03.09.2013 Views

De eschatologie van Hendrik Berkhof in ... - Bart van Egmond

De eschatologie van Hendrik Berkhof in ... - Bart van Egmond

De eschatologie van Hendrik Berkhof in ... - Bart van Egmond

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>De</strong> <strong>eschatologie</strong> <strong>van</strong> <strong>Hendrik</strong>us <strong>Berkhof</strong> <strong>in</strong> Christelijk geloof<br />

In dit leesverslag staat de <strong>eschatologie</strong> <strong>van</strong> de hervormde theoloog <strong>Hendrik</strong>us <strong>Berkhof</strong> centraal, zoals hij die<br />

beschreven heeft <strong>in</strong> zijn magnum opus Christelijk geloof 9 . Ik heb voor de <strong>eschatologie</strong> gekozen, omdat<br />

daar<strong>in</strong> volgens mij een aantal consequenties <strong>van</strong> <strong>Berkhof</strong>s dogmatische keuzes samenkomen. Het gaat me<br />

dan ook niet om de nuances <strong>van</strong> deze <strong>eschatologie</strong>, maar om de wijze waarop het karakter <strong>van</strong> <strong>Berkhof</strong>s<br />

theologische ontwerp daar<strong>in</strong> uitkomt. 1 Eerst geef ik een korte weergave <strong>van</strong> een aantal <strong>van</strong> zijn dogmatische<br />

keuzes. Daarna beschrijf ik de belangrijkste elementen <strong>van</strong> <strong>Berkhof</strong>s <strong>eschatologie</strong> (te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> §51 en 55-<br />

59). Vervolgens laat ik zien hoe <strong>in</strong> het ontwerp <strong>van</strong> zijn <strong>eschatologie</strong> de typerende momenten <strong>van</strong> heel zijn<br />

theologie terugkomen. Tenslotte geef ik een evaluatie <strong>van</strong> dit project.<br />

1. Enkele typerende momenten <strong>van</strong> <strong>Berkhof</strong>s theologie<br />

Typerend voor <strong>Berkhof</strong> is zijn nadruk op de <strong>in</strong>tersubjectiviteit <strong>van</strong> God en mens, hun ontmoet<strong>in</strong>g. God moet<br />

niet gedacht worden als een wezen dat op zichzelf volmaakt bestaat en <strong>van</strong>uit zijn soevere<strong>in</strong>e raadsbesluit het<br />

doel <strong>van</strong> mens en schepp<strong>in</strong>g bepaalt. God is een partner-God, die ervoor gekozen heeft niet anders God te<br />

willen zijn dan <strong>in</strong> relatie met de mens. In de schepp<strong>in</strong>g heeft God voor de onvolmaakte, e<strong>in</strong>dige ander ruimte<br />

gemaakt en zichzelf kwetsbaar gemaakt (154). Juist <strong>in</strong> deze partnerschaps-relatie bestaat nu zowel de<br />

eigenheid <strong>van</strong> God als de eigenheid <strong>van</strong> de mens. <strong>De</strong> partners zijn echter niet gelijk. God gaat de relatie te<br />

boven en <strong>in</strong>itieert die. Alleen omdat dat zo is heeft die relatie toekomst en eeuwige waarde. Toch betekent<br />

Gods partner-zijn dat hij zich wezenlijk aan de mens b<strong>in</strong>dt. Uite<strong>in</strong>delijk moeten wij <strong>van</strong> God zeggen dat Hij<br />

niet anders wil kunnen dan onze Bondgenoot zijn (126). Dit is voor <strong>Berkhof</strong> zo belangrijk omdat we anders<br />

<strong>in</strong> het verbond niet echt met God zelf te maken hebben. Alleen als Gods eigen bestaan geraakt wordt door<br />

ons reageren op Hem, is Hij werkelijk zelf <strong>in</strong> de relatie betrokken. Alleen dan kan er sprake zijn <strong>van</strong> een<br />

echte ontmoet<strong>in</strong>g tussen God en mens (147). Gods diepste wezen staat niet boven de geschiedenis. Hij heeft<br />

zich <strong>in</strong> soevere<strong>in</strong>e liefde veranderlijk gemaakt om samen met ons door een proces heen te gaan, waar<strong>in</strong> Hij<br />

afwijz<strong>in</strong>g en vervreemd<strong>in</strong>g ervaart. Maar krachtens de overmacht <strong>van</strong> zijn liefde kan Hij dit proces doorstaan<br />

en is deze ervar<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong>delijk zowel voor ons als voor Hem verrijkend. Inderdaad, niet alleen voor ons,<br />

maar ook voor Hem. “Ook Hij wordt verrijkt, met wedergeboren zonen en dochteren. Na de terugkeer <strong>van</strong> de<br />

verloren zoon is ook de vader...anders (148).”<br />

Een tweede aspect dat belangrijk is voor <strong>Berkhof</strong>s theologie is zijn visie op de schepp<strong>in</strong>g en de<br />

geschiedenis. Hij gaat niet uit <strong>van</strong> een goede schepp<strong>in</strong>g waar de zonde en de dood b<strong>in</strong>nenkwamen door een<br />

historische opstand <strong>van</strong> de mens tegen de Schepper. Het begrip 'schepp<strong>in</strong>g' is een ambivalent begrip dat<br />

zowel slaat op de goedheid <strong>van</strong> onze huidige werkelijkheid als op haar voorlopigheid. Zij is onvoltooid, onaf,<br />

defectief. Op één of andere manier hoort het lijden, de dood en het verdriet bij de wereld zoals God die heeft<br />

willen maken. “Hij wil kennelijk, dat zijn schepp<strong>in</strong>g een geschiedenis doormaakt <strong>van</strong> weerstand en<br />

worstel<strong>in</strong>g, <strong>van</strong> lijden en strijden (171).” <strong>De</strong> slechtheid <strong>van</strong> mens en wereld is dus niet op het conto <strong>van</strong> de<br />

