Monumentale kunst - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Monumentale kunst - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Monumentale kunst - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
M O N U M E N T A L E K U N S T<br />
Voor vrije <strong>kunst</strong> gelden andere waarderingscriteria dan <strong>voor</strong> gebonden <strong>kunst</strong>:<br />
zelfrealisering van de <strong>kunst</strong>enaar, prototypische vernieuwing van vorm,<br />
materiaal of inhoud/conceptie, verkoopsucces op de markt, succesvolle galerie-<br />
of museale tentoonstellingen.<br />
Een geslaagd gebonden <strong>kunst</strong>werk ontleent zijn belang deels ook daaraan, maar<br />
<strong>voor</strong>al aan de mate van succes waarmee aan <strong>het</strong> relationele ensembleaspect<br />
werd vormgegeven. Het was onderhevig geweest aan de goedkeuring van<br />
adviescommissies, de toestemming van opdrachtgevers en de al dan niet<br />
welwillende medewerking van architecten. Individuele vrijheid of creatieve<br />
vormvernieuwing stond binnen deze collectieve context vaak juist niét <strong>voor</strong>op:<br />
<strong>het</strong> werk moest voldoen aan allerlei -soms onuitgesproken- verwachtingen van<br />
anderen dan de <strong>kunst</strong>enaar zelf. Kunstenaars internaliseerden die verwachtingen<br />
dus vaak ook: men wilde, ook omwille van nieuwe opdrachten, zijn<br />
opdrachtgevers tevreden stellen. Hun oplossingen richtten zich dus ook daarop.<br />
Dat verklaart deels de kwaliteitsverschillen, die soms aantoonbaar zijn binnen<br />
<strong>het</strong> oeuvre van één en dezelfde <strong>kunst</strong>enaar (terug te voeren op <strong>het</strong> adagium ‘<strong>het</strong><br />
resultaat is evengoed als de opdrachtgever’), en de ook al gememoreerde,<br />
opvallende stilistische diversiteit ervan. Die heeft immers niet alleen van doen<br />
met de verschillende materialen of technieken waarin een <strong>kunst</strong>enaar werkte.<br />
Tegelijkertijd vertegenwoordigden de resultaten echter ook een mate van<br />
afhankelijkheid van de opvattingen die binnen de groep gebonden <strong>kunst</strong>enaars<br />
zelf leefden, zoals die op hun beurt deels weer afhankelijk waren van opvattingen<br />
binnen de vrije beeldende <strong>kunst</strong>. Binnen de monumentale <strong>kunst</strong> is derhalve<br />
algemeen sprake van een complexe keten van al dan niet situationeel bepaalde<br />
afhankelijkheden, die alleen met behoorlijke kennis van de verschillende<br />
contexten inzichtelijk en aanschouwelijk is te maken. In <strong>het</strong> onderzoek is dit -<br />
<strong>voor</strong> zover bekend- ook meegenomen.<br />
Wil men dan in staat zijn een bepaald gebonden <strong>kunst</strong>werk van een bepaalde<br />
<strong>kunst</strong>enaar werkelijk kwalitatief op zijn merites te wegen – de <strong>kunst</strong>- of<br />
culturele waarde ervan bepalen -, dan moet er niet alleen inzicht zijn in al die<br />
relationele processen en onderlinge afhankelijkheden, maar ook in de eigenheid<br />
van <strong>het</strong> specifieke <strong>kunst</strong>enaarschap, haar positie en haar beïnvloedingen. Dat<br />
laatste is echter alleen weer mogelijk wanneer er inzicht bestaat in <strong>het</strong> oeuvre<br />
van de <strong>kunst</strong>enaar in kwestie en van de plaats die zijn of haar gebonden werk<br />
daarin inneemt en in de ontwikkelingen daarvan. Dat soort inzichten ontbreekt<br />
echter vaak nog, want <strong>kunst</strong>historisch gesproken zijn er kennisachterstanden<br />
van tientallen jaren op dit terrein. Zoals eerder al aangegeven: de meesten van<br />
de betreffende <strong>kunst</strong>enaars zijn na 1970 ‘uit de canon gevallen’. Zelfs van<br />
<strong>kunst</strong>enaars van wie nu al wel duidelijk is dat ze grote talenten waren, al was <strong>het</strong><br />
alleen maar omdat ze in de tijd zelf zo beschouwd werden: Berend Hendriks,<br />
Nico Wijnberg, Lex Horn, Louis van Roode, Wally Elenbaas, Jan Groenestein,<br />
Ap Muis, Harry op de Laak, om er maar heel enkelen te noemen, mankeren<br />
toegankelijke en beredeneerde oeuvreoverzichten. En als ze er zijn, dan<br />
ontbreekt hun monumentale werk of wordt er slechts zeer summier aandacht<br />
aan gegeven.<br />
Een meer specifiek <strong>kunst</strong>historisch waardestellend kader gericht op monumentale<br />
<strong>kunst</strong> ontbreekt <strong>voor</strong>alsnog óók, terwijl <strong>het</strong> architectonisch waardestellend<br />
kader daar<strong>voor</strong> tot nog toe niet of veel te weinig dienstig is geweest. Deze<br />
13