vaste mest voor weidevogelreservaten - Altenburg & Wymenga ...
vaste mest voor weidevogelreservaten - Altenburg & Wymenga ...
vaste mest voor weidevogelreservaten - Altenburg & Wymenga ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Vaste <strong>mest</strong> <strong>voor</strong> <strong>weidevogelreservaten</strong> JPMA Rapportnummer 20100503<br />
3. Wettelijk kader<br />
3.1 Algemeen<br />
Voor terreinbeheerders en pachters van <strong>weidevogelreservaten</strong> is de Meststoffenwet en Het Besluit<br />
Gebruik Meststoffen (BGM) van grote invloed op de mogelijkheden van het weidevogelbeheer. Er<br />
bestaat echter veel onduidelijkheid over de regels die hierbij van toepassing zijn. In dit hoofdstuk is<br />
een samenvatting gemaakt van de regelgeving die specifiek van toepassing is op<br />
<strong>weidevogelreservaten</strong>. De volledige en meest actuele informatie kan worden gevonden op de<br />
website van het Ministerie van LNV (www.minlnv.nl) of via het LNV-loket (0800-2233322).<br />
De <strong>mest</strong>wetgeving maakt onderscheid tussen landbouwgrond en natuurterrein. Voor natuurterrein<br />
gelden deels andere regels dan <strong>voor</strong> landbouwgrond. De meeste <strong>weidevogelreservaten</strong> die in het<br />
bezit zijn van terreinbeherende instanties vallen volgens het BGM onder de noemer natuurterrein.<br />
3.2 Gebruiksnormen <strong>voor</strong> stikstof en fosfaat<br />
In algemene zin geldt dat de hoeveelheid dierlijke <strong>mest</strong> die op een natuurterrein mag worden<br />
gebruikt, wordt bepaald door het beheerregime. Daarbij gaat het om het beheer dat is vastgesteld<br />
krachtens de Natuurbeschermingswet, beheer op basis van de Subsidieregeling Natuurbeheer of<br />
beheer dat tot stand is gekomen met instemming van de minister van LNV, zoals beheer door<br />
Staatsbosbeheer.<br />
Als het beheerregime <strong>voor</strong> een natuurterrein geen grens stelt aan de hoeveelheid dierlijke <strong>mest</strong> die<br />
mag worden gebruikt, dan gelden de volgende regels. Voor natuurterrein dat bestaat uit grasland<br />
(ten minste 50% gras bestemd <strong>voor</strong> beweiding/voederwinning) geldt een maximum van 70 kilo<br />
fosfaat en 170 kilo stikstof uit dierlijke <strong>mest</strong> per hectare, tenzij het beheerregime of pachtcontract<br />
andere eisen stelt. Voor de <strong>mest</strong> die zonder bemonstering/analyse wordt afgevoerd naar<br />
<strong>weidevogelreservaten</strong> gelden de in tabel 3.1 vermelde forfaitaire (standaard) stikstof en<br />
fosfaatgehalten in dierlijke <strong>mest</strong> om te bepalen of de maximale normen per hectare niet worden<br />
overschreden.<br />
Tabel 3.1. Forfaitaire stikstof- en fosfaatgehalten in dierlijke <strong>mest</strong>. Forfaitaire gehalten worden<br />
gebruikt als standaardgehalten <strong>voor</strong> <strong>mest</strong> die zonder bemonstering/analyse wordt afgevoerd.<br />
Diersoort Type <strong>mest</strong> Kg stikstof per ton Kg fosfaat per ton Maximum in<br />
ton/ha/jr<br />
Rundvee Vaste <strong>mest</strong> 7,1 5,3 13,2<br />
Drijf<strong>mest</strong> 4,5 1,9 36,8<br />
Dikke fractie na<br />
<strong>mest</strong>scheiding<br />
19,9 13,9 5,0<br />
Schapen Alle <strong>mest</strong> 8,3 4,6 15,2<br />
Geiten Vaste <strong>mest</strong> 9,6 5,2 13,5<br />
Paarden Vaste <strong>mest</strong> 5,0 3,0 23,3<br />
Waterbuffels Alle <strong>mest</strong> 4,5 1,9 36,8<br />
8