02.08.2013 Views

het ondernemerslevenvan salomon frenk (1915-1999) - Rotterdam

het ondernemerslevenvan salomon frenk (1915-1999) - Rotterdam

het ondernemerslevenvan salomon frenk (1915-1999) - Rotterdam

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Rotter I j»t<br />

HET ONDERNEMERSLEVENVAN SALOMON FRENK (<strong>1915</strong>-<strong>1999</strong>)<br />

door Peter Tammes<br />

Salomon Frenk kwam uit een familie van vleeshandelaren en scheepsleveranciers.<br />

Zijn vader had de overstap gemaakt van veehandelaar<br />

naar scheepsleverancier, terwijl zijn schoonfamilie, de Van Crevelds,<br />

actief waren in de vleeshandel. Dit artikel gaat over <strong>het</strong> ondernemerschap<br />

van Salomon Frenk. Tijdens de Duitse bezetting verloren de<br />

Joodse families Frenk en Van Creveld al hun bezittingen en werden ze<br />

gedeporteerd. Salomon Frenk overleefde de Tweede Wereldoorlog en<br />

zette de familiebedrijven in de vlees- en in scheepsleveranciersbranche<br />

voort. In beide sectoren ontwikkelde hij zich tot een vooruitstrevende<br />

ondernemer.<br />

Het ondernemerschap van Salomon Frenk geeft ons een goed beeld<br />

van de ontwikkelingen van de naoorlogse vleeshandel en scheepsbevoorrading.<br />

Dit is voor een groot deel te danken aan zijn verzameldrang,<br />

waardoor talrijke documenten zoals jaarverslagen, notulen,<br />

accountantsrapporten en zakelijke correspondentie bewaard zijn, evenals<br />

'rammelende kletsbrieven' die hij zijn 'teerbeminde dochters' stuurde<br />

nadat ze <strong>het</strong> ouderlijk huis hadden verlaten en in <strong>het</strong> buitenland<br />

waren gaan wonen. Dit enorme prive-archief is na zijn overlijden aan<br />

<strong>het</strong> <strong>Rotterdam</strong>se gemeentearchief geschonken en biedt een goed inzicht<br />

in zijn activiteiten.'<br />

In <strong>het</strong> eerste deel van dit artikel wordt <strong>het</strong> leven van Salomon tot <strong>het</strong><br />

einde van de Tweede Wereldoorlog beschreven: zijn familie, de familiebedrijven<br />

en de wederwaardigheden van hemzelf en zijn familie tijdens<br />

de oorlogsjaren. Het tweede deel begint met een korte beschrijving<br />

van de wijze waarop Salomon zijn leven na de oorlog weer trachtte<br />

op te bouwen en zich inzette voor de Joodse gemeenschap. Ten slotte<br />

komen zijn zakelijke activiteiten uitgebreid aan bod, eerst in de<br />

vleessector en daarna in de scheepsleveranciersbranche.<br />

De familie Frenk grootvader, uit Furth om zich in <strong>Rotterdam</strong> te<br />

De familie Frenk kwam oorspronkelijk uit vestigen. Zijn zoon verhuisde naar Zierikzee,<br />

Duitsland. In de achttiende eeuw vertrok maar in 1906 kwam de familie Frenk terug in<br />

Marcus Mordechai Frenk, Salomons betover- <strong>Rotterdam</strong>.^ De vader van Salomon, Nathan<br />

183


184<br />

Salomon, werd veehandelaar en leverde veel<br />

aan slagerij Van Creveld, die in <strong>Rotterdam</strong><br />

bekend stond als de slagerij voor pekelvlees.'<br />

In 1914 trouwde hij met een dochter uit deze<br />

slagersfamilie, Sophia van Creveld. De zaken<br />

verliepen voorspoedig: vanaf 1920 nam<br />

Nathan Salomon als partner deel aan net<br />

scheepsleveranciersbedrijf Reens & Co van<br />

zijn zwager Charles Reens. In 1934 richtte hij<br />

een eigen scheepsleveranciersbedrijf op<br />

onder de firmanaam N.S. Frenk. In datzelfde<br />

jaar volgde ook de oprichting van Van<br />

Creveld & Frenk, een handelsfirma in slachtproducten<br />

zoals darmen.<br />

Salomon Frenk werd geboren op 29 maart<br />

<strong>1915</strong>. Familieen vrienden noemden hem<br />

overigens zijn leven lang Boy. In 1920 werd<br />

zijn zus Myra geboren. De kinderen kregen<br />

afb. I. N.S. Frenk (met<br />

strohoed) en echtgenote<br />

poseren temidden van de<br />

stoere slagers omstreeks<br />

917.<br />

(GAR, 956, dep. 1/1463)<br />

een Joodse opvoeding. Zo deed Salomon Bar<br />

Mitswah in Lew Jom. Dit sjoeltje was door<br />

Salomons vader opgericht en hij vervulde er<br />

de functie van penningmeester. Nathan Salomon<br />

zorgde er tevens voor dat zijn zoon<br />

gedegen voorbereiding kreeg op <strong>het</strong> ondernemerschap.<br />

Na <strong>het</strong> behalen van zijn H.B.S.-A<br />

diploma aan <strong>het</strong> <strong>Rotterdam</strong>s Lyceum werd<br />

Salomon naar een vestiging van Unilever in<br />

Frankrijk gestuurd. Vervolgens liep hij stage<br />

bij Smithfield Market in Londen om daar<br />

meer te leren over de groothandel in vlees en<br />

werkte hij een jaar bij Nestle in Spanje.<br />

Tijdens al deze stages verwierf Salomon de<br />

nodige talenkennis, die later zeer profijtelijk<br />

zou blijken te zijn.<br />

De ondernemerscarriere van Salomon begon<br />

in 1936, toen hij 21 jaar oud was. Zijn vader


nam hem voor eenderde als medefirmant in<br />

de firma N.S. Frenk op. Bij deze gelegenheid<br />

werd de bedrijfsnaam veranderd in N.S.<br />

Frenk & Zoon. Al met al deed de firma N.S.<br />

Frenk & Zoon steeds betere zaken. Met <strong>het</strong><br />

eigen motorschip Hafnia bevoorraadde de<br />

firma in 1934 27 schepen, een aantal dat in<br />

vijf jaar tijd opliep tot maar liefst 495 schepen.<br />

In 1939 had de firma N.S. Frenk & Zoon<br />

vier werknemers in dienst en maakte een<br />

omzet van 230.000 gulden.* Deze groei is<br />

enigszins opvallend, omdat volgens sommigen<br />

in Nederland een zekere voorzichtigheid<br />

ontstond om met Joden zaken te doen.' In de<br />

tweede helft van de jaren dertig werden<br />

Joden in Duitsland immers steeds meer sociaal<br />

en economisch uitgesloten en uitte Hitler<br />

dreigende oorlogstaal.<br />

Ook Salomon en zijn vrouw, de in Frankfurt<br />

am Main geboren Liselotte Kann met wie hij<br />

in 1938 was getrouwd, kregen in hun persoonlijke<br />

levenssfeer te maken met de gevolgen<br />

van de Jodenvervolging in Duitsland. Een<br />

oom werd tijdens de Kristalnacht in 1938<br />

opgepakt en naar een concentratiekamp<br />

gebracht. Een jaar later besloten ze de moeder<br />

van Liselotte naar Nederland over te laten<br />

komen. Een tweetal zakenrelaties vertrok<br />

naar Chili en drong er bij de familie Frenk op<br />

aan hen te volgen. Salomon en zijn vrouw<br />

bemachtigden een inreisvisum, maar Salomons<br />

vader was <strong>het</strong> niet eens met hun emigratieplannen<br />

en weigerde <strong>het</strong> benodigde<br />

geld te verstrekken. Hij dacht namelijk dat<br />

Nederland net zoals tijdens de Eerste<br />

Wereldoorlog neutraal zou blijven.'<br />

De gang van zaken tijdens de Duitse<br />

bezetting<br />

Vanwege de toenemende oorlogsdreiging<br />

besloot de Nederlandse regering op 28<br />

augustus 1939 tot een algemene mobilisatie<br />

van <strong>het</strong> leger. Salomon, die in 1934 was afgekeurd<br />

voor militaire dienst, hoefde zich niet<br />

te melden/ Om zich toch voor zijn vaderland<br />

in te zetten werd hij vrijwilliger bij de Burgerwacht<br />

van <strong>Rotterdam</strong>. Hij volgde de kadercursus<br />

bij <strong>het</strong> korps mariniers en was betrokken<br />

bij de reorganisatie van <strong>het</strong> vendel<br />

'Centrum'. Na de Duitse invasie in mei 1940<br />

tot aan de demobilisatie van de Burgerwacht<br />

op 15 juli vertegenwoordigde Salomon <strong>het</strong><br />

vendel bij <strong>het</strong> Commando der Burgerwacht<br />

op <strong>het</strong> Raadhuis, en na de capitulatie van <strong>het</strong><br />

Nederlandse leger tevens op <strong>het</strong> hoofdbureau<br />

van de politie Haagsche Veer. Voor zijn<br />

inspanningen ontving hij <strong>het</strong> herinneringskruis<br />

voor Bijzondere Diensten 1939-1940.<br />

Na <strong>het</strong> bombardement op <strong>Rotterdam</strong> van 14<br />

mei 1940, bleef de stad in puin achter. Ook<br />

<strong>het</strong> kantoor en <strong>het</strong> magazijn van N.S. Frenk &<br />

