13.09.2013 Views

Documentatiebundel deel 2 - Contrast :::. Law Seminars

Documentatiebundel deel 2 - Contrast :::. Law Seminars

Documentatiebundel deel 2 - Contrast :::. Law Seminars

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3 mei 2012<br />

Informatie-uitwisseling in het mededingingsrecht:<br />

IN VE N TA R IS D O C U ME N TE N<br />

geen theorie maar praktijk<br />

1. Uittreksel uit de Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag<br />

betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale<br />

samenwerkingsovereenkomsten, PB C 11 van 14.01.2011.<br />

2. Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de<br />

toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese<br />

Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen,<br />

PB L 102 van 23.04.2010.<br />

3. Uittreksel uit de Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, PB C 130 van 19.05.2010.<br />

4. Beschikking van de Commissie van 17 februari 1992 inzake een procedure op grond van<br />

artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/31.370 en 31.446 - UK Agricultural Tractor Registration<br />

Exchange), PB L 068 van 13.03.1992.<br />

5. Zaak T-35/92, arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 27 oktober 1994, John Deere<br />

Ltd tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jur 1994 II-00957.<br />

6. Zaak C-7/95 P, arrest van het Hof van 28 mei 1998, John Deere Ltd tegen Commissie van<br />

de Europese Gemeenschappen, Jur 1998 I-03111.<br />

7. F. Wijckmans en S. De Keer, “Informatie-uitwisseling en het mededingingsrecht: een<br />

overzicht”, Tendensen in het Bedrijfsrecht, Mededinging, Praktische aspecten waaraan de<br />

juristen aandacht moeten besteden, Instituut voor Bedrijfsjuristen, Dag van de Bedrijfsjurist,<br />

17.11.2005, Antwerpen, Kluwer (2005), p. 34.<br />

8. T. Ruys en A. Godfroid, “Informatie-uitwisseling tussen concurrenten in het licht van de<br />

nieuwe Richtsnoeren van de Europese Commissie voor Horizontale Overeenkomsten”, RW<br />

5 november 2011, p. 462.<br />

9. Brochure VBO, “Informatie-uitwisseling en de mededingingsregels”, 2011, http://vbo-<br />

feb.be/media/uploads/public/_custom/BSC/Informatieuitwisselingmededingingsregels_BSC.p<br />

df.


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

61995J0007<br />

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 mei 1998. - John Deere Ltd tegen Commissie<br />

van de Europese Gemeenschappen. - Hogere voorziening - Ontvankelijkheid -<br />

Rechtsvraag - Feitelijke vraag - Mededinging - Systeem van uitwisseling van informatie -<br />

Mededingingsbeperking - Weigering van ontheffing. - Zaak C-7/95 P.<br />

Jurisprudentie 1998 bladzijde I-03111<br />

Samenvatting<br />

Partijen<br />

Overwegingen van het arrest<br />

Beslissing inzake de kosten<br />

Dictum<br />

Trefwoorden<br />

1 Hogere voorziening - Middelen - Loutere herhaling van reeds voor Gerecht aangevoerde<br />

middelen en argumenten - Verkeerde beoordeling van feiten - Niet-ontvankelijkheid - Afwijzing<br />

(EG-Verdrag, art. 168 A; 's Hofs Statuut-EG, art. 49 en 51; Reglement voor de procesvoering<br />

van het Hof, art. 112, lid 1, sub c)<br />

2 Hogere voorziening - Middelen - Verkeerde beoordeling van feiten - Niet-ontvankelijkheid -<br />

Toetsing door Hof van beoordeling van bewijs - Uitgesloten behoudens geval van verkeerde<br />

opvatting<br />

(EG-Verdrag, art. 168 A; 's Hofs Statuut-EG, art. 51)<br />

3 Beroep tot nietigverklaring - Beschikking van Commissie op grond van artikel 85, lid 1, van<br />

Verdrag - Ingewikkelde economische beoordeling - Rechterlijke toetsing - Grenzen<br />

(EG-Verdrag, art. 85, lid 1, en 173)<br />

4 Hogere voorziening - Middelen - Middel voor het eerst aangevoerd in hogere voorziening -<br />

Niet-ontvankelijkheid<br />

('s Hofs Statuut-EG, art. 51)<br />

5 Mededinging - Mededingingsregelingen - Aantasting van mededinging - Overeenkomst die<br />

niet mededingingsverstorend doel heeft - Beoordeling op gevolgen voor markt - Criteria -<br />

Ontbreken van bewijs van daadwerkelijke gevolgen - Geen invloed in verband met<br />

mogelijkheid om zuiver potentiële gevolgen in aanmerking te nemen<br />

(EG-Verdrag, art. 85, lid 1)<br />

6 Mededinging - Mededingingsregelingen - Onderling afgestemde feitelijke gedraging - Begrip<br />

- Criteria van coördinatie en samenwerking - Uitlegging<br />

(EG-Verdrag, art. 85, lid 1)<br />

7 Mededinging - Mededingingsregelingen - Aantasting van mededinging - Overeenkomst<br />

waarbij systeem van uitwisseling van informatie wordt gecreëerd - Ontoelaatbaarheid op<br />

oligopolistische markt - Voorwaarden<br />

(EG-Verdrag, art. 85, lid 1)<br />

Samenvatting<br />

8 Uit artikel 168 A van het Verdrag, artikel 51 van 's Hofs Statuut en artikel 112, lid 1, sub c,<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 1 of 18<br />

Avis juridique important<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

van het Reglement voor de procesvoering, volgt dat een hogere voorziening duidelijk moet<br />

aangeven, tegen welke onderdelen van het arrest waarvan de vernietiging wordt gevorderd, zij<br />

is gericht, en welke argumenten rechtens die vordering specifiek staven.<br />

Een hogere voorzienig die, zonder zelfs maar een argument te bevatten dat specifiek tegen het<br />

bestreden arrest is gericht, slechts de reeds voor het Gerecht aangevoerde middelen en<br />

argumenten - met inbegrip van die welke waren gebaseerd op door het Gerecht uitdrukkelijk<br />

verworpen feiten - herhaalt of letterlijk overneemt, voldoet niet aan dit vereiste. Een dergelijke<br />

hogere voorziening beoogt immers in werkelijkheid slechts een nieuw onderzoek van het bij<br />

het Gerecht ingediende verzoek, iets waartoe het Hof niet bevoegd is.<br />

Een hogere voorziening kan slechts worden gebaseerd op middelen inzake schending van<br />

rechtsregels, met uitsluiting van iedere feitelijke beoordeling. Het Gerecht is bij uitsluiting<br />

bevoegd om de feiten vast te stellen, behoudens het geval waarin de feitelijke onjuistheid van<br />

hetgeen het heeft vastgesteld, voortvloeit uit de hem overgelegde processtukken, en om die<br />

feiten te beoordelen. Het Hof is evenwel ingevolge artikel 168 A van het Verdrag bevoegd,<br />

toezicht uit te oefenen op de wijze waarop het Gerecht de feiten juridisch heeft gekwalificeerd<br />

en daaraan rechtsgevolgen heeft verbonden.<br />

9 In het kader van een hogere voorziening is het Hof, evenals ten aanzien van de vaststelling<br />

van de feiten, in beginsel niet bevoegd om de bewijzen te onderzoeken die het Gerecht tot<br />

staving van die feiten in aanmerking heeft genomen. Wanneer die bewijzen regelmatig zijn<br />

verkregen en de algemene rechtsbeginselen en regels van procesrecht inzake de bewijslast en<br />

de bewijsvoering zijn geëerbiedigd, staat het enkel aan het Gerecht te beoordelen, welke<br />

waarde moet worden gehecht aan de hem voorgelegde bewijzen. Die beoordeling vormt dus,<br />

behoudens in het geval van een verkeerde opvatting van die bewijzen, geen rechtsvraag die<br />

als zodanig vatbaar is voor toetsing door het Hof.<br />

10 Ofschoon de gemeenschapsrechter in het algemeen een volledig onderzoek instelt naar de<br />

vraag, of aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag is voldaan,<br />

dient hij zich bij de toetsing van een ingewikkelde economische beoordeling zijdens de<br />

Commissie te beperken tot de vraag, of de procedurevoorschriften in acht zijn genomen, of de<br />

motivering afdoende is, of de feiten juist zijn weergegeven en of er geen sprake is van een<br />

kennelijke onjuiste beoordeling dan wel van misbruik van bevoegdheid.<br />

11 Een middel dat voor het eerst in hogere voorziening voor het Hof wordt aangevoerd, moet<br />

niet-ontvankelijk worden verklaard. Zou het een partij worden toegestaan in dat kader een<br />

middel aan te voeren dat zij niet voor het Gerecht heeft aangevoerd, dan zou haar in feite<br />

worden toegestaan om bij het Hof, waarvan de bevoegdheid inzake hogere voorziening<br />

beperkt is, een geschil aanhangig te maken dat een ruimere strekking heeft dan het geschil<br />

waarvan het Gerecht kennis heeft genomen. In hogere voorziening is het Hof dus enkel<br />

bevoegd om de beoordeling door het Gerecht van de voor hem bepleite middelen te<br />

onderzoeken.<br />

12 Tegen een overeenkomst die niet tot doel heeft de mededinging te belemmeren, kan<br />

slechts worden opgekomen wegens de gevolgen die zij heeft. In dat geval moeten de<br />

mededingingsbelemmeringen die eruit zouden kunnen voortvloeien, worden beoor<strong>deel</strong>d tegen<br />

de achtergrond van de mededinging binnen het feitelijke kader waarin zij zich zonder de<br />

litigieuze overeenkomst zou afspelen.<br />

Ingevolge artikel 85, lid 1, van het Verdrag is een dergelijke beoordeling niet enkel beperkt tot<br />

de werkelijke gevolgen, doch moet zij eveneens rekening houden met de potentiële gevolgen<br />

van de overeenkomst voor de mededinging op de gemeenschappelijke markt. Een<br />

overeenkomst ontkomt evenwel aan het verbod van artikel 85 wanneer zij de markt slechts in<br />

zeer geringe mate beïnvloedt.<br />

De omstandigheid dat de Commissie niet in staat is het bestaan van een reële<br />

mededingingsbelemmering aan te tonen, heeft derhalve geen gevolgen voor de beslechting<br />

van het geschil over de betrokken overeenkomst.<br />

13 De criteria coördinatie en samenwerking, die voorwaarden zijn voor onderling afgestemde<br />

feitelijke gedragingen, houden allerminst in dat er een werkelijk "plan" moet zijn opgesteld,<br />

maar dienen te worden verstaan in het licht van de in de verdragsbepalingen inzake de<br />

mededinging besloten voorstelling, dat iedere ondernemer zelfstandig moet bepalen welk<br />

beleid hij op de gemeenschappelijke markt zal voeren en welke condities hij zijn klanten zal<br />

bieden.<br />

Deze eis van zelfstandigheid sluit weliswaar niet uit, dat de ondernemer gerechtigd is zijn<br />

beleid intelligent aan het vastgestelde of te verwachten marktgedrag van de concurrenten aan<br />

te passen, doch staat onverbiddelijk in de weg aan enigerlei al dan niet rechtstreeks contact<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 2 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

tussen zulke ondernemers, dat tot doel of ten gevolge heeft dat mededingingsvoorwaarden<br />

ontstaan die, gelet op de aard van de producten of verleende diensten, de grootte en het<br />

aantal van de ondernemingen en de omvang van de betrokken markt, niet met de normaal te<br />

achten voorwaarden van die markt overeenkomen.<br />

14 Op een oligopolistische markt met een hoge concentratiegraad vermindert een<br />

overeenkomst die voorziet in een systeem van uitwisseling van informatie tussen de<br />

ondernemingen op die markt, de mate van onzekerheid over de werking van de markt of<br />

neemt zij deze weg en beïnvloedt zij de mededinging tussen de ondernemers ongunstig,<br />

wanneer de uitgewisselde informatie<br />

- zakengeheimen betreft en zij de bij de overeenkomst betrokken ondernemingen in staat stelt<br />

kennis te krijgen van de verkopen door hun dealers binnen en buiten het dealergebied,<br />

alsmede van de verkopen van de andere concurrerende ondernemingen en van hun bij de<br />

overeenkomst betrokken dealers,<br />

- met korte intervallen en systematisch wordt verstrekt, en<br />

- wordt verstrekt tussen de grootste aanbieders, uitsluitend in het voor<strong>deel</strong> van deze laatsten,<br />

met uitsluiting van de andere aanbieders en de consumenten.<br />

Partijen<br />

In zaak C-7/95 P,<br />

John Deere Ltd, vennootschap naar Schots recht, gevestigd te Edinburgh (Verenigd<br />

Koninkrijk), vertegenwoordigd door H.-J. Niemeyer en R. Bechtold, advocaten te Stuttgart,<br />

domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ten kantore van Loesch en Wolter, advocaten<br />

aldaar, Rue Goethe 11,<br />

rekwirante,<br />

betreffende hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de<br />

Europese Gemeenschappen (Tweede kamer) van 27 oktober 1994, Deere/Commissie (T-35/92,<br />

Jurispr. blz. II-957), en strekkende tot vernietiging van dat arrest, andere partij bij de<br />

procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Currall,<br />

lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, bijgestaan door N. Forwood, QC, domicilie<br />

gekozen hebbende te Luxemburg bij C. Gómez de la Cruz, lid van haar juridische dienst,<br />

Centre Wagner, Kirchberg,<br />

wijst<br />

HET HOF VAN JUSTITIE<br />

(Vijfde kamer),<br />

samengesteld als volgt: C. Gulmann, kamerpresident, J. C. Moitinho de Almeida, D. A. O.<br />

Edward, P. Jann en L. Sevón (rapporteur), rechters,<br />

advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer<br />

griffier: L. Hewlett, administrateur<br />

gezien het rapport ter terechtzitting,<br />

gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 3 juli 1997,<br />

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 september 1997,<br />

het navolgende<br />

Arrest<br />

Overwegingen van het arrest<br />

1 Bij op 13 januari 1995 ter griffie van het Hof neergelegd verzoekschrift heeft de<br />

vennootschap naar Schots recht John Deere Ltd krachtens artikel 49 van 's Hofs Statuut-EG<br />

hogere voorziening ingesteld tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 27<br />

oktober 1994, Deere/Commissie (T-35/92, Jurispr. blz. II-957; hierna: "bestreden arrest"),<br />

waarbij het Gerecht haar beroep tot nietigverklaring van beschikking 92/157/EEG van de<br />

Commissie van 17 februari 1992 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 3 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

Verdrag (IV/31.370 en 31.446 - UK Agricultural Tractor Registration Exchange, PB L 68, blz.<br />

19; hierna: "litigieuze beschikking") heeft verworpen.<br />

2 Met betrekking tot de aan de onderhavige hogere voorziening ten grondslag liggende feiten<br />

blijkt uit het bestreden arrest het volgende:<br />

"1 Agricultural Engineers Association Limited (hierna: $AEA') is een beroepsvereniging die<br />

openstaat voor alle in het Verenigd Koninkrijk werkzame producenten of importeurs van<br />

landbouwtrekkers. Ten tijde van de feiten telde zij ongeveer 200 leden, waaronder met name<br />

Case Europe Limited, John Deere Limited, Fiatagri UK Limited, Ford New Holland Limited,<br />

Massey-Ferguson (United Kingdom) Limited, Renault Agricultural Limited, Same-Lamborghini<br />

(UK) Limited en Watveare Limited.<br />

a) De administratieve procedure<br />

2 Op 4 januari 1988 meldde de AEA ter verkrijging van, primair, een negatieve verklaring, en,<br />

subsidiair, een individuele verklaring van ontheffing, bij de Commissie een overeenkomst<br />

inzake een systeem van uitwisseling van informatie, de $UK Agricultural Tractor Registration<br />

Exchange', aan, dat was gebaseerd op gegevens van het Ministerie van Verkeer van het<br />

Verenigd Koninkrijk betreffende de inschrijving van landbouwtrekkers (hierna: $eerste<br />

aanmelding'). Deze overeenkomst inzake de uitwisseling van informatie kwam in de plaats van<br />

een eerdere overeenkomst uit 1975, die niet bij de Commissie was aangemeld. Van deze<br />

laatste overeenkomst had de Commissie kennis gekregen in 1984 naar aanleiding van een<br />

onderzoek op een bij haar ingediende klacht wegens belemmeringen van de neveninvoer.<br />

3 De Exchange staat open voor alle producenten of importeurs van landbouwtrekkers in het<br />

Verenigd Koninkrijk, ongeacht of zij lid zijn van de AEA. Deze laatste verzorgt het secretariaat<br />

van de Exchange. Het aantal bij de Exchange aangesloten ondernemingen schommelde in de<br />

loop van de instructie van de zaak, naar gelang van de herstructureringen die in de betrokken<br />

sector plaatsvonden; op het ogenblik van de aanmelding namen acht producenten, waaronder<br />

verzoekster, aan de Exchange <strong>deel</strong>. Partij bij de Exchange zijn de acht in punt 1 genoemde<br />

markt<strong>deel</strong>nemers, die volgens de Commissie 87 à 88 % van de markt voor landbouwtrekkers<br />

in het Verenigd Koninkrijk voor hun rekening nemen. De rest van de markt is ver<strong>deel</strong>d onder<br />

verschillende kleine producenten.<br />

4 Op 11 november 1988 zond de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan de<br />

AEA, aan elk van de acht leden die door de eerste aanmelding werden geraakt, en aan<br />

Systematics International Group of Companies Limited (hierna: $SIL'), een computerbureau<br />

belast met de verwerking en de exploitatie van de in formulier V55 (zie hieronder punt 6)<br />

vervatte gegevens. Op 24 november 1988 besloten de leden van de Exchange de<br />

overeenkomst te schorsen. Tijdens een hoorzitting voor de Commissie stelde verzoekster, dat<br />

de verstrekte informatie een gunstige invloed had op de mededinging. Zij beriep zich daarvoor<br />

met name op een studie van professor Albach, lid van het Berlin Science Center. Op 12 maart<br />

1990 meldden vijf partijen bij de Exchange - waaronder verzoekster - een nieuwe<br />

overeenkomst inzake de uitwisseling van informatie, het $UK Tractor Registration Data<br />

System' (hierna: $Data System'), bij de Commissie aan (hierna: $tweede aanmelding'). Daarbij<br />

verbonden zij zich ertoe, het nieuwe systeem niet toe te passen tot zij het antwoord van de<br />

Commissie op hun aanmelding zouden hebben ontvangen.<br />

(...)<br />

b) De inhoud en de juridische context van de Exchange<br />

6 Naar nationaal recht wordt een voertuig pas tot het verkeer op de openbare weg in het<br />

Verenigd Koninkrijk toegelaten wanneer het is ingeschreven bij het Department of Transport.<br />

Deze inschrijving dient te gebeuren bij een van de ongeveer 60 Local Vehicles Licensing Offices<br />

(hierna: $LVLO'). De inschrijving van de voertuigen is het onderwerp van ministeriële<br />

procedure-instructies, genoemd $Procedure for the first licensing and registration of motor<br />

vehicles'. Volgens die instructies moet voor het verzoek om inschrijving van het voertuig<br />

gebruik worden gemaakt van een speciaal formulier, het administratief formulier V55. Op<br />

grond van een akkoord met de SIL verstrekt het Ministerie van Verkeer van het Verenigd<br />

Koninkrijk deze een aantal gegevens die het bij de inschrijving van de voertuigen verkrijgt."<br />

3 In punt 7 van het bestreden arrest stelde het Gerecht vast, dat partijen het oneens waren<br />

over een aantal feitenkwesties betreffende de gegevens die op het formulier V55 voorkwamen<br />

en het gebruik dat daarvan werd gemaakt. Deze meningsverschillen worden samengevat in de<br />

punten 8 tot en met 18 van het bestreden arrest.<br />

4 In de litigieuze beschikking ontvouwde de Commissie haar juridische beoordeling op grond<br />

van artikel 85, lid 1, van het Verdrag, met betrekking tot de Exchange zoals hij vóór de<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 4 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

aanmelding in praktijk werd gebracht en op 4 januari 1988 is aangemeld (eerste aanmelding),<br />

enerzijds, en zoals hij op 12 maart 1990 is aangemeld (tweede aanmelding), anderzijds.<br />

5 Met betrekking tot de Exchange die het voorwerp van de eerste aanmelding was, onderzocht<br />

de Commissie in de eerste plaats in de punten 35 tot en met 52 van de litigieuze beschikking<br />

het onder<strong>deel</strong> van het systeem van uitwisseling van informatie dat het mogelijk maakt de<br />

verkoop van individuele concurrenten te kennen. Zij hield rekening met de marktstructuur, de<br />

aard van de verstrekte gegevens, het gedetailleerde karakter van de uitgewisselde gegevens<br />

en de geregelde bijeenkomsten van de leden van de Exchange in het AEA-comité. De<br />

Commissie was van mening, dat de Exchange tot concurrentiebeperkingen leidde, doordat zij<br />

in de eerste plaats de transparantie vergrootte op een markt met een hoge concentratiegraad<br />

en in de tweede plaats de toegang tot de markt voor niet-leden sterker bemoeilijkte.<br />

6 In de punten 53 tot en met 56 van de litigieuze beschikking beoor<strong>deel</strong>de de Commissie in de<br />

tweede plaats het systeem van uitwisseling van informatie wat betreft het verstrekken van<br />

gegevens inzake de verkoop van de dealers van de eigen onderneming. In dat verband wees<br />

zij op de mogelijkheid dat de omzet van individuele concurrenten voor elk gebied via deze<br />

gegevens aan het licht komt, wanneer de verkoopcijfers voor dit gebied voor een bepaald<br />

product en tijdvak betrekking hebben op minder dan tien verkochte eenheden. Voorts wees zij<br />

op de mogelijkheid van bemoeienis met de detailverkoop van dealers of parallelimporteurs.<br />

7 In de punten 57 en 58 van de litigieuze beschikking beoor<strong>deel</strong>de de Commissie de gevolgen<br />

van dit systeem van uitwisseling van informatie voor de handel tussen de lidstaten.<br />

8 In de punten 59 tot en met 64 van de litigieuze beschikking stelde de Commissie zich voorts<br />

op het standpunt, dat de Exchange die het voorwerp van de eerste aanmelding was, niet<br />

onmisbaar was en dat derhalve de vier voorwaarden voor verkrijging van een ontheffing op<br />

grond van artikel 85, lid 3, van het Verdrag niet behoefden te worden onderzocht.<br />

9 Met betrekking tot de gewijzigde versie van de Exchange die het voorwerp van de tweede<br />

aanmelding was, verklaarde de Commissie in punt 65 van de litigieuze beschikking<br />

inzonderheid, dat haar redenering met betrekking tot de Exchange die het voorwerp van de<br />

eerste aanmelding was, mutatis mutandis toepassing vond.<br />

10 Bij de litigieuze beschikking heeft de Commissie derhalve:<br />

- vastgesteld, dat de UK Agricultural Tractor Registration Exchange, in de oorspronkelijke en in<br />

de gewijzigde versie, inbreuk maakte op artikel 85, lid 1, van het Verdrag, "in zoverre hij leidt<br />

tot uitwisseling van gegevens over de omzet van individuele concurrenten en van gegevens<br />

over de omzet van de dealers en de invoer van eigen producten" (artikel 1);<br />

- het verzoek om ontheffing op grond van artikel 85, lid 3, van het Verdrag afgewezen (artikel<br />

2);<br />

- de AEA en de leden van de Exchange gelast de vastgestelde inbreuk te beëindigen, in zoverre<br />

dat nog niet was gebeurd, en zich in de toekomst te onthouden van <strong>deel</strong>neming aan een<br />

overeenkomst of een onderling afgestemde feitelijke gedraging die een zelfde of gelijkaardig<br />

doel of gevolg kan hebben (artikel 3).<br />

11 Op 7 mei 1992 stelde rekwirante bij het Gerecht beroep in tot nietigverklaring van de<br />

litigieuze beschikking en tot verwijzing van de Commissie in de kosten. Tot staving van haar<br />

beroep voerde zij elf middelen aan, die het Gerecht als volgt hergroepeerde:<br />

"25 Met betrekking tot de regelmatigheid van de administratieve procedure stelt verzoekster:<br />

- dat bij de beschikking substantiële vormvoorschriften zijn geschonden; en<br />

- dat de beschikking een tegenspraak tussen de motivering en het dispositief bevat.<br />

26 Verzoeksters tweede groep middelen betreft vier $algemene' overwegingen. Zij stelt:<br />

- dat de beschikking op materieel onjuiste feiten berust;<br />

- dat een systeem van uitwisseling van informatie niet per se een schending van de<br />

communautaire mededingingsregels oplevert en dat de beschikking zich niet verdraagt met het<br />

communautaire mededingingsbeleid en derhalve met misbruik van bevoegdheid is gegeven;<br />

- dat de betrokken praktijk van de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk geen schending van<br />

artikel 5 EEG-Verdrag oplevert;<br />

- dat de beschikking de regels inzake de bewijslast schendt.<br />

27 De derde groep ten slotte bestaat uit vijf middelen. Verzoekster betoogt:<br />

- dat het omstreden systeem van uitwisseling van informatie geen overeenkomst in de zin van<br />

artikel 85, lid 1, van het Verdrag is;<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 5 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

- dat de mededeling van de verkopen van elke concurrent de mededinging niet schaadt;<br />

- dat dit ook het geval is voor de mededeling van de verkopen van de dealers van elk lid;<br />

- dat het betrokken systeem van verspreiding van informatie de handel tussen de lidstaten niet<br />

voldoende merkbaar schaadt;<br />

- dat zelfs al zou het betrokken systeem van uitwisseling van informatie onder het verbod van<br />

artikel 85, lid 1, van het Verdrag vallen - quod non - de voorwaarden voor toepassing van<br />

artikel 85, lid 3, zijn vervuld."<br />

12 Bij het bestreden arrest heeft het Gerecht het beroep in zijn geheel verworpen en<br />

rekwirante in de kosten verwezen.<br />

13 In hogere voorziening verzoekt rekwirante het Hof, het bestreden arrest te vernietigen, de<br />

litigieuze beschikking nietig te verklaren en de Commissie te verwijzen in de kosten van de<br />

onderhavige hogere voorziening alsmede in de kosten van de procedure voor het Gerecht.<br />

14 De Commissie concludeert dat het den Hove behage, de hogere voorziening nietontvankelijk<br />

en, subsidiair, ongegrond te verklaren. Voorts verzoekt zij om verwijzing van<br />

rekwirante in de kosten.<br />

15 Het Hof heeft het verzoek van rekwirante strekkende tot verkrijging van het integrale<br />

proces-verbaal van de op 16 maart 1994 voor het Gerecht in zaak T-35/92 gehouden<br />

terechtzitting, afgewezen. Bij brief van 13 juni 1995 heeft de griffie van het Hof partijen van dit<br />

besluit in kennis gesteld.<br />

16 Tot staving van haar hogere voorziening draagt rekwirante acht middelen voor, te weten:<br />

- tegenstrijdige en ontoereikende motivering;<br />

- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag, wat het bestaan van een<br />

overeenkomst in de zin van deze bepaling betreft;<br />

- onjuiste kwalificatie van de markt voor trekkers in het Verenigd Koninkrijk als een gesloten<br />

oligopolie;<br />

- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, wat de beperking van de mededinging tussen<br />

producenten betreft;<br />

- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, wat de bijeenkomsten van de AEA betreft;<br />

- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, wat de beperking van de mededinging binnen een<br />

zelfde merk betreft;<br />

- onjuiste toepassing van artikel 85, lid 1, wat de gevolgen voor de handel tussen het Verenigd<br />

Koninkrijk en de overige lidstaten betreft;<br />

- ongegronde weigering om artikel 85, lid 3, toe te passen.<br />

Omvang van de toetsing door het Hof in hogere voorziening<br />

17 Alvorens de door rekwirante voorgedragen middelen te onderzoeken, zij herinnerd aan een<br />

aantal beginselen die gelden voor de hogere voorziening, inzonderheid wat de omvang van de<br />

bevoegdheid van het Hof betreft.<br />

18 Volgens artikel 168 A EG-Verdrag en artikel 51 van 's Hofs Statuut-EG is de hogere<br />

voorziening beperkt tot rechtsvragen en moet zij zijn gebaseerd op middelen ontleend aan<br />

onbevoegdheid van het Gerecht, onregelmatigheden in de procedure voor het Gerecht,<br />

waardoor aan de belangen van de verzoekende partij afbreuk is gedaan, dan wel schending<br />

van het gemeenschapsrecht door het Gerecht. Ingevolge artikel 112, lid 1, sub c, van het<br />

Reglement voor de procesvoering van het Hof moet het verzoekschrift in hogere voorziening<br />

de aangevoerde middelen en argumenten rechtens vermelden.<br />

19 Uit deze bepalingen volgt, dat een hogere voorziening duidelijk moet aangeven, tegen<br />

welke onderdelen van het arrest waarvan de vernietiging wordt gevorderd, zij is gericht, en<br />

welke argumenten rechtens die vordering specifiek staven (beschikking van 17 september<br />

1996, San Marco/Commissie, C-19/95 P, Jurispr. blz. I-4435, punt 37).<br />

20 Een hogere voorziening die slechts de reeds voor het Gerecht aangevoerde middelen en<br />

argumenten - met inbegrip van die welke waren gebaseerd op door het Gerecht verworpen<br />

feiten - herhaalt of letterlijk overneemt, voldoet niet aan dit vereiste; voor zover een dergelijke<br />

hogere voorziening geen argument bevat dat specifiek tegen het bestreden arrest is gericht,<br />

beoogt zij immers in werkelijkheid slechts een nieuw onderzoek van het bij het Gerecht<br />

ingediende verzoek, iets waartoe het Hof op grond van artikel 49 van zijn Statuut-EG niet<br />

bevoegd is (zie, in die zin, onder meer beschikking San Marco/Commissie, reeds aangehaald,<br />

punt 38).<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 6 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

21 Uit bovenvermelde bepalingen volgt ook, dat een hogere voorziening slechts kan worden<br />

gebaseerd op middelen inzake schending van rechtsregels, met uitsluiting van iedere feitelijke<br />

beoordeling. Het Gerecht is bij uitsluiting bevoegd om de feiten vast te stellen, behoudens het<br />

geval waarin de feitelijke onjuistheid van hetgeen het heeft vastgesteld, voortvloeit uit de hem<br />

overgelegde processtukken, en om die feiten te beoordelen. Wanneer het Gerecht de feiten<br />

heeft vastgesteld of beoor<strong>deel</strong>d, is het Hof evenwel ingevolge artikel 168 A van het Verdrag<br />

bevoegd, toezicht uit te oefenen op de wijze waarop het Gerecht de feiten juridisch heeft<br />

gekwalificeerd en daaraan rechtsgevolgen heeft verbonden (zie, onder meer, beschikking San<br />

Marco/Commissie, reeds aangehaald, punt 39).<br />

22 Het Hof is derhalve niet bevoegd om de feiten vast te stellen, noch, in beginsel, om de<br />

bewijzen te onderzoeken die het Gerecht tot staving van die feiten in aanmerking heeft<br />

genomen. Wanneer die bewijzen regelmatig zijn verkregen en de algemene rechtsbeginselen<br />

en regels van procesrecht inzake de bewijslast en de bewijsvoering zijn geëerbiedigd, staat het<br />

enkel aan het Gerecht te beoordelen, welke waarde moet worden gehecht aan de hem<br />

voorgelegde bewijzen (zie, onder meer, beschikking San Marco/Commissie, reeds aangehaald,<br />

punt 40). Die beoordeling vormt dus, behoudens in het geval van een verkeerde opvatting van<br />

die bewijzen, geen rechtsvraag die als zodanig vatbaar is voor toetsing door het Hof (arrest<br />

van 2 maart 1994, Hilti/Commissie, C-53/92 P, Jurispr. blz. I-667, punt 42).<br />

Het eerste middel<br />

23 Het eerste middel valt uiteen in drie onderdelen, die achtereenvolgens de punten 39, 40 en<br />

92 van het bestreden arrest betreffen. Rekwirante verwijt het Gerecht in de eerste plaats, te<br />

hebben geoor<strong>deel</strong>d dat de litigieuze beschikking niet uitsluitend op het Data System (de<br />

tweede aanmelding) kon zien, doch ook op de eerste aanmelding, in de tweede plaats, te<br />

hebben geoor<strong>deel</strong>d dat de litigieuze beschikking toereikend was gemotiveerd wat betreft de<br />

wettigheid van het Data System, en ten slotte, het bestreden arrest ontoereikend te hebben<br />

gemotiveerd wat betreft het gebruik door de Commissie van het criterium "verkochte<br />

eenheden".<br />

Het eerste onder<strong>deel</strong> van het eerste middel<br />

24 In punt 39 van het bestreden arrest stelde het Gerecht vast, dat de tweede aanmelding niet<br />

uitging van alle markt<strong>deel</strong>nemers die het eerste aanmeldingsformulier hadden ondertekend, en<br />

dat de aanmelders niet uitdrukkelijk hadden verklaard, dat zij de eerst aangemelde regeling<br />

introkken. Derhalve concludeerde het Gerecht, dat de litigieuze beschikking eveneens op de<br />

eerste aanmelding kon zien.<br />

25 Rekwirante stelt, in tegenstelling tot hetgeen het Gerecht heeft vastgesteld, dat zijzelf en<br />

andere ondernemingen in hun aanmelding van het Data System ondubbelzinnig hadden<br />

verklaard, dat zij niet langer <strong>deel</strong>namen aan het eerdere systeem van uitwisseling van<br />

informatie.<br />

26 Dienaangaande zij opgemerkt, dat rekwirantes betoog erop is gebaseerd, de vaststelling en<br />

de beoordeling van de feiten op grond waarvan het Gerecht heeft geoor<strong>deel</strong>d, dat de litigieuze<br />

beschikking eveneens op de eerste aanmelding zag, ter discussie te stellen. Rekwirante voert<br />

geen enkel argument aan om aan te tonen, dat het Gerecht met zijn aan de vastgestelde<br />

feiten verbonden conclusie zou hebben gedwaald ten aanzien van het recht.<br />

27 Derhalve is dit onder<strong>deel</strong> van het eerste middel niet-ontvankelijk.<br />

Het tweede onder<strong>deel</strong> van het eerste middel<br />

28 Rekwirante stelt, dat het Gerecht heeft gedwaald door in punt 40 van het bestreden arrest<br />

te oordelen, dat de litigieuze beschikking toereikend was gemotiveerd wat het Data System<br />

betreft. De Commissie heeft immers slechts verklaard, dat de redenering met betrekking tot<br />

het eerst aangemelde systeem van uitwisseling van informatie mutatis mutandis van<br />

toepassing is op het Data System, zonder rekening te houden met de duidelijke verschillen<br />

tussen beide systemen.<br />

29 Vastgesteld moet worden, dat het Gerecht in punt 40 van het bestreden arrest het<br />

argument van rekwirante heeft onderzocht, dat de beoordeling van de Commissie berust op<br />

een dwaling omtrent de feiten wat betreft de vergelijking tussen de binnen beide systemen<br />

van uitwisseling van informatie meege<strong>deel</strong>de gegevens. Met dit onderzoek heeft het Gerecht<br />

feitelijke elementen vastgesteld die het Hof niet bevoegd is in hogere voorziening te toetsen.<br />

30 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het eerste middel is dus eveneens niet-ontvankelijk.<br />

Het derde onder<strong>deel</strong> van het eerste middel<br />

31 Het derde onder<strong>deel</strong> van het eerste middel betreft punt 92 van het bestreden arrest, waarin<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 7 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

het Gerecht het middel inzake het ontbreken van gevaar voor het achterhalen van de verkopen<br />

van een concurrent, heeft onderzocht. Voor het Gerecht had rekwirante gekritiseerd, dat de<br />

Commissie enkel op basis van een vergelijking tussen de totale verkopen en die van de<br />

betrokken vennootschap heeft bepaald, dat beneden tien verkochte eenheden in een bepaald<br />

gebied de verkopen van elk van de concurrenten kunnen worden achterhaald.<br />

32 In punt 92 van het bestreden arrest heeft het Gerecht geoor<strong>deel</strong>d, dat het systeem van<br />

uitwisseling van informatie mededingingsbelemmeringen meebracht, "gelet op de bijzondere<br />

kenmerken van de markt zoals die hierboven (...) zijn geanalyseerd, de aard van de verstrekte<br />

informatie (...) en de omstandigheid, dat de informatie in sommige gevallen niet in de vorm<br />

van voldoende geglobaliseerde resultaten wordt verstrekt, zodat de verkopen kunnen worden<br />

achterhaald". Het Gerecht heeft hieraan de conclusie verbonden, dat "verzoekster niet op<br />

goede gronden [kan] stellen, dat de Commissie, die zonder kennelijke beoordelingsfout heeft<br />

kunnen bepalen dat beneden tien verkochte voertuigen in een bepaald dealergebied de<br />

verkopen van elk van de concurrenten kunnen worden achterhaald, niet rechtens genoegzaam<br />

heeft aangetoond, dat het omstreden systeem van uitwisseling van informatie in zoverre onder<br />

het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag valt".<br />

33 In het derde onder<strong>deel</strong> van haar eerste middel stelt rekwirante, dat het Gerecht<br />

onvoldoende duidelijk heeft gemaakt, waarom het het criterium van tien verkochte voertuigen<br />

heeft aanvaard.<br />

34 Dienaangaande zij eraan herinnerd, dat volgens de rechtspraak van het Hof (zie, onder<br />

meer, arresten van 11 juli 1985, Remia e.a./Commissie, 42/84, Jurispr. blz. 2545, punt 34, en<br />

17 november 1987, BAT en Reynolds/Commissie, 142/84 en 156/84, Jurispr. blz. 4487, punt<br />

62), ofschoon de gemeenschapsrechter in het algemeen een volledig onderzoek instelt naar de<br />

vraag, of aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 85, lid 1, van het Verdrag is voldaan,<br />

hij zich bij de toetsing van een ingewikkelde economische beoordeling zijdens de Commissie<br />

dient te beperken tot de vraag, of de procedurevoorschriften in acht zijn genomen, of de<br />

motivering afdoende is, of de feiten juist zijn weergegeven en of er geen sprake is van een<br />

kennelijke onjuiste beoordeling dan wel van misbruik van bevoegdheid.<br />

35 In casu evenwel is de vaststelling van het criterium dat verhindert, dat de juiste verkopen<br />

van de concurrenten aan het licht komen, gebaseerd op een ingewikkelde economische<br />

beoordeling van de markt. Derhalve heeft het Gerecht op dit punt terecht een beperkte<br />

toetsing verricht.<br />

36 In deze omstandigheden moet worden geconcludeerd, dat het Gerecht, door vast te stellen<br />

dat de Commissie niet kennelijk had gedwaald door het criterium van tien verkochte eenheden<br />

te hanteren, gelet op de bijzondere kenmerken van de markt en de aard van de verstrekte<br />

informatie, zijn beoordeling voldoende heeft gemotiveerd.<br />

37 Het derde onder<strong>deel</strong> van het eerste middel is dus ongegrond.<br />

38 Uit het voorgaande volgt, dat het eerste middel in zijn geheel moet worden verworpen.<br />

Het tweede middel<br />

39 Dit middel betreft punt 66 van het bestreden arrest, waarin het Gerecht heeft geoor<strong>deel</strong>d,<br />

dat de mededeling van bij de inschrijving van de voertuigen verkregen informatie een op zijn<br />

minst stilzwijgende overeenkomst tussen de betrokken markt<strong>deel</strong>nemers om de<br />

dealergebieden volgens de postzones in het Verenigd Koninkrijk af te bakenen, onderstelt<br />

alsmede een institutioneel kader waarbinnen de markt<strong>deel</strong>nemers via hun beroepsorganisatie<br />

informatie kunnen uitwisselen.<br />

40 Volgens rekwirante heeft het Gerecht noch de Commissie ook maar enige aanwijzing voor<br />

een overeenkomst tot afbakening van de dealergebieden vastgesteld. De nieuwe indeling had<br />

uitsluitend tot doel, deze gebieden aan te passen aan de postzones om overlapping van de<br />

dealergebieden te voorkomen. Voorts hebben partijen bij de Exchange na de invoering van het<br />

systeem van postcodes in het Verenigd Koninkrijk hun dealergebieden onafhankelijk van elkaar<br />

opnieuw afgebakend. Volgens rekwirante betreft dit middel een rechtsvraag, omdat wordt<br />

opgekomen tegen de juridische kwalificatie van de door het Gerecht in aanmerking genomen<br />

feiten.<br />

41 Opgemerkt zij dat, zoals blijkt uit punt 63 van het bestreden arrest, rekwirante het<br />

argument herhaalt dat zij reeds voor het Gerecht had aangevoerd en dat zij er in feite naar<br />

streeft, een hernieuwd onderzoek van dit middel te verkrijgen, zonder dat zij zelfs maar tracht<br />

juridische argumenten aan te voeren die specifiek zouden aantonen, dat het Gerecht heeft<br />

gedwaald ten aanzien van het recht door te oordelen, dat de afbakening van de<br />

dealergebieden volgens de postzones een op zijn minst stilzwijgende overeenkomst<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 8 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

onderstelde.<br />

42 Het tweede middel moet dus niet-ontvankelijk worden verklaard.<br />

Het derde middel<br />

43 Dit middel betreft om te beginnen de punten 78 tot en met 80 van het bestreden arrest,<br />

waarin het Gerecht zijn standpunt met betrekking tot het oligopolistisch karakter van de<br />

referentiemarkt heeft uiteengezet en tot de conclusie is gekomen, dat het oor<strong>deel</strong> van de<br />

Commissie geen kennelijke beoordelingsfout bevatte. Voorts betreft dit middel punt 51 van het<br />

bestreden arrest en meer in het bijzonder de door het Gerecht verrichte analyse van de<br />

mededinging op een oligopolistische markt met een hoge concentratiegraad.<br />

44 Rekwirante stelt, dat deze beoordelingen van het Gerecht onjuist zijn, en wel in vijf<br />

opzichten.<br />

Het eerste onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />

45 In het eerste onder<strong>deel</strong> van haar derde middel stelt rekwirante, dat het Gerecht geen<br />

rekening heeft gehouden met alle relevante factoren voor de vaststelling van de<br />

mededingingsvoorwaarden op de markt voor landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk.<br />

Dienaangaande verwijt zij het Gerecht, de volgende drie factoren buiten beschouwing te<br />

hebben gelaten: de prijsconcurrentie, de analyse van de productontwikkeling en de koopkracht<br />

van de klanten van de leveranciers van trekkers.<br />

46 Rekwirante voegt hieraan toe, dat het Gerecht op zijn minst had dienen uiteen te zetten,<br />

waarom het het niet eens was met haar omschrijving van de markt en waarom het met deze<br />

drie elementen geen rekening heeft gehouden.<br />

47 Om te beginnen blijkt uit het bestreden arrest, dat het Gerecht in de punten 69 tot en met<br />

75 rekwirantes argumenten ter zake heeft samengevat, en vervolgens dat het in de punten 78<br />

tot en met 80 van dit arrest heeft uiteengezet, waarom het van oor<strong>deel</strong> was, dat de Commissie<br />

geen kennelijke beoordelingsfout had gemaakt door op grond van andere bijzondere<br />

kenmerken van de markt te oordelen dat het om een gesloten oligopolie ging. Ten slotte heeft<br />

het Gerecht in punt 101 van het bestreden arrest het argument inzake de prijsconcurrentie<br />

onderzocht.<br />

48 Rekwirantes grief is gericht tegen de keuze van de voor de analyse van de betrokken markt<br />

relevante gegevens. Dienaangaande zij in de eerste plaats vastgesteld, dat uit niets blijkt, dat<br />

het Gerecht de door rekwirante bij hem ingediende opmerkingen buiten beschouwing zou<br />

hebben gelaten. In de tweede plaats toont rekwirantes betoog niet aan, dat het Gerecht in<br />

rechte zou hebben gedwaald door op grond van het marktaan<strong>deel</strong> van de voornaamste<br />

markt<strong>deel</strong>nemers, de vrij stabiele individuele positie van deze markt<strong>deel</strong>nemers, de hoge<br />

toegangsdrempels voor de markt en het voldoende homogene karakter van de producten te<br />

concluderen, dat de door de Commissie verrichte analyse van de betrokken markt geen<br />

kennelijke onjuiste beoordeling bevatte.<br />

49 Ten slotte moet hieraan worden toegevoegd, dat het Gerecht genoegzaam heeft<br />

gemotiveerd waarom het tot deze conclusie is gekomen. Dienaangaande moet in aanmerking<br />

worden genomen, dat de beoordeling door het Gerecht in de punten 78 tot en met 80 van het<br />

bestreden arrest een antwoord is op rekwirantes argument, waarmee zij opkwam tegen de<br />

gehele analyse van de markt door de Commissie. In deze omstandigheden kan het Gerecht<br />

niet worden verweten, niet gedetailleerd te hebben uiteengezet waarom het zich niet heeft<br />

gebaseerd op de drie door rekwirante in hogere voorziening genoemde elementen.<br />

50 Het eerste onder<strong>deel</strong> van het derde middel moet dus ongegrond worden verklaard.<br />

Het tweede onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />

51 Rekwirante verwijt het Gerecht, dat het de economische analyse die Albach heeft<br />

gepresenteerd in de verslagen die zijn gehecht aan de door haar geproduceerde processtukken<br />

en ter terechtzitting voor het Gerecht, niet heeft onderzocht. Het Gerecht had er niet mee<br />

mogen volstaan, de verklaringen van de deskundige samen te vatten, doch had op zijn minst<br />

kenbaar moeten maken waarom het geen rekening heeft gehouden met bepaalde door hem<br />

aangedragen bewijzen of waarom het het met zijn analyse niet eens was.<br />

52 Anders dan rekwirante stelt, blijkt uit de stukken van het dossier niet, dat het Gerecht de<br />

economische analyse van Albach niet heeft onderzocht. In de eerste plaats blijkt uit punt 75<br />

van het bestreden arrest, dat rekwirante haar conclusies inzake de kenschetsing van de markt<br />

hoofdzakelijk op het advies van Albach heeft gebaseerd. In de tweede plaats heeft het Gerecht<br />

in de punten 78 tot en met 80 uiteengezet waarom het van oor<strong>deel</strong> was, dat rekwirantes<br />

kritiek niet afdeed aan de rechtvaardiging van de door de Commissie verrichte analyse van de<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 9 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

betrokken markt.<br />

53 Weliswaar geeft het Gerecht geen gedetailleerde uiteenzetting van de in het<br />

deskundigenverslag van Albach vervatte argumenten, doch een dergelijke explicitering van een<br />

bewijselement kan niet worden verlangd om zich ervan te vergewissen, dat het Gerecht bij zijn<br />

beoordeling hiermee naar behoren rekening heeft gehouden. Dit geldt te meer wanneer, zoals<br />

in casu, het Gerecht zich bij zijn toetsing heeft beperkt tot de vraag, of het oor<strong>deel</strong> van de<br />

Commissie geen kennelijke beoordelingsfout bevatte.<br />

54 Bijgevolg moet het tweede onder<strong>deel</strong> van het derde middel ongegrond worden verklaard.<br />

Het derde onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />

55 In het derde onder<strong>deel</strong> van haar derde middel stelt rekwirante, dat de door haar aan het<br />

Gerecht voorgelegde stukken aantonen, dat de vaststellingen van het Gerecht met betrekking<br />

tot de bijzondere kenmerken van de markt voor trekkers in het Verenigd Koninkrijk onjuist zijn<br />

wat betreft de vrij stabiele positie van de concurrenten, de hoge toegangsdrempels en het<br />

voldoende homogene karakter van de producten.<br />

56 Zoals in de punten 21 en 22 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, is het<br />

Gerecht bij uitsluiting bevoegd om de feiten vast te stellen, behoudens het geval waarin de<br />

feitelijke onjuistheid van hetgeen het heeft vastgesteld, voortvloeit uit de hem overgelegde<br />

processtukken, en om die feiten te beoordelen.<br />

57 In dit verband kan worden volstaan met de opmerking, dat rekwirante in casu geen enkel<br />

nauwkeurig omschreven argument aanvoert om aan de hand van de door haar voorgelegde<br />

stukken, en zonder dat de waarde van alle ter zake voor het Gerecht uiteengezette elementen<br />

behoeft te worden beoor<strong>deel</strong>d, aan te tonen, dat de vaststelling van de feiten door het Gerecht<br />

enigerlei materiële onjuistheid bevat.<br />

58 Zo dit onder<strong>deel</strong> van het middel zou moeten worden geacht ertoe te strekken de<br />

beoordeling van de feiten door het Gerecht te laten toetsen, zij vastgesteld, dat een dergelijke<br />

toetsing hoe dan ook niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort.<br />

59 Het derde onder<strong>deel</strong> van het derde middel is derhalve niet-ontvankelijk.<br />

Het vierde onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />

60 In het vierde onder<strong>deel</strong> van het derde middel stelt rekwirante, dat het Gerecht heeft<br />

gedwaald ten aanzien van het recht door te overwegen, dat de Commissie terecht de<br />

referentiemarkt heeft omschreven als de markt voor landbouwtrekkers in het Verenigd<br />

Koninkrijk. Zij heeft aldus niet voldaan aan haar verplichting om de betrokken geografische<br />

markt nauwkeurig vast te stellen, door na te laten de structuren van de markt voor trekkers in<br />

de diverse lidstaten met elkaar te vergelijken.<br />

61 Dienaangaande zij er om te beginnen aan herinnerd, dat ingevolge artikel 48, lid 2, van het<br />

Reglement voor de procesvoering van het Gerecht nieuwe middelen in de loop van het geding<br />

niet mogen worden voorgedragen, tenzij zij steunen op gegevens, rechtens of feitelijk,<br />

waarvan eerst in de loop van de behandeling is gebleken.<br />

62 Zou het een partij worden toegestaan om een middel dat zij niet voor het Gerecht heeft<br />

aangevoerd, voor het eerst voor het Hof aan te voeren, dan zou haar in feite worden<br />

toegestaan om bij het Hof, waarvan de bevoegdheid inzake hogere voorziening beperkt is, een<br />

geschil aanhangig te maken dat een ruimere strekking heeft dan het geschil waarvan het<br />

Gerecht kennis heeft genomen. In hogere voorziening is het Hof dus enkel bevoegd om de<br />

beoordeling door het Gerecht van de voor hem bepleite middelen te onderzoeken (zie, in die<br />

zin, arrest van 1 juni 1994, Commissie/Brazzelli Lualdi e.a., C-136/92 P, Jurispr. blz. I-1981,<br />

punt 59).<br />

63 In casu is, zoals de Commissie heeft opgemerkt, het in dit vierde onder<strong>deel</strong> van het derde<br />

middel aangevoerde argument nimmer in een aan de onderhavige hogere voorziening<br />

voorafgaande fase naar voren gebracht. Uit het bestreden arrest en het dossier van het<br />

Gerecht blijkt immers, dat dit argument niet voor het Gerecht is aangevoerd.<br />

