Moeder in Opstand - radicaal feminisme
Moeder in Opstand - radicaal feminisme
Moeder in Opstand - radicaal feminisme
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman<br />
<strong>Moeder</strong> <strong>in</strong> <strong>Opstand</strong><br />
en andere verhalen<br />
Oorspronkelijke titel<br />
The Revolt of 'Mother' and Other Stories<br />
Vertal<strong>in</strong>g<br />
Margreet Bouma, Marijke Hajunga en Hetty Litjens<br />
<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met Frederike van Leeuwen<br />
Omslagontwerp Olga Kusákóva<br />
Titelplaat 'De kerk <strong>in</strong> het wilde bos' van Anna Mary Robertson Moses<br />
Produktie en verspreid<strong>in</strong>g<br />
Fem<strong>in</strong>istiese uitgeverij De Bonte Was:<br />
Anneke van Baalen, Marijke Ekelschot, Marieke Griffijn, Lucy Kok, Olga<br />
Kusákóva, Frederike van Leeuwen, Roswitha Pudlat, Marga van Rijen<br />
©Copyright Michèle Clark, 1974<br />
©Copyright Nederlandse vertal<strong>in</strong>g, De Bonte Was, 1980<br />
isbn 9070268132
Inhoud<br />
Misplaatste liefdadigheid ... 3<br />
Een morele noodzaak ... 11<br />
Hon<strong>in</strong>g ... 18<br />
Louisa ... 25<br />
De zondagse jurk ... 36<br />
<strong>Moeder</strong> <strong>in</strong> opstand ... 44<br />
Een non <strong>in</strong> New England ... 54<br />
Zo arm als een kerkrat ... 62<br />
Nawoord ... 71
Misplaatste liefdadigheid<br />
In een groen veld bevonden zich een laag, kle<strong>in</strong> verweerd huisje met, vanaf de hoofdweg enkele<br />
tientallen meters verderop, een paadje ernaartoe, en twee oude vrouwen - de ene was,<br />
met een t<strong>in</strong>nen pan en een oud mes, naar paardebloemen tussen het korte jonge gras aan het<br />
zoeken, en de ander zat op de drempel en keek naar haar, of beter gezegd, het leek alsof ze<br />
naar haar keek.<br />
'Is er genoeg voor het eten, Harriét?' vroeg de oude vrouw die op de drempel zat. Ze sprak de<br />
naam 'Harriét' uit op een vreemde manier met de nadruk op de laatste lettergreep, en er was<br />
iets bijzonders aan haar oude zwakke, gebroken stem.<br />
Behalve de vraag die herkenbaar was aan de woordvolgorde en de stijgende toon, was er nog<br />
iets vragends <strong>in</strong> haar stem, iets wijders en subtielers, de kern van alle vragen; de gebroken,<br />
beverige tonen die zij gebruikte reikten verder en vroegen en tastten als v<strong>in</strong>gers <strong>in</strong> het duister.<br />
Uit de klank van haar stem kon men al opmaken dat de oude vrouw bl<strong>in</strong>d was.<br />
De oude vrouw die op haar knieën <strong>in</strong> het gras op zoek was naar paardebloemen, antwoordde<br />
niet; blijkbaar had ze de vraag niet gehoord. Dus toen de oude vrouw op de drempel een paar<br />
m<strong>in</strong>uten met haar hoofd afwachtend naar haar toegewend had gezeten, vroeg ze het nog een<br />
keer, op een iets andere manier, en ze sprak luider: 'Is er genoeg voor het eten, dacht je Harriét?'<br />
Deze keer hoorde de oude vrouw <strong>in</strong> het gras haar. Langzaam en moeizaam richtte ze zich op;<br />
de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g die nodig was om haar reumatische oude spieren te strekken bezorgde haar<br />
blijkbaar pijn; daarna keek ze naar de groene planten die <strong>in</strong> de t<strong>in</strong>nen pot opgehoopt lagen en<br />
drukte ze ze met haar hand neer.<br />
'Nou, ik weet het niet Charlotte', antwoordde ze met een hese stem. 'Er staat hier genoeg maar<br />
ik heb lang niet voldoende voor een maaltijd; het sl<strong>in</strong>kt zo als je het kookt; maar het enige dat<br />
ik kan doen is mijn ouwe botten buigen om ze uit te steken.' 'Ik zou er veel voor geven als ik<br />
je kon helpen, Harriét', zei de oude vrouw op de drempel.<br />
Maar de ander hoorde haar niet. Ze lag alweer op haar knieën naarstig naar paardebloemen te<br />
zoeken.<br />
De oude vrouw op de drempel, die gekleed was <strong>in</strong> een bonte katoenen jurk, legde dus maar<br />
haar kle<strong>in</strong>e gerimpelde handen op haar knieën en zat heel stil; de zachte lentew<strong>in</strong>d streek over<br />
haar heen.<br />
De oude houten drempel was diep weggezonken tussen het gras en het hele huis leek zich <strong>in</strong><br />
het gras <strong>in</strong> te nestelen en daar<strong>in</strong> langzaam te vermolmen als <strong>in</strong> zijn eigen graf.<br />
Harriét Shattuck was doof en reumatisch geworden en had haar werk als kostuumnaaister op<br />
moeten geven en Charlotte Shattuck verloor het licht <strong>in</strong> haar ogen en kon niet meer met naaien<br />
<strong>in</strong> haar levensonderhoud voorzien; toen was het voor de rijke man, die een hypotheek had<br />
op het huis waar<strong>in</strong> zij geboren waren en hun hele leven gewoond hadden, maar een kle<strong>in</strong>e<br />
onbeduidende daad van goedgeefsheid geweest om hun het gebruik ervan te schenken, zonder<br />
huur of rente. Maar een eekhoorn geen huur vragen voor zijn huisje <strong>in</strong> een oude vervallen<br />
boom <strong>in</strong> de bossen is ook geen verdienste.<br />
Het won<strong>in</strong>kje was zo vreselijk oud, zo wankel en vermolmd - de handen die het gebouwd<br />
hadden, lagen al zo lang stil <strong>in</strong> hun graf - dat het haast geen huis meer genoemd kon worden.<br />
Regen en sneeuw waren door het dak gesijpeld, er groeide mos overheen, wormen hadden<br />
zich <strong>in</strong>gevreten en vogels hadden hun nestjes onder de dakrand gebouwd: de natuur had het<br />
werk van mensen haast helemaal onder de voet gelopen en uitgewist en zij had zich haar eigendom<br />
weer toegeëigend totdat het huis net als een oude boomstronk een bouwval van de<br />
natuur was geworden.<br />
3<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
De Shattucks waren altijd arme en hele gewone mensen geweest; niemand van hen had bijzondere<br />
stijl en verfijn<strong>in</strong>g of ambities gehad; zij waren altijd arme en gewone volksmensen<br />
geweest. Hun vader en diens vader voor hem hadden eenvoudig <strong>in</strong> het arme huisje gewoond,<br />
zij hadden geploeterd voor hun bestaan en waren daarna gestorven zonder ooit ergens vragen<br />
over te stellen. Hun moeder was net zo geweest en de twee dochters waren uit hetzelfde hout<br />
gesneden.<br />
Na de dood van hun ouders hadden Harriét en Charlotte van hun jeugd tot hun oude dag alleen<br />
<strong>in</strong> het oude huisje gewoond en hun enige hoop was dat ze een dak boven hun hoofd zouden<br />
kunnen houden, kleren aan hun lijf en eten <strong>in</strong> hun maag – dat was voor hen genoeg.<br />
Geen van beiden had ooit een m<strong>in</strong>naar gehad; het leek of zij het andere geslacht altijd meer<br />
hadden afgestoten dan aangetrokken. Dat was niet alleen doordat ze arm, gewoon en eenvoudig<br />
waren; er waren meer dan genoeg mannen <strong>in</strong> de buurt die wat dat betreft goed met hen<br />
overeenkwamen; de fout zat dieper - <strong>in</strong> hun karakter. Zelfs al <strong>in</strong> haar meisjesjaren was Harriét<br />
kortaf en eigenz<strong>in</strong>nig geweest, bij het norse af, en dat gedrag was er goed op berekend verlegen<br />
aanbidders af te schrikken; en over Charlotte was altijd gezegd dat zij niet helemaal goed<br />
bij haar hoofd was.<br />
Harriét was de huizen langsgegaan om kleren te naaien volgens de simpele plattelandsmode<br />
en Charlotte had voor omwonenden het eenvoudige naai- en verstelwerk gedaan. Over het<br />
algemeen waren zij, behalve als zij gedrukt werden door tijdelijk gebrek aan werk of aan betal<strong>in</strong>g<br />
daarvoor, gelukkig en tevreden; dat negatieve soort geluk en tevredenheid dat niet voortkomt<br />
uit het bereiken van een doel maar uit het ontbreken van enig doel. Alles waar zij om<br />
gaven, hadden ze <strong>in</strong> betrekkelijke overvloed ook gehad, want zeker Harriét was vlug en bekwaam<br />
geweest <strong>in</strong> haar werk. Het opgelapte, met mos overdekte oude dak hadden zij boven<br />
hun hoofd kunnen houden, het eenvoudige gezonde voedsel waar zij van hielden, had op hun<br />
tafel gestaan, en hun goedkope kleren waren warm en sterk geweest.<br />
Toen Charlottes ogen m<strong>in</strong>der werden en Harriét reumatiek kreeg en het beetje spaargeld naar<br />
de dokter g<strong>in</strong>g kenden ze een moeilijke tijd hoewel je nog niet echt kon zeggen dat ze noodlijdend<br />
waren.<br />
Toen ze de rente op de hypotheek niet konden betalen mochten ze zonder rente <strong>in</strong> het huis<br />
blijven wonen; maar het huisje hoorde eigenlijk net zo m<strong>in</strong> als een oude rotte appelboom een<br />
hypotheek te hebben; en de mensen <strong>in</strong> de buurt, voornamelijk boeren en vriendelijk volk,<br />
stonden hen bij <strong>in</strong> hun levensonderhoud. De een gaf aan de twee oude vrouwtjes een mand<br />
appels van zijn overvloedige oogst en de ander een mand aardappels, weer een ander een stapel<br />
hout als brandstof voor de w<strong>in</strong>ter en menige boerenvrouw was het smalle voetpad opgestapt<br />
met een pond boter of een dozijn verse eieren of een lekker stuk varkensvlees. En behalve<br />
deze d<strong>in</strong>gen was er een kle<strong>in</strong> moestu<strong>in</strong>tje achter het huis waar<strong>in</strong> een grillige rij bosbessenstruikjes<br />
en een struik met kruisbessen stonden – elk jaar slaagde Harriét er weer <strong>in</strong> een paar<br />
pompoenen op te kweken: die waren de trots van haar leven. Rechts <strong>in</strong> de tu<strong>in</strong> stonden twee<br />
appelbomen, een Baldw<strong>in</strong> en een Porter, beide <strong>in</strong> een tamelijk goede vruchtdragende staat.<br />
De vreugde die de twee oudjes aan hun eigen pompoenen, appels en bessen beleefden, was<br />
onbeschrijfelijk. Niet alleen omdat ze voor een groot gedeelte bijdroegen <strong>in</strong> hun levensonderhoud,<br />
maar ook omdat ze hun eigen, persoonlijk aandeel vormden <strong>in</strong> de grote rijkdom van<br />
de natuur: dat kle<strong>in</strong>e beetje van die rijkdom was voor hen opzij gelegd, en daarom was dat<br />
voor hen van meer waarde - hoewel zij zich dat niet bewust waren - dan al die mooiere vruchten<br />
die zij ontv<strong>in</strong>gen uit de tu<strong>in</strong> van hun buren.<br />
Deze morgen stonden de twee appelbomen met hun bloesems te pronken, de bessenboompjes<br />
zagen er goed uit en de pompoenzaadjes zaten <strong>in</strong> de grond. Af en toe wierp Harriét een tevreden<br />
blik <strong>in</strong> hun richt<strong>in</strong>g als zij zich pijnlijk naar de paardebloemen bukte. Ze was een korte,<br />
4<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
stevig gebouwde oude vrouw, met een groot gezicht vol rimpels en op haar vierkante k<strong>in</strong> iets<br />
dat misschien op stoppels van een baard leek.<br />
Toen haar t<strong>in</strong>nen pan naar haar z<strong>in</strong> voldoende met de sprieterige plantjes gevuld was en toen<br />
ze wat stijf terug hobbelde naar haar zuster op de drempel, zag ze een andere vrouw met een<br />
mand <strong>in</strong> haar hand voor haar staan. 'Goedemorgen, Harriét', zei zij met een luide, schelle stem<br />
terwijl ze dichterbij kwam. 'Ik heb oliebollen gebakken en ik kom je een paar warme brengen.'<br />
'Ik heb net tegen haar gezegd dat dat erg vriendelijk van haar is', zei Charlotte vlug vanaf de<br />
drempel, en ze wendde angstig haar bl<strong>in</strong>de gezicht naar het geluid van haar zusters voetstappen.<br />
Harriét zei slechts schor: 'Goedemorgen, mevrouw Simonds'. Toen pakte ze de mand, tilde de<br />
doek op, koos een oliebol uit en proefde die zorgvuldig.<br />
'Taai', zei ze. 'Dat dacht ik al. Als er iets ter wereld is waaraan ik een hekel heb, dan is het wel<br />
een oliebol die taai is.'<br />
'Oh Harriét!' zei Charlotte met een uitdrukk<strong>in</strong>g van schrik op haar gezicht.<br />
'Ze zijn taai', zei Harriét uitdagend met haar schorre stem, 'en als er iets ter wereld is waaraan<br />
ik een hekel heb, dan is het wel een taaie oliebol.'<br />
De vrouw wier goedheid en kookkunst zo ondankbaar werd ontvangen, lachte alleen maar. Ze<br />
was tamelijk gezet en had een rond, rozig, vastberaden gezicht.<br />
'Wel, Harriét', zei ze, 'het spijt me dat ze taai zijn maar misschien kun je ze toch op een bord<br />
leggen en mij mijn mand teruggeven. Misschien lust je er toch wel twee of drie, zelfs al zijn<br />
ze taai.'<br />
'Ze zijn taai - verschrikkelijk taai', zei Harriét koppig; maar desondanks nam ze de mand mee<br />
het huis <strong>in</strong> en haalde ze de oliebollen eruit.<br />
'Met die zware regenval van eergisteren heeft je dak zeker net zo verschrikkelijk gelekt als<br />
altijd' zei de bezoekster tegen Harriét en ze wierp een onderzoekende blik op de dakspanten,<br />
overdekt met mos, toen ze met haar lege mand op het punt stond weg te gaan.<br />
'Het was verschrikkelijk', antwoordde Harriét, korzelig maar berustend. 'Verschrikkelijk.<br />
Overal moesten we emmers en pannen neerzetten en we moesten het bed weghalen.'<br />
'Mijnheer Upton zou het eigenlijk moeten repareren.'<br />
'Er is geen repareren meer aan; er kunnen geen nieuwe spanten meer vastgemaakt worden aan<br />
het oude dak: door het timmeren zou de hele boel op ons hoofd neerkomen', zei Harriét<br />
grimmig.<br />
'Nou, ik weet ook niet of het nog wel gerepareerd kan worden, het is zo oud. De w<strong>in</strong>d komt<br />
zeker ook door de kieren van de ramen en deuren b<strong>in</strong>nen?'<br />
'Alsof we hier wonen met een stuk papier op een zeef tussen ons en de w<strong>in</strong>d en de regen', zei<br />
Harriét, heftig haar hoofd schuddend.<br />
'Op jullie leeftijd zouden jullie een geriefelijker huis moeten hebben', zei de bezoekster nadenkend.<br />
'Oh, het is goed genoeg', riep Harriét, plotsel<strong>in</strong>g geschrokken en op een totaal andere toon; de<br />
opmerk<strong>in</strong>g van de vrouw had een oude angst <strong>in</strong> haar wakker geroepen. 'Het oude huis zal het<br />
wel uithouden zolang Charlotte en ik nog leven. De regen is niet zo erg en de w<strong>in</strong>d ook niet;<br />
er is genoeg ruimte voor ons op droge plekjes, weg van de ramen en deuren. Dit is veel beter<br />
dan naar de stad te gaan.' Haar oude vierkante, opstandige gezicht zag zowaar bleek bij die<br />
laatste woorden en angstig keek ze naar de vrouw.<br />
'Oh, ik dacht niet echt dat jullie dat zouden doen', zei ze haastig en vriendelijk. 'We weten<br />
allemaal hoe jij daarover denkt, Harriét, en niemand van de buren zal jou en Charlotte naar<br />
het armenhuis laten vertrekken zolang wij nog een korst brood met jullie te delen hebben.'<br />
Harriét's gezicht klaarde op. 'Dank U, mevrouw Simonds', zei ze, wel beleefd maar niet van<br />
harte. 'Ik ben U en alle andere buren heel erg dankbaar. We houden best van een paar oliebollen,<br />
ook al zijn ze taai', zei ze verzoenend toen haar bezoekster het voetpad afliep.<br />
5<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Maar Harriét', zei Charlotte en ze hief een zwak, smal en verwonderd gezicht op. 'Waarom<br />
zei je tegen haar dat de oliebollen taai waren?'<br />
'Charlotte, wil je dat iedereen op ons neerkijkt en denkt dat ze geen reken<strong>in</strong>g met ons hoeven<br />
te houden, net zo m<strong>in</strong> als met bedelaars, omdat zij ons eten komen brengen?' zei Harriét. Zij<br />
wierp een strenge blik op het deemoedige gezicht van haar zuster die zich van die strengheid<br />
niet bewust was. 'Nee, Harriét', fluisterde ze.<br />
'Wil je soms naar het armenhuis?'<br />
'Nee, Harriét'. Het arme vrouwtje op de drempel kromp bijna <strong>in</strong>een voor haar agressieve oude<br />
zuster.<br />
'Val me dan niet meer lastig als ik tegen mensen zeg dat hun oliebollen taai zijn en hun aardappels<br />
slecht. Als ik me niet fl<strong>in</strong>k houd en af en toe commentaar geef dan verlies ik alle trots<br />
over mezelf en andere mensen ook en voordat wij het weten hebben zij ons al het armenhuis<br />
b<strong>in</strong>nen gebracht. Als ik er niet was had jij daar allang gezeten, Charlotte.'<br />
Charlotte leek zich gedwee te laten overtuigen; haar zuster g<strong>in</strong>g op een stoel <strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g<br />
zitten om haar paardebloemen schoon te maken.<br />
'Is het veel?' vroeg Charlotte nederig.<br />
"t Gaat wel.'<br />
'Het zal goed smaken bij dat stuk varkensvlees dat mevrouw Mann gisteren heeft gebracht.<br />
Oh mijn Heer, Harriét, ik zie een lichtstraaltje!' Harriét snoof.<br />
Haar zuster, met haar gevoelige oren, v<strong>in</strong>g het geluid op. 'Als jij', zei ze ruzie-zoekerig en met<br />
meer volhard<strong>in</strong>g dan ze <strong>in</strong> de zaak met de oliebollen had getoond, '<strong>in</strong> het donker zat zoals ik,<br />
Harriét, zou jij ook geen grapjes over lichtstraaltjes maken en je neus er niet over optrekken.<br />
Als jij <strong>in</strong>eens het licht b<strong>in</strong>nen had zien stromen door een kle<strong>in</strong> gaatje waarvan je niets wist<br />
toen je deze morgen op de drempel g<strong>in</strong>g zitten, en de w<strong>in</strong>d met de appelbloesemgeur <strong>in</strong> je gezicht<br />
woei en toen mevrouw Simonds die warme oliebollen kwam brengen en toen ik daarnet<br />
dacht aan het varkensvlees en die groente - oh mijn Heer, wat straalde het licht toen naar b<strong>in</strong>nen!<br />
En nu schijnt het ook naar b<strong>in</strong>nen. Als jij <strong>in</strong> mijn plaats was, Harriét, zou je wel begrijpen<br />
dat er lichtstraaltjes bestaan.'<br />
Er rolden tranen uit haar bl<strong>in</strong>de ogen en ze stroomden meelijwekkend over haar oude, bleke<br />
wangen.<br />
Harriét keek naar haar zuster en de strenge uitdrukk<strong>in</strong>g op haar gezicht verzachtte. 'Goed,<br />
Charlotte, geloof jij nou maar dat er lichtstraaltjes bestaan. Wat geeft het?'<br />
'Er bestaan echt lichtstraaltjes, Harriét.'<br />
'Goed, er bestaan wel lichtstraaltjes. Als ik niet opschiet krijg ik de groente niet op tijd klaar<br />
voor het eten.'<br />
Toen de twee oude vrouwen tevreden <strong>in</strong> hun keukentje aanschoven aan hun maaltijd van varkensvlees<br />
en paardebloemen, hadden zij nog niet kunnen dromen, dat het lot langzaam maar<br />
zeker een paar nieuwe kleuren aan het weven was <strong>in</strong> hun levensweb - al was dat al bijna voltooid,<br />
- en dat dit voor lange tijd een van de laatste maaltijden zou zijn die zij <strong>in</strong> hun oude<br />
huisje zouden gebruiken. B<strong>in</strong>nen ongeveer een week vanaf die dag waren ze ondergebracht <strong>in</strong><br />
het Tehuis voor Oude Vrouwen <strong>in</strong> een naburige stad. Dat g<strong>in</strong>g als volgt.<br />
Mevrouw Simonds, de vrouw die de warme oliebollen had gebracht, was een slimme energieke<br />
vrouw, die altijd klaarstond om goed te doen, en ze deed veel goed. Maar let wel, ze deed<br />
dat wel, maar altijd op haar eigen manier. Als zij warme oliebollen verkoos te geven, dan gaf<br />
ze warme oliebollen; het maakte voor haar niet het m<strong>in</strong>ste verschil of de ontvangers van haar<br />
goede gaven niet heel veel liever gemberkoeken hadden gekregen. Maar toch waren er heel<br />
wat mensen die wel warme oliebollen wilden en ongetwijfeld deed ze veel goede daden.<br />
Zij had een achtenswaardige assistente <strong>in</strong> de persoon van een oudere, rijke en k<strong>in</strong>derloze weduwe<br />
uit het dorp. Zij waren een soort compagnonschap <strong>in</strong> goede werken aangegaan, met<br />
ongeveer evenveel kapitaal aan beide kanten; de weduwe leverde het geld, en mevrouw Si-<br />
6<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
monds, die de slimste was van de twee, leverde de feitelijke plannen voor de werken van liefdadigheid.<br />
Op dezelfde middag na de gebeurtenis met de oliebollen was zij met een nieuw plan naar de<br />
weduwe gegaan en het resultaat was dat de kosten voor de opname betaald waren, en dat de<br />
oude Harriét en Charlotte voor de rest van hun leven verzekerd waren van een gerieflijk tehuis.<br />
De weduwe had nauwe banden met bestuursleden van kerkelijke organisaties en met<br />
regenten van liefdadigheids<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Het sterftecijfer onder de bewoners van het Tehuis<br />
was dit voorjaar buitengemeen hoog geweest, er waren verscheidene plaatsen open en de toelat<strong>in</strong>g<br />
van Harriét en Charlotte werd zeer snel en gemakkelijk geregeld.<br />
Maar dat wat het eenvoudigste had geleken - namelijk de twee vrouwen zover zien te krijgen<br />
dat ze de gave die de Voorzienigheid, de weduwe en mevrouw Simonds hen wilden schenken,<br />
zouden aannemen - bleek het moeilijkst te zijn. De strijd die geleverd moest worden om hen<br />
te overreden om hun wankele oude huisje te verruilen voor een beter was verschrikkelijk. De<br />
weduwe had gepleit met milde verwonder<strong>in</strong>g, en mevrouw Simonds met welwillende vastberadenheid;<br />
de raad en de welbespraaktheid van de eerbiedwaardige dom<strong>in</strong>ee waren te hulp<br />
geroepen, en toen zij uite<strong>in</strong>delijk toegaven, toonden zij zich niet bepaald dankbaar voor de<br />
liefdadigheid die hen ten deel was gevallen.<br />
Het was moeilijk geweest om hen ervan te overtuigen dat het tehuis niet een armenhuis onder<br />
een andere naam was. Dat ze tenslotte toegaven, even voordat er werkelijk geweld aan te pas<br />
kwam, kwam waarschijnlijk door het welsprekend pleidooi - dat het meest tot Harriét was<br />
gericht - dat het daar voor Charlotte veel gerieflijker zou zijn.<br />
Op de ochtend waarop zij vertrokken, huilde Charlotte erbarmelijk en ze trilde over haar hele<br />
verschrompelde lichaam. Harrièt huilde niet. Maar toen haar zuster door de lage scheefhangende<br />
deur was gegaan draaide ze de sleutel om <strong>in</strong> het slot, trok hem eruit en stopte hem stiekem<br />
<strong>in</strong> haar zak, en schudde ze fier en vastberaden, zachtjes haar hoofd.<br />
De echtgenoot van mevrouw Simonds zou hen naar de afspann<strong>in</strong>g brengen. Terwijl hij de<br />
twee bedroefde oude zielen <strong>in</strong> zijn sjees hielp zei hij tegen zichzelf dat het een schande was,<br />
en daarmee verzette hij zich tegen de bedrijvige liefdadigheid van zijn vrouw.<br />
Mevrouw Simonds, de weduwe en de dom<strong>in</strong>ee en de heer van het Tehuis die de zorg voor hen<br />
op zich zou nemen, waren allen bij de afspann<strong>in</strong>g; hun gezicht straalde van vreugde over zoveel<br />
geslaagde liefdadigheid. Maar de twee arme oude vrouwen zagen er tussen hen <strong>in</strong> uit als<br />
twee verlaten gevangenen. Ze waren een <strong>in</strong>drukwekkende illustratie van het gezegde: 'Het is<br />
zaliger te geven dan te ontvangen.'<br />
Welnu, met tegenz<strong>in</strong> en verdriet g<strong>in</strong>gen Harriét en Charlotte Shattuck naar het Tehuis voor<br />
Oude Vrouwen. Ze bleven daar twee maanden, en toen g<strong>in</strong>gen zij er vandoor.<br />
Het Tehuis was gerieflijk, en <strong>in</strong> sommige opzichten zelfs luxueus; maar niets was naar de z<strong>in</strong><br />
van die twee ongelukkige, onredelijke oude vrouwen.<br />
Het voedsel was beter, gevarieerder en met veel meer smaak bereid dan zij gewend waren;<br />
zelfs al die heerlijk gekruide, voedzame soepen, waarop het Tehuis zelf zeer trots was, kon<br />
een verhemelte dat gewend was aan gewoon, grover voedsel, niet strelen.<br />
'Oh, mijn Heer, Harriét, als ik hier aan tafel ga zijn er geen lichtstraaltjes', zei Charlotte altijd.<br />
'Als we maar een beetje kool of een stukje varkensvlees en wat paardebloemen konden krijgen,<br />
wat zou het licht dan b<strong>in</strong>nenstromen!'<br />
Verder moesten ze meer aandacht besteden aan hun kled<strong>in</strong>g. Ze waren altijd keurig netjes<br />
geweest, maar nu moest het nog netter: de weduwe had dit alles uit de goedheid van haar hart<br />
mogelijk gemaakt, en de goede lieden die het Tehuis bestuurden, probeerden uit de goedheid<br />
van hun hart de plannen van de weduwe ten uitvoer te brengen.<br />
7<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Maar niets kon deze twee vrouwen die aan beschav<strong>in</strong>g niet gewend waren, veranderen <strong>in</strong> twee<br />
keurige, oude dametjes. Ze hielden niet van witte kanten kapjes en fijne sjaaltjes. Ze vonden<br />
hun nieuwe zwarte cachemier jurken wel mooi, maar om die iedere middag aan te trekken, dat<br />
vonden ze een overtred<strong>in</strong>g van een gebod. Altijd hadden zij thuis katoen met lange schorten<br />
gedragen en dat wilden ze nu ook; en zij wilden hun dunne grijze haar <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e knotjes op<br />
hun achterhoofd opsteken, en zonder kapjes lopen zoals zij altijd hadden gedaan.<br />
Charlotte zag er meelijwekkend uit met haar schattige witte kapje, maar Harriét zag er zowel<br />
meelijwekkend als komisch uit. Ze pasten helemaal niet <strong>in</strong> hun omgev<strong>in</strong>g en dat voelden zij<br />
heel duidelijk, zoals alle mensen van hun afkomst. Hoeveel vriendelijkheid en aandacht hen<br />
ook werd gegeven - en van beide kregen zij heus genoeg - toch konden ze zich niet met hun<br />
nieuwe thuis verzoenen. Voortdurend smeekte Charlotte haar zuster om terug te gaan naar<br />
hun oude huis.<br />
'Oh mijn Heer, Harriét', riep ze dan uit (trouwens, het 'Oh mijn Heer' van Charlotte, dat, zoals<br />
zij het zei heel onschuldig klonk, hoorde men <strong>in</strong> het Tehuis met groot ongenoegen; zonder dat<br />
zij begreep waarom, had men er haar op gewezen dat zij daar op moest letten), 'laten wij naar<br />
huis gaan. Hier <strong>in</strong> deze wereld kan ik echt niet blijven. Ik v<strong>in</strong>d hun eten niet lekker, en ik wil<br />
geen kapje dragen; ik wil naar huis waar ik wel mijn gang kan gaan. De bessen zijn nu rijp,<br />
Harriét. Oh, Heer, dat was bijna een lichtstraaltje toen ik daar aan dacht! Ik wil graag een paar<br />
bessen, en de Porterappels zijn nu rijp aan het worden; en we zouden appeltaart kunnen eten.<br />
Wat ze hier hebben is niet goed; ik wil stroop om het zoet te maken. Kunnen we niet op de<br />
een of andere manier terug gaan, Harriét? Het is niet ver en we zouden kunnen lopen en zij<br />
sluiten ons vast niet op. Hier wil ik niet dood gaan; hiervandaan ga je niet meteen recht naar<br />
de hemel. Oh, Heer, de hele tijd dat ik hier ben heb ik het gevoel gehad alsof ik niet recht onder<br />
de hemel leefde en het was zo akelig donker. Ik heb geen enkel straaltje licht gezien. Ik<br />
wil naar huis, Harriét.'<br />
'Morgenochtend gaan we naar huis', zei Harriét tenslotte; 'we pakken onze spulletjes en we<br />
gaan; we doen onze oude jurken aan en de nieuwe vouwen we op <strong>in</strong> een bundeltje, en morgenochtend<br />
sluipen we gewoon door de achterdeur naar buiten; en dan gaan we. Ik kan de<br />
weg wel v<strong>in</strong>den, en volgens mij komen wij er wel, al is het tw<strong>in</strong>tig kilometer. Misschien kunnen<br />
we wel met iemand meerijden.'<br />
En zij g<strong>in</strong>gen. Met een vastberaden gebaar h<strong>in</strong>g Harriét de nieuwe witte kanten kapjes waarmee<br />
zij en Charlotte zo geplaagd waren elk aan een stijl aan het hoofde<strong>in</strong>d van het ledikant<br />
zodat de eerste die de deur zou open doen ze direct zou zien. Toen namen zij hun bundeltjes<br />
op, slopen stiekem naar buiten en waren spoedig op de hoofdweg; ze strompelden voort, hielden<br />
elkaar bij de hand, ze waren zo uitgelaten als k<strong>in</strong>deren, en ze giechelden stilletjes over<br />
hun ontsnapp<strong>in</strong>g en over de verbaz<strong>in</strong>g die er waarschijnlijk <strong>in</strong> het Tehuis zou ontstaan.<br />
'Oh, mijn Heer, wat denk je dat ze zullen zeggen van die kapjes?' riep Charlotte vrolijk lachend.<br />
'Dat zal ze hopelijk leren dat ze mensen <strong>in</strong> een vrij land geen kapjes tegen hun z<strong>in</strong> kunnen<br />