Zoon, gevestigd aan de Leuvehaven 185, en<br />

<strong>het</strong> entrepot aan de Boompjes 90 werden<br />

beschadigd. Het motorschip Hafnia ging in<br />

vlammen op. De ingestelde Schade Enquete<br />

Commissie taxeerde <strong>het</strong> verlies op een kleine<br />

tienduizend gulden, waarvan ruim zevenduizend<br />

gulden voor verloren gegane goederen<br />

en zo'n tweeduizend gulden voor schade aan<br />

de bedrijfsinventaris. Hier kwam nog bij dat<br />

er door de Duitse bezetting nauwelijks handel<br />

gedreven kon worden. De firma Frenk<br />

voorzag uitsluitend <strong>het</strong> Zwitserse schip Saint<br />

Cergue van proviand, zolang <strong>het</strong> de haven<br />

niet mocht verlaten.<br />

jaaiboekje 2008<br />

185


186<br />

In oktober 1 940 verplichtte de bezetter de<br />

registratie van alle Joodse ondernemingen en<br />

hun economische activiteiten. Hiertoe was de<br />

Wirtschaftsprufstelle opgericht. De familie<br />

Frenk diende eind november <strong>het</strong> aangifteformulier<br />

in met vermelding van de volgende<br />

ondernemingen en activiteiten:<br />

- firmaVan Creveld & Frenk: sinds September<br />

1934, im- en export, groothandel in be- en<br />

verwerken van darmen. Meyer van Creveld<br />

voor tweederde vennoot en Nathan Salomon<br />

Frenk voor eenderde.<br />

- motorschip Hafnia N.V.: proviandvaart, verbrand<br />

op 14 mei 1940, eigenaar S. Frenk.<br />

- firma N.S. Frenk & Zoon: vennoten zijn<br />

N.S. Frenk en S. Frenk, sinds September<br />

1934, scheepsleveranciers en handelaren<br />

in vlees.<br />

De firma N.S. Frenk & Zoon kwam in februari<br />

1943 onder toezicht te staan van een Verwaltungstreuhander,<br />

die ervoor zorgde dat de<br />

afb. 2. Het kantoor en<br />

magazijn van N.S. Frenk &<br />

Zoon, gevestigd aan de<br />

Leuvehaven 185 in 1939.<br />

(GAR, 956, dep 1/1463)<br />

firma een paar maanden later werd geliquideerd.<br />

De Verwaltungstreuhander aan wie de<br />

firmaVan Creveld & Frenk in april 1942 werd<br />

toegewezen, ontsloeg beide vennoten en<br />

eigende zichzelf de liquide middelen toe om<br />

met dit geld de firma te kopen van de Wirtschaftsprufstelle.<br />

Toen deze Verwalter in 1944<br />

dienst moest doen bij <strong>het</strong> Duitse leger kwam<br />

de handel van de firmaVan Creveld & Frenk<br />

stil te liggen.<br />

Registratie en deportatie<br />

Een verordening uit januari 1941 bepaalde<br />

dat alle Nederlanders met een of meer Joodse<br />

grootouders gegevens over hun Joodse afstamming,<br />

beroep, burgerlijke staat en adres<br />

moesten opgeven." De familie Frenk Met zich<br />

zonder argwaan registreren: 'Je wist immers<br />

niet waar dit toe zou leiden? Bovendien je<br />

was toch Joods?"<br />

In de zomer van datzelfde jaar dienden Joden


hun prive-vermogen op te geven bij de door<br />

de Duitsers overgenomen Joodse bank<br />

Lippmann-Rosenthal (LiRo). Salomons vader<br />

trachtte <strong>het</strong> verlies te beperken en registreerde<br />

zijn vermogen pas nadat hij vijftienduizend<br />

gulden had geleend en weggegeven aan<br />

familieleden. Voorts gaf hij een aantal bezittingen<br />

mee aan zakenrelaties en niet-Joodse<br />

kennissen.'" In de herfst van 1941 volgde een<br />

nieuwe maatregel: Joden moesten opgeven<br />

wat voor onroerende goederen en grond ze<br />

bezaten, waarna ze deze verplicht moesten<br />

verkopen. De familie Frenk Net de Heemraadssingel<br />

234 en de Mathenesserstraat 12-<br />

16 registreren. Deze woningen kwamen<br />

onder beheer van <strong>het</strong> Algemeen Nederlands<br />

Beheer van Onroerende Goederen<br />

(A.N.B.O.).<br />

Ondanks deze maatregelen was de behoefte<br />

om te vluchten of onder te duiken bij de<br />

familie gering in 1941. Zo legde men <strong>het</strong><br />

aanbod naast zich neer van kapitein Cerber<br />

van <strong>het</strong> Zwitserse schip Saint Cergue om de<br />

familie mee te nemen naar de Verenigde<br />

Staten. De Frenks besloten hem alleen enkele<br />

bezittingen mee te geven. Ze vertrouwden<br />

erop dat een inreisvisum dat ze bemachtigd<br />

hadden voor Uruguay bescherming zou bieden<br />

als de situatie mocht verergeren.<br />

De familie Frenk was aan dat visum gekomen<br />

via de plaatsvervangend consul van Uruguay,<br />

de heer Kroos, een collega in <strong>het</strong> scheepsleveranciersbedrijf."<br />

Na <strong>het</strong> bombardement op<br />

<strong>Rotterdam</strong> had Nathan Salomon de familie<br />

Kroos geholpen. Als dank bezorgde Kroos<br />

Nathan Salomon een functie bij <strong>het</strong> consulaat,<br />

zodat deze een inreisvisum voor<br />

Uruguay kon krijgen voor zichzelf, zijn<br />

vrouw Sophia, zijn dochter Myra, zijn zoon<br />

Salomon en schoondochter Liselotte. De volgende<br />

stap was <strong>het</strong> aanvragen van een uitreisvisum<br />

bij de Zentrallstelle fiirjudische<br />

Auswanderung in Amsterdam. Zolang de<br />

familie hiermee bezig was, kregen ze <strong>het</strong><br />

stempel 'vrijgesteld van deportatie' en kwamen<br />

ze op de zogenoemde 'uitruillijst' te<br />

staan. Dit gebeurde bij personen die de<br />

nationaliteit van of een reisvisum voor een<br />

land hadden dat zich neutraal opstelde, waarmee<br />

Duitsland bevriend was of diplomatieke<br />

contacten onderhield. In deze laatste categorie<br />

viel Uruguay. Kroos en Frenk probeerden<br />

ook anderen te helpen door valse persoonsbewijzen<br />

te vervaardigen met behulp van<br />

stempels uit de illegaliteit. Naarmate de situatie<br />

voor Joden verslechterde, kwamen steeds<br />

meer mensen om hulp vragen."<br />

In juli 1942 ging de Jodenvervolging in<br />

Nederland een nieuwe fase in. Er werden<br />

lijsten opgesteld met de namen van Joden die<br />

naar doorgangskamp Westerbork of werkkamp<br />

Vught moesten om vandaar uit te worden<br />

gedeporteerd naar concentratie- en vernietigingskampen."<br />

Ze kregen een oproep<br />

thuis of werden meegenomen tijdens razzia's.<br />

In <strong>Rotterdam</strong> begonnen de deportaties op 30<br />

juli, toen tweeduizend <strong>Rotterdam</strong>se Joden<br />

een oproep kregen om zich te melden bij<br />

Loods 24." Hierna zouden nog vele transporten<br />

volgen.<br />

In 1943 nam de dreiging toe. De bezetter<br />

begon ook diegenen die tot dan toe waren<br />

vrijgesteld te deporteren. Daarnaast werden<br />

Joodse instellingen ontruimd. In februari was<br />

<strong>het</strong> Joodse ziekenhuis in <strong>Rotterdam</strong> aan de<br />