64 In punt 80 van het bestreden arrest is weliswaar de door rekwirante gebruikte formulering<br />

te vinden, doch zij maakt <strong>deel</strong> uit van de beoordeling van het middel, dat het verspreiden van<br />

de gegevens over de verkopen van elke concurrent de mededinging niet schaadt, en vormt in<br />

geen geval een antwoord op hetgeen rekwirante heeft beweerd over de omschrijving van de<br />

referentiemarkt.<br />

65 Dit onder<strong>deel</strong> van het derde middel is derhalve niet-ontvankelijk.<br />

Het vijfde onder<strong>deel</strong> van het derde middel<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 10 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

66 Volgens rekwirante heeft het Gerecht in punt 51 van het bestreden arrest ten onrechte<br />

geoor<strong>deel</strong>d, dat het feit dat de betrokken markt "een hoge concentratiegraad" had,<br />

automatisch meebracht dat de mededinging "zeer gering" was.<br />

67 Punt 51 van het bestreden arrest, dat <strong>deel</strong> uitmaakt van de beoordeling door het Gerecht<br />

van het middel dat de Exchange de communautaire mededingingsregels niet schendt, luidt als<br />

volgt:<br />

"Het Gerecht wijst erop, dat, gelijk verzoekster stelt, dit de eerste beschikking is waarmee de<br />

Commissie zich verzet tegen een systeem van uitwisseling van informatie over voldoende<br />

homogene producten dat niet rechtstreeks betrekking heeft op de prijs en evenmin een ander<br />

de mededinging belemmerend mechanisme ondersteunt. Gelijk verzoekster terecht aanvoert,<br />

kan de transparantie tussen de markt<strong>deel</strong>nemers op een markt met echte concurrentie in<br />

beginsel de concurrentie tussen de aanbieders verscherpen, daar in dat geval de<br />

omstandigheid dat een markt<strong>deel</strong>nemer zijn marktgedrag op basis van de hem dankzij het<br />

systeem van uitwisseling van informatie ter beschikking staande gegevens over de werking van<br />

de markt aanpast, gelet op de versplintering van het aanbod, voor de andere markt<strong>deel</strong>nemers<br />

de onzekerheid omtrent het gedrag van hun concurrenten niet kan verminderen of wegnemen.<br />

Het Gerecht is evenwel van mening, dat, gelijk de Commissie stelt, de veralgemening van de<br />

uitwisseling tussen de grootste aanbieders - en, anders dan verzoekster stelt, uitsluitend in het<br />

voor<strong>deel</strong> van deze laatsten met uitsluiting van de andere aanbieders en de consumenten - van<br />

nauwkeurige en met korte intervallen verstrekte informatie betreffende de identificatie van de<br />

ingeschreven voertuigen en de plaats van inschrijving daarvan, op een oligopolistische markt<br />

met een hoge concentratiegraad als die waar het hier om gaat, waar de concurrentie derhalve<br />

al zeer gering en de uitwisseling van informatie gemakkelijk is, de nog resterende concurrentie<br />

tussen de markt<strong>deel</strong>nemers aanmerkelijk kan verminderen (zie hieronder punt 81). In dat<br />

geval heeft de regelmatige en frequente uitwisseling van informatie betreffende de werking<br />

van de markt immers tot gevolg, dat alle concurrenten op geregelde tijdstippen kennis krijgen<br />

van de marktpositie en de marketingstrategie van hun concurrenten."<br />

68 Blijkens dit punt van het bestreden arrest is de gewraakte verklaring ontleend aan een<br />

zinsnede die wordt gehanteerd in het kader van het onderzoek van de gevolgen van het<br />

systeem van uitwisseling van informatie voor de mededinging. Deze zinsnede kan derhalve niet<br />

op zichzelf worden beschouwd. Wanneer zij in haar context wordt gelezen, blijkt duidelijk dat<br />

het Gerecht er niet mee heeft volstaan, enkel een verband tussen de concentratiegraad en de<br />

intensiteit van de mededinging vast te stellen, doch rekening heeft gehouden met<br />

verscheidene, voor het onderhavige geval kenmerkende factoren.<br />

69 Het vijfde onder<strong>deel</strong> van het derde middel is dus ongegrond.<br />

70 Bijgevolg is het derde middel ten dele niet-ontvankelijk en ten dele ongegrond, zodat het in<br />

zijn geheel moet worden verworpen.<br />

Het vierde middel<br />

71 Het vierde middel, dat in drie onderdelen uiteenvalt, klaagt dat het Gerecht artikel 85, lid 1,<br />

van het Verdrag onjuist heeft toegepast wat de beperking van de mededinging tussen de<br />

producenten betreft. Om te beginnen is de mededinging door het verminderen of het<br />

wegnemen van de onzekerheid over de werking van de markt niet beperkt; vervolgens heeft<br />

het systeem van uitwisseling van informatie de toegangsdrempels tot de betrokken markt niet<br />

verhoogd; ten slotte verbiedt artikel 85, lid 1, geen zuiver potentiële gevolgen voor de<br />

mededinging. Het onderzoek van het onderhavige middel moet met dit laatste onder<strong>deel</strong><br />

beginnen.<br />

Het derde onder<strong>deel</strong> van het vierde middel<br />

72 Het derde onder<strong>deel</strong> van het middel betreft de punten 61 en 92 van het bestreden arrest,<br />

waarin het Gerecht inzonderheid heeft overwogen, dat artikel 85, lid 1, niet alleen<br />

daadwerkelijke, maar ook zuiver potentiële mededingingsbelemmeringen verbood. Punt 61<br />

luidt immers als volgt:<br />

"Het Gerecht is van oor<strong>deel</strong> dat, anders dan verzoekster stelt, de omstandigheid dat<br />

verweerster niet in staat is aan te tonen, dat de omstreden praktijk, met name als gevolg van<br />

het feit dat de basisregels van de Exchange sedert 1975 van toepassing zijn, de<br />

referentiemarkt daadwerkelijk heeft belemmerd, niet relevant is voor de beslechting van het<br />

geding, daar artikel 85, lid 1, van het Verdrag niet alleen daadwerkelijke maar ook zuiver<br />

potentiële mededingingsbelemmeringen verbiedt, mits deze voldoende merkbaar zijn (arrest<br />

Hof van 16 juni 1981, Salonia, 126/80, Jurispr. blz. 1563, en arrest Gerecht van 24 oktober<br />

1991, Petrofina/Commissie, T-2/89, Jurispr. blz. II-1087), hetgeen in casu het geval is, gelet<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 11 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

op de bijzondere kenmerken van de markt (zie hieronder punt 78)."<br />

73 In punt 92 van zijn arrest brengt het Gerecht deze uitlegging in herinnering.<br />

74 Rekwirante stelt, dat het Gerecht bij deze uitlegging van artikel 85, lid 1, heeft gedwaald<br />

doordat het de gevolgen voor de mededinging en de gevolgen voor de handel tussen lidstaten<br />

door elkaar heeft gehaald. Beide arresten waarop het Gerecht zich baseert, bieden geen steun<br />

aan zijn beoordeling.<br />

75 Dienaangaande zij vooraf vastgesteld, dat het Gerecht in punt 92 van het bestreden arrest<br />

terecht heeft overwogen, dat, aangezien niet was gesteld dat de Exchange tot doel had, de<br />

mededinging te belemmeren, de gevolgen ervan moesten worden beoor<strong>deel</strong>d om vast te<br />

stellen, of hij de mededinging merkbaar belemmerde, beperkte of vervalste.<br />

76 Het is vaste rechtspraak van het Hof, dat, om te kunnen beoordelen of een overeenkomst<br />

als verboden moet worden beschouwd wegens de vervalsing van de mededinging die het<br />

gevolg ervan is, de mededinging moet worden bezien binnen het feitelijke kader waarin zij zich<br />

zonder de litigieuze overeenkomst zou afspelen (zie, onder meer, arresten van 30 juni 1966,<br />

Société technique minière, 56/65, Jurispr. blz. 391, en 11 december 1980, L'Oréal, 31/80,<br />

Jurispr. blz. 3775, punt 19).<br />

77 Ingevolge artikel 85, lid 1, is een dergelijke beoordeling niet enkel beperkt tot de werkelijke<br />

gevolgen, doch moet zij eveneens rekening houden met de potentiële gevolgen van de<br />

overeenkomst voor de mededinging op de gemeenschappelijke markt (zie, in die zin, arrest<br />

van 10 december 1985, ETA, 31/85, Jurispr. blz. 3933, punt 12, en arrest BAT en Reynolds,<br />

reeds aangehaald, punt 54). Zoals het Gerecht terecht in herinnering heeft gebracht, ontkomt<br />

een overeenkomst evenwel aan het verbod van artikel 85 wanneer zij de markt slechts in zeer<br />

geringe mate beïnvloedt (arrest van 9 juli 1969, Völk, 5/69, Jurispr. blz. 295, punt 7).<br />

78 Het Gerecht heeft dus terecht overwogen, dat de omstandigheid dat de Commissie niet in<br />

staat was het bestaan van een daadwerkelijke mededingingsbelemmering aan te tonen, voor<br />

de beslechting van het geding niet relevant was. In deze omstandigheden is het zonder<br />

belang, dat het Gerecht zich heeft gebaseerd op de arresten Salonia en Petrofina/Commissie<br />

(reeds aangehaald), die veeleer betrekking hadden op de uitlegging van het criterium inzake<br />

ongunstige beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten.<br />

79 Het derde onder<strong>deel</strong> van het vierde middel is dus ongegrond.<br />

Het eerste onder<strong>deel</strong> van het vierde middel<br />

80 Dit onder<strong>deel</strong> van het middel betreft inzonderheid de punten 51 en 81 van het bestreden<br />

arrest, waarin het Gerecht met name heeft overwogen, dat het systeem van uitwisseling van<br />

informatie tot gevolg heeft gehad, dat de mate van onzekerheid omtrent het gedrag van de<br />

concurrenten is verminderd of zelfs is weggenomen, en dat dit de nog resterende mededinging<br />

tussen de markt<strong>deel</strong>nemers aanmerkelijk vermindert.<br />

81 Rekwirante stelt om te beginnen, dat het Gerecht de betekenis van de woorden "de<br />

mededinging (...) wordt (...) beperkt" in artikel 85, lid 1, verkeerd heeft uitgelegd. Haars<br />

inziens wordt de mededinging beperkt wanneer de ondernemingen hun marktgedrag niet<br />

langer zelfstandig bepalen en aldus de mededinging schaden. Aan deze twee voorwaarden<br />

wordt in casu evenwel niet voldaan.<br />

82 Met betrekking tot de eerste voorwaarde voert rekwirante verschillende argumenten aan<br />

betreffende inzonderheid de gegevens die door het systeem van uitwisseling van informatie<br />

niet aan de leden van de AEA worden verstrekt, de vertraging bij de verstrekking van bepaalde<br />

gegevens en de conclusies die de leden aan deze laatste gegevens kunnen verbinden. Uit deze<br />

argumenten blijkt, dat de leden van het systeem van uitwisseling van informatie geen<br />

informatie over de marktstrategie van hun concurrenten krijgen. Voorts is de redenering van<br />

het Gerecht, voor zover deze steunt op de vermindering van de onzekerheid, onverenigbaar<br />

met het arrest van 31 maart 1993, Ahlström Osakeyhtiö e.a./Commissie (C-89/85, C-104/85,<br />

C-114/85, C-116/85, C-117/85 en C-125/85 tot en met C-129/85, Jurispr. blz. I-1307, punt<br />

64). Uit dit arrest volgt namelijk, dat enkel op grond van een verminderde onzekerheid niet kan<br />

worden gesteld, dat een systeem van uitwisseling van informatie de mededinging beperkt.<br />

83 Met betrekking tot de tweede voorwaarde, dat de mededinging wordt geschaad, erkent<br />

rekwirante, dat het systeem van uitwisseling van informatie de mededinging op de markt voor<br />

trekkers in het Verenigd Koninkrijk heeft beïnvloed. Enkel op grond hiervan kan evenwel niet<br />

worden vastgesteld, dat het systeem een mededingingsbeperkend karakter heeft.<br />

84 Vooraf zij vastgesteld, dat dit laatste argument niet-ontvankelijk is voor zover rekwirante<br />

zich daarin kant tegen de vaststelling en de beoordeling van de door het systeem van<br />

gegevensuitwisseling verstrekte informatie. Het gaat hier immers om feitelijke vaststellingen en<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 12 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

beoordelingen.<br />

85 Blijft nog te onderzoeken, of het Gerecht artikel 85, lid 1, correct heeft toegepast door te<br />

oordelen, dat de gegevensuitwisseling de mate van onzekerheid over de werking van de<br />

betrokken markt verminderde of wegnam, met als gevolg dat de mededinging tussen de<br />

producenten werd beperkt.<br />

86 Dienaangaande zij er om te beginnen aan herinnerd, dat volgens de rechtspraak van het<br />

Hof (arresten van 16 december 1975, Suiker Unie e.a./Commissie, 40/73 tot en met 48/73,<br />

50/73, 54/73 tot en met 56/73, 111/73, 113/73 en 114/73, Jurispr. blz. 1663, punt 173, en 14<br />

juli 1981, Züchner, 172/80, Jurispr. blz. 2021, punt 13), de criteria coördinatie en<br />

samenwerking, die voorwaarden zijn voor onderling afgestemde feitelijke gedragingen,<br />

allerminst inhouden dat er een werkelijk "plan" moet zijn opgesteld, maar dienen te worden<br />

verstaan in het licht van de in de verdragsbepalingen inzake de mededinging besloten<br />

voorstelling, dat iedere ondernemer zelfstandig moet bepalen welk beleid hij op de<br />

gemeenschappelijke markt zal voeren en welke condities hij zijn klanten zal bieden.<br />

87 Volgens deze rechtspraak (arresten Suiker Unie e.a./Commissie, punt 174, en Züchner, punt<br />

14, beiden reeds aangehaald) sluit deze eis van zelfstandigheid weliswaar niet uit, dat de<br />

ondernemer gerechtigd is zijn beleid intelligent aan het vastgestelde of te verwachten<br />

marktgedrag van de concurrenten aan te passen, doch staat hij onverbiddelijk in de weg aan<br />

enigerlei al dan niet rechtstreeks contact tussen zulke ondernemers, dat tot doel of ten gevolge<br />

heeft dat mededingingsvoorwaarden ontstaan die, gelet op de aard van de producten of<br />

verleende diensten, de grootte en het aantal van de ondernemingen en de omvang van de<br />

betrokken markt, niet met de normaal te achten voorwaarden van die markt overeenkomen.<br />

88 In casu heeft het Gerecht geconcludeerd, dat de verminderde mate van onzekerheid over<br />

de werking van de markt de beslissingsautonomie van de onderneming beperkt en bijgevolg de<br />

mededinging kan beperken in de zin van artikel 85, lid 1. Daartoe overwoog het in punt 51 van<br />

het bestreden arrest inzonderheid, dat de transparantie tussen de markt<strong>deel</strong>nemers op een<br />

markt met echte concurrentie in beginsel de concurrentie tussen de aanbieders verscherpt,<br />

daar in dat geval de omstandigheid dat een markt<strong>deel</strong>nemer zijn marktgedrag op basis van de<br />

hem dankzij het systeem van uitwisseling van informatie ter beschikking staande gegevens<br />

over de werking van de markt aanpast, gelet op de versplintering van het aanbod, voor de<br />

andere markt<strong>deel</strong>nemers de onzekerheid omtrent het gedrag van hun concurrenten niet<br />

vermindert of wegneemt. Het Gerecht was evenwel van mening, dat de uitwisseling van<br />

marktgegevens op een oligopolistische markt met een hoge concentratiegraad als die waar het<br />

hier om gaat, de ondernemingen in staat stelt kennis te krijgen van de marktpositie en de<br />

marketingstrategie van hun concurrenten en aldus de nog resterende concurrentie tussen de<br />

markt<strong>deel</strong>nemers aanmerkelijk vermindert.<br />

89 Bij deze beoordeling heeft het Gerecht rekening gehouden met de aard, de frequentie en de<br />

bestemming van de in casu verstrekte gegevens. Wat in de eerste plaats de aard van de<br />

verstrekte informatie betreft, met name van die over de verkopen in het gebied van elke tot<br />

het distributienet behorende dealer, heeft het Gerecht in de punten 51 en 81 overwogen, dat<br />

het bij die informatie om zakengeheimen gaat en zij de bij de Exchange betrokken<br />

ondernemingen in staat stelt kennis te krijgen van de verkopen door hun dealers binnen en<br />

buiten het dealergebied, alsmede van de verkopen van de andere concurrerende<br />

ondernemingen en van hun bij de Exchange betrokken dealers. In de tweede plaats heeft het<br />

Gerecht in de punten 51 en 81 verklaard, dat de informatie over de verkopen met korte<br />

intervallen en systematisch wordt verstrekt. Ten slotte heeft het Gerecht in punt 51<br />

vastgesteld, dat de informatie wordt verstrekt tussen de grootste aanbieders, uitsluitend in het<br />

voor<strong>deel</strong> van deze laatsten, met uitsluiting van de andere aanbieders en de consumenten.<br />

90 Gelet op deze redenering moet worden vastgesteld, dat het Gerecht terecht heeft<br />

geconcludeerd, dat het systeem van uitwisseling van informatie de mate van onzekerheid over<br />

de werking van de markt vermindert of wegneemt en derhalve de mededinging tussen de<br />

producenten ongunstig beïnvloedt.<br />

91 Hieraan zij toegevoegd, dat deze beoordeling niet in tegenspraak is met het door<br />

rekwirante genoemde arrest Ahlström Osakeyhtiö e.a./Commissie (reeds aangehaald).<br />

Weliswaar heeft het Hof in punt 65 van dit arrest geoor<strong>deel</strong>d, dat het stelsel van prijsopgaven<br />

op kwartaalbasis, zoals dat op de houtslijpmarkt bestond, als zodanig geen inbreuk op artikel<br />

85, lid 1, van het Verdrag vormde, doch het door de producenten ten uitvoer gelegde stelsel<br />

van kwartaalopgaven van de verkoopprijzen van houtslijp behelsde de mededeling van voor de<br />

kopers nuttige informatie, terwijl op grond van het systeem van uitwisseling van informatie<br />

waarom het in casu gaat, enkel informatie mag worden verstrekt aan de bij de Exchange<br />

betrokken ondernemingen.<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 13 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

92 Het eerste onder<strong>deel</strong> van het middel is dus ongegrond.<br />

Het tweede onder<strong>deel</strong> van het vierde middel<br />

93 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het vierde middel betreft de punten 52 en 84 van het bestreden<br />

arrest. In punt 52 heeft het Gerecht geoor<strong>deel</strong>d, dat "de Commissie in de punten 44 tot en met<br />

48 van de motivering van de [litigieuze] beschikking terecht [stelt], dat een markt<strong>deel</strong>nemer<br />

die wil doordringen op de markt voor landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk, ongeacht of<br />

hij tot de Exchange toetreedt of niet, door die Exchange wordt bena<strong>deel</strong>d. Immers, ofwel<br />

treedt de betrokken markt<strong>deel</strong>nemer niet tot de Exchange toe en beschikt hij, anders dan zijn<br />

concurrenten, niet over de in het kader daarvan verstrekte informatie en marktkennis, ofwel<br />

treedt hij wel toe en dan komt zijn marketingstrategie onmiddellijk ter kennis van al zijn<br />

concurrenten via de informatie die dezen ontvangen." In punt 84 van het bestreden arrest<br />

voegt het Gerecht hieraan toe, dat het "dienaangaande van weinig belang [is], of het aantal<br />

markt<strong>deel</strong>nemers groot is".<br />

94 Volgens rekwirante is deze beoordeling van het Gerecht om twee redenen onjuist.<br />

95 In de eerste plaats, aldus rekwirante, kunnen de nieuwe markt<strong>deel</strong>nemers die niet<br />

toetreden tot het systeem van uitwisseling van informatie, hun marketingstrategie zelfstandig<br />

vaststellen. Er zou enkel sprake zijn van een beperking indien het hun verboden was om tot<br />

het systeem van uitwisseling van informatie toe te treden, hetgeen niet het geval is.<br />

96 In de tweede plaats zijn er geen beperkingen gesteld aan de vrijheid voor de nieuwe<br />

ondernemingen op de markt die tot het systeem van uitwisseling van informatie zijn<br />

toegetreden, om zelfstandige beslissingen te nemen, en komt hun marketingstrategie niet<br />

onmiddellijk ter kennis van al hun concurrenten.<br />

97 Voorts heeft het Gerecht, aldus nog steeds rekwirante, door in punt 84 van het bestreden<br />

arrest erop te wijzen, dat het aantal nieuwe ondernemingen "groot" is, een standpunt<br />

ingenomen dat in tegenspraak is met de vaststelling van de Commissie in punt 48 van de<br />

litigieuze beschikking. De conclusie van het Gerecht en de Commissie wordt eveneens<br />

weerlegd door het feit, dat sinds de oprichting van het systeem van uitwisseling van informatie<br />

de nieuwkomers op de markt voor trekkers in het Verenigd Koninkrijk een marktaan<strong>deel</strong> van<br />

meer dan 30 % hebben verworven.<br />

98 Naar aanleiding van deze verklaringen zij in de eerste plaats opgemerkt, dat het Gerecht in<br />

de punten 52 en 84 terecht heeft geconcludeerd, dat een markt<strong>deel</strong>nemer die wil doordringen<br />

op de markt voor landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk, vergeleken met de leden van<br />

de Exchange wordt bena<strong>deel</strong>d indien hij niet toetreedt. Hoewel hij namelijk in dat geval<br />

zelfstandig zijn marketingstrategie kan blijven bepalen, beschikt hij niet over de in het kader<br />

van de Exchange verstrekte informatie. Dienaangaande is het feit dat hij tot de Exchange kon<br />

toetreden irrelevant, omdat het er juist om ging, vast te stellen wat de gevolgen waren voor<br />

een markt<strong>deel</strong>nemer die niet toetrad.<br />

99 In de tweede plaats moet worden vastgesteld, dat rekwirantes betoog met betrekking tot<br />

de gevolgen van de toetreding tot het systeem van uitwisseling van informatie voor de<br />

beslissingsautonomie van een nieuwe markt<strong>deel</strong>nemer, in wezen gelijk is aan het betoog dat<br />

reeds in het kader van het eerste onder<strong>deel</strong> van het onderhavige middel is onderzocht.<br />

Dienaangaande kan dus worden volstaan met te verwijzen naar de punten 80 tot en met 91<br />

van het onderhavige arrest.<br />

100 Ten slotte blijkt uit het bestreden arrest niet, dat de overweging van het Gerecht met<br />

betrekking tot een groot aantal nieuwe markt<strong>deel</strong>nemers in strijd is met punt 48 van de<br />

litigieuze beschikking. Hierin wordt immers met betrekking tot het aantal markt<strong>deel</strong>nemers niet<br />

het tegengestelde beweerd.<br />

101 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het vierde middel is derhalve ongegrond.<br />

102 Aangezien het vierde middel ten dele niet-ontvankelijk en ten dele ongegrond is, moet het<br />

in zijn geheel worden verworpen.<br />

Het vijfde middel<br />

103 Dit middel betreft punt 87 van het bestreden arrest. Hierin geeft het Gerecht zijn<br />

beoordeling over de vergaderingen van de AEA als element waarmee rekening moet worden<br />

gehouden bij de toetsing van de wettigheid van het systeem van uitwisseling van informatie<br />

aan artikel 85, lid 1.<br />

104 Rekwirante verwijt het Gerecht, dat dit het argument van de Commissie, dat de geregelde<br />

vergaderingen in het AEA-comité zijn leden "gelegenheid tot contact" gaf, waardoor een beleid<br />

van hoge prijzen werd bevorderd, gegrond heeft geacht. Haars inziens organiseren de leden in<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 14 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

het kader van het Data System enkel bijzondere vergaderingen om zuiver administratieve<br />

problemen op te lossen. Voorts heeft de Commissie niet het minste bewijs geleverd, dat de<br />

leden op de markt een hoog algemeen prijsniveau handhaafden. Ten slotte mocht het Gerecht<br />

geen nieuwe vaststellingen in de plaats stellen van die van de Commissie.<br />

105 Dienaangaande zij vastgesteld dat, zoals blijkt uit punt 85 van het bestreden arrest,<br />

rekwirante dezelfde argumenten aanvoert als die welke zij reeds voor het Gerecht had<br />

aangevoerd. Zij voert geen enkel argument aan dat specifiek is gericht tegen de juridische<br />

redenering in punt 87. Het verwijt dat het Gerecht ten onrechte nieuwe vaststellingen heeft<br />

gedaan, is te onnauwkeurig geformuleerd om te kunnen worden onderzocht.<br />

106 Ten slotte zij eraan herinnerd dat de beoordeling van de bewijzen, behoudens ingeval<br />

deze verkeerd zijn opgevat, geen rechtsvraag oplevert die vatbaar is voor toetsing door het<br />

Hof.<br />

107 Mitsdien moet dit middel niet-ontvankelijk worden verklaard.<br />

Het zesde middel<br />

108 Dit middel klaagt, dat artikel 85, lid 1, onjuist is toegepast wat de beperking van de<br />

mededinging binnen een zelfde merk betreft. Het betreft de punten 96 en 97 van het<br />

bestreden arrest en valt uiteen in twee onderdelen: het ontbreken van volstrekte territoriale<br />

bescherming en het ontbreken van bemoeienis met de neveninvoer.<br />

Het eerste onder<strong>deel</strong> van het zesde middel<br />

109 Rekwirante stelt, dat het Gerecht heeft gedwaald ten aanzien van het recht door in punt<br />

96 te oordelen, dat het systeem van uitwisseling van informatie de bij de Exchange betrokken<br />

ondernemingen de mogelijkheid geeft "hun dealers een volstrekte territoriale bescherming te<br />

bieden". Haars inziens stelde de in het kader van de Exchange aan de producenten verstrekte<br />

informatie hun niet in de gelegenheid druk uit te oefenen op dealers die trekkers buiten hun<br />

gebied verkochten. Voorts volstaat de enkele "mogelijkheid" van toezicht op het distributienet<br />

niet ter bevestiging van een mededingingsbeperking in de zin van artikel 85, lid 1.<br />

110 Dienaangaande zij vastgesteld, dat rekwirante, door te betwisten dat het systeem van<br />

uitwisseling van informatie de dealers van de leden van de Exchange een volstrekte territoriale<br />

bescherming kan bieden, een argument aanvoert dat uitsluitend betrekking heeft op een<br />

feitelijke beoordeling door het Gerecht, zonder dat een rechtsvraag wordt opgeworpen die<br />

vatbaar is voor toetsing door het Hof. De verklaring dat een enkele mogelijkheid van toezicht<br />

op het distributienet geen mededingingsbeperking vormt, is een argument dat het derde<br />

onder<strong>deel</strong> van het vierde middel overlapt. Er wordt dus naar dit laatste onder<strong>deel</strong> verwezen.<br />

111 Dit onder<strong>deel</strong> van het middel is dan ook niet-ontvankelijk.<br />

Het tweede onder<strong>deel</strong> van het zesde middel<br />

112 Volgens rekwirante had het Gerecht in aanmerking moeten nemen, dat de toezending van<br />

het formulier V55/5 aan de leden van de Exchange met ingang van 1 september 1988 was<br />

stopgezet. In ieder geval vanaf deze datum kan niet worden gesteld, dat het vroegere systeem<br />

van uitwisseling van informatie of het Data System het de leden van de Exchange mogelijk<br />

maakte zich met de neveninvoer te bemoeien.<br />

113 Dienaangaande zij opgemerkt, dat het Gerecht in punt 97 van het bestreden arrest juist<br />

heeft vastgesteld, dat "het omstreden systeem van uitwisseling van informatie het, althans tot<br />

1 september 1988, de datum waarop de SIL de toezending van een exemplaar van het<br />

formulier V55/5 aan de ondernemingen heeft stopgezet, door middel van het door de<br />

producent vooraf op het formulier V55/5 vermelde chassisnummer van het voertuig mogelijk<br />

maakte, die invoer in het oog te houden". Aangezien de Exchange, zoals hij sinds november<br />

1975 in praktijk wordt gebracht en op 4 januari 1988 is aangemeld, evenals de gewijzigde<br />

versie ervan van 12 maart 1990 het voorwerp van de litigieuze beschikking vormt, heeft het<br />

Gerecht op goede gronden rekening kunnen houden met de gevolgen van de Exchange voor<br />

de neveninvoer, ook al hadden deze gevolgen na 1 september 1988 opgehouden te bestaan.<br />

114 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het middel is derhalve ongegrond.<br />

115 Bijgevolg moet het zesde middel worden afgewezen.<br />

Het zevende middel<br />

116 Het zevende middel klaagt, dat artikel 85, lid 1, onjuist is toegepast wat de gevolgen voor<br />

de handel tussen het Verenigd Koninkrijk en de overige lidstaten betreft. Dit middel betreft<br />

punt 101 van het bestreden arrest, dat luidt als volgt:<br />

"Het Gerecht is van oor<strong>deel</strong>, dat gelet op de bijzondere kenmerken van de referentiemarkt<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 15 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

zoals die hierboven (...) zijn geanalyseerd, en op de omstandigheid, dat de grootste op deze<br />

markt aanwezige aanbieders werkzaam zijn op de gehele gemeenschappelijke markt, de<br />

Commissie in punt 57 van de motivering van de beschikking terecht heeft geoor<strong>deel</strong>d, dat<br />

$een uitwisseling van informatie (...) die tot in de kleinste bijzonderheden de exacte<br />

detailverkoopcijfers en marktaandelen van 88 % van de leveranciers op de nationale markt<br />

(...) aan het licht brengt (...) van dien aard is dat de handel tussen lidstaten daardoor in<br />

aanzienlijke mate ongunstig wordt beïnvloed, omdat de verzwakking van de concurrentie, die<br />

het gevolg van die uitwisseling is, onvermijdelijk een effect heeft op de omvang van de invoer<br />

in het Verenigd Koninkrijk' (zie arrest Gerecht van 28 april 1994, AWS Benelux/Commissie, T-<br />

38/92, Jurispr. blz. II-211). Verzoeksters argument, dat de geringe invoer van<br />

landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk wordt verklaard door de lagere prijzen op de<br />

binnenlandse markt, vindt geen enkele steun in de processtukken. Al heeft de instructie geen<br />

bewijzen opgeleverd voor de in de beschikking geformuleerde stelling, dat de omstreden<br />

praktijk hoge prijzen op de binnenlandse markt kan hebben bevorderd, uit de processtukken,<br />

inzonderheid uit de door verzoekster als bijlage 20 bij haar verzoekschrift gevoegde prijslijsten<br />

blijkt evenmin, dat de prijzen van landbouwtrekkers op de markt van het Verenigd Koninkrijk in<br />

feite lager zijn dan de op de continentale markten toegepaste prijzen."<br />

117 Rekwirante verwijt het Gerecht, dat dit bij de toetsing van de wettigheid van de litigieuze<br />

beschikking niet in aanmerking heeft genomen, dat de Commissie geen elementen heeft<br />

kunnen aanvoeren ten bewijze dat het systeem van uitwisseling van informatie hoge prijzen op<br />

de markt van het Verenigd Koninkrijk kon bevorderen. Zij betoogt voorts, dat het Gerecht geen<br />

rekening heeft gehouden met de bewijzen, dat de prijzen van landbouwtrekkers in het<br />

Verenigd Koninkrijk na 1984 lager waren dan of althans gelijk aan die voor dezelfde modellen<br />

in de meeste lidstaten.<br />

118 Ten aanzien van dit laatste punt zij eraan herinnerd, dat het ter soevereine beoordeling<br />

van het Gerecht staat, welke waarde moet worden gehecht aan de hem voorgelegde bewijzen,<br />

behoudens in het geval van een verkeerde opvatting van die bewijzen. Rekwirante voert<br />

evenwel geen serieus argument aan ten betoge dat het Gerecht bewijzen verkeerd zou hebben<br />

opgevat. Zo gezien is het middel dus niet-ontvankelijk.<br />

119 Met betrekking tot de betekenis van de vaststelling door het Gerecht, dat de Commissie<br />

niet heeft kunnen aantonen dat de Exchange hoge prijzen kon bevorderen, zij opgemerkt, dat<br />

de in punt 101 van het bestreden arrest uiteengezette elementen met een voldoende mate van<br />

waarschijnlijkheid doen verwachten, dat de Exchange, al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk<br />

of potentieel, op het handelsverkeer in trekkers tussen lidstaten een zodanige invloed kan<br />

uitoefenen, dat de totstandkoming van een gemeenschappelijke markt tussen genoemde<br />

staten kan worden belemmerd (zie, onder meer, arrest Société technique minière, reeds<br />

aangehaald, en arrest van 17 juli 1997, Ferriere Nord/Commissie, C-219/95 P, Jurispr. blz. I-<br />

4411, punt 20). Enerzijds heeft het Gerecht immers verklaard, dat, ook al heeft de Commissie<br />

niet kunnen aantonen, dat het systeem van uitwisseling van informatie hoge prijzen op de<br />

binnenlandse markt kan hebben bevorderd, rekwirante evenmin heeft aangetoond, dat de<br />

prijzen van landbouwtrekkers op de markt van het Verenigd Koninkrijk lager zijn dan de op de<br />

continentale markten toegepaste prijzen. Anderzijds heeft het Gerecht, waar het overweegt dat<br />

de Commissie terecht had geoor<strong>deel</strong>d, dat het systeem van uitwisseling van informatie<br />

onvermijdelijk een effect heeft op de omvang van de invoer in het Verenigd Koninkrijk,<br />

rekening gehouden met de bijzondere kenmerken van de referentiemarkt, met de<br />

omstandigheid dat de grootste op deze markt aanwezige aanbieders eveneens werkzaam<br />

waren op de gehele gemeenschappelijke markt en met het grote aan<strong>deel</strong> (88 %) van de<br />

referentiemarkt dat in handen was van de bij de Exchange betrokken ondernemingen.<br />

120 Het tweede onder<strong>deel</strong> van het zevende middel is derhalve ongegrond.<br />

121 Bijgevolg moet het zevende middel in zijn geheel worden verworpen.<br />

Het achtste middel<br />

122 Het laatste middel betreft punt 105 van het bestreden arrest, waarin het Gerecht heeft<br />

geconcludeerd, dat het systeem van uitwisseling van informatie niet onmisbaar was en dat het<br />

derhalve niet voldeed aan de derde van de vier voorwaarden van artikel 85, lid 3, voor de<br />

verkrijging van een individuele ontheffing.<br />

123 Na eraan te hebben herinnerd, dat de vier bovenbedoelde voorwaarden cumulatief zijn en<br />

dat het in de eerste plaats de taak is van de ondernemingen die een overeenkomst aanmelden,<br />

het bewijs te leveren dat de overeenkomst deze voorwaarden vervult, heeft het Gerecht<br />

namelijk het volgende overwogen:<br />

"In het onderhavige geval wordt in de beschikking geoor<strong>deel</strong>d, dat de uit de uitwisseling van<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 16 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

informatie voortvloeiende mededingingsbeperkingen niet onmisbaar zijn, daar $gegevens over<br />

de eigen onderneming en globale gegevens over de bedrijfstak volstaan' om op de markt voor<br />

landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk te opereren. Deze in punt 62 van de motivering<br />

van de beschikking gedane vaststelling met betrekking tot de eerste aanmelding wordt in punt<br />

65 herhaald voor de tweede aanmelding. Verzoekster toont niet aan, dat de uit het systeem<br />

van uitwisseling van informatie voortvloeiende mededingingsbeperkingen, zoals die hierboven<br />

(...) zijn geanalyseerd, onmisbaar zijn, met name voor de doelstellingen van bijdrage aan de<br />

economische vooruitgang en billijke verdeling van de voordelen. Bovendien kan verzoekster<br />

niet op goede gronden stellen, dat zonder het omstreden systeem de op de markt voor<br />

landbouwtrekkers in het Verenigd Koninkrijk opererende handelaars uit studies - waarvan de<br />

gegevens in de regel tardief en fragmentair zijn en niet op geregelde tijdstippen worden<br />

verstrekt, zoals in het kader van het omstreden systeem gebeurt - gelijkwaardige informatie<br />

kunnen putten, zonder dat rekening behoeft te worden gehouden met de kostprijs van<br />

dergelijke informatie."<br />

124 Volgens rekwirante heeft het Gerecht gedwaald ten aanzien van het recht door te<br />

concluderen, dat het systeem van uitwisseling van informatie en het Data System niet<br />

voldeden aan de voorwaarden voor verlening van een ontheffing op grond van artikel 85, lid 3.<br />

Anders dan het Gerecht heeft geconcludeerd, heeft zij uiteengezet waarom de Exchange geen<br />

mededingingsbeperking bevatte die niet onmisbaar was voor de verbetering van de productie<br />

en de distributie en om de consumenten voordelen te bieden.<br />

125 Voorts verwijt rekwirante het Gerecht, dat dit zonder motivering haar argument heeft<br />

afgewezen, dat zonder het systeem van uitwisseling van informatie alle verstrekte<br />

inschrijvingsgegevens wellicht niet met dezelfde kwaliteit en dezelfde frequentie verkrijgbaar<br />

zijn door bijzonder marktonderzoek of via een marktonderzoekbureau.<br />

126 In de eerste plaats zij opgemerkt, dat rekwirante met haar algemene stelling dat het<br />

Gerecht tot een andere conclusie had moeten komen indien het haar argumenten in<br />

aanmerking had genomen, slechts opkomt tegen de feitelijke beoordeling door het Gerecht in<br />

haar geheel, zonder dat zij tracht aan te tonen, dat het Gerecht met zijn redenering in rechte<br />

zou hebben gedwaald. Dit onder<strong>deel</strong> van het middel is derhalve niet-ontvankelijk.<br />

127 Wat in de tweede plaats de vraag betreft, in hoeverre de markt<strong>deel</strong>nemers via andere<br />

middelen dan het systeem van uitwisseling van informatie over dezelfde inlichtingen zouden<br />

hebben kunnen beschikken, moet worden vastgesteld dat, zoals de Commissie heeft<br />

opgemerkt, de door rekwirante voor het Gerecht aangevoerde argumenten dubbelzinnig<br />

waren. Uit de door rekwirante bij het Gerecht ingediende memories blijkt immers duidelijk, dat<br />

zij in wezen had betoogd, dat zonder het systeem van uitwisseling van informatie de<br />

ondernemingen alle verstrekte statische gegevens op onafhankelijke wijze door middel van<br />

studies zouden hebben kunnen verkrijgen. In deze omstandigheden is rekwirantes kritiek<br />

irrelevant en moet zij van de hand worden gewezen.<br />

128 Het laatste middel moet derhalve in zijn geheel worden verworpen.<br />

129 Uit alle vorenstaande overwegingen volgt, dat de door rekwirante tot staving van haar<br />

hogere voorziening aangevoerde middelen ten dele niet-ontvankelijk en ten dele ongegrond<br />

zijn. De hogere voorziening moet derhalve in haar geheel worden verworpen.<br />

Kosten<br />

Beslissing inzake de kosten<br />

130 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering, dat krachtens artikel<br />

118 van toepassing is op de procedure in hogere voorziening, wordt de in het ongelijk gestelde<br />

partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd. Aangezien rekwirante in het ongelijk<br />

is gesteld, moet zij in de kosten van de onderhavige procedure worden verwezen.<br />

Dictum<br />

HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),<br />

rechtdoende:<br />

1) Verwerpt de hogere voorziening.<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

Page 17 of 18<br />

23/04/2012


EUR-Lex - 61995J0007 - NL<br />

2) Verwijst John Deere Ltd in de kosten.<br />

Page 18 of 18<br />

Beheerd door het Publicatiebureau<br />

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:61995CJ0007:NL:H...<br />

23/04/2012


32 R0NY P. GERRITS AND GREET A. ZONNEKEYN<br />

which discovery was sought would be discoverable in the con<br />

text of the Commission proceedings. (64)<br />

INFORMATIEUITWISSELING<br />

The U.S. Supreme Court accepted the case for review and<br />

held that: (65)<br />

EN HET MEDEDINGINGSRECHT:<br />

EEN OVERZICHT<br />

AMD) has standing to ask for discovery in a U.S. court<br />

1)despite lacking formal


INFORMATIEUJTWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 35<br />

FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER<br />

34<br />

praktijk om informatie uit to wisselen. flit gebeurt vaak via<br />

datarooms. flit zijn slechts enkele van de talloze voorbeelden<br />

Agricultural Tra.ctov Registration Exchange: yen verdere<br />

55<br />

UK<br />

F —<br />

uitkristalliseriflg van de principes<br />

van situaties waarin ondernemingen informatie met elkaar<br />

60<br />

na dv Tractorenzaak<br />

uitwisselen.<br />

U. —<br />

60<br />

Beschikkings3raktijk<br />

1. Karton<br />

Ret creëren van grotere transparantie omtrent do<br />

62<br />

63<br />

Wjrtschaftsvereifliguflg Stahl<br />

marktomstandigheden heeft vaak positieve gevolgen voor de<br />

2.<br />

3. EUDIM<br />

mededinging. Kennis van bepaalde informatie stelt onderne<br />

mingen immers in staat om bun aanbod beter af te stemmen<br />

EJJ DE ORGANISATIE VAN LEN INFORMATIE<br />

65<br />

AANDAOIITSPUNTEN<br />

Ill -<br />

op de vraag, kosten te besparen en al te risicovolle strategi<br />

UITWJSSELING<br />

sche beslissingen te vermijden. Indien ondernemingen<br />

gelcoppeld aan yen mededingings<br />

A. —<br />

65<br />

Informatie-uitwisseling<br />

rechtelijk verboden praktijk<br />

beschikken over voldoende precieze inschattingen van de<br />

relevante marktgegevens, kunnen ze in principe rationelere<br />

gekoppeld even yen mededingingsbeuor<br />

B —<br />

66<br />

Informatie-uitwisSeling<br />

derende of -neutrale praktijk<br />

beslissingen nemen: de vraag van de kianten kan beter inge<br />

schat worden, de productie en investeringen kunnen efficiën<br />

67<br />

68<br />

68<br />

zich sta.ande infor1uztie.UitW1SSeingen<br />

Op<br />

C. —<br />

ter gebeuren, onnodig dure over- of onderproductie wordt<br />

1. Kenmerken van de informatie die wordt uitgewisseld<br />

vermeden. (1)<br />

a) Zakengeheimeri versus publiek beschikbare informatie<br />

71<br />

Niettemin kan informatie-uitwisseling er ook toe leiden<br />

dat de mededinging niet efficiënter wordt, maar integen<br />

b) Inclividuele gegevens versus geaggregeerde gegevens<br />

72<br />

c) Kenmerken productmarkt<br />

73<br />

<strong>deel</strong> wordt beperkt. De basispremisse voor eon onge<br />

d) Mate van detail<br />

stoorde mededinging is immers dat elke onderneming in<br />

73<br />

74<br />

e) Periode waarop de inforinatie betrekking heeft<br />

alle onathankelijkheid haar eigen beleid kan bepalen (en<br />

f) Frequentie waarmee de informatie wordt uitgewisseld<br />

74<br />

76<br />

76<br />

76<br />

77<br />

78<br />

79<br />

2. Kenmerkeri van de markt waarop de <strong>deel</strong>nemers aan de<br />

ook effectief bepaalt) op do markt waarop zij opereert.<br />

jnfrmatie-uitwiSseliflg actief ziu<br />

Ret uitwisselen van informatie kan in bepaalde omstan<br />

3 Wijze waarop de informatie wordt uitgewisseld<br />

digheden evenwel tot gevoig (of zelfs als doelstelling) heb<br />

a) Rechtstreekse uitwisseling tussen concurrenten<br />

ben dat die onafhankelijke strategiebepaling in het<br />

b) Onrechtstreekse uitwisseling via een federatie<br />

gedrang komt. Ret is in normale omstandigheden immers<br />

c) Onrechtstreekse uitwisseling via een onafhankelijke derde<br />

zo dat een markt<strong>deel</strong>nemer niet weet wat de toekomst<br />

d) Inwinnen van inlichtingen via het distributienetwerk<br />

strategie van zijn concurrenten zal zijn. Er blijft dus<br />

a) Publieke bekendmakingen van informatie<br />

steeds een bepaalde graad van sverdoken concurrenties<br />

(shidden competitions). Indien de informatie-uitwisseling<br />

ertoe leidt dat deze verdoken concurrentie in het gedrang<br />

80<br />

SLOTnEDNNI.ING<br />

IV. —<br />

komt, kan or sprake zijn van een inbreuk op artikel 81<br />

INLEIDING<br />

I. —<br />

EG(2).<br />

In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de Euro<br />

peesrechtelijke rechtspraak en beschikkingspraktijk inzake<br />

Ret is gebruikelijk voor ondernemingen om met elkaar<br />

bepaalde informatie uit te wisselen. Zo is benchmarking<br />

ondenkbaar zonder goede inforniatie over de markt en de<br />

handelswijze van andere spelers op de markt. Beroepsfedera<br />

(l)Zie, Price Tranpargncy, OECD 11 september 2001, p. 211.<br />

ties zien het vaak als een belangrijke taak om de leden te<br />

(2) Zie, UK Agricultural Tractor Registration Exchange, Publicatiebloul, 1992 L68/19,<br />

§27.<br />

voorzien van marktinforrnatie. In het kader van de over-<br />

name van een onderneming door een andere is het standaard


36 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN IIET MEBEDINQINGSRECHT 37<br />

B. —<br />

Bekendmaking<br />

informatie-uitwisseling. (3) De mondelinge presentatie bouwt<br />

Gommissie<br />

verder op dit overzicht om te komen tot een voorstel van<br />

De eerste algemene stellingnarne van do Commissie inzake<br />

praktij kgerichte aanpak.<br />

informatie-uitwisseling dateert van 1968. In de Bekendmaking<br />

inzake overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feite<br />

lijke gedragingen betreffeude samenwerking tussen ondernemin.<br />

II. —<br />

VAN DE EUROPEESRECHTELIJKE<br />

gen (sBekendmakings) (5) besteedde de Commissie immers in<br />

OVERZICHT<br />

RECHTSPRAAK EN BESCHIKKINQSPRAKTIJX<br />

enkele paragrafen aandacht aan doze problematiek.<br />

81<br />

Overeenkomsten die slechts ten dod hebben gesneenschappelijk inhichtingen<br />

A. —<br />

te verzamelen die de afzonderlijke ondernemingen nodig hebben om hun toe<br />

Artikel<br />

Artikel 81(1) EQ verbiedt salle overeenkomsten tussen onder<br />

komstig marktgedrag zelfctandig en onafharclcelijk van elka.ccr te bepalen, of<br />

ceo gemeen.schappelijle adviesorgaan individueel te raadplegen, h.ebben geen<br />

beperleing van de concurrentie ten dod of tengevolge. In,dien echter de han<br />

sen lidstaten ongunstig kunnen beInvloeden en ertoe strekken of<br />

nemingen, alle besiuiten van ondernemersverenigingen en afle<br />

onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tus<br />

delingsvrijheid van de o-rcdernemingen wordt beperkt, of het markigedrag uit<br />

drukkelijk of via onderling afgestemde feitelijke gedragingen wordt gecoardi<br />

ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeensehap<br />

neerd, kan er van mededingingsbeperking sprake zijn. Dot is met name het<br />

pelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst s.<br />

geval wanneer er aanbeve(ingen van concrete aard worden gedvan, dan wet<br />

conclusies zodanig worden uitgewerkt dat dacerdoor alt/sans een <strong>deel</strong> van de<br />

In artikel 81(1) EQ worden een aantal voorbeelden gegeven<br />

betrokken ondernemingen zich op de markt op uniforme wijze goat gedragen.<br />

van overeenkomsten die geacht worden mededingingsbeper<br />

Dc uitwisseling van inlichtingen lean tussen de ondernemingen zeif of via<br />

kend he zijn, zoals prijsafspraken of marktverdelings-overeen<br />

een derde instantse gesclsieden. Ret is eclster uiterst moeilijk de inlichtingen<br />

komsten. Overeenkomsten waarbij informatie wordt uitgewis<br />

van bureaus die zich bezighouden met het uitwisselen van gegevens betref<br />

sold worden in artikel 81(1) EQ niet uitdrukkelijk genoemd.<br />

fende orders, omzet, investeringen en prijzen Ic onderscheiden in een catego<br />

ric, dee geen negatieve invloed heeft ap de concurrentie, en een die dit wet<br />

Om een beeld te krijgen van de criteria op grond waarvan<br />

heeft. Men lean er dus gewoonlijk niet zonder meer van uitgoan, dat de uit<br />

informatie-uitwisseling momenteel mededingingsrechtelijk<br />

wisseling niet onder artikel 181], lid 1 EEOV of artilcel 65, lid 1 EGK8V<br />

wordt beoor<strong>deel</strong>d, moot in de eerste plaats aandacht besteed<br />

va/I. Mel name lean er bsj uitwisseling van informalie op een oligopolistische<br />

worden aan de rechtspraak en de beschikkingspraktijk. Daar<br />

markt voor homogene goederen concurrentiebeperking optreden.<br />

Verder geeft do Commissie in eon volgende paragraaf(6) een<br />

naast is er nog wat ssoft laws (4) uitgaande van de Europese<br />

Commissie die op dit thema ingaat.<br />

uitermato mild oor<strong>deel</strong> over gemeenschappelijk marktonder<br />

zoek en bet gemeenschappelijk verrichten van bedrijfs- en<br />

bedrij fstakvergelij kingen. Zolang deze vormen van informatie<br />

uitwisseling niet tot verdergaande samenwerking leidden,<br />

meende de Commissie geen artikel 81 probleem te ontwaren.<br />

Hoewel de Bekendmaking geen detailanalyse bevat, kunnen<br />

(3) Overeenkomsten of gedragingen die op grand van artikel 81(1) EQ verboden zijn en<br />

die niet in aenmerking komen voor eon vrijstelling op grond van artikel 81(3) EQ. zijn<br />

er toch reeds een aantal elementen in gevonden worden die<br />

(zie, artikel 1(1)<br />

dat daarvoor eon voorafgaande beslissing vereist. is —<br />

Verordening 1/2003 (Publica.tieblad, 2003 Li/i)). Ook overeenkomsten of gedragingen<br />

verboden<br />

ook in de meest recente zaken nog steeds aan bod komen. Zo<br />

- zonder<br />

wasrop artikel 81(i) niet van toepassing zoo zijn omdat. er geen effect is op de tussen<br />

wijst zij erop dat de marktstructuur (er wordt verwezen naar<br />

staatse handel, zuHen op grond van nationaal mededingingsreeht (voor wat Belgie<br />

betreft, artikel 2 § i van de Wet tot bescherming van de economische mededinging,<br />

geeoerdineerd op i juli 1999 (B.2., Oi.09.1999), zoals taatst gewijzigd bij KB. 3 juli 2005<br />

)B.S. i9 juli 2005)) beoor<strong>deel</strong>d worden, in overeenstemming met de principes die zijn<br />

neergelegd in de Europeesrechtelijke beschikkingspraktijk en rechtspraak.<br />

(5) Bekendmaking inzake overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke<br />

(4) Hiermee worden bijvoorbeeld Commissie bekendmakingen of richtsnoeren bedoeld.<br />

gedragingen betreffende samenwerking tussen ondernemingen, Publicatieblc,4, i968 C75/<br />

Voor toelichting bij bet juridische karakter van soft laws, zie F. WJCKMANS and F.<br />

3, §31.1.<br />

(6)Ibid., §11.2.<br />

TUYT500AEVER, sTat zover bet verbod op aetieve verkoops, Rechtskumdig Weekbiad,<br />

2002, 81-91, randnuszsmers 45-46.


