03.09.2013 Views

Van productie tot stopcontact - Eandis

Van productie tot stopcontact - Eandis

Van productie tot stopcontact - Eandis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Transmissienet, distributienet, industriële installatie en<br />

residentiële binneninstallatie hebben bepaalde kenmerken<br />

en componenten die betreffende uitvoering<br />

sterk verschillen, maar in principe op dezelfde manier<br />

werken.<br />

<br />

De spanning die in elektriciteitscentrales wordt opgewekt<br />

komt uit drie spoelen van de stator van een alternator, die<br />

120° tegenover elkaar zijn verschoven.<br />

Die spoelen worden 50 keer per seconde ‘gesneden’ door<br />

het magnetisch veld van de draaiende rotor.<br />

(zie voor meer uitleg brochure ‘van amber <strong>tot</strong> onmisbaar’)<br />

Draairichting rotor<br />

60°<br />

90°<br />

120°<br />

30°<br />

150°<br />

180°<br />

<br />

0°<br />

0<br />

E<br />

Statorwikkelingen<br />

Verloop van de spanning in de drie statorwikkelingen<br />

Aan de uitgang van een centrale hebben we dus drie<br />

spanningen die even groot zijn en die in de tijd een derde<br />

van één periode, dit zijn 6,66 milliseconden, tegenover elkaar<br />

zijn verschoven. Dat is een driefasige wisselspanning<br />

van 50 Hz of een ‘draaistroom’.<br />

t<br />

E3<br />

E1<br />

E2<br />

Fasesp.1<br />

Fasesp. 2<br />

Fasesp. 3<br />

Lijnsp.1-3<br />

Lijnsp. 2-1<br />

Lijnsp. 3-2<br />

De drie statorwikkelingen hebben een gemeenschappelijk<br />

‘sterpunt’. Dat noemen we de ‘nulgeleider’ of ‘nullijn’ (N).<br />

Het andere uiteinde van elke wikkeling voedt een fase :<br />

L1, L2 en L3.<br />

De spanningen tussen N en L1, N en L2, N en L3 zijn de<br />

fasespanningen.<br />

De spanningen tussen L1 en L2, L2 en L3, L1 en L3 zijn<br />

de lijnspanningen.<br />

Tussen lijnspanning en fasespanning is er een vaste relatie:<br />

Ulijn = √3 * Ufase<br />

Het vermogen van een driefasige wisselspanning bedraagt:<br />

P = √3 * Ul * Il * Cos <br />

In de grafische voorstelling van het spanningsverloop zien<br />

we dat, door de onderlinge verschuiving van 120°, de som<br />

van de drie fasespanningen op elk moment gelijk is aan 0.<br />

Dat betekent dat bij een gelijke belasting van de drie fasen<br />

ook de resulterende stroom op de nullijn gelijk is aan 0.<br />

Dat is een belangrijk kenmerk van de spanningsval over<br />

het elektriciteitsnet.<br />

We weten dat een stroom vloeit doorheen de voedingslijnen,<br />

van zodra ergens op het net een belasting wordt ingeschakeld.<br />

Hoe groter de belasting, hoe groter de stroom<br />

en hoe groter de spanningsval in de leidingen. Deze spanningsval<br />

wordt dus veroorzaakt door de stroom.<br />

Vermits geen stroom vloeit in de nulgeleider bij een sterschakeling<br />

met gelijke fasebelasting, zal hierover geen<br />

spanningsval ontstaan.<br />

Is er geen perfect evenwichtige belasting, dan vloeit enkel<br />

een verschilstroom doorheen de nulgeleider. Die geeft dan<br />

wel aanleiding <strong>tot</strong> een zekere spanningsval.<br />

Dit verklaart waarom de nulgeleider in de praktijk een kleinere<br />

doorsnede mag hebben dan de fasegeleiders, bij een<br />

voedingskring op driefasige wisselspanning.<br />

L1<br />

N<br />

L2<br />

L3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!