03.09.2013 Views

Beleggen voor Beginners - Praktische Gids - Roularta Media Group

Beleggen voor Beginners - Praktische Gids - Roularta Media Group

Beleggen voor Beginners - Praktische Gids - Roularta Media Group

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De Nationale Beleggerscompetitie 2006 is een initiatief van Cash, Inside <strong>Beleggen</strong> en Kanaal Z in samenwerking met Fortis Bank<br />

Met dank aan Deelnemende bedrijven aan de Dag van het Aandeel<br />

BELEGGEN<br />

VOOR<br />

BEGINNERS<br />

PRAKTISCHE GIDS<br />

Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

ARTWORK SYSTEMS | CMB | COFINIMMO | COLRUYT | CUMERIO | DELHAIZE GROEP | DEVGEN |<br />

ELIA | EURONAV | FORTIS | GALAPAGOS | IBt | ICOS VISION SYSTEMS | KBC | KINEPOLIS | MELEXIS |<br />

OPTION | ROULARTA MEDIA GROUP | SOLVAY | TELENET | TER BEKE | UCB


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Inhoudsopgave<br />

Voorwoord 3<br />

Hoofdstuk 1: Rendement – Risico – Risicoprofiel – Risicotolerantietest 4<br />

Hoofdstuk 2: De depositorekening 19<br />

Hoofdstuk 3: Het spaarboekje, het depositoboekje, de spaarrekening 21<br />

Hoofdstuk 4: Kasbon en staatsbon 24<br />

Hoofdstuk 5: Obligaties 27<br />

Hoofdstuk 6: Aandelen 36<br />

Hoofdstuk 7: Evaluatie van aandelen 37<br />

Hoofdstuk 8: Instellingen <strong>voor</strong> collectieve belegging (ICB’s) 50<br />

Hoofdstuk 9: Tak 21 en Tak 23 63<br />

Hoofdstuk 10: Onrechtstreeks beleggen in vastgoed 66<br />

Hoofdstuk 11: De Beurs 73<br />

Hoofdstuk 12: Afgeleide Producten: Opties, Warrants en Futures 82<br />

Hoofdstuk 13: @dresboekje 98<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 2


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Voorwoord<br />

Dagelijks rapporteren pers, radio en televisie (<strong>voor</strong>al Kanaal Z) over het reilen en<br />

zeilen van de financiële wereld. Niet toevallig, als u beseft hoe diepgaand de impact<br />

van financiën op onze samenleving is. Ook de gevolgen <strong>voor</strong> uw privé-leven, zeker<br />

<strong>voor</strong> uw persoonlijke financiële toestand, moet u niet onderschatten.<br />

Een goed doorzicht in de financiële wereld is dus van groot belang en daarbij helpen<br />

we u met dit boek. Op een bevattelijke manier leiden we u rond en tonen de weg.<br />

In het eerste deel geven wij u inzicht in belangrijke begrippen als rendement (daar is<br />

het ons toch om te doen!) en risico en reiken wij u met een risicotolerantietest een<br />

hulpmiddel aan om uw persoonlijk risicoprofiel te onderkennen. Vervolgens<br />

beschrijven we de financiële instrumenten met hun specifieke eigenschappen,<br />

risico’s en mogelijkheden. Volgens de structuur van een beleggingspiramide<br />

bestrijken we nagenoeg het hele gamma: van het spaarboekje, over obligaties,<br />

aandelen, beleggingsfondsen, tot mini’s en ETF’s, warrants, futures en opties. We<br />

willen u leren hoe u op een vlotte manier de financiële toestand van een bedrijf kan<br />

doorlichten.<br />

In een tweede deel zullen we, gewapend met onze basiskennis over de financiële<br />

producten, meer te weten komen over de beurs. We zullen ter plaatse gaan kijken<br />

hoe men daar te werk gaat. We leren ook wat over indexen, mini’s, opties, futures en<br />

warrants.<br />

Voor de doorsnee burger lijkt de financiële wereld een zeer selecte club, met<br />

specifieke gebaren en een al even specifiek jargon. De marktenzalen zijn<br />

miniversies van Wall Street, waar stress en lawaai hoogtij vieren. Mogelijk is de<br />

karikatuur gewaagd, toch is het zo dat de financiële markten op het gebied van<br />

taalgebruik bulken van termen waarvan velen misschien intuïtief de betekenis<br />

vatten, maar waarvan de exacte betekenis hen ontgaat. Dit boek helpt u alvast een<br />

heel eind <strong>voor</strong>uit om een en ander te doorgronden.<br />

Ons rest niets meer dan u een aangename lectuur toe te wensen en veel succes als<br />

u daadwerkelijk belegt. U zal het merken: goede informatie rendeert. Wij hopen<br />

alvast dat u, na lezing, de nodige basiskennis verworven heeft zodat de wereld van<br />

beurs en beleggen <strong>voor</strong> u geen geheimen meer zal hebben. En, wie weet,<br />

ontmoeten we u als één van de laureaten van de Beleggerscompetitie.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 3


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 1<br />

Rendement – Risico – Risicoprofiel – Risicotolerantietest<br />

Wat is beleggen?<br />

Geld dat belegd wordt, is geld dat niet direct nodig is <strong>voor</strong> consumptie. Met andere<br />

woorden, er wordt <strong>voor</strong> gekozen om een gedeelte van de consumptie uit te stellen,<br />

in de hoop dat het belegde bedrag in waarde zal toenemen en er dus financieel<br />

<strong>voor</strong>deel mee kan worden behaald. U kunt beleggen in alles wat waarde heeft en<br />

wat in waarde fluctueert.<br />

De bestanddelen van het rendement<br />

Bij beleggen spelen twee factoren een grote rol, namelijk risico en rendement. De<br />

samenstelling van het rendement van een belegging is uiteraard afhankelijk van het<br />

beleggingsobject. Zo zal het rendement van aandelen bestaan uit dividend,<br />

koerswinst of -verlies en – indien in de munten buiten euroland wordt belegd – ook<br />

valutawinst of -verlies.<br />

Bij een belegging in obligaties kan het rendement bestaan uit couponopbrengsten,<br />

koerswinst of –verlies en – indien buiten euroland wordt belegd – ook valutawinst of<br />

-verlies. Een kritische beschouwing van de componenten van het rendement op<br />

aandelen en obligaties leert ons dat die zowel positief als negatief kunnen zijn. Een<br />

logisch gevolg daarvan is dat het rendement per saldo ook negatief kan uitkomen.<br />

Daarmee komen we automatisch op het begrip risico uit. We zullen hierna eerst de<br />

verschillende risico’s behandelen waarmee een belegger te maken kan krijgen.<br />

Daarna zullen we ingaan op het verband tussen rendement en risico en het belang<br />

daarvan <strong>voor</strong> de belegger.<br />

Risico<br />

Het is belangrijk dat u zich realiseert dat beleggen altijd met risico gepaard gaat. De<br />

soort en de graad van risico kunnen verschillen en zijn afhankelijk van de<br />

<strong>voor</strong>waarden op basis waarvan de belegger zijn geld ter beschikking stelt. We<br />

onderscheiden twee hoofdsoorten in de <strong>voor</strong>waarden waarop gelden ter beschikking<br />

worden gesteld:<br />

- tijdelijk<br />

- permanent<br />

Risico’s bij “tijdelijk” ter beschikking stellen<br />

Het geld wordt <strong>voor</strong> langere tijd uit handen gegeven, maar er wordt wel een tijdstip<br />

afgesproken waarop het moet worden terugbetaald. In de tussentijd wordt een vaste<br />

vergoeding betaald, de rente. De <strong>voor</strong>naamste beleggingsvormen die daaruit<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 4


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

<strong>voor</strong>tvloeien zijn kasbons, termijnrekeningen (nvdr: spaarrekeningen hebben geen<br />

vaste vervaldag) en obligaties. Vooral op de laatste komen wij nog uitgebreid terug.<br />

Voorlopig is het voldoende te weten dat een obligatie een verhandelbaar deel is van<br />

een grotere lening. Op het eerste gezicht lijkt deze beleggingsvorm niet veel risico<br />

met zich mee te brengen. Men spreekt dan ook dikwijls van ‘risicoarme<br />

beleggingen’. Geheel vrij van risico zijn obligaties echter niet.<br />

De <strong>voor</strong>naamste soorten risico’s die de obligatiebelegger loopt zijn:<br />

- debiteurenrisico;<br />

- politiek risico;<br />

- renterisico;<br />

- koopkrachtrisico;<br />

- valutarisico.<br />

Debiteurenrisico en politiek risico<br />

Dit is het risico dat degene aan wie u het geld hebt uitgeleend – de debiteur – niet in<br />

staat zal zijn om de gemaakte afspraken na te komen. Dat wil zeggen dat hij de<br />

afgesproken rente niet kan betalen of zelfs niet in staat is om de hoofdsom terug te<br />

betalen. Het is <strong>voor</strong> de belegger zaak om tevoren in te schatten hoe groot die kans<br />

is, bij<strong>voor</strong>beeld door de financiële situatie van de aanstaande debiteur te<br />

onderzoeken. Geheel te vermijden is dit soort risico niet.<br />

Het politieke risico heeft betrekking op de invloed van het politieke klimaat. Een<br />

obligatiebelegger zal een land met een politiek stabiele reputatie verkiezen boven<br />

landen met grote politieke onrust of een grote kans daarop.<br />

Renterisico<br />

Dit is risico om kansen te missen. U verliest niet direct geld, maar u mist de kans om<br />

extra geld te verdienen. Immers, u hebt gedurende een lange periode een vaste<br />

rentevergoeding bedongen; stijgt de rente in die periode op de kapitaalmarkt, dan<br />

profiteert u daar niet van. Daar staat tegenover dat u in die periode ook geen nadeel<br />

ondervindt van een daling van de rente. Renterisico bestaat dus gedeeltelijk uit een<br />

herbeleggingsrisico. Renterisico heeft echter ook nog een andere component in zich:<br />

het koersrisico. Koersrisico bestaat uit fluctuaties in de prijs van obligaties op de<br />

effectenbeurs die ontstaan ten gevolge van veranderingen in de rentestand. Bij<br />

stijgende rente dalen de koersen en bij dalende rente stijgen de koersen van de<br />

obligaties. Bij verkoop hebt u dan een nadeel, respectievelijk een <strong>voor</strong>deel. Dat<br />

wordt ook wel apart benoemd als beursrisico.<br />

Koopkrachtrisico<br />

De jaren van inflatie liggen ons nog vers in het geheugen. Inflatie tast ongemerkt het<br />

rendement aan. Immers, u krijgt wel de afgesproken bedragen op de<br />

overeengekomen tijdstippen uitbetaald, zodat het lijkt dat u geen verlies lijdt. Echter,<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 5


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

doordat de prijzen zijn gestegen, is de consumptieve waarde van het bedrag, de<br />

koopkracht, gedaald.<br />

Valutarisico<br />

Dit risico doet zich alleen <strong>voor</strong> wanneer u belegt in een andere munt dan de euro.<br />

De rente en de aflossingen ontvangt u dan in die andere munt zodat het uiteindelijke<br />

rendement afhangt van de prijs waartegen u die munt kunt omwisselen in euro. Met<br />

de huidige schommelingen in valutakoersen EUR/USD kan dat een behoorlijk<br />

verschil uitmaken, zowel positief als negatief.<br />

Dit kan bewust in het beleggingsbeleid opgenomen worden. Door de invoering van<br />

de euro is het mogelijk geworden om de portefeuille geografisch veel ruimer te<br />

spreiden dan <strong>voor</strong>heen, zonder wisselrisico.<br />

Risico’s bij “permanent” ter beschikking stellen<br />

In dit geval verstrekt u geen lening maar neemt u deel in het bedrijf; u wordt medeeigenaar.<br />

Er is geen sprake van terugbetaling op een vast tijdstip. Het bedrijf heeft<br />

permanent de beschikking over het geld. Wilt u het geld weer vrijmaken, dan kan dat<br />

alleen door uw deelneming – de aandelen – via de effectenbeurs te verkopen. Ook<br />

ontvangt u geen vaste vergoeding <strong>voor</strong> het ter beschikking stellen van het geld.<br />

Als mede-eigenaar hebt u recht op een deel van de winst. Als het bedrijf veel winst<br />

maakt, kan het een hoge vergoeding (het zogeheten dividend) uitkeren. Als het<br />

weinig winst maakt, ontvangt u een lage vergoeding of niets. Die relatie hoeft er<br />

overigens niet altijd te zijn. Er zijn bedrijven die ernaar streven om elk jaar een<br />

nagenoeg gelijk dividend uit te keren. Als er een hoge winst wordt gemaakt, kan dat<br />

betekenen dat een deel van de winst in het bedrijf blijft. Als er daarentegen weinig<br />

winst is gemaakt, zal men wellicht (een deel van) de reserves moeten aanspreken.<br />

Andere ondernemingen hebben als strategie om weinig dividend uit te keren. De<br />

resterende winst wordt dan benut om de groei van de onderneming te financieren.<br />

Aandelen van dergelijke ondernemingen noemt men groeiaandelen.<br />

De koersontwikkeling van een aandeel wordt niet zozeer beïnvloed door de grootte<br />

van de winst en de mate waarin die aan de aandeelhouders ter beschikking wordt<br />

gesteld maar <strong>voor</strong>al door het groeiritme en de <strong>voor</strong>uitzichten <strong>voor</strong> de groei. Die<br />

invloed vertaalt zich in een kans op (extra) financieel <strong>voor</strong>deel door koerswinsten,<br />

maar tevens op financieel nadeel door koersverliezen.<br />

Alle risico’s die <strong>voor</strong> obligaties gelden, zijn ook bij aandelen aanwezig, met dien<br />

verstande dat het beursrisico veel groter is en dat het debiteurenrisico een iets ander<br />

karakter heeft, zodat we het beter ondernemingsrisico kunnen noemen.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 6


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Beursrisico<br />

Dit risico is bij aandelen groter dan bij obligaties omdat verkoop de enige manier is<br />

om het bezit weer in geld om te wisselen. De mogelijkheid om de eindvervaldag af te<br />

wachten zoals bij een obligatie of kasbon is er niet. Het beursrisico hangt nauw<br />

samen met het beursklimaat (ook wel het beurssentiment genoemd). Als dat positief<br />

of negatief is, zullen de meeste aandelenkoersen zich in dezelfde richting bewegen.<br />

Individuele aandelen kunnen dan een positieve of negatieve koersontwikkeling<br />

vertonen die niet rechtstreeks uit de bedrijfsresultaten valt af te leiden. Het<br />

beursklimaat wordt beïnvloed door tal van factoren. Denk bij<strong>voor</strong>beeld aan de<br />

boekhoudschandalen in de VS, de verwachtingen met betrekking tot de rentestand<br />

(wat gaat Ben Bernanke, <strong>voor</strong>zitter van de Amerikaanse centrale bank, beslissen?),<br />

de evolutie van de euro tegenover de dollar, de verwachte evolutie van de olieprijs<br />

en de impact daarvan op de industrie, de internationale politieke ontwikkelingen<br />

(krijgt het vredesproces in het Midden-Oosten een nieuwe kans?...), etc.<br />

Ondernemingsrisico<br />

Dit risico lijkt op het debiteurenrisico, maar het is uitgebreider. Niet alleen de grootte<br />

van de vergoeding is afhankelijk van de gang van zaken bij het bedrijf waarin u hebt<br />

belegd, maar ook de waarde van uw deelneming in dat bedrijf. Gaat het minder goed<br />

bij het bedrijf, dan loopt niet alleen uw inkomen terug maar ook de waarde van uw<br />

vermogen. Daar staat tegenover dat bij een goede gang van zaken uw inkomen en<br />

vermogen stijgen, zodat u een compensatie krijgt <strong>voor</strong> het koopkrachtrisico. Duidelijk<br />

is dat de bedrijven waarin u op deze manier belegt zorgvuldig dienen te worden<br />

uitgekozen. Op de technieken die hier<strong>voor</strong> gebruikt worden, komen we later terug.<br />

In het dagelijkse leven roept het woord risico vaak uitsluitend negatieve associaties<br />

op. Bij beleggen moeten wij echter zowel aan kansen als bedreigingen denken. In<br />

het algemeen kan gesteld worden: hoe hoger het gewenste rendement, hoe hoger<br />

het risico dat de belegger moet accepteren. De mate van het risico dat een belegger<br />

wil lopen, is afhankelijk van zijn of haar houding ten aanzien van risico. Op die<br />

manier kan een onderscheid worden gemaakt tussen beleggers die meer of minder<br />

zekerheid willen ten aanzien van het rendement van hun belegging.<br />

<strong>Beleggen</strong> doen we met geld dat we niet onmiddellijk nodig hebben en we beogen er<br />

financieel <strong>voor</strong>deel mee te behalen. Bij beleggen in welke vorm ook horen risico’s en<br />

iedere belegger dient zich te realiseren dat hij die risico’s niet kan ontlopen, maar dat<br />

hij juist bewust moet kiezen welke risico’s hij kan en wil aanvaarden. In de praktijk is<br />

het verstandig om niet <strong>voor</strong> een enkele beleggingsvorm te kiezen, maar <strong>voor</strong> een<br />

combinatie, zodat een samenspel van risico’s en kansen ontstaat.<br />

Men kan in een beleggingsportefeuille namelijk optimaal gebruikmaken van de<br />

eigenschap dat de waarden van financiële activa soms tegengesteld fluctueren. Met<br />

andere woorden, het verlies van het ene wordt dan gecompenseerd met de winst<br />

van het andere. Zo vermindert men het risico van een portefeuille. Let wel, er zal<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 7


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

altijd risico blijven bestaan. Het is <strong>voor</strong> een belegger van groot belang dat hij zich<br />

daarvan bewust is.<br />

Risicoprofiel<br />

Bij elk type belegger hoort een risicoprofiel, dit is een maatstaf <strong>voor</strong> zijn<br />

risicodraagkracht en risicobereidheid. Of nog: een graadmeter <strong>voor</strong> de mate waarin<br />

hij een bepaald risico kan of wil lopen. Aan de basis van dit risicoprofiel liggen zowel<br />

financiële als mentale achtergronden. Een belegger die het risico van een bepaalde<br />

belegging financieel aankan maar er vervolgens slapeloze nachten van krijgt, heeft<br />

geen goede keuze gemaakt. Maar ook het omgekeerde is waar: als een belegger<br />

een bepaalde belegging mentaal aankan, wil dat nog niet zeggen dat die belegging<br />

<strong>voor</strong> hem een goede keuze is. Het kan bij<strong>voor</strong>beeld zijn dat hij een uiterst risicovolle<br />

belegging aandurft, maar dat hij zijn basis<strong>voor</strong>zieningen niet heeft veiliggesteld. Als<br />

het in die belegging geïnvesteerde vermogen dan verloren gaat, komen ook de<br />

elementaire levensbehoeften in gevaar.<br />

Tussen de uitersten van een vrijwel risicoloze belegging en een belegging met een<br />

zeer hoog risico komen verscheidene gradaties <strong>voor</strong>. Zoals gezegd hangt het af van<br />

het risiconiveau dat de belegger wil accepteren. De precieze samenstelling van een<br />

beleggingsportefeuille mag dan <strong>voor</strong> eenieder verschillend zijn, in de globale<br />

opbouw zit wel een vaste structuur.<br />

Beleggingspiramide<br />

We kennen allemaal de vorm van een piramide. De bedragen die in de verschillende<br />

beleggingsvormen gestoken worden, kunnen in volgorde van opklimmende<br />

risicograad in deze piramide worden geplaatst. De basis van de piramide is een<br />

tussenvorm tussen consumeren en beleggen: de belegging in de spaarsfeer. Daar<br />

zijn twee goede redenen <strong>voor</strong>:<br />

- een spaarrekening bij een grote bank levert een minimum aan debiteurenrisico op;<br />

- er kan een korte looptijd worden gekozen zodat, indien nodig, het geld toch <strong>voor</strong><br />

consumptie beschikbaar is.<br />

Als vuistregel wordt gesteld dat, om te kunnen <strong>voor</strong>zien in onverwachte uitgaven of<br />

plotse derving van beroepsinkomsten, best een equivalent aan 6 maanden<br />

beroepsinkomen in dergelijke beleggingsformule geparkeerd blijft als “matras” van<br />

het persoonlijke vermogen. Tegenover de <strong>voor</strong>delen van veiligheid en liquiditeit<br />

staan ook nadelen.<br />

De <strong>voor</strong>naamste zijn:<br />

- een relatief lage vergoeding;<br />

- geen bescherming tegen koopkrachtrisico.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 8


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Om die nadelen te compenseren, voegen we nog twee lagen aan de piramide toe.<br />

De tweede laag bestaat dan uit een vastrentende, risicoarme belegging in<br />

kwaliteitsobligaties. Het geld wordt lang vastgezet en is dus niet meer <strong>voor</strong><br />

consumptie beschikbaar. Daartegenover staat dat de rentevergoeding hoger is dan<br />

op de spaarrekening. De vergoeding is hoger omdat de risico’s zijn toegenomen.<br />

Uiteraard is er in verhouding tot de kwaliteit van de debiteur meer debiteurenrisico.<br />

Maar ook het koopkrachtrisico en het renterisico zijn groter geworden omdat het geld<br />

<strong>voor</strong> een langere termijn vaststaat. Dit hogere risico kan geaccepteerd worden<br />

omdat aan de basis van de piramide de consumptie gewaarborgd is. Een<br />

onverhoopt slechte afloop tast niet het levenspeil van de belegger aan. Overigens is<br />

een belegger natuurlijk nooit verplicht om hogere risico’s te nemen. Wie zich het<br />

prettigst voelt met zijn geld op een spaarrekening en verdere risico’s niet aandurft,<br />

kan gerust sparen als enige beleggingsvorm kiezen. Ook al is dit financieeltechnisch<br />

niet de meest renderende "oplossing".<br />

De derde laag bestaat uit een belegging in aandelen. Het geld wordt permanent uit<br />

handen gegeven. De vergoeding is onzeker, want die is afhankelijk van de gang van<br />

zaken bij het betrokken bedrijf. Als die goed is, ontstaat een waardestijging van het<br />

bezit die compensatie geeft <strong>voor</strong> het koopkrachtrisico. Het risico is opnieuw hoger<br />

dan in de <strong>voor</strong>gaande laag. De belegger kan zich dat veroorloven omdat hij een<br />

buffer heeft door zijn belegging in de twee <strong>voor</strong>gaande lagen. Bovendien zijn op<br />

lange termijn de rendementen hoger dan in de onderste laag van de piramide. Ook<br />

hier geldt weer dat de belegger geen aandelen hoeft op te nemen als hij zich daar<br />

niet veilig bij voelt.<br />

Het kopen van aandelen zonder dat er een buffer in spaargelden en obligaties is,<br />

betekent dat bij een tegenslag de belegger wellicht zijn levenspeil moet verlagen.<br />

Een doordacht beleggingsbeleid is er altijd op gericht om dat te <strong>voor</strong>komen. Op dat<br />

punt kan ook het meest zinvolle onderscheid tussen beleggen en speculeren<br />

gemaakt worden. Iemand die een riskante transactie aangaat, hoeft geen speculant<br />

te zijn. Als hij zijn beleggingen volgens de piramide opgebouwd heeft, is een<br />

speculatieve investering toch gewoon beleggen. Doet iemand dat echter zonder over<br />

de buffers te beschikken, dan spreken we van speculatie.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 9


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

De twee bovenste lagen kunnen ook weer onderverdeeld worden naar risicograad.<br />

U kunt in het obligatiedeel een stukje inruimen <strong>voor</strong> een hoger debiteurenrisico of<br />

<strong>voor</strong> een valutarisico als daar een hogere beloning tegenover staat. Ook bij de<br />

aandelen kan een scala van solide tot riskante bedrijven opgenomen worden.<br />

Ten slotte plaatsen we de top op de piramide: de beleggingsvorm met de hoogste<br />

risicograad,waar dus het kleinste deel van het vermogen ingestoken wordt. Dat zijn<br />

opties, futures en warrants. Zoals gezegd zijn de risico’s hier groot, maar bij een<br />

goede afloop zijn ook de winsten navenant. Dergelijke instrumenten zijn enkel<br />

weggelegd <strong>voor</strong> particulieren die minimaal dagelijks hun financiële portefeuille<br />

opvolgen. Later zullen we deze instrumenten meer in detail behandelen.<br />

De samenstelling van de portefeuille<br />

Ook hier is er een vuistregel. In functie van de leeftijd zou men zijn<br />

beleggingspiramide kunnen samenstellen: iemand van 30 jaar zou 70% mogen<br />

beleggen in aandelen en 30% in obligaties (men gaat er vanuit dat “bij leven en<br />

welzijn” de betrokkene nog voldoende jaren <strong>voor</strong> zich heeft om een eventuele crash<br />

te recupereren...). Anderzijds zou iemand van 60 jaar nog 40% mogen beleggen in<br />

aandelen en 60% in obligaties: een eventuele beurscrash moet dan niet onmiddellijk<br />

<strong>voor</strong> een hartinfarct zorgen of naar het OCMW verwijzen... Een vuistregel is wat hij<br />

is - zeker geen wetmatigheid -, maar hij maakt wel duidelijk dat iemand die geen<br />

beroepsinkomsten meer heeft, meer op “safe” dient te beleggen.<br />

U moet ook rekening houden met enkele individuele vragen: heb ik een onroerend<br />

patrimonium, een levensverzekering of een extra pensioenverzekering? In welke<br />

mate ben ik afhankelijk van de evolutie van mijn effectenportefeuille om mijn<br />

levensstandaard, mijn “train de vie”, niet te verstoren?<br />

Als u een beleggingsportefeuille gaat samenstellen, staat u <strong>voor</strong> het probleem van<br />

de vermogensallocatie, het verdelen van de <strong>voor</strong> belegging beschikbare middelen<br />

over de verschillende beleggingsvormen. U bepaalt <strong>voor</strong>af welk risico u wilt<br />

aanvaarden. Als u bij<strong>voor</strong>beeld geen enkel risico wilt aanvaarden, dan hoeft u geen<br />

belegging in obligaties, aandelen of onroerend goed te overwegen.<br />

Stel, u hebt <strong>voor</strong> uzelf vastgesteld dat een laag risico <strong>voor</strong> u acceptabel is, mede<br />

omdat u een hoger rendement wenst dan op een spaarrekening. Op grond daarvan<br />

kiest u <strong>voor</strong> obligaties. U hebt echter niet bij uw overwegingen betrokken dat u<br />

volgend jaar weer over de middelen wilt beschikken. Als u de obligaties dan op de<br />

beurs moet verkopen, loopt u het risico van koersverlies. Tevens worden<br />

verkoopkosten in mindering gebracht. Het uiteindelijke rendement kan dan (fors)<br />

lager uitpakken dan u <strong>voor</strong>af had verwacht.<br />

Het is ook logisch dat - naarmate de termijn van belegging korter is - het<br />

beleggingsresultaat sterker wordt beïnvloed door “toevalligheden”. Een<br />

optiebelegger kan bij<strong>voor</strong>beeld, als hij het goed heeft gezien, in korte tijd een flinke<br />

som verdienen. Het is echter ook mogelijk dat hij zijn totale inzet verliest.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 10


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

In de <strong>voor</strong>gaande paragraaf behandelden we aan de hand van de<br />

beleggingspiramide de verschillende risiconiveaus. De belegger die zijn<br />

beleggingsportefeuille volgens die systematiek samenstelt, heeft al een uitgedachte<br />

beleggingsstrategie <strong>voor</strong> ogen. De basis van die strategie is dat beleggingen met<br />

verschillende risicograden worden gecombineerd. Het verdelen van beleggingen<br />

over verschillende risicograden noemt men spreiding. Een tegenvallend resultaat op<br />

bij<strong>voor</strong>beeld aandelen kan dan gecompenseerd worden door een positief resultaat<br />

op bij<strong>voor</strong>beeld obligaties of onroerend goed. Op die wijze wordt een reductie van<br />

het risico bereikt.<br />

Het risico kan nog verder gereduceerd worden door binnen elke beleggingscategorie<br />

een spreiding aan te brengen. Bij aandelen bij<strong>voor</strong>beeld kan men dit bereiken door<br />

in de beleggingsportefeuille aandelen op te nemen uit de sector banken en<br />

verzekeringen, de farma, de biotechnologie, de chemische sector, de<br />

voedingssector, de energie, alternatieve energie, de bouwsector, de transportsector,<br />

de grafische sector, telecom, enz. Een tegenvallende gang van zaken in de ene<br />

sector kan dan gecompenseerd worden door een positieve ontwikkeling in een<br />

andere sector.<br />

Het aanbrengen van voldoende spreiding in een beleggingsportefeuille is van groot<br />

belang. Indien het te beleggen vermogen van onvoldoende omvang is, zal een<br />

spreiding over sectoren of beleggingsvormen een onrendabele versnippering in de<br />

portefeuille tot gevolg hebben. In een dergelijk geval is het verstandig om te<br />

beleggen in een beleggingsfonds (zie verder). Door de grote omvang van het te<br />

beleggen vermogen is zo’n beleggingsfonds wel in staat om voldoende spreiding in<br />

de beleggingen aan te brengen.<br />

Uiteindelijk zal een strategische afweging van alle <strong>voor</strong>gaande aspecten leiden tot<br />

een keuze, die het best bij uw persoonlijke situatie past. Een hulpmiddel dat wij u<br />

willen aanreiken, is de persoonlijke risicotolerantietest die wij met dank ontlenen aan<br />

Fortis Bank. Doet u mee?<br />

De test bestaat uit 2 delen. Deel 1 van de vragenlijst peilt naar het risico dat u<br />

redelijkerwijs kunt nemen in het licht van uw persoonlijke situatie. Deel 2 peilt naar<br />

de risicograad die u ook effectief wilt nemen.<br />

De combinatie van beide delen geeft u een aanwijzing van de beleggingsstrategie<br />

die het beste aansluit bij uw persoonlijke situatie, uw doelstellingen en uw<br />

risicoprofiel. In elk geval is deze test slechts een hulpmiddel om uw keuze te maken.<br />

Hij garandeert geenszins het succes van de strategie die u zult kiezen.<br />

De test is een momentopname. In de loop der tijd zal uw situatie evolueren. Daarom<br />

raden wij u aan de test te bewaren en regelmatig opnieuw te doen op basis van uw<br />

nieuwe gegevens.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 11


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Deel 1: Vragenlijst met betrekking tot uw beleggingscontext en uw ervaring met<br />

financiële producten<br />

Vraag 1<br />

Over hoeveel tijd denkt u het geld nodig te hebben dat u nu belegt of belegd hebt?<br />

Minder dan 2 jaar A<br />

2 tot 3 jaar B<br />

4 tot 6 jaar C<br />

7 jaar of langer D<br />

Vraag 2<br />

De laatste jaren merkt u aan het einde van het jaar dat uw spaartegoed, zonder<br />

rekening te houden met de opbrengsten:<br />

Ononderbroken gestegen is A<br />

Constant blijft B<br />

Nul of bijna nul is C<br />

Lichtjes daalt D<br />

Uitgesproken daalt E<br />

Sterk wisselt van jaar tot jaar F<br />

Vraag 3<br />

Hoe ziet u uw inkomsten (beroeps- en andere) evolueren de komende 5 tot 7 jaar?<br />

Die zullen sterk stijgen. A<br />

Die zullen licht stijgen. B<br />

Die zullen onveranderd blijven. C<br />

Die zullen licht dalen. D<br />

Die zullen uitgesproken dalen. E<br />

Vraag 4<br />

Hebt u ervaring met beleggen?<br />

Neen A<br />

Ja, en wel met volgende formules (meerdere antwoorden zijn mogelijk)<br />

B Een spaarrekening<br />

C Staatslening en kasbons of obligaties in EUR<br />

D Obligaties in vreemde munten<br />

E Aandelen<br />

F Verzekeringsbons<br />

G Fondsen (sicavs of beveks)<br />

H Andere<br />

Vraag 5<br />

Hoe kijkt u terug op uw eerdere ervaringen met beleggen?<br />

Overwegend positief A<br />

Overwegend negatief B<br />

Geen duidelijke <strong>voor</strong>keur C<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 12


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Vraag 6<br />

Welk deel van het maandelijks gezinsinkomen dient momenteel besteed aan<br />

kredietverplichtingen (aflossing hypothecaire lening(en) + leningen op afbetaling<br />

(autolening,…)?<br />

Minder dan 20% A<br />

Van 20% tot 25% B<br />

Van 26% tot 35% C<br />

Meer dan 35% D<br />

Vraag 7<br />

In welke uitspraak kunt u zich het beste herkennen als het gaat over de manier<br />

waarop u momenteel belegt?<br />

A. Ik hou me niet zo graag bezig met het beheer van mijn tegoeden en bovendien<br />

heb ik er onvoldoende tijd <strong>voor</strong>.<br />

B. Ik ben graag op de hoogte van de evolutie van mijn tegoeden maar eigenlijk<br />

kan ik er maar weinig tijd aan besteden.<br />

C. Ik wil de evolutie van mijn portefeuille van kortbij opvolgen en bekijk regelmatig<br />

de resultaten.<br />

D. Ik informeer mij terdege en ben vrij actief bezig met het beheer van mijn<br />

tegoeden.<br />

Vraag 8<br />

Kies bij elke mogelijkheid de belegging die naar uw inschatting het kleinste risico<br />

heeft:<br />

Obligatiebelegging in EUR A<br />

Obligatiebelegging in Canadese dollar B<br />

Franse aandelenbelegging C<br />

Japanse aandelenbelegging D<br />

Termijnrekening in USD E<br />

Termijnrekening in EUR F<br />

Vraag 9<br />

Hoeveel tijd besteedt u gemiddeld per week aan het lezen van de beleggingsrubriek<br />

in uw krant of tijdschrift?<br />

Minstens een uur per week A<br />

Van een halfuur tot een uur per week B<br />

Van 10 minuten tot een half uur per week C<br />

Minder dan 10 minuten per week D<br />

Vraag 10<br />

Welke uitspraak vindt u het beste van toepassing op uw huidige ervaring met<br />

beleggen (uitgesloten zijn beleggingen in een pensioenfonds) ?<br />

Dit zijn echt wel mijn eerste stappen in de wereld van beleggen. A<br />

Sinds enkele jaren beheer ik een portefeuille van minder dan 50.000 EUR. B<br />

Ik beheer al geruime jaren een portefeuille die zich situeert tussen 50.000 EUR<br />

tot 125.000 EUR. C<br />

Ik beheer al geruime jaren een portefeuille van meer dan 125.000 EUR met of<br />

zonder de hulp van een adviseur van mijn bank. D<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 13


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Totaalscore <strong>voor</strong> deel 1<br />

Vraag A B C D E F G H Score<br />

1 0 5 25 40<br />

2 15 10 5 1 0 5<br />

3 15 12 7 4 1<br />

4 * ** 0 0 1 1 4 6 2 4<br />

5 10 0 5<br />

6 15 10 73<br />

7 0 5 15 20<br />

8 * ** 4 0 4 0 0 4<br />

9 15 10 5 0<br />

10 5 10 15 20<br />

TOTAAL<br />

*** Op deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. Schrijf onder ‘Score’ het<br />

totaal op van uw antwoorden.<br />

Interpretatie van de resultaten<br />

U totaliseerde meer dan 135 punten<br />

Uw ervaring met en kennis van de beleggingsformules geven in combinatie met uw<br />

persoonlijke situatie aan dat u een dynamische beleggingsstrategie kunt hanteren.<br />

U totaliseerde tussen 105 en 135 punten<br />

Uw antwoorden geven aan dat een hoger risico niet overeenstemt met uw<br />

persoonlijke situatie. U bent het beste gediend bent met een neutrale<br />

beleggingsstrategie.<br />

U totaliseerde minder dan 105 punten<br />

U scoorde eerder laag op een aantal parameters die toch wel belangrijk zijn als u<br />

enig risico wilt kunnen nemen. Wij adviseren een eerder defensieve<br />

beleggingsstrategie.<br />

Belangrijk: deze eerste evaluatie dient genuanceerd in het licht van de resultaten<br />

van deel 2.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 14


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Deel 2: Vragenlijst met betrekking tot het beleggersprofiel<br />

Vraag 1<br />

Tot welke leeftijdsgroep behoort u?<br />

Minder dan 45 jaar A<br />

Van 46 tot 60 jaar B<br />

Van 61 jaar tot 75 jaar C<br />

Meer dan 75 jaar D<br />

Vraag 2<br />

Hoelang belegt u reeds actief?<br />

Minder dan 5 jaar A<br />

Langer dan 5 jaar B<br />

Vraag 3<br />

Hoe zou u uw kennis van beleggingen omschrijven?<br />

Erg goed A<br />

Gemiddeld B<br />

Eerder bescheiden C<br />

Uw doelstellingen<br />

Vraag 4<br />

Welke ambities wilt u met het geheel van uw beleggingen realiseren in de komende<br />