1 Het was immers de bedoel<strong>in</strong>g om het heel Christelijk geloof te lezen, dus daarom wilde ik <strong>in</strong> dit leesverslag ook wel<br />

het hele boek laten meeresoneren.


mens te schuiven. Ze hoort bij de tragiek <strong>van</strong> de voorlopigheid <strong>van</strong> deze wereld. 2 God en mens zijn samen op<br />

weg om deze voorlopigheid te overw<strong>in</strong>nen. God nodigt de mens voortdurend uit <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de ware<br />

humaniteit die bestaat <strong>in</strong> vrijheid en liefde, maar de mens heeft steeds weer de neig<strong>in</strong>g om te bezwijken voor<br />

de zwaartekracht <strong>van</strong> zijn natuurlijke – evolutionair bepaalde – achtergrond (207). Het lukt hem niet om aan<br />

de roep<strong>in</strong>g <strong>van</strong> God gehoorzaam te zijn. God staat er echter voor <strong>in</strong> dat uite<strong>in</strong>delijk de sprong naar de ware<br />

humaniteit werkelijkheid zal worden.<br />

Die sprong wordt <strong>in</strong> de persoon <strong>van</strong> Jezus gemaakt. Hij is krachtens een nieuwe schepp<strong>in</strong>gsdaad <strong>van</strong><br />

God de nieuwe en volkomen trouwe verbondspartner. <strong>Berkhof</strong> kiest voor een christologie <strong>van</strong> beneden. Jezus<br />

is mens, maar dan wel een mens die tot <strong>in</strong> de verste uithoeken <strong>van</strong> zijn bestaan is doordrongen <strong>van</strong> de Geest<br />

<strong>van</strong> God. Zo kon hij de ware verbondspartner worden en ook voor ons de vervull<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de humaniteit<br />

bewerkstelligen. <strong>Berkhof</strong> omschrijft Jezus' leven als de vervull<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het doel waarop ons aller mens-zijn is<br />

aangelegd, maar waar het maar steeds niet kon komen: “Jezus is de mens, de vole<strong>in</strong>digde verbondsmens, dè<br />

Nieuwe Mens, de eschatologische mens (284).” Hij brengt <strong>in</strong> zijn leven de ware humaniteit tot vervull<strong>in</strong>g:<br />

liefde en vrijheid <strong>in</strong> relatie tot God, medemens en natuur (295-96). Hij is daar<strong>in</strong> niet slechts ons voorbeeld,<br />

maar ook onze representant. En <strong>in</strong> die functie verzoent hij ons met God. Hij doet plaatsver<strong>van</strong>gend wat wij<br />

niet konden doen. Daarbij is het <strong>van</strong> belang op te letten hoe <strong>Berkhof</strong> de verzoen<strong>in</strong>g precies verstaat. <strong>De</strong><br />

klassieke gereformeerde verzoen<strong>in</strong>gsleer stelt dat Christus niet alleen <strong>in</strong> onze plaats gehoorzaam was (actieve<br />

gehoorzaamheid), maar ook <strong>in</strong> onze plaats de straf <strong>van</strong> God over de zonde droeg (passieve gehoorzaamheid).<br />

<strong>De</strong> laatste lijn verdwijnt bij <strong>Berkhof</strong> (303). Het sterven <strong>van</strong> Jezus is niet het plaatsver<strong>van</strong>gend dragen <strong>van</strong> het<br />

gericht, maar de uiterste consequentie <strong>van</strong> zijn gehoorzame leven. Hij kwam om te leven, maar dan zo dat hij<br />

het wel met de dood moest bekopen. En <strong>in</strong> die dood werd zijn trouw ultiem. Tot het bittere e<strong>in</strong>de hield hij<br />

vast aan God en mensen. <strong>De</strong> verzoen<strong>in</strong>g die Christus bewerktstelligt is dus beperkt tot een plaatsver<strong>van</strong>gende<br />

gehoorzaamheid. Hij maakt voor ons de sprong naar de ware humaniteit, waar het ons niet lukt die te maken.<br />

In de opwekk<strong>in</strong>g legitimeert God de waarheid <strong>van</strong> zijn leven. En door de Geest <strong>van</strong> Jezus gaan allerlei<br />

mensen achter Jezus aan de weg om aan hem, de ware verbondspartner, gelijkvormig te worden. 3<br />

Dit verbondsgebeuren tussen God en Jezus door de Geest, dat tegelijk open is voor participatie door<br />

nieuwe zonen en dochters, noemt <strong>Berkhof</strong> de drie-eenheid. In de verzoen<strong>in</strong>g door Jezus en de door de Geest<br />

voltrokken werv<strong>in</strong>g <strong>van</strong> nieuwe zonen en dochters werkt God niet slechts zijn wil uit, hier breidt zijn wezen<br />

zich uit <strong>in</strong> de tijd (327-328). Op dit punt wordt de historiser<strong>in</strong>g <strong>van</strong> Gods wezen <strong>in</strong> de heilsgeschiedenis bij<br />

<strong>Berkhof</strong> (en daarmee ook de dreigende overschrijd<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de grens tussen Schepper en schepsel) het meest<br />

duidelijk. Een laatste citaat vat dit goed samen: “God heeft zich <strong>in</strong> zijn soevere<strong>in</strong>e liefde veranderlijk<br />

2 Wat zeker niet wil zeggen dat <strong>Berkhof</strong> de zonde als niet kent als menselijke schuld tegenover God. Die is er wel degelijk. Zonde<br />

is schuld en lot, vrijheid en tragiek (§ 27). Maar dat de werkelijkheid <strong>van</strong> de het kwaad <strong>in</strong> de wereld bestaat, dat wijdt hij niet aan<br />

de zondeval. Het hoort bij de voorlopigheid <strong>van</strong> deze werkelijkheid.<br />

