Documentatiebundel deel 2 - Contrast :::. Law Seminars
Documentatiebundel deel 2 - Contrast :::. Law Seminars
Documentatiebundel deel 2 - Contrast :::. Law Seminars
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3 mei 2012<br />
Informatie-uitwisseling in het mededingingsrecht:<br />
IN VE N TA R IS D O C U ME N TE N<br />
geen theorie maar praktijk<br />
1. Uittreksel uit de Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag<br />
betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale<br />
samenwerkingsovereenkomsten, PB C 11 van 14.01.2011.<br />
2. Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de<br />
toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese<br />
Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen,<br />
PB L 102 van 23.04.2010.<br />
3. Uittreksel uit de Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, PB C 130 van 19.05.2010.<br />
4. Beschikking van de Commissie van 17 februari 1992 inzake een procedure op grond van<br />
artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/31.370 en 31.446 - UK Agricultural Tractor Registration<br />
Exchange), PB L 068 van 13.03.1992.<br />
5. Zaak T-35/92, arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 27 oktober 1994, John Deere<br />
Ltd tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jur 1994 II-00957.<br />
6. Zaak C-7/95 P, arrest van het Hof van 28 mei 1998, John Deere Ltd tegen Commissie van<br />
de Europese Gemeenschappen, Jur 1998 I-03111.<br />
7. F. Wijckmans en S. De Keer, “Informatie-uitwisseling en het mededingingsrecht: een<br />
overzicht”, Tendensen in het Bedrijfsrecht, Mededinging, Praktische aspecten waaraan de<br />
juristen aandacht moeten besteden, Instituut voor Bedrijfsjuristen, Dag van de Bedrijfsjurist,<br />
17.11.2005, Antwerpen, Kluwer (2005), p. 34.<br />
8. T. Ruys en A. Godfroid, “Informatie-uitwisseling tussen concurrenten in het licht van de<br />
nieuwe Richtsnoeren van de Europese Commissie voor Horizontale Overeenkomsten”, RW<br />
5 november 2011, p. 462.<br />
9. Brochure VBO, “Informatie-uitwisseling en de mededingingsregels”, 2011, http://vbo-<br />
feb.be/media/uploads/public/_custom/BSC/Informatieuitwisselingmededingingsregels_BSC.p<br />
df.
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
61995J0007<br />
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 mei 1998. - John Deere Ltd tegen Commissie<br />
van de Europese Gemeenschappen. - Hogere voorziening - Ontvankelijkheid -<br />
Rechtsvraag - Feitelijke vraag - Mededinging - Systeem van uitwisseling van informatie -<br />
Mededingingsbeperking - Weigering van ontheffing. - Zaak C-7/95 P.<br />
Jurisprudentie 1998 bladzijde I-03111<br />
Samenvatting<br />
Partijen<br />
Overwegingen van het arrest<br />
Beslissing inzake de kosten<br />
Dictum<br />
Trefwoorden<br />
1 Hogere voorziening - Middelen - Loutere herhaling van reeds voor Gerecht aangevoerde<br />
middelen en argumenten - Verkeerde beoordeling van feiten - Niet-ontvankelijkheid - Afwijzing<br />
(EG-Verdrag, art. 168 A; 's Hofs Statuut-EG, art. 49 en 51; Reglement voor de procesvoering<br />
van het Hof, art. 112, lid 1, sub c)<br />
2 Hogere voorziening - Middelen - Verkeerde beoordeling van feiten - Niet-ontvankelijkheid -<br />
Toetsing door Hof van beoordeling van bewijs - Uitgesloten behoudens geval van verkeerde<br />
opvatting<br />
(EG-Verdrag, art. 168 A; 's Hofs Statuut-EG, art. 51)<br />
3 Beroep tot nietigverklaring - Beschikking van Commissie op grond van artikel 85, lid 1, van<br />
Verdrag - Ingewikkelde economische beoordeling - Rechterlijke toetsing - Grenzen<br />
(EG-Verdrag, art. 85, lid 1, en 173)<br />
4 Hogere voorziening - Middelen - Middel voor het eerst aangevoerd in hogere voorziening -<br />
Niet-ontvankelijkheid<br />
('s Hofs Statuut-EG, art. 51)<br />
5 Mededinging - Mededingingsregelingen - Aantasting van mededinging - Overeenkomst die<br />
niet mededingingsverstorend doel heeft - Beoordeling op gevolgen voor markt - Criteria -<br />
Ontbreken van bewijs van daadwerkelijke gevolgen - Geen invloed in verband met<br />
mogelijkheid om zuiver potentiële gevolgen in aanmerking te nemen<br />
(EG-Verdrag, art. 85, lid 1)<br />
6 Mededinging - Mededingingsregelingen - Onderling afgestemde feitelijke gedraging - Begrip<br />
- Criteria van coördinatie en samenwerking - Uitlegging<br />
(EG-Verdrag, art. 85, lid 1)<br />
7 Mededinging - Mededingingsregelingen - Aantasting van mededinging - Overeenkomst<br />
waarbij systeem van uitwisseling van informatie wordt gecreëerd - Ontoelaatbaarheid op<br />
oligopolistische markt - Voorwaarden<br />
(EG-Verdrag, art. 85, lid 1)<br />
Samenvatting<br />
8 Uit artikel 168 A van het Verdrag, artikel 51 van 's Hofs Statuut en artikel 112, lid 1, sub c,<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 1 of 18<br />
Avis juridique important<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
van het Reglement voor de procesvoering, volgt dat een hogere voorziening duidelijk moet<br />
aangeven, tegen welke onderdelen van het arrest waarvan de vernietiging wordt gevorderd, zij<br />
is gericht, en welke argumenten rechtens die vordering specifiek staven.<br />
Een hogere voorzienig die, zonder zelfs maar een argument te bevatten dat specifiek tegen het<br />
bestreden arrest is gericht, slechts de reeds voor het Gerecht aangevoerde middelen en<br />
argumenten - met inbegrip van die welke waren gebaseerd op door het Gerecht uitdrukkelijk<br />
verworpen feiten - herhaalt of letterlijk overneemt, voldoet niet aan dit vereiste. Een dergelijke<br />
hogere voorziening beoogt immers in werkelijkheid slechts een nieuw onderzoek van het bij<br />
het Gerecht ingediende verzoek, iets waartoe het Hof niet bevoegd is.<br />
Een hogere voorziening kan slechts worden gebaseerd op middelen inzake schending van<br />
rechtsregels, met uitsluiting van iedere feitelijke beoordeling. Het Gerecht is bij uitsluiting<br />
bevoegd om de feiten vast te stellen, behoudens het geval waarin de feitelijke onjuistheid van<br />
hetgeen het heeft vastgesteld, voortvloeit uit de hem overgelegde processtukken, en om die<br />
feiten te beoordelen. Het Hof is evenwel ingevolge artikel 168 A van het Verdrag bevoegd,<br />
toezicht uit te oefenen op de wijze waarop het Gerecht de feiten juridisch heeft gekwalificeerd<br />
en daaraan rechtsgevolgen heeft verbonden.<br />
9 In het kader van een hogere voorziening is het Hof, evenals ten aanzien van de vaststelling<br />
van de feiten, in beginsel niet bevoegd om de bewijzen te onderzoeken die het Gerecht tot<br />
staving van die feiten in aanmerking heeft genomen. Wanneer die bewijzen regelmatig zijn<br />
verkregen en de algemene rechtsbeginselen en regels van procesrecht inzake de bewijslast en<br />
de bewijsvoering zijn geëerbiedigd, staat het enkel aan het Gerecht te beoordelen, welke<br />
waarde moet worden gehecht aan de hem voorgelegde bewijzen. Die beoordeling vormt dus,<br />
behoudens in het geval van een verkeerde opvatting van die bewijzen, geen rechtsvraag die<br />
als zodanig vatbaar is voor toetsing door het Hof.<br />
10 Ofschoon de gemeenschapsrechter in het algemeen een volledig onderzoek instelt naar de<br />
vraag, of aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag is voldaan,<br />
dient hij zich bij de toetsing van een ingewikkelde economische beoordeling zijdens de<br />
Commissie te beperken tot de vraag, of de procedurevoorschriften in acht zijn genomen, of de<br />
motivering afdoende is, of de feiten juist zijn weergegeven en of er geen sprake is van een<br />
kennelijke onjuiste beoordeling dan wel van misbruik van bevoegdheid.<br />
11 Een middel dat voor het eerst in hogere voorziening voor het Hof wordt aangevoerd, moet<br />
niet-ontvankelijk worden verklaard. Zou het een partij worden toegestaan in dat kader een<br />
middel aan te voeren dat zij niet voor het Gerecht heeft aangevoerd, dan zou haar in feite<br />
worden toegestaan om bij het Hof, waarvan de bevoegdheid inzake hogere voorziening<br />
beperkt is, een geschil aanhangig te maken dat een ruimere strekking heeft dan het geschil<br />
waarvan het Gerecht kennis heeft genomen. In hogere voorziening is het Hof dus enkel<br />
bevoegd om de beoordeling door het Gerecht van de voor hem bepleite middelen te<br />
onderzoeken.<br />
12 Tegen een overeenkomst die niet tot doel heeft de mededinging te belemmeren, kan<br />
slechts worden opgekomen wegens de gevolgen die zij heeft. In dat geval moeten de<br />
mededingingsbelemmeringen die eruit zouden kunnen voortvloeien, worden beoor<strong>deel</strong>d tegen<br />
de achtergrond van de mededinging binnen het feitelijke kader waarin zij zich zonder de<br />
litigieuze overeenkomst zou afspelen.<br />
Ingevolge artikel 85, lid 1, van het Verdrag is een dergelijke beoordeling niet enkel beperkt tot<br />
de werkelijke gevolgen, doch moet zij eveneens rekening houden met de potentiële gevolgen<br />
van de overeenkomst voor de mededinging op de gemeenschappelijke markt. Een<br />
overeenkomst ontkomt evenwel aan het verbod van artikel 85 wanneer zij de markt slechts in<br />
zeer geringe mate beïnvloedt.<br />
De omstandigheid dat de Commissie niet in staat is het bestaan van een reële<br />
mededingingsbelemmering aan te tonen, heeft derhalve geen gevolgen voor de beslechting<br />
van het geschil over de betrokken overeenkomst.<br />
13 De criteria coördinatie en samenwerking, die voorwaarden zijn voor onderling afgestemde<br />
feitelijke gedragingen, houden allerminst in dat er een werkelijk "plan" moet zijn opgesteld,<br />
maar dienen te worden verstaan in het licht van de in de verdragsbepalingen inzake de<br />
mededinging besloten voorstelling, dat iedere ondernemer zelfstandig moet bepalen welk<br />
beleid hij op de gemeenschappelijke markt zal voeren en welke condities hij zijn klanten zal<br />
bieden.<br />
Deze eis van zelfstandigheid sluit weliswaar niet uit, dat de ondernemer gerechtigd is zijn<br />
beleid intelligent aan het vastgestelde of te verwachten marktgedrag van de concurrenten aan<br />
te passen, doch staat onverbiddelijk in de weg aan enigerlei al dan niet rechtstreeks contact<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 2 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
tussen zulke ondernemers, dat tot doel of ten gevolge heeft dat mededingingsvoorwaarden<br />
ontstaan die, gelet op de aard van de producten of verleende diensten, de grootte en het<br />
aantal van de ondernemingen en de omvang van de betrokken markt, niet met de normaal te<br />
achten voorwaarden van die markt overeenkomen.<br />
14 Op een oligopolistische markt met een hoge concentratiegraad vermindert een<br />
overeenkomst die voorziet in een systeem van uitwisseling van informatie tussen de<br />
ondernemingen op die markt, de mate van onzekerheid over de werking van de markt of<br />
neemt zij deze weg en beïnvloedt zij de mededinging tussen de ondernemers ongunstig,<br />
wanneer de uitgewisselde informatie<br />
- zakengeheimen betreft en zij de bij de overeenkomst betrokken ondernemingen in staat stelt<br />
kennis te krijgen van de verkopen door hun dealers binnen en buiten het dealergebied,<br />
alsmede van de verkopen van de andere concurrerende ondernemingen en van hun bij de<br />
overeenkomst betrokken dealers,<br />
- met korte intervallen en systematisch wordt verstrekt, en<br />
- wordt verstrekt tussen de grootste aanbieders, uitsluitend in het voor<strong>deel</strong> van deze laatsten,<br />
met uitsluiting van de andere aanbieders en de consumenten.<br />
Partijen<br />
In zaak C-7/95 P,<br />
John Deere Ltd, vennootschap naar Schots recht, gevestigd te Edinburgh (Verenigd<br />
Koninkrijk), vertegenwoordigd door H.-J. Niemeyer en R. Bechtold, advocaten te Stuttgart,<br />
domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Loesch en Wolter, advocaten<br />
aldaar, Rue Goethe 11,<br />
rekwirante,<br />
betreffende hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de<br />
Europese Gemeenschappen (Tweede kamer) van 27 oktober 1994, Deere/Commissie (T-35/92,<br />
Jurispr. blz. II-957), en strekkende tot vernietiging van dat arrest, andere partij bij de<br />
procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Currall,<br />
lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, bijgestaan door N. Forwood, QC, domicilie<br />
gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst,<br />
Centre Wagner, Kirchberg,<br />
wijst<br />
HET HOF VAN JUSTITIE<br />
(Vijfde kamer),<br />
samengesteld als volgt: C. Gulmann, kamerpresident, J. C. Moitinho de Almeida, D. A. O.<br />
Edward, P. Jann en L. Sevón (rapporteur), rechters,<br />
advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer<br />
griffier: L. Hewlett, administrateur<br />
gezien het rapport ter terechtzitting,<br />
gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 3 juli 1997,<br />
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 september 1997,<br />
het navolgende<br />
Arrest<br />
Overwegingen van het arrest<br />
1 Bij op 13 januari 1995 ter griffie van het Hof neergelegd verzoekschrift heeft de<br />
vennootschap naar Schots recht John Deere Ltd krachtens artikel 49 van 's Hofs Statuut-EG<br />
hogere voorziening ingesteld tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 27<br />
oktober 1994, Deere/Commissie (T-35/92, Jurispr. blz. II-957; hierna: "bestreden arrest"),<br />
waarbij het Gerecht haar beroep tot nietigverklaring van beschikking 92/157/EEG van de<br />
Commissie van 17 februari 1992 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 3 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
Verdrag (IV/31.370 en 31.446 - UK Agricultural Tractor Registration Exchange, PB L 68, blz.<br />
19; hierna: "litigieuze beschikking") heeft verworpen.<br />
2 Met betrekking tot de aan de onderhavige hogere voorziening ten grondslag liggende feiten<br />
blijkt uit het bestreden arrest het volgende:<br />
"1 Agricultural Engineers Association Limited (hierna: $AEA') is een beroepsvereniging die<br />
openstaat voor alle in het Verenigd Koninkrijk werkzame producenten of importeurs van<br />
landbouwtrekkers. Ten tijde van de feiten telde zij ongeveer 200 leden, waaronder met name<br />
Case Europe Limited, John Deere Limited, Fiatagri UK Limited, Ford New Holland Limited,<br />
Massey-Ferguson (United Kingdom) Limited, Renault Agricultural Limited, Same-Lamborghini<br />
(UK) Limited en Watveare Limited.<br />
a) De administratieve procedure<br />
2 Op 4 januari 1988 meldde de AEA ter verkrijging van, primair, een negatieve verklaring, en,<br />
subsidiair, een individuele verklaring van ontheffing, bij de Commissie een overeenkomst<br />
inzake een systeem van uitwisseling van informatie, de $UK Agricultural Tractor Registration<br />
Exchange', aan, dat was gebaseerd op gegevens van het Ministerie van Verkeer van het<br />
Verenigd Koninkrijk betreffende de inschrijving van landbouwtrekkers (hierna: $eerste<br />
aanmelding'). Deze overeenkomst inzake de uitwisseling van informatie kwam in de plaats van<br />
een eerdere overeenkomst uit 1975, die niet bij de Commissie was aangemeld. Van deze<br />
laatste overeenkomst had de Commissie kennis gekregen in 1984 naar aanleiding van een<br />
onderzoek op een bij haar ingediende klacht wegens belemmeringen van de neveninvoer.<br />
3 De Exchange staat open voor alle producenten of importeurs van landbouwtrekkers in het<br />
Verenigd Koninkrijk, ongeacht of zij lid zijn van de AEA. Deze laatste verzorgt het secretariaat<br />
van de Exchange. Het aantal bij de Exchange aangesloten ondernemingen schommelde in de<br />
loop van de instructie van de zaak, naar gelang van de herstructureringen die in de betrokken<br />
sector plaatsvonden; op het ogenblik van de aanmelding namen acht producenten, waaronder<br />
verzoekster, aan de Exchange <strong>deel</strong>. Partij bij de Exchange zijn de acht in punt 1 genoemde<br />
markt<strong>deel</strong>nemers, die volgens de Commissie 87 à 88 % van de markt voor landbouwtrekkers<br />
in het Verenigd Koninkrijk voor hun rekening nemen. De rest van de markt is ver<strong>deel</strong>d onder<br />
verschillende kleine producenten.<br />
4 Op 11 november 1988 zond de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan de<br />
AEA, aan elk van de acht leden die door de eerste aanmelding werden geraakt, en aan<br />
Systematics International Group of Companies Limited (hierna: $SIL'), een computerbureau<br />
belast met de verwerking en de exploitatie van de in formulier V55 (zie hieronder punt 6)<br />
vervatte gegevens. Op 24 november 1988 besloten de leden van de Exchange de<br />
overeenkomst te schorsen. Tijdens een hoorzitting voor de Commissie stelde verzoekster, dat<br />
de verstrekte informatie een gunstige invloed had op de mededinging. Zij beriep zich daarvoor<br />
met name op een studie van professor Albach, lid van het Berlin Science Center. Op 12 maart<br />
1990 meldden vijf partijen bij de Exchange - waaronder verzoekster - een nieuwe<br />
overeenkomst inzake de uitwisseling van informatie, het $UK Tractor Registration Data<br />
System' (hierna: $Data System'), bij de Commissie aan (hierna: $tweede aanmelding'). Daarbij<br />
verbonden zij zich ertoe, het nieuwe systeem niet toe te passen tot zij het antwoord van de<br />
Commissie op hun aanmelding zouden hebben ontvangen.<br />
(...)<br />
b) De inhoud en de juridische context van de Exchange<br />
6 Naar nationaal recht wordt een voertuig pas tot het verkeer op de openbare weg in het<br />
Verenigd Koninkrijk toegelaten wanneer het is ingeschreven bij het Department of Transport.<br />
Deze inschrijving dient te gebeuren bij een van de ongeveer 60 Local Vehicles Licensing Offices<br />
(hierna: $LVLO'). De inschrijving van de voertuigen is het onderwerp van ministeriële<br />
procedure-instructies, genoemd $Procedure for the first licensing and registration of motor<br />
vehicles'. Volgens die instructies moet voor het verzoek om inschrijving van het voertuig<br />
gebruik worden gemaakt van een speciaal formulier, het administratief formulier V55. Op<br />
grond van een akkoord met de SIL verstrekt het Ministerie van Verkeer van het Verenigd<br />
Koninkrijk deze een aantal gegevens die het bij de inschrijving van de voertuigen verkrijgt."<br />
3 In punt 7 van het bestreden arrest stelde het Gerecht vast, dat partijen het oneens waren<br />
over een aantal feitenkwesties betreffende de gegevens die op het formulier V55 voorkwamen<br />
en het gebruik dat daarvan werd gemaakt. Deze meningsverschillen worden samengevat in de<br />
punten 8 tot en met 18 van het bestreden arrest.<br />
4 In de litigieuze beschikking ontvouwde de Commissie haar juridische beoordeling op grond<br />
van artikel 85, lid 1, van het Verdrag, met betrekking tot de Exchange zoals hij vóór de<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 4 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
aanmelding in praktijk werd gebracht en op 4 januari 1988 is aangemeld (eerste aanmelding),<br />
enerzijds, en zoals hij op 12 maart 1990 is aangemeld (tweede aanmelding), anderzijds.<br />
5 Met betrekking tot de Exchange die het voorwerp van de eerste aanmelding was, onderzocht<br />
de Commissie in de eerste plaats in de punten 35 tot en met 52 van de litigieuze beschikking<br />
het onder<strong>deel</strong> van het systeem van uitwisseling van informatie dat het mogelijk maakt de<br />
verkoop van individuele concurrenten te kennen. Zij hield rekening met de marktstructuur, de<br />
aard van de verstrekte gegevens, het gedetailleerde karakter van de uitgewisselde gegevens<br />
en de geregelde bijeenkomsten van de leden van de Exchange in het AEA-comité. De<br />
Commissie was van mening, dat de Exchange tot concurrentiebeperkingen leidde, doordat zij<br />
in de eerste plaats de transparantie vergrootte op een markt met een hoge concentratiegraad<br />
en in de tweede plaats de toegang tot de markt voor niet-leden sterker bemoeilijkte.<br />
6 In de punten 53 tot en met 56 van de litigieuze beschikking beoor<strong>deel</strong>de de Commissie in de<br />
tweede plaats het systeem van uitwisseling van informatie wat betreft het verstrekken van<br />
gegevens inzake de verkoop van de dealers van de eigen onderneming. In dat verband wees<br />
zij op de mogelijkheid dat de omzet van individuele concurrenten voor elk gebied via deze<br />
gegevens aan het licht komt, wanneer de verkoopcijfers voor dit gebied voor een bepaald<br />
product en tijdvak betrekking hebben op minder dan tien verkochte eenheden. Voorts wees zij<br />
op de mogelijkheid van bemoeienis met de detailverkoop van dealers of parallelimporteurs.<br />
7 In de punten 57 en 58 van de litigieuze beschikking beoor<strong>deel</strong>de de Commissie de gevolgen<br />
van dit systeem van uitwisseling van informatie voor de handel tussen de lidstaten.<br />
8 In de punten 59 tot en met 64 van de litigieuze beschikking stelde de Commissie zich voorts<br />
op het standpunt, dat de Exchange die het voorwerp van de eerste aanmelding was, niet<br />
onmisbaar was en dat derhalve de vier voorwaarden voor verkrijging van een ontheffing op<br />
grond van artikel 85, lid 3, van het Verdrag niet behoefden te worden onderzocht.<br />
9 Met betrekking tot de gewijzigde versie van de Exchange die het voorwerp van de tweede<br />
aanmelding was, verklaarde de Commissie in punt 65 van de litigieuze beschikking<br />
inzonderheid, dat haar redenering met betrekking tot de Exchange die het voorwerp van de<br />
eerste aanmelding was, mutatis mutandis toepassing vond.<br />
10 Bij de litigieuze beschikking heeft de Commissie derhalve:<br />
- vastgesteld, dat de UK Agricultural Tractor Registration Exchange, in de oorspronkelijke en in<br />
de gewijzigde versie, inbreuk maakte op artikel 85, lid 1, van het Verdrag, "in zoverre hij leidt<br />
tot uitwisseling van gegevens over de omzet van individuele concurrenten en van gegevens<br />
over de omzet van de dealers en de invoer van eigen producten" (artikel 1);<br />
- het verzoek om ontheffing op grond van artikel 85, lid 3, van het Verdrag afgewezen (artikel<br />
2);<br />
- de AEA en de leden van de Exchange gelast de vastgestelde inbreuk te beëindigen, in zoverre<br />
dat nog niet was gebeurd, en zich in de toekomst te onthouden van <strong>deel</strong>neming aan een<br />
overeenkomst of een onderling afgestemde feitelijke gedraging die een zelfde of gelijkaardig<br />
doel of gevolg kan hebben (artikel 3).<br />
11 Op 7 mei 1992 stelde rekwirante bij het Gerecht beroep in tot nietigverklaring van de<br />
litigieuze beschikking en tot verwijzing van de Commissie in de kosten. Tot staving van haar<br />
beroep voerde zij elf middelen aan, die het Gerecht als volgt hergroepeerde:<br />
"25 Met betrekking tot de regelmatigheid van de administratieve procedure stelt verzoekster:<br />
- dat bij de beschikking substantiële vormvoorschriften zijn geschonden; en<br />
- dat de beschikking een tegenspraak tussen de motivering en het dispositief bevat.<br />
26 Verzoeksters tweede groep middelen betreft vier $algemene' overwegingen. Zij stelt:<br />
- dat de beschikking op materieel onjuiste feiten berust;<br />
- dat een systeem van uitwisseling van informatie niet per se een schending van de<br />
communautaire mededingingsregels oplevert en dat de beschikking zich niet verdraagt met het<br />
communautaire mededingingsbeleid en derhalve met misbruik van bevoegdheid is gegeven;<br />
- dat de betrokken praktijk van de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk geen schending van<br />
artikel 5 EEG-Verdrag oplevert;<br />
- dat de beschikking de regels inzake de bewijslast schendt.<br />
27 De derde groep ten slotte bestaat uit vijf middelen. Verzoekster betoogt:<br />
- dat het omstreden systeem van uitwisseling van informatie geen overeenkomst in de zin van<br />
artikel 85, lid 1, van het Verdrag is;<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 5 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
- dat de mededeling van de verkopen van elke concurrent de mededinging niet schaadt;<br />
- dat dit ook het geval is voor de mededeling van de verkopen van de dealers van elk lid;<br />
- dat het betrokken systeem van verspreiding van informatie de handel tussen de lidstaten niet<br />
voldoende merkbaar schaadt;<br />
- dat zelfs al zou het betrokken systeem van uitwisseling van informatie onder het verbod van<br />
artikel 85, lid 1, van het Verdrag vallen - quod non - de voorwaarden voor toepassing van<br />
artikel 85, lid 3, zijn vervuld."<br />
12 Bij het bestreden arrest heeft het Gerecht het beroep in zijn geheel verworpen en<br />
rekwirante in de kosten verwezen.<br />
13 In hogere voorziening verzoekt rekwirante het Hof, het bestreden arrest te vernietigen, de<br />
litigieuze beschikking nietig te verklaren en de Commissie te verwijzen in de kosten van de<br />
onderhavige hogere voorziening alsmede in de kosten van de procedure voor het Gerecht.<br />
14 De Commissie concludeert dat het den Hove behage, de hogere voorziening nietontvankelijk<br />
en, subsidiair, ongegrond te verklaren. Voorts verzoekt zij om verwijzing van<br />
rekwirante in de kosten.<br />
15 Het Hof heeft het verzoek van rekwirante strekkende tot verkrijging van het integrale<br />
proces-verbaal van de op 16 maart 1994 voor het Gerecht in zaak T-35/92 gehouden<br />
terechtzitting, afgewezen. Bij brief van 13 juni 1995 heeft de griffie van het Hof partijen van dit<br />
besluit in kennis gesteld.<br />
16 Tot staving van haar hogere voorziening draagt rekwirante acht middelen voor, te weten:<br />
- tegenstrijdige en ontoereikende motivering;<br />
- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag, wat het bestaan van een<br />
overeenkomst in de zin van deze bepaling betreft;<br />
- onjuiste kwalificatie van de markt voor trekkers in het Verenigd Koninkrijk als een gesloten<br />
oligopolie;<br />
- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, wat de beperking van de mededinging tussen<br />
producenten betreft;<br />
- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, wat de bijeenkomsten van de AEA betreft;<br />
- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, wat de beperking van de mededinging binnen een<br />
zelfde merk betreft;<br />
- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, wat de gevolgen voor de handel tussen het Verenigd<br />
Koninkrijk en de overige lidstaten betreft;<br />
- ongegronde weigering om artikel 85, lid 3, toe te passen.<br />
Omvang van de toetsing door het Hof in hogere voorziening<br />
17 Alvorens de door rekwirante voorgedragen middelen te onderzoeken, zij herinnerd aan een<br />
aantal beginselen die gelden voor de hogere voorziening, inzonderheid wat de omvang van de<br />
bevoegdheid van het Hof betreft.<br />
18 Volgens artikel 168 A EG-Verdrag en artikel 51 van 's Hofs Statuut-EG is de hogere<br />
voorziening beperkt tot rechtsvragen en moet zij zijn gebaseerd op middelen ontleend aan<br />
onbevoegdheid van het Gerecht, onregelmatigheden in de procedure voor het Gerecht,<br />
waardoor aan de belangen van de verzoekende partij afbreuk is gedaan, dan wel schending<br />
van het gemeenschapsrecht door het Gerecht. Ingevolge artikel 112, lid 1, sub c, van het<br />
Reglement voor de procesvoering van het Hof moet het verzoekschrift in hogere voorziening<br />
de aangevoerde middelen en argumenten rechtens vermelden.<br />
19 Uit deze bepalingen volgt, dat een hogere voorziening duidelijk moet aangeven, tegen<br />
welke onderdelen van het arrest waarvan de vernietiging wordt gevorderd, zij is gericht, en<br />
welke argumenten rechtens die vordering specifiek staven (beschikking van 17 september<br />
1996, San Marco/Commissie, C-19/95 P, Jurispr. blz. I-4435, punt 37).<br />
20 Een hogere voorziening die slechts de reeds voor het Gerecht aangevoerde middelen en<br />
argumenten - met inbegrip van die welke waren gebaseerd op door het Gerecht verworpen<br />
feiten - herhaalt of letterlijk overneemt, voldoet niet aan dit vereiste; voor zover een dergelijke<br />
hogere voorziening geen argument bevat dat specifiek tegen het bestreden arrest is gericht,<br />
beoogt zij immers in werkelijkheid slechts een nieuw onderzoek van het bij het Gerecht<br />
ingediende verzoek, iets waartoe het Hof op grond van artikel 49 van zijn Statuut-EG niet<br />
bevoegd is (zie, in die zin, onder meer beschikking San Marco/Commissie, reeds aangehaald,<br />
punt 38).<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 6 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
21 Uit bovenvermelde bepalingen volgt ook, dat een hogere voorziening slechts kan worden<br />
gebaseerd op middelen inzake schending van rechtsregels, met uitsluiting van iedere feitelijke<br />
beoordeling. Het Gerecht is bij uitsluiting bevoegd om de feiten vast te stellen, behoudens het<br />
geval waarin de feitelijke onjuistheid van hetgeen het heeft vastgesteld, voortvloeit uit de hem<br />
overgelegde processtukken, en om die feiten te beoordelen. Wanneer het Gerecht de feiten<br />
heeft vastgesteld of beoor<strong>deel</strong>d, is het Hof evenwel ingevolge artikel 168 A van het Verdrag<br />
bevoegd, toezicht uit te oefenen op de wijze waarop het Gerecht de feiten juridisch heeft<br />
gekwalificeerd en daaraan rechtsgevolgen heeft verbonden (zie, onder meer, beschikking San<br />
Marco/Commissie, reeds aangehaald, punt 39).<br />
22 Het Hof is derhalve niet bevoegd om de feiten vast te stellen, noch, in beginsel, om de<br />
bewijzen te onderzoeken die het Gerecht tot staving van die feiten in aanmerking heeft<br />
genomen. Wanneer die bewijzen regelmatig zijn verkregen en de algemene rechtsbeginselen<br />
en regels van procesrecht inzake de bewijslast en de bewijsvoering zijn geëerbiedigd, staat het<br />
enkel aan het Gerecht te beoordelen, welke waarde moet worden gehecht aan de hem<br />
voorgelegde bewijzen (zie, onder meer, beschikking San Marco/Commissie, reeds aangehaald,<br />
punt 40). Die beoordeling vormt dus, behoudens in het geval van een verkeerde opvatting van<br />
die bewijzen, geen rechtsvraag die als zodanig vatbaar is voor toetsing door het Hof (arrest<br />
van 2 maart 1994, Hilti/Commissie, C-53/92 P, Jurispr. blz. I-667, punt 42).<br />
Het eerste middel<br />
23 Het eerste middel valt uiteen in drie onderdelen, die achtereenvolgens de punten 39, 40 en<br />
92 van het bestreden arrest betreffen. Rekwirante verwijt het Gerecht in de eerste plaats, te<br />
hebben geoor<strong>deel</strong>d dat de litigieuze beschikking niet uitsluitend op het Data System (de<br />
tweede aanmelding) kon zien, doch ook op de eerste aanmelding, in de tweede plaats, te<br />
hebben geoor<strong>deel</strong>d dat de litigieuze beschikking toereikend was gemotiveerd wat betreft de<br />
wettigheid van het Data System, en ten slotte, het bestreden arrest ontoereikend te hebben<br />
gemotiveerd wat betreft het gebruik door de Commissie van het criterium "verkochte<br />
eenheden".<br />
Het eerste onder<strong>deel</strong> van het eerste middel<br />
24 In punt 39 van het bestreden arrest stelde het Gerecht vast, dat de tweede aanmelding niet<br />
uitging van alle markt<strong>deel</strong>nemers die het eerste aanmeldingsformulier hadden ondertekend, en<br />
dat de aanmelders niet uitdrukkelijk hadden verklaard, dat zij de eerst aangemelde regeling<br />
introkken. Derhalve concludeerde het Gerecht, dat de litigieuze beschikking eveneens op de<br />
eerste aanmelding kon zien.<br />
25 Rekwirante stelt, in tegenstelling tot hetgeen het Gerecht heeft vastgesteld, dat zijzelf en<br />
andere ondernemingen in hun aanmelding van het Data System ondubbelzinnig hadden<br />
verklaard, dat zij niet langer <strong>deel</strong>namen aan het eerdere systeem van uitwisseling van<br />
informatie.<br />
26 Dienaangaande zij opgemerkt, dat rekwirantes betoog erop is gebaseerd, de vaststelling en<br />
de beoordeling van de feiten op grond waarvan het Gerecht heeft geoor<strong>deel</strong>d, dat de litigieuze<br />
beschikking eveneens op de eerste aanmelding zag, ter discussie te stellen. Rekwirante voert<br />
geen enkel argument aan om aan te tonen, dat het Gerecht met zijn aan de vastgestelde<br />
feiten verbonden conclusie zou hebben gedwaald ten aanzien van het recht.<br />
27 Derhalve is dit onder<strong>deel</strong> van het eerste middel niet-ontvankelijk.<br />
Het tweede onder<strong>deel</strong> van het eerste middel<br />
28 Rekwirante stelt, dat het Gerecht heeft gedwaald door in punt 40 van het bestreden arrest<br />
te oordelen, dat de litigieuze beschikking toereikend was gemotiveerd wat het Data System<br />
betreft. De Commissie heeft immers slechts verklaard, dat de redenering met betrekking tot<br />
het eerst aangemelde systeem van uitwisseling van informatie mutatis mutandis van<br />
toepassing is op het Data System, zonder rekening te houden met de duidelijke verschillen<br />
tussen beide systemen.<br />
29 Vastgesteld moet worden, dat het Gerecht in punt 40 van het bestreden arrest het<br />
argument van rekwirante heeft onderzocht, dat de beoordeling van de Commissie berust op<br />
een dwaling omtrent de feiten wat betreft de vergelijking tussen de binnen beide systemen<br />
van uitwisseling van informatie meege<strong>deel</strong>de gegevens. Met dit onderzoek heeft het Gerecht<br />
feitelijke elementen vastgesteld die het Hof niet bevoegd is in hogere voorziening te toetsen.<br />
30 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het eerste middel is dus eveneens niet-ontvankelijk.<br />
Het derde onder<strong>deel</strong> van het eerste middel<br />
31 Het derde onder<strong>deel</strong> van het eerste middel betreft punt 92 van het bestreden arrest, waarin<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 7 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
het Gerecht het middel inzake het ontbreken van gevaar voor het achterhalen van de verkopen<br />
van een concurrent, heeft onderzocht. Voor het Gerecht had rekwirante gekritiseerd, dat de<br />
Commissie enkel op basis van een vergelijking tussen de totale verkopen en die van de<br />
betrokken vennootschap heeft bepaald, dat beneden tien verkochte eenheden in een bepaald<br />
gebied de verkopen van elk van de concurrenten kunnen worden achterhaald.<br />
32 In punt 92 van het bestreden arrest heeft het Gerecht geoor<strong>deel</strong>d, dat het systeem van<br />
uitwisseling van informatie mededingingsbelemmeringen meebracht, "gelet op de bijzondere<br />
kenmerken van de markt zoals die hierboven (...) zijn geanalyseerd, de aard van de verstrekte<br />
informatie (...) en de omstandigheid, dat de informatie in sommige gevallen niet in de vorm<br />
van voldoende geglobaliseerde resultaten wordt verstrekt, zodat de verkopen kunnen worden<br />
achterhaald". Het Gerecht heeft hieraan de conclusie verbonden, dat "verzoekster niet op<br />
goede gronden [kan] stellen, dat de Commissie, die zonder kennelijke beoordelingsfout heeft<br />
kunnen bepalen dat beneden tien verkochte voertuigen in een bepaald dealergebied de<br />
verkopen van elk van de concurrenten kunnen worden achterhaald, niet rechtens genoegzaam<br />
heeft aangetoond, dat het omstreden systeem van uitwisseling van informatie in zoverre onder<br />
het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag valt".<br />
33 In het derde onder<strong>deel</strong> van haar eerste middel stelt rekwirante, dat het Gerecht<br />
onvoldoende duidelijk heeft gemaakt, waarom het het criterium van tien verkochte voertuigen<br />
heeft aanvaard.<br />
34 Dienaangaande zij eraan herinnerd, dat volgens de rechtspraak van het Hof (zie, onder<br />
meer, arresten van 11 juli 1985, Remia e.a./Commissie, 42/84, Jurispr. blz. 2545, punt 34, en<br />
17 november 1987, BAT en Reynolds/Commissie, 142/84 en 156/84, Jurispr. blz. 4487, punt<br />
62), ofschoon de gemeenschapsrechter in het algemeen een volledig onderzoek instelt naar de<br />
vraag, of aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag is voldaan,<br />
hij zich bij de toetsing van een ingewikkelde economische beoordeling zijdens de Commissie<br />
dient te beperken tot de vraag, of de procedurevoorschriften in acht zijn genomen, of de<br />
motivering afdoende is, of de feiten juist zijn weergegeven en of er geen sprake is van een<br />
kennelijke onjuiste beoordeling dan wel van misbruik van bevoegdheid.<br />
35 In casu evenwel is de vaststelling van het criterium dat verhindert, dat de juiste verkopen<br />
van de concurrenten aan het licht komen, gebaseerd op een ingewikkelde economische<br />
beoordeling van de markt. Derhalve heeft het Gerecht op dit punt terecht een beperkte<br />
toetsing verricht.<br />
36 In deze omstandigheden moet worden geconcludeerd, dat het Gerecht, door vast te stellen<br />
dat de Commissie niet kennelijk had gedwaald door het criterium van tien verkochte eenheden<br />
te hanteren, gelet op de bijzondere kenmerken van de markt en de aard van de verstrekte<br />
informatie, zijn beoordeling voldoende heeft gemotiveerd.<br />
37 Het derde onder<strong>deel</strong> van het eerste middel is dus ongegrond.<br />
38 Uit het voorgaande volgt, dat het eerste middel in zijn geheel moet worden verworpen.<br />
Het tweede middel<br />
39 Dit middel betreft punt 66 van het bestreden arrest, waarin het Gerecht heeft geoor<strong>deel</strong>d,<br />
dat de mededeling van bij de inschrijving van de voertuigen verkregen informatie een op zijn<br />
minst stilzwijgende overeenkomst tussen de betrokken markt<strong>deel</strong>nemers om de<br />
dealergebieden volgens de postzones in het Verenigd Koninkrijk af te bakenen, onderstelt<br />
alsmede een institutioneel kader waarbinnen de markt<strong>deel</strong>nemers via hun beroepsorganisatie<br />
informatie kunnen uitwisselen.<br />
40 Volgens rekwirante heeft het Gerecht noch de Commissie ook maar enige aanwijzing voor<br />
een overeenkomst tot afbakening van de dealergebieden vastgesteld. De nieuwe indeling had<br />
uitsluitend tot doel, deze gebieden aan te passen aan de postzones om overlapping van de<br />
dealergebieden te voorkomen. Voorts hebben partijen bij de Exchange na de invoering van het<br />
systeem van postcodes in het Verenigd Koninkrijk hun dealergebieden onafhankelijk van elkaar<br />
opnieuw afgebakend. Volgens rekwirante betreft dit middel een rechtsvraag, omdat wordt<br />
opgekomen tegen de juridische kwalificatie van de door het Gerecht in aanmerking genomen<br />
feiten.<br />
41 Opgemerkt zij dat, zoals blijkt uit punt 63 van het bestreden arrest, rekwirante het<br />
argument herhaalt dat zij reeds voor het Gerecht had aangevoerd en dat zij er in feite naar<br />
streeft, een hernieuwd onderzoek van dit middel te verkrijgen, zonder dat zij zelfs maar tracht<br />
juridische argumenten aan te voeren die specifiek zouden aantonen, dat het Gerecht heeft<br />
gedwaald ten aanzien van het recht door te oordelen, dat de afbakening van de<br />
dealergebieden volgens de postzones een op zijn minst stilzwijgende overeenkomst<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 8 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
onderstelde.<br />
42 Het tweede middel moet dus niet-ontvankelijk worden verklaard.<br />
Het derde middel<br />
43 Dit middel betreft om te beginnen de punten 78 tot en met 80 van het bestreden arrest,<br />
waarin het Gerecht zijn standpunt met betrekking tot het oligopolistisch karakter van de<br />
referentiemarkt heeft uiteengezet en tot de conclusie is gekomen, dat het oor<strong>deel</strong> van de<br />
Commissie geen kennelijke beoordelingsfout bevatte. Voorts betreft dit middel punt 51 van het<br />
bestreden arrest en meer in het bijzonder de door het Gerecht verrichte analyse van de<br />
mededinging op een oligopolistische markt met een hoge concentratiegraad.<br />
44 Rekwirante stelt, dat deze beoordelingen van het Gerecht onjuist zijn, en wel in vijf<br />
opzichten.<br />
Het eerste onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />
45 In het eerste onder<strong>deel</strong> van haar derde middel stelt rekwirante, dat het Gerecht geen<br />
rekening heeft gehouden met alle relevante factoren voor de vaststelling van de<br />
mededingingsvoorwaarden op de markt voor landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk.<br />
Dienaangaande verwijt zij het Gerecht, de volgende drie factoren buiten beschouwing te<br />
hebben gelaten: de prijsconcurrentie, de analyse van de productontwikkeling en de koopkracht<br />
van de klanten van de leveranciers van trekkers.<br />
46 Rekwirante voegt hieraan toe, dat het Gerecht op zijn minst had dienen uiteen te zetten,<br />
waarom het het niet eens was met haar omschrijving van de markt en waarom het met deze<br />
drie elementen geen rekening heeft gehouden.<br />
47 Om te beginnen blijkt uit het bestreden arrest, dat het Gerecht in de punten 69 tot en met<br />
75 rekwirantes argumenten ter zake heeft samengevat, en vervolgens dat het in de punten 78<br />
tot en met 80 van dit arrest heeft uiteengezet, waarom het van oor<strong>deel</strong> was, dat de Commissie<br />
geen kennelijke beoordelingsfout had gemaakt door op grond van andere bijzondere<br />
kenmerken van de markt te oordelen dat het om een gesloten oligopolie ging. Ten slotte heeft<br />
het Gerecht in punt 101 van het bestreden arrest het argument inzake de prijsconcurrentie<br />
onderzocht.<br />
48 Rekwirantes grief is gericht tegen de keuze van de voor de analyse van de betrokken markt<br />
relevante gegevens. Dienaangaande zij in de eerste plaats vastgesteld, dat uit niets blijkt, dat<br />
het Gerecht de door rekwirante bij hem ingediende opmerkingen buiten beschouwing zou<br />
hebben gelaten. In de tweede plaats toont rekwirantes betoog niet aan, dat het Gerecht in<br />
rechte zou hebben gedwaald door op grond van het marktaan<strong>deel</strong> van de voornaamste<br />
markt<strong>deel</strong>nemers, de vrij stabiele individuele positie van deze markt<strong>deel</strong>nemers, de hoge<br />
toegangsdrempels voor de markt en het voldoende homogene karakter van de producten te<br />
concluderen, dat de door de Commissie verrichte analyse van de betrokken markt geen<br />
kennelijke onjuiste beoordeling bevatte.<br />
49 Ten slotte moet hieraan worden toegevoegd, dat het Gerecht genoegzaam heeft<br />
gemotiveerd waarom het tot deze conclusie is gekomen. Dienaangaande moet in aanmerking<br />
worden genomen, dat de beoordeling door het Gerecht in de punten 78 tot en met 80 van het<br />
bestreden arrest een antwoord is op rekwirantes argument, waarmee zij opkwam tegen de<br />
gehele analyse van de markt door de Commissie. In deze omstandigheden kan het Gerecht<br />
niet worden verweten, niet gedetailleerd te hebben uiteengezet waarom het zich niet heeft<br />
gebaseerd op de drie door rekwirante in hogere voorziening genoemde elementen.<br />
50 Het eerste onder<strong>deel</strong> van het derde middel moet dus ongegrond worden verklaard.<br />
Het tweede onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />
51 Rekwirante verwijt het Gerecht, dat het de economische analyse die Albach heeft<br />
gepresenteerd in de verslagen die zijn gehecht aan de door haar geproduceerde processtukken<br />
en ter terechtzitting voor het Gerecht, niet heeft onderzocht. Het Gerecht had er niet mee<br />
mogen volstaan, de verklaringen van de deskundige samen te vatten, doch had op zijn minst<br />
kenbaar moeten maken waarom het geen rekening heeft gehouden met bepaalde door hem<br />
aangedragen bewijzen of waarom het het met zijn analyse niet eens was.<br />
52 Anders dan rekwirante stelt, blijkt uit de stukken van het dossier niet, dat het Gerecht de<br />
economische analyse van Albach niet heeft onderzocht. In de eerste plaats blijkt uit punt 75<br />
van het bestreden arrest, dat rekwirante haar conclusies inzake de kenschetsing van de markt<br />
hoofdzakelijk op het advies van Albach heeft gebaseerd. In de tweede plaats heeft het Gerecht<br />
in de punten 78 tot en met 80 uiteengezet waarom het van oor<strong>deel</strong> was, dat rekwirantes<br />
kritiek niet afdeed aan de rechtvaardiging van de door de Commissie verrichte analyse van de<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 9 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
betrokken markt.<br />
53 Weliswaar geeft het Gerecht geen gedetailleerde uiteenzetting van de in het<br />
deskundigenverslag van Albach vervatte argumenten, doch een dergelijke explicitering van een<br />
bewijselement kan niet worden verlangd om zich ervan te vergewissen, dat het Gerecht bij zijn<br />
beoordeling hiermee naar behoren rekening heeft gehouden. Dit geldt te meer wanneer, zoals<br />
in casu, het Gerecht zich bij zijn toetsing heeft beperkt tot de vraag, of het oor<strong>deel</strong> van de<br />
Commissie geen kennelijke beoordelingsfout bevatte.<br />
54 Bijgevolg moet het tweede onder<strong>deel</strong> van het derde middel ongegrond worden verklaard.<br />
Het derde onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />
55 In het derde onder<strong>deel</strong> van haar derde middel stelt rekwirante, dat de door haar aan het<br />
Gerecht voorgelegde stukken aantonen, dat de vaststellingen van het Gerecht met betrekking<br />
tot de bijzondere kenmerken van de markt voor trekkers in het Verenigd Koninkrijk onjuist zijn<br />
wat betreft de vrij stabiele positie van de concurrenten, de hoge toegangsdrempels en het<br />
voldoende homogene karakter van de producten.<br />
56 Zoals in de punten 21 en 22 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, is het<br />
Gerecht bij uitsluiting bevoegd om de feiten vast te stellen, behoudens het geval waarin de<br />
feitelijke onjuistheid van hetgeen het heeft vastgesteld, voortvloeit uit de hem overgelegde<br />
processtukken, en om die feiten te beoordelen.<br />
57 In dit verband kan worden volstaan met de opmerking, dat rekwirante in casu geen enkel<br />
nauwkeurig omschreven argument aanvoert om aan de hand van de door haar voorgelegde<br />
stukken, en zonder dat de waarde van alle ter zake voor het Gerecht uiteengezette elementen<br />
behoeft te worden beoor<strong>deel</strong>d, aan te tonen, dat de vaststelling van de feiten door het Gerecht<br />
enigerlei materiële onjuistheid bevat.<br />
58 Zo dit onder<strong>deel</strong> van het middel zou moeten worden geacht ertoe te strekken de<br />
beoordeling van de feiten door het Gerecht te laten toetsen, zij vastgesteld, dat een dergelijke<br />
toetsing hoe dan ook niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort.<br />
59 Het derde onder<strong>deel</strong> van het derde middel is derhalve niet-ontvankelijk.<br />
Het vierde onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />
60 In het vierde onder<strong>deel</strong> van het derde middel stelt rekwirante, dat het Gerecht heeft<br />
gedwaald ten aanzien van het recht door te overwegen, dat de Commissie terecht de<br />
referentiemarkt heeft omschreven als de markt voor landbouwtrekkers in het Verenigd<br />
Koninkrijk. Zij heeft aldus niet voldaan aan haar verplichting om de betrokken geografische<br />
markt nauwkeurig vast te stellen, door na te laten de structuren van de markt voor trekkers in<br />
de diverse lidstaten met elkaar te vergelijken.<br />
61 Dienaangaande zij er om te beginnen aan herinnerd, dat ingevolge artikel 48, lid 2, van het<br />
Reglement voor de procesvoering van het Gerecht nieuwe middelen in de loop van het geding<br />
niet mogen worden voorgedragen, tenzij zij steunen op gegevens, rechtens of feitelijk,<br />
waarvan eerst in de loop van de behandeling is gebleken.<br />
62 Zou het een partij worden toegestaan om een middel dat zij niet voor het Gerecht heeft<br />
aangevoerd, voor het eerst voor het Hof aan te voeren, dan zou haar in feite worden<br />
toegestaan om bij het Hof, waarvan de bevoegdheid inzake hogere voorziening beperkt is, een<br />
geschil aanhangig te maken dat een ruimere strekking heeft dan het geschil waarvan het<br />
Gerecht kennis heeft genomen. In hogere voorziening is het Hof dus enkel bevoegd om de<br />
beoordeling door het Gerecht van de voor hem bepleite middelen te onderzoeken (zie, in die<br />
zin, arrest van 1 juni 1994, Commissie/Brazzelli Lualdi e.a., C-136/92 P, Jurispr. blz. I-1981,<br />
punt 59).<br />
63 In casu is, zoals de Commissie heeft opgemerkt, het in dit vierde onder<strong>deel</strong> van het derde<br />
middel aangevoerde argument nimmer in een aan de onderhavige hogere voorziening<br />
voorafgaande fase naar voren gebracht. Uit het bestreden arrest en het dossier van het<br />