laten dragen', zei Harriét teruglachend, terwijl ze langzaam en dapper voortzwoegden.<br />
Het was maar goed dat het Tehuis aan de rand van de stad stond. Ze zouden het een moeilijke<br />
opgave gevonden hebben om de drukke straten over te steken. Maar nu voerde een korte<br />
wandel<strong>in</strong>g hen naar de rustige straatweg – betrekkelijk rustig want zelfs hier was er om tien<br />
uur 's ochtends heel wat verkeer van en naar de stad, voor werk of voor ontspann<strong>in</strong>g.<br />
De mensen die zij op de weg tegenkwamen keken niet zo verwonderd naar hen als men zou<br />
hebben gedacht. Harriét hief haar borstelige k<strong>in</strong> omhoog en hobbelde voort alsof ze heel goed<br />
wist waar ze heen g<strong>in</strong>g en dit bracht de mensen, die eerst iets ongewoons aan de twee vrouwen<br />
meenden te zien, weer aan het twijfelen.<br />
Toch trok hun duidelijk zichtbare zwakheid af en toe een onderzoekende blik van de een of<br />
ander. Toen zij ongeveer een half uur op weg waren reed een man <strong>in</strong> een huifkar hen achter-<br />
8<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
op. Toen hij hen gepasseerd was stak hij zijn hoofd om de huif en keek achterom. Tenslotte<br />
stopte hij en wachtte tot zij bij hem gekomen waren.<br />
'Kan ik U meenemen, mevrouw' zei hij; hij keek tegelijk verbijsterd en medelijdend.<br />
'Alstublieft', zei Harriét, 'heel graag.'<br />
Toen de man de oude vrouwen op zijn huifkar getild had en op de achterbank had laten<br />
plaatsnemen, draaide hij zich om en terwijl hij langzaam verder reed keek hij hen nieuwsgierig<br />
aan.<br />
't Lijkt me dat U niet sterk genoeg bent om zo ver te lopen', zei hij, 'Waar g<strong>in</strong>g U naar toe?'<br />
Harriét vertelde het hem en uit haar houd<strong>in</strong>g sprak verzet.<br />
'Jee', riep hij uit, 'dat is tw<strong>in</strong>tig kilometer. Dat had U nooit van uw leven kunnen lopen. Nu<br />
moet ik daar drie kilometer vandaan zijn en ik kan even goed een e<strong>in</strong>dje verder rijden.<br />
Maar ik begrijp het niet - bent U <strong>in</strong> de stad geweest?'<br />
'Ik ben bij mijn getrouwde dochter <strong>in</strong> de stad op bezoek geweest', zei Harriét rustig.<br />
Charlotte schrok en slikte krampachtig. Nooit eerder <strong>in</strong> haar leven had Harriét opzettelijk een<br />
leugen verteld maar dit leek haar een van die geweldige momenten <strong>in</strong> het leven die een leugen<br />
noodzakelijk maakten en rechtvaardigden. Ze was wanhopig. Als zij de man niet op de een of<br />
andere manier om de tu<strong>in</strong> zou weten te leiden, zou hij misschien onmiddellijk omdraaien en<br />
Charlotte en haar terugbrengen naar het Tehuis en de witte kapjes.<br />
'Ik kan me niet voorstellen dat uw dochter U aan zo'n wandel<strong>in</strong>g laat beg<strong>in</strong>nen', zei de man. 'Is<br />
deze dame uw zuster? Ze is bl<strong>in</strong>d, he? Ze ziet er niet naar uit dat ze ook maar een kilometer<br />
zou kunnen lopen.'<br />
'Ja, ze is mijn zuster', antwoordde Harriét stuurs, 'en ze is bl<strong>in</strong>d; en mijn dochter wilde niet dat<br />
we g<strong>in</strong>gen lopen. Ze vond het heel erg. Maar ze kon er niets aan doen. Ze is arm, en haar man<br />
is dood, en ze heeft vier kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>deren'.<br />
Met een verbaz<strong>in</strong>gwekkende radheid van tong vertelde Harriét over de grote problemen van<br />
haar denkbeeldige dochter.<br />
Weer slikte Charlotte.<br />
'Nou', zei de man, 'ik ben blij dat ik U achterop kwam want ik denk niet dat U uw huis ooit<br />
levend bereikt had.'<br />
Op ongeveer negen kilometer van de stad passeerde hen een snel, open rijtuigje. Daar<strong>in</strong> zaten<br />
de directrice en een van de regenten van het Tehuis. Ze kwamen niet op het idee <strong>in</strong> de huifkar<br />
te kijken - en men kan <strong>in</strong>derdaad <strong>in</strong> een dergelijk voertuig, dat heel populair is <strong>in</strong> bepaalde<br />
streken van New England, met even veel privacy rondreizen als <strong>in</strong> zijn doodskist. De twee<br />
mensen <strong>in</strong> het rijtuigje waren ernstig ongerust en bezorgd over de veiligheid van de oude<br />
vrouwen die ondeugend <strong>in</strong> de wagen zaten te gr<strong>in</strong>niken en die zij spoedig ver achter zich lieten.<br />
Harriét had hen ademloos nagekeken tot ze <strong>in</strong> de bocht van de weg uit het zicht verdwenen;<br />
toen fluisterde ze iets tegen Charlotte.<br />
Even na twaalven schuifelden de twee oudjes langzaam het voetpad op, door het veld naar<br />
hun oude huisje.<br />
'De klaver staat tot onze knieën', zei Harriét, 'en de zur<strong>in</strong>g en het fluitekruid; en er zijn heel<br />
veel gele vl<strong>in</strong>ders.'<br />
'Oh, mijn Heer, dat is een lichtspleetje, Harriét, en ik geloof dat ik een van die gele vl<strong>in</strong>ders<br />
voorbij zag gaan', riep Charlotte; ze trilde over haar hele lichaam en schudde heftig haar grijze<br />
hoofd.<br />
Harriét stond op de oude verzakte drempel en stak de sleutel, die zij triomfantelijk uit haar zak<br />
gehaald had, <strong>in</strong> het slot, terwijl Charlotte bevend achter haar stond te wachten.<br />
Daarna g<strong>in</strong>gen ze naar b<strong>in</strong>nen. Alles stond daar zoals zij het achtergelaten hadden.<br />
9<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Charlotte zakte <strong>in</strong> een stoel neer en begon te huilen. Harriét haastte zich naar het raam dat op<br />
de tu<strong>in</strong> uitzag. 'De bessen zijn rijp', zei ze, 'en bovendien zijn de pompoenen overal overheen<br />
gegroeid.'<br />
'Oh mijn Heer, Harriét', snikte Charlotte, 'er zijn zo veel lichtstraaltjes dat ze allemaal door<br />
elkaar heen lopen!'<br />
10<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Een Morele Noodzaak<br />
Om vijf uur g<strong>in</strong>g Eunice Fairweather naar boven om zich te verkleden voor het gezellige<br />
avondje rond de kerstboom dat 's avonds gehouden werd <strong>in</strong> de pastorie ter gelegenheid van<br />
Kerstavond. De hele dag was ze druk met de voorbereid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de weer geweest. Ze was de<br />
dochter van de dom<strong>in</strong>ee en moest daarom aktief deelnemen aan zulke gebeurtenissen.<br />
Ze aanvaardde het, zoals gewoonlijk, loyaal en energiek, maar al s<strong>in</strong>ds haar k<strong>in</strong>dertijd - en ze<br />
was nu vijfentw<strong>in</strong>tig - waren er tijden geweest dat de sociale verplicht<strong>in</strong>gen, die ze door haar<br />
geboorte had meegekregen, vermoeiend en vervelend voor haar waren. Vandaag was dat ook<br />
zo. Ze had geduldig en nauwgezet zijden zakjes met verschillende kleuren sajet genaaid en ze<br />
met snoepgoed gevuld. Ze had popcorn aan een draad geregen en de pakjes gemerkt die s<strong>in</strong>ds<br />
het aanbreken van de dag van alle kanten waren komen b<strong>in</strong>nenstromen. Ze had een vooraanstaande<br />
rol gespeeld te midden van de groep onvermoeibare vrouwen die altijd aanwezig was<br />
op zulke gelegenheden en als dochter van de dom<strong>in</strong>ee had ze dapper haar werk gedaan. De<br />
laatste van de ijverige, babbelende vrouwen waarmee ze had gewerkt repten zich nu echter<br />
naar huis en uit iedere beweg<strong>in</strong>g van hun met sjaals bedekte schouders sprak het plezierige<br />
gevoel dat ze belangrijk werk hadden gedaan.<br />
Ze zouden zich pas om ongeveer half zeven terug haasten; en de boom prijkte <strong>in</strong> volle glorie<br />
<strong>in</strong> de zitkamer van de pastorie, zich niet bewust van de <strong>in</strong>druk die hij maakte.<br />
Eunice was naar boven gegaan <strong>in</strong> het vaste voornemen om zich direkt voor de feestelijke gelegenheid<br />
te kleden en dan snel weer naar beneden te gaan om klaar te staan als ze ergens<br />
nodig was. Haar moeder was zwak en was de hele dag op haar kamer gebleven om zichzelf op<br />
de avond voor te bereiden. Bij deze gelegenheden was haar vader nutteloos, er was geen bediende<br />
en alle verantwoordelijkheid kwam op haar neer.<br />
Maar ze veranderde van voornemen; ze sloeg een oude geruite sjaal om zich heen en g<strong>in</strong>g op<br />
bed liggen om een paar m<strong>in</strong>uten uit te rusten. Ze deed haar ogen niet dicht, maar bestudeerde<br />
lui de vertrouwde details van de kamer. Hij was kle<strong>in</strong>, de pastorie was maar een kle<strong>in</strong> huisje<br />
met aan de ene kant een overhangend dak. Er was een raam met een wit katoenen gordijntje,<br />
met kwastjes en opgenomen door een oude porsele<strong>in</strong>en knop waarop een schilderijtje geschilderd<br />
was. Die knop met zijn kle<strong>in</strong>e, felgekleurde landschapje had ze als k<strong>in</strong>d al prachtig gevonden.<br />
Zelfs nu keek ze er nog met <strong>in</strong>teresse naar en de sprookjesachtige magie ervan was <strong>in</strong><br />
haar ogen nog niet helemaal verdwenen. Op de muren van het kamertje zat behang met een<br />
onregelmatig patroon. De eerste glans had het verloren, want ook die was verbonden met Eunice's<br />
k<strong>in</strong>derjaren, maar <strong>in</strong> een bepaald licht was er een satijnen glans en een blauwe lijn<br />
zichtbaar. Het oorspronkelijke patroon had bestaan uit blauwe rozen op een satijnachtige ondergrond.<br />
Mooi was het nooit geweest, maar wel erg vertrouwd. Op de grond lag een erg oude<br />
strooien mat. Er lag een zelfgevlochten kleedje voor de bedstee en ook één voor het grenen<br />
bureau dat vol vlekken zat. Er waren een paar verwoede pog<strong>in</strong>gen gedaan om de muren op te<br />
fleuren; een houten brievenstandaard, een spreuk geborduurd met sajet, een vrolijk prentje<br />
van een bijzonder keurig meisje, dat een trouw hondje vasthield.<br />
Dit laatste, <strong>in</strong> zijn schitterende eenvoud, was geen kunstwerk, maar Eunice had er altijd van<br />
gehouden. Ze was een behoudend iemand. Zelfs na haar jaar op het sem<strong>in</strong>arie, waarvoor het<br />
geld vijf jaar geleden bij elkaar geschraapt was, had ze nog steeds hetzelfde bewonderende<br />
vertrouwen <strong>in</strong> alle openbar<strong>in</strong>gen uit haar k<strong>in</strong>dertijd. Toen ze weer naar huis terugkeerde zag<br />
het er net zo mooi uit als eerst; ze werd niet plotsel<strong>in</strong>g geschokt door de lelijkheid ervan, die<br />
zij vroeger doordat het zo vertrouwd was niet had opgemerkt.<br />
Ze lag rustig, de sjaal over haar gezicht getrokken, zodat alleen haar kalme, lichtbru<strong>in</strong>e ogen<br />
zichtbaar waren. De kamer was akelig koud. Ze had nooit de haard aan; een brandende haard<br />
11<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
<strong>in</strong> een slaapkamer zou een zondige luxe zijn geweest <strong>in</strong> het arme dom<strong>in</strong>eesgez<strong>in</strong>. Zelfs de<br />
kamer van haar moeder werd alleen verwarmd via de zitkamer.<br />
Als het zonnig weer was, was de kamer van Eunice wel vrolijk en als je hem dan zag - of misschien<br />
kwam het door de sfeer - werd je hart een beetje verwarmd. De kamer lag op het zuidwesten.<br />
Maar vandaag drong het licht door laaghangende grijze wolken, want s<strong>in</strong>ds die ochtend<br />
dreigde het al te gaan sneeuwen en de kamer zag er somber uit.<br />
Nu viel er snel een troosteloze schemer<strong>in</strong>g over alles. Eunice stond e<strong>in</strong>delijk op, ze moest zich<br />
nu snel aankleden, dacht ze, of naar beneden gaan om een kaars te halen.<br />
Ze was een groot, zwaargebouwd meisje met grote, goed gevormde handen en voeten. Ze had<br />
een rond gezicht en een dikke, kleurloze huid. Haar gelaatstrekken waren grof, maar het geheel<br />
maakte op mensen een aangename <strong>in</strong>druk. Het was een sterk, eerlijk gezicht met iets<br />
koppigs er<strong>in</strong>. Niet helemaal gelukkig bekeek ze zichzelf <strong>in</strong> het vierkante spiegeltje, terwijl ze<br />
haar haar uitborstelde en het <strong>in</strong> een gladde wrong draaide. Het stond niet echt mooi, maar zo<br />
had ze het altijd gedaan. Toen ze klaar was met haar haar bewonderde ze het effekt niet.<br />
Evenm<strong>in</strong> keek ze voldaan naar haar uiterlijk toen ze haar mooiste bru<strong>in</strong>e kasjmier jurk met<br />
zijn opstaande gesteven kant aan de hals, had aangetrokken. Maar het was nooit <strong>in</strong> haar opgekomen<br />
dat verander<strong>in</strong>g verbeter<strong>in</strong>g kon betekenen. Het was haar mooiste jurk en ze was gewend<br />
haar haar op te steken. Ze vond geen van beide mooi, maar zo was ze het nou eenmaal<br />
gewend en dat was genoeg voor haar.<br />
Op dezelfde wijze beschouwde ze haar eigen levenslot, met een soort gelaten afkeur<strong>in</strong>g.<br />
Vanwege de slechte gezondheid van haar moeder was ze de laatste vijf jaar belast geweest<br />
met de talloze sociale verplicht<strong>in</strong>gen die de vrouw van een arme plattelandsdom<strong>in</strong>ee heeft. Ze<br />
was aktief geweest op de picknicks van de zondagsschool en de gezellige avondjes van de<br />
kerk, <strong>in</strong> orkestjes van de missie en op gebedsbijeenkomsten <strong>in</strong> de streek. Ze was lid van de<br />
kerk en het 'aardige meisje', maar die rol beviel haar niet.<br />
Toch aanvaardde ze het als onvermijdelijk en de gedachte om zich eraan te onttrekken kwam<br />
net zo m<strong>in</strong> <strong>in</strong> haar op als de gedachte om zich aan het hele leven te onttrekken. Ze had een<br />
bijna koppige vastberadenheid over zich om steeds maar door te gaan; een vastberadenheid<br />
die haar eeuwig <strong>in</strong> dezelfde sleur zou houden, hoe onaangenaam die ook zou zijn, tenzij een<br />
of andere <strong>in</strong>vloed van buitenaf haar op een ander spoor zou zetten.<br />
Toen ze beneden kwam, trof ze daar haar moeder zittend naast de kachel <strong>in</strong> de zitkamer; ook<br />
zij was uitgedost <strong>in</strong> haar mooiste kleren - een glimmende, zwarte jurk met lange schoudernaden,<br />
de mouwen bovenaan verfraaid met puntige kapjes, die afgezet waren met zwart fluweel.<br />
Toen Eunice b<strong>in</strong>nenkwam keek ze op. Er lag een voldane glimlach op haar lange, fijne gezicht;<br />
ze vond haar doorgaans alledaagse en ongekunstelde dochter er charmant uitzien <strong>in</strong> haar<br />
mooiste jurk. Achter de gesloten deur van de kamer ernaast was het geroezemoes van mannenstemmen<br />
te horen.<br />
'Vader is daar met mijnheer Wilson', legde mevrouw Fairweather uit <strong>in</strong> antwoord op de vragende<br />
blik van Eunice. 'Hij kwam net nadat jij naar boven was gegaan. Ze hebben heel druk<br />
over iets zitten praten. Misschien wil mijnheer Wilson wel naar een andere gemeente.'<br />
Juist op dat ogenblik g<strong>in</strong>g de deur van de studeerkamer open en kwamen de twee mannen<br />
naar buiten. De vader van Eunice was lang, met ronde schouders. Zijn zandkleurige haar en<br />
baard waren grijs aan het worden. Hij liet zijn gast beleefd voorgaan. Ze leken wel wat op<br />
elkaar, hoewel er geen verwantschap was. Mijnheer Wilson was tien jaar jonger; hij was kle<strong>in</strong>er<br />
en tengerder, maar zijn haar en baard waren, hoewel m<strong>in</strong>der grijs, even zandkleurig, en hij<br />
had ongeveer dezelfde gezichtsvorm. Hij stond <strong>in</strong> een naburige gemeente. Hij was weduwnaar<br />
en had vier jonge k<strong>in</strong>deren; zijn vrouw was een jaar geleden gestorven.<br />
Bij eerste b<strong>in</strong>nenkomst had hij al met mevrouw Fairweather gesproken, dus liep hij meteen<br />
met uitgestrekte hand naar Eunice toe. Zijn m<strong>in</strong>zaamheid, die zo eigen is aan dom<strong>in</strong>ees, was<br />
12<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
enigsz<strong>in</strong>s vermengd met verwarr<strong>in</strong>g en waar zijn zandkleurige baard begon waren zijn dunne<br />
wangen vuurrood.<br />
Eunice schudde de toegestoken hand kalm en vriendelijk en <strong>in</strong>formeerde naar zijn k<strong>in</strong>deren.<br />
Zij had er geen idee van dat zijn verwarr<strong>in</strong>g, als ze die al opmerkte, iets betekende. Haar vader<br />
stond er onhandig bij, klaar om tot aktie over te gaan wanneer ze het uitwisselen van beleefdheden<br />
zouden hebben beë<strong>in</strong>digd.<br />
Toen de pauze, waarop hij gewacht had, kwam, zette hij zelf een stoel voor mijnheer Wilson<br />
neer. 'Ga maar zitten, broeder Wilson', zei hij nerveus, 'en ik zal de zaak waarover wij het<br />
hadden met mijn dochter overleggen. Eunice, ik wil <strong>in</strong> de studeerkamer even met je praten.'<br />
'Natuurlijk, vader', zei Eunice. Zij keek verbaasd, maar volgde hem onmiddellijk naar de studeerkamer.<br />
'Vertel me zo vlug mogelijk wat er is, vader', zei ze, 'want het is zo ver dat de<br />
mensen komen en ik moet ze opvangen.'<br />
Ze was zelf niet gaan zitten, maar leunde tegen de muur terwijl haar ogen haar vader vragend<br />
opnamen.<br />
Hij stond voor haar, en wist zich met zijn lange figuur niet goed raad. Hij beefde zichtbaar.<br />
'Eunice, lieve dochter', zei hij met bevende stem, 'mijnheer Wilson kwam om te zeggen dat hij<br />
met je wil trouwen.'<br />
Hij schraapte zijn keel om zijn verwarr<strong>in</strong>g te verbergen. Hij voelde een ontzettende terughoudendheid<br />
om met Eunice over zulke zaken te spreken; hij zag er beschaamd en bedroefd uit en<br />
was helemaal van streek.<br />
Eunice keek hem rustig aan. Zij veranderde helemaal niet van kleur. 'Ik denk dat ik het liever<br />
houd zoals het is, vader', zei ze kalm.<br />
Haar vader vermande zich daarop. 'Lieve dochter', zei hij, met nauwverholen gretigheid, 'beslis<br />
hier niet te snel over zonder het alle aandacht te geven die het verdient. Mijnheer Wilson<br />
is een goede man; hij zou een waardig echtgenoot voor je zijn en hij heeft zo hard een vrouw<br />
nodig. Denk je eens <strong>in</strong> wat een geweldige taak er voor je ligt; vier kle<strong>in</strong>e, moederloze k<strong>in</strong>deren<br />
om van te houden en voor te zorgen! Het zou een prachtige gelegenheid voor je zijn goed<br />
te doen.'<br />
'Ik geloof niet', zei Eunice kortaf, 'dat ik op zo'n soort gelegenheid zit te wachten.'<br />
'Dan', vervolgde haar vader, 'zul je me wel willen vergeven als ik openhartig met je spreek,<br />
liefje. Je wordt al ouder; je hebt geen andere aanzoeken gehad. Er zou zo goed voor je gezorgd<br />
worden.'<br />
'Erg goed.' antwoordde Eunice langzaam. 'Zeshonderd dollar per jaar en een lekkende pastorie<br />
voor een man en vrouw en vier k<strong>in</strong>deren, en - wie weet hoeveel nog meer.' Zij was bijna grof<br />
<strong>in</strong> haar trage verontwaardig<strong>in</strong>g en bloosde er niet om.<br />
'De Heer zorgt voor zijn dienaren.'<br />
'Ik weet niet of hij dat wel of niet zou doen. Ik geloof niet dat hij verplicht zou zijn iets te<br />
doen als zijn dienaar zichzelf opzettelijk opzadelde met een groter gez<strong>in</strong> dan hij zou kunnen<br />
onderhouden.'<br />
Haar vader zag er zo terneergeslagen uit, dat haar zo krachtig uitgesproken woorden haar hart<br />
pijn deden. 'U wilt toch zeker niet van me af, vader', zei ze op een andere toon.<br />
Mijnheer Fairweather's lippen bewogen zich onzeker toen hij antwoordde: 'Nee, lieve dochter,<br />
laat die gedachte nooit bij je opkomen. Alleen ik - mijnheer Wilson is een goede man, en getrouwd<br />
is een vrouw het beste af, en je moeder en ik zijn oud. Ik heb nooit iets.gespaard.<br />
Soms - misschien heb ik niet genoeg vertrouwen <strong>in</strong> God, maar ik heb me altijd bezorgd om je<br />
gemaakt voor als er iets met me zou gebeuren.' Er stonden tranen <strong>in</strong> zijn lichtblauwe ogen die<br />
nooit zo rustig en scherp waren geweest als die van zijn dochter.<br />
De deurbel kl<strong>in</strong>gelde luid. Eunice schrok op. 'Oh! Ik moet gaan', zei ze. 'We zullen er nog wel<br />
eens over praten. Maakt U er zich maar geen zorgen over, lieve vader.'<br />
'Maar Eunice, wat moet ik zeggen?'<br />
13<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Moet er vanavond nog iets over gezegd worden?'<br />
'Anders zou het niet eerlijk tegenover hem zijn.'<br />
Eunice keek aarzelend naar vader's uitgeputte, bezorgde gezicht. 'Zeg hem', zei ze tenslotte,<br />
'dat ik hem mijn antwoord over een week zal geven.'<br />
Haar vader keek dankbaar. 'We zullen het <strong>in</strong> de handen van de Heer leggen, lievel<strong>in</strong>g.'<br />
De lip van Eunice krulde vreemd omhoog, maar ze zei plichtsgetrouw 'Ja, vader', en haastte<br />
zich de kamer uit om de deur te openen.<br />
De nieuwe groepjes die daarna steeds arriveerden namen al haar aandacht <strong>in</strong> beslag. Ze kon<br />
niet meer dan snel 'Goedenavond' zeggen tegen mijnheer Wilson toen hij kwam om afscheid<br />
te nemen na een tweede kort gesprek met haar vader <strong>in</strong> de studeerkamer. Hij zag er hoopvol<br />
uit met iets smekends <strong>in</strong> zijn ogen. De arme man was echt een zielig geval. Zes jaar geleden,<br />
toen hij trouwde, was hij romantisch geweest. Dat zou hij nooit meer zijn. Hij dorstte nu niet<br />
meer naar liefde en gezelschap van een verwante geest, maar naar een goede, bekwame vrouw<br />
die voor zijn vier luidruchtige k<strong>in</strong>deren kon zorgen zonder ervoor betaald te worden. Hij<br />
keerde die avond terug naar zijn armoedige, vuile pastorie en het leek hem redelijk hoopvol<br />
dat zijn omstandigheden spoedig ten goede zouden keren. Natuurlijk had hij liever gezien dat<br />
de dame meteen ja had gezegd: het zou hem niet alleen bemoedigd hebben, maar ook de tijd<br />
verkorten totdat zijn last verlicht zou worden; maar dat had hij amper kunnen verwachten<br />
omdat zijn aanzoek zo onverwacht was gekomen en hij haar van te voren niet het hof had gemaakt.<br />
De week proeftijd ontmoedigde hem dan ook niet erg. Hij zag echt geen reden waarom<br />
Eunice hem zou afwijzen. Ze zag er niet knap uit en werd er niet jonger op; het was waarschijnlijk<br />
haar eerste en bijna wel zeker ook haar laatste kans om te trouwen. Hij was een<br />
geestelijke met een goede reputatie en ze zou er <strong>in</strong> stand niet op achteruitgaan. Hij was er zeker<br />
van dat hij zeer b<strong>in</strong>nenkort verlost zou worden uit de onaangename toestand waar<strong>in</strong> hij<br />
zich s<strong>in</strong>ds de dood van zijn vrouw bevond en waaraan hij zich fatsoenshalve een vol jaar lang<br />
niet had kunnen onttrekken. In feite was dat jaar vijf dagen geleden afgelopen. Hij vond het<br />
eigenlijk een verdienste van zichzelf dat hij zich die vijf dagen zo rustig had gehouden. Het<br />
was nogal aanstootgevend, maar er was veel dat <strong>in</strong> zijn voordeel pleitte. Geen vrouw en vier<br />
kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>deren, zeshonderd dollar per jaar, een middelmatige <strong>in</strong>telligentie en een aktief geweten<br />
zijn een moeilijke comb<strong>in</strong>atie van faktoren voor welke man dan ook.<br />
Vanavond echter dankte hij de Heer voor zijn talloze zegen<strong>in</strong>gen met een vurige vroomheid,<br />
die getemperd zou zijn geweest als hij geweten had <strong>in</strong> welke toestand Eunice's gedachten verkeerden.<br />
Het vrolijke gezelschap was vertrokken, de boom stond afgetuigd <strong>in</strong> de zitkamer en zij maakte<br />
zich klaar om naar bed te gaan en haar gedachten waren vol, niet van hem, maar van een andere<br />
man.<br />
Terwijl ze voor de spiegel haar nogal dunne, doffe haar stond uit te kammen, schilderde haar<br />
fantasie naast haar eigen gewone, ernstige gezicht een ander gezicht, dat van een knappe,<br />
blonde man met een tedere, bijna vrouwelijke glimlach rond zijn volle, rode lippen en een<br />
gevaarlijke zachte glans <strong>in</strong> zijn blauwe ogen. Als een derde de dubbele afbeeld<strong>in</strong>g had kunnen<br />
zien zoals zij die zag, dan zou hij getroffen zijn geweest door een gevoel van tegenstrijdigheid,<br />
bijna van absurditeit. Eunice zelf met haar harde, onbuigzame gezonde verstand dat<br />
geen water <strong>in</strong> de wijn deed, verplaatste zich <strong>in</strong> die derde en uite<strong>in</strong>delijk blies ze haar kaars uit<br />
en g<strong>in</strong>g naar bed, <strong>in</strong> haar hart bitter geamuseerd om haar eigen dwaasheid.<br />
Er was die avond een jongeman aanwezig geweest die een betrekkelijk nieuwe aanw<strong>in</strong>st voor<br />
de dorpsgemeenschap was. Hij woonde nu drie maanden <strong>in</strong> het stadje. Twee jaar daarvoor had<br />
zijn vader een van de grootste boerderijen <strong>in</strong> de buurt gekocht en was daarheen verhuisd vanuit<br />
een naburige staat. Deze zoon was toentertijd afwezig geweest; er werd gezegd dat hij een<br />
veeranch leidde <strong>in</strong> een van die afgelegen gebieden die de mensen <strong>in</strong> New England zo fantastisch<br />
lijken.<br />
14<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
S<strong>in</strong>ds zijn thuiskomst had hij <strong>in</strong> het middelpunt van de belangstell<strong>in</strong>g gestaan. Hij was beg<strong>in</strong><br />
dertig maar uitzonderlijk jongensachtig <strong>in</strong> zijn manier van doen en hij nam met veel animo<br />
deel aan de fuiven <strong>in</strong> het stadje. Algemeen werd aangenomen dat hij verloofd was met Ada<br />
Harris, de dochter van jonker Harris, zoals zij vaak genoemd werd. Haar vader was de meest<br />
vooraanstaande man <strong>in</strong> het dorp, die <strong>in</strong> het mooiste huis woonde en de luidste stem had <strong>in</strong><br />
publieke aangelegenheden. Hij was advokaat, eerder pompeus dan kundig misschien, maar de<br />
familie Harris had altijd geld en <strong>in</strong>vloed gehad en dat voorkwam alle kritiek.<br />
De dochter was een mooi blondje met middelmatige talenten, maar met een helder verstand en<br />
sterke hartstochten. Ze was niet aanwezig geweest bij de Kerstboom en haar geliefde, misschien<br />
wel daarom, of omdat hij zich opeens sterk tot Eunice voelde aangetrokken, was de<br />
hele avond niet van haar zijde geweken. Hij had een bepaalde manier om zijn attenties op te<br />
laten vallen: dat deed hij bij die gelegenheid. Hij deed alsof hij haar assisteerde, maar het was<br />
alleen maar een spel en ze wist het, hoewel ze het geweldig vond. Ze had hem wel al ontmoet,<br />
maar nooit eerder meer dan een paar woorden met hem gewisseld. Ze had hem met Ada Harris<br />
samen gezien en toen leek hij net zo ver van haar af te staan als een m<strong>in</strong>naar uit een boek.<br />
Jonge mannen van zijn soort waren tot dan toe onbekende grootheden voor deze rustige, gewone<br />
jonge vrouw. Ze schenen andere meisjes toe te behoren.<br />
Zijn toewijd<strong>in</strong>g aan haar gedurende de hele avond en zijn verzoek bij het afscheid nemen om<br />
haar nog eens op te mogen zoeken, schenen haar dus ongelooflijk toe. Haar hoofd was niet op<br />
hol gebracht <strong>in</strong> de gebruikelijke z<strong>in</strong> van het woord – het was geen hoofd dat makkelijk op hol<br />
te brengen was - maar het was vol van Burr Mason en iedere gedachte, het deed er niet toe<br />
waar die ook begon, dwaalde uite<strong>in</strong>delijk af naar de gedachte aan hem.<br />
Het aanzoek van mijnheer Wilson drukte haar de week daarna erg. Haar vader leek heel graag<br />
te willen dat zij het zou accepteren; haar moeder ook, die zuchtte <strong>in</strong> stilte bij het vooruitzicht<br />
dat haar dochter ongetrouwd zou blijven. Door hun niet wereldse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g of doordat ze er zo<br />
van overtuigd waren dat het huwelijk zelf wenselijk was, leek het magere f<strong>in</strong>anciële uitzicht<br />
hen niet <strong>in</strong> het m<strong>in</strong>st te beïnvloeden. Eunice dacht er niet eenmaal aan dat Burr Mason de reden<br />
