ŠkodaAuto RADIO-NAVIGATIE-SYSTEEM CRUISE - Media Portal ...
ŠkodaAuto RADIO-NAVIGATIE-SYSTEEM CRUISE - Media Portal ...
ŠkodaAuto RADIO-NAVIGATIE-SYSTEEM CRUISE - Media Portal ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>ŠkodaAuto</strong><br />
<strong>RADIO</strong>-<strong>NAVIGATIE</strong>-<strong>SYSTEEM</strong> <strong>CRUISE</strong><br />
SIMPLY CLEVER
Brn-01H15
Inhoudsopgave<br />
Radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Belangrijke aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Diefstalbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Basisinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Cd-speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Navigatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
Routegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .<br />
2<br />
2<br />
2<br />
3<br />
4<br />
6<br />
9<br />
12<br />
12<br />
14<br />
Inhoudsopgave 1
2<br />
Radio<br />
Radio<br />
Overzicht<br />
A1 Draai-/drukknop<br />
− Markeren van een functie of een submenu, instellen van een<br />
waarde (draaien)<br />
− Selecteren van een functie of een submenu, bevestigen van een<br />
waarde (drukken)<br />
A2 en : de terug- en vooruitdraaitoetsen zoeken steeds de<br />
’actieve’ radiobron op.<br />
− Radio-stand - even indrukken: zender wisselen; lang indrukken:<br />
zender handmatig kiezen<br />
− Cd-stand - even indrukken: titel wisselen; ; lang indrukken: sneller<br />
vooruit/terug<br />
A3 aan-/uitschakelen: draai-/drukknop voor het aan-/uitschakelen<br />
(drukken) van het navigatiesysteem en volumeregeling (draaien)<br />
A4 Moduskeuzetoetsen<br />
− INFO - herhaalt tijdens de routegeleiding de laatste gesproken<br />
mededeling en geeft de huidige bestemming, de huidige positie<br />
(adres) en geografische positie weer.<br />
− <strong>RADIO</strong> - schakelt de radiomodus in en verwisselt het frequentiebereik<br />
van de radio.<br />
− Cd - schakelt de cd-modus in.<br />
− NAV - schakelt de navigatie in.<br />
− TRAFFIC - schakelt de weergave van de opgeslagen TMCverkeersmeldingen<br />
(Traffic-Message-Channels) in.<br />
− SETUP - maakt instelling voor individuele bereiken mogelijk.<br />
A5 Functietoetsen naast het display. De functie wordt in de betreffende<br />
hoek van het display weergegeven. Rechte haakjes geven aan dat de<br />
functie op dit moment niet beschikbaar is (bijv. [DELETE] als er niets<br />
te wissen valt).<br />
A6 Toets voor het instellen van de klank<br />
A7 Cd-schacht<br />
A8 Display<br />
A9 Uitschuiftoets - door het even indrukken wordt de geladen cd<br />
voor het uitnemen in de uitgeefpositie geplaatst.<br />
A10 Toets - vlagdoel vastleggen.<br />
A11 Toets <br />
- terug naar het vorige menupunt of naar de laatste instelling.<br />
Met * gekenmerkte uitrustingen behoren standaard alleen tot bepaalde modeluitvoeringen<br />
of zijn facultatief leverbaar voor bepaalde modellen.<br />
Belangrijke aanwijzingen<br />
Garantie<br />
Voor het apparaat gelden dezelfde garantievoorwaarden als voor nieuwe voertuigen.<br />
Na afloop van de garantie wordt, indien reparatie nodig is, het apparaat voor een<br />
concurrerende prijs door een gereviseerd nieuw apparaat vervangen, waarbij de<br />
onderdelengarantie weer van toepassing is. Een voorwaarde alhoewel is dat er<br />
geen behuizingsschade aanwezig is en geen niet toegelaten reparaties zijn ondernomen.<br />
Aanwijzing<br />
Een defect in het kader van de garantie mag niet zijn te wijten aan een verkeerde<br />
behandeling of door onvakkundig uitgevoerde reparaties. Bovendien mogen geen<br />
uiterlijke schades aanwezig zijn.
Bediening van het navigatiesysteem<br />
De eisen van het huidige wegverkeer vragen van de bestuurder dat deze zich<br />
volledig concentreert op het rijden.<br />
De uitgebreide en hoogwaardige uitrustingsdetails van het systeem bieden - naast<br />
de ontspanning - ook een veelvoud aan informatie die u helpt uw bestemming snel<br />
en veilig te bereiken.<br />
Maar alleen wanneer de verkeerstoestand dit toelaat mag u het navigatiesysteem<br />
met zijn talrijke mogelijkheden bedienen.<br />
Het volume moet zo zijn ingesteld, dat akoestische signalen van buitenaf, zoals bijv.<br />
de sirene van hulpdiensten (politie, ambulance en brandweer), op elk moment<br />
duidelijk hoorbaar zijn.<br />
ATTENTIE!<br />
Richt in eerste instantie uw aandacht op het besturen van de auto! Als<br />
bestuurder draagt u de volle verantwoordelijkheid voor verkeersveiligheid.<br />
Gebruik de functies alleen zodanig dat in alle verkeersituaties de controle<br />
over uw auto behouden blijft!<br />
Voor het gebruik van het navigatiesysteem<br />
• Volg tijdens het rijden de betreffende verkeersregels op.<br />
• Straat- en plaatsnamen kunnen zijn gewijzigd. Het zou mogelijk kunnen zijn,<br />
dat in een uitzonderlijk geval, de op de cd opgeslagen namen, niet overeenkomen<br />
met de gewijzigde namen.<br />
• De door het navigatiesysteem berekende route, is een advies om uw reisdoel te<br />
bereiken. Let tijdens het rijden op stopverboden, verkeerslichten, eenrichtingswegen,<br />
verboden van het verwisselen van rijbaan, kanalen en veerboten.<br />
ATTENTIE!<br />
Altijd gelden de regels van het verkeersreglement, ook als een routeadvies<br />
haaks staat op de regels van het verkeersreglement.<br />
Radio 3<br />
Voorzichtig!<br />
• Het laden van een tweede cd, terwijl de eerder aangebrachte cd wordt vrijgegeven,<br />
kan de cd-drive beschadigen. Houd er rekening mee dat het uitwerpen van<br />
de cd na het indrukken van de CD ejecttoets <br />
enkele seconden duurt. Gedu-<br />
rende deze tijd is de blokkering van de cd-schacht vrijgegeven. Wacht beslist de tijd<br />
voor het vrijgeven van de cd af voordat wordt geprobeerd een nieuwe cd in de cdschacht<br />
te schuiven.<br />
• Druk niet te hard op de knoppen en toetsen om beschadigingen te voorkomen.<br />
Voor de bediening voldoet het zacht drukken op de toetsen. Denk eraan, dat de<br />
draai- en drukknoppen zijn voorzien van een breukveiligheid om de kans op letsel<br />
te reduceren.<br />
• Denk eraan dat een vervuilde of gekraste navigatie-cd de snelheid en de<br />
werking van de navigatie zeer nadelig kan beïnvloeden.<br />
Omgang met het display<br />
Behandel het display voorzichtig, omdat door het met een vinger hierop drukken<br />
of door contact met een spits voorwerp deukjes of krassen kunnen ontstaan.<br />
Vingerafdrukken op het display kunnen met een zachte doek zo nodig met pure<br />
alcohol worden verwijderd.<br />
Aanwijzing<br />
Gebruik geen oplosmiddelen zoals benzine of terpentine, omdat deze het displayoppervlak<br />
kunnen beschadigen.<br />
Diefstalbeveiliging<br />
Anti-diefstal-codering<br />
Uw radio is uitgerust met een Comfort-codering. Bij de eerste ingebruikneming<br />
wordt de veiligheidscode niet alleen in de radio, maar ook in de auto opgeslagen.