5 jaar?<br />

Het kapitaal en de opbrengsten blijven beleggen. A<br />

Het kapitaal belegd laten maar de opbrengsten geheel of gedeeltelijk gebruiken. B<br />

De opbrengsten en het kapitaal (of alvast een deel ervan) gebruiken. C<br />

Vraag 5<br />

Voor welk doel zou u in de komende 5 jaar uw beleggingsportefeuille geheel of<br />

gedeeltelijk te gelde moeten maken? Ziet u in onderstaand lijstje verschillende<br />

mogelijkheden, kies dan de belangrijkste:<br />

Pensioen A<br />

Studies van de kinderen B<br />

Aankoop of verbouwing van een huis C<br />

Andere belangrijke aankoop D<br />

Handelsinvestering E<br />

Reis/Vakantie F<br />

Andere G<br />

Geen H<br />

En als ik het <strong>voor</strong> het kiezen had…<br />

De hiernavolgende vragen geven theoretische beleggingsmogelijkheden weer. Zij<br />

staan dus niet noodzakelijk <strong>voor</strong> beleggingsproducten die momenteel op de markt<br />

zijn. Hou uw huidige doelstellingen <strong>voor</strong> ogen als u op de vragen antwoordt. Of<br />

anders gezegd, denk aan het bedrag, het doel en de duur die u <strong>voor</strong> uw volgende<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 15


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

belegging of herbelegging in gedachten hebt. In de vragen 6 tot en met 9 moet u<br />

telkens kiezen tussen 2 theoretische beleggingsmogelijkheden A en B:<br />

– mogelijkheid A garandeert een jaarlijks rendement van 4%<br />

– het gamma jaarlijkse rendementen (variabel) van mogelijkheid B vindt u in de<br />

hiernavolgende tabellen.<br />

Zo heeft bij<strong>voor</strong>beeld de mogelijkheid B in vraag 6 een verwacht rendement van 7%<br />

per jaar. Uiteraard is dit rendement niet gegarandeerd en kan in werkelijkheid<br />

variëren van 1% tot 13% per jaar.<br />

Vraag 6<br />

Product Rendement Variabiliteit<br />

A Gegarandeerd 4% Geen<br />

B Verwacht 7% van 1% tot 13%<br />

Kiest u <strong>voor</strong> product A ga dan door naar vraag 7<br />

Kiest u <strong>voor</strong> product B ga dan meteen door naar vraag 10<br />

Vraag 7<br />

Product Rendement Variabiliteit<br />

A Gegarandeerd 4% Geen<br />

B Verwacht 6% van 3% tot 9%<br />

Kiest u <strong>voor</strong> product A ga dan door naar vraag 8<br />

Kiest u <strong>voor</strong> product B ga dan meteen door naar vraag 9<br />

Vraag 8<br />

Product Rendement Variabiliteit<br />

A Gegarandeerd 4% Geen<br />

B Verwacht 7% van 3% tot 9%<br />

Kiest u <strong>voor</strong> product A ga dan door naar vraag 10<br />

Kiest u <strong>voor</strong> product B ga dan meteen door naar vraag 10<br />

Vraag 9<br />

Product Rendement Variabiliteit<br />

A Gegarandeerd 4% Geen<br />

B Verwacht 6% van 2% tot 10%<br />

Ik kies <strong>voor</strong> product A ga dan door naar vraag 10<br />

Ik kies <strong>voor</strong> product B ga dan meteen door naar vraag 10<br />

Herkomst van het kapitaal<br />

Vraag 10<br />

Wat is de belangrijkste bron van het kapitaal dat u momenteel belegt?<br />

(slechts een enkele keuze aanduiden)<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 16


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Erfenis A<br />

Inkomsten uit arbeid (salaris of loon) B<br />

Inkomsten uit commerciële activiteiten (zakelijk) C<br />

Kapitaal afkomstig uit pensioen of levensverzekering D<br />

Opbrengsten uit beleggingen E<br />

Herbelegging of heroriëntatie van andere beleggingen (roerende of andere) F<br />

Houding tegenover beleggingen<br />

Vraag 11<br />

Omschrijf uw houding tegenover de volgende stelling: Ik streef er in de eerste plaats<br />

naar dat mijn kapitaal beveiligd is. Tegen het nemen van risico’s sta ik<br />

terughoudend.<br />

Helemaal mee akkoord A<br />

Min of meer akkoord B<br />

Eigenlijk eerder niet akkoord C<br />

Helemaal niet mee akkoord D<br />

Totaalscore<br />

Vul in de onderstaande tabel het resultaat in van uw antwoorden op de vragen 1 tot<br />

en met 11 van deel 2. Als u bij<strong>voor</strong>beeld A hebt geantwoord op vraag 1, dan is uw<br />

score 45. Het eindresultaat of de ‘eindscore’ laat u toe in deel 3 uw risicoprofiel te<br />

bepalen.<br />

Vragen A B C D E F G H Score<br />

1 45 41 34 0<br />

2 0 8<br />

3 14 1 0<br />

4 30 12 0<br />

5 25 22 1 10 37 25 0 8<br />

6 0 34<br />

7 0 16<br />

8 0 10<br />

9 0 12<br />

10 9 41 35 0 61 24<br />

11 0 9 23 24<br />

TOTAAL<br />

Uw risicoklasse <strong>voor</strong> beleggingen<br />

Hoe hoger uw totaalscore, hoe meer risico u geneigd bent te nemen. De<br />

onderstaande tabel geeft een indicatie van de risicoklasse van de beleggingen die<br />

<strong>voor</strong> u het meest geëigend zijn.<br />

TOTAALSCORE Van tot Uw risicoklasse<br />

0 150 A<br />

151 180 B<br />

181 en meer C<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 17


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Risicoklasse A: U houdt er niet van financiële risico’s te nemen.<br />

Risicoklasse B: U staat niet terughoudend tegenover risico’s op <strong>voor</strong>waarde dat die<br />

binnen redelijke grenzen blijven.<br />

Risicoklasse C: U hebt geen angst om financiële risico’s te nemen.<br />

Synthese<br />

Vergelijk uw score van deel 1 en deel 2 van de test en lees in de hiernavolgende<br />

tabel welke beleggingsstrategie het beste bij u past.<br />

Tweede deel van de test<br />

Eerste deel Klasse A (0-150 Klasse B (van 151 Klasse C (meer<br />

van de test punten)<br />

tot 180 punten) dan 180 punten<br />

+135 punten Defensief Neutraal Dynamisch<br />

Van 105 tot 135 Defensief<br />

punten<br />

Neutraal Dynamisch<br />

Minder dan 105<br />

punten<br />

Defensief Defensief Defensief<br />

Toch nog een suggestie: indien u gehuwd bent en u belegt gelden uit het<br />

gezinspatrimonium, dan is het raadzaam om deze risicotolerantietest ook door uw<br />

partner te laten invullen. Hopelijk kan u na beider test een consensus over de<br />

beleggingsstrategie bereiken en zal de beursevolutie in het echte leven geen<br />

negatieve impact hebben op uw relatie...<br />

Voor uw persoonlijke punctuele beleggingen gaat u nu het risico afwegen tegen het<br />

door u beoogde rendement na belastingen. Daarnaast hebt u de in het verleden<br />

getoonde rendementen van de verschillende beleggingsvormen in overweging<br />

genomen. Uiteraard hebt u ook een visie op de toekomstige ontwikkelingen.<br />

Daarmee hebt u <strong>voor</strong> uzelf ook een referentiepunt gecreëerd. Na beëindiging van<br />

een belegging of na afloop van het jaar kunt u berekenen in hoeverre het behaalde<br />

rendement aansluit bij uw persoonlijke doelstelling. Het gerealiseerde rendement<br />

van een enkele belegging of in een bepaald jaar is daar<strong>voor</strong> geen goede<br />

graadmeter. Het resultaat van een belegging moet over een termijn van ten minste<br />

vijf jaar beoordeeld worden. Wel kunt u de kortetermijnresultaten gebruiken om uw<br />

beleggingsbeleid aan te passen. Het is uiteraard ook denkbaar dat uw persoonlijke<br />

omstandigheden inmiddels zijn veranderd, waardoor de eerder gekozen beleggingen<br />

niet meer aansluiten bij uw persoonlijke situatie. Het is daarom verstandig om de<br />

beleggingsportefeuille enkele malen per jaar door te nemen, eventueel met de<br />

beleggingsadviseur van uw bank.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 18


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 2<br />

De depositorekening<br />

De depositorekening of bankrekening is een verzamelterm van alle gebruikelijke<br />

bankrekeningen, met inbegrip van de zichtrekening en de termijnrekening.<br />

1. De zichtrekening<br />

Een dadelijk terugbetaalbaar tegoed, in euro of een andere munt, beheerd door een<br />

financieel tussenpersoon <strong>voor</strong> rekening van de klant. De zichtrekening wordt<br />

gebruikt om betalingen te verrichten, via overschrijvingen, cheques, wisselbrieven of<br />

betaalkaarten. Via een betaalautomaat kunt u geld <strong>voor</strong> dagelijkse uitgaven van de<br />

zichtrekening afhalen. Regelmatige kostenposten (telefoon, elektriciteit) worden<br />

makkelijk via de domiciliëring afgehandeld. Karakteristiek <strong>voor</strong> de zichtrekening: het<br />

beschikbare geld is op elk moment opvraagbaar.<br />

2. De termijnrekening<br />

Een tegoed dat terugbetaalbaar is op een <strong>voor</strong>af afgesproken datum. Net als bij de<br />

zichtrekening kan het tegoed eender welke munteenheid betreffen. In euro wordt<br />

vaak een minimumbedrag (bv. 1.500 euro) <strong>voor</strong>opgesteld. In andere munten<br />

betonen de meeste instellingen pas interesse vanaf een tegenwaarde van circa<br />

10.000 euro. Dergelijke rekeningen slaan courant op 1, 3, 6 of 12 maanden, maar<br />

men kan ook totaal andere termijnen overeenkomen. Aan de opening en het beheer<br />

van een termijnrekening zijn doorgaans geen extra kosten verbonden.<br />

Op de termijnrekening kan men gelden tijdelijk “parkeren”, in afwachting van een<br />

latere, definitieve belegging. Het rendement is afhankelijk van de constant<br />

schommelende interbankenrente. Wie tijdelijk een aanzienlijk bedrag kwijt wil op een<br />

termijnrekening, loopt best <strong>voor</strong>af even bij enkele financiële instellingen langs. Het<br />

rendement van de ene bank ligt vaak fors hoger dan de “bonus” van een andere<br />

bank.<br />

Vrijwel alle financiële instellingen beloven een hogere rente op de termijnrekening,<br />

naarmate het bedrag in kwestie oploopt. Bovendien varieert het rentepeil met de<br />

precieze termijn: hoe langer het geld geblokkeerd wordt, hoe hoger de interest. Gaat<br />

het om grote bedragen (meestal vanaf 250.000 euro), dan kunt u over de rente<br />

onderhandelen.<br />

Tegoeden op de zichtrekening zijn dadelijk opvraagbaar. Financiële instellingen<br />

houden echter uit veiligheidsoverwegingen een beperkte hoeveelheid contant geld in<br />

<strong>voor</strong>raad. Wie grote bedragen wil opvragen, waarschuwt de instelling bij <strong>voor</strong>keur<br />

enkele dagen op <strong>voor</strong>hand.<br />

De houder van een termijnrekening kan pas na het verstrijken van de afgesproken<br />

termijn over het tegoed beschikken. Absoluut is deze regel niet, <strong>voor</strong>al indien u<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 19


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

gegronde redenen aanvoert om de tegoeden <strong>voor</strong>tijdig op te vragen. “Gegrond” is<br />

meestal overlijden of echtscheiding, definitief vertrek naar het buitenland, aankoop<br />

van een nieuwe wagen, ziekte,... Het spreekt vanzelf dat in deze veel, zoniet alles,<br />

afhangt van een degelijke relatie met de bankier.<br />

In de praktijk moet men 2 à 3 dagen <strong>voor</strong> het verstrijken van de overeengekomen<br />

termijn melden wat met het gedeponeerde geld zal gebeuren. Wordt geen contact<br />

opgenomen met de bank, dan verlengt die de termijn automatisch met een periode,<br />

gelijk aan de <strong>voor</strong>gaande. In dat geval wordt de vergaarde rente bij het basisbedrag<br />

gevoegd, en wordt de rente over de nieuwe termijn berekend op het globale bedrag.<br />

De geldende rentevoet over deze nieuwe termijn wijkt mogelijk af van de vorige<br />

rente. Ze hangt immers af van de marktrente.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 20


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 3<br />

Het spaarboekje, het depositoboekje, de spaarrekening<br />

De financiële instelling verklaart op het spaar- of depositoboekje een bepaald bedrag<br />

te hebben ontvangen. Vroeger werd gewerkt met boekjes in de letterlijke zin. Later<br />

ruilde men het boekje <strong>voor</strong> uittreksels, naar het <strong>voor</strong>beeld van de depositorekening.<br />

Sommigen zweren bij de term “spaarboekje”, anderen hanteren de benaming<br />

“depositoboekje” of “spaarrekening”. Bij spaarboekjes bestaat een onderscheid<br />

tussen het gewone spaarboekje (gereglementeerd sparen) en het nietgereglementeerd<br />

sparen. Die indeling is <strong>voor</strong>al om fiscale redenen relevant.<br />

Het gewone spaarboekje<br />

Voldoet aan alle wettelijke <strong>voor</strong>waarden om belastingvrijstelling op de rente te<br />

genieten. Theoretisch kan men vreemde munten op een spaarboekje deponeren. In<br />

dat geval is er echter geen fiscale vrijstelling van interesten.<br />

Het niet-gereglementeerd sparen<br />

Genereert een hoger rendement, maar de houder komt niet in aanmerking <strong>voor</strong> een<br />

belastingvrijstelling op de interesten. Meestal is een minimumsaldo vereist. Dit is<br />

doorgaans niet zo bij het gewone spaarboekje. Het openen van een spaarboekje is<br />

gratis. De rentevergoeding van het gewone spaarboekje omvat twee elementen: een<br />

basisrente en een aangroei- of getrouwheidspremie. De maximumbasisrente wordt<br />

bij wet bepaald. Indien een financiële instelling beslist om een hogere rente te<br />

betalen de wettelijk toegelaten rente, dan verliest dit spaarmiddel zijn<br />

belastingvrijstelling op de rente.<br />

Sedert 1 januari 2001 wordt de basisrente berekend vanaf maximum de kalenderdag<br />

volgend op de dag van storting. Bij terugbetaling wordt de rente op dat bedrag<br />

vergoed tot maximum 7 kalenderdagen <strong>voor</strong>afgaand aan dag van terugbetaling.<br />

De aangroeipremie is de rente op het “vers geld”, d.i. het bedrag waarmee het<br />

uitstaande geld op een spaarboekje aangroeit en dat ten minste zes maanden<br />

behouden blijft op dat spaarboekje. Deze premie wordt echter niet toegekend op<br />

bedragen waar<strong>voor</strong> reeds een getrouwheidspremie geldt.<br />

De getrouwheidspremie is de rente op bedragen die gedurende twaalf<br />

daaropvolgende maanden op één en hetzelfde spaarboekje / depositoboekje /<br />

spaarrekening stonden. Zowel <strong>voor</strong> de getrouwheids- als <strong>voor</strong> de aangroeipremie<br />

geldt de wettelijke bepaling dat die ieder op zich maximaal 50% van de wettelijke<br />

basisrente mogen bedragen.<br />

Het spaarboekje/depositoboekje/spaarrekening heeft als <strong>voor</strong>deel dat het geld<br />

onmiddellijk opvraagbaar is. Wie een belangrijke aankoop overweegt, kan het<br />

benodigde bedrag gewoon van de spaarrekening halen. Het opvragen van de<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 21


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

gelden speelt een cruciale rol in de eventuele belastingvrijstelling. Om die vrijstelling<br />

te genieten, moet de opvraging gebeuren in speciën, dan wel via een transfer of<br />

overschrijving naar een andere rekening op naam van de titularis (doorlopende<br />

opdrachten zijn niet mogelijk). Bovendien kan men met het geld effecten aankopen,<br />

een safe huren of een verzekering betalen. Die verzekering diende aanvankelijk<br />

betrekking te hebben op het spaartegoed, later werd het toepassingsveld uitgebreid<br />

tot schuldsaldo- en levensverzekeringen gekoppeld aan een lening.<br />

De wetgever wilde via de vrijstelling het gezinsparen aanmoedigen. Er moest een<br />

merkbaar verschil bestaan tussen de spaarrekening en de zicht- of werkrekening,<br />

waarop de fiscale vrijstelling niet van toepassing is. Vandaar ook de beperkingen<br />

qua geldopvraging. De wet <strong>voor</strong>ziet dat financiële instellingen <strong>voor</strong> afhalingen boven<br />

de 1.250 euro een termijn van ten minste 5 dagen kunnen opleggen. Ze kunnen<br />

tevens de opvraging beperken tot 2.500 euro per maand. Voorts mag elke instelling<br />

extra beperkingen opleggen, teneinde de opvraging te bemoeilijken.<br />

Fiscale <strong>voor</strong>delen<br />

In België zijn alle inkomsten uit geldsommen belastbaar als roerend inkomen, maar<br />

de rente op depositoboekjes vormt een uitzondering op die regel. De eerste schijf<br />

van 1.550 euro, anno 2005 opgebracht door een gewoon<br />

spaarboekje/depositoboekje of dito spaarrekening, wordt als “niet-belastbaar”<br />

beschouwd. Concreet: <strong>voor</strong> particulieren is de eerste schijf van 1.550 euro<br />

belastingvrij. Brengt het depositoboekje meer interest op, dan zal op het gedeelte<br />

boven 1.550 euro 15% roerende <strong>voor</strong>heffing aan de bron worden ingehouden. Is dat<br />

niet gebeurd, dan moet men het gedeelte boven 1.550 euro aangeven in de<br />

personenbelasting.<br />

De vrijstelling van roerende <strong>voor</strong>heffing geldt per boekje, zodat de bank geen<br />

roerende <strong>voor</strong>heffing inhoudt als de interest per boekje en per jaar niet hoger ligt dan<br />

1.550 euro.<br />

Slechts een beperkt aantal door de wet opgesomde instellingen mag<br />

depositoboekjes met vrijstelling van belasting uitgeven. Alle enigszins bekende<br />

banken en spaarbanken behoren tot dat clubje. Enkel spaargelden in euro komen in<br />

aanmerking <strong>voor</strong> de vrijstelling. Ook de uit te keren interest is aan zekere<br />

beperkingen onderworpen. De bank mag slechts een basisrente betalen, plus<br />

eventueel een getrouwheidspremie en/of een aangroeipremie. Het plafond van de<br />

basisrente, momenteel 4%, wordt van overheidswege vastgelegd. Overschrijding<br />

van dat plafond is niet toegelaten. Wel kan de bank een getrouwheidspremie<br />

(maximum 50 % van de basisrente) toekennen aan gelden die gedurende een jaar<br />

ononderbroken belegd worden op het depositoboekje. Bovendien biedt de bank<br />

mogelijk een bonus op de aangroei van het oorspronkelijk gespaarde bedrag. Die<br />

aangroeipremie moet ten minste 6 maanden op de rekening blijven. Aangroei- en<br />

getrouwheidspremie zijn niet cumuleerbaar <strong>voor</strong> eenzelfde storting. Als één van de<br />

vermelde <strong>voor</strong>waarden niet is vervuld, zijn alle interesten op het gespaarde bedrag<br />

onderhevig aan de roerende <strong>voor</strong>heffing.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 22


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Spaarboekjes die niet voldoen aan de wettelijk gestelde <strong>voor</strong>waarden zijn toegelaten<br />

(cf. niet-gereglementeerd sparen). In dat geval is er geen fiscale vrijstelling. De<br />

roerende <strong>voor</strong>heffing (15%) is dan verschuldigd vanaf de eerste euro rente.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 23


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 4<br />

Kasbon en staatsbon<br />

Kasbon<br />

Een kasbon is een schuldbekentenis, waarin een financiële instelling bevestigt een<br />

bepaalde som geld te hebben ontvangen en belooft die terug te geven na een<br />

welbepaalde termijn tegen betaling van een overeengekomen rente.<br />

De belegging in kasbons - alias spaarbonnen of spaarbrieven - gebeurt steeds in<br />

afgeronde bedragen (bv. 10.000 euro). Als bewijs van zijn deponering ontvangt de<br />

belegger een schuldbekentenis onder de vorm van een waardepapier aan toonder.<br />

Dit naamloze document kan men op elk moment en aan elke persoon vrij<br />

overdragen. De bezitter van de kasbon wordt geacht ook de eigenaar te zijn. Op<br />

vraag van de eigenaar kan de kasbon op naam worden geplaatst.<br />

De kasbon bestaat uit een mantel en een couponblad. De mantel vertegenwoordigt<br />

het kapitaal en vermeldt onder andere de naam van de financiële instelling, het<br />

bedrag en de rentevoet, de looptijd, de coupondatum en de eindvervaldag. De<br />

coupons op het couponblad vertegenwoordigen de interest. Jaarlijks knipt de<br />

belegger de overeenkomstige coupon en int die bij de bank. Op de eindvervaldag<br />

ontvangt de eigenaar zijn kapitaal tegen afgifte van de mantel. De laatste coupon is<br />

meestal in de mantel vervat.<br />

Kasbons worden uitgegeven door banken, spaarbanken en<br />

hypotheekmaatschappijen. U kan bij nagenoeg elke financiële instelling terecht <strong>voor</strong><br />

het intekenen op kasbons. De uitgifte gebeurt steeds a pari, tegen 100% van de<br />

nominale waarde. Voor een kasbon van 10.000 euro moet u dus effectief 10.000<br />

euro betalen. Intekenen op een kasbon kan op elk moment. Grote banken<br />

beschikken over apparatuur die onmiddellijk de kasbon van uw wensen (looptijd,<br />

bedrag, enz.) produceert.<br />

De banken rekenen <strong>voor</strong> kasbons geen kosten bij couponinning of op vervaldag. Bij<br />

intekening is wel een beurstaks verschuldigd van 0,14% met een maximum van 250<br />

euro en bij sommige banken zijn er forfaitaire kosten <strong>voor</strong> de materiële levering. Men<br />

kan de kasbons ook in bewaring geven bij de financiële instelling. Zij zijn dan<br />

gevrijwaard tegen diefstal. De interesten worden automatisch op de rekening<br />

geplaatst. Voor zover de in bewaring gegeven kasbons door de betrokken financiële<br />

instelling werden uitgegeven, zijn deze diensten eveneens gratis. Ook op de<br />

staatsbon zijn – uitgezonderd de taks op materiële levering en beurstaks – geen<br />

kosten verschuldigd.<br />

De rente op kasbons varieert nauwelijks tussen de grootbanken. Sommige kleinere<br />

financiële instellingen afficheren traditioneel wel hogere tarieven. Tevens is er een<br />

renteverschil op grond van de looptijd. Een langere looptijd genereert bijna altijd een<br />

hogere rente. De koper kan kiezen uit kasbons op 1 tot 5 jaar, soms zelfs langer.<br />

Gebruikelijk zijn de termijnen 1, 2, 3 en 5 jaar. De kasbon is doorgaans verkrijgbaar<br />

in coupures van 250, 1.000, 2.500 en 10.000 euro.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 24


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

In de strijd om het marktaandeel lanceerden de financiële instellingen varianten op<br />

de klassieke kasbon. Bij de kapitalisatiebon wordt de jaarlijkse interest niet<br />

uitgekeerd, maar herbelegd (gekapitaliseerd) tegen de interestvoet van de kasbon.<br />

De kasbon bestaat dan enkel uit een mantel. Bij kasbons met facultatieve<br />

kapitalisatie heeft de eigenaar de keuze: kapitalisatie van de interest of uitkering van<br />

de interest tegen afgifte van de coupon. Ten gevolge van de keuzemogelijkheid<br />

gebeurt de kapitalisatie tegen een lagere interestvoet dan het rendement op de<br />

kasbon zelf.<br />

Een aanvullend inkomen biedt de kasbon met trimestrieel inkomen. De interest<br />

wordt driemaandelijks uitbetaald, zodat de houder periodiek over extra inkomsten<br />

beschikt: interessant <strong>voor</strong> gepensioneerde beleggers. Bij de kasbon met<br />

progressieve rente verhoogt de interest naarmate men de kasbon langer houdt.<br />

Meestal kan men reeds vanaf de eerste coupondatum het kapitaal terugvragen. De<br />

stijgende rente is een stimulans om de kasbon te bewaren tot de eindvervaldag.<br />

Wie eerder dan <strong>voor</strong>zien over het geld van een kasbon wil beschikken, kan op drie<br />

manieren geholpen worden. Eerste eenvoudige, maar reële mogelijkheid: zoek zelf<br />

een koper. Tweede mogelijkheid: verzoek de bank die de kasbons heeft uitgegeven,<br />

uw kasbons terug te kopen (prijs overeen te komen). Derde mogelijkheid: de<br />

kasbon(s) te koop aanbieden op de Openbare Veiling van Euronext Brussels. In dat<br />

geval legt u best een limiet vast, een minimumprijs waaronder u niet wil verkopen.<br />

De verkoop op de Openbare Veiling gebeurt via erkende beursvennootschappen.<br />

De verzekeringsmaatschappijen hebben met de verzekeringsbon hun variant op de<br />

kasbon gelanceerd (zie Hoofdstuk 9).<br />

Staatsbon<br />

Tot 1996 ontleende de Belgische Staat bij de particulieren via de uitgifte van<br />

obligaties, de zogenaamde “volksleningen”. Met de staatsbon bracht de Belgische<br />

Schatkist daarin verandering. De staatsbon sluit veel dichter aan bij het concept van<br />

een kasbon dan van een obligatie.<br />

De staatsbons worden viermaal per jaar (juni, september, december en maart)<br />

uitgegeven. Bij elke uitgifte worden twee varianten aangeboden. De Belgische<br />

Schatkist kiest daarbij uit 4 formules:<br />

- de staatsbon 5-7 heeft een looptijd van vijf jaar en geeft de houder een optie om<br />

twee jaar langer te beleggen tegen dezelfde <strong>voor</strong>waarden.<br />

- de staatsbon 3-5-7 heeft een looptijd van drie jaar, met optie tot twee keer toe om<br />

<strong>voor</strong> twee jaar te verlengen. De eerste 3 jaar ligt de rente vast. Vanaf het vierde<br />

jaar wordt de rente veranderlijk en afhankelijk van de evolutie van de marktrente,<br />

maar waarborgt de Staat wel een minimumrente.<br />

- de staatsbon met jaarlijks in functie van de marktrente aanpasbaar rentetarief: de<br />

houder van deze variante van een staatsbon heeft echter de optie om jaarlijks op<br />

coupondatum dit type staatsbon om te ruilen tegen een andere staatsbon die op<br />

dat ogenblik wordt uitgegeven.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 25


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

- ten slotte de staatsbon op 8 jaar, vaste looptijd, vaste rente.<br />

De houder van een staatsbon krijgt de rente jaarlijks uitbetaald. Er is geen<br />

mogelijkheid tot kapitalisatie. Een staatsbon is makkelijker te verhandelen dan een<br />

kasbon. Het Rentefonds maakt immers niet alleen een markt <strong>voor</strong> staatsobligaties,<br />

maar ook <strong>voor</strong> staatsbons. In normale omstandigheden moet u dus op elk moment<br />

een eerlijke prijs <strong>voor</strong> uw staatsbon krijgen.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 26


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 5<br />

Obligaties<br />

De obligatie is een schuldvordering van de obligatiehouder op een ontlener (emittent<br />

of debiteur) <strong>voor</strong> een bepaalde duur, tegen een overeengekomen rente. De ontlener<br />

belooft op vaste tijdstippen (meestal jaarlijks) de rente te betalen en - na afloop van<br />

de lening - het volledige kapitaal terug te betalen. De obligatie is meestal een effect<br />

aan toonder: bezitter is eigenaar.<br />

Zowel een onderneming als de overheid kan een lening aangaan, hetzij bij financiële<br />

instellingen, hetzij rechtstreeks bij de spaarders via de uitgifte van een<br />

obligatielening. Supranationale en internationale instellingen doen vaak een beroep<br />

op de kapitaalmarkt om bepaalde projecten te financieren. Bekende debiteuren van<br />

dit soort leningen zijn de Wereldbank en de Europese Investeringsbank.<br />

Kenmerken<br />

De obligatie bestaat meestal uit een mantel en een couponblad. De mantel bevat<br />

volgende gegevens:<br />

• de identiteit van debiteur of emittent<br />

• de verklaring van de emittent dat hij een bedrag moet aan de houder van dit effect<br />

• de nominale waarde van de obligatie (bv. 1.000 euro)<br />

• de looptijd van de lening (bv. 10 jaar)<br />

• het jaar van uitgifte<br />

• de nominale rente<br />

• de terugbetalingsdatum<br />

• de coupondatum: meestal eens per jaar op een vaste datum, gedurende de<br />

volledige looptijd van de lening<br />

• het nummer van de obligatie<br />

• het totale (nominaal) bedrag van de obligatielening (bv. 25 miljoen euro)<br />

• de vermelding of een obligatie al dan niet van het achtergestelde type is<br />

Op het couponblad vertegenwoordigt elk vakje (coupon) de jaarlijkse rente. Elke<br />

coupon vermeldt het bedrag en de datum waarop die rente betaalbaar is. De<br />

obligatiehouder knipt de coupon op vervaldag en levert hem in bij een financiële<br />

instelling.<br />

Obligaties worden uitgegeven tegen pari, onder of boven pari. Bij een emissie tegen<br />

pari wordt de volle prijs betaald, 100% van de uitgifteprijs. Onder pari betaalt u<br />

bij<strong>voor</strong>beeld 98,5%: <strong>voor</strong> een obligatie met nominale waarde van 2.500 euro wordt<br />

dan 2.462,50 euro aangerekend. Bij een uitgifte boven pari wordt meer dan de<br />

nominale waarde betaald. De notering van obligaties gebeurt in procenten van de<br />

nominale waarde. Sinds 2000 wordt nadrukkelijk gestreefd naar een<br />

dematerialisering van de effectenhandel.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 27


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Obligatiemarkten<br />

1. De primaire obligatiemarkt omvat de handel in nieuwe emissies. Sommige<br />

kranten (bij<strong>voor</strong>beeld De Tijd) en vakbladen (Cash!, Inside <strong>Beleggen</strong> enz.)<br />

publiceren op geregelde tijdstippen de nieuw uitgegeven obligaties.<br />

2. Op de secundaire markt en “buiten-beursmarkt” worden leningen verhandeld die<br />

reeds eerder werden uitgegeven. De meeste beleggingsbladen publiceren<br />

wekelijks een selectie van bestaande obligaties, te koop bij banken en<br />

beursvennootschappen.<br />

Vaak <strong>voor</strong>komende soorten obligaties<br />

• Aan gewone obligaties zijn geen bijzondere <strong>voor</strong>rechten verbonden. De<br />

obligatiehouder heeft dezelfde rechten als een gewone schuldeiser. Bij de<br />

vereffening van de vennootschap worden de obligatiehouders terugbetaald nadat<br />

de be<strong>voor</strong>rechte schuldeisers hun vergoeding ontvingen maar <strong>voor</strong> de<br />

aandeelhouders.<br />

• Be<strong>voor</strong>rechte obligaties: de terugbetaling van kapitaal en interesten wordt<br />

gewaarborgd door bepaalde activa van de onderneming. De obligatiehouder krijgt<br />

hierdoor meer zekerheid over de terugbetaling van zijn kapitaal. De be<strong>voor</strong>rechte<br />

schuldeiser wordt in geval van faillissement prioritair behandeld.<br />

• Achtergestelde obligaties worden pas terugbetaald nadat de be<strong>voor</strong>rechte en de<br />

gewone schuldeisers betaald zijn. De terugbetaling kan een probleem vormen als<br />

de debiteur in financiële moeilijkheden geraakt. Normaal bieden dergelijke<br />

obligaties een iets hogere rente. Volgens welbepaalde criteria mogen de banken<br />

<strong>voor</strong> de berekening van hun eigen vermogen hun achtergestelde obligaties in<br />

aanmerking nemen.<br />

• Bij de obligaties met variabele rente onderscheiden we “floating rate notes” (FRN)<br />

en “variable rate notes” (VRN). Bij FRN wordt de rente om de drie à zes maanden<br />

betaald én herzien, in functie van de rentevoet op de internationale geldmarkt<br />

(doorgaans de EURIBOR of Euro Inter Bank Offered Rate). De rente is gelijk aan<br />

die (variabele) rentevoet plus een opslag (spread) die gedurende de hele looptijd<br />

ongewijzigd blijft. Bij VRN is dat laatste niet het geval. Naast de rentevoet is ook de<br />

spread variabel, dat wil zeggen aanpasbaar aan een wijziging in de<br />

marktomstandigheden.<br />

• Obligaties met terugbetaling op vervaldag: obligaties hebben per definitie een<br />

beperkte levensduur, maar de looptijd kan variëren van 1 tot 30 jaar. Vooral in de<br />

VS worden op grote schaal langerlopende obligaties (“bonds”) uitgegeven, in<br />

contrast met de emissies op minder dan 10 jaar (“notes”). De <strong>voor</strong>bije jaren deden<br />

ook eeuwigdurende obligaties hun intrede.<br />

• Obligaties met vervroegde terugbetaling: leningen met een zeer lange looptijd zijn<br />

vaak “in schijven” terugbetaalbaar. Tot deze categorie behoren de obligaties met<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 28


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

een optioneel vervroegde terugbetaling en de obligaties met een verplichte<br />

aflossing.<br />

• Als de debiteur-emittent de vervroegde terugbetaling kan vragen, spreekt men van<br />

een ‘call’-optie. Deze call is meestal pas uitoefenbaar na een bepaalde datum,<br />

enkele jaren na de emissie. De debiteur zal de calloptie uitoefenen indien de<br />

marktrente fors gedaald is sinds de uitgifte van de obligatie. Oude leningen kan<br />

men in zo’n scenario beter vervangen door nieuwe obligaties met een lagere rente,<br />

waardoor de obligatiehouder onaangename verrassing van een vervroegde<br />

terugbetaling vermijdt.<br />

• Bij sommige obligaties kan ook de obligatiehouder vervroegde terugbetaling<br />

vragen: de ‘put’-optie. De terugbetalingsprijs ligt dan steeds boven pari, alleen de<br />

houder haalt dus zijn <strong>voor</strong>deel uit de operatie. Diverse converteerbare obligaties<br />

zijn <strong>voor</strong>zien van een dergelijke putoptie.<br />

• De ‘reverse convertible’: begin 1998 maakten leningen van een nieuw type hun<br />

opwachting op de internationale kapitaalmarkten. De rentevoeten in de eurozone<br />

hadden toen historisch lage niveaus bereikt. Bij de speurtocht naar hogere<br />

rentevoeten ging men aan een klassieke obligatielening een beursrisico toevoegen<br />

dat de uiteindelijke terugbetalingsprijs beïnvloedt. De “reverse convertibles” op<br />

aandelen of aandelenkorven zagen het licht. Hoe geraakt de belegger dan aan die<br />

hoge coupon in vergelijking met bij<strong>voor</strong>beeld de rente op een staatsbon of een<br />

kasbon, zeg maar “risicovrije” producten? De belegger in een reverse convertible<br />

koopt niet alleen een hoogrentende obligatie, maar schrijft of verkoopt gelijktijdig<br />

ook een putoptie op de onderliggende aandelen of aandelenkorf. Hij gaat daarmee<br />

een verbintenis aan om, zodra de koper van de putoptie (dit is de emittent van de<br />

reverse convertible) hem dit vraagt, de aandelen/aandelenkorf te kopen tegen een<br />

<strong>voor</strong>af vastgestelde prijs. Deze referentieprijs wordt ook 'strike price' genoemd.<br />

Voor het schrijven van die putoptie ontvangt de belegger in de reverse convertible<br />

een premie. Indien de koers van de betrokken aandelen of aandelenkorf zou dalen<br />

