ŠkodaAuto RADIO-NAVIGATIE-SYSTEEM COLUMBUS

ŠkodaAuto
RADIO-NAVIGATIE-SYSTEEM COLUMBUS
SIMPLY CLEVER

Inleiding
U hebt gekozen voor een auto van Škoda die met een radio-navigatiesysteem SatCompass uitgerust is
(hierna alleen met 'navigatiesysteem' aangeduid) - wij danken u voor uw vertrouwen.
Wij raden u aan om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u uw navigatiesysteem snel en grondig leert
kennen.
Mocht u verder nog vragen of problemen hebben in verband met uw navigatiesysteem, gelieve dan contact op te
nemen met uw Škoda-dealer of met de importeur.
Afwijkende nationale wettelijke voorschriften hebben voorrang op de in dit instructieboekje gegeven informatie.
Wij wensen u veel plezier met uw navigatiesysteem en een goede reis.
Uw Škoda Auto

2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . .
Uitrustings overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Belangrijke aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bediening tijdens het rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bediening algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Invoermogelijkheid voor vrije tekstinvoer . . . .
Invoermogelijkheid voor cijferinvoer . . . . . . . . .
Speciale functies* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Systeem in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Diefstalbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebiedskeuzetoets TONE . . . . . . . . .
Toon instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bereik toets SETUP . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdmenu instellingen (setup) . . . . . . . . . . . . . .
Instellingen radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellingen kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellingen verkeersradio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellingen beeldscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellingen media . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellingen navigatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellingen systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
3
4
6
6
8
9
9
9
9
11
11
12
12
12
13
14
14
14
15
16
Instellingen video . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellingen telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebiedskeuzetoets RADIO . . . . . . .
Radiomodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Verkeersradio functie TP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bereik toets TRAFFIC . . . . . . . . . . . . . . . .
TMC verkeersmeldingen aantonen . . . . . . . . . . .
Bereik toets MEDIA . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene aanwijzingen voor de operatie van
de CD/DVD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdmenu MEDIA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Audio-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
MP3 Data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Externe bronnen* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Audiodossiers opslaan en bewerken (HDD) .
Video-DVD-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
TV-modus* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bereikstoets NAV (Navigatie) . . .
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdmenu navigatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16
17
18
18
20
21
21
22
22
23
25
27
28
29
31
34
39
39
41
Reisdoel invoeren: Reisdoel kiezen . . . . . . . . . .
Reisdoel opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toermodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wegpunt modus (Offroad-Navigation) . . . . . .
Routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebiedskeuzetoets MAP . . . . . . . . . .
Kaartweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Locatieweergave zonder routebegeleiding . .
Bereikstoets PHONE . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
43
47
49
52
56
61
61
64
65
65
70

Algemene aanwijzingen
Uitrustings overzicht
A1 Aan-/uitschakelen: Draai=/drukknop voor het aan-/uitschakelen
(drukken) van het navigatiesysteem en volumeregeling (draaien)
A2 Bereik selectie toets voor het selecteren van het toepasselijke
menu:
− RADIO (RADIO) - schakelt de operatie van de radio aan en verwisseld
het frequentiebereik van de radio.
− MEDIA (MEDIA) - schakelt over naar de laatst gespeelde mediagolf
of kiest een andere mediagolf.
− PHONE (TELEFOON) - telefoon functie - uitschakeling van het
volume van de actuele radiobron.
− TONE – opent het menu van de instellingen voor klank en geluid.
− MAP – schakelt over naar het map display en toont de actuele
positie van het voertuig of de route aan gedurende een doelgids.
In het kaartoverzicht wordt een extra venster met verder informatie
in- of uitgeschakelt.
− NAV – schakelt over naar navigatie.
− TRAFFIC (verkeer) - schakelt over naar de aanduiding van de
opgeslagen TMC verkeersmeldingen (Traffic-Message-Channels).
− SETUP (SETUP) - maakt instelling voor individuele bereiken
mogelijk.
A3 und (en) : De terugdraai en voorwaarts toetsen funtioneren op
de respectievelijke ’actieve’ radiobron.
− RADIO operatie - voor het kiezen van een zender uit de opslaglijst.
− MEDIA operatie - voor het kiezen van de vorige, respectievelijk
volgende titel.
− TV operatie - voor het kiezen van een zender uit de opslaglijst.
A4 CD/DVD-lade
Algemene aanwijzingen 3
A5 Touchscreen (Beeldscherm met aanraking): Met kleur omrandde
gebieden op het beeldscherm zijn op dat moment ’actief’ en worden
bedient via aanraking van het beeldscherm.
A6 Uitwerpknop – kort indrukken om een ingelegde CD/DVD voor
uitname in de uitgifte positie te brengen.
A7 – herhaalt de laatste navigatiemelding.
A8 Instellingsknop
− RADIO operatie - draaien voor handmatige zenderinstelling; -
kort drukken om het zoekmechanisme (scan) te starten of te
stoppen.
− MEDIA operatie - draaien voor verwisseling van titel; - kort
drukken om het zoekmechanisme (scan) in het audio gereedschap
te starten of te stoppen.
− Map display (MAP) - draaien om de schaal van de map te veranderen;
- kort drukken voor het herhalen van een navigatie bericht
gedurende een route instelling.
− Navigatie - kort drukken voor het herhalen van een navigatie
bericht gedurende een route instelling.
A9
Opslagkaart schacht: Er worden SD-geheugenkaarten (’Secure
Digital Memory Cards’) en MMC-geheugenkaarten (’Multimedia
Cards’) met een grootte van 32 mm x 24 mm x 2,1 mm en een capaciteit
tot 2 GB ondersteund. De schacht voor de opslagkaart bevindt
zich onder het beeldscherm.
Tekens in de tekst
* Delen van de uitrusting met dit teken zijn standaard alleen in bepaalde modellen
gemonteerd of als speciale uitrusting verkrijgbaar.
Eind van de alinea.
De alinea wordt op de volgende bladzijde voortgezet.

4
Algemene aanwijzingen
Belangrijke aanwijzingen
Waarborg
Dezelfde garantie condities gelden voor de uitrusting als voor nieuwe voertuigen.
Aanwijzing
Een schade in de bedoeling van de garantie mag niet aangebracht zijn door
verkeerde behandeling van het systeem of door niet bevoegde herstellings
pogingen. Bovendien mogen geen uiterlijke schades aanwezig zijn.
Aanwijzingen voor de bediening van het navigatiesysteem
De ontwikkelingen in het huidige verkeer eisen van een chauffeur dat hij zich
continue volledig op de weg kan concentreren.
De omvangrijke en geavanceerde uitrustingsdetails van dit systeem bieden u -
naast de ontspanningsfuncties- ook uiteenlopende informatie, die u helpt om snel
en veilig uw reisdoel te bereiken.
Echter alleen wanneer de verkeerssituatie het toelaat mag u het navigatiesysteem
met zijn talrijke mogelijkheden bedienen.
Het volume van de luidsprekers zal zo ingesteld zijn, dat akoestische signalen van
buiten, zoals b.v. een alarm hoorn van regeringsvoertuigen (Politie, ambulance en
brandweer), altijd goed te horen zijn
ATTENTIE!
Svp geef voornamelijk attentie op het besturen van uw voertuig! Als
bestuurder draagt u de volle verantwoordelijkheid voor verkeersveiligheid.
Gebruik de functies allen zo, dat u ten alle tijden en in alle verkeerssituaties
de controle behoudt over uw auto!
Voordat u het navigatiesysteem gaat gebruiken
• Gelieve tijdens het rijden de geldende verkeersregels in acht te nemen.
• Straat- en plaatsnamen kunnen worden gewijzigd. Daarom kan het in uitzonderingsgevallen
voorkomen dat de op CD opgeslagen namen niet overeenkomen met
de gewijzigde namen.
• De door het navigatiesysteem berekende route is een aanbevolen route voor
het bereiken van uw reisdoel. Let u tijdens de rit alstublieft op stopverboden,
verkeerslichten, eenrichtingswegen, verboden om van rijbaan te wisselen, kanalen
en veerboten.
ATTENTIE!
Het verkeersreglement is altijd van toepassing, ook wanneer een rijadvies in
tegenspraak is met het verkeersreglement.
Voorzichtig!
• Het inschuiven van een tweede CD/DVD, terwijl een reeds aanwezige CD/DVD
wordt uitgeworpen, kan het CD/DVD-loopwerk in het apparaat verstoren. Denkt u
eraan dat de uitgifte van de CD/DVD na het indrukken van de Uitwerptoets
enkele seconden duurt. Gedurende welke tijd de blokkering van de CD/DVD
houder geopend is. Wacht u zonder meer op het uitwerpen van de CD/DVD, alvorens
u probeert een nieuwe CD/DVD in te geven.
• Druk niet te hard op de knoppen van de uitrusting om beschadigingen te voorkomen.
Voor de bediening van de uitrusting voldoet een zachte druk op de toets.
Den er aan, dat de draai en drukknoppen zekerheidsinstellingen hebben, om het
risico van beschadiging te verminderen.
• Gebruik geen scherpe artikelen voor de bediening van het touchscreen. Voor
de bediening is een lichte vingerdruk voldoende. Een aankondiging in het beeldscherm,
die niet op te roepen is door het aanraken, is op dat moment ook niet
beschikbaar.
• Houdt u er rekening mee dat een vuile of beschadigde navigatie-DVD de snelheid
en de navigatiefuncties aanzienlijk kan beïnvloeden.

Aanwijzing
• Uw navigatiesysteem is een computer die in staat is tot uitzonderlijke prestaties.
Net zoals uw computer thuis heeft ook dit apparaat, bij gecompliceerde bedieningsprocessen,
enige seconden nodig voor de verwerking. In een dergelijk geval
kan het gebeuren dat het apparaat niet meer reageert op de bediening van buitenaf
tot de ingezette processen op de achtergrond zijn verwerkt. Heeft u in dat geval
alstublieft een beetje geduld, omdat het anders kan gebeuren dat het apparaat
voorgenomen bedieningshandelingen ’signaleert’, ook al wordt er ogenschijnlijk
niet op de bediening van buitenaf gereageerd. Deze bedieningshandelingen
worden dan, als de processen op de achtergrond afgerond zijn, door het apparaat
na elkaar verwerkt wat tot verwarring kan leiden.
• Het in dit apparaat ingebouwde DVD-loopwerk gebruikt alleen voor de weergave
een Dolby Digital ® Audio-codeersysteem en MLP Lossless ® voor de beste
weergavekwaliteit ook van de met deze standaard overeenkomende audio DVD's.
’Dolby ® ’, ’MLP Lossless ® ’ en het dubbele D-symbool zijn waarmerken van Dolby
Laboratories ® .
• Met behulp van ’DTS ® ’ en ’DTS 2.0 ® ’ wordt het surround geluid van een DVD
omgezet en in de best mogelijke stereo-kwaliteit weergegeven. ’DTS ® ’ en
’DTS 2.0 ® ’ zijn aangemelde kwaliteitstekens van DTS, Inc.
• Er kunnen ook WMA audio data (windows media audio) door het apparaat
worden weergegeven en op de harde schijf (HDD) worden opgeslagen wanneer
deze niet auteursrechtelijk (Digital Rights Management) beschermd zijn. De bediening
door het apparaat komt overeen met de door MP3 gecomprimeerde audio
data en wordt verder niet extra beschreven.
Beeldscherm onderhoud
Ga voorzichtig om met het beeldscherm, omdat door het drukken met een vinger
of het aanraken met scherpe voorwerpen deuken en krassen kunnen ontstaan.
Het beeldscherm kunt met een zachte doek en zo nodig met zuivere alcohol van
vingerafdrukken ontdoen.
Algemene aanwijzingen 5
Aanwijzing
Gebruik geen oplosmiddelen zoals benzine of terpentine, omdat deze het beeldschermoppervlak
aantasten.

6
Algemene aanwijzingen
Bediening tijdens het rijden
De ontwikkelingen in het huidige verkeer eisen constant de volledige aandacht van
de verkeersdeelnemer.
ATTENTIE!
Besteedt u in de eerste plaats uw aandacht aan het autorijden. Wanneer de
bestuurder afgeleid wordt kan dat tot ongevallen en verwondingen leiden.
• Laat uw aandacht niet door instellingen of het gebruik van het apparaat
van het verkeersgebeuren afleiden.
• Gebruikt u het apparaat alleen wanneer de weers- en verkeersomstandigheden
dit toelaten en u niet afgeleid wordt.
• De verschillende volume-instellingen dienen zodanig gekozen te zijn,
dat geluidssignalen van buitenaf, zoals bijvoorbeeld een sirene van politie
en brandweer, ten alle tijde goed te horen zijn.
Aanwijzing
Afhankelijk van het land zijn enkele functies van het radio-navigatiesysteem vanaf
een bepaalde snelheid niet meer beschikbaar in het beeldscherm. Het betreft hier
geen foute functie, maar komt overeen met de wettelijke voorschriften van dit
land.
Bediening algemeen
Afb. 1 Gebiedskeuzetoets
SETUP: Hoofdmenu instellingen.
Afb. 2 Gebiedskeuzetoets
SETUP: Instellingen radio.
Het beeldscherm van het apparaat is een zogenaamd touchscreen
(beeldscherm met aanraking). Met kleur omrandde gebieden op het
beeldscherm zijn op dat moment ’actief’ en worden door aanraking van
het beeldscherm in het actieve gebied, bedient.

’Functietoetsen’ op het beeldscherm
– Actieve gebieden van het beeldscherm, die een functie of een menu
oproepen, worden ’functietoetsen’ genoemd.
– Tikt u bijvoorbeeld in het hoofdmenu Instellingen op de functietoets
radio ⇒ bladzijde 6, afb. 1, om het menu voor de instellingen radio
op te roepen⇒ bladzijde 6, afb. 2. In welk menu u zich op dat
moment bevindt ,wordt aangegeven in de titelregel A .
– Met de functietoets AB keert u vanuit elk menu terug naar het
voorgaande menu.
Objecten of automatische controle's verschuiven
– Leg uw vinger op het beeldscherm op de weergave van een bewegelijk
voorwerp, bijvoorbeeld de ’schuifregelaar’ AC in een ’scrollbalk’
⇒ bladzijde 6, afb. 2.
– Beweeg uw vinger zonder onderbreking over het beeldscherm. Het
voorwerp volgt uw bewegingen, maar laat zich alleen binnen het
vooraf gedefinieerde gebied bewegen.
– Haal uw vinger van het beeldscherm wanneer u op de gewenste
positie bent.
– Voor het bekijken van het weergegeven menugedeelte ⇒ bladzijde 6,
afb. 2 beweegt u de rechter schuifregelaar in de scrolbalk helemaal
naar beneden.
– Als alternatief kunt u de schuifregelaar door het aantikken van de
functietoetsen en op het beeldscherm naar beneden en naar
boven bewegen.
– Een schuifregelaar in een instellingsbalk kan als alternatief door
het drukken van - of + bewogen worden. Bijvoorbeeld in de beeldscherminstellingen
voor de Video-DVD modus.
Algemene aanwijzingen 7
Wanneer bij een ingeschakeld apparaat geen functietoetsen in het beeldscherm
worden weergegeven ( bijvoorbeeld tijdens het afspelen van een DVD), tikt u dan
kort op het beeldscherm om de huidige oproepbare functietoetsen weer te geven.
’Scroll balken’
Een loodrechte balk aan de rechter beeldschermrand met een schuifregelaar AC
tussen de pijltoetsen en wordt ’scrollbalk’ genoemd. Het toont aan dat er
meerdere menu invoeringen zichtbaar zijn wanneer de schuifregelaar volledig naar
onder wordt bewogen.
’Pop-up venster’
Een functietoets met een pijl achter een andere functietoets geeft de op dat
moment gekozen instelling weer, bijvoorbeeld bij Fav. TMC station (voorkeur TMCzend.)
Automatic ⇒ bladzijde 6, afb. 2 AD .
Tikt u op de functietoets ... in het beeldscherm, dan wordt een zogenaamd ’popup
venster’ geopend, waar alle instellingsopties worden weergegeven.
Tik kort op de gewenste instellingsoptie. Het pop-up venster verdwijnt en de nieuw
geselecteerde instellingsoptie wordt in de functietoets ... weergegeven. Om het
pop-up raam te sluiten, zonder de instelling te veranderen, tik in het pop-up raam
op de functie toets .
’Controlebox’
Sommige functies kunnen alleen maar in- of uitgeschakeld worden.
Voor een functie, die alleen maar in- of uitgeschakeld kan worden, bevindt zich een
zogenaamde ’controlebox’ ⇒ bladzijde 6, afb. 2 AE
. Een vinkje in de check box
toont aan dat de functie ingeschakeld is, een lege check box , toont aan dat die
uitgeschakeld is.
Voor het aan- of uitschakelen tik eenmaal kort op de betreffende functie toets.

8
Algemene aanwijzingen
Invoermogelijkheid voor vrije tekstinvoer
Afb. 3 Invoermogelijkheid
voor vrije tekstinvoer
In sommige menu's heeft u de mogelijkheid om vrije tekst in te voeren.
Bijvoorbeeld bij het toewijzen van een mapnaam voor het opslaan van
MP3 data op de harde schijf of bij het zoeken naar de naam van een
bijzonder doel.
– Tikt u op OK , om de door het apparaat aangeboden tekens volgorde
over te nemen, of tikt u op , om de tekens in de invoerregel te
verwijderen.
– Tikt u bij de invoermogelijkheid op een in het toetsenbord weergegeven
teken, om deze over te nemen in de invoerregel.
– U kunt de volgorde van de tekens in de invoerregel ook verwijderen of
veranderen als ook voor het zichtbaar maken van ter aanvulling
toegevoegde tekens.
– Tikt u op OK , om de in de invoerregel weergegeven volgorde van
tekens over te nemen. Door het aantikken van wordt het invoer
masker gesloten, zonder dat de invoeringen worden overgenomen.
Verdere invoermogelijkheden:
– wisselt van grote naar kleine letters en omgekeerd.
– opent de invoermogelijkheid voor cijfers en bijzondere tekens. De functietoets
wisselt naar A-Z . Tikt u op A-Z , om weer naar de invoermogelijkheid van de
letters te wisselen.
– Spatiebalk, voor de ingave van een spatie.
of – bewegen de cursor in het invoerlijn van links naar rechts.
– verwijdert tekens in de invoerregel, vanaf de cursorpositie van rechts naar
links.
Op letters gebaseerde bijzondere tekens selecteren
Bij de invoermogelijkheden zijn sommige letters aanvullend door een kleine driehoek
’’ gekenmerkt. Deze geeft weer, dat op deze letter gebaseerde bijzondere
tekens kunnen worden geselecteerd.
Houdt uw vinger op de overeenkomstige functietoets gedrukt, totdat een pop-up
venster met dit bijzondere teken zichtbaar wordt. Neemt u het gewenste teken over
door het, in de invoerregel, aan te tikken - het pop-up venster wordt gesloten.
Wordt geen invoer overgenomen, dan sluit het pop-up venster na enkele seconden
automatisch.
Sommige bijzondere tekens kunnen ook ’uitgeschreven’ worden. Zo wordt in plaats
van het Duitse bijzondere tekens ’Ä’, ’Ü’ en ’Ö’ ook de lettervolgorde ’AE’, ’UE’ en
’OE’ door het navigatiesysteem herkend. Andere bijzonder tekens kunnen worden
genegeerd, bijvoorbeeld wordt in plaats van ’É’, ’Ê’ of ’È’ ook een normale ’E’ door
het navigatiesysteem herkend.

Invoermogelijkheid voor cijferinvoer
– Tikt u op OK , om een weergegeven cijfervolgorde over te nemen, of
tikt u op , om de tekens in de invoerregel van rechts naar links te
verwijderen.
– Tikt u bij de invoermogelijkheid op een van de functietoetsen 0 tot
9 , om het overeenkomstige cijfer in de invoerregel over te nemen.
– Tikt u op OK wanneer het juiste nummer in de invoerregel weergegeven
wordt. Door het aantikken van wordt het invoer masker
gesloten, zonder dat de invoeringen worden overgenomen.
Speciale functies*
Afb. 4 Invoermogelijkheid
voor cijferinvoer
Parkeerhulp
Indien een voertuig met een ’parkeerhulp’ is uitgerust, wordt na de activering op
het beeldscherm de afstand tot de hindernis aangeduid.
Algemene aanwijzingen 9
Climatronic
Indien uw voertuig is uitgerust met Climatronic, krijgt u bij het veranderingen van
de instelling een melding te zien op het beeldscherm.
Weergave van de tijd
In het menu Instellingen systeem kunt u de weergave van de tijd in- of
uitschakelen.
Systeem in- en uitschakelen
– Door het drukken van de draai-/drukknop A1
wordt het systeem inen
respectievelijk uitgeschakeld.
De laatste, voor het uitschakelen van de actieve radiobron wordt teruggegeven.
Indien de uitrusting is ingeschakeld, en wordt de sleutel uit het contactslot
genomen, dan wordt de uitrusting automatisch uitgeschakeld.
U kan dan de uitrusting opnieuw inschakelen. Bij uitgeschakeld contact schakelt het
apparaat zich na ca. een uur automatisch uit (bescherming tegen ontladen van de
accu). Deze procedure kan willekeurig herhaald worden.
Diefstalbeveiliging
De antidiefstalcodering van uw navigatiesysteem verhindert het in
gebruik nemen van het systeem na een spanningsonderbreking, bijv.
tijdens een reparatie of na diefstal. Na het loskoppelen van de accu, na
het scheiden van het navigatiesysteem van de boordspanning van de
auto en na een defect van een zekering, bent u verplicht de code in te
voeren alvorens u het systeem weer in gebruik kan nemen.

10
Algemene aanwijzingen
Code invoeren
– Indien na het inschakelen een tastveld verschijnt met het verzoek om
de code in te voeren, moet de uitrusting door het invoeren van
correcte, vier nummer code worden ontsloten. Het aantal toegestane
pogingen wordt in de tweede beeldschermregel getoond.
– Tikt u direct op de beeldschermweergave van een cijfer aan in het
cijferblok 0 tot 9 . Het nummer wordt opgenomen in het invoer
ondergedeelte.
– Na het invoeren van een vier nummer volgorde, wordt het nummerblok
grijs (inactief) en kunnen er niet meer nummers in het invoer
onderdeel overgenomen worden.
– Tikt u op in het beeldscherm om cijfers in de invoerregel van
rechts naar links te verwijderen en zo uw invoer, indien nodig, te corrigeren.
– Wordt het correcte code nummer in het invoer onderdeel aangeduid,
tik OK
.
Codenummer
Het code nummer kan alleen ’on-line’ via het Škoda systeem worden aangevraagd,
om zodoende nog een betere diefstalbescherming te verzekeren. In noodgeval
contacteer svp uw Škoda partner.
Verkeerd Code nummer
Wordt er bij het invoeren van de code een verkeerd code nummer bevestigd, kan
de procedure nog een maal herhaald worden. Het aantal pogingen wordt u in een
tweede beeldschermregel getoond.
Indien de code voor een tweede keer verkeerd werd ingevoerd, wordt het apparaat
ca. een uur geblokkeerd. Na het verloop van een uur, terwijl het apparaat en het
contact ingeschakeld zijn, is het mogelijk om de invoer van de veiligheidscode te
herhalen.
Indien twee ongeldige pogingen opnieuw worden ondernomen, is het navigatiesysteem
opnieuw geblokkeerd voor een uur.
De cyclus - twee pogingen, een uur geblokkeerd - is hierna opnieuw geldig.
Aanwijzing
De code is normaal gezien opgeslagen in het combinatie instrument. Hierdoor
wordt het automatisch gedecodeerd (Comfort-codering). Daarna is normaal een
handmatige code invoer niet nodig.