beurt. Alle Joden die hier verbleven moesten<br />

naar Westerbork. In dit ziekenhuis werkte<br />

Salomons zus als verpleegster; zij was die<br />

187


188<br />

dag toevallig vrij. Maar zijn moeder, die aan<br />

kanker leed en net was geopereerd, werd wel<br />

meegenomen. Chirurg De Groot vond haar<br />

samen met de andere patienten en <strong>het</strong> personeel<br />

terug in een goederentrein in <strong>het</strong> vrijentrepot<br />

in <strong>Rotterdam</strong> Zuid. Samen met enkele<br />

vrienden van de familie wist De Groot<br />

haar uit de trein te halen. Een paar dagen<br />

later overleed ze thuis." Ondanks de relatief<br />

goede afloop, zat de schrik er wel goed in bij<br />

de familie.<br />

Zeker toen in april bekend werd gemaakt dat<br />

alle Joden die nog in hun woonplaats verbleven<br />

voor <strong>het</strong> einde van de maand naarVught<br />

moesten. Alleen Joden uit Amsterdam mochten<br />

nog even blijven waar ze warenJ' Salomon<br />

en zijn vrouw planden direct een<br />

vluchtpoging naar Zwitserland. In Weert aangekomen<br />

wachtten ze op de beloofde hulp.<br />

Toen deze niet kwam opdagen, vermoedden<br />

ze verraad en verlieten de afgesproken ontmoetingsplaats.<br />

De avond was al gevallen en<br />

de naderende avondklok maakte een terugreis<br />

naar <strong>Rotterdam</strong> onmogelijk. Daarom<br />

benaderde Salomon een zakenrelatie in<br />

Weert. Hoewel deze man een NSB'er was,<br />

die zich erg ongemakkelijk voelde met dit<br />

onverwachte bezoek, mochten ze blijven slapen<br />

en keerden ze de volgende ochtend terug<br />

naar <strong>Rotterdam</strong>. Bij thuiskomst bleek hun uitruilstempel<br />

toch nog steeds bescherming te<br />

bieden; ze hoefden zich niet te melden voor<br />

vertrek. Wellicht dat Salomon en zijn vrouw<br />

daarom geen poging meer ondernamen om<br />

te vluchten of onder te duiken.<br />

In September kwamen Joden met een uitruilstempel<br />

aan de beurt. Half September haalden<br />

Nederlandse politieagenten vergezeld<br />

van een agent van de Sicherheitsdienst<br />

's nachts de familie Frenk op van huis. Ze<br />

gingen naar Westerbork." Door hun uitruilstempel<br />

en door <strong>het</strong> feit dat Salomon en zijn<br />

zus baantjes hadden in <strong>het</strong> kamp heeft de<br />

familie uitstel van deportatie lang kunnen<br />

rekken. Uiteindelijk vertrok de familie op J3<br />

September 1944 met <strong>het</strong> laatste Jodentransport<br />

vanuit Nederland naar concentratiekamp<br />

Bergen-Belsen.<br />

In Bergen-Belsen overleed Nathan Salomon<br />

aan honger en uitputting.'" Salomon zelf lag<br />

twee maanden lang met verlammingsverschijnselen<br />

aan benen en armen in een ziekenbarak.<br />

Op 7 april 1945 werd Salomon<br />

met andere kampbewoners op de trein gezet<br />

naar Theresienstadt. Daar zouden ze echter<br />

nooit aankomen. In de buurt van Fallersleben,<br />

ten zuiden van Maagdenburg, vorderde<br />

<strong>het</strong> Duitse leger de locomotief voor oorlogsdoeleinden.<br />

Een dag later werden ze<br />

bevrijd door de Amerikanen. Salomon, zijn<br />

vrouw en zijn zuster overleefden de Tweede<br />

Wereldoorlog. Na de oorlog bleken zij tot<br />

een minderheid te behoren; nog geen kwart<br />

van de Joden uit <strong>Rotterdam</strong> had de Jodenvervolging<br />

overleefd."<br />

Herstel<br />

Nadat de familie Frenk en de andere gedeporteerden<br />

waren bevrijd, brachten de Amerikanen<br />

hen naar een Displaced Persons Center<br />

in Hillersleben. Met een vrachtwagon vertrok<br />

Salomon vervolgens naar Nederland.<br />

Terug in <strong>Rotterdam</strong> kreeg hij toegang tot zijn<br />

huis aan de Breitnerstraat en trachtte hij zijn<br />

bestaan weer op te bouwen. In bewaring<br />

gegeven goederen kwamen terug en de


Twentse bank, waar zijn vader een vooroorlogse<br />

rekening had, verschafte de financiele<br />

middelen om de eerste stappen op weg naar<br />

herstel te zetten. In 1946 werd dochter Ruth<br />

geboren. Begin 1947 verhuisde <strong>het</strong> jonge<br />

gezin naar de Rochussenstraat en een jaar<br />

later kwam dochter Miriam ter wereld. Nadat<br />

Liselotte Frenk-Kann in 1962 was overleden,<br />

hertrouwde Salomon een jaar later met Lilian<br />

Stromer, die hij tijdens een zakenreis had<br />

ontmoet.<br />

Om aanspraak te kunnen maken op de erfenis<br />

van zijn vader had Salomon een overlijdensakte<br />

en een erfrechtverklaring voor hem<br />

en zijn zuster Myra nodig. Dit was niet eentwee-drie<br />

geregeld. In juli 1945 stelde<br />

Salomon een notariele verklaring op met zes<br />

namen van personen die getuigden dat zijn<br />

vader in <strong>het</strong> kamp Bergen-Belsen was overleden<br />

en dat in dit concentratiekamp geen akte<br />

van overlijden werd afgegeven. Reden voor<br />

de arrondissementsrechtbank om <strong>het</strong> overlijden<br />

van Nathan Salomon alsnog op te laten<br />

nemen in de burgerlijke stand, zodat een<br />

overlijdensakte kon worden verstrekt. Nadat<br />

ook de erfrechtverklaring was geregeld kreeg<br />

Salomon de rekening-courant tegoeden die<br />

op Amerikaanse en Engelse rekeningen stonden<br />

en regelde hij <strong>het</strong> rechtsherstel van de<br />

aandelen van zijn vader.<br />

Daarmee was nog niet alles geregeld. Voor de<br />

oorlog bezat zijn vader enkele huizen. De<br />

Heemraadssingel 234 werd beheerd door de<br />

A.N.B.O. De Mathenesserstraat 12-16 was in<br />

februari 1942 door de A.N.B.O. verkocht. Na<br />

een rechtsherstelprocedure kwamen deze<br />

panden uiteindelijk weer in <strong>het</strong> bezit van de<br />

familie. Ter compensatie voor tijdens de oor-<br />

log toegebrachte schade aan onroerende goederen<br />

keerde de Maatschappij tot financiering<br />

van <strong>het</strong> Nationaal Herstel in augustus<br />

1948 aan de erven N.S. Frenk ruim<br />

fl. 12.500,- aan molestpenningen uit; te<br />

weten ruim tienduizend gulden voor de koop<br />

van huisraad en kleding en ruim tweeduizend<br />

gulden voor compensatie van uitgaven voor<br />

herstel. Van <strong>het</strong> ministerie van Wederopbouw<br />

en Volkshuisvesting kreeg de familie ruim<br />

tweeduizend gulden als schadevergoeding<br />

voor de woning aan de Heemraadssingel.<br />

Wederopbouw van de Joodse gemeenschap<br />

Nadat Salomons zaken goeddeels geregeld<br />

waren, ging hij zich actief inzetten voor de<br />

Joodse gemeenschap. Naar eigen zeggen was<br />

dit op verzoek van de <strong>Rotterdam</strong>se opperrabbijn<br />

A.B.N. Davids. Davids, die niet wilde<br />

onderduiken maar bij zijn gemeenteleden<br />

bleef, overleed in concentratiekamp Bergen-<br />

Belsen. Vlak daarvoor sprak hij uitgebreid<br />

met Salomon. Hij zou toen gezegd hebben:<br />

'Frenk, als je terugkomt, zorg dat ze bij elkaar<br />

blijven', hiermee doelend op de Joodse<br />

gemeenschap in <strong>Rotterdam</strong>. Dit gesprek was<br />

voor Salomon na de oorlog de drijfveer om<br />

zich in te zetten voor de wederopbouw van<br />

de Joodse gemeenschap in <strong>Rotterdam</strong>.^'<br />

Hij doneerde geld aan de Stichting Joodsche<br />

Jeugdzorg en nam tijdelijk de zorg van de<br />

twee kinderen uit <strong>het</strong> Joodse gezin Fried op<br />

zich, totdat zij hun reeds naar Amerika geemigreerde<br />

moeder achterna mochten reizen.<br />

Hij was lid van de Nederlands Israelitische<br />

Gemeente (NIG) en gaf deze gemeente een<br />

menora met de inscriptie 'cadeau van Salomon<br />

zoon van Nathan Salomon Frenk 19<br />

189


190<br />

Siwan 5714' ter gelegenheid van de opening<br />

van een nieuw synagogecomplex in 1954. In<br />

datzelfde jaar werd hij penningmeester van<br />

deVereniging Centraal Tehuis voor Israelieten<br />

in Nederland (CETIN). Deze functie zou hij<br />

blijven uitoefenen tot 1978.<br />

Bij de Nederlands Israelitische Gemeente<br />

<strong>Rotterdam</strong> was hij ondertussen lid van de<br />

kascommissie en ceremoniemeester tijdens<br />

de viering van <strong>het</strong> jubileum van <strong>het</strong> driehonderdjarige<br />