(het risico dat de belegger loopt), moet de belegger toch die aandelen tegen een<br />

hogere koers kopen. Bij een gewone optie op aandelen zou de schrijver van die<br />

optie de premie onmiddellijk incasseren, maar in het geval van een reverse<br />

convertible wordt deze betaling gespreid over de coupons. Elke jaarlijkse coupon<br />

van de reverse convertible omvat dus de gewone, risicovrije rente plus een<br />

gedeelte van de optiepremie. Het is evident dat de emittent zal terugbetalen in<br />

aandelen als dat <strong>voor</strong> hem het <strong>voor</strong>deligst uitkomt, met andere woorden, als de<br />

koers van het aandeel fors is gezakt. Indien de koers van het aandeel echter hoger<br />

is dan de referentiewaarde op moment van uitgifte, zal de terugbetaling van de<br />

reverse convertible in contanten en tegen 100% van de nominale waarde<br />

gebeuren, net zoals bij een gewone obligatie. Een variant op de reverse<br />

convertible is de “knock in”: de terugbetaling op de eindvervaldag wordt slechts<br />

gekoppeld aan de onderliggende waarde (aandeel of aandelenkorf) indien tijdens<br />

de looptijd de onderliggende waarde minstens met een op <strong>voor</strong>hand bepaald<br />

percentage daalt. Conclusie: reverse convertibles bieden een hoog rendement,<br />

maar richten zich tot de risicobewuste belegger en kennen een risico dat veel<br />

hoger ligt dan bij normale obligaties en meer vergelijkbaar is met dat van<br />

aandelen.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 29


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

• Bij een zerobond of nulcouponobligatie wordt geen coupon uitbetaald. Wel wordt<br />

op eindvervaldag een meerwaarde uitgekeerd. Daardoor ligt de uitgifteprijs ver<br />

beneden pari (bv. 40%). Op de eindvervaldag ontvangt men een hoger bedrag dan<br />

bij de uitgifte. Het verschil is de gekapitaliseerde rente over de looptijd van de<br />

lening.<br />

• De converteerbare obligatie of 'convertible' is een door een vennootschap<br />

uitgegeven obligatie die binnen een bepaalde termijn (de conversieperiode) en<br />

onder bepaalde <strong>voor</strong>waarden (de conversie<strong>voor</strong>waarden) inwisselbaar is tegen<br />

aandelen van dezelfde onderneming. Maar er bestaan ook converteerbare<br />

obligaties met mogelijkheid tot conversie in aandelen van een andere<br />

onderneming, die “exchangeables” worden genoemd. Bovendien kan de<br />

omwisseling gepaard gaan met een betaling in contanten. De convertible kan<br />

daarom worden beschouwd als een gewone obligatie met een ingebouwde<br />

calloptie op het onderliggende aandeel. Het obligatiedeel biedt de belegger<br />

bescherming indien de koers van het aandeel onder de conversieprijs uitkomt.<br />

Daarnaast kan de belegger profiteren van de stijging van de waarde van de<br />

ingebouwde calloptie als de koers van het onderliggende aandeel stijgt. Voor de<br />

onderneming die de convertible uitgeeft, heeft dit instrument het <strong>voor</strong>deel dat door<br />

de lagere couponrente op de convertible de financieringslasten worden verlaagd,<br />

en dat de toekomstige uitbreiding van het aandelenkapitaal niet tot onmiddellijke<br />

winstverwatering leidt. De <strong>voor</strong>waarden om de obligatie om te zetten in aandelen<br />

worden bepaald bij uitgifte. De conversieprijs is de prijs die men <strong>voor</strong> de aandelen<br />

moet betalen. Het verschil tussen conversieprijs en aandelenkoers bij emissie<br />

noemt men de conversiepremie. Die kan variëren van 10 tot 50%. Het aandeel<br />

moet dus met dat percentage stijgen <strong>voor</strong>aleer het interessant wordt om de<br />

conversie door te voeren. De periode waarin de obligatiehouder de omwisseling<br />

kan vragen, is mogelijk beperkt. Men voegt dan een bepaalde conversieperiode<br />

toe aan de uitgifte<strong>voor</strong>waarden. Ten slotte wordt ook de conversieverhouding<br />

aangegeven: hoeveel aandelen kan men verkrijgen door omzetting van één<br />

obligatie? Meestal is de conversie niet verplicht. Er bestaan converteerbare<br />

obligaties waarbij dat wel het geval is.<br />

• Net als de converteerbare obligatie is de obligatie met warrant een lening met een<br />

aandeelgebonden opbrengst. De obligatie met warrant bestaat uit twee financiële<br />

beleggingsinstrumenten: de obligatie en de warrant. De warrant geeft het recht om<br />

tegen een <strong>voor</strong>af bepaalde prijs aandelen van de onderliggende vennootschap te<br />

verwerven. De obligatie is een gewone lening met lage coupon. Anders dan bij de<br />

converteerbare obligatie blijft de obligatie na omruiling van de warrant behouden.<br />

De obligatie noteert dan ex-warrant. Zolang de warrant aan de obligatie hangt,<br />

noteert de obligatie cum warrant. De warrant krijgt op de beurs een aparte<br />

notering. De obligatie met warrant heeft bepaalde <strong>voor</strong>delen. De belegger is zeker<br />

van een bepaald rendement, maar kan ook profiteren van een stijging van de<br />

koers van het aandeel. Gezien de onderscheiden notering van warrant en lening<br />

kan men steeds een gedeelte verkopen. Noteert de warrant sterk, inclusief een<br />

hoge premie, dan kan men de warrant verkopen en de obligatie ex-warrant<br />

bijhouden.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 30


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

• Bij de 'dual currency'-obligatie heeft de emittent het recht om terug te betalen in<br />

een andere munt, tegen een op <strong>voor</strong>hand bepaalde wisselkoers. Voor de koper<br />

van de obligatie is het uiteindelijke rendement moeilijk te berekenen. Dat hangt<br />

immers in hoge mate af van de evolutie van de koers in beide munten. <strong>Beleggen</strong> in<br />

dual currency-obligaties vereist een goed inzicht in de toekomstige koersevolutie<br />

van de munten in kwestie. De hoge coupon van deze leningen is niet zelden een<br />

bron van misleiding gezien het hoge risico dat daartegenover staat.<br />

• Een aparte categorie van staatsleningen vormen de lineaire obligaties (OLO’s). Ze<br />

worden elke laatste maandag van de maand tegen dezelfde rente, met dezelfde<br />

vervaldag uitgegeven volgens een tendersysteem. Volgens deze<br />

aanbestedingsformule zullen de kandidaat-inschrijvers moeten bevestigen <strong>voor</strong><br />

welk bedrag en tegen welke prijs ze op de OLO’s wensen in te tekenen. De<br />

intekenprijs verschilt echter naargelang de stand van de rente. Zo is het <strong>voor</strong><br />

institutionele beleggers mogelijk om in te tekenen op een OLO die vervalt in 2006.<br />

Zes maanden later kan men dezelfde OLO kopen, met gelijke vervaldag en<br />

coupon, maar wellicht tegen een andere prijs. Door die handel ontstaat een steeds<br />

toenemende massa van obligaties die <strong>voor</strong> institutionele beleggers vlot<br />

verhandelbaar zijn. De effecten worden echter niet gedrukt, ze zijn niet<br />

gematerialiseerd. De OLO’s bestaan alleen op rekeningen bij de Nationale Bank.<br />

Particulieren kunnen niet deelnemen aan het tendersysteem bij uitgifte van de<br />

OLO’s, zij kunnen deze effecten echter wel aan- en verkopen op de beurs. OLO’s<br />

geven een iets lager rendement dan gewone staatsleningen en zijn dus <strong>voor</strong> de<br />

gemiddelde particulier minder interessant. Ook het feit dat de stukken niet<br />

leverbaar zijn, vermindert de aantrekkingskracht van de OLO’s <strong>voor</strong> privébeleggers.<br />

Particulieren die <strong>voor</strong> lange tijd (15 jaar of meer) in staatspapier willen<br />

beleggen, vinden in OLO’s wel een interessant beleggingsinstrument.<br />

Kosten<br />

Er zijn (behoudens de taks op materiële levering, indien daar<strong>voor</strong> wordt gekozen)<br />

geen kosten verbonden aan de inschrijving op nieuwe obligaties. Die obligatie moet<br />

normaal te koop zijn tegen emissieprijs (bij<strong>voor</strong>beeld 100%). Het gebeurt echter dat<br />

nieuwe obligaties zeer snel uitverkocht zijn. Kopers van grote pakketten zullen<br />

daarom - nog vóór de officiële inschrijvingsperiode verstreken is - effecten te koop<br />

aanbieden tegen een hogere prijs. Het omgekeerde gebeurt ook: de rentemarkt kan<br />

tijdens de emissieperiode in die mate stijgen dat de initiële <strong>voor</strong>waarden niet meer<br />

aantrekkelijk zijn en deze obligaties tegen een lagere prijs worden verhandeld. Voor<br />

de aankoop van bestaande obligaties vraagt de financiële tussenpersoon een<br />

commissie van 1 à 2%. Doorgaans drukken die kosten het jaarrendement met<br />

ruwweg 0,20%.<br />

Rendement van een obligatie<br />

Het rendement van een obligatie is het verschil tussen de opbrengst van de<br />

investering en het geïnvesteerde bedrag. Deze werkelijke opbrengst van het<br />

geïnvesteerde geld mag niet verward worden met de coupon (doorgaans een vast<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 31


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

bedrag). Het rendement van een obligatie kan hoger of lager liggen dan de coupon,<br />

afhankelijk van de koers van de obligatie. Voor obligaties kunnen we twee<br />

rendementen berekenen: het coupon- of onmiddellijk rendement (current yield) en<br />

het actuarieel rendement of rendement op eindvervaldag (yield-to-maturity).<br />

Basisnoties <strong>voor</strong> het benaderen en begrijpen van de obligatiemarkt<br />

1. De prijs (koers) van een obligatie verandert omgekeerd evenredig met de<br />

marktrendementen (rentetarieven): wanneer de rendementen stijgen, dan dalen de<br />

prijzen en vice versa. De belegger die een obligatie koopt, in zijn koffer opbergt en<br />

jaarlijks zijn couponnetje incasseert en tot vervaldag bewaart, merkt daar weliswaar<br />

niets van tot de dag dat hij/zij die obligatie te gelde moet maken.<br />

2. Hoe verder de vervaldag van een obligatie in de tijd verwijderd is, hoe meer de<br />

waarde kan schommelen. Aldus reageert zij op de wijzigingen veroorzaakt door de<br />

rendementen op de markt. Immers, in het geval van een rentestijging zal de<br />

belegger, hoe langer de looptijd is, zijn kapitaal langer geblokkeerd zien, zonder<br />

mogelijkheid van herbelegging in een hoger renderende obligatie, tenzij hij overgaat<br />

tot een arbitrage.<br />

3. Op een stijgende (“bullish”of “à la hausse” georiënteerde) markt zullen de obligaties<br />

met een lage rente beter presteren dan de obligaties met een hoge coupon. Dat is te<br />

verklaren doordat de obligaties met een lage coupon gevoeliger zijn dan de<br />

obligaties met een hoge rente. In een dalende (“bearish” of “à la baisse”<br />

georiënteerde) markt zal de toestand net andersom zijn.<br />

Duration<br />

Even technisch. In die context vertoont de 'duration' van een obligatie een<br />

rechtstreeks verband met de gevoeligheid van de koers <strong>voor</strong> een gegeven<br />

renteverandering. Daarom wordt de duration aangegeven met een cijfer dat bij<br />

benadering het hefboomeffect aangeeft dat een renteverandering op de koers van<br />

een obligatie heeft.<br />

De koers van een obligatie met bij<strong>voor</strong>beeld een duration van 5 zal met ongeveer 5<br />

basispunten stijgen wanneer de rentetarieven met 1 basispunt (= 0,01%) dalen. Vice<br />

versa zal de koers met ongeveer 5 basispunten dalen wanneer de rente 1 basispunt<br />

stijgt. Uiteraard is in dit <strong>voor</strong>beeld de toepassing van de duration eenvoudig<br />

gehouden.<br />

De duration van een obligatie kan dus lijken op de looptijd van de obligatie. Toch is<br />

deze interpretatie ontoereikend. Terwijl immers de (gemiddelde) looptijd enkel de<br />

nog resterende looptijd tot en met de eind- of de vervroegde vervaldag in<br />

aanmerking neemt, zitten in de duration eveneens de vervaldag én het gewicht van<br />

elke coupon vervat, met andere woorden: de duration is de gewogen gemiddelde<br />

looptijd van de toekomstige cashflow, dus de rente en aflossing.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 32


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Beheer van een obligatieportefeuille<br />

De koersen van de obligaties waaruit een obligatieportefeuille is samengesteld,<br />

verlopen op grond van marktparameters enerzijds en de specifieke kenmerken van<br />

de gekozen effecten anderzijds. Het oogmerk van de duration zal er bijgevolg in<br />

bestaan een prestatie (= valorisatie van de obligatie + valorisatie van de<br />

wisselkoers) over een bepaalde termijn te optimaliseren. Hoe? Door te steunen op<br />

de stelling dat, bij gelijkblijvende omstandigheden, hoe korter de resterende looptijd<br />

van een obligatie, hoe lager het cijfer van de duration en hoe beperkter de<br />

koersreactie op een renteverandering zal zijn.<br />

Op grond van dit principe is het kennen van de duration van de obligaties<br />

onontbeerlijk om:<br />

• de gevoeligheid van een obligatie <strong>voor</strong> de rentewijzigingen te ramen<br />

Door de notie “duration” op een obligatieportefeuille toe te passen, zal het mogelijk<br />

zijn om de blootstelling aan het risico in geval van een rentestijging of de<br />

mogelijkheid van winst in geval van rentedaling te meten. De duration van een<br />

obligatieportefeuille zal dus overeenstemmen met het gemiddelde van de<br />

durations van de obligaties waaruit hij is samengesteld, gewogen naar het gewicht<br />

van elke obligatie in de portefeuille. Uiteraard geldt dit ook <strong>voor</strong> obligatiefondsen<br />

(cf. sicavs).<br />

• een portefeuille actief te beheren en van de verwachte rentewijzigingen te<br />

profiteren.<br />

In het kader van een dynamisch portefeuillebeheer maakt het kennen van de<br />

durations, samen met de rente<strong>voor</strong>uitzichten, het uiteindelijk mogelijk om -<br />

rekening houdend met de kosten – te weten tot welke arbitrages men moet<br />

overgaan om het verwachte rendement (prestatie) te maximaliseren. Wanneer<br />

men een rentestijging verwacht, zal men de duration van de portefeuille moeten<br />

verminderen om de koersdaling maximaal te beperken. De beslissing daarentegen<br />

om de duration te verlengen, berust op de omgekeerde redenering. Uiteraard geldt<br />

dit ook <strong>voor</strong> een obligatiefonds (cf. sicavs).<br />

Yieldcurve<br />

Via de yieldcurve wordt de rentestructuur <strong>voor</strong> beleggingen met verschillende<br />

looptijden visueel weergegeven. In normale omstandigheden is de curve stijgend,<br />

omdat de rentevergoeding op een kortere looptijd lager ligt dan de vergoeding op<br />

een langere looptijd. Men spreekt van een inverse yieldcurve, indien het rendement<br />

van beleggingen op korte termijn hoger ligt dan op lange termijn.<br />

De obligatiekoers: meer dan het effect van de marktrente<br />

De koers van een obligatie wordt, zoals we hierboven zagen, deels bepaald door de<br />

marktrente. Als de rente daalt en nieuwe obligaties worden uitgegeven tegen een<br />

lagere rente, stijgen de koersen van vroeger uitgegeven leningen. Indien de rente<br />

stijgt, dalen de koersen van vroeger uitgegeven obligaties.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 33


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Daarnaast wordt de koers (het rendement) van een obligatie bepaald door de<br />

looptijd en de terugbetalingsprijs. Dan nog kunnen obligaties met dezelfde nominale<br />

rente, een identieke looptijd en dezelfde terugbetalingsprijs op hetzelfde ogenblik<br />

een verschillende koers (en dito rendement) genereren. In de obligatiekoers spelen<br />

dus nog andere elementen. Ze hebben betrekking op de aard van de debiteur en de<br />

omvang van de emissie.<br />

1. De debiteur/emittent<br />

Qua solvabiliteit en kwaliteit is de ene debiteur - land of bedrijf - de andere niet.<br />

Hoe groter het risico, hoe hoger de rente die de belegger mag verwachten. Bij<br />

een identieke rentevergoeding zal hij immers kiezen <strong>voor</strong> de lening met de<br />

kleinste kans op niet-terugbetaling of opschorting van interestbetalingen. Slechts<br />

indien de rente wordt aangedikt met een premie <strong>voor</strong> het hogere risico, zal de<br />

lening op de kapitaalmarkt succes kennen. In dat verband is de rating van de<br />

obligatie cruciaal (zie verder).<br />

Naast de kwaliteit speelt de bekendheid van de debiteur een rol. Een bedrijf dat<br />

<strong>voor</strong> het eerst de obligatiemarkt betreedt, moet een hoger rendement bieden dan<br />

een emittent die reeds jaren op de markt actief is.<br />

2. De omvang van de emissie<br />

Emissies van kleinere omvang moeten doorgaans een hoger rendement bieden.<br />

De grootte van de lening bepaalt immers de liquiditeit en de verhandelbaarheid.<br />

De beleggers geven de <strong>voor</strong>keur aan een lening van een grote omvang, waarvan<br />

de koers niet of slechts marginaal beïnvloed wordt door het verrichten van grote<br />

transacties. Leningen van grote omvang worden “jumboleningen” genoemd. Zijn<br />

die leningen afkomstig van een zeer bekend debiteur, dan zal de obligatie door de<br />

markt vaak als referentie-obligatie gebruikt worden. Men spreekt dan van een<br />

“benchmark”. Een belangrijke benchmark is de 30-jarige Amerikaanse<br />

staatsobligatie. Het rendement van deze obligatie wordt dagelijks gevolgd door<br />

zowat iedereen die vertrouwd is met de beurs. Een andere belangrijke benchmark<br />

is de Dow Jones 20 Corporate Bonds index. Deze index bevat de koersen van 20<br />

obligaties, uitgegeven door Amerikaanse debiteuren van de hoogste kwaliteit. Het<br />

betreft in feite een index <strong>voor</strong> de obligatiemarkt, zoals de klassieke “Dow” er één<br />

is <strong>voor</strong> de Amerikaanse aandelenmarkt.<br />

Liquiditeit<br />

Obligaties zijn niet altijd even vlot verhandelbaar. In sommige leningen is de markt<br />

erg illiquide. Zowel koper als verkoper werken daarom beter met limieten. Bij interne<br />

leningen of leningen die op geen enkele beurs noteren, is het dikwijls erg moeilijk de<br />

koers te achterhalen. Zo zijn obligaties genoteerd in Luxemburg doorgaans bijzonder<br />

moeilijk verhandelbaar. Ook obligaties met bijzondere kenmerken, waarbij<br />

bij<strong>voor</strong>beeld de coupon gekoppeld is aan een index of de interbankenrente, zijn<br />

moeilijk(er) te verhandelen.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 34


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Veiligheid: wat is de “rating” van de ontlener?<br />

De betrouwbaarheid van een debiteur - zijn kredietwaardigheid - wordt door<br />

gespecialiseerde huizen uitgedrukt via een rating. De bekendste ratings zijn die van<br />

de huizen Moody’s en Standard & Poor’s. Ratings bieden een houvast, maar zijn<br />

niet te interpreteren als een absolute waarheid.<br />

Minder bekende of niet bijster kredietwaardige debiteuren kunnen obligatieleningen<br />

uitgeven, maar ze zullen dan wel een hoger rendement moeten aanbieden. Typische<br />

<strong>voor</strong>beelden van obligaties met een hoog risico zijn de obligaties van een aantal<br />

ontwikkelingslanden en de zogenaamde “junk bonds”. De junks waren erg populair<br />

in de tweede helft van de jaren tachtig. Michael Milken van Drexel Burnham Lambert<br />

bouwde rond de “junk bonds” een heel imperium uit. Toen Milken achter de tralies<br />

belandde, verminderde de populariteit van dit instrument. Toch kan nog steeds in<br />

“junk bonds” worden gehandeld.<br />

De courante ratings (in dalende volgorde van kredietwaardigheid) zijn:<br />

Moody’s: Aaa, Aa1, Aa2, Aa3, A1, A2, A3, Baa1, Baa2, Baa3, Ba1, Ba2, Ba3, B1,<br />

B2, B3, Caa, Ca, C, D.<br />

Standard & Poor’s: AAA, AA+, AA, AA-, A+, A, A-, BBB+, BBB, BB+, BB, BB-, B+, B,<br />

B-, CCC, CC, C, D.<br />

De A-categorie mag normaal geen terugbetalingsproblemen kennen. C en D zijn in<br />

principe niet geschikt <strong>voor</strong> particuliere beleggers. Bedenk ook dat ratings geen<br />

statisch, maar een dynamisch gegeven vormen. Ze kunnen immers worden<br />

aangepast tijdens de looptijd van de obligatie. Met de nodige gevolgen <strong>voor</strong> de<br />

obligatiekoers in kwestie.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 35


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 6<br />

Aandelen<br />

Aandelen: de derde laag van de beleggingspiramide = risicokapitaal<br />

Een aandeel is een bewijs van deelneming in het kapitaal van een bedrijf. De<br />

aandeelhouder is dus <strong>voor</strong> een stukje mede-eigenaar van het bedrijf waarin hij<br />

investeert.<br />

Onze overgrootouders wisten reeds dat, als ze naar de markt gingen, ze niet alle<br />

eieren in dezelfde korf moesten leggen. Uw bankadviseur zal u wel reeds gezegd<br />

hebben dat men zijn risico dient te spreiden, te diversifiëren. Maar zelfs dan niet in<br />

om het even wat!<br />

In “learn to earn” (en daarmee zijn we net bezig, niet?) formuleren Peter Lynch &<br />

John Rotchild daarover een opmerkelijke waarschuwing die als advies meegenomen<br />

kan worden. “Wie in een aandeel wil beleggen, moet er het verhaal van kennen.<br />

Daar gaan de beleggers in de fout. Zonder het verhaal te kennen, kopen ze een<br />

aandeel en ze volgen de beurskoers, omdat die het enige detail is dat ze verstaan.<br />

Ze denken dat de onderneming in goede doen is wanneer de koers stijgt en<br />

wanneer de koers stagneert of daalt, verkopen ze het aandeel. De koers van een<br />

aandeel verwarren met het verhaal is de grootste fout die men als belegger kan<br />

maken.” Einde citaat.<br />

De aandeelhouder geniet bepaalde rechten. Op de jaarlijkse algemene<br />

aandeelhoudersvergadering kan hij tekst en uitleg eisen over de gang van zaken<br />

binnen het bedrijf. De aandeelhouder heeft bovendien een stem in de goedkeuring<br />

van de jaarrekening, de benoeming en het ontslag van bestuurders, de goedkeuring<br />

van het dividend, enz.<br />

Een “spraakmakend” verhaal in België en de talrijke Enrons en WorldComs in de<br />

Verenigde Staten hebben aangetoond <strong>voor</strong> welke catastrofe men komt te staan<br />

indien het verhaal dat de onderneming heeft gebracht, onjuist blijkt te zijn. De markt<br />

reageert in soortgelijke omstandigheden zonder mededogen.<br />

Uit veelvuldig onderzoek blijkt dat aandelen op langere termijn nog steeds een<br />

hogere opbrengst opleveren dan andere spaarvormen (obligaties, spaarboekjes,<br />

termijnrekeningen,...). In de VS wordt vaak verwezen naar de studie van Ibbotson en<br />

Sinquefield. Over een periode van vijfenzeventig jaar bekeken, gaven aandelen een<br />

gemiddelde jaarlijkse opbrengst vóór belastingen van 10,7%. De aandelen van<br />

kleine ondernemingen (small caps) deden het nog beter, met een gemiddelde<br />

jaarlijkse opbrengst van 12,5%. Bedrijfs- en overheidsobligaties scoorden beduidend<br />

minder goed. Ze brachten jaarlijks respectievelijk 5,8 en 5,3% op. De<br />

kortetermijnbelegger zat gemiddeld aan 3,8%, een rendement dat dan nog<br />

grotendeels werd uitgehold door de inflatie van gemiddeld 3,1%. Aandeelhouders<br />

hielden na de jaarlijkse prijsstijgingen gemiddeld 7,6% over.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 36


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Ondanks deze gunstige cijfers moet de belegger omzichtig te werk gaan bij de<br />

keuze van een aandeel. Een foute beslissing kan veel geld kosten. Om die reden<br />

vergt beleggen in aandelen enige bedrijfseconomische kennis. Tevens is inzicht in<br />

de werking van de beurs vereist. Beide aspecten worden verder toegelicht in<br />

Hoofdstuk 7 (Evaluatie van aandelen) en Hoofdstuk 11 (De beurs).<br />

Bij de oprichting van een nieuwe vennootschap worden aandelen uitgegeven. Niet<br />

alle aandelen noteren op de beurs: een massa BVBA’s en NV’s kunnen of willen de<br />

overstap naar de beurs niet wagen. Opteert een vennootschap op zeker moment<br />

toch <strong>voor</strong> een beursnotering, dan wordt via een emissie een pakket aandelen aan<br />

het publiek verkocht.<br />

Indien een beursgenoteerde onderneming het eigen vermogen wil versterken, kan<br />

ze overgaan tot een kapitaalverhoging: de emissie van nieuwe aandelen. De reeds<br />

bestaande aandeelhouders genieten meestal het <strong>voor</strong>recht met een bepaalde<br />

korting op de nieuwe aandelen in te schrijven.<br />

De emissie van aandelen impliceert de samenstelling van een “prospectus”, waarin<br />

de onderneming zich <strong>voor</strong>stelt en het belangrijkste cijfermateriaal (balans -<br />

resultatenrekening) verstrekt. Bij een kapitaalverhoging dient de prospectus de<br />

volgende zaken te vermelden:<br />

• het bedrag van de kapitaalverhoging<br />

• de uitgiftekoers<br />

• de data van inschrijving en betaling<br />

• een balans en resultatenrekening<br />

• een prognose over de toekomstige resultaten<br />

Een onderneming die winst maakt, kan een deel daarvan als dividend uitkeren aan<br />

de aandeelhouders. Als een boekjaar met verlies werd afgesloten, volgt mogelijk<br />

geen dividenduitkering. Toch zullen bedrijven “in het rood” soms een dividend<br />

betalen, als bewijs van vertrouwen in de toekomst. Ze putten dan <strong>voor</strong> de<br />

dividenduitkering uit de reserves van de onderneming.<br />

Het dividend wordt doorgaans contant uitgekeerd, maar in navolging van het<br />

buitenland wint het stock dividend, ook wel “keuzedividend” genaamd, aan belang.<br />

De aandeelhouder mag kiezen: geld of nieuwe aandelen in een <strong>voor</strong>af bepaalde<br />

verhouding. Sommige bedrijven vergasten hun aandeelhouders eens om de zoveel<br />

jaar op een bonusaandeel. In principe gaat een aandeel “ex-dividend” de dag na de<br />

jaarvergadering. Deze datum valt niet altijd samen met het tijdstip van uitbetaling.<br />

Soms duurt het zelfs een tijdje eer het bedrag van het dividend - min de kosten – op<br />

de rekening van de aandeelhouder komt.<br />

Bij een aandelenavontuur op buitenlandse beurzen rijst een bijkomend probleem. De<br />

niet zo wakkere belegger zal twee keer roerende <strong>voor</strong>heffing (RV) moeten betalen.<br />

Met een aantal landen sloot België een overeenkomst, waardoor men in het<br />

thuisland van het aandeel minder RV moet betalen. Wie zich in de VS meldt als<br />

buitenlandse aandeelhouder, betaalt geen 25, maar 15%.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 37


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

In de VS wordt traditioneel een kwartaaldividend uitgekeerd. De Belgische belegger<br />

is niet gediend met een dergelijke periodiciteit. De financiële instelling zal dan<br />

immers vier keer kosten aanrekenen om de betaling van het dividend af te handelen,<br />

waardoor het in bepaalde gevallen niet eens de moeite is om het dividend te<br />

verzilveren. In verschillende Europese landen wordt eerst een interimdividend<br />

uitgekeerd, bij<strong>voor</strong>beeld als het boekjaar er <strong>voor</strong> de helft opzit. Later volgt het<br />

slotdividend.<br />

De meeste beleggers hebben een <strong>voor</strong>keur <strong>voor</strong> “lichte” aandelen. Om<br />

psychologische redenen kopen zij liever 10 aandelen van 100 euro, dan 1 aandeel<br />

van 1.000 euro. Deze <strong>voor</strong>keur kan de verhandelbaarheid van “dure” (“zware”)<br />

aandelen schade berokkenen. Heel wat bedrijven besluiten dan ook tot een stocksplit<br />

of aandelensplitsing wanneer de koers te sterk gestegen is. Op een bepaald<br />

moment wordt beslist om de oude aandelen in te ruilen tegen nieuwe aandelen,<br />

vaak in een verhouding 2 nieuwe <strong>voor</strong> 1 oud aandeel.<br />

De directie van een bedrijf kan de algemene aandeelhoudersvergadering de<br />

toestemming vragen om preferente of be<strong>voor</strong>rechte aandelen uit te geven. Deze<br />

worden geplaatst bij een bevriende stichting, die op de algemene vergadering<br />

steevast de kant van de raad van bestuur zal kiezen. Preferente aandelen komen<br />

eerst aan bod bij een dividenduitkering, maar ook als het bedrijf in vereffening gaat.<br />

De gewone aandeelhouders komen pas na de bezitters van preferente aandelen.<br />

Een courante aanleiding <strong>voor</strong> de uitgifte van preferente aandelen is de vrees <strong>voor</strong><br />

een vijandig overnamebod. De gewone aandeelhouder haalt veelal profijt uit een<br />

overname, omdat het bod mogelijk latente meerwaarden aan de oppervlakte brengt.<br />

Talrijke bedrijven werden overgenomen tegen een hogere prijs dan de<br />

aandelenkoers op de beurs.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 38


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 7<br />

Evaluatie van aandelen<br />

De koers van een aandeel komt tot stand door vraag en aanbod. De bereikte<br />

evenwichtskoers hoeft niet gelijk te zijn aan de fundamentele waarde. Een<br />

fundamentele over- of onderwaardering kan zelfs jaren duren.<br />

Maar op lange termijn mogen we ervan uitgaan dat de koers rond de fundamentele<br />

waarde fluctueert. Elke belegger moet dus zijn huiswerk maken <strong>voor</strong>aleer hij de aan-<br />

of verkoop van een aandeel overweegt. Daarbij kan hij via financiële dagbladen,<br />

beleggingsbladen of het internet op zoek naar informatie op drie niveaus: macroeconomisch,<br />

sectorieel en bedrijfseconomisch (micro-economisch).<br />

Fundamentele gegevens<br />

Macro-economisch<br />

Elke verstandige belegger volgt de economische evolutie op de voet. Ieder bedrijf<br />

wordt immers op de een of andere manier beïnvloed door de economische gang van<br />

zaken. De invloed van de Amerikaanse economie op de globale economie is het<br />

belangrijkst. Men zegt wel eens: ‘Wanneer de VS niest, is Europa verkouden’. De<br />

Amerikaanse economie is de grootste, die via invoer ook de economieën van Japan<br />

en Europa op gang trekt. Op een gewone beursdag kunnen de koersen van<br />

Europese aandelen er in de namiddag volledig anders uitzien wanneer cijfers over<br />

de Amerikaanse economie worden gepubliceerd.<br />

De Amerikaanse cijfers kunnen opgedeeld worden in drie soorten: de<br />

<strong>voor</strong>uitlopende, de gelijklopende en de achterlopende indicatoren. De beurs<br />

anticipeert op goed of slecht nieuws en bijgevolg zijn de <strong>voor</strong>uitlopende indicatoren<br />

het belangrijkst. Voorbeelden zijn het vertrouwen onder consumenten en<br />

producenten. Zij geven een indicatie over hoe de economie er binnen enkele<br />

maanden zal uitzien. Toch mogen we de macro-economische cijfers in Europa niet<br />

uit het oog verliezen. Voor sommige bedrijven die enkel in één land actief zijn, is het<br />

trouwens raadzaam om de cijfers van dat land te bestuderen. Een van de bekendste<br />

Europese cijfers is de IFO-indicator, die het sentiment onder de Duitse directeuren<br />

opmeet.<br />

De invloed van de macro-economische cijfers op aandelen verschilt sterk. Dit wordt<br />

aangeduid door de term cyclisch. Heel cyclische aandelen zijn veelal bedrijven uit de<br />

basisindustrie. Staalondernemingen bij<strong>voor</strong>beeld kunnen in economisch mooie tijden<br />

reuzenwinsten boeken, maar wanneer het slecht gaat zijn rode cijfers niet<br />

uitgesloten. Dit is bij<strong>voor</strong>beeld het geval <strong>voor</strong> de staalgroep Arcelor. Bedrijven uit<br />

andere sectoren zoals engineering, de chemie- of interimsector, zijn ook cyclisch<br />

maar de evolutie van het resultaat is minder grillig. Voorbeelden hiervan zijn de<br />

chemiegroepen Tessenderlo en Solvay.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 39


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

De aandelen die het minst onderhevig zijn aan het economische plaatje, noemen we<br />

defensieve aandelen. Zij trachten elk jaar een mooie winst, en meestal ook dividend,<br />

<strong>voor</strong> te leggen die jaarlijks enkele procentpunten stijgt. De aandelen uit de<br />

nutssector behoren zeker tot deze categorie. Dit komt omdat veel stroom- of<br />

gasproducenten, ondanks de vrijmaking van de markt, nog altijd een<br />

marktdominante positie hebben in hun regio. In ons land was Electrabel, nu<br />

overgenomen door Suez, het meest <strong>voor</strong> de hand liggende <strong>voor</strong>beeld.<br />

De macro-economische evolutie heeft ook een grote invloed op de<br />

langetermijnrente. Hoe drukker de economische activiteit, hoe groter de kans op<br />

inflatie en de daarmee gepaard gaande stijgende rente. Hoe zwakker de<br />

economische activiteit, hoe lager de inflatiedruk en hoe lager de rente. Er wordt wel<br />

eens gezegd dat de beurs bepaald wordt door twee zaken: de bedrijfswinsten en de<br />

rente. De rente heeft inderdaad een belangrijke invloed op het niveau van de beurs<br />

om verschillende redenen.<br />

Ten eerste wordt de huidige waarde van de toekomstige winsten van bedrijven<br />

kleiner bij een hogere rente. Dit zien we verder in dit hoofdstuk bij de<br />

waardebepaling van aandelen. Ten tweede leidt een hogere rente tot<br />

aantrekkelijkere alternatieve beleggingen zoals termijnrekeningen of obligaties. Ten<br />

derde zorgt een hogere rente <strong>voor</strong> een neerwaartse druk omdat ondernemingen dan<br />

kampen met hogere financieringslasten. De gevolgen bij een hogere rente kan men<br />

telkens omdraaien in geval van een lagere rente hetgeen dus – in principe – leidt tot<br />

een hogere stand van de beurzen. De positieve beursevolutie in de jaren ’90 is <strong>voor</strong><br />

een groot deel het gevolg geweest van de constant dalende rentevoeten gedurende<br />

deze periode.<br />

Sectorieel<br />

Als het economisch <strong>voor</strong> de wind gaat, betekent dat nog niet dat dit in alle sectoren<br />

het geval is. Het is daarom essentieel om de evolutie in de sector waarin het<br />

aandeel zich bevindt op te volgen. De evolutie van het aantal interimkrachten is<br />

naast een mooie economische indicator, ook een belangrijk sectorgegeven <strong>voor</strong><br />

uitzendkantoor Randstad. De maandelijkse auto-inschrijvingen zijn dan weer een<br />

belangrijk gegeven <strong>voor</strong> auto-invoerder D’Ieteren. Enzo<strong>voor</strong>t.<br />

Het is ook belangrijk om bepaalde trends binnen een sector op te volgen. Zo kan er<br />

een wijziging komen in het niveau van concurrentie van een bepaalde sector. Hoe<br />

meer concurrenten, hoe moeilijker <strong>voor</strong> de onderneming om de winstmarges op peil<br />

te houden. Wanneer bioscoopgroepen de inplanting van een nieuw complex in<br />

België aankondigen, dan is dit belangrijk <strong>voor</strong> Kinepolis. Ook de technologische<br />

evolutie binnen een sector kan grote gevolgen hebben. De overgang van analoge<br />

naar digitale fotografie is belangrijk <strong>voor</strong> fotofinisher Spector.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 40


