04.08.2013 Views

Aqua Noord Limburg - home.euphonynet.be

Aqua Noord Limburg - home.euphonynet.be

Aqua Noord Limburg - home.euphonynet.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

www.desiervisoverpelt.<strong>be</strong><br />

<strong>Aqua</strong><br />

<strong>Noord</strong><br />

<strong>Limburg</strong><br />

1972 - 2009<br />

Redactie, verantw. uitgever en verzendingsdienst :<br />

A.N.L. p/a Luc Schetz, Dorpsstraat 17/1, 3950 Bocholt<br />

http://www.aquanoordlimburg.<strong>be</strong><br />

België - Belgique<br />

P.B. - P.P.<br />

3950 BOCHOLT<br />

BC 30190<br />

Maandelijks tijdschrift voor<br />

aquarium-, terrarium- en<br />

vijverliefheb<strong>be</strong>rs<br />

Jaargang 36 nr. 4 - 2009<br />

Verschijnt niet in juli & augustus<br />

april<br />

Afgiftekantoor<br />

Bocholt<br />

P 702030


Wat bieden wij U :<br />

<strong>Aqua</strong> <strong>Noord</strong>-<strong>Limburg</strong><br />

de vereniging voor alle<br />

aquarium-, terrariumen<br />

vijverliefheb<strong>be</strong>rs<br />

✔ Een eigen tijdschrift (jaarlijks 10 edities)<br />

✔ Het B.B.A.T.-tijdschrift <strong>Aqua</strong>riumwereld<br />

Maandelijks interessante, leerrijke en educatieve<br />

bijeenkomsten zoals :<br />

✔ Debatavonden<br />

✔ Lezingen<br />

✔ Beginnersvergaderingen<br />

✔ Knutselvergaderingen voor doe-het-zelvers<br />

✔ Dialezingen en videovoordrachten<br />

✔ Verrassingsvergaderingen<br />

✔ Uitgebreide video- en diatheek<br />

✔ Maandelijks een gratis tombola<br />

✔ Een aquateam voor praktische bijstand<br />

✔ En vooral een gezellige vriendensfeer met veel plezier<br />

Daarbij ook nog :<br />

✔ Diverse uitstappen en trips<br />

✔ Excursies en <strong>be</strong>zoeken ”achter de schermen”<br />

Alle artikels mogen overgenomen worden mits vermelding van herkomst<br />

en auteur. Niets mag echter gewijzigd worden aan de inhoud zonder uitdrukkelijke<br />

toestemming van de auteur.<br />

Alle artikels en advertenties vallen onder de verantwoordelijkheid van de<br />

respectievelijke auteurs of adverteerders.<br />

Café<br />

’t Misverstandt<br />

Dirk Janssen<br />

Kraanstraat 10<br />

3900 Overpelt<br />

Tel. 011 66 44 59


Ledenvergadering donderdag 30 april ’09<br />

Rondetafelgesprek<br />

Tijdens deze vergadering kunnen allerhande problemen of zaken die met<br />

onze hobby verband houden <strong>be</strong>sproken worden. Dit keer alles i.v.m. vijvers.<br />

Zit je met een <strong>be</strong>paald probleem kom dan zeker naar deze vergadering,<br />

andere liefheb<strong>be</strong>rs kunnen je probleem misschien oplossen of andere ideeën<br />

aanreiken.<br />

Je <strong>be</strong>nt zoals steeds welkom in ons lokaal<br />

zaal Holheide,<br />

Bremstraat 25 - Overpelt.<br />

De vergadering start om 20.00 uur.<br />

Tot dan,<br />

het <strong>be</strong>stuur<br />

Best ANL’ers,<br />

WOORDJE<br />

VAN HET<br />

BESTUUR<br />

Wij vernamen het overlijden van<br />

De heer<br />

Giel Schildermans<br />

echtgenoot van mevrouw<br />

Helena Van Hertum<br />

Geboren te Achel op 18 maart 1934 en zachtjes ingeslapen te Overpelt in<br />

het Mariaziekenhuis <strong>Noord</strong>-<strong>Limburg</strong> op Witte Donderdag 9 april 2009.<br />

Wij wensen Eddy, Ria en de familie veel sterkte in deze moeilijke tijd.<br />

Op zondag 28 juni 2009 is er weer de Zomeractiviteit van BBAT-<strong>Limburg</strong>. Dit<br />

jaar wordt deze aktiviteit georganiseerd door de Zilverhaai van Beringen.<br />

Samenkomst vanaf 13u30 in zaal Cor, Pastorijstraat 42, 3582 Koersel-<br />

Beringen<br />

Programma: Wandeling met gidsen langs viskwekerij VandePut in Zonhoven<br />

en aansluitend bar<strong>be</strong>cue.<br />

Vooraf inschrijven bij Marc.<br />

De Federatie BBAT-<strong>Limburg</strong> geeft ¤ 1.50 bij als subsidie per deelnemer ,<br />

daarmee word het <strong>be</strong>trag voor deelname voor volwassenen ¤ 9.00 en voor<br />

de kinderen ¤ 7.00.


<strong>Aqua</strong>rium<br />

Het biologisch droogfilter<br />

internet<br />

André De Jonghe<br />

Om onze dieren in optimale conditie te houden zoeken wij naar steeds <strong>be</strong>tere<br />

filtermethoden. In de aquariumhandels worden diverse types aangeboden,<br />

die alle hun nut heb<strong>be</strong>n, maar de veeleisende aquariaan niet volledig<br />

tevreden stellen.<br />

Het biologisch droogfilter <strong>be</strong>staat zeker reeds vijftien jaar, maar is nog door<br />

velen niet gekend. Dit filter dienen wij echter zelf te vervaardigen. Het systeem<br />

is de eenvoud zelf: een bakje dat wij op het dekglas plaatsen, gevuld<br />

met argexkorrels, keramische pijpjes of ander filtermateriaal met daarboven<br />

perlonwatten of een dunne kwaliteitsmousse.<br />

Het water, dat uit de uitlaat komt van een ander filter wordt via een<br />

geperforeerde buis naar dit filter gebracht. Door gaatjes in de bodem van het<br />

bakje druppelt het water opnieuw in het aquarium.<br />

Bij gebruik van dit filtersysteem in mijn tanganyika-aquarium zag ik dat de<br />

perlonwatten nog vuil werden, zodat ik kan stellen dat dit filter zowel biologisch<br />

als mechanisch werkt.<br />

Ik <strong>be</strong>n er geen voorstander van om rechtstreeks vanuit het aquarium via een<br />

dompelpomp het water naar de droogfilter te leiden: de gaatjes van de<br />

geperforeerde buis geraken gemakkelijk verstopt en de wat wordt te vlug<br />

vuil; <strong>be</strong>ter is te werken in combinatie met een reeds <strong>be</strong>staand filter zodat het<br />

water reeds over een filtermassa gelopen heeft.<br />

Deze filter voegt extra zuurstof toe aan het water, wat de vissen zeker ten<br />

goede komt.<br />

Om een dergelijk filter te bouwen kan je gebruik maken van een glazen<br />

bakje, dat je zelf gelijmd hebt, of een langwerpige plastiek bloembak die je<br />

dan op de gewenste hoogte afzaagt. Ik geef de voorkeur aan de laatste<br />

oplossing omdat je met plastiek gemakkelijker kunt werken dan met glas.<br />

Best is geen al te krachtige pomp te gebruiken, omdat je anders tegendruk<br />

krijgt waardoor de pomp vlugger verslijt.<br />

Het duurt ongeveer drie weken vooraleer dit filter <strong>be</strong>gint te werken: kristalhelder<br />

water en levendiger vissen is het eindresultaat.<br />

Killivissen - Seizoenvissen? Koen Van Gelder<br />

Op een van onze ruil<strong>be</strong>urzen arriveerde een<br />

Nederlandse kweker, na wat rondzwervingen,<br />

<strong>be</strong>hoorlijk laat. Meteen <strong>be</strong>gon hij op zijn<br />

tafel plastic zakjes uit te stallen, die elk een<br />

koppel killivisjes bleken te <strong>be</strong>vatten. Grote<br />

toeloop en veel vragen. Eén van de vragen<br />

die door verschillende aanwezigen werd<br />

gesteld was : zijn dit seizoenvisjes? Een<br />

goede gelegenheid voor de redactie om nog<br />

eens op deze prachtige visjes terug te komen.Killivisjes <strong>be</strong>horen de orde<br />

van de tandkarpers (Cyprinodontiformes). Tot deze orde <strong>be</strong>horen de zogenaamde<br />

levendbarende en eierleggende tandkarpers. Over de eerste groep<br />

verscheen een stukje in het vorige nummer van Tropicana-info, ditmaal gaat<br />

het over de eierleggende soorten. Tot de familie van de eierleggende tandkarpers<br />

of Cyprinodontidae <strong>be</strong>horen verschillende onderfamilies en geslachten.<br />

