Hoogbegaafdheid - Vrije School De Berkel
Hoogbegaafdheid - Vrije School De Berkel
Hoogbegaafdheid - Vrije School De Berkel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Inhoudsopgave pagina<br />
Inleiding 2.<br />
Hoofdstuk 1: Wat is hoogbegaafdheid/hoge intelligentie? 3.<br />
§1.1. Wanneer ben je hoogbegaafd? “<br />
§1.2. Het drie-componentenmodel/meerfactorenmodel “<br />
Hoofdstuk 2: Het IQ 5.<br />
§2.1. <strong>De</strong> IQ-test en zijn geschiedenis 6.<br />
§2.2. <strong>De</strong> huidige IQ-tests “<br />
§2.3. <strong>De</strong> betrouwbaarheid van IQ-tests 7.<br />
Hoofdstuk 3: Gevolgen van (zeer) hoge intelligentie 9.<br />
§3.1. <strong>De</strong> “andere” manier van denken “<br />
§3.1.1 Sternberg en Horvath “<br />
§3.2. Fysieke gevolgen van hoogbegaafdheid 10.<br />
§3.3. Gevolgen voor het sociale leven “<br />
§3.3.1. Gevolgen van vroege herkenning van hoogbegaafdheid 12.<br />
op het sociale leven van hoogbegaafden.<br />
§3.4. <strong>Hoogbegaafdheid</strong> in verband met “<br />
(persoonlijkheids)stoornissen en angsten.<br />
§3.5. Kenmerken van hoogbegaafdheid 15.<br />
§3.6. Hoe vergaat het hoogbegaafden na het voortgezet 16.<br />
onderwijs?<br />
Hoofdstuk 4: Leonardoonderwijs en plusonderwijs. 17.<br />
§4.1. <strong>De</strong> verschillen tussen Leonardo-/plusonderwijs en regulier “<br />
onderwijs.<br />
§4.1.2. Het Leonardo College 20.<br />
§4.2. Leonardo docenten “<br />
§4.3. <strong>De</strong> vrije school en hoogbegaafde leerlingen 21.<br />
Hoofdstuk 5: Beïnvloed zelf je intelligentie 27.<br />
§5.1. <strong>De</strong> invloed van voeding op de hersenen “<br />
§5.2. <strong>De</strong> invloed van muziek op de hersenen “<br />
Bronvermelding 29.<br />
1
Inleiding<br />
Er zijn weinig mensen met een gemiddelde of lagere intelligentie die er iets op tegen zouden<br />
hebben als hun aangeboden zou worden om een paar puntjes aan hun IQ toe te voegen. Een<br />
beetje ruimtelijk inzicht, een vleugje logica en wat geheugencapaciteit erbij, gratis en voor<br />
niets. Wie wil er nou niet slim zijn, altijd een antwoord klaar hebben, oplossingen kunnen<br />
bedenken voor de moeilijkste problemen, goed presteren op school en misschien ook wel<br />
werk? Het klinkt allemaal zo aanlokkelijk, maar is dit wel zo leuk? Is het fijn om altijd anders<br />
te zijn dan je klasgenoten, collega’s en soms ook familie? Is het nog steeds zo leuk als<br />
niemand je begrijpt, terwijl je het toch niet duidelijker kan uitleggen dan je hebt gedaan? Is<br />
het hoge IQ nog steeds zo handig als je je kapot verveelt op school? Maakt een hoog IQ<br />
eigenlijk wel gelukkiger?<br />
In dit werkstuk nemen we een kijkje in de wereld van de hoogbegaafden, gaan we op zoek<br />
naar het antwoord op onder meer deze vragen en zoeken we uit of het beter moet, beter<br />
kan of beter gaat worden.<br />
2
Hoofdstuk 1: Wat is hoogbegaafdheid/hoge intelligentie?<br />
§ 1.1 Wanneer ben je hoogbegaafd?<br />
Het gekke van hoogbegaafdheid is dat er duidelijk mensen zijn die met dit fenomeen te<br />
maken hebben, maar dat er in elk woordenboek een andere definitie te vinden is. Men is het<br />
er nog steeds niet over eens wat hoogbegaafd zijn nou precies inhoudt.<br />
Het gratis woordenboek op www.vandale.nl zegt “uitzonderlijk intelligent.” Wat hier wil<br />
zeggen “vlug van begrip” of “schrander”. Op www.encyclo.nl is de volgende definitie te<br />
vinden: “Potentiële intelligentie die onder invloed van gunstige omstandigheden, zowel op<br />
school als thuis is uitgegroeid tot begaafdheid op verschillende gebieden.” In het<br />
Nederlandse woordenboek van uitgeverij Standaard staat dat een hoogbegaafde iemand is<br />
met grote verstandelijke of artistieke vermogens. Vele definities leggen uit dat je<br />
hoogbegaafd bent als een gerenommeerde test die je aflegt onder toezicht van een goede<br />
psycholoog, dat aangeeft. <strong>De</strong> meest simpele definitie is dat je gewoon ergens heel goed in<br />
bent. Dat kan dus ook balletdansen of schilderen zijn. Men is het er echter wel over eens dat<br />
hoogbegaafden in de regel meerdere dingen goed kunnen. Personen die op één bepaald vlak<br />
uitblinken, noemen we eerder wonderkinderen. Hoogbegaafden kunnen dus ook op hele<br />
verschillende gebieden de potentie hebben goed te presteren. Dit kan zijn op taal-<br />
/rekenkundig gebied, maar ook creatieve, motorisch ver ontwikkelde en zeer sociale mensen<br />
kunnen tot de groep hoogbegaafden worden gerekend. Velen zijn dan ook van mening dat<br />
componist W.A. Mozart tot de hogere begaafden hoorde, terwijl dit niets van doen heeft<br />
met zijn prestaties op school. Toch wordt dit niet gemeten in intelligentietests omdat deze<br />
vooral gericht zijn op cognitieve vaardigheden.<br />
Omdat mijn werkstuk zich vooral richt op dat wat gemeten kan worden met een<br />
intelligentietest laat ik vooral de mathematische, verbale en de ruimtelijke intelligentie naar<br />
voren komen. In deze gevallen spreekt men dus van een hoogbegaafde als er sprake is van<br />
potentie om op een gerenommeerde IQ-test (hoger dan) onder toezicht van een psycholoog<br />
130 te scoren. Dit is natuurlijk alleen het geval als er in die test uit wordt gegaan van een<br />
grens van 130, zoals bij de WISC. Dit is echter wel de meest gebruikte norm.<br />
§ 1.2 Het drie-componentenmodel meer-factorenmodel<br />
<strong>De</strong> Amerikaanse psycholoog Joseph Renzulli concludeerde uit zijn onderzoeken dat er sprake<br />
is van een basis voor hoogbegaafdheid als de volgende drie componenten aanwezig zijn:<br />
- Hoge mate van intelligentie<br />
- Doorzettingsvermogen, ijver en taakgerichtheid<br />
- Creativiteit<br />
Dit resultaat van onderzoek, noemde hij het drie-componentenmodel.<br />
Hoogleraar psychologie en pedagogiek Franz Mönks breidde dit model uit met de factoren<br />
school, gezin en peers (personen die qua ontwikkeling even ver zijn als de persoon in<br />
3
kwestie). Over het laatste: als de persoon geen peers in zijn/haar omgeving heeft, komt<br />
hoogbegaafdheid minder snel tot uiting omdat er bijvoorbeeld wordt ondergepresteerd<br />
door de hoogbegaafde als hij/zij ziet dat anderen veel dingen anders doen. Mönks was<br />
namelijk van mening dat de aanwezigheid van de drie componenten zich alleen ook<br />
daadwerkelijk naar de buitenwereld toe kon uiten als hoogbegaafdheid in de juiste<br />
omgeving.<br />
Het meer-factorenmodel:<br />
is-hoogbegaafd)<br />
( http://www.pharosnl.nl/?hoogbegaafd-wat-<br />
4
Hoofdstuk 2: Het IQ<br />
Hoogbegaafd ben je officieel als je een IQ van 130 of meer hebt, maar wat houden die twee<br />
letters in?<br />
<strong>De</strong> afkorting IQ staat voor Intelligentie Quotiënt. Uit het woord quotiënt kunnen we<br />
opmaken dat het hier om een deling gaat. Jouw resultaat van de IQ test wordt hierin<br />
vergeleken met de resultaten van de tests van leeftijdsgenoten. M.a.w. het aantal punten<br />
dat je hebt gescoord met het juist beantwoorden van vragen wordt gedeeld door het aantal<br />
punten dat leeftijdsgenoten gemiddeld scoren. <strong>De</strong> uitkomst gaat x 100 om de komma kwijt<br />
te raken. Door de vergelijking te maken met mensen in dezelfde leeftijdscategorie, blijft het<br />
je IQ meestal je hele leven ongeveer constant, al kan de uitslag van twee dezelfde IQ tests<br />
door dezelfde persoon gemaakt wel een paar punten verschillen door factoren als een<br />
goede/slechte nachtrust of ziekte.<br />
Het IQ van een groep geteste personen, van wie niet per definitie wordt verwacht dat ze<br />
rond dezelfde score op de test uitkomen (zoals bijvoorbeeld in een havoklas), is normaal<br />
verdeeld met een gemiddelde van 100 en een standaardafwijking van 15. Er moet dan<br />
uiteraard wel rekening zijn gehouden met eventuele cultuurverschillen als er in de test<br />
algemene kennisvragen voorkomen. Een gemiddelde van 100 wil zeggen dat 50% van de<br />
geteste mensen een IQ van 100 of minder heeft. Met standaardafwijking 15 wordt bedoeld<br />
dat 68% tussen de 85 en de 115 scoort. 13,5% scoort tussen de 70 en de 85. Een even groot<br />
percentage scoort tussen de 115 en de 130. In totaal behaalt 5% (per groep 2,5%) een<br />
testresultaat van 70 (30 is 2x de standaardafwijking) of minder of 130 of meer. Dit wil dus<br />
zeggen dat hoogbegaafden diegenen zijn die het als enige groep lukt op een IQ test boven<br />
(of op) de 130 te scoren.<br />
Een fout die echter veel gemaakt wordt door personen die buiten de hoogbegaafde groep<br />
vallen, is te denken dat alle hoogbegaafden hetzelfde zijn. Vergeet in de eerste plaats niet<br />