zou kunnen zijn van haar tegenz<strong>in</strong>, maar toen hij haar een dag voor de proefweek voorbij<br />
was kwam bezoeken en toen hij haar de volgende dag voor een ritje meenam, besliste zij tamelijk<br />
gemakkelijk om het aanzoek van de predikant te weigeren. Ze had eerst een beetje geweifeld.<br />
Aan mijnheer Wilson werd het overgelaten om te beslissen welke andere waardige, betrouwbare<br />
vrouw voorwerp zou worden van zijn attenties en Eunice g<strong>in</strong>g door met haar nieuwe geliefde.<br />
Hoe dit nuchtere, gewetensvolle meisje zich kon verzoenen met de koers die ze nu<br />
volgde was een vraag. Waarschijnlijk deed ze geen pog<strong>in</strong>g om die vraag op te lossen; ze was<br />
zo verstandig dat ze al van te voren <strong>in</strong>zag dat dat nutteloos en schijnheilig zou zijn.<br />
Ze wist dat haar geliefde met Ada Harris verloofd was geweest; dat ze hem aanmoedigde een<br />
andere vrouw wreed en oneerzaam te behandelen; maar toch g<strong>in</strong>g ze er mee door. Er kwamen<br />
zelfs mensen naar haar toe die haar vertelden dat het hart brak van het <strong>in</strong> de steek gelaten<br />
meisje. Ze luisterde met onbewogen kalmte op haar gezicht. Ze hoorde rustig de protesten van<br />
haar ouders aan en g<strong>in</strong>g ermee door. Er was iets vreemds aan het karakter van Burr Mason.<br />
Hij was vreselijk wankelmoedig, maar dat wist hij. Op een keer zei hij tegen Eunice, met het<br />
zorgeloze gemak dat bij een andere man bijna onbeschaamd zou zijn geweest: 'Ik waarschuw<br />
je, ik moet niet te veel van Ada Harris zien, schat. Ik ben van plan je trouw te blijven, maar ze<br />
heeft zo'n mooi gezicht, en ik was ook van plan haar trouw te blijven, maar jij hebt - ik weet<br />
niet precies wat, maar iets dat zij niet heeft.'<br />
Eunice wist precies wat hij bedoelde. Het onbegrijpelijke van dat alles was voor haar, die zich<br />
zo bewust was van haar eigen zwakke punten, de aantrekk<strong>in</strong>gskracht die zij voor een dergelijke<br />
man kon hebben.<br />
15<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Een paar dagen nadat Burr Mason die opmerk<strong>in</strong>g had gemaakt, kwam Ada Harris bij haar op<br />
bezoek. Toen Eunice de zitkamer <strong>in</strong> g<strong>in</strong>g om haar te begroeten, bleef haar gezicht kalm en<br />
onbewogen, maar de verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het meisje voor haar was vreselijk. Niet dat ze magerder<br />
of bleker was dan anders, maar iets veel ergers. Haar rode lippen stonden zo strak dat de zachte<br />
rond<strong>in</strong>gen verloren waren gegaan, haar wangen gloeiden koortsachtig, haar blauwe ogen<br />
schitterden fel en het meelijwekkendste van dit alles was dat een andere vrouw zag dat ze haar<br />
mooie blonde haar niet gekruld had, maar het recht naar achteren gekamd had, weg van haar<br />
bonzende voorhoofd.<br />
Toen Eunice b<strong>in</strong>nenkwam, wachtte ze de <strong>in</strong>leidende plichtpleg<strong>in</strong>gen niet af, maar sprong naar<br />
voren, pakte haar hand <strong>in</strong> een sterke, nerveuze greep en bleef zo staan, haar knappe wanhopige<br />
gezicht tegenover Eunice's kalme, onopvallende gezicht.<br />
'Eunice!' riep ze uit, 'Eunice! Waarom heb je hem van me afgenomen? Eunice! Eunice!' Toen<br />
barstte ze uit <strong>in</strong> een zachte jammerklacht zonder tranen.<br />
Eunice trok haar hand los en g<strong>in</strong>g zitten. 'Je kunt beter gaan zitten, Ada', zei ze op haar kalme,<br />
gelijkmatige toon. 'Als je hem zegt, bedoel je Burr Mason neem ik aan'.<br />
'Je weet best dat ik dat bedoel. Oh, Eunice, hoe kon je dat doen? Hoe kon je? Ik dacht dat je<br />
zo oprecht was!'<br />
'Je vraagt me waarom ik dit of dat doe, maar geloof je niet dat hij er zelf ook iets mee te maken<br />
had?'<br />
Ada stond voor haar, en wrong haar kle<strong>in</strong>e, witte handen. 'Eunice Fairweather, jij kent Burr<br />
Mason en ik ken Burr Mason. Je weet dat als je hem op zou geven en hem weigerde te zien,<br />
dat hij bij me terug zou komen. Dat weetje.'<br />
'Ja, dat weet ik.'<br />
'Je weet het wel; je zit daar maar en zegt datje het weet en je doet zoiets wreeds - jij, de dochter<br />
van een dom<strong>in</strong>ee. Je begreep van het beg<strong>in</strong> af aan hoe de zaken stonden. Je wist dat hij van<br />
mij was, dat je geen recht op hem had. Je weet dat als je hem ook maar een kle<strong>in</strong> beetje zou<br />
mijden, hij bij me terug zou komen. En toch stond je hem toe dat hij jou het hof kwam maken.<br />
Je wist het. Er bestaat geen verontschuldig<strong>in</strong>g voor je; je wist het. Voor hem geldt hetzelfde.<br />
Je hebt hem aangemoedigd ontrouw te zijn. Je hebt hem neergehaald. Je bent m<strong>in</strong>der mooi en<br />
nuchterder dan ik, maar niet beter. Je zult geen betere vrouw voor hem zijn. Hierna kun je<br />
geen goede vrouw voor hem zijn. Het is alleen maar voor jezelf - jezelf!'<br />
Eunice bleef onbeweeglijk.<br />
Toen wierp Ada zich op haar knieën naast haar en smeekte als g<strong>in</strong>g het om haar leven. 'Eunice,<br />
oh Eunice, geef hem terug aan mij! Het is dodelijk voor me! Eunice, lieve Eunice, zeg dat<br />
je dat zult doen!'<br />
Terwijl Eunice keek naar het arme over haar schoot gebogen hoofd met de goudkleurige,<br />
verwarde haren, flitste er vreemd genoeg een beeld door haar hoofd van een hoekje bij de<br />
dorpsschool, die ze beiden jaren geleden hadden bezocht toen zij bij de oudere meisjes hoorde<br />
en Ada een k<strong>in</strong>d voor haar was: hoe ze gespeeld had dat ze haar dochtertje was en haar op<br />
schoot gehouden had en dat goudkleurige hoofd zich tegen haar borst had genesteld.<br />
'Eunice, oh Eunice, hij hield het eerst van mij. Je had nog beter mijn eigen hart kunnen stelen.<br />
Dat zou niet zo gemeen of zo wreed zijn geweest. Hoe kon je? Oh, Eunice, geef hem aan me<br />
terug, Eunice, alsjeblieft?'<br />
'Nee.'<br />
Ada kwam overe<strong>in</strong>d, wankelend, zonder een woord te zeggen. Ze kreunde een beetje terwijl<br />
ze de kamer doorliep naar de deur. Eunice g<strong>in</strong>g met haar mee naar de buitendeur en nam afscheid.<br />
Ada antwoordde niet. Eunice zag dat ze zich aan het hek moest vastgrijpen, toen ze<br />
daar langs liep, om haar evenwicht niet te verliezen.<br />
16<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Toen liep ze langzaam de trap op naar haar eigen kamer, sloeg een sjaal om zich heen en g<strong>in</strong>g<br />
op bed liggen, net zo als ze gedaan had op Kerstavond. Ze zag erg bleek en er lag een vreemde<br />
uitdrukk<strong>in</strong>g, bijna van afschuw, op haar gezicht.<br />
Terwijl ze daar lag, staarde ze naar alle vertrouwde voorwerpen <strong>in</strong> de kamer, maar zelfs de<br />
meest gewone en nietszeggende d<strong>in</strong>gen zagen er <strong>in</strong> haar ogen vreemd en akelig uit. De verander<strong>in</strong>g<br />
lag echter <strong>in</strong> haar zelf en niet <strong>in</strong> die d<strong>in</strong>gen. De schaduw die over haar eigen ziel h<strong>in</strong>g<br />
overschaduwde ze en vertekende het beeld. Maar ze voelde ook bijna een angst voor al die<br />
zielloze d<strong>in</strong>gen waar ze naar staarde. Het waren evenzoveel her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen voor haar aan een<br />
betere tijd, want ze had ze al zo vaak bekeken <strong>in</strong> haar k<strong>in</strong>dertijd toen ze zich van veel d<strong>in</strong>gen<br />
nog niet bewust was. Hun stille beschuldig<strong>in</strong>gen maakten haar ziek van afschuw. Daar was<br />
het spiegeltje waar ze <strong>in</strong> gekeken had voordat ze de dierbaarste schat van een andere vrouw<br />
had gestolen, de stoel waar ze op gezeten had, het bed waar ze <strong>in</strong> gelegen had.<br />
E<strong>in</strong>delijk brak Eunice Fairweather's sterke wil onder de beschuldig<strong>in</strong>gen van haar eigen geweten,<br />
die zo sterk waren dat ze een lijfelijke vorm aannamen.<br />
Uitgeput lag Ada Harris op haar bed <strong>in</strong> haar mooie kamer, met haar gezicht begraven <strong>in</strong> het<br />
kussen, toen ze opschrok door een hand op haar schouder. Iemand was heel stil en onaangekondigd<br />
de kamer <strong>in</strong>gekomen - niet haar moeder want die stond buiten op de gang te wachten.<br />
Ada keek om en zag Eunice. Ze sloeg wild met haar slanke handen naar haar. 'Ga weg!'<br />
schreeuwde ze.<br />
'Ada!'<br />
'Ga weg!'<br />
'Burr Mason is beneden. Ik ben je samen met hem komen opzoeken.'<br />
Ada g<strong>in</strong>g overe<strong>in</strong>d zitten, terwijl ze haar aanstaarde, haar hand nog steeds geheven.<br />
'Ik ga mijn verlov<strong>in</strong>g met hem verbreken.'<br />
'Oh, Eunice! Eunice! Je bent een schat.'<br />
Eunice trok het goudkleurige hoofd tegen haar boezem, net als toen die schooldag.<br />
'Houd van me zo veel je kunt, Ada', zei ze, 'ik wil toch – iets.'<br />
17<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Hon<strong>in</strong>g<br />
Het lange, lage, roodgeschilderde huisje stond hoger dan de straat met aan weerskanten een rij<br />
huizen. Steile stenen trappen leidden naar de huizen. Ze waren met groen, slijmerig mos bedekt<br />
en uit iedere spleet groeiden varentjes en onkruid. Een pad van platte leistenen liep naar<br />
de voordeur die groen geschilderd was, scheef aan de scharnieren h<strong>in</strong>g en een koperen klopper<br />
had.<br />
Het hele erf en de twee aarden wallen waren bedekt met een wuivende massa zur<strong>in</strong>g en<br />
pluimgras en rode en witte klaver. Het hooiseizoen was <strong>in</strong> volle gang.<br />
Een met gras bedekt karrespoor leidde langs de zijkant van het huis naar een schuur die hier<br />
en daar een rode lik verf had.<br />
Naar l<strong>in</strong>ks lag een wuivend weideland en een tu<strong>in</strong>tje omhe<strong>in</strong>d door bonestaken en glanzende<br />
maisbladeren. Een lange rij bijenkorven prijkte midden <strong>in</strong> de tu<strong>in</strong>.<br />
Een roestig open rijtuigje met een wit paard met hangoren stond op het pad voor de zijdeur<br />
van het huis. In het rijtuigje zat een vrouw van middelbare leeftijd met een groene katoenen<br />
paraplu boven haar hoofd rustig te wachten. Ze had een plat, zwart strohoedje met paarse l<strong>in</strong>ten<br />
op en om haar brede schouders droeg ze een matgroene zijden sjaal bezaaid met kle<strong>in</strong>e,<br />
lichte palmblaadjes Ze had een groot, glimlachend gezicht, warrig grijs haar en op haar dubbele<br />
onderk<strong>in</strong> een nogal dikke, witte, kortgeknipte baard.<br />
De zijdeur stond open en een jonge vrouw liep <strong>in</strong> en uit met emmers en ronde houten dozen<br />
die ze wegborg <strong>in</strong> de achterbak en onder de zitt<strong>in</strong>g van het rijtuigje. Ze had ietwat ronde<br />
schouders en haar gezicht, met dezelfde dikke huid en vale kleur als dat van haar moeder, was<br />
net zo vriendelijk en glimlachend, maar had ook iets slims dat bij de oudere vrouw ontbrak.<br />
Toen de emmers en dozen allemaal <strong>in</strong> het rijtuigje waren geladen, deed ze de deur op slot,<br />
stapte zelf <strong>in</strong> en reed voorzichtig het erf af.<br />
De weg waar langs zij reden lag tussen wuivende graanvelden. Het geluid van ratelende<br />
maaimach<strong>in</strong>es vulde deze ochtend de lucht; bijna ieder veld vertoonde brede voren waar ze<br />
geweest waren.<br />
Het oude, witte paard draafde langzaam verder, de twee vrouwen zaten zwijgend achter hem,<br />
de oudste van de twee zat rustig en met belangstell<strong>in</strong>g om zich heen te kijken, de jongste was<br />
schijnbaar <strong>in</strong> gedachten verzonken. Ze rekende uit hoeveel haar boter, eieren en bessen op<br />
zouden brengen <strong>in</strong> Bolton, het marktstadje waarheen ze op weg waren.<br />
Inez Morse en haar moeder reden daar iedere week naar toe om de produkten van hun boerderijtje<br />
te verkopen. Haar vader was drie jaar geleden gestorven; s<strong>in</strong>dsdien had de dochter de<br />
boerderij voortgezet, haast zonder gehuurde krachten. Er rustte een hypotheek van zeshonderd<br />
dollar op die ze probeerde af te lossen. Het g<strong>in</strong>g maar langzaam ofschoon zij iedere cent als<br />
het maar even kon opzij legden en zichzelf de opbrengst van hun eigen land ontzegden.<br />
Inez maakt altijd milde grapjes over de hon<strong>in</strong>g die haar bijen maakten. Zij en haar moeder<br />
aten die zelden; het g<strong>in</strong>g allemaal naar de markt <strong>in</strong> Bolton.<br />
'Ik zal U eens wat zeggen, moeder', placht Inez te zeggen, 'de dag dat de hypotheek is afgelost<br />
eten we 's avonds warme crackers met hon<strong>in</strong>g.'<br />
Iedere keer als haar moeder verlangend keek naar de heerlijkheden die ze niet voor hun eigen<br />
genoegen konden houden, zei Inez dat ze er maar niet aan moest denken – mettertijd zouden<br />
ze hun eigen hon<strong>in</strong>g wel kunnen eten. Die opmerk<strong>in</strong>g werd een gevleugeld gezegde voor hen.<br />
Voor de moeder waren de ontber<strong>in</strong>gen veel erger dan voor de dochter. Ze was één van die<br />
vrouwen voor wie dit soort eenvoudige geneugten een belangrijk deel van het leven uitmaken.<br />
Ze had niet veel fantasie. Ze raakte bij het vooruitzicht dat eens de hypotheek afgelost zou<br />
zijn lang niet zo <strong>in</strong> verrukk<strong>in</strong>g als Inez; ze was daar nauwelijks toe <strong>in</strong> staat, hoewel ze toch<br />
wel erg blij zou zijn als de tijd daar was. Nu was de hon<strong>in</strong>g meer <strong>in</strong> haar gedachten. Ze had<br />
18<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
echter nooit gemopperd over welke zakelijke regel<strong>in</strong>g dan ook van haar dochter. Volgens haar<br />
handelde Inez altijd wel juist.<br />
Toen ze <strong>in</strong> Bolton waren aangekomen, reed Inez van huis tot huis het dorp rond; haar spullen<br />
verkocht ze aan de deur, terwijl haar moeder <strong>in</strong> het rijtuigje zat en de teugels hield. Ze had een<br />
behoorlijk aantal vaste klanten; haar koopwaar was altijd uitstekend en tot ieders tevredenheid,<br />
ofschoon ze de naam had een beetje moeilijk te zijn bij het afd<strong>in</strong>gen en altijd een zo<br />
hoog mogelijke prijs vroeg.<br />
Vandaag had een van haar klanten haar bij het wisselen een cent te we<strong>in</strong>ig gegeven. Toen Inez<br />
dat ontdekte, reed ze een halve kilometer terug om de fout te herstellen. De vrouw keek geamuseerd<br />
en een beetje neerbuigend toen haar de ontbrekende cent werd gevraagd. Inez zag<br />
dat. 'U v<strong>in</strong>dt het misschien vreemd dat ik voor een cent terugkom', zei ze waardig, 'maar centen<br />
zijn mijn dollars.' 'Ja, dat zal wel', gaf de vrouw snel toe, en ze trok een ander gezicht.<br />
Terwijl Inez door de straten van Bolton reed, keek ze met de ernstige bewonder<strong>in</strong>g van een<br />
vrouw naar de meisjes van haar eigen leeftijd <strong>in</strong> hun mooie stadskleren. Zij zelf had nooit iets<br />
anders dan het hoogst noodzakelijke gehad wat kled<strong>in</strong>g betreft. De laatste tijd was er een ijdel<br />
verlangen <strong>in</strong> haar hart geslopen naar een kleurig l<strong>in</strong>t voor om haar hals, zoals sommige van<br />
die meisjes hadden. Ze dacht er <strong>in</strong> de verste verte niet aan om aan dat verlangen toe te geven,<br />
maar het bleef. Ze dacht daar zo vaak aan dat ze er op weg naar huis tegen haar moeder over<br />
begon voor ze het wist.<br />
'<strong>Moeder</strong>', zei ze, 'een rode strik met l<strong>in</strong>ten, zoals die meisjes droegen, zou me wel goed staan,<br />
denkt U ook niet?'<br />
Haar moeder keek haar verbaasd aan. Zo praatte Inez toch niet? 'Heel goed, k<strong>in</strong>d', zei ze. 'Ik<br />
zou er één kopen als ik jou was; je bent jong en dan wil je zulke d<strong>in</strong>gen. Ik heb ze ook gehad<br />
als meisje.' '0 nee, moeder', riep Inez haastig uit, 'Natuurlijk heb ik daar nooit echt aan gedacht,<br />
Ik zei het zomaar. We moeten wachten tot de hypotheek afgelost is voor we onze hon<strong>in</strong>g<br />
eten, weet U wel.'<br />
Toen moeder en dochter die avond hun avondmaal hadden gegeten en zaten te schemeren <strong>in</strong><br />
de keuken, werd er op de deur geklopt. Inez deed de deur open. Het was Willy L<strong>in</strong>field.<br />
'Dag, hoe gaat het er mee, Willy?' zei ze.<br />
'Heel goed, dank je, Inez.'<br />
Toen viel er een stilte. Inez bleefde jongeman ernstig aankijken. Ze vroeg zich af wat hij wilde<br />
en waarom hij niet zei waar hij voor kwam.<br />
'Mooie avond, niet?' zei hij e<strong>in</strong>delijk.<br />
'Prachtig.'<br />
Toen viel er weer een stilte. De jonge kerel g<strong>in</strong>g op zijn ene been staan, toen op zijn andere en<br />
bloosde.<br />
Inez kon niet bedenken waarom hij niet zei waar hij voor kwam. Ze werd er op het laatst<br />
wanhopig van.<br />
'Wilde je moeder wat eieren kopen, Willy?' vroeg ze. 'Ne-ee', stamelde hij; hij leek nogal van<br />
zijn stuk gebracht. 'Ik weet niet - zij - tenm<strong>in</strong>ste, ze heeft er niets over gezegd.'<br />
'Was het dan boter?'<br />
'Nee - ik denk 't niet. Ik geloof dat ze genoeg boter heeft.'<br />
Inez staarde hem met stijgende verbaz<strong>in</strong>g aan - wat wou hij nou?<br />
De jongen had een lichte huid en zag er uit of het bloed zo ongeveer door zijn gezicht heen<br />
zou barsten.<br />
'Goedenavond, Inez', zei hij e<strong>in</strong>delijk.<br />
'Goedenavond, Willy', antwoordde ze. Toen liep hij weg. Inez liep helemaal verwonderd de<br />
keuken <strong>in</strong>. Ze vertelde het haar moeder. 'Wat denkt U dat hij wilde?' vroeg ze. Mevrouw Morse<br />
was niet erg pienter, maar de vader van Inez had haar lang geleden het hof gemaakt. Ze<br />
vond de sleutel tot het mysterie sneller dan haar dochter.<br />
19<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Nou, waarschijnlijk kwam hij je opzoeken.'<br />
'Mij opzoeken! Maar waarom dan?'<br />
'Nou, omdat hij dat wilde. Waarom zoekt een man een meisje op?'<br />
Nu was het de beurt van Inez om te blozen. Ik heb daar nooit aan gedacht', zei ze. 'Ik geloof<br />
het niet, moeder.'<br />
'Hij wel, dat is zo klaar als een klontje.'<br />
'Ik heb er helemaal niet aan gedacht om hem b<strong>in</strong>nen te vragen. U hebt zich vast vergist moeder.<br />
Niemand is me ooit om die reden op komen zoeken.'<br />
Inez bleef er over nadenken en voelde zich niet erg op haar gemak. Het gaf haar een soort<br />
onbehaaglijk gevoel en dat soort onbehaaglijkheid was nieuw voor haar.<br />
De volgende dag kwam ze Willy L<strong>in</strong>field <strong>in</strong> de dorpsw<strong>in</strong>kel tegen. Ze g<strong>in</strong>g meteen op hem af.<br />
'Willy', zei ze, 'ik heb je gisteravond niet gevraagd om b<strong>in</strong>nen te komen en achteraf bedacht ik<br />
dat ik dat wel had moeten doen. Ik dacht er helemaal niet aan dat je misschien b<strong>in</strong>nen wilde<br />
komen. Ik dacht dat je voor een boodschap kwam.'<br />
De jongeman had eerst wat stijfjes en beledigd gekeken toen zij naar hem toe was gekomen,<br />
maar het was onmogelijk om haar eerlijke verontschuldig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> twijfel te trekken.<br />
'Nou, ik dacht je maar eens op te zoeken, of zo, Inez', bekende hij blozend.<br />
'Dat spijt me dan, maar geen enkele jongeman is mij ooit eerder op komen zoeken en ik heb<br />
nooit aan zoiets gedacht.'<br />
Ze keek hem vriendelijk recht <strong>in</strong> zijn ogen aan. Hij vatte moed.<br />
'Zeg, Inez', zei hij, 'de klokkenluiders treden morgenavond op <strong>in</strong> het gildehuis. Heb je geen<br />
z<strong>in</strong> om met me mee te gaan?'<br />
'Ja, dat lijkt me leuk. Graag, Willy.'<br />
Inez was niet gauw uit haar evenwicht gebracht, maar nu g<strong>in</strong>g ze helemaal opgewonden naar<br />
huis. Zoiets was nog nooit eerder gebeurd. Jonge mannen hadden nooit enige voorkeur voor<br />
haar getoond. Ze was ontzettend blij. Ze was zich er nooit van bewust geweest dat het haar<br />
iets kon schelen, omdat ze nooit de ervar<strong>in</strong>gen van andere meisjes had gehad; maar nu ontwaakten<br />
haar meisjes-<strong>in</strong>st<strong>in</strong>cten. Ze had veel van haar moeders eenvoud van geest, hoewel die<br />
eenvoud werd gecompenseerd door natuurlijke pienterheid.<br />
Nu begon ze het plan van het rode l<strong>in</strong>t weer te overdenken. Ze wilde het zo graag hebben,<br />
maar naar haar gevoel was het een vreselijke verkwist<strong>in</strong>g. Uite<strong>in</strong>delijk besloot ze het te kopen.<br />
Ze zag er bleek en angstig uit toen ze het aan de toonbank <strong>in</strong> het modezaakje kocht.<br />
Ze voelde een schuldbewuste blijdschap toen ze het mee naar huis nam. Ze liet het aan haar<br />
moeder zien en vertelde van Willy L<strong>in</strong>field's uitnodig<strong>in</strong>g. Dat had ze daarvoor nog niet gedaan.<br />
Het was op de middag voor het concert.<br />
'Zo!' zei haar moeder opgetogen. 'Je hebt een aanbidder, Inez, dat is zo zeker als wat, en het<br />
rode l<strong>in</strong>t is prachtig.'<br />
Inez kon zich echter niet van haar schuldige gevoel losmaken. Ze gaf haar moeder een stuk<br />
hon<strong>in</strong>graat voor het avondmaal.<br />
'Het is niet eerlijk dat ik l<strong>in</strong>t koop van het geld voor de hypotheek terwijl moeder niets heeft',<br />
zei ze tegen zichzelf. 'Dus moet zij hon<strong>in</strong>g krijgen, dat trekt de zaken recht..'<br />
Maar toen Inez met het kokette rode l<strong>in</strong>t om haar hals, gevolgd door haar begeleider, onwennig<br />
door het verlichte gildehuis liep en naast hem zat te luisteren naar de kristalheldere tonen<br />
van de klokkenspelers, schenen de zorgen over het l<strong>in</strong>t en de druk van de hypotheek tijdelijk<br />
van haar jonge, gebogen schouders te glijden. Ze dacht er alleen aan als ze naar sommige andere<br />
meisjes met l<strong>in</strong>ten keek en dan was ze blij dat ze er ook één had. Een paar m<strong>in</strong>uten lang<br />
beleefde ze de meisjesjaren die ze nooit gekend had.<br />
Het concert was op woensdag. Zaterdags reden zij en haar moeder weer naar Bolton om hun<br />
boter en eieren te verkopen. Toen ze thuis kwamen, opende Inez de zitkamer, die nooit gebruikt<br />
werd, en veegde hem en stofte af. Haar moeder en zij vonden het een prachtige kamer.<br />
20<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
S<strong>in</strong>ds de begrafenis van haar vader was hij niet meer open geweest. Toen ze die dag de deur<br />
ontsloot, leek het net of ze de lange doodskist midden op de vloer zag staan, net als toen. Ze<br />
rilde een beetje. 'Ik denk dat mensen die moeilijkheden hebben gehad, achteraf doodskisten<br />
zien zelfs als ze gelukkig zijn', mompelde ze bij zichzelf. Toen g<strong>in</strong>g ze aan de slag. Er stond<br />
een groot mahoniehouten bureau <strong>in</strong> de hoek van de kamer; er stonden wat stoelen met rieten<br />
zitt<strong>in</strong>gen stijfjes opgesteld; tussen de twee ramen aan de voorkant stond een ouderwets kaarttafeltje<br />
met daarop de gedichten van Mevrouw Heman en de mooiste lamp met een kralen<br />
lampekap. Daarboven h<strong>in</strong>g een smalle spiegel met een vergulde lijst.<br />
Mevrouw Morse hoorde dat Inez aan het werk was en kwam b<strong>in</strong>nen. 'Wat ben je <strong>in</strong> vredesnaam<br />
aan 't doen; Inez?' vroeg ze verwonderd.<br />
'Ik dacht, ik knap het hier een beetje op. Willy L<strong>in</strong>field zei dat hij - misschien - even langs zou<br />
komen op zondagavond.' Inez keek haar moeder niet aan. Op de een of andere manier voelde<br />
ze zich beschaamder tegenover haar dan dat ze zich tegenover een <strong>in</strong>telligentere vrouw zou<br />
hebben gevoeld.<br />
'Wel heb ik ooit, Inez, 't is toch niet waar! Je hebt een aanbidder zo waar als ik hier sta! Je<br />
vader bleef regelmatig komen toen we voor het eerst voor de zondagavond hadden afgesproken.<br />
Je moet een nieuwe pit <strong>in</strong> die lamp doen, Inez.'<br />
'Ik zal ervoor zorgen, moeder', antwoordde Inez kort. Ze was zelf erg blij, maar ze was boos<br />
op haar moeder, omdat die zo duidelijk liet merken dat ze opgetogen was; het leek alsof haar<br />
vreugde daardoor verm<strong>in</strong>derde.<br />
Op zondag g<strong>in</strong>g Inez 's morgens en 's middags met haar moeder naar de kerk. Na de ochtenddienst<br />
g<strong>in</strong>g ze ook naar de Zondagsschool. Ze zat <strong>in</strong> een klas met meisjes van haar eigen leeftijd.<br />
Op de een of andere manier had ze nooit gevoeld dat ze ook maar enigsz<strong>in</strong>s bij hen hoorde.<br />
Ze had nooit de d<strong>in</strong>gen gehad die zij hadden gehad, of d<strong>in</strong>gen gedaan die zij deden. Vandaag<br />
keek ze naar hen met het gevoel van verwantschap. Zij was ook een meisje. Drie of vier<br />
van hen hadden verker<strong>in</strong>g. Inez keek naar hen en dacht er aan dat zij dat ook had en dat haar<br />
aanbidder vanavond kwam, net als de hunne.<br />
Ze had zondags net zo goed werk te doen als door de week. De koeien moesten gemolken<br />
worden en de kippen gevoerd. Maar na het avondeten verkleedde ze zich en deed haar nieuwe<br />
rode l<strong>in</strong>t om. Ze plukte een boeketje rozen uit de voortu<strong>in</strong> (er stonden een paar van deze kle<strong>in</strong>e<br />
rozen half verscholen tussen het hoge gras) en schikte ze <strong>in</strong> een oud wijnglas op de schoorsteenmantel<br />
<strong>in</strong> de zitkamer. Toen ze Willy's voetstappen op het leistenen pad hoorde en zijn<br />
kloppen op de voordeur, begon haar hart te bonzen als nooit tevoren.<br />
'Daar is je aanbidder, Inez!' riep haar moeder; hij is er!'<br />
Inez was vreselijk bang dat Willy zou horen wat haar moeder zei; alle ramen stonden open.<br />
Trillend liep ze naar de deur en noodde ze hem <strong>in</strong> de fraaie zitkamer.<br />
Mevrouw Morse bleef <strong>in</strong> de keuken. Buiten werd het donkerder. Ze kon het zachte gemompel<br />
van stemmen <strong>in</strong> de zitkamer horen. 'Inez is daarb<strong>in</strong>nen met haar aanbidder', zei ze. 'Net zoals<br />
vroeger haar vader en ik, maar dat is voorbij. Alles heeft iets vreemds.'<br />
Daarna kwam Willy L<strong>in</strong>field vaak op zondagavond. Iedereen zei dat Willy L<strong>in</strong>field met Inez<br />
Morse g<strong>in</strong>g. De mensen vroegen zich af wat hij <strong>in</strong> haar zag. Hij was een knappe, nogal fatterige<br />
jonge kerel en Inez was zo gewoon <strong>in</strong> haar manier van doen. Ze zag er wel tien jaar ouder<br />
uit dan hij, alhoewel ze ongeveer van dezelfde leeftijd waren.<br />
Op een maandagmiddag vertelde ze haar moedcr dat Willy haar de avond tevoren ten huwelijk<br />
had gevraagd. De twee vrouwen zaten bij het keukenraam uit te rusten. Ze hadden de was<br />
gedaan en waren net klaar. De keuken vloer was net geschrobd; alles zag er vochtig en schoon<br />
uit.<br />
"t Is toch niet waar, Inez!' riep haar moeder bewonderend uit. 'Wat heb je hem geantwoord?<br />
Natuurlijk neem je hem; hij is echt een aardige vent; en ik denk niet dat je ooit nog iemand<br />
anders zult krijgen.'<br />
21<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Ik heb hem gezegd dat ik hem wil hebben als hij drie jaar wil wachten, zodat ik de hypotheek<br />
kan aflossen', antwoordde Inez rustig.<br />
'Zei hij dat hij dat zou doen?'<br />
'Ja'.<br />
'Het is een lange tijd om te wachten voor een jongen', zei haar moeder, en ze schudde weifelend<br />
haar hoofd. 'Ik ben bang dat je hem kwijt zult raken, Inez.'<br />
'Dan raak ik hem maar kwijt', zei Inez. 'Ik zal die hypotheek aflossen voor ik met welke man<br />
dan ook trouw. Kijk eens, moeder', vervolgde ze met een felheid die totaal ongewoon was en<br />
die toonde hoe gevoelig de zaak voor haar lag, 'U weet ongeveer hoe ik over die hypotheek<br />
denk. Het is geen gewone hypotheek. U weet hoe vader er over dacht.'<br />