bestaan van de Kehilla. In 1965<br />

werd hij gekozen tot bestuurslid. In de<br />

speech die hij hield bij zijn installatie refereerde<br />

hij aan de familietraditie.^ Net als de<br />

drie generaties voor hem wilde hij graag de<br />

Joodse gemeenschap dienen door zitting te<br />

nemen in de kerkenraad der NIC <strong>Rotterdam</strong>.<br />

Vanaf 1 969 tot aan 1985 was Salomon voorzitter<br />

van deze raad. Deze periode zou een<br />

enerverende tijd worden voor <strong>het</strong> bestuur en<br />

de Joodse gemeente: financiele moeilijkheden,<br />

rabbinale problemen, moeite met <strong>het</strong><br />

bewaren van de eenheid in de gemengd<br />

samengestelde Joodse gemeenschap, de<br />

bouw van een Joods bejaardentehuis en de<br />

verbouwing van de recreatiezaal onder de<br />

sjoel."<br />

De oorlog bemvloedde Salomons leven ook<br />

op een andere wijze. Na de oorlog bleef hij<br />

last houden van zijn benen. Later kreeg hij<br />

mogelijk last van een post-concentratiekamp<br />

syndroom. In 1972 zag hij in ieder geval om<br />

die reden af van deelname aan een scheepsleverancierscongres<br />

in Polen." Eerder werd<br />

hij al in zijn zakelijke contacten belemmerd<br />

door gevoelens van antipathie voor Duitsers<br />

en Duitsland, bijvoorbeeld toen hij vijf jaar<br />

na de oorlog op zakenreis was in Duitsland<br />

om vlees te verkopen aan <strong>het</strong> daar gelegerde<br />

Amerikaanse leger. In 1954 weigerde hij handel<br />

te drijven met een Duitse rederij. De<br />

directeur kwam toen voor een bespreking<br />

naar <strong>Rotterdam</strong> en zei bij die gelegenheid<br />

met tranen in zijn ogen: 'Aber verstehen sie<br />

doch, Herr Frenk, das ist das einzige das ich<br />

machen kann ...'. Na deze woorden nam<br />

Salomon de uitgestoken hand aan en vonden<br />

niet alleen de zaken doorgang, maar ontwikkelde<br />

zich langzamerhand ook een persoonlijke<br />

genegenheid."<br />

Vleeshandelaar Frenk: 'A real pioneer in<br />

meat business'<br />

In de naoorlogse jaren werkte Salomon hard<br />

om de familiebedrijven nieuw leven in te blazen.<br />

Nathan Salomon Frenk en Meyer van<br />

Creveld hadden de oorlog niet overleefd. Hij<br />

maakte een doorstart met de firma Van<br />

Creveld & Frenk en nam de slagerij en de<br />

rechten van handelsnaam D. van Creveld<br />

over van een familielid. Zo verwierf hij toegang<br />

tot de lokale vieesmarkt en <strong>het</strong> recht om<br />

vlees te exporteren. De vleeszaken van<br />

scheepsleveranciers N.S. Frenk & Zoon werden<br />

vanaf dit moment voortgezet onder de<br />

handelsnaam Van Creveld.<br />

Daarnaast zette Salomon zich in voor de<br />

wederopbouw van de vieesmarkt. Vanaf 1946<br />

was hij daarom ononderbroken bestuurslid<br />

van de Ondervakgroep Importeurs van Bevroren<br />

Vlees die in 1951 werd omgedoopt tot de<br />

Vereniging van Importeurs van Bevroren<br />

Vlees. Voor de <strong>Rotterdam</strong>se Vereniging van<br />

Crossiers in Rund- en Kalfsvlees zat hij vanaf<br />

1954 tot aan de opheffing in 1989 in <strong>het</strong><br />

bestuur. Tevens bemiddelde hij sinds de


oprichting van de Bond van Belanghebbenden<br />

bij de handel in Olien, Vetten en Oliezaden<br />

bij geschillen in de vleesbranche. In<br />

1954 trad hij toe als lid van The Institute of<br />

Meat in Engeland. In 1974 werd hij gekozen<br />

tot raadslid en benoemd tot 'Fellow'. Salomon<br />

was met deze benoeming de eerste niet-<br />

Brit in <strong>het</strong> bestuur.* In 1977 was Salomon<br />

vice-president en 1978 was hij zelfs een jaar<br />

lang voorzitter van de raad.<br />

De situatie op de Nederlandse vleesmarkt<br />

was in de naoorlogse jaren zeer duidelijk. Tot<br />

1949 reguleerde de overheid de markt. Op<br />

verzoek van <strong>het</strong> Nederlandse Import Bureau<br />

ontving Salomon vlees dat de Nederlandse<br />

regering overzee had gekocht. Als 'meatexpert<br />

reisde hij voor de Nederlandse regering<br />

in 1948 enkele maanden door Zuid-<br />

Amerika en in 1950 door de Verenigde Staten<br />

om daar vlees in te kopen namens de regering."<br />

Tijdens deze reizen leerde hij veel over<br />

de vleesproductie bij de bezochte ondernemingen.<br />

In november 1949 was er voor <strong>het</strong> eerst weer<br />

sprake van een vrije vleesmarkt, toen de<br />

overheid distributiemaatregelen en reglementeringsvoorschriften<br />

ophief. De vleesmarkt<br />

veranderde hierna snel. Kocht de slager voorheen<br />

zelf beesten op de veemarkt om ze<br />

daarna eigenhandig te slachten, nu nam de<br />

slager steeds vaker <strong>het</strong> vlees aan bouten of in<br />

helften af van de vleesgrossier. De grassier<br />

nam een belangrijk deel van de ambachtelijke<br />

slagerstaak over, namelijk <strong>het</strong> uitbenen<br />

van vlees en <strong>het</strong> zonodig uitsnijden in onderdelen<br />

zoals lendes, hazen, billen en ribben.<br />

Een andere belangrijke ontwikkeling voor de<br />

vleessector was de massale acceptatie van<br />

koelkasten en diepvriezers in <strong>het</strong> huishouden<br />

in de naoorlogse jaren. Salomon beoordeelde<br />

deze ontwikkeling tijdens een bijeenkomst<br />

van de Kontaktgroep Vleesbranche in 1959<br />

als volgt: 'op dit moment wordt in Nederland<br />

de koelkast beschouwd als <strong>het</strong> einde<br />

van de maaltijd: voor <strong>het</strong> bewaren van restjes.<br />

Maar de koelkast moet <strong>het</strong> begin van de<br />

maaltijd zijn. Je kunt er je spullen in bewaren<br />

en dan hoef je de volgende dag niet naar de<br />

winkel. Enerzijds moet de huisvrouw, en<br />

anderzijds de slager opgevoed worden. Mijn<br />

gedachte is dus <strong>het</strong> vlees kant-en-klaar aan<br />

de slagers te leveren, zodat ze niet meer hoeven<br />

uit te benen en hun opslagruimte efficienter<br />

kunnen gebruiken. Mijn persoonlijke<br />

mening: nog hooguit tien jaar en die kant-enklaar<br />

slagerijen zijn er.' Om een schakel van<br />

betekenis te blijven in de distributie moest de<br />

traditionele slager zich volgens Salomon richten<br />

op de winkelverkoop, liefst van panklare<br />

artikelen en bijproducten. Zelf had hij in<br />

1954 al een contract gesloten met Albert<br />

Heijn voor <strong>het</strong> leveren van kant-en-klaar<br />

voorverpakt rood vlees aan een <strong>Rotterdam</strong>s<br />

filiaal door de firma D. van Creveld. Dit<br />

experiment was een doorslaand succes.<br />

Verenigde Vee- en VIeeshandel: 'De Schuur<br />

van Broere'<br />

Om beter in te kunnen spelen op de ontwikkelingen<br />

in de vleesbranche sloeg Salomon<br />

samen met andere groothandelaren in vlees<br />

de handen ineen. In 1949 richtten Frenk,<br />

Broere (senior en junior), Wijler, Visser en<br />

Soesman de Verenigde Vee- en VIeeshandel<br />

(V.V.H.) op.«<br />

In de V.V.H. bracht Salomon de rechten en<br />

191


192<br />

activiteiten van de firma D. van Creveld<br />

onder. De taakverdeling binnen de nieuwe<br />

organisatie was als volgt: Frenk was verantwoordelijk<br />

voor de algehele organisatie en<br />

administratie, Broere was belast met de aankoop<br />

van varkens, Soesman van runderen en<br />

Wijler met de verkoop."<br />

In 1956 was de tijd rijp voor een nieuw te<br />

bouwen bedrijfspand. DeV.V.H. diende daarom<br />

een verzoek in bij Burgemeester en<br />

Wethouders van <strong>Rotterdam</strong> om een terrein<br />

van ongeveer 475 vierkante meter groot,<br />

gelegen op <strong>het</strong> terrein van <strong>het</strong> openbaar<br />

slachthuis aan de Boezemstraat, in erfpacht te<br />

krijgen om daarop voor gezamenlijke rekening<br />

een kantoorpand en bedrijfspand te<br />

bouwen voor <strong>het</strong> bewerken van alle soorten<br />

vlees. Omdat <strong>het</strong> terrein al snel te klein bleek<br />

voor de bouwplannen werd <strong>het</strong> op verzoek<br />

van deV.V.H. uitgebreid.<br />

Tijdens <strong>het</strong> ontwikkelen van de bouwplannen<br />

voor dit bedrijfspand zochten de firmanten<br />

naar financieringsbronnen. Alleen Salomon,<br />

die inzag dat de vleesgrossier een steeds grotere<br />

rol zou gaan spelen in de branche, durfde<br />

echt risico te nemen. Daarom werd de<br />

helft van <strong>het</strong> pand voor zijn rekening en risico<br />

gebouwd, en de andere helft op kosten<br />

van alle vier de firmanten. Om deze financieringsconstructie<br />

mogelijk te maken adviseerde<br />

een accountant een scheiding van <strong>het</strong><br />

gemeenschappelijk eigendom 'door eenvoudig<br />

een muur in <strong>het</strong> midden te stellen'. Zo<br />

ontstonden de panden 'Noord' en 'Zuid' en<br />

daarmee respectievelijk de N.V. exploitatiemaatschappij<br />

'Noord', volledig eigendom van<br />

Salomon, en de N.V. exploitatiemaatschappij<br />

'Zuid', volledig eigendom van de vier firman-<br />

ten. Frenk was verantwoordelijk voor de<br />

bouwplanning van <strong>het</strong> gehele bedrijfspand."<br />

Op 20 april 1960 opende burgemeester Van<br />

Walsum officieel <strong>het</strong> nieuwe V.V.H.-gebouw.<br />

Bij deze gelegenheid brachten verscheidene<br />

sprekers gekscherend 'de schuur van Broere'<br />

ter sprake." Broere sr. had zich tijdens een<br />

bespreking namelijk eens laten ontvallen:<br />

'zorg nu maar dat we een schuurtje krijgen,<br />

dan kunnen we tenminste eens iets gaan<br />

doen'. Het nieuwe pand leek echter in niets<br />

op een schuur. Het was juist <strong>het</strong> toppunt van<br />

moderniteit. Het 2.400 vierkante meter tellende<br />

gebouw was 46 meter lang en 13<br />

meter diep en had een gesloten achtergevel<br />

aan de Boezemstraat en een open voorgevel<br />

op <strong>het</strong> terrein van <strong>het</strong> openbaar slachthuis. In<br />

de kelder was een zouterij met betegelde<br />

pekelbakken, een magazijn, de rookkamer,<br />

de centrale verwarming en de machine en<br />

pompkamer. Op de begane grand waren verkoopruimtes<br />

voor rund- en varkensvlees<br />

gevestigd, uitgerust met koel- en vriescellen<br />

en een weegschaal. De directiekantoren, de<br />

boekhouding, de vergaderzalen en de kantine<br />

bevonden zich op de eerste verdieping. De<br />

kleedruimtes voor <strong>het</strong> personeel zaten op de<br />

tweede verdieping, evenals de uitbeenruimtes<br />

met koel- en vriescellen en een magazijn.<br />

Een railsysteem en lift vergemakkelijkten <strong>het</strong><br />

vervoer van vlees aanmerkelijk. Dit hangspoor<br />

was namelijk verbonden met <strong>het</strong><br />

slachthuis, zodat men de geslachte dieren<br />

makkelijk naar <strong>het</strong> bedrijfspand kon transporteren.<br />

Het uitbenen van varkens- en rundvlees,<br />

<strong>het</strong> uitsnijden van de voeten, <strong>het</strong> sorteren<br />

en naar behoefte distribueren van <strong>het</strong> uitgesneden<br />

vlees was met dit gebouw vele


afb. 3. Impressie van <strong>het</strong> nieuwe kantoorpand van deVerenigdeVee- en Vleeshandel op <strong>het</strong> terrein van <strong>het</strong> openbaar<br />

slachthuis aan de Boezemstraat van de <strong>Rotterdam</strong>se architecten Swaneveld en Goslinga die vooral bekend geworden<br />

zijn door hun ontwerp voor de Karel de Stouteflat in Pendrecht. (GAR, 956, dep. I /1463)<br />

malen efficienter en beter naar wens van de<br />

slagers te realiseren.<br />

Zowel onder binnenlandse als buitenlandse<br />

vakgenoten was er veel waardering voor <strong>het</strong><br />

V.V.H.-gebouw. Zo typeerde Misset's vakblad<br />

De Slagerij <strong>het</strong> bij de opening als 'een monumentaal<br />

bedrijfspand'.^ Gedurende de gehele<br />

jaren zestig volgden ondernemers en ge'fnteresseerden<br />

uit alle delen van de wereld rondleidingen.<br />

Vaak liet Salomon vol enthousiasme<br />

<strong>het</strong> pand zien. Zelf noemde hij deze<br />

rondleiding wel de 'Frenk-show'." Velen lieten<br />

een lovend woord achter in <strong>het</strong> bezoekersboek.<br />

Zo schreef een Amerikaanse colle-<br />

ga: To a real pioneer in the meat business<br />

and best regards from the USA. Een Engelse<br />

collega vond <strong>het</strong> The realisation of a wonderful<br />

dream.^<br />

De V.V.H.: een modern bedrijfspand gaat<br />

roemloos ten onder<br />

Intern verliepen de zaken in de jaren zestig<br />

moeizaam. In 1964 raakte de relatie tussen<br />

de vier firmanten ernstig verstoord, waardoor<br />

<strong>het</strong> bestaan van deV.V.H. volgens Salomon<br />

'aan een zeer dunne draad' hing.^Tijdens<br />

besprekingen over <strong>het</strong> omzetten van de firma<br />

in een naamloze vennootschap zeiden twee<br />

jaaiboekje 2008<br />

193


194<br />

firmanten namelijk dat de financieringsconstructie<br />

N.V. 'Noord' en N.V. 'Zuid' volgens<br />

hen niet in overeenstemming was met de<br />

destijds gemaakte afspraken. De kwestie liep<br />

hoog op in een 'vrij scherpe en vervelende<br />

discussie'. Salomon voelde zich aangetast 'in<br />

mijn goede trouw' en confronteerde zijn<br />

medefirmanten schriftelijk met passages uit<br />

oude brieven en notulen. Ze moesten hem<br />

gelijk geven: de financieringsconstructie was<br />

inderdaad juist. Al lieten de vier firmanten<br />

aan de eerder aangestelde getuigen weten<br />

'dat dit incident thans als geheel gesloten kan<br />

worden beschouwd', toch vond de omzetting<br />

van de financieringsconstructie naar een<br />

naamloze vennootschap niet plaats.<br />

Hiermee was de financieringskwestie vanzelfsprekend<br />

niet opgelost. Ter vervanging van<br />

<strong>het</strong> krediet van de Nederlandse Middenstandsbank<br />

en ter verlaging van <strong>het</strong> hoge krediet<br />

van N.S. Frenk & Zoon regelde de V.V.H.<br />

een lening van de Nationale Investeringsbank.<br />

De financiele ruimte bleef echter krap.<br />

Dus moesten de firmanten een streep zetten<br />

door <strong>het</strong> plan om een extra verdieping op <strong>het</strong><br />

