02.09.2013 Views

Wetenschappelijk achtergronddossier genetisch gewijzigde ... - VIB

Wetenschappelijk achtergronddossier genetisch gewijzigde ... - VIB

Wetenschappelijk achtergronddossier genetisch gewijzigde ... - VIB

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Wetenschappelijk</strong> <strong>achtergronddossier</strong><br />

<strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> populier


Waarom dit aparte "dossier populier"?<br />

In dit dossier geeft <strong>VIB</strong> (Vlaams Instituut voor Biotechnologie) de wetenschappelijke<br />

achtergrond bij de veldproef met <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> populieren. De bedoeling van die proef<br />

is om populieren te kweken met een <strong>gewijzigde</strong> houtsamenstelling die hen meer geschikt<br />

maakt voor de productie van bio-ethanol (en trouwens ook voor papierproductie met een<br />

lagere milieubelasting).<br />

Over <strong>VIB</strong><br />

<strong>VIB</strong> is een wetenschappelijke instelling met 1200 onderzoekers, met onderzoeksgroepen aan de<br />

UGent, K.U.Leuven, Universiteit Antwerpen en Vrije Universiteit Brussel. De Vlaamse overheid<br />

heeft <strong>VIB</strong> de taak gegeven om wetenschappelijk onderbouwde informatie te verspreiden over<br />

biotechnologie.<br />

2


Inhoudstafel<br />

Biobrandstoffen en klimaat ..................................................................................................................... 4<br />

Gewijzigde populieren ............................................................................................................................. 5<br />

Merkergen .............................................................................................................................................. 6<br />

De Belgische wetgeving inzake <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> planten ................................................................... 7<br />

Chronologie van de veldproefaanvraag.................................................................................................... 9<br />

Veel gestelde vragen ............................................................................................................................. 16<br />

3


Biobrandstoffen en klimaat<br />

Biobrandstoffen zijn brandstoffen die van biomassa, zoals bijvoorbeeld planten, zijn gemaakt. Planten<br />

halen CO2 (kooldioxide) uit de lucht, en zetten dat om in suikers en zuurstof. Zuurstof die wij dan<br />

kunnen inademen. Als je nadien de planten verbrandt, ontstaat opnieuw CO2, dat weer in de lucht<br />

terechtkomt. De kring is gesloten.<br />

De inzet: ons klimaat<br />

CO2 is een 'broeikasgas': het houdt warmte vast. Zolang er evenveel CO2 uit de lucht verdwijnt als er<br />

weer in terechtkomt, is er niets aan de hand: de aarde blijft even warm. Maar wij mensen verstoken<br />

tegenwoordig 'fossiele brandstoffen': steenkool, olie en aardgas die we vanonder de grond halen, en die<br />

nieuw CO2 in de lucht brengen wanneer we ze verbranden. Daardoor wordt de aarde steeds warmer,<br />

met alle gevolgen van dien.<br />

Planten als grondstof<br />

Biobrandstoffen zijn van planten gemaakt. Als we ze verstoken, brengen we gewoon het CO2 terug in de<br />

lucht dat de planten er eerst zelf hadden uitgehaald.<br />

(De vergelijking is niet helemaal eerlijk, omdat bij de kweek van de planten voertuigen en meststoffen<br />

zijn ingezet, waarvoor ook fossiele brandstoffen zijn gebruikt. Maar toch.)<br />

Met biobrandstoffen alleen zullen we de opwarming van de aarde niet stoppen, maar ze zijn wel een<br />

deel van de oplossing, naast energiebesparing en andere vormen van niet-fossiele energie, zoals wind-<br />

en zonne-energie.<br />

Verschillende bronnen<br />

Je kunt biobrandstof halen uit graan, suikerriet, mais, snelgroeiende grassen, hout, koolzaad,<br />

oliehoudende planten, gebruikte frituurolie, algen ...<br />

Verschillende brandstoffen<br />

Uit planten die suikers bevatten in een of andere vorm (suiker, zetmeel, houtvezels) kun je ethanol of<br />

andere alcoholen maken. Oliehoudende planten lenen zich tot diesel. Maar ook waterstof en biogas kun<br />

je uit plantaardig materiaal halen.<br />

Verschillende generaties<br />

Biobrandstoffen van de 'eerste generatie' worden gemaakt van voedselplanten, of bezetten<br />

landbouwgrond die dan niet meer voor voedselproductie gebruikt kan worden. Biobrandstoffen van de<br />

'tweede generatie' gebruiken niet-voedselplanten die groeien op niet-landbouwgrond. De <strong>gewijzigde</strong><br />

populieren van <strong>VIB</strong> behoren tot de tweede generatie.<br />

4


Nieuwe industrietak<br />

De tijd zal uitwijzen welke biobrandstof het duurzaamst, goedkoopst, handigst is. Het onderzoek begint<br />

de laboratoria te verlaten, en jonge bedrijven zorgen op dit ogenblik voor de volgende fase: de<br />

ontwikkeling. Deze bedrijven zullen zich vestigen waar een gunstig ondernemingsklimaat heerst en de<br />

wetenschappelijke expertise aanwezig is. Dat zou dus in Vlaanderen kunnen zijn, ware het niet dat de<br />

lijdensweg van de <strong>gewijzigde</strong> populieren van <strong>VIB</strong> aantoont dat er op dit ogenblik in België geen<br />

rechtszekerheid heerst.<br />

Gewijzigde populieren<br />

Populieren zijn een interessante bron voor bio-ethanol. Ze groeien snel, hebben nauwelijks of geen<br />

bemesting nodig en groeien op natte gronden die niet geschikt zijn voor landbouw. En omdat ze<br />

evenveel CO2 uit de lucht halen als ze nadien bij verbranding opleveren, zijn ze een duurzame bron voor<br />

biobrandstof (lees ook in Hout als duurzame bron voor biobrandstof (pdf - 2,3 Mb)).<br />