38 FRANK WXJCK!VIANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET REDEDINGINGSRECHT 39<br />

sieve wijze informatie dienden uit te wisselen om de afstem<br />

ming van het marktgedrag mogelijk te maken. Op het viak<br />

van deze informatie-uitwisseling overwoog do Commisie als<br />

volgt:<br />

Oves-wegende dat &ovendien dv codrdinatie van dv ieveringen door partijen<br />

noodzakelijk een uitwisseiing van informatie over zowel de voorraden ale dv<br />

lopende produktie, de produktieprognosen, de ontvanUen orders en dv per<br />

speetieven voor dv oniwikkeling van dv vraag met zich meebrengt; dat deze<br />

uitwisseling van informatie, die het middel voor dv verwerkelijking van dv<br />

betrokken samenwerking vormt, evencels deze laatste valt onder het verbod van<br />

artikel [81], lid 1; dat deze uitwisseling voorts leidt tot yen gezamenlijk<br />

richting geven aan dv produktie en tot dv verdeling der markten, hetgeen<br />

eveneens yen inbreuk vormt op artikel [81], lid 1.<br />

Deze passage brengt niet zoveel bij. Zij leert dat informatie<br />

uitwisseling die dient om een verboden kartelafspraak to<br />

implementeren gevat wordt door bet in artikel 81(1) vervatte<br />

kartelverbod. Over bet kartelrechtelijk lot van informatie-uit<br />

wisseling op zich bevat de beschikking evenwel geen nuttige<br />

aanknopingspunten.<br />

een oligopolistisehe markt) en de aard van de betrokken pro<br />

ducten (homogeen of niet) bepalende factoren kunnen zijn bij<br />

de beoordeling of de uitwisseling mededingingsbeperkend is of<br />

kan zi)n. Verder biedt de Bekendmaking een eerste lijst van<br />

voorbeelden van gevoelige bedrijfsinformatie en verwijst ze op<br />

dit stuk naar orders, omzet, investeringen en prijzen.<br />

Be Bekendmaking werd in 2001 vervangen door de Richl<br />

snoeren inzalce de toepasselijkheid van artikel 81 van het KG<br />

Verdrag op horizontale samenwerkingsovereenkomsten. (7) Deze<br />

Richtsnoeren behandelen heel wat vormen van samenwerking<br />

tussen concurrenten, maar zijn niet van toepassing op horizontale<br />

afspraken inzake de uitwisseling van informatie. (8) Be<br />

Richtsnoeren schuiven derhalve de Bekendmaking wel aan de<br />

kant, maar geven geen nieuwe indicaties aangaande de wijze<br />

waarop informatie-uitwisseling best wordt geanalyseerd.<br />

beschiklcingspraktijk Commissie<br />

Vroege<br />

C. —<br />

2. IFTRA — Overeenkomsten tussen fabrikanten van verpak<br />

kingsgias<br />

In do zaak IFTEA — Overeenkomsten tussen fabrikanten van<br />

verpakkingsglas (10) heeft do Commissie haar bezorgdheid over<br />

gedetailleerde informatie-nitwisseling tussen concurrenten dui<br />

delijk geformuleerd. Pabrikanten van verpakkingsglas badden<br />

een overeenkomst gesloten om informatie uit te wisselen over<br />

prijzen, om dezelfde formule te hanteren voor de berekeriing<br />

van hun kosten en om een systeem van franco-prijzen to<br />

gebruiken. Deze informatie moest het mogelijk maken om<br />

bepaalde afspraken inzake prijsstelling (bijvoorbeeld bet enga<br />

gement om nooit systematisch lager te gaan dan de prij zen<br />

van eon concurrent) te realiseren. Be partijen bij do overeen<br />

komst badden de moerderheid van do markt in handeri, Be<br />

Commissie heeft als volgt geoor<strong>deel</strong>d (11)<br />

Begin jaren 70 heeft de Commissie in een aantal zaken haar<br />

beleid in verband met informatie-uitwisseling verder uitge<br />

werkt. In deze zaken werd de afspraak inzake informatie-uit<br />

wisseling doorgaans niet als een op zich staande inbreuk op<br />

artikel 81 onderzocht, maar als onder<strong>deel</strong> van een andere<br />

mededingingsbeperkende afspraak, zoals een prij safspraak of<br />

een afspraak die een marktverdeling beoogde.<br />

1 Kali und Salz<br />

Deze beschikking (9) betrof de nauwe samenwerking tussen<br />

enerzijds Kali und Salz en anderzijds SCPA. Doze samenwer<br />

king situeerde zich zowel op commercieel als op industrieel<br />

viak. Zij leidde er onder andere toe dat de hoeveelhederi en de<br />

kwaliteiten van de betrokken potassium producten die door de<br />

beide groepen werden geexporteerd onderling werden afge<br />

stemd. Be Commissie stelde vast dat de partijen op vrij inten<br />

43. Overwegendv dat het in strijd is met artikel [81], lid 1, van het<br />

E.E.O. -Verdrag indien yen fabrikant aan zijn concurrenten de essentidle<br />

gegevens van zijn prijsbeleid mede<strong>deel</strong>t zoals de prijslijsten, kortingen en<br />

(10) Publicotieblad, 1974 L160J 1.<br />

(11) Ibid., §l43-4<br />

(7) Mededeling van de Commissie — Richtsnooren inzake de toepasselijkheid van arti<br />

kel 81 van het EG-Verdrag op horizontale samenwerkingsovereenkomsten, Publieaiieblad,<br />

2001 03/2, §8.<br />

(8) Ibid., §10.<br />

(9) $ociitd Commerciale des Potasses et de lAzote (2. OP. A.) — Kali used dais, Publi<br />

esatiebla4, 1973 L217J3.


40 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN HET MEDEDINGINGSRECHT 41<br />

markt. Do partijen spraken oxportquota af en verklaardon<br />

bepaald zich akkoord om eon gemoonschappelijk prijsbeleid to<br />

van van<br />

respecteren. Met hot oog op hot bewaken do naleving<br />

partijon uit doze afsprakon beslisten do om detailinformatie to<br />

wissolen.<br />

informatie-uit<br />

De Commissie omschreef hot belang van do<br />

wisseling als volgt (14)<br />

handelsvoorwaarden die hij toepast, het percentage en de datum van de wij<br />

zigingen die hij aanbrengt en de uitzonderingen die hij aan bepaalde<br />

genoemde kianten toekent; dat de onderneming die dergelijke gegevens utt<br />

haar prijspolitiek aan haar concurrenten mede<strong>deel</strong>t, dit alleen doet omdat zij<br />

gezien de overeenkomst met de genoemde concurrenten over de toepassing van<br />

dv IFTRA-regels een redelijke mate van zekerheid heeft dat de laatstgenoem<br />

den voor hun leveranties op de markt waver deze orederneming aLe price-lea<br />

der optreedt een vergelijkbare prijspolitiek zullen voeren; dat zij aldus de<br />

mopelilkheid van onvoorziene of onvoorzienbare reacties van de zi’jde van<br />

concurrenten en daarmee een groot <strong>deel</strong> van het normaal met iedere zelfstan<br />

dige gedragswi)zigina os de markt samenhan,ende risico wit uitschakelen;<br />

44. Overwegende dat de onderneming die door hoar concurrenten over door<br />

hen toegepcvste prijzen, met inbegrip van de speciale prijzen en kortingen die<br />

zij aan bepa.alde met name genoemde kianten voor bepacelde produkten bere<br />

kenen, is ingel’icht, pyeshet huidipe en toekomstipe gedrap van de<br />

genoemde concurrenten op hun respectievelijke markten kent en derhalve<br />

b) dv verplichting voor elke partij (artikel 5 van dv overeenkomst) van<br />

dv andere alle bvscheid.vn te vvrstrekken waardoor dv respectieve verkoopquota<br />

in Duitsland kunnen worden vastgesteld en hun incechtneming aismede in<br />

het aigemeen de produktie, verkoop, tarieven en verkoopvoorwaarden van<br />

el/ce <strong>deel</strong>nemer kunnen worden gecontroleerd; een dergelijke verplichting ver<br />

scherpt de genoemde beperkingen, waarop gedoeld werd onder a), met name<br />

doordat vii op beslissende wijze ertoe bijdraagt voor beide partijen ally onze<br />

kerheid weg te nemen ten aanzien van elkaars gvdragslijn;<br />

biedt Zoals in do eerder bosproken beschikkingon doze zaak<br />

van informatie-uitwisse<br />

goon bijkomend inzieht in do analyse<br />

ling op zich. De ver<br />

uitwissoling was immors onlosmakelijk<br />

met kartelinbreuken (rnarkt<br />

bonden andore, meer kiassieke<br />

verdoling on prijsbopaling).<br />

haarcipsjjolitiek vooL.pori naar deze mar/den kan ga’gppp;<br />

4. IFTRA-’regels voor producenten van ruw aluminiu’in<br />

45. Overwegende dat de informatie die de bee onderneminqenuit<br />

wisselen, gezien dv inlichtingen waarover zij reeds beschikken, van beslis<br />

sende betekenis is voor de prjApolitiek die hen voor export naar dv<br />

betrokken Lid-Staten wit voeren; dat de overeenkoin.st tot uitwisseii.rcg van<br />

informatie over de prijzen derhalve ten doel heeft dv mededinging tussen de<br />

<strong>deel</strong>nemende ondernemingen binnen de gemeenschappelijke mar/ct te beper<br />

ken en te vervalsen;<br />

De Commissie heeft ook geweigerd om een vrijstelling te<br />

verlenen (12), aangezien do afspraak duidelijk dee! uitmaakte<br />

Deze beschikking (15) spitst zich too op IFTRA regels die<br />

verband hielden met do commercialisering van bepaaldo types<br />

van een poging om do mededinging to beperken. In haar<br />

van aluminium. Doze rogels bovatten na to leven principes<br />

beoordeling legde de Commissie or de nadruk op dat de ken<br />

merken van de marktstructuur aanleiding gaven tot solidari<br />

dat aantal<br />

inzake hot prijsbeleid. Do Commissie meende eon<br />

vervatte maar wor<br />

van do orin verplichtingen kon nagoleefd<br />

van den als or uitwissoling tus<br />

was informatie over do prijzen<br />

concurrenten:<br />

son de diverse<br />

teit tussen de ondernemingen en onderlinge coordinatie van<br />

hun marktgedrag. In dit kader verwees zij naar de homogeni<br />

teit van de produeten, consumptie op grote schaal, hot relatief<br />

Aan dv eis van artikel 4, dat yen producent dv beweerde concurrentiele<br />

offertes vcontroleert en vvrifievrts, kan niet worden voidaan indien deze pro.<br />

ducent nivt in het bezit is van iniichtingen over dv door de concurrent, die<br />

het concurrerende aanbod heeft gedaan, gebezigde prijzen.<br />

Bovendien beschouwt artikel 4 het felt, dat een producent zijn concurren<br />

ten geen inlichtingen inzakv dv prijzen geeft, wanneer hij de principiele ver<br />

bintenis is aangegaan of, wanneer hij met verwijzing nwzr artikvl 3 ver<br />

kiceard heeft dat hij geen discriminerend prijsbeieid zol voigen, of zelfs<br />

wanneer hij de indruk heeft geschapen dat hij vile ciiënten op gelijke yost<br />

klein aantal betrokken ondernomingen van relatief grote<br />

omvang en het feit dat de medodinging louter op prijs geba<br />

seerd was.<br />

3. Champignons in blik<br />

Doze beschikking (13) betrof eon overeenkomst tussen<br />

Franse producenton en een Taiwanese producent met betrek<br />

king tot de verkoop van champignons in blik op do Duitse<br />

(14) Ibid., §112(b).<br />

(15) IFTR.4-regei voor producenten van row viuminium, Pubijyatiebtad, 1975 L22s/3<br />

(12) Ibid., §152-57<br />

(13) Uhampignons in blik, Pubiictivblad, 1975 L29/25.


42 FRANK WIJCK1VIANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINOSREORT 43<br />

per type van product en land van bestemming. Roewel de<br />

Commissie dit niet uitdrukkelijk meenam in haar juridiscbe<br />

analyse, speelde bet vermoedelijk een belangrijke rol dat de<br />

drie betrokken ondernemingen 80 % tot 90 % van de nationale<br />

productie voor bun rekening namen.<br />

Tot slot tekende de Commissie bezwaar aan tegen bepaalde<br />

wederzijdse mededelingen van prijsinformatie. (20) Roeiend is<br />

evenwel dat de Commissie in bet dispositief van haar besohik<br />

king geen borizontale prijsafspraken als inbreuk weerboudt,<br />

doch enkel de informatie-uitwisseling op zich.<br />

Roewel een en ander nog niet systematiscb wordt uitge<br />

werkt in de beschikking, kunnen bieruit toch reeds een aantal<br />

you behandeten, ale een ontoelaatbare handeling. Artikel 5 is in dezelfde<br />

qevallen van toepassing en vormt een aanvullende maatreqel, die qericht is<br />

op de waarborqinq van een vollediqe onderlinqe informatse van de concur<br />

renten ten aanzien van de door hen toeqepaste prijzen.<br />

Deze bepalinqen beperken zowel qua doe) ale qua effect derhalve de mede<br />

dinqinq.<br />

Ret is duidelijk dat bet informatie-uitwisselingsaspect in<br />

deze zaak een ondergeschikte rol vervulde en het hoofdtbema<br />

de onderlinge prijsafstemming was.<br />

5. Gobelpa/ VNF<br />

krachtlijnen voor de analyse gedistilleerd worden:<br />

belang voor de mededingingsrechtelijke analyse is bet<br />

onderscbeid tussen globale informatie die geen gegevens<br />

weergeeft aangaande individuele ondernemingen en speci<br />

fieke informatie betreffende individuele ondernemingen. Be<br />

Commissie lijkt aan te nemen dat enkel in bet laatste geval<br />

van artificiele transparantie sprake is die de mededinging<br />

— Van<br />

merkbaar kan beperken.<br />

bescbikking biedt tevens een nuttig aanknopingspunt<br />

aangaande bet type van informatie dat een probleem kan<br />

stellen. Prijsinformatie vormt uiteraard een evidente kandi<br />

daat, maar ook productie- en verkoopcijfers worden als<br />

gevoelige informatie bestempeld.<br />

marktstructuur komt in de juridische analyse niet nit<br />

drukkelijk aan bod. Echter, de feitelijke situatie wees op een<br />

zeer geconcentreerde markt.<br />

— Be<br />

Be zaak Cobelpa/ VNP (16) is naar alle waarschijnlijkheid de<br />

allereerste Conimissiebeschikking die handelt over informatie<br />

uitwisseling op zich. Be Commissie vermeldt (17) dat de onder<br />

zocbte praktijken ook sloegen op de alignering van prijzen en<br />

verkoopsvoorwaarden, maar dat deze mededingingsbeperkin<br />

gen intussen niet langer werden toegepast. Bit leidt ertoe dat<br />

de beschikking zicb voor bet belangrijkste ge<strong>deel</strong>te toespitst<br />

op de informatie-uitwisselingsproblematiek.<br />

Vooreerst wordt aandacht besteed aan de uitwisseling van<br />

statistische informatie. (18) Be Commissie stelt dat biertegen<br />

geen bezwaar bestaat, indien geglobaliseerde cijfers voor een<br />

bepaalde industrie worden uitgewisseld tussen federaties uit<br />

verscbillende landen. In casu ging bet om productie- en ver<br />

koopscijfers. Belangrijke voorwaarde was echter dat de cijfers<br />

voor de individuele ondernemingen niet kenbaar werden<br />

gemaakt.<br />

Be Commissie stelt uitdrukkelijk dat de analyse mogelijk<br />

anders zou luiden als de informatie-uitwisseling tot xnarktver<br />

deling of afspraken op prijsvlak zou leiden. (19) Zij besluit<br />

daarop zonder al te veel bijkomende motivering dat in casu de<br />

uitwisseling van bepaalde informatie tussen individuele onder<br />

nemingen tot artificiele transparantie leidt en bedoeld risico<br />

inhoudt. Met name ging bet om de uitwisseling van maande<br />

lijkse productie- en verkoopsgegevens, die werden opgesplitst<br />

— Be<br />

6. Fkentaardig pcrkamen.t<br />

In de zaak Plantaardig perkament (21) badden de leden van<br />

een internationale federatie waarin de belangrijkste Europese<br />

fabrikanten van plantaardig perkament (di. een papieren ver<br />

pakkingsmateriaal) vertegenwoordigd waren, gedetailleerde<br />

informatie over bun prijzen uitgewisseld en bovendien op<br />

(20) Ibid.. §129-10.<br />

(21) Pub(ieatieb(ad, 1976 L70/54.<br />

(16) Pab(ieaUebtsid, 1977 L242/10.<br />

(17) Ibid., §l-<br />

(15)I.bid., §25.<br />

(19) Ibid., §26.


44 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRE ORT 45<br />

gericht zijn op bet opmaken van statistieken en overeenkom<br />

sten waarbij individuele ondernemingen kunnen geidentifi<br />

ceerd worden.<br />

Over haar eerdere zaken inzake informatie-uitwisseling<br />

stelde de Commissie dat de gemeenschappelijke kenmerken<br />

waren:<br />

— dat bet meestal geen op zich staande overeenkomsten waren,<br />

maar een onder<strong>deel</strong> van een ruimere samenwerking tussen de<br />

betrokkenen;<br />

— dat op de betrokken markten steeds erg weinig spelers actief<br />

waren, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde;<br />

— dat de informatie steeds enkel ter beschikking werd gesteld<br />

aan de aanbieders;<br />

— dat de informatie steeds de mededinging op bet stuk van de<br />

prijzen verzwakte, zowel op de tbuismarkt als op de inter<br />

nationale markt.<br />

De Commissie benadrukte dat de evaluatie van een informa<br />

tie-uitwisseling steeds geval per geval dient te gebeuren, reke<br />

ning houdend met alle omstandigheden van de zaak. Niette<br />

mm gaf de Commissie in haar verslag drie algemene criteria<br />

aan die van belang zijn bij de evaluatie (25):<br />

1. Eerst en vooral is de aard van de u’itgewisselde informatie<br />

van cruciaal belang. De Commissie stipt in dit kader aan dat<br />

enkel informatie over individuele ondernemingen of informatie<br />

waaruit gegevens over individuele ondernemingen kunnen<br />

afgeleid worden, een probleem kunnen vorrnen. Wat de speci<br />

fieke aard van de informatie betreft, wordt verwezen naar pro<br />

ductie- en verkoopscijfers, prijzen en discounts en diverse<br />

aspecten van de verkoopsvoorwaarden.<br />

2. De marktstructuur is een tweede belangrijk element van<br />

de evaluatie. Deze moet van die aard zijn dat er een risico<br />

bestaat dat de concurrenten hun gedrag op elkaar zullen<br />

afstemmen. Dit risico wordt vooral gesitueerd op oligopolisti<br />

sche markten.<br />

3. De derde factor die de Commissie in overweging neemt is<br />

dat de informatie enkel ter beschikking wordt gesteld van de<br />

regelmatige tijdstippen de hoeveelhederi die ze elk uitvoerden<br />

naar de verschillende exportmarkten. Verder werden prijzen<br />

afgesproken die zouden gehanteerd worden in de landen waar<br />

geen nationale fabrikant was. De Commissie stelde (22):<br />

Overwegende evenwel dat, in gevallen zoals in het onderhavige, waarin de<br />

wederzijdse uitwisseling van statistisehe informatie betrekking heeft op het<br />

opnieuw uitwisselen van mededingers van per onderneming getndividuali<br />

seerde gegevens, dergelijk systeem voldoende uitgewerlct is om een onderling<br />

afgestemde feitelijke gedraging te zijn strijdig met artikel [81], lid 1; dat<br />

zulk een systeem van uitwisseling van informatie over de door elke aange<br />

sloten onderneming ge8xporteerde hoeveelkeden inzicht versehaft over het<br />

gedrag van de betrokken ondernemingen op de versehillende markten en<br />

aldus tussen de onderneminyen die eraan <strong>deel</strong>nemen een systeem in het leven<br />

roept van solidariteit en wederzijdse beinvloeding, dat wet moet uitiopen op<br />

een coOrdinaiie van hun economische activiteiten; dat deze ondernemingen<br />

aldus bepaatde risicos die van de concurrentie inherent vim vervangen door<br />

een feitelijke samenwerking die leidt tot concurrentie-omstandigheden, die<br />

niet in overeenstemming zijn met de normccle omstandigheden van de markt;<br />

dat zulk sen gedrag in strijd is met artikel [81], lid 1, en niet gedekt wordt<br />

door de mededeling van de Commissie inzake de samenwerking tussen onder<br />

nemingen (11) en met name niet door paragraaf II. 1 van deze<br />

bekendmaking;<br />

De Commissie legde aan de <strong>deel</strong>nemers in deze zaak boetes<br />

op die varieerden van 10.000 tot 25.000 rekeneenheden. Boei<br />

end is echter dat de boetes niet werd gekoppeld aan de infor<br />

matie-uitwisseling (23). De Commissie was van oor<strong>deel</strong> dat de<br />

mededingingsregels aarigaande de uitwisseling van exporthoe<br />

veelheden en prij zen nog onvoldoende ontwikkeld was in haar<br />

beschikkingspraktijk om voor deze praktijk een boete op te<br />

leggen.<br />

D. —<br />

ZevendeJ7erslag<br />

over het Mededinging$beleid<br />

In haar Zevende Versiag over het Mededingingsbeleid (24)<br />

heeft de Commissie haar evaluatiemethode samengevat. Vol<br />

gens de Commissie moet, om te bepalen welke informatie-uit<br />

wisseling toegelaten is en welke verboden, een onderscheid<br />

gemaakt worden tussen overeenkomsten die uitsluitend<br />

(25) Commissie, Zevende Verslag over het Mededingingsbeleid, 1978, §7.<br />

(22)Ibid., §6&<br />

(23)Ibid., §83.<br />

(24) Comniissie, Zevende Verelag over het Mededingingebeleid, 1978, §l5-7


46 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN HET MEDEDINGINGSRECHT 47<br />

gang hadden tot de informatie, werden door de Commissie als<br />

belangrijke factoren beschouwd in de evaluatie (29):<br />

Deze uitwisseling van infer-mat-ic kan nict worden verklaard uit d.e<br />

beleoefte van nauwkeuriger statistieken of grotere markttran,sparantie — die<br />

Overigens slechts eenzijdig de fabrikanten bcgunstigt —, want de betrokken<br />

gegeven.s zijn, o’,ndat dc leverancier identificeerbaar is, gewoonlijk zakenge<br />

heimen en worden niet van concurrenten ter beschikking gesteld. Dc <strong>deel</strong>ne<br />

mere hebben dergelijke kwantitatie-ve opgaven over produktie en levering van<br />

de door hen geproduceerde vcrvangingsartikelen uitdrukkelijk zakengeheimen<br />

genocsn.d, die veer hun c,oncurrenten moeten worden geheim gehouden. Dc<br />

systematisch verochafte kennis ever dergelijke precieze marktgegevens beperk.t<br />

dc concurrentiemogelijkhedcn van dc bctrokkereen.<br />

Beze informatie-uitwisseling ging ook gepaard met een<br />

systeem van leveringsquota’s. Hoewel dit systeem slechts mdi<br />

catief was, meende de Commissie dat het een ontoelaatbare<br />

beperking van de mededinging met zich meebracht, aangezien<br />

het aangevuld was met het informatie-uitwisselingssysteem.<br />

Een interessante toevoeging aan de analyse, die in deze zaak<br />

weliswaar nog maar beperkt aan bod komt, is de tijdsfactor.<br />

Be Commissie wijst erop dat de informatie maandelijks werd<br />

uitgewisseld en dat deze frequentie de <strong>deel</strong>nemers tijdig in<br />

staat stelde om de intenties van de concurrenten te kennen en<br />

hierop te reageren. (30)<br />

aanbieders en dus enkel hun kennis van de markt vergroot.<br />

Afnemers kunnen dus niet langer de zogenaamde tverborgen<br />

mededingingo nitbuiten die normaal gezien blijft bestaan op<br />

een oligopolistische markt.<br />

Be Commissie verantwoordt haar beleid op dit viak onder<br />

verwijzing naar het S’uiker Unie (26) arrest van het Hof van<br />

Justitie.<br />

Ret belang van deze uiteenzetting in het Zevende Mededin<br />

gingsverslag mag niet onderschat worden. Zo is het cut refe<br />

reiitiekader dat haast 15 Iaar later de analyse in de Tractoren<br />

zcw]c (27) zal beheersen.<br />

E. — Toepassing van de criteria<br />

uiteengezet in het Zevende Versiag<br />

over het Mededingingsbeleid<br />

1. Loodwit<br />

2. Oegoten glas in Jtalie<br />

In de zaak Gegoten gias in Italië (31) heeft de Commissie na<br />

verificaties bij de voornaamste Italiaanse fabrikanten van<br />

gegoten glas (d.i. ondoorzichtig glas dat vooral voor industri<br />

ele toepassingen wordt gebruikt) kennis gekregen van overeen<br />

komsten tot vaststelling van verkoopquota’s. Be betrokken<br />

ondernemingen hadden samen een marktaan<strong>deel</strong> van meer<br />

dan 50%. Be uitvoering van het kartel en de toepassing van<br />

de beperkingen die tussen de betrokken ondernemingen waren<br />

overeengekomen, werden toevertrouwd aan het dienstverle<br />

nend bedrijf Fides, dat instond voor het administratief en<br />

boekhoudkundig beheer. Fides was belast met het inzamelen<br />

In de zaak Loodwit (28) stelde de Commissie vast dat de<br />

<strong>deel</strong>nemers aan een informatie-uitwisselingssysteem via een<br />

centraal meldingskantoor maandelijks opgaven uitwisselden<br />

over hun leveringen van loodwit per land. Loodwit werd<br />

gebruikt als wit pigment bij de productie van roestwerende<br />

verf en als stabilisator bij de productie van kabels. Be ver<br />

koop van het product liep terug, o.m. omdat er vervangings<br />

producten op de markt beschikbaar werden. Teneinde de<br />

terugloop van hun verkopen tegen te houden, hadden de drie<br />

enige fabrikanten van loodwit binnen de Europese Gemeen<br />

schap sinds 1971 hun marktgedrag gecoOrdineerd door een<br />

regelmatige uitwisseling van informatie over de hoeveelheden<br />

die maandelijks door hen werden geleverd per land. Aan de<br />

hand van de uitgewisselde informatie konden de <strong>deel</strong>nemers<br />

tij dig de bedoelingen van hun concurrenten achterhalen met<br />

betrekking tot de verschillende markten. Be aard van de uit<br />

gewisselde informatie en het feit dat enkel de <strong>deel</strong>nemers toe-<br />

)29)Ibid., §26.<br />

)30)Ibid., §25.<br />

(31) Ocgoten glen tie JialiS, Publicatieblad, 1980 L383/19.<br />

(26) Gevoegde zaken 40 tot 48, 50, 54 tot 56, 111, 113 en 114/73, Cooperatieve Ver<br />

eniging Suiker Unie UA en anderen, Jurisprudentie 1975, p. 1663, §1173 en 174.<br />

(27) UK Agricultural Tractor Registration Exchange Publicatieblad, 1992 L68/19.<br />

(28(Publicatieblad, 1979 L21/16.


INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 49<br />

48 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER<br />

stagnerende groei, besloten ze om elk kwartaal vertrouwelijke<br />

gegevens uit te wisselen inzake hun verkoop van vetzuren in<br />

Europa. Volgens de overeenkomst stelden partijen eerst hun<br />

respectieve gemiddelde marktaandelen vast over een vooraf<br />

gaande periode van drie j aar en wisselden vervolgens informa<br />

tie uit over hun verkopen van vetzuren in elk kwartaal. Ze<br />

konden dus elkaars activiteiten controleren en hun gedrag<br />

hieraan aanpassen (35):<br />

van de informatie en met de controle op de naleving van de<br />

afspraken inzake verkoopquota’s (32):<br />

(38) Ondccnks de beweerdelijk algemene aard van de uitgewisselde infor<br />

matie verbeterde deze toch hun Icennis van de marktomsiandigheden op een<br />

wijze die hun onderlinge connectie versierkte, zodat zij sneller en doeltref<br />

fender op elkaars handelingen konden reageren. Met het oog op de stabili<br />

sering van de markt welke de partijen ongetwijfeld tot stand wilden brengen,<br />

verminderde dit onvermijdelijk de iniensiteit van de mededinging die anders<br />

tussen hen zou hebben bestaan. Dit is het geval zelfs indien men aanneemt<br />

dat de ve-rkoopcijfers die het eerst door Oleofina werden verstrekt over 19 76-<br />

1978 onjuist waren en moesten warden gecorrigeerd omdat zij de anderen<br />

nog altijd een maatstaf verschaften voor de aanpassing van hun eigen<br />

marktgedrag.<br />

Tenslotte verschaften de geregelde contacten voor de uitwisseling van ver<br />

koopcijfers hun tevens sen forum waar kritiek kon warden geuit indien er<br />

inbreuk werd gemaakt op hun respectieve marktaandelen of indien het<br />

machtsevenwicht op de markt drastisch zou warden verstoord.<br />

(39) IVog een beu’ijs voor de concurrentiebeperkende aard van de overeen<br />

komst is dat zij een klimaat of omstandigheden in het leven riep waarin bij<br />

komende concurrentiebeperkende regelingen, zoals de vaststelling van natio<br />

nale contingenten of prijzen, mogelijk werden. Ook a) warden dergelijke<br />

contingenten of prijzen niet rechtstreeks door partijen vastgesteld, dan nog<br />

kunreen zij seer we) indirect ontstaan via een overeenkomst tot uitwisseling<br />

van informatie.<br />

Overwegende dat meer in het bijzonder de verplichtingen aangegaan door<br />

Fides met Fabbrica Pisana, ,I V en Fabbrica &iarra een uitbreiding van<br />

het Protocol van 30 maart 1976 vormsn, doordat zij een regelmatige uitvoe<br />

ring van de verplichtingen, waartoe de prodacenten zich verbonden hadden,<br />

verzekeren; dat de bovengenoemde producenten immers hebben besloten niet<br />

rechtstreeks de statistieken en andere inlichtingen uit te wisselen betreffende<br />

hun produktie en verkoopbeleid, doch dat deze uitwisseling is georganiseerd<br />

via een derde, namelijk Fides, waardoor de inlichtingen die de betrokken<br />

partijen op basis van het Protocol van 30 maart 1976 verstrekken, een objec<br />

tief karakier krijgen; dat de beoordeling van de vraag of de tussen Fabbrica<br />

Pisana, SIV en Fabbrica $ciarra gesloten overeenkomsten enerzijds en<br />

Fides anderzijds de mededinging op de markt van gegoten glas kunnen<br />

beperken, ondanks het felt dat de drie eerstgenoemde ondernemingen produ<br />

cerende bedrijuen zijn en .Fides een dienstverlen€nd bedrijf is, •in aanmer<br />

king genoinen maet warden dat laaistgenoemde de uitvoering van de concur<br />

rentiebeperkingen, die het eigenlijke doe) van de o’vereenkomsien vormden,<br />

heefi mogelijk gemaakt en bewust daaraan heeft medegewerkt en derhalve<br />

medeverantwoordelijk is voor de daaruit voortvloeiende beperkingen;<br />

Door ook Fides in haar beschikking te betrekkeri, heeft de<br />

Commissie vooreerst aan ondernemingen duidelijk willen<br />

maken dat zij een mededingingsrechtelijk probleem op bet<br />

viak van informatie-uitwisseling niet kunnen ongedaan maken<br />

door de implementatie ervan op te dragen aan een derde<br />

onderneming buiten de sector. Verder wilde de Commissie<br />

dienstverlenende ondernemingen duidelijk ontraden om hun<br />

medewerking te verlenen aan verboden kartels. (33)<br />

3. Velzuren<br />

Hoewel er geen gronden aa.nwezi.g zijn am acm te ncmen dat partijen bij<br />

de informatie-uitwisselingsovereen.koinst in het ossderhavige geval inderdaad<br />

rechtstreeks quota vaststelden meenl de Commissie tack dat het oogmerk van<br />

de overeenkomst sterke gelijkenis vertoont met dat van een echte ccmtingen<br />

teringsovereenkomst, osadat zij er duidelijk op gericht was, partijen te weer<br />

houden van een agressief concurrentiegedrag jegens elkand.er en ook beoogde<br />

sen stabilisatie van hun posities op de markt ten opzichte van elkaar tot<br />

stand is brengen.<br />

Ret is zeer interessant (en blijkt ook uit de bier aangehaalde<br />

passage) dat de Commissie in deze zaak niet het bewijs levert<br />

van een marktverdelingsovereenkomst. Zij wijst er echter op<br />

De sterke tegenkanting van de Commissie tegen informatie<br />

uitwisseling tussen ondernemingen op een oligopolistische<br />

markt werd opnieuw benadrukt in de zaak Vetzuren (34). In<br />

deze zaak heeft de Commissie voor het eerst geldboetes opge<br />

legd aan partijen bij een onwettige overeenkomst inzake infor<br />

matie-uitwisseling. In deze zaak vertegenwoordigden de drie<br />

partijen bij de overeenkomst samen een marktaan<strong>deel</strong> van<br />

60 %. Geconfronteerd met structurele overcapaciteit en een<br />

(35) Ibid., §)38-39.<br />

(32) Ibid., §II.A.4, derde alinea.<br />

(33) Commissie, Tiende versiag iuzake het mededingingsbeleid, 1980, § 108.<br />

(34) Publicatieblad, 1987 L3/17.


50 FRANK WTJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECRT 51<br />

kercapaciteit en andere problemen lean worden weggenomen. Het gedrag van<br />

de oliemaatschappijen in het licht dacervan lean de marktcondities, gezien de<br />

marktstructuur, doen afwijleen van wat zij zonder deze uitwisseling van<br />

informatie zouden zijn. [.1<br />

(31) De onderling afgestemde feitelijke gedraging lvgt de betroleleen onder<br />

nemingen geen beperkingen op die niet onmisbaar zijn om deze doeleinden<br />

te verwezenlijken.<br />

De gedraging, die zowel voor als na het op gang brengen van het nood<br />

toewijzingssysteem of zonder het feitelijlee op gang brengen daarvan plaats<br />

vindt, beoogt een onderling op elleaar afstemmen van de toewijzingsrechten<br />

en -verplichtinyen van de <strong>deel</strong>nemende landen en een herverdeling van olie<br />

en/of produkten voor zover dat daartoe nodig is. De betroleleen cecties zijn:<br />

raadplegingen met dv oliemaatschappijen voor het op gang brengen van de<br />

verdeling der toewijzingen ovvreenkomstig het JEP of zonder de feitelijlee<br />

opgangbrenging daarvan; de overlegging door dv maatschappijen van gege<br />

vens over import, export, binnenlandse produletie en voorraden, ann het lEA<br />

en nan de nationale overheden; type 1-transacties, voor zover artileel [81],<br />

lid 1, daarop van toepcessing lean zijn, wanneer de bij die transacties betrole<br />

ken mceatschappijen releening hebben gehouden met dv toewijzingsrechten en<br />

-verplichtingen van de <strong>deel</strong>nemende landen en deze transacties aan het lEA<br />

en de Gommissie hebben gemeld, transcecties van type 2 en type 3 voor zover,<br />

artileel [81], lid 1, daarop van toepassiny lean zijn.<br />

De mate waarin uitwisseling van specifieke gegevens en informatie nodig<br />

is am dv bovengenoemde transacties nit te voeren en de mate waarin het<br />

nodig zal zijn om olie en/of produkten naar andere bestemmingen te dingy<br />

ren, zullen afhangen van dv omvang en dv aspecten van dv onderbreking van<br />

dv aanvoer, en van geval tot geval uiteenlopen. Deze besehileking geeft geen<br />

vnijstelling voor gedragingen die niet noodzaleelijle zijn am het tovwijzinys<br />

systeem toe te passen. Er zal geen uitwisseling van pnijsinformatie plaats<br />

vinden, behalve voor zover nodig voor individuele leveringstrcensacties, met<br />

inbegrip van transacties wceceraan de ISAG lean <strong>deel</strong>nemen via het verzoek<br />

am offertes te aanvaarden. Gebruile van vertrouwelijlee informatie en zaken<br />

geheimen, verlereyen als gevolg van <strong>deel</strong>neming aan de noodtoewijzingsrege<br />

ling is na stopzetting ervan verboden. Each de door dv regeringen vastge<br />

stelde regelingen inzake het beheer van de toewijzingsrvyeling node dv<br />

onderlinge afstemming tussen maatschappijen am dv vereiste toewijzing tot<br />

stand te brengen, gnat verder dan hetgeen nodig is voor de verwezenlijleing<br />

van de dovistellinyen van het IEP. De vercendenin yen in de handelsstromvn<br />

zullen het minimum zijn dat onden omstandigheden noodzcekelijle werd<br />

geacht.<br />

De informatie-uitwisseling kan mee genieten van de onthef<br />

fing bij toepassing van artikel 81(3) EG. Essentieel is dat de<br />

uitwisseling diende beperkt te worden tot datgene wat nodig<br />

was voor de werking van het toewijzingssysteem. Ret is om<br />

die reden dat de beschikking uitdrukkelijk stelt dat de onthef<br />

dat de informatie-uitwisseling uit haar aard tot een reductie<br />

van de onderlinge concurrentie leidde. Ret is evenwel opval<br />

lend dat, hoewel de informatie-uitwisseling gedurende ruim<br />

drie jaar heeft plaatsgevonden, de beschikking geen concreet<br />

bewijs van haar anti-concurrentiële gevolgen bevat. Ret feit<br />

dat de partijen zeif de betrokken informatie als vertrouwelijk<br />

bestempelden, lijkt hierbij een belangrijke invloed te hebben<br />

gehad op de analyse.<br />

De Commissie legde aan elk van de drie betrokken onderne<br />

mingen een geldboete op van 50.000 ECU.<br />

4. Interncetionacel Energie Agentschap<br />

In haar Internationaal Energie Agentschap beschikking (36)<br />

komt informatie-uitwisseling aan bod vanuit een ander per<br />

spectief. Deze uitwisseling kaderde binnen een noodtoewij -<br />

zingssysteem voor olie:<br />

(25) De toezegging van de oliemaatsehappijen om met elkcear en met het<br />

LEA in het leader van het lEP vamen te werken bij de toepassing van het<br />

IEA-noodtoewijzingssy.steem voor olie, is een onderling afgestemde feitelijke<br />

gedraging. Het LEP gaat uit van de bijstand van de oliemceatschappijen bij<br />

de toepassing van het noodtoewijzingssysteem voor olie. De regeringen hebben<br />

regels opgesteld voor deze bijstand en het kader voor de insehakeling van dv<br />

macetsehappijen aanvaard. Het doel van deze insehakeling is een specifiek<br />

resultaat, dat wil zeggen de herdistributie van olie en/of produkten tee ver<br />

vulling van de toewijzingsrechten en -verplichtingen van de <strong>deel</strong>nemende landen.<br />

Met dit doel zullen vertegenwoordigers van de maatschappijen bijeen<br />

leomen am gezamenlijle tot resultaten te leomen. Er zal een grondige<br />

uitwisseling van informatie plaatsvinden over de herkomst van de olie, de<br />

kwceliteit, de tanker- en raffinageccepaciteit, dv opslag en andere zaken en de<br />

vertegenwoordigers van dv maatschappijen zullen geqevens en informcetie ant<br />

vangen die anders particulier en vertrouwelijk zijn. Men gaat er daarbij van<br />

uit dat alle <strong>deel</strong>nemers bij de verwezenlijleing van de doelstellingen van het<br />

JEP hun rol zullen spelen.<br />

(26) [...] De betrokleen oliemaatschappijen blijven concurrenten op een<br />

oligopolistische markt. De onderlinge afstemming in het leader van het lEA<br />

in een noodsitucetie zal een uitgebreide uitwisseling van informatie inzake<br />

vertrouwelijlee gegevens en zaleengeheimen omvatten die anders nan concur<br />

renten niet zouden worden verstrekt. Zulk een uitgebreidv uitwisseling van<br />

informatie lean van invloed zijn op het latere marletgedrag van concurrenten.<br />

Onzekerheid inzalee aanvoerbronnen, opsiag — en raffincegecapaciteiten, tan-<br />

(36) Publicatieblad, 1983 L376/30.


52 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECRT 53<br />

lij kerwij ze aangenomen worden dat de informatie-uitwisseling<br />

fing riiet slaat op de communicatie van prijsinformatie, tenzij<br />

op zich (zelfs zonder het harde bewijs van marktverdeling) als<br />

dit gebeurt in het kader van een bi1aterae negotiatie van mdi<br />

een inbreuk op het mededingingsrecht zou worden beschouwd.<br />

viduele transacties.<br />

6. X/Open Group<br />

5. Vlakglas Benelux<br />

De X/Open Group besehikking (39) vormt, in het verlengde<br />

Met betrekking tot overeenkomsten en onderling afgestemde<br />

van de Internationaal Energie Agentschap zaak, een mooie<br />

feitelijke gedragingen in de sector vlakglas in de Benelux-lan<br />

illustratie van informatie-uitwisseliflg die kadert binnen een<br />

den, stelde de Commissie vast dat er een zeer gedetailleerde<br />

mededingingsrechtelijk aanvaardbare afspraak. De afspraak<br />

uitwisseling van verkoopscijfers plaatsvond (37):<br />

betrof de creatie van een open industriestandaard of -norm<br />

Uit cendere documenten, die eveneens bij de mededeling van punten van<br />

voor een gemeenschappelij ke software environment.<br />

bezwacsr zijn gevoegd, blijict duidelijk dat tussen Glaverbel en Saint-Bach<br />

zeer uitvoerig cijfermateriaal werd uitgewisseld, zowel wat meters als wat<br />

De meest interessante overwegingen nit de beschikking voor de<br />

tonnage aangaat, artilcel per artikel met een conversiecoefficient van m2<br />

problematiek van de informatie-uitwisseling zijn de volgende:<br />

ncsar gewicht, voor de BLEU en voor Nederland. Deze uitwisseling zau,<br />

(36) De uitwisseling van informatie tussen de leden (zie punt 1 7) en tao-<br />

coals in e’n van deze documenten werd gesteld, per kwartaal moeten geschie<br />

sen de leden en AT&T (zie punt 23) heeft betrekking op technische infor<br />

den.<br />

matie betreffende de Unix-amgeving alsmede marktinformatie aangacsnde de<br />

Blijkens deze documenten was het doe) van deze uitwisseling voor de lan-<br />

behaeften van gebruikers. Het speccfieke aogmerk van de Group, de schep<br />

den van de Benelux het respectieve marktacsn<strong>deel</strong> van beide concerns BSN<br />

ping van een open i-ndustrienorm, kan niet warden verwezenlijkt zander een<br />

en Saint-Gobain ten opzichte van elkaar, de importeurs-concurrenten niet<br />

uitwisseling van technische informatie tussen de leden en met AT&T, en<br />

inbegrepen, vast te stellen en te controleren.<br />

deze technische informatie han door pcsrtijen niet warden beschouwd en<br />

De Commissie meende dat deze informatie de controle<br />

beoor<strong>deel</strong>d afzonderlijk van de structuur en de behoeften van de markt. Het<br />

moest mogelijk maken op een marktverdelingsafspraak tussen<br />

is da.arom logisch dat er een uitwisseling van deze onformatie is overeenge<br />

koonen.<br />

de betrokken partijen. Deze afspraak bestond erin dat de<br />

(37) De leden zijn corecurrenten voar de levering van machones waarop<br />

marktaandelen van de twee betrokken groepen ongeveer in<br />

toepassingspragramma’s ter uitvaering van de CAB kunnen warden<br />

een 40/60 verhouding dienden te blijven (38):<br />

gebruikt. Zij zijn tevens concurrenten van AT&T, hoewel programma’s ter<br />

De uitwisseling van verkoopcijfers tussen cancurrenten was voor de betrok<br />

uitvoering van de CAB wellicht zander bepaalde wiziginyen niet zuilen<br />

kenen niet slechts een middel om de totale marktsituatie beter te leren ken<br />

functioneren met de door AT&T gebruikte versie van Unix. Nazis de Group<br />

nen, doch vooral am met nauwkeurigheid de ontwikkeling van de verkopen<br />

overeenkamst noch de overeenkomst tussen de leden en AT&T voarciet echter<br />

in een uitwisseling van informatie betreffende prijzers, klanten, marktpasi<br />

van de vaornaamste concurrent te volgen, ten einde daarop eventueel doe)<br />

treffender te icunnen reageren. Deze uitwisseling mualete dus een contrale op<br />

ties, produktieplannen of andere gevoelige marktinformatie aver de produk<br />

de naleving van de respectieve posities nodig in het kader van cle vooraf vast<br />

ten van de partijen. Dc Group-avereenkomot voorziet slechts in een usiwis<br />

gestelde doelstellingen. Zulics geldt des te meer o’rn.dat de uitwisseiing, per<br />

seling van informatie die nodig is am de leden in staat te siellen de CAB<br />

pradukt, zeer gedetailleerde gegevenx betrof, dikwijls plaatsvoicd (ieder kwar<br />

op te richten. Do avereenkomst met AT&T voorziet slechts on een uitwissc<br />

ling van informatie die nodig is am do leden op de toogte te brengen van<br />

tars)) en tot besprekingen over de interpretaties of de calculatiernethode<br />

leidde.<br />

toekomotige wijzigingen in en bijwerkingen van de System V Interface Defi<br />

Gezien de koppeling tussen de marktverdelingsafspraak en<br />

nition, ten eircde hen in staat te stellen de compatibiliteit te handhaven tue<br />

sen de AT&T System V Interface Definition en de X/Open Portability<br />

de informatie-uitwisseling mag het niet verwonderen dat ook<br />

Guide.<br />

deze laatste praktijk door de Commissie niet werd aanvaard.<br />

(38) Dc partijen zijn door de uitwiseling van informatie niet beperkt in<br />

Echter, in het licht van de eerdere beschikkingen, mag rede<br />

hun vrijheid am onafhankelijk hun marktgedrag te bepalen. Br is in het<br />

(37) Vlakykzs Benelux, Publicatieblo4, 1984 L212/13. §35.<br />

(39) Publica.tieblcsd, 1987 L35)36.<br />

(38)Ibid., §45.


FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUITWISSELINQ EN RET MEDEDINGINGSRECHT 55<br />

papierafval. Opvallend is dat de aan EWIS overgemaakte<br />

informatie uitermate gedetailleerd en recent was. Zo ging bet<br />

om wekelijkse gegevens inzake voorraad, verbruik en prijsni<br />

veaus, inscbattingen van verbruik op kwartaalbasis en half<br />

jaarlijkse informatie op het stuk van verwacht gebruik van<br />

capaciteit en verbruik. Ret lijdt geen twijfel dat deze informa<br />

tie als vertrouwelijk moet bestempeld worden en dat de uit<br />

wisseling ervan tussen individuele ondernemingen meteen<br />

mededingingsrechtelijke vraagtekens zou oproepen. In dit<br />

geval werd deze gevoelige informatie ecbter overgemaakt aan<br />

EWIS en dit centraal agentschap maakte aan de individuele<br />

leden slechts gegroepeerde cijfers over.<br />

Ret is interessant om na te gaan op welke wijze doze groe<br />

pering van eijfers werd georganiseerd. Als steiregel gold dat de<br />

opmaak van de cijfers niet mocht toelaten om het marktge<br />

drag van een individueel lid te onderkennen. Hiertoe werd<br />

ervoor gezorgd dat steeds informatie van voldoende leden<br />

werd verwerkt in het gegroepeerde cijfer. Dit impliceerde dat<br />

EWIS minstens informatie van 4 leden opnam in ieder gegroe<br />

peerd cijfer. Anderzijds, van zodra dit principe werd gerespec<br />

teerd, werd de informatie wel vrij precies opgesplitst (in<br />

diverse types van papierafval en per land of per groep van<br />

landen).<br />

Roewel dit gegeven niet uitdrukkelijk betrokken wordt in<br />

de analyse van de Commissie, wordt wel melding gemaakt van<br />

hot feit dat EWIS in totaal 34 leden omvatte en dat deze<br />

leden samen voor ongeveer 30% van het gebruik van papier<br />

afval instonden in een acbttal Europese landen. Dit geeft niet<br />

precies aan met welke marktstructuur we te maken hebben in<br />

deze zaak, maar suggereert minstens dat het om een niet al te<br />

geconcentreerde markt ging.<br />

kader van de onderhavige zaak geen reden om aan te nemen dat de uitwis<br />

seling van informatie verder zal gaan dan in de overeenkomsten is vasige<br />

legd, of dat zij sal uitlopen op een onderling afgestemde feitelijke gedraging<br />

van de partijen. Wat in het bijzonder de uitwisseling van marktinformatie<br />

betreft, raakt gemeenschappelijk marktonderzoek om informatie te verzame<br />

len en feiten en marktomstandjgheden vast te stellen, op zichzelf beschouwd<br />

en zonder verdergaande samenwerksng van de partijen, de mededinging niet,<br />

noch wordt de mededinging tussen de (eden beinvloed door ,‘set gemeensehap<br />

pelijk opstellen van structuuranalyses. Voor zover de (eden hun produkten<br />

zodanig ontwerpen dat zij overeenstemmen met de CAPJ, (can het soort uit<br />

wisseling van informatie dat wordt beoogd zelfs bijdragen tot meer concur<br />

rentie tussen de (eden onderling alsmede tussen de (eden en AT&T, acenge<br />

zien gebruikers, zonder dar er een dergelijke uitwisseling van informatie<br />

plavtsvond, wellicht af7sankelijk zouden blijven van e’n enicele leverancier.<br />

Op grond van de beschikbare informatie is daarom de conclusie gewettigd dat<br />

de clausules inzake de uitwisseling van informatie niet ten doel of ten<br />

gevolge hebben de mededinging in de sin van artikel [81], lid 1, te beperken.<br />

Deze overwegingen illustreren dat een informatie-uitwisse<br />

ling, zelfs van vertrouwelijke informatie, mededingingsrechte<br />

lijk aanvaardbaar is indien en in de mate dat zij noodzakelijk<br />

is voor de realisatie van een afspraak die niet verboden wordt<br />

door het mededingingsrecht. Verder valt op dat er bepaalde<br />

types van informatie zijn (heel concreet : prijsinformatie, klan<br />

ten, productieplannen, marktposities) waarvan de uitwisseling<br />

met argusogen wordt bekeken door de Commissie. Hoewel niet<br />

zo duidelijk gesteld, mag redelijkerwijze aangenomen worden<br />

dat de uitwisseling van dit soort informatie niet snel als nood<br />

zakelijk zal bestempeld worden voor de uitvoering van een<br />

anderszins rechtsgeldige afspraak.<br />

7. European Wastepaper Information Service (EWIS)<br />

Agricultural Tractor Registration Exchange:<br />

een verdere uitkristallisering van de principes<br />

F. —<br />

In bet Versiag over het Mededingingsbeleid van 1988,<br />

lichtte de Commissie toe dat ze een comfort letter heeft<br />

gestuurd in verband met het informatie-uitwisselingssysteem<br />

dat is opgezet door de European Wastepaper Information Ser<br />

vice (EWIS) (40). In die vereniging waren papier en karton<br />

producenten vertegenwoordigd. Elk lid maakte aan EWIS sta<br />

tistische gegevens over met betrekking tot bet verbruik van<br />

UK<br />

Met de UK Agricultural Tractor Registration Exchange<br />

zaak (sTractorenzaaks) (41) kreeg do Commissie eon uitgelezen<br />

(41) UK Agrieulturat Tractor Re9istrcstioso Exchan9e, Publicsotieblrid, 1992 L681 19.<br />

(40( Commissie Bekeodmaking overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening<br />

sir. 17 van de Raad betreffende do zaak (European Wastepaper Information Service<br />

(EWIS)) in Publicatiebla4, 1987 CR917.


