05.05.2013 Views

verhandeling

verhandeling

verhandeling

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VERHANDELING<br />

V A N D E<br />

WEEK- EN JA AR» MARKT EN,<br />

EN ZO GENAAMDE<br />

K E R M I S S E N ;<br />

B I J Z O N D E R L I J K<br />

I KT<br />

Z E E L A N D .


GESCHIED, SN RECHT-KONDIGE<br />

VERHANDELING<br />

V A N D JE<br />

WEEK- EN JAAR-MARKTEN,<br />

MITSGADERS VAN DE ZO GENAAMDE<br />

KERMISSEN;<br />

BIJZONDERLIJK IN ZEELAND^<br />

öpgefteld, befch reven; en met de nodige Bewijzen, no-<br />

pens der zelvei Benaamins, Oorfprong, Vrijheden, '<br />

£n Voorrechten ; zo uit de Romeinfche Rech-'<br />

ten; als uit de Vad^rlandfche Handvesten,<br />

Placaten, Statuten, cn Keuren, geftaafd<br />

DOOR D E N<br />

BEROEMDEN ZEEUWSCHENRECHTSGILEERDEW<br />

MR. JAC OBUS JASPERSEN BRASSER,<br />

In zijn leven Pm&ifeermd Jdvtcaat te VLIS SIN GEN.<br />

T E L E r D £ AT,<br />

BIJ PIETER HENDRIK TRAP,<br />

M D C C L X X X K I I .


VOORBER ICHT.<br />

D aar het den Aucieur van deze Verhandeling,<br />

den nu wijlen Z,eer Geleerden Heere , M r<br />

. JACO-<br />

BUS JASPERSEN BRASSER, in Zijn Wel-Ed'.<br />

leven beroemd Adv.ocaat binnen de Stad Vlislingen<br />

in Zeeland, door deszelfs ontijdig, en voor zijn<br />

Nageflacht niet min fmertlijk , overlijden , niet<br />

heeft mogen gebeuren dit nuttig en aangenaam<br />

Werkje ter Drukpers, waar toe wijlen zijn Wel-E-<br />

dele het zelve had gefchikt, te zien gebragt, zo zou­<br />

de (naar ons oordeel') het aan 's Mans Nagedach­<br />

tenis te kort zijn gedaan geweest, indien men het<br />

zelve, wegens zijne nuttigheid, en de daar aan door"<br />

den Overleden bejleedde grote vlijt, niet, na zijn<br />

dood, in het publiek had doen verfchijnen.<br />

Het oogmerk en de neiging van den Autleur in deze><br />

zijne Verhandeling over de Week- en Jaar-Markten,<br />

m wel bijzonderlijk over de Zeeuwfche Jaar-Markten<br />

* S of


VÏ V O O R B E R I C H T .<br />

of Kermisfen, door de zorg, moeite, en arbeid,<br />

welke Hem ds inhoud, hoe gering en ligt dit aan<br />

zommigen ook moge fihijnen, heeft gekost; en die<br />

door Hem, ten dienfte zijner Landgenootcn, in het<br />

faamenflellen dezer Verhandeling zijn aangewend;<br />

geeft ons hope, dat dezelve niet onaangenaam<br />

zal zijn, en dat fchitter&nde blijken, e n onwederfpreeklijke<br />

bewijzen van des Mans kunde , oordeel-,<br />

.en naarjligheid altijd mogen duwen, op dat dezelve<br />

den Nakomelingen tot een prikkel konnen verjlrekken,<br />

om, op het fpoor van een zo Uitmuntend Voorbeeld,<br />

zijne Geboorte Stad, ep zijn Vaderland te<br />

verfteren, en voordeeljg fe zijn,<br />

Wij zijn niet van nieening, om het nut of voor.<br />

deel, het welk uif dit Werkje kan getrokken worden,<br />

breederuit te meeten, of het zelve, 't geen<br />

ionzes bedunkens) door zijn waarde een iegelijk!<br />

achting verdient, en dus onzen lof niet behoeft, fterk<br />

aan te prijzen , terwijl het zelve, door de uwe.<br />

wrochtheid van de jloffe , aan veilen zal konnen<br />

tc ftade komen : en wij zullen derhahen gaarne<br />

aan een ieder (gelijk wij voor 'den reeds Overleden<br />

Aucieur begeeren) de vrijheid laten, om,<br />

naar welgevallen, ontrent dit Werkje te handl.<br />

hn. Alleenlijk zullen Wij ons genoeg beloond<br />

houden, indien het Werkje dit getuigenis der Oor-,<br />

heelkundigen moge wegdragen, dat wijlen %<br />

Aucieur


V O O R B E R I C H T . vu<br />

Au&eur zich, ontrent zijn Vaderlanden zijne Landgenooten,<br />

wel gekweeten hebbe ,• met hen een middel<br />

te verfchafen , om veeltijds te fpaaren, fwardien<br />

zij de Vruchten dezer Verhandeling nu uit<br />

een beknopte bundel van blaaden zullen konnen plukken<br />

: en, indien aan wijlen den Au&eur alleenlijk<br />

deze Eer, door Befcheide en Verjlandige Lieden,<br />

wordt toegewezen, dan zullen wij ons voldaan<br />

houden, zonder ons aan onkundigen of partijdagen<br />

, die, doorgaans, Jlout en onbefihroomd<br />

zijn in het berispen van dingen , die zij niet verft<br />

aan, te ftooren.<br />

Wij zouden hiermede konnen eindigen, ten ware<br />

wij ons verpligt oordeelden, om, openlijk, onze<br />

dankbaarheid te betuigen aan den Wel-Edelen Ge-<br />

ftrengen Heere Mr. DANIËL VAN ALPHEN,<br />

Oud Raad in de Vroedfchap, Schepen, en Grift<br />

fier der Stad Leyden; Lid van enige Maatfchappijen<br />

ter bevordering der nuttige Wetenfchappen<br />

en der Fraaije Letteren; enz. enz. Een Man ,<br />

der geleerde Waereld genoeg bekend, en wiens Zeedig<br />

Cara&er ons verbiedt in deszelfs verdienden lof<br />

uit te weiden: aan dezes Mans onvermoeide vlijt en<br />

zorg zijn Wij, en alle onze Leezers de befchaafdheid,<br />

en verbeetering yan dit Werkje, en van enige<br />

weinige ingejlopene en ontdekte feilen, verfchuldigd:<br />

terwijl Zijn Wei-EdeleGejl renge daar en boven nog,<br />

Z9


vm V O O R B E R I C H T .<br />

.zo gulhartig als onverdiend, uit ene loutere hoogachting<br />

voor des Au&eur s loflijke hoedanigheden ,<br />

uitmuntende bekwaamheden , en groote geleerdheid;<br />

de voortzetting der uitgave van deze , met zo veele<br />

naarjtigheid en kunde bewerkte, Verhandeling, wel<br />

heeft gelieven op zich te necmen , en met ene onvermoeide<br />

vlijt te bezorgen , dat dezelve in dien ftaat,<br />

•waar in dezelve zich thans bevindt, ten dienfie der<br />

Oudheid-Lievende en R.echt-Kundige Vaderlander<br />

ren, tevoorfchijn treedt.<br />

Ouderwijlen wenjchen wij, Befcheide Leezers,<br />

dat des Au&eurs poogingen in dit Werkje, het welk<br />

door nu wijlen Hem , ten nutte en voordeele zijner<br />

Landgenooten , begonnen en voleindigd is, met<br />

zulk een wclmeencnd haft,zullen ontfangen worden,<br />

als waar mede het Werkje zelve gefchrcevcn is. Ziet<br />

dan de overgeflage misfiappen (indien er deze magten<br />

zijn) van den Au&eur, die helaas! de laatjle<br />

hand aan dit zijn Merkje niet heeft konnen leggen,<br />

giinsiiglijk over het hoofd: gedenkt, dat Dwaalen<br />

den mensch fleeds eigen is : verbeetert dan dezelve<br />

naar welgevallen: trekt uit dit zijn Werkje uw voordeel<br />

; en wij zullen bevinden genoeg gedaan te hebben<br />

, wanneer wij van dezen des Overledens arbeid<br />

de vruchten zullen zien mogen,<br />

Vlisfingen den ^o.<br />

üitober I 7 9 I; c. J. STEENLACK.<br />

VER-


VER HAIDELING<br />

O V E R DE<br />

2EEUWSCHE JAARMARKTEN,<br />

O F<br />

K E R M I S S E N .<br />

E ne Verhandeling over de zo genaamde Inleiding<br />

over de<br />

Kermisfen , of Jaar- en Weekmarkten te Schrijvers ,*<br />

fchrijven, is, op ziqji zeiven befchouwd, die over de<br />

Jaarmarkten<br />

noch nieuw, noch zcfnderling. Verfcheide ifi 't gemeen,<br />

Letterkundige, bijwien ik niet te tellen ben, en over die<br />

van bijzon­<br />

en welken ik op duizend jaren niet kan evederePlaatiën, Sieüen<br />

naaren, hebben die ftoffe op het keurigfte<br />

df Landen<br />

bewerkt. Om geen gewag te maken van de gefchreven<br />

ontelbare Uitleggers van de<br />

hebben.<br />

Befchreven<br />

Rechten der Romeinen, vervat in het kunftig<br />

famenftel, op bevel van Keizer Jufttniaan<br />

vervaardigd, en door dien Troon-<br />

Vorst, als een algemeen Wetboek voor het<br />

toen verëenigde Westersch en Oostersch<br />

Keizerrijk, uitgegeven; welke Uitleggers,<br />

onder anderen , de Titulen in het 50 Boek der<br />

Pandeélen, en in het 4 Boek van den Codex,<br />

beiden over de Nundinae, of de Jaarmark*<br />

ten, diz in dat wijd uitgeftrekt gebied plaats<br />

A had-


t Verhandeling over de Zeeuiöjche<br />

hadden, of ingevoerd zouden mogen wor*<br />

den, geleerdelijk hebben toegelicht. Zo hebben<br />

ookverfcheide Schrijvers zich bevlijtigd,<br />

om deze ftof meer opzettelijk te behandelen,<br />

en toe te pasfen op hunne geboorte-landen,<br />

of de plaatfen hunner woningen, of op die<br />

van bijzondere volken. De geleerde Puteams<br />

gaf, in den Jare 1646, te Leuven ene<br />

keurige Verhandeling over de Marktdagen der<br />

Romeinen in het licht (a). ïn Duitschland<br />

fchreven over de Jaarmarkten bijzondere<br />

Verhandelingen Averbach en Rus/el, te<br />

Erfurt: Cregel, te Altorff in Frankenland.<br />

Sneider, te Wittenberg; alwaar ook Christiaan<br />

Leyfer, in 't Jaar 1657, ene Verhandeling<br />

over die zelfde froffe het licht deed zien. Op<br />

de Hoge-School van Hesfen - Darmftad, te<br />

Giesfen, kwam in den Jare 1670, ene gelijke<br />

Verhandeling uit, van welke'Hendrik Pieter<br />

Haberkorn de opfteller was. De bekende Rhetius<br />

maakte te Frankfort ene Verhandeling over<br />

de aldaar zijnde Plechtige Jaarmarkten, of zo<br />

genaamde Mis/en. In 't Jaar 1637. zag men in<br />

Marpurg ene Verhandeling over de Jaarmarkten<br />

en derzelver Voorrechten, door Antonius<br />

Glock, te voorfchijn brengen. En, in het4 Deel<br />

der Verhandelingen van den oordeelkundiger!<br />

Hoogleeraar op de Hoge-School van Jena,<br />

Ahasverus Fritfchius, ontmoer men ene opzetlijke<br />

Verhandeling over het Koninglijke<br />

Recht der Jaarmarkten, voor de eerfte maal,<br />

in<br />

(a) D. G. Morhof Polyhijlor. Literar. Philofophic.<br />

& Praüic. Tom. i.Lib. 5. Cup. 2. §. 6. $ag. 034,<br />

Editim, in 4(0.


Jaarmarkten of Kermisfen. g<br />

in den Jare 1660, met den druk gemeen gemaakt.<br />

O) En eindelijk fchonk ons de<br />

Hoogleeraar Gaspar Kloek ene Verhandeling<br />

over de Jaarmarkten in Duitschland. Wilde ik<br />

hier de Schrijvers bijvoegen, die, in't voorbijgaan,<br />

deze ftoffe hebben aangeroerd; behandeld;<br />

of in hunne overige werken ingevlochten<br />

? Waar zoude het begin, waar het<br />

einde aan deze menigte zijn! Het zoude<br />

mij vermoeijen ; mijne Lezers yerveelen;<br />

en weinig nuts aan de Maatfchappij toebrengen.<br />

De zeilen dan wat ingehaald:<br />

naderen wij liever onze Vaderlandfche<br />

Kust. Hier fchirtert ons de in de Oudheden<br />

van Holland doorzulte Rechtsgeleerde<br />

'Mr. Gerarcl van Loon het eerst in 't oog,<br />

die "het zijner kundigheden niet, te gering<br />

jekende, den oorfprong, benaming, plechtigheden<br />

en vrijdommen der Hollandfche<br />

'Markten, of Kermislen op te fpeureu, en,<br />

in den jare 1743, zijnen Landgenoten daar<br />

over zijn gevoelen , door ene Bck.-.opts<br />

Verhandeling van de Week - en Jaarmarkten<br />

, mitsgaders van de Kermisfen tn -Holland,<br />

in onze landtaal mede te deeien. De<br />

oudheidkundige van Alkemade, en .zijn niet<br />

min geletterde Schoonzoon , Mr. Pieter van<br />

der Schelling ontledigden zich, met 'den<br />

oorfprong der Kermismaalen, op welke de<br />

oude Christenen gewoon waren eikanderen tè<br />

onthalen, in.twee bijzondere Hoofdrukken<br />

van<br />

.. C&) Martinits Lipenhts Bibliothc, Jnridic. vqbp<br />

iïunilinae. Fol. 3S2. 'fyitioh. F. G. Struvii 1720.'<br />

A 2, '


•4 Verhandeling over de Zeeuzofcht<br />

van 'hunne Nederlands Displechtigheden;op te<br />

delven, alwaar zij ons leeren de benamingen -<br />

en de onderfcheidene beteekenisfen der Kerrrnsfen<br />

ir, hun Vaderland; de wijdftrekkende<br />

Aflaats-Bneven van hetRoomfcheKerkhoofd<br />

voor die de Kérkmisfen bijwoonden: ons tevens<br />

tonende de plechtige Omgangen, die<br />

deze Jaarfeesten vergezelden, en de openbare<br />

Maamjden, dié bij zulke gelegenheden werden<br />

aangerecht; met een woord, zij helderen Neêrknds<br />

Jaarmarkten-op; fprekende niet alleen van<br />

de Kramers ,'die hunne waaren aanbieden , en<br />

van de Spelen, die op dezelve gehóuden werden<br />

; maar yergeeten ook niet de onraartin» en<br />

het inisbrmk van onsjaarïijks Kermis-vieren aan<br />

den dagteleggen. Mr.IfaacWinkelman; voorheen<br />

Raadl en Burgemeester mijner. Geboorte*<br />

Stad Vlisfingen; en thans nog Commis^<br />

Generaal van Zeeland; mitsgaders Prefident<br />

van het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfenappen<br />

te' Vhsfingeft voornoemd; keurde het<br />

behandelen van Nederlands Kermisten zijner<br />

uulpanningen-met onwaardig; wanr, bii her<br />

openen van éénen der Algemééne Bijeenkomften<br />

van dat Genootfchap, las Hij den Leden<br />

ene lezenswaardige Verhandeling voor, over<br />

de jaarmarkten- of zogenaamde Kermisfen,<br />

m ons Vaderland, dewelke Wegens hare keu'<br />

righeid ensnetheid, niet alleen toegejuicht;<br />

maar ook I in het Voorwerk, of de Htffo.<br />

rie van-dat Genootfchap, voor het < Deel<br />

der mtgegevene Verhandelingen is ingevlochren.<br />

En eindehjk deelde mij de naarftige<br />

Be-amprlchnjver, en Kechtbezorger voor<br />

den Hove vaii Vlaanderen; voor de Edele<br />

Mo-


Jaarmarkten of Kermisfen. $<br />

Mogende Heeren Gecommitteerde Raadcn<br />

van de Edele Mogende Heeren Staaten van<br />

Zeeland; en voor den Rechtbank der Stad<br />

Middelburg, Pieter de Maret, ene Rechtsgeleerde<br />

en Hiflorifche Verhandeling over de Jaaren<br />

Week • Markten, in Zeeland, in't gemeen;<br />

en derMiddelburgfche Kermis, in't bijzonder,<br />

mede. Deze Verhandeling is door hem ontworpen<br />

, opgefteld, en met zo veel goeds ten<br />

einde gebragr, dat zij, voorlang, verdiend<br />

had met den druk gemeen gemaakt te zijn;<br />

ookfehaameik mij niet om bij dezen opentlijk<br />

te erkennen, dat ik, na verkregen verlof,<br />

van dezelve, als mede van een gedeelte der<br />

overige hier voren vermelde Schrijvers, en<br />

andere Weiken , in deze mijne Verhandeling ,<br />

een nuttig gebruik hebbe gemaakt. Voor<br />

welke gulhartige mededeeling ik dien naarftigen<br />

Schrijver mijnen hartelijken dank betuige.<br />

Hoe dikwerf dan ook over de Jaarmarkten<br />

gefchreven zij : hoe veele 'beroemde Schrijvers<br />

dezelve ten onderwerp hunner befpiegeling<br />

verkozen hebben: hoe keurig zij<br />

hunne Verhandelingen hebben uitgewerkt;<br />

ja: hoe overtuigd ik ben van met hen niet op<br />

éénen dag genoemd te zullen worden; zo zal ik<br />

het echter wagen, in navolging van zo veele<br />

bekwaame leidslieden, de Benamingen, den<br />

Oorfprong, de Rechten en Voorrechten der<br />

Zeeuwfche Jaarmarkten of Kermisfen, ten onderwerp<br />

van deze mijne Verhandeling, te kiezen;<br />

met geen oogmerk echter, om iets nieuws<br />

voor te brengen. Dat is onder 't onderzonnige<br />

niet, immers ter naauwer nood, te vinden. Maar<br />

alleen, om, zo|veel mijne geringe vermogens<br />

A 3 _ toe-


6 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

toelaten, mij zeiven en mijne landsgenoten<br />

nuttigen vermaaklijk tezijn. En indien er hier<br />

of daar nog iets wierde gevonden, dat bij anderen<br />

niet is opgemerkt"; of dat in een ander<br />

licht mogtezijn geplaatst: en waar uit mijne<br />

Land - en Stadgenoten, of anderen, enig<br />

nut kunnen trekken , zo zal ik den geringen<br />

arbeid mijner fnipperuuren genoeg beloond<br />

achten. Terwijl ik nu mijne voorgeftelde<br />

webbe ontginne, gedachtig aan de fpreuk :<br />

vermaak en nut te famen gevoegd, treffen<br />

doorgaans best het ivit.<br />

Alaemeene<br />

Oor Te recht zegt de Heer van Loon: Niemand<br />

fpronj; der is er in Holland, ik voeg er nu Zeeland bij,<br />

Jaarmarkten,<br />

en Kermis­ die niet weet, dat het eens opeen Jaar, in elke<br />

fen.<br />

Stad, wat zeggen wij, genoegzaam in ieder<br />

Dorp, Kermis, of liever Jaarmarkt zij. Van<br />

deoudfte tijden bijkans aan, werden bepaalde<br />

tijden, weeken, of dagen afgezonderd, tot<br />

het vieren van godsdienstige'plechtigheden;<br />

tot het oeifenen en uitfpreken van recht tusfchen<br />

twistende partijen; en tot het voorftellen<br />

en afkondigen van wetten en inzettingen.<br />

Gemeenlijk werden die afgezonderde rijden<br />

en plechtige dagen gefchikt naar zulke tijden,<br />

op welken de buitenlieden hunne hoeven,<br />

landerijen, en vee verlieten, en dus hun<br />

deugdzaam en nuttig akkerwerk ftaakten;<br />

om zich uit het lomber alléén zijn, met het<br />

wceldrig ftadsgewoel, te vermengen: hunne<br />

ftaatelijke plechtigheden met meerder zwier<br />

den Godsdienst toe te zwaaijen; de voorgeftelde<br />

Wenen te helpen goed - of af-keuren;<br />

én van J<br />

t geen hen, boven dat land en ve


Jaarmarkten of Kermtsfen. 7<br />

of de hoge Feesten bij te wonen: op welken<br />

de vreemdelingen zelve gewoon waren<br />

en haardfteden en altaaren te verlaten; ei<br />

zich elders heen te begeven , op hoop van<br />

meerdere winst. Deze afgezonderde tijden,<br />

deze plechtige Feestdagen lokten ftad - en landvolk<br />

eu ookvreemdelingen aan, om dezelve,<br />

uit onderfcheidene beginzelen, bij te wonen.<br />

Een godsdienstige befchouwde vergenoegd de<br />

wijding van ene nieuwe uitgedachte en vergode<br />

Godheid» Een ander verheugde zich<br />

in het voltooijen van een geheel nieuw , of<br />

vernieuwd Kerk - of Bedenhuis. Een derde<br />

voldeed zijne reikhalzende begeerte in<br />

het aangenaam bezoek zijner bekenden en<br />

vrienden. Daar voeren anderen hunne koopmanfchappeu,<br />

hunne waaren aan, die het<br />

gebrek aan dezelve kunnen vervullen. Gints<br />

liet men alles toebrengen, wat tot fchuldeloze<br />

vermaaken ftrekken kan, om daar uk<br />

hun beftaan en overwinst te vinden. Wie<br />

tracht, op zulke vrije tijden, niet vrij te<br />

leeven: en het algemeen , om't best, ten nutte,<br />

of ten vermaake te ftrekken? Op die tijden<br />

wordt het gemeen zegswoord bewaarheid:<br />

Bij bet meeste volk is ook gemeenlijk<br />

de beste netring.<br />

Zulke afgezonderde Feestdagen droegen<br />

van ouds Hunne bijzondere benamingen.<br />

Dan, om niet te verre uitteweiden, zal ik<br />

mij voornaamlijk bepalen bij de marktdagen,<br />

die de Romeinen hielden; en dienaar dezelve<br />

in deze Landen gevolgd zijn; naardien, mij >s<br />

«ordeels, onze Week - en Jaarmarkten, onze<br />

A 4<br />

I v e r<br />

--


Rijzondere<br />

oorfprong<br />

der RomeinfcheMarktdagen,andei»i;eni>euidiy«B-<br />

4inac,<br />

& Verhandeling over de Zeeuzvjche<br />

Kermisfen, daar uit eigentlijk herkomstig<br />

zijn.<br />

De Romeinen hadden, in navolging der<br />

Grieken, en andere volken, ten einde het<br />

akkerwerk en de veefokkerij niet te zeer<br />

verwaarloosd zoude worden, bepaalde tijden<br />

vastgeftdd, op welken hunne landlieden de<br />

akkers en het veê vaarwel mogten zeggen;<br />

en gewoon waren dezelve aan de beltiering<br />

en bewerking hunner bedienden over<br />

te laten; terwijl die .landlieden zich ftedewaards<br />

begaven met hunne waaren en overtollig<br />

veê , om die, in 'c openbaar, op daar toe<br />

beftemde plaatfen, ten toon teftellen, te venten<br />

en te verkopen. Bij zulke gelegenheden<br />

hoorden zij de in te voeren algemeene Wetren<br />

voorftellen; over derzelver nuttigheid,<br />

of fchadelijkheid raadplegen; en vervolgens<br />

die Wetten goedkeuren, of verwerpen. Op<br />

dien rijd vierden zij, bevrijd van den lastigen<br />

akkerbouw, en bezorgde veêkweekerij,metde<br />

weelderige Stedelingen bijzondere Godsdienst<br />

plechtigheden. Deze bepaalde tijden keerden<br />

:elkens om den negenden dag te rug; zo,dat<br />

:r, van den éénen negenden dag gerekend<br />

:ot den anderen, voor hen altijd acht werkdagen<br />

over waren. Hier van daan droegen die<br />

•lomeinfche Marktdagen den naam Nundinae;<br />

50 veelbeteekenende, als den dag, die fteeds<br />

\ )p den negenden dag, na verloop van acht tus-<br />

, \ chen gekome dagen, invalt; Novendinae ge-<br />

1 ïaamd. De Blijfpel-Dichter Plautus (c) 9<br />

i preekt in dien zin van een Kok, die, op<br />

(O In Aulular. A&. i. Scen. 4, verfu 45.<br />

den


Jaarmarkten of Kermisfen. 9<br />

den negenden dag, na iemands overlijden, gewoon<br />

was de begraaf maaltijd te bereiden; en<br />

welken hij noemt Cocus nundinalis; den negendaagfchen<br />

Kok. Welk woord de Hoogleeraar<br />

Taubmann (d), en J. Kirchman (e) verklaaren<br />

Cocus novendialis. Doch, om geen<br />

de minfte twijfeling te laten, dat Nundinae<br />

de opgegevene beteekenis hebbe, beroep ik<br />

mij alleen op de volgende plaatfen, die, voor<br />

mij, dit* ftuk voldingen. De fchrijver van<br />

Saturnus Feesten Macrobius (ƒ) vermeld:<br />

hoe de Rechtsgeleerde en tijdgenoot van den<br />

vrijheidminnenden Burgerheer Cicero, deberoemde<br />

Püblius Rutilius Rufus, wiens leven<br />

de geleerde Antonius Loifel befchreven<br />

heeft, 't welk men vinden kan in de.verzameling<br />

van den Rotterdammer Rechtsgeleerden<br />

Meerman (g), fchreef, waarfchijnlijk<br />

in zijne Romeinfche Gefchiedenis, of<br />

Rerum Romanarum Hifloria, dar de Romeinen<br />

hunne Nundinae hadden ingefteld, op<br />

dat de landlieden volle acht dagen hun buitenwerk<br />

zouden kunnen waarnemen, en, op<br />

den negenden dag het akkerwerk ftakende,<br />

binnen Rome, ter markt komen : Wetten ontfangen;en<br />

dus de gemaakte Keuren en Staatsbefluiten<br />

den volke te beter kenbaar mogten<br />

worden; nadien dezelve drie marktdagen na<br />

den anderen, in 't openbaar, voorgefteld,<br />

in 't einde goedgekeurd en aangenomen, of<br />

wel<br />

(d) lbique pag. 160. & 161.<br />

(e) De Funeribus Romanorum Lib. 4. Cap. 5.<br />

(ƒ) Lib. 1. Saturnal. Cap. 16.<br />

(g) In Thefaur. Tom. i- Fol. 361. feq,<br />

A 5


lo Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

wel verworpen en afgekeurd wierden. Ooft:<br />

zingt de Dichter Moretus; of wien het vers,<br />

op zijn naam gaande, anders moet worden<br />

toegekend; dat telkens negen dagen het ftilftaan<br />

der rechtspleging den marktgaanders<br />

binnen de Stad bfagt: Nonisque diebus venaleè<br />

onerumfa/ces por tabat in Urbem. Hoewel verfcheide<br />

handfchriften en gemeene uitgaven<br />

voor nonisque diebus hebben certisque diebus ,<br />

dat is, zekere, bepaalde dagen. Maar de taalkundige<br />

Salmafius (h ) merkt aan : datmen niet<br />

zekere, bepaalde, certis;maar nonis, negen,<br />

behoort te lezen; zinfpelende op de oude<br />

Marktdagen der Romeinen, op welken men<br />

ftadwaards kwam, om't geen werd aangebragt<br />

te verkopen, en teffens voor hen het benodigde<br />

te kopen. Festas, Etymologistzegter van:<br />

De Ouden hebben gewild, dat dien dag voor<br />

enen Feestdag gehouden wierd, op dat de<br />

Landlieden bij den anderen zouden komen ,<br />

om te verkopen en te kopen; en dat het een<br />

dag zonde zijn, op welken her rechroeffenen<br />

ftil flond; op dat de Marktgaanders,<br />

daar het geoorloofd was te handelen, niet<br />

in rechten zouden worden betrokken. Deze<br />

plaats van Festas heeft geen geringen twist<br />

onder de Oude Romeinen van latere eeuwen<br />

veroorzaakt: doch veele Schrijvers hebben<br />

getracht dezelve van alle fchijnftrijdigheden<br />

vrij te pleiten, en alles met elkander over<br />

één te brengen (/).<br />

Even-<br />

(/;) ad Vopifcum Aurelianum.<br />

(i) Puteanus de Nundin. Roman. cap. 34. Gyraldus<br />

de Annis & Menflbus. Tom. 2. Operum.<br />

pag. S08. SUcama ia Faflo Kalend. Cap. 6.


Jaarmarkten of Kermisfen. n<br />

Evenwel zijn deze Romeinfche Nundinae Wat<br />

:igentLijk<br />

zo zeer nier voor Jaarmarkten te houden. \ leze Jlo-<br />

Zij waren eigentlijk een zoort van Weekmark- ' neinfclie<br />

ten; hoewel wij ftraks zullen zien, dat zij aan<br />

Vundittae<br />

i varen.<br />

de eigentlijk gezegde Jaarmarkten mede dien<br />

naam hebben gegeven. Trouwens, in enen<br />

uitgebreider zin, wordt het woord Nundinae,<br />

of gelijk Cicero (£), en Livius (/), in het<br />

enkel getal, fpreken Nundinam; voor enen<br />

vast geftelden tijd gebruikt, op den welken<br />

men, in bepaalde plaatfen,of fteden, bijéénkomt<br />

en vergadert om elk zijne waaren en<br />

koopmanfehappen aldaar in 't openbaar ten<br />

toon te ftellen, te' venten, en re verkopen<br />

, zonder juist aan den tijd van den negenden<br />

dag verbonden te zijn; maar welke<br />

tijd dan ééns, dan meermaalen, in 't jaar;<br />

zomvvijl om de maand, zomwijl om de<br />

week, beftemd was ( m ); en welke tijden anderzints<br />

met een ander woord, Mercatus,<br />

gemeenlijk beftempeld werden: echter is Hoe f cn<br />

dit woord van het woord Nundinae zo ivaar in zij<br />

rerfchil-<br />

verre onderfcheiden; dat, in den uitgeicn van de<br />

ftrekften zin , alle Nundinae wel zijn Merca­ ïiji-rcaius.<br />

tus; maar elke Mercatus daarom geene Nundinae;<br />

want, gelijk fommige Taalkundigen<br />

willen, duidt het woord Mercatus aan ene<br />

commercie, of het handeldrijven van ingezetenen<br />

en Burgers met Vreemdelingen: daar de<br />

Nuti'<br />

( & ) In Oration. Pro Domo fua, cap. ro~. & Lib.<br />

jö. Ephtoiar. ad Famiüar Epiftol. 12.<br />

(O Lib<br />

- 3. ca<br />

P- r<br />

5><br />

(m) Tholofanus Syntagmat. Jur. Lib. 25. cap. 3.<br />

$. 5. PUiscus in Lexic. Antiquitat, Romanar. verbo<br />

Mercatus, .


ia Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Nundinae alleenlijk zouden te kennen geven:<br />

het handeldrijven van Burgers en Ingezetenen<br />

onder eikanderen, en met hunne Land- en<br />

Stadgenoten, inzonderheid met Buitenlieden,<br />

die het land bewonen. In welken zin<br />

zij meenen, dat de Toneellpeldichter Plautus<br />

(n) het woord Mercatus bezigt, wanneer<br />

hij een Syracufer Koopman éénen van<br />

deszelfs tweelingzoonen, ter markt, ad mercatum,<br />

met zich te fcheep, laat mede nemen,<br />

naarTarenten, ene Stad, in het benedenfte<br />

gedeelte van Italien, thans onder het<br />

Koningrijk Napels, in het Landfchap Otranto,<br />

op een fchiereiland gelegen, oudtijds<br />

met ene grote haven, aan enen inham<br />

van de Iönifche zee, voorzien, daar de<br />

Grieken en Romeinen, en verfcheide andere<br />

buitenlandfche volken kwamen handel<br />

drijven; en die dus als een ftapelplaats<br />

van uitheemfchen koophandel was; doch nu<br />

geheel is bedorven. Terwijl Cicero (o), pleitende<br />

tegen den Gemeensman Publius Servilius<br />

Rullus, over de verdeeling der Landerijen<br />

onder het volk, zegt: zij" willen, dat<br />

Capua, ene Stad, in hetzelfde gedeelte van<br />

Italien met Tarenten, in het zelfde Koningrijk<br />

INapels , doch in de Provincie Terra Laboris,<br />

aan de Rivier Volturnus, of Vulturmis<br />

gelegen ; de algemeene bijéénkomst en<br />

verzamelplaats der ploegers, de Nundinae<br />

der landlieden, en de fchuur van het Campanisch<br />

land zoude zijn,<br />

(n) In Menaecbmis, in Prologo verfu.47,<br />

(0 ) In Oratione dg Lege Agraria Cap. 16.<br />

In


Jaarmarkten of Kermisfen'. ts|<br />

In het 'gemeen echter geeft het woord<br />

Mercatus te kennen , den tijd, op welkende<br />

Icooplieden en kraamers bij den anderen kwamen,<br />

om hunne waaren en koopmanfchappen<br />

uit te fpannen, te koop te Hellen, en te<br />

venten; en kan derhalven, gevoeglijk, voor<br />

de Nundinae zeiven genomen worden (p).<br />

Het wordt ook genomen 'voor de plaats, op<br />

•welke de waarenen koopmanfchappenworden<br />

gebragt, uitgefpannen, en ten toon gefteld.<br />

Gemeenlijk géfchiede zulks op ruime, bree-<br />

~de, lange openë pleinen; waarvan het Forum<br />

Adrianum, bij het dorp Voorburg, in Holland ,<br />

ten getuige ftrekken kan, naardien het zelve,<br />


3 Zij dragen<br />

ook de<br />

saam Empofia<br />

en Fora,<br />

14 Verhandeling tv er de Zeeuivfche<br />

De Latijnen daar en boven waren niet<br />

ongewoon aan die pleinen en plaatfen de namen<br />

van Emporia en Fora te geven. Benamingen<br />

, die eigentlijk de daad, de aclus,<br />

daar op gedreven wordende, fchijnen aan<br />

te duiden, en uit te drukken; want, onder<br />

de zes onderfcheidene beteekenisfen, die aan<br />

het woord Forum, bij de Latijnen , eigen<br />

zijn, vindt men, in de eerfte plaats, gemeld<br />

de plaats, op welke men gewoon is handel te<br />

drijven; want naar 't zeggen van den taalkundigen<br />

Festus, ontleent dat woord zijn oorfprong<br />

van het werkwoord Fero, dragen,<br />

torfchen, bij den anderen brengen; om dat<br />

de kooplieden en kraamers hunne goederen,<br />

waaren, en koopmanfchappen naar die plaatfen<br />

doen voeren, dragen, brengen. Andere<br />

echter leggen dat woord liever af van Foras,<br />

om dat meestentijds die plaatfen van boven<br />

ongedekt, open waren, en dat dus de handel<br />

op dezelve onder den bloten hemel<br />

gedreven werd. In de Romeinfche Rechten<br />

ontmoet men meer dan eens het woord<br />

Forum, ,in de beteekenis van ene openbare<br />

plaats, of plein, op 't welk handel gedreven<br />

wordt, voor ene publieke handelplaats.<br />

Dus heeft de Rechtsgeleerde Javolenus<br />

ons onder anderen ene uitfpraak, of beflisfing<br />

van den 'ouderen Labeo bewaard (r)<br />

over ene Acfe van uiterfte wil, bij welke<br />

de maker bevolen had, dat iets in Fqro, op<br />

de Markt, verricht moest worden, 'zonder<br />

CO \ 39- u't- L[b<br />

* 35. D, Tit. 1. de Con*<br />

ditionib. & Demonftracion,<br />

te


Jaarmarkten of Kermisfen. ig<br />

ce hebben bepaald op welke Markt; in qm<br />

Foro. Omtrent welke twijfeling de Rechtsgeleerde<br />

vooraf trachte op te fpeuren: wat<br />

het voornemen, wat het oogmerk van den<br />

maker geweest mogte zijn; en, langs dien<br />

weg, leert hij ons, door zijn voorbeeld, dat<br />

men, zo veel mooglijk, in 't verklaren van<br />

uiterfte wils Aden, die de wetten van overledenen<br />

zijn, den zin, de meening, en hec<br />

bedoeld oogmerk in 't oog moet houden, boven<br />

den bloten klank der woorden, wanneer<br />

deze meer dan éene uitlegging lijden. Dus<br />

vormde Hij in dit zijn gedrag dien gulden regel<br />

der billijkheid, dien naderhand de Rechtsgeleerde<br />

Celfus, in drie onderfcheide wetten<br />

O), vervme, naamlijk, dat het weten<br />

van eene wet niet beftaat, in de blote beteekenis<br />

der woorden , maar in derzelver<br />

kracht en gezag; zo dat het met de billijkheid<br />

best overéén ftemt, aan de woorden van ene<br />

wet ene zodanige beteekenis toe te kennen,<br />

dien den wil des wetgevers best aanduidt; en<br />

het derhalven veiligst is, om de woorden van;<br />

meer dan ééne beteekenis zodanig uit te leggen,<br />

waardoor het minstvan den wil en het oogmerk<br />

des wetgevers wordt afgeweken. Dan onze<br />

Labeo, in dit zijn onderzoek niet naar wensch<br />

hebbende kunnen (lagen, ontwikkelde die<br />

•twijfeling uit gepaste vermoedens; naamlijk,<br />

dat de Maker van die uiterfte wil veronder»<br />

fteld moest worden, de meeste zucht en achting<br />

voor de plaats zijner woning te hebben<br />

gehad; en derhalven de eer, of het voordeel<br />

(O 1. 17. IS. 19. Lib. i.'D. Tic, 3. DeLegiö v


%ë Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

deel , door hem befproken, om op de Markt te<br />

doen, veel eerder zal hebben willen gunnen<br />

aan de Marktplaats van die Stad, ih dewelke<br />

hij zijn beftaan gehad heeft, en die hij dagelijks<br />

zal bezocht hebben; en dat hij derhalven gehouden<br />

moet worden dezelve daar toe bedoeld, en<br />

verkozen te hebben; want, indien hij ene andere<br />

marktplaats, dan die van zijne Stad, bedoeld<br />

hadde, zoude hij zijnen wil, meer dan waarfchijiilijk,<br />

duidelijker hebben uitgedrukt. De<br />

wil van den overledenen (dus luidt de uitfpraak<br />

van onzen Labeo ) moet worden ter uitvoer<br />

gebragt op de Markt van die Stad, in de welke<br />

de Maker van die uiterfte wil gewoond heeft;<br />

en van dezelfdegedachten is ook Javolenus. In<br />

dien zelfden zin ontmoet ons het woord Forum<br />

nog in twee onderfcheidene wetten, de ene<br />

van de Keizers Valentiniaan en Valens, daar zij<br />

aan den Stads Hoogfchout Symmachus bevélen:<br />

dat de Marktmeesters, die over de<br />

markt van kleine waaren, rerum venalium ,<br />

gefteld waren, naar oudergewoonte, tot gerief<br />

hunner eetwaaren, den prijs mogten ftellen<br />

(O : en de andere van de Keizers Ar cadius,<br />

Honorius en Theodofius, in de welke zij<br />

van die zelve markt der kleine waaren gewag<br />

maken («); want te Rome en elders<br />

droegen de opene Marktpleinen, even als de<br />

onze, onderfcheide naamen, ontleend van<br />

de goederen , die er op te koop werden gebragt<br />

, zo als dit uit de zo even gemelde wetten<br />

blijkt,<br />

CO 1. 10. Lib. 7. Cod. Theodofian. Tit. 3. d»<br />

Erogation. Militar, Annon.<br />

(u) l 28. Eodem.


Jaarmarkten of Kermisfen: 17<br />

blijkt, en door andere nog nader bevestigd kan<br />

worden : dus toch fpreken gemelde Keizers<br />

Valentiniaan en Valens elders vin het Forum<br />

Romanum, de Roomfche Markt, de<br />

oudfte van alle de Markten in die waereld<br />

Stad; die, bij uitftekj om die reden, ook<br />

de Oude Markt genoemd werd (v) , waar<br />

van ook Ulpiaan gewaagd; en welker bejTchrijving<br />

ons Rofinus, in zijne Romeinfche<br />

Oudheden, bewaard heeft (w). Men vindt<br />

ook de Varken-Markt bij hen genoemd: en<br />

de Oudheidkundige Burgemeester en Raad<br />

der Stad Amfterdam Joannes Blaeu, geeft<br />

ons, in zijn Nieuw Toneel van Italien, in<br />

den Jare 1724? in *s Hage uitgegeven, ene<br />

keurige afbeelding van de Koeyen - Markt ter<br />

Rome (x). Evenwel ontleenden alle de<br />

Markten, bij de Romeinen, hunne namen niet<br />

van de waaren , die op dezelve te koop gebragt<br />

werden: men vindt 'er die de namen<br />

hunner Stichters voeren, dan deze waren<br />

niet zo zeer de opene Marktpleinen binnen<br />

de fteden; als wel de fteden of plaatfen zelve<br />

, vermaard van wegens hare voortreflijke<br />

Markten ;of wel den handel, die, op zekere<br />

tijden, aldaar gedreven werd; en welke Markten<br />

de vreemde of buitenlandfche kooplieden<br />

gewoon waren, uit afgelegene Landen,<br />

O) 1. 4. Lib. 14. Cod. Tbéodofian. Tit. 4- de<br />

Suariis, Pecuariis , Sufcepcoribus Vim, caeiensque<br />

Curporatis<br />

(w) Antiquitat. Romanar. Lib. 9. Cap; 7. pag^<br />

662- Edition, Amftelodam. 1743.<br />

( x) Novum Theatium Italiae Tqin. 4. Tab, 4.<br />

B<br />

te


13 Verhandeling over de Zeeuw/the<br />

te komen bezoeken: in dezen zin vindt men<br />

het woord Lorum bij de zuivere Latijnfche<br />

Schnjvers, Au&ores Clajjki, 0p meer dan<br />

éene plaats gebezigd; z o verhaalt de<br />

Schrijver van den Jugurthijhfchen oorlog,<br />

Saluftim (y) dat met verre van den wel,<br />

langs welken Metellus het leger der RomeU<br />

nen leidde, ene Stad der Numediers geleden<br />

was, aan welke zij den naam van VaccaoS<br />

Vaga gaven; wier Forum, of Markt de<br />

vermaardfte van het gehele Rijk was; waar<br />

mede hij zeggen wil: dat zij de Hoofdzetel van<br />

den handelde Stapelplaats van hetNumedisch<br />

Koningrijk was, daar de Italianen gewoon<br />

waren zich ter neder te zetten, en handel<br />

te komen drijven: welk handeldrijven niet<br />

zelden den naam van Markt aan zulke Ste<br />

den gaf; zo werd oudtijds de Stad hnola\<br />

op den ZEmihaanfchen weg, naar welken<br />

zij voormaals de /Emiliaanfche Srad genaamd<br />

was, op een klein eilandje, in her Landfchap<br />

Romagna, of Romandiola, in den tegenvvoordigzogenaamden,<br />

Kerkdijken Staat,<br />

beneden Ferrara, aan de Golf van Venetiën!<br />

gelegen; welk eilandje de rivier Santerno<br />

vormt, tusfchen Ravenna en Boulognenaar<br />

deszelfs Stichter, de Comeliaanfche<br />

en naar den Oprechter van haren handel!<br />

de byllafcbe Markt genaamd; om dat die<br />

edele Romein, daar ter plaatfe, openbare<br />

koopmarkten, Nundinae, had opgericht ( z).<br />

Het<br />

Cy)De Bello Jugurthino Cap. 5 r. Edition. Haverkampu<br />

aut Cap. 47. Edition. Cortii.<br />

l 0 m H U h<br />

9. Cap. i°. ' 3<br />

'<br />

C a p<br />

* U<br />

****** L*.


jaarmarkten of Kermisfên. 19<br />

Het oprichten toch van zodanige Koopmarkten,<br />

Fora, of Nundinae, in plaatfen daar de Romeinfche<br />

Legioenen gelegerd waren, of over<br />

welke die Waereld-dwingers het gebied voerden,<br />

was den Veldheren niet ongewoon.<br />

Meer dan een voorbeeld, buiten de reeds<br />

aangehaalde, ontdekken ons hunne Gefchiedboeken<br />

en Overblijffelen. Meer dan waarfcfhjnlijk<br />

was Appius Claudius Caecus, één<br />

der Romeinfche Schatmeesters, de Stichter<br />

van het Forum Appii, de Appifche Markt,<br />

welke op den weg, door dien Romein gelegd<br />

, van de poort Capena tot aan de ftad<br />

Capua, die door hem verfterkt werd, gevonden<br />

wordt ; zo richtte ook Cajus Aurelius<br />

Cotta, die mede het ampt van Schatmeester<br />

bekleedde, de Auréhaai.fche Koopmarkt op<br />

den heirweg, die van hem haren naam out*<br />

leende, op t a) : en een ander Schatmeester,<br />

uit heï Geflacht der Casfii, (lichtte op den<br />

Casfifchen heirbaan in Etrurien, nu 't gebied<br />

van Florence, het Forum Casfii. Op den<br />

heirweg, die Keizer Claudius liet bruikbaar<br />

maken, en daarom de Claudifche weg genaamd<br />

werd, ontmoette men het Forum<br />

Claudii (b). In 't Narboneefche Gailie,<br />

thans het Gouvernement van Provence,<br />

vindt men een diergelijk Forum, of handelplaats,<br />

waarfchijnlijk door Julius Caefar ger<br />

bouwd,<br />

(a) Antonini Itinerarium.<br />

(bS Sigonius de Amiquo Jure Ital. Lib. 2.<br />

Cap. IS- Leand. Alberti Defcript. Icaliae. p. 117.<br />

& l 2i Cluverius Lal. Amiq. Lib. 1. Cap. 13.<br />

j. 6. Cap. 20. S. 29.<br />

& %


ao Verhandeling over de Zeeuxvfehe<br />

boinvd, en naar zijnen n a am, het Forum<br />

Julmm , de Juhaanfche Stad, genaamd en<br />

waar van men de overblijfzelen Efa harS<br />

hed ndaaglchen naam ontdekt r") ook<br />

deed Keizer Adriaan , 0f HadHaanii Hol<br />

land zelve ene ruime Marktplaats ó? t " hïï<br />

met verre van het tegenswoordigVeaal'<br />

lijk Dorp Voorburg, turfehen dat Dorp en<br />

de zo genaamde Geestbrug 'aan ,t ƒ f.<br />

zijde van de van Delft naaf Le n<br />

Vliet, ter plaatfe, die, op heden X de<br />

^genoemd wordt, toen twaalfduizend<br />

fchreden van de langs de kust geft IdTrnhlpaal<br />

gelegen; en droeg deze handelats de"<br />

naam van haren Stichter, het Foru^AdrZ<br />

m UU waar omtrent mij de gisfing van den<br />

Aardrnkskundigen Ahilg nf € VgZtZ<br />

voorkomt: dat Voorburg nog het ovefblhf.<br />

fel van den ouden Forum Adriani in ha 1<br />

naam behoud,en voor't nageflach bewaak<br />

jjs zijnde de plaats, die in den Gift K m<br />

eenten tfollandfchen Grave Dirk , 0 D den x<br />

van Grasland des jaars 9 a a (O gegeven<br />

onder de benam ng van FortranJ<br />

Fmrana, of hev'er Vul^^tt<br />

b e t^derS-^t " a m i t<br />

'S °"-Lan V<br />

d 0<br />

z° :<br />

ten den Latijnfchen naam, z o het fchiinr<br />

zich met hebbende kunnen eigen 3e BJ<br />

die<br />

Fol. 32. en 33.<br />

3<br />

'<br />

M w m L h m t l h<br />

' » i-«L


Jaarmarkten of Kcrmisfen. 21<br />

die beide woorden in één gefmolten zullen hebben:<br />

waar uit dan eerst Fortraani, en door de<br />

genen, die in't Latijn fchreven Fortrana; en<br />

bij verdere affchrijvingen, de Lombardifche<br />

N. voor ene Latijniche P. aanziende, Fortrapa<br />

zal gekomen zijn: van dusdanige verkeerde<br />

affchrijvingen ontmoet men elders meer<br />

voorbeelden; in Friesland is toch in dier<br />

voegen het Boer diep, anders Burdipe, door<br />

zommige Affchrijvers veranderd in Burdine:<br />

ook hebben zij op die wijze de namen van verfcheide<br />

Romeinfche Marktplaatfen, die, buiten<br />

den gemeenen naam van Forurn, ook dien<br />

van hunne Stichters voerden , in éën getrokken,<br />

en tefamen gefmolten : dus heeft Forii,<br />

ene wel bebouwde Stad van Italien, aan de rivier<br />

Ronco, in Romandiola, tot den zo genaamden<br />

Kerkdijken Staat behorende, het<br />

overblijffel van haren ouden naam, Forum<br />

Livii, behouden. Het Forum Casfii ontdekt<br />

men in Forcasfi. Het oude Forum Cellae blijft<br />

in Forcelle overig. Forlim popoli bewaart<br />

haren vorigen naam, het Forum populi. En<br />

Friouli, Frioul, en Friaul zijn famenfineltingen<br />

van het Forum Julii. Op dezelfde<br />

wijze hebben onze Voorouders niet onwaarfchijnlijk<br />

het Forum Adriani, bij verkortinge<br />

, het Foor genoemd : en, naar<br />

dien daar bij een Romeinfche Burg gelegen<br />

was, zullen zij, waarfchijnlijk, gezegd hebben,<br />

dat die Burg te Foor was, dat is, in<br />

de nabijheid van het Forum, waar uit vervolgens,<br />

met den tijd, denaam van Foorburg ,<br />

en bij verdere, verbastering, Voorburg za! gekomen<br />

zijn. Deze openbare handclplaaifln,<br />

B 3 . • ff


Deze<br />

Markten<br />

werden echter<br />

alle niet<br />

even fterk<br />

bezocht; en<br />

waren alle<br />

niet even<br />

zeer vermaard.<br />

aa Verhandeling over de Zeeuwjche<br />

of Fora der Romeinen, hebben aan verfcheide<br />

Europeefche Volken gelegenheid gegeven,<br />

om hunne opene Markten, die, op<br />

zekere tijden, binnen de fteden, of ten platten<br />

lande, gehouden worden , daar na te benoemen<br />

Hier van fchijnen de Italianen<br />

hunne Fiera : de Spanjaarden hunne Feria:<br />

de Engelfchen hun A/air: en de Franfchen<br />

hun Foire, ontleend te hebben; welke woorden<br />

toch, in elk van die talen, niets anders<br />

aanduiden, dan 't geen de Nundinae, inden<br />

wijdftrekkenden zin; en Mercatus in zijne<br />

tweede beteekenis, te kennen geven (ƒ).<br />

Alle deze Handelplaatlen, alle deze opene<br />

Markten in 't uitgebreide Roomfche Keizerrijk<br />

, werden niet even fterk van vreemde<br />

Kooplieden bezocht. De een was vermaarder<br />

dan de andere. De luchtgefteldheid<br />

der Landen en Steden : de legging<br />

van deze en gene plaatfen; de gemelijkheid<br />

der wegen : de afftanden van 'eikanderen<br />

: de verfchillende Jaargetijden, op<br />

welken die Markten gehouden werden: de<br />

Vrijheden aan dezelven verknocht, voor hen<br />

die derwaards kwamen; en de Vermaken,<br />

die, onder het houden en bijwonen van<br />

die Markten , door de Hoge en Stedelijke<br />

Overheden, werden toegelaten, zullen niet<br />

weinig daar aan toegebragt hebben (g).<br />

Hoe<br />

(f) Pkutus in Afinaria Aft. 2. Scen. 3. verfu<br />

17 & 18. Terentius Adelphor. Act. 2. Scen 2<br />

t C f U<br />

K H* iS*<br />

Lib. 1. de Officus.<br />

L i b<br />

' »•<br />

C a<br />

P' 34- 5- 5. Ckerl<br />

(g) Cujaciusin Paratitl. ad Lib. 4 Cod. Tit tfo,.<br />

de Nundims & JMrc aübus. Pitiuus in Lexic. An.<br />

U.


Jaarmarkten of Kermisfen. 23<br />

Hoewel nu de verwoestende invallen der<br />

Barbaren niet weinige van die Romeinfche<br />

Markten, en Handelplaatfen in den grond<br />

hielpen , verwoesteden , en deeden verlopen;<br />

zo gingen echter, bij den ondergang<br />

van 't Roomfche Rijk, niet alle de Rijks-Markten<br />

en bevestigde Handelplaatfen van die geduchte<br />

Alle'e'nheerfching te niet; maar nog enien<br />

hielden het hoofd boven'; ja, het doorbreken<br />

van den Christelijken Godsdienst voerde<br />

zelfs alomme in Duitschland, in Frankrijk,<br />

inde Nederlanden, en elders, nieuwe<br />

Markten in; die hunne oude benaming,<br />

Mercatus, gedurende de zo genaamde midden-eeuwen<br />

behielden. Van deze Mercatus,<br />

of gelijk zij toen ook genoemd werden<br />

Mercada, getuigen onder anderen der<br />

Longebarden Wetten : de voorrechten van<br />

de Hoofdkerk te Bremen : en de Lannsheimfche<br />

Kronijken ( h). Doch federt het wanfchiklijk<br />

Bijgeloof, van tijd tot tijd, inde<br />

Staten van ons Waerelddeel, meer en meer<br />

veld begon te winnen ; en uit alles wat winst<br />

wist te puuren, begon men in gebruik te<br />

brengen, om, eer dat de Mercada aanvang<br />

namen , één of meer Godsdienstige plechtigheden<br />

te verrichten, om, als 't ware, des<br />

Allerhoogften zegen af te fmeeken, ten voordeele<br />

van de Markt, die ftond gehouden<br />

te worden; en van elk die daar toe gekomen<br />

tiquitat Roman, verbo Mercatus. Jhasveri Ftitfchi<br />

Gijmnasm. Juridic. de Regali Nundinarum Jute ac<br />

Privilegiis. Cap. I. §• 2. Num. 18.<br />

(h ) Lindenbrog ulosfar. voce Mercada.<br />

B 4<br />

Van de<br />

Mercatus ,<br />

of Mercada<br />

iet midden<br />

:euwen.


V.n van<br />

het woord<br />

Kermis.<br />

' 24 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

J \f.P'8£*A?- f<br />

i<br />

men was, of dezelve voornemens ware bij te<br />

wonen. Dus werd dan den Befcberm Heilig,<br />

tdijke Mis gezongen; waar voor de Geesn<br />

tehjkheidzich rijklijk liet betalen: en van<br />

deze Mis/en, zo alszommige meenen, zoude<br />

de naam van Kermis, Kermes, Jaar-mL, FrZ<br />

mes, of eenvoudig Mi.fe en Mesfe, dien<br />

wij en de Hoogduitfchers gewoon zi n aan<br />

onze Jaarmarkten^ te geven , ontleend<br />

zijn : om dat z,j, gelijk wij zeiden ,<br />

zodaSf^ 1<br />

e e r e<br />

zouamge Heiligen ^ , weker 4 * ' Markttijd ^ , of<br />

Doods-gedenkdag dan invalt; en van ene<br />

plechtige: Mis, tot voorfpoed van de Markten<br />

werden voorgegaan (/); want, zolang<br />

de Roomfche Kerkleer hier en elders da<br />

heerlchende Godsdienst was, werden onze<br />

Jaarmarkten nooit gehouden, als daags na<br />

enen Feestdag , aan dezen of genen Heiligen<br />

gewijd; of liever op den Feestdagzet<br />

ven, die, m den yorigen avond, begonnen<br />

was; gehjk alle Feestdagen der RoomscL<br />

gezmden, bij den avond , bannen aZZ nt<br />

men; en zulks m navolging der Kerkdiensten<br />

m deeerfteChristen-ecuwsn ; die, ter oc»S<br />

van de geloofs-vervolgingen, w'e ke z j on<br />

hervonden; mitsgaders, i n navolgingvan<br />

sHeilands mlfelling en viering van zijn W<br />

len Avond- en Nachtmaal met zijn J<br />

Leer<br />

>ngen; b,j avond hunne Godsdienst Je<br />

MdUS Thermr<br />

- P<br />

ver-<br />

' a<br />

^' Vo«


Jaarmarkten of Kermhfen. 25<br />

verrichtingen begonnen; na dat de Werken<br />

Ambachtslieden gewoon waren hun werk<br />

en ambachten , voor dien dag te {taken: en<br />

van dit gebruik is nog het Spreekwoord :<br />

Heilig avond hebben', bekend (k). Die<br />

Jaarmisfen werden zelden of nooit door gemeene<br />

Priesters gezongen: de Bisfchoppen<br />

zelfs, of de Abten, aan welker Abdijën en<br />

Kloosters het houden van Jaarmarkten vergund<br />

was, en onder welker Bisdommen<br />

zulke openbare Markten gehouden wierden<br />

, moesten die plechtige en Hatelijke Godsdienst-oeffeningen<br />

verrichten; om welken<br />

bij te wonen , in de oude tijden, wanneer<br />

de Christenen zo veel Kerken niet hadden,<br />

en de Godvruchtigen genoodzaakt waren,<br />

zelfs op den dag des Heeren, enige uuren<br />

verre te gaan, om hunnemParochie- Priester<br />

te horen; ene menigte van menfcben zich<br />

derwaards begaven; zich inbeeldende, dar<br />

het Misvieren van enen Bisfchop of Abt<br />

verdienstelijker ware, dan van enen minderen<br />

Geestelijken. Ik zal de plaats van Befoldus<br />

hier zelve affchrijven, om dat zij in<br />

dezen veel lichts bijzet. „ In oude tijden,<br />

„ wanneer onze Voorvaders tot het ge-<br />

„ loof werden overgebragt, waren er nog<br />

„ zo vele Kerken niet, dan in deze tijden;<br />

„ maar die verre afwoonden , waren ge-<br />

„ noodzaakt, op eiken dag des Heeren,<br />

„ enige mijlen verre naar hunne Parochiën te '<br />

„ gaan. Werwaards zich enige bakkers, ber-<br />

ber-><br />

(fc) Fan Loon Hollandfche Markten en Kerinisfen<br />

pa^. 22.<br />

B 5


Wiens<br />

oorfprong<br />

wordt opge<br />

fpeurd; en<br />

de leezing<br />

van Maikt<br />

voor Kerk.<br />

Mis, afgekeurd.<br />

$6 Verhandeling over de Zeeutvfche<br />

„ bergiers koks, kramers, en verfcheide<br />

„ werklieden naar toe begaven, en neder-<br />

„ zetteden: tfea einde hen, die derwaards<br />

» kwamen, van dienst te kunnen zijn ; de-<br />

" r mm<br />

, 0 o k d a c h t j d a t d s<br />

Prediking en<br />

» Misfen der Bisfchoppen beter waren, dan<br />

„ die der geraeene Priesters. De menfchen<br />

„ vloeiden te famen, op de hoge Feesten,<br />

» ? a<br />

" d e<br />

Bisfchoplijke fteden, om de Bis-<br />

» Shoppen en Abten te horen. De Mark-<br />

„ ten en Koophandel begonnen daar ook<br />

„ gemeener en vermaarden te worden, als<br />

„ in de Parochiën en Kersipelen. Hier,<br />

m e k o m £<br />

» f.'rf , "' het van daan, dat, ge.<br />

» o J<br />

G e z a n<br />

, -r gen, en leezing der Heilige<br />

„ Schriften ; ook de Markten, en hande-<br />

„ hngen der kopers en verkopers Misfen<br />

„ genoemd worden. De reden, om Mis te<br />

„ doen, rust daar op, dat de Nundinae en<br />

* Mercatus, door de Overheerfchers, voor-<br />

„ maals werden ingefteld, re gelijk, met<br />

m w<br />

d e n v a n n e<br />

" ï& ji ^ Kapel, en ene jaar-<br />

„ ujklche Godsdienst-oeiTeninu'." (/) Hoe<br />

algemeen het gevoelen ook zijn moge, dat<br />

. ons woord Kermis van Kerkmis afkomftigzij:<br />

ontbreken 'er echter geen Schrijvers, die bet<br />

voor een verbasterd woord houden , en meenen<br />

dat men voor het zelve moet leezen Merktmis,<br />

te famen gefteld uit twee woorden in<br />

de midden-eeuw gebruiklijk, naamlijk Merca.<br />

CO Zie ook Mattheus Wehums Obfervation,<br />

Praa. voce Meffe. Reinerus Reineccius in Annalib.<br />

Caroh Magni. Lib. a. Dmfim de ürbibus- üeraianiae,


Jaarmarkten of Kermisfan. 27<br />

eada,koophandel; en Misfabicum, een ftreek,<br />

of plaats , waar over iemand, door den<br />

Vorst gezonden, was gefteld, om er het<br />

opperbewind over te hebben (/»); zo dat<br />

het woord Markt of Merkt-Mis nier anders<br />

beteekenen zoude, dan enen plechtigen<br />

Koophandel, die, Jaarlijks, op zekere plaatfen<br />

, of in bepaalde llreeken, wederkeerde.<br />

Doch de verandering van Markt - of Merkt-<br />

Mts in Kermis of''Kerk -Mis komt mij te<br />

groot voor , om het laatfte voor ene verbastering<br />

te houden. Ook is de afleidinge<br />

van Markt • of Merkt • Mis uit Mercada en<br />

Misfabicum te gewrongen, dan dat ik daar<br />

aan mijne toeilemming geven zoude. Liever<br />

houde ik het met anderen daar voor,<br />

dat het woord Kermis verbasterd is uit het<br />

woord Kerk-Mis. Trouwens onze grote<br />

en openbare Jaarmarkten , of zo genaamde<br />

Kermisfen, zijn, even als die in andere Lan -<br />

den en Steden , haren oorfprong verfchuldigd<br />

aanzulke Feestdagen, welke de Roomschgezinden<br />

gewoon waren,' ter gedacute<br />

nis van de plechtjge inwijding der Hoofden<br />

andere Kerken, jaarlijks, te vieren, met<br />

bijna gelijke pracht en luister , als bij de<br />

eerfte wijding dier Heiligdommen heeft plaats<br />

gehad; en 'twelk, federt de eerde Christeneeuwen<br />

, met de grootfte plegtigheid verricht<br />

werd (ti). CJelijk uit de voorbeelden van<br />

( m ) Martinus Schoock de Encoenüs, interfuas Kxcertitationes<br />

varias de diverfis Materiis; JJxercit. i


fl8 Verhandeling over de Zeeawfche<br />

^.f^Pfm^Jyxus, uit den Kerkelijken<br />

Gefcluedfchnjver Èujebws ( 0); van<br />

die van het Heilige Graf te Jerufalem/Liden<br />

a r<br />

J f 335- (p); van de Kerk re Antiochie.<br />

in t Jaar 3,40. van die te Confantinopolen,<br />

in tjaar S


Jaarmarkten of Kermis Ten s#<br />

Onder de laatften, de Delftfche Rechtsgeleerde<br />

Mr. JACOB VAN DER GRAAF («)<br />

en de naarstige Beampt-Schrijver en Middelburgfche<br />

Pleit - bezorger PIET ER DE<br />

M AR ET O). Mitsgaders, die ik bij de<br />

beide zoorten, zo van de Oudheid-onder-<br />

-zoekeren, ons Vaderland betreffende, als<br />

,van onze Rechtskundigen , had behoren<br />

te Hellen , de onvermoeide Verzamelaren<br />

van Nederlandfche oude en echte Gedenkitukken<br />

FRANS VAN MIERIS, en Mr.<br />

DANIËL VAN ALPHEN (W). Ookwordt<br />

dit gevoelen daar en boven nog bevestigd<br />

door het Gebed, het welk, nog heden ten<br />

dage, jaarlijks, in alle de Roomfche Kerken,<br />

op zulke plaatfen, daar het Kermis is,<br />

geleezen wordt; en welk Gebed voornoemde<br />

van Loon ons uit een der Roomfche Gebe­<br />

denboeken heeft afgefchreven ( * ). Evenwel<br />

kan men niet ontkennen, dat niet alle onze<br />

Kermisten en Jaarmarkten haren oorfprong ;<br />

aan die Inwijdings - feesten van Hoofd - en an • I<br />

.dere Kerken verfchuldigd zijn; daar ook andere<br />

, niet min Godsdienstige, Bijgelovighe- i<br />

den voor de oorzaken van zomnrige onzer \<br />

Vaderlandfche Jaarmarkten zijn te houden.<br />

De jaarlijkfche Misfen en Ommegangen,<br />

die,<br />

(u) Traftat. de Regalib. Capit. de Nundinis.<br />

(v) Onuitgegeven Rechtsgeleerde en Hiilorifche<br />

Verhandeling der Jaar- en Week-Markten in Zee»<br />

land, 12 Hoofdlt. pag. 29. feqq.<br />

() üefchrijv. der Stad Leyden, 2. Deel. 34.<br />

Hoofdll. Fol. 522.<br />

(x) Holl. Kermisfen, pag. 30. Miflal, Roman,<br />

in Dedication, Ecclefiae Anniveifar,<br />

Schoon<br />

;o romige<br />

ïermisfen<br />

ian andere<br />

Sodsdïensigeoefeïingenhaen<br />

oor-<br />

'prong verchuldigd<br />

;ijn.


Door andere<br />

is het woord<br />

Kermis van<br />

het Hoogduitfche<br />

werkwoord<br />

Mesfen, dat .<br />

Meten beteeltent,<br />

af. ]<br />

geleid.<br />

jo Verhandeling ovef d« Zeeutvfche<br />

die, federd den Jare 1372. te Delft &<br />

houden werden, 'ter gedachtenis van de<br />

voorgege wende wonderbare genezinge van ene<br />

blinde Vrouwe, Machteld genaamd , die<br />

in 't voornoemde Jaar i372, uit's Graven'<br />

Eiage naar Delft gekomen was, om het voorgegeven<br />

wonderwerkend beeld der Lieve<br />

Vrouwe van Jesfe godsdienstig te vereeferr,<br />

en te bidden, om haar, gelijk gefchiedt<br />

zoude zijn, van hare langduurige blin.lheid<br />

:e herftellen ; gaven de aanleidende oorzaien<br />

voor de Jaarmarkt, of Kermis, te Delft;<br />

20 als Micha'd Vosmarus ons bericht in<br />

zeker werkje, te Keulen , na het overlijden<br />

yan den Schrijver, in den Jare 1629. door<br />

den druk gemeen gemaakt (y ). N 0g zijn<br />

sr, die den naam van Kermis, niet van eniye<br />

Godsdienst plechtigheden der Roomrche<br />

Kerk ; maar van het Hoogduiifche<br />

verkwoord Mesfen , dat bij ons Méten beeekent,<br />

willen hebben afgeleid ; om dat<br />

le waaren en koopmanfchappen, die, op<br />

( Ie Jaarmarkten, of Kermisfen, te koop ge-<br />

[1 >ragt worden, voor het grootfte gedeelte<br />

i ;eméten; of, bij de maat, verkocht wor-<br />

t en (z). De reden voor dit gevoelen<br />

komt<br />

(y) DivaVïrgo, et CrnxSaïutaris DeJficajfeu. de<br />

ƒ dmirandis , quae Dei Genetricis Virgibil Mariae<br />

I ; Crucis Salutaris beneficio , ad antiquum Delfi Holt<br />

li ndiae Templum contigerunt , a Remardo Gualtzero,<br />

( :oloniae, edita. Dirk -van Bleyswyck Refchrijv. der<br />

£ tad Delft, pag. 143. 657 en ó S8. Edirion in 410.<br />

( z) Bevjnmm Leuberus Disquifuion. Planar, Stapijl<br />

axon. Mum. 248.


Jaarmarkten cf Kermisfen. 31<br />

komt hier op uit: dat, wanneer menden oorfprong<br />

der Kermisfen aan d2 Feestwijdingender<br />

Parochie - Kerken moest toefchrijven,<br />

men dan, als 't ware, verlegen zoude zijn<br />

met de Dorp • Misfen , of dè Jaarmarkten ,<br />

die op de Dorpen i en zelfs ten platten lande,<br />

daar geene Parochie • Kerken zijn, gevierd<br />

worden; dewijl men deze > zeker, aan gene<br />

plechtige inwijding van Parochie-Kerken<br />

kan toefchrijven. Laat ik dienaangaande de<br />

woorden van Benjamin Leuberus, die dit<br />

gevoelen heeft aangenomen , hier affchrijven:<br />

„ Als gij 't wcord Mesfe wilt hebben<br />

5, afgeleid van Misfe , zo als die bij de<br />

„ Roomschgezinden gevierd wordt, zou-<br />

5, den ook die Encosnia, die Dorff- Kirmes-<br />

sifen 3<br />

cp welke goederen te koop gefield<br />

„ worden, van den naam Mesfen genot heb-<br />

„ ben; dat zoude wanftatlig zijn. Wat er<br />

„ van zij, gevoeglijker komt ons de bena-<br />

„ ming voor, het woord Misfe van Mesfen<br />

, dasz aujf felela zeit die wahreti<br />

„ gemesfen, ausz gemesfen verkauff werden '<br />

„ af ie leiden." (a) Dan, die Schrijver<br />

fchijnt geen onderïcheid gemaakt te hebben<br />

tusfchen Kermisfen , of Grote en Vrije Jaarmarkten,<br />

hoedanige er zeer weinige op de<br />

Dorpen; en in het geheel niet, immers niet<br />

bij ons, ten platten lande, gehouden worden;<br />

en tusfchen andere min vrije Jaarmarkten<br />

, die door het gebruik alleen fchijnen<br />

in-<br />

(a) Zie ook Speiddius Notabil. Hiftoric. voce<br />

Me ff. Jokannes Limneus Addition. Jur, Public. Lib. 4.<br />

Cap. 8* Num. 311.


§2 Verhandeling over de Zeeaw/öhf<br />

ingevoerd te zijn; en van deze zoort moeë<br />

flechts de Dorp-Kermisfen, en die van het<br />

platten land gehouden zijn Men vindt no«r<br />

anderen , die den naam van Kermis, of Grote<br />

en Vrije Jaarmarkt, in oorfprong en naam<br />

toekennen aan de oude Frankifche Vorsten<br />

naamlijk Karei den Groten , Lodewyk den<br />

Godvruchtigen, en hunne Troonvolgers, die<br />

deze Grote en Vrije Jaarmarkten het eerst zouden<br />

hebben ingefleld; en van de Opzichters of<br />

Amptlieden, die het bellier over de Markten<br />

en 't geen daar aan behoord, hadden: deze'<br />

OFvan de van den Vorst Gezondene werden Miifi Mis­<br />

Gezondene fionarii znOfificiales genaamd; van welken mén<br />

Opzichters<br />

en Amptlie- in de Capitularia van Karei den Groten leest:<br />

den der<br />

Frankifche „ Wij hebben, ten opzichte Van de Munt<br />

Vors ren „ een klaar tijdftip gefield tot St. Martins<br />

Misfi en<br />

Misfionarii „ Misfe toe. Dat de bruggen vernieuwd]<br />

genaamd. „ worden, zo dar zij tegen de St. Andries<br />

„ Misfe klaar zijn." (h) Doch, fchoon niet<br />

kan ontkend worden, dat het beftier over<br />

de Jaarmarkten der Hoge en mindere Overdeden<br />

van de oudfte tijden heeft toegekomen,<br />

zo volgt echter daar uit niet, dat die Rijks-<br />

Vorsten de eerfle inftellers van de Groteen<br />

Vrije Jaarmarkten zijn; immers niet,<br />

dat de Kerkwijdingen daar toe gene aanleidende<br />

oorzaken zouden geweest zijn : zelfs<br />

niet, bij latere tijden , voor de Jaarmarkten,<br />

die, ten platten Lande, en op de Dorpen<br />

gehouden worden, daar deze Kerken fom-<br />

tijds<br />

(6) Capitular. Car. Magn. Lib. 2 Cap. 18. &<br />

ao. Maninus Schoock Exercuat. de Encoeniis,


Jaarmarkten of Kermisfen. 33<br />

tïjds Parochie - Kerken zijn: en in 't algemeen<br />

alle Godshuizen, die nieuw gefticht<br />

worden, door de Roomfche Geestlijken,<br />

met het vieren van ene plechtige Misfe worden<br />

ingewijd, waar van de Dorpelingen,<br />

zo wel als de Stedelingen, Jaarlijks, de gedachtenis<br />

mogen vieren; en, bij welke gelegenheid<br />

, ook vreemde en Stedelingen<br />

derwaards hunne waaren kwamen venten.<br />

Bij 't volk toch is de neering. De Kramer<br />

brengt zijne waaren , daar hij Kopers<br />

denkt te vinden. En, zulke het eerfte Jaar<br />

gevonden hebbende, komt hij het volgend<br />

Jaar, op dien zelfden tijd, wederom. Her.<br />

Godsdienstig oogmerk der Dorp- en Stedelingen<br />

geeft hem gelegenheid, om zijne bedoelde<br />

winzucht te voldoen. De opgemelde<br />

plaatfen zelve, uit de Capitularia van<br />

Karei den Groten en anderen , geven genoeg<br />

te kennen, dat de Jaarmarkten aan de<br />

vieringe van den- Feestdag van dezen of<br />

genen Heiligen gehecht waren: en deze<br />

Heilig, aan wien de Hoofd- of Parochie-<br />

Kerk werd toegewijd , was gemeenlijk de<br />

Schuts- en Scherm • Heilig dier Stad of<br />

Dorp.<br />

Deze Nundinae, Mercatus, Misfen, Kermisfen<br />

en Jaarmarkten zijn dan, in 't gemeen<br />

, zekere vasrgeftelde tijden van elk<br />

Jaar, op welke Ingezetenen , Buitenlieden<br />

en Vreemdelingen de vrijheid hebben, met<br />

hunne waaren en koopmanfchappen , binnen<br />

de Steden of Dorpen te komen , om<br />

die, op daar toe bepaalde plaatfen, uittefpannen,<br />

te koop te ftellen, aan te bieden,<br />

C en<br />

Wat Kefmis<br />

of laarmarkt<br />

zij.


Oudheid<br />

der jaarmarkten.<br />

34 Verhandeling over de Zeeuzvfche<br />

en te verkopen. Trouwens, in die fmaak<br />

befchrijft de Rechtsgeleerde Georeius Schon*<br />

hornerus de Jaarmarkten of Kermisfen (c).<br />

Het houden van openbare Markten fchiint<br />

al zeer oud te zijn. Er zijn er, die meenen<br />

, dat hier toe zoude kunnen gebragt<br />

worden het zeggen van den Propheet Ezechtel<br />

, m zijn verhaal van de vermaarde<br />

en rijke Markt, die te Tvrus gehouden<br />

werd (d), waar over men', onder anderen<br />

kan nazien, den geleerden Spaanfcheri<br />

Rechtsgeleerden Saavedra (e). Dat bij de<br />

oude Joden het houden van openbare Markten<br />

heeft plaats gehad, hebben andere voor<br />

nuj bewezen (f). De Grieken hadden ook<br />

hunne opene Markten , van welken een bijzondere<br />

Jupi ter de Befcherm-God was: dien<br />

ZÜ daarom 'Ayo^Sios, den Marktenaar, noemden<br />

Ook hadden, zij 'E^Wyo,; die op<br />

de Markten en Handelplaatien oppasten, en,<br />

t geen uit de zakken viel , of lome<br />

opraapten (g). Vellejus Paterculus verhaalt:<br />

PS C<br />

J L b -<br />

r ï'<br />

P o , i t i c o r • - Cap. ai. Sebastianus<br />

Mrantfius Lxpofmon. Rubiic. Pandedtar. de Nunamis.<br />

( d) Cap. 27. verfu 3, 9, i 0.<br />

(O Symbol. Politic. Num. 68.<br />

(f) Stockius Lib. 2. Convival. Cap. ir Tliomas<br />

Goadwyn,, Mo/es en Aaron, of Burgerlijke er,<br />

Kerkh,ke Gewoonten der Oude Hebreen! 2 Boek<br />

tn n m<br />

I 9 J<br />

, & - d e Ned<br />

«»andfche Vertaling<br />

van Damel Peemus, op nieuws overgezien . en met<br />

breede Aantekeningen vermeerderd door Voharuut<br />

Henricus Ruvius. jonannet<br />

(g) Scholiait. Arijlophanis. F. Rous Griekfche<br />

Oud-


Jaarmarkten of Kermisfen. 35<br />

-haalt: (h) dat het vermaardfle van alle de<br />

Speelflrijden, bekwaamst om de krachten van<br />

ziel en ligchaam te verfterken , de iriftelling<br />

der Olympifche Spelen was, welke<br />

Ipbitus FJius ten Stichter hadden ; en dat deze<br />

Spelen en Vrije Markt, Mercatum, door<br />

hem zijn opgerecht 804. Jaren voor Marrus<br />

Vicinius Burgemeester werd. De Taaien<br />

Oudheidkundige Uitleggers zijm. 't over<br />

die plaats , leezing en tijdrekening, met<br />

den anderen op verre na niet eens (i).<br />

Strabo (k), Pblegon (/), Paufanias (m),<br />

Jofepbus Scaliger (n), Julius Scaliger ( 0),<br />

en Calviftus (p) fpreken van 't begin en<br />

de inftelling dier fpelen; en Juftinus maakt<br />

gewag van deze Olymphifche Markt (q),<br />

op welke Alexander de Grote opentlijk liet<br />

afkondigen: dat de Ballingen van alle de Steden<br />

van Griekenland in hunnen vorigen iïaat<br />

werden herfteld; uitgezonderd, die genen,<br />

wel-<br />

Oudheden, 2. Boek. 2. Hoofdft. pag. 71. f5. Boek.<br />

I. Hoofdft. 2. Afdeel. 1. Hoofdft. pag 589. uit<br />

de Nederlandfche Vertaling van Hendrik van Rhenen.<br />

(h) Lib. 1. Uittor. Roman. Cap. 8.<br />

(i) Videantur Aldus, Acidalius, Boedtrus, An*<br />

ionius Thyfius & AUi.<br />

(fc) Lib. 8.<br />

(O In Fragment, de Olympiis.<br />

(SB ) Eliac. 1.<br />

(n~) Ad Eufebii Chronic, L. 2. Num. 1240. de<br />

Emendation. Tempor. Lib. 1. de Periodo Olyrapic.<br />

Lib. 5. Olympiadum.<br />

( 0) Lib. 1. Poëcicor. Cap. 24.<br />

(p) Ifagog. Chronologie. Cap. 39.<br />

(


36" Verharideling over de Zceuwfche<br />

welke, wegens gepleegde Manflag, gebannen<br />

waren ; waardoor, onder het volk,'een oproer<br />

ï^rt<br />

i n d e<br />

/ t 0 l<br />

! e r S W a r e n<br />

e w<br />

^ °onhunne<br />

Jammarkten in de rijke en.aanmerklijke Stad<br />

Therme te houden, voor dar zijdoor Film den<br />

Jongen, van Macedoniër, verrast, ingenomen,<br />

en door de Macedoniërs, ter wraak van 't geen<br />

deEtohers bevorens te Dodona verricht hadden<br />

te deerlijk verwoest was (r\ Dat<br />

ook de Romeinen hunne openbare Markten<br />

hebben gehad, is, uit het bovengemelde<br />

ten vollen reeds blijkbaar; offchoon de Ge-<br />

zelfs de Ouden, het met den anderen niet<br />

eens zijn , aan wien de inftelling der Romeinfche<br />

Nundinae moet worden toegekend<br />

Enige houden er Romulus, den eerften Koning<br />

van dat Volk voor; en anderen fchrijven<br />

de inftelhng toe aan Servius Tullius<br />

óm Zesden onder de Romeinfche Konin-,<br />

gen. (x). Het houden van zodanige Nundwae,<br />

bevestigen daar en boven de Gefchiedfchr.jyers<br />

JJionys van Halicarnasfen (t) en<br />

ï esJta<br />

{i tt<br />

?- ° ok m o t t h e t<br />

openbare Markten<br />

houden van<br />

al vroeg in de Lande<br />

die onze Nederlanden nu uitmaken,<br />

bekend geweest z,,n. Hec bovengemelde<br />

Forum Adnam, bij Voorburg; en de handel-<br />

CO filliam Robenfon, Gefchiedenis van Oud<br />

Griekenland, 3. Deel. 2. Hoofdft. pag 5 4<br />

»l2aT" US L e X i C<br />

' A<br />

" t i q U i t a t<br />

- TA<br />

(u)Lib. 4a.ro!. 142. Lib, 48. FoJ. 3 7


Jaarmarkten of Kermisfen. 37<br />

delw'ijze van den Keizer Calignla, met de {ieraden<br />

en den inboedel zijner Zusteren, die Hij,<br />

van Rome, naar't Eiland der Batavieren liet<br />

overbrengen, om al bet zelve, nevens den<br />

huisraad van het oude Hof, aldaar,tot hoger<br />

prijzen te verkopen, dan zulks , te Rome ,<br />

gelden zoude (1;), flrekt hier van tot getuigen<br />

: om nu van geene vroegere beginfelen<br />

van den Koophandel der Batavieren te gewagen;<br />

welk ftuktoch de kundige Advocaat<br />

voor den Hove van Holland , Zeeland en<br />

West-Vriesland, Mr. Elias Luzac, voor mij<br />

in 't breede heeft voldongen, in zijn Werk,,<br />

ten Opfchrift hebbende : Hollands Rijkdom<br />

(w). En, om mij niet op te houden<br />

met na te fporen, hoe de Romeinfche Kooplieden<br />

, naar deze Batavifche Landen , werden<br />

uitgelokt, door hoop van winst; doch, in den<br />

oorlog, door Brinio het einde van hun leven<br />

vonden (x), zo is 't zeker, dat de openbare<br />

Jaarmarkten, inzonderheid inden omtrek der<br />

Vere'énigde Gewesten, al zeer vroeg zijn bekend<br />

geweest: de Stad Utrecht toch, moet,<br />

voor, of in de twaalfde eeuw, reeds meer<br />

dan ééne Jaarmarkt gehad hebben; want Godebald,<br />

of Godebaldus, de vier-en- twintiglle<br />

Bisfchop, bepaalde, bij enen Openen Brief<br />

van den 2. van Wijnmaand 1127., de plaatfen,<br />

binnen zijne Zetel-Stad, op welke de vier<br />

Jaar-<br />

Cu ) Suetonius in Vita Caügulae, Cap. 39, Dl»<br />

Casfius Lib. 60. Fol. 656.<br />

(w) 1. Deel. pag. J46. volgg.<br />

(sj Tacüus Lib. 4 fi;fr.oriar. Cap. 15.<br />

C 3


38 Verhandeling over de Zeetmfche<br />

Jaarmarkten, Mercata principalia genaamd<br />

moesten gehouden worden, om aan te duiden,<br />

• dat dezelve vier Grote en Vrije Jaarmarkten<br />

waren; in tegenoverftellinge van de mingeachte,<br />

van de bijzondere Jaarmarkten, die Hechts,<br />

voor dit of dat foort van waaren alleen, gefchikt<br />

en verordend waren (y ). Graaf Willem de<br />

Eerfte begiftigde de Stad St.Geertruidenbera<br />

met dne onderfcheidene Jaarmarkten, b|<br />

enen Giftbrief van den i. van Wijnmaand<br />

1213 (2) Degekore Bisfchop van Utrecht,<br />

Johannes, fchonk, bij Oétroij van den 7. van<br />

Wintermaand 1272. a a n Smeder van Bofinghem,<br />

het Voorrecht, om, teVianen, twee<br />

Jaarmarkten te mogen houden f». En Graaf<br />

Flons de Vijfde ftond, onder de Voorrechten,<br />

Handvesten en Vrijheden, welke Hii<br />

aan de Steden Monikendam en Medenblik<br />

vergunde, bij zijnen Brief van den 25. van<br />

Lentemaand i S88. toe, om, Jaarlijks, Markt<br />

te mogen houden ( b). Bij 't Groot Handvest<br />

aan die van Beverwijk, van den 11. van Slachtmaand<br />

129&, verleende zijn Zoon, Graaf<br />

Jan de i,er le, ene vrijheid voor twee Jaarhkfebe<br />

Markten ( c). Gelijk dezes Opvolger,<br />

Granfjnn de Tweede, in'tjaarisos die van<br />

Leyden ook met ene nieuwe Jaarlijkfche Markt<br />

begdugde (d). Zo dat, voor zo verre ik<br />

heb<br />

B^ M<br />

eiboek der Gravea vaa<br />

iZeT^! Ibidem Fol. 158.<br />

C a ) Fol. 366.<br />

(b) Jbid. Fol, 486.<br />

( c ) Fol. 603.<br />

(Ó Bij denzelfden , II. Deel, Fel. 3 2.


Jaarmarkten of Kermisfen. 39<br />

heb kunnen nagaan, die van Utrecht bet eerst<br />

met het vermogen, om Vrije Jaarmarkten te<br />

houden, vereerd zijn; en, waarfchijnlijk ,<br />

in navolging van dien, is die vrijheid in Holland<br />

vervolgens in de twaalfde en dertiende'<br />

eeuwen in zwang geraakt. Doch, de Provin- . Riizonderï<br />

ijk in


40 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

dat die zelfde Bislchop aan cie Reguliere Ca.<br />

nuimiken uit hoofde van hun ongebonden en<br />

ergerlijk leven, gemelde Abdij heeft doen<br />

ruimen; en enige Monniken, uit de Abdii<br />

van St, Michiel, bij Antwerpen, in derzelver<br />

plaats overgebragt, om daar in te woo.<br />

nen; e n naar den Regel der Premonftrei-<br />

l e<br />

'<br />

t e<br />

. l e<br />

e n<br />

^<br />

(/)• Hier uit nu zoude men<br />

d,t Mannen-Klooster tot ene Abdij, enige<br />

Jaren later, en wel, gelijk Vader vin HeL<br />

J ê)<br />

K g<br />

' SC t 0 t<br />

'<br />

h e t a a t<br />

J ï**8- zoude<br />

b l<br />

nf Jn 7, ' e e n : wan<br />

"° "eer zekere Alhad,<br />

ol fiaJd, d,e te voren het Klooster Form.kle,<br />

b,j Iperen, in Vlaanderen, beftierd<br />

bad tot eerlten Abt der Middelbnrgfche<br />

Abt.ij. zoude gekozen zijn: in ene T Hst<br />

der Middelburgse Abten, u!" de Ard^<br />

ven in de voornoemde Abdij van St Michiel,<br />

bij Antwerpen, bewaard wordende;<br />

mitsgaders uit de Paufelijke Bullen, opge*<br />

dQZe A!bald<br />

3<br />

vin Mi ul '<br />

l S d e e e r f t e<br />

^bt<br />

van Middelburg, voorkomen (h)i hoewel<br />

de Vlaamfche Kronijk-Schrijver Meje,<br />

rus<br />

(ƒ) Johannes de Beka in Vita Godebaldi, EpiscoM<br />

C^.Kerkel, jke Hutorie en Oudheden der Sn<br />

Vereen.gde Provinciën, i n 4 Deelen in Folio uit.<br />

gegeven en aldaar in d c Hiftorie van b-t Bisdom<br />

van Zeeland, Fol.


Jaarmarkten of Kermisfen. 41<br />

rus in het Jaar 1123. van dezen Albald,<br />

als toen reeds Abt te Middelburg zijnde,<br />

gewag maakt; doch, in dit Jaargetal zal<br />

die, anderzints vrij naauwkeurige Gefchiedfchrijver<br />

zich, gewislijk, vergist hebben;<br />

nadien, in dat Jaar 1123, de Abdij te Middelburg<br />

niet meer dan een enkel Klooster<br />

moet geweest zijn, in 't welk de daar in<br />

eerst gefielde Reguliere Monniken, the hun<br />

Klooster-leven, naar den Regel van den<br />

Oudvader Augudin gehouden en verplicht<br />

waren te leiden , toen nog huishielden (i ) ;<br />

welke Monniken, om hunne opfprakelijke<br />

levenswijze; en mooglijk , om dat zij de<br />

Ketterij van Tanchelinus waren toegedaan,<br />

(van welke onze Gefchiedfchrijvers in 't<br />

brede (/fc) gewagen) eerst in den Jare<br />

1128, uit dat Klooster, zo als ook uit de<br />

gehele Provincie van Zeeland, verdreeven<br />

zijn; daar en boven geeft gemelde Mejerus<br />

een veel te loflijk getuigenis van dezen<br />

Abt Albald, om te geloven, dat hij zich aan<br />

de Ketterij van Tanchelinus zoude hebben<br />

overgegeven : buiten en behalven dit alles,<br />

komt deze Abt Albaldus niet voor , als uit<br />

zijne Abdij te zijn gefloten, of onder de<br />

Geestlijke Ballingen behoord te hebben: terwijl<br />

het<br />

(»') Van Heusfsn Kerkelijke Hiftorie en Oudhe»<br />

den, of Batavia Sacra, i. Deel. Fol. 18 t en 182.<br />

) Van Rhyn Aanteekeningen op 'c voornoemde<br />

"Werk van van Heusjen , Fol. 48. Not. 3. Boxhom<br />

op Reigersberg Kronijk van Zeelan.1 . 1. Dcol.<br />

pag. 34. Robertus de Monte ad Ann. 1124. IVaeenuar<br />

Vadeil. Hiftorie, 2, OC 7. JB. |. 8. pag.2ii.<br />

C 5


42, Verhandeling over de Zeeuivfche<br />

het echter niet is te denken; veel minder<br />

nog uit eenig overblijfzel kan worden opgemaakt:<br />

dat alle de Monniken uit die Abdij<br />

onder een Godvruchtig Hoofd, zodanig ver-'<br />

dorven zouden zijn geweest, dat men hen<br />

alléén, en niet hunne Overfïen, was genoodzaakt<br />

te verjagen; wanneer men nu<br />

nog in acht neemt: dat deze Middelburgfche<br />

Abdij , van wegen haren rijkdom<br />

, grote inkomsten , prachtige timmering<br />

, rijk verfierde Altaren , en keurige<br />

Schilderijen, van ouds , zo vermaard is geweest;<br />

dat dit alles het oog der nieuwsgierigen<br />

naar zich trok, en, van alle zijden,<br />

vreemdelingen uitlokte (/). Men lette nu<br />

ook op het gezag , en den merklijken invloed,<br />

die deze Abt aan 's Lands Regering had;<br />

zo dat aan Denzelven uitnemende Voorrechten,<br />

zo door de Landshoofden, de<br />

Graven en Gravinnen van Holland en Zeeland<br />

; als door het zogenaamde Zichtbaar<br />

Hoofd der Kerke te Rome, vergund en gefchonken<br />

waren : inzonderheid het verlenen<br />

van Grote Aigemeene Aflaten; welk alles gemeenlijk<br />

in en bij zulke Parochie-Kerken<br />

gevonden werd, wier Inwijdings - Feest,<br />

met allen luister, Jaar aan Jaar, herdacht<br />

werd: dan kan het ook niet ten enenmale<br />

onwaarfchijnlijk voorkomen ; dat men<br />

zoude onderitellcn, dat deze Abdij, met<br />

alle mooglijke pracht en luister, zal zijn ingewijd;<br />

en dat zulk eren heuchlijken Gedenk­<br />

en Van Heus/en FcJ. ö.


Jaarmarkten of Kermisfen. 43<br />

denkdag, aldaar, telken Jare, gelijk in andere<br />

Steden, ook met een Feest gevierd, en,<br />

ook voor den Jare 1313. van ene Jaarmarkt<br />

vergezeld zal zijn geweest: echter wordt,<br />

zo veel mij bewust is, bij geene Gefchiedfchrijvers<br />

van Zeeland, of van elders, van<br />

diergelijke Statige Feesten, Kerkwijdingen,<br />

Gedenkdagen; en Kerk-Misfen, gewag gemaakt,<br />

voor dien tijd, dat de Noord-Monfter<br />

, anders genaamd de Oude Kerk, een<br />

zulke plechtige Kerk - Mis had. De opbouw nu<br />

van deze Kerk werd , zo fommigen willen,<br />

in den Jare 1306: of, gelijk anderen zeggen,<br />

in 1310, door en op bevel van Graaf Willemden<br />

Derden, begonnen; en in 1313. voltrokken<br />

O)- Hoewel de Geleerde Boxhom<br />

die voltrekking eerst op 't Jaar 1316".<br />

ftelt gefchied te zijn : terwijl van Heusfen (» )<br />

wil,'dat dezelve, in 't Jaar 1284,<br />

r e e d s<br />

in aanzien geweest zoude zijn; nadien hiji<br />

in een oud" Nederlandsch Briefje, bij den<br />

Hoogleeraar Mattbaeus uitgegeven fo), en<br />

door hem overgenomen, gelezen had; dat,<br />

Graaf Floris de Vijfde, in dat Jaar 1284,<br />

aan de Ridders van de Teutonifche Orde,<br />

of Duitfchen Huize, de Parochie-Kerk, te<br />

Middelburg, aan St. Pieter toegewijd, gefchonken<br />

hebbende ; de Commandeur van<br />

die Orde, Herbernvan Drongben, het Klooster<br />

(m) Tegenwoord. Staat van Zeeland, 1. Deel.<br />

pag. 190.<br />

(n) Fol. 24.<br />

(0) De Fundationib. Ecclellar. pag. 567. Van<br />

Hsusfen Fol. 27.


44 Verhandeling over de Zeeuvofche<br />

ter en de Kerk, welke die Orde buiten de<br />

voorzeide Stad bad , in de Heerlijkh d van<br />

Zandvoort, op zekere Erve aan rij? r»rS!<br />

door enen Middelburgsen Burg*,<br />

van Putten e n zijne Huisvrouwe 'efchon'<br />

ken heeft laten afbreken; en een Hds „<br />

Kapelle, binnen de Stad Middelburg, doen<br />

timmeren: edoch, vermits de Graaf deze<br />

Sèe lrkeT T ' ' niet<br />

Heerlijke, Goederen befchonk, zo ftonden<br />

zij hunne gebouwde Kerk te Middelburgen<br />

den Jare , 3 I O, a a n den Graaf af; die dezelve<br />

vervolgens tot ene Capittel- Kerk verhief,<br />

en in dezelve een Capittel van De.<br />

ken en Canunniken ftelde. Wat daar van<br />

zij, en in gevalle men zulks voor waarheid<br />

zoude willen aannemen, dan zal men te g S<br />

dienen vastteftellen, dat dezer Kerke, of een<br />

ongeluk van brand, of anderzints, overgekomen<br />

zij; of dat de tijd dezelve zo bouwvalhg<br />

gemaakt hebbe, dat Graaf Willem de<br />

Derde, bijgenaamd de Goede, (en niet, gehik<br />

de fik» Mirqeas en onze Zeeuwfche<br />

Gefc-hiedfchryver Hadriaan van Baarland<br />

verkeerdelijk fchrijven,Koning Willem, W<br />

noodzaakt i s geworden , die zelfde Kerk van<br />

nieuws te laten opbouwen , te herftellen<br />

en met een nieuw Capittel van een Deken<br />

en veertien Canunniken, in den Jare ia,a<br />

of I 3IÖ". te voorzien: intusfchen voerde<br />

van dit of het vorige Geestlijk Capittel!<br />

die Kerk den naam van Mon fier , 't welk<br />

ene verbastering i s van 't Laiijnfche woord<br />

Ahnajtertum; nadien zij in het ronde met<br />

een Coflegfc, of Klooster, ten dienste van<br />

die


jaarmarkten of Kermisfen'. 45<br />

dié Geastlijken, en ter hunner inwoning<br />

gefchikt, als 't ware omvangen was: en,<br />

daar zij in 't Noordeinde der Stad lag,<br />

kreeg zij de benaming van Noord - Monjler.<br />

Boven dien was deze Kerk vermaard, als de<br />

bewaarplaats van meer dan één overblijvend<br />

Gedenkteeken van vermaarde Heiligen; inzonderheid<br />

muntede daar in uit een aanzienlijk<br />

ftuk van een Heilig Kruis: 't welk<br />

men gewoon was te houden voor een ftuk<br />

van het vervloekte Kruishout, waar aan<br />

's VVaerelds dierbare Heiland, op 't bloedig<br />

Golgotha, genageld en geftorven is; doch,<br />

mijns oordeels, beter te houden zij voor<br />

een ftuk van het Kruis, waar aan, zo men<br />

meent, de Apostel der Joden, de Heilige<br />

Petrus, zoude zijn gemarteld geworden. Dit<br />

ftuk Kruishout werd, in deze Kerk, met zo<br />

veel zorgvuldigheid , als eerbied, bewaard,<br />

befloten in een Kastjen met glinftrend Kristal<br />

overdekt; en werd dit Kastje, bij plechtige<br />

en "ftatelijke omgangen, eerbiedigst, omgedragen,<br />

inzonderheid éénmaal in ieder Jaar,<br />

wanneer de Burgers en Inwoonders van<br />

het nabij gelegen Arnemuiden verplicht waren<br />

, op eigene kosten, door hunne Gildens<br />

, het Heilig Kruis ten toon te ftellen,<br />

en weder af te nemen, terwijl de<br />

drie Schutters - Gilden van Arnemuiden,<br />

in volle wapenrusting, met hunne<br />

wagens, trommels, fluiten en vaanen<br />

dien Omgang bijwoonden en vergezelden (ƒ>);<br />

(p) Van Hens/en Fol. 26. J&esftar» Kronijk van<br />

Zi«lïnJ, 1. Deel. p^g. 205.<br />

en


4.6 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

en deze plechtige Omgang, zo 'k mij niet<br />

bedrieg, werd in elk Jaar gehouden, op<br />

denzelfden dag, op welken men gewoon is<br />

in de Roomfche Kerk, den naam, of liever<br />

den heuchlijken Gedenkdag, te vieren, van<br />

de wonderdadige verlosfing van den Apostel<br />

Petrus uit zijne banden en gevangenis , die de<br />

Euangelist en eerfte Kerk - Gefchiedfc'hrijver<br />

Lucas ons met levendige verwen gefchildeid<br />

en der vergetenheid onttrokken heeft (q) •<br />

welke Feestdag, op den n van Oogstmaand'<br />

in ieder Jaar, terug keert (r). Deze Inwijdings<br />

Feesten van nieuwgebouwde, of herbouwde<br />

Kerken en andere Godsdienstige<br />

Geftichten, en derzelver Gedenkdagen ,<br />

Jaarlijks, waren vergezeld van enen uitftekenden<br />

toevloed van menfchen, zo Waereldlijken<br />

als Geestlijken, van allerleie rangen<br />

en ftaten, welker fommigen met, en<br />

uit godvruchtige oogmerken daar verfchenen,<br />

om de wonderdadige verlosfing van den<br />

Apostel uit de banden en bedreigde ftraföeffening<br />

van den ontmenschten Herodes te herdenken;<br />

en zich deswegens in Godsdienstige<br />

oeffeningen, gedurende dien Feesttijd, bezig<br />

te houden i terwijl anderen zich fpoorloos<br />

bevlijtigden, om voor hunne gepleegde ongerechtigheden<br />

openbare boete te doen, en<br />

de beloofde Aflaten van de winzuchtige Geestige<br />

(q) Handelingen der Apostelen, 12. Hoofdft,<br />

van het 3. tot hec n. vs. ingefloten.<br />

(r) Marrus Aimanachs Heiligen, pag. 193.


Jaarmarkten of Kermisfen. 47<br />

Rijkheid te bekomen; daar wederom fommigert<br />

alléén , door loutere nieuwsgierigheid gedreven<br />

, daar heênen vloeiden, om zich, in het<br />

befchouwen van de praal en pracht, die Kerkplechtigheid<br />

vergezellende, te verlustigen,<br />

met de Feestvierende menigte vermaak te nemen<br />

, en in de vrolijkheid der Stedelingen<br />

te deelen; welke vrolijkheid, bij fommigen<br />

, wel eens de palen van gematigdheid<br />

te buiten ging, en in ongebondenheid uitliep.<br />

Deze jaarfeesten verëischten dus veel<br />

voorraad van allerleije waaren en koopmanfchappen<br />

, 't geen ene menigte van Kramers<br />

en Kooplieden aanzettede, om zich, tegen<br />

zulke tijden, derwaards te begeven, en<br />

hunne goederen aldaar uitteftallen, te venten<br />

, en, was 't mooglijk, goede winften<br />

te doen: en aan deze plechtige Kerk-Feesten,<br />

zijn dus de meeste Jaarmarkten, in onze<br />

Nederlanden, haren oorfprong verfchuldigd<br />

(J); zo als ik ook meen dit van onze<br />

hedendaagfche Jaarmarkt te Middelburg<br />

te mogen zeggen; w.int deze Middelburgfche<br />

Kermis vindt haar begin in het Jaarlijks<br />

Kerk-Feest van de St. Pieters Kerk;<br />

hoewel die Jaarmarkt niet op den 1 van<br />

Oogstmaand , den hogen Feestdag van<br />

dien Apostel; maar op den 22. van<br />

Hooimaand begint; wanneer men, noch aan<br />

dien getrouwen Kerkheraut; noch aan zijne<br />

knellende banden; noch aan zijnen akeligen ,<br />

en<br />

CO Wagenaar Befcbrijv. van Amfterdam, «. &uk.<br />

yag. 3.