Gebiedskeuzetoets TONE
Toon instellingen
Door het drukken op de toets TONE kunt u de volgende parameters kiezen:
• Treble-Mid-Bass (Hoge-midden-diepe) - instelling van de hoge. lage, midden
en diepe tonen;
• Balance Fader - Volume verhouding (kins en rechts = balance), (voor en achter
= fader);
• Volume (volume) - Startup volume (inschakel volume), Traffic announcements
(verkeersmeldingen), Navigation (navigatie), Telephone volume (telefoon volume),
en PDC level * (PDC-vermindering) - Inschakel volume, volume van de verkeersmeldingen,
telefoon gesprekken en de parkeerhulp;
• GALA - Aanpassing van het volume volgens de snelheid;
• Confirmation tone (Bevestigings toon) - in- of uitschakelen van de bevestigings
toon gedurende de operatie van het beeldscherm;
• AV-output * (AV uitgang) - activering van een externe DVD bron;
• EQ settings * (EQ instellingen) - kiezen van programma types (linear, spraak,
rock, klasseik, dans);
• Surround * - instellingen van het surround geluid.
GALA functie
Uw radio - verhoogt automatisch het volume bij toenemende snelheid. Een hoger
instelling veroorzaakt een sterkere verhoging in het volume.
Volume vermindering voor parkeer afstands controle (PDC) *
Als uw voertuig met ’parkeerhulp’ is uitgeust, wordt het volume automatisch op
een vooraf ingestelde waarde gelagerd, wanneer de ’parkeerhulp’ actief is.
Navigatiemeldingen
On (Aan) – akoestische rijadviezen van de navigatie worden in de lopende audiomodus
op een vooraf ingesteld volume doorgegeven.
Dynamic Dynamisch) – akoestische rijadviezen worden alleen doorgegeven, als de
berekende route bijvoorbeeld als gevolg van gemelde verkeersstoringen, verlaten
Gebiedskeuzetoets TONE 11
werd. Deze instelling wordt aanbevolen, als akoestische rijadviezen voor dagelijks
te rijden routes normaal gesproken niet meer nodig zijn en de navigatie alleen voor
de dynamische navigatie gebruikt wordt. Zou op basis van een routeverandering
weer een akoestisch rijadvies gegeven worden, dan zijn de navigatiemeldingen
weer daadwerkelijk ingeschakeld (weergave: Nav. announcements (navigatie
meldingen) On ).
Off
(Uit) – er worden geen akoestische rijadviezen door de navigatie gegeven.

12
Bereik toets SETUP
Bereik toets SETUP
Hoofdmenu instellingen (setup)
– Drukt u op de gebiedskeuzetoets SETUP om het hoofdmenu instellingen
te openen.
Overzicht van de instelling menus
Radio – instellingen voor de functie van de pijltoetsen in de radio-modus, voor de
weergegeven opgeslagen toetsen, voor de geheugenlijst en voor de TMC-verkeersmeldingen
uitvoeren ⇒ bladzijde 12, ’Instellingen radio’.
Map (Kaart) – instellingen voor de kaartweergave uitvoeren en symbolen voor de
weergave op de kaart selecteren ⇒ bladzijde 13, ’Instellingen kaart’.
Traffic information (verkeerszender) - geprefereerde TMC zender kiezen en het
bereik voor TMC meldingen opslaan ⇒ bladzijde 14, ’Instellingen verkeersradio’.
Display (Beeldscherm) – helderheid van het beeldscherm instellen, dag-/nachtuitvoering
van de kaartweergave en de bevestigingstoon bij het indrukken van de
toets kiezen/niet kiezen ⇒ bladzijde 14, ’Instellingen beeldscherm’.
Media – instellingen voor het afspelen en weergeven van MP3 data vastleggen en
externe aansluitingen activeren of deactiveren ⇒ bladzijde 14, ’Instellingen media’.
Navigation (Navigatie) – instellingen voor het afgeven van rijadviezen vastleggen,
adres als thuisadres definiëren of veranderen en een virtuele demonstratierit met
handmatig geplaatst beginpunt starten ⇒ bladzijde 15, ’Instellingen navigatie’.
System (Systeem) – systeeminstellingen zoals spraak en tijd veranderen en in
enkele gebieden voorgenomen en opgeslagen instellingen terugnemen respectievelijk
verwijderen ⇒ bladzijde 16, ’Instellingen systeem’.
Video – instellingen voor de spraakweergave van een ingevoerde video DVD
uitvoeren en de beeldverhouding van het beeldscherm instellen. Aanvullend kan
bij het gebruik van een externe mediabron de audio-/video-norm ingesteld
worden ⇒ bladzijde 16, ’Instellingen video’en er kunnen instellingen voor de TVmodus
uitgevoerd worden .
Telephone (Telefoon) – telefoonboek in het apparaat updaten, alle bellijsten
verwijderen en de invulling van snelkiestoetsen bewerken ⇒ bladzijde 17, ’Instellingen
telefoon’.
Instellingen radio
Afb. 5 Menu: Instellingen
radio.
Vraagt u het menu instellingen radio op, door het indrukken van de
gebiedskeuzetoets SETUP en de functietoets radio ⇒ afb. 5.
Zender keuze via de pijltoetsen opslaan Arrow keys (Pijltoetsen)
– Tik op Station list (Zenderslijst) of Memory list (opslaglijst), om vast te
stellen uit welke lijst in de radio operatie met behulp van de pijltoetsen
welke zender gekozen moet worden. Wordt de Memory list
(opslaglijst)
gekozen, wordt gedurende de zender doorschakeling met de pijltoetsen
alleen de opgeslagen zenders opgeroepen. In het hoofdmenu
RADIO wordt links boven ’opslaan’ aangetoond.

Stations toetsen voor aanduiding kiezen Select preset bank
– Kies in het Pop-up raam, welke station toetsen in het hoofdmenu
RADIO moeten worden vertoond.
Verkeersberichten in- of uitschakelen
– Tik in het menu Instellingen radio op de functie toets
Traffic program (TP) (verkeers zender), om de verkeersmeldingen inof
uit te schakelen. Een haakje in de controlebox geeft aan dat de
verkeersradio reeds is ingeschakeld.
Favoriete TMC-zenders selecteren
– In het menu instellingen radio wordt in de functietoets
Current TMC station: ... (huidige TMC-zender: ...) de TMC-zender
weergegeven, waarvan op dat moment de TMC-verkeersmeldingen
worden ontvangen.
– Tik op de functie toets achter Fav. TMC station (Verkozen TMC zender)
en kies uw verkozen TMC zender.
– Tikt u op automatic , als u altijd een TMC-zender door het apparaat wil
laten opzoeken.
Geheugenlijst verwijderen
– Tik de functie toets Delete memory list (opslaglijst verwijderen) en
bevestig de volgende veiligheidsvraag om alle opgeslagen radiozenders
in de opslaglijst te verwijderen.
RDS functie in- of uitschakelen (RDS-Regionaal)*
– Tik de toets RDS Regional (RDS regionaal) (regionale zender) en kies in
het geopende Pop-up raam een instelling.
– Tik de toets Automatisc , wordt voor de beluisterde radiozender altijd
de frequentie gekozen, die op dat moment de beste ontvangst heeft.
Bereik toets SETUP 13
– Tik de toets Fix , en de uitrusting probeert een regionale radiozender
zolang te behouden, tot de ontvangst kwaliteit zo slecht wordt dat een
programma verlies drijgt.
U kunt de volgende functies kiezen:
Voorkozen TMC zender
Is de ’favoriete’ TMC-zender niet meer te ontvangen, dan wordt automatisch door
het systeem de TMC-zender gezocht, die op dat moment de beste ontvangst voor
huidige gebied beloofd. Van welke TMC-zender op dat moment meldingen weergegeven
worden, wordt u in de instellingen radio getoond.
Instellingen kaart
Vraagt u het menu instellingen kaart op, door het indrukken van de
gebiedskeuzetoets SETUP en de functietoets Map (kaart).
Positie van het extra raam Split screen
Dient voor de positie van het extra raam in de map vertoning vast te stellen.
Kiezen van extra map detials Map details
Kies een map detail, dat aangetoond moet worden, via aantikken uit. Geselecteerde
kaardetails worden door een haakje in de controlebox en onder in het invoerveld
weergegeven.
Favorieten symbolen aanduiden
Is de controlebox geactiveerd dan worden de als favoriet reisdoel opgeslagen
reisdoelen, met het symbool van de favorieten categorie, op de kaart
weergegeven.

14
Bereik toets SETUP
Instellingen verkeersradio
Roep het menu Instellingen verkeersmeldingen op door het drukken op
de bereik keuze toets SETUP en de functie toets Traffic information
(verkeersmeldingen).
Verkozen TMC zender kiezen Fav. TMC station
Tikt u op Automatic , als u altijd een TMC-zender door het apparaat wil laten
opzoeken.
Aangeduide meldingen kiezen TMC filter
Tikt u op On Route (op de route) , als u tijdens een routebegeleiding alleen de TMCverkeersmeldingen
getoond moeten worden, die op uw route liggende verkeersstoringen
betreft. Tikt u op All announcements , dan worden altijd de actuele TMC
verkeersmeldingen vertoond.
Verkeersmeldingen in- of uitschakelen Traffic program (TP) (verkeersmelding
(TP))
Een haakje in de controlebox geeft aan dat de verkeersradio reeds is
ingeschakeld.
Instellingen beeldscherm
Vraagt u het menu instellingen beeldscherm op, door het indrukken van
de gebiedskeuzetoets SETUP en de functietoets Display (beeldscherm).
Helderheidgraad
– Tik de functie toets achter Brightness level (helderheids niveau) en
kies in het Pop-up raam een instelling.
– Tikt u op de functietoets Automatic , wanneer de helderheid van het
beeldscherm automatisch via sensoren op het apparaat aangepast
moet worden aan de huidige lichtomstandigheden.
– Tikt u op een van de andere functietoetsen, om de helderheid van het
beeldscherm handmatig in te stellen.
Dag/nacht
– Tik de functie toets achter Day/Night (dag/nacht) en kies in het Popup
raam een instelling.
– Tikt u op de functietoets Automatic , wanneer de kaartweergave,
afhankelijk van het in- en uitschakelen van de verlichting, van nachtnaar
daguitvoering moet wisselen.
– Tikt u op de functietoets Day of Night , om voor de kaartweergave
handmatig de nacht- of daguitvoering vast te leggen.
Bevestigingstoon
– Tik de functie toets achter Confirmation tone (bevestiginstoon) en kies
in het Pop-up raam een instelling.
– Tikt u op On (aan) of Off (uit), om de toon voor de bevestiging van
de bediening van een functietoets op het beeldscherm in of uit te
schakelen.
Aanwijzing
Houdt u er rekening mee, dat een handmatige instelling van het beeldscherm
onder ongunstige omstandigheden er toe kan leiden, dat de weergave van het
beeldscherm niet meer duidelijk kan worden herkend.
Instellingen media
Roep het menu Instellingen media op door het drukken op de bereik
keuze toets SETUP en de functie toets Media
.
– Activeert u de controlebox voor de invullingen , door het aantikken
van de betreffende functietoets.

Functie toetsen in het menu - Instellingen media
Activate AV input (AV invoer activeren) – voor de weergave van een facultaieve
externe audio-* of videobron*, wanneer een TV tuner ingebouwd is.
Activate AUX input (AUX invoer activeren) – voor weergave van een externe audiobron*.
AUX input level (AUX Ingangs niveau) - Instelling van de ingangs gevoeligheid van
een externe bron*.
Deactivate artist/track name (desactiveer vertalen/titelnamen) – volgens de aangetroffen
instellingen worden bij audio CD's met CD tekst en in de MP3 operatie en
vertalings naam of alleen de data en bestandsnaam aangegeven.
Scan/Mix/Repeat including subfolders (scan/mix/herhaal met inbegrip van onderliggende
bestanden) – speelt alle MP3 data volgens de volgorde van het afgespeelde
media, die in het bestand en onderliggende bestanden opgeslagen zijn, na elkaar
af.
Activate Bluetooth Audio * (Bluetooth audio activering) - Maakt het mogelijk om een
draadloze overdraging van MP3 data in de telefoon voorbereiding te maken.
Instellingen navigatie
Afb. 6 Menu: Instellingen
navigatie
Bereik toets SETUP 15
Vraagt u het menu instellingen navigatie op, door het indrukken van de
gebiedskeuzetoets SETUP en de functietoets Media .
U kunt de volgende functies kiezen:
• Suggest 3 alternative routes (3 alternatieve route voorstellen) - drie alternatieve
route voorstellen verlaten;
• Nav. announcements (navigatie aanduidingen) - instelling van de navigatie
aanduidingen;
• Time display (tijdsaanduiding) - gedurende het rijden naar een doel wordt de
ingestelde tijd weergegeven op de map vertoning;
• Define home adresse (thuisadres defineren) - thuisadres invoeren;
• Advanced navigation settings (verdere navigatie instellingen) - activering van de
demo-modus en invoer van de gemiddelde snelheid om de tijd te berekenen.
Demo-modus
in de demo-modus kunt u een virtuele routebegeleiding starten. De virtuele routebegeleiding
wordt bij het bereiken van het fictieve reisdoel herhaald. Stopt u de
virtuele routebegeleiding zoals gewend en deactiveert u de demo-modus, om
weer een ’echte’ routebegeleiding te kunnen starten.
Daar het apparaat zich in dat geval eerst weer opnieuw moet oriënteren, kan het,
afhankelijk van het aantal op dat moment ontvangen satellieten, enige tijd duren
voor het apparaat weer uw reële locatie verkregen heeft. Rijdt u enkele meters.
Navigatiemeldingen
Off (Uit) – er worden geen akoestische rijadviezen doorgegeven.
Dynamic (Dynamisch) – akoestische rijadviezen worden alleen doorgegeven, als
de berekende route bijvoorbeeld als gevolg van gemelde verkeersstoringen,
verlaten werd. Deze instelling wordt aanbevolen, als akoestische rijadviezen voor
dagelijks te rijden routes normaal gesproken niet meer nodig zijn en de navigatie
alleen voor de dynamische navigatie gebruikt wordt. Zou op basis van een routeverandering
weer een akoestisch rijadvies gegeven worden, dan zijn de navigatiemeldingen
weer daadwerkelijk ingeschakeld (weergave: Nav. announcements
(navigatie meldingen) On (aan).
On
– akoestische rijadviezen worden in de lopende audio-modus doorgegeven.

16
Bereik toets SETUP
Instelbare gemiddelde snelheid
Afhankelijk van de ingestelde gemiddelde snelheid wordt tijdens een routeberekening
door het apparaat een aankomst- of rijtijd verkregen en afhankelijk van de
instellingen weergegeven.
Instellingen systeem
Roep het menu Instellingen systeem op door het drukken op de bereik
keuze toets SETUP en de functie toets System (systeem).
Systeemtaal handmatig veranderen
– Tik de toets System language (systeemtaal) en kies in het geopende
Pop-up raam de gewenste taal. De systeemtaal is normaal opgeslagen
via de ingestelde taal in het combi-instrument ’automatisch’. Indien
gewenst, kan voor de radio maar zoals beschreven, een andere taal
worden ingesteld.
Systeeminstellingen veranderen
– Tik op ene van de aangeduide functie toetsen en kies in het Pop-up
raam de gewenste instelling.
– U stelt zo de taal voor de gesproken tekst en voor de weergave in het
beeldscherm in, verandert de afstand- of temperatuureenheid of de
tijd- en datumformaat.
Apparaat terugzetten naar fabrieksinstellingen
– In het menu instellingen systeem tikt u op de functietoets
Factory settings (fabrieksinstellingen).
– Maakt u zo een selectie van de instellingen die u terug wilt zetten.
– Tikt u op de functietoets reset en bevestigd u de veiligheidsvraag, dan
worden alle geselecteerde instellingen naar de fabrieksinstellingen
teruggezet en alle daar opgeslagen data worden verwijderd.
Tijd aanduiding *
– In het menu Instellingen systeem tikt u op de functie toets
Time display (tijd aanduiding).
– Tijd aanduiding in operatie modus van de radio, media en map.
Instellingen voor ’tijd’ en ’datum’ moeten slechts in een enkel geval handmatig
uitgevoerd worden. In het normale geval worden de tijd en datum uit het voertuig
automatisch door het apparaat overgenomen.
Instellingen video
Roept u het menu instellingen video op, door het indruken van de
gebiedskeuzetoets SETUP en de functietoets Video .
Taal veranderen
– Tik in het menu instellinge video op de fuctie toets Audio language
(audio taal), Menu language (menu taal) of Subtitle (ondertiteling) en
kies in het Pop-up raam de gewenste taal.
– De weergave van ondertiteling wordt door het aantikken van Off (uit)
lledig uitgeschakeld.
Beeldverhouding van de beeldschermweergave veranderen
– De huidge ingestelde beeldverhouding wordt u achter de functietoets
DVD-format getoond.
– Tik de functie toets DVD-Format (DVD formaat) en in het Pop-up raam
op 4:3 of 16:9
. Alle video-data worden nu in de ingestelde beeldverhouding
weergegeven.
Instellingen voor voertuigen met TV-tuner
Indien een TV tuner is aangesloten aan het gereedschap, vindt u hier verdere instellings
mogelijkheden.

Instellingen telefoon
Roep het menu Instellingen telefoon op door het drukken op de bereik
keuze toets SETUP en de functie toets Telephone (telefoon).
Telefoonboek in het apparaat actualiseren
– Tik de functie toets Load telephone book (telefoongids actualiseren),
om alle, sinds de laatste koppeling in de telefoongids van de mobiele
telefoon of van de SIM kaart, veranderde invoeringen in de uitrusting
te actualiseren. Dit proces kan een enkele minten duren.
– Bevestigt u de volgende zekerheidsvraagstelling. Tijdens het actualiseren
van de data, zijn de ’oude’ data van het telefoonboek in het
apparaat gewoon te selecteren.
Bellijsten verwijderen
– Tik de functie toets Delete call list (oproeplijsten verwijderen).
– Bevestigd u de volgende veiligheidsvraag met Delete (verwijderen),
dan worden de opgeslagen oproepnummers en de alle niet aangenomen
oproepen verwijderd uit de uitrusting.
Bezette snelkiestoetsen bewerken
– Tik de functie toets Speed dial
(sneltoets), om de aangewezen sneltoetsen
te bedienen.
– Selecteert u in het vervolgmenu de snelkiestoets, waarvan u de bezetting
wilt veranderen, door deze aan te tikken.
Aanwijzing
De keuze opties voor de telefoon instelling zijn afhankelijk van de op die tijd
telefoonvoorbereiding.
Bereik toets SETUP 17

18
Gebiedskeuzetoets RADIO
Gebiedskeuzetoets RADIO
Radiomodus
Radiozender kiezen
Afb. 7 Hoofdmenu RADIO
Alle radiozenders met sterke ontvangst worden automatisch in de
zenderlijst opgeslagen. De zenderlijst wordt regelmatig automatisch
geactualiseerd.
Hoofdmenu RADIO oproepen en frequentie bereik kiezen
– Druk op de bereik keuze toets RADIO (radio), om het hoofdmenu
RADIO op te roepen. Het huidige radiostation wordt boven in het
beeldscherm weergegeven.
– Drukt u opnieuw op de gebiedskeuzetoets RADIO , om het frequentiebereik
te veranderen. U kunt ook in het hoofdmenu RADIO tikken
op de functie toets Band en in het Pop-up raam op FM of AM tikken.
Het huidige frequentiebereik wordt linksboven in het beeldscherm
weergegeven.
Radiozender veranderen
– Door het kort indrukken van de pijltoetsen op het apparaat A3 of het
aantikken van de pijltoetsen op het beeldscherm in het hoofdmenu
RADIO ⇒ afb. 7, gaat u naar het vorige of de volgende zender.
Radiozender uit de zenderslijst kiezen
– Tik de functie toets Station list (zenderslijst), om alle huidige ontvangbare
radiozenders in een lijst aan te tonen. De lijst ’gaat’ meteen naar
de vertoning van de actuele beluisterde radiozender.
Scan functie
– Tikt u op de instelknop rechtsonder op het apparaat A8 , om het automatisch
zoeken in het huidige frequentiebereik te starten. Alle radiostations
met een sterke ontvangst worden, op volgorde overeenkomstig
met de zenderlijst elk voor ongeveer 5 seconden gespeeld.
– U kunt ook de functie toets Extras aantikken en daarna tikt u in het
geopende Pop-raam op Scan .
– Tik opnieuw de instelknop A8 of de functie toets Scan , om de
speelautomaat van de actuele beluisterde radiozender te stoppen.
Handmatig zoeken
– Draait u aan de instelknop A8
, om een radiozender handmatig via de
zenderfrequentie in te stellen. In het onderste gebied van het beeldscherm
wordt het scala van het gekozen frequentiebereik, de frequentieband,
zichtbaar.
– Druk kort op de instelknop, om de handmatige frequentie te stoppen
en de lagere functie toetsen opnieuw in te voegen.

Aanwijzing
• Verschijnt ’geheugen’ linksboven in het beeldscherm, dan kunt u met de pijltoetsen
alleen naar de in de geheugenlijst opgeslagen zenders schakelen.
Opslaan van radiozenders
Radiozender op een aangeduide stationstoets opslaan
– Hou in het hoofdmenu ene van de zes RADIO aangeduide stationstoetsen
1 ... tot 6 ... ingedrukt, tot u een signaal hoort. De actuele
radiozender waar u naar luistert wordt dan opgeslagen in deze stationstoets.
Radiozender opslaan
– Tikt u in het hoofdmenu RADIO op de functietoets Memory (opslaan)
om de geheugenlijst te openen ⇒ bladzijde 18, afb. 7.
– Tikt u op de functietoets Save (opslaan) om de weergegeven radiozender
(bijvoorbeeld: ’radio 2’) op een geheugenplaats vast te leggen.
– Selecteert u in het menu geheugenplaats selecteren door het
aantikken een geheugenplaats in de lijst. Wordt een geheugenplaats
geselecteerd, waar reeds een andere radiozender is opgeslagen, dan
wordt deze overschreven.
Radiozender uit de opslaglijst verwijderen
– Opent u de geheugenlijst.
– Tikt u op de functietoets achter de zender die u verwijderen wilt.
– Bevestig de volgende zekerheidsvraag door het aantikken van Delete
(verwijderen), om de zender definitief uit de opslaglijst te
verwijderen.
Opgeslagen radiozender oproepen
Gebiedskeuzetoets RADIO 19
Indien de actuele radiozender reeds in de opslaglijst is opgeslagen, wordt
na de indicatie van het frequentie beriek (FM of AM) het opslagplaatsnummer
aangegeven.
Zender via de stationstoetsen oproepen
– Tikt u kort op een van de zes in het hoofdmenu RADIO weergegeven
stationstoetsen 1 ... tot 6 ... om de daar aangegeven zender op te
roepen.
Opgeslagen zender uit de geheugenlijst oproepen
– Tikt u op Memory
(geheugen), om de geheugenlijst te openen.
– Tikt u in de geheugenlijst op de weergave van de gewenste zender.
RDS Functie
RDS (’RadioData Systeem’) zorgt voor de overdraging van programma identificaties
en extra services en maakt, onder andere, een automatische zender opsporing
mogelijke.
Met RDS mogelijke radiozenders wordt u bij uitstekende ontvangst de zender
frequentie en de zendernaam aangeduid.
Verstuurt een radiozender extra informatie via de RDS functie, terwijl een zender
wordt opgeslagen, kan het gebeuren dat de naam van de radiozender, en bij gevolg,
niet correct wordt weergegeven.
Zendernamen wijzigen
U kunt de zendernaam handmatig aanpassen.
Selecteert u de opgeslagen radiozender en wacht u tot in het beeldscherm de juiste
naam weergegeven wordt. Houdt u uw vinger op de weergave van de zendernaam
tussen de pijltoetsen gedrukt, tot ’zendernaam opgeslagen’ weergegeven
wordt.

20
Gebiedskeuzetoets RADIO
Verkeersradio functie TP
Verkeersradio TP (Verkeers programma) in- of uitschakelen
– Druk op de bereik keuze toets RADIO (radio), om het hoofdmenu
RADIO op te roepen.
– Tikt u op de functietoets Extras .
– Tikt u het pop-up venster dat zich opent kort op TP , om de verkeersinformatie-functie
in- of uit te schakelen.
De aanduiding ’TP’ in verbinding met een zendernaam (b.v. in de zender of de
opslaglijst) toont een verkeersradio aan.
Onafhankelijk naar welke radiozender wordt geluisted, draagt een extra ontvangst
onderdeel in de uitrusting er voor, dat er altijd een verkeersradiozender ontvangen
wordt net zo lang als de verkeersradio functie is ingeschakeld.
Rechts boven in het beeldscherm wordt u door ’TP’ getoond of de verkeersinformatie-functie
ingeschakeld is of niet.
Indien een verkeersradio niet ontvangbaar is, b.v. de radio ontvangsr is algemeen
verstoord, wordt in plaats van ’TP’, ’Geen TP’ aangetoond. Denk er aan, dat
parkeergebouwen met meerdere niveau's, tunnels, hoge gebouen of bergen het
radiosignaal voor goede ontvangst verstoren kunnen.
Gedetailleerde Verkeers informatie
Wilt u het inbrengen van de verkeers informatie onderbreken, tik in het Pop-up
raam Verkeers informatie op de functie toets Cancel (afbreken). De verkeersradio
staat nog steeds klaar en een volgende verkeers informatie wordt opnieuw in het
actieve audio gereedschap ingebracht. Tik de functie toets TP deaktiv.
(TP uitschakelen),
en de verkeersradit functie wordt volledig uitgeschakeld.