dat “boven de 130” nogal ruim genomen is. Een van de hoogste gemeten IQ’s ooit is dat van<br />
de Koreaan Kim Ung-yong. Hij scoorde op de Binet-Stanford intelligentieschaal (zie §2.1.)<br />
5
210. Dit was een van de eerste betrouwbare intelligentieschalen. Kim Ung-yong is<br />
overduidelijk hoogbegaafd (hij kon bijvoorbeeld al in de zevende maand van zijn eerste<br />
levensjaar schrijven en schaken en sprak op zijn vierde al vloeiend Duits, Engels en Japans<br />
naast de Koreaanse hoofdtaal), maar iemand die 130 scoort is dat dus even goed.<br />
Hoogbegaafden kunnen dus niet alleen in gedrag ontzettend van elkaar verschillen, maar<br />
ook in IQ.<br />
§2.1. <strong>De</strong> IQ-test en zijn geschiedenis<br />
<strong>De</strong> beginselen voor degelijke intelligentietests ontstonden in de 19 e eeuw. Het was echter<br />
nog flink zoeken naar een juiste methode. Mensen besloten bijvoorbeeld te beoordelen op<br />
grootte van het hoofd (hoe groter de schedel, hoe meer volume de hersenen zouden<br />
hebben en dus hoe hoger de intelligentie).<br />
<strong>De</strong> test die de toegang gaf tot het ontwikkelen van de huidige intelligentietests is ontworpen<br />
door Alfred Binet en Théodore Simon. Zij ontwierpen in 1905 samen een test voor kinderen<br />
om uit te zoeken welke kinderen ondersteuning op school of speciaal onderwijs nodig<br />
hadden en welke niet. <strong>De</strong>ze test werd afgenomen aan de hand van 30 vragen die<br />
verschillende vaardigheden testten die nodig waren om goed te kunnen scoren op school.<br />
<strong>De</strong> resultaten van de geteste kinderen werden met elkaar vergeleken en zo werd vastgesteld<br />
of iemand ondersteuning nodig had of niet. Bijvoorbeeld: Een kind van 10 scoorde even<br />
hoog als een gemiddeld kind van 8, dan was zijn mentale leeftijd 8 jaar. Kinderen die als<br />
mentale leeftijd twee jaar lager scoorden dan de werkelijke leeftijd, hadden volgens Binet en<br />
Simon ondersteuning nodig. Pas later gingen verschillende wetenschappers hierop door en<br />
ontstond het begrip “IQ”. In deze test werd mentale leeftijd gedeeld door werkelijke leeftijd.<br />
Om de komma weg te halen, deed men de uitkomst maal honderd en zo kreeg men het IQ.<br />
§2.2. <strong>De</strong> huidige IQ-tests<br />
Tegenwoordig is de meest gebruikte test de Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS),<br />
ontwikkeld in 1939. Hierop is ook een kindervariant gemaakt: de Wechsler Intelligence Scale<br />
for Children (WISC). <strong>De</strong> Nederlandse variant (WAIS-III-NL) bestaat uit 16 subtests:<br />
Onvolledige tekeningen,<br />
Woordenschat,<br />
Symbool substitutie (paren associëren. Proefpersoon krijgt een blad met de<br />
cijfertekens (1-9), in willekeurige volgorde, met onder elk cijferteken een leeg hokje.<br />
Op de pagina staan ook welke symbolen bij welke cijfers horen. <strong>De</strong> Proefpersoon<br />
moet zo snel mogelijk de juiste symbolen onder de cijfers zetten)<br />
Overeenkomsten<br />
Blokpatronen<br />
Rekenen<br />
6
Matrix redeneren (de Proefpersoon krijgt een patroon of matrix waaruit een stukje<br />
ontbreekt. <strong>De</strong> bedoeling is dat de proefpersoon het patroon afmaakt.)<br />
Cijferreeksen<br />
Informatie<br />
Plaatjes ordenen<br />
Begrijpen<br />
Symbool zoeken<br />
Cijfers en letters<br />
Figuur leggen<br />
Symbool kopiëren (optioneel)<br />
Symbool substitutie/incidenteel leren.<br />
Er bestaat een verschil tussen de Amerikaanse test en de Nederlandse test omdat er andere<br />
normen gelden in Nederland. Sowieso moet er bij het maken van een IQ test worden<br />
gekeken naar de herkomst van degene die de test maakt. Verschillende culturen kennen<br />
verschillende waarden toe aan bepaalde (bijvoorbeeld historische of politieke)<br />
gebeurtenissen. Bij veel IQ-tests is namelijk ook algemene kennis van belang.<br />
Zelf heb ik deelgenomen aan de Mensa iq-test die vrijwel alleen gericht was op logica en<br />
inzicht (cijferreeksen en opgaven als “≤” staat tot “≥” als “{“ staat tot …). Er bestaat dus ook<br />
een aanzienlijk verschil tussen de verschillende IQ tests. Zelf behaalde ik overigens op de<br />
cijferreeksen een percentielscore van onder de 50 (meer dan 50% van de bevolking scoort<br />
beter dan ik) en daarom werd daarvoor geen IQ-score gegeven. Op de andere test kwam ik<br />
op een IQ van 121.<br />
Een grappig feit over de verschillen in uitkomsten op IQ-tests is dat volgens de statistieken<br />
het gemiddeld IQ in de afgelopen 60 jaar met 15 punten is gestegen. Dat wil zeggen dat het<br />
gemiddeld aantal goede antwoorden is gestegen. Zijn we dan slimmer geworden?<br />
Waarschijnlijk niet, want 60 jaar is voor een genetische aanpassing een veel te korte periode.<br />
Wel spelen verbeterde scholing en leefomstandigheden een rol.<br />
§2.3. <strong>De</strong> betrouwbaarheid van IQ-tests<br />
Lang niet alle intelligentietests zijn even betrouwbaar. Zeker op internet zwerven een<br />
behoorlijk aantal tests rond die geen juiste indicatie geven van je IQ. Let daarom bij het<br />
maken van een (gratis) intelligentietest altijd op de volgende punten:<br />
Correcte spelling.<br />
Minimaal 30 serieuze vragen.<br />
Word je daadwerkelijk vergeleken met de juiste groep mensen en dien je dus ook je<br />
leeftijd in te voeren?<br />
Wordt er voldoende uitleg bij de test gegeven?<br />
Heeft de testuitgever een goede naam?<br />
7
Geeft de test ongeveer dezelfde uitslag als hij later voor een tweede keer wordt<br />
gemaakt?<br />
Berekent de test wat hij hoort te berekenen?<br />
Wil je zoveel mogelijk zekerheid over je uitslag? Dan is een gerenommeerde test<br />
(bijvoorbeeld de WAIS of WISC) onder toezicht van een professionele psycholoog nodig.<br />
Hiervoor wordt vaak wel een geldbedrag gevraagd. Als je gewoon nieuwsgierig bent naar je<br />
IQ en dus liever geen geld besteedt aan een IQ-test, let dan op de bovenstaande punten.<br />
Voor zowel betrouwbare als relatief minder betrouwbare tests is het goed om te weten dat<br />
er vanaf het 14 e levensjaar het best kan worden gemeten. Er zijn echter wel gerenommeerde<br />
testbureaus die kinderen testen onder deze leeftijdsgrens omdat het belangrijk is dat<br />
hoogbegaafdheid op jonge leeftijd wordt herkend (zie §3.2.3).<br />
8
Hoofdstuk 3: Gevolgen van (zeer) hoge intelligentie<br />
<strong>De</strong> gevolgen van hoogbegaafdheid zijn per kind verschillend en onder de juiste<br />
omstandigheden, kan hoogbegaafdheid erg nuttig zijn. Niet alle hoogbegaafde kinderen<br />
krijgen de kans om zich volop te ontwikkelen, maar dit geldt ook voor kinderen met lage<br />
intelligentie, al wordt er aan hen iets meer aandacht besteed. Toch kunnen we aan de<br />
geschiedenis zien dat hoge intelligentie die zich goed ontwikkelt zeer interessante en voor<br />
onze geschiedenis belangrijke mensen oplevert. Leonardo da Vinci wordt bijvoorbeeld<br />
gerekend onder de hoogbegaafden vanwege zijn uitzonderlijke prestaties in de<br />
schilderkunst, bouwkunst, scheikunde, natuurkunde, filosofie, beeldhouwkunst èn biologie.<br />
Een echte alleskunner dus met een hoog IQ, maar tevens ook beschikkend over een oom die<br />
met hem de natuurgebieden in trok om hem de schoonheid ervan te laten zien. Dit<br />
inspireerde hem tot tekenen en is dus een van de omstandigheden waarin zijn intelligentie<br />
zich kon ontwikkelen. Omdat er niet erg veel bekend is over zijn jeugd weten we ook niet<br />
exact wat zijn omstandigheden dan waren, maar dat hij er gekomen is, is zeker. Albert<br />
Einstein is nog zo’n voorbeeld.<br />
§3.1."<strong>De</strong> andere manier van denken"<br />
Als iemand je vertelt hoogbegaafd te zijn, wekt dit waarschijnlijk een reactie op als ontzag,<br />
bewondering of misschien zelfs jaloezie. Wat zouden we soms graag willen wisselen. Dan<br />
hoef je nooit meer te leren voor een proefwerk, snap je wiskunde zonder veel moeite, krijg<br />
je waarschijnlijk een goedbetaalde baan en ga zo maar door. Maar kloppen deze<br />
vooroordelen eigenlijk wel?<br />
Het is duidelijk dat hoogbegaafden in elk geval anders denken dan mensen met een<br />
gemiddeld IQ. Ze denken vaak veel sneller en kunnen meer informatie onthouden. Ook<br />
denken ze vaak in oplossingen (minder begaafden zijn sneller geneigd van problemen alleen<br />
het negatieve te zien, niet te denken: hoe kan ik dit aanpakken) en kunnen ze problemen<br />
van een onverwachte, maar effectieve kant benaderen.<br />
§3.1.1. Sternberg en Horvath<br />
Psychologen Sternberg en Horvath deden onderzoek naar de verschillen in manier van<br />
denken tussen gemiddeld - en hoogbegaafden. In hun onderzoek hebben zij drie opvattingen<br />