Het probleem: lignine<br />

Het nadeel van alle hout, ook populierenhout, is dat de omzetting naar ethanol een laag rendement<br />

heeft, beduidend lager dan bij maïs of andere voedselgewassen.<br />

De productie van bio-ethanol is goed te vergelijken met die van bier: je begint met plantaardig materiaal<br />

dat suiker-polymeren bevat (zetmeel uit gerst, cellulose uit populier). Dat materiaal breek je af tot<br />

eenvoudige suikers. Dan voeg je gist toe die de suiker omzet in alcohol.<br />

Het probleem zit in de tweede stap: het cellulose laat zich slechts moeizaam en gedeeltelijk afbreken tot<br />

suikers. Dat komt doordat de cellulosevezels in hout aan elkaar gekleefd zijn met een soort cement,<br />

lignine. En dat hindert de afbraak van het cellulose.<br />

De oplossing via biotechnologie<br />

Met de technieken van de moderne biologie kun je bomen maken die minder lignine bevatten, maar<br />

verder nog steeds perfect gezond zijn. Bij de <strong>gewijzigde</strong> populieren van <strong>VIB</strong> is daartoe één van de<br />

radertjes van de biologische machinerie die lignine aanmaakt, gedeeltijk geblokkeerd. Proeven met in<br />

het lab gekweekte boompjes leverden tot 50% meer ethanol op.<br />

De lange weg<br />

Het kostte de onderzoekers bij <strong>VIB</strong>, onder leiding van Wout Boerjan, een decennium aan onderzoek om<br />

tot dit resultaat te komen. Eerst moesten de onderzoekers ontrafelen hoe het proces in planten<br />

verloopt, en welke stoffen daar allemaal bij betrokken zijn. Vervolgens moesten ze de genen voor die<br />

stoffen vinden, en ze wijzigen. Om na te kunnen gaan welke boompjes de wijziging hadden opgenomen<br />

gebruikten ze een merkergen. Waarna ze moesten uitzoeken wat de gevolgen - ook de eventuele<br />

onbedoelde - van die wijziging waren. Eerst in reageerbuisjes, dan bij planten in de serre. Hierbij ging<br />

veel aandacht uit naar de veiligheid en werd de wetgeving uiteraard strikt gevolgd.<br />

5


Tot zover is het onderzoek op dit ogenblik. De volgende stap in het onderzoek moeten veldproeven zijn,<br />

eerst klein en ingeperkt, dan grootschaliger. Daarbij wordt nagegaan of de voorspellingen uit lab en<br />

serre ook opgaan als de planten blootstaan aan weer en wind, insecten en de andere invloeden van<br />

buiten.<br />

Als blijkt dat de planten aan de verwachtingen voldoen, komt de laatste stap: verschillende rassen<br />

<strong>gewijzigde</strong> populieren onderling vergelijken, om te weten te komen wat de meest geschikte<br />

productieboom is. Waarna we, als alles goed gaat, kunnen gaan rijden op populieren.<br />

Merkergen<br />

De nu wereldwijd gebruikte techniek voor het inbrengen van nieuwe genen in planten werd in de jaren<br />

tachtig ontwikkeld aan de Universiteit Gent, door Jef Schell en Marc Van Montagu. Hun vakgroep<br />

groeide uit tot een belangrijke poot van <strong>VIB</strong>.<br />

Bacterietruc<br />

Zij hebben de techniek ontwikkeld, maar ze hebben hem niet uitgevonden. Dat deed een bacterie. Die<br />

heeft in de loop van honderden miljoenen jaren evolutie geleerd hoe ze – voor haar interessante –<br />

genen zo efficiënt mogelijk kon inbrengen in planten. Waarna de planten voedsel gingen produceren<br />

voor de bacterie. (Voor de liefhebbers: de bacterie heet Agrobacterium tumefaciens)<br />

De twee vorsers slaagden erin om Agrobacterium genen mee te geven die hén interesseerden, waarna<br />

de bacterie postbode speelde en ze inbracht in de plant. De basis voor de plantenbiotechnologie was<br />

gelegd.<br />

Biologentruc<br />

Ondanks alles blijft het inbrengen van genen een moeilijk vak, en lang niet elke cel neemt uiteindelijk<br />

het gen op, leest het af en voert de instructies ervan uit. Een probleem dat zich zowel voordoet bij het<br />

<strong>genetisch</strong> wijzigen van planten, als van bacteriën of zoogdiercellen. Om snel te zien bij welke cellen het<br />

wijzigen gelukt is, gebruiken biotechnologen een truc. Samen met het gen dat hen interesseert, brengen<br />

ze ook een ‘merkergen’ in.<br />

Dit merkergen bevat het recept voor weerstand tegen een antibioticum. Als ze vervolgens dat<br />

antibioticum toevoegen aan het voedsel van hun cellen, blijven alleen de cellen over die weerstand<br />

kunnen bieden. Dit zijn de cellen die het merkergen en het eigenlijk gewenste gen opgenomen hebben.<br />

Het is echter niet de bedoeling dat het gen voor weerstand tegen een antibioticum uiteindelijk bij<br />

ziekteverwekkers terechtkomt. Omdat sommige bacteriën, en alle virussen, van nature aan<br />

gentechnologie doen (denk aan Agrobacterium tumefaciens) is dat risico niet denkbeeldig.<br />

6


Merkergenen moeten met omzichtigheid worden gebruikt. Als men een gen gebruikt voor weerstand<br />

tegen een antibioticum dat in de geneeskunde ingezet wordt, kunnen ziekteverwekkers het gen<br />

oppikken, waardoor ze bestand worden tegen het antibioticum in kwestie. De behandeling helpt dan<br />

niet meer, en de patiënten moeten een tweede kuur ondergaan, met een ander antibioticum.<br />

Veilig<br />

Bij de populieren gebruikten de <strong>VIB</strong>-vorsers het gen HPT (hygromycinephosphotransferase), een gen<br />

voor weerstand tegen een antibioticum dat zo goed als niet gebruikt wordt in de menselijke en dierlijke<br />

geneeskunde. Het maakt dus voor de gezondheid van mens en dier niet uit of ziekteverwekkers ertegen<br />

bestand zijn. Bovendien is het gen al wijdverbreid in de natuur aanwezig. De Europese Autoriteit voor<br />

Voedselveiligheid heeft geoordeeld dat het gen zonder nadelig effect in <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> planten<br />

kan worden toegepast, niet enkel bij kleine veldproeven, maar zelfs bij grootschalige kweek van planten<br />

voor consumptie.<br />

De Belgische wetgeving inzake <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> planten<br />