Voor de aquariaan is vooral de onderfamilie van de Rivulinae <strong>be</strong>langrijk<br />

(voor wie zich andermaal overdonderd voelt door de wetenschappelijke namen:<br />

kyprinos is Grieks voor ‘karper’, en odon <strong>be</strong>tekent ‘tand’ in het Grieks.<br />

Rivulinae is afgeleid van het Latijnse woord rivus, <strong>be</strong>ek). Bekende Rivulinae<br />

zijn de Aphyosemion-, Epiplatys-, Nothobranchius en Roloffiasoorten, die in<br />

Afrika leven, de Rivulus- en Cynolebiassoorten uit Amerika en de<br />

Aplocheilussoorten uit Zuid-Azië. Vooraleer daar verder op in te gaan, komen<br />

we tot de seizoenvissenkwestie. Killivisjes leven in plassen, ondergelopen<br />

velden, sloten, waterloopjes. Sommige van die biotopen drogen - in<br />

het droge seizoen natuurlijk - uit. Dat geeft aanleiding tot twee levensvormen:<br />

de niet-perodieke en de periodieke. De niet-periodieke visjes brengen<br />

hun leven door in water dat niet uitdroogt en dat leven ziet er dus hetzelfde<br />

uit als dat van andere vissen. In aquaria kunnen sommige soorten tot vijf<br />

jaar oud worden. De ‘seizoenvissen’ leven in water dat niet <strong>be</strong>stendig aanwezig<br />

is. Hun eitjes moeten dus een droge periode kunnen overleven, terwijl<br />

ze zelf uiteraard omkomen. De eitjes kennen twee rustpauzes: een eerste


tot de bodem opdroogt, waarna de ontwikkeling <strong>be</strong>gint, een tweede als het<br />

embryo voltooid is, maar er nog geen water is. In een aquarium moeten we<br />

dit droogvallen dus wel simuleren om de eitjes tot ontwikkeling te brengen,<br />

maar hou de visjes gerust nat en in leven (en vooral niet te warm)! Naast<br />

deze twee hoofdvormen <strong>be</strong>staan er nog semi-periodieke killi’s, waarvan de<br />

eierontwikkeling ononderbroken is als er water is, maar onderbroken als hun<br />

plas uitdroogt of waarvan de plas niet volledig uitdroogt en de eitjes in de<br />

vochtige bodem blijven. Het populairste geslacht bij de aquariaan zijn de<br />

Aphyosemionsoorten uit West-Afrika. De meeste soorten ziijn doorlevende<br />

visjes die hun eitjes op planten afzetten. Hiertoe <strong>be</strong>horen o.m. de A. australe<br />

of Kaap Lopez, de A. sjoestedti of<br />

blauwe gularis, de A. bivittatum of rode<br />

lierstaart, de A. walkeri walkeri of Walkers<br />

lierstaart, A. amieti, A. striatum, A.<br />

gabuense en een recent in de<br />

aquariumwereld verschenen visje, de<br />

A. poliaki, waarvan de Bolifamba-visjes<br />

op de <strong>be</strong>urs konden worden aangeschaft.<br />

De blauwe gularis is een<br />

seizoenvis, die zijn eitjes in de bodem<br />

afzet. Daarnaast zijn er semi-seizoenvisjes, die men soms tot een afzonderlijk<br />

geslacht rekent (Fundulopanchax), zoals de A. cinnamomeum of kaneelvaandrager,<br />

A. filamentosum of draadvaandrager , A. gardneri of staalbauwe<br />

vaandrager en A. marmoratum. Ook de Roloffiasoorten komen uit West-Afrika.<br />

Ze lijken sterk op de Aphyosemionkilli’s. Er zijn doorlevende soorten, seizoenvissen<br />

en semi-seizoenvissen bij. Bekend zijn Gery’s vaandrager (R. geryi),<br />

de gouden vaandrager (R. occidentalis), een seizoenvisje, de R. roloffi en<br />

de R. li<strong>be</strong>riensis, een semi-seizoenvis. De Nothobranchiussoorten leven<br />

vooral in Oost-Afrika. Zij heb<strong>be</strong>n meestal niet de lange slanke vorm van de<br />

vorige soorten. We noemen de N. guentheri, de N. rachovii, de N. korthausae,<br />

N. foerschi en de Nothobranchiussoorten van de palmquisti-groep. Het zijn<br />

allemaal seizoenvisjes. De Epiplatyssoorten komen dan weer uit West-Afrika.<br />

Bekend zijn E. dageti monroviae of dwarbandsnoekje en vooral de E.<br />

annulatus of ringsnoekje. Ook dit zijn doorlevende visjes, die dicht bij de<br />

oppervlakte leven en hun eitjes op planten afzetten. Verwant met het geslacht<br />

Epiplatys, maar afkomstig uit Zuid-Azië, zijn de Aplocheilussoorten.<br />

Het zijn doorlevende plantenleggers. De A. lineatus of panchax wordt 10 à<br />

12 cm. groot en is <strong>be</strong>hoorlijk agressief. De A. blocki of dwergpanchax is<br />

maar half zo groot. Het geslacht Rivulus is verspreid over het zuiden van<br />

<strong>Noord</strong>-Amerika en heel Midden- en Zuid-Amerika. Enkele soorten: Rivulus<br />

cryptocallus, R. cylindraceus of Rivulus van Cuba, Holms’ rivulus, R. holmiae,<br />

en R. harti. Al deze soorten zijn doorlevende plantenleggers. Tot een ander<br />

Amerikaans geslacht <strong>be</strong>horen de Cynolebiassoorten. Deze seizoenvisjes<br />

leven in Zuid-Amerika en leggen hun eieren in de bodem. Te vermelden zijn<br />

White’s waaiervis of C. whitei, C.<br />

melanotaenia, C. alexandri, C.<br />

heloplites en de zwarte waaiervis of C.<br />

nigripinnis. Binnen dit geslacht komen<br />

sterk verschillende vormen voor. De<br />

vuistregel is dus: doorlevende visjes<br />

zijn plantenleggers, seizoenvisjes leggen<br />

hun eitjes af in de bodem. Voor de<br />

eerste groep gebruiken kwekers dikwijls<br />

moppen in kunstwol waarin de wijfjes hun eitjes afzetten. Die worden<br />

dan vaak verzameld om de eitjes tegelijk te laten uitkomen. Daarnaast wordt,<br />

wel in Europa en niet in Amerika, een meer natuurlijke methode gebruikt,<br />

waarbij men de vissen eitjes laat leggen op fijnbladige planten. Voor de<br />

bodemleggers is een turflaag op de bodem vereist, die men dan later een<br />

tijd droog houdt. Ook systemen met een paairooster worden gebruikt. De<br />

eerste methode werd duidelijk uitgelegd door Eric Van Ginhoven in <strong>Aqua</strong>riumwereld<br />

47, 1994, blz. 184-187. Killikweek is een tak van de aquaristiek met<br />

heel fervente aanhangers, eigen verenigingen, internetsites en tentoonstellingen.<br />

De echte amateurs willen overigens ook precies weten uit welk watertje<br />

hun visje komt – wat ons meestal een zorg zal wezen. Soms is dat een<br />

code van een letter en een getal, maar ook de boven genoemde Bolifamba<br />

als toevoeging aan de naam van een visje dat op de <strong>be</strong>urs werd aangeboden<br />

wijst op de herkomst.<br />

AQUARIUMPLANTEN ZELF KWEKEN<br />

Men koopt een plant ... hij gaat dood ... men koopt een nieuwe ... enz.<br />

Nochtans is kweken met aquariumplanten zeker zo boeiend als kweken met<br />

vissen en veel gemakkelijker. Als men op een paar punten let, is kweken met<br />

aquariumplanten zeer eenvoudig. De meest gekende methode is vermeerderen<br />

door "stekken" en "uitlopers". Dit laatste ge<strong>be</strong>urt meestal al vanzelf in<br />

het aquarium, zonder dat men iets hoeft te doen. Een andere methode is<br />

kweken in emerse (boven water) cultuur.<br />

Inleiding:<br />

Kan men alle planten vermeerderen door stekken en/of uitlopers:<br />

het antwoord is NEEN.<br />

Sommige planten kan men alleen vermeerderen door het uitzaaien van zaad.