hierover vastgesteld en dus is er nog steeds geen duidelijke definitie hierover.<br />
1. <strong>De</strong> eerste opvatting van Sternberg en Horvath legt uit dat hoogbegaafden op precies<br />
dezelfde manier denken als gemiddeld/laagbegaafden, maar dan sneller en maken zij in hun<br />
denken minder snel fouten. Vrijwel alle hoogbegaafden geven aan dit te ervaren.<br />
2. <strong>De</strong> tweede theorie zegt dat hoogbegaafden over de juiste combinatie van een goed<br />
geheugen en grote nieuwsgierigheid beschikken (is van toepassing op veel hoogbegaafden).<br />
Hierdoor hoeven ze dus veel dingen maar een keer te horen en zullen ze het meteen<br />
9
onthouden. Hoogbegaafden blijken ook hoger te scoren qua algemene kennis dan hun lager<br />
begaafde leeftijdsgenoten.<br />
3. <strong>De</strong> derde theorie heeft te maken met de manier waarop hoogbegaafden informatie<br />
indelen in hun hoofd. Een hoogbegaafde organiseert de kennis die het meest nodig is zó dat<br />
hij/zij daar gemakkelijk en effectief gebruik van kan maken. <strong>De</strong>nk maar aan twee mannen die<br />
graag Frans willen leren. <strong>De</strong> één leert het vanuit een boek, de ander gooit het roer om en<br />
gaat in Frankrijk wonen. <strong>De</strong> laatste zal waarschijnlijk minder boeken nodig hebben en toch<br />
beter presteren omdat hij de belangrijke en onbelangrijke kennis hiervoor op de juiste plek<br />
in het hoofd heeft georganiseerd.<br />
§ 3.2. Fysieke gevolgen van hoogbegaafdheid<br />
Het klinkt misschien vreemd, maar men is er vrijwel zeker van dat hoge intelligentie in<br />
verband staat met een aantal fysieke klachten zoals hoofd- en buikpijn en bedplassen. Dit<br />
zou komen door een aantal spanningsvelden die veel hoogbegaafden tegenkomen. Dit zijn<br />
slechts voorbeelden die niet op alle hoogbegaafden van toepassing zijn. Toch dienen ze<br />
vanzelfsprekend ook weer niet te worden ontkend.<br />
Bij veel hoogbegaafde kinderen zijn de cognitieve (niet alleen met betrekking tot wiskunde,<br />
maar ook tot wereldoriëntatie en filosofie) en emotionele intelligentie niet in balans. Het<br />
kind kan bepaalde kwesties dus erg serieus nemen, maar hier op een kinderlijke manier mee<br />
omgaan. Dat zorgt voor een bepaalde mate van spanning, want het kind denkt anders dan<br />
het zich voordoet. Nog een spanningsveld is het verschil tussen de cognitieve en performale<br />
intelligentie. Dat wil zeggen dat hij/zij zich vaak niet goed kan uiten. Als je altijd denkt, maar<br />
nooit kunt realiseren wat je in je hoofd hebt zitten omdat het verschil tussen deze twee<br />
intelligenties te groot is en omdat leeftijdsgenoten je vaak niet begrijpen, kan dit leiden tot<br />
stress, verveling en een laag zelfbeeld. Die factoren (met name stress) hebben al eerder<br />
aangetoond dat ze niet goed zijn voor de lichamelijke gesteldheid van zowel kinderen als<br />
volwassenen.<br />
§ 3.3. Gevolgen voor het sociale leven<br />
Een ander veelgehoord vooroordeel over hoogbegaafde mensen is: “O, maar dan zal hij/zij in<br />
sociaal opzicht wel een achterstand hebben.” Zo zwart-wit blijkt het allemaal niet te liggen.<br />
Elke hoogbegaafde is natuurlijk anders en de problemen die hieronder omschreven worden,<br />
zijn dan ook vaak, maar niet in alle gevallen van toepassing.<br />
Hoogbegaafden ontwikkelen zich vanaf het begin van hun leven over het algemeen al sneller<br />
dan gemiddeld begaafden. Zij lopen vaak al na een maand of 9 en leren zichzelf al in het<br />
begin van hun peuterjaren lezen of lossen al graag rekensommetjes op. <strong>De</strong> meeste<br />
klasgenootjes hebben deze stappen echter nog niet gemaakt en hier voelt het kind zich dus<br />
soms voor de eerste keer anders dan de rest. “Waarom doen zij zo? Laat ik ook maar net zo<br />
kleuren en knutselen als zij, ook al kan ik het volgens mij wel beter. Is dat wat ik doe eigenlijk<br />
10
wel beter?” <strong>De</strong> kleuter of soms zelfs peuter gaat het gedrag van leeftijdsgenootjes imiteren<br />
om met hen om te kunnen gaan en er zelfs al bij te horen. Van binnen voelt een<br />
hoogbegaafde echter wel het verschil tussen zichzelf en de anderen. Daarbij komt ook nog<br />
eens de frustratie die bijvoorbeeld kan worden opgewekt tijdens een gesprek met een<br />
gemiddeld begaafde leeftijdsgenoot. Het gaat een hoogbegaafde vaak allemaal veel te<br />
langzaam en hij/zij begrijpt niet waarom zijn gesprekspartner hem niet kan volgen en<br />
waarom hij telkens opnieuw dingen moet uitleggen die voor een hoogbegaafde in de regel al<br />
duidelijk waren geweest.<br />
Naarmate de kinderen ouder worden, gaan gemiddeld begaafde klasgenoten ook inzien dat<br />
die ene jongen of dat ene meisje constant geneigd is hun zinnen af te maken, wat vaak<br />
wordt beschouwd als onvriendelijk en soms zelfs arrogant, en soms van die vreemde dingen<br />
zegt. Dingen waarover zij niet eens nadenken. Als dit het geval is, wordt de kloof tussen de<br />
klasgenoten en de hoogbegaafden vaak alleen maar groter en steeds moeilijker te<br />
overbruggen.<br />
Hoogbegaafden kunnen dus naast fysieke problemen als buikklachten en hoofdpijn ook last<br />
krijgen van onderpresteren en gedragsproblemen. Als hoogbegaafdheid niet op tijd wordt<br />
herkend, er om de een of andere reden niet goed mee wordt omgesprongen en kinderen<br />
zich niet lekker in hun vel zitten (dit geeft 50% tot 80% van de hoogbegaafden aan) kunnen<br />
de kinderen zelfs suïcidaal gedrag gaan vertonen op latere leeftijd.<br />
Een omgeving van mensen die een hoogbegaafd kind niet begrijpen, kan dus leiden van een<br />
sociaal isolement tot onderpresteren. Door hun hoge intelligentie bevinden de begaafden<br />
zich al snel in een uitzonderingspositie. Ze voelen zich anders dan de rest en kunnen<br />
hierdoor op sociaal gebied soms minder goed functioneren. Dat wil echter niet zeggen dat ze<br />
niet sociaal zijn. Sterker nog, in een omgeving met mensen die op hetzelfde gespreksniveau<br />
zitten, praten ze soms honderduit, ook al zonderen ze zich soms af van hun<br />
leeftijdsgenootjes die over een lagere intelligentie beschikken dan zij. Het sociale isolement<br />
wat soms kan ontstaan, komt niet voort uit een gebrek aan sociale intelligentie. Zoals het<br />
document “achtergrond t.b.v. Actie “Red het Plusprogramma” aangeeft: Waar een<br />
gemiddeld of laagbegaafde kleuter iets van een andere kleuter afpakt, vraagt een<br />
hoogbegaafde kleuter veel sneller of hij/zij het voorwerp misschien over vijf minuten mag.<br />
<strong>De</strong>ze keurige manier van omgang wordt vaak niet begrepen door leeftijdsgenoten. Als een<br />
kind merkt dat hij/zij niet begrepen wordt of zich “anders” gaat voelen, kan het gebeuren<br />
dat hij/zij zich gaat afzonderen.<br />
Op de Leonardoschool waar ik stage gelopen heb, was onder geen van de kinderen enig<br />
sociaal isolement te bekennen. <strong>De</strong> meesten van hun vonden het zelfs geweldig als ze samen<br />
mochten werken bij een opdracht.<br />
Op www.hoogbegaafdvlaanderen.be was het volgende mooie gedicht te vinden over het<br />
belang van begrip en acceptatie vanuit de omgeving van ieder kind op deze wereld<br />
hoogbegaafde kinderen en zeker bij een hoogbegaafde:<br />
“Het meisje met de vleugels”<br />
11
“Er was eens een meisje dat vleugels kreeg,<br />
die groeiden uit haar schouderbladen.<br />
<strong>De</strong> buren spraken de ouders er op aan,<br />
dat ze die vleugels moesten afknippen,<br />
maar de ouders reageerden verbaasd en weigerden.<br />
Een poosje later zeiden de buren:<br />
““Als je ze dan niet wil laten afknippen,<br />
laat ze dan tenminste kortwieken.””<br />
Weer weigerden de ouders en gingen de buren onverrichterzake naar huis.<br />
Nog enige tijd later kwamen de buren er weer op terug: ““Wat doe je het kind aan?””<br />
<strong>De</strong> ouders zeiden: ““we leren haar vliegen””.<br />
§ 3.3.1. <strong>De</strong> gevolgen van vroege herkenning van hoogbegaafdheid op het sociale leven van<br />
hoogbegaafden.<br />
Psychologe Nancy Alvarado zocht uit of het van groot belang is dat hoogbegaafdheid op<br />
jonge leeftijd herkend wordt. Het geaccepteerd worden door de groep begint namelijk vaak<br />
bij het accepteren van jezelf. Als jouw gedrag, wat voor jou niet meer dan normaal is, wordt<br />
afgekeurd door bijvoorbeeld leeftijdsgenoten, ouders of docenten, krijg je het gevoel dat jij<br />
iet goed in elkaar zit. “Dat bepaalde delen van je persoonlijkheid onacceptabel zijn”, zoals het<br />
op www.mensa.nl mooi wordt uitgelegd. Als je alleen maar inziet dat je “anders” en<br />