4<br />
Radio<br />
Na het losmaken en weer aansluiten van de accukabels, moet eerst het contact<br />
worden ingeschakeld en pas dan de radio.<br />
Als u de radio in een andere auto wilt inbouwen, moet de veiligheidscode worden<br />
ingevoerd. Neem in dit geval contact op met een Škoda-dealer of een Škodaimporteur.<br />
Omdat de radio/cd-speler alleen na het invoeren van de veiligheidscode werkt, is<br />
gebruik na diefstal praktisch uitgesloten - een bijdrage tot een efficiënte diefstalbeveiliging.<br />
Aanwijzing<br />
De code is opgeslagen in het instrumentenpaneel. Hierdoor wordt het automatisch<br />
gedecodeerd (Comfort-codering). Het met de hand invoeren van de code is<br />
normaal gesproken dan ook niet nodig.<br />
Code invoeren<br />
Afb. 1 Invoer PIN-code<br />
– Schakel bij ingeschakeld contact de radio in.<br />
– Met behulp van de bedieningsknop A1 wordt de veiligheidscode<br />
ingetoetst.<br />
– Bevestig de veiligheidscode door langdurig op de bedieningsknop<br />
te drukken.<br />
A1<br />
Als een verkeerd ingevoerde code wordt bevestigd kan de complete procedure nog<br />
eenmaal worden herhaald.<br />
Indien de code voor een tweede keer verkeerd werd ingevoerd, wordt het apparaat<br />
ca. een uur geblokkeerd. Pas na verloop van een uur, terwijl het apparaat is ingeschakeld<br />
en de contactsleutel in het contactslot moet blijven, is het mogelijk de<br />
veiligheidscode opnieuw in te voeren.<br />
De cyclus - twee pogingen, een uur geblokkeerd - geldt hierna opnieuw.<br />
Aanwijzing<br />
• Een verkeerd ingevoerde code kan met behulp van de functietoetsen ←<br />
(previous = terug) AB , → (next = vooruit) AC en met DELETE = WISSEN A<br />
worden gecorrigeerd<br />
• Na de invoer van het viercijferige codenummer is OK AD op het display<br />
geactiveerd.<br />
Basisinstelling<br />
Apparaat in- en uitschakelen<br />
– Door het indrukken van de draai-/drukknop A3 wordt het systeem in-<br />
, respectievelijk uitgeschakeld.<br />
Als bij een ingeschakeld apparaat de contactsleutel uit het contactslot wordt<br />
getrokken wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. De radio kan door het<br />
indrukken van de draai-/drukknop A3<br />
weer worden ingeschakeld. Bij een afgezette<br />
motor zal de radio (ter bescherming tegen het ontladen van de accu van de auto)<br />
na ca. één uur automatisch worden uitgeschakeld.<br />
Als de radio door de contactsleutel uit het contactslot te trekken wordt uitgeschakeld,<br />
zal deze na het opnieuw inschakelen van het contact weer worden<br />
ingeschakeld.
Bediening - algemeen<br />
Afb. 2 Voorbeeldmenu<br />
Menu-item markeren en selecteren<br />
– Verdraai de bedieningsknop A1 , tot het gewenste menu-item door<br />
een streep aan de boven- en onderzijde is geselecteerd ⇒ afb. 2 A .<br />
– Voor het selecteren van een menu-item moet de bedieningsknop A1<br />
worden ingedrukt.<br />
Waarde instellen<br />
– Verdraai de bedieningsknop A1 , tot de gewenste waarde is ingesteld.<br />
– Druk de bedieningsknop A1 in om de ingestelde waarde te bevestigen.<br />
De ’scrollbalk’ ⇒ afb. 2 AB geeft aan dat er meerdere menu-items zichtbaar<br />
worden als de schuifregelaar helemaal naar beneden wordt geschoven.<br />
Een item tussen rechte haakjes geeft aan dat de functie op dit moment niet<br />
beschikbaar is (bijv. [Fader] bij auto's zonder luidsprekers achter).<br />
Een invoer met een opent een ander submenu.<br />
Een naast een invoer geeft de op dit moment geselecteerde instelling (bijv. op dit<br />
moment gekozen zender) weer.<br />
Radio 5<br />
Sommige functies kunnen alleen maar worden in- of uitgeschakeld. Een gevuld<br />
kader achter een invoer betekent dat de functie is ingeschakeld, een ’leeg’ kader,<br />
dat deze is uitgeschakeld.<br />
Systeeminstellingen<br />
Druk de toets SETUP in en kies de functietoets SYSTEM (systeem) .<br />
U kunt kiezen tussen de volgende parameters:<br />
• Menu language (Menutaal) - menutaal voor de weergave en de spraakdisplays<br />
en gesproken mededelingen.<br />
• Unit of measurement (maateenheid) – vastleggen of de afstanden in mijlen<br />
of kilometers moeten worden weergegeven.<br />
• Time setting (tijdinstelling) - handmatige tijdinstelling. In normale gevallen<br />
neemt het navigatieapparaat de tijd over van het instumentenpaneel van de auto.<br />
• Default settings - fabrieksinstellingen<br />
Display-instellingen<br />
BRIGHTNESS - lichtsterkte display instellen.<br />
DISPLAY OFF – uitschakelen van het display. Voor het inschakelen weer de functietoets<br />
of een willekeurige toets op het apparaat indrukken.<br />
Audio-instellingen<br />
– Druk de toets in en stel met behulp van de bedieningsknop A1<br />
de<br />
gewenste waarde in.<br />
Er kan worden gekozen tussen de volgende parameters:<br />
• BALANCE - instelling van het geluidsvolume tussen de linker- en de rechterzijde;<br />
• FADER* - instelling van de volumeverhouding tussen voor en achter;<br />
• TREBLE - instelling hoge tonen;<br />
• MIDTONE* - instelling middentonen;
6<br />
Radio<br />
• BASS - instelling lage tonen;<br />
• Default setting (Volume-instellingen) - individuele volume-instellingen voor<br />
verschillende audiobronnen.<br />
Volume-instellingen<br />
• Traffic report (Verkeersmeldingen) - volume van de actuele verkeersmeldingen;<br />
• Navigation volume (Volume navigatie) - volume van de navigatiemeldingen;<br />
• Telephone volume (Telefoonvolume)* - volume van de telefoongesprekken;<br />
• Switch-on volume (Inschakelvolume) - volume na het inschakelen;<br />
• GALA - snelheidsafhankelijke volumeaanpassing. De radio verhoogt bij toenemende<br />
rijsnelheid automatisch het volume.<br />
Radio<br />
Radiomodus<br />
– Druk de toets <strong>RADIO</strong> in.<br />
A<br />
Afb. 3 Hoofdmenu van de<br />
radio<br />
Functietoetsen:<br />
− MEMORY (geheugen) - schakelt van de zenderlijst naar de geheugenlijst en<br />
terug.<br />
− BAND - wisselen van frequentieband tussen FM of AM.<br />
− MANUAL – handmatig instellen van de zenderfrequentie.<br />
− SCAN - zoeken van zender starten/stoppen.<br />
AB Weergave van radiomodus en frequentieband<br />
AC Weergave van de huidige zender<br />
AD TP (TP = Traffic Program (verkeersmeldingen) in combinatie met een zendernaam<br />
(bijv. in de zender- of de geheugenlijst) geeft een radiozender met<br />
verkeersinformatie aan.<br />
AE Weergave van de verkeerszender<br />
AF TMC geeft aan dat de huidige zender een TMC-zender (Traffic-Message-<br />
Channel) is.<br />
Radiozender kiezen<br />
Frequentiebandomschakeling<br />
– Tip de functietoets BAND aan.<br />
– Selecteer met behulp van de bedieningsknop A1 de frequentieband<br />
FM of AM.<br />
Handmatig zoeken<br />
– Tip de functietoets MANUAL aan.<br />
– Zoek met behulp van de bedieningsknop A1 de frequentie van de<br />
gewenste radiozender op.<br />
Functie SCAN<br />
– Door de functietoets SCAN in te drukken, worden de radiozenders<br />
van de huidige frequentieband even (10 seconden) weergegeven.<br />
– Door het opnieuw indrukken van de functietoets SCAN<br />
wordt deze<br />
functie beëindigd en wordt de huidige zender weer weergegeven.<br />
In de zenderlijst wordt de huidige zender door het symbool weergegeven.