Dit zaad kan alleen gewonnen worden van de plant in een paludarium of in<br />

een vochtige ruimte en alleen met de voet in het water of in een vochtige<br />

bodem. Men moet sommige van deze planten <strong>be</strong>stuiven, al dan niet kunstmatig,<br />

sommige planten heb<strong>be</strong>n een systeem van zelf<strong>be</strong>stuiving.<br />

Men moet het op deze mannier verkregen zaad dan uitzaaien in zaaibakjes<br />

met de juiste grondsamenstelling, de juiste vochtigheid, het juiste licht en de<br />

juiste temperatuur en naar mate ze groeien uitplanten in grotere bakken en<br />

de waterspiegel langzaam verhogen om aan de onderwatertoestand te wennen,<br />

indien ze in het aquarium gezet worden.<br />

Planten die alleen uit zaad te winnen zijn, zijn in regel echte moerasplanten.<br />

Sommige planten zijn gewoon niet te vermeerderen door de aquariumhouder,<br />

dit komt waarschijnlijk omdat we de natuurlijke omstandigheden niet perfect<br />

genoeg kunnen nabootsen of <strong>be</strong>naderen, in ieder geval wie niet waagt, niet<br />

wint. Gelukkig <strong>be</strong>staan er ook vele planten die wel gemakkelijk te kweken<br />

zijn, zodat de keuze nog zeer groot is. Iedere aquariumhouder kan makkelijk<br />

zijn planten<strong>be</strong>stand op pijl houden door het zelf kweken van zijn planten,meer<br />

nog, van sommige soorten moet men emmers vol weggeven of gewoon<br />

wegkieperen omdat men er geen blijf mee weet.<br />

Stekken:<br />

We kunnen zo goed als alle stengelplanten het eenvoudigst vermeerderen<br />

door stekken. Elk stengeldeel kan adventief wortels vormen, d.w.z. wortels<br />

aan de stengelknopen. Uit elk stengeldeel ontstaat een nieuwe plant. Bij<br />

vele soorten zoals waterpest, vederkruid, enz... kan zelfs elk losgeraakt<br />

stengelfragment weer uitgroeien. Er kan altijd een nieuwe plant uit ontstaan,<br />

als maar één stengelknoop of minstens één stengelknoop aanwezig is. Uit<br />

de in de bladoksels aanwezige knoppen groeit dan een nieuwe plant. In het<br />

algemeen is het <strong>be</strong>ter stengelgedeelten met elk 4 tot 5 knopen te kiezen. De<br />

planten Vallisneria groeien dan asiatica sneller en worden forser. We verwijderen het onderste<br />

bladpaar of de onderste bladkrans en steken de stengel in de losse kiezelbodem.<br />

Zodra de wortelvorming is <strong>be</strong>gonnen, bij de meeste soorten reeds<br />

na enkele dagen, ontstaan ook de zijloten uit de bladoksels. Heb<strong>be</strong>n deze<br />

loten een lengte van 5 tot 10 cm <strong>be</strong>reikt dan kunnen we ze weer afsnijden en<br />

afzonderlijk la-ten opgroeien.<br />

Uitlopers en dochterplanten:<br />

We kunnen zo goed als alle planten die geen stengelplant zijn vermeerderen<br />

door uitlopers en dochterplanten. Deze uitlopers krijgen wortels en op<br />

hun <strong>be</strong>urt weer uit-lopers. In de loop van de tijd vormt zich tenslotte een<br />

kleine plantengroep, die uit de moederplant en meerdere uitlopers <strong>be</strong>staat.<br />

Sommige soorten krijgen kleine plantjes in de bladoksels, die nog aan de<br />

moederplant wortels krijgen en die we er na ongeveer 10 weken af kunnen<br />

halen. Hoe kunnen we nu cryptocorynen, die geen of slechts weinig uitlopers<br />

vormen vermeerderen? Elke wortelstok van een cryptocoryne <strong>be</strong>vat<br />

slapende ogen, dit zijn knoppen in rusttoestand. Om deze te laten uitlopen<br />

moeten we alleen maar de wortelstok tussen de ogen doorsnijden en de<br />

stukken wortelstok aan het wateroppervlak laten drijven. De lichtprikkel stimuleert<br />

de slapende ogen om uit te groeien. Zijn er dan na enige tijd kleine<br />

plantjes te zien, dan zetten we de stukken wortelstok weer in de grond. Doen<br />

we dit niet, dan blijven de jonge plantjes in de ontwikkeling steken en groeien<br />

ze niet verder. Bij de soorten die wel uitlopers vormen kunnen we het ontstaan<br />

van uitlopers versnellen, zodra de jonge plantjes een <strong>be</strong>etje gegroeid<br />

zijn en ongeveer 4 tot 5 blaadjes heb<strong>be</strong>n, snij-den we de verbinding met de<br />

moederplant door. Nu kunnen we de jonge plantjes laten staan of elders<br />

aanplanten.<br />

Anubias barteri<br />

Kweken in emerse cultuur:<br />

Het kweken van aquariumplanten in emerse (moerascultuur - dus boven<br />

water) is in tegenstelling tot kweken door middel van zaad, zeer eenvoudig.<br />

Emerse cultuur kunnen we zowat overal toepassen, vanop de vensterbank<br />

tot in een serre, als we maar voldoende licht en warmte heb<strong>be</strong>n. Wat we<br />

verder nodig heb<strong>be</strong>n zijn: kweekbakjes, bloempotjes van aardewerk of plastic<br />

(alle maten).Verder nog een grondzeef, mes, schaar, schopje, merkplaatjes,<br />

nevelspuit, plastic zakjes, ijzerdraad, enz... Als voedingsbodem<br />

nemen we 1/3 deel potgrond (liefst zonder toegevoeging van mest), 1/3 deel<br />

gezeefde turf, 1/3 deel rijnzand. Agrexbolletjes en/of potscherven gebruiken<br />

we voor drainage.<br />

Planten die het zeker zullen doen zijn :<br />

Bacopa monnieri, Ludwigia-soorten, Hygrophila-soorten, Heteranthera<br />

zosteraefolia, Hottania inflata, Rotala indica, Saururus cernuus, Lo<strong>be</strong>lia<br />

cardinalis, Eichhorniasoorten, penningkruid.<br />

Er zijn twee werkwijzes:<br />

A - planten die we moeten overwennen van aquaria naar<br />

open lucht.<br />

B - planten die overgewend zijn en die we gaan vermeerderen.<br />

Werkwijze A: planten die we moeten overwennen van<br />

aquarium naar open lucht. Een plant uit het aquarium halen<br />

en in stukken verdelen. Opletten dat we steeds 3 à 5<br />

stengelknopen in zo'n stuk heb<strong>be</strong>n. (fig.1a) Potgrond-turfrijnzandmengsel<br />

in een klein bloempotje doen. Een schaaltje<br />

eronder met voldoende water zorgt er voor dat de plant<br />

steeds voldoende vocht krijgt. Dan het plantje


erin, goed opletten dat er steeds twee stengelknopen in<br />

de bodem zitten. Matig aandrukken en het is klaar. Om<br />

het uitdrogen te vermijden maken we nu een mini serre<br />

rond het bloempotje. (fig. 2) Die kan <strong>be</strong>staan uit ijzerdraad<br />

(2 a),met een plastic zakje overtrokken (2 b), of<br />

uit een grotere plastic zak waarin we alles zetten en<br />

welke we opblazen en dichtbinden. Een glazen bokaal<br />

of het onderste deel van een plastic fles kan ook al dienst<br />

doen. Wanneer we zien dat het plantje aanslaat dan<br />

gaan we met grote tussenpozen de luchtvochtigheid<br />

rond het plantje verminderen. Dit doen we als volgt: we<br />

maken scheuren of openingen in de plastic zak (de eerste<br />

keren niet te groot). Telkens we scheuren bijmaken zal de luchtvochtigheid<br />

verminderen. We doen dit zolang tot er van de zak niets meer overblijft.<br />

Dan zou ons plantje normaal ook niet meer omver mogen vallen, het is nu<br />

immers gewend aan de emerse (boven water) omstandigheden. In dit stadium<br />

laten we het plantje in het bloempotje staan tot het groot en sterk genoeg<br />

is om te stekken en verder uit te planten.<br />

Nu onderscheiden we 3 soorten planten die we op verschillende wijze verder<br />

kunnen vermeerderen :<br />

1 Door uitlopers of worteling (o.a. leidse plantje).<br />

2 Door stekken af te snijden (o.a. hygrophila, hottania, eichhornia).<br />

3 Door afleggen (o.a. ludwigia, penningkruid, rotala).<br />

Werkwijze B: planten die overgewend zijn en die we gaan vermeerderen.<br />

1 Uitlopers:<br />

Dit wil zeggen dat deze planten door middel van hun wortels zelf nieuwe<br />

planten kunnen voortbrengen. We kennen b.v.b. de echinodorus-soorten,<br />

die jonge plantjes geven langs hun uitlopers, in dit geval snijden we gewoon<br />

de jonge plantjes af en plaatsen ze elders in het aquarium.<br />

Het Leidse plantje geeft in moerascultuur dikke witte wortels, die in onze<br />

kweekbak kriskras door elkaar lopen, het zijn deze wortels die we gaan<br />

uitgraven om daaruit onze nieuwe plantjes te kweken.<br />

Hoe gaat dit nu in zijn werk:<br />

In (fig. 3) zien we hoe zo'n<br />

wortel verdeeld is in ongeveer<br />

gelijke delen. Elk deel<br />

heeft een wortelknop. We<br />

snijden de wortel in stukjes<br />

zoals op de tekening is aan-<br />

gegeven. Al deze stukjes gaan we nu in het water van een <strong>be</strong>staand aquarium<br />

gooien. We zullen zien dat na verloop van tijd aan deze wortelstukjes<br />

zich kleine groene puntjes gaan vormen. Dat zijn nl. onze nieuwe plantjes.<br />

Deze laten we doorgroeien tot ze een lengte <strong>be</strong>reikt heb<strong>be</strong>n van zo'n 1,5 tot<br />