56 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINOSRECHT 57<br />

van de producenten/invoerders en op bet niveau van de dea<br />

lers binnen elk dealergebied.<br />

Een zeer belangrijke factor in de analyse van deze zaak<br />

betrof de marktstructuur en het belang van everdoken<br />

concurrenties (shidden competition) in zulke context (42)<br />

De Exchange beper/ct de concurrentie, omdat deze tussen de leveranciers<br />

op een mar/ct met een hoge concentratiegraad tot een zodanige mate van<br />

rnar/cttransyarantie leidt. dat wat er noq_aan verdo/cen concurren.tie tussen<br />

de leveranciers op die mar/ct overbijift, waarschijnlii/c wordt tenietaedaan<br />

vanwege het risico dat en het gema/c waarmee onafhan/celi/ke concurrentie<br />

e.cties aan het licht /comen. Op deze mar/ct met een hoge concentratiegraad<br />

is everdoken concurrentie in wezen dat element van onze/cerheid en geheim<br />

houding tussen de voornaamste leveranciers ten aanzien van de marktom<br />

standigheden, zonder hetwel/c geen van hen over de nodige speelruimte<br />

beschi/ct om doeltreffend te concurreren.<br />

Onzekerheid en geheimhouy.g.jussen leveranciers vormen op dit soort<br />

mar/ct een vitale concurrentie factor. Immers, er is onder deze mar/ctomsta.n<br />

jgheden slechts actieve concurreniie’.n.gaelijk, indien el/ce concurrent vim<br />

of zelfs en inial,ente misleiden.<br />

De Commissie benadrukte evenwel dat op een markt waar<br />

concurrentie heerst en waar er veel kopers en verkopers zijn,<br />

transparantie een concurrentiebevorderend effect heeft: Bij<br />

een lage concentratie graced ican marlcttransparantie de concurren<br />

tie doen toenemen, omdat de consument met voiledige kennis van<br />

het aanbod zijn keuze kan bepalent. In casu echter ging bet<br />

helemaal niet om een markt met een lage concentratiegraad en<br />

kwam de transparantie niet ten goede aan de consument.<br />

Derhalve besloot de Commissie (43):<br />

Zonder de Exchange zouden de ondernemin.gen moeten concurreren op een<br />

mar/ct wa.ar het tot op ze/cere hoogte onze/cer is waar juist, in welke mate en<br />

met wet/ce middelen rivalen een aanval ondernemen. Deze onze/cerheid vormt<br />

yen normaal concurrentienisico dat tot intensieve concurrentie leidt, omdat<br />

reacties en prijsverlagiregen niet /cunnen worden beper/ct tot het stni/cte mini<br />

mum dat noodza/celij/c is om een gevestigde positie veilig te stellen. Onzeker<br />

heid you ertoe leiden dat de ondernemingen el/caar sier/cer beconcurreren dan<br />

wanneer zij precies weten hoe ver zij in hun reactie moeten gaan om de con<br />

currentie het hoofd te bieden. Zij zouden verder moeten gaan dan een minimale<br />

reactie, bij voorbeeld door voordeliger kortingen aan te bieden om hun<br />

voorraud te doen rouleren, of door voor meer produ/cten en meer gebieden<br />

kortingen aan te bieden. Dc Exchange vermindert de onzekerheid, omdat hij<br />

kans om de principes inzake informatie-uitwisseling (als op<br />

zich staande praktijk) te verfijnen. Boeiend is tevens dat de<br />

zaak zowel een horizontale, als een verticale dimensie heeft.<br />

De horizontale diniensie betreft de uitwisseling van informatie<br />

tussen de concurrerende invoerders van tractoren in bet VK<br />

en de verticale dimensie betreft de informatie die deze invoer<br />

ders ieder vernamen met betrekking tot de verkopen van hun<br />

eigen dealernetwerk.<br />

Bij de afspraak waren de belangrijkste merken (Ford, Mas<br />

sey-Ferguson, Case, John Deere, Renault, Deutz, Fiat, Same<br />

Lamborghini) betrokken. Het systeem werd reeds in 1975<br />

ingevoerd en had betrekking op de uitwisseling van informatie<br />

over de detailomzet en bet marktaan<strong>deel</strong> van elk lid op de<br />

Britse markt, met een gedetailleerde uitsplitsing volgens pro<br />

duct, gebied en tijdvak.<br />

De Commissie legde sterk de nadruk op de marktstructuur,<br />

die zeer geconcentreerd was. De <strong>deel</strong>nemers aan bet informa<br />

tie-uitwisselingssysteem vertegenwoordigden samen een<br />

marktaan<strong>deel</strong> van 87 a 88 %, waarvan ruim 80 % in handen<br />

was van slechts vier grote fabrikanten. Bovendien bestonden<br />

reeds belangrijke toegangsdrempels tot de markt en was de<br />

invoer uit derde landen vrijwel onbestaande. In die context<br />

oor<strong>deel</strong>de de Commissie dat de informatie-uitwisseling toeliet<br />

om een zeer nauwkeurig beeld te vormen van de verkopen van<br />

de concurrenten.<br />

Dc informatie werd in grote mate van detail ter beschikking<br />

gesteld en was bescbikbaar per jaar, per kwartaal en per<br />

maand en de detailverkoopcijfers voor bet gehele grondgebied<br />

van het Verenigd Koninkrijk konden zelfs per dag worden ver<br />

strekt. Aan de hand van de verstrekte informatie konden de<br />

leden de verkoopresultaten en de penetratie op de markt van<br />

iedere aangesloten concurrent volgen op jaar-, kwartaal-,<br />

maand- en dagbasis, voor alle producten sameri of per pro<br />

duct. Verder werd de informatie opgesplitst voor zeer kleine<br />

geografische gebieden (per postcode) zodat vergelijkingen per<br />

dealerterritorium konden gemaakt worden.<br />

De leden gaven al deze geindividualiseerde marktinformatie<br />

door aan hun dealers. Daardoor ontstond volgens de Commis<br />

sie volledige transparantie tussen concurrenten op bet niveau<br />

(42)Ibii, §37.<br />

(43)Ibid., §34.


58 FRANK WIJCK1bIANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELINQ EN HET MEDEDINGINGSRECHT 59<br />

vaardbaar acht in deze geconcentreerde markt. Enerzijds aan<br />

vaardt de Commissie de mededeling van gegroepeerde cijfers<br />

waaruit geen gegevens voor individuele ondernemingen kun<br />

nen afgeleid worden. Be beschikking stelt dat elk dusdanig<br />

rapport minstens diende te slaan op de verkopen van 10 trac<br />

toren. Ret feit dat deze gegroepeerde informatie wordt opge<br />

maakt voor relatief beperkte geografische omschrijvingen (by.<br />

dealerterritoria of het gebied gedekt door een bepaalde postcode)<br />

maakt hierbij op zich niets uit, zolang voormelde alge<br />

mene stelregel maar wordt gerespecteerd. Daarnaast aan<br />

vaardde de Commissie dat de uitwisseling van oude iriformatie<br />

voor individuele concurrenten mededingingsrechtelij k minder<br />

gevoelig ligt. Zij verwijst naar gegevens die minstens 1 jaar<br />

oud zijn. Verder valt op (46) dat de Commissie voor die oudere<br />

informatie enkel ruimere geografische omschrijvingen (en by.<br />

niet een opsplitsing per county, dealerterritorium of postcode)<br />

als toelaatbaar vermeldt.<br />

Naast voormelde horizontale dimensie, behandelt de<br />

beschikking ook de verticale dimensie van een informatie-uit<br />

wisseling. In deze zaak ontving iedere invoerder gedetailleerde<br />

informatie aangaande de verkopen van zijn eigen dealers. Aan<br />

de hand van deze informatie kon de invoerder nagaan of een<br />

dealer buiten zijn territorium had verkocht. Meer algemeen<br />

liet de informatie toe om de verkoopsbestemming van iedere<br />

tractor te bepalen. Be Commissie overwoog in dit kader als<br />

volgt (47)<br />

de acties en reacties van alle <strong>deel</strong>nemende concurrenten, die 87 a 88% van<br />

de markt van het Verenigd Koninlcrijk voor hun rekening nemen, aan het<br />

licht brengt. De Exchange leidt derhalve noodzakelijkerwijs tot verhindering<br />

van verdoken concurrentie.<br />

In de mededingingsrechtelij ke analyse wordt nog een tweede<br />

invaishoek betrokken. Be Commissie gaat na in welke mate de<br />

informatie-uitwisseling de toegangsbarrieres tot de markt ver<br />

hoogt voor ondernemingen die hieraan niet <strong>deel</strong>nemen. Be<br />

beschikking verduidelijkt dat een nieuwkomer op de markt<br />

zich al snel voor een dilemma geplaatst ziet:<br />

een nieuwkomer verkiest niet <strong>deel</strong> te nemen, wordt<br />

hij bena<strong>deel</strong>d door het feit dat hij geen toegang heeft tot de<br />

gedetailleerde en accurate marktinformatie betreffende<br />

andere leveranciers, waarover de leden wel kunneri<br />

beschikken;<br />

een nieuwkomer beslist om lid te worden, dan moet<br />

hij zijn exacte detailverkoopcijfers per product en voor een<br />

klein geografisch gebied opgeven, zodat de leden kunnen<br />

nagaan in hoeverre een nieuw lid op de markt doordringt.<br />

Op basis van deze marktinformatje over een nieuw lid kun<br />

nen de gevestigde leveranciers hun verworven positie vrijwa<br />

ren door middel van selectieve acties die erop zijn gericht<br />

het nieuwe lid in toom te houden.<br />

— indien<br />

— indien<br />

Op grond van deze overwegingen besluit de Commissie als<br />

volgt (44):<br />

Wat de gegevens over de omzet van de dealers van de eigen onderneming<br />

betreft, die het de producenten mogelijk maken zich met de detailverkoop van<br />

dealers of nevenimporteurs te bemoeien (analyses betreffende de in- en uit<br />

voer door dealers, doorzending aan de producenten van kopiedn van de<br />

inschrijvingsformulieren V55J5), komen noch afspraken over de uitwisseling<br />

van dergelijke gegevens, noch praktijken van dien aard voor ontheffing in<br />

aanmerking. Het valt moeilijk in te zien hoe zou kunnen worden gesteld dat<br />

de uitwisseling van dergelijke gegevens of praktijken van dien yard onmis<br />

baar zijn met het oog op een betere produktie en distributie van trekkers. De<br />

prestaties van een dealer kunnen aan de hand van zijn totale omzet worden<br />

beoor<strong>deel</strong>d, zonder dat de juiste bestemming van elke verkochte trekker beboeft<br />

te worden nagetrokken.<br />

Een en ander leidt tot de conclusie dat de Exchange het de leden mogelijk<br />

maakt op doeltreffende wijze nieuwkomers te weren en de expansie van andere<br />

leveranciers op de markt van het Verenigd Koninkrijk, die geen lid sun, bin<br />

nen de perken te houden. Dit vormt een ernstige beperking van de ontwiklce<br />

ling van nieuwe concurrentie op een markt met een hoge concentratiegraad die<br />

reeds door moeilijke toegankelijkheid wordt gekenmerkt; het gevoig hiervan is<br />

dat de leden van de Exchange gezamenlijk hun winst maximaal kunnen ver<br />

groten, ten nadele van de landbosewers. Deze beperking treft vooral de kleinere<br />

leveranciers in andere landen van de Gemeenschap, die niet in staat zullen<br />

zijn op de markt van het Verenigd Koninkrijk door te dringen, mochten zij<br />

daar wensen te verkopen of hun verkoop te doen toenemen.<br />

Van praktisch belang zijn de opmerkingen van de Commis<br />

sie (45) aangaande de informatie-uitwisseling die zij wel aan<br />

(46)Ibid, §61.<br />

(47(Ibid., §63.<br />

(44)Ibid., §48.<br />

(45) Ibid., §161-64.


60 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER<br />

INFORMATIEU1TWISSELING EN BET MEDEDINQINGSRE2HT 61<br />

men gebruikte om het vaststellen van de leveranties van afzon<br />

derlijke producenten te voorkomen, werden in het systeem voor de<br />

kartonindustrie niet ingebouwd. e (52)<br />

Het Gerecht van Eerste Aanleg (53) heeft dit onder<strong>deel</strong> van<br />

de beschikking vernietigd, aangezien volgens het Gerecht van<br />

Eerste Aanleg niet was aangetoond dat uit de statistische<br />

gegevens iredividualiseerbare gegevens konden worden<br />

afgeleid:<br />

In het verlengde van deze zaak heeft de Commissie één wel<br />

bepaalde invoerder nog aangepakt wegens het interfereren met<br />

de paralleihandel (48). Voor de meeste invoerders is er echter<br />

geen besehuldiging gevolgd. Desondanks werd de uit.wisseling<br />

van eigen dealerinformatie ook voor hen negat.ief geevalueerd.<br />

Deze beschikking werd zowel door het Gerecht van Eerste<br />

Aanleg (49) als het Hof van Justitie (50) doorgelicht en op alle<br />

punten bevestigd.<br />

Vow- zover een dergelijk verbod [d.i. ,let verbod opgelegd in de beschikking<br />

a quo] de uitwisseling van zuiver stntistische informatie dient te beletten, die<br />

niet kan worden aangemerkt ale individuele of individualiseerbcore informa<br />

tie, op grond dat de uitgewisselde informatie met een mededingingeverstorend<br />

oogmerk zou kunnen worden gebruikt, gnat het verder dan hetgeen noodza<br />

kelijk is om de vastgestelde gedragingen weer rechtsconform te maken. Ester<br />

zijds biijkt uit de beschikking namelijk niet, dat de C’ommissie de uitwisse<br />

ling van statistische gegevens op zichzelf ala een inbreuk up at-ti/eel [81], lid<br />

1, van het Verdrag heeft beschouwd. Anderzijds man/ct /eet enkele feit dat<br />

een systeem van uitwssseling van stcotistische informatie met een mededin<br />

gingsverstorend oogmerk lean warden gebruikt, het ‘aug niet in strijd met at-ti<br />

kel [81], lid 1, van het Vet-drag, omdat in dergelijke omstandigheden de<br />

medediregingoveretorende gevolgen daarvare in Set concrete geval moeten war<br />

den vastgesteld.<br />

In 1993 werd de opvolger van het informatie-uitwisselings<br />

systeem binnen de kartonsector aangemeld met het oog op een<br />

negatieve verkiaring. Ret systeem werd herzien gelet op de<br />

veroordeling door de Commissie en een aantal waarborgen<br />

waren ingebouwd om te voorkomen dat individualiseerbare<br />

gegevens zouden kunnen afgeleid worden nit de uitgewisselde<br />

statistieken. Zo werd gegarandeerd dat de statistieken niet<br />

zouden besproken worden tijdens bijeenkomsten van concur<br />

renten. dat de verspreide informatie niet zou vergezeld gaan<br />

van verkiaringen, analyses, opmerkingen of aanbevelingen en<br />

dat de statistieken geen betrekking zouden hebben op prijzen,<br />

produktievoorspellingen of voorspellingen inzake de benut<br />

tingsgraden van de capaciteit. Niettemin meende de Commis<br />

sie dat het in een aantal gevallen toch mogelijk was om gege<br />

vens van individuele producenten te achterhalen aan de hand<br />

van de statistieken. Zo waren in bepaalde landen slechts twee<br />

0. —<br />

Beschilikingspraktijk<br />

na de Tractorenzaak<br />

Be principes die de Commissie heeft toegelicht in de Tracto<br />

renzaak, vormen de grondsiag voor de latere besehikkingsprak<br />

tijk. Naar aanleiding van de Tractorenzaak werd in verschil<br />

lende sectoren het initiatief genomen om<br />

informatieuitwisselingssystemen aan te melden met het oog op<br />

het verkrijgen van een vrijstelling.<br />

1. Karton<br />

In 1994 verbood de Commissie (51) een informatie-uitwisse<br />

lingssysteem in de kartonsector waarbij ondernemingen com<br />

merciële informatie uitwisselden over leveringen, prij zen,<br />

machinestilstand, orderportefeuilles en bezettingsgraden. Be<br />

uitwisseling ondersteunde andere mededingingsbeperkende<br />

afspraken met betrekking tot prijsverhogingen en marktverde<br />

ling. Hoewel enkel statistische informatie werd uitgewisseld,<br />

oor<strong>deel</strong>de de Commissie toch dat in tat van gevallen [.1 rele<br />

vante informatie voor het toezicht op de marktaandelen van de<br />

verschillende groepen beschikbaar [was] of [.1 deze gemakke<br />

lijk genoeg [icon] worden afgeleid uit het verslagleggingssysteem<br />

van Pides zeif, zonder aanvullende openbaarmakingen. De<br />

e beveiiiginge’ns die Fides in andere produktverslagleggingssyste -<br />

(52)Ibid., §64.<br />

(53) Zaak T-334/94, BarriO BA, Jurioprudentie 1998 11-1439, overweging 280.<br />

(48) Zie Ford A9riculturat, Publlcatieblad, 1993 L20/1.<br />

(49) Zeak P.34/92, Fiato,gri UK Limited en New Holland Ford Limited i Oommiooie,<br />

Jurispruclentie 1994 11-905; Zaak T-35/92 John Deere Limited I Commiooie, Jurispruden<br />

tie 1994 11-957.<br />

(50)Zaak 0-7/95, J. Deere t Gommisoie., Jurisiprudentie 1998, 1-3111; Zaak 0-8-95,<br />

New Holland Ford t Commissie, Jurisprudentie 1998 1-3175,<br />

(51) Karton, Publicatieblad, 1994 L243/1.


62 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELJNQ EN RET MEDEDINGINGSRECHT 63<br />

heeft goon invioed op de beslechting van del gesohi), omdcet artikel 65, lid 1,<br />

niet alleen daadwerkelijke, maar oak zuiver potentiele mededingingsbelem<br />

meringen verbiedt, mits zij voldoende merkbaar zijn.<br />

Het Gerecht van Eerste Aanleg (57) heeft deze beschikking<br />

vernietigd, omdat bet oor<strong>deel</strong>de dat de Commissie geen reke<br />

ning bad gehouden met de werkelijke draagwijdte van de<br />

overeenkomst. Anders dan de Commissie had gesteld, had de<br />

overeenkomst geen betrekking op de uitwisseling van markt<br />

aandelen, maar enkel op gegevens over de verkopen van de<br />

<strong>deel</strong>nemende ondernemingen. Rierbij werd geen onderscheid<br />

gemaakt tussen de verscbillende categorieen afnemers. Verder<br />

was van belang dat niet alle leveranciers <strong>deel</strong>namen aan de<br />

uitwisseling. Ret gevoig was dat de effectieve marktaandelen<br />

slechts bij benadering konden worden berekend. (58) Ret<br />

Gerecht oor<strong>deel</strong>de dat het gebrek aan precisie op dit vlak<br />

maakte dat de analyse van de Commissie aangaande het<br />

potentieel mededingingsbeperkend karakter van de overeen<br />

komst niet overeind kon blijven.<br />

De bedenkingen van bet Gerecbt ziJn zorider meer interes<br />

sant. Zij wijzen op het belang voor de analyse dat naast mdi<br />

viduele of individualiseerbare informatie, ook moet gekeken<br />

worden naar de graad van precisie van de informatie. Ret<br />

Gerecbt meende dat een berekening bij benadering van de<br />

individuele marktaandelen niet noodzakelijk een voldoende<br />

negatieve invloed had op de verborgen concurrentie.<br />

ondernemingen actief, waardoor de geaggregeerde cijfers voor<br />

de betrokken markten het mogelijk maakten om te achterha<br />

len wat bet marktaan<strong>deel</strong> van elk van hen was. Daarom wer<br />

den op verzoek van de Commissie nog een aantal wijzigingen<br />

aan het systeem aangebracht. (54)<br />

Deze zaken beklemtonen bet belang van bet onderscbeid<br />

tussen gegroepeerde en individuele iriformatie. Verder herbe<br />

vestigt de behandeling van bet aangemelde systeem in 1993<br />

dat loutere groepering van informatie eventuele mededingings<br />

recbtelijke problemen niet uit de weg ruimt. Er dient tevens<br />

de facto nagegaan te worden of nit de gegroepeerde informatie<br />

door de betrokken marktspelers geen individuele informatie<br />

met betrekking tot andere marktspelers kan afgeleid worden.<br />

2. Wirtschaftsvereinigung Stahl<br />

In 1996 meldden de Duitse beroepsvereniging Wirtschafts<br />

vereinigung Stahl en haar 16 leden bun afspraken inzake infor<br />

matie-uitwisseling aan. De <strong>deel</strong>nemers wisselden inlichtingen<br />

nit over de leveringen van de staalproducenten op diverse pro<br />

ductmarkten in Duitsiand en in de Gemeenscbap. Er werd<br />

derbalve geen prijsinformatie uitgewisseld. De Commissie (55)<br />

verwijst bij haar analyse uitdrukkelijk naar de Tractorenzaak<br />

en legt de nadruk op de kenmerken van de markt. De Com<br />

missie stelde bet volgende (56)<br />

3. E’UDIM<br />

Naar aanleiding van een klacbt van de Belgische verkoper<br />

van sanitair Van Marcke NV is de Commissie een onderzoek<br />

gestart naar de afspraken die in bet kader van de EUDIM<br />

groep (European United Distributors of Installation Materials<br />

(Eudim)) werden gemaakt. Deze afspraken hadden onder meer<br />

betrekking op bet uitwisselen van commerciële informatie.<br />

Naar aanleiding van dit onderzoek heeft Eudim de informatie<br />

uitwisseling bijgestuurd en vervolgens bet aangepaste systeem<br />

De Commissie is echter van mening dat n,iet alleen nave de onmiddellijke<br />

en zichtbare gevoigen moet worden gekeken, maar oak naar de potentiele con<br />

sequenties en nave del feit dat een structuur gesehapen wordt die het moge<br />

lijk maakt deco gegevens we) te gebruiken voor doeleinden die de mededin<br />

ging nadelig bebnvloeden. Artikel 65, lid 1, heeft ten doe) een efficidnte<br />

mededingingsstructuur te handhaven en dacsrom vallen hieronder ook effecten<br />

die potentieel nadelig zijn voor de mededinging. Dit geldt met name voor een<br />

sterk geconcentreerde markt, waar uitwisseiing van inlichtingen de markt<br />

doorzichtigheid zodanig vergroot, dat zelfs geen verborgen concurrentie meer<br />

mogelijk is. De omstandigheid dat de Commissie niet in staat is op dit<br />

moment van te tonen dat de mededinging daadwerkelijk wordt belemmerd,<br />

(54) Mededeling overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (ERG) nr. 17 van<br />

de Rand betreffende eon verzoek om ceo negatieve verklaring of een ontheffIng op grand<br />

van artikel [81], lid 7, van hot EG.Verdrag, CEPI.Carfonboard, Publiccatieblad, 1996 C310/<br />

(57) Zaak T-16/9s, Wirtsehaftsvereiraigung Stabt, Jurioprodentie 2001 11-1217.<br />

(58) Ibid. overweging 45.<br />

(55) Wirtscha,flsvereinigung Stahl, Publicatieblad, 1998 LI/b, §54.<br />

(56) Ibid., §53.


64 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATXEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINOSRECHT 65<br />

dat, wat de verkoopmarkt aangceat, de uitwisseiing van individuele en ver<br />

trouwelijke informatie tussen E UDIM-leden een nauwelijks merkbare<br />

invloed op de concurrentiestructuur van de groothandeismarict van L VS-pro<br />

duicten heeft.<br />

Doze overweging bovestigt hot belang van do structuur van<br />

de markt voor do analyse, al dan niet in samonhang mot de<br />

aard (homogonitoit) van do producten. Hoowel (in hot licht<br />

van do eerder aangohaaldo uitsprakon) do betrokkon informa<br />

tie oen govoelig karakter vertoorido, doden deze factoren<br />

(marktstructuur on aard/hoovoolhoid producten) do analyse in<br />

eon gunstigo richting kantelen.<br />

AANDACHTSPUNTEN BIJ DE ORGANISATIE<br />

VAN EEN INFORMATIE-UITWISSELING<br />

III. —<br />

Om do kartelrochtolijko analyse van informatie-uitwissolin<br />

gon enigszins to schematiseren, kan eon driedeling gomaakt<br />

worden.<br />

A. — Informatie-uitwisseling gekoppeld<br />

aan een mededingingsrechtelijk verboden prctktijk<br />

Vooreerst is or do informatio-uitwisseling die bijdraagt tot<br />

do implemontatio van eon vorbodon kartolafspraak. Do voor<br />

beeldon hiorvan zijn legio. Haast iodor prijs- of marktvordo<br />

lingskartol gaat gopaard met één of andero vorm van informa<br />

tie-uitwissoling. Do betrokkon informatie is in do rogol<br />

voldoondo geIndividualiseord, andors draagt zo niot of onvol<br />

doende bij tot de working van hot kartel. Ook in do verticale<br />

sfeer (by. distributio-overeenkomsten) zijn hiorvan voorboel<br />

don to vinden. Informatie aangaando toogopaste prijzon of de<br />

bestemming van verkopon kan instrumentoel zijn om verticalo<br />

prijsbinding of oxportvorboden to implomontoren. Pit typo<br />

van informatio-uitwissolingen is kartelrochtolijk haast onmo<br />

gelijk to reddon.<br />

aangemeld. Bit systeem werd door de Commissie goed bevon<br />

den. (59)<br />

Be uitgewisselde informatie had zowel betrekking op de<br />

inkoopmarkt als de verkoopmarkt van producten voor de<br />

loodgieterij, verwarming en sanitair (LVS-producton). De uit<br />

wisseling van informatie met botrekking tot de inkoopmarkt<br />

bestond onder meer in een gegevensbestand waarin informatie<br />

over deze inkoopprijzen en -voorwaarden (by. loverings- en<br />

botalingsvoorwaarden, kortingen, voorraadkosten en hoeveel<br />

heden) in eon geIndividualiseerde vorm werden verzamold.<br />

Door middel van uitwisseling van informatie over de<br />

inkoopmarkt, streefden de Eudim-ledon ernaar, hun onderhan<br />

delingspositie tegenover de leveranciers te versterken, teneinde<br />

de beste (laagsto) inkoopprijzen to bedingen. Ret dool van<br />

deze informatie-uitwisseling over inkoopprijzen is volgens<br />

Eudim een kostenvermindering, hetgeen de Eudim-leden in<br />

staat moet stellon beter te concurreren met andere groothan<br />

delaren die lagere kosten hebben, zoals doe-het-zelfzakon.<br />

Be Commissie oordoeldo dat de mededinging op de relevante<br />

groothandelsmarkt niet werd beperkt door doze informatie<br />

uitwisseling.<br />

Be uitwisseling van informatio met betrekking tot do ver<br />

koopmarkt betrof onder moor know-how en individuole, gevoo<br />

lige informatie aangaande do verkoopmarkt, zoals financiële<br />

en commerciele ratio’s en gegevens over kosten, rentabiliteit,<br />

voorraad, omzet, verkoop (uitgesplitst naar produktgroep),<br />

ontwikkeling van de verkoop en marktpenetratie.<br />

Bij de analyse van de rochtsgoldigheid van de uitwisseling<br />

van informatie met betrokking tot do verkoopmarkt was do<br />

marktstructuur eon doorslaggevend element: (60)<br />

Hoewel alle EUDIM-leden bekengrijke posities op hun nationale marhten<br />

innemen, is de groothandelsrncerkt van LV$-produlcten evenwel te versnip<br />

perd (er zijn meer dan 3.000 groothandelaren in Europa) om als oligopo<br />

listisch te worden aangemerkt. Bovendien omvat deze markt een assortiment<br />

van meer dan ie’n miljoen produkten. De Commissie is derhalve van oor<strong>deel</strong><br />

(59) Eudim, Bekendmaking overeenkomsiig artikel 19 lid 3, van Verordening nr. 17<br />

van de Raad, Publieatieblad, 1996 C111/8, zie nok XXVIIIste Versiag over het Mededin<br />

gingsbeleid 1998, p. 187.<br />

(60)Thid., §13.


66 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 67<br />

uitwisseling van gevoelige informatie sal noodzakelijk<br />

dienen te zijn voor de realisatie van de betrokken transactie<br />

of afspraak. Dit geldt niet alleen voor de informatie in globo,<br />

maar ook voor ieder onder<strong>deel</strong> dat gevoelig is.<br />

informatie mag enkel aangewend worden voor bet doel<br />

waarvoor zij is overgemaakt, d.i. de realisatie van de betrok<br />

ken praktijk of afspraak.<br />

informatie wordt best enkel beschikbaar gesteld aan de<br />

personen die effectief bij het project betrokken zijn en dit op<br />

een need-to-know basis.<br />

zodra gevoelige informatie niet meer nodig is voor het<br />

project (by. omdat bet afgewikkeld is), wordt zij best terug<br />

overgemaakt aan de partij die ze beeft meege<strong>deel</strong>d en wor<br />

den best geen kopies behouden.<br />

— Be<br />

B. — Informatie-uitwisseling gekoppeld<br />

aan een mededingingsbevorderende of -neutrale praktijk<br />

— Be<br />

— Be<br />

— Van<br />

zich staande informatie-uitwisselingen<br />

Op<br />

C. —<br />

Ben derde categorie zijn de op sich staande informatie-uit<br />

wisselingen. Riermee worden de uitwisselingen bedoeld die<br />

niet meteen gekoppeld zijn aan een of andere (al dan niet<br />

mededingingsrechtelijk laakbare) praktijk of transactie. Be<br />

ontvangen informatie wordt door de betrokken onderneming<br />

aangewend op de wij ze die zij gepast acht voor eigen doelein<br />

den.<br />

Be mededingingsrecbtelijke bezorgdheden in dit kader han<br />

gen samen met een mogelijk kunstmatig gecreeerde transpa<br />

rantie, die de concurrenten in staat stelt om te achterhalen<br />

wat elkaars marktstrategie sal zijn, waardoor elke onzekerbeid<br />

verdwijnt en de concurrentie aldus wordt teruggescbroefd. Of<br />

sen verhoogde transparantie effectief merkbare mededingings<br />

beperkende gevolgen beeft of kan hebben, hangt van verschil<br />

lende factoren af: de kenmerken van de betrokken informatie,<br />

de marktstructuur (i.e. de concentratiegraad, aanwezigheid<br />

van toetredingsdrempels, resterende mededinging, symmetrie<br />

tussen de koststructuur en de marktaandelen van de markt<br />

<strong>deel</strong>nemers, aanwezigheid van zogenaamde mavericks, ens.),<br />

de belangrijkste factoren voor de mededinging (i.e. mededin<br />

ging gebaseerd op prijzen versus mededinging gebaseerd op<br />

hoeveelbeden), de kenmerken van het product (bomogene pro-<br />

Ret toepassen van mededingingsbevorderende afspraken of<br />

afspraken die als neutraal voor de mededinging kunnen<br />

bestempeld worden, sal eveneens seer vaak gepaard gaan met<br />

de uitwisseling van informatie. In vele gevallen sal deze infor<br />

matie vanuit kartelrechtelijk perspectief onschuldig zijn. Zo<br />

wordt er in een distributierelatie doorgaans vrij uitvoerig<br />

gecommuniceerd tussen de leverancier en zijn netwerk over<br />

aangelegenheden (by. bestellingen, garantie-aanvragen, etc.)<br />

die geen onmiddellijke mededingingsrechtelijke vragen oproe<br />

pen. Ret is evident dat er zich op dit stuk geen problemen<br />

stellen.<br />

Moeilijker liggen de zaken als de informatie die wordt uit<br />

gewisseld een (mededingingsrechtelijk) gevoelig karakter ver<br />

toont. Zo sal een gesamenlijk R&D project tussen concurren<br />

ten in de regel vereisen dat partijen bepaalde geheime<br />

informatie op tafel leggen. Zonder deze informatie heeft bet<br />

geen zin om het project te laten starten. Dezelfde logica geldt<br />

bij de creatie en werking van aankoopgroeperingen, productie<br />

joint ventures, ens. Mooie voorbeelden zijn de beschikkingen<br />

van de Commissie inzake Internationaal Energie Agent<br />

schap (61) en X/Open Group (62).<br />

Ben wel erg bijzondere situatie waariri beboorlijk wat gevoe<br />

lige informatie wordt prijsgegeven is de due diligence met bet<br />

oog op de eventuele overname van een concurrent. Ook per<br />

fect gerechtvaardigde benchmarking-oefeningen zijn moeilijk<br />

denkbaar zonder vrij precieze informatie vanuit de markt en<br />

in het bijzonder over de performantie van de concurrenten.<br />

Naar alle waarschijnhijkheid sal iedere situatie best indivi<br />

dueel beoor<strong>deel</strong>d worden om na te gaan of de informatie-uit<br />

wisseling mededingingsrechtelijk te verantwoorden is. Toch<br />

kunnen er een aantal algemene richtlijnen meegegeven<br />

worden:<br />

(61) Pub&ateb1ad, 1983 L376/30, zie ook beschrijving onder I1.E.4 hierboven.<br />

(62) Publicaiieblad, 1987 L35/36.


68 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER INFORMATIEUTTWISSEL1NG EN RET MEDEDINGINGSRECHT 69<br />

(publiek beschikbare) bron kan bekomen worden. In sommige<br />

soctoren wordt bepaaldo informatie sowieso vrijgegeven in do<br />

inarkt, zodat ook consumenten inzicht verkrijgen in bepaalde<br />

informatie. Be transparantie die reeds vooraf bestaat op do<br />

markt heeft eon impact op do mededingingsrechtelijko ana<br />

lyse. Er dient dus eon onderscheid gemaakt to worden tussen<br />

publieke en private markttransparantio. (65) Met publioke<br />

markttransparantie wordt de transparantie bodoeld op het<br />

niveau van do consumenten, torwiji met private markttrans-.<br />

parantie de transparantio tot op hot niveau van de ondorno<br />

mingen bedoeld wordt. Er wordt algemeen aangenomen dat<br />

hot verhogen van do publioke markttransparantie positiove<br />

gevolgen heeft, aangozien do consumenten daardoor met ken<br />

nis van zakon producten en diensten kunnen vergelijken. Zo<br />

zal hot publiceren van verkoopprijzen in advortenties uiter<br />

aard zowol do publieke als do private markttransparantie ver<br />

groton. Bit baart do medodingingsautoriteiten moestal goon<br />

zorgon.<br />

In hot kader van do beoordoling door hot Gerocht van Eer<br />

ste Aanlog van de Taca-beschikking (66) word nogmaals beves<br />

tigd dat do uitwisseling van publiek beschikbare informatie<br />

niet als een inbreuk op artikol 81 EG han boschouwd worden.<br />

ducten versus gedifferontieerde producten), kenmerken van do<br />

vraag (i.e. vraagelasticiteit, aanwezigheid van koopkracht) on<br />

de mogelijkheid om eon stilzwijgend evenwicht af te dwingen<br />

door een geloofwaardig sanctiemechanisme. (63)<br />

1. Kenmerken van de informatie die wordt uitgewisseld<br />

Do aard van de informatie is uiteraard van groot bolang om<br />

te bepalen of de uitwisseling ervan invloed han hebbon op de<br />

mededinging. In priricipe zal men enkel bij de uitwisseling van<br />

egevoeliget> informatie, i.e. informatie die als een zakengeheim<br />

beschouwd moot worden, in de gevarenzone kunnen komen.<br />

Daarbij moet zowel met de inhoud van do informatie rekening<br />

gehouden worden, als met de mate van nauwkeurigheid<br />

waarin ze ter beschikking wordt gesteld, haar Ieeftijd en de<br />

frequentie waarmee ze wordt uitgewisseld. Be achterliggende<br />

redonering is dat niet uit alle informatie de marktstrategie van<br />

de concurrenten kan afgeleid worden (64).<br />

a) Zcekengeheimen versus publiek beschikbare informatie<br />

Nevertheless, it should be noted that the result of the publication in the<br />

United States of such a summary is that the content of the essential terms<br />

of individual service contracts is in the public domain. That being so, the<br />

Commission was wrong to take the TACA parties to task, in paragraph 552<br />

of the contested decision, for having agreed to edisclose s such information<br />

to each other. Since the content of the eessential termss is published, com<br />

munication between the TACA parties of the availability and content of<br />

their individual service contracts constitutes an exchange of public informa<br />

tion. It has been held that such a system for exchanging information cannot<br />

infringe the Treaty competition rules (see inter alia Case T-35/92 John<br />

Deere v Commission [1994] ECR 11-95 7, paragraph 81, upheld on appeal<br />

in Case C-7/95 P John Deere v Commission [1998] ECR 1-3111, para<br />

graphs 89 and 90).<br />

Echtor, indien do informatie wel zou kunnen ingozameld<br />

worden via publiok boschikbaro kanalen, maar hot inzamelen<br />

Ret voorwerp van de informatie is uiteraard een belangrijke<br />

factor. Ret is evident dat het vrijgeven van informatie over<br />

verkoopprijzen, verkochto hoeveelheden, commerciële strate<br />

gieen, enz., raakt aan het zakengeheim. Ret is niet altijd van<br />

zelfsprekond of bopaalde informatie al dan niet als eon zaken<br />

geheim moot beschouwd worden. Opdat or sprake zou kunnen<br />

zijn van een inbreuk op het mededingingsrecht, moet hot<br />

uiteraard wel gaan om informatie die relevant is voor do<br />

mededinging, dit is informatie die toelaat dat ondernemingen<br />

kunnen afleiden welke marktstrategie hun concurronton zullen<br />

implementeren.<br />

Er zal moeilijk een medodingingsrechtelijk bezwaar kunnen<br />

gemaakt worden tegen de mededeling van informatie die<br />

publiek beschikbaar is en dorhalve zonder meer via een andere<br />

(65) BELLAMY & CHILD, European Community law of Competition>, Sweet & Max<br />

well, London, 2001, randnummer 6.347 en verwijzingen aldaar.<br />

(66) Gevoegde oaken T-191/9s, T-212/95 tot T-214/98, Atlantic Container JAne AB en<br />

an>Leren tegen Commissie, Jurioprudentie 2008 bladzijde 11-3275, §1154.<br />

(68) CAPOBIANGO, A, elnformation exchange under EC Competition <strong>Law</strong>c [2004] Cornmoo<br />

Market <strong>Law</strong> Review, 1247-1276, p. 1259 en de verwijzingen in voetnoot 35.<br />

(64) Tn de zaak Wirtochafisvereinigung ,S’tahl vernietigde het Gerecht van Eerste Aan<br />

leg em die reden de beschikking van de Commiseie (Zaak T-16/98, Wirtschceftovereinigung<br />

Stahl, Jurisprudentie 2001 11-1217, §44-45).


70 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWI5SELIN EN RET MEDEDINGINGSRECHT 71<br />

(i) Prijzen en verkoopsvoorwctarden<br />

Ret gaat hierbij niet alleen om verkoopprijzen, maar ook<br />

om prijswijzigingen en onderdelen van de prijs, zoals<br />

kortingen:<br />

Overwegende dat het in strijd is met artikel [81, lid I KG] indien een<br />

fa,brikant aan vim concurrenten Ie essentië)e gegevens van zijn prijsbeleid<br />

mede<strong>deel</strong>t zoals de prijslijsten, kortingen en handelsvoorwaarden die hij toe<br />

past, het percentage en de datum van de wijzigingen die hij aanbrengt en<br />

de uitzonderingen die hij aan bepa.alde genoemde kianten toekent; (70)<br />

de ondernemingen meer moeite zou kosten, blijft het spon<br />

taan ter beschikking stellen van informatie met betrekking<br />

tot het prijsbeleid een probleem. flit blijkt uit volgende<br />

beschikkingen:<br />

Cobelpa/VNP (67);<br />

(ii) Kicinten<br />

Zowel klantenlijsten als gegevens uit bet orderboek zijn<br />

vanuit bet oogpunt van de mededinging uit bun aard te<br />

beschouwen als gevoelige informatie.<br />

Overwegende dat de ondernemingen die wenten te exporteren weliswaar<br />

door middel van tussenpersonen de prijecouranten van hun concurrenien in<br />

het land van besiemming konden bemachtigen, maar dat dii procéd aan<br />

zienlijk ingewikkelder you zijn geweest, en veel meer iijd zou hebben gevergd;<br />

dat men de spontane mededeling van alle belangrijke informatie op het<br />

gebied van de prijzen dus iran bescleouwen als een kunstmatige wijziging van<br />

de corecurrentievoorwaarden met het oog op de invoering van een stelsel van<br />

solidariteit en wederzijdse beinvloeding tussen concurrenten;<br />

Plantaardig Perkament (68):<br />

(iii) Oapceciteit<br />

Inlichtingen over voorgenomen investeringen, over beschik<br />

bare of gebruikte productiecapaciteit zijn in principe ook als<br />

zakengeheimen te bestempelen.<br />

Overwegende dat de fabrikanten die naar deze zelfde landen wiflen expor<br />

teren, zonder deze uitwisseling van informatie, misschien via tussenpersonen<br />

we) de catalogi van deze ondernemingen zouden kunnen bemachtigen, maar<br />

dat dit procdd aanzienlijk ingewikkelder zose zijn en veel meer tijd in beslag<br />

zou nemen; dat men dus de spontane mededeling van belangrijke informatie<br />

over de prijzen moet beschouwen als een kunstmatige wijziging van de con<br />

currentievoorwaarden met het doe) een systeem van solidariteit en weder<br />

zijdse beInvloeding tussen concurrenten in te voeren;<br />

Hasselbiad (69):<br />

(iv) Verkoopscijfers en marktaandelen<br />

Be leading case op bet viak van pure informatie-uitwisse<br />

ling, de Tractorenzaak (71), illustreert ten voile dat precieze<br />

verkoopscijfers en marktaandelen ais gevoeiige informatie<br />

moeten beschouwd worden.<br />

b) Inclividuele gegevens versus geceggregeerde gegevens<br />

Gegevens die betrekking hebben op individuele ondernemin<br />

gen laten uiteraard gemakkelijker toe om het marktgedrag<br />

van concurrenten te monitoren dan samengestelde of gegroe<br />

peerde gegevens van een hele sector.<br />

Er dient evenwel over gewaakt te worden dat samengestelde<br />

informatie niet toelaat om toch gegevens te distilleren die<br />

betrekking hebben op individueie ondernemingen, maw. dat<br />

zij niet individualiseerbaar zijn. Zo laten cijfergegevens die<br />

slechts betrekking hebben op 2 concurrenten uiteraard toe dat<br />

Anderzijds iran het feit dat de omstandige en tijdrovende mogelijkheid<br />

bestond om met beleulp van derden (bij voorbeeld via detceilhcsndelaren) van<br />

de prijslijsten te komen niets veranderen aan de vaststelling dat de uitwis<br />

seling van prijsinformatie resulteert in een kunstmatige verandering van de<br />

concurrentieomstandigheden (zie beschikking van de Gommissie inzake<br />

plantaardig perkament)<br />

Voorgaande zaken tonen aan dat een argumentatie geba<br />

seerd op het publiek beschikbare karakter van de informatie<br />

haar beperkingen kent. flit argument is maar doorsiaggevend<br />

als er geen al te grote inspanningen vereist zijn om de infor<br />

matie via publieke kanalen te verzamelen.<br />

Tal van onderwerpen zullen in de regel als zakengeheim<br />

beschouwd worden. Hierna volgen enkele kiassieke<br />

voorbeelden:<br />

(70) IFTRA — Overeenkomsten tussen fabrikanten van verpakkingsglas, Pubticatie<br />

blad, 1974 L160/1, §43.<br />

(71) UK Agricultural Tractor Registration Exchange, Publicatieblad, 1992 L68/19.<br />

(67) Oobelpa/ VNP, Pubiicatieb)rui, 1977 L242/10, §70.<br />

(68) Pubiicatiebksd, 1978 L70/54, §68.<br />

(69) .Hasselblad, Publir.atiebiad, 1982 L161/18, §81.


72 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE BE KEER<br />

INF0RMATUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 73<br />

d) Mate van detail<br />

Roe gedetailleerder de informatie is die ter beschikking<br />

wordt gesteld, hoe efficienter <strong>deel</strong>nemende ondernemingen<br />

kunnen voorspellen wat de toekomstige marktstrategie van de<br />

andere betrokken ondernemingen zal zijn (en om hun eigen<br />

gedrag daaraan aan te passen). (73)<br />

e) Periode waarop de informatie betrekking heeft<br />

Vertrekkend vanuit de basisredenering dat informatie-uit<br />

wisseling als mededingingsbeperkend wordt beschouwd indien<br />

ye ondernemingen in staat stelt om hun marktgedrag af te<br />

stemmen op hun concurrenten, is het logisch dat het uitwisse<br />

len van recente informatie zorgwekkender is dan het uitwisse<br />

len van historische gegevens.<br />

In de Tractorenzaak (74) heeft de Commissie de uitwisseling<br />

van gegevens die 1 jaar oud waren, als aanvaardbaar<br />

beschouwd:<br />

(50) De partijen hebben voorts aangevoerd dat de informaie uitsiuitend<br />

betrekking heeft op transacties die in het verleden zijn geschied, en niet op<br />

acties die voor de toekomsi worden gepiand. Daarom gcvst het voigens hen<br />

am historische informatie, die geese invloed heeft op de concurrentie op de<br />

betrokken markt. Dit argument han evenmin worden a.anvaard.<br />

de twee betrokken ondernemingen kunnen berekenen wat de<br />

precieze gegevens zijn van hun concurrent.<br />

Wat het minimaal aantal ondernemingen is waarop de gege<br />

vens betrekking moeten hebben, hangt af van sector tot sec<br />

tor, en zal bijgevolg geval per geval beoor<strong>deel</strong>d moeten wor<br />

den. Be algemene test is deze van de individualiseerbaarheid.<br />

Ongeacht het aantal verwerkte ondernemingen, als een parti<br />

cipant in staat is uit de gegevens voldoende precieze individu<br />

ele gegevens voor de andere markt<strong>deel</strong>nemers af te leiden,<br />

stelt er zich mogelijk een probleem. In de praktijk heeft de<br />

Commissie in EWLS’ (72) gevergd dat minstens de gegevens<br />

van 4 ondernemingen verwerkt werden in de overgemaakte<br />

gegevens.<br />

Ret ter beschikking stellen van statistieken, zoals gebruike<br />

lijk is voor beroepsfederaties, zal dus in ieder geval aanvaard<br />

baar zijn, zolang de statistieken zo worden opgesteld dat het<br />

niet mogelijk is om gegevens toe te schrijven aan individuele<br />

ondernemingen. Hierbij zal aandacht moeten besteed worden<br />

bij het opstellen van statistieken per productgroep : indien<br />

voor een bepaalde productgroep maar weinig concurrenten<br />

actief zijn, zal het eenvoudiger zijn om gegevens toe te schrij<br />

yen aan een individuele onderneming dan indien er vele con<br />

currenten zijn die hetzelfde product op de markt brengen.<br />

Op een markt met een stabiele of afnemende vraag, zocels die voor land<br />

bouwtrekkers in het Versnigd Koninkrijk, kunnen prognoses met betrekking<br />

tot de toekomstige handelwijze van concurrenten voor een groot <strong>deel</strong> uit Irons<br />

acties uit het verieden worden cefgeleid. Ails hierboven beschreven concurren<br />

tiebeperkende gevolgen van de Exchange vloeien voort uit Set observeren van<br />

de aches en resuitaten van concurrenten die in het verieden liggen. Hoe accu<br />

rater en recenter de gegevens over omzet en marktaandeien ziin, des te meer<br />

invioed heeft die informatie ov het toekoinatige markigedraq van de onder<br />

vaing.gn (Hof van Justitie, zaak 1 72/80, Zuechner (10), rechisoverweging<br />

21).<br />

c) Kenmerken productmarkt<br />

De Co’mrnissie is het evenwel ermee eens dat vanaf een be’pa.ald tiidstip<br />

marktinformalie over voorbije transacties een werkelijk hishori.sch karakter<br />

gethri at en ni,et kenger sen echte invloed heeft op toekomstia.g. r. In het<br />

onderhavige gevcsl is de Oo’,nmissie van oordeei dat een jaceriijkse uitwisse<br />

ling van ien jaar oude verkooncijjre van individuele concurrenten op het<br />

Be evaluatie zal ook verschillen naargelang de producten op<br />

de relevante productmarkt homogeen zijn of niet. Sommige<br />

markten bestaan uit homogene producten, waarvan de ken<br />

merken vrijwel gelijk ziju ongeacht de producent, terwiji<br />

andere productmarkten niet homogeen zijn. Op een niet<br />

homogene productmarkt zullen gegevens die betrekking heb<br />

ben op een individuele producent voor zijn concurrenten mm<br />

der nuttig zijn voor de afstemming van marktgedrag.<br />

(73) In de zaak Wirtscleaftsvereinigung Stahl vernietigde het Gerecht van Eerste Aan<br />

leg am die reden de bescbikking van de Commiscie (Zaak T-16/98, Wirtschaftsvereinigung<br />

Stahl, Jurisprudentie 2001 17-1217, §44-45).<br />

(74) Pubticcstiebtad, 1992 L68/19<br />

(72) Pubticatiebksd, 1987 C399/7, §7.