Genetisch <strong>gewijzigde</strong> planten worden meestal ontwikkeld met de bedoeling om ze te kweken. Soms kan<br />

dat in de besloten omgeving van een serre, maar voor bijvoorbeeld bomen en graanvelden zal men<br />

vroeg of laat met de planten in open lucht moeten komen.<br />

Kennis verzamelen<br />

Er is dan al heel wat kennis over de ‘ouderplanten’, waaruit met redelijke zekerheid voorspeld kan<br />

worden hoe de nieuwe planten zich zullen gedragen, wat hun invloed op hun omgeving zal zijn, welke<br />

dieren er nadeel – of voordeel – van kunnen ondervinden, hoe vlot de planten zich in de natuur kunnen<br />

verspreiden, of ze kunnen kruisen met wilde verwanten en wat daar dan weer de gevolgen van zijn ...<br />

Al die voorspellingen moeten grondig gecontroleerd worden, op een zo voorzichtig mogelijke manier.<br />

Dat gebeurt via veldproeven. Eerst in het klein en sterk ingeperkt, dan op steeds grotere schaal. Tot de<br />

plant klaar is om op de markt te komen.<br />

Wat zegt de wet over veldproeven?<br />

Veldproeven zijn strikt gereguleerd door de Europese richtlijn 2001/18/EG omtrent de “doelbewuste<br />

introductie in het leefmilieu en het op de markt brengen van <strong>genetisch</strong> gemodificeerde organismen”.<br />

Die werd pas in 2005 omgezet in Belgische wetgeving: het Koninklijk Besluit van 21 februari 2005, ook<br />

wel genaamd het "KB tot reglementering van de doelbewuste introductie in het leefmilieu evenals van<br />

het in de handel brengen van <strong>genetisch</strong> gemodificeerde organismen of van producten die er bevatten”.<br />

De federale minister(s) voor Volksgezondheid en Leefmilieu zijn belast met de uitvoering van dat KB.<br />

7


De aanvraag<br />

Wie een veldproef aanvraagt, moet onder andere grondig beschrijven wat er aan het gebruikte<br />

organisme gewijzigd is, wat er precies gedaan en gemeten wordt, welke controlestalen er beschikbaar<br />

zullen zijn. Hij moet ook een analyse maken van de risico’s voor de menselijke gezondheid en het<br />

leefmilieu. En hij moet een publiek dossier opstellen, in een vorm en taal die voor het grote publiek<br />

begrijpelijk is.<br />

Advies van de Bioveiligheidsraad<br />

De aanvraag wordt beoordeeld door de Bioveiligheidsraad, een verzameling van Belgische experten.<br />

Deze raad kan om verdere verduidelijking vragen, en eventueel extra veiligheidsmaatregelen of<br />

controleprocedures adviseren.<br />

Raadpleging van het publiek<br />

Intussen krijgt het publiek een maand (30 kalenderdagen) de kans om vragen, opmerkingen en<br />

bezwaren te uiten. De Bioveiligheidsraad reageert inhoudelijk op de publiekscommentaren, voor zover<br />

die verband houden met de risico’s voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu.<br />

Advies van de minister van Leefmilieu<br />

Na het advies van de Bioveiligheidsraad, moet de gewestelijke minister van Leefmilieu advies geven.<br />

Vervolgens verhuist het dossier naar de federale minister(s) van Leefmilieu en Volksgezondheid, die<br />

beslissen over de vergunning. Als de gewestelijke minister voorwaarden heeft gesteld, moet de federale<br />

minister die in de vergunning opnemen.<br />

Vergunning<br />

Uiteindelijk verlenen – of weigeren – de federale ministers van Leefmilieu en Volksgezondheid een<br />

vergunning voor de veldproef.<br />

Op de markt?<br />

Een veldproef toestaan betekent niet dat het gewas al op de markt mag. Het is een eerste stap in een<br />

hele procedure.<br />

8


Chronologie van de veldproefaanvraag<br />

18 november 2007<br />

<strong>VIB</strong> vraagt toelating voor een veldproef met <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> populieren. Die zijn bedoeld als<br />

grondstof voor bio-ethanol, een vorm van biobrandstof. In dit geval gaat het om een biobrandstof 'van<br />

de tweede generatie' (die geen voedselgewassen verbruikt of verdringt, zoals de eerste generatie wel<br />

doet).<br />

Het hout van de bomen is zo gewijzigd dat de ethanolopbrengst met ongeveer de helft zou moeten<br />

toenemen. Dit is een schatting op basis van laboratoriumresultaten. De veldproef is nodig om uit te<br />

zoeken of dit ook in realistische praktijkomstandigheden gehaald wordt. Voorlopig kunnen we alleen<br />

maar speculeren over hoeveel liter per hectare een aanplant kan opleveren.<br />

Biobrandstoffen veroorzaken minder broeikaseffect dan de fossiele brandstoffen die ze vervangen. De<br />

veldproef betreft dus onderzoek dat nuttig is voor het milieu.<br />

Er ligt een grote wereldmarkt open voor duurzame biobrandstoffen van de tweede generatie. Een<br />

compleet nieuwe industrietak zal voor de productie ervan moeten zorgen. Die nieuwe bedrijven zullen<br />

ontstaan daar waar de expertise zit. De veldproef is dus van groot economisch belang.<br />

30 november 2007<br />

Het dossier wordt ontvankelijk verklaard, dat wil zeggen dat het dossier vormelijk compleet is, en de<br />

proceduretermijn officieel begon te lopen.<br />

6 december 2007<br />

De publieksconsultatie start. Elke persoon of organisatie die dat wenst, kan nu commentaar uiten bij de<br />

toelatingsaanvraag. Dit kan rechtstreeks op de webstek van de federale overheidsdienst, of via de<br />

gemeente Gent.<br />

10 januari 2008<br />

<strong>VIB</strong> organiseert, in afspraak met de dienst leefmilieu van de stad Gent, een buurtinformatie-avond.<br />

Bedoeling is de omwonenden van het Technologiepark te Zwijnaarde, waar de proef zou doorgaan, te<br />

informeren en hen de kans te geven om vragen te stellen. De avond verloopt in een positieve sfeer.<br />

12 januari 2008<br />

De publieksconsultatieperiode eindigt. Uiteindelijk kwamen er 105 reacties binnen, voornamelijk uit<br />

Wallonië. De Bioveiligheidsraad beantwoordt – weerlegt – de opmerkingen over risico’s en veiligheid.<br />

21 januari 2008<br />

De bevoegde overheid vraagt extra informatie op bij <strong>VIB</strong>. Niet dat de aanvraag onvolledig was, maar de<br />

experts van de Bioveiligheidsraad wensen hier en daar meer diepgaande informatie.<br />