Gerecht blijkt immers, dat dit argument niet voor het Gerecht is aangevoerd.<br />
64 In punt 80 van het bestreden arrest is weliswaar de door rekwirante gebruikte formulering<br />
te vinden, doch zij maakt <strong>deel</strong> uit van de beoordeling van het middel, dat het verspreiden van<br />
de gegevens over de verkopen van elke concurrent de mededinging niet schaadt, en vormt in<br />
geen geval een antwoord op hetgeen rekwirante heeft beweerd over de omschrijving van de<br />
referentiemarkt.<br />
65 Dit onder<strong>deel</strong> van het derde middel is derhalve niet-ontvankelijk.<br />
Het vijfde onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 10 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
66 Volgens rekwirante heeft het Gerecht in punt 51 van het bestreden arrest ten onrechte<br />
geoor<strong>deel</strong>d, dat het feit dat de betrokken markt "een hoge concentratiegraad" had,<br />
automatisch meebracht dat de mededinging "zeer gering" was.<br />
67 Punt 51 van het bestreden arrest, dat <strong>deel</strong> uitmaakt van de beoordeling door het Gerecht<br />
van het middel dat de Exchange de communautaire mededingingsregels niet schendt, luidt als<br />
volgt:<br />
"Het Gerecht wijst erop, dat, gelijk verzoekster stelt, dit de eerste beschikking is waarmee de<br />
Commissie zich verzet tegen een systeem van uitwisseling van informatie over voldoende<br />
homogene producten dat niet rechtstreeks betrekking heeft op de prijs en evenmin een ander<br />
de mededinging belemmerend mechanisme ondersteunt. Gelijk verzoekster terecht aanvoert,<br />
kan de transparantie tussen de markt<strong>deel</strong>nemers op een markt met echte concurrentie in<br />
beginsel de concurrentie tussen de aanbieders verscherpen, daar in dat geval de<br />
omstandigheid dat een markt<strong>deel</strong>nemer zijn marktgedrag op basis van de hem dankzij het<br />
systeem van uitwisseling van informatie ter beschikking staande gegevens over de werking van<br />
de markt aanpast, gelet op de versplintering van het aanbod, voor de andere markt<strong>deel</strong>nemers<br />
de onzekerheid omtrent het gedrag van hun concurrenten niet kan verminderen of wegnemen.<br />
Het Gerecht is evenwel van mening, dat, gelijk de Commissie stelt, de veralgemening van de<br />
uitwisseling tussen de grootste aanbieders - en, anders dan verzoekster stelt, uitsluitend in het<br />
voor<strong>deel</strong> van deze laatsten met uitsluiting van de andere aanbieders en de consumenten - van<br />
nauwkeurige en met korte intervallen verstrekte informatie betreffende de identificatie van de<br />
ingeschreven voertuigen en de plaats van inschrijving daarvan, op een oligopolistische markt<br />
met een hoge concentratiegraad als die waar het hier om gaat, waar de concurrentie derhalve<br />
al zeer gering en de uitwisseling van informatie gemakkelijk is, de nog resterende concurrentie<br />
tussen de markt<strong>deel</strong>nemers aanmerkelijk kan verminderen (zie hieronder punt 81). In dat<br />
geval heeft de regelmatige en frequente uitwisseling van informatie betreffende de werking<br />
van de markt immers tot gevolg, dat alle concurrenten op geregelde tijdstippen kennis krijgen<br />
van de marktpositie en de marketingstrategie van hun concurrenten."<br />
68 Blijkens dit punt van het bestreden arrest is de gewraakte verklaring ontleend aan een<br />
zinsnede die wordt gehanteerd in het kader van het onderzoek van de gevolgen van het<br />
systeem van uitwisseling van informatie voor de mededinging. Deze zinsnede kan derhalve niet<br />
op zichzelf worden beschouwd. Wanneer zij in haar context wordt gelezen, blijkt duidelijk dat<br />
het Gerecht er niet mee heeft volstaan, enkel een verband tussen de concentratiegraad en de<br />
intensiteit van de mededinging vast te stellen, doch rekening heeft gehouden met<br />
verscheidene, voor het onderhavige geval kenmerkende factoren.<br />
69 Het vijfde onder<strong>deel</strong> van het derde middel is dus ongegrond.<br />
70 Bijgevolg is het derde middel ten dele niet-ontvankelijk en ten dele ongegrond, zodat het in<br />
zijn geheel moet worden verworpen.<br />
Het vierde middel<br />
71 Het vierde middel, dat in drie onderdelen uiteenvalt, klaagt dat het Gerecht artikel 85, lid 1,<br />
van het Verdrag onjuist heeft toegepast wat de beperking van de mededinging tussen de<br />
producenten betreft. Om te beginnen is de mededinging door het verminderen of het<br />
wegnemen van de onzekerheid over de werking van de markt niet beperkt; vervolgens heeft<br />
het systeem van uitwisseling van informatie de toegangsdrempels tot de betrokken markt niet<br />
verhoogd; ten slotte verbiedt artikel 85, lid 1, geen zuiver potentiële gevolgen voor de<br />
mededinging. Het onderzoek van het onderhavige middel moet met dit laatste onder<strong>deel</strong><br />
beginnen.<br />
Het derde onder<strong>deel</strong> van het vierde middel<br />
72 Het derde onder<strong>deel</strong> van het middel betreft de punten 61 en 92 van het bestreden arrest,<br />
waarin het Gerecht inzonderheid heeft overwogen, dat artikel 85, lid 1, niet alleen<br />
daadwerkelijke, maar ook zuiver potentiële mededingingsbelemmeringen verbood. Punt 61<br />
luidt immers als volgt:<br />
"Het Gerecht is van oor<strong>deel</strong> dat, anders dan verzoekster stelt, de omstandigheid dat<br />
verweerster niet in staat is aan te tonen, dat de omstreden praktijk, met name als gevolg van<br />
het feit dat de basisregels van de Exchange sedert 1975 van toepassing zijn, de<br />
referentiemarkt daadwerkelijk heeft belemmerd, niet relevant is voor de beslechting van het<br />
geding, daar artikel 85, lid 1, van het Verdrag niet alleen daadwerkelijke maar ook zuiver<br />
potentiële mededingingsbelemmeringen verbiedt, mits deze voldoende merkbaar zijn (arrest<br />
Hof van 16 juni 1981, Salonia, 126/80, Jurispr. blz. 1563, en arrest Gerecht van 24 oktober<br />
1991, Petrofina/Commissie, T-2/89, Jurispr. blz. II-1087), hetgeen in casu het geval is, gelet<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 11 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
op de bijzondere kenmerken van de markt (zie hieronder punt 78)."<br />
73 In punt 92 van zijn arrest brengt het Gerecht deze uitlegging in herinnering.<br />
74 Rekwirante stelt, dat het Gerecht bij deze uitlegging van artikel 85, lid 1, heeft gedwaald<br />
doordat het de gevolgen voor de mededinging en de gevolgen voor de handel tussen lidstaten<br />
door elkaar heeft gehaald. Beide arresten waarop het Gerecht zich baseert, bieden geen steun<br />
aan zijn beoordeling.<br />
75 Dienaangaande zij vooraf vastgesteld, dat het Gerecht in punt 92 van het bestreden arrest<br />
terecht heeft overwogen, dat, aangezien niet was gesteld dat de Exchange tot doel had, de<br />
mededinging te belemmeren, de gevolgen ervan moesten worden beoor<strong>deel</strong>d om vast te<br />
stellen, of hij de mededinging merkbaar belemmerde, beperkte of vervalste.<br />
76 Het is vaste rechtspraak van het Hof, dat, om te kunnen beoordelen of een overeenkomst<br />
als verboden moet worden beschouwd wegens de vervalsing van de mededinging die het<br />
gevolg ervan is, de mededinging moet worden bezien binnen het feitelijke kader waarin zij zich<br />
zonder de litigieuze overeenkomst zou afspelen (zie, onder meer, arresten van 30 juni 1966,<br />
Société technique minière, 56/65, Jurispr. blz. 391, en 11 december 1980, L'Oréal, 31/80,<br />
Jurispr. blz. 3775, punt 19).<br />
77 Ingevolge artikel 85, lid 1, is een dergelijke beoordeling niet enkel beperkt tot de werkelijke<br />
gevolgen, doch moet zij eveneens rekening houden met de potentiële gevolgen van de<br />
overeenkomst voor de mededinging op de gemeenschappelijke markt (zie, in die zin, arrest<br />
van 10 december 1985, ETA, 31/85, Jurispr. blz. 3933, punt 12, en arrest BAT en Reynolds,<br />
reeds aangehaald, punt 54). Zoals het Gerecht terecht in herinnering heeft gebracht, ontkomt<br />
een overeenkomst evenwel aan het verbod van artikel 85 wanneer zij de markt slechts in zeer<br />
geringe mate beïnvloedt (arrest van 9 juli 1969, Völk, 5/69, Jurispr. blz. 295, punt 7).<br />
78 Het Gerecht heeft dus terecht overwogen, dat de omstandigheid dat de Commissie niet in<br />
staat was het bestaan van een daadwerkelijke mededingingsbelemmering aan te tonen, voor<br />
de beslechting van het geding niet relevant was. In deze omstandigheden is het zonder<br />
belang, dat het Gerecht zich heeft gebaseerd op de arresten Salonia en Petrofina/Commissie<br />
(reeds aangehaald), die veeleer betrekking hadden op de uitlegging van het criterium inzake<br />
ongunstige beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten.<br />
79 Het derde onder<strong>deel</strong> van het vierde middel is dus ongegrond.<br />
Het eerste onder<strong>deel</strong> van het vierde middel<br />
80 Dit onder<strong>deel</strong> van het middel betreft inzonderheid de punten 51 en 81 van het bestreden<br />
arrest, waarin het Gerecht met name heeft overwogen, dat het systeem van uitwisseling van<br />
informatie tot gevolg heeft gehad, dat de mate van onzekerheid omtrent het gedrag van de<br />
concurrenten is verminderd of zelfs is weggenomen, en dat dit de nog resterende mededinging<br />
tussen de markt<strong>deel</strong>nemers aanmerkelijk vermindert.<br />
81 Rekwirante stelt om te beginnen, dat het Gerecht de betekenis van de woorden "de<br />
mededinging (...) wordt (...) beperkt" in artikel 85, lid 1, verkeerd heeft uitgelegd. Haars<br />
inziens wordt de mededinging beperkt wanneer de ondernemingen hun marktgedrag niet<br />
langer zelfstandig bepalen en aldus de mededinging schaden. Aan deze twee voorwaarden<br />
wordt in casu evenwel niet voldaan.<br />
82 Met betrekking tot de eerste voorwaarde voert rekwirante verschillende argumenten aan<br />
betreffende inzonderheid de gegevens die door het systeem van uitwisseling van informatie<br />
niet aan de leden van de AEA worden verstrekt, de vertraging bij de verstrekking van bepaalde<br />
gegevens en de conclusies die de leden aan deze laatste gegevens kunnen verbinden. Uit deze<br />
argumenten blijkt, dat de leden van het systeem van uitwisseling van informatie geen<br />
informatie over de marktstrategie van hun concurrenten krijgen. Voorts is de redenering van<br />
het Gerecht, voor zover deze steunt op de vermindering van de onzekerheid, onverenigbaar<br />
met het arrest van 31 maart 1993, Ahlström Osakeyhtiö e.a./Commissie (C-89/85, C-104/85,<br />
C-114/85, C-116/85, C-117/85 en C-125/85 tot en met C-129/85, Jurispr. blz. I-1307, punt<br />
64). Uit dit arrest volgt namelijk, dat enkel op grond van een verminderde onzekerheid niet kan<br />
worden gesteld, dat een systeem van uitwisseling van informatie de mededinging beperkt.<br />
83 Met betrekking tot de tweede voorwaarde, dat de mededinging wordt geschaad, erkent<br />
rekwirante, dat het systeem van uitwisseling van informatie de mededinging op de markt voor<br />
trekkers in het Verenigd Koninkrijk heeft beïnvloed. Enkel op grond hiervan kan evenwel niet<br />
worden vastgesteld, dat het systeem een mededingingsbeperkend karakter heeft.<br />
84 Vooraf zij vastgesteld, dat dit laatste argument niet-ontvankelijk is voor zover rekwirante<br />
zich daarin kant tegen de vaststelling en de beoordeling van de door het systeem van<br />
gegevensuitwisseling verstrekte informatie. Het gaat hier immers om feitelijke vaststellingen en<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 12 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
beoordelingen.<br />
85 Blijft nog te onderzoeken, of het Gerecht artikel 85, lid 1, correct heeft toegepast door te<br />
oordelen, dat de gegevensuitwisseling de mate van onzekerheid over de werking van de<br />
betrokken markt verminderde of wegnam, met als gevolg dat de mededinging tussen de<br />
producenten werd beperkt.<br />
86 Dienaangaande zij er om te beginnen aan herinnerd, dat volgens de rechtspraak van het<br />
Hof (arresten van 16 december 1975, Suiker Unie e.a./Commissie, 40/73 tot en met 48/73,<br />
50/73, 54/73 tot en met 56/73, 111/73, 113/73 en 114/73, Jurispr. blz. 1663, punt 173, en 14<br />
juli 1981, Züchner, 172/80, Jurispr. blz. 2021, punt 13), de criteria coördinatie en<br />
samenwerking, die voorwaarden zijn voor onderling afgestemde feitelijke gedragingen,<br />
allerminst inhouden dat er een werkelijk "plan" moet zijn opgesteld, maar dienen te worden<br />
verstaan in het licht van de in de verdragsbepalingen inzake de mededinging besloten<br />
voorstelling, dat iedere ondernemer zelfstandig moet bepalen welk beleid hij op de<br />
gemeenschappelijke markt zal voeren en welke condities hij zijn klanten zal bieden.<br />
87 Volgens deze rechtspraak (arresten Suiker Unie e.a./Commissie, punt 174, en Züchner, punt<br />
14, beiden reeds aangehaald) sluit deze eis van zelfstandigheid weliswaar niet uit, dat de<br />
ondernemer gerechtigd is zijn beleid intelligent aan het vastgestelde of te verwachten<br />
marktgedrag van de concurrenten aan te passen, doch staat hij onverbiddelijk in de weg aan<br />
enigerlei al dan niet rechtstreeks contact tussen zulke ondernemers, dat tot doel of ten gevolge<br />
heeft dat mededingingsvoorwaarden ontstaan die, gelet op de aard van de producten of<br />
verleende diensten, de grootte en het aantal van de ondernemingen en de omvang van de<br />
betrokken markt, niet met de normaal te achten voorwaarden van die markt overeenkomen.<br />
88 In casu heeft het Gerecht geconcludeerd, dat de verminderde mate van onzekerheid over<br />
de werking van de markt de beslissingsautonomie van de onderneming beperkt en bijgevolg de<br />
mededinging kan beperken in de zin van artikel 85, lid 1. Daartoe overwoog het in punt 51 van<br />
het bestreden arrest inzonderheid, dat de transparantie tussen de markt<strong>deel</strong>nemers op een<br />
markt met echte concurrentie in beginsel de concurrentie tussen de aanbieders verscherpt,<br />
daar in dat geval de omstandigheid dat een markt<strong>deel</strong>nemer zijn marktgedrag op basis van de<br />
hem dankzij het systeem van uitwisseling van informatie ter beschikking staande gegevens<br />
over de werking van de markt aanpast, gelet op de versplintering van het aanbod, voor de<br />
andere markt<strong>deel</strong>nemers de onzekerheid omtrent het gedrag van hun concurrenten niet<br />
vermindert of wegneemt. Het Gerecht was evenwel van mening, dat de uitwisseling van<br />
marktgegevens op een oligopolistische markt met een hoge concentratiegraad als die waar het<br />
hier om gaat, de ondernemingen in staat stelt kennis te krijgen van de marktpositie en de<br />
marketingstrategie van hun concurrenten en aldus de nog resterende concurrentie tussen de<br />
markt<strong>deel</strong>nemers aanmerkelijk vermindert.<br />
89 Bij deze beoordeling heeft het Gerecht rekening gehouden met de aard, de frequentie en de<br />
bestemming van de in casu verstrekte gegevens. Wat in de eerste plaats de aard van de<br />
verstrekte informatie betreft, met name van die over de verkopen in het gebied van elke tot<br />
het distributienet behorende dealer, heeft het Gerecht in de punten 51 en 81 overwogen, dat<br />
het bij die informatie om zakengeheimen gaat en zij de bij de Exchange betrokken<br />
ondernemingen in staat stelt kennis te krijgen van de verkopen door hun dealers binnen en<br />
buiten het dealergebied, alsmede van de verkopen van de andere concurrerende<br />
ondernemingen en van hun bij de Exchange betrokken dealers. In de tweede plaats heeft het<br />
Gerecht in de punten 51 en 81 verklaard, dat de informatie over de verkopen met korte<br />
intervallen en systematisch wordt verstrekt. Ten slotte heeft het Gerecht in punt 51<br />
vastgesteld, dat de informatie wordt verstrekt tussen de grootste aanbieders, uitsluitend in het<br />
voor<strong>deel</strong> van deze laatsten, met uitsluiting van de andere aanbieders en de consumenten.<br />
90 Gelet op deze redenering moet worden vastgesteld, dat het Gerecht terecht heeft<br />
geconcludeerd, dat het systeem van uitwisseling van informatie de mate van onzekerheid over<br />
de werking van de markt vermindert of wegneemt en derhalve de mededinging tussen de<br />
producenten ongunstig beïnvloedt.<br />
91 Hieraan zij toegevoegd, dat deze beoordeling niet in tegenspraak is met het door<br />
rekwirante genoemde arrest Ahlström Osakeyhtiö e.a./Commissie (reeds aangehaald).<br />
Weliswaar heeft het Hof in punt 65 van dit arrest geoor<strong>deel</strong>d, dat het stelsel van prijsopgaven<br />
op kwartaalbasis, zoals dat op de houtslijpmarkt bestond, als zodanig geen inbreuk op artikel<br />
85, lid 1, van het Verdrag vormde, doch het door de producenten ten uitvoer gelegde stelsel<br />
van kwartaalopgaven van de verkoopprijzen van houtslijp behelsde de mededeling van voor de<br />
kopers nuttige informatie, terwijl op grond van het systeem van uitwisseling van informatie<br />
waarom het in casu gaat, enkel informatie mag worden verstrekt aan de bij de Exchange<br />
betrokken ondernemingen.<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 13 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
92 Het eerste onder<strong>deel</strong> van het middel is dus ongegrond.<br />
Het tweede onder<strong>deel</strong> van het vierde middel<br />
93 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het vierde middel betreft de punten 52 en 84 van het bestreden<br />
arrest. In punt 52 heeft het Gerecht geoor<strong>deel</strong>d, dat "de Commissie in de punten 44 tot en met<br />
48 van de motivering van de [litigieuze] beschikking terecht [stelt], dat een markt<strong>deel</strong>nemer<br />
die wil doordringen op de markt voor landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk, ongeacht of<br />
hij tot de Exchange toetreedt of niet, door die Exchange wordt bena<strong>deel</strong>d. Immers, ofwel<br />
treedt de betrokken markt<strong>deel</strong>nemer niet tot de Exchange toe en beschikt hij, anders dan zijn<br />
concurrenten, niet over de in het kader daarvan verstrekte informatie en marktkennis, ofwel<br />
treedt hij wel toe en dan komt zijn marketingstrategie onmiddellijk ter kennis van al zijn<br />
concurrenten via de informatie die dezen ontvangen." In punt 84 van het bestreden arrest<br />
voegt het Gerecht hieraan toe, dat het "dienaangaande van weinig belang [is], of het aantal<br />
markt<strong>deel</strong>nemers groot is".<br />
94 Volgens rekwirante is deze beoordeling van het Gerecht om twee redenen onjuist.<br />
95 In de eerste plaats, aldus rekwirante, kunnen de nieuwe markt<strong>deel</strong>nemers die niet<br />
toetreden tot het systeem van uitwisseling van informatie, hun marketingstrategie zelfstandig<br />
vaststellen. Er zou enkel sprake zijn van een beperking indien het hun verboden was om tot<br />
het systeem van uitwisseling van informatie toe te treden, hetgeen niet het geval is.<br />
96 In de tweede plaats zijn er geen beperkingen gesteld aan de vrijheid voor de nieuwe<br />
ondernemingen op de markt die tot het systeem van uitwisseling van informatie zijn<br />
toegetreden, om zelfstandige beslissingen te nemen, en komt hun marketingstrategie niet<br />
onmiddellijk ter kennis van al hun concurrenten.<br />
97 Voorts heeft het Gerecht, aldus nog steeds rekwirante, door in punt 84 van het bestreden<br />
arrest erop te wijzen, dat het aantal nieuwe ondernemingen "groot" is, een standpunt<br />
ingenomen dat in tegenspraak is met de vaststelling van de Commissie in punt 48 van de<br />
litigieuze beschikking. De conclusie van het Gerecht en de Commissie wordt eveneens<br />
weerlegd door het feit, dat sinds de oprichting van het systeem van uitwisseling van informatie<br />
de nieuwkomers op de markt voor trekkers in het Verenigd Koninkrijk een marktaan<strong>deel</strong> van<br />
meer dan 30 % hebben verworven.<br />
98 Naar aanleiding van deze verklaringen zij in de eerste plaats opgemerkt, dat het Gerecht in<br />
de punten 52 en 84 terecht heeft geconcludeerd, dat een markt<strong>deel</strong>nemer die wil doordringen<br />
op de markt voor landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk, vergeleken met de leden van<br />
de Exchange wordt bena<strong>deel</strong>d indien hij niet toetreedt. Hoewel hij namelijk in dat geval<br />
zelfstandig zijn marketingstrategie kan blijven bepalen, beschikt hij niet over de in het kader<br />
van de Exchange verstrekte informatie. Dienaangaande is het feit dat hij tot de Exchange kon<br />
toetreden irrelevant, omdat het er juist om ging, vast te stellen wat de gevolgen waren voor<br />
een markt<strong>deel</strong>nemer die niet toetrad.<br />
99 In de tweede plaats moet worden vastgesteld, dat rekwirantes betoog met betrekking tot<br />
de gevolgen van de toetreding tot het systeem van uitwisseling van informatie voor de<br />
beslissingsautonomie van een nieuwe markt<strong>deel</strong>nemer, in wezen gelijk is aan het betoog dat<br />
reeds in het kader van het eerste onder<strong>deel</strong> van het onderhavige middel is onderzocht.<br />
Dienaangaande kan dus worden volstaan met te verwijzen naar de punten 80 tot en met 91<br />
van het onderhavige arrest.<br />
100 Ten slotte blijkt uit het bestreden arrest niet, dat de overweging van het Gerecht met<br />
betrekking tot een groot aantal nieuwe markt<strong>deel</strong>nemers in strijd is met punt 48 van de<br />
litigieuze beschikking. Hierin wordt immers met betrekking tot het aantal markt<strong>deel</strong>nemers niet<br />
het tegengestelde beweerd.<br />
101 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het vierde middel is derhalve ongegrond.<br />
102 Aangezien het vierde middel ten dele niet-ontvankelijk en ten dele ongegrond is, moet het<br />
in zijn geheel worden verworpen.<br />
Het vijfde middel<br />
103 Dit middel betreft punt 87 van het bestreden arrest. Hierin geeft het Gerecht zijn<br />
beoordeling over de vergaderingen van de AEA als element waarmee rekening moet worden<br />
gehouden bij de toetsing van de wettigheid van het systeem van uitwisseling van informatie<br />
aan artikel 85, lid 1.<br />
104 Rekwirante verwijt het Gerecht, dat dit het argument van de Commissie, dat de geregelde<br />
vergaderingen in het AEA-comité zijn leden "gelegenheid tot contact" gaf, waardoor een beleid<br />
van hoge prijzen werd bevorderd, gegrond heeft geacht. Haars inziens organiseren de leden in<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 14 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
het kader van het Data System enkel bijzondere vergaderingen om zuiver administratieve<br />
problemen op te lossen. Voorts heeft de Commissie niet het minste bewijs geleverd, dat de<br />
leden op de markt een hoog algemeen prijsniveau handhaafden. Ten slotte mocht het Gerecht<br />
geen nieuwe vaststellingen in de plaats stellen van die van de Commissie.<br />
105 Dienaangaande zij vastgesteld dat, zoals blijkt uit punt 85 van het bestreden arrest,<br />
rekwirante dezelfde argumenten aanvoert als die welke zij reeds voor het Gerecht had<br />
aangevoerd. Zij voert geen enkel argument aan dat specifiek is gericht tegen de juridische<br />
redenering in punt 87. Het verwijt dat het Gerecht ten onrechte nieuwe vaststellingen heeft<br />
gedaan, is te onnauwkeurig geformuleerd om te kunnen worden onderzocht.<br />
106 Ten slotte zij eraan herinnerd dat de beoordeling van de bewijzen, behoudens ingeval<br />
deze verkeerd zijn opgevat, geen rechtsvraag oplevert die vatbaar is voor toetsing door het<br />
Hof.<br />
107 Mitsdien moet dit middel niet-ontvankelijk worden verklaard.<br />
Het zesde middel<br />
108 Dit middel klaagt, dat artikel 85, lid 1, onjuist is toegepast wat de beperking van de<br />
mededinging binnen een zelfde merk betreft. Het betreft de punten 96 en 97 van het<br />
bestreden arrest en valt uiteen in twee onderdelen: het ontbreken van volstrekte territoriale<br />
bescherming en het ontbreken van bemoeienis met de neveninvoer.<br />
Het eerste onder<strong>deel</strong> van het zesde middel<br />
109 Rekwirante stelt, dat het Gerecht heeft gedwaald ten aanzien van het recht door in punt<br />
96 te oordelen, dat het systeem van uitwisseling van informatie de bij de Exchange betrokken<br />
ondernemingen de mogelijkheid geeft "hun dealers een volstrekte territoriale bescherming te<br />
bieden". Haars inziens stelde de in het kader van de Exchange aan de producenten verstrekte<br />
informatie hun niet in de gelegenheid druk uit te oefenen op dealers die trekkers buiten hun<br />
gebied verkochten. Voorts volstaat de enkele "mogelijkheid" van toezicht op het distributienet<br />
niet ter bevestiging van een mededingingsbeperking in de zin van artikel 85, lid 1.<br />
110 Dienaangaande zij vastgesteld, dat rekwirante, door te betwisten dat het systeem van<br />
uitwisseling van informatie de dealers van de leden van de Exchange een volstrekte territoriale<br />
bescherming kan bieden, een argument aanvoert dat uitsluitend betrekking heeft op een<br />
feitelijke beoordeling door het Gerecht, zonder dat een rechtsvraag wordt opgeworpen die<br />
vatbaar is voor toetsing door het Hof. De verklaring dat een enkele mogelijkheid van toezicht<br />
op het distributienet geen mededingingsbeperking vormt, is een argument dat het derde<br />
onder<strong>deel</strong> van het vierde middel overlapt. Er wordt dus naar dit laatste onder<strong>deel</strong> verwezen.<br />
111 Dit onder<strong>deel</strong> van het middel is dan ook niet-ontvankelijk.<br />
Het tweede onder<strong>deel</strong> van het zesde middel<br />
112 Volgens rekwirante had het Gerecht in aanmerking moeten nemen, dat de toezending van<br />
het formulier V55/5 aan de leden van de Exchange met ingang van 1 september 1988 was<br />
stopgezet. In ieder geval vanaf deze datum kan niet worden gesteld, dat het vroegere systeem<br />
van uitwisseling van informatie of het Data System het de leden van de Exchange mogelijk<br />
maakte zich met de neveninvoer te bemoeien.<br />
113 Dienaangaande zij opgemerkt, dat het Gerecht in punt 97 van het bestreden arrest juist<br />
heeft vastgesteld, dat "het omstreden systeem van uitwisseling van informatie het, althans tot<br />
1 september 1988, de datum waarop de SIL de toezending van een exemplaar van het<br />
formulier V55/5 aan de ondernemingen heeft stopgezet, door middel van het door de<br />
producent vooraf op het formulier V55/5 vermelde chassisnummer van het voertuig mogelijk<br />
maakte, die invoer in het oog te houden". Aangezien de Exchange, zoals hij sinds november<br />
1975 in praktijk wordt gebracht en op 4 januari 1988 is aangemeld, evenals de gewijzigde<br />
versie ervan van 12 maart 1990 het voorwerp van de litigieuze beschikking vormt, heeft het<br />
Gerecht op goede gronden rekening kunnen houden met de gevolgen van de Exchange voor<br />
de neveninvoer, ook al hadden deze gevolgen na 1 september 1988 opgehouden te bestaan.<br />
114 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het middel is derhalve ongegrond.<br />
115 Bijgevolg moet het zesde middel worden afgewezen.<br />
Het zevende middel<br />
116 Het zevende middel klaagt, dat artikel 85, lid 1, onjuist is toegepast wat de gevolgen voor<br />
de handel tussen het Verenigd Koninkrijk en de overige lidstaten betreft. Dit middel betreft<br />
punt 101 van het bestreden arrest, dat luidt als volgt:<br />
"Het Gerecht is van oor<strong>deel</strong>, dat gelet op de bijzondere kenmerken van de referentiemarkt<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 15 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
zoals die hierboven (...) zijn geanalyseerd, en op de omstandigheid, dat de grootste op deze<br />
markt aanwezige aanbieders werkzaam zijn op de gehele gemeenschappelijke markt, de<br />
Commissie in punt 57 van de motivering van de beschikking terecht heeft geoor<strong>deel</strong>d, dat<br />
$een uitwisseling van informatie (...) die tot in de kleinste bijzonderheden de exacte<br />
detailverkoopcijfers en marktaandelen van 88 % van de leveranciers op de nationale markt<br />
(...) aan het licht brengt (...) van dien aard is dat de handel tussen lidstaten daardoor in<br />
aanzienlijke mate ongunstig wordt beïnvloed, omdat de verzwakking van de concurrentie, die<br />
het gevolg van die uitwisseling is, onvermijdelijk een effect heeft op de omvang van de invoer<br />
in het Verenigd Koninkrijk' (zie arrest Gerecht van 28 april 1994, AWS Benelux/Commissie, T-<br />
38/92, Jurispr. blz. II-211). Verzoeksters argument, dat de geringe invoer van<br />
landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk wordt verklaard door de lagere prijzen op de<br />
binnenlandse markt, vindt geen enkele steun in de processtukken. Al heeft de instructie geen<br />
bewijzen opgeleverd voor de in de beschikking geformuleerde stelling, dat de omstreden<br />
praktijk hoge prijzen op de binnenlandse markt kan hebben bevorderd, uit de processtukken,<br />
inzonderheid uit de door verzoekster als bijlage 20 bij haar verzoekschrift gevoegde prijslijsten<br />
blijkt evenmin, dat de prijzen van landbouwtrekkers op de markt van het Verenigd Koninkrijk in<br />
feite lager zijn dan de op de continentale markten toegepaste prijzen."<br />
117 Rekwirante verwijt het Gerecht, dat dit bij de toetsing van de wettigheid van de litigieuze<br />
beschikking niet in aanmerking heeft genomen, dat de Commissie geen elementen heeft<br />
kunnen aanvoeren ten bewijze dat het systeem van uitwisseling van informatie hoge prijzen op<br />
de markt van het Verenigd Koninkrijk kon bevorderen. Zij betoogt voorts, dat het Gerecht geen<br />
rekening heeft gehouden met de bewijzen, dat de prijzen van landbouwtrekkers in het<br />
Verenigd Koninkrijk na 1984 lager waren dan of althans gelijk aan die voor dezelfde modellen<br />
in de meeste lidstaten.<br />
118 Ten aanzien van dit laatste punt zij eraan herinnerd, dat het ter soevereine beoordeling<br />
van het Gerecht staat, welke waarde moet worden gehecht aan de hem voorgelegde bewijzen,<br />
behoudens in het geval van een verkeerde opvatting van die bewijzen. Rekwirante voert<br />
evenwel geen serieus argument aan ten betoge dat het Gerecht bewijzen verkeerd zou hebben<br />
opgevat. Zo gezien is het middel dus niet-ontvankelijk.<br />
119 Met betrekking tot de betekenis van de vaststelling door het Gerecht, dat de Commissie<br />
niet heeft kunnen aantonen dat de Exchange hoge prijzen kon bevorderen, zij opgemerkt, dat<br />
de in punt 101 van het bestreden arrest uiteengezette elementen met een voldoende mate van<br />
waarschijnlijkheid doen verwachten, dat de Exchange, al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk<br />
of potentieel, op het handelsverkeer in trekkers tussen lidstaten een zodanige invloed kan<br />
uitoefenen, dat de totstandkoming van een gemeenschappelijke markt tussen genoemde<br />
staten kan worden belemmerd (zie, onder meer, arrest Société technique minière, reeds<br />
aangehaald, en arrest van 17 juli 1997, Ferriere Nord/Commissie, C-219/95 P, Jurispr. blz. I-<br />
4411, punt 20). Enerzijds heeft het Gerecht immers verklaard, dat, ook al heeft de Commissie<br />
niet kunnen aantonen, dat het systeem van uitwisseling van informatie hoge prijzen op de<br />
binnenlandse markt kan hebben bevorderd, rekwirante evenmin heeft aangetoond, dat de<br />
prijzen van landbouwtrekkers op de markt van het Verenigd Koninkrijk lager zijn dan de op de<br />
continentale markten toegepaste prijzen. Anderzijds heeft het Gerecht, waar het overweegt dat<br />
de Commissie terecht had geoor<strong>deel</strong>d, dat het systeem van uitwisseling van informatie<br />
onvermijdelijk een effect heeft op de omvang van de invoer in het Verenigd Koninkrijk,<br />
rekening gehouden met de bijzondere kenmerken van de referentiemarkt, met de<br />
omstandigheid dat de grootste op deze markt aanwezige aanbieders eveneens werkzaam<br />
waren op de gehele gemeenschappelijke markt en met het grote aan<strong>deel</strong> (88 %) van de<br />
referentiemarkt dat in handen was van de bij de Exchange betrokken ondernemingen.<br />
120 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het zevende middel is derhalve ongegrond.<br />
121 Bijgevolg moet het zevende middel in zijn geheel worden verworpen.<br />
Het achtste middel<br />
122 Het laatste middel betreft punt 105 van het bestreden arrest, waarin het Gerecht heeft<br />
geconcludeerd, dat het systeem van uitwisseling van informatie niet onmisbaar was en dat het<br />
derhalve niet voldeed aan de derde van de vier voorwaarden van artikel 85, lid 3, voor de<br />
verkrijging van een individuele ontheffing.<br />
123 Na eraan te hebben herinnerd, dat de vier bovenbedoelde voorwaarden cumulatief zijn en<br />
dat het in de eerste plaats de taak is van de ondernemingen die een overeenkomst aanmelden,<br />
het bewijs te leveren dat de overeenkomst deze voorwaarden vervult, heeft het Gerecht<br />
namelijk het volgende overwogen:<br />
"In het onderhavige geval wordt in de beschikking geoor<strong>deel</strong>d, dat de uit de uitwisseling van<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 16 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
informatie voortvloeiende mededingingsbeperkingen niet onmisbaar zijn, daar $gegevens over<br />
de eigen onderneming en globale gegevens over de bedrijfstak volstaan' om op de markt voor<br />
landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk te opereren. Deze in punt 62 van de motivering<br />
van de beschikking gedane vaststelling met betrekking tot de eerste aanmelding wordt in punt<br />
65 herhaald voor de tweede aanmelding. Verzoekster toont niet aan, dat de uit het systeem<br />
van uitwisseling van informatie voortvloeiende mededingingsbeperkingen, zoals die hierboven<br />
(...) zijn geanalyseerd, onmisbaar zijn, met name voor de doelstellingen van bijdrage aan de<br />
economische vooruitgang en billijke verdeling van de voordelen. Bovendien kan verzoekster<br />
niet op goede gronden stellen, dat zonder het omstreden systeem de op de markt voor<br />
landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk opererende handelaars uit studies - waarvan de<br />
gegevens in de regel tardief en fragmentair zijn en niet op geregelde tijdstippen worden<br />
verstrekt, zoals in het kader van het omstreden systeem gebeurt - gelijkwaardige informatie<br />
kunnen putten, zonder dat rekening behoeft te worden gehouden met de kostprijs van<br />
dergelijke informatie."<br />
124 Volgens rekwirante heeft het Gerecht gedwaald ten aanzien van het recht door te<br />
concluderen, dat het systeem van uitwisseling van informatie en het Data System niet<br />
voldeden aan de voorwaarden voor verlening van een ontheffing op grond van artikel 85, lid 3.<br />
Anders dan het Gerecht heeft geconcludeerd, heeft zij uiteengezet waarom de Exchange geen<br />
mededingingsbeperking bevatte die niet onmisbaar was voor de verbetering van de productie<br />
en de distributie en om de consumenten voordelen te bieden.<br />
125 Voorts verwijt rekwirante het Gerecht, dat dit zonder motivering haar argument heeft<br />
afgewezen, dat zonder het systeem van uitwisseling van informatie alle verstrekte<br />
inschrijvingsgegevens wellicht niet met dezelfde kwaliteit en dezelfde frequentie verkrijgbaar<br />
zijn door bijzonder marktonderzoek of via een marktonderzoekbureau.<br />
126 In de eerste plaats zij opgemerkt, dat rekwirante met haar algemene stelling dat het<br />
Gerecht tot een andere conclusie had moeten komen indien het haar argumenten in<br />
aanmerking had genomen, slechts opkomt tegen de feitelijke beoordeling door het Gerecht in<br />
haar geheel, zonder dat zij tracht aan te tonen, dat het Gerecht met zijn redenering in rechte<br />
zou hebben gedwaald. Dit onder<strong>deel</strong> van het middel is derhalve niet-ontvankelijk.<br />
127 Wat in de tweede plaats de vraag betreft, in hoeverre de markt<strong>deel</strong>nemers via andere<br />
middelen dan het systeem van uitwisseling van informatie over dezelfde inlichtingen zouden<br />
hebben kunnen beschikken, moet worden vastgesteld dat, zoals de Commissie heeft<br />
opgemerkt, de door rekwirante voor het Gerecht aangevoerde argumenten dubbelzinnig<br />
waren. Uit de door rekwirante bij het Gerecht ingediende memories blijkt immers duidelijk, dat<br />
zij in wezen had betoogd, dat zonder het systeem van uitwisseling van informatie de<br />
ondernemingen alle verstrekte statische gegevens op onafhankelijke wijze door middel van<br />
studies zouden hebben kunnen verkrijgen. In deze omstandigheden is rekwirantes kritiek<br />
irrelevant en moet zij van de hand worden gewezen.<br />
128 Het laatste middel moet derhalve in zijn geheel worden verworpen.<br />
129 Uit alle vorenstaande overwegingen volgt, dat de door rekwirante tot staving van haar<br />
hogere voorziening aangevoerde middelen ten dele niet-ontvankelijk en ten dele ongegrond<br />
zijn. De hogere voorziening moet derhalve in haar geheel worden verworpen.<br />
Kosten<br />
Beslissing inzake de kosten<br />
130 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering, dat krachtens artikel<br />
118 van toepassing is op de procedure in hogere voorziening, wordt de in het ongelijk gestelde<br />
partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd. Aangezien rekwirante in het ongelijk<br />
is gesteld, moet zij in de kosten van de onderhavige procedure worden verwezen.<br />
Dictum<br />
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),<br />
rechtdoende:<br />
1) Verwerpt de hogere voorziening.<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
Page 17 of 18<br />
23/04/2012
EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />
2) Verwijst John Deere Ltd in de kosten.<br />
Page 18 of 18<br />
Beheerd door het Publicatiebureau<br />
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />
23/04/2012
32 R0NY P. GERRITS AND GREET A. ZONNEKEYN<br />
which discovery was sought would be discoverable in the con<br />
text of the Commission proceedings. (64)<br />
INFORMATIEUITWISSELING<br />
The U.S. Supreme Court accepted the case for review and<br />
held that: (65)<br />
EN HET MEDEDINGINGSRECHT:<br />
EEN OVERZICHT<br />
AMD) has standing to ask for discovery in a U.S. court<br />
1)despite lacking formal
INFORMATIEUJTWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 35<br />
FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER<br />
34<br />
praktijk om informatie uit to wisselen. flit gebeurt vaak via<br />
datarooms. flit zijn slechts enkele van de talloze voorbeelden<br />
Agricultural Tra.ctov Registration Exchange: yen verdere<br />
55<br />
UK<br />
F —<br />
uitkristalliseriflg van de principes<br />
van situaties waarin ondernemingen informatie met elkaar<br />
60<br />
na dv Tractorenzaak<br />
uitwisselen.<br />
U. —<br />
60<br />
Beschikkings3raktijk<br />
1. Karton<br />
Ret creëren van grotere transparantie omtrent do<br />
62<br />
63<br />
Wjrtschaftsvereifliguflg Stahl<br />
marktomstandigheden heeft vaak positieve gevolgen voor de<br />
2.<br />
3. EUDIM<br />
mededinging. Kennis van bepaalde informatie stelt onderne<br />
mingen immers in staat om bun aanbod beter af te stemmen<br />
EJJ DE ORGANISATIE VAN LEN INFORMATIE<br />
65<br />
AANDAOIITSPUNTEN<br />
Ill -<br />
op de vraag, kosten te besparen en al te risicovolle strategi<br />
UITWJSSELING<br />
sche beslissingen te vermijden. Indien ondernemingen<br />
gelcoppeld aan yen mededingings<br />
A. —<br />
65<br />
Informatie-uitwisseling<br />
rechtelijk verboden praktijk<br />
beschikken over voldoende precieze inschattingen van de<br />
relevante marktgegevens, kunnen ze in principe rationelere<br />
gekoppeld even yen mededingingsbeuor<br />
B —<br />
66<br />
Informatie-uitwisSeling<br />
derende of -neutrale praktijk<br />
beslissingen nemen: de vraag van de kianten kan beter inge<br />
schat worden, de productie en investeringen kunnen efficiën<br />
67<br />
68<br />
68<br />
zich sta.ande infor1uztie.UitW1SSeingen<br />
Op<br />
C. —<br />
ter gebeuren, onnodig dure over- of onderproductie wordt<br />
1. Kenmerken van de informatie die wordt uitgewisseld<br />
vermeden. (1)<br />
a) Zakengeheimeri versus publiek beschikbare informatie<br />
71<br />
Niettemin kan informatie-uitwisseling er ook toe leiden<br />
dat de mededinging niet efficiënter wordt, maar integen<br />
b) Inclividuele gegevens versus geaggregeerde gegevens<br />
72<br />
c) Kenmerken productmarkt<br />
73<br />
<strong>deel</strong> wordt beperkt. De basispremisse voor eon onge<br />
d) Mate van detail<br />
stoorde mededinging is immers dat elke onderneming in<br />
73<br />
74<br />
e) Periode waarop de inforinatie betrekking heeft<br />
alle onathankelijkheid haar eigen beleid kan bepalen (en<br />
f) Frequentie waarmee de informatie wordt uitgewisseld<br />
74<br />
76<br />
76<br />
76<br />
77<br />
78<br />
79<br />
2. Kenmerkeri van de markt waarop de <strong>deel</strong>nemers aan de<br />
ook effectief bepaalt) op do markt waarop zij opereert.<br />
jnfrmatie-uitwiSseliflg actief ziu<br />
Ret uitwisselen van informatie kan in bepaalde omstan<br />
3 Wijze waarop de informatie wordt uitgewisseld<br />
digheden evenwel tot gevoig (of zelfs als doelstelling) heb<br />
a) Rechtstreekse uitwisseling tussen concurrenten<br />
ben dat die onafhankelijke strategiebepaling in het<br />
b) Onrechtstreekse uitwisseling via een federatie<br />
gedrang komt. Ret is in normale omstandigheden immers<br />
c) Onrechtstreekse uitwisseling via een onafhankelijke derde<br />
zo dat een markt<strong>deel</strong>nemer niet weet wat de toekomst<br />
d) Inwinnen van inlichtingen via het distributienetwerk<br />
strategie van zijn concurrenten zal zijn. Er blijft dus<br />
a) Publieke bekendmakingen van informatie<br />
steeds een bepaalde graad van sverdoken concurrenties<br />
(shidden competitions). Indien de informatie-uitwisseling<br />
ertoe leidt dat deze verdoken concurrentie in het gedrang<br />
80<br />
SLOTnEDNNI.ING<br />
IV. —<br />
komt, kan or sprake zijn van een inbreuk op artikel 81<br />
INLEIDING<br />
I. —<br />
EG(2).<br />
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de Euro<br />
peesrechtelijke rechtspraak en beschikkingspraktijk inzake<br />
Ret is gebruikelijk voor ondernemingen om met elkaar<br />
bepaalde informatie uit te wisselen. Zo is benchmarking<br />
ondenkbaar zonder goede inforniatie over de markt en de<br />
handelswijze van andere spelers op de markt. Beroepsfedera<br />
(l)Zie, Price Tranpargncy, OECD 11 september 2001, p. 211.<br />
ties zien het vaak als een belangrijke taak om de leden te<br />
(2) Zie, UK Agricultural Tractor Registration Exchange, Publicatiebloul, 1992 L68/19,<br />
§27.<br />
voorzien van marktinforrnatie. In het kader van de over-<br />
name van een onderneming door een andere is het standaard
36 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN IIET MEBEDINQINGSRECHT 37<br />
B. —<br />
Bekendmaking<br />
informatie-uitwisseling. (3) De mondelinge presentatie bouwt<br />
Gommissie<br />
verder op dit overzicht om te komen tot een voorstel van<br />
De eerste algemene stellingnarne van do Commissie inzake<br />
praktij kgerichte aanpak.<br />
informatie-uitwisseling dateert van 1968. In de Bekendmaking<br />
inzake overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feite<br />
lijke gedragingen betreffeude samenwerking tussen ondernemin.<br />
II. —<br />
VAN DE EUROPEESRECHTELIJKE<br />
gen (sBekendmakings) (5) besteedde de Commissie immers in<br />
OVERZICHT<br />
RECHTSPRAAK EN BESCHIKKINQSPRAKTIJX<br />
enkele paragrafen aandacht aan doze problematiek.<br />
81<br />
Overeenkomsten die slechts ten dod hebben gesneenschappelijk inhichtingen<br />
A. —<br />
te verzamelen die de afzonderlijke ondernemingen nodig hebben om hun toe<br />
Artikel<br />
Artikel 81(1) EQ verbiedt salle overeenkomsten tussen onder<br />
komstig marktgedrag zelfctandig en onafharclcelijk van elka.ccr te bepalen, of<br />
ceo gemeen.schappelijle adviesorgaan individueel te raadplegen, h.ebben geen<br />
beperleing van de concurrentie ten dod of tengevolge. In,dien echter de han<br />
sen lidstaten ongunstig kunnen beInvloeden en ertoe strekken of<br />
nemingen, alle besiuiten van ondernemersverenigingen en afle<br />
onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tus<br />
delingsvrijheid van de o-rcdernemingen wordt beperkt, of het markigedrag uit<br />
drukkelijk of via onderling afgestemde feitelijke gedragingen wordt gecoardi<br />
ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeensehap<br />
neerd, kan er van mededingingsbeperking sprake zijn. Dot is met name het<br />
pelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst s.<br />
geval wanneer er aanbeve(ingen van concrete aard worden gedvan, dan wet<br />
conclusies zodanig worden uitgewerkt dat dacerdoor alt/sans een <strong>deel</strong> van de<br />
In artikel 81(1) EQ worden een aantal voorbeelden gegeven<br />
betrokken ondernemingen zich op de markt op uniforme wijze goat gedragen.<br />
van overeenkomsten die geacht worden mededingingsbeper<br />
Dc uitwisseling van inlichtingen lean tussen de ondernemingen zeif of via<br />
kend he zijn, zoals prijsafspraken of marktverdelings-overeen<br />
een derde instantse gesclsieden. Ret is eclster uiterst moeilijk de inlichtingen<br />
komsten. Overeenkomsten waarbij informatie wordt uitgewis<br />
van bureaus die zich bezighouden met het uitwisselen van gegevens betref<br />
sold worden in artikel 81(1) EQ niet uitdrukkelijk genoemd.<br />
fende orders, omzet, investeringen en prijzen Ic onderscheiden in een catego<br />
ric, dee geen negatieve invloed heeft ap de concurrentie, en een die dit wet<br />
Om een beeld te krijgen van de criteria op grond waarvan<br />
heeft. Men lean er dus gewoonlijk niet zonder meer van uitgoan, dat de uit<br />
informatie-uitwisseling momenteel mededingingsrechtelijk<br />
wisseling niet onder artikel 181], lid 1 EEOV of artilcel 65, lid 1 EGK8V<br />
wordt beoor<strong>deel</strong>d, moot in de eerste plaats aandacht besteed<br />
va/I. Mel name lean er bsj uitwisseling van informalie op een oligopolistische<br />
worden aan de rechtspraak en de beschikkingspraktijk. Daar<br />
markt voor homogene goederen concurrentiebeperking optreden.<br />
Verder geeft do Commissie in eon volgende paragraaf(6) een<br />
naast is er nog wat ssoft laws (4) uitgaande van de Europese<br />
Commissie die op dit thema ingaat.<br />
uitermato mild oor<strong>deel</strong> over gemeenschappelijk marktonder<br />
zoek en bet gemeenschappelijk verrichten van bedrijfs- en<br />
bedrij fstakvergelij kingen. Zolang deze vormen van informatie<br />
uitwisseling niet tot verdergaande samenwerking leidden,<br />
meende de Commissie geen artikel 81 probleem te ontwaren.<br />
Hoewel de Bekendmaking geen detailanalyse bevat, kunnen<br />
(3) Overeenkomsten of gedragingen die op grand van artikel 81(1) EQ verboden zijn en<br />
die niet in aenmerking komen voor eon vrijstelling op grond van artikel 81(3) EQ. zijn<br />
er toch reeds een aantal elementen in gevonden worden die<br />
(zie, artikel 1(1)<br />
dat daarvoor eon voorafgaande beslissing vereist. is —<br />
Verordening 1/2003 (Publica.tieblad, 2003 Li/i)). Ook overeenkomsten of gedragingen<br />
verboden<br />
ook in de meest recente zaken nog steeds aan bod komen. Zo<br />
- zonder<br />
wasrop artikel 81(i) niet van toepassing zoo zijn omdat. er geen effect is op de tussen<br />
wijst zij erop dat de marktstructuur (er wordt verwezen naar<br />
staatse handel, zuHen op grond van nationaal mededingingsreeht (voor wat Belgie<br />
betreft, artikel 2 § i van de Wet tot bescherming van de economische mededinging,<br />
geeoerdineerd op i juli 1999 (B.2., Oi.09.1999), zoals taatst gewijzigd bij KB. 3 juli 2005<br />
)B.S. i9 juli 2005)) beoor<strong>deel</strong>d worden, in overeenstemming met de principes die zijn<br />
neergelegd in de Europeesrechtelijke beschikkingspraktijk en rechtspraak.<br />
(5) Bekendmaking inzake overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke<br />
(4) Hiermee worden bijvoorbeeld Commissie bekendmakingen of richtsnoeren bedoeld.<br />
gedragingen betreffende samenwerking tussen ondernemingen, Publicatieblc,4, i968 C75/<br />
Voor toelichting bij bet juridische karakter van soft laws, zie F. WJCKMANS and F.<br />
3, §31.1.<br />
(6)Ibid., §11.2.<br />
TUYT500AEVER, sTat zover bet verbod op aetieve verkoops, Rechtskumdig Weekbiad,<br />
2002, 81-91, randnuszsmers 45-46.