2 cm. Nu is het moment gekomen om uit te planten. We nemen <strong>be</strong>st een<br />

bakje van 10 cm hoogte, gevuld met bladgrond. De plantjes planten we uit<br />

op 9 cm van elkaar, zodanig dat ze voldoende ruimte heb<strong>be</strong>n om uit te groeien.<br />

We vergeten ook niet de plantjes in het <strong>be</strong>gin af te dekken met plastiek,<br />

tegen het uitdrogen. Als ze de gewenste hoogte heb<strong>be</strong>n <strong>be</strong>reikt kunnen we<br />

ze uitplanten in het aquarium. We kweken deze leidse plantjes op in moerascultuur<br />

omdat ze dan sneller groeien dan onder water.<br />

2 Stekken:<br />

We nemen een gezonde moederplant, goed ontwikkeld en<br />

met veel zijscheuten. We snijden de zijscheuten af tot op<br />

één na. We maken kleinebloempotjes klaar, 1 scheut per<br />

potje. (fig. 4)<br />

De potjes vullen we met een mengsel van potgrond, turf en<br />

rijnzand (verhouding 1/3) en daarin steken we nu onze stek.<br />

Let op, 2 stengelknopen onder het zand steken. De eerste<br />

maal overvloedig gieten, daarna ervoor zorgen dat de grond vochtig blijft.<br />

Dan weer deplantjes afdekken met een miniserre.<br />

Eenvoudiger is het nog wanneer we een oud aquarium <strong>be</strong>zitten. Daarin zetten<br />

we alle bloempotjes naast elkaar, een laagje water op de bodem en<br />

afdekken met een dekruit,opletten dat de plantjes niet kunnen verbranden<br />

door de grote hitte. Wanneer nu de plantjes genoeg wortels <strong>be</strong>zitten dan<br />

kunnen we ze overplanten in hun definitieve kweekbak.<br />

3 Afleggen:<br />

Het afleggen is ook een veelgebruikte mannier van vermenigvuldigen,we<br />

zien dit bij planten zoals ludwigia, bacopa, rotala, enz..<br />

Ze kruipen over de grond en zullen meestal spontaan op elke knoop wortels<br />

vormen die zich in de grond zullen vastzetten.<br />

We kunnen de planten ook helpen<br />

door de stengel ergens in het midden<br />

zelf in de grond te duwen en vast<br />

te zetten door middel van een haakje<br />

(5c). Om nu de plant te stimuleren om<br />

in de hoogte te gaan groeien, snijden<br />

we de kop van de plant af (5b). De plant zal nieuwe scheuten (als die er al<br />

niet zijn) recht omhoog gaan vormen (5a). Als deze stengels lang genoeg<br />

zijn kunnen we ze overplanten in het aquarium. De fase van het afdekken


met plastic kunnen we bij deze mannier van vermeerderen vergeten, immers<br />

de jonge planten blijven steeds nog in contact met de moederplant.<br />

Besluit:<br />

Gewapend met deze handleiding kan je de gok ook eens wagen om zelf je<br />

planten te gaan kweken. Krijg je tegenslag, pro<strong>be</strong>er opnieuw !!.<br />

En ... denk eraan, planten zijn duur in de winkel, je doet dus veel profijt, want<br />

vertrekkende van 1 plant zal je er na verloop van tijd veel zelf gekweekt<br />

heb<strong>be</strong>n, bovendien heb je het trotse gevoel van zelf gekweekte planten in je<br />

aquarium te heb<strong>be</strong>n.<br />

In hun thuisland, waar onze aquariumplanten leven zijn ze net als<br />

bij ons de distel ... nl. onkruid. En ... onkruid vergaat niet.<br />

Zout als medicijn:<br />

Zout heeft geen antibacteriële werking omdat de meeste bacteriën veel hogere<br />

zoutconcentraties kunnen verdragen dan cichliden. Een geleidelijke<br />

verhoging van het zoutgehalte zal deze vissen eerder doden dan de bacteriën.<br />

Zout kan ook een positief effect heb<strong>be</strong>n. De reden daarvoor is gelegen in de<br />

osmotische regulatie van zoetwatervissen. Alle cellen van vissen <strong>be</strong>vatten<br />

0.6 - 0.9 % zout, hetgeen <strong>be</strong>tekent dat de cellen van zoetwatervissen meer<br />

zout <strong>be</strong>vatten dan het omringende water.<br />

Omdat het systeem streeft naar een evenwichtige toestand, pro<strong>be</strong>ren de<br />

zouten het lichaam te verlaten, terwijl het water pro<strong>be</strong>ert daarin door te dringen.<br />

Het is voor het water echter gemakkelijker om in het lichaam door te<br />

dringen dan het voor de zouten is om datzelfde lichaam te verlaten. Om die<br />

reden moeten zoetwatervissen het overtollige water zien kwijt te raken, een<br />

proces dat veel energie vergt. In een stressvolle situatie heeft het lichaam<br />

echter alle <strong>be</strong>schikbare energie nodig om mogelijke <strong>be</strong>smettingen af te weren.<br />

Zonder goed functionerende osmotische regulatie zal de vis sterven,<br />

omdat hij dat systeem niet tijdelijk buiten werking kan stellen wanneer hij zijn<br />

energie voor andere doeleinden nodig heeft. Voeg je dus zout toe aan het<br />

aquariumwater, dan worden de verschillen in de zoutconcentraties binnen<br />

en buiten het vissenlichaam geringer, waardoor de vis minder energie nodig<br />

heeft om zijn osmotische regulatie gaande te houden. De daardoor vrijgekomen<br />

energie kan het dier vervolgens gebruiken om de slechte bacteriën en<br />

flagellaten te <strong>be</strong>strijden. Onder <strong>be</strong>paalde voorwaarden kan zout dus een<br />

gewelddadige invloed heb<strong>be</strong>n op de gezondheid van vissen. Het is natuurlijk<br />

nadelig om te veel zout toe te voegen en om die reden is het raadzaam<br />

om het zoutgehalte nooit op te voeren tot boven 0.4 %. Een veiligere en<br />

effectievere concentratie ligt bij ongeveer 0.2 %. Komt neer op 200 gramzout<br />

per 100 liter water. Vergeet niet het water gedeeltelijk te verversen voordat<br />

je het zout toevoegt.<br />

PVC-buizen project:<br />

Mijn cichliden vooral mijn Frontosa’s heb<strong>be</strong>n <strong>be</strong>hoefte aan flinke holen waar<br />

ze zich lekker in kunnen terug trekken. Maar ik heb altijd moeite gehad om<br />

flinke holen te maken van steen (keien) <strong>be</strong>n altijd bang dat ze instorten en<br />

om de stenen aan elkaar te kitten vind ik ook maar zonde. Dus <strong>be</strong>n ik eens<br />

gaan kijken bij een bouwmarkt voor flinke pvc buizen. Heb 9 buizen van<br />

verschillende maten en vormen gekocht. Het was de <strong>be</strong>doeling dat ik over<br />

de pvc-buis een lading stenen kon leggen om de grijze kleur te camoufleren<br />

maar dat was niet zo geslaagd want alle stenen gleden er na een tijdje weer<br />

vanaf. Ik had nog van het merk Bison siliconenkit speciaal voor aquaria staan<br />

met de <strong>be</strong>doeling om steentjes op de buis te plakken, maar hoe doe je dat<br />

nou zo natuurlijk mogelijk zonder dat het heel erg op gaat vallen ?? Ik heb<br />

toen maar een mengsel gemaakt van diverse kleuren aquarium grind en een<br />

klein <strong>be</strong>etje zilverzand. Toen heb ik heel de pvc buis ingesmeerd met<br />

siliconenkit en toen steeds een hand steentjes gepakt en dat er stevig op<br />

gedrukt om het zo natuurlijk mogelijk eruit te laten zien. Het is wel aan te<br />

raden om latex handschoenen te dragen want het is erg plakkerig werk. De<br />

buizen heb<strong>be</strong>n 2 dagen gedroogd en toen heb ik ze nog een paar dagen in<br />

een emmer met zout gezet om zo de schadelijke stoffen (weet niet of ze erin<br />

zitten maar voor de zekerheid) eruit te halen. Ik <strong>be</strong>n <strong>be</strong>st tevreden met het<br />

resultaat maar misschien kan het nog <strong>be</strong>ter.


