drive&control - Bosch Rexroth

SafeMotion
Het SafeMotion concept omvat veel meer dan
alleen het veilig stoppen van de beweging van
een machine. Operators moeten zich tijdens
het instellen van een machine of het teachen
van een robot in het werkgebied ophouden.
Wel moet er veilig gewerkt kunnen worden
en dienen ongecontroleerde bewegingen te
worden voorkomen. De IndraDrive beschikt
naast de klassieke veilige stop- en bewegingsfuncties
over meer dan achttien veiligheidsfuncties,
zoals het gecontroleerd uitlopen
van de machine, een veilige draairichting,
een veilig maximum toerental.
De in de IndraDrive aandrijfversterker geïntegreerde
veiligheidstechniek bewaakt de
bewegingen waar ze worden geïnitieerd. Bij
hoogdynamische aandrijvingen is dit van
belang, om te voorkomen dat de uitgevoerde
beweging te lang doorgaat. Bij een trage
reactie kan een lineaire as gemakkelijk een
afstand van 100 tot 200 mm afleggen voordat
de beweging is gestopt. Door de extreem
snelle reactietijden van 2 ms bij het aanspreken
van interne bewakingen van de aandrijfversterker
blijven de ontoelaatbare resterende
bewegingen beperkt. Grijpt de beveiliging
van de aandrijving in, dan blijft deze in de
positiegeregelde toestand.
Scheiding van het net is niet noodzakelijk,
zodat het opnieuw synchroniseren van
gekoppelde assen tot het verleden behoort.
Hierdoor neemt de productiviteit van de
machine toe, omdat de stilstand in deze speciale
situaties aanmerkelijk afneemt.
Aandrijvingen van verticale assen hebben te
maken met lasten die onderhevig zijn aan
de zwaartekracht. Valt de energie naar de
aandrijving weg, dan kunnen ontoelaatbare
situaties ontstaan. In de beveiliging is daarom
een rem- en houdsysteem opgenomen om
het zakken van de last bij een verticale as te
voorkomen. De nieuwste beveiligingstechniek
betreft het controleren van de remmen
op 'slapende' fouten, bijvoorbeeld bij houdremmen
waarvan de remvlakken door olie
vervuild zijn. Hier zorgt de aandrijving voor
een cyclisch testen van de remmen waarbij
de positie in een instelbare tolerantieband
wordt vastgelegd.
SafeLogic
SafeLogic is de programmeerbare functionele
veiligheid tot SIL 3 niveau van Rexroth,
gecertificeerd volgens IEC 61508. Het is een
integraal onderdeel van de standaard besturing
en biedt de gebruiker de mogelijkheid om
standaard applicaties en veiligheidsapplicaties
op één besturing te programmeren met
behulp van het universele engineering programma
IndraWorks. De applicaties werken
onafhankelijk van elkaar, zodat veranderingen
in de standaard applicatie geen invloed
hebben op de veiligheidsapplicatie.
De besturing - een controller gebaseerde
of een PC-gebaseerde besturing - wordt
hiervoor uitgebreid met een optioneel functiemodule,
waarin alle bronnen voor een
veilige verwerking van de logica beschikbaar
zijn. De informatie tussen de deelnemers
aan een dataverbinding wordt uitgewisseld
in de vorm van datatelegrammen. Herkent
één van de deelnemers dat de ontvangen
gegevens niet correct zijn, of de overdracht
gestoord is, dan gaat deze ontvanger in een
gedefinieerde fouttoestand.
De communicatie verloopt via SERCOS
en/of PROFIBUS. Beide netwerken werken
parallel en bedienen zowel de standaard als
de veiligheidscomponenten.
Integrale veiligheid
Met de geïntegreerde, intelligente veiligheidstechniek
zijn machines en installaties beter
te beveiligen. Geavanceerdere systemen met
Safety on Board zorgen, naast veiligheid, ook
voor een hogere productiviteit, minder stilstand,
snellere storingsanalyse, gemakkelijker
programmering en een hogere betrouwbaarheid.
Onze learnshop op de MOCON 2008
in Zwolle op 19 februari gaat dieper op de
materie in.
Inschrijven Learnshop
www.easyfairs.nl/zwolle
Normen
3
De basis van alle veiligheidsnormen is IEC
61508. Voor de machinebouwer worden de
eisen en maatregelen echter vooral gedefinieerd
in de normen EN IEC 62061 en
EN ISO 13849-1. De eerstgenoemde is de
sinds 1 januari 2006 geharmoniseerde norm
voor elektrisch respectievelijk elektronisch
programmeerbare veiligheidstechniek in
machines. EN ISO 13489-1 is gebaseerd op
de structuren en categorieën van EN 954-1,
maar combineert dit met de waarschijnlijkheden
van falen. Voor elektrische aandrijvingen
met geïntegreerde veiligheidsfuncties
geldt sinds november EN 61800-5-2.