4°* Verhandeling over de Zeeazü/cht<br />

en met ijzeren deuren voorzienen Kerker;<br />

noch aan de ftrenge bewaring van mededogenlooze<br />

wachteren; noch aan de heuchbjke,<br />

heilrijke, en wonderdadige verlosiing<br />

uit zijn naakend gevaar, gedenkt; maar, in<br />

de Roomfche Gebedenhuizen, de gedachtenis<br />

viert van de zo Godvruchtige als zagtmoedige<br />

Maria Magdalena, zal zulks geen<br />

grote hinderpaal zijn, om niet aan het<br />

Inwndings • Feest van Middelburgs oude<br />

Kerk den oorfprong harer Kerkmis, Kermis,<br />

of Jaarmarkt, toetefchrijven. Denklijk<br />

is het toch, ja meer dan waarfchijnlijk,<br />

dat de Vreemdelingen en Buitenlanders, die<br />

dit Feest kwamen bijwonen, dat de Koopheden<br />

en Kramers, gewoon bij de menigte<br />

nering en winst te zoeken , enige dagen<br />

voor het Kerk-Feest aanvang nam, zich<br />

derwaards zullen begeven hebben; om hunne<br />

kramen op te flaan, hunne winkels in<br />

orde te brengen, en de Feestvierende Gemeente<br />

met hunne waaren en koopmanfchappen,<br />

of andere benodigdheden, te kunnen<br />

voorzien, tegen den plechtigen Feestdag.<br />

Trouwens, dit is zeker, dat Graaf Willem<br />

de Derde aan die van Middelburg de vrijheid<br />

gaf, om ene Jaarmarkt, die zo<br />

fommige willen, vijf dagen duuren mogte,<br />

te houden integaan op St. Maria Magdalena<br />

avond; dat is, des avonds voor dien<br />

Feestdag, naar de wijze der Roomfche Kerk;<br />

des avonds voor den 22. van Hooimaand (t).<br />

De<br />

CO Mieris Groot Charterboek,3.Deel.Tol. 316.


Jaarmarkten of Kermisfen, 49<br />

De overige Steden van Zeeland trachteden<br />

hare Hootd- en Hof-ftad wel haast na te volgen.<br />

De meeste werden met het Voorrecht<br />

van Jaarmarkten te houden begunstigd. Andere<br />

fchijnen zich zulks te hebben aangematigd,<br />

't geen aan die ook, door 's Lands Hoge<br />

Overheid ftilzwijgende, fchijnt te zijn toegelaten<br />

: of, bij latere Voorrechts - Brieven, is vergund.<br />

Immers Westcappelle, in 't midden der<br />

veertiende en vroegere eeuwen, ene der volkrij<br />

kfte en bloeijendfte Steden van deze Provincie,<br />

Verwierf, bij enen openen Brief van den Jare<br />

1361, de vrijheid van ene Vrije Jaarmarkt te<br />

houden, voor vier achter een volgende dagen,<br />

aanvang te nemén met den tweeden van Hooimaand<br />

, of den dag van onzer Lieve Vrouwe Vilitatie<br />

(u). Ook zag Vüsfingen zich meteen gelijk<br />

Voorrecht begunstigd, in't Jaar 1368, en hare<br />

Jaarmarkt nam aanvang op den Feestdag vanSt.<br />

Simon en Judas, dat is, den 28 van Wijnmaand<br />

( v). En Tholen kreeg in 't Jaar 1378, hare Jaarmarkt<br />

dewelke begon des Maandags na St. Jans<br />

Onthoofding, temidden in den Zomer, dat is,<br />

des Maandags na den 29 van Oogstmaand; en<br />

wel geduurende acht dagen, (w ). Doch Goes<br />

ontfing dat Voorrecht eerst in 't Jaar 1417, 't welk<br />

in't Jaar 1441 aan haar nader werd bevestigd (x).<br />

Dat Zierikzee van ouds hare Jaarmarkt heeft<br />

ge-<br />

(M) Mieris Charterb. 3. Deel Fol. 131.<br />

(v) Ibidem. Fol. 224.<br />

(w) ibidem. Fol. 347.<br />

lx) Boxhom. Kron. van Zeeland, I. Deel , pag.<br />

300. 391 en pag. ico.<br />

D


De aanlei<br />

(lende oorzaken<br />

tot liet<br />

houden van<br />

Jaarmarkten.<br />

50 Verhandeling over de Zeeimfche<br />

gehad, is uit hare Coftumen blijkbaar (y)i<br />

maar, wanneer de Veeifche Jaarmarkt een begin<br />

genomen heeft, daar van is mij, zo min<br />

als van de Zierikzeefche, tot hier toe geen<br />

echt bewijs voorgekomen. Willem de Eerste,<br />

"Prins van Ornngc, ftond dien van Arnemuidcn,<br />

bij Voorrechts-Brieven, van den 26<br />

van Louwmaand 1574 , ene bijzondere Jaarmarkt<br />

toe (z) $ en Domburg zag insgelijks,<br />

ontrent het midden der zestiende eeuw, zich<br />

met zulk een Voorrecht vereerd.<br />

De aanleidende oorzaken, tot het invoeren<br />

van Jaarmarkten, waren, bij de onderlcheide<br />

Volken, niet overal dezelfde. De Romeinen,<br />

inzonderheid, fchijnen hunne Nundi-<br />

'nae allereerst uit ftaatkundige redenen te hebben<br />

ontleend; want, dat alom geducht en waereld<br />

dwingend Volk was, in den beginne, zeer.arïnoedig:<br />

de meesten toch leefden van den roof,<br />

gelijk krijgslieden niet zelden gewoon zijn;de<br />

overige vonden hun beftaan in de werken van<br />

hunne handen; want, enige hunner leefden op<br />

het land m «ijveren akkerbouw ; of noefte<br />

veehoeden); echter maakten zij allen, zo wel<br />

ten tijde van hunne Koningen , als na 't verdry<br />

ven van dezel ven, onder 'tbeffier van hunne<br />

Befèhreven Vaderen, en geduurende hun Vrij<br />

Gemeencbcst, leden uit van deGcmeeneMaatfchappij,<br />

in dewelke elk zijne flem had, om<br />

'sLands<br />

(?) Simegange, Kronyk vah Zeeland, ]. Deel.<br />

4. Boek, Fol. 51 s. '<br />

(s) Boxhom, L Deel, ffag. 601 en 602. Tegenwoord.<br />

Staat van Zeelbd , 1. Deel , pag. 207.


Jaarmarkten of Kermisfen. 51<br />

'sLands welzijn te betrachten; waar door zij<br />

allen een groten invloed op het Rijks en Staats<br />

bellier en de daar aan onderhorige Binnenen<br />

Buitenlandfche zaken, hadden: ook werden<br />

dus geene Wetten ingevoerd, dan, na dat<br />

zii door het ganfche ligliaairi van Romens Burgerij<br />

waren goedgekeurd: en werden hier toe<br />

de voorgeflelde Wetten drie achter een volgende<br />

Nundinae, of Negèndaagfcne Markttydert,<br />

en dus zeven-en-twintig dagen lang, in<br />

't openbaar, ten toon gefteld, en aan het oordeel<br />

der ganfche Gemeente, overgelaten 5 want,<br />

op die drie Markttijden kwamen de meeste<br />

Landlieden gewoonlijk Stedewaards, om zich<br />

van zulken lijftocht; als hen het platte land<br />

en het zuivel gevend veê niet verfchaffen konden,<br />

te voorzien: en daar en tegen ook hunne<br />

vruchten en tierig veê den Sedelmgen te<br />

verkopen; bij welke gelegenheid zij niet ongewoon<br />

waren hun oordeel over de voorgeftelde<br />

Wetten te ukten, en hunne goed- of afkeuringen<br />

van en ontrent dczelven te geven. (0).<br />

jöoch, bij volgende tijden werden de Weelde<br />

en klimmende" Pracht de voornaamfle drijfveexen<br />

hunner openbare Markten; op-de welke de<br />

Winzucht geene geringe rol fpeelde ; daar zij<br />

hen, als de voornaamfle drijfveer van het<br />

menfchlijk gedacht, bewoog, zelfs om ook in<br />

over-<br />


53 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

overheerde Landen zulke Markten opterechten:<br />

ja de Romeinen zelve waagden het, om<br />

dei-waards, buiten hun Vaderland, te reizen,<br />

op dat zij aldaar die te houdene buitenlandfche<br />

Markten mogten bijwoonen. Dus liet de gierige<br />

Cahgula de ficraden zijner verweezene Zusteren,<br />

haar huisraad, hare flaaven en hunne<br />

kinderen, van Rome naar Gaiiien overbrengen,<br />

ophoop, om van hetzelve aldaar enen<br />

hogeren prijs dan wel te Rome, te zullen maken<br />

( b). Ook is het meer dan waarfchijnlijk:<br />

dat en Romeinfche, en andere vreemde en bui'<br />

tenlandfche Kooplieden, onze Zeeuwfche en<br />

fiollandfche kusten bezoekende, om daar de<br />

openbare Markten bij te woonen; ook tevens<br />

voor het gelukkig aanlanden en overbrengen<br />

hunner waaren, aan de bekende Stroom -Godinne<br />

Nehalennia, hunne dank-erkenteniilèn<br />

door plechtige Offeranden, hebben betoond fV><br />

en met onze Visfchers en verdere Zeelieden de<br />

Outers dezer Godinne hebben doen rookenen<br />

glinsteren van zilveren visfchen, en andere aangebodene<br />

gelchenken; terwijl de Landlieden<br />

hunne minbexendeZW/W, ofBuroninamet<br />

geüacht vee, derzelver zuivel, en malfche vruchten<br />

eerbiedig vereerden ( d). De kundige Prit-<br />

/?i J<br />

\nfr' !<br />

V n<br />

, ViöCaligurae<br />

fchius<br />

' Ca<br />

P-39- Dio Cos-<br />

pus-, 1,1b. 59. Fol. 654..<br />

(c) Henrik Cannegkter in Disfertation. de Brittea-<br />

Dnvgo, pag. 14.<br />

frJnf&Su " P}f enation<br />

- de Gemma Bentinckiana;<br />

iten de Ifide ad Fornacum i„ venta; n c c non de Doa<br />

«uroxma; nnprelT. Trajecii ad Rhenum 1764


Jaarmarkten of Kermisfen. 53<br />

fehius (e) befchouwde de aanleidende oorzaken<br />

der Jaarmarkten uit het algemeen oogpunt,<br />

dat den Koophandel, in 't gemeen, heeft ingevoerd.;<br />

naamlijk, de onderlinge band van<br />

vnendfchap en verftandhouding tusfchen de<br />

bijzondere volken, en het gebrek aan de ene,<br />

en de overvloed aan de andere zijde, die men,<br />

in onderfcheide luchtftreeken, landen en fteden<br />

ontdekt; 't zij om 's levens onderhoud<br />

onderling aan te voeren; 't zij om het gemak<br />

der menfehen te bevorderen; 't zij ook om de<br />

losbandige wulpsheid, de trotfche weelde, en<br />

ijdele pracht te voeden; want, fchoon, na de<br />

invoering van't Christendom, de inwijding der<br />

Kerken, en andere Godsdienstige Geftichten,<br />

wel de aanleidende oorzaak, of liever de dekmantel<br />

der Jaarmarkten , fchijnen geweest te<br />

zijn : zo kan men echter niet ontkennen, dat<br />

de Winzucht het voornaamfle beweegrad van<br />

dezelven heeft uitgemaakt; en ook nog heden<br />

ten dage, de voornaamfle reden is, waarom de<br />

Vreemdelingen herwaards komen. De toegevloeide<br />

menigte lokten'de Kooplieden, Winkeliers<br />

en Kramers van allerhande zooiten van<br />

goederen aan, om zich, naar die jaarlijkfche<br />

Kerk-feesten, met hunne waaren, winkelgoederen<br />

en kraamerijen, te begeven, in ene<br />

blijde hoop, van die, tot groter winsten, dan<br />

zij dezelve in hunnen landen, fteden en plaatfen<br />

konden afzetten, te zullen verkopen. Elk<br />

vond in die Kramen, Winkels of Pakhuizen<br />

zij»<br />

(e) De Regali Nundinar. Jure ac Privileg. Cap,<br />

3. % 3, pag, 15 &<br />

D 3


54 Verhandeling over de Zesmvfche<br />

zijn benodigdheid, en wat hem aanftond; de<br />

Burgos en ingezetenen verzorgden zich van alles,<br />

immers van het voornaamfle nodige, vooreen<br />

geheel Jaar. De Steden, toen zo bevolkt<br />

met zijnde als tegenwoordig, ookniet voorzien<br />

van eigene Fabrieken; noch van genoegzaame<br />

Windels in welke zij, dagelijks, geriel konden<br />

worden vonden hun belang in de te houdene<br />

Jaarmarkten. De Overheden en de Gemeentens<br />

verzochten den Landhoofden hier in<br />

hen te wille te zijn; en aan hen het Voorrecht<br />

te vergunnen, om één of meer Jaar- en andere<br />

Opene Markten te mogen' oprechten" en houoen.<br />

Dealgemeenheid der Jaarmarkten<br />

m genoegzaam alle de plaatfen van Europa • de<br />

gereede toeftemming en bewilliging van genoegzaam<br />

alk Hoge Overheden : in die verzoeken<br />

hunner Onderzaten:' de uitftekende Voorrechten<br />

die wij ftraks nader zullen zien, welken aan<br />

de^Jaarmarkten alomme, zo als ook'in onze<br />

Nederlanden, en inzonderheid in deze Provin-<br />

TJ m F eè<br />

ï M<br />

d Ver<br />

^ und<br />

#>J k»nnen ons<br />

Ö f nkbee,d i n<br />

^zemen, dan, dat<br />

men het houden van Jaarmarkten als nuttig,als<br />

nodig, en als voor 's Lands Ingezetenen voordeehg<br />

befchomyd heeft; en uit dit oogpunt<br />

fchijnt het LetterkundigGenootfchap der°Stad<br />

Metz de Jaarmarkten als nog te befchouwen,<br />

ten minsten met betrekking tot die Stad; wan<br />

dat Genootfchap fchreef, in den Jare IJ78deS<br />

Vraag uit: „ Of de Markt, die' Jaai^ks,In<br />

,,S Kc:hnmn<br />

L vS&.cTZ ><br />

de<br />

i b<br />

- 'f S!j(lcraat<br />


, jaarmarkten of Kermisfeu. 55<br />

de Zomermaand, te Metz gehouden wordt,<br />

bevorderlijk zij voor den Koophandel* ün,<br />

of het, voor 't welzijn van de Sfcd,ng te<br />

tig zoude zijn, bij aldien aan die Markt alle<br />

dezelfde vrijheden wierden toegeftaan, welke<br />

de Markten in de grote Kooplieden genieten<br />

? (' ° )." Edoch, of, over het algemeen,<br />

dat'nut en voordeel thans nog plaats vindt,<br />

en, mitsdien, of onze tegenwoordige .Jaar- .<br />

markten, of zogenaamde Kermisfen, uit dat<br />

oogpunt wel meer kunnen betchouwd worden:<br />

dan wel, of het niet best ware de Jaarmarkten<br />

en Kermisfen te doen ophouden, te<br />

vernietigen, of af te fchaffen, is iets, waar over<br />

alle onze Staatkundigen niet. even eens uenken.<br />

De vlijtige Voorzitter in 't Zeeuwfcne<br />

Genootfchap der Wetenfchappen, te Vhsfantren,<br />

Mr. Ifaac Winkelman, heeft, m zijne<br />

Verhandeling over de Jaarmarkten, of zogenaamde<br />

Kermisfen, in ons Vaderland, bft<br />

gelegenheid der Algemeene Vergadering, op<br />

den 38 van Hooimaand des Jaars 1775, voorgelezen,<br />

daar over enige aanmerkingen gemaakt,<br />

die niet onwaardig zijn, op dit huk,<br />

te worden nagelezen.


èi Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

J S d<br />

£f f «5? >?f d<br />

^ dagen gemaakt<br />

wordt de losbandigheid van het Gemeen: de<br />

tijd-yeifpilhng derambachts- en werklieden<br />

de verkwisting onder verdere gegoeddeBuroed<br />

7T e<br />

«ginge der, ^der ?ins onder-<br />

fcheidene Handen met den anderen, om in de<br />

nlgemeene vermaken van die tijden te deëlendan<br />

hier tegen yerzetzichde bekende reS da<br />

geen misbruik enig, fomtijds nuttig, fbrSk<br />

rnoet weg nemen. De losbandigheid van he<br />

Gemeen kan door gepaste wetten, in teugel<br />

houden worden, in gevalle dezelve te verfe<br />

gaat; ofte nadeelig aan 'tGemeene Best ge vonden<br />

wordt. De ftrengfte Wetten en PlaSaten<br />

?yn bij ons tegen de voornaamfle misdaden die<br />

uit losbandigheid en wulpsheid hunnen oorfprong<br />

hébben : als daar zijn de Hoererij, het<br />

pverfpeL het: Krakeelcn, en de daar uit vóórt-'<br />

fruitende Vechterijen; dewelke allen on<br />

zware en eerkrenkende rtraffen, verbodenzijn<br />

en ook tellens de Overtreders in hunne beur'<br />

ien, veeltijds, geen geringen neep toebrengen;<br />

terwijl de dronkenfehap geene, of immers geringe<br />

, verfchoning geeft; naardien hier inzonderheid,<br />

het fpreekwoord geldt: * geen men<br />

dronken doel, wordt nuchter geboet: Ook kan<br />

het aan de andere zijde, niet kwalijk gekeurd<br />

worden, dat men aan de Werklieden en Ambachtsgezellen<br />

, op bepaalde tijden, ene gepaste<br />

vrolijkheid g„nne ; - de boogder werk- eTam<br />

bachtsheden kan toch niet altijd even fterk foJ<br />

fpannen zyn : ook hebben de meeste, zo oV<br />

de, als nieuwe, volken, Jaarlijks, één of<br />

meerder Feesten, die het Volk vermaken: ook<br />

. wor-


Jaarmarkten of Kermisfen. 67<br />

gorden, in genoegzaam alle Landen, Kermisfen<br />

of Jaarmarkten gevonden, op de welke allerleije<br />

zoortenvan menfchen zich, even alsbij<br />

ons, vervrolijken; zonder dat daar uit een zo<br />

zichtbaar nadeel voor den Staat,voor hetRijk,<br />

of voor dë bijzondere Steden, befpeurd wordt,<br />

dat zulks volftrekt vereisfchen zoude de atfchaffing<br />

van die Jaarfeesten, Kermisfen, of<br />

Jaarmarktenen, zo men dezelve al eens met<br />

volftrekt nuttig of noodzaaklijk befchouwen<br />

wilde; zo zal men echter niet kunnen ontkennen<br />

, dat dezelve geoorloofd- zijn; elk Kermis-vierder,<br />

elk Jaarmarkt-houder, zie, als<br />

een redelijk Mensch, als een goed Huisvader,<br />

als een waardig Burger, toe, ook in zulke daoen,<br />

om even als op andere tijden, zijne teering<br />

naar zijne neering te zetten; met verder<br />

uitte fpatten; geen meerder tijd te verzuimen;<br />

jreene grotere verkwistingen te doen; en zijn<br />

ampt en waardigheid zodanig te bewaren, dat,<br />

noch zijn lighaam gekrenkt; zijne redelijkheid<br />

verlooren; zijne zielsvermogens bedorven;<br />

zijne beurs berooid; zijn huishouden verarmd;<br />

en dus elk in 't zijne verachtelijk, worde!<br />

Een tweede grond, waarom onze Kermisfen<br />

en Jaarmarkten bij fommigen worden afgekeurd,<br />

en, eerder voor fchadehjk, voor nadeelig,<br />

dan voor nuttig en voordeelig gehouden<br />

worden, zoude daar in gelegen zijn, dat<br />

de vreemde Kramers en Winkeliers, die onze<br />

Kermisfen voor een groot gedeelte uitmaken,<br />

den Koophandel der Burgerij, en de Winkelhoudende<br />

Ingezetenen te zeer benadeelen:<br />

want daar deze, dikwerf Jaren achter den anderen,<br />

genoodzaakt zijn, om hunne medeBur,<br />

' D 5 ^


5'3 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

geren en Ingezetenen, voor hunne geleverde<br />

winkelwaaren, te borgen; zo gaan gene met de<br />

gerede penningen huiswaards; terwijl Grosfier<br />

en Koopman aan de Winkeliers en Burgerij<br />

minder vertier hebben; dan 'tzij eens zo: men<br />

leoe dat het Voorrecht van Jaarmarkt te hou.<br />

den met bijzonderlijk ten voor- of nadeele van<br />

enkele Winkeliers en Kooplieden gegeven is<br />

maar dat zulks een algemeen Voorrecht is, ten<br />

behoeve der ganfche Burgerij: een Voorrecht,<br />

door, en op den naam van, alle de Inwooneren<br />

verzocht; of voor den dienst, uit naam<br />

van allen door de Overheden aan 'sLands Oppermogenheid,<br />

bewezen, aan de gehele Stad<br />

vergund; andere Algemeene Voorrechten moeten<br />

nooit voor een nadeel, of minder nut, van<br />

enige bijzondere ingezetenen, achtergelaten<br />

worden; fchoon Winkelier en Koopman uit<br />

onze Jaarmarkten al eens geen of weinig veordcel<br />

trekken konde; en wordt niet, aan de<br />

andere zijde, door andere hunne mede Ingezetenen<br />

gewonnen? lokken de Jaarmarkten<br />

niet ene menigte volks naar de Steden enPlaatlen,<br />

om de Jaarmarkt bij te woonen? brengen<br />

dezelve geen groter vertier aan? keven daar<br />

vm niet ontrent een gelijk getal van Ingezetenen<br />

i wordt daar uit niet aan de ene zijde gewonnen,<br />

'tgeen de duurte der kevensmiddekn,<br />

aan de andere zijde, over het algemeen,<br />

bezwaard? heeft Stad en Land uit dat meerder<br />

vertier hun voordeel niet? en, zo men de nadeehgheid<br />

en het onnuttige onzer Jaarmarkten<br />

aan den kant der waaren befchouwen wil, die<br />

op de zelve te koop worden gebragt; wie<br />

wordt gedwongen , om overtollige, onnutte<br />

of


Jaarmarkten of Kermisfen. 50<br />

of flechte waaren te koopen? bezie, is 't hfe*,<br />

het geen gij koopt; doe uwe oogen open; en<br />

zorg, dat gij niet bedrogen wordt; want hij,<br />

die daar ujt fchade lijdt, heeft het alleen zich<br />

zeiven te wijten bet naberouw komt ook<br />

daar in te fpade: 'terwijl mij echter die grond<br />

niet voorkomt van dat gewicht te zijn, om<br />

der Steden Voorrechten des wegens te vermengen;<br />

het gemeen Voorrecht der Jaarmarkten at<br />

te fehaffen: en de'Ingezetenen van het zeivete<br />

beroven. ' Alle, bi] de Burgeren verkregen,<br />

Voorrechten, die der Jaarmarkten met uitgezonderd,'zijn<br />

mij voorgekomen even heüig,<br />

even onfehendbaar te zijn, als de overige Rechten<br />

der Steden en Ingezetenen; doch 'tftaat aan<br />

\sLands en der Steden Overheden, aan wier<br />

zorg, en wijze voorzieningen wij zulks gerusüijk<br />

overlaten, zodanige gepaste maatregelen,<br />

ontrent onze Jaarmarkten, te nemen, als<br />

zij, ten mecsten nutte en dienst, met vamdezen<br />

of genen hunner Onderzaten en Ingezetenen<br />

in 't bijzonder ; maar ten nutte van het<br />

Land, van hunne Steden, en van alle hunne<br />

Onderzaten en Ingezetenen te famen, ('twelk<br />

de Hoogfte Wet is) zullen oordeelen het best<br />

'en dienftigst te zijn, om de misbruiken, die op<br />

Kennistijden en jaarmarkten plaats vinden, te<br />

doen ophouden, te verbeteren; en, zo veel<br />

mooglijk, de fchade hunner Inwooiieren, die<br />

daar uit zoude kunnen voortkomen, te vcrlunderen;<br />

door voorzorg te beletten; en, zo al<br />

niet geheel, immers voor het grootfte gedeelte,<br />

uit den weg te ruimen; en daar toe<br />

hunne Wetten zodanig in te richten, dat de<br />

goede zeden behouden; de burgerlijke levenswil-


Vcrdeel'ng<br />

der Jaarmarkten<br />

, of<br />

Kermislen.<br />

«° Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

5urf %<br />

De t r<br />

° g l<br />

i<br />

d e<br />

i e t l i r n f i 0 0 S<br />

§' eJate<br />

geweerd-<br />

« worde '<br />

•Ue Jaarmarkten zim yervokeru 7A!<br />

mééne,of Bijzondere DooJ&JlA^<br />

markten verftaan wij de zoda^t ilke"<br />

»Ue koopheden, Winkelhoudel,' KSo?<br />

en andere nering doende Lieden ffi'<br />

werkers, zonder onderfcheid van NSS<br />

Godsdienst oefièninaen Vreemd n J « - a<br />

tenianders en I k w a t ó ? ^ " ^<br />

om, geduurende den tijd, 'tot het hdSer<br />

Jaarmarkt bepaald, aUerieije zooneIS<br />

ren, van koopmanfchappen, vai 4Soe<br />

eren en handwerken, vrij en onbelemn §t<br />

ie ureieciiten, of Regeringen der Steden wr<br />

mef te<br />

i<br />

C<br />

l<br />

8<br />

ï<br />

V<br />

b<br />

V<br />

d,<br />

z<<br />

zi<br />

dc<br />

V<br />

hc<br />

V(<br />

Bi<br />

ze<br />

P ? ü i t t £<br />

Sn " n<br />

> f-toYt<br />

fitten, te verkopen, te verruilen • en vervol<br />

:ens,met hunne niet verkochte goedeTen we<br />

erom vnjehjk te mogen vertrekkerCr<br />

yzondere Jaarmarkten verftaan wij daar en te<br />

en dezulke, op welke, alleen voo? zeIeiTbe aaide goederen, waaren of koopmanSnen<br />

njiheid verleend is, om, voor zeuren Sa"<br />

TO aangebragt, opentlijk vpoSd S<br />

rkpcht te worden, welke bepaalf gSereJ<br />

m ook gemeenlijk hunne namen aan die bh<br />

jndere Jaarmarkten mededeelen : zodan^<br />

in, b=j voorbeeld: de Beesten- de PaSn!<br />

d c L t a<br />

lal ias-1 MaVrf iaikten , ^ en andere f zoortgelijke meer ^ •<br />

ewel fommige van die Jaarmarkten, immers<br />

genshunneeerfte inftellingen en Voorrechts-'<br />

Iveen voor Algeméene, en voor Bijzonde,<br />

re,


Jaarmarkten of Kermisfen. 61<br />

re, te famen nemen kan. Deze Algemééne,<br />

Bijzondere of Gemengde Jaarmarkten worden<br />

één - of meermaalen op een Jaar, in onze Steden,<br />

gehouden. Utrecht had, voor den Jare<br />

1127, vier onderfcheidene Jaarmarkten. Geertruidenberg<br />

was in den Jare 1213 met drie onderfcheidene<br />

Jaarmarkten vereerd. Monnikendam<br />

en Medenblik hadden reeds , van<br />

den Jare 1288 af, zulke algemééne Jaarmarkten.<br />

Beverwijk, Leyden , Vlaardingen,<br />

Dordrecht, en Grote-Broek, in Holland,<br />

zagen zich ook al vroeg daar mede begunftigd.<br />

Middelburg, Westcappelle, Reimerswale en<br />

Vlisfingen hadden ook eertijds daar toe Voorrechts-Brieven<br />

verkreegen. Het Groot Charterboek;<br />

der Graven van Holland en Zeeland,<br />

uit de drie eerste Huizen, door den zeer naerftigen<br />

Frans van Mieris met geen minder moeite,<br />

dan geduld, bij één verfameld, is vol van<br />

zulke Gunstbewijzen, aan meest alle de Steden<br />

dier beide Provinciën (*'•); bijzonderlijk levert<br />

de Gunst-Brief, aan die van Schiedam, een<br />

blijk van de algeméénheid onzer Jaarmarkten<br />

op: want daar bij worden alle Kooplieden, alle<br />

Kramers, en alle anderen, wie zij ook mogen<br />

zijn, Ingezetenen en Vreemdelingen, Bekenden<br />

en Onbekenden, genodigd , om met hunne<br />

goederen, koopmanfchappen en andere waaren<br />

, die Jaarmarkt te komen bijwoonen , onder<br />

toezegging, zo voor hunne perfonen als<br />

goe-<br />

(i) 2. Deel. Fol. 32. 316. 377- 680. 3. Deel Fol.<br />

170. 224. 289- 3»o. 347- 357-376. 43i- 772- 4- Deel.<br />

roi. 417.


&> Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

goederen, gerust en veiiig te zullen zijn (k ) «<br />

en ik durf, met den Heere, Loon (l) omtrent<br />

Holland en Zeeland, vrijmoedig zeggen v<br />

tgeen de taalkundige Pitiscus, ovex het algemeen,<br />

voor hem gezegd had (m). Van oude<br />

tijden af aan ia 'er geene zo geringe Stad, die<br />

haar met Jaarmarkt heeft, en daar 'het niet eens<br />

Kermis is. Van de bijzondere en meer bepaalde<br />

Jaarmarkten zijn de bijzondere Beilhriivmgen<br />

der Holiandfche en Zeeuwfche Steden<br />

vol. Dc naauwkeurige Bleiswijck vermeld met<br />

roem de vette en magere Beesten-Markten<br />

waar mede zijne Vaderltad, het Vorflelijk Delft,<br />

pronkt ( n ) Orlers, van Mieris,en van Alphen<br />

verhalen ons,;hoe Leyden, ook nog in de zeventiende<br />

eeuwe, door de Edcie Groot- Mo-<br />

•gende Heeren Staaten van Holland en Wesrvnesland<br />

met ene Jaariijkfche Beesten -markt<br />

is voorzien geworden, bij enen Gunstbrief van<br />

den 03 v a n Lentemaand 1624 f 0 ). Hadden<br />

met V laardmgen, Delft, Schoonhoven, en Alk-'<br />

maar hunne bijzondere Paarden-Markt, waar<br />

ötflderdie van Delft zo beroemd is, dat men dezelve<br />

heeft waardig gekeurd , in ene Plaat op<br />

net leveudigfte af te beelden C»0 Zijn niet de<br />

Leyd<br />

(fe) Mieris Charterb. i. Deel. Fol 352.<br />

v./) Holl. Kermisfen. pag. 2.<br />

CM) Lexic. Antiquit. Roman, verbö Forum.<br />

(fi) Befchrijv. van Delft. pag. 660.<br />

(0) Befchrijvingen vamLeyden, van den eenrge<br />

rae.den pag. 272. en van de twee overigen, 2. DeeL<br />

34. Hoofdft. Fol. 524.<br />

pp ) Eefcbri.i ving var. Vlaai-dingen, of Handvesten,


Jaarmarkten of Kermisfen. 63<br />

Leydfehe en Hoornfche Leer-Markten alom<br />

bekend. (q~)% Boogen Leyden en Delft niet<br />

op hunne Kaas-Markten? (r) De Leydfehe<br />

Linnen- de Dordrechtfche Vlas- en Leer-<br />

Markten wordendoor onze Gefchied- en Jaarboek-Schrijvers<br />

vermeld, (f). Ook zijn zulke'bijzondere<br />

Jaarmarkten in Zeeland niet minder<br />

algeméén. Dus vindt zich Brouwershaven<br />

door Graaf Willem den Vierden met ene<br />

Vrije Haring - Markt verrijkt (t). Op den 6<br />

van Lentemaand houdt Goes nog Jaarlijks haar<br />

Paarden-Markt, en, op den 6 van Slachtmaand,<br />

haar Beesten - Markt. Vlisfingen en<br />

Middelburg houden, in 't begin van Slachtmaand,<br />

elk hare gezette Beesten-Markt; dewelke<br />

te Zierikzee in Wijnmaand gehouden<br />

wordt; terwijl die Stad in Lentemaand; gelijk<br />

Brouwershaven op Pinxteren; ieder hare bijzondere<br />

Markten, of kleinere Kermisfen, vieren.<br />

En wien, in Zeeland, is de Domburg-<br />

fche Paarden-Markt niet bekend ?<br />

De Rechtsgeleerden onderfcheiden ook de<br />

Jaarmarkten en Kermisfen in grote, en in kleine:<br />

O&roijen, Privilegiën en Rechten aan die van Vlaardingen<br />

verleend.Fol. 134, van Bleiswijck Befchrijv. van<br />

Delft. pag. 658 en 659. van Berkum Befchrijving der<br />

Stad Schoonhoven, pag. 56 en 57. Boomkamp Alkmaar<br />

en deszelfs Gefchiedenisfen. pag. 68 en volg.<br />

C{) Orlers. Befchrijv. der Stad Leyden. pag. 265<br />

en 166. Velius en Centen Chronijk van Hoorn. 3.<br />

Boek. pag. 294.<br />

(r) Orlers. pag. 266. van Bleiswijck. pag. 658.<br />

.(O Orlers loc. cit. Nederlandfche Jaarboeken<br />

Van 't laar 1758. pag. 348 en volgg.<br />

(t) Mieris Charterb. 2. Deel. Fol. 6??.<br />

Andere Verdeeling<br />

der<br />

Jaarmarkten<br />

bf Kermisten.


64 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ne: in plechtige, algemééne, vermaarde: eri<br />

in minder plechtige, bijzondere, gemééne en<br />

mindere. Door 't eerst gemelde zoort, die zii<br />

gewoon zijn, bij mtftek, Mtsfen te noemen,<br />

bedoeen zij zulke Jaarmarkten, of Misfen'<br />

die alleen voor ene ganfche Provincie, Kreits'<br />

Kijk, of Landfchap gehouden wordt : zonder<br />

dat het elders in die Provincie, Kreits,<br />

Kijk of Landfhap, behalven op die plaats alleen,<br />

meer Kermis is: terwijl de andere aan<br />

bijzondere Steden' of Dorpen eigen zijn f«><br />

van zulke Dorp-Kermisfen ontmoet men ene'<br />

menigte in Holland en Zeeland, te veel zelfs<br />

om dezelve hier op te noemen; want 'er gaat<br />

bijna geen maand, of week voor bij, dat het<br />

met op enig Dorp Kermis is; doch, om mij,<br />

naar mijn bijzonder oogmerk, alléén bij Zeeland<br />

te bepalen, zo hebben onze zo genaamde<br />

Smal-Stedcn, Westcappelle, Domburg, Arnemuiden,<br />

Cortgeen, St. Maartensdijk, alle<br />

nare bijzondere Jaarmarkten: en op de Dorpen<br />

Oost-en West-Souburg, Oostcappelle , St<br />

Aagte- of St. A gatha - Kerk, de Vrouwe-Polder,<br />

m Walcheren: Colynsplaat, in Noord - Beveland,<br />

en St. Anne-Land: op genoegzaam alle de<br />

JJorpenm Schouwen, en in Zuid-Beveland is<br />

het, ééns op een Jaar, Kermis. De voormaals<br />

bloeijender Heerlijkheden van Zandijk en Abeele<br />

hebben ook de hare; hoewel het niet blijkt<br />

immers niet van de meeste, wanneer, en door<br />

wien<br />

f ( «) Wefembecius ad Titulum Pandeaarom, de Nvtv<br />

Uims. Num. i . Zoezius adeundem Titul. Num.


Jaarmarkten of Kermisfen. 6$<br />

Wien zij met dat Voorrecht begunfligd zijn:<br />

te vergeefs hebbe ik, tot hier toe , naar één<br />

of meer Privilegiën gezogt, 't zij, van 's Lands<br />

oude en latere Graven ; 't zij van de Edele<br />

Mogende Heeren Staaten van Zeeland , bij<br />

•welken , aan enige Ambachtsheerlijkheid, de<br />

vrijheid wordt vergund , tot het houden van<br />

ene Vrije Kermis of Jaarmarkt : de Ambachts<br />

-Heerlijkheid Bruinisfe, in het eiland<br />

van Schouwen ,. alléén uitgezonderd , aan<br />

welke hoogstgemetde Edele Mogende Heeren<br />

Staaten , op verzoek van deszelfs Ambachts<br />

- Heer Willem de Jonge, in den Jare<br />

1690, verlof vergunden, om de Jaarhjkfche<br />

Kennis , die, in dat Dorp, gehouden werd, op<br />

St. Jacobs dag, den 125 van Hooimaand , ter<br />

gedachtenis der Kerk-wijding aldaar, te verleggen,<br />

in de naaste week na de Goefche Markt:<br />

om, zo veel doenlijk, ('t zijn de- woorden<br />

van 't Ocfroij ) de overblijfselen van 't bijgeloof<br />

te weeren (v) ; het welk (mijns bedunkens)<br />

ten klaarsten aantoont, dat, zo niet alle<br />

onze Zeeuwfche Kermisfen , echter enige der<br />

zeiven , die van de Dorpen niet uitgezonderd,<br />

haren oorfprong van de Inwijdings - Feesten<br />

hunner Parochie -Kerken, of andere Godsdienftige<br />

Gedichten, hebben: en dat, mitsdien,het<br />

woord van Kermis, te recht, behoort Kerk-<br />

Mis gefchreven te worden: ook vindt men nog<br />

enen Voorrechts-Brief van Hertog Aalbrecht<br />

van<br />

(v) Tegenwoordige Staat van Zeeland, 2. (htk#<br />

529. „<br />

E


No? andereverdeefingder<br />

Jaar-<br />

Markten.<br />

3<br />

i<br />

9<br />

•66<br />

over de Zeeuvfche<br />

van Beijercn bij welken aan de Ambachtsheerlijkheid<br />

Baarland , in het eiland Zuidbevcland,<br />

tot wederzeggenstoe, vrijheid verkend<br />

wordt om, eiken Woensdag ene Weekmarkt<br />

te houden ; op gelijke w'ijze aïs die van Mohher<br />

m Borsfckn , dat is , in Baronie van<br />

JJorsleien , waar van het Dorp Monfter toen<br />

het voornaamfle was; dan'twelk, zedert door<br />

de zee verzwolgen, zijnen naam alken be-<br />

1 , 1 h e t<br />

'. nog tegenwoordige Dorp Boisieien,<br />

m, of bij Zuidbeveland gelegen.<br />

Daar en boven worden de jaarmarkten nog<br />

onderlcheiden naar de Jaargetijden , in weileen<br />

zij gehouden worden: men zie , wat er de<br />

m^er aangehaaldePztka/svan zegt 0)'): „Men<br />

», kan emge kleinere, andere grotere Mark-<br />

» ten noemen; en, ten aanzien van den tijd ;<br />

» en , ten opzichte van den handel; maar ,<br />

» hoe men die ook noeme , wanneer zij van<br />

» den loop der Zonne afhangen, komen zij, oo<br />

i, den-bepaalden dag van Jaar en Maand, telkens<br />

» wederom. Wanneer zij van den loop der<br />

> Maan afhangen , volgen zij de ongefladig-<br />

, hcici van dat geftamte, fchoon zij hunne<br />

, orde behouden , zo ten opzichte van de<br />

, Maanden, als van het Jaar. Onze heden-<br />

3 > daagfehe Markten, die op .vaste dagen van<br />

5 •> elke_ week invalkn , zijn Zonne-mark ten,<br />

> en Kleine; maar, die, op bepaalde tijden<br />

> van 't Jaar , enige dagen achter den aride-<br />

, ren duuren zijn gedeeltelijk Zonne - en e;edecl-<br />

(w) Lexic. Antiquitat. Roraanar. voce Mc,mus.


Jaarmarkten of Kermisfen. 67<br />

i deeltelijk Maan-Markten; doch deze zijn<br />

! alle Grote, en Vrije Markten; hierom zijn de<br />

Z Kleine overal in alle plaatfen, bteden en<br />

Z Sterkten: de Grote alleen in bepaalde plaat-<br />

„ fen van geheele Kreitzen ; en behoren , als<br />

Z 't ware, aan maar één éénige Stad van een<br />

Z ganfchLandfchap. Bijvoorbeeld: Duitsch-<br />

„ land vereerde Frankfort met ene zodanige<br />

„ Koopmarkt: 'Frankrijk fchonk zulks aan<br />

„ Lvons: Italië begunftigde daar medePlacen-<br />

' ft ; en Polen gaf dat Voorrecht aan Jaros-<br />

„ low: Frankfort, twee malen in één Jaar,<br />

„ alles wat menfchen handen voortbrengen, in-<br />

„ hare muuren vcrfamelende, en vertierende<br />

„ alle waaren , die in de omliggende Landen<br />

„ gevonden worden , bloeit door hare beide<br />

„ Markten, naamlijk de Lente-, en Herfst-<br />

Z Markt: de eerite, diedeoudfte is, volgt deri<br />

„ loop der Zonne; de andere die jonger , en<br />

Z van den Jare 1330 is , regelt zich naar den<br />

Z loop der Maane. Lyons aan de Rhone heeft,<br />

„ behalven ééneMaan-markt in de Lente, nog<br />

drie Zonne-Markten, welke m Louw-<br />

9, Ooojst-en Slachtmaand invallen. Placenta aan<br />

„ de Po verkiest alleen vier Zonne - Markten ;<br />

I, en Taroslow munt boven deze allen uit met<br />

„ hare éénigeZomer-Markt; welke men aan<br />

„ die voor heénenzobloeijeüdeMarkt,teUe-<br />

„ lus,vergelijken mag; waar van de Natuur-<br />

„ onderzoekerPlinius getuigt: dat zij de gan-<br />

» fche waereld door vermand was .<br />

i%) Wb. >4- Hiftor. Natural. cap. 2.


Nog at<br />

dere Verdei<br />

Kng der 2e<br />

Te.<br />

Van-het infteflen<br />

en<br />

nprechtcn<br />

•*n Jaarmarkten,jen<br />

Kermisfen.<br />

1<br />

^8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

1 1<br />

- M^<br />

? 1<br />

6 V<br />

'<br />

r erdede<br />

! 1 d e<br />

J'i*tennog, kt<br />

.Maand-en Jaarmarkten, welke zij den nam<br />

geven van Lufrales eq Septennales, naaS<br />

deze alleen om de vijf en zeven Jaren weder<br />

IMTI 3 Q<br />

^mrkm worden genaamd<br />

de Markt der Verjchijning ; dat is : de Markt<br />

die ontrent den tijd van 's Heilands Geboorten<br />

-dagwanneer de wonder-ftar aan de Oofterfche<br />

Wyzen verfebeen, en hen naar Beth ehem<br />

geleidde, gehouden wordt. Andere wederom<br />

dragen de namen van Paasch - Pin xtn-<br />

Het oprechten en in/tellen van Vrife Jaarmarkten<br />

is, voor het grootte gedeelte, nfer»<br />

wilkeurig; maar behoort inzonderheid aan de<br />

Oppermogenheid, en is een gedeelte van hare<br />

Rechten ; echter zo, dat men het zelve niet<br />

houden moet voor een van die Rechten der Oppermogenheid<br />

, die volftrekt daar van onscheidbaar<br />

zijn : of die altijd aan dezelveïehecht<br />

moeten blijven; zo dat de OppermogL<br />

ïieid, zonder zich te benadeelen, dal: recht aan<br />

ónderen met zoude kunnen afftaan,of ftilzwiigend<br />

toelaten , om , op heur naam, of van haren<br />

wege , Jaarmarkten en Kermisfen op<br />

rechten; neen, het inftellen en oprechten"van<br />

jaarmarkten maakt een gedeelte uit van die<br />

•echten der Oppermogenheid, die zij aan an-<br />

Cn<br />

, m a<br />

f<br />

m e d c d e e I c<br />

» • hierom zeggen<br />

ie Rechtsgeleerden, wanneer zij over het invoe-<br />

, (?) Soebuis Lib. 2. Coafiï. 61. Num 2?. B-tot-<br />

(


Jaarmarkten of Kermisfen. 69<br />

voeren van Jaarmarkten en Kermisfen fpreeken<br />

; dat de Steden dezelve verkrijgen en behouden<br />

, of door ene. lange en onheuchlijke<br />

gewoonte ; of door' het gezag , en op bevel<br />

van den Keizer , Koning, en andere Oppert<br />

hoogheden, ten nutte en bevordering van den<br />

Koophandel; of dat zij door een oppermagüg<br />

en onaf hanglijk Vorst, of door ene mindere<br />

Overheid worden opgerecht en toegelaten,<br />

om hunne Onderzaten enen ruimeren lceftogt<br />

en andere benodigdheden, op ene gemak-<br />

Kjke wijze, te verzorgen f». De Romeinen,<br />

o.n van geene andere Volken te gewagen,<br />

waren, gelijk wij ftraks gezien hebben, hunne<br />

Nundinae, of aan hunnen eerden Ko<br />

ning, Romulus; of aan den zesden dier Oppcrmagten,<br />

Servius Tullius , verfchuldigd: en na<br />

dat die moedige en vrijheid minnende Volleen<br />

het dwangjuk dier Alléénheerfchers kloekhartig<br />

verbroken, en den laatften hunner Koningen,<br />

den trotfehen Tarquin, van den troon gebonsd,<br />

en Land en Rijk ontzegd hadden; om voor een<br />

zachter bewind van Befchreven Vaderen plaats<br />

te maken; die het Oppergezag over 't Volk,<br />

als 's Volks Gemagtigden , of (zo als men nu<br />

{•preekt) Refirafentanten , binnen de muuren<br />

hunner Vergaderplaats, op het Vorstlijk Capitool,<br />

oefenden ; werd het recht, om nieuwe<br />

Markten op te rechten, aan dezer Vaderen<br />

wijsheid en voorzichtigheid, door 't Roomfche<br />

f» Fritfchius de Jaraac Pwilegüs JSTundinar. cap.<br />

2. Num. 8 & 9. pag. 11.<br />

E 3


70 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

.fche Volk aanbetrouwd : en dit te ftellen ma*<br />

men gerustelijk afnemen uit de mast en 't<br />

Z<br />

d i e<br />

*%' ATi" ^hreven Vaders fteeds geoefend<br />

hebben, ook zelfs in enen tijd, dar de<br />

Vrne Staatsregeering wederomen hoofd en<br />

jials heeft moeten krommen onder het knellend<br />

juk der Keizerlijke Alléénheerfchine;<br />

wanneer Zij, niet te min , het inftcllenvan<br />

Snl'J 311 N<br />

! uuii<br />

»-> behouden en in<br />

KTZ-f r N<br />

4 dC<br />

; S V Ö ?<br />

W &OKRS<br />

> eender<br />

Keizerlijke Lijfwachten, niet aan den Keizer<br />

; maar aan den Romeinfchen Raad, ver-<br />

Mnüir?" 1 ° P Z U n e Land<br />

S°edcren AW«^,of<br />

Markten; te mogen oprechten O); ja, dat<br />

verder gaat, Keizer Claudius zelfs; vroeg aan<br />

Burgemeefteren van Rome zodanig recht, voor<br />

zijne bijzondere Landgoederen (b) • waar<br />

wt ten duideiijkflen blijkt, dat het verlenen<br />

of weigeren van Jaarmarkten op te rechten ,<br />

voormaals, e o p ^ * M n ^ B u r !<br />

ge heeren van Rome was gelaten; hoewel hen<br />

n e v e<br />

* 7Ï' " s<br />

^ overige, tot hier toe beswaarde<br />

Voorrechten van >è Lands oude Vrijheid<br />

, met lang naderhand, ook fchijnt te zijn<br />

c n<br />

ronder; 't verlies toch<br />

van alle Voorrechten en Vrijheden moest £ewishjk<br />

yolgen, wanneer bét den Imperator,<br />

wien alleen het gebied over de Romeinfche<br />

Knjgsmagt was toevertrouwd, konde gelusten<br />

zich tot een Aildcnheerfcher op te werpen: en<br />

Ca) PliniÜs Lib. 5. Épiftol, ad Valerium 1<br />

( bj buetmius in Vita Claudii. Cap. J 2. '<br />

het


Jaarmarkten of Kermisfen. ?l<br />

het is ook om deze reden, dat de Rechtsgeleerde<br />

Modeftinus, die Raadsheer was van den<br />

Keizer Alexandcr Severas, en Leermeester van<br />

den Jongen Maximinus,die, met zijnen Leermeester<br />

Ulpiaan, recht fprak ( c ), ditRecht ;<br />

om Markten in te Hellen , den Romeinfchen<br />

Alléénheerfchers, met ronde woorden, toekent<br />

(d) : gelijk dan ook Valens, en zijn<br />

Troongenoot Valentiniaan de Tweede, naliet<br />

overlijden van zijnen Vader, tot Mede- Rijks»<br />

Vorst gekozen ; aan den Overften hunner<br />

Lijfwachten Probus fchreven: „ Zij, die vilj-<br />

„ heid hebben verworven, om Koophaodei te<br />

„ drijven , of de Markten bij ie wooncn, 't<br />

„ zij van de oude en vorige Keizeren , onze<br />

„ Voorzaten , 't zij van ons zclven, verkrij-<br />

* gen bij dit Gunstbewijs , dat zij niemand<br />

„ op de Markten en Nundinae, ter oorzake<br />

„ van de waaren der Kooplieden, in rechten<br />

„ betrekken mogen; noch op de Slaven-Mark-<br />

„ ten, ter oorzake van ftaangeld en gerief ,<br />

„ uit particulieren dwang, vervolgd worden;<br />

„ of , onder voorwendfel van bijzondere<br />

„ fchuld, aan de aldaar toegevloeide menigte,<br />

„ enige moeijelijkheid berokkend moge wor><br />

„ den dus zagen wij ook reeds te voren<br />

, hoe Keizer Hadriaan op onzen, nu Holiandfehen,<br />

grond, in de nabijheid van 't vermaak-<br />

• (c) L. si. 5. 20. Lib. A7. D. Tit, 2. de Furtis,<br />

fd) L. 1. Lib. 50. D. Tit. 11. de Nurdmis.<br />

\e) L. 1. Lib. 4. Cod. Tit. 60. de Nunitv.u *<br />

Mercaforibus,<br />

§ 4


f& Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

maaklijk Voorburg , het Forum Hadriani<br />

heeft laten bouwen. Wanneer nu vervolgens<br />

de Romeinfche Alléénheeriching haren ondergang<br />

gevonden had, in de overheerfching-der<br />

woeste en onbefchaafde Noordfche Volken ;<br />

en deze laatfte wederom, door de vrijheidlievende<br />

Franken , in het wijd uitgeftrekt<br />

Duitfche Rijk, voor het grootfte gedeelte<br />

waren ten onder gebragt h zo , dat de Frankifche<br />

Vorften de Opperheerfchappij over het<br />

grootfte gedeelte dier Landen voerden , behielden<br />

ook deze aan zich het Recht, om het<br />

houden van Vrije Markten , van Nundinae,<br />

or, gelijk men, in de taal der midden-eeuwen<br />

, gewoon was te fpreken, de Mercata<br />

Annuaha Jaarmarkten, Mercata pMtcal<br />

openbare Markten, toe te liaan, ofte ver'<br />

bieden: dus verleende Dagobert, Koning der<br />

Oost-Franken , uit den eerften, of Mero,<br />

vmgifchen ftam, aar, de Abtdij van St. Denis ,<br />

de vrijheid van ene Vrije Jaarmarkt ( ƒ ): ook<br />

verfchaft Karei de Grote ons een voorbeeld ,<br />

dat de koningen uit de Karolingifchen, of<br />

tweeden ftam, mede dat recht aan zich behou,<br />

den hebben, in het verlenen van ene Vrije<br />

Jaarmarkt aan de Abtdij van St. Gcrmain de<br />

*} cz<br />

- CgJ • en , toen , na het uitfterven van<br />

dien ftam, het erflijk Keizerrijk in een verkiesbaarrijk<br />

veranderde, hielden dc verkozene<br />

Keizers dat recht ook aan zich : dus vergunde<br />

(f) Altejera de Ducibus & Comitibus Provinciar.<br />

Cap. 14.<br />

(g) Van Loon Ho'J. Kermisfen. pag. 9. en jo.


Jaarmarkten of Kermisfen. 73<br />

4e Keizer Otto, de Derde van dien naam, ten<br />

verzoeke van den Bisfchop van Camerijk,ene<br />

Vrije jaarmarkt voor de Stad Perone (A) :<br />

ook ftrekken de Opene Brieven , ten behoeve<br />

yan de Frankforter, Akener, Leipziger, Neurenburger<br />

en andere Misfen, daar van tot een<br />

onwederfprekelijk bewijs. Na dat nu de Rijkstroon<br />

van Duitfchland , door het vcrkiezings<br />

recht, van het Lely-Rijk, waaraan het lang<br />

was verknocht geweest, was afgefcheurd, hielden<br />

de Koningen van Frankrijk dit Marktrecht<br />

aan zich: dus zijn er nog Opene Brieven<br />

voor handen van Koning Filips den Vierden,<br />

betreffende de inftelling der Jaarmarkten in<br />

Champagne fur Ja Brie, tusfchen de Seine en<br />

de Marne : gelijk ook van Karei den Zevenden<br />

nopens de Lyonfche Markt; en van Lodewijk<br />

den Elfden, betreklijk tot die van St.<br />

Denis ; bij welke de Kooplieden , en Kramers<br />

, die deze Markten komen bijwoonen,<br />

niet weinig bevoorrecht zijn: hierom zegt ook<br />

de Franfche Rechtsgeleerde Chopin , werk<br />

gemaakt hebbende om de Kroonrechten der<br />

Frankifche Koningen in 't licht te ftclleu, duidelijk<br />

(*") , dat niemand, buiten den Vorst ,<br />

het recht om Jaarmarkten te houden , geven<br />

kan. Inmiddels behielden ook de verkozene<br />

Keizersvan 't Duitfche Rijks dat zelfde recht:<br />

want<br />

(/») Baldericus Chronip. Cameracenf. Lib. 1. Cap.<br />

J2.<br />

' (z) Lib. 3. De Domaniis Francor. Tit. ia. Num<br />

g, Ilubric. Des Foiris.


7\ Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

want nadat Fredrik de Tweede de Rijksdagen<br />

die te voren jaarlijks te Ap-as, in %<br />

Graaffchap Artois, plegen gehouden'te worden,<br />

door Karei den Groten, misfchien, ter<br />

oorzake van de betere gelegenheid, naar Men tz<br />

waren verplaatst; naar Frankfort aan denMain'<br />

overgebragt had, verkreeg die Stad en hare<br />

trankforters, van Hem te gelijk het recht van<br />

Jaarmarkten te houden : ten einde aldaar aan<br />

de Rijksvergadering een meerder en gemakrijker<br />

voorraad van alle noodwendigheden<br />

te verzorgen ; welke Jaarmarkten aldaar<br />

gebleven zijn , niet tegenftaande de Rijksdagen<br />

met meer binnen die Stad gehouden worden<br />

(k); en de Staatkundige Limnaeus (7),<br />

bewaart nog den Voorrcchtsbrief, door Keizer<br />

Fredrik , bij die gelegenheid, aan die van<br />

frankfort gefehonken ; uit wiens werk de<br />

Rechtskundige Fritjchius denzelven overgenomen,<br />

en in zijn Latijnfch Traélaat, over het<br />

Hoogvorflelijk Recht en Voorrecht der Misfen<br />

heelt ingevlochten r» ; waar in hij ons ook<br />

nog den Openen Brief van Keizer Lodewijk<br />

denVierden te lezen geeft, bij den welken de<br />

laaien-Mis aan den Frankforter Ingezetenen<br />

door dien Keizer vergund wordt; gelijk hij<br />

ook van Leuberus ( n ) ontleend, en uit de<br />

Krö'<br />

(*) Mdchior Galdascus de Conflitutionib. Lnperii<br />

Tom. 3. ConiHtbi. 1.<br />

h 5<br />

(O Lib. 7. Jar. Public. Cap. 16. Num. 24.<br />

O) De Regali Nundharum Jure ac Pnvilejrüs,<br />

Cap 4. Num. 20. 22. 23 & 24.<br />

(») Duquiik. Planur. Stapul. Saxonic.


Jaarmarkten of Kermisfen. 7B<br />

Kronijk van Lcipzig getrokken heeft, de vernieuwing<br />

der Lcipziger Mis , door Karei den<br />

Vijlden aan die Rijks-Stad gegeven: en wijders<br />

nog andere voorbeelden van Jaarmarkten<br />

optelt, die hare inltelling , of vernieuwing,<br />

aan het Opperhoofd des Duitfchen Keizerrijk»<br />

verichuldigd zijn. Doch toen, onder 't rijksbeftier<br />

van Keizer Hcnrik den Vierden, het Rijk<br />

dien vermaarden fchok kreeg, welke het zelye<br />

in de uiterfte verwarringe zettede, gaf zulks<br />

aan de mindere Overheden, en kleine Vorften<br />

gelegenheid, om hunne Hertogdommen ,<br />

Vomen-Landen en Graafichappen , die Zij,<br />

tot op dien tijd, alleen tot wederzeggens toe<br />

bezeten, of voor en geduurende hun leven ten<br />

leen bekomen hadden, op hunne kinderen ,<br />

nakomelingen , en gellachten , erfiijk over te<br />

brengen ; waar door der zeiver magt en gezag<br />

allengskens zodanig aangroeide, dat Zij zich<br />

als Öppervorllen, onaf iiangiijk, ten aanzien<br />

hunner Onderzaten begonnen te gedragen, ea<br />

verfcheide Voorrechten,die, bevorens , alléén<br />

aan het Opperhoofd des Rijks ftonden, aan<br />

zich te trekken; onder welke geen van de geringfte<br />

was , het Recht, om, I innen hunne<br />

Vorftenriommen, aan Steden en Plaatfen, vrijheid<br />

tot het houden van Jaarmarkten te verianen<br />

: waar van het gedrag van Grave Robert<br />

van Millente, in het iaatite van de twaalfde<br />

eeuwe, een voorbeeld oplevert (o): ook<br />

wa-<br />

- (o) Roberti Montevfis Chronic. ad Annum n8e.<br />

Fan Loon HolL Kermisfen; pag. 12.


over de Zeeuwfche<br />

waren onze Zeeuwfche en Hollandfche Graven<br />

met minder heerfchzuchtig, en belust om<br />

Graafschappen te doen zien, en dus ook zeel<br />

gereed, om zich dat zelfde Voorrecht aan e<br />

matigen : gelijk dan ook de naarftige Onder-<br />

Kjeker en Uitgever van een zeer |root aai -<br />

tal onzer Graaflijke Brieven, Frans van MI<br />

ris , daar van een voorbeeld oplevert in den<br />

Voorrechts-Bnef door Graaf Floris den Vi?<br />

den aan den Poorteren' van Nieuwer Schie<br />

nu Schiedam genaamd , in den Jare 1270 g*<br />

geven (p) : ook begunftigde Graaf Jan van<br />

Avenues, op gelijke wijze, m't Jaan 3o 3, den<br />

Poorteren van Leyden , met hel initellen van<br />

ene Vrije Kaas - markt (q): en dat zulks ook,<br />

ten opzichte van Zeeland heeft plaats gehad<br />

beween de h,er voren opgenoemde Zeeuwfehe<br />

Jaarmarkten volkomen ;naar dien die alk<br />

genoegzaam, hunne inflellingen aan de Graven<br />

van dat Gewest verfchuldigd zijn: welke<br />

Voorrechtsbrieven de meeste Steden, door hare<br />

getrouwe dicnften , 's Lands Opper Vor-<br />

Jen bewezen , zich waardig maakten : gelijk<br />

daar van, onder anderen , nog iedere K ermi s<br />

te Viisfingen herin lering geeft wegens den<br />

dienst die zij aan Graaf Willem den Vijfden<br />

heboen betoond ; en waarvan de Vergui*<br />

ner dier Jaarmarkt, Hertog Aalbrecht van<br />

Ueljeren, jn zijnen Vergunnings- Brief, met<br />

zo<br />

fp) Mieris Groot Charterb. i Deel. Pot 3,-2<br />

• \V Üeichrijv. van Leyden. pag. 267. Mierts<br />

C-root Charterb. 2. Deel, Fol. 32. '


jaarmarkten of Kermisfen. 77<br />

zo veel ophef fpreekt (r); gelijk nu'sLands<br />

Staaten , na 't aflchudden van 't Graaflijk<br />

dwangjuk , alle Rechten en Voorrechten, door<br />

die Opper-Vorften geöeffend, in hunnen boezem<br />

kregen : zo werd het ook één van die<br />

Oppermogenheids rechten voor 's Lands Staaten<br />

, openbare Markten in hunne Landen<br />

op te rechten ; te doen Haken ; of te verleggen;<br />

dus gebruikten de Edele Groot-Mogende<br />

Heeren Staaten van Holland die magt in<br />

den jare 1636 bij het verleggen van de Kaas-<br />

Marktte Leyden. (s): ook voege men hier<br />

bij twee Ocfroijen van Hoogstgemelde Heeren<br />

Staaten ; het eerste van den 9 van Herfstmaand<br />

1509 , tot het veranderen of verzetten<br />

van enige "Leer-Markten , binnen die zelve<br />

Stad ; en het ander, van 4en 23 van Lentemaand<br />

1624, tot het houden van twee Vrije<br />

Jaarmarkten van allerleije magere Beesten, en<br />

Veê (O' doch van de Edele Mogende Heeren<br />

Staaten van Zeeland is mij echter , tot<br />

hier toe , nog geen OcTxoij of Privilegie voorgekomen<br />

, waar bij enige Jaarmarkt is ingë*<br />

Held; niettegenflaande het onbetwistbaar is,<br />

dat ook dat zelfde Recht, zo wel aan Hunne<br />

Edele Mogende, als aan de Edele Groot-Mogende<br />

Heeren Staaten van Holland en Westfries-<br />

(0 Mieris dict. loc. 3. Deel. Fol. 224.<br />

O) Miefis en van Alphen. Befchrijv. van Leyden.<br />

2. Deel. Fol. 523.<br />

(f) Handvesten, Privilegiën en Octroijen der S'.ad<br />

Leyden, venameld, en in ordre ggfchikt door Frans<br />

van Mieris. Fol. 334 en 335. *


78 Verhandeling over dc Zeeuv.fche<br />

friesland , toekomt: het inftellen van Jaarmarkten<br />

is toch ene daad van Oppermogenheid<br />

{uj: en beide die Heeren Staaten zijn,<br />

ieder in den hunnen , ene even onaf hanglijke<br />

Oppermogenheid \ en beiden bezitten, in den<br />

hunnen, gelijke magt, gezag, recht, en Op-<br />

-permogenheids regalen. Ook vindt men nergens<br />

, dat Hoogstgemelde Heeren Staaten van<br />

Zeeland zich dat recht immer ontrokken , of,<br />

bij afitand , het zelve, aan anderen, in deri<br />

volilrektften zin, hebben overgegeven; alleenlijk<br />

vindt men een flauw zweemfel van dat recht,<br />

voor Zeelands Staaten, in het Ocfroij bij<br />

Hoogst-Dezelve verleend, aan den des tijds<br />

levenden Ambachts-Heer van BrmniiTe,inden<br />

Jaare 1690, om de Jaarlijkfche Kermis, binnen<br />

die Ambachts-Heerlijkheid, te verzetten<br />

van St. Jacobs dag , of' van den 25 van Hooimaand<br />

; tot de naaste week na de Goefche<br />

Markt; hoe wei zulks , in den voiftrektften zin<br />

geeu verlenen van een Vrije Jaarmarkt kan<br />

genaamd worden; doch het niet uitoeffenen<br />

van een recht, ontneemt aan ene Hoge Overheid<br />

de magt niet, om zulks ten allen tijde,<br />

als 't Haar gevalt, te kunnen oefenen: daar en<br />

boven hebben Hoogst gedachte Heeren Staaten<br />

getoond, recht van gebieden over de Jaarmarkten,<br />

in hunne Provincie te hebben, en Wetten,<br />

Zachmos Hulwr , Hedendaagfcbe Rechtsgeleerdheid,<br />

4. Boek. 9. Kapittel. Num, 11 en 12. Mr»<br />

•Simo i van Leeuwen. Aanteeheningen op het Traftaaü<br />

van Mr. Pkter Feckjus over het Bezetten, 10. Dect<br />

s- 3.


Jaarmarkten of Kermisfen. 79<br />

ten, dezelve betreffende, gemaakt, vaar<br />

bij Hun Edele Mogende omtrent de Jaarmarkten<br />

hebben geboden en verboden, 't geen zij<br />

voor hunne In- en Opgezetenen nodigst hebben<br />

geacht; of tot het in ftand houden van<br />

Vrije Jaarmarkten behoort: dus hebben Hunne<br />

Edele Mogende, bij Placaatvan den ai.<br />

van Lentemaand 1642 , verboden , dat, van<br />

toen aan, geene zogenaamde Enter- of Damlopers<br />

, in de Steden , of ten Platten Lande<br />

«reduld, of toegelaten zullen worden , dan alfeenlijk<br />

op Vrije en Bevoorrechte Markten (v);<br />

en hier toe zijn ook betreklijk Hunne jongere<br />

Placaaten van Wijnmaand 1591 ; als me<br />

de<br />

Hunne veelvuldige Aanfchrijvingen, dienovereenkomftig<br />

, zedert dien tijd gedaan; en wel<br />

inzonderheid Hun Placaat van den 9 van Zomermaand<br />

1625' O), bij alle dewelken de<br />

Heeren Staaten van Zeeland , op de ftrenge<br />

bedreigingen en ftraffen, daar in voorkomende,<br />

wel ernftig verbieden , de menigte van lediggangeren<br />

en deugnieten, die, onder voorwend-<br />

Zei van koophandel en negotie te drijven , gewoonte<br />

maken , van binnen de Steden , en<br />

ten Platten Lande van het Graaffchap van Zeeland,<br />

en wel meest op de Vrije Markten , te<br />

komen , om vertoningen te doen , kamer -,<br />

poppen-, aas-zak-, fpelen te vertonen, loterijen<br />

te houden, en diergelijke tuisfeherijen<br />

te oeffenen 5 waar mede zij den Kramer<br />

en<br />

(v) Groot Hollandfch Placaatboek, 3. Deel. Fol.<br />

1101.<br />

(w) Groot Koll. Placaatb. 4. Deel. Fol. 1032.


'8o Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

en Winkelier merkelijken hinder toebrengen",<br />

en, niet looze praktijken , de Hechte en eenvoudige<br />

inwooners leelijk uitltrijken en bedriegen<br />

, tot grote fchade van de goede Gemeente,<br />

en een zeer kwaad voorbeeld. Ook<br />

behoort hier toe het geen de Heer Voorzitter<br />

in het Zeeuwfche Genootfchap der Wetenfchappen,<br />

te Vlisfingen , Mr. Ifaac Winkelman<br />

(x), uit de Notulen der Heeren Staaten<br />

van Zeeland, van den 14 van Grasmaand<br />

1757, heeft bijgebragt : dat, naamlijk, op<br />

dien tijd ter Vergadering van Hunne Edele<br />

Mogende , bedenkingen zijn voorgedragen ,<br />

ontrent het verkopen op de Kermiffen , van<br />

buitenlandfche hoeden ,als ook van lakenen en<br />

andere goederen, anders, dan met volle Hukken<br />

; mitsgaders van buitenlandfche fchoenenen<br />

muilen; doch waarop het volledig befluit, in<br />

den Jare 1775, wanneer die Heer deze zijne<br />

Verhandeling over de Jaarmarkten, of zo genaamde<br />

Kermisfen in ons Vaderland , aan het<br />

Genootfchap voorlas, nog niet ter zijner kennifle<br />

was gekomen ; en ik weet insgelijks<br />

niet van een bellilfend befluit, op dat onderwerp<br />

genomen. Bij dit alles komt nog , dat<br />

de Steden van Zeeland meer dan e'e'ns de Oppermogenheid<br />

van 's Lands Staaten over hunne<br />

Jaarmarkten hebben erkend , met aan<br />

hoogst gedachte Hunne Edele Mogende, bij<br />

voorkomende gelegenheden , te verzoeken,<br />

om<br />

O) Verhandeling over de Jaarmarkten., of zo genaamde<br />

Kermisfen in ons Vaderland.


Jaarmarkten of Kef misfen'. 8i<br />

om het houden hunner Vrije Jaarmarkten,<br />

voor een, of voor meer Jaren, te mogen opfchorten:<br />

zulks toch deed de Hof- en Hoofdffad<br />

Middelburg, op den 3. van Hooimaand<br />

1747, wanneer dit Gemeenebest zich , onverhoeds<br />

, vijandlijk befprongen zag , door<br />

Frankrijks Oorlogs-Wapenen: en dit voorbeeld<br />

volgde de Stad Goes, in dat zelfde Jaar ,<br />

met die uitzondering evenwel, dat nochtans<br />

de Vrije Graan-Markt , in die Stad, zijn<br />

voortgang zoude hebben: ook lieten het Hunne<br />

Edele Mogende zich, op den 2,7. van<br />

Oogstmaand 1764., welgevallen, dat die van<br />

Zierikzee hunne Vrije Jaarmarkt hadden op*<br />

geichort : en , wie verwondert zich , dat het<br />

houden, of niet houden, het inftellen, of affchaffen<br />

van Jaarmarkten, een Recht is, dat de<br />

Hoogfte Overheid alléén toekomt ?~ Veroorzaken<br />

toch de Jaarmarkten , in 't algemeen,<br />

niet enen buitengewonen toeloop van menïêhen,<br />

en zulks wel van allerleije zoorten,<br />

uit allerhande Natiën ? Ligt er 's Lands<br />

Hoge Magten niet aan gelegen, dat diergelijken<br />

toevloed van menlchen niet buiten<br />

hunne kennis gefchiede? Zijn, gelijk wij<br />

nader zullen zien, onder de heerlijke Voorrechten,<br />

aan Vrije Jaarmarkten verknocht, niet bij<br />

uitftekenheid te tellen, het recht van Handfluiting;<br />

't Schutten, niet alleen van verkregen vonnisfcn<br />

ter uitvoer te brengen; maar ook van rechterlijke<br />

dagvaarden te doen; van handen te flaan<br />

aanperfonen en goederen, of dezelve gerechtelijk<br />

te bekommeren; van niemand, op dien tijd,<br />

voor bijzondere fchulden te mogen bezetten ;<br />

en diergelijke Rechtsmiddelen meer; die van<br />

F geene


Sa Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

geene mindere Overheden; noch van enige<br />

• Graaflijke Rechtvorderaars kunnen worden toegeftaan;<br />

daar dezelve niet anders dan Dienaren<br />

der Giaaflijkheid, uitvoerders, dochgeen Meeltere<br />

van de openbare Rechtsordre zijn dit<br />

toch is een Recht, t welk uit de Opperhoogheid<br />

van den Lande afvloeit; waarom ook<br />

de geleerde Raadsheer in Frieslands Hoogfte<br />

Gerechts-Hof Mr. Zacharias Huher<br />

(y) dit recht over dc Jaarmarkten<br />

tot de kleinere, de mindere rechten der Oppermogenheid<br />

brengt: die, fchoon zij eigenthjk<br />

en regelrecht de Hoogfte Magten toekomen<br />

en aankleven ; echter, zonder kwetzim<br />

der Oppermogenheid , ook aan anderen kunnen<br />

worden medegedeeld en toegeftaan; behoudens<br />

echter het Hoogfte Recht over dezelve<br />

aan 'sLands Opper-Vorsten en Staaten: cnhet<br />

is ook uit dien hoofde, dat men, in Zeeland,<br />

voorbeelden ontmoet van Vrije en Hoge Heeren,<br />

en anderen , die binnen hunne Hoge en<br />

Ambachts-Heerlijkheden Jaarmarkten hebben<br />

opgerecht: ten voorbedde ftrekt 3 dat, toen,<br />

onder 't Erfgraaflijk Be wind, de Stad en het<br />

Land van Tholen, nog ene Vrije en Hoge-Heeriijkheid<br />

was, den Huize van Castillon toebehorende,<br />

zonder dat dezelve nog in het ligchaam<br />

van den Staat ingelijfd, en tot ene ftem in Staat<br />

hebbende Stad verheven was ftiaar Vrij -Heer,<br />

Janvan Castillon, Graafvan Blois, op den i/.<br />

vlan Sprokkelmaand van den Jare 1378. naar<br />

'de gemeene rekening, of van 1370. volgens de<br />

(3) Loc. fup-a ad legat»<br />

Jaar-'


jaarmarkten of Kermisfen. 83<br />

jaartelling van den Hove van Holland, in<br />

dien tijd, aan deze zijne Stad en Ingezetenen<br />

van Tholen het houden van ene Jaarmarkt<br />

vergunde, welke zoude m gaan des<br />

Maandags na St. Jans Onthoofding, midden in<br />

den Zomer,dat is, den 29 van Oogstmaand;<br />

en duuren zoude acht achter een volgende dacren(V)iHeef<br />

Adolf 'van Bourgondie , Vnj-Heer<br />

van Domburg > richtte, ook in de Jaren 1534 en<br />

l


84 Vrhandiïing over de Zeeuwfche<br />

eigen gezag, verlegd, verkort of verlang<br />

heoben: nnmers dit itaat vast, dat de meSte<br />

Zeeuwfche Jaarmarkten niet meer gehouden<br />

worde* op de tijden, bij hunne Voorrechts<br />

Brieven bepaald De Jaarmarkt *a£3£L<br />

Satï Voorrechts-Brief van Graaf<br />

maï* d<br />

D<br />

u<br />

l d<br />

><br />

v a n d e n<br />

van Bloei­<br />

maand 1323 beginnen op St.MariaMasdalena<br />

avond dat is, des nachts tusfchen den\ en<br />

as van Hooimaanden hare tweede Jaarmarkt,<br />

die thans met meer gehouden wordt, begon<br />

op Zondag, nahalf Vasten; beidegeduurden<br />

nj, (zofommigen menen) niet langer, dan<br />

vijl achter een volgende dagen- doch nu 0<br />

M i d d c l f t h c<br />

vSt ^ £ r a £ E<br />

volledagen naamlijk van 'smiddags ten twaalfden<br />

van den 3 2 van Hooimaand* tot,ee<br />

den vijfden var, Oogstmaand ingefloten. De<br />

icchts-Bnef van Keizer Karei den Vijfden<br />

bjk, om dat dezelven, in den Zomer géhoü-<br />

n d e<br />

h a r C<br />

v , T « aanyangmet<br />

een eersten Maandag in de Vasten., en<br />

geduurde tot en met den Maandag na half Vaste<br />

Daar thans de Zienkzeelèhe Jaarmarkt<br />

of hare Kermis , den 5. van HeifsmiaaiJ begint,<br />

en aan die van Goes werd door Vrouwe<br />

jgcoba rem Beïjeren, op den 7. van Oogstmaand<br />

i 4 I 7 , ene .Jaarmarkt gegeven die beginnen<br />

zoude op den achtsten dag voor en gcdudren<br />

zouden tot acht dagen naar Maria FJenioi^art<br />

den dag nu van Maria Hemelvaart<br />

aJaarlijks op den 15. van Oogstmaand; doch,<br />

deze Jaarmarkt 15 111 den Jare 1441, ten ver-<br />

zoe-


jaarmarkten of Kermisfen. 85<br />

zoeken van die van Goes door den Hertog<br />

Filips van Bourgondie, verlegd, op<br />

den eersten hoogdag des Maandags na Maria<br />

Hemelvaart, (Jfa op welken laatst gemelden<br />

dag de Goefenaars nog heden hunne<br />

Jaarmarkt houden ; en deze Jaarmarkt was<br />

voor heenen zo berucht en vermaard buiten<br />

'sLands,dat men, in de Graafïchappen Artois<br />

en Henegouwen, niet ongewoon was ,<br />

den betaaltijd, van 'tgeen ontrent St. Jans of<br />

Paulusdag,dat is, ontrent den 24. of 29. dag<br />

van Zomermaand betaald moest worden ,te bepaalen<br />

op , of geduurende de Jaarmarkt van<br />

Goes (e). Hare Vrije Jaarlijkschc Paardeneii<br />

Beesten-Markt, op welke het ook ge-öorlootdwas<br />

atlerhande Koopwaaren te brengen,<br />

den Goefenaaren door Koning Filips, den<br />

Tweeden, op den 23. van Wintermaand<br />

1580 vergund, begon, op Saturdag voor den<br />

eersten dingsdag in Lentemaand, en geduurde<br />

zes achter-een-volgende dagen; doch, ten<br />

verzoeke van de Stads Regeeringc, werd dezel-.<br />

ve, door\ Robert Dudlei, Graaf van Leicester,.<br />

en van wegén Elisabeth, Koningin van Engeland<br />

, Gouverneur-Generaal der Neder' anden,<br />

bij nader Oetroij, van den 10. van Oogst-,<br />

maand 1587. verlegd , op Saturdag voor den<br />

tweeden Dingsdag in Lentemaand, met verbod,<br />

(d) Mirh G'oot Clurterb. 4 D^el Fol. 417 en<br />

418. Boxhorn Kronijk van Zeeland. I. Deel<br />

389 en sgis<br />

pag.<br />

' (e) Fan Hensfen Kerkelijke Oudheden van Zeeland.<br />

II. Deel. pag. icó. van den Druk in 8 V<br />

°. Ea<br />

van de Kerkelijke Oudheden der Vereerague Nederlanden,<br />

IV. Deel, Fol. 107. in i'oliu.<br />

F 3


86 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

bod, van, op dezelve, generhande Manufactuuren<br />

of Handwerken , te mogen brengen<br />

(/;, deze beiden worden nu den 6 van<br />

Lente- en den 5. yan Slachtmaand gehouden:<br />

te iholen begon de Jaarmarkt des Maandags<br />

na ^ Jans Onthoofding, te midden in den<br />

Zomer of, na den 20. van Oogstmaand; daar<br />

g "<br />

u be<br />

S op den i 2. van Herfstmaand:<br />

de Jaarmarkt van Vlisfingen moest, volgens<br />

Oetroy van Hertog Aalbregt van Beuren ,<br />

gegeven, als Ruwaard, beginnen, op St. Simori<br />

en Judas, of den «8, yan Wijnmaand; en<br />

met langer dan vier dagen geduuren; daar zij<br />

nu den tweeden Zondag in Hooimaand S<br />

f ' ?}} ? "<br />

i e t ei<br />

ndigt dan met den van<br />

die zelfde Maand; van welke verfchikkinoen<br />

en langere voortduuringe dier Jaarmarkten<br />

b q W a l d ,<br />

S n toe<br />

V k<br />

^ven^rieven $<br />

heden toe aan mij, noch Graaflijke , noch<br />

Staatehike Brieven, Octroijen , ofRefolutie<br />

zw voorgekomen : weshalven 3fH2<br />

nen te mogen befluiten, dat de Regeerin^<br />

der Zeeuwfche Steden, ter B e ^ e ^ S I<br />

der Kooplieden en Kramers, die gewoon waren<br />

onze Jaarmarkten bij Je woonen dfe<br />

Markten verlegd, en, als bijna eikanderen<br />

volgende verfchikt zullen hebben; wint<br />

Veere houdt hare Jaarmarkt van den eersten<br />

Zondag m Hooimaand, tot aan den tweeden<br />

bondag; wanneer dc Jaarmarkt te Vlisfinoen<br />

aaiivang neemt/ en voorduurt tot aan deï<br />

twee entwmtigsten dag dier maand;op den welken,<br />

HoIlL°. C<br />

n w e<br />

l a c a a t e n e n<br />

"r- ^ Ordonnantiën var,<br />

ïiollanderj Westfnesiand, I. Deel Fol. 58 en I 1 S.


•Jaarmarkten of Kermisfen. 87,<br />

ken die van Middelburg, met trompetten gefchal,<br />

wordt aangekondigd, en geduurt tot den<br />

vijfden van Oogstmaand: wanneer den Kramers<br />

en Kooplieden enen korten tijd wordt<br />

o-elaten, om naar huis te keren, en hunne<br />

Kramen , of Winkels , met nieuwe en andere<br />

goederen en koop waaren te voorzien, die zij<br />

oordeelen het meeste, op de naderende Goeiclie<br />

Markt, getrokken te zullen zijn,die den acliten-twjntfeften<br />

van die Maand invalt: van waar<br />

zij zich naar Zierikzee begeven; en eindelijk<br />

van daar naar Tholen kunnen reizen. Wij<br />

vinden nog, waar uit men al verder zoude<br />

mogen befluiten , dat onze Zeeuwfche Steden<br />

het houden van hunne Jaarmarkten zich hebben<br />

aangematigd : dat die van Zierikzee de<br />

vrijheid hadden , om, boven hunne Zomei-<br />

Markt,nogene Vrije Markt, van vijftien dagen<br />

lang, Jaarlijks, te houden; waar van tbe-<br />


88 Verhandeling over de Zeeuwfihe<br />

deelbare rechten der Opper-Mogenheid is s<br />

mag men nog daar uit opmaken: dat de in*<br />

s Lands Gelchiedenisfen door kundige van<br />

• hJ }<br />

aü d e S t a a t e n<br />

g t :<br />

f >?X van Hol-<br />

„ land nochtans fchynt het recht, van bijzondere<br />

Markten te mogen aanfteflen, na<br />

>, de dood van den laatsten Stadhouder, Wil,<br />

" F? f - ? e d e n e v e n e ] i<br />

i ' S i k<br />

verfcheidene<br />

„ Gerechdgneden, door de Stadhouderen,<br />

> m de Stem'<br />

" hXu lm<br />

A f T> bezeten<br />

„ hebbende Steden van Holland, gekomen<br />

te zijn; met welk zepven hii fchiinri-f.<br />

kennen te geven : dat, otder andS Grechtheden<br />

van de Heeren Stadhouderen van<br />

Holland, Zeeland en Utrecht, het reek van<br />

Vrije Jaarmarkten te vergunnen, is begrepen<br />

geweest Ten aanzien van Zeeland, ontmoe-<br />

é é n v o o r b<br />

w J2 Sr ^d, in Prins<br />

Willem den Eersten, die, bij Opene Brieyen<br />

van den 26, van Louwmaand Ï574; £<br />

dïe van Arnemhiden de vrijheid gaf, tol het<br />

oprechten van ene Vrije Jaarmarkt hy te„<br />

ware men die vergunning van Zijne Excellentie<br />

met als Stadhouder; maar, als de aan<br />

Mem opgedragene Hoge Overheid van Holland<br />

cn Zeeland wilde toekennen: dochhoe'took<br />

zij, de meer dan eens aangehaalde Raadsheer<br />

m den Hove van Friesland Zacharias Huber<br />

ge-<br />

f'*j Over de Hol!. Kermisfen. pte. ao.<br />

O; ^nalkgangelirom]k van Zeel. I. Deel. c float


Jaarmarkten of Kermisfen: 89<br />

getuigt OQ .-Schoon het recht der Jaarmarkten<br />

gen van de Rechten der Hooge Overheb is;<br />

„ Wordt evenwel dit, m onze Provincie<br />

„ Friesland , zo niet in acht genomen, nade-<br />

, maal de Magistraten en Officieren, allenthal-<br />

L ven, niet alleen Week- maar ook Jaarmarkten,<br />

in hunnen bedrijve , tot hunne keuze,<br />

Z en p-erief der Ingezetenen, aantellen; dan,<br />

,, in hoe verre 'deze aanmatiging met het<br />

\, ftrengste recht bestaanbaar zij, Jaat ik aan<br />

„ 't onderzoek van anderen":, hen wijzende<br />

naar 'tgeen de Heer yen Loon daar pp lieert<br />

aangeteekend : dus zegt de meer- gedachte<br />

Voorzitter van 't Zeeuwsch Genootfchap<br />

der Wetenfchappen (/)•<br />

Hoewel nu, uit het tot hier toe betoogde,<br />

wel blijkt, dat onze Zeeuwièhe Vrijheeren:<br />

dat de Regeeringen der Steden ; dat het Uitflekendfle<br />

Hoofd aan de Hoge Regeering dei-<br />

Provincie , de Doorluchtige Heeren Stadhouders<br />

, in der tijd, dat Recht geoeffend hebben<br />

; en misfehiep, bij voorkomende gelegenheden,<br />

nog oefenen zouden; zo fchijnt échter de<br />

natuur en aart der zake te vorderen; dat men<br />

ene zodanige vrijheid, zo algemeen, aan alle<br />

Vrijheeren , Steden, en Heeren Stadhouderen<br />

niet kan toeftaan: als of zij die magt, aan, en<br />

uit<br />

O) Hedendaagfche Rechtsgeleerdh. IV. Boek.<br />

o. Kapittel. ,<br />

(l) Verhandel, over de Jaarmarkten, of zogenaamde"<br />

Kermisfen ; geplaast in de Verhandel, van het<br />

Zeeuwsch - Genootfchap der Wetenfchappen te V Uiringen<br />

pag. 14. in het Voorwerk.<br />

F 1


f o Verhandeling over de Zeemvjcht<br />

uit zich zeiven hadden , en als onaffcheideluk<br />

van hunne hoedanigheden en nrnpSk-<br />

iict met het recht overeenkomftiger te zijn<br />

dat de Hoge Overheid aan hunhcS zelveTt'<br />

gund en toegaan moet hebben; S Z S<br />

oevoegd zyn, om vrijheid van Taarmarkten te<br />

geven: het recht toch der Markten n ' t Ü<br />

» op zich zeiven, gelijk wij toon^ 2n<br />

recht, eigen aan de Hoge Overheid • doch<br />

tellens een zodanig recht, dat de Hoge Over<br />

aanfS°"iöeoefenen jWook<br />

Maar afhanghjk, kan mededeelen; dan<br />

door welke mcdedeeling, Zij zich nie Xl<br />

en al ontrekt, om het Ópperfte »eLc\fover<br />

het medegedeelde te behoSfS^S<br />

en bhjft in allen opzichte, en enallen tt<br />

a t f C n d C<br />

voörSaaf H "<br />

W C<br />

SS 2 ? df" §' e e n<br />

' °P Haren<br />

I n d e r e d i e<br />

L a /' ' onderhorige,<br />

dat medegedeelde ter uitvoer kunnen brengen;<br />

en aan Haar daar voor verantwoorS<br />

*gn: hoe vrij dan ook gemelde Vrijheer n<br />

zijn mogen; wat gezag de Steden, en derzelver<br />

Rederingen ook mogen hebben;' zo met betrekking<br />

tot den Staat, als tot hare In- en<br />

Opgezetenen; wat uitgeftrekte magt en uitne-<br />

^W^I^Sta&oudersMfhe^te,-<br />

onderhorige uitvoerders van de magt 'en ï<br />

der Hoogfte Overheid; en, fchoon zij Vjeen<br />

ook Hoge Heeren genaamd worden, 4 en<br />

Wijf


Jaarmarkten of Kermisfen. 9t<br />

blijven zij, des niet tegenftaande, afhanglijke<br />

Leenmannen van hunnen Opperden Leengever,<br />

van wiens hjftelling en bevestiging<br />

zij al 'hun magt en gezag ontlenen : daar nu<br />

alle Vrije en Hoge Heeren niet altijd met een<br />

en dezelfde magt zijn voorzien geworden ;<br />

maar, naar goedvinden van den Leengever;<br />

aan den enen meer luister, en meer gezag ,<br />

dan aan den ander gegeven wordt, na dat Hij,<br />

bij de eerfte uitgifte van het Leen, den Leenman,<br />

meer of min, aan zich moest of wilde verbinden<br />

en verplichten;of ook, na dat Hij van<br />

den zeiven ,meer of min, dienst genoten had,<br />

of voorzag, in het toekomende van hem te<br />

zullen genieten \ dan, al die magt, al dat gezag<br />

, en al die luister van dien Leenman ,<br />

blijft den Leengever .onderworpen; en de uitoefening<br />

van dezelve wordt verftaan te gefchieden<br />

, buiten krenking van den Leengever,<br />

van de Hoge Overheid, en van hare Opperfle<br />

Magt: dus wanneer men in acht neemt,<br />

dat de Vrijheeren van Tholen zulke doorluchtige<br />

Perfonagien waren, dat zij, ten opzichte<br />

van hunne Hoge Geboorte , met den Land-<br />

Heer, ' dep" Graaf van. Zeeland , hunnen<br />

Leenman, gelijk ftonden, enmisfehien, in<br />

vermogen, den zeiven weinig behoefden te<br />

wijken; want de oudfte bekende Heer dier<br />

Heerlijkheid was Jan van Avennes, Zoon<br />

der Gravinne van Vlaanderen: aau «iefl Koning<br />

Willem,' te gelijk Graaf van Holland,<br />

zeer veel verplicht was, door dien Hij den<br />

zeiven de Stad Aken had helpen winnen; zo<br />

dat Hij zich met zijnen Broeder Boudewijn<br />

verftoutte, om Zeeland bewesten Schelde, zich<br />

t,oe


meil A t e ' f t<br />

over de Zeeuwfche<br />

i n H<br />

^lijk begaf<br />

Vierden; en het gehee e Graaffchan i J<br />

gouwen bekwam fo; datde H g^Sd<br />

e m<br />

OP in 'Lr" ,? i<br />

H?n S * '<br />

m k<br />

B r o e d e r v a n G<br />

^ r g e S<br />

raaf Willem<br />

den Goeden; en van dezen wederom £<br />

den dood van haren Vader, in 't TaV/aS?<br />

voorgevallen, op zijne Dochterïolnlnt<br />

van Henegouwen, Gravinne van' Soifon<br />

en van Haar wederom op haren Zooifo'<br />

dewyk s doch, deze in den Jare itTonse<br />

der Jan; welke Heer zich in Huwelijk verbond<br />

met Ifabelle, Dochter van Rci ihout<br />

Graaf van Gelderland; die, insgelijks S<br />

derloos overleden zijnde, £ den Ja c<br />

die ^eerlijkheid van Tholcn zijnen otereu<br />

broeder Guy van Blois liet erven (J) >ook<br />

dient van ene andere zijde in aanmerk 2<br />

^Mgpm* dat Adolf en<br />

haan van Bourgondie met min uitmuntende<br />

Mannen peest zijn, aan wien onze Graven<br />

zeer veel verplichting hadden, en die ook<br />

met de eerste en voornaamfle eerampten S<br />

ftM waren,: zijnde, eerstgemelde Bur'-<br />

Graaf van Zeeland (o) j en de andere Ad-<br />

miraal<br />

p4 W<br />

i^T0o Va<br />

, derla,lcIf<br />

''' reIIfst0,fe<br />

'<br />

3 9 a<br />

/ i•,• 3° T<br />

- 392- "95.<br />

e ê e m T O O l d l 5 e S t a a t v a n<br />

P4 72. beland, II. Deel,<br />

A°Li m<br />

\ mil<br />

T e<br />

a t i o<br />

Tim illufhisfunae Z<br />

°> Honori et me-<br />

C e m i t B o r f a ! i a e ^ ^


'Jaarmarkten of Kermisfen. 93<br />

miraal en Stadhouder over Holland geweest,<br />

wiens Heerlijkheden Veere en Vlisfingen tot<br />

een Mark-Graaffchap verheven zijn geworden<br />

f p); zo laat het, bijna,geen twijfel over , dat<br />

deze uitmuntende Vrijheeren, met de uitgeftrektfte<br />

magt, gezag en luister over hunne<br />

Heerlijkheden Tholen en Domburg zullen zijn<br />

voorzien geweest; en, uithoofde van hunne<br />

Leenbrieven, alle de Hen toegeftane Opper-<br />

Hoogheids rechten , binnen hunne Heerlijkheden,<br />

zullen hebben kunnen en mogen<br />

oefenen; en, bij gevolg, ook Jaar-en Week-<br />

Markten, in dezelve, oprichtte; zonder<br />

dat zulks bij andere Vrijheeren, die met<br />

ene zo wijduitgeflrekte magt niet voorzien<br />

zijn geweest, in navolging kan getrokken<br />

worden; zijnde aan deze alleen, gelijk gemeenlijk<br />

gefchiedt, toegeftaan, ter handhaving<br />

van goede orde, in hunne Heerlijkheden,<br />

onder anderen, op het houden der Jaarmarkten,<br />

binnen dezelve, beitel te doen,- en<br />

regelen voor te fchrijven, volgens welke die<br />

Markten moeten gehouden worden; Reglementen<br />

te maken, en die door hunne Weth ouderen<br />

te doen achtervolgen, uitvoeren en nakomen<br />

; als gevolgen van de hen aanbetrouwde<br />

Rechtsvordering: trouwens, op die wijze<br />

beredeneert dit ftuk de in onze Vaderlandfche<br />

Rechten doorkundige Advocaat Mx.Pieter<br />

(p) Wagenaar, Vaderl. Histor. V. Deel. pag. 193-<br />

194. 294. 428.


94 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ter Bon («O' „De middelbare Jurisdictie<br />

* C«gt hij) bemoeit haar bij Ons, met or-<br />

„ de te ftellen en Reglementen te maken,<br />

„ naar gelegenheid van zaken, op dadelijk?<br />

„ fche voorvallende Policie $ dat is, 0p alle<br />

„ zodanige zaken, die, tot confervatie en on-<br />

„ derhouding van goede orde, en weering<br />

„ van inbreuken in de Policie wordt gerequi*<br />

„ reerd: waar onder dan ook begreepen is,<br />

„ het ftellen van Orde, en het maken van<br />

„ Reglementen, op Kermisfen, Vasten-A-<br />

„ vonden, Jaar-Markten, Kramers, Ka-<br />

2» m e n<br />

f - Tafel-Sneelders, en diergelijken."<br />

Dusdanige Magtnifhebben ook deRegeeringen<br />

der Steden uit hoofde van bun Rechtsgebied<br />

en oeffenendezelve; ook dadelijk, tenopzichte<br />

der Kermisfen en Jaarmarkten t dus namen,<br />

inde voorgaande Eeuw, de Edele Achtbare<br />

Heeren der Regeering van Middelburg<br />

ene Refolutie , betreklijk het vertonen van<br />

Comoedien, en de ongereldheden der zoo-e< naamdeKwakzalvers, enz., geduurende de<br />

Jaarmarkten binnen hunne Stad: gelijk ook welgemelde<br />

Hun Edele Achtbare, Sp den ^ van<br />

Sprokkelmaand 1704, uit dien hoofde, toeftonden,<br />

om van buiten , op de Jaarmarkt,<br />

te mogen te koop brengen allerleije goederen,<br />

bij Ambachtslieden van Gildens aldaar gemaakt,<br />

en verkocht wordende; 't welke op<br />

andere tijden, bijzonderlijk verboden is: en<br />

den* n ^ ? ^ 3<br />

" H<br />

° g e e n<br />

acn. II. Deel. Num. 18 en 44.<br />

we­<br />

AmbacbtslwteriljUi*


Jaarmarkten of Kermisfen. 95<br />

•wederom verbood die zelfde Regeering, in den<br />

Jare 1733, op de Kermis, te koop te brengen<br />

enig Schoenmakers werk, buiten de beiloten<br />

Steden in Zeeland , gemaakt; welke<br />

Refolutie nog Jaarlijks onderhouden, en in<br />

de gemeene Nieuwspapieren, of Couranten<br />

vernieuwd en aangekondigd wordt: zo als<br />

Hun Edele Achtbare, insgelijks, bij Refolutie<br />

van den 13 van Herfstmaand 1754 , het<br />

verkopen en venten van ongekeurd Tin verboden<br />

hebben; ook hebben Zij, op den 2.5. van<br />

die zelfde maand, in den Jare 1712. aan alle<br />

Uitlandfche Kramers verboden, om, langs de<br />

huizen der Burgeren en Ingezetenen binnen<br />

hunne Stad, te venten en te koop te veilen enige<br />

Keurslijven , Schoenen, Muilen en andere<br />

Winkelwaaren, welk verbod hunne Edele<br />

Achtbare naderhand hebben vernieuwd : nog<br />

behooren insgelijks hier toe alle Reglementen<br />

en Ordonnantiën op het zetten en flaan van Kramen<br />

, geduurende den tijd van de Vrije Jaarmarkt,<br />

binnen die Stad, van den 18 van Hooimaand<br />

1711. van den 5. dier zelfde Maand<br />

1760, en van den 7. dier Maand 1761 • Uit die.<br />

zelfde magt, welke deRegeeringen der Steden<br />

hebben over het beflel der Jaarmarkten, in hunne<br />

Steden gehouden wordende ; belloten ook<br />

hun Edele Achtbare de Heeren Burgemeesteren<br />

enRegeerderender StadVlisfingen,den iavan<br />

Hooimaand 1766, om ene Buitengewone Belastiug,boven<br />

het gewone Markt- of Staan-geld, te<br />

leggen op de buitenlandfche Schoen- en verdere<br />

Kermis-Kramen, Marsjes, enz., ten behoeve<br />

van denNederduitfchen Armen dier Stad; welke<br />

belasting niet alleen, in den volgenden Jare<br />

176?,


v<br />

Dit Huishoudelijk<br />

beftel<br />

is echterniet<br />

genoeg, om<br />

jaarmarkten<br />

96 Verhandeling ovfr de Zeeuwfche<br />

1767, is vernieuw d; maar tevens voor het vervolg,<br />

immers, tot welgemelde HunEdele Achtbare<br />

anders zullen goedvinden,werd vastgeftelden<br />

aan dit beitel over de Jaarmarkten, uithoofdevan<br />

Rechtsdwang, moet men mislchien ook<br />

toefchrijven het vermogen der Steden en<br />

derzelver Regeering, om den tijd, tot het<br />

houden van hare Jaarmarkten, naar goedvinden,<br />

te verzetten; naardien het verleggen van<br />

den tijd, eigenlijk gefproken , aan de kracht<br />

oer Voorrechts-Brieven niets beneemt, ofte<br />

kort doet. Zulk ene eigendunkelijke verlegging<br />

van hare Jaarmarkt, vindt men inde Walcherkhe<br />

Smal-Stad Arnemuiden: men was gewoon<br />

aldaar de Kermiste houden, op den eeriten van<br />

Bloeimaand; doch de Regeering van die Stad<br />

vond goed deze Kermis te verleggen in ene Jaarmarkt,<br />

diegehouden zoude worden acht dagen<br />

voor de Veerfche Markt ;waar van de Bekendmaking<br />

111 den Jare 1661. werd afgekondigd:<br />

edoch men vondt wel haast ons Nederlandsen.<br />

Spreekwoord bewaarheid: Alle verandering<br />

maakt geene verbetering: het verleggen dier<br />

Jaarmarkt gaf, aan de Stad en derzelver Ingezetenen,<br />

weinig voordeels en nuts: des de Regeering<br />

inden Jare 1665, belloot, om tot betere<br />

bevordering en voorfpoed van hare Stad<br />

en Inwooneren, den tijd dier Jaarmarkt andermaal<br />

te verzetten, op den tweeden Pinxterdao-,<br />

om tot aan het einde dier Pinxterweek te st<br />

duuren.<br />

a<br />

Dit Huishoudelijk beflel en recht, zo der Stedelijke<br />

Regeeringen , als van anderen, wier<br />

vrije, wier Hoge, wierAmbacbts-Heerlijkbedtn<br />

met het Recht van Jaarmarkt of Kermis<br />

be-


jaarmarkten of Kermisfen. 97<br />

bevoorrecht zijn; of, die, door ene onafgebroke<br />

gewoonte,van onheuchlijke tijden, dat<br />

recht bezitten; levert echter, mijns oordeels,<br />

geen voldoend bewijs op, om j aan die Stedelijke<br />

Regeeringen, of Vrije, Hoge-of Ambachts-<br />

Heeren, de magt toe te kennen, om hunne Jaarmarkten,<br />

voor al die hen, door deLandshoofden,<br />

gefchonken zijn, te doen houden, of met<br />

te laten houden,naar hun welgevallen; dezelve<br />

op te fchorten, te doen ilaken; of nieuwe op te<br />

r ichten, en in te ftellen; want, fchoon Hun Edele<br />

Achtbare de Regenten van Middelburg, in de<br />

Jaren 1641. 1642. 167a. en i747-? deWje<br />

Jaarmarkt hebben opgefchort; fchoon Zij, m<br />

het laastgemelde Jaar»daar in, door de Regeerin-<br />


98 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

waard van de Landen van Holland en Zeeland<br />

aangefteld zijnde, in die hoedanigheid;<br />

aan de voornoemde Stad ene Vrije Jaarmarkt<br />

vergunde ; zo ten blijke zijner toegenegenheid,<br />

als om zeer veele getrouwe dienlten dooide<br />

Burgeren dier Stad aan zijnen voorfchreven<br />

Broeder gedaan; waar van de Jaariijkfche terugkeermg<br />

nog telkens een nieuw aandenken<br />

geeft. Aan zulke Vrije Jaarmarkten toch zijn<br />

doorgaans zulke heerlijke Voorrechten verknocht,<br />

die- Vreemdeling en Burger, die Buiten<br />

woonende en Ingezetenen te flade kunnen<br />

komen ; en van deze Voorrechten mogen<br />

geen mindere Regeeringen, willekeurig<br />

zonder verlof van den Gever, of van dien '<br />

welke Hem vertegenwoordigt, affiand doen;<br />

zo min voor enen bepaalden tijd, als voor<br />

altoos : want alles, wat aan ene ganfche<br />

Maatfchappij van Menfchen niet alleen belloon<br />

; maar waar aan ook derdens, buiten<br />

de Leden van die Maatfchappij, oeleoen legt<br />

dit kan niet elk Lid, noch ook ene<br />

Dc jaarmark.<br />

ten, buiten<br />

toeft emming<br />

iicr Hoge<br />

Overheid ingevoerd,<br />

misfen dc<br />

voornntnftc<br />

Voorrechten.<br />

ö<br />

mindere'<br />

Regeermg dier Maatfchappij, doen ftil liaan;<br />

zonder het récht van hare gehele Maatfchappij;<br />

zonder, inzonderheid, het recht van die<br />

derdens te krenken (s), en hierom laat zich<br />

onze Zeeuwfche Rechtsgeleerde, ten dien<br />

opzichte, met zo vele woorden, dus uit:<br />

,, Gelijk de Hoge Overheid alleen vrijgeleide<br />

„ kan geven; zo kan ook niemand enige<br />

„ Kèïmisfen, buiten de Hoge Overheid, in-<br />

„ ftel-<br />

(0 L. 7. I i. Lib. 3. Tit. 4. Quod cuj'uscunque<br />

Univerlitatis nomme vel contra eam agatur.