3 Jezus is dus wel degene die voor ons het heil heeft gebracht door zijn representatie, maar dat betekent toch niet dat hij de weg is.<br />

Wie met hem verbonden is, is niet <strong>in</strong> Hem al volmaakt. Hij moet nog wel degelijk de weg naar de gelijkvormigheid met Christus<br />

zelf gaan. <strong>De</strong> consequenties daar<strong>van</strong> zullen blijken <strong>in</strong> <strong>Berkhof</strong>s <strong>eschatologie</strong>. Typerend is het volgende citaat: “Het doel <strong>van</strong> de<br />

vernieuw<strong>in</strong>g is 'gelijkvormigheid met Christus'... Dit doel lijkt ons ver verwijderd. Daarom is <strong>van</strong> niet m<strong>in</strong>der gewicht de weg<br />

naar het doel... Jezus g<strong>in</strong>g als de ware verbondspartner vóór-ons-uit zijn weg naar dit doel, om <strong>in</strong> deze gang voor ons de weg te<br />

openen. Onze weg naar het doel bestaat nu <strong>in</strong> deelname aan zijn weg. <strong>De</strong>elname betekent een volgen, sluit dus ook een distantie<br />

<strong>in</strong>. Wij zijn Christus niet. Wij hebben allereerst nodig wat hij voor ons deed, eer wij met hem kunnen gaan. Op onze weg gaat het,<br />

anders dan bij hem, allereerst om berouw en vergev<strong>in</strong>g. Maar daardoor (sic!) worden wij <strong>in</strong>gelijfd <strong>in</strong> zijn gang <strong>van</strong> sterven en<br />

opstaan (418).”


gemaakt. Hij gaat samen met ons door een proces heen, dat Hem ook zelf iets doet omdat het Hem als Vader<br />

verrijkt met zonen en dochters. Zo stamt het drie-eenheidsgebeuren uit het wezen <strong>van</strong> God en voert het naar<br />

dat wezen heen. In die z<strong>in</strong> is de drie-eenheid wezenlijk voor God. Ze beschrijft de wijze waarop God naar<br />

zijn eeuwig voornemen zijn leven <strong>in</strong> de tijd uitbreidt en voortzet, om er mensen deel aan te geven (328).”<br />

2. <strong>Berkhof</strong>s <strong>eschatologie</strong><br />

2.1. Persoonlijke <strong>eschatologie</strong> <strong>van</strong> de gelovige<br />

Het eerste onderdeel <strong>van</strong> zijn geloofsleer waar <strong>Berkhof</strong> iets ter sprake brengt <strong>van</strong> de leer <strong>van</strong> de laatste<br />

d<strong>in</strong>gen, is daar waar hij spreekt over 'de voltooide vernieuw<strong>in</strong>g' <strong>van</strong> de mens (§ 51). Daar schrijft hij over het<br />

sterven <strong>van</strong> de mens en wat er daarna met hem gebeurt.<br />

<strong>Berkhof</strong> beg<strong>in</strong>t bij de algemeen-menselijke ervar<strong>in</strong>g dat ons leven getypeerd wordt door<br />

voorlopigheid. Voortdurend worden mogelijkheden tot ontplooi<strong>in</strong>g afgesneden. “Vanuit een onuitroeibaar<br />

verlangen naar veel meer verwerkelijk<strong>in</strong>g dan het aardse leven biedt, heeft de mensheid daarom de eeuwen<br />

door over de dood heen gehoopt en geloofd (472).” Maar de vraag is dan vervolgens of dit niet meer dan een<br />

wensdroom is. Het 'ervar<strong>in</strong>gsveld' <strong>van</strong> het christelijk geloof geeft reden om te geloven dat de dood het e<strong>in</strong>de<br />

niet is. Wij zijn immers geplaatst op een nieuwe weg, die <strong>van</strong> de verbondstrouw <strong>van</strong> God waarop Hij keer op<br />

keer bewezen heeft dat Hij het leven <strong>van</strong> zijn mensen niet aan de verlorenheid overlaat. “Daarom kan de<br />

dood niet het e<strong>in</strong>de <strong>van</strong> de weg <strong>van</strong> God zijn...Als de Geest mensen w<strong>in</strong>t en hun door strijd en voortgang<br />

heen een nog zeer fragmentarische vernieuw<strong>in</strong>g schenkt, dan moet God over de dood heen vole<strong>in</strong>digen wat<br />

Hij hier begon (472).” Op grond daar<strong>van</strong> gelooft <strong>Berkhof</strong> aan een leven na de dood, of zoals hij het zelf<br />

prachtig noemt 'de voltooi<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de vernieuw<strong>in</strong>g'. Tegelijk is de dood niet slechts een muur waar wij<br />

tegenop lopen. Ze is ook organisch opgenomen <strong>in</strong> het vernieuw<strong>in</strong>gsproces dat het leven <strong>van</strong> gelovigen is (een<br />

voortdurend sterven). <strong>Berkhof</strong> zegt hier zelfs dat door het sterven <strong>van</strong> Jezus de dood de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g is<br />

geworden tussen schepp<strong>in</strong>g en verloss<strong>in</strong>g. Van Jezus hebben wij geleerd dat alleen daar waar we ons <strong>in</strong><br />

vertrouwen op God overgeven aan de voorlopigheid <strong>van</strong> dit leven, wij het ware leven zullen v<strong>in</strong>den (473).<br />

Vervolgens stelt <strong>Berkhof</strong> de vraag wat gelovigen kunnen weten over de <strong>in</strong>houd <strong>van</strong> de voltooi<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

hun leven na de dood. Als hij op die vraag antwoord geeft, <strong>in</strong>troduceert hij een pr<strong>in</strong>cipe dat voor het geheel<br />