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Bedrijfsspecifiek<br />

Als het op economisch en sectorieel vlak snor zit maar de onderneming zelf slechte<br />

resultaten boekt, dan moeten er knipperlichtjes branden. Bedrijfsspecifieke factoren<br />

hebben een grote invloed op de prestatie van een individueel aandeel. Wordt het<br />

bedrijf wel goed geleid? Heeft het bedrijf niet te veel schulden op zich genomen? Is<br />

het bedrijf in staat om voldoende winst uit verkopen te realiseren?<br />

De financiële ratio’s moeten op enkele van bovenstaande vragen een antwoord<br />

kunnen bieden. Vooraleer de aankoop van een aandeel te overwegen, kan het geen<br />

kwaad om deze ratio’s te overlopen. Financiële ratio’s kunnen op twee manieren<br />

worden aangewend. Ten eerste door de ratio’s over een bepaalde periode te<br />

vergelijken. Ten tweede door de vergelijking met ratio’s van andere bedrijven in<br />

dezelfde sector.<br />

Liquiditeit<br />

Liquiditeitsratio’s geven aan of een onderneming in staat is om de schulden op korte<br />

termijn af te betalen.<br />

Current ratio (Liquiditeit in ruime zin)<br />

=<br />

vlottende activa<br />

(activa die snel te gelde te maken zijn) /<br />

vreemd vermogen op korte termijn<br />

(minder dan 1 jaar)<br />

Deze ratio moet groter zijn dan 1. Als de vlottende activa nipt volstaan om de<br />

schulden op korte termijn te dekken, dan is de “current ratio” gelijk aan 1. Hoe hoger<br />

de current ratio, hoe liquider de onderneming. Een onderneming met een hoge<br />

current ratio is in staat om onder alle omstandigheden de verplichtingen op korte<br />

termijn na te komen.<br />

Quick ratio (Liquiditeit in enge zin)<br />

=<br />

vlottende activa – <strong>voor</strong>raden /<br />

vreemd vermogen op korte termijn<br />

De Quick ratio (of Acid test) is een strengere ratio dan de current ratio. Voorraden<br />

zijn in bepaalde tijden soms moeilijk meteen te realiseren. Bijgevolg wordt in de teller<br />

de <strong>voor</strong>raden in aftrek genomen van de vlottende activa.<br />

Solvabiliteit<br />

De solvabiliteit drukt uit of een onderneming in de toekomst in staat is om haar<br />

langer lopende schulden af te lossen en haar renteverplichtingen na te komen. We<br />

onderscheiden twee ratio’s:<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 41


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Schuldratio<br />

=<br />

Vreemd vermogen /<br />

eigen vermogen<br />

Hoe hoger deze ratio, hoe groter het gedeelte van de activa van een onderneming<br />

dat gefinancierd wordt door schuldeisers.<br />

Interestdekkingsratio<br />

=<br />

bedrijfsresultaat <strong>voor</strong> afschrijvingen /<br />

interestlasten<br />

Hoe hoger deze ratio, hoe gemakkelijker een onderneming in staat is om de jaarlijks<br />

terugkerende interestlasten te betalen.<br />

De kost van schulden ligt <strong>voor</strong> een onderneming lager dan de kost van het eigen<br />

vermogen (de door de aandeelhouders geëiste return). Bijgevolg kan een<br />

onderneming van deze financiële hefboom gebruikmaken om via bijkomende<br />

schulden de winst op te krikken en het rendement op het eigen vermogen daardoor<br />

op te trekken. Maar de keerzijde van de medaille is dat wanneer de schulden te<br />

hoog oplopen, het gevaar bestaat dat de onderneming de interestlasten niet meer<br />

kan betalen. Dan dreigt het faillissement <strong>voor</strong> de onderneming, en blijft er <strong>voor</strong> de<br />

aandeelhouders niets over.<br />

Vooral tijdens een economische crisis worden de liquiditeits- en solvabiliteitsratio’s<br />

met argusogen bekeken. Bij een te hoge schuldgraad is het mogelijk dat een bedrijf<br />

niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Zo zijn bedrijven uit de<br />

telecommunicatiesector failliet gegaan door een overmatige schuldenlast. Deze<br />

werd aangegaan uitgaande van een veel te hoog <strong>voor</strong>opgestelde groei.<br />

De ‘ideale’ solvabiliteitsratio hangt sterk af van de sector waarin de onderneming<br />

opereert. In sectoren waar veel cashflow wordt gegenereerd, bij<strong>voor</strong>beeld in de<br />

cementindustrie, wordt een minder gunstige solvabiliteitsratio meer toegestaan dan<br />

in een sector waar er veel cashflow wordt ‘verbrand’ zoals in sommige<br />

technologiesectoren.<br />

Rendabiliteit<br />

De rendabiliteit van een onderneming kan je op drie mogelijke manieren berekenen.<br />

Hoeveel winst puurt de onderneming uit elke euro omzet die ze genereert?<br />

Rendabiliteit op de omzet<br />

=<br />

winst na belastingen / omzet<br />

Hoeveel winst genereert de onderneming uit elke euro die door de aandeelhouders<br />

wordt ingebracht?<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 42


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Rendabiliteit op het eigen vermogen<br />

=<br />

winst na belastingen / eigen vermogen<br />

En tenslotte hoeveel winst maakt de onderneming uit elke euro die door<br />

aandeelhouders en schuldeisers worden ingebracht?<br />

Waardering<br />

Rendabiliteit op het totale vermogen<br />

=<br />

winst <strong>voor</strong> belastingen + financiële kosten /<br />

balanstotaal<br />

De fundamentele gegevens zijn één zaak, de koers is een andere. De link tussen<br />

beide is de waardering van een aandeel. Financiële analisten berekenen deze<br />

waardering en geven bijgevolg een koop-, verkoop- of neutraal advies. Als actief<br />

belegger moet je niettemin steeds je eigen huiswerk maken. Men hoeft trouwens<br />

geen wiskundig genie te zijn om zich een beeld te vormen over de waardering van<br />

een aandeel. Enkele simpele ratio’s brengen u reeds goed op weg.<br />

DCF en DDM<br />

Maar eerst staan we even stil bij een meer gesofisticeerd waarderingsmodel dat<br />

door financiële analisten wordt gebruikt. Via de methode van de discounted cashflow<br />

(DCF) berekent men de theoretische waarde van een aandeel. Volgens de theorie is<br />

die waarde gelijk aan de huidige waarde van de toekomstige kasstromen.<br />

Analisten maken eerst een <strong>voor</strong>spelling van de toekomstige kasstromen. Na een<br />

bepaald jaar gaat men uit van constante, meestal, lagere groei. Deze bedragen<br />

worden vervolgens verdisconteerd via het door de aandeelhouders vereiste<br />

rendement. De belangrijkste component is daarbij de rente. Hoe hoger de rente, hoe<br />

lager de huidige waarde van toekomstige bedragen. Hoe lager de rente, hoe hoger<br />

die bedragen en bijgevolg de theoretische waarde van een aandeel. Bij de rente<br />

wordt nog een risicopremie geteld naargelang het risicoprofiel van het aandeel.<br />

De DCF-methode is de meest aangewezen waarderingsmaatregel maar is<br />

tegelijkertijd moeilijk toepasbaar. Dit komt <strong>voor</strong>al omdat het moeilijk is om de juiste<br />

cijfers te achterhalen. Wie had de technologiehype <strong>voor</strong>speld in de jaren 99-2000?<br />

Wie had de zware conjunctuuromslag in 2001 <strong>voor</strong>speld? Bovendien moet je het<br />

bedrijf zeer grondig kennen om potentiële bedrijfsspecifieke factoren in te calculeren.<br />

Ook de verdisconteringsfactor is moeilijk te bepalen. Naast de rente maakt ook de<br />

risicopremie deel uit van die factor. De risicopremie is de premie die beleggers eisen<br />

boven op de risicovrije rente. Het vastleggen van de risicopremie is een vrij<br />

subjectieve berekening. Maar een verschil van een procentpunt heeft een grote<br />

invloed op de uiteindelijke DCF-waarde.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 43


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Een belangrijke afgeleide van de DCF-methode is de methode van de<br />

verdisconteerde dividenden. Deze methode is uiteraard enkel bruikbaar bij bedrijven<br />

die jaarlijks een dividend uitkeren. Veel bedrijven hebben de jongste jaren<br />

alternatieven gezocht <strong>voor</strong> de uitkering van een dividend, zoals de inkoop van eigen<br />

aandelen. Dit bemoeilijkt dan weer de toepassing van dit waarderingsmodel.<br />

Koers/winst<br />

Een doorsnee belegger neemt best zijn toevlucht tot enkele handige ratio’s. De<br />

bekendste is ongetwijfeld de koerswinstverhouding (k/w) of price/earnings ratio (p/e):<br />

de verhouding tussen de koers en de winst per aandeel. Een <strong>voor</strong>beeld: bedrijf X<br />

noteert tegen een koers van 25 euro en realiseerde een winst per aandeel van 2,5<br />

euro tijdens het laatste boekjaar. De koerswinstverhouding bedraagt dan 10. Hier<br />

gaat het om de historische koerswinstverhouding. Belangrijker is de prospectieve<br />

koerswinstverhouding waarbij we rekening houden met de verwachte winst. De<br />

verwachte winst is de gemiddelde winst die analisten verwachten. Indien dit jaar een<br />

winst per aandeel van 3,12 euro wordt verwacht, dan daalt de verwachte<br />

koerswinstverhouding tot 8.<br />

Het is belangrijk om eenmalige kosten of baten uit de berekening van de winst te<br />

lichten. Als een bedrijf een afdeling verkoopt, dan boekt het een eenmalige winst<br />

waardoor de koers/winst plots sterk daalt. Maar dit cijfer geeft niet de operationele<br />

prestaties van het bedrijf weer. Hoe lager de koerswinstverhouding, hoe<br />

interessanter het aandeel. Let wel: de ratio moet telkens vergeleken worden met<br />

gelijkaardige concurrenten binnen de sector. Wanneer er geen gelijkaardige<br />

concurrenten <strong>voor</strong>handen zijn, neemt men best een staal van bedrijven die een<br />

ongeveer even groot zijn.<br />

Naast de vergelijking met sectorgenoten is ook een vergelijking met de beurs in het<br />

thuisland van het bedrijf aangewezen. Sommige kleinere beurzen zoals de<br />

Belgische, kunnen goedkoper gewaardeerd zijn dan de grotere beurzen. Bijv. de<br />

kleine brouwer Duvel-Moortgat vergelijkt men best met andere small caps uit een<br />

andere sector en niet met sectorgenoot InBev, die zoveel groter is.<br />

Als we de koerswinstratio omdraaien, dan bekomen we het winstrendement of<br />

'earnings yield'. De verhouding tussen het winstrendement en de rente op<br />

overheidsobligaties wordt vaak gebruikt als waarderingsparameter <strong>voor</strong> de beurs in<br />

het algemeen. Hoe hoger deze ratio, hoe goedkoper de aandelenmarkt en<br />

omgekeerd.<br />

Dividendrendement<br />

Het dividendrendement is de verhouding tussen het dividend en de koers van het<br />

aandeel. Hoe lager de koers van het aandeel, hoger het rendement en omgekeerd.<br />

De ratio is interessant <strong>voor</strong> bedrijven die zich in een mature levensfase bevinden en<br />

bijgevolg een groot deel van hun winst in de vorm van een dividend uitkeren. De<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 44


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

verhouding tussen het dividend en de winst wordt aangeduid door de pay-outratio.<br />

De bedrijven streven ernaar om jaarlijks een dividend uit te keren dat enkele<br />

procentpunten hoger ligt dan het jaar <strong>voor</strong>dien. Bijgevolg zal in een slecht jaar de<br />

pay-outratio stijgen, en omgekeerd. De belegger moet nagaan of het uitgekeerde<br />

dividend geen uitzonderlijk dividend is, bij<strong>voor</strong>beeld door de verkoop van een<br />

afdeling. Een uitzonderlijk dividend kan immers een verkeerd beeld geven van het<br />

jaarlijks dividendrendement dat de belegger mag verwachten.<br />

In de jaren 99-00 boette de populariteit van het dividend aan belang in. De<br />

redenering luidde dat dit geld beter werd geherinvesteerd in groei. Dit is ook fiscaal<br />

<strong>voor</strong>deliger: op het dividend berust een roerende <strong>voor</strong>heffing van 25 procent. Voor<br />

particuliere beleggers is dan ook het nettodividendrendement van belang. Als het<br />

economisch wat minder gaat, wordt een jaarlijks terugkerend dividend populair. Het<br />

zorgt ook <strong>voor</strong> een zekere buffer tegen extreme koersdalingen. Als het<br />

dividendrendement in de buurt komt van het rendement op overheidsobligaties, dan<br />

zullen beleggers hierdoor verleid worden en het aandeel oppikken. Hoge<br />

dividendrendementen wijzen doorgaans op meer defensieve aandelen. En<br />

tegenwoordig is dat terug 'in'…<br />

Koers / cashflow<br />

Recente financiële schandalen hebben aangetoond dat bedrijven in hun streven om<br />

de winst<strong>voor</strong>spellingen te kloppen al eens knoeiden met de toepassing van<br />

afschrijvingen en waardeverminderingen. De afschrijvingen van materiële vaste<br />

activa en van goodwill (het bedrag dat een overnemer betaalt boven op de<br />

boekwaarde) zijn inderdaad <strong>voor</strong> enige manipulatie vatbaar. Om belastingredenen<br />

zijn bedrijven wanneer het goed gaat, geneigd om meer af te schrijven en<br />

omgekeerd.<br />

Met de cashflow (of kasstroom) kan veel minder worden geknoeid. Het is het geld<br />

dat binnen een bepaalde periode binnenkomt minus het geld dat tijdens dezelfde<br />

periode uitgegeven wordt. Niet-kaskosten – kosten die geen werkelijke kasuitgaven<br />

met zich meebrengen – worden in het cijfer verrekend.<br />

De berekeningsformule van de cashflow is als volgt:<br />

Cashflow = winst na belastingen + niet-kaskosten (afschrijvingen,<br />

waardeverminderingen, provisies)<br />

Een variante op de koerscashflowratio is de verhouding tussen de<br />

ondernemingswaarde (Entreprise Value) en de bedrijfskasstroom, EBITDA (earnings<br />

before interest, taxes, depreciation and amortization). In de teller wordt bij de<br />

marktwaarde van de onderneming (de marktkapitalisatie) de nettoschuldpositie<br />

bijgevoegd. De nettoschuldpositie is het verschil tussen het totaal aan financiële<br />

schulden op korte en lange termijn in de liquide middelen die het bedrijf bezit. Uit de<br />

noemer worden het financieel resultaat en de belastingen gelicht. De EV/EBITDA is<br />

een ratio die op korte tijd enorm populair is geworden. Vooral in sectoren waar<br />

weinig nettowinst wordt gemaakt, zoals de telecom- of technologiesector, gebruiken<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 45


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

veel analisten EV/EBITDA. Toch is het opnieuw opletten geblazen dat bedrijven bij<br />

de berekening van de EBITDA bepaalde items bewust achterwege laten. Daarom de<br />

immer weerkerende boodschap: een belegger moet zijn huiswerk maken. Bekijk de<br />

resultaten en bereken zelf de ratio.<br />

Koers/boekwaarde<br />

De koers/boekwaarde is een ratio die populair is onder de zogenaamde 'value'beleggers.<br />

Dit zijn beleggers die op zoek zijn naar fundamenteel<br />

ondergewaardeerde aandelen en er niet <strong>voor</strong> terugdeinzen om aandelen te kopen<br />

die (tijdelijk) uit de gratie van de beleggers liggen.<br />

Wanneer de koers zich onder de boekwaarde bevindt, dan zegt de theorie dat het<br />

liquideren van het bedrijf meer zal opbrengen dan de huidige koers. Dit moet wel<br />

met een korrel zout genomen worden. De boekwaarde is niet per definitie gelijk aan<br />

de marktwaarde, zeker niet bij een economische crisis.<br />

Er valt nog meer op te letten met de boekwaarde indien een grote post goodwill op<br />

de balans staat. In het recente verleden hebben veel bedrijven hun goodwill zwaar<br />

moeten afschrijven omdat ze gewoon te veel betaalden <strong>voor</strong> overgenomen<br />

bedrijven. Meteen smelt dan de boekwaarde weg. Daarom is de ratio <strong>voor</strong>al aan te<br />

raden bij bedrijven uit de traditionele sectoren.<br />

Koers/intrinsieke waarde<br />

De intrinsieke waarde is een schatting van de reële marktwaarde van een aandeel<br />

en is dus het hetzelfde als de boekwaarde, wat eerder een boekhoudkundig begrip<br />

is. De koers/intrinsieke waarde is een ratio die behalve bij vastgoedbevaks (zie het<br />

hoofdstuk over beleggen in vastgoed), ook terugkomt bij holdings. Een holding<br />

oefent de controle uit op een aantal ‘werkmaatschappijen’. De holding heeft geen<br />

eigen bedrijfsactiviteit.<br />

Sommige holdings hebben geïnvesteerd in een verscheidenheid aan sectoren zoals<br />

GBL en Ackermans & van Haaren, terwijl andere zich specialiseren in één bepaalde<br />

sector, zoals retailholding Mitiska. Andere holdings oefenen gewoon de controle uit<br />

over één bepaalde onderneming. Zo controleert Tubize UCB, terwijl Solvac de<br />

controle heeft over Solvay.<br />

Als de koers lager is dan de intrinsieke waarde, dan spreken we over een korting<br />

(ook wel 'décote' of 'discount' genoemd). In het andere geval gaat het om een<br />

premie. De meeste holdings noteren onder hun intrinsieke waarde. Hier<strong>voor</strong> zijn er<br />

een aantal redenen. De meeste holdings hebben een grote<br />

referentieaandeelhouder. Dit beperkt de liquiditeit van het aandeel. Bovendien kan<br />

dit problemen geven met betrekking tot de gelijke behandeling van alle<br />

aandeelhouders (corporate governance). Ten slotte is er een tanende belangstelling<br />

van de belegger <strong>voor</strong> complexe holdingstructuren. Ondernemingen met een gerichte<br />

focus genieten de <strong>voor</strong>keur.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 46


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

De holdings publiceren regelmatig de intrinsieke waarde van hun portefeuille en het<br />

verschil met de beursnotering.<br />

Een onderwaardering tot 50 procent is niet uitgesloten. Dit betekent niet dat er een<br />

onmiddellijk opwaarts potentieel is. Een onderwaardering kan immers jaren<br />

aanslepen. Indien de holding echter een aantrekkelijke onderliggende portefeuille<br />

heeft, dan zal <strong>voor</strong> een belegger met een langetermijnhorizon de reële waarde van<br />

deze belegging vroeg of laat tot uiting komen.<br />

Koers/omzet<br />

De koers/omzetratio is om twee redenen populair. Ten eerste is de omzet<br />

boekhoudkundig weinig manipuleerbaar. Ten tweede kan de ratio over alle bedrijven<br />

berekend worden, ook de verlieslatende. Veel bedrijven noteren tegen ongeveer één<br />

keer de omzet. Een variante van koers/omzet is de ratio<br />

ondernemingswaarde/omzet. Deze ratio geeft weer hoeveel omzet een bedrijf<br />

genereert, in verhouding tot het ingezette kapitaal. De ratio is dus enkel zinvol bij<br />

een vergelijking tussen sectorgenoten en <strong>voor</strong>al in geval van een lage rendabiliteit.<br />

De ondernemingswaarde komt overeen met de marktkapitalisatie van het aandeel<br />

plus alle financiële schulden.<br />

PEG-factor<br />

De PEG-factor neemt de koerswinstratio in verhouding tot de verwachte winstgroei.<br />

Op zich is de ratio logisch. Bedrijven met een hogere verwachte winstgroei mogen<br />

tegen een hogere koers/winst noteren. Bedrijven die noteren tegen een<br />

koerswinstverhouding van 30 zijn niet noodzakelijk overdreven duur indien de<br />

onderliggende onderneming een jaarlijks groeiritme aanhoudt van 35 of 40%. De<br />

regel is dus dat de factor niet hoger mag zijn dan 1.<br />

De moeilijkheid van de ratio ligt in de verwachte winstgroei. Stel je die gelijk aan de<br />

historische winstgroei? Neem je de –soms overoptimistische- winstprognoses die<br />

het management <strong>voor</strong>opstelt? Bovendien is de invloed van het eerste jaar op de<br />

winstgroei zeer sterk. Hoe zwakker het eerste jaar, hoe gemakkelijker <strong>voor</strong> het<br />

bedrijf om winstgroei te realiseren. Doordat een uitbundige winstgroei vandaag de<br />

dag minder vaak <strong>voor</strong>komt, is de PEG-factor wat in onbruik geraakt.<br />

Andere koersbepalende factoren<br />

Zoals gezegd kunnen koers en fundamentele waarde een lange tijd grondig van<br />

elkaar afwijken. De beurs kent tijden van fundamentele onderwaardering en tijden<br />

van fundamentele overwaardering. Ook de volgende factoren kunnen op de koersen<br />

een invloed hebben.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 47


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Marktpsychologie<br />

De markten hebben de neiging om de fundamentele cijfers in positieve of negatieve<br />

zin te overdrijven. In de periode 1999-2000 bij<strong>voor</strong>beeld werd negatief nieuws<br />

genegeerd in de technologiesector en stegen de koers ver boven de fundamentele<br />

waarde uit.<br />

Stijgende koersen lokken nieuwe geïnteresseerden die <strong>voor</strong>dien nog niet actief<br />

waren op de beurs. Zij hebben het gevoel ‘winst’ gemist te hebben en kopen<br />

aandelen. Dit zorgt <strong>voor</strong> bijkomende opwaartse druk op de koersen en verergert de<br />

overwaardering van aandelen.<br />

Vanaf 2001 ging de meeste aandacht naar het negatieve nieuws en kon positief<br />

nieuws nauwelijks inspireren. Hierdoor verminderde ook de interesse <strong>voor</strong> de beurs<br />

van particuliere beleggers. Ze trokken massaal weg waardoor de koersen nog meer<br />

daalden. Voor sommigen is dit juist het startsein om te kopen.<br />

Aanbod<br />

Zoals gezegd komt een evenwichtskoers tot stand door vraag en aanbod. De vraag<br />

naar aandelen stijgt wanneer de fundamentele <strong>voor</strong>uitzichten positief zijn en het<br />

beurssentiment verbetert.<br />

Het aanbod van aandelen kan ook sterk variëren en bepaalt dus ook de koers.<br />

Wanneer een onderneming aandelen inkoopt, vermindert het aanbod en stijgt de<br />

koers. Ook de winst per aandeel verhoogt, tenminste als de ingekochte aandelen<br />

worden vernietigd.<br />

Wanneer een sector populair wordt terwijl er weinig aandelen uit die sector<br />

<strong>voor</strong>handen zijn (beperkt aanbod), dan kan dit tot spectaculaire koersstijgingen<br />

leiden. Dit is in het recente verleden gebeurd met aandelen uit de internetsector of<br />

de sector van alternatieve energie.<br />

Het aanbod kan ook verhoogd worden via een beursintroductie of een<br />

kapitaalverhoging. Dat laatste zet meestal de koers onder druk. De winst per<br />

aandeel verwatert, want de winst wordt verdeeld over een groter aantal aandelen.<br />

Een kapitaalverhoging vindt meestal plaats wanneer het beursklimaat verbetert.<br />

Liquiditeit<br />

In de markt onderscheiden we grote en kleine aandelen. Het onderscheid in grootte<br />

wordt in het jargon aangeduid door 'blue chips', 'mid caps', en 'small caps'. Er<br />

bestaan geen vaste criteria om de drie groepen te onderscheiden. De interesse <strong>voor</strong><br />

de kleinere aandelen varieert over de jaren heen. In 1998 bestond nog een gezonde<br />

interesse <strong>voor</strong> kleine aandelen in België en werden talrijke bedrijven tegen ongeveer<br />

20 keer de winst naar de beurs gebracht.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 48


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Vandaag is de status van 'small cap' erop achteruitgaan. Bedrijven die weinig<br />

communiceren of een lage 'free float' (het percentage vrij verhandelbare aandelen)<br />

hebben, worden afgestraft met een lagere waardering. Kleine bedrijven die tegen<br />

minder dan 10 keer de winst noteren, zijn geen uitzondering meer. Vaak ten<br />

onrechte.<br />

Technische analyse<br />

Alles wat we tot nog toe in dit hoofdstuk over de waardering van aandelen gezien<br />

hebben, stoelt op fundamentele gegevens van de bedrijven en wordt dan ook<br />

fundamentele analyse genoemd. Technische analyse vertrekt daarentegen vanuit<br />

een koers- en/of volumegrafiek om vervolgens besluiten te trekken over het<br />

toekomstig verloop van de koersen. Technische analisten gaan in een gewone<br />

koersgrafiek op zoek naar trendlijnen, dubbele toppen (of bodems), hoofd- en<br />

schouderformaties, W-figuren, enzo<strong>voor</strong>t. Daarnaast zijn er meer verfijnde<br />

technieken zoals verschillende soorten koers-volume grafieken of Japanse<br />

candlesticks.<br />

De meningen over technische analyse zijn verdeeld. Critici menen dat de beste<br />

patronen pas achteraf vast te stellen zijn, wanneer het te laat is. Toch is technische<br />

analyse een interessante aanvulling op fundamentele analyse. Voor de juiste timing<br />

<strong>voor</strong> de aankoop van een aandeel kan het geen kwaad om naar het technisch<br />

plaatje te kijken. Maar dan enkel indien die aandelen ook op fundamentele basis<br />

interessant zijn.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 49


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 8<br />

Instellingen <strong>voor</strong> collectieve belegging (ICB’s)<br />

Collectieve beleggingsinstrumenten: een weelderige fauna!<br />

<strong>Beleggen</strong> in een “gemeenschappelijk” of “collectief“ beleggingsfonds houdt in dat de<br />

gelden die u daarin investeert met de kapitalen van een massa gelijkgezinde<br />

beleggers worden samengebracht in één enkele “beleggingsportefeuille” beheerd<br />

door een professionele beheerder.<br />

Via de openbare uitgifte van deelbewijzen of aandelen wordt het kapitaal vanuit het<br />

publiek aangetrokken. Tijdens het <strong>voor</strong>bije decennium is het belegd vermogen in<br />

beleggingsfondsen spectaculair gestegen. Eind 1991 bedroegen de netto-activa van<br />

de in België verspreide ICB’s naar Belgisch en buitenlands recht 23,92 miljard euro.<br />

Eind 2001 was dit belegd vermogen al opgelopen tot 143,7 miljard euro. Dit komt<br />

neer op een jaarlijkse gemiddelde stijging van bijna 18 procent.<br />

Beleggingsfondsen ontstonden in de Verenigde Staten. In de jaren vijftig en zestig<br />

waren het in de VS <strong>voor</strong>al de aandelenfondsen die een mooie groei kenden. De<br />

oliecrisis en de daaropvolgende terugval van de aandelenmarkten zorgden <strong>voor</strong> de<br />

opkomst van geldmarktfondsen. De hoge kortetermijnrente die de crisis met zich<br />

meebracht lokte heel wat spaarders. Het <strong>voor</strong>deel van een geldmarktfonds ten<br />

opzichte van een spaarboekje was dat grote sommen geld in hoogrentende<br />

schatkistcertificaten, die soms meer dan 20 procent per jaar opleverden, konden<br />

geïnvesteerd worden. De geldmarktfondsen namen niet alleen de rol over van de<br />

aandelenfondsen, ze werden begin de jaren tachtig ook nog eens de grootste<br />

fondsencategorie.<br />

Toen hadden deze fondsen echter hun beste dagen gehad, <strong>voor</strong>al omdat de<br />

aandelenbeurzen opnieuw de hoogte ingingen. Aandelen presteerden tussen 1982<br />

en 1990 (ondanks de befaamde ‘dip’ in 1987) beter dan welke beleggingsvorm ook.<br />

Het gemiddelde Amerikaanse aandelenfonds – Europese statistieken zijn schaars<br />

wegens het kleine aantal fondsen dat toen reeds actief was – verviervoudigde in<br />

deze periode in waarde. Het aantal fondsen klom snel. Begin jaren negentig ging het<br />

in de VS om zowat 3.500 fondsen: 1.300 aandelenfondsen, 1.400 obligatiefondsen<br />

en 800 geldmarktfondsen. In 1976 waren er slechts 452 beleggingsfondsen in de<br />

VS, waarvan 278 aandelenfondsen.<br />

Begin jaren negentig werd een historische mijlpaal bereikt: op de Amerikaanse<br />

aandelenmarkt stonden op dat ogenblik meer beleggingsfondsen dan individuele<br />

aandelen genoteerd. De <strong>voor</strong>bije jaren versnelde de groei van de fondsenindustrie<br />

verder. In de VS alleen al staan zowat 8.000 fondsen genoteerd, samen goed <strong>voor</strong><br />

een belegd vermogen van ongeveer 5.500 miljard dollar.<br />

Maar ook Europa en België hebben er intussen een behoorlijke inhaalbeweging<br />

opzitten. De meer dan 5000 geregistreerde beleggingsfondsen in België<br />

vertegenwoordigden eind september 2004 een netto-actief van 144,35 miljard euro.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 50


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Pro en contra<br />

Het is een vaak gehoorde uitspraak dat beleggers de hoogste rendementen kunnen<br />

behalen door zich goed te informeren en zelf actief hun spaargeld te beheren.<br />

Beleggingsfondsen brengen immers kosten mee. Beheerders moeten worden<br />

vergoed, de administratieve opvolging wordt betaald door de klant en ten slotte<br />

betaal je soms hoge toetredings- en uittredingskosten. Als het fonds er dan ook niet<br />

in slaagt naar behoren te presteren, dan lijken er alleen maar nadelen verbonden<br />

aan beleggingsfondsen.<br />

Toch bieden beleggingsfondsen heel wat <strong>voor</strong>delen die de particuliere belegger wel<br />

eens uit het oog verliest. Zo is er het ruime aanbod van beleggingsfondsen. Het<br />

aantal fondsen is schier oneindig, het aantal financiële instellingen en<br />

tussenpersonen die fondsen aanbieden nauwelijks nog te tellen. Men vindt ze in alle<br />

vormen en soorten, met en zonder kosten, met en zonder kapitaalbescherming,<br />

belegd in aandelen, vastrentende producten, geldmarktproducten en vastgoed, of<br />

een combinatie van meerdere van deze financiële instrumenten. Je kan er<strong>voor</strong><br />

terecht bij je bank, financiële tussenpersoon of verzekeraar, of men komt er<br />

desgewenst mee aan huis.<br />

Bovendien zijn de meeste fondsen van het open-end-type (later meer hierover),<br />

zodat de liquiditeit van het fonds gewaarborgd is. Dit betekent dat beleggers op elk<br />

moment kunnen kopen en verkopen. De intrinsieke waarde (de totale waarde van<br />

het fonds gedeeld door het aantal deelbewijzen, ook wel netto-inventariswaarde of<br />

NIW genoemd) wordt doorgaans elke bankwerkdag berekend. De financiële<br />

instelling achter het fonds verbindt zich ertoe tegen deze berekende waarde de<br />

deelbewijzen aan geïnteresseerden te verkopen of terug te kopen. De belegger kent<br />

echter de waarde van het deelbewijs niet op het moment dat hij zijn order doorgeeft.<br />

Hij koopt of verkoopt altijd tegen de volgende inventariswaarde.<br />

Focussen op de kosten van een beleggingsfonds als belangrijk nadeel is niet<br />

volledig terecht. Men mag immers niet vergeten dat andere soorten beleggingen<br />

eveneens kosten meebrengen. Kijk maar eens op het aankoopborderel van een<br />

pakket aandelen of obligaties. Om nog maar van opties en andere afgeleide<br />

producten te zwijgen. Bovendien vallen de kosten van beleggingsfondsen door de<br />

schaal<strong>voor</strong>delen zeker mee. Ondanks de instapkosten, de beheersvergoeding en –<br />

in bepaalde gevallen – de uitstapkosten, betalen beleggers in fondsen minder kosten<br />

dan de particulier die dezelfde beleggingen zou doen als het fonds.<br />

Fondsbeheerders beleggen immers in één keer in grote aandelenpakketten en<br />

schroeven zo de transactiekosten terug. Bovendien geldt een fiscaal interessant<br />

stelsel <strong>voor</strong> beveks en sicavs, en ontwijken de kapitalisatiefondsen legaal de<br />

roerende <strong>voor</strong>heffing (later hierover meer).<br />

Ander <strong>voor</strong>deel van een beleggingsfonds is het makkelijk en goedkoop overstappen<br />

van het ene fonds naar het andere. In Europa was het enkele jaren geleden nog<br />

anders. Wie ontevreden was over het ene fonds en zijn vermogen naar een ander<br />

fonds wou overhevelen, kwam vaak op dat <strong>voor</strong>nemen terug bij het bekijken van de<br />

kosten die een dergelijke operatie meebracht (uitstap- én instapkosten). De uit<br />

Amerika overgewaaide rage van de ‘paraplu’-fondsen veranderde dit. Fondsen<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 51


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

behoren hoe langer hoe meer tot een bepaalde familie. En die familie beschikt over<br />

genoeg afstammelingen om een groot gedeelte van het financiële aanbod te dekken.<br />

Discipline is een ander toverwoord als we over beleggen in fondsen spreken. Elke<br />

amateur-belegger kent zogenaamde ‘bevliegingen’, perioden waarin hij de tijd en de<br />

zin heeft om volop met beleggen bezig te zijn. Hij pluist dan de financiële pagina’s<br />

van kranten en magazines uit, vraagt raad aan zijn financiële tussenpersoon,<br />

begeeft zich naar seminaries en lezingen en is een trouwe kijker van<br />

beursprogramma’s op tv. In een dergelijke periode stelt hij een mooi gewogen<br />

aandelen- en obligatieportefeuille samen, die hij aanvankelijk nauwgezet volgt.<br />

Na een tijdje nemen drukke beroepsbezigheden hun tijd weer geheel in beslag, is er<br />

sprake van een kwakkelperiode op de beurs en de langetermijnrente stijgt (waardoor<br />

de koersen van zijn obligaties zakken). Onze <strong>voor</strong>beeldpersoon geraakt<br />

gedesillusioneerd en gedesinteresseerd. Het rendement op zijn beleggingen is<br />

bedroevend, hij komt te laat met het verkopen van aandelen die het minder goed<br />

doen en mist opportuniteiten in andere aandelen.<br />

Wie in fondsen belegt, heeft de keuze zijn winsten en dividenden automatisch te<br />

laten herbeleggen (geen kopzorgen over welke financiële instrumenten nu weer te<br />

kopen met de opbrengst van het jaar tevoren) of op gepaste tijdstippen uitkeringen<br />

te laten verrichten (interessant <strong>voor</strong> wie van de opbrengst van zijn geld wil leven). In<br />

de eerste plaats spreken we over fondsen met kapitalisatie van opbrengsten, in het<br />

andere geval van uitkerings- of distributievarianten.<br />

Zo komen we tot de belangrijkste troeven van de fondsenbusiness <strong>voor</strong> beleggers.<br />

Wie zich niet echt geroepen voelt zelf zijn portefeuille te volgen (wegens tijdgebrek,<br />

gebrek aan interesse of kennis van de financiële wereld), wordt via fondsen<br />

gespaard van veel studiewerk, maar hoeft eveneens geen tijdrovende administratie<br />

bij te houden. Hij ontvangt overzichten en uittreksels, <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> nieuwe<br />

investeringen en periodieke rapporten van fondsen.<br />

En dan hebben we het nog niet over de nood aan diversificatie gehad. Of over de<br />

mogelijkheid via fondsen te beleggen in sectoren en gebieden waar de particuliere<br />

belegger geen toegang heeft. Diversificatie betekent de spreiding van beleggingen<br />

over verschillende sectoren, geografische gebieden of beleggingsproducten. Wie<br />

<strong>voor</strong> een aandelenfonds kiest, weet dat de portefeuille van het fonds gespreid is<br />

over meer aandelen dan de gemiddelde particulier bezit, over meer sectoren en<br />

meer landen. Wie <strong>voor</strong> gemengde fondsen opteert, belegt in een spreiding van<br />

obligaties, aandelen én geldmarktproducten in één fonds.<br />

Spreiding zorgt er<strong>voor</strong> dat de volatiliteit (zeg maar: de beweeglijkheid) van de<br />

portefeuille beperkt wordt. Dat kan het stijgingspotentieel lichtjes afblokken, maar het<br />

vermijdt wel slapeloze nachten en financiële opdoffers in moeilijkere tijden.<br />