pand te laten bouwen. Om toch <strong>het</strong> nijpende<br />

ruimtegebrek op te lossen werd er intern verbouwd.<br />

Pas in 1970 kwam de financieringsconstructie<br />

weer ter sprake. De firmanten besloten in<br />

onderling overleg om de N.V.'s 'Noord' en<br />

'Zuid' onder te brengen in de V.V.H. en deze<br />

een jaar later om te zetten in een besloten<br />

vennootschap. Aanvankelijk veelbelovende<br />

gesprekken met de Engelse Meade-Lonsdale<br />

Group Ltd over een overname van de V.V.H.<br />

liepen op niets uit door de ongunstige ontwikkeling<br />

van <strong>het</strong> pond sterling, <strong>het</strong>geen voor<br />

de investeerders betekende dat de overnamekosten<br />

te hoog zouden uitpakken en <strong>het</strong> valutarisico<br />

te groot werd.<br />

Dit was een tegenvaller voor de V.V.H., want<br />

de organisatie maakte moeilijke jaren door.<br />

Al bood de V.V.H. begin jaren zeventig werkgelegenheid<br />

aan zo'n driehonderd mensen en<br />

zette ze jaarlijkse 15.000 ton vlees af bij<br />

lokale afnemers, toch vielen de winstresultaten<br />

tegen. Dit werd wel geweten aan de<br />

teruglopende vleesconsumptie, vanwege<br />

negatieve propaganda random vlees en hoge<br />

prijzen bij de traditionele slagerijen, die de<br />

concurrentie met de goedkopere kiloslagers<br />

slecht aankonden. De tegenvallende resultaten<br />

van de V.V.H. waren ook <strong>het</strong> resultaat van<br />

de gebrekkige interne organisatie. Accountants,<br />

die door de directie waren aangesteld<br />

om de organisatie door te lichten, concludeerden<br />

dat de V.V.H. slecht gebruik maakte<br />

van administratieve gegevens voor <strong>het</strong> opstellen<br />

en goedkeuren van de begroting, dat de<br />

coordinate van directieleden onderling en<br />

tussen directieleden en afdelingshoofden te<br />

wensen overliet en dat <strong>het</strong> de V.V.H. ontbrak<br />

aan goede functie- en taakomschrijvingen<br />

evenals een gedegen kostencalculatie.<br />

Het belang van een goede kostencalculatie<br />

bleek eind 1978, toen een meningsverschil<br />

met de Makro ontstond over <strong>het</strong> prijsbeleid.<br />

Deze grote klant zegde zelfs <strong>het</strong> samenwerkingscontract<br />

met de V.V.H. op, met inachtneming<br />

van een jaar opzegtermijn. De Makro<br />

wilde <strong>het</strong> inkoopbeleid voor de aankomende<br />

jaren namelijk baseren op een vorm van<br />

open kostencalculatie; de organisatie wilde<br />

op de hoogte worden gebracht van de kosten<br />

en de winstmarges van ieder onderdeel van


<strong>het</strong> productieproces om zo inzicht te krijgen<br />

in de prijsvaststelling. Door middel van prijsbeleid<br />

hoopte men de concurrentie met<br />

Albert Heijn beter aan te kunnen. De V.V.H.<br />

stelde de prijzen echter vast op basis van een<br />

klassieke bruto kostprijs minus een korting<br />

aan de klant. Salomon, die inmiddels president-commissaris<br />

was, was niet genegen de<br />

Makro veel tegemoet te komen. Hij wilde pas<br />

bedrijfsgevoelige informatie verstrekken als<br />

de Makro veertig procent van de V.V.H.-aandelen<br />

zou overnemen. Het samenwerkingsverband<br />

was immers opgezegd en de Makro<br />

had contact gezocht met andere vleesleveranciers.<br />

Bovendien oordeelde Salomon dat <strong>het</strong><br />

stimuleren van de vleesverkoop niet alleen<br />

een kwestie van prijsbeleid was, maar ook<br />

van winkelpresentatie. Al zeiden zowel de<br />

Makro als cle V.V.H. de samenwerking voort<br />

te willen zetten, toch liepen de gesprekken<br />

op niets uit. Uiteindelijk stopte de Makro de<br />

totale vleesafname voor de vestiging in<br />

Duiven per 1 januari 1980 en gingen alle<br />

vestigingen in de loop van 1980 na of ze<br />

elders varkensvleesonderdelen konden<br />

inkopen.<br />

Het wegvallen van de Makro-order betekende<br />

de nekslag voor de V.V.H.. In april 1980 volgden<br />

gedwongen ontslagen. In <strong>het</strong> daaropvolgende<br />

jaar zagen de vier oprichters er geen<br />

heil meer in. Ze trokken hun drie ton borg<br />

terug, waarna ook de banken niet meer<br />

garant wilden staan en een faillissement onafwendbaar<br />

werd. Sommigen beschouwden de<br />

neergang van de V.V.H. als een uitvloeisel<br />

van <strong>het</strong> gemeentebesluit uit 1973 om de veemarkt<br />

en <strong>het</strong> abattoir te laten vertrekken."" De<br />

V.V.H. viel echter ook veel te verwijten. De<br />

ROtter ^j<br />

•o<br />

directiekamer was in de voorgaande vijf jaar<br />

een 'duiventil' geweest: er waren vele directeuren<br />

aan- en afgetreden. Met de genomen<br />

bezuinigingsmaatregelen was niet <strong>het</strong> beoogde<br />

effect bereikt: de financiele positie van <strong>het</strong><br />

bedrijf was en bleef slecht. In de laatste vier<br />

jaar was bovendien jaarlijks voor een half<br />

miljoen gulden aan vlees ontvreemd. Drie<br />

miljoen gulden, die door de gemeente<br />

beschikbaar was gesteld om een varkensslachterij<br />

in de Spaanse Polder te beginnen,<br />

was gebruikt om financiele gaten te dichten.<br />

Aldus ging <strong>Rotterdam</strong>s grootste vleesverwerkingsbedrijf<br />

roemloos ten onder.<br />

Snackbar en Steakhouse: broodje pekelvlees,<br />

worstjes en steaks<br />

Ook in de horeca had Frenk oog voor vernieuwing.<br />

In 1955 heropende Salomon<br />

samen met Alb. van Creveld en de dames<br />

Van Creveld een broodjeszaak en kleine<br />

vleeswinkel in <strong>het</strong> nieuwe winkelcentrum<br />

aan <strong>het</strong> Stadshuisplein.<br />

Voor de Tweede Wereldoorlog had Van<br />

Creveld op de Kruiskade gezeten. De dagelijkse<br />

gang van zaken werd overgelaten aan<br />

Salomon, die de andere commanditaire vennoten<br />

al snel uitkocht. De snackbar had de<br />

laatste moderne snufjes op <strong>het</strong> gebied van<br />

koeltechniek en toonbankverkoop. Uit Amerika<br />

werden machines ge'i'mporteerd, om grillen<br />

vleesgerechten klaar te maken. Zo konden<br />

worstjes aan <strong>het</strong> spit worden gebraden. Ook<br />

de inrichting deed Amerikaans aan: er stond<br />

een glazen vitrine op de toonbank en er was<br />

een spiegelwand. De openingstijden waren<br />

on-Nederlands; klanten konden 's zondags<br />

tot een uur 's nachts terecht. Vooral <strong>het</strong> tradi-<br />

195


196<br />

afb. 4. Op 3 I oktober 1955 opende de Amerikaans aandoende snackbar en broodjeszaak van Van Creveld aan <strong>het</strong><br />