<strong>van</strong> zijn <strong>eschatologie</strong> <strong>van</strong> belang is: de extrapolatie. Het hiernamaals moeten wij afleiden uit de<br />

geloofservar<strong>in</strong>g hier (475). 4 Het hiernamaals is volgens het NT 'vrucht' of 'oogst' <strong>van</strong> het leven hier. Die<br />

samenhang heeft volgens <strong>Berkhof</strong> een negatief en een positief gevolg, samengevat onder de term gericht.<br />

Het negatieve is: wij zullen onder ogen zien hoe groot de afstand is tussen ons leven en het doel dat God<br />

ervoor gesteld heeft. Wordt deze afstand door één herscheppende daad overbrugd? <strong>Berkhof</strong> acht het<br />

waarschijnlijk dat er eerder een proces <strong>van</strong> re<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g of rijp<strong>in</strong>g zal plaatsv<strong>in</strong>den. Dat is namelijk veel meer <strong>in</strong><br />

overeenstemm<strong>in</strong>g met heel de weg die God door zijn Geest ook <strong>in</strong> dit leven met ons gaat. Volgens <strong>Berkhof</strong><br />

bewaart deze gedachte ons ervoor dat wij onze aardse verlangens naar veiligheid gaan projecteren <strong>in</strong> onze<br />

4 Dit is niet het enige. <strong>De</strong> andere categorie die <strong>Berkhof</strong> <strong>in</strong>voert is die <strong>van</strong> de 'sprong' (discont<strong>in</strong>uïteit), maar die licht ik hieronder<br />

toe.


hiernamaalsverwacht<strong>in</strong>g. Het gaat <strong>in</strong> het geloof immers niet om veiligheid, maar om heiligheid. “Alleen door<br />

een diepe operatie heen worden wij geschikt voor een wereld waar<strong>in</strong> God alles <strong>in</strong> allen is (476).” Tenslotte is<br />

het doel <strong>van</strong> dit proces de 'gelijkvormigheid aan Christus'. Het is dus niet zo dat ons leven <strong>in</strong> het vlees <strong>van</strong><br />

Christus nu al geoordeeld en voltooid is. Zijn weg maakte onze weg naar God mogelijk en gegarandeerd<br />

succesvol, maar altijd blijft het een weg die wij moeten gaan (418). Vandaar het re<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gsproces. Als dit<br />

proces is afgesloten zullen we het e<strong>in</strong>ddoel <strong>van</strong> die weg hebben bereikt <strong>in</strong> de voltooide<br />

verbondsgemeenschap met God.<br />

2.3. <strong>De</strong> toekomst <strong>van</strong> de structuren<br />

Kort geef ik hier ook aandacht aan wat <strong>Berkhof</strong> 'de vernieuw<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de wereld noemt'. Omdat de mens niet<br />

mens is zonder de wereld en haar structuren, kan de vernieuw<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de mens er niet zijn zonder dat die<br />

gepaard gaat met een vernieuw<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de wereld. <strong>De</strong> klassieke theologie behandelde de structuren <strong>van</strong> de<br />

samenlev<strong>in</strong>g (reger<strong>in</strong>g, recht, familie etc.) <strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> Gods voorzienigheid, zijn<br />

<strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de schepp<strong>in</strong>g. <strong>Berkhof</strong> kiest een andere <strong>in</strong>steek. Hij ziet de ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

structuren analoog aan het vernieuwende werk <strong>van</strong> de Geest <strong>in</strong> de mens. En dan niet alleen als het gaat om<br />

het werk <strong>van</strong> gelovigen (zoals <strong>in</strong> het neocalv<strong>in</strong>isme). Heel de door het christendom beïnvloede cultuur heeft<br />

hier deel aan. Ook waar ongelovigen de vruchten plukken <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie, zoals vrijheid en gelijkheid, dan<br />

v<strong>in</strong>dt daar door de Geest gewerkte vernieuw<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de wereld plaats. Maar dit is niet slechts een positief<br />

verhaal. Heilig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de samenlev<strong>in</strong>g roept namelijk als haar tegendeel de secularisatie op. Wat dat betreft<br />

is het werk <strong>van</strong> de Geest bijzonder ambivalent (505). <strong>De</strong> emancipatie <strong>van</strong> de mens die door de <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

de Geest op de cultuur mogelijk werd 5 , raakt ontworteld en op drift als ze wordt losgemaakt <strong>van</strong> het<br />

e<strong>van</strong>gelie zelf. Dat zien we gebeuren <strong>in</strong> de post-verlicht<strong>in</strong>gscultuur <strong>van</strong> Europa. Daaruit verrijst voor<br />

<strong>Berkhof</strong> een dubbel eschatologisch perspectief: “Enerzijds een algemene en vrijwillige aanvaard<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

e<strong>van</strong>gelische structurele spelregels als enige redd<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de leefbaarheid <strong>van</strong> het bestaan, een 'duizendjarig<br />

rijk', anderzijds een antichristelijke werelddictatuur – zó dat beide elkaar oproepen en begrenzen (502).” <strong>De</strong><br />

geschiedenis loopt daarmee uite<strong>in</strong>delijk vast. Tegelijk toont zich hier<strong>in</strong> het beeld <strong>van</strong> de gekruisigde en<br />

opgestane Jezus. En zo waar Jezus is opgestaan, mogen wij geloven dat de vernieuwende kracht <strong>van</strong> de<br />

opstand<strong>in</strong>g deze tegenstell<strong>in</strong>g zal overw<strong>in</strong>nen. Zoals Jezus' opstand<strong>in</strong>g de sprong was naar de voltooide<br />

humaniteit, zo zal ook <strong>in</strong> het eschaton een sprong-gebeuren plaatsv<strong>in</strong>den, waardoor de kosmos gere<strong>in</strong>igd zal<br />

worden. <strong>De</strong> eschatologische voltooi<strong>in</strong>g zal dus zowel cont<strong>in</strong>uïteit <strong>van</strong> de door de Geest <strong>in</strong> de schepp<strong>in</strong>g<br />

gewerkte vernieuw<strong>in</strong>g behelzen, als discont<strong>in</strong>uïteit doordat door een nieuwe daad <strong>van</strong> God recht gezet moet<br />

worden wat is scheefgegroeid. “Zó [zal] het vreemde wordt afgestoten en de heilige liefde <strong>van</strong> God alle<br />

verhoud<strong>in</strong>gen [gaan] doordr<strong>in</strong>gen. God wordt niet alleen alles <strong>in</strong> allen (personen), maar ook alles <strong>in</strong> alles<br />