Jaarmarkten of Kermisfen. 99<br />

feilen: want die Kermisfen, welke, bij<br />

Z het Volk, dat onder ene Hoge Overheid be-<br />

„ hoort, zonder enig bijzonder voorrecht;<br />

Z zonder verjaring; en zonder wil en weten<br />

van de Ho«e Overheid, worden ingevoerd;<br />

* hebben dat Voorrecht niet (O ": het welk<br />

de Aanteekenaar Mr. Simon van Leeuwen, na­<br />

der bevestigt (u): ten ware ene Stad of Heerlijkheid<br />

aantoonde , van onheuchhjke tijden,<br />

in een onafgebroken en gerust bezit van ene<br />

Vrije Jaarmarkt of Kermis te zijn; hoewel<br />

buiten flaat zijnde om daar vaneen Voorrechtsof<br />

Verlofs-Brief aan 't licht te brengen; of<br />

de eerfte inttelliiig aan te wijzen: en, hoewel<br />

het waar zij, dat wanneer men acht geeft,<br />

dat het recht van Jaarmarkt een gedeelte van<br />

de rechten van Opper-Hoogheid zijnde, volo-ens<br />

de Wet van Keizer Jnafiafus(y), door<br />

?reene verjaring, hoe oud zij ook zijn moge,<br />

zoude kunnen bekomen worden; zo meen ik<br />

echter, dat men dien regel der Anaftatiaaniche<br />

Wet, op het houden van Kermisfen, of Jaarmarkten,<br />

niet, ten zij zeer gewrongen, kan<br />

toepasfen inaaidien die Wet van Keizer Anajlaüusm<br />

het geheel van zulk ene zaak geen gewag<br />

maakt; zij toch handelt alléén vanhet opbrengen<br />

van Schattingen, en andere Dienstplechtigheden,<br />

(t) Peckiusvan Hand-opleggen en Bezetten, 10.<br />

Deel Num. 5. pag. 239. .<br />

ftO Ad hunc Peckii locum; kZaclmtas H:>to IJejdend.<br />

Rechtssel. 4. Boek, 9. Deel, Num. izV.<br />

(v) U Üb. 7. Cod, Tit. 39- De Praelenpt.0-<br />

Tilbus xxs. vel XL. Annorum.<br />

G %<br />

Evenwel<br />

kunnen Vrije<br />

Jaarmarkten<br />

door Verjaringbekomen<br />

worden.<br />

Zonder dat<br />

du Wet van<br />

Keizer Anaftafius<br />

zulks<br />

verhindert.


ico Verhandeling ever de Zeemvfcht<br />

den, welke de Ingezetenen, de Onderdanen,<br />

gehouden zijn te betalen en te volbrengen ten<br />

betoge ,dat zij in de daad, de Onderzaten van<br />

de Hoge Overheid zijn; en zulke Onderdanen<br />

kunnen van die Dienstplichten, van die fchattmgen<br />

en lasten niet ontheven gerekend worden;<br />

fchooMe Hoge Overheid van hen die Dienftcn<br />

en Miattingen, in geene dertig of veertig foren<br />

hadgevorderd,- zo lang de Hoge Overheid het<br />

heffen, opbrengen en daar ftellen van die Lasten<br />

en Diensten, niet uitdruklijk vernietigd en<br />

ingetrokken heeft: ook komt hier nog bij ,dat<br />

hetinftellen van Jaarmarkten een recht is van<br />

de Hoge Overheid, \ welk mededeelbaar is;<br />

en aan anderen vergund kan worden, zonder de<br />

Upper-Hoogheid te krenken, oftebenadeelen;<br />

waarom Zij ook het houden van Jaarmarkten,<br />

buiten Haar verlof en toeftemminoom<br />

zo te fpreken, als door de vingeren kan<br />

zien, zonder, daar door, aan Haar recht te<br />

kort tedoen;enzodanigevoorbehoudino-en dei-<br />

Vorsten, of Opper-Hoogheids Rechten, kunnen,<br />

bij verjaring, verkregen worden f»;naardien<br />

ene verjaring van onheuchlijke tijden aan<br />

de kracht verkrijgt van" enen wettigen titul<br />

van een recht, van ene ftilzwijgende, van'<br />

ene oogluikende toelating; van een wel en<br />

te recht verkregen verlof der Hoge Overheid •<br />

waar vair ene , bij ftilzwijgen, verkregene<br />

Dienstbaarheid op een anders Goed, ten<br />

voor-<br />

O) Fritfchius Gymnasm. fmidic. de Resali Nurtiinarnm<br />

Jure ac Privilegüs, Cap. 4. Num. 56.


Jaarmarkten of Kermisfen, \o\<br />

voorbedde ftrekken kan.: ene Dienstbaarheid<br />

nu leert ons de Rechtsgeleerde Pomponius<br />

(x), waar van het begin, 's menfchen geheugen<br />

overfchreidt, wordt gehouden , de plaats<br />

van een vastgefteld Recht van Dienstbaarheid<br />

te bekleden; en uit dien hoofde, houdende<br />

Rechtsgeleerden ook voorenen Stelregel, dat<br />

ene verjaarde gewoonte komt in de plaats van<br />

een Voorrecht, door de Hoge Overheid verleend;<br />

en dat dus Hij, die in een onheuchhjk<br />

bezit is van Opper-Hoogheids Rechten te verlenen,<br />

zo wel als de Hoge Overheid zelve,<br />

een algemeen Voorrecht kan toeflaan en ver­<br />

gunnen (j). ,<br />

De eerlte drijfveer en aanleidende oorzaaK<br />

voor het invoeren van Vrije Jaarmarkten, is,<br />

uit bet tot hier toe betoogde, gemaklijk op te<br />

maken. Het Bijgeloof, naamlijk, en het ontbeeren<br />

van verfcheide zaken. Hoe het Bijgeloof<br />

de oorzaak zij geweest van de plechtige,<br />

de Hatelijke, en de.niet minder prachtige Inwijdingen<br />

der Kerken, en andere Godsdienftige<br />

Geftichten; hoe, Jaarlijks, daar van de<br />

Gedenkdag op dezelfde wijze gevierd werde,<br />

'hebben wij reeds in het breedc befchouwd: ook<br />

hebben wij gezien, dat deze Feestvieringen ene<br />

me-<br />

(x) L. 3. J. 4- Lib. 43. D. Tit. ao. De Aqua<br />

Cottidiana & Aeftiva.<br />

(7) Peckius van Hand-Opleggen en Bezetten, tei<br />

aangehaalde plaatfe Num. 5- Speculator, en Bartolus,<br />

bij Hem aangehaald; inzonderheid het Refcnpt van<br />

Paus innocentius den Derdeman den Graaf vanTouloufe.<br />

in Lib. 5, Decrctalium Gregorii IX. Tit. 40- Cap. 2$<br />

O 3<br />

Aanleidende<br />

oorz«ko tot<br />

liet hoiidi.ii<br />

van ICermisfuii<br />

en JaaimaïKteri.<br />

Deze waren<br />

het (Bijgeloof.


De Niemvs.<br />

gierigheid.<br />

E» de Winzucht.<br />

101 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

menigte van Vreemdelingen en Buitenlieden<br />

derwaards heenen lokten, om die zo pracht*<br />

ge, als Hatelijke Kerkdienllen bij te woonen:<br />

het verb.jfcend Bijgeloqf toch ontftak enen<br />

Godsdienftigen ijver in fommigen, die aan<br />

zijne magt gekluisterd waren : deze fnelden<br />

naar die beesten , om daar de Voorbiddingen<br />

der Heiligen, tot zegen van de nieuw,<br />

ST?% V d e verniemv<br />

f de, en Voor de<br />

aanhoudende duunng'dier Kerken en Geftichten<br />

van het Geduchte Opperwezen af te<br />

lmeken > voor al, daar de Opper-Bisfchoppen<br />

van Rome niet ongewoon waren, om,<br />

en einde die Kerk-Feesten des te luisterrijker<br />

e maken, enige Aflaten te vergunnen<br />

aan hen die , 0f de Kerk-wijding zelve ,<br />

of hare Jaarlykfche Gedachtenis, bijwoonden<br />

en hielpen vieren f» : ook troonde<br />

de iNieuvvsgiengheid niet minder aanfehouweren<br />

met zich, om dien weitlchen pracht<br />

en luister, die deze Kerk-Feesten vergezelde,<br />

van, pabij, en met eigene ogen te aan*<br />

fchouwen en zich over derzelver praal te<br />

verwonderen: eindelijk dreef mede de'win,<br />

l\mT knth<br />

ï B<br />

ï xkn<br />

f ls<br />

zucht,<br />

- * Trafiat. de Dedicatione<br />

Bafil.corum Sanflorunr XL. Martynun. Fmumtus<br />

clefiae fuaeMgustmus Epiitol. 2 5 r. Anbrofm^ Epis-<br />

piftol. n|. Hmermm Auguft. Viromand. pag. 124.


Jaarmarkten of Kermisfen. 103<br />

zucht, uit een aangeborene geneigdheid, om<br />

uit dat alies te gelijk het tijdelijk beftaan te<br />

vinden , en voordeel te trekken, geene geringe<br />

zwermen van Kooplieden , Kramers,<br />

Winkeliers en Ambachtslieden naar die Kerk-<br />

Feesten , bewust bij hen zeiven, van de<br />

kracht en waarheid van het fpreekwoord: bij<br />

't meeste Volk is ook doorgaans de beste nee-<br />

ring :' dus verhaalt ons ook de beroemde Ge-<br />

1'chiedlchrijver van Amfteldams Opkomst, Aanwas<br />

, Gefchiedenisfen, Voorrechten, Koophandel<br />

, Kerkenftaat, Scholen, Schutterijen, Gilden<br />

en Regeering, Jan'Wagenaar (s*) : dai<br />

de drie Vrije Jaarmarkten in die Ilollandiche<br />

Waereld-Stad, hare oorfprongen vcrfchuldigc<br />

zijn, aan de voornaamite Feestdagen, welke<br />

men aldaar gewoon was op ene plechtige wij<br />

ze te vieren,- en dat tot het bij woonen van de<br />

zelve veele Vreemdelingen derwaards kwamen<br />

: waar bij Hij dan nog voegt hoe dc<br />

Half-Vasten-Markt aldaar hare ïnnelhnc<br />

verfchuldigd is, aan de Gedachtenis van he<br />

vermeende wonderwerk aan het zogenaamt<br />

Sacrament in de Heilige Stede j welks nagedachtenis<br />

altijd, ontrent het midden var<br />

de Roomfche Vasten, invalt: op welker<br />

Feest - dag , v<br />

ene menigte van menfehen, uii<br />

alle oorden , derwaards kwamen ; en dat dc<br />

Regeering om dit Feest te luisterrijker te maken,<br />

en enen meerderen toeloop van menfchei<br />

b.<br />

naar hunne Stad te trekken , een Vrijgelei<br />

(2*) 9. Stuk, 4. Deel, 1. Boek.<br />

G 4<br />

de<br />

Uit voorbeelden'<br />

in<br />

Polland betoogd.<br />

i


104 Verhandeling over- de Zeeuwfche<br />

Hpn'!? ^ ei<br />

^ ^kondigen, voor den tijd van vcer-<br />

geluk, zonder onderfcheid; zelfs voor hen<br />

die fchuldig ftonden aan Pieverij, gemeenen<br />

a?iee°n df V" 1<br />

^<br />

dier<br />

g eli<br />

i k<br />

e eufeldaden •<br />

alleen de Vijanden van den Graaf en die<br />

9 0 8<br />

tTd ooi' V ' ^-waaronder", tedier<br />

?t I e v e n v a n<br />

den oen VorT vorst , nrf of t welzijn 7?^ van ^ den °P Staat en daar<br />

mede gelijk flaande zaken, gerekend werdeT<br />

bezoedeld hadden; uitgezonderd ; terwijïb]<br />

dit Voorrecht het zichtbaar Opperhoofd der<br />

Roomfche Kerk nog ene meSvaïvS<br />

g-Oenisfen, Vrijfpraken en Aflften voedde •<br />

w o e<br />

5? d e n l 6 v a n<br />

' ^temaandlSbè<br />

bkenPaafcheiuoe, verdien^<br />

den, voor welke Vergiffcnisen A&at te bekomenwas<br />

?binnen Amfteldam, en in de naburig<br />

Steden aan de Kerkdeuren en elders, opènll<br />

00k hebben de<br />

StïV ,<br />

deze Hollands vermaardfïe Koopftad,<br />

^ 2<br />

den Brief , hy wclken de Amfteldamfche<br />

Regeenngaan die van Haarlem kennis^eeft<br />

van de te bekomene Aflaten en toe£fcé<br />

Vrijgeleide bewaard (» : dus ook S<br />

de tweede Jaarmarkt in Amfteb HoofiJflad<br />

oe .Pmxter-Markt genaamd, harS^oor-'<br />

iprong uit den zogenaamden Sacraments-dag,<br />

die]<br />

J*) Be<br />

J chn<br />

>ë van Amfterdarn, Fol. i 3 9. gq


' Jaarmarkten of Kermisfen. ie^<br />

die, op Donderdag, naden Eerften Zondag<br />

van Pinxter invalt: op welken Hogen-Feestdao-,<br />

de Amfteldamfche Geeftelijkheid en Burgerij<br />

gewoon was een plegtigen Omgang te houden,van<br />

welken de voornoemde Stads Gefchiedfchrijver<br />

Wasenaar ons enfe omftandige befchrii<br />

ving geeft O): deze Omgangen nu waren<br />

gewoon, ter oorzaak van hunne pracht en<br />

praal geen minder getal van Vreemdelingen aan<br />

terporen, om derwaards te trekken, ten einde<br />

dat Kerk - Feest bij te woonen ; dit toch wordt<br />

als nog veeltijds in de Landen , den Roomfchen<br />

Godsdienst toegedaan, alomme gezien:<br />

en wat nu aangaat de derde, of de Grote Jaarmarkt,<br />

ook wel de Amfteldamfche Kermis genaamd<br />

, die, altijd, in Herfstmaand, op Zonda g,<br />

na den Feestdag, van St. Lambertus, dat is,<br />

na den 17. dag in die Maand, haren aanvang<br />

neemt, en, even als de twee vorige Jaarmarkten,<br />

twee wekengeduurt voor Buitenlieden, en drie<br />

voor Ingezetenen; dezelve is, binnen die Stad,<br />

ook ingevoerd,bij gelegenheid van ene Kerk-<br />

Mis, of de Inwijdinge van ene der openbare<br />

Kerken aldaar; \ zij de zogenaamde<br />

Nieuwe; h zij, gelijk voorzeide kundige<br />

Gefchiedfchrijver vermoedt, de Oude Kerk:<br />

en werd op deze Jaar-Feesten al mede, voor<br />

veertien dagen lang, Vrijgeleide gegeven aan<br />

allen, de vijanden van de Stad en van den Staat,<br />

en deBallingen,alleen uitgezonderd;en dit gunst-<br />

(b) Befchrijving van Amfterdarn,2. Deel, 2 Stuk,<br />

4. Boek pag. 405.<br />

O 5


F.n uit de<br />

Zeeuwfche •<br />

Jaarmarkten<br />

nader aangedrongen.<br />

106 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Wanneer men nu den tijd , bepaald tor<br />

het houden van vele pnzej Te Ifeh<br />

Jaarmarkten, volgens hare Voorrechts-Brieven,<br />

in acht neemt, wordt men wel haast overtmgd<br />

dat ook de Zeeuwfche KeSen<br />

-n^e^hjkeKerk Mislen, « Sw^S<br />

Kerk-beesten haar begin verfchuldiod riin •<br />

Sdm<br />

f<br />

e<br />

d<br />

z<br />

d<br />

rr<br />

rr<br />

R<br />

Z(<br />

P<br />

de<br />

F<<br />

tw<br />

M<br />

te<br />

da;<br />

Ze<br />

Ke<br />

ma<br />

no^<br />

der<br />

d<br />

o?^<br />

jaald m of ontrent het midden van de Vasten<br />

wegtdeS<br />

ur-f Jd<br />

, e drücvi<br />

ge> en aan de andere ziide<br />

erbhjdende nagedachtenis van 's Heilands<br />

"ter Inden, en ^m^^od^r<br />

Mge vreugdedagen behoorde geléSS 'te<br />

intsd"^r V<br />

r *^P^ehghaSen<br />

m die<br />

a r ï ? J ^ ^ ° jd,elkeneJaar-<br />

ljl d l e v a n a n d e r c<br />

inS' u Steden op niet<br />

S t a t e i<br />

S c h ^ f ? e F<br />

^«-^gen, P<br />

in de<br />

* ?** g e r d WOT<br />

T dende,°invallen:<br />

nam de Jaarmarktte Westcappelle haar ben<br />

d e n<br />

-MaaS Tf , G c b 0 0<br />

»^g derMoeest<br />

van At - J 1 1 1 1 V a<br />

H ^ " G o e s v o I d e h e t<br />

est van Mana Hemelvaart, en Middelburgs<br />

S<br />

S^^^^^thet^estvanMal<br />

|danaaanvangnemen,en tot ene Jaarmarkt<br />

van 6? °. 0k<br />

, tC T<br />

^Ien, werd de<br />

ne t J*l S<br />

° hoofd<br />

S, midden in den<br />

a r b gin v c r k o z e n<br />

m?ste vn'r f ' ^<br />

d<br />

^<br />

g e n k W a m<br />

d e n da<br />

n « T,X " °P S> dieSim<br />

/vnlT 1<br />

^ t0<br />

. e<br />

8- ew<br />

y d:<br />

Fecstdagen 5<br />

, dieals<br />

met vollen luister, i n de Roomfche Lan-<br />

, gevierd worden. Deze Hoge dagen vervol-


Jaarmarkten of Kermisfen., 107-<br />

voloens door ontelbare Vreemdelingen, door<br />

Buitenlanders , door Afgezetenen, met der<br />

Steden Ingezetenen, gevierd en bijgewoond<br />

wordende, was het zeker, dat alle die monden<br />

gefpijsd, en van her benodigde voorzien<br />

moesterlworden. De Steden, meest uit geringe<br />

beginzelen opgekomen; en, 111 die oude<br />

tijden,op verre nazo fterk niet bevolkt zijnde,<br />

als tegenwoordig, (een kleine ipruit toch groeit<br />

met 'er tijd tot een volkomen boom) hadden,<br />

in het begin, gebrek aan voorraad, om zo<br />

vele Vreemdelingen, Uitlanders en Afgezetenen<br />

te fpijzigen; ook ontbeerden zij met zelden,<br />

voor zien zeiven het geen tot vermaak, tot<br />

fieraad, en luister van den Feest-dag , konde<br />

en diende te ftrekken. De Zeeuwfche Steden<br />

voornaamlijk, hun laag begin uit yisfchers<br />

hutjes en rieten daken genomen hebbende,<br />

vonden zich, met den tijd , allengskens door<br />

meerdere gegoede , door handeldrijvende<br />

Kooplieden 9 door Zeevarende perfoneii bewoond;<br />

voor al, na dat de bulderende Noordzee<br />

de grendelen der Wielingen gebroken , en<br />

ene geweldige, en niet min verfchrikhjke,<br />

Doorbraak aan of in die zogenaamde Wiehno-er<br />

Sluizen en Duinen veroorzaakt heeft, die,<br />

Vlaanderen en Brabant, wei eer niet ver van<br />

Zeeland gelegen, van deze Eilanden , als<br />

't war§ afgefcheurd , en door ;> zulk ene<br />

verbazende wijdte van een gefcheiden heeft,<br />

dat men zich ter naamver nood, met flaauwe<br />

trekken , den vorigen Hand herinneren , ot<br />

voorftellen kan (c). Die geringheid van.<br />

In-<br />

(c) Ajriovn Kluit, Historia Crinca Cdmfca&a


ió8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Inwooneren, 'tgeen gebrek aan noodwendigheden<br />

veroorzaakte, vorderde derhalven, dat<br />

op, of tegen' het invallen dier hoogflatelijke<br />

Feestdagen, allerleije toevoer van buiten werd<br />

aangebragt; t welk derhalven de eerste en voornaamfte<br />

aanleiding gaf, dat, op en tegen het invallen<br />

van'die plechtige Kerk-Feesten, ene<br />

menigte van Buitenlanders, Kooplieden en Kramers,<br />

zich, met alle zoorten van Koop waaren;<br />

van leevens onderhoud; en van 't geen door de<br />

kunst bedacht;den noestigen Arbeider gewrocht;<br />

en den Ambachtsman vervaardigd was, het oog<br />

bekooren,de onverzadelijke begeerte voeden^<br />

der pracht en praal iets nieuws, iets vermaakhjks<br />

verzorgen kon; derwaards heênen begaven;<br />

om hunnen handel te drijven; hunne waaren aantebieden;<br />

hunne winkels open te zetten;met<br />

hunne te koop gebrachte goederen de Ingezetenen<br />

en Vreemdelingen te gerieven;en zo veel<br />

mooglijk hun voordeel te bereiken;overtuigd,<br />

dat bij ene toegevloeide menigte hun winst gelegen<br />

is. Uit de overkomst van deze Kooplieden,<br />

Kramers, Winkeliers,, Ambachtslieden en<br />

Vreemdelingen, trokken vervolgens der Steden<br />

Ingezetenen zeer veel voordeekwant zij kreegen<br />

daar door gelegenheid,om zich van alles,niet<br />

alleen wat zij op dien tijd, en voor dien Feestdag;<br />

maar ook voor een geheel Jaar benodigd<br />

hadden, te voorzien; daar de Winkelhouder<br />

de Inwooneren, op dien tijd, daar door, hunne<br />

Win-<br />

Hollandïae & Zeelandiae ab Antiquisfimis inde de<br />

ducta temporibus. Tom. i. part. 2. Excurfu 7.


Jaarmarkten of Kermisfen. 10$<br />

Winkels ftoffeerde; terwijl de Ambachtsman<br />

en Handwerklieden daar vonden, 't geen zij<br />

niet gezien hadden , en dus Vormen en Modellen<br />

verkregen, die zij, geduurende den overigen<br />

tijd van 't Jaar namaakten, en met winst<br />

verkochten. Weshalven men, mijns oordeels,<br />

niet wel redeneert, wanneer men, uit de tegenwoordige<br />

meerdere bevolktheid der Steden<br />

en den groteren voorraad van alle benodigdheden;<br />

die (zo wel tot 's levens onderhoud,<br />

als ter vermeerdering van pracht en luister<br />

en dus tot voeding van weelde en overdaad<br />

dienende) thans de Ingezetenen in hunne<br />

Pakhuizen, Magazijnen, Kelders , Huizen en<br />

Winkels hebben; of die zij, des benodigd, van<br />

elders ontbieden en krijgen kunnen; de Jaarmarkten,<br />

en in haar begin , en, zelfs nog ten<br />

huidigen dage, voor onnodig, en voor ten enenmaal<br />

onnuttig wilde houden; want fchoon het<br />

wel waarzij^dat de Jaarmarkten en Kermisfen,<br />

op zich zeiven befchouwd , eerder te houden<br />

zijn als Voorrechten voor Vreemdelingen; voor<br />

Buitenlandfche Kooplieden; voor Afgezetene<br />

Kramers , die hunne aangebragte Waaren en<br />

Koopmanfchappen, op de Jaarmarkten en kermisfen,<br />

verkopen, 't geen zij anders, als ftrïjdig<br />

met der Steden Gilden-Keuren, met mogen<br />

doen; zo moet men echter dezelve, uit een<br />

ander oogpunt, bezien, naamlijk : als Koopmarkten<br />

waren zij, in den eersten aanleg, bij<br />

?<br />

t opkomen der Steden , noodzaaklijk, hoedanig<br />

onze Voorouders dezelven ook fchijnen be-<br />

' grepen te hebben. Overheden en Ingezetenen<br />

tochbevlijtigden zich, om'tmeest, om zulke<br />

Voorrechten te erlangen. Genoegzaam elke<br />

Stad


Bedenking<br />

ontrent het<br />

begin der<br />

Zeeuwfche<br />

Kermisten.<br />

-no Verhandeling over de Zeeuw Me<br />

Stad trachtte, zo niet meer, ten minften ééné<br />

Jaarmarkt te hebben; de meesten zochten die<br />

vrijheid twee of drie maal in 't Jaar te ge-<br />

•metcn $ en men hield het voor een allergennglte<br />

plaats, daar het niet éénmaal in 't Jaar<br />

Kermis was. Ja nog heden ziet men op onze<br />

Jaarmarkten ene menigte van Goederen,Koopmanie-happen<br />

en Winkelwaaren aanbrengen,<br />

die, te vergeefs, in de Winkels der Ingezetenen<br />

gezocht worden: en ook onze Winkeliers<br />

zelve voorzien zich, niet zelden, op dien tijd,<br />

van Waaren,die,biJ hen, of uitverkocht zijn;<br />

or waar aan zij vrezen gebrek te zullen hebben<br />

: ook verruilen zij niet zelden, hunne<br />

met meer gezogte Waaren, tegen anderen,<br />

die beter gewild zijn.<br />

Maar, zoude men kunnen zeggen, daar de<br />

meeste van onze Zeeuwfche Jaarmarkten niet<br />

ouder van infelling zijn, dan van de veertiende<br />

en vijftiende Eeuwen; daar de meeste<br />

Steden van Zeeland, daar en tegen, enen<br />

veel hogeren ouderdom tellen; en derzelver<br />

Hoofd- Kerken lang voor die veertiende en<br />

vijftiende Eeuwen gebouwd zijn geweestzovak<br />

m bedenking, 0f men ook onze Zeeuwfche<br />

Jaarmarkten en Kermisfen wel aan zulke<br />

Statelijke Kerk-Misfen, en aan de Inwijdingsfeesten<br />

hunner Parochie-Kerken, kan toefchrijven:<br />

edoch, om die bedenking uit den<br />

weg te ruimen, zo merkeiik aanl dat de<br />

inwijdingen der IIoofd-Kerken, en derzelver<br />

gedachtenisfen, in de Zeeuwfche Steden<br />

kunnen, en, waarfchijnlijk, ook zullen ee'<br />

webd zijn, zonder.dat er te gelijk, bij de<br />

Hoge Overheid f ene bepaalde Jaarmarkt is<br />

in-


Jaarmarkten of Kermisfen. 111<br />

ingericht of ingefteld geweest; want de Kerkwijdingen<br />

, en het Jaarlijks vieren van derzelver<br />

gedachtenis, waren, op zich zeiven,<br />

alléén Geestlijke, of Kerklijke Feest-dagen;<br />

om welke te houden, geen regelrecht verlof<br />

van de VVaereldlijke Overheden, of 's Lands<br />

Hoofden vereischt werd. Deze Jaar-Feesten<br />

vereischten wel enen aanvoer van noodwendigheden;<br />

doch zulks zal eerst oogluikende zijn<br />

gefchied, en naderhand, bij het allengskens<br />

meer en meer toenemen van Kramers en Kooplieden,<br />

daar toe de openbare Markt, door'tgezag<br />

van 's Lands Hoge Overheid ingefteld en<br />

bevestigd zijn: hier bij komt nog,dat, in de<br />

veertiende en vijftiende Eeuwen, de Zeeuwfche<br />

Steden, fchoon ouder in oorfprong, meer dan<br />

te voren 'in Volkrijkheid en vaste Inwooneren<br />

zijn begonnen toe te nemen, en aan te wasfen;<br />

waardoor de noodwendigheden fterker gezocht<br />

en getrokken zullen geweest zijn, naar maate<br />

de Jaarlijkfche Kerk-Feesten luisterijker en<br />

prachtiger werden; het welk de aankomst van<br />

vreemde Kooplieden en Kramers uitgelokt,<br />

aangefpoord, en vermenigvuldigd zal hebben<br />

; daar en boven zijn de Kerk-Feesten<br />

niet altijd, en van hun eerste begin, van jaar-<br />

Markten verzeld geweest; maar 's Lands Overheden<br />

hebben die Kerk-Feesten, om dezelve<br />

nog aanzienlijker te maken, met ene Vrije<br />

Jaarmarkt begunstigd, ook zelfs langen tijd na<br />

dat het Kerk-Feest in zwang was; en ook dit<br />

hebben onze Zeeuwfche Landshoofden niet<br />

wel eerder , dan in de veertiende Eeuw ,<br />

met betrekking tot hunne Zeeuwfche Steden,<br />

kunnen doen , ter oorzake van de zware<br />

en


na Verhandeling over de Zeeundlhs<br />

en langdurige Oorlogen, die onze Graven te<br />

voeren hadden, met en tegen de Lands - Vorften<br />

van Vlaanderen; en wel bijzonder betreklijk<br />

het Eiland van Walcheren , en andere<br />

Zeeuwfche Eilanden; een twist, die, onder<br />

Dirk den Vierden, Graaf van Holland , ontrent<br />

het midden der elfde Eeuw, fchijnt aanvang<br />

te hebben genomen; en tot de regeering<br />

van Graaf Willem den Derden, die &<br />

, in<br />

de veertiende Eeuw, het Graaflijk Bewind<br />

van Holland en Zeeland in handen had, heeft<br />

voortgeduurd; tot dat der Franken Troon-<br />

Vorst, Karei den Vierden, deze onéénigheden<br />

bemiddelde, of, bij verblijf, belliste; met, in<br />

Lentemaand des Jaars 1323, te Parijs, een<br />

Verdrag te doen fluiten, bij 't welk Graaf<br />

Lodewijk van Névers, als Graaf van Vlaanderen,<br />

den voornoemden Graaf Willem, als<br />

Graaf van Zeeland, ontflocg en onthefte van<br />

de Hulde, die de Zeeuwfche Graven, te<br />

voren, verfchuldigd waren, aan den Graaf<br />

van Vlaanderen af te leggen (d): en dus zullen<br />

te voren de geduurige Invallen der VJaamingen<br />

noodzaakhjk den Graven van Zeeland wederhouden<br />

hebben,om de Jaarlijkfchc Kerk-Feesten<br />

, in dat Gewest, met Vrije Jaarmarkten,,<br />

te vereren: ook zullen de ' Ingezetenen<br />

van Zeeland, om die zelfde reden,<br />

tot dien tijd toe, gevvagt hebben, om het<br />

Voor-<br />

Crf) Meyerus Annat. Flandriae ad Arm. 1322. Wa-<br />

genaar in de Vaderl. Historie, 2. Deel 6. Boek, pag.<br />

156- e<br />

n 3- Deel 10. Boek pag. 202.


Jaarmarkten of Kermisfen. 113<br />

Voorrecht, van Jaarmarkten op 'het Kerk-<br />

Feest te m'ogen houden , aan hunne Lands-<br />

Hoofden te verzoeken • want, als men aanmerkt<br />

, hoe 't Graafichap van Vlaanderen<br />

één van die Landen is, welke aan Zeeland ,<br />

inzonderheid aan Walcheren, de naast palende<br />

zijn, waardoor men dan,bij hetopenftellen<br />

van Vrije Jaarmarkten, te wachten had, dat de<br />

meeste Vreemdelingen, die op dezelve komen,<br />

zouden, Vlaamingen Zouden zijn, zo kon de<br />

Graaf, zo min als zijne Zeeuwfche Onderzaten,<br />

tdeflaan, dat, ónder voorwendfel<br />

van ene Vrije Jaarmarkt, en daar aan verknochte<br />

Gerechtigheden, de Vlaamingen derwaards<br />

konden komen ; Zo lang die beide<br />

nabuuren niet met eikanderen bevredigd waren<br />

: maar zo ras die bevrediging beflendig ,<br />

en voor altijd, met plechtigen afftand van een<br />

te vorën vermeend recht, geiloten was, waar<br />

door de Zeëuwen geen verder onheil van hunne<br />

Vlaamfche Overbuuren te wachten hadden,<br />

zo heeft Graaf Willem het Kerk-Feest zijner<br />

Zeeuwfche Hoofdflad Middelburg, met ene<br />

vastgeftelde Jaarmarkt begunstigd; want als<br />

'men den tijd, op welken die Vrije Jaarmarkt<br />

gehouden wordt, in acht neemt, wordt<br />

men, buiten het verhaalde ontwaar, dat de<br />

Zeeuwfche, inzonderheid de Middelburgfche,<br />

Jaarmarkten, zo wel als de me.ste Hollandfche,<br />

en die van andere Landen, Provinciën,<br />

Rijken, en Staaten, aan hunne Kerk-<br />

Wijdings- Feesten zijn toe te kennen: de Jaarmarkt<br />

te Middelburg toch begint nu, en begon<br />

oudstijds, volgens hare inhelling van Graaf<br />

Willem den Perden , op Maria Magdalena<br />

Ji avond,


Hoe, en o]<br />

wsi vrijs e d 1<br />

Jaarmarkten<br />

gehouden<br />

•orden.<br />

U4 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

avond, dat is, den 22. van Hooimaand, en geduurde,<br />

gelijk fommige willen, vijf achtereen<br />

volgende dagen, dat is, tot den 27. van die<br />

Maand; wanneer het Feest van St. Pieters banden,<br />

aan 'twelk de Hoofd-Kerk is toegewijd,<br />

cn welk Feest, bij de Roomschgezinden , den<br />

i. van Oogstmaand, gevierd wórdt, naderde;<br />

•1<br />

zo dat deze Jaarmarkt ltrekteten voorbegin van<br />

dat Feest, op \ welk die van Middelburg dus<br />

konden krijgen en kopen , al 't geen zij, tot<br />

meerder luister van dit hun Kerk-Feest, benodigd<br />

hadden.<br />

; Van ouds, en nog heden ten dage, worden<br />

de Jaarmarkten gehouden, niet alleen op<br />

vastgdtelde tijden; maar ook op bepaalde<br />

plaatlen, door de Stedelijke Overheden daar<br />

toe mtdruklijk verordend: en hier van zijn de<br />

Romeinfche Marktpleinen, en hunne veelvuldige<br />

overal opgerechte Fora, ten hunnen aanzien,<br />

getuigen; en de Opene Brief van Bisfchop<br />

Godeha/d van Utrecht, van den 2. van Wijnmaand<br />

1177, tevoren aangehaald, bevestigt<br />

zulks, ten opzichte van onze Nederlanden (e):<br />

ook worden vervolgens op deze plaatfen houten<br />

Winkels of Kramen, met zeilen overdekt,<br />

die, of aan de Kramers zeiven toebehoren, of<br />

«oor hen gehuurd worden, voor den tijd dei-<br />

Jaarmarkt, opgeflagen, terwijl de Kramers daar<br />

en boven nog zeker geld, gemeenlijk Marktgffrf<br />

genaamd, moeten betalen aan daartoe,<br />

bij de Regeeringen der Steden, aangeftekfe<br />

(e) Mkrii Qwoi Charterb. i. Deel Fol. S8.<br />

Markt-


jaar marken of Kermisfen. 115<br />

Markt-Meesteren: ook betalen, op fommige<br />

plaatfen, de Kramers enig geld, ten behoeve<br />

van de Burgeren en Ingezetenen, die op de<br />

Marktplaatfen wooncn, en voor wier Huizen<br />

hunne Kramen worden opgeflagen, ter ver.<br />

goeding van het belemmeren van derzelvei uitlichten<br />

o P de Kermis, of van het gebruik<br />

hunner Stoepen, Voorhuizen, keidus, m<br />

anderzints, het welk Staangeld genaamd<br />

wordt; en gemeenlijk beftaat in ene geringe<br />

fomtne van penningen, volgens wederzydiche<br />

mondelinge overeenkomst vastgefteld: oolc<br />

wordt nog dooi- de kramers j in fommige Steden,<br />

betaald een zeker Jrmgeld, ten behoeve<br />

van den Gemeenen,veeltijds genaamd denlNederduitfchen,<br />

Annen der Stad. Op deze Jaarmarkten<br />

nu mogen allerleije Kooplieden, Winkeliers,<br />

Ambachtslieden, Kramers, Ingezetenen<br />

, Buitenlieden uit andere Zeeuwfche Steden;<br />

ook Vreemdelingen en Uiüanders, zonder 011derfchcidvan<br />

Sexe,en Godsdienst-oefeningen,<br />

hunne Waaren , Koopmanfchappen , Handwerken<br />

en Winkel-Goederen, die, bij geene<br />

Stedelijke Keuren, verboden zijn, inbrengen<br />

, openlijk ten toon ftellen, uitventen ,<br />

In verkopen; want, fchoon die Jaarmarkten<br />

Vrije Markten zijn, op dewelke een ieder te<br />

koop kan brengen, wat hij wil, wat hem best<br />

dunkt, ^at hem voordeeligst is, Wat hij oordeelt<br />

hem de meeste winst te zullen aanbrengen;<br />

'fchoon die vrijheid zich, zo wel tot de Waaren<br />

en Koopmanfchappen, als tot de Handeldrijvende<br />

Pcrfonen, uitftrekt; zo is echter die<br />

'tri beid bepaald aan Wetten, dewelke het wel*<br />

aiinvan 't Gemeenebest, van de Stad, en van


116 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

derzelver Inwooners vorderen : hierom fielden<br />

dc Romeinen, niet zonder vrucht, en-ge Opzienders<br />

aan, over het handeldrijven, aan welken<br />

zij den naam van Commerciorum Comités<br />

gaven; dezer plicht was naauwkeur> acht te<br />

geven, welke Waaren te koop ingevoerd, en<br />

welke verkochte Waaren uitgevoerd wierden •<br />

en fchijnen de Keizei-s Valens en Grauaan,<br />

to ?> of ontrent het Jaar 375. daarom den<br />

Krijgs-Oversten Theodorm bevolen te hebben<br />

; dat niemand vrijheid had; om W«n<br />

Ohe en geflookte Dranken buiten het Rijk te<br />

voeren; of aan de Barbaren, (dus noemde zij<br />

alle Volken, die aiet naar de Romeinfche wijze<br />

leefden en andere Wetten, andere Zeden,<br />

anders Godsdiensten hadden en min belchaafd<br />

waren) té verkopen (ƒ): dat toch deze Wet in,<br />

of ontrent het Jaar 375, moet gemaakt zijn<br />

m t<br />

f<br />

* £ e<br />

nèOttn, dat die Keizers, op<br />

't einde van dat Jaar, alléén het Rijk in hadden:<br />

wel is waar, dat men in het Opfchrift<br />

van ene andere Wet (g% den 3. van Wintermaand<br />

des zelfden Jaars, volgens hare tlagtet<br />

hng,gemaakt, denamen der Keizeren Valeniimaan,<br />

Valens en Gratiaan, als Rijksgenoten<br />

, gemeld vindt; en dat ook nog ene andere ge -<br />

hjktijdige Wet aan de Keizers Vakhtinlaan m<br />

Valens wordt toegekend fj&) ; doch het komt<br />

ma<br />

(ƒ) L. r. Lib. 4. Cod. Tit. 41. Quae Res Expoitan<br />

non debeant.<br />

K ( g<br />

\ L<br />

- 5<br />

---b ib<br />

- I 2<br />

- C o d<br />

- T i t<br />

- 58. De Cohonairbus,<br />

Pnncipibus, Corniculariis, ac Prirnrpllariis.<br />

{/>) L.-fg.tSb. i2^Codic. Theodcfian. Tit. •,<br />

Df Decunonibvis.


• Jaarmarkten of Kermisfen. "7<br />

mii ontwijfelbaar voor, dat de Dag en JaarïeCSn<br />

dier laastgemclde Wetten niet zijn<br />

lt£n te brengen, noch beftaan kunnen met<br />

derzelver Opfchriften; want, zo men


Ii8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

uit Antiochien aan dien Hoofdman hunner Lüfwachten<br />

ute^ge Zonde B>éij welke Wet in<br />

het Wetboek van Keizer Theodofius (/) gevonden<br />

wordt. Vraagt men de reden, waarom die<br />

Romeinfche Ailéénheerfchers den uitvoer van<br />

Wijn Ohe of geftookte Dranken, naar buiten<br />

t Kijk, verboden, en niet wilden, dat dezelve<br />

aan de Barbaren zouden worden verkocht a<br />

^u ks was ene Staatszorg, door Hen zeiven iii<br />

de Wet uitgedrukt, welker voornaamfle drijfveer<br />

was, om dat Zij geene aanleiding wilden<br />

geven dat die onbegaafde Volken, op de<br />

zoetheid en aangenamen flnaak dier Vruchten<br />

en Dranken verlekkerd, daar door mogten<br />

aangezet worden, om, des te eerder, op de<br />

Rijksgrenzen aan te vallen, en tegen den Romcinfchen<br />

Staat vijandlijkheden tl plegen. De<br />

vroeger Eeuwen t öch hadden hen meer dan<br />

ééns geleerd; en de Gefchiedfchrijvers hadden<br />

bet, ter waarneming, geboekftaafd, hoe het<br />

Roomfche Rijk ondervonden had, dat de uitvoer<br />

van zu ke Waaren nadelig was geweest'<br />

Immers verhaalt de' Romeinfche Historief^mUviUs<br />

f», dat de Galliërs, verlokt<br />

door de zoetheid der Vruchten , inzonderheid<br />

van den Wijn, met nieuwen moed de<br />

Alpen overtrokken; de Landerijen, bevorens<br />

dooi de Emtscen bebouwd, in bezit namen;<br />

en den Wijn, om het Voïk aan te fporen ,<br />

TiSibus. 7 L i b<br />

' ' 7<br />

- C o d k<br />

- T h e o d o f i a n<br />

O) Lib. 5. Cap. 33.<br />

naar<br />

- Tit.13.de


Jaarmarkten of Kermisfen. 119<br />

naar Gallien overbragten.<br />

S£vlfaSden, op de Vruchten van het Ujrf<br />

ve kkerdte maken: immers door het ld -<br />

ken van de aangename Vrncht^, *Jgg<br />

voortbragt, bewoog de Landvoogd<br />

KSdfchen Koning Albomus of A bo­<br />

nt« &<br />

om derwaards heênen te komen e»<br />

Ké^ Maraaan , zijnen Vinden het on.<br />

derfcheid van Wapenen met willendefleren<br />

SenV op dat zij noch moediger, noch flor<br />

ter^Sten worden, verbood insgelijks het<br />

^St^neSe^eftigbeid niet te veriie-<br />

? e» en fa ongebondenheid uit te fpatten,<br />

%egerSi voormaals Wijn, of andere üulandfche<br />

Waaren te ontfangen _(ƒ>)• waar m<br />

negouwers, anderen voor de »?«?^2<br />

Toumai, houden,werden ^SSX^<br />

hoezijn hunne N ^ J ^ ^ ^ »<br />

de oude eenvoudigheiu voor dete\eue y<br />

overdaad en pracfe heeftjte* | ^ ^ ^<br />

feheStoffen en GoederenverOmgerd zijn, van<br />

. ta<br />

^T>«£^V, Ub. r. de Bello GalUco C*>.<br />

N<br />

C3) 3<br />

idemLÜ>. 2. Cap 15. Num. 4,<br />

u<br />

H 4


lüO Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

hen verbasterd! 'tlsdusgeene ongepaste aanmer<br />

wanneer hij, ten aanzien van de JaSSS'<br />

" tT/^ » Men behoort der Sven<br />

* te verbieden, dat, op de Jaarmarkten niet<br />

„ gbragt werden zulke dingen, diedenC<br />

" £ 3 ketenen meer tot pracht, tot<br />

" & S T Qrkm<br />

f m<br />

^ C da<br />

thonich-zoe-<br />

„ te Kwaad; dan tot deugd aanzetten • di><br />

* t b<br />

rnke Van<br />

H het<br />

„ dan rijker doen worden: en de Winke-<br />

» r e t<br />

\ M e n<br />

behoorde te zorgen, dat oeene<br />

" SWy*" qVCrtoJ,1<br />

'S e e n<br />

P^t invoe!<br />

" 25 -f**<br />

a,s G o u d<br />

F Zilver, op<br />

„ dezelve gebragt werden jgeerie Zijden daar<br />

» f et Lmne en VVolle voo? den BufgSén en<br />

* Ingezetenen voldoende kunnen zijn : geene<br />

" ^verwdeen voorde pronk WgefcE<br />

^&*> webgebruik<br />

» hebben ; voor wier invoer geene gepaste<br />

» red<br />

en kan gegeven worden.» ' Hefff<br />

was dan het $ s«porfle bij,' en ter<br />

van Zeeland, gedaan om den Kooplieden en<br />

Kranjers , op de Zeeuwfche Jaarmarkten<br />

met ander, toe te laten, dan hunne K q ^ ?<br />

ren m t Gros, of bij voile Stukken te verkopen;<br />

en du? , ten nutte hunner Ingezetenen<br />

de Jaarmarkten en Kermisfen, to teiSfke<br />

Koopmarkten te doen ftrekken; in &<br />

plag<br />

van,<br />

(O Dc Nundinis Cap. £ p a g j 6 J ;


Jaarmarkten of Kermisfen. ia%<br />

•van in het klein, hunne vreemde Waaren uitteventen:<br />

of hunne vreemde Stoffen, enFranfche<br />

Kramerijen, met de Ellen uitteméten.<br />

Welke ene andere gedaante zouden dan onze<br />

Jaarmarkten hebben, dan dezelve thans vertonen<br />

! Een hedendaagsch Fransch Schrijver (3)<br />

fchetst onze Jaarmarkten, ten aanzien der<br />

daar op gemeenlijk te koop gebragte Waaren,<br />

in dezer voegen af: „ Enige Slijters verko-<br />

., pen Katoene en Neteldoekfche. Neusdoe-<br />

„ ken, die te Haerlem; te Augsburg; of<br />

„ teZurich gemaakt wprden, voor Waaren<br />

„ van de Kust van Coromandel. Enige<br />

„ Koopvrouwen van nieuwe Snufjes, uit<br />

Luik of Brusfel, verkopen er Kanten, ruikende<br />

Wateren , Pommades , en brengen<br />

' ?<br />

bederflijke ziektens over. De Yzer-Kra-<br />

• fners, die hunne Mesfen en Schaaren uit<br />

Namen , en uit enige Steden van Duitsch-<br />

" land, verkopen, voor de beste van Parys<br />

en van Engeland. Milaneefche Berg-Boeren,<br />

9<br />

vertonen en veilen Toverlantaarnen, Elecfrique<br />

Werktuigen, Kijkers, Scheermesfen,<br />

" Uurwerken, Milaneefche Zijden-Kousfen.<br />

" Andere Landlieden, van enige der Itahaan-<br />

, fche Bergen, bij Tyrol, tusfchen Trente en<br />

' Basfano, brengen er Hechte Plaaten vanBas-<br />

H<br />

' fano, van Augsburg en van Neurenberg te<br />

" kooo Men vindt er Kooplieden in oude<br />

"<br />

r<br />

Bo,e-<br />

(s) Lettres fur la Hollande, par Pilati, Tom. i,<br />

Lettr. p. pag. 198 & 199- Tom. 2. Lettr. 20. p^g.


122 V>rhanckling over de Zeeuwfche<br />

- „ Boeken en prullen: Kooplieden in gemee-<br />

„ ne Linnens:zulke zijn de Kramers,die ge-<br />

„ noegzaam de geheele Amfterdamfche Ker-<br />

„ mis uitmaken; welke Kermis, buiten die<br />

„ in 's Hage, die de Kermis der Grote Wae-<br />

„ reld is, voor de voornaamfte van alle de<br />

„ Kermisfen der Zeven Veréénigde Gewes-<br />

„ ten gehouden wordt. — De Kermisfen<br />

„ te Amfterdarn , te Haerlem, te Rotter-<br />

„ dam, te Leyden, en vooral in den Hage,<br />

„ brengen weinig vermaaks mede; en dan<br />

„ nog zulk een droevig en onzinnig vermaak,<br />

„ 'twelk den Lieden aanzet, om Hechts van de<br />

„ ene Winkel naar de andere te wandelen;<br />

„ en hunne flaperige oogen op de goederen in<br />

„ dezelve te vestigen. "Deze Kermisfen die-<br />

„ nen nergens anders toe, dan om de kleine<br />

„ Slijters hunne geringe Koop waaien tot enen<br />

„ veel hogeren prijs te doen vertieren, dan<br />

„ zijdezelven, in hunne eigene Winkelhuizen<br />

, gedurende die zelve Kermis, verko-<br />

„ pen. Een Vreemdeling verwacht door-<br />

„ gaans op die Kermisfen dc buitengcwoonfte<br />

„ dingen, en het kostbaarfte uit alle vier de<br />

„ Waerclddeelen te zullen zien; en 'tis vrij<br />

„ natuurlijk , zich zulk een denkbeeld van de<br />

„ Hollandfche Kermisfen te vormen; maar,<br />

„ in de daad, deze Kermisfen zijn juist het<br />

„ tegengeftelde van den Hollandfchen Koop-<br />

„ handel: een nieuwsgierig mensch, een man<br />

„ vanfmaak, vindt er niet één éénigftuk,dat<br />

„ hem kan aanftaan: Duitsch Yzerwerk, van<br />

„ de flechtfte fmaak; Zilverwerk, dat vrij<br />

„ gemeen is; lelijke Kunstplaten van Basfano<br />

en van Augsburg; Landkaarten, onder<br />

wek


jattrmarkien of Ktrmisfin. 12$<br />

„ welken men er met één vindt van den Hee-<br />

„ re r/'yi«57'//e;Zwitzerfche en Duitlche Lin-<br />

„ nens, die men voor Indifche in de hand<br />

„ ftopt; Natuurkundige Werktuigen, die<br />

„ zeer gemeen zijn; zeer weinige Leydfehe<br />

„ Lakenen,en die nog van de genngftc zoorten;eindelijk<br />

zeer hechte Kanten; ruikende<br />

,; Wateren ; 'Smeerfels van dc flechtfle zoort;<br />

„ en Spaanfche Pokken haalt men bij de Kraam-<br />

„ fiers van de mode jDit is het voornaamfle,<br />

„ dat deze Kermisiff opleveren. Het groot-<br />

„ lle gedeelte van de Kramers zijn italiaanen,<br />

Brabanders , Duitfchers , die zich te Am-<br />

„ llerdam en te'Rotterdam hebben nederge­<br />

?<br />

zet, nevens enige' Winkeliers uit de Stad<br />

' zelve, daar de Kermis gehouden wordt.<br />

De meeste Menfchen gaan ook niet op de<br />

„ Kermisfen, om te kopen,- maar alléén met<br />

* oogmerk, om de Menfchen en de Waaren,<br />

',' die er zijn , te befchouwen: men wandelt<br />

\ er zo lang over de Kermis, tot men een<br />

voorwerp ontwaar wordt; tot men iemand<br />

* aan een Kraam ziet flilflaan, om 'teen of<br />

" 't ander te kopen jlkaks fchoolt de menigte<br />

" zich om hem; befchouwt het ftuk, dat hij<br />

" kopen wil; hoort van beide zijden loven<br />

" en bieden, en het meeste gedeelte dier<br />

" nieuwsgierigen blazen den koper intusfehen<br />

" enen dikken rook van de flechtfle Tabak<br />

?<br />

' in den neus." Met dezen Franfchen Schrijver<br />

komt, ten dien opzichte, over één, het<br />

z^o-o-en van den te meermaals aangehaalden<br />

Voorzitter van het Zeeuwfche Genootfchap<br />

der Wetenfchappen te Vüsfingen ; wanneer<br />

Hij onderzoekt 5 of onze hedendaagfche Ker-<br />

J<br />

mis-


124 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

misfen en Jaarmarkten gerekend kunnen worden<br />

voor de Steden en Ingezetenen van het<br />

Vaderland, m het algemeen, nuttigen voordeehg<br />

te zijn. „ Bezien wij (dus drukt die<br />

„ 20 kundige, als naarftige Schrijver zich uit)-<br />

» d e<br />

Kermisfen en Jaarmarkten van den<br />

„ kant der Waaren, die te koop gebragt<br />

" worden, wat zijn ze, voor 't grootfte geb<br />

deelte? Veeltijds zulke, die men volftrekt<br />

„ ontbeeren kan ; en idaar men niet aan den-<br />

„ ken zoude, om ze rVlcopen, kwamen ze<br />

„ niet, bij deze gelegenheid, gevajlig voor<br />

•v ft<br />

ct oog. Doorgaans zijn de meeste flecht<br />

„ in zoort; en fchoon voor 't oog, is half' ver-<br />

» kocht; maar ziet men 't na; komt het in<br />

„ t gebruik, dan valt het dikwijls zo te-<br />

„ gen , dat de Koper 't zich beklaagt, en<br />

„ geen anderen troost heeft, dan te denken;<br />

» ja 't is Kermis goed. " Maar, hoe fterk<br />

onze hedendaagfche Jaarmarkten en Kermisfen<br />

ook mogen vervallen zijn; welke misbruiken<br />

daar in OOK, ren dien opzichte, plaats vinden<br />

; neemt zulks, noch de nuttigheid,noch<br />

het voordeel, weg, dat de Lands-Hoofden, met<br />

het oprechten en inftellen van dezelve, bedoeld<br />

hebben,; en dat de Steden en Ingezetenen<br />

om dezelve te mogen hebben, deed verzoeken.<br />

De Lands-Overheid, en de Stedelijke Regeeringen<br />

hebben vrijheid, om alle misbruiken,<br />

bedrogen nadeelen, die aan hunne Op- en Ingezetenen,<br />

door de niet dan winst-beöogende<br />

Kramers, kunnen worden toegebragt, 't<br />

zi] met aan dezelve ondeugend Goed en<br />

Hechte Waaren in de hand te ftoppen en te<br />

verkopen; 't zij met hunne Gildens, Am-<br />

bach-


Jaarmarkten" of Kermisfen. 125<br />

Dachten, Handwerken en Winkels, door het<br />

invoeren, vertieren en venten van zulke dingen,<br />

die bijzonderlijk aan zekere Gildens behoren;<br />

of, binnen hunne Steden, door fchot<br />

en lot betalende Ambacht- en Handwerklieden,<br />

voor den zelfden, of mogelijk voor minderen<br />

prijs,geé'venredigdaan de hoedanigheid,<br />

zoort, of werk, kunnen worden geleverd; zo<br />

veel in hen is, te weeren, en, door een verbod, te<br />

verhinderen, dat zulke Hechte, ondeugende, of<br />

hunneüp-enlngezetenenbenadeelende Waaren,<br />

op openbare Jaarmarkten en Kermisfen, met<br />

zullen mogen worden gebragt,vertierd , of verkocht<br />

worden; waar van hier voren verfcheide<br />

voorbeelden gegeven zijn; maar, buiten zulken<br />

verbod zijn alle Waaren en Koopmanichappen<br />

geoorloofd op de Jaarmarkt te brengen , en te<br />

'verkopen. Het Oétroij, door Koning Filips den<br />

Tweeden, als Graaf van Zeeland, aan die van<br />

Goes gegeven, op den 23. van Wintermaand<br />

i5§o,endus weinig tijds voor't geheel affchuddên<br />

van dat knellend Graaflijk juk, fpreekt, ten<br />

dien opzichte, zo ongemeen, als onbepaald;<br />

want bij 't zelve wordt ene Vrije Jaarmarkt verleend<br />

van Paarden, Beesten, en allerhande Koopmanfchappen;<br />

doch deze algemeenheid werd<br />

door Robert Dudley, Graaf van Leicester, als<br />

Gouverneur-Generaal der Nederlanden,ontrent<br />

zeven jaren daarna, merkelijk ingebonden;<br />

want op den 10. van Oogstmaand 1587, maakte<br />

Hij, op verzoek der Regeering, deze verandering<br />

: dat op die Jaarmarkt niet mogten<br />

komen enigerhande Manufa&uuren, of Handwerken.<br />

En de Voorrechts-Brief, door Graaf<br />

Willem van Henegouwen aan die van Middel-


"iiu',011<br />

vergezeld<br />

mot enige<br />

Vermauklijfcheden.<br />

136* Verhandeling over de Zeemvjiht<br />

delburg verleend , zegt: „ Ende deze Jaar-'<br />

»<br />

i<br />

;<br />

1<br />

i<br />

1<br />

(<br />

«3<br />

m a r k t z a I in<br />

gaan op Sinte Maria Magdale-<br />

» na-Avond, en geduuren vijfda^en, ende<br />

„ niet langer; voor PaerJen , ende alle an^<br />

„ dere Beesten, de eerste twee dagen; en van<br />

„ Lakenen, ende vanMercerien, endevan al-<br />

„ leu anderen goederen, drie dagen." Uit welken<br />

Giftbrief men te gelijk ontwaar wordt,<br />

dat deze Jaarmarkt is ene van die gemengde<br />

Kcrmislen, op de welke, niet alleen allerhan*<br />

dc zoorten van W-aren en Koopmanfchappen;<br />

maar ook allerieije Beesten, Paarden, Runderen,<br />

Koeijen, Kalveren, Schaapen, Lammeren,<br />

enz., gebragt konden worden; gelijk<br />

men op dezelve ook eertijds gewoon was verkheide<br />

Bontwerken; nevens allerieije Lakenen,<br />

geverfd, en ongeverfd; Goud en Zilverwerk;<br />

enz. te koop te brengen.<br />

Gelijk die oude Kerk-Feesten, zo bij<br />

de eerste Inwijding van 't Gebouw; als op<br />

derzelver Jaarlijkfchen Gedenkdag, ook in<br />

deze Landen, en bijzonderlijk in Zeeland, met<br />

veel pracht en luister, plegen gevierd te worien<br />

; vergezeld gaande met fraaije Kerk-Sie-<br />

•aaden,Ordens-Kleederen, uitmuntende Veronmgen,<br />

keurig Muzijk,en plechtige Omfanfen<br />

(f): zo hebben ook de Waereldlijke Overleden<br />

zich niet minder bcvlijtigd, om hunne,<br />

laar bij vergunde, Jaarmarkten, Voor de toeevloeide<br />

menigte, aangenaam, vermaaklijk,<br />

n tijdkortende te maken, met het veröoriorvH-'\


Jaarmarkten of Kermisfen. liy<br />

ven van alle openlijke, en op zich zeiven<br />

onzijdige vermaaklijkheden \ dus verfchenen de<br />

Drie Schutters-Gilden van Arnemuiden , bij<br />

het Kerk-Feest te Middelburg, in volle Wapenen,<br />

met hunne Wagenen, Trommen en<br />

Fluiten : men zag er de wonderen der Natuur,<br />

wanneer men, voor al betreklijk tot het<br />

Menschdom, ene wanfchapenheid, in grootte<br />

, of kleinte , of in andere misvorming gemaakt<br />

had: en geen wonder; want de Inlteller<br />

dier Jaarmarkt zelve, Graaf Willem, fcheen in<br />

diergelijke Vertoningen vermaak te fcheppen:<br />

immers verhaalt de Schrijver onzer Vaderlandfche<br />

Historie,hoe deze Graaf,in't Jaar 1322,<br />

de Kroning van Koning Karei den Vierden, in<br />

Frankrijk, bijwoonde, vergezeld van vele<br />

zijner Hollandfche Edelen, die geene kosten<br />

Ipaardcn, om 's Graaven luister te helpen vermeerderen;<br />

en dat, bij die gelegenheid, deze<br />

Graaf het Hof vermaakte, met de vertoning<br />

van ene Zeeuwfche Vrouwe, zo groot, dat<br />

Mannen bij haar Kinderen geleken; en zo<br />

fterk, dat zij, in elke hand , ene Ton Hamburger<br />

- Bier droeg ; en enen Balk, die acht<br />

Mannen niet konden heffen, bragt, waar men<br />

dien wilde hebben (V); en fchijnt die Eeuw niet<br />

fchaars geweest te zijn in het voorbrengen van<br />

zogenaamde Reuzen; want men vindt in den<br />

leeftijd van dezen zelfden Graaf, insgein>s vermeld<br />

(u) JVillulmi Momchi, £f Prbcjimons Egmondenfis<br />

Chronicon ad Annum 1323. apud Matthaemn in<br />

Anatect. Tom. 2. pag 606. Edition. in 4W, Vaderlandfche<br />

Historie, 3. Deel pag. 205.


Onder anderen<br />

van ïoneelfpelen.<br />

Ia8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

meld de vermaarde Klaas.van Kielen, anders<br />

genaamd de Spaarn'ouder Reus, die (zo men<br />

de getuigenislèn der Schrijvers geloven mag)<br />

van ene yerfchriklijke grootte moet zijn geweest<br />

(y).<br />

b<br />

Inzonderheid vermaakten onze jftederlandfche<br />

Dichters en Toneelfpelers, onder den<br />

naam van Rhethorijkers meest bekend , deze<br />

Kerk-Feesten en jaarmarkten: in verlcheide<br />

Steden van Zeeland hadden deze hunne bijzondere<br />

Kamers; men vindt dezelve te Middelburg<br />

ingefteld, in den Jare i 4 3o. en door<br />

J Ie Regeering begiftigd met Voorrechten en<br />

j jrdonnantien: hun Blafoen,of Eerteeken was<br />

3 ret Bloemke van jesfe; en hunne Zinfpreuk-<br />

'n minne bloei jende (w). Het gebouw, waar<br />

:ij hunne fpelen vertoonden, is nog, onder<br />

!en naam van Rhethorijkamer, in wezen,<br />

• i Eaaride op de grote Markt, aan de linkerzijde<br />

\ in 't Stadhuis,en is nu dewijl 't gebruik dier<br />

I Warner,zedert enen geruimen tijd van Jaren,<br />

V emietigd is, in ene Herberg veranderd: dus<br />

h ad Vlisüngen insgelijks hare Rhetorij-Kamers<br />

H i de zogenaamde Markt - Straat O). Voor<br />

d ;n aanvaiTg der Kermisfen waren voornoemè<br />

: Rhethorijkers gewoon , aan de verst afge-<br />

le-<br />

l 'v) LudoIfSmh, Schatkamer van Nederlandfche<br />

Oi idheden, pag. en 388.<br />

» VanHeusfen, Kerklijke Oudheden der Veréé<br />

ni; ;de Nederlanden, 4. Deel, inde Historie, of<br />

Be fchrijving van het Bisdom van Zeeland, Fol. 26.<br />

(x) Gargon, Wakherfche<br />

pas ;. 224.<br />

Arcadia, 2. Deel


Jaarmarkten of Kermisfen. ia$><br />

ïeoenfte Kamers hunne Kaarten of Vragen<br />

rond te zenden ; én, onder andere prijzen,<br />

ook ene te ftellen voor die Kamer, die het eerst<br />

met de grootfte pracht, en, in het grootfte getal<br />

van Kamergasten, op den daar toe bepaalden<br />

dag, ter plaatfe, alwaar het Kermis was,<br />

verfchijnen zoude, om de uitgefchreve Kaarte<br />

of Vragen, in Dichtmaat, te beantwoorden,<br />

(f); en deze Rederijkers reisden met<br />

hunne Wapens, Sieraaden en Wagens, naar<br />

die vSteden, daar Kermis, of Jaarmarkt gehouden<br />

werd: dus wonnen die van Middelburg,<br />

in 't Jaar 1507, op het Redenrijkfpel te Reimerswale,<br />

ene Stad, thans in Zee verdronken,<br />

zeven tinne ftoopen , en tien tinne kannen,<br />

op dewelke het Wapen der StadReimerswale,<br />

en het devies der Kamer met den datum daarbij<br />

gefchilderd ftond (z).<br />

Ook waren de Schutterijen gewoon, op deze<br />

Kerk-Misfen en Jaarmarkten, in pracht uit<br />

te munten; in door de Steden op te trekken;<br />

hunne Wapen-Oefeningen te vertonen; en hunne<br />

Wapenfchouwingen te verrichten; wanneer<br />

alle de Schutters op het deftigfte uitgedost, te<br />

voorfchijn kwamen: en hier van kan nog op<br />

heden, onder menigvuldige anderen, dejaarlijkfche<br />

optocht der Haagfche Schutterij ten<br />

voorbedde ftrekken: dus trokken de drie Schutters<br />

Gilden van Arnemuiden, op het plechtigfte,<br />

naar<br />

Cv) Guicciardin, Befchrijving der Nederlanden,<br />

Fol 70. Van Meteren, Nederlandfche Oorlogen,<br />

op het Jaar 1562. Fol. 29. Van Lcon, over de Hollandfche<br />

Markten en Kermisfen, pag. 72- en volg.<br />

(2) Smxhorn, ,Kjoaijk van Zeeland, %. Deel pag.<br />

1<br />

Door 't optrekken<br />

van<br />

Schutterijen,


13° Verhandeling ever de Zeeuwfche<br />

naar Middelburg, om (zo als hier voren reeds<br />

verhaald is)den Jaarlijkichen Omgang, ter eere<br />

van de Kerk-wijding, of het St.Pieters Kerkfeest.<br />

by tewoonen en te vergezellen. Van alle<br />

deze Feest-vermaken nu fchijnt afkomstig, dat<br />

ook thans; na het afschaffen der openbare oefening<br />

van den Roomichcn Godsdienst hier te<br />

Lande, en dus ook van deszelfs Ker"k-Feesten;<br />

onze Jaarmarkten nog veeltijds van Kennis-vermaken;<br />

als van het vertonen van Treur-Blij-en<br />

Klucht- Spelen; van Danferijen op Koord en<br />

Cytherdraad, en andere zoortgclijke Spelen en<br />

Vertoningen vergezeldxvorden: dat men almede<br />

nog gewoon is, op onze Kermisfen, vreemde,<br />

zeldzame, uitlandfchc en niet dikwerf met<br />

öat oogmerk herwaards overgebragt wordende<br />

Dieren, en daar onder zelfs Wilde Beesten;<br />

ook nieuwlijks uitgevondene Konstltukken; en<br />

Misvormingen der Natuur, te brengen, om dezei<br />

ve,in opgellagene I Ioute Tenten, of in daar<br />

toe gehuurde Huizen, of Kamers, bij fommige<br />

Burgers of Herbergiers, voor een gering geld,<br />

den Nieuwsgierigen te laten zien. En dit alles<br />

als zijnde een geoorloofd vermaak, is (haar mijn<br />

oordeelj geenzins te laken;hoe ook de bovengenoemde<br />

Franfche Schrijver f» daar op fchrolfen,<br />

en het zelve, met zijne hekelpen, op dc volgende<br />

wijze, ongunstig fchetfenmoge: „Zeer<br />

,, dik werf (ze§t hij) hebben deze^Kermisfen<br />

,» geene Spelen,Theaters, of Tóneelen: fomtijds<br />

vindt men daar de gemeenfre Danlërs ;<br />

„ openen anderen tijd laat men U enige wanè<br />

khapene Kinderen , uit het Land zien;<br />

„ die<br />

U ) Lettres fur IJ Hollands, Tom. i. Lett. sc<br />

P«fi. 179.


Jaarmarkten of Kemisfin. 131<br />

u die men voor Laplanders opgeeft; of men<br />

„ vertoont een Mensch van bij de zeven voe-<br />

„ ten lang, dien men voor een' Reus uitgeeft.<br />

„ of enig ander zoortgelijk bedrog. Het is een<br />

„ groot geluk, zo Gij er Apen op ontmoet,<br />

„ ook kleine Vogeltjes of Honden, die enig<br />

„ Spel vertonen; ook wel Kemelen, die een<br />

„ gekrijs maken, als of zij zich over de lucht-<br />

„ ftreek, waar in men hen heeft overgebragt»<br />

„ beklagen," i( t<br />

Onder deze Kermis vermaken, zijn, inzonderheid,<br />

te tellen de Bijéénkomften en Maaltijden<br />

, die men van ouds, bij gelegenheid<br />

van deze en zoortgelijke Jaar-Feesten, gewoon<br />

was te geven. Zelfs waren de Oude<br />

Romeinen gewoon zulke Jaar-Feesten , ter<br />

eere van hunnen Krijgs - God, Mars, Jaarlijks<br />

in Lentemaand te vieren , op welke Jaar-<br />

Feesten de Priesters, met hunne Schilden, of<br />

Wapenen,in 'topenbaar verfchenen (4), waar<br />

van men enen Steen bij den Oudheid-Onderzoekenden<br />

J.Gruterusontmoet (c); en deze<br />

Feesten werden door hen Saliorum Festa genaamd<br />

(d). Ook hadden de Oude Christenen,<br />

hoewel uit een Godvruchtiger beginfel, en<br />

van gepaster Zeden vergezeld, de gewoonte,<br />

bij gelegenheid van het Inwijden ener Kerk,<br />

of ander Godsdienftig Geflicht, eikanderen<br />

te vergasten : doch deze Gastmalen veraarto<br />

te-<br />

{b) Livius, Lib. 1. Cap. 20. Num, 4. Guthberktus,<br />

de^Saliis, pag. 85-<br />

N l i m<br />

(e) In Codice Infcription. Fol. 173- - 5-<br />

(d) Jujbnius, Epiftol. 9. g. 13- Apud Symmachm<br />

Lib. .1. Epiüol. 23. Epulae , Saliariae £ƒ Comma<br />

Saliaria,<br />

I a<br />

Doör 't geven<br />

van Kei-,<br />

mis - Malen.


133 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

teden,met den tijd,zodanig van hunne Godvruchtige<br />

beginfelen, dat dezeiven vervolgens<br />

vergezeld werden van Steek- en Scherm-fpelen,<br />

Torneamenta genaamd (») ; als mede<br />

van Voet-Paard-en Wedlopen (ƒ;; welke,<br />

van wegen de overdaad en ongebondenheid'<br />

die daar bij plaats hadden, reeds in 't begin<br />

der Achtfte Eeuw, onder de Regeering van<br />

Keizer Lodewijie, den Godvruchtigen, zeer<br />

fcherpelijk verboden werden: ook veranderden<br />

deze, voormaals Vrienden- en Christelijke<br />

Maaltijden, allengskens in Smul- en Slempmalen,<br />

die eerst opentlijk in de Gewijde Kerken,<br />

en, naderhand, buiten dezelve gegeven<br />

werden (g); terwijl op deze Feest -Malen de<br />

gulzigheid en dronkenfehap, niet zelden, de<br />

hoofdrollen fpeelden, waar van de Vermaarde<br />

Hoogleeraar op Leuvens Hoge-School Zegerus<br />

Bernardus van Espen het volgende ge-'<br />

tuigt: „ Maar, te gelijk fchier met die pledK<br />

„ tigheid," (fprekende van het Inwijden der<br />

Kerken, en van de wijze, op welke zulks,<br />

naar de manier der Roomsehgezinden gefchiedt)<br />

„ begon genoegzaam overal het<br />

„ misbruik der Maaltijden, en Vrienden-<br />

„ Malen in te fluipen. Daar de Inwijdings-<br />

„ dagen der Kerken niet over al, op een en<br />

„ den zelfden dag invielen, bragt men den<br />

„ Zo-<br />

(O Spelmannusin Glosfariö.<br />

(f) Eu&enii Papae Decretal. Cap. 7. en Alkemade<br />

Nederlands Displegtigheden, 2. Deel Cap. 31. tj. s.<br />

pag. 417.<br />

(g) SUmius JpoHir.aris, Lib, 4. EpiftoL 15.


Jaarmarkten of Kermisfen. 133<br />

„ Zomer, bijkans op eiken Zondag, nu hier,<br />

„ dan daar, door, om die inwijding te vieren.<br />

„ Het gebeurde hier door al verder, dat het<br />

„ VolkyiH Vlekken en Dorpen, famen fchool-<br />

„ de , om over en weder hunne Kerk - Wij-<br />

„ ding bij te woonen/twelk, van wegens het<br />

„ fmui len, dronkenfehappen, en het plegen van<br />

„ andere ongeregeldheden en wellusten, daar<br />

„ uit voortvloeiende, bij de Neder - Gallen een<br />

„ fpreekwoord heeft voortgebragt: Faire let<br />

„ ducace: Zijn hart ophalen,- goeden fier ma-<br />

„ ken; de dronkenfchap den teugel vieren; met<br />

„ één woord : Kermis houden "<br />

een voorbeeld hier van heeft ons dé'Kanunnjh<br />

kale Domheer van 't Grote Choor der Cathedrale<br />

Kerk te Straatsburg, de Abt Grandedier<br />

de befchrijving gegeven van ene Oude Broederfchap<br />

van 'Zuipers, gefticht aan de Grenfen<br />

van Loraine , Lotharingen en den Elzas<br />

(*').' De Provinciale Kerkvergaderingen te<br />

Keulen j te Kamerijk ; en te Doornik ; waren,<br />

in de Jaren 1536, 1550 en 1589-5 genoodzaakt,<br />

tegen zulke en diergelijke Feestmisbruiken,<br />

voorzieriinge te doen ; waar^ in<br />

Zij, ten aanzien onzer Nederlanden, door Keizer<br />

Karei den Vijfden voorgegaan, en door<br />

zij"<br />

(70 De Jure Ecclefiastico Univerfo , Tom. 1.<br />

part. 2. Seaion. 2. Tit. 1. Cap. 4. De Confecratione<br />

Eccleüarum, ejusque Ritibus, g. 25. 26 & 27.<br />

(O Anecdotes relatives a une Ancienne Confrairle<br />

de Buveurs , établies fur les confins dc Loraine<br />

& del'Alface: dans 1'Efprit des Journeaux; Fevrief<br />

J781. pag. 237 & 2<br />

38.<br />

I 3


Die, ten tij.<br />

de van KeieerJustiniaan,<br />

en<br />

vroeger<br />

reeds in gebruikfcliijnen<br />

te zijn<br />

geweest.<br />

Bij welke gelegenheid<br />

een Advis<br />

van Ulpiaan<br />

JJb. 32. Ad<br />

Edictum; of<br />

de L. 69.<br />

Lib. 17. D.<br />

Tit, 2. Pro<br />

134 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

zijnen Zoon en Opvolger, Koning Filips den<br />

Tweeden gevolgd Werden, ijl derzelver Placaateu<br />

van den 7. van Wijnmaand 1531. en 22. van<br />

Zomermaand 1598 (*). Ook fchijntmen van<br />

zulke Kennis - Malen reeds enige voetftappen te<br />

vinden in het Wetboek van Keizer Juftiniaan,<br />

bijzonderlijk, wanneer men degemeene<br />

lezing behoudt van een Advis, door den beroemden<br />

Rechtsgeleerden Ulpiaan (die in<br />

de Derde Eeuw der Christenen, onder Keizer<br />

Alexander, bloeide) gegeven wegens het beginnen<br />

en het aanleggen van ene Rechtzaak tusfchen<br />

Vennooten, die overééngek omen waren,<br />

om, op zekeren Jaarmarkt, met den anderen<br />

enige Waaren of Koopmanfchappen te kopen,<br />

en tevens bedongen hadden, dat één van hen alléén<br />

ti& Kermis-Maaltijden zoude verzorgen,<br />

en de andere, Vennooten van den handel ontilaan<br />

ingeval die belovende Vennoot daar van<br />

in gebreken bleef. Welk Advis, naar degemeene<br />

Latijnfche lezing (/) vertolkt dus luidt:<br />

„ Wanneer een Vennoötfchap, om gezament-r<br />

„ lijk te. köjaen j werd aangegaan ;, en men<br />

„ was overeengekomen; dat één alléén den<br />

„ overigen de Nundinae (naamlijk de Maal-<br />

„ tijden) zoude verzorgen, en de andere Ven-<br />

„ nooten van den handel ontilaan; zo moet<br />

„ men, indien hij hen die Maaltijden niet had<br />

„ ver-<br />

(k) Groot.Hollandsen Placaat-Boek, 1 Deel Fol.<br />

383. Placaat-Bock van Vlaanderen, 2.Deel. 1.Boek<br />

ctubric. 4.<br />

(I) Lib. 32. ad fcdictifflL L. 69.Lib. 17. D. Tit. 2.<br />

j 'ro Socio.


Jaarmarkten of Kermisfen. 135<br />

„ verzorgd, tegen hem in rechten handelen, \<br />

„ en uit hoofde van Vennoötfchap; en uit 1<br />

iocio; onlerzoclit<br />

en<br />

litgelegd<br />

„ hoofde van Verkoop." doch, de Uitleggers -vordt.<br />

zijn het, noch ontrent de lezing; no.h ten op :<br />

zichte van het verifand van dit Advis, op verre<br />

na niet eens, terwijl zeer vele Rechtsgeleerden<br />

hunne moeite en arbeid hebben te<br />

kost gelegd, om den rechten zin» en mening van<br />

't zelve te ondekken: en wordt, over het algemeen,<br />

deze Wet gehouden voor ééne der Zeven<br />

Wetten in ons Wetboek, die den Ukleggejrendoen<br />

zweeten; voor ééne der zeven Knusfen,<br />

op de welken Zij hunnen Geest afmartelen,en<br />

dewelken Zij, bijnaa, voor onoplosbare<br />

raadfels houden. Cu/acius (m). Antiion ius Faber<br />

(n), Guilielmus Fornerius (0), en zijn<br />

Zoon Rudolphus Fornerius fj>), benevens<br />

de Hoog-Leeraaren Johannes Jacobus Wisfenbach<br />

(cj), Strauchius (r), Antonius Davinus<br />

(s), Voet Qt), Janus a Costa<br />

(m) Lib. 4. Obfervation. Cap. 17. Tom. 2. Part.<br />

Posterior. Operum, Column. 104.<br />

(n) Lib. 5. Conjeftur. Cap. 4-<br />

(0) In Commentariis de Verborum Signifïcationibus.<br />

(p) Lib. 3. Rerum Quotidianarum, Cap. 18.<br />

(5) Disputatio Particularis ad dictam Legem, in<br />

Exercitationibus ad Pandectas, part. 1. Disputation.33.<br />

(r) ln Praelectionibus Academicis ad'fitulum; pro<br />

oocio.<br />

(s) Disfertatio ad hanc legem , post fuas Juris<br />

Ficliones.<br />

(C) ln Commentariis ad Lib. 17. Pandectarum,<br />

Tit. 2. pro Socio, Num. 18-<br />

(M) In Commentariis ad Lib. 3. Inftitutiontim ,<br />

Cap. 25. & ia Rec'tatione Solemni ad dictam Le toenu<br />

I 4<br />

en


't Gevoelen<br />

van LuioyittitRtisfar-<br />

dus ovet ui<br />

Wet.<br />

136 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

en andere geleerde Mannen hebben zich daar<br />

mede beziggehouden. Het zal dus wel der moeite<br />

waardig zijn om na te gaan, wat die Geleerden<br />

daar van gezegd hebben; en dan eindelijk<br />

ene proeve te nemen, of wij die zware W et niet<br />

in een helder en verftaanbaar daglicht kunnen<br />

voorftellen. Het is den Uitleggeren niet ongewoon,<br />

om, wanneer zij, naar hunne gedachten<br />

, de zin en mening van enig gezegde der<br />

Oude Latijnfche en Griekfche Schrnvereri of<br />

van enige Wet in 't Romeinfche Wetboek, niet<br />

treffen kunnen,de fchuld daar van op de Affchrijveren<br />

te leggen: dan moet het de gemeene lezing<br />

misgelden; dezelve wordt berispt, en moet,<br />

naar hun oordeel veranderd, en verbeterd worden.<br />

Dit lot trof ook deze Wet, en dit gezegde<br />

van den Prins der Romeinfche Rechtsgeleer­<br />

den. Dus is dePranfcheHoog-Leeraar, D<br />

op de<br />

Hoge-School te Bourges, in 'i Landfchap Berry,<br />

onder 't Gouvernement, of Opperbevelhebberfchap<br />

van Orleans, Ludovicus Ru sfar dus, die<br />

het Wetboek vsnjufïiniaan, met onderfchei-<br />

; dene Lezingen, en Aanmerkingen heeft uitgegeven,<br />

van gevoelen; dat in het zogenaamde<br />

Florentjnsch Handfchrift , 't welk in de Bibliotheek<br />

te Florence bewaard, en, alomme,<br />

voor het beste van alle de Affchriften gehouden<br />

wordt, ene blijkbare feil moet ingeflopen<br />

zijn; naardien hij zegt niet te kunnen begrijpen,<br />

hoe de Rechtsgeleerde Ulpiaan heeft kunnen<br />

zeggen, dat Nundinae zouden beteekenen Epulae,<br />

dat is, Maaltijden, Gast en Feest-Malen;<br />

hierom meent hij, dat men de woordekens id.<br />

efl, dat is , zoude moeten uitlaten, en dat<br />

het woord Nundinae niet voor een zelfsflan-<br />

dig,


Jaarmarkten ef Kermisfen. ïZ7<br />

di


13" VerhandJing over de Zeeuwfche<br />

h<br />

^ x<br />

fl^Tjwbeloften, en gebruikt het<br />

yord Spunfaha, voor wederzijdfche beloften,<br />

die, voor een toekomend Huu-eliik over<br />

en wedergegeven worden; terwijl dat woord<br />

bij anderen gebruikt wordt, om daar mede, of<br />

de brmdsgaven j of ook wel de Maaltijd, die<br />

bij ha ondertrouwen gegeven werd, uit te druk-<br />

\(*Xdus toch fchreef de Roomfche Bur-<br />

g<br />

3311 Z i j n e n B r o e d c r<br />

17 TZ Qjtiutus;<br />

te op den Achftenvande Idus,dat is den" 6. van<br />

„ Grasmaand , heb ik de Sponfalia aan Crasfi-<br />

„ ƒ>« (aan wien Tullia(f) ondertrouwd was)<br />

„ gegeven dat is de Maaltijd, die de Vader<br />

van de Bruid gewoon was aan den Bruidegom<br />

te geven; want (vervolgt hij) 0p die Aüte<br />

tijd zijt Gij mijn beste Kind Quintus niet<br />

„ geweest ' 't Zou dus niet te verwonderen<br />

zijn, indien het woord Nundinae voor de Maaltijden,<br />

die, bijgelegenheid der Jaarmarkten,<br />

werden gegeven, en dus voorEpulaegebruikt<br />

werd ;en dat dus Ulpiaan ook dat woord in den<br />

vootfehreven zin gebruikte, om te tonen, dat<br />

het beding, tusfchen de Vennooten aangegaan<br />

geen ongeoorloofd beding was. Maar, hoe'<br />

itrookt dit beding met het volgende: „ Als<br />

„ het Vennoötfchap is aangegaan, onue ko-<br />

„ pen, en men daar en boven is overééngeko-<br />

„ men, dat één alléén den overigen de Maal-<br />

„ t if<br />

(x) Cicero in Epiilol. ad Qm'ntum Frati-em, Lib. 2.<br />

Hpistol. 6.<br />

Ubrl<br />

I d e m a d u i n t<br />

Q - F r a<br />

fcm, Epistol. S. Ejusdcm


jaarmarkten cf Kermisfen. 139<br />

„ lijden verzorgen zal; en zijne Mede-Vennoo-<br />

,, ten ontflaan van den handel,. dezelve daar<br />

„ van vrijlaten , bevrijden, ontheffen"? Hoe<br />

kan uit het geven van zulke Maaltijden een<br />

Recht van aantaal geboren woidtn uit Verkoop;^<br />

want de Rechtsgeleerde zegt: Indien hij<br />

voor hen die Maaltijden niet verzorgde, moet<br />

'men hem , in Rechten, aaufpreken , uit Vennootjc/iap,<br />

en uit Verkoop? De anderzmts onvergelijkelijke<br />

Uitlegger en Toelichter der<br />

Rüïiieiniche Wetten en Rechten; de Eerste<br />

ondsr de Franfche; Ja wel'ligt, onder alle<br />

Van Jetotyt<br />

dc Rechtskundigen; Jacobus Cujacius, houdt Ctijacius.<br />

de lezing van Rusfdrdus, (die zich de moeite<br />

c-eo'even had om het Roomfche Recht te ontwikkelen,)<br />

wel voor de beste; maar betuigt<br />

tegelijk (s), dat hij, na alle door hem gedane<br />

onderzoeking, nog niet durfde zeggen;<br />

dat hij deze onze Wet, hoedanig er hem geene<br />

zo moeilijk gevallen was, verftond , zo<br />

als hij dezelve 'behoorde te verltaan. „ Ja<br />

„ ik zie niet ( zegt die Prins der Réchts»<br />

geleerden) „ hoe men het woord Nundinae,<br />

„ voor. Epulae, kan nemen: ik begrijp niet,<br />

wat het zeggen wil: zijne Mede - Vennooten<br />

van den handel ontflaan, bevrijden,<br />

, ontheffen, vrijlaten, wegzenden; d negotio<br />

\ dimittere. En, 't geen nog duisterer is, dat,<br />

als die Maaltijden. niet gegeven worden ,<br />

•• hoe daar uit een Recht van aantaal konde<br />

„ k*H<br />

(2) Lib. 4. Obfervation. Cap. 17. Tom. 1. Tart,<br />

Pofterior. Opcr. Column. 104.


14° Perhandeling ever tie Zeeuwfche<br />

•» komen, dat uit Vennoötfchap en Verkoop te<br />

gelijk moest worden aangelegd;en, dewijl<br />

" t t e z e w<br />

& ook in andere uitgaven in dezer<br />

» voegen gelezen wordt : Als een Vennoot-<br />

„ Jc/iap wordt aangegaan om te kopen, en er<br />

V u<br />

Z eU<br />

jk bedongen wordt, dat één van<br />

„ die Vennooten alléén voor de anderen de<br />

„ Kermis-Maaltijden beftellen zal, en hen,<br />

„ om te handelen, om den koop te doen , zal<br />

„ laten gaan , zal wegzenden; ad negotium<br />

„ chmittere; zo ben ik niet zeker, welke van<br />

„ beide die lezingen de beste zij; fchoon ik<br />

» d e laa<br />

tfte lezing kiezen zoude." De<br />

fpreekwijzen, iemand tot den handel fchikken,<br />

gebruiken, afzenden om handel te drij,<br />

vcn,m en adnegotia^mittere, worden bij goede<br />

Latijnfcbe Schrijvers , en ook bij Ulpü<br />

aan zeiven gebruikt : maar, hoe vele zwarigheden<br />

doen zich in die uitlegging niet op 9<br />

hoe gewrongen komt het niet aanflonds voor 2<br />

men zal.een Vennootlchap aangaan, om famen1<br />

handel te drijven; om, op zekere Jaarmarkt<br />

te famen enige Waaren te kopen; en<br />

boven dit beding, boven het aangaan van deze<br />

Maatfchappij, buiten dit Contract, komt dadelijk<br />

een nader beding tusfchen die zelfde<br />

Vennooten, naamlijk, dat één van hen al-<br />

Z o r g d r a g e n v o o r d e<br />

ri Jaarmarkts<br />

Maaltijden; terwijl hij de overige met het inkopen<br />

zal laten geworden; en dat, wanneer<br />

het bedoelde goed door die overige Vennooten<br />

gekocht zal zijn, als dan die overige Vennooten<br />

een Recht van aantaal hebben tegen hunnen<br />

Mede-Vennoot, niet alleen uit hoofde van<br />

hun Vennoötfchap ; maar ook uit hoofde van<br />

den


Jaarmarkten of Kermisfen. 141<br />

den gedaanen verkoop; wanneer die ene Vennoot<br />

in gebreken gebleven ware, de Jaarmarkts<br />

Maaltijden voor zijne Mede-Vennooten<br />

tebeftellen: dit zoude te begrijpen zijn,<br />

dat, in zulk een geval, de overige Vennooten,<br />

wanneer zij den inkoop der goederen voor de<br />

Compagniefchap gedaan hadden; en dat dus<br />

aan hunne zijde, 't geen zij op zich genomen<br />

hadden, volbragt was; als dan een Recht uit<br />

Vennoötfchap , uit kracht van hun Contract,<br />

uit hoofde van hunne Maatfchappij, ten laste<br />

van hunnen Mede-Vennoot,die voor de Maaltijden,<br />

geduurende de Jaarmarkt, niet gezorgd<br />

, en dus aan zijne zijde , zijne op zich<br />

oenomene verplichting niet volbragt had; konnen<br />

aanftellen; maar hoe komt hen daar uit<br />

toe, een recht van eisfchen, uit hoofde van V?koop?<br />

dit aantaal toch zou eerder den Verkopers<br />

, dan den Mede-Vennooten, die aan hunnen<br />

Medgezel niets verkocht hadden, toekomen<br />

; er viel ook geen aantaal uit koop; want<br />

die ééne Vennoot, die het bezorgen der Maaltijden<br />

op zich genomen had, had niets op die<br />

Jaarmarkt gekocht; weshalven de Oude Aanreekenaar<br />

op onze Wet; Accurfuis, de woor­ Van /tccnf*<br />

den ex Vendito, ten onrechte, verandert in ex pus.<br />

Empto; want dan zoude, volgens dat gevoelen,<br />

of de Rechtsgeleerde Ulpiaan mz\)n Advis gedwaald<br />

hebben, met aan die Mede-Vennooten<br />

een Recht uit Verkoop toe te kennen; daar<br />

zij alleen uit Maatfchappijkonden betrekken:<br />

oi' de zin van de Wet moet hier op nederkomen:<br />

dat de Kramer, niet alleen die Vennooten<br />

, aan wien het kopen was overgelaten,<br />

die daar toe op de Jaarmarkt gekomen<br />

wa-


Van Salmafius<br />

cn 4nt<<br />

tóus t'aier.<br />

142 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

waren t die met hem gehandeld hadden, als zijne<br />

eigenlijke kopers , in rechten kan aanipreken,<br />

uit hoofde van gedane verkoop • wanneer<br />

de Maaltijden voor hen niet bezorgd waren<br />

, en zij dezelve , als 't ware van de beitemde<br />

Kooppenningen hadden moeten betalen;<br />

en daar door te kort fchoten, om den<br />

Koopprijs aan den Verkoper te voldoen; maar<br />

dat hij ook recht had, om dien éénen Vennoot,<br />

die voor de Maaltijden niet gezorgd had, mede<br />

aan te fpreken, even als of die Vennoot<br />

zelve ook met hem gehandeld, en het goed van<br />

hem gekocht had ; om dat hij, na 't aangaan<br />

van hun Vennoötfchap , die bezorging<br />

op zich alléén genomen , en de andere Vennooten<br />

, alleen tot het inkopen van goederen<br />

voor hunne Maatlchappij, derwaards gezonden<br />

had De Taalkundige Salmafius ,<br />

en de beroemde Rechtsgeleerde Voorzitter in<br />

het Hoogfte Gerechts-Hof over 't Hertog-<br />

° 01<br />

? WW) de doorgeleerde Anthonius<br />

fiaber volgen m de uitlegging dezer Wet hunnen<br />

kunaigen wegwijzer Cujacius ; beide<br />

houden zij ftaande, dat men, in plaats van<br />

dat de ééne Vennoot de anderen ontflaat van<br />

het handelen, lezen moet, dat hij dezelve<br />

zond, om voor hunne Maatfchappij den bedoelden<br />

inkoop te gaan doen , en den handel<br />

op die Jaarmarkt te drijven : zoo dat, in het<br />

voordel van het geval, deze feil zoude zijn in'<br />

gellopen , dat men voor de woorden ; d ne*<br />

gotio dimittere: zoude moeten lezen: ad negotium<br />

dimittere : ene fpreekwijs , liwelke<br />

zij van oordeel zijn , dat naar het Italiaansch<br />

geichoeid is, naar welke taal het Latijn, in<br />

dien


Jaarmarkten of Kermisfen. 143<br />

dien tijd, toen de Pandecten te faamen gefield<br />

zijn, Iterk over helderen dat dus de overeenkomst<br />

tusfchen de Vennooten alleenlijk zoude<br />

geweest zijn, dat zij, die voor de verteering<br />

niet moesten zorgen, het kopen der goederen<br />

op zich meesten nemen. Des niettegenftaande,<br />

en behoudens de bijzondere achting , die ik<br />

.deze Geleerden en hunne Schriften toedrage,<br />

komt het mij voor, dat zij, door het<br />

geven van ene zodanige verklaring aan het Ad-<br />

Vis, of deUitfpraak van Ulpiaan, de voornaamite<br />

zwarigheid, die zo duidelijk in zijn<br />

gezegde is opgeftoten , niet uit den weg ruimen;<br />

naamlijk , hoe de Rechtsgeleerde aan<br />

die den handel gedreven hebbende Vennooten<br />

een recht tegen hunnen Mede-Vennoot kan toekennen<br />

, niet alleen uit Vennoötfchap,- maar<br />

ook te gelijk uit gedaane Verkoop, indien<br />

deze hun Mede-Vennoot niet v*oor dg Jaarmarkts-Maaltijden<br />

gezorgd had: terwijl hun<br />

Recht,uit verkoop, niet anders dan een bloot<br />

perfoneel Recht kan zijn , 't welk uit hunne<br />

overeenkomst moet geboren worden ; en<br />

't geen men tegen niemand, met wien geen<br />

koop of verkoop is aangegaan, kan beginnen:<br />

daar nu die ééne Vennoot, om dat hij met<br />

de overige is afgefproken,dat zij zekere goederen,<br />

op de Jaarmarkt, voor gemeene rekening<br />

, kopen zouden, niet kan gezegd worden<br />

, die goederen in der daad gekocht te hebben,<br />

zo kan hij ook niet gezegd worden, uit<br />

hoofde van den koop, door zijne Medeftandexs<br />

gedaan , voor het geheel verbonden te<br />

zijn: want het Recht van Maatfchappij ..brengt<br />

niet mede, dat, wanneer een der Mede-<br />

ltan-


Vin Frelu<br />

jus.<br />

144 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ftanders iets voor zich zeiven koopt, het dus<br />

gekochte aan de ganfche Maatfchappij behoort;<br />

maar elk van hen houdt voor zich zeiven<br />

, 't geen hij voor zich alléén gekocht<br />

heeft; zonder dat het gekochte in de Maatfchappij<br />

behoeft gebragt te worden (»: derhalven<br />

kan de Vennoot, die niets gekocht<br />

heeft bij mogelijkheid, geen aanfpraak op<br />

den Verkoper maken, uit hoofde van gedancn<br />

koop; naardien, ten allen tijden, tegen<br />

hem gezegt zoude kunnen worden , dat men,<br />

met hem geen koop gemaakt, aan hem niets<br />

verkocht, ja met hem niet gehandeld had;<br />

daar en boven zegt Ulpiaan : dat die Vennoot,<br />

zo wel, uithoofde van Verkoop, als uit<br />

hoofde van Maatfchap is verbonden, wanneer<br />

hij deJaarmarkts-Maaltijden niet bezorgd had.<br />

Indien dan nu de gevoelens van Cujacius, Salmafius<br />

enFaber moesten fteekhouden, zo zoude<br />

er met aangelegen zijn, voor zo veel het<br />

Keent van Aantaal, uit hoofde van Verkoop,<br />

betreft, of die Vennoot al, of geene zorgvoor<br />

de jaarmarkts-Maaltijden gedragen had;- in beide<br />

me gevallen toch,zoude hij dan, uit Verkoop,<br />

aan den Verkoper der bij zijne Mede-Vennooten<br />

gekochte Waaren verbonden zijn. Deze<br />

. zwaangheid werd de rechtkundige Freherus<br />

(b) mede gewaar, en poogde dezelve<br />

uit den weg te ruimen, door 't veranderen<br />

van het lamenftel onzer Wet; zijnde hij van<br />

(


Jaarmarkten of Kermisfen. 145<br />

menirio-1 dat dezelve in dezer voegen zoude<br />

moeten gelezen worden: „ Als een Vennoot-<br />

„ fehap wordt aangegaan, om, voor gemee-<br />

„ ne rekening , enige waaren, op ene jaar-<br />

„ markt, ie kopen; en, boven dien> bedongen<br />

, wordt, dat één van die Vennooten alleen<br />

'„ aan de overigen de NUNDINAE, dat<br />

„ zijn de Maaltijden, bezorgen zal, en hen<br />

1, van den handel bevrijden; zo moet men hem<br />

L aanfbreken ^uithoofde VAN VENNOOT-<br />

I SCHAP, ah hij voor die Maaltijden met I<br />

l heeft gezorgd; en uit hoofde VAN VERl<br />

KOOP." En dat, dus deze beide aanfpraken<br />

dan niet tot het beding van het bezorgen der<br />

Maaltijden moeten gebragt worden; edoch de<br />

Wet zelve ftelt het buiten bedenken, dat Ulpiaan<br />

gewild heeft, dat die ééne Vennoot, welfce<br />

aeene zorg voor de Maaltijden gedragen heeft,<br />

zo wel uit Vennoötfchap, als uit Verkoop aan<br />

zijne Mede-Vennooten verbonden is, om<br />

welke reden wij ook dit gevoelen , en deze<br />

verfchikking van het Samenftel der Wet niet<br />

kunnén overnemen. Boven dien vinden Taal- ><br />

kundigen zich, in onze Wet, niet weinig ver le- y<br />

gen met het woord Nundinae, wanneer men het i<br />

zelve o-elijk degemeene lezing doet, verklaren ,<br />

zal door Epulae, of Maaltijden , in welken ><br />

zin zij dat woord bij geen één goed Latnnsch<br />

W l l l e n Z1<br />

Schrijver aantreffen (c)ie? J<br />

J<br />

h i e r o m<br />

><br />

in<br />

(c) Salmafius Obfervation.ad Jus Atticum & Kamanum,<br />

pag. 158. fqq. S.udolph Fornerius Ub. 3- ^<br />

xum Quotidianarmn, cap. 18.<br />

K<br />

)e lezing<br />

an Halma'<br />

lts en R.<br />

"orncrius<br />

oorgefteld<br />

n onderocht.


i 46 Mandeling over de Zeeuwfche<br />

in plaats van 't woord Epulae, ftellen Empw<br />

tae,, of Empolae, 'tgeen beteekent /T^*<br />

en Koopmanfchappen die ter Markt gebritn<br />

worden; en dan zoude, naar hunne gedachten,<br />

de zm van deze Wet zijn : dat enige Lieden!<br />

een Vennoötfchap hebbende aangegaan, om<br />

tot hun aller voordeel, of fchade, op ene<br />

Jaarmarkt, enige Waaren of Koopmanfchappen<br />

in te kopen, ook nog onderling, na 't<br />

fluiten van die Maatfchappij, met elkanderen<br />

zijn overeengekomen; dat één van hen<br />

alleen zal op zich nemen, 0111 allen den overigen<br />

te voorzien van die Waaren en Koopmanfchappen<br />

, welke zij voorgenomen hadden,<br />

Voor gemeene rekening te kopen; en dat nu<br />

die' eene Vennoot in gebreken bleef, deze dus<br />

voor t Vennoötfchap gekochte Waaren aan<br />

de overigen te leveren; dezelve nu recht hebben<br />

om, en.uit hoofde van Vennoötfchap, 'at<br />

van Verkoop hunnen Medeftander in Rechten<br />

aan te fpreken: edoch, ene zodanige verandering<br />

behoord, mijns oordeels, in ene Wet<br />

geen pbats te hebben, zo lang geene dringen^<br />

de noodzaakhjkheid dezelve volftrekt vordert;<br />

of het handtastelijk blijkt, dat de meeningen<br />

het oogmerk Van den Wetgever niet anders<br />

verltaan kan worden: maar men moét, ene zo<br />

aanmerkhjke verandering zorgvuldig vermijden,<br />

wanneer aan de Wet ene gepaste uitlegging,<br />

zonder diergelijke veranderingen, kan<br />

gegeven worden. Daar en boven is het verzorgen<br />

dier Nundinae (wat men er ook door<br />

mog je verftaan) een bijzonder beding 't geen<br />

op. zich zeiven ftaat, en afgefcheiden is<br />

van, en, alléén uit bijzondere den Vennooten


Jaarmarkten of Kermisfen. 14?<br />

teh daar toe bewogen hebbende redenen , gevoegd<br />

is, bij de Overéénkomst van htm gemaakt<br />

Vennoötfchap; en omdeze ledenftrookt<br />

die verandering ook geenzins. met het Recht *<br />

\ o-een uit het niet volvoeren van dat bijzonder*<br />

tusfchen de Vennooten gemaakt, beding ontftaat,<br />

boven de gemeene verplichting, welke*<br />

van zelve uit het Vennoötfchap voortvloeide:<br />

Want (dus toch zegt Ulpiaan') ah hij hen die<br />

NUNDINAE niet bezorgt, moet men hem tn<br />

rechten aanfpreeken, zo wel UIT HOOFDE<br />

VAN VENNOOTSCHAP, ALS UIT VER-,<br />

KOOP. Welk recht van aantaal nu hebben<br />

die overige Vennooten, uit Verkoop, tegen<br />

dien éénen Mede-Vennoot, als hij de bij hem.<br />

oekochte Waaren niet in de, Maatfchappij<br />

brengt? want, nimmer komt-een Recht, uit<br />

Koop of Verkoop , den enen Vennoot ten<br />

laste van den anderen te ftade; maar dat Recht<br />

is voor enen Verkoper, ten Jaste van zijnen<br />

Koper. Ene nog grotere, en tevens, zo Wil<br />

meenen, nog buitenfporiger verandering wil<br />

de grote, ja in geleerdheid wel de grootfte,<br />

Hugo de Groot in deze Wet gemaakt hebben<br />

(


gens de me<br />

ning van A,<br />

tonius Faber,<br />

bebou.<br />

den en uitgelegd.<br />

H* Verhandeling over J,<br />

zal kunnen<br />

b e s t<br />

met eikanderen enp M D e m<br />

?, g e<br />

Kooplieden<br />

gegaan, o m ^ ^ E f S * ' ^<br />

te famen te konfn j f '••°P- een<br />

J aa<br />

arkt,<br />

taap, noo ffi<br />

d a t<br />

. ?J bl d i t<br />

J Vennootvan<br />

hei allen Ten ^ S ' ^<br />

d a t é é n<br />

, n<br />

't n ^ ' verdedigd worden •<br />

o r a<br />

« a even eens hoe men h?o • %1 , e n<br />

»<br />

w één en bpt I M S e< d e z a l<br />

z m °P<br />

» o^nW^ U<br />

< , m e n<br />

!? - E r w<br />

^een<br />

e e n s<br />

^ het bezor-<br />

IS 4%^^^» één<br />

a J l e d e<br />

l gen van SM f*?** W<br />

Vennooten ft oeen<br />

» Ulpiaem zegt te ziin W ' ^ ê<br />

f<br />

,1 die iveJem d e Tt<br />

„ gemaafe en we<br />

c h<br />

fhlrf' ' ° '<br />

v a n d e k o s<br />

rn *n,<br />

W O r d e n<br />

0111 t e d<br />

°en zien, dat dc<br />

. C^ eiéenkomst dus was ingerich "'dat é£<br />

d e r V c n n o 0 0<br />

• * a<br />

«één had aangenomen"<br />

„ om<br />

O) Lib. 5. Conjeftum. Cap.


