rapport 2000-09 - Stowa

6. VERBETERMOGELIJKHEDEN VOOR HET OMGAAN MET GROENRESTEN
Op basis van & in het ondermek naa~ voren gekomen werkwijze en ontwillelingen, is een aantal
mogelijkheden voor waterbeheerders aan te geven waarmee het reststoffenmanagement kan worden
verbeterd. Uitdrukkelijk wordt ingegaan op & mogelijke afvoer van groenresten. Deze mogelijkheden
den in dit hoofdstuk worden toegelicht. Andere mogelijkheden in het reststoffenmanagement ten
aanzien van gmenresten, zoals het laten liggen of het verwerken op het maaipad worden niet belicht.
Deze mogelijkheden zijn bekend.
6.1 Meten Is weten
Hoewel het merendeel van & waterschappen aangeeft dat gmenresten een belangrijk aspect vormen
in het beheer en & beheersplannen, heeft slechts een beperkt deel inzicht in & hoeveelheid en kwali-
teit van & groenreaten die wijkomen. Ook wat er met & mijkomende gmenr~groenresten gebeurt indien
deze door de aannemer worden afgevoerd, is niet altijd duidelijk.
Reststoffenmanagement is alieen mogelijk indien inzicht bestaat in & wijkomende hoeveelheden. Er
kan dan ook gericht worden aangegeven wat er met de groenresten dient te gebnuen en er kan naar &
meest kosteneffectieve afvoerkanalen worden gezooht. Om dit inzicht te verkrijgen kan aan de volgen-
& meetmethoden worden gedacht:
In het bestek voor & aannemer voor & werkzaamheden kan & verplichting worden opgenomen de
afvoer van & groenmten te registreren en van & compostering (of stortplaats indien te sterk
verontreinigd) weegbonnen te overleggen. Het waterschap de Aa heeft dit in bestekken volgens &
RAW systematiek opgenomen.
inventariseren van kwaliteit en het type maaisel bij het type watergang.
Het steekproefsgewijs wegen van & hoeveelheden groenresien bij maaiwerkzaamheden van
beken& omvang (in km of ha).
Het steekproefsgewijs registreren van & hoeveelheid groenresten in m3 van maaiwerkzaamheden
van beken& omvang (in km of ha) waarbij van een aantal m3 het gewicht wordt vastgesteld.
Op basis van deze kengetallen kan een inschatting worden gemaakt van de hoeveelheden groenresten
die in het beheer mjkomn in het totale beheersgebied, ongeacht of &ze worden afgevoerd of niet.
Alvorens te. besluiten dat van bepaalde arealen groeniesten moeten worden afgevoerd, is het zinvol
een inventarisatie uit te voeren. in &ze inventarisatie worden & (omgevings)kenmerlen vastgelegd.
Op basis daarvan kan worden bepaald of afvoer noodzalrelijk en zinvol is. Twee aspecten zijn van
belang voor een noodzakelijke afvoei: & volksgewndheid9 is in geding indien niet wordt afgevd
(in & stedelijke omgeving bijvoorbeeld) of afvoer is noodzalelijk in verband met ecologisch beheer.
Daanuuist geen punten als & kwaliteit van het vrijkomen& ma-, vaak direcî gekoppeld aan &
milieukwaliteit van & watergang, en kunnen er technische redenen zijn om het materiaal af te voeren.