Bijlage 7
Bijlage 7
Bijlage 7
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Project : Bureauonderzoek plangebied voormalige drukkerij Boom te Meppel<br />
Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/2011229<br />
6 Conclusie en aanbeveling<br />
Op grond van de bestudeerde bronnen (geologie, historie, historische-geografie) kan geconcludeerd worden dat<br />
het plangebied een middelhoge trefkans heeft op archeologische vindplaatsen vanaf het Laat-Paleolithicum tot en<br />
met de Vroege Middeleeuwen en een hoge trefkans op archeologische vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en<br />
de Nieuwe Tijd. Het plangebied maakt deel uit van de historische kern van Meppel dat behalve een AMK terrein<br />
van hoge archeologische waarde, tevens aangewezen is als ‘provinciaal belang archeologie’. De gemeente<br />
hanteert voor zones met een hoge verwachting een vrijstellingsgrens van 50 m2. Bij projecten in de historische<br />
binnenstad groter dan 50 m2 die tevens dieper reiken dan 30 cm-mv moet in deze gebieden nader archeologisch<br />
onderzoek worden gedaan. Derhalve is nader archeologisch onderzoek noodzakelijk.<br />
Onderzoeksvoorstel<br />
Door de geplande bodemingrepen zal de ondergrond in het plangebied naar verwachting tot in het pleistocene<br />
dekzand geroerd gaan worden. Dit betekent dat de ter plaatse van de geplande nieuwbouw aanwezige<br />
archeologische waarden verloren zullen gaan.<br />
Boom complex<br />
Aangezien de bestaande gebouwen van het voormalige Boom complex voorzien zijn van vloeren van gewapend<br />
beton met een dikte variërend tussen de 50 cm en 100 cm-mv, achten wij het niet zinvol om een inventariserend<br />
veldonderzoek met behulp van boringen uit te voeren. Een deel van het plangebied rondom de bestaande<br />
bebouwing is voorzien van klinkers. Delen hiervan zijn reeds door RAAP onderzocht in 2005. Bovendien zijn er<br />
milieukundige boringen in het plangebied verricht op grond waarvan geconstateerd is, dat de verstoring van de<br />
bodemopbouw zich beperkt tot de bovenste 60 tot 150 cm-mv. De verwachte dikte van het archeologisch pakket<br />
bedraagt 2,5 meter ten opzichte van het bestaande maaiveld. Wij stellen daarom voor om de bestaande<br />
bebouwing van het Boom complex (bijlage 1, het gele kader) onder archeologische begeleiding te laten slopen en<br />
aansluitend verspreid over het plangebied proefsleuven aan te leggen, waarbij in totaal 15% van het plangebied<br />
wordt onderzocht. Op basis van het waarderend proefsleuvenonderzoek zal in samenspraak met de gemeente en<br />
de provinciaal archeoloog bepaald worden welke delen van het plangebied onderzocht dienen te worden door<br />
middel van een opgraving en welke delen van het plangebied vrij gegeven kunnen worden. Het verrichten van<br />
opgravingswerkzaamheden is voorbehouden aan gecertificeerde opgravingsbedrijven. Voor het verrichten van de<br />
archeologische sloopbegeleiding en het proefsleuvenonderzoek dient een Programma van Eisen te worden<br />
opgesteld, dat ter toetsing wordt aangeboden bij het bevoegd gezag. Het bestaande kantorencomplex (Hoofdstraat<br />
87, het oranje kader in bijlage 1) zal intern worden verbouwd. Hiervoor zijn geen bodemingrepen gepland,<br />
waardoor archeologisch onderzoek voor dit deel van het plangebied achterwege kan blijven.<br />
Parkeerplaatsen Kromme Elleboog<br />
Het oostelijk deel van het plangebied bestaat uit parkeergelegenheden langs de Kromme Elleboog. Het gebiedje<br />
langs de Kromme Elleboog is pas laat in de bewoningsgeschiedenis van Meppel ontwikkeld (vanaf het begin van de<br />
19e eeuw). Omdat niet bekend is of er vindplaatsen te verwachten zijn en zo ja wat de aard en datering is van deze<br />
vindplaatsen, is het advies om voorafgaand aan bodemingrepen een inventariserend veldonderzoek uit te voeren.<br />
Vraagstellingen die door middel van het veldonderzoek beantwoord dienen te worden zijn:<br />
• Zijn er binnen het plan-/onderzoeksgebied archeologische waarden aanwezig? Zo ja, wat is de locatie,<br />
omvang, diepteligging, aard, kwaliteit, datering en de landschappelijke context daarvan.<br />
• Wat is de archeologische verwachting van het gebied buiten de reeds bekende AMK-terreinen (indien<br />
mogelijk gespecificeerd naar aard, vindplaats(en) /periode(n)).<br />
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende onderzoeksfasen:<br />
1. Het in kaart brengen van de gaafheid van het bodemprofiel (verkennende fase);<br />
2. Het in kaart brengen van de aanwezigheid van vindplaatsen (karterende fase).<br />
Het verkennend veldwerk bestaat uit het zetten van boringen met een guts (3 cm) of een Edelman (7/10 cm). De<br />
boordichtheid dient 6 boringen per ha te bedragen. Let wel: dit is alleen om een betrouwbaar beeld van de gaafheid<br />
van de bodem te verkrijgen. Het karterend veldwerk vindt plaats als er sprake is van een (deels) gave bodem. Indien<br />
uit het bureauonderzoek geen specifieke verwachting t.a.v. de aard van de vindplaatsen komt, wordt uitgegaan van<br />
een brede inhoudelijke vraagstelling. Hierbij dienen 20 boringen per ha te worden gezet.<br />
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem 26 van 30