38 FRANK WXJCK!VIANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET REDEDINGINGSRECHT 39<br />
sieve wijze informatie dienden uit te wisselen om de afstem<br />
ming van het marktgedrag mogelijk te maken. Op het viak<br />
van deze informatie-uitwisseling overwoog do Commisie als<br />
volgt:<br />
Oves-wegende dat &ovendien dv codrdinatie van dv ieveringen door partijen<br />
noodzakelijk een uitwisseiing van informatie over zowel de voorraden ale dv<br />
lopende produktie, de produktieprognosen, de ontvanUen orders en dv per<br />
speetieven voor dv oniwikkeling van dv vraag met zich meebrengt; dat deze<br />
uitwisseling van informatie, die het middel voor dv verwerkelijking van dv<br />
betrokken samenwerking vormt, evencels deze laatste valt onder het verbod van<br />
artikel [81], lid 1; dat deze uitwisseling voorts leidt tot yen gezamenlijk<br />
richting geven aan dv produktie en tot dv verdeling der markten, hetgeen<br />
eveneens yen inbreuk vormt op artikel [81], lid 1.<br />
Deze passage brengt niet zoveel bij. Zij leert dat informatie<br />
uitwisseling die dient om een verboden kartelafspraak to<br />
implementeren gevat wordt door bet in artikel 81(1) vervatte<br />
kartelverbod. Over bet kartelrechtelijk lot van informatie-uit<br />
wisseling op zich bevat de beschikking evenwel geen nuttige<br />
aanknopingspunten.<br />
een oligopolistisehe markt) en de aard van de betrokken pro<br />
ducten (homogeen of niet) bepalende factoren kunnen zijn bij<br />
de beoordeling of de uitwisseling mededingingsbeperkend is of<br />
kan zi)n. Verder biedt de Bekendmaking een eerste lijst van<br />
voorbeelden van gevoelige bedrijfsinformatie en verwijst ze op<br />
dit stuk naar orders, omzet, investeringen en prijzen.<br />
Be Bekendmaking werd in 2001 vervangen door de Richl<br />
snoeren inzalce de toepasselijkheid van artikel 81 van het KG<br />
Verdrag op horizontale samenwerkingsovereenkomsten. (7) Deze<br />
Richtsnoeren behandelen heel wat vormen van samenwerking<br />
tussen concurrenten, maar zijn niet van toepassing op horizontale<br />
afspraken inzake de uitwisseling van informatie. (8) Be<br />
Richtsnoeren schuiven derhalve de Bekendmaking wel aan de<br />
kant, maar geven geen nieuwe indicaties aangaande de wijze<br />
waarop informatie-uitwisseling best wordt geanalyseerd.<br />
beschiklcingspraktijk Commissie<br />
Vroege<br />
C. —<br />
2. IFTRA — Overeenkomsten tussen fabrikanten van verpak<br />
kingsgias<br />
In do zaak IFTEA — Overeenkomsten tussen fabrikanten van<br />
verpakkingsglas (10) heeft do Commissie haar bezorgdheid over<br />
gedetailleerde informatie-nitwisseling tussen concurrenten dui<br />
delijk geformuleerd. Pabrikanten van verpakkingsglas badden<br />
een overeenkomst gesloten om informatie uit te wisselen over<br />
prijzen, om dezelfde formule te hanteren voor de berekeriing<br />
van hun kosten en om een systeem van franco-prijzen to<br />
gebruiken. Deze informatie moest het mogelijk maken om<br />
bepaalde afspraken inzake prijsstelling (bijvoorbeeld bet enga<br />
gement om nooit systematisch lager te gaan dan de prij zen<br />
van eon concurrent) te realiseren. Be partijen bij do overeen<br />
komst badden de moerderheid van do markt in handeri, Be<br />
Commissie heeft als volgt geoor<strong>deel</strong>d (11)<br />
Begin jaren 70 heeft de Commissie in een aantal zaken haar<br />
beleid in verband met informatie-uitwisseling verder uitge<br />
werkt. In deze zaken werd de afspraak inzake informatie-uit<br />
wisseling doorgaans niet als een op zich staande inbreuk op<br />
artikel 81 onderzocht, maar als onder<strong>deel</strong> van een andere<br />
mededingingsbeperkende afspraak, zoals een prij safspraak of<br />
een afspraak die een marktverdeling beoogde.<br />
1 Kali und Salz<br />
Deze beschikking (9) betrof de nauwe samenwerking tussen<br />
enerzijds Kali und Salz en anderzijds SCPA. Doze samenwer<br />
king situeerde zich zowel op commercieel als op industrieel<br />
viak. Zij leidde er onder andere toe dat de hoeveelhederi en de<br />
kwaliteiten van de betrokken potassium producten die door de<br />
beide groepen werden geexporteerd onderling werden afge<br />
stemd. Be Commissie stelde vast dat de partijen op vrij inten<br />
43. Overwegendv dat het in strijd is met artikel [81], lid 1, van het<br />
E.E.O. -Verdrag indien yen fabrikant aan zijn concurrenten de essentidle<br />
gegevens van zijn prijsbeleid mede<strong>deel</strong>t zoals de prijslijsten, kortingen en<br />
(10) Publicotieblad, 1974 L160J 1.<br />
(11) Ibid., §l43-4<br />
(7) Mededeling van de Commissie — Richtsnooren inzake de toepasselijkheid van arti<br />
kel 81 van het EG-Verdrag op horizontale samenwerkingsovereenkomsten, Publieaiieblad,<br />
2001 03/2, §8.<br />
(8) Ibid., §10.<br />
(9) $ociitd Commerciale des Potasses et de lAzote (2. OP. A.) — Kali used dais, Publi<br />
esatiebla4, 1973 L217J3.
40 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN HET MEDEDINGINGSRECHT 41<br />
markt. Do partijen spraken oxportquota af en verklaardon<br />
bepaald zich akkoord om eon gemoonschappelijk prijsbeleid to<br />
van van<br />
respecteren. Met hot oog op hot bewaken do naleving<br />
partijon uit doze afsprakon beslisten do om detailinformatie to<br />
wissolen.<br />
informatie-uit<br />
De Commissie omschreef hot belang van do<br />
wisseling als volgt (14)<br />
handelsvoorwaarden die hij toepast, het percentage en de datum van de wij<br />
zigingen die hij aanbrengt en de uitzonderingen die hij aan bepaalde<br />
genoemde kianten toekent; dat de onderneming die dergelijke gegevens utt<br />
haar prijspolitiek aan haar concurrenten mede<strong>deel</strong>t, dit alleen doet omdat zij<br />
gezien de overeenkomst met de genoemde concurrenten over de toepassing van<br />
dv IFTRA-regels een redelijke mate van zekerheid heeft dat de laatstgenoem<br />
den voor hun leveranties op de markt waver deze orederneming aLe price-lea<br />
der optreedt een vergelijkbare prijspolitiek zullen voeren; dat zij aldus de<br />
mopelilkheid van onvoorziene of onvoorzienbare reacties van de zi’jde van<br />
concurrenten en daarmee een groot <strong>deel</strong> van het normaal met iedere zelfstan<br />
dige gedragswi)zigina os de markt samenhan,ende risico wit uitschakelen;<br />
44. Overwegende dat de onderneming die door hoar concurrenten over door<br />
hen toegepcvste prijzen, met inbegrip van de speciale prijzen en kortingen die<br />
zij aan bepa.alde met name genoemde kianten voor bepacelde produkten bere<br />
kenen, is ingel’icht, pyeshet huidipe en toekomstipe gedrap van de<br />
genoemde concurrenten op hun respectievelijke markten kent en derhalve<br />
b) dv verplichting voor elke partij (artikel 5 van dv overeenkomst) van<br />
dv andere alle bvscheid.vn te vvrstrekken waardoor dv respectieve verkoopquota<br />
in Duitsland kunnen worden vastgesteld en hun incechtneming aismede in<br />
het aigemeen de produktie, verkoop, tarieven en verkoopvoorwaarden van<br />
el/ce <strong>deel</strong>nemer kunnen worden gecontroleerd; een dergelijke verplichting ver<br />
scherpt de genoemde beperkingen, waarop gedoeld werd onder a), met name<br />
doordat vii op beslissende wijze ertoe bijdraagt voor beide partijen ally onze<br />
kerheid weg te nemen ten aanzien van elkaars gvdragslijn;<br />
biedt Zoals in do eerder bosproken beschikkingon doze zaak<br />
van informatie-uitwisse<br />
goon bijkomend inzieht in do analyse<br />
ling op zich. De ver<br />
uitwissoling was immors onlosmakelijk<br />
met kartelinbreuken (rnarkt<br />
bonden andore, meer kiassieke<br />
verdoling on prijsbopaling).<br />
haarcipsjjolitiek vooL.pori naar deze mar/den kan ga’gppp;<br />
4. IFTRA-’regels voor producenten van ruw aluminiu’in<br />
45. Overwegende dat de informatie die de bee onderneminqenuit<br />
wisselen, gezien dv inlichtingen waarover zij reeds beschikken, van beslis<br />
sende betekenis is voor de prjApolitiek die hen voor export naar dv<br />
betrokken Lid-Staten wit voeren; dat de overeenkoin.st tot uitwisseii.rcg van<br />
informatie over de prijzen derhalve ten doel heeft dv mededinging tussen de<br />
<strong>deel</strong>nemende ondernemingen binnen de gemeenschappelijke mar/ct te beper<br />
ken en te vervalsen;<br />
De Commissie heeft ook geweigerd om een vrijstelling te<br />
verlenen (12), aangezien do afspraak duidelijk dee! uitmaakte<br />
Deze beschikking (15) spitst zich too op IFTRA regels die<br />
verband hielden met do commercialisering van bepaaldo types<br />
van een poging om do mededinging to beperken. In haar<br />
van aluminium. Doze rogels bovatten na to leven principes<br />
beoordeling legde de Commissie or de nadruk op dat de ken<br />
merken van de marktstructuur aanleiding gaven tot solidari<br />
dat aantal<br />
inzake hot prijsbeleid. Do Commissie meende eon<br />
vervatte maar wor<br />
van do orin verplichtingen kon nagoleefd<br />
van den als or uitwissoling tus<br />
was informatie over do prijzen<br />
concurrenten:<br />
son de diverse<br />
teit tussen de ondernemingen en onderlinge coordinatie van<br />
hun marktgedrag. In dit kader verwees zij naar de homogeni<br />
teit van de produeten, consumptie op grote schaal, hot relatief<br />
Aan dv eis van artikel 4, dat yen producent dv beweerde concurrentiele<br />
offertes vcontroleert en vvrifievrts, kan niet worden voidaan indien deze pro.<br />
ducent nivt in het bezit is van iniichtingen over dv door de concurrent, die<br />
het concurrerende aanbod heeft gedaan, gebezigde prijzen.<br />
Bovendien beschouwt artikel 4 het felt, dat een producent zijn concurren<br />
ten geen inlichtingen inzakv dv prijzen geeft, wanneer hij de principiele ver<br />
bintenis is aangegaan of, wanneer hij met verwijzing nwzr artikvl 3 ver<br />
kiceard heeft dat hij geen discriminerend prijsbeieid zol voigen, of zelfs<br />
wanneer hij de indruk heeft geschapen dat hij vile ciiënten op gelijke yost<br />
klein aantal betrokken ondernomingen van relatief grote<br />
omvang en het feit dat de medodinging louter op prijs geba<br />
seerd was.<br />
3. Champignons in blik<br />
Doze beschikking (13) betrof eon overeenkomst tussen<br />
Franse producenton en een Taiwanese producent met betrek<br />
king tot de verkoop van champignons in blik op do Duitse<br />
(14) Ibid., §112(b).<br />
(15) IFTR.4-regei voor producenten van row viuminium, Pubijyatiebtad, 1975 L22s/3<br />
(12) Ibid., §152-57<br />
(13) Uhampignons in blik, Pubiictivblad, 1975 L29/25.
42 FRANK WIJCK1VIANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINOSREORT 43<br />
per type van product en land van bestemming. Roewel de<br />
Commissie dit niet uitdrukkelijk meenam in haar juridiscbe<br />
analyse, speelde bet vermoedelijk een belangrijke rol dat de<br />
drie betrokken ondernemingen 80 % tot 90 % van de nationale<br />
productie voor bun rekening namen.<br />
Tot slot tekende de Commissie bezwaar aan tegen bepaalde<br />
wederzijdse mededelingen van prijsinformatie. (20) Roeiend is<br />
evenwel dat de Commissie in bet dispositief van haar besohik<br />
king geen borizontale prijsafspraken als inbreuk weerboudt,<br />
doch enkel de informatie-uitwisseling op zich.<br />
Roewel een en ander nog niet systematiscb wordt uitge<br />
werkt in de beschikking, kunnen bieruit toch reeds een aantal<br />
you behandeten, ale een ontoelaatbare handeling. Artikel 5 is in dezelfde<br />
qevallen van toepassing en vormt een aanvullende maatreqel, die qericht is<br />
op de waarborqinq van een vollediqe onderlinqe informatse van de concur<br />
renten ten aanzien van de door hen toeqepaste prijzen.<br />
Deze bepalinqen beperken zowel qua doe) ale qua effect derhalve de mede<br />
dinqinq.<br />
Ret is duidelijk dat bet informatie-uitwisselingsaspect in<br />
deze zaak een ondergeschikte rol vervulde en het hoofdtbema<br />
de onderlinge prijsafstemming was.<br />
5. Gobelpa/ VNF<br />
krachtlijnen voor de analyse gedistilleerd worden:<br />
belang voor de mededingingsrechtelijke analyse is bet<br />
onderscbeid tussen globale informatie die geen gegevens<br />
weergeeft aangaande individuele ondernemingen en speci<br />
fieke informatie betreffende individuele ondernemingen. Be<br />
Commissie lijkt aan te nemen dat enkel in bet laatste geval<br />
van artificiele transparantie sprake is die de mededinging<br />
— Van<br />
merkbaar kan beperken.<br />
bescbikking biedt tevens een nuttig aanknopingspunt<br />
aangaande bet type van informatie dat een probleem kan<br />
stellen. Prijsinformatie vormt uiteraard een evidente kandi<br />
daat, maar ook productie- en verkoopcijfers worden als<br />
gevoelige informatie bestempeld.<br />
marktstructuur komt in de juridische analyse niet nit<br />
drukkelijk aan bod. Echter, de feitelijke situatie wees op een<br />
zeer geconcentreerde markt.<br />
— Be<br />
Be zaak Cobelpa/ VNP (16) is naar alle waarschijnlijkheid de<br />
allereerste Conimissiebeschikking die handelt over informatie<br />
uitwisseling op zich. Be Commissie vermeldt (17) dat de onder<br />
zocbte praktijken ook sloegen op de alignering van prijzen en<br />
verkoopsvoorwaarden, maar dat deze mededingingsbeperkin<br />
gen intussen niet langer werden toegepast. Bit leidt ertoe dat<br />
de beschikking zicb voor bet belangrijkste ge<strong>deel</strong>te toespitst<br />
op de informatie-uitwisselingsproblematiek.<br />
Vooreerst wordt aandacht besteed aan de uitwisseling van<br />
statistische informatie. (18) Be Commissie stelt dat biertegen<br />
geen bezwaar bestaat, indien geglobaliseerde cijfers voor een<br />
bepaalde industrie worden uitgewisseld tussen federaties uit<br />
verscbillende landen. In casu ging bet om productie- en ver<br />
koopscijfers. Belangrijke voorwaarde was echter dat de cijfers<br />
voor de individuele ondernemingen niet kenbaar werden<br />
gemaakt.<br />
Be Commissie stelt uitdrukkelijk dat de analyse mogelijk<br />
anders zou luiden als de informatie-uitwisseling tot xnarktver<br />
deling of afspraken op prijsvlak zou leiden. (19) Zij besluit<br />
daarop zonder al te veel bijkomende motivering dat in casu de<br />
uitwisseling van bepaalde informatie tussen individuele onder<br />
nemingen tot artificiele transparantie leidt en bedoeld risico<br />
inhoudt. Met name ging bet om de uitwisseling van maande<br />
lijkse productie- en verkoopsgegevens, die werden opgesplitst<br />
— Be<br />
6. Fkentaardig pcrkamen.t<br />
In de zaak Plantaardig perkament (21) badden de leden van<br />
een internationale federatie waarin de belangrijkste Europese<br />
fabrikanten van plantaardig perkament (di. een papieren ver<br />
pakkingsmateriaal) vertegenwoordigd waren, gedetailleerde<br />
informatie over bun prijzen uitgewisseld en bovendien op<br />
(20) Ibid.. §129-10.<br />
(21) Pub(ieatieb(ad, 1976 L70/54.<br />
(16) Pab(ieaUebtsid, 1977 L242/10.<br />
(17) Ibid., §l-<br />
(15)I.bid., §25.<br />
(19) Ibid., §26.
44 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRE ORT 45<br />
gericht zijn op bet opmaken van statistieken en overeenkom<br />
sten waarbij individuele ondernemingen kunnen geidentifi<br />
ceerd worden.<br />
Over haar eerdere zaken inzake informatie-uitwisseling<br />
stelde de Commissie dat de gemeenschappelijke kenmerken<br />
waren:<br />
— dat bet meestal geen op zich staande overeenkomsten waren,<br />
maar een onder<strong>deel</strong> van een ruimere samenwerking tussen de<br />
betrokkenen;<br />
— dat op de betrokken markten steeds erg weinig spelers actief<br />
waren, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde;<br />
— dat de informatie steeds enkel ter beschikking werd gesteld<br />
aan de aanbieders;<br />
— dat de informatie steeds de mededinging op bet stuk van de<br />
prijzen verzwakte, zowel op de tbuismarkt als op de inter<br />
nationale markt.<br />
De Commissie benadrukte dat de evaluatie van een informa<br />
tie-uitwisseling steeds geval per geval dient te gebeuren, reke<br />
ning houdend met alle omstandigheden van de zaak. Niette<br />
mm gaf de Commissie in haar verslag drie algemene criteria<br />
aan die van belang zijn bij de evaluatie (25):<br />
1. Eerst en vooral is de aard van de u’itgewisselde informatie<br />
van cruciaal belang. De Commissie stipt in dit kader aan dat<br />
enkel informatie over individuele ondernemingen of informatie<br />
waaruit gegevens over individuele ondernemingen kunnen<br />
afgeleid worden, een probleem kunnen vorrnen. Wat de speci<br />
fieke aard van de informatie betreft, wordt verwezen naar pro<br />
ductie- en verkoopscijfers, prijzen en discounts en diverse<br />
aspecten van de verkoopsvoorwaarden.<br />
2. De marktstructuur is een tweede belangrijk element van<br />
de evaluatie. Deze moet van die aard zijn dat er een risico<br />
bestaat dat de concurrenten hun gedrag op elkaar zullen<br />
afstemmen. Dit risico wordt vooral gesitueerd op oligopolisti<br />
sche markten.<br />
3. De derde factor die de Commissie in overweging neemt is<br />
dat de informatie enkel ter beschikking wordt gesteld van de<br />
regelmatige tijdstippen de hoeveelhederi die ze elk uitvoerden<br />
naar de verschillende exportmarkten. Verder werden prijzen<br />
afgesproken die zouden gehanteerd worden in de landen waar<br />
geen nationale fabrikant was. De Commissie stelde (22):<br />
Overwegende evenwel dat, in gevallen zoals in het onderhavige, waarin de<br />
wederzijdse uitwisseling van statistisehe informatie betrekking heeft op het<br />
opnieuw uitwisselen van mededingers van per onderneming getndividuali<br />
seerde gegevens, dergelijk systeem voldoende uitgewerlct is om een onderling<br />
afgestemde feitelijke gedraging te zijn strijdig met artikel [81], lid 1; dat<br />
zulk een systeem van uitwisseling van informatie over de door elke aange<br />
sloten onderneming ge8xporteerde hoeveelkeden inzicht versehaft over het<br />
gedrag van de betrokken ondernemingen op de versehillende markten en<br />
aldus tussen de onderneminyen die eraan <strong>deel</strong>nemen een systeem in het leven<br />
roept van solidariteit en wederzijdse beinvloeding, dat wet moet uitiopen op<br />
een coOrdinaiie van hun economische activiteiten; dat deze ondernemingen<br />
aldus bepaatde risicos die van de concurrentie inherent vim vervangen door<br />
een feitelijke samenwerking die leidt tot concurrentie-omstandigheden, die<br />
niet in overeenstemming zijn met de normccle omstandigheden van de markt;<br />
dat zulk sen gedrag in strijd is met artikel [81], lid 1, en niet gedekt wordt<br />
door de mededeling van de Commissie inzake de samenwerking tussen onder<br />
nemingen (11) en met name niet door paragraaf II. 1 van deze<br />
bekendmaking;<br />
De Commissie legde aan de <strong>deel</strong>nemers in deze zaak boetes<br />
op die varieerden van 10.000 tot 25.000 rekeneenheden. Boei<br />
end is echter dat de boetes niet werd gekoppeld aan de infor<br />
matie-uitwisseling (23). De Commissie was van oor<strong>deel</strong> dat de<br />
mededingingsregels aarigaande de uitwisseling van exporthoe<br />
veelheden en prij zen nog onvoldoende ontwikkeld was in haar<br />
beschikkingspraktijk om voor deze praktijk een boete op te<br />
leggen.<br />
D. —<br />
ZevendeJ7erslag<br />
over het Mededinging$beleid<br />
In haar Zevende Versiag over het Mededingingsbeleid (24)<br />
heeft de Commissie haar evaluatiemethode samengevat. Vol<br />
gens de Commissie moet, om te bepalen welke informatie-uit<br />
wisseling toegelaten is en welke verboden, een onderscheid<br />
gemaakt worden tussen overeenkomsten die uitsluitend<br />
(25) Commissie, Zevende Verslag over het Mededingingsbeleid, 1978, §7.<br />
(22)Ibid., §6&<br />
(23)Ibid., §83.<br />
(24) Comniissie, Zevende Verelag over het Mededingingebeleid, 1978, §l5-7
46 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN HET MEDEDINGINGSRECHT 47<br />
gang hadden tot de informatie, werden door de Commissie als<br />
belangrijke factoren beschouwd in de evaluatie (29):<br />
Deze uitwisseling van infer-mat-ic kan nict worden verklaard uit d.e<br />
beleoefte van nauwkeuriger statistieken of grotere markttran,sparantie — die<br />
Overigens slechts eenzijdig de fabrikanten bcgunstigt —, want de betrokken<br />
gegeven.s zijn, o’,ndat dc leverancier identificeerbaar is, gewoonlijk zakenge<br />
heimen en worden niet van concurrenten ter beschikking gesteld. Dc <strong>deel</strong>ne<br />
mere hebben dergelijke kwantitatie-ve opgaven over produktie en levering van<br />
de door hen geproduceerde vcrvangingsartikelen uitdrukkelijk zakengeheimen<br />
genocsn.d, die veer hun c,oncurrenten moeten worden geheim gehouden. Dc<br />
systematisch verochafte kennis ever dergelijke precieze marktgegevens beperk.t<br />
dc concurrentiemogelijkhedcn van dc bctrokkereen.<br />
Beze informatie-uitwisseling ging ook gepaard met een<br />
systeem van leveringsquota’s. Hoewel dit systeem slechts mdi<br />
catief was, meende de Commissie dat het een ontoelaatbare<br />
beperking van de mededinging met zich meebracht, aangezien<br />
het aangevuld was met het informatie-uitwisselingssysteem.<br />
Een interessante toevoeging aan de analyse, die in deze zaak<br />
weliswaar nog maar beperkt aan bod komt, is de tijdsfactor.<br />
Be Commissie wijst erop dat de informatie maandelijks werd<br />
uitgewisseld en dat deze frequentie de <strong>deel</strong>nemers tijdig in<br />
staat stelde om de intenties van de concurrenten te kennen en<br />
hierop te reageren. (30)<br />
aanbieders en dus enkel hun kennis van de markt vergroot.<br />
Afnemers kunnen dus niet langer de zogenaamde tverborgen<br />
mededingingo nitbuiten die normaal gezien blijft bestaan op<br />
een oligopolistische markt.<br />
Be Commissie verantwoordt haar beleid op dit viak onder<br />
verwijzing naar het S’uiker Unie (26) arrest van het Hof van<br />
Justitie.<br />
Ret belang van deze uiteenzetting in het Zevende Mededin<br />
gingsverslag mag niet onderschat worden. Zo is het cut refe<br />
reiitiekader dat haast 15 Iaar later de analyse in de Tractoren<br />
zcw]c (27) zal beheersen.<br />
E. — Toepassing van de criteria<br />
uiteengezet in het Zevende Versiag<br />
over het Mededingingsbeleid<br />
1. Loodwit<br />
2. Oegoten glas in Jtalie<br />
In de zaak Gegoten gias in Italië (31) heeft de Commissie na<br />
verificaties bij de voornaamste Italiaanse fabrikanten van<br />
gegoten glas (d.i. ondoorzichtig glas dat vooral voor industri<br />
ele toepassingen wordt gebruikt) kennis gekregen van overeen<br />
komsten tot vaststelling van verkoopquota’s. Be betrokken<br />
ondernemingen hadden samen een marktaan<strong>deel</strong> van meer<br />
dan 50%. Be uitvoering van het kartel en de toepassing van<br />
de beperkingen die tussen de betrokken ondernemingen waren<br />
overeengekomen, werden toevertrouwd aan het dienstverle<br />
nend bedrijf Fides, dat instond voor het administratief en<br />
boekhoudkundig beheer. Fides was belast met het inzamelen<br />
In de zaak Loodwit (28) stelde de Commissie vast dat de<br />
<strong>deel</strong>nemers aan een informatie-uitwisselingssysteem via een<br />
centraal meldingskantoor maandelijks opgaven uitwisselden<br />
over hun leveringen van loodwit per land. Loodwit werd<br />
gebruikt als wit pigment bij de productie van roestwerende<br />
verf en als stabilisator bij de productie van kabels. Be ver<br />
koop van het product liep terug, o.m. omdat er vervangings<br />
producten op de markt beschikbaar werden. Teneinde de<br />
terugloop van hun verkopen tegen te houden, hadden de drie<br />
enige fabrikanten van loodwit binnen de Europese Gemeen<br />
schap sinds 1971 hun marktgedrag gecoOrdineerd door een<br />
regelmatige uitwisseling van informatie over de hoeveelheden<br />
die maandelijks door hen werden geleverd per land. Aan de<br />
hand van de uitgewisselde informatie konden de <strong>deel</strong>nemers<br />
tij dig de bedoelingen van hun concurrenten achterhalen met<br />
betrekking tot de verschillende markten. Be aard van de uit<br />
gewisselde informatie en het feit dat enkel de <strong>deel</strong>nemers toe-<br />
)29)Ibid., §26.<br />
)30)Ibid., §25.<br />
(31) Ocgoten glen tie JialiS, Publicatieblad, 1980 L383/19.<br />
(26) Gevoegde zaken 40 tot 48, 50, 54 tot 56, 111, 113 en 114/73, Cooperatieve Ver<br />
eniging Suiker Unie UA en anderen, Jurisprudentie 1975, p. 1663, §1173 en 174.<br />
(27) UK Agricultural Tractor Registration Exchange Publicatieblad, 1992 L68/19.<br />
(28(Publicatieblad, 1979 L21/16.
INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 49<br />
48 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER<br />
stagnerende groei, besloten ze om elk kwartaal vertrouwelijke<br />
gegevens uit te wisselen inzake hun verkoop van vetzuren in<br />
Europa. Volgens de overeenkomst stelden partijen eerst hun<br />
respectieve gemiddelde marktaandelen vast over een vooraf<br />
gaande periode van drie j aar en wisselden vervolgens informa<br />
tie uit over hun verkopen van vetzuren in elk kwartaal. Ze<br />
konden dus elkaars activiteiten controleren en hun gedrag<br />
hieraan aanpassen (35):<br />
van de informatie en met de controle op de naleving van de<br />
afspraken inzake verkoopquota’s (32):<br />
(38) Ondccnks de beweerdelijk algemene aard van de uitgewisselde infor<br />
matie verbeterde deze toch hun Icennis van de marktomsiandigheden op een<br />
wijze die hun onderlinge connectie versierkte, zodat zij sneller en doeltref<br />
fender op elkaars handelingen konden reageren. Met het oog op de stabili<br />
sering van de markt welke de partijen ongetwijfeld tot stand wilden brengen,<br />
verminderde dit onvermijdelijk de iniensiteit van de mededinging die anders<br />
tussen hen zou hebben bestaan. Dit is het geval zelfs indien men aanneemt<br />
dat de ve-rkoopcijfers die het eerst door Oleofina werden verstrekt over 19 76-<br />
1978 onjuist waren en moesten warden gecorrigeerd omdat zij de anderen<br />
nog altijd een maatstaf verschaften voor de aanpassing van hun eigen<br />
marktgedrag.<br />
Tenslotte verschaften de geregelde contacten voor de uitwisseling van ver<br />
koopcijfers hun tevens sen forum waar kritiek kon warden geuit indien er<br />
inbreuk werd gemaakt op hun respectieve marktaandelen of indien het<br />
machtsevenwicht op de markt drastisch zou warden verstoord.<br />
(39) IVog een beu’ijs voor de concurrentiebeperkende aard van de overeen<br />
komst is dat zij een klimaat of omstandigheden in het leven riep waarin bij<br />
komende concurrentiebeperkende regelingen, zoals de vaststelling van natio<br />
nale contingenten of prijzen, mogelijk werden. Ook a) warden dergelijke<br />
contingenten of prijzen niet rechtstreeks door partijen vastgesteld, dan nog<br />
kunreen zij seer we) indirect ontstaan via een overeenkomst tot uitwisseling<br />
van informatie.<br />
Overwegende dat meer in het bijzonder de verplichtingen aangegaan door<br />
Fides met Fabbrica Pisana, ,I V en Fabbrica &iarra een uitbreiding van<br />
het Protocol van 30 maart 1976 vormsn, doordat zij een regelmatige uitvoe<br />
ring van de verplichtingen, waartoe de prodacenten zich verbonden hadden,<br />
verzekeren; dat de bovengenoemde producenten immers hebben besloten niet<br />
rechtstreeks de statistieken en andere inlichtingen uit te wisselen betreffende<br />
hun produktie en verkoopbeleid, doch dat deze uitwisseling is georganiseerd<br />
via een derde, namelijk Fides, waardoor de inlichtingen die de betrokken<br />
partijen op basis van het Protocol van 30 maart 1976 verstrekken, een objec<br />
tief karakier krijgen; dat de beoordeling van de vraag of de tussen Fabbrica<br />
Pisana, SIV en Fabbrica $ciarra gesloten overeenkomsten enerzijds en<br />
Fides anderzijds de mededinging op de markt van gegoten glas kunnen<br />
beperken, ondanks het felt dat de drie eerstgenoemde ondernemingen produ<br />
cerende bedrijuen zijn en .Fides een dienstverlen€nd bedrijf is, •in aanmer<br />
king genoinen maet warden dat laaistgenoemde de uitvoering van de concur<br />
rentiebeperkingen, die het eigenlijke doe) van de o’vereenkomsien vormden,<br />
heefi mogelijk gemaakt en bewust daaraan heeft medegewerkt en derhalve<br />
medeverantwoordelijk is voor de daaruit voortvloeiende beperkingen;<br />
Door ook Fides in haar beschikking te betrekkeri, heeft de<br />
Commissie vooreerst aan ondernemingen duidelijk willen<br />
maken dat zij een mededingingsrechtelijk probleem op bet<br />
viak van informatie-uitwisseling niet kunnen ongedaan maken<br />
door de implementatie ervan op te dragen aan een derde<br />
onderneming buiten de sector. Verder wilde de Commissie<br />
dienstverlenende ondernemingen duidelijk ontraden om hun<br />
medewerking te verlenen aan verboden kartels. (33)<br />
3. Velzuren<br />
Hoewel er geen gronden aa.nwezi.g zijn am acm te ncmen dat partijen bij<br />
de informatie-uitwisselingsovereen.koinst in het ossderhavige geval inderdaad<br />
rechtstreeks quota vaststelden meenl de Commissie tack dat het oogmerk van<br />
de overeenkomst sterke gelijkenis vertoont met dat van een echte ccmtingen<br />
teringsovereenkomst, osadat zij er duidelijk op gericht was, partijen te weer<br />
houden van een agressief concurrentiegedrag jegens elkand.er en ook beoogde<br />
sen stabilisatie van hun posities op de markt ten opzichte van elkaar tot<br />
stand is brengen.<br />
Ret is zeer interessant (en blijkt ook uit de bier aangehaalde<br />
passage) dat de Commissie in deze zaak niet het bewijs levert<br />
van een marktverdelingsovereenkomst. Zij wijst er echter op<br />
De sterke tegenkanting van de Commissie tegen informatie<br />
uitwisseling tussen ondernemingen op een oligopolistische<br />
markt werd opnieuw benadrukt in de zaak Vetzuren (34). In<br />
deze zaak heeft de Commissie voor het eerst geldboetes opge<br />
legd aan partijen bij een onwettige overeenkomst inzake infor<br />
matie-uitwisseling. In deze zaak vertegenwoordigden de drie<br />
partijen bij de overeenkomst samen een marktaan<strong>deel</strong> van<br />
60 %. Geconfronteerd met structurele overcapaciteit en een<br />
(35) Ibid., §)38-39.<br />
(32) Ibid., §II.A.4, derde alinea.<br />
(33) Commissie, Tiende versiag iuzake het mededingingsbeleid, 1980, § 108.<br />
(34) Publicatieblad, 1987 L3/17.
50 FRANK WTJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECRT 51<br />
kercapaciteit en andere problemen lean worden weggenomen. Het gedrag van<br />
de oliemaatschappijen in het licht dacervan lean de marktcondities, gezien de<br />
marktstructuur, doen afwijleen van wat zij zonder deze uitwisseling van<br />
informatie zouden zijn. [.1<br />
(31) De onderling afgestemde feitelijke gedraging lvgt de betroleleen onder<br />
nemingen geen beperkingen op die niet onmisbaar zijn om deze doeleinden<br />
te verwezenlijken.<br />
De gedraging, die zowel voor als na het op gang brengen van het nood<br />
toewijzingssysteem of zonder het feitelijlee op gang brengen daarvan plaats<br />
vindt, beoogt een onderling op elleaar afstemmen van de toewijzingsrechten<br />
en -verplichtinyen van de <strong>deel</strong>nemende landen en een herverdeling van olie<br />
en/of produkten voor zover dat daartoe nodig is. De betroleleen cecties zijn:<br />
raadplegingen met dv oliemaatschappijen voor het op gang brengen van de<br />
verdeling der toewijzingen ovvreenkomstig het JEP of zonder de feitelijlee<br />
opgangbrenging daarvan; de overlegging door dv maatschappijen van gege<br />
vens over import, export, binnenlandse produletie en voorraden, ann het lEA<br />
en nan de nationale overheden; type 1-transacties, voor zover artileel [81],<br />
lid 1, daarop van toepcessing lean zijn, wanneer de bij die transacties betrole<br />
ken mceatschappijen releening hebben gehouden met dv toewijzingsrechten en<br />
-verplichtingen van de <strong>deel</strong>nemende landen en deze transacties aan het lEA<br />
en de Gommissie hebben gemeld, transcecties van type 2 en type 3 voor zover,<br />
artileel [81], lid 1, daarop van toepassiny lean zijn.<br />
De mate waarin uitwisseling van specifieke gegevens en informatie nodig<br />
is am dv bovengenoemde transacties nit te voeren en de mate waarin het<br />
nodig zal zijn om olie en/of produkten naar andere bestemmingen te dingy<br />
ren, zullen afhangen van dv omvang en dv aspecten van dv onderbreking van<br />
dv aanvoer, en van geval tot geval uiteenlopen. Deze besehileking geeft geen<br />
vnijstelling voor gedragingen die niet noodzaleelijle zijn am het tovwijzinys<br />
systeem toe te passen. Er zal geen uitwisseling van pnijsinformatie plaats<br />
vinden, behalve voor zover nodig voor individuele leveringstrcensacties, met<br />
inbegrip van transacties wceceraan de ISAG lean <strong>deel</strong>nemen via het verzoek<br />
am offertes te aanvaarden. Gebruile van vertrouwelijlee informatie en zaken<br />
geheimen, verlereyen als gevolg van <strong>deel</strong>neming aan de noodtoewijzingsrege<br />
ling is na stopzetting ervan verboden. Each de door dv regeringen vastge<br />
stelde regelingen inzake het beheer van de toewijzingsrvyeling node dv<br />
onderlinge afstemming tussen maatschappijen am dv vereiste toewijzing tot<br />
stand te brengen, gnat verder dan hetgeen nodig is voor de verwezenlijleing<br />
van de dovistellinyen van het IEP. De vercendenin yen in de handelsstromvn<br />
zullen het minimum zijn dat onden omstandigheden noodzcekelijle werd<br />
geacht.<br />
De informatie-uitwisseling kan mee genieten van de onthef<br />
fing bij toepassing van artikel 81(3) EG. Essentieel is dat de<br />
uitwisseling diende beperkt te worden tot datgene wat nodig<br />
was voor de werking van het toewijzingssysteem. Ret is om<br />
die reden dat de beschikking uitdrukkelijk stelt dat de onthef<br />
dat de informatie-uitwisseling uit haar aard tot een reductie<br />
van de onderlinge concurrentie leidde. Ret is evenwel opval<br />
lend dat, hoewel de informatie-uitwisseling gedurende ruim<br />
drie jaar heeft plaatsgevonden, de beschikking geen concreet<br />
bewijs van haar anti-concurrentiële gevolgen bevat. Ret feit<br />
dat de partijen zeif de betrokken informatie als vertrouwelijk<br />
bestempelden, lijkt hierbij een belangrijke invloed te hebben<br />
gehad op de analyse.<br />
De Commissie legde aan elk van de drie betrokken onderne<br />
mingen een geldboete op van 50.000 ECU.<br />
4. Interncetionacel Energie Agentschap<br />
In haar Internationaal Energie Agentschap beschikking (36)<br />
komt informatie-uitwisseling aan bod vanuit een ander per<br />
spectief. Deze uitwisseling kaderde binnen een noodtoewij -<br />
zingssysteem voor olie:<br />
(25) De toezegging van de oliemaatsehappijen om met elkcear en met het<br />
LEA in het leader van het lEP vamen te werken bij de toepassing van het<br />
IEA-noodtoewijzingssy.steem voor olie, is een onderling afgestemde feitelijke<br />
gedraging. Het LEP gaat uit van de bijstand van de oliemceatschappijen bij<br />
de toepassing van het noodtoewijzingssysteem voor olie. De regeringen hebben<br />
regels opgesteld voor deze bijstand en het kader voor de insehakeling van dv<br />
macetsehappijen aanvaard. Het doel van deze insehakeling is een specifiek<br />
resultaat, dat wil zeggen de herdistributie van olie en/of produkten tee ver<br />
vulling van de toewijzingsrechten en -verplichtingen van de <strong>deel</strong>nemende landen.<br />
Met dit doel zullen vertegenwoordigers van de maatschappijen bijeen<br />
leomen am gezamenlijle tot resultaten te leomen. Er zal een grondige<br />
uitwisseling van informatie plaatsvinden over de herkomst van de olie, de<br />
kwceliteit, de tanker- en raffinageccepaciteit, dv opslag en andere zaken en de<br />
vertegenwoordigers van dv maatschappijen zullen geqevens en informcetie ant<br />
vangen die anders particulier en vertrouwelijk zijn. Men gaat er daarbij van<br />
uit dat alle <strong>deel</strong>nemers bij de verwezenlijleing van de doelstellingen van het<br />
JEP hun rol zullen spelen.<br />
(26) [...] De betrokleen oliemaatschappijen blijven concurrenten op een<br />
oligopolistische markt. De onderlinge afstemming in het leader van het lEA<br />
in een noodsitucetie zal een uitgebreide uitwisseling van informatie inzake<br />
vertrouwelijlee gegevens en zaleengeheimen omvatten die anders nan concur<br />
renten niet zouden worden verstrekt. Zulk een uitgebreidv uitwisseling van<br />
informatie lean van invloed zijn op het latere marletgedrag van concurrenten.<br />
Onzekerheid inzalee aanvoerbronnen, opsiag — en raffincegecapaciteiten, tan-<br />
(36) Publicatieblad, 1983 L376/30.
52 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECRT 53<br />
lij kerwij ze aangenomen worden dat de informatie-uitwisseling<br />
fing riiet slaat op de communicatie van prijsinformatie, tenzij<br />
op zich (zelfs zonder het harde bewijs van marktverdeling) als<br />
dit gebeurt in het kader van een bi1aterae negotiatie van mdi<br />
een inbreuk op het mededingingsrecht zou worden beschouwd.<br />
viduele transacties.<br />
6. X/Open Group<br />
5. Vlakglas Benelux<br />
De X/Open Group besehikking (39) vormt, in het verlengde<br />
Met betrekking tot overeenkomsten en onderling afgestemde<br />
van de Internationaal Energie Agentschap zaak, een mooie<br />
feitelijke gedragingen in de sector vlakglas in de Benelux-lan<br />
illustratie van informatie-uitwisseliflg die kadert binnen een<br />
den, stelde de Commissie vast dat er een zeer gedetailleerde<br />
mededingingsrechtelijk aanvaardbare afspraak. De afspraak<br />
uitwisseling van verkoopscijfers plaatsvond (37):<br />
betrof de creatie van een open industriestandaard of -norm<br />
Uit cendere documenten, die eveneens bij de mededeling van punten van<br />
voor een gemeenschappelij ke software environment.<br />
bezwacsr zijn gevoegd, blijict duidelijk dat tussen Glaverbel en Saint-Bach<br />
zeer uitvoerig cijfermateriaal werd uitgewisseld, zowel wat meters als wat<br />
De meest interessante overwegingen nit de beschikking voor de<br />
tonnage aangaat, artilcel per artikel met een conversiecoefficient van m2<br />
problematiek van de informatie-uitwisseling zijn de volgende:<br />
ncsar gewicht, voor de BLEU en voor Nederland. Deze uitwisseling zau,<br />
(36) De uitwisseling van informatie tussen de leden (zie punt 1 7) en tao-<br />
coals in e’n van deze documenten werd gesteld, per kwartaal moeten geschie<br />
sen de leden en AT&T (zie punt 23) heeft betrekking op technische infor<br />
den.<br />
matie betreffende de Unix-amgeving alsmede marktinformatie aangacsnde de<br />
Blijkens deze documenten was het doe) van deze uitwisseling voor de lan-<br />
behaeften van gebruikers. Het speccfieke aogmerk van de Group, de schep<br />
den van de Benelux het respectieve marktacsn<strong>deel</strong> van beide concerns BSN<br />
ping van een open i-ndustrienorm, kan niet warden verwezenlijkt zander een<br />
en Saint-Gobain ten opzichte van elkaar, de importeurs-concurrenten niet<br />
uitwisseling van technische informatie tussen de leden en met AT&T, en<br />
inbegrepen, vast te stellen en te controleren.<br />
deze technische informatie han door pcsrtijen niet warden beschouwd en<br />
De Commissie meende dat deze informatie de controle<br />
beoor<strong>deel</strong>d afzonderlijk van de structuur en de behoeften van de markt. Het<br />
moest mogelijk maken op een marktverdelingsafspraak tussen<br />
is da.arom logisch dat er een uitwisseling van deze onformatie is overeenge<br />
koonen.<br />
de betrokken partijen. Deze afspraak bestond erin dat de<br />
(37) De leden zijn corecurrenten voar de levering van machones waarop<br />
marktaandelen van de twee betrokken groepen ongeveer in<br />
toepassingspragramma’s ter uitvaering van de CAB kunnen warden<br />
een 40/60 verhouding dienden te blijven (38):<br />
gebruikt. Zij zijn tevens concurrenten van AT&T, hoewel programma’s ter<br />
De uitwisseling van verkoopcijfers tussen cancurrenten was voor de betrok<br />
uitvoering van de CAB wellicht zander bepaalde wiziginyen niet zuilen<br />
kenen niet slechts een middel om de totale marktsituatie beter te leren ken<br />
functioneren met de door AT&T gebruikte versie van Unix. Nazis de Group<br />
nen, doch vooral am met nauwkeurigheid de ontwikkeling van de verkopen<br />
overeenkamst noch de overeenkomst tussen de leden en AT&T voarciet echter<br />
in een uitwisseling van informatie betreffende prijzers, klanten, marktpasi<br />
van de vaornaamste concurrent te volgen, ten einde daarop eventueel doe)<br />
treffender te icunnen reageren. Deze uitwisseling mualete dus een contrale op<br />
ties, produktieplannen of andere gevoelige marktinformatie aver de produk<br />
de naleving van de respectieve posities nodig in het kader van cle vooraf vast<br />
ten van de partijen. Dc Group-avereenkomot voorziet slechts in een usiwis<br />
gestelde doelstellingen. Zulics geldt des te meer o’rn.dat de uitwisseiing, per<br />
seling van informatie die nodig is am de leden in staat te siellen de CAB<br />
pradukt, zeer gedetailleerde gegevenx betrof, dikwijls plaatsvoicd (ieder kwar<br />
op te richten. Do avereenkomst met AT&T voorziet slechts on een uitwissc<br />
ling van informatie die nodig is am do leden op de toogte te brengen van<br />
tars)) en tot besprekingen over de interpretaties of de calculatiernethode<br />
leidde.<br />
toekomotige wijzigingen in en bijwerkingen van de System V Interface Defi<br />
Gezien de koppeling tussen de marktverdelingsafspraak en<br />
nition, ten eircde hen in staat te stellen de compatibiliteit te handhaven tue<br />
sen de AT&T System V Interface Definition en de X/Open Portability<br />
de informatie-uitwisseling mag het niet verwonderen dat ook<br />
Guide.<br />
deze laatste praktijk door de Commissie niet werd aanvaard.<br />
(38) Dc partijen zijn door de uitwiseling van informatie niet beperkt in<br />
Echter, in het licht van de eerdere beschikkingen, mag rede<br />
hun vrijheid am onafhankelijk hun marktgedrag te bepalen. Br is in het<br />
(37) Vlakykzs Benelux, Publicatieblo4, 1984 L212/13. §35.<br />
(39) Publica.tieblcsd, 1987 L35)36.<br />
(38)Ibid., §45.
FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUITWISSELINQ EN RET MEDEDINGINGSRECHT 55<br />
papierafval. Opvallend is dat de aan EWIS overgemaakte<br />
informatie uitermate gedetailleerd en recent was. Zo ging bet<br />
om wekelijkse gegevens inzake voorraad, verbruik en prijsni<br />
veaus, inscbattingen van verbruik op kwartaalbasis en half<br />
jaarlijkse informatie op het stuk van verwacht gebruik van<br />
capaciteit en verbruik. Ret lijdt geen twijfel dat deze informa<br />
tie als vertrouwelijk moet bestempeld worden en dat de uit<br />
wisseling ervan tussen individuele ondernemingen meteen<br />
mededingingsrechtelijke vraagtekens zou oproepen. In dit<br />
geval werd deze gevoelige informatie ecbter overgemaakt aan<br />
EWIS en dit centraal agentschap maakte aan de individuele<br />
leden slechts gegroepeerde cijfers over.<br />
Ret is interessant om na te gaan op welke wijze doze groe<br />
pering van eijfers werd georganiseerd. Als steiregel gold dat de<br />
opmaak van de cijfers niet mocht toelaten om het marktge<br />
drag van een individueel lid te onderkennen. Hiertoe werd<br />
ervoor gezorgd dat steeds informatie van voldoende leden<br />
werd verwerkt in het gegroepeerde cijfer. Dit impliceerde dat<br />
EWIS minstens informatie van 4 leden opnam in ieder gegroe<br />
peerd cijfer. Anderzijds, van zodra dit principe werd gerespec<br />
teerd, werd de informatie wel vrij precies opgesplitst (in<br />
diverse types van papierafval en per land of per groep van<br />
landen).<br />
Roewel dit gegeven niet uitdrukkelijk betrokken wordt in<br />
de analyse van de Commissie, wordt wel melding gemaakt van<br />
hot feit dat EWIS in totaal 34 leden omvatte en dat deze<br />
leden samen voor ongeveer 30% van het gebruik van papier<br />
afval instonden in een acbttal Europese landen. Dit geeft niet<br />
precies aan met welke marktstructuur we te maken hebben in<br />
deze zaak, maar suggereert minstens dat het om een niet al te<br />
geconcentreerde markt ging.<br />
kader van de onderhavige zaak geen reden om aan te nemen dat de uitwis<br />
seling van informatie verder zal gaan dan in de overeenkomsten is vasige<br />
legd, of dat zij sal uitlopen op een onderling afgestemde feitelijke gedraging<br />
van de partijen. Wat in het bijzonder de uitwisseling van marktinformatie<br />
betreft, raakt gemeenschappelijk marktonderzoek om informatie te verzame<br />
len en feiten en marktomstandjgheden vast te stellen, op zichzelf beschouwd<br />
en zonder verdergaande samenwerksng van de partijen, de mededinging niet,<br />
noch wordt de mededinging tussen de (eden beinvloed door ,‘set gemeensehap<br />
pelijk opstellen van structuuranalyses. Voor zover de (eden hun produkten<br />
zodanig ontwerpen dat zij overeenstemmen met de CAPJ, (can het soort uit<br />
wisseling van informatie dat wordt beoogd zelfs bijdragen tot meer concur<br />
rentie tussen de (eden onderling alsmede tussen de (eden en AT&T, acenge<br />
zien gebruikers, zonder dar er een dergelijke uitwisseling van informatie<br />
plavtsvond, wellicht af7sankelijk zouden blijven van e’n enicele leverancier.<br />
Op grond van de beschikbare informatie is daarom de conclusie gewettigd dat<br />
de clausules inzake de uitwisseling van informatie niet ten doel of ten<br />
gevolge hebben de mededinging in de sin van artikel [81], lid 1, te beperken.<br />
Deze overwegingen illustreren dat een informatie-uitwisse<br />
ling, zelfs van vertrouwelijke informatie, mededingingsrechte<br />
lijk aanvaardbaar is indien en in de mate dat zij noodzakelijk<br />
is voor de realisatie van een afspraak die niet verboden wordt<br />
door het mededingingsrecht. Verder valt op dat er bepaalde<br />
types van informatie zijn (heel concreet : prijsinformatie, klan<br />
ten, productieplannen, marktposities) waarvan de uitwisseling<br />
met argusogen wordt bekeken door de Commissie. Hoewel niet<br />
zo duidelijk gesteld, mag redelijkerwijze aangenomen worden<br />
dat de uitwisseling van dit soort informatie niet snel als nood<br />
zakelijk zal bestempeld worden voor de uitvoering van een<br />
anderszins rechtsgeldige afspraak.<br />
7. European Wastepaper Information Service (EWIS)<br />
Agricultural Tractor Registration Exchange:<br />
een verdere uitkristallisering van de principes<br />
F. —<br />
In bet Versiag over het Mededingingsbeleid van 1988,<br />
lichtte de Commissie toe dat ze een comfort letter heeft<br />
gestuurd in verband met het informatie-uitwisselingssysteem<br />
dat is opgezet door de European Wastepaper Information Ser<br />
vice (EWIS) (40). In die vereniging waren papier en karton<br />
producenten vertegenwoordigd. Elk lid maakte aan EWIS sta<br />
tistische gegevens over met betrekking tot bet verbruik van<br />
UK<br />
Met de UK Agricultural Tractor Registration Exchange<br />
zaak (sTractorenzaaks) (41) kreeg do Commissie eon uitgelezen<br />
(41) UK Agrieulturat Tractor Re9istrcstioso Exchan9e, Publicsotieblrid, 1992 L681 19.<br />
(40( Commissie Bekeodmaking overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening<br />
sir. 17 van de Raad betreffende do zaak (European Wastepaper Information Service<br />
(EWIS)) in Publicatiebla4, 1987 CR917.