Stadhuisplein. (GAR, 956, dep. I /1463)<br />

tionele brooclje pekelvlees stond bekend als<br />

'razend lekker'." Naast de snackbar bevond<br />

zich een kleine winkel waar vleeswaren werden<br />

verkocht.<br />

In 1961 verhuisde de snackbar naar de overkant<br />

van <strong>het</strong> Stadhuisplein, waar twee en half<br />

keer zoveel ruimte was. Het leidende principe<br />

in deze zaak was snelle bediening. De<br />

oude snackbar werd ingericht als semi-zelfbedieningszaak<br />

voor vleeswaren en delicatessen."<br />

Een paar maanden later opende Salomon<br />

naast de snackbar de grillroom Van<br />

Creveld Steakhouse. De ingang bevond zich<br />

in <strong>het</strong> Corso theater. Salomon kwam er vaak<br />

met kennissen en zakenrelaties eten. Een<br />

klant herinnerde zich later dat je er 'fantas-


tische lappen vlees geserveerd' kreeg. Een<br />

recensent in <strong>het</strong> tijdschrift Holland Herald<br />

vond <strong>het</strong> steakhouse wat betreft 'American<br />

food classic" uniek voor West-Europese<br />

begrippen.'"<br />

Het steakhouse draaide prima, in tegenstelling<br />

tot de snackbar. Snackbar Van Creveld<br />

leverde slechts in een enkel jaar een batig<br />

saldo op. De exploitatietekorten werden<br />

gedicht met geld dat de firma D. van Creveld<br />

verdiende met andere zaken. In 1970 besloot<br />

Salomon daarom de snackbar te sluiten. De<br />

stijgende grondstofprijzen en loonkosten konden<br />

alleen worden opgevangen door prijsstijgingen<br />

en dit zou geen haalbare kaart zijn.<br />

Het ene na <strong>het</strong> andere horecabedrijf ging<br />

namelijk dicht of stond op de nominatie om<br />

gesloten te worden. Een paar jaar later<br />

belandde ook <strong>het</strong> steakhouse in de rode cijfers.<br />

Wiedouw Horecabedrijven B.V. nam <strong>het</strong><br />

over. Salomon trok zich helemaal terug uit de<br />

horecasector.<br />

Scheepsleveranciers: N.S. Frenk & Zoon<br />

Salomon was niet alleen actief in de vleesbranche.<br />

Hij was tevens eigenaar van<br />

scheepsleveranciersbedrijf N.S. Frenk &<br />

Zoon. Dit bedrijf zette hij in 1945, samen<br />

met Weterings, een medewerker van <strong>het</strong> eerste<br />

uur, weer op als eenmanszaak. Doordat<br />

<strong>het</strong> herstel van de haven prioriteit kreeg<br />

boven de wederopbouw van de stad voeren<br />

de schepen al vlug weer de <strong>Rotterdam</strong>se<br />

haven binnen. Vanzelfsprekend moesten al<br />

deze schepen ook bevoorraad worden. Dit<br />

was <strong>het</strong> werk van scheepsleveranciers. N.S.<br />

Frenk & Zoon beschouwde <strong>het</strong> als de taak<br />

van de scheepsleverancier om regelmatig en<br />

ROtter ^j<br />

voortdurend dagelijkse benodigdheden te<br />

leveren en alert te reageren ten tijde van<br />

moeilijkheden of onverwachte gebeurtenissen.<br />

De overheid had echter geen voorzieningen<br />

getroffen voor <strong>het</strong> rantsoen van opvarenden.<br />

Om door <strong>het</strong> rijk gehoord te worden, richtten<br />

de scheepsbevoorraders een commissie op ter<br />

behartiging van hun belangen." Deze commissie<br />

ging in 1954 over in de Nederlandse<br />

Vereniging van Scheepsleveranciers.<br />

Salomon was een van de grondleggers van<br />

deze vereniging; zijn lidmaatschapskaart<br />

droeg <strong>het</strong> lidnummer een en hij was er vele<br />

jaren voorzitter. Ook was hij medeoprichter<br />

en executive vice-president van de in 1956<br />

opgerichte International Ship Suppliers<br />

Association (I.S.S.A.). De I.S.S.A. had als<br />

motto Storing Ships is Teamwork en ontwikkelde<br />

onder meer procedures en documenten.<br />

Salomon ontwierp de 'conditions governing<br />

the trade in ship's stores, provisions and<br />

supplies en <strong>het</strong> bijbehorende arbitragereglement.<br />

De periode van 1950 tot de oliecrisis in 1973<br />

waren gouden jaren voor de <strong>Rotterdam</strong>se<br />

haven en voor de Nederlandse economie. De<br />

scheepsleveranciers hadden veel werk. Het<br />

aantal door N.S. Frenk & Zoon bediende<br />

schepen steeg in rap tempo en daarmee ook<br />

de omzet: in <strong>het</strong> eerste jaar van de herstart<br />

bevoorraadde de firma 36 schepen en over<br />

geheel 1946 210 schepen, in 1947 waren dat<br />

er al 299, in 1948 426 en in 1949 706 schepen.<br />

In diezelfde periode steeg <strong>het</strong> aantal met<br />

vlees bevoorrade schepen van 104 naar<br />

177.*" De brutowinsten in zowel de vlees- als<br />

de scheepszaken lagen zo rond de zeven ton,<br />

197


198<br />

N. S. FtENK<br />

VAN WEtBCtN I<br />

ROTTERC<br />

NED. VER. VAN SCHEEPSLEVERANCIERS<br />

De H»« Frank Salomon<br />

geboren ..2.943=Z.9Jj^. te t ordain __,._<br />

is in diensl van de ,KJ.:u -em. t; 2oon.JJ.V-.-<br />

Van Veerdan PoelapBweg21,Rotterdi<br />

als<br />

maar de winstpercentages voor scheepszaken<br />

waren hoger. Begin jaren vijftig groeide <strong>het</strong><br />

aantal bevoorrade schepen nog verder en verdubbelde<br />

de omzet in beide zaken. Als de<br />

door N.S. Frenk & Zoon bediende schepen<br />

worden afgezet tegen <strong>het</strong> totale aantal schepen<br />

dat de <strong>Rotterdam</strong>se haven in 1956 aandeed,<br />

dan leverde N.S. Frenk & Zoon aan<br />

circa vijftien procent van de 20.000 schepen<br />

haar producten.*"<br />

In deze jaren zetten Frenk en Weterings de<br />

firma N.S. Frenk & Zoon om in een naamloze<br />

vennootschap. Van <strong>het</strong> aandelenkapitaal<br />

bezat Weterings zo'n vier procent, terwijl de<br />

rest was ondergebracht in de 'Beheersmaatschappij<br />

Frenk N.V.' waarvan Salomon de<br />

enige aandeelhouder was. In 1954 verhuisde<br />

Gezien,<br />

Inspecleui I, en A.<br />

afb. 5. Lidmaatschapskaart<br />

van Frenk Salomon van<br />

de NederlandseVerenig-<br />

ing van Scheepsleveran-<br />

ciers.<br />

(GAR, 956, dep. I /1463)<br />

N.S. Frenk & Zoon naar een nieuw en<br />

modern bedrijfspand aan de Willemskade.<br />

N.S. Frenk & Zoon: improviseren en<br />

doordraaien<br />

De ontwikkelingen van de containerhaven en<br />

de olieraffinaderijen noopte N.S. Frenk &<br />

Zoon in 1968 opnieuw te verhuizen. Het<br />

bedrijf vertrok naar een goed geoutilleerd<br />

pand bij de Waalhaven. Bij deze gelegenheid<br />

wees Salomon zijn medewerkers op de noodzaak<br />

te 'improviseren en doordraaien' om zo<br />

de leuze '168 uur per week klaarstaan voor<br />

de klanten' waar te maken. Om optimale<br />

service te bieden, konden afnemers hun<br />

orders op allerlei manieren doorgeven aan<br />

N.S. Frenk & Zoon en kregen belangrijke


klanten een eigen kantoorruimte in <strong>het</strong><br />

bedrijfsgebouw, zodat ze direct betrokken<br />

konden worden bij de scheepsbevoorrading.<br />

Toch waren service en de modernste hulpmiddelen<br />

en technieken volgens Salomon<br />

niet de belangrijkste succesfactoren. Bij <strong>het</strong><br />

veertigjarig bestaan van de firma in 1974<br />

legde hij in dit verband meer nadruk op <strong>het</strong><br />

belang van de juiste mensen op de juiste plek<br />

en een familiair contact met zijn medewerkers."'<br />

In de tweede helft van de jaren zestig nam<br />

<strong>het</strong> marktaandeel van N.S. Frenk & Zoon af.<br />

In deze jaren telde <strong>Rotterdam</strong> en omstreken<br />

namelijk 65 handelaren in scheepsbevoorrading<br />

die de meer dan 30.000 schepen die de<br />

Nieuwe Waterweg binnenvoeren van leveranties<br />

voorzagen. De tien grootste bedrijven<br />

bevoorraadden tweederde tot driekwart van<br />

de schepen. N.S. Frenk & Zoon richtte zich<br />

op de circa 20.000 buitenlandse schepen die<br />

<strong>Rotterdam</strong> aandeden en bediende zo'n tien<br />

procent van deze markt.<br />

De scheepsbevoorrading omvatte diverse productgroepen;<br />

<strong>het</strong> aandeel van deze productgroepen<br />

in de totale afzet van N.S. Frenk &<br />

Zoon was: vleesproducten 18%, aardappelen<br />

en groente 7%, vis 3%, gevogelte 5%,<br />

boter/kaas 4%, rookwaren 8%, drank 12%,<br />

gedroogde producten 12% en machineonderdelen<br />

28%. Het grote aandeel van deze laatste<br />

productgroep maakt duidelijk dat de<br />

scheepsbevoorrading zich niet alleen toespitste<br />

op voeding. Het vlees werd geleverd door<br />

de firma D. van Creveld, die behalve in eigen<br />

bedrijf geslachte vleesonderdelen ook geTmporteerd<br />

ingevroren vlees verkocht. Ongeveer<br />

20% van deze producten zette Van Creveld af<br />

bij N.S. Frenk & Zoon, 60% bij andere<br />

scheepsleveranciers uit <strong>Rotterdam</strong> en omgeving<br />

en 20% bij West-Duitse bedrijven.<br />

Om te groeien zocht N.S. Frenk & Zoon naar<br />

nieuwe afzetmarkten. Zo vormde zij in 1974<br />

samen met Pakhoed transportgroep en ingenieursbureau<br />

Schrada de organisatie PSF<br />

Offshore, die bevoorradingsdiensten aan offshore<br />

maatschappijen aanbood. Het magazijn<br />

en de kantoorpanden bevonden zich in Aberdeen.<br />

Een enorme tanker werd omgebouwd<br />

tot magazijn, om daarna in gebruik te worden<br />

genomen door Shell. Salomon typeerde<br />

<strong>het</strong> project als een 'kleinkind' omdat de ontwikkeling<br />

met zijn goedkeuring gebeurde,<br />

maar de zaak eigenlijk geheel was bedacht<br />

door zijn medewerkers Kretz en Bot."<br />

De jaren zeventig waren moeilijke jaren voor<br />

de scheepsleveranciers: de schepen die <strong>Rotterdam</strong><br />