eenzaam bent en het idee hebt dat er in je persoonlijkheid rare kronkels zitten, krijg je geen<br />
goed beeld van jezelf. Pas als men er een naam aan kan geven, kun je zien dat je eigenlijk zo<br />
gek nog niet bent en dat er op deze wereld duizenden mensen rondlopen die zich precies zo<br />
voelden als jij toen je hoorde dat je “rare” eigenschappen te wijten waren aan hoge<br />
intelligentie.<br />
§ 3.4. <strong>Hoogbegaafdheid</strong> in verband met (persoonlijkheids)stoornissen en angsten<br />
Al zou je het tegenovergestelde vermoeden: veel hoogbegaafde kinderen (en volwassenen)<br />
hebben geregeld last van faalangst. <strong>De</strong> verstikkende angst die veel mensen hebben om<br />
dingen fout te doen. Vrijwel iedereen is wel eens bang om te falen, maar veelal is hier sprake<br />
van positieve faalangst: de angst die er juist voor zorgt dat iemand beter gaat presteren. Bij<br />
negatieve faalangst richt het denkpatroon zich alleen maar op alles wat er fout kan gaan en<br />
waarom de persoon in kwestie ergens niet in zal slagen.<br />
Hoogbegaafde kinderen krijgen hier soms last van op het moment dat ze merken dat leren<br />
niet meer vanzelf gaat (faalangst kan zich zowel richten op cognitieve en sociale<br />
vaardigheden als op motorische vaardigheden). Voorheen waren ze gewend alles meteen te<br />
begrijpen en nergens moeite voor te doen, maar naarmate de schooljaren vorderen,<br />
verhoogt zich het niveau van de lesstof. Nooit hebben ze geleerd om met dit soort<br />
problemen om te gaan omdat die er voor hen niet waren, maar nu de rest van de klas<br />
12
gestaag alles leert te begrijpen, komt de hoogbegaafde zichzelf tegen omdat hij/zij nooit<br />
echt heeft leren leren vanwege gebrek aan uitdaging. Als hij/zij ziet dat het de rest wel lukt,<br />
ontstaat er een gevoel van minderwaardigheid en omdat hij/zij nooit heeft leren accepteren<br />
om fouten te maken is er ook angst om te falen ontstaan als hij/zij bijvoorbeeld een beurt of<br />
een proefwerk krijgt.<br />
Er bestaan een aantal stoornissen die vaak verward worden met hoogbegaafdheid omdat de<br />
kenmerken van beiden erg overeenkomen. Een hiervan is ADHD. Zo kunnen hoogbegaafden<br />
bijvoorbeeld uitzonderlijk veel praten, hebben ze vaak moeite om de aandacht bij bepaalde<br />
taken te houden en maken ze vaak hun werk niet af. Bij hoogbegaafden heeft dit echter<br />
andere oorzaken dan bij ADHD. Er worden in “ADHD and children who are gifted”<br />
geschreven door James Webb twee lijsten met kenmerken mijns inziens doeltreffend naast<br />
elkaar gezet.<br />
Kenmerken van ADHD volgens dr. Barkley kenmerken van hoogbegaafdheid volgens<br />
Webb<br />
Slecht de aandacht erbij kunnen houden in Geringe aandacht, verveling, dagdromen in<br />
bijna alle omstandigheden.<br />
bepaalde omstandigheden.<br />
Geringe volharding bij opdrachten die niet Geringe taakgerichtheid bij taken die<br />
onmiddellijk logische gevolgen hebben. onbelangrijk lijken,<br />
Impulsiviteit, wil direct behoeften<br />
Achterstand in beoordelingsvermogen, bij<br />
bevredigen<br />
zich ontwikkelende intelligentie.<br />
Vindt het moeilijk om zich te houden aan Intensiteit kan leiden tot machtsstrijd met<br />
opdrachten, bestemd om gedrag in sociaal<br />
verband te reglementeren ofte verhinderen<br />
autoriteiten.<br />
Actiever, rustelozer dan gewone kinderen. Hoge mate van activiteit: heeft soms minder<br />
slaap nodig<br />
Heeft problemen met het zich houden aan Plaatst vraagtekens bij regels, gewoonten en<br />
regels en voorschriften<br />
tradities.<br />
Er zijn dus wel een aantal cruciale verschillen. Zo kan een hoogbegaafd kind zich wel degelijk<br />
lang concentreren op iets wat hij/zij interessant vindt. Hoogbegaafden kunnen wel erg actief<br />
zijn, maar zijn hierin doelgerichter dan ADHD’ers, die erom bekend staan op willekeurige<br />
tijdstippen erg druk te zijn. Zij zijn ook vaker hyperactief dan hoogbegaafden.<br />
Er zijn dus veel overeenkomsten tussen de kenmerken, maar het maakt voor de persoon in<br />
kwestie veel uit of hij/zij hoogbegaafd is of lijdt aan ADHD. <strong>De</strong> kenmerken hebben ook<br />
verschillende oorzaken. Natuurlijk kan iemand ook zowel hoogbegaafd zijn als ADHD<br />
hebben.<br />
Dan is er nog de vraag of er een connectie bestaat tussen hoogbegaafdheid en ASS<br />
(autistisch spectrum stoornis, een verzamelnaam voor de bekende autistische stoornissen).<br />
Er zijn evenals in het geval van ADHD veel overeenkomsten tussen deze twee.<br />
Hoogbegaafden houden er bijvoorbeeld vaak ook van systematisch te werken en veel te<br />
analyseren. Nog een aantal overeenkomsten bij kinderen zijn het liever contact hebben met<br />
13
volwassenen dan met leeftijdsgenoten, de interesse voor details en de al vroeg serieuze aard<br />
van de kinderen.<br />
Er is wel een verschil tussen hoogbegaafde mensen die niet lijden aan autisme en mensen<br />
met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) in de sociale en emotionele intelligentie. Bij mensen<br />
met ASS zijn de laatste twee meestal vrij zwak ontwikkeld terwijl dit bij hoogbegaafden<br />
doorgaans niet per definitie het geval is. Ook zijn “hoogbegaafden vaak op meerdere vlakken<br />
erg intelligent terwijl de intelligentie van iemand met ASS zich vaak richt op één onderwerp.”<br />
Schrijft expert in autisme Sander Begeer. Hoogbegaafden zijn vaak flexibeler dan mensen<br />
met ASS, bijvoorbeeld in het veranderen van schema’s of afspraken.<br />
Ook hier geldt dus dat de twee fenomenen niet hetzelfde zijn, maar dat de kenmerken<br />
elkaar vaak overlappen. Er bestaat natuurlijk ook een aantal autistische hoogbegaafden, dan<br />
zijn de verschillen nog moeilijker te ontdekken.<br />
Asperger is een voorbeeld van een ontwikkelingsstoornis uit het Autisme spectrum die niet<br />
alleen vaak wordt verward met hoogbegaafdheid, maar waarvan de patiënten ook vaak een<br />
zeer hoog IQ hebben. Als iemand èn hoogbegaafd is èn een stoornis heeft, wordt dit “twee<br />
maal speciaal” genoemd, een mijns inziens goede benaming omdat het niet uitdrukt dat de<br />
persoon in kwestie geen twee maal zo groot probleem vormt, maar dat deze combinatie<br />
gewoon voorkomt. Asperger is namelijk een ontwikkelingsstoornis die zich vrijwel alleen<br />
voordoet bij personen met een gemiddelde tot hoge intelligentie. <strong>De</strong> oorzaak van Asperger<br />
is nog niet definitief bekend. <strong>De</strong> hypothese is dat er in de eerste maanden van de<br />
zwangerschap een aantal verbindingen in de hersenen anders worden gelegd.<br />
Op de site voor personen uit het autistisch centrum (www.pasnederland.nl) worden de<br />
verschillende kenmerken wederom naast elkaar gezet:<br />
Hoogbegaafd<br />
1. Brede interesse op meerdere gebieden<br />
en vaak met meerdere interesses tegelijk<br />
bezig. Neiging niets echt diepgaand te<br />
ontwikkelen.<br />
2. Motorische, sociale en ruimtelijke<br />
vaardigheden min of meer in evenwicht met<br />
cognitieve. Op sociaal gebied potentie om<br />
aan te passen.<br />
3. Groot gevoel voor rechtvaardigheid, niet<br />
naïef.<br />
4. Meestal creatief .<br />
Asperger en hoogbegaafd<br />
1. Diverse of vele zeer specifieke<br />
interessegebieden,<br />
maar met slechts één tegelijk daarvan<br />
geconcentreerd<br />
en diepgaand bezig.<br />
Asperger<br />
1. Kleiner aantal zeer specifieke<br />
interessegebieden.<br />
2. Motorisch, sociaal en ruimtelijk vaak zwak<br />
in verhouding tot algehele intelligentie. Niet<br />
goed in staat tot aanpassing aan<br />
gedragscodes en vaak onhandig.<br />
3. Naïef, eerlijk.<br />
4. Meestal creatief.<br />
14
2. Motorisch, sociaal en ruimtelijk vaak (niet<br />
in elk geval)<br />
zwak in verhouding tot algehele<br />
intelligentie;<br />
daardoor vaak niet in staat tot aanpassing<br />
aan gedragscodes en daardoor vaak<br />
onhandig.<br />
3. Naïef, eerlijk, zeer sterk<br />
rechtvaardigheidsgevoel.<br />
4. Creatief of geniaal in wetenschap en/of<br />
kunst.<br />
Er bestaan dus wel degelijk een aantal verschillen tussen de twee fenomenen en daarom<br />
moet de diagnose met grote secuurheid worden vastgesteld, want pas als je weet wat je<br />
hebt, kun je er iets mee.<br />
§3.5. kenmerken van hoogbegaafdheid<br />
Het herkennen van hoogbegaafdheid is echter niet altijd even gemakkelijk. Een voorbeeld is<br />
het onderpresteren.Als een kind onderpresteert, wil dat zeggen dat zijn/haar hoge<br />
intelligentie niet in het schoolwerk te herkennen is.<br />
Tijdens het maken van een IQ test, worden bij hoogbegaafden in fysiologische (betreffende<br />
de processen in het lichaam van iemand) zin een aantal dingen opgemerkt:<br />
