Download (16Mb) - Just-his.be

28 Februari-1 Maart 1938. 49
Art. 2. De Raad van iberoep heeft voor opdracht, op hun aamvraag, de vastbenoemde,
stagedoende of tijdelijk aangestelde Rijksambtenaren der 2°, 3° en.
4* catégorie te booren, ten laste van wie een andere disciplinaire straf dan de
terechtwijzing, de berisping en de blaam definitief is voorgestedd, en, vôôr elke
beslissing van het bevoegd gezag, zijn met redenen omkleed advies omtrent bedoeld
vorstel uit te brengen. Hij neemt eveneens kennis van de aanvragen om herziening.
van beoordeeling. De Interdépartementale Raad van beroep neemt kennis van het
beroep der ambtenaren van de 1" catégorie.
Art. 3. De Raad van beroep is samenigesteldi mit :
a) een voorzitter, door den Koning benoemd, magistraat;
b) twaalf bijzitters voor de eene helft door den minister aangewezen en voor de:
andere helft door de in de personeelsraden van .het .Ministerie van Justitie vertegenwoondigde
.beroepsvereenigingen en naar ..verhouding-. van haar vertegenwoordiging
in die comiteiten', onder'de ambtenaren, beambten of bedienden die
minstens den leéftijd van 35 jaar bereikt en vijftien jafen goeden dienst hebben..
Hun mandaat duurt drie jaar;
c) een ambtenaar-verslaggever, door den Minister aangewezen;
d) een griffier, door den minister aangewc.jn;
De verslaggever en de griffiers zijro niet stemgerechtigd;
e) zooveel plaatsvervangende leden als er werkelijke leden zijn, op dezelfde
manier aangewezen.
Art. 4. Wanneer, in een bepaalde zaak, een bijzitter niet een administratieven
rang heeft ten minste gelijk aan de van de verzoeker, wordt hij vervangen door
een plaatsvervangend lia met een passenden rang.
'Art. 5. De verzoeker mag een der bijzitters die de administratie vertegenwoordigen
en een der bijzitters die het personeel vertegenwoordigen wrakeru
Art. 6. Wordt bovendien' gewraakt, de bijzitter die, naar het advies van den
voorzitter, als rechter in eigen zaak zou kunnen beschouwd worden.
Art. 7. Te rekenen van den dag waarop de Rijksambtenaar in kennis gesteld
is met de straf welke, als besluit van het aidministratief onderzoek, te zijnen. laste
is voorgestekK heeft hij tien dagen om aan navermeld gezag zijn inaicht te kennen
te geven dat hij de zaak wil aanhangig maken- bij den Raad vani iberoep.
Voor zaken betreffende een beoordeeling iloop de termijn van tien.- dagen te
rekenen van dien waarop verzoeker het hiërarchisch verslag geviseerd heeft, of te
rekenen vam de kennisgeving van die vermeldùig of van het cijfer.
Art 8. De zaak wordt bij den Raad van beroep aanhangig gemaakt door de zorg
van den secretaris-generaal; deze maalct aan dem Raad van beroep het volledig
dossier der zaak over, evenals al de stukken betreffende dé beoordeeling van
belanghebbendle.
Art. 9. Over een aanvraag mag door den Raad van beroep niet worden beraadslaagd
zoo de onderzoekingen niet voleindigd zijn, zoo de verzoeker niet in de
gelegenheid werd gesteld zijn verweermiddelen te doen gelden en zoo het dossier
niet al de ter zake dienen gegevens bevat die den Raad in staat kunnen stellen
met voile kennis van zaken advies uit te brengen.
Art. 10. Na onderzoek, zendt de Raad van beroep het dossier aan het bevoegd
gezag, onder kennisgeving van haar met redenen omkleed advies. Hij vermeldt
met hoeveel stemmen voor of tegen, de uitslag bekomen werd. iHij mag bovendien
bijkomende onderzoekingen aanbevelen, daarbij vragende dat daartoe twee in
dienst zijnde bijzitters afgevaardigd worden, de eene door den Minister benoemd
en de andere door het personeel aangewezen.
Art. 11. Behalve bij wettige verhindering, verschijnt de beroeper in persoon;
hij mag een ambtenaar, die tôt het département behoort, in werkelijken dienst of
gepensionneerd, ofwel een. advocaat of een afgevaardigde van een beroepsvereeniging,
naar eigen keuze, met zijn verdediging belasten.
Art. 12. Zoo beianghebbende, ofschoon behoorlijk opgeroepen, zonder geldige
reden zich onthoudt te verschijnen, beschouwt de Raad van beroep deze zaak als
hem ontrokiken zijnde en maakt hij het dossier aan het bevoegd gezag over.
Art. 13. Het bevoegd gezag geeft kennis van zijn beslissing aan den Raad 1 van
beroep en motiveert ieder beâissing die niet overeenstemt met het advies van
dezen Raad.
Art. 14. Aan den verschijnenden ambtenaar kan een reisvergoeding worden
toegekend.
CH. DU BUS DE WARNAFFE.