Download (16Mb) - Just-his.be

25 Februari 1938. 37
Bij dezelfde gelegenheid meen ik u nogmaals te moeten herinneren aan de
onderrichtingen vervat in mijn schrijven van 19 Mei en 2 December 1936,
n T O. T. B./1, betreffende het gebruik van de formulieren en welke volgens
beslissing van den Ministerraad, bij de ééntalige parketten uitsluitend in de taal
van de streek dienen gesteld te zijn.
In de parketten te iBrussel zal aan de desbetreffende voorschriften voldaan
zijn wanneer bij die parketten volgens het geval Nederlandsche of Fransche formulieren
gebruikt worden.
Indien tweetalige formulieren worden gebezigd, dan behooren de Fransche
en de INederlandsohe tekst niet tegenover elkander of ide eene onder den anderen,
doch recto en verso gedrukt te worden.
Er weze ten slotte nog aan herinnerd dat de brief- en omslaghoofden in
gansch het land ééntalig moeten zijn.
Gij zoudt mij ten zeerste verplichten, Mijnheer de Procureur-generaal, indien
gij bovenstaande onderrichtingen aan de parketten onder uw rechtsgebied zoudt
willen mededeelen met dringend verzoek deze stipt na te leven.
De Minister,
DU Bus DE WARNAFFE.
Filmkeuring. — Samenschakeling van bepalingen in zake fumkeuring (1).
LEOPOLD JH, Koning der Belgen,
Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, HEIL.
Brussel, den 25° Februari 1938.
Gelet op de twet van 1 September 1920, waarbij de toegang tôt de bioscoopinriohtingen
verboden wordt aan de minderjarigeit die miader dan 16 jaar oud zijn;
Overwegend dat, ter verzekering van de strikte toepassing van die wet, er
termen zijn om de reglementsbepalingen betreffende de filmkeuring te wijzigen,
aan te vuilen en samen te schakelen;
Op de voordacht van Onzen Minister van Justitie,
Wij hebben besloten en Wij besluiten :
Onze besluiten van 10 November 1920, 11 Mei 1922, 28 Juni 1922, 10 Augustus
1933 en 23 Maart 1934 zijn door de navolgende bepalingen vervangen :
Artikel 1. Bij het Ministerie van Justitie is een commissie ingesteld die belast
is met het verleenen van de bij de wet van 1 September 1920 voorziene machtigingen.
Art. 2. Die commissie is samengesteld uit een werkend voorzitter, een plaatsvervangend
voorzitter, werkende leden en plaatsvervangende leden door Onzen
Minister van Justitie te benoemen voor den tijd van één jaar. Hun mandaat is
hernieuwbaar.
De commissie is verdeeld in afdeelingen van eersten aanleg of keuringsafdeelingen
en in een of meer afdeelingen voor hooger beroep of herkenningsafdeelingen.
(1) Staatsblad, 1938, n r 68.