Prikkels vanuit zintuigen komen bijvoorbeeld snel binnen en worden snel doorgeleid en<br />
hoogbegaafden blijken te beschikken over een grote hoeveelheid kennis die ze goed kunnen<br />
toepassen.<br />
Qua gedrag gelden de volgende bijzonderheden als kenmerken:<br />
hoogbegaafden over het algemeen:<br />
- praten graag veel en snel.<br />
- zijn snel verveeld.<br />
- denken buiten de gegeven kaders en vinden vaak op creatieve manieren oplossingen voor<br />
problemen.<br />
- hebben de neiging andermans zinnen af te maken.<br />
- zijn gevoelig voor indrukken.<br />
- passen vaak slecht in een groep.<br />
- worden soms wanhopig van al die trage mensen om hen heen.<br />
- leggen de lat hoog voor zichzelf.<br />
- worden vaak teruggevonden in beroepen waarbij er een beroep wordt gedaan op<br />
zelfstandigheid, creativiteit, afwisseling en veel vrijheid.<br />
- zijn vaak extra gevoelig voor impulsen als harde geluiden of agressieve beelden.<br />
Hoogbegaafden kunnen vaak ook minder goed omgaan met indrukken die te maken<br />
onrechtvaardigheid.<br />
- hebben vaak gedachten die niet worden begrepen door het gros van de leeftijdsgenoten.<br />
15
- hebben vaak het gevoel dat hun grappen niet begrepen worden. (Dit geldt voornamelijk<br />
voor taalgrappen.)<br />
- zien snel beren op de weg en gaan die vaak uit de weg omdat ze goed niet gewend zijn<br />
problemen aan te pakken. Alle leerstof is immers makkelijk voor hen en waar anderen tegen<br />
problemen aan lopen, komen zij moeiteloos verder. Dit is tevens vaak de reden waarom<br />
hoogbegaafden op het middelbaar-/hoger onderwijs, als de stof moeilijker wordt, snel<br />
onderuit kunnen gaan.<br />
§ 3.6. Hoe vergaat het hoogbegaafden na het voortgezet onderwijs?<br />
Uit onderzoek is gebleken dat slechts 16% van de hoogbegaafden erin slaagt een<br />
universitaire studie af te ronden. Hoe dit kan? Hoogbegaafden kunnen in het basisonderwijs<br />
relatief makkelijk over problemen heenstappen. Ze zien de logica in dingen en/of onthouden<br />
ze na een keer horen. Hoogbegaafden wennen hieraan als er te weinig uitdaging voor hen<br />
wordt gegeven. Ze kunnen de motivatie om te leren verliezen als school saai wordt en ze op<br />
die plek zichzelf niet kunnen zijn. Als dit het geval is, raken de kinderen er vaak aan gewend<br />
dat ze voor school toch geen moeite hoeven te doen. Als ze dan op het middelbaar<br />
onderwijs terechtkomen worden er vakken gegeven als Duits en natuurkunde op een niveau<br />
dat voor hun wèl uitdagend is, weten ze niet hoe ze moeten leren omdat ze niet gewend zijn<br />
problemen aan te pakken. Niemand kan uit het niets Frans begrijpen en spreken zonder daar<br />
even moeite voor te hebben gedaan als het niet zijn/haar moedertaal is. Hierdoor kunnen<br />
hoogbegaafden onderuit gaan op het middelbaar onderwijs, maar dit kan ook pas<br />
voorkomen op het universitair-/hoger onderwijs.<br />
Er blijkt geen duidelijk verband te zijn tussen de hoogte van het inkomen, of het beroep bij<br />
de persoon in kwestie past en de intelligentie van iemand. Een hoog IQ schept dus geen<br />
zekerheid voor een lang gelukkig leven, al kun je er wel je voordeel mee doen.<br />
16
Hoofdstuk 4: Leonardo onderwijs/plusonderwijs:<br />
Voor hoogbegaafde kinderen is het, net als voor gemiddeld – en laagbegaafde kinderen,<br />
belangrijk dat ze het gevoel hebben dat ze geaccepteerd worden. Het is dus van belang dat<br />
hier aandacht aan wordt besteed omdat de maatschappij toch gericht is op de middenmoot:<br />
de gemiddeld begaafden. <strong>De</strong>genen met een laag IQ hebben wel hulp en ondersteuning<br />
nodig, maar hoogbegaafden, die redden zich toch wel?<br />
Al vele malen is echter gebleken dat hoogbegaafde kinderen in omgeving van kinderen met<br />
een aanzienlijk lager IQ niet optimaal gebruik kunnen maken van hun kennis. Uit de<br />
natuurlijke drang om bij de groep te horen, wordt er zoals gezegd soms ondergepresteerd en<br />
wordt de “rare” kennis voor die leeftijd onderdrukt. Omdat hoogbegaafde kinderen anders<br />
zijn dan de anderen, krijgen zij ook vaak te maken met een laag zelfbeeld. Hierdoor krijgen<br />
ze vaak de drang goed te presteren en leggen ze de lat vaak uitzonderlijk hoog voor zichzelf.<br />
Natuurlijk is zelfdiscipline geen slechte eigenschap, maar het is psychisch ongezond om je<br />
doelen zo hoog te stellen dat je ze niet eens kùnt bereiken. Is het eigenlijk wel de juiste<br />
beslissing van deze maatschappij om ervan uit te gaan dat hoogbegaafden zelf het hoofd wel<br />
boven water kunnen houden? Zeker als je je realiseert dat we in een kenniseconomie leven.<br />
Laten we niet veel kennis verloren gaan als we te weinig aandacht schenken aan<br />
hoogbegaafden?<br />
Bij iedere hoogbegaafde uit zich de hoogbegaafdheid overigens anders. <strong>De</strong> een legt de lat<br />
inderdaad zo hoog voor zichzelf, de ander is ervan overtuigd dat hij/zij een middelmatige<br />
leerling is die niet beter kan dan de rest. Dan valt soms pas op veel latere leeftijd het woord<br />
“hoogbegaafd”.<br />
Pharos, vereniging voor ouders met een hoogbegaafd kind, is een groep die het toejuicht dat<br />
er meer aandacht komt voor hoogbegaafde kinderen. Bijvoorbeeld door het stichten van<br />
speciale Leonardo-/plusscholen.<br />
§4.1. <strong>De</strong> verschillen tussen Leonardo-/plusonderwijs en regulier onderwijs.<br />
Leonardo klassen of plusklassen zijn schoolklassen voor hoogbegaafde kinderen waarin zij<br />
dus ook hoogbegaafde klasgenoten hebben, uitdagende leerstof aangeboden krijgen en<br />
waar de mogelijkheid wordt geboden hun intelligentie volledig te ontwikkelen. <strong>De</strong> meeste<br />
Leonardo klassen en plusklassen bevinden zich in een reguliere school om zo het contact<br />
met kinderen die minder begaafd zijn dan Leonardo leerlingen te behouden en het<br />
hokjesplaatsen zo min mogelijk een kans te geven. We zijn tenslotte met meer mensen op<br />
deze wereld dan alleen degenen die beschikken over een hoge mate van intelligentie. <strong>De</strong><br />
communicatie tussen hoogbegaafden en mensen van lager intellectueel niveau, wordt<br />
meestal erg belangrijk geacht. Zijn deze kinderen dan nog wel tolerant genoeg ten opzichte<br />
van kinderen die minder intelligent zijn dan zij? Die discussie is nog steeds volop gaande. Het<br />
zou ook nog even kunnen duren voordat we op deze vraag een duidelijk antwoord krijgen.<br />
Het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen staat immers nog in de kinderschoenen. (<strong>De</strong><br />
17
eerste Leonardoschool werd pas gesticht in 2007). Over enkele jaren zullen we waarschijnlijk<br />
pas goed de verschillen in tolerantie kunnen meten tussen hoogbegaafde leerlingen die<br />
basisonderwijs hebben genoten op een reguliere basisschool en zij die dat deden op een<br />
Leonardoschool of plusschool. Allicht zullen we dan ook kunnen beoordelen of het beter is<br />
om die kinderen een of twee dagen per week of juist uitsluitend plusonderwijs te geven.<br />
Een van de grote verschillen tussen regulier onderwijs en Leonardoonderwijs is de manier<br />
waarop de lesstof wordt aangeboden. Bij regulier onderwijs is er sprake van het bottom-up<br />
systeem. Tijdens mijn stage sprak ik hierover met een van de leraressen van de klas. Zij<br />
vertelde me dat beide soorten onderwijs eigenlijk te vergelijken zijn met een muur. Bij<br />
bottom-up onderwijs gaat de leraar of lerares voor de klas staan en biedt de kinderen<br />
allemaal in hetzelfde tempo een voor een stenen aan. <strong>De</strong> ene leerling kan die stenen volledig<br />
en op de juiste manier neerleggen, maar bij de ander ontstaan er gaten omdat hij/zij dingen<br />
niet begrijpt of het tempo niet bij kan houden. Omdat je met de hele klas zoveel mogelijk<br />
hetzelfde tempo aanhoudt, kan het soms gebeuren dat een leerling zich stierlijk verveelt of<br />
het veel minder snel begrijpt dan de rest van de groep. Als alle stenen zijn aangereikt,<br />
hebben de leerlingen een muur en op dat moment valt pas te zien dat bijvoorbeeld breuken<br />
eigenlijk werden aangeleerd om verhoudingen en procenten beter en sneller te kunnen<br />
begrijpen.<br />
Bij Leonardo-/plusonderwijs is er juist sprake van de zogenaamde top-down aanpak. Hierbij<br />
wordt de kinderen meteen de muur aangeboden (dus de verhoudingen eerst in plaats van<br />
de breuken) en wordt er daarna per kind gekeken naar de hiaten. Dit is mogelijk omdat veel<br />
“Leonardokinderen” dingen als het metrisch systeem maar hoeven te zien en het dan uit<br />
zichzelf al snel begrijpen zonder dat er veel uitleg aan te pas komt. Natuurlijk snapt niet<br />