74 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSRECHT 75<br />

ficatiegegevens van de ingeschreven voertuigen en de pleats van inschrijving<br />

daarvcen, op een g.geconcentreerde oliaonolistische markt zoals die waar<br />

het hier om gaat (zie hierboven r.o. 52), waar de concv.rrentie derhalve at<br />

zeer Ocring en de uitwisseling van informatie gemakkeli’ik is, de noq_r<br />

rendeconcurrentie tussen de markt<strong>deel</strong>nerners aanrnerkeli)k kan verminde<br />

ren. In dat geval heeft de regelrnatige en freguente veiJp4ing van de infor<br />

matie betreffende de werking van de markt irnrners tot gevolg, dat alle<br />

concurrenten op geregelde ti’jdsti’pnen kennis krijgen van de marktyositie en<br />

de marketingstrategie van hun concurrenten<br />

Ret Hof van Justitie (77) heeft deze analyse als correct<br />

beoor<strong>deel</strong>d:<br />

88. In casu heeft het Gerechl gecorecludeerd, dat de verminderde mate van<br />

onzekerheid over de werking van de rnarkt de beslissingsautonomie van de<br />

onderneming beperkt en bijgevolg de mededinging kan beperken in de zin<br />

van artikel [81], lid 1. Daartoe overwoog het in punt 51 van hel bestreden<br />

arrest inzonderheid, dat de transparantie tussen de markt<strong>deel</strong>nerners op yen<br />

markt met echte concurrentie in beginsel de concurrentie tussen de aanbie<br />

ders verscherpt, daar in dat geval de ornstandigheid dat een markt<strong>deel</strong>nemer<br />

zijn rnarktgedrag op basis van de hem dankzij het systeem van uitwisseling<br />

van informatie ter beschikking staande gegevens over de werking van de<br />

mar/ct aanpast, gelet op de versplintering van het aanbod, voor de andere<br />

markt<strong>deel</strong>nemers de onzekerheid orntrent het gedrag van hun concurrenten<br />

niet verrnindert of wegneernt. Het Oerecht was evenwel van rnening, dat de<br />

uitwisseling van rnarktgegevens op een oligopolistische rnarkt met een hoge<br />

concentratiegraad a/s die wear het hier om gaat, de ondernemingen in staat<br />

stelt kennis te krijgen van de rnarktpositie en de marketingstrategie van hun<br />

concurrenten en aldus de nog resterende concurrentie tussen de markt<strong>deel</strong>ne<br />

mers aanmerkelijk vermindert.<br />

89. Bij deze beoordeling heeft het Gerecht rekening gehouden met de aard,<br />

de frequentie en de bestemming van de in casu verstrekte gegevens. Wat in<br />

de eerste plaats de aard van de verstrekte inforrnativ betreft, met name van<br />

die over de verkopen in het gebied van el/ce tot het distributienet behorende<br />

dealer, heeft het Gerecht in de punten 51 en 81 overwogen, dat het bij die<br />

informatie om zakengeheimen gaat en zij de bij de Exchange betrokken<br />

ondernemingen in staat stelt kennis te krijgen van de verkopen door hun<br />

dealers binnen en buiten het dealergebied, alsmecle van de verkopen van dv<br />

andere concurrerende ondernemingen en van hun bij de Exchange betrokken<br />

dealers. In de tweede plaats heeft het Gerecht in de punten 51 en 81 ver<br />

klaard, dat de informatie over de verkopen met korte interval/en en syste<br />

matisch wordt verstrekt. Ten slotte heeft het Oerecht in punt 51 vastgesteld,<br />

dat de informatie wordt verstrekt tussen de grootste aanbieders, uitsluitend<br />

niveau van het Verenigd Koninkrijk, dv MAPF-regio en ruirntelijke-orde<br />

ning-indelingen, uitgesplitst naar model, kunnen worden beschouwd als corn:<br />

cjglcgpgns die niet tot yen noernenswaardige vervrslsing van de con<br />

currentietussen de nroclucenten of tussen de dealers on de markt van het<br />

Verenigd Koninkrijk voor trekkers leiden.<br />

In de praktijk wordt deze termijn van 1 jaar courant ook<br />

geadviseerd voor andere sectoren.<br />

f) Frequenti;e waarmee de informatie wordt uitgewisseld<br />

Indien op regelmatige tijdstippen informatie wordt ver<br />

strekt, stelt dit de <strong>deel</strong>nemende ondernemingen in staat om<br />

een beter inzicht te krijgen in de marktstrategie van hun con<br />

currenten en om tijdig hun marktgedrag daaraan aan te pas<br />

sen. De frequentie verhoogt derhalve de transparantie en het<br />

risico op aanpassing van bet marktgedrag.<br />

2. Kenmerken van de markt waarop de <strong>deel</strong>nemers aan de<br />

informatie-uitwisseling actief zijn<br />

Uit de beschikkingspraktijk van de Commissie komt duide<br />

lijk naar voor dat de structuur van de markt waarop de uit<br />

wisseling betrekking heeft, doorsiaggevend kan zijn voor de<br />

analyse. In de T’ractorenzaak (75) oor<strong>deel</strong>de de Commissie dat<br />

de uitwisseling van informatie tussen <strong>deel</strong>nemers die samen<br />

een marktaan<strong>deel</strong> vertegenwoordigden van 87 a 88 %, waar<br />

van ruim 80 % in handen was van slechts vier grote fabrikan<br />

ten, ontoelaatbaar was.<br />

In de zaak Eudim daarentegen, meende de Commissie dat er<br />

geen sprake was van een inbreuk op artikel 81 omdat op de<br />

markt heel veel spelers actief waren die niet <strong>deel</strong>namen aan de<br />

uitwisseling van gegevens.<br />

Bij haar nazicht van de Commissiebeschikking in de Tracto<br />

renzaak, overwoog het Gerecht van Eerste Aanleg (76):<br />

Het Gerecht is evenwel van mening, dat, gelijk de Commissie stelt, een<br />

veralgernening van de uitwisseling tussen de grootste aanbieders van nauw<br />

keurige en met korte intervallen verstrekte informatie betreffende de identi<br />

(77) Zaak T.34/92, Fiatagri UK Limited en New Holland Ford Limited t Commissie,<br />

Jurisprudentie 1994 11-905; Zaak T-35/92 John Deere Limited t Commissie, Jurispruden<br />

tie 1994 11-957.<br />

(75) UK Agricultural Tractor Registration Exchange Pubiicativblad, 1992 L68/ 19.<br />

(76) Zaak T.34/92, Fiatagri UK Limited en New Holland Ford Limited t Commivsie,<br />

Jurisprurlentie 1994 11-905, §91, zie ook Zaak T-35/92 John Deere Limited t Commiesie,<br />

Jurioprssdentie 1994 11-957, §51


76 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINGSREOHT 77<br />

leden die mededingingsbeperkend is. Tal van zaken die de<br />

Commissie heeft onderzocht, hadden dan ook betrekking op<br />

informatie-uitwisseling in het kader van federaties. Hoewel de<br />

leden meestal geen recbtstreeks contact met elkaar hebben en<br />

do informatiestroom volledig wordt bebeerd door de federatie,<br />

wordt deze vorm van uitwisseling toch op dezelfde wijze<br />

geanalyseerd als een rechtstreekse uitwisseling. Bij gevoig spe<br />

len dezelfde factoren een rol als bij een rechtstreekse commu<br />

nicatie tussen concurrenten.<br />

Federaties kunnen evenwel een aantal voorzorgsmaatregelen<br />

nemen om bet risico dat een door ben georganiseerde informa<br />

tie-uitwisseling als mededingingsbeperkend beschouwd wordt<br />

kleiner te maken. Zo dient te worden vermeden dat individu<br />

ele of individualiseerbare gegevens worden vrijgegeven, kan<br />

overwogen worden om de informatie ook aan niet-leden vrij te<br />

geven, dient bij bet opstellen van statistieken de <strong>deel</strong>name aan<br />

de informatie-inzameling vrijwillig te gebeuren en dienen ook<br />

niet-leden eraan to kunnen <strong>deel</strong>nemen. Bovendien dient ver<br />

meden te worden dat de uitgewisselde informatie bet voorwerp<br />

wordt van besprekingen tussen de leden, waardoor (weliswaar<br />

mondeling) individuele gevoelige informatie wordt uitgewis<br />

seld. Tenslotte dient erover gewaakt te worden dat de coordi<br />

natie van de informatie-uitwisseling in handen is van personen<br />

die niet gerelateerd zijn aan de leden.<br />

in het voor<strong>deel</strong> van deze laatsten, met uitsluiting van de andere aanbieders<br />

en de consumenten.<br />

90. Gelet op deze redenering moet worden vastgesteld, dat het Gerecht<br />

terecht heeft geconcludeerd, dat het systeem van uiiwisseling van informatie<br />

de mate van onzekerheid over de werking van de markt verminderi of weg<br />

neemt en derhalve de mededinging tussen de producenten ongunstig betn<br />

vloedt.<br />

De heersende leer, op grond van voormelde rechtspraak en<br />

beschikkingspraktij k, vereist een oligopolistiscbe marktstruc<br />

tuur om de uitwisseling van gevoelige informatie mededin<br />

gingsrechtelijk laakbaar te maken. Deze marktstructuur<br />

impliceert dat, ingevolge het beperkt aantal mededingers, bet<br />

marktgedrag van een markt<strong>deel</strong>nemer (by. een prijsverlaging<br />

of outputverhoging) een weersiag zal hebben op de marktpo<br />

sitie van de andere markt<strong>deel</strong>nemers. flit zal typisch bet geval<br />

zijn als een hoog aan<strong>deel</strong> van de markt in handen is van eon<br />

handvol ondernemingen.<br />

3. Wijze waarop de informcetie wordt uitgewisseld<br />

Uit de hierboven geschetste beschikkingspraktijk van de<br />

Commissie blij kt dat bet uitwisselen van informatie vele vor<br />

men kan aannemen. De vorm zal meestal geen invloed hebben<br />

op de beoordeling of een informatie-uitwisseling een mededin<br />

gingsbeperkend effect heeft.<br />

a) Rechtstreekse uitwisveling tussen concurrenten<br />

c) Onrechtstreekse uitwisseiing via een onafleankelijke derde<br />

In vele sectoren is bet gebruikelijk dat marktstudies en sta<br />

tistieken worden gemaakt door onafbankelijke ondernemingen<br />

(by. Nielsen, Dataquest, enz.). Roewel ze wel vaak in<br />

opdracbt van individuele ondernemingen werken, halen doze<br />

onafbankelijke ondernemingen hun informatie niet noodzake<br />

lijk bij hun klanten, maar wel uit de markt zeif, door middel<br />

van publiek bescbikbare gegevens, ondervragingen van de dis<br />

tributiesector, etc. Ondanks bet feit dat do informatie die deze<br />

ondernemingen ter beschikking stellen relevant kan zijn voor<br />

de mededinging (by. informatie over marktaandelen), heeft de<br />

Commissie dergelijke informatieverspreiding op zich niet als<br />

mededingingsbeperkend aangemerkt.<br />

flit is de meest voor de band liggende wij ze waarop gege<br />

vens kunnen worden uitgewisseld. Indien gevoelige informatie<br />

rechtstreeks aan concurrenten wordt verstrekt, zal de overeen<br />

komst veelal een mededingingsbeperkend doel bebben, en zal<br />

de afspraak in dat geval onder bet toepassingsgebied vallen<br />

van artikel 81 EG.<br />

b) Onrecht,streekse uitwisseling vice een federatie<br />

Een van de taken van federaties is bet verspreiden van<br />

informatie onder haar leden. Ret uitoefenen van deze taak is<br />

uiteraard vaak onschuldig, en leidt tot een meer efficiente<br />

marktwerking. Ret komt echter ook voor dat federaties de<br />

facto betrokken zijn bij een informatie-uitwisseling tussen bun


78 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER INFORMATIEUITWISSELING EN RET MEDEDINGINOSREORT 79<br />

Rasselblcsd heeft de verkregen informatie echter gebruikt om de alleenverko<br />

pers over de prijzen van de andere alleenverkopers in te lichten. Zoals uit<br />

de brief van Victor Hasselbiad van 18 juni 1974 aan Télos en van 13 okto<br />

ber 1978 aan Hasselbiad (GB) blijict, had deze uitwisseling van informatie<br />

juisi ten doel am export (epiratenexports) te verhinderen en iedere neiging<br />

daartoe weg te nemen. Ret zelfde oogmerk lag duidelijk ten grondslag ann<br />

de uitwisseling van prijsinformatie tussen Prolux en Télos en tussen Has<br />

selblad (GB) en Télos. Door Polack werd de prijsinformcetie opgevraagd op<br />

een tijdstip dat nevenimport vanuit Denemarken naar het Verenigd Konink<br />

rijk zich uitbreidde. De uitwisseling van informatie tussen Télos en Nordic<br />

vond zonder opgave van redenen plaats, macer bevatte nauwkeurige informa<br />

tie omtrent het prijs- en kortingssysteem, en wet in een tijd waarin eveneens<br />

nevenimport plaatsvond.<br />

Ret gaat in dergelij ke gevallen immers niet om een mede<br />

dingingsbeperkende afspraken of onderling afgestemde feite<br />

lijke gedragingen tussen concurrenten, aangezien bet een derde<br />

onderneming is die de informatie niet rechtstreeks van de leve<br />

ranciers inwint, maar afleidt uit de markt. Ret bestaan van<br />

een afspraak of onderling afgestemde feitelijke gedragingen is<br />

een van de toepassingsvoorwaarden van artikel 81 EQ.<br />

Bovendien gaat het meestal om informatie die toegankelijk<br />

is voor het publiek, en zoals werd toegelicht, stelt bet uitwis<br />

selen van publiek toegankelijke informatie over bet algemeen<br />

geen probleem.<br />

Er dient evenwel opgemerkt te worden dat bet louter uitbe<br />

steden van een mededingingsbeperkende afspraak tot informa<br />

tie-nitwisseling aan een onafbankelijke derde uiteraard niet zal<br />

ontsnappen aan de toepassing van artikel 81 EQ. Hetgeen<br />

hierboven vermeld is, geldt uiteraard enkel indien de derde<br />

onafbankelijk van de opdrachtgevers te werk gaat. Indien dat<br />

niet bet geval is, is de rol van de derde vergelijkbaar met een<br />

federatie, en dienen dezelfde voorzorgsmaatregelen in acbt<br />

genomen te worden.<br />

(50) Het Hof van Justitie in zijn arrest van 17 oktober 1972 (Cement<br />

handelaren — Jeer. 1972, blz. 977) en de Commissie in een aaniai beschilc<br />

Icingen (Oobelpa/VNP van 8 september 1977, Pb, nr. L 242 van 21. 9.<br />

1977, blz. 10; Planiacsrdig perkameni van 23 december 1977, Pb, nr. L 70<br />

van 13. 10. 1978, blz. 54) hebben erop gewezen dat de wederzijdse medede<br />

ling van prijzen en tot de zakengeheimen te rekenen condities voor rabatten,<br />

bonussen, reducties enz. onder concurrenten een maatregel kan zijn die in<br />

de zin van artikel [81], lid 1, in strijd is met de vrije mededinging. Dit<br />

geldt zeker wanneer, zocsls gewoonlijk het geval is, dergeiijke informatie<br />

wordt gevracsgd of gegeven met sen oogmerk dat met de mededinging in strijd<br />

is, of met de mededinging strijdige gevolgen heeft (arrest van het Hof van<br />

Justitie in de zaak sS’uiker Unies, Jur. 1975, blz. 1965 e.v.). De betrok<br />

kenen hebben hun informatie inderdaad uitgewisseld om de concurrentie in<br />

de norm van nevenimporten uit te schalcelen.<br />

In de Tractorenzaak (79) wees de Commissie erop dat verti<br />

cale informatie-uitwisseling een probleem kan vormen als ze<br />

fungeert om inforrnatie te krijgen over de concurrenten of een<br />

drukkingsrniddel vorrnt om de dealers te weerhouden van<br />

marktgedrag dat orn mededingingsrecbtelijke redenen niet<br />

mag verboden of beperkt worden (by. het verrichten van pas<br />

sieve verkopen buiten de Iandsgrenzen).<br />

d) Inwinnen van iniichtingen via het distributienetwerk<br />

e) Publieke bekendmakingen van informatie<br />

Ondernerningen die gevoelige informatie publiek bekendrna<br />

ken los van enige voorafgaande (zelfs stilzwijgende) afspraak<br />

daarorntrent met bun concurrenten, lopen in principe geen<br />

risico orn een inbreuk op bet rnededingingsrecht te begaan.<br />

Indien zij op eigen houtje daartoe beslissen, is er irnrners geen<br />

In de zaak Hasselbiad (78) stelde de Commissie vast dat de<br />

producent van fotocamera’s het inzamelen van informatie<br />

bij zijn distributienetwerk gebruikte om informatie te ver<br />

krijgen over parallelimport door leden van zijn distributie<br />

netwerk. Roewel de informatie-uitwisseling in dit geval als<br />

mededingingsbeperkend werd beschouwd, maakte de Corn<br />

missie ook duidelijk dat er in principe geen bezwaar bestaat<br />

tegen het inwinnen van bepaalde informatie bij bet eigen<br />

distributienetwerk:<br />

(49) De uitwisseUng van prijslijsten en zakengeheimere tussen Victor<br />

Hasseiblad, Rasseiblad (GB), Ilford, Tilos, Prolux, IJordic en Polack was<br />

een ander hulpmiddel am van een marlctafscherming verzekerd te zijn.<br />

Gewoonlijk bestaat er onder de concurrentiere gels geen bezwaar tegen, dat de<br />

fabrilcant bij zijn cslleenverkopers de prijslijsten opvraagt en zich iaat infor<br />

meren omirent hun verkoopconditie8 (reduciie8, bonussen, enz.). Victor<br />

(78) lia.sseibtad, Pubtic.atieblad, 1982 L161/18 §l4 on 50. (79) UK Agrieutiurat Tractor Registration Exchange, Pubticatithiad, 1992 L68/19.


80 FRANK WIJCKMANS EN SOFIE DE KEER<br />

DECENTRALISATION DU DROIT<br />

EUROPEEN DE LA CONCURRENCE -<br />

PREMIERE EVALUATION<br />

PAR<br />

ANNE SPIRITUS-DASSESSE<br />

sprake van enige overeenkomst of van een onderling afgestemde<br />

feitelijke gedraging (zoals hierboven reeds werd aangogeven, is<br />

dit een noodzakelijke toepassingsvoorwaarde voor artikel 81<br />

EU). Bovendien zal het prijsgeven van dergelijko informatie de<br />

betrokken ondernosning niet in staat stellen om te voorspellen<br />

wat haar concurrenten met deze informatie zullen aanvangen en<br />

of zij m.a.w. hun marktgedrag zullen aanpassen.<br />

Pit wordt goIllustreerd in de zaak Ahlstrom, (80) waar de<br />

Commissie het bekendmaken van prijsverhogingen via aan<br />

kondigingen aan gebruikers onderzocht. Be Commissie meende<br />

dat een onderneming, op hot ogenblik dat ze op die manier een<br />

prijsverhoging aankondigt, geen zekerheid heeft over het toe<br />

komstige marktgedrag van zijn concurrenten. Omdat deze<br />

praktijk de onzokerheid over het toekomstig marktgedrag van<br />

concurrenten niet verminderde, werd hij niet strij dig bevon<br />

den met het mededingingsrecht.<br />

Be analyse wordt evenwel anders is als de publicatie van<br />

bepaalde gevoelige informatie een afgesproken signaalfunctie<br />

op do markt heeft of centraal staat in de onderlinge afotem<br />

ming van feitelijke gedragingen tussen concurrenten.<br />

PRESJDENT flU TRIBUNAL DE COMMERCE DE BRUXELLES<br />

PLAN<br />

PREAMBULE 81<br />

DROIT ANTI-TRUST 82<br />

bE<br />

PARTIE 1. —<br />

83<br />

Introduction<br />

A. —<br />

L6gislation: articles 81 ei 82 du Traiti — Riglement n° 17 du<br />

Conseil du 6 féurier 1962 — Riglement n° 1/2003 du Conseil<br />

du 16 décembre 2002<br />

1. Lee rbgles de concurrence sont contenues dans les articles 81<br />

et 82 du Traité de l’Union européenne<br />

B. —<br />

84<br />

84<br />

85<br />

2. Modalités d’application de l’article 81 du Traité<br />

SLOTBEDENKING<br />

IV. —<br />

compétences dee juridictions netionales en vertu du<br />

Riglement no 1/2003, en vigueur depuis le icr mai 2004 87<br />

87<br />

88<br />

88<br />

90<br />

91<br />

.Nouvelles<br />

C. —<br />

1. En general<br />

2. Developpements<br />

I. Article 6<br />

II. Article 15<br />

III. Article 16<br />

aspects caractirisant la fonction du juge national et de<br />

nature a distinguer son role de celui des autorités de concurrence 91<br />

D. —<br />

Be beschikkingspraktijk van de Commissie en de recht—<br />

spraak van het Hof heeft de parameters voor de mededin<br />

gingsrechtelijke beoordeling van informatie-uitwisselingen<br />

intussen grotendeols bepaald. Desalniettemin blijft de beoor<br />

deling in do praktijk vaak moeilijk. Eon goed begrip van de<br />

working van de markt, het belang en de potontiele invloed van<br />

de uitgewisselde informatie en de wijze waarop de onderne<br />

mingen omgaan of kunnen omgaan met do informatie zijn<br />

doorgaans onontbeerlijk om eon startbasis te krijgen voor do<br />

analyse. Do practicus zal zich ervoor hoeden om informatie<br />

uitwisselingen (met uitzondering van evident onsehuldige of<br />

evident anti-concurrentiële systemen) te analyseren zonder<br />

over een good inzicht te beschikken in doze feitolijke gegevens.<br />

Divers<br />

91<br />

93<br />

94<br />

95<br />

1. ROle dynamique et actif du juge national découlant de ses<br />

pouvoirs d’agir ed’offices et de constater la nullité<br />

2. Sécurité juridique<br />

3. Decisions contradictoires<br />

4. Application du §3 de l’article 81 du Traité: nouveauté ou pas?<br />

des autoritds en maéiire de concurrence dans la<br />

pi-oc.idure judiciaire 96<br />

L’intervention<br />

E. —<br />

(50)Gevoegde oaken 0-89/85, 0-104/85, 0-114/85. 0-116/85, 0-117/85 en 0-125/85 tot C-<br />

129/85, .4. Akistrom Oaakeyhtioe en anderen, Jurisprudentie 1903 1-1307, overweging 64.


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

Informatie-uitwisseling tussen concurrenten in het licht<br />

van de nieuwe Richtsnoeren van de Europese Commissie<br />

voor Horizontale Overeenkomsten<br />

1, 2<br />

Ten geleide<br />

462<br />

Tom RUYS 1 en Anthony GODFROID 2<br />

Wanneer concurrenten samenwerken, gaat bij vele juristen maar ook bij niet-juristen een spreekwoordelijk<br />

rood licht knipperen. Dit is niet altijd terecht. In dit artikel is getracht om de nieuwe horizontale<br />

richtsnoeren van de Europese Commissie te duiden en wordt nagegaan wanneer het licht op groen staat<br />

of zou moeten staan. Hoewel ook de andere hoofdstukken van de richtsnoeren bondig worden besproken,<br />

gaat bijzondere aandacht uit naar het nieuwe hoofdstuk inzake informatie-uitwisseling tussen concurrenten.<br />

Op 14 december 2010 besloot de Europese Commissie<br />

een erg productief jaar – althans op het gebied<br />

van mededingingsrechtelijke regelgeving – met<br />

de goedkeuring van drie documenten betre ende<br />

overeenkomsten tussen concurrerende ondernemingen.<br />

Nadat de Commissie eerder in 2010 al nieuwe<br />

groepsvrijstellingen en bijhorende richtsnoeren uitvaardigde<br />

voor o.a. «verticale» overeenkomsten (tussen<br />

niet-concurrenten), 3 werd ook het bestaande instrumentarium<br />

inzake «horizontale» overeenkomsten<br />

grondig herbekeken. Resultaat van dit alles:<br />

1 Dr. Tom Ruys is advocaat aan de balie te Brussel en is verbonden aan<br />

het Leuvens Centre for Global Governance Studies.<br />

2 Anthony Godfroid is advocaat aan de balie te Brussel.<br />

3 Verordening nr. 330/2010 van de Commissie betre ende de toepassing<br />

van artikel 101, derde lid, VWEU op groepen verticale overeenkomsten<br />

en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, Pb. 2010, L<br />

102/01; Richtsnoeren inzake verticale beperkingen, Pb 2010, C 130/1.<br />

Verordening nr. 461/2010 van de Commissie betre ende de toepassing<br />

van artikel 101, derde lid, VWEU op groepen verticale overeenkomsten<br />

en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector,<br />

Pb. 2010, L 129/52; Aanvullende richtsnoeren<br />

betre ende verticale beperkingen in overeenkomsten voor de verkoop<br />

en herstelling van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen<br />

voor motorvoertuigen, Pb. 2010, C 138/16.<br />

Voor de volledigheid merken wij tevens op dat de Commissie in de<br />

loop van 2010 ook nog een nieuwe Groepsvrijstelling en bijhorende<br />

mededeling aannam met betrekking tot de verzekeringssector (Verordening<br />

nr. 267/2010 van de Commissie betre ende de toepassing van<br />

artikel 101, lid 3, VWEU op bepaalde groepen van overeenkomsten,<br />

besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector,<br />

Pb. 2010, L 83/1; Mededeling van de Commissie betreffende<br />

de toepassing van artikel 101, lid 3, VWEU op bepaalde groepen<br />

van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde gedragingen<br />

in de verzekeringssector, Pb. 2010, C 82/20).<br />

een nieuwe Groepsvrijstelling voor Onderzoeks- en<br />

Ontwikkelingsovereenkomsten, 4 een nieuwe Groepsvrijstelling<br />

voor Specialisatieovereenkomsten, 5 en,<br />

last but not least, een nieuw pakket «Horizontale<br />

Richtsnoeren». 6<br />

Terwijl de wijzigingen in de twee Groepsvrijstellingen<br />

eerder beperkt blijven, leveren vooral de nieuwe Richtsnoeren<br />

voer voor discussie. Dit geldt in het bijzonder<br />

voor het nieuw ingevoegde hoofdstuk met betrekking<br />

tot informatie-uitwisseling tussen concurrenten.<br />

Informatie-uitwisseling tussen concurrenten is bij<br />

uitstek een thema dat alle economische sectoren raakt.<br />

Zij kan tal van vormen aannemen en kan bijvoorbeeld<br />

plaatsvinden op «multilaterale» basis tijdens een bijeenkomst<br />

van een beroepsvereniging of in het raam<br />

van een grondige bedrijfsdoorlichting («due diligence»)<br />

naar aanleiding van een geplande overname. Horizontale<br />

informatie-uitwisseling wordt van nature achterdochtig<br />

bekeken door de mededingingsautoriteiten. 7<br />

4 Verordening nr. 1217/2010 van de Commissie betre ende de toepassing<br />

van artikel 101, derde lid, VWEU op bepaalde groepen onderzoeks-<br />

en ontwikkelingsovereenkomsten, Pb. 2010, L 355/36.<br />

5 Verordening nr. 1218/2010 van de Commissie van 14 december<br />

2010 betre ende de toepassing van artikel 101, derde lid, VWEU op<br />

bepaalde groepen specialisatieovereenkomsten, Pb. 2010, L 355/43.<br />

6 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 VWEU op<br />

horizontale samenwerkingsovereenkomsten, Pb. 2011, C 11/10 .<br />

7 Verticale informatie-uitwisseling, bijvoorbeeld tussen een leverancier<br />

en een distributeur, wordt niet met eenzelfde achterdocht bekeken.<br />

In principe is een dergelijke informatie-uitwisseling toegelaten,<br />

tenzij zij dient als middel om een door het mededingingsrecht verboden<br />

praktijk (bv. vaste (minimum)verkoopprijzen), dan wel een<br />

onder<strong>deel</strong> vormt van een zogenaamd hub and spoke-kartel (cf. infra).<br />

Met andere woorden, verboden verticale informatie-uitwisseling kan


Toch ontbrak het tot nog toe aan een duidelijke, algemene<br />

leidraad om uit te maken wanneer dergelijke<br />

uitwisselingen al dan niet een inbreuk vormen op de<br />

mededingingsregels. Het onderwerp werd uitdrukkelijk<br />

uitgesloten van het toepassingsgebied van de oude<br />

Horizontale Richtsnoeren (2000). 8 Voor meer duidelijkheid<br />

was men aangewezen op de communautaire<br />

rechtspraak en de beschikkingspraktijk van de Commissie.<br />

9<br />

Deze situatie werd stilaan als onhoudbaar ervaren in<br />

het licht van recente beslissingen van nationale en Europese<br />

mededingingsautoriteiten, alsook van nieuwe<br />

ontwikkelingen in de Europese rechtspraak. Vooral na<br />

het spraakmakende T-Mobile-arrest 10 van 2009 (cf. infra)<br />

weerklonk de roep om verduidelijking steeds luider.<br />

De opname van een nieuw hoofdstuk omtrent «informatie-uitwisseling»<br />

in de Horizontale Richtsnoeren<br />

vormt dan ook een welgekomen ontwikkeling, nu de<br />

Commissie op overzichtelijke wijze de bestaande jurisprudentie<br />

tracht te codi ceren en relevante criteria<br />

identi ceert om toelaatbare van ontoelaatbare uitwisselingen<br />

te onderscheiden. Van de andere kant laat de<br />

Commissie niet al te veel in haar kaarten kijken en<br />

blij er een brede schemerzone, waar een contextgebonden<br />

beoordeling geval per geval noodzakelijk is.<br />

Hieronder geven we eerst een beknopt overzicht van<br />

enkele belangrijke aspecten van de Horizontale Richtsnoeren<br />

(I). Het tweede <strong>deel</strong> gaat dieper in op de problematiek<br />

inzake informatie-uitwisseling tussen concurrerende<br />

ondernemingen.<br />

niet worden beschouwd als «autonome» schending van het mededingingsrecht.<br />

Zie ter bevestiging het recente CD Contact Data-arrest:<br />

zaak C-260/09 P Activision Blizzard Germany GmbH t/ Europese Commissie,<br />

Jur. 2011, I, nog niet gepubliceerd, rechtsoverwegingen 72 e.v.<br />

8 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 81 EG op horizontale<br />

samenwerkingsovereenkomsten, Pb. 2001, C 003/02, punt<br />

10: «Deze richtsnoeren zijn niet gericht op alle mogelijke horizontale<br />

overeenkomsten. Zij hebben uitsluitend betrekking op vormen van<br />

samenwerking die kunnen leiden tot een grotere e ciëntie, d.w.z.<br />

overeenkomsten inzake O&O, productie, aankoop, commercialisering,<br />

standaardisering en milieuaspecten. Andere soorten horizontale<br />

afspraken tussen concurrenten, bv. inzake de uitwisseling van informatie<br />

of inzake minderheidsparticipaties, dienen afzonderlijk te worden<br />

behandeld».<br />

9 Voor een grondige analyse van de beschikkingspraktijk van de<br />

Commissie, zie: F. Wijckmans en S. De Keer, «Informatieuitwisseling<br />

en het mededingingsrecht: een overzicht» in Tendensen in het Bedrijfsrecht,<br />

Brussel, Bruylant, 2005, p. 33-80.<br />

10 HvJ 4 juni 2009, T-Mobile t/ Nederland, zaak C-8/08, Jur. 2009, I,<br />

4529, rechtsoverweging 59.<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

I. De nieuwe regels voor horizontale overeenkomsten<br />

in vogelvlucht<br />

A. Achtergrond<br />

Voor bepaalde overeenkomsten en onderling afgestemde<br />

feitelijke gedragingen tussen concurrerende<br />

ondernemingen, zoals prijsafspraken of afspraken betre<br />

ende marktverdeling, lijdt het geen twijfel dat zij<br />

een schending inhouden van het verbod van art. 101,<br />

eerste lid, VWEU. 11 De kans dat dergelijke «harde<br />

kern-inbreuken» alsnog verenigbaar 12 kunnen worden<br />

beschouwd met het mededingingsrecht op basis<br />

van art. 101, derde lid, VWEU, is bovendien zo goed<br />

als onbestaande. 13 Voor andere horizontale overeenkomsten<br />

is het mededingingsbeperkende karakter/effect<br />

heel wat minder duidelijk en/of wegen de positieve<br />

gevolgen mogelijk op tegen de nadelige risico’s. Zo<br />

kunnen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten<br />

(hierna: O&O-overeenkomsten) een positieve<br />

invloed hebben op technologische innovatie, kunnen<br />

standaardiseringovereenkomsten een beter kwaliteitsniveau<br />

garanderen of kan informatie-uitwisseling<br />

helpen om beter in te spelen op de behoe en van de<br />

consument.<br />

In het licht hiervan nam de Commissie reeds in<br />

1984 twee groepsvrijstellingen aan met betrekking tot<br />

O&O-overeenkomsten en specialisatieovereenkomsten,<br />

i.e., twee types overeenkomsten die traditioneel<br />

geacht worden een concurrentiebevorderend potenti-<br />

11 Art. 101, eerste lid, VWEU verbiedt «alle overeenkomsten tussen<br />

ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle<br />

onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen<br />

lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge<br />

hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt verhinderd,<br />

beperkt of vervalst (…)».<br />

12 Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen<br />

die onder het toepassingsgebied van art. 101, eerste lid, VWEU vallen<br />

kunnen alsnog verenigbaar worden beschouwd met het Verdrag mits<br />

aan de vier cumulatieve voorwaarden van art. 101, derde lid, VWEU<br />

is voldaan: (1) de overeenkomst/feitelijke afstemming draagt bij tot<br />

verbetering van de productie of distributie of tot technische en economische<br />

vooruitgang; (2) een billijk aan<strong>deel</strong> van de voordelen komt<br />

ten goede aan de gebruikers; (3) de beperkingen gaan niet verder dan<br />

noodzakelijk; en (4) de overeenkomst/feitelijke gedraging creëert geen<br />

mogelijkheid om de mededinging uit te schakelen voor een wezenlijk<br />

<strong>deel</strong> van de betrokken producten.<br />

13 Voor een van de zeldzame beschikkingen van de Commissie waarin<br />

een klassieke harde kern-schending van het mededingingsrecht<br />

(verstrekkende geogra sche marktverdeling tussen concurrenten) op<br />

individuele basis werd ontheven van het verbod van mededingingsbeperkende<br />

gedragingen, zie: Beschikking 67/454 (Transocean Marine<br />

Paint Association), Pb. 1967, L 163/10. Het feit dat ten gevolge van<br />

de marktverdelingsovereenkomst kleine en middelgrote Europese ondernemingen<br />

actief in de markt van verfproductie voor zeeschepen<br />

in staat waren om een vuist te maken tegen grote niet-Europese multinationale<br />

ondernemingen, hee zonder twijfel een belangrijke rol<br />

gespeeld in deze in menig opzicht uitzonderlijke beschikking.<br />

463


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

eel te hebben. 14 Mits het gezamenlijke marktaan<strong>deel</strong><br />

van de betrokken ondernemingen beneden bepaalde<br />

drempels blij – 25% voor O&O-overeenkomsten,<br />

20% voor specialisatieovereenkomsten –, 15 en mits zij<br />

geen harde kern-beperkingen of andere speci ek uitgesloten<br />

beperkingen bevatten, worden deze overeenkomsten<br />

geacht verenigbaar te zijn met art. 101, derde<br />

lid, VWEU, zonder dat een meer diepgaande toetsing<br />

aan het mededingingsrecht vereist is.<br />

Los van de twee groepsvrijstellingen voorzag de<br />

Commissie eveneens in een reeks horizontale richtsnoeren<br />

waaruit ondernemingen inspiratie konden<br />

putten om uit te maken of en wanneer bepaalde types<br />

overeenkomsten, zoals standaardiseringovereenkomsten<br />

en inkoopovereenkomsten, al dan niet de<br />

toets met de artikelen 101, eerste lid en 101, derde lid,<br />

VWEU doorstonden.<br />

Einde 2008 besloot de Commissie tot een grondige<br />

herziening van de voornoemde instrumenten. Rechtstreekse<br />

aanleiding hiervoor was de naderende vervaltermijn<br />

van de geldende groepsvrijstellingen. 16 De<br />

Commissie maakte van deze gelegenheid gebruik om<br />

niet alleen de twee verordeningen, maar ook de horizontale<br />

richtsnoeren aan te passen op grond van haar<br />

eigen recente ervaringen en de evoluties in de Europese<br />

rechtspraak. Belangrijk Leitmotiv hierbij was de<br />

wens om de richtsnoeren gebruiksvriendelijker te maken<br />

en zodoende de rechtszekerheid te versterken.<br />

Dat de Commissie hierbij niet over één nacht ijs<br />

ging, mag blijken uit de grootschalige consultatie die<br />

op het getouw werd gezet. Van december 2008 tot januari<br />

2009 voerde de Commissie een consultatieronde<br />

uit om van diverse betrokken actoren feedback<br />

te verkrijgen rond de sterktes en zwakten van de bestaande<br />

instrumenten. 17 In een tweede fase (mei-juni<br />

2010) werden de ontwerpteksten aan een bijkomende<br />

14 Verordening nr. 2658/2000 van de Commissie betre ende de toepassing<br />

van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag op groepen specialisatieovereenkomsten,<br />

Pb. 2000, L 304/3 en Verordening nr. 2659/2000<br />

van de Commissie betre ende de toepassing van artikel 81, lid 3,<br />

van het EG-Verdrag op groepen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten,<br />

Pb. 2000, L 304/7. Voor de eerste versie van de twee<br />

groepsvrijstellingen, zie: Verordening nr. 417/85 van de Commissie<br />

betre ende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het EEG-Verdrag<br />

op groepen specialisatieovereenkomsten, Pb. 1985, L 53/1 en Verordening<br />

nr. 418/85 van 19 december 1984 betre ende de toepassing<br />

van artikel 85, lid 3, van het EEG-verdrag op groepen onderzoeks- en<br />

ontwikkelingsovereenkomsten, Pb. 1985, L 53/5.<br />

15 Cf. art. 4 Verordening 1217/2010; art. 3 Verordening 1218/2010.<br />

16 Beide groepsvrijstellingen waren geldig tot 31 december 2010. De<br />

nieuwe vrijstellingen (i.e. Verordening 1217/2010 en Verordening<br />

1218/2010) traden in werking op 1 januari 2011 (met een overgangsregeling<br />

voor reeds van kracht zijnde overeenkomsten) en vervallen<br />

op 31 december 2022.<br />

17 De reacties zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/<br />

consultations/2009_horizontal_agreements/index.html.<br />

464<br />

publieke consultatie onderworpen. 18 Na doorvoering<br />

van de nodige aanpassingen werden de nale teksten<br />

op 14 december 2010 goedgekeurd. Hieronder behandelen<br />

wij bondig enkele belangrijke wijzigingen in de<br />

richtsnoeren.<br />

B. De Horizontale Richtsnoeren (2010)<br />

1° Algemeen<br />

Zoals hierboven aangestipt, beogen de Richtsnoeren<br />

ondernemingen een houvast te bieden bij de beoordeling<br />

van de verenigbaarheid met art. 101 VWEU van<br />

bepaalde samenwerkingsovereenkomsten gesloten<br />

met (potentiële) concurrenten. Kort gesteld tracht de<br />

Commissie door de uitvaardiging van de Richtsnoeren<br />

uiteen te zetten hoe zij in concrete gevallen problematische<br />

en schadelijke samenwerking tussen concurrenten<br />

onderscheidt van e ciëntieversterkende<br />

samenwerking. Zij bespreekt daarbij vijf overeenkomsten<br />

die tot stand komen in het raam van een normale<br />

bedrijfsvoering: O&O-overeenkomsten; productieovereenkomsten;<br />

aankoopovereenkomsten; commercialiseringsovereenkomsten<br />

en ten slotte standaardiseringsovereenkomsten.<br />

Voorafgaandelijk dient te worden aangestipt dat<br />

art. 101 VWEU niet van toepassing is op contractuele<br />

afspraken tussen entiteiten die <strong>deel</strong> uitmaken van<br />

één en dezelfde economische eenheid. Dit volgt uit<br />

het zogenaamde Parker Pen-arrest waarin het Hof van<br />

Justitie van oor<strong>deel</strong> was dat tussen een moedermaatschappij<br />

en haar dochtermaatschappij die samen een<br />

«economische eenheid» vormen waarbinnen de dochter<br />

over geen enkele zelfstandigheid beschikt om haar<br />

marktgedrag te bepalen, geen overeenkomst kan worden<br />

gesloten die bekritiseerbaar is op grond van het<br />

mededingingsrecht. 19 Concreet hee deze rechtspraak<br />

tot gevolg dat samenwerkingsovereenkomsten aangegaan<br />

tussen entiteiten die samen één economische<br />

eenheid uitmaken (bijvoorbeeld tussen een moedervennootschap<br />

en een dochtervennootschap waarover<br />

18 De reacties (ca. 120) zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/consultations/2010_horizontals/index.html.<br />

19 HvJ 24 oktober 1996, Viho Europe t/ Commissie, zaak C-73/95,<br />

Jur. 1996, I, 5457, rechtsoverweging 49. In de ontwerpversie van de<br />

Richtsnoeren oor<strong>deel</strong>de de Commissie dat ook een overeenkomst die<br />

wordt gesloten tussen een volwaardige joint venture en een moedermaatschappij<br />

de mededinging niet zou kunnen beperken in de zin van<br />

art. 101 VWEU. Op deze stelling van de Commissie kwam – terecht<br />

– veel kritiek, daar niet zonder meer kan worden aangenomen dat een<br />

volwaardige joint venture over geen enkele zelfstandigheid beschikt<br />

om autonoom haar marktgedrag te bepalen; dit moet steeds feitelijk<br />

worden nagegaan. De Commissie hee daarom besloten dit denkspoor<br />

te verlaten bij de uitvaardiging van de de nitieve versie van de<br />

Richtsnoeren (vergelijk punt 11 van de ontwerpversie met punt 11 van<br />

de de nitieve versie van de Richtsnoeren).


daadwerkelijk een beslissende invloed wordt uitgeoefend<br />

20 ) buiten het toepassingsgebied van de richtsnoeren<br />

vallen. 21 Evenmin verzet art. 101 VWEU zich tegen<br />

overeenkomsten tussen concurrenten waarvan geacht<br />

wordt dat zij niet belangrijk genoeg zijn om de mededinging<br />

te beperken: De minimis non curat praetor. 22<br />

Voor horizontale overeenkomsten geldt dat – voor zover<br />

niet wordt overgegaan tot prijsvaststelling, marktverdeling<br />

en outputbeperkingen – vermoed wordt dat<br />

zij de mededinging niet ongunstig kunnen beïnvloeden<br />

indien het gezamenlijke marktaan<strong>deel</strong> van de<br />

partijen bij de overeenkomst op geen van de relevante<br />

markten waarop de overeenkomst van invloed is, groter<br />

is dan 10%. 23<br />

De vijf samenwerkingsovereenkomsten zijn immers<br />

alle «horizontaal» van aard: het betre steeds overeenkomsten<br />

gesloten tussen daadwerkelijke of potentiële<br />

concurrenten. 24 «Verticale» overeenkomsten daarentegen<br />

worden gesloten tussen ondernemingen die<br />

werkzaam zijn in een verschillend stadium van de productie-<br />

of distributieketen. 25 Deze standaardde nities<br />

vergen wel enige nuance. Ook concurrerende ondernemingen<br />

gaan immers veelvuldig overeenkomsten aan<br />

die klassiek als «verticaal» worden beschouwd. Men<br />

denke bijvoorbeeld aan een distributieovereenkomst<br />

tussen concurrerende postbedelingsbedrijven. Het zou<br />

echter verkeerd zijn te denken dat dergelijke overeenkomsten<br />

exclusief moeten worden beoor<strong>deel</strong>d aan de<br />

hand van de verticale groepsvrijstellingsverordening<br />

en de verticale richtsnoeren. Het omgekeerde is haast<br />

waar: alleen wanneer concurrenten niet-wederkerige<br />

verticale overeenkomsten sluiten, bestaat de kans 26 dat<br />

20 In het bijzondere geval waarin een moedermaatschappij 100% van<br />

het kapitaal in handen hee van een dochteronderneming, kan deze<br />

moedermaatschappij een beslissende invloed uitoefenen op het gedrag<br />

van deze dochter en bestaat er een weerlegbaar vermoeden dat<br />

die moedermaatschappij dat ook e ectief doet (HvJ 14 september<br />

2010, Akzo Nobel NV e.a. t/ Commissie, zaak C-97/08 P, Jur. 2010, I,<br />

8237, rechtsoverweging 60).<br />

21 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 11. Wanneer een economische<br />

eenheid echter een dominante positie bekleedt in een bepaalde<br />

markt, wordt art. 102 VWEU relevant voor zover de dominante positie<br />

zou worden misbruikt.<br />

22 Zie: Bekendmaking van de Commissie inzake overeenkomsten van<br />

geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de<br />

zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese<br />

Gemeenschap (de de minimis-bekendmaking), Pb. 2001, C 368/13.<br />

23 Zie de de minimis-bekendmaking, punt 7, a) juncto punt 11, 1, a).<br />

24 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 1. Betre ende het begrip<br />

«potentiële» concurrent, zie punt 10 van de Richtsnoeren evenals<br />

punten 114 en 115 van de Richtsnoeren betre ende de toepassing van<br />

artikel 81, lid 3, van het EG-verdrag, Pb. 2004, C 101/114.<br />

25 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 12.<br />

26 Voor niet-toepassing van de Horizontale Richtsnoeren zijn er immers<br />

nog twee bijkomende (technische) voorwaarden (zie art. 2, vierde<br />

lid, van Verordening 330/2010; zie ook: Horizontale Richtsnoeren<br />

2010, punt 12).<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

een horizontale analyse achterwege kan worden gelaten.<br />

Opmerkelijk is ook de uitbreiding van het toepassingsgebied<br />

van de Richtsnoeren, die volgens het eerste<br />

punt van de richtsnoeren ook van toepassing zijn op<br />

samenwerkingsovereenkomsten tussen niet-concurrenten<br />

die weliswaar actief zijn in dezelfde productmarkt,<br />

maar niet in dezelfde geogra sche markt. Ten<br />

slotte wordt, zoals bekend, de oprichting door concurrerende<br />

ondernemingen van een zogenaamde «volwaardige»<br />

joint venture niet beheerst door de Richtsnoeren:<br />

deze vallen nog steeds onder het exclusieve<br />

toepassingsgebied van de Concentratieverordening. 27<br />

2° Relevante markt<br />

Het mag duidelijk zijn dat de vraag of een bepaalde<br />

samenwerkingsovereenkomst een algemeen positieve<br />

of negatieve invloed hee op de mededinging, slechts<br />

zinnig kan worden beantwoord als eerst vaststaat in<br />

welke markt de mededinging zou zijn verstoord of vervalst.<br />

28 Dit kan in bepaalde gevallen heel eenvoudig<br />

zijn: wanneer twee concurrerende producenten van<br />

uitsluitend sport etsen besluiten omwille van kostenbesparingen<br />

samen hun sport etsen te produceren,<br />

dan is de markt van de sport etsen de enige relevante<br />

markt. Heel wat langer is de lijst van de markten waar<br />

een standaardiseringsovereenkomst – soms in vier<br />

markten tegelijk – een invloed kan hebben. De hieronder<br />

weergegeven tabel gee een bondig overzicht van<br />

wat volgens de Commissie de relevante markten zijn<br />

waarin de vijf behandelde types overeenkomsten effecten<br />

(kunnen) sorteren. De relevante punten van de<br />

horizontale richtsnoeren zijn aangegeven tussen vierkante<br />

haakjes.<br />

27 Zie art. 1 (b) juncto art. 4 van Verordening 139/2004 van 20 januari<br />

2004 betre ende de controle op concentraties van ondernemingen,<br />

Pb. 2004, L 24, p. 1. De Commissie hee uiteengezet wanneer volgens<br />

haar sprake is van een «volwaardige» joint venture (zie punten 91 tot<br />

en met 109 van de geconsolideerde mededeling van de Commissie<br />

over bevoegdheidskwesties op grond van Verordening nr. 139/2004<br />

betre ende de controle op concentraties van ondernemingen, Pb.<br />

2008, C 095, p. 1-48).<br />

28 Zie in het algemeen: de bekendmaking van de Commissie inzake<br />

de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijk mededingingsrecht,<br />

Pb. 1997, C 372/5.<br />

465


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

O&O-overeenkomst (product- of technologiemarkt 29 ) [112-126]<br />

Speci catie Relevante markt(en)<br />

Bestaand(e) product(en) of technologie(ën) worden verbeterd<br />

maar in beperkte mate.<br />

Doel: aanzienlijke verbetering van bestaand(e)<br />

product(en) of technologie(ën) of zelfs ontwikkeling<br />

van nieuw(e) product(en) of technologie(ën).<br />

O&O betre een belangrijk onder<strong>deel</strong> van een eindproduct.<br />

Productieovereenkomst [155-156]<br />

Speci catie Relevante markt(en)<br />

Overeenkomst betre ende de vervaardiging van (een)<br />

product(en).<br />

Inkoopovereenkomst [197-199]<br />

Speci catie Relevante markt(en)<br />

Overeenkomst betre ende de gezamenlijke aankoop<br />

van producten<br />

Commercialiseringsovereenkomsten [229]<br />

Speci catie Relevante markt(en)<br />

Overeenkomst die een samenwerking beoogt tussen<br />

concurrenten op het vlak van de verkoop, verdeling of<br />

promotie van hun substitueerbare producten.<br />

Standaardiseringsovereenkomsten of overeenkomsten over normen [261-262]<br />

Speci catie Relevante markt(en)<br />

Overeenkomst die het doel hee technische of kwaliteitseisen<br />

vast te leggen waaraan een bestaand of<br />

toekomstig product, productieprocessen, diensten of<br />

werkwijzen moeten voldoen.<br />

466<br />

29<br />

29 Er is sprake van een technologiemarkt wanneer intellectuele eigendomsrechten<br />

los van de producten waarmee zij verband houden op<br />

de markt worden gebracht (punt 116 Horizontale Richtsnoeren 2010).<br />

De markt waartoe bestaand(e) product(en) of<br />

technologie(ën) behoort/behoren.<br />

De markt waartoe het nieuwe product behoort.<br />

Markt voor bestaande producten wordt relevant als informatie-uitwisseling<br />

in het raam van de gezamenlijke<br />

O&O kan leiden tot collusie in deze markt.<br />

De markt waartoe het eindproduct behoort en de markt<br />

waartoe het onder<strong>deel</strong> behoort.<br />

De markt(en) waartoe vervaardigd(e) product(en) behoort/behoren.<br />

Wanneer de productieovereenkomst ook e ect hee in<br />

naburige markten (op een hoger of lager niveau in de<br />

keten), zijn deze markten ook relevant als de contractpartijen<br />

een sterke positie innemen in deze naburige<br />

markt(en).<br />

Enerzijds de aankoopmarkt(en), d.i. de markt waartoe<br />

product(en) dat/die wordt/worden aangekocht, behoort/behoren.<br />

Voor zover gezamenlijk ingekocht(e)<br />

product(en) ook wordt/worden doorverkocht, is er ook<br />

een invloed op de verkoopmarkt. Dit is de markt waartoe<br />

doorverkocht(e) (al dan niet verwerkte) product(en)<br />

behoort/behoren.<br />

De markt waartoe gezamenlijk verkocht(e), ver<strong>deel</strong>d(e)<br />

of gepromoot/gepromote product(en) behoort/behoren.<br />

Wanneer de commercialiseringsovereenkomst ook effect<br />

hee in een naburige markt, moet ook deze naburige<br />

markt worden gede nieerd.<br />

1) De product- of dienstenmarkt of B-markten waarop<br />

de norm of normen betrekking hee of hebben.<br />

2) Als vaststelling van de standaard technologiekeuze<br />

impliceert en de intellectuele eigendomsrechten afzonderlijk<br />

worden verhandeld: de markt waartoe de<br />

intellectuele eigendomsrechten behoren.<br />

3) Als er verschillende normalisatie-instellingen of<br />

standaardiseringsovereenkomsten bestaan: de<br />

markt voor de vaststelling van normen.<br />

4) Als het een handelsdomein betre waar certi cering<br />

een functie vervult: de markt voor proefneming en<br />

certi cering.