56 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINOSRECHT 57<br />
van de producenten/invoerders en op bet niveau van de dea<br />
lers binnen elk dealergebied.<br />
Een zeer belangrijke factor in de analyse van deze zaak<br />
betrof de marktstructuur en het belang van everdoken<br />
concurrenties (shidden competition) in zulke context (42)<br />
De Exchange beper/ct de concurrentie, omdat deze tussen de leveranciers<br />
op een mar/ct met een hoge concentratiegraad tot een zodanige mate van<br />
rnar/cttransyarantie leidt. dat wat er noq_aan verdo/cen concurren.tie tussen<br />
de leveranciers op die mar/ct overbijift, waarschijnlii/c wordt tenietaedaan<br />
vanwege het risico dat en het gema/c waarmee onafhan/celi/ke concurrentie<br />
e.cties aan het licht /comen. Op deze mar/ct met een hoge concentratiegraad<br />
is everdoken concurrentie in wezen dat element van onze/cerheid en geheim<br />
houding tussen de voornaamste leveranciers ten aanzien van de marktom<br />
standigheden, zonder hetwel/c geen van hen over de nodige speelruimte<br />
beschi/ct om doeltreffend te concurreren.<br />
Onzekerheid en geheimhouy.g.jussen leveranciers vormen op dit soort<br />
mar/ct een vitale concurrentie factor. Immers, er is onder deze mar/ctomsta.n<br />
jgheden slechts actieve concurreniie’.n.gaelijk, indien el/ce concurrent vim<br />
of zelfs en inial,ente misleiden.<br />
De Commissie benadrukte evenwel dat op een markt waar<br />
concurrentie heerst en waar er veel kopers en verkopers zijn,<br />
transparantie een concurrentiebevorderend effect heeft: Bij<br />
een lage concentratie graced ican marlcttransparantie de concurren<br />
tie doen toenemen, omdat de consument met voiledige kennis van<br />
het aanbod zijn keuze kan bepalent. In casu echter ging bet<br />
helemaal niet om een markt met een lage concentratiegraad en<br />
kwam de transparantie niet ten goede aan de consument.<br />
Derhalve besloot de Commissie (43):<br />
Zonder de Exchange zouden de ondernemin.gen moeten concurreren op een<br />
mar/ct wa.ar het tot op ze/cere hoogte onze/cer is waar juist, in welke mate en<br />
met wet/ce middelen rivalen een aanval ondernemen. Deze onze/cerheid vormt<br />
yen normaal concurrentienisico dat tot intensieve concurrentie leidt, omdat<br />
reacties en prijsverlagiregen niet /cunnen worden beper/ct tot het stni/cte mini<br />
mum dat noodza/celij/c is om een gevestigde positie veilig te stellen. Onzeker<br />
heid you ertoe leiden dat de ondernemingen el/caar sier/cer beconcurreren dan<br />
wanneer zij precies weten hoe ver zij in hun reactie moeten gaan om de con<br />
currentie het hoofd te bieden. Zij zouden verder moeten gaan dan een minimale<br />
reactie, bij voorbeeld door voordeliger kortingen aan te bieden om hun<br />
voorraud te doen rouleren, of door voor meer produ/cten en meer gebieden<br />
kortingen aan te bieden. Dc Exchange vermindert de onzekerheid, omdat hij<br />
kans om de principes inzake informatie-uitwisseling (als op<br />
zich staande praktijk) te verfijnen. Boeiend is tevens dat de<br />
zaak zowel een horizontale, als een verticale dimensie heeft.<br />
De horizontale diniensie betreft de uitwisseling van informatie<br />
tussen de concurrerende invoerders van tractoren in bet VK<br />
en de verticale dimensie betreft de informatie die deze invoer<br />
ders ieder vernamen met betrekking tot de verkopen van hun<br />
eigen dealernetwerk.<br />
Bij de afspraak waren de belangrijkste merken (Ford, Mas<br />
sey-Ferguson, Case, John Deere, Renault, Deutz, Fiat, Same<br />
Lamborghini) betrokken. Het systeem werd reeds in 1975<br />
ingevoerd en had betrekking op de uitwisseling van informatie<br />
over de detailomzet en bet marktaan<strong>deel</strong> van elk lid op de<br />
Britse markt, met een gedetailleerde uitsplitsing volgens pro<br />
duct, gebied en tijdvak.<br />
De Commissie legde sterk de nadruk op de marktstructuur,<br />
die zeer geconcentreerd was. De <strong>deel</strong>nemers aan bet informa<br />
tie-uitwisselingssysteem vertegenwoordigden samen een<br />
marktaan<strong>deel</strong> van 87 a 88 %, waarvan ruim 80 % in handen<br />
was van slechts vier grote fabrikanten. Bovendien bestonden<br />
reeds belangrijke toegangsdrempels tot de markt en was de<br />
invoer uit derde landen vrijwel onbestaande. In die context<br />
oor<strong>deel</strong>de de Commissie dat de informatie-uitwisseling toeliet<br />
om een zeer nauwkeurig beeld te vormen van de verkopen van<br />
de concurrenten.<br />
Dc informatie werd in grote mate van detail ter beschikking<br />
gesteld en was bescbikbaar per jaar, per kwartaal en per<br />
maand en de detailverkoopcijfers voor bet gehele grondgebied<br />
van het Verenigd Koninkrijk konden zelfs per dag worden ver<br />
strekt. Aan de hand van de verstrekte informatie konden de<br />
leden de verkoopresultaten en de penetratie op de markt van<br />
iedere aangesloten concurrent volgen op jaar-, kwartaal-,<br />
maand- en dagbasis, voor alle producten sameri of per pro<br />
duct. Verder werd de informatie opgesplitst voor zeer kleine<br />
geografische gebieden (per postcode) zodat vergelijkingen per<br />
dealerterritorium konden gemaakt worden.<br />
De leden gaven al deze geindividualiseerde marktinformatie<br />
door aan hun dealers. Daardoor ontstond volgens de Commis<br />
sie volledige transparantie tussen concurrenten op bet niveau<br />
(42)Ibii, §37.<br />
(43)Ibid., §34.
58 FRANK WIJCK1bIANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELINQ EN HET MEDEDINGINGSRECHT 59<br />
vaardbaar acht in deze geconcentreerde markt. Enerzijds aan<br />
vaardt de Commissie de mededeling van gegroepeerde cijfers<br />
waaruit geen gegevens voor individuele ondernemingen kun<br />
nen afgeleid worden. Be beschikking stelt dat elk dusdanig<br />
rapport minstens diende te slaan op de verkopen van 10 trac<br />
toren. Ret feit dat deze gegroepeerde informatie wordt opge<br />
maakt voor relatief beperkte geografische omschrijvingen (by.<br />
dealerterritoria of het gebied gedekt door een bepaalde postcode)<br />
maakt hierbij op zich niets uit, zolang voormelde alge<br />
mene stelregel maar wordt gerespecteerd. Daarnaast aan<br />
vaardde de Commissie dat de uitwisseling van oude iriformatie<br />
voor individuele concurrenten mededingingsrechtelij k minder<br />
gevoelig ligt. Zij verwijst naar gegevens die minstens 1 jaar<br />
oud zijn. Verder valt op (46) dat de Commissie voor die oudere<br />
informatie enkel ruimere geografische omschrijvingen (en by.<br />
niet een opsplitsing per county, dealerterritorium of postcode)<br />
als toelaatbaar vermeldt.<br />
Naast voormelde horizontale dimensie, behandelt de<br />
beschikking ook de verticale dimensie van een informatie-uit<br />
wisseling. In deze zaak ontving iedere invoerder gedetailleerde<br />
informatie aangaande de verkopen van zijn eigen dealers. Aan<br />
de hand van deze informatie kon de invoerder nagaan of een<br />
dealer buiten zijn territorium had verkocht. Meer algemeen<br />
liet de informatie toe om de verkoopsbestemming van iedere<br />
tractor te bepalen. Be Commissie overwoog in dit kader als<br />
volgt (47)<br />
de acties en reacties van alle <strong>deel</strong>nemende concurrenten, die 87 a 88% van<br />
de markt van het Verenigd Koninlcrijk voor hun rekening nemen, aan het<br />
licht brengt. De Exchange leidt derhalve noodzakelijkerwijs tot verhindering<br />
van verdoken concurrentie.<br />
In de mededingingsrechtelij ke analyse wordt nog een tweede<br />
invaishoek betrokken. Be Commissie gaat na in welke mate de<br />
informatie-uitwisseling de toegangsbarrieres tot de markt ver<br />
hoogt voor ondernemingen die hieraan niet <strong>deel</strong>nemen. Be<br />
beschikking verduidelijkt dat een nieuwkomer op de markt<br />
zich al snel voor een dilemma geplaatst ziet:<br />
een nieuwkomer verkiest niet <strong>deel</strong> te nemen, wordt<br />
hij bena<strong>deel</strong>d door het feit dat hij geen toegang heeft tot de<br />
gedetailleerde en accurate marktinformatie betreffende<br />
andere leveranciers, waarover de leden wel kunneri<br />
beschikken;<br />
een nieuwkomer beslist om lid te worden, dan moet<br />
hij zijn exacte detailverkoopcijfers per product en voor een<br />
klein geografisch gebied opgeven, zodat de leden kunnen<br />
nagaan in hoeverre een nieuw lid op de markt doordringt.<br />
Op basis van deze marktinformatje over een nieuw lid kun<br />
nen de gevestigde leveranciers hun verworven positie vrijwa<br />
ren door middel van selectieve acties die erop zijn gericht<br />
het nieuwe lid in toom te houden.<br />
— indien<br />
— indien<br />
Op grond van deze overwegingen besluit de Commissie als<br />
volgt (44):<br />
Wat de gegevens over de omzet van de dealers van de eigen onderneming<br />
betreft, die het de producenten mogelijk maken zich met de detailverkoop van<br />
dealers of nevenimporteurs te bemoeien (analyses betreffende de in- en uit<br />
voer door dealers, doorzending aan de producenten van kopiedn van de<br />
inschrijvingsformulieren V55J5), komen noch afspraken over de uitwisseling<br />
van dergelijke gegevens, noch praktijken van dien aard voor ontheffing in<br />
aanmerking. Het valt moeilijk in te zien hoe zou kunnen worden gesteld dat<br />
de uitwisseling van dergelijke gegevens of praktijken van dien yard onmis<br />
baar zijn met het oog op een betere produktie en distributie van trekkers. De<br />
prestaties van een dealer kunnen aan de hand van zijn totale omzet worden<br />
beoor<strong>deel</strong>d, zonder dat de juiste bestemming van elke verkochte trekker beboeft<br />
te worden nagetrokken.<br />
Een en ander leidt tot de conclusie dat de Exchange het de leden mogelijk<br />
maakt op doeltreffende wijze nieuwkomers te weren en de expansie van andere<br />
leveranciers op de markt van het Verenigd Koninkrijk, die geen lid sun, bin<br />
nen de perken te houden. Dit vormt een ernstige beperking van de ontwiklce<br />
ling van nieuwe concurrentie op een markt met een hoge concentratiegraad die<br />
reeds door moeilijke toegankelijkheid wordt gekenmerkt; het gevoig hiervan is<br />
dat de leden van de Exchange gezamenlijk hun winst maximaal kunnen ver<br />
groten, ten nadele van de landbosewers. Deze beperking treft vooral de kleinere<br />
leveranciers in andere landen van de Gemeenschap, die niet in staat zullen<br />
zijn op de markt van het Verenigd Koninkrijk door te dringen, mochten zij<br />
daar wensen te verkopen of hun verkoop te doen toenemen.<br />
Van praktisch belang zijn de opmerkingen van de Commis<br />
sie (45) aangaande de informatie-uitwisseling die zij wel aan<br />
(46)Ibid, §61.<br />
(47(Ibid., §63.<br />
(44)Ibid., §48.<br />
(45) Ibid., §161-64.
60 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER<br />
INFORMATIEU1TWISSELING EN BET MEDEDINQINGSRE2HT 61<br />
men gebruikte om het vaststellen van de leveranties van afzon<br />
derlijke producenten te voorkomen, werden in het systeem voor de<br />
kartonindustrie niet ingebouwd. e (52)<br />
Het Gerecht van Eerste Aanleg (53) heeft dit onder<strong>deel</strong> van<br />
de beschikking vernietigd, aangezien volgens het Gerecht van<br />
Eerste Aanleg niet was aangetoond dat uit de statistische<br />
gegevens iredividualiseerbare gegevens konden worden<br />
afgeleid:<br />
In het verlengde van deze zaak heeft de Commissie één wel<br />
bepaalde invoerder nog aangepakt wegens het interfereren met<br />
de paralleihandel (48). Voor de meeste invoerders is er echter<br />
geen besehuldiging gevolgd. Desondanks werd de uit.wisseling<br />
van eigen dealerinformatie ook voor hen negat.ief geevalueerd.<br />
Deze beschikking werd zowel door het Gerecht van Eerste<br />
Aanleg (49) als het Hof van Justitie (50) doorgelicht en op alle<br />
punten bevestigd.<br />
Vow- zover een dergelijk verbod [d.i. ,let verbod opgelegd in de beschikking<br />
a quo] de uitwisseling van zuiver stntistische informatie dient te beletten, die<br />
niet kan worden aangemerkt ale individuele of individualiseerbcore informa<br />
tie, op grond dat de uitgewisselde informatie met een mededingingeverstorend<br />
oogmerk zou kunnen worden gebruikt, gnat het verder dan hetgeen noodza<br />
kelijk is om de vastgestelde gedragingen weer rechtsconform te maken. Ester<br />
zijds biijkt uit de beschikking namelijk niet, dat de C’ommissie de uitwisse<br />
ling van statistische gegevens op zichzelf ala een inbreuk up at-ti/eel [81], lid<br />
1, van het Verdrag heeft beschouwd. Anderzijds man/ct /eet enkele feit dat<br />
een systeem van uitwssseling van stcotistische informatie met een mededin<br />
gingsverstorend oogmerk lean warden gebruikt, het ‘aug niet in strijd met at-ti<br />
kel [81], lid 1, van het Vet-drag, omdat in dergelijke omstandigheden de<br />
medediregingoveretorende gevolgen daarvare in Set concrete geval moeten war<br />
den vastgesteld.<br />
In 1993 werd de opvolger van het informatie-uitwisselings<br />
systeem binnen de kartonsector aangemeld met het oog op een<br />
negatieve verkiaring. Ret systeem werd herzien gelet op de<br />
veroordeling door de Commissie en een aantal waarborgen<br />
waren ingebouwd om te voorkomen dat individualiseerbare<br />
gegevens zouden kunnen afgeleid worden nit de uitgewisselde<br />
statistieken. Zo werd gegarandeerd dat de statistieken niet<br />
zouden besproken worden tijdens bijeenkomsten van concur<br />
renten. dat de verspreide informatie niet zou vergezeld gaan<br />
van verkiaringen, analyses, opmerkingen of aanbevelingen en<br />
dat de statistieken geen betrekking zouden hebben op prijzen,<br />
produktievoorspellingen of voorspellingen inzake de benut<br />
tingsgraden van de capaciteit. Niettemin meende de Commis<br />
sie dat het in een aantal gevallen toch mogelijk was om gege<br />
vens van individuele producenten te achterhalen aan de hand<br />
van de statistieken. Zo waren in bepaalde landen slechts twee<br />
0. —<br />
Beschilikingspraktijk<br />
na de Tractorenzaak<br />
Be principes die de Commissie heeft toegelicht in de Tracto<br />
renzaak, vormen de grondsiag voor de latere besehikkingsprak<br />
tijk. Naar aanleiding van de Tractorenzaak werd in verschil<br />
lende sectoren het initiatief genomen om<br />
informatieuitwisselingssystemen aan te melden met het oog op<br />
het verkrijgen van een vrijstelling.<br />
1. Karton<br />
In 1994 verbood de Commissie (51) een informatie-uitwisse<br />
lingssysteem in de kartonsector waarbij ondernemingen com<br />
merciële informatie uitwisselden over leveringen, prij zen,<br />
machinestilstand, orderportefeuilles en bezettingsgraden. Be<br />
uitwisseling ondersteunde andere mededingingsbeperkende<br />
afspraken met betrekking tot prijsverhogingen en marktverde<br />
ling. Hoewel enkel statistische informatie werd uitgewisseld,<br />
oor<strong>deel</strong>de de Commissie toch dat in tat van gevallen [.1 rele<br />
vante informatie voor het toezicht op de marktaandelen van de<br />
verschillende groepen beschikbaar [was] of [.1 deze gemakke<br />
lijk genoeg [icon] worden afgeleid uit het verslagleggingssysteem<br />
van Pides zeif, zonder aanvullende openbaarmakingen. De<br />
e beveiiiginge’ns die Fides in andere produktverslagleggingssyste -<br />
(52)Ibid., §64.<br />
(53) Zaak T-334/94, BarriO BA, Jurioprudentie 1998 11-1439, overweging 280.<br />
(48) Zie Ford A9riculturat, Publlcatieblad, 1993 L20/1.<br />
(49) Zeak P.34/92, Fiato,gri UK Limited en New Holland Ford Limited i Oommiooie,<br />
Jurispruclentie 1994 11-905; Zaak T-35/92 John Deere Limited I Commiooie, Jurispruden<br />
tie 1994 11-957.<br />
(50)Zaak 0-7/95, J. Deere t Gommisoie., Jurisiprudentie 1998, 1-3111; Zaak 0-8-95,<br />
New Holland Ford t Commissie, Jurisprudentie 1998 1-3175,<br />
(51) Karton, Publicatieblad, 1994 L243/1.
62 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELJNQ EN RET MEDEDINGINGSRECHT 63<br />
heeft goon invioed op de beslechting van del gesohi), omdcet artikel 65, lid 1,<br />
niet alleen daadwerkelijke, maar oak zuiver potentiele mededingingsbelem<br />
meringen verbiedt, mits zij voldoende merkbaar zijn.<br />
Het Gerecht van Eerste Aanleg (57) heeft deze beschikking<br />
vernietigd, omdat bet oor<strong>deel</strong>de dat de Commissie geen reke<br />
ning bad gehouden met de werkelijke draagwijdte van de<br />
overeenkomst. Anders dan de Commissie had gesteld, had de<br />
overeenkomst geen betrekking op de uitwisseling van markt<br />
aandelen, maar enkel op gegevens over de verkopen van de<br />
<strong>deel</strong>nemende ondernemingen. Rierbij werd geen onderscheid<br />
gemaakt tussen de verscbillende categorieen afnemers. Verder<br />
was van belang dat niet alle leveranciers <strong>deel</strong>namen aan de<br />
uitwisseling. Ret gevoig was dat de effectieve marktaandelen<br />
slechts bij benadering konden worden berekend. (58) Ret<br />
Gerecht oor<strong>deel</strong>de dat het gebrek aan precisie op dit vlak<br />
maakte dat de analyse van de Commissie aangaande het<br />
potentieel mededingingsbeperkend karakter van de overeen<br />
komst niet overeind kon blijven.<br />
De bedenkingen van bet Gerecbt ziJn zorider meer interes<br />
sant. Zij wijzen op het belang voor de analyse dat naast mdi<br />
viduele of individualiseerbare informatie, ook moet gekeken<br />
worden naar de graad van precisie van de informatie. Ret<br />
Gerecbt meende dat een berekening bij benadering van de<br />
individuele marktaandelen niet noodzakelijk een voldoende<br />
negatieve invloed had op de verborgen concurrentie.<br />
ondernemingen actief, waardoor de geaggregeerde cijfers voor<br />
de betrokken markten het mogelijk maakten om te achterha<br />
len wat bet marktaan<strong>deel</strong> van elk van hen was. Daarom wer<br />
den op verzoek van de Commissie nog een aantal wijzigingen<br />
aan het systeem aangebracht. (54)<br />
Deze zaken beklemtonen bet belang van bet onderscbeid<br />
tussen gegroepeerde en individuele iriformatie. Verder herbe<br />
vestigt de behandeling van bet aangemelde systeem in 1993<br />
dat loutere groepering van informatie eventuele mededingings<br />
recbtelijke problemen niet uit de weg ruimt. Er dient tevens<br />
de facto nagegaan te worden of nit de gegroepeerde informatie<br />
door de betrokken marktspelers geen individuele informatie<br />
met betrekking tot andere marktspelers kan afgeleid worden.<br />
2. Wirtschaftsvereinigung Stahl<br />
In 1996 meldden de Duitse beroepsvereniging Wirtschafts<br />
vereinigung Stahl en haar 16 leden bun afspraken inzake infor<br />
matie-uitwisseling aan. De <strong>deel</strong>nemers wisselden inlichtingen<br />
nit over de leveringen van de staalproducenten op diverse pro<br />
ductmarkten in Duitsiand en in de Gemeenscbap. Er werd<br />
derbalve geen prijsinformatie uitgewisseld. De Commissie (55)<br />
verwijst bij haar analyse uitdrukkelijk naar de Tractorenzaak<br />
en legt de nadruk op de kenmerken van de markt. De Com<br />
missie stelde bet volgende (56)<br />
3. E’UDIM<br />
Naar aanleiding van een klacbt van de Belgische verkoper<br />
van sanitair Van Marcke NV is de Commissie een onderzoek<br />
gestart naar de afspraken die in bet kader van de EUDIM<br />
groep (European United Distributors of Installation Materials<br />
(Eudim)) werden gemaakt. Deze afspraken hadden onder meer<br />
betrekking op bet uitwisselen van commerciële informatie.<br />
Naar aanleiding van dit onderzoek heeft Eudim de informatie<br />
uitwisseling bijgestuurd en vervolgens bet aangepaste systeem<br />
De Commissie is echter van mening dat n,iet alleen nave de onmiddellijke<br />
en zichtbare gevoigen moet worden gekeken, maar oak naar de potentiele con<br />
sequenties en nave del feit dat een structuur gesehapen wordt die het moge<br />
lijk maakt deco gegevens we) te gebruiken voor doeleinden die de mededin<br />
ging nadelig bebnvloeden. Artikel 65, lid 1, heeft ten doe) een efficidnte<br />
mededingingsstructuur te handhaven en dacsrom vallen hieronder ook effecten<br />
die potentieel nadelig zijn voor de mededinging. Dit geldt met name voor een<br />
sterk geconcentreerde markt, waar uitwisseiing van inlichtingen de markt<br />
doorzichtigheid zodanig vergroot, dat zelfs geen verborgen concurrentie meer<br />
mogelijk is. De omstandigheid dat de Commissie niet in staat is op dit<br />
moment van te tonen dat de mededinging daadwerkelijk wordt belemmerd,<br />
(54) Mededeling overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (ERG) nr. 17 van<br />
de Rand betreffende eon verzoek om ceo negatieve verklaring of een ontheffIng op grand<br />
van artikel [81], lid 7, van hot EG.Verdrag, CEPI.Carfonboard, Publiccatieblad, 1996 C310/<br />
(57) Zaak T-16/9s, Wirtsehaftsvereiraigung Stabt, Jurioprodentie 2001 11-1217.<br />
(58) Ibid. overweging 45.<br />
(55) Wirtscha,flsvereinigung Stahl, Publicatieblad, 1998 LI/b, §54.<br />
(56) Ibid., §53.
64 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATXEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINOSRECHT 65<br />
dat, wat de verkoopmarkt aangceat, de uitwisseiing van individuele en ver<br />
trouwelijke informatie tussen E UDIM-leden een nauwelijks merkbare<br />
invloed op de concurrentiestructuur van de groothandeismarict van L VS-pro<br />
duicten heeft.<br />
Doze overweging bovestigt hot belang van do structuur van<br />
de markt voor do analyse, al dan niet in samonhang mot de<br />
aard (homogonitoit) van do producten. Hoowel (in hot licht<br />
van do eerder aangohaaldo uitsprakon) do betrokkon informa<br />
tie oen govoelig karakter vertoorido, doden deze factoren<br />
(marktstructuur on aard/hoovoolhoid producten) do analyse in<br />
eon gunstigo richting kantelen.<br />
AANDACHTSPUNTEN BIJ DE ORGANISATIE<br />
VAN EEN INFORMATIE-UITWISSELING<br />
III. —<br />
Om do kartelrochtolijko analyse van informatie-uitwissolin<br />
gon enigszins to schematiseren, kan eon driedeling gomaakt<br />
worden.<br />
A. — Informatie-uitwisseling gekoppeld<br />
aan een mededingingsrechtelijk verboden prctktijk<br />
Vooreerst is or do informatio-uitwisseling die bijdraagt tot<br />
do implemontatio van eon vorbodon kartolafspraak. Do voor<br />
beeldon hiorvan zijn legio. Haast iodor prijs- of marktvordo<br />
lingskartol gaat gopaard met één of andero vorm van informa<br />
tie-uitwissoling. Do betrokkon informatie is in do rogol<br />
voldoondo geIndividualiseord, andors draagt zo niot of onvol<br />
doende bij tot de working van hot kartel. Ook in do verticale<br />
sfeer (by. distributio-overeenkomsten) zijn hiorvan voorboel<br />
don to vinden. Informatie aangaando toogopaste prijzon of de<br />
bestemming van verkopon kan instrumentoel zijn om verticalo<br />
prijsbinding of oxportvorboden to implomontoren. Pit typo<br />
van informatio-uitwissolingen is kartelrochtolijk haast onmo<br />
gelijk to reddon.<br />
aangemeld. Bit systeem werd door de Commissie goed bevon<br />
den. (59)<br />
Be uitgewisselde informatie had zowel betrekking op de<br />
inkoopmarkt als de verkoopmarkt van producten voor de<br />
loodgieterij, verwarming en sanitair (LVS-producton). De uit<br />
wisseling van informatie met botrekking tot de inkoopmarkt<br />
bestond onder meer in een gegevensbestand waarin informatie<br />
over deze inkoopprijzen en -voorwaarden (by. loverings- en<br />
botalingsvoorwaarden, kortingen, voorraadkosten en hoeveel<br />
heden) in eon geIndividualiseerde vorm werden verzamold.<br />
Door middel van uitwisseling van informatie over de<br />
inkoopmarkt, streefden de Eudim-ledon ernaar, hun onderhan<br />
delingspositie tegenover de leveranciers te versterken, teneinde<br />
de beste (laagsto) inkoopprijzen to bedingen. Ret dool van<br />
deze informatie-uitwisseling over inkoopprijzen is volgens<br />
Eudim een kostenvermindering, hetgeen de Eudim-leden in<br />
staat moet stellon beter te concurreren met andere groothan<br />
delaren die lagere kosten hebben, zoals doe-het-zelfzakon.<br />
Be Commissie oordoeldo dat de mededinging op de relevante<br />
groothandelsmarkt niet werd beperkt door doze informatie<br />
uitwisseling.<br />
Be uitwisseling van informatio met betrekking tot do ver<br />
koopmarkt betrof onder moor know-how en individuole, gevoo<br />
lige informatie aangaande do verkoopmarkt, zoals financiële<br />
en commerciele ratio’s en gegevens over kosten, rentabiliteit,<br />
voorraad, omzet, verkoop (uitgesplitst naar produktgroep),<br />
ontwikkeling van de verkoop en marktpenetratie.<br />
Bij de analyse van de rochtsgoldigheid van de uitwisseling<br />
van informatie met betrokking tot do verkoopmarkt was do<br />
marktstructuur eon doorslaggevend element: (60)<br />
Hoewel alle EUDIM-leden bekengrijke posities op hun nationale marhten<br />
innemen, is de groothandelsrncerkt van LV$-produlcten evenwel te versnip<br />
perd (er zijn meer dan 3.000 groothandelaren in Europa) om als oligopo<br />
listisch te worden aangemerkt. Bovendien omvat deze markt een assortiment<br />
van meer dan ie’n miljoen produkten. De Commissie is derhalve van oor<strong>deel</strong><br />
(59) Eudim, Bekendmaking overeenkomsiig artikel 19 lid 3, van Verordening nr. 17<br />
van de Raad, Publieatieblad, 1996 C111/8, zie nok XXVIIIste Versiag over het Mededin<br />
gingsbeleid 1998, p. 187.<br />
(60)Thid., §13.
66 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 67<br />
uitwisseling van gevoelige informatie sal noodzakelijk<br />
dienen te zijn voor de realisatie van de betrokken transactie<br />
of afspraak. Dit geldt niet alleen voor de informatie in globo,<br />
maar ook voor ieder onder<strong>deel</strong> dat gevoelig is.<br />
informatie mag enkel aangewend worden voor bet doel<br />
waarvoor zij is overgemaakt, d.i. de realisatie van de betrok<br />
ken praktijk of afspraak.<br />
informatie wordt best enkel beschikbaar gesteld aan de<br />
personen die effectief bij het project betrokken zijn en dit op<br />
een need-to-know basis.<br />
zodra gevoelige informatie niet meer nodig is voor het<br />
project (by. omdat bet afgewikkeld is), wordt zij best terug<br />
overgemaakt aan de partij die ze beeft meege<strong>deel</strong>d en wor<br />
den best geen kopies behouden.<br />
— Be<br />
B. — Informatie-uitwisseling gekoppeld<br />
aan een mededingingsbevorderende of -neutrale praktijk<br />
— Be<br />
— Be<br />
— Van<br />
zich staande informatie-uitwisselingen<br />
Op<br />
C. —<br />
Ben derde categorie zijn de op sich staande informatie-uit<br />
wisselingen. Riermee worden de uitwisselingen bedoeld die<br />
niet meteen gekoppeld zijn aan een of andere (al dan niet<br />
mededingingsrechtelijk laakbare) praktijk of transactie. Be<br />
ontvangen informatie wordt door de betrokken onderneming<br />
aangewend op de wij ze die zij gepast acht voor eigen doelein<br />
den.<br />
Be mededingingsrecbtelijke bezorgdheden in dit kader han<br />
gen samen met een mogelijk kunstmatig gecreeerde transpa<br />
rantie, die de concurrenten in staat stelt om te achterhalen<br />
wat elkaars marktstrategie sal zijn, waardoor elke onzekerbeid<br />
verdwijnt en de concurrentie aldus wordt teruggescbroefd. Of<br />
sen verhoogde transparantie effectief merkbare mededingings<br />
beperkende gevolgen beeft of kan hebben, hangt van verschil<br />
lende factoren af: de kenmerken van de betrokken informatie,<br />
de marktstructuur (i.e. de concentratiegraad, aanwezigheid<br />
van toetredingsdrempels, resterende mededinging, symmetrie<br />
tussen de koststructuur en de marktaandelen van de markt<br />
<strong>deel</strong>nemers, aanwezigheid van zogenaamde mavericks, ens.),<br />
de belangrijkste factoren voor de mededinging (i.e. mededin<br />
ging gebaseerd op prijzen versus mededinging gebaseerd op<br />
hoeveelbeden), de kenmerken van het product (bomogene pro-<br />
Ret toepassen van mededingingsbevorderende afspraken of<br />
afspraken die als neutraal voor de mededinging kunnen<br />
bestempeld worden, sal eveneens seer vaak gepaard gaan met<br />
de uitwisseling van informatie. In vele gevallen sal deze infor<br />
matie vanuit kartelrechtelijk perspectief onschuldig zijn. Zo<br />
wordt er in een distributierelatie doorgaans vrij uitvoerig<br />
gecommuniceerd tussen de leverancier en zijn netwerk over<br />
aangelegenheden (by. bestellingen, garantie-aanvragen, etc.)<br />
die geen onmiddellijke mededingingsrechtelijke vragen oproe<br />
pen. Ret is evident dat er zich op dit stuk geen problemen<br />
stellen.<br />
Moeilijker liggen de zaken als de informatie die wordt uit<br />
gewisseld een (mededingingsrechtelijk) gevoelig karakter ver<br />
toont. Zo sal een gesamenlijk R&D project tussen concurren<br />
ten in de regel vereisen dat partijen bepaalde geheime<br />
informatie op tafel leggen. Zonder deze informatie heeft bet<br />
geen zin om het project te laten starten. Dezelfde logica geldt<br />
bij de creatie en werking van aankoopgroeperingen, productie<br />
joint ventures, ens. Mooie voorbeelden zijn de beschikkingen<br />
van de Commissie inzake Internationaal Energie Agent<br />
schap (61) en X/Open Group (62).<br />
Ben wel erg bijzondere situatie waariri beboorlijk wat gevoe<br />
lige informatie wordt prijsgegeven is de due diligence met bet<br />
oog op de eventuele overname van een concurrent. Ook per<br />
fect gerechtvaardigde benchmarking-oefeningen zijn moeilijk<br />
denkbaar zonder vrij precieze informatie vanuit de markt en<br />
in het bijzonder over de performantie van de concurrenten.<br />
Naar alle waarschijnhijkheid sal iedere situatie best indivi<br />
dueel beoor<strong>deel</strong>d worden om na te gaan of de informatie-uit<br />
wisseling mededingingsrechtelijk te verantwoorden is. Toch<br />
kunnen er een aantal algemene richtlijnen meegegeven<br />
worden:<br />
(61) Pub&ateb1ad, 1983 L376/30, zie ook beschrijving onder I1.E.4 hierboven.<br />
(62) Publicaiieblad, 1987 L35/36.
68 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUTTWISSEL1NG EN RET MEDEDINGINGSRECHT 69<br />
(publiek beschikbare) bron kan bekomen worden. In sommige<br />
soctoren wordt bepaaldo informatie sowieso vrijgegeven in do<br />
inarkt, zodat ook consumenten inzicht verkrijgen in bepaalde<br />
informatie. Be transparantie die reeds vooraf bestaat op do<br />
markt heeft eon impact op do mededingingsrechtelijko ana<br />
lyse. Er dient dus eon onderscheid gemaakt to worden tussen<br />
publieke en private markttransparantio. (65) Met publioke<br />
markttransparantie wordt de transparantie bodoeld op het<br />
niveau van do consumenten, torwiji met private markttrans-.<br />
parantie de transparantio tot op hot niveau van de ondorno<br />
mingen bedoeld wordt. Er wordt algemeen aangenomen dat<br />
hot verhogen van do publioke markttransparantie positiove<br />
gevolgen heeft, aangozien do consumenten daardoor met ken<br />
nis van zakon producten en diensten kunnen vergelijken. Zo<br />
zal hot publiceren van verkoopprijzen in advortenties uiter<br />
aard zowol do publieke als do private markttransparantie ver<br />
groton. Bit baart do medodingingsautoriteiten moestal goon<br />
zorgon.<br />
In hot kader van do beoordoling door hot Gerocht van Eer<br />
ste Aanlog van de Taca-beschikking (66) word nogmaals beves<br />
tigd dat do uitwisseling van publiek beschikbare informatie<br />
niet als een inbreuk op artikol 81 EG han boschouwd worden.<br />
ducten versus gedifferontieerde producten), kenmerken van do<br />
vraag (i.e. vraagelasticiteit, aanwezigheid van koopkracht) on<br />
de mogelijkheid om eon stilzwijgend evenwicht af te dwingen<br />
door een geloofwaardig sanctiemechanisme. (63)<br />
1. Kenmerken van de informatie die wordt uitgewisseld<br />
Do aard van de informatie is uiteraard van groot bolang om<br />
te bepalen of de uitwisseling ervan invloed han hebbon op de<br />
mededinging. In priricipe zal men enkel bij de uitwisseling van<br />
egevoeliget> informatie, i.e. informatie die als een zakengeheim<br />
beschouwd moot worden, in de gevarenzone kunnen komen.<br />
Daarbij moet zowel met de inhoud van do informatie rekening<br />
gehouden worden, als met de mate van nauwkeurigheid<br />
waarin ze ter beschikking wordt gesteld, haar Ieeftijd en de<br />
frequentie waarmee ze wordt uitgewisseld. Be achterliggende<br />
redonering is dat niet uit alle informatie de marktstrategie van<br />
de concurrenten kan afgeleid worden (64).<br />
a) Zcekengeheimen versus publiek beschikbare informatie<br />
Nevertheless, it should be noted that the result of the publication in the<br />
United States of such a summary is that the content of the essential terms<br />
of individual service contracts is in the public domain. That being so, the<br />
Commission was wrong to take the TACA parties to task, in paragraph 552<br />
of the contested decision, for having agreed to edisclose s such information<br />
to each other. Since the content of the eessential termss is published, com<br />
munication between the TACA parties of the availability and content of<br />
their individual service contracts constitutes an exchange of public informa<br />
tion. It has been held that such a system for exchanging information cannot<br />
infringe the Treaty competition rules (see inter alia Case T-35/92 John<br />
Deere v Commission [1994] ECR 11-95 7, paragraph 81, upheld on appeal<br />
in Case C-7/95 P John Deere v Commission [1998] ECR 1-3111, para<br />
graphs 89 and 90).<br />
Echtor, indien do informatie wel zou kunnen ingozameld<br />
worden via publiok boschikbaro kanalen, maar hot inzamelen<br />
Ret voorwerp van de informatie is uiteraard een belangrijke<br />
factor. Ret is evident dat het vrijgeven van informatie over<br />
verkoopprijzen, verkochto hoeveelheden, commerciële strate<br />
gieen, enz., raakt aan het zakengeheim. Ret is niet altijd van<br />
zelfsprekond of bopaalde informatie al dan niet als eon zaken<br />
geheim moot beschouwd worden. Opdat or sprake zou kunnen<br />
zijn van een inbreuk op het mededingingsrecht, moet hot<br />
uiteraard wel gaan om informatie die relevant is voor do<br />
mededinging, dit is informatie die toelaat dat ondernemingen<br />
kunnen afleiden welke marktstrategie hun concurronton zullen<br />
implementeren.<br />
Er zal moeilijk een medodingingsrechtelijk bezwaar kunnen<br />
gemaakt worden tegen de mededeling van informatie die<br />
publiek beschikbaar is en dorhalve zonder meer via een andere<br />
(65) BELLAMY & CHILD, European Community law of Competition>, Sweet & Max<br />
well, London, 2001, randnummer 6.347 en verwijzingen aldaar.<br />
(66) Gevoegde oaken T-191/9s, T-212/95 tot T-214/98, Atlantic Container JAne AB en<br />
an>Leren tegen Commissie, Jurioprudentie 2008 bladzijde 11-3275, §1154.<br />
(68) CAPOBIANGO, A, elnformation exchange under EC Competition <strong>Law</strong>c [2004] Cornmoo<br />
Market <strong>Law</strong> Review, 1247-1276, p. 1259 en de verwijzingen in voetnoot 35.<br />
(64) Tn de zaak Wirtochafisvereinigung ,S’tahl vernietigde het Gerecht van Eerste Aan<br />
leg em die reden de beschikking van de Commiseie (Zaak T-16/98, Wirtschceftovereinigung<br />
Stahl, Jurisprudentie 2001 11-1217, §44-45).
70 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWI5SELIN EN RET MEDEDINGINGSRECHT 71<br />
(i) Prijzen en verkoopsvoorwctarden<br />
Ret gaat hierbij niet alleen om verkoopprijzen, maar ook<br />
om prijswijzigingen en onderdelen van de prijs, zoals<br />
kortingen:<br />
Overwegende dat het in strijd is met artikel [81, lid I KG] indien een<br />
fa,brikant aan vim concurrenten Ie essentië)e gegevens van zijn prijsbeleid<br />
mede<strong>deel</strong>t zoals de prijslijsten, kortingen en handelsvoorwaarden die hij toe<br />
past, het percentage en de datum van de wijzigingen die hij aanbrengt en<br />
de uitzonderingen die hij aan bepa.alde genoemde kianten toekent; (70)<br />
de ondernemingen meer moeite zou kosten, blijft het spon<br />
taan ter beschikking stellen van informatie met betrekking<br />
tot het prijsbeleid een probleem. flit blijkt uit volgende<br />
beschikkingen:<br />
Cobelpa/VNP (67);<br />
(ii) Kicinten<br />
Zowel klantenlijsten als gegevens uit bet orderboek zijn<br />
vanuit bet oogpunt van de mededinging uit bun aard te<br />
beschouwen als gevoelige informatie.<br />
Overwegende dat de ondernemingen die wenten te exporteren weliswaar<br />
door middel van tussenpersonen de prijecouranten van hun concurrenien in<br />
het land van besiemming konden bemachtigen, maar dat dii procéd aan<br />
zienlijk ingewikkelder you zijn geweest, en veel meer iijd zou hebben gevergd;<br />
dat men de spontane mededeling van alle belangrijke informatie op het<br />
gebied van de prijzen dus iran bescleouwen als een kunstmatige wijziging van<br />
de corecurrentievoorwaarden met het oog op de invoering van een stelsel van<br />
solidariteit en wederzijdse beinvloeding tussen concurrenten;<br />
Plantaardig Perkament (68):<br />
(iii) Oapceciteit<br />
Inlichtingen over voorgenomen investeringen, over beschik<br />
bare of gebruikte productiecapaciteit zijn in principe ook als<br />
zakengeheimen te bestempelen.<br />
Overwegende dat de fabrikanten die naar deze zelfde landen wiflen expor<br />
teren, zonder deze uitwisseling van informatie, misschien via tussenpersonen<br />
we) de catalogi van deze ondernemingen zouden kunnen bemachtigen, maar<br />
dat dit procdd aanzienlijk ingewikkelder zose zijn en veel meer tijd in beslag<br />
zou nemen; dat men dus de spontane mededeling van belangrijke informatie<br />
over de prijzen moet beschouwen als een kunstmatige wijziging van de con<br />
currentievoorwaarden met het doe) een systeem van solidariteit en weder<br />
zijdse beInvloeding tussen concurrenten in te voeren;<br />
Hasselbiad (69):<br />
(iv) Verkoopscijfers en marktaandelen<br />
Be leading case op bet viak van pure informatie-uitwisse<br />
ling, de Tractorenzaak (71), illustreert ten voile dat precieze<br />
verkoopscijfers en marktaandelen ais gevoeiige informatie<br />
moeten beschouwd worden.<br />
b) Inclividuele gegevens versus geceggregeerde gegevens<br />
Gegevens die betrekking hebben op individuele ondernemin<br />
gen laten uiteraard gemakkelijker toe om het marktgedrag<br />
van concurrenten te monitoren dan samengestelde of gegroe<br />
peerde gegevens van een hele sector.<br />
Er dient evenwel over gewaakt te worden dat samengestelde<br />
informatie niet toelaat om toch gegevens te distilleren die<br />
betrekking hebben op individueie ondernemingen, maw. dat<br />
zij niet individualiseerbaar zijn. Zo laten cijfergegevens die<br />
slechts betrekking hebben op 2 concurrenten uiteraard toe dat<br />
Anderzijds iran het feit dat de omstandige en tijdrovende mogelijkheid<br />
bestond om met beleulp van derden (bij voorbeeld via detceilhcsndelaren) van<br />
de prijslijsten te komen niets veranderen aan de vaststelling dat de uitwis<br />
seling van prijsinformatie resulteert in een kunstmatige verandering van de<br />
concurrentieomstandigheden (zie beschikking van de Gommissie inzake<br />
plantaardig perkament)<br />
Voorgaande zaken tonen aan dat een argumentatie geba<br />
seerd op het publiek beschikbare karakter van de informatie<br />
haar beperkingen kent. flit argument is maar doorsiaggevend<br />
als er geen al te grote inspanningen vereist zijn om de infor<br />
matie via publieke kanalen te verzamelen.<br />
Tal van onderwerpen zullen in de regel als zakengeheim<br />
beschouwd worden. Hierna volgen enkele kiassieke<br />
voorbeelden:<br />
(70) IFTRA — Overeenkomsten tussen fabrikanten van verpakkingsglas, Pubticatie<br />
blad, 1974 L160/1, §43.<br />
(71) UK Agricultural Tractor Registration Exchange, Publicatieblad, 1992 L68/19.<br />
(67) Oobelpa/ VNP, Pubiicatieb)rui, 1977 L242/10, §70.<br />
(68) Pubiicatiebksd, 1978 L70/54, §68.<br />
(69) .Hasselblad, Publir.atiebiad, 1982 L161/18, §81.
72 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER<br />
INF0RMATUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 73<br />
d) Mate van detail<br />
Roe gedetailleerder de informatie is die ter beschikking<br />
wordt gesteld, hoe efficienter <strong>deel</strong>nemende ondernemingen<br />
kunnen voorspellen wat de toekomstige marktstrategie van de<br />
andere betrokken ondernemingen zal zijn (en om hun eigen<br />
gedrag daaraan aan te passen). (73)<br />
e) Periode waarop de informatie betrekking heeft<br />
Vertrekkend vanuit de basisredenering dat informatie-uit<br />
wisseling als mededingingsbeperkend wordt beschouwd indien<br />
ye ondernemingen in staat stelt om hun marktgedrag af te<br />
stemmen op hun concurrenten, is het logisch dat het uitwisse<br />
len van recente informatie zorgwekkender is dan het uitwisse<br />
len van historische gegevens.<br />
In de Tractorenzaak (74) heeft de Commissie de uitwisseling<br />
van gegevens die 1 jaar oud waren, als aanvaardbaar<br />
beschouwd:<br />
(50) De partijen hebben voorts aangevoerd dat de informaie uitsiuitend<br />
betrekking heeft op transacties die in het verleden zijn geschied, en niet op<br />
acties die voor de toekomsi worden gepiand. Daarom gcvst het voigens hen<br />
am historische informatie, die geese invloed heeft op de concurrentie op de<br />
betrokken markt. Dit argument han evenmin worden a.anvaard.<br />
de twee betrokken ondernemingen kunnen berekenen wat de<br />
precieze gegevens zijn van hun concurrent.<br />
Wat het minimaal aantal ondernemingen is waarop de gege<br />
vens betrekking moeten hebben, hangt af van sector tot sec<br />
tor, en zal bijgevolg geval per geval beoor<strong>deel</strong>d moeten wor<br />
den. Be algemene test is deze van de individualiseerbaarheid.<br />
Ongeacht het aantal verwerkte ondernemingen, als een parti<br />
cipant in staat is uit de gegevens voldoende precieze individu<br />
ele gegevens voor de andere markt<strong>deel</strong>nemers af te leiden,<br />
stelt er zich mogelijk een probleem. In de praktijk heeft de<br />
Commissie in EWLS’ (72) gevergd dat minstens de gegevens<br />
van 4 ondernemingen verwerkt werden in de overgemaakte<br />
gegevens.<br />
Ret ter beschikking stellen van statistieken, zoals gebruike<br />
lijk is voor beroepsfederaties, zal dus in ieder geval aanvaard<br />
baar zijn, zolang de statistieken zo worden opgesteld dat het<br />
niet mogelijk is om gegevens toe te schrijven aan individuele<br />
ondernemingen. Hierbij zal aandacht moeten besteed worden<br />
bij het opstellen van statistieken per productgroep : indien<br />
voor een bepaalde productgroep maar weinig concurrenten<br />
actief zijn, zal het eenvoudiger zijn om gegevens toe te schrij<br />
yen aan een individuele onderneming dan indien er vele con<br />
currenten zijn die hetzelfde product op de markt brengen.<br />
Op een markt met een stabiele of afnemende vraag, zocels die voor land<br />
bouwtrekkers in het Versnigd Koninkrijk, kunnen prognoses met betrekking<br />
tot de toekomstige handelwijze van concurrenten voor een groot <strong>deel</strong> uit Irons<br />
acties uit het verieden worden cefgeleid. Ails hierboven beschreven concurren<br />
tiebeperkende gevolgen van de Exchange vloeien voort uit Set observeren van<br />
de aches en resuitaten van concurrenten die in het verieden liggen. Hoe accu<br />
rater en recenter de gegevens over omzet en marktaandeien ziin, des te meer<br />
invioed heeft die informatie ov het toekoinatige markigedraq van de onder<br />
vaing.gn (Hof van Justitie, zaak 1 72/80, Zuechner (10), rechisoverweging<br />
21).<br />
c) Kenmerken productmarkt<br />
De Co’mrnissie is het evenwel ermee eens dat vanaf een be’pa.ald tiidstip<br />
marktinformalie over voorbije transacties een werkelijk hishori.sch karakter<br />
gethri at en ni,et kenger sen echte invloed heeft op toekomstia.g. r. In het<br />
onderhavige gevcsl is de Oo’,nmissie van oordeei dat een jaceriijkse uitwisse<br />
ling van ien jaar oude verkooncijjre van individuele concurrenten op het<br />
Be evaluatie zal ook verschillen naargelang de producten op<br />
de relevante productmarkt homogeen zijn of niet. Sommige<br />
markten bestaan uit homogene producten, waarvan de ken<br />
merken vrijwel gelijk ziju ongeacht de producent, terwiji<br />
andere productmarkten niet homogeen zijn. Op een niet<br />
homogene productmarkt zullen gegevens die betrekking heb<br />
ben op een individuele producent voor zijn concurrenten mm<br />
der nuttig zijn voor de afstemming van marktgedrag.<br />
(73) In de zaak Wirtscleaftsvereinigung Stahl vernietigde het Gerecht van Eerste Aan<br />
leg am die reden de bescbikking van de Commiscie (Zaak T-16/98, Wirtschaftsvereinigung<br />
Stahl, Jurisprudentie 2001 17-1217, §44-45).<br />
(74) Pubticcstiebtad, 1992 L68/19<br />
(72) Pubticatiebksd, 1987 C399/7, §7.