ieder intelligent kind meteen alles wat hij/zij ziet en om de reden dat iedereen weer andere<br />
dingen goed kan, wordt er in het Leonardoonderwijs veel meer beroep gedaan op<br />
zelfstandigheid. <strong>De</strong> kinderen worden vaak ieder aan datgene gezet waar zijzelf nog aan<br />
moeten werken en ondertussen loopt de leraar of lerares langs, beantwoordt vragen en<br />
helpt waar nodig. Dit soort momenten komen, in vergelijking met het reguliere<br />
basisonderwijs veel vaker voor.<br />
Bij het Leonardoonderwijs of plusonderwijs wordt geen limiet gesteld aan stof die kinderen<br />
op een bepaalde leeftijd dienen te leren. Als blijkt dat een leerling meer aankan, wordt er<br />
voor meer uitdaging gezorgd. Het leertempo wordt dus verhoogd, maar kinderen worden<br />
zoveel mogelijk bij hun eigen leeftijdsgenoten gehouden. Er worden dus geen klassen<br />
overgeslagen.<br />
<strong>De</strong> kinderen tonen ook een grote mate van nieuwsgierigheid en creativiteit; het Leonardo<br />
onderwijs probeert hier zoveel mogelijk aan tegemoet te komen. In de groep waar ik stage<br />
liep was van het volgende nog geen sprake van omdat de kinderen nog te jong waren, maar<br />
in hogere groepen werd er Spaanse les en filosofie gegeven en werden er schaakwedstrijden<br />
georganiseerd. In de groep waar ik stage liep, werd veel geknutseld, ontworpen en<br />
18
getekend. <strong>De</strong> kinderen kregen bijvoorbeeld kaartjes met daarop een stelling of vraag als<br />
“Wat komt er uit het ei?” of “Wie staat er onder de regenboog?”en mochten dan tekenen<br />
wat ze wilden.<br />
Natuurlijk zou zo’n oefening ook hartstikke leuk zijn voor minder intelligente kinderen en dat<br />
is ook niet het punt dat ik hiermee wil maken. Het toont alleen aan dat er op<br />
Leonardoscholen en plusscholen niet alleen kennis naar binnen wordt gestampt, maar dat<br />
de kinderen ook, net als op de vrije school en op reguliere basisscholen, de kans krijgen zich<br />
creatief te ontwikkelen. Iets wat niet onbelangrijk moet worden geacht, toch?<br />
Tekening van P. uit Leonardogroep 1 op de vraag “Wat komt er uit dit ei?”.<br />
Tekening van J. uit Leonardogroep 1 op de vraag “Waar ben jij trots op?” (zijn poes Otje).<br />
Daarnaast zijn er, zoals eerder al even aangegeven, nog enige verschillen in onderwijs voor<br />
hoogbegaafde kinderen:<br />
19
Op bepaalde plusscholen is er bijvoorbeeld de mogelijkheid om een ochtend in de week naar<br />
de plusklas te gaan, die dan de bovenschoolse plusklas wordt genoemd. <strong>De</strong> rest van de week<br />
volgen de leerlingen dan les in hun eigenlijke klas.<br />
<strong>De</strong> plusschool is te vergelijken met de Leonardoschool. Hier volgen de leerlingen alleen vijf<br />
dagen in de week het aangepaste programma waarin extra aandacht wordt besteed aan de<br />
werkhouding, hoe moet ik leren? en onderpresteren. Problemen waar veel hoogbegaafden<br />
last van hebben.<br />
§ 4.1.2. Het Leonardocollege<br />
Als logisch gevolg op de Leonardo basisscholen, zijn er ook een aantal Leonardo colleges in<br />
het leven geroepen. Citaat van het Picasso lyceum te Zoetermeer:<br />
“<strong>De</strong> Leonardo-leerlingen doen het reguliere programma van de eerste klas in de helft van de<br />
tijd. In de overgebleven tijd doen zijn vakken als Spaans, wetenschapsoriëntatie, strategie,<br />
extra ICT en filosofie. Er worden tevens zogenaamde leonardomiddagen georganiseerd<br />
waarbij de leerlingen (gezamenlijk) projecten uitwerken”.<br />
Aan de laatste drie jaar van het voortgezet onderwijs voor zeer intelligente leerlingen is nog<br />
geen definitieve invulling gegeven. Men denkt erover hier stages in te geven, maar op dit<br />
moment worden de kinderen in de eerste fase klaargestoomd om door te stromen naar het<br />
reguliere gymnasium/VWO.<br />
§ 4.2 Leonardo docenten.<br />
<strong>De</strong> Leonardo leraar/lerares moet aan een aantal eisen voldoen die te vinden zijn op<br />
www.leonardostichting.nl.<br />
<strong>De</strong> ideale Leonardo leerkracht:<br />
Heeft een duidelijke klik met de aan zijn zorgen toevertrouwde kinderen;<br />
Accepteert dat kinderen slimmer kunnen zijn dan hij/zij zelf;<br />
Is meer begeleider en stimulator van leerprocessen dan overdrager van kennis;<br />
Kan de orde bewaren, maar durft tegelijkertijd ook af te wijken van de<br />
standaardmethodes en durft kinderen vrijheid te geven;<br />
<strong>De</strong>nkt niet in “goede”of “foute” antwoorden.<br />
Kan goed luisteren naar wat kinderen te vertellen hebben;<br />
Is tolerant, maar weet waar nodig grenzen te stellen;<br />
Treedt liever stimulerend op in plaats van corrigerend;<br />
Ziet zijn klas als een veilige thuisbasis van waaruit kinderen de wereld verkennen, in<br />
en buiten school;<br />
Is creatief in het ontwikkelen van nieuwe lesinhouden;<br />
Heeft gevoel voor humor en kan de typische humor begrijpen die hoogbegaafde<br />
kinderen hebben;<br />
Kan omgaan met gedifferentieerd klassenmanagement en meerdere<br />
ontwikkelingsniveaus in zijn groep;<br />
20
Heeft een open relatie met de ouders van zijn kinderen, maakt gebruik van hun<br />
kennis en durft zich kwetsbaar op te stellen, geen betweter;<br />
Verdiept zich in de achtergrondkennis over hoogbegaafdheid en de mogelijke relatie<br />
tussen hoogbegaafdheid en Asperger, PDD-NOS, ADD etc.;<br />
Is bereid de voor Leonardo onderwijs benodigde trainingen te volgen;<br />
Werkt mee aan door de Leonardostichting begonnen onderzoeken en<br />
kwaliteitsmetingen;<br />
Een vooropleiding VWO of een academische opleiding strekt tot aanbeveling, evenals<br />
redelijke kennis van Engels en ICT;<br />
Bij gebleken geschiktheid is de Leonardo leraar een LB functie. Een LB functie wil<br />
zeggen dat deze leerkracht niet alleen andere (beginnende) collega’s ondersteunt en<br />
begeleidt, maar zich ook specialiseert in bijvoorbeeld in leerachterstanden bij<br />
kinderen.<br />
§ 4.3. <strong>De</strong> vrije school en hoogbegaafde leerlingen<br />
Op de vrije school probeert men in plaats van niveaus te differentiëren, verschillende<br />
groepen juist dichter bij elkaar te houden door zoveel mogelijk lessen te geven waarin een<br />
klas (met leerlingen van het VWO, HAVO en VMBO-t) in het geheel aanwezig is. Om te<br />
onderzoeken of dit een positief of negatief effect heeft op leerlingen, heb ik een enquête<br />
gehouden in twee 9 e klassen. In de 9 e klas worden tegenwoordig een aantal lessen (als<br />
wiskunde en Frans) op niveau gegeven, maar zit de klas het gros van de lessen nog bij elkaar.<br />
<strong>De</strong> enquête zag er als volgt uit:<br />
Klas:<br />
Niveau (omcirkelen): VMBO-tl/HAVO/VWO/nog niet bepaald<br />
<strong>De</strong> antwoorden zijn weergegeven in een schaal van 1 t/m 5. Vul je 1 in, dan is de stelling<br />
totaal niet van toepassing. Vul je 5 in, dan is de stelling juist heel erg van toepassing.<br />
<strong>De</strong> volgende vragen gaan over lessen die worden gegeven in gemengde klassen (Havo,<br />
VWO en VMBO-t zitten bij elkaar).<br />
1. <strong>De</strong> lesstof die wordt aangeboden is voor mij te makkelijk.<br />
1 2 3 4 5<br />
2. Ik erger me vaak aan klasgenoten die storen tijdens de les.<br />
1 2 3 4 5<br />
3. Ik maak altijd mijn huiswerk.<br />
1 2 3 4 5<br />
4. Ik vind het vervelend als de lera(a)r(es) stof uitlegt die ik allang onder de knie heb.<br />
1 2 3 4 5<br />
Als je al les hebt op niveau:<br />
21
5. Ik vind het fijner om les te krijgen op mijn eigen niveau dan in een gemengde klas.<br />
1 2 3 4 5<br />
Dank je wel!<br />
Lisa<br />
Uitkomsten:<br />
Stelling 1: <strong>De</strong> lesstof die wordt aangeboden is voor mij te makkelijk.<br />
Verwachting: Vwo en HAVO/VWO zal de aangeboden lesstof waarschijnlijk over het<br />
algemeen makkelijker vinden dan HAVO (gemiddeld) en VMBO-t (moeilijk).<br />
Antwoord 1 Antwoord 2 Antwoord 3 Antwoord 4 Antwoord 5<br />
5% 28% 47% 18% 2%<br />
Waarvan:<br />
VMBO-t(9ll) HAVO(16ll) HAVO/VWO(3ll) VWO (18ll) Niet bepaald (14ll)<br />
Antwoord 1 11% 12,5% 0% 0% 35,7%<br />
Antwoord 2 44,5% 37,5% 0% 11% 35,7%<br />
Antwoord 3 44,5% 50% 100% 44,5% 28,6%<br />
Antwoord 4 0% 0% 0% 39,8% 0%<br />
Antwoord 5 0% 0% 0% 5,5% 0%<br />
Conclusie: Wat mij opvalt aan deze grafiek, is dat er inderdaad een beweging naar beneden<br />
is. Dat wil zeggen: de VMBO-t’ers en havisten antwoorden vaker antwoord 1 of 2 dan<br />
HAVO/VWO en VWO, die juist veel meer antwoorden dat de stof over het algemeen te<br />
makkelijk is. Wel is er maar een klein aantal dat de stof vrijwel altijd te makkelijk vindt.<br />