Jaarmarkten of Kermisfen, 149<br />

om ue oniiusLcn vau ui. ju»*»*—Z<br />

„ allen den anderen te betalen : en iemand<br />

„ aan zijne ongewone uitdrukking geen ver-<br />

„ keerde beteekenis hechten zonde, voegt er<br />

„, de Rechtsgeleerde bij, dat hij, door het<br />

„ woord Nundinae , verilond , Epulae.'<br />

" Wenfehelijk was het geweest', dat die grondige<br />

Taalkenner maar één voorbeeld had bijgebragt,<br />

in't welk het woord Nundinaebij<br />

denKooplieden, ergens voor Epulae, voor<br />

Nundinariae Epulae, of voor Epulae Nundinales,<br />

gebruikt wordt: en deze zwarigheid<br />

hebben, en de Fpefche Hoog-Lecraar<br />

Wisfenbach; en de Rechtskundige Utrechtlche<br />

Hoog-Leeraar Mr. Curnelis van Eek (ƒ),nevens<br />

anderen, voor ons reeds opgemerkt, en ook<br />

verkoozen, om liever deze knoopt als'tw.are,<br />

met éénen llag door te hakken; en, zonder zich<br />

te bekreunen^ met te willen bepalen, wat men<br />

onder dat woord Nundinae te begrijpen hebbe;<br />

zulks houdende voor ene te kiefche Taal- en<br />

Woord -Zifterij, die gemaklijk over 't hoofd<br />

gezien kan worden; en, om dat het niets aan<br />

de zin of wezenlijkheid der Wet beneemt, zegt<br />

de laatilgenoemde Schrijver: „Schoon, nus-<br />

„ lcbien,het woord Nundinae, bij geene an.<br />

„ dere Schrijvers, gebruikt wordt voor Epu*<br />

., lae Nundinariae, is het genoeg, dat Ul-<br />

„ piaan het zelve in dien zin opneemt; het<br />

(ƒ) ïn Difputatione juridica Inaugurali: de Sep-<br />

»um Bamnatis Legibus, feu Crucibus Junsconliutorum;<br />

Lugduni Batavorum edita 18. Junii 1682.<br />

Cip. 5-<br />

K %<br />

Als mtJc<br />

volgens<br />

jnjfenbachiH<br />

van Eek.


f|è Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

f> g etl<br />

»genis yan éénen Ulpiaan is in dezen<br />

„ genoeg,ook daar wij dat van andere Sehrij-<br />

„ vers ontberen. De Oude Rechtsgeleerden<br />

n f r e k e n 2 0<br />

P T nauwkeurig; dat, zo de zui-<br />

„ vere Latiniteit eens door de Barbaarseheid<br />

" ordt ove<br />

a ecsterd, men dezelve uit de<br />

„ Pandecten zal kunnen herftellen C *) Misichien<br />

ook. heeft Ulpiaan dat woord,'in deze<br />

Wet, bij ene rcdenkundige naams-overneming<br />

gebruikt, gelijk wij nog in onze Taal<br />

zeggen: iemand ene Kermis koten; dat is,<br />

een gefchenk doen , bij gelegenheid van de<br />

Kermis , of iéts dat op de Kermis verkocht<br />

wordt, voor iemand kopen; ene fpreek wijze!<br />

die door de voornoemde van Eek gezegd<br />

wordt den Latijnen niet ongewoon te zijn Geweest;<br />

hpewel deze beide geleerde zich wel<br />

wachten, yan door voorbeelden aan te tonen,<br />

dat immer het woord Nundinae, in zulk enen<br />

lae Nundinariae, door enig ander Schrijver is<br />

gebruikt geworden: is nu Ulpiaan, gelijk ook<br />

waar is, met anders gewoon dan goed Latijn te<br />

Ipreken; en wordt hij voor éénen der fraaifte I atijnfche<br />

Schrijvers, buiten den Rechtsgeleerden<br />

Alfenus, gehouden; dan mag, ja, dan moet<br />

men ook vastftellen, dat hij, } n deze Wet<br />

zo min als m zijne andere Schriften, zich van<br />

een woord bediend heeft, dat niet alom verftaan<br />

kan worden: of, dat hij zich een woord<br />

verzonnen en gemaakt zal hebben, dat bij<br />

an-,


Jaarmarkten of Kermisfen. i$t<br />

anderen , niet minder kundige en na|uwkeuri-c<br />

Taalkenners, voor, en van zijnen<br />

tijd nooit gebruikt was. Maar wat beduidt<br />

dan nog de &<br />

fpreekwijs, dat die éene Vennoot<br />

met alleen de overigen van de A « -<br />

lae verzorgen zal; maar dat hij hen ook<br />

Tal den handel zal<br />

fiellen ^±XSS3fSé\^<br />

tui"t Cuiacius met te begrijpen, XJ*.<br />

^gehaalde Faber traeht deze zwarigheid!g<br />

dezer voegen te kunnen oplosfen. dat eron<br />

der die Vennooten befloten was dat een van<br />

1 en alléén den overigen verzorgen zoucie,<br />

vSfe wSij^ het drijven van hunnen<br />

^ShapijÊn handel<br />

zo dat zi geene andere uitgayen behoetden<br />

tedWdan'het « * M * ^ "<br />

belleden tot inkoop der bedoelde Waaren<br />

doch ook deze oplosiing bevrijdt de Wet nog<br />

niet van de zwarigheid • ten aanaen yan<br />

" d a t de Rechtsgeleerde den » ^<br />

nooten tegen dien éénen Vennoot Rekent<br />

naamlijk, om, zo wel mt<br />

Vennoötfchap, aantaal o P hem terhaleen,jan<br />

neer hij' de verplichting, welke \fo boyen<br />

het verband van zijn % f ^ i ^ jg<br />

nomen had; van, naamlijk, alles te zullen ver<br />

zorgen, Ui tot de uitvoering va*:tem<br />

meêffchap nodig is; met volbreng - danslab<br />

hij geen ïorg gedragen heeft, dat JUK | |<br />

de Vennooten van hunnen gecheven Rer<br />

mis-handel, buiten hunne<br />

r m . w a T l t vobens het gevoelen van men<br />

Voo'rSVn hetW «nta<br />

Hertogdom Savoijen,moet één van flfc Ven.


152 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

nooten bepaaldelijk op zich genomen hebben;<br />

om zijne Mede-Vennooten , (die, met hem,'<br />

fa Jaarmarkt reizen zouden, om daar, Jmeenfcliaplyk,<br />

enige Waaren en Koopman<br />

fchappen m te kopen)' vrij te zullen ho^<br />

den van alle de kosten , die, tot, en geduurende<br />

de reis, noodzaakhjk zouden zijn:<br />

wanneer nu deze Vennoot daarin geen woord<br />

houdt, zo hebben de overige wel recht, om<br />

den zeiven in Rechten, aan te ïpreken uit<br />

hoofde van hun befprek , dat zij, bij en<br />

aan hunne afTpraak ;< 0fn het Vennoötfchap<br />

aan t e gaan , gevoegd hebben (li) • maar<br />

dit aantaal fpruit met uit Verkoop, dat een<br />

perfoneel recht i s , fruitende uit ene verplichting<br />

, die de Overéénkomst zelve oplevert,<br />

en derhalven tegen niemand anders<br />

kan worden begonnen , als tegen iemand ,<br />

die uit zulk ene Overéénkomst gehouden is<br />

Zodanig werd het' door Freherus te recht<br />

opgevat ;: de ^Rechtsgeleerden toch zijn van<br />

zoortgehjke fpreekwijzen niet vreemd f{V<br />

en zouden als dan dé zin van onze Wet<br />

deze moeten zijn : te weten: Een der Vennooten<br />

had op zich genomen , om alle zijne<br />

_ Mede - Vennooten wegens de kosten ,<br />

vrij te zullen houden; hij h ad zich verplicht^<br />

hun-<br />

fX\ h<br />

' 7<br />

o K 5<br />

A<br />

L i b<br />

' 2<br />

- D T i t<br />

' - x<br />

4-


Jaarmarkten of Kermisfen. 1&5<br />

hunne ganfche verteering te zullen betalen;<br />

en na, dat zij hunne koopmanfchap gedaan<br />

zouden hebben, hij hen yan de zelve zal bevrijden,<br />

en ontheffen. Maar, ook deze uitlegging<br />

neemt al mede de voorfchreve zwarigheid<br />

niet weg; naamlijk, wat recht van<br />

aantaal de verdere Vennooten daar uit hebben,<br />

ten lasten van hunnen Mede-Vennoot,<br />

en wel bepaaldelijk uit Verkoopt Deze toch<br />

'is de grootste zwaarigheid, die, om deze Wet<br />

wel te verfïaan , zich opdoet. De meergemelde<br />

Cujacius is, ten dien opzichte, van gevoelen;<br />

dat Ulpiaan, in onze Wet, met<br />

peflist', of de overige Vennooten (die, zo<br />

lang de Markt duurde, geherbergd, van eeten<br />

en drinken , en van wat hen meerder noodig<br />

was, voorzien moesten worden , ) een<br />

recht van aantaal hebben, ten laste van dien<br />

éénen Mede-Vennoot, die hen zulks moest<br />

bezorgen; maar, dat aan de Kramers en Kooplieden,<br />

die hunne Goederen en Waaren aan<br />

de handeldrijvende Vennooten verkocht hadden<br />

. dat recht, en uit[Vennootfcbap, en uit<br />

Verkoop, toekomt: naardien een Verkoper<br />

niet alleen recht heeft op den genen , die<br />

op eens anders naam, en als gemagtigde van<br />

enen anderen, koopt; maar hij kan ook dep<br />

Lastgever zeiven, uit Verkoop, in rechten<br />

aanfpreken (k); terwijl de meermaals ingeroepen<br />

Voorzitter Faber, integendeel, de reden<br />

(fc) L. 13. 5. 25. Lib. 19. D. Tit. 1. de Actionibus<br />

Emti & Venditi.<br />

K5


154 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

den van Ulpiaans andwoord daar in zoekt, dat<br />

als enige Kooplieden met den anderen overéénkomen,<br />

omenigegoederentefamen ihgemeenichap<br />

te kopen, zo word het gekochte goed het<br />

eigendom, niet van alle de Vennooten; maar van<br />

den Koper;niet tegenliaandeook deze genoodzaakt<br />

kan worden, om zijne gekochte goederen,<br />

m den boezem van de Maatfchappij, te moeten<br />

brengen, en dus, onder hen allen, gemeen te ma-<br />

Ken; en is dezegemeenmaking bij hem een zoort<br />

van vervreemding; en wel zulk een zoort van<br />

vervreemding,die voorenen verkoop, ais 't ware,<br />

gehouden wordt; want de Vennoot, die<br />

niet gekocht had f zegt hij ; krijgt, toch daar<br />

door het gekochte; en hij betaalt hen flegts alléén<br />

aenprijs,die zij betaald hebben : vermits<br />

nu dat go.d voor geld wordt overgegeven, zo<br />

houdt hij zulks voor enen ontwijtèlbaren koop<br />

en verkoop: daar dan niet minder een aantaal<br />

gemaakt kan w orden uit hoofde van Verkoop ,ter<br />

verkrijging van den koopprijs ; als uit hoofde<br />

van Vennoötfchap, ter deelneming aan het gekochte;<br />

zo kan, naar de meening van dien<br />

Rechtsgeleerden, op de zelve wijze ook een aantaalgemaakt<br />

worden voor de kosten der verte*<br />

ring, welke die Mede-Vennooten gemaakt hebben,<br />

ter gelegenheid van hunnen gedreven handel;<br />

als wordende die vertering gehouden voor<br />

een gedeelte van den koopprijs: zo nu die ééne<br />

Vennoot ook is te houden voor koper van<br />

't gekochte goed, vermits het gemeen gemaakt<br />

wordt; zo zijn de andere Vennooten ook te<br />

houden voor verkopers; waar uit het dan redelijk<br />

en billijk zoude zijn, dat zij, uit<br />

Verkoop, recht van aantaal tegen hem hebben,


Jaarmarkten of Kermisfen. 155<br />

ben,ten einde dus op hem te kunnen verhalen,<br />

dat geen, 't welk zij, om het goed te kopen,<br />

hebben uitgegeven; even, of zij aan dezen hunnen<br />

Mede-Vennoot enig ander goed verkocht<br />

hadden: dies hebben zij dan, naar zijne gedachten<br />

, een recht tot aantaal uit Verkoop, om dat zij<br />

de kosten van hunne vertering genoodzaakt<br />

zijn geweest te doen, om dat goed te kopen,<br />

't ! welk zij gehouden zijn in hun Vennoötfchap<br />

in.te brengen, en dus vervolgens het<br />

zelve, ais 't ware, aan hunnen Mede-Venpoot,<br />

of liever aan 't geheele Genootfchap,<br />

wederom te verkopen. Men kan niet ontkennen<br />

, dat dit zeer fchrander van den geleerden<br />

Voorzitter is uitgedacht j echter<br />

komt mij zijn gevoelen te gedrongen, en te<br />

ver gezocht voor; en ik zoude dan nog liever<br />

't gevoelen van den Rechtskundigen Wis*<br />

fenbach toevallen, die den zin en mening van<br />

onze Wet, naar zijn gedachten,dus opgeeft:<br />

Na 'tfluiten van een Vennoötfchap, om,op<br />

„ zekere Markt, enige goederen, voor gemeene<br />

rekening, te kopen; zo gaan die zelfde Ven-<br />

" nooten te faamen een ander beding aan, naam-<br />

?<br />

' lijk, dat één van hen aan dc overigen hunne<br />

" benodigde vertering zal verzorgen 1<br />

, en alle<br />

" zijne Mede-Vennooten van het betalen der<br />

" kosten zal vrij houden; om dat zij intusfehen,<br />

3<br />

' zo lang de Markt geduurt, de zaak en handel<br />

" van de'Maatfchappij zouden kunnen waarne-<br />

" men: indien hij nu dat beding niet nakomt,<br />

" zo ontftaat er, ten zijnen laste, een tweederlei<br />

" recht van aanfpraak, naamlijk en uit Vennoot-<br />

" fchap, en uit Verkoop, welke beide hier<br />

" één en het zelfde beteekenen, en te famen<br />

10:.


*56 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

„ Jopen; zo, dat de Mede-Vennooten, uit<br />

„ hoofde van het beding, aan de overéén-<br />

» komst van hun Vennoötfchap gehecht een<br />

„ recht van aanfpraak tegen dezen nalatigen<br />

„ Vennoot hebben, uit hoofde van hun Ven-<br />

», nootfchap , tot herkrijging van hunne kos-<br />

>, ten, dewelke zij genootzaakt zijn geweest<br />

te maken, terwijl hunne Mede-Vennoot<br />

>, dezelve met, volgens zijne belofte, ver-<br />

» zorgd of betaald had. " Dit komt echter<br />

mede met met het antwoord van Ulpiaan oyereen,<br />

die zo uitdruklijk twee onderfehei,<br />

de Aanfpraken, aan de overige Vennooten<br />

tegen den beloofd hebbende, maar in gebreke<br />

gebleven zijnde, Mede-Vennoot, toekent,<br />

naamlijk, ene uit Vennoötfchap, en ene<br />

andere uit Verkoop; dewelke, hoewel zij beide,<br />

ter verkrijging van ééne en dezelfde zaak,<br />

dienen (7J; echter, in naam en daad, van den<br />

anderen merkelijk zijn onderfcheiden;en, dewijl<br />

de Wet, die beide Aanfpraken alléén ten<br />

laste van den beloofd hebbende, maar in gebreke<br />

gebleven zijnde Mede - Vennoot fielt naardien<br />

hu geene zorg gedragen heeft, dat zijne<br />

Medeftanders van 't nodige voorzien waren<br />

zo kan ik, insgelijks, mijne toeflemming aan<br />

het gevoelen van den meer gemelden Rechtsgeleerden<br />

van Eek niet geven: naamlijk, dat<br />

de Aanfpraak uit Verkoop, uit krachte van deze<br />

Wet, zo wel den Verkopers der gekochte<br />

waaren toekomt, als den Mede-Vennooten<br />

of die hen van 't nodige hebben voorzien; want<br />

het lijdt wel geene tegenfpraak, dat de overige<br />

(O J. 17- Lib. 4. Inflitution. Tit. 6. de Atfion> (<br />

lus.


Jaarmarkten of Kermis/en. 15?<br />

nge Vennooten , zo wel uit hoofde van het<br />

kopen der waaren , als uit hoofde van hunne<br />

vertering, hunnen Mede-Vennoot verbinden<br />

kunnen (m); maar (naar mijn oordeel)<br />

kan dien regel op het geval in onze Wet voorkomende,<br />

niet worden toegepast; naardien in<br />

onze wet niet wordt onderzocht, of de Kramers<br />

en Kooplieden hunne Waaren en Koopmanfchappen<br />

alleen aan die Vennooten, welke<br />

den handel gedreven hadden, hebben verkocht<br />

en geleverd; maar, of de kosten der vertering,<br />

welke die Vennooten, geduurende de<br />

Markt, genoodzaakt zijn geweest te maken<br />

en dewelke één van hen alléén voor zijne rekening<br />

genomen had, van deze kunnen worden<br />

te rugge-eischt, en op welken wijze zulks<br />

moet gefchieden: deze beide vragen worden hier<br />

Heiliger wijze beantwoord, met ja , zo veel<br />

de eerste vraag betreft; terwijl er op de tweede<br />

vraag een-tweeledig middel daar toe wordt<br />

aan de hand gegeven;naamlijk, en uitzijn V>,nnootfchap<br />

, en uit Verkoop (n) doch ik meen,<br />

dat, behoudens de achting voor zo veele<br />

Rechtskundige Mannen , dat de niet minder<br />

grote Leerling van den in de daad groten<br />

Leermeester Cujacius, de beroemde d Costa,<br />

allerbest den zin en de meening van deze Wet<br />

• getroffen heeft, wanneer hij het geval, aan Ul-<br />

pianus voorgefleld, niet brengt tot een ge­<br />

woon Vennoötfchap , van 't welke de Titul,<br />

waar onder deze Wet , in de Digesten, is<br />

geplaatst , eigentlijk en opzetlijk fpreekt;<br />

r ' te<br />

(m) L. 27. & 82. Lib. 17. D. Tit. 2. pro Socio.<br />

(n) Johannes Voet in Commentariis ad Lib 19.<br />

Pandectar. Tit. 2. pro Socio, Num. 18<br />

't Oevcelen<br />

van Janus i<br />

Costa voorfrefteld,aangedrongen<br />

en verdedigd,<br />

alsh.t<br />

beste.


I$8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

te weten: ene Maatfchap, die opgerecht en<br />

aangegaan wordt, om, met den anderen,<br />

m gemeenfchap handel te drijven 5 waaren<br />

m te liaan; dezelve wederom uit te leveren;<br />

en in bate en fchade te deelen ; maar, dat in<br />

dit geval wordt gefpröken van een bijzonder<br />

Vennoötfchap, % geen alleenlijk is aangegaan,<br />

om enig goed, te famen, op te kopen, en<br />

zich, van al 't geen daar van ter Markt gebragt<br />

mogt zijn, meester te maken; zulks blijkt uit<br />

de eige woorden van de Wet: Als het Vennoötfchap<br />

is aangegaan (zegt de Rechtsgeleerde)<br />

om te kopen: dat is, om, door koop, zeker<br />

goed magtig te worden: in ene zodanige bijzondere<br />

Maatfchap hebben verfcheide zaaken<br />

plaats, dewelke in een gewoon Vennoötfchap<br />

niet m acht genomen worden ( o ) ; want<br />

ene zodanige bijzondere Maatfchap, die ee*»<br />

nighjk en alléén is ingericht, om te kopen,<br />

houdt op , zo haast het bedoelde goed is «ekocht,<br />

en geleverd Q&). De Jaarmarkten waren<br />

oudsnjds, gelijk als nu de onze, met zeker<br />

Marktgeld bezwaard, 't welk de Kramers en<br />

Kooplieden betaalden voor de plaats, daar het<br />

hun geoorloofd was, om hunne goederen uit te<br />

Hallen (^); en deze plaats voerde bij hert<br />

den<br />

O) L. 52; pr. & JJ. ir. L. 65- f. 2. Lib. 17. D.<br />

I IC. 2. pro Socio.<br />

(p) j'. 6. Lib. 3. Inilitution. Tit. 20. dd Societaté;<br />

L. 65. 5 10. Lib. 17. D. Tit. 2. pro Socio.<br />

(?) L. 3. g. 2. Lib. 2. D. Tit. 12. dc Penis, Dilatronibus<br />

& Diverfis Temporibus. L. unie. Lib. 4*<br />

Cod. Ti'.. 6. de Nundinis. Novella Manuelis Comneni<br />

4. de Praediis Ecclefiafticis.


Jaarmarkten of Kermisfen. 159<br />

den naam van Nundinae; en dit woord, gelijk<br />

fommigen willen, zoude ook enen Steekpenning,<br />

of Handgeld, beteekenen, welke,<br />

boven den vastgeflelden koopprijs, bij wijze<br />

van enen toellag, door den Koper aan den Verkoper<br />

gegeven werd; gemeenlijk beitond<br />

zulks, in een zo genaamd Noenmaal, of<br />

Verfnapering, die, tusfchen het middag- en<br />

avondmaal, ten koste en op bevel van den<br />

Koper , werd gereed gemaakt; en 't welk<br />

ook wel door anderen, met den Verkoper<br />

enig geld in de handen te Heken, ten blijke,<br />

dat zij zich in 't bezit van 't gekochte goed<br />

Helden, werd vergoed en afgekocht. Deze<br />

gewoonte nu heeft, onder anderen, nog langen<br />

tijd, na dat de Romeinen het Koningrijk<br />

van Arragon, en gansch Spanje, hebben<br />

moeten ruimen , ook aldaar, als van de oude<br />

Romeinen overgebleven zijnde, plaats gegrepen<br />

(;•) ; en dit zo genaamd Kermis-geld<br />

beliep fomwijlen ene gehele fomme gelds; en<br />

werd veeltijds gefchikt naar de grootte der<br />

onkosten, dewelke voor de vrijheid van uit<br />

te Hallen moesten worden betaald; zij noemden<br />

dit Nundinae, of Kermis-gelden, om dat<br />

het zelve, voor, en ter oorzake van de Ker-<br />

„ mis vrijheid, betaald werd; en zulks werd<br />

uit die fleekpcnningen voldaan en goed gemaakt:<br />

en welke Nundinae de Kopers, boven<br />

dien, ook gaven aan de Uitveilers en Omroepers<br />

op openbare verkopingen, om den Koopof<br />

(r) Hkronymus Slancus in Commentariis Rerum<br />

Arragonenfium.


IGO Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

of Palm-flag, op hun bod, wat fchieJijk toe<br />

te liaan ; 't welk ene zeer goede winst moet<br />

hebben kunnen aanbrengen; want de Oudvader<br />

Cypriaan klaagt over enige Bisfchoppen<br />

, die Verzorgers werden, van Waereldlijke,<br />

in plaats van Geestelijke, dingen; die<br />

hunne Predikfloelen verlieten; het land doortrokken<br />

, en, uit den winstgevenden Handel,<br />

Kermis-gelden vergaderden (j) $ Ja ik<br />

meen (zegt een der andere Kerkvaders Ambro/iuO<br />

( T ), dat zij waren Verkopers van<br />

Schapen en Runderen, die, uit eens anders<br />

arbeid , of eenvoudigheid, even als de vuile<br />

Oproepers , enig gewin verkregen. " Hoe-<br />

„ danige Steekpenningen de Geneesheeren zich<br />

„ mede lieten in de hand Hoppen, om dezen<br />

„ of genen, die te lang, naar den zin zijner<br />

,, Erfgenamen leefden , naar de kunst van<br />

„ kant te helpen (w)". Gelijk nu de Jaarmarkten<br />

en Kermisfen, van oude tijden aan, in<br />

vreugde en vrolijkheid werden doorgebragt,'<br />

zo waren ook de Kooplieden, Kramers en anderen,<br />

die dezelve kwamen bijwoonen, gewoon<br />

zich te vermaken, en vrolijk te zijn; zo was de<br />

voorflag van den laatfteri Koning der moedige<br />

Romeinen, den trotfchen Tarquin, aan 't<br />

Volk, om enen Gemeenen Tempel te benoemen,<br />

inden welken de Romeinen, Latijnen,<br />

ïlerniciers, Volfcen, en anderen, die'onder<br />

het bondgenootfchap behoorden, wanneer<br />

(O In Sennone de Lapfis.<br />

CO Commentar. in Euangelium Lucae, Cap. 19.<br />

00 Plirüus Historiae Naturalis Lib. 29. Cap,-1.<br />

zij


Jaarmarkten of Kermisfen -. 161<br />

zij te Markt kwamen ,-met den anderen Jaarlijks<br />

zouden kunnen eten, Gast-Malen houden,en<br />

gemeenfchaplijke Godsdienst - plechtigheden<br />

oefenen (v): en zulke Feest- en Vreugde-dagen<br />

gingen altoos vergezeld van Gast-Malen:<br />

onder welke benaming de Feest-dagen wel<br />

eens voorkomen ( w ): en waren de Kermis-<br />

Malen ook zodanige Gast-en Feest-Malenvari<br />

de Kooplieden en Kramers, als, naar het gevoelen<br />

van J. a Costa, onder de benaming<br />

van Convivia en Epulae bekend waren; en<br />

deze gewoonte had, bij zijn tijd,.nog plaats<br />

in Bourgondien ; voor dewelke die Kopers<br />

anderzins ene zekere fom gelds gaven, aan<br />

de Verkopers , welks hoeveelheid in de<br />

'Koopbrieven werd uitgedrukt. Deze meent<br />

die waardige Leerling van den Groten Cujacius,<br />

de zeer Geleerde Janus d Costa,<br />

'de eigentlijke fleutel te zijn, om den waren<br />

zin en de rechte meening van deze anderzins<br />

zo moeijelijke en duistere Wet te ontfluiteneri<br />

te verklaren. Dus zoude dan de zin dezer Wet<br />

hier op uitkomen: de Vennoot, van wien, iri<br />

onze Wet, als de voornaame Perfoon, gelproken<br />

wordt,had, boven zijn aandeel in 'tVennoötfchap<br />

,beloofd en aangenomen, dat hij alléén alle<br />

de Ongelden, ( die, buiten den Koop-prijs voor<br />

het te kopene goed, aan de Kooplieden en<br />

Kramers; en aan de Uitveilers en Oproepers;<br />

voor<br />

(v) Rofimis Arft.iqtutat.um Romanarum Lib. 2. Cap'.<br />

4 pag. 2o>. Editionis Amftelodamï 1743.<br />

(V) L. 17. Lib. 6. Codicis Theodofiani, Tit, ie*<br />

de Paganis, Saciificiis & Templis.


t6st Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

voor de Kennis-Malen betaald moesten worden)<br />

voldoen zoude: als mede, dat dit hun<br />

Vennoötfchap zoude gefcheiden zijn, zohaoS<br />

die Ongelden, benevens den Koop-pnjs voldaan<br />

zoude zijn;hoedanig een befprek aan een<br />

anderzmts gewoonlijk Maatfchap gansch ongewoon<br />

was, dewijl daar in alles gemeen bhivende<br />

ook elk der Vennooten gehouden is<br />

voor zijn aandeel, in alle kosten te draden (Mterwijl<br />

hier, zo haast de beraamde lederen<br />

door de andere Vennooten gekocht 3<br />

waren<br />

elk van hen zijn aandeel in den Koopprijs betaalde<br />

, en daar en tegen zijn aandeel uit de<br />

gefcocnte Waaren verkreeg; terwijl die ene<br />

Vennoot nog daar en boven alle de voorfchreve<br />

Ongelden moest voldoen en betalen; waar<br />

mede dan het Vennoötfchap zoude ten einde<br />

zijn: de betaling nu van die, Ongelden wei oerde<br />

deze ene Vennoot, of vertraagde dezelve<br />

omtengewoonte: dierhalven beflóot men met<br />

cfen beroemden Rechtsgeleerden Ulpiaan te<br />

Jpreken, en aan hem te vragen; op wat wijze<br />

zij hunnen weigerenden, of fteeds dralenden<br />

Mede-Vennoot konden dwingen en noodzaken<br />

om die Ongelden te voldoen? het mogte in<br />

den eerlfen opflag, fchijnen, dat het andwo'ord<br />

van den Rechtsgeleerdcnn Ulpiaan, op dit<br />

voorftel,zoude behelzen dat zijrecht hadden<br />

om hunnen Mede-Vennoot aan te fpreken en<br />

tot betaling dier Ongelden te noodzaken, uit<br />

hoofde van hun Vennoötfchap p waar aan die<br />

be-


Jaarmarkten of Kermisfen. 163<br />

betaling door ene bijzondere overéénkomst<br />

verknocht was; doch Ulpiaan begreep daar en<br />

tegen; dat er tegen hunnen Mede-Vennoot<br />

aanlpraak moefl gemaakt worden, niet alléén<br />

uit l/ennoütfchap ; maar ook uit Verkoop:<br />

doch hij bepaalde niet, door wien deze aanlpraak<br />

moest gefchieden ; of door wien dat<br />

Rechtgeding moest worden begonnen; hij zegt<br />

maar alléénlijk, dat er grond is, om uit xbeider<br />

hoofden, tegelijk, aanlpraak te doen; zonder dat<br />

zij zich van één derzelver alléén bedienen kónden<br />

; maar dat men verplicht was, uit beider<br />

hoofden, te gelijk, den eisch te doen. Waarlijk<br />

een zeer kort, en teffens zeer ingewikkeld en<br />

duifter andwoord; waar van men deze reden misfchien<br />

zoude kunnen geeven: naamlijk,dat die<br />

nadere, of bijgekomene overéénkom!!, welke<br />

buiten het Vennootfthap was aangegaan, hare<br />

betrekking had op dat geene, t welk de Mede*<br />

Vennooten genoodzaakt zouden geweeftzijn,<br />

met eh nevens dien éénen Vennoot, in de meergedachte<br />

Ongelden te moeten dragen, ingevalle<br />

zij niet bij een bijzonder beding waren overééngekomeil<br />

,dat hij dezelve alléén zoude voldoen<br />

en betalen en niet op het geen die ééne Vennoot,<br />

in dat geval, gehouden zoude zijn, daar in,<br />

voor zijn aandeel,te betalen. Het oogmerk der<br />

Mede-Vennooten fchijnt maar geweest te zijn,<br />

om te mogen weten, hoe zij zich beft voorzien<br />

konden tegen ene aanlpraak, die aan hen gemaakt<br />

zoude kunnen worden, ter voldoening<br />

van hunne aandeelen in die Ongelden: want, als<br />

Mede-Vernooten, konden zij, uit krachte van<br />

hun gemaakt Vennoötfchap, niet te weeg brengen<br />

, dat Hij zijn aandeel aan Hunne Verkoh<br />

a pers


164 Verhandeling over de Zeeuw/die<br />

pers voldeed; deze toch hadden met hem niet<br />

gehandeld; en niemand kan een ander blotelijk<br />

noodzaken, om aan een derden te betalen,<br />

't geen hij aan dien anderen fchuldig is : en<br />

zij konden ook, op naam van dien derden,<br />

van hunnen Verkoper het aandeel van hunnen<br />

Medeftander niet vergen, ten zij voorzien<br />

zijnde van enen bijzonderen Last-Brief, of<br />

rechts-overdragt; ten ware men zoude willen<br />

onderftellen, dat die Mede-Vennooten reeds<br />

aan hunne Verkopers die Ongelden ten vollen<br />

betaald en voldaan hadden;want, in dat geval<br />

zouden zij, als of zij het recht dier Verkopers<br />

daar mede hadden gekocht, hunnen Mede-Vennoot,<br />

als 't ware,»/; Verkoop,kunnenaanfpreken,<br />

en dwingen tot betaling van 't geen zij<br />

voor hem hadden uitgefchoten (ƒ); maar,<br />

fn gevalle zij, noch Last-Brief, noch Rechts-<br />

Overdragt van hunne Verkopers, tegen hunnen<br />

Mede-Vennoot hadden, zo hadden zij ook<br />

geen macht, om hem, tot betaling van zijn<br />

aandeel, door middelen van rechten te dwingen<br />

; terwijl echter, door hunne bijzondere<br />

overéénkom!! met hunnen Mede-Vennoot<br />

niets aan het recht hunner Verkopers benomen<br />

was, om van elk der Vennooten hun<br />

aandeel te eïsfehen ; derhalven was het, in<br />

dat geval, voor die Mede-Vennooten , noodzaakhjk,<br />

hunnen Mede-Vennoot te betrekken<br />

, zo wel, om, door het voldoen van<br />

tó -<br />

hun-<br />

O) L. 16. Lib. 2. D. Tit. 14. de Paffis. L. 1.<br />

b lh<br />

-J 7<br />

- D<br />

Diftrahendis.<br />

'<br />

T i C l<br />

3-<br />

d £<br />

Tutela, & Rationibus


Jaarmarkten of Kermisfen. • 165<br />

hunne aandeelen in die Ongelden, vólgens<br />

hunne bijzondere overéénkomst, hen van alle<br />

opfpraak tegen de Verkopers te bevrijden, als<br />

om zijn eigen aandeel in die Ongelden te voldoen<br />

en te betalen: 't eerfte moeft gefchieden,<br />

uit hoofde van hunne onderlinge Affpraak,<br />

als Vennooten genomen, en dus uit Vennoot-,<br />

fchap: 't andere , uit hoofde van den gedanen<br />

Verkoop , waar bij door hen het betalen<br />

der Ongelden was aangenomen : en dit gaat<br />

zo verre, dat, al hadden de Mede-Vennooten<br />

alle de befproke Ongelden aan hunne<br />

Verkopers betaald, zij dezelve, niet anders,<br />

konden te rug eisfchen,dan uit Vennoötfchap,<br />

en uit Verhoop ; want nooit konden zij, uit<br />

Vennoötfchap, iets anders, van hunnen Mede-<br />

Vennoot vergen, dan dat hij, volgens hunne<br />

overéénkomst, hen bevrijdde van de betaling<br />

hunner aandeelen,of dezelve hen te rug gaven;<br />

maar, voor zijn aandeel moeiten zij hem betrekken,<br />

uit het recht, dat de Verkopers, ten<br />

zijnen laste , hadden, en dus ook uit Verkoop<br />

(2). Hier mede nu vertrouwen ik deze<br />

zo moeilijke en duiflere Wet verflaanbaar<br />

gemaakt, en in een helder daglicht gefteld<br />

te hebben, zonder echter, aan anderen, ene<br />

beter uitlegging te willen * betwiften ; elk<br />

houde hier zijn gevoelen vrij , en xieze het<br />

befte. Genoeg is het voor mijn oogmerk , in<br />

de-<br />

Cs) L. 79. Lib. 4.6, D. Tit, 3. de Solutionibus,<br />

L. 5. Lib. 50. D. Tit. 15. de Cenfibus. L. 1. §• 13-<br />

Lib. 27. D. Tit. 3. de Tutela & Rationibu; Diftra­<br />

hendis.


l66 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

dezen te hebben betoogd, dat, zo wel oud*<br />

tuds bij de Romeinen, als in later dagen, na<br />

de invoering van het Christendom, de Jaarmarkten<br />

gemeenlijk zijn vergezeld geweeft<br />

van Vreugde- en Kermis - Maaien; als mede<br />

van Gastenjen , en Vrolijke Bijéénkomflen<br />

(#J; ene gewoonte, die nog hedendaags,<br />

mislonen zelfs meer dan te veel, onder ons<br />

plaats vindt; en wel inzonderheid, ten opzichte<br />

van de laagfte zoort^onzer Ingezetenen;<br />

welke, 0p Kermistijden niet zelden, in<br />

ongebondenheid, en 't bedrijven van llrafwaardige<br />

euveldaden uitfpatten. L Laten de<br />

„ Kroegen en Herbergen (zegt Mr. haac<br />

„ Winkelman terecht) laten de Straten en<br />

„ Wegen dit voor mij beveiligen. Zij zullen<br />

„ tevens een bewijs kunnen opleveren van<br />

„ gepleegde Hoererij en Overipel; ja, men<br />

„ weet wel, dat dit, bij de hef van 't Volk,<br />

„ wej het meelte, in 't openbaar \ plaats<br />

„ heeft; echter kan men niet, dan met ver-<br />

„ wonderjngzien, dat er geene Standen in de<br />

„ Maatichappij gevonden worden, op dewel-<br />

„ ke de_ Kermistijden geen invloed hebben.<br />

„ 't Schijnt, of die tijden ene algemééne ver-<br />

5, andering in een ieder te wege brengen: de<br />

„ Menfchen zijn, voor eu na dezelve, niet, die<br />

Ü zij*<br />

(a) UendHk van ffliyn, Aanteekeningen op ds<br />

Kerkelijke Oudheden der Verëenigde Nederlanden,<br />

2. Deel Fol. 305. C. van Memode, en Mr. Pieter<br />

van der Schelling , Nederlands Dis-plechtigheden ,<br />

2. Dcd 30. Kapittel §. 10. pag. 424 en v.olgg., vaa<br />

LCOH, Hollandfche Markten en Kermisfen, pa.;. 68.<br />

ea volgg.


Jaarmarkten of Kermisfen. 167<br />

„ zij, in die tijden, vertonen te zijn. De<br />

„ nieuwsgierigheid wordt het algeméén be-<br />

„ weegrad. Elk geraakt op de been. Alle<br />

„ de huizen ftaan open. Elk is welkom, 'tls,<br />

„ of de oude Gast-vrijheid herleefde. De da-<br />

„ gen zijn te kort. De nachten hebben hüh*<br />

„ ne vermaaklijkheden. De Hoogfte Rangen<br />

verlagen zich. De Deftigheid onttronst het<br />

„ gelaat! De Zedigheid blooft minder : en<br />

„ de tederlïe ooren horen, zonder kwetzing,<br />

„ de grootfte dubbelzinnigheden.. Een ander<br />

fchetft de Hollandfche Kermis-Vermaken, op<br />

enen boertenden trant,in dezer voegen af(èj :<br />

„ Des avonds zjjn er Speelhuizen; of plaat-<br />

, zen voor ongebondenheid van 't Gemeene<br />

Volk. Zomwijlen gaan daar ook Lieden<br />

',' van enig aanzien, om die ongebondcne te<br />

zien danfen met een deftig gelaat; de pijp<br />

in den mond; en met ene ftemmigheid, die<br />

'„ eerder zou doen zeggen: dat zij hunne ge-<br />

„ beden gaan uitftorten, in ftede van voor hen<br />

„ een meisje te zoeken." En deze Danfenjen,<br />

gelijk mede de overige Kermis-vermaken van<br />

het Gemeen, worden door den Amfteldamfchen<br />

Dichter, Lucas Rotgans, eigenaartig in<br />

twee Boeken , betijteld Boere-Kermis, op<br />

onderfcheide plaatzen afgefchilderd, waaruit<br />

tot een Haaltje dit volgende: (c):<br />

: _ „ en za? in 't nader komen<br />

De Landjeugd hand aan 'hand fpansfeeren, opgetooid<br />

Met witte huiven, net geftreeken en geplooid. ^<br />

O) Lettres fur laHollande, Tom. 2. Lettre 10,<br />

pag. 179.<br />

(c) Poëzy,pag. 63C 637- °75-<br />

L 4


168 Verhandeling iver de Zeeuwfche<br />

h a n f n a a , d ftafc<br />

" ml > 't hoof»- de keten van koralen,<br />

„ Blonk om den rosfen hals, om rnet meer zwier teprden<br />

„ De ztlvre fle.te reeks, en beugeftas, daar bij P<br />

T<br />

J aan<br />

\ ea w a<br />

" & 1° 'X' t<br />

p e r d e<br />

„ Het blaauvve keursj.jf droeg 't licvrci<br />

P-<br />

van baare<br />

«»" Nar<br />

kaaken<br />

zij.<br />

e M<br />

• B f c ^ j t ó J° k R e f n ,<br />

' - é n<br />

" ic r c o d<br />

ftharSen"'<br />

m o<br />

" M,» ° g<br />

S e n J a a r<br />

i r - s e e n ó f<br />

maanlicht zas,<br />

" r'v°^ d<br />

' t fe<br />

f St<br />

§ r f a a r d<br />

P > *°o lapg vergeeteri laf'<br />

¥ I."? 1<br />

!? 6<br />

H'5t. dc hooiblok was verïïneeten,<br />

wfl g<br />

? fleC<br />

, t 1 k l 0 1<br />

r', ". p<br />

'<br />

v o o r<br />

net genieeten.<br />

* rl f h<br />

j lnd<br />

f ci<br />

°en dekt den purpren arm, halfgaar '<br />

» Gebraden door dc zon, gcfchildcrJI jaar op "aar. p<br />

,<br />

„ Zoo zag ,k langs den tveg de boere.heisies treéden.<br />

P e<br />

Ü<br />

v,vr;K "' 5 J<br />

1 1 i n<br />

W ''j '«meestersdienst betteeden,<br />

" y, 6 0 0 1 e n a a n<br />

^ h«w verijérd en opeefchikt<br />

„ Met broeken om de kuit met linten toegeftnkt.<br />

" nfi ESS* b<br />

,' ün<br />

, k<br />

, d e n 1 a l s m c t T "veepaar zilvre knoopen.<br />

h c m b d r o k<br />

" ^ glad geperst, en aan de borst halfopen, '<br />

„ Wasvoor ep op de mou met pasfement bezet. '<br />

„ Een ander had een rok", u-efiang"en ruim gefnedén,<br />

"<br />

P d c n r o e<br />

M" u ,? , 1<br />

Semaakt, gehangen om zijn leden,<br />

„ Noch versch gekocht in Steé. 4-Ü<br />

„ De fluier om het lijf verbeeldde-4 kSmfatcken.<br />

» D e hocdc<br />

»? SN geveegd, gefchuijierd en geftrekep,<br />

*, ^vee-ren °P ''e kruin, en blinken, onder 't gaan,<br />

„ Als uitgebraakte vocht bij 't Cellijnen van de maan.<br />

a 2 n h a , l d<br />

§' cdost<br />

"'et kermisklecden.<br />

" S-- TCe<br />

•<br />

"<br />

j<br />

b o e<br />

°J''f 1 . r<br />

, n o c h<br />

. S'ad van kin, en zonder haaren,<br />

„ Bekleed haar linke zij, en leidt haar met de hand.<br />

" ?, e<br />

r , n S C 0 p e c n o<br />

' ° r<br />

> 3 Bequijlde püpje brandt<br />

- Imookende in zijn mond. zij hupplen'op en neder<br />

„ En draajen als een tol, en glippen heen en weder.<br />

,. Kees Rootncus ftrijkt de veel,' en vult terwij'' zijn darm<br />

„ Met bier. de dansier vat de vrijller in zijn jtrm:<br />

„ Zij vangt den adem van boer ïewis aan de tippen<br />

„ Na 't fluiten van den dans, met zijn befmookte lippen •<br />

„ Den adem, die noch (tinkt' naar St ingezwo'lge nat<br />

„ Uit boerekroczen, teen hij op de bierbank zat.<br />

„ Befchonken Tewis-blóóst, en Voelt zijn • boezem blaaken.<br />

„ De kinkel fchurkt en grijnst, na't drukken van haar kaaken,<br />

„ Geluk ëen Sater,' die, op fnoeperij belust,<br />

„ Do Veldgodin verrast, en met haar weerwil kust.<br />

„ Het krielde in 't dans vertrek van vrouwen en van mannen.<br />

„• Mijn ooren wiciden doof door 't klappen van de kannen:<br />

Dit zij genoeg; latende den Lezercn over,<br />

hem in zijne overige Kermis-vermaken na té<br />

' le-


Jaarmarkten of Kermisfen. 169<br />

lezen: en kan hir, des begerende nog<br />

daar bij voegen: F.Greenwoods Boere Pmx-<br />

'terrrewd; welke onder anderen-ene menigte<br />

van de voornaamfle Straatdeunen, die, op<br />

de Kermis-Fee len, door het Gemeen gezouten<br />

worden, boertend befchnjft (d):<br />

F en Itoere 7aneer, die tot zingen fcheen gebooren,<br />

L o" z ch v S k als een balkend, ezel hooren<br />

Die 't hoscb doet davren door zijn onbefchoft ,eluidt.<br />

llii trok een' fcheeven bek, en trilde met zijn wuit<br />

Z Al eet die van de koorts op * Kevigft|i » >e = ?<br />

, Hij zon? van Kommertje, zyn eigen ziels yeilangen,<br />

,, Hoe fiaar de wreede doot te vroeg had »eêige..elt.<br />

, En werd, al zingende, zoo doodelijk M M » * ,<br />

?<br />

, Dat hij aan 't janken floeg; en elk, met hei. bwogen.<br />

Maar werk had met zich zelE de tranen af " *°ogen,<br />

, Want ieder was om 't zeerst met zijne<br />

Hier fcheen de vreugde nu geheel cn al gedaan,<br />

•,; Tot weer te" ander! om het balken te «ten,<br />

, Een' blijderdeun zong: van Oen Jager metzt n fretten,<br />

' Van Fylje Floris; van Stout ruitertje rijd wectt,<br />

Van l/ees me vrijer, en Ik zat laatst W fpMg<br />

tiet 2$ fchoon liefje zoet ; van ^'^' l<br />

^Zln ' &<br />

Van Jaap de Biervliet, en de Vrome KloofleUntien<br />

Van Malle Knier, en van Een Meisje langs den h ut,<br />

' Van -tlh:ps Waardinnetje, en Drie gasten f bam.<br />

Eén derde liet zich op zijn beurt niet minder ooien.<br />

Hit (treek het fluike hair bevallig achter d ooien,<br />

" Ê n V c «<br />

Als of het sanfche hiüs m lichte vlamme itoiu.<br />

Zün eerft' d n was van , Mijn hart is vol beuouw»,<br />

E toen van Uefjfe Hef, «r^ejèr ka^en<br />

Van It Koddig WaaUje, en yan de Maagdeken van bent,<br />

I Va" 6 Jan fcrta, «, van Maai Huwt vel Mem ;<br />

Jan Piet van Maasland/luis, én f rent Pieterfyzey<br />

, Van Oen* Vifüpruhn , en Nee^Kiovtergat;


iTo Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

van oude tijden aan, zulks gehad hebben<br />

zo als dezelve in de Voorrechts-Brieven worden<br />

uitgedrukt, en, tot iéders naricht, in de<br />

gewone Almanakken, bekendgemaakt: werden<br />

nochtans, op verfcheide plaatfen 3 zo<br />

wegens derzelver begin, als einde met vele<br />

plechtigheden, openlijk aangekondigd: want,<br />

m iommige Steden werd, ter dier'tijd, aan<br />

de Poorten of op de Wallen, een rood, of<br />

wit Houte Kruis opgerecht; hoedoni» één<br />

ook voormaals, in het midden der 'Kerken<br />

geplaatst was; 't welk bij verfcheidene Voorrechts-Brieven<br />

wordt bevolen te doen, van<br />

welk gebruik de naarftige Heer van Mieris<br />

verlcheide voorbeelden heeft aangehaald ( e><br />

ook geeft ons dc Oudheidkundige van Loon<br />

van die plechtigheid voldoende redenen (f)terwijl<br />

in andere plaatfen, om de Kermis<br />

aan te kondigen, zekere, daartoe bijzonderijk<br />

beftemde, Klokken geluid worden, welker<br />

dreunend gebrom ook wederom een<br />

einde aan. deze Jaarmarkten maakt ; waar<br />

van men al mede voorbeelden vindt bij den<br />

voornoemden Verzamelaar onzer oude Gedenklbkken<br />

( ;T): ook heeft nog heden, in<br />

Middelburg, een ander-gebruik plaats, naam,<br />

MJK, dat het hegin der Kermis of Jaarmarkt<br />

met<br />

(O F. van Mieris Groot Charterboek , i. Deel<br />

?,° 3<br />

7 2 D e e l F o 1<br />

' 3 2<br />

-' 3-Deel Fol. 376,<br />

(ƒ ) Hoüandfche Jaar-Markten of Kermisfen, pag.<br />

1 b<br />

48. en volgg.<br />

(g) F. v. Mieris Groot Charterboek , 3. Deel<br />

Fol. 358.


Jaarmarkten' of Kermisfen,. i? I<br />

toet trompetten-aefchal wordt aangekondigd,<br />

en ook derzelver einde, op die zelfde wijze<br />

wordt bekend gemaakt: ik zal met breed over<br />

den oorfprong van deze Openbare en Plechtige<br />

aankondigingen behoeven uk te weiden: zij zijn<br />

, ich, voor een groot gedeelte, zo oud, als de<br />

inwijding-Feesten der Kerken,en Godsdiensrige<br />

Geilichten zelve; immers heeft het lpoorbijiter<br />

Bijgeloof, niet alléén, onzondige plechtigheden<br />

der Eerite Christen-Kerk overgenomen,<br />

en nagevolgd ; maar heeft ook dezelve,<br />

tot minder redelijke zaken, misbruikt. Bij het<br />

'in bezit nemen der Heidenfche Tempelen, om<br />

in dezelve der Christenen Godsdienst-Oefeningen<br />

te verrichten, moeiten dezelve ingewijd,<br />

ep , door de planting van het Ecrtceken des<br />

Christeliiken Geloofs, van een opgerecht<br />

Kruis, midden in dezelve, van den grovcn<br />

Afgodsdienst gezuiverd worden : waar toe<br />

men een Keizerlijk Bevel vindt van Theodofus<br />

den Tweeden, cn Valcnliniaan den Dcrcun ia<br />

het Theodofiaanfche Wetboek (70; desgelijks<br />

beveelt ook de Wetgever en \^t\ztijufiiniaan ?<br />

om geene Kloofters, Kerken of Gebeden-Huizen<br />

te bouwen, voor dat een Bisfchop in zijne<br />

'Stad, of Stift, het Gebed over, en eenjvruis<br />

op die plaats geplant had (/); zo heeft ook Keizer<br />

Karei de Grote, gefproten uit den Tweeden<br />

Stam der Frankiiëhe Oppervoilten, ene<br />

Wet p-egeven, waar bij bevolen werd, dat,<br />

* nie-<br />

(?/) L. 25. Lib. 16. Cod. Theodof. Tit. 10. de<br />

fagaiJs, Sacrificii», & Templis.<br />

(i) No\eha 07. Cap.


ifa Verhandeling ever de Zeeuwfche<br />

niemand ene Kerk zoude mogen nichten, voor<br />

en aleer dat door den Bisfchop der Stad, op<br />

de daar toe uitgekozene plaats, in't openbaar<br />

een Kruis gefield was (£); zijnde het al mede,<br />

van oude tijden aan, de gewoonte , om,<br />

bij zulke gelegenheden, en ook wel bij andere<br />

plechtigheden ; ja, zelfs , bij het begin der<br />

gewone Godsdienft-Oefeningen; zulks alles,<br />

door het luiden der Klokken; of het geblaas<br />

op Muzijk-Inftrumenten; bekend te maken;<br />

en deze plechtigheid van, door het luiden der<br />

Klokken, ten allen tijde, het aanvang nemen<br />

der Openbare Godsdienst-Oefeningen aan te<br />

kondigen, heeft ook nog heden in Ons, tot<br />

nog toe Vrij, Gemeenebest der Veréénigde Nederlanden<br />

(met betrekking tot den heerfchenden<br />

Godsdienst) overal (zo verre zulks ons<br />

bekend is) plaats; daar dit Klokken-gelui<br />

aan andere, fchoon ook Openbare, Godsdienst-Oefeningen,<br />

die alhier, uit krachte van<br />

ene allezins loflijke Verdraagzaam! reid, geduld<br />

worden, is ontzegd. Wat nu het planten<br />

van Kruisfen , bij gelegenheid' der Jaarmarkten,<br />

of Kermisfen, betreft; het zelve is,<br />

als nog hier en daar, in ons Gemeenebest, in<br />

gebruik; daar men in fommige plaatfen , bij<br />

*t aangaan van Vrije Jaarmarkten , en gedurende<br />

dezelven, nog wel Kruisfen , zo bij<br />

't inkomen der Steden, of Vlekken, aan de<br />

Bruggens, en elders, ten teeken van de Vrijheid<br />

der Jaarmarkt, ziet vastgehecht, ofop-<br />

ge-<br />

(*) Capitulariorum Caroli Magni, Lib. 5. Cap. 229.


Jaarmarkten of Kermisfen'. 173<br />

gericht: fchoon deze gewoonte, naar het invoeren<br />

van den Hervormden Godsdienst, nevens<br />

andere zoortgelijke dwaze en dweepzieke<br />

gewoontens, alhier, op de meeite<br />

plaatfen is afgefchaft, en in onbruik geraakt:<br />

niet te min* worden nog, in fommige Steden,<br />

of Vlekken, de Jaarmarkten in- en uit-geluid:<br />

ook wel in- en uit-getrommeld; of wel<br />

der zeiver begin en einde door trompetten-gefcbal<br />

openlijk bekend gemaakt; echter zijn ook<br />

hier te Lande fommige plaatfen, alwaar geene,<br />

zelfs niet de minfte, plechtigheden, noch<br />

bij het begin,noch bij het einde der Jaarmarkten-<br />

of Kermisfen, plaats hebben; waarvan<br />

onder anderen de Stad Vhsfmgen :ten voorbedde<br />

kan ftrekken.<br />

Ecnige onzer Jaarmarkten zouden, volgens<br />

hunne inftelling, met den avond enen aanvang<br />

moeten nemen, waar van de Voorrechts-Brief<br />

der Middelburgfche Jaarmarkt, onder menigvuldige<br />

andere , tot een fprekend voorbeeld<br />

ftrekken kan; want volgens dien moet zij beginnen<br />

op Maria Magdalena avond; ondertusfchen<br />

is het begin onzer Jaarmarkten thans gemeenlijk<br />

met den vroegen morgen , of met<br />

den middag, terwijl dezelve vervolgens meesttijds<br />

geduren tot middernacht op den laatften<br />

KermlsDag. Edoch, daar onze Jaarmarkten,<br />

of Kermisfen, aan bepaalde tijden van elk Jaar.<br />

gebonden zijn; die, wat den dag betreft, op<br />

elk Jaar verwisfeit, en dan eens op enen<br />

Maandag; dan wederom op enen anderer<br />

Dag van de week , invalt; waar door hei<br />

fomtijds gebeurt, dat die bepaalde Dag op<br />

ener<br />

Op Welken<br />

tijd van den<br />

dag zij beginnen.


Of het geoorloofd<br />

zi<br />

op Zonda-'<br />

gen de Jaarmarkten<br />

te<br />

beginnen ,<br />

en te houden.<br />

t?\ Verhandeling ever de Zeemvfché<br />

enen Zondag komt: waar door, zo wel de<br />

Kechts- als Godgeleerden al vroeg gelegenheid<br />

Hebben verkregen, om met eikanderen te twisten<br />

over de volgende Vraag; naamlijk: Of het<br />

geoorloofd zij, onze hedendaagfche Jaarmarkten,<br />

die nu geene Kerkniisfen zijn, op enen<br />

Zondag te laten beginnen? Doch dit verfchii<br />

icomtmij voor van weinig belang te zijn, voor<br />

al, daar t Recht dat verfchii, ten opzichte van<br />

onze Jaarmarkten,beilist;want,zonder ons in<br />

te laten met het geen de Opperfte Wetgever<br />

*an t Geheel - Al aan zijn Oud Bond-Volk<br />

ilrael voorfchreef; of door deszelfs Leidsman<br />

Mo/es, by t vormen hunner Gods-Regeerinohet<br />

aankondigen, ten opzichte der flipte vierirS<br />

van hunnenStaatelijken Rust-Dag; die. fchoon<br />

zij, zo veel het Schaduwachtige en 't bijzondere<br />

Staatkundige betreft, den Christenen noch<br />

verbint, noch ter navolging ftrekt; zo dient<br />

dezelve nog., en heeft van ouds den Christenen<br />

ten voorbedde gediend, om zekeren dao-<br />

2n wel bepaaldelijk dén Eerften Dagd^r Weete,<br />

tot hunnen Openbaren en Plechtigen Godsuenst<br />

af te zonderen', en Gode toe te heiligenïvaar<br />

door het Zedelijke vair den ouden Feestdag<br />

der Ifraëlken Wordt in ftand gehouden •<br />

1<br />

erwijl alle Handelingen eii gewoone Kostvummgen<br />

worden geftaakt: hier bij zal het<br />

I<br />

m genoeg zijn na te gaan, wat de Gemeene<br />

\<br />

échten; en wel bijzonderlijk, wat onze 'sLands<br />

|<br />

n der 6tcden Overhedsn hebben goedgevonden<br />

4<br />

aar ontrentte bepalen cn vast te ftellen. Inde<br />

ï<br />

•efchreve Rechten vinden wij daar van ene<br />

\<br />

Vüt door de Keizers Leo en Anthemius, on-<br />

ti<br />

cnt het einde der Vijfde Christen-Eeuw gemaakt


Jaarmarkten ef Kermisfen. 175<br />

maakt (7): bij welken verboden wordt, op<br />

Feest-Dagen, der Hoge Godheid toegewijd,<br />

zich aan enige vermaken over te geven; of<br />

iets te doen , waar door die Dag zoude kunnen<br />

ontheiligd worden; en deze Wet betreft<br />

bijzonderlijk des Heeren Dag, den Zondag<br />

der Christenen: men vindt, wel is waar,<br />

nergens een bepaald Gebod van 's Hemels Opperheer<br />

, om , boven andere dagen, bepaaldelijk<br />

den Zondag te moeten vieren; maar<br />

't is niet minder zeker, dat, van de oudfte en<br />

eerfte tijden aan, die Dag bij alle Christenen<br />

is onderhouden : op dezen dag, wilden de<br />

voornoemde Troon-Monarchen, dat ook alle<br />

Rechtsplegingen, en wat daar op betrekking<br />

heeft, zouden zijn opgefchort: en het is betaamlijk,<br />

dat alle Handwerken, Ambachten,<br />

en Neringen op dezen dag Uil ftaan ; op dat<br />

de bezigheden, daar aan verknocht, geene<br />

gelegenheid aan 't Volk geven, om zich van<br />

de Openbare en Plechtige Godsdienst-Oefeningen<br />

te onttrekken : waarom ook in het<br />

PaufelijkeRecht bevolen wordt Cm), dat alle<br />

's Heeren Dagen , van den enen tot den anderen<br />

avond, met allen eerbied moeten onderhouden<br />

wordenden dat elk zich als dan onthouden<br />

zal van allen ongeöorloofden arbeid; dat op dezelve<br />

in 't geheel geene Markt zal mogen gehouden<br />

worden; noch enige bekommeringen<br />

gedaan: dat ook niemand op dien dag ter dood,<br />

of terftraffe, zal worden verwezen;dat geene<br />

Eeden,<br />

(1) L. 11. Lib. 3. Cod. Tit 12. de Feriis.<br />

(m) Lib. 2. Decretalium Gregorii IX. feu Exterorum,<br />

Tit. 9. de Feriis. Cap. r.


176 Verhandeling over de Zeeuwfthê<br />

Eeden, ten zij, ter bevordering van Vrede*<br />

of uit andere volftrekte noodzaaklijkheid, op<br />

dien dag mogen worden afgeleid, 'tbom deze<br />

reden, dat, naardien in de oudfte tijden, de<br />

Kerk-Dienlïen meest bij nacht verricht werden ±<br />

(waar van de brandende lichten in de Roomfche<br />

Kerk, bij 'toefenen'van dien Godsdienst, hoewel<br />

bij lichten dage, waarfchijnlijk nog zijn overgebleven)<br />

daarom de volgende dag, in<br />

volle rust en werkloosheid geileten werd;<br />

van waar die dag nog veeltijds den naam van<br />

Rust-Dag draagt; zo dat niet alleen het oefenen<br />

van ïlaafiche werken, gelijk oudstijds alle<br />

handwerken waren, naardien dezelve alléén<br />

door Slaven, Lijfeigenen en Vrijgemaakten,<br />

verricht werden; maar ook het uitflallen van<br />

allerieije Koopwaaren; het drijven van Koophandel;<br />

en het houden van Markten, op dien<br />

Dag, verboden was; al het welk ook in deze<br />

Landen plaats vond ; want Keizer Karei de<br />

Grote, die zo wel de Opper-Vorst der Friefen,<br />

als der Franken was, en, mitsdien, ook<br />

een gedeelte van het tegenwoordige Holland<br />

en Zeeland beheerschte, beveelt in zijne Burgerwetten,<br />

betreklijk het houden van Markten<br />

(11), dat dezelve op geene Feest-Dagen mogen<br />

gehouden worden; maar 3 dat men daartoe enen<br />

dagbeftemmen moet, op den welken, de Menfchen<br />

verplicht waren voor hunne Heeren te<br />

arbeiden: (door deze benaming van Menfchen,<br />

(n) Capitulariorurh Caroli Magni, ad Annum8ao.<br />

Cap. 18.<br />

in


Jaarmarkten of Kermisfen. [177<br />

in tegenoverftelling van'twoord Heeren,moet<br />

hm} in die Keizerlijke Wet, verftaan de<br />

Slaven, de Lijfeigenen,de Frijgemaakten: dewelke<br />

allen te meermalen,onder dezen naam,<br />

inde Schriften der Midden - Eeuwen , voorkomen)<br />

ja. de oude Friefche Wetten ftelden<br />

vast, dat die geene, dewelke, op enen Zon-of<br />

Feest-Dag, flaaffchën arbeid verrichtte, in<br />

boete vervallen zoude; welke boete, aan geene<br />

zijde de Lauwer, op xn; en, in de overige<br />

plaatfen van Friesland, op iv. Stuivers<br />

bepaald was, ten aanzien van een vrij mensch :<br />

maar, zo een Slaaf dien arbeid had verricht, die<br />

moest deze zijne overtreding met ftokllagen boeten;<br />

ten zij zijn Heer voor hem iv. Stuivers<br />

betalen wilde (0); ene boete, Zo men de-<br />

* zelve haar den tegenwoordigen geldhandel<br />

wilde afméten, allergeringst zoude fchijnen$<br />

doch die, naar dien tijd, wanneer de Munten<br />

vrij wat fchaarfcher waren, gerekend zijnde,<br />

voor niet gering moet geacht worden; en deze<br />

fchaarsheidmoet aan deze zijde van de Lauwer,<br />

ene Rivier, die Friesland oudtijds in<br />

twee hoofddeelen fcheidde, nog groter geweest<br />

zijn, dan aan de overzijde; vermits de boete<br />

op deze misdaad aldaar hoger was gefield,<br />

dan in de overige Friefche Landen, alwaar het<br />

juist twee derde parten verfchild. Wenden wij<br />

hu wederom het oog naar onze Zeeuwfche<br />

Kus-<br />

(0) Siccama Legum Frifionuffl, Tit. 18. g.i.pag.<br />

23 Editionis Franckerae 1617. Et apud Ltndenbr*gium<br />

in Codice Legum Antiquarum, Fol. 498.<br />

M


i;8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Kusten, zo ontmoeten wij ook aldaar enen<br />

brief, door den vlijtigen Onderzoeker onzer<br />

oude Brieven, den kundigen van Mieris,<br />

voor ons bewaard betreklijk het Eiland Walcheren;<br />

bij den welken de Zoon van den Infteller<br />

der Middelburgfche Jaarmarkt, Graaf<br />

Willem de Vierde, 0p den 4. van Oogstmaand<br />

1333, het houden van Markten op<br />

den Zondag verbiedt; en denzei ven op Dingsdag<br />

verzet f». Ook droeg Prins Willem de<br />

Eertte, als reprefeatecrende 's Lands Hoog-<br />

11e Overheid, na 't afzweeren der Graaflijke Regecnng<br />

m de Wetten, die het inwendig<br />

Maatsgeftel der Provinciën van Hofland en<br />

Zeeland regelen, onder de benaming vmPoliticque<br />

Ordonnantiën, in de Jaren 1580 en<br />

1583 , geen mindere zorg voor het onderhouden<br />

van den Zondag en het op dien das<br />

rusten van allerhande Werk en Koophandel;<br />

en welke verordening-vervolgens, op meer dan<br />

eenen tijd, zo wel door de onderfcheideSouveraine<br />

Staaten, dezer Veréénigde Nederlanden<br />

als door de Stedelijke Overheden is vernieuwd<br />

geworden: dus hebben de Edele Mogende<br />

Heeren Staaten van Utrecht; en ook Die<br />

van Overijsfelde Kermisfen, welke op Zondagen,ten<br />

platten Lande,enin de Kleine Steden<br />

van het Neder- en Opper - Sticht, plegen<br />

gehouden te worden, veranderd en verzet(q):<br />

, . _ ook<br />

C h a r t c r b<br />

v\ X o«k, 2. Deel Fol. 612.<br />

•(?; Publicatie, of Bekendmaking van o. van<br />

Oogstmaand 17,55. i n de Nederlandfche Jaarboeken,<br />

van Augustus 176S. pag. 409 tot 503. en van 7.<br />

van Grasmaand 1775. & de Nieuwe Nederlandfche<br />

Jaarboeken, van April 1775.


Jaarmarkten of Kermisfen. i?9<br />

ook hebben de Edele Achtbare Heeren Burgemeesteren<br />

en Regeerders mijner Geboortestad<br />

Vlisfingen, reeds over enen germmen tijd van<br />

taren de gewoonte der Kramers, die,met hunne<br />

Kramen en Koopgoederen de Stad Veere<br />

verlaatende, ter oorzake, dat de Kermis ot<br />

jaarmarkt aldaar, op den vorigen Saturdagdes<br />

avonds, geëindigd was: dies des Zondags,<br />

na het houden van de Godsdienst-Oefeningen,<br />

te Vlisfingen kwamen binnen rijden, ten enenmale<br />

belet en afgefchaft: ook wordt te Middelbar"-<br />

, wanneer 't begin der Jaarmarkt op Zondao-<br />

invalt, de Kermis niet voor 's Maandags<br />

middags ingetrompet, gelijk dezelve mdat geval<br />

ook veertien dagen daar naar des 's Maandags<br />

eerst een einde neemt. Niettemin zijn er nog<br />

plaatfen, op wélke de Jaarmarkt op Zondag,<br />

of andere Hoge Feest-dagen der Christenheid,<br />

begint: dus viert, onder anderen, de Burgerij<br />

der Stad Leyden de heuchelijke'gedachtemsvan<br />

'sHeilandsHemelvaart des morgens, wanneer<br />

•des middags hunne Jaarmarkt een aanvang<br />

neemt; over welke misbruiken degeleerde tritrchius'Adi<br />

breedvoeriger heeft uitgelaten {r).<br />

Om deze Jaar- en Kerk-Feesten, mitsgaders<br />

de daar aan verknochte Markten, den<br />

Buitenlanderen bekoorlijker te maken , en<br />

•zeer veele Vreemdelingen , tot het bijwoonen<br />

van dezelve, aan te lokken, op dat die Feesten<br />

en Markten te luifterrijkermogten worden, waren<br />

()•) In Gymnasmate Juridico; De Regali Nundi<br />

naiumjureac Privllegiis, Cap. 5. % 6. Num. 15-<br />

48. pag. 50-- 56".<br />

Ma<br />

Deze Jaarmarktenwaren<br />

> oudtijds,<br />

en ziin<br />

nog hedendaags<br />

van<br />

uitmutende<br />

Voorrechten<br />

voorzien.


Onder deze<br />

waren de<br />

KerkJijke<br />

Aflaten , in<br />

vroegere tij<br />

den, geen<br />

van de geringd;.<br />

iöo Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ren aan dezelven geene geringe Voorrechten,<br />

zo ten opzichte van 't Geestlijke, als 't Waereldhjke,<br />

verknocht, en gefchonken. De<br />

Geeftlijkheid toch verzorgde aan de Feestvierende<br />

hunne Aflaten ; waarna de domme menigte<br />

der met zonden beladen eenvoudige<br />

Christenen reikhalsden , in waan, dat zij,<br />

door het kopen en verkrijgen van dezelve, van<br />

dc tijdelijke ftraffen, zo al niet van de eeuwige,<br />

zouden bevrijd worden. Ook beijverden zich<br />

de Waerelcllijke Overheden om op alle mogelijke<br />

wijzen,en den Feestvierderen, en ook allen,<br />

die de Jaarmarkt kwamen bijwoonen,ene<br />

geruste veiligheid en vrijheid voor hunne perioonen<br />

en goederen, te verzorgen: zo dat die<br />

veiligheid; die ruft en vrijheid; niet dan wederrechtelijk,<br />

en met fchendinge van 's Lands<br />

Voorrechten, die geheiligfte Staats -Zuilen,<br />

Konden verbroken worden; gelijk wij nu wei<br />

haaft bij de ftukken zullen zien.<br />

Onder de Geeftlijke Voorrechten, die,<br />

ten tijde ener meerdere duifterheid, aan deze<br />

Kerk-Misfen gehecht waren, zijn, voornaamlijk<br />

, te tellen de zogenaamde Aflaten van<br />

den Opperften Bisfchop der, toen genoegzaam<br />

alomme in Europa heerfchende,' Kerk,<br />

het driedubbeld-gemijterd Hooft der Roomiche<br />

Geestlijkheid; door welke Aflaats-Brieven<br />

de Roomfche Geestlijkheid en Rechtsgeleerden<br />

verftaan: ene bevrijding, een ontflag,<br />

ene vermindering van 't Recht, om iemand te<br />

kastyd^n. of boeten op te leggen; mitsgaders<br />

ene kwijtfcheldinge van de tijdelijke ftraf,<br />

die de Zondaar aan het vertoornde Opperwezen,<br />

van wegen zijne zonden, verfchuldigd<br />

is;


. Jaarmarkten of Kermisfen. 181<br />

is- en welke vergiffenis hem uit de volheid<br />

der Kerke gegund , tocgeftaan en gegeven<br />

wordt (s\: met één woord:- de inhoud<br />

der Aflaats-Brieven beftaat in ene volkomene<br />

Vriifpraak van alle Boetdocningen, en Tijdelijke<br />

Kerk-Straffen, vooralle zonden door<br />

den Aflaat-Verkrijger, en zogenaamden Boe£<br />

doener, begaan, Het woord van Aflaat, m<br />

de Roomfche Kerk, onder den naam van Indulgentie,<br />

bekend, ftamt af van een Latynsch<br />

woord Indulgere, dat even zo veel zegt: als<br />

iemand Kwijtfihelden; en dus gelijk ftaat roet<br />

een ander woord Remittere, ontjlaan, bevrijden<br />

en met Relaxare, ontheffen, waarom het woord<br />

Indulgentie, 't welk in de Roomfche Kerk het<br />

meest gebruikt wordt, voorheenen met zelden<br />

verwisfeld werd met Remisfie ; dus vindt<br />

men onder de Wetten , die Paus> Gregoor de<br />

Negende, door middel van den Munmk Raymundus<br />

Capellanus, (uit de Grote, Algemééne<br />

en Mindere Kerkvergaderingen; Vastftellingen<br />

en Bevelen der vorige Opper-Jaisfchoppen,<br />

die door Gratiaan bevorens<br />

overgeflagen , of ten groten deele, onder<br />

•pms Jlexander den Derden, gemaakt en ingevoerd<br />

waren ) had doen famenflellen, (en<br />

welke Wetten thans het tweede Deel der zogenaamde<br />

Kerkelijke, Canonicque, of liever<br />

Paufelijke Rechten uitmaken)' een litul,<br />

Cs) Zoefius in Commentariis ad Lib. 5- Decretalium,<br />

Tit.38.de Poenitentiis & Remisüombus, Num<br />

9, & Lu Additamentis pag. 821. Ediüonis Colomac<br />

i n<br />

Agrippinae, I7H»<br />

4 t0<br />

-'<br />

M 3


los Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

die ten Oplchrift heeft, van Boeten te doen,<br />

envanVergifenisfen (t); de Poeuitentiis&<br />

Remisfionibus. De Roomfche Kerk, of, om<br />

beter te zeggen, h a a r Zichtbaar Opperhoofd,<br />

fchijnt het woord: Indulgentie: ontleend en<br />

overgenomen te hebben uit het gebruik dei-<br />

Oude Keizeren en Rechtsgeleerden, die niet<br />

ongewoon waren ene Algemééne Vergiffenis<br />

yan nusdrevene euveldaaden, met het woord<br />

Indulgentia, te beflempelen; welke algemééne<br />

Vergiffenis de WaereicUijke Overheden gemeenlijk,<br />

bij gelegenheid van ene algemééne<br />

vreugde, en Openbare Rijks-Feesteii, lieten<br />

afkondigen ; waar van men een voorbeeld<br />

ontmoet in het doorbladeren van het Wetboek<br />

op den naam en het bevel van Keizer<br />

Iheodofius uitgegeven ( u), alwaar het woord<br />

Indulgentia gebruikt wordt voor de kwijtfcheldmg<br />

van misdaden, ten aanzien van de ffrafteru<br />

bi, de Wetten daar op bepaald.' Men<br />

telt echter, inRomens Kerkbeftier, nieer dan<br />

eene zoort van zogenaamde Indulgentiën, of<br />

Aflaten: immers geeft deLeuvenfchc Hoog-<br />

Leeraar, die zijne Wieg en Baker- Stad, door<br />

zijne uitmuntende geleerdheid, geen oneer<br />

heeft aangedaan, de Rechtskundige Zegerus<br />

Bernardus van Espen (v) vijf onderfchcide<br />

zoorten van zulkp Aflaten op; en die verme-<br />

' nig-<br />

(0 Lib. 5. Tit. 38.<br />

L iSfi -J-~ [b<br />

-- 9<br />

- C o c | i c i s<br />

V'eodofimü, Tit. 38. dc<br />

Indulgentns Cnminum. * ' •<br />

(v) De Jure Ecclefiaftice Univerfo, Tom r<br />

Fd'/yo *<br />

T i t<br />

' 7 d e I n d l l l e n t i i s<br />

' S ' i- 3- fqq-


Jaarmarkten of Kermisfen. 183<br />

,.••„„ hppft meer dan waarfchijnlijk,<br />

SSSffSvoor ene gezegender kfafc<br />

h e t w e<br />

to^S «iegd» * h i e r w a n<br />

' - r<br />

te de Üjd fn oogmerk toelieten, niet moei-<br />

S ik te betogen Joude zijn. Van deze vijf<br />

vijfde, zoort alhier te pas; zijnde deze e<br />

genlijk gefchikt voor hen, die ene Kerk-W -<br />

Sn of derzelver Gedachtenis-Feest bi -<br />

Wanden - in den beginne werd dit zoort. af<br />

één vergund aan de zulken die veel geld<br />

Aven S het bouwen of herflellen van deze<br />

S<br />

o ;Sne!Kerk; doch, dit Gunst-bevvijs waarvan<br />

de Geestlijkheid zeer veel voordecis trok,<br />

wd oolc we haast aan zulken verleend, die,<br />

Zn « e n nut en voordeel hun geld fchoen<br />

C ookwaereldlijke zaken, die of to<br />

voordeel of tot licraad van een Land, of van<br />

II £d konden ftrekken, lüttevoeren; bij<br />

vooSeld ^of maken of herfteilen van<br />

ftnftrekten deze Aflaats-Brieven zich mt<br />

St alle Godsdienftige werken, inzonderheid<br />

voor en ter beloning v?n hen, diedeze ot geene,<br />

doo voorgewende Wonderdaden beroemde<br />

Skenbelochten;ofdeInwijdingvan andere<br />

K52. en Godsdienftige Geft ichten, of de<br />

reS -Feesten van zulke Inwijdingen, bijwotdenOO:<br />

onder anderen was de Abtdy<br />

of kermisfen, pag. 43. en volgg.<br />

1YI 4


tU Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

t<br />

n15 id<br />

?i elburg d i j k w i t e v o r e n<br />

^ i a^toonde)<br />

met Zulk een verlof, om diergelijke Aflaats-<br />

Bneven te vergunnen aan hen, die hare Kerk<br />

bezochten,en 'tKerkmis-Feest kwamen bij te<br />

woqnen, voorzjen;dit zoort vanAflaats-Brieyen,geraakte<br />

echter niet voor de ElfdeEeuw,<br />

(wanneer een donkere nacht van drieste onwetenheid<br />

de ganfche Waereld als overdekte)<br />

in gebruik; want, fchoon enigen, het invoeren<br />

van dezelve aan den Heiligen Gregoor; en<br />

anderen aan Leo den Derden; of, gelijk nog<br />

anderen willen, aan Scrgius den Tweeden;<br />

toefchrijven, zo heeft meergemelde Hoo*-<br />

Leeraar, op> Leuvens Hoge School, de valsch:<br />

heid en verdichthejd van den Brief, die aan<br />

den Hejhgen Ludgerus toegefchreven wordt,<br />

beweerd fxj; op welken Brief de Voornanders<br />

van het invoeren dezer Aflaats-Brieven,<br />

onder Leo den Derden, zich dus te vergeefsch<br />

beroepen. Dit zij genoeg van dit Aflaats^<br />

Voorrecht, het welk ook aan dc Kerk-Misfen<br />

in Zeeland was toegeftaan. Intusfchen<br />

zien wi, hier uit, hoe, en zedert welken tijd<br />

bet verblinde Bijgeloof zulke nietige bedriegerijen<br />

der Roomfche Geestlijken voor' Ho«e'<br />

Gunften en Voorrechten heeft aangenomen<br />

en het zelve nog zodanig acht. Gelukkig, dat<br />

wij door de genade Gods, uit die duifternis<br />

verlost, aan deze en zoortgelijke nietigheden<br />

thans geen geloof geven,- daar 't licht der Hervorming<br />

ons een zekerder weg tot onze behoudenis,<br />

en vergeving onzer euveldaden bij<br />

00 Van Espen, loco citato. 5.17. fqq.<br />

's He*


Jaarmarkten of Kermhfen. 185<br />

's Hemels Opperheer, alléén m het bloed en<br />

de algenoegzame Heilverdienften van Jefus,<br />

onzen éénigen Vcrlosfer, heeft aangewezen'.<br />

Bij deze Geestlijke Voorrechten voegden<br />

de Waereldlijke Vorften geen mindere Waereldlijke<br />

Voorrechten; onder oewelken voornaamlijk,<br />

geteld behoort te worden het Vrij-<br />

Geleide, dat de Vorften verleenden aan allen<br />

en enen iegelijk,die zich, uit enige oorzaken,<br />

naar die Kermisfen en jaarmarkten begaven.<br />

door welk Vrij-Geleide zij, gcduurende die Ker<br />

misfen en Jaarmarkten, zo wel als m he<br />

oaan en komen van, en tot dezelven, alle vrij<br />

heid en zekerheid genoten, zo voor hum*<br />

Perfonen, als Goederen, zonder door ïemanc<br />

verhinderd,opgehouden, verontrust, of enig<br />

v a n e 1 1<br />

zints belemmerd te mogen worden, ^<br />

Voorrecht ons de meermaals aangehaalde Hee<br />

van Loon de reden opgeeft f»J immers<br />

voor zo verre hetzelve toepasfehjk is op he t<br />

oude Hoofd-Oogmerk, naamlijk, het bezoe<br />

'ken , waarnemen en bijwoonen der Ker*<br />

Feesten, door misdadige Boetelingen : echte r<br />

komt het mij voor, dat men deze Vrijheid<br />

niet bepaaldiijk, alléén tot dat zoort va n<br />

Kermisgangers , brengen moet; maar dat d e<br />

zelve zich ook uitftrekten tot allen , die de:<br />

waards kwamen, onbepaald, om welken<br />

den, of uit wat oorzaken, zulks zoude mi )-<br />

gen zijn, mits zij Hechts betaamlijke oogme<br />

ken hadden; voor welk gevoelen, naar nu. n<br />

oordeel, genoegzame blijken te vinden zi, n<br />

(y) Hollandfche Jaar - Markten en Kermisfei<br />

pag. 54. en yolgg.<br />

Mitsgaders<br />

het Vrijgeleide<br />

van de<br />

Hoogfte 0verheid.<br />

n


186 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

in de onbepaalde uitdrukkingen,dewelke inde<br />

Jaarmarkts- Voorrechts - Brieven , inzonderheid<br />

voor onze Zeeuwfche Steden, voorkomen,<br />

immers , in den Voorrechts-Brief der<br />

Middelburglche Jaarmarkt of Kermis, door<br />

Graaf Willem den Derden , op den Eerlten<br />

van Bloeimaand 1323, aan de voornoemde Stad<br />

Middelburg geichonken, op welken tijd die<br />

Graal, met, gelijk fommige willen, in Frankrijk<br />

was, maar wel teValenciennes, dei loofden<br />

Hof-Stad van zijn Graaffchap Henegouwen,<br />

gelegen aan de Rivier de Schelde^ en<br />

door dezelve doorfneden wordende; gelijk uit<br />

het Hot van dien Voorrechts-Brief ten vollen<br />

blijkt O); en welke Voorrechts-Brief, d§<br />

oudfte bekende Gift-Brief onzer Zeeuwfche<br />

Jaarmarkten is; naar den welken de verdere<br />

Graven en Hoge Vrijheeren de door hun van<br />

tijd tot tijd vergunde Markten, inzonderheid<br />

bmnen den Eilande van Walcheren, hebben gefchikt;<br />

waarvan de inftellingen der West - Cap,<br />

pelfche en Vlisfingfche Kermisfen, door Hertog<br />

Aalbrecht van Bei/eren, in den Jare 1361 en<br />

1308, ingefteld ten bewijzen ftrekken. In den<br />

voornoemden Voorrechts-Brief nu verklaarde<br />

de Infteller der Middelburgfche Jaar-Markt;<br />

dat Hij ene Jaar - Markt hadde gelegd; dat is:<br />

mgefteld, vergund, verordend, toegeftaan en<br />

gegeven,als Opperheer van Zeeland,als Graaf<br />

van die Provincie; tot welke waardigheid Hij,<br />

{2; Van Mieris, Groot Charterboek, 2. Deel<br />

Fol. 316.<br />

na


Jaarmarkten of Kermisfen. 187<br />

«aden dood van Zijnen Vader, Graaf Jan<br />

den Tweeden, op Saturdag den 22. van<br />

Oogstmaand 1304. voorgevallen, terfrondte<br />

Zierikzee, en voorts in alle de overigeGraatlijke<br />

Steden van Zeeland, gehuldigd werd {a) 5<br />

trouwens, wij hebben hie r voren reeds bevvezen,<br />

dat het Recht om Jaarmarkten in te. «ellen<br />

, een Recht, van Oppermagt aanduidde;<br />

hoedanig ene Opper-Mogenhcid onze Graven<br />

zich al vroeg, over hunne Landen , hebben<br />

aangematigd; geen wonder dan, dat zij, inzonderheid<br />

die uit den Tweeden Stam , uit<br />

den Huize van Henegouwen, die zo door aankoop<br />

, en behuwclijken van Landen vermogender,<br />

dan de meeste hunner Voorzaten,<br />

Geworden waren, ook dat Recht hunner Oppermagt,<br />

in 't vergunnen en toeftaan van<br />

Taar- cn Week-Markten, als alleen van den<br />

wenk en gunst der Graven afhangende (b) i<br />

hebben doen uitblinken : maar boven dien<br />

had hij (dus fpreekt de Graaf) deze zijne<br />

o-eleo-de Jaar markt ook ge-ri;et, dat is, bevrijd,<br />

ontheven, verzorgd, dat niets aan het<br />

houden van dezelve kon hinderlijk zijn: alle<br />

moeijelijkheden, die zulks konden beletten,<br />

had hij uit den weg geruimd; met den Zeeuwen,<br />

onder anderen, ene vaste, beltendige en<br />

duur-<br />

O) Wagenaar, Vaderlandfche Historie, 3. Deel<br />

I n Roek, pas. 181 en 182- , , .,<br />

1<br />

h) Kul lnwrjdin ?s-rede over 'tRecht, 't welk<br />

ae C<br />

Nederlanders gehad hebben, «n hunnen^<br />

tigen Vorst en Heer, Koning Fihp, af te zweien s<br />

pag> si. .


i88 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

duurzame Vrede met hurme Vlaamfche Nabuuren<br />

verzorgd te hebben: dus had hij alle<br />

zwarigheden weggenomen, en zij hadden,<br />

nochvoor hunne Perfoonen, noch voorhunne<br />

Goederen te vrezen, beide had de Graaf in<br />

zijne befcherming genomen; alle hinderpalen<br />

waren weggeruimd, en elk mogt vrij in Walcheren<br />

komen; elk zoude binnen Middelburg<br />

worden toegelaten; men had voor geen vijandlijk<br />

geweld, voor geene fchaé-verhalinoen te<br />

vrezen; niemand behoefden meer bekommerd<br />

te zijn, van hunne Waaren en Koopmanfchappen<br />

aangehaald, en ten voordeele van 's Lands<br />

kasfe, of van bijzondere , daar toe gewettigde,<br />

Perfonen verkocht te zien; de Vriendfchap<br />

haalde de Kooplieden in ; de Gast-Vrijheid<br />

verleende hen Herberg; het Recht en de<br />

Wetten befchcrnidep enen iegelijk tegen overlast<br />

en geweld; de aankomst was gemaklijker<br />

gemaakt; het Veer op Vlisfingen was nu wederom<br />

open • elk voer vrij en veilig de Middelburgfche<br />

Haven in en uit; en het toenemend<br />

vermogen der Stad, de meerdere bevolking<br />

van 't Eiland Walcheren, lokten de<br />

Vreemdelingen uit, en firekten den zélve*<br />

tot Waarborgen, voo.r een meerder vertier<br />

Dus konde niets den Graaf verhinderen, om<br />

op het fpoor van ene menigte derHollandlche'<br />

Steden,ook in de Hof- en Hoofd-Stad van Zeeland,<br />

ene Jaarmarkt te leggen. Hij had dan reeds<br />

ene Jaarmarkt gelegd en gevrijet,datis, Hijhad<br />

reeds bij zich zeiven belloten, om aan Middelburgs<br />

Ingezetenen dat Voorrecht te vero-unnen:<br />

Hij had hen dat gunstbewijs reeds toege-<br />

ftaan;


Jaarmarkten of Kermisfen. 189<br />

ftaan;. en deze Giftbrief ftrelcte alleen tot een<br />

onwederfpreeklijk bewijs, dat de Graaf hen<br />

met de daad zo ene Jaarmarkt verleend ; dat<br />

Hij die aan hun Kerk-Feest gehecht, en bij<br />

het zelve gevoegd had: Hij had dan een Jaarmarkt<br />

gekgd en gevrijet in de Poorte yan<br />

Middelburg: dat is, binnen die Stad; ene<br />

fpreekwijze, niet ongewoon aan die tijden;<br />

waar van zich meer dan één voorbeeld opdoet<br />

bij den Oudften Hollandfchen Kronijk-Schrijver,<br />

den Egmonder Monnik, Melis Stoke (c)-,<br />

als mede in de Handvesten van die tijden (d);<br />

zo vindt men ook Poorters voor Stedelingen:<br />

Poortmees ters voor Burgemeesters, dat is, Hooiden<br />

van de Steden, en Stedelijke Ingezetenen<br />

ft) • zo vindt men Poorters in tegenoyerftellins<br />

van Landlieden (ƒ). Deze Jaarmarkt was<br />

dan ene Jaarmarkt bij uitftek; dezelve was toen<br />

niet alleen de éénigfte op het Eiland Walcheren<br />

; maar zelfs in de gehele Provincie van<br />

Zeeland: zij was ene Grote, ene Vrije Jaarmarkt,<br />

begunftigd door 's Graven Vrij-Geleide;<br />

en bezat, ,acht en dertig Jaren lang,<br />

dat uitftekend Voorrecht alléén: maar naar,dit<br />

tijdverloop; naamlijk, in den Jare ^361.<br />

(c) Vijfde Boek, vf. 289- 7- Boek vf. 79- en<br />

•%) MMhijs Balen, Befchrijving var> Dordrecht<br />

pag. 439. en 740. vergeleken met Melis Stoke /.Boek<br />

^'(lY'Mmhaeus, Lib. 1. de Nobilitate , Cap. 9.<br />

'ff'^Melis Stoke, 10. Boek vf. 879-882. ook in 4.<br />

Boek, vf. 1079 en 1080.