Zenders die regelmatig verkeersmeldingen uitzenden zijn door TP (Traffic<br />
Program) gecodeerd. Zenders die ook nog TMC-meldingen (Traffic-Message-<br />
Channel) uitzenden zijn daarnaast gecodeerd met TMC. Als de huidige zender een<br />
TMC-zender is ontvangt het apparaat op de achtergrond TMC-mededelingen. De<br />
TMC-mededelingen kunnen via de toets TRAFFIC worden opgeroepen en worden<br />
gebruikt voor een dynamische routegeleiding.<br />
Aanwijzing<br />
• Als de functietoets MEMORY (geheugen) is voorzien van een donkere achtergrond<br />
zit u in de geheugenlijst. Er kunnen alleen maar zenders uit de geheugenlijst<br />
worden gekozen. Om de functie ’geheugenlijst’ te verlaten moet op de functietoets<br />
MEMORY (geheugen) worden gedrukt.<br />
• Het apparaat schakelt na 5 seconden zonder bediening automatisch van de<br />
weergave van de zenderlijst terug naar het radiohoofdmenu.<br />
Zenders opslaan<br />
Zenders opslaan<br />
– Druk de toets <strong>RADIO</strong> in.<br />
– Selecteer de zender die in het geheugen moet worden opgeslagen.<br />
– Druk de functietoets MEMORY (geheugen) in om de zenderlijst op te<br />
vragen.<br />
– Kies het eerste menu-item Store station ... (zender ... opslaan) waar<br />
in plaats van de puntjes de huidige zender wordt weergegeven.<br />
– Verdraai de bedieningsknop A1 , om een vrije geheugenplaats te<br />
selecteren of om een opgeslagen zender te vervangen. Druk direct de<br />
bedieningsknop A1 in, er wordt een geheugenplaats voorgesteld.<br />
– Bevestig de weergegeven positie door het indrukken van de bedieningsknop<br />
A1 .<br />
Radio 7<br />
Complete zenderlijst actualiseren<br />
– Druk de functietoets MEMORY (geheugen) in en daarna de functietoets<br />
SCAN .<br />
– Met behulp van de bedieningsknop A1 wordt zenderlijst<br />
actualiseren geselecteerd.<br />
– Druk op de bedieningsknop A1 . De volgende mededeling verschijnt:<br />
Updating station list ...(zenderlijst wordt geactualiseerd).<br />
– Voor een voortijdige onderbreking moet de bedieningsknop A1<br />
worden ingedrukt.<br />
Geheugenlijst wissen<br />
– Druk de toets <strong>RADIO</strong> in en daarna de toets SETUP .<br />
– Selecteer het menu-item Delete memory list (geheugenlijst<br />
wissen).<br />
– Bevestig de volgende controlevragen door het aantippen van de toets<br />
Ja om de zender definitief uit de opslaglijst te wissen.<br />
Als een zender in de geheugenlijst is opgeslagen of als een zender uit de geheugenlijst<br />
is geselecteerd schakelt het apparaat na 5 seconden schijnbaar terug naar het<br />
radiohoofdmenu. U bevindt zich echter nog steeds in het menu ’Speicherliste<br />
(geheugenlijst)’. De melding MEMORY (geheugen) heeft nog steeds een donkere<br />
achtergrond en er kunnen met behulp van de toetsen en alleen maar<br />
zenders worden geselecteerd die al in de geheugenlijst zijn opgenomen. Om een<br />
nieuwe zender te selecteren en in de geheugenlijst op te slaan moet met behulp<br />
van de functietoets MEMORY (geheugen) naar de zenderlijst worden gegaan of via<br />
de SCAN - of MANUAL -toets een andere zender worden geselecteerd.<br />
Op de FM-band kunnen 18 zenders, op de AM-band 12 zenders worden opgeslagen.<br />
Aanwijzing<br />
Druk op de functietoets MEMORY (geheugen)<br />
om het menu te verlaten.
8<br />
Radio<br />
Opgeslagen zenders opvragen<br />
Radiozender uit de zenderlijst selecteren<br />
– Druk de toets <strong>RADIO</strong> en daarna de toets MEMORY (geheugen) in.<br />
– Druk op de bedieningsknop A1 , om de gewenste zender te selecteren.<br />
Met de toetsen en kan naar andere zenders worden<br />
gegaan. De zenderlijst wordt daarbij automatisch bijgewerkt. Deze<br />
kunnen ook tijdens het gebruik worden geactualiseerd.<br />
RDS - functies<br />
RDS (’RadioData System’) zorgt voor de overdraging van programma-identificaties<br />
en extra services en maakt, onder andere, een automatische zenderopsporing<br />
mogelijk.<br />
Bij RDS-geschikte radiozenders wordt bij een uitstekende ontvangst in plaats van<br />
de zenderfrequentie de naam van de zender weergegeven.<br />
Als een radiozender extra informatie via de RDS-functie verstuurt terwijl een<br />
zender wordt opgeslagen, kan het gebeuren dat de naam van de radiozender niet<br />
correct wordt weergegeven in de geheugenlijst.<br />
Zendernamen wijzigen<br />
De zendernaam kan handmatig worden aangepast.<br />
Selecteer een in het geheugen opgeslagen zender en wacht tot op het display de<br />
juiste naam wordt weergegeven en druk daarna op de bedieningsknop A1 .<br />
Verkeersinformatiefunctie TP<br />
– Druk de toets <strong>RADIO</strong> in en daarna de functietoets SETUP .<br />
– Met behulp van de bedieningsknop A1 kan de functie Traffic<br />
programme (verkeerszender) worden (on) of (off).<br />
Onafhankelijk van naar welke radiozender wordt geluisterd, zorgt een extra<br />
ontvangstgedeelte in het apparaat ervoor, dat er altijd een verkeerszender wordt<br />
ontvangen zolang de verkeersfunctie is ingeschakeld.<br />
In de statusregel van het display wordt een verkeersmelding door Traffic report<br />
aangegeven.<br />
Binnenkomende verkeersinformatie<br />
Om de weergave van een verkeersmelding te onderbreken moet de bedieningsknop<br />
A1 (weergave in display: worden ingedrukt Cancel (onderbreken)). De TPfunctie<br />
blijft desondanks stand-by<br />
Als bij een ingeschakelde TP-functie een zender zonder TP-functie wordt geselecteerd<br />
of als bij het inschakelen van de TP-functie geen verkeerszender is geselecteerd,<br />
weerklinkt een kort waarschuwingssignaal. In plaats van TP ⇒ bladzijde 6,<br />
afb. 3 AD worden alleen nog twee streepjes in het kader weergegeven. De TPfunctie<br />
blijft echter ingeschakeld. Als nu naar een andere audiobron wordt gegaan<br />
(bijv. cd), schakelt het apparaat op de achtergrond automatisch over naar een<br />
andere TP-zender en worden de verkeersmeldingen van deze zender weer automatisch<br />
weergegeven.<br />
Verkeersmelding TMC weergeven<br />
TMC-verkeersmeldingen worden gedurende de routegeleiding, afhankelijk<br />
van de instellingen, gebruikt voor het automatisch optimaliseren van<br />
de route bij verkeershinderingen.<br />
– Tip de keuzetoets TRAFFIC (verkeer) aan, om de actuele verkeersmeldingen<br />
in een lijst weer te geven.<br />
– Met behulp van de bedieningsknop A1<br />
kan bij de weergegeven<br />
meldingen extra informatie worden opgevraagd. Zo kunt u aan het<br />
begin van de routegeleiding op de hoogte blijven van de verkeerssituatie<br />
op uw route en zo nodig de route wijzigen.<br />
Tijdens de routegeleiding worden, afhankelijk van de instellingen, alle TMCverkeersmeldingen<br />
in de buurt van de locatie of alleen van die op de berekende<br />
route in de lijst weergegeven.