Bereik toets TRAFFIC
TMC verkeersmeldingen aantonen
TMC-verkeersmeldingen worden gedurende de routebegeleiding, afhankelijk
van de instellingen, voor het automatisch optimaliseren van de
route bij verkeersstoringen gbruikt.
– Tikt u op de gebiedskeuzetoets TRAFFIC
, om de actuele verkeersmeldingen
in een lijst weer te geven.
– Tikt u op de weergave van een verkeersmelding, om deze in een
detailbeeld weer te geven.
– In het detailbeeld kunt u alle ontvangen verkeersmeldingen ook na
elkaar met de pijltoetsen doorbladeren.
Van welke TMC-zender meldingen weergegeven worden, kunt u in de instellingen
radio vastleggen.
Gedurende een routebegeleiding worden, afhankelijk van de instellingen, alle
TMC-verkeersmeldingen in de omgeving van uw locatie of op de berekende route
in een lijst weergegeven.
Verkeersstoringen worden in het detailbeeld en op de kaart met een overeenkomstig
symbool weergegeven. De richting, waarin de verkeersstoring op de kaart ligt,
wordt door een pijl in het symbool weergegeven.
U kunt voor een gemelde verkeersstoring onmiddellijk, ook handmatig, een omleidingroute
voor u laten berekenen.
Aanwijzing
• De uitrusting is constant verzorgd op de achtergrond met TMC verkeersmeldingen,
indien op de actuele locatie een TMC zender ontvangen kan worden. De
beluisterde zender mag niet de TMC zender zijn.
• TMC-verkeersmeldingen kunnen door het apparaat alleen geëvalueerd en
opgeslagen worden, als de navigatiegegevens van het gebied waar op dat moment
Bereik toets TRAFFIC 21
gereden wordt in het geheugen van het apparaat opgeslagen zijn of via een ingevoerde
navigatie DVD opgevraagd kunnen worden.
• De kwaliteit van de dynamische routebegeleiding is afhankelijk van de uitgezonden
verkeersberichten. Voor de inhoud ervan is de verkeersredactie van de
radiozender verantwoordelijk.
• TMC-verkeersmeldingen zijn ook nodig voor een dynamische navigatie.
• Bij een ongunstige verkeerssituatie kan het ontwijken van een file op basis van
TMC-berichten onder bepaalde omstandigheden geen tijdwinst opleveren als het
omleidingstraject ook is overbelast.

22
Bereik toets MEDIA
Bereik toets MEDIA
Algemene aanwijzingen voor de operatie van de
CD/DVD
In het inwendige CD/DVD-loopwerk kunnen audio-cd's (CD-A) en audio-DVD's,
MP3-CD's en MP3-DVD's als ook video-DVD's gespeeld worden.
CD niet leesbaar
Wordt een CD/DVD ingevoerd die door het apparaat niet kan worden gelezen, dan
verschijnt kortstondig ’CD-fout. De CD alstublieft nakijken.’ of ’verkeerde
dataformat. De data kunnen niet gelezen worden.’ en de CD/DVD wordt na
enkele seconden weer in de uitwerppositie gebracht.
Wordt de CD/DVD niet binnen 10 seconden uit het apparaat verwijderd, dan wordt
vanuit veiligheidsoverwegingen de CD weer ingetrokken.
ATTENTIE!
• De CD-speler is een eerste klas laserproduct. Wanneer u de CD-speler
opent bestaat er kans op verwondingen door niet zichtbare laserstraling.
• De CD-speler heeft geen onderdelen die u moet verzorgen of kunt repareren.
Wendt u zich daarom uitsluitend tot een vakkundig bedrijf wanneer
er een mechanisch defect is of de CD-speler gerepareerd moet worden.
Voorzichtig!
• Het inschuiven van een tweede CD/DVD, terwijl een reeds aanwezige CD/DVD
wordt uitgeworpen, kan het CD/DVD-loopwerk in het apparaat verstoren. Denkt u
eraan dat de uitgifte van de CD/DVD na het indrukken van de Uitwerptoets
enkele seconden duurt. Gedurende welke tijd de blokkering van de CD/DVD
houder geopend is. Wacht u zonder meer op het uitwerpen van de CD/DVD, alvorens
u probeert een nieuwe CD/DVD in te geven.
• Bij een mechanisch defect van het CD/DVD-loopwerk of bij een verkeerde of
onvolledig ingevoerde CD/DVD wordt vervolgens ’CD-fout. Alstublieft de CD
nakijken.’ en dan ’DVD-loopwerkfout’ in het beeldscherm weergegeven. Contro-
leert u de CD/DVD en brengt u deze opnieuw juist en volledig in het loopwerk in.
Wordt opnieuw een ’DVD-loopwerkfout’ weergegeven, wendt u zich dan alstublieft
tot uw Skoda dealer.
• Als de binnentemperatuur van het apparaat te hoog is, worden geen CD's of
DVD's meer aangenomen. Het apparaat schakelt naar de laatste actieve modus.
Aanwijzing
• Wordt de functietoets CD
inactief weergegeven, dan is op dat moment geen
audio-CD/DVD ingevoerd of de ingevoerde audio CD/DVD is niet leesbaar.
• Tegen kopiëren beveiligde CD's en zelfgebrande CD-R's, CD-RW's en DVD-
RW's worden onder bepaalde omstandigheden soms niet of maar beperkt weergegeven.
• Er kunnen ook WMA audio data (windows media audio) door het apparaat
worden weergegeven en op de harde schijf (HDD) worden opgeslagen wanneer
deze niet auteursrechtelijk (Digital Rights Management) beschermd zijn. De bediening
door het apparaat komt overeen met de door MP3 gecomprimeerde audio
data en wordt verder niet extra beschreven.
• Neem u alstublieft ook de verdere aanwijzingen voor de MP3-modus in acht
⇒ bladzijde 27.
• Neem de in uw land geldende wettelijke bepalingen met betrekking tot het
auteursrecht in acht.
• Het in dit apparaat ingebouwde DVD-loopwerk gebruikt alleen voor de weergave
een Dolby Digital ® Audio-codeersysteem en MLP Lossless ® voor de beste
weergavekwaliteit ook van de met deze standaard overeenkomende audio DVD's.
’Dolby ® ’, ’MLP Lossless ® ’ en het dubbele D-symbool zijn waarmerken van Dolby
Laboratories ® .
• Met behulp van ’DTS ® ’ en ’DTS 2.0 ® ’ wordt het surround geluid van een DVD
omgezet en in de best mogelijke stereo-kwaliteit weergegeven. ’DTS ® ’ en
’DTS 2.0 ® ’ zijn aangemelde kwaliteitstekens van DTS, Inc.

Hoofdmenu MEDIA
Overzicht van het MEDIA hoofdmenu
Afb. 8 MEDIA hoofdmenu:
Audio-menu.
Afb. 9 MEDIA hoofdmenu:
Video-DVD-menu.
Afhankelijk van de geselecteerde mediabron wordt het hoofdmenu
MEDIA als Audio-menu ⇒ afb. 8 of Video DVD-menu ⇒ afb. 9 weergegeven.
Bereik toets MEDIA 23
Hoofdmenu MEDIA oproepen en mediagolf veranderen
– Drukt u op de gebiedskeuzetoets MEDIA om in het hoofdmenu
MEDIA te schakelen. De weergave van de laatst gebruikte mediabron
wordt voortgezet.
– Kunt u op dat moment op het apparaat video- en audiobronnen
selecteren, schakelt u dan met gebiedskeuzetoets MEDIA tussen de
laatste audio- en de laatste videobron.
Apparaattoetsen (hardkeys) voor het bedienen van de actuele audio- of
videobron
De pijltoetsen op het appaaat of A3 zijn altijd werkzaam in de op dat
moment beluisterde audiobron, ongeacht in welk menu u zich bevindt.
– kort drukken veranderd naar het begin van de actuele titels of hoofdstukken,
opnieuw drukken veranderd naar het begin van de voorgaande titels of hoofdstukken.
– kort drukken veranderd naar het begin van de vorige titels of hoofdstukken.
In het menu van de op dat moment gespeelde audiobron kunnen de titels ook met
de instelknop geschakeld worden.
Functietoetsen voor het bedienen van de actuele audio- of videobron
– kort drukken veranderd naar het begin van de actuele titels of hoofdstukken,
opnieuw drukken veranderd naar het begin van de voorgaande titels of hoofdstukken.
– kort drukken veranderd naar het begin van de vorige titels of hoofdstukken.
– Pauze: De weergave wordt op de actuele plaats gestopt - het symbool veranderd
naar , – na het aantikken van de weergave wordt deze op die plaatse verder
gezet.
Te selecteren audiobronnen in het audio-menu
CD – wisselt naar een ingevoerde CD/DVD.
SD-card
(SD kaart) – veranderd naar een ingeschoven geheugen chip.

24
Bereik toets MEDIA
HDD – veranderd naar een op de interne vast schijf opgeslagen audio data
⇒ bladzijde 27. MP3-data en onbeveiligde WMA-data kunnen vanaf alle selecteerbare
media (CD, DVD, gheugenkaart) op de harde schijf worden opgeslagen.
AUX of BT audio * - veranderd naar een extra aangesloten, externe audiobron*. De
bediening van de extern aangesloten audiobron is via het radio-navigatie apparaat
slechts beperkt mogelijk en is sterk afhankelijk van het soort aansluiting.
Te selecteren videobronnen in het video-DVD-menu
AV – schakelt naar een optioneel aangesloten externe videobron.
TV - indien een TV-tuner* aangesloten is, wordt in de TV uitrusting veranderd
⇒ bladzijde 34.
DVD – schakelt naar een Video/DVD die in het interne CD/DVD-loopwwerk is
ingevoerd ⇒ bladzijde 31.
Aanvullende functietoetsen in het audio-menu
Video – wisselt in het Video-DVD-menu en speelt de laatste geselecteerde videobron.
Repeat (Herhaal) – opent een pop-up venster waarin de herhaalfunctie vastgelegd
wordt, of de Track of de CD (in de audio-CD modus) respectievelijk de huidige
Folder (map) (in de MP3-modus ⇒ bladzijde 27) herhaald moet worden.
Extras (extra's) - opent een Pop-up raam in de willekeurige weergave Mix zodat
bijvoorbeeld de aanspeel automaat Scan gestart kan worden of de capaciteit van
de vaste schijf HDD capaciteit aangeduid kan worden.
Selection (Selecteer) – opent de titellijst van de huidige audiobron, om een andere
titel of een andere audiobron te selecteren.
Bijkomende functietoetsen in het video-DVD-menu
Audio – schakelt naar het Audio-menu en speelt de laatst gekozen audiobron.
Menu – schakelt naar de in het interne CD-DVD loopwerk afgepeelde video-DVD
in het selectiemenu van de film en opent bovendien de apparaat eigen menubediening.
Dispaly (Weergave) – opent een instellingenmenu om de weergave instellingen
voor de lopende film aan te passen.
Chapter (Hoofdstuk) – opent de hoofdstukselectie voor de in het interne CD/DVDloopwerk
afgespeelde video-DVD.
CD/DVD invoeren of uitwerpen
CD/DVD invoeren
– Schuift u een CD/DVD, met de bedrukte kant boven, zo ver in de
CD/DVD lade tot deze automatisch ingenomen wordt. De weergave
begint automatisch.
CD/DVD uitwerpen
– Drukt u op de toets
om de CD/DVD in het interne CD/DVD-loopwerk
in de uitgiftepositie te brengen.
Wordt een CD/DVD in de uitwerpositie niet verwijderd dan wordt deze, uit veiligheidsoverwegingen,
na ongeveer 10 seconden weer ingetrokken.
Afspeelbare MP3- en WMA-data kunnen ook op de harde schijf van het apparaat
opgeslagen worden ⇒ bladzijde 29.
WMA data (Windows Media Audio)
Audiodata die via Windows Media Audio gecomprimeerd zijn, kunnen bovendien
door de DRM-procedure (Digital Rights Management) auteursrechtelijk
beschermd zijn. Dit soort WMA data wordt niet ondersteund door de uitrusting.
Geheugenkaart invoeren of uitnemen
Geheugenkaart invoeren
– Schuift u de geheugenkaart in de schacht voor de geheugenkaart, met
de afgesneden hoek rechtsvoor (horizotale schacht) dan wel naar
voren boven (verticale schacht) tot deze daar vergrendelt. De weergave
begint automatisch.

Geheugenkaart uitnemen
– Wanneer u tegen de veerweerstand op de ingeschoven geheugenkaart
drukt, ’springt’ de geheugenkaart weer in de uitgiftepositie.
Doelingave voor de opslagkaart *
– Met behulp van de functie Import destination (doel importeren) in
Menu navigatie kunt u de doelen van de SD kaart invoeren. De doelen
moeten alleen worden opgeslagen op de SD kaart in de correcte
formaat.
Alleen MP3-data en niet beveiligde WMA-data kunnen van de SD-kaart afgelezen
worden. Andere data worden genegeerd.
Afspeelbare MP3- en WMA-data kunnen ook op de harde schijf van het apparaat
opgeslagen worden ⇒ bladzijde 29.
Geheugenkaart leeg of data niet leesbaar
Wordt een geheugenkaart ingevoerd waarop geen audiodata zijn opgeslagen, dan
wordt na het laden niet naar het de modus van de geheugenkaart omgeschakeld.
In het Audio-menu blijft de functietoets SD card in de bovenste beeldschermregel
inactief en de functie kan niet geselcteerd worden ⇒ bladzijde 23, afb. 8.
Voorwaarden voor de geheugenkaart
Geheugenkaarten met een grootte van 32 mm x 24 mm x 2,1 mm of 1,4 mm kunnen
in de schacht van de geheugenkaart ingevoerd worden.
Andere fysiek passende geheugenkaarten, zoals SDHC-geheugenkaarten (’Secure
Digital High-Capacity Memory Cards’) kunnen niet gelezen worden.
Audio-menu
Titel of audiobron selecteren
Bereik toets MEDIA 25
Audiobronnen wisselen
– Drukt u op de gebiedskeuzetoets MEDIA om in het hoofdmenu
MEDIA te schakelen. Was als laatste een videobron geselecteerd,
drukt u dan opnieuw op de gebiedskeuzetoets MEDIA om het Audiomenu
te openen.
– In het Audio-menu wordt de weergave vanaf de laatste gespeelde
audiobron vanaf de laatst gespeelde locatie voortgezet.
– Tikt u op een van de bovenste functietoetsen om de betreffende
audiobron te selecteren. De weergave van de geselecteerde audiobron
wordt vanaf de laatst gespeelde locatie voortgezet.
Selectiemenu van de beschikbare audiobronnen openen
– Tikt u in het Audio-menu op de functietoets Selection (Selecteer) om
de titellijst van de op dat moment gespeelde audiobron weer te
geven. De huidige actuele afgespeelde titel wordt vertoond.
– Tikt u net zo vaak op de functietoets tot het keuzemenu van de
beschikbare audiobronnen geopend wordt.
– Drukt u links op de weergave van een audiobron CD , SD-card
(SD-kaart) of HDD dan wordt de inhoud van deze map of datadrager
weergegeven.
Titel verandering of titel handmatig kiezen
Drukt u op de gebiedskeuzetoets MEDIA om in het hoofdmenu MEDIA
te schakelen. Was als laatste een videobron geselecteerd, drukt u dan
opnieuw op de gebiedskeuzetoets MEDIA
om het Audio-menu te
openen.

26
Bereik toets MEDIA
Titel kiezen
– Drukt u in het Audio-menu kort op de pijltoetsen van het apparaat
of of tikt u op de functietoetsen in het beeldscherm of .
Snel achteruit/vooruit
– Houdt u de pijltoesten van het apparaat of of de functietoetsen
in het beeldscherm of ingedrukt.
– Laat u de overeenkomstige toets los wanneer de gewenste titel is
bereikt.
Audio-CD/DVD
– Tikt u op de functietoets Selection (selecteer) om de titellijst van de op
dat moment gespeelde audio CD/DVD weer te geven.
– Kies in de lijst van titels een titel door het aantikken van Track ... .
– Met de functietoets schakelt u van de titellijst terug naar het CDselectiemenu
of het selectiemenu van de beschikbare audiobronnen.
MP3 Data: Titel kiezen
– Tik de functie toets Selection (keuze), om de lijst van titels met de
actuele gespeelde titel en indien nodig de ingesloten bestanden
bestanden in dit bestand aan te tonen.
– Tikt u op de weergave van een datamap om deze te openen.
– Tik de functie toets , om het huidige bovengestelde bestand te
openen.
– Door het meerdere malen indrukken van schakelt u mapsgewijs
tot in het selectiemenu van de beschikbare audiobronnen. Daar kunt
u bijvoorbeeld naar titels van een andere audiobron zoeken.
Titel herhalen
– Opent u het Audio-menu ⇒ bladzijde 23.
– Tik de functie toets Repeat (herhaal).
– Tikt u in het zich openende pop-up venster op Track om de huidige
titel aan het einde automatisch te herhalen.
– Tikt u in het zich openende pop-up venster op CD (audio-CD modus)
of Folder (MP3-modus), dan worden de titels van de huidige CD of de
huidige map automatisch herhaald.
Willekeurige weergave MIX
– Tikt u in het Audio-menu op de functietoets Extras .
– Tikt u in het pop-up venster op Mix . Alle titels van de huidige audiobron
worden nu in willekeurige volgorde afgespeeld.
– Tikt u op de functietoets Mix om de functie bij de huidige titel te
beëindigen. De normale weergave wordt met de huidige titel
voortgezet.
Speelautomaat (Scan functie)
– Tikt u in het Audio-menu op de functietoets Extras .
– Tikt u in het pop-up venster op Scan . Alle titels van de huidige audiobron
worden gedurende 10 seconden gespeeld.
– Tikt u op Scan om het automatisch zoeken met de huidige titel te
beëindigen. De normale weergave wordt met de huidige titel voortgezet.
Als alternatief start en stopt u het automatisch zoeken door kort op de instelknop
A8
te drukken.

Aanwijzing
Tikt u in het Audio-menu op de functietoets Extras (extra's) en in het zich
openende pop-up venster op HDD Kapazität (HDD capaciteit), dan verschijnt op
het beeldscherm informatie over bezette respectievelijk vrije geheugenplaats op
de harde schijf.
MP3 Data
Algemene aanwijzingen voor de MP3 uitrusting
Vereisten van de MP3 data en data media
• CD-ROM, CD-R, CD-RW met een kapaciteit van 650 MB en 700 MB.
• DVD's met een capaciteit tot 4.7 GB en double-layer DVD's met een capaciteit
tot 8.5 GB.
• De CD's/DVD's moeten met de ISO 9660-niveau 2 standaard, als ook met het
Joliet-datasysteem (enkelvoudige sessie en meervoudige sessie) overeenstemmen.
• Bestandnamen mogen niet langer zijn dan 64 tekens.
• De lijststructuur is tot een diepte van 8 niveau's beperkt.
• De naam van de artiest, het album en de titel van de weergegeven MP3-data
kunnen worden getoond, indien deze informatie als een ID3-tag voorhanden is.
Indien er geen ID3-Tag voorhandig is, wordt de lijst of de bestands naam aangetoond.
• Afspeellijsten worden niet ondersteund.
• WMA data (Windows Media Audio) kunnen ook afgespeeld worden, indien zij
niet aanvullend door de DRM-procedure (Digital Rights Management) auteursrechtelijk
beschermd zijn. Dit soort WMA data wordt niet ondersteund door de
uitrusting.
• De bediening en gedraging van afspeelbare WMA-data komen overeen met de
MP3 -data en wordt verder niet extra beschreven.
Bereik toets MEDIA 27
Bit ratio (gegevensstroom per tijd eenheid)
• De uitrusting ondersteund MP3 data met een gegevensstroom van 32 tot 320
kbits/s en ook MP3 data met een veranderlijke gegevensstroom.
• Bij dossiers met een variabele bitsnelheid kan de weergave van de speelduur
onnauwkeurig zijn.
Afspeelvolgorde van MP3-dossiers en mappen
Afb. 10 Mogelijke structuur
van een MP3-CD.

28
Bereik toets MEDIA
Het apparaat speelt de op een datadrager opgeslagen MP3-dossiers in een
bepaalde volgorde af ⇒ bladzijde 27, afb. 10. De afbeelding geeft als voorbeeld
een typische MP3-CD, de titel (tracks ), map (folder ) en submap onthoudt. Of
de MP3-dossiers uit alle mappen en submappen afgespeeld worden, legt u vast in
de instellingen.
Externe bronnen*
AUX-IN en MEDIA-IN ingang
Afb. 11 AUX-IN en MEDIA-
IN stekker
Ingang AUX-IN
– U activeerd de AUX-IN stekker in het menu instellingen media door
het tikken van de functie toets AUX .
– De ingang voor een externe audiobron AUX-IN bevindt zich onder de
armleuning van de voorstoelen.
– Externe audiobronnen die op de AUX-IN bus aangesloten zijn, kunnen
niet via de radio bediend worden.
Ingang MDI - multimedia stekker (MEDIA-IN)
– U activeerd de MEDIA-IN stekker in het menu instellingen media door
het tikken van de functie toets MEDIA-IN .
– De ingang MDI bevindt zich in het dashboardkastje.
– Audio data van de aan de multimedia stekker aangesloten externe
data media kan in MP3-, WMA-, OGG-Vorbis- en AAC formaat via de
radio worden afgespeeld.
– Externe audiobronnen die op de MEDIA-IN bus aangesloten zijn,
kunnen via de radio bediend worden.
Het is mogelijk, externe audiobronnen in het voertuig via de luidsprekers van de
radio weer te geven.
U kunt altijd een ander audiobron kiezen op de radio. Zolang u de externe audiobron
niet uitschakeld, blijft deze actief op de achtergrond.
Voor bediening van de externe audiobron raadpleeg svp de handleiding van de
respectievelijke fabrikant.
Indien een extra MEDIA-IN stekker is ingebouwd, wordt in de Audio menu op de
plaats van de functie toets AUX de toets MEDIA-IN
aangetoond. Denk er svp aan
dat een audiobron aangesloten aan de AUX-IN slechts dan kan afgespeeld worden
als er geen opslagkaart and de MEDIA-IN stekker is aangesloten.
Voor de AUX-IN stekker wordt de standaard stekker 3.5 mm toegepast. Heeft de
externe audiobron deze stekker niet, dan moet u een adaptor gebruiken.
Weergave volume van de externe audiobron aanpassen
Het weergave volume van de externe audiobron kan door het volumecontrole van
de radio veranderd worden.
Afhankelijk van de aangesloten audiobron kan het volume veranderd worden via
de externe audiobron.
U kunt bovendien de ontvangstgevoeligheid van de externe audiobron veranderen,
om zodoende het volume van de externe audiobron aan te passen op de andere
audiobronnen of om distorties te voorkomen.