3° Aandachtspunten<br />

Voor ieder van de vijf types samenwerkingsovereenkomsten<br />

gee de Commissie eerst aan onder welke<br />

omstandigheden zij aanleiding kunnen geven tot<br />

doelbewust inbreukgedrag om daarna per samenwerkingsovereenkomst<br />

te onderzoeken wanneer e ectbeperkingen<br />

zich kunnen voordoen. De reden dat de<br />

Commissie haar juridische bespreking telkens in twee<br />

onderdelen opsplitst, is te verklaren door het verschil<br />

in draagwijdte tussen doelbewuste mededingingsbeperkingen<br />

en e ectbeperkingen. Deze verschillende<br />

draagwijdte van de twee soorten beperkingen, de yin<br />

en yang van de practicus actief in het mededingingsrecht,<br />

is sinds vijfenveertig jaar bekend. Meer bepaald<br />

is in het befaamde arrest-Consten & Grundig beslist<br />

dat het voor overeenkomsten die doelbeperkingen bevatten<br />

niet langer nodig is de concrete gevolgen van de<br />

overeenkomst op de markt te onderzoeken. 30<br />

Ondernemingen die een samenwerkingsovereenkomst<br />

met concurrenten wensen aan te gaan, hebben<br />

er het grootste belang bij te vermijden dat hun samenwerkingsovereenkomst<br />

door de Commissie beschouwd<br />

wordt als het op poten zetten van een doelbewuste<br />

beperking van de mededinging. Het is immers<br />

bekend – hoewel de Commissie haast mantragewijs<br />

herhaalt dat ook doelbewuste mededingingsbeperkingen<br />

in aanmerking komen om op basis van art. 101,<br />

derde lid, VWEU te worden toegelaten 31 – dat het erg<br />

onwaarschijnlijk is dat een doelbewuste mededingingsbeperking<br />

aanvaard wordt door de Commissie.<br />

E ectbeperkingen daarentegen kunnen, zo de vier cumulatieve<br />

voorwaarden van art. 101, derde lid, VWEU<br />

vervuld zijn, steeds toegelaten worden. 32<br />

Gelet op de invloed op de bewijslast 33 dient te worden<br />

vastgesteld dat menig practicus als het ware ach-<br />

30 HvJ 13 juli 1996, Consten GmbH en Grundig-Verkaufs-GmbH t/<br />

Commissie, zaken 56 en 58/64, Jur. 1966, p. 450. Zie ook punt 24 van<br />

de Horizontale Richtsnoeren 2010 en de verwijzingen naar meer recente<br />

arresten aldaar.<br />

31 De Commissie verwijst daarbij gewoonlijk naar het Matra Hachette-arrest<br />

van het Gerecht van de Europese Unie (Gerecht van de Europese<br />

Unie 15 juli 1994, Matra Hachette t/ Commissie, zaak T-17/93,<br />

Jur. 1994, II, 595, rechtsoverweging 85: «Er bestaan geen aantastingen<br />

van de mededinging waarvoor naar hun aard geen onthe ng<br />

krachtens artikel 101, lid 3, mogelijk is. (…). Het Gerecht is (…) van<br />

oor<strong>deel</strong> dat er in beginsel geen anticoncurrentiële gedraging kan zijn<br />

waarvoor, hoe intens de gevolgen ervan ook op een bepaalde markt<br />

zijn, geen onthe ng kan worden verleend, mits aan alle in artikel 101,<br />

lid 3, VWEU gestelde voorwaarden is voldaan». Zie ook: Gerecht van<br />

de Europese Unie 27 september 2006, GlaxoSmithKline Services Unlimited<br />

t/ Commissie, zaak T-168/01, Jur. 2006, II, 2969, rechtsoverweging<br />

233).<br />

32 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 26. Zie ook supra, voetnoot<br />

12.<br />

33 Zie: O. Odudu, «Restrictions of Competition by Object – What’s<br />

the Beef?», Competition <strong>Law</strong> Journal 2008, 17.<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

tervolgd wordt door de vraag waar de grens tussen een<br />

zogenaamde e ectbeperking en een doelbeperking<br />

getrokken moet worden. 34 In de recente T-Mobilezaak<br />

waarschuwde advocaat-generaal Kokott voor een<br />

(gemakshalve) zeer ruime uitlegging van het begrip<br />

onderling afgestemde feitelijke gedraging met mededingingsbeperkende<br />

strekking door de mededingingsautoriteiten.<br />

35 Van de andere kant verzette zij zich<br />

tegen een te enge interpretatie, die art. 101, eerste lid,<br />

VWEU een <strong>deel</strong> van zijn nuttig e ect zou ontnemen. 36<br />

In navolging van de benadering van de advocaat-generaal<br />

besluit het Hof in het arrest inzake T-Mobile tot<br />

volgende algemene de nitie: «Een onderling afgestemde<br />

feitelijke gedraging hee een mededingingsbeperkende<br />

strekking (…) wanneer zij, gelet op de inhoud<br />

en het doel ervan en rekening houdend met de juridische<br />

en economische context, de mededinging binnen<br />

de gemeenschappelijke markt concreet kan verhinderen,<br />

beperken of vervalsen. (…) De uitwisseling van<br />

informatie tussen concurrenten hee een mededingingsbeperkende<br />

strekking wanneer zij onzekerheden<br />

over het door de betrokken ondernemingen voorgenomen<br />

gedrag kan wegnemen». 37<br />

Deze de nitie geldt bezwaarlijk als een toonbeeld<br />

van bruikbaarheid. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk<br />

welke contextuele factoren in aanmerking komen en<br />

in welke mate zij verschillen van de algemene elementen<br />

die worden gebruikt om het e ect van onderling<br />

afgestemde feitelijke gedragingen te onderzoeken. 38<br />

34 Zie bijvoorbeeld de poging van Blockx en Straetemans om de coordinatie<br />

van brutoprijzen niet als een doelbewuste beperking van de<br />

mededinging te doen kwali ceren in J. Blockx en A. Straetemans,<br />

«Zwarte zwanen in het kartelrecht. Waarom coördinatie van brutoprijzen<br />

niet noodzakelijk mededingingsbeperkend is» (noot onder<br />

Beslissing nr. 2010-I/O-11 van de Raad voor de Mededinging van<br />

20 mei 2010), TBM/RCB 2011, p. 22-26.<br />

35 Conclusie van advocaat-generaal Kokott van 19 februari 2009, T-<br />

Mobile t/ Nederland, zaak C-8/08, Jur. 2009, I, 4529, randnr. 44.<br />

36 De advocaat-generaal maakt de vergelijking met de zogenaamde<br />

«gevaarbrengingsdelicten» (Gefährdungsdelikten) uit het strafrecht:<br />

«Aan personen die onder zware invloed van alcohol of verdovende<br />

middelen een voertuig besturen, worden in de meeste rechtsstelsels<br />

strafrechtelijke of bestuurlijke sancties opgelegd, ongeacht of zij in het<br />

wegverkeer daadwerkelijk iemand in gevaar hebben gebracht of zelfs<br />

een ongeval hebben veroorzaakt. Op dezelfde wijze maken ondernemingen<br />

inbreuk op het Europese mededingingsrecht en kunnen hun<br />

geldboetes worden opgelegd, wanneer zij op de markt overgaan tot<br />

onderling afgestemde feitelijke gedragingen met mededingingsbeperkende<br />

strekking; of in het concrete geval bepaalde markt<strong>deel</strong>nemers of<br />

de samenleving daadwerkelijk schade lijdt, is daarbij niet van belang»<br />

(ibid., randnr. 47).<br />

37 HvJ 4 juni 2009, T-Mobile t/ Nederland, Jur. 2009, I, 4529, dictum<br />

punt 1.<br />

38 Men kan ook vragen stellen bij het tweede <strong>deel</strong> van de eerste zin<br />

(i.h.b. het woord «kan»). Elders overweegt het Hof onomwonden<br />

dat er «van een mededingingsbeperkende strekking reeds sprake is<br />

wanneer de onderling afgestemde feitelijke gedraging negatieve gevolgen<br />

voor de mededinging kan hebben» (ibid., rechtsoverweging<br />

31). Wanneer men deze zinsnede op zichzelf bekijkt, komt men tot de<br />

467


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

In ieder geval blijkt uit de beschikkingspraktijk van<br />

de Commissie en de rechtspraak van het Hof duidelijk<br />

dat bepaalde types van onderling afgestemde feitelijke<br />

gedragingen, zoals prijskartels of afspraken inzake<br />

marktopdeling of productiebeperking, vrijwel zeker<br />

wegens hun aard als mededingingsbeperkend zullen<br />

worden beschouwd. Gelet op de eerder ambigue benadering<br />

in het arrest inzake T-Mobile kan men zich<br />

hierbij afvragen of de rechtszekerheid niet meer gebaat<br />

zou zijn met een limitatieve lijst van types van afstemming<br />

die, behoudens uitzonderlijke contextuele factoren,<br />

sowieso als mededingingsbeperkend worden beschouwd<br />

in de zin van art. 101, eerste lid, VWEU. Het<br />

alternatief zou erin bestaan om het onderscheid tussen<br />

«strekking» en «e ect» eenvoudigweg achterwege te<br />

laten en op algemene basis te opteren voor een meer<br />

e ectgebonden aanpak. Een dergelijke aanpak kent<br />

weliswaar haar aanhangers, 39 maar een ommezwaai in<br />

de Europese rechtspraak lijkt weinig waarschijnlijk.<br />

Om terug te keren naar de kern van de zaak: ondernemingen<br />

die tot samenwerking willen overgaan met<br />

één of meer concurrenten staan voor een dilemma.<br />

Bepaalde e ciëntieverbeteringen – het hoogste goed<br />

van elke concurrentiecultuur – kunnen immers slechts<br />

gerealiseerd worden wanneer de partijen een toevlucht<br />

nemen tot normaliter per se verboden prijsvaststelling,<br />

productiebeperking of marktverdeling. Welnu, de<br />

Commissie hee zich hiervan rekenschap gegeven. Zo<br />

wordt bijvoorbeeld voor productieovereenkomsten 40<br />

aanvaard dat de partijen tot één van deze drie praktijken<br />

overgaan voor zover aan twee vereisten is voldaan.<br />

Ten eerste mogen de partijen alleen de productie<br />

vastleggen waarop de productieovereenkomst rechtstreeks<br />

betrekking hee . Ten tweede, in een productieovereenkomst<br />

die eveneens de gezamenlijke distributie<br />

van de gefabriceerde producten regelt, kan slechts<br />

worden voorzien in de gezamenlijke vaststelling van<br />

de verkoopprijzen van die producten, en alleen van die<br />

producten, mits deze beperking noodzakelijk is voor<br />

absurde vaststelling dat (1) iedere onderling afgestemde feitelijke gedraging<br />

die negatieve gevolgen voor de mededinging kan hebben een<br />

mededingingsbeperkende strekking wordt toegedicht, terwijl (2) elke<br />

afstemming die geen dergelijke negatieve gevolgen kan hebben uiteraard<br />

nooit een mededingingsbeperking kan impliceren (noch wegens<br />

haar strekking, noch wegens van haar e ect) (bv. B. Meyring,<br />

«T-Mobile: Further Confusion on Information Exchanges between<br />

Competitors», Journal of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010,<br />

31-32). De categorie van inbreuken wegens mededingingsbeperkend<br />

e ect zou aldus volledig overbodig worden. Zonder twijfel was dit niet<br />

de bedoeling van het Hof.<br />

39 Zie bv. European Competition <strong>Law</strong>yers Forum, «Comments on the<br />

Dra Guidelines on the Applicability of Article 101 of the Treaty on<br />

the Functioning of the European Union to Horizontal Co-operation<br />

Agreements», European Competition Journal 2010, 508, punt 6.<br />

40 Zie: Horizontale Richtsnoeren 2010, punten 150-154 voor een uit-<br />

gebreide de nitie.<br />

468<br />

de gezamenlijke productie. Dit is met name het geval<br />

wanneer de partijen anders helemaal geen stimulans<br />

zouden hebben om de productieovereenkomst aan te<br />

gaan.<br />

Ook voor commercialiseringsovereenkomsten en inkoopovereenkomsten<br />

is het niet meer dan logisch dat<br />

prijsvaststelling uitzonderlijk aanvaard wordt. Indien<br />

concurrenten in een inkoopovereenkomst niet zouden<br />

mogen overgaan tot de gezamenlijke vaststelling van<br />

de inkoopprijzen waartegen ze het gezamenlijk product<br />

zouden willen aankopen, zou dit neerkomen op<br />

een de facto verbod van inkoopovereenkomsten. Dit is<br />

uiteraard niet de bedoeling van de Commissie. In vele<br />

gevallen kan de kopersmacht die resulteert uit een inkoopovereenkomst<br />

immers bijdragen tot lagere prijzen<br />

of een betere kwaliteit van producten of diensten voor<br />

de consument.<br />

Van de andere kant beklemtoont de Commissie dat<br />

wanneer een samenwerkingsovereenkomst slechts een<br />

dekmantel is van een kartel, zij niet zal aarzelen de betrokken<br />

samenwerkingsovereenkomst ook als zodanig<br />

te behandelen. 41<br />

Wat betre het overzicht van de e ectbeperkingen<br />

van de verschillende samenwerkingsovereenkomsten<br />

getuigt de analyse van de Commissie in het algemeen<br />

van gezond verstand. Zo is het evident dat wanneer<br />

partijen in een inkoopovereenkomst beneden de door<br />

de Commissie gesuggereerde marktaan<strong>deel</strong>drempel<br />

blijven, i.e. wanneer zij samen minder dan 15% van de<br />

inkoopmarkt en minder dan 15% van de afzetmarkt<br />

omvatten, zij weinig schade kunnen aanrichten wanneer<br />

zij besluiten om de prijzen van de aangekochte<br />

producten vast te stellen. 42 De marktwerking zal immers<br />

verhinderen dat hun afspraken een negatieve<br />

invloed kunnen hebben, aangezien verkopers zullen<br />

besluiten aan andere partijen te verkopen die een hogere<br />

prijs bieden, en consumenten zullen hun aankopen<br />

verrichten bij goedkopere concurrenten. Dezelfde<br />

veilige haven van 15% geldt mutatis mutandis ook voor<br />

commercialiseringsovereenkomsten. 43<br />

Het moet echter worden vastgesteld dat de bewoordingen<br />

van de Commissie bijwijlen zo algemeen zijn<br />

dat een advies op een concrete vraag vaak alleen onder<br />

voorwaardelijke termen kan worden uitgebracht.<br />

Bij wijze van voorbeeld kan worden verwezen naar<br />

punt 210: «Van concurrentieverstorende marktmacht<br />

41 Zie ibid., punt 128 voor O&O-overeenkomsten en punt 273 voor<br />

standaardiseringsovereenkomsten.<br />

42 Ibid., punt 208.<br />

43 Ibid., punt 240. Zowel voor wat inkoopovereenkomsten betre als<br />

voor commercialiseringsovereenkomsten werd door diverse partijen<br />

aangedrongen op een verhoging van de safe harbour-drempel van 15%<br />

naar respectievelijk 20 à 30% en 20%. Deze suggestie vond echter geen<br />

weerklank bij de Commissie.


zal wellicht sprake zijn wanneer een inkoopregeling<br />

betrekking hee op een zo groot ge<strong>deel</strong>te van het totale<br />

volume van een inkoopmarkt dat de toegang kan<br />

worden afgeschermd voor concurrerende kopers». Wat<br />

dient te worden verstaan onder een «zo groot <strong>deel</strong> van<br />

het totale volume van een inkoopmarkt»?<br />

Ten slotte willen wij in het bijzonder de aandacht vestigen<br />

op het hoofdstuk betre ende standaardiseringsovereenkomsten.<br />

44 Standaardiseringsovereenkomsten<br />

hebben in de eerste plaats tot doel technische of kwaliteitseisen<br />

vast te stellen waaraan bestaande of toekomstige<br />

producten, productieprocessen, diensten of werkwijzen<br />

moeten voldoen. 45 Dit begrip omvat de meest<br />

uiteenlopende overeenkomsten, zoals een overeenkomst<br />

waarin veiligheidsstandaarden voor speelgoed<br />

worden vastgelegd, kwaliteitsstandaarden voor minerale<br />

oliën, afspraken met betrekking tot de aanduiding<br />

van kledingmaten, enz. Samen met het hoofdstuk over<br />

informatie-uitwisseling (zie infra) is er ten gevolge van<br />

de stakeholder consultation het hardst gesleuteld aan<br />

de manier waarop de Commissie standaardiseringsovereenkomsten<br />

– ook gekend als «overeenkomsten<br />

over normen» – benadert. Gezien het (letterlijk en<br />

guurlijk) kapitaal 46 belang van standaardiseringsovereenkomsten<br />

voor een dynamische economie, is<br />

de aandacht van de Commissie meer dan terecht. Het<br />

dient echter te worden aangestipt dat de weerslag op<br />

innovatie van standaarden in eigendom van één enkele<br />

onderneming, beter gekend als unilaterale proprietary<br />

of de facto standaarden, buiten het bestek van dit artikel<br />

en zeker ook buiten het bestek van de Richtsnoeren<br />

valt. Voor meer informatie over dit soort standaarden<br />

verwijzen wij graag naar een fractie van de soms haast<br />

prozaïsche literatuur die aan de overkant van de Atlantische<br />

Oceaan is verschenen in het raam van Microso<br />

s vele mededingingsveldslagen. 47<br />

44 Hoofdstuk 7 van de Richtsnoeren behandelt eveneens mogelijke<br />

mededingingsbeperkingen ten gevolge van het veelvuldig gebruik van<br />

standaardvoorwaarden in bepaalde markten (bv. in de verzekeringssector).<br />

Dit valt echter buiten het bestek van dit artikel. Zie voor meer<br />

informatie en speci ek voor de verzekeringssector: B. Batchelor en<br />

T. Jenkins, « e New Horizontal Guidelines are So er on Standard<br />

Terms», Competition <strong>Law</strong> Insight 2011, nr. 2, p. 9-10.<br />

45 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 257.<br />

46 De «kapitale» belangen die op het spel staan worden tre end geillustreerd<br />

door de nanciële ondersteuning vanuit de privésector<br />

voor diverse publicaties over dit thema. Zie o.a.: A. Layne-Farrar,<br />

«Nondiscrimination Pricing: Is Standard Setting Di erent?», Journal<br />

of Competition <strong>Law</strong> & Economics 2010, 811-838 ( nancieel ondersteund<br />

door Qualcomm); M. Glader, «Open Standards: Public Policy<br />

Aspects of Competition <strong>Law</strong> Requirements», European Competition<br />

Journal 2010, 611-648 ( nancieel ondersteund door Google).<br />

47 Zie bv.: M. Lemley en D. McGowan, «Could Java Change Everything?<br />

e Competitive Propriety of a Proprietary Standard», Antitrust<br />

Bulletin 1998, p. 715; R. Levy, «Microso and the Browser Wars:<br />

Fit to Be Tied», Cato Policy Analysis 1998, nr. 296, p. 33; W. Page en<br />

J. Lopatka, e Microso Case: Antitrust, High Technology and Con-<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

De behoe e aan herziening van het hoofdstuk betre<br />

ende standaardiseringsovereenkomsten deed zich<br />

met name gevoelen wegens de kritiek die de Commissie<br />

meermaals had gekregen dat de richtsnoeren<br />

van 2000 als het ware op maat waren geschreven voor<br />

formele standaardiseringsorganisaties, zoals het Belgische<br />

Bureau voor Normalisatie. 48 Voor ondernemingen<br />

die standaarden tot stand brachten buiten een<br />

dergelijk formeel kader was het vaak onzeker of hun<br />

samenwerking de toets van het mededingingsrecht<br />

kon doorstaan. In het licht van de vaststelling dat in<br />

het internettijdperk bijzonder veel standaarden 49 worden<br />

ontwikkeld door losse samenwerkingsverbanden,<br />

was een update dan ook gewenst.<br />

In de nieuwe Richtsnoeren hee de Commissie ervoor<br />

geopteerd om de gunstige houding t.a.v. formele<br />

standaardiseringsorganisaties niet te verlaten, maar<br />

ze daarentegen aan te vullen met de vaststelling van<br />

maatstaven ter beoordeling van privaat vastgestelde<br />

standaarden. Zo beschouwt de Commissie nog steeds<br />

dat een standaardiseringsovereenkomst de mededinging<br />

niet beperkt in de zin van art. 101, eerste lid,<br />

VWEU wanneer <strong>deel</strong>name aan de standaardisering<br />

voor eenieder openstaat, de procedure voor de vaststelling<br />

van de betrokken norm transparant is, de<br />

standaardiseringsovereenkomst geen verplichting<br />

oplegt om zich aan de norm te houden en op eerlijke,<br />

redelijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang<br />

wordt verleend tot de norm. 50 Inhoudelijk geheel<br />

nieuw is de expliciete verklaring van de Commissie<br />

dat «de niet-naleving van één of alle (safe harbour-criteria<br />

die klassiek worden nageleefd door formele standaardiseringsorganisaties)<br />

niet tot een vermoeden van<br />

beperking van de mededinging in de zin van art. 101,<br />

eerste lid, VWEU leiden». 51 Meer bepaald zal voor privaat<br />

vastgestelde standaarden nagegaan dienen te worden<br />

of zij ertoe leiden dat een (potentiële) gebruiker<br />

van de standaard wordt gediscrimineerd, of <strong>deel</strong>name<br />

sumer Welfare, Londen, e University of Chicago Press, 2009, 347<br />

p.; M. Katz en C. Shapiro, «Antitrust in So ware Markets» in J. Eisenach<br />

en T. Lenard (red.), Competition, Innovation and the Microso<br />

Monopoly: Antitrust in the Digital Marketplace, Boston, Kluwer,<br />

1999, p. 34.<br />

48 Zie bv.: S. Andermann en J. Kallaugher, Technology Transfer and<br />

the New EU Competition Rules, Oxford, Oxford University Press, 2006,<br />

250-252. Voor België: het Bureau voor Normalisatie beheerst door de<br />

wet van 3 april 2003 betre ende de normalisatie, BS 27 mei 2003. Voor<br />

Duitsland: het Deutsches Institut für Normung. Voor de Verenigde Staten:<br />

the American National Standards Institute. Enz.<br />

49 Bv.: http, html, Wi , xml. Zie p. 105 van de EU-Studie betre ende<br />

beleidskeuzen voor ICT-standaardisering van 2007, beschikbaar op de<br />

website van de Commissie: http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/ict/<br />

les/full_report_en.pdf.<br />

50 Horizontale Richtsnoeren, punt 280.<br />

51 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 279, gelezen in samenhang<br />

met punten 292 e.v.<br />

469


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

in het standaardiseringsproces open is, of de leden van<br />

de (private) normalisatie-instantie de vrijheid behouden<br />

om alternatieve normen of producten te ontwikkelen,<br />

enz.<br />

Samengevat kan worden gezegd dat de Commissie<br />

met de bijwerking van het hoofdstuk betre ende<br />

standaardiseringsovereenkomsten blijk gee van een<br />

moderne instelling. In een dynamische economie kan<br />

immers bezwaarlijk worden vastgehouden aan een gecentraliseerd<br />

systeem van formele standaardiseringsorganisaties.<br />

52<br />

II. Informatie-uitwisseling tussen concurrenten<br />

A. Algemeen<br />

1° Achtergrond<br />

De voornaamste nieuwigheid in de horizontale<br />

richtsnoeren is zonder twijfel de invoeging van een afzonderlijk<br />

hoofdstuk met «algemene beginselen inzake<br />

de beoordeling van informatie-uitwisseling vanuit het<br />

oogpunt van de mededinging». Deze materie was immers<br />

uitdrukkelijk uitgesloten van het toepassingsgebied<br />

van de oude richtsnoeren. 53 Het gevolg was dat<br />

ondernemingen voor de beoordeling van de toelaatbaarheid<br />

van informatie-uitwisseling met concurrenten<br />

aangewezen waren op de (relatief beperkte) beschikkingpraktijk<br />

van de Commissie – met voorop de<br />

UK Tractor-zaak 54 – en de (al even beperkte) Europese<br />

rechtspraak ter zake. 55 Daarnaast voorzag de Commissie<br />

in een meer extensieve analyse van horizontale informatie-uitwisseling<br />

in het raam van de Richtsnoeren<br />

52 M. Glader, «Open Standards: Public Policy Aspects and Competition<br />

<strong>Law</strong> Requirements», European Competition Journal 2010,<br />

617. Zie ook speci ek voor de ICT-sector, Het Witboek betre ende<br />

Modernisering van de ICT-normalisatie in de EU – hoe nu verder?,<br />

COM(2009)324, p. 2: «Als de EU niet resoluut optreedt, dreigt zij bij<br />

de besluitvorming over ICT-normen buitenspel te komen te staan en<br />

zal deze besluitvorming vrijwel geheel buiten Europa plaatsvinden en<br />

zonder rekening te houden met de Europese behoe en».<br />

53 Horizontale Richtsnoeren 2001, punt 10.<br />

54 Beschikking van de Commissie, zaak IV/31.370 (UK Agricultural<br />

Tractor Registration Exchange), Pb. 1992, L 68/19. Zie ook de Beschikking<br />

van de Commissie, zaak IV/31.128 (vetzuren), Pb. 1987, L 3/17;<br />

Beschikking van de Commissie, zaak IV/312/366 ( Cobelpa/VNP), Pb.<br />

1977, L 242/10.<br />

55 Zie in het bijzonder: Gerecht van de Europese Unie 27 oktober<br />

1994, John Deere t/ Commissie, zaak T-35/92, Jur. 1994, II, 957; HvJ<br />

28 mei 1998, John Deere t/ Commissie, zaak C-7/95, Jur. 1998, I, 3111.<br />

Zie ook Gerecht van de Europese Unie 14 mei 1998, Sarrió t/ Commissie,<br />

zaak T-344/94, Jur. 1998, II, 1439; Gerecht van de Europese Unie<br />

11 maart 1999, yssen Stahl t/ Commissie, zaak T-141/94, Jur. 1999,<br />

II, 347; HvJ 18 mei 2006, Archer Daniels Midland t/ Commissie, zaak<br />

C-397/03 P, Jur. 2006, I, 4429; HvJ 23 november 2006, Asnef-Equifax,<br />

zaak C-238/05, Jur. 2006, I, 11125, rechtsoverwegingen 55 e.v.<br />

470<br />

voor Zeevervoerdiensten, 56 maar de relevantie van dit<br />

document bleef uiteraard beperkt conform zijn toepassingsgebied.<br />

Deze situatie werd gaandeweg als onbevredigend ervaren.<br />

Aanleiding hiertoe was het feit dat de Europese<br />

(en nationale) mededingingsautoriteiten informatieuitwisseling<br />

(al dan niet in het raam van een kartel)<br />

meer en meer als een handhavingprioriteit zijn gaan<br />

beschouwen. 57 Voorts gaven ontwikkelingen in de Europese<br />

rechtspraak aanleiding tot toenemende ongerustheid<br />

bij ondernemingen en beroepsverenigingen. 58<br />

Enerzijds was er de vaststaande rechtspraak van het<br />

Hof luidens welke elke onderneming op zelfstandige<br />

en ona ankelijke wijze haar marktgedrag moet bepalen,<br />

wat «onverbiddelijk in de weg staat» aan direct of<br />

indirect contact tussen concurrenten «strekkend hetzij<br />

tot beïnvloeding van het marktgedrag van een bestaande<br />

of mogelijke concurrent, hetzij tot beduiding<br />

aan zulk een concurrent van het aangenomen of voorgenomen<br />

marktgedrag» (ongeacht of hier één of ander<br />

«plan» aan de grondslag ligt). 59 Daarnaast besliste het<br />

Hof herhaaldelijk dat wanneer een onderneming van<br />

een concurrent strategische informatie ontvangt (in<br />

een bijeenkomst, per post of via elektronische weg) en<br />

op de markt actief blij , zij vermoed wordt met deze<br />

informatie rekening te hebben gehouden met het oog<br />

op het bepalen van haar marktgedrag, tenzij zij ondubbelzinnig<br />

te kennen hee gegeven dat zij dergelijke<br />

gegevens niet wenst te ontvangen. 60 In de zaak-British<br />

56 Richtsnoeren betre ende de toepassing van artikel 81 van het EGverdrag<br />

op zeevervoerdiensten, Pb. 2008, C 245/2, punten 38-59.<br />

57 Zie: B. Meyring, «T-Mobile: Further Confusion on Information<br />

Exchanges between Competitors», Journal of European Competition<br />

<strong>Law</strong> & Practice 2010, 30: «Information exchanges between competitors<br />

have recently become an enforcement priority for European<br />

competition authorities. Fines against importers of bananas, suppliers<br />

of luxury cosmetics, operators of schools and hotels and other<br />

companies have contributed to shaping an increasingly conservative<br />

approach to compliance in this area. In many cases, they have deterred<br />

companies as well as trade associations from benchmarking, collecting<br />

market intelligence, publishing industry statistics, and other<br />

activities that can lead to e ciencies that outweigh anticompetitive<br />

e ects». Zie ook: G. Christian en S. Holmas, « e European Commission’s<br />

Dra Guidelines Are a Helpful Development», Competition<br />

<strong>Law</strong> Insight 2010, juli, 7 (de auteurs verwijzen naar recente Europese<br />

en nationale zaken inzake «zuivere» informatie-uitwisseling).<br />

58 Voor een recent overzicht van relevante rechtspraak, zij het daterend<br />

van vóór het T-Mobile-arrest, zie de Beschikking van de Commissie,<br />

zaak COMP/39188 (Bananas), Pb. 2009, C 189/12, punten 216<br />

e.v.<br />

59 Bv.: HvJ 16 december 1975, Coöperatieve Vereniging Suiker Unie t/<br />

Commissie, gevoegde zaken 40-48, 50, 54-56, 111, 113, 114/73, Jur.<br />

1975, rechtsoverwegingen 173-174; HvJ Gerhard Züchner t/ Bayerische<br />

Vereinsbank AG, zaak 172/80, Jur. 1981, 2021, rechtsoverweging<br />

14; HvJ 28 mei 1998, John Deere t/ Commissie, zaak C-7/95 P, Jur. 1998,<br />

I, 3111, rechtsoverweging 87.<br />

60 Bv.: HvJ 8 juli 1999, Hüls AG t/ Commissie, zaak C-199/92 P, Jur.<br />

1999, I, 4287, rechtsoverweging 162; HvJ 8 juli 1999, Commissie t/<br />

Anic Partecipazioni, zaak C-49/92 P, Jur. 1999, I, 4125, rechtsoverwe-


Sugar beklemtoonde het Gerecht vervolgens dat ook<br />

unilaterale informatie-uitwisseling aanleiding kan geven<br />

tot een kartelinbreuk (m.a.w. ook begaan door de<br />

ontvanger van de informatie). 61 Als kers op de taart gaf<br />

het Hof in de zaak-T-Mobile te kennen dat een eenmalige<br />

uitwisseling van informatie kan volstaan voor een<br />

kartelinbreuk. 62<br />

Ook de nationale beslissingspraktijk bleef niet achterwege.<br />

Een «eervolle vermelding» in deze context<br />

gaat naar het Britse Competition Appeal Tribunal, dat<br />

besliste dat sprake kan zijn van een kartel wanneer een<br />

leverancier A informatie verstrekt aan een distributeur<br />

B in omstandigheden waarin het «redelijkerwijs<br />

voorzienbaar» is dat B deze informatie gebruikt om<br />

de markt te beïnvloeden en deze prijsinformatie vervolgens<br />

doorgee aan een (concurrerende) leverancier<br />

C. 63 In een dergelijk «hub and spoke»-scenario worden<br />

ging 121; Gerecht van de Europese Unie 5 december 2006, Westfalen<br />

Gassen Nederland BV t/ Commissie, zaak T-303/02, Jur. 2006, II, 4567,<br />

rechtsoverweging 133. Zie ook de Horizontale Richtsnoeren 2010,<br />

punt 62.<br />

61 Gerecht van de Europese Unie 12 juli 2001, Tate & Lyle, British Sugar<br />

en Napier Brown t/ Commissie, gevoegde zaken T-202/95, 204/98,<br />

207/98, Jur. 2001, II, 2035, rechtsoverweging 54. Zie ook de Beschikking<br />

van de Commissie, zaak COMP/39.125 (Car glass), Pb. 2009,<br />

C 173/13, punt 313: «In any event, even if this meeting concerned a<br />

unilateral disclosure of commercially sensitive information by one (or<br />

more) of the participants, as a result of this disclosure the other participants<br />

took account, or were in a position to take account, of the<br />

information provided by Saint-Gobain, in particular concerning the<br />

price increases forecasted for February-March 2001. e competitors<br />

therefore adapted or could have adapted their conduct on the market<br />

in breach of the Community competition rules. For these reasons, the<br />

Commission does not change its conclusions on the unlawful nature<br />

of this meeting»; Beschikking van de Commissie, zaak COMP/39188<br />

(Bananas), Pb. 2009, C 189/12, punt 267.<br />

Competition Appeal Tribunal 1 oktober 2004, JJB Sports PLC<br />

t/ OFT and Allsports plc t/ OFT (Replica Kit), beschikbaar op<br />

http://www.catribunal.org.uk/ les/Jdg1021Umbro011004.pdf, rechtsoverweging<br />

873: «even if the evidence had established only that JJB<br />

had unilaterally revealed its future pricing intentions to Allsports and<br />

Sports Soccer a concerted practice falling within the Chapter I prohibition<br />

would thereby have been established. e fact of having attended<br />

a private meeting at which prices were discussed and pricing<br />

intentions disclosed, even unilaterally, is itself a breach of the Chapter<br />

I prohibition, which strictly precludes any direct or indirect contact<br />

between competitors having, as its object or e ect, either to in uence<br />

future conduct in the market or to disclose future intentions. Even<br />

where participation in a meeting is limited to the mere receipt of<br />

information about the future conduct of a competitor, the law presumes<br />

that the recipient of the information cannot fail to take that<br />

information into account when determining its own future policy on<br />

the market».<br />

62 HvJ 4 juni 2009, T-Mobile t/ Nederland, zaak C-8/08, Jur. 2009, I,<br />

4529, rechtsoverweging 59. In casu had een eenmalige ontmoeting<br />

plaatsgevonden tussen de vijf operatoren van mobiele telecommunicatiediensten<br />

op de Nederlandse markt. Tijdens deze ontmoeting<br />

werd gesproken over onder meer het verlagen van de standaardvergoedingen<br />

voor de verkopers van abonnementen.<br />

63 Competition Appeal Tribunal 1 oktober 2004, JJB Sports PLC t/<br />

OFT and Allsports plc t/ OFT (Replica Kit), beschikbaar op http://<br />

www.catribunal.org.uk/ les/Jdg1021Umbro011004.pdf, rechtsoverweging<br />

659.<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

zowel A als B en C als kartellid beschouwd, al dient<br />

hier meteen aan toegevoegd te worden dat het Londense<br />

Hof van Beroep zich in bedekte termen van deze<br />

benadering distantieerde (cf. infra). 64<br />

Tegen deze achtergrond drongen de door de Commissie<br />

geconsulteerde stakeholders vrijwel unaniem<br />

aan op de opname in de richtsnoeren van algemene<br />

principes inzake horizontale informatie-uitwisseling,<br />

welke oproep, zoals gezegd, niet in dovemansoren viel.<br />

2° Toepassingsgebied<br />

Het hoofdstuk over informatie-uitwisseling wijkt<br />

enigszins af van de overige hoofdstukken qua toepassingsgebied.<br />

De onderdelen aangaande commercialiseringsovereenkomsten<br />

en aankoopovereenkomsten<br />

en dies meer, onderstellen immers het bestaan van<br />

afspraken tussen concurrenten met als doel bepaalde<br />

activiteiten gezamenlijk, of toch in onderling overleg,<br />

te verrichten. De algemene principes inzake informatie-uitwisseling<br />

daarentegen hebben betrekking op<br />

het feitelijke verschijnsel van informatie-uitwisseling<br />

tussen concurrenten an sich, hetzij op grond van een<br />

overeenkomst, hetzij op een ad hoc-basis.<br />

Van de andere kant is het toepassingsgebied enger<br />

dan op het eerste gezicht zou lijken, in die mate dat<br />

het hoofdstuk alleen betrekking hee op «zuivere»<br />

informatie-uitwisseling. «Zuivere» informatie-uitwisseling<br />

moet worden onderscheiden van die welke een<br />

onder<strong>deel</strong> vormt van een andere horizontale samenwerkingsovereenkomst.<br />

In het raam van een O&Oovereenkomst<br />

bijvoorbeeld is een zekere mate van<br />

informatie-uitwisseling onvermijdelijk. In de mate dat<br />

een dergelijke uitwisseling e ectief verband houdt met<br />

de betrokken overeenkomst en zij redelijkerwijs niet<br />

verder gaat dan nodig is, 65 moet zij niet afzonderlijk<br />

worden getoetst aan de algemene principes inzake informatie-uitwisseling,<br />

maar volstaat een toetsing aan<br />

het hoofdstuk inzake O&O-overeenkomsten.<br />

«Zuivere» informatie-uitwisseling moet voorts worden<br />

onderscheiden van die welke accessoir is aan een<br />

kartel, d.w.z. uitwisseling die wordt gebruikt als middel<br />

om een (prijs- of ander) kartel te implementeren<br />

en af te dwingen. In dit scenario vormt de informatie-uitwisseling<br />

niet de inbreuk op zich, maar slechts<br />

een middel waarlangs de inbreuk tot stand komt. Een<br />

tre ende illustratie van dit onderscheid vindt men in<br />

64 Court of Appeal Londen 19 oktober 2006, Argos Ltd, Littlewoods<br />

Ltd t/ O ce of Fair Trading & JJB Sports PLC t/ O ce of Fair<br />

Trading, beschikbaar op http://www.catribunal.org.uk/ les/Jdg_<br />

CoA_1014Argos_Little_JJB191006.pdf, rechtsoverwegingen 91 en<br />

141.<br />

65 Cf. Horizontale Richtsnoeren 2010, punten 88 en 102.<br />

471


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

de recente Bananen-beschikking van de Commissie. 66<br />

In casu onderzocht de Commissie bilateraal prijszettingsoverleg<br />

en uitwisseling van actuele prijsnoteringen<br />

tussen bananenproducenten Chiquita, Dole en<br />

Weichert. De Commissie oor<strong>deel</strong>de hierbij dat de uitwisseling<br />

van actuele prijsnoteringen geen autonome<br />

inbreuk vormde op art. 101, eerste lid, VWEU, maar<br />

toch een mechanisme vormde om de kartelafspraken<br />

n.a.v. het voorafgaande prijszettingsoverleg te monitoren.<br />

Wanneer informatie-uitwisseling een kartel ondersteunt,<br />

geschiedt de toetsing aan art. 101 VWEU<br />

conform de algemene karteljurisprudentie. De informatie-uitwisseling<br />

is in een dergelijke context vooral<br />

relevant voor de bewijsvoering.<br />

3° Opbouw<br />

Voor het overige is de opbouw van het hoofdstuk<br />

parallel aan de overige onderdelen van de richtsnoeren.<br />

Zo identi ceert de Commissie de voornaamste<br />

mededingingsbezwaren ten aanzien van informatieuitwisseling<br />

tussen concurrenten; gee zij aan onder<br />

welke omstandigheden sprake is van een inbreuk op<br />

art. 101, eerste lid, VWEU; verduidelijkt zij wanneer<br />

een informatie-uitwisseling tot e ciëntieverbeteringen<br />

in de zin van art. 101, derde lid, VWEU kan leiden<br />

en concretiseert zij de toepassing van deze algemene<br />

principes aan de hand van diverse voorbeelden.<br />

Als voornaamste mededingingsbezwaren 67 verwijzen<br />

de richtsnoeren in eerste instantie naar het risico<br />

op «heimelijke verstandhouding» tussen concurrenten.<br />

Uitwisseling van strategische informatie kan immers<br />

de transparantie op de markt kunstmatig vergroten,<br />

wat samenhangende verwachtingen kan creëren<br />

en tot afstemming van concurrentiegedrag kan leiden.<br />

Informatie-uitwisseling maakt het voorts mogelijk bestaande<br />

verstandhoudingen te versterken doordat zij<br />

het mogelijk maakt om afwijkend gedrag op te sporen<br />

en na te gaan waar en wanneer nieuwkomers de<br />

markt proberen te betreden. In tweede instantie kan<br />

informatie-uitwisseling aanleiding geven tot «concurrentieverstorende<br />

marktafscherming» ten aanzien van<br />

derden die uitgesloten worden van <strong>deel</strong>name aan de<br />

uitwisseling. Meer bepaald kan een uitgesloten onderneming<br />

een aanzienlijk concurrentiena<strong>deel</strong> oplopen<br />

66 Beschikking van de Commissie, zaak COMP/39188 (Bananas), Pb.<br />

2009, C 189/12, punten 273 en 315. Zie met name punt 318 voor wat<br />

betre het onderscheid met «zuivere» informatie-uitwisseling zoals in<br />

de UK Tractor-zaak.<br />

67 Horizontale Richtsnoeren 2010, punten 64-71. Zie ook, voor een<br />

beknopt overzicht van de voornaamste mededingingsbezwaren t.a.v<br />

informatie-uitwisseling: M. Bennet en P. Collins, « e <strong>Law</strong> and Economics<br />

of Information Sharing: e Good, the Bad and the Ugly»,<br />

European Competition Journal 2010, 320-327.<br />

472<br />

indien de betrokken informatie van groot strategisch<br />

belang is.<br />

Van de andere kant erkennen de Richtsnoeren dat<br />

informatie-uitwisseling ook tot e ciëntieverbeteringen<br />

kan leiden. 68 Zo bevestigt de Commissie dat informatie<br />

over de kosten van concurrenten ondernemingen<br />

kan helpen om hun eigen prestaties te vergelijken<br />

en zich e ciënter te organiseren (cf. benchmarking).<br />

In geval van bederfelijke producten – de Commissie<br />

verwijst bijvoorbeeld naar de verkoop van vers wortelsap<br />

in essen 69 – kan informatie-uitwisseling ertoe<br />

leiden dat onnodige voorraden worden afgebouwd,<br />

zodat het aanbod beter afgestemd is op de vraag. Informatie<br />

over wanbetaling door consumenten in de<br />

bank- en verzekeringssector biedt de mogelijkheid om<br />

de prijzen aan te passen met inachtneming van het risicopro<br />

el van de klant (met lagere prijzen voor consumenten<br />

met een lager risico tot gevolg). 70 Publieke<br />

informatie kan consumenten ook helpen bij hun aankoopbeslissingen,<br />

enz. Uiteraard is het vooruitzicht op<br />

e ciëntieverbeteringen op zichzelf onvoldoende opdat<br />

mededingingsbeperkende informatie-uitwisselingen<br />

verenigbaar zouden zijn met het Verdrag. Art. 101,<br />

derde lid, VWEU vereist immers bijkomend dat een<br />

<strong>deel</strong> van de e ciëntieverbeteringen toekomt aan de<br />

consument (bv. door lagere prijzen, meer keuze, betere<br />

beschikbaarheid, …); dat de beperkingen t.a.v. de mededinging<br />

niet verder gaan dan noodzakelijk en dat er<br />

geen mogelijkheid tot uitschakeling van de mededinging<br />

bestaat voor een wezenlijk <strong>deel</strong> van de betrokken<br />

producten. De waarschijnlijkheid van doorgi e van ef-<br />

ciëntieverbeteringen aan de consument is omgekeerd<br />

evenredig aan de marktmacht van de bij de informatie-uitwisseling<br />

betrokken partijen. 71 Wat de tweede<br />

voorwaarde (namelijk de onmisbaarheid) betre , vereisen<br />

de Richtsnoeren dat de informatie-uitwisseling<br />

qua onderwerp, aard, frequentie, enz., 72 niet verder<br />

gaat dan nodig.<br />

68 Horizontale Richtsnoeren 2010, punten 95 e.v. Voor een overzicht<br />

van de voornaamste pro-competitieve gevolgen, zie ook: M. Bennet<br />

en P. Collins, o.c., European Competition Journal 2010, 314-320.<br />

69 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 110 (voorbeeld 6).<br />

70 Zie in deze context: HvJ 23 november 2006, Asnef-Equifax, zaak<br />

C-238/05, Jur. 2006, I, 11125, rechtsoverwegingen 47, 55-56, 67-71<br />

(m.b.t. databanken voor de uitwisseling van kredietinformatie).<br />

71 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 103.<br />

72 De onmisbaarheid wordt geëvalueerd op basis van dezelfde criteria<br />

die ook worden aangewend voor de analyse van mededingingsbeperkende<br />

gevolgen op grond van art. 101, eerste lid, VWEU. Zo gaat de<br />

Commissie ervan uit dat de uitwisseling van geïndividualiseerde gegevens<br />

over het algemeen niet onmisbaar is met het oog op benchmarking,<br />

aangezien uitwisseling van geaggregeerde informatie normaliter<br />

eenzelfde e ciëntieverbetering kan opleveren (punt 101), terwijl het<br />

risico van een heimelijke verstandhouding in een dergelijk scenario<br />

geringer is.


