Monumentale kunst - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Monumentale kunst - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Monumentale kunst - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
M O N U M E N T A L E K U N S T<br />
volksopvoeding en cultuurspreiding en hield bovendien de meer sociaaleconomische<br />
<strong>kunst</strong>enaarsbelangen in <strong>het</strong> oog. Uiteindelijk gingen Friedhoff en<br />
de RGD/ministerie van OWW toch min of meer met de eer van de regeling<br />
strijken. Friedhoff had dan ook een betere, want zeer concrete troef in handen<br />
met de bouw van zijn nieuwe departementsgebouw van OKW aan de Nieuwe<br />
Uitleg 1, dat in 1953 werd opgeleverd. Het moet pure machtspolitiek zijn<br />
geweest, want niet OKW zélf kreeg de beslissende stem in de keuze van de<br />
<strong>kunst</strong>enaars die hun eigen departementsgebouw zouden versieren, maar de<br />
RGD en <strong>voor</strong>al Friedhoff, die zich als rijksbouwmeester verantwoordelijk<br />
achtte <strong>voor</strong> <strong>het</strong> totale concept van zijn gebouw. Friedhoff was <strong>voor</strong>ts persoonlijk<br />
zeer gespitst op de uitvoering van wat uiteindelijk gewoon, maar niet terecht<br />
‘zijn percentageregeling’ zou worden genoemd.<br />
De oprichting van de (balloterende beroeps-)Vereniging van beoefenaren van<br />
<strong>Monumentale</strong> Kunst (VbMK) in <strong>het</strong> najaar van 1952, viel ook niet toevallig<br />
samen met de uitvoering van Friedhoffs OKW-ontwerp en met de tot<br />
standkoming van de nieuwe percentageregeling. De VbMK had daaraan niet<br />
alleen actief meegedacht en bijgedragen, ze had ook andere pressie uitgeoefend.<br />
Friedhoff kon zijn positie tegenover OKW verder verstevigen, doordat hij zich<br />
daarin ook gesteund wist door de <strong>kunst</strong>enaars van de VbMK, die begin 1953<br />
samen met de beeldhouwers van NKB en architecten van <strong>het</strong> genootschap<br />
A&A een ‘Plan ter stimulering van de <strong>Monumentale</strong> Kunsten in Nederland’<br />
indienden bij de minister van OKW. Friedhoff zag zijn gebouw <strong>voor</strong> OKW als<br />
een -zijn- paradepaard van cultureel wederopbouwelan, nationale trots en<br />
herwonnen vrijheid en de door hem aangewezen <strong>kunst</strong>enaars moesten zich<br />
gebonden weten aan <strong>het</strong> versterken van de culturele uitstraling en <strong>het</strong> representatieve<br />
karakter van de openbare architectuur. Hij gaf de regie niet uit handen.<br />
Friedhoff gebruikte de inbreng en de monumentale kundigheden van de<br />
VbMK-leden door bij zijn opdrachtverleningen rekening te houden met allerlei<br />
verschillende ambachtelijke technieken en materialen. Dat verleende <strong>het</strong><br />
ensemble uiteindelijk een opvallende ‘staalkaartkarakter’ en toonde waartoe de<br />
nationale <strong>kunst</strong>industrie in staat was: sculpturen in steen, brons en terracotta,<br />
mozaiek, houtintarsia, plafondbeschilderingen, natuursteenincrustratie, sier- en<br />
edelsmeedwerk, glas<strong>kunst</strong> en keramiek. Moderne tapisserieën ontbraken<br />
weliswaar, maar deze <strong>kunst</strong>vorm vond haar vertegenwoordiging in een tweetal<br />
zeventiende-eeuwse gobelins, zoals de ongebrokenheid van de nationale traditie<br />
ook verder bleek uit een stoet van Nederlands antiek en oude schilderijen. 46<br />
Expliciet ‘wandschilderingen’ en <strong>het</strong> toen al populaire kalkmortelsgraffito<br />
ontbraken echter geheel. De aansporing vanuit Financiën ‘te <strong>voor</strong>komen dat<br />
teveel aan <strong>kunst</strong> werd toegepast’ lijkt dus wel minstens genegeerd te zijn. Het<br />
nieuwe departementsgebouw werd in 1953 in gebruik genomen, kreeg in 1959-<br />
61 een uitbreiding aan de Nieuwe Uitleg 2 en is vervolgens in 1996 gesloopt.<br />
De <strong>kunst</strong>toepassingen werden, <strong>voor</strong> zover opportuun, overgedragen aan de<br />
Rijkscollectie (ICN). Geen enkele <strong>kunst</strong>toepassing is tot nu toe herplaatst in de<br />
nieuwe behuizing van OCW (de Hoftoren) in Den Haag of in een ander<br />
departement.<br />
46 zie: Oude pracht en nieuwe snit – de gebouwen waarin <strong>het</strong> ministerie van onderwijs en wetenschappen is<br />
gevestigd, Den Haag SDU/OenW, 1980<br />
43