Aanwijzing<br />
• Tijdens de routegeleiding worden, afhankelijk van de instellingen, alle TMCverkeersmeldingen<br />
in de buurt van de locatie of alleen van die op de berekende<br />
route in de lijst weergegeven.<br />
• Het apparaat ontvangt op de achtergrond continu TMC-verkeersmeldingen, als<br />
op de huidige locatie een TMC-zender kan worden ontvangen. De beluisterde<br />
zender hoeft niet de TMC-zender te zijn.<br />
• TMC-verkeersmeldingen kunnen door het apparaat alleen worden geëvalueerd<br />
en opgeslagen als de navigatiegegevens voor het gebied waar op dat moment<br />
wordt gereden in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen of via een ingevoerde<br />
navigatie-cd kunnen worden opgevraagd.<br />
• De kwaliteit van de dynamische routegeleiding is afhankelijk van de uitgezonden<br />
verkeersmeldingen. Voor de inhoud hiervan is de verkeersredactie van de<br />
radiozender verantwoordelijk.<br />
Cd-speler<br />
Cd laden<br />
Afb. 4 Hoofdmenu cd,<br />
tweede cd AB van een aangesloten<br />
cd-wisselaar A wordt<br />
afgespeeld.<br />
– Druk de toets CD in. Als er al een cd is geladen wordt de weergave<br />
voortgezet vanaf het punt waar is gestopt.<br />
Radio 9<br />
– Schuif een cd voorzichtig in de cd-schacht A7 tot de cd automatisch<br />
verder naar binnen wordt getrokken. De weergave start automatisch.<br />
A Functietoetsen:<br />
− WECHSLER - schakelt over naar een aangesloten cd-wisselaar*. Bij auto's<br />
zonder cd-wisselaar is deze functie niet aanwezig;<br />
− MIX - willekeurige weergave; de titels worden in een willekeurige volgorde<br />
afgespeeld;<br />
− SCAN - doorzoeken van de cd.<br />
AB Nummer van de afgespeelde cd;<br />
AC Nummer van de afgespeelde titel;<br />
AD Weergave verstreken tijd;<br />
AE Weergave dat de ingestelde zender een verkeerszender is;<br />
AF Nummer van de afgespeelde titel;<br />
AG Weergave dat de ingestelde zender een TMC-zender (Traffic-Message-<br />
Channel) is.<br />
Gebruik van de cd-speler<br />
Titel kiezen<br />
– Tijdens het weergeven van de cd moet de toets of worden ingedrukt<br />
om de vorige, resp. volgende titel te selecteren.<br />
– Voor het snel vooruit- of terugzoeken de toets of indrukken.<br />
MIX titel in een willekeurige volgorde weergeven<br />
– Tip de functietoets MIX aan.<br />
SCAN-functie<br />
– Druk op de functietoets SCAN<br />
om het doorzoeken van de cd te<br />
starten. Van iedere titel worden de eerste 10 seconden afgespeeld.<br />
Als het apparaat een geladen cd niet kan lezen, wordt dit op het display door de<br />
aanwijzing CD error (cd fout) weergegeven.
10<br />
Radio<br />
Algemene aanwijzingen voor de MP3-modus<br />
Voorwaarden voor de MP3-data en -datadrager<br />
• Cd-rom, cd-r, cd-rw met een capaciteit van 650 MB en 700 MB.<br />
• De cd's moeten voldoen aan de norm ISO 9660 niveau 2, alsook aan het het<br />
Joliet-datasysteem (single session en multisession).<br />
• Bestandsnamen mogen niet langer zijn dan 64 tekens.<br />
• De directorystructuur is beperkt tot 8 directoryniveaus.<br />
• De naam van de artiest, het album en de titel van de weergegeven MP3bestanden<br />
kunnen worden weergegeven, indien deze informatie als een ID3-tag<br />
aanwezig is. Als er geen ID3-tag aanwezig is, wordt de directorynaam of de<br />
bestandsnaam weergegeven.<br />
Weergave van mp3-bestanden<br />
MIX-functie<br />
– Druk op MIX . Het weergeven van de titels in een willekeurige volgorde<br />
wordt gestart.<br />
SCAN-functie<br />
– Druk de toets SCAN in om het doorzoeken van de cd te starten. Van<br />
iedere titel worden de eerste 10 seconden afgespeeld. Gelijktijdig<br />
wordt op het display het nummer van de titel weergegeven.<br />
Weergave van extra informatie<br />
– Druk in de cd-modus op de toets SETUP en op de functietoets<br />
SYSTEM SETTINGS (systeeminstellingen) .<br />
– Met behulp van de bedieningsknop A1<br />
wordt de functie voor het<br />
weergeven van extra informatie in- of uitgeschakeld.<br />
Aanwijzingen voor de omgang met cd's<br />
Overslaan<br />
Op slechte wegen en bij heftige trillingen kan de cd overslaan.<br />
Condensvorming<br />
Bij koud weer en bij regenbuien kan vocht ontstaan in de cd-speler (condensatie).<br />
Dit kan zorgen voor het overslaan of de weergave verhinderen. In dit soort gevallen<br />
moet worden gewacht tot het vocht is verdwenen.<br />
Aanwijzingen met betrekking tot het onderhoud van cd's<br />
Als een cd vuil is, de cd niet met een draaiende beweging schoonmaken, maar van<br />
binnen naar buiten met een zachte pluisvrije doek schoonwrijven. Bij sterke vervuiling<br />
adviseren wij, om de cd met een universele cd-reiniger schoon te maken. Maar<br />
ook in dit geval mag de cd niet met een draaiende beweging (cirkelvormig) worden<br />
schoongemaakt, maar van binnen naar buiten en moet deze aansluitend drogen.<br />
ATTENTIE!<br />
• De cd-speler is een laserproduct van klasse 1. Als u de cd-speler openmaakt<br />
bestaat er kans op letsel door de niet-zichtbare laserstralen.<br />
• De cd-speler bevat geen onderdelen die onderhoud nodig hebben of<br />
kunnen worden gerepareerd. Neem dan ook uitsluitend contact op met een<br />
Škoda-dealer/servicedealer als er een mechanisch defect aanwezig is of als<br />
de cd-speler moet worden gerepareerd.<br />
Voorzichtig!<br />
• Gebruik nooit vloeistoffen zoals benzine, verfverdunner of grammofoonplaatreiniger,<br />
omdat deze het oppervlak van de cd kunnen beschadigen!<br />
• Stel de cd nooit bloot aan direct zonlicht!<br />
• Schrijf of plak nooit een sticker op de cd!