In wat volgt gaan we verder in op het door de Richtsnoeren<br />

gehanteerde onderscheid tussen de mededingingsbeperkende<br />

strekking dan wel de gevolgen van<br />

informatie-uitwisseling, alsook op de criteria voor de<br />

evaluatie van de mededingingsbeperkende e ecten.<br />

B. Informatie-uitwisseling met<br />

mededingingsbeperkende strekking<br />

Zoals hierboven al werd aangestipt, maakt de Commissie<br />

in de Richtsnoeren voor elke type van overeenkomst<br />

(productie, O&O, …) een onderscheid tussen<br />

overeenkomsten met een mededingingsbeperkende<br />

strekking en die met mededingingsbeperkende gevolgen.<br />

Ook met betrekking tot informatie-uitwisseling<br />

analyseert de Commissie eerst de mogelijkheid van een<br />

uitwisseling met mededingingsbeperkende strekking,<br />

vooraleer verder in te gaan op de diverse factoren die<br />

wijzen op mogelijke mededingingsbeperkende e ecten.<br />

In de ontwerpversie van de Richtsnoeren beklemtoont<br />

de Commissie dat vooral de uitwisseling van<br />

informatie over voorgenomen toekomstig gedrag op<br />

het gebied van prijzen of hoeveelheden 73 concurrenten<br />

in staat kan stellen de mededinging te vervalsen zonder<br />

zich bloot te stellen aan het risico marktaan<strong>deel</strong> te<br />

verliezen of een prijsoorlog te ontketenen. Om deze redenen<br />

wordt de uitwisseling van individuele gegevens<br />

inzake voorgenomen toekomstige prijzen of hoeveelheden<br />

tussen concurrenten als een doelbewuste mededingingsbeperking<br />

beschouwd in de zin van art. 101,<br />

eerste lid, VWEU. Luidens de ontwerptekst geldt hetzelfde<br />

voor de uitwisseling van informatie «over huidig<br />

gedrag welke uitsluitsel gee over voorgenomen<br />

toekomstig gedrag, evenals voor gevallen waarin voorgenomen<br />

toekomstige prijzen of hoeveelheden rechtstreeks<br />

kunnen worden afgeleid uit een combinatie<br />

van verschillende soorten gegevens». 74 In het licht van<br />

de feedback naar aanleiding van de publieke consultatie<br />

werd deze (eerder ambigue) «nuance» uit de de-<br />

nitieve tekst weggelaten. 75 Het ontwerp suggereerde<br />

73 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 76, voetnoot 3: «Informatie<br />

over voorgenomen toekomstige hoeveelheden zou bijvoorbeeld kunnen<br />

slaan op voorgenomen toekomstige verkopen, marktaandelen,<br />

grondgebieden, of klantenbestanden».<br />

74 Ontwerpmededeling van de Commissie, ontwerp van richtsnoeren<br />

inzake de toepasselijkheid van artikel 101 VWEU op horizontale<br />

overeenkomsten, Doc. SEC(2010)528, punt 68.<br />

75 Voor een scherpe kritiek op de ontwerprichtsnoeren, zie: P. Camesasca,<br />

A. Schmidt en M. Clancy, « e EC Commission’s Dra<br />

Horizontal Guidelines: Presumed Guilty when Having a Chat», Journal<br />

of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010, p. 405-417. Zie<br />

ook de reactie van één van de respondenten: International Chamber<br />

of Commerce, Comments on European Commission’s Review of Rules<br />

Applicable to Horizontal Cooperation Agreements, 25 juni 2010,<br />

beschikbaar op http://ec.europa.eu/competition/consultations/2010_<br />

horizontals/index.html, p. 3.<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

voorts dat er nog andere vormen van uitwisseling konden<br />

zijn – «voornamelijk niet-openbare, geïndividualiseerde<br />

uitwisselingen tussen concurrenten betre ende<br />

prijzen en marktaandelen» – die «normaliter» als doelbewust<br />

beperkend zouden worden beschouwd. Ook<br />

deze toevoeging werd na de publieke consultatieronde<br />

uit de tekst verwijderd.<br />

Het gevolg is een tekst die uitblinkt in bondigheid én<br />

rechtszekerheid. 76 Uitwisseling tussen concurrenten<br />

van informatie over voorgenomen toekomstige prijzen<br />

of hoeveelheden wordt in principe als doelbewust mededingingsbeperkend<br />

beschouwd. Andere vormen van<br />

informatie-uitwisseling moeten in de regel op hun effecten<br />

worden onderzocht. Dit laatste geldt inzonderheid<br />

voor de uitwisseling van actuele prijzen an sich. 77<br />

Vanuit praktisch oogpunt verdient de aanpak van de<br />

Commissie alleszins de voorkeur boven de algemene<br />

stelling van het Hof van Justitie in de zaak-T-Mobile<br />

luidens welke informatie-uitwisseling mededingingsbeperkend<br />

is «wanneer zij onzekerheden over het door<br />

de betrokken ondernemingen voorgenomen gedrag<br />

kan wegnemen». 78 Het «wegnemen van onzekerheid<br />

over het voorgenomen gedrag van ondernemingen»<br />

is immers een noodzakelijk vereiste opdat directe informatie-uitwisseling<br />

tussen concurrenten als mededingingsbeperkend<br />

van aard zou worden beschouwd,<br />

maar is daarom niet voldoende. Men kan zich immers<br />

perfect situaties voorstellen waarin bepaalde informatie<br />

wordt uitgewisseld die potentiële onzekerheden<br />

over toekomstig marktgedrag wegneemt zonder dat<br />

van enige mededingingsbeperkende strekking sprake<br />

hoe te zijn. Zo is het mogelijk dat een bedrijf in het<br />

raam van een bijeenkomst van een beroepsvereniging<br />

(voorafgaand aan publieke communicatie via de media)<br />

aankondigt een nieuwe fabriek te zullen openen<br />

of een nieuw product te zullen lanceren, of nog mee<strong>deel</strong>t<br />

niet langer te zullen samenwerken met een distributeur<br />

of leverancier waarover men niet tevreden<br />

is. In de mate dat zij geen aanleiding geven tot verdere<br />

ongeoorloofde afstemming (bv. marktverdeling of een<br />

collectieve boycot) kunnen dergelijke spontane uitlatingen<br />

perfect onschuldig zijn.<br />

Tegenover deze onmiskenbare voordelen van de<br />

aanpak van de Commissie kan men zich niettemin<br />

afvragen in welke mate zij te rijmen valt met het onderscheid<br />

dat de Commissie zelf vooropstelt tussen<br />

76 Zie echter infra i.v.m. publieke aankondigingen van toekomstige<br />

prijzen.<br />

77 Dit wordt ook impliciet bevestigd in de door de Commissie vermelde<br />

voorbeelden (zie bv. Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 106,<br />

voorbeeld 2).<br />

78 HvJ 4 juni 2009, T-Mobile t/ Nederland, zaak C-8/08, Jur. 2009, I,<br />

4529, dictum punt 1.<br />

473


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

enerzijds informatie-uitwisseling als «autonome»<br />

schending van het mededingingsrecht – wat het voorwerp<br />

is van het bewuste hoofdstuk van de Richtsnoeren<br />

– en anderzijds informatie-uitwisseling die accessoir<br />

is aan een kartel. Men moet immers erkennen dat<br />

wanneer concurrenten informatie uitwisselen over elementen<br />

van hun toekomstige commerciële politiek –<br />

prijzen, voorraden of andere –, zij niet zozeer «feiten»<br />

uitwisselen als wel «intenties». Zoals vermeld erkent de<br />

Europese rechtspraak bovendien dat telkens als concurrenten<br />

rechtstreeks commercieel gevoelige informatie<br />

uitwisselen, i.h.b. over hun toekomstig marktgedrag,<br />

– en zelfs wanneer slechts één partij unilateraal<br />

informatie verstrekt – er een vermoeden ontstaat dat<br />

de ondernemingen <strong>deel</strong>nemen aan een «onderling<br />

afgestemde feitelijke gedraging», aangezien zij onvermijdelijk<br />

rekening zullen houden met de bewuste informatie<br />

bij het vaststellen van hun eigen commercieel<br />

beleid. 79 Dit vermoeden kan alleen dan worden weerlegd<br />

wanneer een onderneming na de uitwisseling de<br />

relevante markt hee verlaten of zich expliciet hee<br />

gedistantieerd van enige vorm van afstemming.<br />

Gelet op het bovenstaande is het concept van een<br />

doelbewust mededingingsbeperkende informatie-uitwisseling<br />

als autonome schending van het mededingingsrecht<br />

allicht een ctie. Een dergelijke informatieuitwisseling<br />

– zoals geconcipieerd door de Commissie<br />

– impliceert immers noodzakelijkerwijze de vorming<br />

van een kartel (hetzij een prijskartel hetzij, een marktverdelingskartel,<br />

enz.). Zij zal in de praktijk dan ook<br />

steeds als onder<strong>deel</strong> van een kartel worden vervolgd,<br />

eerder dan als een «informatie-uitwisseling met mededingingsbeperkende<br />

strekking». 80<br />

79 Zie de referenties supra, voetnoot 60, evenals de referenties in Beschikking<br />

van de Commissie, zaak COMP/39188 (Bananas), Pb. 2009,<br />

C 189/12, punten 218, 224, 234. Zie ook: Gerecht van de Europese<br />

Unie 6 april 1995, Tré leurope Sales t/ Commissie, zaak T-141/89, Jur.<br />

1995, II, 791, rechtsoverweging 85; Gerecht van de Europese Unie<br />

17 december 1991, Hercules Chemicals t/ Commissie, zaak T-7/89, Jur.<br />

1991, II, 1711, rechtsoverweging 232; Gerecht van de Europese Unie<br />

15 maart 2000, Cimenteries t/ Commissie, zaak T-25/95, Jur. 2000, II,<br />

491, rechtsoverweging 1389.<br />

80 De Commissie erkent ten andere zelf in haar Richtsnoeren dat<br />

«particuliere uitwisselingen van individuele voornemens met betrekking<br />

tot toekomstige prijzen of hoeveelheden tussen concurrenten in<br />

de regel als kartels worden beschouwd en beboet, omdat deze over het<br />

algemeen het vaststellen van prijzen of hoeveelheden beogen» (Horizontale<br />

Richtsnoeren 2010, punt 74). Zie ook: B. Meyring, o.c., Journal<br />

of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010, 32. De auteur leidt<br />

uit het T-Mobile-arrest af dat informatie-uitwisseling die een kartel<br />

ondersteunt samen met het kartel moet worden behandeld als een per<br />

se schending van het mededingingsrecht.<br />

474<br />

Ook andere vormen van informatie-uitwisseling<br />

dan die welke als mededingingsbeperkend van aard<br />

worden beschouwd, kunnen onder<strong>deel</strong> uitmaken van<br />

een kartel (maar hoeven dit niet). Een directe uitwisseling<br />

van huidige prijzen bijvoorbeeld kan louter op<br />

zichzelf staan, maar kan tevens dienen ter afdwinging<br />

van een bestaand prijskartel. Opnieuw dient te worden<br />

beklemtoond dat het verschil tussen beide scenario’s<br />

van cruciaal belang is. In de eerste hypothese<br />

dient men immers de mogelijke mededingingsbeperkende<br />

e ecten van de onderlinge afstemming (i.e. de<br />

informatie-uitwisseling op zichzelf) te onderzoeken<br />

en is tegenbewijs mogelijk. In de tweede hypothese<br />

zal de onderlinge afstemming (i.e. het prijskartel) in<br />

de regel als mededingingsbeperkend van aard worden<br />

beschouwd en is er, conform de vermelde rechtspraak,<br />

vrijwel geen ruimte voor tegenbewijs op grond van<br />

art. 101, eerste lid, VWEU. 81<br />

Gelet op het voorgaande kan men zich afvragen of<br />

de Commissie er niet beter aan had gedaan om op<br />

meer structurele wijze aansluiting te zoeken bij de Europese<br />

rechtspraak (en deze waar mogelijk te verduidelijken?)<br />

door een onderscheid te maken tussen uitwisseling<br />

tussen concurrenten van intenties enerzijds en<br />

van feiten anderzijds, en door meer klaarheid te scheppen<br />

over de behandeling van informatie-uitwisseling<br />

als autonome schending van het mededingingsrecht<br />

dan wel als onder<strong>deel</strong> van een kartel. 82 De keerzijde<br />

van de medaille is weliswaar dat een dergelijke aanpak<br />

allicht ten koste was gegaan van de praktische hanteerbaarheid<br />

van de Richtsnoeren.<br />

81 Zoals eerder vermeld, zal de onderneming enkel aan de toepassing<br />

van art. 101, eerste lid, VWEU ontsnappen zo zij aantoont de relevante<br />

markt na de uitwisseling te hebben verlaten, dan wel zich expliciet<br />

te hebben gedistantieerd van enige vorm van onderlinge afstemming<br />

van marktgedrag (zie referenties supra, voetnoot 61). Een vrijstelling<br />

op grond van art. 101, derde lid, VWEU is uiterst onwaarschijnlijk.<br />

82 Zie bijvoorbeeld in dezelfde zin: European Competition <strong>Law</strong>yers<br />

Forum, o.c., European Competition Journal 2010, 509-510. De ECLFwerkgroep<br />

verwijst naar punt 9 van de Richtsnoeren, waarin de Commissie<br />

betoogt dat, hoewel de richtsnoeren een aantal verwijzingen<br />

naar kartels bevatten, zij niet bedoeld zijn als leidraad om vast te stellen<br />

of er al dan niet sprake is van een kartel; «dit wordt bepaald door<br />

de besluitvormingspraktijk van de Commissie en de rechtspraak van<br />

het Hof van Justitie». Daartegenover stelt de ECLF-werkgroep vast dat<br />

de richtsnoeren suggereren dat bepaalde vormen van informatie-uitwisseling<br />

zullen worden onderzocht als een kartel. De ECLF-werkgroep<br />

stelt in deze context het volgende vast: « e distinction between<br />

an «exchange of information» and the notion of «cartel» can be elusive<br />

(…), and the clearest possible rules for distinguishing these situations<br />

would be welcome». Zie ook de Joint comments van de American Bar<br />

Association Section of Antitrust <strong>Law</strong> and Section of International<br />

<strong>Law</strong>, beschikbaar op http://ec.europa.eu/competition/consultations/2010_horizontals/index.html,<br />

19: « e Sections encourage the<br />

Commissions to provide even greater clarity regarding the conditions<br />

and circumstances that would lead the Commission to infer cartel<br />

conduct from an information exchange».


C. Informatie-uitwisseling met<br />

mededingingsbeperkende gevolgen – relevante criteria<br />

1° Marktkenmerken<br />

Na de analyse van informatie-uitwisseling met een<br />

mededingingsbeperkende strekking, behandelt de<br />

Commissie de mogelijke mededingingsbeperkende<br />

gevolgen in de zin van art. 101, eerste lid, VWEU. In<br />

het algemeen is de Commissie van oor<strong>deel</strong> dat de uitwisseling<br />

van informatie dergelijke gevolgen creëert<br />

wanneer zij «naar alle waarschijnlijkheid een merkbaar<br />

negatieve invloed zal hebben op een (of meer)<br />

van de concurrentieparameters zoals prijs, producthoeveelheden,<br />

productkwaliteit, productdiversiteit en<br />

innovatie». 83 Om uit te maken of dit al dan niet het<br />

geval is, moeten twee zaken nader worden onderzocht,<br />

namelijk de marktkenmerken en de kenmerken van de<br />

informatie-uitwisseling als zodanig.<br />

Wat het eerste aspect betre , legt de Commissie op<br />

toegankelijke wijze uit op welke markten het voor ondernemingen<br />

gemakkelijker is om tot overeenstemming<br />

te komen over coördinatie van marktgedrag en<br />

om afwijkend gedrag op te sporen en te bestra en. 84<br />

Zo wordt het risico op heimelijke verstandhouding<br />

groter geacht naarmate:<br />

– de markt transparanter is;<br />

– de markt geconcentreerder is 85 ;<br />

– de markt minder complex is 86 ;<br />

– de markt stabieler is, zowel wat bijvoorbeeld de<br />

vraag- en aanbodsituatie betre , als wat betre de tijdspanne<br />

waarin ondernemingen op eenzelfde markt actief<br />

blijven, en<br />

– de markt meer symmetrisch is. 87<br />

Bij de toepassing van deze criteria moet men evenwel<br />

niet alleen kijken naar de oorspronkelijke kenmerken<br />

van de markt waarin de informatie-uitwisseling<br />

plaatsvindt, want ook de wijze van uitwisseling van<br />

deze kenmerken kan veranderen. 88 Zo is het denkbaar<br />

dat een markt die aanvankelijk niet transparant is, dit<br />

83 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 75.<br />

84 Ibid., punten 77 e.v.<br />

85 Cf. een hecht oligopolie leent zich gemakkelijker tot afstemming.<br />

86 Cf. afstemming is eenvoudiger met betrekking tot de prijs van één<br />

enkel homogeen product (bv. steenkool) dan in een markt met veel<br />

gedi erentieerde producten (bv. merkkledij).<br />

87 D.w.z. dat ondernemingen homogeen zijn wat hun kosten, vraag,<br />

marktaandelen, productassortiment, capaciteiten, enz. betre .<br />

88 Sommige respondenten stelden in het raam van de publieke consultatie<br />

over de ontwerprichtsnoeren echter vragen bij de praktische<br />

uitvoerbaarheid van een dergelijke «voor-en-na-analyse». Zo ook de<br />

American Bar Association, geciteerd supra, voetnoot 82, 20-21: « e<br />

di culties in applying before-and-a er analysis in practice could be<br />

daunting, and success would depend upon near-laboratory conditions».<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

wel wordt als gevolg van frequente uitwisselingen van<br />

informatie, zodat mogelijk toch sprake is van mededingingsbeperkende<br />

e ecten.<br />

Tot slot zal een heimelijke verstandhouding in de<br />

regel maar duurzaam zijn wanneer de dreiging van<br />

snelle en doortastende tegenmaatregelen in geval van<br />

afwijkend gedrag voldoende geloofwaardig is. 89<br />

2° Kenmerken van de informatie-uitwisseling<br />

Wat de kenmerken van de informatie-uitwisseling<br />

zelf betre , identi ceert de Commissie zeven relevante<br />

criteria.<br />

Het eerste daarvan is de commerciële gevoeligheid<br />

of de «strategische bruikbaarheid» van de uitgewisselde<br />

informatie. Strategische informatie kan betrekking<br />

hebben op «prijzen (bijvoorbeeld actuele prijzen, kortingen,<br />

prijsverhogingen, prijsverlagingen, rabatten),<br />

klantenbestanden, productiekosten, hoeveelheden,<br />

omzet, verkopen, capaciteit, kwaliteit, marketingplannen,<br />

risico’s, programma’s, investeringen, technologieën,<br />

alsmede O&O-programma’s en de resultaten<br />

daarvan». 90 Daarbij wordt vooral informatie inzake<br />

prijzen en hoeveelheden als het meest strategisch beschouwd,<br />

gevolgd door informatie over kosten en<br />

vraag. 91<br />

Een tweede factor is de dekking van de markt. Dit<br />

criterium spreekt voor zichzelf: hoe groter het marktaan<strong>deel</strong><br />

van de aan de uitwisseling <strong>deel</strong>nemende<br />

ondernemingen, des te groter het risico op mededingingsbeperkende<br />

e ecten (bv. doordat het gemakkelijker<br />

wordt om afwijkend gedrag te bestra en).<br />

In derde instantie moet men kijken naar de mate<br />

waarin de uitgewisselde gegevens geaggregeerd dan<br />

wel geïndividualiseerd zijn. Anders gezegd: uitwisseling<br />

van gegevens waaruit zeer moeilijk informatie op<br />

het niveau van de individuele onderneming kan worden<br />

afgeleid, leidt veel minder snel tot een beperking<br />

van de mededinging dan de uitwisseling van gegevens<br />

op ondernemingsniveau. 92 Uitzonderlijk echter kan<br />

ook de uitwisseling van geaggregeerde gegevens de<br />

mededinging beperken, wanneer zij plaatsvindt in de<br />

context van een hecht monopolie of zelfs in een oligo-<br />

89 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 85. Het gevolg is dat men<br />

moet veri ëren of andere ondernemingen er eventueel belang bij hebben<br />

om tegenmaatregelen te nemen en dat men tevens oog moet hebben<br />

voor het mogelijke afschrikkende/corrigerende e ect ervan.<br />

90 Ibid., punt 86.<br />

91 Ibid. Anderzijds: «indien ondernemingen op het gebied van O&O<br />

concurreren, zijn wellicht de technologische gegevens het meest strategisch<br />

voor de mededinging».<br />

92 Ibid., punt 89. Zie ook: T. Björkroth, «Exchange of Information<br />

and Collusion – Do Consumer Switching Costs Matter?», European<br />

Competition Journal 2010, 195.<br />

475


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

polie, namelijk wanneer zij het mogelijk maakt om afwijkend<br />

gedrag op te sporen.<br />

Andere relevante criteria zijn respectievelijk de ouderdom<br />

van de gegevens en de frequentie van de informatie-uitwisseling.<br />

Hoe actueler de gegevens, des<br />

te groter het risico op mededingingsbeperkende gevolgen,<br />

en vice versa. In dezelfde zin zal het risico normaliter<br />

ook toenemen naarmate uitwisseling op een meer<br />

frequente basis plaatsvindt. Dit is vooral het geval in<br />

niet-stabiele markten en/of markten met kortlopende<br />

contracten. In stabielere markten en/of markten waar<br />

men met langlopende contracten werkt kan ook een<br />

minder frequente uitwisseling mededingingsbeperkende<br />

gevolgen teweegbrengen.<br />

Ook de vraag of de uitgewisselde gegevens al dan niet<br />

openbaar zijn, speelt een rol. Over het algemeen zal de<br />

uitwisseling van openbare informatie geen schending<br />

uitmaken van art. 101 VWEU (tenzij als onder<strong>deel</strong> van<br />

een kartel). Van de andere kant moet de term «openbare<br />

informatie» beperkend worden uitgelegd. Wanneer<br />

het voor ondernemingen die niet bij het uitwisselingssysteem<br />

zijn aangesloten aanzienlijk duurder is om informatie<br />

– die theoretisch vrij beschikbaar is – te verwerven,<br />

wordt zij bijvoorbeeld niet als echt openbaar<br />

beschouwd. 93 Het belang van dit criterium wordt treffend<br />

geïllustreerd door één van de voorbeelden opgenomen<br />

in de Richtsnoeren, betre ende de telefonische<br />

uitwisseling van actuele benzineprijzen tussen diverse<br />

grote ondernemingen die tankstations uitbaten: «De<br />

telefonisch uitgewisselde prijsgegevens zijn niet echt<br />

openbaar, want dezelfde informatie op andere wijze<br />

verkrijgen zou veel tijd en transportkosten vergen. Men<br />

zou vaak grote afstanden moeten a eggen om de prijzen<br />

te verzamelen die op de borden bij tankstations over<br />

het hele land vermeld staan. De kosten hiervan zijn potentieel<br />

zo hoog dat de informatie in de praktijk slechts<br />

via uitwisseling kan worden verkregen». 94<br />

Een zevende en laatste factor is de openbaarheid van<br />

de informatie-uitwisseling zelf, d.w.z. de mate waarin<br />

de uitgewisselde gegevens voor alle concurrenten en<br />

kopers onder dezelfde voorwaarden (in termen van<br />

kosten) toegankelijk zijn. Wanneer diverse concurrenten<br />

bijvoorbeeld op een vrij toegankelijke website<br />

actuele prijsgegevens publiceren, is er in de regel meer<br />

93 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 92. Ook het feit dat informatie<br />

via klanten kan worden verkregen, betekent niet noodzakelijk dat<br />

zij «openbaar» is. De Commissie acht het in de praktijk overigens onwaarschijnlijk<br />

dat echt openbare informatie wordt uitgewisseld.<br />

94 Ibid., punt 109. Het voorbeeld van de Commissie is des te frappanter<br />

nu het ten dele lijkt in te gaan tegen een eerder arrest van het Hof<br />

van Beroep te Parijs aangaande uitwisseling van prijsgegevens tussen<br />

de uitbaters van tankstations (Parijs 9 december 2003, Total S.A. t/<br />

Conseil de la concurrence (Frankrijk), Bulletin o ciel de la Concurrence,<br />

de la Consommation et de la Répression des fraudes 12 maart 2004).<br />

476<br />

ruimte voor pro-competitieve e ecten – doordat de<br />

zoekkosten van gebruikers worden verminderd en hun<br />

keuzemogelijkheden worden uitgebreid – en minder<br />

risico op ongeoorloofde collusie.<br />

De hierboven opgesomde criteria geven een bruikbare<br />

leidraad voor ondernemingen en beroepsverenigingen<br />

om zelf door middel van een eerste analyse<br />

uit te maken of een bepaalde informatie-uitwisseling<br />

in de mededingingsrechtelijke «gevarenzone» komt.<br />

Van de andere kant valt op dat de Commissie er zorg<br />

voor hee gedragen om geen vrijgeleides toe te kennen<br />

voor bepaalde vormen van informatie-uitwisseling en<br />

zij haar manoeuvreerruimte qua vervolgingsbeleid bewust<br />

vrijwaart. Zo beklemtoont de Commissie dat het<br />

niet valt uit te sluiten dat een echt openbare uitwisseling<br />

van informatie of een uitwisseling van echt openbare<br />

informatie toch een heimelijke verstandhouding<br />

kan bevorderen. 95 Ook hoedt de Commissie zich ervoor<br />

om bepaalde «safe harbours» af te bakenen. In het<br />

algemeen lijkt deze aanpak gerechtvaardigd.<br />

Zo oor<strong>deel</strong>t de Commissie terecht dat er geen vaste<br />

grens is van waaraf gegevens «oud» genoeg worden om<br />

geen mededingingsrisico meer in te houden. 96 Hoewel<br />

in eerdere zaken werd gesuggereerd dat gegevens die<br />

meer dan één jaar oud zijn als «historisch» kunnen worden<br />

gekwali ceerd, 97 is het immers denkbaar dat men te<br />

maken hee met een markt waar de gemiddelde looptijd<br />

van contracten aanzienlijk langer is. In een dergelijk<br />

scenario kunnen ook gegevens van twee of drie jaar of<br />

zelfs langer terug, nog strategisch bruikbaar zijn. Ook<br />

wat betre de frequentie van de informatie-uitwisseling<br />

of de dekkingsgraad van de markt zijn er logischerwijze<br />

geen drempels beneden welke informatie-uitwisseling<br />

per de nitie ongevaarlijk zou zijn.<br />

Toch kan men zich afvragen of de Commissie in<br />

bepaalde opzichten geen safe harbours dan wel een<br />

grotere mate van positieve houvast had kunnen verscha<br />

en. 98 Wat het onderscheid tussen geaggregeerde<br />

95 Ibid., punten 93-94.<br />

96 Ibid., punt 90.<br />

97 Zie o.a.: Europese Commissie, 29ste Mededingingsverslag 1999<br />

(2000), 178 (m.b.t. de tractorenzaak: «De individuele gegevens mogen<br />

slechts worden uitgewisseld nadat twaalf maanden verlopen zijn tussen<br />

de desbetre ende gebeurtenis en het tijdstip van de informatieuitwisseling»).<br />

98 Bennet en Collins bespreken bijvoorbeeld de mogelijkheid van een<br />

safe harbour voor informatie-uitwisselingen die (1) geen mededingingsbeperkende<br />

strekking hebben en (2) waarvan de <strong>deel</strong>nemers een<br />

gezamenlijk marktaan<strong>deel</strong> hebben van niet meer dan 30%. De auteurs<br />

erkennen dat een dergelijke safe harbour de rechtszekerheid ten goede<br />

zou komen, maar wijzen ook op mogelijke onvoorziene implicaties:<br />

«A threshold may provide justi cation for rms to refuse to share important<br />

information with smaller competitors, thus restricting their<br />

ability to compete. Furthermore, creating a safe harbour for rms –<br />

at the smaller end of the market – may suggest by implication that<br />

any sharing of information above this threshold is not safe, even if


en geïndividualiseerde gegevens betre , bijvoorbeeld,<br />

lijkt het enigszins betreurenswaardig dat de Commissie<br />

geen minimale aggregatiedrempel hee vastgesteld<br />

die het onmogelijk maakt om, direct dan wel indirect,<br />

individuele gegevens/afwijkend gedrag te achterhalen,<br />

en die bijgevolg het mededingingsrisico in principe<br />

uitsluit. 99 Het ontbreken hiervan kan mogelijk als<br />

een gemiste kans worden beschouwd, temeer daar de<br />

Commissie zelf erkent dat marktstudies, waarbij men<br />

geaggregeerde marktgegevens (zoals verkoopgegevens,<br />

gegevens over capaciteiten of gegevens over kosten van<br />

inputs en onderdelen) gaat verzamelen en publiceren via<br />

een handelsorganisatie of een marktonderzoekbureau,<br />

zowel leveranciers als consumenten ten goede kunnen<br />

komen. 100 Ook wat betre het criterium inzake de<br />

«strategische bruikbaarheid» van de informatie rijst de<br />

vraag of de Commissie niet in onbedekte termen had<br />

kunnen bevestigen dat de uitwisseling van niet-strategische<br />

gegevens als zodanig geen aanleiding gee tot<br />

schending van art. 101 VWEU. Zelfs al verschillen de<br />

concurrentieparameters uiteraard van markt to markt<br />

– in sommige sectoren concurreert men strikt op prijs,<br />

in andere eerder op bv. reclame of innovatie –, toch lijkt<br />

het niet overdreven moeilijk om bepaalde informatieuitwisselingen<br />

te identi ceren (bv. lobbyen n.a.v. nieuwe<br />

ontwerpwetgeving) die principieel geoorloofd zijn. Zo<br />

vindt men in de Richtsnoeren inzake Zeevervoerdiensten<br />

wel een verwijzing naar «besprekingen die op legitieme<br />

basis binnen brancheorganisaties worden gevoerd<br />

over onderwerpen als bijvoorbeeld technische en<br />

milieunormen». 101 In het bijzonder ten aanzien van beroepsverenigingen,<br />

die vaak door de nationale overheid<br />

of zelfs door de Europese instanties in het leven worden<br />

those schemes do not create focal points and risks of collusion» (zie:<br />

M. Bennet en P. Collins, o.c., European Competition Journal 2010,<br />

331-332).<br />

99 In de UK Tractor-zaak bijvoorbeeld suggereerde de Commissie dat<br />

de aggregatie betrekking moest hebben op minstens drie verkopers.<br />

Zie het 29ste Mededingingsverslag van de Commissie (2000), 178<br />

(m.b.t. de tractorenzaak: «Samengevoegde marktgegevens die minder<br />

dan twaalf maanden oud mogen zijn, kunnen worden uitgewisseld<br />

indien zij a omstig zijn van minstens drie verkopers die tot verschillende<br />

industriële of nanciële groepen behoren. Is het aantal verkopers<br />

kleiner, dan mogen slechts gegevens worden uitgewisseld indien<br />

het minder dan tien verkochte eenheden betre »).<br />

100 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 89: «Dit kan zowel leveranciers<br />

als consumenten ten goede komen doordat dit hen in staat<br />

stelt een duidelijker beeld van de economische situatie in de sector<br />

te krijgen. Dat verzamelen en publiceren kan markt<strong>deel</strong>nemers in<br />

staat stellen beter geïnformeerd individuele keuzes te maken om hun<br />

strategie e ciënt aan de marktomstandigheden aan te passen». Zie<br />

ook Richtsnoeren Zeevervoerdiensten, punt 39: «Het is in vele sectoren<br />

gebruikelijk dat geaggregeerde statistische gegevens en algemene<br />

marktinformatie voor de gehele sector worden verzameld, uitgewisseld<br />

en gepubliceerd. De publicatie van marktinformatie is een goed<br />

middel om de markttransparantie en de kennis van de klanten te vergroten,<br />

en kan daardoor e ciëntieverbeteringen tot stand brengen».<br />

101 Richtsnoeren Zeevervoerdiensten, punt 59.<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

geroepen, blij er een legitieme verzuchting bestaan<br />

naar bijkomende duidelijkheid over welke onderwerpen<br />

(van juridische, technische, administratieve aard, enz.)<br />

zonder gewetensbezwaren aan de orde kunnen worden<br />

gesteld. 102<br />

D. Evaluatie: nuttige leidraad of maat voor niets?<br />

Tot besluit dient te worden vastgesteld dat het nieuwe<br />

hoofdstuk over informatie-uitwisseling tussen concurrenten<br />

in grote mate tegemoetkomt aan de vraag<br />

naar meer rechtszekerheid betre ende dit thema. 103<br />

De ontwerptekst werd bovendien op diverse punten<br />

aangepast op grond van de reacties n.a.v. de consultatieprocedure.<br />

De Commissie is er derhalve in geslaagd<br />

om op een toegankelijke en bondige wijze haar<br />

bestaande beschikkingspraktijk evenals de Europese<br />

rechtspraak te concretiseren. Zij doet dit in het bijzonder<br />

aan de hand van een restrictieve invulling van het<br />

concept «informatie-uitwisseling met mededingingsbeperkende<br />

strekking» (in principe beperkt tot het<br />

communiceren van toekomstige prijzen en hoeveelheden)<br />

en door de identi catie van duidelijke criteria die<br />

het mogelijk maken om de potentiële mededingingsbeperkende<br />

e ecten van informatie-uitwisseling in kaart<br />

te brengen. Vanuit dit oogpunt bieden de Richtsnoeren<br />

alleszins een nuttige leidraad voor de rechtspracticus.<br />

Van de andere kant hebben de Richtsnoeren onvermijdelijk<br />

een aantal beperkingen, die allicht voortvloeien<br />

uit de keuze van de Commissie om het hoofdstuk<br />

over informatie-uitwisseling op dezelfde wijze op<br />

te bouwen als de hoofdstukken betre ende productieovereenkomsten,<br />

O&O-overeenkomsten, standaardiseringsovereenkomsten,<br />

enz., evenals de wens van de<br />

Commissie om haar manoeuvreerruimte qua vervolgingsbeleid<br />

te vrijwaren.<br />

Wat de structuur van het hoofdstuk betre is het opvallend<br />

dat de Commissie voor eenzelfde opbouw hee<br />

gekozen als voor de diverse in de Richtsnoeren behandelde<br />

horizontale overeenkomsten, en dit ondanks het<br />

fundamenteel verschillend karakter (in tegenstelling<br />

102 Zie bv. International Chamber of Commerce, o.c. (voetnoot 75), 4:<br />

«As for the type of information exchanged, the Dra gives guidance<br />

on what is commercially sensitive or strategically useful information<br />

(…). Overall, ICC recommends that this section could be substantially<br />

improved by use of more detailed and borderline examples».<br />

103 Zie bv. Autorité de la concurrence (Frankrijk), Avis du 25 juin<br />

2010 sur la révision des règles européennes applicables aux accords de<br />

coopération horizontale, beschikbaar op http://ec. europa.eu/competition/consultations/2010_horizontals/index.html,<br />

p. 5: «L’Autorité salue<br />

donc cette initiative, qui devrait contribuer, d’une part, à renforcer<br />

la sécurité juridique des entreprises et, d’autre part, à fournir à l’ensemble<br />

des autorités du Réseau européen de la concurrence (REC) un<br />

guide d’analyse commun, qui devrait également être utile aux juges de<br />

droit commun».<br />

477


Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

tot de diverse horizontale overeenkomsten hoe informatie-uitwisseling<br />

immers niet gepaard te gaan met<br />

enige vorm van praktische samenwerking tussen concurrenten).<br />

Een eerste gevolg is het eerder verwarrende<br />

onderscheid tussen informatie-uitwisseling met mededingingsbeperkende<br />

strekking enerzijds en met mededingingsbeperkende<br />

e ecten anderzijds. 104 Zoals hierboven<br />

uiteengezet, zal uitwisseling tussen concurrenten<br />

van informatie betre ende toekomstige prijzen of hoeveelheden<br />

in principe immers steeds als kartel worden<br />

vervolgd en is het concept van een doelbewust mededingingsbeperkende<br />

informatie-uitwisseling als autonome<br />

schending van het mededingingsrecht allicht een<br />

ctie. Men kan zich in deze context afvragen of het niet<br />

consequenter ware geweest de omstandigheden te verduidelijken<br />

waaronder informatie-uitwisseling als autonome<br />

schending van het mededingingsrecht zal worden<br />

behandeld, dan wel als onder<strong>deel</strong> van een kartel.<br />

Een ander nevene ect is dat weinig aandacht wordt<br />

besteed aan de vorm waarin informatie-uitwisseling<br />

plaatsvindt. De Commissie erkent weliswaar dat uitwisseling<br />

verschillende vormen kan aannemen: zij kan<br />

rechtstreeks plaatsvinden tussen concurrenten, dan<br />

wel indirect, bijvoorbeeld via een beroepsvereniging,<br />

een organisatie voor marktonderzoek of via distributeurs.<br />

105 De Commissie verwijst voorts expliciet naar<br />

de eerder vermelde rechtspraak volgens welke een onderneming<br />

die «van een concurrent strategische informatie<br />

ontvangt (in een bijeenkomst, per post of via<br />

elektronische weg)» wordt geacht «deze informatie te<br />

hebben aanvaard en haar marktgedrag dienovereenkomstig<br />

te hebben aangepast, tenzij zij ondubbelzinnig<br />

te kennen hee gegeven dat zij dergelijke gegevens<br />

niet wenst te ontvangen». 106 Voor het overige worden<br />

er echter weinig gevolgtrekkingen verbonden aan de<br />

wijze van informatie-uitwisseling.<br />

Zo gaat men eerder licht over de problematiek inzake<br />

«echt openbare» aankondigingen (bv. publieke aankondigingen<br />

van tariefwijziging in een krant), waarop<br />

voormeld vermoeden in principe niet van toepassing<br />

is. De Commissie erkent dat dergelijke aankondigingen<br />

normaliter geen onderling afgestemde feitelijke gedragingen<br />

vormen en bijgevolg buiten art. 101, eerste<br />

lid, VWEU vallen. Van de andere kant wordt hier onmiddellijk<br />

aan toegevoegd dat zulks niet geldt wanneer<br />

«dergelijke aankondigingen een uitnodiging tot collu-<br />

104 Zie hierover ook: P. Camesasca, A. Schmidt en M. Clancy, o.c.,<br />

Journal of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010, 413: « e<br />

Commission is applying the legal standards created in cartel decisions<br />

to cases focused on information exchange without a corresponding<br />

analysis of whether such standards are appropriate».<br />

105 Horizontale Richtsnoeren 2010, punt 55.<br />

106 Ibid., punt 62.<br />

478<br />

sie inhouden», 107 en verklaart de Commissie voorts dat<br />

«a ankelijk van de achterliggende feiten in de concrete<br />

zaak» niet kan worden uitgesloten dat «wanneer een<br />

dergelijke aankondiging gevolgd wordt door publieke<br />

aankondigingen van andere concurrenten» er toch<br />

sprake is van een mededingingsbeperkende afstemming.<br />

108 Deze vaststelling is natuurlijk erg vrijblijvend.<br />

Nog los van de discussie over de mogelijke invloed op<br />

de mededinging van publieke aankondigingen, 109 dient<br />

te worden vastgesteld dat de Commissie niet ingaat op<br />

de vaste Europese rechtspraak die oor<strong>deel</strong>t dat ondernemingen<br />

zich intelligent mogen aanpassen aan het<br />

waargenomen marktgedrag van hun concurrenten en<br />

dat parallel marktgedrag (bv. opeenvolgende en gelijke<br />

prijsverhogingen door diverse ondernemingen) – behoudens<br />

bewijs van onderlinge contacten – slechts dan<br />

als onderlinge afstemming kan worden aangemerkt,<br />

wanneer er geen enkele andere verklaring voorhanden<br />

is. 110 De Richtsnoeren bieden echter geen concrete aanknopingspunten<br />

om uit te maken wanneer publieke<br />

aankondigingen wel of niet onder art. 101, eerste lid,<br />

VWEU kunnen vallen. Integen<strong>deel</strong>, de Commissie lijkt<br />

zich te vergalopperen in de mate waarin zij publieke<br />

aankondigingen van toekomstige prijzen als informatie-uitwisseling<br />

met mededingingsbeperkende strekking<br />

kwali ceert. 111 De Commissie verliest hierbij uit<br />

het oog dat een publieke aankondiging van toekomstige<br />

prijzen door een onderneming ipso facto nog geen aanleiding<br />

gee tot een onderling afgestemde feitelijke gedraging.<br />

Conform de Woodpulp-rechtspraak moet het<br />

uitgangspunt immers zijn dat een onderneming – zeker<br />

wanneer zij niet dominant is en er een legitieme reden<br />

voor bestaat – publieke aankondigingen kan doen, ongeacht<br />

de reacties die daar mogelijkerwijze op volgen,<br />

mits zij zich strikt van verder direct of indirect contact<br />

met haar concurrenten onthoudt. 112<br />

De Richtsnoeren behandelen evenmin de vraag<br />

wanneer «indirecte» informatie-uitwisseling aanlei-<br />

107 Ibid., punt 63.<br />

108 Ibid., punt 63. Zie ook punt 94.<br />

109 Zie bijvoorbeeld: M. Bennet en P. Collins, o.c., European Competition<br />

Journal 2010, 333-335.<br />

110 Zie i.h.b. HvJ 31 maart 1993, Ahlström Oy t/ Commissie, zaak<br />

C-89/85, Jur. 1993, I, 1307; HvJ 14 juli 1972, ICI t/ Commissie, zaak<br />

48/69, Jur. 1972, 619.<br />

111 Dit volgt o.a. uit voetnoot 5, bij punt 74, waarin de Commissie<br />

verklaart dat publieke aankondigingen van voorgenomen individuele<br />

prijzen kunnen leiden tot e ciëntieverbeteringen en dat de partijen<br />

bij een dergelijke informatie-uitwisseling mogelijk in aanmerking komen<br />

voor art. 101, derde lid, VWEU. De Commissie gaat er m.a.w.<br />

impliciet vanuit dat een publieke aankondiging van voorgenomen individuele<br />

prijzen aanleiding gee tot een onderling afgestemde feitelijke<br />

gedraging die onder art. 101, eerste lid, VWEU valt.<br />

112 HvJ 31 maart 1993, Ahlström Oy t/ Commissie, zaak C-89/85, Jur.<br />

1993, I, 1307, rechtsoverwegingen 64-65; HvJ 14 juli 1972, ICI t/ Commissie,<br />

zaak 48/69, Jur. 1972, 619, rechtsoverwegingen 100-103.


ding gee tot een onderling afgestemde gedraging. 113<br />

Wat «rechtstreekse» uitwisseling betre – bijvoorbeeld<br />

op bilaterale basis of in het raam van een beroepsvereniging<br />

– rijzen weinig problemen. Wat daarentegen<br />

indirecte uitwisseling betre , moet wellicht een<br />

onderscheid worden gehanteerd tussen informatieuitwisseling<br />

die het gevolg is van een «wilsovereenstemming»<br />

tussen concurrerende ondernemingen (bv.<br />

wanneer men op gezamenlijk initiatief een organisatie<br />

voor marktonderzoek inschakelt) en die waar geen eigenlijke<br />

«wilsovereenstemming» aan te pas komt. De<br />

vraag naar de totstandkoming van deze «wilsovereenstemming»<br />

in het raam van informatie-uitwisseling<br />

via distributeurs of leveranciers, vormt de essentie van<br />

de controverse over de zogenaamde «hub and spoke»kartels.<br />

114 Deze vraag lijkt steeds vaker aan de orde<br />

te komen in het raam van procedures voor nationale<br />

mededingingsautoriteiten. In de eerder aangehaalde<br />

JJB Sports-zaak stelde het Britse Competition Appeals<br />

Tribunal een relatief exibele standaard voorop:<br />

« us, for example, if one retailer A privately discloses<br />

to a supplier B its future pricing intentions in circumstances<br />

where it is reasonably foreseeable that B might<br />

make use of that information to in uence market conditions,<br />

and B then passes that pricing information on<br />

to a competing retailer C, then in our view A, B and<br />

C are all to be regarded on those facts as parties to a<br />

concerted practice having as its object or e ect the<br />

prevention, restriction or distortion of competition.<br />

e prohibition on direct or indirect contact between<br />

competitors on prices has been infringed». 115<br />

Het Londense Hof van Beroep repliceerde echter dat<br />

het Competition Appeals Tribunal mogelijk te ver ging<br />

(«may have gone too far»). 116 In het licht van de toenemende<br />

controverse over «hub and spoke»-collusie 117 is<br />

113 Verschillende respondenten uitten in het raam van de publieke<br />

consultatie over de ontwerprichtsnoeren kritiek op het gebrek aan een<br />

meer precieze analyse van «indirecte» informatie-uitwisseling. Zie bijvoorbeeld:<br />

American Bar Association, o.c. (voetnoot 82), 19: «Because<br />

information ows are so o en bene cial in typical market interactions,<br />

including every-day procompetitive negotia tions between buyers<br />

and sellers, the Commission should take care to avoid placing any<br />

cloud over such «indirect» information exchange».<br />

114 Zie hierover o.a.: P. Whelan, «Trading Negotiations between Retailers<br />

and Suppliers: A Fertile Ground for Anti-competitive Horizontal<br />

Information Exchange?», European Competition Journal 2009, 823-845.<br />

115 Competition Appeal Tribunal 1 oktober 2004, JJB Sports PLC t/<br />

OFT and Allsports plc t/ OFT (Replica Kit), beschikbaar op http://<br />

www.catribunal.org.uk/ les/Jdg1021Umbro011004.pdf.<br />

116 Court of Appeal Londen 19 oktober 2006, Argos Ltd, Littlewoods<br />

Ltd t/ O ce of Fair Trading & JJB Sports PLC t/ O ce of Fair<br />

Trading, beschikbaar op http://www.catribunal.org.uk/ les/Jdg_<br />

CoA_1014Argos_Little_JJB191006.pdf. Het Court of Appeal van<br />

Londen bevestigde niettemin dat er inderdaad sprake was van een<br />

kartel.<br />

117 Zie bijvoorbeeld voor een kritiek op de uitspraak van de Competition<br />

Appeal Tribunal: A. Albors-Lorens, «Horizontal Agreements<br />

Rechtskundig Weekblad 2011-12 | nr. 10 | 5 november 2011<br />

het jammer dat de Commissie er bewust voor hee gekozen<br />

geen standpunt in te nemen. De verklaring hiervoor<br />

is dat de Commissie het, bij gebrek aan bestaande «hub<br />

and spoke»-precedenten in de Europese rechtspraak en in<br />

de eigen beschikkingspraktijk, prematuur achtte om een<br />

duidelijker standpunt in te nemen. Maar vanuit een andere<br />

hoek bekeken, zou men kunnen stellen dat de Commissie<br />

een mooie kans hee laten liggen door niet aan te<br />

sturen op een meer consistente benadering door de nationale<br />

mededingingsautoriteiten.<br />

Naast het feit dat de Richtsnoeren, wegens hun opbouw,<br />

een aantal prangende vragen onbeantwoord laten,<br />

dient te worden vastgesteld dat de Commissie niet<br />

al te diep in haar kaarten laat kijken en er zorg voor<br />

draagt haar manoeuvreerruimte qua vervolgingsbeleid<br />

te vrijwaren. Deze aanpak is groten<strong>deel</strong>s begrijpelijk.<br />

Horizontale informatie-uitwisseling is een erg contextgebonden<br />

fenomeen dat zich niet eenvoudigweg leent<br />

tot pasklare «safe harbours». Zo kan men niet zomaar<br />

stellen dat eender welke informatie-uitwisseling tussen<br />

ondernemingen toelaatbaar is beneden een gezamenlijk<br />

marktaan<strong>deel</strong> van bijvoorbeeld 30% (naar analogie<br />

met O&O-overeenkomsten). Toch kan men zich afvragen<br />

of de Commissie niet een grotere mate van houvast<br />

had kunnen verscha en aangaande bepaalde types van<br />

informatie die zonder mededingingsbezwaren kunnen<br />

worden besproken in een beroepsvereniging of het<br />

voorwerp kunnen uitmaken van marktstudies, of nog,<br />

vanaf welke aggregatiegraad informatie-uitwisseling<br />

geen schending kan uitmaken van art. 101, eerste lid,<br />

VWEU. 118 Het gevolg is dat, de praktische bruikbaarheid<br />

van de Richtsnoeren ten spijt, zij niet steeds pasklare<br />

antwoorden bieden. Wanneer ondernemingen of beroepsverenigingen<br />

bepaalde publieke aankondigingen<br />

willen doen of uitvoerige marktstudies willen initiëren,<br />

kan het bijgevolg nog steeds raadzaam zijn om vooraf<br />

(intern of extern) juridisch advies in te winnen.<br />

and Concerted Practices in EC Competition <strong>Law</strong>: Unlawful and Legitimate<br />

Contacts between Competitors», Antitrust Bulletin 2006, 837;<br />

A. Jones en B. Sufrin, EU Competition <strong>Law</strong>, Oxford, Oxford University<br />

Press, 2011, 167-168.<br />

118 Zie in dezelfde zin: P. Camesasca, A. Schmidt en M. Clancy,<br />

o.c., Journal of European Competition <strong>Law</strong> & Practice 2010, 416. Met<br />

betrekking tot de ontwerp-richtsnoeren kwamen de auteurs tot het<br />

volgende strenge oor<strong>deel</strong>: «In sum, the authors conclude that the dra<br />

Horizontal Guidelines take a handful of highly restrictive precedents<br />

resulting from very particular market situations and mixing cartellike<br />

behaviour with information exchange, and turn these into a policy<br />

document generally applicable to all kinds of information exchanges.<br />

e result is an intervention standard that resembles the lowest<br />

common denominator, whereby the Commission’s dra Horizontal<br />

Guidelines move away from providing «guidance» to the public on<br />

how the Commission intends to enforce EU Competition law (…) to<br />

providing the widest possible blanket cover for the Commission to<br />

intervene at its leisure».<br />

479


INFORMATIE-UITWISSELING<br />

EN DE MEDEDINGINGSREGELS


INFORMATIE-UITWISSELING<br />

EN DE MEDEDINGINGSREGELS


WOORD VOORAF<br />

Philippe Lambrecht<br />

Bestuurder - Secretaris-generaal van het VBO<br />

Voorzitter van de BSC<br />

Het Verbond van Belgische<br />

Ondernemingen (VBO) steunt<br />

de Brussels School of<br />

Competition (BSC) die het eerste vormingsprogramma<br />

in Brussel organiseert<br />

dat volledig gewijd is aan het mededingingsrecht<br />

en de mededingingseconomie.<br />

Voor de ondernemingen is de<br />

beheersing van deze strategische materie<br />

van essentieel belang. Het BSC-programma<br />

past dan ook volkomen in het<br />

takenpakket van het VBO.<br />

Het mededingingsrecht is intrinsiek verbonden<br />

met het bedrijfsleven. Eerst en<br />

vooral zijn de mededingingsregels, op<br />

enkele zeldzame uitzonderingen na, op<br />

iedere onderneming van toepassing,<br />

ongeacht haar grootte of activiteitssector.<br />

Voorts kunnen haast al haar marktgedragingen<br />

door de mededingingsautoriteiten<br />

worden aangepakt, of het nu<br />

gaat om contracten, promotieacties,<br />

informatie-uitwisseling, structurele toenadering,<br />

e.d.m.<br />

VBO 2 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

Met meer dan honderd <strong>deel</strong>nemers in<br />

het eerste jaar komt deze lessencyclus<br />

mededingingsrecht en mededingingseconomie<br />

duidelijk tegemoet aan een zeer<br />

grote vraag. De lessenreeks trekt studenten<br />

met uiteenlopende achtergronden<br />

aan, bedrijfsjuristen, advocaten of<br />

ambtenaren, en telt een groot aantal<br />

buitenlandse studenten.<br />

De BSC is niet van plan ermee te stoppen<br />

nu ze zo goed op dreef is. Naast<br />

haar onderwijsactiviteiten heeft de BSC<br />

nog andere ambities, met name op het<br />

gebied van onderzoek en ‘compliance’.<br />

In het kader van dit laatste onderwerp<br />

hoort de brochure thuis die u in handen<br />

heeft. Zij is de eerste van een, naar ik<br />

hoop, lange reeks ‘BSC Compliance brochures’,<br />

die de ondernemingen tools<br />

moet aanreiken om na te gaan of hun<br />

praktijken in overeenstemming zijn met<br />

de mededingingsregels.


Nicolas Petit<br />

Hoogleraar, Universiteit van Luik<br />

Directeur van de BSC<br />

Met deze eerste ‘BSC complian -<br />

ce brochure’ opent de Brus sels<br />

School of Compe tition een<br />

reeks publicaties die de on derne mingen<br />

moeten helpen de mededingingsregels<br />

na te leven. Na tuur lijk is deze brochure<br />

helemaal niet bedoeld als vervanging van<br />

een juridisch consult. Het is gewoon een<br />

eerste hulp voor ondernemingen die<br />

hun praktijken willen aftoetsen aan het<br />

mededingingsrecht.<br />

Deze eerste brochure gaat over uitwisseling<br />

van informatie. Een voor de hand<br />

liggend thema omdat het van nabij be -<br />

trekking heeft op federaties van on der -<br />

nemingen en de leden ervan die elkaar<br />

binnen hun koepel ontmoeten.<br />

In januari 2011 heeft de Europese Com -<br />

missie voor het eerst haar interpretatie<br />

neergeschreven van de regels inzake uitwisseling<br />

van informatie (in ‘richtsnoeren<br />

inzake horizontale samenwerkingsover -<br />

Charles Gheur<br />

Hoofd van het Departement Communicatie, VBO<br />

Directeur van de BSC<br />

eenkomsten’). Deze nieuwe bepalingen,<br />

die door alle belanghebbende partijen<br />

worden erkend, bieden extra rechtszekerheid.<br />

Ze hanteren echter begrippen<br />

en instrumenten die vaak ver verwijderd<br />

zijn van de taal van de onderneming.<br />

Daarom moet deze brochure vooral<br />

gezien worden als een soort van ‘vulgarisatie’<br />

van de regels die de Commissie in<br />

de richtsnoeren heeft neergelegd. Ze<br />

tracht de ondernemingen duidelijke signalen<br />

te geven in deze tak van het mededingingsrecht<br />

die zo rijk is aan grijze<br />

zones. Ze probeert in het bijzonder een<br />

‘checklist’ aan te reiken die het mogelijk<br />

maakt ‘goede’ en ‘slechte’ informatie-uitwisselingsovereenkomsten<br />

te sorteren, en<br />

geeft nuttige voorbeelden en enkele praktische<br />

aanbevelingen. <br />

VBO 3 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

WOORD VOORAF


INFORMATIE-UITWISSELING<br />

EN DE MEDEDINGINGSREGELS<br />

1. Basisprincipes 6<br />

2. Informatie-uitwisseling tussen concurrenten 8<br />

3. Informatie-uitwisseling via tussenpersonen<br />

(distributeurs, leveranciers, klanten, enz.) 16<br />

4. Joint ventures 20<br />

5. Risico’s waaraan ondernemingen zich blootstellen 22<br />

Bijlage 24<br />

VBO 5 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

INHOUDSOPGAVE


BASISPRINCIPES<br />

1<br />

Basisprincipes<br />

Volgens het mededingingsrecht moet<br />

iedere ondernemer zijn commercieel<br />

beleid zelfstandig bepalen. Strikte ve reis -<br />

te is dus zelfstandigheid waarop de me -<br />

dedingingsautoriteiten moeten toezien.<br />

Uitwisseling van informatie is doorgaans<br />

verboden, want ze vermindert de onzekerheid<br />

die op de markt moet heersen.<br />

Bedrijven moeten dus op hun hoede zijn<br />

voor horizontale uitwisseling van informatie,<br />

dat wil zeggen tussen directe of<br />

indirecte concurrenten. Maar ze moeten<br />

ook aandacht hebben voor het minder<br />

voor de hand liggende geval van verti-<br />

VBO 6 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

cale uitwisseling van informatie: hierbij<br />

krijgt een onderneming informatie over<br />

haar concurrenten dankzij een derde<br />

partij (leveranciers, klanten, partners,<br />

distributeurs, enz. ).<br />

Federaties van ondernemingen zijn voor<br />

veel ondernemers een ontmoetingsplaats.<br />

Ze hebben vaak de taak om<br />

informatie en statistieken te verspreiden.<br />

Hierbij moeten zij in het bijzonder<br />

aandacht hebben voor de problematiek<br />

van informatie-uitwisseling, om geen<br />

sancties van de nationale en Europese<br />

mededingingspolitie op te lopen.