9


14 april 2008<br />

<strong>VIB</strong> stuurt een herwerkt dossier in, waarin alle vragen worden beantwoord.<br />

25 april 2008<br />

De Bioveiligheidsraad geeft een positief advies. <strong>VIB</strong> krijgt daarbij de opdracht om tijdens de veldproef<br />

enkele extra controles te doen.<br />

Tweemaal per week controleren of de planten bloemen vertonen, in plaats van eenmaal per week. Niet<br />

dat iemand verwacht dat er bloemen zullen opduiken. Populieren worden normaal immers pas na vijf<br />

jaar geslachtsrijp, en de bomen in de proef worden na drie jaar afgemaaid. Maar veiligheid voor alles.<br />

Bloemen kunnen immers tot zaden leiden, die elders in het milieu voor nieuwe bomen zouden kunnen<br />

zorgen.)<br />

Het hout verhakselen binnen de afsluiting rond het terrein en de machines schoonmaken voor ze het<br />

proefterrein verlaten.<br />

15 mei 2008<br />

De Vlaamse minister voor Leefmilieu, Hilde Crevits, deelt mee dat ook zij geen bezwaar heeft tegen de<br />

veldproef. Dit na een grondige studie van het advies van de Bioveiligheidsraad en van de opmerkingen<br />

van het publiek.<br />

De Bioveiligheidsraad en de minister voor Leefmilieu bevestigden dus de inschatting van de <strong>VIB</strong>specialisten:<br />

de veldproef is veilig.<br />

26 mei 2008<br />

De ministers Laurette Onkelinx (Volksgezondheid) en Paul Magnette (Klimaat en Energie) weigeren de<br />

aanvraag, ook al gaat het om veilig geacht onderzoek naar duurzame technologie en erkennen de<br />

ministers expliciet de wetenschappelijke kwaliteit van het advies van de Bioveiligheidsraad.<br />

Voor die weigering halen de ministers drie argumenten aan:<br />

1. Het dossier bevat geen specifiek evaluatieprotocol voor de weerslag op microben in de bodem,<br />

en voor de risico’s indien de populieren ongewoon zouden reageren op ziekten en klimaatstress.<br />

2. Bij de ontwikkeling van de bomen is een 'merkergen' ingebracht voor resistentie tegen een<br />

antibioticum. Dat zou botsen met de wettelijke vereiste om het gebruik van dergelijke genen<br />

tegen eind 2008 te laten uitdoven.<br />

3. Het publiek uitte meer dan 40 opmerkingen over de ontwikkeling van agrobrandstoffen. De<br />

ministers vinden die gewettigd en willen geen toelating geven zolang er geen kader is om op die<br />

verzoeken een antwoord te bieden.<br />

De argumenten van de ministers zijn stuk voor stuk aanvechtbaar:<br />

10


1. Als dit protocol al vereist was, had het ontbreken ervan de aanvraag onontvankelijk moeten<br />

maken. Nu is het dossier eerst ontvankelijk verklaard. Daarna werden de spelregels plots<br />

gewijzigd. Bovendien zijn die risico’s al onderzocht in andere veldproeven, onder andere in<br />

Frankrijk.<br />

2. Het KB en de Europese richtlijn 2001/18/EG, waarop het KB gebaseerd is, hebben het allebei<br />

over antibiotica-resistentiemerkers “die mogelijk negatieve effecten op de gezondheid en het<br />

leefmilieu hebben”. Volgens de Europese Autoriteit voor Voedselveilgheid valt de hier gebruikte<br />

merker daar niet onder. Deze merker is zelfs toegelaten voor grootschalige toepassingen op de<br />

markt, en dus zeker voor een kleine welomschreven veldproef.<br />

3. Bedenkingen bij het nut van biobrandstoffen in het algemeen zijn interessant en waardevol. Ze<br />

hebben echter niets te maken met de vraag of deze veldproef veilig is voor de menselijke<br />

gezondheid en het leefmilieu – en dat is wat de ministers moeten beoordelen.<br />

Dan kun je net zo goed iemand die na vijf jaar studie met succes afgestudeerd is als jurist, toch zijn<br />

diploma weigeren “omdat sommige mensen vinden dat er al advocaten genoeg zijn”.<br />

27 mei 2008<br />

<strong>VIB</strong> uit meteen haar ongeloof over die weigering. En <strong>VIB</strong> niet alleen. De Vlaamse minister van<br />

Wetenschapsbeleid en voogdijminister van <strong>VIB</strong>, Patricia Ceysens, spreekt van een 'boycot van het<br />

Vlaamse innovatieve milieubeleid'. In het Vlaams parlement antwoordt minister-president Peeters op<br />

vragen van Fientje Moerman dat 'dit niet de wijze is waarop de federale overheid moet functioneren' en<br />

dat 'de beslissing moet worden teruggedraaid'.<br />

De afwijzing betekent een zware klap voor het wetenschappelijk onderzoek naar de duurzame productie<br />

van bio-ethanol. Het <strong>VIB</strong>-onderzoek op dit terrein mag gerust van wereldniveau genoemd worden, maar<br />

een lamlegging soupeert die internationale wetenschappelijke voorsprong in snel tempo op.<br />

20 juni 2008<br />

De Bioveiligheidsraad voelt zich door de eerste twee weigeringsargumenten van de ministers in zijn<br />

hemd gezet. De raad stuurt een aanvullend advies naar de ministers waarin hij de geldigheid van deze<br />

twee argumenten bestrijdt.<br />

29 mei 2008<br />

Minister Magnette antwoordt op kritische vragen in het federaal parlement dat “de beslissing kan<br />

worden herzien als er zich nieuwe elementen aandienen”.<br />

12 juni 2008<br />

Ter voorkoming van ellenlange juridische disputen haakt <strong>VIB</strong> hierop in, in de hoop om via<br />

onderhandeling alsnog te verkrijgen waar zij recht op meent te hebben. Als blijk van goede wil dient <strong>VIB</strong><br />

daarom een aanvullend milieu-onderzoeksprotocol in.<br />

11


1 juli 2008<br />

De ministers doen er bijna drie weken over om dit aanvullend protocol door te sturen naar de<br />

Bioveiligheidsraad voor advies. De ministers blijven bij hun weigeringsbeslissing.<br />