Aanwijzing<br />
Elke verontreiniging of beschadiging van een cd kan tot problemen leiden bij het<br />
’lezen’ van de informatie. De ernst van de leesfout is afhankelijk van de vervuiling,<br />
respectievelijk van de ernst van de mechanische beschadiging. Diepe krassen<br />
veroorzaken leesfouten, waardoor de cd kan overslaan of ’blijft hangen’. Alle cd's<br />
moeten zorgvuldig worden behandeld en altijd in een beschermhoes worden<br />
bewaard.<br />
Radio 11
12<br />
Navigatie<br />
Navigatie<br />
Overzicht<br />
Veiligheidsaanwijzingen voor het gebruik van het<br />
navigatiesysteem<br />
De route wordt telkens opnieuw berekend als de routeadviezen worden genegeerd<br />
of als van de route wordt afgeweken. Deze berekening duurt enkele seconden. Pas<br />
daarna kunnen weer adviezen met betrekking tot de route worden gegeven.<br />
Navigatiedata onvolledig<br />
Het navigatiesysteem kan geen gegevens van GPS-satelieten ontvangen als gedurende<br />
langere tijd onder een dicht bladerdak wordt gereden of als de auto zich in<br />
een garage of tunnel bevindt. In deze gevallen oriënteert het navigatiesysteem zich<br />
uitsluitend met behulp van de autosensoren.<br />
In gebieden die niet of niet volledig gedigitaliseerd op de navigatie-cd zijn opgeslagen,<br />
wordt door het navigatiesysteem toch geprobeerd een routegeleiding<br />
mogelijk te maken. Houd er rekening mee dat onder deze omstandigheden de<br />
routegeleiding fouten kan bevatten, als bijvoorbeeld eenrichtingswegen en wegcategorieën<br />
(autosnelweg, provinciale weg etc.) niet of slechts onvolledig door de<br />
gebruikte navigatiegegevens zijn geregistreerd.<br />
ATTENTIE!<br />
Houd bij alle routeadviezen van uw radio-navigatiesysteem de wettelijke<br />
bepalingen van het wegenverkeersreglement in acht.<br />
• De gegeven routeadviezen kunnen afwijken van de actuele situatie,<br />
bijvoorbeeld ten gevolge van opbrekingen of verouderde navigatiegegevens.<br />
Neem in dergelijke gevallen steeds de verkeersvoorschriften in acht en<br />
negeer het routeadvies.<br />
• Verkeersborden en verkeersvoorschriften hebben steeds een hogere<br />
prioriteit dan de routeadviezen van het navigatiesysteem.<br />
• Ook al staan op de navigatie-cd eenrichtingswegen, voetgangerzones<br />
enz., het radio-navigatiesysteem houdt geen rekening met verkeerslichten,<br />
ATTENTIE! Vervolg<br />
stop- en voorrangsborden, parkeer- en stopverboden, alsmede rijbaanversmallingen<br />
en snelheidsbeperkingen.<br />
Navigatie-cd<br />
Navigatie-cd laden<br />
– Plaats de cd in de cd-schacht A7<br />
. Het op de navigatie-cd opgeslagen<br />
programma wordt geladen. Verwijder de navigatie-cd niet voordat het<br />
laden is beëindigd.<br />
Na het starten van de routegeleiding kan de navigatie-cd eventueel worden verwijderd<br />
om bijv. een audio-cd af te spelen.<br />
Actualiteit van de navigatiegegevens en nieuwe navigatie-cd<br />
Het wegenbeheer staat constant bloot aan wijzigingen (bijvoorbeeld nieuwe<br />
wegen, wijziging van de straatnamen en huisnummers). Een navigatie-cd is een<br />
enorm datageheugen, dat na enige tijd helaas niet meer actueel is. Dat kan bij de<br />
routegeleiding leiden tot klachten.<br />
Update daarom regelmatig de navigatiegegevens in uw navigatieapparaat met een<br />
actuele navigatie-cd.<br />
Algemeen<br />
Tijdens de routegeleiding kunt u naar de radio blijven luisteren en ook cd's afspelen<br />
Bij het invoeren van de adresgegevens (stad, straat) krijgt u alleen maar letters en<br />
symbolen te zien waarmee zinvolle invoer mogelijk is. Er wordt een lijst met in<br />
aanmerking komende namen weergegeven. Vergeet bij samengestelde begrippen<br />
zoals Bad Düben niet de spatie in te voeren.
Na het verlaten van de route of het niet-opvolgen van de routeadviezen wordt de<br />
route opnieuw berekend. Deze berekening duurt een paar seconden.<br />
De laatste gesproken mededeling kan door het indrukken van de toets INFO<br />
worden herhaald. Tijdens het luisteren naar het routeadvies kan het volume<br />
worden gewijzigd.<br />
Als op het display de mededeling Off Road verschijnt, bevindt u zich op een nietgedigitaliseerde<br />
weg, bijv. op een landweg. In tunnels of parkeergarages heeft de<br />
antenne geen verbinding met de GPS-satellieten. Het navigatieapparaat moet zich<br />
met behulp van de wielsensoren oriënteren. Als onder deze omstandigheden<br />
wordt geprobeerd een routeberekening uit te voeren klinkt de volgende melding:<br />
’U bevindt zich op een niet-gedigitaliseerde weg’. Rijd door totdat de mededeling<br />
Off Road verdwijnt.<br />
Navigatie-instellingen<br />
– Druk de toets NAV in en daarna de toets SETUP .<br />
– Met behulp van de bedieningsknop A1<br />
wordt de gewenste instelling<br />
van de navigatie geselecteerd en bevestigd.<br />
De volgende instellingen kunnen worden geselecteerd:<br />
Voice guidance (Gesproken routegeleiding)<br />
On (Aan) - tijdens de routegeleiding krijgt u gesproken routeadviezen.<br />
Off (uit) – de gesproken routeadviezen zijn tijdens de routegeleiding uitgeschakeld.<br />
Auto – de gesproken routeadviezen zijn tijdens een telefoongesprek uitgeschakeld.<br />
De route wordt alleen maar op het display weergegeven .<br />
Demo mode (Demo-modus)<br />
Als de demo-modus is ingeschakeld kan via de navigatie een routegeleiding<br />
worden gestart. Het apparaat simuleert dan de rit vanaf de aangenomen locatie<br />
naar het ingevoerde reisdoel. U kunt voor een demonstratierit de locatie van<br />
tevoren handmatig invoeren.<br />
Navigatie 13<br />
Time display (Tijdaanduiding)<br />
Drive time – geeft de vermoedelijk nog te rijden tijd tot aan de aankomst bij de<br />
bestemming, resp. bij het volgende tussenreisdoel weer.<br />
Arrival – geeft de tijd aan waarop de bestemming, resp. het volgende tussenreisdoel<br />
vermoedelijk zal worden bereikt.<br />
Delete last destinations (Laatste bestemmingen wissen)<br />
Delete single – opent de lijst met de laatste bestemmingen waarin u de te wissen<br />
bestemming handmatig kunt selecteren.<br />
Delete all – wist na bevestiging alle laatste bestemmingen.<br />
Delete tours (Routes wissen)<br />
Delete single – opent de lijst met opgeslagen routes waarin de te wissen route<br />
handmatig kan worden geselecteerd.<br />
Delete all – wist na bevestiging alle opgeslagen routes.<br />
Change tyre (Bandenwissel)<br />
Omdat de gereden afstanden door het navigatiesysteem via het aantal omwentelingen<br />
van de wielen worden gemeten, hebben andere bandenmaten invloed op<br />
de nauwkeurigheid van de navigatie, bijv. bij gesproken routeadviezen. Bij het<br />
selecteren van de Start tyre calibration (bandenkalibrering starten) past de<br />
navigatie zich aan aan de gewijzigde bandenmaat.<br />
Enter manual location (Locatie handmatig invoeren)<br />
Als de auto met de autotrein of met een veerboot is vervoerd, heeft het navigatiesysteem<br />
aansluitend hierop enige tijd nodig voor een nauwkeurige positiebepaling.<br />
Als de automatische positiebepaling niet lukt, kan de locatie handmatig worden<br />
ingevoerd.