Let op: de zelfstandigheidsvereiste moet niet<br />

te licht worden opgenomen! Naast de<br />

risico’s van een verslechterend bedrijfs imago<br />

bij het grote publiek en van interne ont -<br />

wrich ting van het bedrijf, zijn er aanzienlijke<br />

financiële risico’s in geval van schending van<br />

het mededingingsrecht. Een bedrijf dat<br />

schuldig bevonden wordt aan het meedelen<br />

van strategische informatie kan bijvoorbeeld<br />

worden veroor<strong>deel</strong>d tot een boete van<br />

maximaal 10% van zijn wereldwijde omzet.<br />

Het is daarom van cruciaal belang te weten<br />

hoe dergelijke situaties kunnen worden<br />

voorkomen en vermeden.<br />

Uitwisseling van informatie heeft soms voordelen<br />

voor bedrijven op het stuk van efficiëntie,<br />

kostenbesparing, risicospreiding, enz.<br />

Ook de consument kan er baat bij hebben<br />

dankzij lagere kosten en een grotere keuze.<br />

Alles hangt af van geval tot geval.<br />

De mededingingsautoriteiten zullen uitwisselingen<br />

van informatie die te veel nadelen<br />

hebben in vergelijking met voordelen, doorgaans<br />

verbieden. Dit zal het geval zijn telkens<br />

wanneer de uitwisseling van informatie,<br />

doordat ze de transparantie op de markt<br />

kunstmatig vergroot, de coördinatie (dat<br />

wil zeggen afstemming) van het concurren-<br />

tiegedrag van ondernemingen in de hand<br />

werkt en mededingingsbeperkende gevolgen<br />

heeft: bijvoorbeeld eenvormigmaking<br />

van de prijzen en verdeling van de markten.<br />

‘DE MINIMIS’<br />

De mededingingsautoriteiten verbieden de<br />

uitwisseling van zogenaamde strategische<br />

informatie. Deze brochure zal u helpen uitmaken<br />

welke informatie als strategisch<br />

wordt beschouwd, en die u in geen geval<br />

mag meedelen, dit om een daadwerkelijke<br />

mededinging op de markt te handhaven.<br />

Toch is niet elke mededeling verboden!<br />

Daarom vindt u concrete voorbeelden en<br />

diagrammen ter illustratie van de bestaande<br />

manoeuvreerruimte waarvan u het recht<br />

heeft om er gebruik van te maken. <br />

VBO 7 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

BASISPRINCIPES<br />

Volgens de mededingingsautoriteiten is uitwisseling<br />

van gegevens tussen concurrerende bedrijven<br />

met een gezamenlijk marktaan<strong>deel</strong> van niet meer<br />

dan 10%, niet strafbaar, op voorwaarde dat de<br />

uitwisseling geen merkbare beperking vormt<br />

door bijvoorbeeld de prijs direct of indirect te<br />

beïnvloeden.<br />

WAAROM MOET ER OP EEN MARKT ONZEKERHEID ZIJN?<br />

Een onderneming zou zich niet strijdbaar opstellen indien ze wist dat haar concurrenten elke agressieve<br />

strategie van haar kant onmiddellijk zouden kennen en imiteren. Onzekerheid blijft ondernemingen<br />

dus stimuleren om een agressief commercieel beleid te voeren. Soms zegt men dat ‘verdoken<br />

concurrentie’ nodig is.


INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />

Informatie-uitwisseling<br />

tussen concurrenten<br />

2Uitwisseling van informatie vermindert<br />

de onzekerheid doordat<br />

ze de transparantie op de<br />

markt en dus de controlemogelijkheden<br />

tussen de verschillende<br />

concurrenten vergroot.<br />

Dat is dan concurrentievervalsing.<br />

Maar niet elke vermindering<br />

van de onzekerheid is problematisch.<br />

De uitgewisselde<br />

informatie moet namelijk gerelateerd<br />

zijn aan het commercieel<br />

en industrieel gedrag van<br />

VBO 8 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

de concurrenten op de markt,<br />

zoals bijvoorbeeld hun prijsbeleid.<br />

Niet elke informatie-uitwisseling<br />

is dus mededingingsverstorend.<br />

Integen<strong>deel</strong>! Ze kan ook<br />

de mededinging bevorderen,<br />

want de ondernemingen krijgen<br />

zo een beter zicht op de werking<br />

van de markt, wat een aanzienlijke<br />

efficiëntiewinst kan<br />

opleveren.


Aard van de markt<br />

De kans op schending van het mededingingsrecht<br />

is recht evenredig met de concentratiegraad<br />

van de markt, want op geconcentreerde<br />

markten heerst al een zekere transparantie<br />

en is de onzekerheid dus gering.<br />

Hoe minder spelers er op de markt zijn,<br />

des te groter is de kans dat de wet wordt<br />

overtreden. De mededingingsautoriteiten<br />

gaan markten die er niet versnipperd uitzien<br />

dan ook aandachtiger onderzoeken.<br />

De toepasselijke teksten verstrekken echter<br />

geen minimumdrempel. Elke markt dient dus<br />

op zijn concentratiegraad te worden beoor<strong>deel</strong>d.<br />

OPMERKINGEN<br />

• Eenzijdige mededeling van informatie is<br />

volgens het mededingingsrecht geoorloofd.<br />

De luchtvaartmaatschappijen, bijvoorbeeld,<br />

werden door de mededingingsautoriteiten<br />

niet lastig gevallen toen<br />

zij zich de dag na 11 september haastten<br />

om over de radio een tariefverhoging<br />

aan te kondigen als gevolg van de gestegen<br />

kerosineprijs. Het effect is hetzelfde<br />

als wanneer er vooraf uitwisseling van<br />

informatie tussen concurrenten was<br />

geweest, maar deze informatie-uitwisseling<br />

neemt niet de ‘vorm’ aan van een<br />

overeenkomst of onderling afgestemd<br />

gedrag. Ze is dus niet illegaal.<br />

• Bij informatie-uitwisseling tussen<br />

concurrenten kan het feit alleen van aan<br />

een vergadering <strong>deel</strong> te nemen volstaan<br />

om de mededingingsregels van toepassing<br />

te maken. Het is niet nodig een ge -<br />

schreven document te hebben.<br />

INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />

Aard van de informatie<br />

Private gegevens en publieke<br />

gegevens<br />

Alleen de uitwisseling van private gegevens<br />

kan de principes van het mededingingsrecht<br />

schenden, wat niet het geval is voor<br />

iedere uitwisseling van publiek beschikbare<br />

informatie, zoals de cijfers die een ministerie<br />

bekendmaakt.<br />

Wanneer, bijvoorbeeld, een nationale dienst<br />

voor toerisme op zijn website de prijzen van<br />

de verschillende autocarbedrijven voor culturele<br />

excursies publiceert, is de latere uitwisseling<br />

van informatie over de prijzen tussen<br />

deze concurrenten in principe geen probleem.<br />

Deze gegevens zijn namelijk publiek<br />

en voor iedereen toegankelijk, want ze stemmen<br />

overeen met de prijzen die de vervoerbedrijven<br />

van de regio werkelijk toepassen.<br />

Gevoelige gegevens<br />

Alleen de uitwisseling van informatie met<br />

betrekking tot gevoelige gegevens is mededingingsbeperkend.<br />

Doorgaans spreekt men<br />

van gevoelige gegevens:<br />

• wanneer ze betrekking hebben op essentiële<br />

elementen van commercieel beleid:<br />

prijzen, kortingen, prijslijsten, percentage en<br />

datum van de tariefwijzigingen, bijzondere<br />

afwijkingen, kasfaciliteiten, krediet, leveringsvoorwaarden,<br />

service, enz.;<br />

VBO 9 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

Pas op voor markten die een<br />

oligopolie, en in het bijzonder die<br />

welke een duopolie zijn!<br />

>


INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />

><br />

• wanneer ze informatie over verkoopvolumes<br />

en marktaandelen verstrekken die<br />

indirect aanwijzingen geven over het commercieel<br />

beleid van concurrenten;<br />

• wanneer het gaat om industriële gegevens<br />

over productievolumes, kosten of investeringsbeslissingen.<br />

Pas op voor private, gevoelige,<br />

geïndividualiseerde en recente<br />

gegevens!<br />

Geïndividualiseerde gegevens en<br />

geaggregeerde gegevens<br />

Alleen de uitwisseling van informatie van<br />

geïndividualiseerde gegevens, dat wil zeggen<br />

met betrekking tot een welbepaalde<br />

concurrent op een markt, kan de principes<br />

van het mededingingsrecht schenden.<br />

Uitwisseling van geaggregeerde gegevens is<br />

echter volkomen geoorloofd als het niet<br />

mogelijk is uit die globale informatie, bijvoorbeeld<br />

geaggregeerde statistische gegevens<br />

op sectorniveau, informatie over een<br />

welbepaalde concurrent te halen.<br />

In de praktijk zal de uitwisseling waarbij<br />

slechts twee concurrenten betrokken zijn,<br />

niet aanvaardbaar zijn volgens het mede -<br />

dingingsrecht, want elke onderneming zal<br />

haar eigen gegevens van de geaggregeerde<br />

informatie kunnen aftrekken om geïndividualiseerde<br />

informatie over de andere te<br />

verkrijgen.<br />

VBO 10 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

Een federatie mag de door haar verzamelde<br />

geïndividualiseerde of individualiseerbare<br />

gegevens van elke onderneming niet<br />

bekendmaken, als zij het mededingingsrecht<br />

niet wil schenden.<br />

Recente gegevens<br />

Alleen de uitwisseling van informatie<br />

met betrekking tot recente gegevens kan<br />

de principes van het mededingingsrecht<br />

schenden.<br />

Zo heeft de rechtspraak gegevens als<br />

recent kunnen beschouwen als ze minder<br />

dan 12 maanden oud zijn, want zij kunnen<br />

van invloed zijn op het gedrag van de<br />

concurrenten op een markt. Deze recht -<br />

spraak suggereert dat gegevens van meer<br />

dan een jaar oud historisch zijn en dus<br />

zouden kunnen worden uitgewisseld zonder<br />

afbreuk te doen aan de principes van<br />

het mededingingsrecht.<br />

>


INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />

Overzichtstabel<br />

Deze tabel geeft een overzicht van a priori geoorloofde en ongeoorloofde informatie-uitwisselingen.<br />

Let op: de in deze tabel gehanteerde principes blijven vatbaar voor aanpassingen en uitzonderingen van<br />

spitsvondige aard.<br />

Geaggregeerde<br />

gegevens<br />

Globale cijfers van een<br />

statistische studie over<br />

minstens drie<br />

ondernemingen<br />

Geïndividualiseerde<br />

gegevens<br />

Elk gegeven dat toegerekend<br />

wordt aan één concurrent,<br />

globale cijfers van een sta -<br />

tistische studie over twee<br />

ondernemingen<br />

Publieke gegevens<br />

Informatie verspreid door een<br />

ministerie, een regelgever, een instelling<br />

voor opinieonderzoek, een financieel<br />

dagblad<br />

Geoorloofde<br />

uitwisselingen<br />

Historische gegevens<br />

Alle informatie die meer dan<br />

een jaar oud is<br />

Private gegevens<br />

Bijeenkomst van twee concurrenten<br />

om vertrouwelijke informatie uit<br />

te wisselen<br />

Ongeoorloofde<br />

uitwisselingen<br />

Recente gegevens<br />

Alle toekomstige of minder dan een<br />

jaar oude informatie<br />

VBO 11 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

Niet-strategische<br />

gegevens<br />

Niet-strategische<br />

aankopen (meubilair,<br />

kantoormateriaal ...)<br />

Gevoelige gegevens<br />

Prijzen, kortingen, tarief -<br />

wijzigingen, afwijkingen,<br />

kasfaciliteiten, krediet,<br />

leveringsvoorwaarden,<br />

kosten, enz.


INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />

><br />

Vrijstellingen<br />

Ondernemingen die mededingingsverstorende<br />

informatie-uitwisselingsovereenkomsten sluiten,<br />

kunnen in theorie vrijstelling genieten van<br />

het verbod van het mededingingsrecht.<br />

Daartoe moeten zij bewijzen dat hun overeen-<br />

komst efficiëntieverbeteringen doet ontstaan die<br />

afnemers en gebruikers rechtstreeks ten goede<br />

komen (op de markt brengen van een nieuw<br />

product, verlaging van de productiekosten, optimale<br />

planning van de investeringen, enz.). Ook<br />

mogen de mededingingsbeperkingen niet verder<br />

gaan dan wat strikt noodzakelijk is voor de verwezenlijking<br />

van de efficiëntieverbeteringen en<br />

mogen de ondernemingen niet de mogelijkheid<br />

krijgen de mededinging helemaal uit te schakelen.<br />

Zoals altijd worden uitzonderingen strikt geïnterpreteerd.<br />

De mededingingsautoriteiten zijn<br />

dus doorgaans erg terughoudend om dergelij ke<br />

vrijstellingen te erkennen. Ze eisen van de partijen<br />

bij de overeenkomst zeer zware eco no -<br />

mische bewijzen. Een grondig individueel on -<br />

derzoek is ter zake dus minstens noodzakelijk.<br />

Groepsvrijstellingen<br />

Bepaalde soorten informatie-uitwisselingen<br />

wor den verondersteld een vrijstelling te genieten,<br />

als ze in het kader passen van over een -<br />

koms ten (of bepaalde sectoren) die onder<br />

VBO 12 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

een groepsvrijstellingsverordening vallen.<br />

Overeenkomsten die voornamelijk onder deze<br />

verordeningen vallen, zijn bepaalde zogenaam de<br />

‘verticale’ overeenkomsten (distributieover -<br />

eenkomsten, bijvoorbeeld), overeenkomsten<br />

voor gezamenlijk onderzoek en ontwikkeling<br />

(O&O), en overeenkomsten betreffende gezamenlijke<br />

productie (inclusief specialisatieover -<br />

eenkomsten).<br />

Er moet aan welbepaalde voorwaarden (onder<br />

meer naleving van ‘marktaan<strong>deel</strong>drempels’)<br />

worden voldaan om het voor<strong>deel</strong> van een<br />

groeps vrijstelling te kunnen genieten.<br />

De voornaamste groepsvrijstellingen zijn opgenomen<br />

in de volgende teksten:<br />

- verordening (EU) nr. 330/2010 van de Com -<br />

mis sie van 20 april 2010 betreffende de toepassing<br />

van artikel 101, lid 3, van het Ver drag<br />

betreffende de werking van de Euro pe se Unie<br />

op groepen verticale overeenkomsten en<br />

on derling afgestemde feitelijke gedragingen<br />

(cf. p. 17);<br />

- verordening (EU) nr. 1217/2010 van de<br />

Commissie van 14 december 2010 betreffende<br />

de toepassing van artikel 101, lid 3, van<br />

het Verdrag betreffende de werking van de<br />

Europese Unie op bepaalde groepen onderzoeks-<br />

en ontwikkelingsovereenkomsten;<br />

- verordening (EU) nr. 1218/2010 van de<br />

Commissie van 14 december 2010 betreffende<br />

de toepassing van artikel 101, lid 3, van<br />

het Verdrag betreffende de werking van de<br />

Europese Unie op bepaalde groepen specialisatieovereenkomsten.<br />

Andere teksten zijn van toepassing op be paal de<br />

sectoren van de economie (bijvoorbeeld op<br />

verzekeringsgebied).


Praktische aanbevelingen<br />

De beste oplossing om elk risico van illegaliteit<br />

weg te nemen, is de problematische<br />

kenmerken van de informatie-uitwisseling te<br />

wijzigen.<br />

Het is raadzaam:<br />

• om inzake uitwisseling van geïndividualiseerde<br />

(of individualiseerbare) informatie<br />

geen gegevens op naam te publiceren.<br />

Een federatie moet bijvoorbeeld zorg dragen<br />

voor de vertrouwelijkheid van de<br />

informatie;<br />

• om de significantie van gevoelige gegevens<br />

te veranderen. Bij uitwisseling van<br />

informatie is het bijvoorbeeld beter om<br />

informatie te bundelen tot een globaal kostencijfer<br />

dan voor elke post een<br />

gedetailleerd cijfer te geven;<br />

• om informatie over de<br />

pu bliek beschikbare officiële<br />

prijzen (catalogusprijzen,<br />

enz.) uit te wisselen<br />

in plaats van over<br />

de effectieve transactieprijzen;<br />

• om benaderende gegevens,<br />

zoals verkoopvolumemarges,<br />

uit te wisselen in<br />

plaats van precieze cijfers;<br />

• om lang genoeg te wachten vooraleer<br />

de informatie mee te delen. Hoe<br />

gevoeliger de gegevens zijn, des te langer<br />

zal de onderneming moeten wachten.<br />

• dat federaties alleen publieke informatie<br />

(catalogusprijzen, enz.) inzamelen en<br />

door spelen;<br />

• dat federaties firewalls installeren (cf.<br />

p. 21) om de over elk lid verzamelde infor-<br />

INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />

matie niet toegankelijk te maken voor de<br />

andere leden, en dat ze een geheimhoudingsverbintenis<br />

aangaan met betrekking<br />

tot hun personeel dat instaat voor het verzamelen<br />

van de informatie;<br />

• en het kan nuttig zijn om bij bepaalde discussies<br />

tussen concurrenten voor de aanwezigheid<br />

van een bedrijfsjurist en/of<br />

een advocaat te zorgen om er zeker van<br />

te zijn dat de inhoud van de uitgewisselde<br />

informatie en de wijze waarop de informatie<br />

wordt uitgewisseld, de principes van het<br />

mededingingsrecht niet schenden.<br />

Benchmarking<br />

Toetsingmethodes (benchmarking) worden<br />

courant gebruikt door bedrijven die zich ten<br />

aanzien van hun concurrenten willen<br />

positioneren.<br />

Dit proces, dat erin bestaat<br />

de beste praktijken van<br />

organisaties te verzamelen,<br />

kan echter de principes<br />

van het mededingingsrecht<br />

schenden, aangezien<br />

het kan leiden tot<br />

het opzetten van een informatie-uitwisseling<br />

met het<br />

andere geïdentificeerde bedrijf<br />

om op zijn beurt vergelijkbare<br />

resultaten te behalen.<br />

De mededingingsautoriteiten onderstrepen<br />

dus in het bijzonder dat de aftoetsing van de<br />

eigen prestaties aan de markt enkel mag<br />

gebeuren met geaggregeerde en anonieme<br />

gegevens. Elke informatie-uitwisseling die het<br />

mogelijk maakt de individuele prestaties van<br />

concurrenten te achterhalen, is dus verboden. ><br />

VBO 13 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING


INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />

><br />

A. Concreet voorbeeld<br />

Van 1997 tot 2003 wisselden drie mobieletelefoonoperatoren<br />

van eenzelfde land een<br />

groot aantal inlichtingen met elkaar uit over<br />

het aantal verkochte abonnementen en het<br />

aantal opzeggingen.<br />

Is de informatie-uitwisseling<br />

geoorloofd?<br />

NEEN<br />

• De uitgewisselde gegevens zijn privaat<br />

en zijn dus niet toegankelijk zonder<br />

informatie-uitwisseling.<br />

• Het zijn gevoelige, strategische en recente<br />

gegevens die in de raden van bestuur werden<br />

besproken en die gebruikt werden om<br />

de marktaandelen te stabiliseren.<br />

• Vervolgens wordt een ongeveer gelijke<br />

evolutie van de forfaitprijzen vastgesteld<br />

die mededingingsbeperkend kan zijn.<br />

B. Concreet voorbeeld<br />

Vier ondernemingen die alle tankstations van<br />

een land bezitten, wisselen telefonisch actuele<br />

benzineprijzen uit. Volgens hen kan deze informatie-uitwisseling<br />

geen mededingingsbeper-<br />

FOCUS OP PRIJSVERGELIJKERS<br />

VBO 14 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

kende gevolgen hebben omdat de informatie<br />

openbaar is; ze staat immers op grote borden<br />

in elk tankstation.<br />

Is de informatie-uitwisseling<br />

geoorloofd?<br />

NEEN<br />

• De telefonisch uitgewisselde prijsgegevens<br />

zijn niet echt openbaar, want diezelfde<br />

informatie met andere middelen verkrijgen<br />

Een onderneming besluit eenzijdig een prijsvergelijker te lanceren om te tonen dat zij betere prijzen<br />

hanteert dan haar concurrenten. Er wordt geen informatie uitgewisseld. De mededingingsautoriteiten<br />

kunnen dit soort van praktijk dus niet verbieden.<br />

Een opmerking over het gebruik van prijsvergelijkers is hier echter op zijn plaats. Het volstaat dat een<br />

concurrent een handje helpt bij dit initiatief, opdat er sprake zou zijn van informatie-uitwisseling. En<br />

zelfs als die gegevens publiek zijn, kan de inzameling ervan een dure zaak zijn. In dat geval is het dus<br />

voordelig ze rechtstreeks van de concurrenten te verkrijgen, wat mededingingsbeperkend is.


zou veel tijd en transportkosten vergen<br />

(om de prijzen te verzamelen die op de<br />

borden bij tankstations over het hele land<br />

vermeld staan). In de praktijk zouden<br />

deze gegevens alleen door uitwisseling<br />

van informatie kunnen worden ver -<br />

kregen.<br />

• Bovendien gaat het om een systematische<br />

uitwisseling die de hele relevante markt<br />

omvat. De informatie-uitwisseling zal dus<br />

waarschijnlijk een klimaat van wederzijdse<br />

zekerheid creëren ten aanzien van het<br />

prijsbeleid van de concurrenten en zo vermoedelijk<br />

een heimelijke verstandhouding<br />

in de hand werken.<br />

• Het is derhalve waarschijnlijk dat deze<br />

informatie-uitwisseling mededingingsbeperkende<br />

gevolgen zal hebben. <br />

INFORMATIE-UITWISSELING TUSSEN CONCURRENTEN<br />

VBO 15 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING


INFORMATIE-UITWISSELING VIA TUSSENPERSONEN<br />

3Informatie-uitwisseling via<br />

tussenpersonen<br />

(distributeurs, leveranciers, klanten, enz.)<br />

Verticale informatie-uitwisseling<br />

gebeurt via een zogenaamd ‘huband-spokemechanisme’,<br />

dat<br />

concurrerende bedrijven de mogelijkheid<br />

biedt om elkaar informatie<br />

door te spelen via tussenpersonen<br />

(leveranciers, klanten, partners, distributeurs,<br />

enz.).<br />

Leverancier Leverancier<br />

VBO 16 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

‘Hub and spoke’, dat zowel door<br />

de leveranciers als door de distri -<br />

buteurs van de betrokken entiteit<br />

kan worden toegepast, kan een (al<br />

dan niet) mededingingsbeperkend<br />

gevolg hebben naargelang van de<br />

situatie waarin informatie wordt<br />

uitgewisseld.<br />

Leverancier<br />

Distributeur Distributeur Distributeur


Algemeen voorbeeld<br />

Er bestaan particuliere financiële instellingen<br />

die informatie verzamelen over de solvabiliteit,<br />

het in gebreke blijven en het krediet<br />

van leners bij de banken, en deze dan in<br />

de vorm van lijsten doorspelen aan andere<br />

concurrerende banken.<br />

Het gaat hier om een ‘hub-and-spokepraktijk’:<br />

een tussenpersoon (de particuliere<br />

financiële instelling) speelt informatie door<br />

aan concurrerende ondernemingen (de<br />

banken).<br />

Hoewel het om uitwisseling van gevoelige<br />

informatie gaat, hebben de mededingingsautoriteiten<br />

aangegeven dat deze praktijk niet<br />

laakbaar is op voorwaarde dat:<br />

• de identiteit van de schuldeisers (banken)<br />

van de insolvente leners niet kenbaar<br />

gemaakt wordt; en<br />

• de uitwisseling niet-discriminerende voorwaarden<br />

aan de toegang tot de lijsten<br />

verbindt.<br />

Engelse clausule<br />

De Engelse clausule is een clausule die het<br />

de koper mogelijk maakt het gunstiger bod<br />

van een concurrent te doen gelden op de<br />

GROEPSVRIJSTELLINGSVERORDENING<br />

VBO 17 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

INFORMATIE-UITWISSELING VIA TUSSENPERSONEN<br />

prijs van de verkoper. Als de verkoper aanvaardt<br />

om zijn prijs aan te passen aan die<br />

van de concurrent, loopt het contract door<br />

op de nieuwe voorwaarden. Zoniet kan de<br />

koper een nieuw contract sluiten met de<br />

concurrent, en zal het contract tussen<br />

koper en verkoper doorgaans worden ontbonden.<br />

Deze clausule brengt dus onrechtstreeks<br />

een uitwisseling van gegevens tussen concurrenten<br />

met zich via de inlichtingen die de<br />

klanten gaan doorspelen.<br />

Een dergelijke praktijk kan zonder gevolg zijn<br />

voor de mededinging wanneer de informatie<br />

over de prijzen van de verkoper openbaar is<br />

(voorbeeld 1). Zoniet kan de Engelse clausu le<br />

mededingingsbeperkend zijn (voorbeeld 2).<br />

Voorbeeld 1<br />

Het bekendste voorbeeld van de<br />

Engelse clausule is de ‘akte van vertrouwen’<br />

van een grote distributeur van elektrische<br />

huishoudapparaten waarin bijvoorbeeld<br />

wordt bepaald dat het prijsverschil tussen<br />

de prijs van de concurrent en de eigen prijs<br />

zal worden terugbetaald, wanneer de prijs<br />

van de concurrent lager is.<br />

Leverancier en distributeur kunnen een zogeheten vrijstellingsregeling genieten, dat wil zeggen dat zij<br />

aan verticale informatie-uitwisseling kunnen doen op voorwaarde:<br />

• dat geen van hen een marktaan<strong>deel</strong> van meer dan 30% heeft; en<br />

• dat de uitwisseling geen uitgesproken mededingingsverstorende beperkingen, zoals de vaststelling van<br />

de doorverkoopprijzen, verheelt.<br />

>


INFORMATIE-UITWISSELING VIA TUSSENPERSONEN<br />

><br />

De klant kan terugbetaling van het verschil<br />

vragen aan de eerste distributeur die zo<br />

indirect de prijs te weten komt die zijn<br />

concurrent voor hetzelfde product vraagt.<br />

Deze praktijk, die op het eerste gezicht als<br />

mededingingsverstorend kan worden be -<br />

stempeld wegens de uitwisseling van informatie<br />

via een derde, wordt door de mededingingsautoriteiten<br />

aanvaard, aangezien de<br />

prijzen van de eerste distributeur en zijn<br />

concurrenten openbaar zijn.<br />

Voorbeeld 2<br />

Onderneming A, wereldleider in de<br />

spoorwegindustrie, heeft een leverancier<br />

van remsystemen. In het contract dat beide<br />

entiteiten bindt is een Engelse clausule<br />

opgenomen, volgens welke de leverancier<br />

zijn prijs zou aanpassen aan een lagere prijs<br />

die een concurrent aan A biedt.<br />

Na het sluiten van het contract stelt de<br />

voornaamste concurrent van de leverancier<br />

van A aan deze laatste een betere prijs<br />

voor. Onderneming A zal haar leverancier<br />

dan informeren over dit prijsvoor -<br />

stel, wat neerkomt op het meedelen van<br />

niet-publieke informatie aan de leverancier.<br />

De mededingingsautoriteiten kunnen dergelijke<br />

praktijken laken, want ze dreigen de<br />

mededinging te beperken.<br />

Categoriemanagementovereenkomsten<br />

Categoriemanagementovereenkomsten zijn<br />

overeenkomsten waarmee een distributeur<br />

zijn leverancier (de ‘category captain’) met<br />

het afdelingsbeheer van een categorie pro-<br />

VBO 18 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

ducten belast, ook die van zijn concurrenten<br />

(een sodaproducent beheert het assortiment<br />

van de afdeling ‘koolzuurhoudende<br />

dranken’ van een supermarktketen).<br />

Deze overeenkomsten worden gesloten<br />

met het doel de leveranciers te belasten<br />

met de marketingstrategie. Producenten<br />

kunnen het product beter promoten dan<br />

distributeurs. Deze laatsten sparen ook<br />

promotiekosten uit.<br />

Het gevaar schuilt in het informatieverkeer<br />

tussen leveranciers, die gedwongen<br />

zijn om samen te werken met de category<br />

captain, om hun producten in de<br />

afdeling te plaatsen. Er kan ook een risico<br />

zijn bij de distributeurs, indien deze<br />

dezelfde captain gebruiken.


Voorbeeld<br />

Voor het beheer van haar afdeling<br />

koolzuurhoudende dranken vertrouwt een<br />

supermarktketen de organisatie en de plaatsing<br />

van de producten toe aan een sodaproducent.<br />

De sodaproducent zal dus de mogelijkheid<br />

hebben zijn eigen producten en die van<br />

zijn concurrenten te promoten.<br />

Zo zal hij indirect toegang hebben tot informatie<br />

over zijn concurrenten op het gebied<br />

van prijzen en marketingstrategie. De<br />

mededingingsregels dreigen te worden<br />

geschonden.<br />

Agentuurovereenkomsten<br />

Een agent is een persoon die bevoegd is<br />

tot het onderhandelen over en/of het<br />

sluiten van contracten namens een<br />

VBO 19 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

INFORMATIE-UITWISSELING VIA TUSSENPERSONEN<br />

andere persoon (de principaal) betreffende<br />

de koop van goederen of diensten door de<br />

principaal. De mededingingsautoriteiten zijn<br />

van mening dat agentuurovereenkomsten<br />

niet mededingingsbeperkend zijn indien de<br />

agent geen enkel financieel of commercieel<br />

risico draagt.<br />

Voorbeeld<br />

Twee waterdistributiebedrijven<br />

gelasten een agent namens hen over<br />

contracten te onderhandelen in<br />

Griekenland. Beide bedrijven betalen alle<br />

kosten terug die de agent maakt bij de<br />

onderhandeling (aankoop van materieel,<br />

kosten in verband met het sluiten van het<br />

contract, enz.). Hoewel de agent over informatie<br />

beschikt die de marktprijzen kan<br />

beïnvloeden, zullen beide bedrijven niet op<br />

de vingers getikt worden door de mededingingsautoriteiten,<br />

aangezien de agent geen<br />

enkel financieel of commercieel risico<br />

draagt, en op voorwaarde dat via deze<br />

agent geen gevoelige informatie wordt uitgewisseld<br />

tussen de distributiebedrijven.


JOINT VENTURES<br />

4Concurrerende bedrijven binnen<br />

dezelfde markt kunnen in joint ventures,<br />

allianties, partnerschappen of<br />

gemeenschappelijke ondernemingen<br />

stappen om aan een specifiek project<br />

te werken (op de markt brengen van<br />

een nieuw product, gezamenlijke productie,<br />

gezamenlijke inkoop, enz.).<br />

Samenwerken binnen de joint venture<br />

brengt noodzakelijkerwijs verkeer van<br />

gevoelige informatie met zich. Het is<br />

belangrijk ervoor te zorgen dat de uitgewisselde<br />

informatie strikt beperkt<br />

blijft tot wat nodig is voor de werking<br />

van de joint venture.<br />

Joint ventures<br />

VBO 20 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

Bedrijven moeten echter afzien van<br />

elke uitwisseling van gevoelige informatie<br />

die van invloed kan zijn op hun<br />

parallelle activiteiten op de markten<br />

waarop zij onafhankelijk en concurrerend<br />

blijven. Zo mogen farmaceutische<br />

bedrijven die een joint venture vormen<br />

om een gemeenschappelijke<br />

‘input’ (een chemische stof, bijvoorbeeld)<br />

te produceren, geen informatie<br />

uitwisselen over de prijzen van hun<br />

eindproducten (geneesmiddelen, bijvoorbeeld),<br />

hun recente investeringen<br />

(in O&O, bijvoorbeeld), enz.


Moederonderneming<br />

A<br />

Moederonderneming<br />

B<br />

Gemeenschappelijke<br />

onderneming<br />

Informatie-uitwisseling tussen A en B,<br />

via een joint venture, over hun eigen<br />

commercieel beleid: coördinatierisico.<br />

Moederonderneming<br />

A Onderneming<br />

B<br />

Dochteronderneming<br />

Uitwisseling van gevoelige informatie over<br />

concurrenten.<br />

Voorbeelden<br />

Productie joint venture:<br />

Twee ondernemingen besluiten een grotere,<br />

modernere en efficiëntere fabriek te<br />

bouwen dan hun huidige en ze door een<br />

gemeenschappelijke onderneming te laten<br />

exploiteren. Een dergelijke overeenkomst<br />

kan mededingingsbeperkend werken,<br />

indien zij in dat kader informatie uitwisselen<br />

over andere activiteiten waarvoor<br />

zij onafhankelijk blijven.<br />

R&D joint venture:<br />

Twee producenten van elektronische componenten<br />

besluiten een onderneming op te<br />

richten om hun R&D-inspanningen te bundelen.<br />

Een dergelijke overeenkomst kan<br />

mededingingsbeperkend werken, indien zij<br />

in dat kader informatie uitwisselen over<br />

hun tariefbeleid op de markt.<br />

Verkoop joint venture:<br />

Twee bedrijven produceren fietsbanden en<br />

besluiten een gemeenschappelijke verkoop -<br />

onderneming op te richten om de banden<br />

aan fietsfabrikanten te slijten. De gemeenschappelijke<br />

onderneming onderhandelt<br />

over de prijzen en wijst de orders toe aan<br />

de naaste productielocatie om de transportkosten<br />

bij de latere levering aan de<br />

klant te rationaliseren. Een dergelijke over -<br />

eenkomst kan mededingingsbeperkend<br />

werken, indien zij in dat kader informatie<br />

uitwisselen over hun toekomstige investeringen.<br />

<br />

‘FIREWALL’<br />

VBO 21 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

AANBEVELINGEN<br />

• Informatie die niet nodig is voor<br />

de joint venture apart opslaan.<br />

• Het personeel opleiden om de ge -<br />

heim houdingsgaranties na te leven.<br />

• De verantwoordelijkheid van de be -<br />

stuurders van de joint venture in de<br />

moederondernemingen beperken.<br />

Denk eraan zogenaamde firewall- of<br />

chinese-wallmechanismen (derden die<br />

de niet-openbaarmaking van gegevens<br />

garanderen, data-encryptie, enz.) te<br />

installeren om het risico van coördinatie<br />

van de partijen op basis van de<br />

ontvangen informatie van de joint venture<br />

weg te nemen.<br />

JOINT VENTURES


RISICO’S WAARAAN ONDERNEMINGEN ZICH BLOOTSTELLEN<br />

5Geldboete<br />

Risico’s waaraan onderne min gen<br />

zich blootstellen<br />

Er staat heel wat op het spel!<br />

De in 2010 opgetekende recordboetes<br />

die de Europese Commissie oplegde<br />

(3,1 miljard euro), bevestigen de stijgende<br />

trend die sinds de jaren 1990<br />

wordt waargenomen.<br />

Terwijl bedrijven vaak niet weten welke<br />

mechanismen tot hun veroordeling leiden,<br />

kunnen de boetes oplopen tot 10%<br />

van de totale omzet van het bedrijf dat<br />

VBO 22 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

zich schuldig maakt aan concurrentiebeperkende<br />

praktijken.<br />

In het geval van een ondernemersvereniging<br />

wordt het tarief, dat niet hoger<br />

kan zijn dan 10%, toegepast op de som<br />

van de totale omzet behaald door elk<br />

lid dat actief is op de markt die door de<br />

inbreuk van de vereniging is getroffen.<br />

Wanneer de vereniging niet kan betalen,<br />

moet ze zich tot haar leden wenden.<br />

Indien dit niet lukt, kan de Europese<br />

Commissie zich wenden tot de onder-


nemingen die lid zijn van de vereniging, of tot<br />

een <strong>deel</strong> ervan.<br />

Het vooruitzicht van een faillissement<br />

behoedt een onderneming niet noodzakelijk<br />

voor het risico een hoge boete op te lopen.<br />

Strategische risico’s<br />

Het onderzoek van de zaken van een onderneming<br />

door de mededingingsautoriteiten kan<br />

haar werking sterk verstoren, de inzet van<br />

flink wat personeel vergen, en haar van haar<br />

strategische doelstellingen afbrengen. Temeer<br />

omdat de procedure lang kan duren (zelden<br />

minder dan 18 maanden).<br />

Het risico op reputatieschade is groot. De<br />

mediatisering van dergelijke praktijken kan<br />

klanten van de onderneming weghouden en<br />

argwaan opwekken bij beleggers en financieel<br />

analisten. Als de onderneming beursgenoteerd<br />

is, kan haar beurswaarde erdoor aangetast<br />

worden.<br />

Enkele cijfervoorbeelden<br />

In België werd in mei 2010 een boete van 3,6<br />

miljoen euro opgelegd aan vier producenten<br />

van plaatstalen radiatoren die een overeenkomst<br />

hadden gesloten voor de uitwisseling<br />

van gevoelige mededingingsinformatie en voor<br />

de coördinatie van de verhoging van de groothandelsprijzen<br />

van stalen radiatoren.<br />

In Duitsland werden in maart 2011 drie<br />

producenten van consumentenproducten,<br />

waaronder dochterondernemingen van twee<br />

ondernemingen uit de voedingsmiddelensector,<br />

veroor<strong>deel</strong>d tot een boete van 38 miljoen<br />

euro wegens ‘mededingingsbelemmerende<br />

informatie-uitwisseling’. <br />

RISICO’S WAARAAN ONDERNEMINGEN ZICH BLOOTSTELLEN<br />

VBO 23 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

GEVAARLIJKE RELATIES TUSSEN<br />

INFORMATIE-UITWISSELING EN KARTEL<br />

Tussen informatie-uitwisseling en kartels<br />

bestaan nauwe banden. In het kader van<br />

een heimelijke verstandhouding die erop<br />

gericht is gezamenlijk prijzen vast te stellen,<br />

hoeveelheden te verkleinen of markten te<br />

verdelen, wisselen ondernemingen vaak<br />

informatie uit om erop toe te zien dat alle<br />

<strong>deel</strong>nemers de kartelregels wel degelijk<br />

naleven. Dergelijke informatie-uitwisselings -<br />

overeenkomsten werken aan de efficiëntie<br />

van het kartel. Ze zijn dus totaal verboden<br />

en worden door de mededingingsautoriteiten<br />

zwaar bestraft. Volgens dezelfde gedachtegang<br />

verdenken de me dedingings au to ri -<br />

teiten informatie-uitwisselingsovereenkom -<br />

sten vaak ervan geheime kartelpraktijken te<br />

verbergen alsof de in formatie-uitwisseling<br />

het topje van de ijsberg was. In voorkomend<br />

geval kunnen de bedrijven die aan<br />

een informatie-uitwisselingsovereenkomst<br />

<strong>deel</strong>nemen, zich blootstellen aan bijkomen -<br />

de onderzoeksmaatregelen (vragen om<br />

inlichtingen, onderzoek ter plaatse, enz.).<br />

GECUMULEERDE BOETES WEGENS<br />

UITWISSELING VAN INFORMATIE IN HET<br />

KADER VAN EEN KARTEL<br />

• Vier glasproducenten: 1,38 miljard euro<br />

(2008) (EU)<br />

• Vier liftenfabrikanten: 992 miljoen euro<br />

(2007) (EU)<br />

• Acht fabrikanten van vitamines: 855 miljoen<br />

euro (2001), nadien door de Europese justitie<br />

teruggebracht tot 790 miljoen euro (EU)<br />

• Elf luchtvaartmaatschappijen: 799 miljoen<br />

euro (2010) (EU)<br />

• Elf fabrikanten van elektrische apparatuur:<br />

750 miljoen euro (2007) (EU)<br />

• Drie mobieletelefonieoperatoren:<br />

534 miljoen euro (2005)


BIJLAGE<br />

BIJLAGE<br />

Toepasselijke bepalingen van Belgisch<br />

en Europees recht<br />

• Artikel 101 van het VWEU (Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)<br />

• Artikel 2 van de Belgische wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd<br />

op 15 september 2006 (WBEM)<br />

• Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van<br />

de Europese Unie op horizontale samenwerkingsovereenkomsten, bekendgemaakt in het Pu bli ca -<br />

tieblad van 14 januari 2011 en beschikbaar op de website van het DG Mededinging.<br />

Artikel 101 van het Verdrag betreffende de<br />

werking van de Europese Unie (VWEU):<br />

(oud artikel 81 VEG)<br />

1. Onverenigbaar met de interne markt en<br />

verboden zijn alle overeenkomsten tussen<br />

ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen<br />

en alle onderling afge -<br />

stemde feitelijke gedragingen welke de handel<br />

tussen lidstaten ongunstig kunnen beïn -<br />

vloeden en ertoe strekken of ten gevolge<br />

hebben dat de mededinging binnen de<br />

interne markt wordt verhinderd, beperkt of<br />

vervalst en met name die welke bestaan in:<br />

a) het rechtstreeks of zijdelings bepalen<br />

van de aan- of verkoopprijzen of van<br />

andere contractuele voorwaarden;<br />

b) het beperken of controleren van de<br />

productie, de afzet, de technische ontwikkeling<br />

of de investeringen;<br />

c) het verdelen van de markten of van de<br />

voorzieningsbronnen;<br />

d) het ten opzichte van handelspartners<br />

VBO 24 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

toepassen van ongelijke voorwaarden<br />

bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede<br />

na<strong>deel</strong> berokkenend bij de<br />

mededinging;<br />

e) het afhankelijk stellen van het sluiten<br />

van overeenkomsten van de aanvaarding<br />

door de handelspartners van bijkomende<br />

prestaties welke naar hun aard<br />

of volgens het handelsgebruik geen verband<br />

houden met het onderwerp van<br />

deze overeenkomsten.<br />

2. De krachtens dit artikel verboden over -<br />

eenkomsten of besluiten zijn van rechtswege<br />

nietig.<br />

3. De bepalingen van lid 1 van dit artikel kunnen<br />

echter buiten toepassing worden verklaard<br />

- voor elke overeenkomst of groep van<br />

overeenkomsten tussen ondernemingen,<br />

- voor elk besluit of groep van besluiten<br />

van ondernemersverenigingen, en<br />

- voor elke onderling afgestemde feitelijke


gedraging of groep van gedragingen die bijdragen<br />

tot verbetering van de productie of<br />

van de verdeling der producten of tot verbetering<br />

van de technische of economische<br />

vooruitgang, mits een billijk aan<strong>deel</strong> in de<br />

daaruit voortvloeiende voordelen de ge -<br />

bruikers ten goede komt, en zonder noch -<br />

tans aan de betrokken ondernemingen<br />

a) beperkingen op te leggen welke voor<br />

het bereiken van deze doelstellingen<br />

niet onmisbaar zijn;<br />

b) de mogelijkheid te geven, voor een<br />

wezenlijk <strong>deel</strong> van de betrokken producten<br />

de mededinging uit te schakelen.<br />

Artikel 2 van de wet tot bescherming van de<br />

economische mededinging, gecoördineerd op<br />

15 september 2006 (WBEM)<br />

Art. 2 § 1. Zijn verboden, zonder dat hiertoe<br />

een voorafgaande beslissing vereist is, alle over -<br />

eenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten<br />

van ondernemingsverenigingen en alle<br />

onderling afgestemde feitelijke gedragingen<br />

welke ertoe strekken of ten gevolge hebben<br />

dat de mededinging op de Belgische betrokken<br />

markt of op een wezenlijk <strong>deel</strong> ervan merkbaar<br />

wordt verhinderd, beperkt of vervalst en met<br />

name die welke bestaan in:<br />

1° het rechtstreeks of zijdelings bepalen van<br />

de aan- of verkoopprijzen of van andere<br />

contractuele voorwaarden;<br />

2° het beperken of controleren van de productie,<br />

de afzet, de technische ontwikkeling<br />

of de investeringen;<br />

3° het verdelen van de markten of van de<br />

voorzieningsbronnen;<br />

4° het ten opzichte van handelspartners<br />

toepassen van ongelijke voorwaarden bij<br />

gelijkwaardige prestaties, hen daarmee<br />

na<strong>deel</strong> berokkenend bij de mededinging;<br />

5° het afhankelijk stellen van het sluiten van<br />

overeenkomsten, van de aanvaarding door<br />

de handelspartners van bijkomende prestaties<br />

welke naar hun aard of volgens het<br />

handelsgebruik geen verband houden met<br />

het onderwerp van deze overeenkomsten.<br />

§ 2. De krachtens dit artikel verboden over -<br />

eenkomsten of besluiten zijn van rechtswege<br />

nietig.<br />

§ 3. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing<br />

op:<br />

1° elke overeenkomst of groep van over -<br />

eenkomsten tussen ondernemingen;<br />

2° elk besluit of groep van besluiten van<br />

ondernemingsverenigingen, en<br />

3° elke onderling afgestemde feitelijke<br />

gedraging of groep van gedragingen die<br />

bijdragen tot verbetering van de productie<br />

of van de verdeling of tot verbetering<br />

van de technische of economische<br />

vooruitgang of die de kleine en<br />

middelgrote ondernemingen de mogelijkheid<br />

bieden om hun con currentie -<br />

positie op de betrokken markt of op<br />

de internationale markt te verstevigen,<br />

mits een billijk aan<strong>deel</strong> in de daaruit<br />

voortvloeiende voordelen de gebruikers<br />

ten goede komt, en zonder nochtans<br />

aan de betrokken ondernemingen:<br />

a) beperkingen op te leggen welke<br />

voor het bereiken van deze doelstellingen<br />

niet on misbaar zijn;<br />

b) de mogelijkheid te geven, voor een<br />

we zenlijk <strong>deel</strong> van de betrokken<br />

producten de mededinging uit te<br />

schakelen. <br />

VBO 25 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

BIJLAGE


AANTEKENINGEN<br />

Aantekeningen<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

VBO 26 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING


..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................<br />

VBO 27 BSC<br />

INFORMATIE-UITWISSELING<br />

AANTEKENINGEN


VBO VZW<br />

Ravensteinstraat 4<br />

1000 Brussel<br />

T + 32 2 515 08 11<br />

F + 32 2 515 09 99<br />

info@vbo-feb.be<br />

www.vbo.be<br />

Vormgeving en productie<br />

Landmarks<br />

Publicatieverantwoordelijke<br />

Stefan Maes<br />

Verantwoordelijke uitgever<br />

Copyright © VBO 2011<br />

Charles Gheur<br />

Rue du Luxembourg 72<br />

B - 4000 Luik<br />

Redactie<br />

Charles Gheur<br />

Rue du Luxembourg 72<br />

B - 4000 Luik<br />

Nicolas Petit<br />

Leopoldlaan II, 231<br />

B - 1080 Brussel<br />

Wettelijk depot<br />

D/0140/2011/7<br />

Druk<br />

Geers Offset<br />

Exemplaren van deze uitgave kunt u bestellen bij Paola Bulot,<br />

fax 02 515 09 55, e-mail publicaties@vbo-feb.be of via de VBO-website<br />

(www.vbo.be - rubriek Publicaties / gratis brochures)<br />

Cet ouvrage est également disponible en français<br />

This brochure is also available in English<br />

Niets uit deze uitgave mag door elektronische of andere middelen, met inbegrip van automatische<br />

informatiesystemen, gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke<br />

toestemming van de uitgever. Uitgezonderd zijn korte fragmenten, die uitsluitend ten behoeve van<br />

recensies geciteerd mogen worden.<br />

Deze brochure kwam tot stand dankzij het werk van een groep studenten van Msc. Legal and<br />

Tax Management (EDHEC, Lille) onder leiding van professor N. Petit en mej. E. Provost. De<br />

studenten die aan het project meewerkten, zijn: Louise Bargibant, Melissa Boumezlag, Zineb<br />

Chabbi Mouizina, Pauline Combes, Arnaud Mouton, Valentine Rebérioux, Solène Richemont.


VBO VZW<br />

Ravensteinstraat 4<br />

B-1000 Brussel<br />

T + 32 2 515 08 11<br />

F + 32 2 515 09 99<br />

info@vbo-feb.be<br />

www.vbo.be


E FFECTIEVE L EDEN VAN HET VBO<br />

Belgische Federatie<br />

van de Automobiel- en<br />

Tweewielerindustrie<br />

Federatie van<br />

de Belgische Cementnijverheid<br />

Federatie van de Elektriciteits- en<br />

Gasnetbeheerders in België<br />

Creamoda<br />

Algemene<br />

Belgische<br />

Schoonmaakunie<br />

Beroepsvereniging van<br />

Verzeke rings ondernemingen<br />

Confederatie van de Autohandel<br />

en -reparatie en van de<br />

Aanverwante Sectoren<br />

Belgische Baksteenfederatie<br />

Belgische Federatie van<br />

de Chemische Industrie<br />

en Life Sciences<br />

Belgische Federatie<br />

van de Financiële<br />

Sector<br />

Organisatie van Raad ge ven de<br />

Ingenieurs, En gineering- en<br />

Consultancybureaus<br />

Federatie van<br />

Bedrijven voor<br />

Milieubeheer<br />

Beroepsvereniging van<br />

Verzeke rings makelaars<br />

Belgische Associatie<br />

van de Contactcenters<br />

Federatie van<br />

de Betonindustrie<br />

Verbond van de<br />

Glasindustrie<br />

comeos Werkgeversverbond<br />

Federatie Staalindustrie<br />

der Belgische<br />

van Partners Verbond<br />

Havens<br />

voor Werk<br />

Belgian Air Transport<br />

Association<br />

Federatie van<br />

de Technologische Industrie<br />

Belgische Petroleum<br />

Federatie<br />

Vereniging van de Bel gi sche<br />

Fabrikanten van Papierdeeg,<br />

Papier en Karton<br />

Federatie van<br />

de Textiel-, Hout-<br />

en Meubelindustrie<br />

Federatie Voedingsindustrie<br />

Bedrijfsgroepering<br />

Zandgroeven<br />

Confederatie Bouw<br />

Federatie van de Belgische<br />

Elektriciteits- en Gasbedrijven<br />

Federatie van de Belgische<br />

Grafische Industrie<br />

Verbond van Ont gin nings-<br />

en Vere de lings bedrijven van<br />

Onbrandbare Gesteenten<br />

Federatie der<br />

Papier- en Karton ver -<br />

werkende Bedrijven<br />

Werkgeversfederatie<br />

voor de Internationale Handel,<br />

het Vervoer en de Logistiek<br />

Koninklijke Belgische Redersvereniging<br />

Beroepsvereniging<br />

van Belgische Vezelcement<br />

Producenten

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!