%9ó Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

fchonk Hertog Aalbrechtvan Beijeren faan<br />

wien deze Jaarmarkt van Middelburg niet alléén<br />

tot eenVoorbeelditrekte,maar uit welker<br />

Voorrechts-Brief Hij de Vrijheden overnam)<br />

een diergelijke gunst van Vrije Jaarmarkt aan<br />

de Ingezetenen van West-Cappelle, en zevenjaren<br />

later ' aan die van Vlisfingen; aan<br />

welken Hij dezelve verleende in alle rechten<br />

jhe


Jaarmarkten of Kermisfen. 191<br />

onder de befcherming der Graven ftonden,<br />

vermits de Voorrechts - Brieven toch zo nadruklijk<br />

fpreken, van de Jaarmarkten te hebben<br />

gelegd en gevrifet voor allen den genen, die<br />

dezelve soucken; 't geen zeggen wil: die dezelve<br />

komen bezoeken; die derwaards overkomen<br />

; die de Jaarmarkten komen bijwoonen;<br />

of, die, gelijk men met een overgenomen'onduitsch<br />

woord zoude kunnen zeggen:<br />

dezelven, van buiten, of elders komen frequenteren,<br />

onbepaald om wat reden, uit welke<br />

oorzaak , en wie het ook zoude mogen<br />

zijn: 't zij om handel te drijven; Waaren uitteventen;<br />

vermaaks halven; uit nieuwsgierigheid;<br />

om zijne Vrienden te bezoeken ; enz.<br />

zonder enig onderfcheid in Jaren , Rangen,<br />

Sexen, GÓdsdienflen, enz. de Wet fpietkt<br />

toch in dezen algemeen, en onbepaald: allen<br />

den genen, die deze Jaarmark fouckai. het Staat<br />

niet aan ons hier in bepaling te maken; want<br />

A\t allen noemt, fluit niemand uit. Edoch, wanneer<br />

men daar bij nagaat, dat de Inflelling der<br />

jaarmarkten eigenlijk ten oogmerk heeft, om,<br />

der Steden Inwooners, van't geen zij nodig<br />

hebben, (en bij hunne Mede-Stedelingen of<br />

in het geheel niet offlegts tot hoger prijzen<br />

kunne bekomen) te verzorgen; en dat tot<br />

deze Jaarmarkten de Vreemdelingen, de Buitenlanders<br />

, de Afgezetenen niet ligtelijk komen<br />

zouden , zo zij niet verzekerd waren,<br />

van in hunne Perfonen, en met hunne Goederen<br />

veilig en gerust, onder de onmidlijke<br />

befcherming der Hoogfte Overheid, te kunnen<br />

derwaards gaan; aldaar, den tijd der Jaarmarkt


192 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

markt geduurende, vertoeven; en wederomvan<br />

daar huiswaards keeren; zo kan men ook<br />

dit Voorrecht zeer wel aanmerken, als, zo veel<br />

ten nutte en voordeele der Ingezetenen , dan<br />

der Vreemdelingen, te ftrekken; hoewel het<br />

den Buitenlanderen en Vreemdelingen hetmeest<br />

lchijnt aantegaan. Gelijk zulks uit fommige<br />

gelijkluidende Wetten, Cöstumen en Inzettingen<br />

van andere plaatfen blijkbaar is ; daar<br />

onder anderen de Cöstumen der Stad Jntwerpen<br />

(g) uitdruklijk hiér van op de volgende<br />

wijze fpreken; naamlijk : „ Een Inghefeten<br />

» van Antwerpen en is de Merckt- Vrijheydt-<br />

» niet genietende; maar wel allerhande Bui-<br />

P, tenlmden, ende hunne goeden, in de Pu-<br />

„ bhcatie van dc Merckt-Vrijheydt niet uyt-<br />

» ghefteicken, binnen de Merckt-Vrijheydt,<br />

„ oft Prolongatie, in deStadt, oft Vrijheydt<br />

„ weiende 't zij , dat die hier , in refpect<br />

,, van de Merckt ghecomen zijn- oft niet<br />

door Welke Markt - Vrijheid men daar te verltaan<br />

hebbe, het Vrij - Geleide der Hoge-<br />

Overheid, en Haar verbod, om aan de<br />

Perfonen , die ter Markt kwamen ; of die<br />

riunnc Waaren en Koopmanfchappen derwaards<br />

zonden; enigen hinder, beletzel, of<br />

belemmering toe te brengen; want die zelve<br />

cöstumen zeggen vervolgens (h): „Dat<br />

„ alle Coopmanfchappen niet alléén ; maar<br />

„ ook alle goede luiden, heure Familien ,<br />

„ goeden en Goopmanfchappen, die daar ter<br />

„ Jaarmarckt comen willen, goed, vast, ze-<br />

Cé'-' Rubric. 49. ait. 13,<br />

(h) -Ibidem, art. 6.<br />

kei-


Jaarmarkten of Kermisfen, 193<br />

ker conduit, en geleide hebben, vaarende,<br />

L comende ende weder keerende, de voor-<br />

Z zeide Jaar - Merckt lanck, ongeacht, en<br />

„ ongehouden, op beuren rechten, tol en om<br />

„geit." Dat is: mits betalende den gewonen<br />

toi hunner goederen, en de ongelden die<br />

aan die Jaarmarkt verknocht zijn; zonder onderfcheid,van<br />

welke Landen zij komen,- welke<br />

taafzij fpreken; en tot welke Natie zij behoren:<br />

alle Volken, Tongen, Natiën, Sexe,<br />

Godsdienst -Oefeningen, (mits de laatfte geen<br />

hinder aan den heerfchenden Godsdienst doe)<br />

worden op zulke Vrije Jaarmarkten en Kermisfen<br />

toegelaten; daar de zekerheid, door<br />

den Vorst, bij zulke Voorrechts - Brieven ,<br />

toegezegd, aan allen ten waarborg li-rekt,<br />

dat° zij' onder zijne onmidlijke befcherming<br />

zijn: de Vorst toch Haat, door dat verleende<br />

Vrij-Geleide, toe, dat alle de Jaarmarktgangers,<br />

in hun gaan, en in hun wederkeren,<br />

zijn gansch gebied door, alle Vrij- en Veiligheid<br />

zullen genieten; immers langs zulke gewone<br />

en openbare Wegen en Plaatfen, die in<br />

den weg gelegen zijn; en zonder welke aan te<br />

doen, bij mooglijkheid, noch naar,noch van de<br />

Jaarmarkt kan gekomen worden; want het is<br />

ene alöm bekende Regel in de Réchtendoor<br />

de billijkheid zelve daar in gefield: dat hij, dié<br />

een Voorrecht vergunt, ook verftaan wordt, de<br />

middelen (zonder dewelke dat Voorrecht niet<br />

kan worden genoten) daar bij vergund te hebben<br />

: en het is om deze reden; dat, onder<br />

dit Vrij-Geleide, ook moet begrepen worden<br />

de zorg, die de Hoge Overheid gehouden is<br />

N «


*94 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

te dragen voor Wegen, Stromen, Straten eq<br />

Uitwateringen binnen zijn Gebied; dat alle dezelve,<br />

voor zo verre zij ftrekken naar de Stad<br />

of Plaats, alwaar de Kennis zijn zal, veilig<br />

begaan, bereden en bevaren kunnen worden;<br />

zonder dat men behoeft bevreesd te zijn van<br />

aangeransd of enig leed gedaan te zullen worden;<br />

niet alleen door de Bedienden van den Vorst,<br />

of Hoge Overheid; maar ook door anderen ;<br />

zo door daar op zwervende troepen van rovers,<br />

of zoorrgelijken kwaaddoeners, tegen alle dekelken<br />

de Hoge Overheid, uithoofde van<br />

Haar toegezegd Vrij-Geleide, verplicht is, om<br />

alle de ter Markt gaande, zo wel als Hare eigene<br />

Onderzaten, te befehernren, en te verdedigen:<br />

uit die zelfde toezegging, is zij mede<br />

gehouden om te zorgen, dat de Wegen, lanos<br />

dewelke men ter Jaarmarkt moet komen, vlak,<br />

en effen zijn, en buiten enig gevaar gebruikt kunaeri<br />

worden. De Hoge Overheid moet ookzorge<br />

dragen, dat de Bruggen, binnen Haar Land,<br />

m ftaat zijn van veilig, en zonder de minfte<br />

vrees , te kunnen worden overgetrokken. „ Ge-<br />

„ leidetoch is een Land-Vorftelijk Recht' dat<br />

„ een Vorst oefiènt; of waar mede Hij enen<br />

„ anderen bekleed; die, in den naam van 's<br />

„ Lands Overheid, zekeren tolrecht vordert<br />

v a n h<br />

9 en, die's Vorften Gebied doortrekken:<br />

,, die de misdaden ftraft, welke op de we-<br />

» gen gepleegd worden, zonder dat aan die<br />

» Overheid, die, anderzints, aan beide kan-<br />

„ ten van den weg het Oppergebied heeft,<br />

„enige erkentenis, daar voor, toekomt;<br />

terwijl Hij daar en tegen verbonden is: de<br />

» We-


Jaarmarkten of Kermisfen, 195<br />

„ Wegen veilig; eh, benevens de Bruggen,<br />

Z Dijken, Scheepvaarten, Oevers, enz in<br />

n h e t<br />

„ goeden ftaat te onderhouden" (O: e<br />

. is op grond van zulk ene toezegging, dat de<br />

Rechtsgeleerde Paulus wil (£) : dat een<br />

LandVoogd, fchoon geene andere Rechts-Oefening<br />

hebbende, als over hen, die zich binnen<br />

zijne Landvoogdij onthouden, echter<br />

Rechtsdwang heeft over alle Vreemdelingen<br />

en Buitenlanders, die zich aan de Wetten<br />

zijner Landvoogdij vergrijpen; naardien Hij<br />

verplicht is, om zijne Landvoogdij van Boosdoeners<br />

zuiver te houden, zonder onderfcheid<br />

van waar die gekomen zijn, „ Het<br />

„ past een goed en braaf Landvoogd (zegt<br />

„ toch Ulpiaan) (/), te zorgen, dat het<br />

'„ in zijne Landvoogdij gerust en veilig zij;<br />

„ dit kan Hij, zonder veel.moeite, te weeg<br />

„ brengen, wanneer Hij zorgvuldig acht geeft,<br />

„ dat er geene fnode Lieden zich in zijne Land-<br />

„ voogdij onthouden; cn Hij die allen vervolge;<br />

want Hij moet deHeilig-Schenders, Ro-<br />

Z vers, Zielverkopers, Dieven, enz. vervol-<br />

,, gen, en dezelve,naar mate zij zich mtsgre-<br />

Z pen hebben, ftraffen; en derzelver Aanhou-<br />

„ ders,loonnaar werk doen geven; want, zon-<br />

„ der zulke Aanhouders, is een Rover niet lang<br />

veilig;" deze veiligheid der Wegen ^en<br />

(i) JoMn Hubner, Staat- en Couranten - Tolk,<br />

ep het woord: Geleide. .<br />

(k) L. 3. Lib. 1. D. Tit. 18. de Officio Praeüdii.<br />

Vn L. 13. Ub.*. D. Tit-eodesa,<br />

K<br />

3S %


196 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Stromen,, en dus ook dit Geleide heeft haren<br />

grond in 't Recht der Volken f» • terwijl<br />

over dit Recht zeer veele Schrijvers (door<br />

Martmus Lipenius (n) opgeteld) met opzet,<br />

breedvoerig gehandeld, hebben'; zo is het<br />

- my genoeg hier llegts aan te tonen, dat het<br />

Vrij-Geleide, door de Graven aan onze laarmarkten<br />

verleend, voornaamlijkllrekte, om<br />

den handel te beveiligen, en dat dus de zorg,<br />

die Zij droegen, op dat den handel niet geitremd,<br />

noch gefloord, of verontrust zoude<br />

worden, als een voornaame drijfveer tot het<br />

verlenen derzelve te houden zij; want hoewel<br />

den Staat ook daar aan zeer veel zij gelegen,<br />

dat de Kooplieden en Kramers geene<br />

belemmering, in hun trekken en reizen<br />

ontmoeten mogen , zo volgt echter daar uit<br />

geenzins dat dit Voorrecht alleen den Koopheden<br />

en Kramers zoude betreffen-; daar, in '<br />

tegendeel allen, die ter Jaarmarkt komen,<br />

daar aan deel hebben; dus toch had de Graaf<br />

m zijne Poorte van Middelburg ene jaarmarkt<br />

gelegd, en dezelve gevrijet voor ah<br />

ten, die deze Jaarmarkt zoeken, opdat<br />

zij vrijelijk varen en keren mogen : begiftigde<br />

ook Heitog Aalbregt van Beijeren,<br />

ais Ruwaard, de Kermisfen te West-Cappellen<br />

en te Vlisfingen met dat zelfde Recht<br />

alleenlijk floot de Graaf buiten, het genot<br />

'M è ff ° * Gro<br />

*> de<br />

van<br />

mi


Jaarmarkten of Kermisfen. I97<br />

van dit zijn Vrij-Geleide , zijne Vijanden ;<br />

den Ballingen uit den Lande; dien zich van<br />

'wegen, of door hunne gepleegde misdaad uit<br />

den Lande verzwooren hebben. Waar bij Keizer<br />

Karei de Vijfde (ter gelegenheid van<br />

zeker verzoek door Heeren Burgemeefteren,<br />

Schepenen, en Raad der Stad Middelburg<br />

aan Hem gedaan, om hunne Jaarmarkt,<br />

dewelke in de week voor Palm-Zondag<br />

gehouden werd, te verleggen, op den<br />

Derden van Sprokkelmaand) bij zijnen Openen<br />

Brief, gegeven te Gend, in Wintermaand<br />

des Jaars 1522 , nog voegde : zijne<br />

Schuldenaren ; de Straat - Rovers ; en andere<br />

Misdadigers ; overéénkomftig de wijze<br />

Staatsies van den Prins der Wijsgeeren Anfiötelts<br />

(0): die der Overheid deze wijze les<br />

geeft: „ men moet bij de Wetten zorgen,<br />

„ met wien de Burgers al of niet behoren '<br />

, omgang te hebben": en deze Staatkundige<br />

les werd ook door de Keizers Honorius en<br />

fheodofius den Tweeden, wel in acht genomen,<br />

(men moet ontrent dezen eerstgemelden<br />

Keizer Honorius opmerken, dat Hij met zijnen<br />

Broeder Arcadius, na den dood vanhun-_<br />

nen Vader Theodofius den Eerften, bijgenaamd<br />

den Groten; en na de Splitzing of Verdeling<br />

van het Romeinfche Rijk in het Oostersch<br />

en Westersch Keizer-Rijk, in den Jare 395,<br />

die beide Thronen beklommen; doch Arcadius,<br />

die in het Oosten voornaamlijk regeerde,<br />

en in het Taar 408, overleden zijnde, zo werd dezelve<br />

door zijn Zoon den laatstgemelde Keizer<br />

(a) Lib. 7. Politicorum, Cap.


i 9? V^handeling over de Zeeuwfche<br />

Theodofms den Tweeden in dat Oostersch<br />

Keizerrijk opgevolgd; e, dat dus vervolgens,<br />

deze ecrstgemelde Keizer Honorius,'te<br />

tanen met zijnen Neef, of Broeders Zoon,<br />

itieodofius den Tweeden, het gehele KeizernjJc<br />

hebben beffierd) deze beide Keizers toch,<br />

zonden aan den Overften hunner Lijfwachten,<br />

Anrtemius., het volgende bevel (p): „Geene<br />

h Kooplieden , zo wel onder ons Rijksge-<br />

„ bied, als onda- dat der Perfen, vermogen<br />

„ andere Markten bij te woonen, buiten de<br />

„ plaatfen, in welke de Keizeren bewilligd<br />

„ naaden, bij het iluiten van den Vrede met<br />

»'dat Volk, dat Opene Markten zijn zouden:<br />

„ ten einde de geheimen van des eens of anl<br />

„ ders Rijk met ontdekt of nagefpoord wor-<br />

„ den; 't welk niet betaamd: Niemand on-<br />

„ zer Onderzaten zal zich verltouten, onder<br />

„ voorwendzel van te gaan kopen, of verkoken,<br />

te trekken boven Nifibis ,Cattinicum,<br />

„ en Anaxata : niemand zal, buiten die<br />

„ Steden, met den Perfen handel drijven; of<br />

„ zullen beiden, die kopen en verkopen, oe-<br />

„ ftraft worden, met verbeurdverklaring van<br />

„ de goederen, die buiten voornoemde Plaat-<br />

„ jen zijn te koop gebracht, of gekocht, ten<br />

„ behoeve der Keizerlijke Scbatkjst, boven het<br />

„ genus van den Koopfchat. of van' de waarde<br />

„ die er voor betaald is, of der goederen, die<br />

„ in plaats van dezelve,zijn ingeruild gewor-<br />

„ den, en een aitijdduurend Bannisfement»<br />

„ nog zullen de Rechters en hunne Oppas-<br />

ftSe^ï' 4 Codids Tit 63<br />

' - d0 c<br />

« ü s<br />

„ fers


Jaarmarkten of Kermisfen. iy?<br />

„ fers vervallen in ene boete van dertig| ponden<br />

Gouds, voor elke partij, die, bui en<br />

de voornoemde Plaatfen , gefloten zullen<br />

M, of door wier Rechtsgebied een Romein<br />

of Perferzal getrokken zijn, «nop<br />

verbodene Plaatfen handel te drijven. Den<br />

zulken echter uitgezonderd, die aan de Ge-<br />

zStenderPerfen 0<br />

, dewelke nu ot dan den<br />

Oosterfchen Rijks-Monarchen mogen wor-<br />

, den gezonden, op hunne reis, het een<br />

of ander verkopen en leveren; want wij<br />

ftaan hen zulks ook, buiten de voorzeide<br />

, plaatfen, toe, vriendfchapshalven, en met<br />

5<br />

, betrekking alleen tot zulk een Gezantfap;<br />

want zij! die, onder voorwendsel yn<br />

zulk een Gezantfchap, zich langer tijd, m<br />

' ei# Landfchap, ophouden; of die met den<br />

' ï&zantniet wederkeren , en daar hanael<br />

" drijven, moeten met recht, volgens deze<br />

" Wet, te gelijk met hen, met wien zy lum-<br />

; nen handel gedreven hebben; of bij wien<br />

zii zich zijn blijven ophouden, geftratr<br />

" worden!' 4<br />

Tot verfland van deze Wet is<br />

ïi'odTaan te merken, dat, tusfchen Keizer<br />

fheodofiüs den Tweeden ,.cn Var.rnes Koning<br />

van Perlie, enige g W ^ ^<br />

(hm ziinde , naardien die Koning, eni öt<br />

WerkhS, om inlde door hem ontdekte<br />

GouS^en van Perlie te graven, uit de<br />

Heerfchappijen der Romeinen gehuurd hebben*:gewgerdhad,omdezeWerldieden,op<br />

voorfte^denKe^<br />

gadïs, dat ook enige ^^f^^<br />

door de Perfiaanen, wanneet dezelve bh*


fioo Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Land gekomen waren, om met hen Koop-'<br />

handel te drijven; waren gehoond, en geplunoerd<br />

(q ). Gelijk dan ook Koning Varamr<br />

dei Vnfde, die zijnen Vader Isdererdes<br />

m t Perfisch Rijk was opgevolgd, door aanhimngderPerfifcheMagi,<br />

(zoveel vermag<br />

toch overal en altijd de onverdraagzame Géést.<br />

Jijkheid op het gemoed van blinde en bijgelovige<br />

Vorften\) ene bloedige vervólging in<br />

Zijne Heerfchappijen, tegen de weerfooze<br />

Chnftenen verwekt had, waar door een zeer<br />

groot getal dier vervolgde Christenen hunnen<br />

toevlucht namen, om aldaar tot het Romeinfche<br />

gebied, inzonderheid in de Hoofd- en<br />

Hof-Stad van 'tOofterfche Keizerrijk, Conftantmopolen<br />

hunne Veiligheid te zoeken; alwaar<br />

ook die Geloofsgenoten door den vriendlijken<br />

Bisfchop Jfticus n3et grote vriendelijkheid<br />

ontfangen, en den Keizerlijken Troon-<br />

Monarch met ijver aangeprezen werden: wel<br />

haast het Varanes, déze zijne gevluchte Onderdanen<br />

door zijne Gezanten opeisfehen:<br />

doch de Keizer weigerde niet alleen hen te rug<br />

te geven; maar verklaarde zich geheel en a!<br />

m hun voordeel, met bijvoeding dat hij voornemens<br />

was, om alle die fchufdelooze Vervoloden;<br />

tegelijk met den Godsdienst, welken zij<br />

beleden, met de ganfche magtvan zijn Rijk te<br />

•willen befchermen: dan Varanes niet aflatende<br />

van zijne Vervolging tegen de in zijne Heerschappijen<br />

gezeten Christenen, zo berfte inden<br />

8 1 6<br />

J 421- den Oorlog tusfchen die twee machtige<br />

Rijken uit; in den wefken de Perfiaanen,<br />

U; SocratesUb. 7. Histoïiar. Cap. 18.


Jaarmarkten of Kermisfen. zei<br />

Verfeheiden malen,' de neerlaag kregen: wordende<br />

de Perfifche Provincie aan de overzijde<br />

van den Tigcr, Azazena genaamd, door den<br />

Keizerlijken Veldheer Jrdaburius, enen Alaan<br />

van afkomst, verwoest \ en ene volkomene<br />

Overwinning op denPerlifchen Veldheer<br />

Narfes en zijn talrijk Leger bevochten; die<br />

vervolgens naar Mefopotamie getrokken zijnde,<br />

met oogmerk, om het Ooilerfche Keizerrijk<br />

aan de zwakfte zijde aan te vallen ;<br />

door de Romeinen, onder den zeiven Jrdaburius,<br />

wel digt op de hielen werd gevolgd<br />

en genoodzaakt om zich , met het overfchot<br />

zijns verflagen Legers, binnen de Muuren van<br />

'Ni/ibis, te verfchuilen, in welke Stad hij onmiddelijk'van<br />

de Oofterfche Christenen werd<br />

belegerd: doch dit beleg, gelijk ook dat van<br />

Theodofiopolis, voor welke Stad zich een ander<br />

Perfisch Leger had nedergeflagen, uit wederzijdfche<br />

vrees voor ontzet, niet lang daar na<br />

werd opgebroken. De Krijg, in 't volgende<br />

Jaar 422, met ongemeenen voorfpoed door<br />

de Christenen tegen de Perfen voortgezet wor- •<br />

dende, zo werd, onder anderen, een Perfiaan<br />

van ongemeene dapperheid, door den Romeinfchen<br />

Veld -Overften Ariobundus, in een<br />

tweegevecht , gedood, en zeven Perfiaanfche<br />

Bevelhebbers , in ene hinderlage , verrast,<br />

en door den kling gejaagd; als mede de<br />

te hulp gefchotene Saraceenen, voor een groot<br />

gedeelte, door den Keizerlijken Bevelhebber<br />

Avitianus, oi-Beatianus genaamd, jn ftukken<br />

gehouwen ; waar naar de Keizerlijke<br />

Rijks-Monarch oordelende, zijne Vijanden nu<br />

f<br />

IS 5 ge-<br />

/


&02 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

genoeg verzwakt en vertfaagd te zullen hebben,<br />

om hen naar Vrede te doen luisteren<br />

(niet jegenflaande alle de op hen behaalde<br />

voordeden; in hope, dat Varanes m. van<br />

het verder vervolgen der Christenen zoude<br />

afzien) zijne Afgezanten, met redelijke Voorwaarden<br />

van Vrede aan den Perfifchen Koning<br />

zond : dewelke dan ook , nadat zijne<br />

tien duizend uitgelczenlfe Krijgshelden (aan<br />

dewelke men, ter oorzake zij nimmer overwonnen<br />

waren geweest, den grootfchen naam<br />

van Ontfterflijken had gegeven ) door den<br />

Romeinichen Veldheer Procopius van achteren,<br />

en door Jrdaburius van voren overvallen,<br />

geflagen, en, tot een man toe, afgemaakt<br />

waren, de billijke Voorflagen van denOofterfchen<br />

Keizer aanvaarde, en met den zeiven en<br />

het Rijk een Vrede voor honderd achter een<br />

volgende Jaaren floot,; bij wejke Vrede door<br />

de Perfen, aan de gebannene Christenen, de<br />

wederkering in hun Land, en tot hunne goederen<br />

werd toegeftaan; en voor altoos een einde<br />

aan de wrede vervolging derzelven remaakt;<br />

terwijl daar bij ook een Verbond van<br />

onderlingen Koophandel werd opgerecht en<br />

met wederzijds genoegen, dc plaatfen bepaald'<br />

alwaar dezelve vrijelijk gedreven zoude mogen<br />

worden. Een Vrede, die , zo men de<br />

Kerkhjke Gefchied-Schrijvers Euagrius (f)<br />

enlheodoretus (s) mag gelooven , ook, tot<br />

den Jare 502, beftendig onderhouden is ge-<br />

/ wor-<br />

(r) Lib. 1. Cap. 19.<br />

(s) Lib. 5. Cap. 37 & 39.


Jaarmarkten of Kermisfen. oo#<br />

worden. 1<br />

Tot deze Openbare Handelplaatfen,<br />

zijn, zo als wij uit deze Wet lezen,bij 't Va*<br />

de-Verdrag bepaald geworden, de Hoofd-Stad<br />

yan Groót-Armenien , genaamd Artaxatum,<br />

of Artaxata, welke Stad, zo fommigen willen,<br />

door den vermaarden Carthaagfchen Veldheer,<br />

den onverfchrokken Hannibal, nadat<br />

hij den Romeinfchcn Veldheer Antiuchus overwonnen<br />

had, voor den Koning Artaxia gebouwd,<br />

en, naar deszelfs naam, genaamd<br />

zoude zijn Cl); hoewel anderen het luchten<br />

van die Stad aan de Rivier rtraxes , die zich<br />

in de Cafpifche Zee ontlastte, aan Koning<br />

Artaxia toekennen («): als mede, de reeds<br />

onder Keizer Juliaan door Rijkdom en Koophandel<br />

vermaarde Stad Callinicum , niet verre<br />

van de Oevers Euphraat, in Mefopotanrie<br />

gelegen, wier bouwinge door enigen<br />

aan Seleucus ( v ) , door anderen aan den<br />

Wijsgeer Callinicus f»> wordt toegefchreven;<br />

vindende men meer dan eens van deze<br />

Stad gewag gemaakt, in de Gefcbiedcnisfen<br />

van Galerius, Julianus m Juf iniaan (#),,<br />

en wel inzonderheid bij Arnmiaan yan Marfeille<br />

, als hij de reis van Keizer Juliaan<br />

in dezer voegen befchrijft: dat Hij van Carré<br />

t&Davana; en den volgenden dag hij CdUinh<br />

cum<br />

(O Strdbo pag, 364. Phitarchus in Lucullo,pag,<br />

513'<br />

' ( u ) Stepha-ms de Urbibus.<br />

(v) In Chïoiüco -Alexandrinq, pag. 408.<br />

(w) Libanius in Epiftola ad Ariftaenetum.<br />

(x) Eutrophis Lib. 9. Cap. 15. ïmmus Lib. 3.<br />

Cap. 13. Jmmimus Marcellinus Lib. 23. Cap. 4.


*o 4<br />

Verhandeling wer de Zeeuwfche<br />

cum gekomen was, ene fterke Stad, door hare<br />

1'M nïffi f m z e e r<br />

' aangenaam : voor<br />

veuc Cö/«OT6w/ 2men,tenonreclite, in foinnüge<br />

Umyèn cn 'Affchriften Ca/linifum leest;<br />

20 als de laai- en Aardrijkkundige ValefiJs<br />

reecis lang voor mij heeft aangemerkt: en 'eindelijk<br />

de zeer oude en bevolkte Stad Niféis,<br />

01, gelijk men dezelve op de Armeniiche of<br />

Mefopotamifehe Munten vindt uitgedrukt :<br />

Nefiois; of geluk anderen, op het vpetfpnor<br />

van den Aardrijks-Befchrijver Stephanus, lezen<br />

Nafwts, in het Noorden van Mefopotamie<br />

aan de Rivier Mygdonius, gelegen; of,<br />

gelijk andere wulen,aan den Tiger dó*or Nimrod<br />

gebouwd, en waar aan de Grieken den<br />

naam van 't Mygdonüche.Antiochien (v) "saven.<br />

Deze dfie plaatfen hadden dan, door dit<br />

Oude Verdrag, het uitfluitend Recht, dat de<br />

Onderdanen yan het Oofterfche Keizerrijk aldaar,<br />

en nergens anders, (het ééne geval, in<br />

onze Wet uitgedrukt, uitgezonderd) met de<br />

h 6 t VerV<br />

S^Tv V" ? J<br />

e n<br />

S ' purende<br />

dezen Vrede, mogten handel drijven. Mijn<br />

bellek laat met toe, om alhier de redenen te<br />

onderzoeken, waarom Keizer Theodofius genen<br />

algemeenen handel, in alje de Landen der<br />

Per-<br />

(y) grwtfusUb. i. deRcgno Perfico Cap. n.<br />

Uratione i. pag. 27. & mOranone 2. pag. 62. Hih<br />

nnymus Quaeibon. ad Genefin Cap. 10. vf. 10 Plu<br />

tanhus m Lncull. pag. 5 I 4. Strabo Lib. x6. pavide<br />

pi ura de tribns hifee Urbibas apud Cellarium W<br />

Ctfogiarhia Antiqua, Tom. 2. Lib. 3. Cap. „


Jaarmarkten of Kermisfen. ^205<br />

Perfifche Monarchie, bij dit Vrede-Verdrag<br />

'bedong; maar dezelve juist tot Mefopotamien<br />

uitftrekte; en alleenlijk de Drie genoemde<br />

Plaatfen tot Openbare Markten uitkoos: misfchien<br />

doet zich wel eens ene betere, gelegenheid<br />

op, om mij daar ontrent breedvoeriger<br />

uit te laten: genoeg is't nu, hier bij aan te merken,<br />

dat, hoe zeer de Koophandel te houden<br />

is voor de Hartader van den Staat, de Overheid<br />

echter fteeds oplettend moet zijn, dat dezelve<br />

niet ten nadeele van den Staat misbruikt<br />

worde: dat ook dezelve binnen haren kring m<br />

den welken men haar bepaald hebbe, fteeds<br />

blijve,ook moet zij fteeds zorgen; dat dezelve<br />

nimmermeer diene, om andere Mogenheden<br />

daar in, en in 't geen daar toe betrekking heeft,<br />

zo kundig te maken, als men zelfs is; op dat<br />

men den Vijanden niet leere, onzen handel<br />

te eniger tijd tot zich over te brengen, en<br />

ons dus geheel te bederven, daar zij anderzins<br />

reden hebben, om ons te achten en te ontzien:<br />

Vertrouw, is 't hier; maar zie aan wien , en<br />

in hoe verre men zijn vertrouwen geven mag !<br />

Zie toe, met wien de Onderzaten handel drijven<br />

! Maak nooit uwe Vijanden door eigenhandel<br />

fterk ! Laat hen nooit het genot uit<br />

uwen handel trekken, dat gij alleen voor u<br />

zeiven behouden moet! Men fpaare wel geene<br />

gunst voor Vrienden; maar men hoede<br />

zich ook teffens, zo wel voor inwendige , als<br />

voor openbare Vijanden ! en deze laatfte les<br />

hadden onze Graven ook fteeds in'toog, wanneer<br />

Zij wel, ten voordeele hunner ingeftelde<br />

Jaarmarkten, aan allen en enen iegelijk, met wien<br />

Zij voor hunne Perfonen; voor hun Stamhuis;


Hier van waren<br />

echter<br />

hunne Vijandinuitgefloten.<br />

i<br />

éoó* Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

huis ; voor hunne Graaffchappen ; en voor<br />

hunne Onderzaten; in Vriendfehap llonden,<br />

een Vrij-Geleide gunde; maar hunne, Vijanden*<br />

opzetlijk van dat Voorrecht uitiloten.<br />

Door Vijanden van den Graaf, nu moet<br />

men allereerst verftaan, alle zodanige Buiten­<br />

landfche Volken, met wien de Graaf in openbaren<br />

Oorlog was; mitsgaders de zulken, met<br />

wien de Graaf, of zijne Opvolgers, te eniger<br />

tijd, in Oorlog geraken konde; want de<br />

Graven befchonken de Steden met deze bevoorrechte<br />

jaarmarkten, niet alleen voor zo<br />

lang Zij het Graaflijk bellier in handen zouden<br />

hebben; .of, voor zo lang als Zij in het<br />

leven zouden zijn; neen, maar Zij verleenden<br />

deze >hunne Gunst - Brieven zo op hunnen<br />

eigen namen, en voor zich zeiven; als<br />

voor en op namen van hunne Nakomelingen,<br />

en van alle hunne Opvolgers; voor zo lang<br />

die Stad, of Steden; zo lang die Provincie,<br />

in *vezen zouden blijven , en volgens hare<br />

Voorrechten, Wetten en oude Gewoonten<br />

bellierd zouden worden. De Onderzaten nu<br />

van zulke Oppermagten, en de Ingezetenen van<br />

zulke Rijken, Staaten en Landen, met wien<br />

onze Opper-Mogenheid in Oorlog was; of met<br />

ivien de Graven voormaals in Krijg leefden;<br />

konden (wilde men het Recht der Volken niet<br />

:e kort doen)


Jaarmarkten of Kermisfen. 20?<br />

delen zijn. De Magt, de Zwakheid, de Sterkte<br />

en 't Onvermogen van den Staat behoren<br />

voor 's Lands Vijanden verborgen te blijven<br />

; en dus moeten hen ook die middelen,<br />

Waar door zij dit alles zouden konnen nafpeureu<br />

worden benomen. Men houdt het ook voor<br />

ene gezonde Staatkunde, dat men, zo de geneigdheid<br />

der Ingezetenen, als de oogmerken<br />

vaii hen, die 't roer van Staat in handen hebben<br />

, zorgvuldig bedekke; ten einde's Lands<br />

Vijanden die niet te weten komen; op dat deze<br />

niet door hunne Gunftelingen, en Uitgezondene,<br />

het vuur van tweedragtftoken, oproer verwekken,<br />

of, door kracht van geld, Verraders<br />

van hun Vaderland veroorzaken. Zo min nu,<br />

als de Perfonen, die openlijke Vijanden van den<br />

Staat zijn; zo min als de In- en Opgezetenen<br />

uit 's Vijands Landen binnen onze Grenspalen<br />

geduld konnen worden; zo min konnen<br />

ook hunne Goederen bij ons veilig zijn:<br />

Vermits er den Staat veel aan gelegen zij, om<br />

niet alleen den Vijanden met'de Wapenen te<br />

•wederftaan, en tegen te gaan; maar ook om<br />

hen , zo veel mooglijk, te verzwakken door<br />

alle wegen en middelen, die in ftaat zijn,<br />

om zijnen voorfpoed te fnuiken, en hun<br />

nadeel toe te brengen : hier toe nu kan een<br />

verbod van handel met de zeiven; en dus<br />

van het invoeren van Waaren en Koopmanfchappen,<br />

uit hunne Landen, en het vertieeren<br />

van dezelven, zomtijds van het grootfte<br />

nut zijn. De grootheid en bloei toch der meeste<br />

Rijken en Staaten nemen hunnen aanvang<br />

uitliet Handeldrijven met Buitenlandfche Volken<br />

; met en door hunne Waaren naar andere


ao8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

dere Landen te verzenden ; en dus dezelven<br />

elders in te voeren en te vertieren. Aan den<br />

Koophandel alléén zijn zij toch meest al hunnen<br />

grootflen welvaart verfchuldigd. Zij worden<br />

daardoor, als 't ware, de Leveranciers der<br />

Volken, van de gehele Waereld. De Buitenlandfche<br />

Handel lterkt hun Rijk en Staaten;<br />

Vergroot hunne Magt, en vermeerdert hunne<br />

Inkomften; terwijl de te vrije invoer van vreemde<br />

Waaren, van Koopmanfchappen, van Handwerken,<br />

en Ambachten, in tegendeel den Staat,<br />

het Land, de Stad, waarin die invoer al te onbepaald<br />

wordt toegedaan, zeer veel benadeelt:<br />

vermits, hunne eigene Scheepvaart, hier door<br />

ftil legt, hunne Handwerken ophouden, hunne<br />

eigene Trafieken verminderen; en dus het geld<br />

zelfs aan den Vijanden buiten 's Lands worde<br />

toegevoerd; en aan den Staat en zijne Ingezetenen<br />

ongevoelig ontroofd. Geen wonder dan ,<br />

dat onze Graven, dat onze Overheden den<br />

Vijanden hunne beicherming, hun Geleide ontzeggen;<br />

en den invoer hunner Waaren verbieden;<br />

ook, ten aanzien van hunne anderzints<br />

Vrije Jaarmarkten ; gelijk het ook den Ingezetenen<br />

verboden is, den Vijanden onze<br />

Waaren toe te voeren; waar van onze Vaderlandfche<br />

Wetten en Placaaten, tegen den uitvoer<br />

van allerieije Koopwaaren aan de Vijanden,<br />

ten getuigen ftrekken; en welke Wetten<br />

en Placaaten bijkans zo dikwerf gegeven<br />

zijn, als, de Staat zich met enige Mogenheid,<br />

in Oorlog bevonden heeft. Zo verboden,<br />

onder anderen, de Hoog-Mogende<br />

Heeren Staaten Generaal het inbrengen van aller-


Jaarmarkten of Kermisfen. 209<br />

lerleije Waaren, Producten en Gewasfen, onder<br />

't gebied des Konings van Frankrijk vallende;<br />

mitsgaders het vervoeren van Waaren<br />

en Koopnanfchappen uit deze Landen, naar de<br />

Landen aan de Franfchen toebehoorende (s).<br />

Zo verboden ook de wijze Romeinen , op<br />

ftratfe des doods, het toevoeren aan hunne<br />

Vijanden van alle zulke zaken, als tot 's Levens<br />

onderhoud noodzaaklijk waren, of waar<br />

mede zij zich konden wapenen ( a ); hoewel<br />

die ftraf, door Keizer Leo, daar na merklijk<br />

verminderd is (b). Hoe billijk echter, en hoe<br />

redelijk de Vijanden, van 's Graven Vrij-Geleide<br />

op zijne Jaarmarkten . ook werden uitgefloten,<br />

zo verdient het echter ene aanmerking,<br />

naamlijk; dat, wanneer de Graaf, geduurende<br />

ene Jaarmarkt, in Oorlog geraakte, met<br />

enige Mogenheid, wier Onderdaanen zich, in<br />

hunne Perfoonen,of met hunne Goederen,op<br />

die Jaarmarkt bevonden, dat als dan die Vijandlijke<br />

Onderdanen van dat Vrij-Geleide,<br />

gedurende die Jaarmarkt , niet verltoken<br />

wierden; maar die zeifile Vrijheid behielden,<br />

welken de overige Kramers en Kooplieden genoten<br />

; zonder dat zij daar in gcftoord of belemmerd<br />

;ook,zonder dat hunne Goederen aangehaald<br />

of verbeurd verklaard mogten worden (c).<br />

Dan, 't waren niet allée'n die Openbare, die Buitenen)<br />

Nederlandfche Jaarboeken 1747. pag. 920.<br />

en volgg. pag. 927 en 928. .<br />

O) L. 11. pr. Lib. 39. D. Tit. 4. de Pubhcams,<br />

& Veaigalibus, & Comrniflls.<br />

(6) Conftitution. 63. •<br />

(O Couftumen van Antwerpen , Rubiic. 4?.<br />

art. 8. '<br />

O


sio Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

tenlandfche Vijanden van den Graaf, en van<br />

zijne Staaten, die van dit Vrij - Geleide werden<br />

uitgefloten; neen, maar ook 's Lands Inwendige<br />

Vijanden, die den Staat ontrufteden<br />

en tegen den Graaf oproerig waren, zijn mede<br />

onder die zelfde uitdrukking van hunne Vijan~<br />

begrepen. Het Vermogen der Graven toch<br />

was allengskens toegenomen ; hunne Huwelijken<br />

aan magtige Huizen verfterkten niet<br />

weinig hunne Mogenheid, en 't verkrijgen of<br />

aankopen van Heerlijke Goederen en Landen<br />

breidde ook hunne Heerlchappij niet weinig<br />

uit. Dus in Vermogen uitftekende eigende<br />

zij zich geen gering gedeelte van 's Lands Oppermagt<br />

toe, even als of zij alléén 's Lands Souveraine<br />

Opperheeren waren : en, 't geen zij<br />

voormaals met's Lands Edelen deelden, werd,<br />

wel haast, vooreen Erll ijk Eigendom der Graven<br />

gebonden. Hier in drukten zij de voetftappen<br />

van allen, die zich immer in enigen Burgerftaat<br />

boven hunne Medeburgers wisten te<br />

verheffen; gelijk de Gefchiedboeken, zo der<br />

Romeinen en Grieken, als van andere Volken,<br />

vol zijn van zodanige voorbeelden. Inmiddels<br />

ftak dit gedrag der Graven's Lands Edelen vrij<br />

ras hi 't oog: een deel van hen leide zich toe,<br />

om die fteeds klimmende magt der Graven te<br />

fnuiken; zelfs door der Graven Buitenlandfche<br />

Vijanden op te ftoken, en ten Oorlog aan te<br />

zetten. Wien is uit 's Lands Gefchiedenis de<br />

Samen lpannihg van 's Lands Edelen tegen Graaf<br />

Floris den Vijfden, zedert de onderwerping der<br />

Westfriezen, onbekend ? Oordeelde de Zeeuwfche<br />

Adel niet, dat de Graaf hen te zeer in bedwang<br />

hield ? Wat middelen wendede zij niet<br />

aan,'


Jaarmarkten of Kermisfen. air<br />

aan j om zijhe Magt te verminderen ? De<br />

Borfelens en Renesfen, fchoon lang met elkandcren<br />

onéénig, verzoenden zich, om , met<br />

eenparig overleg en laamgevoegde magt, de Vrijheid<br />

der Edelen, tegen de Graaflijke Overmagt,'<br />

te handhavenzij vonden de Hollandfche Edelen<br />

niet minder genegen om met hen dieswegen<br />

een gemeene zaak te maken. En na menigvuldige<br />

onderhandelingen, berokkenden zij , dat<br />

de Graaf van Vlaanderen in Zeeland viel, ten<br />

einde de Eilanden, 13e westen-Schelde gelegen,<br />

hunnen Opperheer te ontnemen: en welke wrok<br />

niet eerder, dan met's Graven dood geëindigd<br />

is. Geen minder onrust bejegende Graaf<br />

den Eerfteri van wegen de Zeeuwfche Edelen,<br />

toen WolfeFd van Borfelen de Vlamingen in<br />

Walcheren troonde. Een diergelijken opfland<br />

fmeedden dhzëEdelen ook onder de Regeering<br />

van Graaf Jan den T v eeden 5 en "at Graaf pFtU<br />

km de Derde met de Edelen te ftellen had, 'tzij<br />

over hun aandeel in de Regeering van den<br />

Lande $ als ontrent het helpen dragen in 's<br />

Lands Gewoone en Buitengewoone lasten, bijzonderlijk<br />

in de zogenaamde Graaflijke Beden,<br />

is uit de Gefchiedenisfen genoeg bekend (dj.<br />

Men behoeft zich dan ook niet te ver- onderen<br />

, dat de Graaf aan zulke, den Graaf en<br />

Graaflijke Steden vijandige, Edelen zijn Viij-<br />

Geleide, om zijne Jaarmarkten en Kerk-Misfen<br />

in de Steden te komen bij woönen, weigerde.<br />

(d) Warenaar, Vaderlandfche Historie, 3. Deel<br />

g. Boek g. 13. pag. 47 cn volgg. §. 25. pag. 99. en<br />

volgg. 10. Boek §. 2. pag. 141. en volgg. J. i}*<br />

pa§. 189. en volgg.<br />

O 3


Ook die uit<br />

den Lande<br />

pcbantien<br />

zijn.<br />

ïaia • Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

de. 't Gevaar was te groot; hun aanhang te fterk;.<br />

en hun gevoJg te menigvuldig, om hen, op 0penbare<br />

Feesttijden, binnen zijne Steden, onder<br />

zijne onmiddelijke befcherming, te laten<br />

inkomen: daar hij hen niet alleen den Steden;<br />

maar ook veeltijds den Lande zelve weigerde,<br />

en deed uittrekken.<br />

• Men moet ook voor al op de zodanige denken<br />

,• die in meer dan éénen Graaflijken Brief,<br />

en ook in onze oude Jaarboeken , met den<br />

naam van Ballingen beltempeld worden; alzo<br />

de Graven, buiten hunne Openbare, Uit- en<br />

Inwendige Vijanden, ook hun Vrij-Geleide<br />

weigerden aan de zulken, die uit den Lande<br />

gebannen zijn; zo dat die Gcbannenen, geenzins<br />

deelgenoten van de door de Graven ingeflelde<br />

jaarmarkten, of derzelver Voorrechten<br />

konden worden: ook de wederfpannige<br />

Edelen,die meeftentijds, vrijwillig, den Lande<br />

uitweek en, wan neer zij bevreesd waren,dat<br />

zij'togen 's Gi avci geircMadHgé Magt tekort<br />

zouden tchietjn, cn g&vaati lopen van in dessjjtfs.<br />

banden te vallen ; encan zodanige ltraf,<br />

als hij mdgtè goedvinden, hen aan re doen; te<br />

•zuilen erlangen; werden mede niet den naam<br />

van Ballingen, en van Uitgewecke Ballingen,<br />

te meermalen beftempeld: echter Worden eigenlijk<br />

door zulke Gebannen uit den Lande<br />

verflaau de genen, die, wegens gepleegde euveldaden<br />

, en begane ilrafwaardige misdaden<br />

{bij Vonnisfe van den Graaf, ter Hoge Vierfchare<br />

gezeten; oi bij die der Stedelijke Gerechten)<br />

de Provincie, of liet Rechtsgebied<br />

der Stad, voor eiien bepaalden tijd van jaren,<br />

óf gedurende hóii leven lang, ontzegd zijn. De<br />

Hee r


Jaarmarkten of Kermisfen. 213<br />

"Smvto Loon (e) is wel van oordeel, dat<br />

alle' zulke uitgeweekene, en uitgebannene,<br />

(zijnde de Rechtsgeleerden niet ongewoon,<br />

om dc Ballingen, die, in 't algemeen, dezulke<br />

Zijn, welke, willens ofonwillens,hetLandof<br />

Stad hunner Geboorte, of Inwooning verlaten,<br />

in Vrijwillige en gedwonge Ballingen te oncierfoheiden)<br />

gedurende het geheele Octaafê<br />

dat is, gedurende de ganfche week der Kerkmis<br />

, veilig mogten komen en wederkeren<br />

in en uit de plaatfen, die zij verlaten hadden,<br />

of welke hen ontzegd waren, ten einde de<br />

beloofde Aflaten te kunnen verdienen; op dat<br />

zij (immers de zulke, die door het Gerecht<br />

gebannen waren, en die dus, door het uitzetten<br />

uit het Land, of uit de Stad, de Burgerlijke<br />

ftraf ondergaan hadden) mede gelegen­<br />

o m<br />

heid mogten hebben, ' door het verdienen<br />

van Aflaten, ook ene vermindering vau Kerklijke<br />

Boetdoening te erlangen, ook meent<br />

voornoemde Heer van Loon, dat het Kruis<br />

(her welk, gedurende de Kermis of Jaarmarkt,<br />

acht dagenlang aan de Stads Poorten of Valbruggen<br />

gehecht werd ) voor de Uitgebannenen-tot<br />

een kennelijk teeken verftrekten,waar<br />

bij hen werd toegeflaan, om Vrij en Veilig 111<br />

de Stad te mogen komen: dan hoe veel achting<br />

wij ook voor"'s Mans diepe kundigheid in onze<br />

Vaderlandfche Oudheden hebben, zo konnen<br />

wij dit echter niet toellemmen: want fchoon<br />

het hechten qf ftellen van een Kruis aan der Steden<br />

Poorten of Valbruggen,gedurende de Kermis<br />

(O Hollandfche Jaarmarkten en Kcnnisfen, pag*<br />

54. cn volgg.<br />

Q 3


214 Verhandeling over de Zauwfche<br />

mis of Jaarmarkt, ftrekke tot een teeken van.<br />

's Vorften Vrij-Geleide voor hen, aan wien<br />

het geoorloofd was het Kermis - Feest bij te<br />

woonen;zo koude dit Voorrechten deze Vrijheid<br />

(mijns oordeels) door geen Strafwaardige<br />

Booswichten genoten worden; het voorwendfel<br />

van Aflaten te komen verdienen, zoude den<br />

Boosdoeneren ene wijde deur geopend hebben,<br />

om nog meerder euveldaaden te bedrijven; want<br />

zij die uit hoofde van hun gedrag het Land of<br />

de Stad ontzegd,en dus daar uitgebannen waren,<br />

hadden immers reeds getoond, dat zij wars<br />

waren van ene ftille Vrede; dat zij rusteloze<br />

en woelzieke Ingezetenen waren, die den Staat<br />

beroerde, en de Maatfchappij benadeeldennen<br />

op wier vreedzaam verblijf men zich niet had'<br />

konnen verlaten, en aan welken mendus(vermids<br />

zij de openbare rust en veiligheid door<br />

hun gedrag gefchonden hadden ) genoodzaakt<br />

was ge weeft de famenleving op te'zeggen: aan<br />

zodanige Lieden nu konde men (ten minften<br />

zo lang de'tijd, yan hun Ballingfchap niet ten<br />

einde was) geen toegang in de aap hen ontzegde<br />

Landen of Plaatfen vergunnen zonder hunne<br />

verdiende ftraffe te bekorten^ en op die wijze<br />

inbreuk op het Vonnis van den Rechter te<br />

maken: GebanneDeugnieten zijn toch Vijanden<br />

van 't Gemeenebeft en der Gemeene zaak<br />

(ƒ), en zodanige kunnen geen genot hebben<br />

van zulke Voorrechten, als aan den Vrcdelievenden<br />

alléén vergund worden. „ Geene Voor-<br />

„ rechts-Brieven (zegt de Rechtsgeleerde Si-<br />

„ char-<br />

(f) L. s- 5-1- Uh. ï. D, Tit.'5. de Capitis Diöibutione.


Jaarmarkten of Kermisfen. 215<br />

chardus Cs)) zijn van zulken aart, dat zij,<br />

: t£&Jm Kwaaddoeners en Schurken<br />

mogen uitgeftrekt eïi verklaard worden;-<br />

ninrmer konnen zij ene Straffeloos-<br />

; held voor gepleegde euveldaden te wege<br />

brengen" Ca), aan welk gezegde ook de<br />

g'eloofwaardiglie onzer Rechtskundigen tao<br />

Sfeotd hangen. Zo toch fpreken ook de kundige<br />

Saxets, Andreas Gail, en Benedi&us van<br />

Carpzof (i\ „De Ballingen (zegt laatstge-<br />

„ melde) ftellen zich ten onrechte voor, dat<br />

zij, ten tijde der Jaarmarkt, ftrafloos mo-<br />

' ^,1 te rug komen: dat zij het Voorrecht heb-<br />

" t n van, gedurende de Kermis, noch m<br />

" hunne Goederen, noch in hunne Perfonen,<br />

• bezet te mogen worden." Zo fpreken ook<br />

onze Vaderlanders; horen wij flegts de Voorzitter<br />

van Neêrlands Hogen Raad te Mechelen<br />

Mx.Pietcr Peokius (*), dewelke Zijn Geboorte-Stad<br />

Zierikzee geen geringe eer heeft aangedaan<br />

en die daar van op de volgende wijze<br />

Wekt: Geene Ballingen, geene Uitgebannenen<br />

die enige misdaad begaan hebben,<br />

: mogen deze Vrijheid, van * * * * *<br />

Taamiarkt te komen, genieten. Die zulks<br />

bedrijven, mógen niet gehoord worden; zij<br />

( K) Ad Legem unicam, Lib. 4- Codicis Tif. 60.<br />

tt Lib. ïi Codicis, Tit. 30. de Privilegie<br />

risprudentiae Forenfis Romano - Saxonicaw Part. u<br />

Conftitution. 30- Definition. 30. . K<br />

(t) Van Hand-Opleggen en Beretteo , Kapitt.<br />

10. Num. 7,<br />

O 4


2l6 Verhandeling over de Zeeuv/fcht<br />

„ konnen niet, dan met fmart en knaging van<br />

. velen, in de Gemeente geleeden en aange-<br />

„ zien worden; en 'tis te duchten, dat zij,<br />

„ die eens kwaad gedaan hebben, wederom<br />

„ een kwaad voorbeeld zijn zullen. Dat zij,<br />

„ om dieverij te plegen,' of met een ander<br />

„ kwaad voornemen, de Kermis zullen ko-<br />

„ men bijwoonen : den algeméenen Vrede<br />

„ fchenden, de Kermis in rep en roer ftellen;<br />

„ daar dezelve, ten goeden,'en'tenvrijen toe-<br />

„ gang van een ieder , behoort te zijn. " En<br />

op deze wijze' fpreken onze'overige Nederlandfche<br />

Rechtskundigen 'eenpaarïg (7) : op<br />

dezen grond weigerden ook de Edele Achtbare<br />

Heeren Burgemeesteren en Schepenen der<br />

Stad' Goes hun' Vrij-Geleide aan zekeren Filip<br />

Wolf, die de gewoonte hebbende gehad, van<br />

. zich,'s morgens vroeg, in de Huizen der Bur-<br />

. geren te begeven, om daar, het geen voor de<br />

hand lag, en hem aanftond, te naderen, of zich<br />

.eigen te maken, en mede te nemen, daar o verte<br />

Vlisfingen, met ftrenge Geesfeling en Bannisfement,<br />

géftraft was: deze tegen zijn Bannisfement<br />

te Goes (gedurende de Jaarmarkt)<br />

gekomen zijnde, en daar dezelve euveldaden<br />

plegende, en gegrepen zijnde, zo hebben de<br />

voornoemde Heeren Burgemeesteren en Schepenen<br />

(f) Mr. tiubftpus van Middelhui, in zijne Aanteekeningenop<br />

liet Traclaat van Mr. Pieter Vromans, de<br />

Foro Competenti, Lib i. Cap. i.J. 25. Nota 43. pag.<br />

54. Column, a Editionis 1736. m 4to. Voet ad Lib.<br />

50. Pandeftarum, Tit. 11. de Nundinis ,'Num- 3. Fan<br />

Zurk, in Codice Batavo, Rubrica , Kerinisfen. §. 2.<br />

Not. 3. pag. S29. Editionis 1758. Van Zutphen, Nederlandfche<br />

Practijck , Rubnc. Vrije-Marqkt $. ïol '


Jaarmarkten of Kermisfen. 2.17<br />

penen hem, als tegen zijn Bannisfement ingekomen<br />

zijnde, overgeleverd aan die van<br />

Vlisfingen, alwaar hij andermaal Gegccsfeld,<br />

daar en boven Gebrandmerkt , en<br />

op nieuws Gebannen werd: ja dit gaat zelfs<br />

zo verre , dat iemand , die , ten onrechte<br />

gebannen is, gedurende de Jaarmarkt,<br />

zo min, als op andere tijden, in de Stad,<br />

uit dewelke hij gebannen is, mag komen,<br />

voor en aleer, dat zijn Bannislèment,<br />

bij enen Hogeren Rechter, onwettig verklaard<br />

is: of, dat hij van de Hoge Overheid<br />

Brieven verworven heeft, bij dewelke zijn<br />

Bannisfement wordt ingetrokken en opgeheven;<br />

vermits, tot op dien tijd, het Ban-Vonnis<br />

zijn kracht behoudt, en werkende blijft:<br />

en, zo men al eens, in andere plaatfen ,<br />

die met zulke uitfluitende Voorrechts-Brieven<br />

niet voorzien zijn, zoude konnen of<br />

willen in twijtfel trekken; of de Ballingen<br />

niet, gedurende dat Vrij - Geleide van de<br />

Hoge Overheid, aldaar zouden mogen bin?<br />

nen komen; zo laat zulks echter, wegens onze<br />

meefte Steden van Zeeland, geen twijffeling<br />

over, alzo die genoegzaam alle dezelve<br />

Rechten hebben, welke ontrent de Jaarmarkt<br />

te Middelburg is vast geffeld; alwaar zo uitdruklijk<br />

van dit Vrij-Geleide worden uitr<br />

gefloten allen , die, uit 's Graven Landen<br />

'zijn Ballingen geveest. Of, gelijk de Voorrechts-Brief<br />

door Vrouwe Jacoba , aan die<br />

yan Goes, op den 7. van Oogstmaand 1417.<br />

gegeven, meldt: Dengeenen, die, uit haaren<br />

Lande, gewoeste Ballingen zijn. Deze zijn<br />

die geene, die zich aan zwaare, aan lijfftraf-<br />

O 5<br />

f<br />

P"


218 Vwhandeling over de Zeeuwfche<br />

fciijke misdaden hebbende fchuldig gemaakt,<br />

ten Lande uitgevlucht, vervolgens, ter Hoge<br />

Vierfchaar, of voor den Gerechte der<br />

Stede , ingedaagd ; maar niet verfchenen ,<br />

yan wegen hunne misdrijven verwonnen; dat<br />

is, uit de Hukken en befcheiden, bij, of van<br />

wegen den Graaf, of deszelfs Hoog- of minderen<br />

Bailliuw ingediend , door 's Graven-<br />

Mannen , of door Schepenen, fchuldig verklaard;<br />

en wijders, ter oorzake van hun niet<br />

verfchijnen, om zich te verdedigen, verwezen<br />

zijn , om hen uit den Lande te moeten<br />

ondiouden ; een manier van bannen, die<br />

(fchoon de fchuldige, uit eigen wil, het<br />

Land verlaat, uit vreeze voor verdere vervolging,<br />

gevangenis, verhoor en diergelijke<br />

; of om de aan zijne begane misdaad gehechte<br />

ftraf te ontduiken) echter onderfcheiden<br />

is van die eigenlijke Vrijwillige Landverlating<br />

; waar door iemand, den Lande van<br />

zelfs uitgeweken, buiten Rechterlijke vervolging,<br />

en openbare aanklachte blijft; van<br />

welke Vrijwillige vlucht uit den Lande men<br />

meer dan ée'n voorbeeld in de grijze Oudheid<br />

vermeld vindt; dus konden zij, die, bij ongeluk<br />

, en buiten opzet, iets misdaan hadde,<br />

waar over de Wet enige ftraffe vorderde,<br />

bij de Grieken die ftraf ontwijken, wanneer<br />

zij zich van zelfs ten Landen uit begaven (ra) :<br />

Het welk dan buiten enig Rechterlijk vervolg<br />

bleef; doch het andere gefchiedde uit krachte<br />

van<br />

(iti) L. 16.


Jaarmarkten of Kermisfen. 219<br />

van een Rechterlijk Vonnis; van welk laatstgemelde<br />

zoort men, ten opzichte van Zeeland<br />

, moge nazien het geen, in de Keure<br />

yan Zeeland, in den Jare 1495., door Hertog<br />

Filips van Bourgondien aan het grootfte<br />

gedeelte dier Provincie is voorgelchreven<br />

(«)• Bij welke Keure die Landsheer<br />

eui voorichrift van dc onderfcheidene Rechtsplegingen<br />

geeft, zo wel ontrent zulke Misdadigers<br />

, die, op de daad betrapt, aangehouden,<br />

gevangen genomen, ter Vierfchare<br />

gebragt, en na gedane Verdediging, bij Vonnis<br />

van den Rechter, of veroordeeld, of<br />

vrijgefproken worden; als ten opzichte van<br />

de zulken, die door de vlucht de handen<br />

van 't Gerecht ontkomen waren. Ene Keure,<br />

die, in meer dan éénen opzichte, verdiend<br />

opgehelderd te worden: „ Soo wie<br />

yemandt (dus luidt deze Keure j in kitte<br />

van bloede, dat is, in toorn, verhit door<br />

gramichap, vecht en der hand, niet opzetlijk,<br />

niet verraderlijk, of moorddadig, 't welk in<br />

andere Handvesten genoemd wordt, in euvelen<br />

moede, met beleid, en voornemen, ofte<br />

buyten gheleyder laghen, enigh lidt affloeghe,<br />

ofte mincken dede, kleyu . ofte groot, werdt<br />

hij ghevangen , ende ter Hogen Vierfchare<br />

gebrocht; feo fal men hem gelijck lidt weeren<br />

, lempte oft mincke doen, ten vervolghe<br />

van Partijen ; ende fal quyte blijven, mitst<br />

dien tegen den Heere ende Partijen van der civile<br />

beteringhe. Uit hoofde van enen geweldadigen<br />

hoon , heeft, volgens die Keure,<br />

(f«) Kapittel 4. Artic. 14.<br />

een


220 Verhandeling over de Zeeuwfchs<br />

een tweederlei Recht van aantaal plaats; ene<br />

20 genaamde Givüe , en ene Crimineele,<br />

tot betering van den geleden hoon. De eerstgemelde,<br />

naamlijk de Civile, ftrekte tot boete<br />

van het geen de Hooner aan den Verwonden<br />

voor zijne gelede pijn en frnert fchuldig<br />

was; mitsgaders tot vergoedinge van de fchade<br />

, die aan den Verwonden in zijne kostr<br />

winning, en vervolgens ook aan zijn Huisgezin<br />

was toegebragt. 't Geen onze Rechtsgeleerden<br />

gewoon zijn Wederëvening te noe?<br />

men. De andere, naamlijk de Crimineele,<br />

ftrekte, om den Hooner die eige, of liever<br />

gelijke pijn en fmert te doen ondergaan,<br />

welke die de Gehoonde en Verwonde geleden<br />

had ; met hem ene gelijke wonde aan<br />

een gelijk lid van zijn lighaam, op bevel van<br />

den Rechter, te doen toebrengen; echter<br />

was hier in dit onderfcheid; dat die beide<br />

aantaalen niet gelijklijk zouden gedaan worden.<br />

De Gehoonde had daar van de keuze;<br />

en wilde hij zijne wonde en fchade op prijs<br />

ftellen, zo bevrijde hij den Hooner van gelijke<br />

pijn en fmart te moeten ondergaan;<br />

maar werd de lijfftraffelijke boete door den<br />

gehoonde verkozen, dan kon de hoon door<br />

geen pijn en fmert betaling, noch fchadeloos-Helling<br />

geboet worden; ook konden,<br />

of moefteu deze beide aantaalen gefchieden,<br />

ten vervolge, dat is, op aanklachte, op aangeven<br />

van den Verwonden, van den Ger<br />

hoonden ; of, ingevalie deze .nog minderjarig<br />

was, en onder de magt zijner Ouderen,<br />

of van eender zeiven ftond, dan op aangeven,<br />

en aan klachte van die Ouderen, of van<br />

den


Jaarmarkten of Kermisfen. 221<br />

den langstlevenden den zeiven; of van zijne-<br />

Voogden: daar en boven had de Heer, dat is .<br />

de Graaf, zijn aandeel in die betering's boe- ••<br />

ten, wegens het fchenden der openbare Rust,<br />

die Veiligheid, en van den gemeenen Vrede;<br />

en dit aandeel behield de Graaf zelfs, niet tegenftaande<br />

de Gewonde te vrede was gefield,<br />

en, mitsdien, geene klachten tegen zijnen Hooner<br />

had ingebragt: „ want, (dus vervolgt<br />

de Keure) indien Partije „ niet en Idaget,<br />

„ ende te vrede geftelt is, foo fal men den<br />

Gr ave beteren, na die Keure." dat is, men<br />

zal voor dien aangedanen hoon , ten profijte<br />

van den Graaf, of van de Graaflijkheid, zodanige<br />

boete voldoen, als de Keure daar<br />

op , ten voordcele van den Graaf, gefield<br />

heeft ; maar was de Geweldenaar ontvlucht,<br />

„ indien hij niet ghevangen en wert^ noch,<br />

na daar toe van wegen den Gehoonden gedagvaard<br />

te zijn, ter frierfcharen komt; ende dat<br />

hij van den misdaet overwonnen wert; dat is:<br />

wanneer uit de overgediende befcheiden aan<br />

den Rechter genoegzaam blijkt, dat zulk ene<br />

Verwonding op de voorgemelde wijze aan den<br />

Klager, of den Gehoonden, in der daad , is<br />

toegebragt; en dat de Befchuldigde daar van<br />

waarlijk de Daader is, foo falhij gebannen ,<br />

ende gemest werden uyt den Lande, met vier<br />

ende met brande: over deze laatfle woorden<br />

nu zijn het de Geleerden niet eens: want de<br />

Utrcchtfche Hoog-Leeraar Christiaan Hendrik<br />

Trotz (0) is van oordeel, dat niet alleen, de<br />

goe-<br />

(0) In Commentariis Legum Fundamentalinm


SS* Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

goederen van enen Zodanigen Balling, ten behoeve<br />

van den Gewonden, en van den Heer,<br />

werden verbeurd verklaard; maar dat ook<br />

deszelfs Huis en Wooning verbrand werd.<br />

Het welk, in dien tijd , met minder fchade,<br />

dan tegenwoordig konde gefchieden, nasuv<br />

dien ter dier tijd, de Huizen der Burgeren<br />

, en van bijzondere Perfonen, alleen<br />

van hout getimmerd en met ftroo gedekt wa-<<br />

ren : en deze Hoog - Leeraar beroept zich<br />

(om dit zijn gevoelen te fiaven) op enen<br />

Brief, door Graaf Flórh den Vijfden aan<br />

die van Stavoren verleend, waar in men<br />

deze woorden vindt: „ Men falbreecken fijn<br />

httys (aldaar wordt gefproken van een Doodilager,<br />

binnen gelegden Vrede) en draghen<br />

het hsytenpoorte ende bamen (p): ook zou<br />

de men, (uit het bloot aanhalen van deze<br />

plaats in de Coflumen van Middelburg (q),<br />

ter opheldering van het woord Woesten bijgebragt)<br />

fchijnen te mogen befluiten, dat de<br />

Heer Mr. Jan de Timmerman , Penfionaris<br />

der Stad Middelburg, ( wel eer mijn Vriend,<br />

en Begunfliger in mijne Pracrijk) dat zelfde<br />

gevoelen is toegedaan geweest: terwijl<br />

anderen , welker gevoelen ik (hoe groot<br />

ook mijne achting voor de genoemde, waarlijk<br />

kundige, Rechtsgeleerden ook zij ) liever<br />

volge , door dat woesten en bannen met<br />

i vier<br />

Foederati Belgii; ad Privilegium Comitisfae Maria»<br />

Burgundiae 14. Martii 1476. Artic. 39. pag. 208<br />

& 209.<br />

CjO Schotanus Friefche Gefchiedenis, pag. 13.<br />

(?) Rubric. 4. Artic. 17.


Jaarmarkten of Kermisfen. 223<br />

fier en brande, ene plechtigheid verftaan,<br />

dewelke, bij het ontzeggen van den Lande aan<br />

voortvluchtige Misdadigers, oudtijds plaats<br />

had; naamlijk: dat de Bailliuw, aan 't hoofd<br />

van 't Volle Gerecht, zich met Burgemeefteren<br />

en Schepenen (bij zich hebbende den<br />

gehoonden , verongelijkten , verwonden en<br />

belchadigden Klager) van den Stadhuize naar<br />

's Gravenfteen begaf, voor welks deur, een<br />

weinig vuurs , in enen ijzeren vuurpot, op<br />

llraat gereed ftond, en waar bij ook enig ltroo<br />

lag; 'twelk de Bailliuw, na bekomen verlof<br />

van den Gerechte , op dat vuur leide en aan<br />

brand ftak; en zulks tot drie maaien herhaalde,<br />

het zelve, telken reize, boven zijn hoofd<br />

hellende , onder 't uitfpreken van deze, of<br />

diergelijke woorden : „ Hier woeste ik , en<br />

„ legge Balling % Lands , van myns Heeren<br />

„ wege, van wege dezer Stede, ende van<br />

„ Rechtswege N. N., den Moordenaar , of<br />

„ Verwonder van N. N., uit myns Heeren<br />

,, Heerfchappy, wegens gemelden Dood/lag, of<br />

„ Verwondinge, honderd'Jaaren en eenen dag,<br />

„ 's Mans leven, landsleger, van nu, ten<br />

„ eeuwigen dage." waar na de Bailliuw het<br />

Vuurbaken, of de voornoemde vuurpot neder<br />

zettede, dewelke, vervolgens,door den Voorzittenden<br />

Burgemeefler, in naam van het ganfche<br />

Gerecht, werd opgevat, die er teffens bij-<br />

„ voegde: Naar Vonnisfe, dat Schepenen ge-<br />

„ wezen hebben (r). Op welke plechtigheid<br />

ook<br />

(r) Mr.-J.M Matthijszs, Politieke Regeering van<br />

den


s»4 Verhandeling ever de Zeeuwfche<br />

ook een ander gedeelte der voornoemde Keure<br />

yan Zeeland(s) ziet: naamlijk, dit volgende:<br />

„ Soo wanneer yemandt Wordt ghewoest, ende<br />

„ hallinck ghemaeckt met brande, men fal<br />

„ dien terltont fchrijven in des Graven-<br />

„ Bouck, of Brief ". Hoedanig een Balling-<br />

Brief om, nog door den Heer Bi ^ an Santen,<br />

(voorheen geweest zijnde Bailiiuw van den<br />

Graaffchappe van Blois , Schout der Stede<br />

Beverwijk, 's Dijk-Graafs Bailliuw en Houtvester<br />

der Vrije Heerlijkheid van Calansooge,cn<br />

naderhand Leenman der Graaflijkheid van<br />

Holland) in de Generale Privilegiën ert<br />

Handvesten ven Kennemerland, en Kennemer-Gevolg,<br />

door hem in den Jare 1652, uitgegeven,<br />

bewaard is. Het zoude echter<br />

konnen zijn, dat deze Plechtigheid is overgenomen<br />

uit ene andere en ftrenger Rechtspleging<br />

, eertijds tegen de Ballingen hier te<br />

Lande in gebruik geweest zijnde, volgens dede<br />

welke derzelver huizen verwoest, afgebroken<br />

, en i met vuur verbrand werden; om<br />

hunne gedachtenis uit bet midden van den<br />

Vblke uit te roeijen, en hunne bedreve misdaden<br />

aan de vergetelheid op te oflèren; maar,<br />

hoe<br />

"f!-! Cïielie , Traclaat 4, Capitt. 2. bij' Aiktnwde,<br />

Jiefchrijvmg van 3en Brielie, j. Deel Fol. 318 en<br />

319. Mr. Uéndrik van de Wall, Handvesten van<br />

i >ordrccht, 1. Stuk. Fol. 279. 't Genootfchap van<br />

Rechtsgeleerden: onder de Spreuk: Ab omnibus li-<br />

Ijwrdijce, quod nejüs, Rechtsgeleerde Oblervatien<br />

-••ver de Inleiding tot de Hollandfcbe Rechtsgeleerdheid<br />

van wijlen Mr. Hup de Groot, 4. Deel 4*,<br />

ubfervatie, pag.-158. •<br />

£x) 3. Capitf. Art. 15.


Jaarmarkten of Kermisfen &2$<br />

ioe'tzij, dit is zeker, dat zulk woesten en<br />

bannen niet vermogt te gefchieden, als na<br />

voorgaande Rechtspleging, en verkregen<br />

Vonnis. „Dat Wij} of onze Nakomelingen,<br />

, (zegt Vrouwe Maria van Bourgondien, in<br />

Haar Groot Privilegie (*) van den Jare<br />

„ 1476.) niemands Goed, Leen, noch Erven,<br />

, binnen onzen voorfchreven Landen van Hol-<br />

W land, Zeeland, ende Vriesland, tot Onzer<br />

•< Tafele leggen en zullen: noch niemand, bij<br />

•, provifie,'uyt zyn posfesfie ftellen; maar<br />

„ zullen, naa dat die nature ende conditie<br />

„ van de goeden zijn zal, eerfte verwonnen,<br />

„ ende daar na geëxecuteert worden, naa-<br />

„ volgende die Rechten ende Cöstumen yart<br />

- den Landen, Steden, ende Plekken, daar<br />

„ die Sententie of Condemnatie gegeeven, of<br />

• gedaan zal' worden." Öok fpreekt onze<br />

Zeeuwfche Keure (u) hier van op gelijke<br />

wijze, zeggende: „ Dat alle der Ballingen<br />

, Goedt den Grave niet en fal toebehooren,<br />

" zij en zijn eerst bereden ende ghewoest met<br />

brande" dat is, ten zij die Ballingen eerst<br />

berend, bezet, ingeiloten en gevonmsd zijn<br />

geweest: het welk wij zo even zagen , dat<br />

voor 's Graven - Steen op de Opene Straat<br />

pleeg te gefchieden: en deze fpreekwijze: den<br />

Ballingen berijden, is van een ouder gebruik<br />

ontleend : naamlijk , er had oudtijds een gewoonteplaats,<br />

dat de Graaf, (die in die vroeger<br />

dagen niet anders was, dan een Komnglijk<br />

Opper-Rechter, eerst van wegen de Koningen;<br />

(t) Art. 30.<br />

(M) Capitt. 3. Art. 14.^


M6 Virhandeling over de Zeeuwfche<br />

of Keizeren van Frankrijk en naderhand vas<br />

Duitschlaiid; onder wier beheerfchirg deze<br />

Landen, m die vroege dagen, van tijd tot tijd<br />

behoord hebben,) wanneer er ene flrafbare<br />

misdaad in zijn Rechtsgebied, begaan, cn<br />

tot zijne kennis gekomen was, zich met zijne<br />

Mannen op die daad moest laten onderrichten •<br />

alle deszelfs omftandigheden vlijtiglijk navor-<br />

Ichetrj naar den Dader vernemen ; den zeiven<br />

opfpeuren;- en,-zo hij gevlucht mogte zijn, te<br />

paard geklommen, dien Vluchteling, zijn oe-<br />

Jieel Graaflchap, of Rechtsgebied door, achter<br />

aan rennen,om hem gevangen te nemen; was<br />

nu die Vluchteling op het een of ander Adelijk<br />

Sfet$ of Steenen-Huis gevlucht, en werd dezelve<br />

aldaar gehouden, en geborgen , zo berende<br />

de Graaf met zijne Mannen dat zelve<br />

iMot of Huis, floten het rondsom in, cn eischte<br />

den Gevlucht-en op; en, bij weigering, belegerden,<br />

zij hetzelve.. om hen dus tot overgaaf<br />

van den Vluchteling te noodzaken: dit noemde<br />

men, in dien tijd, en naderhand, wanneer<br />

het nazetten van gevluchte Misdadigers door<br />

sGraven Balhuwen verricht wérd: Fquitare<br />

Banmtos dat is, de Ballinge te Paard achter<br />

aan rennen: de Ballingen berijden ; zo toch<br />

komt het onder anderen voor, in enen Brief<br />

van den 29. van Bloeimaand des Jaars i 2


Jaarmarkten of Kermisfen. 227<br />

gen (v); werken Brief echter niet bij f alie<br />

Schrijvers voorecht gehouden wordt; verklarende,<br />

de zeer Geleerde Heer Mr. Balthazar<br />

Huydecoper (w) denzelven voor valsch;doch,<br />

mijns bedunkens; zonder genoegzamengrond;<br />

maar, het is deze Brief niet alléén, waar in die<br />

fpreekwijze: de Ballingen berijden; voorkomt;<br />

want men leest dezelve insgelijks in de Keure,<br />

door Floris den Voogd aan' dë Zeeuwen gegeven<br />

, en welke bij alle Schrijvers voor een Echt<br />

Stuk gehouden wordt (>): in deze Keure<br />

nu vindt men zelfs een Articul, of Rubrique,<br />

ten Opfchrift voerende: Van beryden Ballingben:,<br />

waar ontrent de Graaf ("Volgens de Oude<br />

Vertaling 5 zijnde het Stuk oorfpronglijk<br />

in het Latijn) zich in dezer voegen uit „ Al-<br />

„ le die ghene, die wonen binnén defer Cho-<br />

„ re, lullengaen mit ten Grave, om die Bal'<br />

linghen- te bereydene, of mit finen Burchj,<br />

Grave — wanneer die Grave, of Burch-<br />

„ Grave die Ballinghen willen berden, foe en<br />

„ faltment hem niet weygheren noch wedeE<br />

„ fegghen; ende des Graven-Mannen feilen<br />

„ den Grave ofte Burch-Grave paerden dt>en±<br />

„ o/72 die Ballinghen mede te beryden." welke<br />

laatlte fpreekwijze dus verklaard zoude kunnen<br />

worden: dat, vermits dit berijden der Bal-<br />

lin-<br />

(v) F. v. Mieris, Groot Charter-Boek ï. Deel<br />

Fol. 258 — 260. A. Kluit, HtStörji Critica Comitatus<br />

Hoilandiae $ Zelandiae, in Probabilibus.<br />

(w) Aaateekffningen op Melis Stoke, Rijm-Kro-<br />

Dijk 2. Deel pag. 304. en volgg. en pag. 427.<br />

(x) F. v Mieris, Groot Charter-Boek r. Deel<br />

Fol. 305". Art. 38. vergeleeken met de Vertaling,<br />

jol. 313. Art. 61,<br />

P a


%%% Vithandelitig over de Zeeuwfche<br />

ling m, te'paarde, pleeg te gefchieden, ?<br />

s Graven<br />

Mannen gehouden en verplicht waren<br />

hunne Paarden daar toe te leenen; hoewel ik<br />

liever deze fpreekwijze: des Graven.Mannen<br />

feilen den Grave ofte Burch-Grave Paerden<br />

doen: in dezer voegen opvatte: zij zullen met<br />

hunne onderhorige Manfchappen met den<br />

Grave of Burg-Grave te Paarde Hijgen, en de<br />

gevluchte Ballingen achter nazetten. Op deze<br />

Keure beroept zich ook onze Oudlle Rijm-Kronijk-<br />

Schrijver Melis Stoke, daar hij in 't Leven<br />

van Graaf Jan den Eerften zegt :j<br />

„ Die niet en quamen, bereet men al<br />

„En woestetfe, groet en final,<br />

„ Na den Kure van den Lande (y).<br />

Hoe zeer ik geene redenen hebbe, om te ontkennen,<br />

dat de gewoonte van Vluchtelingen<br />

na te zetten, ontrent alle vluchtende Misdadigers<br />

oudtijds plaats hadde; zo mcne ik echter,<br />

üat men de voorzeide Zeeu w fche Land-Keure<br />

niet moet opnemen, van het berijden van zulke<br />

gemeene Ballingen , of Vluchtelingen , die<br />

wegens gemeene euveldaden, als', moord'<br />

doodflag, diefftal en diergelijke; vluchtende<br />

waren; maar bepaaldlijk van zulke Edele Ballingen<br />

, die zich tegen den Graaf, of tegen<br />

zijn Graaffchap misgrepen hadden; of hunne<br />

Leentrouwgefchonden, en, met hunne onderhorige<br />

Landzaten, een opftand verwekt hadden<br />

: en tot deze gedachten geeft, onder anderen,<br />

het zo even bijgebrachte zeggen van onzen<br />

(yj Melis StoXe, Rijm-Xrorjijk 5. Boek. vf. 1174..


Jaarmarkten of Kermisfen. • 229<br />

zen Rijm-Kronijk-Schrijver mij onder anderen<br />

aanleiding, want hij {preekt aldaar over het<br />

willekeurig gezag, 't welk Heer Wolfert van<br />

korfden zich aanmatigde over den toen nog<br />

minderjarigen Graaf, den voornoemden Jan den<br />

Eerflèn» en wel inzonderheid betrek lijk tot<br />

Hecre Jan van Renesfe, destijds Bailliu van<br />

Zuid-Holland, befchuldigd -van tegen 's Graven<br />

Perfoon enen toeleg gefmecd te hebben;<br />

waar over Hij,door een Vonnis, te Veere gewezen,<br />

uit den Lande werd gebannen, en zijn<br />

Slot Moermond bemachtigd en gehecht. Mis-<br />

1'chien is ook uit die oude gewoonte van dc Ballingen<br />

te berijden af omftig, en'bij ons nog<br />

overgebleven, de wijze, op de welke de Bailliu<br />

van Middelburg zijn Rechtsgeding aanlecht<br />

tegen iemand , die, wegens het bedrijven van<br />

gemeene misdaden, voortvluchtig is; den wei-<br />

Ken hij openlijk ter Rolle doet dagvaarden, met<br />

uitdrukking van de begane misdaad; die, op<br />

tweeonderscheidene Rechtdagen, in het openbaar,<br />

wordt opgelezen;en, daarna, wanneer<br />

Burgemeefteren en Schepenen oordeelen, dat<br />

van de begane misdaad, ten laste van den Beschuldigden<br />

, oppervlakkig genoeg, bij den<br />

Heere Bailliu is doen blijken, om den zeiven<br />

toe te laten, den Gevluchten,ter Puije van den<br />

Stadhuize, en met uitzettinge van Biliettcn, tegen<br />

enen bekwamen tijd, binnen Baille, (gelijk<br />

men fpreekt) tot drie onderfcheide reizen, te<br />

dagvaarden, om zich, op's Bailliu's aantichte,<br />

wegens die misdaad te komen verandwoorden;<br />

en die Vluchteling op geene van die drie dagvaardingen<br />

verfcheenen zijnde ; zo dient dc<br />

Heer Bailliu van zijnen eisch, cn legt over zij-<br />

P < ia


®30 Verhandeling ever de Zeeuwfche<br />

ne bewijzen, doende eisch tot bannen van den<br />

Geviuchten; waar na Burgemeefteren en Schepenen<br />

den Gedaagden Vluchteling verwijzen,<br />

uithoofde van zijne halflarrigheid,inzich niet<br />

zijnde komen verand woorden, en verfleken<br />

denzelven van alle zijne verzetten, die hij,<br />

gekomen zijnde, zoude hebben konnen en mogen<br />

vóórhellen; mitsgaders van aileweeren en<br />

verdedigingen , die hij anderzints zoude hebben<br />

mogen inbrengen; en bannen hem voorts<br />

ten Landen uit; 't welk men destijds noemde;<br />

uk Holland, Zeeland en Vriesland woesten; ter<br />

oorzake van de hier boven vermelde plechtigheden,<br />

die voormaals, bij zulke gelegenheden,<br />

plaats hadden f»; doch welke plechtig Woesten<br />

en Bannen vervolgens in onbruik is geraakt;<br />

wordende nu alleenlijk het Ban-Vonnis , bij<br />

Burgemeeher en Schepenen, na voorafgegane<br />

drie onderfcheidedagvaardingen,en nog é'ëne,<br />

tot het zien overdienen van de Stukken , bij<br />

den Heer Bailliu , ten bewijze der gepleegde<br />

en aangerichte misdaad, ten lalle van den Gedaagden,<br />

en na onderzoek derzelye, gewezen,<br />

ingebannen Vierfchare, openlijk,'door een dei-<br />

Stads Geheim-Schrijvers, opgelezen en bekendgemaakt:<br />

misfehien is uit dit oude berijden<br />

en woesten au- Baliingm. ,bij Ons, insgelijks,<br />

als nog overig; dat op de zogenaamde<br />

Civile Vonnisièn van Burgemeefterèn en Schepenen<br />

der gemelde Stad Middelburg, alvorens,<br />

dezelve ter werking geleid kunnen worden<br />

in gebannen Vierfchare, van den Iieere Bailhu<br />

ver-<br />

(z) Coftiuneii van Middelburg, Rubno 4. Artic.<br />

17.


Jaarmarkten of Kermisfen. 231<br />

verzocht,en door denzelven,mettoefcmnnng<br />

en vergunning, immers gedogen van de Wethoudcrichap,<br />

verleend wordt Ballmgjcnap,:<br />

dat is, dat de Verwezene verk aard wordt aantaftelijk<br />

te zijn,om, op 's Heeren-Straat,of in<br />

Opene Huizen , voor de verwonne ichuld»<br />

gevangen genomen, en, op 's Graven- Steen ,<br />

in gijzeling gezet te worden (aj; gelijk o( k<br />

mede de gewoonte aldaar is, om, in geval eiiemand,<br />

misgaan zijnde van goederen , zich<br />

fchuil houdende , of ftervende, verlcheide<br />

Schuldeisfchers heeft; en niemand den boedel<br />

aanvaarden, of den Schulcleisfchereii voldoen<br />

wil; als dan, na het aflopen der gewoone Rechtsplegingen*<br />

alle bekende en onbekende Schuldeisfchers,<br />

die zich op dien boedel niet hebben<br />

bekend gemaakt, uitdien boedel te roesten en<br />

te bannen (>);dat is,van's Heeren wegen, en<br />

in naam van de Graaflijkheid, allen verzuimd<br />

hebbende Schuldeisfchers uit dien boedel te<br />

fluiten, en dat zij aan het geen yan dien berooiden<br />

boedel in kas gekomen en gemaakt<br />

mogte zijn, geen deel hebben, noch bij voorrang,<br />

noch bi] lamendecliiig, uit het zelve ictwes<br />

genieten zullen; en het welk ook aan de<br />

voornoemde plechtige woestinge en banmnge.<br />

met Vuur en Stroo voor 's Graven-Steen zijn<br />

oorfprong fchijnt fchuldig te zijn. Dan, hoe<br />

het zij, dit ftaat vast, dat die Ballingen, die<br />

bij Vonnis vanden Rechter het Land ontzegd;<br />

en ook die, wegens hunne Schulden verwonnen,<br />

en op ene gewoone en plechtige wijze Bal.<br />

hng<br />

(0) Conftumen van Middelburg, Rubric. 20,<br />

(b) Dezelve, Rubrica 21.<br />

P 4


pf zich è<br />

uitfluitirig<br />

bepaalt ,<br />

ïéén tot<br />

Zeeuwfch<br />

Ballingen;<br />

dan ook ti<br />

zulken, i<br />

uit alle'sG<br />

ven Lande<br />

gebannen<br />

e<br />

«33 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ing gelegd zijn,geen deel konnen hebben aan<br />

s Graven Vrij-Geleide; en dat zij derhalven,<br />

noch m hunne Perfonen, noch met hunne Goe?<br />

deren, Vrij en Vrank, ter Jaarmarkt konnen<br />

komen, vaaren of kecrën; maar zij vermogen,<br />

in tegendeel, als bij de Jaarmarkts Voorrechts?<br />

Sneven, van het Vrij-Geleide uitdruklijk uitgenoten<br />

zijnde, zo wel ten tijde,der Markt"<br />

als op alle andere tijden , binnen de plaatfen!<br />

waar mm gebannen zijn, gevonden worden'<br />

de, zonder krenking van der Steden Voorrechten,'en<br />

zonder te misdoen aan 's Graven Hoogheid,<br />

of deszelfs onmidlijke befcherming aangetast,<br />

weggevoerd, gevangen gezet; en 'ook<br />

hunne Goederen m beflag genomen worden<br />

't Verdient intusfchen zijne opmerkino- 'en<br />

•l- een nader onderzoek, daar Graaf milem dé<br />

e Derde, en zijne Opvolgers, Hertog Aalt<br />

brecht, Vrouwe Jacoba, en andere, zich béüe<br />

dienen van de fpreekwijze, geweefe Ballingen,<br />

*- mt onze Landen: aan welke Zijhun Vrij-Geleide<br />

, in 't vaaren 'en' keerën ,' naar en van<br />

onze Zeeuwfche Jaarmarkten, weigeren; wat<br />

men door dat 'Land te verftaan hebbed Dat<br />

is: of dieuitfluitingezich maar alleen bepaalt<br />

tot Ballingen, aap wien de Provincie vanZeelanld;<br />

of aan wien enige Stad, of Eiland,'in<br />

die Provincie ontzegd was; dan wél, of alle<br />

Ballingen, uit alle 'sGraven Landen, van dat<br />

Voorrecht vcrftoken waren ; en in hoe verre<br />

men zulks dan nog' heden ten dage hebbe té<br />

verfiaan, en op te nemen? Wie. zijn het dan<br />

die, als Ballingen, nu nog geen Vrij-Geleid<br />

de ter Jaarmarkt hebben ? Dat men eens de<br />

Historie der bij vervolg van tijd, door de Gra-<br />

* yer^


Jaarmarkten of Kermisfen. 335<br />

yen aan Zeeland nu cn dan gegevene Handvesten,<br />

ingevoerde cn veranderde Wetten en<br />

Rechten nafpeure • mooglijk zoude dezelve<br />

ons meerder licht geven. Na den dood van<br />

Graaf Willem den Tweeden, uit het oude en<br />

eerfte Hollandfche Stamhuis, geraakte het<br />

Duitfche Keizerrijk, waar van deze Graat het<br />

Hoofd was geweest, onder den Titul van<br />

Roomsch Koning, door de oneemgheid der<br />

Keurvorften,niet weinig in verwarring. Enige<br />

wilden den Graaf van Cornwall, Broeder<br />

van Henrik den Derden, Koning van Engeland,<br />

wiens Zóón Eduard dat Rijk befherde,<br />

tot Opper-Hoofd van 't Keizerrijk verkiezen;<br />

terwijl andere in tegendeel, Alphonfus, Koning<br />

van Castiliën, daar toe poogden te bevorderen;<br />

eindelijk werd, in Wijnmaand van<br />

den Jare 1^7%, (na ene Tusfchen -Regeermg<br />

van enige Jaren) Rudolf, Graaf van Habsburg<br />

, Stamvader van het Doorluchtig, en<br />

nog bloeijend Huis van Oostenrijk, (dat zo<br />

veele vermaarde Keizers aan het Duitfche Rijk<br />

gegeven heeft, en uit welk Geflacht de Wijd,<br />

beroemde jofepb de Tweede nog heden, met<br />

zo veel luister, den Troon bekleedt, zo dat<br />

zijne nagedachtenis, van wegen zijne Vaderlijke<br />

zorgen, zo ten voordeele zijner Staaten,<br />

als van wegen zijne verdraagzaamheid in de uitoefeningen<br />

der onderfcheidene Godsdiensten,<br />

altoos, zo in als buiten zijn Rijk, en wijd-uitr<br />

gebreide Staaten, in zegening blijven zal (*))<br />

(*) Deze Grote Vorst ftierf op den 20. Februarij<br />

1790. en werd door Zijnen Broeder, den niet mm<br />

Groten Vorst Ktopold, Groot Hertog van Tosca-<br />

P s nen.


«34 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ten Keizerlyken Troon verheven. Deze Opper."<br />

Rijks-Vorst aan wien deGraaffchappeirvan<br />

Holland en Zeeland, als Erflijke Rijks-Lee*<br />

nen, Leenroerig w a r ep ; fchonk dezelve aan<br />

jan van Avenn.es, Graaf van Henegouwen;<br />

mitsgaders aan Herman, Graaf van Hennenberg<br />

aan deszelfe Gemalinne Mareareet, en<br />

a a<br />

»ƒ ^kunnenZoon, ingevalle Graaf Flo-<br />

T l S rrï-ïr > Z o o n v a n d e n<br />

Overleden Ko-<br />

» ning Willem, zonder wettigen Erfgenaam „ of<br />

Erfgenamen,kwam te overlijden, welke Giftbrieven<br />

op den Ï 3. van Louwmaand i 276\<br />

te Neurenberg gegeven, ons door de Oudheid<br />

- Verzamelaars Mariene en Durand(c)<br />

zijn medegedeeld. QmfFtoti de Vijfde, vervolgens<br />

, door de. moordadige handen van<br />

lamen verbonde misnoegde Édelen uit Holland<br />

en Zeeland, ongelukkig gekeuveld zijnde,<br />

het, m den Perfoon van zijnen Zoon,<br />

litaatjan den Eerüen, enen wettigen Erfgenaam<br />

van zijne Staaten achter; doch de &<br />

ze<br />

itierfden ior van,Slachtmaand 1290, te Hier<br />

-lem, m den bloei van zijn leven, zonder Kim<br />

deren naar te laten 5 waarop de Graaf van<br />

Hene*<br />

nen, niet alleen in aile de Staaten en Vorftendommen<br />

van het zo magtlge Obsteriri/kfche Hüis; maar<br />

ook als Reizer van het Duitfche Rijk, onder den<br />

naam van Leopold den Tweeden, op den 1 Oclober<br />

1790, opgivolgd.<br />

(O Thefauri Anecdotorum, Tom. r. Fol. n «<br />

& 1154 & F. v. Mieris, Groot Cbartetb Deel r<br />

fol. 38r, men zie ook over deze dubbele giften f<br />

V M<br />

-Jf f<br />

T ; l f r T^ - d £ r A , e m<br />

S " Gefchied. der<br />

Vereen. NedeH. D, 1. pag. 3 3 0 & 331.


Jaarmarkten of Kermisfen. Vh$<br />

Henegouwen, voornoemde Heer Jan van<br />

Avenues, op grond der Lcengifte van Keizer<br />

Rudolf., wei haast bezit nam van onze<br />

Landen en Graaffchappen, en bragtdezeiv?<br />

dus uit hun eerftech oudste Stamhuis, over<br />

in het Huis van Henegouwen 5 naar deszelfs<br />

dood volgde zijn Zoon Graaf Willem de<br />

Derde, zijnen gemelden Vader, op in alle<br />

deszelfs Staaten , en dus in de Graafièhappep<br />

van Henegouwen, zijn Voorouderlijk Erfgoed<br />

: "mitsgaders in.het verkrege en in bezit<br />

genome Holland en Zeeland; hebbende<br />

Hij'zich ook iteeds inde Eeitijteis, op cn W<br />

zijne Brieven , van de namen dezer drie Provinciën<br />

bediend, waarvan de Giftbrief door<br />

hem aan Middelburg, tot het houden ener Jaar,<br />

markt gegeven, onder menigvuldige andere<br />

ten bewijze ftrekt; en in welken Brief hij zich<br />

no°' daar en boven,Heer van Frieslandnotmt.<br />

Hoewel de Frïefén eigentlijk in den Jare 1328,<br />

en dus vijf Jaren later , zich eerst aan hem<br />

hebben onderworpen en hun Burgerlijk Beltier<br />

hem hebben opgedragen (


s.$6 Verhandeling ever de Zeeuwfche<br />

genheden (die tegen dien Hertog een ondermg<br />

Verbond hadden aangegaan, en onder welke<br />

Mogenheden Graai' Willem de Derde mede<br />

geteld werd) zich alleen den eernaam geeft van<br />

Graaf yan Henegouwen en Holland: terwijl<br />

zijn Zoon , Graaf Willem de Vierde, zich<br />

Graaf van Holland en Zeeland, noemt welk<br />

laastgemelde Graaffchap door zijn Vader aan<br />

hem is afgeftaan; zonder dat, zo veel mij bewust<br />

is, onze Oude Geièhiedfchrijvers melden,<br />

op wat Jaar die afftand door zijnen Vader<br />

Willem den Derden aan hem gedaan zij<br />

legen dit alles dient echter te worden aangemerkt;<br />

dat de Graven van Holland, uit den<br />

Eerllen en Oudften Stam, zich het bewind<br />

over bnesland reeds aangematigd, en ook verfcheide<br />

van hen den titel van Heer van Friesland<br />

gevoerd hebben; gelijk blijkt in Graaf<br />

Plons den Derde, die zich reeds in den Jare<br />

ii 79 Graaf van Holland van Zeeland en<br />

Heer van Friesland genoemd heeft (e); hoe<br />

wel zij in geene dadelijke, ten minften in<br />

geene geruste, vredige, en ongeftoorde, bezitting<br />

van die provincie geweest zijn; waar<br />

yan de veelvuldige oorlogen, door de Hollandlche<br />

Graven tegen de Friezen gevoerd (ten<br />

einde hen te noodzaken om dezelve voor hunnen<br />

Heer te erkennen en als zodanig te huldigen<br />

; ten bewijzen konne ftrekken; en deze<br />

eernaam hebben, de volgende Graven uit dat<br />

Eerfte of Hollandiche Stamhuis behouden;<br />

(e) Vergelijk Èutkens Trophées de Brabant, PreSw.es<br />

i-oi 166 er i7 4. met Van Mieris, Groot Charterboek,<br />

i.Deel Fol. iij?, en volgg,<br />

en


-" Jaarmarkten of Kermisfen. 237<br />

en denzelven in het Tweede, of Henegouwfchg,<br />

Stamhuis overgebragt; Zo dat Graaf<br />

Wilkm de Derde zich, in den Middelburgfchen<br />

Jaarmarkts Brief van 1323, zo wel<br />

lieer yan Friesland heeft konnen noemen,<br />

(fchoon alle de Friezen aanzijn gebied nog<br />

niet onderworpen waren) als Hij zich Graaf<br />

yan Holland en yan Zeeland noemt; welk<br />

laatstgemeld Graaffchap ook niet eerder, dan<br />

tïislchen de Jaren 1331 en 1333 (en , bij gevolg,<br />

lang na het verleenen van dezen Gift-<br />

Brief) door Graaf Willem den Derden aan<br />

zijnen Zoon Willem den Vierden kan afgellaan<br />

zijn : (ƒ) zijnde er nog een Brief voor<br />

handen , door onzen Graaf Willem den Derden,in<br />

den Jare 1331 gegeven, in den welken<br />

Hij den Titul voert van Graaf yan Henegouwen,<br />

van Holland ,en yan Zeelatid (g):<br />

waar bij nog komt, dat zijn Zoon Graaf Willem<br />

de Vierde, niet voor den Jare 1333,<br />

Graaf van Zeeland genoemd wordt (A): uit<br />

welk een en ander duidlijk blijkt, dat Graaf<br />

Willem de Derde, in den tijd, toen Hij den<br />

voorfchreven Giftbrief aan Middelburg fchonk,<br />

de Oppermogenheid over deze Provincie nog<br />

alléén had; en, uit dien hoofde, niet alleen<br />

bevoegd was, om het houden van Jaarmarkten<br />

aan die van Middelburg te fchenken; maar<br />

ook,<br />

(ƒ) Vadcrlaadfchc Historie, 3. Deel 10. Boek<br />

pag. 230.<br />

(g) Jnthonius Mattheus, de Jure Gladii, Cap. 12.<br />

pag. 176. .<br />

(h) Boxhom, Aanteekeningen op Reigersberg<br />

ïjonijk van Zeeland, 2. Deel pag. 62c


238 Verhandeling over de Zeenvfchs<br />

ook om van het Vrij - Geleide ('t welk als<br />

een Voorrecht door Hem aan het houden dei<br />

Jaarmarkten, gehecht was) niet alleen ziine<br />

vijanden uit te iluiten, maar ook om dezul-<br />

9 d<br />

vn f<br />

Z i j n e L a n d e n<br />

van Henegouwen,<br />

Holland, Zeeland en Friesland pebannen waren,<br />

het Vrij inkomen op die Jaarmarkten te<br />

ontzeggen : waar uit dan voorfchreve bedenking<br />

ontftaat; of, onder deze uitzondering<br />

flegts zulke misdadigers begrepen waren, aan<br />

welke den Lande van Zeeland, of één van<br />

derzelver Steden of Eilanden, zijn ontzegd;<br />

dan wel, o; èw onder alle Ballingen benepen<br />

waren , die uit alle 's Graven Landen, en dus<br />

zo wel die uit Holland, en Henegouwen, als uj|<br />

Zeeland gebannen zijn? Tot een ftelh'o- andwoord<br />

op deze bedenking zoude konnen<br />

«rekken, dat men niet kan onderftellen, dat<br />

de Graal- zijn Vrij - Geleiden heeft willen vergunnen<br />

aan die Ballingen, welke uit Henegouwen<br />

of Holland verdreven waren, zo min*<br />

als aan hen, die uit Zeeland, of uit enige<br />

Zeeuwfche Steden, of uit één of meer Zeeuwiche<br />

Eilanden, verbannen zijn; naardien het<br />

met te vermoeden is, dat zij, die zich in één<br />

zijner Landen rusteloos gedragen hebben, zich<br />

111 andere zijner Landen beter gedragen zullen;<br />

voomaamlijk, wanneer zij zouden konnen<br />

denken, voor een zekeren tijd, van vervolgingen<br />

vrij te zullen zijn, als door 's Graven<br />

Vrij Geleide tegen allen overlast, gedurende<br />

de Jaarmarkten, gedekt zijnde; Vaar bij<br />

nog komt, dat de Graaf, gelijk wij daadlijk<br />

zuilen zien, zelfs vreemde Ballingen, buiten


Jaarmarkten of Kermisfen. 239<br />

ren die van zijne eigene Landen, van die<br />

Vrijheid, in gaan, en keeren binnen zijne<br />

Landen, heeft willen berooven ; waar uit<br />

men dan (mijns oordeels) zoude mogen befluiten,<br />

dat Hij zijn Vrij-Geleide nog minder<br />

zal hebben willen vergunnen aan de<br />

zulken, die uit zijne Henegouwfche of Hollandfche<br />

Staaten gezet, of gebannen waren;<br />

en zulks te meer, daar de Graaf - aan de<br />

Zeeuwfche Ballingen het verblijf in alle zijne<br />

Landen , en dus ook in Henegouwen en<br />

Holland ontzegd had, 'zelfs langen tijd voor<br />

dat Hij den Middclburgeren deze Jaarmarkt<br />

fchonk ; want, bij zijnen Gunst-Brief, in<br />

den Jare 1315, aan die van Vlisfingen verleend,<br />

verklaart hij: „ Soe wie verbannen<br />

„ wort der Vierfchairene van Vlisfmge, van<br />

„ quade feite; jof van dootflagen, te hou-<br />

„ den Balling alle zijn Lant deur." dat is<br />

door alle zijne Heerlijkheden, door alle zijne<br />

Graaffchappen, die hij toen bezat (/):<br />

en waar ontrent men, vervolgens, in de<br />

Coftumen dier Stad (£) leest: „ In alte<br />

„ voorvluchtige om saken criminele wor-<br />

„ den ingedaecht bij clockflage ter peuye<br />

„ der voorfz. Stede tot drye diverfche encon-<br />

„ tinueele dijfendachfe merctdagen, te compareeren<br />

voor Rechte , om te aenhooren<br />

„ den aenticht lijnen en conclufien , die den<br />

„ Officier jegens hemlieden fal willen doen<br />

„ ende<br />

(i) F, v. Mieris Groot Charterboek, 2. Deel Fol.<br />

156 en volgg.<br />

(k) Capittel 2. $. 13.


S4° Verhandeling over de Zeewxfchc<br />

„ ende nemen, daar op antwoord en proce-<br />

„ deren en fien ordonneren naar rechte, met<br />

„ infinuatie dat weder zij commen ofte niet ><br />

„ recht gedaan zal worden naar behooren,<br />

„ welke drye indagingen gedaen zynde, en-<br />

„ de den gedaechden niet en compareert,<br />

„ wort geordonneert de vierde indagynge ex<br />

„ fuper abundanti , naar wekken wort den<br />

„ gedaechde bij contumacie verlïeken van<br />

„ alle exceptien, ende criminelijck uytter<br />

„ voorfz. Stede ende Heerlijckheit; mitsga-<br />

„ ders gebannen tipten Graaffchappe van<br />

„ Holland, Zeeland, Friesland ende Hene-<br />

„ gouwen" Nu is er geen reden te bedenken,<br />

waarom de Graaf den Zeéuwfchen, immers<br />

den Vlisfinger Ballingen4 uit alle-zijne<br />

Landen, en dus ook uit Henegouwen , zoude<br />

'hebben willen weeren | en daar en tegen<br />

den Henegouwer Ballingen in zijn<br />

Zeeuwfch Graaffchap laten komen, waar<br />

tegen echter dient te worden aangemerkt,<br />

dat Holland en Zeeland, van de oudlle tijden<br />

aan, zo naauw aan en met den anderen<br />

zijn verbonden geweest, dat zij veeltijds<br />

maar voor één Land gehouden zijn, dat<br />

ook die beide Provinciën onder onze Graven,<br />

uit het eerfte Stamhuis, altijd onaffcheidlijk<br />

onder één Hoofd geftaan hebben; en dat<br />

derhalven de Hollandfche Ballingen, in dien<br />

tijd, ook van zelve uit Zeeland en de Zeeuw-fche<br />

uit Holland gebannen waren,maar dat er<br />

in tegendeel, nooit zulk ene. naauwe vcrééniging<br />

met Henegouwen heeft plaats gehad; dat<br />

daar en boven de Henegouwer Ballingen , zo<br />

veel bekend is, niet verboden is geworden in<br />

Zee-


Jaarmarkten of Kermisfen. 241<br />

Zeeland of Holland te komen; dat ook aan<br />

den Zeéuwfchen Ballingen (uitgezonderd de<br />

bij de Wethouders van Vlisfingen gebannen<br />

zijnde) niet verboden wordt zich naar Henegouwen<br />

te begeven; weshalven men uit het<br />

bijzonder Vüsfings Privilegie niet over het algemeen<br />

moet beïiuiten; want, was het over<br />

het algeméén waar, dat de geene, die uit een<br />

van 's Graven Landen gebannen werd, ook<br />

in alle deszelfs Landen, voor Ballingen moesten<br />

gehouden worden , dan was het niet nodig<br />

ge weeft; zulks als een bijzonder Voorrecht<br />

aan Vlisfingen te fchenken: en, daar Hertog<br />

Albrecht van Beijereh aan die van West-Capelle<br />

en Vlisfingen; daar Gravinne Jacobavm<br />

Beijerert aan de Stad Goes ; fne Jaarmarkt,<br />

mede met Vrij-Geleide, hebben toegeftaan, en<br />

daar van , even eens als Graaf Willem , uitzonderen<br />

die gene dewelke uit hun Land<br />

geweefen .Ballingen zijn; zo zoude men dan<br />

op dezelfde gronden al mede moeten beiluitcn<br />

| dat alle die uit het Hertogdom<br />

Beheren gebannen waren, ook in Holland,<br />

Zeeland, en Friesland voor Ballingen gehouden<br />

moeften worden; dat echter niemand,<br />

önzes wetens, ooit heeft beweerd;<br />

zo min als dat de Boürgondilche én Ooftenrijkfche<br />

Ballingen van het komen op onze<br />

Zeeuwfche Jaarmarkten zouden zijn uitgello- •<br />

ten, om- dat de Graven uit beide de Huizen<br />

van Henegouwen en Beheren, het Eerfte<br />

of Hollandfche Huis in de Graaffehappen van<br />

Holland en Zeeland; als ook in de Heerlijk-.<br />

beid Friesland , zijn opgevolgd, en, bij de<br />

jSezimeming dier Graaffchappen en Heerlijk-<br />

Q heid,


442 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

heid, der zeiver reeds verkregene Voorrechten<br />

bevestigd hebben. Ook fpreekt de Graaf<br />

met dan m het enkelvoudige, van zijn Land,<br />

dat is; van Zeeland, of; zo men wil, van<br />

Holland, en Zeeland uit hoofde van de<br />

nauwe verbintenis, waarin die'beide Graafknappen<br />

, meest altoos , met elkander geweest<br />

zijn; Hij zegt toch: wtgenomen onfs<br />

Vijanden,- of den gee?ien, die wte ONZE<br />

L A N D Ü gewesj'en Ballingen fijn: ene bedenking<br />

echter zoude nu nog konnen ontftaan;<br />

naamlijk: ©f onder die uitzondering ook begrepen<br />

zijn zulke Misdadigers, die, buiten<br />

's Graven voornoemde Landen , en dus in<br />

vreemde Landen , iets misdreven hebbende\<br />

door de aldaar zijnde Rechters uit die Lauden<br />

gebannen zijn; en of dies zodanige<br />

vreemde Ballingen van onze Jaarmarkts-Vrijheden<br />

geen gebruik mogen maken ? als mede,<br />

of, nu nog, na de verandering onzer<br />

kegeenngsform, Misdadigers, gebannen uil<br />

Landen, die voorheen aan Graaf IViüem den<br />

Derden hebben toebehoord, (buiten dezulken,<br />

die uit het nabuurig Holland 'gebannen<br />

zijn, alzo het Bannen uit Holland thans gemeenlijk<br />

met het bannen uit Zeeland gepaard<br />

gaat) het Recht onzer Jaarmarkten niet genieten<br />

mogen; en of dezelve door de Gerechten<br />

der Zeeuwfche Steden , ten verzoeke en op<br />

aanfeh rijven der Buitenlandfche Rechteren of<br />

vYethoudercn (van die plaatzen daar de<br />

Misdaad gepleegd is; of die het Rpcht van<br />

Rechtspleging over dezelve gehad hebben)<br />

gedurende onze Jaarmarkten', gevangen genomen<br />

mogen worden, ora aan die, hert<br />

op


Jaarmarkten of Kermisfen- 243<br />

bptfeëischt hebbende, Rechterente gorden<br />

overgeleverd? tot antwoord op deze twijfelingen<br />

zoude'konne ftrekken, dat men in<br />

'tooa moet houden, dat onze Jaarmarkten,<br />

bijzonderlijk de Middelburgfche eigenlijk gediend<br />

hebben tót een Markt der intevallene<br />

Kerkwijdings-Feesten, aan wier bezoek ene<br />

menigte zogenaamde Aflaten, doorliet Roomfche<br />

Hof, vergund waren; cn dan zoude men<br />

enigzints in twijfel konnen trekken, of die<br />

uitzondering, ook, tot Buitenlandfche Ballingen,<br />

was uitgeftrekt: de Voorrechts-Brieven<br />

toch 5 die, ten nadeele van iemand konnen<br />

ftrekken, moeten, naar den letter, ten itriiuften<br />

worden opgenomen en .uitgelegd; daar nu<br />

die woo'rdeil zich alléén bepar.ien tot Ballingen<br />

uit 's Graven Landen ; fclüjnj men te mogen<br />

beüuitcnrdatde Graaf aan andere Ballinge*<br />

ziin Vrij-Geleide, naar en van onze Zeeuwfche<br />

T^rmarkten, niet heeft willen weigeren;<br />

maar dat Hij; in tegendeel, gewild heeft, dat<br />

de Vreemde Ballingen, zo wel als alle andere<br />

Perfonen,' geen Ballingen zijnde, vrijelijk<br />

op dezelve zouden mogen komen, en van<br />

dezelve vertrekken; MaamA -wan^<br />

zulks gefchiedde; om het. Jaarhikfche kerk.<br />

Feest bij té woonen; teneinde, door herdoen<br />

van openbare boete, vermindering, of wel<br />

geheele bevrijding der Kerklijke ftraffen en<br />

boeten; wegens hunne bedreve: euveldaden,<br />

t erlangen; van welke, Vrijheid der Vreemde<br />

BallnVen men echter de Vlamingen moet<br />

donderen, uit hoofde dat Vrouwe Marg^<br />

reta, Gravinne van Vlaanderen; en Haar<br />

Zoon Guy of Guido van Dampier, m hunne<br />

' Q a Jorie-


244. Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Brieven van den 15. van Wijnmaand i k<br />

(/) aan den Graaf van Holland en Zeeland beloofden,<br />

dat Zn deszelfs Gebannenen niet on-<br />

tl l<br />

:fl Gehl<br />

i ë^ogen zonde, mits aan de<br />

door Hun mt Vlaanderen gebannen zijnde, oi'<br />

geonnncn wordende, ookln Holland en Zeekind<br />

geen- fcbuilpteits verleend werde , bet<br />

n<br />

80 t n?S n<br />

?. dei<br />

>/inzonderheid met betrekking<br />

to, zulke Perionen als uit hoofde van<br />

8? vtT'v dCn Grarf<br />

G'cbannen waren) bij<br />

d C<br />

• ' J " V e l r a<br />

d e n<br />

^ ^ van Lente-<br />

Ï S r 3<br />

^' ° n<br />

L K<br />

O^fehen Zof^i*<br />

Graaf van Vlaanderen, en den meermilemjen<br />

Derden, Graaf van<br />

Henegouwen, Holland cn Zeeland) gefloten<br />

, is bevestigd geworden, > Blaar, daar<br />

nu ledcrt het doorbreken der heuchlijke<br />

Ke^-Hervornnng, & de Zestiende Eeuw,<br />

én de: verandering van Oiize Pvegceringsform,<br />

ie redenen van dat Gunstbewifs, dïprach<br />

ige en gerustfteftende Kerk-Feesten L<br />

houden; zo zoude het, ten aaïïen' Z<br />

yerdere dier opgemeld? twijfeling, nogbedenkhjkheid<br />

konnen hebben. Het Vrii-G<br />

leide van den Graaf fteïde niet alleen der<br />

ter Jaarmarkt komende gerust, voor alf<br />

vervolgmg ter oorzake van het Kerk-Fee" •'<br />

maar ook , met betrekking tot het Burgerlijk<br />

W d k l M t f c d o<br />

KSri R « * veranderen<br />

Kerk- en Burger-Staat niet is weggenomS •<br />

Daar cn bOv*n vloeit het aanhouden^ vatten ,<br />

i^itfówinÉÏ/ a£> -;cr.rbc nom r nl h i<br />

ri^ol' '*<br />

G r<br />

° 0 t Cha<br />

«eibo«k, 1. Dee:<br />

."O He! welfde Boek, £ Deel FoJ. 2 7 5.