Bovendien biedt een beleggingsfonds het <strong>voor</strong>deel dat je met een beperkt bedrag<br />

een portefeuille van aandelen kan kopen, terwijl je een groot bedrag nodig hebt om<br />

hetzelfde te doen via een directe investering in aandelen.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 52


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Verder is het fondsenaanbod niet alleen groot, maar ook zo divers dat elke belegger<br />

er wel zijn gading in vindt en zelfs beleggingsmogelijkheden ontdekt die <strong>voor</strong> de<br />

particulier onbereikbaar zijn. Denk maar aan de landenfondsen die hun middelen<br />

investeren in de groeimarkten van Zuidoost-Azië, Latijns-Amerika of het <strong>voor</strong>malige<br />

Oostblok.<br />

Hoe kregen de banken de traditionele kasbonbelegger over de streep om te<br />

beleggen in een fonds?<br />

Heel wat <strong>voor</strong>malige kasbonbeleggers twijfelden de afgelopen jaren over de<br />

overstap van vastrentende beleggingen naar beleggingsfondsen. De lagere<br />

rentevergoeding in vergelijking met pakweg begin de jaren 90 bracht hen wel in de<br />

verleiding, maar het risico een deel van hun investering te verliezen, schrikte hen af.<br />

Hun kasbon mocht dan niet veel meer opbrengen, ze waren tenminste zeker op de<br />

eindvervaldag hun begininvestering te recupereren. De koersen van fondsen<br />

daarentegen zijn onderhevig aan schommelingen, een kenmerk inherent aan<br />

financiële markten. Velen konden niet leven met de gedachte dat hun investering<br />

van dag A op dag B minder waard kon zijn. Wat immers bij een gedwongen verkoop<br />

van de stukken? Minder terugkrijgen dan aanvankelijk belegd? Een onhoudbare<br />

gedachte.<br />

De fondsen met kapitaalgarantie boden de oplossing. Enkele jaren geleden kwam in<br />

Europa de Amerikaanse modetrend van fondsen met een verzekerd uitstapbedrag<br />

overgewaaid. Algemeen gesproken (er bestaan tal van varianten op ditzelfde thema)<br />

garanderen deze fondsen het bedrag geïnvesteerd bij aanvang van het fonds op de<br />

eindvervaldag terug te betalen, op <strong>voor</strong>waarde dat de belegger in kwestie het fonds<br />

de hele looptijd lang trouw blijft.<br />

Misvattingen<br />

De talrijke <strong>voor</strong>delen van een belegging via fondsen ten spijt bestaan er nog steeds<br />

tal van misvattingen over de zogenaamde ‘instellingen <strong>voor</strong> collectieve belegging’,<br />

de officiële overkoepelende naam <strong>voor</strong> alle soorten beleggingsfondsen, bevaks,<br />

beveks, sicavs en andere sicafs.<br />

De eerste misvatting is dat het succes van beleggers die met de ogen dicht het best<br />

presterende fonds van het afgelopen jaar kunnen kopen, verzekerd is. De lijst van<br />

topfondsen van het <strong>voor</strong>bije jaar overlopen, heeft zijn <strong>voor</strong>delen, maar is zeker lang<br />

niet alleen zaligmakend. Verschillende elementen kunnen immers leiden tot de<br />

toppositie van een fonds over een bepaalde, korte periode. De beurstrend<br />

bij<strong>voor</strong>beeld. In 1993 presteerden de zogenaamde groeilandfondsen<br />

(beleggingsfondsen die investeren in de opkomende economieën van Azië, Latijns-<br />

Amerika en recent ook Oost-Europa) beter dan welk ander beleggingsfonds ook.<br />

Vooral de fondsen uit de zogenaamde ‘Tijgerlanden’ van Zuidoost-Azië vielen in<br />

positieve zin op.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 53


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Naar het einde van 1993 begonnen die fondsen de aandacht van het grote publiek<br />

te trekken. Returns van 50% en meer op enkele maanden tijd brachten de fantasie<br />

van beleggers op hol. Het geld stroomde naar de groeilandfondsen en het aantal<br />

nieuwe fondsen van dit type was nauwelijks nog te tellen. Maar 1994 met zijn<br />

obligatiecrisis en de groeilandcrashes van 1997 en 1998 zorgden er<strong>voor</strong> dat dit soort<br />

fondsen de <strong>voor</strong>bije jaren achterbleven op de meer traditionele fondsen. Wie dus<br />

eind 1993 in volle hype instapte, likte lange tijd zijn wonden. Eenzelfde situatie deed<br />

zich <strong>voor</strong> begin 2000 toen de TMT-zeepbel zijn hoogtepunt bereikte. Probleem was<br />

in de eerste plaats dat beleggers de basisregel van de fondsenbusiness uit het oog<br />

verloren. ‘Kies fondsen die bij je beleggingsstrategie en je profiel passen’.<br />

Denken dat ‘beleggingsfondsen slechts in beperkte mate onderhevig zijn aan de<br />

grillen van de aandelenmarkten’, is een tweede misvatting. Wat met de<br />

groeilandfondsen in 1993 gebeurde, illustreert dit duidelijk. Kasbon- en<br />

staatsleningbeleggers maakten zonder verpinken de overstap van een veilige,<br />

vastrentende belegging naar een risicodragende, maar mogelijk hoger renderende<br />

investering. Over hun kasbons hoefden ze nooit na te denken en opeens daalde hun<br />

belegging in de groeilandfondsen op minder dan geen tijd met 30% en meer.<br />

Wat <strong>voor</strong> de ‘gewone’ beleggingswereld geldt, is dus in de fondsenwereld niet<br />

anders. Tegenover een potentiële hogere opbrengst staat een hoger risico. Vandaar<br />

de argwaan die elke belegger moet hebben ten overstaan van fondsenlijstjes die de<br />

prestaties van het <strong>voor</strong>bije jaar meten. Prestatie-overzichten die over een langere<br />

termijn meten zijn doorgaans veel relevanter.<br />

Fondsen kopen louter op aanraden van iemand anders is een andere veelgemaakte<br />

fout. Wie een wagen of een koelkast koopt, vergelijkt vaak verschillende modellen<br />

en weegt verschillende verdelers tegen elkaar af. Na rijp beraad wordt dan <strong>voor</strong> de<br />

aankoop van type A of merk B gekozen. In de beleggingswereld wordt al te vaak<br />

over enorme sommen geld beslist in een oogwenk, terwijl ook hier overleggen en<br />

vergelijken aangewezen is. Verzamel prospectussen van verschillende fondsen die<br />

bij je profiel passen. Vergelijk de kosten, de samenstelling van de portefeuille en de<br />

(geografische) spreiding van de activa. Net zoals je de mogelijke kleuruitvoeringen,<br />

de verschillende opties en de mogelijke typen van cilinderinhoud van een auto naast<br />

elkaar legt. Kies en beslis pas na rijp beraad.<br />

Om de belegger te begeleiden in het ruime aanbod van beleggingsfondsen, hebben<br />

enkele onafhankelijke organisaties een ratingsysteem ontwikkeld. Dat kunt u best<br />

eerst bekijken als u een keuze wilt maken.<br />

Laatste misvatting over de fondsenbusiness is de verwachting dat de prestatie van<br />

het ene jaar oneindig kan worden doorgetrokken. Neen, we herhalen niet de<br />

woorden van hierboven, maar doelen hier op de procentuele stijging die van een<br />

fonds mag worden verwacht. Het is niet omdat fonds A in jaar 1 een rendement<br />

behaalde van 12%, dat jaar 2 tot en met 10 eenzelfde resultaat opleveren. Fondsen<br />

zijn geen vastrentende beleggingen (al denken ex-kasbonbeleggers dat wel vaak)<br />

en garanderen dus geen vaste opbrengst (met uitzondering van de gegarandeerde<br />

begininleg bij fondsen met kapitaalgarantie).<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 54


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Juridische indeling van de collectieve beleggingen<br />

Op basis van hun juridische structuur kunnen de collectieve beleggingen worden<br />

ingedeeld in contractuele en statutaire ICB’s (Instellingen <strong>voor</strong> Collectieve<br />

Belegging).<br />

Contractuele fondsen bezitten geen rechtspersoonlijkheid en worden juridisch niet<br />

als een aparte entiteit beschouwd. Het vermogen van deze fondsen is onverdeeld.<br />

Zij zijn in feite de gewone beleggingsfondsen, een term die vroeger <strong>voor</strong> het gehele<br />

aanbod aan collectieve beleggingen werd gebruikt. Een soort korf van geld dat<br />

samen wordt belegd.<br />

De statutaire ICB’s hebben wel rechtspersoonlijkheid en dat in de vorm van een<br />

naamloze vennootschap (NV) of een commanditaire vennootschap (CV) op<br />

aandelen. Deze ICB’s zijn beter bekend onder de afkortingen sicav (Société<br />

d’Investissement à Capital Variable) of bevek (Beleggingsvennootschap met<br />

Veranderlijk Kapitaal). Een bijzonder kenmerk is dat zij hun kapitaal naar believen<br />

kunnen verhogen of verlagen door respectievelijk nieuwe aandelen uit te geven of<br />

oude aandelen terug te kopen. Dat is niet het geval bij de sicavs (Société<br />

d’Investissement à Capital Fixe) en de bevaks (Beleggingsvennootschap met Vast<br />

Kapitaal). Deze beleggingsvennootschappen worden in ons land quasi uitsluitend<br />

gebruikt om te beleggen in vastgoed. De oprichting van BEVEKS en SICAVS werd<br />

in België mogelijk gemaakt door de wet van 4 december 1990.<br />

De PRIVAK staat <strong>voor</strong> een beleggingsvennootschap die investeert in nietbeursgenoteerde<br />

ondernemingen. De aandelen van een PRIVAK moeten verplicht<br />

op de beurs genoteerd worden (bv. Quest for Growth).<br />

Op basis van de ‘gewone’ (dus niet-juridische) structuur kan nog een onderscheid<br />

worden gemaakt tussen ‘Open End’ en ‘Closed End’-fondsen. Een open fonds laat<br />

doorlopend nieuwe beleggers toe en de bestaande deelnemers kunnen op elk<br />

moment uit het fonds stappen (door hun stukken aan de uitgevende instelling te<br />

verkopen). Dat gebeurt op basis van een meestal dagelijks bepaalde intrinsieke<br />

waarde (inventariswaarde) van een fonds. Wanneer op een bepaald ogenblik meer<br />

nieuwe beleggers toetreden dan bestaande beleggers uittreden, krijgt het fonds vers<br />

kapitaal ter beschikking. Men zal dan ook nieuwe deelbewijzen creëren.<br />

Onderverdeling op basis van beleggingspolitiek<br />

Obligatiefondsen<br />

Deze fondsen beleggen in obligaties in één of verschillende munten, in<br />

staatsleningen of bedrijfsobligaties, in leningen van kwaliteitsdebiteurs of in<br />

zogenaamde junk bonds. Met 33,83 miljard euro vertegenwoordigde deze categorie<br />

per 30/09/2004 nog 23,44% van het totaal netto actief van de in België openbaar<br />

verdeelde fondsen. Hiermee waren de obligatie-ICB’s de op één na grootste<br />

beleggingscategorie.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 55


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Aandelenfondsen<br />

Deze fondsen beleggen in aandelen. Dat kunnen uitsluitend Belgische aandelen zijn,<br />

maar ook internationaal gespreide. Dikwijls zijn aandelenfondsen gespecialiseerd in<br />

aandelen uit één of enkele landen van een bepaald gebied of in sommige<br />

economische sectoren. Met 26,89 miljard euro vertegenwoordigde deze categorie<br />

per 30/09/2004 iets minder dan 19% van het netto-actief van de in België openbaar<br />

verdeelde fondsen.<br />

Sinds de invoering van de euro zijn er steeds meer aandelenfondsen die uitsluitend<br />

beleggen in één economische sector. Door de invoering van de euro in 1999 werd<br />

het muntrisico <strong>voor</strong> de eurolanden in één klap tot nul herleid. <strong>Beleggen</strong> over de<br />

landsgrenzen heen werd meteen een stuk aantrekkelijker en tezelfdertijd werd<br />

beleggen op sectorniveau een steeds belangrijker thema in de financiële wereld. De<br />

opkomst van de “nieuwe economie”, gedreven door het internet, was daar zeker niet<br />

vreemd aan. De internationale leveranciers van aandelenindexen bieden een steeds<br />

ruimer gamma van sectorindexen aan.<br />

Het <strong>voor</strong>deel van een sectorale belegging is eenvoudig: u volgt de evolutie van een<br />

hele sector, zonder door geografische beperkingen gehinderd te worden. Geen<br />

enkel land ontsnapt immers aan de globalisering van de economie en de grote<br />

ondernemingen zijn in diverse landen en domeinen actief. Zo ontstonden op korte<br />

tijd aandelencompartimenten, elk belegd in een specifieke sector, bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

basisindustrie, de consumptiegoederen, de wereld van financiën, de<br />

vrijetijdsbesteding en media, de farmaceutica, de distributie, technologie, telecom,<br />

nutsbedrijven, biotechnologie... In de aandelenmarkten reageren aandelen uit<br />

dezelfde sector steeds meer op dezelfde manier. Een schandaal in één bepaalde<br />

sector zorgt <strong>voor</strong> een gelijkaardige reactie van alle aandelen binnen die sector.<br />

Fondsen met kapitaalgarantie / Fixfondsen / Klikfondsen<br />

Fondsen met kapitaalbescherming, fondsen met een vaste looptijd (fix) en fondsen<br />

die tussentijdse opbrengsten vastklikken (klik of click) zijn dé rage van de<br />

fondsenbusiness van de <strong>voor</strong>bije jaren. Recente cijfers van de Belgische Vereniging<br />

van de Instellingen <strong>voor</strong> Collectieve Beleggingen (BVICB), die trouwens ook het<br />

interessante jaarlijkse overzicht ‘de collectieve beleggingen in België’ uitgeeft,<br />

illustreren de opmars van dit soort producten. Eind 1997 was een kleine 10 miljard<br />

euro in aandelenfondsen met kapitaalbescherming geïnvesteerd, goed <strong>voor</strong> 14%<br />

van de totale activa in beleggingsfondsen. Per 30/09/2004 was dit opgelopen tot<br />

39,6 miljard euro. Deze fondsen vertegenwoordigden hiermee 27,4% van de totale<br />

fondsenmarkt in België. Hiermee zijn deze fondsen de belangrijkste<br />

investeringscategorie geworden.<br />

Een fonds met kapitaalbescherming biedt de investeerder die deelbewijzen koopt bij<br />

de start van het fonds de garantie op de eindvervaldag de begininvestering terug te<br />

betalen. Inderdaad: zulke fondsen hebben een <strong>voor</strong>af vastgestelde verval- of<br />

afloopdatum, vandaar de naam ‘fix’ (andere fondsen lopen door zolang de<br />

uitgevende instelling dat wil).<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 56


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Om de terugbetaling van de begininleg te kunnen garanderen, maken deze fondsen<br />

gebruik van een vastrentend product, bij<strong>voor</strong>beeld een nulcouponlening. Hoe hoger<br />

de rente, hoe minder kapitaal er geïnvesteerd moet worden om het kapitaal op de<br />

eindvervaldag opnieuw samen te stellen en hoe meer activa in een (winstgevende)<br />

aandelenconstructie belegd kunnen worden.<br />

Interessanter zijn de fondsen die naast de kapitaalbescherming een periodiek<br />

vastklikken van de meerwaarden aanbieden. Er bestaan bij<strong>voor</strong>beeld fondsen met<br />

een volledige kapitaalbescherming (100%), waarvan de opbrengst gekoppeld is aan<br />

een korf van aandelen uit een bepaalde sector. Vaak wordt dan per deelperiode (elk<br />

jaar, tweejaarlijks) het stijgingspercentage vastgeklikt (definitief verworven).<br />

Veronderstel dat het fonds na 1 jaar met 20% is gestegen, de opbrengst is<br />

vastgeklikt en de waarde daarna tot de eindvervaldag onafgebroken daalt. Dan krijgt<br />

de aandeelhouder op die eindvervaldag toch zijn begininleg plus 20%.<br />

Gemengde fondsen<br />

Deze fondsen beleggen zowel in aandelen als in obligaties, in liquiditeiten<br />

(kortetermijnproducten) en soms in andere beleggingsproducten. Dikwijls bestaat de<br />

strategie erin om een zo gunstig mogelijke mix van rendement en meerwaarde te<br />

bereiken. Met 31 miljard euro vertegenwoordigde deze categorie per 30/09/2004<br />

ongeveer 16% van het netto-actief van de in België openbaar verdeelde fondsen.<br />

Vastgoedfondsen<br />

Deze fondsen beleggen in onroerend goed. Meestal beschikken deze fondsen over<br />

een internationaal gespreide portefeuille. Veel vastgoedfondsen hebben de status<br />

van bevak. Van de in België openbaar verdeelde fondsen, vertegenwoordigde deze<br />

categorie per 30/09/2004 met 4,21 miljard euro een kleine 3% van het totaal.<br />

Thesauriefondsen<br />

Deze fondsen, ook wel monetaire of liquiditeitsfondsen genoemd, beleggen zo<br />

liquide mogelijk, dus op korte termijn. De portefeuille is samengesteld uit<br />

termijnrekeningen in diverse valuta. Ook in zerocoupons die heel dicht bij de<br />

vervaldatum komen, wordt belegd. Van de in België openbaar verdeelde fondsen<br />

vertegenwoordigden de thesauriefondsen per 30/09/2004, met 6,4 miljard euro,<br />

4,4% van het totaal.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 57


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Venture capital-fondsen of risicokapitaalfondsen<br />

Deze fondsen beleggen in kapitaal met een hoog risico. Meestal betreft het jonge<br />

bedrijven met een sterk groeipotentieel. Omwille van de grotere risico’s zal ook het<br />

gevraagde rendement hoger moeten liggen.<br />

Opties- en futuresfondsen<br />

De fondsen beleggen in opties, termijncontracten en andere derivaten (afgeleide<br />

producten).<br />

Fondsen die in andere fondsen beleggen<br />

Deze fondsen worden ook “dakfondsen” of “funds of funds” genoemd. Met het<br />

enorme aanbod aan beleggingsfondsen kan het succes van fondsen die in andere<br />

fondsen beleggen toenemen.<br />

‘Hedge’-fondsen<br />

Deze fondsen waren erg populair in de VS in de eerste helft van de jaren negentig.<br />

Op het eerste gezicht zijn hedge funds erg ingewikkelde en ondoorzichtige<br />

beleggingsvehikels. Met beleggen, of wat de doorsnee burger daaronder verstaat,<br />

lijken ze bijna niets meer te maken te hebben. Ze werken met derivaten of afgeleide<br />

producten, ze combineren long en short posities, ze creëren hefboomeffecten, en ga<br />

zo maar door. Voor de particuliere belegger die al zijn best moet doen om een<br />

jaarrekening te verstaan, klinkt dat als Chinees in de oren. Toch is wat hedge funds<br />

doen in wezen terug te brengen tot heel elementaire dingen. Ze zoeken naar<br />

onevenwichten in de markt, en proberen daar winst uit puren. Niettegenstaande zijn<br />

ze door hun specifieke aard doorgaans erg risicovol.<br />

Pensioenspaarfondsen<br />

Deze fondsen vormen een geval apart omwille van het eigen fiscaal statuut. De<br />

pensioenspaarfondsen werden opgericht in het kader van het Koninklijk Besluit van<br />

22 december 1986 met betrekking tot de invoering van een stelsel van<br />

derdeleeftijds- of pensioensparen. Met 8,23 miljard euro vertegenwoordigt deze<br />

categorie 5,7% van het netto-actief van de in België openbaar verdeelde fondsen.<br />

Paraplufondsen<br />

Deze fondsen horen eigenlijk niet thuis in het rijtje van fondsen per<br />

investeringscategorie. Papaplufondsen zijn opgebouwd volgens het<br />

compartimentensysteem. Een fondsenbeheerder geeft verschillende fondsen uit,<br />

onder één gezamenlijke noemer. De verschillende compartimenten specialiseren<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 58


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

zich elk in één deelgebied. Dat kunnen zowel landen, valuta als sectoren zijn. Het<br />

<strong>voor</strong>deel is dat de belegger tegen relatief geringe kosten of zelfs gratis kan<br />

overstappen van het ene compartiment naar het andere.<br />

Onderverdeling van de gemengde fondsen<br />

Alle beleggers zijn het over één enkele regel eens : al je eieren in één korf leggen,<br />

doe je niet. Wie begin 2000 een groot deel van zijn portefeuille had belegd in<br />

telecom-, media- en technologiewaarden, kreeg het hard te verduren. Voor wie<br />

daarentegen, naast de verguisde TMT-aandelen, ook had gekozen <strong>voor</strong> financiële<br />

en farma-aandelen, kwam de schok op de technologiebeurzen iets minder hard aan,<br />

hoewel 2001en de eerste helft van 2002 <strong>voor</strong> geen enkele sector een succes was.<br />

Een risicospreiding blijft dé pijler van elke uitgekiende strategie.<br />

Zo’n risicospreiding onderstelt evenwel dat je als belegger zowel kiest <strong>voor</strong> aandelen<br />

uit verschillende landen en economische sectoren als <strong>voor</strong> obligaties, uitgedrukt in<br />

euro en andere deviezen en liefst uitgegeven door verschillende emittenten. Een<br />

vrijwel onmogelijke opdracht <strong>voor</strong> wie over een beperkt beleggingskapitaal beschikt.<br />

Gemengde fondsen bieden hier een mooie uitweg. Reeds met een relatief beperkte<br />

inleg kan de belegger aandelen van zo’n fonds kopen, dat meteen zorgt <strong>voor</strong> een<br />

optimale risicospreiding. Ook in gemengde fondsen is er een ruim aanbod op de<br />

markt. De fondsen worden doorgaans ingedeeld volgens het risico, uitgedrukt in het<br />

percentage aandelen.<br />

Een fonds met een defensieve strategie: 75% belegd in obligaties, 25% in<br />

aandelen. Dergelijke strategie is gesneden koek <strong>voor</strong> de “goede huisvader” die<br />

veiligheid hoog in het vaandel draagt, maar tegelijk toch mikt op een hoger<br />

rendement dan wat de klassieke, vastrentende beleggingen bieden.<br />

Een fonds met een neutrale strategie: ongeveer 50% belegd in aandelen,<br />

waarmee de belegger voluit kan profiteren van de verwachte koersstijgingen op de<br />

beurzen. Om onverhoopte koersdalingen op te vangen, beleggen de<br />

fondsbeheerders 50% van de globale portefeuille in obligaties, uitgegeven door<br />

prima emittenten.<br />

Een fonds met een agressieve strategie of groeistrategie: de belegger in dit<br />

fonds gaat voluit <strong>voor</strong> een maximum rendement op lange termijn met een<br />

portefeuille die overwegend, <strong>voor</strong> zo’n 75% (!), in aandelen belegt. Dit fonds is op<br />

maat gesneden <strong>voor</strong> de belegger met een langetermijnhorizon die zich ervan bewust<br />

is dat aandelen op korte termijn behoorlijk risicovol zijn, maar op langere termijn<br />

bijna altijd meer opbrengen dan andere beleggingsvormen.<br />

Uiteraard kan elke strategie dan weer ingevuld worden, hetzij met aandelen uit<br />

Euroland en obligaties exclusief uitgedrukt in euro, hetzij met aandelen en obligaties<br />

die niet exclusief tot Euroland en euro beperkt blijven.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 59


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Rendement en risico: twee kanten van één medaille!<br />

Elke belegger wil een zo hoog mogelijk rendement behalen en dat met een zo laag<br />

mogelijk risico. Ervaren beleggers weten evenwel dat return en risico onlosmakelijk<br />

met elkaar verbonden zijn, of dat hoe hoger het risico is, hoe hoger de mogelijke<br />

return wordt en omgekeerd. De return van een belegging berekenen is al bij al niet<br />

zo moeilijk: het volstaat om de koers op begin- en einddatum en de opbrengsten van<br />

de geïnde coupons te kennen. Veel moeilijker wordt het wanneer we het risico dat<br />

de belegger loopt, willen evalueren.<br />

Risicoklassen van de Belgische Vereniging van de Instellingen <strong>voor</strong><br />

Collectieve Belegging<br />

(BVICB)<br />

In de uitgifteprospectus (<strong>voor</strong>stelling van het compartiment) van de in België<br />

openbaar verspreide fondsen wordt een aanduiding gegeven van het risico dat<br />

verbonden is aan een ICB of compartiment. De risico’s worden in klassen ingedeeld<br />

op basis van de standaardafwijking – de schommeling rond een gemiddelde –<br />

tussen de maandelijkse returns tijdens de <strong>voor</strong>bije 5 jaar, uitgedrukt in euro. Voor<br />

nieuwe ICB’s wordt de risicoklasse bepaald ten aanzien van een referentie-index<br />

(benchmark) die de beleggingen weerspiegelt zoals aangekondigd in de<br />

uitgifteprospectus.<br />

De risicoklassen worden als volgt gedefinieerd<br />

- klasse 0: de standaardafwijking ligt tussen 0 en 2,5%<br />

monetaire (thesaurie-) ICB’s in euro/euromunten situeren zich in deze<br />

beleggingscategorie<br />

- klasse 1: de standaardafwijking ligt tussen 2,5 en 5%<br />

monetaire (thesaurie-) ICB’s in niet-euromunten, ICB’s op middellange termijn,<br />

obligatie-ICB’s in euro/euromunten en in sterke deviezen<br />

- klasse 2: de standaardafwijking ligt tussen 5 en 10%<br />

ICB’s in internationale obligaties en bepaalde monetaire ICB’s in specifieke<br />

deviezen<br />

- klasse 3: de standaardafwijking ligt tussen 10 en 15%<br />

bepaalde obligatie-ICB’s (specifieke of exotische munten), aandelen-ICB’s<br />

(Belgische, Europese of Amerikaanse)<br />

- klasse 4: de standaardafwijking ligt tussen 15 en 20%<br />

ICB’s in aandelen van bepaalde specifieke markten<br />

- klasse 5: de standaardafwijking ligt boven 20%<br />

ICB’s in Japanse en andere Aziatische aandelen, aandelen van opkomende<br />

markten,...<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 60


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Voor obligatie-ICB’s is het ook nuttig om, naast de beoordeling van het risico,<br />

rekening te houden met de gevoeligheid van de waarde van de portefeuille <strong>voor</strong><br />

renteschommelingen. Die gevoeligheid wordt in hoofdzaak bepaald door de duration<br />

van de portefeuille. Onder het hoofdstuk ‘Obligaties’ hebben we de duration,<br />

waarover wel eens on<strong>voor</strong>zichtig wordt gesproken, gedetailleerd toegelicht.<br />

Kosten<br />

Bij vrijwel elk beleggingsfonds moeten instapkosten worden betaald. Die variëren bij<br />

gewone fondsen van 1 tot 3%. Soms moeten ook uitstapkosten worden betaald. En<br />

altijd zijn er beheerskosten, die variëren van instelling tot instelling en die doorgaans<br />

afhangen van het type fonds en de activa waarin ze beleggen. Gemiddeld ligt de<br />

beheerskost op 1 procent per jaar. Deze beheerskosten worden door de<br />

fondsbeheerder dagelijks in rekening gebracht in de netto inventariswaarde. De<br />

gewone belegger merkt daar dus niets van, maar hij betaalt ze wel. Bovendien eist<br />

ook de staat een deel op onder de vorm van beurstaksen (zie iets verder).<br />

Rendement<br />

Het rendement van beleggingsfondsen is afhankelijk van het type beleggingen<br />

waarin het geld is geïnvesteerd. Het is nooit <strong>voor</strong>af gegarandeerd. Soms, bij de<br />

zogenaamde ‘fixfondsen’ geeft de instelling die het fonds uitgeeft een soort morele<br />

waarborg <strong>voor</strong> het rendement.<br />

Fondsen van het type ‘uitkering’ of ‘distributie’ betalen op regelmatige tijdstippen een<br />

couponrente uit. Van die uitkering wordt roerende <strong>voor</strong>heffing (15%, opgelet: 25%<br />

<strong>voor</strong> compartimenten van buitenlandse sicavs opgericht vóór 1/1/1994) afgehouden.<br />

Particulieren schrijven doorgaans in op kapitalisatiefondsen. Die voegen de<br />

ontvangen interesten en dividenden toe aan het kapitaal van het fonds. Daardoor<br />

stijgt de waarde van de portefeuille van het fonds en dus ook van elk deelbewijs (zie<br />

inleiding <strong>voor</strong> het effect van gecumuleerd sparen).<br />

Investering te gelde maken<br />

De instellingen die fondsen uitgeven, kopen en verkopen dagelijks certificaten of<br />

aandelen van hun fondsen. In principe is het dus op elk moment mogelijk de effecten<br />

te gelde te maken. Sommige instellingen rekenen wel een bepaalde kost aan: de<br />

uittredingsvergoeding. Het is mogelijk bepaalde fondsen te verhandelen op de<br />

beurs, al blijft dat in België tot op heden nog zeer beperkt. De spreiding van het<br />

aandelenbezit van deze fondsen is daardoor niet langer afhankelijk van het eigen<br />

kantorennet van de distributeur. Het internet dynamiseert momenteel zeer sterk de<br />

verkoop van fondsen via elektronische weg.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 61


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Ethisch beleggen<br />

Ethisch of duurzaam beleggen wint steeds meer aan belang. Voor een individuele<br />

belegger is het niet eenvoudig te oordelen of een bedrijf al dan niet duurzaam te<br />

werk gaat. Ethisch beleggen is een vlag die vele ladingen dekt, maar ze is in een<br />

relatief korte periode geëvolueerd van een negatieve selectie vanuit een<br />

idealistische houding naar een meer omvattende analyse. Vaak wordt de evolutie<br />

van ethisch beleggen uitgesplitst in 3 fasen.<br />

De eerste fase betreft de negatieve selectie waarbij bedrijven uit bepaalde sectoren,<br />

zoals de wapensector, de tabaksindustrie, enz. gemeden worden.<br />

In een tweede fase worden bedrijven geselecteerd die goed presteerden in bepaalde<br />

deelgebieden van duurzaam ondernemen. Een beperkt aantal positieve factoren<br />

zoals milieu, jobcreatie, werknemersparticipatie werden in aanmerking genomen.<br />

In een derde fase, de fase waarin we ons nu bevinden, wordt <strong>voor</strong> de definitie<br />

meestal gebruik gemaakt van het triple bottom line-model: sociale, ecologische en<br />

economische duurzaamheid, rechtvaardigheid/ontwikkeling, communicatie met<br />

belanghebbenden van het bedrijf, mensenrechten, wieg-tot-graf-aanpak van<br />

producten, verantwoordelijkheid bedrijf in sociale gemeenschap.<br />

Buiten de kwaliteitsbeoordeling vanuit ethische invalshoek, blijven alle overige<br />

beleggingscriteria en evaluatiecriteria zoals we die in dit boekje hebben ontleed<br />

(aandelen, obligaties, collectieve beleggingen) onverminderd van toepassing.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 62


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 9<br />

Tak 21 en Tak 23<br />

De Belgische verzekeraars wilden begin de jaren 90, net zoals de banken, een<br />

plaatsje veroveren op de bloeiende beleggingsmarkt. In 1993 lanceerden ze twee<br />

types levensverzekeringen die als beleggingen konden dienen: de verzekeringsbons<br />

en de tak 23-producten.<br />

Tak 21: de verzekeringsbon<br />

De tak 21-producten zijn levensverzekeringen met een vast rendement. De<br />

verzekeringsbon, als kopie van de kasbon, valt daaronder. Een verzekeringsbon is<br />

vrij van roerende <strong>voor</strong>heffing als er een verzekeringsrisico aan verbonden is en <strong>voor</strong><br />

zover de belegger ook de verzekerde en de begunstigde bij leven is.<br />

De verzekeringsbon is <strong>voor</strong> de verzekeraars wat de kasbon is <strong>voor</strong> de banken. Een<br />

belegging met een vaste termijn en een gegarandeerd rendement, en dus geliefd bij<br />

de beleggers die risico willen vermijden. Maar de verzekeringsbon heeft wel een<br />

pluspunt tegenover zijn rivaal. Hij beschikt over een levensverzekering, die de<br />

nabestaanden van de belegger een vergoeding uitkeert als de belegger tijdens de<br />

looptijd van de belegging overlijdt.<br />

Wie een verzekeringsbon koopt, koopt soms een bon met een levensverzekering bij.<br />

De verzekering keert de nabestaanden van de belegger een vergoeding uit wanneer<br />

die overlijdt. De uitkering bedraagt ten minste 130 procent van het bedrag dat de<br />

belegger in de verzekeringsbon investeerde. Dat is mooi meegenomen. Maar daar<br />

hangt natuurlijk een prijskaartje aan. Voor deze overlijdensverzekering betaal je een<br />

premie. Wanneer je jong bent valt de prijs van verzekeringsbons nogal mee. Omdat<br />

de kans op overlijden veel kleiner is, betaal je immers veel minder <strong>voor</strong> de<br />

verzekeringspremie. Verzekeringsbons zijn eigenlijk interessanter <strong>voor</strong> jongeren dan<br />

<strong>voor</strong> senioren.<br />

De rente die de verzekeraars vandaag <strong>voor</strong>stellen hangt af van de marktrente en de<br />

maximale technische rentetarieven opgelegd door de CBFA. De CBFA bepaalt een<br />

maximumtarief per looptijd. Een verzekeringsbon loopt ten minste één jaar en<br />

hoogstens acht.<br />

Een verzekeringsbon is vrij van roerende <strong>voor</strong>heffing als de looptijd niet langer is<br />

dan acht jaar en als er een overlijdensverzekering in is opgenomen. De<br />

overlijdensdekking moet overigens ten minste 130 % bedragen van het initieel<br />

belegde kapitaal. Een <strong>voor</strong>beeld: u investeert 10.000 euro in een verzekeringsbon<br />

op vijf jaar. Wanneer u <strong>voor</strong> de eindvervaldatum, dus tijdens die vijf jaar, overlijdt,<br />

dan krijgen uw nabestaanden ten minste 13.000 euro. Dat is een minimumbedrag;<br />

indien de waarde van de verzekeringsbon dankzij de jaarlijkse kapitalisatie van de<br />

rentevoet meer is dan 130 % van de waarde, ontvangt men dit laatste bedrag.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 63


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

De premie die u betaalt <strong>voor</strong> de overlijdensverzekering kunt u fiscaal niet aftrekken.<br />

De overlijdensdekking kan interessant zijn, <strong>voor</strong>al omdat wat men er<strong>voor</strong> betaalt<br />

vaak minder is dan wat men aan roerende <strong>voor</strong>heffing moet betalen <strong>voor</strong> een<br />

kasbon. Bovendien kunnen de nabestaanden met deze bijkomende verzekering de<br />

successierechten geheel of gedeeltelijk betalen indien u <strong>voor</strong>tijdig komt te overlijden.<br />

De verzekeraars eisen doorgaans wel dat u minimum 2.500 euro in een<br />

verzekeringsbon belegt.<br />

Het rendement van een verzekeringsbon hangt dus eigenlijk af van de rente die de<br />

verzekeraar biedt, de instapkosten en de verzekeringspremie. Omdat de marktrente<br />

de jongste maanden laag is, zijn de verzekeringsbons en de kasbons niet zo<br />

aantrekkelijk meer <strong>voor</strong> de beleggers. Velen zijn daarom overgestapt op tak 23.<br />

De realiteit wijst uit dat de kasbon nog altijd meer bijval geniet dan de<br />

verzekeringsbon. Een mogelijke verklaring is dat verzekeringsbons specifiek op<br />

naam staan terwijl kasbons gewoon aan toonder zijn. Ook het feit dat de<br />

verzekeringsbon, in tegenstelling tot de kasbon, een kapitalisatieformule is, speelt<br />

waarschijnlijk een rol. Talrijke beleggers opteren immers <strong>voor</strong> kasbons waarmee ze<br />

periodieke (per jaarlijk, per trimester,…) een interest ontvangen. Bankiers promoten<br />

misschien ook liever de eigen kasbons dan de verzekeringsbons van een<br />

verzekeringsfiliaal. Verzekeringsbons zijn <strong>voor</strong>al te vinden bij de<br />

verzekeringsagenten en –makelaars.<br />

Tak 23: ‘verzekerd beleggen’<br />

De andere vorm van beleggingsverzekeringen, de tak 23-producten, zijn<br />

levensverzekeringen waarvan het rendement gekoppeld is aan één of meerdere<br />

beleggingsfondsen. Je kunt ze vergelijken met de bancaire beleggingsfondsen. In<br />

tegenstelling tot tak 21-producten bieden tak 23-fondsen dus geen vast rendement.<br />