'Ja, dat weet ik, Inez', zei haar moeder met een snik <strong>in</strong> haar stem.<br />
'Hoe vaak heeft vader er niet met me over gepraat daarg<strong>in</strong>ds op de akker', vervolgde Inez.<br />
'Zijn hele leven heeft hij geprobeerd om dit land schuldvrij te krijgen; hij heeft er voor gezwoegd<br />
als een ezel; we hebben allemaal gewerkt en ontber<strong>in</strong>gen geleden. Maar hoe hard hij<br />
ook werkte, aan die laatste zeshonderd dollar is hij niet toegekomen. Toen de dokter hem vertelde<br />
dat hij nog maar een paar maanden te leven had, deed hij niet anders meer dan er over<br />
tobben en dat vertelde hij me. Hij heeft volgens mij altijd meer met mij over zijn zorgen gepraat<br />
dan met U, moeder.'<br />
'Dat denk ik ook, Inez.'<br />
'Op het laatst heb ik gezegd - dat was toen hij nog kon lopen, vlak voordat hij het opgaf; ik<br />
was buiten <strong>in</strong> de tu<strong>in</strong> erwten aan het plukken en hij stond daar met zijn stok. 'Inez', zei hij, 'ik<br />
moet sterven en kan die hypotheek niet aflossen, en al vanaf de tijd dat ik een jongeman was<br />
heb ik daarvoor gewerkt.'<br />
'Vader', zei ik, 'maak U geen zorgen. Ik zal die hypotheek aflossen.' 'Dat kun je niet, Inez', zei<br />
hij. 'Vast en zeker wel', zei ik, 'dat beloof ik U, vader.' 'Dat scheen hem op te vrolijken. Hij<br />
tobde er daarna niet zo veel meer over, maar hij bleef me maar vragen of ik heus dacht dat ik<br />
dat wel kon. Ik heb altijd ja gezegd. Dus, moeder, als ik nu met Willy trouw, mag de hemel<br />
weten wat me allemaal kan verh<strong>in</strong>deren om mijn belofte aan vader te houden. Willy heeft<br />
niets gespaard en hij is niet erg sterk. Bovendien moet hij zijn moeder en zuster helpen. Hattie<br />
beg<strong>in</strong>t net een beetje voor zichzelf te zorgen, maar ze kan nog niet veel voor haar moeder<br />
doen. Mevrouw L<strong>in</strong>field is niet <strong>in</strong> staat om te werken en Willy moet voor haar zorgen. En dan<br />
heb ik U nog. En misschien moet er nog voor meer gezorgd worden <strong>in</strong> twee of drie jaar tijds;<br />
niemand die het weet. Als ik nu met Willy trouw, kan ik die hypotheek nooit aflossen zoals ik<br />
vader beloofd heb en dat wil ik niet. Er zijn precies drie jaar nodig tot de laatste cent afbetaald<br />
zal zijn en dan zal ik met hem trouwen als hij op me wil wachten. Als die hypotheek alleen<br />
voor mij was, kon het me niet schelen, alhoewel ik niet denk dat dat verstandig zou zijn. Maar<br />
het is voor vader.'<br />
Mevrouw Morse huilde. 'Ik weet dat je gelijk hebt over die hypotheek, Inez', snikte ze, 'maar<br />
je zult je aanbidder zo zeker als wat verliezen'.<br />
Niettem<strong>in</strong> leek het er heel lang op dat dat niet zou gebeuren. Willy bleef haar trouw. Hij was<br />
van het goede soort en hij was dol op Inez, alhoewel hij zich nauwelijks kon verplaatsen <strong>in</strong><br />
haar gevoelens over de hypotheek. Soms voelde ze een scherpe pijn <strong>in</strong> haar hart uit medelijden<br />
voor haar vader. Het maakte voor haar geen verschil dat alle aardse beslommer<strong>in</strong>gen nu<br />
voor hem voorbij waren. Als ze overdacht hoe hij gezwoegd en getobd had en zichzelf alles<br />
ontzegd had om hun boerderijtje af te kunnen lossen, en toen gestorven was zonder dat dat<br />
voor elkaar was, was het haar zwaar te moede. Het trieste beeld van haar arme, saaie vader,<br />
die zijn hele leven tevergeefs had gewerkt voor zo'n beperkt doel met zulke beperkte middelen,<br />
achtervolgde haar. Gedurende de volgende drie jaar spande ze zich tot het uiterste <strong>in</strong>. Ze<br />
ontzegde zich zelfs nog meer dan ze vroeger gedaan had. Soms dacht ze dat haar kleren nauwelijks<br />
geschikt waren om er mee naast Willy te verschijnen, hij zag er altijd zo netjes uit.<br />
22<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Maar ze dacht dat hij wel wist waarom ze zo armoedig gekleed g<strong>in</strong>g en dat hij het niet erg<br />
vond. 'Het brengt het moment dat we onze eigen hon<strong>in</strong>g kunnen eten dichterbij', zei ze.<br />
Willy was haar heel lang trouw; maar het laatste half jaar van het derde jaar, liet hij af en toe<br />
verstek gaan. Soms kwam hij zondagsavonds niet. Inez zat daar een beetje over <strong>in</strong>, maar ze<br />
twijfelde niet echt aan hem, hij was haar zo lang trouw geweest. Er moest trouwens nog maar<br />
één betal<strong>in</strong>g op de hypotheek gedaan worden en ze was daarover zo <strong>in</strong> de wolken, dat ze over<br />
alles vol goede hoop was.<br />
Toch was ze niet echt opgetogen toen ze op een middag naar het notariskantoor g<strong>in</strong>g en de<br />
laatste betal<strong>in</strong>g deed. Ze was m<strong>in</strong>der gelukkig dan ze had verwacht. Willy was nu al drie weken<br />
niet meer bij haar geweest. Ze had hem zelfs niet <strong>in</strong> de kerk gezien.<br />
Toch g<strong>in</strong>g ze rechtstreeks van het notariskantoor naar zijn huis; dat was de oude afspraak tussen<br />
hen geweest, die ze lachend gemaakt hadden. Ze zou hem het goede nieuws komen vertellen;<br />
dan zou hij met haar naar huis gaan en het feestelijke maal van crackers en hon<strong>in</strong>g met<br />
hen eten.<br />
Ze g<strong>in</strong>g meteen door de zijdeur naar b<strong>in</strong>nen en liep de zitkamer <strong>in</strong>. Ze kende het huis goed. In<br />
de zitkamer zaten Willy's moeder en zuster. Ze schrokken alle twee op toen ze haar zagen.<br />
'Oh moeder, hier is ze!' riep Hattie uit, zonder tegen Inez te spreken.<br />
Het hart zonk Inez <strong>in</strong> de schoenen, maar ze probeerde gewoon te praten.<br />
'Waar is Willy?' vroeg ze. 'Hij is toch al wel thuisgekomen van de w<strong>in</strong>kel, hè? Ik heb de laatste<br />
betal<strong>in</strong>g op de hypotheek gedaan en dat kwam ik hem vertellen.'<br />
<strong>Moeder</strong> en dochter antwoordden niet maar staarden zwijgend, <strong>in</strong> de grootste verlegenheid<br />
gebracht, naar elkaar.<br />
'Oh, Inez!' riep Hattie op het laatst uit, alsof ze niets anders te zeggen had. 'Kom even <strong>in</strong> de<br />
mooie kamer met me, Inez', voegde ze er na een tijdje aan toe.<br />
Bevend volgde Inez haar.<br />
Hattie deed de deur dicht en sloeg haar armen om Inez heen.<br />
'Oh, Inez!' riep ze weer uit en ze begon te huilen; 'Ik weet niet hoe ik het je moet vertellen.<br />
Willy heeft je zo verschrikkelijk gemeen behandeld. We hebben allemaal met hem gepraat,<br />
maar dat heeft niets geholpen. Oh, Inez, ik kan het je niet vertellen. Hij is vanmiddag - naar<br />
West Dorset gegaan om – te trouwen! Oh, Inez!'<br />
'Met wie trouwt hij?'<br />
'Ze heet Tower - M<strong>in</strong>nie Tower. Oh, Inez, het spijt ons zo verschrikkelijk! Hij kent haar nog<br />
niet zo lang. Zoiets hadden we nooit kunnen denken.'<br />
'Het geeft niet', zei Inez rustig. 'Stel je niet zo aan, Hattie. Misschien is het zo wel het beste.'<br />
'Maar, v<strong>in</strong>dt je het niet érg, Inez?'<br />
Aan het gezicht van Inez viel niets af te lezen en ze was meelijwekkend kalm. 'Het heeft geen<br />
z<strong>in</strong> te kniezen over iets wat toch niet veranderd kan worden', zei ze. 'Ik geloof niet dat Willy<br />
slecht gehandeld heeft. Ik heb hem lang laten wachten.'<br />
'Dat was het probleem, Inez.'<br />
'Ik kon het niet helpen. Ik zou het weer zo doen..'<br />
Inez nam het zo kalm op, dat het andere meisje opfleurde. Ze had zich angstig en wanhopig<br />
gevoeld maar haar gevoelens g<strong>in</strong>gen niet erg diep.<br />
'Inez', zei ze aarzelend, toen zij aanstalten maakte om te vertrekken; 'ze hebben boven een<br />
kamer <strong>in</strong> orde gemaakt, weet je; zou je die willen zien? Hij is echt mooi.'<br />
Inez rilde. Hoewel ze wist dat het meisje het goed bedoelde, trof deze steek haar tot <strong>in</strong> het<br />
diepst van haar hart.<br />
'Nee dank je, Hattie, ik blijf niet.'<br />
Inez was blij toen ze buiten was. Ze voelde zich een beetje licht <strong>in</strong> haar hoofd. Ze moest meer<br />
dan een mijl lopen voor ze thuis was. Eén keer stopte ze en rustte ze uit op een steen langs de<br />
23<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
weg. Ze keek vermoeid om zich heen naar het vertrouwde landschap. 'De hypotheek is afgelost',<br />
zei ze, 'maar ik zal mijn hon<strong>in</strong>g nooit eten.'<br />
Haar moeder keek door het keukenraam naar haar uit toen ze het erf opkwam.<br />
'Is hij afgelost, Inez?' vroeg ze gretig, toen ze de deur opendeed.<br />
'Iedere cent, moeder', antwoordde de dochter, terwijl ze haar kuste - iets wat ze zelden deed;<br />
ze was niet erg aanhalig.<br />
'Waar is je verloofde?' was de volgende vraag. 'Ik dacht dat je hem mee naar huis zou nemen.'<br />
'Hij komt niet, moeder. Hij is naar West Dorset gegaan om te trouwen.'<br />
'Inez Morse, dat meen je toch niet! Je bedoelt toch niet dat je je verloofde echt bent kwijtgeraakt?<br />
Had ik het je niet gezegd!' Mevrouw Morse g<strong>in</strong>g zitten en begon te huilen.<br />
Inez had haar jas uitgedaan en nu pakte ze de kneedplank en wat bloem.<br />
'Wat ben je nou aan 't doen, Inez?'<br />
'Ik ga warme crackers maken voor het avondeten, moeder, voor bij de hon<strong>in</strong>g.'<br />
'Je gaat toch geen warme crackers maken als je je verloofde bent kwijtgeraakt?'<br />
'Ik zie niet <strong>in</strong> waarom we daarom het eten, waar we het al deze jaren over gehad hebben, zouden<br />
moeten missen.'<br />
'Alsjemenou, ik geloof niet dat het je iets kan schelen', zei de arme simpele moeder, en het<br />
verdriet om haar dochter werd daardoor iets verlicht.<br />
'Wat me wel kan schelen is dat ik genoeg moed heb om verder te leven, moeder.'<br />
'Nou, ik ben blij dat je het zo kunt bekijken, Inez; maar je bent een vreemd meisje.'<br />
De crackers waren heerlijk luchtig. Het gezicht van Inez stond net zo opgewekt als altijd toen<br />
zij en haar moeder aan het tafeltje zaten met de crackers en de goudkleurige hon<strong>in</strong>graat <strong>in</strong> een<br />
doorzichtig glazen schaaltje tussen hen <strong>in</strong>. De moeder zag er vredig en gelukkig uit. Ze was<br />
verrukt dat Inez het 'zo' opnam.<br />
Maar toen ze haar crackers en hon<strong>in</strong>g op haar bord zag liggen, zei ze weer: 'Je bent een<br />
vreemd meisje, Inez. Ik weet dat de hypotheek afgelost is en ik zou willen dat je arme vader<br />
het wist, en hier zitten we nou warme crackers met hon<strong>in</strong>g te eten. Maar ik had verwacht dat<br />
de hon<strong>in</strong>g je niet zo zoet meer zou smaken nu je je verloofde kwijt bent.'<br />
Het vriendelijke geduld op het gezicht van Inez was aandoenlijker dan tranen. 'Ik denk dat het<br />
zo heel wat mensen op de wereld met hun hon<strong>in</strong>g vergaat', zei ze. 'Morgen, als het mooi weer<br />
is, rijden we naar Bolton en dan kopen we een nieuwe jurk voor je, moeder.'<br />
24<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Louisa<br />
'Ik weet niet wat jij allemaal <strong>in</strong> je hoofd hebt.' Mevrouw Britton keek scherp naar haar dochter<br />
Louisa maar ze kreeg geen antwoord.<br />
Louisa zat op één van de keukenstoelen vlak bij de deur. Daar was ze op neergevallen zodra<br />
ze b<strong>in</strong>nenkwam. Haar handen waren helemaal bru<strong>in</strong> en smerig van de aarde van het veld; hij<br />
kleefde aan de zoom van haar oude jurk en aan haar werkschoenen. Mevrouw Britton, die<br />
tegenover haar bij het raam zat, keek naar haar en wachtte af. Plotsel<strong>in</strong>g leek het zwijgen van<br />
Louisa haar moeders wil met een elektrische schok te treffen; ze trok zich met een boze ruk<br />
van haar hoofd terug. 'Je weet er helemaal niets van. Je zou hem best aardig v<strong>in</strong>den als je<br />
maar eenmaal met hem was getrouwd', zei ze, alsof ze antwoord gaf op één of andere tegenwerp<strong>in</strong>g.<br />
Louisa zag er nogal onopvallend uit; het leek of haar stijfkoppigheid een waas over haar heen<br />
wierp. Ze hield haar ogen neergeslagen; ze leunde met haar hoofd tegen de muur.<br />
'Ja, blijf daar maar zitten alsof je een bezemsteel hebt <strong>in</strong>geslikt!' riep haar moeder uit.<br />
Louisa kwam overe<strong>in</strong>d. Toen ze zich bewoog verspreidde zich <strong>in</strong> de kamer een vage geur van<br />
aarde - een geur als van omgeploegd land. Mevrouw Britton's smalle, vale gezicht kreeg een<br />
hardere trek. 'En nou ga je zeker weer terug naar je aardappelveld, hè?', zei ze. 'Daar buiten<br />
aardappels poten als een man. Iedereen kan het zien. Een mooi gezicht is dat!'<br />
'Als het ze niet bevalt kijken ze maar niet', antwoordde Louisa. Ze sprak nogal vlak. Haar jonge<br />
rug was stijf van het al die tijd gebogen staan boven de aardappels, maar ze strekte zich<br />
krachtig. Ze trok haar hoed dieper <strong>in</strong> haar ogen.<br />
Er klonk geschuifel buiten de deur en gemorrel aan de kl<strong>in</strong>k. De deur g<strong>in</strong>g open en er kwam<br />
een oude man b<strong>in</strong>nen; slepend met zijn voeten kwam hij over de drempel. Hij droeg een oude<br />
mand. 'Wat heeft U <strong>in</strong> die mand, vader?', vroeg mevrouw Britton. De oude man keek haar<br />
aan. Zijn oude gezicht had de ronde vormen en het naïeve lachje van een k<strong>in</strong>d.<br />
'Vader, wat heeft U <strong>in</strong> die mand?'<br />
Met angstige voorgevoelens keek Louisa <strong>in</strong> de mand. 'Waar hebt U die aardappels vandaan,<br />
grootvader?' vroeg ze.<br />
'Opgegraven.' De grijns van de oude man werd breder. Hij giechelde schor.<br />
'Ik wed dat hij al die aardappels die jij net gepoot hebt, heeft opgegraven!', zei mevrouw Britton.<br />
'Ja, dat klopt.', zei Louisa. 'O, grootvader, U wist toch dat ik die aardappels net gepoot had?'<br />
De oude man keek haar met zijn tranende blauwe ogen aan en grijnsde nog steeds.<br />
'Dat wist U toch wel, grootvader?', zei ze weer.<br />
Maar de oude man gr<strong>in</strong>nikte alleen maar. Hij was zo oud dat hij weer teruggekeerd was <strong>in</strong> de<br />
mysterieuze wereld van het k<strong>in</strong>d-zijn. Zijn motieven waren verborgen en bleven ondoorgrondelijk;<br />
de mensenwereld ontg<strong>in</strong>g hem meer en meer.<br />
'Hemel, verdoe alsjeblieft niet nog meer tijd door tegen hem te gaan praten', zei mevrouw<br />
Britton. 'Je kunt er toch niet achter komen of hij weet wat hij doet of niet. Ik geef het op. Vader,<br />
zet die aardappels nu maar neer, en kom hier maar <strong>in</strong> de leunstoel zitten; vandaag hebt U<br />
wel genoeg werk gedaan.'<br />
De oude man schudde zijn hoofd, traag, opstandig.<br />
'Kom direkt hier.'<br />
Louisa trok aan de mand met aardappels. 'Geef hier, grootvader', zei ze. 'Ik moet ze hebben.'<br />
De oude man verzette zich. Zijn grijns verdween en zijn gezicht kreeg iets vastberadens. Mevrouw<br />
Britton stond vastbesloten op en liep op hem toe. Ze was een ziekelijke, tengere<br />
vrouw; haar hals was mager, maar haar stem klonk krachtig, met diepe bastonen.<br />
25<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'En nu, vader', zei ze, 'geeft U haar die mand, en U gaat daar aan het andere e<strong>in</strong>d van de kamer<br />
<strong>in</strong> die schommelstoel zitten.'<br />
De oude man keek neer op haar kle<strong>in</strong>e, wigvormige gezicht. Zijn greep op de mand verslapte.<br />
Louisa trok de mand weg en schoof langs hem heen naar buiten toe, traag volgde de oude man<br />
zijn dochter door de kamer naar de schommelstoel.<br />
De Brittons hadden geen erg groot aardappelveld; alles bij elkaar hadden ze maar twee hectare.<br />
Louisa had tweederde van haar aardappels gepoot; nu moest ze dat allemaal opnieuw doen.<br />
Ze was naar huis gegaan om water te dr<strong>in</strong>ken; haar moeder had haar opgehouden en <strong>in</strong> die<br />
tussentijd had de oude man haar werk ongedaan gemaakt. Ze begon de uit de grond gerukte<br />
aardappels weer te poten. Ze werkte zorgvuldig en gestadig. Uit het oosten woei een krachtige<br />
w<strong>in</strong>d, vol met vocht. Je kon er de zeelucht ruiken hoewel het hier een paar kilometer land<strong>in</strong>waarts<br />
was. Louisa's bru<strong>in</strong>e katoenen rok werd door de w<strong>in</strong>d als een zeil opgebold. Als ze<br />
zich oprichtte blies de w<strong>in</strong>d pal <strong>in</strong> haar gezicht.<br />
'Ik moet ze er vandaag <strong>in</strong> krijgen, hoe dan ook', mompelde ze bij zichzelf. 'Morgen gaat het<br />
zeker regenen.'<br />
Ze werkte zo snel als ze maar kon; en zo vorderde de middag.<br />
Om vijf uur keek ze toevallig even naar de weg - waar het aardappelveld naast lag :- en ze zag<br />
Jonathan Nye met zijn grijze paard en rijtuigje voorbij rijden. Snel keerde ze haar rug naar de<br />
weg en ze luisterde tot het geratel van de wielen verdwenen was. Om zes uur keek haar moeder<br />
uit het keukenraam en riep haar voor het avondeten.<br />
'Ik kom zo', riep Louisa terug. Daarna werkte ze sneller dan ooit. Om half zeven g<strong>in</strong>g ze het<br />
huis <strong>in</strong> en zaten de aardappels allemaal <strong>in</strong> de grond.<br />
'Waarom kwam je niet toen ik je riep?' vroeg haar moeder.<br />
'Ik moest de laatste aardappels nog poten,'<br />
'Volgens mij was het helemaal niet nodig om ze beslist vanavond allemaal te poten. Als je<br />
hard werkt om het avondeten klaar te maken, v<strong>in</strong>d ik het wel ontmoedigend om het dan nog<br />
een uur te laten staan. En ik zou zo zeggen datje voor vandaag wel genoeg gewerkt hebt <strong>in</strong><br />
deze vochtige w<strong>in</strong>d.'<br />
Louisa waste haar handen en haar gezicht bij de gootsteen <strong>in</strong> de keuken en voor de spiegel die<br />
daarboven h<strong>in</strong>g, streek ze haar haar glad. Ze had haar haar ook vochtig gemaakt zodat het<br />
donkerder leek; eigenlijk was het lichtbru<strong>in</strong> van kleur. Ze borstelde het <strong>in</strong> soepele, rechte slagen<br />
weg van haar slapen. Doordat haar gezicht steeds blootgesteld was geweest aan de vochtige<br />
w<strong>in</strong>d zag het er nu helder en stralend uit. Ze zag het zelf en knikte even zelfbewust.<br />
Toen ze aan tafel zat keek haar moeder haar aan, met een bewonder<strong>in</strong>g die ze achter afkeur<strong>in</strong>g<br />
verborg. 'Kijk nou eens naar je gezicht', zei ze. 'Zo rood als een biet. Als het zo doorgaat zul je<br />
er voor het e<strong>in</strong>de van de zomer wel fraai uitzien.'<br />
Louisa bedacht dat het licht niet erg sterk was en dat ze <strong>in</strong> de spiegel waarschijnlijk mooier<br />
had geleken. Ze zag er vast niet zo mooi uit als ze had gedacht. Heel zu<strong>in</strong>ig smeerde ze een<br />
beetje boter op haar brood. Er was alleen maar brood en boter en slappe thee voor het avondeten,<br />
hoewel de oude man zoals altijd zijn bord met maïspap had. Hij kon niet veel vast voedsel<br />
eten. Hij boog zich tot vlak boven zijn bord en at met grote happen en veel geslurp. Zijn<br />
dochter had een doek om zijn nek geknoopt zoals je een k<strong>in</strong>d een schortje voorb<strong>in</strong>dt. Ze had<br />
ook een doek op het tafelkleed voor hem uitgespreid en lette scherp op dat hij niet met zijn<br />
eten zou morsen.<br />
'Ik wou dat ik iets te eten had dat ik net zo lekker vond als hij die pap met stroop', zei ze. Ze<br />
had haast niets gegeten. Met kle<strong>in</strong>e slokjes dronk ze haar slappe thee. Louisa keek naar haar<br />
moeder tegenover haar, een mager figuurtje <strong>in</strong> een keurige oude jurk; ze keek naar haar smalle<br />
hoofd dat een brede scheid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het dunne haar liet zien als ze zich over haar theekopje<br />
boog. 'Waarom rooster je je brood niet, moeder?' zei ze. 'Ik wil het wel voor je doen.'<br />
26<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Nee, daar heb ik geen trek <strong>in</strong>. Ik zou het net zo goed wel kunnen eten, maar ik heb er geen<br />
trek <strong>in</strong>. Ik wil iets lekkers - een har<strong>in</strong>g of een stukje koud vlees, of zoiets. Ik zou best fl<strong>in</strong>k<br />
kunnen eten, als ik maar net zoveel had als sommige andere mensen. Mevrouw Mitchell zei<br />
laatst dat ze het haast niet kon geloven maar dat er elke dag vlees van de slager naar mevrouw<br />
Nye gebracht werd. Ze zei dat Jonathan naar Wolfsborough gaat, en dan elke week grote<br />
stukken vlees <strong>in</strong> een mand mee naar huis brengt. Ze zullen wel van alles hebben wat ze willen.'<br />
Louisa zelf at ook niet zoveel maar nu nam ze met een beslist gebaar nog een snee brood. 'Er<br />
zijn mensen die hiervoor nog dankbaar zouden zijn', zei ze. 'Ja, we moeten zeker maar dankbaar<br />
zijn dat we nog leven; het is toch zo'n troost dat we blijven leven', antwoordde haar moeder<br />
op een tragische, bittere toon. Juist omdat ze zo kle<strong>in</strong> en zo zwak was klonk dat vreemd<br />
uit haar mond. Haar gezicht vertrok van emotie; haar ogen stonden vol met tranen; met driftige<br />
slokjes dronk ze haar thee verder op.<br />
'Er is nog wat suiker', zei Louisa. 'We hadden wel een beetje cake kunnen maken.<br />
Dat woord v<strong>in</strong>g de oude man op. 'Cake?' murmelde hij vragend. Verheugd keek hij op en tastte<br />
met uitgestrekte hand <strong>in</strong> het rond. 'We kunnen de suiker niet aan cake verspillen', antwoordde<br />
mevrouw Britton. 'Eet uw pap op, vader, en wees niet vervelend. Er is geen cake.'<br />
Na het avondeten ruimde Louisa de borden op; daarna deed ze haar omslagdoek om en zette<br />
haar hoed op.<br />
'Waar ga je heen?' vroeg haar moeder.<br />
'Naar de w<strong>in</strong>kel.'<br />
'Waarom?'<br />
'De olie is op. Vanochtend was er niet genoeg om de lampen mee te vullen. Ik heb geen tijd<br />
gehad om het eerder te doen.'<br />
Het was haast donker. De mist was zo dicht dat het bijna regende. Met haar oliekan liep<br />
Louisa snel de weg af. De w<strong>in</strong>kel lag op een halve mijl afstand; hij voorzag <strong>in</strong> de we<strong>in</strong>ige<br />
behoeften van de eenvoudige mensen <strong>in</strong> dit gehucht. Ze was ongeveer een half uur weg. Toen<br />
ze terugkwam had ze behalve de oliekan nog een pakje onder haar arm. Ze stapte de keuken<br />
b<strong>in</strong>nen en legde alles neer. De oude man zat <strong>in</strong> zijn schommelstoel te slapen. In de kamer ernaast<br />
hoorde zij stemmen. Ze fronste haar wenkbrauwen en stond stil om te luisteren.<br />
'Louisa!' riep haar moeder. Haar stem klonk liefjes, en hoger dan gebruikelijk. Ze hield de 'i'<br />
<strong>in</strong> 'Louisa' lang aan.<br />
'Wat is er?'<br />
'Kom eens hier als je klaar bent.'<br />
Louisa wist dat Jonathan Nye <strong>in</strong> de kamer zat. Haastig gooide ze haar omslagdoek en hoed<br />
van zich af. Haar oude jurk was vochtig en er zaten nog steeds een paar moddervlekken op;<br />
haar haar was door de w<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de war gebracht maar ze keek niet meer <strong>in</strong> de spiegel; zonder<br />
nog iets aan haar uiterlijk te doen g<strong>in</strong>g ze de kamer b<strong>in</strong>nen. 'Mijnheer Nye is er, Louisa', zei<br />
haar moeder stralend. 'Goedenavond, mijnheer Nye', zei Louisa.<br />
Jonathan Nye kwam half overe<strong>in</strong>d en stak zijn hand uit maar ze zag het niet. Bruusk g<strong>in</strong>g ze<br />
op een stoel aan het andere e<strong>in</strong>d van de kamer zitten. Jonathan zat <strong>in</strong> de enige schommelstoel<br />
die er was. De tengere, kle<strong>in</strong>e gestalte van mevrouw Britton zat gespannen op de harde sofa<br />
met zijn bolle, met tapijt overtrokken zitt<strong>in</strong>g. Ze keek naar de jurk en het haar van Louisa;<br />
haar blik was versteend van afkeur<strong>in</strong>g maar op haar lippen lag nog steeds een gemaakte glimlach<br />
en haar stem bleef vriendelijk. Ze wees op een glazen schaaltje op tafel.<br />
'Kijk eens wat mijnheer Nye ons heeft gebracht, Louisa', zei ze.<br />
Zonder enige <strong>in</strong>teresse keek Louisa naar het schaaltje.<br />
'Hon<strong>in</strong>g', zei haar moeder, 'van zijn eigen bijen. Wil je niet een schoteltje pakken en ervan<br />
proeven? Een van die glazen schoteltjes.'<br />
27<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Nee, ik hoef niet', antwoordde Louisa. 'Ik heb nooit zoveel om hon<strong>in</strong>g gegeven. Grootvader<br />
zal het wel lekker v<strong>in</strong>den.'<br />
Een ogenblik verdween de glimlach van mevrouw Britton's lippen maar ze herstelde zich. Ze<br />
stond op en liep de kamer door naar de bordenkast. Haar servies stond op de bovenste plank,<br />
de onderste lagen vol met boeken en papieren.<br />
'Ik heb iets dat ik U wil laten zien, mijnheer Nye', zei ze.<br />
Dit was nauwelijks meer dan een gehucht, maar het was een zelfstandige gemeente en had<br />
zijn eigen jaarverslagen. Zij haalde er een stapel tevoorschijn en legde die op tafel naast Jonathan<br />
Nye.<br />
'Hier', zei ze 'misschien v<strong>in</strong>dt U het wel leuk om ze eens <strong>in</strong> te kijken.' Ze sloeg er één open en<br />
wees op het schoolverslag.<br />
Deze moeder kon niet pronken met de kunstz<strong>in</strong>nige gaven van haar dochter om een vrijer te<br />
<strong>in</strong>teresseren, want die had ze niet. Louisa bezat geen piano of orgel; ze kon niet schilderen;<br />
maar ze had wel acht jaar lang tot ieders tevredenheid op school les gegeven - vanaf haar zestiende<br />
jaar - en <strong>in</strong> ieder jaarverslag stond daarvan een getuigenis doorspekt met lofuit<strong>in</strong>gen.<br />
Aandachtig keek Jonathan Nye de boeken <strong>in</strong>; hij was maar een trage lezer. Hij was een paar<br />
jaar ouder dan Louisa, en hij was groot en lomp; hij had een lang gezicht en een lange nek.<br />
Zijn gezicht had een dieprode kleur van verlegenheid en dat bood een vreemd contrast met<br />
zijn stijve, waardige houd<strong>in</strong>g.<br />
Mevrouw Britton trok een stoel naar hem toe terwijl hij aan het lezen was. 'Ziet U, Louisa<br />
heeft acht jaar lang op die school lesgegeven, zei ze, 'en ze zou er nog staan als de dochter van<br />
mijnheer Mosely niet op een leeftijd was gekomen dat zij iets wilde gaan doen, en hij haar die<br />
plaats niet had gegeven. Hij was lid van het bestuur weet U. Ik weet niet of ik het wel mag<br />
zeggen, en ik hoop dat U het niet verder vertelt, maar ze zeggen dat Ida Mosely niet erg bevalt<br />
en volgens mij krijgt zij niet zulke goede verslagen <strong>in</strong> de jaarboeken behalve als haar vader ze<br />
schrijft. Kijk deze eens.'<br />
Zeer aandachtig las Jonathan Nye de lovende getuigenis van Louisa's bekwaamheid, haar verdiensten<br />
en haar bem<strong>in</strong>nelijkheid, terwijl zijzelf <strong>in</strong> nukkig stilzwijgen <strong>in</strong> de verste hoek van de<br />
kamer zat.<br />
Af en toe, na een heimelijke blik op Jonathan die <strong>in</strong> een jaarverslag verdiept was, keek haar<br />
moeder naar haar en gebaarde nadrukkelijk dat zij bij hen moest komen zitten maar zij verroerde<br />
zich niet. Haar ogen stonden dof en kalm, haar lippen stonden stijf opeen; ze zag er<br />
maar gewoontjes uit.<br />
Louisa zag er erg aardig uit als ze blij en opgewekt was; op andere momenten leek ze wel een<br />
gesloten bloem en was er niets aantrekkelijks aan haar te ontdekken. Jonathan Nye las alle<br />
schoolverslagen; toen stond hij zwaar op. 'Ze zijn erg goed', zei hij. Hij keek schichtig naar<br />
Louisa en probeerde te glimlachen; zijn kleur werd nog roder.<br />
'Maar haast U toch niet', zei mevrouw Britton.<br />
'Ik moest maar eens gaan, dunkt me; moeder is alleen.'<br />
'Ze zal toch niet bang zijn; het is nog maar voor <strong>in</strong> de avond.'<br />
'Ik weet het niet. Maar ik denk dat ik beter kan gaan.' Aarzelend keek hij naar Louisa.<br />
Zij stond op en bleef staan, onverschillig.<br />
'Gaat U toch weer zitten', zei mevrouw Britton.<br />
'Nee, ik denk dat ik maar beter kan gaan.' Jonathan keerde zich naar Louisa. 'Goedenavond',<br />