(structuren) (505).”<br />

5 <strong>Berkhof</strong> noemt voorbeelden als: ontsacraliser<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de wereld, waardoor de natuurwetenschap mogelijk werd en andersoortige<br />

ontplooi<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de schepp<strong>in</strong>g. Ontgoddelijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de staatsmacht, waardoor democratie mogelijk werd. Sociale gerechtigheid<br />

en barmhartigheid doordat de liefde een belangrijke waarde wordt <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g. (497).


2.4. <strong>De</strong> wederkomst <strong>van</strong> Christus en de vole<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g der eeuwen<br />

In het laatste hoofdstuk beschrijft <strong>Berkhof</strong> onder de titel 'Alles nieuw' de def<strong>in</strong>itieve voltooi<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

wereld. Hier comb<strong>in</strong>eert hij opnieuw de beide <strong>in</strong>zichten <strong>van</strong> 'extrapolatie' en 'sprong'. Wij spreken over een<br />

toekomst die aan gene zijde <strong>van</strong> onze ervar<strong>in</strong>gswerkelijkheid ligt, maar tegelijk gaat het over een toekomst<br />

waar<strong>van</strong> de <strong>in</strong> het heden werkende krachten <strong>van</strong> Christus en de Geest een voorsmaak zijn. Daarom mogen<br />

we <strong>in</strong> de christelijke verwacht<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de voltooi<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de tijd 'christologisch extrapoleren', maar moeten we<br />

tegelijk reken<strong>in</strong>g houden met de afstand die alleen God kan overbruggen. <strong>De</strong> meest geeïgende taal om over<br />

de toekomst te spreken, is dan ook de beeldspraak. Het beeld is namelijk ontleend aan onze ervar<strong>in</strong>gswereld<br />

en loopt er tegelijkertijd op vooruit. <strong>De</strong> bijbelse toekomstbeelden moeten dan ook <strong>van</strong>uit dit pr<strong>in</strong>cipe worden<br />

geïnterpreteerd (509-512).<br />

Het eerste beeld dat <strong>Berkhof</strong> dan noemt, is dat <strong>van</strong> de (weder) komst <strong>van</strong> Christus. “Dat beeld drukt<br />

uit, dat Christus eenmaal <strong>in</strong> onze ervar<strong>in</strong>gswereld als haar geheim en fundament openbaar zal worden en dat<br />

die openbar<strong>in</strong>g niet als ontplooi<strong>in</strong>g <strong>van</strong> immanente krachten zal geschieden, maar als een nieuw<br />

ontmoet<strong>in</strong>gsgebeuren waar<strong>in</strong> de mensheid de Zoon en <strong>in</strong> hem de Vader als bevrijders op haar weg zal v<strong>in</strong>den<br />

(510).” Dit is het e<strong>in</strong>de <strong>van</strong> de geschiedenis, de sprong over de kloof naar Gods nieuwe wereld. Vervolgens<br />

komt <strong>Berkhof</strong> te spreken over de vraag wat wij voor mensen en hun samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het eschaton mogen<br />

verwachten. <strong>Berkhof</strong> legt hier alle nadruk op de eenheid <strong>van</strong> persoon en samenlev<strong>in</strong>g. Omdat zij<br />

onlosmakelijk bij elkaar horen, kunnen we over hun voltooi<strong>in</strong>g ook alleen spreken <strong>van</strong>uit het e<strong>in</strong>de <strong>van</strong> de<br />

tijd, wanneer de opstand<strong>in</strong>g der doden zal plaatsv<strong>in</strong>den. 6 Met dit woord belijden we dat het mensenbestaan<br />

niet wordt afgestoten en evenm<strong>in</strong> wordt vereeuwigd. Het wordt vernieuwd naar analogie <strong>van</strong> Jezus die <strong>van</strong>uit<br />

ons oude bestaan opstond tot een nieuw leven (515). Wat er dan met de gelovigen gebeurt, is al eerder <strong>in</strong> de<br />

<strong>in</strong>dividuele <strong>eschatologie</strong> besproken. Maar wat gebeurt er met de ongelovigen? Voor de derde keer komt<br />

<strong>Berkhof</strong> hier met de notie <strong>van</strong> het gericht. Hij ziet het op drie manieren voltrokken worden. Allereerst<br />

doordat God met het rechtmaken <strong>van</strong> de verkeerde structuren ook de slachtoffers daar<strong>van</strong> recht verschaft en<br />

beloont wie aan de verdrukten barmhartigheid hebben bewezen. Vervolgens behandelt hij het gericht over de<br />

onbewusten, die <strong>in</strong> onwetendheid vervreemd <strong>van</strong> God hebben geleefd. Wij weten niet hoe God over hen zal<br />

oordelen. Ten derde bespreekt <strong>Berkhof</strong> het gericht over Gods tegenstanders: de mensen die zijn liefde willens<br />

en wetens hebben weerstaan. Voor hen zal het gericht volstrekte veroordel<strong>in</strong>g en bescham<strong>in</strong>g betekenen.<br />

Maar wordt dit gericht ook vereeuwigd? Is er sprake <strong>van</strong> een hel? <strong>Berkhof</strong> erkent dat de besliss<strong>in</strong>g voor of<br />

tegen Christus <strong>van</strong> eeuwig gewicht is en dat sommige bijbelwoorden ook aanleid<strong>in</strong>g geven om het gericht<br />