Jaarmarkten of Kermisfen.<br />

gevangen zetten, en overleveren van Buitcnfandlche'Misdadigers,<br />

voor zo verre daar ontrent<br />

geene bepalingen bij de Verdragen, met<br />

üitheemfche Vorften, gemaakt zijn, niet uit<br />

ene volftrekte noodzaaklijkheid voort; maar<br />

zulks gefchiedt alléén gevoeglijkheids halve,<br />

ten dienfte der Rechts - Oefening, ten einüc<br />

het kwaad niet ongeftraft blijve, en dus<br />

zoude men nu konnen zeggen, dat zulks thans<br />

aan de befcheidenheid van onze Zeeuw IH^<br />

Gerechten, en BaiHiuweri, behoort gelaten<br />

te worden; zonder dat, aan de ene zijde,<br />

geen Misdadiger zich op 's Graven Vrij-Geleide<br />

, gedurende dc Jaarmarkten, kan beroepen<br />

; terwijl, aan (ie andere zijde, door<br />

geen Uithccmfchen Rechter, het aanhoud:u<br />

en gevangen nemen en van den opgeëischten<br />

Misdadiger volftrekt kan gevorderd worden;<br />

hoewel ik, voor inij, geene zwarigheid zoude<br />

maken, om zulke Buitenlandfche Misdadigers,<br />

gedurende de Jaarmarkten, te doen aantasten,<br />

en gevangen te nemen; aangezien onze tegenswoordige<br />

jaarmarkten éénig en alléén gehouden<br />

worden, om handel te drijven; en geenzints<br />

om Kwaaddoeners in hun kwaad te ftijven;<br />

of om hun van derzelver vetdiende ftraffen<br />

(waar aan de gehele Maatfchappij der<br />

Menfchen gelegen legt) te bevrijden: cn van<br />

dit gevoelen is onder meer anderen , ook de<br />

zeer kundige Advocaat voor Neérlands Hoogfte<br />

G ercchts-Hof, Mr. Paulus Christinaeas (» j,<br />

die zich dus uitdrukt, „ Ballingen en Nage-<br />

„ fchre-<br />

Ctói Decifipnum Curiae Belgicae, Volum. 3. Decifioh.<br />

99. Num. 12.<br />

Q 3


Ook waren<br />

van het Vrij-<br />

Geleide uitgefloten<br />

de<br />

geene, die<br />

zich, om<br />

hunne misdaden<br />

, uit<br />

den Lande<br />

verzworen<br />

hebben.<br />

•4-6 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

„ fchrevenen, of die enige misdaad begaan<br />

» he<br />

bben, genieten mede niet de Kermis-<br />

„ Vrijheid; want, men begrijpt, dat hen<br />

„ geene veiligheid gegeven zij: dat deze Wet,<br />

„ of dat Voorrecht niet geldt, ten opzichte<br />

„ van kwaaddoeners, is een algemeen gevoe-<br />

„ len: naardien'de Voorrechten niet van dien<br />

» a a r t Z 1<br />

i n<br />

> dat z<br />

y zich zouden uitflrekken,<br />

„ ten voordeele van Schurken en Kwaad-<br />

„ doenders. " Met welk gevoelen andere onzer<br />

Nederlandfche Rechtgeleerden mede overéé'nftemmen<br />

(o).<br />

Nog worden, by den meergemelden Voorrechtsbnef,<br />

van 's Graven .Vrij-Geleide naar<br />

en van onze Jaarmarkten, uitgefloten: de geene<br />

, die hem zelven , uit zijne Landen, omme<br />

hunne misdaad verzworen hebben: Deze<br />

Ipreekwijs is vrij duister, ter' oorzake 'Z dat<br />

het woord verzweeren niet 'altijd in ééne<br />

zelfde beteekenis ' voorkomt,' en gebezigd<br />

wordt, fchijnende het zelve , over' het algeméén<br />

, in enen kwaden zin genomen te<br />

worden, en iets meer, dan het woord zwUren,<br />

te beteekenen, wordende het hier van<br />

onderfcheiden, en van meerder klem gerekend<br />

: om deze reden nu zegt onze oudfte<br />

Rijm - Kromjk Schrijver Melis Stoke (pj<br />

in het Leven van Jan den Eersten : Dat<br />

ft fwoeren en verfwoeren ; op welke plaats<br />

" •'.' de<br />

T, *Êi Z<br />

B m m v m<br />

£ ¥•': '<br />

Prachjk; Rubnc. Trije-Markt J. 6.<br />

Nederlandfche<br />

(p) 6. Boek-vf. 1283., 2. Deel pa* 545. Uitsave<br />

van den Heer Mr. Balthazar Huyde%pet,m 410!


Jaarmarkten of Kermisfen. 247<br />

de Uitleners dit woord nemen voor valfch<br />

zweereniofwel enen eed doen, die men nooit<br />

van meening is te houden. Het wordt ook<br />

o-ebruikt voor iemand af te zweren; of zich<br />

aai iemands bewind te onttrekken (q) % .en<br />

eindelijk kan het ook beteekenen verliezen *<br />

in welken zin het bij één van onze oudke<br />

Taalkundigen gebezigd wordt, vindende<br />

men bij dezelve verf voren maen-dagh , dat<br />

is verloren-maendag (r): ik voor mij ben<br />

niet vreemd van het denkbeeld, dat men<br />

die fpreekwijs in onzen Voorrechts-Brie! :<br />

die hun'zeiven, uit zijne Landen, om hunne<br />

misdaad; dat is, ter oorzaak van hun bedreven<br />

euveldaad verzwooren hebben : na ak<br />

le ruimte , en in alle die onderfcheide beteekenisiénkan,<br />

en mag opnemen ; zo dat de<br />

Graaf van zijn verleend Vrij-Geleide uitlïuit<br />

alle misdadigers, hoegenaamd, die ene hjfilraffelijke<br />

misdaad, hier, of elders, begaan<br />

hebben : trouwens Keizer Karei de Vijlde<br />

verklaarde het ook in dier voegen , bij de<br />

bevestiging van de Middelburgfche Jaa.r-<br />

, markt, in den Jare 1524, in welken Bevestiginss-Brief<br />

Hij (naar aan die van Middei-<br />

burg D<br />

toègeftaan te hebben; dat zij voortaan,<br />

in plaats van de Vrije Jaarmarkt, dewelke<br />

op St. Jacobs dag in den Zomer (dat<br />

is • den 25. van Hooimaand) een aanvang<br />

rjam; (zo als deze St, Jacobs markt door<br />

(a) Melis Stoke, 3. Deel pag. 6. vf. 43. _<br />

K) Kiliaan in Etymologico Teutonicse Lingua»»<br />

verbo: Veiftmn Maaniag,^. T$o. Eüition. yan<br />

Hasfelt.


248 Verhandeling over dc Zeeuwse<br />

die van Middelburg, tot dien tijd toe, onderhouden<br />

en gebruikt was, in plaats van die<br />

Jaarmarkt, dewelke in vroeger tijden in de<br />

naast voorgaande week' voor Palm-Zondas<br />

begon,- maar naderhand, door hen achter^<br />

gelaaten was) Jaarlijks een andere Jaarmarkt<br />

zouden hebben en houden, dewelke een aanvang<br />

zoude nemen op den 3. van Sprokkelmaand,<br />

en dat deze Jaarmarkt ook voorzien<br />

zoude zyn van alle zulke Vrijheden, Voorrechten<br />

Voorwaarden, en Betprekken , als<br />

m de achtergelaten'Markt had plaats gehad,<br />

en ook gedurende de voornoemde St. Tacobs<br />

Markt bij hen gebruikt en onderhouden<br />

werden) van deze Voorrechten uitfluit<br />

xtjnen Schuldenaren: zijnen Vyanden: den<br />

üalhngen en Vluchtelingen yan of uit zijne<br />

Landen, den Straatrovers', en anderen Mis*<br />

aadigers : en onder deze laatstgemelden telde<br />

Graafvoomaamlijk : de genen die<br />

zich zeiven uit zijne Landen verzworen hadden:<br />

onder welke Verzworen te verllaan zijn,<br />

aiJe, die zich, hoewel valfchlijk, en teo-cii<br />

de waarheid aan, onder eede gezuiverd hadden<br />

van zich aan de misdaad, waar mede men<br />

hen betigtte niet fchuldig gemaakt'te hebben;<br />

doch die des niet tegenftaandc , (zo dra het ont^<br />

dekt was dat zij valfchlijk gezworen hadden;<br />

den Lande waren uitgevlucht, ten einde<br />

de wel verdiende ftraf , op Meineed geteld<br />

te ontwijken; als mede de zulken,<br />

die den bij den Grave of Rechters, tusfchen<br />

Partijen gelegden Vrede,' gèfchonden hadden<br />

door, met tegenftaandc den eed van Verzoening,<br />

door hen afgelegd; zich" aan hunne<br />

Par-


Jaarmarkten of Kermisfen, 249<br />

Partijen, te willen wreken; zodanig toch was<br />

het o-eval nopens Heer Wolferd van Borfelen<br />

deze^door het Delftlche Gemeen (dat, door<br />

enige voopiaame Edelen was opgeruild) op<br />

ene zeer wreede wijze vermoord zijnde, zo<br />

werd na verloop yan enigen tijd, door Graaf<br />

Jan den Tweeden, wel enen Vrede tusfchen de<br />

Bloedverwanten van dien Vermoorden Edelman<br />

en zijne Moorderen gelegd, en met duur<br />

geltaafden Eede bevestigd : zonder dat die<br />

Bloedverwanten echter ten oogmerk hadden,<br />

om dezelve geftand te doen; zij verzwoeren<br />

dus allen zich zeiven uit den Lande,<br />

door 't plegen yan dezen euveldaad: en geen<br />

van allen vennogt in 't Land te rug te kceren,<br />

uit hoofde yan dien door hun gepleegijen<br />

Meineed, zonder alvorens met den Graaf<br />

verzoend te zijn; en van den zclven Landwinning<br />

te hg'oben verkregen: eindelijk walen<br />

het ook dezulke j,'die , wegens gepleegde<br />

Lijfflraflijke euveldaden, uit den Lande<br />

gevlucht, zich der rechtspleging ontrokken<br />

hadden ; zonder echter nog Balling 's Lands<br />

te zijn gelegd : als hebbende, door hunne<br />

vlucht, hun recht .op het Land hunner Geboorte,<br />

of Inwoning verloren. ' Alle die dus<br />

aan enige lijfflraflijke misdaden fchuldig zijn,<br />

konden toen, eii konnen nu nog geen Vrij,<br />

Geleide genieten, en hebben dus ook geen<br />

rpcht, om, gedurende de Jaarmarkt, met<br />

anderen Vreemdelingen en Buitenlanders, in<br />

die Steden te komen, alwaar men Vrije Jaarmarkt<br />

houdt.<br />

'Van het Vrij-Geleide, werden ook door |<br />

Keizer Karei den Vijfden, in zijnen hier bov<br />

e n<br />

Q 5<br />

,<br />

5ok 's Grj-,<br />

ren Sciiul-<br />

Icnaren.


En Bankbreiikigen.<br />

S5o Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ven gemelden Bevestigings- Brief der Middel-<br />

geiloten; door welken men waarfchijnlijk zal<br />

moeten verftaan de zulken, die ui hoolte<br />

van gefmokkelde Tollen, en ïidere >S G£<br />

ook die°?f en<br />

', ^<br />

G r a V e n<br />

n U ? t g e y o e r d e<br />

^ li , Goederen, of in<br />

?SV$*g of niet naar behoren, be-<br />

. ta la hebben; « d i e H ^ of Stedelijke<br />

Lasten, Imposten, Ongelden, of Actuien<br />

nagelaten hebben te voldoen. De<br />

vtrmitlmt<br />

d e Z e een Vri<br />

8' i"Geleide,<br />

vermits Hij hen met aan de vervolging zijner<br />

l ohenaren Lfcentmeesters, en" GaaröS<br />

wilde onttrekken ; zelfs niet, wanneer zij<br />

naayf van ene Vrije Jaarmark kpmen, of<br />

S f e 5 V e e l m i n d<br />

lde Hij dezeiVe 2<br />

zynebefchenmng nemen, of hen door eigene<br />

Voorrechts-Brieven begunftigen naardien<br />

zulks tot zijne eige fchade, en nadeel van den<br />

Lande zoude ftrekken<br />

W o r d e n d<br />

pAïv^ k d<br />

oor fommigen onzer<br />

föff"* °° °o^ommige Stedelijke<br />

Wetten en gewoontens van het Vrij-Geleide<br />

op de Jaarmarkten uitgeiloten de Bankbreuki-<br />

S ^ mt<br />

l £>hulden<br />

'Overladen zijndeXn<br />

Stad en Land verlaten, ten einde zich aan dé<br />

vervolgmg van hunne Schuldeisfcheren, welken<br />

zij met konnen betalen , of te vrede<br />

feilen, te onttrekken (O; trouwens, kmne<br />

vlucht<br />

N!2 * l r<br />

-^"-^«. Travaat van Arresten, Pap;6.<br />

N tmva c o u l ! m ü n d e f S U J A N T W S R P E N; R NP. Ö<br />

C;


Jaarmarkten of Kermisfen. 251<br />

Vlucht is, op zich zelve befchouwd 5ene misdaad,<br />

die hen de befcherming der Hoge Overheid<br />

onwaardig maakt (tj.<br />

De Hoge Overheid zorgde niet alleen voör<br />

de veiligheid van hen, aan wien het geoorloofd<br />

was ter Jaarmarkt te komen, op dat zij<br />

vrij, en onbelemmerd derwaards konden komen'en<br />

vaia dezelve weder kecren; maar Zij<br />

zorgde ook niet minder, dathen , gedurende<br />

de jaarmarkten, niets bekommerlijks., binnen<br />

de Stad , alwaar de Jaarmarkt was, wer<br />

dervaren konde ; dus konnen de geoorloofde<br />

Kermisgangers , gedurende 'den tijd der<br />

jaarmarkt, noch in perfóon , noch in goederen<br />

bezet, bekommerd , of vast gehouden<br />

worden , wegens fchulden, voor, en<br />

buiten die Markt gemaakt. Dit toch is eer<br />

tweede Voorrecht hef welk door den Grar..<br />

bij den mecrgemelden Voorrechts-Brief aai<br />

Zeelands Kermisfen, even'als aan HollanA<br />

Vrije Jaarmarkten , . verbonden is ; wcll<br />

Voorrecht, nog heden ten dagen onderhou<br />

, den wordt; waar van één voorbeeld uit d<br />

Recht-Rollen der Stad Middelburg genoe;<br />

zal zijn."Zekere Jan Pulman, bevorens ge<br />

woond hebbende te Bergen op den Zoom<br />

was aldaar overladen geraakt met fchulden<br />

die hij üiet betalen konde; weshalven h<br />

Van de Hoge Overheid aldaar (vertegei<br />

woordigende den Hertog van Brabant, voc<br />

zo verre der Staaten Gebied zich 111 d#t He<br />

•' ; • .• v<br />

Het tweede<br />

Voorrecht<br />

derjaarmütltten<br />

is de _<br />

Anrest-Vpjheid<br />

op dezclve,<br />

i * '<br />

r<br />

3<br />

S<br />

j<br />

r<br />

• to< r.<br />

(O Berlichiw, Conclufionum Praéticabilinm, Co: 1-<br />

duf, 77, Num. 10.<br />

>.


*52 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

togdon» uitlekt) i n d e n J a r e l ? fi .<br />

yen van Boedel - Affiand verzocht^11 be<br />

komen had; deze Brieven, werden door-<br />

Se? 2 StSJS ° P<br />

^ C<br />

» e n<br />

-Seb -<br />

den aan den Achtbaren Gerechte der Stad<br />

Bergen op den Zoom voornoemd: dan de<br />

zelve ontmoetteden aldaar bij, of van wcgen<br />

enigen zijner Schuldëisffch^, Gerecht-<br />

bi»g ? atuvende afwachten, befloot in h%<br />

fc^erd, Zlt^kmml<br />

met derae<br />

te zijner Sint Goederen, Sf^^'^ door te gaan, latende ^<br />

het nog overgeblevene berooid^tér?Sr<br />

e C h e d i n<br />

w c r d<br />

de Be^,v ^ S' opgefchortre<br />

phat? hat S<br />

T/ Z1JI1Cr a a i l g ü d e<br />

^ brieven geen<br />

fn hit ? ///;/ 7 vervol<br />

f' gens Brabant verde<br />

vt 7 n<br />

t Q<br />

b e g a f Z i c h n a a r d % e Provinue<br />

van Zeeland, en zich met ter woon te<br />

Zierikzee nederzettede ; konde I ij het £<br />

t ^ * * I» bergen op den Zoom<br />

iiourlen, zonder m aanmcrkli kQ Schulden te<br />

vervahen, hetgeen hem, mden Sei^f<br />

voor de tvyeedemaal, zijhen Boedd berookl<br />

der de beheering van enen Boedelwaarder en<br />

terwijl men te Zierikzee nog arbeidde 'om<br />

brengen zo kwam Pulman, in den Tare<br />

1 V a n<br />

ST on de"? , ^ «o J<br />

Pian,<br />

o"<br />

0p de Jaarmrkt te Middelburg; het<br />

Kart had 'dat de Hc<br />

- 2iS<br />

mümki koopman en Burger te Middelburg,<br />

cn cen der Sdiuldéisfcheren üda<br />

meer-


Jaarmarkten of Kermisfen. 253<br />

meeroemelden Pulman, den zeiven op die<br />

Jaarmarkt /vindende, hem, op de gewoone<br />

wijs , den 28. van Hooimaand (en dus,gedurende<br />

de Jaarmarkt, of Kermis) 11*<br />

Perfoon liet bezetten: Pulman zocht zich wel<br />

te redden, door een Rechterlijk Verzet van,<br />

gedurende de Jaarmarkt, noch in perfoon,<br />

noch in goederen, bekommerd te mogen<br />

worden ; en beriep zich onder anderen op<br />

het Voorrecht, door den meergemelden Graaf<br />

verleend; mitsgaders ook dat aan den voornoemden<br />

van Breekt, als 't ware, nog in den<br />

weg Hond het Verzet van de als nog hangende<br />

Rechtszaak , vermits de zaak, om welke<br />

hy bekommerd werd, te Zierikzee voorfchreveri,<br />

nog niet afgedaan; maar onbeüist hangende<br />

wil; doch beiden deze Verzetten werden<br />

(na dat zij, van wegen van Breekt, bij<br />

Andwoord waren verworpen, en dé ZtsJc<br />

voldongen en mondeling bepleit was), dóór<br />

Heeren Burgemeesteren en Schepenen van<br />

Middelburg aan den bekommerden Pulman<br />

ontzegd, en werd, in tegendeel, aan hem verklaard<br />

, dat de gedane Bekommering op zijn<br />

perfoon , door of van wegen gemelden van<br />

Br echt, van waarde was en Hand moest houden.<br />

Zo dat Burgemeesteren en Schepenen<br />

voornoemd,verftonden, dat Pulman, dobr<br />

zijn gedrag, het genot van 's Graven Voorrechts-Brief<br />

onwaardig was. Niet tegengaande<br />

Graaf Willem de Derde, boven zijn<br />

voorfchreven Vrij-Geleide, aan allen, die ter<br />

jaarmarkt komen, dit volgende heeft vergund:<br />

„ Ende nyemand te houden, noch te arre-<br />

„ Serene 1 binnen dezer Jaarmarkt, van<br />

• 1<br />

„ ghce-


tBelk Voorrecht<br />

ngder<br />

wordt uuge-<br />

J<br />

i<br />

354 Verhandeling óver de Zeeuwfche<br />

a gheenerhande Schout, bekennet, noch on~<br />

„ bekennet- het en waere dat die Schout:<br />

*>.<br />

\<br />

(<br />

i<br />

t<br />

b<br />

" m m<br />

&t' Markt, ghemaech waren.<br />

, Het woord Schout, van 't welke de Graaf<br />

zich, bij dit Voorrecht, bedient, heeft niet<br />

altijd ene en dezelfde beteekenis: het zal<br />

mitsd.en- met ongepast, noch onnuttig zijn,<br />

de onderfcheidene beteekenilfe van dat woord<br />

voor af na te gaan • ten einde daar uit te<br />

ontdekken wat de Graaf er door verbaart<br />

wil hebben : - nu zegt de Graaf in dezen Voorrechts-Brief,<br />

dat niemand mag gehóuden,<br />

of geaïrefleerd, dat is,- bekommerd worden,<br />

binnen onze Jaarmarkten , om geeuerhande<br />

Schout: welk wo$rd fomtijds gebruikt<br />

wordt om een Perfoon te beteekenen , die,<br />

yan wegen, en in naam der Hoge Overheid,<br />

in de Vierfchaaren over BurgerJijke Rechtszaken<br />

voorzitdezelve aankondigt ( 't welk<br />

men bannen noemt) footé de rechtshandeling<br />

befbert, en zorg draagt,- dat alles in<br />

arde, en , op ene betaamlijke wijze, veracht<br />

wordt , zulks vindt men meermaals<br />

n Oude Brieven: en, om hier Hechts bc-<br />

»vijs van bij te brengen, beroep ik mij<br />

inder menigvuldige andere , op 't Handpt<br />

door Hertog Albrecht van Beijeren, in<br />

len Jare 1205, aan die van Dordrecht ge-<br />

;even Cu); mitsgaders op dat van Herog<br />

Ftlip van Bourgondien, van den Jare<br />

:<br />

4 2<br />

5.(V i ook wordt het woord Schout nog<br />

• he ö<br />

-<br />

.00 Mattfiys van Balen, Befchrijving dér Stad<br />

Jordrecht, pag. 510.<br />

(v) Bij denselven, pag. 527. De Erfgraaflijke<br />

Bédië*


Jaarmarkten of Kermisfen. 253<br />

hedendaags gebezigd, om den perfoon aan te<br />

duiden, die, van wegen de Stad, en Hoofdofficier<br />

, als eerste Gerechtsbediende, de<br />

Rechtsöefening helpt waarnemen; en welke<br />

perfoon meesten tijds (om hem te onderfcheiden<br />

van den Hoog-Schout, die 's Graven<br />

Gerechte houdt) bekendis bij. den naam van<br />

Onder-Schout, of 'Stads Onder-Schout; doch<br />

aliermcest komt ons het woord Schout voor<br />

in de beteekenis van Schuld (w) , in welken<br />

zin Graaf Willem de Derde het zelve ook gebruikt<br />

m zijnen Voorrechte-Brief den 2'. van<br />

Grasmaand 13i&f0. :<br />

, aan die van Vlisfingen<br />

gegeven; en in welken Voorrechts-Brief<br />

Hij zich dus uitdrukt: „Voert, foene fal meiv<br />

„ nerghent, binnen onfer Graeffcappe ghie-'<br />

„ he poertre van Vlisfinghen panden , noch<br />

„ houden, het ni lij voer fijns felves Scout f*<br />

trit welken Brief ook in de Coftutneh dier<br />

•Stad. (y) het volgende is overgenomen, en<br />

on-<br />

Bcdienlng van Holland en Weft-Vriésland, §6. D^sl<br />

pag: 478. Anth. Malthaius, Lib. 2. de Kobilitate<br />

Ca». 17. pag- 326. de Criminibus ; ad lib. 48. Digestonun,<br />

Tit.'20. Cap. 2..Mum. 3- Mr. &:n van<br />

jjeèwweh, inleiding voor dé Coftoneir en kernen •<br />

van Rbiinland, N


f& ^handeling over de Zeemvfihe<br />

onder den Titul van Arresten ingevlochten-<br />

2 tabel<br />

> d a n<br />

voor zijn zelfs Tchuld" 5*5<br />

danig een Voorrecht hiddcnde Poortê rs f £<br />

Middelburg ook reeds te voren van 'Graaf<br />

mUern den Tweeden, (anders oo|^ 0„g<br />

fiUem genaamd, om.dat Hij, buiten df<br />

Graaffchappen van Holland en Zeeland ook<br />

•umtiche Keizerrijk voorzien was ) bii zii»<br />

nen Openen Brief van den n. van Leme<br />

bh M^v, W<br />

* ms<br />

?^> die ghefchiet<br />

» bm Middelpurch, als . die Heere is tus-<br />

* l c h e n<br />

Bornisle ende Heijdenzee, dat fal<br />

» men gelden twi fcatte.- So wa nii dade<br />

n C n M i d d d b<br />

- ^ '^ ghefchiet, die en<br />

„ fal men met ftogher betren dan vier frat-<br />

* Sten fcatte. Niemant en moet arrefteren<br />

" TnT nd<br />

P 0 ï?- ° r t r e v a n<br />

Middelburch S<br />

den Graeffcip van Hollandt, fonder om<br />

„ fijn eijghenfchuk". Welk Voorrecht niet<br />

minder aanmerklijk is, dan het zo evengemelde<br />

aaii Vlislingen gefchonken Voorrecht:<br />

men leert hier uit* dat 5 vioeZ<br />

tijden, zo, mm ais nu, alle misdaden niet<br />

even eens gellraft en geboet werden; ma<br />

dat men gewoon was de tijden, op wel-<br />

de de hoedanigheid der misdrijven in acht<br />

V M m<br />

' ' J<br />

''<br />

G r 0 0 t Charterbock<br />

> i- Deel<br />

te


Jaarmarkten ofKerèisfen* 257<br />

te nemen; zo dat ene euveldaad, als 't ware..<br />

Onder 't oog van den Graaf bedreven, met<br />

minder geld geboet koride worden, dan, wan-;<br />

neer de Graaf uidandig was j en van deze<br />

zwaardere boete was nog uitgezonderd de<br />

misdaad van Zeeroof, die, 't zij de Graaf ïrt<br />

Zeeland was, of niet, met de Zwaarfle boete<br />

moest worden geboet : en éindelijk leert<br />

men er ook uit, dat weinige, of laat ik<br />

liever zeggen , geene" misdaden , moord en<br />

doodflag uitgezonderd, met lijfftraffen geboetwérden;<br />

maar dat zij alle met geringe geldboeten<br />

konden afgedaan worden. Nü zoude<br />

men konnen vragen : is ene misdaad van<br />

één en dezelfde natuur, üiet één en dezelfde<br />

misdaad ook op wat tijd die begaan worde?<br />

brengt die niet, ten allen tijde, dezelfde<br />

ichade toe aan hén, aari wien zij bedreven<br />

Wordt? werd de rüst en veiligheid van het<br />

alo-emeen niet even zeer door die misdaden<br />

geitoord, het zij de Graaf in Zeiand ware<br />

(wartt dit is de beteekenis der fpreekwijsi<br />

Als die Heer is tusfchen Bomisfe en de Heydenzee:<br />

zijnde dit de tWee uiterfte palen<br />

van Zeelands Graaffchap; gelijk door den<br />

Oudheidkundigen Hoog-Leeraar op Leydens<br />

Hoge-School Adriaan Kluit (0) betoogd<br />

wordt) het zij Hij zich buiten dat Graaffchap<br />

bevonde? Ja, zoude men het be=<br />

drij-<br />

(0) Historia Critica Corriitatus Hollaudiaë & Zeelandiae,<br />

ab Antiquisfimis temporibus inde Dedufta,<br />

Tom. 1. Part. 2. Excurfion. 7. Cap. 1. paf-<br />

3 ©2. fqq.


253 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

drijven ener ftraf bare misdaad, onder 't OOF<br />

der Oppermogenheid, zelfs niet voor ene<br />

ftouter, en mitsdien ftrafwaardiger, onderneming<br />

mogen houden, dan wanneer Dezelve<br />

zich buiten hareLandpaalenbevond?welke redenen<br />

had de Graaf, om voor de euveldaden,<br />

die gepleegd werden, terwijl Hij in Zeeland<br />

was, ene mindere boete te vorderen? waarom<br />

moeften voor deze Hechts twee Schatte (dat is<br />

de dubble waarde van de toegebragtc fchade)<br />

betaald worden? daar die zelfde misdaden, bij<br />

zijne afwezigheid gepleegd, door ene viervoudige<br />

waarde (ten vier Schatte) moeften geboet<br />

worden? en om welke redenen kon gepleegde<br />

Zeeroof met geen mindere boete worden<br />

geftraft, dan met ene negenvoudige waarde<br />

(ten negen Schatte)? de reden van dit verfchii<br />

meene ik daar in gezocht te moeten worden,<br />

dat, vermits er een vaste prijs op die euveldaden<br />

gefteld was, de fchade, door dezelve<br />

toegebragt, dan ook berekend werd, naar<br />

den tijd en de gelegenheid, in welke die boeting<br />

gefchieden konde; dat is te zeggen, naar<br />

den tijd, in welke de Befchadigde gelegenheid<br />

konde hebben, om zich aan den Graaf, wegens<br />

geleden ongelijk, te vervoegen, den Beichadiger<br />

aan te klagen ; vergoeding, bij<br />

middel van Rechtspleging, te verzoeken en<br />

te verkrijgen; en dus ook naar het voordeel,<br />

«at de Befchadiger uit zijn misdrijf had kon-'<br />

nen trekken; en het nadeel, dat de algemééne<br />

rust geleden had , van niet eerder hare geichonde<br />

veiligheid herfteld te zien : nu waren<br />

de Oude Hollandfche Graven gewoon,<br />

(eer


Jaarmarkten of Kermisfen, &5


200 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

gelegenheid had, van zich daadlijk, door 's Graven<br />

tegenwoordigheid, recht te doen geworden<br />

; doch dat, wanneer de Graaf zfch niet<br />

in Zeeland bevond, en de Beledigde dus de<br />

gelegenheid niet had, om terltond te konnen<br />

klagen, maar daar toe des Graafs komst en<br />

zijne Gerichtszitting moest afwachten, als<br />

dan de boeting op ene viervoudige wedergeving<br />

bepaald zoude zijn; het zelfde, hoe kort<br />

of lang ook des Graafs komft, binnen dc Paaien<br />

van Zeeland, tot het houden der gewone<br />

Rechtspleging over Strafwaardige Euveldaden,<br />

verbeid moest Worden; en welke vermeerdering,<br />

of verdubbeling dier boete, dus<br />

tot ene meerdere ftraf voor den Belediger, en<br />

den Misdadiger ftrekte, ten einde daar dooide<br />

fchending der openbare rust, gedurende<br />

zijn afwezen, des te meer te beteugelen; want<br />

de boeting tmtweè Schatte was de minfte,en<br />

gemeeufte vergoeding, voor misdaden, die in<br />

Zeeland gepleegd werden, wanneer de Graaf<br />

zich binnen derzelver Landpaalen bevond gelijk<br />

zulks uit de Rechten , Wetten en Vrijheden,<br />

door Hertog Albrecht van Beheren,<br />

als Ruwaard van Zeeland (gedurende de<br />

krankzinnigheid zijns Broeders, Graaf Willem<br />

den Vierden) op den i. van Grasmaand<br />

i#ö, aan die van Reimerswale gefchonken,<br />

is af te nemen (b): en ene viervoudige vergoeding<br />

was in tegendeel de hoogfte boete,<br />

die<br />

(b) F. van Mieris, Groot Charterboek, 3. Deel<br />

iol. 372.


. Jaarmarkten of Kermisfen. z£l<br />

die in dien tijd binnen Zeeland op bedreve Euveldaden<br />

gefteld was; uitgezonderd den Zeeroof*<br />

wegens de veelvuldige gelegenheid tot<br />

het begaan dezer fnoodheid, als om de moeilijkheid<br />

van het te bewijzen, de hoogfte vero-oedin°'<br />

vorderde : want, hoe veel Schepen,<br />

mzonderheid in dien tijd, in den welken de<br />

Zeevaart kunde nog niet tot die volmaaktheid,<br />

als thans, gebracht was, vergingen met<br />

bij aan, en op onze Stranden, aan de welken<br />

dus Zeeroof gepleegd konde worden ?<br />

Hoe veel Zee-Schuimers had het gedurig Oorlogen<br />

der Graven, inzonderheid met de<br />

Vlaamingen en Friezen, niet te wege gebracht,<br />

dewelke noch Vrienden noch Vijanden,<br />

ontzagen, maar alle de Schepen, die zij<br />

in volle Zee ontmoeteden, en magtjg konden<br />

worden, benevens de Schepelingen van al het<br />

hunne, beroofden? Hoefeood, en ichandelijkis't,<br />

den Schepelingen, die hun leven en<br />

moederen aan Wind en Golven toebetrouwen,<br />

die goederen te ontftelen, die zij, in hoop van<br />

gelukkig en behouden de Havens hunner begeerte<br />

te zullen bereiken, door duizende gevaaren<br />

met zich voeren: of aan enen, in hogen<br />

nood dobberenden, Schipbreukeling dat geene<br />

te ontnemen, 't welk hij nog poogde te redden<br />

en met zich te voeren? Hoe fchadehjk zijn<br />

zulke gedrochten, en ontmenschte Zee-Rovers<br />

niet voor den alles wagenden Koopman, Uitreeder,<br />

en Verzekeraar! Wat nadeel wordt<br />

aan den Geldfchieteren , aan het Vaderland,<br />

deszelfs hikomften ; ja , aan het Algemeen<br />

door hen niet toegebracht! daar nu in dezen tijd<br />

R £ zulke


%6z Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

zulke openlijke fchcndingen van 't Natuur -<br />

van k Volken- en van H Burgerrecht, bij<br />

overtuiging of belijdenis der Misdrijveren<br />

met zelden aan den Lijve, :<br />

anderen ten af-<br />

ichrik geftraft worden; zo vond men in den<br />

tijd der Midden-Eeuwe goed, om dezelve, alleen<br />

met Geldboeten, te laten afkopen , 'en<br />

met vergoeding der fchade, 't zij dubbel, 't<br />

zij vier- 't zij negen -dubbel, dat Misdrijf aan<br />

den Graaf te laten boeten , in o-evallc het<br />

zelve Misdrijf met geenen Verraderlijken<br />

Moord,of Vecntenderhand bedreven,Manflag<br />

was vergezeld géweëft ; want daar te^en had<br />

cue zelfde Graaf cn Koning PVillem Cm zijne<br />

Handveften, op St. Cicmensdag, óf den 2van<br />

Slachtmaand 1245, a a n d i e ^ a n Haërlemen<br />

in 't volgende jaar ia#, aan die van<br />

s Gravenzande; en, op den 38. van Louwmaand<br />

125 2, aan die van Dordrecht verleend)<br />

de Doodffraf vastgefteid (c). Zou men<br />

ook het woord Schuld in den Koningiüken of<br />

Graaflijken Gift -Brief niét' met reden en<br />

voor ene boeting van gepleegde Euveldaden<br />

én, voor Penning - fchulden (uit Burgerlijke<br />

Handelingen, zo uit Koop en Verkooo, Lening<br />

en diergelijke; als uit Schriftelijke of<br />

Mondelinge toezeggingen, óf uit andere Verbmdtenisfen<br />

geboren) konnen opnemen ? want<br />

uit een Schuld of Scout, in beteekenis van<br />

Mis­<br />

fe) Van


Jaarmarkten of Kermisfen. 2^3<br />

Mis- en Euveldaad, fproot eertijds, enTpruit<br />

ook nu nog'een Wettig Recht van Aantaal<br />

voor den Beledigden, ter vergoeding van geledene<br />

fchade, en het nadeel, door het misdrijf<br />

aan hem veroorzaakt; en zulks zo wei als<br />

ene boete ten voordeele van den Graaf, wegéns<br />

het lebenden der gemeene rust: en men<br />

bediende -zich , te dier tijd, niet zelden van<br />

dat woord, in zulk ene beteekenis, als waar<br />

mede het zelve in het Middelburgsche Handveft<br />

voorkomt; want, in het Privilegie door<br />

Graaf We» den Derden, in den Jare 1322.<br />

aan die van Oudewater verleend, zegt til].<br />

Voirdt willen wi, dat men onfen Poirters<br />

" van Oudewater, noch hoir goed nergent<br />

" befette van fcade, ptfeaujen, binnen onfen<br />

Lande, het en ware, jof zihen fejven,<br />

jof hoir goed venvilcoirt hadden, jof yer-<br />

" bonden in anders onfen Steden, voir Sce-<br />

" penen, binnen vriheden , jof buten ynher<br />

' den in Ambochten, voir den wairden<br />

!! Rechter, ende voir feven Buren, foo willen<br />

wi, dat zi dair te rechte Haan, h ieive,<br />

" desfi dair fien, jof hoir goed, ende men<br />

' hemaenfpreketU): het woord vennlcoiren<br />

nu beteekent ergens in bewilligen , tets<br />

toeftemmen (e); terwijl door den wairden,<br />

of' ghewairden Rechter, aldaar en elders ve*b<br />

* Haan<br />

(d~) F v. Mieris, Groot Charterboek, 2. Deel<br />

Fol 281. èn 290. G.R. yan Kmfchot, Befchnjvmg<br />

der Stad Oudewater pag. 27». vcj-<br />

(e) Wagenaar, Befchrijving.van Amfterdarn, 10.<br />

§tuk pg. n+ en 115.<br />

R 4


SÓ4 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

liaan wordt een zodanig Rechter, die door den<br />

Graaf is aangefteld,en ene Rechterlijke magt is<br />

gegeven; die dus van zijne aanftellïng bewijs kan'<br />

geven, en alzo door dat bewijs gewairden verzekerd<br />

is, dat hij, in \ geen hij doét, niet kan<br />

verhinderd worden (ƒ). Evenwel'zoude ik<br />

het woord Scout of Schuld, in het Middelburgfche<br />

Handveft, liever eenvoudig nemen<br />

voor Schuld, die uit Burgerlijke Handelingen<br />

fpruit, en dus voor Penning-Schuld: dus<br />

toch zegt meergemelde Graaf'Willem de Tweede,<br />

(anders Koning Willem) bij Zijnen Open<br />

Brief van den n. van Lentemaand 1253.<br />

Soo yn Manne te Middelburch' te banne<br />

,,' wordt ghcdacn óm feeckere Schuit , jof om<br />

„ Roef (f*) " als mede Graaf Willem de Derde,<br />

bij zijnen Gunstbrief, in den Jare 1315. aan<br />

die van' Vlisfingen verleend':' „ Voift van al-<br />

„ leh anderen Scouden ,: die dien dèn ande-<br />

t e n<br />

n eysfehen.' — Voirt v/aer yemant,<br />

s, die onfe Poerters dzde daghen van faken,<br />

„ die den waerliken rechte behoirde, jof van<br />

„ Scoude. — Voirt, fóe wat Scoude men fe-<br />

„ kert op éénèn dach te gheldene voor die<br />

„ Scepene, 'die't niet en ghelt, cóe'mpt hi<br />

„ binder poert, men fal ne manen' thans té<br />

„ gheldene fine Scout. — Ende van ghienen<br />

„ beleide van ghefékerde Scout (ƒ*'*)" zo<br />

(f) Aanteekeningen op de Handvesten en Oftroijen<br />

der Stede Vlaardingen , Fol. 23. not. 1S.<br />

.' (ƒ*) F. v. Mieris, Groot Charterboek 1. Deel<br />

Fol: 272.<br />

1<br />

'<br />

C*'*) Het zelfde Hoek, 2. Deel Fol. ï5


Jaarmarkten of Kermisfen. 265<br />

dat de zin van de voörfchrevenMiddelburgfehe<br />

en Vlisiingfche Voorrechts-Brieven en Costume<br />

zijn zonde: dat de Poorters, Burgers<br />

en Ingezetenen dier Steden, in hun Perfoon,<br />

of Goederen, noch bekommerd, noch<br />

aangehouden; noch aangefproken konnen<br />

worden voor enige Schulden , die met door<br />

hun zelfs, 't zij door Verbeurte, wegens begaane<br />

Misdaden; 't zij door Verwillekeuren,<br />

en toeftemmende bewilliging; gemaakt wa-<br />

4-en: en bijzonderlijk niet voor Schulden, die<br />

hunne Steden, 't Zij aan den Graaf, 't zij elders,<br />

verfchuldigd zijn: ook niet bij wijze<br />

van Schadeverhaling voor het geen enig_ ander<br />

Stedeling, te Middelburg, of te Vlisfingen,<br />

o-cleden 'had, door ene aldaar gedane aanhou-<br />

§ing • of bekommering van deszelfs Perfoon<br />

of Goederen; gelijk zulks anderzints wel<br />

eens'plaats had, ;<br />

waar van, onder anderen, de<br />

Stad Antwerpen ten voorbeelde ftrekken kan:<br />

hebbende de Poorters van Antwerpen de vrijheid,<br />

om, wanneer een Ingezeten van Antwerpen<br />

in Perfoon of Goederen , buiten 's<br />

Lands, met geweld , of daadlijkhcid , bekommerd<br />

en bezet, of gepand wordt, als<br />

dan bij Raade , dat is , bij toeftemming van<br />

Schout en Schepenen aldaar, insgelijks te<br />

mogen panden, bekommering' te leggen, en<br />

bezet te doen, op lieden; en derzelver goederen,<br />

die van ene zodanige Stad afkomllig<br />

Zijn, alwaar de Perfoon, of Goederen van<br />

enen Antwerpfchen Ingezeten zijn gepand<br />

en aangehouden geworden, ten einde daar aan<br />

de fchade van dien buiten, 's Lands aangehouden<br />

Antwerpfchen Ingezeten te verhalen; zond<br />

e<br />

R 5 f


266 Verhandeling ever de Zeeuwfche<br />

der ander Ocrroij, of Verlof van de Overheid<br />

daar toe nodig te hebben; en, ingevalle<br />

de Schout of Amptman van Antwerpen<br />

tot de voorfchreve Panding zijne toeftemming<br />

niet verleende, of in gebreke bleef ,<br />

om dezelve te doen ; zo mogen de Poorters<br />

van Antwerpen zelve panden, en de voor-<br />

Ichreve aantasting doen, zonder dat zij zich<br />

daar mede tegen de Overheid vergrijpen (


Jaarmarkten of Kermisfen. i&7<br />

Schulden, oft Saecken van den Landen,oft<br />

n<br />

Plaetfen in derrciidentie, oft refort (d'waer<br />

" Wt iaecke dat de gemeyne Borgheren ende<br />

" Ino-hefetenen voor de Schulden van den lei-<br />

" ven Landen, Steden oft Plaetfen generalick<br />

" verbonden waren, of andersfmts) fonder<br />

" voorgaenden verlof als voren." Waren nu<br />

de Burgers voor der Steden Schulden verbonden<br />

en aanfpraaklijk gefield , zo zouden zij,<br />

uit hoofde van dat Verband voor die Schulden,<br />

als daar door hunne eigene geworden ,<br />

aanfpraaklijk zijn, vermits de woorden zelfs<br />

Schuld', .n meergemelde Voorrechts-Brieven<br />

voorkomende; niet alleen Eigen Schuld, die<br />

elk Burger, Poorter of Ingezeten, voor zich<br />

zeiven, gemaakt heeft, beteekent; maar daar<br />

door worden ook zodanige Schulden aangeduid,<br />

dewelke door een Burger, Poorter of Ingezeten<br />

aangenomen zijn te voldoen; voor dewelke<br />

hij zich Borg gefield heeft, of waar voor hij,<br />

zich vrijwillig heeft verbonden, wanneer bi],<br />

ten dien einde,zich voor den Rechter Gefield,<br />

Verwillekeurd, Verplogen, en daar voor cen<br />

Bezegelden Brief gepasieerd heeft: diergelijke<br />

Handvesten nu, waar bij vergund wordt, dat<br />

de Burgers der Steden, niet, dan voor hunne<br />

ep-e Schulden, konnen worden aangefproken,<br />

•jfbelemmerd , zijn aan de Zeeuwen niet alléén<br />

eigen ; maar men vindt ook zoortgelijke<br />

in Holland; zijnde, insgelijks zulk een Privilegie<br />

aan den Burgeren en Ingezetenen oer Stad<br />

Amilerdam gegeven, met betrekking tot de<br />

Dorpen benoorden de Maas CO'? insgelijks<br />

:<br />

wei><br />

(i) Waarnaar, Refchrijving van AirJtcrdam, 8.<br />

> ' . .• • • ' s • • stuk


Deze Arreft<br />

Vrijheid is<br />

SÖ8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

werden de Ingezetenen der Stad Dordrecht op<br />

den ai van Grasmaand des Jaars 1,70. door<br />

Graaf Fiom den Vijfden, met een zodanigen<br />

Voorrechts-Briefbefchonken (k) De laar<br />

torkts-Vrijheid beveiligt dus niet alléén de<br />

burgers, en Ingezetenen, gelijk 0p andere<br />

tijden, voor Bekommering; maar zij fielt allen<br />

Kermisgangeren gerust, van, noch in Perioon<br />

noch m Goederen, bekommerd of bezet<br />

te zullen worden , om geenerhande Schuld, of<br />

ücóttt (bekennet of Onbekennet, ze


Jaarmarkten of Kermisfsn. a.69<br />

Godsdienftige Kerk-Mis-Feesten te vo ­<br />

doen, ten hoogften noodzaaklek was, vermits<br />

de Boetelingen, dewelke, door t bezoeken<br />

der Kcrk-Misfen, vermindering dei<br />

aan hen opgelegde Boetdoeningen zochten te<br />

tStógenï die daar door, of enigen, vollen<br />

Aflaat begeerden, voor af moeften verzekerd<br />

zijn, van, op zulk een Feeft, m zulk<br />

een Stad, veilig en buiten vrees voor enige<br />

bekommering te zullen zijn ; zij moeiten geruft<br />

zijn van aldaar niet bezet, noch aangehouden,<br />

of in hunnen Godsdienst- ij ver met<br />

belemmerd te zullen worden; aj »<br />

veilig zijn, op dat zij openlijk op dat bceil<br />

zouden konnen verfchijnen; en, zo lang ne<br />

zelve geduurde , in zodanige Stad , alwaa<br />

he' zelve gehouden werd, konnen blijven<br />

zonder dat iemand hen , om enige reden<br />

moeijlijk zoude konnen vallen; hunne Pei<br />

fonen en Goederen moeften onder de onmid<br />

lijke befcherming der Hoge Overheid tegei I<br />

allen overlaft beveiligd worden: en , daar d<br />

Waereldlijke Overheden die Kerk-Feeften lui<br />

fterrijk wilden maken; daar zij alle zoorte; 1<br />

van Menfchen derwaards zochten te lokken »<br />

zo moeften alle Kermisgangers volkomen gc<br />

ruft , en zeker zijn* dat zij door meman 1<br />

hunner oudere Schuldëisfcheren aldaar, z 3<br />

lano- de Jaarmarkt en het Kerk - Feeft g<<br />

duurden, vervolgd, aangehouden, m recl 1-<br />

ten betrokken, tot betaling aangemaand, g<br />

arrefteerd , en , bij weigering , of onvermi )-<br />

«•en, in Perfoon en Goederen bekommerd 1 )f<br />

bezet konden worden; zij moesten ook v< r-<br />

zekerd zijn, dat zij niet van hunnen Wet :ig'<br />

:n<br />

merk der<br />

Jaarmarkten<br />

en Kcrk-Misfen.


27° Verhandeling 9V«t de Zeeuvfihe<br />

e n<br />

Z ' * V<br />

? 0 r e n e n<br />

Vrmnden RechterL<br />

a l S<br />

woHen Stl , m e n<br />

g W t<br />

joiden tot bereiking van dit een en ander ciu^<br />

he d S ^^/^n^naarook inS<br />

heid tot de Goederen der Kermisgangeren aan<br />

ne rechte tollen • het welk Ongelden zijn die<br />

eigenlijk van ingebracht wordende WaSen en<br />

Koopmanfchappen betaald moeten woX<br />

en door welke betaling, die goedemi ver'<br />

volgens zo vrij konden worden in- en uSl<br />

voerd als de Perfonen, vrijelijk konden £<br />

en weder trekken- zo'als zulks ukdr<br />

den Jaarmarktgangeren wordt toegezegd b<br />

^ftAefaaad^vaq,ThQlen,opd^fvan Sprokkelmaand des Jaars i37| gegeven<br />

alwaar Hij zegt: „ Voirt hebben VV?XÈ<br />

» geven onfen vorfcreven luden van derfho-<br />

99<br />

feW^. ende voer Ons Nacome-<br />

v dat is . voor zo verre wij magt hebbenvoor<br />

zo verre het van Ons gevergd kan wor'<br />

» eef Vrije Jaa^d<br />

l e<br />

» 5^» f mm jaerlix des maenda°es<br />

„ na Sinte jansdage midde Somer, ende deu-<br />

•m teviu dagelanck. Binnen wekker merct<br />

-„ — Wij geven allen den genen , die daer<br />

i, comen<br />

("O F. v Mm, Groot Charterboek, t Dee?


Jaarmarkten of Kermisfen. 271<br />

„ comen fuhen, een Vrygeieae van ïcmue,<br />

ende fcade in onfer voerfcreven Stede,<br />

| ende deurene fo lank in die voerfz. merct<br />

' te comene, daer te deurne, ende weder wt<br />

'* te treckene. Ende foe wie binnen defer<br />

" voerfz. merct recht misdoet, fel twy fcatte<br />

" beteren Ons , ende den ghenen , die hij<br />

" misdoet., Ende alle goet, dat ter voerfz.<br />

Z merct comt, fal vry wefen in den Onlen ;<br />

" ende dat nemen Wy in onfer befcermenis-<br />

V<br />

fe." Ook fpreken de meermaals, aangehaalde<br />

Cöstumen van Antwerpen hier van op<br />

o-efijke wijze willende, dat (fchoon<br />

de gewone Rechtspleging , gedurende de<br />

Kermistijden, haren gang blijft gaan, zonder,<br />

gelijk in fommige Steden, bijzonderlijk<br />

binnen de Stad Veere, opgefchort te worden)<br />

echter geene Vreemdelingen , of Buitenlanders,<br />

die op de Jaarmarkten komen, om welke<br />

reden, of uit wat oorzaak ook, mogen<br />

worden betrokken; zo maar de Schulden (ino-evalle<br />

zij wegens Schulden mogten betrokken<br />

worden) niet voortkomen uit Handelino-en,<br />

op die Jaarmarkten zelve gedreven;<br />

naardien de Markt-Vrijheid medebrengt, dat<br />

alle Koop waaren, zo wel als de Marktgangers<br />

, derzelver Huisgezinnen, hunne verdere<br />

Goederen, met een woord , alles, wat<br />

zij medebrengen , goed , vaft en zeker zijn<br />

onder de onmidlijke befcherming der Hoge<br />

Overheid.<br />

Alle Jaarmarktgangers konnen echter op<br />

deze uitftekende Vrijheden niet roemen; zijnde<br />

(n) Rubr. 49. Art. 13.<br />

Dnderzoel; ,<br />

10e verre dit<br />

Voorrecht<br />

lich uitftrèkke.


s?-a Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

de het naar het getuigenis van den Saxifcheri<br />

Rechtsgeleerden , Benediclus Carpzof (of<br />

volgens een Keurvorftlijk bevel vin den il<br />

van Hooimaand I6>I t te Leipzich geöor-<br />

Iootd,om, gedurende de Mis, of Jaarmarkt,<br />

alle Perfonen, geene Kooplieden, of Kramers<br />

zijnde, in Perfoon en Goederen te<br />

bekommeren; zijnde de Keurvorft van g


Jaarmarkten of Kermisfen. 273<br />

treklijk zijn 5 en dat die genen, welke geen<br />

Kooplieden of Kramers zijn, zo mm mogen<br />

bekommerd worden, dan die 3 welke, om handel<br />

te drijven, derwaards komen(q), ook zijn<br />

onze Zeeuwfche Voofrechts-Brieven, ontrent<br />

deze zaak, in zulke algemééne bewoordingen<br />

vervat, dat men zoüde konnen denken, dat de<br />

Graaf,in het geheel, geene Perfonen van deze<br />

zijne Voorrechten heeft willen uitfluiten 5 immers<br />

had Hij enen Jaarmarkt gelegd en gevrijd<br />

voor allen den geenen, die deze Jaarmarkt bezoeken<br />

^vrijelijk te vaaren én te keer en: uit welke<br />

bewoordingen almede blijkt, dat deze Vrijheid<br />

zich niet alléén bepaalt tot het verblijven<br />

op, en gedurende de Jaarmarkten; maar dat dezelve<br />

zich ook uitftrekttot het komen naar,en<br />

te rug gaan van die Kermisfen; als mede tot elk<br />

en een iegelijk, die zodanige Kermisfen bezoeken<br />

willen: weshalven alle, die zich op reis<br />

begeven, om naar onze Vrije Jaarmarkten te<br />

trekken, op die reis; immers in de Landen,<br />

Steden en Plaatfen, die aan den Graaf onderhorig<br />

zijn; langs geene wegen, of door geene<br />

middelen van Rechten, of anderzints, mogen<br />

worden verhinderd, belemmerd, bezet of bekommerd<br />

: „ Gelijk het op Kermisfen nietge-<br />

„ öorloofdis iemand te bezetten (zegt de zeer<br />

„ geleerde Mr.PieterPeckius) zo is zulks ook<br />

„ niet geoorloofd op die plaatfen, zonder het<br />

pasfeeren van dewelke de Kooplieden tot de<br />

„ Kerfij)<br />

Paulus Christinaeus Decifionum Curiac Supremae<br />

Belgicae Volum. 3. Decif. 99- Num. 3. Va-i Zutphen,<br />

Nedcrl mdfche Practyk , RubriC, Vrije Markt,<br />

§. 11. Johannes Voet ad Lib, 50. Pandeaaruin Tit IJ -<br />

ds Mmdinis Num. 2,<br />

s


374 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

„ Kermis nieten konnen kamen (V)": doch<br />

de Saxifhe Rechtsgeleerden zijn het hier in<br />

met hem niet eens O), vermids de Keizers<br />

Valens en Valentiniaan dat Voorrecht, van<br />

niemand, gedurende de Jaarmarkt, moeite aan<br />

te doen, (onder voorwendfel van bijzondere<br />

Schuld) niet verder wordt uitgeltrckt dan totdie<br />

geene, die zich bepaaldlijk op de plaatlèn<br />

bevinden, alwaar het Jaarmarkt is; dan /vermits<br />

die Keizers hier alleenlijk fpreken van moeiten,<br />

die den Kooplieden, gedurende de Jaarmarkten,<br />

en in die plaatfen, alwaar de Jaarmarkt gehouden<br />

wordt, zouden konnen worden aangedaan,<br />

zo bepalen zij zich, bij dit hun verbod,<br />

ook maar alléén tot zulke Perfonen, die zich<br />

op de Jaarmarkt, en binnen die Steden, daar<br />

de Jaarmarkt is, bevinden; zonder dat zij daarom<br />

zouden willen, dat zich dit Voorrecht niet<br />

verder, en dus ook buiten die Steden, zoude<br />

mt(lrekken;wantde bepaling van het één is,<br />

juist daarom, geene uitlluiting van het ander;<br />

gelijk het ook geen voldoende redenis, dat men<br />

uit de openbare Aankondiging, dewelke in de<br />

meefte Steden gefchiedt, de uitgebreidheid, of<br />

de bepaling, der Jaarmarkts-Voorrechten zoude<br />

konnenafleiden 5 waift, deze Aankondiging<br />

gefchiedt wel, om den Aanvang, en den Uitgang<br />

der J\ larkt aan te duiden; maar geenzin ts,<br />

om het vrij gaan en keerennaaren van dezelve<br />

te bepalen; zullende wij firaks nader zien, dat<br />

f \ \T r, Uit<br />

(r) Van Bezetten; 10. Iloofdlt. Num. 4.<br />

CO Daniël Mollerus ad ConlHtutiones hnnerii Sa.<br />

«mme, part. U Comtit. 30. & in Sameltribus, Lib.<br />

1. Cap. 12. Num.ó. Berlimus Condaüonum Pra^icabihum<br />

Concluf. 77. Num. 0.


Jaarmarkten of Kermisfen. ï;$<br />

nk den aart: en natuur der zaak zelve vereischt<br />

wordt, dat die Vrijheid vroeger, dan met den<br />

aanvang der Jaarmarkten, moet beginnen; ert<br />

ooklano-er, dan tot het einde der zeiven, moet<br />

blijven voortduren; want, het gaat met door,<br />

dat de Kooplieden, onder dat voorwendiel, altijd,<br />

en over al, Arreft-vrij zouden zijn* ver*<br />

mits er bijkans geen tijd van 't jaar is , dat het<br />

Set hier of daar Kermis is; of dat dezelve met<br />

kort aanitaande zijn, zulke Kermisgasten konnen<br />

toch in hunne Woonplaatfen, vrijelijk, tot<br />

voldoening hunner Schulden aangebroken, en.<br />

Voor hunnen wettigenen daaghjkfchen Rechter<br />

betrokken worden; als moetende, met tegenftaandc<br />

hun trekken en reizen, naar en van de<br />

Jaarmarkten, orde op hunne zaken ftellul,ter<br />

Plaatfe,daar zij woonachtig zijn; tgeen de reden<br />

is, dat onze kundige en Rechtsgeleerde<br />

Middelburger (wiens beroemde Rechtskunde<br />

hem aan 't Hoofd van het toen zijnde Hoogfte<br />

Gerechts-HofonzaNederlanden,teMechelen,<br />

geplaatst heeft) Mv. Niklaas Everhards, ovei<br />

het Voorrecht, door de Middelburgers, en de<br />

Vreemde Kooplieden (diederwaards medium<br />

ne Waaren ftevenen) van Hertog tilf en deszelfs<br />

Voorzaten verkregen nicde m &f*f<br />

gen redeneerde (*) in ene Zaak, voor dat Gjrechts-H*if,to^nogo«^<br />

ichen Heeren Burgemeefteren, Schepeneren<br />

Raaden der Stad Middelburg, als Impet anten<br />

van Mandement in Cas Reliëf d'Appel,- ter<br />

eenre; m Theodorik Boom, Jacob Ntcolaas<br />

S; en anderen, hunne Mede-Rechtvoer-<br />

ft) Confil. 21. pag.


gfr


Jaarmarkten of Kermisfen. 0-77<br />

fteden inden Kerkban gedaan worden) en her<br />

is ook hierom, dat Mr. Piet er Peckius (y) van<br />

die van Leuven zegt: dat zijniet zouden toelaten,<br />

dat iemand, die naar hunne Jaarmarkt,<br />

of Kermis kwam , op ene onderhorige plaats,<br />

alwaar hij noodzaaklijk door moeft reizen,<br />

bezet werde; want, 'tgeen op ene bepaalde<br />

plaats niet mag gefchieden, heeft ook plaats<br />

onder den weg , voor zo verre die weg niet<br />

gemift kan worden, om naar die plaats te ko- »<br />

men; tot ftaving van welk gezegde die Voorzitter<br />

zich beroept op de Leere der Oude Romeinfche<br />

Rechtsgeleerden Gajus en Modejli<br />

nus (w)'- en, 'tis niet onwaarfchijnlijk, dat<br />

Mr. N. Ever hards, in dat zijn Advis, behalven<br />

ons hier voren reeds gemeld Voorrecht van<br />

Graaf Willem den Derden, betreklijk de Vrije<br />

Jaarmarkt; inzonderheid het oog heeft gehad<br />

op de Voorrechts-Brievcn, door Hertog Albrecht<br />

van Bei jeren, als Ruwaard van Zeeland,,<br />

gedurende de Krankzinnigheid van zijnen Broc-^<br />

der, op den 6. van Louwmaand 138a, cn<br />

op den 8. en 9. van Sprokkelmaand 1383, aan<br />

die van Middelburg gegeven (xf, bij welke<br />

Eerftgemelden Brief die Graaflijke Befchermcr<br />

aan de Engelfche Kooplieden de Vrijheid vergunt,<br />

om vrijelijk te Middelburg, of te Zierikzee<br />

te mogen vaaren en te keeren; terwijl<br />

Hij, bij de beide laatstgcmelde Brieven, die Vrijheid<br />

niet alleen heeft vernieuwd ; maar ook<br />

• ï ver-<br />

(v) Van het Bezetten pag. 238,.<br />

O) L. 25. & 32. Lib. 4. IJ. Tit.6. Ex quibus cratr j % t,<br />

fis Majores.<br />

(x) F. v. Mieris, Groot Charterboek , 3. Deel<br />

MlWW • .» ^,<br />

fql. 383. en volgg. en ook Fol. 396. >k<br />

S<br />

3 • .1 . VI* SP


Verhandeling over de Zeemfche<br />

vermeerderd; en zelfs tot verdere en andere<br />

Vreemde Kooplieden, uitLombardijen, Span.<br />

e n<br />

Wn andere Landen uitgeftrekt; en welk<br />

Voorrechtdaar na,o>orHertoa-/%> van Bourgondicn,<br />

insgelijks, bij enen Brief van den 29.<br />

van Grasmaand des Jaars 14 i* nog nader is<br />

vernieuwd en bevestigd (y) • bij alle deze<br />

voornoemde Voorrechts-Brieven voegt wijders<br />

de MiddelburgfclieBurgemecfter en Penfionaris,<br />

Mr. Cornelis Ver/luis (wiens keurio-e Aantekeningen<br />

op de Cöstumen der Stad Middelburg<br />

, benevens enige- kortere Aanteekeningen<br />

van den met minder Geleerden en Rechtskundigen<br />

Penfionaris, Mr. Jan de Timmermanen<br />

den Jare 1771, door den onlangs overleden<br />

Raad van Zijne Doorluchtige Hoogheids Domeinen,<br />

Mr. Abraham Perrenot (*) voor<br />

t eerst, door den druk zijn gemeen gemaakt)<br />

O) Smlkgange, Kronijk van Zeeland, 1. Deel<br />

,*. Boek Fol. 417.<br />

(*; Deze-zeer Geleerde Heer is in den beginne<br />

aer maand Tulij I7s +. te Culemborch oAerlcden:<br />

en is vervolgens deszelfs Lijk op den 12. van "die<br />

Maand bijgezet op de Begraafplaats, in de nabijfleid<br />

van het Dorp Scheveninge, voor weinige Tsaren<br />

gefticht: en van dewelke wijlen deze Heer één<br />

der eerlb Aan leggers is geweest; terwijl op deszelfs<br />

Grafzerk dit volgende is te leezen:<br />

Ï C<br />

Exuyiae jaceant puim pncul Lkbe: nocebam<br />

nemimpruflens, noceam ne mortuuroptol<br />

V e i P,M -<br />

' d<br />

f e Be<br />

0 fraafplaats, onder anderen,<br />

de Befchnjving der Stad Leyden van F. v. Mieris eii<br />

T<br />

D<br />

' — in<br />

- N 0 d i S N a b e r i c h t<br />

WaS , )


Jaarmarkten of Kermisfen. m<br />

maakt)nogenen Voorrechts-Brief (z)van den<br />

Aarts -Hertog Maximiliaan van Ooftenryk,<br />

var den ao. van Louwmaand 1489; ab mede<br />

ene Verklaring door Hertog i^r, of door<br />

deszelfs Raad teBrusfel, op,den 27 van<br />

sSchtmaanddes Jaars ,50*, bij gelegenheid<br />

van een Rechtsgeding, gegeven , ter bevcstiging<br />

van opgeroeide Voorrechten; bij welke<br />

Verklaring de zin en meening van de voorgemelde<br />

Voorrechts- Brieven; dus verklaard<br />

wordt: dat geene Vreemde Kooplieden binnen<br />

Middelburg, of dezer Stads Vrijheid,<br />

om generhande Schulden, mogen worden bekommerd,<br />

gevangen, of bezet gehouden l m<br />

Perfoon, of in Goederen; zo \anaem hen Ge<br />

Middelburg, of binnen derzelver Vrijheid, ontouden<br />

en! in gevalle men dezelve m het gc-<br />

0" van dl Arrdl-Vrijheid wilde beletten of<br />

verhinderen,zo was men verplicht zulks, bmnen<br />

de Stad, te laten afkondigen; zijnde daa<br />

S twee maanden, na die Afkondiging, aan<br />

den gemelden Kooplieden vergund, om, met<br />

hunne Goederen, uit de Stad te vertrekken:<br />

JJU is de voornoemde Heer ^ « van o o ^<br />

M deze Voorrechts - Brieven aan de Stad Middelburg<br />

o-efelionken zijn,om den toevloed van<br />

WemdlKuopliedei^derwaards^meereirmeer<br />

te bevorderen; dewijl dezelve, daar door, niet<br />

ollcen voor hunne Perfonen, maar ook voor<br />

nunne Goederen, aldaar veilig zijn; « > ? °<br />

hno- zij zich binnen die Stad en desze fs Rech vsaoblcd<br />

onthouden; en dat, zo lang hen zulks,<br />

van Stadswegen, niet wordt opgezegd, en de<br />

tya,<br />

Ca) Rubric. 5. Art. 6. pag. 91 •<br />

v> 4


Soo Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

tijd, tot hun vertrek vergund, niet Ver/treken<br />

is: en deze openbare Aanzegging, of Afkondiging<br />

fchijnt de grond te zijn , op welken de<br />

Poorters van Middelburg de vrijheid hebben;<br />

of gebruiken om hunne, buiten de Stad woonende,<br />

Schuldenaars, \vanneer zij dezelve binnen<br />

die Stad, of hare Vrijheid vinden, te doen<br />

bezetten; indien die Schuldenaars door andere<br />

Voorrechten daarvan niet bevrijd zijn: als,bij<br />

voorbeeld: de Afgezondenen der Steden ter<br />

Staats-Vergadering, dewelke, noch in 't gaan,<br />

noch in t wederkeeren, door niemand, wie hij<br />

ook zij bekommerd mogen worden; naardien<br />

zij, op dien tijd een gedeelte der Moge Magten<br />

uitmakende onder de onmidlijke befchennV<br />

van s Lands Oppermogenheid liaan O); als"<br />

mede, de Ingezetenen van Holland en Weft-<br />

Inesland, die, (uit krachte der Verdragen<br />

bij voorraad, en tot wederzeggens toe, tus*<br />

fchen de Edele Mogende Heeren Staaten van<br />

Zeeland, en de Edele Groot Mogende Heeren<br />

Staaten van Holland en Westfrieland, op onderfcheide<br />

tijden gefloten) in Zeeland, van alle<br />

bekommeringen, op hunne Perfonen en Goederen;<br />

even als de Zeeuwen, in Holland,zijn<br />

vnjgefteld (b): En waar bij nog gevoegd moe"<br />

ten worden de Schippers, Bevelhebbers, Oh>"<br />

cie*<br />

(a) Zlpacus, Notïtiae Juris Belgici, Rubric. de<br />

pag. 80. Edition. Arnhemiaé 1642. in 8vo Ckristli,<br />

df"^n D i f i m C u r i a e B e i c a e<br />

^ T 'S ' ££ 2 'De''<br />

10=5; t£% f" • ^ van Arrel<br />

W Provifioneel Accöord van 1674, Att. 5.


Jaarmarkten ef Kermisfen. 2$t<br />

deren en Bootsgezellen van Zee Schepen ,<br />

die Zeilreede leggen (c); mitsgaders nog den<br />

zulken; die, ter verrichting van hunne Openbare<br />

Amptsbedieningen, noodzaakhjk binnen<br />

ene der Zeeuwfche Steden komen moeten;<br />

waar van men een merkwaardig voorbeeld<br />

ontmo.et, in de zogenaamde Pleit-Rolle der<br />

Stad Middelburg, van den Jare 1753, in drie<br />

pnderfcheide Vonnisfen, door Heeren Burgèbeefteren<br />

en Schepenen aldaar gewezen, tusïchenden<br />

HeereMr, J.P.van den Brandy<br />

en Drie Gezwoorens van de Wateringen des<br />

Eilands Walcheren: wordende zodanige Arreft-Vrijheid<br />

ook elders in ons Vaderland voor<br />

zulke Perfonen gevonden: want op dien zelfden<br />

grond toch ruft ene Sententie van den Move<br />

Provinciaal van Holland, Zeeland en Fries-,<br />

land, op den


sta Verhandeling ever de Zeeuwfche<br />

Bezetting door Chmtiaan Blok, woonende<br />

te Middelbwrg, cn door Comelis Andries/èn<br />

pn tloMntier, op den Peribon van Stuurman<br />

famttt fryburg gelegd, kost en fchaadloos<br />

hebben afgedaan, vermits gemelde .Stuurman,<br />

belcheiden op het Schip Wcijvliet sereed<br />

was, om uit 'sLands Dok, binnen Vlisfingen,<br />

opltroom te halen,en vervolgens naar<br />

de Kast van Guinea te vertrekken : nog zijn<br />

«.zonderheid de Landlieden, dewelke op de<br />

gewone: Week-Marktdagen te Middelburg komen<br />

aldaar van zulk ene bekommerino bevrijd;<br />

en zulks ingevolge van het Befluit deswegens;<br />

bij Hunne Edele Achtbare, de Heeren<br />

Burgcmeeftercn , Schepenen en Raadeii<br />

dier Stad, op den 20. van Grasmaand K?Ö<br />

genomen: alle deze Voorrechten nu, dooi de!<br />

welken de Koophandel fteeds wordt uitgebreid,<br />

en die dus allen ten voordeden der<br />

ftteden ftrekken ; zijn aan dezelve éénig en<br />

;<br />

HJcengefchonken, om de Vreemde Kooplieden<br />

derwaards te lokken; om dc Zeevaart aan<br />

te moedigen; om'sLands Dienft naar behoren<br />

bevorderlijk te zijn ; en om de Ingezetenen<br />

van t geen hun Vaderland niet 'voortbrengt,<br />

te voorzien ; en konnen dus niet genoeg<br />

m ftand gehpuden, en tegen allen Indragt<br />

beveiligd worden; het welk dan ook de<br />

reden is dat de meergemelde Voorzitter<br />

vim Neérlands Hoogften Raad, de Geleerde<br />

Averhards , m zijn voornoemd Advis , ten<br />

voordeeie van zijne Vaderftad,enter beteuo-e mg van Schaaverhaling van Vreemde Kooplieden<br />

, binnen Middelburg, met zo veel nadruk<br />

zegtt „ Da* zulk een Voorrecht aan Mjd-<br />

„ del-


Jcuirmarltcn of Kermhfui. '2%<br />

i delburg gefchonken is, om VreemdeKoop-<br />

?<br />

lieden in die Stad te trekken; om hen aan<br />

Z te lokken, dat zij derzelver l aven komen<br />

5 bezoeken • waar door niet aHeen het welzijn<br />

van de Stad; maar van 't geheele Land bev<br />

vorderdwordt: alzo het zelve,zonder zuik<br />

99<br />

bezoek, ten enenmale te niet zoude gaan,<br />

en het als dan gedaan zijn met de voorzeide<br />

" Stad Middelburg ; zo werd die fctad met<br />

" weinig bezwaard, door het te werk leggen<br />

t van ziilke Brieven tot Schaaverhahng, op<br />

f de aldaar zich bevindende Engelfche Koop-<br />

" lieden, als regelrecht flrijdig met hare Voor-<br />

" rechts-Brieven:" en het is op dien grond<br />

dat hij Hunne Edele Achtbare prijft, wettigt,<br />

cn aai raadt, om die zaak, als van 't uitterke<br />

.ewigt voor hunne Stad zijnde, te vervol-<br />

* c n<br />

en, door middel van klagte voor het<br />

flooo-fte Gerechts-Hof door, te zetten: gelijk<br />

d an ook door meerder anderen onzer iNederhndfche<br />

Rechtsgeleerden , op dit Voorred*<br />

der Vreemden Kooplieden wordt aangedron-<br />

Sen- en het zelve als ene fteeds blijvende uitzondering<br />

der Arreften, in dit Land opgege-<br />

Ven 00: zo dat deze Voorrechten allen den<br />

Knrmlieden die gewoon zijn de Jaarmarkten<br />

w art nemen, bijzonderlijk te ft^fe*^<br />

Sat de Jaarmarkten reeds vroeg met dit groo<br />

Voorrecht zijn voorzien geweeft , blijkt mthei<br />

ge-<br />

(e) Mr P. Bort, Traftaat van Arreften, 4 : Deel<br />

J-° „ n Deel Num. o. E. vanZurk, m Co-<br />

Markt, §. 5-


S84 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

gedrag der Iiomeinfche Keizeren Flavlus<br />

Valens, en Flavius Valentimaan, fdie, ontrent<br />

het einde der Vierde Caristen-Eeuwe<br />

den toom der Alléenheerfching, i n 't Ooiter!<br />

fche en VVefterfche Keizerrijk^ handen hadden,<br />

en wier leven door Eutropius, Vlo-<br />

W.» Marcellmus, Procopius en anderen in<br />

tbreede, en door Cluverius in 't kort" bedreven<br />

m ) dewelke ene Wet gemaakt<br />

hebben, waar bij.Zij , uit zonderling? onnit<br />

m ter aanmoediging van den Koophandel ?<br />

aan de Jaarmarkten dit Voorrecht fchenktn<br />

(/; naamhjk: dat, al{e Kooplieden of Kramers,<br />

en hunne Waaren, Koopmanlchappen<br />

en Goederen, zo lang de Markten ge,<br />

duren, tegen alle Moeilijkl-eden van aangehouden<br />

te zullen worden; van Panding, e„<br />

Uitwinning beveiligd zullen zijn. Welke<br />

Wet vele Uitleggers , of in 't voorbij gaan<br />

of opzethjk, hebben getracht toe te lich!<br />

ten gelijk zulks inzonderheid blijken kan<br />

uit de bijzonderinge Verhandelingen , dewelke<br />

door ferbach, Rusfel, en anderen, te<br />

Erfurt, Wittenberg, Frankfort, Marpurg<br />

Giesfen en Jena zijn uitgegeven: doch waar<br />

in zij echter allen niet even gelukkio- o e.<br />

flaagd zijn; het geen uit de verfchillende gevoelens<br />

dezer Uitleggeren blijkt; willende<br />

fommigen, dat dit Keizerlijk Voorrecht zoude<br />

behelzen : dat geene Ingezetenen van die<br />

Steden, aan dewelke 't Vergund is Jaarmarkten<br />

«£/<br />

L i b<br />

' 4<br />

' C<br />

° d n<br />

'<br />

6 0<br />

'<br />

d e N<br />

'^inis ^ Mrcatig-


Jaarmarkten of Kermisfen. S85<br />

ten te houden, gedurende de Markt, hunne<br />

Schuldenaren, wie zij ook zijn mogen,<br />

zouden konnen laftig vallen, of dezelve in<br />

Rechten betrekken j maar dat zij, die van<br />

elders ter Jaarmarkt komen , en op dezelve<br />

handel gedreven hebben, niet belet worden,<br />

om hunne Schuldenaars, wanneer zij<br />

dezelve op zulk ene zodanige Jaarmarkt vinden,<br />

of ontmoeten, voor den Rechter van<br />

die plaats te roepen; terwijl anderen wederom<br />

van oordeel zijn, dat door opgemelde<br />

Wetgevers bedoeld wordt: dat geene Kermisgansers,<br />

gedurende de Jaarmarkt, gemoeid,"<br />

aangetaft, of bezet gehouden moo-en<br />

worden, uit hoofde van Schulden, die<br />

lij voor den tijd der Markt, of elders buiten<br />

die Stad, gemaakt hebben; maar datzij<br />

die vrijheid niet genieten ten aanzien van<br />

zulke Schulden, die zij, op de Markt, oi<br />

gedurende den tijd van dezelve komen te maken<br />

; terwijl de eerilgemelde ("onder dewelke<br />

zich ook de Oude Randfchrijvers,<br />

Aanteekenaars, en korte Uitleggers van't Justiniaanfche<br />

Wetboek bevinden) tot grond van<br />

hun gevoelen ftellen, dat de zulken, aan wien<br />

't vergund is , binnen hunne Stad, ene Jaarmarkt<br />

te hebben, genoeg door die gunft<br />

bevoorrecht zijn; en, uit dien hoofde, ook<br />

gehouden zijn, om het nadeehge en verzwarende<br />

( aan een zodanig Voorrecht verknocht)<br />

te dragen; en dat zij dus ook<br />

geen reden van klagen konnen hebben,<br />

dat de Keizers, bij 't verlenen van dat<br />

Voorrecht, ook gewild hebben, dat zij hunne<br />

Schuldenaars, wanneer dezelve ter Jaarmarkt


aSo" Verhandeling over de Zeemvfchè<br />

markt komen, en zich daar onthouden, noch<br />

bezetten, noch aanhouden, noch in rechten<br />

vervolgen mogen , zo lang die Jaarmarkt geduurd;<br />

en van dit gevoelen zijn uit de oude,<br />

Onder anderen Berons en Baldus; en onder<br />

de latere, Folierits (g~) ; dewelke zegt,<br />

dat de Florencers niet konnen, op hunne<br />

Mis, met Kooplieden, die met hen handelen,<br />

daar ter plaatze rechtplegen; wegens Ichulden<br />

dewelke voor dien tijd gemaakt zijn, maar wel<br />

anderen: drijft een Florencer, in tegendeel,<br />

met lieden, die ter Mis komen, 'zijnen handel<br />

, en krijgt hij met hen verfchii over die<br />

handeling, zo kan hij den Vreemdeling voor<br />

den Rechter van Florence betrekken, om dat<br />

aldaar de plaats van de handeling is. Ene<br />

uitlegging waar mede de oude Bartolus Zodanig<br />

was ingenomen , dat hij oordeelde ,<br />

dat, ingevalle men deze Wet anders verflond,<br />

men als dan-ene deur opende tot het<br />

plegen van een oneindig bedrog , het welk<br />

allen handel zoude bederven : ook zoude "deze<br />

1 h'rlegging zo zeer niet te verwerpen zijn,<br />

indien men de blote letterlijke zin van dê<br />

Wet flegts in aanmerking neemt : want de<br />

Keizers zeggen : „ Elk, die Vrijheid van-<br />

„ Onze Voorzaten, of van Ons zeiven, yer-<br />

„ worven heeft, om Markt te houden, zij uit<br />

deze Wet verdacht; van niets uit de Goe-<br />

„ deren der Kooplieden, of Kramers, op<br />

die Markten te bedingen; als mede niet op<br />

„ de Slaven-Markten, %<br />

t zij voor Staangeld.,<br />

t, 'tzij<br />

f-g) AJ Mmirnhw Specultufi Aureum , Part. 4.<br />

Bitüictwi;. 9. Num. 82.


Jaarmarkten of Kermisfen. 287<br />

„ 't zij voor Gerief; men persfe niemand<br />

„ geld af; of doe hen , die derwaards ko-<br />

„ men, enige moeilijkheid aan, onder voorwendfel,"dat<br />

het ene bijzondere Schuld<br />

„ zij: " wanneer men echter in aanmerkingneemt<br />

, dat het houden van Jaarmarkten<br />

vergund is , ter bevordering van den Koophandel,<br />

en dat deze, als de Zenuw van den<br />

Staat zijnde, zo veel mooglijk behoort beo'unftigd<br />

te worden, zo zoude ik van oordeel<br />

zijn, dat het gemeen gevoelen der mcelie<br />

Uitleggeren meerder grond heeft, naamlijk,<br />

dat men deze Wet / tot alle Perfonen , en<br />

tot alle Schulden, behoort-uit te ftrekken,<br />

t zij binnen, 't zij buiten de Markt, ten be<br />

hoeve van Ingezetenen, of van Vreemdelingen<br />

, gemaakt, alleenlijk die Schulden , die<br />

uit de Handelingen op de Markt zelve gefproten<br />

zijn, uitgezonderd, de Wetgevers<br />

toch zeggen: Niemand mag tvch den Kramers<br />

en Kooplieden, gedurende de Markt, enige<br />

moeijlijkheid aandoen ; fchijuende zij ,<br />

door dat wijdftrekkende woord moeijlijk'heid,<br />

allerlciie zoorten van beletzelen te bedoelen,<br />

als Bekommering, Bezetting, Vafthouding,<br />

Panding op Perfoon en Goederen';<br />

ja zelfs Rechtspleging, zo dat, volgens deze<br />

Wet, elk en een iegelijk, die ter Markt<br />

komt, veilig en bevrijd is, van , noch in<br />

Perfoon, noch in Goederen, op enige wijze<br />

lastig gevallen te zullen worden, ondpr voorgeven<br />

, dat hij dit, of dat, of zulk ene<br />

Somme Gelds, aan defi Bezetter of Pander<br />

verfchuldigd is; 's Lands Tolrechten en<br />

andere Ongelden en Inkomften uitgezonderd


238 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

derd Qi): de Kooplieden en Kramers toch zijn<br />

zelden buiten Schuld aan bijzonderen Perfonen,<br />

uithoofde van Inkoop hunner Goederen, 't zij<br />

voor, of na den tijd der Markt gedaan : tot<br />

welk voordeel zoude hun deze Wet toch ftrekken<br />

, indien zij niet veilig waren, van deswegens<br />

niet lastiggevallen te zullen wordenden<br />

deze onze Uitlegging ftemt ook volkomen<br />

overéén met het gevoelen der .Edele Mogende<br />

Heeren Staaten onzer Provincie Zeeland, der<br />

welke, bij het verleggen der Kermis, op den<br />

Dorpe Bruinisfe, of'Brunisfe, beoosten Duiveland,<br />

verbieden, dat niemand, m die nieuw<br />

gelegde Kermis-Week, belagen of bekommerd<br />

mag worden, over enige Geldfchulden : ja ook<br />

heeft de Graaf, bij zijne Voorrechts-Brievèn,niet<br />

anders uitgezonderd, dan dc Scout, welde, Hm<br />

nen der Marct, is gemaeckt: geliik dan ook<br />

Voorname Uitleggers de voorfchreve Wet, onder<br />

die bepaling opvatten (f) $ hoewel er wederom<br />

geene andere ontbreken, die ene zodanige<br />

uitzondering in onze Wet niet vinden; nemende<br />

Zij dezelve voor ene Keizerlijke gunft, aan de<br />

jaarmarkten, uit enkele mildheid, gefchonken,<br />

en in zulke wijdftrekkende bewoordingen vervat,<br />

die in alle hare uitgeftrektheid, naar het<br />

zeg-<br />

(//) L. 3. §. 2. Lib. 2. D. Tit. 12. de Feriis $<br />

IMlationibus.<br />

(0 Peckius, ran Bezetten, 4. Deel Num. 4. en 10.<br />

Deel Num. 6. Betfkhius Practabilüun Conclufionum,<br />

Part. 1. Concluf. 77. Num. g. Zoefius ad Lib. 50.<br />

Pandeccarum, Tit. 11. Num. 3. Maevins de Arrcftis<br />

Cap. 11. Num. 15. Voet ad Lib. 5. Pandectar. Tit<br />

11. Num. 3. in fine.


Jaarmarkten cf Kermisfen, 289<br />

zessen van Javuleuus (k) 9 moeten worden<br />

opoxmomcns en dus zou dit algemeen gunstbewijs<br />

, in die uitgeilrektheid, werken op<br />

Markten, wier inttcllingen daar ontrent geene<br />

nadere bepaling medebrachten; gelijk wij,<br />

in den VoorreehtsBrief onzer Zeeuwfche Jaarmarkten<br />

j daar van een fprekend voorbeeld<br />

vinden, betreklijk de Schulden, die op, ot<br />

binnen de Markt gemaakt worden. En dat<br />

deze uitzondering, gegrond op het recht dier<br />

plaats daar de Handeling wordt aangegaan, ook<br />

met het befchreven Recht overéénkomftig zij,<br />

kan men niet ontkennen, naardien deswegens<br />

door Ulpiaan (f) wordt gezegd; •„ Zij kon-<br />

„ nen zich allen beroepen op den Rechter<br />

„ hunner Woonftede ; ingevalle zij geene o-<br />

„ veréénkomften gemaakt hebben, in die<br />

„ Plaatfen, daar zij betrokken worden. Maar<br />

hebben zij daar ené Gvcréénkomft aangegaan<br />

, als dan konnen zij zich met geen<br />

vrucht beroepen, op hunnen Daaghjkfchen<br />

', Rechter. Doch heeft een Koopman zijne<br />

\ Waaren, op ene bepaalde Plaats, verkocht,<br />

of heeft hij aangenomen dezelve, op ene zekere<br />

Plaats, te leveren; of heeft hij zijn Ma-<br />

" gazijn daar opgericht, zofchijnthet, dat hij<br />

ook daar te recht gefield moet worden, ten<br />

" ware men anderzints overééngekomen<br />

£ was, om , ingeval het nodigmogte zijn,<br />

„ el*<br />

/•},•) T o Lib. 2. D.Tit. 3. de Conftitutionib.Prin.<br />

cijum. F«fad Lib. 5. Pandeftar. Tit. 1. de Judicus<br />

N n<br />

cO L\. §. 4. & I- »* §• *• Lib. 5. D. Tit. x }<br />

de Judicüs.


2(jo Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

„ elders recht te plegen." Welke uitlegging<br />

ook volkomen beantwoord aan de Collumen<br />

der meergemelde Stad Middelburg (m ), in<br />

dewelke gezegd wordt, dat twee Perfonen<br />

(die buiten die Stad en deszelfs Rechtsgebied<br />

woonachtig zijn, maar zich beiden bmnen<br />

die Stad bevinden) malkander niet mogen<br />

laten Arrefteren, of elkanders Goederen<br />

Bekommeren, ten zij onder anderen<br />

het Gontracl-, of de Schuld, over welke het<br />

Verfchii ontftaat, binnen Middelburg, oft<br />

Rechtsgebied dier Stad, gemaakt ware ; of<br />

dat de Schuld, wel buiten 's Lands gemaakt,<br />

doch met Beding, dat dezelve te Middelburg<br />

betaald , of het Contract aldaar volbragt<br />

, moet worden : Hoedanige Overéénkomften<br />

en Bedingen in 't ftuk van Wisfèlbrieven,<br />

en Wisfelhandel, niet zelden plaats<br />

vinden; naardien de Kooplieden, voor al<br />

de Duitsfchers, de gewoonte hebben om<br />

de betaling hunner Wisfelbrieven , op deze<br />

of geene Misfen te ftellen : als; bij voorbeeld<br />

: op de Mis te Leip" zig; te Frankfort<br />

, en dergeMjke : en 't valt nu en dan in<br />

Zeeland mede voor, hoewel zulks zo algemeen<br />

geen plaats heeft: ook zijn hier in de Costurnen<br />

van Antwerpen (n) verfchillende van die<br />

van Middelburg, naardien in dezelve aldus<br />

gezegd wordt. „ Die binnen de Jaermerct ee-<br />

„ nige Schuit heeft gbemaeckt, die, metghe-<br />

„ reden Gelde , of binnen dezelve Jaermerct<br />

„ moet voldaan worden, is wt oirfaecke van<br />

(m) Rubric. 5. Art. 6.<br />

(») Rubric. 49. Art. 10 en 17.<br />

„ de-


Jaarmarkten of Kermisfen, a$t<br />

>„ defelve Schuit} binnen de felffte Jaermerct<br />

, Arreftabel ende Convembel. •<br />

Maer ter cauién van Schulden in eene<br />

U Merct-Vrijhcyt, offbüyten de Merct-Vrij-<br />

„ heyt ghemaeckt, daer van den dach van be-<br />

„ talmghe in eene andere Jaermerct, oft daer<br />

L te voren, vervallen is, en is de Debiteur,<br />

' binnen, al fulcke andere Jaermerct niet Arreftabel."<br />

Ook verhaalt ons de Verzamelaar<br />

der Vonnisfen van de Hoge Rechtbanken in<br />

FrankrijkPapon (c) dat, bij Eind-Vonmsfe<br />

van de Grote Kamer, of Groten Raad (voorheen<br />

de eigenlijke Raad der Franfche Koningen;<br />

doch in den Jare 1492, door Koning Karel<br />

den Achttien, tot een bepaald Oppergerechts-Hof<br />

gemaakt, waar aan verfcheide Geeftlijke<br />

en Waereldlijke Rechtzaken onderworpen<br />

zijn, en ter Kennisneming'en Befhsfing<br />

worden overgelaten) op den 13. van Hooimaand<br />

1543, is verftaan : dat, wanneer men<br />

iemand, wegens Schuld, op ene aer Franfche<br />

Jaarmarkten wil aantaften, het zelve, volgens<br />

de Voorrechten dier Jaarmarkten, zodamgmoet<br />

zijn, dat die Schuld, op die Jaarmarkt zelve,<br />

gemaakt is; dat is: binnen die Stad, of Plaats,<br />

daar 't Kermis was; en dat de Betaling, of Voldoening<br />

van die Schuld bepaald is, te moeten<br />

crefchieden binnen die dagen, opdewelken die<br />

Jaarmarkt gehouden wordt; als mede dat die<br />

Schuld fpruit uit Waaren, welke op die Jaarmarkt<br />

gekocht zijn; want, zo die Schuld was<br />

gemaakt buiten de Stad, daar de Kermis ge-<br />

(O Liv; IQI Avreft. Tit. 7.<br />

T a


292 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

houden wordt, fchoon op denzclfden tijd,<br />

dier Jaarmarkt; of was die fchuld ook bin-'<br />

nen ene zodanige Stad gemaakt; doch nadat,<br />

de Kermistijd geëindigd was: 'of eindelijk,<br />

was die fchuld wel gemaakt, ten tijde dei-<br />

Jaarmarkt, en binnen die Stad, alwaar de<br />

Jaarmarkt was; maar voor Zaken, of Waaren<br />

, die niet op die Kermis gekocht zijn,<br />

zo kan men fzegt hij) zijnen Debiteur, uit<br />

kracht van bovengemelde uitzondering, mits<br />

die Schuld, binnen die Jaarmarkt, gemaakt<br />

zij; aldaar niet Bankvast maken : echter kan<br />

van deze, ook, aan onze Jaarmarkten, vergunde,<br />

Arreit-Vrijheid geen gebruik gemaakt<br />

worden door die geene, dewelke reeds, voor<br />

dat de Kermis begon, door hunne Schuldèislchers<br />

met Arreit bekommerd, in Verzekering<br />

genomen, of in 't Gevangenhuis opgelloten<br />

zijn; deze konnen niet alléén , ter oorzake<br />

van de invallende Kermis , niet worden losgelaten;<br />

maar mogen zelfs, gedurende die Jaarmarkt,<br />

door andere Schuldeisfchers bezwaard<br />

worden; 'r. welk men in de Practijk Recommandeeren<br />

noemt (f); zo zelfs, dat, fchoon<br />

alle die Schuldëislchers, dewelke dezen hunnen<br />

Schuldenaar, voor het Kermis-Feest,<br />

hadden doen gevangen nemen, in zijn ontilag<br />

Itemden; hij echter, dus Gerecommandeed<br />

njnde, niet mag losgelaten worden,<br />

ten<br />

(p) tV. van Alphm, Papegaij, of Formulier-Boek<br />

i. Deel, Cap. 24. Requeit 8. pag. 339 en ",4c.<br />

Damhouder, Praxis Civilis Cap. 69. Num. 1. & 2.<br />

Coftumen van Middelburg, Rubric. 5. Art. 3. ibkme<br />


Jaarmarkten of Kermisfen. 293<br />

ten zij ook eerst die Schuldeisfchers, door<br />

wien het Arreft, gedurende de Kermis, was<br />

verzwaard , betaald of te vrede zijn gefield<br />

(f). Gelijk al mede geene Bankbreukigen, of<br />

de zulken die hunne Goederen verfleken , en<br />

aan de vervolging hunner Schuldëisfcheren, in<br />

't 'geheim, zich hebben weten te onttrekken ;<br />

noch zij, die, op goede gronden, verdacht<br />

zijn, zich met de vlugt te willen bergen, onder<br />

deze Arrell-Vrijheid der Jaarmarkten behoren<br />

(r). Echter, mag men enen zodanigen<br />

Schuldenaar , die onder de verdenking<br />

is van heimlijk te willen vlugten, niet vaft<br />

houden, om daar door de betaling, op liaande<br />

voet, te erlangen , maar alléén, om hem<br />

tot het ftellen van Borgtocht, of het geven<br />

van enige andere Zekerheid, dat de Schuld<br />

op zijn tijd voldaan zal worden, te noodzaken<br />

(ƒ): ook heeft men meer dan eens gepleit<br />

: over deze Vraag; of een Schuldenaar<br />

zijnen Boedel mag afftaan voor Schulden<br />

op Jaarmarkten gemaakt V mitsgaders;<br />

of hem cïat Voorrecht te baat kan komen ,<br />

wanneer hij op de Jaarmarkt zich met zijne<br />

Schuldëisfcheren verdraagt? of, wanneer<br />

zijn<br />

(7) B. vanZutplien, Nederlandfche Practijk, Rubric.<br />

Vrijt- Markt g. 16. Bort, TrafLaat van Arresten,<br />

6. Deel Num. 9. Voet, ad Lib, 50, Pandeccarum<br />

Tit. 11. de Nundinis, Num. 3.<br />

(r) Peckius, van Bezetten, 10. Deel Num. 8. Btrlichius,<br />

Part. 1. Ccmcluf. 7 7. Nuip. 11. Va iZuiphen,<br />

§ 8. Fritjchius, de Nundinis, Cap. 7. g. 9. Coltumen<br />

van Antwerpen , Rubric. 65. Art. 6.<br />

(s) BenediSlus Carpzovius, Jurisprudenties Forenfis<br />

Romano-Saxonicae, Part, 1. Coufliuition. 30. Ü«-,<br />

£nitjon, 25.<br />

T 3


Tot welke<br />

poederen die<br />

Arrest - vrijheid<br />

zich uittrekt.<br />

B94 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

naar zelfs zijn ook onder deze Vrijheid Ge-<br />

j ïole Goederen begrepen; want geen Eigenaar,<br />

xaen enig goed ontvreemd is, en die het zel-<br />

1 re op de Kermis vindt te koop gefttld, mag<br />

i mmermeer, op de Vrije Markten in Zeeland,<br />

i lit zijn Goed, van dien tegenwoordigen Beitter,<br />

ter goeder trouwe, te rug eisfehen, of<br />

i ia zich nemen, dan onder betaling en uitT 1 eering van 't geen die Bezitter daar voor<br />

ï etaald heeft, het geen deze,'des noods, bij<br />

lechtigen Eede moet verklaren cn verdere be-<br />

\ ifte doen, van dien te rug ontfangen Prijs<br />

a m zijnen Verkoper"(onderfteld wordende,<br />

d ien den Dief, of Bezitter ter kwader trouwe<br />

h : zijn) niet te zullen wedergeven; of dat hij,<br />

't geen hij er voor betaald heeft, van zijnen<br />

\ érkoper niet -kan wederkiïjgcn (u%<br />

ci<br />

i<br />

zijn gemaakt Accoord betreklijk is tot Koopwaaren,<br />

die aan hun, ftaande de Markttijd,<br />

geleverd zijn V en het Hoogfte Gerechts-Hof<br />

van Frankrijk verftqnd, bij ene Rechterlijke<br />

Uitfpraak, op den 7. van Herfstmaand des<br />

Jaars 1542; Dat geen Boedel-Afftand met<br />

vrucht gedaan kan worden voor Schulden,<br />

die, op de Kermis, te Lyons, gemaakt zijn (7).<br />

Buiten, dien , ftrekt' zich dé Kermis - Vrijheid^niet<br />

alléén uit tot de Goederen, die door<br />

de Kramers, de Kooplieden, en alle overige<br />

Kermis - Gasten in- en uitgebracht worden ;<br />

.......... - • ....... ... . D e_<br />

(f) Chopimts, Lib. i. Tit. 11. dc, Domaniis Fran<br />

ie. Num. 23 & 34.<br />

'u). Keure van Zeeland, Cap. 3. Art. 14. Da<br />

oot, Inleiding tot de Hollanchche Rechtsgeleerd<br />

u<br />

• ' heid^


Jaarmarkten en Kermisfen. 295*<br />

Hot lange<br />

Dewijl nu de Zeeuwfche Jaarmarkten met de Voor<br />

rechten van<br />

zulke Overheerlijke Vrijheden befchonken<br />

Vrij-Gelerd»<br />

zijn, dat allen, dien 't geoorloofd is dezelve en AiTe(t-<br />

Vrijheid ge­<br />

te komen bezoeken, daar henen konnen trekduren.ken , onder een Algemeen Vrij-Geleide der<br />

Ilo«e Overheid ; en dat zij, ter plaatfe daar<br />

het Kermis is, buiten alle Bekommering zijn,<br />

zo voor hunne Perfonen, als Goederen ; en<br />

ook, onder dat zelfde Vrij-Geleide, wederom<br />

veilio- van daar vertrekken konnen; zo zal net<br />

wel der moeite waardig zijn, om wat naauwkeuriger<br />

na te gaan, van wanneer, yan waai,<br />

en tot hoe lange die Overheerlijke Voorrechten,<br />

beginnen en geduren. Dit is in onze Nederlanden<br />

niet overal even eens; zo mm als<br />

de Jaarmarkten overal even lang geduren. Dc<br />

meefte Kermisfen geduren hechts acht dagen:<br />

ook die in Zeeland, zo men alleenlijk de i\iiddelburpfche<br />

Jaarmarkt, dewelke veertien dagen<br />

gcduurt; en die van Vlisfingen, dewelke<br />

verwisfeit, na dat de tweede Zondag,<br />

of Maandag, in Hooimaand, komt; hier var<br />

uitzondert. Gemeenlijk geduurden de gewone<br />

Kerk - Feeften insgelijks acht dager<br />

lang, 1<br />

e c<br />

heid , e. Rock *. Deel %. 6. Num. I*. * ^<br />

leerde Obfervatien op dat Werk van den Heerei<br />

Grwt, door het Haagfche Genootfchap van Rechts<br />

r<br />

geleerden, onder de Spreuk: Ab ommbus hbente<br />

l/l-e, qiwd nefds,2. Deel, Obfervat. 27. paS. 77<br />

en volgg. Zypaeus, Notitia Juris Belgtci, Ltb ; 3. 11<br />

l<br />

princ. de Rei Vindicatione, fenjnre Dom.nus pag<br />

113. Anthonius Matthaeus, Paroein. 17- Uiu 5>ecun<br />

dof pag. 166. fqq. Voet ad Lib. 6. Pandeftaruin, 1 tt. f<br />

de Rei Vindicatione. Num. 8.<br />

T 4


%S)6 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

lang ; en het is om deze reden, dat, in de<br />

meeite Plaatfen, het veilig'komen en verblijven,<br />

gedurende het" geheel gansch Octaaf der<br />

Kerkmis, werd toegelaten. Het, bij den<br />

Heer van 'Loon (!>) 'aangehaalde Handveft, door<br />

Graaf Flor is den Vijfden, aan'de Poorteren<br />

van Nieuwer-Sehle, nu Schiedam genaamd,<br />

inden Jare 1270. verleend, Itrekt hiervan,<br />

onder anderen, tot bewijs; want, volgens dat<br />

Handvelt moeit het Vrijheids -Teeken , het<br />

geëerbiedigd Kruis, ajdaar 'Jaarlijks worden<br />

Opgerecht, bij het begin van den Derden Dag,<br />

naar het Hoge Feeït der Moedermaagd; en,<br />

pp den Achtften Dag, 'bjj het ondergaan der<br />

Zon, weder afgenomen worden; terwijl zulks<br />

pp andere Jaarmarkten, op den middag van<br />

beide tijdftippen, plaats had: nu zal niemand<br />

(naar mijne gedachten) immer twijfelen, of<br />

de Kermis-Vrijheid begon bij de Oprechting<br />

van'tKruis, en geduurde, zo lang tót dat dit<br />

Vrijheids-Teeken weder was weg genomen.<br />

Doch laat ons dit nader befchouwen ; want<br />

bij het inzien onzer' Zeetiwfche Jaarmarkts<br />

Voorrechts-Brieven , vindt men door Graaf<br />

Willem en Hertog Albrecht wel bepaald, hoe<br />

lang de door Hen vergunde Jaarmarkten mogen<br />

geduren; maar niet, wanneer, of van<br />

waar het Vrij-Geleide, en de verleende Vrijbejd<br />

yan niet gearrefteerd te mogen worden,<br />

beginnen moet, en hoe lang men zich op dezelve<br />

mag herpepen, Misfcliksj dachten die<br />

Lands-<br />

(v) Van Loon, Verhandeling over de Hoilandfche<br />

Kermisfen , pag. 56.' "\


Jaarmarkten of Kermisfan. %


ao8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

„ en als noch, in de Marckt, ingaande op<br />

„ fct. Jacobs -Dag in den Zomer, bij henlie-<br />

„ den onderhouden , als noch hebben en ge*<br />

, „bruiken." En deze Vrijheden, Voorrechten,<br />

enz. beftonden, volgens den Voordrag<br />

van Heeren Burgemeefteren , Schepenen en<br />

Raaden dier Stad, daar in: dat op hunne<br />

vorige Markten vijftien werk toondagen waren<br />

, met de Vrijheid van vijftien dagen te<br />

voor en, en vijftien dagen daar na, om aan<br />

dezelve Markten temogen komen, en van daar<br />

te mogen vertrekken ; zo, dat in vijf en veertig<br />

dagen, voor, op, en na de Jaarmarkt te<br />

rekenen, geen Vreemdeling, die naar de<br />

Markt gekomen was, dezelve had bijgewoond,<br />

en van daar t'huiswaard keerde, binnen 's<br />

Graven. Landen (dat is: binnen de Steden<br />

en Plaatfen , buiten Middelburg, die, onder<br />

's Graven Gebied, tusfchen de Stad, of<br />

'tLand, waar gemelde Kermisgaften, Kooplieden<br />

en Kramers woonden, en de Zeeuwfche<br />

Steden, inzonderheid Middelburg, gelegen<br />

zijn ; en welke dezelve volftrekt genoodzaakt<br />

waren aan te doen, of door' te<br />

trekken; naardien zij anderzins, langs den<br />

gewonen weg, in Zeeland, in Walcheren,<br />

binnen Middelburg niet komen kunnen >vermogt<br />

Lastig Gevallen , Betrokken , Uitgewonnen<br />

te worden voor Bijzondere Schulden,<br />

of uit enige Burgerlijke Verbintenisfen:<br />

vermits zij, gedurende die vijf en veertig<br />

dagen, waren onder het Vrij-Geleide, en<br />

in de onmidlijke Befcherming van de Hoge<br />

Overheid, tegen allen Geweld en Overlast:<br />

en op deze wijze was ook die zelfde Vrijheid,<br />

reed?