Pseudoxiphophorus<br />

bimaculatus<br />

Verzekeringen<br />

Tonny Van Otterdijk n.v.<br />

Ven 10<br />

3930 Hamont-Achel<br />

Tel. 011 64 19 95<br />

tvonv@hotmail.com<br />

Betaalbare<br />

Kwaliteitsmeu<strong>be</strong>len<br />

• Salons<br />

• Eetkamers<br />

• Slaapkamers<br />

• Seniorkamers<br />

• Slaapkomfort<br />

• Relaxen<br />

DORPSSTRAAT 188<br />

3900 OVERPELT<br />

Tel. 011 64 17 80<br />

Fax 011 66 62 54<br />

Louis en Anne-Mie Dirkx-Fuchs<br />

ANL’S VERGADERLOKAAL<br />

WOENSDAG GESLOTEN<br />

Bremstraat 25 - 3900 Overpelt Tel. 011 64 38 24<br />

BISTRO<br />

Corridor<br />

Lekkere koffie, ’n frisse pint,<br />

allerlei gerechten uit eigen keuken en heerlijk Mövenpick-ijs<br />

’t zou straf zijn, als ge bij Corry en Jaak uw goesting niet vindt.<br />

Rodenrijt 123, 3930 Achel-Statie<br />

Tel. 011 806 222<br />

Fietsroutenetwerk knooppunt 218<br />

Donderdag gesloten.


INTERNE AGENDA 2009<br />

Do 15 januari Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 29 januari Clubuitstap Oud Dommelhof<br />

Do 12 februari Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 26 februari Rondetafelgesprek<br />

Do 12 maart Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 26 maart Bespreking <strong>Limburg</strong>se Huiskeuring 2008<br />

Do 9 april Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 30 april Vijvers<br />

Do 14 mei Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 28 mei Planten<br />

Do 11 juni Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 25 juni Filmavond<br />

juli/augustus vakantie<br />

Do 10 septem<strong>be</strong>r Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 24 septem<strong>be</strong>r Levendbarende / voer<br />

Do 8 okto<strong>be</strong>r Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 29 okto<strong>be</strong>r Rondetafelgesprek<br />

Do 12 novem<strong>be</strong>r Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Do 27 novem<strong>be</strong>r Filmavond + programma 2010<br />

Do 17 decem<strong>be</strong>r Discussieavond + <strong>be</strong>spreking <strong>be</strong>stuurszaken<br />

Foto’s uit de oude doos (Jos Hou<strong>be</strong>n)<br />

Terrarium Internet<br />

Uromastyx (Doornstaart agame)<br />

Alle (onder)soorten komen voor in<br />

woestijnachtige gebieden van <strong>Noord</strong>-<br />

Afrika en het midden-Oosten tot aan<br />

India. Over de meeste soorten en ondersoorten<br />

is weinig <strong>be</strong>kend. Gelukkig<br />

komt er steeds meer <strong>be</strong>eldmateriaal<br />

over Uromastyx<br />

(onder)soorten tot onze <strong>be</strong>schikking.<br />

De lichaamsbouw van alle<br />

(onder)soorten komt vrij veel met elkaar<br />

overeen. De kop is<br />

schildpadachtig , met verticale oorspleten.<br />

De voorpoten zijn fors met stevige graafklauwen. De staart is dik,<br />

met in ringen geplaatste schub<strong>be</strong>n (stekels). soms zijn de schub<strong>be</strong>n groot<br />

en scherp, zoals bij de Uromastyx acanthinura en Uromastyx thomasi. Het<br />

geslacht Uromastyx dankt aan zijn staart ook de Nederlandse naam Doornstaart<br />

agame. Uromastyx verdedigen hun hol tegen vijanden, door met de<br />

staart krachtig heen en weer te slaan. De Uromastyx acanthinura acanthinura<br />

is zelfs in staat met de staart een mensenhand tot bloedens toe te<br />

verwonden.Er zijn op dit moment 16 ondersoort <strong>be</strong>kend. Deze 16 soorten<br />

worden onderverdeeld in 6 subgroepen op basis van uiterlijke/morfologische<br />

kenmerken. De meest Oostelijk voorkomende soort (U. hardwickii) wordt<br />

gezien als de oorspronkelijke soort. U. asmussi en U. loricata wordt <strong>be</strong>schouwd<br />

als tussenvorm tussen de oorspronkelijke U. hardwickii en de 13<br />

overige soorten op het Arabisch schiereiland en <strong>Noord</strong> Afrika.<br />

Binnen het geslacht Uromastyx komen nog al wat kleurvariëteiten voor. Er<br />

zijn ondersoorten die donker gekleurd zijn zoals: Uromastyx aegyptia<br />

aegyptia, Uromastyx aegyptia microlepis, Uromastyx hardwickii, Uromastyx<br />

acanthinura acanthinura (uit Tunesië) en Uromastyx princeps. Er zijn ook<br />

(onder)soorten met prachtige kleuren zoals: Uromastyx acanthinura<br />

acanthinura (buiten Tunesië), Uromastyx <strong>be</strong>nti, Uromastyx ocellata ornata


en Urmastyx thomasi.<br />

De lengte die een volwassen Uromastyx kan <strong>be</strong>reiken verschilt nog al per<br />

(onder)soort. De meeste (onder)soorten worden ongeveer zo’n 30 à 50 cm<br />

lang. Maar er zijn uitschieters naar boven en naar onder. Zo <strong>be</strong>reikt een<br />

volwassen Uromastyx aegyptia aegyptia makkelijk zo’n 80 cm. Er zijn zelfs<br />

mensen die <strong>be</strong>weren een dier van meer dan een meter te heb<strong>be</strong>n gezien. In<br />

tegenstelling tot de Uromastyx aegyptia<br />

aegyptia staat de Uromastyx macfadyeni,<br />

met zijn lengte van ronde de 22 cm.<br />

Uromastyx zijn uitgesproken dagdieren.<br />

Ze slapen vaak in holen of spleten in de<br />

grond of rotsen. Van een aantal soorten<br />

is <strong>be</strong>kend dat ze diepe holen graven. De<br />

dieren uit het geslacht Uromastyx eten<br />

over het algemeen plantaardig voedsel,<br />

maar insecten en zelfs ontlasting van grotere<br />

dieren worden ook wel gegeten.<br />

Jonge dieren eten meer insecten.<br />

Overzicht ondersoorten<br />

Leiolepis U. hardwickii U. asmussi, U. loricata U. thomasi, U. princeps U.<br />

<strong>be</strong>nti, U. ocellata U. macfadyeni, U. ornata U. aegyptia, U. leptieni, U.<br />

Occidentalis U. alfredschmidti, U. geyri U. dispar, U. acanthinura<br />

Natuurlijk biotoop<br />

Het verspreidingsgebied omvat <strong>Noord</strong> en West Afrika, het Arabisch schiereiland<br />

en het midden Oosten tot aan India. De Uromastyx leeft in rotswoestijngebieden.<br />

Dit zijn gebieden met een zekere mate van harde zanderige rots<br />

en steenachtige ondergrond. In deze gebieden is vegetatie nauwelijks aanwezig.<br />

Deze gebieden heb<strong>be</strong>n een hoge temperatuur en een lage luchtvochtigheid.<br />

Brachypelma Albopilosa<br />

Uromastyx <strong>be</strong>schikken over speciale aanpassingen om de extreme omstandigheden<br />

waaronder ze leven het hoofd te bieden. ze kunnen een temperatuur<br />

van ongeveer 47°C verdragen. Als het echter te warm wordt, kruipen ze<br />

weg in hun holen. Ook voor de koude woestijn-nachten biedt het hol <strong>be</strong>scherming.<br />

Uromastyx leven vaak in groepen samen, maar enkele<br />

(onder)soorten vertonen een solitair karakter. Van een aantal soorten is <strong>be</strong>kend<br />

dat zij een winterrust houden. Tijdens de wintermaanden eten de dieren<br />

niet en vertonen ze zich alleen buiten het hol op warmere dagen. Wan-<br />

neer de temperatuur overdag weer boven de 25°C komt <strong>be</strong>ginnen zij weer te<br />

eten.<br />

Huisvesting<br />

Voor de ondersoorten met een gemiddelde lengte t/m +/-40cm is een verblijf<br />

van 100 x 80cm minimaal. Als uiterste is voor U. aegyptia een minimale<br />

oppervlakte van 200 x 100cm nodig. Vooral de diepte van de bak lijken de<br />

dieren erg prettig te vinden. Uromastyx zijn stressgevoelig. Door een <strong>be</strong>hoorlijke<br />

diepte in het verblijf te creeren heb<strong>be</strong>n de dieren het idee dat ze<br />

van het “gevaar” (lees: de ruiten) weg kunnen vluchten.<br />

De hoogte van de bak is voor Uromastyx minder van <strong>be</strong>lang. De dieren<br />

leven voornamelijk op de bodem. Een hoogte van 60cm is in de meeste<br />

gevallen voldoende.<br />

Gezien het feit dat doornstaartagamen tamelijk actieve dieren zijn is het van<br />