14<br />
Navigatie<br />
Routegeleiding<br />
Reisdoel invoeren<br />
Afb. 5 Reisdoel invoeren<br />
Afb. 6 Naam en cijfers<br />
invoeren<br />
Naam en cijfers invoeren<br />
– Door het verdraaien van de bedieningsknop A1 selecteert u de letters<br />
of cijfers, door het indrukken van de bedieningsknop A1 worden deze<br />
overgenomen in de invoerregel ⇒ afb. 6. De niet betreffende tekens<br />
verdwijnen op het beeldscherm zodat alleen de namen kunnen<br />
worden ingevoerd die werkelijk bestaan en op de navigatie-cd zijn<br />
opgeslagen.<br />
– Selecteer 0-9 als u cijfers wilt invoeren (bijv. voor het invoeren van<br />
een postcode).<br />
– Selecteer *?! als er speciale karakters moeten worden ingevoerd.<br />
– De entry in de bovenste regel wijzigt bij elke uitgevoerde invoeractie.<br />
Als de entry overeenkomt met de gezochte of als deze in de buurt<br />
hiervan komt, ga dan met OK of met behulp van de functietoets<br />
LIST / OK (lijst/OK) naar een lijst waar de gewenste entry met behulp<br />
van de bedieningsknop wordt gemarkeerd en bevestigd.<br />
– Druk de functietoets LÖSCHEN , in als u een teken wilt wissen.<br />
Navigatie opvragen en reisdoel selecteren<br />
– Druk op de toets NAV .<br />
– Met behulp van de bedieningsknop A1 wordt de wijze van de invoer<br />
van het reisdoel geselecteerd.<br />
Mogelijkheden voor het invoeren van het reisdoel<br />
Met behulp van de menu-items Country (land), Town/Zip (plaats/postcode),<br />
Street (straat) en Intersection (kruising) wordt een adres als bestemming ingevoerd.<br />
Door de selectie van een land worden de volgende invoermogelijkheden<br />
voor bijv. speciale bestemmingen beperkt tot dat betreffende land.<br />
Special destination (bijzondere bestemming) – bijzondere punten zoals benzinepompen<br />
of ziekenhuizen als bestemming invoeren.<br />
Start route guidance – start de routegeleiding naar de ingevoerde bestemming.<br />
Position – de bestemming via de lengte- en breedtegraden invoeren.<br />
Functietoetsen in het hoofdmenu navigatie<br />
MEMORY – roept het reisdoelgeheugen op.<br />
ROUTE - invoer van tussenreisdoelen, routelijst, routeopties, routeblokkades.<br />
SYMBOL<br />
- vraagt de positie op. U krijgt de huidige positie van de auto als adres<br />
(indien deze op de navigatie-cd is opgeslagen) en via coördinaten weergegeven.<br />
De huidige rijrichting wordt door middel van een kompas links op het display<br />
getoond.
START NAVI. - start de routegeleiding naar het weergegeven reisdoel. De actieve<br />
routegeleiding wordt met STOP NAVI. beëindigd.<br />
Aanwijzing<br />
• Onder enkele letters kan een kleine markering staan. Bij het markeren van deze<br />
letter en na enkele seconden te hebben gewacht, verschijnen er speciale karakters<br />
op het display die op deze letter zijn gebaseerd.<br />
• Entries tussen rechte haakjes [ ... ] kunnen op dit moment niet worden geselecteerd<br />
of bewerkt, omdat bijv. nog niet alle noodzakelijke gegevens werden ingevoerd.<br />
Zo moeten bijv. bij de invoer van een adres eerst het land en de stad worden<br />
geselecteerd, voordat de straat kan worden ingevoerd.<br />
Routeplan<br />
Routeplan opvragen<br />
– Druk op de toets NAV .<br />
– Als het routeplan niet wordt weergegeven, druk dan op de functietoets<br />
ROUTE en selecteer het menu-item Route with stopover.<br />
– Druk de bedieningsknop A1 in en selecteer het menu-item Enter<br />
new destination (nieuwe bestemming invoeren). Als al een<br />
bestemming wordt weergegeven, moet worden beslist of deze<br />
bestemming deel moet uitmaken van de route. Als dit niet het geval is<br />
moet deze bestemming worden gewist.<br />
– In het menu-item Enter new destination (nieuwe bestemming<br />
invoeren) moet de wijze van het invoeren van de bestemming en de<br />
bestemming worden geselecteerd.<br />
– Met behulp van het menu-item Confirm (bevestigen) kan een<br />
bestaand adres opnieuw in het routeplan worden opgenomen (bijv.<br />
bij een rondrit als begin- en eindpunt).<br />
– Met behulp van het menu-item End entry (invoer beëindigen)<br />
wordt de nieuw ingevoerde bestemming in uw routeplan opgenomen.<br />
Navigatie 15<br />
– Met de bedieningsknop A1<br />
wordt de positie bepaald, waarop de<br />
nieuw ingevoerde bestemming wordt opgeslagen. De positie legt vast<br />
in welke volgorde naar de bestemmingen van de route wordt gereden<br />
en of een nieuw ingevoerde bestemming als tussenreisdoel of als<br />
hoofdreisdoel aan de route moet worden toegevoegd.<br />
Tijdens een actieve routegeleiding kunnen ook andere tussenreisdoelen aan uw<br />
route worden toegevoegd (maximaal zes per route).<br />
Route bewerken of naar een bepaald tussenreisdoel gaan<br />
Als u een route uit een routeplan hebt gekozen, kunnen de volgende functies<br />
worden opgevraagd:<br />
• Change - bijv. de straatnaam wijzigen;<br />
• Move - de volgorde van de bestemmingen wijzigen. Als een tussenreisdoel<br />
naar het einde van de route wordt verplaatst, wordt dit automatisch het reisdoel,<br />
het oorspronkelijke reisdoel wordt het laatste tussenreisdoel;<br />
• DELETE – wist de bestemming uit de route.<br />
• Start now – start de routegeleiding direct naar de bestemming. Tussenliggende<br />
bestemmingen worden genegeerd. Als deze bestemming een tussenreisdoel is<br />
wordt de route nadat dit tussenreisdoel is bereikt, vanaf deze plaats vervolgd.