<strong>van</strong> God over zijn tegenstanders als eeuwig te denken. Maar daar tegenover staat de huiver<strong>in</strong>gwekkende<br />

gedachte dat <strong>in</strong> Gods vernieuwde schepp<strong>in</strong>g de godverlatenheid voor altijd een plaats zal hebben. Hoe kan<br />

dat als God toch alles <strong>in</strong> alles zal zijn? Daarom is wel de voorstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de annihilatio of die <strong>van</strong> de<br />

apokastatis ontwikkeld. <strong>Berkhof</strong> neigt naar een ander antwoord. <strong>De</strong> besliss<strong>in</strong>g over het antwoord valt <strong>in</strong> de<br />

wijze waarop wij <strong>in</strong> God gerechtigheid en barmhartigheid zien samengaan. En dat weten wij s<strong>in</strong>ds Jezus<br />

def<strong>in</strong>itief. Gods trouw aan mensen blijkt groter dan hun ontrouw aan Hem. Hij komt op grond daar<strong>van</strong> tot de<br />

6 Over de toestand <strong>van</strong> mensen die gedurende de geschiedenis sterven, kunnen wij niets weten. Wij kunnen alleen dit zeggen: “... dat<br />

wij over de doodsgrens heen nooit en nergens uit de hand <strong>van</strong> onze trouwe Bondgenoot zullen vallen (514).”


volgende suggestie: “Die overweg<strong>in</strong>gen dr<strong>in</strong>gen er ons toe, níet om het gewicht <strong>van</strong> het menselijke 'neen'<br />

tegen God en de consequenties daar<strong>van</strong> te verkle<strong>in</strong>en, maar wel om net nog iets groter te denken <strong>van</strong> het<br />

goddelijke 'ja' tot weerspannige mensen. God neemt de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> onze besliss<strong>in</strong>g serieus,<br />

maar nog meer de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> zijn liefde...In Gods namen hopen wij, dat de hel een<br />

louter<strong>in</strong>gsweg zal zijn (519).”<br />

Tenslotte komt <strong>Berkhof</strong> te spreken over wat er na dit alles gebeurt. Dan breekt het eeuwige leven aan.<br />

Wat dat zal <strong>in</strong>houden, mogen we weer extrapoleren uit de geloofservar<strong>in</strong>g: uitbann<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de zonde,<br />

opheff<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de voorlopigheid <strong>van</strong> de vorige wereld, onversluierde verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met God, voltooide<br />

medemenselijkheid, volmaakte samenlev<strong>in</strong>g, vrijheid en liefde, Christus centraal. Maar <strong>Berkhof</strong> ontwaart<br />

ook weer een sprong-moment. Die nieuwe wereld zal een onvoorstelbaar andere kwaliteit hebben dan de<br />

onze. Wij zullen namelijk deel krijgen aan de heerlijkheid <strong>van</strong> God, zijn volkomen aanwezigheid (doxa,<br />

kabod). Dat wil het begrip 'eeuwig' uitdrukken. <strong>Berkhof</strong> zegt zelfs dat wij zullen 'deelnemen aan de<br />

levenssfeer <strong>van</strong> God' (524). <strong>De</strong> distantie tussen God en ons valt weg. Hij zal <strong>in</strong> ons zijn, wat Hij <strong>in</strong> Jezus is.<br />

En alles zal <strong>in</strong> die heerlijkheid zijn opgenomen (want mens en wereld horen bij elkaar). Zo wordt de nieuwe<br />

wereld als een 'sprongvariatie' uit de oude geboren. Het zal deze wereld zijn, maar dan op onvoorstelbare<br />

wijze vernieuwd. En dan ook niet <strong>in</strong> een tijdloze eeuwigheid, maar <strong>in</strong> een wereld waar<strong>in</strong> de tegenstell<strong>in</strong>g<br />

tussen zijn en worden niet meer bestaat. Ook <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> wordt ons bestaan daar voortgezet, dat het 'historisch'<br />

zal zijn. Daarom kan beter ook niet gesproken worden over het e<strong>in</strong>de der tijden. Want: “Als het schepsel<br />

mens uit zijn voorlopigheid en vervreemd<strong>in</strong>g is b<strong>in</strong>nengehaald <strong>in</strong> de tegenwoordigheid <strong>van</strong> God, dan beg<strong>in</strong>t<br />

het e<strong>in</strong>delijk pas goed (527).”<br />

3. <strong>Berkhof</strong>s <strong>eschatologie</strong> als consequente uitwerk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> zijn theologisch ontwerp<br />

Hoe werkt nu het geheel <strong>van</strong> <strong>Berkhof</strong>s theologisch ontwerp door <strong>in</strong> zijn <strong>eschatologie</strong>? Ik som een aantal<br />

elementen op.<br />

Opvallend is dat <strong>Berkhof</strong> de <strong>eschatologie</strong> vooral ziet als een overgang <strong>van</strong> de het onvolmaakte leven<br />

hier naar de volmaaktheid die God op het oog heeft. Daar<strong>in</strong> zit een moment <strong>van</strong> extrapolatie <strong>van</strong> wat de<br />

Geest hier al doet en een moment <strong>van</strong> sprong, overbrugg<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de kloof. Meestal associeert hij het moment<br />

<strong>van</strong> de 'sprong' met het e<strong>in</strong>dgericht. Dat is niet allereerst een oordeel over schuld <strong>van</strong> de mens tegenover de<br />

Schepper, maar vooral een wijze waarop God de afstand tussen werkelijkheid en doel openbaart en deze door<br />

een louter<strong>in</strong>gsproces overbrugt. Opvallend is dat hier het lot <strong>van</strong> gelovigen en ongelovigen slechts gradueel<br />

verschilt. Gelovigen moeten ook na de opstand<strong>in</strong>g der doden nog toegroeien naar de volkomen<br />

gelijkvormigheid aan Christus. Van ongelovigen hoopt <strong>Berkhof</strong> dat de hel een louter<strong>in</strong>gsproces zal zijn<br />

waar<strong>in</strong> ongeveer hetzelfde gebeurt (alleen dan veel heftiger natuurlijk). <strong>Berkhof</strong> kan het niet rijmen met de<br />

wijze waarop wij God als de trouwe Bondgenoot hebben leren kennen, dat hij mensen voor eeuwig verstoot.<br />