zei hij.<br />
'Goedenavond.'<br />
Mevrouw Britton volgde hem tot aan de deur. Ze keek om en wenkte Louisa gebiedend maar<br />
die bleef staan. 'Komt U vooral toch een keer terug', zei mevrouw Britton tegen de bezoeker<br />
toen hij wegg<strong>in</strong>g 'U bent altijd welkom; onze avonden zijn erg eenzaam. Vader valt <strong>in</strong> zijn<br />
stoel <strong>in</strong> slaap en Louisa en ik hopen vaak dat er eens iemand langskomt; de mensen <strong>in</strong> deze<br />
28<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
streek hebben helemaal niet zoveel met hun buren op. Komt U maar wanneer het U uitkomt;<br />
we zullen allebei blij zijn om U te zien. Zeg maar tegen uw moeder dat ik dat bord morgen<br />
terugstuur, en die hon<strong>in</strong>g zal ons heerlijk smaken.'<br />
Toen mevrouw Britton de buitendeur omzichtig achter Jonathan Nye had dichtgedaan kwam<br />
ze de kamer b<strong>in</strong>nen met een vaart alsof haar boosheid haar als een stoomwolk voortstuwde.<br />
'Louisa Britton', zei ze, je moest je schamen - je schamen! Je hebt hem behandeld als een<br />
....varken!'<br />
'Ik kon er niets aan doen.'<br />
'Je kon er niets aan doen! Je kunt iedereen op een fatsoenlijke manier behandelen. Nog nooit<br />
heb ik iemand zoiets zien doen! Je hoeft heus niet bang voor hem te zijn. Hij is heus niet zo<br />
gek op je dat hij van plan is om je te schaken. Er zijn andere meisjes <strong>in</strong> de stad, evenveel<br />
waard als jij, en knapper. Waarom heb je je andere jurk niet aangetrokken? De kamer b<strong>in</strong>nenkomen<br />
met dat oude d<strong>in</strong>g aan, en je haar helemaal <strong>in</strong> de war! Hij zal heus geen z<strong>in</strong> hebben om<br />
weer te komen.'<br />
'Ik hoop het', zei Louisa heel zachtjes bij zichzelf. Ze trilde over haar hele lichaam.<br />
'Wat zei je?'<br />
'Niks.'<br />
'Er valt voor jou ook niks te zeggen; hem op zo'n manier behandelen terwijl hij hierheen<br />
kwam om die heerlijke hon<strong>in</strong>g te brengen! Hij had zich netjes aangekleed ook. Hij had een<br />
hele mooie jas aan, van de allerbeste stof, en het was een beetje vochtig toen hij b<strong>in</strong>nenkwam.<br />
Dus heeft hij zich speciaal aangekleed om op deze regenachtige avond hier te komen en hon<strong>in</strong>g<br />
te brengen.'<br />
Mevrouw Britton greep het schoteltje met hon<strong>in</strong>g en liep er snel mee de keuken <strong>in</strong>.<br />
'En zeggen dat je geen hon<strong>in</strong>g lust nadat hij al die moeite had gedaan om het te brengen!' zei<br />
ze. 'Al had ik moeten liegen tot ik barstte, dan had ik nog gezegd dat ik er dol op was.' Zij<br />
zette het schoteltje <strong>in</strong> de voorraadkamer.<br />
Wat ruikt er hier <strong>in</strong> vredesnaam zo sterk en rokerig?' zei ze scherp.<br />
'De har<strong>in</strong>g, denk ik. Ik heb er een paar <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>kel gekocht.'<br />
'En waarom heb jij dan wel har<strong>in</strong>g gekocht?'<br />
'Ik dacht dat U het misschien lekker zou v<strong>in</strong>den.'<br />
'Ik heb geen z<strong>in</strong> <strong>in</strong> har<strong>in</strong>g nu we hon<strong>in</strong>g hebben. Maar ik wist niet dat jij geld had om over de<br />
balk te smijten.'<br />
Ze schudde de oude man die naast de kachel zat, half wakker, en voerde hem naar zijn slaapkamertje<br />
naast de keuken. Zijzelf sliep <strong>in</strong> een slaapkamertje naast de woon- en zitkamer.<br />
Louisa's kamer was boven.<br />
Louisa stak haar kaars aan en g<strong>in</strong>g naar bed; de scheldende stem van haar moeder achtervolgde<br />
haar als een boze geest.<br />
Toen ze <strong>in</strong> het donker <strong>in</strong> bed lag huilde ze maar weldra viel ze <strong>in</strong> slaap. Ze was op een te gezonde<br />
manier moe van het werken <strong>in</strong> de buitenlucht om lang wakker te blijven. Al haar jonge<br />
botten deden zeer van het zware lichamelijke werk zoals ze het afgelopen jaar, s<strong>in</strong>ds ze haar<br />
school was kwijtgeraakt, al vele keren pijn hadden gedaan.<br />
De B rittons waren arm en zo was het altijd al geweest. Alles wat zij op de wereld bezaten<br />
was dit huisje met twee hectare land. Met het we<strong>in</strong>ige geld dat Louisa op school verdiende<br />
hadden zij hun voedsel en kled<strong>in</strong>g gekocht s<strong>in</strong>ds haar vader was gestorven. Nu verhongerden<br />
ze bijna. Met veel moeite probeerde ze een kle<strong>in</strong> beetje voedsel van hun met stenen bezaaide<br />
stukje land te halen; ze zwoegde als een Europese boerenvrouw. Haar New England waardigheid<br />
had ze daarbij opgegeven. Onlangs had zij zelf een stuk hout dat zij van een buurman<br />
had gekocht <strong>in</strong> stukken gehakt en ze betaalde het af door voor zijn vrouw te werken.<br />
'Denk je eens <strong>in</strong>: een onderwijzeres die bij mevrouw Mitchell gaat helpen schoonmaken.' zei<br />
haar moeder.<br />
29<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Hoewel zij haar hele leven lang bij de arme, hardwerkende mensen had gehoord, <strong>in</strong> de meest<br />
eenvoudige omgev<strong>in</strong>g, was haar moeder een geboren aristocrate, met die uiterst sterke en uiterst<br />
<strong>in</strong>tolerante voornaamheid die soms ontstaat uit alleen-gedragen armoede. Zij voelde zich<br />
een kon<strong>in</strong>g<strong>in</strong>; haar dochter, onderwijzeres, was voor haar een pr<strong>in</strong>ses van kon<strong>in</strong>klijke bloede;<br />
dat zij <strong>in</strong> de keuken van een buurvrouw werkte was een bittere pil voor haar en ze vond het<br />
vreselijk. Het geplande huwelijk met jonathan Nye was als een kon<strong>in</strong>klijke verb<strong>in</strong>tenis voor<br />
het welzijn van de staat. Jonathan Nye was de enige jongeman <strong>in</strong> het dorp die <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g<br />
kwam; hij had de meeste grond; hij had het beste huis. Hij had alleen zijn moeder nog; na<br />
haar dood zouden alle bezitt<strong>in</strong>gen van hem zijn. Mevrouw Nye was ouder dan mevrouw Britton,<br />
die haar eigen zwakheid niet meetelde als zij hun levensduur berekende.<br />
'Mevrouw Nye is een e<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de zeventig', zei zij dikwijls tegen zichzelf; 'en dan is het allemaal<br />
van Jonathan.' Zij zag zichzelf al <strong>in</strong> dat grote, witte huis als een regerende douarrière<br />
resideren. De enige h<strong>in</strong>derpaal was de eigenz<strong>in</strong>nigheid van Louisa die haar moeder niet kon<br />
begrijpen. Zij kon niets verkeerds aan Jonathan Nye zien. Ze was bijna zelf verliefd op hem,<br />
zo'n uitstekende man vond ze hem voor haar dochter. Dat Louisa hem niet wilde was voor<br />
haar net zo m<strong>in</strong> te begrijpen als wanneer een pr<strong>in</strong>ses de sprookjespr<strong>in</strong>s zou weigeren en daarmee<br />
het verhaal bederven.<br />
'Ik zou wel willen weten wat je tegen hem hebt', zei ze vaak tegen Louisa.<br />
'Ik heb helemaal niets tegen hem.'<br />
'Waarom doe je dan niet anders tegen hem, vertel me dat eens.'<br />
'Ik v<strong>in</strong>d hem niet aardig.' Louisa zei 'aardig' met een gezicht waar schaamte op te lezen stond<br />
want zij bedoelde dat ze niet van hem hield en dat durfde ze niet te zeggen.<br />
'Aardig! Wat mensen al niet voor voorliefdes beweren te hebben - daar weet ik niets vanaf.<br />
Als ik een goed en fatsoenlijk persoon zie, dan mag ik die en daar gaat het om.'<br />
'Volgens mij ... voelde U niet ... op die manier ... voor vader!' zei Louisa zachtjes, hevig blozend.<br />
'Jawel. Ik hield mijn hoofd er wel bij.'<br />
En mevrouw Britton geloofde dat. Nu, op middelbare leeftijd, lagen er vele harde jaren tussen<br />
haar en haar eigen verker<strong>in</strong>gstijd en er is niets dat zozeer verandert <strong>in</strong> de loop der jaren als de<br />
her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen van de jeugd. Zij geloofde, dat zij zich door gezond verstand had laten leiden<br />
toen zij met de jonge John Britton, die goede vooruitzichten had, trouwde; zij vond ook dat<br />
haar dochter zich daardoor moest laten leiden tot een huwelijk met Jonathan Nye.<br />
Louisa ondervond geen medeleven van haar maar zij volhardde <strong>in</strong> haar weiger<strong>in</strong>g. Ze werkte<br />
steeds harder. Zij spaarde zichzelf b<strong>in</strong>nen noch buiten. Naarmate de zomer vorderde raakte<br />
haar gezicht door de zon gebru<strong>in</strong>d als bij een jongen, haar handen waren hard en bru<strong>in</strong>. Als zij<br />
's zondags haar witte jurk aantrok om naar de kerk te gaan vertoonde haar nek een witte rand<br />
waar de zon niet geweest was. Daarboven leken haar gezicht en hals nog bru<strong>in</strong>er. Haar mouwen<br />
waren tamelijk kort en boven haar bru<strong>in</strong>e polsen zaten ook witte randen.<br />
'Het lijkt wel alsof je centimeter voor centimeter een Indiaan wordt', zei haar moeder.<br />
Terwijl Louisa <strong>in</strong> de kerk zat probeerde zij onopgemerkt haar mouwen naar beneden te trekken<br />
tot aan het bru<strong>in</strong> van haar polsen; ze duwde de ruches aan haar hals iets op. Toen keek ze<br />
even naar de overkant; Jonathan Nye zat naar haar te kijken.<br />
Ze stak haar handen, <strong>in</strong> de korte ruimzittende katoenen handschoentjes, zo ver ze kon uit haar<br />
mouwen; haar bu<strong>in</strong>e polsen staken opvallend af tegen haar witte jurk. Ze had nooit van de<br />
pr<strong>in</strong>ses gehoord die haar schoonheid vernietigde opdat zij niet gedwongen zou worden om<br />
met de man waar ze niet van hield te trouwen, maar zij had ongeveer hetzelfde gevoel, zij het<br />
niet voor de een of andere tastbare geliefde. Louisa had nooit iemand ontmoet die zij boven<br />
Jonathan Nye zou verkiezen. Er was geen andere huwbare man <strong>in</strong> het dorp. Zij had alleen<br />
haar dromen die zij deelde met andere meisjes.<br />
30<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Die zondagavond voordat zij naar de kerk g<strong>in</strong>g, haalde haar moeder een stuk breed, oud kant<br />
uit de lade van haar schrijftafel. 'Kijk', zei ze, 'Dit ga ik aan de hals en de mouwen zetten<br />
voordat je je jurk aantrekt. Het zal wat beter bedekken; het kant is breder dan de ruches.'<br />
'Dat wil ik er niet op hebben', zei Louisa.<br />
'En waarom niet? Je ziet er verschrikkelijk uit. Ik schaamde me vanochtend voor je.'<br />
Met een beslist gebaar stak Louisa haar armen <strong>in</strong> de mouwen van haar witte jurk. De hele weg<br />
naar de kerk zei haar moeder geen woord tegen haar. Na de dienst wandelde Jonathan Nye<br />
met hen mee naar huis en bleef Louisa aan de andere zijde van haar moeder lopen. Hij kwam<br />
mee naar b<strong>in</strong>nen en bleef een uur. Mevrouw Britton hield hem bezig terwijl Louisa er zwijgend<br />
bij zat. Toen hij weg was keek ze naar haar dochter alsof ze haar iets wilde doen maar ze<br />
zei niets. Met veel lawaai schoof ze de grendel voor de keukendeur. Louisa stak haar kaars<br />
aan.<br />
Uit de kamer van de oude man klonk zijn luide ademhal<strong>in</strong>g; voor zij naar de kerk waren gegaan<br />
was hij voor de veiligheid <strong>in</strong> bed gestopt. Door de open ramen klonk een luid gemurmel<br />
van de zomernacht alsof die ook <strong>in</strong> diepe slaap was.<br />
'Welterusten moeder', zei Louisa toen ze naar boven g<strong>in</strong>g; maar haar moeder gaf geen antwoord.<br />
De volgende dag was het erg warm. Het was een buitengewoon hete zomer. Louisa g<strong>in</strong>g<br />
vroeg naar buiten; haar moeder zou toch niet vragen waar ze heen g<strong>in</strong>g. Ze kwam pas om<br />
twaalf uur 's middags thuis. Haar gezicht gloeide; haar natte jurk kleefde aan haar armen en<br />
schouders.<br />
'Waar ben je geweest?' vroeg haar moeder.<br />
'Oh, op het land.'<br />
'Waar?'<br />
'Bij mijnheer Mitchell.'<br />
'Wat heb je daar gedaan?'<br />
'Hooien.'<br />
'Hooien met de mannen?'<br />
'Er was niemand behalve mijnheer Mitchell en Johnny. Niet doen, moeder!'<br />
Mevrouw Britton was bleek geworden. Zij zakte neer <strong>in</strong> een stoel. 'Ik kan het niet verdragen',<br />
kreunde ze. 'De enige dochter die ik heb.'<br />
'Zeg dat niet moeder! Ik heb niets kwaads gedaan. Wat voor kwaad kan dat nu? Waarom kan<br />
ik niet net zo goed hooien als een man? Een heleboel vrouwen doen dat soort d<strong>in</strong>gen, ook al<br />
doet niemand dat hier <strong>in</strong> deze buurt. Hij zal me direkt betalen en we hebben het geld nodig.<br />
Nee, moeder!' Louisa haalde een glas water.<br />
'Hier moeder, dr<strong>in</strong>k dit maar'.<br />
Mevrouw Britton duwde het weg. Louisa keek haar bezorgd aan. De laatste tijd was haar<br />
moeder magerder geworden dan ooit; ze leek nauwelijks groter dan een k<strong>in</strong>d. Even later stond<br />
zij op en liep naar het fornuis. 'Doe maar niet moeder, laat mij het eten maar afmaken', smeekte<br />
Louisa. Zij probeerde de trommel met broodjes uit haar moeders handen te pakken, maar<br />
die trok hem met een ruk weg. De oude man zat op de drempel; hij lag languit en loom <strong>in</strong> de<br />
zon als een oude hond.<br />
'Kom vader', riep mevrouw Britton met een dorre stem. 'Het eten is klaar - wat er nog aan eten<br />
is tenm<strong>in</strong>ste.'<br />
De oude man schuifelde naar b<strong>in</strong>nen, hij glimlachte. De maaltijd bestond alleen maar uit<br />
warme broodjes en thee. Het voedsel werd met de dag schaarser. Het beetje spaargeld uit de<br />
tijd dat Louisa onderwijzeres was, was op en haar verdiensten nu waren laag en onzeker. Gedurende<br />
de zomer waren zij voor voedsel afhankelijk van hun tu<strong>in</strong>, maar <strong>in</strong> sommige opzichten<br />
was die tekort geschoten. Op een dag was de oude man stralend b<strong>in</strong>nengekomen, zijn bevende<br />
handen vol aardappelbloesems; daarboven schitterden zijn ogen als van een ondeugend<br />
31<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
k<strong>in</strong>d. Verwijten waren nutteloos; de kle<strong>in</strong>e aardappeloogst was ernstig beschadigd. Onlangs<br />
had hij, hoewel hij scherp <strong>in</strong> de gaten gehouden werd, de pompoenbloesem geplukt en er een<br />
grote, gele berg van gemaakt naast de keukendeur.<br />
Maar toch, het was bijna tijd om de erwten, de bonen en de bieten te oogsten; en zolang ze die<br />
hadden zouden ze niet van honger omkomen. Maar toen die rijp waren en Louisa elke morgen<br />
meer dan genoeg groente kon b<strong>in</strong>nenhalen, was er weer een ander probleem. De eetlust van<br />
mevrouw Britton was ger<strong>in</strong>g en haar spijsverter<strong>in</strong>g slecht; ze kon niet leven op een dieet van<br />
alleen groene groenten; en de oude man miste zijn pap, want er was geen meel meer.<br />
Op een ochtend <strong>in</strong> augustus aan de ontbijttafel huilde hij als een k<strong>in</strong>d want hij wilde zijn pap<br />
hebben en mevrouw Britton duwde haar eigen bord met een wanhopig gebaar van zich af.<br />
'Het heeft geen z<strong>in</strong>', zei ze, 'Ik kan toch met geen mogelijkheid meer groente uit de tu<strong>in</strong> eten.<br />
Ik kan het die arme vader absoluut niet kwalijk nemen. Jij hebt geen gre<strong>in</strong>tje gevoel.'<br />
'Ik weet niet wat ik moet doen; ik heb zo hard gewerkt als ik kon', zei Louisa ongelukkig.<br />
'Ik weet wel wat jij kunt doen en dat weet jij ook.'<br />
'Niet waar, moeder', antwoordde Louisa snel.<br />
'Hij is al twee weken niet meer hier geweest en met mijn eigen ogen heb ik gezien dat hij een<br />
bord naar de Moselys bracht, en ik weet zeker dat het hon<strong>in</strong>g was. Ik denk dat hij nu achter<br />
Ida aanloopt.'<br />
'Bracht hij hon<strong>in</strong>g naar de Moselys? Dat geloof ik niet.'<br />
'Echt, ik heb het gezien. Het kan me ook niet schelen. Als je je behoorlijk zou gedragen zou je<br />
hem weer terug kunnen halen. Hij had zijn z<strong>in</strong>nen op jou gezet en ik kan niet geloven dat hij<br />
zo vlug overgelopen is naar dat meisje van Mosely.'<br />
'U wilt toch niet dat ik hem vraag om weer hierheen te komen, wel?'<br />
'Ik wil dat jij je behoorlijk gedraagt. Je zou vanmiddag naar de kerk kunnen gaan, als je wilde<br />
- ik ga niet; ik heb niet genoeg kracht - en het zou niet zo slecht wezen als je na de dienst wat<br />
achterbleef en zo'n beetje <strong>in</strong> zijn richt<strong>in</strong>g liep. Je hoeft alleen maar even naar hem te kijken.'<br />
'<strong>Moeder</strong>!'<br />
'Nou, mij kan het niet schelen. Het kost je niets. Er zijn meer meisjes die het zo doen of je het<br />
wilt geloven of niet. Hofmakerij wordt niet alleen door mannen gedaan - bij lange na niet. Het<br />
kost je niks. Waarom zie je zo rood?' Het gezicht van mevrouw Britton was zelf vuurrood.<br />
Boos ontweek ze de eerlijke, verontwaardigde ogen van haar dochter. 'Zoiets zou ik niet eens<br />
doen voor een man die ik aardig v<strong>in</strong>d', zei Louisa; 'en dat doe ik dus zeker niet voor een man<br />
die ik niet aardig v<strong>in</strong>d.'<br />
'Dan gaan je grootvader en ik dood van de honger', zei haar moeder; 'dat is alles. Geen van<br />
tweeën kunnen we het nog veel langer uithouden.'<br />
'We zouden.. .'<br />
'Wat'<br />
'Een kle<strong>in</strong>e hypotheek op ons huis kunnen nemen.'<br />
Mevrouw Britton keek haar dochter aan. Iedere centimeter van haar zwakke lichaam beefde.<br />
'Een hypotheek op dit huis nemen en op den duur zelfs geen dak boven ons hoofd hebben!<br />
Ben je gek geworden? Ik zal je dit zeggen, Louisa Britton, wij mogen doodgaan van de honger,<br />
je grootvader en ik, en je kunt achter onze baar naar het kerkhof lopen, maar er is maar<br />
één voorwaarde waarop ik ooit een hypotheek op dit huis zal nemen. Als jij Jonathan Nye<br />
accepteert, zal ik hem vragen of hij een kle<strong>in</strong>e hypotheek zal nemen om ons op weg te helpen<br />
en om jouw trouwspullen te kopen.'<br />
'<strong>Moeder</strong>, ik zal U zeggen wat ik ga doen.'<br />
'Wat dan?'<br />
'Ik vraag het aan oom Solomon.'<br />
'Als Solomon Mears iets voor ons zal doen dan zullen we het weten ook. Hij heeft je vader dat<br />
perceel bos nooit vergeven en s<strong>in</strong>ds die tijd haat hij ons allemaal. Toen ik op de begrafenis<br />
32<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
van zijn vrouw was heeft hij me niet eens antwoord gegeven toen ik wat tegen hem zei. Als je<br />
naar hem toegaat zul je het bezuren.'<br />
Louisa zei niets meer. Zij begon de ontbijtboel af te ruimen en het huis aan kant te maken.<br />
Haar moeder was eigenlijk zo zwak dat ze nauwelijks kon staan, dat zag zij ook wel <strong>in</strong>. Ze<br />
was <strong>in</strong> de schommelstoel gaan zitten en rustte met haar hoofd tegen de rugleun<strong>in</strong>g. Ze zag<br />
bleek, haar gezicht tekende zich scherp af tegen de donkere katoenen overtrek.<br />
Toen het huis aan kant was sloop Louisa naar boven, naar haar eigen kamertje. Ze trok haar<br />
schone, oude, blauwe moussel<strong>in</strong>en jurk aan en zette haar hoed op; daarna sloop ze heimelijk<br />
naar beneden en g<strong>in</strong>g door de voordeur naar buiten. Het was zeven mijl naar het huis van oom<br />
Solomon Mears en zij had besloten dat ze die zou lopen. Ze liep erg snel, totdat de ramen van<br />
haar huis uit het gezicht waren verdwenen, daarna vertraagde ze haar pas een beetje. Het was<br />
een van de heetste hondsdagen. Een vochtige hitte h<strong>in</strong>g zwaar boven de aarde; de zon was<br />
verschroeiend. Aan de voet van de heuvel kwam Louisa langs een huis waar een van haar<br />
kennissen woonde, die net met een schaal vol vroege appels het hek b<strong>in</strong>nenliep. 'Hallo,<br />
Louisa', riep zij.<br />
'Hallo, V<strong>in</strong>nie.'<br />
'Waar ga je heen?' I<br />
'Oh, een e<strong>in</strong>dje lopen.'<br />
'Is het niet vreselijk heet? Zeg, Louisa, weet jij dat Ida Mosely bezig is jou van je plaats te<br />
verdr<strong>in</strong>gen?'<br />
'Van mij mag ze.'<br />
Het andere meisje, dat groter en zwaarder was dan Louisa, met een vaal ongezond uiterlijk,<br />
keek haar verwonderd aan.<br />
'Ik snap niet waarom je hem niet wilt', zei ze, 'Ik had gedacht datje die kans met beide handen<br />
zou aangrijpen.'<br />
'Zou jij dat dan wel doen als je hem niet aardig vond?'<br />
'Als hij zo'n mooi huis en zoveel geld had als Jonathan Nye, zou ik hem wel mogen', antwoordde<br />
het meisje. Zij bood Louisa een paar appels aan; al etend liep ze verder. Ze had die<br />
dag haast nog niets gegeten. Het was ongeveer negen uur; ze was vroeg opgestaan. Ze schatte<br />
hoeveel uur het haar zou kosten om die zeven mijl te lopen. Om het vol te kunnen houden liep<br />
ze zo snel als ze maar kon. De hitte leek erger te worden naarmate de zon hoger kwam te<br />
staan. Ze had ongeveer drie mijl gelopen toen ze achter zich wielen hoorde ratelen. Direkt<br />
daarna hield een paard-en-wagen naast haar stil.<br />
'Goedemorgen.' zei een verlegen stem.<br />
Zij keek om. Het was Jonathan Nye met zijn schimmel en zijn lichte wagentje.<br />
'Goedemorgen.' zei ze.<br />
'Moet je ver?'<br />
'Een kle<strong>in</strong> e<strong>in</strong>dje.'<br />
'Wil je niet meerijden?'<br />
'Nee, dank je. Ik loop eigenlijk liever.'<br />
Jonathan Nye knikte, maakte een onverstaanbaar geluid <strong>in</strong> zijn keel en reed door. Louisa keek<br />
de wagen na die dansend voortrolde. Er warrelde stof op. Ze haalde haar zakdoek te voorschijn<br />
en veegde de overvloedige zweetdruppels van haar gezicht.<br />
Het was ongeveer twaalf uur 's middags toen zij het huis van haar oom Solomon Mears <strong>in</strong><br />
Wolfsborough <strong>in</strong> zicht kreeg. Het stond ver van de weg af, achter een groot groen, onbetreden<br />
grasveld. De luiken voor de ramen aan de grote, vierkante gevel zaten dicht; het zag er uit<br />
alsof iedereen weg was. Louisa liep om naar de zijdeur. Die stond wijd open. Een blauw<br />
wolkje tabaksrook kr<strong>in</strong>gelde naar buiten. Solomon Mears zat daar <strong>in</strong> de grote oude keuken<br />
zijn pijp te roken. Op de tafel naast hem stond een lege kom; hij had net zijn middagmaal van<br />
33<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
ood en melk gehad. Hij maakte zijn eigen eten klaar want hij woonde alleen s<strong>in</strong>ds zijn<br />
vrouw gestorven was.<br />
Hij keek naar Louisa. Blijkbaar herkende hij haar niet.<br />
'Hoe gaat het met U, oom Solomon?' zei Louisa.<br />
'Ach, het is de dochter van John Britton! Hoe gaat het ermee?'<br />
Hij haalde zijn pijp net lang genoeg uit zijn mond om dat te zeggen en stak hem daarna weer<br />
terug. Zijn ogen, doordr<strong>in</strong>gend onder zijn borstelige wenkbrauwen, waren op Louisa gevestigd;<br />
zijn brede, bewegelijke gezicht was even onverzettelijk afwijzend als dat van een os; zijn<br />
stevige lichaam, <strong>in</strong> zijn vuile boerenkleren, vulde de stoel helemaal. Hij zat pal tegenover de<br />
deuropen<strong>in</strong>g. Louisa g<strong>in</strong>g voor hem staan en zette met een zekere waardigheid haar zaak uiteen<br />
terwijl de zweetdruppels van haar gloeiende gezicht liepen. Deze oude man was haar<br />
moeders naaste familielid. Hij had geld genoeg. Zou zij hem overleven dan zou het van haar<br />
zijn, tenzij zijn testament anders bepaalde. Met haar eenvoudig rechtvaardigheidsbesef had zij<br />
het gevoel dat hij haar behoorde te helpen. De oude man luisterde. Toen zij ophield met praten<br />
nam hij langzaam de pijp uit zijn mond en staarde somber langs haar heen naar zijn hooiland<br />
waar nu groene stoppels stonden.<br />
'Op dit moment heb ik geen geld dat ik kan missen', zei hij. 'Ik neem aan dat je weet dat jouw<br />
vader mij ooit een fl<strong>in</strong>ke som heeft afgezet?'<br />
'Geld hebben we niet zo hard nodig; als U maar iets over had om te eten. Wij hebben alleen<br />
maar groente uit de tu<strong>in</strong>.'<br />
Solomon Mears keek nog steeds fronsend langs haar heen naar het hooiland. Weldra stond hij<br />
langzaam op en liep de keuken door. Louisa g<strong>in</strong>g op de drempel zitten en wachtte.<br />
Haar oom bleef tamelijk lang weg. Zij staarde ook <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g van het veld dat <strong>in</strong> het hete<br />
licht als een zee leek te golven.<br />
'Hier zijn een paar d<strong>in</strong>gen die je mee kunt nemen, als je wilt tenm<strong>in</strong>ste', zei haar oom achter<br />
haar. Snel stond zij op. Hij wees grimmig naar de keukentafel. Hij was ouderl<strong>in</strong>g, een orthodoxe<br />
gelovige; hij verstond de hulproep van de armen maar aalmoezen gaf hij zoals een soldaat<br />
zijn zwaard opgeeft. Vrijgevig was hij alleen na heel wat strijd met zijn geweten. Op de<br />
tafel lagen een ham, een zak maïsmeel, een zak bloem en een mand met eieren.<br />
'Ik ben bang dat ik dat niet allemaal kan dragen.' zei Louisa.<br />
'Laat dan hier wat je te veel is.' Solomon pakte zijn hoed en liep naar buiten. Hij mompelde<br />
zoiets van 'niet meer tijd verkwisten', terwijl hij wegliep.<br />
Louisa stond naar de pakken te kijken. Het was voor haar totaal onmogelijk om ze allemaal<br />
tegelijk te dragen. Ze hoorde haar oom tegen een paar koeien schreeuwen die hij uit de schuur<br />
dreef. Ze nam de zak maismeel en de mand met eieren op en droeg ze naar buiten naar het<br />
hek; toen keerde ze terug, pakte de bloem en de ham en liep daarmee naar een punt daar voorbij.<br />
Toen keerde ze terug voor het meel en de eieren en sjouwde die voorbij de andere d<strong>in</strong>gen.<br />
Op die manier legde ze de zeven mijl naar huis af. De hitte werd erger. S<strong>in</strong>ds de ochtend had<br />
ze niets gegeten behalve de appels die ze van haar vriend<strong>in</strong> had gekregen. Ze voelde zich licht<br />
<strong>in</strong> haar hoofd maar ze g<strong>in</strong>g verder. Zelfs onder de verzengende zon stond haar besluit onwrikbaar<br />
als een rots. Af en toe rustte ze even uit onder een boom, maar spoedig stond ze dan weer<br />
op en g<strong>in</strong>g verder. Het leek op een bedevaart en het Mekka aan het e<strong>in</strong>d van de brandende<br />
weg door de woestijn was haar eigen onafhankelijkheid als ongetrouwde vrouw.<br />
Het was over achten toen zij haar huis bereikte. Haar moeder stond <strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g naar<br />
haar uit te kijken, turend <strong>in</strong> de schemer<strong>in</strong>g.<br />
'Mijn hemel, Louisa Britton! Waar ben je geweest?' begon ze, maar Louisa legde het maismeel<br />
en de eieren op de stoep neer.<br />
'Ik moet nog even een e<strong>in</strong>dje terug', hijgde ze.<br />
34<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Toen ze met de bloem en de ham terugkeerde kon ze nauwelijks het huis b<strong>in</strong>nenkomen. Ze<br />
legde ze op de keukentafel waar haar moeder de andere d<strong>in</strong>gen had neergelegd en zakte op de<br />
stoel neer.<br />
'Heb je alles op die manier mee naar huis genomen?' vroeg haar moeder.<br />
Louisa knikte.<br />
'Helemaal vanaf oom Solomon?'<br />
'Ja.'<br />
Haar moeder g<strong>in</strong>g naar haar toe en nam haar hoed af. 'Het is een geluk dat je geen zonnesteek<br />
hebt gekregen', zei ze, scherp maar teder. 'Ik heb je iets te vertellen. Wat denk je dat er gebeurd<br />
is? Mijnheer Mosely is hier geweest en hij vroeg of je weer op school wilde komen als<br />
die volgende week weer open gaat. Hij zegt dat Ida een beetje ziek is, maar dat is het niet,<br />
denk ik. Ze denken dat zij b<strong>in</strong>nenkort vaste verker<strong>in</strong>g krijgt. Dat zegt mevrouw Mitchell. Zij<br />
is hier geweest. Zij zegt dat hij de hele tijd van alles komt brengen maar volgens haar is er<br />
nog niets vast geregeld. Ze zegt dat zij zo zeker van hun zaak zijn dat ze Ida de school laten<br />
opgeven. Ik zei tegen haar dat ik dacht dat Ida wel een goede vrouw voor hem zou zijn en dat<br />