16<br />
Navigatie<br />
Route-instellingen<br />
– Druk de toets NAV en de functietoets ROUTE in.<br />
Afb. 7 Route-instellingen<br />
Route with stop-over destinations (Route met tussenreisdoelen)<br />
Als deze functie is ingeschakeld kunnen meerdere bestemmingen worden ingevoerd.<br />
Route list (Routelijst)<br />
Tijdens een actieve routegeleiding kunnen, na het selecteren van deze functie, alle<br />
trajectdelen van de actieve route tot aan de volgende bestemming, resp. het<br />
tussenreisdoel worden bekeken.<br />
Route options (Routeopties)<br />
De routeopties kunnen ook via de toets TRAFFIC en in het volgende menu via de<br />
functietoets RTE OPTIONS worden opgeroepen.<br />
• Dynamic navigation: Bij dynamische routegeleiding wordt rekening<br />
gehouden met de door een TMC-zender uitgezonden verkeersmeldingen. Zo<br />
wordt u langs plotseling ontstane blokkades en files heen geleid. Voorwaarde is de<br />
ontvangst van een TMC-zender.<br />
• Route options<br />
Shortes (Korte): Er wordt een langere reistijd ten gunste van het kortste traject op<br />
de koop toe genomen. Houd er rekening mee dat de instelling ’korte route’ bij de<br />
routegeleiding deels tot onverwachte gebeurtenissen kan leiden.<br />
Fast (Snelle): Berekent de snelste route naar het reisdoel, ook als daarvoor een<br />
omweg nodig is.<br />
Econ.: Doel van de berekening is een balans tussen minimale rijtijd en rijtraject.<br />
• Motorway (autosnelwegen), Ferry (veerboten), Toll road (tolwegen) of<br />
Tunnel (tunnels) - legt vast of dit soort wegen mogen worden gebruikt of niet. Als<br />
er geen bruikbare route beschikbaar is (omdat bijv. een eiland zonder veerboot niet<br />
kan worden bereikt), dan kunnen dit soort wegen – hoewel deze niet<br />
zijn geselecteerd – toch in de routeplanning worden opgenomen.<br />
Block route from here (Route vanaf hier blokkeren)<br />
Tijdens een actieve routegeleiding kan, na het kiezen van deze functie, in het<br />
daarop volgende menu een nog te rijden trajectgedeelte handmatig worden<br />
geblokkeerd.<br />
Aanwijzing<br />
• De dynamische routegeleiding werkt alleen als een TMC-zender wordt<br />
ontvangen. Tijdens een actieve routegeleiding moet op de radio de TMC-zender<br />
hoorbaar zijn.<br />
Speciale reisdoelen<br />
– Druk op de toets NAV en de functietoets Sonderziel<br />
.<br />
– Selecteer de categorie In immediate vicinity om een speciaal reisdoel<br />
in de omgeving van uw positie in te voeren.<br />
– Selecteer de categorie In vicinity of destination om een speciaal<br />
reisdoel in de buurt van de eerder ingestelde bestemming in te<br />
voeren.<br />
– Selecteer de categorie Nationwide om een speciaal reisdoel op de<br />
navigatie-cd, onafhankelijk van positie en bestemming, te selecteren<br />
(bijv. een bergpas of grensovergang).
Als de reisdoeladressen sinds de laatste invoer niet zijn gewijzigd, wordt de adressencirkel<br />
van dit laatste reisdoel onderzocht.<br />
Speciale reisdoelen van dezelfde soort, bijv. restaurants, worden in een lijst weergegeven.<br />
Het dichtstbijgelegen speciale reisdoel staat bovenaan.<br />
Aanwijzing<br />
Het soort en aantal speciale reisdoelen wordt door de inhoud van de navigatie-cd<br />
bepaald.<br />
Reisdoel, tussenreisdoel, vlagdoel of positie vastleggen<br />
– Druk op de toets NAV en de functietoets MEMORY .<br />
Last destinations (Laatste reisdoelen)<br />
Toont een lijst met de laatste 25 ingevoerde bestemmingen. Als de lijst vol is,<br />
worden de oudste bestemmingen automatisch door de nieuw ingevoerde bestemmingen<br />
overschreven. Met behulp van de SETUP -toets kunnen de laatste bestemmingen<br />
gezamenlijk of individueel worden gewist.<br />
Top POI (Speciale topbestemmingen)<br />
Maakt het mogelijk een speciale bestemming in de buurt van de positie van de auto<br />
of in het reisdoelgebied te kiezen.<br />
Load destination memory (Uit reisdoelgeheugen laden)<br />
Roept een lijst met opgeslagen bestemmingen op.<br />
Save destination memory (In reisdoelgeheugen opslaan)<br />
Legt de ingevoerde bestemming in het reisdoelgeheugen vast. Voor de bestemming<br />
wordt automatisch een naam voorgesteld. U kunt de getoonde naam overnemen<br />
of wijzigen.<br />
Er kunnen maximaal 100 bestemmingen in het reisdoelgeheugen worden vastgelegd.<br />
Als het reisdoelgeheugen vol is moet eerst een bestemming worden gewist<br />
voordat een nieuwe bestemming kan worden opgeslagen.<br />
Navigatie 17<br />
Edit destination memory (Reisdoelgeheugen bewerken)<br />
Alle opgeslagen bestemmingen kunnen worden gewist of een van de weergegeven<br />
bestemmingen kan worden bewerkt.<br />
Load tour (Route laden)<br />
Roept een lijst met opgeslagen bestemmingen op.<br />
Save tour (Route opslaan)<br />
Legt de ingevoerde bestemming in het reisdoelgeheugen vast. Voor de route wordt<br />
automatisch een routenaam voorgesteld.<br />
Er kunnen maximaal zes routes met elk één hoofdreisdoel en maximaal zes tussenreisdoelen<br />
worden opgeslagen.<br />
Delete tour (Route wissen)<br />
U kunt een individuele route of alle routes wissen.<br />
Save position (Positie opslaan)<br />
Slaat de huidige positie van het voertuig als bestemming in het reisdoelgeheugen<br />
op.<br />
Vlagdoel (gemarkeerde bestemming) <br />
Slaat de huidige positie van het voertuig als gemarkeerd reisdoel in het reisdoelgeheugen<br />
op. Als het vlagdoel niet wordt herbenoemd, zal het door het opnieuw<br />
aantippen van worden overschreven. Als een opgeslagen vlagdoel moet<br />
worden bewaard, moet dit dan ook worden herbenoemd.<br />
Routegeleiding starten<br />
De routegeleiding kan alleen maar worden gestart als van tevoren een<br />
reisdoel is ingevoerd.<br />
– Druk op de toets NAV . Het op dat moment gekozen reisdoel of het<br />
huidige routeplan verschijnt op het display.<br />
– Druk de functietoets START NAVI.<br />
in om de routegeleiding naar de<br />
getoonde bestemming of de getoonde route te starten.