9 juli 2008<br />

Op verzoek van <strong>VIB</strong>'s voogdijminister, Patricia Ceysens, wordt het probleem besproken op het<br />

Overlegcomité. Dat is het officiële overlegorgaan voor belangenconflicten tussen de gewesten en de<br />

federale overheid. Dat gelast de betrokken federale ministers, Onkelinx en Magnette, een werkgroep op<br />

te richten om “zo spoedig mogelijk” een akkoord met de Vlaamse regering uit te werken. De ministers<br />

bewegen niet.<br />

23 juli 2008<br />

Wegens dat immobilisme ziet <strong>VIB</strong> zich genoodzaakt om, nog net binnen de klassiek geldende termijn van<br />

60 dagen, bij de Raad van State een verzoekschrift in te dienen. <strong>VIB</strong> wordt daarin gesteund door zijn<br />

voogdijminister (zie persbericht). In het verzoekschrift vraagt <strong>VIB</strong> de schorsing en de vernietiging van de<br />

beslissing van de federale ministers.<br />

Terloops: ook na een vernietiging zal <strong>VIB</strong> nog steeds geen toelating voor de veldproef hebben. De<br />

ministers hebben na een eventuele vernietiging opnieuw 90 dagen de tijd om de vergunning te verlenen<br />

– of te weigeren.<br />

24 juli 2008<br />

Patricia Ceysens, Vlaams minister van onder meer Wetenschap, Innovatie en Economie, en<br />

voogdijminister van <strong>VIB</strong>, verleent formeel toelating om “ten bewarende titel, het onderzoek van <strong>VIB</strong><br />

naar het gebruik van <strong>genetisch</strong> gemodificeerde populieren bij de ontwikkeling van biobrandstof van de<br />

tweede generatie verder uit te voeren, met inbegrip van de veldproef”.<br />

Deze bewarende maatregel (zie persbericht) wordt genomen met steun van de Vlaamse minister van<br />

Leefmilieu, Hilde Crevits. Een procedure bij de Raad van State kost immers tijd, en de minister wil<br />

intussen al het werk van de <strong>VIB</strong>-onderzoekers niet verloren laten gaan, blijvende economische schade<br />

voorkomen en de internationale geloofwaardigheid van <strong>VIB</strong> ongeschonden houden.<br />

25 juli 2008<br />

<strong>VIB</strong> plant een rand van niet-<strong>gewijzigde</strong> populieren rond de plaats waar de <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> bomen<br />

moeten komen. Bomen aan de rand van een terrein groeien altijd anders dan de bomen binnenin de<br />

groep. Het heeft dus weinig zin om de buitenste rij van een proefveld te beplanten met <strong>genetisch</strong>e<br />

<strong>gewijzigde</strong> bomen, omdat men nooit zeker kan weten of waargenomen afwijkingen aan het randeffect<br />

of aan de <strong>genetisch</strong>e wijziging te wijten zijn.<br />

5 september 2008<br />

Piet Vanthemsche, voorzitter van de Boerenbond, uit in een interview zijn "plaatsvervangende<br />

schaamte" over de weigering van de federale ministers.<br />

12


9 september 2008<br />

Onze wetenschappelijke voorsprong slinkt intussen weg. Onderzoekers Vincent Chiang en Hasan Jameel<br />

van de Universiteit van Noord Carolina krijgen van het Amerikaanse ministerie van Landbouw 1 miljoen<br />

dollar voor veldproeven met biopopulieren. Ze willen, net als <strong>VIB</strong>, <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> populieren met<br />

minder lignine testen in realistische kweekomstandigheden, met de bedoeling er bio-ethanol uit te<br />

winnen.<br />

11 september 2008<br />

De commissie Industrie en Energie van het Europese Parlement schaart zich achter de doelstelling om<br />

ervoor te zorgen dat tegen 2020 10% van de energie die het verkeer opslorpt hernieuwbaar is. De<br />

Europese Commissie stelt een tussentijdse doelstelling in van 5% tegen 2015. Hierbij wordt de nadruk<br />

gelegd op het belang van biobrandstoffen van de tweede generatie.<br />

24 september 2008<br />

<strong>VIB</strong> bericht over de financiële injectie van de Stanford University in een luik van het<br />

populierenonderzoek. De wetenschappers willen immers, naast bomen met minder lignine, ook bomen<br />

maken met gewijzigd lignine, dat minder hinderlijk is bij de productie van bio-ethanol. Ze kregen<br />

daarvoor 1,6 miljoen dollar, gespreid over drie jaar, van het Amerikaanse Global Climate and Energy<br />

project, dat beheerd wordt door de Amerikaanse Stanford University.<br />

5 oktober 2008<br />

In antwoord op een parlementaire vraag van Europarlementslid Ivo Belet stelt de Europese Commissie:<br />

'Veldproeven met <strong>genetisch</strong> gemanipuleerde populieren zijn onmisbaar voor een potentiële<br />

toekomstige toelating van dergelijke producten voor commerciële teelt.' Een belangrijke steun in de rug<br />

voor <strong>VIB</strong>'s veldproefaanvraag.<br />

6 oktober 2008<br />

<strong>VIB</strong> verhuist populieren die voor groeiseizoen 2008 waren opgekweekt voorlopig naar Duitsland, waar ze<br />

– in tegenstelling tot in België – zonder problemen in de open lucht mogen worden gezet. Daarbij zijn<br />

dezelfde strikte voorzorgsmaatregelen van toepassing als het geval zou zijn in België, om verspreiding<br />

van het <strong>genetisch</strong> materiaal in de natuur te voorkomen. Op deze manier voorkomt <strong>VIB</strong> dat het materiaal<br />

verloren zou gaan.<br />

20 oktober 2008<br />

De Raad van State hoort het advies van de auditeur. Die verwerpt de argumenten van de ministers, en<br />

voegt eraan toe dat hun verbod 'er kan toe leiden dat de verdere financiering en zelfs het voortbestaan<br />

van <strong>VIB</strong> in vraag worden gesteld', en dat de investering in tien jaar wetenschappelijk toponderzoek 'een<br />

maat voor niets dreigen te worden'.<br />

13


23 oktober 2008<br />

Met een miniem verschil in stemmenaantal strandt Marc Van Montagu op de tweede plaats in de<br />

verkiezing van de grootste Belgische wetenschapper. De Gentse professor emeritus staat momenteel<br />

aan het hoofd van de Europese Federatie voor Biotechnologie en geldt als een van de grondleggers van<br />