Tak 23-producten, <strong>voor</strong>al wanneer ze aandelen bevatten, houden dus risico in. De<br />

jongste jaren waren ze niettemin zeer populair bij de Belgische belegger.<br />

Het belangrijkste verschil tussen een tak 23-fonds en een beleggingsfonds is van<br />

juridische aard. Een beleggingsfonds is een bancair product. Juridisch gezien<br />

spreken we van een beleggingsfonds of een beleggingsvennootschap. Een tak 23fonds<br />

is een individuele levensverzekering gelinkt aan één of meerdere<br />

beleggingsfondsen zonder formele rendementsgarantie. Bij het<br />

levensverzekeringscontract wordt zowel een verzekerde, een verzekeringnemer en<br />

een begunstigde bepaald. Het contract wordt aangegaan op naam. Hieruit volgt dat<br />

een tak 23-fonds een ideaal product is <strong>voor</strong> vermogensoverdracht. Wanneer de<br />

verzekerde komt te overlijden, dan wordt de waarde van het contract zonder<br />

discussie uitgekeerd aan de aangeduide begunstigde. De constructie biedt op die<br />

manier ook een degelijke bescherming tegen diefstal en verlies.<br />

Het verschil in juridische structuur heeft tot rechtstreeks gevolg dat er ook verschillen<br />

zijn op fiscaal vlak. Waar beleggingsfondsen onderworpen zijn aan een beurstaks,<br />

zijn tak-23 fondsen daarvan vrijgesteld. Ook zijn tak 23-fondsen onder bepaalde<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 64


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

<strong>voor</strong>waarden vrijgesteld van roerende <strong>voor</strong>heffing, terwijl beleggingsfondsen van het<br />

distributietype die wel verschuldigd zijn.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 65


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 10<br />

Onrechtstreeks beleggen in vastgoed<br />

Elke Belg is geboren met een baksteen in de maag. Voor de modale burger is de<br />

verwerving van een eigen huis de normaalste zaak van de wereld. Vanuit die<br />

invalshoek kan men de natuurlijke belangstelling <strong>voor</strong> een belegging in vastgoed<br />

verklaren.<br />

<strong>Beleggen</strong> in vastgoed is echter niet beperkt tot de rechtstreekse aankoop van<br />

gebouwen en gronden. De belegger kan ook via effecten in vastgoed beleggen met<br />

alle daaraan verbonden <strong>voor</strong>delen. Enkele daarvan zijn:<br />

- In tegenstelling tot klassieke vastgoedbeleggingen zijn effecten gemakkelijk te<br />

verhandelen.<br />

- Met een belegging in vastgoedeffecten zijn er geen kosten <strong>voor</strong>handen die met<br />

een rechtstreekse aankoop van onroerend goed gepaard gaan: notariskosten,<br />

registratierechten, enz.<br />

- De belegger vermijdt de rompslomp die gepaard gaat met het verhuren van<br />

onroerende goederen zoals problemen met onderhoud en verhuur die een ware<br />

nachtmerrie kunnen worden.<br />

- Reeds met een bescheiden inleg van enkele honderden euro’s kan hij investeren<br />

in een mooi vastgoed terwijl <strong>voor</strong> de aankoop van een huis of appartement dat hij<br />

zou willen verhuren toch gauw vele tienduizenden euro’s op tafel moeten worden<br />

gelegd.<br />

- De eigendomsoverdracht van een onroerend goed (bv. bij een erfenis) valt in het<br />

algemeen veel ingewikkelder uit dan de overdracht van effecten.<br />

- Tenslotte kan de belegger via effecten beleggen in andere marktsegmenten dan<br />

het residentieel vastgoed zoals kantoren, winkels of semi-industrieel vastgoed.<br />

We onderscheiden drie soorten vastgoedbeleggingen:<br />

1. Vastgoedcertificaten<br />

2. Vastgoedbevaks<br />

3. Vastgoedaandelen<br />

Vastgoedcertificaten<br />

Definitie<br />

Een vastgoedcertificaat is een effect dat een schuldvordering vertegenwoordigt die<br />

de certificaathouder op de uitgevende vennootschap heeft.<br />

Modaliteiten<br />

Een gespecialiseerde vennootschap gaat op zoek naar interessante<br />

vastgoedbeleggingen: een bestaand gebouw of een nieuw project. De vennootschap<br />

verwerft de eigendom van het gebouw of de grond, of gaat een vereniging in<br />

deelneming met de bestaande eigenaar aan. Zij kan ook de verplichting op zich<br />

nemen in te staan <strong>voor</strong> het onderhoud en het beheer van het gebouw. Meestal wordt<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 66


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

deze taak toevertrouwd aan een andere gespecialiseerde vennootschap: de<br />

beheersmaatschappij.<br />

De kostprijs van het totale project wordt verdeeld over een aantal certificaten met<br />

een vaste uitgifteprijs. Die worden onderschreven door particuliere en institutionele<br />

beleggers via een onderhandse of publieke plaatsing.<br />

Juridisch gesproken heeft de bezitter van een vastgoedcertificaat geen enkel<br />

eigendomsrecht op het gefinancierde gebouw. De financiële groep die het<br />

patrimonium beheert, blijft eigenaar. Bijgevolg heeft de certificaathouder geen<br />

stemrecht op de jaarlijks gehouden informatievergadering. Puur economisch bevindt<br />

de certificaathouder zich in dezelfde situatie als de eigenaar die een gebouw koopt<br />

of laat optrekken, het nadien in verhuring geeft en tenslotte verkoopt. Juridisch zijn<br />

vastgoedcertificaten roerende waarden die een schuldvordering op de financiële<br />

groep impliceren. Ze verliezen bijgevolg hun statuut van onroerende belegging. De<br />

overdracht van de certificaten is dus niet onderworpen aan bijkomende kosten, zoals<br />

registratierechten of notariskosten.<br />

Soorten certificaten<br />

Onroerende leasingcertificaten<br />

Dit zijn schuldvorderingen, uitgegeven met het doel de nodige fondsen te<br />

verzamelen <strong>voor</strong> de aankoop van een terrein of de bouw van een complex. Via een<br />

erfpacht van ten minste 27 en ten hoogste 99 jaar wordt het onroerend goed<br />

verhuurd. Meestal is de huurder een warenhuisketen.<br />

De houder van het vastgoedcertificaat heeft recht op een gedeelte van de nettoinkomsten<br />

van de jaarlijkse erfpacht en tevens op een gedeelte van de nettoopbrengst<br />

bij verkoop van het gebouw aan het einde van de periode.<br />

De huurder heeft recht op het volledige gebruik van het gebouw en draagt zelf alle<br />

kosten van onderhoud, herstelling en verzekering. Hij betaalt jaarlijks een huurprijs<br />

die gekoppeld is aan de index van de consumptieprijzen. Deze indexclausule,<br />

variërend van certificaat tot certificaat, beschermt de belegger tegen het<br />

inflatierisico.<br />

Aan het einde van de leasingperiode heeft de huurder vaak de mogelijkheid om een<br />

koopoptie uit te oefenen. De prijs waartegen die optie kan worden gelicht, hangt af<br />

van de waarde van – <strong>voor</strong>al – grond en gebouwen, die een tijd <strong>voor</strong> het ogenblik van<br />

de verkoop wordt bepaald. Indien de huurder zijn koopoptie niet uitoefent, zal het<br />

gebouw onderhands of openbaar worden verkocht. De opbrengst van de verkoop<br />

wordt verdeeld onder de certificaathouders. De meeste Belgische<br />

vastgoedcertificaten werden oorspronkelijk in deze vorm op de markt gebracht.<br />

De waarde van onroerende leasingcertificaten kan vrij vlot worden ingeschat. Indien<br />

aan de huurder een optie werd verleend om tegen een vastgestelde prijs het<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 67


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

onroerend goed later te kopen, dan is de eventuele meerwaarde in het geval de<br />

optie wordt gelicht, perfect te berekenen.<br />

Huurcertificaten<br />

De verhuring van het gebouw geschiedt aan één of meerdere partijen die periodiek<br />

huur betalen. De huurcontracten zijn meestal van het klassieke 3-6-9 type. Dit<br />

betekent dat de huurovereenkomst in principe over 9 jaar loopt, maar zowel de<br />

huurder als de eigenaar hebben een opzegmogelijkheid na 3 en 6 jaar. Het<br />

certificaat zelf heeft een langere looptijd die in principe varieert van 15 tot 25 jaar.<br />

De huurprijs is meestal gekoppeld aan de gezondheidsindex, de index der<br />

consumptieprijzen waaruit enkele ‘ongezonde’ producten zoals brandstoffen zijn<br />

gelicht. De huurder betaalt meestal alleen de kosten van dagelijks onderhoud en<br />

gewone herstellingen, soms ook de onroerende <strong>voor</strong>heffing. Andere kosten<br />

(brandverzekering, grote herstellings- en onderhoudswerkzaamheden,...) zijn<br />

meestal ten laste van de eigenaar. Het nadeel van huurcertificaten in een zwakke<br />

vastgoedmarkt is het hogere risico op leegstand door de korte opzegtermijnen. Het<br />

<strong>voor</strong>deel van de certificaten in een sterke vastgoedmarkt is dat de huurprijzen om de<br />

drie jaar aan de eventueel hogere marktprijzen kunnen aangepast worden. De grote<br />

meerderheid van de dagelijks verhandelde vastgoedcertificaten zijn huurcertificaten.<br />

Lenditcertificaten<br />

Bij dit soort certificaten wordt er een opsplitsing gemaakt tussen het gebouw en de<br />

grond. De formule is het meest verwant met de leasingcertificaten, vermits ook hier<br />

de huurder meestal een grote distributieketen is. Wel verschilt de juridische<br />

structuur. Elke nieuwe emissie gaat gepaard met de oprichting van een nieuwe<br />

uitgevende maatschappij. Dit type vastgoedcertificaten komt nog zelden <strong>voor</strong>.<br />

Uitbatingscertificaten<br />

Bij dit certificaat zijn de opbrengsten gekoppeld aan het commercieel succes van het<br />

onderliggend goed. Er is slechts één uitbatingscertificaat opgericht, Park De Haan.<br />

In de praktijk komen de opbrengsten van het vakantiepark niet uit boven een op<br />

<strong>voor</strong>hand vastgelegd gegarandeerd rendement.<br />

Rendement<br />

De inkomsten van vastgoedcertificaten, de coupons gedurende de looptijd, en een<br />

gedeelte van de verkoopprijs op het einde van het certificaat zijn niet gegarandeerd.<br />

Het risico bij vastgoedcertificaten ligt dus hoger dan bij staatsleningen of bij<br />

obligaties van uitstekende debiteuren. Het rendement is onderhevig aan<br />

verschillende factoren.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 68


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Bij huurcertificaten is er het risico van langdurige leegstand in een zwak<br />

vastgoedklimaat. Om de risico’s op leegstand in te schatten, speelt de ligging van<br />

het gebouw een cruciale rol. Verrassingen op het vlak van grote herstellingen of<br />

noodzakelijke renovaties zijn evenmin uit te sluiten. Dit alles kan leiden tot een<br />

sterke daling of zelfs een tijdelijke schorsing van de coupon. Bij leasingcertificaten is<br />

het risico beperkt tot de solvabiliteit van de huurder.<br />

Naast de specifieke risico’s is er een risico op een stijging van de langetermijnrente.<br />

Dit heeft in theorie een daling van de waarde van de gebouwen tot gevolg en zet de<br />

koersen onder druk. Omgekeerd zorgt een daling van de lange rente meestal <strong>voor</strong><br />

stijgende koersen.<br />

Ten slotte verbindt een belegger in vastgoedcertificaten zijn lot met één enkel, of<br />

soms twee gebouwen. Dit maakt een belegging in vastgoedcertificaten ook<br />

risicovoller dan een belegging in vastgoedbevaks die een portfolio aan gebouwen<br />

hebben. Uiteraard wordt dit risico door de markt vergoed met een hoger<br />

dividendrendement. Een belegger in vastgoedcertificaten kan best zelf diversifiëren<br />

via de aankoop van verschillende vastgoedcertificaten.<br />

Fiscaliteit<br />

De huurgelden worden, na aftrek van de kosten, uitgekeerd in de vorm van een<br />

coupon die uit 2, en bij de verkoop van het gebouw, uit 3 delen is samengesteld:<br />

- een gedeelte dat de terugbetaling vertegenwoordigt van het kapitaal (dit komt<br />

overeen met de boekhoudkundige afschrijving van het gebouw)<br />

- een gedeelte dat de interesten vertegenwoordigt<br />

- een gedeelte dat de prijs bij de verkoop van onroerend goed vertegenwoordigt.<br />

De terugbetaling van het kapitaal wordt niet belast. Het interestgedeelte van de<br />

coupon en de meerwaarde bij verkoop of liquidatie van het vastgoedcertificaat wordt<br />

belast via de roerende <strong>voor</strong>heffing. Deze bedraagt 25 procent bij<br />

vastgoedcertificaten die uitgegeven zijn <strong>voor</strong> 1990, en 15 procent bij de<br />

vastgoedcertificaten die na 1990 zijn uitgegeven.<br />

Liquiditeit<br />

Er zijn 31 vastgoedcertificaten die dagelijks verhandeld worden op de tweede markt<br />

van Euronext Brussel. Daarnaast zijn er nog een reeks certificaten (o.a. de leasing-<br />

en Lenditcertificaten) die wekelijks verhandeld worden op de Openbare Veilingen<br />

van Euronext Brussel en die dus minder liquide zijn.<br />

De beperkte verhandelbaarheid van vastgoedcertificaten is <strong>voor</strong>al te wijten aan het<br />

beperkt aantal certificaten per emissie en soms ook aan de grote coupures.<br />

Bovendien is een belegging in een vastgoedcertificaat een belegging over een lange<br />

termijn hetgeen drukt op het verhandelde volume. De liquiditeit tussen de certificaten<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 69


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

onderling kan sterk verschillen. Om onaangename verrassingen te vermijden, is het<br />

noodzakelijk met aan- en verkooplimieten te werken.<br />

Vastgoedbevaks<br />

Definitie<br />

Vastgoedbevaks zijn beleggingsvennootschappen met vast kapitaal die uitsluitend<br />

beleggen in onroerend goed. Het kan zowel gaan over gebouwen en gronden als om<br />

zakelijke rechten op onroerende goederen, deelnemingen in andere<br />

vastgoedbeleggingsinstellingen en publiek uitgegeven vastgoedcertificaten.<br />

In tegenstelling tot het vastgoedcertificaat is de houder van een vastgoedbevak een<br />

mede-eigenaar van de beleggingsvennootschap. De bevak is steeds samengesteld<br />

op basis van een vast kapitaal, dus met een vast aantal aandelen, in tegenstelling<br />

tot een bevek die een veranderlijk kapitaal heeft (en waarvan het aantal aandelen<br />

dus kan wijzigen).<br />

In vergelijking met de vastgoedcertificaten beschikken de vastgoedbevaks over een<br />

uitgebreide portfolio aan gebouwen waardoor het risico lager is. Bovendien voeren<br />

de meeste bevaks een nogal actieve aankoop- en verkooppolitiek. Sommige bevaks<br />

opereren zoals echte ondernemingen met een uitgebreid personeelsbestand.<br />

Kenmerken<br />

Een vastgoedbevak is een vrij jong product. Het wettelijk kader wordt geregeld door<br />

het KB van 10 april 1995. Vastgoedbevaks moeten voldoen aan een aantal strikte<br />

<strong>voor</strong>waarden. In ruil hier<strong>voor</strong> genieten de vastgoedbevaks van een <strong>voor</strong>delig fiscaal<br />

regime. De inkomsten van de bevak, die <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong>tvloeien uit de verhuur van<br />

gebouwen, zijn dan immers niet belastbaar. Vastgoedbevaks moeten aan de<br />

volgende <strong>voor</strong>waarden voldoen:<br />

1. De bevak moet een vergunning krijgen van de Commissie <strong>voor</strong> Bank-, Financie-<br />

en Assurantiewezen.<br />

2. De bevak moet haar patrimonium voldoende diversifiëren. In principe mag geen<br />

enkel gebouw op zich meer dan 20% van de totale portefeuille uitmaken.<br />

3. De bevak moet de waarde van haar patrimonium elk kwartaal laten schatten door<br />

een onafhankelijk expert. In tegenstelling tot de houder van een<br />

vastgoedcertificaat heeft de belegger in vastgoedbevaks een duidelijk<br />

referentiepunt, de intrinsieke waarde, waarmee hij de beurskoers kan vergelijken.<br />

4. De bevak mag leningen aangaan om onroerende goederen te financieren, maar<br />

de totale schuldenlast mag niet hoger liggen dan 50 procent van het totaal van de<br />

activa.<br />

5. De bevak moet op de beurs noteren.<br />

6. De bevak moet minstens 80% van haar netto-inkomsten uitkeren aan haar<br />

aandeelhouders.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 70


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Rendement<br />

Jaarlijks keert de vastgoedbevak een dividend uit. Op de uitgekeerde dividenden<br />

betaalt de belegger 15% roerende <strong>voor</strong>heffing. Dividenden die worden uitgekeerd<br />

door een vastgoedbevak die minstens <strong>voor</strong> 60% in residentieel vastgoed belegt, zijn<br />

vrijgesteld van roerende <strong>voor</strong>heffing. Dit is het geval met Home Invest Belgium en<br />

Serviceflats Invest.<br />

Waardering<br />

De belangrijkste waarderingsparameter is ongetwijfeld de intrinsieke waarde. De<br />

koers van vastgoedbevaks wordt echter bepaald door vraag en aanbod. De koers<br />

kan dus hoger (premie) of lager (korting) zijn dan de intrinsieke waarde.<br />

De reden van een bestaande korting (of premie) is niet altijd eenduidig te verklaren.<br />

De volgende factoren hebben een invloed: de bewezen prestaties van het<br />

management, de liquiditeit en grootte van het aandeel, de kwaliteit van het<br />

onderliggende vastgoedpatrimonium, de rentestand, de situatie in de directe<br />

vastgoedmarkt en het beursklimaat. Vastgoedbevaks hebben immers een functie<br />

van ‘veilige haven’ en worden opgezocht wanneer de beurs slecht presteert.<br />

Liquiditeit<br />

De meeste vastgoedbevaks noteren op de continumarkt van Euronext Brussel. Ze<br />

zijn meer liquide dan vastgoedcertificaten, maar minder liquide dan de meeste<br />

aandelen. Limietorders zijn dus ook bij vastgoedbevaks belangrijk.<br />

Vastgoedaandelen<br />

Definitie<br />

Vastgoedaandelen zijn aandelen van vennootschappen die actief zijn in de<br />

vastgoedsector. Naast het vastgoedpatrimonium zijn deze vennootschappen ook<br />

actief in andere domeinen zoals de promotie van vastgoed.<br />

Door het fiscaal <strong>voor</strong>delige statuut van vastgoedbevaks, is deze vorm van indirecte<br />

vastgoedbelegging uitgehold. Veel vastgoedondernemingen hebben hun<br />

patrimonium ondergebracht in een vastgoedbevak.<br />

Notering<br />

Er noteren nog maar enkele vastgoedaandelen op Euronext Brussel. Immobel legt<br />

zich volledig toe op de promotie van vastgoed.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 71


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Atenor was een gediversifieerde holding maar vormt zich om tot promotor van<br />

vastgoed.<br />

Dividend<br />

Vastgoedaandelen zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting en aan de<br />

normale roerende <strong>voor</strong>heffing van 25 procent.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 72


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 11<br />

De Beurs<br />

Oorsprong van de beurs<br />

Het verhaal van de beurs begint in de late middeleeuwen in de Noord-Italiaanse<br />

steden, dé grote financiële centra van die tijd. De Italianen brachten hun “knowhow”<br />

naar Brugge, dat in de veertiende eeuw het grote Europese handelscentrum was.<br />

De Italiaanse kooplui bouwden hun gildenhuizen rond het “beurs”plein in Brugge.<br />

Dat was genoemd naar de familie Van der Buerse, die op het plein twee herbergen<br />

uitbaatte.<br />

De etymologische oorsprong van de naam “beurs” is dan ook rechtstreeks<br />

verbonden met deze familie Van der Buerse, waarvan het wapenschild, bestaande<br />

uit “drie beurzen”, in het fronton van één van de twee herbergen was gebeeldhouwd.<br />

Dit vreemdsoortig uithangbord gaf dan ook zijn naam aan de vergaderplaats: men<br />

begaf zich “ter beurzen”.<br />

Twee eeuwen lang was “ter beurze gaan” <strong>voor</strong> de kooplieden in Brugge synoniem<br />

met handel drijven, ook in “papier”. In de zestiende eeuw nam Antwerpen de rol van<br />

Brugge over. De stad bouwde in 1531 een ontmoetingsplaats <strong>voor</strong> de kooplieden, de<br />

“beurs”. Er werd gewerkt met echte reglementen, openingsuren en dergelijke. In<br />

Antwerpen werd het financiële apparaat verder verfijnd. In die tijd legden de beurzen<br />

zich <strong>voor</strong>al toe op de goederenhandel en tegen het einde van de Middeleeuwen op<br />

documenten die deze goederen vertegenwoordigden.<br />

Ondertussen werden in Antwerpen eveneens de eerste door de stad uitgegeven<br />

obligaties genoteerd. De oprichting van de eerste vennootschap op aandelen in<br />

Nederland, meteen gevolgd door andere vennootschappen van dezelfde aard, wordt<br />

geleidelijk aan van steeds groter belang <strong>voor</strong> de handel in effecten. Dit zal, na een<br />

lange evolutie, leiden tot de splitsing tussen de goederenbeurzen en de beurzen<br />

<strong>voor</strong> privé- en staatsfondsen en deviezen.<br />

De geschiedenis van de Brusselse beurs start bij het begin van de 19de eeuw. De<br />

Openbare Fondsenbeurs van Brussel werd opgericht bij Besluit van 13 Messidor<br />

jaar IX (2 juli 1801). Voor de onderbrenging ervan wees de Franse regering het<br />

vroegere Augustijnenklooster op de Wolvengracht aan.<br />

Na de verkoop van de kloostergebouwen mochten de bijeenkomsten van de Beurs<br />

gehouden worden in de Munt. Vanaf 1858 drongen beurskringen bij de gemeente<br />

aan op de bouw van een nieuwe beurs. Op 15 juni 1868 werden de plannen<br />

goedgekeurd door het College. Het gebouw werd ingeplant op de plaats van het<br />

klooster van de Minderbroeders, dat dateerde van de 13de eeuw en waarvan de<br />

ruïnes nog te bezichtigen zijn in het ondergrondse museum in de Beursstraat. In<br />

oktober 1869 startten de bouwwerken en op 27 december 1873 werd het gebouw<br />

vervroegd ingehuldigd met een groot bal.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 73


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Nadien werden de werken nog enkele maanden verder gezet, zodat de<br />

beursactiviteit pas kon worden uitgeoefend in de loop van het tweede trimester van<br />

1874. Intussen is uiteraard heel wat gebeurd. Het krijt waarmee aandelenkoersen op<br />

borden werd geschreven, is intussen verdwenen. Sinds de beursverrichtingen via<br />

een computernetwerk verlopen, is de circulatie en de verspreiding van financiële<br />

informatie niet langer gebonden aan geografische beperkingen. Hierdoor kunnen<br />

buitenlandse beleggers actief zijn op de Belgische beurs.<br />

Van Brussels Exchanges naar Euronext Brussels<br />

In het licht van een eengemaakte Europese markt met één munt is het eigenlijk niet<br />

meer dan logisch dat ook bij de beurzen een consolidatiebeweging op gang kwam.<br />

Deze consolidatie moet resulteren in pan-Europese handelsplatformen. De<br />

Europese beurzen die traditioneel nationaal georganiseerd waren, hebben echter<br />

nog een hele weg af te leggen. Brussel Exchanges stond mee aan de wieg van<br />

Euronext, dat tot op heden de belangrijkste stap is in de richting van een<br />

volwaardige Europese beurs.<br />

Op 22 september 2000 fuseerden de Brussels Exchanges, de Bourse de Paris en de<br />

Beurs van Amsterdam tot Euronext met 3 financiële centra: Brussel, Parijs en<br />

Amsterdam. Het is een geïntegreerde beurs die aan beleggers, tussenpersonen en<br />

emittenten het volledige scala van beursproducten aanbiedt: notering, één platform<br />

<strong>voor</strong> grensoverschrijdende effecten- en derivatenhandel, diensten op het gebied van<br />

afwikkeling van uitgevoerde beursorders, bewaring en verrekening van verhandelde<br />

effecten, verspreiding van gegevens, alsmede connectiviteit en IT-ondersteuning.<br />

Euronext wil verder uitbreiden door samenwerkingsverbanden met andere beurzen<br />

en handelsplatforms. Zo heeft Euronext, dat ondertussen ook zelf beursgenoteerd is,<br />

in januari 2001 de Britse derivatenbeurs Liffe overgenomen en begin 2002 is ook de<br />

Portugese beurs toegetreden tot het fusieproject.<br />

De werking van Euronext Brussels<br />

De effectenhandel op Euronext Brussels verloopt volledig elektronisch. De op de<br />

beurs genoteerde effecten worden op basis van hun profiel ingedeeld over<br />

verschillende markten en segmenten.<br />

De koersvorming of notering gebeurt op identiek dezelfde manier op de<br />

verschillende marktsegmenten. De koers ontstaat aan de hand van de totale vraag<br />

en het totale aanbod op de markt: de orders maken de prijs.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 74


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

De markten op Euronext Brussels<br />

De Eerste Markt<br />

Tot eind 2000 maakte men op de Brusselse beurs <strong>voor</strong> de “eerste markt” - goed<br />

<strong>voor</strong> 95% van de activiteit – het onderscheid tussen de termijnmarkt (de markt van<br />

de grote aandelen) en de contantmarkt (de markt <strong>voor</strong> de kleinere aandelen).<br />

Het verschil tussen beide groepen hield ook een verschil in bij de vereffeningsdatum<br />

van de transacties. Nu blijft er nog slechts één vereffeningsdatum over, nl. die van<br />

de vroegere contantmarkt, volgens de internationale standaard T+3 = vereffening 3<br />

dagen na de transactie.<br />

Nu spreken we over de continumarkt en de fixingmarkt. Continumarkt staat <strong>voor</strong> de<br />

waarden waar<strong>voor</strong> continu koersvorming is. Het spreekt <strong>voor</strong> zich dat de grootste<br />

aandelen, die meestal ook de meest liquide en frequentst verhandelde aandelen<br />

zijn, de naam “continu” opgeplakt krijgen. De andere waarden noteren op de “Enkele<br />

Fixing” of “Dubbele Fixing”. De fixingmarkt staat <strong>voor</strong> de markt waarop hetzij twee<br />

koersen per beursdag (= dubbele fixing) hetzij één enkele koersvorming per<br />

beursdag is. De dubbele fixing vindt plaats om 10u30 en 16u00, de enkele fixing om<br />

15u00.<br />

Koersvorming<br />

De koersvorming op Euronext Brussel gebeurt via het elektronische trading systeem.<br />

Er wordt gewerkt met één centraal orderboek waarin alle koop- en verkooporders<br />

worden ingebracht. Het handelssysteem berekent vervolgens een evenwichtskoers<br />

waaraan het grootste aantal aandelen kan worden verhandeld.<br />

Een beursdag wordt ingedeeld in vier perioden:<br />

1) Gedurende “de <strong>voor</strong>opening” kan men orders doorgeven, wijzigen of annuleren.<br />

Elke financiële bemiddelaar die lid is van Euronext Brussel mag deze handelingen<br />

uitvoeren. Op basis van alle ingevoerde orders berekent het trading systeem<br />

<strong>voor</strong>tdurend een theoretische openingsprijs waaraan echter nog niet effectief<br />

gehandeld kan worden.<br />

2) Dan volgt de periode van notering of “fixing” waarin een prijs tot stand komt. De<br />

beurscomputer berekent <strong>voor</strong> elk aandeel een koers waartegen zoveel mogelijk<br />

effecten kunnen worden verhandeld. De openingskoers is luttele seconden na de<br />

opening bekend, tenzij er helemaal geen koers kan worden gevonden omdat<br />

bij<strong>voor</strong>beeld de markt volledig uit evenwicht is. Dat is het geval wanneer zich<br />

schommelingen <strong>voor</strong>doen van meer dan 10% tegenover de vorige koers. Een<br />

dergelijke forse schommeling maakt dat niemand kan handelen (zie bied- en<br />

laatkoersen). Op de continumarkt kan vanaf de opening om 9u00 <strong>voor</strong>tdurend<br />

gehandeld worden.<br />

3) In de slotfase worden de aandelen op de continumarkt opnieuw in <strong>voor</strong>opening<br />

geplaatst gedurende vijf minuten, tussen 17u25 en 17u30. De slotkoers is de<br />

evenwichtskoers bepaald op basis van alle ingegeven orders in de slotfase. Op<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 75


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

het dubbele fixingsegment is de slotkoers gewoon de laatste notering van de dag:<br />

de tweede notering. Op het enkele fixingsegment van de fixing-markt is er slechts<br />

één enkele notering. Die ene notering is dan ook tegelijkertijd de openings- en de<br />

slotkoers.<br />

4) Na de slotfixing bestaat op het continu segment nog de mogelijkheid om orders in<br />

te brengen tegen de laatst gevormde koers. Deze fase duurt 10 minuten tot<br />

17u40. Op het fixingsegment kan steeds 30 minuten gehandeld worden tegen de<br />

gevormde fixingprijs. Het spreekt <strong>voor</strong> zich dat steeds een tegenpartij aanwezig<br />

moet zijn die handel wil voeren tegen de fixingprijs.<br />

Soorten koersen<br />

Een biedkoers is een indicatieve koers die tot stand komt wanneer er zoveel meer<br />

kopers dan verkopers zijn dat het onmogelijk is om een effectieve koers te noteren<br />

die maximum 10% boven de vorige koers ligt. Tegen een biedkoers is er geen<br />

handel. Deze biedkoers wordt aangeduid door een “B” naast de koers.<br />

Een overtollig aanbod kan aanleiding geven tot een laatkoers (“L” naast de koers).<br />

Ook tegen een laatkoers is er geen handel mogelijk. De beurs zal telkens nagaan of<br />

het order dat tot de grote schommeling leidt correct is. Zo ja, dan wordt na een<br />

nieuwe fixing de limiet met 10% opgetrokken en getracht een nieuwe<br />

evenwichtskoers te vormen.<br />

Beursorders<br />

Particulieren kunnen niet rechtstreeks handelen op de beurs. Ze plaatsen hun orders<br />

via tussenpersonen: banken of beursvennootschappen.<br />

- Soorten orders<br />

Er bestaan verschillende soorten orders. De belangrijkste zijn:<br />

A. Marktorders: Marktorders zijn koop- of verkooporders zonder koerslimiet. Zij<br />

worden uitgevoerd tegen de eerstvolgende door het systeem bepaalde koers. De<br />

koper of verkoper heeft dus geen enkele zekerheid over de koers waartegen zijn<br />

order zal uitgevoerd worden. Een eventueel niet uitgevoerd gedeelte wordt aan<br />

het orderboek toegevoegd om zo snel mogelijk tegen de eerstvolgende koersen<br />

te worden uitgevoerd.<br />

B. Limietorders: Limietorders zijn koop- of verkooporders die enkel kunnen worden<br />

uitgevoerd tegen een opgegeven koers of een betere koers. De limiet order is<br />

veiliger omdat men op <strong>voor</strong>hand weet aan welke koers men het aandeel zal<br />

verhandelen. Nadeel is natuurlijk dat de effectieve uitvoering afhankelijk is van de<br />

koersevolutie van het aandeel en men dus op <strong>voor</strong>hand nooit weet of het order<br />

zal uitgevoerd worden. Bij illiquide aandelen is het toch aan te raden om steeds<br />

met limieten te werken.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 76


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

C. Stoporders: Stoporders zijn orders die pas in gang worden gezet wanneer een<br />

opgegeven koerslimiet wordt bereikt. Voor een kooporder moet dus een limiet<br />

boven de huidige koers worden bereikt, bij een verkooporder een limiet onder de<br />

huidige koers. Verder kan men nog kiezen of het order een marktorder of een<br />

limietorder wordt zodra de limiet bereikt wordt. Een <strong>voor</strong>beeld: U heeft 100<br />

aandelen van 'Best Company' gekocht aan 15 euro. Het aandeel stijgt tot 18 euro.<br />

Op dat moment wil u de winst veilig stellen maar toch nog profiteren van een<br />

verdere koersstijging. Via een “stop-loss” order kan u de opdracht geven het<br />

aandeel te verkopen zodra het bij<strong>voor</strong>beeld onder 17 euro daalt. U kan dan op<br />

<strong>voor</strong>hand nog bepalen of u uw order een marktorder of een limietorder moet<br />

worden zodra de koers onder de 17 euro daalt. Stoporders stellen de belegger in<br />

staat om een bepaalde koerswinst veilig te stellen of een verlies te beperken tot<br />

een op <strong>voor</strong>hand bepaald niveau.<br />

- Bijzondere <strong>voor</strong>waarden<br />

Het is mogelijk orders door te geven om onmiddellijk een bepaald aantal effecten<br />

(tegelijk) te verhandelen (“Fill or Kill Order”, “order met onmiddellijke minimale<br />

uitvoering”). Is het minimumaantal aanwezig, dan wordt het pakket onmiddellijk<br />

verhandeld. Is dat minimum er niet, dan wordt het totale order geannuleerd.<br />

Het is ook mogelijk orders door te geven met verborgen hoeveelheid. Dan wordt<br />

slechts een deel van het totaal aantal te verhandelen effecten getoond op de markt.<br />

Als dat eerste pakket is verhandeld, komt het volgende pakket aan de beurt.<br />

- Geldigheidsduur van een beursorder<br />

Als algemene regel geldt dat indien de ordergever geen geldigheidsduur vermeldt,<br />

de order één dag in de markt behouden blijft. Daarbij maakt het niet uit of een order<br />

tegen openingskoers, met of zonder limiet werd opgegeven. De maximale<br />

geldigheidsduur die men kan opgeven is 365 dagen.<br />

Ongeacht de geldigheidsduur kan elk order automatisch worden geannuleerd. Dit<br />

kan gebeuren naar aanleiding van een ‘technische’ of ‘financiële’ ingreep die wordt<br />

aangekondigd <strong>voor</strong> een bepaald aandeel. Dit kan onder meer gaan over:<br />

• een splitsing van het aandeel;<br />

• een hergroepering van het aandeel;<br />

• een onthechting van een coupon of van een ander recht.<br />

Rentemarkt<br />

Op deze markt worden obligaties uitgegeven door de Belgische openbare sector<br />

(Belgische staat, gemeenschappen, gewesten, provincies, agglomeraties of<br />

federaties van gemeenten) evenals leningen door internationale organisaties. Voor<br />

de overheidsobligaties treedt het Rentenfonds op als markthouder.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 77


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

De Tweede Markt<br />

Op de Tweede Markt worden hoofdzakelijk Belgische vastgoedcertificaten (cf<br />

hoofdstuk 10) genoteerd, naast enkele Belgische obligaties, aandelen en<br />

beleggingsfondsen evenals enkele buitenlandse aandelen en beleggingsfondsen.<br />

Openbare veilingen<br />

Op de openbare veiling worden 3 maal per week effecten verhandeld die noch op de<br />

Eerste Markt, noch op de Tweede Markt worden genoteerd. Dinsdag en donderdag<br />

worden <strong>voor</strong>behouden aan de veiling van kasbons en niet-genoteerde obligaties die<br />

beleggers te gelde willen maken.<br />

Op vrijdag worden niet-genoteerde aandelen en niet-genoteerde<br />

vastgoedcertificaten geveild.<br />

Gespecialiseerde beurzen<br />

NASDAQ<br />

Nasdaq is een letterwoord dat staat <strong>voor</strong> National Association of Securities Dealers<br />

Automated Quotation. Nasdaq is een autonome beurs, net als de grotere en meer<br />

bekende NYSE (New York Stock Exchange), de beurs waar kleppers als Coca-Cola,<br />