Adapter
Om audiobronnen via de MDI ingang aan te kunnen sluiten, heeft u een speciale
adapter nodig.
Wij raden u aan, een adapter voor het aansluiten van USB apparaten met een mini
USB uitgang of voor een iPOD, bij een Škoda dealer te kopen.
Voorwaarden voor de juiste aansluiting
• Er kunnen alleen USB apparaten met een 2.0 specificatie aangesloten worden.
• De versie van de bestandentoewijzingstabel FAT (file allocation table) van het
aangesloten apparaat moet FAT16 (< 2 GB) of FAT32 (> 2 GB) zijn.
• Bij de weergave van een apparaat met een harde schijf (HDD) waarop een groot
volume aan gegevens staat, kan het lezen van de overzicht van muziekbestanden
even duren.
• Bij de weergave van een apparaat met een complexe bestandstructuur kan het
lezen van de overzicht van muziekbestanden even duren.
• De bestandstructuur op het aangesloten apparaat mag niet meer dan acht
niveaus hebben. Een map mag niet meer dan 1 000 bestanden bevatten.
• Om het apparaat aan te kunnen sluiten mag er geen USB verlengingskabel of
USB verdeler (HUB) gebruikt worden.
ATTENTIE!
• Plaats de extern audiobron in geen enkel gaval op het instumentpaneel.
Het kan bij een plotseling manoeuvre onder het rijden in de ruimte van de
passagier vliegen en deze kwetsen.
• Externe audiobronnen in geen enkel geval in de buurt van de airbags
plaatsen. Ze kunnen bij het activern van de airbags terug geslingerd worden
in de ruimte van de passageir en deze kwetsen.
• Onder het rijden mag u de externe audiobron niet in de hand of op de
knieën houden. Het kan bij een plotseling manoeuvre onder het rijden in de
ruimte van de passagier vliegen en deze kwetsen.
• Geleid de aansluitkabel vande externe audiobron altijd op dusdanige
manier, dat het u onder het rijden niet belemmerd.
Voorzichtig!
De AUX-IN stekker mag alleen voor audiobronnen gebruikt worden!
Bereik toets MEDIA 29
Aanwijzing
• De externe audiobron die via AUX-IN aangesloten is kan alleen gebruikt worden
waneer er geen apparaat tegelijkertijd via MDI aangesoten is.
• Indien er via AUX-IN een externe audiobron met een adapter voor externe
voeding aangesloten is, kan het gebeuren dat het audiosignaal gestoord wordt. Dit
hangt van de kwaliteit van de gebruikte adapter af.
• De luidsprekers in de auto zijn afgestemd op een uitgangsvermogen van de
radio van 30 W.
Audiodossiers opslaan en bewerken (HDD)
MP3- en WMA-dossiers op de harde schijf opslaan (HDD)
Selecteren van titel en map om op te slaan
– Doorzoekt u de beschikbare audiobronnen op titels en mappen die u
op de harde schijf op zou willen slaan. In het selectievenster van de
beschikbare audiobronnen kunt u ook de totale inhoud van een ingevoerde
datadrager selecteren om op te slaan op de harde schijf.
– Tikt u op de functietoets achter de weergave van een titel of
dossier, dan wordt een pop-up venster geopend.
– Tikt u in het pop-up venster op Play dan wordt de weergave gestart.
– Tikt u in het pop-up venster op Copy , om de overeenkomstige titel of
map op de harde schijf op te slaan.
– Tikt u in het volgende pop-up venster op Continue
(verder) ter bevestiging,
dat u de aanwijzing voor kennis hebt aangenomen.

30
Bereik toets MEDIA
Geheugenplaats selecteren en titel opslaan
– Tikt u op Drop file/folder here (Dossier/map hier invoegen) als de titel
of de map direct op de bovenste plaats, van de hoofdfolder van de
harde schijf, opgeslagen moet worden. Weest u voorzichtig in dit geval
⇒ bladzijde 27, ’Afspeelvolgorde van MP3-dossiers en mappen’.
– Of u tikt op New folder (nieuwe map aanmaken) als voor de titel of de
map een nieuw map aangelegd moet worden. Geeft u in het vervolgmenu
deze map een naam. de nieuwe aangemaakt map wordt
geopend en de door u toegewezen naam wordt in de titelregel weergegeven.
– U kunt u hier een verdere map aanmaken (een map heeft maximaal 7
submappen) of de geselecteerde titel of map in het huidige weergegeven
map opslaan. Tik de functie toets , om het huidige bovengestelde
bestand te openen.
– Tikt u op de functietoets Drop file/folder here (Dossier/map hier
invoegen) als u de titel of map op de geselecteerde plaats wilt opslaan.
– Tikt u op Cancel (afbreken) om het proces van opslaan bij de huidige
opgeslagen titel af te breken. Wanneer het opslaan is gestopt, wordt
het pop-up venster automatisch gesloten.
Het opslaan van 100 muziektitels van gemiddelde lengte (3-5) minuten duurt
ongeveer 40 minuten.
Wordt het apparaat tijdens het opslaan uitgeschakeld, dan wordt het opslaan afgebroken
na de laatste volledig opgeslagen titel.
Functies en voortgangsweergave tijdens het opslaan
Tijdens het opslaan van audiodossiers kunt u gewoon de titels van deze of andere
audiobronnen beluisteren.
Dossiernamen met een maximale lengte van 32 tekens kunnen worden weergegeven.
Tijdens het opslaan is in het Audio-menu in ieder geval de functietoets Selection
(selecteer) geblokkeerd. Wordt de functietoets Selection (selecteer) dan toch
aangetikt, dan wordt in plaats van het keuzemenu een pop-up venster geopend,
waar de voortgang van het opslaan wordt weergegeven. Tikt u in het pop-up
venster op Cancel (afbreken) dan wordt het opslaan bij de laatste volledig opgeslagen
titel afgebroken. Drukt u twee maal op de gebiedskeuzetoets MEDIA om het
pop-up venster te sluiten en het opslaan voort te zetten.
Opgeslagen audio data (titel) en map bewerken
Titel of map selecteren
– Opent u het keuzemenu van de beschikbare audiobronnen
⇒ bladzijde 25.
– Tikt u op de functietoets HDD om de op de harde schijf opgeslagen
titels en mappen weer te geven.
– Selecteert u de titel of map die u wilt bewerken. Tikt u op de weergave
van een map ... name (naam) om deze te openen. Tik de functie
toets , om het huidige bovengestelde bestand te openen. De
namen van de huidige map worden in de titelregel weergegeven.
– Tikt u op de functietoets achter de weergegeven titels of mappen
die u wilt bewerken. Er wordt een pop-up venster geopend.
– Via het pop-up venster kan de weergave worden gestart, de titel of
map worden gekopieerd, herbenoemd of verwijderd.
Functietoetsen in het pop-up venster:
Play – start de weergave van de geselecteerde titels of mappen ⇒ bladzijde 27,
’Afspeelvolgorde van MP3-dossiers en mappen’.
Copy – slaat een kopie van de titel of map op ⇒ bladzijde 30, ’Geheugenplaats
selecteren en titel opslaan’
Rename (Hernoemen) – opent de invoermogelijkheid voor het veranderen van de
titel- of mapnaam.
Delete
(Verwijderen) – verwijdert, na een bevestiging, de geselecteerde titel of
map.

Video-DVD-modus
Video-DVD invoeren en starten
Afb. 12 Menu: Video-DVD
afspelen.
Afb. 13 Menu-aansturing
voor het DVD-menu van de
ingevoerde film.
Bereik toets MEDIA 31
Video-DVD invoeren
– Schuift u een Video-DVD, met de bedrukte kant boven, zo ver in de
CD/DVD lade tot deze automatisch ingenomen wordt.
– De DVD start automatisch. Het uitlezen van de de data van de DVD
kan enkele seconden duren, gedurende welke tijd het beeldscherm
donker wordt.
– Het keuzemenu van de film is niet direct door het aantikken van het
beeldscherm te bedienen, maar wordt via de functietoetsen van de
menu-aansturing van het apparaat A rechts naast de menukeuze
van de film AB bedient.
Menu-aansturing openen en bedienen
– Tikt u kort op het beeldscherm om het Video-DVD-menu zichtbaar te
maken ⇒ afb. 12.
– Tikt u op Menu , om de menu-aansturing van het apparaat te openen
⇒ afb. 13.
– Tikt u op de rechter pijltoets A ⇒ afb. 13 om de cursor in het keuzemenu
van de film AB in de overeenkomstige richting te bewegen.
– Heeft u de gewenste menu-invulling gemarkeerd, tikt u dan om deze
op te roepen op de functietoets Enter .
– Loopt u zo alle gewenste instellingen door, die u door het keuzemenu
van de film worden aangeboden.
– Start u de film door het selecteren van de overeenkomstige menuinvulling
in het keuzemenu van de film AB
.
– De film wordt gestart en het apparaat schakelt naar volledige schermweergave.

32
Bereik toets MEDIA
Volledige schermweergave
– Bij de volledige schermweergave zijn alle toetsen op het scherm niet
meer zichtbaar. Tikt u kort op het beeldscherm om opnieuw het
Video-DVD-menu weer te geven.
– Drukt u opnieuw in het vrije gebied van het beeldscherm, dan wordt
het Video-DVD-menu weer onzichtbaar. Na 15 seconden zonder
bediening wordt het Video-DVD-menu automatisch onzichtbaar.
Beeldverhouding (4:3 of 16:9)
De film start in een vooraf ingestelde beeldverhouding (4:3 of 16:9). U kunt de
beeldverhouding in het instellingenmenu wijzigen.
Aanwijzing
Voor het beeld van het keuzemenu van een film en de daar aangeboden keuze- en
instelmogelijkheden is de maker van de DVD verantwoordelijk. Voor de verschillende
gedragingen van een enkele film bij identieke bediening is de maker van de
DVD ook verantwoordelijk.
Het video-DVD-menu
Schakelen tussen audio en video-functie
– Tikt u in het Video-DVD-menu op de functietoets Audio om naar het
Audio-menu te schakelen ⇒ bladzijde 23, afb. 8.
Menu-aansturing van het apparaat openen
– Tikt u in het Video-DVD-menu op de functietoets Menu om de menuaansturing
van het apparaat te openen ⇒ bladzijde 31, afb. 13. Een
lopende film wordt teruggeschakeld naar zijn keuzemenu
⇒ bladzijde 31, ’Menu-aansturing openen en bedienen’.
– Tikt u op om de menu-aansturing van het apparaat te verlaten.
Het beeld wisselt weer naar de volledige schermweergave. Afhankelijk
van de dossieropbouw van de ingevoerde DVD blijft de film in het
keuzemenu staan of wordt de weergave vanaf de laatste plaats voortgezet.
Weergave instellingen veranderen
– Tikt u in het Video-DVD-menu op de functietoets Display (weergave)
om de helderheid, het contrast of de kleurenweergave van de op het
beeldscherm getoonde film te wijzigen.
Hoofdstukkeuze openen
– Tikt u in het Video-DVD-menu gedurende een lopende film op de
functietoets Chapter (hoofdstuk) om de lijst van de zich op de video-
DVD bevindende hoofdstukken weer te geven. Het huidige hoofdstuk
staat bovenaan, alle volgende staan daaronder.
– Tikt u direct op de weergave van een hoofdstuk (bijvoorbeeld
Chapter 3 ). De weergave van de film wordt bij het begin van het
gekozen hoofdstuk voortgezet.
– Als alternatief verandert u het huidige hoofdstuk door het aantikken
van de pijltoetsen op het apparaat of in het Video-DVD-menu of door
het draaien van de instelknop A8 .
Functietoetsen voor het bedienen van de actuele audio- of videobron
– kort aantikken schakelt naar het begin van het huidige hoofdstuk, opnieuw
aantikken schakelt naar het begin van het voorgaande hoofdstuk.
– kort indrukken schakelt naar het begin van het volgende hoofdstuk.
- De weergave wordt op de actuele plaats gestopt - het symbool veranderd naar
, - na het aantikken van wordt de weergave op die plaats verder gezet.
Bijkomende functietoetsen in het video-DVD-menu
AV – schakelt naar een aangesloten externe videobron*.
TV
– schakelt in de TV modus*.

DVD
DVD.
– schakelt naar een in het interne CD-DVD loopwerk ingevoerde video-
Bereik toets MEDIA 33

34
Bereik toets MEDIA
TV-modus*
Verklaring van de vaktermen
’Overal TV kijken’ of DVB-T (Digital Video Broadcasting-Terrestric)
Bij DVB-T worden digitale televisiesignalen in de eerste plaats via de aarde doorgegeven
en kunnen op die manier ook door antennes ontvangen worden. Op die
manier maakt DVB-T als eerste de mobiele ontvangst van hoge kwaliteit mogelijk,
zonder dat daarvoor een vaste antenne aansluiting nodig is. DVB-T wordt daarom
ook als ’overal tv kijken’ bestempeld.
Voordelen van DVB-T
Bovenop een duidelijk vooruitgang in de kwaliteit wordt door de digitale overdrachtstechniek
de overdrachtscapaciteit van een tv kanaal ook beter benut dan
met analoge signalen. De hogere data snelheid maakt het mogelijk om op een tv
kanaal meerdere programma's, gebundeld in een datastroom, uit te zenden (zogenaamde
’Multiplex’). Delen van de overdrachtscapaciteit kunnen bovendien voor
aanvullende diensten, zoals bijvoorbeeld een elektronische tv-gids of radio
worden gebruikt.
’Hybridtuner’ voor analogen en digitale ontvangst
De verzorging met DVB-T is tot nu toe beperkt tot de bevolkingscentra, waardoor
nog niet van een analoge tv ontvanger in de auto gebruikt kan worden gemaakt.
Om deze reden werd voor het apparaat een hybride tuner ontwikkeld, welke uit
een gebruikelijke analoge tv-ontvanger en een DVB-T-ontvanger bestaat.
Weergave van analoge en digitale TV zenders
Welke tv zender wordt ontvangen, wordt in de display van de gecombineerde
instrumenten en bij het omschakelen en oproepen van het TV-menu weergegeven
in het beeldscherm. Analoge en digitale tv zenders worden daarbij afzonderlijk
aangegeven en zijn in het beeldscherm door ’analoog’ of ’DVB-T’ gekenmerkt
⇒ bladzijde 35, ’Aanduidingen in de TV uitrusting’.
Overzicht
Afb. 14 TV-menu voor televisiebeeld.
Het televisiebeeld wordt alleen bij een stilstaand voertuig weergegeven.
Gedurende de rit wordt het beeldscherm uitgeschakeld, het geluid is
verder wel hoorbaar.
TV-modus starten
– Drukt u op de gebiedskeuzetoets MEDIA om in het hoofdmenu
MEDIA te schakelen. De weergave van de laatst gebruikte mediabron
wordt voortgezet.
– In het Video-DVD-menu tikt u op het beeldscherm om het vieo-DVDmenu
te openen.
– Tikt u op de functietoets TV
om de tv modus te starten. Het als laatste
ingestelde TV kanaal wordt in de vooraf ingestelde beeldverhouding
in de volledige schermweergave weergegeven.
TV-menu zichtbaar of onzichtbaar maken
– In de TV-modus tikt u kort op het beeldscherm om het TV-menu voor
het televisiebeeld zichtbaar te maken ⇒ afb. 14.

– Drukt u opnieuw in het vrije gebied van het beeldscherm, dan wordt
het TV-menu weer onzichtbaar.
Het televisiebeeld wordt op het beeldscherm van het radio-navigatiesysteem
weergegeven. Het geluid wordt via de autoluidsprekers weergegeven.
Menutoetsen (Hardkeys) in de TV uitrusting
of – schakelt naar de volgende TV zender in de zenderlijst.
Instelknop - draaien om handmatig een TV kanaal of digitale TV zender in te
stellen.
Functietoetsen in het TV menu
of – schakelt naar de volgende tv zender in de zenderlijst, analoog via de pijltoetsen
op het apparaat.
Audio – schakelt naar het Audio-menu en speelt de laatst gekozen audiobron.
Station list (Zenderlijst) – opent de zenderlijst van de op dat moment te ontvangen
analoge tv zenders en van de digitale tv en radio zenders.
Memory (Geheugen) – opent de geheugenlijst van de handmatig opgeslagen
analoge tv zenders en van de digitale tv en radio zenders.
Extras – opent een pop-up venster voor het opvragen van andere functies.
Pop-up venster Extras
V-text (V-tekst) – opent de videotekst-pagina van de huidige ingestelde zender,
indien videotekst voor de ingestelde tv zender beschikbaar is.
Display (Weergave) – maakt het menu voor het wijzigen van de weergave instellingen
zichtbaar.
EPG – opent het overzicht van de elektronische tv gids (Electronic Program Guide)
indien digitale TV zenders via DVB-T ter plaatse te ontvangen zijn.
Manual (Handmatig) – wisselt naar handmatige instelling van een TV kanaal via de
pijltoetsen op het apparaat of in het beeldscherm van het TV hoofdmenu.
Te selecteren videobronnen in het video-DVD-menu
AV – schakelt naar een optioneel aangesloten externe videobron*.
TV – schakelt in de TV modus* .
Bereik toets MEDIA 35
DVD – schakelt naar een Video/DVD die in het interne CD/DVD-loopwwerk is
ingevoerd ⇒ bladzijde 31.
Aanduidingen in de TV uitrusting
Sommige tv zenders bieden tweetalige programma's in ’twee-kanaal-geluid’ aan.
Daar kunt u bij instellingen video kiezen, welk taalkanaal en dus welke taal, doorgegeven
moet worden. In dit geval wordt ’kanaal A’ of ’kanaal B’ linksboven in het
beeldscherm weergegeven.
Een uitzending in stereo wordt bovendien door het symbool ’’ rechts in het
beeldscherm onder de functietoetsen aangegeven. Bij een uitzending via tweekanaal-geluid
wordt op deze plaats het symbool ’’ weergegeven ⇒ bladzijde 34,
afb. 14. Het audiokanaal selecteert u bij de TV instellingen.
Wanneer een TV zender bovendien videotekst doorgeeft, wordt dit rechtsboven in
het beeldscherm door ’VT’ aangegeven. Is videotekst voor de actuele zender niet
beschikbaar, dan wordt na een oproep van de videotekstfunctie ’’ weergegeven.
Ondersteunt de ingestelde digitale TV zender de elektronische tv gids, dan wordt
dit rechtsboven in het beeldscherm door ’EPG’ (Electronic Program Guide) weergegeven.
Is EPG ter plaatse niet beschikbaar, dan wordt na oproep van de EPG-functie
via de functietoets Extras alleen ’’ weergegeven.
TV zenders kiezen
TV zenders ’door schakelen’
– Door het kort indrukken van de pijltoetsen op het aparaat of
schakelt u naar de vorige of volgende TV zender.
– Bij de zenderwissel wordt het TV-menu met informatie over de huidig
gekozen zender zichtbaar.
– In het TV-menu kunt u de tv zender ook door het aantikken van de pijltoetsen
in het beeldscherm of
wisselen.

36
Bereik toets MEDIA
TV zender uit de zenderlijst kiezen
– Tikt u in het TV-menu op de functietoets Station list (zenderlijst) om
alle op dat moment te ontvangen TV zenders in een lijst weer te geven.
De lijst ’springt’ direct naar de weergave van de huidig ingestelde TV
zender. Deze wordt in de lijst benadrukt weergegeven.
TV zender handmatig via de instelknop instellen
– Draait u in de tv-modus de instelknop A8 , dan worden de tv kanalen
in volgorde overeenkomstig de frequentieband weergegeven, ongeacht
of ze aanwezig zijn of niet.
– Drukt u kort op de instelknop om de handmatige frequentieselectie te
stoppen.
Handmatige zenderkeuze via de pijltoetsen
– Als alternatief voor het handmatig kiezen van een tv kanaal via de
instelknop, tikt u in de tv-modus eenmaal op het beeldscherm om het
TV-menu te openen.
– Tikt u op de functietoets Extras om een pop-up venster te openen.
– Tikt u in het pop-up venster op Manual (handmatig).
– Drukt u op de pijltoetsen van het apparaat of tikt u op de pijltoetsen in
het beeldscherm, om alle TV kanalen en digitale TV zenders in volgorde
overeenkomstig de frequentieband na elkaar weer te geven.
– Tikt u in het TV-menu op de functietoets Manual om de functie te
stoppen. Met de pijltoetsen wordt dan weer alleen naar de te
ontvangen zenders uit de zenderlijst of geheugenlijst geschakeld.
Geheugenlijst
TV zenders opslaan
– Tikt u in het TV-menu op de functietoets Memory (opslaan) om de
geheugenlijst te openen.
– Tikt u op de functietoets Save (opslaan), om de aangeduide TV
zender op een opslagplaats op te slaan.
– Selecteert u in het menu geheugenlijst door het aantikken een geheugenplaats
in de lijst. Wordt een geheugenplaats geselecteerd waar
reeds een ander zender is opgeslagen, dan wordt deze overschreven.
Opgeslagen zenders opvragen
– Tikt u in het TV-menu op de functietoets Memory om de geheugenlijst
te openen. Is de huidig ingestelde zender in de lijst opgeslagen, dan
’springt’ de lijst direct naar de weergave van deze zender.
– Selecteert u de gewenste TV zender door het aan te tikken. De
gekozen zender wordt in het TV-menu weergegeven. Drukt u in het
vrije gebied van het beeldscherm, om het TV-menu handmatig
onzichtbaar te maken.
Opgeslagen zenders verwijderen
– Opent u de geheugenlijst ⇒ bladzijde 36.
– Tikt u op de functietoets achter de zender die u verwijderen wilt.
– Bevestig de volgende zekerheidsvraag door het aantikken van
(verwijderen), om de zender definitief uit de opslaglijst te
verwijderen.
Delete

Videotekst weergeven
Videotekst pagina openen
– Tikt u in de tv-modus een keer op het beeldscherm om het TV-menu
te openen.
– Tikt u op de functietoets Extras om een pop-up venster te openen.
– Tikt u in het pop-up venster op V-text (V-tekst) om de videotekst
pagina voor de op dat moment ingestelde TV zender op te vragen.
Videotekst pagina wisselen
– Tikt u op de functietoets of om naar de nummeriek volgende
of voorgaande beschikbare pagina te wisselen. Videotekst pagina's
worden in de basis door hun nummer eenduidig geïdentificeerd. Niet
actieve nummers worden bij het doorschakelen met de pijltoetsen
overgeslagen.
Verdere functietoetsen voor het weergeven van een videotekst pagina
Tikt u op de weergave van de videotekst pagina in het beeldscherm, dan wordt
vervolgens het televisiebeeld op de achtergrond van de videotekst pagina weergegeven.
Tikt u opnieuw op het beeldscherm, dan wordt de weergave van het televisiebeeld
op de achtergrond van de videotekst pagina weer gesloten.
Stop – houdt het beeld van de videotekst pagina bij de actuele subpagina vast.
Achtergrond is, dat sommige videotekst pagina's uit meerdere subpagina's
bestaan, die elkaar anders automatisch afwisselen in de weergave.
Zoom – vergroot het beeld van de actuele videotekst pagina. Eenmaal aantikken
toont de bovenste helft, tweemaal aantikken de onderste helft van de actuele videotekst
pagina op volledige schermweergave. Opnieuw aantikken wisselt weer naar
de normale weergave van de videotekst pagina.
Aanwijzing
In sommige landen moet de passende taalcodering voor videotekst en EPG van de
TV tuner ingesteld worden door een Škoda Service partner.
Electronische programma gids EPG
Bereik toets MEDIA 37
Elektronische programma gids openen
– Tikt u in de tv-modus een keer op het beeldscherm om het TV-menu
te openen.
– Tikt u op de functietoets Extras om een pop-up venster te openen.
– Tikt u in het pop-up venster op EPG dan wordt de elektronische
programma gids weergegeven. In de lijst wordt voor elke op dat
moment te ontvangen digitale TV zender, de op dat moment uitgezonden
en de direct daarop volgende uitzending weergegeven.
– Tikt u op de functietoets of om de actuele uitzending van een
andere TV zender in de lijst te markeren.
– Tikt u op de functietoets Info dan kan verdere informatie van de
gemarkeerde uitzending en van de daarop volgende uitzending weergegeven
worden, wanneer deze informatie door de betreffende
zender beschikbaar gesteld wordt.
– Tikt u op de functietoets Select. (selecteer) dan wordt de elektronische
programmagids gesloten en de gemarkeerde TV zender wordt in
de tv-modus weergegeven.
De elektronische programmagids is alleen beschikbaar voor digtale TV zenders die
via DVB-T ontvangen worden en wanneer deze EPG ondersteunen.
De in de lijst weergegeven uitzendingen kunnen niet direkt door het aantikken
geselecteerd worden. De uitzendingen in de lijst kunnen alleen via de rechter functietoetsen
gemarkeerd, weergegeven of opgeroepen worden.
TV instellingen
Roept u het menu instellingen video op, door het indruken van de
gebiedskeuzetoets SETUP en de functietoets Video
.

