Hof van Cassatie 19 februari 2010 - Fortis - Contrast :::. Law Seminars
Hof van Cassatie 19 februari 2010 - Fortis - Contrast :::. Law Seminars
Hof van Cassatie 19 februari 2010 - Fortis - Contrast :::. Law Seminars
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
B. <strong>Cassatie</strong>beroep A.R. nr. C.09.0118.F<br />
<strong>19</strong> FEBRUARI <strong>2010</strong> C.09.0118.F<br />
C.09.0132.F-C.09.013.F/5<br />
Ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong> de memorie <strong>van</strong> antwoord <strong>van</strong> B.F.<br />
Krachtens artikel 1092 <strong>van</strong> het Gerechtelijk Wetboek moet de memorie <strong>van</strong> de<br />
verweerder op het origineel en op het afschrift door een advocaat bij het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>Cassatie</strong> ondertekend zijn.<br />
De memorie <strong>van</strong> antwoord <strong>van</strong> de verweerder is niet ondertekend door een<br />
advocaat bij het <strong>Hof</strong> <strong>van</strong> <strong>Cassatie</strong> en is bijgevolg niet ont<strong>van</strong>kelijk.<br />
Over het eerste middel <strong>van</strong> niet-ont<strong>van</strong>kelijkheid <strong>van</strong> het cassatieberoep<br />
opgeworpen door de verweerders die voor het <strong>Hof</strong> zijn vertegenwoordigd<br />
door Meester Huguette Geinger: het cassatieberoep is niet op regelmatige<br />
wijze betekend<br />
De verweerders voeren aan dat de betekening <strong>van</strong> het cassatieverzoekschrift aan<br />
het kantoor Modrikamen als onregelmatig moet worden beschouwd, aangezien<br />
hun keuze <strong>van</strong> woonplaats bij dat kantoor op 15 december 2008 “officieel werd<br />
opgezegd”.<br />
Dienaangaande preciseren zij dat “de verweerders (sub 1 tot 1713), de<br />
oorspronkelijke eisers, in een brief <strong>van</strong> 15 december 2008 (…) het hof <strong>van</strong> beroep<br />
te Brussel via hun raadslieden hebben ingelicht dat zij met onmiddellijke ingang<br />
een einde maakten aan hun woonplaatskeuze (bij het kantoor <strong>van</strong> die<br />
raadslieden)” en dat “dezelfde brief het hof <strong>van</strong> beroep er<strong>van</strong> op de hoogte bracht<br />
dat de door dezelfde raadslieden vertegenwoordigde (verweerders sub 1717 tot<br />
2154) die vrijwillig (zijn) tussengekomen voor het hof <strong>van</strong> beroep, nooit (bij het<br />
voornoemde kantoor) woonplaats hadden gekozen. Toch, voor zoveel als nodig,<br />
(verklaarden) (die verweerders) met onmiddellijke ingang een einde te maken aan<br />
die woonplaatskeuze die zij bij (dat) kantoor zouden hebben gedaan”.<br />
Zij voegen eraan toe dat het opzeggen <strong>van</strong> de woonplaatskeuze bovendien volgt<br />
uit het feit dat de vermelding <strong>van</strong> een dergelijke keuze ontbreekt in de akte <strong>van</strong><br />
betekening <strong>van</strong> het bestreden arrest.<br />
De eiseres komt op tegen het middel <strong>van</strong> niet-ont<strong>van</strong>kelijkheid en voert daartoe,<br />
meer bepaald, aan dat de verweerders, gesteld dat zij het recht hadden om hun