<strong>be</strong>lang dat het terrarium waarin men ze wil houden ruim is.<br />

Door bijvoor<strong>be</strong>eld de achterwand <strong>be</strong>klimbaar te maken en/of door het aanbrengen<br />

van een of meerdere plateaus kan het leefoppervlak groter gemaakt<br />

worden.<br />

Een achterwand kan vrij eenvoudig geconstrueerd worden met piepschuim<br />

of purschuim dat ingesmeerd/overgoten<br />

Phyllium<br />

wordt met bijv. tegellijm. siccifolium<br />

Als bodemsubstraat (vrouw) voor een<br />

doornstaartagamenterrarium kan, goed gedroogd,<br />

speelzand gebruikt worden.<br />

Echter, een bak vol zand is niet voldoende.<br />

Het verdient de voorkeur om wat flinke objecten<br />

als rotsen en stronken op de bodem<br />

van het verblijf te plaatsen. Deze objecten<br />

kunnen als schuilplaats dienen. Daarnaast<br />

zullen de objecten het zicht door de bak <strong>be</strong>perken zodat dieren zich enigszins<br />

kunnen terugtrekken van andere dieren in de bak.<br />

Maak met de stenen en/of stronken een soort muurtjes en holen.<br />

Let wel op dat alles goed verankerd is want doornstaartagamen zijn sterke<br />

dieren met een gezonde dosis sloopzucht.<br />

Hou er bij de inrichting rekening mee dat er voor elk aanwezig dier een schuilplaats<br />

gecreëerd wordt.<br />

Meerdere exemplaren gebruiken soms dezelfde schuilplaats, dus zorg er<br />

dan voor dat deze groot genoeg is.


Schuilplaatsen kunnen o.a. gemaakt worden van stukken kunststof buis welke<br />

ingegraven worden, gestapelde stenen (pas op voor instortgevaar), grote<br />

stronken, maar ook een onder het terrarium aangebrachte schuilkist/lade<br />

<strong>be</strong>hoort tot de mogelijkheden. Belangrijk is dat elke schuilplaats voor de<br />

verzorger <strong>be</strong>reikbaar en controleerbaar is.<br />

De temperatuur mag vooral ‘s zomers <strong>be</strong>hoorlijk oplopen. Voor U. acanthinura<br />

kan bovenstaande klimaat ta<strong>be</strong>l gebruikt worden. Voor andere ondersoorten<br />

kan het klimaat <strong>be</strong>hoorlijk verschillen! Onder de warmtelampen moet de temperatuur<br />

oplopen van 55°C tot maximaal 65°C. Een goed heet “zonpunt” is<br />

zeer <strong>be</strong>langrijk voor de algehele gezondheid van Uromastyx. ’s Winters mag<br />

de temperatuur in het verblijf zakken tot rond de 15°C.<br />

Uromatyx zijn zonminnende hagedissen. Het is daarom zeer <strong>be</strong>langrijk om<br />

naast de warmtelampen voldoende verlichting aan te brengen. De verlichting<br />

kan <strong>be</strong>staan uit (true-light)TL-lampen die een hoge lichtintensiteit opleveren.<br />

Naast voldoende verlichting en verwarming is het zeer aan te <strong>be</strong>velen om<br />

Uromastyx voldoende UVB straling te bieden. In grotere verblijven kan voor<br />

de Osram Ultravitalux of Megaray lampen worden gekozen. In kleinere verblijven<br />

van bijvoor<strong>be</strong>eld nakweek kan een UVB spaarlamp van Arcadia worden<br />

geplaatst.<br />

Het mag voor zich spreken dat de luchtvochtigheid in een terrarium voor<br />

deze hagedissen meestal laag is. Dit hangt uiteraard van de soort die er in<br />

leeft. Hoe dan ook, een of twee keer per week wat water sproeien in het<br />

terrarium kan geen kwaad. Tijdens de vervelling kan dit zelfs wenselijk zijn.<br />

Een van de schuilplaatsen kan ook licht-vochtig gehouden worden, zodat de<br />

dieren, wanneer ze daar <strong>be</strong>hoefte aan heb<strong>be</strong>n, zich daar kunnen terugtrekken.<br />

In de natuur brengen doornstaartagamen meer dan de helft van de tijd<br />

door in (zelfgegraven) holen. Hierin is de lucht en de grond in het algemeen<br />

licht-vochtig.<br />

Voortplanting<br />

Voor de voortplanting is een winterrust van ca. 3 maanden noodzakelijk. Aan<br />

de verschillende seizoenen dient de daglengte te worden aangepast; ‘s zomers<br />

ca. 14 uur licht, ‘s winters ca 10 uur licht. De temperatuur van het<br />

verblijf daalt dan enigszins mee. Er kan worden gekozen om de warmtelampen<br />

een aantal weken uit te laten zodat de temperatuur van het verblijf<br />

terugzakt naar kamertemperatuur. De dieren eten gedurende de winterrust<br />

niet.<br />

De paring vindt plaats als de winterrust achter de rug is.<br />

Het vrouwtje laat door op de rug te gaan liggen blijken dat ze (nog) niet<br />

<strong>be</strong>reid is tot paren.<br />

Voor het leggen van eieren is een vochtige laag zand van ca. 15 cm diepte<br />

noodzakelijk. Creeer hiervoor een soort schuilplaats die voor de verzorger<br />

goed toegankelijk blijft.<br />

Over de voortplanting van de<br />

Uromastyx acanthinura is vrij veel <strong>be</strong>kend.<br />

Ook in Nederland zijn er sinds<br />

1990 regelmatig jongen geboren.<br />

Paring bij een koppel U. geyri<br />

In de afgelopen jaren zijn er nog enkele<br />

(onder)soorten Uromastyx aangeboden<br />

via de dierenhandel. Het ging<br />

dan voornamelijk om Uromastyx<br />

acanthinura, Uromastyx aegyptia, en Uromastyx ornata. Recentelijk werd<br />

door een grove misvatting bij het Ministerie de slecht lokaal voorkomende<br />

Uromastyx dispar Maliensis aangeboden in de handel.<br />

Voedsel<br />

Het grootste deel van het natuurlijke voedsel van de doornstaartagame <strong>be</strong>staat<br />

uit plantaardig materiaal en een klein gedeelte <strong>be</strong>staat uit dierlijk materiaal.<br />

Bij jonge dieren ligt de hoeveelheid dierlijke kost wat hoger.<br />

Bij onderzochte populaties werden zo´n zeventig verschillende plantensoorten<br />

gevonden die als voedsel dienden.<br />

Het grootste deel hiervan <strong>be</strong>stond uit soorten uit de volgende plantenfamilies:<br />

- Asterácae (Samengesteldbloemigen)<br />

- Apiáceae (Schermbloemigen)<br />

- Poáceae (Grassen).<br />

Het plantaardige voedsel <strong>be</strong>staat uit zaden, bloemen, jonge spruiten, knoppen<br />

en bladeren.<br />

Als dierlijk voedsel vond men vnl. kevers en sprinkhanen.<br />

Tevens werd er zand en kleine steentjes in de faeces aangetroffen. Het zand<br />

zal wel on<strong>be</strong>doeld met het voedsel naar binnen gaan en de steentjes dienen<br />

vermoedelijk als hulpmiddel om de plantaardige kost fijn te malen in de maag.