38
Bereik toets MEDIA
Zenderkeuze via pijltoetsen vastleggen
– In het menu Instellingen video tikt u op de functietoets
TV search mode (zoek modus).
– Tikt u op Station list (zenderlijst) of Memory list (geheugenlijst) om
vast te leggen uit welke lijst in de TV-modus met de pijltoetsen zenders
geselcteerd worden. Wordt Memory list (geheugenlijst) geselecteerd,
dan wordt bij het zenderdoorschakelen met de pijltoetsen alleen nog
uit de geheugenlijst van de opgeslagen TV zenders opgeroepen.
TV norm veranderen
– In het menu Instellingen video tikt u op de functietoets TV standard
(zoek modus).
Beeldverhouding van de beeldschermweergave veranderen
– In het menu Instellingen video drukt u de functietoets TV-Format (TV
formaat) en in het pop-up venster kiest u de gewenste presentatie
4:3 of 16:9 .
Audiokanaal bij twee-kanaal-toon selecteren
– Wordt een uitzending tweetalig in twee-kanaal-toon uitgebracht ,
dan kunt u het audiokanaal met de gewenste taal handmatig selecteren.
– In het menu Instellingen video tikt u op de functietoets
TV-audio channel (TV audiokanaal).
– Selecteert u Channel A of Channel B door het aan te tikken. Het geselecteerde
audiokanaal wordt linksboven in het TV menu aangetoond.
Instellingen om de ’zendervolging’ vast te leggen
– In het menu Instellingen video tikt u op de functietoets
Automatic DVB-T/Analog switch (automatische DVB-T/ analoge
wisseling). Een haakje in de controlebox toont aan dat bij het
volgen van de zender ook naar de analoge respectievelijk digitale
pendant van de ingestelde TV zender wordt gezocht.
TV-geheugenlijst verwijderen
– In het menu Instellingen video tikt u op de functietoets
Delete TV memory list (TV-geheugenlijst verwijderen).
Audio-/video-norm instellen
– In het menu Instellingen video kiest u met behulp van de functietoetsen
AV 1 standard en AV 2 standard
de correcte norm voor de
weergave van een huidig aangesloten externe audio-* of
videobron*.

Bereikstoets NAV (Navigatie)
Overzicht
Veiligheids aanwijzingen voor het gebruik van het
navigatiesysteem
De route wordt elke keer opnieuw berekent wanneer u de rijadviezen negeert of
van de route afwijkt. Deze berekening duurt enkele seconden. Pas daarna kunnen
weer rijadviezen gegeven worden.
Navigatie data onvolledig
Het navigatiesysteem kan geen gegevens van GPS-satelieten ontvangen wanneer u
gedurende langere tijd onder een dicht bladerdak rijdt of wanneer u zich met de
auto in een garage, onderdoorgang of tunnel bevindt. o In deze gevallen oriënteert
het navigatiesysteem zich uitsluitend met behulp van de voertuigsensoren.
In gebieden die niet of niet volledig gedigitaliseerd op de navigatie-DVD opgeslagen
zijn, probeert het navigatiesysteem toch een routebegeleiding mogelijk te
maken. Denkt u eraan dat onder deze omstandigheden de routebegeleiding deels
fouten kan bevatten, wanneer bijvoorbeeld eenrichtingsstraten en stratencategorieën
(autosnelweg, provinciale weg etc.) niet of slechts onvolledig door de
gebruikte navigatiegegevens opgenomen zijn.
ATTENTIE!
Besteedt u in de eerste plaats uw aandacht aan het autorijden. Wanneer de
bestuurder afgeleid wordt kan dat tot ongevallen en verwondingen leiden.
• Laat uw aandacht niet door instellingen of het gebruik van het apparaat
van het verkeersgebeuren afleiden.
• Gebruikt u het apparaat alleen wanneer de weers- en verkeersomstandigheden
dit toelaten en u niet afgeleid wordt.
• De verschillende volume-instellingen dienen zodanig gekozen te zijn,
dat geluidssignalen van buitenaf, zoals bijvoorbeeld een sirene van politie
en brandweer, ten alle tijde goed te horen zijn.
ATTENTIE!
Bereikstoets NAV (Navigatie) 39
Neemt u bij alle rijadviezen van uw radio-navigatiesysteem de wettelijke
bepalingen van de verkeerswetgeving in acht.
• De gegeven rijadviezen kunnen afwijken van de actuele situatie, bijvoorbeeld
door werkzaamheden of verouderde navigatiegegevens. Neemt u in
dergelijke gevallen altijd de verkeersvoorschriften in acht en negeert u het
rijadvies.
• Verkeersborden en verkeersvoorschriften gaan steeds vóór rijadviezen
van de navigatie.
• Ook wanneer op de navigatie-DVD eenrichtingswegen, voetgangerszones
enz. opgeslagen zijn, is de verkeersgbeeleiding voortdurend aan
veranderingen onderhevig. Het navigatiesysteem houdt geen rekening met
verkeerslichten, stop- en voorrangsborden, parkeer- en stopverboden, als
ook rijbaanversmallingen en snelheidsbeperkingen.
• Pas u uw snelheid aan de toestand van de straat, de weers- en verkeersomstandigheden
aan. Laat u zich bijvoorbeeld niet door het radio-navigatiesysteem
verleiden om in mist hard te rijden - ongevalsgevaar!
Navigatiegegevens en de navigatie-DVD
Navigatiegegevens in het apparaat opslaan
– Schuift u de navigatie-DVD, met de bedrukte kant boven, zo ver in de
CD/DVD schacht tot deze automatisch ingenomen wordt. Het apparaat
vergelijkt de gegevens op de navigatie-DVD met de gegevens in
het navigatiegeheugen. Als de gegevens in het navigatiegeheugen van
het apparaat gelijk zijn aan die van de navigatie-DVD, dan volgt er
geen melding.
– Tikt u op de functietoets Notify
(attenderen) om over het einde van
het opslaan geïnformeerd te worden.

40
Bereikstoets NAV (Navigatie)
– Wanneer de bedoelde melding verschijnt drukt u op toets , of u tikt
op de functietoets Eject (uitwerpen) en neemt de navigatie-DVD uit.
Een lopende routebegeleiding wordt daarbij afgebroken en moet
opnieuw gestart worden.
Navigatiegegevens in het apparaat actualiseren
– Zijn de gegevens van de navigatie-DVD niet identiek met die in het
navigatiegeheugen van het apparaat, volgt een overeenkomstige
aanwijzing.
– Tikt u functietoets Save (opslaan) om de gegevens in het navigatiegeheugen
van het apparaat met de gegevens van de navigatie-DVD te
overschrijven
Gegevens van een navigatie DVD kortstondig gebruiken
– Verlaat u kortstondig het in het navigatie apparaat opgeslagen kaartgeheugen
en voert u de navigatie DVD voor het te rijden gebied in.
– Tikt u op de functietoets Temporary (tijdelijke) en laat de DVD navigatie
in de uitrusting. Het apparaat gebruikt voor de navigatie nu de
gegevens van de navigatie DVD.
– Bevindt u zich weer in het gebied van het in het navigatieapparaat
opgeslagen kaartmateriaal, tikt u dan op de toets om de navigatie
DVD uit te nemen.
Het opslaan van de navigatiegegevens kan een uur duren. Gedurende het opslaan
van de navigatiegegevens wordt een routebegeleiding via de navigatie DVD gestart.
Denkt u eraan dat de routebegeleiding afgebroken wordt als de navigatie DVD
uitgenomen wordt. De routebegeleiding moet dan opnieuw gestart worden en
wordt dan vanuit het navigatiegeheugen van het apparaat verzorgd.
Actualiteit van de navigatiegegevens en nieuwe navigatie-DVD
Het stratenbeheer ondergaat constant veranderingen (bijvoorbeeld nieuwe straten
en verandering van straatnamen en huisnummers). Een navigatie DVD is een reus-
achtig gegevensgeheugen, dat na enige tijd helaas niet meer actueel is. Dat kan bij
de routebegeleiding tot klachten leiden.
Update u daarom regelmatig de navigatiegegevens in uw apparaat met een actuele
navigatie DVD.
Invoermogelijkheden van de navigatie
Reisdoel uit de lijst selecteren
– Tikt u na het openen van de invoerregel op de functietoets , dan
wordt een lijst met alle reisdoelen geopend, die overeenkomstig de
reeds ingevoerde gegevens (bijvoorbeeld voor State en City (stad))
nog via het navigatiegeheugen te selecteren zijn.
– Beweegt u in dat geval de schuifregelaar in de rechter beeldschermrand
om alle invullingen uit de lijst te tonen.
– Tikt u op de gewenste invulling in de lijst, om deze over te nemen voor
het invoeren van het adres.
Reisdoel beperken en uit de lijst selecteren
– Gedurende het invoeren kunt u ten alle tijden door het aantikken van
de functietoets ** achter de invoerregel een lijst van de nog te kiezen
reisdoelen openen. Daar worden alleen nog de reisdoelen aangegeven,
die in overeenstemming zijn met de reeds ingevoerde gegevens
en tekens in de invoerregel en die nog uit het navigatiegeheugen
te selecteren zijn.
– In de functietoets **
wordt het aantal nog te selecteren reisdoelen
weergegeven als dit aantal minder dan honderd doelen is.
– Zijn er minder dan zes reidoelen te selecteren, wordt de invoermogelijkheid
automatisch gesloten en wordt een lijst met de mogelijke reisdoelen
getoond.

Hoofdmenu navigatie
Afb. 15 Navigatie hoofdmenu
met adressen.
Afb. 16 Route opties selecteren.
– Druk op de bereik toets NAV . Het laatste in de navigatie geopende
menu wordt weergegeven.
– Tikt u opnieuw op de gebiedskeuzetoets NAV als u niet het hoofdmenu
navigatie ⇒ afb. 15 weergegeven wordt.
Bereikstoets NAV (Navigatie) 41
Position (Positie) en plaatsen
Position (Positie) – opent een venster met informatie over de plaats waar u op dat
moment bent. U kunt in dit menu de weergegeven plaats met Save (geheugen) in
het reisdoelgeheugen opslaan.
– slaat de huidige positie op als ’markeringsdoel’ in het reisdoelgeheugen. Er
kan altijd maar een reisdoel met de naam ’markeringsdoel’ in het reisdoelgeheugen
vastgelegd worden. Wordt het markeringsdoel niet herbenoemd, dan wordt het
door het opnieuw aantikken van overschreven.
Verdere functietoetsen in het hoofdmenu navigatie
New dest. (Nieuw reisdoel) – opent een keuzemenu, om de manier van de reisdoelinvoer
te selecteren.
• New dest. (Nieuw reisdoel) - dient voor de invoering van een nieuw reisdoel.
• Tour mode (Toermodus) – voor het omschakelen naar de toermodus, indien
meer dan twee reisdoelen gedurende een routebegeleiding aangedaan moeten
worden.
Memory (Geheugen) – opent een pop-up venster:
• Load destination (Reisdoel laden) – voor het selecteren van een reeds opgeslagen
reisdoel.
• Save destination (Reisdoel opslaan) – om het in het hoofdmenu navigatie
weergegeven reisdoel op te slaan.
• Edit memory (Geheugen beheren) – schakelt om naar het reisdoelgeheugen.
Route – opent tijden een routebegeleiding een pop-up venster:
• Route list (Routelijst) – toont tijdens een routebegeleiding een lijst met straatnamen
en straatbeschrijvingen van de nog te rijden reisafstand.
• Man. list (Manoeuvrelijst) – geeft tijdens de routebegeleiding een lijst met de te
passeren plaatsen waar van richting verandert moet worden, via pijlen met de
rijrichting aan.
• Congestion ahead ( Fille vooruit) – voor het handmatig invoeren van een routeblokkade.
• Cancel exclusion (Blokkering opheffen) – voor het handmatig opheffen van een
routeblokkade.
Extras
– opent een pop-up venster:

42
Bereikstoets NAV (Navigatie)
• Enter intermediate destination (Nieuw tussenliggend reisdoel) – voor het
invoeren van een toegevoegd reisdoel, dat tijdens de routebegeleiding aangedaan
moet worden.
• Waypoint nav. (Wegpunt modus) – voor het omschakelen naar de wegpunt
modus, wanneer in gedigitaliseerde gebieden wegpunten geplaatst moeten
worden (offroad navigatie).
Start – start de routebegeleiding naar het opgegeven reisdoel.
Speficeer de standaard route berekening
Door het aantikken van Options (opties) in het hoofdmenu navigatie
⇒ bladzijde 41, afb. 15 wordt het menu route opties opgevraagd ⇒ bladzijde 41,
afb. 16. In het menu route opties wordt vastgelegd, volgens welke criteria een route
berekent moet worden en welke soort straten u toe zou willen staan voor de routeberekening.
De wijzigingen in het menu route opties moeten met OK bevestigd worden,
anders worden ze niet overgenomen.
Route – opent een pop-up venster:
• Snelle: Berekent voor u de snelste route naar uw reisdoel, ook als daarvoor een
omweg nodig is.
• Korte: Er wordt een langere reistijd ten gunste van het kortste traject op de
koop toe genomen. Houdt u er rekening mee dat de instelling ’korte route’ bij de
routebegeleiding deels tot onverwachte gebeurtenissen kan leiden.
• Economisch: Doel van de berekening is een balans tussen minimale rijtijd en
rijtraject.
Dynamische route - opent een pop-up venster waar vastglegd wordt, of en hoe
een TMC-verkeersbericht in de routeberekening moet worden opgenomen (handmatig
of automatisch).
Freeways (Autosnelweg), Ferries (veerboten), Toll roads (tolwegen) of
Tunnels
- legt vast of dit soort wegen gebruikt moeten worden of niet. Als er geen
bruikbare route beschikbaar is (omdat bijv. een eiland zonder veerboot niet kan
worden bereikt), dan kunnen dit soort wegen – hoewel deze niet zijn geselecteerd
– toch in de routeplanning worden opgenomen.

Reisdoel invoeren: Reisdoel kiezen
Overzicht voor het kiezen van een reisdoel
Menu nieuw reisdoeloproepen
– Druk op de gebiedskeuzetoets NAV , om het hoofdmenu Navigatie
op te roepen.
– Tikt u op de functietoets New destination (nieuw reisdoel). om het
menu Nieuw reisdoel op te roepen.
Informatie met betrekking tot de reisdoelselectie
Een reisdoel wordt pas dan in het reisdoelgeheugen overgenomen als de routebegeleiding
naar dit reisdoel eenmalig gestart is, of wanneer het reisdoel direct in het
reisdoelgeheugen opgeslagen is. De reeds opgegeven reisdoelvoorkeuren gaan
verloren, als bijvoorbeeld naar een ander manier van reisdoelselectie wordt gewisseld.
Met de functietoets start wordt een routebegeleiding gestart. De weergave van de
functietoets wisselt naar stop . Door het aantikken van deze functietoets kan de
routebegeleiding weer worden gestopt.
Nieuw reisdoel: Nieuw reisdoel kiezen
Address (Adres) – invoer van adres via een invoermogelijkheid voor het selecteren
van een reisdoeladres ⇒ bladzijde 43.
POI (Bijzondere reisdoelen) – opent een zoekveld voor het zoeken naar een
bijzonder reisdoel uit een bepaalde categorie of via de invoer van een naam of telefoonnummer.
Als zoekgebeid slaat u de huidige verblijfplaats op, voert een plaats
in of kiest een punt op de kaart uit. Tijdens de routebegeleiding kunt u bovendien
een punt langs de route of het doelgebied als zoekgebied vastleggen
⇒ bladzijde 44.
Map/GPS (Kaart/GPS) – een punt op de kaart als reidoel selecteren ⇒ bladzijde 45.
Nieuw reisdoel: Reisdoel selecteren uit het reisdoelgeheugen
Home (Thuisadres) – een vooraf ingevoerd en opgeslagen thuisadres als reisdoel
selecteren - of het thuisadres omschrijven.
Bereikstoets NAV (Navigatie) 43
Last destination (Laatste reisdoel) – een lijst van de laatste reisdoelen openen en de
routebegeleiding naar een getoond reisdoel starten door het aan te tikken
⇒ bladzijde 46 – of het getoonde laatste reisdoel opslaan.
Favourites (Favorieten) – Lijst met de opgeslagen reisdoelen openen, die vooraf als
’favoeriet reisdoel’ omschreven werd en de routebegeleiding naar een van de
getoonde reisdoelen starten door het aan te tikken ⇒ bladzijde 46 – of ’favoerieten’
bewerken.
Destination memory (Reisdoelgeheugen) – Lijst met de opgeslagen reisdoelen
openen en de routebegeleiding naar een van de getoonde reisdoelen starten door
het aan te tikken ⇒ bladzijde 46 – of ’reisdoelgeheugen’ bewerken.
Keuze van een reisdoeladres
In het menu nieuw reisdoel tikt u op de functietoets Address (adres).
Reisdoel kiezen
– In het menu adres invoer kiest u het reisdoeladres uit.
– Tikt u daartoe op de linker functietoetsen State , City/ZIP
(stad/plaats), Street (straat), Number (huisnr), of Corner (kruising),
om de overeenkomstige invoermogelijkheid te openen. Een reisdoeladres
moet altijd in de aangegeven volgorde geselecteerd worden,
eerst het land, dan de stad en zo verder.
– Volstaan de gegevens voor een routebegeleiding, dan is de functietoets
Start actief.
Aangeduid reisdoeladres veranderen
– Was eerder al een reisdoel omschreven, dan wordt dit reisdoel in het
menu adres invoer weergegeven. U hoeft dan alleen de invullingen te
veranderen, die afwijken van het gewenste reisdoeladres.
Verdere functietoetsen
De functietoetsen Store (opslaan) en Start
(start) zijn pas actief na het selecteren
van een plaats.

44
Bereikstoets NAV (Navigatie)
Special reisdoelen als reisdoel kiezen
In het menu nieuw reisdoel tikt u de functietoets POI (speciaal reisdoel).
In het menu bijzonder reisdoel zoeken legt u de opties voor het zoeken
naar een bijzonder reisdoel vast.
Bijzonder reisdoel categorie kiezen
– Benht u op zoek naar een bepaald soort reisdoel, bijvoorbeeld een
hotel, tikt u dan op Category (Categorie) en selecteert u in het
volgende menu een hoofdcategorie door het aan te tikken.
– Na de selectie van een hoofdcategorie wordt een lijst met de daar te
selecteren categorieën van bijzondere reisdoelen geopend. Om
vanuit de weergave van een subcategorie weer terug te schakelen
naar een hoofdcategorie, tikt u op .
– Alternatief tikt u op de functietoets ALL CATEGORIES (alphabetical)
(ALLE CATEGORIEEN (ALFABETISCH) om alle selecteerbare categorieën
in alfabetische volgorde weer te geven.
– Deze bijzonder reisdoel categorie wordt alleen in het menu bijzondere
reisdoelen zoeken weergegeven. Een overzicht van alle te selecteren
categorieën bijzondere reisdoelen vindt u aan het einde van dit
hoofdstuk.
Zoekgebied vast stellen
– Tikt u op Search area (zoekgebied) om vast te leggen in welk gebied
naar een bijzonder reisdoel moet worden gezocht.
Verdere zoek optie's vast stellen
– Bent u op zoek naar een bepaald reisdoel, bijvoorbeeld een hotel,
waarvan u de naam en het telefoonnummer kent, tikt u dan op de
functietoets Contains (naam onthouden) of Phone no. (telefoonnr.)
Zoeken starten
– Heeft u uw invoer in het zoekveld beëindigd, tikt u dan op de functietoets
Search (zoeken). Een pop-up venster wordt geopend en in een
cirkel van maximaal 200 kilometer wordt naar het bijzondere reisdoel,
dat de overeenkomt met de geselecteerde opties, gezocht.
– Tikt u op de functietoets Results (resultaten) om het zoeken bij de
getoonde afstand naar het zoekgebeid af te breken en dat of de
zoekresultaten weer te geven.
– Tikt u op de functietoets Cancel (afbreken) dan wordt het zoeken
beëindigd zonder dat de resultaten worden getoond.
Bijzonder reisdoel uit zoekresultaten selecteren
– Wordt slechts een bijzonder residoel gevonden dat overeemkomt met
de vooraf ingestelde opties, dan wordt direkt het informatievenster
bijzonder reisdoel geopend.
– Werden er meerdere bijzondere reisdoelen gevonden dan worden
die eerst in een lijst weergegeven. Bovenaan de lijst staan de bijzondere
reisdoelen die het dichtst bij het opgegeven zoekgebied liggen
(de afstand- en richting worden hier door de lucht gemeten). Tikt u op
de weergave van een bijzonder reisdoel in de lijst, dan wordt ook het
informatievenster bijzonder reisdoel geopend.
Informatievenster van een bijzonder reisdoel
– Hier krijgt u verdere informatie zoals bijvoorbeeld het exacte adres en
telefoonnummer van het geselecteerde bijzonder reisdoel.
– Tikt u in het ’informatievenster bijzonder reisdoel’ op OK om de
routebegeleiding naar het weergegeven bijzondere reisdoel te
starten.
– Tikt u op de functietoets
wanneer u het getoonde bijzondere reisdoel
alleen maar op wilt slaan.

– Tikt u op de functietoets of om meer bijzondere reisdoelen uit
de lijst weer te geven, in het geval er meerdere bijzondere reisdoelen
zijn gevonden.
– Tikt u op de functietoets om de huidige positie van het veortuig
en het geselecteerde bijzondere doel in de kaartweergave weer te
geven.
Zoekgebied optie's
Door het aantikken van de functietoets Search area (zoekgebied) roept u het menu
zoekgebied selecteren op.
In het menu zoekgebeid selecteren legt u vast waar naar een bijzonder reisdoel
gezocht moet worden. Bij het opvragen van het menu is het zoekgebeid ingesteld
op de plaats waar u zich dan bevindt.
Near. dest. (Omgeving reisdoel) – Is een reisdoel geselecteerd, dan kunt u als zoekgebied
voor het bijzondere reisdoel de omgeving van dit reisdoel selecteren.
Location (Locatie) – begrenst het zoeken naar een bijzonder reisdoel tot de omgeving
van de huidige locatie (standaard instelling).
Near city (Nabije plaats) – Voert u via de invoermogelijkheid de plaats in, in de
omgeveing waarvan het bijzondere reisdoel moet worden gezocht.
Select point on map (Punt op de kaart selecteren) – selecteert u door het
verschuiven van een kruis een punt op de kaart, waarvan in de omgeving naar een
bijzonder reisdoel moet worden gezocht. Gaat u verder zoals in het hoofdstuk ’reisdoel
op de kaart selecteren’ is beschreven.
Along the route (Langs de route) – gedurende een lopende routebegeleiding wordt
het zoeken naar een bijzonder reisdoel beperkt tot de omgeving van de berekende
route.
Verder opties voor het zoeken van een bijzonder reisdoel
Contains (Naam onthouden) – zoekt u via het invoeren van een naam naar een
bepaald bijzonder reisdoel.
Phone no. – Zoekt u via de ingave van een telefoonnummer naar een bepaald
speciaal reisdoel. Voert u alstublieft alleen het telefoonnumer in zonder het landof
netnummer.
Map/GPS Reisdoel uit de map kiezen
Bereikstoets NAV (Navigatie) 45
– In het menu nieuw reisdoel tikt u de functietoets Map/GPS
(kaart/GPS). Het laatste reisdoel waarvoor een routebegeleiding
gestart werd, wordt op de kaartweergave weergegeven. Werd er nog
geen reisdoel overgebracht, dan wordt de huidige locatie op een
overzichtskaart weergegeven.
– Om op de kaart in of uit te zoomen en dus de schaal van de kaart te
veranderen, draait u aan de instelknop A8 . Alternatief tikt u op de
functietoets of .
– Houdt u uw vinger op het kaartoverzicht gedrukt en beweegt u deze
zonder van het beeldscherm te halen. Het kruisje volgt uw bewegingen.
Als u het kruis naar de rand van het display verschuift,
verschijnt na korte tijd het naastgelegen kaartgedeelte. De geografische
positie (positieweergave via coördinaten) of de straatnaam van
de huidige locatie van het kruisje wordt boven in het beeldscherm
weergegeven.
– Wordt het gewenste reisdoel of het reisdoelgebeid weergegeven, dan
tikt u op de functietoets OK . De routebegeleiding start automatisch.
– Tikt u op de functietoets SAVE , wanneer u het getoonde reisdoel
alleen maar op wilt slaan.
Kaartdoel nauwkeuriger aangeven
U kunt een uit de kaart geselecteerd reisdoel later in het menu adres invoer verder
beperken. Drukt u daarvoor na het starten van de reisdoelbegeleiding op de
gebiedskeuzetoets NAV , om van de kaart naar het hoofdmenu navigatie te
wisselen. Daar tikt u op de functietoets Stop
(stop) om de routebegeleiding te
beëindigen. Wisselt u alleen in het menu adres invoer dan wordt het op de kaart
geselcteerde reisdoel in de vorm van een adres weergegeven en kan daar nauwkeuriger
worden bepaald.
Andersom kunt u het gebied waarin op de kaart de reisdoelkeuze moet worden
aangegeven, voordien ook in het menu adres invoer vastleggen.