Stelling 2: Ik erger me vaak aan klasgenoten die storen tijdens de les.<br />
Verwachting: Ik denk dat de VWO’ers zich het meest op de nagels bijten over het storende<br />
gedrag van hun medeleerlingen tijdens de les.<br />
1 2 3 4 5<br />
10% 30% 32% 20% 8%<br />
Waarvan:<br />
VMBO-t HAVO HAVO/VWO VWO Niet bepaald<br />
Antwoord 1 22,2% 6,25% 0% 11,1% 7%<br />
Antwoord 2 22,2% 37,5% 66,7% 16,7% 35%<br />
Antwoord 3 11,1% 43,75% 33,3% 16,7% 50%<br />
Antwoord 4 33,3% 6,25% 0% 38,9% 7%<br />
Antwoord 5 11,1% 6,25% 0% 16,7% 0%<br />
Conclusie: Er heerst een grote verdeeldheid, voornamelijk bij de VMBO-t’ers. <strong>De</strong> havisten<br />
hebben er over het algemeen geen moeite mee, evenals de HAVO/VWO’ers, terwijl de<br />
VWO’ers juist meer neigen naar antwoord 4 (“ik erger me vrij veel”). Toch zijn de<br />
antwoorden ook bij hen verdeelder dan ik dacht. Dit komt waarschijnlijk vanwege de<br />
22
tolerantie die de afgelopen jaren is opgebouwd of omdat ze zelf in de les weinig doen en zelf<br />
ook vaak storen.<br />
Stelling 3: Ik maak altijd mijn huiswerk.<br />
Verwachting:<br />
Ik verwacht dat er bij de HAVO groep een vrij groot aantal zal zijn dat meestal trouw het<br />
huiswerk maakt. Bij VMBO-t en VWO verwacht ik meer verdeeldheid.<br />
1 2 3 4 5<br />
0% 8% 15% 63% 13%<br />
Waarvan:<br />
VMBO-t HAVO HAVO/VWO VWO Niet bepaald<br />
Antwoord 1 0% 0% 0% 0% 0%<br />
Antwoord 2 0% 0% 0% 0% 14,3%<br />
Antwoord 3 11% 18,75 33,3% 27,8% 14,3%<br />
Antwoord 4 78% 75% 33,3% 55,6% 57,1%<br />
Antwoord 5 11% 6,25% 33,3% 16,7% 14,3%<br />
Conclusie: Alleen bij de groep waarvan het niveau nog niet bepaald is, wordt er aangegeven<br />
dat er niet vaak huiswerk wordt gemaakt. Zowel VMBO-t, als HAVO, als VWO maakt geregeld<br />
huiswerk. Toch is er bij de VMBO-t groep een aanzienlijk groter percentage dat antwoord 4<br />
geeft dan bij VWO terwijl er maar een vijftal procenten zit bij antwoord vijf. VWO maakt dus<br />
geregeld huiswerk, maar over het algemeen lang niet altijd, terwijl de VMBO’ers en havisten<br />
hier wel naar neigen.<br />
Stelling 4: Ik vind het vervelend als de lera(a)r(es) stof uitlegt die ik allang onder de knie heb.<br />
Verwachting: Ik verwacht wederom verdeeldheid bij alle niveaus, maar voornamelijk bij<br />
VWO omdat ik denk dat VMBO-t niet zo veel te maken heeft met de situatie dat ze iets al<br />
snappen terwijl de rest van de klas het nog niet doorheeft.<br />
1 2 3 4 5<br />
3% 22% 33% 32% 10%<br />
Waarvan:<br />
VMBO-t HAVO HAVO/VWO VWO Niet bepaald<br />
Antwoord 1 11,1% 6,25% 0% 0% 0%<br />
Antwoord 2 22,2% 25% 0% 16,7% 21%<br />
Antwoord 3 33,3% 37,5% 33,3% 22,2% 42%<br />
Antwoord 4 33,3% 18,75% 33,3% 38,9% 35%<br />
Antwoord 5 0% 12,5% 33,3% 22,2% 0%<br />
Stelling 5: Ik vind het fijner om les te krijgen op mijn eigen niveau dan in een gemengde klas.<br />
Hierbij verwacht ik dat voornamelijk de VWO’ers in grote getale “ja” zullen antwoorden<br />
omdat ze nu eindelijk tussen gelijkgestemden zitten en het niveau eindelijk op hen wordt<br />
aangepast. Dit verwacht ik ook, maar minder bij VMBO-t. Bij HAVO denk ik dat het veel<br />
minder het geval is omdat er al veel op HAVO niveau les werd gegeven.<br />
1 2 3 4 5<br />
23
2% 5% 22% 38% 33%<br />
Waarvan:<br />
VMBO-t HAVO HAVO/VWO VWO Niet bepaald<br />
Antwoord 1 0% 0% 0% 5,6% 0%<br />
Antwoord 2 33,3% 0% 0% 0% 0%<br />
Antwoord 3 22,2% 43,75% 66,6% 0% 14,3%<br />
Antwoord 4 44,4% 18,75% 33,3% 33,3% 64,%<br />
Antwoord 5 0% 37,5% 0% 61,1% 14,3%<br />
Conclusie: VMBO-t heeft er over het algemeen het minst moeite mee om in gemengde<br />
klassen les te krijgen. Dit heeft denk ik zowel te maken met de vermindering aan uitdaging<br />
als met de sociale contacten. HAVO, HAVO/VWO en VWO en nog niet bepaald geven aan het<br />
over het algemeen prettiger te vinden om op eigen niveau lessen te volgen. Slechts 1 VWO<br />
leerling antwoord het totaal niet prettig te vinden in een VWO-les <strong>De</strong> grote meerderheid van<br />
VWO is het erover eens dat het les krijgen op niveau fijner is. <strong>De</strong> havisten vinden het ook<br />
geen probleem, maar trekken iets meer naar antwoord 3 (gemiddeld, niet erg fijn, niet erg<br />
vervelend).<br />
Vraag 1 schematisch weergegeven:<br />
24<br />
5% vindt de stof vrijwel<br />
nooit te makkelijk voor<br />
hem/haar.<br />
28% vindt de stof over het<br />
algemeen niet te makkelijk<br />
voor hem/haar.<br />
47% vindt de stof redelijk<br />
makkelijk voor hem/haar.<br />
18% vindt de stof over het<br />
algemeen te makkelijk<br />
voor hem/haar.<br />
2% vindt de stof vrijwel<br />
altijd te makkelijk voor<br />
hem/haar.<br />
Uit de antwoorden op stelling 3 blijkt dat de VMBO-t leerlingen over het algemeen meer<br />
doen aan hun huiswerk dan de VWO-ers (VMBO-t antwoordt duidelijk veel meer 4 en maar<br />
3% minder 5 dan VWO).<br />
Het is een vrij logisch antwoord als je nagaat dat VWO’ers in de voorgaande jaren (7 en 8) de<br />
lesstof meestal snapten en dat waarschijnlijk een juiste werkhouding wel aanwezig is, maar<br />
die is niet nodig omdat ze het zo ook wel aankunnen. Ze gebruiken hem dus wel als het<br />
noodzakelijk, maar zijn gewend dat àls ze hem gebruiken, ze lekker alleen negens en tienen<br />
kunnen scoren. Nu wordt de lesstof al langzamerhand moeilijker (zie antwoorden op stelling<br />
1), maar hebben veel van hen nog niet geleerd hun huiswerk te maken terwijl de
moeilijkheidsgraad in de 10 e en 11 e klas alleen nog toe zal nemen. Een aantal 11 e klasleraren<br />
klaagt ook over VWO’ers die wel willen leren, maar die niet weten hoe omdat ze niet genoeg<br />
gewend zijn tegen problemen aan te lopen.<br />
Dit geldt niet voor alle vakken, maar ik heb het zelf ook meegemaakt. <strong>De</strong> exacte vakken<br />
gingen me tot en met de 9 e vrij goed af. Als ik iets niet snapte, had ik zat tijd om erover na te<br />
denken en mijn fouten in te zien. Toen ik naar de 10 e klas ging, heb ik dan ook gekozen voor<br />
het Natuur en gezondheid profiel (voornamelijk bèta) met als keuzevak natuurkunde. Ik<br />
schrok me een ongeluk toen bleek dat ik wel gewoon op dezelfde manier huiswerk maakte<br />
voor natuur- en scheikunde als voorheen, maar dat ik toch meestal maar net voldoendes<br />
scoorde. In een soort paniek ben ik na een trimester gestopt met NG en ben ik overgestapt<br />
naar het profiel Economie en Maatschappij (weinig bèta, vooral talen, geschiedenis,<br />
economie etc.). Ik miste gewoon doorzettingsvermogen, een gebrek dat ik weliswaar vaker<br />
tegenkom bij mezelf, maar waar ik op school niet aan heb gewerkt omdat het tot voor kort<br />
niet nodig was. Ik weet niet of ik zou zijn geslaagd voor mijn examens als ik door was gegaan<br />
met NG, maar ik verwijt mezelf wel dat ik vaak de makkelijke weg kies omdat ik bang ben de<br />
lastige niet aan te kunnen als het moeilijk wordt.<br />
Op vraag 5 beantwoordt 2% (d.w.z. 1 leerling) van het totaal aantal ondervraagde leerlingen<br />
het absoluut fijner te vinden om in een gemengde klas les te krijgen dan in een klas waar op<br />
niveau lesgegeven wordt terwijl 33% (d.w.z. 20 leerlingen) het juist absoluut fijner vindt om<br />
op niveau les te krijgen. Een opmerkelijk verschil, want zoals het er nu voor staat worden er<br />
in de 9 e nog steeds het grootste aantal lessen in gemengde klassen gegeven.<br />
Uit de antwoorden op de stellingen 2 en 4 blijkt de tolerantie in een klas. Bij de HAVO’ers en<br />
degenen van wie het niveau nog niet bepaald is lijkt het het merendeel niet erg veel uit te<br />
maken of een ander stoort tijdens de les, bij VMBO-t’ers is de uitkomst zeer verdeeld. Alleen<br />
Bij de HAVO/VWO’ers en VWO’ers zit iets meer ergernis dan in de andere groepen. <strong>De</strong><br />
VMBO-t’ers lijken echter het meest tolerant als er lesstof wordt uitgelegd die ze allang<br />
kennen. Waarschijnlijk is dit omdat deze situatie zich bij hen minder vaak voordoet dan bij<br />
VWO’ers. Toch zit het de VWO’ers ook niet erg hoog, maar de meningen zijn verdeeld.<br />
<strong>De</strong> conclusies die ik hieruit durf te trekken zijn dat alle niveaus inderdaad vrij veel van elkaar<br />
tolereren, wat een goede zaak is, want we leven nu eenmaal met zijn allen op deze aardbol<br />
en niet als een soort eliteclubje van alleen maar topslimme, gemiddeld- of laagbegaafde<br />
mensen. Maar ik ben toch van mening dat er te laat gedifferentiëerd wordt. Ik blijf erbij dat<br />
het goed is om met elkaar een klas te vormen, maar kan dit niet wat meer beperkt worden<br />
tot de muziek-, koor-, en gymlessen etc.? Ook VWO’ers moeten leren leren en eenmaal in de<br />
10 e klas zittende is het daarvoor wel erg laat. Daarbij komt dat iedereen zich toch meer op<br />