Jaarmarkten of Kermisfen. §£%<br />

reeds lang te voren door den Graaf van Blois,<br />

Jan de Chatiilon, bij zijnen Vooirechts-Lnet<br />

van den 17. van Sprokkelmaand i3 7- 9-, ten<br />

aanzien van de Jaarmarkt te Tholen, verleend;<br />

in welk Handveft die Graaf dus ipreekt:<br />

Voert hebben Wi ghegeven onfen voiriere-<br />

" ven ludenvan der Tholen voir ons, ende<br />

voir onfe nacomelinghe , alloe verre , als,<br />

" Ons ancomt eine Vri]e Jaermerckt, die m-<br />

" ew\> jaerlix, des Maendages na Smte Jans<br />

" dao-e midde Somer, ende duerne vm dage<br />

" lanck, binnen wekker merckt, ende daer<br />

" toe viii dagen , voer dat lij ingaet, ende<br />

adite dagen, na dat fij ingaet, ende achte<br />

dagen, na dat lij wt gaet. Wi gheven allen<br />

denghenen, die daer comen fijUen Vnjge-<br />

" lede van Sculde, ende Schade in onfer voir-<br />

" fcreven Stede, ende duer onfé Lant.(w);<br />

Ook heeft zodanig ene langdurige Veiligheid<br />

cn Vrijheid ook elders plaats gehad: dus toch<br />

verdunde Johannes, gekoren Bisfchop van Utrecht,<br />

op den 7. van Wintermaand van 't Jaar<br />

1 n 72 ter bede van Sweder van Bofinghem, aan<br />

allen, die op de Jaarmarkt, door hem te Vianen<br />

opgericht, komen wilde, zijne en der<br />

Ütrechtfche Kerke onmidhjke befcherming,<br />

niet alleen gedurende die Jaarmarkten; maar<br />

ook zelfs drie dagen voor het Oprichten , en<br />

drie dao-en na het wegnemen van het Kernns-<br />

Kruis(iO;zofchreven ook de Burgemeefteren,<br />

Schepenen, en Raad der Stad Mechelen^op<br />

(w) F. v. Mieris, Groot Charterboek 3- Deel<br />

*fxj Het zelfde Boek, ï, Deel Fol. 366.


3°o Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

den 20. van Wintermaand, des Jaars 1409,<br />

aan den Schout, Burgemeefteren, Schepenen<br />

en Raad, en aan alle Goede Luiden der<br />

Jtad Rotterdam ; waar bij zij hen uitnodigden<br />

om de twee, aan die van Mechelen jaarlijks<br />

vergunde, Jaarmarkten te komen bijwonen<br />

, met verzekering, dat zij, in gevolge<br />

van de Graaflijke Vergunning, en Beveiliging<br />

aldaar, met hunne Goederen en Koopmanfchappen<br />

, Vrij- en Veilig mogten komen,<br />

verblijven en van daar te rug' keeren<br />

en dat wel Veertien Dagen voor, als mede'<br />

gedurende en Veertien Dagen naar elke<br />

Markt (y) : en de Hoog-Mogende Heeren<br />

Staaten Generaal der Veréénigde Nederlanden,<br />

gaven (als OpperHeererj van dat<br />

gedeelte van Vlaanderen, 't welk aan der Staaten<br />

Gebied onderworpen is) bij Handveft,<br />

of Voorrechts-Brief van den 13. van Zomermaand<br />

iö£8 s aan die van de Stad Neufen,<br />

ene Vrije Markt, benevens ene Paarden-<br />

Markt, ten einde dezelve Markten te houden<br />

op zodanigen bekwamen tijd, en op zulke<br />

gelegene dagen , als de Magiftraat bevinden<br />

zoude, dat daar door aan andere Markten geen<br />

nadeel werd toegebragtj met deze uitdruklnke<br />

bijvoeging: dat, op diezelfde dagen, en<br />

eenen dag te voren, en éénen dag daar na<br />

allen en een iegelijk (die hunne Waaren'<br />

Koopmanfchappen en Paarden daar ter Markt<br />

zouden brengen, of die zelve Markten bij,<br />

woo-<br />

Cv) F, v. Mieris, Gto»t Charterboek 4. Deel<br />

fol. 134.,


Jaarmarkten of Kermisfen. 301<br />

woonen) zelfs Bankbreukige, en die, ter oorzaak<br />

hunner Schulden, uit die Stad geweeken<br />

waren, alle Vrijheid, Zekerheid en Geleide,<br />

in 't Komen, Gaan enKeeren, gemeten<br />

zullen, zonder dat zij over hunne Schulden<br />

(alléén die, dewelke op die zelve Marktdagen<br />

gemaakt werden, uitgezonderd) mogen<br />

Aangefproken, Bekommerd, Bezet, of<br />

enigzins Bemoeilijkt worden (s). Hoe lang<br />

dus die Markt-Vrijheid genoten wordt , is<br />

niet, over al, op een en het zelfde Tijdperk<br />

bepaald ; maar zulks moet uit den inhoud<br />

der Voorrechts-Brieven van elke Stad,<br />

of van die Steden , naar dewelke de oveno-e<br />

zich fchikken, worden afgenomen; terwijl<br />

het intusfchen voor billijk moet worden<br />

geacht, dat, daardeKermisgangers, gedurende<br />

den Kermistijd , van allen Overlast<br />

bevrijd zijn, zij ook die zelfde Vrijheid genieten<br />

moeten voor zodanigen tijd, als zij nodi^<br />

hebben, om naar ene Kermis of Jaarmarkt<br />

te^komen , en wederom van daar te vertrekken<br />

: want het Vrij - Geleide zoude hen toch<br />

weinig baaten, indien zij daadlijk, met het eindigen<br />

der Kermis; of alvorens dezelve een aanvang<br />

genomen had, in Perfoon, of met hunne<br />

Goederen enKoopmanfchappen,bekommerd en<br />

verhinderd konden worden; om zich derwaards<br />

te beo-even, en van daar te rug te keeren. Want<br />

0<br />

die<br />

r z) Mr Ifaac Winkelman, Verhandeling over de<br />

Taar - Markten , of Zogenaamde Kermisfen in Ons<br />

Vaderland, te vinden in het Voorwerk van het 5.<br />

Deel der Verhandelingen van het Zeeuwfche Genootfchap<br />

der Wetenfchappen te Vlisfingen.


Aïïe Jaar-<br />

Markten genietenechter<br />

die Voorrechten<br />

niet.<br />

10<br />

S02 Verhandeling ever de Zeeuwfche<br />

die ene zaak wil, moet ook willen, 'teeeri<br />

tot bereiking van zijn oogmerk volftrekt dienftig<br />

is.<br />

Echter zijn alle deze Vrijheden aan alle<br />

Jaarmarkten , zonder onderfeheid, niet eigen<br />

Zijnde het alléén de Grote, en Vrije<br />

Markten, dewelke door 's Lands Overheid<br />

ï °l<br />

3<br />

3<br />

3<br />

y<br />

y<br />

x<br />

3;<br />

h<br />

v<br />

al<br />

ei<br />

ei<br />

w<br />

3.'<br />

53<br />

53<br />

33<br />

33<br />

ede<br />

J«gutiftigd zijn. En, hierom zegt<br />

30K Mr. inmon van Leeuwen (a) „ Alle<br />

, Kermisfen , of Markten hebben bij Ons<br />

, geen Vrijigheidt van aldaar niet Bezet te<br />

, mogen worden. — Maar alléén die o-ee- 3 ne deweicke beneffens het houden van<br />

, dezelve Marckt, foodanige Vrijigheidt,<br />

> "itdruckehjk, van de Hooge Overigheijdt<br />

, ende die gene, die maght hebben, om ioo-<br />

, danige Vrijigheidt te verkenen, is vergund<br />

: het welck men bij Ons noemt<br />

Vrije- Jaar - Marekten, deweicke met de<br />

kloeke mgelüijt ende uijtgeluijt worden • ' 4<br />

oewel dit laatfte vereischtc, door dien Schrii*<br />

er gemeld, met volftrekt noodzaaklijk is<br />

zo er Vrije jaarmarkten zijn, op dewelke<br />

e of Zoortgelhke Plechtigheden , bij het ini<br />

uitgaan dier Markten, geen plaats hebben •<br />

ïjders vervolgt de gemelde Schrijver aldus<br />

dat de Vnjigheijdt van op eene Marckt niet<br />

Bezet te mogen worden, alléén behoort<br />

tot de Vrije Jaarmarkten , deweicke zulx<br />

uijtdruckehjck mede brengen, ende niet<br />

tot de ordinaris Weeckelijcxfche Marck*<br />

( a> Aanteekeningen op Peckius over het Bezetten<br />

Deel, Nam. 3. pag. 235. en Nurn. 4. pj£. 233. *<br />

33<br />

t £<br />

U3


Jaarmarkten of Kermisfen. 303<br />

„ ten, of Marcktriaghen moghen uijtgereckt<br />

„ worden , hebben wij bevourens aangewe-<br />

„ fen." Met ene zodanige Vrije Markt zijn<br />

de Ingezetenen der Vrije Hoge Heerlijkheid<br />

van Domburg, door Heere Adolf yan Bourgondien,<br />

op den 16. van Slagtmaand 1534,<br />

begiftigd geworden ; 't welk naderhand nog<br />

door Heer Maximiliaan, op den 12. van<br />

Hofmaand 1545, met de overige Voorboden<br />

en Statuten dier Stad en Heerlijkheid, is beveiligd<br />

(£). Nochtans heeft dit, ten opzichte<br />

van enige andere onzer Zeeuwfche Steden,<br />

inzonderheid ook te Middelburg, zijne uitzondering;<br />

gelijk het Ons, uit een Befluit,<br />

door de Edele Achtbare Heeren Burgemees<br />

teren, Schepenen en Raaden dier Stad, op<br />

den 20. van Grasmaand 1570. genomen, gebleken<br />

is.<br />

Het kan den Liefhebberen onzer Zeeuwfche<br />

Keuren, Oudheden, en Stedelijke Wetten,<br />

niet onaangenaam zijn , bij deze gelegenheid<br />

, ook enige bijzondere Aanmerkingen,<br />

betrekiijk onze"Week-Markten, hier in ge­<br />

vlochten te vinden. Reeds vroeg waren dc<br />

Zeeuwfche Steden met gewone Week-Mark<br />

ten voorzien. Middelburg had er reeds éér<br />

voor, of in de Veertiende Eeuw, welke ir 1<br />

het eerst, des Zondags werd gehouden; doe! L<br />

Graaf Willem de Vierde verleide dezelve, bi i<br />

Handveft van den 4. van Oogstmaand 1338<br />

op Dingsdag (c). Hoewel mij nu de eer<br />

(&) Privilegiën van Domburg, png. 22. en 38.<br />

(c) F. v. Mieris, Groot Charterboek, 2. Dee 1<br />

Fol. 612.<br />

Enige Aanmerkingen<br />

over de<br />

Zeeuwfche<br />

Week-Ma*cen,<br />

bij gelegenheid<br />

der<br />

onbevoor-<br />

: rechte Markten<br />

, ten dezeningevlochten.


39 f<br />

Vv-handeling over de Zeemvfche<br />

fte Inftelling van de Zondagfche Week-Markt,<br />

tot nog toe, niet is voorgekomen, zo doec<br />

gemelde Graaflijke Giftbrief genoeg zien ,<br />

dat, in Zeeland, inzonderheid in Walcheren<br />

, een Zondagfche Week - Markt heeft<br />

plaats gehad, naardien de Graaf daarbij wel<br />

mtdrukhjk verbiedt: „ Dat men te ghene<br />

„ ftede, in Walgheren, Sonnendagh.es, eni-<br />

„ ghe Marckt houde, jof enighe Comanfcip,<br />

„ hantire, jof Cramen fetten / jof venfler<br />

„ ondec, jof Corn, jof enich goed ter Marct<br />

„ bringhen, jof vercoepen." Schijnende de<br />

reden, die den Graaf: tot dit Verbod bewoog,<br />

Voornaarnlijk, uit een Godvruchtig beginzel<br />

te zijn geiproten; IJij toch zegt in de Inleiding<br />

van den opgemelden Brief, dat het een<br />

Ghebot es van der Heylegher Kerken, den<br />

Smnendach te vieme ; ende Ons, en de allen<br />

gieden luden toebehoirt, die boede van der<br />

Heylegher Kerken te Jlarkene. Welke Boede<br />

of Gebod men vindt onder de Beiluiten, die<br />

Paus Gregoor de Negenden heeft laten bij één<br />

verzamelen, en 't welk in het Pauslijk Recht<br />

n ingevlochten Cd): ©ok was zulks reeds bevorens<br />

in onze Befchreve Rechten verboden<br />

(O: en uit dat zelfde grondbeginfel heeft,<br />

mede Keizer Conftanti/n de Grote, aan alle<br />

Rechteren, Stedelingen, en Winkelhouders,<br />

betroleri, om des Zondags te rusten {f). Nog<br />

is het oefenen van enig Handwerk, en wel<br />

inzonderheid het houden van Markt, op Zondag<br />

(f/) Cap. i. Lib. 2. Tit. 9. de feriis.<br />

(e ) L. 11. Lib. 3. Codic. Tit. 12. de Feriis.<br />

(f) L. 3. Ejusdem Tituli.


jaarmarkten of Kermisfen. $0$<br />

dag door meer dan ene Kerk-Vergadering eil<br />

Vorftlijk Bevel verboden: en, wat onze Nederlanden<br />

betreft, daar in verbood de Utïechtfche<br />

Bisfchop (volgens opgave van Graaf<br />

Willem den Vierden, in zijn hier voorgemelde<br />

Handveft van den 4. van Oogstmaand des<br />

Jaars 1338.) „ met iinen Opene Brieven:<br />

„ dat men Sonnendaghes ghene Marct han-<br />

„ tieren en moet, omme des willen, dat<br />

,, die lude, ghemeenlike , te min te Kerken<br />

„ comen, ende dat ft die Boede (dat is,<br />

het Gebod) „ van der Heylgher Kerken,<br />

„ alfe van vierten ende vasten ende anders,<br />

(dat is : de Aankondiging der Feeftdagen,<br />

die in en onder het Sticht moeften gevierd<br />

worden • mitsgaders , op welke dagen de<br />

Gemeente Vasten moet, waar door men te<br />

verftaan hebbe, dat Zy zich, voor dien tyd,<br />

moeften onthouden van Vleesch eeten, zo wel<br />

van Gevogelte, als van andere Dieren; ook<br />

fomtyds zelfs van Eyëren , van Kaas, en<br />

Boter: en andere foortgelyke Spyzen) „ die<br />

„ men Sonnendaghes pleghet te bieden, (dat<br />

„ is te Gebieden) niet en weten , ende dic-<br />

„ wilen dair omme hair botvierten, ende hair<br />

„ botvasten, (dat is hunne Gebodene, en<br />

Aangekondigde Feeft- en Vaftendagen,) „on-<br />

„ wetende breken." Nu voegt die Graaf er<br />

wel niet bij, door wien der Stichtfche Bisfchoppen<br />

dat Verbod gedaan zij; echter is des<br />

Graafs getuigenis hier ontrent genoeg, om de<br />

aanwezigheid van dezen Brief des Utrcchtfche<br />

Bisfchops buiten twijfel te ftellen ; ook<br />

beroept die Graaf zich met recht op dit Bisfchoplijk<br />

Verbod, om den Zeeuwen, het<br />

V niet


3oó . Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

niet nakomen van zulk een Kerklijk Bevel,<br />

bij die gelegenheid, onder 't oog te brengen;<br />

naardien het Graaffchap van Zeeland (zo veel<br />

het Geesthjk Rechtsgebied betrof) in dien<br />

tijd nog onder 't Bisdom van Utrecht behoorde<br />

5 en, uit dien hoofde , de Brieven van<br />

Utrecjits Kerk - Hoofden aan den Zeeuwen<br />

voor Wetten dienden, en welke de Graaf<br />

luer m aanmerking nam, en achtervolgd wilde<br />

hebben: ook is dit Verbod, na het" doorbreken<br />

der Hervorming-in Kerk- en Burgeritaat,zedertde<br />

Zestiende Eeuw, zo wel door<br />

Onze Stedehjse Overheden, als inzonderheid<br />

ooor. s Lands Oppermagten, ie meermaalen<br />

vernieuwd; gelijk daar van de be.vijzen,<br />

Kort na die Hervorming gegeven, als nog<br />

yppi handen zijn : dus gebood Neërlands<br />

Vader en Grondlegger van Onzen Vrijen<br />

Bargeribat de Grote Willem de Eerften Prins<br />

van Oranje, met overleg der Staaten van<br />

Zeeland, op den 8. van Sprokkelmaand i f) en<br />

zelve»* te bcgheven in de Keivken,<br />

„ bij de Vergaderinghe van de Christelijekc<br />

„ Gemeente, om aidaer Gcftight ende Ge-<br />

» ï e<br />

worden ; fonder eenigh Handt-<br />

„ Werck feDoene, te Loslèn , ofte La-<br />

„ den, te Koopen, ofte te Verkoopen ,<br />

,, ïn Huyfen, ofte op Straten; nogh op de-<br />

„ lelve Daghen cenighe Winckelen op te ftel-<br />

„ len,enz."Q,)- Ook hebben die zelfde Edele<br />

Mo-<br />

(g) Ordonnann"e op het Stuk van de Policie bin.<br />

nen Zeeland; Art. 3.


Jaarmarkten of Kermisfen. S°7<br />

Mogende Heeren Staaten bijzonderlijk dit Gebod<br />

op den 24. van Louwmaandl i673 ^vernieuwd,<br />

wanneer zij tot een Huishoudhjk<br />

Staats Verbod, onder anderen, fekjen: ,, Dat<br />

„ op den Dagh des Heeren, geen Winkels lullen<br />

mogeii werden geöpent, om te Koo-<br />

" pen en Verkoopen : geen Kramen Voort-<br />

Z sefëtj geen Gewasfen, ofte andere Eet-<br />

" Waaren, langhs de Straten Geleurt, enz.'<br />

'(h) Doch welke Godvruchtige Geboden ,<br />

door de Winzucht en Ongödsdienfligheid, nu<br />

zo wel, als voormaals, helaas f te veel m<br />

onbruik werden gebracht! Zo leert een bijgelovig<br />

Vorst i verflaafd aan zijne Roomfche<br />

Kerk-Wetten, in 't midden van de Eeuwen<br />

der dikke Duifternis, den verlichten Christen<br />

den GeefHijken Ruftdag vieren! want, wegens<br />

de Marctdag, die ten tijde van Graat<br />

Willem den Vierden in Middelburg nog,<br />

op Zondag gehouden werd, gebruikt gemelde<br />

Graaf, in zijn meermaals aangehaalde<br />

Handveft, deze woorden: „• En die Marct<br />

, dach, die te noch toe gheltaen heeft in<br />

% Middelburch op den Sofinendach die<br />

„ willen Wi dat men in Middelburch houde<br />

in eiker weke op den Dinxendach, dit lal<br />

Z aheduren tok onfen weder fegghen (h*)":<br />

dan welke Dingsdagfche Marktdag ook, in<br />

vervolg van tijd wederom is opgehouden ;<br />

20 dat men thans , binnen die Stad, maaf<br />

twee<br />

(fc) Nadere Ampliatie vaii het Placaat van Politie,<br />

Art 3 ea 4. -." \<br />

. (ft») F. v. Mieris, Groot Charterboek * Dect<br />

Fol.


3o8 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

twee gewone Marktdagen heeft, op Maandag<br />

naamlijk, en Donderdag; wanneer echter<br />

die verandering gemaakt is , en, of zulksbij<br />

Verdrag en Overéénkom!! met de twee<br />

overige Steden in Walcheren geregeld is geworden<br />

, _ durve ik niet bepalen: hoewel<br />

zulks mij niet onwaarfchijnlijk voorkomt;<br />

te meer, wanneer men in aanmerking neemt,<br />

dat aan de Stad Vlisfingen, bij Voorrechts-<br />

Brief van Graaf Willem den Derden, reeds<br />

in den Jare 1315, ene Dingsdagfche Week-<br />

Marlct vergund was en, in den Jare<br />

• 1548, des Vrijdags hare tweede Weekmarkt<br />

hield : op welke beide dagen , fchoon de<br />

eerite waarfchijnlijk haren naam daar aan vericnudigd<br />

is, men gewoon was aldaar recht<br />

te plegen; tot dat Heer Maximiliaan van<br />

Bourgondien enen derden Rechtdag, den<br />

Woensdag naamlijk, daar bij voegde f*);<br />

en de Heer , of zijn Bailliu, in fommige geyaUen,<br />

ook 0p den Zaturdag Rechtspleging<br />

hield (/): dat men ook in de Stad Veere,<br />

(alwaar men nu gewoon is, op Woensdag en<br />

Zaturdag, Recht te plegen, wanneer heter<br />

tevens Marktdag (m) is) bevorens insgelijks<br />

, des Dmgsdags en Vrijdags Rechtdag<br />

ihield<br />

(O F. v. Mieris, Groot Charterboek 2. Deci<br />

Fol. 156.<br />

(*) Smallegange, Kronijk van Zeeland, Fol.'


Jaarmarkten of Kermisfen. 309<br />

hield (s>5 terwijl het echter zeker is, dat,<br />

voor den Jare 1570, de Dingsdagfche Marktdag,<br />

te Middelburg, reeds was opgehouden,<br />

en bniten gebruik geraakt; want bij het meermaals<br />

aangehaalde Befluit der Weth en Raad<br />

dier Stad, van den 20. van Grasmaand des zo<br />

tyengemelden Jaars, wordt, onder anderen,<br />

gezegd: „ Dat van nu voortaen, alle de<br />

„ Landluiden, woonende buiten de'geflote<br />

„ poorten van Zeeland, bewesten Schelde,<br />

„ vryclyk zullen mogen frecfuenteren, en ha-<br />

„ re Goederen ter Marckt te brengen , bin-<br />

„ nen der weke, te weten, 'sMaendags, en<br />

„ Donderdags, binnen deze Stad. Ten welc-<br />

„ ken dage, en zal men dezelve Landluiden,<br />

„ of hare Goedesen, niet mogen doen Arres-<br />

„ teren, ofte Bekommeren, om eenige Schulv<br />

den, en Civile Aétien van Poorters, of<br />

„ Ingezetenen derzelver Stede; maer zullen<br />

„ vryelyck baerlieder Goederen ende Waaren<br />

„ mogen ter Marckt brengen, en dezelve Ver-<br />

„ koopen, en Venten, achtervolgens d'Or-<br />

„ donnantie, op elcke Specie van Koopman-<br />

„ fchappcn, Waaren, of Hanteringen ge-<br />

„ maeckt." Dus werden bij dit Raadsbelluit,<br />

reeds over meer dan twee Eeuwen, dc Landlieden<br />

in veiligheid gefield, van, op geene der<br />

Weekmarkten, binnen Middelburg, in Perfoon<br />

noch Goed bekommerd te mogen worden;<br />

dit is echter cen Voorrecht, dat tot geene<br />

(n) Cöstumen en Ordonnantiën der Stede en<br />

Vrijheijt van der Veere, met de Hand gefchreven:<br />

en in dezelve: Ordonnantie op de Wethouders eo.<br />

Adminiltrateurs der Juftitie, Art. 3 en 4.<br />

V 3


31 o Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ne andere Perfonen, en tot geene andere Landlieden<br />

moet worden uitgeftrekt, dan tot dé<br />

Zulken, die buiten de liellotenë Steden van<br />

Zeeland Bewesten Schelde woonen: zo dat<br />

geen Landman uit het Eiland van Schouwen<br />

of Duiveland ; mét één wóórd , geen<br />

Opgezeten Beoosten Schelde; zich op dezé<br />

Arreft-Vrijheid met vrucht beroepen kan:<br />

het is tevens een Voorrecht, 't welk blijkt,<br />

bij dit Raadsbeiluit (ten voordeele der Landlieden<br />

van Zeeland, Bewesten Schelde) als<br />

toen niet, voor het eerft, te zijn ingevoerd;<br />

naardien opgcmelde Hun Edele Achtbare zelve<br />

daar bijzeggen; dat alleen „ door Uiantie<br />

„ ende Gebruick is ingellopen, dat men de<br />

„ Landluiden, komende'binnen de Stad, op<br />

v Marktdagen ? en andere dagen, doet Ar-<br />

„ resteren, voor Schulden, ende Actiën ,<br />

„ die men op dezelve iprekende heeft.:" uit<br />

welke woorden men ("naar' mijn oordeel)<br />

mag bcfluiten, dat, voor die ingedronge Corruptele;'<br />

even als nu,' na het nemen van dit<br />

Raadsbeiluit; de Landlieden,-Bewesten Schelde<br />

, hunne Waaren te Middelburg ter Markt<br />

brengende, op de Gewoone Marktdagen,<br />

Arreft-Vnj zijn ge weeft.' Indien nu iémand<br />

wilde vragen , waarom gemelde Hun Edele<br />

Achtbare dit Voorrecht, alléén voor die<br />

Landlieden, vernieuwd hebben; daar hunne<br />

Weekmarkten, niet minder dan" hunne Jaarmarkten,<br />

Vrije-Mark ten zijn ; aan' dewelke<br />

gelijk _ wij bevorens toonden, de Arreft-Vrijheid<br />

voor allen' en een iegelijk, dié<br />

op dezelve kwamen, als een voornaam Voorrecht,<br />

verknocht was ? dan zouden wij aan<br />

" ' ' zul-


Jaarmarkten of Kermisfen. 311<br />

zulke Vragers kunnen andwoorden; dat,<br />

zo de Weekmarkten , al eens in vroegere<br />

tijden, deze Arreft-Vrijheid gehad mogten<br />

hebben; (gelijk niet onwaarfchynhjk is;<br />

wanneer men in aanmerking neemt, dat z irlke<br />

Weekmarkten , niet minder dan de jarnmarkten,<br />

Zijn ingevoerd, om der Steden<br />

Ingezetenen, met al 't geen zij benod gd<br />

mogten hebben, te gerieven) en uc landlieden<br />

derhalven niet alléén; maar ook andere,<br />

buiten die Stad woonen de Poorters der iNaourige<br />

Steden cn Plaatfen; ja, zelfs Vreemdelingen<br />

, met hunne Koopwaaren , ter Weekmarkt<br />

zullen gekomen zijn; echter dat gebruik,<br />

met er tijd in een zodanig onbruik zal<br />

geraakt zijn; voornaamlijk zedert dien tijd<br />

dat de Steden meer en meer bevolkt zijn geworden<br />

; en zedert men liet benodigoe m<br />

ruimer maten aldaar heeft kunnen bekomen;<br />

maar vooral, zedert men binnen de Beilote<br />

Steden heeft begonnen, allerieije zoorten van<br />

Gildens op te rechten; en men, op bepaalde<br />

Keuren en Proeven, het oefenen van allerhande<br />

Handwerken en Ambachten, alleen<br />

^n Burgers en Poorters, heelt toegelaten;<br />

en men daar bij verboden heeft het invoeren<br />

van zulke Waaren, Koopmanfchappen en<br />

Handwerken ; immers het venten en uttftijten<br />

van dezelve door Lieden, die met tot, ot<br />

onder die Gildens behoren, alleen den tijd<br />

der Vrije Taarmarktcn uitgezonderd;_ dit aiies<br />

het welk, ten voordeele der Burgerij ( t geen<br />

toch in de Steden de Hoofdwet zijn moet)<br />

is ingevoerd zal zekerlijk de reden zijn geweeft<br />

, dat welgemelde Hunne Edele Actit-<br />

V A kaar?


312 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

\ d i C V r i i h e i d van<br />

d e<br />

> °P Weekhjfe,<br />

fche Markten, niet gearrefteerd te MO


Jaarmarkten of Kermisfen. 313<br />

ye Landlieden, te vernieuwen, en dezelve,<br />

als voorheen, wederom aan hen te vergunnen,<br />

op dat zij, zonder enige vrees, hunne Vruchten<br />

en Waaren ter Markt zouden konnen brengen,<br />

en op dezelve verkopen; doch dit Voorrecht<br />

vergunden Zij echter niet dan met teyens<br />

in het oog te houden het bijzonder belang<br />

en voordeel hunner Burgerij, om welke<br />

reden Zij dat vernieuwde Voorrecht ook verbonden<br />

aan deze merkwaardige bepaling;<br />

naamlijk: dat die begunftigde Landlieden verplicht<br />

zouden zijn, om in acht te nemen en<br />

te achtervolgen de Ordonnantiën, op elke<br />

Specie van Koopmanfchappen, Waaren , ol<br />

Handteringen , door Hun Edele Achtbare gemaakt.<br />

Bij deze Ordonnantiën wordt, in het algemeen<br />

, gezorgd tegen allerieije zoorten van<br />

Opkopingen van Granen, zo hard, als week;<br />

van Zuivel, Boter, Kaas, en Eijeren; van<br />

Gemeen Wild, als Konijnen; of Gevogelte,<br />

als Ganzen, Eenden , Hoenderen , en diergelijke;<br />

met één woord, tegen den Opkoop<br />

van alle zoorten van Eetwaaren. Om dit<br />

Hoofd-oogmerk te bereiken , wordt, inde<br />

Eerfle plaats, bepaald de plaats, op de welke<br />

alleen die Waaren, bijzonderlijk de Granen,<br />

mogen gebragt worden; naamlijk, op<br />

de Grote Markt dier Stad, onder bedreiging,<br />

dat, gelijk de Voorkoop verboden is, or.<br />

ene boete van vijf-en-twintig Gulden ; ook.<br />

wanneer iemand onderhond enige Granen ,<br />

of andere Eetwaaren te kopen,alvorens dezel<br />

ve op de gemelde Markt gebracht zijn,die du;<br />

gekochte Granen verbeurd zijn; en echte]<br />

V


314 Verhandeling orer de Zeeuwfche<br />

aan den Verkoper betaald moeten worden,<br />

boven ene boete van één Pond Vlaams, of*<br />

Ses Gulden: ten Tweeden, wordt daar'bij<br />

gezorgd, dat er enen bepaalden tijd zij, op<br />

den welken de Markt beginnen mag, mitsgaders<br />

Wie, of welke Burgers, op dit, of op<br />

dat uur, zich van Granen en Eetwaaren<br />

konnen voorzien; zonder aan de ene zijde te<br />

grote fchaarsheid aan de gemeene Burgerij te<br />

veroorzaken, en ook, zonder aan de andere<br />

zijde enig nadeel aan zodanige Burgers<br />

toe te brengen, dewelke tot hunne Trafiquen,<br />

Ambachten , Winkels en Neeringen meer,<br />

der Granen te kopen nodig hebben , dan tot<br />

hun onderhoud vereischt wordt ,• weshalven<br />

aan alle die genen door dewelke Granen ter<br />

Markt gebracht worden, verboden is om<br />

hunne Zakken te openen; of enig Koorn, of<br />

Graan te verkopen, voor tien uuren des morgens<br />

; wanneer echter nog geen Bakker,<br />

Brouwer, Moutmaker, Vleeschhouwcr, of<br />

diergelijke, op dit voorgezette en geopende<br />

Koorn of Granen vermogen te bieden ; het<br />

zelve op prijs zetten ; veel min kopen ; op<br />

verbeurte yan het getochte Graan of Koorn,<br />

en ene gelijke Boete Van één pond Vlaams,<br />

voor de eerfte ; maar die verdubbeld wordt,<br />

voor de tv/ede; en voor de derde reis, met<br />

ene gevoeliger ftraf, naar bevind van zaken,<br />

bedreigd wordt, zijnde de klok elf uuren<br />

bepaald, als wanneer dit zoort uit dc Burger<br />

rij zich van benodigd Koorn of Graan vermogen<br />

tc voorzien; en, voor dit uur, vermogen<br />

niet alleen, geen Voorknpers, Meelverkopers,<br />

of die gewoon zijn Graan te verko-


Jaarmarkten of Kermisfen. 3 1<br />

5<br />

pen; maar ook niemand, wie het zij, enigmeerder<br />

Graan, Koorn , of zogenaamde<br />

Turkfche Bonen , ter Markt kopen , of laten<br />

kopen, dan zij tot nooddruft van hen cn<br />

hun huisgezin benodigd hebben , en zulks<br />

mede óp, de Verbeurte van het gekochte, en<br />

ene Boete ,van twee Ponden Vlaams, of<br />

Twaalf Guldens, boven dien; en, om dit des<br />

te beter in ftand te houden, worden , in de<br />

Derde plaats, de Dragers, of Arbeiders bevolen,<br />

zich te onthouden uit de reijen, daar<br />

het Koorn in zijne Zakken ter Markt ftaat; en<br />

geen Graan of'Koorn te kopen, ft zij voor<br />

hen zei ven, 't zij voor 'iemand anders, voor<br />

dat het uur, op het welke het den Voorkopers<br />

geoorloofd is, te kopen, verfchenen<br />

is en dat °P ene Boete , de Eerfte reis,<br />

van Tien Schellingen; de Tweede reis verdubbeld<br />

, en de Derde reis, van niet meer<br />

•te mogen dragen : terwijl het ook aan den<br />

Voorlopers'niét geoorloofd is, om met hunne<br />

Granen of Koorn voor te liaan, of het<br />

zelve op die Markt te koop te ftellen: maar<br />

Zij worden verplicht al het zelve, alleenlijk<br />

binnen hunne Huizen of Winkels te<br />

verkopen, op de verbeurte van het dus buiten<br />

hunne Huizen of Winkels verkochte<br />

Graan , en daar en boven ene Boete van<br />

twintig Schellingen voor elke Zak, die zij<br />

tegen deze Ordonnantie verkocht zullen hebben<br />

, of door anderen zullen hebben laten<br />

verkopen. Uitgezonderd echter zodanig<br />

Graan of Koorn , het geen Zij, buiten Walcheren<br />

, gekocht hebben; want het ftaat hen<br />

Vrij, om, benevens andere Buitenlanders ,<br />

z,ulks


31& Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

zulks op ene Bijzondere Markt, bij dc Sas<br />

brug gelegen, en de Goefche Markt óf<br />

Koornbeurs, genaamd, te brem4i en te<br />

verkopen Dan, deze plaats thafs tot geen<br />

En, emdink, mag elk Burger en Ino-eze<br />

en van Middelburg, niet allé &<br />

én akijd f dat<br />

t op welk uur het ook zij; ter Markt £<br />

men, en zijn benodigdheid van Graan en<br />

Koorn kopen; maar heeft, uit krachte va<br />

nTr P<br />

R e<br />

Ba£ t'<br />

neer üakker, Brouwer, of Voorkooer<br />

en degelijke , Graan of Room geffit<br />

hebben, te vorderen, dat dezelve hem een<br />

jodamg gedeelte afflaa, als hij tot zijn noo i<br />

zelfden prijs, voor den welken de Bakker<br />

gekocht tUP r3an<br />

h U n n e b e a a l d e ll ' °? P<br />

^en,<br />

P d e v e r b e u r t e<br />

Whï r °<br />

varf het ge!<br />

toch e Graan, en ene Boete van twiniS<br />

Schellingen; ingeval de Bakker, Brouwer<br />

Bakker 6<br />

m k s e c h<br />

T ^ ^IT^ ^<br />

üakker, Brouwer., Moutmaker, Vleeshouwer,<br />

enz als mede-Burgers en CeTetcZ<br />

aangemerkt hun aandeel i| 'tgekocke S<br />

voor nooddruft van hun Zeiven en w n<br />

hunne Huisgezinnen nodig , mogen behouden<br />

(O, Om nu deze Week-Graan-Markt<br />

des<br />

'les-


jaarmarkten of Kermisfen^ 317<br />

des te beter in orde te houden, was 'er voormaals<br />

een perfoon aangefteld, om het op de<br />

Markt verkochte Graan te meten, waar voor<br />

hij genoot één groot Vlaams voor elke Zak,<br />

te betalen bij den genen, die zijnen dienst benodigd<br />

had; dan, -waai- in vervolgens deze<br />

verandering gemaakt is, naamlijk, dat thans<br />

de Commisfaris, die over de Koornmeters<br />

gefield is, moet zorgen, dat, op elke Marktdag,<br />

drie of vier Meters (of zo veel als ér<br />

nodig zijn) op de zogenaamde Binnen-Koorn-<br />

Markt (dus benaamd, in onderfcheiding<br />

van de Koorn-Beurs, op dewelke alle zoorten<br />

van Granen, van buiten het Eiland inkomende,<br />

verkocht worden) zich , vroegtijds,<br />

met hunne maten bevinden, om aan ieder,<br />

des begerende, ten dienst te Haan, en het<br />

gekochte Graan , of een gedeelte der partij,<br />

over te liaan; teneinde te zien, of hij, als<br />

Koper, de juiste Mate van het door hem<br />

gekocht Graan ontfangt: voor welken dienst<br />

aan de Meters van elke Zak, die op die<br />

Binnen-Markt, uit Walcheren, en St. Joosof<br />

Nieuwland, (een Eilandje, het welk ten<br />

Zuid-<br />

Zeelands fteeds waakt tot voorkoming der fchaarsheid<br />

en grote duurte van Graanen , ten einde de<br />

Ingezetenen niet alleen zouden worden behoed<br />

vóór gebrek ; maar ook niet mogten worden bezwaard<br />

met een al te hogen prijs van di: zo nodig<br />

en nuttig voedzel, is nog onlangs gebleken uit ene<br />

merkwaardige Waarfc'hociwing der Edele Mogende<br />

Heeren Staaten van Zeeland , gegeven te Middelburg<br />

op den 26. November 1789. te vinden in de<br />

Nieuwe Nederlandfche Jaarboeken voor die maand,<br />

Deel xxiii. bladz. 1T61 i~>6ï.


318 P'erhandzling over de Zeemrfche<br />

Zuid . Oosten van Walcheren gefegen eri<br />

alléén door een final Water van het zelve<br />

gelcheiden is, en zich, van tegenover den<br />

Oranje-Polder in Walcheren , tot nabij Voor<br />

t Kasteel van Rammekens , uitftrekt; en<br />

door het Slot van Zuidbcveland gelheden,<br />

zijnde, zo men meent, in 't midden van<br />

de diepte , met verfcheide Schorren, zonder<br />

emg oud land aan te raken, opgeworpen,<br />

en m vier Polders verdeeld is/ waar<br />

van de oudfte in 1631.5 de tweede in 1645;<br />

de derde m 1661,5 en de vierde in 1671;<br />

zijn bedijkt geworden) te koop komt, één<br />

duit, door de Verkoopers betaald moet worden,<br />

aleer de Zakken geopend worden; als<br />

mede één duit van elke Zak Graan , die<br />

buiten Middelburg, in St. Joos- of Nieuw-<br />

r'<br />

c n<br />

Walcheren verkocht, of binnen<br />

Middelburg, onverkocht, gebracht worden<br />

(P): op dezelve wijze mogen geen Poullemers<br />

aldaar ter Markt verfchijnen ; of enige<br />

Eetwaaren, Zuivel of Leeftocht opkopen,<br />

voor half twaalf uuren, bp verbeurte van de<br />

gekochte Goederen, en twintig Schellingen<br />

Boete; ook mógen zij zich niet"laten vinden<br />

Aan,Ontrent, ofBuiten de Stads Poorten, ten<br />

einde den Landlieden te gemoet te gaan, cn hen<br />

derzelver Zuivel, en Eetwaaren, af te kopen;<br />

gelijk zij ook het geen met Marktfchepen uit<br />

Holland, of van andere Plaatfen, wordt aangebracht,<br />

niet mogen bedingen of voorkopen<br />

, voor en aleer het beltemde uur ver-<br />

fche-<br />

O s<br />

> Ampliatie op de Ordonnantie op het Meten<br />

*an Koorn, van den 4. van Oogstmaand 169C.


Jaarmarkten of Kermisfen. 319<br />

fchenen is, en die Goederen tevens, op de<br />

Marktdagen, ter Markt gebracht zijn : ook<br />

is het aan hen niet geoorloofd, om in Perfoon<br />

, of door Iemand' van hunnen wege,<br />

nevens de Landlieden , op de Zuivel-Markt<br />

te zitten, hunne Waaren ter Markt te brengen,<br />

of te verkopen: en, bijzonderlijk, is<br />

het hen verboden op dc Markt te woonen (jf),<br />

Eindelijk is ook binnen Middelburg 't gewigt<br />

der Boter,dewelke ter Markt gebracht wordt,<br />

bepaald, en niet alleen zijn die Landlieden;<br />

maar ook hunne Vrouwen, Dochters, Meiden,<br />

en andere, verplicht en gelast om geene<br />

andere Stukken Boter ter Markt te brengen,<br />

dan die één pond en twee loot (de halve<br />

itukjes en vierendelen naar gelang) Middelburgsch<br />

gewigt houden (r). Nog worden<br />

te Middeïburgh van elk Beest, dat op de<br />

Markt gebracht, of binnen de Stad geilacht<br />

wordt, zekere Ongelden betaald; als van cen<br />

Paard één Schelling; van een Hit of Veulen<br />

fes Groten; van een Hoorn-Beest, boven de<br />

twee Jaren oud, vier Groten; van een Kalf<br />

twee Groten; van een Speenlam één Groot;<br />

van een Zuiglam een halve Groot; voor een<br />

Speen-Varken één Groot; en voor een Volwasièn<br />

Varken; mitsgaders voor één Winter-<br />

Rund, en daar beneden, twee Groten Vlaams:<br />

cn moeten de Verkopers, van den eerllen van<br />

Bloei-<br />

(q) Ordonnantie van het Poulleniers Gilde binnen<br />

Middelburg, van den Jare 16.14.<br />

Cr) Waarfchouwmg van den 28. van Bloeimaand<br />

1688. van den 2. van Bloeimaand 1748 , en van<br />

den ie. van Wijnmaand 1770. •


320 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

moemumd tot dcn hntGen van Slachtm<br />

van hunne ter Markt gebrachte Schapen: en<br />

van den eerften van Slachtmaand tot den W<br />

ten van Grasmaand, voor dc Lammeren zekerMarkt-geM<br />

betalen, 't welk de Kopers<br />

aan hunne,! Koopprijs korten (s) : en voor<br />

aUe deze Marktgelden is de Pachter van dat<br />

Middel verplicht, om de Beesten-Markten<br />

zuiver te houden; en, opdat aan dit einde<br />

zoude konnen worden voldaan, is het aan<br />

enen iegelijk verboden, 0p dezelve enige •<br />

Vuiligheid te werpen, bij de Boete van twee<br />

Sche Imgen Vlaams; waar van de Bekeuring<br />

en Daadhjke Invordering aan den Pachte?<br />

toekomt, dewelke ook verplicht is, om<br />

m z i j n e n 0 n t f a<br />

1 Vr i' f ngér, zich, op<br />

de Markt-dagen, tijdelijk op de Beesten-<br />

Markt, te laten vinden, ten einde zijnen<br />

impost te omhingen: cn mogen geene Beesten<br />

yan de Markt vervoerd, of, die niet ter<br />

Markt geweest zijn, geflacht worden, voor<br />

dezelve aan den Pachter aangegeven cn<br />

die Impost daar van betaald .is ; dan van<br />

Avelkenlmpost de onverkochte beesten bevrijd<br />

zijn. Waar tegen het aan elk cn cen iegelijk<br />

vrij, ftaat om op de Marktdagen (even als<br />

op de Jaarmarkt, te Middelburg) zijne Appelen,<br />

Peeren, Nooten, Mispelen, Perfi-<br />

«en cn andere Fruiten, ter Markt te brengen<br />

en te Verkopen, zonder in het Gilde der<br />

Frui-<br />

O) Ordonnantie op den Impoft van Loeft en Ajuinj<br />

mitsgaders het Markt-Geld van Jjeeftiaakn<br />

van den 26. van Lentemaand 1720.


Jaarmarkten of Kermisfen, 321<br />

Fruitenieren te zijn (O- Wij zullen nu met<br />

fpreken van de berging der Paarden en Wagens<br />

der Landlieden; noch ook van de Ordres<br />

op de Zaturdagfche Vleesch - Markt binnen<br />

dezelve Stad , aangezien, ontrent dit een en<br />

ander, bijzondere Keuren gemaakt zijn ( u).<br />

Ook zijn in andere Steden en Plaatfen hier<br />

ontrent wederom andere bevélen gegeven ;<br />

terwijl men, over het geheel, hier alleenlijk<br />

moet aanmerken, dat alle deze der Steden<br />

•Week-Markten geene mindere Voorrechten<br />

voor dezelven zijn, dan de aan dezelve vergunde<br />

Jaarmarkten : dit begreepen ook die<br />

van Zierikzee, wanneer Zij zich aan dat<br />

Voorrecht zo veel gelegen lieten leggen, dat<br />

Zij voor den Groten Raad te Mechelen , tegen<br />

die van Duiveland, ftaande hielden, dat,<br />

in 't geheele Eiland van Duiveland, geene<br />

Weekmarkt vermogt gehouden te worden;<br />

gelijk Zij dan ook, bij uitfpraak van dien<br />

Groten Raad, op den 24. van Wintermaand,<br />

des Jaars 1523. in dit hun gevoelen Zegenpraalden<br />

(v).<br />

Doch laten-wij tot de Voorrechten, aan<br />

Vrije-Markten vergund, weder keeren. Wij<br />

zagen<br />

ft) Ordonnantie op het Gilde der Fruiteniers<br />

van den 3. van Louwmaand 1591- Art. 3. Bekendmaking<br />

van den 15- van Wintermaand 1703. en van<br />

den 19. van Herfstmaand 1711.<br />

(u) Placaat van den 10. van Zomermaand 1695.<br />

en ven den 12. van Slachtmaand 1707. Ordonnantie<br />

op 'net Bèenhouweri-Gilde van den 31. van Wmtei;ttia-rhd<br />

1616. „ . - v<br />

(v) Tegenwoordige Staat van .Zeeland» ï. üfiiK<br />

pag. 397-<br />

• .<br />

•tebö - Wi<br />

Onderzoek}<br />

of iemand<br />

van de Ar»<br />

relt-Vrijr


322 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

beid en 't<br />

Vrij - Geh . zagen onze'Jaar- en fommigen onzer Weelcde<br />

der Jan / Markten met het Vrij - Geleide der HooC O-<br />

markten af<br />

ftand kan • verheid,in 'tgaan en keeren, begunfHod• wij<br />

doen. zagen ook de Marktgangeren, voo?-hunne<br />

Perfonen en Goederen, vrij van Arreit en<br />

Bekommering gefield, zo lang die Markten<br />

geduren : doch nu zoude men'konnen vragen,<br />

of Zij ook van deze hunne Voorrechten<br />

afftand mogten doen; dan of zij pehoudfn en<br />

verplicht zijn, om, bij voor, omende gelegenheden,<br />

dezelve, willens of on••uilen« ö<br />

ter<br />

hunner verdediging in te roepen? Veelen onzer<br />

Rechtsgeleerden zijn van oordeel, &t<br />

men die eerite Vraag, fle% 5 en de tweede,<br />

ontkennender wijze, moet beandwoorden.<br />


Jaarmarkten of Kermisfen. 323<br />

mand, die van deze Voorrechten heeft afftand<br />

gedaan, inuisfchen komt te fterven; of hij,<br />

dan , zijne Erfgenamen daar mede zodanig<br />

heeft.konnen befchadigen, dat dezelve zich,<br />

met geen vrucht, op deze Voorrechten zouden<br />

konnen beroepen; maar gehouden zijn<br />

dien gedanen afiland van hunnen Voorzaat<br />

geftand te doen ? De gronden van het Recht<br />

zijn hier ontrent niet ten vollen beflisfend:<br />

want befchouwen wij enen Erfgenaam, als<br />

tredende in de fchoenen van enen Overledenen<br />

, zo vinden wij hem verplicht dat geene<br />

geftand te doen , wat de Overledene gehouden<br />

was, daar te ftellen(x): zien wij nu daar<br />

bij op de fchuld, voor dewelke de Overledene<br />

van deze zijne Voorrechten heeft afgeftaan,<br />

zo vindr men die van den zelfden aart en natuur,<br />

als zij te voren was; naardien de overgang,<br />

van den enen op den anderen, daar in<br />

geene verandering maakt, (v): de Overledene,<br />

die door zijnen Erfgenaam -hechts wordt<br />

vertegenwoordigd, is en blijft de eigenlijke<br />

Schuldenaar, van wiens Boedel en Nalatenfchap<br />

dezelve Schuld geëischt kan worden<br />

(3); en de Erfgenaam wordt, door 't aanvaarden<br />

van dien Boedel, zelfs Schuldenaar,<br />

en kan, uit dien hoofde , uit het Hand*<br />

fchrift van den Verftorven, tot Betaling aan*<br />

gefproken worden, fchoon zijn naam m de<br />

Schuld-<br />

(x) L. 44. Lib. 30. D. Tit. 1. Ad Senatus-Confultum<br />

Trebelliannm.<br />

(y) L. 1. f 2. Lib. 45. Tit. tf Digett. de Fer<<br />

lorum Oolisratümbus.<br />

( z)L . '108. Lib. 50. D. Til:. 16. de Ferbomm 3igt'.ificaiionibits.<br />

X a


324 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Schuldbekentenis met zij uitgedrukt<br />

want Hij, en de Overledene zijn ten dezen<br />

opzichte, in Rechten maar één Perfoon, en<br />

volgen eikanderen in Baaten en Schadens op<br />

(b): terwijl andere Rechtsgeleerden, in tegendeel<br />

, van oordeel 2ijn; dat een Schuldenaar,<br />

zijn Perfoon, of Goed, verbonden hebbende,<br />

dat verband niet verder heeft aangegaan,<br />

dan voor zich zeiven alléén; en geenzfns<br />

met oogmerk, om 't zelve, na zijnen Dood,<br />

op een ander te doen overgaan , en dat,<br />

dierhalven-, een Erfgenaam niet mag worden<br />

Vastgehouden, Bekommerd, of Bankvast gemaakt<br />

, uit krachte van zodanig een Verdrag,<br />

uit het welk de Overledene, bij zijn leven,<br />

Arreftabel zoude geweest zijn; vermits een<br />

Erfgenaam, noch door zich zeiven verbonden<br />

is; noch, door den Overledenen in zo verre<br />

verbonden heeft konnen worden, om hem<br />

Gevangen te mogen houden, wanneer hij de<br />

Schuld van den Overledenen niet betaalde;<br />

of voor de voldoening zekerheid llrelde: ook<br />

is zulk een Verlof, zulk een Rechts Afiland<br />

enkel Perfoneel, en flerft met den Overledenen.<br />

Buiten en behalven, dat een Erfgenaam<br />

_f» Argnmento Legis i. Lib. 4. Codicis, Tit. 2.<br />

Si cerium petatur.<br />

f*) L. 59. Lib. 50. D. Tit. if. de DtoerRsRmï.<br />

M JWS. L. 11. Lib. 7. Codicis, Tit. 32. de'Mquiren-<br />

4a, & Rjnenda Posfesftone. $. 5. Lib. 3. Inllitutionum,<br />

Tit. 28. de Obhgationibui, qme qua/i ex Contraiïu nafcmtur.<br />

Peckius, van Bezetten, 13.' Deel Nam. 3. en<br />

voigg. Serlichius, Part. i. Conciuf. 75. Num' 8<br />

Carpzovius Jurisprudentiae Forenfis Romano-Saxonicae,<br />

Part. t. Conftitutioa. 30. Definit. 6.


Jaarmarkten of Kermisfen, 335 -<br />

«aam van zodanigen Schuldenaar allezins gerechtigd<br />

is, om zich Onweetend en Onbewust<br />

.te houden van enen zodanigen Afiland; het<br />

welk hem dan ook Bevrijden moet, van, of<br />

Gevangen genomen, en Vast-gehouden , of<br />

in zijn Perfoon en Goederen bekommerd , te<br />

konnen worden 4 naardien zulks .alléén uit<br />

het in gehreken blijven der voldoening van<br />

eige Schuld, gefchieden kan: nog vindt men<br />

andere Rechtsgeleerden , dewelke meencn ,<br />

tulfchen die beide, tegen elkander over llaande<br />

gevoelens., enen midden weg te hebben<br />

gevonden., en zijn van oordeel, dat men, in<br />

zulk een geval, behoort onderfcheid te maken<br />

tulfchen zulke plaatfen, daarliet verkiezen<br />

van eene Rechtbank, buiten den D:igelijkfchen<br />

Rechter, zo wel den Erfgenaam ,<br />

als den Verkiezer verbindt; en tulfchen plaatfen,<br />

waar die Verkiezing alléén voor perfoneel<br />

gehouden wordt (>j: en, in het eerlie<br />

geval, zijn die Rechtsgeleerden van gevoelen,<br />

dat, vermits de Arresten niet anders zijn, dan<br />

r<br />

ene gedwongene onderwerping aanbenen Buiten'i-cwonen<br />

Rechter , de afiland van enen<br />

Overledenen aan zijne Erfgenamen fchadelijk<br />

is (d) : doch, in het andere geval niet. Hoe latigeU<br />

genlijk de<br />

Maar, wat daar ook van zijn moge 9 wij Middelburg-<br />

gunnen gaarne, in zulke gevallen, een' ieder febe en GoefcheKermi»-<br />

zijne verkiezing. Maar wij zullen nu overfen, of Jaargaan<br />

om nog een en andere duisterheid, in ïnnikten,geduur Jen , in<br />

den gevolge hun*nerGraaflijk»<br />

Privilegiën,<br />

(c) Sande, Lib. 1. Decifionum Frificarum, Dafini opgehelderd.<br />

U<br />

%)Voet ad Lib. 1. Pandeftarurn, Tit. 1. d( jfurii'Mione<br />

•> Num. 28 & 29.<br />

X3


32(5 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

den Voorrechts-Brief der Middelburgfche Jan*,<br />

markt voorkomende , zo veel ons mooglijk<br />

zal zijn, op te helderen; waar uit dun die<br />

van Goes, en misfehien ook andere,insgelijks<br />

licht ontfangen kunnen. De Jaarmarkt tè Middelburg<br />

begon , volgens dien Voorrechtsbrief<br />

, op den' 22 van Hooimaand , ot' Sinte<br />

Marie MqgdaleAe (tvónd , en geduyrde<br />

tote vyf daegen. toe , ende niet langer, van<br />

Peerden , ende van allen andgren Beesten;<br />

die eerfie twee daegen van laekaie, etiae van<br />

méreerien, of m.arferien, ende van allen<br />

anderen Goede drie daegen enne niet langer ,<br />

ende des vierde da ges bi der fr.nen binnen comen.<br />

Dit Articai Ichijnt', in den eersten<br />

opflag, vrij duister, en éehige opheldering te<br />

vereisichen. In het algemeen bepaalt het zelve<br />

den tijd , niet alléén, hoe lang de Jaarmarkt<br />

geduren mag; maar ook, welke Goederen<br />

en Waaren op dezelve vaornaamlijk<br />

mogen te koop gebragt worden; en eindelijk,<br />

hoe veel tijds er voor deze, en voor geene<br />

soorten van goederen gegund wordt, om daar<br />

in, gedurende den Markt-tijd, handel te<br />

drijven. Wanneer men nu leest : geduyren<br />

tote vyf daegen toe, ende niet langer: zo zoude<br />

men die woorden fchijnen te moeten opvatten<br />

, als of de Graaf geen langer Jaar/t<br />

markt j aan die van Middelburg, heeft toe-'<br />

geflaan , dan alléén voor vyf achter één volgende<br />

dagen: en, dat, op de twee eerste dagen<br />

, Paarden- en Beesten - Markt gehouden<br />

zoude worden; terwijl de drie overige dagen<br />

zouden dienen tot het verkopen van Lake-<br />

•nen, Mercerien, en alle anderen Goederen,<br />

zon-


Jaarmarkten of Kermisfen. 327<br />

zonder onderfcheid: edoch, deze uitlegging<br />

heeft, mijns-oordeels, verfcheide zwarigheden;<br />

want ware dit zo; wat zal dan , in de<br />

eerste plaats beteekenen, „ ende des vierde<br />

„ dages bider fonnen binnen ccmcn% tentweeden<br />

, dan zoude de famenvoeging der woorden<br />

op ene andere wijze moeten gefield zijn<br />

geweest, of veranderd worden : naamiijk<br />

dat de Graaf verklaarde , „ een Jaarmarkt<br />

„ gelegd en gevrijd te hebben, m zijne Poon<br />

ite van Middelburg, op St. Marie Magdalem<br />

avond, duurende volle vijf dagen toe,<br />

„ en niet langer. Van Peerden , ende van<br />

„ allen and.ren Beesten, die twee eerste dae-<br />

,-, gen : van Laekene, ende van Mercencn»<br />

„ ende van allen anderen Goeds drie volger, de<br />

„ dagen , en niet langer." Maar, ten derden,<br />

daar dit de Voorrechts - Brief is, die<br />

niet alleen het begin; maar de during van<br />

de tegenwoordige Middelburgfche Jaarmarkt<br />

bepaalt, dewelke thans niet vijf, maar volle<br />

veertien dagen geduurt; zo zoude men billijk<br />

mogen vragen 1<br />

: van waar zijn die negen overige<br />

dagen gekomen ? wie heeft dezelve 'er<br />

bij p-evoegdV wanneer is zulks gefchied? waar<br />

d c<br />

e n h e t<br />

is dm *Wi Voorrecht van? want,<br />

van zulk ene vermeerdering van tijd leze ik<br />

nergens. Dies vatten anderen die woorden:<br />

,. ende seduyrende tote vvf daegen tot,endeniet<br />

langer, op," als of de Graaf zoude hebben willen<br />

zeggen: dat de Jaarmarkt te Middelburg,<br />

ten langllen, of niet langer zoude mogen geduren<br />

, dan vijf Week • Marktdagen. Gaarne,<br />

ftemme ik toe, dat de tegenwoordige Jaarr markt te Middelburg nooit langer haat, dan<br />

V ]<br />

X 4<br />

J f


328 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

vijf Week-Markt-dagen; en dit gefchiedt alléén<br />

op dien tijd, wanneer de twee-en-twintigfte<br />

yan Hooimaand, of de Feeftdag van<br />

Maria Magdalena , op Zondag invalt; want,<br />

anders geduurt de Kermis aldaar niet langer,<br />

dan vier WeekrMarkt-dagen; of volle Veertien<br />

dagen. Dat het woord dag nu en dan,<br />

bij uitflek , kan genomen worden voor enen<br />

Marktdag, wil ik niet langer tegenfprekenj<br />

hoewel er mij tot hier toe geen "bewijs van<br />

in handen gekomen is: doch de Hooftzwa-j<br />

righeden hier tegen zijn nu nog deze : het<br />

blijkt mij nergens, dat Middelburg, ten tijde<br />

van Graaf Willem den Derden, met éénen<br />

Week-Markt-dag is voorzien geweeft; of<br />

zo die Stad éénen Week-Markt-dag gehad<br />

hebbe, is dezelve alléén des Zondagsgehouden<br />

: die dag toch (zagen wij hier voren)<br />

was toen de gemeene Week-Markt-dag'in<br />

geheel Walcheren; welken zijn Zoon, draaf<br />

Willem de Vierde, eerst, op Dingsdag verzettede;<br />

daar en boven, zo was die Stad dan<br />

nog, ter dier tijd, alléénlijk voorzien met éénen<br />

fïeek-Markt-dag; wanneer men nu begrijpen<br />

moest, dat de Graaf had gewild,<br />

dat de Middelburgfche Jaarmarkt zoude<br />

liaan vijf'Week-Markt-dagen, 20 zoude dezelve<br />

vijf gehele Weeken achter den anderen<br />

hebben moeten geduren; dat niet waarfchijnlijk<br />

is; en waar van ook nergens blijken<br />

zijn; daar en boven is die uitlegging niet<br />

in ftaat, om de zwarigheid weg te neemen,<br />

wat men dan door de woorden : ende des<br />

vierde daeges bi der Sonnen binnen com<br />

verftaan moet: de grootfte waarfchijnlijkheid<br />

hebr


Jaarmarkten of Kermisfen. 329<br />

hebben (immers naar mijn oordeel) de ger<br />

dachten van den Notaris en Procureur, Piekerde<br />

Maret (ej, dat dit Articul van dezes<br />

Graafs Brief niet fpreekt van vijf; maar van<br />

veertien dagen i welke deze Markt zoude geduren<br />

, en ook werkelijk zederd geduurd<br />

heeft, en als nog geduurt. Hij meent, naamlijk,<br />

dat men dit Articul in dezer voeo-en'verftaan<br />

moet: deze Jaarmarkt zal ingaan<br />

op Sinte Marie Magdalena avond, of den<br />

0,2. van Hooimaand, ende geduyren tote vijf<br />

daegen toe, ende niet langer van Peerden,<br />

ende van anderen Beesten, en die eerfle twee<br />

daegen, (na de vijf vooraf gegane dagen)<br />

yan laekene ende van mercerien. ende van allen<br />

anderen goede drie daegen ; ende niet langer,<br />

ende des vierde da ges, bi der Sonnen,<br />

binnen comen : dat is: eindigen op den vierden<br />

dag, op welken, even als de drie vorige<br />

, allerieije Koopwaaren , uitgezonderd<br />

Paarden en andere Beesten, hebben mogen<br />

te koop gebragt worden : eigenlijk wil hij<br />

zeggen; dat de Jaarmarkt te Middelburg, 2,0<br />

veel het verkopen en kopen van Goederen<br />

betrof, niet langer geduurde, dan tien dagen:<br />

en dat er van dje tien dagen vijf zouden<br />

zijn, om Paarden en andere Beesten te<br />

kopen, te verkopen, en te ruilen; dat is;<br />

dat gedurende vijf van de tien dagen, Paai><br />

den- en Beesten-Markt zoude worden ge-<br />

hou<br />

(e) Hiftorifche Verhandeling der Jaar- en Week-<br />

Markten in Zeeland in 't gemeen; en der Middel:<br />

burgfche Kermis in 't Bijzonder. MS. 19. Hoofdig<br />

pag. 69 en 70.<br />

' * X 5


33° Vwlumdding over de Zeeuwfche<br />

houden : dat er wijders twee dagen waren<br />

gefchikt, om alJexJeije zoorten van Lakenen,<br />

en alle andere Koopwaaren, (onder het woord<br />

Mercencn (f) begreepen) te verkopen, te<br />

venten, en uit te 1'nijden: en dat er dan nog<br />

drie dagen, en ook niet langer, zouden zijn"<br />

. voor het kopen en verkopen van alle andere<br />

Goederen , die zo zeer niet onder de benaming<br />

van Mercerien begreepen waren: doch,<br />

dat op den elfden dag, "bij het aanlichten van<br />

de Zon, dc Kerk-Mis , of het Feeft der Inwijding<br />

van St. Pieters- of Noord-Moufter-<br />

Kerk, beginnen zoude , en vier voile dagen<br />

ged.uien : Waar uit men dan zien kan,<br />

», (zegt hij) dat tien dagen, na Maria Mag-<br />

» daieua avond, de Jaarmarkt, voor zo<br />

„ veel het kopen en verkopen aangaat, ge-<br />

5, houden, en ten einde was, den elfden<br />

„ dag, züncle den eerften van Oogstmaand ,<br />

„ of St. Picters-Dag, (gelijk: wij te voren za-<br />

„ gen) de Hoge Mis van de Kerk van Noord-<br />

„ Moniier, waar op gehouden wierd den<br />

„ Ommegang van het Heilige Kruijs. Dan<br />

„ was alles eerst in Devotiecn daar na,'<br />

„ in een losbandig vermaak. Dan had men<br />

„ aan Vertooningen , Spelen , Comedien<br />

„ en Referijnen geen gebrek. Dit djiqrde vier<br />

„ dagen , en zulx famen veertien dagen.<br />

„ En daar mee was het Kermis uit. En<br />

„ men<br />

(f) Kiliom , Etyrnologicum Teutonfcae Lingaae;<br />

Vocc Meetje , Meerfcrye. Waar van daan Mee


Jaarmarkten of Kermisfen. 33*<br />

„ men had meest al, in plaats van de Kerk-<br />

„ Mis in devotie te betrachten, de Kerk mis<br />

„ geloopen. %<br />

DezeZceuw-<br />

Deze Jaarmarkt, hoe vrij dezelve oo.c fcbeJaar- zijn moge, voor allen, die op dezelve kwa-,<br />

marktenwaïLn niet vrij<br />

men, was, echter niet vrij van der Graven van der<br />

Tollen, voor de Waaren, die op dezelve<br />

Graven<br />

Tollen» -<br />

gebracht, of van daar vervoerd werden •<br />

fchoon wel enige Schrijvers, onder de Voorrechten<br />

der Groteen Vrije Jaarmarkten, tellen<br />

de vrijheid van Tol en Gelei-Gelden; dat<br />

zijn zulke Ongelden , die lleeds door Buitenlanders<br />

en Vreemdelingen betaald v,orden,<br />

voor het inkomen, uitgaan , of doortrekken,<br />

in, uit, of door den Lande, voor 't gebruiken<br />

der Stromen, Rivieren, Wegen en<br />

Bruggen; Ongelden, die den Graaye eigen<br />

•waren en toebehoorden. Deze Vrijheid nu<br />

hebben die Sclirijvers getracht uit de hier boven<br />

reeds aangehaalde Wet der Keizeren Valens<br />

m Valentiniaan af te leiden (g), naardien<br />

bij dezelve gezegd wordt : dat van der<br />

Kooplieden Goederen , op de Markten,<br />

niets mag bedongen, noch mag genoten ,<br />

noch afgeperst worden : op deze wijze redeneert<br />

onder meerder anderen de Hoogleeraar<br />

op de Hoge School .re Straatsbuig<br />

Juflus Meijer (h) „ Het recht der Jaar-<br />

_ markten brengt mede (zegt hij), dat men<br />

v<br />

„ niets<br />

( g) Lib. 4. Codic. Tit. 60. de Nundinis fc B<br />

Mer-<br />

catibus.<br />

(h) In Collegio Argentoratenfi ad Lib. 50. 1 andectarum<br />

, Tit. 11. de Nundinis, Num. 3. (Tom. 3.<br />

pag. 883.) •


332 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

„ niets neeme voor de Koopwaaren, of ter<br />

„ Markt gebrachte Slaaven; noch enig Staan-<br />

„ geld voor de plaatfen , op welke die<br />

„ Waaren worden uitgeftald : want zij Haan<br />

„ onder de beicherming der Hoge Overheid;<br />

„ welke befchermende veiligheid uit de Wet<br />

„ komt, naar 't zeggen van Bartolus ( / ) ;<br />

„ zo dat noch Kooplieden, noch Handeldrij-<br />

„ vers enige Tollen, enz. moeten betalen."<br />

en hier op , meenen zij , dat de Rechtsgeleerde<br />

Ulpiaan ziet, (h) als hij zegt: „ Op<br />

„ alle tijden wordt er recht gepleegd tegen hen,<br />

„ die, op naam, of wegens de Markt, tegen<br />

.„ de algemééne nuttigheid aan, iets heeft ont-<br />

„ langen of genoten:" doch men hefchouwe<br />

Üegts die Keizerlijke Wet met aandacht, en<br />

dan zal men daar niets in vinden, waar bij den<br />

Kooplieden en Kramers vrijheid van Tollen<br />

wordt toegeflaan: die Vrijheid toch was<br />

een Voorrecht, dat niemand , dan bij een<br />

uitdruklijke Wet, verkrijgen konde. Gelijk<br />

Keizer Conflantin ene zodanige bijzondere<br />

gunst uitdruklijk bewezen heeft aan dezulken<br />

der Roomfche Krijgsknechten , die, wegens<br />

hunne hoge jaren, of andere ongemakken,<br />

niet meer tot den Krijgsdienst gebruikt konden<br />

worden (f); ja Keizer Valens zelve wil,<br />

met zijnen Rijksgenoot Valentiniaan , dat<br />

geene Kooplieden de Vrijheid van Tollen<br />

heb-<br />

(0 In Leg. II. 4 Legem Jitliam Maieflatis.<br />

{k) L. 3. 5. 2. D. Tit. 12. de Feriis fcf Dilatio^<br />

Kibus : Fornerius, Lib. j. Rerum Quotidianarum ,<br />

Cap. 6. ^ '<br />

(/) L. i. Lib. 12. Cod. Tic 47. de Feieranis.


Jaarmarkten of Kermisfen. 333<br />

hebben zouden ( m ). Zij gaven aan den zeiven,<br />

en allen , die de Markten bijwoonden,<br />

wel Vrij-Geleide; maar geene Vrijheid van<br />

Lasten of Tollen, zegt Gothofredus (n). En<br />

Johannes Parladorius verhaalt: hoe het in<br />

Frankrijk rechtens is, dat zij, die op de<br />

Jaarmarkten komen, de Rijks-Tollen dragen;<br />

ten ware zij, door een bijzonder Voorrecht,<br />

daar van worden vrij gefield (0). En de<br />

meermaals aangetogen Fritfchius (pj, getuigt<br />

: - dat, genoegzaam geheel Duitschland<br />

door, de Tollen en Ongelden, door Kramers<br />

en Kooplieden, worden betaald. Buiten<br />

en behalven, dat het aan geene Rechtskundigen<br />

ontbreekt, die het zeggen van den<br />

Rechtsgeleerden Ulpiaan opvatten, van zulke<br />

Voor- en Opkopers van Granen, die<br />

geld van de met Graan te Markt komende<br />

Kooplieden ontvangen, om hun Koorn,<br />

(als 't ware) te kopen, op dat zij niet<br />

genoodzaakt zouden konnen worden, om<br />

bun Koorn , tot enen gellelden Prijs, aan<br />

de Openbare Lands-Magazijnen te leveren:<br />

of wel anderzins ; door zulk gewaand opkopen<br />

te wege brachten, dat anderen het Koorn<br />

tot hoger Prijs hen moesten afkopen (


334 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

lieden die .zelfde Rechtsgeleerde nog op ene<br />

andere plaats (r) fpreekt: dan wat van dat<br />

gebruik, ten tijde dier Romeinfche Alleenheerfehers,<br />

ook zijn moge; dit is zeker, dat,<br />

in ons Land, niemand', 't zij van hoge of<br />

lage geboorte,die uit vreemde Landen kwam,<br />

of derwaards henen trok, var, het betalen der<br />

Tol-Rechten vrij was, dan alléén dezulken,<br />

die naar Rome, of elders, in Bedevaart, gingen<br />

: die naar 't Hof der Frankifche en Duitfche<br />

Keizeren, 't welk, toen ter tijd, nog<br />

•geene beifendige Zitplaats had, trokken: die<br />

de Landdagen - gingen bij woonen ; of die<br />

zich met Waaren en Leeftocht naar de Legers<br />

begaven; en van welk laatfle bij ons nog<br />

het Vryldger bekend is ( ƒ,): ook tonen de<br />

Graaflijke Handvesten duidelijk genoeg , dat,<br />

ten minsten, onze Hollandfche en Zeeuwfche<br />

Markten geene Vrijheid van Toiien genieten:<br />

want bij 't Handvest aan die van Medenblik<br />

verleend, in den Jare 1288, behield Graaf<br />

Floris de Vijfde voor zich, en voor zijne<br />

Nakomelingen-, n<br />

et Recht van Toiien te heffen<br />

, op hunne Vrije Jaarmarkten (i); en<br />

hier in volgde hem Hertog IVillem van Beheren<br />

na, in zijnen Vergunningsbrief van ene Jaarmarkt<br />

te Lnkhyizen, in den Jare 1350. (u)<br />

als<br />

(r) L. 2. pr. Lib. 48. D. Tit. 12. it Legc Julia<br />

de A'vmim, • 0<br />

(s) Gipitularia Regis Pipini, Anni 7S7. Cap. e.<br />

Ludovici Pit, Anni 819. Cap. 7. VanLoun, Aloude<br />

itegecrings-wijze van Holland, 1. Deel pag. 245.<br />

en 2.1.6'<br />

(t) F. v. Mieris, Groot Charterboek , 1. Deel<br />

Fol. 482. 4S6. 491.<br />

(u) Het zelfde Boek, 2. Deel, FoL 831. %j.


'"" Jaarmarkten of'Kermisfen. 335<br />

als ook Vrouwe Jacoba, die in haren<br />

Voorrechtsbrief, van den jare 1417, de Tolden<br />

bepaalde , die aan Haar betaald moesten<br />

worden , ten tijde van de Jaarmarkt te Goes:<br />

20 fpreekt ook Graaf Willem de Derde in<br />

zijn Handvest gegeven aan die van Middelburg<br />

, 't welke"" wy thans trachten op te helderen.<br />

Hij leide en vrijdde wel deze Jaarmarkt<br />

voor allen, die op de zelve komen<br />

wilden, dat zij vrij en onbelemmerd konnen<br />

vaaren , bhjven en keeren, maarniet,<br />

dan met haer regter''Tollen : en Hij voegt<br />

er, te gelijk, bij hoe veel Tolrechten, van<br />

elk ter Markt tc brengen goed , betaald moet<br />

worden ; welke bepaling, hoewel ,. haar<br />

deze tijden gerekend , bij uitllek gering<br />

fchijnende, echter in dien tijd, naar de fchaarsbeid,<br />

en daar uit vloeijende meerdere waarde<br />

der Munten , als van veel belang moet worden<br />

aangemerkt: en zeker, onze Graven zijn<br />

nimmer" zo mild geweest, van aan hunne<br />

Landzaten , of Stedelingen , enige Gunsten<br />

en Voorrechten 1<br />

toe te Haan, zonder daaruit,<br />

of hun bijzonder nut te trekken • of hunne<br />

Inkomften daar mede te vermeerderen; en<br />

hunne nooit genoeg hebbende Schatkist teflijven<br />

: zij waren toch de geen, die alléén<br />

deze Tollen trokken, en voor zich zeiven<br />

genoten. Dies droegen Zij wel zorg , dat<br />

die Tollen niet te weinig opbrachten. En 't<br />

was hen niet genoeg, de Kooplieden en Kramers<br />

voor hunne inbrengende Waaren te doen<br />

betalen ; maar ook de Schepen , met welke<br />

die Goederen werden aangebracht, waren mede<br />

Tolrechten fchuldig. „ Ende foe wat Scepe,<br />

dat


33


Jaarmarkten of Kermisfen. 337<br />

,; de, (andere lezen graewe) laekenen, witte!<br />

4, laekenen , ende allerhande voeder laekene<br />

„ twee penn. Tourn. tè tollen. Soo wie dat<br />

i, bonte voerièl, of bonte pelfen coopt, twee<br />

j, penn. Tourn. van den fticke; ende die<br />

,, van Lammeren voerfel coopt, eenen penn-.<br />

Tourn. van den fticke. Vart allen Maer-<br />

5, cen, ende van elcken packfele, dat der<br />

j, Maercerye toebehoort, ende over heilagen,<br />

(andere willen : overhoeft bezeghelt. Dit zal<br />

zo veel beduiden : dat gefloten is) „ dat<br />

j, fal gelden twee fchell. Tourn. Van elcken<br />

vaete, dat twee bodemen heeft, ende ter<br />

„ marckt comt, dat fal gelden fes penn.<br />

„ Tourn. van allen gouden wereke, van al-<br />

„ len filveren wereke , van allen metaelen,<br />

j, tinnen, looden wereke; jof foo wat goe-<br />

5, de dat hier niet vernomt en es, dat lal geven<br />

eenen penn. Tourn. van elcken ponde<br />

„ te tollen;"<br />

In wat Mun-<br />

Men ziet hier Uit, voor Eerst, welke Waate die Graafren<br />

en Koopmanfchappen, te dier tijden, lijke TolJen<br />

moeiten be­<br />

Voomaamlijk, op onze Zeeuwfche Markten taaldwer- gebracht, verkocht envertierd werden; waar den.<br />

uit men vervolgens dert Staat Van onzen<br />

Koophandel, onder het Eerfte , en Tweede<br />

Graaflijke Stamhuis, kan opmaken: ten<br />

tweeden, leert mén ook hier uit, welke Tolrechten<br />

daar voor aan , of ten behoeve van<br />

den Graaf, betaald moesten worden: en eindelijk,<br />

ten Derden, dat het niet even veel<br />

was, in welke munt die Tolrechten betaald<br />

werden: het betalen toch van deze Tolrechten<br />

moest gefchieden met Tournoifche munt;<br />

jhjmers de Munt-fpecien, die men gaf, moes^<br />

Y ten


338 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

t<br />

ten op de waarde van dat Geld gebracht worden.<br />

De naam dier Muntfpecie is ontleend<br />

van ene Stad in 't Celtisch Gallia, wel eer<br />

genaamd geween: Caefarodunum, om dat men<br />

meent, dat dezelve haren oorfprong aan den<br />

Romeinfchen Opperveldheer Ca/us Julius<br />

Caefar, wanneer Hij, met de Romeinfche<br />

Legermagt, de Vrije Gallen beftookte , ver-<br />

Ichuldigd is: waar na dezelve , bij fommige<br />

Schrijvers, in de Midden - Eeuwen , den<br />

naam gekregen heeft van Martinopelis, om<br />

dat de Heilige Bisfchop Martinus, die de<br />

Gallen tot het Christen Geloof heeft helpen<br />

bekeeren, aldaar zijnen zetel gevestigd had:<br />

doch bij anderen, en wel bij de meesten,<br />

komt deze Stad voor onder den naam van<br />

Tours; misfehien wel naar de wijze , op dewelke<br />

zij gebouwdis geworden; of van hare<br />

ligging; of, gelijk nog wel het waarfchijnlijkft<br />

is, om dat zij'behoort tot het<br />

Landlchap Touraine, onder het Landvoogdijfchap<br />

van Orleans; en welke naam van Tours<br />

die Stad nog tot op heden behoudt, terwijl<br />

dezelve thans met enen Aarts-Bisfchoplijken<br />

Zetel prijkt, en, door ene Hoge-School vermaard<br />

zijnde, tusfchen Orleans en Anjou, aan<br />

de Rivier de Loire gelegen is (*). Van<br />

ouds was dezelve reeds ene Grote, Fraaije en<br />

Kooprijke Stad; en was door der Franken<br />

Oppermagten al vroeg, met het recht, om<br />

geld<br />

i en z i e v a n d e z e r o t e<br />

•t^*^Jl S > fchone en rijke<br />

Keopftad, kortelijk J. Huhisr Geographie, met de<br />

Aanmerkingen van W. A. Bachie;ie, i.Deel Boek.<br />

bladz. 157.


Jaarmarkten of Kermisfen. 339<br />

feeld te mogen munten , begunftigd. _ Ook<br />

hebben zich de Munters dier Stad, m die<br />

kunst zo wel gekweeten, dat hunne Muntfpecien<br />

niet alléén, alomme, onder de Noordfche<br />

Volken is bekend geweest; maar zelfs,<br />

weo-ens derzelver deugdzaamheid m waarde<br />

en gehalte, voor de befte van alle de toen bekende<br />

Munten gehouden is ; maar die Volkeren<br />

waren zelfs gewoon om hunnen Koophandel<br />

daar naar te regelen; en hunne eige<br />

Munten daar naaf te fchikken ; niet alleen,<br />

met hunne Munten in Zwaarte, Gangbaarheid,<br />

en Gedaante aan dezelve gehjkyormigte<br />

maken • maar ook, met daar op de: eigene<br />

Afbeeldingen te laten tempelen , dewelke<br />

men op fe eigenlijke Tourfche Munten<br />

aantreft; naamlijk op de ene zijde het gewone<br />

Kruis in den Binnen-Omtrek, rond het<br />

welke men den Eer- of Ete* Naam las van<br />

den Vorst, onder wiens Regering, of op<br />

wiens Bevel dezelve geflagen waren; en hebbende<br />

in den Buiten Omtrek ene Christelijke<br />

Spreuk, of den Naam va« s Waerelds Heiland<br />

! en, op de andere zijde, ene oude,<br />

en, bij de Eerfte Chriften Vorften meeft gebruikte.<br />

Afbeelding Van ene Kapelle ot<br />

Kerkje, voerende op het Spits een Kruis,<br />

enditom£A^t: TuronasCivts. dat is: Burger<br />

yan Tours. Zodanige-Geldman imzijn<br />

ook onder de regeering der Hollandfche Giaven,<br />

kloris den Vijfden; zijnen Zoon Jan<br />

den Eerten é deszelfs Opvolger Jan den<br />

Tweeto ook der Graven Willem den Der<br />

den; Willem den Vierden; en nog eniger<br />

volgende Lands-Vorsten; in deze Landen<br />

Y 2 & c<br />

"


54° Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

geflagen ge weeft; ook worden dezelve in<br />

voornaame Munt-Kabinetten, nog tot op dezen<br />

dag bewaard en der vergetelheid ontrok-<br />

Ken(>;. Deze Munten werden echter op<br />

. die wijze niet geftempeld om deze reden , ais<br />

or onze Graven geen magt zouden gehad hebben,<br />

om andere Eige Munten, naar hunne<br />

Verkiezing en met hunne Jieeldtenisfen of<br />

Wapenfchilden, te laten flnan: het tegendeel<br />

hier van is door onze Vaderlandfche Oudheidkenners,<br />

als Alkemade, en anderen ten klaarften<br />

betoogd: en wordt ook allezins voldoende<br />

beweerd in de keurige Verhandeling<br />

van den Amfterdamfchen Rechtsgeleerden jt<br />

tannes Chrifiophorus Nwifadi , Over he<br />

Mum-Recht der Batavieren (xj: die deze<br />

wï S rhande<br />

] in i n<br />

S ' £<br />

l*ht gaf, toen zijn<br />

Wel-Ede.e, den » 7. van Slachtmaand des<br />

jaars 1754 0p '& Lands Hoge-School te Utrecht,<br />

tot Leeraar in de beide Rechten bevorderd<br />

werd). Maar onze oude Graven bedienden<br />

zich van dien Stempel, o m dat dezelve<br />

de bekendfte, en over al gangbaar<br />

was ; en volgens welke de Handeldrijvende<br />

Volken zich ook fchikten 5 ep om deze reden<br />

heeft Graaft de Vijfde, ook bij zij-<br />

7 j m<br />

n d e n<br />

a r e I f l<br />

fn B e W e S t e nJ<br />

5o., aan die van<br />

hn,l"^ - S c h e l d e<br />

' Weven, getankt<br />

deze woorden • Alle Palmen/s zal<br />

wee„en Tourmtfe. Ook bepaalde Graaf WH-<br />

F c<br />

lem<br />

f>) AOcmadt. Munten der Graven van Holland<br />

'- 59- er1 volgg. Tafel i9. 26. 22. en 25. '<br />

Rei 7u«<br />

ei<br />

- tat<br />

'° I" ail<br />

S tira<br />

' is<br />

Juxis Publici.de Ture<br />

«•e! Monetanae apud aatavoï:<br />

J


Jaarmarkten of Kermisfen. 341<br />

km de Derde, bij zijnen meergedachten<br />

Voorrechts.- Brief, wegens de Jaarmarkt te<br />

Middelburg, op hoe veel de waarde van die<br />

Tournoife Geldfpecien gerekend moeften worden<br />

, bij de betaling zijner Kermis-Tollen;<br />

Hij tocht zegt in dezen zijnen Brief: „ En~<br />

„ de allen deefen tollen fal men het aaien met<br />

eenen grooten Tournoife , over festien pen-<br />

,, ningen Toumojs gerekent." Om nu de juifte<br />

waarde van die Tournoife-Grooten te konnen<br />

berekenen naar de waarde van ons Gek',<br />

zo is het nodig te weten, hoe veel één penning<br />

Tournois deed, ten tijde van Graaf Willem<br />

den Derden; het welk mij, voor als nog,<br />

onbekend is: wel vinde ik, dat, weinig tijd*<br />

na 't vergunnen van dezen Voorrechts-Brief,<br />

enig verfchii ge weeft moet zijn , over het<br />

berekenen der waarde van zulken Tournoifen<br />

Penning, tegen onze, toen in gebruik zijnde<br />

, Hoftandfche Munt; want die _ zelfde<br />

Graaf gebood, op den 20. van Bloeimaand<br />

des Jaars 1330., met zijne Ghoellen Luden,<br />

Welgheboren, en de Steden van Holland,<br />

Zeeland , Kennemerland en Vriesland , volgens<br />

gemaakt Verdrag, over den twift, die<br />

in zijnen Lande ontftaan was, wegens dewaarde<br />

van den Paiemente; dat eenen ghoeden<br />

Hollandfchen Penning (deze was, naar mijn<br />

oordeel, de eigenlijke Hollandfche Munt der<br />

Graven , die, voor Hem, in en over Holland<br />

het gebied hebben gevoerd ; bijzonderlijk<br />

de Oude Grooten van Graaf Floris den<br />

Vijfden, dus waarfchijnlijk genoemd, om<br />

dat deze veel groter waren, dan die van de<br />

voorgaande Graven ;en zelfs groter, dan die<br />

Y 3 van


34^ Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

van wijlen zijnen Vader Koning Willem ;<br />

niet zo zeer in gedaante en uitgellrektheid ,<br />

dan wel in waardij; van dewelken men de<br />

Afbeeldingen bewaard vindt, bij den meergemelden<br />

Heerc Comelis van Alkemade (y)\<br />

of wel de Oude Grooten van Graaf Jan den<br />

Eerden : ten zij men liever door die Hollandfche<br />

Penningen verilaan wilde de Oude<br />

Grooten van Graaf Willem den Derden zeiver!)<br />

zoude gaan, of gangbaar zijn tegen twee<br />

penninghen zwarter tomoys; en dus zoude<br />

doen enen ghoeden groten Coninghes tornoys:<br />

het welk een Munt was van Koning Willem,<br />

den Tweeden van dien naam onder de Hollandfche<br />

Graven, en dewelke acht PPAlandr<br />

fche penningen fchijnt waardig te zijn geweeft<br />

(z): deze waarde was echter niet altijd dezelfde;<br />

want, uit de Opdragt van het Burg-<br />

Graaflchap van Zeeland, door de Keizerinne<br />

Margareet aan, en ten behoeve van haren<br />

Zoon, Otto van Beijeren , op den iil. van<br />

Grasmaand 1346. gedaan, blijkt; dat enen<br />

Ouden Grooten toumois, in dien tijd, gelijk<br />

ook bevorens in den Jaare 1309, werd°gerekend<br />

op,^ of tegen fes tien penninghen O);<br />

terwijl één van die Penningen ontrent het<br />

twaalf-<br />

(y) Munten der Graven van Holland, 19. Tafel<br />

Fol. 54 en 55., 21. Tafel Fol. 62., 22. Tafel<br />

Fol. 69.<br />

O) Het zelfde Boek, 18. Tafel Fol. 48. Fr. v.<br />

Mieris, Groot Charterboek , 2. Deel Fol. 496.<br />

O) F. v. Mieris, Groot Charterboek, 2. Deel<br />

Fol. 706. Mattliaeus, Tom. 1. Analectorum Veteris<br />

Mvi pag. 746. & de Jure Gladii, Cag. 9. pag. 115.<br />

$ Cap. 17. pag. 287.'


Jaarmarkten of Kermisfen. 343<br />

twaalfde gedeelte van éénen Stuiver bedraagt;<br />

zo,, dat één Groote Tournois, van ouds , bij<br />

Ons is aangenomen ge weeft voor de waarde<br />

van Twaalf Penningen ; of voor éénen Stuiver<br />

(b): en deze wijze van bereken ng ,<br />

naar de waarde der Tourfche Geld - Speciën<br />

is vervolgens, ten aanzien van het betalen<br />

der Graaflijke Tollen in gebruik gebleven;<br />

zelfs ook toen nog, wanneer, en<br />

niet tegenftaandc Hertog Albrecht van Beijcren<br />

met beraad van Zijnen Raade , en van<br />

de Steden van Holland cn Zeeland , op d^n<br />

15. van Bloeimaand 1393 •> nieuwe regelen<br />

voor het Muntwezen dezer Landen had gemaakt<br />

, en enige nieuwe Geld-Specien laten<br />

flaan; zeggende Hij in den des wegens uitgevaardigden<br />

Brief: (c) „ Ende omdat on-<br />

, fen nuwen paymente voirsz gebetert en-<br />

„ de gefwaert is, foo gebieden Wij alle<br />

„ penningen waer.de , (eigenlijk Pemvaer-<br />

„ de) ende loon , dair na te gaen , ende<br />

te warderen overal in onfen Landen voirsz,<br />

" binnen Steden ende dair buten, fo dattet<br />

• reden maken mach, ende dat een yegelic t<br />

" (ijn hebbe, behoudelic onfe Tollen fulcs<br />

" payments,als gewoenlic is, ende onfe Tolnei-s<br />

pleghen te nemen." Om deze reden<br />

heeft ook Gravinne Jacoba, in Hare Bevestigingsbrief<br />

van de 'Goefche Jaarmai-kt gege-<br />

Mr. S!mon van Leeuwen, Roomsch Ho'landsch<br />

Recht, 2. Boek 13. Deel Num. 25. pag. 167. m ue<br />

Uitgave van't Jaar 1744- , , . „ , „.t<br />

(O F. v. Mieris, Groot Charterboek 3° i-C-1<br />

Fol. 593 en 594.<br />

Y 4


344 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ven in den Jare 1417 bevolen, dat, bij de<br />

betaling harer Tollen de Berekening even zo<br />

gedaan moest worden, als ten'tijde van Graaf<br />

Willem den Derden plaats had; dat is: naar<br />

de Tourlche Munt (J) : en deze Berekening<br />

JS nog langen tijd daar na bjj ons in<br />

gebruik geweest, blijkens ene Rechterlijke<br />

Uitfpraak, op den 23 van Herfstmaand 1473,<br />

by den Hove van Holland' gedaan, in dé<br />

zaak tuslèhen Vranc Floris Boon enz., Eisfcher;<br />

en Schepenen der Stede 'Vlaardingen.<br />

nevens Gerijt Visch, Parthij Inthimeerdep<br />

( e); in dewelke gewag wordt gemaakt van<br />

tien pont zwarte: nog fpreekt de Zeeuwfche<br />

Keur van Hertog Filips van Oolfeqrijk , van<br />

den Jaare 149$ , op meer dan ééne plaats<br />

van die Tourfche Munt; waar uit dan ook<br />

vervolgens, in een Pïacaat van K§i?er Maxit<br />

mhaan, m de Franfche Taal opgefteld, en<br />

te Breda, op den 14 van Herfstmaand 1408,<br />

afgekondigd, meer dan eens gefprokcn wordt<br />

van een Marq de Troyes. (f) : ja nog heden<br />

ten dage, is bij ons het Troys Marken Troys<br />

Gewigt, ten opzichte van kostbare, ' crï<br />

naauw - luifterende weegbare dingen , als<br />

Goud, Zilver, juweelen, Medicijnen, cn<br />

zoörtgehjke zaken; in gebruik: en dient nog'<br />

bij dit alles te worden aangemerkt: dat,<br />

fchoon onze Graven, het Recht van Geld te.<br />

Munt<br />

Fo^ïf' v. Mieris Groot Charterboek, 4 Deel<br />

c ti 6<br />

) (<br />

r<br />

? T<br />

, d o n<br />

" a r t t , e<br />

n. Confenten, enz. betreffende de<br />

Stede Viaardmgen, Fol. 269. en volgg.<br />

(ƒ) Groot Hollandfche PUcaat-Uoek , j. Volum,<br />

Column. 2579-2680. " " • ' • ' •


Jaarmarkten en Kermisfen. 345<br />

Munten zich reeds vroeg hebben aangematigd,<br />

het echter aan hunnen willekeur alléén<br />

met ilond, om de waarde der Geldfpecien<br />

te vermeerderen, te verminderen, ofte veranderen;<br />

maar, dat ook de Edelen en Steden<br />

daar in moeften toeftcmmen: immers ten tijden<br />

, toen de Tweede en Derde Graaflijke<br />

Stamhuizen, van Henegouwen en Beijeren,<br />

het Graaflijk Bewind in handen hadden (g):<br />

't Welk ook de reden was, dat Hertog Jan<br />

van Brabant, met wien de ongelukkige Gravinne<br />

Jacoba gehuwd was, zich daar toe, bij<br />

Opene Brieven, van den 11 van Sprokkelmaand<br />

1424, plechtigüjk verbonden heeft,<br />

O): ook'beloofde Vrouwe Maria van<br />

Bourgondien het zelve, in Haar Groot-Privilegie<br />

van den-Jare 1476 (O- Weshalven<br />

men het ook voor ene fchending yan 's Lands.<br />

Grond-Wetten en Voorrechten hield, wanneer<br />

Maximiliaan, ontrent den Jaare 1489,<br />

als Voogd over zijnen minderjarigen Zoon<br />

Graaf Filips, op zijn eigen gezag, tot nadeel<br />

van den Lande en 's Lands Ingezetenen,<br />

de waarde van het Geld veranderde.<br />

De Tollen nu, die op de Jaarmarkten voor<br />

den Graaf moeften betaald worden, zo van<br />

het<br />

(g) Rinenis Budelius de Monetis & Re Nummaria,<br />

Lib. j. Cap. 5. part. 21. g. 1. en 2. 17. Huher<br />

de Jure Civitatis Lib. 3. Seétion. 3. Cap. 2. Ane.<br />

Mathceus, Lib. 2. De Nobilitate Cap. 12. pag. 281.<br />

fC1<br />

('/0 Fr. v Mieris, Befchrijving der Bisfchoplijke<br />

Munten, en Zegelen Yan Utrecht, pag. 51.<br />

(i) Wagenam Vaderlandfche Hiftorie, 4 Deel. 14<br />

Bock. pag, 260 en volgg.<br />

Y<br />

5<br />

Wie de ToU<br />

lcn verfchuldigd"<br />

waren<br />

te bctaleii.