74 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 75<br />
ficatiegegevens van de ingeschreven voertuigen en de pleats van inschrijving<br />
daarvcen, op een g.geconcentreerde oliaonolistische markt zoals die waar<br />
het hier om gaat (zie hierboven r.o. 52), waar de concv.rrentie derhalve at<br />
zeer Ocring en de uitwisseling van informatie gemakkeli’ik is, de noq_r<br />
rendeconcurrentie tussen de markt<strong>deel</strong>nerners aanrnerkeli)k kan verminde<br />
ren. In dat geval heeft de regelrnatige en freguente veiJp4ing van de infor<br />
matie betreffende de werking van de markt irnrners tot gevolg, dat alle<br />
concurrenten op geregelde ti’jdsti’pnen kennis krijgen van de marktyositie en<br />
de marketingstrategie van hun concurrenten<br />
Ret Hof van Justitie (77) heeft deze analyse als correct<br />
beoor<strong>deel</strong>d:<br />
88. In casu heeft het Gerechl gecorecludeerd, dat de verminderde mate van<br />
onzekerheid over de werking van de rnarkt de beslissingsautonomie van de<br />
onderneming beperkt en bijgevolg de mededinging kan beperken in de zin<br />
van artikel [81], lid 1. Daartoe overwoog het in punt 51 van hel bestreden<br />
arrest inzonderheid, dat de transparantie tussen de markt<strong>deel</strong>nerners op yen<br />
markt met echte concurrentie in beginsel de concurrentie tussen de aanbie<br />
ders verscherpt, daar in dat geval de ornstandigheid dat een markt<strong>deel</strong>nemer<br />
zijn rnarktgedrag op basis van de hem dankzij het systeem van uitwisseling<br />
van informatie ter beschikking staande gegevens over de werking van de<br />
mar/ct aanpast, gelet op de versplintering van het aanbod, voor de andere<br />
markt<strong>deel</strong>nemers de onzekerheid orntrent het gedrag van hun concurrenten<br />
niet verrnindert of wegneernt. Het Oerecht was evenwel van rnening, dat de<br />
uitwisseling van rnarktgegevens op een oligopolistische rnarkt met een hoge<br />
concentratiegraad a/s die wear het hier om gaat, de ondernemingen in staat<br />
stelt kennis te krijgen van de rnarktpositie en de marketingstrategie van hun<br />
concurrenten en aldus de nog resterende concurrentie tussen de markt<strong>deel</strong>ne<br />
mers aanmerkelijk vermindert.<br />
89. Bij deze beoordeling heeft het Gerecht rekening gehouden met de aard,<br />
de frequentie en de bestemming van de in casu verstrekte gegevens. Wat in<br />
de eerste plaats de aard van de verstrekte inforrnativ betreft, met name van<br />
die over de verkopen in het gebied van el/ce tot het distributienet behorende<br />
dealer, heeft het Gerecht in de punten 51 en 81 overwogen, dat het bij die<br />
informatie om zakengeheimen gaat en zij de bij de Exchange betrokken<br />
ondernemingen in staat stelt kennis te krijgen van de verkopen door hun<br />
dealers binnen en buiten het dealergebied, alsmecle van de verkopen van dv<br />
andere concurrerende ondernemingen en van hun bij de Exchange betrokken<br />
dealers. In de tweede plaats heeft het Gerecht in de punten 51 en 81 ver<br />
klaard, dat de informatie over de verkopen met korte interval/en en syste<br />
matisch wordt verstrekt. Ten slotte heeft het Oerecht in punt 51 vastgesteld,<br />
dat de informatie wordt verstrekt tussen de grootste aanbieders, uitsluitend<br />
niveau van het Verenigd Koninkrijk, dv MAPF-regio en ruirntelijke-orde<br />
ning-indelingen, uitgesplitst naar model, kunnen worden beschouwd als corn:<br />
cjglcgpgns die niet tot yen noernenswaardige vervrslsing van de con<br />
currentietussen de nroclucenten of tussen de dealers on de markt van het<br />
Verenigd Koninkrijk voor trekkers leiden.<br />
In de praktijk wordt deze termijn van 1 jaar courant ook<br />
geadviseerd voor andere sectoren.<br />
f) Frequenti;e waarmee de informatie wordt uitgewisseld<br />
Indien op regelmatige tijdstippen informatie wordt ver<br />
strekt, stelt dit de <strong>deel</strong>nemende ondernemingen in staat om<br />
een beter inzicht te krijgen in de marktstrategie van hun con<br />
currenten en om tijdig hun marktgedrag daaraan aan te pas<br />
sen. De frequentie verhoogt derhalve de transparantie en het<br />
risico op aanpassing van bet marktgedrag.<br />
2. Kenmerken van de markt waarop de <strong>deel</strong>nemers aan de<br />
informatie-uitwisseling actief zijn<br />
Uit de beschikkingspraktijk van de Commissie komt duide<br />
lijk naar voor dat de structuur van de markt waarop de uit<br />
wisseling betrekking heeft, doorsiaggevend kan zijn voor de<br />
analyse. In de T’ractorenzaak (75) oor<strong>deel</strong>de de Commissie dat<br />
de uitwisseling van informatie tussen <strong>deel</strong>nemers die samen<br />
een marktaan<strong>deel</strong> vertegenwoordigden van 87 a 88 %, waar<br />
van ruim 80 % in handen was van slechts vier grote fabrikan<br />
ten, ontoelaatbaar was.<br />
In de zaak Eudim daarentegen, meende de Commissie dat er<br />
geen sprake was van een inbreuk op artikel 81 omdat op de<br />
markt heel veel spelers actief waren die niet <strong>deel</strong>namen aan de<br />
uitwisseling van gegevens.<br />
Bij haar nazicht van de Commissiebeschikking in de Tracto<br />
renzaak, overwoog het Gerecht van Eerste Aanleg (76):<br />
Het Gerecht is evenwel van mening, dat, gelijk de Commissie stelt, een<br />
veralgernening van de uitwisseling tussen de grootste aanbieders van nauw<br />
keurige en met korte intervallen verstrekte informatie betreffende de identi<br />
(77) Zaak T.34/92, Fiatagri UK Limited en New Holland Ford Limited t Commissie,<br />
Jurisprudentie 1994 11-905; Zaak T-35/92 John Deere Limited t Commissie, Jurispruden<br />
tie 1994 11-957.<br />
(75) UK Agricultural Tractor Registration Exchange Pubiicativblad, 1992 L68/ 19.<br />
(76) Zaak T.34/92, Fiatagri UK Limited en New Holland Ford Limited t Commivsie,<br />
Jurisprurlentie 1994 11-905, §91, zie ook Zaak T-35/92 John Deere Limited t Commiesie,<br />
Jurioprssdentie 1994 11-957, §51
76 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSREOHT 77<br />
leden die mededingingsbeperkend is. Tal van zaken die de<br />
Commissie heeft onderzocht, hadden dan ook betrekking op<br />
informatie-uitwisseling in het kader van federaties. Hoewel de<br />
leden meestal geen recbtstreeks contact met elkaar hebben en<br />
do informatiestroom volledig wordt bebeerd door de federatie,<br />
wordt deze vorm van uitwisseling toch op dezelfde wijze<br />
geanalyseerd als een rechtstreekse uitwisseling. Bij gevoig spe<br />
len dezelfde factoren een rol als bij een rechtstreekse commu<br />
nicatie tussen concurrenten.<br />
Federaties kunnen evenwel een aantal voorzorgsmaatregelen<br />
nemen om bet risico dat een door ben georganiseerde informa<br />
tie-uitwisseling als mededingingsbeperkend beschouwd wordt<br />
kleiner te maken. Zo dient te worden vermeden dat individu<br />
ele of individualiseerbare gegevens worden vrijgegeven, kan<br />
overwogen worden om de informatie ook aan niet-leden vrij te<br />
geven, dient bij bet opstellen van statistieken de <strong>deel</strong>name aan<br />
de informatie-inzameling vrijwillig te gebeuren en dienen ook<br />
niet-leden eraan to kunnen <strong>deel</strong>nemen. Bovendien dient ver<br />
meden te worden dat de uitgewisselde informatie bet voorwerp<br />
wordt van besprekingen tussen de leden, waardoor (weliswaar<br />
mondeling) individuele gevoelige informatie wordt uitgewis<br />
seld. Tenslotte dient erover gewaakt te worden dat de coordi<br />
natie van de informatie-uitwisseling in handen is van personen<br />
die niet gerelateerd zijn aan de leden.<br />
in het voor<strong>deel</strong> van deze laatsten, met uitsluiting van de andere aanbieders<br />
en de consumenten.<br />
90. Gelet op deze redenering moet worden vastgesteld, dat het Gerecht<br />
terecht heeft geconcludeerd, dat het systeem van uiiwisseling van informatie<br />
de mate van onzekerheid over de werking van de markt verminderi of weg<br />
neemt en derhalve de mededinging tussen de producenten ongunstig betn<br />
vloedt.<br />
De heersende leer, op grond van voormelde rechtspraak en<br />
beschikkingspraktij k, vereist een oligopolistiscbe marktstruc<br />
tuur om de uitwisseling van gevoelige informatie mededin<br />
gingsrechtelijk laakbaar te maken. Deze marktstructuur<br />
impliceert dat, ingevolge het beperkt aantal mededingers, bet<br />
marktgedrag van een markt<strong>deel</strong>nemer (by. een prijsverlaging<br />
of outputverhoging) een weersiag zal hebben op de marktpo<br />
sitie van de andere markt<strong>deel</strong>nemers. flit zal typisch bet geval<br />
zijn als een hoog aan<strong>deel</strong> van de markt in handen is van eon<br />
handvol ondernemingen.<br />
3. Wijze waarop de informcetie wordt uitgewisseld<br />
Uit de hierboven geschetste beschikkingspraktijk van de<br />
Commissie blij kt dat bet uitwisselen van informatie vele vor<br />
men kan aannemen. De vorm zal meestal geen invloed hebben<br />
op de beoordeling of een informatie-uitwisseling een mededin<br />
gingsbeperkend effect heeft.<br />
a) Rechtstreekse uitwisveling tussen concurrenten<br />
c) Onrechtstreekse uitwisseiing via een onafleankelijke derde<br />
In vele sectoren is bet gebruikelijk dat marktstudies en sta<br />
tistieken worden gemaakt door onafbankelijke ondernemingen<br />
(by. Nielsen, Dataquest, enz.). Roewel ze wel vaak in<br />
opdracbt van individuele ondernemingen werken, halen doze<br />
onafbankelijke ondernemingen hun informatie niet noodzake<br />
lijk bij hun klanten, maar wel uit de markt zeif, door middel<br />
van publiek bescbikbare gegevens, ondervragingen van de dis<br />
tributiesector, etc. Ondanks bet feit dat do informatie die deze<br />
ondernemingen ter beschikking stellen relevant kan zijn voor<br />
de mededinging (by. informatie over marktaandelen), heeft de<br />
Commissie dergelijke informatieverspreiding op zich niet als<br />
mededingingsbeperkend aangemerkt.<br />
flit is de meest voor de band liggende wij ze waarop gege<br />
vens kunnen worden uitgewisseld. Indien gevoelige informatie<br />
rechtstreeks aan concurrenten wordt verstrekt, zal de overeen<br />
komst veelal een mededingingsbeperkend doel bebben, en zal<br />
de afspraak in dat geval onder bet toepassingsgebied vallen<br />
van artikel 81 EG.<br />
b) Onrecht,streekse uitwisseling vice een federatie<br />
Een van de taken van federaties is bet verspreiden van<br />
informatie onder haar leden. Ret uitoefenen van deze taak is<br />
uiteraard vaak onschuldig, en leidt tot een meer efficiente<br />
marktwerking. Ret komt echter ook voor dat federaties de<br />
facto betrokken zijn bij een informatie-uitwisseling tussen bun
78 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINOSREORT 79<br />
Rasselblcsd heeft de verkregen informatie echter gebruikt om de alleenverko<br />
pers over de prijzen van de andere alleenverkopers in te lichten. Zoals uit<br />
de brief van Victor Hasselbiad van 18 juni 1974 aan Télos en van 13 okto<br />
ber 1978 aan Hasselbiad (GB) blijict, had deze uitwisseling van informatie<br />
juisi ten doel am export (epiratenexports) te verhinderen en iedere neiging<br />
daartoe weg te nemen. Ret zelfde oogmerk lag duidelijk ten grondslag ann<br />
de uitwisseling van prijsinformatie tussen Prolux en Télos en tussen Has<br />
selblad (GB) en Télos. Door Polack werd de prijsinformcetie opgevraagd op<br />
een tijdstip dat nevenimport vanuit Denemarken naar het Verenigd Konink<br />
rijk zich uitbreidde. De uitwisseling van informatie tussen Télos en Nordic<br />
vond zonder opgave van redenen plaats, macer bevatte nauwkeurige informa<br />
tie omtrent het prijs- en kortingssysteem, en wet in een tijd waarin eveneens<br />
nevenimport plaatsvond.<br />
Ret gaat in dergelij ke gevallen immers niet om een mede<br />
dingingsbeperkende afspraken of onderling afgestemde feite<br />
lijke gedragingen tussen concurrenten, aangezien bet een derde<br />
onderneming is die de informatie niet rechtstreeks van de leve<br />
ranciers inwint, maar afleidt uit de markt. Ret bestaan van<br />
een afspraak of onderling afgestemde feitelijke gedragingen is<br />
een van de toepassingsvoorwaarden van artikel 81 EQ.<br />
Bovendien gaat het meestal om informatie die toegankelijk<br />
is voor het publiek, en zoals werd toegelicht, stelt bet uitwis<br />
selen van publiek toegankelijke informatie over bet algemeen<br />
geen probleem.<br />
Er dient evenwel opgemerkt te worden dat bet louter uitbe<br />
steden van een mededingingsbeperkende afspraak tot informa<br />
tie-nitwisseling aan een onafbankelijke derde uiteraard niet zal<br />
ontsnappen aan de toepassing van artikel 81 EQ. Hetgeen<br />
hierboven vermeld is, geldt uiteraard enkel indien de derde<br />
onafbankelijk van de opdrachtgevers te werk gaat. Indien dat<br />
niet bet geval is, is de rol van de derde vergelijkbaar met een<br />
federatie, en dienen dezelfde voorzorgsmaatregelen in acbt<br />
genomen te worden.<br />
(50) Het Hof van Justitie in zijn arrest van 17 oktober 1972 (Cement<br />
handelaren — Jeer. 1972, blz. 977) en de Commissie in een aaniai beschilc<br />
Icingen (Oobelpa/VNP van 8 september 1977, Pb, nr. L 242 van 21. 9.<br />
1977, blz. 10; Planiacsrdig perkameni van 23 december 1977, Pb, nr. L 70<br />
van 13. 10. 1978, blz. 54) hebben erop gewezen dat de wederzijdse medede<br />
ling van prijzen en tot de zakengeheimen te rekenen condities voor rabatten,<br />
bonussen, reducties enz. onder concurrenten een maatregel kan zijn die in<br />
de zin van artikel [81], lid 1, in strijd is met de vrije mededinging. Dit<br />
geldt zeker wanneer, zocsls gewoonlijk het geval is, dergeiijke informatie<br />
wordt gevracsgd of gegeven met sen oogmerk dat met de mededinging in strijd<br />
is, of met de mededinging strijdige gevolgen heeft (arrest van het Hof van<br />
Justitie in de zaak sS’uiker Unies, Jur. 1975, blz. 1965 e.v.). De betrok<br />
kenen hebben hun informatie inderdaad uitgewisseld om de concurrentie in<br />
de norm van nevenimporten uit te schalcelen.<br />
In de Tractorenzaak (79) wees de Commissie erop dat verti<br />
cale informatie-uitwisseling een probleem kan vormen als ze<br />
fungeert om inforrnatie te krijgen over de concurrenten of een<br />
drukkingsrniddel vorrnt om de dealers te weerhouden van<br />
marktgedrag dat orn mededingingsrecbtelijke redenen niet<br />
mag verboden of beperkt worden (by. het verrichten van pas<br />
sieve verkopen buiten de Iandsgrenzen).<br />
d) Inwinnen van iniichtingen via het distributienetwerk<br />
e) Publieke bekendmakingen van informatie<br />
Ondernerningen die gevoelige informatie publiek bekendrna<br />
ken los van enige voorafgaande (zelfs stilzwijgende) afspraak<br />
daarorntrent met bun concurrenten, lopen in principe geen<br />
risico orn een inbreuk op bet rnededingingsrecht te begaan.<br />
Indien zij op eigen houtje daartoe beslissen, is er irnrners geen<br />
In de zaak Hasselbiad (78) stelde de Commissie vast dat de<br />
producent van fotocamera’s het inzamelen van informatie<br />
bij zijn distributienetwerk gebruikte om informatie te ver<br />
krijgen over parallelimport door leden van zijn distributie<br />
netwerk. Roewel de informatie-uitwisseling in dit geval als<br />
mededingingsbeperkend werd beschouwd, maakte de Corn<br />
missie ook duidelijk dat er in principe geen bezwaar bestaat<br />
tegen het inwinnen van bepaalde informatie bij bet eigen<br />
distributienetwerk:<br />
(49) De uitwisseUng van prijslijsten en zakengeheimere tussen Victor<br />
Hasseiblad, Rasseiblad (GB), Ilford, Tilos, Prolux, IJordic en Polack was<br />
een ander hulpmiddel am van een marlctafscherming verzekerd te zijn.<br />
Gewoonlijk bestaat er onder de concurrentiere gels geen bezwaar tegen, dat de<br />
fabrilcant bij zijn cslleenverkopers de prijslijsten opvraagt en zich iaat infor<br />
meren omirent hun verkoopconditie8 (reduciie8, bonussen, enz.). Victor<br />
(78) lia.sseibtad, Pubtic.atieblad, 1982 L161/18 §l4 on 50. (79) UK Agrieutiurat Tractor Registration Exchange, Pubticatithiad, 1992 L68/19.
80 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER<br />
DECENTRALISATION DU DROIT<br />
EUROPEEN DE LA CONCURRENCE -<br />
PREMIERE EVALUATION<br />
PAR<br />
ANNE SPIRITUS-DASSESSE<br />
sprake van enige overeenkomst of van een onderling afgestemde<br />
feitelijke gedraging (zoals hierboven reeds werd aangogeven, is<br />
dit een noodzakelijke toepassingsvoorwaarde voor artikel 81<br />
EU). Bovendien zal het prijsgeven van dergelijko informatie de<br />
betrokken ondernosning niet in staat stellen om te voorspellen<br />
wat haar concurrenten met deze informatie zullen aanvangen en<br />
of zij m.a.w. hun marktgedrag zullen aanpassen.<br />
Pit wordt goIllustreerd in de zaak Ahlstrom, (80) waar de<br />
Commissie het bekendmaken van prijsverhogingen via aan<br />
kondigingen aan gebruikers onderzocht. Be Commissie meende<br />
dat een onderneming, op hot ogenblik dat ze op die manier een<br />
prijsverhoging aankondigt, geen zekerheid heeft over het toe<br />
komstige marktgedrag van zijn concurrenten. Omdat deze<br />
praktijk de onzokerheid over het toekomstig marktgedrag van<br />
concurrenten niet verminderde, werd hij niet strij dig bevon<br />
den met het mededingingsrecht.<br />
Be analyse wordt evenwel anders is als de publicatie van<br />
bepaalde gevoelige informatie een afgesproken signaalfunctie<br />
op do markt heeft of centraal staat in de onderlinge afotem<br />
ming van feitelijke gedragingen tussen concurrenten.<br />
PRESJDENT flU TRIBUNAL DE COMMERCE DE BRUXELLES<br />
PLAN<br />
PREAMBULE 81<br />
DROIT ANTI-TRUST 82<br />
bE<br />
PARTIE 1. —<br />
83<br />
Introduction<br />
A. —<br />
L6gislation: articles 81 ei 82 du Traiti — Riglement n° 17 du<br />
Conseil du 6 féurier 1962 — Riglement n° 1/2003 du Conseil<br />
du 16 décembre 2002<br />
1. Lee rbgles de concurrence sont contenues dans les articles 81<br />
et 82 du Traité de l’Union européenne<br />
B. —<br />
84<br />
84<br />
85<br />
2. Modalités d’application de l’article 81 du Traité<br />
SLOTBEDENKING<br />
IV. —<br />
compétences dee juridictions netionales en vertu du<br />
Riglement no 1/2003, en vigueur depuis le icr mai 2004 87<br />
87<br />
88<br />
88<br />
90<br />
91<br />
.Nouvelles<br />
C. —<br />
1. En general<br />
2. Developpements<br />
I. Article 6<br />
II. Article 15<br />
III. Article 16<br />
aspects caractirisant la fonction du juge national et de<br />
nature a distinguer son role de celui des autorités de concurrence 91<br />
D. —<br />
Be beschikkingspraktijk van de Commissie en de recht—<br />
spraak van het Hof heeft de parameters voor de mededin<br />
gingsrechtelijke beoordeling van informatie-uitwisselingen<br />
intussen grotendeols bepaald. Desalniettemin blijft de beoor<br />
deling in do praktijk vaak moeilijk. Eon goed begrip van de<br />
working van de markt, het belang en de potontiele invloed van<br />
de uitgewisselde informatie en de wijze waarop de onderne<br />
mingen omgaan of kunnen omgaan met do informatie zijn<br />
doorgaans onontbeerlijk om eon startbasis te krijgen voor do<br />
analyse. Do practicus zal zich ervoor hoeden om informatie<br />
uitwisselingen (met uitzondering van evident onsehuldige of<br />
evident anti-concurrentiële systemen) te analyseren zonder<br />
over een good inzicht te beschikken in doze feitolijke gegevens.<br />
Divers<br />
91<br />
93<br />
94<br />
95<br />
1. ROle dynamique et actif du juge national découlant de ses<br />
pouvoirs d’agir ed’offices et de constater la nullité<br />
2. Sécurité juridique<br />
3. Decisions contradictoires<br />
4. Application du §3 de l’article 81 du Traité: nouveauté ou pas?<br />
des autoritds en maéiire de concurrence dans la<br />
pi-oc.idure judiciaire 96<br />
L’intervention<br />
E. —<br />
(50)Gevoegde oaken 0-89/85, 0-104/85, 0-114/85. 0-116/85, 0-117/85 en 0-125/85 tot C-<br />
129/85, .4. Akistrom Oaakeyhtioe en anderen, Jurisprudentie 1903 1-1307, overweging 64.
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
Informatie-uitwisseling tussen concurrenten in het licht<br />
van de nieuwe Richtsnoeren van de Europese Commissie<br />
voor Horizontale Overeenkomsten<br />
1, 2<br />
Ten geleide<br />
462<br />
Tom RUYS 1 en Anthony GODFROID 2<br />
Wanneer concurrenten samenwerken, gaat bij vele juristen maar ook bij niet-juristen een spreekwoordelijk<br />
rood licht knipperen. Dit is niet altijd terecht. In dit artikel is getracht om de nieuwe horizontale<br />
richtsnoeren van de Europese Commissie te duiden en wordt nagegaan wanneer het licht op groen staat<br />
of zou moeten staan. Hoewel ook de andere hoofdstukken van de richtsnoeren bondig worden besproken,<br />
gaat bijzondere aandacht uit naar het nieuwe hoofdstuk inzake informatie-uitwisseling tussen concurrenten.<br />
Op 14 december 2010 besloot de Europese Commissie<br />
een erg productief jaar – althans op het gebied<br />
van mededingingsrechtelijke regelgeving – met<br />
de goedkeuring van drie documenten betre ende<br />
overeenkomsten tussen concurrerende ondernemingen.<br />
Nadat de Commissie eerder in 2010 al nieuwe<br />
groepsvrijstellingen en bijhorende richtsnoeren uitvaardigde<br />
voor o.a. «verticale» overeenkomsten (tussen<br />
niet-concurrenten), 3 werd ook het bestaande instrumentarium<br />
inzake «horizontale» overeenkomsten<br />
grondig herbekeken. Resultaat van dit alles:<br />
1 Dr. Tom Ruys is advocaat aan de balie te Brussel en is verbonden aan<br />
het Leuvens Centre for Global Governance Studies.<br />
2 Anthony Godfroid is advocaat aan de balie te Brussel.<br />
3 Verordening nr. 330/2010 van de Commissie betre ende de toepassing<br />
van artikel 101, derde lid, VWEU op groepen verticale overeenkomsten<br />
en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, Pb. 2010, L<br />
102/01; Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, Pb 2010, C 130/1.<br />
Verordening nr. 461/2010 van de Commissie betre ende de toepassing<br />
van artikel 101, derde lid, VWEU op groepen verticale overeenkomsten<br />
en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector,<br />
Pb. 2010, L 129/52; Aanvullende richtsnoeren<br />
betre ende verticale beperkingen in overeenkomsten voor de verkoop<br />
en herstelling van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen<br />
voor motorvoertuigen, Pb. 2010, C 138/16.<br />
Voor de volledigheid merken wij tevens op dat de Commissie in de<br />
loop van 2010 ook nog een nieuwe Groepsvrijstelling en bijhorende<br />
mededeling aannam met betrekking tot de verzekeringssector (Verordening<br />
nr. 267/2010 van de Commissie betre ende de toepassing van<br />
artikel 101, lid 3, VWEU op bepaalde groepen van overeenkomsten,<br />
besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector,<br />
Pb. 2010, L 83/1; Mededeling van de Commissie betreffende<br />
de toepassing van artikel 101, lid 3, VWEU op bepaalde groepen<br />
van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde gedragingen<br />
in de verzekeringssector, Pb. 2010, C 82/20).<br />
een nieuwe Groepsvrijstelling voor Onderzoeks- en<br />
Ontwikkelingsovereenkomsten, 4 een nieuwe Groepsvrijstelling<br />
voor Specialisatieovereenkomsten, 5 en,<br />
last but not least, een nieuw pakket «Horizontale<br />
Richtsnoeren». 6<br />
Terwijl de wijzigingen in de twee Groepsvrijstellingen<br />
eerder beperkt blijven, leveren vooral de nieuwe Richtsnoeren<br />
voer voor discussie. Dit geldt in het bijzonder<br />
voor het nieuw ingevoegde hoofdstuk met betrekking<br />
tot informatie-uitwisseling tussen concurrenten.<br />
Informatie-uitwisseling tussen concurrenten is bij<br />
uitstek een thema dat alle economische sectoren raakt.<br />
Zij kan tal van vormen aannemen en kan bijvoorbeeld<br />
plaatsvinden op «multilaterale» basis tijdens een bijeenkomst<br />
van een beroepsvereniging of in het raam<br />
van een grondige bedrijfsdoorlichting («due diligence»)<br />
naar aanleiding van een geplande overname. Horizontale<br />
informatie-uitwisseling wordt van nature achterdochtig<br />
bekeken door de mededingingsautoriteiten. 7<br />
4 Verordening nr. 1217/2010 van de Commissie betre ende de toepassing<br />
van artikel 101, derde lid, VWEU op bepaalde groepen onderzoeks-<br />
en ontwikkelingsovereenkomsten, Pb. 2010, L 355/36.<br />
5 Verordening nr. 1218/2010 van de Commissie van 14 december<br />
2010 betre ende de toepassing van artikel 101, derde lid, VWEU op<br />
bepaalde groepen specialisatieovereenkomsten, Pb. 2010, L 355/43.<br />
6 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 VWEU op<br />
horizontale samenwerkingsovereenkomsten, Pb. 2011, C 11/10 .<br />
7 Verticale informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld tussen een leverancier<br />
en een distributeur, wordt niet met eenzelfde achterdocht bekeken.<br />
In principe is een dergelijke informatie-uitwisseling toegelaten,<br />
tenzij zij dient als middel om een door het mededingingsrecht verboden<br />
praktijk (bv. vaste (minimum)verkoopprijzen), dan wel een<br />
onder<strong>deel</strong> vormt van een zogenaamd hub and spoke-kartel (cf. infra).<br />
Met andere woorden, verboden verticale informatie-uitwisseling kan
Toch ontbrak het tot nog toe aan een duidelijke, algemene<br />
leidraad om uit te maken wanneer dergelijke<br />
uitwisselingen al dan niet een inbreuk vormen op de<br />
mededingingsregels. Het onderwerp werd uitdrukkelijk<br />
uitgesloten van het toepassingsgebied van de oude<br />
Horizontale Richtsnoeren (2000). 8 Voor meer duidelijkheid<br />
was men aangewezen op de communautaire<br />
rechtspraak en de beschikkingspraktijk van de Commissie.<br />
9<br />
Deze situatie werd stilaan als onhoudbaar ervaren in<br />
het licht van recente beslissingen van nationale en Europese<br />
mededingingsautoriteiten, alsook van nieuwe<br />
ontwikkelingen in de Europese rechtspraak. Vooral na<br />
het spraakmakende T-Mobile-arrest 10 van 2009 (cf. infra)<br />
weerklonk de roep om verduidelijking steeds luider.<br />
De opname van een nieuw hoofdstuk omtrent «informatie-uitwisseling»<br />
in de Horizontale Richtsnoeren<br />
vormt dan ook een welgekomen ontwikkeling, nu de<br />
Commissie op overzichtelijke wijze de bestaande jurisprudentie<br />
tracht te codi ceren en relevante criteria<br />
identi ceert om toelaatbare van ontoelaatbare uitwisselingen<br />
te onderscheiden. Van de andere kant laat de<br />
Commissie niet al te veel in haar kaarten kijken en<br />
blij er een brede schemerzone, waar een contextgebonden<br />
beoordeling geval per geval noodzakelijk is.<br />
Hieronder geven we eerst een beknopt overzicht van<br />
enkele belangrijke aspecten van de Horizontale Richtsnoeren<br />
(I). Het tweede <strong>deel</strong> gaat dieper in op de problematiek<br />
inzake informatie-uitwisseling tussen concurrerende<br />
ondernemingen.<br />
niet worden beschouwd als «autonome» schending van het mededingingsrecht.<br />
Zie ter bevestiging het recente CD Contact Data-arrest:<br />
zaak C-260/09 P Activision Blizzard Germany GmbH t/ Europese Commissie,<br />
Jur. 2011, I, nog niet gepubliceerd, rechtsoverwegingen 72 e.v.<br />
8 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 81 EG op horizontale<br />
samenwerkingsovereenkomsten, Pb. 2001, C 003/02, punt<br />
10: «Deze richtsnoeren zijn niet gericht op alle mogelijke horizontale<br />
overeenkomsten. Zij hebben uitsluitend betrekking op vormen van<br />
samenwerking die kunnen leiden tot een grotere e ciëntie, d.w.z.<br />
overeenkomsten inzake O&O, productie, aankoop, commercialisering,<br />
standaardisering en milieuaspecten. Andere soorten horizontale<br />
afspraken tussen concurrenten, bv. inzake de uitwisseling van informatie<br />
of inzake minderheidsparticipaties, dienen afzonderlijk te worden<br />
behandeld».<br />
9 Voor een grondige analyse van de beschikkingspraktijk van de<br />
Commissie, zie: F. Wijckmans en S. De Keer, «Informatieuitwisseling<br />
en het mededingingsrecht: een overzicht» in Tendensen in het Bedrijfsrecht,<br />
Brussel, Bruylant, 2005, p. 33-80.<br />
10 HvJ 4 juni 2009, T-Mobile t/ Nederland, zaak C-8/08, Jur. 2009, I,<br />
4529, rechtsoverweging 59.<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
I. De nieuwe regels voor horizontale overeenkomsten<br />
in vogelvlucht<br />
A. Achtergrond<br />
Voor bepaalde overeenkomsten en onderling afgestemde<br />
feitelijke gedragingen tussen concurrerende<br />
ondernemingen, zoals prijsafspraken of afspraken betre<br />
ende marktverdeling, lijdt het geen twijfel dat zij<br />
een schending inhouden van het verbod van art. 101,<br />
eerste lid, VWEU. 11 De kans dat dergelijke «harde<br />
kern-inbreuken» alsnog verenigbaar 12 kunnen worden<br />
beschouwd met het mededingingsrecht op basis<br />
van art. 101, derde lid, VWEU, is bovendien zo goed<br />
als onbestaande. 13 Voor andere horizontale overeenkomsten<br />
is het mededingingsbeperkende karakter/effect<br />
heel wat minder duidelijk en/of wegen de positieve<br />
gevolgen mogelijk op tegen de nadelige risico’s. Zo<br />
kunnen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten<br />
(hierna: O&O-overeenkomsten) een positieve<br />
invloed hebben op technologische innovatie, kunnen<br />
standaardiseringovereenkomsten een beter kwaliteitsniveau<br />
garanderen of kan informatie-uitwisseling<br />
helpen om beter in te spelen op de behoe en van de<br />
consument.<br />
In het licht hiervan nam de Commissie reeds in<br />
1984 twee groepsvrijstellingen aan met betrekking tot<br />
O&O-overeenkomsten en specialisatieovereenkomsten,<br />
i.e., twee types overeenkomsten die traditioneel<br />
geacht worden een concurrentiebevorderend potenti-<br />
11 Art. 101, eerste lid, VWEU verbiedt «alle overeenkomsten tussen<br />
ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle<br />
onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen<br />
lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge<br />
hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt verhinderd,<br />
beperkt of vervalst (…)».<br />
12 Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen<br />
die onder het toepassingsgebied van art. 101, eerste lid, VWEU vallen<br />
kunnen alsnog verenigbaar worden beschouwd met het Verdrag mits<br />
aan de vier cumulatieve voorwaarden van art. 101, derde lid, VWEU<br />
is voldaan: (1) de overeenkomst/feitelijke afstemming draagt bij tot<br />
verbetering van de productie of distributie of tot technische en economische<br />
vooruitgang; (2) een billijk aan<strong>deel</strong> van de voordelen komt<br />
ten goede aan de gebruikers; (3) de beperkingen gaan niet verder dan<br />
noodzakelijk; en (4) de overeenkomst/feitelijke gedraging creëert geen<br />
mogelijkheid om de mededinging uit te schakelen voor een wezenlijk<br />
<strong>deel</strong> van de betrokken producten.<br />
13 Voor een van de zeldzame beschikkingen van de Commissie waarin<br />
een klassieke harde kern-schending van het mededingingsrecht<br />
(verstrekkende geogra sche marktverdeling tussen concurrenten) op<br />
individuele basis werd ontheven van het verbod van mededingingsbeperkende<br />
gedragingen, zie: Beschikking 67/454 (Transocean Marine<br />
Paint Association), Pb. 1967, L 163/10. Het feit dat ten gevolge van<br />
de marktverdelingsovereenkomst kleine en middelgrote Europese ondernemingen<br />
actief in de markt van verfproductie voor zeeschepen<br />
in staat waren om een vuist te maken tegen grote niet-Europese multinationale<br />
ondernemingen, hee zonder twijfel een belangrijke rol<br />
gespeeld in deze in menig opzicht uitzonderlijke beschikking.<br />
463
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
eel te hebben. 14 Mits het gezamenlijke marktaan<strong>deel</strong><br />
van de betrokken ondernemingen beneden bepaalde<br />
drempels blij – 25% voor O&O-overeenkomsten,<br />
20% voor specialisatieovereenkomsten –, 15 en mits zij<br />
geen harde kern-beperkingen of andere speci ek uitgesloten<br />
beperkingen bevatten, worden deze overeenkomsten<br />
geacht verenigbaar te zijn met art. 101, derde<br />
lid, VWEU, zonder dat een meer diepgaande toetsing<br />
aan het mededingingsrecht vereist is.<br />
Los van de twee groepsvrijstellingen voorzag de<br />
Commissie eveneens in een reeks horizontale richtsnoeren<br />
waaruit ondernemingen inspiratie konden<br />
putten om uit te maken of en wanneer bepaalde types<br />
overeenkomsten, zoals standaardiseringovereenkomsten<br />
en inkoopovereenkomsten, al dan niet de<br />
toets met de artikelen 101, eerste lid en 101, derde lid,<br />
VWEU doorstonden.<br />
Einde 2008 besloot de Commissie tot een grondige<br />
herziening van de voornoemde instrumenten. Rechtstreekse<br />
aanleiding hiervoor was de naderende vervaltermijn<br />
van de geldende groepsvrijstellingen. 16 De<br />
Commissie maakte van deze gelegenheid gebruik om<br />
niet alleen de twee verordeningen, maar ook de horizontale<br />
richtsnoeren aan te passen op grond van haar<br />
eigen recente ervaringen en de evoluties in de Europese<br />
rechtspraak. Belangrijk Leitmotiv hierbij was de<br />
wens om de richtsnoeren gebruiksvriendelijker te maken<br />
en zodoende de rechtszekerheid te versterken.<br />
Dat de Commissie hierbij niet over één nacht ijs<br />
ging, mag blijken uit de grootschalige consultatie die<br />
op het getouw werd gezet. Van december 2008 tot januari<br />
2009 voerde de Commissie een consultatieronde<br />
uit om van diverse betrokken actoren feedback<br />
te verkrijgen rond de sterktes en zwakten van de bestaande<br />
instrumenten. 17 In een tweede fase (mei-juni<br />
2010) werden de ontwerpteksten aan een bijkomende<br />
14 Verordening nr. 2658/2000 van de Commissie betre ende de toepassing<br />
van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag op groepen specialisatieovereenkomsten,<br />
Pb. 2000, L 304/3 en Verordening nr. 2659/2000<br />
van de Commissie betre ende de toepassing van artikel 81, lid 3,<br />
van het EG-Verdrag op groepen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten,<br />
Pb. 2000, L 304/7. Voor de eerste versie van de twee<br />
groepsvrijstellingen, zie: Verordening nr. 417/85 van de Commissie<br />
betre ende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het EEG-Verdrag<br />
op groepen specialisatieovereenkomsten, Pb. 1985, L 53/1 en Verordening<br />
nr. 418/85 van 19 december 1984 betre ende de toepassing<br />
van artikel 85, lid 3, van het EEG-verdrag op groepen onderzoeks- en<br />
ontwikkelingsovereenkomsten, Pb. 1985, L 53/5.<br />
15 Cf. art. 4 Verordening 1217/2010; art. 3 Verordening 1218/2010.<br />
16 Beide groepsvrijstellingen waren geldig tot 31 december 2010. De<br />
nieuwe vrijstellingen (i.e. Verordening 1217/2010 en Verordening<br />
1218/2010) traden in werking op 1 januari 2011 (met een overgangsregeling<br />
voor reeds van kracht zijnde overeenkomsten) en vervallen<br />
op 31 december 2022.<br />
17 De reacties zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/<br />
consultations/2009_horizontal_agreements/index.html.<br />
464<br />
publieke consultatie onderworpen. 18 Na doorvoering<br />
van de nodige aanpassingen werden de nale teksten<br />
op 14 december 2010 goedgekeurd. Hieronder behandelen<br />
wij bondig enkele belangrijke wijzigingen in de<br />
richtsnoeren.<br />
B. De Horizontale Richtsnoeren (2010)<br />
1° Algemeen<br />
Zoals hierboven aangestipt, beogen de Richtsnoeren<br />
ondernemingen een houvast te bieden bij de beoordeling<br />
van de verenigbaarheid met art. 101 VWEU van<br />
bepaalde samenwerkingsovereenkomsten gesloten<br />
met (potentiële) concurrenten. Kort gesteld tracht de<br />
Commissie door de uitvaardiging van de Richtsnoeren<br />
uiteen te zetten hoe zij in concrete gevallen problematische<br />
en schadelijke samenwerking tussen concurrenten<br />
onderscheidt van e ciëntieversterkende<br />
samenwerking. Zij bespreekt daarbij vijf overeenkomsten<br />
die tot stand komen in het raam van een normale<br />
bedrijfsvoering: O&O-overeenkomsten; productieovereenkomsten;<br />
aankoopovereenkomsten; commercialiseringsovereenkomsten<br />
en ten slotte standaardiseringsovereenkomsten.<br />
Voorafgaandelijk dient te worden aangestipt dat<br />
art. 101 VWEU niet van toepassing is op contractuele<br />
afspraken tussen entiteiten die <strong>deel</strong> uitmaken van<br />
één en dezelfde economische eenheid. Dit volgt uit<br />
het zogenaamde Parker Pen-arrest waarin het Hof van<br />
Justitie van oor<strong>deel</strong> was dat tussen een moedermaatschappij<br />
en haar dochtermaatschappij die samen een<br />
«economische eenheid» vormen waarbinnen de dochter<br />
over geen enkele zelfstandigheid beschikt om haar<br />
marktgedrag te bepalen, geen overeenkomst kan worden<br />
gesloten die bekritiseerbaar is op grond van het<br />
mededingingsrecht. 19 Concreet hee deze rechtspraak<br />
tot gevolg dat samenwerkingsovereenkomsten aangegaan<br />
tussen entiteiten die samen één economische<br />
eenheid uitmaken (bijvoorbeeld tussen een moedervennootschap<br />
en een dochtervennootschap waarover<br />
18 De reacties (ca. 120) zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/consultations/2010_horizontals/index.html.<br />
19 HvJ 24 oktober 1996, Viho Europe t/ Commissie, zaak C-73/95,<br />
Jur. 1996, I, 5457, rechtsoverweging 49. In de ontwerpversie van de<br />
Richtsnoeren oor<strong>deel</strong>de de Commissie dat ook een overeenkomst die<br />
wordt gesloten tussen een volwaardige joint venture en een moedermaatschappij<br />
de mededinging niet zou kunnen beperken in de zin van<br />
art. 101 VWEU. Op deze stelling van de Commissie kwam – terecht<br />
– veel kritiek, daar niet zonder meer kan worden aangenomen dat een<br />
volwaardige joint venture over geen enkele zelfstandigheid beschikt<br />
om autonoom haar marktgedrag te bepalen; dit moet steeds feitelijk<br />
worden nagegaan. De Commissie hee daarom besloten dit denkspoor<br />
te verlaten bij de uitvaardiging van de de nitieve versie van de<br />
Richtsnoeren (vergelijk punt 11 van de ontwerpversie met punt 11 van<br />
de de nitieve versie van de Richtsnoeren).
daadwerkelijk een beslissende invloed wordt uitgeoefend<br />
20 ) buiten het toepassingsgebied van de richtsnoeren<br />
vallen. 21 Evenmin verzet art. 101 VWEU zich tegen<br />
overeenkomsten tussen concurrenten waarvan geacht<br />
wordt dat zij niet belangrijk genoeg zijn om de mededinging<br />
te beperken: De minimis non curat praetor. 22<br />
Voor horizontale overeenkomsten geldt dat – voor zover<br />
niet wordt overgegaan tot prijsvaststelling, marktverdeling<br />
en outputbeperkingen – vermoed wordt dat<br />
zij de mededinging niet ongunstig kunnen beïnvloeden<br />
indien het gezamenlijke marktaan<strong>deel</strong> van de<br />
partijen bij de overeenkomst op geen van de relevante<br />
markten waarop de overeenkomst van invloed is, groter<br />
is dan 10%. 23<br />
De vijf samenwerkingsovereenkomsten zijn immers<br />
alle «horizontaal» van aard: het betre steeds overeenkomsten<br />
gesloten tussen daadwerkelijke of potentiële<br />
concurrenten. 24 «Verticale» overeenkomsten daarentegen<br />
worden gesloten tussen ondernemingen die<br />
werkzaam zijn in een verschillend stadium van de productie-<br />
of distributieketen. 25 Deze standaardde nities<br />
vergen wel enige nuance. Ook concurrerende ondernemingen<br />
gaan immers veelvuldig overeenkomsten aan<br />
die klassiek als «verticaal» worden beschouwd. Men<br />
denke bijvoorbeeld aan een distributieovereenkomst<br />
tussen concurrerende postbedelingsbedrijven. Het zou<br />
echter verkeerd zijn te denken dat dergelijke overeenkomsten<br />
exclusief moeten worden beoor<strong>deel</strong>d aan de<br />
hand van de verticale groepsvrijstellingsverordening<br />
en de verticale richtsnoeren. Het omgekeerde is haast<br />
waar: alleen wanneer concurrenten niet-wederkerige<br />
verticale overeenkomsten sluiten, bestaat de kans 26 dat<br />
20 In het bijzondere geval waarin een moedermaatschappij 100% van<br />
het kapitaal in handen hee van een dochteronderneming, kan deze<br />
moedermaatschappij een beslissende invloed uitoefenen op het gedrag<br />
van deze dochter en bestaat er een weerlegbaar vermoeden dat<br />
die moedermaatschappij dat ook e ectief doet (HvJ 14 september<br />
2010, Akzo Nobel NV e.a. t/ Commissie, zaak C-97/08 P, Jur. 2010, I,<br />
8237, rechtsoverweging 60).<br />
21 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 11. Wanneer een economische<br />
eenheid echter een dominante positie bekleedt in een bepaalde<br />
markt, wordt art. 102 VWEU relevant voor zover de dominante positie<br />
zou worden misbruikt.<br />
22 Zie: Bekendmaking van de Commissie inzake overeenkomsten van<br />
geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de<br />
zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese<br />
Gemeenschap (de de minimis-bekendmaking), Pb. 2001, C 368/13.<br />
23 Zie de de minimis-bekendmaking, punt 7, a) juncto punt 11, 1, a).<br />
24 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 1. Betre ende het begrip<br />
«potentiële» concurrent, zie punt 10 van de Richtsnoeren evenals<br />
punten 114 en 115 van de Richtsnoeren betre ende de toepassing van<br />
artikel 81, lid 3, van het EG-verdrag, Pb. 2004, C 101/114.<br />
25 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 12.<br />
26 Voor niet-toepassing van de Horizontale Richtsnoeren zijn er immers<br />
nog twee bijkomende (technische) voorwaarden (zie art. 2, vierde<br />
lid, van Verordening 330/2010; zie ook: Horizontale Richtsnoeren<br />
2010, punt 12).<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
een horizontale analyse achterwege kan worden gelaten.<br />
Opmerkelijk is ook de uitbreiding van het toepassingsgebied<br />
van de Richtsnoeren, die volgens het eerste<br />
punt van de richtsnoeren ook van toepassing zijn op<br />
samenwerkingsovereenkomsten tussen niet-concurrenten<br />
die weliswaar actief zijn in dezelfde productmarkt,<br />
maar niet in dezelfde geogra sche markt. Ten<br />
slotte wordt, zoals bekend, de oprichting door concurrerende<br />
ondernemingen van een zogenaamde «volwaardige»<br />
joint venture niet beheerst door de Richtsnoeren:<br />
deze vallen nog steeds onder het exclusieve<br />
toepassingsgebied van de Concentratieverordening. 27<br />
2° Relevante markt<br />
Het mag duidelijk zijn dat de vraag of een bepaalde<br />
samenwerkingsovereenkomst een algemeen positieve<br />
of negatieve invloed hee op de mededinging, slechts<br />
zinnig kan worden beantwoord als eerst vaststaat in<br />
welke markt de mededinging zou zijn verstoord of vervalst.<br />
28 Dit kan in bepaalde gevallen heel eenvoudig<br />
zijn: wanneer twee concurrerende producenten van<br />
uitsluitend sport etsen besluiten omwille van kostenbesparingen<br />
samen hun sport etsen te produceren,<br />
dan is de markt van de sport etsen de enige relevante<br />
markt. Heel wat langer is de lijst van de markten waar<br />
een standaardiseringsovereenkomst – soms in vier<br />
markten tegelijk – een invloed kan hebben. De hieronder<br />
weergegeven tabel gee een bondig overzicht van<br />
wat volgens de Commissie de relevante markten zijn<br />
waarin de vijf behandelde types overeenkomsten effecten<br />
(kunnen) sorteren. De relevante punten van de<br />
horizontale richtsnoeren zijn aangegeven tussen vierkante<br />
haakjes.<br />
27 Zie art. 1 (b) juncto art. 4 van Verordening 139/2004 van 20 januari<br />
2004 betre ende de controle op concentraties van ondernemingen,<br />
Pb. 2004, L 24, p. 1. De Commissie hee uiteengezet wanneer volgens<br />
haar sprake is van een «volwaardige» joint venture (zie punten 91 tot<br />
en met 109 van de geconsolideerde mededeling van de Commissie<br />
over bevoegdheidskwesties op grond van Verordening nr. 139/2004<br />
betre ende de controle op concentraties van ondernemingen, Pb.<br />
2008, C 095, p. 1-48).<br />
28 Zie in het algemeen: de bekendmaking van de Commissie inzake<br />
de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijk mededingingsrecht,<br />
Pb. 1997, C 372/5.<br />
465
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
O&O-overeenkomst (product- of technologiemarkt 29 ) [112-126]<br />
Speci catie Relevante markt(en)<br />
Bestaand(e) product(en) of technologie(ën) worden verbeterd<br />
maar in beperkte mate.<br />
Doel: aanzienlijke verbetering van bestaand(e)<br />
product(en) of technologie(ën) of zelfs ontwikkeling<br />
van nieuw(e) product(en) of technologie(ën).<br />
O&O betre een belangrijk onder<strong>deel</strong> van een eindproduct.<br />
Productieovereenkomst [155-156]<br />
Speci catie Relevante markt(en)<br />
Overeenkomst betre ende de vervaardiging van (een)<br />
product(en).<br />
Inkoopovereenkomst [197-199]<br />
Speci catie Relevante markt(en)<br />
Overeenkomst betre ende de gezamenlijke aankoop<br />
van producten<br />
Commercialiseringsovereenkomsten [229]<br />
Speci catie Relevante markt(en)<br />
Overeenkomst die een samenwerking beoogt tussen<br />
concurrenten op het vlak van de verkoop, verdeling of<br />
promotie van hun substitueerbare producten.<br />
Standaardiseringsovereenkomsten of overeenkomsten over normen [261-262]<br />
Speci catie Relevante markt(en)<br />
Overeenkomst die het doel hee technische of kwaliteitseisen<br />
vast te leggen waaraan een bestaand of<br />
toekomstig product, productieprocessen, diensten of<br />
werkwijzen moeten voldoen.<br />
466<br />
29<br />
29 Er is sprake van een technologiemarkt wanneer intellectuele eigendomsrechten<br />
los van de producten waarmee zij verband houden op<br />
de markt worden gebracht (punt 116 Horizontale Richtsnoeren 2010).<br />
De markt waartoe bestaand(e) product(en) of<br />
technologie(ën) behoort/behoren.<br />
De markt waartoe het nieuwe product behoort.<br />
Markt voor bestaande producten wordt relevant als informatie-uitwisseling<br />
in het raam van de gezamenlijke<br />
O&O kan leiden tot collusie in deze markt.<br />
De markt waartoe het eindproduct behoort en de markt<br />
waartoe het onder<strong>deel</strong> behoort.<br />
De markt(en) waartoe vervaardigd(e) product(en) behoort/behoren.<br />
Wanneer de productieovereenkomst ook e ect hee in<br />
naburige markten (op een hoger of lager niveau in de<br />
keten), zijn deze markten ook relevant als de contractpartijen<br />
een sterke positie innemen in deze naburige<br />
markt(en).<br />
Enerzijds de aankoopmarkt(en), d.i. de markt waartoe<br />
product(en) dat/die wordt/worden aangekocht, behoort/behoren.<br />
Voor zover gezamenlijk ingekocht(e)<br />
product(en) ook wordt/worden doorverkocht, is er ook<br />
een invloed op de verkoopmarkt. Dit is de markt waartoe<br />
doorverkocht(e) (al dan niet verwerkte) product(en)<br />
behoort/behoren.<br />
De markt waartoe gezamenlijk verkocht(e), ver<strong>deel</strong>d(e)<br />
of gepromoot/gepromote product(en) behoort/behoren.<br />
Wanneer de commercialiseringsovereenkomst ook effect<br />
hee in een naburige markt, moet ook deze naburige<br />
markt worden gede nieerd.<br />
1) De product- of dienstenmarkt of B-markten waarop<br />
de norm of normen betrekking hee of hebben.<br />
2) Als vaststelling van de standaard technologiekeuze<br />
impliceert en de intellectuele eigendomsrechten afzonderlijk<br />
worden verhandeld: de markt waartoe de<br />
intellectuele eigendomsrechten behoren.<br />
3) Als er verschillende normalisatie-instellingen of<br />
standaardiseringsovereenkomsten bestaan: de<br />
markt voor de vaststelling van normen.<br />
4) Als het een handelsdomein betre waar certi cering<br />
een functie vervult: de markt voor proefneming en<br />
certi cering.
