1 – DE HOFPREDIKERS - VU-DARE Home
1 – DE HOFPREDIKERS - VU-DARE Home
1 – DE HOFPREDIKERS - VU-DARE Home
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De begrippen hof, hofhouding, hofleven, hofcultuur, hofkapel en hofkapelaan worden in<br />
diverse contexten gebruikt. Het lemma hof in het etymologisch woordenboek geeft drie<br />
betekenissen: een omheind stuk grond, de omgeving van een vorst, een rechtbank. In deze<br />
studie is de tweede betekenis aan de orde. De gehele omgeving te midden waarvan een vorst<br />
leeft, inclusief de personen, vormen het hof. Het gebruik van het woord ‘hof’ voor het gebouw<br />
waar de vorst leeft, kwam pas in zwang toen de vorsten een vaste residentie hadden. Tot in de<br />
zestiende eeuw verplaatste de vorst zich regelmatig in zijn rijk vanwege politieke doeleinden<br />
en betekende het woord hof uitsluitend de persoonlijke omgeving van de vorst en zijn gevolg.<br />
Deze studie heeft betrekking op de negentiende eeuw; er is dan sprake van een vaste<br />
residentie van de vorsten, daarom wordt onder het hof verstaan ‘de gehele omgeving van de<br />
vorst, inclusief de personen die aan het hof werken en de gebouwen waarin de vorst resideert’.<br />
De hofhouding is ‘de organisatie die de Koning en de leden van het Koninklijk Huis<br />
ondersteunt bij de uitoefening van hun functie, bij het hooghouden van de koninklijke<br />
waardigheid, en in het verlengde daarvan bij de inrichting van de koninklijke huishouding.’ 37<br />
Dit komt overeen met artikel 41 van de Grondwet, ‘De Koning richt, met inachtneming van<br />
het openbaar belang, zijn Huis in’.<br />
Onder leden van de hofhouding of hovelingen verstaan we diegenen die rechten en<br />
plichten hebben aan het hof en onderworpen zijn aan de daar geldende regels. Er moet sprake<br />
zijn van een benoeming door de vorst of een lid van de koninklijke familie. In de negentiende<br />
eeuw vormde de hofhouding een conglomeraat van (ere)functies en titels. Sommige personen<br />
hadden meerdere functies en verschillende personen van de koninklijke familie hadden hun<br />
eigen hofhouding. Deze hofhoudingen werden meestal geleid door een (opper)hofmaarschalk.<br />
Als leidinggevend orgaan bestond er een hofcommissie. 38 Al aan het hof van Willem van<br />
Oranje waren er hovelingen die permanent op of rond de paleizen verbleven (zoals<br />
adjudanten, hofdames, stalmeesters, thesauriers) én hovelingen die door de vorst benoemd<br />
waren maar elders woonden. 39 Dit was in de negentiende eeuw niet anders. Hofartsen en<br />
hofpredikers vielen bijvoorbeeld in de laatste categorie.<br />
Het begrip hofleven versta ik als een doorlopende reeks sociale activiteiten voor een<br />
adellijke bovenlaag. Deze definitie ontleen ik aan Duindam, 40 die daarbij aantekent dat een<br />
dergelijk hofleven zich aan veel hoven pas systematisch in de achttiende eeuw ontwikkelde.<br />
Strikt genomen is dit begrip dus niet met dezelfde inhoud te gebruiken in de periode vóór de<br />
negentiende eeuw, maar voor de kern van mijn onderzoek, de negentiende eeuw, voldoet deze<br />
definitie. Het begrip hofcultuur dat voorheen vooral gebruikt werd om hofhouding, patronage<br />
en mecenaat mee aan te duiden, is in feite een synoniem voor hofleven geworden. Deze<br />
begrippen zullen in het onderzoek geen problemen opleveren.<br />
Ook de benaming hofkapelaan behoeft toelichting. Een geestelijke aan het hof werd<br />
tot in de vorige eeuw hofkapelaan genoemd. De etymologie van het woord ‘kapelaan’ is terug<br />
te voeren op het woord capella, een soortnaam voor bedehuisjes, die ook dienst deden als<br />
bewaarplaats voor relieken; aanvankelijk uitsluitend voor religieuze, later echter ook voor<br />
belangrijke wereldlijke attributen zoals oorkondes, rijksinsignes en archiefstukken. 41 De<br />
hulppriester die in de capella zijn werk verrichtte, werd capellanus genoemd. 42 In de loop der<br />
eeuwen zien we de benaming kapelaan zich in talloze variaties en in combinatie met het<br />
37 EKH, 128.<br />
38 EKH, 128.<br />
39 Zie hiervoor ook Delen, Willem van Oranje, 13-14.<br />
40 Duindam, ‘Vroegmoderne hof’, 44.<br />
41 Fleckenstein, Hofkapelle, 17.<br />
42 Fleckenstein, Grundlegung, 23-28 beschrijft de etymologie van het woord kapelaan, dat pas in de tweede helft<br />
van de negentiende eeuw algemeen gebruikt werd.<br />
11