46
Bereikstoets NAV (Navigatie)
Verdere functies in het kaartoverzicht
– schakelt de kaartweergave kortstondig in de overzichtsweergave (grotere
schaal). Na enkele seconden wordt automatisch naar de gekozen zoom-weergave
(kleinere schaal) teruggeschakeld.
GPS – opent een menu voor het invoeren van een reisdoel via zijn coördinaten.
SAVE – slaat het op de kaart geselecteerde reisdoel op in het reisdoelgeheugen.
Map/GPS Reisdoel via coordinaten invoeren
– In het menu nieuw reisdoel tikt u de functietoets
(kaart/GPS).
Map/GPS
– Tikt u in de kaartweergave op de functietoets GPS . De coördinaten
van het laatste reisdoel waarvoor een routebegeleiding werd gestart,
worden weergegeven. Werd nog geen reisdoel opgegeven, dan
worden de coördinaten van de huidige locatie weergegeven.
– Tikt u op de functietoets Latitude (breedtegraad) of Longitude (lengtegraad)
om het overeenkomstige invoermogelijkheid te openen.
– Door het aantikken van en verschuift u de cursor in het invoerveld
of veranderd u naar het volgende invoerveld.
– Tikt u bij de invoermogelijkheid op een teken aangegeven in het toetsenbord
om deze over te nemen in het invoerveld. Aanwezige tekens
worden daarbij overschreven.
– Tikt u op OK wanneer de gewenste breedte- of lengtegraad in de
invoervelden weergegeven wordt.
– Het aantikken van verwijdert tekens vanaf de cursorpositie van
rechts naar links. Door het aantikken van wordt het invoer masker
gesloten, zonder dat de invoeringen worden overgenomen.
Liggen de ingevoerde coördinaten buiten het opgeslagen navigatiegebied, dan
wordt een pop-up venster geopend met de volgende melding: ’Deze GPScoördinaten
kunnen door het apparaat niet verwerkt worden. Controleert u
alstublieft uw invoer.’ Tikt u op OK om het pop-up venster te sluiten en uw invoer
te corrigeren.
Opgeslagen reisdoel kiezen
Vraagt u het menu nieuw reisdoel uit het hoofdmenu navigatie op. In het
menu nieuw reisdoel zijn alleen de functietoetsen te selecteren, waar al
reisdoelen zijn opgeslagen. Bijvoorbeeld is het Last destination (laatste
reisdoel) alleen selecteerbaar als daarvoor al een routebegeleiding
gestart werd.
Routebegeleiding naar een opgeslagen ’thuisadres’ starten.
– Tikt u, uitgaand van het menu nieuw reisdoel op de desbetreffende
functietoets. Is een thuisadres opgeslagen, dan wisselt het apparaat
naar de kaartweergave en de routebegeleiding start automatisch.
Routebegeleiding naar een opgeslagen ’favoriete reisdoel’, een
ander reisdoel uit het reisdoelgeheugen of uit de lijst ’laatste
reisdoelen’ starten.
– Tikt u, uitgaand van het menu nieuw reisdoel op de desbetreffende
functietoets.
– Een lijst met de opgeslagen reisdoelen wordt weergegeven, bijvoorbeeld
de lijst laatste reisdoelen.
– Tikt u in de linker kolom oop de weergave van een reisdoel. Het apparaat
wisselt naar de kaartweergave en de routebegeleiding naar dit
reisdoel start automatisch.
– Tikt u op de functietoets achter een reisdoel en tikt u in het zich
openende pop-up venster op Show details
(detail weergeven), om het
betreffende reisdoel in het detailoverzicht te openen.

Reisdoel opslaan
Reisdoelen opslaan
Afb. 17 Reisdoel op de kaart.
Afb. 18 Informatievenster
van een bijzonder reisdoel.
Afhankelijk van het voor de reisdoel invoer gekozen menu, worden
verschillende functietoetsen voor het opslaan van een weergegeven reisdoel
aangeboden. Bijvoorbeeld SAVE ⇒ afb. 17 of ⇒ afb. 18. Deze
Bereikstoets NAV (Navigatie) 47
funtietoetsen zijn altijd pas dan actief en dus op te vragen, als het betreffende
reisdoel voldoende gedefinieërd is.
– Selecteert u een reisdoel zoals beschreven ⇒ bladzijde 43.
– Legt u in het menu invoer bewerken/opslaan de naam en favorietenstatus
voor het op te slagen reisdoel vast ⇒ bladzijde 48.
Laatste reisdoelen opslaan of verwijderen
– Tikt u in het menu nieuw reisdoel op de functietoets Last destination
(laatste reisdoel).
– Als alternatief tikt u in het hoofdmenu navigatie op de functietoets
Memory (opslaan), in het pop-up venster op Edit destination memory
(geheugen beheren), en in het vervolgmenu op Last destination
(laatste reisdoelen).
– Tikt u in het menu laatste reisdoelen op de functietoets achter een
reisdoel om een pop-up venster met bewerkingsopties te openen.
– Tikt u in het pop-up venster op de functietoets Save , dan wordt het
menu invoer bewerken/opslaan geopend.
– Slaat u het reisdoel op zoals beschreven ⇒ bladzijde 48, ’Invoer
bewerken/opslaan’.
– Tikt u in het pop-up venster op Delete (verwijderen), dan wordt het
reisdoel na de bevestiging van een verdere zekerheidvraagstelling
verwijderd.
Opgeslagen reisdoelen bewerken en verwijderen
– Tikt u in het hoofmenu navigatie op de functietoets Memory
(opslaan) en in het zich openende pop-up venster op
Edit destination memory
(geheugen beheren).

48
Bereikstoets NAV (Navigatie)
– Tikt u in het menu geheugen beheren op de functietoets
Destination memory entries (invullingen in het reisdoelgeheugen) dan
wordt een lijst met alle handmatig in het reisdoelgeheugen opgeslagen
reisdoelen weergegeven.
– Tikt u in dat pop-up venster op de functietoets Edit (bewerken), dan
wordt het menu invoer bewerken/opslaan geopend.
– Wijzigt u het ingevoerde zoals beschreven ⇒ bladzijde 48, ’Invoer
bewerken/opslaan’.
– Tikt u in het pop-up venster op Delete (verwijderen), dan wordt het
reisdoel na de bevestiging van een verdere zekerheidvraagstelling
verwijderd.
Markeringsdoel bewerken
Dent u eraan dat er altijd maar één reisdoel met de naam ’markeringsdoel’ in het
reisdoelgeheugen vast kan worden gelegd.
Wordt het markeringsdoel niet herbenoemd, dan wordt het door het opnieuw
aantikken van overschreven. Wilt u een opgeslagen markeringsdoel bewaren,
dan moet u het daarom herbenoemen.
Invoer bewerken/opslaan
Het menu invoer bewerken/opslaan wordt geopend als een reisdoel
geselecteerd is om op te slaan of te bewerken.
Reisdoelmelding vastleggen om op te slaan
– Tikt u op de functietoets of , voor een volledige informatie
weergave van dit reisdoel aan te tonen.
– Tikt u op Favorite status (favorietenstatus) om in het vervolgmenu
voor het weergegeven reisdoel een favorietencategorie vast te leggen
of de weergegeven categorie te veranderen ⇒ bladzijde 48, ’Favorietencategorie
vastleggen’.
– Tikt u op Name (naam), om de weergegeven naam te wijizigen waaronder
het reisdoel in het reisdoelgeheugen vastgelegd moet worden.
– Tikt u op de functietoets Save (opslaan) om het reisdoel onder de
weergegeven naam en favorietenstatus op te slaan.
Favorietencategorie vastleggen
– Tikt u in het menu invoer bewerken/opslaan op de functietoets
Favorite status (favorietenstatus).
– Tikt u op de favorietencategorie waaronder het reisdoel opgeslagen
moet worden. Het menu wordt gesloten en de geselecteerde favoerietencategorie
wordt door de functietoets Favorite status (favorietenstatus)
weergegeven.
– Tikt u op de functietoets Save (opslaan) om het reisdoel onder de
weergegeven naam en favorietenstatus op te slaan.
Een reisdoel waaraan een favorietencategorie toegwezen werd, is met de functietoets
Favoriten (favorieten) op te vragen en wordt, afhankelijk van de instellingen,
in de kaartweergave met het toegewezen symbool weergegeven.
Reisdoel opslaan of de lijst met de laatste reisdoelen verwijderen
– Tikt u in het hoofmenu navigatie op de functietoets Memory
(opslaan) en in het zich openende pop-up venster op
Edit destination memory
(geheugen beheren).

– Tikt u in het menu Speicher verwalten (geheugen beheren) op de
functietoets Delete destination memory (reisdoelgeheugen verwijderen
om) Delete all last destinations (alle laatste reisdoelen verwijderen).
– Bevestigt u de betreffende zekerheidsvraagstelling, om het totale reisdoelgeheugen
of alle laatste reisdoelen in één keer te verwijderen.
Thuisadres opslaan of bewerken
Vraagt u het menu nieuw reisdoel op, door het indruken van de gebiedskeuzetoets
NAV en het aantikken van de functietoets New dest. (nieuw
reisdoel).
Thuisadres selecteren
– In het menu nieuw reisdoel tikt u op de functietoets Home (thuisadres).
– Is er nog geen thuisadres gedefinieërd, dan wordt het menu thuisadres
invoeren geopend.
– Tikt u op de functietoets Destiantion entry (reisdoelinvoer) dan wordt
het menu adres invoer geopend.
Huidige positie als thuisadres opslaan
– In het menu nieuw reisdoel tikt u op de functietoets Home (thuisadres).
– Is er nog geen thuisadres geselecteerd, dan wordt het menu thuisadres
invoeren geopend.
– Tikt u op de functietoets Current position (huidige positie), dan wordt
de locatie waar het voertuig op dat moment is als thuisadres opgeslagen.
Bereikstoets NAV (Navigatie) 49
Opgeslagen thuisadres bewerken
– Tikt u op de gebiedskeuzetoets SETUP , om een reeds opgeslagen
thuisadres in het menu navigatie instellingen te wijzigen of te verwijderen.
– Tikt u in het hoofdmenu instellingen op de functietoets Navigation
(navigatie) en in het menu instellingen navigatie op de functietoets
Define home address (thuisadres definiëren).
– In het menu thuisadres bewerken kunt u het huidige opgeslagen
thuisadres Delete (verwijderen), Edit (bewerken) of met de functietoets
Set current position (huidige positie plaatsen) overschrijven.
Toermodus
Algemeen
Afb. 19 Hoofdmenu navigatie:
Toermodus.
– Tikt u in het hoofdmenu navigatie op de functietoets Extras (extra's)
en dan op Tour mode
(toermodus), om naar de toermodus te
wisselen.

50
Bereikstoets NAV (Navigatie)
Het hoofmenu navigatie wordt of wel in de ’normale’ reisdoelmodus of in de toermodus
weergegeven ⇒ bladzijde 49, afb. 19.
Om de toermodus te verlaten ⇒ bladzijde 50.
Een toer bestaat altijd uit een reisdoel welke het eindpunt van de toer aangeeft en
maximaal 5 tussenliggende reisdoelen.
Aanvullende symbolen
– Startpunt van de toer
– Tussenliggend reisdoel van een toer
– Eindpunt van een toer
– Opent een pop-up venster om een detailoverzicht te openen, het reisdoel te
bewerken of nog een reisdoel in te voeren.
Aanwijzing
Gedurende de routebegeleiding zijn de meldingen met betrekking tot de reis-
respectievelijk aankomsttijd altijd gericht op het bereiken van het uiteindelijke reisdoel.
De geschatte reis- of aankomsttijd van een tussenliggend reisdoel wordt niet
weergegeven.
Tussendoel invoeren
Moeten naast het weergegeven reisdoel een of meer ander reisdoelen
aangedaan worden, gaat u dan verder zoals hieronder beschreven. U
kunt het toegevoegde reisdoel ook achter het weergegeven reisdoel als
een nieuw eindpunt van de toer invoegen.
– Na de selectie van een reisdoel tikt u in het hoofdmenu navigatie op
de functietoets Extras extra's. Er wordt een pop-up venster geopend.
– Tikt u op Add intermed. destination (nieuw tussenliggend reisdoel),
dan wordt het menu nieuw reisdoel voor de selectie van een tussenliggend
reisdoel geopend. Het apparaat schakelt op de achtergrond
automatisch naar de toermodus.
– Selecteert u een tussenliggend reisdoel zoals beschreven
⇒ bladzijde 43.
– Heeft u het nieuwe reisdoel bevestigd, dan wordt u gevraagd een
invulling te selecteren waarachter het nieuwe reisdoel geplaatst moet
worden. U bepaald zo in welke volgorde de reisdoelen aangedaan
moeten worden. Tikt u op OK , om de melding te sluiten.
– Het hoofdmenu navigatie wordt alleen in de toermodus geopend
⇒ bladzijde 49, afb. 19.
– Tikt u op de functietoets Start (start) om de routebegeleiding naar het
eerste tussenliggende reisdoel van de weergegeven toer te starten.
– Tikt u op de functietoets Extras (extra's) en dan Edit tour (toer
bewerken) om verdere reisdoelen aan uw toer toe te voegen
⇒ bladzijde 51, ’Nieuwe toer in de toermodus samenstelen’.
Toermodus verlaten
Denkt u eraan dat alle tussenliggende reisdoelen verwijderd worden
wanneer u de toermodus beëindigd. U kunt de weergegeven toer, met
alle tussenliggende reisdoelen, opslaan voor het beëindigen van de toermodus,
door het aantikken van Memory (opslaan) ⇒ bladzijde 51.
– Tikt u in het hoofdmenu navigatie op de functietoets Extras (Extra's)
en in het zich opende opo-up venster op Leavetour mode (toermodus
verlaten), om de toermodus te beëindigen.
– Bevestigd u de melding ’Wilt u de toermodus verlaten?’ door het
aantikken van de functietoets Exit
(verlaten).
– Alleen het eerder als eindpunt vastgelegde reisdoel wordt in het
hoofdmenu navigatie weergegeven.

Nieuwe toer in de toermodus samenstelen
– Tikt u in het hoofdmenu navigatie op de functietoets Extras (extra's)
en dan op Tour mode (toermodus), om naar de toermodus te
wisselen.
– Tikt u op de functietoets Extras (Extra's) en dan op New Tour (nieuwe
toer), om een nieuwe toer samen te stellen.
– Tikt u in het menu toerplan: nieuwe toer op de functietoets achter
de weergave van het startpunt of een getoond reisdoel.
– Tikt u in het pop-up venster op Destination entry (reisdoel invoer).
– Selecteert u een reisdoel, zoals beschreven ⇒ bladzijde 43.
– Heeft u het eerste reisdoel bevestigd, dan wordt opnieuw het menu
Toerplan: Nieuwe toer geopend. Tikt u op de functietoets naast
het reisdoel, waarachter een ander reisdoel ingevoegd moet worden.
– Tikt u in het openende pop-up venster opnieuw op
(reisdoel invoer) en selecteert u nog een reisdoel.
Destination entry
– Tikt u op als u de toer-invoer wilt beëindigen. In het hoofdmenu
navigatie wordt u het reisdoel van uw toer en het volgende tussenliggende
reisdoel getoond.
– Tikt u op de functietoets Start (start) om de routebegeleiding naar het
eerste tussenliggende reisdoel van uw toer te starten.
– Tikt u op de functietoets Memory , (opslaan) om de getoonde toer
onder een eigen naam langdurig in het reisdoelgeheugen op te slaan
⇒ bladzijde 51, ’Toer opslaan’.
In het menu toerplan: Nieuwe toer staat ’nieuwe toer’ als plaatsvervanger voor een
naam, die u aan deze toer kan toewijzen, wanneer de toer wordt opgeslagen.
Toer opslaan
Bereikstoets NAV (Navigatie) 51
Een toer kan alleen in de toermodus worden weergegeven en dien overeenkomstig
ook alleen in de toermodus worden opgeslagen.
– Tikt u op de functietoets Memory (opslaan) ⇒ bladzijde 49, afb. 19
om een in het hoofdmenu navigatie getoonde toer op te slaan.
– Tikt u in het pop-up venster op Save tour (toer opslaan). Een invoermogelijkheid
voor de invoer van vrije tekst wordt geopend.
– Geeft u uw toer een naam.
– Bevestigt u de weergegeven naam met OK .
– De aanwijzing ’toer opgeslagen’ verschijnt. Tikt u op OK , om de
melding te bevestigen.
Er kunnen maximaal 10 toeren in het reisdoelgeheugen worden opgeslagen.
Opgeslagen toer opvragen
– Tikt u in het hoofdmenu navigatie op de functietoets Extras (extra's)
en dan op Tour mode (toermodus).
– Tikt u op de functietoets Memory (opslaan) en tikt u in het pop-up
venster dat zich opent op Load tour (toer laden).
– Tikt u in het menu toer laden op de functietoets naast een toernaaam,
om de informatie van de desbetreffende toer in het menu
toerdetails weer te geven.
– Tikt u in het menu toerdetails op de functietoets Select (selecteren) of
tikt u in het menu toer laden direct op de naam van een toer, dan
wordt de geselecteerde toer in het hoofdmenu navigatie weergegeven.
– Tikt u op de functietoets start
om de routebegeleiding te starten.

52
Bereikstoets NAV (Navigatie)
Opgeslagen toer bewerken
Een toer kan alleen in de toermodus worden weergegeven en dien overeenkomstig
ook alleen in de toermodus worden bewerkt. Vraagt u de te
bewerken toer op.
– Tikt u boven op de weergave van de geselecteerde toer, dan wordt het
toerplan voor deze toer geopend.
– Alternatief opent u het toerplan door het aantikken van de functietoets
Extras (Extra's). Tikt u in het pop-up venster op Edit tour (toer
bewerken).
– Tikt u in het toerplan op de functietoets , naast het reisdoel dat u
wilt bewerken. Het pop-up venster met de mogelijke opties voor de
bewerking van deze invulling wordt geopend.
– Tikt u op de functietoets naast het startpunt van de toer ’’, dan
heeft u alleen de mogelijkheid om via Destination entry (reisdoel
invoer) het eerste tussenliggende reisdoel na het startpunt vast te
leggen. Daar het startpunt reeds via de GPS-positiebepaling van het
apparaat automatischg vastgelegd is, kan het op deze wijze niet veranderd
worden.
– Tikt u op de functietoets naast een van de andere reisdoelen,
worden u verdere opties voor de bewerking aangeboden.
Opties voor het bewerken van een reisdoel
Info (Details) – opent het menu reisdoelgegevens voor een detailoverzicht van het
geselecteerde reisdoel. Tikt u op de functietoets Show on map (op de kaart tonen),
om u het reisdoel op de kaart te laten zien. Met de functietoets schakelt u terug
naar het detailoverzicht.
Start (Start) – het opnieuw aantikken van Start (start) start alleen de routebegeleiding
van dit toerreisdoel, eventuele tussenliggende reisdoelen worden genegeerd.
Tikt u op Back (terug) om weer naar de weergave van het toerplan te schakelen,
zonder de routebegeleiding te starten.
Delete (Verwijderen) – verwijdert na verdere bevestiging het getoonde reisdoel.
Move (Verschuiven) – tikt u op Continue (verder), om een invoer te selecteren,
waarachter het gekozen reisdoel geplaatst moet worden.
Destination entry (Reisdoel invoer) – voor de invoer van nog een reisdoel.
Wegpunt modus (Offroad-Navigation)
Overzicht van de functies
Afb. 20 Wegpunt navigatie
bij een actieve wegpunttoer.
Wegpunt modus openen
– Tikt u in het hoofmenu navigatie op de functietoets Extras (Extra's).
– Tikt u in het zich openende pop-up venster op de functietoets
Waypoint nav. (wegpunt modus).
– Het menu wegpunt navigatie wordt geopend en de laatste actieve
wegpunt toer wordt weergegeven ⇒ afb. 20.
Wegpunt modus verlaten
– In de wegpunt modus wisselt u door het indrukken van de gebiedskeuzetoets
NAV
altijd naar het menu wegpunt navigatie.

– Daar tikt u op de functietoets Extras ⇒ bladzijde 52, afb. 20 (extra's)
en kiest u in het pop-up venster dat zich opent
Stop waypoint navigation (wegpunt modus verlaten).
– Alternatief sluit u de wegpunt modus door het opvragen van de functietoets
New dest. (nieuw reisdoel) in het menu wegpunt navigatie.
– Heeft u het reisdoel van een wegpunt toer bereikt, dan wordt de
wegpunt modus automatisch beëindigd en wordt weer het ’normale’
hoofdmenu navigatie geopend.
In het menu wegpunt navigatie wordt de laatste actieve wegpunt toer en uw
huidige geografische positie weergegeven. Werd er nog geen wegpunttoer opgetekend
of werden ze allemaal verwijderd, dan wordt een overeenkomstige aanwijzing
zichtbaar. In dat geval zijn de functietoetsen voor het starten, laden of bewerken
van een wegpunt toer niet actief.
Wordt een wegpunt toer weergegeven, dan wordt door het aantikken van de functietoets
Start (start) het rijden van deze wegpunt toer gestart ⇒ bladzijde 55,
’Opgeslagen wegpunttoer afrijden’.
De bediening van de verdere menu's en submenu's volgt analoog de reeds
beschreven menu's van navigatie en wordt hier niet meer apart beschreven:
• Het aantikken van een getoonde invullings- of de functietoets opent altijd
het detailoverzicht.
• Het aantikken van de functietoets opent een pop-up venster voor het
analoog bewerken van de daarnaast staande invulling.
De functietoets New dest. (nieuw reisdoel)
Het aantikken van de functietoets New dest. (nieuw reisdoel) opent een zekerheidsvraagsteling:
Back (Terug) – schakelt terug naar de wegpunt modus.
Onroad-destination (Onroad-reisdoel) - beëindigd de wegpunt modus en opent
het menu nieuw reisdoel voor de keuze van een ’onroad-reisdoel’ uit de dan tot
beschikking staande navigatie gegevens.
Bereikstoets NAV (Navigatie) 53
De functietoets Memory (Opslaan)
Het aantikken van de functietoets Memory (opslaan) opent een pop-up venster:
Load tour (Wegpunt toer laden) – opent een lijst met alle opgeslagen wegpunt
toeren. Voor het selecteren de overeenkomstige wegpunt toer aantikken.
Edit waypoint tour memory (Beheren van het wegpunt toer geheugen) – opent het
wegpunt toer geheugen. Opgeslagen wegpunt toeren kunnen weergegeven,
herbenoemd of verwijderd worden.
De functietoets Wayipoint tour (wegpunt toer)
Het aantikken van de functietoets Wayipoint tour (wegpunt toer) opent een pop-up
venster, om een nieuwe wegpunt toer op te tekenen of de getoonde te bewerken.
Record waypoint tour (Wegpunt toer opnemen) – start na het toewijzen van een
naam voor de wegpunt toer en de keuze van een opname modus het optekenen
van een nieuwe wegpunt toer. Een getoonde wegpunt toer wordt daarbij automatisch
opgeslagen en is later wer via Load tour (wegpunt toer laden) vanuit het
Memory (geheugen) op te vragen.
Edit waypoint tour (Wegpunt toer bewerken) – opent een lijst met de wegpunten
van de huidige, in het menu wegpunt navigatie, weergegeven toer. De wegpunten
in de lijst kunnen op de kaart weergegeven, verwijderd of herbenoemd worden.
Bovedien kunnen verdere wegpunten via selectie op de kaart of invoer van de GPSpositie
toegevoegd worden. Moet een andere dan de getoonde wegpunt toer
bewerkt worden, dan moet deze met Load waypoint tour (wegpunt toer laden) uit
het Memory
(geheugen) opgeroepen worden.