3° Aandachtspunten<br />
Voor ieder van de vijf types samenwerkingsovereenkomsten<br />
gee de Commissie eerst aan onder welke<br />
omstandigheden zij aanleiding kunnen geven tot<br />
doelbewust inbreukgedrag om daarna per samenwerkingsovereenkomst<br />
te onderzoeken wanneer e ectbeperkingen<br />
zich kunnen voordoen. De reden dat de<br />
Commissie haar juridische bespreking telkens in twee<br />
onderdelen opsplitst, is te verklaren door het verschil<br />
in draagwijdte tussen doelbewuste mededingingsbeperkingen<br />
en e ectbeperkingen. Deze verschillende<br />
draagwijdte van de twee soorten beperkingen, de yin<br />
en yang van de practicus actief in het mededingingsrecht,<br />
is sinds vijfenveertig jaar bekend. Meer bepaald<br />
is in het befaamde arrest-Consten & Grundig beslist<br />
dat het voor overeenkomsten die doelbeperkingen bevatten<br />
niet langer nodig is de concrete gevolgen van de<br />
overeenkomst op de markt te onderzoeken. 30<br />
Ondernemingen die een samenwerkingsovereenkomst<br />
met concurrenten wensen aan te gaan, hebben<br />
er het grootste belang bij te vermijden dat hun samenwerkingsovereenkomst<br />
door de Commissie beschouwd<br />
wordt als het op poten zetten van een doelbewuste<br />
beperking van de mededinging. Het is immers<br />
bekend – hoewel de Commissie haast mantragewijs<br />
herhaalt dat ook doelbewuste mededingingsbeperkingen<br />
in aanmerking komen om op basis van art. 101,<br />
derde lid, VWEU te worden toegelaten 31 – dat het erg<br />
onwaarschijnlijk is dat een doelbewuste mededingingsbeperking<br />
aanvaard wordt door de Commissie.<br />
E ectbeperkingen daarentegen kunnen, zo de vier cumulatieve<br />
voorwaarden van art. 101, derde lid, VWEU<br />
vervuld zijn, steeds toegelaten worden. 32<br />
Gelet op de invloed op de bewijslast 33 dient te worden<br />
vastgesteld dat menig practicus als het ware ach-<br />
30 HvJ 13 juli 1996, Consten GmbH en Grundig-Verkaufs-GmbH t/<br />
Commissie, zaken 56 en 58/64, Jur. 1966, p. 450. Zie ook punt 24 van<br />
de Horizontale Richtsnoeren 2010 en de verwijzingen naar meer recente<br />
arresten aldaar.<br />
31 De Commissie verwijst daarbij gewoonlijk naar het Matra Hachette-arrest<br />
van het Gerecht van de Europese Unie (Gerecht van de Europese<br />
Unie 15 juli 1994, Matra Hachette t/ Commissie, zaak T-17/93,<br />
Jur. 1994, II, 595, rechtsoverweging 85: «Er bestaan geen aantastingen<br />
van de mededinging waarvoor naar hun aard geen onthe ng<br />
krachtens artikel 101, lid 3, mogelijk is. (…). Het Gerecht is (…) van<br />
oor<strong>deel</strong> dat er in beginsel geen anticoncurrentiële gedraging kan zijn<br />
waarvoor, hoe intens de gevolgen ervan ook op een bepaalde markt<br />
zijn, geen onthe ng kan worden verleend, mits aan alle in artikel 101,<br />
lid 3, VWEU gestelde voorwaarden is voldaan». Zie ook: Gerecht van<br />
de Europese Unie 27 september 2006, GlaxoSmithKline Services Unlimited<br />
t/ Commissie, zaak T-168/01, Jur. 2006, II, 2969, rechtsoverweging<br />
233).<br />
32 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 26. Zie ook supra, voetnoot<br />
12.<br />
33 Zie: O. Odudu, «Restrictions of Competition by Object – What’s<br />
the Beef?», Competition <strong>Law</strong> Journal 2008, 17.<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
tervolgd wordt door de vraag waar de grens tussen een<br />
zogenaamde e ectbeperking en een doelbeperking<br />
getrokken moet worden. 34 In de recente T-Mobilezaak<br />
waarschuwde advocaat-generaal Kokott voor een<br />
(gemakshalve) zeer ruime uitlegging van het begrip<br />
onderling afgestemde feitelijke gedraging met mededingingsbeperkende<br />
strekking door de mededingingsautoriteiten.<br />
35 Van de andere kant verzette zij zich<br />
tegen een te enge interpretatie, die art. 101, eerste lid,<br />
VWEU een <strong>deel</strong> van zijn nuttig e ect zou ontnemen. 36<br />
In navolging van de benadering van de advocaat-generaal<br />
besluit het Hof in het arrest inzake T-Mobile tot<br />
volgende algemene de nitie: «Een onderling afgestemde<br />
feitelijke gedraging hee een mededingingsbeperkende<br />
strekking (…) wanneer zij, gelet op de inhoud<br />
en het doel ervan en rekening houdend met de juridische<br />
en economische context, de mededinging binnen<br />
de gemeenschappelijke markt concreet kan verhinderen,<br />
beperken of vervalsen. (…) De uitwisseling van<br />
informatie tussen concurrenten hee een mededingingsbeperkende<br />
strekking wanneer zij onzekerheden<br />
over het door de betrokken ondernemingen voorgenomen<br />
gedrag kan wegnemen». 37<br />
Deze de nitie geldt bezwaarlijk als een toonbeeld<br />
van bruikbaarheid. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk<br />
welke contextuele factoren in aanmerking komen en<br />
in welke mate zij verschillen van de algemene elementen<br />
die worden gebruikt om het e ect van onderling<br />
afgestemde feitelijke gedragingen te onderzoeken. 38<br />
34 Zie bijvoorbeeld de poging van Blockx en Straetemans om de coordinatie<br />
van brutoprijzen niet als een doelbewuste beperking van de<br />
mededinging te doen kwali ceren in J. Blockx en A. Straetemans,<br />
«Zwarte zwanen in het kartelrecht. Waarom coördinatie van brutoprijzen<br />
niet noodzakelijk mededingingsbeperkend is» (noot onder<br />
Beslissing nr. 2010-I/O-11 van de Raad voor de Mededinging van<br />
20 mei 2010), TBM/RCB 2011, p. 22-26.<br />
35 Conclusie van advocaat-generaal Kokott van 19 februari 2009, T-<br />
Mobile t/ Nederland, zaak C-8/08, Jur. 2009, I, 4529, randnr. 44.<br />
36 De advocaat-generaal maakt de vergelijking met de zogenaamde<br />
«gevaarbrengingsdelicten» (Gefährdungsdelikten) uit het strafrecht:<br />
«Aan personen die onder zware invloed van alcohol of verdovende<br />
middelen een voertuig besturen, worden in de meeste rechtsstelsels<br />
strafrechtelijke of bestuurlijke sancties opgelegd, ongeacht of zij in het<br />
wegverkeer daadwerkelijk iemand in gevaar hebben gebracht of zelfs<br />
een ongeval hebben veroorzaakt. Op dezelfde wijze maken ondernemingen<br />
inbreuk op het Europese mededingingsrecht en kunnen hun<br />
geldboetes worden opgelegd, wanneer zij op de markt overgaan tot<br />
onderling afgestemde feitelijke gedragingen met mededingingsbeperkende<br />
strekking; of in het concrete geval bepaalde markt<strong>deel</strong>nemers of<br />
de samenleving daadwerkelijk schade lijdt, is daarbij niet van belang»<br />
(ibid., randnr. 47).<br />
37 HvJ 4 juni 2009, T-Mobile t/ Nederland, Jur. 2009, I, 4529, dictum<br />
punt 1.<br />
38 Men kan ook vragen stellen bij het tweede <strong>deel</strong> van de eerste zin<br />
(i.h.b. het woord «kan»). Elders overweegt het Hof onomwonden<br />
dat er «van een mededingingsbeperkende strekking reeds sprake is<br />
wanneer de onderling afgestemde feitelijke gedraging negatieve gevolgen<br />
voor de mededinging kan hebben» (ibid., rechtsoverweging<br />
31). Wanneer men deze zinsnede op zichzelf bekijkt, komt men tot de<br />
467
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
In ieder geval blijkt uit de beschikkingspraktijk van<br />
de Commissie en de rechtspraak van het Hof duidelijk<br />
dat bepaalde types van onderling afgestemde feitelijke<br />
gedragingen, zoals prijskartels of afspraken inzake<br />
marktopdeling of productiebeperking, vrijwel zeker<br />
wegens hun aard als mededingingsbeperkend zullen<br />
worden beschouwd. Gelet op de eerder ambigue benadering<br />
in het arrest inzake T-Mobile kan men zich<br />
hierbij afvragen of de rechtszekerheid niet meer gebaat<br />
zou zijn met een limitatieve lijst van types van afstemming<br />
die, behoudens uitzonderlijke contextuele factoren,<br />
sowieso als mededingingsbeperkend worden beschouwd<br />
in de zin van art. 101, eerste lid, VWEU. Het<br />
alternatief zou erin bestaan om het onderscheid tussen<br />
«strekking» en «e ect» eenvoudigweg achterwege te<br />
laten en op algemene basis te opteren voor een meer<br />
e ectgebonden aanpak. Een dergelijke aanpak kent<br />
weliswaar haar aanhangers, 39 maar een ommezwaai in<br />
de Europese rechtspraak lijkt weinig waarschijnlijk.<br />
Om terug te keren naar de kern van de zaak: ondernemingen<br />
die tot samenwerking willen overgaan met<br />
één of meer concurrenten staan voor een dilemma.<br />
Bepaalde e ciëntieverbeteringen – het hoogste goed<br />
van elke concurrentiecultuur – kunnen immers slechts<br />
gerealiseerd worden wanneer de partijen een toevlucht<br />
nemen tot normaliter per se verboden prijsvaststelling,<br />
productiebeperking of marktverdeling. Welnu, de<br />
Commissie hee zich hiervan rekenschap gegeven. Zo<br />
wordt bijvoorbeeld voor productieovereenkomsten 40<br />
aanvaard dat de partijen tot één van deze drie praktijken<br />
overgaan voor zover aan twee vereisten is voldaan.<br />
Ten eerste mogen de partijen alleen de productie<br />
vastleggen waarop de productieovereenkomst rechtstreeks<br />
betrekking hee . Ten tweede, in een productieovereenkomst<br />
die eveneens de gezamenlijke distributie<br />
van de gefabriceerde producten regelt, kan slechts<br />
worden voorzien in de gezamenlijke vaststelling van<br />
de verkoopprijzen van die producten, en alleen van die<br />
producten, mits deze beperking noodzakelijk is voor<br />
absurde vaststelling dat (1) iedere onderling afgestemde feitelijke gedraging<br />
die negatieve gevolgen voor de mededinging kan hebben een<br />
mededingingsbeperkende strekking wordt toegedicht, terwijl (2) elke<br />
afstemming die geen dergelijke negatieve gevolgen kan hebben uiteraard<br />
nooit een mededingingsbeperking kan impliceren (noch wegens<br />
haar strekking, noch wegens van haar e ect) (bv. B. Meyring,<br />
«T-Mobile: Further Confusion on Information Exchanges between<br />
Competitors», Journal of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010,<br />
31-32). De categorie van inbreuken wegens mededingingsbeperkend<br />
e ect zou aldus volledig overbodig worden. Zonder twijfel was dit niet<br />
de bedoeling van het Hof.<br />
39 Zie bv. European Competition <strong>Law</strong>yers Forum, «Comments on the<br />
Dra Guidelines on the Applicability of Article 101 of the Treaty on<br />
the Functioning of the European Union to Horizontal Co-operation<br />
Agreements», European Competition Journal 2010, 508, punt 6.<br />
40 Zie: Horizontale Richtsnoeren 2010, punten 150-154 voor een uit-<br />
gebreide de nitie.<br />
468<br />
de gezamenlijke productie. Dit is met name het geval<br />
wanneer de partijen anders helemaal geen stimulans<br />
zouden hebben om de productieovereenkomst aan te<br />
gaan.<br />
Ook voor commercialiseringsovereenkomsten en inkoopovereenkomsten<br />
is het niet meer dan logisch dat<br />
prijsvaststelling uitzonderlijk aanvaard wordt. Indien<br />
concurrenten in een inkoopovereenkomst niet zouden<br />
mogen overgaan tot de gezamenlijke vaststelling van<br />
de inkoopprijzen waartegen ze het gezamenlijk product<br />
zouden willen aankopen, zou dit neerkomen op<br />
een de facto verbod van inkoopovereenkomsten. Dit is<br />
uiteraard niet de bedoeling van de Commissie. In vele<br />
gevallen kan de kopersmacht die resulteert uit een inkoopovereenkomst<br />
immers bijdragen tot lagere prijzen<br />
of een betere kwaliteit van producten of diensten voor<br />
de consument.<br />
Van de andere kant beklemtoont de Commissie dat<br />
wanneer een samenwerkingsovereenkomst slechts een<br />
dekmantel is van een kartel, zij niet zal aarzelen de betrokken<br />
samenwerkingsovereenkomst ook als zodanig<br />
te behandelen. 41<br />
Wat betre het overzicht van de e ectbeperkingen<br />
van de verschillende samenwerkingsovereenkomsten<br />
getuigt de analyse van de Commissie in het algemeen<br />
van gezond verstand. Zo is het evident dat wanneer<br />
partijen in een inkoopovereenkomst beneden de door<br />
de Commissie gesuggereerde marktaan<strong>deel</strong>drempel<br />
blijven, i.e. wanneer zij samen minder dan 15% van de<br />
inkoopmarkt en minder dan 15% van de afzetmarkt<br />
omvatten, zij weinig schade kunnen aanrichten wanneer<br />
zij besluiten om de prijzen van de aangekochte<br />
producten vast te stellen. 42 De marktwerking zal immers<br />
verhinderen dat hun afspraken een negatieve<br />
invloed kunnen hebben, aangezien verkopers zullen<br />
besluiten aan andere partijen te verkopen die een hogere<br />
prijs bieden, en consumenten zullen hun aankopen<br />
verrichten bij goedkopere concurrenten. Dezelfde<br />
veilige haven van 15% geldt mutatis mutandis ook voor<br />
commercialiseringsovereenkomsten. 43<br />
Het moet echter worden vastgesteld dat de bewoordingen<br />
van de Commissie bijwijlen zo algemeen zijn<br />
dat een advies op een concrete vraag vaak alleen onder<br />
voorwaardelijke termen kan worden uitgebracht.<br />
Bij wijze van voorbeeld kan worden verwezen naar<br />
punt 210: «Van concurrentieverstorende marktmacht<br />
41 Zie ibid., punt 128 voor O&O-overeenkomsten en punt 273 voor<br />
standaardiseringsovereenkomsten.<br />
42 Ibid., punt 208.<br />
43 Ibid., punt 240. Zowel voor wat inkoopovereenkomsten betre als<br />
voor commercialiseringsovereenkomsten werd door diverse partijen<br />
aangedrongen op een verhoging van de safe harbour-drempel van 15%<br />
naar respectievelijk 20 à 30% en 20%. Deze suggestie vond echter geen<br />
weerklank bij de Commissie.
zal wellicht sprake zijn wanneer een inkoopregeling<br />
betrekking hee op een zo groot ge<strong>deel</strong>te van het totale<br />
volume van een inkoopmarkt dat de toegang kan<br />
worden afgeschermd voor concurrerende kopers». Wat<br />
dient te worden verstaan onder een «zo groot <strong>deel</strong> van<br />
het totale volume van een inkoopmarkt»?<br />
Ten slotte willen wij in het bijzonder de aandacht vestigen<br />
op het hoofdstuk betre ende standaardiseringsovereenkomsten.<br />
44 Standaardiseringsovereenkomsten<br />
hebben in de eerste plaats tot doel technische of kwaliteitseisen<br />
vast te stellen waaraan bestaande of toekomstige<br />
producten, productieprocessen, diensten of werkwijzen<br />
moeten voldoen. 45 Dit begrip omvat de meest<br />
uiteenlopende overeenkomsten, zoals een overeenkomst<br />
waarin veiligheidsstandaarden voor speelgoed<br />
worden vastgelegd, kwaliteitsstandaarden voor minerale<br />
oliën, afspraken met betrekking tot de aanduiding<br />
van kledingmaten, enz. Samen met het hoofdstuk over<br />
informatie-uitwisseling (zie infra) is er ten gevolge van<br />
de stakeholder consultation het hardst gesleuteld aan<br />
de manier waarop de Commissie standaardiseringsovereenkomsten<br />
– ook gekend als «overeenkomsten<br />
over normen» – benadert. Gezien het (letterlijk en<br />
guurlijk) kapitaal 46 belang van standaardiseringsovereenkomsten<br />
voor een dynamische economie, is<br />
de aandacht van de Commissie meer dan terecht. Het<br />
dient echter te worden aangestipt dat de weerslag op<br />
innovatie van standaarden in eigendom van één enkele<br />
onderneming, beter gekend als unilaterale proprietary<br />
of de facto standaarden, buiten het bestek van dit artikel<br />
en zeker ook buiten het bestek van de Richtsnoeren<br />
valt. Voor meer informatie over dit soort standaarden<br />
verwijzen wij graag naar een fractie van de soms haast<br />
prozaïsche literatuur die aan de overkant van de Atlantische<br />
Oceaan is verschenen in het raam van Microso<br />
s vele mededingingsveldslagen. 47<br />
44 Hoofdstuk 7 van de Richtsnoeren behandelt eveneens mogelijke<br />
mededingingsbeperkingen ten gevolge van het veelvuldig gebruik van<br />
standaardvoorwaarden in bepaalde markten (bv. in de verzekeringssector).<br />
Dit valt echter buiten het bestek van dit artikel. Zie voor meer<br />
informatie en speci ek voor de verzekeringssector: B. Batchelor en<br />
T. Jenkins, « e New Horizontal Guidelines are So er on Standard<br />
Terms», Competition <strong>Law</strong> Insight 2011, nr. 2, p. 9-10.<br />
45 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 257.<br />
46 De «kapitale» belangen die op het spel staan worden tre end geillustreerd<br />
door de nanciële ondersteuning vanuit de privésector<br />
voor diverse publicaties over dit thema. Zie o.a.: A. Layne-Farrar,<br />
«Nondiscrimination Pricing: Is Standard Setting Di erent?», Journal<br />
of Competition <strong>Law</strong> & Economics 2010, 811-838 ( nancieel ondersteund<br />
door Qualcomm); M. Glader, «Open Standards: Public Policy<br />
Aspects of Competition <strong>Law</strong> Requirements», European Competition<br />
Journal 2010, 611-648 ( nancieel ondersteund door Google).<br />
47 Zie bv.: M. Lemley en D. McGowan, «Could Java Change Everything?<br />
e Competitive Propriety of a Proprietary Standard», Antitrust<br />
Bulletin 1998, p. 715; R. Levy, «Microso and the Browser Wars:<br />
Fit to Be Tied», Cato Policy Analysis 1998, nr. 296, p. 33; W. Page en<br />
J. Lopatka, e Microso Case: Antitrust, High Technology and Con-<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
De behoe e aan herziening van het hoofdstuk betre<br />
ende standaardiseringsovereenkomsten deed zich<br />
met name gevoelen wegens de kritiek die de Commissie<br />
meermaals had gekregen dat de richtsnoeren<br />
van 2000 als het ware op maat waren geschreven voor<br />
formele standaardiseringsorganisaties, zoals het Belgische<br />
Bureau voor Normalisatie. 48 Voor ondernemingen<br />
die standaarden tot stand brachten buiten een<br />
dergelijk formeel kader was het vaak onzeker of hun<br />
samenwerking de toets van het mededingingsrecht<br />
kon doorstaan. In het licht van de vaststelling dat in<br />
het internettijdperk bijzonder veel standaarden 49 worden<br />
ontwikkeld door losse samenwerkingsverbanden,<br />
was een update dan ook gewenst.<br />
In de nieuwe Richtsnoeren hee de Commissie ervoor<br />
geopteerd om de gunstige houding t.a.v. formele<br />
standaardiseringsorganisaties niet te verlaten, maar<br />
ze daarentegen aan te vullen met de vaststelling van<br />
maatstaven ter beoordeling van privaat vastgestelde<br />
standaarden. Zo beschouwt de Commissie nog steeds<br />
dat een standaardiseringsovereenkomst de mededinging<br />
niet beperkt in de zin van art. 101, eerste lid,<br />
VWEU wanneer <strong>deel</strong>name aan de standaardisering<br />
voor eenieder openstaat, de procedure voor de vaststelling<br />
van de betrokken norm transparant is, de<br />
standaardiseringsovereenkomst geen verplichting<br />
oplegt om zich aan de norm te houden en op eerlijke,<br />
redelijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang<br />
wordt verleend tot de norm. 50 Inhoudelijk geheel<br />
nieuw is de expliciete verklaring van de Commissie<br />
dat «de niet-naleving van één of alle (safe harbour-criteria<br />
die klassiek worden nageleefd door formele standaardiseringsorganisaties)<br />
niet tot een vermoeden van<br />
beperking van de mededinging in de zin van art. 101,<br />
eerste lid, VWEU leiden». 51 Meer bepaald zal voor privaat<br />
vastgestelde standaarden nagegaan dienen te worden<br />
of zij ertoe leiden dat een (potentiële) gebruiker<br />
van de standaard wordt gediscrimineerd, of <strong>deel</strong>name<br />
sumer Welfare, Londen, e University of Chicago Press, 2009, 347<br />
p.; M. Katz en C. Shapiro, «Antitrust in So ware Markets» in J. Eisenach<br />
en T. Lenard (red.), Competition, Innovation and the Microso<br />
Monopoly: Antitrust in the Digital Marketplace, Boston, Kluwer,<br />
1999, p. 34.<br />
48 Zie bv.: S. Andermann en J. Kallaugher, Technology Transfer and<br />
the New EU Competition Rules, Oxford, Oxford University Press, 2006,<br />
250-252. Voor België: het Bureau voor Normalisatie beheerst door de<br />
wet van 3 april 2003 betre ende de normalisatie, BS 27 mei 2003. Voor<br />
Duitsland: het Deutsches Institut für Normung. Voor de Verenigde Staten:<br />
the American National Standards Institute. Enz.<br />
49 Bv.: http, html, Wi , xml. Zie p. 105 van de EU-Studie betre ende<br />
beleidskeuzen voor ICT-standaardisering van 2007, beschikbaar op de<br />
website van de Commissie: http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/ict/<br />
les/full_report_en.pdf.<br />
50 Horizontale Richtsnoeren, punt 280.<br />
51 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 279, gelezen in samenhang<br />
met punten 292 e.v.<br />
469
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
in het standaardiseringsproces open is, of de leden van<br />
de (private) normalisatie-instantie de vrijheid behouden<br />
om alternatieve normen of producten te ontwikkelen,<br />
enz.<br />
Samengevat kan worden gezegd dat de Commissie<br />
met de bijwerking van het hoofdstuk betre ende<br />
standaardiseringsovereenkomsten blijk gee van een<br />
moderne instelling. In een dynamische economie kan<br />
immers bezwaarlijk worden vastgehouden aan een gecentraliseerd<br />
systeem van formele standaardiseringsorganisaties.<br />
52<br />
II. Informatie-uitwisseling tussen concurrenten<br />
A. Algemeen<br />
1° Achtergrond<br />
De voornaamste nieuwigheid in de horizontale<br />
richtsnoeren is zonder twijfel de invoeging van een afzonderlijk<br />
hoofdstuk met «algemene beginselen inzake<br />
de beoordeling van informatie-uitwisseling vanuit het<br />
oogpunt van de mededinging». Deze materie was immers<br />
uitdrukkelijk uitgesloten van het toepassingsgebied<br />
van de oude richtsnoeren. 53 Het gevolg was dat<br />
ondernemingen voor de beoordeling van de toelaatbaarheid<br />
van informatie-uitwisseling met concurrenten<br />
aangewezen waren op de (relatief beperkte) beschikkingpraktijk<br />
van de Commissie – met voorop de<br />
UK Tractor-zaak 54 – en de (al even beperkte) Europese<br />
rechtspraak ter zake. 55 Daarnaast voorzag de Commissie<br />
in een meer extensieve analyse van horizontale informatie-uitwisseling<br />
in het raam van de Richtsnoeren<br />
52 M. Glader, «Open Standards: Public Policy Aspects and Competition<br />
<strong>Law</strong> Requirements», European Competition Journal 2010,<br />
617. Zie ook speci ek voor de ICT-sector, Het Witboek betre ende<br />
Modernisering van de ICT-normalisatie in de EU – hoe nu verder?,<br />
COM(2009)324, p. 2: «Als de EU niet resoluut optreedt, dreigt zij bij<br />
de besluitvorming over ICT-normen buitenspel te komen te staan en<br />
zal deze besluitvorming vrijwel geheel buiten Europa plaatsvinden en<br />
zonder rekening te houden met de Europese behoe en».<br />
53 Horizontale Richtsnoeren 2001, punt 10.<br />
54 Beschikking van de Commissie, zaak IV/31.370 (UK Agricultural<br />
Tractor Registration Exchange), Pb. 1992, L 68/19. Zie ook de Beschikking<br />
van de Commissie, zaak IV/31.128 (vetzuren), Pb. 1987, L 3/17;<br />
Beschikking van de Commissie, zaak IV/312/366 ( Cobelpa/VNP), Pb.<br />
1977, L 242/10.<br />
55 Zie in het bijzonder: Gerecht van de Europese Unie 27 oktober<br />
1994, John Deere t/ Commissie, zaak T-35/92, Jur. 1994, II, 957; HvJ<br />
28 mei 1998, John Deere t/ Commissie, zaak C-7/95, Jur. 1998, I, 3111.<br />
Zie ook Gerecht van de Europese Unie 14 mei 1998, Sarrió t/ Commissie,<br />
zaak T-344/94, Jur. 1998, II, 1439; Gerecht van de Europese Unie<br />
11 maart 1999, yssen Stahl t/ Commissie, zaak T-141/94, Jur. 1999,<br />
II, 347; HvJ 18 mei 2006, Archer Daniels Midland t/ Commissie, zaak<br />
C-397/03 P, Jur. 2006, I, 4429; HvJ 23 november 2006, Asnef-Equifax,<br />
zaak C-238/05, Jur. 2006, I, 11125, rechtsoverwegingen 55 e.v.<br />
470<br />
voor Zeevervoerdiensten, 56 maar de relevantie van dit<br />
document bleef uiteraard beperkt conform zijn toepassingsgebied.<br />
Deze situatie werd gaandeweg als onbevredigend ervaren.<br />
Aanleiding hiertoe was het feit dat de Europese<br />
(en nationale) mededingingsautoriteiten informatieuitwisseling<br />
(al dan niet in het raam van een kartel)<br />
meer en meer als een handhavingprioriteit zijn gaan<br />
beschouwen. 57 Voorts gaven ontwikkelingen in de Europese<br />
rechtspraak aanleiding tot toenemende ongerustheid<br />
bij ondernemingen en beroepsverenigingen. 58<br />
Enerzijds was er de vaststaande rechtspraak van het<br />
Hof luidens welke elke onderneming op zelfstandige<br />
en ona ankelijke wijze haar marktgedrag moet bepalen,<br />
wat «onverbiddelijk in de weg staat» aan direct of<br />
indirect contact tussen concurrenten «strekkend hetzij<br />
tot beïnvloeding van het marktgedrag van een bestaande<br />
of mogelijke concurrent, hetzij tot beduiding<br />
aan zulk een concurrent van het aangenomen of voorgenomen<br />
marktgedrag» (ongeacht of hier één of ander<br />
«plan» aan de grondslag ligt). 59 Daarnaast besliste het<br />
Hof herhaaldelijk dat wanneer een onderneming van<br />
een concurrent strategische informatie ontvangt (in<br />
een bijeenkomst, per post of via elektronische weg) en<br />
op de markt actief blij , zij vermoed wordt met deze<br />
informatie rekening te hebben gehouden met het oog<br />
op het bepalen van haar marktgedrag, tenzij zij ondubbelzinnig<br />
te kennen hee gegeven dat zij dergelijke<br />
gegevens niet wenst te ontvangen. 60 In de zaak-British<br />
56 Richtsnoeren betre ende de toepassing van artikel 81 van het EGverdrag<br />
op zeevervoerdiensten, Pb. 2008, C 245/2, punten 38-59.<br />
57 Zie: B. Meyring, «T-Mobile: Further Confusion on Information<br />
Exchanges between Competitors», Journal of European Competition<br />
<strong>Law</strong> & Practice 2010, 30: «Information exchanges between competitors<br />
have recently become an enforcement priority for European<br />
competition authorities. Fines against importers of bananas, suppliers<br />
of luxury cosmetics, operators of schools and hotels and other<br />
companies have contributed to shaping an increasingly conservative<br />
approach to compliance in this area. In many cases, they have deterred<br />
companies as well as trade associations from benchmarking, collecting<br />
market intelligence, publishing industry statistics, and other<br />
activities that can lead to e ciencies that outweigh anticompetitive<br />
e ects». Zie ook: G. Christian en S. Holmas, « e European Commission’s<br />
Dra Guidelines Are a Helpful Development», Competition<br />
<strong>Law</strong> Insight 2010, juli, 7 (de auteurs verwijzen naar recente Europese<br />
en nationale zaken inzake «zuivere» informatie-uitwisseling).<br />
58 Voor een recent overzicht van relevante rechtspraak, zij het daterend<br />
van vóór het T-Mobile-arrest, zie de Beschikking van de Commissie,<br />
zaak COMP/39188 (Bananas), Pb. 2009, C 189/12, punten 216<br />
e.v.<br />
59 Bv.: HvJ 16 december 1975, Coöperatieve Vereniging Suiker Unie t/<br />
Commissie, gevoegde zaken 40-48, 50, 54-56, 111, 113, 114/73, Jur.<br />
1975, rechtsoverwegingen 173-174; HvJ Gerhard Züchner t/ Bayerische<br />
Vereinsbank AG, zaak 172/80, Jur. 1981, 2021, rechtsoverweging<br />
14; HvJ 28 mei 1998, John Deere t/ Commissie, zaak C-7/95 P, Jur. 1998,<br />
I, 3111, rechtsoverweging 87.<br />
60 Bv.: HvJ 8 juli 1999, Hüls AG t/ Commissie, zaak C-199/92 P, Jur.<br />
1999, I, 4287, rechtsoverweging 162; HvJ 8 juli 1999, Commissie t/<br />
Anic Partecipazioni, zaak C-49/92 P, Jur. 1999, I, 4125, rechtsoverwe-
Sugar beklemtoonde het Gerecht vervolgens dat ook<br />
unilaterale informatie-uitwisseling aanleiding kan geven<br />
tot een kartelinbreuk (m.a.w. ook begaan door de<br />
ontvanger van de informatie). 61 Als kers op de taart gaf<br />
het Hof in de zaak-T-Mobile te kennen dat een eenmalige<br />
uitwisseling van informatie kan volstaan voor een<br />
kartelinbreuk. 62<br />
Ook de nationale beslissingspraktijk bleef niet achterwege.<br />
Een «eervolle vermelding» in deze context<br />
gaat naar het Britse Competition Appeal Tribunal, dat<br />
besliste dat sprake kan zijn van een kartel wanneer een<br />
leverancier A informatie verstrekt aan een distributeur<br />
B in omstandigheden waarin het «redelijkerwijs<br />
voorzienbaar» is dat B deze informatie gebruikt om<br />
de markt te beïnvloeden en deze prijsinformatie vervolgens<br />
doorgee aan een (concurrerende) leverancier<br />
C. 63 In een dergelijk «hub and spoke»-scenario worden<br />
ging 121; Gerecht van de Europese Unie 5 december 2006, Westfalen<br />
Gassen Nederland BV t/ Commissie, zaak T-303/02, Jur. 2006, II, 4567,<br />
rechtsoverweging 133. Zie ook de Horizontale Richtsnoeren 2010,<br />
punt 62.<br />
61 Gerecht van de Europese Unie 12 juli 2001, Tate & Lyle, British Sugar<br />
en Napier Brown t/ Commissie, gevoegde zaken T-202/95, 204/98,<br />
207/98, Jur. 2001, II, 2035, rechtsoverweging 54. Zie ook de Beschikking<br />
van de Commissie, zaak COMP/39.125 (Car glass), Pb. 2009,<br />
C 173/13, punt 313: «In any event, even if this meeting concerned a<br />
unilateral disclosure of commercially sensitive information by one (or<br />
more) of the participants, as a result of this disclosure the other participants<br />
took account, or were in a position to take account, of the<br />
information provided by Saint-Gobain, in particular concerning the<br />
price increases forecasted for February-March 2001. e competitors<br />
therefore adapted or could have adapted their conduct on the market<br />
in breach of the Community competition rules. For these reasons, the<br />
Commission does not change its conclusions on the unlawful nature<br />
of this meeting»; Beschikking van de Commissie, zaak COMP/39188<br />
(Bananas), Pb. 2009, C 189/12, punt 267.<br />
Competition Appeal Tribunal 1 oktober 2004, JJB Sports PLC<br />
t/ OFT and Allsports plc t/ OFT (Replica Kit), beschikbaar op<br />
http://www.catribunal.org.uk/ les/Jdg1021Umbro011004.pdf, rechtsoverweging<br />
873: «even if the evidence had established only that JJB<br />
had unilaterally revealed its future pricing intentions to Allsports and<br />
Sports Soccer a concerted practice falling within the Chapter I prohibition<br />
would thereby have been established. e fact of having attended<br />
a private meeting at which prices were discussed and pricing<br />
intentions disclosed, even unilaterally, is itself a breach of the Chapter<br />
I prohibition, which strictly precludes any direct or indirect contact<br />
between competitors having, as its object or e ect, either to in uence<br />
future conduct in the market or to disclose future intentions. Even<br />
where participation in a meeting is limited to the mere receipt of<br />
information about the future conduct of a competitor, the law presumes<br />
that the recipient of the information cannot fail to take that<br />
information into account when determining its own future policy on<br />
the market».<br />
62 HvJ 4 juni 2009, T-Mobile t/ Nederland, zaak C-8/08, Jur. 2009, I,<br />
4529, rechtsoverweging 59. In casu had een eenmalige ontmoeting<br />
plaatsgevonden tussen de vijf operatoren van mobiele telecommunicatiediensten<br />
op de Nederlandse markt. Tijdens deze ontmoeting<br />
werd gesproken over onder meer het verlagen van de standaardvergoedingen<br />
voor de verkopers van abonnementen.<br />
63 Competition Appeal Tribunal 1 oktober 2004, JJB Sports PLC t/<br />
OFT and Allsports plc t/ OFT (Replica Kit), beschikbaar op http://<br />
www.catribunal.org.uk/ les/Jdg1021Umbro011004.pdf, rechtsoverweging<br />
659.<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
zowel A als B en C als kartellid beschouwd, al dient<br />
hier meteen aan toegevoegd te worden dat het Londense<br />
Hof van Beroep zich in bedekte termen van deze<br />
benadering distantieerde (cf. infra). 64<br />
Tegen deze achtergrond drongen de door de Commissie<br />
geconsulteerde stakeholders vrijwel unaniem<br />
aan op de opname in de richtsnoeren van algemene<br />
principes inzake horizontale informatie-uitwisseling,<br />
welke oproep, zoals gezegd, niet in dovemansoren viel.<br />
2° Toepassingsgebied<br />
Het hoofdstuk over informatie-uitwisseling wijkt<br />
enigszins af van de overige hoofdstukken qua toepassingsgebied.<br />
De onderdelen aangaande commercialiseringsovereenkomsten<br />
en aankoopovereenkomsten<br />
en dies meer, onderstellen immers het bestaan van<br />
afspraken tussen concurrenten met als doel bepaalde<br />
activiteiten gezamenlijk, of toch in onderling overleg,<br />
te verrichten. De algemene principes inzake informatie-uitwisseling<br />
daarentegen hebben betrekking op<br />
het feitelijke verschijnsel van informatie-uitwisseling<br />
tussen concurrenten an sich, hetzij op grond van een<br />
overeenkomst, hetzij op een ad hoc-basis.<br />
Van de andere kant is het toepassingsgebied enger<br />
dan op het eerste gezicht zou lijken, in die mate dat<br />
het hoofdstuk alleen betrekking hee op «zuivere»<br />
informatie-uitwisseling. «Zuivere» informatie-uitwisseling<br />
moet worden onderscheiden van die welke een<br />
onder<strong>deel</strong> vormt van een andere horizontale samenwerkingsovereenkomst.<br />
In het raam van een O&Oovereenkomst<br />
bijvoorbeeld is een zekere mate van<br />
informatie-uitwisseling onvermijdelijk. In de mate dat<br />
een dergelijke uitwisseling e ectief verband houdt met<br />
de betrokken overeenkomst en zij redelijkerwijs niet<br />
verder gaat dan nodig is, 65 moet zij niet afzonderlijk<br />
worden getoetst aan de algemene principes inzake informatie-uitwisseling,<br />
maar volstaat een toetsing aan<br />
het hoofdstuk inzake O&O-overeenkomsten.<br />
«Zuivere» informatie-uitwisseling moet voorts worden<br />
onderscheiden van die welke accessoir is aan een<br />
kartel, d.w.z. uitwisseling die wordt gebruikt als middel<br />
om een (prijs- of ander) kartel te implementeren<br />
en af te dwingen. In dit scenario vormt de informatie-uitwisseling<br />
niet de inbreuk op zich, maar slechts<br />
een middel waarlangs de inbreuk tot stand komt. Een<br />
tre ende illustratie van dit onderscheid vindt men in<br />
64 Court of Appeal Londen 19 oktober 2006, Argos Ltd, Littlewoods<br />
Ltd t/ O ce of Fair Trading & JJB Sports PLC t/ O ce of Fair<br />
Trading, beschikbaar op http://www.catribunal.org.uk/ les/Jdg_<br />
CoA_1014Argos_Little_JJB191006.pdf, rechtsoverwegingen 91 en<br />
141.<br />
65 Cf. Horizontale Richtsnoeren 2010, punten 88 en 102.<br />
471
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
de recente Bananen-beschikking van de Commissie. 66<br />
In casu onderzocht de Commissie bilateraal prijszettingsoverleg<br />
en uitwisseling van actuele prijsnoteringen<br />
tussen bananenproducenten Chiquita, Dole en<br />
Weichert. De Commissie oor<strong>deel</strong>de hierbij dat de uitwisseling<br />
van actuele prijsnoteringen geen autonome<br />
inbreuk vormde op art. 101, eerste lid, VWEU, maar<br />
toch een mechanisme vormde om de kartelafspraken<br />
n.a.v. het voorafgaande prijszettingsoverleg te monitoren.<br />
Wanneer informatie-uitwisseling een kartel ondersteunt,<br />
geschiedt de toetsing aan art. 101 VWEU<br />
conform de algemene karteljurisprudentie. De informatie-uitwisseling<br />
is in een dergelijke context vooral<br />
relevant voor de bewijsvoering.<br />
3° Opbouw<br />
Voor het overige is de opbouw van het hoofdstuk<br />
parallel aan de overige onderdelen van de richtsnoeren.<br />
Zo identi ceert de Commissie de voornaamste<br />
mededingingsbezwaren ten aanzien van informatieuitwisseling<br />
tussen concurrenten; gee zij aan onder<br />
welke omstandigheden sprake is van een inbreuk op<br />
art. 101, eerste lid, VWEU; verduidelijkt zij wanneer<br />
een informatie-uitwisseling tot e ciëntieverbeteringen<br />
in de zin van art. 101, derde lid, VWEU kan leiden<br />
en concretiseert zij de toepassing van deze algemene<br />
principes aan de hand van diverse voorbeelden.<br />
Als voornaamste mededingingsbezwaren 67 verwijzen<br />
de richtsnoeren in eerste instantie naar het risico<br />
op «heimelijke verstandhouding» tussen concurrenten.<br />
Uitwisseling van strategische informatie kan immers<br />
de transparantie op de markt kunstmatig vergroten,<br />
wat samenhangende verwachtingen kan creëren<br />
en tot afstemming van concurrentiegedrag kan leiden.<br />
Informatie-uitwisseling maakt het voorts mogelijk bestaande<br />
verstandhoudingen te versterken doordat zij<br />
het mogelijk maakt om afwijkend gedrag op te sporen<br />
en na te gaan waar en wanneer nieuwkomers de<br />
markt proberen te betreden. In tweede instantie kan<br />
informatie-uitwisseling aanleiding geven tot «concurrentieverstorende<br />
marktafscherming» ten aanzien van<br />
derden die uitgesloten worden van <strong>deel</strong>name aan de<br />
uitwisseling. Meer bepaald kan een uitgesloten onderneming<br />
een aanzienlijk concurrentiena<strong>deel</strong> oplopen<br />
66 Beschikking van de Commissie, zaak COMP/39188 (Bananas), Pb.<br />
2009, C 189/12, punten 273 en 315. Zie met name punt 318 voor wat<br />
betre het onderscheid met «zuivere» informatie-uitwisseling zoals in<br />
de UK Tractor-zaak.<br />
67 Horizontale Richtsnoeren 2010, punten 64-71. Zie ook, voor een<br />
beknopt overzicht van de voornaamste mededingingsbezwaren t.a.v<br />
informatie-uitwisseling: M. Bennet en P. Collins, « e <strong>Law</strong> and Economics<br />
of Information Sharing: e Good, the Bad and the Ugly»,<br />
European Competition Journal 2010, 320-327.<br />
472<br />
indien de betrokken informatie van groot strategisch<br />
belang is.<br />
Van de andere kant erkennen de Richtsnoeren dat<br />
informatie-uitwisseling ook tot e ciëntieverbeteringen<br />
kan leiden. 68 Zo bevestigt de Commissie dat informatie<br />
over de kosten van concurrenten ondernemingen<br />
kan helpen om hun eigen prestaties te vergelijken<br />
en zich e ciënter te organiseren (cf. benchmarking).<br />
In geval van bederfelijke producten – de Commissie<br />
verwijst bijvoorbeeld naar de verkoop van vers wortelsap<br />
in essen 69 – kan informatie-uitwisseling ertoe<br />
leiden dat onnodige voorraden worden afgebouwd,<br />
zodat het aanbod beter afgestemd is op de vraag. Informatie<br />
over wanbetaling door consumenten in de<br />
bank- en verzekeringssector biedt de mogelijkheid om<br />
de prijzen aan te passen met inachtneming van het risicopro<br />
el van de klant (met lagere prijzen voor consumenten<br />
met een lager risico tot gevolg). 70 Publieke<br />
informatie kan consumenten ook helpen bij hun aankoopbeslissingen,<br />
enz. Uiteraard is het vooruitzicht op<br />
e ciëntieverbeteringen op zichzelf onvoldoende opdat<br />
mededingingsbeperkende informatie-uitwisselingen<br />
verenigbaar zouden zijn met het Verdrag. Art. 101,<br />
derde lid, VWEU vereist immers bijkomend dat een<br />
<strong>deel</strong> van de e ciëntieverbeteringen toekomt aan de<br />
consument (bv. door lagere prijzen, meer keuze, betere<br />
beschikbaarheid, …); dat de beperkingen t.a.v. de mededinging<br />
niet verder gaan dan noodzakelijk en dat er<br />
geen mogelijkheid tot uitschakeling van de mededinging<br />
bestaat voor een wezenlijk <strong>deel</strong> van de betrokken<br />
producten. De waarschijnlijkheid van doorgi e van ef-<br />
ciëntieverbeteringen aan de consument is omgekeerd<br />
evenredig aan de marktmacht van de bij de informatie-uitwisseling<br />
betrokken partijen. 71 Wat de tweede<br />
voorwaarde (namelijk de onmisbaarheid) betre , vereisen<br />
de Richtsnoeren dat de informatie-uitwisseling<br />
qua onderwerp, aard, frequentie, enz., 72 niet verder<br />
gaat dan nodig.<br />
68 Horizontale Richtsnoeren 2010, punten 95 e.v. Voor een overzicht<br />
van de voornaamste pro-competitieve gevolgen, zie ook: M. Bennet<br />
en P. Collins, o.c., European Competition Journal 2010, 314-320.<br />
69 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 110 (voorbeeld 6).<br />
70 Zie in deze context: HvJ 23 november 2006, Asnef-Equifax, zaak<br />
C-238/05, Jur. 2006, I, 11125, rechtsoverwegingen 47, 55-56, 67-71<br />
(m.b.t. databanken voor de uitwisseling van kredietinformatie).<br />
71 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 103.<br />
72 De onmisbaarheid wordt geëvalueerd op basis van dezelfde criteria<br />
die ook worden aangewend voor de analyse van mededingingsbeperkende<br />
gevolgen op grond van art. 101, eerste lid, VWEU. Zo gaat de<br />
Commissie ervan uit dat de uitwisseling van geïndividualiseerde gegevens<br />
over het algemeen niet onmisbaar is met het oog op benchmarking,<br />
aangezien uitwisseling van geaggregeerde informatie normaliter<br />
eenzelfde e ciëntieverbetering kan opleveren (punt 101), terwijl het<br />
risico van een heimelijke verstandhouding in een dergelijk scenario<br />
geringer is.