346 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

het Schip, waar mede de Goederen werden<br />

aangebracht en vervoerd , ais van de Goederen<br />

zelve; werden allen niet even eens betaald.<br />

De Schipper moest, volgens des Graafs Voorrechts-Brief,<br />

zijn Schip bevrijden; want Hij<br />

zegt in dcnzelven „ Ende foo wat Schepe, dat<br />

,, binnen deefer Jaermarkt comt, met Goede<br />

„ te coope, dat Schip lal Ons geven lés Pen-<br />

„ ningen Tournois te Tollen." Maar de Tolrechten<br />

op de aangebrachte Paarden, Beesten<br />

en Koopwaaren kwamen ten laste van de<br />

Kopers, want; ten dezen opzichte, zegt, gemelde<br />

Graaf in dien Voorrechtsbrief: „Ende<br />

„ foo wie dat die voorfchreeven Beesten<br />

„ coopt, die fal deefen Tollen Gelden." En,<br />

ten opzichte der aangebrachte Waaren ; als<br />

Lakenen, enz. te Tollen ; „ Soo wie dat-<br />

,, fe vercoopt, ende die fe coopt, die geld<br />

,, deefe Tollen." De reden van deze bijzonderheid<br />

, zal, naar mijn oordeel, deze zijn:<br />

dat die Goederen, ten nutte, en ten behoeve<br />

van de Kopers, werden in gebracht; en dat dus<br />

deze ook verplicht waren, om de Ongelden,<br />

daar op geheld, aan den Verkoperen te vergoeden<br />

; of wel zelfs te betalen : dan die<br />

Goederen, integendeel, voor dewelke geen<br />

Kopers te vinden waren geweest, die dus onverkocht<br />

gebleven waren, en wederom uitgevoerd<br />

moeften worden, van dezelve werd<br />

de Tol bij den uitvoer betaald; want in den<br />

meergemelden Voorrechts - brief wordt hier<br />

ontrond gezegd: „ Dit moegen fy weder wt-<br />

„ voeren omme deefen felven Tollen, eft dat<br />

„ fys niet en vercoopen." welk Tolrecht, in<br />

dat geval, door den Uitvoerder betaald werd:<br />

en


Jaarmarkten of Kermisfen, 347<br />

en niets was van het betalen dezer Tollen<br />

vrij, dan alléén zulke Dieren, die nog bij %<br />

voedzel, of bij de melk van hunne moeder<br />

leefden, die nog zogen: en Maers-wifve, of<br />

Maevfen-manne, die haere Coopmanfceps<br />

beneden de Ponde Waert is: dat is, alle<br />

kleine ert geringe Kramers', die voor geer»<br />

Pond waarde aan Goederen bij zich hadden:<br />

doch nu waren alle Ponden niet even eens m<br />

waarde, zijnde, hier te Lande, van ouds drie<br />

onderfcheide zoorten van Ponden in gebruik<br />

ceweésts'naamlijk; Ponden Vlaams, die<br />

in fommige zoorten van Koopmanschappen<br />

gebruikt werden; en waar van elk Pond,<br />

fes Gemeene Guldens bedraagt en men is nog<br />

hedendaags, in Zeeland, gewoon bij zodanige<br />

Ponden te rekenen: en Ponden Uotlancts,<br />

dewelke vooral in Pachten cn Erfrentcn gebruikt<br />

werden ; en waar van ieder vi/ftien<br />

Gemeene Stuivers bedraagt: en, eindelijk<br />

Koopmans-Ponden , anders genaamd Goedheids-Ponden<br />

, waar van elk pond nen gemee*<br />

pe Stuivers waardig was : cn, en naar de ­<br />

welke laastgemelde doorgaans de Boeten cn<br />

Breuken bepaald werden. En ook om deze<br />

reden Baillaws Ponden genaamd zouden konnen<br />

worden : en dit was ook de waarde van<br />

één Pond Swarten, en kwam over een met<br />

den Gouden, of liever Goeden Kareis Gutden<br />

'zo als die nog, in den Jaare 1520,<br />

&baar was; doch, zedert dien tijd, m<br />

enen Koopmans-Gulden van twintig Gemeene<br />

Stuivers veranderd is: gelijk dan ook de Boeten<br />

en Breuken, uit dien hoofde mede verzwaard<br />

zijn; met de Betaling in Pontovan


Straffen o<br />

het niet be<br />

talen der<br />

Graaflijke<br />

Tollen ae-<br />

(teld.<br />

34 3<br />

Verhandeling over cfe Zeeuwfche<br />

Veertig Grooten het ftuk te ftellen (h); gelijk<br />

dit blijken kan uit vergelijking der Boeten<br />

en Breuken, gefteld bij de Keuren van<br />

Zeeland (/); van den Lande van Putten (m);<br />

in de Coftumen van Zuidholland Omniet<br />

die der Placaten en Ordonnantiën, zedert den<br />

gemelden Jare 1520, zo bij de Graven; als<br />

bij de relpeaive Heeren Staaten der beide<br />

Landen van Holland en Zeeland gemaakt:<br />

dies zoude men hier konnen vragen, welke<br />

Ponden in des Graven Voorrechts-brief bedoeld<br />

worde; en, hoe veel dus de Goederen,<br />

die Tolvrij waren, te dier tijd, moeften<br />

waardig zijm? Wanneer men nu de fchaarsheid<br />

der Muntfpecien van dien tijd, en de<br />

daar door veroorzaakte meerdere waarde van<br />

de als toen in zwang zijnde Muntfpecien<br />

(naar dewelke, de Prijs en Waarde der Goederen<br />

ook gefchikt w s) in acht neemt; zo<br />

meen ik, dat men door Waaren, beneden één<br />

Pond waardig, verftaan moet, de zulken<br />

dewelke geen Pond goed Geld; dat is: Koop,<br />

mans Pond; hakn konden: en die dus minder,<br />

dan tien van onze Gemeene Stuivers<br />

beliepen. '<br />

» Wie nu deze Graaflijke Tollen fmokkelde;<br />

' of gehjk de Graaf zich uitdrukt: Wie dat deefen<br />

Tollen ontvoerde, of'ondrocge , die verbeurde<br />

Drie Ponden Tournois: hetwelk op<br />

on-<br />

00 Mr. S. v. Leeuwen, Aanteekeningen op de<br />

Cpftumeri van Rhijnland, Art. 9. Num. I pag.'uó.<br />

(O Cap. 4. Art. 21.<br />

1<br />

*<br />

('«) Art. 4.<br />

00 Befchrijving van Zuid-Hoüand, pag. 559.


Jaarmarkten of Kermisfen. 349<br />

ontrent vijf-en-veertig Gemeene Stuivers zal<br />

uitkomen ; boven die Tollen vier fcatte ; dat.<br />

is: de gefielde Tol tot viermaalen berekend;<br />

't geen wij, hier, voren gezien hebben, dat,<br />

in dien tijd, de zwaarfte beetering geweest,is.<br />

Ook ben ik nu onderricht, dat deze Jaarmarkts-Tollen<br />

thans te Middelburg niet meer<br />

geheven worden : maar dat alle Koopwaaren,<br />

die daar gebracht en geveild worden,<br />

vrijelijk, zonder betalen van Tollen, Uit-en<br />

Ingevoerd mogen worden; en dat de Schippers<br />

alleenlijk verplicht zijn , om , aan het<br />

fol-Comptoir,van hunne aankomst kennis te<br />

geven; en waarvoor nu elk Koopman betaalt<br />

Twee Stuivers van zijne Goederen, die hij<br />

ter Jaarmarkt brengt, voor en al eer dezel­<br />

ve mogen gelost worden (0).<br />

Om nu de Jaarmarkten en Kermisfen in<br />

ftille vreezaamheid te doen doorbrengen, droegen<br />

de Graven, bij hunne Voorrechts-<br />

Brieven, geen minder zorg voor het onderhouden<br />

van goede en gepaste order, gedurende<br />

dezelve; Zij kenden den aart en geneigdheid<br />

hunner Onderzaten, die zelden<br />

veel morgenfpraak, en nog minder verongelijkingen,<br />

fchelden, hoonen, of bedreigingen<br />

konnen verdragen; maar niet ongewoon waren<br />

met vuist, of wapenen, hunnen belediger<br />

terftond te keer te gaan; voor al het geringere<br />

zoort van Ingezetenen, niet zelden<br />

gewoon, op Kennis, meer dan op andere<br />

tij-<br />

Co) P. de Maret, Rechtsgeleerde en Hiftorifcho<br />

Verhandeling over de Jaar- en Weekmarkten in Zee­<br />

land ; M. S. 20 Hoofdft. pag. 73.<br />

Waar van<br />

de Kramers<br />

thans vrij<br />

zijn.<br />

Straffen op<br />

de ongeregeldheden<br />

ten tijde d»r "<br />

Kermisfen<br />

gepleegd.


35° Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

tijden , den beker te ligten ; en , daar door<br />

bedrankt geraakt, en veel fchielijker verhit<br />

wordende, al dikwerf tot vechterijen overflaan<br />

; waar uit vervolgens kwetzingen, en<br />

fomwijlen wel eens döodflagen , gebeuren ;<br />

en vonden daarom goed, om $ bij hunne<br />

Voorrechts-Brieven, tegen zulke buitenfpoorigheden<br />

te voorzien; met de gewone<br />

Straffen , op zulke en diergelijke euveldaden<br />

gefield, gedurende de Kermis-tijden, te<br />

verzwaren. In genoegzaam alle de Graaflijke<br />

Handvesten, bij dewelken het houden<br />

van Jaarmarkten vergund wordt, vindt men<br />

hier van de onvvederftreeklijkfte bewijzen,-<br />

Ten opzichte van onze Zeeuwfche Kermisfen<br />

, zegt de meergedachte Graaf Willem dc<br />

Derde, in den Middelburgfchen Brief: ,, Soa<br />

5, wat twiftelyckè faecken dat binnen deefer<br />

Jaermarct ghefchiede, dat lal ihen twy-<br />

,, fcatte beteren." Even zo bepaalde Graaf<br />

jan van Ca/lillon de bcctering van alle misdaden<br />

, op de Thoolfche Jaarmarkt (p). En<br />

Vrouwe tjacoba van Bejieren vorderde ene<br />

Viervoudige, voldoening van elk , die twyfchole<br />

of vegtelijke zaken deed (q). Gelijk<br />

nu uit elke misdaad ene tweederleije verbintenis<br />

voorkomt, ten laste van den misdadiger<br />

5 de ene naamlijk tot flralfe, voor de<br />

fchending Van de gemeene rust, die zijn misdrijf<br />

veroorzaakt heeft; de andere tot wedergeving<br />

van de onevenheid , die hij, door<br />

zijn<br />

(p) Fr. v. Mievis, Groot Crarterboek, 3 Deeh<br />

FÓL 347.<br />

(5) Het zelfde Boe*, 4 Deel, Ftih 4173


Jaarmarkten of Kermisfen. 351<br />

zijn misdoen , den beledigden heef toegebracht:<br />

zo heeft, inzonderheid, de voornoemde<br />

Graaf yan Caftillon die beide beeteringen<br />

in 't oog gehouden, met, niet alléén, de<br />

fchending der openbare rust, aan Hem, als<br />

het Hoofd en den Befchermer zijner Thoolfche<br />

Heerlijkheid en hare Ingezetenen , tc<br />

doen boeten door ene verdubbeling van de gewone<br />

ffrafTen ; maar ook den lijder ene dubble<br />

vergoeding voor den geleeden hoon te<br />

doen geven: want, die binnen de Thóolfche<br />

Merct recht misdoet, feit twy fcatte beteren<br />

Ons, endeden ghenen, die hij misdoet.<br />

Dit eerfle nu, de beetering aan den Graaf<br />

naamlijk , als ene ftraf aangemerkt, fpruit<br />

niet voort uit de wet, bij den Graaf, tegen<br />

het begaan van deze, of die euveldaad, vastgefteld'.<br />

De verdorvenheid van 's menfchen<br />

hart is toch, over 't algemeen, zo groot, dat<br />

het, noch door de reden beftierd; noch door<br />

de billijkheid geleid; noch door het fchadelijke,<br />

dat hij toebrengt, weerhouden; maar<br />

alléén door fèhrik en vrees voor ftraf, in teugel<br />

kan worden gehouden; en deze vrees en<br />

fthrik kan niet anders worden te wege gebracht,<br />

dan door ene bepaalde ftraf, die den<br />

misdadiger, of pijn , of oneer aandoet; of<br />

hem, naar zijnen ftaat, rijklijk de beurs doet<br />

fchudden, aan 't misdrijf vast te hechten ,<br />

en den misdoener te bedreigen : en welke<br />

ftraf - bepaling der Hoge Overheid alleen ig<br />

toekomt in te richten, naar de grootheid van<br />

het misbedrijf, en de fchadelijkheid, die door<br />

het zelve der gemeene rust van het algemééne<br />

best, en den beledigden in het bijznder<br />

wordt<br />

Waarom die<br />

ftrsffen op<br />

Kermistijden<br />

verdubbeld ,<br />

en wegens<br />

dronken,<br />

i'chap ook<br />

verzwaard<br />

worden.


35a Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

wordt toegebracht; welke fchadelijkheid ook<br />

al veelmaals, kan en moet worden afgemeten,<br />

naar de grootheid van de toegebrachte<br />

kwetzing, in eer, of aan lijf, Óf goed><br />

uit hoofde van de plaats, waar het misdrijf<br />

gepleegd werd \ uit de gefteldheid der wapenen^<br />

waar mede het zelve is gefchied; uit<br />

den tijd, op den welken het misdreven<br />

werd ; en uit de omftandigheden, die het<br />

misdrijf vergezelden; mitsgaders de oorzaak,<br />

waar uit, of waar door het zelve was ontftaan<br />

(;-)• Daar het nu ene Wet der Natuur<br />

is, om, zo veel mooglijk, alle kwade en nadeelige<br />

beginzelen voor te komen y zo brengt<br />

cok de plicht der Hoge Overheid mede, om<br />

de voorname gelegenheden tot het bedrijven<br />

van euveldaden weg te nemen; immers door<br />

de zwaarte der ftraffen daar naar in te richten<br />

: en dit fchijnt dan ook de Graven bewo-gen<br />

te hebben, om, tot wegneming der<br />

meerdere gelegenheid van zich te misgrijpen,<br />

inzonderheid het twisten, kijven, krakeelen,<br />

en daar uit voorkomende vechterijen en verwondingen<br />

, op Kermistijden, door de verdubbeling<br />

der gewone ftraffen, tegen te gaan.<br />

Een aanmerklijk voorbeeld hier van ontmoeten<br />

wij in een Handvest van Graaf Fiom<br />

den Vijfden, in den Jare 1326, aan die van<br />

Vlaardingen gegeven alwaar deze Graaf zegt:<br />

„ Waer ook de zaecke, dat yemant, in Jaer-<br />

„ marcten, binnen der poorten vrijheden,<br />

„ vochte, die gheen Poorter en ware; foe<br />

., willen Wy, om die jonsten, ( dat is ter<br />

„ gun-<br />

Cr) L. 16. 5. 1. Lib. 48. D. Tit. 19. dc Poënis,


jaarmarkten of Kermisfen. S5S<br />

-1 gunste ) die Wij ten Jaermercten hebben;<br />

ende om den menen pays, om te meerde-<br />

• ren vrede te houden: dat hij verbeure vyf-<br />

L tien Pondt. Mer begonste een Poorter<br />

eerst te vechten; in die Jaermarkt, op<br />

eenen Landman, foe zoude des Lantmans<br />

Z boete wefen, gelyck des Poorters boeten"<br />

0): ook heeft de Romeinfche Rechtsgeleerde<br />

Claudius Saturninus, die, onder de<br />

Rijks- en Troonbroeders Marcus Aurelius<br />

en Aelius Verus> bloeide, ontrent het midden<br />

der tweede Chriften - eeuwe (t) geleerd<br />

dat het fomwijlen wel vereifcht, dat men de<br />

ftraffen van enige misdrijven verzwaaren moet;<br />

naamlijk, wanneer het uit hoofde van de menigte<br />

kwaaddoeners, nodig is, een fchnkverwekkend<br />

voorbeeld te ftellen (»): bier<br />

om heeft mede Keizer Karei de Vijfde, oordeelende,<br />

nopens den Land-Staat van deze<br />

Nederlanden, enige nadere ordres te moeten<br />

ftellen, op den 7. van Wijnmaand 1531. gemaakt,<br />

en op den 15. van Slachtmaand daar<br />

aan volgende gedaan afkondigen een Groot<br />

Placaat, ontrent verfcheide zaken, de Policie<br />

van dit Land betreffende; waar bij, na<br />

voor af getracht te hebben , tegen de „ ono-ereoaileerde<br />

gulzigheid, en de dronken-<br />

Z fchappen, die dagelicx gebeuren, in onfen<br />

Landen van herwaarts over; in diverfche<br />

„ Ca-<br />

(ƒ) Handvesten in Octroijen der Stede Vlaardin<br />

sren.F^ 21 en 22. ,<br />

(t ) L 1. 5- 2. Lib. 20. D. Tit. 3. Qus res pi S-<br />

«ori vel hypóthecas data; obligan nor. pofTunt. _<br />

(M) L. 16. 5.10. Lib. 48. D. Tit. 19. ^ Poems.<br />

z


354 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

•>, Cabaretten, Tavernen , en Logysten, die<br />

5? gehouden worden, belijden 's vvcgs, buy-<br />

55 ten de Steden , Dorpen, ende den rech-<br />

55 ten openbairc Hirbancm; encie in anderen<br />

Plecken ; oik in de Feesten ende Kennis-<br />

„fen, voorzieninge te doen, ende ibnderlin-<br />

55 ge oicktot den Gefchülen, Doodilagen,<br />

55 ende andere Inconvenientcn, dairuytpro-<br />

5, cedeerende; en ten dienende te hebben bcj,<br />

volen: dat alle die Feesten ende Kermisfen,<br />

>, in elk van onfen Landen, gehouden fu4-<br />

55 len moeten worden op éénen dag; fuik<br />

5, als bij Hem , of zijne Suster de Koningin-<br />

5, nc Regente, in zijne abfencie, bij advys<br />

55 van den Gouverneurs, Raiden ende Pro-<br />

5, vinciaal Rechteren van den felven Landen,<br />

55 binnen toen vier naestkommende maenden<br />

55 verklairt ende geordonneert zal wefen;<br />

5, ende dat die voirlz. Feesten ende Kermisfen,<br />

maer éénen dagen zullen dueren, op<br />

de verbeurte van vijftien Caroli Guldens ,<br />

5, bij den gheenen, ende elcken van hen.<br />

„ die de voirfz. Feesten ende Kermisfen buyten,<br />

ende langer dan den dag, dair toe<br />

„ gheordonneert, houden zullen; ende insgelijks<br />

bij den gheenen, ende elcken van<br />

,5 hen, die totter voirfz. Kermisfe kommen<br />

„ lullen: ende foo dykwyle dat gebeuren zal";<br />

en dan gaat Hij voort, met den oorfprong<br />

dier menigvuldige twisten, en bron van alle<br />

misdaden, de ontmenfchenue Dronkenfchap,<br />

zo veel moogiijk, te dempen; terwijl Hij<br />

daar toe aan gemelde zijne Zuster, Vrouwe<br />

Maria, Weduwe van Koning Lodewijk van.<br />

Hongnryen, (door Hem, in den beginne van<br />

Hooi-


jaarmarkten of Kermisfen. 355<br />

Hooimaand, tot Landvoogdesfe der Nederlanden<br />

benoemd, in de plaats van zijne<br />

Moeije, de overledene Landvoogdesfe, die,<br />

den 27 van Slachtmaand 1530, te Mechelen,<br />

geftorven was) ernftiglijk verzocht en<br />

beveelt; gelijk ook aan „ den Hoofd ende<br />

„ Luyden van fijnen Geheimen Raad feer<br />

, fcherpelyk belast, dat fy nyet lichtelyck<br />

verlenen eenige Remisfien van dootflaghen;<br />

', of van andere ftucken , die uyt dronken-<br />

' fchap gebeuren fouden; maar, ter contrarje<br />

, indien fij konnen, doen apprchende-<br />

„ ren die geene, die , uyt dronkenfehap,<br />

# eenighen dootflagh, of anderen quaat feijt<br />

geperpetreert fouden hebben, den felven<br />

* doen ftraffen, eerst, ter caufe van beuren<br />

dronkenfehap ; ende dair na, uyt oirfake<br />

„ van den dootflagh, of anderen quaat ftuck,<br />

by hem gecommitteert, fonder verdrach,<br />

foe fy van rechten wegen bevinden fullen<br />

" te behoiren (r): " en daarom verbiedt<br />

Hij, bij een nader Placaat; of zo genaamd<br />

Eeuwig en altijd durend Edict, van den 30<br />

van Louwmaand 1545 , geene kwijtfcheklingen<br />

te geven , voor Doodflagen , in Dronkenfehap,<br />

of op Kermisfen, begaan (j).<br />

Of die ver»<br />

De Geleerden echter zijn over de verbin­ z waaring<br />

dende kracht van die ftrafftellende Graaflijke v


33


Jaarmarkten of Kermisfen. • 357<br />

ten; ten einde door zulke ftrafilellende en<br />

flrenge Wetten, waar van geene vergifnis<br />

verleend mogt worden, te wege te brengen,<br />

dat die Feesten door geene doodflagen zouden<br />

worden bezoeteld en ontheiligd : en dat<br />

vermits onze hedendaagfche Kermisfen merklijk<br />

verfchiÜen van die Kerk-Feesten der<br />

Roomschgezinden; en dezelve thans alléén<br />

voor eigenlijke Jaarmarkten moeten gehouden<br />

worden, noch het verdubbelen, of verzwaaren<br />

der gewone Straffen en Geldboeten;<br />

noch het weigeren van Vergifnis , en<br />

ontheffing van Straf, wanneer daar voor wettige<br />

redenen waren, op onze Jaarmarkten, 'of<br />

zogenaamde Kermisfen, niet moeten, of konnen<br />

worden toegepast ( V ) : en dat. ook bo-<br />

, ven dien, 'wanneer men dat Verbod van vergifnis.<br />

te verleencn aan Doodflagers, die pp<br />

de Kermisfen en Jaarmarkten enen manflag begaan<br />

hebben, wilde plaats geven ; men dan<br />

tegelijk zoude moeten toef temmen, dat het<br />

Gebod van maar éénen dag Kermis te mogen<br />

houden, en zulks wel door het geheele Land,<br />

zoude moeten plaats grijpen: doch deze Wet<br />

is (voor zo verre .zulks bekend is) nimmer<br />

achtervolgd geworden : ouk vindt men nergens,<br />

"dat, na verloop van cie vier maanden,<br />

bij de Wet bevolen, immer door de Vrouwe<br />

Gouvernante, een zekere dag, tot het hou<br />

den van zulk ene algemééne, en vooral op<br />

één en denzelfden dag te vierene Kermis, benoemd<br />

is geworden : ook zoude dit groot-<br />

lijks<br />

(t) Mr. Pieter Bort, TraéVaat van Crimineele zaa«<br />

ken, Fol. 12. Gag, 3. Num. 20.<br />

. ' ' • J<br />

- w%


$5$ Verhandeling mr de Zeeuwfche<br />

lijks hebben aangelopen tegen de Voorrechten'<br />

dier Steden en Plaatfen, die met het recht<br />

van langer, cn op zekere tijden bepaalde,<br />

Jaarmarkten of Kermisfen te houden begunstigd<br />

zijn: eindelijk ook, Zo die Wetten eens<br />

hadden fland gegreepen, dan zouden dezelve<br />

nog niet op onzer Steden Kermisfen en Vrije<br />

Jaarmarkten tocpaslijk zjffa* naardien (zo als<br />

wij te voren zagen) elk derzelven langer,<br />

dan éénen dag, moeten geduren : waar van'<br />

ons de Jaarlij kfclrc during van elk derzelven<br />

cen tegenbewijs, dodr ondervinding geflaafd,<br />

oplevert; ook is de èige daad van Keizer Karei<br />

den Vijfden, in het verleenen van ene langere<br />

Kermis, of Jaarmarkt, onder anderen aan<br />

cue van Middelburg met deze zijne laatstgemelde<br />

ofdres Volftrekt flrijdig: derhalven<br />

willen zij, dat, in allen gevalle, dit Graaflijk<br />

Verbod maar alléén betrekking zoude konnen<br />

hebben op de zogenaamde Buur - Kermisfen ><br />

op welken de Buurten gewoon waren, cn<br />

ook op fommige plaatfen als nog gewoon<br />

zijn, éénen dag, in elk Jaar, bij.den anderen<br />

te komen , om hunne onderlinge Vriendfchappen<br />

te vernieuwen; welken dag gemeen*<br />

lijk met Vreugde en vrolijkheid begint, en<br />

ook, voor een groot gedeelte aldus wordt<br />

doorgebracht; doch niet zelden, in twisten<br />

tweedravf verandert,; naar maate, de drank<br />

het bloed verhit, en de harsfenen bedwelmt;<br />

zo d.it mep win fchclden en verwijten, al<br />

u.kmaals, tot daadlijkhekl, tot flaan en fmijten;<br />

van liaan tot kwetzen; en van kv/etzen<br />

mt dioden;' overging: ook' zouden , naar<br />

hunne gedachten , die Wetten ene grote on-<br />

bïh


Jaarmarkten of Kermisfen. 359<br />

billijkheid behelzen ; want, waarom» zoude<br />

een manflag 3 niet opzetlijk, en in euvelen<br />

moede , begaan , op Kermistijden , of ter<br />

oorzaak van gehoudene Jaarmarkt, minder<br />

verfehoning krijgen , dan een manflag, op<br />

dezelve wijze; maar buiten den tijd der Jaarmarkt,<br />

of Kermis, begaan; daar de gelegenheid,<br />

om dien te plegen, zo wel buiten,<br />

als binnen den Kermistijd, kan voorvallen;<br />

en de bronwel van dat kwaad, de ontmenfehende<br />

dronkenfehap, geen mindere gelegenheid<br />

daar toe vindt, buiten, als op Kermistijden<br />

? Het zedelijk kwaad toch, 't geen<br />

in den mensch woont levert dagelijks ene menigte<br />

voorbeelden op van cle zulken, die zich<br />

in den drank misgaan: waarom het ook niet<br />

ontbreekt aan beroemde Rechtsgeleerden, die<br />

van cen gematigd gevoelen, in het ilraffen<br />

van euveldaden zijnde, de dronkenfehap,<br />

öp zich zclven, wanneer die Hechts, bij toeval,<br />

al was 'top Kermistijden, -iemand bevangt<br />

, die geen gewoonte maakt van zich<br />

te bedrinken; of die zich zclven niet met<br />

opzet, om enen doodflag, of moord, te begaan,<br />

bedronken heeft; veel eerder tot verfehoning<br />

en vermindering, zelfs aan de anderzints.gewone<br />

ilraf, willen doen dienen;<br />

dan dezelve, tot verdubbeling, of verzwaaring<br />

van Straf doen ftrekken («): maar an-<br />

de-<br />

(u) slnthonius Matthaus, De Criminibus" in Prolegom.<br />

Cap. Num. 14. & de Poenis Cap. 4. Num. 9.<br />

Hollandfche Confultatien en Advifen ,54 Deel. Con-<br />

111. 292. 2 Deel. Confil. 327. Papon, Receuil d'Arrest<br />

Notables des Cours Sowyeraines de France,<br />

Liv. j, Tit. %. Arrest. 3. Zypteus, Nolitis Juris Bel-<br />

Z 4 gici,


%Co Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

anderen houden het in tegendeel daar voor^<br />

dat de voorgemelde Graaflijke Wetten, inzonderheid<br />

die van Keizer Karei den Vijfden,<br />

ook na de affchaffing der Graaflijke Regeering,<br />

in gebruik gebleeven , enthans nog<br />

van kracht zijn, en zulks, ten Eersten; om<br />

dat die Wetten (naar hun oordeel) alléén op<br />

't oog zouden hebben , de algemééne bronwel<br />

van genoegzaam de zwaarlte euveldaden<br />

, naamlijk dc. Dronkenfehap , zo veel<br />

mooglijk, te dempen; immers binnen hare<br />

oevers te binden, ten einde dezelve in geen<br />

ftroom van erger kwaad overvloeije, en,<br />

door hare fterkere verhitting, den, reeds door<br />

den drank half ontmenfchten,menfch, in geen<br />

woedend en ontembaar Dier, verandere; en<br />

dat, vermits de Kermis-Feesten ene grotere<br />

gelegenheid aan de dronkenfehap , om hare<br />

hoofdrol te fpeelen, geven, de Vorst (vooral<br />

op dien tijd ) heeft willen verhoeden , dat<br />

men haar tot geen dekzel der fchande misbruike<br />

(v) : en ten anderen; om dat men<br />

nergens vindt, dat 'sLands Staaten die Wetten,<br />

immer hebben afgefchaft, voor zo veel<br />

het weigeren van kwijtfchelding over begane<br />

lijfflraflijke misdaden, en de verzwaring van<br />

ftraf, uit hoofde van zich voor af in drank<br />

misgaan te hebben, aangaat, ooit hebben afgefchaft<br />

: ook getuigtde zelfs de Secretaris<br />

der Stad Delft Mr. Simon van Groenewegen<br />

van<br />

gici, Lib. 9. Tit. dc Abolitionibiis & Remtiïïonibus,<br />

pag- 2 73-<br />

(v) J. Voet, ad Lib. 48. Pandeétarum, Tit. 23,<br />

De Seiueatiam paiBs & reftitutis, Num. 7.


Jaarmarkten of Kermisfen. 361<br />

der Made, en verzekerde, op den ia<br />

van Bloeimaand 1651, de volle Vergadering<br />

van Schepenen dier Stad, op uitdruklijk bevel<br />

der Edele Groot-Mogende Heeren Staaten<br />

van Holland en West-Friesland, tot het<br />

herzien van het bij hen gellagen Dood-Vonnis<br />

over den alom zo veel geruchts gemaakt<br />

hebbenden Syrert van der Haven, vergaderd;<br />

dat de Raadsheeren de Wacl, en Dedel, benevens<br />

'den gewezen Advocaat Fiscaal, doch<br />

toen Penfionaris der voornoemde Stad Delft.,<br />

Mr. Nicolaas van Kinfchot, hem onderricht<br />

hadden, dat de voornoemde Graaflijke Wetten,<br />

in den Landen van Holland, als nog<br />

werden achtervolgd (w): en in de Aanteekeningen<br />

van, of op den Codex Batavus van<br />

Eduard van Zurk leest men; dat in de<br />

Smeekfchriften tot verkrijging van Brieven<br />

van Kwijtfchelding, of Vergifnis van lijfltraflijke<br />

misdaden, om die reden, bepaaldelijk<br />

den tijd , op den welken zodanige misdrijven<br />

begaan zijn, moeten worden uitgedrukt<br />

O): hoezeer ik nu heteerfte gevoelen<br />

meerder zoude zijn toegedaan, als der<br />

billijkheid , rechtvaardigheid, cn der Bebefchreve<br />

Rechten meest overéénkomfiig,<br />

zo zal ik mij echter voor het tegenwoordige<br />

daar over niet breedvoerig uitlaaten. Mogelijk,<br />

doet zich wel eens ene andere gelegenheid<br />

op, om voornaamlijk en met opzet na<br />

O) Nareden achter den vierden Druk van Van<br />

Zurks Codex Batavus.<br />

(ti) Van Zurk, Codex Batavus, llubr. van Doodfiag<br />

en Kermisfen, §, l.<br />

Z5<br />

te


Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

te gaan, of, en in hoe verre, ene misdaad,<br />

S dteift<br />

> &n-wel van<br />

V e r f c h o o n d e n d e<br />

frh ^ ' misdaad kwijtscholden;<br />

of met ene mindere ftraf bi<br />

;hoortgeftraft_ te worden? doch, ik ooiieele<br />

-thans aan mijn oogmerk, voldaan te zhn met te hebben aangetoond, dat van ouds her'<br />

de misdaden 0p Kermistijden bedreeven<br />

ook mdezeLanden, zwaarder, dan opan'<br />

Are tijden geftraft zijn : ook houd, 1 di<br />

voor een wys beftier der Stedelijke Overh ?<br />

den, te zorgen, dat, niet alléén in het seleen,<br />

e n t e n allen tijde; maar ook wel %<br />

wonderheid op Kermistijden, wanhèeTfeen<br />

met ontkennen kan, dat baldadigheM Loot<br />

dronkenheid, en zorgeloosheid, inzond?<br />

I a a t s h e b<br />

Èf ? ^n; alk euveldaden zo vee<br />

enigzins mooglijfc is, verhinderd w 0 X<br />

dat zn, gchjk zulks in de meeste £ e n<br />

w££'J Z1}<br />

d<br />

r d a a r t o c<br />

°°<br />

verordende<br />

Wachten ;of, wanneer men 's Lands öf<br />

knechten.m bezetting heeft, dlSSg<br />

Patrouilles, over de Markt doen de v X<br />

° m t e K r<br />

« en Kermisgl<br />

tegen allen overlast te beveiligen; de kwaad<br />

doeners aantegrijpen, optebrengen, én 3<br />

gen te nemen ; zonder dat het ?an deS5<br />

geoorloofd mag worden, om zich op de W<br />

rechten der Vrije Markten te beroepen ( y j :<br />

wel-<br />

v . Fte-


Jaarmarkten of Kermisfen* '%6f :<br />

welke meerdere onachtzaamheid en zorgeloosheid,<br />

op Kermis- en Jaarmarkt - tijden,<br />

Hunne Edele Groot-Mogende, de Heeren<br />

Staaten van Holland en West - Friesland aanmerkten<br />

, dat, bij fommige gelegenheden ><br />

den Staat van den Lande konde fchadelijk<br />

zijn , en den Vijanden , inzonderheid , bij<br />

tijde van Oorlogen, gelegenheid geven, om<br />

daarvan zich te bedienen; en de Grens-Steden<br />

van 't Gemeene-Best, wanneer aldaar<br />

Kermis gehouden werd, gemaklijker te overrompelen;<br />

en daarom, bij gelegenheid, dat<br />

de Hertog van Lotharingen, die met den<br />

Spanjaarden in verbond getreden was (zedert<br />

de Franfche Kroon Hem zijn Hertogdom afhandig<br />

had gemaakt) en , met een hoop<br />

Krijgsvolk, ln Spaanlchen üienst overgegaan<br />

zijnde, van tijd tot tijd, zijne winterlegeringen<br />

dicht hart, en zelfs wel eens binnen de<br />

Grenzen van 'den Staat betrok; op den i. van<br />

Hooimaand 1653, ter Vergadering der Hoog-<br />

Mogende Heeren Staaten Generaal voorfloegen:<br />

of men niet behoorde zorg te dragen,<br />

dat, binnen dc Grens-Steden van den Staat,<br />

bijzonderlijk op Kermistijden, naauvvkeuriger<br />

toezigt mogt gehouden worden; op dat<br />

die Steden, bij zulke gelegenheden, niet, onverhoeds<br />

, zouden overvallen worden? en<br />

of men niet, inzonderheid, met betrekking<br />

tot de Stad 's 'Hertogenbosch, in wier Meijerije<br />

de Kollonel Klaauw, in't begin van dat<br />

hm • '•- • 't •• • & ,- J a a r ><br />

Teclius, over het Bezetten, JO Deel. Num. 7. Sichnfdus<br />

ad Legem Unicajn Codicis , de Nundinis,<br />

Num. 5.


Of nieuwe<br />

Jaarmarkten<br />

vergund<br />

konnen worden<br />

, zonder<br />

naburige Steden<br />

, met<br />

Jaarmarkten<br />

voorzien,<br />

daar op te<br />

horen ?<br />

",64 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

Jaar, met ene Bende Krijgsvolk was gelegerd<br />

.geweest; doch door den Veld-Maarichallj<br />

van Bredenrode, met een gedeelte der<br />

Stads-Bezetting , gelijk ook met een gedeelte<br />

der Bezettingen van Heusden, van de<br />

Grave, en van .Raveltein, op 't lijf gevallen,<br />

ge-Hagen, en den gemelden Kollonel, op zijn<br />

êjgen wagen , gevangen genomen was. Tot<br />

•welk voorlid den Heeren Staaten van Holland<br />

toen aanleiding fchijnen gekreegen te<br />

hebben, terwijl dc Jaarmarkt te 's Hertogenbosch<br />

, dien tijd, nog op den eerften Sondag<br />

in Hooimaand gehouden werd; doch, naderhand,<br />

in den Jare 1716'. is verlegd op den<br />

•Sondag, die den 124 van Zomermaand onmidlijk<br />

voorgaat; doch thans, zedert het<br />

Jaar 1/2-1, is bepaald, op den tweeden Sondag<br />

"in Oogtsraaand (2).<br />

Vermits deze Vrije Jaarmarkten geen geringe<br />

fchade konnen toebrengen aan nabu­<br />

rige Steden, met zulke Voorrechten niet begunstigd;<br />

en ook het Oprechten en Inftellen<br />

van Jaarmarkten in Steden, voorheen dezelve<br />

njet geh^d hebbende, fchadelijk kan zijn<br />

aan de Steden, die oudtijds het Voorrecht,<br />

van jaarmarkten ie houden, bezeten hebben;<br />

en ook aan die jaarmarkten zelve; zo hebben<br />

onze Rechtsgdecrdcn onderzocht: of '&<br />

Lands Oppermagt wd bevoegd is, om zulke<br />

Nieuwe Jaar -Markten op te richten, en toe<br />

te<br />

(s) Mr. Johan Hendrik vajt Heurn, Historie der<br />

Stad en Mcycrye- \an 's Hertogenbosch3. Deel<br />

pag. 20. 428. 445. Fan'/Airk, Codex Batavus , Rubric,<br />

Kermisfen, Jaar-Vrije-Martuen J7j» Nojt 2,


Jaarmarkten of Kermisfen. 365<br />

te flaan , zonder eerst de naburige Steden ,<br />

die daar belang bij konnen hebben, of derzelver<br />

Overheden,, daar over op te horen? de<br />

Keulfche Raadsheer , en niet min beroemde<br />

Kzch±uniïigz Jndrcas Gail (a~) meent, dat<br />

's Lands Overheid verplicht is, om het ge- •<br />

voelen van de daar in belang hebbende of<br />

konnende hebben Stad , of Steden, daar op<br />

in te nemen : en zulks in navolging en naar<br />

luid van het Voorfchrift der Keizeren Diocietiaanen<br />

Maximiaan (b~) , voor ene gewoonte<br />

en Wet houdende, aan niemand enige<br />

gunst toe te flaan, waar door een Derde<br />

zoude konnen befchadigd worden; op dat<br />

men door Hechts weinigen te bevoordeelen,<br />

aan een groter aantal geen meerder fchade toe<br />

brenge. 't Welk voor iets wederrechtelijks<br />

gehouden (c) wordt: hoewel andere die<br />

vraag geheel anders meenen te moeten beandwoorden<br />

(d): deze toch ziende de Jaarmarkten<br />

in het algemeen aan, als iets nuttigs<br />

voor 't Gemeenebest; als iets, dat het gèluk<br />

der Stedelingen bevordert; dat hen gelegenheid<br />

geeft, om, ten minsten ééns in 't Jaar,<br />

zich te voorzien, binnen hunne, eige Stad of<br />

woonplaats, van alles wat zij benodigd hebben;<br />

'<br />

(0) Lib. 2. Obfei-vationum Practicarum Obfcrvat.<br />

6~o. Num. 24 & 25.<br />

(fe) L. 4. Lib. 8. Cod. Tit. 49. De Emancipationihns<br />

Liberorum.<br />

(c) L. 3. Lib. 50. D. Tit. 10. de Operibus Pctblicis.<br />

(d) Fritfchius , Gymnasmatis Juridici de Regali<br />

Nundinarum Jure ac Privilegiis, cap. 4. g. 1:


366 Verhandeling over de ZceiDvJtfo<br />

ben $ en welk zij anderzints elders, en van<br />

buiten, zouden moeten haaien, doch 't geen<br />

elk niet even gelegen komt; deze voorzorg<br />

der Overheden houden zij dus niet zo zeer<br />

voor ene wangunst, ofnaarijvcr, ontrent de<br />

bijleggende Steden, en derzelver Ingezetenen,<br />

of Jaarmarkten ; maar voor ene loflijke oplettenheid,<br />

om het gemak hunner eigene Ingezetenen<br />

te bevorderen; en dit voordeel ten<br />

opzichte dier Ingezetenen meencn zij dat rijklijk<br />

opweegt tegen het geringe nadeel, dat<br />

andere Steden , Ingezetenen , of Jaarmarkten,<br />

daar door konnen lijden: en dat ook,<br />

daar en boven, elk Gemeenebest, en elke<br />

Stad opzich zeiven, haar eige welzijn en<br />

voordeel tot hare hoofdwet maken moet: dat<br />

ook daar ene zodanige Stad geen minder nuttig<br />

lid van het Gemeenebest is, dan die andere<br />

reeds met zulke Voorrechten begunfligde<br />

Steden, dezelve daarom aan de Overheid niet<br />

moeten verhinderen, om gebruik te maken<br />

van hun recht, dat zij, als Overheden, hebben,<br />

om ook deze hunne, niet of min begunfligde<br />

, Onderzaten, insgelijks met diergelijke<br />

Voorrechten te begunfligen: en zulks<br />

wordt te recht door den Rechtsgeleerden Ulpiaan<br />

met een zeer natuurlijk voorbeeld opgehelderd<br />

(e): waar in hij zegt: „ als iemand<br />

„ goed vond ene Waterwel in zijn eigen huis<br />

„ te doen opgraven; maar,bij het openen van<br />

„ de-<br />

Ce) L. 24. 5. 12. Lib. 39. D. Tit. 2. dc Damne<br />

Infefto & L. 16. end. & Eodein, L. 9. Lib. 8. D.<br />

Tit. 1. de Seniiutikis.


Jaarmarkten of Kermisfen. 367<br />

„ dezelve, bevond,dat daar door ene andere,<br />

die in zijns Buurmaus Put, tot dien tijd toe,<br />

„ haar water gegeven had, was getroffen, en<br />

„ zodanig afgefneden, dat zij haar water niet<br />

,* meer in den Rit van zijnen Buurman btagt;<br />

„ maar al haar Water nu in die nieuwe Put opgaf;<br />

zo zoude immers die Buurman, hoewel<br />

„ hij voor zich zeiven dat meerder Water moest<br />

„ misfen, geen recht van klagen hebben over -<br />

„ zijnen Buurman; veel min gerechtigd zijn,<br />

„ om den zeiven te noodzaken, dat deze, dien<br />

„ nieuw gegraven Put zoude doen dempen<br />

„ naardien die Graver niet konde veronderfleld<br />

„ worden, zijnen Buurman, door het gebruik<br />

van zijn eigen recht, opzetlijk te hebben wil-<br />

„ len benadeelen "; en tot flaving van dezen<br />

Rechtsregel beroept die zelve Rechtsgeleerde<br />

zich insgelijks op het getuigenis van vroegere<br />

in die Kunst ervare Mannen, bijzonderlijk<br />

op dat van Ulpius Marcellus, in leven Raad<br />

van den Keizer Antoninus (ƒ): dat nu ook<br />

in Nederland, op dezelfde" wijze gedacht<br />

wordt, ontdekt men uit de handelwijze van<br />

dc Hoog-Mogende Heeren Staaten Generaal;<br />

wanneer Zij aan die van Oedenrode, één der<br />

Dorpen in de Meyerye van 's Hertogenbosch,<br />

in den Jare 1649, niet beletteden twee Jaarmarkten<br />

te houden; niet tegenflaande de R.egeering<br />

dier Hoofdftad daar tegen vertogen<br />

'deed inbrengen, en daar bij aandrongen: hoe<br />

hunne Voorzaten, in den Jare 1613. reeds<br />

den<br />

. (.0 L. 2. 5. 9/ L. 1. 5. 12. Lib. 39. D. Tit. 5.<br />

«V Amv., & Aqiia pluviae Arcmdae.


368 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

den aan Aarts-Hertog Albrecbt, niet alléén,<br />

had te kennen gegeeven, dat de Kleine Steden<br />

en Dorpen in de Meyerye, gedurende den<br />

Spaanfchcn Oorlog, verfcheide Jaar- en Week-<br />

Markten , op valfche voorgevens hadden<br />

weeten te verwerven, waar door die Hoofdftad<br />

geheel in verval geraakt was; en dat Zij<br />

daarom den hooggemelden Aarts-Hertog hadden<br />

; verzocht, om met verzoek van die<br />

Nieuwe Jaar- en Week - Markten te willen<br />

vernietigen: dat de Aarts-Hertog heronderzoek<br />

van die zaak wel had gelieven te Hellen<br />

in handen van enige Gemagtigden van den<br />

toen nog Gemeenen Raad van Brabant, ten<br />

einde , ware mooglijk, tusfchen de Hoofdftad<br />

en die van de Meyërye, een vergelijk te<br />

treffen; en dat dit Verfchii nog niet was afgedaan<br />

, wanneer die Gemeene Raad van Brabant<br />

was gefcheiden, en een Nieuwe Raad,<br />

in 's Hage, overgebracht: dat, daar en boven<br />

, onder de Voorwaarden, ©p dewelke<br />

die Hoofdflad aan de Algemééne Staaten is<br />

overgegeven, bedongen was; dat alle de<br />

Jaarmarkten, gedurende de Nederlandfche<br />

Onlusten verkreegen, zouden moeten ophouden<br />

: dat ook die Nieuwe Jaarmarkt te Oedenrode<br />

zoude invallen op dien zelfden tijd, op<br />

den welken de Hertogin ne Johanna, in den<br />

Jare 1403 , ene Markt aan de Stad 's Hertogenbosch<br />

verleend had: en dat Zij derhalven<br />

als nu den Raad van Staaten , in wiens, handen<br />

het verzoek van Oedenrode gefield was ,<br />

verzochten , om te ^willen bewerken : dat<br />

de Algemééne Staaten niets, tot nadeel van<br />

liet nog niet afgedaan Verfchii voor den<br />

to<br />

Raad


jaarmarkten of Kermhfeti, *6j<br />

Raad van Brabant hangende , wilden beflui*<br />

ten; nocli tegen de Voorwaarden van de<br />

overgave dezer Hoofdftad geliefden te handelen<br />

(g): dat, nopens dit Verfchii, iets is<br />

belloten , is mij nergens gebleeken : ook getuigt<br />

de zeer kundige Historiefchrijver, de<br />

Heer Mr. Johan Hendrik van Heurn (Ji)<br />

des wegens dit volgende: „ 'k Heb nergens<br />

„ gevonden wat hier op gevolgd zij. Ze-<br />

„ ker is het, dat, tot heden toe, de Jaar-<br />

„ markten , in de Meijerije, ten tijde der<br />

„ Oorlogen verkregen, niet afgefchaft;<br />

„ maar, integendeel , veele nieuwe , aan<br />

„ verfcheiden plaatfen, in de Meijerije,<br />

„ zedert, verleend zijn; zonder dat de Re-<br />

„ geering van 's Hertogenbosch op die ver-<br />

„ zoeken gehoord is. Het welk uit veele<br />

„ voorbeelden blijkt." Wat daar van zijn moge<br />

, zoude ik echter (onder verbetering) van gedachten<br />

zijn, en wel op grond van den Rechts-<br />

Rccel, door de Keizers Theodofius en Falentius<br />

vastgefteld en voorgefchreven (**), naamlijk:<br />

dat men de Voorrechten der Hoge Overheden,<br />

tén voordeele van iemand volftrekt<br />

verleend, nimmer, in bijzondere gevallen,<br />

ten zijnen nadeele, moet doen ftrekken;<br />

en dat dus ene Hoge Overheid best doet,<br />

met op de verzoeken, om Nieuwe Jaarmarkten<br />

op te rechten, de Regeering van ene<br />

zoda-<br />

(g ) Notulen van de Regeering der Stad 's Herrogenbosch<br />

van den 16. van Grasmaand 1649.<br />

(/;) Historie der Stad en Meyërye van 's Hertó.<br />

«•'enbosêfi, 3. Deel 12. Boek pag. 11.<br />

(;) Li 6. Lib. t. Cod. Tit. 14.' de Legibus,.<br />

A a


3/0 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

zodanige Stad of Plaats, die daar bij volftrekt<br />

enig belang heeft, te horen , en hare<br />

redenen te overweegen , ten einde (alvorens<br />

te belluiten) na te gaan, wat het meeste voordeel,<br />

en het minfte nadeel, aan 's Lands algemeen<br />

welzijn kan toebrengen: en dus op die<br />

zelfde wijze te handelen, als Keizer Karei, de<br />

Vijfde ontrent de Stad Zierikzee, dewelke<br />

van den Hertog Filip van Bourgondien,<br />

bij enen Openen Brief, van d.en 13 van Lentemaand<br />

1425, verkregen hebbende: dat geen<br />

Koorn uit het Eiland van Schouwen mogt<br />

worden uitgevoerd; ten zij het eerst ééne<br />

Marktdag te Zierikzee was te koop gebracht:<br />

doch, naardien dit Voorrecht merklijk fcheen<br />

té zijn tot nadeel van de Smalftad Brouwershaven,<br />

en de toen zeer neeringrijke Dorpen<br />

Bommenee en Dreifchor, uit dewelke ene<br />

menigte Koorn werd uitgevoerd; zo wilde<br />

de voornoemde Jongere Graaf Karei den Zitrikzeenaren<br />

dat, door nep, van den vorisen<br />

Graaf verkregen, Voorrecht niet bevestigen,<br />

voor dat Hij de gemelde Smalftad, en die<br />

beide, daar bij merklijk belang hebbende,<br />

Dorpen, daar op had gehoord : waar na Hij<br />

aan die van Zierikzee, op den 30. van Grasmaand<br />

1532, nietalléen dat hun Voorrecht bevestigde;<br />

maar aan dezelve, daar en boven,<br />

verlof gaf, om, ter handhaving van dat hun<br />

recht, op alle plaatfen in het Eiland Schouwen<br />

, van waar Koorn kan worden uitgevoerd,<br />

bepaalde Wachters te ftellen : waar<br />

bij die van Zierikzee nog verkregen, dat, bij<br />

Uitfpraak, door den Groten Raad te Mcchelen,<br />

op den 24. van Wintermaand 1523,<br />

bij


Jaarmarkten of Kermisfen. g^x<br />

bij voorraad verftaan is: dat geene Week- Markt<br />

m ffansch Duivelandmvg wordengehouden (f)-<br />

En de Verklaring door den Canfelier van Brabant,<br />

te Brusfel, gegeven brengt mede: dat<br />

geene Leen-Heeren, in dat Hertogdom, met<br />

Hoge, Lage en Middelbare Jurisdictie verleid,<br />

vrijheid hebben, om , binnen hunne Heerlijkheden,<br />

Jaarmarkten op te rechten (/); het welk<br />

waarfchijnlijk is\, om de Steden aldaar geen afbreuk<br />

te doen, en hare Jaarmarkten niet te<br />

ben.ade.elen: en hier in verfchilien onze Zeeuwfche<br />

Ambachts-, Hoge, en Vrije Heeren, merklijk<br />

van die van Brabant ; want, behalven de<br />

voorbeelden hier voren reeds bijgebracht, zo<br />

vindt men hier Ambachts - Heeren, die, alleen<br />

Middelbare en Lage Jurisdictie hebbende, hunne<br />

Heerlijkheden vergunden Jaarmarkten té<br />

houden: ook heeft de Ambachts-Heer van<br />

Brigdamme, in Walcheren, in den Jare 1745,<br />

ene Jaarlijkfche Markt, welke beginnen zoude<br />

met den 18. van Zomermaand, en acht<br />

.achter één volgende dagen geduren, op deze<br />

zijne Heerlijkheid ingefteld: en deze Markt<br />

wordt, tot heden toe, zonder iemands tegenzeggen,<br />

gehouden.<br />

Tot dus verre gezien hebbende , hoe de<br />

Jaarmarktenen Kermisfen, in Zeeland, begin<br />

genomen hebben; hoe die gehouden worden<br />

; welke Voorrechten aan dezelve gefchonken<br />

zijn ; hoe, en ten wiens behoeve , die<br />

Voor-<br />

(*) Tegenwoordige Staat van Zeeland, 1. Stuk<br />

pag. 396 en 397.<br />

(i) Mr. PieterBort, Tratïaat van Hoge en Aml>achts-Heerlijkheden,<br />

2. Deel Num. 4.0.<br />

Aa a<br />

3p wat wij-<br />

:e het Recht<br />

/iin jaarnarkten<br />

tc<br />

jouden bij<br />

ie Steden<br />

verloren,<br />

en aan da?


7-Wc onttrokken<br />

kan<br />

werden.<br />

373 Verhandeling mr de ZttmfcU<br />

Voorrechten ftrekken \ cn wie van dezelve<br />

zijn uitgefloten; en dat dit alles bij dc Steden,<br />

van oudsher, is aangemerkt voor ene gunst, ten<br />

nutte en dienfte der Steden, en derzelver Ingezetenen,<br />

van 's Lands Hoge Magten alléén<br />

verkregen; zo ftaat ons nog te bezien, of,<br />

hoe, op wat wijze, en om welkeredenen,<br />

die gunst bij de Steden verloren, en aan dezelve<br />

onttrokken zoude konnen worden. De<br />

Geleerden zijn 't ontrent dat alles met den anderen<br />

op verre na niet eens. Sommige denken,<br />

dat, vermits onze Bevoorrechte Vrije<br />

jaarmarkten alléén blote bcgunltigingen, dooide<br />

Hoge Overheid den Steden gelchonken,<br />

zijn ; zonder dat het houden, of niet houden<br />

van zulke Jaarmarkten, ietwes geven of<br />

nemen kan, noch aan de Grondwetten van den<br />

Staat, noch aan de gefteltheid der Steden of<br />

Plaatfen, daar'zij gehouden worden; waar<br />

van dc opfehortingen, voor écn en meer jaren,<br />

in fommige Steden, de levendigfte blijken<br />

opleveren; daarom ook de Hoge Overheid<br />

de magt hebbc, om onze Vrije jaarmarkten<br />

of Kermisfen, zo zij zulks goedvond, geheel<br />

en al willekeurig, af te ïchalfcn, te doen ophouden,<br />

en van de ene plaats naar de andere<br />

te verleggen. Ten aanzien van de Buitenlandfche<br />

Jaarmarkten , Kermisfen , of Misfen,<br />

zijn veele uitheemfche Rechtsgeleerden van<br />

dat gevoelen: Zij meenen, dat ene Hcogfte<br />

Overheid de magt heeft, om hare gefchonkene<br />

Voorrechten, wanneer 't Haar goeddunkt;<br />

en Zij, die Voorrechten, door hunne Voorzaten<br />

gefchonken, niet bezworen heeft; noch dat<br />

dezelve geene Grondwetten van den Staar,<br />

noch


Jaarmarkten of Kermisfen'. 373<br />

noch va» ene Stad, of Plaats, uitmaaken, weder<br />

in te trekken: doch, andere zijn van een<br />

tegengcfteld gevoelen , en meenen , dat- gefchonkene<br />

Voorrechten, ten aanzien van die<br />

Steden, cn Plaatfen, aan dewelke dezelve<br />

zijn gegeeven, en verleend, verkregene Voorrechten<br />

zijn; bij welke de Hoge Overheid<br />

(even als bijzondere Perfonen, de een den anderen<br />

ene gunst kan toeftaan, voor altijd,immers<br />

zonder enige tijds bepaling; cn daar uit<br />

ene wcderzijdfche verpjigting geboren wordt,<br />

voor den enen, om zijne verleende gunst gehand<br />

te doen; en voor den anderen, om die<br />

gunst te onderhouden en te bewaren) dat gedeelte<br />

van Haar Recht aan zeker bepaald gedeelte<br />

van Hare Onderzaten heeft afgedaan.<br />

Hoe .het ook zij, dewijl dit verfchii zich niet<br />

alléén ftiptelijk'bepaalt tot vergunde Jaarmarkten<br />

; maar ook een merklijken invloed heeft<br />

op andere Graaflijke Gunstbewijzen , zo aan<br />

de Steden , als aan bijzondere Perfonen gcfchonken;<br />

zo zal het (mijns oordeels) wel<br />

verdienen, dat men daar op cen weinig nader<br />

blijve flaan, cn dat verfchii der Rechtsgeleerden<br />

, wat van nader bij, opfpeure: niet dat ik<br />

voornemens ben , om mij, bij deze gelegenheid,<br />

breedvoerig uit te laten, over de Voorrechts-Brieven<br />

in 't gemeen; over het verkrijgen<br />

van dezelve; over de magt, om deze<br />

te vergunnen; noch over derzelver onderfcheïde<br />

zoorten , en hunne uitlegging: zulks is<br />

door andere, in het breede, behandeld, en het<br />

zoude ook hier de plaats niet zijn: alléénlijk<br />

wil ik dit ééne onderzoeken, of het der Hoogfte<br />

Overheid vrij ftaat, om, willekeurig, Hare<br />

Aa 3 ge-


§f4 Verhandeling over de Zeemvfche<br />

gefchonkene Voorrechten, geene Staats-Grouden<br />

uitmakende, of door Haar bezworen,<br />

in te trekken? i<br />

Of, wan­ Wat ftrekt meer ten algemeenen welzijn,<br />

neer, en in<br />

hoe verre de wat bevordert meer de rust en zekerheid der<br />

Oppermo­ Ingezetenen,dat het willekeurig zij, een recht,<br />

genheid I Iaregéfchon-<br />

door gunst der Hoogfte Overheid verkregen,<br />

l;eneVoor­ naar's Vorsten welgevallen, herroeplij k te zijn;<br />

rechtenherroepen kan ? dan, ;<br />

dat zij zeker zijn', dat het geen hen ééns,<br />

uit gunst, is toegedaan, ook door hen , voor<br />

altijd, zal behouden worden; dat zij zeker<br />

zijn, van te kunnen vertrouwen, dat Hij, aan<br />

wien zij het bellier over alles hebben opgedragen,,<br />

niet hernemen zal, 't geen Hij eens, tot<br />

hun welzijn , gefchonken heeft ? de RaadsheerMr.<br />

Abraham Pieter Fremeaux heeft<br />

(mijns oordeels) deze Vraag voldongen, wanneer<br />

hij, op den 25 van Wijnmaand van den<br />

Jare' 1777 , tot Eceraar in de beide Rechten<br />

zullende worden ingewijd, ene Verhandeling<br />

uitgaf, waar ih hij, .op ene kundige wijze,<br />

heeft onderzocht: of de Rechten, welke de<br />

Onderdanen en Ingezetenen van hunne Hoge<br />

Overheden verkregen hebben, hen weder ontnomen<br />

konnen worden? En welke vraag hij<br />

daar in ontkennender wijze heeft verhandeld<br />

en betoogd (m) : Ik zal zijn Betoog, dat een<br />

Recht, door gunst of Voorrechts-Brieven-der<br />

Hoge Overheid verkregen , even zo heilig,<br />

zoftandvastig, zo onichendbaar, voor de Hoge<br />

Overheid behoort te zijn, als alle andere<br />

Rech-<br />

(m) De Juribps Quasfitis Suböifes a Summo Prin-<br />

:ipe non aul'erendis; Specimen Juris I'ublici l&iiv erlaks<br />

inaugurale. .


Jaarmarkten tn Kermisfen.<br />

Rechten, uit die Verhandeling vertolkt, hier<br />

kortlijk invlechten: „Wie is er (zegt hij)<br />

„ («) die, wanneer hij dit Voorftel naauw-<br />

" keurig overweegt,mij niet toevalt, en.met<br />

" mij inftemt, dat niet alléén het algemééne<br />

' welzijn van ene maatfchappij niet vermeerderd;<br />

maar zekerlijk verminderd, en bifkans<br />

o-eheel vernietigd wordt, wanneer een<br />

" Vorst°, naar welgevallen, tewerk zoude mo-<br />

" oen gaan, ontrent die Voorrechts-Brieven,<br />

" die Hij aan elk gegeven heeft; wat zoude er<br />

" van worden,-wanneer de Trouw der Verdrao-en,<br />

uit ene Maatfchappij, werd .wcg-<br />

"


S/6 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

„ bereiking van dat einde, dat er Vrede en<br />

„ Rust in 't Gemeene-JJest bewaard worde v<br />

„ dat de Trouw der Verdragen vast en on><br />

„ gefchonden blijve? Op wien komt het daii<br />

„ meest aan, om die Trouw te befchermen;<br />

wien moet dit meest ter harte gaan, dan<br />

„ hem, die niet alléén ter behouding van<br />

„ rust en veiligheid; maar ook ter bevorde-<br />

„ ring en vermeerdering van het heil en wcl-<br />

„ zijn der Leden, met algemééne Hemmen<br />

„ gekoren en aangefteld is (o)? Maar,Haat<br />

,, net den Vorst vrij, naar welgevallen, de<br />

„ Voorrechten der Maatfchappij te herroe-<br />

„ pen; dan zal het tegendeel juist plaats vin-<br />

„ den; want, daar die Voorrechten niet an-<br />

„ ders zijn, dan Overéénkomsten, waar bij<br />

„ de Overheden zich aan hunne Onderzaten<br />

„ verbonden hebben (p); blijkt het van zelfs,<br />

„ dat, zo Hij het Recht , uit die Overécn-<br />

„ komsten, den Onderzaten verkregen, aan<br />

„ dezelve ontneemt, Hij met hen bedrieglijk<br />

» te<br />

fo) Grntiut, de Jure Belli ac Pacis, Lih. 1. Cap.<br />

14. J. 4 & 6. Ziegkms, de Jure Maj'eftatïs, Lib. 1.<br />

Cap. 1. 'Num. 16. fqq. Puffendorf, de Jure Naturas<br />

& Gentium, Lib. 8. Cap. 10. Gwidlingius, de Jure<br />

Natura: & Gentium, Cap. 12. g. 44. Vasquiüï, Controverfiaruni<br />

lllüftrium, Lib 1. Cap. 3. Num. 1-7,<br />

Lib. r. Cap. 26. Num. 16. Huber, de Jure Civitat.'s<br />

Lib. 1. Cap. 44. Charron , de la Sagcile , Liv. 3.<br />

Chap. 16. Num. 3. Voet, ad Lib. 1. Pandeétarum,<br />

Tit. 4. de Conititutionibus Principum, Num. 6.<br />

in fine.<br />

( p ) Mr. Louis Stephanus Le Jeune, Difputatio Inaugurale<br />

de Jure fummorum lmperantituH circa Prbilejjia,<br />

Cap, 1.5. 10.


Jaarmarkten ef Kermisfen. 2,77<br />

„ te werk gaat, en de Trouw, met welke<br />

„ Hij aan hen verbonden is, verbreekt. Zullen<br />

wii zeggen, of toeftemmen, dat een<br />

, Vorst," om dat hij Vorst is, ophoudt een<br />

Menfch te zijn? om dat Hij den teugel<br />

'' van het Hoogfte Gebied in handen heeft,<br />

Z onrecht mag plegen , en die Volmaakte<br />

Wet, dat men zijn woord geftand doe,<br />

" fchendeii? Mag hij ftraffeloos die dingen,<br />

" en platen, waar toe de ééne Menfch<br />

" den- anderen kan noodzaaken met voeten<br />

''treden, en verachten (?)? Laat me-<br />

'„ mand zulks in 't harte komen! zulke denk-<br />

" beelden toch zouden niet min den Vorst,<br />

' dan het Volk, oneer aandoen, en bena-<br />

" deelen O); daar in toch legt het groot-<br />

* fte heil van den Vorst, dat Hij zijne On-<br />

" derzaten gelukkig maakt; dat Hij zijne<br />

, Onderzaten, door zijn eigen voorbeeld, zo<br />

veel mooglijk aanfpore, om de phgten<br />

" van Regtvaardigheid en Billijkheid onder-<br />

" liiF te onderhouden; en door het geen,<br />

" waar toe Hij éénmaal zijne toeftemmmg ge-<br />

" o-even heeft, heilig te onderhouden; too-<br />

" ne dit Hem meest aan 't hart te leggen,<br />

" dat al wat elk met recht verkregen heeft,<br />

? ook voor altijd hem eigen blijve; en zulks<br />

zonder enig onderfcheid , of dat Recht<br />

" door Hem zeiven , dan wel door een bij-<br />

" „ zon-<br />

(,) Conringius, in pfequifltóé de Privilegiis refta<br />

Conferendfe & revocandis, Cap. i. Fheli. 53-<br />

(O Le Cm, Bibüotheque Choifie, Lom. I. p-5©-.<br />

yerfis ti'.iem.<br />

Aa 5


§fé Verhandeling óver de Zeeuwfche<br />

» zonder perfoon, op zijne Onderzaten is<br />

„•overgebracht; want, dusdoende beginnen<br />

„ dc Onderzaten eerst hunnen Vorst lief te<br />

„ hebben; cn, ai Ie hunne hoop en vertrouwen<br />

op Hem alléén hellende, houden zij zich<br />

„ verzekerd, dat zij geen kwaad van zulk enen<br />

„ Vorst ooit te vreezen hebben; maar zij-dra-<br />

,j gen blijmoedig de lasten, die Hij hen op-<br />

„ legt, verzekerd zijnde, dat Hij van hen<br />

„ niets vergen zal, dan alléén 'cgeen, in dc<br />

„ daad, tenalgemcenenwelzijn,en voorfpoed<br />

„ ftrekt. Langs dien weg leeren eerst de On-<br />

„ derzatcn zelve der Rechtvaardigheid hulde<br />

„ doen; elk een het zijne te geven, en zich,<br />

„ van alle geweld en ongelijk den anderen aan<br />

„ tc doen, onthouden; daar in tegendeel, wan-<br />

„ neer de Vorst zijnen Onderzaten ontrekt het<br />

„ geen het hunne is; zo Hij zelve de Verdra-<br />

„ gen fchendt, en de Rechten, voorheen door<br />

„ zijne Voorrechts-Brieven vastgefteld, ver-<br />

„ breekt, zo maakt Hij hen daardoor te flech-<br />

„ ter, dewijlmisfehien dezulken, die thans<br />

„ een Voorrecht genieten, en hun leven en<br />

„ vrijheid daardoor op ene gemaklijke wijze<br />

„ konnen onderhouden; morgen, als hen.<br />

„ dat Voorrecht benomen is,daar door in de<br />

„ diepfte armoede gedompeld worden, en<br />

„ hunne Vrijheid niet verder konnen gebru;-<br />

„ ken: maar met op die wijze te handelen,<br />

„ leert Hij de Onderdanen zelve te bedriegen,<br />

,, Overeenkomsten en Verdragen te breken,<br />

„ en eikanderen geweld aantedóen. Dit nu i.s -<br />

„ zo klaar, dat ik mijfchamen zoude daar Jan-<br />

„ ger mede bezig tc zijn : ook twijfel ik<br />

y, niet, of elk zal mij toevallen, die zich den<br />

» be-


Jaarmarkten of Kermisfen, 379<br />

bedroefden cn fchandlijken ftaat verbeelden<br />

kan van een Volk, wiens Rechten,<br />

" zo door Voorrechts-Brieven, als ander-<br />

" zins, verkregen, alléén van de willekeur<br />

t van den Vorst afhangen, 't Hair rijst nu]<br />

ten berge, als ik de droevige gevolgen<br />

" herdenk, die uit het fchenden van Voor-<br />

" rechten geboren zijn; naamlijk , de twee-<br />

•\ fpalt tusfchen Overheid en Volk, ondcr-<br />

' lingen haat tegen eikanderen, opfchuddingen<br />

, en Inlandfche Beroerten, welke,<br />

' lis men dezelve voor het grootfte kwaad<br />

l ener Maatfchappij hoüdt, niet gevaarlijk<br />

oenóeg' befchouwd konnen worden. Uit<br />

?<br />

' al hfet welk, zo ik mij, niet bedriege,<br />

" blijkt, dat, dewijl ene Willekeurige m-<br />

" trekking der Voorrechts- Brieven, en der<br />

\ Rechten , daar uit verkregen, zo wel het<br />

' bijzonder nut van elk Onderdaan, als het<br />

J<br />

' Mgemeene Welzijn moet omver werpen,,<br />

" men dus aan den Vorst geene, zo willckeurïge,<br />

affchaffing der eens vergunde Voorrech-<br />

* ten kan toeftaan; maar het zelve voor zulk<br />

?<br />

' een Recht, (op dat ik goed rond goed<br />

Zeeuwfch, fpreeke) voor zulk ene Wille-<br />

" keurige Magt, moet worden gehouden , 't<br />

3<br />

' welk niemand van de Maatfchappij, bij<br />

" derzelver infteffing; of toen de Hoge Over-<br />

?• heid alle zorg voor 't Gemeene Welzijn op<br />

" zich nam, ooit gehouden kan worden te<br />

hebben toegeftemd: zonder dat men, met<br />

" den Heer de Groot en den Baron de Cocccji<br />

" Cs) daar van behoeft uit te zonderen zulke<br />

" w<br />

„ Voor-<br />

CO Dc Jure P.elli ac Pacis, Lib. 2. Cap. 14. $. 13-


33o Farhandelmg over de Zeemvfifo<br />

M Voorrechten, door welke iemand van het<br />

„ achtervolgen ener Algemééne Wet wordt<br />

» vrijgelleJd, waar aan hij anders zoude ver-<br />

3 b<br />

°nden zijn; als, onder anderen, dat nie-<br />

" d e r<br />

ka-misgangeren, gedurende dc<br />

„ Markt, in perfoon of goed mag worden bc-<br />

n k<br />

°mmerd; welke Vrijheid , om Vreemde-<br />

» hngen, bij handoplegging of bezetting,<br />

„ bankvast te konnen maken, op dat men zich<br />

„ daardoor van het bekomen van zijn achter-<br />

„ wezen konne verzekeren , of het erlangen<br />

» v a n t<br />

zelve gemaklijker maken, voor één<br />

„ der medewerkende oorzaken, om 's Lands<br />

„ bloei en welvaart te vermeerderen,gehouden<br />

„ wordt (f); naardien ik niet zien kan, waarom<br />

men die Voorrechten herroeplijker zoude<br />

konnen ftellen, dan andere: Zij zijn toch<br />

„ mede O-overéénkomsten, welke de Hoge<br />

„ Overheid belooft te zullen lijden, dat zij,<br />

Ü<br />

d l c<br />

Yfn enige wet worden vrijgefteld, iets<br />

, doen, dat anderen ongeoorloofd is; of iets<br />

» achterlaten mogen, waar aan anderengehou-<br />

J* denzijn.Wat nu ook Hentiiges (u) en P. A, de<br />

',, Para (v) deswegens zeggen mogen, zo<br />

v zijn toch deze Voorrechten niet meerder het<br />

*, herroepen onderhevig, dan andere; niet, om<br />

„ dat de Wet alléén ten voordeele van den Vorst<br />

* verftrekt, en dus het Vrijftellen van die<br />

m Voorrechten is een afiland van zijn Recht,<br />

» ge-<br />

C'0 Mr. E!i.is Lïtzac, Hollands Rijkdom, 3 Deel.<br />

6 Hoofdft; pag. 105.<br />

OO ln Ob ervntionibiis ad dift. II. Gmü locnr..<br />

(v) De Jure Cutajliio non tollendo per Prinef<br />

jen, Cap. 24.


Jaarmarkten of Kermisfen. 38 ï<br />

„ gelijk Zieglerus (wf meent; want dit Haat<br />

„ paal vast, dat alle Wetten niet ten voordeele<br />

„ van de Hoge Overheid, maar ten welzijn der<br />

„ Onderdanen moeten ftrekken: en dus alléén<br />

„ om dat die Voorrechten niet anders, dan de<br />

„ welvaart der Onderdanen op 't oog hebben<br />

„ (V)". Inzonderheid nu heeft zulks betrekking<br />

ontrent de Jaarmarkten, die den Ingezetenen<br />

der Steden gêlegenheid geven, om, ten<br />

minsten ééns in 't Jaar, binnen hunne eigene<br />

muuren, het geen zij anderzins genoodzaakt<br />

zouden zijn elders, buiten hunne Steden en<br />

Plaatfen te halen; en waar toe een iegelijk niet<br />

evenveel gelegenheid heeft; zien in-en te koopbrengen.<br />

Wij meenen derhalven uit dit alles te<br />

konnen en te mogen befluiten: dat dc Hoge<br />

Overheid, hoe groot en uitgeftrekt Hare Magt<br />

ook anderzins zijn moge, (inzonderheid betreklijk<br />

tot die Voorrecht en, waar vm het verkenen:<br />

0? niet verkenen willekeurig is) die<br />

eens verleende Voorrechten tot het houden van<br />

j aarmarkten , noch naar billijkheid kan intrekken;<br />

noch naar Rechten, voor altijd, doen<br />

ophouden. Hier toch geldt de taal van Keizer<br />

Hadriaan aan die van Nicomedie in Natoliën,<br />

aan de Propontis, (het tegenwoordige Jsmed.)<br />

naar 't getuigenis van Calüfiratus (y); „ wat<br />

„ éénmaal bij den Pvaad belloten is, moet met<br />

"' verbroken worden. Immers niet, zo lang<br />

„ daar<br />

(w) zieglefur, De Jure Majeftatis, Lib. 1. Cap. 1.<br />

Num. 16 feqq. „ r<br />

fx) jkcaeius, De Privilegiis, Lib.3. Cap. 4.Teqq.<br />

ry) L. s. Lib. so. D. Tit. 9- dc Du;tLis«b Otdmc


382 Verhandeling over 'de Zeeimfche<br />

„ daar voor zulke gewigtige redenen nier zijn,<br />

„ die den Algemeenen welvaart van dep Staat,<br />

of van zulk ene Stad, zouden te wegebrcn-<br />

„ gen." En ene zodanige herroeping kan te<br />

minder gefchieden , na dat zulke vergunde<br />

Voorrechten, door een aanhoudend gebruik<br />

van onheuchlijke ti jden , hebben ftand gegrepen<br />

, en dus 'blijkbare • Overéénkomsten van<br />

den Vorst met zijne Onderzaten., ten hunnen<br />

nutte cn voordeel, geworden zijn: want het<br />

houden van Jaarmarkten, zoveel zulks den<br />

handel, die daar op gedreven wordt, aangaat<br />

heeft zijnen grond in het Recht der Volken,<br />

dat aan niemand, met grond, voor altijd, kan<br />

worden verboden, te oefenen; gelijk zulks de<br />

grote alom beroemde Advocaat van Amfterdarn<br />

Mr. Herman Noordkerk heeft aangetoond, in<br />

zijne Rechtsgeleerde Verhandeling, bij gelegenheid,<br />

dat hij het Leeraarfchap in de Rechten,<br />

op Hollands Hoge School te Leyden,<br />

verkreeg, op den 16. van Wintermaand 1728,<br />

in 't licht gegeven (z). Dus zijn het alléén de<br />

Vrijheden, verknocht aan onze Vrije Markten,<br />

welke uit de goedheid onzer Lands-Hoofden<br />

zijn voortgevloeid; cn welke alléén Zij zouden<br />

konnen herroepen, indien dezelve niet te zeer<br />

vermengd waren met, ofte groten invloed hadden,<br />

op den handel zelve, die op de Jaarmarkten<br />

gedreven wordt; zo, dat de intrekking der<br />

eerfte aan dc vrijheid van dc andere merklijke<br />

nadeden, cn fchaden zoude toebrengen ;<br />

hoe-<br />

fa) De Commerciis ex Jure Gefitium, ad Leg. 5-<br />

Lib. 1. D. Tit. 1. de Juftiiu. !& Jure.


Jaarmarkten of Kermisfen. ^3<br />

hoedanige, met het Recht der Volken inftemmende<br />

Voorrechten, noch billijk herroepen,<br />

noch naar het Recht vernietigd, of verlegd<br />

konnen worden; voor al, wanneer er 1 gg<br />

bijkomt, dat die gunltige Vrijheden zelve niet •<br />

alléén zijn toe tefchrijven aan enkele gunsten<br />

van 's Lands Oppermagten; maar voor erkentenisfèn,<br />

vergeldingen en beloningen van gedane<br />

dienftente houden zijn; en die de Ingezetenen<br />

derhalven, enigzins onder enen lastigen<br />

titul, verworven hebben. Dit erkennen verfcheide<br />

onzer Landshoofden opelijk. Dus<br />

heeft Hertog Albrecht, onder anderen , den<br />

Vlisfingers het recht van Jaarmarkt te houden<br />

fchenkende,verklaard.bij zijnen Openen Brief,<br />

van den 12. van Grasmaand 1368: ,, Dat wi<br />

„ ghegheven hebben, en gheven mit defen<br />

4, Brieve, onfer Stede Vlisfunchen, om mene-<br />

„ ghen Trouwen dienst, die fi onfen lieren bxo*<br />

„ der Hertoghe Willem ghedaen hebben; ende<br />

„ noch doen zullen, eene vry jairmarctbinnen<br />

„ hoiren Stede, van allen goede te copene,<br />

„ ende tevercopene" enz. De Vlisfingers toch<br />

hadden aan onze Graven , meer dan eens, gepaste<br />

hulp verleend,in hunne Oorlogen met de<br />

Naburige Vlamingen: de gelegene legging dei-<br />

Stad, de verkleefdheid derlnwooners aan hunne<br />

Opperheeren, en de warscheid van Overheerfching<br />

door Vreemden, die den Vlislingeren<br />

als ingefchapen fchijnt, waar van zij,meer<br />

dan eens, proeven getoond hebben, zullen niet<br />

weinig hebben toegebracht, om 's Lands Oppe rhoofd,<br />

wanneer Hij'tvan noden mogt hebben,<br />

van dienst en behulpzaam te zijn. Zij fchijnen,<br />

niet alléén de zijde van hunnen wettigen Landvoogd<br />

,


jo*4 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

voogd, Hertog Willem van Beijeren, gchou*<br />

den; maar den zeiven met Geld, met Volt, cn<br />

met Schepen onderlteund te hebben, wrnneer<br />

Hij met Vrouwe Mar ga reet, zijne Moeder,<br />

over het weder aan zich trekken van het,, aan<br />

Hem, in den Jare 1349, opgedragen , bewind<br />

dezer Landen, in onécnigbeid geraakte; 't welk<br />

den droevigen grondllag van ene aanhoudende,<br />

en voor Land en Ingezetenen zeer verderflijke<br />

tweefpalt der Hoek fche cn Cabeljaauwlche Partijen<br />

heeft gelegd. Hoedanige Voorrechten nu<br />

veel eerder voor Verdragen en Overeenkomsten<br />

, dan voor Gunsten en Mildadigheden dei-<br />

Vorsten, moeten worden aangezien; naardien<br />

deze zaken zijn, die zij verdiend hebben , en<br />

dus hen eigen geworden zijn; en mitsdien ook<br />

niet konnen worden herroepen (V); zo lang<br />

het Algemééne Welzijn zulk ene herroeping<br />

niet volkomen wettigt; zonder dat men openlijk<br />

zien kan, dat het Gemeenebest, zonder<br />

het vernietigen van der Steden Jaarmarkten,<br />

niet meer in fland te houden is; maar<br />

noodwendig daar door moet ten gronde gaan^<br />

of eindlijk , dat ene volftrekte noodzaaklijkheid<br />

vereischt, dat ene Jaarmarkt aan deze of<br />

gene Stad ontnomen , en naar elders, verlegd<br />

worde. Twee merkwaardige Voorbeelden leveren<br />

de Gefchiedenisfen hier van op, het ene<br />

in de Maagdenburger Mis; die, van wegen<br />

de gedurige Oproeren en Burgcrkrijgen, met<br />

voorkennis, en toeflemming der Aarts.-Bisfehoppen,<br />

Keur-Vorsten, Paltsen Burg-Graven<br />

00 Afgum. Leg, 4. Lft). 11. Cod. Tit. 6j. de,<br />

Fundk Futf.monialihi,!.


Jaarmarkten of Kermisfen. 385<br />

ven des Duitfchen Keizerrijks, aan Maagdenburg<br />

ontnomen, naar Halle verlegd; en eindelijk<br />

naar Leipzich is overgebracht, geworden<br />

(£) : en het andere in de Mis yan<br />

Mentz; want toen Keizer Fredrik de Tweede<br />

den Rijksdag; die , zedert Karei dm<br />

Groten binnen die Stad pleeg te worden gehouden,<br />

naar Frankfort overbracht, ging<br />

pok de Jaar-Mis, dewelke, bij gelegenheid<br />

van den Rijksdag, in de eerstgemelde<br />

Stad , gehóuden werd, in de laatstgemelde<br />

over (c) : wel is waar, dat de Voorftanders<br />

van de Onbeperkte Magt der Vorsten<br />

en Opperheerep ene tweeledige Magt aan<br />

dezelve toefchrijven, naamlijk; ene Bepaalde<br />

, en ene Onbepaalde Magt, welke laatfte<br />

zij gewoon zijn hunne volle magt; hun<br />

goeddunken ; hunne goede beliefte te noemen;<br />

en dus oordeelen zij, dat de Vorst,<br />

uit hoofde van deze laatfte, onbepaalde<br />

magt, alles, wat Hem goed dunkt, mag<br />

doen; en dat Hij, daar in aan geeneregels<br />

van rechten gebonden is; maar, naar willekeur<br />

, over de goederen zijner Onderzaten<br />

beitel kan doen, en aan dezelve de rechten,<br />

die zij eens verkregen hebben, wederom<br />

ontnemen : waar uit dan ook volgen zoude<br />

, dat Hij aan de Steden, de Haar vergunde,<br />

Jaarmarkten ontnemen, en dezelve<br />

haar elders verleggen kan, wanneer Hij<br />

zulks<br />

(Z>) Leuter, Disquifitïö Plenar. Stapulae Saxonicae,<br />

Num. 1655. • ...<br />

00 Bortius, ap'ud Arumaeum de Jure rubljéo<br />

tol. 1. DifciuT. ga. TheCai.<br />

Bb


§86" Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

zulks goedvindt (d): Doch ik antwoorde geï'ustlijk<br />

hier op met anderen „.dat zodanig een<br />

pnderfcheid in de Magt der Opperheeren een<br />

louter verdicbffel en een wangedrocht is, dat<br />

zijne geboorte alleen aan de harfenen van<br />

Pluimftrijkers verfchuldigd is, zonder dat<br />

Zij voor dit hun gevoelen, noch in de<br />

Natuur der Oppermogenheid, noch in de<br />

Reden , enigen grond konnen vinden : de<br />

Oppermagt toch is enkelvouwig, en bepaald,<br />

om uittevoeren; 't geen vereischt wordt, om<br />

het algemééne weizijn te behartigen, en te<br />

bevoordeelen : daar is nooit aan éne Oppermagt<br />

afgeftaan , om iets , *t geen het gemeene<br />

welzijn zoude omkeeren, te mogen,<br />

"of gebieden, of doen: nimmer is Haar zulks<br />

geoorloofd : al haar magt toch ontleent Zij<br />

uit den overdragt van het Volk , ter bevordering<br />

en voorhand van 's Volks algemeen<br />

heil cn veiligheid : te recht heeft dus<br />

den op'gemeldcn Heere Franeaux getoond:<br />

hoe ftrijdig het met de Natuur der Oppermagt<br />

zij, dat men dezelve willekeurig in<br />

haar doen fielle, cn aan Haar een vermogen<br />

toekennc, om de rechten der Onderzaten<br />

te vernietigen, en dezelve van hunne<br />

eens verkregene Voorrechten te beroven:<br />

hier uit blijkt dan ten klaarften ; dat geene<br />

onbepaalde magt, geene volheid van magt ,<br />

(gelijk zij fpreken) ene magt, die aan geene<br />

(d) P. A. de Petra, de Jure quaefito non tollcndo,<br />

per Principem, Cap. i. Num. 8 ecg. Cap. 2. Cap. 3.<br />

Quaeftion. 1. Num. 2 & 3.


jaarmarkten of Kermisfen. 387<br />

he perken is gebonden, die ten enenmale willekeurig<br />

is, immer door enig Volk aan zijnen<br />

Opperheer, és een recht, dat Hem eigen<br />

is, kan overgebracht zijn; maar, dat alles<br />

wat de Vorsten met geweld willen uitvoeren<br />

, voor een misbruik van hunne magt.<br />

te houden is : hierom laat zich Covarruvias<br />

(fchoon onder ene eigendunklijke Heerfchappije<br />

gefchreven hebbende) dus uit; dat hij<br />

Verwonderd is, hoe er Rechtskundige Mannen<br />

konnen gevonden worden, die zich<br />

met zulk een onderfeheid in de Magt<br />

der Opper-Mogenheden konnen bezig houden<br />

: ook hebben, en de Spaanfche Vasquius,<br />

en de PniislÜche Hoogleeraar, de Baron de<br />

Cocceji (e) dit onderfeheid, met _ opzet,<br />

wederlegd s en, hoe het ook moge zijn, zo<br />

is dit ten minften zeker, dat zodanige onbepaalde<br />

magt, bijzonderlijk , aan de Graven<br />

en Opper-Vorsten dezer Nederlanden nooit<br />

is toegeftaan: maar, dat aan dezelvcn alleenlijk<br />

dc bevordering van 't Algemééne-Best,<br />

langs zulke gepaste, cn , met de Vrijheid<br />

der Ingezetenen overéénkomende, wegen en<br />

middelen, als ook ter bevordering van dit<br />

Algemééne welzijn, konden ftrekken, is toevertroit<br />

vd ; en dus konden, noch dezelve<br />

Graven en Opper- Vorsten ; noch konnen<br />

ook.<br />

(e) ëwamvUs, VariarünrRelclutionum Lib. 3.<br />

Cap. 6. Num 3 Fasquiüs, Illuftrinm Controvcrflarum<br />

Lib. 1. Cap. 1. Num. 15. Cap. 15. Num. 1-5.<br />

Cao. 26. Num. 2. foo. de Cocceji, in Commentariis ad<br />

Qmii, Lib. 2. de "jure Eelli ac Pacis, Cap. x,<br />

f. 8.<br />

Bba


388 Verhandeling over de Zeeuwfche<br />

ook thans 's Lands Hoge Magten ('t zij<br />

met eerbied gezegd ) aan "hunne Onderzaten<br />

cn Ingezetenen ontnemen die rechtendewelke<br />

zij, ter bevordering yan htm geluk,<br />

en den welvaart hunner Steden; als ook<br />

tot gerief der gezaamlijke Burgeren, verkregen<br />

hebben; en, onder die, derhalven ook<br />

niet het recht om Jaarmarkten te houden :<br />

want, wat toch betreft de fpreekwijzen: uit<br />

onfe Graaflijke magt, en volkomenheid: uit<br />

onze volle magt: want het ons zo belieft, en<br />

goeddunkt^ die men djkmaals in onze Graaflijke<br />

Wetten, en zelfs in de Placaten van<br />

de tegenwoordige \s Lands Staaten, na 't afwerpen<br />

van het Graaflijk Dwangjuk, vindt;<br />

dezelve beteekenen niet (of fchoon velen er die<br />

betekenis aan hebben gegeven, en nog zoeken<br />

te geven) ene onbegrensde, ene willekeurige<br />

magt en gezag; maar duiden alleenlijk, in enen<br />

bepaalden zin, aan ; al het gezag, '\ welk ,<br />

als 'is Lands Opper - Hpogheid, aan Hen)<br />

door het Volk is opgedragen ; of kan ook<br />

genomen worden , yopr die famenvoeging<br />

van rechten , die den Vorst, behoudens 's;<br />

Lands Grondwetten , is toegedaan , buiten<br />

kennis van het Volk, te oefenen (ƒ').<br />

Bijzonder­ Evenwel, wanneer een Stad , met het<br />

lijk , wanneer<br />

de be . Voorrecht van Jaarmarkt begunlligd , tegen<br />

jmnftijrde de Hoge Overheid, tegen 's Lands Graven,<br />

Steden tegen<br />

de of Opper - Vorsten opftond, en zich aan<br />

eigen-<br />

(ƒ) Zie den Raadsheer Mr. Abraham Pieter Fretneaux,<br />

Specimen Juris Univerfalis Inaugurale, de<br />

JüribüS quaefitis , Subdiü; a fummo Principe non<br />

fufpfendis. 5. 24. pag. 44 — 46.


Jaarmarkten of Kermisfen. 3^9<br />

eigenlijk gezegde Opper-Hogheids fchennis<br />

fchuldig maakte, dan kon zij, met alle kire<br />

jandere Voorrechten , ook dit Voorrecht, om<br />

Jaarmarkt te mogen houden, verliezen x en<br />

hier van geven de Gefchiedenisfen ons wederom<br />

twee Voorbeelden aan de hand: want<br />

men vindt, dat aan die van Frankfort, op<br />

enen der Rijksdagen, bevolen werd, om den<br />

Keur-Vorllen bijltand en befcherming te verr<br />

lenen, of dat zi j anderzints alle hunne Voor?<br />

rechten, waar onder dan ook het houden hunner<br />

Mis, verliezen zouden: en, insgelijks,<br />

wanneer zij den Keizer Karei den Vierden<br />

weigerden in hunne Stad te laten komen,<br />

en Hem dus de Poort (als '% ware) voor't<br />

hoofd floten , om dat de Graaf van<br />

Sebvartzburg, Gunther, tot Keizer verkozen<br />

was; zo ontnam de eerstgemelde Keizer<br />

Karei aan hen, bepaaldlijk, het recht van<br />

Mis te houden, en bracht dezelve te rug naar<br />

Mentz , alwaar dezelve, tc voren, ook gehouden'was,<br />

omdat, zo Hij oordeelde, die<br />

van Frankfort zich, door hun voorgemeld<br />

wederfpannig gedrag tegen Hem, aan Hoog<br />

Verraad en Opper-Hoogheid-fchennis hadden<br />

fchuldig gemaakt: en 't was niet, dan na<br />

de dood van den gemelden Graaf Gunther,<br />

dat dc gemelde Keizer Karei die van Frank-,<br />

fort, op Voorfpraak van den Paltz-Graaf<br />

Ka'dölf, en den Mark-Graaf van Brandenburg,<br />

in hun recht ? om Mis te houden,<br />

hcrllelde (g). "<br />

Dat<br />

("•) Gaspari Peuceri. Chronica Carionis. Lib. 5<br />

Fol. 685. in de Nederlandfche Vertaling van Jönr<br />

B b 3 kar<br />

Hoge Overheid<br />

op<br />

(taan.


Or het<br />

Recht van<br />

Jaarmarkt te<br />

hebben verforen<br />

kan<br />

worden,<br />

door liet, in<br />

tien jaren,<br />

niet honden<br />

vjn Kermisfan*<br />

Door oiiverdr.iagli.il;<br />

misbruik 3 en .<br />

390 Ver handeling over de Zeeuwfche<br />

Dat ook dit recht verloren kan Worden" $<br />

door het zelve, in geen tien achter-een-volgende<br />

Jaren , te gebruiken, wanneer er ,•<br />

naamlijk, niets is tusfchen beiden gekomen,<br />

dat een Stad, of hare Ingezetenen, verhinderde<br />

, de Jaar - Markt te houden , willen<br />

dc meeste Rechtsgeleerden ^ op grond van<br />

't gezegde door Modeftinus (hj: „ 't Recht<br />

„ der Jaarmarkten van de Hoge Overheid<br />

„ verkregen, verliest men , daar mede verleid<br />

„ zijnde, door dezelve in geen tien Jaren<br />

„ gehouden te hebben." Doch, vermits,<br />

bij ons, tot het verliezen van enige rechten,<br />

niet het ophouden van dezelve gedurende<br />

:ien Jaren y maar gemeenlijk een derde van<br />

ene Eeuw (dat is , een verloop van drie en<br />

fertig Jaren en vier maanden) vereischt<br />

wordt, zo twijfelen onze Rechtsgeleerden en<br />

vaderlandfche Schrijvers , of niet een zo<br />

geruime tijd bij ons vereischt zoude worien,<br />

om het Recht van Jaarmarkt te houien,<br />

door ongebruik, te verliezen (/').<br />

J :er Willem van Znylen Van Nyvek, Hecré van Heere<br />

j Varts - Bergen Joharmes Cluverius, in Epitome His-<br />

t oriaruin Univerl'ali, in vita Caroli IV. FritJcJiius y<br />

( jymnasaiatis Juridici de Jure & Frivitógiis Nundina-<br />

I um, Cap. i2. Num. 41 & 43.<br />

(k) L. 1. Lib. 50 D. Tit. 11. dc Nundinis.<br />

(O Groetuwegen, de Legibus Abrogatis, Ad Lib.<br />

. Iijftitutionum, Tit. 6. De Ufucapionibus & longï<br />

t fmpoïis praefcriptionibus, pag. 25. et ad Lib. 50'.<br />

1 'andeflarum, Tit. Ui de Nundinis. Vvtt , in COHK<br />

leijtarüs «dreunden fituluu Num. 5.<br />

r<br />

Echter kan een te groot en te onverdraagijk<br />

misbruik oorzaak zijn , dat dit Voorrecht


Jaarmarkten of Kermisfen. 391<br />

yecht aan een Stad cn derzelver Ingezetenen<br />

ontnomen worde. Gelijk ook, door enen<br />

"openbaren afftand der Overheden en Ingezetenen,<br />

ene, met het houden der Jaarmarkten<br />

bevoorrechte, Stad dit haar Recht verliezen<br />

kan (£). Dit Voorrecht houdt evenwel niet<br />

op met de dood van den Schenker; maar,<br />

zijne Opvolgers zijn verplicht en gehouden<br />

het zelve, insgelijks, geftand te doen. Onze<br />

Voorrechts-Brieven'houden geene tijds bepaling<br />

in, voor hoe lang aan de Zeeuwfche<br />

Steden verlof gegeven wordt, om hare Jaarmarkten<br />

, of Jvernftsfen, te mogen houden:<br />

daar in tegendeel de Schenkers van de Mark<br />

ten aan die van Tholen en Goes duidelijk<br />

zeggen: dat Zij aan de Ingezetenen dier Steden<br />

deze vrijheid verlenen, voor hen, en hunne<br />

Nakomelingen (/)•<br />

Wij meenen dan het Recht onzer Zeeuwfche<br />

Week- en Jaar-Markten, en zogenaamde<br />

Kermisien, in hare benamingen; in haren<br />

oorfprong ; in de wijze, op welke zij gemeenlijk'gehouden<br />

worden; en in derzelver<br />

Voorrechten cn Vrijheden, op ene Gefchieden<br />

Rechtkundige wijze, befchouwd; en, hoe<br />

zij wederom opgefchort, of ten enenmaal verloren<br />

, konnen worden, te hebben voorgcfteld.<br />

Wij hebben dus onze taak ten einde<br />

gebracht; en verzoeken nu onzen goedgunstigen<br />

Lezer, eerbiediglijk, om de feilen, die<br />

er mogten ingeflopen zijn ( want niets in het<br />

On-<br />

(k) FritfcMus, dict. loc. Num. 45 — 48.<br />

O) Fr. v. Mieris, Groot Charterboek, 3. Deel<br />

Fol. 347. en 4. Deel, Fol. 418.<br />

openbaren<br />

afiland, kan,<br />

men dat<br />

Voorrecht<br />

kwijt Sera-<br />

msar niet<br />

dqpr het<br />

fteivcn van<br />

den Vsrlea^<br />

ner.<br />

Be fluit der<br />

Verhanden<br />

linf.


£93 Verhand, over de Zeeuwf. Jaarm. en<br />

Ondermaanfche heeft zijne volmaaktheid) edelmoediglijk<br />

te verbeteren; of, op ene befcheideae<br />

wijze, Ons onder 't oog te brengen:<br />

terwijl Hij zich kan verzekerd houden,<br />

van in ons te zullen vinden iemand, die<br />

van anderen wil leeren ; die zich niet fchaamc<br />

onderrichting te erlangen van 't geen hij niet<br />

weet; en te verbeteren, Waar in hij gedwaald<br />

hebbe. Inttisfchen Zal ik mijne Uitlpanningen<br />

niet beklagen 3 noch de hier aan befteedde,<br />

en van mijn hoofdwerk afgefnipperde,<br />

uuren verloren rekenen , wanneer mijn arbeid<br />

aan kundige en befcheide Landgenoten,<br />

en aan anderen, enigzints behagen mag ; en<br />

wanneer ik aan onze Zeeuwfche Week- en<br />

Jaar - Markten , en zogenaamde Kermisfen<br />

enig licht mag hebben bijgebracht, Vermaak<br />

en nut te fcheppen was mijn eenig doel. Tref<br />

ik hier in dit mijn doel, dan zie ik mijn werk<br />

met eers genoeg bekroond , en houde mij v


D R U K F O U T E N ,<br />

bl 13. reg. 13. ftaat Adriamim . . lees: Airïcml.<br />

23. - - -8 &0. - - - enien . . . enige<br />

-- 24. not (i) 2.--- zeger. Ber- Zegerus Barnardus<br />

nardus.<br />

1 - 28.not.(02.&3. -- Cronographus —- Chronogratftui<br />

Saxo Saxo<br />

i - 31. reg. 22. Joleke . . . —~. Jolcke<br />

- - 32. — I. - - - moet ; . . **— moeten<br />

- - 46. dc cuftos tigc . . . • lijkheid<br />

- - 62. reg. 7. - - - baar niet . . — niet hare<br />

9 - 82. not (y) - - - ad legat. . . . ad'egat.<br />

. - 88. reg. 3. door kundige doorkundige<br />

V • 99. - - - 21. Anaftatiaanfche — Anartafiaantché<br />

- - 136. 25. Florentinsch . Florentijnsch<br />

- - i40.not.(/-)i.&2.-- Septum — . , Septem<br />

f • 105. reg. 23. - - -' vertrouwen . —— vertrouw<br />

27. - - - beter . . . —» betere<br />

l - 17» - - - 26. • - • over, en < . — over dieplaats<br />

tiitgefpïoken, eït<br />

not. (t) Cap; . . 1 ~— Cap. 1.<br />

* 176. reg. 3. afgeleid. . . afgelegd.<br />

~ - 190. - - - 9. -• - anders . . . .-. ••. andere<br />

* - 195. 6. LandVoogd . Landvoogd, of.<br />

Land-Voogd<br />

. - 196. 25.&2G. begiftigde ook •—• ook begiftigde<br />

» - 203. — xii — OeversEuphraat •* Oevers van den<br />

Euphraat<br />

- - 205. 25.&26. eigen-handel . , eigen handel<br />

- - 215. 9. Saxets . . . m~mi Suxers,<br />

not (Jt). 1. — Berstten . . . Bezetten<br />

- - 220. — is< die de Gehoonde de Gehoonde<br />

- - 221. 1. -- - den ze!ven . der zeiven<br />

5. - - - die Veiligheid •—- der Veiligheid<br />

.• - 227. - - - 2i. berden. . . , —- bereyden.<br />

• - 230. - - - 24. - - - ingebannen . •— in gebannen<br />

- - 233. - - - 3. zoude . . . - zal<br />

not. (*) 3. - - - Keopold . . —» Leopold<br />

- - 234.not.(*)- 5- - - - opgrvolgd. . . opgevolgd.<br />

not.(t). 5. - - - Cerifien . . r • Cerijïer<br />

- - 245. reg. 17.- -- nemen en van nemen van<br />

26. - - - vetdiende . _ verdiende<br />

s - 249. Ï < i 4. -.g - - opgertiild . —• opgeruijd<br />

bl. 256-


D R U K F O U T E N .<br />

bl. 256. reg. 14. ftaat bin . . . lees binnen<br />

- - 161. 8. - - - Zeevaartkunde — Zeevaartkunde<br />

of Zeevaart-kundo<br />

- - 269. - -- 6. - - of enigen, vollen—voilen , of enigen<br />

- - 274. - - - 3. . - - de Keizers . . — door de Keizers<br />

not. (s). 2. - - - Sameftribus . »—• Semeftribus<br />

- - 278.not.(*)io.-- - mortuur . . . —— mortuus<br />

- - 283. reg. 24. - - - der Arresten , in<br />

dit Land _ i n dit Landder<br />

Arresteotj<br />

- - 284. 22. - - - bijzonderinge .• • bijzonde/e<br />

- - 292. - - - 28.CÏ29. Girecwmmndeed . • GeKcomman*<br />

deerd<br />

- - 295. not. (u) 7.- -- fen Jure Dominus . feu Jure Do ?<br />

minii<br />

cn 8. - - - Ufu . . . . Verfu<br />

- - 303. reg. 9. - - - Hoimaand . . Hooimaand<br />

- - 336.-- -24.81:25.---te-fer ,. . . 1—* te dcfer<br />

r " 338- II- Mnrtinopelis . ——- Martinopolis<br />

-- 338.not. (*) 2. - - - KeopfUid . Koopftad<br />

347. reg. 23. --- en, en . , en<br />

351- — i- --- heef . . . —— heeft<br />

- " 365. — 3. - - - daar over op . ~— daar op<br />

- - 36{j.not.(02. - • - & Eodem. . . —- & idem.<br />

r - 307-not. (f)2.. .- Aquan, & Aqua. Amia, £f A~<br />

qiue<br />

de Cuftos - - - den , . . . _ ~ aan<br />

«• . 368. reg. r. - - . den aan . . . -—- aan den<br />

2. - - - had . . . hadden<br />

8.8-9.- hadden; verzocht,<br />

om met<br />

vetzoek van die . . hadden verzocht,<br />

om die<br />

• " 360- — ai.&22. »•- Vakntius . . Vcdentinianus,<br />

* - 374.not. (mij 1. fubdites . «—« Subditis<br />

- - 377-not.(q)i. --- recta . . —— refte<br />

- - 381. reg. 14. - - •• zien . . . te zien<br />

Dc verdere , min zinftorende en aan onze aandacht ont-<br />

(hapte, Drukfouten gelieve de Befchcide Leezer gunstiglijk<br />

te verlchooncn,,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!