In gevangenschap kan het voedsel <strong>be</strong>staan uit diverse soorten groente en<br />

fruit, zoals andijvie, ijs<strong>be</strong>rgsla, koolsoorten, tomaat, appel en peen aangevuld<br />

met vitaminen-, mineralen-, en kalkpreparaten zoals Carmix, Sporavit<br />

of Gistocal en Calciumlactaat.<br />

Drie maal in de week voederen is voldoende. Jonge dieren dienen iedere<br />

dag gevoerd te worden.<br />

Sporadisch dient dierlijk voedsel in de vorm van bij voorkeur sprink-hanen<br />

maar anders krekels of wasmotten (wederom <strong>be</strong>strooit met vitaminen-, mineralen-<br />

en kalkpreparaten) te worden verstrekt. Jonge dieren mogen wat<br />

vaker dierlijk voedsel.<br />

In het drinkwater dient kalk in de vorm van calciumlactaat (melkzure kalk) te<br />

worden opgelost. Het drinkwater moet elke dag worden ververst.<br />

Vijverpraatje<br />

internet<br />

Water in de tuin De Jonghe André<br />

Een vijver kiest u qua vorm, grootte en <strong>be</strong>planting zodanig dat hij een verrijking<br />

van uw tuin wordt en geen afbreuk doet aan het geheel.<br />

Is de tuin te klein voor een vijver of <strong>be</strong>schikt u enkel over een balkon dan<br />

kunt u een mini-watertuin aanleggen waarvoor u een doormidden gezaagde<br />

ton kan gebruiken, wat een zeer decoratief effect geeft. Het is wel noodzakelijk<br />

dat u eerst de halve ton waterdicht maakt met rub<strong>be</strong>rfolie of polyester.<br />

Voor grotere vijvers kunt u gebruik maken van verschillende materialen<br />

:<br />

a) vijver van <strong>be</strong>ton<br />

Vroeger werden meestal vijvers aangelegd in <strong>be</strong>ton , waarvoor echter voldoende<br />

materiaalkennis vereist was . De bodem moet minstens 15 cm dik<br />

zijn en <strong>be</strong>staat uit een grondlaag van mortel (1/3 cement + 2/3 zand waaraan<br />

men een flinke scheut compactuna toevoegt) en keien , die men door<br />

elkaar mengt. Daarbovenop komt een tweede laag mortel, verstevigd met<br />

kippengaas. De zijwanden zijn bij voorkeur minstens 5 cm dik. Als de vijver<br />

af is laat men hem, naargelang de weersomstandigheden , een week tot 14<br />

dagen uitdrogen. Pas dan kan de vijver gevuld en op eventuele lekkages<br />

gecontroleerd worden. Dit water wordt na een tiental dagen verwijderd omdat<br />

het gifstoffen afkomstig van het <strong>be</strong>ton kan <strong>be</strong>vatten. Nu kan de vijver<br />

definitief gevuld worden. Voldoende waterplanten worden geplaatst en de<br />

eventuele filterinstallatie in werking gesteld. Pas na twee weken mogen de<br />

vissen m de vijver gezet worden. Dit geldt voor alle vijvertypes.<br />

b) vijver van polyester .<br />

Dit materiaal is ideaal maar bij de verwerking dient men voorzichtig te zijn.<br />

Polyester kan maar verwerkt worden bij een temperatuur vanaf 15 ° C.<br />

De te <strong>be</strong>werken ondergrond moet droog zijn en ook tijdens de <strong>be</strong>werking<br />

droog blijven. Gebruik handschoenen bij het verwerken van de polyester en<br />

<strong>be</strong>scherm uw ogen en mond tijdens het schuren van de vijver.<br />

Een polyester vijver is zeer degelijk en kan in iedere gewenste vorm aangelegd<br />

worden. Wortels van planten of muizen kunnen dit materiaal niet <strong>be</strong>-


schadigen.<br />

c) vijver van folie .<br />

Het <strong>be</strong>st schaft u zich rub<strong>be</strong>rfolie van l mm dikte aan. Meestal wordt door de<br />

fabrikant een garantie van 20 tot 30 jaar gegeven. Deze folie is UV-<strong>be</strong>stendig<br />

en zou niet kunnen <strong>be</strong>schadigd worden door wortels van planten.<br />

Bij het uitgraven van de vijver dienen alle scherpe voorwerpen verwijderd te<br />

worden. Een <strong>be</strong>schermingsmat is hier zeker geen overbodige luxe. Pro<strong>be</strong>er<br />

de plooien zoveel mogelijk glad te strijken en vouw de hoeken strak in. De<br />

folie laat zich <strong>be</strong>ter hanteren bij hogere buitentemperatuur<br />

d) voorgevormde vijvers .<br />

Kant-en-klare kunststofvijvers zijn haast in alle vormen en maten te koop.<br />

De meeste vijvers heb<strong>be</strong>n verschillende dieptes, zodat de waterplanten op<br />

de juiste diepte kunnen worden geplaatst. Deze vijvers zijn niet goedkoop,<br />

maar praktisch onverwoestbaar en vrij gemakkelijk te plaatsen<br />

Een vijver legt men het <strong>be</strong>st centraal in de tuin aan op een zonnige plek ; de<br />

zonnestralen zorgen er immers voor dat de zuurstofplanten goed kunnen<br />

groeien. Het diepste punt zou minstens 80 cm moeten <strong>be</strong>dragen . Als randafwerking<br />

gebruikt u <strong>be</strong>st natuurstenen. Om tijdens de winter vorstschade te<br />

voorkomen is het aangewezen de vijverwanden schuin naar boven af te<br />

werken. Tevens kan het plaatsen van een luchtsteentje met luchtpomp voorkomen<br />

dat uw vijver volledig dichtvriest.<br />

Er <strong>be</strong>staan drie types van vijvers<br />

1) de plantenvijver.<br />

Hier staan de planten centraal . Diverse water- en moerasplanten worden op<br />

verschillende dieptes geplaatst en zorgen voor een vlotte overgang tussen<br />

tuin en vijver . Als we waterlelies willen houden dan plaatsen we die liefst op<br />

minimum 80 cm diepte in grote manden die we verzwaren met keien .<br />

2) de plantenvijver met een zeer <strong>be</strong>perkt aantal geselecteerde vissen .<br />

Hier ligt de klemtoon nog op de planten, maar een aantal vissen (goudwindes<br />

en goudvissen) worden aan de vijver toegevoegd .<br />

3) de visvijver.<br />

In de meeste gevallen worden kois gehouden. Aangezien deze vissen het<br />

water sterk vervuilen is een filter en UV-unit aan te raden. Eén koi per kubiek<br />

meter water is het maximum.<br />

Aangezien deze vissen planteneters zijn en de bodem omwoelen zijn waterplanten<br />

hier<br />

overbodig.<br />

Een heldere en gezonde vijver is niet enkel voor ‘specialisten’ weggelegd<br />

Als men <strong>be</strong>paalde regels in acht neemt kan men dit ook gemakkelijk zelf<br />

realiseren. Zuurstofplanten zijn een noodzaak. Om het water helder te houden<br />

heeft men vijf bosjes zuurstofplanten per kubieke meter nodig.<br />

Waterranonkel, fonteinkruid, waterpest en gedoornd hoornblad zijn de <strong>be</strong>kendste<br />

zuurstofleveranciers. Indien mogelijk ent u de vijver met water uit<br />

een reeds goed functionerende vijver. Bacterial toevoegen is zeker aan te<br />

raden. De vijver wordt het <strong>be</strong>st aangelegd in de maanden juli en augustus<br />

omdat er dan voldoende waterplanten voorhanden zijn. In het voorjaar komen<br />

de planten meestal uit serres en zijn minder sterk.<br />

Voor een koivijver is het aan te raden een tweede vijver of een <strong>be</strong>ekloop aan<br />

te leggen. Deze dient <strong>be</strong>plant te worden met sterk voedseleisende moerasplanten<br />

(bv. riet en lisdodde). Het water wordt door een dompelpomp uit de<br />

vijver gepompt naar het verst verwijderde punt in de <strong>be</strong>ekloop of moerasvijver<br />

en stroomt dan langzaam naar de oorspronkelijk vijver terug. De moerasfilter<br />

wordt gevuld met grind en/of grof zand.<br />

Volgens collega-aquariaan en vijverliefheb<strong>be</strong>r Rik Vanhoenacker <strong>be</strong>staat er<br />

nog een uitstekend flltersysteem, nl. de wilgenfilter: één of twee forse wilgentakken<br />

van ongeveer een meter lang worden voor de helft in het water gelegd.<br />

Na enkele weken vormen zich onder het water knob<strong>be</strong>ltjes. Dan ontwikkelen<br />

zich rode worteltjes, die uitgroeien tot een dicht wortelgestel, dat<br />

mettertijd veel voedsel uit het water haalt. Bij een kleine vijver ziet u na een<br />

drietal weken reeds het effect van de wilgenfilter, bjj een grotere vijver dient<br />

het wortel<strong>be</strong>stand nog wat uit te groeien.<br />

De vissen<br />

Welke vissen u neemt hangt uiteraard af van uw persoonlijke smaak. Er<br />

worden veel soorten aangeboden, maar niet alle aangeboden vissen zijn<br />

even geschikt.<br />

Goudwinden zijn sterke vissen die <strong>be</strong>st in een schooltje gehouden worden.<br />