Dat <strong>Berkhof</strong> de zaken zo voorstelt, heeft allereerst te maken met zijn visie op de relatie tussen God<br />

en mens. Volgens <strong>Berkhof</strong> verwerkelijkt God zijn eigen wezen <strong>in</strong> het verbond met de mens. Zijn diepste<br />

wezen is dat Hij een God <strong>van</strong> mensen wil zijn. Dat betekent ook drie-eenheid: dat God door de Geest een<br />

mens schept die ervoor zorgt dat Hij volmaakt kan liefhebben. In het verbond met Jezus en zijn volgel<strong>in</strong>gen


verwerkelijkt God zijn wezen <strong>in</strong> de tijd als volmaakte liefde. Maar dan zou hij zichzelf <strong>in</strong> de v<strong>in</strong>gers snijden<br />

als Hij de verhoud<strong>in</strong>g <strong>van</strong> toorn, waar<strong>in</strong> Hij leeft met zijn tegenstanders, zou vereeuwigen. Er zou dan<br />

immers toch een conflict tussen toorn en liefde <strong>in</strong> Hemzelf blijven bestaan. Hij zou dan niet volmaakte liefde<br />

kunnen zijn. Niet voor niets zegt <strong>Berkhof</strong> dan ook dat het 'de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> Gods liefde' is dat<br />

Hij uite<strong>in</strong>delijk toch alle mensen met zich verzoent. Om volmaakt zichzelf te kunnen zijn, moet Hij ervoor<br />

zorgen dat mensen hem volmaakt liefhebben. En daarom moet de hel een re<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gsproces zijn.<br />

<strong>Berkhof</strong>s eschatologische voorstell<strong>in</strong>g heeft ook te maken met zijn visie op schepp<strong>in</strong>g en<br />

geschiedenis. <strong>De</strong> mens en de schepp<strong>in</strong>g zijn per def<strong>in</strong>itie onvolmaakt en defect geschapen. Het is niet zo dat<br />

de schepp<strong>in</strong>g eerst door een goede Schepper is geschapen en dat de mens schuldig is aan zonde en de<br />

gebrokenheid. Dat is <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe de wil <strong>van</strong> God zelf. Maar omdat we Hem als heilige liefde hebben leren<br />

kennen, mogen we vertrouwen dat de geschiedenis <strong>van</strong> de schepp<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong>delijk een verrijkend groeiproces<br />

zal zijn met een heerlijk resultaat (171). Maar dit betekent dat het wel voor alle mensen op de heerlijkheid<br />

moet uitlopen, omdat God anders <strong>in</strong> zijn goedheid tekort schiet. Dat God volmaaktheid en liefde <strong>in</strong> zichzelf<br />

is, zal alleen kunnen blijken uit een totale verzoen<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de schepp<strong>in</strong>g met Hem. Dan moet je wel uitkomen<br />

bij een voorstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de hel als louter<strong>in</strong>gsproces. 7<br />

Ten derde vertoont <strong>Berkhof</strong>s eschatologische visie een samenhang met zijn christologie. En wel op<br />

een aantal punten. Allereerst als het gaat om de wijze waarop Jezus ons verlost. <strong>Berkhof</strong> stelt dat Jezus als<br />

ware verbondspartner volmaakt gehoorzaam is geweest. Toch is het niet zo dat wie gelooft <strong>in</strong> Hem ook al<br />

volkomen met God verzoend is. <strong>Berkhof</strong> gaat er immers <strong>van</strong>uit dat ook gelovigen nog gelouterd moeten<br />

worden <strong>in</strong> het eeuwige leven. Pas dan zullen wij gelijkvormig zijn aan Christus. Die gelijkvormigheid<br />

bezitten zij niet nu al <strong>in</strong> Hem. 8 In die z<strong>in</strong> is Hij dan ook niet degene die ons exclusief en volkomen met God<br />

verzoent. Dat blijkt ten tweede <strong>in</strong> zijn voorstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de hel als louter<strong>in</strong>gsvuur. Hij omschrijft niet verder<br />

hoe deze louter<strong>in</strong>g zal plaatsv<strong>in</strong>den. Wat is de norm voor die louter<strong>in</strong>g? Wat is het middel er<strong>van</strong>? Maar<br />

bovenal: wat is de plaats <strong>van</strong> Christus? Het lijkt erop dat dit een weg naar God is buiten Christus om. Ten<br />

derde hangen christologie en <strong>eschatologie</strong> samen <strong>in</strong> <strong>Berkhof</strong>s voorstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de tussentoestand. Hij zegt dat<br />

we daarover niet meer kunnen weten dan dit: we zullen niet vallen uit de handen <strong>van</strong> onze trouwe<br />

Bondgenoot. Onze identiteit wordt bewaard. Kennelijk kan niet gezegd worden dat wij persoonlijk met<br />

Christus zullen zijn. Dat hij het zo zegt, heeft ermee te maken dat hij de relatie tussen Christus en de<br />

gelovigen niet denkt <strong>in</strong> termen <strong>van</strong> participatie en persoonlijke gemeenschap. Wij krijgen het zijn <strong>van</strong><br />