zijn/haar gemak voelt op school tussen personen die ongeveer op hetzelfde denkniveau<br />
zitten? Het is niet leuk om te zien dat al die VWO’ers telkens alles meteen begrijpen terwijl jij<br />
3 uur moet leren voor een magere voldoende? Andersom kost het juist weer veel geduld.<br />
25
Als ik het voor het zeggen had, zou ik na het brugjaar van de 7 e klas in ieder geval bij<br />
wiskunde een splitsing maken van VMBO-t/HAVO en HAVO/VWO het liefst ook bij vakken als<br />
Engels en Frans.<br />
26
Hoofdstuk 5 : beïnvloed zelf je intelligentie<br />
Hoogbegaafd zul je misschien niet worden (alhoewel: zeg nooit nooit), maar toch zijn er een<br />
aantal leuke manieren die je intelligentie kunnen bevorderen. Of: dat wil zeggen waardoor je<br />
je intelligentie optimaal kunnen benutten. Je intelligentie is namelijk voor het leeuwendeel<br />
erfelijk bepaald en afhankelijk van aandoeningen als het syndroom van down of<br />
zuurstofgebrek bij de geboorte. Er bestaat geen wondermiddel dat je aan een hoger IQ<br />
helpt, maar hoe gezonder je hersenen, hoe beter je scoort op een toets. Dat is toch mooi<br />
meegenomen?<br />
§ 5.1. <strong>De</strong> invloed van voeding op de hersenen.<br />
Cafeïne (energie om te focussen), suiker (geheugen), het ontbijt (korte termijn geheugen en<br />
concentratie), vis (ontwikkeling van de hersenen), avocado (verlaging van cholesterolgehalte<br />
waardoor de hersenen meer bloed toegediend krijgen en dus beter kunnen functioneren),<br />
chocolade en noten (zorgen ervoor dat je hersenfuncties niet snel verouderen) en bosbessen<br />
(voorkomt stress, Alzheimer en dementie) zijn (behalve ontbijten wat goed is als geheel)<br />
producten die je kunnen helpen aan een goed gebruik van je brein.<br />
Vis bijvoorbeeld is goed voor de hersenen vanwege de n-3 langeketenvetzuren<br />
eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA). Het menselijk lichaam maakt ook<br />
zelf visvetzuren aan uit alfa-linoleenzuur (ALA, tevens een n-3 vetzuur). <strong>De</strong> visvetten (omega<br />
3 vetten) zijn voornamelijk onverzadigd (zogenaamd “goed” vet). Omega-3 vetzuren hebben<br />
een positieve werking op hart en bloedvaten, maar ook op de hersenen. EPA is bijvoorbeeld<br />
essentieel voor de vorming van eicosanoïden (weefselhormonen die door het lichaam<br />
worden gebruikt om veel functies zoals de bloeddruk, die belangrijk is om voldoende bloed<br />
aan de hersenen toe te dienen, te kunnen reguleren). Zonder kunnen we dus niet. Ook bevat<br />
elk celmembraan van ons lichaam een grote hoeveelheid aan vetzuren. Verzadigde vetzuren<br />
zijn vast/hard in tegenstelling tot onverzadigde vetzuren die erg vloeibaar en dus soepel zijn.<br />
Hoe soepeler het celmembraan, hoe beter een cel water en gezonde voedingsstoffen vast<br />
kan houden èn hoe beter een cel kan communiceren met andere cellen. In de<br />
hersenencelmembranen is er vooral sprake van DHA terwijl dit in de rest van het lichaam<br />
EPA is.<br />
Gezondheidsinstanties bevelen aan 1 à 2 keer per week een vismaaltijd te eten.<br />
§ 5.2. de invloed van muziek op de hersenen<br />
Heel veel is er nog niet over bekend, maar de hypothese dat muziek in ieder geval van<br />
invloed is op je concentratievermogen, bestaat al enige tijd. Hierbij gaat het wel om<br />
klassieke muziek. Zo werd er op de Universiteit van Californië in 1993 een onderzoek gedaan<br />
waarbij een groep proefpersonen een intelligentietest uitvoerde direct na een compositie<br />
van Mozart te hebben beluisterd. Zij bleken aanzienlijk beter te presteren dan de<br />
controlegroep. Toch blijft er onzekerheid over het daadwerkelijk verbeteren van het IQ. Het<br />
zou voornamelijk gaan om een grote mate van concentratie die de proefpersonen konden<br />
27
opbrengen door naar de muziek te luisteren. Het bleek overigens ook belangrijk of de<br />
proefpersoon de compositie kon waarderen of niet.<br />
Wel lijkt het erop dat veel muzikale training (muziek luisteren, lessen nemen) het auditieve<br />
systeem in de hersenen ontwikkelt waardoor bijvoorbeeld musici, beter zouden kunnen<br />
luisteren naar anderen (minder aandacht zou schenken aan ruis op de achtergrond en zich<br />
dus beter zou kunnen focussen). Wie goed kan luisteren, heeft voorsprong bij het leren<br />
lezen. Als je letters hoort in een woord, kun je die namelijk ook beter opschrijven. <strong>De</strong>nk<br />
maar eens aan het leren van de Engelse taal. Wie bij uitspraak het verschil tussen de “th” en<br />
de “f” hoort, kan over het algemeen beter Engels spellen dan iemand die dit soort<br />
verschillen niet kan waarnemen.<br />
Als er een geluidsprikkel binnenkomt, wordt deze in de hersenstam voor het eerst<br />
geanalyseerd, maar het grote werk wordt gedaan door het auditieve centrum in de hersenen<br />
waar de prikkel naartoe gaat. Hier wordt er na analyse een interpretatie/betekenis gegeven<br />
aan de prikkel en die wordt gestuurd naar de hersenschors (de buitenste laag van de<br />
hersenmassa) gezonden, die zich daarop moet afstemmen. <strong>De</strong> hersenschors kan aan de<br />
thalamus (filterend gedeelte van de hersenstam) doorgeven dat hij bepaalde tast-/geluids-<br />
/gezichtsprikkels moet onderdrukken. Dat verklaart dat musici beter naar anderen kunnen<br />
luisteren, want muzikale training zou de bundels met verbindingen die nodig zijn voor het<br />
terugzenden van de prikkel naar de hersenschors verdichten en daarmee verbeteren. Dit kan<br />
ook gebeuren bij het lezen van een boek (daar hebben we concentratie voor nodig en zo min<br />
mogelijk afleiding).<br />
Zelf muziek maken lijkt echter wel bevordelijker voor het leveren van cognitieve prestaties<br />
dan muziek luisteren.<br />
§5.3. Zelf oefenen<br />
Gezond eten en muziek luisteren zijn manieren om je hersenen optimaal te laten presteren,<br />
maar het kan ook een aantal punten verschillen op een IQ-test als er wordt geoefend in de<br />
specifieke opgaven die worden gevraagd op een intelligentietest. Het gaat hier dus niet om<br />
het daadwerkelijk slimmer worden, maar het beter scoren op een IQ-test. Je verbetert<br />
hiermee dus vaardigheden als symboolsubstitutie, symbool zoeken of plaatjes ordenen,<br />
waardoor je op een IQ-test beter scoort. Om deze reden bestaat de Mensa IQ-test alleen uit<br />
logische en inzichtelijke opdrachten. Dit geldt, zoals reeds duidelijk gemaakt, echter niet<br />
voor alle IQ-tests. Men zou dit kunnen bestempelen als “oneerlijk”, maar als iedereen een<br />
beetje “vals speelt” komen we toch weer op een gelijk niveau. Een voorbeeld van het<br />
oefenen met deze opgaven is het door Dr. Kawashima voor de Nintendo ds ontworpen spel:<br />
Brain training, how old is your brain? Hiermee kun je niet alleen oefenen, maar ook je<br />
hersenleeftijd bepalen. Vanochtend scoorde ik hiermee 31, terwijl ik vorige week nog een<br />
score van 23 wist te behalen vanwege het verschil in oefeningen. Vanochtend moest ik o.a.<br />
in de juiste volgorde 25 cijfers onthouden. Vorige week waren de oefeningen voor mij veel<br />
makkelijker omdat ik ze al vaak had geoefend. Hieronder staan afbeeldingen van 2<br />
28
oefeningen. Het zijn beiden oefeningen die op tijd lopen. Bij de eerste moet je zo snel<br />
mogelijk het hoogste getal aanraken. In het begin staan de getallen stil, naarmate het spel<br />
moeilijker wordt, gaan ze bewegen.<br />
In het andere spel moet zo snel mogelijk uit het hoofd worden gerekend.<br />
Bronvermelding:<br />
literatuur:<br />
Standaard Nederlands woordenboek<br />
Het Mensa Quotiënt<br />
Ik ben hoogbegaafd – de Ruiters documentatie centrum – Mariëtte Wendelgelst<br />
internet:<br />
www.leren.nl<br />
www.mensa.nl<br />
www.wikipedia.nl<br />
www.hoogbegaafd.nl<br />
www.bureau-avant.nl<br />
www.ru.nl<br />
www.vandale.nl<br />
www.iq-test.nl<br />
www.123test.nl<br />
www.eduration.be<br />
www.leonardostichting.nl<br />
www.xs4all.nl<br />
www.pharos.nl<br />
www.xi2.nl<br />
www.associatedcontent.com<br />
www.peuterplace.com<br />
www.interwel.nl<br />
www.stichtingsurplus.nl<br />
www.portal.edu.almere.nl<br />
www.regenboog.apeldoorn-onderwijs.nl<br />
www.leonardogooienomstreken.nl<br />
www.vriendenleonardoeindhoven.nl<br />
www.goedgevoel.be<br />
29
www.visbureau.nl<br />
www.enerchia.nl<br />
www.jeugdcultuurfonds.nl<br />
www.encyclo.nl<br />
www.kennislink.nl<br />
www.natuurinformatie.nl<br />
www.psychologiemagazine.nl<br />
www.11821.09sco.thinkquest.nl<br />
www.hoogbegaafdvlaanderen.be<br />
www.scholieren.com<br />
www.pasnederland.nl<br />
www.volkskrant.nl<br />
www.trustedreviews.com<br />
http://uk.ds.ign.com<br />
30