IBM en General Motors genoteerd staan.<br />

De Amerikaanse Nasdaq-beurs begon haar activiteiten in 1971 als eerste<br />

elektronische aandelenmarkt. Nasdaq werd groot mede dankzij het grote succes van<br />

de technologie- en internetaandelen eind jaren 90. Sinds het uiteenspatten van de<br />

internetzeepbel heeft de beurs echter van haar pluimen verloren.<br />

In tegenstelling tot de klassieke beurzen zoals Euronext werkt Nasdaq volgens het<br />

‘price driven’-systeem. Het komt erop neer dat kopers hun Nasdaq-aandelen niet<br />

rechtstreeks van verkopers kopen, maar van een tussenpersoon, een zogenaamde<br />

market maker. Hetzelfde geldt trouwens <strong>voor</strong> de verkoper, die zijn stukken alleen<br />

kwijt kan aan de market maker. Die tussenpersoon verkoopt ze dan verder aan een<br />

koper. De market makers zijn verplicht <strong>voor</strong> de aandelen waarin ze de handel<br />

waarborgen ‘bid’- en ‘ask’-prijzen te afficheren. De ‘bid’- of koopprijs is de prijs<br />

waartegen de market maker wil kopen, de ‘ask’- of verkoopprijs de prijs waartegen<br />

de tussenpersoon wil verkopen. Tussen ‘bid’ en ‘ask’ zit steeds een verschil, de<br />

zogenaamde marge of ‘spread’. Eenvoudig uitgedrukt: de vergoeding <strong>voor</strong> de<br />

market maker.<br />

Een <strong>voor</strong>beeld zal veel verduidelijken. Stel dat Merrill Lynch markthouder (market<br />

maker) is in ABC-aandelen. Dan zal Merrill Lynch op elk moment tijdens de<br />

beurssessie een ‘koop’- en een ‘verkoop’-prijs afficheren. Op de koerstabellen zal<br />

dan bij<strong>voor</strong>beeld achter aandeel ABC de vermelding ‘bid 25,37 dollar, ask 25,43<br />

dollar' staan. Of vertaald: Merrill Lynch is bereid 25,37 dollar te betalen aan wie<br />

ABC-aandelen ter verkoop aanbiedt. En de instelling vraagt 25,43 dollar aan wie<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 78


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

ABC-aandelen wil kopen. Die 0,06 dollar is de spread, de commissie die Merrill<br />

Lynch opstrijkt.<br />

In ruil <strong>voor</strong> de commissie doet de markthouder meer dan gewoon prijzen afficheren.<br />

De markthouder garandeert immers handel (en moet dus kopen tegen zijn ‘bid’-prijs,<br />

ook al duiken er <strong>voor</strong> zijn ‘ask’-prijs geen kopers op) en publiceert rapporten en<br />

studies over de Nasdaq-aandelen die hij volgt.<br />

Voor elk Nasdaq-aandeel zijn er minstens twee markthouders. De meeste Nasdaqaandelen<br />

hebben een tiental markthouders, de groten als Microsoft en Intel een<br />

vijftigtal. De Nasdaq-redenering achter het grote aantal market makers per aandeel<br />

is dat dit de prijzen scherp en de concurrentie levendig houdt.<br />

Aandelenindexen<br />

Een beursindex of aandelenindex is het gewogen gemiddelde van de koersen van<br />

een bepaald aantal aandelen. De index kan op regionale basis samengesteld zijn of<br />

allemaal aandelen uit dezelfde sector bevatten.<br />

Aandelindexen bieden de belegger de mogelijkheid om in één oogopslag een indruk<br />

te krijgen van de prestaties van een bepaalde regio of een bepaalde sector en dit te<br />

vergelijken met de prestatie van individuele aandelen.<br />

Soorten indexen<br />

- een referentie-index: uit de koersen van een beperkt aantal aandelen leiden we de<br />

globale evolutie van een bepaalde beurs af.<br />

Voor België: de BEL20<br />

Voor Duitsland: de DAX<br />

Voor Engeland: de FTSE 100<br />

Voor Frankrijk: de CAC 40<br />

Voor Japan: de NIKKEI 225<br />

Voor Nederland: de AEX<br />

Voor VSA: de DOW JONES, S&P 500 en Nasdaq Composite<br />

- een koersindex (of “prijsindex”) houdt geen rekening met de uitgekeerde<br />

dividenden; alleen de aandelenkoersen spelen hierin mee.<br />

- een returnindex (of “herbeleggingsindex”) houdt niet alleen rekening met de<br />

aandelenkoers zoals de koersindex, maar houdt ook rekening met de dividenden.<br />

De returnindex veronderstelt dus dat u de ontvangen dividenden in de index<br />

herinvesteert.<br />

- “returnindex (privé)” versus “returnindex (institutioneel)”: het verschil tussen beide<br />

indexen bestaat erin dat een particulier op dividenden 15 of 25% roerende<br />

<strong>voor</strong>heffing moet betalen, terwijl institutionele beleggers geen roerende <strong>voor</strong>heffing<br />

betalen en dus de niet-betaalde R.V. rustig mee kunnen herbeleggen. Zo kunnen<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 79


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

institutionelen de rentabiliteit van hun eigen aandelenportefeuille (opgesplitst naar<br />

beurs, sector enz.) best vergelijken met de respectievelijke returnindex!<br />

- “Free float”-index versus “Market Cap”-index: vroeger werd de weging van<br />

aandelen in een index meestal bepaald op basis van de volledige<br />

marktkapitalisatie van de aandelen. Indien een groot aantal van die aandelen<br />

echter in handen is van “vaste” aandeelhouders, wordt het <strong>voor</strong> institutionele<br />

beleggers moeilijk om een voldoende grote participatie op te bouwen zonder de<br />

koers te verstoren. Om dit te vermijden wordt bij de weging van aandelen in een<br />

index vaak enkel rekening gehouden met de vrij verhandelbare aandelen.<br />

Indexen worden berekend door de aandelenbeurzen zelf of door gespecialiseerde<br />

indexproviders zoals Standard & Poor’s en Dow Jones.<br />

Trackers<br />

Trackers zijn beleggingsfondsen met variabel kapitaal, die een index zo dicht<br />

mogelijk schaduwen. Eenvoudig gesteld koopt de uitgevende instelling alle aandelen<br />

in een index in dezelfde verhouding waarin die in de index aanwezig zijn. Dan brengt<br />

ze daarvan certificaten naar de markt. In tegenstelling tot gewone<br />

beleggingsfondsen noteren trackers doorlopend op de beurs en kunnen zij<br />

verhandeld worden net als aandelen. De transactiekosten zijn dezelfde als <strong>voor</strong><br />

aandelen. Trackers zijn interessant <strong>voor</strong> zowel een professioneel als een particulier<br />

publiek.<br />

De belangrijkste <strong>voor</strong>delen van een tracker zijn:<br />

- met een beperkt bedrag beleggen in een index, die gebaseerd is op een korf van<br />

aandelen. De prijs van een tracker is vergelijkbaar met de prijs van een aandeel.<br />

- met een tracker verwerft de koper in één transactie een gediversifieerde<br />

portefeuille.<br />

- de belegger kan op ieder ogenblik gedurende de handelsuren op een heel<br />

gemakkelijke manier rechtstreeks de index kopen of verkopen, net zoals hij<br />

aandelen verhandelt.<br />

- de koers van de tracker volgt de koers van de index.<br />

- de meeste trackers geven de houder ervan het recht om een dividend te<br />

ontvangen<br />

- doordat trackers een index spiegelen, zijn de beheerskosten <strong>voor</strong> dergelijke<br />

fondsen slechts een fractie van die van gewone beleggingsfondsen.<br />

Trackers ontstonden in de VS onder de naam Exchange Traded Funds (ETFs),<br />

fondsen die verhandeld worden op de beurs. In 1993 werden op de AMEX-beurs in<br />

de VS de eerste ETF’s gelanceerd, de SPDR of Spiders (Standard & Poors<br />

Depository Receipt) op de S&P500-index. Het grote succes kwam echter pas na de<br />

lancering van het Nasdaq100 Index Tracking Fund, beter bekend onder zijn<br />

tickersymbool QQQQ, in oktober 1999. Inmiddels noteren in de VS meer dan 100<br />

trackers. Sinds januari 2001 bestaat ook op Euronext een segment <strong>voor</strong><br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 80


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

beleggingsfondsen van dit type: NextTrack. Eind 2001 was NextTrack al uitgegroeid<br />

tot de leidende Europese trackersmarkt.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 81


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 12<br />

Afgeleide Producten: Opties, Warrants en Futures<br />

Via “afgeleide producten” of “derivaten” kan men met een relatief geringe inzet<br />

inspelen op bewegingen in de koers van een onderliggende waarde. Momenteel zijn<br />

ze als beleggingsinstrumenten niet meer weg te denken uit de financiële wereld. Ze<br />

vragen echter om een oordeelkundig gebruik. Wie wil handelen in afgeleide<br />

producten, moet zich terdege van hun risico’s bewust zijn.<br />

In de beleggingspiramide plaatsen we deze producten aan de top van de piramide.<br />

Wie hoog klimt, kan diep vallen. In essentie zijn het producten om risico uit te sluiten.<br />

Bij goed en succesvol gebruik zal de belegger die zich vertrouwd maakt met deze<br />

producten er zijn/haar <strong>voor</strong>deel mee doen.<br />

Warrants<br />

Een warrant geeft iemand het recht, maar niet de verplichting om, vóór of op een<br />

bepaalde datum (de vervaldatum), financiële activa te kopen (call) dan wel te<br />

verkopen (put) tegen een <strong>voor</strong>af vastgestelde prijs (de uitoefenprijs). De houder van<br />

een warrant is dus vrij om dit (ver)kooprecht al dan niet uit te oefenen. Hij betaalt<br />

hier<strong>voor</strong> een premie, die maar een deel van de onderliggende waarde is. Het recht is<br />

slechts gedurende een <strong>voor</strong>af bepaalde periode geldig. Na de vervaldag vervalt het<br />

recht en verliest de warrant dus zijn waarde.<br />

Modaliteiten<br />

Tot aan het midden van de jaren tachtig werden de meeste warrants uitgegeven<br />

door ondernemingen. Deze geven warrants uit op hun eigen aandelen om extra<br />

kapitaal aan te trekken. Dit zijn de ongedekte warrants. Tegenwoordig bestaat het<br />

grootste deel van de warranthandel uit gedekte warrants: deze warrants zijn<br />

uitgegeven door financiële instellingen, maar zijn uitoefenbaar in aandelen van een<br />

andere onderneming.<br />

Er bestaan zowel call- als put-warrants. Met de call-warrant mikt de koper op een<br />

stijgende beweging in de koers van de onderliggende waarde. De put-warrant zal<br />

geld opleveren wanneer de onderliggende waarde goedkoper wordt. Beleggers<br />

kunnen posities in aandelen afdekken door de aankoop van put-warrants. Uiteraard<br />

vinden ook speculanten hun gading in call- en put-warrants. Er kan actief worden<br />

ingespeeld op verwachte bewegingen in de koers van een onderliggende waarde.<br />

Waardebepaling van warrants<br />

De koers van een warrant is op te delen in twee componenten: de intrinsieke waarde<br />

en de verwachtingswaarde:<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 82


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

- De intrinsieke waarde van een call-warrant is het positieve verschil tussen de<br />

koers van de onderliggende waarde en de uitoefenprijs van de warrant. Bij een<br />

put-warrant moet de koers van de onderliggende waarde worden afgetrokken van<br />

de uitoefenprijs.<br />

- Een warrant is altijd meer waard dan zijn intrinsieke waarde, behalve op de<br />

vervaldag. Zelfs als de intrinsieke waarde nul is, heeft de warrant een prijs. Deze<br />

prijsverschillen geven de verwachtingswaarde van de warrant weer. De<br />

verwachtingswaarde wordt verkregen door het verschil tussen de koers van de<br />

warrant en zijn intrinsieke waarde en weerspiegelt de toekomstverwachtingen van<br />

de warrant. Hoe meer kans op een gunstige koersontwikkeling, hoe hoger de<br />

verwachtingswaarde zal zijn.<br />

Als een warrant intrinsieke waarde bezit, dan is hij in the money (ITM). Als de<br />

intrinsieke waarde van de warrant nul is, dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel is de<br />

koers van de onderliggende waarde gelijk aan de uitoefenprijs: de warrant is at the<br />

money (ATM); ofwel is de koers van de onderliggende waarde lager (call) of hoger<br />

(put) dan de uitoefenprijs: de warrants is out of the money (OTM).<br />

De verwachtingswaarde vloeit doorgaans snel weg naarmate de expiratiedatum<br />

nadert. Warrants die nog ver verwijderd zijn van de uitoefendatum kunnen relatief<br />

duur zijn. Zij bevatten nog heel wat verwachtingswaarde.<br />

Via een aantal formules is het mogelijk de theoretische waarde van een warrant te<br />

bepalen. Bruikbaar in de evaluatie van een warrant is de formule om de<br />

warrantpremie te berekenen. Die premie drukt uit hoeveel men meer moet betalen<br />

<strong>voor</strong> een aandeel indien het via de warrant en niet rechtstreeks op de beurs wordt<br />

gekocht. De premie is dus het percentage dat een indirecte investering in de<br />

onderliggende waarde (via koop en uitoefening van de warrant) duurder is dan de<br />

directe aanschaf van de onderliggende waarden (OW). De formule luidt:<br />

• Call: ((Uitoefenprijs + warrantprijs – beurskoers OW) / beurskoers OW)*100<br />

• Put: ((Uitoefenprijs – warrantprijs – beurskoers OW) / beurskoers OW)*100<br />

Uiteraard bestaan nog andere formules om een warrant te waarderen, bij<strong>voor</strong>beeld<br />

het Black & Scholes-model, dat ook <strong>voor</strong> de waardering van opties gebruikt wordt.<br />

Wie in warrants wil handelen, moet allereerst de evolutie van de koers van de<br />

onderliggende waarde op de voet volgen. Het heeft weinig zin warrants te kopen en<br />

er vervolgens op te blijven zitten. In het ergste geval kan de volledige inzet verloren<br />

gaan.<br />

“U VRAAGT, WIJ DRAAIEN”: ANTWOORD OP VEEL GESTELDE VRAGEN (uit:<br />

Cash)<br />

Wat is het verschil tussen een warrant en een optie?<br />

Een niet-gedekte warrant heeft gewoonlijk betrekking op een aandeel en wordt door<br />

de onderneming zelf uitgegeven. De uitoefening van een warrant geeft aanleiding tot<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 83


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

de creatie van nieuwe aandelen, terwijl een verhandelbare optie altijd betrekking<br />

heeft op bestaande aandelen.<br />

Een gedekte of covered warrant lijkt op een optie, maar kan alleen worden gekocht<br />

(en niet geschreven) door een particulier. Een warrant die wordt genoteerd, wordt<br />

altijd uitgegeven door een instelling die haar financiële soliditeit en de goede afloop<br />

van de uitgifte garandeert. Een optie kan wel door een particulier worden<br />

geschreven.<br />

De kenmerken van een gedekte warrant (uitoefenprijs, looptijd) zijn, in tegenstelling<br />

tot opties, niet gestandaardiseerd. Bovendien gelden <strong>voor</strong> de notering van warrants<br />

alleen de regels die ook <strong>voor</strong> aandelen gelden, terwijl de Optiebeurs <strong>voor</strong> opties<br />

specifieke regels oplegt. Om coherente koersen te garanderen en transacties te<br />

vereenvoudigen wordt een actieve aanwezigheid van een of meer „market makers”<br />

verplicht. In de praktijk neemt de uitgever van de warrant de functie van „market<br />

maker” op zich, zonder enige officiële verplichting. Voor gedekte warrants gebeurt<br />

dat steeds vaker.<br />

Moet ik een speciale rekening openen om indexwarrants te kopen?<br />

Nee. Dat is een van de <strong>voor</strong>delen die warrants hebben ten opzichte van opties. Om<br />

warrants te kopen, is het niet nodig om een speciale rekening te openen en bent u<br />

zelfs niet verplicht om ze op dezelfde plaats te kopen en verkopen.<br />

Zijn de transactiekosten even hoog <strong>voor</strong> warrants als <strong>voor</strong> opties?<br />

Bij transacties met opties zijn de kosten relatief hoog omdat de werkingskosten van<br />

optiebeurzen even hoog zijn als op een gewone aandelenmarkt. Warrants zijn op de<br />

aandelenbeurs genoteerd: de kosten zijn, afhankelijk van uw financiële<br />

tussenpersoon, te vergelijken met die bij aandelen.<br />

Wat gebeurt er met een aandelenwarrant bij een split of bonus?<br />

Wanneer een aandeel wordt gesplitst, houdt de warrant daar rekening mee.<br />

Wanneer de vennootschap bij<strong>voor</strong>beeld zou beslissen om haar aandeel in vijf te<br />

splitsen, ontvangt elke houder van een warrant vier bijkomende warrants. De<br />

uitoefenprijs van de warrants wordt automatisch aangepast: de uitoefenprijs wordt<br />

dan door 5 gedeeld.<br />

Moet ik een warrant in of out of the money kopen?<br />

Zoals gewoonlijk zijn er geen vaste regels. De keuze van een warrant hangt<br />

<strong>voor</strong>namelijk af van de strategie die men wil ontwikkelen. Een warrant „in the money”<br />

is heel wat duurder dan een warrant „out of the money”, ook al hebben ze dezelfde<br />

nog lopende levensduur. Een minder hoge premie geeft de indruk dat men minder<br />

risico neemt... op <strong>voor</strong>waarde dat men niet meer koopt! In dat geval is het risico<br />

inderdaad kleiner omdat men minder geld investeert.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 84


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Maar ook de winstkansen zijn kleiner: de ontwikkeling van de onderliggende waarde<br />

moet groot zijn. „Out of the money” –warrants hebben een kleine delta. Deze ratio<br />

(uit de evaluatieformule van Black & Scholes) geeft de prijsschommeling van de<br />

warrant tegenover de schommeling van de prijs van de onderliggende waarde met<br />

een eenheid weer. Wanneer een call-warrant een delta van 0,2 heeft, wil dat zeggen<br />

dat de warrantpremie met 0,2 euro zal stijgen of dalen wanneer de prijs van de<br />

onderliggende waarde 1 euro stijgt of daalt. Er is dus een sterke wijziging van de<br />

onderliggende waarde nodig om een grote schommeling van de warrant te<br />

veroorzaken.<br />

Een call-warrant „in the money” heeft een delta tussen 0,5 en 1. Wanneer hij sterk<br />

„in the money” is, zal de waarde van de warrant bijna even sterk stijgen of dalen als<br />

de onderliggende waarde. Bovendien heeft hij een hoge intrinsieke waarde en een<br />

lage tijdswaarde : hij is minder afhankelijk van de volatiliteit van de onderliggende<br />

waarde en de waarde zal in de tijd maar beetje bij beetje afbrokkelen.<br />

Conclusie: de aankoop van een warrant „out of the money” (met een kleine<br />

deltawaarde) is aan te raden wanneer de onderliggende waarde sterk schommelt.<br />

Zonder het risico op het vlak van volatiliteit en tijdswaarde evenwel te vergeten.<br />

Warrants „out of the money” zijn dus beter geschikt als tradinginstrument. De<br />

waarde van warrants „in the money” (met een hoge delta) schommelt minder,<br />

daarom zijn die warrants geschikter in een trendoptiek. De hefboom van warrants „in<br />

the money” is ook veel kleiner.<br />

Wat gebeurt met een indexwarrant wanneer de berekeningswijze of de<br />

samenstelling van die index wordt gewijzigd?<br />

Wanneer de bevoegde beursautoriteit <strong>voor</strong> de vervaldag de berekeningswijze van<br />

de index wijzigt op een manier die een invloed kan hebben op de continuïteit en<br />

relevantie van die index als permanente indicator van de trends op die beurs, dan<br />

maakt de uitgever zelf zijn berekeningen, eventueel gecontroleerd door een<br />

onafhankelijke partij. Op die manier tracht men op de vervaldag een koers te<br />

bepalen die het niveau zo dicht mogelijk benadert als dat van toepassing zou zijn<br />

geweest zonder de verandering. In dat geval zal de koers van de index uiteraard niet<br />

meer zo gemakkelijk te achterhalen zijn. Maar het gebeurt vrij zelden dat een beurs<br />

radicale veranderingen doorvoert die de transparantie in gevaar kunnen brengen.<br />

Moet ik een waarborg storten <strong>voor</strong> een warrant, zoals dat soms <strong>voor</strong> opties moet?<br />

Als particulier kan u een optie schrijven, maar geen warrant uitgeven. Dat hebben<br />

we gezien bij de kenmerken van de warrant. En alleen bij een uitgifte, of, anders<br />

gezegd, bij een ongedekte verkoop, vragen de optiebeurzen een garantie. Net als bij<br />

een optie, moet bij de aankoop van een warrant nooit een waarborg worden<br />

gegeven. Door de premie te betalen, heeft de koper een aankooprecht (call) of<br />

verkooprecht (put).<br />

Wordt bij de uitgifte van een nieuwe warrant een prospectus uitgegeven en is er<br />

informatie over bestaande warrants?<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 85


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Zodra een nieuwe uitgifte in de financiële pers wordt aangekondigd, is het<br />

prospectus met de beschrijving bij de uitgever beschikbaar. Maar bij andere<br />

financiële tussenpersonen, banken of beursvennootschappen die niet aan de uitgifte<br />

deelnemen, is dat vaak veel moeilijker te vinden. Sommige uitgevers, die zich<br />

bewust zijn van de obstakels die „Jan-met-de-beleggingsportefeuille” op zijn weg<br />

kan vinden, doen een inspanning om te communiceren met de beleggers die dat<br />

wensen. Op aanvraag sturen ze niet alleen documentatie, maar ze hebben ook een<br />

groen nummer opengesteld, waarop geïnteresseerden terecht kunnen met allerlei<br />

vragen over de door hen uitgegeven warrants.<br />

Kan een warrant verdwijnen met zijn uitgever?<br />

Een faillissement van een uitgever van warrants is in theorie niet uit te sluiten. In dat<br />

laatste geval heeft de houder van een warrant geen enkele garantie meer om die te<br />

kunnen uitoefenen of verkopen. Maar het risico is zeker niet groter dan de kans op<br />

een schrapping van een aandeel vanwege het faillissement van de onderneming.<br />

Voordat de beursautoriteiten de introductie van een nieuwe warrant aanvaarden,<br />

worden de <strong>voor</strong>waarden van de warrant en de financiële solvabiliteit van de uitgever<br />

grondig onderzocht. Financiële instellingen die op onze beursmarkt actief zijn,<br />

voldoen in principe aan alle <strong>voor</strong>waarden.<br />

Opties<br />

Wat zijn opties?<br />

In het dagelijkse leven komen opties vaak <strong>voor</strong>. Zo gebeurt het bij vastgoed<br />

regelmatig dat een potentiële koper een optie neemt op een woning. De verkoper<br />

geeft dan aan de geïnteresseerde koper gedurende een bepaalde periode het recht<br />

om de woning te kopen tegen een <strong>voor</strong>af afgesproken prijs. De verkoper neemt de<br />

plicht op zich om de woning gedurende die periode aan niemand anders te<br />

verkopen. Een optie is dus een overeenkomst tussen twee partijen die <strong>voor</strong> een<br />

partij een recht meebrengt en <strong>voor</strong> de tegenpartij een plicht.<br />

Opties op aandelen<br />

In het <strong>voor</strong>beeld van het huis was er sprake van een optiecontract tussen een koper<br />

en een verkoper. Op de beurzen zijn er ook beleggers die aandelen wensen te<br />

kopen en andere beleggers die aandelen wensen te verkopen. Het verschil met de<br />

optie op het huis is dat u op een optiebeurs ook het recht kunt bekomen om iets te<br />

verkopen. De tegenpartij heeft hier dan de plicht om aan te kopen.<br />

Daaruit volgt dat op de optiebeurzen twee verschillende soorten optiecontracten<br />

bestaan. Callopties geven de koper het recht om te kopen en putopties geven de<br />

koper het recht om te verkopen.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 86


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Calls en puts zijn twee aparte optiecontracten die los van elkaar verhandeld worden.<br />

Per contract zal er steeds iemand zijn die een verplichting heeft. Bij de calloptie is<br />

dat een plicht tot verkoop en bij de putoptie een plicht tot aankoop.<br />

De partij die het recht bezit, noemt men de houder van het optiecontract. In het<br />

vakjargon spreekt men ook wel van de koper van de optie. De tegenpartij is de<br />

schrijver van de optie. Dat is diegene die de verplichting op zich neemt om in het<br />

geval van een calloptie te verkopen en in het geval van een putoptie te kopen.<br />

De optie uitoefenen<br />

Als koper(houder) van een aandelenoptie verwerft u een recht waarvan u gedurende<br />

een bepaalde periode gebruik kunt maken. Wanneer u effectief van dat recht gebruik<br />

maakt en de aandelen dus aankoopt of verkoopt, zegt men dat u de optie uitoefent.<br />

De schrijver verleent de houder van de optie een recht en neemt zelf de verplichting<br />

op zich om de aandelen ook effectief te verhandelen wanneer de houder van de<br />

optie daarom vraagt. Gebeurt dat, dan zegt men dat de schrijver aangewezen wordt.<br />

Aankoop- en verkooprechten<br />

Het Delhaize-aandeel noteert bij<strong>voor</strong>beeld 55 euro. U bent overtuigd van het<br />

stijgingspotentieel van dat aandeel en wil graag een pakket aandelen kopen. Maar<br />

op dit moment kunt u niet genoeg geld vrijmaken om bij<strong>voor</strong>beeld 200 Delhaizeaandelen<br />

te kopen. Moet u die verwachte koersstijging dan aan uw neus laten<br />

<strong>voor</strong>bijgaan? Niet als u met opties werkt.<br />

U neemt eenvoudig een optie op het Delhaize-aandeel om 100 aandelen aan te<br />

kopen tegen een vaste prijs van 55 euro per stuk. Stijgt de aandelenkoers intussen<br />

naar 65 euro, dan kunt u te allen tijde de optie uitoefenen en de aandelen aankopen<br />

tegen 55 euro per stuk. Zo koopt u de aandelen toch nog goedkoper en kunt u een<br />

meerwaarde realiseren van 10 euro per aandeel. Als de aandelenkoers evenwel zou<br />

dalen naar 45 euro, dan hoeft u de optie niet uit te oefenen. U kunt ze immers ook<br />

laten aflopen. De besproken optie om aandelen te kopen, noemen we een<br />

aankoopoptie of calloptie.<br />

Een calloptie is een aankooprecht dat de houder ervan het recht verleent om<br />

gedurende een bepaalde periode een pakket aandelen aan te kopen. Wanneer de<br />

houder zijn call-optie uitoefent en dus van zijn aankooprecht gebruik maakt, is de<br />

schrijver verplicht de aandelen te leveren tegen de <strong>voor</strong>af overeengekomen prijs<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld 55 euro per aandeel).<br />

Met een calloptie legt u als houder de aankoopprijs van de aandelen definitief vast.<br />

Stel dat u 100 Delhaize-aandelen bezit die nu elk 55 euro waard zijn. U verwacht<br />

een stijging van de aandelenkoers, maar iedereen zegt u dat de koersen in elkaar<br />

zullen stuiken. U twijfelt tussen de aandelen verkopen of ze bijhouden. U kunt de<br />

onzekerheid wegnemen door, analoog aan wat hierboven is gezegd over call-opties,<br />

een recht te nemen om de aandelen te verkopen, bij<strong>voor</strong>beeld tegen 55 euro het<br />

stuk. Daalt de koers van Delhaize, dan hoeft u zich geen zorgen te maken. U oefent<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 87


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

gewoon uw recht uit en verkoopt de aandelen tegen de overeengekomen prijs van<br />

55 euro per aandeel.<br />

Het recht om aandelen tegen een vaste prijs te kunnen verkopen, heet een putoptie.<br />

Een put-optie is een verkooprecht. Als de houder van een put-optie van zijn<br />

verkooprecht gebruikmaakt en het uitoefent, verkoopt hij de aandelen aan de<br />

schrijver van de optie. De schrijver is dan verplicht de aandelen aan te kopen tegen<br />

een <strong>voor</strong>af overeengekomen prijs (bij<strong>voor</strong>beeld 55 euro). Met put-opties legt u als<br />

houder de verkoopprijs van de aandelen definitief vast. Zoals bij call-opties is de<br />

periode waarbinnen de houder van zijn recht gebruik kan maken, beperkt in de tijd.<br />

Uit bovenstaand schema blijkt duidelijk dat call-opties en put-opties twee<br />

verschillende soorten contracten zijn. Voor beide opties zijn er steeds twee partijen,<br />

de houder en de schrijver. De koper heeft steeds een recht. De schrijver heeft altijd<br />

een verplichting.<br />

Kenmerken van een call- en put-optie<br />

Wie een call-optie koopt, heeft een aankooprecht. Een put-optie geeft het recht om<br />

te verkopen. De modaliteiten daarvan zijn vastgelegd in het optiecontract en zijn de<br />

volgende:<br />

De onderliggende waarde<br />

Een optie op een huis kennen we. Een optie op aandelen kwam ook reeds ter<br />

sprake. Maar opties zijn niet beperkt tot vastgoed of tot aandelen. Zo bestaan er<br />

opties op beursindexen (bij<strong>voor</strong>beeld op de Bel20-index), opties op wisselkoersen<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld op de wisselkoers dollar/euro), opties op obligaties, op edele metalen<br />

zoals goud en zilver, op grondstoffen (bij<strong>voor</strong>beeld graan of olie). Het goed waarop<br />

de optie betrekking heeft, noemen we de onderliggende waarde. De onderliggende<br />

waarde van een aandelenoptie is dus een aandeel.<br />

De hoeveelheid onderliggende waarde<br />

In de inleiding hadden we het over een optie op één welbepaalde woning.<br />

Aandelenopties hebben daarentegen steeds betrekking op meerdere aandelen. Eén<br />

optie geeft u het recht om een pakket aandelen aan te kopen (call) of te verkopen<br />

(put).<br />

De hoeveelheid van de onderliggende waarde is de contractgrootte van een optie.<br />

Die is van in het begin vast bepaald.<br />

De notering van een optie heeft steeds betrekking op één eenheid onderliggende<br />

waarde, omdat de notering van het onderliggend goed, bv. aandelen, ook steeds in<br />

één eenheid wordt weergegeven. Dat vergemakkelijkt de leesbaarheid en de<br />

vergelijkingsbasis.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 88


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

De looptijd van een optie<br />

Zoals een optie op een huis, is ook een optie op aandelen beperkt in de tijd.<br />

Gedurende een bepaalde tijd, de looptijd genoemd, heeft u het recht om de<br />

aandelen aan te kopen of te verkopen. Na die looptijd houdt de optie op te bestaan<br />

en kunt u van het recht geen gebruik meer maken. Alle rechten en verplichtingen<br />

vervallen.<br />

Het einde van de looptijd wordt aangegeven met een vervalmaand. Dat is de maand<br />

waarin de optie vervalt of ophoudt te bestaan. Binnen die maand is ook altijd een<br />

precieze datum vastgesteld, de afloopdatum of expiratiedatum. Voor elke<br />

vervalmaand is die, behoudens uitzonderingen, de derde vrijdag van de<br />

vervalmaand. Is de vervalmaand bij<strong>voor</strong>beeld september 2006, dan heeft u tot en<br />

met de derde vrijdag van de maand september 2006 de tijd om de optie uit te<br />

oefenen.<br />

De uitoefenprijs<br />

Wanneer u een optie uitoefent, dan koopt (of verkoopt) u een pakket aandelen. De<br />

prijs waartegen dat gebeurt, heet de uitoefenprijs. Die uitoefenprijs ligt van in het<br />

begin vast en zal gedurende de looptijd niet meer veranderen. In feite bevriest u de<br />

beurskoers <strong>voor</strong> uzelf.<br />

De uitoefenprijs is ook de prijs waartegen de schrijver van de optie de aandelen zal<br />

moeten leveren (bij een calloptie) of afnemen (bij een putoptie). Let wel, hij zal enkel<br />

de verplichting hebben om dat te doen als de houder daarom vraagt (uitoefent).<br />

De optieseries<br />

De combinatie van de hierboven beschreven elementen (call- of putoptie,<br />

onderliggende waarde, vervalmaand en uitoefenprijs) vormt samen de optieserie.<br />

Een <strong>voor</strong>beeld van een optieserie is:<br />

Delhaize C dec 06 55<br />

Dit is een typische <strong>voor</strong>stellingswijze van een optieserie zoals u ze ook in de krant,<br />

op teletekst of Internet kunt terugvinden. Bent u houder van deze optieserie, dan<br />

hebt u tot en met de derde vrijdag van de maand december 2006 het recht om 100<br />

Delhaize-aandelen aan te kopen tegen 55 euro per aandeel. Als schrijver van deze<br />

optie kunt u elke dag aangewezen worden om 100 aandelen Delhaize te leveren.<br />

Wat kunt u met een optie doen?<br />

De premie van de optie is, in tegenstelling met de uitoefenprijs, niet vast gedurende<br />

de looptijd van de optie. De premie kan dagelijks variëren. Dat is erg belangrijk. Wie<br />

een optie koopt, hoopt dat de optiepremie zal stijgen zodat de optie later met winst<br />

kan worden verkocht. Dat is volledig analoog met aandelen die u ook koopt om ze<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 89


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

later duurder te kunnen verkopen. Schrijvers van opties hopen daarentegen dat de<br />

optiepremie daalt. Ze kunnen de optie dan goedkoper terugkopen en op die manier<br />

ook winst maken.<br />

Koper of houder Verkoper of schrijver<br />

Niets doen = laten aflopen Ontheven van elke verplichting<br />

Uitoefenen Aanwijzing = verplichting nakomen<br />

Verkopen = actie die de betrokken partij Terugkopen = actie die de betrokken<br />

partij zelf kan ondernemen partij zelf kan ondernemen<br />

Evolutie optiepremie en prijsvorming van opties<br />

Call Put<br />

Aandelenkoers stijgt Wordt meer waard Wordt minder waard<br />

Aandelenkoers daalt Wordt minder waard Wordt meer waard<br />

Optiepremies variëren vrijwel dagelijks, net zoals aandelenkoersen trouwens. Maar<br />

hoe komt de optiepremie tot stand en welke factoren beïnvloeden de optiepremie?<br />

Vraag en aanbod hebben geen invloed, maar er zijn uiteraard andere factoren die<br />

spelen.<br />

De optiepremie heeft slechts twee bestanddelen, nl:<br />

- de intrinsieke waarde<br />

- de tijds- en verwachtingswaarde.<br />

Intrinsieke waarde<br />

U heeft een calloptie gekocht met als uitoefenprijs 80 euro terwijl het aandeel 75<br />

euro noteert op de beurs. Uitoefening van die optie is niet interessant omdat de<br />

uitoefenprijs hoger ligt dan de aandelenkoers. De optie heeft bijgevolg geen<br />

intrinsieke waarde.<br />

Stel dat de aandelenkoers stijgt naar 85 euro. Uitoefenen is nu wel interessant want<br />

u kunt hierdoor onmiddellijk een winst van 5 euro maken door de aandelen via de<br />

optie aan te kopen tegen 80 euro en op de aandelenbeurs te verkopen tegen 85<br />

euro. Dat verschil noemen we de intrinsieke waarde van een optie.<br />

Het valt op dat de optiepremie steeds hoger is dan de intrinsieke waarde. Hoe kan<br />

dat? Waarom zou een koper van een optie meer betalen <strong>voor</strong> een optie dan de<br />

intrinsieke waarde? Een koper betaalt meer en een schrijver vraagt meer dan de<br />

intrinsieke waarde omdat er ook een tijds- en verwachtingswaarde in de premie van<br />

een optie zit.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 90


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Tijds- en verwachtingswaarde<br />

Het verschil tussen de intrinsieke waarde en de optiepremie noemen we de tijds- en<br />

verwachtingswaarde, of kortweg de tijdswaarde. Als het aandeel aan 75 euro<br />

noteert, loopt de schrijver geen risico op aanwijzing. Niemand zal de optie willen<br />

uitoefenen. Maar als de aandelenkoers naar 85 euro stijgt, is de kans groot dat de<br />

schrijver wel aangewezen wordt. Als dat gebeurt, moet hij de aandelen leveren aan<br />