ze eerder tevreden was dan sommige andere meisjes. En wat denk je dat mevrouw Mitchell<br />
zei? Ze zegt dat mevrouw Nye haar vertelde, dat één d<strong>in</strong>g zeker was: als Jonathan jou zou<br />
krijgen zou hij zich niet laten opschepen met mij en vader; daar zou hij wel voor uitkijken. Ik<br />
zei tegen mevrouw Mitchell dat hij met niemand opgescheept zou worden, niet met jou en<br />
met niemand. Ik hoop dat ze dat aan mevrouw Nye vertelt. Nu zal ik je een beker melk <strong>in</strong>schenken<br />
- mevrouw Mitchell kwam met een hele emmer aan; zij zegt dat ze nu meer hebben<br />
dan ze kunnen gebruiken - ze hebben nu geen varken - en daarna ga je op de sofa <strong>in</strong> de zitkamer<br />
liggen en afkoelen; en ik zal wat pap voor het avondeten maken en een paar eieren koken.<br />
Vader zal niet weten wat hem overkomt. Ga nu meteen naar b<strong>in</strong>nen. Ik ben vreselijk bang dat<br />
je ziek wordt. Ik heb nog nooit van iemand gehoord die zoiets deed als jij.'<br />
Louisa dronk haar melk op en strompelde de zitkamer <strong>in</strong>. Daar was het warm en benauwd,<br />
dus opende ze de voordeur en g<strong>in</strong>g op de drempel zitten. Het schemerde al fl<strong>in</strong>k maar <strong>in</strong> het<br />
westen stond een heldergele gloed. Daar midden<strong>in</strong> was één grote ster opgekomen. Een heiïge<br />
koelte verspreidde zich over alles. De lucht was vol vogelgeluiden en stemmen van k<strong>in</strong>deren.<br />
Nu en dan klaterde er een lach. Louisa leunde met haar hoofd tegen de deurpost.<br />
Het huis stond vlak aan de weg. Er kwam iemand langs - een man met een mand. Louisa keek<br />
even naar hem en aan zijn gang herkende ze Jonathan Nye. Hij liep de weg verder af naar de<br />
Moselys. Louisa wendde haar blik van hem af en hervatte haar zoete, mysterieuze meisjesdromen.<br />
35<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
De zondagse jurk<br />
'Ik hoef niet zo nodig naar die picknick op vier juli, Elizabeth.'<br />
'Als ik jou was, zei ik er maar helemaal niets meer over, Emily. Ik zou me maar meteen klaar<br />
maken en gaan.'<br />
'Ik voel me echt niet <strong>in</strong> staat om te gaan, Eliabeth.'<br />
'Dan wil ik wel eens weten waarom jij je daar niet toe <strong>in</strong> staat voelt.'<br />
'Ik denk dat ik gek word van de rotjes en het toeteren van de hoorns; en Matilda Jenn<strong>in</strong>gs zegt<br />
dat ze er een kanon hebben en dat ze dat elk half uur gaan afschieten. Ik geloof niet dat ik daar<br />
tegen kan. Je weet toch dat ik geen sterke zenuwen heb, Elizabeth.'<br />
Elizabeth Babcock stak haar lange smalle neus met de blanke neusvleugels <strong>in</strong> de lucht en<br />
snoof. Blijkbaar had het tegenspartelen van haar zuster een onaanvaardbare geur voor haar.<br />
'Als jou was, Emily, zou ik niet zo praten. Natuurlijk ga je wel. Het is jouw beurt en dat weet<br />
je best. Ik ben afgelopen zondag naar de dienst geweest. Je trekt gewoon die jurk aan en je<br />
gaat.'<br />
Emily keek haar zuster aan. Ze probeerde niet al te verheugd te kijken. 'Ik weet wel dat je als<br />
laatste naar de dienst bent geweest', zei ze aarzelend, 'maar - een picknick op vier juli is - wel<br />
iets heel bijzonders.'<br />
Ze sprong bijna op toen haar zuster zich met zo'n plotsel<strong>in</strong>ge heftigheid naar haar toe wendde.<br />
'Iets bijzonders! Nou, ik hoop niet dat een vier juli-picknick voor mij zo'n feest is dat ik daar<br />
liever heen zou gaan dan naar een kerkdienst. Je moest je schamen voor zulke praat, Emily<br />
Babcock!'<br />
Emily, een ogenblik tevoren nog even alert en nerveus als haar zuster, verslapte tot een lusteloze<br />
houd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> haar vormeloze, zwarte katoenen jurk.<br />
'Ik dacht er niet aan hoe dat klonk, Elizabeth.'<br />
'Nou, je zou maar beter wel kunnen denken. Zulke woorden passen een vrouw van jouw leeftijd<br />
niet. Je kunt die jurk nu beter uit doen, en het fluweel eraf halen en het kant erop naaien.<br />
Je hebt niet al te veel tijd. Ze beg<strong>in</strong>nen vroeg <strong>in</strong> de ochtend. Als ik het avondeten ga klaarmaken<br />
zal ik een cake voor je bakken om mee te nemen.'<br />
'Geloof je niet dat ik ook wel zonder cake kan gaan?' probeerde Emily aarzelend.<br />
'Je wilt er toch niet heen gaan, wel, en dan andere mensen dankbaar moeten zijn voor je eten?<br />
Ik zou dat tenm<strong>in</strong>ste niet willen.'<br />
'Ik heb toch geen z<strong>in</strong> om iets te eten.'<br />
'Als je gaat, moet je net als de anderen doen. Ik wil zeker niet dat Matilda Jenn<strong>in</strong>gs zit te gluren<br />
en te spionneren en te kletsen. Je kunt die jurk nu maar beter uit doen.'<br />
'Nou, goed', zei Emily spijtig maar voldaan. Ze stond op; haar lengte zou bijna majestueus<br />
geweest zijn als ze niet zo'n onvaste houd<strong>in</strong>g had gehad. De zusters waren ongeveer even<br />
lang, maar de mensen dachten meestal dat Elizabeth de langste was. Zij bewoog zich zo beslist<br />
dat het leek alsof ze iedere centimeter van haar gestalte stevig en strak onder controle<br />
hield alhoewel zij toch een oude vrouw was.<br />
'Laat die jurk eens even zien', zei ze toen Emily terugkwam. Ze poetste haar bril op, zette hem<br />
stevig op haar neus en begon de zoom van de jurk na te kijken terwijl ze hem vlak bij haar<br />
ogen hield. 'Je krijgt er allemaal rafels aan', zei ze al gauw. 'Dat dacht ik al. De laatste keer dat<br />
ik hem aanhad, dacht ik al dat ik er een paar rafels aan zag hangen. Dat komt alleen maar<br />
doordat jij niet rechtop staat. Voor jou is hij even lang als voor mij als je maar niet zo krom<br />
liep.<br />
Vermoeid keek Emily beurtel<strong>in</strong>gs naar haar zuster en naar de jurk. 'Ik ben niet zo erg sterk <strong>in</strong><br />
mijn rug en je weet wel dat ik een zwakke maag heb en dus kan ik niet zo rechtop lopen als<br />
jij', antwoordde ze, zich schrap zettend voor een zwakke verdedig<strong>in</strong>g.<br />
36<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Jij kunt even goed rechtop staan als ik, als je maar wilt.'<br />
'Ik zal dat fluweel er nu afhalen als je me die jurk geeft, Elizabeth.'<br />
Ze pakte de jurk behoedzaam op en gaf hem aan haar zuster.<br />
'Denk erom dat je er niet <strong>in</strong> knipt als je het fluweel eraf haalt', zei ze.<br />
Emily g<strong>in</strong>g zitten met de jurk <strong>in</strong> glanzende zwarte plooien op haar schoot. De jurk was van<br />
zwarte zijde, en <strong>in</strong> zijn beste dagen was hij heel zacht en zwaar geweest; maar zelfs nu was hij<br />
nog heel goed te dragen. De taille en de bovenrok waren afgezet met een zwart fluwelen l<strong>in</strong>t.<br />
Emily haalde het fluweel eraf; daarna naaide ze er een recht stuk ouderwets zwart kant vol<br />
kle<strong>in</strong>e geborduurde twijgjes op.<br />
De zusters zaten <strong>in</strong> hun zitkamer rechts van de voordeur. De kamer was erg warm want er<br />
waren twee ramen op het westen en daarop scheen de felle, hete middagzon. Buiten het huis<br />
was een veranda met een koele, ongelijke bakstenen vloer en een dichte ser<strong>in</strong>genboom aan de<br />
westkant. De zusters hadden daar heel aangenaam kunnen zitten maar dat deden ze niet. 'Daar<br />
voor alle buren te kijk zitten!' zouden ze met ontzett<strong>in</strong>g uitgeroepen hebben als iemand dat<br />
idee geopperd had.<br />
Om deze oude vrouwen en al hun bezitt<strong>in</strong>gen h<strong>in</strong>g een zekere voorname en verontschuldigende<br />
gereserveerdheid. Zodra je hun huis b<strong>in</strong>nenkwam of zelfs zodra het <strong>in</strong> zicht kwam, voelde<br />
je dat meteen. Nooit zag je een hoofd voor een van de ramen; de bl<strong>in</strong>den waren meestal dicht.<br />
Een enkele keer misschien zag een voorbijganger een oude vrouw, goed beschermd door een<br />
sjaal en een slappe zonnehoed, opschrikken als een bang vogeltje en stil verdwijnen door een<br />
kier van de voordeur. In de voortu<strong>in</strong> had Emily een bloembedje - balsemien, Oost<strong>in</strong>dische<br />
kers en portulak - dat verzorgde ze terwijl ze telkens steels naar de weg keek. Elizabeth kwam<br />
vroeg naar buiten om de bakstenen vloer van de veranda te vegen - de voordeur bleef op een<br />
kier staan om haastig weer naar b<strong>in</strong>nen te kunnen schieten als er iemand aankwam.<br />
Deze buitensporige verlegenheid en geheimz<strong>in</strong>nigheid had bijna iets schuldigs maar men zou<br />
zich geen onschuldiger en rechtschapener mensen kunnen voorstellen dan deze twee oude<br />
vrouwen. Voor de ramen van hun zitkamer hadden ze oude, volle, soepel vallende katoenen<br />
gordijnen, en zij hadden ze zo opgenomen dat maar het kle<strong>in</strong>st mogelijke stukje raam open<br />
was gelaten. De zitkamerstoelen waren tegen de muur gezet en <strong>in</strong> een donkere hoek glansde<br />
de was van de zitkamertafel. Er was erg we<strong>in</strong>ig versier<strong>in</strong>g te zien; tegen de muur stonden allemaal<br />
kasten en kastjes en daar<strong>in</strong> waren alle onnutte d<strong>in</strong>gen weggestopt om ze te behoeden<br />
voor stof en spiedende blikken. Nooit stond er een deur <strong>in</strong> het huis open, iedere la van de ladenkast<br />
was stijf dicht. Er zouden heel goed heel wat geheimen verborgen kunnen zijn <strong>in</strong> deze<br />
bewaakte schuilhoeken. Er waren er geen, behalve misschien een enkel kle<strong>in</strong> onschuldig geheimpje:<br />
een teken van de trots en teergevoeligheid van deze oude vrouwen.<br />
Er was niets dat de zusters Babcock angstvalliger bewaakten dan hun afzonder<strong>in</strong>g tijdens de<br />
maaltijden. De buren meenden dat daar een bepaalde reden voor was. 'De meisjes Babcock<br />
hebben zo we<strong>in</strong>ig te eten dat ze er zich voor schamen om het andere mensen te laten zien',<br />
zeiden de mensen. Het was zeker zo dat de oude vrouwen het als een beledig<strong>in</strong>g opvatten om<br />
gestoord te worden tijdens de maaltijd maar het stond te bezien of dat ook niet het geval zou<br />
zijn geweest als hun tafel met alle overvloed van het seizoen gedekt was <strong>in</strong> plaats van met<br />
alleen maar brood en zonder groente. Geen groente bij de avondmaaltijd werd door de vrouwen<br />
van het dorp beschouwd als grote armoede.<br />
Deze avond gebruikten de Babcocks de maaltijd kort nadat het kant op de jurk genaaid was.<br />
Zij aten altijd vroeg. Ze waren halverwege de maaltijd toen de voordeur open g<strong>in</strong>g en ze <strong>in</strong> de<br />
hal een stem hoorden roepen.<br />
De zusters wierpen elkaar een ontzette, verontwaardigde blik toe; ze stonden beiden op; maar<br />
de deur vloog open en hun kle<strong>in</strong>e vierkante theetafel met de groen-met-witte porsele<strong>in</strong>en pot<br />
slappe thee, de broodmand en het kle<strong>in</strong>e glazen bordje met boter, de twee porsele<strong>in</strong>en kopjes<br />
en de fijne zilveren theelepeltjes, stond <strong>in</strong> het gezichtsveld. 'Oh!' riep de bezoekster en ze deed<br />
37<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
een paar stapjes terug. 'Neem me niet kwalijk! Ik wist niet dat jullie aan het avondeten zaten.<br />
Als ik dat had geweten was ik voor geen geld ter wereld b<strong>in</strong>nengekomen. Ik ga meteen weer<br />
weg, er was toch niets bijzonders.' Al die tijd was haar scherpe, alles omvattende blik gericht<br />
op de eettafel. Onder het praten telde ze de sneetjes brood en mat ze de hoeveelheid boter. De<br />
zusters stapten met waardigheid naar voren.<br />
'Kom mee naar de andere kamer', zei Elizabeth; en de bezoekster die zich nog steeds verontschuldigde<br />
en achterom keek naar de eettafel, deed voor haar een stap opzij. Maar er was iets<br />
<strong>in</strong> de voorkamer waar ze nog nieuwsgieriger blikken op wierp dan op de karig gedekte tafel.<br />
De zusters keken elkaar even ontzet aan. Over een stoel lag de zwarte zijden jurk. Al pratend<br />
bewoog hun bezoekster, die hun buurvrouw Matilda Jenn<strong>in</strong>gs was, zich daar langzaam naar<br />
toe. 'Ik dacht, laat ik eventjes bij jullie b<strong>in</strong>nen wippen om te zien of jullie morgen naar de<br />
picknick gaan', zei ze ondertussen. Toen greep ze de jurk beet en veranderde van onderwerp.<br />
'Oh, je hebt je jurk genaaid!' zei ze met een onschuldige toespel<strong>in</strong>g tegen Emily.<br />
Maar toespel<strong>in</strong>gen maken kon Matilda Jenn<strong>in</strong>gs niet goed; haar uiterlijk leende zich daar niet<br />
voor en de bedoel<strong>in</strong>g was overduidelijk. Ze was kort en stevig, had gelige, bolle wangen en<br />
haar kle<strong>in</strong>e zwarte oogjes staken fel vanonder een vlezig voorhoofd.<br />
'Ja, dat is zo', antwoordde Emily met een angstige blik naar Elizabeth.<br />
'Ja,' zei Elizabeth vastberaden <strong>in</strong>hakend op het onderwerp en Matilda met licht toegeknepen,<br />
blauwe ogen beslist aankijkend. 'Ze heeft hem versteld. Het kant was eraf getrokken en ze<br />
moest het er opnieuw opzetten.'<br />
'Het is toch mooi kant, he? Toen ik een meisje was heb ik eens iets dergelijks op een manteltje<br />
gehad. Dit doet me daar aan denken. De twijgjes van het mijne lagen iets dichter bij elkaar.<br />
Laat me eens kijken, Elizabeth, jouw zwarte zijden jurk is toch met fluweel afgezet?'<br />
Elizabeth nam haar kalm op. 'Ja, ik heb er altijd een zwart fluweel op gedragen', zei ze.<br />
Emily zuchtte zachtjes. Ze was bang geweest dat Elizabeth niet naar wens kon antwoorden en<br />
de waarheid zou spreken.<br />
'Laat eens kijken', g<strong>in</strong>g Matilda verder. 'Hoe was dat fluweel op de taille gezet.'<br />
'Het liep <strong>in</strong> een punt uit.'<br />
'In één of twee punten?'<br />
'Een.'<br />
'Zou je me dat niet heel eventjes willen laten zien? Ik heb er over gedacht om mijn oude jurk<br />
van alpacawol wat te veranderen; ik heb een lapje zwart fluweel dat ik opgestoomd heb en het<br />
ziet er heel aardig uit. Ik dacht, misschien kan ik het er op zetten zoals bij jou.'<br />
Matilda Jenn<strong>in</strong>gs stond meedogenloos als een beul voor de zusters Babcock <strong>in</strong> haar chocoladekleurige<br />
bonte katoenen jurk. Zij, tenger, broos en bleek <strong>in</strong> hun slappe effen zwarte katoenen<br />
jurken, bogen zich nog wat naar elkaar toe; toen strekte Elizabeth zich. 'Een andere keer,<br />
als het beter uitkomt, wil ik hem wel laten zien', zei ze.<br />
'Nou, heel graag', antwoordde Matilda. Uit haar houd<strong>in</strong>g bleek dat ze wel enigsz<strong>in</strong>s geïntimideerd<br />
was maar er kwam een scherpere uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> haar ogen. Weldra g<strong>in</strong>g ze naar huis en<br />
ze gebruikte daar haar eenzame, uitgebreide maaltijd van brood, koude aardappelen, varkensvlees<br />
en bonen. Matilda Jenn<strong>in</strong>gs was even arm als de Babcocks. Zij had nooit betere tijden<br />
gekend zoals zij die wel hadden gehad. Zij had nog nooit <strong>in</strong> haar leven jurken van fijn, oud<br />
moussel<strong>in</strong>e of zwarte zijde bezeten maar ze had wel altijd meer te eten gehad.<br />
De Babcocks hadden zich altijd op een kiese, onopvallende manier boven haar verheven gevoeld.<br />
Er was <strong>in</strong> hun leven een zweem van adel en aristocratie. Hun vader had aan de universiteit<br />
gestudeerd en was dokter geweest. Matilda was van eenvoudige afkomst, zelfs <strong>in</strong> deze<br />
eenvoudige gemeenschap. Zij stamde af van houthakkers en tu<strong>in</strong>iers. In hun jeugd toen ze<br />
naar school g<strong>in</strong>gen en samen speelden waren de zusters Babcock zich altijd bewust geweest<br />
van hun betere afkomst en zelfs ouderdom, armoede en een zekere vriendelijkheid kon dat<br />
niet teniet doen.<br />
38<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Het huis waar de Babcocks <strong>in</strong> woonden was hun eigendom en ze hadden een kle<strong>in</strong>e som geld<br />
op de bank staan; van de rente daarop leefden zij. Niemand wist hoeveel geld het was; zolang<br />
zij leefden zou niemand het ooit te weten komen. Ze hadden meer kunnen hebben als zij het<br />
huis verkocht hadden, of er een hypotheek op genomen hadden, maar dan g<strong>in</strong>gen ze nog liever<br />
dood. Keurig en geduldig leden ze armoe van hun kle<strong>in</strong>e <strong>in</strong>komen. Zij verstelden hun kleren<br />
van fijne oude katoen en tibet en samen droegen zij één zondagse jurk, waar<strong>in</strong> zij om de<br />
beurt uitg<strong>in</strong>gen.<br />
Het leek onlogisch, maar de zusters hielden veel van sociale omgang en hun gereserveerdheid<br />
deed niet af aan hun plezier <strong>in</strong> de eenvoudige dorpsaktiviteiten. Buitenshuis voelden zij zich<br />
meer op hun gemak dan thuis, misschien omdat daar niet zo veel deuren waren, die als ze<br />
openg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>breuk konden maken op hun afzonder<strong>in</strong>g. Maar ze waren de tamelijk willekeurige<br />
overtuig<strong>in</strong>g toegedaan dat hun aanspraak op acht<strong>in</strong>g en respekt voor eeuwig verloren zou<br />
gaan als zij bij officiële gelegenheden <strong>in</strong> iets anders dan zwarte zijde zouden verschijnen.<br />
Volgens hun ideeën over etiquette was zwarte zijde, net zoals veren aan het engelse hof, een<br />
noodzakelijkheid waar niet aan te tornen viel. Zij konden zich niet vertonen en tegelijk toch<br />
zichzelf respekteren als zij <strong>in</strong> dunne moussel<strong>in</strong>es en donkerbru<strong>in</strong>e wollen kleren die toch wel<br />
erg dun en donkerbru<strong>in</strong> waren, gekleed zouden gaan. De oude mensen <strong>in</strong> het dorp konden zich<br />
nauwelijks her<strong>in</strong>neren wanneer de Babcocks een nieuwe jurk hadden gehad. Het was wonderbaarlijk<br />
zolang als die oude tere stoffen meeg<strong>in</strong>gen dankzij hun voorzichtigheid en zorg. Zij<br />
hielden hun rokken iets op als ze liepen en leunden niet met hun puntige ellebogen op tafels<br />
en stoelen. De zwartzijden jurk <strong>in</strong> het bijzonder werd uitgetrokken zodra de draagster ervan<br />
haar eigen huis b<strong>in</strong>nenkwam. Hij werd zachtjes recht geschud, gevouwen en <strong>in</strong> een l<strong>in</strong>nen<br />
laken weggeborgen.<br />
Die jurk had Emily aan op de ochtend van vier juli, toen Matilda Jenn<strong>in</strong>gs haar kwam afhalen.<br />
Matilda verscheen <strong>in</strong> haar oude, wijde jurk van alpaca met haar t<strong>in</strong>nen lunchtrommeltje aan<br />
haar arm. Zij keek naar Emily <strong>in</strong> haar zwartzijden jurk en haar glimlach veranderde van uitdrukk<strong>in</strong>g.<br />
'Goeie genade, je gaat toch niet <strong>in</strong> de bossen rondlopen met die zwartzijden jurk?'<br />
zei ze.<br />
'Zoveel zal ze wel niet rondlopen, denk ik', zei Elizabeth, 'Ze moet er fatsoenlijk uitzien.'<br />
Matilda's oude eenvoudige jurk van alpaca had heel wat versleten plekken en gestopte w<strong>in</strong>kelhaken<br />
tussen de plooien, op de ellebogen zaten lapjes, hij zag er nauwelijks fatsoenlijk uit.<br />
Maar ze gaf de rok uitdagend een draai en ze trok aan de verstelde ellebogen. 'Nou, ik v<strong>in</strong>d<br />
dat je je altijd op de gelegenheid moet kleden', zei ze koppig, en op een manier alsof die jurk<br />
uit haar grote garderobe haar speciale picknickkled<strong>in</strong>g was.<br />
Maar haar bravoure zat niet diep. De hele dag was ze <strong>in</strong> de weer om de verstelde plekken en<br />
de stoppen uit het oog te houden, telkens als ze van houd<strong>in</strong>g veranderde schikte ze zenuwachtig<br />
haar rok, ze hield haar ellebogen vlak tegen zich aan en ze maakte herhaaldelijk kle<strong>in</strong>e,<br />
hatelijke opmerk<strong>in</strong>gen over Emily's zwartzijden jurk.<br />
De feestelijkheden waren bijna voorbij en het eten was afgelopen. Matilda had haar bru<strong>in</strong>brood,<br />
kaas en koude port met smaak verorberd en Emily had met kle<strong>in</strong>e hapjes aan haar cake<br />
geknabbeld en met <strong>in</strong>gehouden walg<strong>in</strong>g naar het eenvoudige voedsel van haar buurvrouw<br />
gekeken. De plaatselijke beroemdheden hadden hun toespraken afgestoken, het kanon was elk<br />
halfuur afgevuurd, de zon neigde ter kimme, en een gouden mist rees op uit het struikgewas<br />
van varens <strong>in</strong> het bos.<br />
'Het wordt vochtig, ik zie de mist opkomen', zei Emily die reumatisch was. 'We kunnen denk<br />
ik beter nog wat rondlopen en dan naar huis gaan.'<br />
'Goed', antwoordde Matilda, 'Dat v<strong>in</strong>d ik ook. Houd je jurk maar op.'<br />
De twee oude vrouwen kwamen moeizaam overe<strong>in</strong>d en voorzichtig over de gladde dennenaalden<br />
stappend, begonnen ze door het bos te wandelen. Het bos weerklonk van vrolijke<br />
kreten, <strong>in</strong> het groen lichtten her en der de lichte kleuren van kled<strong>in</strong>g op. Met tussenpozen<br />
39<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
klonken er droge klappen van rotjes, een kanonschot, of het melancholieke getoeter van een<br />
hoorn. Zo nu en dan kr<strong>in</strong>gelde er blauwe kruitdamp <strong>in</strong> een gouden stoom wolkje van de mistige<br />
grond naar boven. Emily was bijziend; turend en nietsvermoedend bewoog zij zich verder,<br />
haar lange hals vooruitgestoken. Matilda was voorop gegaan maar plotsel<strong>in</strong>g stapte ze<br />
opzij. Emily liep argeloos verder en hield haar kostbare jurk omhoog. Plotsel<strong>in</strong>g was er een<br />
rookwolk je, een opschietende vlam, een serie gemene kle<strong>in</strong>e knalletjes, en de arme Emily<br />
Babcock danste als een martelares op de brandstapel; haar voorname waardigheid liet haar<br />
volkomen <strong>in</strong> de steek. 'Oh, oh, oh!' gilde ze.<br />
Matilda Jenn<strong>in</strong>gs kwam haastig naar voren; tegen die tijd stond Emily bleek en bevend op een<br />
hoopje as. 'Je bent <strong>in</strong> een hoop rotjes gestapt', zei Matilda, 'er rende net een jongen weg. Ik<br />
zag hem. Waarom ben je daar toch bovenop blijven staan? Waarom heb je niet gezorgd dat je<br />
wegkwam?'<br />
'Ik - dat kon ik niet', zei Emily naar adem snakkend; ze kon nauwelijks spreken.<br />
'Ik geloof niet dat het veel kwaad heeft gedaan; die jongens zouden vervolgd moeten worden.<br />
Heb je het gevoel dat je ergens verbrand bent, Emily?'<br />
'Nee - ik geloof van niet.'<br />
'Het lijkt alsof je jurk - laat me eens even naar je jurk kijken, Emily. Goeie genade! Wat vreselijk<br />
jammer! Kijk eens naar al die gaatjes, precies op de strook waar je het ziet!'<br />
Dat was maar al te waar. De strook die ter versier<strong>in</strong>g aan de onderkant van de jurk was gezet<br />
was op een aantal plaatsen verschroeid. Emily keek ernaar en voelde zich verbleken. 'Ik moet<br />
direkt naar huis', jammerde ze. 'Oh, hemel!'<br />
'Misschien kun je de gaatjes stoppen als je het zo vreselijk v<strong>in</strong>dt', zei Matilda niet helemaal op<br />
haar gemak.<br />
Emily zei niets; ze g<strong>in</strong>g naar huis. Haar jurk veegde langs de stoffige planten aan de kant van<br />
de weg maar ze schonk er geen aandacht aan; ze liep zo snel dat Matilda haar nauwelijks bij<br />
kon houden. Toen ze bij haar eigen hek kwam sloeg ze het vlug voor Matilda's neus dicht,<br />
daarna snelde ze het huis b<strong>in</strong>nen.<br />
Elizabeth kwam met een brief <strong>in</strong> haar hand naar de deur van de zitkamer. Toen ze het gezicht<br />
van haar zuster zag, riep ze uit: 'Wat is er <strong>in</strong> vredesnaam aan de hand, Emily?'<br />
'Jij kunt nooit meer uitgaan, Elizabeth. Nooit meer.'<br />
'Mag ik misschien weten waarom niet? Wat bedoel je, Emily Babcock?'<br />
'Jij kunt nooit meer uitgaan. Ik ben <strong>in</strong> een paar rotjes gestapt en ik heb een paar grote gaten<br />
precies <strong>in</strong> de strook gebrand. Jij kunt hem nooit meer dragen zonder dat de mensen het zullen<br />
zien. Matilda Jenn<strong>in</strong>gs zal het hun wel vertellen. Oh, Elizabeth, wat ga je nu doen?'<br />
'Doen?' zei Elizabeth. 'Nou, op mijn leeftijd hoef ik toch, hoop ik, niet meer zo nodig uit te<br />
gaan, als het zo mocht lopen. Laat eens zien. Hm, dat kan ik wel stoppen.'<br />
'Nee, dat kan niet. Als je dat deed zou Matilda het zien. Oh hemel, oh hemel!' Emily zakte<br />
neer <strong>in</strong> een hoek en sloeg haar smalle handen voor haar gezicht.<br />
'Hou op met dat gedoe', zei haar zuster. 'Ik heb net een brief gekregen; Tante Elizabeth is<br />
dood'.<br />
Na een tijdje keek Emily op. 'Wanneer is ze gestorven?' vroeg ze, met wanhoop <strong>in</strong> haar stem.<br />
'Vorige week'.<br />
'Hebben ze ons voor de begrafenis gevraagd?'<br />
'Natuurlijk, vorige week vrijdag was het om twee uur 's middags. Ze wisten wel dat wij de<br />
brief pas na de begrafenis zouden krijgen maar natuurlijk hebben ze ons wel gevraagd.'<br />
'Waaraan zeiden ze dat ze gestorven is?'<br />
'Ouderdom denk ik, dat <strong>in</strong> elk geval. Tante Elizabeth was ver over de tachtig.'<br />
Emily zat diep na te denken; het leek alsof ze luisterde, terwijl haar zuster uitgebreid vertelde<br />
wat er <strong>in</strong> de brief stond. Plotsel<strong>in</strong>g onderbrak ze haar.<br />
'Elizabeth.'<br />
40<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Ja?'<br />
'Ik zat te denken, Elizabeth - weetje nog die voiles van crèpe die we gedragen hebben toen<br />
moeder was gestorven?'<br />
'Ja, wat is daar mee?'<br />
'Waarom zou je geen strook van die voiles kunnen maken en die op deze jurk zetten als jij<br />
hem draagt, dan zou ze niets kunnen zien.<br />
'Waarom zou ik dan een strook van crèpe moeten dragen?'<br />
'Nou, je bent toch <strong>in</strong> de rouw voor tante Elizabeth?'<br />
'Emily Babcock, wat voor z<strong>in</strong> zou het hebben als ik wel <strong>in</strong> de rouw liep en jij niet?'<br />
'Jij bent naar haar vernoemd en dat is iets heel anders. Je kunt de mensen gewoon vertellen dat<br />
jij vernoemd bent naar de tante die net gestorven is, en dat je vond dat je een beetje crèpe op<br />
je nette jurk hoorde te dragen.'<br />
'Het is wel een vreselijk werk om elke keer dat we de jurk dragen, er een andere strook op te<br />
zetten.'<br />
'Dat zal ik wel doen; ik wil het zelfs heel graag doen. Oh, Elizabeth, ik besterf het als je ooit<br />
nog een keer uitgaat met die jurk aan.'<br />
'Oh, nee, alsjeblieft niet, Emily! Ik zal die voiles na het avondeten opzoeken en er eens naar<br />
kijken.'<br />
De volgende zondag droeg Elizabeth naar de kerk de zwartzijden jurk, getooid met een strook<br />
crèpe. Matilda Jenn<strong>in</strong>gs liep met haar mee naar huis terug en ze keek nauwlettend naar de<br />
nieuwe versier<strong>in</strong>g. :Je hebt er een nieuwe strook op, he?' zei ze tenslotte.<br />
'Vorige week kreeg ik bericht dat mijn tante Elizabeth Taylor gestorven is en ik vond het gepast<br />
om wat crèpe te dragen', antwoordde Elizabeth waardig.<br />
'Is Emily ook <strong>in</strong> de rouw?'<br />
'Emily heeft er geen reden voor. Zij is niet zoals ik, naar haar vernoemd, en ze heeft haar maar<br />
één keer gezien toen ze nog een kle<strong>in</strong> meisje was. Ik heb haar nog zo'n tien jaar geleden gezien.<br />
Zij woonde <strong>in</strong> het westen. Ik vond dat Emily geen reden had om crèpe te dragen.'<br />
Matilda zei niets meer maar de achterdocht was niet uit haar ogen verdwenen toen zijn bij het<br />
hek van de Babcocks uiteen g<strong>in</strong>gen.<br />
De week daarop arriveerde er uit het westen een grote kist vol kleren van tante Elizabeth Taylor.<br />
Haar dochter had ze gestuurd. In de kist zat een aardige verzamel<strong>in</strong>g mooie kleren van de<br />
oude vrouw, en tussen de andere jurken zaten er twee van zwarte zijde. Tante Elizabeth was<br />