54
Bereikstoets NAV (Navigatie)
Wegpunt toer optekenen
– Tikt u in het menu wegpuntnavigatie op de functietoets
Waypoint tour (wegpunt toer).
Afb. 21 Optekenen op de
kaartweergave met aanvullend
venster in de kompasweergave.
– Tikt u in het zich openende pop-up venster op de functietoets
Load tour (wegpunt toer laden).
– Wordt in het menu wegpuntnavigatie reeds een toer weergegeven,
dan moet u in het vervolgmenu door het aantikken kiezen of u de
weergegeven Extend existing tour (toer vervolgen) of een New tour
(nieuwe toer) aantekenen wilt.
– Geeft u de wegpunt toer een daadkrachtige naam. Bevestigt u de
weergegeven naam met OK .
– Selecteert u in het vervolg een opname modus door aantikken.
– Tikt u op de functietoets Automatic (automatisch) om wegpunten,
gedurende het optekenen, automatisch door het systeem te laten
plaatsen (aanbevolen).
– Tikt u op de functietoets Manual (handmatig), indien u gedurende het
optekenen zelf alle wegpunten wilt plaatsen.
– Na aanvang van het optekenen wordt u in het menu wegpuntnavigatie
het aantal gebruikte en nog beschikbare wegpunten en de ingestelde
opname modus getoond.
– Drukt u op de gebiedskeuzetoets MAP , om naar de kaartweergave te
wisselen. Het opnieuw indruken van de gebiedskeuzetoets MAP
opent en sluit het toegevoegde venster ⇒ afb. 21.
– Drukt u op de gebiedskeuzetoets NAV om naar het menu wegpuntnavigatie
terug te schakelen.
– Tikt u op de functietoets Store current position as waypoint (huidige
positie als wegpunt opslaan), om handmatig wegpunten te zetten. In
de kaartweergave vindt u deze functietoets in het pop-up venster bij
de functietoets Record (opname) ⇒ afb. 21 ⇒ bladzijde 54, ’Functie
toetsen (Opname) in het kaartoverzicht’.
Functie toetsen Record (Opname) in het kaartoverzicht
In de functietoets Record (opname) worden de tot dan toe voor de toer gebruikte
wegpunten en de totaal nog ter beschikking staande weergegeven.
Het aantikken van de functietoets Record (opname) ⇒ afb. 21 opent een pop-up
venster voor de aansturing van het optekenen.
Stop (Stop) – beëindigt het optekenen; het laatst geplaatste wegpunt wordt als
eindpunt van de toer gebruikt.
Automatic recording (Automatische opname) – schakelt de functie, dat de
wegpunten via de sensors in de auto bij richtingsveranderingen automatisch
plaatst, in of uit. Een haakje in de controle box geeft de ingeschakelde functie
weer.
Add current position as waypoint
(Huidige positie als wegpunt opslaan) – plaatst
handmatig een wegpunt bij de huidige positie van de auto.

Opgeslagen wegpunttoer afrijden
Voordat u het rijden van een wegpunttoer start, moet u zich in de buurt
van het gewenste startpunt van deze toer bevinden.
Wegpunttoer kiezen
– Tikt u in het menu wegpuntnavigatie op de functietoets Memory
(opslaan).
– Tikt u in het zich openende pop-up venster op de functietoets
Load tour (wegpunt toer laden).
– Selecteert u door aantikken een wegpunttoer uit de lijst.
Wegpunttoer afrijden
– Tikt u in het menu wegpuntnavigatie op de functietoets Start (start).
Het menu vanaf welk wegpunt starten wordt geopend. Het vertrek en
eindpunt van de wegpunttoer wordt bovenin weergegeven.
– Tikt u in het menu op de functietoets Reverse waypoit tour (wegpunttoer
omdraaien) om de geselecteerde toer in tegenovergestelde richting
te rijden.
Routebegeleiding stoppen
– Tikt u in de kaartweergave op de derde functietoets van onder met de
weergave van de afstand naar het dichtsbijzijnde wegpunt en in het
zich openende pop-up venster op de functietoets Stop route guidance
(stop routebegeleiding).
– Alternatief drukt u op de gebiedskeuzetoets NAV en titk u daarna op
de functietoets Stop (stop).
Gedurende de rit
Volgt u de aanwijzingen voor richtingverandering zover als mogelijk. Bent u een
wegpunt tot op 50 meter genaderd, dan volgt de rij-aanbeveling voor het volgende
wegpunt.
Bereikstoets NAV (Navigatie) 55
Wordt een wegpunt niet bereikt, dan moet u deze overslaan, anders probeert het
systeem u voortdurend naar dit wegpunt te leiden. In de derde functietoets van
onder in de kaartweergave wordt u de afstand naar het volgende wegpunt en het
nummer van dit wegpunt, overeenkomstig de volgorde in de wegpunttoer,
getoond.
Tikt u op deze functietoets en kiest u in het pop-up venster Next waypoint
(volgende wegpunt), om het wegpunt waar het systeem u naar toe wil leiden, over
te slaan.
Alternatief drukt u op de gebiedskeuzetoets NAV en tikt u daarna op de functietoets
Next waypoint (volgende wegpunt).
Tikt u op de functietoets Prev. waypoint (vor. wegpt.) respectievelijk
Previous waypoint (vorige wegpunt) in het betreffende menu, om opnieuw naar het
laatste wegpunt te rijden.
Tijdens het rijden van een wegpunt toer, tikt u in de kaartweergave op de derde
functietoets van onder en in het zich openende pop-up venster op
Store curr. position as waypoint (huidige positie als wegpunt opslaan) om de toer om
verdere wegpunten te herzien. Zo kunt u bijvoorbeeld wegmarkeringen kenmerken
en later benoemen of het omzeilen van nieuwe hindernissen op de route opslaan.
Alternatief roept u deze functie op door het indrukken van de gebiedskeuzetoets
NAV en het aantikken va de functietoets Waypoint tour
(wegpunt toer).

56
Bereikstoets NAV (Navigatie)
Routebegeleiding
Routebegeleiding starten en stoppen
Afb. 22 3D kaartweergave
tijdens een routebegeleiding.
Selecteert u een reisdoel of voert u een toer in en start u de routebegeleiding,
zoals in het betreffende hoofdstuk is beschreven. Het apparaat
schakelt om naar de kaartweergave ⇒ afb. 22.
Routebegeleiding in de kaartweergave
– Tikt u in de kaartweergave op de functietoets .../ ... en in het zich
openende pop-up venster op ⇒ afb. 22 Stop route guidance (stop
routebegeleiding), om de routebegeleiding te onderbreken.
– Tikt u op de functietoets Navigation (navigatie) en in het zich
openende pop-up venster op Start route guidance (start routebegeleiding),
dan wordt de routebegeleiding vanaf de huidige positie voortgezet.
Routegeleiding in het hoofdmenu navigatie
– Tikt u na het starten van een routebegeleidingop de gebiedskeuzetoets
NAV om naar het hoofdmenu navigatie te schakelen.
– Tikt u op de functietoets Stop (stop) dan wordt de routebegeleiding
onderbroken en in de functietoets wordt weer ’start’ weergegeven.
– Tikt u op de functietoets Start
(start), dan wordt de routebegeleiding
vanaf de huidige positie voortgezet.
Een van drie alternatieve routes kiezen
– Heeft u in het menu navigatie instellingen de functie ’voorstel 3
alternatieve routes’ gekozen, dan worden na de start van de routebegeleiding
vervolgens drie routes naar het geselecteerde reisdoel
berekent.
– Is de berekening voltooid, dan wordt u in de overzichtskaart de drie
routes naar het reisdoel getoond. De drie routes stemmen overeen
met de te selecteren route opties ’snelle’, ’korte’ en ’economische’
route.
– In de funcietoetsen rechts wordt u verdere informatie van de respectievelijke
route getoond. Tikt u op een van deze functietoetsen, dan
wordt de routebegeleiding via de geselecteerde route gestart. Afhankelijk
van wele route gekozen is, worden de route opties voor de navigatie
dienovereenkomstig aangepast. U kunt de route opties later
opnieuw veranderen.
Na het starten van de routebegeleiding wordt de route naar het eerste reisdoel,
overeenkomstig de voorwaarden, berekend.
Bij het omschakelen naar de kaartweergave wordt de kaart altijd in de als laatst
gekozen weergave getoond (2D, 3D, topografisch).

Vrijgave van rijadviezen
Afb. 23 Optisch rijadvies in
het aanvullend vester van de
kaartweergave.
– Drukt u op het apparaat op toets A7 , wanneer u het laatste akoestische
rijadvies wilt herhalen.
– Tikt u in de kaartweergave op de gebiedskeuzetoets MAP , om het
aanvullende venster zichtbaar te maken.
– Tikt u op de functietoets linksboven in het aanvullende venster.
– Tikt u dan in het zich openende pop-up venster Symbol (symbool)
voor de weergave van rijrichtingpijlen in het aanvullende venster
⇒ afb. 23.
– Tikt u in het zich dan openende pop-up venster op Overview (overzicht)
voor de weergave van een overzichtskaart in het aanvullende
venster met start- en eindpunt. Tikt u kort op deze kaart om de weergave
ervan te veranderen.
– Tikt u op de functietoets of de gebiedskeuzetoets MAP om het
aanvullende venster te sluiten.
Bereikstoets NAV (Navigatie) 57
Roetebegeleiding toerplan
Bij het rijden van een toerplan start de routebegeleiding naar het volgende reisdoel
automatisch na het bereiken van een tussenliggend reisdoel. Kan een tussenliggend
reisdoel niet precies bereikt worden, dan moet dit tussenliggend reisdoel uit
het toerplan worden verwijderd, voordat de routebegeleiding naar het volgende
reisdoel wordt voortgezet. Wordt de routebegeleiding naar het volgende reisdoel
in plaats daarvan handmatig gestart, dan wordt alleen dat reisdoel aangedaan en
alle andere reisdoelen van het toerplan worden genegeerd.
Aanwijzing
• Heeft u tijdens een reisdoelbegeleiding een afslag gemist en is er geen mogelijkheid
te draaien, rijdt u dan verder tot u door de navigatie een alternatieve route
wordt aangeboden.
• De kwaliteit van de door het apparaat gegeven meldingen is afhankelijk van de
ter beschikking staande navigatiegegevens en in geval van verkeersstoringen
bovendien van de uitgezonden verkeersinformatie. Voor de inhoud en de kwaliteit
van de uitgezonden verkeersinformatie is de verkeersredactie van de betreffende
radiozender verantwoordelijk.
Dynamische reisdoelbegeleiding met TMC
Dynamische navigatie in- of uitschakelen
– Tikt u in het hoofmenu navigatie op de functietoets Options (opties).
– In de kaartweergave tikt u op Navigation (navigatie) of tijdens een
routebegeleiding op .../ ... ⇒ bladzijde 56, afb. 22 en in het zich
openende pop-up venster op Route options (route optie's)
– In het menu routeopties tikt u op de functietoets Dynamic Route
(Dynamische Route) en kiest u in het pop-up venster de gewenste
instelling door het aan te tikken.
– Bevestig uw instellingen met OK
.

58
Bereikstoets NAV (Navigatie)
Via TMC ontvangen verkeersstoringen, die op de route liggen, worden op de kaart
aangegeven met een gekleurd symbool. Verkeersstoringen, die niet op de route
liggen, worden op de kaart aangegeven met een vaal symbool. De richting, waarin
de verkeersstoring ligt, wordt door een pijl in het symbool weergegeven. De lengte
van de verkeersstoring word op de kaart middels bewegende personenauto
symbolen op de route weergegeven.
Dynamische route uit
Is de dynamische navigatie uitgeschakeld, dan wordt u gedurende een routebegeleiding
niet op gemelde verkeersstoringen die op uw route liggen gewezen en door
de verkeersstoring heen geleid. TMC-verkeersmeldingen worden echter verder
automatisch in het apparaat ge-update ⇒ bladzijde 58, ’Voorwaarden voor dynamische
routegeleiding’ en door drukken op de gebiedskeuzetoets TRAFFIC
(verkeer) weergegeven.
Ligt een van de weergegeven verkeersstoringen op uw route, dan kunt u de dynamische
routebegeleiding ook tijdens de lopende routebegeleiding inschakelen of
de route handmatig blokkeren ⇒ bladzijde 59, ’Trajectafstand handmatig blokkeren’.
Dynamische route handmatig
Is de dynamische navigatie ingesteld op handmatig, dan kunt u gedurende een
routebegeleiding kiezen of u de gemelde verkeersstoring die op uw route ligt, wilt
omzeilen of niet ⇒ bladzijde 58, ’Voorwaarden voor dynamische routegeleiding’.
Ontvangt het navigatiesysteem een verkeersstoring die op de berekende route ligt,
dan wordt de bestuurder middels een akoestische melding en een aanwijzing in
een pop-up venster op deze verkeersstoring gewezen.
De te verwachte vertragingstijd bij het omzeilen van deze verkeersstoring en de
lengte van de omleidingsroute worden weergegeven. Bovendien wordt de te
verwachte tijdsvertraging bij het doorrijden via de verkeersstoring weergegeven.
• Tikt u op Keep route (huidige route), om op de berekende route te blijven en via
de verkeersstoring door te rijden.
• Tikt u op Detour route (omleidingsroute), om een omleidingsroute voor de
gemelde verkeersstoring te laten berekenen.
Dynamische route automatisch
Staat de dynamische navigatie ingesteld op automatisch, dan wordt u gedurende
een routebegeleiding automatisch om gemelde verkeersstoringen die op uw route
liggen, heen geleid ⇒ bladzijde 58, ’Voorwaarden voor dynamische routegeleiding’.
Na het ingaan van een voor uw route relevante verkeersmelding, wordt u door een
gesproken aanwijzing op de wijziging in de huidige routebegeleiding gewezen. U
wordt dan automatisch om de gemelde versperringen en files heen geleid, indien
dat tijdwinst belooft.
Een dergelijke melding volgt ook, indien bij de oorspronkelijke routeberekening
een verkeersstoring optrad, die nu weggevallen is en het navigatiesysteem maar
een mogelijkheid ziet, de eigenlijke meest gunstige route te rijden.
Voorwaarden voor dynamische routegeleiding
TMC (Traffic Message Channel) is een digitale radio-datadienst voor de voortdurende
doorgifte van verkeersmeldingen.
De uitrusting is constant verzorgd op de achtergrond met TMC verkeersmeldingen,
indien op de actuele locatie een TMC zender ontvangen kan worden.
De kwaliteit van de uitgezonden verkeersmeldingen is afhankelijk van de verkeersredactie
van de betreffende radiozenders. De ontvangst van TMC-verkeersmeldingen
kan niet aan- of uitgeschakeld worden.
De beluisterde zender mag niet de TMC zender zijn.
TMC-verkeersmeldingen kunnen door het apparaat alleen geëvalueerd en weergegeven
worden, als de navigatiegegevens van het gebied waar op dat moment
gereden wordt in het geheugen van het apparaat opgeslagen zijn of via een ingevoerde
navigatie DVD opgevraagd kunnen worden.
De actuele TMC-verkeersmeldingen kunnen door het indrukken van de gebiedskeuzetoets
TRAFFIC
(verkeer) weergegeven worden.
Aanwijzing
• Bij een ongunstige verkeerssituatie kan het ontwijken van een file op basis van
TMC-berichten onder bepaalde omstandigheden geen tijdwinst opleveren als het
omleidingstraject ook is overbelast.

• U kunt een verderop liggende route ook handmatig blokkeren, als een verkeersstoring
op die route nog niet via TMC-verkeersmeldingen opgevangen is
⇒ bladzijde 59.
Route- of manoeuvrelijst zichtbaar maken
BAT-20H647
Afb. 24 Manoeuvrelijst in de
kaartweergave.
De route- of manoeuvrelijst kan alleen tijdens een routebegeleiding
weergegeven worden.
Aanvullend venster in de kaartweergave
– Tikt u in de kaartweergave op de gebiedskeuzetoets MAP , dan wordt
het aanvullende venster geopend.
– Tikt u op de functietoets linksboven in het aanvullende venster en in
het zich openende pop-up venster op Man. list (manoeuvrelijst). De
manoeuvrelijst wordt weergegeven ⇒ afb. 24. De routelijst kan alleen
via het hoofdmenu navigatie opgeroepen worden.
Bereikstoets NAV (Navigatie) 59
Hoofdmenu navigatie
– Open u gedurende een routebegeleiding het hoofdmenu navigatie
door het indrukken van de gebiedskeuzetoets NAV .
– Tikt u in het hoofdmenu navigatie op de functietoets Route (route)
en in het pop-up venster dat zich opent op Route list (routelijst) of
Man. list (manoeuvrelijst).
In de manoeuvrelijst worden de nog te rijden afbuigpunten met rijrichtingpijjlen
in een lijst weergegeven. Straatnamen of straatkenmerken hebben betrekking op
de straat, waarin afgeslagen wordt ⇒ afb. 24.
In de routelijst worden de straatnamen en straatkenmerken van de nog te rijden
route in een lijst weergegeven.
Trajectafstand handmatig blokkeren
Trajectgedeeltes blokkeren
– Tikt u gedurende een routebegeleiding in de kaartweergave op de
functietoets .../ ... of in het hoofdmenu navigatie op de functietoets
Route (route).
– Tikt u in het zich openende pop-up venster op de functietoets
Congestion ahead (obstructie). Een overzichtskaart met de huidige
voertuigpositie en het reisdoel wordt weergegeven.
– Draait u de instelknop A8 tegen de klok in, dan verschuift u het merkeringssymbool
uitgaand van het reisdoel in de richting van de
huidige voertuigpositie. Tikt u met uw vinger op de weergegeven
route, dan ’springt’ het markeringssymbool direct naar deze plaats.
De lengte van de ingevoerde blokkade vanaf de huidige voertuigpositie
wordt onder in beeld weergegeven.
– Drukt u op de instelknop of tikt u op de functietoets OK
, als de
globale lengte van de te blokkeren trajectafstand weergegeven wordt.

60
Bereikstoets NAV (Navigatie)
– U krijt een akoestische melding, dat de route geblokkeerde trajectafstanden
bevat en de omleidingsroute wordt berekend.
Blokkering opheffen
– Drukt u op de gebiedskeuzetoets NAV voor het geval u zich niet in het
hoofdmenu navigatiebevindt, omdat alleen hier de blokkering kan
worden opgeheven.
– Tikt u p de functietoets Route (route).
– Tikt u in het zich openende pop-up venster op de functietoets
Cancel exclusion
(blokkade opheffen).
Ontvangen TMC-verkeersmeldingen worden als verkeersstoringen op de kaart
weergegeven. Actueel gemelde verkeersstoringen kunnen ook in de lijst van de
TMC-verkeersmeldingen weergegeven worden.

Gebiedskeuzetoets MAP
Kaartweergave
Afb. 25 3D kaartweergave
tijdens een routebegeleiding
(kaartuitvergroting
verschoven).
Door het indrukken van de gebiedskeuzetoets MAP wordt vanuit elk menu naar de
kaartweergave gewisseld.
In de kaartweergave wordt door het drukken van de gebiedskeuzetoets MAP een
aanvullend venster geopend of gesloten, waar verdere informatie getoond of geselecteerd
kan worden ⇒ bladzijde 64, ’Aanvullend venster in de kaartweergave’.
De kaartweergave tijdens een routebegeleiding onderscheidt zich op enkele
punten van de ’normale’ kaartweergave. Tijdens de routebegeleiding wordt de te
rijden route benadrukt weergegeven, het symbool toont de huidige voertuigpositie
⇒ afb. 25 - in het onderste gedeelte wordt met de derde functietoets achter
de afstand tot het reisdoel en achter de te verwachte aankomsttijd of rijtijd
weergegeven.
Nog te rijden trajectafstanden kunnen bovendien gedurende een routebegeleiding
handmatig geblokkeerd worden.
Met de functietoets maakt u een kader met de functietoetsen in alle weergaven
zichtbaar of onzichtbaar.
Gebiedskeuzetoets MAP 61
Kaartweergave op voertuigpositie of reisdoel centreren
U verschuift de de getoonde kaartuitvergroting, door daarin uw vinger op het
beeldscherm gedrukt te houden en die dan, zonder van het beeldscherm af te
halen, over het beeldscherm te trekken.
Heeft u de beelduitvergroting verschoven, dan wordt rechtsboven onder de functietoets
van de kompasweergave een verdere functietoets zichtbaar ⇒ afb. 25.
Drukt u op deze functietoets, dan wordt de kaart weer op de huidige voertuigpositie
gecentreerd.
In sommige kaartweergaven kunt u met de functietoets het beeld op het reisdoel
centreren.
Weergave wijzigen
Het symbool in de tweede functietoets , of toont de huidige gekozen
weergave vorm. Om deze te wijzigen, de functietoets kort aantikken en in het popup
venster een andere manier van weergeven selecteren.
-2D – tweedimensionaal: Conventionele kaartweergave met bovenaanzicht.
-3D – driedimensionaal: Kaartweergave schuin van voren in het vogelperspectief.
-topografisch – kaartweergave conventioneel met bovenaanzicht en kleurrijke
weergave van de landschapsvormen (bergen, dalen etc.).
De functietoets Navigation (navigatie) in de kaartweergave zonder
routebegeleiding
Het aantikken van de functietoets Navigation (navigatie) opent een pop-up venster
met instellingen voor de navigatie.
Start route guidance (Start routebegeleiding) – start de routebegeleiding, danwel
zet de routebegeleiding van het in het hoofdmenu navigatie geselecteerde reisdoel
voort.
Enter new destination
(Nieuw reisdoel invoeren) – roept het menu nieuw reisdoel
op, om het in het hoofdmenu navigatie geselecteerde reisdoel te wijzigen.