In wat volgt gaan we verder in op het door de Richtsnoeren<br />
gehanteerde onderscheid tussen de mededingingsbeperkende<br />
strekking dan wel de gevolgen van<br />
informatie-uitwisseling, alsook op de criteria voor de<br />
evaluatie van de mededingingsbeperkende e ecten.<br />
B. Informatie-uitwisseling met<br />
mededingingsbeperkende strekking<br />
Zoals hierboven al werd aangestipt, maakt de Commissie<br />
in de Richtsnoeren voor elke type van overeenkomst<br />
(productie, O&O, …) een onderscheid tussen<br />
overeenkomsten met een mededingingsbeperkende<br />
strekking en die met mededingingsbeperkende gevolgen.<br />
Ook met betrekking tot informatie-uitwisseling<br />
analyseert de Commissie eerst de mogelijkheid van een<br />
uitwisseling met mededingingsbeperkende strekking,<br />
vooraleer verder in te gaan op de diverse factoren die<br />
wijzen op mogelijke mededingingsbeperkende e ecten.<br />
In de ontwerpversie van de Richtsnoeren beklemtoont<br />
de Commissie dat vooral de uitwisseling van<br />
informatie over voorgenomen toekomstig gedrag op<br />
het gebied van prijzen of hoeveelheden 73 concurrenten<br />
in staat kan stellen de mededinging te vervalsen zonder<br />
zich bloot te stellen aan het risico marktaan<strong>deel</strong> te<br />
verliezen of een prijsoorlog te ontketenen. Om deze redenen<br />
wordt de uitwisseling van individuele gegevens<br />
inzake voorgenomen toekomstige prijzen of hoeveelheden<br />
tussen concurrenten als een doelbewuste mededingingsbeperking<br />
beschouwd in de zin van art. 101,<br />
eerste lid, VWEU. Luidens de ontwerptekst geldt hetzelfde<br />
voor de uitwisseling van informatie «over huidig<br />
gedrag welke uitsluitsel gee over voorgenomen<br />
toekomstig gedrag, evenals voor gevallen waarin voorgenomen<br />
toekomstige prijzen of hoeveelheden rechtstreeks<br />
kunnen worden afgeleid uit een combinatie<br />
van verschillende soorten gegevens». 74 In het licht van<br />
de feedback naar aanleiding van de publieke consultatie<br />
werd deze (eerder ambigue) «nuance» uit de de-<br />
nitieve tekst weggelaten. 75 Het ontwerp suggereerde<br />
73 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 76, voetnoot 3: «Informatie<br />
over voorgenomen toekomstige hoeveelheden zou bijvoorbeeld kunnen<br />
slaan op voorgenomen toekomstige verkopen, marktaandelen,<br />
grondgebieden, of klantenbestanden».<br />
74 Ontwerpmededeling van de Commissie, ontwerp van richtsnoeren<br />
inzake de toepasselijkheid van artikel 101 VWEU op horizontale<br />
overeenkomsten, Doc. SEC(2010)528, punt 68.<br />
75 Voor een scherpe kritiek op de ontwerprichtsnoeren, zie: P. Camesasca,<br />
A. Schmidt en M. Clancy, « e EC Commission’s Dra<br />
Horizontal Guidelines: Presumed Guilty when Having a Chat», Journal<br />
of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010, p. 405-417. Zie<br />
ook de reactie van één van de respondenten: International Chamber<br />
of Commerce, Comments on European Commission’s Review of Rules<br />
Applicable to Horizontal Cooperation Agreements, 25 juni 2010,<br />
beschikbaar op http://ec.europa.eu/competition/consultations/2010_<br />
horizontals/index.html, p. 3.<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
voorts dat er nog andere vormen van uitwisseling konden<br />
zijn – «voornamelijk niet-openbare, geïndividualiseerde<br />
uitwisselingen tussen concurrenten betre ende<br />
prijzen en marktaandelen» – die «normaliter» als doelbewust<br />
beperkend zouden worden beschouwd. Ook<br />
deze toevoeging werd na de publieke consultatieronde<br />
uit de tekst verwijderd.<br />
Het gevolg is een tekst die uitblinkt in bondigheid én<br />
rechtszekerheid. 76 Uitwisseling tussen concurrenten<br />
van informatie over voorgenomen toekomstige prijzen<br />
of hoeveelheden wordt in principe als doelbewust mededingingsbeperkend<br />
beschouwd. Andere vormen van<br />
informatie-uitwisseling moeten in de regel op hun effecten<br />
worden onderzocht. Dit laatste geldt inzonderheid<br />
voor de uitwisseling van actuele prijzen an sich. 77<br />
Vanuit praktisch oogpunt verdient de aanpak van de<br />
Commissie alleszins de voorkeur boven de algemene<br />
stelling van het Hof van Justitie in de zaak-T-Mobile<br />
luidens welke informatie-uitwisseling mededingingsbeperkend<br />
is «wanneer zij onzekerheden over het door<br />
de betrokken ondernemingen voorgenomen gedrag<br />
kan wegnemen». 78 Het «wegnemen van onzekerheid<br />
over het voorgenomen gedrag van ondernemingen»<br />
is immers een noodzakelijk vereiste opdat directe informatie-uitwisseling<br />
tussen concurrenten als mededingingsbeperkend<br />
van aard zou worden beschouwd,<br />
maar is daarom niet voldoende. Men kan zich immers<br />
perfect situaties voorstellen waarin bepaalde informatie<br />
wordt uitgewisseld die potentiële onzekerheden<br />
over toekomstig marktgedrag wegneemt zonder dat<br />
van enige mededingingsbeperkende strekking sprake<br />
hoe te zijn. Zo is het mogelijk dat een bedrijf in het<br />
raam van een bijeenkomst van een beroepsvereniging<br />
(voorafgaand aan publieke communicatie via de media)<br />
aankondigt een nieuwe fabriek te zullen openen<br />
of een nieuw product te zullen lanceren, of nog mee<strong>deel</strong>t<br />
niet langer te zullen samenwerken met een distributeur<br />
of leverancier waarover men niet tevreden<br />
is. In de mate dat zij geen aanleiding geven tot verdere<br />
ongeoorloofde afstemming (bv. marktverdeling of een<br />
collectieve boycot) kunnen dergelijke spontane uitlatingen<br />
perfect onschuldig zijn.<br />
Tegenover deze onmiskenbare voordelen van de<br />
aanpak van de Commissie kan men zich niettemin<br />
afvragen in welke mate zij te rijmen valt met het onderscheid<br />
dat de Commissie zelf vooropstelt tussen<br />
76 Zie echter infra i.v.m. publieke aankondigingen van toekomstige<br />
prijzen.<br />
77 Dit wordt ook impliciet bevestigd in de door de Commissie vermelde<br />
voorbeelden (zie bv. Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 106,<br />
voorbeeld 2).<br />
78 HvJ 4 juni 2009, T-Mobile t/ Nederland, zaak C-8/08, Jur. 2009, I,<br />
4529, dictum punt 1.<br />
473
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
enerzijds informatie-uitwisseling als «autonome»<br />
schending van het mededingingsrecht – wat het voorwerp<br />
is van het bewuste hoofdstuk van de Richtsnoeren<br />
– en anderzijds informatie-uitwisseling die accessoir<br />
is aan een kartel. Men moet immers erkennen dat<br />
wanneer concurrenten informatie uitwisselen over elementen<br />
van hun toekomstige commerciële politiek –<br />
prijzen, voorraden of andere –, zij niet zozeer «feiten»<br />
uitwisselen als wel «intenties». Zoals vermeld erkent de<br />
Europese rechtspraak bovendien dat telkens als concurrenten<br />
rechtstreeks commercieel gevoelige informatie<br />
uitwisselen, i.h.b. over hun toekomstig marktgedrag,<br />
– en zelfs wanneer slechts één partij unilateraal<br />
informatie verstrekt – er een vermoeden ontstaat dat<br />
de ondernemingen <strong>deel</strong>nemen aan een «onderling<br />
afgestemde feitelijke gedraging», aangezien zij onvermijdelijk<br />
rekening zullen houden met de bewuste informatie<br />
bij het vaststellen van hun eigen commercieel<br />
beleid. 79 Dit vermoeden kan alleen dan worden weerlegd<br />
wanneer een onderneming na de uitwisseling de<br />
relevante markt hee verlaten of zich expliciet hee<br />
gedistantieerd van enige vorm van afstemming.<br />
Gelet op het bovenstaande is het concept van een<br />
doelbewust mededingingsbeperkende informatie-uitwisseling<br />
als autonome schending van het mededingingsrecht<br />
allicht een ctie. Een dergelijke informatieuitwisseling<br />
– zoals geconcipieerd door de Commissie<br />
– impliceert immers noodzakelijkerwijze de vorming<br />
van een kartel (hetzij een prijskartel hetzij, een marktverdelingskartel,<br />
enz.). Zij zal in de praktijk dan ook<br />
steeds als onder<strong>deel</strong> van een kartel worden vervolgd,<br />
eerder dan als een «informatie-uitwisseling met mededingingsbeperkende<br />
strekking». 80<br />
79 Zie de referenties supra, voetnoot 60, evenals de referenties in Beschikking<br />
van de Commissie, zaak COMP/39188 (Bananas), Pb. 2009,<br />
C 189/12, punten 218, 224, 234. Zie ook: Gerecht van de Europese<br />
Unie 6 april 1995, Tré leurope Sales t/ Commissie, zaak T-141/89, Jur.<br />
1995, II, 791, rechtsoverweging 85; Gerecht van de Europese Unie<br />
17 december 1991, Hercules Chemicals t/ Commissie, zaak T-7/89, Jur.<br />
1991, II, 1711, rechtsoverweging 232; Gerecht van de Europese Unie<br />
15 maart 2000, Cimenteries t/ Commissie, zaak T-25/95, Jur. 2000, II,<br />
491, rechtsoverweging 1389.<br />
80 De Commissie erkent ten andere zelf in haar Richtsnoeren dat<br />
«particuliere uitwisselingen van individuele voornemens met betrekking<br />
tot toekomstige prijzen of hoeveelheden tussen concurrenten in<br />
de regel als kartels worden beschouwd en beboet, omdat deze over het<br />
algemeen het vaststellen van prijzen of hoeveelheden beogen» (Horizontale<br />
Richtsnoeren 2010, punt 74). Zie ook: B. Meyring, o.c., Journal<br />
of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010, 32. De auteur leidt<br />
uit het T-Mobile-arrest af dat informatie-uitwisseling die een kartel<br />
ondersteunt samen met het kartel moet worden behandeld als een per<br />
se schending van het mededingingsrecht.<br />
474<br />
Ook andere vormen van informatie-uitwisseling<br />
dan die welke als mededingingsbeperkend van aard<br />
worden beschouwd, kunnen onder<strong>deel</strong> uitmaken van<br />
een kartel (maar hoeven dit niet). Een directe uitwisseling<br />
van huidige prijzen bijvoorbeeld kan louter op<br />
zichzelf staan, maar kan tevens dienen ter afdwinging<br />
van een bestaand prijskartel. Opnieuw dient te worden<br />
beklemtoond dat het verschil tussen beide scenario’s<br />
van cruciaal belang is. In de eerste hypothese<br />
dient men immers de mogelijke mededingingsbeperkende<br />
e ecten van de onderlinge afstemming (i.e. de<br />
informatie-uitwisseling op zichzelf) te onderzoeken<br />
en is tegenbewijs mogelijk. In de tweede hypothese<br />
zal de onderlinge afstemming (i.e. het prijskartel) in<br />
de regel als mededingingsbeperkend van aard worden<br />
beschouwd en is er, conform de vermelde rechtspraak,<br />
vrijwel geen ruimte voor tegenbewijs op grond van<br />
art. 101, eerste lid, VWEU. 81<br />
Gelet op het voorgaande kan men zich afvragen of<br />
de Commissie er niet beter aan had gedaan om op<br />
meer structurele wijze aansluiting te zoeken bij de Europese<br />
rechtspraak (en deze waar mogelijk te verduidelijken?)<br />
door een onderscheid te maken tussen uitwisseling<br />
tussen concurrenten van intenties enerzijds en<br />
van feiten anderzijds, en door meer klaarheid te scheppen<br />
over de behandeling van informatie-uitwisseling<br />
als autonome schending van het mededingingsrecht<br />
dan wel als onder<strong>deel</strong> van een kartel. 82 De keerzijde<br />
van de medaille is weliswaar dat een dergelijke aanpak<br />
allicht ten koste was gegaan van de praktische hanteerbaarheid<br />
van de Richtsnoeren.<br />
81 Zoals eerder vermeld, zal de onderneming enkel aan de toepassing<br />
van art. 101, eerste lid, VWEU ontsnappen zo zij aantoont de relevante<br />
markt na de uitwisseling te hebben verlaten, dan wel zich expliciet<br />
te hebben gedistantieerd van enige vorm van onderlinge afstemming<br />
van marktgedrag (zie referenties supra, voetnoot 61). Een vrijstelling<br />
op grond van art. 101, derde lid, VWEU is uiterst onwaarschijnlijk.<br />
82 Zie bijvoorbeeld in dezelfde zin: European Competition <strong>Law</strong>yers<br />
Forum, o.c., European Competition Journal 2010, 509-510. De ECLFwerkgroep<br />
verwijst naar punt 9 van de Richtsnoeren, waarin de Commissie<br />
betoogt dat, hoewel de richtsnoeren een aantal verwijzingen<br />
naar kartels bevatten, zij niet bedoeld zijn als leidraad om vast te stellen<br />
of er al dan niet sprake is van een kartel; «dit wordt bepaald door<br />
de besluitvormingspraktijk van de Commissie en de rechtspraak van<br />
het Hof van Justitie». Daartegenover stelt de ECLF-werkgroep vast dat<br />
de richtsnoeren suggereren dat bepaalde vormen van informatie-uitwisseling<br />
zullen worden onderzocht als een kartel. De ECLF-werkgroep<br />
stelt in deze context het volgende vast: « e distinction between<br />
an «exchange of information» and the notion of «cartel» can be elusive<br />
(…), and the clearest possible rules for distinguishing these situations<br />
would be welcome». Zie ook de Joint comments van de American Bar<br />
Association Section of Antitrust <strong>Law</strong> and Section of International<br />
<strong>Law</strong>, beschikbaar op http://ec.europa.eu/competition/consultations/2010_horizontals/index.html,<br />
19: « e Sections encourage the<br />
Commissions to provide even greater clarity regarding the conditions<br />
and circumstances that would lead the Commission to infer cartel<br />
conduct from an information exchange».
C. Informatie-uitwisseling met<br />
mededingingsbeperkende gevolgen – relevante criteria<br />
1° Marktkenmerken<br />
Na de analyse van informatie-uitwisseling met een<br />
mededingingsbeperkende strekking, behandelt de<br />
Commissie de mogelijke mededingingsbeperkende<br />
gevolgen in de zin van art. 101, eerste lid, VWEU. In<br />
het algemeen is de Commissie van oor<strong>deel</strong> dat de uitwisseling<br />
van informatie dergelijke gevolgen creëert<br />
wanneer zij «naar alle waarschijnlijkheid een merkbaar<br />
negatieve invloed zal hebben op een (of meer)<br />
van de concurrentieparameters zoals prijs, producthoeveelheden,<br />
productkwaliteit, productdiversiteit en<br />
innovatie». 83 Om uit te maken of dit al dan niet het<br />
geval is, moeten twee zaken nader worden onderzocht,<br />
namelijk de marktkenmerken en de kenmerken van de<br />
informatie-uitwisseling als zodanig.<br />
Wat het eerste aspect betre , legt de Commissie op<br />
toegankelijke wijze uit op welke markten het voor ondernemingen<br />
gemakkelijker is om tot overeenstemming<br />
te komen over coördinatie van marktgedrag en<br />
om afwijkend gedrag op te sporen en te bestra en. 84<br />
Zo wordt het risico op heimelijke verstandhouding<br />
groter geacht naarmate:<br />
– de markt transparanter is;<br />
– de markt geconcentreerder is 85 ;<br />
– de markt minder complex is 86 ;<br />
– de markt stabieler is, zowel wat bijvoorbeeld de<br />
vraag- en aanbodsituatie betre , als wat betre de tijdspanne<br />
waarin ondernemingen op eenzelfde markt actief<br />
blijven, en<br />
– de markt meer symmetrisch is. 87<br />
Bij de toepassing van deze criteria moet men evenwel<br />
niet alleen kijken naar de oorspronkelijke kenmerken<br />
van de markt waarin de informatie-uitwisseling<br />
plaatsvindt, want ook de wijze van uitwisseling van<br />
deze kenmerken kan veranderen. 88 Zo is het denkbaar<br />
dat een markt die aanvankelijk niet transparant is, dit<br />
83 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 75.<br />
84 Ibid., punten 77 e.v.<br />
85 Cf. een hecht oligopolie leent zich gemakkelijker tot afstemming.<br />
86 Cf. afstemming is eenvoudiger met betrekking tot de prijs van één<br />
enkel homogeen product (bv. steenkool) dan in een markt met veel<br />
gedi erentieerde producten (bv. merkkledij).<br />
87 D.w.z. dat ondernemingen homogeen zijn wat hun kosten, vraag,<br />
marktaandelen, productassortiment, capaciteiten, enz. betre .<br />
88 Sommige respondenten stelden in het raam van de publieke consultatie<br />
over de ontwerprichtsnoeren echter vragen bij de praktische<br />
uitvoerbaarheid van een dergelijke «voor-en-na-analyse». Zo ook de<br />
American Bar Association, geciteerd supra, voetnoot 82, 20-21: « e<br />
di culties in applying before-and-a er analysis in practice could be<br />
daunting, and success would depend upon near-laboratory conditions».<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
wel wordt als gevolg van frequente uitwisselingen van<br />
informatie, zodat mogelijk toch sprake is van mededingingsbeperkende<br />
e ecten.<br />
Tot slot zal een heimelijke verstandhouding in de<br />
regel maar duurzaam zijn wanneer de dreiging van<br />
snelle en doortastende tegenmaatregelen in geval van<br />
afwijkend gedrag voldoende geloofwaardig is. 89<br />
2° Kenmerken van de informatie-uitwisseling<br />
Wat de kenmerken van de informatie-uitwisseling<br />
zelf betre , identi ceert de Commissie zeven relevante<br />
criteria.<br />
Het eerste daarvan is de commerciële gevoeligheid<br />
of de «strategische bruikbaarheid» van de uitgewisselde<br />
informatie. Strategische informatie kan betrekking<br />
hebben op «prijzen (bijvoorbeeld actuele prijzen, kortingen,<br />
prijsverhogingen, prijsverlagingen, rabatten),<br />
klantenbestanden, productiekosten, hoeveelheden,<br />
omzet, verkopen, capaciteit, kwaliteit, marketingplannen,<br />
risico’s, programma’s, investeringen, technologieën,<br />
alsmede O&O-programma’s en de resultaten<br />
daarvan». 90 Daarbij wordt vooral informatie inzake<br />
prijzen en hoeveelheden als het meest strategisch beschouwd,<br />
gevolgd door informatie over kosten en<br />
vraag. 91<br />
Een tweede factor is de dekking van de markt. Dit<br />
criterium spreekt voor zichzelf: hoe groter het marktaan<strong>deel</strong><br />
van de aan de uitwisseling <strong>deel</strong>nemende<br />
ondernemingen, des te groter het risico op mededingingsbeperkende<br />
e ecten (bv. doordat het gemakkelijker<br />
wordt om afwijkend gedrag te bestra en).<br />
In derde instantie moet men kijken naar de mate<br />
waarin de uitgewisselde gegevens geaggregeerd dan<br />
wel geïndividualiseerd zijn. Anders gezegd: uitwisseling<br />
van gegevens waaruit zeer moeilijk informatie op<br />
het niveau van de individuele onderneming kan worden<br />
afgeleid, leidt veel minder snel tot een beperking<br />
van de mededinging dan de uitwisseling van gegevens<br />
op ondernemingsniveau. 92 Uitzonderlijk echter kan<br />
ook de uitwisseling van geaggregeerde gegevens de<br />
mededinging beperken, wanneer zij plaatsvindt in de<br />
context van een hecht monopolie of zelfs in een oligo-<br />
89 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 85. Het gevolg is dat men<br />
moet veri ëren of andere ondernemingen er eventueel belang bij hebben<br />
om tegenmaatregelen te nemen en dat men tevens oog moet hebben<br />
voor het mogelijke afschrikkende/corrigerende e ect ervan.<br />
90 Ibid., punt 86.<br />
91 Ibid. Anderzijds: «indien ondernemingen op het gebied van O&O<br />
concurreren, zijn wellicht de technologische gegevens het meest strategisch<br />
voor de mededinging».<br />
92 Ibid., punt 89. Zie ook: T. Björkroth, «Exchange of Information<br />
and Collusion – Do Consumer Switching Costs Matter?», European<br />
Competition Journal 2010, 195.<br />
475
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
polie, namelijk wanneer zij het mogelijk maakt om afwijkend<br />
gedrag op te sporen.<br />
Andere relevante criteria zijn respectievelijk de ouderdom<br />
van de gegevens en de frequentie van de informatie-uitwisseling.<br />
Hoe actueler de gegevens, des<br />
te groter het risico op mededingingsbeperkende gevolgen,<br />
en vice versa. In dezelfde zin zal het risico normaliter<br />
ook toenemen naarmate uitwisseling op een meer<br />
frequente basis plaatsvindt. Dit is vooral het geval in<br />
niet-stabiele markten en/of markten met kortlopende<br />
contracten. In stabielere markten en/of markten waar<br />
men met langlopende contracten werkt kan ook een<br />
minder frequente uitwisseling mededingingsbeperkende<br />
gevolgen teweegbrengen.<br />
Ook de vraag of de uitgewisselde gegevens al dan niet<br />
openbaar zijn, speelt een rol. Over het algemeen zal de<br />
uitwisseling van openbare informatie geen schending<br />
uitmaken van art. 101 VWEU (tenzij als onder<strong>deel</strong> van<br />
een kartel). Van de andere kant moet de term «openbare<br />
informatie» beperkend worden uitgelegd. Wanneer<br />
het voor ondernemingen die niet bij het uitwisselingssysteem<br />
zijn aangesloten aanzienlijk duurder is om informatie<br />
– die theoretisch vrij beschikbaar is – te verwerven,<br />
wordt zij bijvoorbeeld niet als echt openbaar<br />
beschouwd. 93 Het belang van dit criterium wordt treffend<br />
geïllustreerd door één van de voorbeelden opgenomen<br />
in de Richtsnoeren, betre ende de telefonische<br />
uitwisseling van actuele benzineprijzen tussen diverse<br />
grote ondernemingen die tankstations uitbaten: «De<br />
telefonisch uitgewisselde prijsgegevens zijn niet echt<br />
openbaar, want dezelfde informatie op andere wijze<br />
verkrijgen zou veel tijd en transportkosten vergen. Men<br />
zou vaak grote afstanden moeten a eggen om de prijzen<br />
te verzamelen die op de borden bij tankstations over<br />
het hele land vermeld staan. De kosten hiervan zijn potentieel<br />
zo hoog dat de informatie in de praktijk slechts<br />
via uitwisseling kan worden verkregen». 94<br />
Een zevende en laatste factor is de openbaarheid van<br />
de informatie-uitwisseling zelf, d.w.z. de mate waarin<br />
de uitgewisselde gegevens voor alle concurrenten en<br />
kopers onder dezelfde voorwaarden (in termen van<br />
kosten) toegankelijk zijn. Wanneer diverse concurrenten<br />
bijvoorbeeld op een vrij toegankelijke website<br />
actuele prijsgegevens publiceren, is er in de regel meer<br />
93 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 92. Ook het feit dat informatie<br />
via klanten kan worden verkregen, betekent niet noodzakelijk dat<br />
zij «openbaar» is. De Commissie acht het in de praktijk overigens onwaarschijnlijk<br />
dat echt openbare informatie wordt uitgewisseld.<br />
94 Ibid., punt 109. Het voorbeeld van de Commissie is des te frappanter<br />
nu het ten dele lijkt in te gaan tegen een eerder arrest van het Hof<br />
van Beroep te Parijs aangaande uitwisseling van prijsgegevens tussen<br />
de uitbaters van tankstations (Parijs 9 december 2003, Total S.A. t/<br />
Conseil de la concurrence (Frankrijk), Bulletin o ciel de la Concurrence,<br />
de la Consommation et de la Répression des fraudes 12 maart 2004).<br />
476<br />
ruimte voor pro-competitieve e ecten – doordat de<br />
zoekkosten van gebruikers worden verminderd en hun<br />
keuzemogelijkheden worden uitgebreid – en minder<br />
risico op ongeoorloofde collusie.<br />
De hierboven opgesomde criteria geven een bruikbare<br />
leidraad voor ondernemingen en beroepsverenigingen<br />
om zelf door middel van een eerste analyse<br />
uit te maken of een bepaalde informatie-uitwisseling<br />
in de mededingingsrechtelijke «gevarenzone» komt.<br />
Van de andere kant valt op dat de Commissie er zorg<br />
voor hee gedragen om geen vrijgeleides toe te kennen<br />
voor bepaalde vormen van informatie-uitwisseling en<br />
zij haar manoeuvreerruimte qua vervolgingsbeleid bewust<br />
vrijwaart. Zo beklemtoont de Commissie dat het<br />
niet valt uit te sluiten dat een echt openbare uitwisseling<br />
van informatie of een uitwisseling van echt openbare<br />
informatie toch een heimelijke verstandhouding<br />
kan bevorderen. 95 Ook hoedt de Commissie zich ervoor<br />
om bepaalde «safe harbours» af te bakenen. In het<br />
algemeen lijkt deze aanpak gerechtvaardigd.<br />
Zo oor<strong>deel</strong>t de Commissie terecht dat er geen vaste<br />
grens is van waaraf gegevens «oud» genoeg worden om<br />
geen mededingingsrisico meer in te houden. 96 Hoewel<br />
in eerdere zaken werd gesuggereerd dat gegevens die<br />
meer dan één jaar oud zijn als «historisch» kunnen worden<br />
gekwali ceerd, 97 is het immers denkbaar dat men te<br />
maken hee met een markt waar de gemiddelde looptijd<br />
van contracten aanzienlijk langer is. In een dergelijk<br />
scenario kunnen ook gegevens van twee of drie jaar of<br />
zelfs langer terug, nog strategisch bruikbaar zijn. Ook<br />
wat betre de frequentie van de informatie-uitwisseling<br />
of de dekkingsgraad van de markt zijn er logischerwijze<br />
geen drempels beneden welke informatie-uitwisseling<br />
per de nitie ongevaarlijk zou zijn.<br />
Toch kan men zich afvragen of de Commissie in<br />
bepaalde opzichten geen safe harbours dan wel een<br />
grotere mate van positieve houvast had kunnen verscha<br />
en. 98 Wat het onderscheid tussen geaggregeerde<br />
95 Ibid., punten 93-94.<br />
96 Ibid., punt 90.<br />
97 Zie o.a.: Europese Commissie, 29ste Mededingingsverslag 1999<br />
(2000), 178 (m.b.t. de tractorenzaak: «De individuele gegevens mogen<br />
slechts worden uitgewisseld nadat twaalf maanden verlopen zijn tussen<br />
de desbetre ende gebeurtenis en het tijdstip van de informatieuitwisseling»).<br />
98 Bennet en Collins bespreken bijvoorbeeld de mogelijkheid van een<br />
safe harbour voor informatie-uitwisselingen die (1) geen mededingingsbeperkende<br />
strekking hebben en (2) waarvan de <strong>deel</strong>nemers een<br />
gezamenlijk marktaan<strong>deel</strong> hebben van niet meer dan 30%. De auteurs<br />
erkennen dat een dergelijke safe harbour de rechtszekerheid ten goede<br />
zou komen, maar wijzen ook op mogelijke onvoorziene implicaties:<br />
«A threshold may provide justi cation for rms to refuse to share important<br />
information with smaller competitors, thus restricting their<br />
ability to compete. Furthermore, creating a safe harbour for rms –<br />
at the smaller end of the market – may suggest by implication that<br />
any sharing of information above this threshold is not safe, even if
en geïndividualiseerde gegevens betre , bijvoorbeeld,<br />
lijkt het enigszins betreurenswaardig dat de Commissie<br />
geen minimale aggregatiedrempel hee vastgesteld<br />
die het onmogelijk maakt om, direct dan wel indirect,<br />
individuele gegevens/afwijkend gedrag te achterhalen,<br />
en die bijgevolg het mededingingsrisico in principe<br />
uitsluit. 99 Het ontbreken hiervan kan mogelijk als<br />
een gemiste kans worden beschouwd, temeer daar de<br />
Commissie zelf erkent dat marktstudies, waarbij men<br />
geaggregeerde marktgegevens (zoals verkoopgegevens,<br />
gegevens over capaciteiten of gegevens over kosten van<br />
inputs en onderdelen) gaat verzamelen en publiceren via<br />
een handelsorganisatie of een marktonderzoekbureau,<br />
zowel leveranciers als consumenten ten goede kunnen<br />
komen. 100 Ook wat betre het criterium inzake de<br />
«strategische bruikbaarheid» van de informatie rijst de<br />
vraag of de Commissie niet in onbedekte termen had<br />
kunnen bevestigen dat de uitwisseling van niet-strategische<br />
gegevens als zodanig geen aanleiding gee tot<br />
schending van art. 101 VWEU. Zelfs al verschillen de<br />
concurrentieparameters uiteraard van markt to markt<br />
– in sommige sectoren concurreert men strikt op prijs,<br />
in andere eerder op bv. reclame of innovatie –, toch lijkt<br />
het niet overdreven moeilijk om bepaalde informatieuitwisselingen<br />
te identi ceren (bv. lobbyen n.a.v. nieuwe<br />
ontwerpwetgeving) die principieel geoorloofd zijn. Zo<br />
vindt men in de Richtsnoeren inzake Zeevervoerdiensten<br />
wel een verwijzing naar «besprekingen die op legitieme<br />
basis binnen brancheorganisaties worden gevoerd<br />
over onderwerpen als bijvoorbeeld technische en<br />
milieunormen». 101 In het bijzonder ten aanzien van beroepsverenigingen,<br />
die vaak door de nationale overheid<br />
of zelfs door de Europese instanties in het leven worden<br />
those schemes do not create focal points and risks of collusion» (zie:<br />
M. Bennet en P. Collins, o.c., European Competition Journal 2010,<br />
331-332).<br />
99 In de UK Tractor-zaak bijvoorbeeld suggereerde de Commissie dat<br />
de aggregatie betrekking moest hebben op minstens drie verkopers.<br />
Zie het 29ste Mededingingsverslag van de Commissie (2000), 178<br />
(m.b.t. de tractorenzaak: «Samengevoegde marktgegevens die minder<br />
dan twaalf maanden oud mogen zijn, kunnen worden uitgewisseld<br />
indien zij a omstig zijn van minstens drie verkopers die tot verschillende<br />
industriële of nanciële groepen behoren. Is het aantal verkopers<br />
kleiner, dan mogen slechts gegevens worden uitgewisseld indien<br />
het minder dan tien verkochte eenheden betre »).<br />
100 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 89: «Dit kan zowel leveranciers<br />
als consumenten ten goede komen doordat dit hen in staat<br />
stelt een duidelijker beeld van de economische situatie in de sector<br />
te krijgen. Dat verzamelen en publiceren kan markt<strong>deel</strong>nemers in<br />
staat stellen beter geïnformeerd individuele keuzes te maken om hun<br />
strategie e ciënt aan de marktomstandigheden aan te passen». Zie<br />
ook Richtsnoeren Zeevervoerdiensten, punt 39: «Het is in vele sectoren<br />
gebruikelijk dat geaggregeerde statistische gegevens en algemene<br />
marktinformatie voor de gehele sector worden verzameld, uitgewisseld<br />
en gepubliceerd. De publicatie van marktinformatie is een goed<br />
middel om de markttransparantie en de kennis van de klanten te vergroten,<br />
en kan daardoor e ciëntieverbeteringen tot stand brengen».<br />
101 Richtsnoeren Zeevervoerdiensten, punt 59.<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
geroepen, blij er een legitieme verzuchting bestaan<br />
naar bijkomende duidelijkheid over welke onderwerpen<br />
(van juridische, technische, administratieve aard, enz.)<br />
zonder gewetensbezwaren aan de orde kunnen worden<br />
gesteld. 102<br />
D. Evaluatie: nuttige leidraad of maat voor niets?<br />
Tot besluit dient te worden vastgesteld dat het nieuwe<br />
hoofdstuk over informatie-uitwisseling tussen concurrenten<br />
in grote mate tegemoetkomt aan de vraag<br />
naar meer rechtszekerheid betre ende dit thema. 103<br />
De ontwerptekst werd bovendien op diverse punten<br />
aangepast op grond van de reacties n.a.v. de consultatieprocedure.<br />
De Commissie is er derhalve in geslaagd<br />
om op een toegankelijke en bondige wijze haar<br />
bestaande beschikkingspraktijk evenals de Europese<br />
rechtspraak te concretiseren. Zij doet dit in het bijzonder<br />
aan de hand van een restrictieve invulling van het<br />
concept «informatie-uitwisseling met mededingingsbeperkende<br />
strekking» (in principe beperkt tot het<br />
communiceren van toekomstige prijzen en hoeveelheden)<br />
en door de identi catie van duidelijke criteria die<br />
het mogelijk maken om de potentiële mededingingsbeperkende<br />
e ecten van informatie-uitwisseling in kaart<br />
te brengen. Vanuit dit oogpunt bieden de Richtsnoeren<br />
alleszins een nuttige leidraad voor de rechtspracticus.<br />
Van de andere kant hebben de Richtsnoeren onvermijdelijk<br />
een aantal beperkingen, die allicht voortvloeien<br />
uit de keuze van de Commissie om het hoofdstuk<br />
over informatie-uitwisseling op dezelfde wijze op<br />
te bouwen als de hoofdstukken betre ende productieovereenkomsten,<br />
O&O-overeenkomsten, standaardiseringsovereenkomsten,<br />
enz., evenals de wens van de<br />
Commissie om haar manoeuvreerruimte qua vervolgingsbeleid<br />
te vrijwaren.<br />
Wat de structuur van het hoofdstuk betre is het opvallend<br />
dat de Commissie voor eenzelfde opbouw hee<br />
gekozen als voor de diverse in de Richtsnoeren behandelde<br />
horizontale overeenkomsten, en dit ondanks het<br />
fundamenteel verschillend karakter (in tegenstelling<br />
102 Zie bv. International Chamber of Commerce, o.c. (voetnoot 75), 4:<br />
«As for the type of information exchanged, the Dra gives guidance<br />
on what is commercially sensitive or strategically useful information<br />
(…). Overall, ICC recommends that this section could be substantially<br />
improved by use of more detailed and borderline examples».<br />
103 Zie bv. Autorité de la concurrence (Frankrijk), Avis du 25 juin<br />
2010 sur la révision des règles européennes applicables aux accords de<br />
coopération horizontale, beschikbaar op http://ec. europa.eu/competition/consultations/2010_horizontals/index.html,<br />
p. 5: «L’Autorité salue<br />
donc cette initiative, qui devrait contribuer, d’une part, à renforcer<br />
la sécurité juridique des entreprises et, d’autre part, à fournir à l’ensemble<br />
des autorités du Réseau européen de la concurrence (REC) un<br />
guide d’analyse commun, qui devrait également être utile aux juges de<br />
droit commun».<br />
477
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
tot de diverse horizontale overeenkomsten hoe informatie-uitwisseling<br />
immers niet gepaard te gaan met<br />
enige vorm van praktische samenwerking tussen concurrenten).<br />
Een eerste gevolg is het eerder verwarrende<br />
onderscheid tussen informatie-uitwisseling met mededingingsbeperkende<br />
strekking enerzijds en met mededingingsbeperkende<br />
e ecten anderzijds. 104 Zoals hierboven<br />
uiteengezet, zal uitwisseling tussen concurrenten<br />
van informatie betre ende toekomstige prijzen of hoeveelheden<br />
in principe immers steeds als kartel worden<br />
vervolgd en is het concept van een doelbewust mededingingsbeperkende<br />
informatie-uitwisseling als autonome<br />
schending van het mededingingsrecht allicht een<br />
ctie. Men kan zich in deze context afvragen of het niet<br />
consequenter ware geweest de omstandigheden te verduidelijken<br />
waaronder informatie-uitwisseling als autonome<br />
schending van het mededingingsrecht zal worden<br />
behandeld, dan wel als onder<strong>deel</strong> van een kartel.<br />
Een ander nevene ect is dat weinig aandacht wordt<br />
besteed aan de vorm waarin informatie-uitwisseling<br />
plaatsvindt. De Commissie erkent weliswaar dat uitwisseling<br />
verschillende vormen kan aannemen: zij kan<br />
rechtstreeks plaatsvinden tussen concurrenten, dan<br />
wel indirect, bijvoorbeeld via een beroepsvereniging,<br />
een organisatie voor marktonderzoek of via distributeurs.<br />
105 De Commissie verwijst voorts expliciet naar<br />
de eerder vermelde rechtspraak volgens welke een onderneming<br />
die «van een concurrent strategische informatie<br />
ontvangt (in een bijeenkomst, per post of via<br />
elektronische weg)» wordt geacht «deze informatie te<br />
hebben aanvaard en haar marktgedrag dienovereenkomstig<br />
te hebben aangepast, tenzij zij ondubbelzinnig<br />
te kennen hee gegeven dat zij dergelijke gegevens<br />
niet wenst te ontvangen». 106 Voor het overige worden<br />
er echter weinig gevolgtrekkingen verbonden aan de<br />
wijze van informatie-uitwisseling.<br />
Zo gaat men eerder licht over de problematiek inzake<br />
«echt openbare» aankondigingen (bv. publieke aankondigingen<br />
van tariefwijziging in een krant), waarop<br />
voormeld vermoeden in principe niet van toepassing<br />
is. De Commissie erkent dat dergelijke aankondigingen<br />
normaliter geen onderling afgestemde feitelijke gedragingen<br />
vormen en bijgevolg buiten art. 101, eerste<br />
lid, VWEU vallen. Van de andere kant wordt hier onmiddellijk<br />
aan toegevoegd dat zulks niet geldt wanneer<br />
«dergelijke aankondigingen een uitnodiging tot collu-<br />
104 Zie hierover ook: P. Camesasca, A. Schmidt en M. Clancy, o.c.,<br />
Journal of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010, 413: « e<br />
Commission is applying the legal standards created in cartel decisions<br />
to cases focused on information exchange without a corresponding<br />
analysis of whether such standards are appropriate».<br />
105 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 55.<br />
106 Ibid., punt 62.<br />
478<br />
sie inhouden», 107 en verklaart de Commissie voorts dat<br />
«a ankelijk van de achterliggende feiten in de concrete<br />
zaak» niet kan worden uitgesloten dat «wanneer een<br />
dergelijke aankondiging gevolgd wordt door publieke<br />
aankondigingen van andere concurrenten» er toch<br />
sprake is van een mededingingsbeperkende afstemming.<br />
108 Deze vaststelling is natuurlijk erg vrijblijvend.<br />
Nog los van de discussie over de mogelijke invloed op<br />
de mededinging van publieke aankondigingen, 109 dient<br />
te worden vastgesteld dat de Commissie niet ingaat op<br />
de vaste Europese rechtspraak die oor<strong>deel</strong>t dat ondernemingen<br />
zich intelligent mogen aanpassen aan het<br />
waargenomen marktgedrag van hun concurrenten en<br />
dat parallel marktgedrag (bv. opeenvolgende en gelijke<br />
prijsverhogingen door diverse ondernemingen) – behoudens<br />
bewijs van onderlinge contacten – slechts dan<br />
als onderlinge afstemming kan worden aangemerkt,<br />
wanneer er geen enkele andere verklaring voorhanden<br />
is. 110 De Richtsnoeren bieden echter geen concrete aanknopingspunten<br />
om uit te maken wanneer publieke<br />
aankondigingen wel of niet onder art. 101, eerste lid,<br />
VWEU kunnen vallen. Integen<strong>deel</strong>, de Commissie lijkt<br />
zich te vergalopperen in de mate waarin zij publieke<br />
aankondigingen van toekomstige prijzen als informatie-uitwisseling<br />
met mededingingsbeperkende strekking<br />
kwali ceert. 111 De Commissie verliest hierbij uit<br />
het oog dat een publieke aankondiging van toekomstige<br />
prijzen door een onderneming ipso facto nog geen aanleiding<br />
gee tot een onderling afgestemde feitelijke gedraging.<br />
Conform de Woodpulp-rechtspraak moet het<br />
uitgangspunt immers zijn dat een onderneming – zeker<br />
wanneer zij niet dominant is en er een legitieme reden<br />
voor bestaat – publieke aankondigingen kan doen, ongeacht<br />
de reacties die daar mogelijkerwijze op volgen,<br />
mits zij zich strikt van verder direct of indirect contact<br />
met haar concurrenten onthoudt. 112<br />
De Richtsnoeren behandelen evenmin de vraag<br />
wanneer «indirecte» informatie-uitwisseling aanlei-<br />
107 Ibid., punt 63.<br />
108 Ibid., punt 63. Zie ook punt 94.<br />
109 Zie bijvoorbeeld: M. Bennet en P. Collins, o.c., European Competition<br />
Journal 2010, 333-335.<br />
110 Zie i.h.b. HvJ 31 maart 1993, Ahlström Oy t/ Commissie, zaak<br />
C-89/85, Jur. 1993, I, 1307; HvJ 14 juli 1972, ICI t/ Commissie, zaak<br />
48/69, Jur. 1972, 619.<br />
111 Dit volgt o.a. uit voetnoot 5, bij punt 74, waarin de Commissie<br />
verklaart dat publieke aankondigingen van voorgenomen individuele<br />
prijzen kunnen leiden tot e ciëntieverbeteringen en dat de partijen<br />
bij een dergelijke informatie-uitwisseling mogelijk in aanmerking komen<br />
voor art. 101, derde lid, VWEU. De Commissie gaat er m.a.w.<br />
impliciet vanuit dat een publieke aankondiging van voorgenomen individuele<br />
prijzen aanleiding gee tot een onderling afgestemde feitelijke<br />
gedraging die onder art. 101, eerste lid, VWEU valt.<br />
112 HvJ 31 maart 1993, Ahlström Oy t/ Commissie, zaak C-89/85, Jur.<br />
1993, I, 1307, rechtsoverwegingen 64-65; HvJ 14 juli 1972, ICI t/ Commissie,<br />
zaak 48/69, Jur. 1972, 619, rechtsoverwegingen 100-103.
ding gee tot een onderling afgestemde gedraging. 113<br />
Wat «rechtstreekse» uitwisseling betre – bijvoorbeeld<br />
op bilaterale basis of in het raam van een beroepsvereniging<br />
– rijzen weinig problemen. Wat daarentegen<br />
indirecte uitwisseling betre , moet wellicht een<br />
onderscheid worden gehanteerd tussen informatieuitwisseling<br />
die het gevolg is van een «wilsovereenstemming»<br />
tussen concurrerende ondernemingen (bv.<br />
wanneer men op gezamenlijk initiatief een organisatie<br />
voor marktonderzoek inschakelt) en die waar geen eigenlijke<br />
«wilsovereenstemming» aan te pas komt. De<br />
vraag naar de totstandkoming van deze «wilsovereenstemming»<br />
in het raam van informatie-uitwisseling<br />
via distributeurs of leveranciers, vormt de essentie van<br />
de controverse over de zogenaamde «hub and spoke»kartels.<br />
114 Deze vraag lijkt steeds vaker aan de orde<br />
te komen in het raam van procedures voor nationale<br />
mededingingsautoriteiten. In de eerder aangehaalde<br />
JJB Sports-zaak stelde het Britse Competition Appeals<br />
Tribunal een relatief exibele standaard voorop:<br />
« us, for example, if one retailer A privately discloses<br />
to a supplier B its future pricing intentions in circumstances<br />
where it is reasonably foreseeable that B might<br />
make use of that information to in uence market conditions,<br />
and B then passes that pricing information on<br />
to a competing retailer C, then in our view A, B and<br />
C are all to be regarded on those facts as parties to a<br />
concerted practice having as its object or e ect the<br />
prevention, restriction or distortion of competition.<br />
e prohibition on direct or indirect contact between<br />
competitors on prices has been infringed». 115<br />
Het Londense Hof van Beroep repliceerde echter dat<br />
het Competition Appeals Tribunal mogelijk te ver ging<br />
(«may have gone too far»). 116 In het licht van de toenemende<br />
controverse over «hub and spoke»-collusie 117 is<br />
113 Verschillende respondenten uitten in het raam van de publieke<br />
consultatie over de ontwerprichtsnoeren kritiek op het gebrek aan een<br />
meer precieze analyse van «indirecte» informatie-uitwisseling. Zie bijvoorbeeld:<br />
American Bar Association, o.c. (voetnoot 82), 19: «Because<br />
information ows are so o en bene cial in typical market interactions,<br />
including every-day procompetitive negotia tions between buyers<br />
and sellers, the Commission should take care to avoid placing any<br />
cloud over such «indirect» information exchange».<br />
114 Zie hierover o.a.: P. Whelan, «Trading Negotiations between Retailers<br />
and Suppliers: A Fertile Ground for Anti-competitive Horizontal<br />
Information Exchange?», European Competition Journal 2009, 823-845.<br />
115 Competition Appeal Tribunal 1 oktober 2004, JJB Sports PLC t/<br />
OFT and Allsports plc t/ OFT (Replica Kit), beschikbaar op http://<br />
www.catribunal.org.uk/ les/Jdg1021Umbro011004.pdf.<br />
116 Court of Appeal Londen 19 oktober 2006, Argos Ltd, Littlewoods<br />
Ltd t/ O ce of Fair Trading & JJB Sports PLC t/ O ce of Fair<br />
Trading, beschikbaar op http://www.catribunal.org.uk/ les/Jdg_<br />
CoA_1014Argos_Little_JJB191006.pdf. Het Court of Appeal van<br />
Londen bevestigde niettemin dat er inderdaad sprake was van een<br />
kartel.<br />
117 Zie bijvoorbeeld voor een kritiek op de uitspraak van de Competition<br />
Appeal Tribunal: A. Albors-Lorens, «Horizontal Agreements<br />
Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />
het jammer dat de Commissie er bewust voor hee gekozen<br />
geen standpunt in te nemen. De verklaring hiervoor<br />
is dat de Commissie het, bij gebrek aan bestaande «hub<br />
and spoke»-precedenten in de Europese rechtspraak en in<br />
de eigen beschikkingspraktijk, prematuur achtte om een<br />
duidelijker standpunt in te nemen. Maar vanuit een andere<br />
hoek bekeken, zou men kunnen stellen dat de Commissie<br />
een mooie kans hee laten liggen door niet aan te<br />
sturen op een meer consistente benadering door de nationale<br />
mededingingsautoriteiten.<br />
Naast het feit dat de Richtsnoeren, wegens hun opbouw,<br />
een aantal prangende vragen onbeantwoord laten,<br />
dient te worden vastgesteld dat de Commissie niet<br />
al te diep in haar kaarten laat kijken en er zorg voor<br />
draagt haar manoeuvreerruimte qua vervolgingsbeleid<br />
te vrijwaren. Deze aanpak is groten<strong>deel</strong>s begrijpelijk.<br />
Horizontale informatie-uitwisseling is een erg contextgebonden<br />
fenomeen dat zich niet eenvoudigweg leent<br />
tot pasklare «safe harbours». Zo kan men niet zomaar<br />
stellen dat eender welke informatie-uitwisseling tussen<br />
ondernemingen toelaatbaar is beneden een gezamenlijk<br />
marktaan<strong>deel</strong> van bijvoorbeeld 30% (naar analogie<br />
met O&O-overeenkomsten). Toch kan men zich afvragen<br />
of de Commissie niet een grotere mate van houvast<br />
had kunnen verscha en aangaande bepaalde types van<br />
informatie die zonder mededingingsbezwaren kunnen<br />
worden besproken in een beroepsvereniging of het<br />
voorwerp kunnen uitmaken van marktstudies, of nog,<br />
vanaf welke aggregatiegraad informatie-uitwisseling<br />
geen schending kan uitmaken van art. 101, eerste lid,<br />
VWEU. 118 Het gevolg is dat, de praktische bruikbaarheid<br />
van de Richtsnoeren ten spijt, zij niet steeds pasklare<br />
antwoorden bieden. Wanneer ondernemingen of beroepsverenigingen<br />
bepaalde publieke aankondigingen<br />
willen doen of uitvoerige marktstudies willen initiëren,<br />
kan het bijgevolg nog steeds raadzaam zijn om vooraf<br />
(intern of extern) juridisch advies in te winnen.<br />
and Concerted Practices in EC Competition <strong>Law</strong>: Unlawful and Legitimate<br />
Contacts between Competitors», Antitrust Bulletin 2006, 837;<br />
A. Jones en B. Sufrin, EU Competition <strong>Law</strong>, Oxford, Oxford University<br />
Press, 2011, 167-168.<br />
118 Zie in dezelfde zin: P. Camesasca, A. Schmidt en M. Clancy,<br />
o.c., Journal of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010, 416. Met<br />
betrekking tot de ontwerp-richtsnoeren kwamen de auteurs tot het<br />
volgende strenge oor<strong>deel</strong>: «In sum, the authors conclude that the dra<br />
Horizontal Guidelines take a handful of highly restrictive precedents<br />
resulting from very particular market situations and mixing cartellike<br />
behaviour with information exchange, and turn these into a policy<br />
document generally applicable to all kinds of information exchanges.<br />
e result is an intervention standard that resembles the lowest<br />
common denominator, whereby the Commission’s dra Horizontal<br />
Guidelines move away from providing «guidance» to the public on<br />
how the Commission intends to enforce EU Competition law (…) to<br />
providing the widest possible blanket cover for the Commission to<br />
intervene at its leisure».<br />
479
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
EN DE MEDEDINGINGSREGELS
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
EN DE MEDEDINGINGSREGELS
WOORD VOORAF<br />
Philippe Lambrecht<br />
Bestuurder - Secretaris-generaal van het VBO<br />
Voorzitter van de BSC<br />
Het Verbond van Belgische<br />
Ondernemingen (VBO) steunt<br />
de Brussels School of<br />
Competition (BSC) die het eerste vormingsprogramma<br />
in Brussel organiseert<br />
dat volledig gewijd is aan het mededingingsrecht<br />
en de mededingingseconomie.<br />
Voor de ondernemingen is de<br />
beheersing van deze strategische materie<br />
van essentieel belang. Het BSC-programma<br />
past dan ook volkomen in het<br />
takenpakket van het VBO.<br />
Het mededingingsrecht is intrinsiek verbonden<br />
met het bedrijfsleven. Eerst en<br />
vooral zijn de mededingingsregels, op<br />
enkele zeldzame uitzonderingen na, op<br />
iedere onderneming van toepassing,<br />
ongeacht haar grootte of activiteitssector.<br />
Voorts kunnen haast al haar marktgedragingen<br />
door de mededingingsautoriteiten<br />
worden aangepakt, of het nu<br />
gaat om contracten, promotieacties,<br />
informatie-uitwisseling, structurele toenadering,<br />
e.d.m.<br />
VBO 2 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
Met meer dan honderd <strong>deel</strong>nemers in<br />
het eerste jaar komt deze lessencyclus<br />
mededingingsrecht en mededingingseconomie<br />
duidelijk tegemoet aan een zeer<br />
grote vraag. De lessenreeks trekt studenten<br />
met uiteenlopende achtergronden<br />
aan, bedrijfsjuristen, advocaten of<br />
ambtenaren, en telt een groot aantal<br />
buitenlandse studenten.<br />
De BSC is niet van plan ermee te stoppen<br />
nu ze zo goed op dreef is. Naast<br />
haar onderwijsactiviteiten heeft de BSC<br />
nog andere ambities, met name op het<br />
gebied van onderzoek en ‘compliance’.<br />
In het kader van dit laatste onderwerp<br />
hoort de brochure thuis die u in handen<br />
heeft. Zij is de eerste van een, naar ik<br />
hoop, lange reeks ‘BSC Compliance brochures’,<br />
die de ondernemingen tools<br />
moet aanreiken om na te gaan of hun<br />
praktijken in overeenstemming zijn met<br />
de mededingingsregels.
Nicolas Petit<br />
Hoogleraar, Universiteit van Luik<br />
Directeur van de BSC<br />
Met deze eerste ‘BSC complian -<br />
ce brochure’ opent de Brus sels<br />
School of Compe tition een<br />
reeks publicaties die de on derne mingen<br />
moeten helpen de mededingingsregels<br />
na te leven. Na tuur lijk is deze brochure<br />
helemaal niet bedoeld als vervanging van<br />
een juridisch consult. Het is gewoon een<br />
eerste hulp voor ondernemingen die<br />
hun praktijken willen aftoetsen aan het<br />
mededingingsrecht.<br />
Deze eerste brochure gaat over uitwisseling<br />
van informatie. Een voor de hand<br />
liggend thema omdat het van nabij be -<br />
trekking heeft op federaties van on der -<br />
nemingen en de leden ervan die elkaar<br />
binnen hun koepel ontmoeten.<br />
In januari 2011 heeft de Europese Com -<br />
missie voor het eerst haar interpretatie<br />
neergeschreven van de regels inzake uitwisseling<br />
van informatie (in ‘richtsnoeren<br />
inzake horizontale samenwerkingsover -<br />
Charles Gheur<br />
Hoofd van het Departement Communicatie, VBO<br />
Directeur van de BSC<br />
eenkomsten’). Deze nieuwe bepalingen,<br />
die door alle belanghebbende partijen<br />
worden erkend, bieden extra rechtszekerheid.<br />
Ze hanteren echter begrippen<br />
en instrumenten die vaak ver verwijderd<br />
zijn van de taal van de onderneming.<br />
Daarom moet deze brochure vooral<br />
gezien worden als een soort van ‘vulgarisatie’<br />
van de regels die de Commissie in<br />
de richtsnoeren heeft neergelegd. Ze<br />
tracht de ondernemingen duidelijke signalen<br />
te geven in deze tak van het mededingingsrecht<br />
die zo rijk is aan grijze<br />
zones. Ze probeert in het bijzonder een<br />
‘checklist’ aan te reiken die het mogelijk<br />
maakt ‘goede’ en ‘slechte’ informatie-uitwisselingsovereenkomsten<br />
te sorteren, en<br />
geeft nuttige voorbeelden en enkele praktische<br />
aanbevelingen. <br />
VBO 3 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
WOORD VOORAF
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
EN DE MEDEDINGINGSREGELS<br />
1. Basisprincipes 6<br />
2. Informatie-uitwisseling tussen concurrenten 8<br />
3. Informatie-uitwisseling via tussenpersonen<br />
(distributeurs, leveranciers, klanten, enz.) 16<br />
4. Joint ventures 20<br />
5. Risico’s waaraan ondernemingen zich blootstellen 22<br />
Bijlage 24<br />
VBO 5 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
INHOUDSOPGAVE
BASISPRINCIPES<br />
1<br />
Basisprincipes<br />
Volgens het mededingingsrecht moet<br />
iedere ondernemer zijn commercieel<br />
beleid zelfstandig bepalen. Strikte ve reis -<br />
te is dus zelfstandigheid waarop de me -<br />
dedingingsautoriteiten moeten toezien.<br />
Uitwisseling van informatie is doorgaans<br />
verboden, want ze vermindert de onzekerheid<br />
die op de markt moet heersen.<br />
Bedrijven moeten dus op hun hoede zijn<br />
voor horizontale uitwisseling van informatie,<br />
dat wil zeggen tussen directe of<br />
indirecte concurrenten. Maar ze moeten<br />
ook aandacht hebben voor het minder<br />
voor de hand liggende geval van verti-<br />
VBO 6 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
cale uitwisseling van informatie: hierbij<br />
krijgt een onderneming informatie over<br />
haar concurrenten dankzij een derde<br />
partij (leveranciers, klanten, partners,<br />
distributeurs, enz. ).<br />
Federaties van ondernemingen zijn voor<br />
veel ondernemers een ontmoetingsplaats.<br />
Ze hebben vaak de taak om<br />
informatie en statistieken te verspreiden.<br />
Hierbij moeten zij in het bijzonder<br />
aandacht hebben voor de problematiek<br />
van informatie-uitwisseling, om geen<br />
sancties van de nationale en Europese<br />
mededingingspolitie op te lopen.
