vaste mest voor weidevogelreservaten - Altenburg & Wymenga ...
vaste mest voor weidevogelreservaten - Altenburg & Wymenga ...
vaste mest voor weidevogelreservaten - Altenburg & Wymenga ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Vaste <strong>mest</strong> <strong>voor</strong> <strong>weidevogelreservaten</strong> JPMA Rapportnummer 20100503<br />
en riet zorgen <strong>voor</strong> een goede beluchting. Natuurmaaisel en <strong>mest</strong> verminderen de beluchting. De ril<br />
moet niet hoger dan circa 3 meter zijn. Is er onvoldoende zuurstof beschikbaar dan is emissie van<br />
ammoniak, methaan en stank het gevolg. Verder moet er voldoende vocht in de composthoop<br />
aanwezig zijn. Teveel vocht kan echter de beluchting belemmeren.<br />
Om de zuurstoftoevoer te stimuleren wordt de ril regelmatig gekeerd. Het omkeren garandeert ook<br />
dat alle zaden en pathogenen aan een voldoende hoge temperatuur worden blootgesteld.<br />
De temperatuur van de composthoop moet regelmatig worden gecontroleerd. De temperatuur moet<br />
voldoende hoog zijn (60 °C), zodat onkruidzaden (bij<strong>voor</strong>beeld van jakobskruiskruid, pitrus en<br />
ridderzuring) en pathogenen onschadelijk worden gemaakt. Een te hoge temperatuur is echter niet<br />
wenselijk omdat bij een zeer sterke broei verbranding kan optreden. Vooral bij natuurmaaisel is dit<br />
risico groot. Al met al is het proces van groencompostering vrij arbeidsintensief en is het nodige<br />
vakmanschap vereist om het composteringsproces goed te laten verlopen. Compostering van<br />
natuurmaaisel is relatief lastig in verband met de dichte structuur en de grotere kans op broei<br />
(pers.mededeling Kuipers, Donker B.V.).<br />
De prijs van groencompost is relatief laag en varieert tussen de 2-5 € per ton, (exclusief transport).<br />
De duurdere groencompostsoorten (circa 10 € per ton) zijn de compostsoorten die volgens de<br />
Controlled Microbial Composting (CMC) methode zijn gecomposteerd. Bij deze compost worden<br />
speciale preparaten aan de compost toegevoegd en mag de ril niet hoger zijn dan circa 1,5 m. Of<br />
dergelijke groencompost een duidelijke meerwaarde heeft <strong>voor</strong> <strong>weidevogelreservaten</strong> is de vraag.<br />
Uit een proef die op akkerbouwland werd uitgevoerd kon geen verschil in bodemleven worden<br />
vastgesteld tussen standaard groencompost en CMC-compost (pers. mededeling H. Stegink, AOC<br />
Leeuwarden).<br />
Volgens de Meststoffenwet valt compost niet onder de dierlijke <strong>mest</strong>stoffen en hoeft daarom niet te<br />
worden meegerekend bij de gebruiksnorm dierlijke <strong>mest</strong>. Compost telt echter wel mee <strong>voor</strong> de<br />
stikstofgebruiksnorm en de fosfaatgebruiksnorm. De werkingscoëfficiënt <strong>voor</strong> stikstof in compost is<br />
echter laag, namelijk 10%. De fosfaat uit dierlijke <strong>mest</strong>stoffen telt volledig mee <strong>voor</strong> de<br />
fosfaatgebruiksnorm. Voor compost is hierop een uitzondering gemaakt. Fosfaat uit compost telt<br />
<strong>voor</strong> 50% mee, met een bovengrens van 3,5 kg fosfaat per ton compost. Aangezien de<br />
fosfaatgebruiksnorm in <strong>weidevogelreservaten</strong> 70 kg/ha bedraagt zal deze norm veelal maatgevend<br />
zijn <strong>voor</strong> de maximaal toegestane be<strong>mest</strong>ing. Een laag fosfaatgehalte in de compost is daarom<br />
belangrijk.<br />
Aan de inrichting van een composteringsplaats worden minder strenge eisen gesteld dan aan de<br />
opslag van <strong>vaste</strong> <strong>mest</strong>. De hoofdpunten van deze eisen zijn opgenomen in bijlage 4. Het betreft<br />
specifieke wettelijke <strong>voor</strong>schriften bodembescherming in de Wet Milieubeheer, het Besluit<br />
Landbouw Milieubeheer en de Handreiking composteringsplaatsen. Naast deze <strong>voor</strong>schriften kunnen<br />
er aanvullende en strengere eisen in de Milieuvergunning van een inrichting of in lokale<br />
verordeningen (gemeentes en provincies) worden gesteld.<br />
In principe mag tot 50% dierlijke <strong>mest</strong> worden toegevoegd aan de compost zonder dat de<br />
composteringsplaats moet worden aangepast aan de normen <strong>voor</strong> de opslag van <strong>vaste</strong> <strong>mest</strong>. Nadeel<br />
hiervan is dat volgens de Meststoffenwet de compost <strong>voor</strong> het gebruik tot de dierlijke <strong>mest</strong> moet<br />
worden gerekend.<br />
30