<strong>genetisch</strong>e modificatie.<br />

29 oktober 2008<br />

<strong>VIB</strong> vraagt in Nederland een vergunning aan voor dezelfde veldproef in de provincie Zeeland. Met deze<br />

aanvraag wil <strong>VIB</strong> de kans vergroten dat de veldproef in 2009 kan worden opgestart. <strong>VIB</strong> zou de proef<br />

natuurlijk het liefst uitvoeren in Vlaanderen, dicht bij het betrokken onderzoekscentrum. Maar of dat<br />

kan, hangt af van de federale ministers. Zij moeten immers bereid zijn om hun weigeringsbeslissing om<br />

te draaien. De vergunningsaanvraag in Nederland moet dan ook gezien worden als een extra verzekering.<br />

8 december 2008<br />

De Nederlandse overheid heeft wetenschappelijk advies gekregen van de Commissie Genetische<br />

Modificatie (COGEM), de tegenhanger van de Belgische Bioveiligheidsraad. Net zoals de<br />

Bioveiligheidsraad, ondersteunt de COGEM <strong>VIB</strong> in zijn visie dat de veldproef veilig is. De volgende<br />

stappen zijn een ontwerpvergunning, consultatie van het publiek en verwerking van die reacties in een<br />

definitieve vergunning.<br />

16 december 2008<br />

<strong>VIB</strong> organiseert, in samenwerking met het Nederlandse ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke<br />

Ordening en Milieubeheer (dat de vergunning voor de veldproef behandelt), een buurtinformatie-avond.<br />

Bedoeling is de omwonenden van de proefboerderij waar de proef gepland is, te informeren en hen de<br />

kans te geven om vragen te stellen. De vragen zijn nuchter en ter zake, en de sfeer is positief.<br />

23 december 2008<br />

De Raad van State schorst de weigering van de ministers. De Raad maakt brandhout van hun<br />

argumenten, en voegt er nog aan toe dat op deze manier tien jaar investering in onderzoek “een maat<br />

voor niets dreigen te worden” en dat de Belgische biotech-industrie schade dreigt te leiden. Lees hier<br />

het persbericht.<br />

27 januari 2009<br />

De Nederlandse overheid maakt haar ontwerpvergunning openbaar. Ze wil de proef toelaten. Er volgt<br />

nu een periode waarin het publiek kan reageren. Daarna wordt de definitieve beslissing genomen.<br />

Dezelfde dag maakt de Britse overheid bekend dat ze 27 miljoen pond investeert in de ontwikkeling van<br />

biobrandstoffen van de tweede generatie, met name uit stro en wilgen.<br />

13 februari 2009<br />

Minister Magnette kondigt aan dat hij de veldproef zal goedkeuren onder 15 strikte voorwaarden.<br />

14


17 februari 2009<br />

<strong>VIB</strong> ontvangt de toelating voor de veldproef. <strong>VIB</strong> moet wel 'additionele studies uitvoeren op schadelijke<br />

en onschadelijke blad- en houtinsecten, inbegrepen een locale soort zoals Phratora laticollis.'<br />

23 april 2009<br />

<strong>VIB</strong> ontvangt ook in Nederland een vergunning voor de veldproef.<br />

6 mei 2009<br />

Minister Ceysens plant eerste transgene populier in Vlaanderen. <strong>VIB</strong> is verheugd dat de bomen in<br />

praktische, 'real-life'-condities getest kunnen worden.<br />

Om een lang verhaal kort te maken...<br />

<strong>VIB</strong> streeft naar een verantwoorde ontwikkeling van biotechnologie in Vlaanderen. Hiervoor is het<br />

noodzakelijk veldproeven te kunnen uitvoeren. Met het planten van deze transgene boom (na een<br />

moratorium voor veldproeven van 7 jaar) bereikt <strong>VIB</strong> een belangrijke mijlpaal voor de ontwikkeling van<br />

plantenbiotechnologie in Vlaanderen.<br />

15


Veel gestelde vragen<br />

Wat is bio-brandstof?<br />

Biobrandstoffen zijn van biologisch materiaal gemaakt, in de meeste gevallen planten. Zoals alle<br />

brandstoffen, brengen ze CO2 in de lucht als we ze verbranden. Als we biobrandstoffen verstoken,<br />

brengen we gewoon het CO2 terug in de lucht dat de planten er eerst zelf hadden uitgehaald. Dit in<br />

tegenstelling tot fossiele brandstoffen (steenkool, olie en aardgas) die nieuw CO2 in de lucht brengen.<br />

CO2 is een broeikasgas: hoe meer CO2 er in de lucht zit, hoe sterker de aarde opwarmt.<br />

Met biobrandstoffen alleen zullen we de opwarming van de aarde niet stoppen, maar ze zijn wel een<br />

deel van de oplossing, naast energiebesparing en andere vormen van niet-fossiele energie, zoals wind-<br />

en zonne-energie.<br />

Wat is het verschil tussen biobrandstoffen van de 1e en de 2e generatie?<br />

Biobrandstoffen van de 'eerste generatie' worden gemaakt van suikers, zetmeel of olie afkomstig van<br />

voedselplanten, afkomstig uit de reguliere landbouw. Mais en koolzaad leveren bijvoorbeeld<br />

brandstoffen van de eerste generatie.<br />

Biobrandstoffen van de 'tweede generatie' worden gemaakt van niet-eetbare resten van voedselplanten<br />

of van gewassen die niet voor de voedselproductie worden gebruikt zoals bomen. De productie van deze<br />

brandstoffen concurreert niet met de voedselproductie. De <strong>gewijzigde</strong> populieren van <strong>VIB</strong> behoren tot<br />

de tweede generatie. Stro en algen zijn andere voorbeelden.<br />

Hoe maak je bio-ethanol?<br />

De productie van bio-ethanol is goed te vergelijken met die van bier: je begint met plantaardig<br />

materiaal dat suiker-polymeren bevat (bij bier is dat het zetmeel uit gerst, bij bio-ethanol is dat<br />

bijvoorbeeld cellulose uit populier). Dat materiaal breek je af tot eenvoudige suikers (glucose). Brouwers<br />

noemen die stap het ‘mouten’; bij populieren heeft die stap niet echt een eigen naam. Vervolgens voeg<br />

je gist toe die de suiker omzet in alcohol.<br />

Zetmeel kun je vlot omzetten in suikers, maar cellulose laat zich slechts moeizaam en gedeeltelijk<br />

verknippen tot suikers. Dat komt doordat de cellulosevezels in hout aan elkaar gekleefd zijn met een<br />

soort cement, lignine. En dat hindert de afbraak van cellulose.<br />

Met de technieken van de moderne biologie kun je bomen maken die minder lignine bevatten, maar die<br />