Na verloop van jaren kunnen ze in grote vijvers wel 35 cm worden. Deze<br />

dieren woelen niet in de bodem en laten planten met rust.<br />

Goudvissen zijn de <strong>be</strong>st gekende vijver<strong>be</strong>woners en worden ook <strong>be</strong>ter in<br />

groepjes gehouden. Van deze dieren <strong>be</strong>staan er veel varianten: Amerikaanse<br />

komeetstaarten en Japanse shubunki’s met of zonder sluierstaart zijn wel<br />

de <strong>be</strong>kendste.<br />

Kois zijn prachtige vissen, die zeer groot kunnen worden. De vijver moet vrij<br />

diep zijn (minimum l m). Aan kois kan men veel plezier <strong>be</strong>leven omdat deze<br />

prachtig gekleurde vissen handtam worden en zich zelfs laten aaien .<br />

Let bij de aankoop van de vissen goed op voor eventuele ziekten. Vissen<br />

met samengeknepen vinnen of gaten in het lichaam, schaft u zich <strong>be</strong>ter niet<br />

aan. Dode vissen in de bak is ook een slecht teken.<br />

Regelmatig krijgen vijverliefheb<strong>be</strong>rs het <strong>be</strong>zoek van een reiger. Deze vogel<br />

is een uitstekende visser die in korte tijd uw vis<strong>be</strong>stand kan uitdunnen. Rei-


gers uit kunststof als afschrikking of het plaatsen van struikeldraden schijnen<br />

niet te helpen. Schuilplaatsen creëren zoals een brugje of voldoende<br />

waterplanten zijn mogelijkheden. Rolkeien aan de rand van de vijver bieden<br />

een goede oplossing, aangezien de reiger niet houdt van een oneffen terrein.<br />

Lisdodde als oeverplant<br />

Lisdodde kan je gemakkelijk herkennen aan<br />

de typische rietsigaren: verdikkingen op de<br />

uiteinden van de stengels. Samen met riet<br />

vormt lisdodde een natuurlijk oeververdediging<br />

bij meren en plassen. Wil je hem<br />

in je vijver aanplanten, dan kies je <strong>be</strong>st<br />

dwerglisdodde.<br />

Zuiverende oeverplant Lisdodde is een oeverplant met kruipende wortelstokken<br />

en lange bladeren. De plant biedt heel wat voordelen:<br />

• Lisdodde zuivert het water.<br />

• Hij vervoert zuurstof naar de wortels. In het aeroob of zuurstofrijk<br />

water rond de wortels, nemen heel wat bacteriën een vaste plaats in.<br />

Ze breken fosfaten, nitraten en nitrieten af in het water.<br />

• Veel slootdieren zoeken een veilige schuilplaats tussen de wortels<br />

van lisdodde.<br />

• Heel wat insecten en spinnen overwinteren in de holle stengels van<br />

lisdodde.<br />

Bloei van lisdodde<br />

De verschillende soorten lisdodde bloeien van mei tot septem<strong>be</strong>r. Aan de<br />

kolf verschijnen dan zowel mannelijke als vrouwelijke bloempjes. De mannelijke<br />

aar zit bovenaan en de vrouwelijke aar onderaan, al dan niet met een<br />

spatie, afhankelijk van de variant.<br />

Je kan deze bloeiwijze op aren vergelijken met die van maïs: je ziet een<br />

vlezige hoofdas met daarrond zittende, ongesteelde bloemen.<br />

In het <strong>be</strong>gin zijn de bloemen van de lisdodde lichtbruin van kleur. Vervolgens<br />

komen er bruine, chocoladekleurige zaadhoofden aan: de rietsigaren.<br />

Soorten lisdoddeLisdodde <strong>be</strong>staat in een vijftiental soorten zonder erg grote<br />

verschillen. Wij werpen een blik op de meest voorkomende soorten:<br />

• Grote lisdodde (Typha latifolia)<br />

• Deze lisdodde groeit van nature langs oevers in ondiep water. Je<br />

herkent hem aan de bruine rietsigaren waarop de mannelijke en vrouwelijke<br />

bloemen zich gescheiden <strong>be</strong>vinden zonder tussenruimte.<br />

Verder heeft deze variant brede bladeren: tot zo’n vier centimeter.<br />

Qua hoogte <strong>be</strong>reikt de plant gemakkelijk 2,5 meter.<br />

• Kleine lisdodde (Typha angustifolia)<br />

• Deze kleine variant leeft bij voorkeur in dieper water. Andere verschillen<br />

ten opzichte van grote lisdodde, zijn de slanke bladeren die<br />

slechts half zo breed zijn, en de ietwat groenachtige rietsigaren. Tussen<br />

de mannelijke en vrouwelijke bloempjes op de kolf zit er een<br />

spatie van een twee- à vijftal centimeter. Klein kan je hem niet echt<br />

noemen, want uiteindelijk groeit hij nog altijd uit tot 2 meter.<br />

• Dwerglisdodde (Typha minima)<br />

• Wel heel wat kleiner is de dwerglisdodde met een maximum hoogte<br />

van een halve meter. De grasachtige bladeren zijn heel erg smal en<br />

de sigaren zijn kleiner en ronder dan die van de bovenstaande soorten.<br />

Opgelet: woekerende plant<br />

Lisdodden zijn agressieve groeiers, althans de grote en de kleine lisdodde.<br />

Ze zaaien zich sterk uit en woekeren. Met hun wortels groeien ze al snel<br />

door vijverfolie heen, met alle gevolgen vandien.<br />

Daarom is het aangeraden om enkel de dwerglisdodde in een tuinvijver met<br />

folie aan te planten. Zelfs in kleine vijvers zal deze de folie niet <strong>be</strong>schadigen.<br />

Kleine lisdodde kan je eventueel ook in middelgrote of grote vijvers met een<br />

kunstmatige bodem planten, maar dan heb je wel speciale bakken nodig.<br />

Plant grote lisdodde enkel aan in vijvers met een natuurlijke bodem die voldoende<br />

diep en groot is. Zo niet, dan kunnen ze zonder al te veel moeite het<br />

hele wateroppervlak innemen, waardoor er amper nog water zichtbaar is.<br />

Lisdodde aanplanten Lisdodde plant je als oeverplant vanzelfsprekend in<br />

een nat milieu, dat zuur of lichtzuur is. De plant doet het goed in zon of<br />

halfschaduw. Maak je geen zorgen over de koude wintermaanden, want de<br />

soorten die we hierboven <strong>be</strong>sproken heb<strong>be</strong>n, zijn winterhard.<br />

Zowel grote lisdodde als dwerglisdodde moet je aanplanten op een diepte<br />

van 5 à 30 centimeter. Kleine lisdodde mag dieper aangeplant worden, tot<br />

op 50 centimeter onder het wateroppervlak.<br />

Vermeerdering van lisdodde door zaaien of scheuren.


LIMBEURS 2009<br />

Een organisatie<br />

van<br />

BBAT-LIMBURG<br />

ZONDAG 5 JULI 2009<br />

RUILEN - KOPEN - VERKOPEN VAN<br />

VISSEN, PLANTEN, TERRARIUMDIEREN EN<br />

MATERIALEN<br />

VOOR AQUARIUM, TERRARIUM EN TUIN-<br />

VIJVER<br />

INSTITUUT DON BOSCO<br />

Don Boscostraat<br />

Houthalen-Helchteren (België)<br />

van 10.00 tot 16.00 uur<br />

INFO<br />

e-mail: info@lim<strong>be</strong>urs.<strong>be</strong><br />

www.lim<strong>be</strong>urs.<strong>be</strong><br />

Tel. +32 (0)11 27 10 80<br />

Organisatie B.B.A.T. <strong>Limburg</strong><br />

Het <strong>be</strong>stuur<br />

Secretaris - Penningmeester<br />

Marc Mentens, Korte Vrenenstraat 3, 3900 Overpelt<br />

Tel. 011 66 71 87 GSM 0485 46 02 87 marc.mentens@virusfree.<strong>be</strong><br />

Redacteur<br />

Luc Schetz, Dorpsstraat 17/1, 3950 Bocholt<br />

Tel. 089 46 28 78 GSM 0477 45 48 26 luc.schetz@<strong>euphonynet</strong>.<strong>be</strong><br />

Raadslid<br />

Jaak Van Bree, Thomas Watsonlaan 99, 3930 Hamont-Achel<br />

Tel. 011 64 17 90 jaak.vanbree@virusfree.<strong>be</strong><br />

Raadslid<br />

Rob Buntinx, Bosstraat 14, 3930 Hamont-Achel<br />

Tel. 011 62 19 61 GSM 0476 52 79 06<br />

Raadslid<br />

Rob Slenders, Achel-Statie 22, 3930 Hamont-Achel<br />

GSM 0479 64 89 77 rob.slenders@pandora.<strong>be</strong><br />

Erevoorzitter<br />

Willy Dilissen<br />

Rekeningnummer A.N.L. 001-3284041-85<br />

http://www.aquanoordlimburg.<strong>be</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!