Militair Erfgoed - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Militair Erfgoed - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Militair Erfgoed - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
M I L I T A I R E R F G O E D<br />
Hoofdstuk 3 Mobilisatiecomplexen<br />
3.1 ONTSTAAN EN ONTWIKKELING<br />
INLEIDING<br />
Door <strong>het</strong> sluiten van nieuwe bondgenootschappen na de Tweede Wereldoorlog<br />
veranderde ook de verplichtingen van de Koninklijke Landmacht (KL). Men<br />
besloot tot de oprichting van een parate en een aantal mobiele infanteriedivisies.<br />
Voor een snelle be<strong>voor</strong>rading en uitrusting van deze mobiele divisies<br />
werd besloten om een soort magazijncomplexen op te richten, zogenaamde<br />
mobilisatiecomplexen (MOB-complexen). In deze complexen werden<br />
permanent <strong>voor</strong>raden op peil gehouden, zodat bij een eventuele oorlog er<br />
voldoende munitie, medicijnen en voedsel <strong>voor</strong>handen waren.<br />
Er werd een commissie ingesteld met als opdracht om zo snel mogelijk met<br />
<strong>voor</strong>stellen te komen ten aanzien van de verwerving van de benodigde<br />
bouwterreinen en van de eisen waaraan de diverse elementen van een mobilisatiecomplex<br />
moesten voldoen. De commissie telde drie leden: een vertegenwoordiger<br />
van de Chef van de Generale Staf (CGS), een vertegenwoordiger van<br />
de Directeur-Generaal (DG) en een vertegenwoordiger van de Dienst Vastgoed<br />
Defensie (DVD). Het laatstgenoemde lid werd, hoewel de laagste in rang,<br />
aangewezen als <strong>voor</strong>zitter, omdat de DVD zowel bij de <strong>voor</strong>bereiding als bij de<br />
uitvoering een centrale rol zou spelen. Vergaderd werd er alleen als een van de<br />
leden <strong>het</strong> nodig vond. Elk lid maakte zijn eigen aantekeningen; vergaderverslagen<br />
werden niet gemaakt.<br />
Uiteindelijk werden er naar schatting zo’n honderd mobilisatiecomplexen<br />
gebouwd. 12 Door wijzigingen in de oorspronkelijke verhouding tussen parate en<br />
mobiele onderdelen daalde al tijdens de bouw van de complexen de behoefte<br />
aan opslagcapaciteit. De nagestreefde flexibiliteit in de gebruiksmogelijkheden<br />
van de loodsen gaf echter de kans om de vrijgekomen ruimte zinvol te<br />
benutten. De meeste complexen zijn tot ver in de jaren negentig in gebruik<br />
geweest. Daarna zijn de meeste complexen door Defensie afgestoten of<br />
geamoveerd. Het ministerie van LNV heeft 28 overtollig geworden MOBcomplexen<br />
van Defensie over genomen, die tussen 2005 en 2012 een nieuwe<br />
bestemming zullen krijgen. 13 De verwachting is dat <strong>het</strong> merendeel van alle<br />
terreinen zal worden herbestemd tot natuurgebied.<br />
12 Tot dusverre zijn er 89 complexen bekend (zie Bijlage 4). Gezien <strong>het</strong> feit dat er de afgelopen<br />
jaren enkele complexen door Defensie zijn afgestoten, zal <strong>het</strong> totaal aantal mogelijk boven de 100<br />
hebben gelegen. Sommige ramingen noemen zelfs <strong>het</strong> aantal van 150.<br />
13 In totaal zijn 53 militaire complexen door Defensie aan <strong>het</strong> Ministerie van LNV overgedragen,<br />
waaronder ook een groot aantal oefenterreinen. De meeste complexen liggen in de provincies<br />
Brabant en Gelderland. Zie: Dienst Landelijk Gebied, Handboek <strong>Militair</strong>e terreinen. 53 Objecten<br />
23