– voorzover we nu weten – verder nog steeds perfect gezond zijn. Bij de <strong>gewijzigde</strong> populieren van <strong>VIB</strong> is<br />

daartoe één van de radertjes van de biologische machinerie die lignine aanmaakt, gedeeltijk<br />

geblokkeerd. Proeven met in het lab gekweekte boompjes leverden tot 50% meer ethanol op. <strong>VIB</strong>vorsers<br />

werken ook aan lignine met een <strong>gewijzigde</strong> samenstelling, dat minder hinderlijk is bij de<br />

omzetting van cellulose naar suikers.<br />

16


Waarvoor wordt bio-ethanol precies gebruikt?<br />

Ethanol kan, binnen zekere grenzen, toegevoegd worden aan benzine, zonder dat de motoren van<br />

auto’s daaraan aangepast moeten worden. Met lichte aanpassingen van de motor kunnen auto’s zelfs<br />

op honderd procent ethanol rijden. Voor het milieu heeft dat alleen zin als de ethanol van planten<br />

afkomstig is: dan wordt een fossiele brandstof (die voor extra CO2 en een stijgend broeikas-effect zorgt)<br />

vervangen door een brandstof die bij verbranding gewoon de CO2 teruggeeft die de plant eerst zelf uit<br />

de lucht heeft gehaald.<br />

Daarbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat bij de kweek van de planten voertuigen en<br />

meststoffen zijn ingezet, waarvoor ook fossiele brandstoffen zijn gebruikt.<br />

Waarom populieren inzetten voor de productie van bio-ethanol?<br />

Bio-ethanol kan uit allerlei stoffen worden gemaakt, zolang ze maar suikers in een of andere vorm<br />

bevatten. Dat kan suiker uit suikerbiet of suikerriet zijn, of zetmeel uit bijvoorbeeld mais of aardappelen.<br />

Die bronnen zijn handig en geven een goede opbrengst aan ethanol, maar het zijn tegelijk ook<br />

voedselbronnen. Het kan niet de bedoeling zijn dat de voedselprijzen stijgen omdat de boeren hun<br />

gewassen aan ethanolfabrieken verkopen.<br />

Een andere bron van suikers is cellulose, zeg maar houtvezels. Uit bomen, maar bijvoorbeeld ook uit stro.<br />

Materiaal dat wij niet opeten. Bovendien kunnen bomen groeien op gronden die niet voor landbouw in<br />

aanmerking komen. Populieren groeien snel, en bieden dus een goede opbrengst. Bovendien groeien ze<br />

op marginale gronden, en hebben ze nauwelijks of geen meststoffen nodig.<br />

Waarom <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> populieren?<br />

Uit milieu- en duurzaamheidsoverwegingen zijn bomen een goede bron voor bio-ethanol, maar jammer<br />

genoeg is de opbrengst aan ethanol laag. Bio-ethanol uit bomen is duur. De cellulose in hout is omringd<br />

door de kleefstof lignine, die cellulose slecht bereikbaar maakt voor de stoffen die de vergisting tot<br />

ethanol mogelijk moeten maken. Vandaar dat we bomen <strong>genetisch</strong> gewijzigd hebben zodat ze minder<br />

lignine bevatten. Een tweede onderzoekspiste is om ervoor te zorgen dat ze lignine aanmaken dat zich<br />

makkelijker laat afbreken.<br />

Bij proeven in de serre geven bomen met twintig procent minder lignine de helft meer ethanol. Er is een<br />

goede kans dat dit in plantages ook zo zal zijn, maar dat moet nog in veldproeven uitgetest worden.<br />

Wat is cellulose?<br />

Cellulose is een polymeer van glucose-eenheden. Ze is aanwezig in de vorm van fibrillen, dit zijn “kabels”<br />

die de celwand sterk maken. Hout bestaat voor een groot deel uit cellulose, maar bevat ook andere<br />

stoffen zoals lignine en hemi-cellulose. Hout bestaat voor ongeveer 50% uit cellulose.<br />

17


Wat is hemicellulose?<br />

Hemicellulose is een verzamelnaam voor een reeks zeer vergelijkbare koolhydraten die worden gemaakt<br />

in planten. Hemicellulose is een belangrijk onderdeel van de celwand. Cellulose is uitsluitend<br />

opgebouwd uit glucose-eenheden, terwijl hemicellulose ook uit andere suikers kan bestaan.<br />

Wat is lignine?<br />

Lignine is een chemische stof die voorkomt in de celwand van verschillende plantencellen. Hout bestaat<br />

voor ongeveer 20% uit lignine. Lignine is een soort kleefstof dat de “cellulosekabels” aan elkaar kleeft.<br />

Als je de cellulosekabels in hout vergelijkt met de wapening in beton, dan kun je lignine vergelijken met<br />

de cement.<br />

Wat betekent GGO?<br />

GGO staat voor <strong>genetisch</strong> gewijzigd organisme. In het Engels wordt dat GMO, genetically modified<br />

organism. Ook GGG kom je wel eens tegen; dat betekent <strong>genetisch</strong> gewijzigd gewas.<br />

Wat wil transgeen zeggen?<br />

In plaats van <strong>genetisch</strong> gewijzigd organisme spreekt men ook van een transgeen organisme.<br />

Hoe verloopt de ontwikkeling van een GGO?<br />

De ontwikkeling van een <strong>genetisch</strong> gewijzigd organisme (GGO) gebeurt in verschillende fasen:<br />