80 euro.<br />

Initieel loopt de schrijver geen risico op aanwijzing. Toch bestaat er een kans op een<br />

koersstijging van het aandeel. De kans dat de schrijver wordt aangewezen, bestaat<br />

eveneens. Voor die kans, dat risico, vraagt de schrijver een extra vergoeding,<br />

namelijk de tijds- en verwachtingswaarde.<br />

De tijdswaarde is dus de extra vergoeding die de schrijver vraagt <strong>voor</strong> het risico dat<br />

hij loopt. Hoe groter dat risico, hoe groter de tijdswaarde en dus hoe groter de<br />

optiepremie. Aangezien de tijdswaarde altijd positief is, zal u bij de verkoop steeds<br />

meer ontvangen dan bij de uitoefening van een optie. Vóór de vervaldag is het altijd<br />

winstgevender een optie te verhandelen dan uit te oefenen.<br />

Enkele praktische toepassingen van opties:<br />

- de aankoopprijs van een aandeel definitief vastleggen;<br />

- profiteren van een koersstijging van het aandeel;<br />

- de verkoopprijs van een aandeel definitief vastleggen;<br />

- aandeel beschermen tegen koersdaling;<br />

- profiteren van een koersdaling van het aandeel;<br />

- portefeuille beschermen tegen koersdaling;<br />

- aandeel goedkoper aankopen dan op de aandelenbeurs;<br />

- extra rendement op aandelen in bezit;<br />

- aandeel duurder verkopen dan op de aandelenbeurs.<br />

Als u de aankoopprijs van een aandeel definitief wil vastleggen<br />

U heeft wat geld gespaard en u overweegt nu op lange termijn te beleggen in een<br />

aandeel. Uw <strong>voor</strong>keur gaat uit naar het Delhaize-aandeel, dat bij<strong>voor</strong>beeld 55 euro<br />

noteert. U kunt nu al de aankoopprijs van de aandelen vastleggen door een calloptie<br />

te kopen met als uitoefenprijs bij<strong>voor</strong>beeld 55 euro. Deze geeft u als houder het<br />

recht om elke dag tijdens de looptijd de optie uit te oefenen en van het aankooprecht<br />

gebruik te maken. Als de nodige fondsen vrijkomen, dan kunt u nog steeds de<br />

aandelen tegen 55 euro per stuk aankopen.<br />

Als u wil profiteren van een koersstijging van een aandeel<br />

In plaats van rechtstreeks 200 Delhaize-aandelen (die 55 euro kosten) te kopen,<br />

koopt u callopties met uitoefenprijs 55 euro. Dit kost u, bij<strong>voor</strong>beeld, 5 euro aan<br />

optiepremie, of in totaal 1.000 euro (200 x 5). Dit is veel minder dan de rechtstreekse<br />

investering. Stel dat de gewenste verwachting uitkomt en de aandelenkoers tijdens<br />

de looptijd stijgt naar 70 euro. Door de koersstijging is de call-optie nu veel meer<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 91


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

waard geworden. Die noteert tegen een premie van pakweg 17 euro (15 euro<br />

intrinsieke waarde + 2 euro tijdswaarde). Verkoop levert u 3.400 euro op (200 x 17<br />

euro). Na aftrek van uw inzet, realiseert u een winst van 2.400 euro (3.400 euro<br />

ontvangen bij verkoop, 1.000 euro betaald bij aankoop). Uw rendement bedraagt<br />

240% tegenover ‘slechts’ 27% bij een rechtstreekse belegging in aandelen.<br />

Als u de verkoopprijs van uw aandelen definitief wil vastleggen<br />

Stel dat u 200 Solvay-aandelen bezit en de beurskoers bedraagt 91,90 euro per<br />

aandeel. Als u te vroeg verkoopt, loopt u misschien een verdere koersstijging mis.<br />

Wacht u te lang, dan kan een daling u verrassen. U neemt het zekere <strong>voor</strong> het<br />

onzekere en koopt een 2 putopties. De uitoefenprijs legt u vast op 90 euro. Voor die<br />

put betaalt u de tegenpartij, de schrijver, een premie van bij<strong>voor</strong>beeld 4 euro. Voor<br />

een totale inzet van 200 x 4 euro = 800 euro heeft u nu de verkoopprijs van uw<br />

aandelen definitief vastgelegd.<br />

Als u aandelen wil beschermen tegen een koersdaling<br />

Laten we even <strong>voor</strong>tbouwen op het vorige <strong>voor</strong>beeld. U bezit 200 Solvay-aandelen,<br />

geprijsd tegen 91,90 euro per stuk. U verwacht nog een koersdaling maar wenst<br />

onder geen beding de aandelen te verkopen.<br />

Bij een koersdaling zal u een minwaarde realiseren op de aandelen in portefeuille.<br />

Maar dit verlies kan u eenvoudig compenseren door iets te kopen waarmee u juist<br />

profiteert bij een koersval. Een putoptie is de geknipte oplossing. Een put zal immers<br />

meer waard worden bij een dalende koers van de onderliggende waarde.<br />

Als u wil profiteren van een koersdaling van een aandeel<br />

Door putopties aan te kopen, kan u winst behalen wanneer de koers van de<br />

onderliggende waarde daalt.<br />

U meent dat de koers van Umicore zal dalen. Als uitoefenprijs neemt u 115 euro en<br />

u betaalt daar<strong>voor</strong> een premie van bij<strong>voor</strong>beeld 4 euro, of een totale investering van<br />

400 euro (= de contractgrootte van 100 x de premie van 4 euro). U hebt het bij het<br />

rechte eind en de volgende maand daalt Umicore tot 105 euro. Door de koersdaling<br />

is de optiepremie gestegen naar 12 euro (10 euro intrinsieke waarde en 2 euro tijds-<br />

en verwachtingswaarde). Verkoop levert u 1200 euro op (100 x 12). Uiteindelijk heeft<br />

u een winst behaald van 1200 euro verminderd met de inzet van 400 euro, of 800<br />

euro.<br />

Als u een gehele aandelenportefeuille wil beschermen tegen een koersval<br />

Stel: u heeft al een mooie portefeuille kwaliteitsaandelen opgebouwd. U wil die<br />

aandelen nog een tijdje in portefeuille houden, maar intussen verwacht u een sterke<br />

correctie van de aandelenkoersen.<br />

Indien u verschillende aandelen in portefeuille hebt, dan zou u <strong>voor</strong> elk aandeel<br />

afzonderlijk een put-optie kunnen nemen. Maar dit is niet altijd mogelijk of<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 92


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

opportuun. Een oplossing bestaat erin opties te nemen op een beursindex. Een<br />

beursindex is een waarde die het koersverloop van verschillende aandelen<br />

weergeeft. Zo is de BEL 20-index representatief <strong>voor</strong> het koersverloop van de 20<br />

grootste Belgische aandelen.<br />

Indien uw portefeuille (bijna) hetzelfde koersverloop kent als de BEL 20-index, dan<br />

kan u eenvoudig een optie op de BEL 20 nemen om uw gehele aandelenportefeuille<br />

te beschermen tegen een correctie.<br />

Maar hoeveel put-opties heeft u nodig? Dat is eenvoudig te berekenen: de<br />

onderliggende waarde van één BEL 20-indexoptie is de actuele koers van de BEL<br />

20 vermenigvuldigd met 2 euro. Stel dat de BEL 20 tegen 3.822 punten noteert, dan<br />

heeft één BEL 20-optie betrekking op 2 x 3.822 = 7.644 euro. Met één put-optie kan<br />

u dan een waarde van 7.644 euro beschermen. Indien uw portefeuille een hogere<br />

waarde heeft, dan past u gewoon de regel van drie toe.<br />

Als u aandelen goedkoper wil aankopen dan op de aandelenmarkt<br />

In plaats van de aandelen rechtstreeks aan te kopen, kan u ook een putoptie<br />

schrijven. Als schrijver van een putoptie gaat u zelf het engagement aan om de<br />

aandelen gedurende een bepaalde periode aan te kopen tegen een vaste prijs. Voor<br />

de verplichting die u aangaat, ontvangt u als schrijver een premie.<br />

Als u extra rendement wil behalen op aandelen in portefeuille<br />

U heeft 500 Fortis-aandelen aangekocht tegen 25 euro per aandeel en de koers is<br />

nu 28 euro. Hoewel u overtuigd bent van het stijgingspotentieel van het Fortisaandeel<br />

wil u toch nog extra rendement uit uw investering halen. Dit doet u als volgt:<br />

u schrijft 5 callopties op Fortis met als uitoefenprijs 30 euro. Daar<strong>voor</strong> ontvangt u<br />

een premie van bij<strong>voor</strong>beeld 1,5 euro. Die premie kan u dadelijk op zak steken. U<br />

ontvangt in totaal 500 x 1,5 euro = 750 euro.<br />

Als u aandelen duurder wil verkopen dan op de aandelenmarkt<br />

Stel dat u 200 aandelen Fortis in portefeuille hebt die u aangekocht hebt tegen 21<br />

euro per aandeel. De koers is intussen gestegen naar 28 euro. In plaats van<br />

rechtstreeks een verkooplimiet op de aandelenmarkt op te geven, kan u ook via<br />

opties een verkooplimiet stellen. Wanneer u een verkooplimiet stelt, dan bent u in<br />

feite bereid om de aandelen tegen een bepaalde koers te verkopen. Dat komt neer<br />

op het schrijven van een call-optie met een uitoefenprijs gelijk aan uw verkooplimiet.<br />

De call-schrijver gaat immers het engagement aan om de aandelen tegen een<br />

bepaalde prijs te verkopen. De uitoefenprijs van de geschreven call legt u dan op 30<br />

euro.<br />

Als de koers van Fortis op de laatste handelsdag van de call-optie gestegen is tot<br />

boven 30 euro, dan zal u zeer waarschijnlijk aangewezen worden om 200 aandelen<br />

te leveren tegen 30 euro het stuk. Precies gelijk aan uw verkooplimiet, want u was<br />

bereid de aandelen tegen deze koers te verkopen.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 93


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Maar de nettoverkoopprijs ligt hoger. U heeft immers als schrijver van 2 call-opties<br />

nog een premie ontvangen van 2 euro per aandeel. U heeft in feite de aandelen<br />

verkocht tegen 32 euro (= 30 euro + 2 euro).<br />

Verder heeft 1 call Fortis betrekking op 100 aandelen, zodat u, om 200 aandelen te<br />

verkopen, precies twee calls moet schrijven. Daar<strong>voor</strong> ontvangt u bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

premie van 2 euro. In totaal krijgt u dadelijk 400 euro (= 2 calls x 100 aandelen x 2<br />

euro) op de rekening gestort.<br />

Overzicht toepassingen van opties<br />

Zoals de <strong>voor</strong>beelden op de vorige bladzijden aantonen, zijn de<br />

toepassingsmogelijkheden van opties zeer uitgebreid. In bijgaande tabel vindt u een<br />

overzicht van de meest gebruikte toepassingen en van de eenvoudige optiestrategie<br />

die u daar<strong>voor</strong> kan opzetten.<br />

Wat wil u doen? Dan kan u een …<br />

Aankoopprijs aandeel vastleggen Call optie kopen<br />

Verkoopprijs aandeel vastleggen Put optie kopen<br />

Aandeel goedkoper aankopen Put optie schrijven<br />

Aandeel duurder verkopen Call optie schrijven<br />

Profiteren van koersstijging Call optie kopen<br />

Profiteren van koersdaling Put optie kopen<br />

Extra inkomen verwerven op aandeel in (Gedekte) call schrijven<br />

portefeuille<br />

Aandeel beschermen tegen koersdaling Put optie kopen<br />

Portefeuille beschermen tegen koersdaling Put optie BEL20 kopen<br />

Behaalde winst portefeuille vastleggen Put optie BEL20 kopen en call optie<br />

BEL20 schrijven<br />

Wisselkoersrisico indekken Putoptie kopen op wisselkoers USD/EUR<br />

Hoe kunt u de optiepremies volgen?<br />

De premies van de op EuroNext Brussel Derivaten genoteerde opties kan u op vier<br />

manieren raadplegen:<br />

- Kranten: De Tijd en L’Echo bevatten dagelijks de officiële koerslijst van EuroNext<br />

Brussel Derivaten, met de slot- en openingskoers, de hoogste en laagste koers en<br />

het aantal verhandelde opties. Deze koerslijst geeft u ook een overzicht van alle<br />

verhandelbare opties.<br />

- Teletekst: Kanaal 2, Canvas en Kanaal Z. Ze tonen alle optiepremies en aan- en<br />

verkoopprijzen tijdens de handelsdag zelf. Alle koersen worden om de 15 minuten<br />

bijgewerkt.<br />

- Internet: http://www.euronext.com<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 94


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Waar kan u terecht <strong>voor</strong> vragen en inlichtingen?<br />

Hebt u specifieke vragen over opties, wenst u meer inlichtingen, of wil u gewoon uw<br />

mening kwijt, dan kan u steeds emailen naar info@euronext.be. Bij uw financiële<br />

tussenpersoon kan u ook steeds terecht <strong>voor</strong> vragen en inlichtingen.<br />

Een gouden advies: begin met droogzwemmen<br />

U hebt begrepen dat opties, qua risico aan de top van onze piramide, meer kennis<br />

vergen dan een spaarboekje, obligatie of aandeel. Zonder dat u er zich goed en wel<br />

rekenschap van hebt gegeven, bent u echter – als één van de duizenden bezitters<br />

van een “klikfonds met kapitaalbescherming” of “fixfonds” – wel niet zo allergisch<br />

<strong>voor</strong> het product “opties”, zij het dan als deel van een totaalpakket uitgedacht en<br />

beheerd door professionele beheerders. En wie weet bent u of iemand uit uw gezin<br />

toegetreden tot het optieplan van de werkgever? Dus toch nog niet zo gek...<br />

En als u een optie gebruikt om uw aandelenportefeuille tegen een koersdaling te<br />

beschermen, dan is het eigenlijk niet correct om van een high risk-toepassing te<br />

spreken. Iemand die bij de aanschaf van een nieuwe personenwagen een<br />

omniumverzekering afsluit, gedraagt zich toch <strong>voor</strong>zichtiger dan de man/vrouw die<br />

zich in een casino waagt, niet?!<br />

Het is echter het geheel van technieken en het gebruik ervan in totaal tegengestelde<br />

scenario’s en belangen die de “opties” onbemind hebben gemaakt. Dat verklaart ook<br />

waarom <strong>voor</strong>zichtigheidshalve in het Belgisch banklandschap de distributie van<br />

opties binnen de financiële instellingen gecentraliseerd blijft in een beperkt aantal<br />

agentschappen of call centers. Bij deze laatste komt u terecht bij daartoe<br />

hooggekwalificeerde mensen.<br />

Misschien wil u nu wel met opties beleggen, maar ontbreekt het u aan ervaring en<br />

inzicht. Dan kan u eerst één of andere optiestrategie op papier zetten, de<br />

optiepremie opvolgen en uw optiebelegging aanpassen aan de veranderende<br />

omstandigheden. Gaandeweg zal u meer inzicht in opties verwerven. De praktijk is<br />

trouwens de beste leermeester. Wanneer u dan daadwerkelijk een optie wil kopen of<br />

schrijven, kan u de vergaarde kennis met succes toepassen.<br />

Futures<br />

Definitie<br />

Een future is een verbintenis tussen twee partijen om op een latere datum, maar<br />

tegen een overeengekomen prijs, een bepaalde hoeveelheid van een welbepaald<br />

goed te kopen of te verkopen. In tegenstelling tot de optie hebben de beide partijen<br />

bij een future een verplichting.<br />

Men spreekt van commodity futures indien de onderliggende waarden goederen zijn<br />

zoals goud, olie, metalen, koffie, thee, graan, aardappelen, enz. Wat ons als<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 95


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

belegger het meest interesseert, zijn de financiële futures met als onderliggende<br />

waarde financiële activa zoals:<br />

- interestrate-futures (rentefutures)<br />

- currency-futures (valutafutures)<br />

- futures op aandelenindex (beursindex-futures)<br />

Interestrate-futures zijn gestandaardiseerde termijncontracten met als onderliggende<br />

waarde een product dat rente oplevert, zoals een obligatie. Zij zijn <strong>voor</strong>al interessant<br />

<strong>voor</strong> financiële instellingen en institutionelen en professionelen.<br />

Currency-futures zijn gestandaardiseerde termijncontracten met als onderliggende<br />

waarde een valuta waarbij beide partijen overeenkomen om een bepaald bedrag te<br />

kopen of te verkopen op een op <strong>voor</strong>hand vastgelegde datum en tegen een op<br />

<strong>voor</strong>hand vastgelegde wisselkoers.<br />

Futures op een aandelenindex zijn gestandaardiseerde termijncontracten met als<br />

onderliggende waarde een korf aandelen waarbij beide partijen overeenkomen om<br />

op een bepaalde datum tegen een afgesproken prijs de contracthoeveelheid te<br />

kopen of te verkopen.<br />

Wij vermelden de <strong>voor</strong>naamste indexen:<br />

- BEL 20: korf van 20 Belgische aandelen<br />

- CAC 40: korf van 40 Franse aandelen<br />

- AEX: korf van 25 Nederlandse aandelen<br />

- DAX: korf van 30 Duitse aandelen<br />

- S&P500: korf van 500 Amerikaanse aandelen<br />

- FTSE 100: korf van 100 Britse aandelen<br />

- NIKKEI 225: korf van 225 Japanse aandelen.<br />

We beperken ons <strong>voor</strong> de contractspecificaties tot de future op de BEL20.<br />

BEL20 future<br />

De BEL20-future heeft betrekking op 20 eenheden van de BEL20 index. De waarde<br />

van 1 indexpunt is <strong>voor</strong> de BEL 20 gelijk aan 20. Let wel: de waarde van één<br />

indexpunt is per index verschillend. Stel waarde BEL 20 is 3.812 en de index stijgt<br />

naar 3.861 of een stijging met 49 punten. Deze stijging brengt 20 x 49 = 980 op. De<br />

koper van deze BXF future deed dus een goede zaak want de onderliggende index<br />

is gestegen. De verkoper lijdt in dit scenario echter verlies. Zowel verlies als winst op<br />

een future stemmen overeen met de waarde van één indexpunt x aantal punten<br />

koersverschil.<br />

Waarborg<br />

Indien de BEL 20 3.812 noteert, is de waarde van 1 contract met 20 eenheden BEL<br />

20 dus 76.240 euro. Voor iemand die 3 contracten koopt, betekent dat een globale<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 96


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

waarde van 228.720 euro. Dat zijn aanzienlijke bedragen en het is dan ook niet<br />

onlogisch dat u een waarborg dient te storten, margin genoemd en dit zowel bij<br />

aankoop als bij verkoop.<br />

De waarborg (margin) die moet worden gestort, verschilt van beurs tot beurs. Bij het<br />

sluiten van het contract (close sell of close buy) komt deze margin weer vrij.<br />

Naargelang de koersontwikkeling van de onderliggende activa kan men als koper of<br />

verkoper van een future winst of verlies lijden. Op basis van de slotkoers, de<br />

“settlement price” wordt iedere dag de waarde van de futurescontracten vastgesteld<br />

en wordt de eventuele winst op de ‘margin account’ gestort. Wanneer de positie een<br />

verlies aangeeft, moet de ‘variation margin’ worden aangevuld tot de margin terug<br />

op initieel niveau is hersteld. De ‘margin account’ wordt dan aangevuld en die<br />

beleefde vraag vanwege uw bankier noemt men een ‘margin call’.<br />

Bij Barings weten ze er alles van. Een zekere Nick Leeson zorgde immers anno<br />

1994 <strong>voor</strong> wereldbekendheid toen zijn werkgever door de Beurs van Singapore werd<br />

aangezocht de niet onaardige som van 742 miljoen GBP als marginverhoging bij te<br />

storten. Elke margin call is een alarmbel, maar van iemand die werkt met futures<br />

mag worden verwacht dat hij of zij DAGELIJKS en zelfs intraday de evolutie van de<br />

onderliggende waarde opvolgt.<br />

Wie zijn de spelers op de futures-markt?<br />

Er zijn uiteraard de kopers en verkopers, maar die opdeling is niet voldoende om de<br />

activiteit van de heer Leeson <strong>voor</strong>noemd te kwalificeren. We onderscheiden :<br />

a. De hedgers, die aan “hedging” doen, beleggers die hun risicoposities willen<br />

afdekken: zij zoeken door de aan- of verkoop van een future geen winst, maar<br />

willen zich in tegenstelling tot de traders gewoon beschermen tegen een<br />

koersfluctuatie.<br />

b. De traders, ook wel eens “speculanten” genoemd: zij willen echt risico’s nemen<br />

om winst te realiseren, rotsvast overtuigd als ze zijn van de juistheid van hun visie<br />

op de markt (bearish of bullish).<br />

c. De arbitrageur: deze beleggers volgen zeer stipt de reële waarde van de future,<br />

de “fair value” waarbij rekening gehouden wordt met de looptijd, de rente en de<br />

mogelijke dividenden. Zij gaan deze vergelijken met de koers van de indexfuture<br />

en zullen zeer snel op een afwijking reageren om winst te maken door aankoop of<br />

verkoop van een indexfuture.<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 97


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Hoofdstuk 13<br />

@dresboekje<br />

Interessante links, sites en vindplaatsen van informatie: een selectie.<br />

Euronext100-index<br />

ABN AMRO Holding: http://www.abnamro.com<br />

Accor: http://www.accor.com<br />

Aegon: http://www.aegon.com<br />

AGF: http://www.agf.fr<br />

Agfa-Gevaert: http://www.agfa.com<br />

Ahold: http://www.ahold.nl<br />

Air France-KLM: http://www.airfrance.net<br />

Air Liquide: http://www.airliquide.com<br />

Akzo Nobel: http://www.akzonobel.com<br />

Alcatel: http://www.alcatel.com<br />

Alstom: http://www.alstom.com<br />

Arcelor: http://www.arcelor.com<br />

ASML Lithography: http://www.asml.com<br />

Atos Origin: http://www.atosorigin.com<br />

Autoroutes du Sud de la France: http://www.asf.fr<br />

Axa: http://www.axa.com<br />

Banco BPI: http://www.bancobpi.pt<br />

Banco Comercial Portugues: http://www.bcp.pt<br />

Banco Espirito Santo: http://www.bes.pt<br />

Belgacom: http://www.belgacom.be<br />

BNP Paribas: http://bnpparibas.com<br />

Bouygues: http://www.bouygues.com<br />

Brisa-Auto Estrades de Portugal: http://www.brisa.pt<br />

Cap Gemini: http://www.capgemini.fr<br />

Carrefour: http://www.carrefour.com<br />

Casino Guichard: http://www.c-online.fr<br />

Christian Dior: http://www.dior.com<br />

Colruyt: http://www.colruyt.be<br />

Corio: http://www.corio-eu.com<br />

Corus: http//:www.corus.com<br />

Crédit Agricole: http://www.creditagricole.com<br />

Danone: http://www.groupedanone.fr<br />

Dassault Systèmes: http://www.3ds.com<br />

Delhaize <strong>Group</strong>: http://www.delhaize-de-leeuw.be<br />

Dexia: http://www.dexia.com<br />

DSM: http://www.dsm.nl<br />

EADS: http://www.eads.com<br />

Electricité de France: http://www.edf.com<br />

Energias de Portugal: http://www.edp.pt<br />

Essilor International: http://www.essilor.fr<br />

Euronext: http://www.euronext.com<br />

Fortis: http://www.fortis.com<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 98


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

France Telecom: http://www.francetelecom.com<br />

Gaz de France: http://www.gazdefrance.fr<br />

GBL: http://www.gbl.be<br />

Heineken: http://www.heinekeninternational.com<br />

Hermes International: http://www.hermes.com<br />

Imerys: http://www.imerys.com<br />

InBev: http://www.inbev.com<br />

ING Groep: http://www.ing.nl<br />

JC Decaux: http://www.jdecaux.com<br />

KBC: http://www.kbc.be<br />

Klépierre: http://www.klepierre.com<br />

KPN: http://www.kpn.nl<br />

L'Oréal: http://www.loreal.fr<br />

Lafarge: http://www.lafarge.fr<br />

Lagardère: http://www.lagardere.fr<br />

LVMH: http://www.lvmh.fr<br />

M6-Metropole TV: http://www.m6.fr<br />

Michelin: http://www.michelin.fr<br />

Mobistar: http://www.mobistar.be<br />

Numico: http://www.numico.com<br />

Pages Jaunes: http://www.pagesjaunes.fr<br />

Pernod-Ricard: http://www.pernod-ricard.fr<br />

Peugeot SA: http://www.psa-peugeot-citroen.com<br />

Philips: http://www.philips.com<br />

Pinault Printemps: http://www.pprgroup.com<br />

Portugal Telecom: http://www.telecom.pt<br />

Publicis <strong>Group</strong>e: http://www.publicis.fr<br />

Randstad: http://www.randstad.com<br />

Reed Elsevier: http://www.reed-elsevier.com<br />

Renault: http://www.renault.com<br />

Rodamco Europe: http://www.rodamco-eu.com<br />

Royal Dutch Shell: http://www.shell.com<br />

Safran: http://www.safran.com<br />

Saint-Gobain: http://www.saint-gobain.com<br />

Sanef: http://www.sanef.com<br />

Sanofi-Aventis: http://www.sanofi-aventis.fr<br />

Schneider Electric: http://www.schneider.fr<br />

SES Global: http://www.sesgloabal.com<br />

Société des Autoroutes Paris-Rhin-Rhone: http://www.parisrhinrhone.fr<br />

Société Générale: http://www.socgen.com<br />

Sodexho Alliance: http://www.sodexho.com<br />

Solvay: http://www.solvay.com<br />

St. Micr. Electr.: http://www.eu.st.com<br />

Suez: http://www.suez.fr<br />

Technip: http://www.technip.com<br />

TF1: http://www.tf1.fr<br />

Thales: http://www.thalesgroup.com<br />

Thomson/ex-TMM: http://www.thomson.net<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 99


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

TNT: http://www.tnt.com<br />

Total: http://www.total.com<br />

UCB: http://www.ucb.be<br />

Unibail: http://www.unibail.com<br />

Unilever: http://www.unilever.com<br />

Veolia Environnement: http://www.veoliaenvironnement.com<br />

Vinci: http://www.vinci.com<br />

Vivendi Universal: http://www.vivendiuniversal.com/vu/en/home/index.cfm<br />

VNU: http://www.vnu.com<br />

Wolters-Kluwer: http://www.wolters-kluwer.com<br />

Andere Belgische aandelen<br />

Barco: http://www.barco.com<br />

Bekaert: http://www.bekaert.com<br />

D'Ieteren: http://www.dieteren.be<br />

Omega Pharma: http://www.omegapharma.com<br />

Tessenderlo: http://www.tessenderlo.com<br />

Umicore: http://www.umicore.com<br />

Andere Nederlandse aandelen<br />

Océ: http://www.oce.nl<br />

USG People: http://www.usgpeople.nl<br />

Vedior: http://www.vedior.nl<br />

Duitse aandelen<br />

Adidas Salomon: http://www.adidas.com<br />

Allianz: http://www.allianz.com<br />

Altana: http://www.altana.de<br />

BASF: http://www.basf.de<br />

Bayer: http://www.bayer.com<br />

BMW: http://www.bmw.com<br />

Commerzbank: http://www.commerzbank.de<br />

Continental: http://www.continental.de<br />

Daimler-Chrysler: http://www.daimlerchrysler.de<br />

Deutsche Bank: http://www.deutsche-bank.de<br />

Deutsche Boerse: http://www.deutscheboerse.de<br />

Deutsche Post: http://www.deutschepost.com<br />

Deutsche Telekom: http://www.dtag.de<br />

E.ON: http://www.eon.com<br />

Fresenius Medical Care: http://www.fmc-ag.com<br />

Henkel: http://www.henkel.de<br />

Hypo Real Estate Holding: http://www.hyporealestate.com<br />

Infineon: http://www.infineon.de<br />

Linde: http://www.linde.de<br />

Lufthansa: http://www.lufthansa.de<br />

MAN: http://www.man.de<br />

Metro: http://www.metro.de<br />

Munich Re: http://www.munichre.com<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 100


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

RWE: http://www.rwe.com<br />

SAP: http://www.sap-ag.de<br />

Schering: http://www.schering.de<br />

Siemens: http://www.siemens.de<br />

Thyssen Krupp: http://www.thyssenkrupp.com<br />

TUI: http://www.tui.com<br />

Volkswagen: http://www.vw.com<br />

Amerikaanse aandelen (Dow Jones)<br />

3M: http://www.mmm.com<br />

Alcoa: http://www.alcoa.com<br />

Altria <strong>Group</strong>: http://www.altria.com<br />

American Express: http://www.americanexpress.com<br />

American International <strong>Group</strong>: http://www.aig.com<br />

AT&T: http://www.att.com<br />

Boeing: http://www.boeing.com<br />

Caterpillar: http://www.caterpillar.com<br />

Citigroup: http://www.citigroup.com<br />

Coca-Cola: http://www.cocacola.com<br />

Disney: http://www.disney.com<br />

Du Pont: http://www.dupont.com<br />

Eastman Kodak: http://www.kodak.com<br />

ExxonMobil: http://www.exxon.com<br />

General Electric: http://www.ge.com<br />

General Motors: http://www.gm.com<br />

Hewlett-Packard: http://www.hp.com<br />

Home Depot: http://www.homedepot.com<br />

Honeywell: http://www.honeywell.com<br />

IBM: http://www.ibm.com<br />

Intel: http://www.intel.com<br />

Johnson & Johnson: http://www.jnj.com<br />

JP Morgan Chase: http://www.jpmorgan.com<br />

McDonald's: http://www.mcdonalds.com<br />

Merck: http://www.merck.com<br />

Microsoft: http://www.microsoft.com<br />

Pfizer: http://www.pfizer.com<br />

Procter & Gamble: http://www.pg.com<br />

United Technologies: http://www.utc.com<br />

Verizon Communications: http://www.verizon.com<br />

Wal-Mart Stores: http://www.wal-mart.com<br />

Andere populaire Belgische aandelen<br />

Brederode: http://www.brederode.be<br />

GIMV: http://www.gimv.be<br />

Icos Vision Systems: http://www.icos.be<br />

Innogenetics: http://www.innogenetics.be<br />

Kinepolis: http://www.kinepolis.be<br />

Melexis: http://www.melexis.com<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 101


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Option International: http://www.option.com<br />

<strong>Roularta</strong>: http://www.roularta.be<br />

Spector: http://www.spector.be<br />

Systemat: http://www.systemat.be<br />

Telindus: http://www.telindus.be<br />

Internationale beurzen<br />

Amsterdam (Nederland): http://www.aex.nl<br />

Athene (Griekenland): http://www.ase.gr/default_en.asp<br />

Bangkok (Thailand): http://www.set.or.th<br />

Boedapest (Hongarije): http://www.bse.hu<br />

Boekarest (Roemenië: http://www.bvb.ro<br />

Bombay (India): http://www.bseindia.com<br />

Brussel (België): http://www.bxs.be<br />

Buenos Aires (Argentinië): http://www.bcba.sba.com.ar<br />

Chicago (Verenigde Staten)<br />

Chicago Board of Trade: http://www.cbot.com<br />

Chicago Mercantile Exchange: http://www.cme.com<br />

Colombo (Sri Lanka): http://www.cse.lk<br />

Dublin (Ierland): http://www.ise.ie<br />

Frankfurt (Duitsland): http://www.exchange.de<br />

Harare (Zimbabwe): http://www.zse.co.zw<br />

Helsinki (Finland): http://www.hex.fi<br />

Hong Kong (China): http://www.hkex.com.hk<br />

Istanboel (Turkije): http://www.ise.org<br />

Djakarta (Indonesië): http://www.jsx.co.id<br />

Johannesburg (Zuid-Afrika): http://www.jse.co.za<br />

Kopenhagen (Denemarken): http://www.xcse.dk<br />

Kuala Lumpur (Maleisië): http://www.klse.com.my<br />

Lima (Peru): http://www.bvl.com.pe<br />

Lissabon (Portugal): http://www.bvl.pt<br />

Ljubljana (Slovenië): http://www.ljse.si<br />

Londen (Groot-Brittannië): http://www.londonstockexchange.com<br />

London International Financial Futures and Options Exchange: http://www.liffe.com<br />

Securities and Investment Board: http://www.fsa.gov.uk<br />

Luxemburg (Luxemburg): http://www.bourse.lu<br />

Macedonia (Macedonia: http://www.mse.org.mk<br />

Madrid (Spanje): http://www.bolsamadrid.es<br />

Mexico (Mexico): http://www.bmv.com.mx<br />

Milaan (Italië): http://www.borsaitalia.it<br />

Montréal (Canada): http://www.bdm.org<br />

Moskou (Rusland): http://www.re.ru<br />

New York (Verenigde Staten)<br />

New York Stock Exchange: http://www.nyse.com<br />

American Stock Exchange: http://www.amex.com<br />

Nasdaq: http://www.nasdaq.com<br />

Securities and Exchange Commission: http://www.sec.gov<br />

Oslo (Noorwegen): http://www.ose.no<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 102


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Parijs (Frankrijk): http://www.bourse-de-paris.fr<br />

Commission des opérations de Bourse: http://www.cob.fr<br />

Praag (Tsjechië): http://www.pse.cz/default.asp?language=english<br />

Riga (Letland): http://www.rfb.lv<br />

Rio de Janeiro (Brazilië): http://www.bvrj.com.br<br />

Santiago (Chili): http://www.bolsadesantiago.com<br />

Sao Paulo (Brazilië): http://www.bovespa.com.br<br />

Seoul (Zuid-Korea): http://www.kse.or.kr<br />

Singapore (Singapore): http://www.ses.com.sg<br />

Stockholm (Zweden): http://www.stockholmsborsen.se<br />

Sydney (Australië): http://www.asx.com.au<br />

Taipei (Taiwan): http://www.tse.com.tw<br />

Tallinn (Estland): http://www.tse.ee<br />

Teheran (Iran): http://www.neda.net/tse<br />

Tel Aviv (Israël): http://www.tase.co.il<br />

Tokio (Japan): http://www.tse.or.jp<br />

Wenen (Oostenrijk): http://www.wbag.at<br />

Wellington (Nieuw-Zeeland): http://www.nzx.com<br />

Zagreb (Kroatië): http://www.zse.hr<br />

Zurich (Zwitserland): http://www.swx.com<br />

Financiële sites<br />

Bank Corluy: http://www.corluy.com<br />

Bank Degroof: http://www.degroof.be<br />

Bank Delen: http://www.delen.be<br />

Bank Puilaetco: http://www.puilaetco.be<br />

Dierickx, Leys & Co Effectenbank: http://www.dierickx.be<br />

Fortis Bank: www.fortisbank.be/beleggen/<br />

ING: http://homebank.ing.be<br />

KBC Securities: http://www.research.kbcsecurities.be<br />

Leleux & Cie: http://www.leleux.be<br />

Morgan Stanley: http://www.ms.com<br />

SG Bank De Maertelaere: http://www.de-maertelaere.be<br />

SmithBarney: http://www.smithbarney.com<br />

UBS: http://www.ubs.com<br />

Interessante informatiesites<br />

Askresearch: http://www.askresearch.com<br />

Belgisch Staatsblad: http://www.staatsblad.be<br />

Bigcharts: http://www.bigcharts.com<br />

Bloomberg: http://www.bloomberg.com<br />

Business Week: http://www.businessweek.com<br />

Cash: http://www.cash.be<br />

CBS Marketwatch: http://www.cbsmarketwatch.com<br />

Clearstation: http://www.clearstation.com<br />

Dow Jones: http://www.dowjones.com<br />

Financial Times: http://www.ft.com<br />

Financialpicks.com: http://www.financialpicks.com<br />

Financieel Economische Tijd: http://www.tijd.be<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 103


<strong>Beleggen</strong> Voor <strong>Beginners</strong> : <strong>Praktische</strong> <strong>Gids</strong> Nationale Beleggerscompetitie 2006<br />

Fortune: http://www.pathfinder.com/fortune<br />

Individual Investor Online: http://www.iionline.com<br />

Inside <strong>Beleggen</strong>: http://www.insidebeleggen.be<br />

L'Echo: http://www.echonet.be<br />

Money: http://www.pathfinder.com/money<br />

Moneycentral: http://www.moneycentral.com<br />

Morningstar: http://www.morningstar.com<br />

NAIC Home Page: http://www.better-investing.org<br />

Reuters: http://www.reuters.com<br />

Silicon Investor: http://www.siliconinvestor.com<br />

Smartmoney: http://www.smartmoney.com<br />

The Street: http://www.thestreet.com<br />

Tijd: http://www.tijd.be<br />

Value Line: http://www.valueline.com<br />

Wall Street Journal: http://www.wsj.com<br />

Yahoo!: http://www.finance.yahoo.com<br />

Zacks: http://www.zacks.com<br />

www.beleggerscompetitie.be © 2006 104

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!