Let op: de zelfstandigheidsvereiste moet niet<br />
te licht worden opgenomen! Naast de<br />
risico’s van een verslechterend bedrijfs imago<br />
bij het grote publiek en van interne ont -<br />
wrich ting van het bedrijf, zijn er aanzienlijke<br />
financiële risico’s in geval van schending van<br />
het mededingingsrecht. Een bedrijf dat<br />
schuldig bevonden wordt aan het meedelen<br />
van strategische informatie kan bijvoorbeeld<br />
worden veroor<strong>deel</strong>d tot een boete van<br />
maximaal 10% van zijn wereldwijde omzet.<br />
Het is daarom van cruciaal belang te weten<br />
hoe dergelijke situaties kunnen worden<br />
voorkomen en vermeden.<br />
Uitwisseling van informatie heeft soms voordelen<br />
voor bedrijven op het stuk van efficiëntie,<br />
kostenbesparing, risicospreiding, enz.<br />
Ook de consument kan er baat bij hebben<br />
dankzij lagere kosten en een grotere keuze.<br />
Alles hangt af van geval tot geval.<br />
De mededingingsautoriteiten zullen uitwisselingen<br />
van informatie die te veel nadelen<br />
hebben in vergelijking met voordelen, doorgaans<br />
verbieden. Dit zal het geval zijn telkens<br />
wanneer de uitwisseling van informatie,<br />
doordat ze de transparantie op de markt<br />
kunstmatig vergroot, de coördinatie (dat<br />
wil zeggen afstemming) van het concurren-<br />
tiegedrag van ondernemingen in de hand<br />
werkt en mededingingsbeperkende gevolgen<br />
heeft: bijvoorbeeld eenvormigmaking<br />
van de prijzen en verdeling van de markten.<br />
‘DE MINIMIS’<br />
De mededingingsautoriteiten verbieden de<br />
uitwisseling van zogenaamde strategische<br />
informatie. Deze brochure zal u helpen uitmaken<br />
welke informatie als strategisch<br />
wordt beschouwd, en die u in geen geval<br />
mag meedelen, dit om een daadwerkelijke<br />
mededinging op de markt te handhaven.<br />
Toch is niet elke mededeling verboden!<br />
Daarom vindt u concrete voorbeelden en<br />
diagrammen ter illustratie van de bestaande<br />
manoeuvreerruimte waarvan u het recht<br />
heeft om er gebruik van te maken. <br />
VBO 7 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
BASISPRINCIPES<br />
Volgens de mededingingsautoriteiten is uitwisseling<br />
van gegevens tussen concurrerende bedrijven<br />
met een gezamenlijk marktaan<strong>deel</strong> van niet meer<br />
dan 10%, niet strafbaar, op voorwaarde dat de<br />
uitwisseling geen merkbare beperking vormt<br />
door bijvoorbeeld de prijs direct of indirect te<br />
beïnvloeden.<br />
WAAROM MOET ER OP EEN MARKT ONZEKERHEID ZIJN?<br />
Een onderneming zou zich niet strijdbaar opstellen indien ze wist dat haar concurrenten elke agressieve<br />
strategie van haar kant onmiddellijk zouden kennen en imiteren. Onzekerheid blijft ondernemingen<br />
dus stimuleren om een agressief commercieel beleid te voeren. Soms zegt men dat ‘verdoken<br />
concurrentie’ nodig is.
INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />
Informatie-uitwisseling<br />
tussen concurrenten<br />
2Uitwisseling van informatie vermindert<br />
de onzekerheid doordat<br />
ze de transparantie op de<br />
markt en dus de controlemogelijkheden<br />
tussen de verschillende<br />
concurrenten vergroot.<br />
Dat is dan concurrentievervalsing.<br />
Maar niet elke vermindering<br />
van de onzekerheid is problematisch.<br />
De uitgewisselde<br />
informatie moet namelijk gerelateerd<br />
zijn aan het commercieel<br />
en industrieel gedrag van<br />
VBO 8 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
de concurrenten op de markt,<br />
zoals bijvoorbeeld hun prijsbeleid.<br />
Niet elke informatie-uitwisseling<br />
is dus mededingingsverstorend.<br />
Integen<strong>deel</strong>! Ze kan ook<br />
de mededinging bevorderen,<br />
want de ondernemingen krijgen<br />
zo een beter zicht op de werking<br />
van de markt, wat een aanzienlijke<br />
efficiëntiewinst kan<br />
opleveren.
Aard van de markt<br />
De kans op schending van het mededingingsrecht<br />
is recht evenredig met de concentratiegraad<br />
van de markt, want op geconcentreerde<br />
markten heerst al een zekere transparantie<br />
en is de onzekerheid dus gering.<br />
Hoe minder spelers er op de markt zijn,<br />
des te groter is de kans dat de wet wordt<br />
overtreden. De mededingingsautoriteiten<br />
gaan markten die er niet versnipperd uitzien<br />
dan ook aandachtiger onderzoeken.<br />
De toepasselijke teksten verstrekken echter<br />
geen minimumdrempel. Elke markt dient dus<br />
op zijn concentratiegraad te worden beoor<strong>deel</strong>d.<br />
OPMERKINGEN<br />
• Eenzijdige mededeling van informatie is<br />
volgens het mededingingsrecht geoorloofd.<br />
De luchtvaartmaatschappijen, bijvoorbeeld,<br />
werden door de mededingingsautoriteiten<br />
niet lastig gevallen toen<br />
zij zich de dag na 11 september haastten<br />
om over de radio een tariefverhoging<br />
aan te kondigen als gevolg van de gestegen<br />
kerosineprijs. Het effect is hetzelfde<br />
als wanneer er vooraf uitwisseling van<br />
informatie tussen concurrenten was<br />
geweest, maar deze informatie-uitwisseling<br />
neemt niet de ‘vorm’ aan van een<br />
overeenkomst of onderling afgestemd<br />
gedrag. Ze is dus niet illegaal.<br />
• Bij informatie-uitwisseling tussen<br />
concurrenten kan het feit alleen van aan<br />
een vergadering <strong>deel</strong> te nemen volstaan<br />
om de mededingingsregels van toepassing<br />
te maken. Het is niet nodig een ge -<br />
schreven document te hebben.<br />
INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />
Aard van de informatie<br />
Private gegevens en publieke<br />
gegevens<br />
Alleen de uitwisseling van private gegevens<br />
kan de principes van het mededingingsrecht<br />
schenden, wat niet het geval is voor<br />
iedere uitwisseling van publiek beschikbare<br />
informatie, zoals de cijfers die een ministerie<br />
bekendmaakt.<br />
Wanneer, bijvoorbeeld, een nationale dienst<br />
voor toerisme op zijn website de prijzen van<br />
de verschillende autocarbedrijven voor culturele<br />
excursies publiceert, is de latere uitwisseling<br />
van informatie over de prijzen tussen<br />
deze concurrenten in principe geen probleem.<br />
Deze gegevens zijn namelijk publiek<br />
en voor iedereen toegankelijk, want ze stemmen<br />
overeen met de prijzen die de vervoerbedrijven<br />
van de regio werkelijk toepassen.<br />
Gevoelige gegevens<br />
Alleen de uitwisseling van informatie met<br />
betrekking tot gevoelige gegevens is mededingingsbeperkend.<br />
Doorgaans spreekt men<br />
van gevoelige gegevens:<br />
• wanneer ze betrekking hebben op essentiële<br />
elementen van commercieel beleid:<br />
prijzen, kortingen, prijslijsten, percentage en<br />
datum van de tariefwijzigingen, bijzondere<br />
afwijkingen, kasfaciliteiten, krediet, leveringsvoorwaarden,<br />
service, enz.;<br />
VBO 9 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
Pas op voor markten die een<br />
oligopolie, en in het bijzonder die<br />
welke een duopolie zijn!<br />
>
INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />
><br />
• wanneer ze informatie over verkoopvolumes<br />
en marktaandelen verstrekken die<br />
indirect aanwijzingen geven over het commercieel<br />
beleid van concurrenten;<br />
• wanneer het gaat om industriële gegevens<br />
over productievolumes, kosten of investeringsbeslissingen.<br />
Pas op voor private, gevoelige,<br />
geïndividualiseerde en recente<br />
gegevens!<br />
Geïndividualiseerde gegevens en<br />
geaggregeerde gegevens<br />
Alleen de uitwisseling van informatie van<br />
geïndividualiseerde gegevens, dat wil zeggen<br />
met betrekking tot een welbepaalde<br />
concurrent op een markt, kan de principes<br />
van het mededingingsrecht schenden.<br />
Uitwisseling van geaggregeerde gegevens is<br />
echter volkomen geoorloofd als het niet<br />
mogelijk is uit die globale informatie, bijvoorbeeld<br />
geaggregeerde statistische gegevens<br />
op sectorniveau, informatie over een<br />
welbepaalde concurrent te halen.<br />
In de praktijk zal de uitwisseling waarbij<br />
slechts twee concurrenten betrokken zijn,<br />
niet aanvaardbaar zijn volgens het mede -<br />
dingingsrecht, want elke onderneming zal<br />
haar eigen gegevens van de geaggregeerde<br />
informatie kunnen aftrekken om geïndividualiseerde<br />
informatie over de andere te<br />
verkrijgen.<br />
VBO 10 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
Een federatie mag de door haar verzamelde<br />
geïndividualiseerde of individualiseerbare<br />
gegevens van elke onderneming niet<br />
bekendmaken, als zij het mededingingsrecht<br />
niet wil schenden.<br />
Recente gegevens<br />
Alleen de uitwisseling van informatie<br />
met betrekking tot recente gegevens kan<br />
de principes van het mededingingsrecht<br />
schenden.<br />
Zo heeft de rechtspraak gegevens als<br />
recent kunnen beschouwen als ze minder<br />
dan 12 maanden oud zijn, want zij kunnen<br />
van invloed zijn op het gedrag van de<br />
concurrenten op een markt. Deze recht -<br />
spraak suggereert dat gegevens van meer<br />
dan een jaar oud historisch zijn en dus<br />
zouden kunnen worden uitgewisseld zonder<br />
afbreuk te doen aan de principes van<br />
het mededingingsrecht.<br />
>
INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />
Overzichtstabel<br />
Deze tabel geeft een overzicht van a priori geoorloofde en ongeoorloofde informatie-uitwisselingen.<br />
Let op: de in deze tabel gehanteerde principes blijven vatbaar voor aanpassingen en uitzonderingen van<br />
spitsvondige aard.<br />
Geaggregeerde<br />
gegevens<br />
Globale cijfers van een<br />
statistische studie over<br />
minstens drie<br />
ondernemingen<br />
Geïndividualiseerde<br />
gegevens<br />
Elk gegeven dat toegerekend<br />
wordt aan één concurrent,<br />
globale cijfers van een sta -<br />
tistische studie over twee<br />
ondernemingen<br />
Publieke gegevens<br />
Informatie verspreid door een<br />
ministerie, een regelgever, een instelling<br />
voor opinieonderzoek, een financieel<br />
dagblad<br />
Geoorloofde<br />
uitwisselingen<br />
Historische gegevens<br />
Alle informatie die meer dan<br />
een jaar oud is<br />
Private gegevens<br />
Bijeenkomst van twee concurrenten<br />
om vertrouwelijke informatie uit<br />
te wisselen<br />
Ongeoorloofde<br />
uitwisselingen<br />
Recente gegevens<br />
Alle toekomstige of minder dan een<br />
jaar oude informatie<br />
VBO 11 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
Niet-strategische<br />
gegevens<br />
Niet-strategische<br />
aankopen (meubilair,<br />
kantoormateriaal ...)<br />
Gevoelige gegevens<br />
Prijzen, kortingen, tarief -<br />
wijzigingen, afwijkingen,<br />
kasfaciliteiten, krediet,<br />
leveringsvoorwaarden,<br />
kosten, enz.
INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />
><br />
Vrijstellingen<br />
Ondernemingen die mededingingsverstorende<br />
informatie-uitwisselingsovereenkomsten sluiten,<br />
kunnen in theorie vrijstelling genieten van<br />
het verbod van het mededingingsrecht.<br />
Daartoe moeten zij bewijzen dat hun overeen-<br />
komst efficiëntieverbeteringen doet ontstaan die<br />
afnemers en gebruikers rechtstreeks ten goede<br />
komen (op de markt brengen van een nieuw<br />
product, verlaging van de productiekosten, optimale<br />
planning van de investeringen, enz.). Ook<br />
mogen de mededingingsbeperkingen niet verder<br />
gaan dan wat strikt noodzakelijk is voor de verwezenlijking<br />
van de efficiëntieverbeteringen en<br />
mogen de ondernemingen niet de mogelijkheid<br />
krijgen de mededinging helemaal uit te schakelen.<br />
Zoals altijd worden uitzonderingen strikt geïnterpreteerd.<br />
De mededingingsautoriteiten zijn<br />
dus doorgaans erg terughoudend om dergelij ke<br />
vrijstellingen te erkennen. Ze eisen van de partijen<br />
bij de overeenkomst zeer zware eco no -<br />
mische bewijzen. Een grondig individueel on -<br />
derzoek is ter zake dus minstens noodzakelijk.<br />
Groepsvrijstellingen<br />
Bepaalde soorten informatie-uitwisselingen<br />
wor den verondersteld een vrijstelling te genieten,<br />
als ze in het kader passen van over een -<br />
koms ten (of bepaalde sectoren) die onder<br />
VBO 12 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
een groepsvrijstellingsverordening vallen.<br />
Overeenkomsten die voornamelijk onder deze<br />
verordeningen vallen, zijn bepaalde zogenaam de<br />
‘verticale’ overeenkomsten (distributieover -<br />
eenkomsten, bijvoorbeeld), overeenkomsten<br />
voor gezamenlijk onderzoek en ontwikkeling<br />
(O&O), en overeenkomsten betreffende gezamenlijke<br />
productie (inclusief specialisatieover -<br />
eenkomsten).<br />
Er moet aan welbepaalde voorwaarden (onder<br />
meer naleving van ‘marktaan<strong>deel</strong>drempels’)<br />
worden voldaan om het voor<strong>deel</strong> van een<br />
groeps vrijstelling te kunnen genieten.<br />
De voornaamste groepsvrijstellingen zijn opgenomen<br />
in de volgende teksten:<br />
- verordening (EU) nr. 330/2010 van de Com -<br />
mis sie van 20 april 2010 betreffende de toepassing<br />
van artikel 101, lid 3, van het Ver drag<br />
betreffende de werking van de Euro pe se Unie<br />
op groepen verticale overeenkomsten en<br />
on derling afgestemde feitelijke gedragingen<br />
(cf. p. 17);<br />
- verordening (EU) nr. 1217/2010 van de<br />
Commissie van 14 december 2010 betreffende<br />
de toepassing van artikel 101, lid 3, van<br />
het Verdrag betreffende de werking van de<br />
Europese Unie op bepaalde groepen onderzoeks-<br />
en ontwikkelingsovereenkomsten;<br />
- verordening (EU) nr. 1218/2010 van de<br />
Commissie van 14 december 2010 betreffende<br />
de toepassing van artikel 101, lid 3, van<br />
het Verdrag betreffende de werking van de<br />
Europese Unie op bepaalde groepen specialisatieovereenkomsten.<br />
Andere teksten zijn van toepassing op be paal de<br />
sectoren van de economie (bijvoorbeeld op<br />
verzekeringsgebied).
Praktische aanbevelingen<br />
De beste oplossing om elk risico van illegaliteit<br />
weg te nemen, is de problematische<br />
kenmerken van de informatie-uitwisseling te<br />
wijzigen.<br />
Het is raadzaam:<br />
• om inzake uitwisseling van geïndividualiseerde<br />
(of individualiseerbare) informatie<br />
geen gegevens op naam te publiceren.<br />
Een federatie moet bijvoorbeeld zorg dragen<br />
voor de vertrouwelijkheid van de<br />
informatie;<br />
• om de significantie van gevoelige gegevens<br />
te veranderen. Bij uitwisseling van<br />
informatie is het bijvoorbeeld beter om<br />
informatie te bundelen tot een globaal kostencijfer<br />
dan voor elke post een<br />
gedetailleerd cijfer te geven;<br />
• om informatie over de<br />
pu bliek beschikbare officiële<br />
prijzen (catalogusprijzen,<br />
enz.) uit te wisselen<br />
in plaats van over<br />
de effectieve transactieprijzen;<br />
• om benaderende gegevens,<br />
zoals verkoopvolumemarges,<br />
uit te wisselen in<br />
plaats van precieze cijfers;<br />
• om lang genoeg te wachten vooraleer<br />
de informatie mee te delen. Hoe<br />
gevoeliger de gegevens zijn, des te langer<br />
zal de onderneming moeten wachten.<br />
• dat federaties alleen publieke informatie<br />
(catalogusprijzen, enz.) inzamelen en<br />
door spelen;<br />
• dat federaties firewalls installeren (cf.<br />
p. 21) om de over elk lid verzamelde infor-<br />
INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />
matie niet toegankelijk te maken voor de<br />
andere leden, en dat ze een geheimhoudingsverbintenis<br />
aangaan met betrekking<br />
tot hun personeel dat instaat voor het verzamelen<br />
van de informatie;<br />
• en het kan nuttig zijn om bij bepaalde discussies<br />
tussen concurrenten voor de aanwezigheid<br />
van een bedrijfsjurist en/of<br />
een advocaat te zorgen om er zeker van<br />
te zijn dat de inhoud van de uitgewisselde<br />
informatie en de wijze waarop de informatie<br />
wordt uitgewisseld, de principes van het<br />
mededingingsrecht niet schenden.<br />
Benchmarking<br />
Toetsingmethodes (benchmarking) worden<br />
courant gebruikt door bedrijven die zich ten<br />
aanzien van hun concurrenten willen<br />
positioneren.<br />
Dit proces, dat erin bestaat<br />
de beste praktijken van<br />
organisaties te verzamelen,<br />
kan echter de principes<br />
van het mededingingsrecht<br />
schenden, aangezien<br />
het kan leiden tot<br />
het opzetten van een informatie-uitwisseling<br />
met het<br />
andere geïdentificeerde bedrijf<br />
om op zijn beurt vergelijkbare<br />
resultaten te behalen.<br />
De mededingingsautoriteiten onderstrepen<br />
dus in het bijzonder dat de aftoetsing van de<br />
eigen prestaties aan de markt enkel mag<br />
gebeuren met geaggregeerde en anonieme<br />
gegevens. Elke informatie-uitwisseling die het<br />
mogelijk maakt de individuele prestaties van<br />
concurrenten te achterhalen, is dus verboden. ><br />
VBO 13 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING
INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />
><br />
A. Concreet voorbeeld<br />
Van 1997 tot 2003 wisselden drie mobieletelefoonoperatoren<br />
van eenzelfde land een<br />
groot aantal inlichtingen met elkaar uit over<br />
het aantal verkochte abonnementen en het<br />
aantal opzeggingen.<br />
Is de informatie-uitwisseling<br />
geoorloofd?<br />
NEEN<br />
• De uitgewisselde gegevens zijn privaat<br />
en zijn dus niet toegankelijk zonder<br />
informatie-uitwisseling.<br />
• Het zijn gevoelige, strategische en recente<br />
gegevens die in de raden van bestuur werden<br />
besproken en die gebruikt werden om<br />
de marktaandelen te stabiliseren.<br />
• Vervolgens wordt een ongeveer gelijke<br />
evolutie van de forfaitprijzen vastgesteld<br />
die mededingingsbeperkend kan zijn.<br />
B. Concreet voorbeeld<br />
Vier ondernemingen die alle tankstations van<br />
een land bezitten, wisselen telefonisch actuele<br />
benzineprijzen uit. Volgens hen kan deze informatie-uitwisseling<br />
geen mededingingsbeper-<br />
FOCUS OP PRIJSVERGELIJKERS<br />
VBO 14 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
kende gevolgen hebben omdat de informatie<br />
openbaar is; ze staat immers op grote borden<br />
in elk tankstation.<br />
Is de informatie-uitwisseling<br />
geoorloofd?<br />
NEEN<br />
• De telefonisch uitgewisselde prijsgegevens<br />
zijn niet echt openbaar, want diezelfde<br />
informatie met andere middelen verkrijgen<br />
Een onderneming besluit eenzijdig een prijsvergelijker te lanceren om te tonen dat zij betere prijzen<br />
hanteert dan haar concurrenten. Er wordt geen informatie uitgewisseld. De mededingingsautoriteiten<br />
kunnen dit soort van praktijk dus niet verbieden.<br />
Een opmerking over het gebruik van prijsvergelijkers is hier echter op zijn plaats. Het volstaat dat een<br />
concurrent een handje helpt bij dit initiatief, opdat er sprake zou zijn van informatie-uitwisseling. En<br />
zelfs als die gegevens publiek zijn, kan de inzameling ervan een dure zaak zijn. In dat geval is het dus<br />
voordelig ze rechtstreeks van de concurrenten te verkrijgen, wat mededingingsbeperkend is.
zou veel tijd en transportkosten vergen<br />
(om de prijzen te verzamelen die op de<br />
borden bij tankstations over het hele land<br />
vermeld staan). In de praktijk zouden<br />
deze gegevens alleen door uitwisseling<br />
van informatie kunnen worden ver -<br />
kregen.<br />
• Bovendien gaat het om een systematische<br />
uitwisseling die de hele relevante markt<br />
omvat. De informatie-uitwisseling zal dus<br />
waarschijnlijk een klimaat van wederzijdse<br />
zekerheid creëren ten aanzien van het<br />
prijsbeleid van de concurrenten en zo vermoedelijk<br />
een heimelijke verstandhouding<br />
in de hand werken.<br />
• Het is derhalve waarschijnlijk dat deze<br />
informatie-uitwisseling mededingingsbeperkende<br />
gevolgen zal hebben. <br />
INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />
VBO 15 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING
INFORMATIE-UITWISSELING VIA TUSSENPERSONEN<br />
3Informatie-uitwisseling via<br />
tussenpersonen<br />
(distributeurs, leveranciers, klanten, enz.)<br />
Verticale informatie-uitwisseling<br />
gebeurt via een zogenaamd ‘huband-spokemechanisme’,<br />
dat<br />
concurrerende bedrijven de mogelijkheid<br />
biedt om elkaar informatie<br />
door te spelen via tussenpersonen<br />
(leveranciers, klanten, partners, distributeurs,<br />
enz.).<br />
Leverancier Leverancier<br />
VBO 16 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
‘Hub and spoke’, dat zowel door<br />
de leveranciers als door de distri -<br />
buteurs van de betrokken entiteit<br />
kan worden toegepast, kan een (al<br />
dan niet) mededingingsbeperkend<br />
gevolg hebben naargelang van de<br />
situatie waarin informatie wordt<br />
uitgewisseld.<br />
Leverancier<br />
Distributeur Distributeur Distributeur
Algemeen voorbeeld<br />
Er bestaan particuliere financiële instellingen<br />
die informatie verzamelen over de solvabiliteit,<br />
het in gebreke blijven en het krediet<br />
van leners bij de banken, en deze dan in<br />
de vorm van lijsten doorspelen aan andere<br />
concurrerende banken.<br />
Het gaat hier om een ‘hub-and-spokepraktijk’:<br />
een tussenpersoon (de particuliere<br />
financiële instelling) speelt informatie door<br />
aan concurrerende ondernemingen (de<br />
banken).<br />
Hoewel het om uitwisseling van gevoelige<br />
informatie gaat, hebben de mededingingsautoriteiten<br />
aangegeven dat deze praktijk niet<br />
laakbaar is op voorwaarde dat:<br />
• de identiteit van de schuldeisers (banken)<br />
van de insolvente leners niet kenbaar<br />
gemaakt wordt; en<br />
• de uitwisseling niet-discriminerende voorwaarden<br />
aan de toegang tot de lijsten<br />
verbindt.<br />
Engelse clausule<br />
De Engelse clausule is een clausule die het<br />
de koper mogelijk maakt het gunstiger bod<br />
van een concurrent te doen gelden op de<br />
GROEPSVRIJSTELLINGSVERORDENING<br />
VBO 17 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
INFORMATIE-UITWISSELING VIA TUSSENPERSONEN<br />
prijs van de verkoper. Als de verkoper aanvaardt<br />
om zijn prijs aan te passen aan die<br />
van de concurrent, loopt het contract door<br />
op de nieuwe voorwaarden. Zoniet kan de<br />
koper een nieuw contract sluiten met de<br />
concurrent, en zal het contract tussen<br />
koper en verkoper doorgaans worden ontbonden.<br />
Deze clausule brengt dus onrechtstreeks<br />
een uitwisseling van gegevens tussen concurrenten<br />
met zich via de inlichtingen die de<br />
klanten gaan doorspelen.<br />
Een dergelijke praktijk kan zonder gevolg zijn<br />
voor de mededinging wanneer de informatie<br />
over de prijzen van de verkoper openbaar is<br />
(voorbeeld 1). Zoniet kan de Engelse clausu le<br />
mededingingsbeperkend zijn (voorbeeld 2).<br />
Voorbeeld 1<br />
Het bekendste voorbeeld van de<br />
Engelse clausule is de ‘akte van vertrouwen’<br />
van een grote distributeur van elektrische<br />
huishoudapparaten waarin bijvoorbeeld<br />
wordt bepaald dat het prijsverschil tussen<br />
de prijs van de concurrent en de eigen prijs<br />
zal worden terugbetaald, wanneer de prijs<br />
van de concurrent lager is.<br />
Leverancier en distributeur kunnen een zogeheten vrijstellingsregeling genieten, dat wil zeggen dat zij<br />
aan verticale informatie-uitwisseling kunnen doen op voorwaarde:<br />
• dat geen van hen een marktaan<strong>deel</strong> van meer dan 30% heeft; en<br />
• dat de uitwisseling geen uitgesproken mededingingsverstorende beperkingen, zoals de vaststelling van<br />
de doorverkoopprijzen, verheelt.<br />
>
INFORMATIE-UITWISSELING VIA TUSSENPERSONEN<br />
><br />
De klant kan terugbetaling van het verschil<br />
vragen aan de eerste distributeur die zo<br />
indirect de prijs te weten komt die zijn<br />
concurrent voor hetzelfde product vraagt.<br />
Deze praktijk, die op het eerste gezicht als<br />
mededingingsverstorend kan worden be -<br />
stempeld wegens de uitwisseling van informatie<br />
via een derde, wordt door de mededingingsautoriteiten<br />
aanvaard, aangezien de<br />
prijzen van de eerste distributeur en zijn<br />
concurrenten openbaar zijn.<br />
Voorbeeld 2<br />
Onderneming A, wereldleider in de<br />
spoorwegindustrie, heeft een leverancier<br />
van remsystemen. In het contract dat beide<br />
entiteiten bindt is een Engelse clausule<br />
opgenomen, volgens welke de leverancier<br />
zijn prijs zou aanpassen aan een lagere prijs<br />
die een concurrent aan A biedt.<br />
Na het sluiten van het contract stelt de<br />
voornaamste concurrent van de leverancier<br />
van A aan deze laatste een betere prijs<br />
voor. Onderneming A zal haar leverancier<br />
dan informeren over dit prijsvoor -<br />
stel, wat neerkomt op het meedelen van<br />
niet-publieke informatie aan de leverancier.<br />
De mededingingsautoriteiten kunnen dergelijke<br />
praktijken laken, want ze dreigen de<br />
mededinging te beperken.<br />
Categoriemanagementovereenkomsten<br />
Categoriemanagementovereenkomsten zijn<br />
overeenkomsten waarmee een distributeur<br />
zijn leverancier (de ‘category captain’) met<br />
het afdelingsbeheer van een categorie pro-<br />
VBO 18 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
ducten belast, ook die van zijn concurrenten<br />
(een sodaproducent beheert het assortiment<br />
van de afdeling ‘koolzuurhoudende<br />
dranken’ van een supermarktketen).<br />
Deze overeenkomsten worden gesloten<br />
met het doel de leveranciers te belasten<br />
met de marketingstrategie. Producenten<br />
kunnen het product beter promoten dan<br />
distributeurs. Deze laatsten sparen ook<br />
promotiekosten uit.<br />
Het gevaar schuilt in het informatieverkeer<br />
tussen leveranciers, die gedwongen<br />
zijn om samen te werken met de category<br />
captain, om hun producten in de<br />
afdeling te plaatsen. Er kan ook een risico<br />
zijn bij de distributeurs, indien deze<br />
dezelfde captain gebruiken.
Voorbeeld<br />
Voor het beheer van haar afdeling<br />
koolzuurhoudende dranken vertrouwt een<br />
supermarktketen de organisatie en de plaatsing<br />
van de producten toe aan een sodaproducent.<br />
De sodaproducent zal dus de mogelijkheid<br />
hebben zijn eigen producten en die van<br />
zijn concurrenten te promoten.<br />
Zo zal hij indirect toegang hebben tot informatie<br />
over zijn concurrenten op het gebied<br />
van prijzen en marketingstrategie. De<br />
mededingingsregels dreigen te worden<br />
geschonden.<br />
Agentuurovereenkomsten<br />
Een agent is een persoon die bevoegd is<br />
tot het onderhandelen over en/of het<br />
sluiten van contracten namens een<br />
VBO 19 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
INFORMATIE-UITWISSELING VIA TUSSENPERSONEN<br />
andere persoon (de principaal) betreffende<br />
de koop van goederen of diensten door de<br />
principaal. De mededingingsautoriteiten zijn<br />
van mening dat agentuurovereenkomsten<br />
niet mededingingsbeperkend zijn indien de<br />
agent geen enkel financieel of commercieel<br />
risico draagt.<br />
Voorbeeld<br />
Twee waterdistributiebedrijven<br />
gelasten een agent namens hen over<br />
contracten te onderhandelen in<br />
Griekenland. Beide bedrijven betalen alle<br />
kosten terug die de agent maakt bij de<br />
onderhandeling (aankoop van materieel,<br />
kosten in verband met het sluiten van het<br />
contract, enz.). Hoewel de agent over informatie<br />
beschikt die de marktprijzen kan<br />
beïnvloeden, zullen beide bedrijven niet op<br />
de vingers getikt worden door de mededingingsautoriteiten,<br />
aangezien de agent geen<br />
enkel financieel of commercieel risico<br />
draagt, en op voorwaarde dat via deze<br />
agent geen gevoelige informatie wordt uitgewisseld<br />
tussen de distributiebedrijven.
JOINT VENTURES<br />
4Concurrerende bedrijven binnen<br />
dezelfde markt kunnen in joint ventures,<br />
allianties, partnerschappen of<br />
gemeenschappelijke ondernemingen<br />
stappen om aan een specifiek project<br />
te werken (op de markt brengen van<br />
een nieuw product, gezamenlijke productie,<br />
gezamenlijke inkoop, enz.).<br />
Samenwerken binnen de joint venture<br />
brengt noodzakelijkerwijs verkeer van<br />
gevoelige informatie met zich. Het is<br />
belangrijk ervoor te zorgen dat de uitgewisselde<br />
informatie strikt beperkt<br />
blijft tot wat nodig is voor de werking<br />
van de joint venture.<br />
Joint ventures<br />
VBO 20 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
Bedrijven moeten echter afzien van<br />
elke uitwisseling van gevoelige informatie<br />
die van invloed kan zijn op hun<br />
parallelle activiteiten op de markten<br />
waarop zij onafhankelijk en concurrerend<br />
blijven. Zo mogen farmaceutische<br />
bedrijven die een joint venture vormen<br />
om een gemeenschappelijke<br />
‘input’ (een chemische stof, bijvoorbeeld)<br />
te produceren, geen informatie<br />
uitwisselen over de prijzen van hun<br />
eindproducten (geneesmiddelen, bijvoorbeeld),<br />
hun recente investeringen<br />
(in O&O, bijvoorbeeld), enz.
Moederonderneming<br />
A<br />
Moederonderneming<br />
B<br />
Gemeenschappelijke<br />
onderneming<br />
Informatie-uitwisseling tussen A en B,<br />
via een joint venture, over hun eigen<br />
commercieel beleid: coördinatierisico.<br />
Moederonderneming<br />
A Onderneming<br />
B<br />
Dochteronderneming<br />
Uitwisseling van gevoelige informatie over<br />
concurrenten.<br />
Voorbeelden<br />
Productie joint venture:<br />
Twee ondernemingen besluiten een grotere,<br />
modernere en efficiëntere fabriek te<br />
bouwen dan hun huidige en ze door een<br />
gemeenschappelijke onderneming te laten<br />
exploiteren. Een dergelijke overeenkomst<br />
kan mededingingsbeperkend werken,<br />
indien zij in dat kader informatie uitwisselen<br />
over andere activiteiten waarvoor<br />
zij onafhankelijk blijven.<br />
R&D joint venture:<br />
Twee producenten van elektronische componenten<br />
besluiten een onderneming op te<br />
richten om hun R&D-inspanningen te bundelen.<br />
Een dergelijke overeenkomst kan<br />
mededingingsbeperkend werken, indien zij<br />
in dat kader informatie uitwisselen over<br />
hun tariefbeleid op de markt.<br />
Verkoop joint venture:<br />
Twee bedrijven produceren fietsbanden en<br />
besluiten een gemeenschappelijke verkoop -<br />
onderneming op te richten om de banden<br />
aan fietsfabrikanten te slijten. De gemeenschappelijke<br />
onderneming onderhandelt<br />
over de prijzen en wijst de orders toe aan<br />
de naaste productielocatie om de transportkosten<br />
bij de latere levering aan de<br />
klant te rationaliseren. Een dergelijke over -<br />
eenkomst kan mededingingsbeperkend<br />
werken, indien zij in dat kader informatie<br />
uitwisselen over hun toekomstige investeringen.<br />
<br />
‘FIREWALL’<br />
VBO 21 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
AANBEVELINGEN<br />
• Informatie die niet nodig is voor<br />
de joint venture apart opslaan.<br />
• Het personeel opleiden om de ge -<br />
heim houdingsgaranties na te leven.<br />
• De verantwoordelijkheid van de be -<br />
stuurders van de joint venture in de<br />
moederondernemingen beperken.<br />
Denk eraan zogenaamde firewall- of<br />
chinese-wallmechanismen (derden die<br />
de niet-openbaarmaking van gegevens<br />
garanderen, data-encryptie, enz.) te<br />
installeren om het risico van coördinatie<br />
van de partijen op basis van de<br />
ontvangen informatie van de joint venture<br />
weg te nemen.<br />
JOINT VENTURES
RISICO’S WAARAAN ONDERNEMINGEN ZICH BLOOTSTELLEN<br />
5Geldboete<br />
Risico’s waaraan onderne min gen<br />
zich blootstellen<br />
Er staat heel wat op het spel!<br />
De in 2010 opgetekende recordboetes<br />
die de Europese Commissie oplegde<br />
(3,1 miljard euro), bevestigen de stijgende<br />
trend die sinds de jaren 1990<br />
wordt waargenomen.<br />
Terwijl bedrijven vaak niet weten welke<br />
mechanismen tot hun veroordeling leiden,<br />
kunnen de boetes oplopen tot 10%<br />
van de totale omzet van het bedrijf dat<br />
VBO 22 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
zich schuldig maakt aan concurrentiebeperkende<br />
praktijken.<br />
In het geval van een ondernemersvereniging<br />
wordt het tarief, dat niet hoger<br />
kan zijn dan 10%, toegepast op de som<br />
van de totale omzet behaald door elk<br />
lid dat actief is op de markt die door de<br />
inbreuk van de vereniging is getroffen.<br />
Wanneer de vereniging niet kan betalen,<br />
moet ze zich tot haar leden wenden.<br />
Indien dit niet lukt, kan de Europese<br />
Commissie zich wenden tot de onder-
nemingen die lid zijn van de vereniging, of tot<br />
een <strong>deel</strong> ervan.<br />
Het vooruitzicht van een faillissement<br />
behoedt een onderneming niet noodzakelijk<br />
voor het risico een hoge boete op te lopen.<br />
Strategische risico’s<br />
Het onderzoek van de zaken van een onderneming<br />
door de mededingingsautoriteiten kan<br />
haar werking sterk verstoren, de inzet van<br />
flink wat personeel vergen, en haar van haar<br />
strategische doelstellingen afbrengen. Temeer<br />
omdat de procedure lang kan duren (zelden<br />
minder dan 18 maanden).<br />
Het risico op reputatieschade is groot. De<br />
mediatisering van dergelijke praktijken kan<br />
klanten van de onderneming weghouden en<br />
argwaan opwekken bij beleggers en financieel<br />
analisten. Als de onderneming beursgenoteerd<br />
is, kan haar beurswaarde erdoor aangetast<br />
worden.<br />
Enkele cijfervoorbeelden<br />
In België werd in mei 2010 een boete van 3,6<br />
miljoen euro opgelegd aan vier producenten<br />
van plaatstalen radiatoren die een overeenkomst<br />
hadden gesloten voor de uitwisseling<br />
van gevoelige mededingingsinformatie en voor<br />
de coördinatie van de verhoging van de groothandelsprijzen<br />
van stalen radiatoren.<br />
In Duitsland werden in maart 2011 drie<br />
producenten van consumentenproducten,<br />
waaronder dochterondernemingen van twee<br />
ondernemingen uit de voedingsmiddelensector,<br />
veroor<strong>deel</strong>d tot een boete van 38 miljoen<br />
euro wegens ‘mededingingsbelemmerende<br />
informatie-uitwisseling’. <br />
RISICO’S WAARAAN ONDERNEMINGEN ZICH BLOOTSTELLEN<br />
VBO 23 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
GEVAARLIJKE RELATIES TUSSEN<br />
INFORMATIE-UITWISSELING EN KARTEL<br />
Tussen informatie-uitwisseling en kartels<br />
bestaan nauwe banden. In het kader van<br />
een heimelijke verstandhouding die erop<br />
gericht is gezamenlijk prijzen vast te stellen,<br />
hoeveelheden te verkleinen of markten te<br />
verdelen, wisselen ondernemingen vaak<br />
informatie uit om erop toe te zien dat alle<br />
<strong>deel</strong>nemers de kartelregels wel degelijk<br />
naleven. Dergelijke informatie-uitwisselings -<br />
overeenkomsten werken aan de efficiëntie<br />
van het kartel. Ze zijn dus totaal verboden<br />
en worden door de mededingingsautoriteiten<br />
zwaar bestraft. Volgens dezelfde gedachtegang<br />
verdenken de me dedingings au to ri -<br />
teiten informatie-uitwisselingsovereenkom -<br />
sten vaak ervan geheime kartelpraktijken te<br />
verbergen alsof de in formatie-uitwisseling<br />
het topje van de ijsberg was. In voorkomend<br />
geval kunnen de bedrijven die aan<br />
een informatie-uitwisselingsovereenkomst<br />
<strong>deel</strong>nemen, zich blootstellen aan bijkomen -<br />
de onderzoeksmaatregelen (vragen om<br />
inlichtingen, onderzoek ter plaatse, enz.).<br />
GECUMULEERDE BOETES WEGENS<br />
UITWISSELING VAN INFORMATIE IN HET<br />
KADER VAN EEN KARTEL<br />
• Vier glasproducenten: 1,38 miljard euro<br />
(2008) (EU)<br />
• Vier liftenfabrikanten: 992 miljoen euro<br />
(2007) (EU)<br />
• Acht fabrikanten van vitamines: 855 miljoen<br />
euro (2001), nadien door de Europese justitie<br />
teruggebracht tot 790 miljoen euro (EU)<br />
• Elf luchtvaartmaatschappijen: 799 miljoen<br />
euro (2010) (EU)<br />
• Elf fabrikanten van elektrische apparatuur:<br />
750 miljoen euro (2007) (EU)<br />
• Drie mobieletelefonieoperatoren:<br />
534 miljoen euro (2005)
BIJLAGE<br />
BIJLAGE<br />
Toepasselijke bepalingen van Belgisch<br />
en Europees recht<br />
• Artikel 101 van het VWEU (Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)<br />
• Artikel 2 van de Belgische wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd<br />
op 15 september 2006 (WBEM)<br />
• Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van<br />
de Europese Unie op horizontale samenwerkingsovereenkomsten, bekendgemaakt in het Pu bli ca -<br />
tieblad van 14 januari 2011 en beschikbaar op de website van het DG Mededinging.<br />
Artikel 101 van het Verdrag betreffende de<br />
werking van de Europese Unie (VWEU):<br />
(oud artikel 81 VEG)<br />
1. Onverenigbaar met de interne markt en<br />
verboden zijn alle overeenkomsten tussen<br />
ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen<br />
en alle onderling afge -<br />
stemde feitelijke gedragingen welke de handel<br />
tussen lidstaten ongunstig kunnen beïn -<br />
vloeden en ertoe strekken of ten gevolge<br />
hebben dat de mededinging binnen de<br />
interne markt wordt verhinderd, beperkt of<br />
vervalst en met name die welke bestaan in:<br />
a) het rechtstreeks of zijdelings bepalen<br />
van de aan- of verkoopprijzen of van<br />
andere contractuele voorwaarden;<br />
b) het beperken of controleren van de<br />
productie, de afzet, de technische ontwikkeling<br />
of de investeringen;<br />
c) het verdelen van de markten of van de<br />
voorzieningsbronnen;<br />
d) het ten opzichte van handelspartners<br />
VBO 24 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
toepassen van ongelijke voorwaarden<br />
bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede<br />
na<strong>deel</strong> berokkenend bij de<br />
mededinging;<br />
e) het afhankelijk stellen van het sluiten<br />
van overeenkomsten van de aanvaarding<br />
door de handelspartners van bijkomende<br />
prestaties welke naar hun aard<br />
of volgens het handelsgebruik geen verband<br />
houden met het onderwerp van<br />
deze overeenkomsten.<br />
2. De krachtens dit artikel verboden over -<br />
eenkomsten of besluiten zijn van rechtswege<br />
nietig.<br />
3. De bepalingen van lid 1 van dit artikel kunnen<br />
echter buiten toepassing worden verklaard<br />
- voor elke overeenkomst of groep van<br />
overeenkomsten tussen ondernemingen,<br />
- voor elk besluit of groep van besluiten<br />
van ondernemersverenigingen, en<br />
- voor elke onderling afgestemde feitelijke
gedraging of groep van gedragingen die bijdragen<br />
tot verbetering van de productie of<br />
van de verdeling der producten of tot verbetering<br />
van de technische of economische<br />
vooruitgang, mits een billijk aan<strong>deel</strong> in de<br />
daaruit voortvloeiende voordelen de ge -<br />
bruikers ten goede komt, en zonder noch -<br />
tans aan de betrokken ondernemingen<br />
a) beperkingen op te leggen welke voor<br />
het bereiken van deze doelstellingen<br />
niet onmisbaar zijn;<br />
b) de mogelijkheid te geven, voor een<br />
wezenlijk <strong>deel</strong> van de betrokken producten<br />
de mededinging uit te schakelen.<br />
Artikel 2 van de wet tot bescherming van de<br />
economische mededinging, gecoördineerd op<br />
15 september 2006 (WBEM)<br />
Art. 2 § 1. Zijn verboden, zonder dat hiertoe<br />
een voorafgaande beslissing vereist is, alle over -<br />
eenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten<br />
van ondernemingsverenigingen en alle<br />
onderling afgestemde feitelijke gedragingen<br />
welke ertoe strekken of ten gevolge hebben<br />
dat de mededinging op de Belgische betrokken<br />
markt of op een wezenlijk <strong>deel</strong> ervan merkbaar<br />
wordt verhinderd, beperkt of vervalst en met<br />
name die welke bestaan in:<br />
1° het rechtstreeks of zijdelings bepalen van<br />
de aan- of verkoopprijzen of van andere<br />
contractuele voorwaarden;<br />
2° het beperken of controleren van de productie,<br />
de afzet, de technische ontwikkeling<br />
of de investeringen;<br />
3° het verdelen van de markten of van de<br />
voorzieningsbronnen;<br />
4° het ten opzichte van handelspartners<br />
toepassen van ongelijke voorwaarden bij<br />
gelijkwaardige prestaties, hen daarmee<br />
na<strong>deel</strong> berokkenend bij de mededinging;<br />
5° het afhankelijk stellen van het sluiten van<br />
overeenkomsten, van de aanvaarding door<br />
de handelspartners van bijkomende prestaties<br />
welke naar hun aard of volgens het<br />
handelsgebruik geen verband houden met<br />
het onderwerp van deze overeenkomsten.<br />
§ 2. De krachtens dit artikel verboden over -<br />
eenkomsten of besluiten zijn van rechtswege<br />
nietig.<br />
§ 3. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing<br />
op:<br />
1° elke overeenkomst of groep van over -<br />
eenkomsten tussen ondernemingen;<br />
2° elk besluit of groep van besluiten van<br />
ondernemingsverenigingen, en<br />
3° elke onderling afgestemde feitelijke<br />
gedraging of groep van gedragingen die<br />
bijdragen tot verbetering van de productie<br />
of van de verdeling of tot verbetering<br />
van de technische of economische<br />
vooruitgang of die de kleine en<br />
middelgrote ondernemingen de mogelijkheid<br />
bieden om hun con currentie -<br />
positie op de betrokken markt of op<br />
de internationale markt te verstevigen,<br />
mits een billijk aan<strong>deel</strong> in de daaruit<br />
voortvloeiende voordelen de gebruikers<br />
ten goede komt, en zonder nochtans<br />
aan de betrokken ondernemingen:<br />
a) beperkingen op te leggen welke<br />
voor het bereiken van deze doelstellingen<br />
niet on misbaar zijn;<br />
b) de mogelijkheid te geven, voor een<br />
we zenlijk <strong>deel</strong> van de betrokken<br />
producten de mededinging uit te<br />
schakelen. <br />
VBO 25 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
BIJLAGE
AANTEKENINGEN<br />
Aantekeningen<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
VBO 26 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
..........................................................................................................................................................<br />
VBO 27 BSC<br />
INFORMATIE-UITWISSELING<br />
AANTEKENINGEN
VBO VZW<br />
Ravensteinstraat 4<br />
1000 Brussel<br />
T + 32 2 515 08 11<br />
F + 32 2 515 09 99<br />
info@vbo-feb.be<br />
www.vbo.be<br />
Vormgeving en productie<br />
Landmarks<br />
Publicatieverantwoordelijke<br />
Stefan Maes<br />
Verantwoordelijke uitgever<br />
Copyright © VBO 2011<br />
Charles Gheur<br />
Rue du Luxembourg 72<br />
B - 4000 Luik<br />
Redactie<br />
Charles Gheur<br />
Rue du Luxembourg 72<br />
B - 4000 Luik<br />
Nicolas Petit<br />
Leopoldlaan II, 231<br />
B - 1080 Brussel<br />
Wettelijk depot<br />
D/0140/2011/7<br />
Druk<br />
Geers Offset<br />
Exemplaren van deze uitgave kunt u bestellen bij Paola Bulot,<br />
fax 02 515 09 55, e-mail publicaties@vbo-feb.be of via de VBO-website<br />
(www.vbo.be - rubriek Publicaties / gratis brochures)<br />
Cet ouvrage est également disponible en français<br />
This brochure is also available in English<br />
Niets uit deze uitgave mag door elektronische of andere middelen, met inbegrip van automatische<br />
informatiesystemen, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke<br />
toestemming van de uitgever. Uitgezonderd zijn korte fragmenten, die uitsluitend ten behoeve van<br />
recensies geciteerd mogen worden.<br />
Deze brochure kwam tot stand dankzij het werk van een groep studenten van Msc. Legal and<br />
Tax Management (EDHEC, Lille) onder leiding van professor N. Petit en mej. E. Provost. De<br />
studenten die aan het project meewerkten, zijn: Louise Bargibant, Melissa Boumezlag, Zineb<br />
Chabbi Mouizina, Pauline Combes, Arnaud Mouton, Valentine Rebérioux, Solène Richemont.
VBO VZW<br />
Ravensteinstraat 4<br />
B-1000 Brussel<br />
T + 32 2 515 08 11<br />
F + 32 2 515 09 99<br />
info@vbo-feb.be<br />
www.vbo.be
E FFECTIEVE L EDEN VAN HET VBO<br />
Belgische Federatie<br />
van de Automobiel- en<br />
Tweewielerindustrie<br />
Federatie van<br />
de Belgische Cementnijverheid<br />
Federatie van de Elektriciteits- en<br />
Gasnetbeheerders in België<br />
Creamoda<br />
Algemene<br />
Belgische<br />
Schoonmaakunie<br />
Beroepsvereniging van<br />
Verzeke rings ondernemingen<br />
Confederatie van de Autohandel<br />
en -reparatie en van de<br />
Aanverwante Sectoren<br />
Belgische Baksteenfederatie<br />
Belgische Federatie van<br />
de Chemische Industrie<br />
en Life Sciences<br />
Belgische Federatie<br />
van de Financiële<br />
Sector<br />
Organisatie van Raad ge ven de<br />
Ingenieurs, En gineering- en<br />
Consultancybureaus<br />
Federatie van<br />
Bedrijven voor<br />
Milieubeheer<br />
Beroepsvereniging van<br />
Verzeke rings makelaars<br />
Belgische Associatie<br />
van de Contactcenters<br />
Federatie van<br />
de Betonindustrie<br />
Verbond van de<br />
Glasindustrie<br />
comeos Werkgeversverbond<br />
Federatie Staalindustrie<br />
der Belgische<br />
van Partners Verbond<br />
Havens<br />
voor Werk<br />
Belgian Air Transport<br />
Association<br />
Federatie van<br />
de Technologische Industrie<br />
Belgische Petroleum<br />
Federatie<br />
Vereniging van de Bel gi sche<br />
Fabrikanten van Papierdeeg,<br />
Papier en Karton<br />
Federatie van<br />
de Textiel-, Hout-<br />
en Meubelindustrie<br />
Federatie Voedingsindustrie<br />
Bedrijfsgroepering<br />
Zandgroeven<br />
Confederatie Bouw<br />
Federatie van de Belgische<br />
Elektriciteits- en Gasbedrijven<br />
Federatie van de Belgische<br />
Grafische Industrie<br />
Verbond van Ont gin nings-<br />
en Vere de lings bedrijven van<br />
Onbrandbare Gesteenten<br />
Federatie der<br />
Papier- en Karton ver -<br />
werkende Bedrijven<br />
Werkgeversfederatie<br />
voor de Internationale Handel,<br />
het Vervoer en de Logistiek<br />
Koninklijke Belgische Redersvereniging<br />
Beroepsvereniging<br />
van Belgische Vezelcement<br />
Producenten