altijd graag goed gekleed gegaan hoewel ze over de tachtig gestorven was. Het was een grote<br />
verrass<strong>in</strong>g voor de zusters. Zij hadden nooit van zoiets gedroomd. Geïmponeerd en vol blijdschap<br />
haalden zij met kloppend hart de schatten tevoorschijn. Emily greep Elizabeth vast, een<br />
magere hand op een magere arm.<br />
'Elizabeth!'<br />
'Wat is er?'<br />
'Hier - vertellen we - niemand iets over. Aanstaande zondag gaan we gewoon samen naar de<br />
kerk en dragen wij deze zwartzijden jurken. Matilda Jenn<strong>in</strong>gs zal vast paf staan.'<br />
Elizabeth keek Emily aan. Haar diepliggende blauwe ogen lichtten op, ze klemde haar dunne<br />
lippen opeen. 'Dat doen we', zei ze.<br />
Toen zij de volgende zondag naar de kerk g<strong>in</strong>gen, droegen de twee zusters de zwartzijden<br />
jurken. Die week verschenen zij eerst samen op de naaikrans, en toen weer samen bij de kerkdienst.<br />
De verbaz<strong>in</strong>g en nieuwsgierigheid bleef geensz<strong>in</strong>s tot Matilda Jenn<strong>in</strong>gs beperkt. De<br />
hooghartigheid waarvan de zusters Babcock blijk gegeven hadden door zich niet samen <strong>in</strong><br />
gezelschap te begeven was lange tijd een geliefd onderwerp van gesprek geweest <strong>in</strong> het dorp.<br />
Er werd heel wat over gespeculeerd. Nu zij drie maal achtereen samen waren verschenen,<br />
werd daar veel over gepraat.<br />
41<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Op de maandag die volgde op de tweede zondag, g<strong>in</strong>g Matilda Jenn<strong>in</strong>gs naar het huis van de<br />
Babcocks. Haar hoed stond schu<strong>in</strong> maar hij was stevig vastgebonden. Zij strekte haar oude<br />
spieren om de kl<strong>in</strong>k omhoog te krijgen en deed zachtjes de deur open. Voorzichtig g<strong>in</strong>g zij <strong>in</strong><br />
de aangeboden stoel zitten, en ze liet zomaar openlijk een versleten plek op haar knieën zien<br />
<strong>in</strong> haar katoenen jurk.<br />
'Gisteren hebben we een goede kerkdienst gehad, vonden jullie niet?' zei ze.<br />
'Erg goed', beaamden de zusters.<br />
'Ik vond het een goede preek.'<br />
Weer beaamden de zusters dat.<br />
'Ik heb veel mensen horen zeggen dat ze het een goede preek vonden', herhaalde Matilda, als<br />
nadrukkelijk refre<strong>in</strong>. Toen boog ze zich plotsel<strong>in</strong>g naar voren en haar gezicht, verscholen achter<br />
haar scheefstaande hoed, vertrok tot een welwillende glimlach. 'Ik was erg blij jullie samen<br />
uit te zien', fluisterde ze, met een betekenisvolle nadruk.<br />
De zusters glimlachten stijfjes.<br />
Matilda pauzeerde even; ze trok zich terug alsof ze kracht verzamelde voor een aanval; ze<br />
glimlachte niet meer. 'Ik was blij om jullie samen uit te zien want ik vond het maar niets zoals<br />
de mensen praatten', zei ze.<br />
Elizabeth keek haar aan. 'Wat zeiden ze dan?'<br />
'Nou, ik kan het jullie wel vertellen geloof ik. Ik heb al een tijdje gedacht dat ik het jullie misschien<br />
moest zeggen. De laatste tijd waren er tamelijk veel geruchten dat jij en Emily niet<br />
goed met elkaar konden opschieten, en dat dat de reden was waarom jullie niet samen uitg<strong>in</strong>gen.<br />
Ik zei wel tegen hen dat ik dacht dat het niet zo was maar ik kon dat natuurlijk niet met<br />
zekerheid zeggen. Ik was heel blij om jullie samen uit te zien want je weet toch maar nooit of<br />
mensen goed met elkaar kunnen opschieten, en ik was heus blij dat jullie het bijgelegd hadden,<br />
tenm<strong>in</strong>ste als er moeilijkheden zijn geweest.'<br />
'We hebben geen moeilijkheden gehad.'<br />
'Nou, daar ben ik blij om en als het wel zo was dan ben ik blij dat ze opgelost zijn, en ik weet<br />
dat andere mensen daar ook blij om zijn.'<br />
Elizabeth stond op. 'Als je de reden wilt weten waarom we niet samen zijn uitgegaan dan zal<br />
ik je die vertellen', zei ze. 'Jij hebt op alle mogelijke manieren geprobeerd om daar achter te<br />
komen en nu zal ik je het dan vertellen. Jij hebt me daartoe gedwongen. Wij hadden maar één<br />
jurk voor ons tweeën en<br />
Emily en ik droegen die om beurten. Emily droeg er kant op en altijd als ik hem droeg haalde<br />
ik het kant eraf en naaide er zwart fluweel op zodat de mensen niet zouden zien dat het dezelfde<br />
jurk was. Emily en ik hebben nog nooit van ons leven ruzie gehad en het is een gemene<br />
leugen van de mensen om te zeggen van wel.'<br />
Emily zat zachtjes <strong>in</strong> haar zakdoek te huilen maar <strong>in</strong> Elizabeth's ogen was geen traan te zien;<br />
ze had felle blosjes op haar wangen en haar lange slanke gestalte torende <strong>in</strong>drukwekkend boven<br />
MatildaJenn<strong>in</strong>gs uit.<br />
'Mijn tante Elizabeth naar wie ik vernoemd ben, is twee of drie weken geleden gestorven',<br />
g<strong>in</strong>g ze verder, 'en ze hebben ons een kist vol met kleren gestuurd en daar zaten twee nette<br />
jurken tussen. Dat is de reden waarom Emily en ik s<strong>in</strong>dsdien samen uit zijn gegaan. Nu, Matilda<br />
Jenn<strong>in</strong>gs, ben je achter het hele verhaal gekomen en ik hoop dat je tevreden bent.'<br />
Nu het speurders<strong>in</strong>st<strong>in</strong>ct en de brandende nieuwsgierigheid die zo sterk waren <strong>in</strong> deze oude<br />
vrouw, bevredigd waren, had ze eigenlijk meer <strong>in</strong> haar sas moeten zijn dan ze nu was. Zij had<br />
vermoed wat niemand anders <strong>in</strong> het dorp had vermoed. Haar vermoedens waren bevestigd, en<br />
zij had ontdekt wat dankzij de geheimz<strong>in</strong>nigheid en de trots van de zusters voor het hele dorp<br />
verborgen was gebleven - toch zag ze er nog bedrukt uit en niet op haar gemak. 'Ik zal het aan<br />
niemand vertellen', zei ze.<br />
'Je mag het vertellen aan wie je maar wilt..<br />
42<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Ik zal het aan niemand vertellen'. Matilda Jenn<strong>in</strong>gs stond op; ze was al door de zitkamerdeur<br />
gegaan toen ze omkeek. 'Ik denk dat ik jullie die zwarte jurk misschien wel misgunde', zei ze,<br />
'anders had ik nooit zoveel moeite gedaan om er achter te komen. Ik heb zelf nooit een zwartzijden<br />
jurk gehad en ook niemand <strong>in</strong> mijn familie voor zover ik gehoord heb. Ik heb trouwens<br />
toch niets fatsoenlijks om te dragen.'<br />
Er viel een ogenblik stilte. 'We nemen je het niet kwalijk', zei Elizabeth toen, en Emily snikte<br />
als antwoord. Matilda liep verder en deed de buitendeur open. Elizabeth fluisterde haar zuster<br />
iets <strong>in</strong> het oor en Emily knikte heftig. 'Zeg jij het haar maar', zei ze.<br />
'Matilda', riep Elizabeth. Matilda keek om. 'Ik wilde net zeggen dat jij, als je er niets op tegen<br />
hebt, hij heeft wat brandgaatjes maar we hebben het mooi versteld, dat je - die zwartzijden<br />
jurk - mag hebben. Emily en ik hebben hem eigenlijk niet nodig, en we zouden blij zijn als jij<br />
hem nam.'<br />
Er stonden tranen <strong>in</strong> Matilda Jenn<strong>in</strong>gs' zwarte ogen maar ze hield ze <strong>in</strong> zonder te knipperen.<br />
'Dank je wel', zei ze met een barse stem en ze liep over de veranda het trapje af. Ze kwam bij<br />
Emily's bloembed. De scherpe zoete geur van de Oost<strong>in</strong>dische kers woei haar <strong>in</strong> het gezicht;<br />
het was erg vroeg op de dag en de portulak stond <strong>in</strong> bloei, een schitterend veld van karmozijnrood<br />
en geel. Matilda draaide zich om, haar brede voeten schoven rakel<strong>in</strong>gs langs een afgedwaalde<br />
gele portulak tussen de stenen van het pad maar ze merkte het niet. Haar oude onopvallende<br />
gestalte bewoog zich snel opnieuw langs de bloemen en weer het huis <strong>in</strong>. Ze stond<br />
voor Elizabeth en Emily. 'Luister eens', zei ze, en er leek een zacht licht uit haar oude verweerde<br />
gezicht te schijnen, 'Ik wou jullie nog zeggen- voordat Emily op de rotjes stapte heb ik<br />
ze zien smeulen.'<br />
43<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
<strong>Moeder</strong> <strong>in</strong> opstand<br />
'Vader!'<br />
'Waarom zijn die mannen g<strong>in</strong>ds <strong>in</strong> 't veld aan 't graven?'<br />
Het leek of de onderkaak van de oude man plots zakte en breder werd, of er zich een zware<br />
last <strong>in</strong> had vastgezet; hij klemde zijn lippen op elkaar, en g<strong>in</strong>g verder met het tuigen van de<br />
grote bru<strong>in</strong>e merrie. Gejaagd rukte hij het gareel om haar nek.<br />
'Vader!'<br />
De oude man wierp het zadel over de rug van de merrie.<br />
'Kijk 'ns, vader, ik wil weten waarom die mannen daar <strong>in</strong> 't veld aan 't graven zijn, en ik zal<br />
het weten ook.'<br />
'Ga toch naar b<strong>in</strong>nen, moeder, en bemoei je alleen met je huishouden', zei de oude man toen.<br />
Hij raffelde zijn woorden af en wat hij zei klonk haast als een onduidelijke grauw.<br />
Maar de vrouw begreep hem; het was de taal die ze het best verstond.<br />
'Ik ga niet naar b<strong>in</strong>nen voor je me verteld hebt wat die mannen aan het doen zijn daar <strong>in</strong> 't<br />
veld', zei ze. Toen wachtte ze af. Ze was een kle<strong>in</strong>e vrouw, kort van stuk en recht van lijf als<br />
een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> haar bru<strong>in</strong>e katoenen jurk. Haar voorhoofd, tussen het krullende grijze haar, wekte<br />
een zachtmoedige en welwillende <strong>in</strong>druk, om haar neus en mond liepen zachte neerwaartse<br />
lijnen; maar haar ogen, vast op de oude man gericht, keken alsof die gedweeheid haar eigen<br />
vrije wil was, <strong>in</strong> geen geval de wil van een ander.<br />
Ze stonden <strong>in</strong> de schuur, vóór de wijd openstaande deuren. De lentelucht vol van de geur van<br />
groeiend gras en voor het oog verborgen bloesem, woei <strong>in</strong> hun gezicht. Verspreid over het<br />
diepe erf waren karren en stapels hout; het gras aan de rand vlak bij het hek en het huis, was<br />
helder groen, er stonden ook wat paardebloemen. De oude man wierp een norse blik op zijn<br />
vrouw terwijl hij de laatste gespen van het gareel aantrok. Ze leek hem even onwrikbaar als<br />
een van de rotsstenen <strong>in</strong> zijn weiland, <strong>in</strong> de grond vastgeworteld door generaties braambesranken.<br />
Hij gooide de teugels over het paard en liep uit de schuur vandaan.<br />
'Vader!', zei de vrouw.<br />
De oude man hield stil. 'Wat is er?'<br />
'Ik wil weten wat die mannen daar <strong>in</strong> 't veld aan 't graven zijn.'<br />
'Ze graven een kelder, als je het persé wilt weten.'<br />
'Een kelder waarvoor?'<br />
'Een schuur.'<br />
'Een schuur? Je gaat toch geen schuur bouwen waar we een huis zouden gaan bouwen, vader?'<br />
De oude man zei geen woord meer. Hij spande haastig het paard voor de wagen en ratelde het<br />
erf af, stoer als een jongen op de wagen meeschuddend.<br />
De vrouw bleef een ogenblik naar hem staan kijken en liep toen de schuur uit, dwars over het<br />
erf naar het huis toe. Het huis stond haaks op de grote schuur en een lange rij hokken en bijgebouwen,<br />
en was daarmee vergeleken one<strong>in</strong>dig kle<strong>in</strong>. Het was net zo geriefelijk voor levende<br />
wezens als de kle<strong>in</strong>e hokjes onder de overhangende dakrand van de schuur voor duiven.<br />
Het aardige gezicht van een meisje, rozig en teer als een bloem, keek uit een van de ramen. Ze<br />
keek naar de drie mannen die verderop aan het graven waren <strong>in</strong> het veld, dat bij de weg aan<br />
het erf grensde. Rustig draaide ze zich om toen de vrouw b<strong>in</strong>nenkwam.<br />
'Wat graven ze toch, moeder?' zei ze. 'Heeft hij u dat verteld?'<br />
'Ze graven - een kelder voor een nieuwe schuur.'<br />
'O, moeder, hij gaat toch niet nog een schuur bouwen?'<br />
'Hij zegt van wel.'<br />
44<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Een jongen stond voor de keukenspiegel zijn haar te kammen. Hij kamde traag en nauwgezet<br />
zijn bru<strong>in</strong>e haar <strong>in</strong> een keurige slag over zijn voorhoofd. Schijnbaar besteedde hij geen aandacht<br />
aan het gesprek.<br />
'Sammy, wist jij dat vader een nieuwe schuur g<strong>in</strong>g bouwen?' vroeg het meisje.<br />
De jongen bleef ijverig kammen.<br />
'Sammy!'<br />
Hij draaide zich om - zijn gezicht net als dat van zijn vader onder zijn golvende kop haar. 'Ja,<br />
ik neem aan van wel', zei hij onwillig.<br />
'Hoe lang weet je het al?' vroeg zijn moeder.<br />
'Zo'n drie maanden, denk ik.'<br />
'Waarom heb je het dan niet verteld?'<br />
'Dacht niet dat het nodig was.'<br />
'Ik begrijp niet waarom vader nóg een schuur wil', zei het meisje op haar zachte, trage toon.<br />
Ze keerde zich weer naar het raam en tuurde naar de spittende mannen <strong>in</strong> het veld. Haar tere,<br />
lieve gezicht zag er bedrukt uit. Haar voorhoofd was zo blank en onschuldig als dat van een<br />
baby, haar fijne haren naar achteren getrokken <strong>in</strong> een rij papillotten. Ze was vrij groot maar<br />
onder haar zachte rond<strong>in</strong>gen zaten niet veel spieren.<br />
Haar moeder keek streng naar de jongen. 'Gaat hij nog meer koeien kopen?' vroeg ze.<br />
De jongen antwoordde niet; hij was zijn schoenveters aan het vastmaken.<br />
'Sammy, ik wil van je weten of hij nog meer koeien gaat kopen.'<br />
'Ik denk van wel.'<br />
'Hoeveel?'<br />
'Ik denk vier.'<br />
Zijn moeder zei verder niets. Ze liep de voorraadkamer <strong>in</strong> en weldra was het geluid van kletterende<br />
borden te horen. De jongen pakte zijn pet van een spijker achter de deur, nam een oud<br />
rekenboek van de plank en g<strong>in</strong>g op weg naar school. Hij was lichtgebouwd maar bewoog zich<br />
onhandig. Hij liep het erf af met een vreemdsoortige veerkracht <strong>in</strong> zijn heupen die zijn loshangend<br />
handgemaakt jasje van achteren op deed wippen.<br />
Het meisje liep naar de gootsteen en begon de vaat af te wassen die daar was opgestapeld.<br />
Haar moeder kwam meteen uit de voorraadkamer en schoof haar opzij. 'Droog jij maar af', zei<br />
ze; 'Ik was wel af. Er is nogal wat vanmorgen.'<br />
De moeder doopte haar handen energiek <strong>in</strong> het water, het meisje droogde de borden traag en<br />
dromerig af. '<strong>Moeder</strong>', zei ze, v<strong>in</strong>dt U het niet vreselijk dat vader die nieuwe schuur gaat bouwen,<br />
terwijl we zo hard een fatsoenlijk huis om <strong>in</strong> te wonen nodig hebben?'<br />
Haar moeder schrobde verwoed op een van de borden. 'Jij hebt nog niet ontdekt dat we maar<br />
vrouwvolk zijn, Nanny Penn', zei ze. 'Daar heb je nog niet genoeg manvolk voor gezien. Vandaag<br />
of morgen zul je dat wel ontdekken, en dan zul je wel <strong>in</strong>zien dat wij alleen maar dat weten<br />
wat het manvolk denkt dat we moeten weten, voor zover dat al ergens toe dient, en hoe we<br />
met de mannen reken<strong>in</strong>g moeten houden als met de Voorzienigheid, en net zom<strong>in</strong> mogen klagen<br />
over wat ze doen als over het weer.'<br />
'Het kan me niets schelen; ik geloof trouwens helemaal niet dat George zo is', zei Nanny. Haar<br />
fijne gezicht kleurde rood, haar onderlip begon te trillen alsof ze zou gaan huilen.<br />
'Nou, wacht maar af. George Eastman is volgens mij geen haar beter dan andere mannen.<br />
Maar je had niet zo over vader mogen oordelen. Hij kan het niet helpen, want hij bekijkt de<br />
d<strong>in</strong>gen niet precies zoals wij. En het is hier tenslotte aardig comfortabel. Het dak lekt niet -<br />
heeft nooit gelekt, op één keer na - dat is één d<strong>in</strong>g. Vader heeft het <strong>in</strong> goede staat gehouden.'<br />
'Toch wou ik dat we een zitkamer hadden.'<br />
'Het doet George Eastman heus geen kwaad om je te komen opzoeken <strong>in</strong> een mooie, schone<br />
keuken. Ik denk dat heel wat meisjes niet zo'n goed huis hebben als dit. Niemand heeft mij<br />
ooit horen klagen.'<br />
45<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Ik klaagde toch niet, moeder.'<br />
'Dat moet je ook maar beter niet doen, met zo'n goeie vader en zo'n goed huis als jij hebt. Stel<br />
dat je vader je het huis uitstuurde om te werken voor de kost? Veel meisjes moeten wel, en die<br />
zijn echt niet sterker en beter <strong>in</strong> staat om te werken dan jij.'<br />
Sarah Penn waste met een resoluut gebaar de braadpan. Ze schuurde de buitenkant net zo vlijtig<br />
als de b<strong>in</strong>nenkant. Ze hield haar kle<strong>in</strong>e huisje voorbeeldig op orde. Haar ene woonkamer<br />
leek volledig vrij van alle stof dat je nu eenmaal krijgt als het dagelijks leven over levenloze<br />
d<strong>in</strong>gen heenschuurt. Ze veegde, en het leek of er geen stofje voor de bezem uitgejaagd werd;<br />
ze poetste en je kon geen verschil zien. Ze was een kunstenares, zo perfekt dat het geen kunst<br />
leek. Vandaag haalde ze een deegkom en plank tevoorschijn om pasteitjes te maken en er zat<br />
niet meer bloem op haar schort dan op die van haar dochter die veel fijner werk deed. In de<br />
herfst zou Nanny trouwen - ze was bezig met het opnaaien van witte batist en borduursel. Ze<br />
was ijverig aan het naaien terwijl haar moeder bakte; haar zachte melkwitte handen en polsen<br />
waren witter dan haar fijne kantwerk.<br />
'We moeten b<strong>in</strong>nenkort de kachel naar het schuurtje brengen', zei mevrouw Penn. 'We hebben<br />
het nu over tekort aan d<strong>in</strong>gen maar het is een ware zegen om de kachel <strong>in</strong> dat schuurtje op te<br />
kunnen bergen als het warm weer is. Dat heeft vader goed gedaan, die kachelpijp daar zo te<br />
plaatsen.'<br />
Terwijl ze het deeg rolde vertoonde Sarah Penn's gezicht een uitdrukk<strong>in</strong>g van zachtmoedige<br />
kracht, die typisch had kunnen zijn voor een nieuwtestamentisch heilige. Ze maakte vleespasteitjes.<br />
Haar man, Adoniram Penn, hield daar het meeste van. Ze bakte twee keer per week.<br />
Adoniram hield van een stukje gebak af en toe, tussen de maaltijden door. Vanmorgen haastte<br />
ze zich. Ze was later dan gewoonlijk begonnen en ze wilde de pasteitjes klaar hebben voor het<br />
middageten. Hoeveel wrok ze ongewild ook tegen haar man mocht koesteren, toch zou ze<br />
nooit tekort schieten <strong>in</strong> haar onverdroten aandacht voor zijn wensen.<br />
Een voornaam karakter komt wel door een sluipdeurtje als er geen brede poorten zijn. Sarah<br />
Penns karakter was vandaag zichtbaar <strong>in</strong> kruimelige pasteitjes. Trouw maakte ze haar pasteitjes,<br />
terwijl ze, als ze opkeek van haar werk, van over de tafel uitkeek op datgene wat aan haar<br />
geduldige en standvastige geest knaagde: het graven van de kelder voor de nieuwe schuur op<br />
de plaats waar Adoniram haar veertig jaar geleden had beloofd dat hun nieuwe huis zou komen<br />
te staan.<br />
De pasteien waren klaar voor het middageten. Een paar m<strong>in</strong>uten over twaalven kwamen Adoniram<br />
en Sammy thuis. Het middageten werd ernstig en gehaast verorberd. Er werd nooit veel<br />
gepraat aan tafel bij de Penns. Adoniram zei een gebed en meteen begonnen ze te eten; daarna<br />
stonden ze op en g<strong>in</strong>gen aan hun werk.<br />
Sammy g<strong>in</strong>g terug naar school. Met soepele sprongen huppelde hij steels het erf af, net als een<br />
konijn. Hij wilde voor school nog knikkeren en was bang dat zijn vader hem wat klussen zou<br />
geven. Adoniram haastte zich naar de deur en riep hem, maar hij was al uit het zicht.<br />
'Ik snap niet waarom je hem hebt laten gaan, moeder', zei hij. 'Ik wilde dat hij me het hout<br />
hielp afladen.'<br />
Adoniram g<strong>in</strong>g aan zijn werk op het erf en laadde het hout van de wagen. Sarah ruimde de<br />
borden op; Nanny haalde haar papillotten uit haar haar en trok een andere jurk aan. Ze wilde<br />
naar de w<strong>in</strong>kel om meer borduursel en draad te kopen.<br />
Toen Nanny weg was, liep mevrouw Penn naar de deur.<br />
'Vader!' riep zij.<br />
'Ja, wat is er!'<br />
'Ik wil je even spreken, vader.'<br />
'Ik kan dit hout niet zo laten liggen. Het moet afgeladen worden en ik moet voor tweeën een<br />
lad<strong>in</strong>g gr<strong>in</strong>t halen. Sammy had me moeten helpen. Je had hem niet zo vroeg naar school mogen<br />
laten gaan.'<br />
46<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Ik wil je even spreken.'<br />
'Ik zeg toch dat het niet kan, moeder.'<br />
'Vader, kom hier.' Sarah Penn stond <strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g als een vorst<strong>in</strong>; ze hield haar hoofd<br />
alsof ze een kroon droeg, en er sprak uit haar een geduld dat het gezag <strong>in</strong> haar stem kracht<br />
bijzette. Adoniram kwam.<br />
Mevrouw Penn g<strong>in</strong>g voor hem naar de keuken en wees naar een stoel. 'Ga zitten, vader', zei<br />
ze, 'ik heb je iets te zeggen.' Hij g<strong>in</strong>g moeizaam zitten. Zijn gezicht was tamelijk onbewogen<br />
maar hij keek haar onwillig aan. 'Wat is er, moeder?'<br />
'Ik wil weten waarvoor je die nieuwe schuur bouwt, vader?'<br />
'Daar heb ik je niets over te zeggen.'<br />
'Je denkt toch niet dat je een nieuwe schuur nodig hebt?'<br />
'Ik zei al dat ik daar niets over te zeggen heb, moeder; en ik ga er ook niets over zeggen.'<br />
'Ga je ook meer koeien kopen?'<br />
Adoniram antwoordde niet; hij hield zijn mond stijf dicht.<br />
'Ik weet dat je dat van plan bent, zo zeker als wat.'<br />
'Kijk eens hier, vader' - Sarah Penn was niet gaan zitten; onderdanig als een bijbelse vrouw<br />
stond ze voor haar man - 'Ik zal openhartig met je praten; nog nooit s<strong>in</strong>ds ik je trouwde heb ik<br />
dat gedaan, maar nu doe ik dat wel. Ik heb nooit geklaagd, en ik zal nu ook niet klagen, maar<br />
ik zal wel openhartig zijn. Zie je deze kamer, vader? Bekijk hem maar eens goed. Je ziet dat<br />
er geen tapijt op de vloer ligt, en je ziet dat het behang helemaal smerig is en van de muren<br />
komt. We hebben <strong>in</strong> geen tien jaar nieuw behang gehad, en toen heb ik het er nog zelf opgeplakt,<br />
en het kostte maar negen cent per rol. Zie je deze kamer, vader? Het is de enige kamer<br />
die ik had om <strong>in</strong> te werken en te eten en te wonen s<strong>in</strong>ds we getrouwd zijn. Er is niet één<br />
vrouw <strong>in</strong> de hele stad van wie de man zelfs maar half zoveel geld heeft als jij hebt. Maar ze<br />
heeft het wel beter. Dit is alle ruimte die Nanny heeft om haar vrienden <strong>in</strong> te ontvangen; en er<br />
is niet één vriend<strong>in</strong> van haar die het niet beter heeft, en dat terwijl haar vader niet half zo bekwaam<br />
is. Dit is al de ruimte die ze heeft om <strong>in</strong> te trouwen. Wat zou jij gedacht hebben, vader,<br />
als we getrouwd waren <strong>in</strong> zo'n kamer? Ik ben getrouwd <strong>in</strong> de zitkamer bij mijn moeder<br />
thuis, met een tapijt op de vloer, en gestoffeerde meubels, en een mahoniehouten kaarttafeltje.<br />
En dit is dan de enige kamer waar mijn dochter <strong>in</strong> kan trouwen. Kijk eens, vader!'<br />
Sarah Penn liep de kamer door alsof ze op het toneel stond. Ze gooide een deur open, zodat<br />
een kle<strong>in</strong>e slaapkamer zichtbaar werd waar nauwelijks een bed en een schrijftafel <strong>in</strong> pasten,<br />
met ertussen een gangpad. 'Dit, vader', zei ze, 'dit is al de ruimte die ik had om <strong>in</strong> te slapen,<br />
veertig jaar lang. Al mijn k<strong>in</strong>deren zijn hier geboren - de twee die er gestorven zijn, en de<br />
twee die <strong>in</strong> leven zijn gebleven. Hier was het ook dat ik ziek lag met koorts.'<br />
Ze liep verder en opende een andere deur. Daarachter was een kle<strong>in</strong>e, slechtverlichte provisiekamer.<br />
'Dit', zei ze, 'dit is mijn hele voorraadkamer - de enige plaats die ik heb voor mijn<br />
borden, etenswaren en mijn melkpannen. Vader, <strong>in</strong> dit hok heb ik de melk verwerkt van zes<br />
koeien, en nu ga je een nieuwe schuur bouwen, en nog meer koeien houden, en mij nog meer<br />
werk bezorgen.'<br />
Ze gooide nog een deur open. Een smalle scheefgezakte trap leidde naar boven. 'Hier, vader',<br />
zei ze 'kijk nou eens naar de trap, naar die twee nooit afgebouwde kamers waar onze zoon en<br />
onze dochter al die jaren <strong>in</strong> moesten slapen. Er is geen meisje knapper en meer een dame dan<br />
onze Nanny, en dat is dan de kamer waar ze <strong>in</strong> moet slapen. Hij is niet half zo goed als je<br />
paardestal, niet half zo warm en beschut.'<br />
Sarah Penn liep terug en bleef voor het raam staan. 'Nu, vader', zei ze, 'ik wil weten of jij<br />
denkt dat wat je doet, goed is en met je belofte overeenstemt. Toen we trouwden, veertig jaar<br />
geleden, heb je me eerlijk beloofd dat we voor het e<strong>in</strong>de van het jaar een nieuw huis zouden<br />
laten bouwen, g<strong>in</strong>ds op het veld. Je zei datje er geld genoeg voor had, en dat je me niet kon<br />
vragen <strong>in</strong> zo'n huis als dit hier te blijven wonen. Dat is nu veertig jaar geleden, en je hebt <strong>in</strong>-<br />
47<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
tussen nog meer geld verdiend, en al die tijd heb ik daarvan zoveel mogelijk voor je gespaard,<br />
en nóg heb je dat huis niet gebouwd. Je hebt hokken gebouwd en koeiestallen en een nieuwe<br />
schuur, en nu ga je er weer één bouwen. V<strong>in</strong>d je dat dan juist, vader? Je geeft je stomme beesten<br />
een beter onderkomen dan je eigen vlees en bloed. V<strong>in</strong>d je dat dan juist?'<br />
'Ik heb hier niets over te zeggen.'<br />
'Je kunt ook niets zeggen, zonder toe te moeten geven dat het niet juist is, vader. En er is nog<br />
wat - ik heb nooit geklaagd; ik heb het veertig jaar lang volgehouden, en ik hoop het nóg veertig<br />
jaar vol te houden, behalve als - als we geen ander huis krijgen. Nanny kan niet bij ons<br />
wonen als ze getrouwd is. Ze zal van ons vandaan moeten gaan en ergens anders moeten wonen,<br />
en ik denk er <strong>in</strong> de verste verte niet aan om dat te laten gebeuren, vader. Ze is nooit zo<br />
sterk geweest. Ze ziet er blozend uit maar ze is niet zo stevig. Het zwaarste werk heb ik haar<br />
altijd bespaard; ze is niet geschikt voor het huishouden en om alles alleen te doen. B<strong>in</strong>nen een<br />
jaar is ze helemaal aan het e<strong>in</strong>d van haar krachten. Ik zie haar nog niet ál die was doen en<br />
strijken en koken met die zachte witte handen en armen en het hele huis vegen! Dat zal ik niet<br />
laten gebeuren, vader, <strong>in</strong> geen geval.'<br />
Haar gezicht gloeide, haar goedige ogen glansden. Ze had voor haar eigen zaak gepleit als de<br />
beste advocaat, nu eens ernstig, dan weer hartstochtelijk; maar haar tegenstander hulde zich <strong>in</strong><br />
een eigenz<strong>in</strong>nig stilzwijgen dat haar welbespraaktheid als een spottende echo terugkaatste.<br />
Adoniram stond plomp op.<br />
'Vader, heb je dan niets te zeggen', vroeg mevrouw Penn.<br />
'Ik moet achter die lad<strong>in</strong>g gr<strong>in</strong>t aan. Ik kan hier niet de hele dag staan praten.'<br />
'Vader, denk er nog eens over na, waarom laat je geen huis bouwen <strong>in</strong> plaats van een schuur?'<br />
'Ik heb niets te zeggen.'<br />
Adoniram schoof naar buiten.<br />
Mevrouw Penn g<strong>in</strong>g naar de slaapkamer. Toen ze terugkwam had ze rode ogen. Ze had een<br />
rol ongebleekt katoen gehaald. Die spreidde zij uit op de keukentafel en ze begon daar hemden<br />
voor haar man uit te knippen. De mannen op het veld hadden versterk<strong>in</strong>g gekregen die<br />
middag; ze kon hun geroep horen.<br />
Het patroon voor de hemden was krap afgemeten, ze moest de mouwen <strong>in</strong>passen en uit meerdere<br />
stukken samenvoegen. Nanny kwam thuis met haar borduursel en begon te naaien. Haar<br />
papillotten had ze uit haar haar gehaald zodat nu een zachte lok blond haar als een kroon over<br />