Eerst komt de vraag: “Het zou toch wel handig zijn als er een plant (of een bacterie, een koe…) bestond<br />

die in staat is om …”. Bijvoorbeeld om te groeien op zilte grond, of beter droogte te doorstaan, of<br />

voedzamer te zijn, of minder sproeistoffen nodig te hebben, of noordelijker nog te groeien, of zware<br />

metalen uit vervuilde grond te halen, of beter geschikt te zijn om er bio-ethanol van te maken, lekkerder<br />

vruchten te hebben, of een geneesmiddel te bevatten, of extra vitamine A, of vruchten die minder snel<br />

rotten …<br />

Dan komt de fundamentele onderzoeksfase: welke processen in de plant spelen mee bij de gezochte<br />

eigenschap, welke stoffen zijn daarbij betrokken, welke genen? Wat moet er aan de plant veranderen<br />

om de gewenste eigenschap te krijgen?<br />

Dan komt de gentechnologie: het erfelijk materiaal van de plant wordt gewijzigd. Hierdoor wordt een<br />

eigenschap toegevoegd, of een bestaande eigenschap geblokkeerd of gewijzigd.<br />

Vervolgens wordt de nieuwe plant in het laboratorium en in de serre uitgebreid getest, vaak jarenlang.<br />

De onderzoekers zoeken in detail uit hoe de nieuwe plant zich gedraagt. Was hij voorheen giftig of op<br />

een andere manier gevaarlijk? En nu? Doet hij wat men dacht dat hij zou doen? Hoe komt dat? Kreeg hij<br />

onverwachte nieuwe eigenschappen? Reageert hij anders dan vroeger op insecten, schimmels,<br />

18


ziekteverwekkers? En reageren die anders op de plant? Hoe gemakkelijk kan hij zijn nieuwe eigenschap<br />

doorgeven aan wilde verwanten? Hoe gemakkelijk kan hij zelf overleven in het wild? Kan hij gaan<br />

woekeren? Gedraagt zijn stuifmeel zich zoals de on<strong>gewijzigde</strong> versie? Kunnen afgevallen takken wortel<br />

schieten?<br />

Sommige van die vragen kunnen pas echt goed beantwoord worden als de plant in open lucht staat. Uit<br />

zijn gedrag in het laboratorium en de serre, en uit onderzoek bij on<strong>gewijzigde</strong> verwanten op het veld en<br />

in de vrije natuur kunnen de onderzoekers met redelijke zekerheid voorspellen hoe de plant zich in het<br />

veld zal gedragen. Als dat veilig is voor mens, dier en milieu, wordt het tijd voor de eerste veldproef. Een<br />

klein aantal planten wordt op een beperkt terrein geplant, om te kijken of ze zich ook in de meer<br />

realistische omstandigheden van weer en wind gedragen zoals uit de proeven in lab en serre verwacht<br />

wordt.<br />

Als hun veiligheid blijkt uit de veldproef worden ze in grotere aantallen getest in<br />

productieomstandigheden.<br />

Onderzoek in labo en serre blijven doorgaan. Ook als de plant al in het veld staat, heeft het nog steeds<br />

zin om in nog meer detail te begrijpen hoe hij fundamenteel in elkaar steekt, of om betere technieken<br />

voor gentechnologie te ontwikkelen. Maar uiteraard gaat een plant pas naar een volgende fase als de<br />

vorige fase voldoende gegevens heeft aangeleverd om dat veilig te laten gebeuren. En in alle fasen moet<br />

het onderzoek voldoen aan zeer strikte wettelijke voorwaarden.<br />

Is het ontwikkelen van een <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> plant wel veilig?<br />

Niets is honderd procent veilig, maar bij het onderzoek naar <strong>genetisch</strong> <strong>gewijzigde</strong> planten worden strikte<br />

veiligheidsmaatregelen gevolgd. Die zijn véél strenger dan bij het klassieke kruisen van planten, hoewel<br />

daarbij veel meer genen voor het eerst met elkaar in contact worden gebracht.<br />

Wie moet er allemaal zijn toestemming geven voor een veldproef in België?<br />

In België zijn veldproeven gereguleerd door een koninklijk besluit uit 2005, dat gebaseerd is op een<br />

Europese richtlijn uit 2001.<br />

In de aanvraag moet in detail beschreven worden wat er aan de plant gewijzigd is en hoe de proef<br />

uitgevoerd gaat worden. Er moet ook een risicoanalyse bij.<br />

De experts van de (federale) Bioveiligheidsraad kijken dat na, vragen eventueel extra informatie, en<br />

geven dan hun advies aan de bevoegde overheden (federale ministers van Volksgezondheid en Milieu,<br />

en betrokken gewestelijke minister van Leefmilieu), eventueel met extra voorwaarden.<br />

Intussen krijgt het publiek de kans om commentaren in te dienen. Als er daarbij veiligheidsargumenten<br />

opgeworpen worden, moet de Bioveiligheidsraad die meenemen in zijn advies.<br />

De minister van Leefmilieu van het Gewest waarde proef doorgaat, moet eveneens een gunstig advies<br />

geven. Als hij/zij voorwaarden stelt, moeten die opgenomen worden in de eindbeslissing.<br />

19


Vervolgens moeten de federale ministers van Volksgezondheid en Milieu hun toestemming geven.<br />

Daartegen is geen beroep mogelijk, behalve bij de Raad van State.<br />

20


Meer informatie:<br />

<strong>VIB</strong><br />

Wetenschapscommunicatie<br />

+32 9 244 66 11<br />

communicatie@vib.be<br />

www.vib.be<br />

<strong>VIB</strong><br />

<strong>VIB</strong> (Vlaams Instituut voor Biotechnologie) is een non-profit onderzoeksinstituut in de<br />

levenswetenschappen. 1200 wetenschappers verrichten strategisch basisonderzoek naar de moleculaire<br />

basis van het menselijk lichaam, planten en micro-organismen. Via een partnerschap met vier Vlaamse<br />

universiteiten – UGent, K.U.Leuven, Universiteit Antwerpen en Vrije Universiteit Brussel – en een stevig<br />

investeringsprogramma bundelt <strong>VIB</strong> de krachten van 72 onderzoeksgroepen in één instituut. Hun<br />

onderzoek leidt tot een betere kennis van het leven. Met zijn technologietransfer beoogt <strong>VIB</strong> de<br />

omzetting van onderzoeksresultaten in producten ten dienste van de consument en de patiënt. <strong>VIB</strong><br />

ontwikkelt en verspreidt een breed gamma aan wetenschappelijk onderbouwde informatie over alle<br />

aspecten van de biotechnologie. Meer info op www.vib.be.<br />

21


© <strong>VIB</strong>, Maart 2010<br />

V.U.: Jo Bury, Rijvisschestraat 120, 9052 Gent<br />

22

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!