62
Gebiedskeuzetoets MAP
Route options (Routeopties) – om de voorwaarden voor de routeberekening te
veranderen.
– om de huidige voertuigpositie als markeringsdoel in het reisdoelgeheugen
vast te leggen.
Voor verdere functies van de navigatie, bijvoorbeeld het wijzigen van het reisdoel,
opent u het hoofdmenu navigatie door op de gebiedskeuzetoets NAV te drukken.
De functietoets ... / ... in de kaartweergave gedurende een
routebegeleiding
Het aantikken van de functietoets ... / ... ⇒ bladzijde 61, afb. 25 opent een
pop-up venster met de instellingen voor de routebegeleiding.
Stop route guidance (Stop routebegeleiding) – stopt de routebegeleiding op de
huidige positie. De routebegeleiding kan door het aantikken van de functietoets
Navigation (navigatie) en Start route guidance (start routebegeleiding), ten alle tijde
worden voortgezet.
Add. intermed. dest. (nieuw tussenliggend reisdoel) – roept het menu nieuw reisdoel
op, om een tussenliggend reisdoel in te voeren, dat gedurende de huidige
routebegeleiding aangedaan moet worden.
Congestion ahead ( Fille vooruit) – voor het handmatig invoeren van een routeblokkade.
Route options (Routeopties) – om de voorwaarden voor de routeberekening te
veranderen.
– om de huidige voertuigpositie als markeringsdoel in het reisdoelgeheugen
vast te leggen.
Voor verdere functies van de navigatie opent u het hoofdmenu navigatie door op
de gebiedskeuzetoets NAV te drukken.
Mediabron beheren
De functietoets Radio 2 (Radio 2) toont de huidg gekozen mediabron aan (hier de
radiozender ’Radio 2’). Om de gekozen mediabron aan te sturen, de functietoets
kort aantikken en in het zich openende pop-up venster een andere zender (radiomodus)
of titel (media-modus) selecteren door aan te tikken.
Radiomodus: De zes stationstoetsen van het hoofdmenu RADIO worden ingevoerd.
Media-modus: De titelnaam en de functietoetsen voor het aansturen van de
huidige mediabron worden zichtbaar.
Functietoets Extras (extra's)
Het aantikken van de functietoets Extras (extra's) opent een pop-up venster voor
de verdere instellingen en weergaven.
Destination view (Reisdoelweergave) – geeft het huidige in het hoofdmenu navigatie
geselecteerde reisdoel in de kaartweergave weer. Met de functietoets rechtsonder
de kompasweergave wordt de kaart weer op de voertuigpositie gecentreerd.
Day/Night (Dag/nacht) – wisselt tussen dag- en nachtuitvoering.
Split screen (Aanvullend venster) – opent het aanvullende venster. Het aanvullende
venster kan in de kaartweergave ook door het indrukken van de gebiedskeuzetoets
MAP geopend of gesloten worden.
Lane guidance ( Rijstrook aanbeveling) – gedurende een routebegeleiding,
wordt bij het rijden en afslaan op straten met meerdere rijstroken, in de kaartweergave
een klein aanvullend venster met een rijstrook aanbeveling zichtbaar. Een
haakje in de controle box geeft de ingeschakelde functie weer.
Schaalafmeting verandering en aanduiding
Het aantikken van de functietoets met de weergave van de huidige geselecteerde
schaalafmeting rechtsonder, maakt verdere functietoetsen voor het wijzigen van
kaartuitvergrotingen en van de schaal van de kaart zichtbaar. Zonder bediening
worden deze functietoetsen na vijf seconden weer onzichtbaar.
– schakelt de kaartweergave kortstondig in de overzichtsweergave (grotere
schaal). Na enkele seconden wordt automatisch naar de gekozen zoom-weergave
(kleinere schaal) teruggeschakeld.
+ of - – om op de kaart in of uit te zoomen, en dus de schaal van de kaart te
veranderen. Alternatief verschuif u de schuifregelaar in het scala.
- – schakelt tijdens een routebegeleiding naar de overzichtskaart met het
begin- en eindpunt.
– voor het inschakelen van de auto-zoom gedurende een routebegeleiding. Is
de ’automatische zoom’ actief, dan veranderd de schaal van de kaart automatisch,
afhankelijk van de gereden route (rijden op de autosnelweg: kleine schaal - binnenstad:
grote schaal). De ingeschakelde automatische zoom wordt in de schaalweer-

gave door aangegeven. Voor het uitschakelen opnieuw aantikken of de
schaal met de instelknop A8 handmatig veranderen.
Favorieten symbolen aanduiden
Voor opgeslagen reisdoelen kan een favorietencategorie worden vastgelegd.
Favoriete reisdoelen worden op de kaart, afhankelijk van de instellingen, met het
bijbehorende favorietensymbool weergegeven.
Symbool Betekenis
Infrastructuur
Privé
Restaurant
Bezichtiging
Zakelijk
Diverse
Ontspanning
Winkelen
Sport
Symbolen voor de weergave van verkeersstoringen
Ligt de verkeersstoring op de berekende route, dan wordt het symbool benadrukt
weergegeven.
Symbool Betekenis
Rijdend en stilstaand verkeer
File
Ongeval
Gladheid
Slipgevaar
Gevaar
Wegwerkzaamheden
Sterke wind
Weg geblokkeerd
Gebiedskeuzetoets MAP 63
Verkeersstoring (wordt over de totale lengte een verkeersstoring
weergegeven)
Functie ’Klik op de map’*
Door het aanklikke op het speciale reisdoel-, favorieten-, TMC symbool of op
Congestion ahead
(blokkering) wordt de informatie betreffende het huidige object
aangetoond. In het geval dat meerdere symbolen boven elkaar geschikt zijn en het
systeem niet herkent welk symbool aangetikt moet worden, wordt ten eerste een
lijst van de onderwerpen getoont.
Aanwijzing
• De geactiveerde functie ’automatische zoom’ wordt weer gedeactiveerd, als
de schaal van de kaart handmatig wordt veranderd.

64
Gebiedskeuzetoets MAP
• Een met de functietoets opgeslagen ’markeringsdoel’ moet in het reisdoelgeheugen
herbenoemd worden als het niet door het volgende gemarkeerde reisdoel
overschreven moet worden.
Locatieweergave zonder routebegeleiding
Afb. 26 Kaartweergave met
aanvullend venster in de
kompasweergave.
Kaartweergave met aanvullend venster in de kompasweergave.
Op de kaart ’rondkijken’
– Tikt u op de functietoets MAP om naar de kaartweergave om te schakelen.
– Draait u in de kaartweergave aan de menuknop om de schaal van de
kaart te wijzigen ⇒ bladzijde 62, ’Schaalafmeting verandering en
aanduiding’.
– Houdt u uw vinger op het beeldscherm gedrukt en trekt u deze,
zonder van het beeldscherm af te halen, over het beeldscherm om de
weergegeven kaartuitvergroting te verschuiven.
– Tikt u op de functietoets met het symbool , of en selecteert
u in het pop-up venster een andere manier van weergeven
⇒ bladzijde 61, ’Weergave wijzigen’.
Aanvullend venster in de kaartweergave
– Tikt u in de kaartweergave op de gebiedskeuzetoets MAP , om het
aanvullende venster zichtbaar te maken.
– Tikt u op de functietoets linksboven in het aanvullende venster
⇒ afb. 26.
– Selecteert u in het zich openende pop-up venster een van de mogelijke
weergaven door deze aan te tikken.
De positie van het aanvullende venster, rechts of links, kan bij de instellingen
worden geselecteerd.
Aanduidings opties in het aanvullende venster
Compass (Kompas) – toont een kompasweergave met de huidige rijrichting.
Pos. map (Aanvullende kaart) – toont een kaart met de voertuigpositie in het
aanvullende venster. Voor het veranderen van deze kaarweergave tikt u eenmaal
op de kaart in het aanvullende venster. In het vervolgmenu wijzigt u de weergave
opties, zoals beschreven ⇒ bladzijde 61, ’Kaartweergave’.
GPS Viewer
(GPS viewer) – geeft de huidige voertuigpositie weer in coördinaten.
Bovendien wordt het aantal ontvangen satelieten weergegeven. Voor de weergave
van de absolute hoogte via n. N. achter het bergsymbool moeten tenminste vijf
satelieten tegelijkertijd ontvangen worden (weergave: ’3D Fix’).

Bereikstoets PHONE
Overzicht
Hoofdmenu PHONE
Verbind uw mobiele telefoon volgens de voor uw vaartuig geldende
bedieningsaanleiding aan de mobiele telefoon voorbereiding.
– Druk op de bereik keuze toets PHONE (telefoon), om het hoofdmenu
PHONE te openen.
Na het verbindingsproces duurt het enkele minuten tot de telefoongids data van de
verbonden mobiele telefoon op de radio beschikbaar zijn.
Functie toetsen in het hoofdmenu PHONE
– Oproep aannemen, oproep maken of stoppen. In het hoofdmenu PHONE
wordt na het aantikken van de oproeplijst het gedraaide aanroepnummer aangetoond.
– Gesprek beeindigen of oproep weigeren.
SOS – veroorzaakt na verdere bevesting een verbinding met een noodoproepnummer.
Deze functie is ook te gebruiken zonder aangesloten mobile telefoon.
Voorwaarde is in ieder geval, dat via een mobiel telefoonbedrijf een verbinding kan
worden gemaakt.
Voice mailbox (voice mail) en Memory 2 (opslaan 2) tot Memory 6 (opslaan 6) -
sneltoetsen; kunnen elk een oproepnummer aangewezen worden.
[:::] – opent het cijferblok voor de ingave van een oproepnummer.
Call (oproep) – opent een Pop-up raam voor het kiezen van een oproeplijst. Er
kunnen alleen oproeplijsten van gemiste, gedraaide of aangenomen nummers van
de mobiele telefoon voorbereiding aangetoond worden.
Extras en Mikrophone off (microfoon uitschakelen) – schakelt gedurende een
gesprek de microfoon uit. Als de microfoon uitgeschakeld is, kunnen de in het voertuig
gevoerde gesprekken door de andere kant niet meegeluisterd worden.
Bereikstoets PHONE 65
– opent de telefoongids van de aangesloten mobiele telefoon om een oproepnummer
te kiezen.
Oproepnummer invoeren
Een nummer invoeren en draaien
– Tik in het hoofdmenu PHONE op de functie toets [:::] , om het
nummerblok voor de invoer van een oproepnummer te openen.
– Tikt u op de zichtbare cijfertoetsen, om het desbetreffende cijfer in de
invoerregel over te nemen.
– U verwijdert de tekens in de invoerregel van rechts naar links door het
aantikken van de functietoets .
– Tikt u op de funtietoets wanneer het gewenste nummer in de
invoerregel weergegeven wordt. De verbinding met het ingevoerde
oproepnummer wordt gemaakt.
Voor de invoer van een landnummer kunt u in plaats van de eerste beide cijfers
(bijvoorbeeld ’00’) het teken ’+’ kiezen. Houdt u daarvoor de functietoets 0 met de
kleine driehoek ’’ ingedrukt, tot een pop-up venster met de functietoetsen 0 en
+ zichtbaar wordt. Neemt u het gewenste teken over door het, in de invoerregel,
aan te tikken - het pop-up venster wordt gesloten. Wordt geen invoer overgenomen,
dan sluit het pop-up venster na enkele seconden automatisch.
De bijzondere toetsen ’sterretje’ * en ’hekje’ #
hebben dezelfde functie als op
een telefoontoetsenbord. Deze tekens zijn in de eerste plaats nodig bij de overdracht
van geluidssignalen gedurende een telefoongesprek.

66
Bereikstoets PHONE
Telefoongids
Telefoongids openen
– Tik in het hoofdmenu PHONE op de functie toets rechts onder ,
om de telefoongids te openen.
Oproepnummer in de telefoongids oproepen
– In het menu telefoonboek beweegt u de schuifregelaar in de scrollbalk
naar beneden om u verdere invullingen te tonen.
– Tik de functie toets Search (zoeken), om via een zoek set-up een telefoongids
indrage de draaien.
– Tikt u in de linker kolom op de weergave van een invulling van het telefoonboek.
De verbinding met het eerste in de telefoongids opgeslagen
oproepnummer wordt gemaakt.
Informatie van een telefoongids indrage aantonen
– Tik de functie toets rechts naast de telefoongids indrage die u wilt
aantonen. Het onder deze invulling vastgelegde telefoonnummer
wordt getoond.
– Tikt u op de weergave van een telefoonnummer, dan wordt er verbinding
met dit telefoonnummer gemaakt.
Indrage zoeken in de telefoongids
– Tikt u in het menu telefoonboek op de functietoets Search (zoeken)
om via een zoekmogelijkheid een invulling van het telefoonboek te
selecteren.
– Tikt u bij de zoekmogelijkheden op een in het toetsenbord te selecteren
teken om dit over te nemen in de invoerregel.
– Tikt u op de functietoets om de invoermogelijkeid voor getallen
en bijzondere tekens te openen. Tikt u op A-Z , om weer naar de
invoermogelijkheid van de letters te wisselen.
– U verwijdert tekens in de invoerregel van rechts naar links vanaf de
positie van de cursor, door het aantikken van de functietoets .
– Tikt u de toets , dan wordt de vebinding met het eerste oproepnummer
gemaakt, die in de telefoongids is aangeduid onder de
aangegeven naam.
Hoofd- en kleine letters zijn voor het zoeken naar een ingave in de telefoongids
niet noodzakelijk.
Opstel veld: Speciale tekens invoegen
Sommige letters worden aanvullend door een kleine driehoek ’’ gekenmerkt.
Deze geeft weer, dat op deze letter gebaseerde bijzondere tekens kunnen worden
geselecteerd.
Hou uw vinger op de toepasselijke toets gedrukt, tot een Pop-up raam met deze
speciale tekens wordt ingevoegd. Na het aantikken van het gewenste teken, wordt
dit teken in de invoerlijn overgenomen en het pop-up venster wordt gesloten.
Wordt geen invoer overgenomen, dan sluit het pop-up venster na enkele seconden
automatisch.
Oproepnummer aanpassen
Open de aanduiding van een oproepnummer uit de telefoongids of een
oproeplijst, zoals beschreven in het betreffende hoofdstuk.
– Tikt u op de pijltoetsen of , om de cursor in het invoerveld te
verschuiven.
– Tikt u bij op een in het toetsenbord aangegeven teken, om deze achter
de cursor in de invoerregel over te nemen.
– Tikt u op de functietoets
, dan wordt de verbinding naar het
getoonde telefoonnummer gemaakt.

Oproeplijsten
Er worden uitsluiten oproepnummers die met de telefoon voorbereiding
in het voertuig gemist, gedraaid of aangenomen zijn opgeslagen. De in
een mobile telefoon opgeslagen bellijsten worden niet in het voertuig
weergegeven.
– Tikt u in het hoofdmenu PHONE op de functietoets Calls (oproep).
– Selecteert u in het zich openende pop-up venster de bellijst door deze
aan te tikken, waaruit u het telefoonnummer wilt kiezen. De betreffende
lijst wordt weergegeven. Telefoonnummers, waarvoor een
invulling in het telefoonboek bestaat, worden met de bijbehorende
naam weergegeven.
Met de functietoets kunt u zich verdere informatie met betrekking tot het opgeslagen
nummer laten tonen.
• Missed calls (in afwezigheid) – wordt een lijst vertoond van oproepen die gedurende
de mobiele telefoon voorbereiding niet aangenomen zijn
• Dialed numbers (gedraaid) – vertoond een lijst van oproepnummers met welke
de mobiele telefoon voorbereiding geprobeerd heeft een verbinding te maken.
• Calls taken (aangenomen) – vertoond een lijst van oproepen die gedurende de
mobiele telefoon voorbereiding werden aangenomen.
Is het telefoonnummer uit een bellijst in het telefoonboek opgeslagen, dan wordt
in plaats van het telefoonnummer de in het telefoonboek opgeslagen naam weergegeven.
Inkomende gesprekken die met de functietoets geweigerd werden, worden in
de bellijst van de aangenomen gesprekken opgeslagen.
Oproeplijsten zijn altijd een gebruikers profiel toegewezen en worden alleen dan
aangetoond, als de correcte SIM kaart opnieuw met de mobiele telefoon voorbereiding
is aangesloten.
Sneltoetsen
Bereikstoets PHONE 67
Na de eerste aansluiting met de SIM-kaart van uw mobile telefoon zijn, bij
de eerste oproep van het hoofdmenu PHONE alle snelkiestoetsen nog
onbezet.
Vrije snelkiestoetsen vastleggen
– Tikt u kort op een vrije snelkiestoets, dan wordt het menu snel kiezen
voor de invoer van een naam en telefoonnummer geopend.
– Tikt u de functie toets Name (naam), dan wordt de invoer set-up
geopend voor het toewijzen van een naam.
– Tikt u de functie toets Number (nummer), dan wordt de invoer set-up
geopend voor het invoeren van een oproepnummer.
– Tik de functie toets Call list (oproeplijsten) of Telephone book (telefoongids),
om een oproepnummer uit de betreffende lijst over te
nemen voor de sneltoets.
– Tikt u op de functietoets , om om de invoer in alle invoerregels na
de bevestiging met OK in een keer te verwijderen.
– Heeft u uw invoer in het menu snelkiezen afgesloten, tikt u dan op de
functietoets OK
.
– De ingevoerde naam wordt in het hoofdmenu PHONE in de snelkiestoets
weergegeven. De snelkiestoets is met het ingevoerde telefoonnummer
vastgelegd.
Verbinding via de snelkiestoetsen maken
– Tikt u kort op een bezette snelkiestoets, dan wordt er verbinding
gemaakt met het daaraan gekoppelde telefoonnummer.

68
Bereikstoets PHONE
Bezette snelkiestoetsen bewerken
– Moet de invulling van een snelkiestoets veranderd worden, houdt u
dan de desbetreffende snelkiestoets ingedrukt, tot het menu snelkiezen
voor de bewerking wordt geopend.
De aanwijzing van de sneltoetsen blijft opgeslagen in de uitrusting, maar wordt pas
opnieuw aangetoond, wanneer de correcte SIM kaart opnieuw met de mobiele
telefoon voorbereiding is aangesloten.
Sneltoets Voice mailbox (Voice mail)
Ook voor de sneltoets Voice mailbox (Voice mail) is er van de fabriek uit geen
aanroepnummer ingesteld, daar dit afhankelijk is van de respectievelijk mobiele
zender maatschappijen en het land. De naam voor deze snelkiestoets is evenwel al
gegeven en kan niet worden veranderd. U moet hier het nummer van uw voicemailbox,
voor het snel afluisteren van voicemailberichten, opslaan.
Opstel veld: werder invoer mogelijkheden
– wisselt van grote naar kleine letters en omgekeerd.
– opent het opstel veld voor de invoer van nummers en speciale tekens. De
toets schakelt over naar A-Z . Tik op A-Z , om opnieuw naar de letter ingave te
veranderen.
– Spatiebalk, voor de ingave van een spatie.
of – bewegen de cursor in het invoerlijn van links naar rechts.
– verwijderd tekens in de invoerlijn, vanaf de positie van de cursor, van rechts
naar links.
Telefoongesprek
Heeft u het maken van verbinding met een telefoonnummer gestart of
een gesprek aangenomen, dan wisselt het hoofdmenu PHONE in het
beeld naar telefoongesprek.
Inkomend telefoongesprek
– Een inkomen telefoongesprek wordt in het beeldscherm door
’Incoming call’ (inkomend telefoongesprek) en het telefoonnummer
van de beller weergegeven. Is het nummer van de beller in het telefoonboek
opgeslagen, dan wordt in plaats van het telefoonnummer
de naam van de beller getoond.
– Tikt u op de functietoets om het gesprek aan te nemen.
– Tikt u op de functietoets om het gesprek te weigeren.
Tijdens een telefoongesprek
– Tikt u tijdens een telefoongesprek op de functietoets , dan wordt
het huidige gesprek naar ’sprakeloos’ geschakeld (weergave: ’Call is
held’ gesprek wordt aangehouden). Dit betekent dat de verbinding
blijft bestaan, terwijl de audio-overdracht is onderbroken.
– Tikt u opnieuw op de functietoets , dan kan het gesprek worden
voortgezet.
– Tikt u tijdens een telefoongesprek op de functietoets , dan wordt
de verbinding met het huidige telefoonnummer beëindigd en het
apparaat schakelt naar het hoofdmenu PHONE.
Een tweede telefoongesprek voeren
– Tikt u tijdens een telefoongesprek op de functietoets
, om het
huidige gesprek op ’aanhouden’ te zetten, zoals boven beschreven.
– Kies een nieuw oproepnummer of kies een opgeslagen nummer.
– Is er verbinding met de extra toegevoegde deelnemer, dan kunt u
wisselen tussen de beide deelnemers (’fouten’), zoals in het vervolg
beschreven.

’Aankloppen’ en wisselen tussen twee deelnemers (Makeln)
– Krijgt u, terwijl u een gesprek voert, een tweede gesprek, da verschijnt
het nummer of de naam van de beller onder het huidige gesprek in
het beeldscherm (functie: ’aankloppen’).
– Tikt u in het gedeelte ’Incoming call’ (inkomend telefoongesprek) op
de functietoets om het tweede gesprek te weigeren.
– Tikt u in het gedeelte ’Incoming call’ (inkomend telefoongesprek) op
de functietoets om het tweede gesprek aan te nemen. De verbinding
met de eerste beller wordt onderbroken, maar niet beëindigd
(weergave: ’Call is held’ gesprek wordt aangehouden).
– Tikt u op de functietoets in het gedeelte ’Call is held’ (gesprek
wordt aangehouden), dan wordt het gesprek met deze beller voortgezet
en de andere beller wordt ’aangehouden’. U kunt tussen de
beide bellers wisselen.
– Tikt u op de functietoets , om de verbinding met het in dit gedeelte
getoonde telefoonnummer te beëindigen.
DTMF-Toets tonen
Aan elke toets van een telefoon is een bepaalde DTMF (Dual-tone Multi Frequency
= Tastenton) toegewezen; DTMF-toetsentonen worden bijvoorbeeld bij het
invoeren van een password via de telefoon of bij de selectie van een medewerker
in een ’call-center’ gebruikt.
Wordt tijdens een gesprek de invoer van een DTMF-toetsentoon geëist, opent u
dan daarvoor het toetsenbord veld door het aantikken van de functietoets linksonder
en volgt u de aanwijzingen (bijvoorbeeld: ’voor een persoonlijk gesprek met
een van onze medewerkers, drukt u de 3 ’).
U kunt een langere DTMF-toetsentoon ook in uw mobile telefoon opslaan. Wordt
tijdens een gesprek de invoer van deze DTMF-toetsentoon geëist, roept u dan de
betreffende invulling op uit het telefoonboek, zoals beschreven.
Tikt u in de invoermogelijkheid op de functietoets DTMF
, dan wordt de in de
invoerregel weergegeven tekenvolgorde als DTMF-toonvolgorde afgespeeld.
Bereikstoets PHONE 69
Denkt u er alstublieft aan, dat bij een DTMF-toon het teken ’+’ niet voorkomen mag,
omdat dit teken het spelen van een DTMF-toetsentoon onderbreekt.

70
Trefwoordenlijst
Trefwoordenlijst
A
Aanpassing van het volume volgens de snelheid
GALA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Audio
Audiobronnen wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Audio-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Titel verandering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Titellijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Audio uitrusting
Titel/Map herhalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
B
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
tijdens het rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedienings elementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Beeldscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Bereik toets
MEDIA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
SETUP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
TRAFFIC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Bereikstoets
PHONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
C
CD
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
uitwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
CD uitrusting
CD niet leesbaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Code . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
D
DTMF-Toets tonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
E
EPG - programma gids . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Externe bronnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
G
gebiedskeuzetoets
MAP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
RADIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
TONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
H
HDD
Audio data bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Hoofdmenu
PHONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
hoofdmenu
instellingen (setup) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
I
Inschakelen van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Instellingen
Radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
instellingen
beeldscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
hoofdmenu SETUP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
media . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
navigatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
verkeerssadio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
video . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
K
Kaart
Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Locatieweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Kaart centreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61

L
laatste reisdoelen
bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
M
MAP
Kaartweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
MP3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
MP3-modus
afspeelvolgorde van de titels . . . . . . . . . . . . . . . . 27
map weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
N
Navigatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Hoofdmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Nieuw reisdoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Reisdoel invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Route optie's speciferen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Toermodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Wegpunt modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
navigatie
handmatig blokkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
manoeuvrelijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
markeringsdoel plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
reisdoeladres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
reisdoelen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
routelijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
thuisadres opslaan/bewerken . . . . . . . . . . . . . . . 49
navigatie-DVD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
O
Opgeslagen reisdoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
P
Parkeer afstands controle (PDC)
Volume vermindering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
R
Radio
Stations toetsen voor aanduiding kiezen . . . . 13
Zender handmatig instellen . . . . . . . . . . . . . . . . 18
zender opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
radio
geheugenlijst verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
opgeslagen stations . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Reisdoel invoer
Coordinaten invoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Reidoel in de map . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Reisdoel opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Reisdoelen
bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 48
opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Reisdoelinvoer
Speciale reisdoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Rijadviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Trefwoordenlijst 71
routebegeleiding
starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
stoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
S
Scan
Speelautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Speelautomaat audio uitrusting . . . . . . . . . . . . 26
T
Telefoon
Invoer uit de telefoongids . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Oproepnummer aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Oproepnummer in de telefoongids . . . . . . . . . 66
Oproepnummer invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Telefoongids . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
TMC
Dynamische reisdoelbegeleiding . . . . . . . . . . . 57
TMC verkeersmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Toermodus
Tussendoel invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
toermodus
toer bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
toer opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
toer opvragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
toer samenstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
verlaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Toon instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
TP (Verkeers programma)
Verkeers meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
TP (verkeersprogramma)
weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20

72
Trefwoordenlijst
TRAFFIC
TMC-zender selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
TV-modus
geheugenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
TV-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
verklaring van de vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . 34
videotekst weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
zender kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
U
Uitschakelen van het systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
V
videotekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
W
Waarborg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Willekeurige weergave MIX
CD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Z
Zender naam
RDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19

Škoda Auto werkt constant aan het verder ontwikkelen van alle typen en modellen. Wij vragen u dan ook er begrip voor te hebben, dat
op elk moment wijzigingen van de leveringsomvang qua vorm, uitvoering en techniek mogelijk zijn. Uit de gegevens, afbeeldingen en
beschrijvingen van dit instructieboekje kunnen dan ook geen aanspraken worden afgeleid.
Nadruk, reproductie, vertaling of een ander gebruik van dit boekje, ook van gedeelten, is zonder schriftelijke toestemming van Škoda
Auto niet toegestaan.
Škoda Auto behoudt zich uitdrukkelijk alle rechten op basis van het auteursrecht voor.
Wijzigingen voorbehouden.
Uitgegeven door: ŠKODA AUTO a. s.
© ŠKODA AUTO a.s. 2008

www.skoda-auto.com Navigace Columbus
Škoda Auto holandsky 11.08
S00.5610.60.32
3T0 012 151 AS