Toelichting

Effecten en afwegingen
Deelpartij 1 en 2 betreft de velden die als kunstgrasveld worden uitgevoerd. Deze deelpartijen
voldoen in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit aan de eisen voor “klasse Achtergrondwaarde”.
Deelpartij 3 betreft een grondlichaam langs het meest noordelijke voetbalveld, aan de zijde van
de Koelaan. Deze deelpartij voldoet in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit aan de eisen
voor “klasse Wonen”.
4.4.4 Flora en fauna
Ten behoeve van de herontwikkeling van het sportpark, inclusief de aanleg van lichtmasten, is
een onderzoek verricht naar de mogelijke effecten voor natuurwaarden 5 . De conclusies van dit
onderzoek zijn hieronder weergegeven.
Soortenbescherming
• met de plaatsing van de lichtmasten op het sportpark worden geen verbodsbepalingen
uit de Flora- en faunawet overtreden ten aanzien van beschermde soorten planten,
grondgebonden zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen en ongewervelden;
• wanneer de lichtmasten in het broedseizoen van vogels geplaatst worden, dan kunnen
daarmee vogels worden verstoord die in de bomen of de beukenhaag rondom de sportvelden
broeden. Wanneer het plaatsen van de masten buiten het broedseizoen van vogels
plaatsvindt, dan worden ten aanzien van vogels geen verbodsbepalingen uit de
Flora- en faunawet overtreden;
• door het (ver)plaatsen van de lichtmasten op het sportpark kan extra lichtuitstraling
plaatsvinden op het Filosofenlaantje en de Blikkenburgerlaan. Ook vindt lichtuitstraling
plaats op de Koelaan, hoewel die minder zal zijn dan in de huidige situatie. Al deze lanen
zijn potentieel geschikt als vliegroute voor verschillende vleermuissoorten.
Door middel van speciale armatuur kan er echter voor worden gezorgd dat het licht alleen
op de sportvelden schijnt en niet naar achteren in de richting van de lanen. Op die
manier kunnen negatieve effecten op de potentiële vliegroutes van vleermuizen worden
voorkomen. In de lanen zal dan niet meer licht aanwezig zijn dan dat van de straatlantaarns
die momenteel in deze lanen staan.
Wanneer de lichtmasten buiten het broedseizoen van vogels worden geplaatst en verplaatst
en wanneer er met speciale armatuur / lichtkappen wordt gewerkt zodat er alleen
directe lichtuitstraling op de sportvelden plaatsvindt, dan worden geen verbodsbepalingen
uit de Flora- en faunawet overtreden en is nader onderzoek of het aanvragen
van een ontheffing op grond van artikel 75 Flora- en faunawet niet noodzakelijk.
Gebiedsbescherming
De plaatsing van de lichtmasten op het sportpark heeft geen (significant) negatieve effecten op
Natura 2000-gebieden of beschermde natuurmonumenten. Degelijke gebieden liggen niet in de
omgeving van het plangebied. Nader onderzoek in de vorm van een verslechteringstoets of een
passende beoordeling is derhalve niet noodzakelijk. Er hoeft voor de ingreep ook geen vergunning
te worden aangevraagd op grond van artikel 19d Natuurbeschermingswet.
De plaatsing van de lichtmasten heeft ook geen invloed op gebieden die zijn aangewezen als
EHS-gebied. Het dichtstbijzijnde (geplande) EHS-gebied ligt ten zuidwesten van het sportpark,
daar waar geen directe lichtuitstraling van de lichtmasten plaatsvindt. De bomen langs de Blikkenburgerlaan
vormen een natuurlijke afscheiding tussen de sportvelden en het geplande EHSgebied.
De wezenlijke kenmerken van andere EHS-gebieden in de omgeving van het sportpark
blijven onaangetast.
5 Quick scan natuurwetgeving lichtmasten vv Jonathan Zeist. Toetsing van de aanwezige
natuurwaarden aan de wet- en regelgeving voor natuur, Grontmij, 26 oktober 2009.
13/99095636/LVr, revisie D1
Pagina 16 van 24