aandeden bleven korter in de haven<br />

en telden minder bemanningsleden. Bovendien<br />

ging <strong>het</strong> bergafwaarts met de economic<br />

De scheepsbevoorraders zagen zich gedwongen<br />

om hun bedrijven te reorganiseren en te<br />

concentreren. N.S. Frenk & Zoon voerde<br />

gesprekken over een fusie met British and<br />

Commonwealth Shipping Company Ltd., een<br />

Engels conglomeraat. Uiteindelijk werd afgesproken<br />

dat Salomon zijn aandelen geleidelijk<br />

zou verkopen aan deze firma. De laatste<br />

overdracht vond plaats in 1975 en Frenk<br />

bleef tot 1976 aan als directeur. Desondanks<br />

verliep de overdracht niet probleemloos. De<br />

verwevenheid tussen N.S. Frenk & Zoon en<br />

D. Van Creveld, waarvan Salomon nog altijd<br />

directeur was, leverde zoveel moeilijkheden<br />

op dat Salomon de nieuwe eigenaren van<br />

N.S. Frenk & Zoon namens D. van Creveld<br />

199


200<br />

dagvaardde over de betaling van vleesleveranciers<br />

in de jaren 1975-1976. De voortzetting<br />

van N.S. Frenk & Zoon onder beheer van<br />

British and Commonwealth Shipping company<br />

verliep niet succesvol. Met pijn in zijn<br />

hart vernam Salomon dat N.S. Frenk & Zoon<br />

in 1977 failliet ging.<br />

De inmiddels eenenzestig jarige Salomon<br />

dacht er niet aan om zich terug te trekken uit<br />

de handel. Een jaar nadat hij was teruggetreden<br />

als directeur van N.S. Frenk & Zoon<br />

richtte hij SamTraCo op, gehuisvest aan de<br />

Schiedamsevest. In dit bedrijf bracht hij de<br />

firma D. van Creveld onder. Ook dit bedrijf<br />

had tot doel te handelen in onder andere<br />

levensmiddelen, vlees, vleesconserven en<br />

technische artikelen en deze producten te<br />

importeren en exporteren. In 1984 trad Salomon<br />

terug als directeur. Hij bleef wel aan <strong>het</strong><br />

bedrijf verbonden als president-commissaris.<br />

Dit bleek van korte duur, want een jaar later<br />

werd de onderneming geliquideerd. Hiermee<br />

kwam een einde aan de ondernemerscarriere<br />

van Salomon Frenk. Het enige wat hem restte<br />

was een vordering op SamTraCo van vijfendertigduizend<br />

gulden, die hij door herhaalde<br />

aanmaningen, juridische procedures en uiteindelijk<br />

beslaglegging terug trachtte te krijgen.<br />

Salomon Frenk: een Joodse ondernemer<br />

De families Frenk en Van Creveld handelden<br />

al generaties lang in vlees, net als vele andere<br />

Joodse families in Nederland." Ontwikkelingen<br />

in deze branche werden dan ook vaak<br />

op <strong>het</strong> conto van Joden geschreven." Dat<br />

Nathan Salomon zich niet alleen richtte op<br />

de vleeshandel is niet zo verwonderlijk. Veel<br />

vee- en vleeshandelaren hielden zich tevens<br />

bezig met de verkoop van andere waren of<br />

stapten over naar de aanverwante leer- en<br />

schoenenindustrie.^ Hoe gebruikelijk in Joodse<br />

kringen de overstap naar de scheepsleveranciersbranche<br />

was, is echter niet<br />

bekend. Waarschijnlijk was Nathan Salomon<br />

geen uitzondering, want de werkgelegenheid<br />

nam snel toe in deze sector. Hij kwam ermee<br />

in aanraking via zijn zwager, wiens scheepsleveranciersbedrijf<br />

veel vleesartikelen leverde,<br />

en richtte later een eigen scheepsleveranciersbedrijf<br />

op. Zijn zoon Salomon kwam, na<br />

een gedegen voorbereiding, halverwege de<br />

jaren dertig bij hem in de zaak. N.S. Frenk<br />

werd omgedoopt in N.S. Frenk & Zoon.<br />

De bezetting van Nederland door Nazi-<br />

Duitsland in de jaren 1940-1945 veranderde<br />

alles. In eerste instantie kwamen de zaken stil<br />

te liggen, later vervolgden en deporteerden<br />

de nazi's de familie Frenk. Salomon overleefde<br />

de jodenvervolging, in tegenstelling tot<br />

veel van zijn familieleden. Na zijn repatriering<br />

bouwde hij zowel N.S. Frenk & Zoon als<br />

de vleeshandel D. van Creveld, familiebezit<br />

aan moederszijde, van de grand af aan<br />

opnieuw op en breidde deze bedrijven uit.<br />

Hoewel de firma's onderling zaken deden,<br />

hield hij ze wel gescheiden.<br />

Kijkend naar Salomons optreden in beide<br />

branches valt op dat hij de ontwikkelingen op<br />

de binnenlandse en buitenlandse markt<br />

scherp in de gaten hield. Hij zag in dat<br />

ondernemers hun krachten moesten bundelen<br />

om gehoord te worden en de kwaliteit van de<br />

dienstverlening te bewaken en te verbeteren.<br />

Om dit doel te bereiken zocht hij de samenwerking<br />

met branchegenoten en was hij


etrokken bij de oprichting van vakverenigingen<br />

in binnen- en buitenland. Jarenlang<br />

had hij zitting in de bestuursorganen van<br />

deze organisaties. Vooral met zijn bedrijven<br />

in de vleesbranche speelde Salomon goed in<br />

op de door hem verwachte ontwikkelingen<br />

en werd zo een van de dragers van vernieuwing.<br />

Hij leverde een bijdrage aan de veranderende<br />

taakverdeling tussen vleesgrossier en<br />

slager en aan de introductie van voorverpakt<br />

vlees in de supermarkten.<br />

De basis voor <strong>het</strong> succes van Salomons<br />

ondernemerschap was reeds gelegd in de<br />

vooroorlogse jaren. Hij werd gevormd tijdens<br />

internationale stages en door te participeren<br />

in <strong>het</strong> bedrijf van zijn vader. Na de oorlog<br />

moest hij eerst <strong>het</strong> familiebezit weer in handen<br />

krijgen, daarna ging <strong>het</strong> snel. Hij plukte<br />

de vruchten van de handelsreizen die hij<br />

ondernam en die hem de gelegenheid boden<br />

om contacten te leggen in <strong>het</strong> buitenland en<br />

daar ideeen op te doen. Ook had hij baat bij<br />

de naoorlogse expansie van de <strong>Rotterdam</strong>se<br />

haven en <strong>het</strong> beheer van aan elkaar verwante<br />

bedrijven. Deze omstandigheden vergrootten<br />

zijn kansen om een succesvol ondernemer te<br />

worden. Helaas voor Salomon was <strong>het</strong> einde<br />

van zijn ondernemerschap minder glorieus<br />

dan <strong>het</strong> begin. Het tij zat hem niet meer mee,<br />

zijn bedrijven gingen roemloos ten onder en<br />

werden gesloten of verkocht.<br />

Gedurende zijn maatschappelijke carriere<br />

zette Salomon zich in voor de Joodse<br />

Gemeente. In dit opzicht was hij niet uniek.<br />

Er is geconstateerd dat succesvolle Joodse<br />

ondernemers veelal praktiserend Joods waren<br />

of in <strong>het</strong> bestuur van Joodse instellingen<br />

zaten.^ Toch is nog niet duidelijk waarom<br />

ROtter ^j<br />

beide vaak samengingen. Worden Joodse<br />

ondernemers gevraagd voor een bestuursfunctie<br />

als ze succesvol zijn of zijn Joodse<br />

ondernemers eerder geneigd een steentje bij<br />

te dragen aan de samenleving? In <strong>het</strong> geval<br />

van Salomon lijkt <strong>het</strong> op een combinatie van<br />

drijfveren en mogelijkheden. Behalve <strong>het</strong><br />

beroep dat de opperrabbijn op hem deed om<br />

zich na de oorlog in te zetten voor de Joodse<br />

gemeenschap speelde ook inzicht een rol.<br />

Salomon zag de noodzaak in om een groep<br />

te verenigen en te organiseren, of <strong>het</strong> nu ging<br />

om ondernemers of leden van een levensbeschouwelijke<br />

groepering. De mogelijkheid<br />

om tot <strong>het</strong> Nederlands Israel itische Gemeente<br />

bestuur toe te treden deed zich voor nadat<br />

een bestuurslid overleed. Het oog van <strong>het</strong><br />

bestuur viel op Salomon, niet alleen vanwege<br />

diens inzet voor de Vereniging Centraal<br />

Tehuis voor Israelieten in Nederland maar<br />

ook omdat er behoefte aan een koopman in<br />

<strong>het</strong> bestuur was.<br />

Vast staat dat Salomons ondernemerschap<br />

velen opviel en alom lof oogstte. In 1972<br />

benoemde de koningin, op voordracht van<br />

<strong>het</strong> Ministerie van Landbouw, Salomon tot<br />

Ridder in de Orde van Oranje Nassau op<br />

grand van zijn verdienste in de Vlees- en<br />

Scheepsleverancierssector. Een blijk van<br />

waardering waarmee hij erg verguld was.<br />

NOTEN<br />

1. Dit artikel is mede gebaseerd op <strong>het</strong> archief van<br />

defamilie S. Frenk (1934-1995), Gemeentearchief<br />

<strong>Rotterdam</strong>, toegangsnummer 956, dep1/1463/-<br />

01/1.<br />

201


202<br />

2. Abraham Marcus Frenk vertrok als koopman<br />

naar Zierikzee en nam zitting in <strong>het</strong> bestuur van de<br />

Kehilla, dejoodse gemeente. Ook zijn zoon<br />

Salomon kreeg zitting in dit bestuur. Nathan<br />

Salomon, die was opgegroeid in Zierikzee, verhuisde<br />

in 1906 naar <strong>Rotterdam</strong> met zijn vrouw, Mietje<br />

van Klaveren, hun vier dochters en drie van hun<br />

vier zonen. Een van hen was Nathan Salomon<br />

Frenk, de vader van Salomon.<br />

3. Brief van Jan Olyslager (8-11-1993) aan<br />

Boddaert naar aanleiding van zijn artikel in<br />

Havenloods van 1 6 September 1993 (omslag 412).<br />

4. Document 'Diverse gegevens betr. firma N.S.<br />

F.&Z.' (omslag 705).<br />

5. J.A. Veraart, Joden in Nederland (Hilversum<br />

1938) 91.<br />

6. Interviews Angelique Aalbers en Ita Arends met<br />

Salomon Frenk in 1993 en 1994 in <strong>het</strong> kader van<br />

hun scriptie geschiedenis aan de Chr. Hogeschool<br />

Windesheim, afdeling H.P.O. Lerarenopleiding:<br />

'Neerlands Israel' in goede en zeer kwade dagen.<br />

7. Interviews Aalbers en Arends.<br />

8. Volgens de gehanteerde definities was de familie<br />

Frenk voljoods. Dit stempel kregen personen met<br />