Christus toegerekend en door de Geest <strong>in</strong>spireert Hij ons. Maar het is niet zo dat ons persoon-zijn wordt<br />

geconstitueerd door de gemeenschap met Hem.<br />

Nog een ander punt aan <strong>Berkhof</strong>s eschatologische voorstell<strong>in</strong>g is opvallend: zijn verwacht<strong>in</strong>g dat wij<br />

zullen delen <strong>in</strong> de levenssfeer <strong>van</strong> God, zoals Christus daar<strong>in</strong> deelde (hij zegt dit laatste niet expliciet, maar<br />

daar komt het impliciet wel op neer). Christus maakt als de volmaakte verbondspartner deel uit <strong>van</strong> Gods<br />

wezen. In zekere z<strong>in</strong> gaan wij dus als Gods zonen en dochters deel uitmaken <strong>van</strong> Gods wezen. Het is een<br />

7 Hoewel hierbij opgemerkt moet blijven: deze consequentie trekt <strong>Berkhof</strong> niet, omdat hij juist de vrijheid <strong>van</strong> zowel God als mens<br />

serieus wil nemen. God neemt de mens als een vrij – Hem zelfs bepalend tegenover – en daarom zal hij niet zeggen dat God wel<br />

zeker alle mensen met zich zal verzoenen, omdat zijn liefde overmachtig is.<br />

8 Dat er nog een oordeel moet worden voltrokken, ook over gelovigen, heeft als achtergrond dat Christus niet <strong>in</strong> onze plaats ook de<br />

straf over onze zonden gedragen heeft (passieve gehoorzaamheid).


logische consequentie <strong>van</strong> het geheel <strong>van</strong> <strong>Berkhof</strong>s <strong>eschatologie</strong>: Gods wezen is niet denkbaar zonder de<br />

mens en daarom moet het eschaton erop uitlopen dat de mens vergoddelijkt wordt.<br />

4. Evaluatie<br />

Ik heb veel <strong>van</strong> <strong>Berkhof</strong>s theologie geleerd. Wellicht komt het <strong>in</strong> mijn weergave niet altijd even goed uit de<br />

verf, maar ik bewonder hem om de manier waarop hij genuanceerd verschillende posities met elkaar probeert<br />

te verzoenen. Het is een spannende dogmatiek. Ook de kle<strong>in</strong>e lettertjes geven je veel historische <strong>in</strong>formatie.<br />

Hoewel hij met veel liefde spreekt over de christelijke traditie, speelt zich <strong>in</strong> deze kle<strong>in</strong>e lettertjes ook<br />

voortdurend de strijd af met het 'substantialisme', het 'subject-object-denken' en de klassieke metafysica.<br />

Daar verzet hij zich tegen met noties als '<strong>in</strong>tersubjectiviteit' en 'ontmoet<strong>in</strong>gsdenken'. En ik kan me zijn kritiek<br />

ook goed voorstellen. Als ik kijk naar mijn eigen theologische ontwikkel<strong>in</strong>g, merk ik dat de gereformeerde<br />

theologie bij mij de vraag deed rijzen of God zelf wel echt betrokken is op de relatie met de mens. Zowel <strong>in</strong><br />

mijn bachelorscriptie als <strong>in</strong> mijn scriptie over Hans Urs von Balthasar heb ik mij afgevraagd hoe God zelf <strong>in</strong><br />

Christus naar mij toekomt en hoe hij dus wezenlijk op mijn leven betrokken is.<br />

<strong>Berkhof</strong>s oploss<strong>in</strong>g lijkt mij echter we<strong>in</strong>ig bevredigend. Hij wil God dichterbij de moderne mens<br />

brengen met zijn nadruk op <strong>in</strong>tersubjectiviteit en ontmoet<strong>in</strong>g, maar dat is niet gelukt. In zijn <strong>eschatologie</strong><br />

blijkt hoe de heilsgeschiedenis uite<strong>in</strong>delijk niet meer draait om 'ons mensen en ons behoud', maar om de<br />

redd<strong>in</strong>g <strong>van</strong> het leven <strong>van</strong> God. Uite<strong>in</strong>delijk moet God mensen wel redden, omdat Hij anders niet de<br />

volmaakte liefde kan zijn. Uite<strong>in</strong>delijk moet Hij mensen wel redden, omdat de schepp<strong>in</strong>g anders het product<br />

<strong>van</strong> een kwade God is. In een tijd waar<strong>in</strong> men geloofde <strong>in</strong> toekomst voor de humaniteit, kan ik me<br />

voorstellen dat <strong>Berkhof</strong>s boodschap aantrekkelijk klonk. God was op te merken <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

maatschappij. Vandaag zal juist deze God als geen ander ver weg lijken.<br />

<strong>De</strong> klassieke theologie zegt dat juist <strong>in</strong> de historische persoon <strong>van</strong> Jezus <strong>van</strong> Nazareth God zelf <strong>in</strong> het<br />

vlees verschenen is. In Hem oordeelt Hij mijn zondige bestaan. En <strong>in</strong> Hem draagt Hij het ook. Daarom mag<br />

ik me door geloof <strong>in</strong> Christus op de meest <strong>in</strong>tieme en zuivere manier aan God zelf verbonden weten. In Jezus<br />

Christus alleen, maar dan ook helemaal. Bij <strong>Berkhof</strong> blijft onze verbondenheid met God toch afhankelijk<br />

<strong>van</strong> de gerealiseerde humaniteit, hier of hiernamaals. Omdat uite<strong>in</strong>delijk Gods eigen wezen daar<strong>van</strong><br />

afhankelijk is. Pas als dat proces ten e<strong>in</strong>de is, zullen we met God verbonden zijn. In deze tijd wordt God met<br />

zo'n verhaal alleen nog maar een grotere vraag. Willen we met <strong>Berkhof</strong> het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong>daag verkondigen<br />

als de blijde boodschap dat God met ons is, dan moeten we <strong>in</strong>zetten bij Jezus <strong>van</strong> Nazareth als degene <strong>in</strong> wie<br />

God zelf als mens verschenen is. Niet om zijn eigen bestaan te verwerkelijken, maar om het onze te<br />

ontmaskeren, te dragen en te verlossen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!