18<br />
Navigatie<br />
– Druk op de toets STOP NAVI. als u de routegeleiding alvorens het<br />
bereiken van het reisdoel wilt beëindigen.<br />
Aanwijzing<br />
• In gebieden die niet of niet volledig gedigitaliseerd op de navigatie-cd zijn<br />
opgeslagen, wordt door het navigatiesysteem toch geprobeerd een routegeleiding<br />
mogelijk te maken. Houd er rekening mee dat onder deze omstandigheden de<br />
routegeleiding fouten kan bevatten, als bijvoorbeeld eenrichtingswegen en wegcategorieën<br />
(autosnelweg, provinciale weg etc.) niet of slechts onvolledig door de<br />
gebruikte navigatiegegevens zijn geregistreerd.<br />
Dynamische routegeleiding met TMC (Traffic-Message-<br />
Channel)<br />
Druk op de toets TRAFFIC en roep via de functietoets ROUTENOPT. de routeopties<br />
op en activeer, resp. deactiveer de invoer voor de dynamische routegeleiding.<br />
Voorwaarden voor een dynamische routegeleiding<br />
TMC (Traffic Message Channel) is een digitale radio-datadienst voor de voortdurende<br />
doorgifte van verkeersmeldingen.<br />
Het apparaat ontvangt op de achtergrond continu TMC-verkeersmeldingen, als op<br />
de huidige locatie een TMC-zender kan worden ontvangen.<br />
De kwaliteit van de uitgezonden verkeersmeldingen is afhankelijk van de verkeersredactie<br />
van de betreffende radiozenders. De ontvangst van TMC-verkeersmeldingen<br />
kan niet worden in- of uitgeschakeld.<br />
De beluisterde zender hoeft niet de TMC-zender te zijn.<br />
TMC-verkeersmeldingen kunnen door het apparaat alleen worden geëvalueerd en<br />
weergegeven, als de navigatiegegevens van het gebied waar op dat moment wordt<br />
gereden in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen of via een ingevoerde<br />
navigatie-cd kunnen worden opgevraagd.<br />
De actuele TMC-verkeersmeldingen kunnen door het indrukken van de gebiedskeuzetoets<br />
TRAFFIC (verkeer) worden weergegeven.<br />
Verkeersstoringen tijdens dynamische routegeleiding<br />
Het navigatiesysteem berekent bij dynamische routegeleiding een qua tijd geoptimaliseerde<br />
route. Als de weg om de file heen langer is, wordt u zo nodig door de<br />
file heen geleid.<br />
Trajectgedeeltes blokkeren en route-informatie opvragen<br />
Trajectgedeeltes handmatig blokkeren<br />
– Druk tijdens de actieve routegeleiding de toets TRAFFIC in en daarna<br />
de functietoets CONGESTION .<br />
– In het menu Block route from here (route vanaf hier blokkeren)<br />
kunt u met behulp van de bedieningsknop A1 de lengte van de blokkering<br />
invoeren en bevestigen. De route wordt opnieuw berekend.<br />
– Ook kan in het hoofdmenu van het navigatiesysteem de functietoets<br />
ROUTE worden ingedrukt en de functie Block route from here<br />
worden geselecteerd.<br />
Ingevoerde blokkering opheffen<br />
– Druk de toets TRAFFIC (verkeer) in en daarna de functietoets<br />
SETUP. UIT .<br />
– Ook kunt u in het hoofdmenu van het navigatiesysteem de functietoets<br />
ROUTE indrukken en met behulp van de bedieningsknop A1 de<br />
functie Block route from here deactiveren.<br />
Routelijst bekijken<br />
– Druk tijdens de actieve routegeleiding op de functietoets ROUTE<br />
.<br />
– Selecteer de entry Route list om de nog te rijden trajectgedeeltes te<br />
tonen.<br />
Er kan steeds maar één blokkering voor de actieve routegeleiding worden ingevoerd.
Als er geen zinvolle mogelijkheid is, om om een geblokkeerd trajectgedeelte heen<br />
te rijden, wordt u via het geblokkeerde traject geleid.<br />
Route list (Routelijst)<br />
De routelijst wordt tijdens de rit bijgewerkt. Hij geeft de nog te rijden wegen/straten<br />
aan. Reeds gereden trajectgedeeltes worden uit de routelijst gewist.<br />
Door het indrukken van de bedieningsknop A1<br />
wordt nog meer informatie<br />
verkregen over de afzonderlijke trajectgedeeltes. Geblokkeerde trajectgedeeltes<br />
worden door middel van een ’!’ in een zwart vakje weergegeven.<br />
Aanwijzing<br />
• Na het starten van de routegeleiding duurt het enkele seconden voordat de<br />
routelijst is aangemaakt en kan worden opgeroepen.<br />
• De soort en het aantal aangeboden alternatieve routes bij een blokkering zijn<br />
afhankelijk van de gedetailleerdheid van de geladen navigatie-cd.<br />
Routegeleiding zonder navigatie-cd<br />
Ook bij een verwijderde navigatie-cd is navigeren mogelijk met bepaalde beperkingen.<br />
U kunt het interne cd-mechanisme dan voor het afspelen van audio- of<br />
MP3-cd's gebruiken zonder de navigatiefunctie te hoeven missen. Hiertoe worden<br />
langs de route aanwezige gegevens van de navigatie-cd in een ’corridorgeheugen’<br />
in het apparaat vastgelegd. Reisdoelinvoer en dynamische routegeleiding via TMC<br />
zijn met deze opgeslagen ’routecorridor’ maar in beperkte mate mogelijk. De<br />
’breedte’ van de routecorridor is gerelateerd aan de lengte van de route die in zijn<br />
totaliteit moet worden opgeslagen. Hoe korter de route, hoe breder de opgeslagen<br />
routecorridor en hoe meer functies kunnen worden opgeroepen zonder dat de<br />
navigatie-cd weer moet worden geladen. Bij langere routes of ongeplande afwijkingen<br />
van de route (bijv. omzeilen van een file op basis van TMC-berichten) wordt<br />
gevraagd de navigatie-cd weer in het apparaat te laden om de routegeleiding voort<br />
te zetten.<br />
In het navigatiemenu verschijnt een cd-symbool achter de invoer NAVIGATION.<br />
Dit betekent dat het apparaat op dit moment de gegevens van de navigatie-cd<br />
opslaat in het corridorgeheugen. De navigatie-cd mag pas weer uit het apparaat<br />
worden verwijderd als het cd-symbool niet meer wordt weergegeven. Als de navi-<br />
Navigatie 19<br />
gatie-cd toch wordt uitgenomen, kan een actieve berekening of de routegeleiding<br />
binnen het navigatiesysteem niet meer betrouwbaar worden voortgezet.<br />
Tijdens een routegeleiding vanuit het corridorgeheugen zonder navigatie-cd<br />
verschijnt het cd-symbool doorgestreept.
Škoda Auto werkt constant aan het verder ontwikkelen van alle typen en modellen. Wij vragen u dan ook er begrip voor te hebben, dat<br />
op elk moment wijzigingen van de leveringsomvang qua vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. Uit de gegevens, afbeeldingen en<br />
beschrijvingen van dit instructieboekje kunnen dan ook geen aanspraken worden afgeleid.<br />
Nadruk, reproductie, vertaling of een ander gebruik van dit boekje, ook van gedeelten, is zonder schriftelijke toestemming van Škoda<br />
Auto niet toegestaan.<br />
Škoda Auto behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op basis van het auteursrecht voor.<br />
Wijzigingen voorbehouden.<br />
Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a. s.<br />
© ŠKODA AUTO a.s. 2008
www.skoda-auto.com Navigace Cruise<br />
Škoda Auto holandsky 07.08<br />
1Z0 012 006 AP