drie of vier Joodse grootouders en personen met<br />

twee Joodse grootouders die gehuwd waren met<br />

een Jood of zelf lid waren van <strong>het</strong> Israelitische<br />

kerkgenootschap. Op deze Joden had de bezetter<br />

<strong>het</strong> gemunt.<br />

9. Interviews Aalbers en Arends.<br />

10. Nathan Salomon bezat behalve vermogen op<br />

zijn Nederlandse bankrekening, aandelen ter<br />

waarde van meer dan twintigduizend gulden, een<br />

Amerikaanse rekening met een saldo van meer dan<br />

dertigduizend dollar en een Engelse rekening met<br />

een paar honderd pond.<br />

11. Hij werkte voor Speelman & Bros dat Spaanse<br />

en Latijns-Amerikaanse schepen proviandeerde.<br />

12. Deze alinea is deels gebaseerd op interviews<br />

Aalbers en Arends.<br />

13. Op een van deze teruggevonden lijsten staan<br />

Nathan Salomon als scheepsleverancier, zijn vrouw<br />

Sophia en hun dochter Myra als ziekenverpleegster<br />

wonende op de Heemraadssingel 234, en Salomon<br />

als secretaris/commies en zijn vrouw Liselotte<br />

wonende op de Breitnerstraat 81b. (Nederlands<br />

Instituut voor Oorlogsdocumentatie (N1OD), 77-85:<br />

267-284.)<br />

14. Stichting Comite Loods 24, Vervolging <strong>Rotterdam</strong>se<br />

joden in de oorlog. <strong>Rotterdam</strong> (1993) 4, 17,<br />

24.<br />

15. Een maand later stierf de in 1939 uit Duitsland<br />

geemigreerde schoonmoeder van Salomon in sanatorium<br />

Dennenoord in Doom.<br />

16. A.J. Herzberg, Kroniek der Jodenvervolging<br />

1940-1945 (Amsterdam 1978) 61.<br />

1 7. Interview Aalbers en Arends.<br />

18. Nathan Salomon Frenk staat vermeld in<br />

Kaddisj. Ter nagedachtenis van dejoodse <strong>Rotterdam</strong>se<br />

burgers 1940-1945 (<strong>Rotterdam</strong> 2000).<br />

19. M. Croes en P. Tammes, Gif laten wij niet<br />

voortbestaan. Een onderzoek naar de overlevingskansen<br />

van joden in de Nederlandse gemeenten,<br />

1940-1945 (Amsterdam 2004) 41.<br />

20. L. Vorst, 'In Memoriam Opperrabbijn A.B.N.<br />

Davids, 1895-1945' in: <strong>Rotterdam</strong>s jaarboekje<br />

1968, 144-147. Davids staat vermeld in Kaddisj.<br />

21. Interviews Aalbers en Arends; voorts Judith<br />

Nelemans, 'Zorg dat ze bij elkaar blijven als drijfveer'<br />

Interview met Salomon Frenk, oud-voorzitter<br />

JG<strong>Rotterdam</strong>, Nieuw Israelitisch Weekblad (NIVV),<br />

19 juli 1985 (omslag 432).<br />

22. Notulen van de 119de vergadering van de<br />

Kerkeraad der Nederlands Israelitische Gemeente<br />

te <strong>Rotterdam</strong>, 20 januari 1966 (omslag 2).<br />

23. Zie voor een uitgebreide geschiedenis van de


Nederlandse Israel itische Gemeente te <strong>Rotterdam</strong><br />

(1945-2007) P. van Trigt, Een Kleine Kehilla met de<br />

jeroesje van een grote (<strong>Rotterdam</strong> 2007).<br />

24. Zie brief van Frenk aan Mr. Cieslik, 12 april<br />

1972 (omslag 107).<br />

25. Deze ervaringen verhaalt Salomon in een brief<br />

van 9 mei 1980 aan zijn zus Myra en haar man<br />

Theo Pinkowitz (omslag 11).<br />

26. De aanstelling van een niet-Brit in <strong>het</strong> bestuur<br />

was mede ingegeven doordat <strong>het</strong>Verenigd Koninkrijk<br />

een jaar eerder was toegetreden tot de Europese<br />

Economische Gemeenschap (EEG) waardoor<br />

de afzetmarkt voor zowel de Britten als de EEGlanden<br />

vergrootte en op elkaar werd afgestemd<br />

(brief Frenk 8 juli 1973 aan teerbeminde dochters;<br />

omslag 8).<br />

27. Zie verzoek van <strong>het</strong> Bedrijfschap voorVee en<br />

VIeesch aan <strong>het</strong> Braziliaanse consulaat om de<br />

benodigde visa voor 'Mr. Frenk as meat-experf (11<br />

maart 1948) (omslag 198).<br />

28. Door een spaaractie van supermarktketen<br />

Albert Heijn nam <strong>het</strong> bezit van een koelkast begin<br />

jaren zestig nog verder toe. T. de Rijk, Het elektrische<br />

huis (<strong>Rotterdam</strong> 1998) 359-360.<br />

29. Misset's vakblad De Vee- en Vleeshandel (21<br />

april 1959) 'Pers-naklanken van de Kontactdag in<br />

de Rivierahal' (omslag 1).<br />

30. The National Provisioner, 'Red Meat Packaged<br />

at Packer Level is Big Hit in Holland' (omslag 1).<br />

31. Frenk kende Broere en Soesman al enkele<br />

jaren. Zij vertegenwoordigden namelijk de<br />

<strong>Rotterdam</strong>se Vleesgrossiers Combinatie (R.V.C.),<br />

waarmee Frenk contracten afsloot voor de firma's<br />

N.S. Frenk & Zoon en D. van Creveld.<br />

32. Oorspronkelijk was de heer Visser ook betrokken<br />

bij de oprichting van de V.V.H. Na <strong>het</strong> overlijden<br />

van Broere sr. in 1954 werd <strong>het</strong> contract volgens<br />

de vennootschapovereenkomst ontbonden en<br />

een nieuw contract opgesteld onder voortzetting<br />

van dezelfde naam. Visser verklaarde toen geen<br />

deelgenoot meer te willen zijn in de voort te zetten<br />

firma V.V.H. (vennootschapsakte, omslag 255)<br />

33. Een tiental aannemers schreef zich in om de<br />

klus te klaren voor ongeveer een half miljoen gulden.<br />

De geschatte bouwtijd lag tussen de 250 en<br />

300 dagen. Uiteindelijk kregen de architecten<br />

Swanefeld en Goslinga en bouwbedrijf N.V. gebr.<br />

Koudijs uit <strong>Rotterdam</strong> opdracht om <strong>het</strong> nieuwe<br />

bedrijfspand te realiseren (omslag 370).<br />

34. Misset's vakblad De Vee- en Vleeshandel (26<br />

april 1960) 'Officiele opening VVH gebouw'<br />

(omslag 363).<br />

35. Misset's vakblad De Slagerij (22 april 1960) 'De<br />

VVH te <strong>Rotterdam</strong> in nieuw bedrijfspand' (omslag<br />

363).<br />

36. Zie bijvoorbeeld brief van Frenk aan zijn teerbeminde<br />

dochters van 1 mei 1970 (omslag 5).<br />

37. V.V.H. bezoekersboek, mei 1960 - nov. 1973<br />

(omslag 127).<br />

38. Brief van 8 juli 1964 van Frenk aan zijn drie<br />

medefirmanten (omslag 253).<br />

39. Brief van R. Krol namens de vier firmanten aan<br />

getuigen D. Mak, F. Melis en W. Westbroek, 10<br />

november 1964 (omslag 253).<br />

40. De gemiddelde vleesconsumptie van de<br />

Nederlander daalde inderdaad in de periode 1971-<br />

1973 van 50,9 kilo naar 48,5. Daarna steeg de<br />

vleesconsumptie weer naar 52,8 in 1974 en zelfs<br />

naar 61,3 in 1975. Als we de prijsindexcijfers<br />

ernaast leggen (met 1990=100), dan zien we een<br />

stijgende vleesprijsindex van 51 in 1971 naar 67 in<br />

1975. (bron: CBS StatLine, geraadpleegd juli 2007).<br />

'Vlees per kilo lokt huisvrouw naar grossier', Het<br />

Algemeen Dagblad, 5 februari 1974 (omslag 585).<br />

41. <strong>Rotterdam</strong>s Nieuwsblad (2 juli 1981) 'De<br />

Verenigde Vleeshandel: systematisch uitgebeend?'<br />

(omslag 127).<br />

203


204<br />

42. Boddaert, Havenloods (16 September 1993)<br />

(omslag 412).<br />

43. Voor de verkoop van vlees- en andere conserven<br />

door Van Creveld Delicatessen was 't Raedthuys<br />

<strong>het</strong> gedeponeerde handelsmerk.<br />

44. Holland Herald (ongedateerd) (omslag 400).<br />

45. Interview Frenk in Jaarverslag 1988, een terugblik<br />

op de periode 1954-1989 van de Nederlandse<br />

Vereniging van Scheepsleveranciers (omslag 432)<br />

46. Overzicht van onkosten en aantal schepen<br />

(omslag 705).<br />

47. The National Provisioner, 'Red Meat Packaged<br />

at Packer Level is Big Hit in Holland' (omslag 1).<br />

48. Een schrijven van Frenk gericht aan de medewerkers<br />

op 1 november 1968 (omslag 3).<br />

49. Reprint from The Institute of Meat "Bulletin"<br />

nummer 86, 'Celebrations in <strong>Rotterdam</strong>' (omslag<br />

448).<br />

50. Ongeveer eenderde van de schepen die N.S.<br />

Frenk & Zoon bevoorraadde droeg de Engelse, een<br />

op de zes schepen de Franse, een op de acht schepen<br />

de Italiaanse en een op de tien schepen een<br />

vlag van een Noord of Zuid Amerikaans land en<br />

verder enkele schepen uit Israel, Ethiopie, Filippijnen<br />

en Hongkong. Dit is opvallend, aangezien<br />

ongeveer de helft van alle uit buitenlandse schepen<br />

voor een Duitse, Zweeds of Noorse maatschappij<br />

voer (document opgesteld in 1968 en getiteld<br />

'History of N.S. Frenk & Zoon N.V.' (omslag 215)).<br />

51. Zie bijvoorbeeld brief van Frenk van 12 maart<br />

1974 aan dochter Ruth (omslag 9).<br />

52. J.C.H Blom en J.J Cahen, 'Joodse Nederlanders,<br />

Nederlandse joden en joden in Nederland (1870-<br />

1940)' in: J.C.H. Blom, R.G. Fuks-Mansfeld, I.<br />

Schoffer (red.), Geschiedenis van de joden in<br />

Nederland (Amsterdam 1995) 247-312.<br />

53. Zo was Gerzons vleeschconservenfabriek een<br />

van de eerste bedrijven die zich grootschalig toe-<br />

legde op vleesconserven en waren Hartog en<br />

Zwanenberg de oprichters van de twee grootste<br />

exportslachterijen eind negentiende eeuw. M.<br />

Schrover, 'Gij zult <strong>het</strong> bokje niet koken in de melk<br />

zijner moeder. Joodse ondernemers in de voedingsen<br />

genotsmiddelenindustrie' in: H. Berg, T.<br />

Wijsenbeek, E. Fischer (red.), Venter, fabriquer,<br />

fabrikant. Joodse ondernemers en ondernemingen<br />

in Nederland 1796-1940 (Amsterdam 1994) 160-<br />

190.<br />

54. Schrover, 'Gij zult <strong>het</strong> bokje niet koken', 182.<br />

55. Schrover, 'Gij zult <strong>het</strong> bokje niet koken', 187-<br />

188.<br />

56. Notulen van de 119de vergadering van de<br />

Kerkeraad der Nederlands Israelitische Gemeente<br />

te <strong>Rotterdam</strong>, 20 januari 1966 (omslag 2).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!