haar voorhoofd h<strong>in</strong>g; haar gezicht leek zo broos en doorschijnend als porsele<strong>in</strong>.<br />
Plots keek ze op; een zacht rood vlamde over haar hele gezicht en hals. '<strong>Moeder</strong>', zei ze.<br />
'Ja, wat?'<br />
'Ik heb eens nagedacht - ik zie niet hoe we <strong>in</strong> deze kamer een bruiloft kunnen houden. Ik zou<br />
me schamen om zijn familie te vragen als we niemand anders zouden uitnodigen.'<br />
'Misschien kunnen we tegen die tijd een nieuw behangetje nemen; dat kan ik er dan wel opplakken.<br />
Je zult je heus niet hoeven te schamen voor je familie.'<br />
'We zouden de bruiloft <strong>in</strong> de nieuwe schuur kunnen houden', zei Nanny kle<strong>in</strong>tjes. 'Hé, moeder,<br />
waarom kijkt U zo?'<br />
Mevrouw Penn maakte een verschrikte beweg<strong>in</strong>g en staarde haar met een merkwaardige uitdrukk<strong>in</strong>g<br />
aan. Ze keerde zich weer naar haar werk en spreidde heel zorgvuldig een patroon uit<br />
op de stof. 'Niets' zei ze.<br />
Op dat moment ratelde Adoniram het erf af <strong>in</strong> zijn tweewielige stortkar, fier rechtop staand<br />
als een Rome<strong>in</strong>s wagenmenner.<br />
Mevrouw Penn deed de deur open en bleef even naar buiten staan kijken; het geroep van de<br />
mannen klonk luider. Gedurende al die lentemaanden leek het haar alsof zij niets anders hoorde<br />
dan het geroep en het geluid van zagen en hamers. De nieuwe schuur schoot fl<strong>in</strong>k op. Het<br />
was een prachtig bouwsel voor dit kle<strong>in</strong>e dorp. Mannen kwamen het op mooie zondagen, <strong>in</strong><br />
48<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
hun beste pakken en schone frontjes, rondom bewonderen. Mevrouw Penn zweeg erover, en<br />
Adoniram praatte er niet over, hoewel hij soms, na zijn <strong>in</strong>spectieronde, een houd<strong>in</strong>g aannam<br />
van gekwetste waardigheid.<br />
"t is vreemd hoe je moeder denkt over de nieuwe schuur', zei hij op een dag vertrouwelijk<br />
tegen Sammy.<br />
Sammy bromde daarop alleen - op een voor een jongen vreemde manier; dat had hij van zijn<br />
vader geleerd.<br />
In de derde week van juli was de schuur helemaal klaar en voor gebruik gereed. Adoniram<br />
had zich voorgenomen zijn vee woensdag naar de nieuwe schuur over te brengen; d<strong>in</strong>sdag<br />
ontv<strong>in</strong>g hij een brief die zijn plannen veranderde. Vroeg <strong>in</strong> de ochtend kwam hij ermee b<strong>in</strong>nen.<br />
'Sammy is naar het postkantoor geweest', zei hij, 'en ik heb een brief van Hiram gekregen.'<br />
Hiram was een broer van mevrouw Penn, die <strong>in</strong> Vermont woonde.<br />
'Nou', zei mevrouw Penn, 'wat zegt hij over de familie?'<br />
'Ik geloof dat ze het goed maken. Hij zegt dat als ik er nu meteen heen ga, dat er dan een kans<br />
is dat ik precies het soort paard kan kopen dat ik hebben wil.' Pe<strong>in</strong>zend staarde hij uit het raam<br />
naar de nieuwe schuur. Mevrouw Penn was pasteitjes aan het maken. Ze g<strong>in</strong>g door met de<br />
deegrol op het deeg te slaan hoewel ze erg bleek was en haar hart luid klopte.<br />
'Ik dacht dat ik maar beter kan gaan', zei Adoniram. 'Ik v<strong>in</strong>d het ontzettend vervelend om juist<br />
nu weg te gaan, zo midden <strong>in</strong> het hooien maar die vijf hectare grond is gemaaid, en ik neem<br />
aan dat Rufus en de anderen het voor een dag of drie, vier zonder mij afkunnen. Ik kan hier <strong>in</strong><br />
de omtrek helemaal geen paard v<strong>in</strong>den dat geschikt is en ik moet toch nog een paard hebben<br />
voor al dat hout dat <strong>in</strong> de herfst vervoerd moet worden. Ik had Hiram gevraagd voor me uit te<br />
kijken en me te waarschuwen als hij lucht kreeg van een goed paard. Ik denk dat ik maar beter<br />
kan gaan.'<br />
'Ik zal je schone hemd en boordje uit de kast halen', zei mevrouw Penn kalm.<br />
Ze legde Adoniram's zondagse pak en zijn schone kleren klaar op het bed <strong>in</strong> de kle<strong>in</strong>e slaapkamer.<br />
Ze legde zijn scheermes gereed en zette zijn scheerwater klaar. Tenslotte knoopte ze<br />
zijn boordje dicht en deed hem zijn zwarte das om.<br />
Adoniram droeg nooit zijn boord en das behalve bij bijzondere gelegenheden. Hij hield zijn<br />
hoofd hoog, stijf en waardig. Toen hij helemaal klaar was - jas en hoed geborsteld, en de<br />
lunch bestaande uit pasteien en kaas <strong>in</strong> een papieren zak - aarzelde hij even bij de drempel.<br />
Hij keek naar zijn vrouw en zijn houd<strong>in</strong>g was uitdagend en verontschuldigend tegelijk.<br />
'Als die koeien vandaag komen, kan Sammy ze de nieuwe schuur <strong>in</strong>drijven', zei hij; 'en als ze<br />
het hooi b<strong>in</strong>nenbrengen, kunnen ze het daar opsteken.'<br />
'Dat is goed', antwoordde mevrouw Penn.<br />
Adoniram stak zijn geschoren kop naar voren, en g<strong>in</strong>g. Toen hij de drempel over was draaide<br />
hij zich om en keek met een soort nerveuze ernst achter zich. 'Als er verder niets gebeurt ben<br />
ik zaterdag terug', zei hij.<br />
'Wees voorzichtig, vader', antwoordde zijn vrouw.<br />
Zij stond <strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g met Nanny vlak naast haar, en keek hem na tot hij uit het gezicht<br />
was. Haar ogen hadden een vreemde, weifelende uitdrukk<strong>in</strong>g gekregen; haar anders zo vreedzame<br />
voorhoofd was gefronst. Ze g<strong>in</strong>g naar b<strong>in</strong>nen, weer aan haar bakwerk. Nanny zat te<br />
naaien. Haar trouwdag kwam steeds dichterbij, en zij werd bleek en mager van het aanhoudend<br />
naaien. Haar moeder wierp telkens een blik op haar.<br />
'Heb je die pijn weer <strong>in</strong> je zij vanmorgen?' vroeg ze.<br />
'Een beetje.'<br />
Terwijl ze zo aan het werk was, veranderde er iets <strong>in</strong> het gezicht van mevrouw Penn; haar<br />
bezorgde voorhoofd klaarde op, haar ogen waren kalm, haar lippen stonden stevig op elkaar.<br />
Ze formuleerde een gezegde voor zichzelf; hoewel eerst onsamenhangend, (zij was ongelet-<br />
49<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
terd) herhaalde zij toch gauw de spreuk 'onverwachte gelegenheden zijn de wegwijzers van de<br />
Heer naar nieuwe levenspaden', en zij nam een besluit over wat haar te doen stond.<br />
'Stel dat ik Hiram wél had geschreven', mompelde ze een keer, toen ze <strong>in</strong> de voorraadkamer<br />
was, 'stel dat ik wél had geschreven en hem gevraagd had of hij geen paard te koop wist?<br />
Maar dat heb ik niet gedaan, en dat vader g<strong>in</strong>g, was niet door mijntoedoen. Het lijkt wel de<br />
voorzienigheid.' Haar stem weerklonk op het laatst vrij luid.<br />
'Waar heeft U het over, moeder?' riep Nanny.<br />
'Niets.'<br />
Mevrouw Penn haastte zich met bakken; om elf uur was alles klaar. De lad<strong>in</strong>g hooi van het<br />
stuk land dat aan de westkant lag, naderde langzaam op de karreweg, en hield halt bij de<br />
nieuwe schuur. Mevrouw Penn snelde naar buiten. 'Stop!' schreeuwde ze - 'stop!'<br />
De mannen stopten en keken naar haar; Sammy richtte zich op van boven de lad<strong>in</strong>g en staarde<br />
zijn moeder aan. 'Stop!' schreeuwde zij opnieuw. 'Het hooi mag niet <strong>in</strong> die schuur; het moet <strong>in</strong><br />
de oude schuur.'<br />
'Hoezo, hij zei dat het hier <strong>in</strong> moest', weerlegde een van de hooiers verwonderd. Het was een<br />
jonge man, de zoon van één van de buren, die door Adoniram elk jaar <strong>in</strong> dienst werd genomen<br />
als hulp op de boerderij.<br />
'Het hooi mag niet <strong>in</strong> de nieuwe schuur; er is plaats genoeg <strong>in</strong> de oude, niet?' zei mevrouw<br />
Penn.<br />
'Plaats genoeg', antwoordde de knecht met zijn zware, boerse accent. Voor de ruimte was die<br />
nieuwe schuur helemaal nergens voor nodig. Goed, hij zal wel van gedachten veranderd zijn.'<br />
Hij pakte het paard bij de teugels.<br />
Mevrouw Penn liep terug naar het huis. Al gauw was het uitzicht door de keukenramen verdwenen,<br />
en een geur als van warme hon<strong>in</strong>g kwam de kamer <strong>in</strong>.<br />
Nanny legde haar werk neer. 'Ik dacht dat vader gezegd had dat ze het hooi naar de nieuwe<br />
schuur moesten brengen?' zei ze verwonderd.<br />
'Het is goed zo', antwoordde haar moeder.<br />
Sammy gleed van de berg hooi af en kwam b<strong>in</strong>nen kijken of het eten klaar was.<br />
'Ik ga vandaag niet uitgebreid eten klaar maken nu vader weg is', zei zijn moeder. 'Ik heb het<br />
vuur uit laten gaan. Er is brood en melk en een stuk pastei voor jullie. Daar redden we het wel<br />
mee, denk ik.' Ze zette een paar melkkommen neer, en legde een stuk brood en pastei op de<br />
keukentafel. 'Jullie kunnen beter meteen eten' zei ze. 'Dan hebben jullie dat vast gehad. Ik wil<br />
dat jullie me daarna helpen.' Nanny en Sammy keken elkaar met grote ogen aan. Er was iets<br />
eigenaardigs <strong>in</strong> de manier van doen van hun moeder. Mevrouw Penn at zelf niets. Zij g<strong>in</strong>g<br />
naar de voorraadkamer, en terwijl zij aten hoorden ze haar met het servies <strong>in</strong> de weer. Dadelijk<br />
daarop kwam zij weer b<strong>in</strong>nen met een stapel borden. Ze haalde de wasmand uit het<br />
schuurtje, en stapelde ze daar<strong>in</strong> op. Nanny en Sammy keken toe. Ze haalde kopjes en schotels<br />
en voegde ze bij de borden.<br />
'Wat gaat U doen, moeder?' vroeg Nanny bedeesd. Een gevoel van iets ongewoons deed haar<br />
beven alsof ze een geestverschijn<strong>in</strong>g zag. Sammy zat met verbaasd rollende ogen voor zijn<br />
stuk pastei. 'Je zult wel zien wat ik ga doen', antwoordde mevrouw Penn. 'Als je klaar bent<br />
Nanny, wil ik dat je naar boven gaat om al je spullen bij elkaar te pakken; en jij Sammy, moet<br />
me helpen het bed <strong>in</strong> de slaapkamer uit mekaar te halen.'<br />
'O, moeder, waarom dan?' vroeg Nanny met <strong>in</strong>gehouden adem.<br />
'Dat zulje wel zien.'<br />
In de paar uren die volgden werd door deze eenvoudige, godsvruchtige moeder van New England<br />
een daad gesteld die op zijn manier gelijk stond aan de bestorm<strong>in</strong>g van de Abraham heuvels<br />
door generaal Wolfe. Er werd evenveel geniaal <strong>in</strong>zicht en vermetele dapperheid van generaal<br />
Wolfe geëist om zijn verbaasde soldaten aan te moedigen de steile hell<strong>in</strong>gen te beklimmen<br />
onder het slapende oog van de vijand, als van Sarah Penn om, aan het hoofd van<br />
50<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
haar k<strong>in</strong>deren, hun kle<strong>in</strong>e huisraad naar de nieuwe schuur over te huizen terwijl haar echtgenoot<br />
weg was.<br />
Nanny en Sammy volgden de <strong>in</strong>structies van hun moeder zonder tegenspraak op; ze waren<br />
zelfs vol ontzag voor haar. Er is iets beangstigends en bovennatuurlijks <strong>in</strong> alle daden die nooit<br />
eerder ondernomen zijn, zoals die van hun moeder. Nanny liep heen en weer met kle<strong>in</strong>e pakjes,<br />
en Sammy sjouwde met beheerste <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g.<br />
Om vijf uur 's middags was de <strong>in</strong>boedel van het kle<strong>in</strong>e huis waar<strong>in</strong> de Penns veertig jaar lang<br />
hadden gewoond, overgeheveld naar de nieuwe schuur.<br />
Elke bouwmeester bouwt <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> voor onbekende doele<strong>in</strong>den, en is <strong>in</strong> zekere mate een<br />
profeet. De architect van Adoniram Penn's schuur had, toen hij hem ontwierp voor het gemak<br />
van viervoetige dieren, beter gepland dan hij wel wist voor het gemak van mensen. In één<br />
oogopslag zag Sarah Penn de mogelijkheden ervan. Die grote boxen, afgeschermd met dekens,<br />
zouden betere slaapkamers zijn dan die ene die ze veertig jaar lang had gehad; en er was<br />
een beschut koetshuis. De tuigkamer, met haar schoorsteen en legplanken, zou haar droomkeuken<br />
worden. De grote ruimte <strong>in</strong> het midden zou een zitkamer worden, mettertijd waardig<br />
voor een paleis. Boven was net zoveel ruimte als beneden. Met schotten en vensters, wat een<br />
huis zou dat worden! Sarah bekeek de rij stijlen vóór het voor de koeien bestemde gedeelte,<br />
en besloot dat daar haar hoofd<strong>in</strong>gang zou komen.<br />
Om zes uur stond de kachel al <strong>in</strong> de tuigkamer, het water kookte, en de thee stond klaar op de<br />
tafel. Het zag er bijna zo huiselijk uit als het verlaten huis aan de andere kant van het erf was<br />
geweest. De jonge knecht was aan het melken, en Sarah droeg hem bedaard op de melk naar<br />
de nieuwe schuur te brengen. Met open mond g<strong>in</strong>g hij op weg; hij liet kle<strong>in</strong>e schuimvlokken<br />
uit de boordevolle emmers achter op het gras.<br />
Voor de volgende morgen aangebroken was had hij al overal <strong>in</strong> het dorp het nieuws verspreid<br />
dat de vrouw van Adoniram Penn naar de nieuwe schuur verhuisd was. De mannen troepten<br />
samen <strong>in</strong> de dorpsw<strong>in</strong>kel en hadden het erover; vrouwen met omslagdoeken over hun hoofd<br />
schuifelden elkaars huizen b<strong>in</strong>nen nog voor hun werk klaar was. Elke afwijk<strong>in</strong>g van de gewone<br />
gang van leven was <strong>in</strong> dit rustige stadje genoeg om alle voortgang tegen te houden. Iedereen<br />
hield op met werken om de ernstige, onafhankelijke figuur die langskwam te bekijken. De<br />
men<strong>in</strong>gen over haar liepen uiteen. Sommigen vonden dat ze gek was; anderen, dat ze losbandig<br />
en opstandig was geworden.<br />
Op vrijdag kreeg zij bezoek van de dom<strong>in</strong>ee. Het was vroeg <strong>in</strong> de middag, en zij zat bij de<br />
schuurdeur erwten te doppen voor het avondeten. Ze keek op, beantwoordde zijn groet waardig,<br />
en g<strong>in</strong>g door met haar werk. Ze nodigde hem niet b<strong>in</strong>nen. De vrome uitdrukk<strong>in</strong>g op haar<br />
gezicht bleef, maar er kwam een boze gloed over. De dom<strong>in</strong>ee stond enigsz<strong>in</strong>s verlegen voor<br />
haar, en praatte. Zij behandelde de erwten alsof het kogels waren. Tenslotte keek ze op, en uit<br />
haar ogen sprak de geestkracht die haar zachtmoedige voorhoofd een heel leven lang verborgen<br />
had gehouden.<br />
'Praten heeft geen z<strong>in</strong>, mijnheer Hersey', zei ze. 'Ik heb het allemaal goed overdacht, en ik<br />
geloof dat wat ik doe, goed is. Ik heb ervoor gebeden, en het gaat tussen mij, de Heer en Adoniram.<br />
Het is niet nodig dat een ander zich daarmee bemoeit.'<br />
'Ja? natuurlijk, als u het de Heer <strong>in</strong> gebed heeft voorgelegd, en ervan overtuigd bent dat u doet<br />
wat juist is, mevrouw Penn', zei de dom<strong>in</strong>ee hulpeloos. Zijn magere gezicht met de grijze<br />
baard gaf hem een aandoenlijk voorkomen. Hij was een ziekelijke man; zijn jeugdig vertrouwen<br />
was bekoeld; hij moest zichzelf even meedogenloos geweld aandoen om sommige van<br />
zijn pastorale plichten te volbrengen als een katholiek asceet die zich geselt, en dan voelde hij<br />
zich terneergeslagen door de kwell<strong>in</strong>g. 'Ik geloof dat het juist is, net zoals ik geloof dat onze<br />
voorvaders het bij het rechte e<strong>in</strong>d hadden, toen ze overkwamen uit het oude vaderland omdat<br />
ze niet kregen wat hen toekwam' zei mevrouw Penn. Ze stond op. Zoals zij zich gedroeg leek<br />
de drempel van de schuur wel Plymouth Rock. 'Ik twijfel er niet aan dat U het wel goed<br />
51<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
meent, meneer Hersey', zei ze, 'maar er zijn d<strong>in</strong>gen waar de mensen zich maar liever niet mee<br />
moesten bemoeien. Ik ben a l langer dan veertig jaar lid van de kerk. Ik heb mijn eigen gedachten<br />
en mijn eigen benen, en ik zal mijn gedachten zelf bepalen en mijn eigen gang gaan,<br />
en niemand, behalve de Heer, zal me iets opleggen, tenzij ik dat zelf wil. Wilt U niet even<br />
b<strong>in</strong>nen komen? Hoe gaat het met mevrouw Hersey?'<br />
'Heel goed, dank U', antwoordde de dom<strong>in</strong>ee. Hij voegde er nog enige verontschuldigende<br />
opmerk<strong>in</strong>gen aan toe; toen trok hij zich terug.<br />
Hij kon een gedetailleerde uiteenzett<strong>in</strong>g geven over elk karakter <strong>in</strong> de Bijbel, hij had een buitengewoon<br />
goed <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de Pelgrim Fathers en alle andere historische vernieuwers, maar<br />
Sarah Penn g<strong>in</strong>g zijn verstand te boven. Hij kon de oorspronkelijke gevallen uit het oude testament<br />
wel aan, maar tegen soortgelijke gevallen <strong>in</strong> zijn praktijk moest hij het afleggen. Maar<br />
tenslotte, hoewel het niet zijn terre<strong>in</strong> was, vroeg hij zich eerder af hoe Adoniram Penn zijn<br />
vrouw zou aanpakken dan hoe de Heer dat zou doen. De verbaz<strong>in</strong>g was algemeen. Toen Adoniram's<br />
vier nieuwe koeien kwamen, gaf Sarah de opdracht om drie ervan naar de oude schuur<br />
te brengen en de vierde naar de ruimte <strong>in</strong> het huis waar de kachel had gestaan. Dat verhoogde<br />
de opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g. Er werd gefluisterd dat de koeien alle vier <strong>in</strong> het huis gestald waren.<br />
Op zaterdag tegen zonsondergang, toen Adoniram thuis verwacht werd, stond er een troepje<br />
mannen op de weg, <strong>in</strong> de buurt van de nieuwe schuur. De knecht had al gemolken maar hij<br />
bleef rondhangen. Sarah Penn had het avondeten al helemaal klaar. Er was bru<strong>in</strong>brood en gebakken<br />
bonen en een vlataart; een maal waar Adoniram erg van hield, vooral op zaterdagavond.<br />
Ze had een schone katoenen jurk aan en g<strong>in</strong>g onverstoord haar gang. Nanny en Sammy<br />
volgden haar op de hielen. Ze keken met grote ogen en Nanny trilde zenuwachtig.<br />
Toch was de opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g voor hen eerder aangenaam dan iets anders. Een natuurlijk vertrouwen<br />
<strong>in</strong> hun moeder, ten koste van dat <strong>in</strong> hun vader deed zich nu gelden.<br />
Sammy keek uit het raam van de tuigkamer. 'Hij komt er aan', kondigde hij bang fluisterend<br />
aan. Hij en Nanny gluurden over het kozijn. Mevrouw Penn g<strong>in</strong>g door met haar werk. De k<strong>in</strong>deren<br />
keken toe hoe Adoniram het nieuwe paard <strong>in</strong> de oprit liet staan en naar de huisdeur liep.<br />
Die was vergrendeld.<br />
Toen liep hij om naar het schuurtje. Die deur was zelden vergrendeld, zelfs als het hele gez<strong>in</strong><br />
weg was. De gedachte dat haar vader plots voor de koe zou komen te staan flitste door<br />
Nanny's hoofd. Er klonk een hysterische snik <strong>in</strong> haar keel.<br />
Adoniram kwam tevoorschijn uit het schuurtje en keek verbijsterd om zich heen. Zijn lippen<br />
bewogen; hij zei iets, maar ze konden niet horen wat. De knecht gluurde om de hoek van de<br />
oude schuur, maar niemand zag hem.<br />
Adoniram pakte het nieuwe paard bij de teugel en leidde het over het erf naar de nieuwe<br />
schuur. Nanny en Sammy kropen dicht tegen hun moeder aan. De schuurdeuren zwaaiden<br />
open, en daar stond Adoniram de lange kop van het grote Canadese boerenpaard keek goedig<br />
over zijn schouder heen.<br />
Nanny bleef achter haar moeder, maar Sammy stapte plots naar voren en g<strong>in</strong>g voor haar staan.<br />
Adoniram staarde naar het groepje. 'Hoe komt het dat jullie allemaal hier zijn?', zei hij. 'Wat is<br />
er met het huis aan de hand?'<br />
'We zijn hier gekomen om te wonen, vader' zei Sammy. Zijn schelle stem klonk licht trillend<br />
maar moedig de ruimte <strong>in</strong>. 'Wat' - Adoniram snoof - 'wat ruik ik, wordt hier eten klaargemaakt?'<br />
zei hij. Hij liep verder en keek <strong>in</strong> de openstaande deur van de tuigkamer. Toen wendde<br />
hij zich tot zijn vrouw. Zijn oude borstelige gezicht was bleek en verschrikt. 'Wat betekent<br />
dit <strong>in</strong> vredesnaam, moeder?', bracht hij uit.<br />
'Kom eens b<strong>in</strong>nen, vader', zei Sarah. Zij g<strong>in</strong>g hem voor naar de tuigkamer en sloot de deur.<br />
'Nu, vader', zei ze je hoeft niet bang te zijn. Ik ben niet gek geworden. Er is geen reden om je<br />
ergens zorgen over te maken. Maar we zijn hierheen gekomen om hier te wonen en we blijven<br />
hier ook wonen. Wij hebben hier net zoveel rechten als nieuwe paarden en koeien. Het huis<br />
52<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
was niet langer geschikt voor ons om <strong>in</strong> te wonen, en het staat voor mij vast dat ik daar ook<br />
niet langer blijf. Veertig jaar heb ik tegenover jou mijn plicht gedaan, en dat zal ik ook nu<br />
doen; maar ik blijf hier wonen. Je zult een paar ramen en schotten moeten <strong>in</strong>zetten; en je zult<br />
wat meubels moeten kopen'.<br />
'Maar moeder!' bracht de oude man uit.<br />
'Trek je jas maar uit en ga je wassen - daar is de waskom – en daarna gaan we eten'.<br />
'Maar moeder!'<br />
Sammy liep voorbij het raam toen hij het nieuwe paard naar de oude schuur leidde. De oude<br />
man zag hem, en schudde sprakeloos het hoofd. Hij wilde zijn jas uittrekken, maar zijn armen<br />
schenen de kracht daarvoor te missen. Zijn vrouw hielp hem. Zij goot wat water <strong>in</strong> de metalen<br />
kom en legde er een stuk zeep <strong>in</strong>. Zij haalde de kam en de borstel, en toen hij zich gewassen<br />
had, streek ze zijn dunne grijze haar glad. Toen zette zij de bonen, het warme brood en de thee<br />
op tafel.<br />
Sammy kwam naar b<strong>in</strong>nen, en het gez<strong>in</strong> g<strong>in</strong>g aan tafel. Adoniram zat verbijsterd naar zijn<br />
brood te kijken - ze wachtten. 'Ga je niet de zegen vragen, vader?', vroeg Sarah.<br />
En de oude man boog het hoofd en prevelde.<br />
Tijdens de hele maaltijd stopte hij nu en dan met eten en blikte steels naar zijn vrouw; maar<br />
hij at goed. De dagelijkse kost beviel hem best, en zijn oude stoere lichaam was te gezond om<br />
door zijn geest nadelig beïnvloed te worden. Maar na het avondeten liep hij naar buiten en<br />
g<strong>in</strong>g op het trapje zitten van het deurtje aan de rechterkant van de schuur, dezelfde deur waardoor<br />
hij zijn Jersey-koeien statig <strong>in</strong> een rij zou hebben laten passeren, maar die Sarah had bestemd<br />
tot voordeur van haar huis, en hij steunde zijn hoofd met zijn handen.<br />
Nadat de vaat was opgeborgen en de melkpannen afgewassen, g<strong>in</strong>g Sarah naar hem toe. De<br />
schemer<strong>in</strong>g werd donkerder. Er h<strong>in</strong>g een heldere groene gloed <strong>in</strong> de lucht. Voor hen strekte<br />
zich het vlakke veld uit; <strong>in</strong> de verte stonden de hooioppers als huisjes van een dorp; de lucht<br />
was koel en kalm en zoet. Het landschap had wel een droombeeld van vrede kunnen zijn. Sarah<br />
boog zich voorover en tikte haar man zachtjes op zijn magere, pezige schouder. 'Vader!'<br />
De schouders van de oude man schokten: hij huilde.<br />
'Kom, niet doen vader', zei Sarah.<br />
'Ik zal - de schotten - zetten, en - alles wat je wilt, moeder.'<br />
Sarah bracht haar schort voor haar gezicht; diep onder de <strong>in</strong>druk van haar eigen triomf. Adoniram<br />
was als een fort waarvan de muren geen actieve weerstand boden en tegen de grond<br />
g<strong>in</strong>gen op het moment dat de juiste aanvalswapens werden gebruikt.<br />
'Ja, moeder', zei hij schor, 'Ik had er geen idee van dat je zo vreselijk graag een ander huis<br />
wilde.'<br />
53<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Een non <strong>in</strong> New England<br />
Het was laat <strong>in</strong> de middag en de schemer<strong>in</strong>g viel <strong>in</strong>. De schaduwen van de bomen op het erf<br />
leken anders. Ergens <strong>in</strong> de verte loeiden koeien en r<strong>in</strong>kelde een belletje; af en toe hobbelde er<br />
een boerenkar voorbij en waaide het stof op; een paar werklui met blauwe kielen sjokten<br />
voorbij, met een schop over hun schouders; kle<strong>in</strong>e zwermen vliegen dansten <strong>in</strong> de zachte<br />
middaglucht op en neer voor de gezichten van de mensen. Alles leek licht te bewegen om het<br />
volgende moment weer weg te ebben, als voorbode van de rust en stilte van de<br />
nacht.<br />
Ook Louisa Ellis kwam hierdoor <strong>in</strong> een dergelijke stemm<strong>in</strong>g. De hele middag had ze vredig<br />
aan het raam van haar huiskamer zitten naaien. Nu prikte ze de naald zorgvuldig <strong>in</strong> haar werk,<br />
dat ze nauwgezet opvouwde en <strong>in</strong> een mandje legde bij haar v<strong>in</strong>gerhoed, draad en schaar.<br />
Louisa Ellis kon zich niet her<strong>in</strong>neren ooit <strong>in</strong> haar leven één van deze typisch vrouwelijke d<strong>in</strong>gen<br />
kwijtgeraakt te zijn. Door het jarenlang dagelijks gebruik waren ze een onafscheidelijk<br />
deel van haar geworden.<br />
Louisa bond een groene schort voor en haalde haar platte strohoed met het groene l<strong>in</strong>t tevoorschijn.<br />
Daarna liep ze de tu<strong>in</strong> <strong>in</strong> met een kle<strong>in</strong>e blauwe schaal van aardewerk om bessen te<br />
plukken voor bij het avondeten. Toen ze de bessen had geplukt g<strong>in</strong>g ze op de stoep van de<br />
achterdeur zitten en trok er de steeltjes af, die ze zorgvuldig <strong>in</strong> haar schort opv<strong>in</strong>g en naderhand<br />
<strong>in</strong> het hoenderhok wierp. Ze tuurde <strong>in</strong> het gras naast de stoep om te zien of er niet een<br />
paar gevallen waren. Louisa's beweg<strong>in</strong>gen waren traag en kalm, het nam heel wat tijd <strong>in</strong> beslag<br />
voor ze haar avondeten klaar had; maar als het eenmaal klaar was, werd het met zoveel<br />
elegantie opgediend dat het leek alsof ze uitgebreid bij zichzelf te gast was. Het kle<strong>in</strong>e vierkante<br />
tafeltje stond precies <strong>in</strong> het midden van de keuken en was gedekt met een gesteven l<strong>in</strong>nen<br />
tafellaken waar<strong>in</strong> aan de randen een bloempatroon gl<strong>in</strong>sterde. Louisa had een damasten<br />
servet op haar theeblad met daarop een geslepen glazen beker met theelepeltjes, een zilveren<br />
roomkannetje, een porsele<strong>in</strong>en suikerpot en één rose porsele<strong>in</strong>en kopje met schotel. Louisa<br />
gebruikte haar porsele<strong>in</strong>en servies<br />
dagelijks - iets dat geen van haar buren deed. Er werd onder elkaar over gefluisterd. Hun tafel<br />
werd elke dag gedekt met gewoon servies; hun beste porsele<strong>in</strong> bleef <strong>in</strong> het kab<strong>in</strong>et <strong>in</strong> de zitkamer,<br />
maar Louisa Ellis was niet rijker of van betere afkomst dan zij. Toch gebruikte zij het<br />
porsele<strong>in</strong>en servies. Voor het avondeten had ze een glazen schotel vol gesuikerde bessen, een<br />
bord kle<strong>in</strong>e koekjes en een met lichte witte broodjes. Ook een of twee blaadjes sla, die ze keurig<br />
<strong>in</strong> stukjes sneed.<br />
Louisa was dol op sla, die ze dan ook zeer zorgvuldig <strong>in</strong> haar eigen tu<strong>in</strong> opkweekte. Ze at met<br />
smaak, hoewel enigsz<strong>in</strong>s kieskeurig en met kle<strong>in</strong>e hapjes; het was verwonderlijk dat er nog<br />
zoveel voedsel naar b<strong>in</strong>nen verdween. Na het avondeten vulde ze een bord met fraai gebakken<br />
dunne maiskoekjes en bracht die naar de achtertu<strong>in</strong>.<br />
'Caesar', riep ze, 'Caesar'. Er klonk gerommel, ger<strong>in</strong>kel van een kett<strong>in</strong>g en een grote geelwitte<br />
hond verscheen <strong>in</strong> de open<strong>in</strong>g van zijn hok, dat half verscholen lag tussen het hoge gras en de<br />
bloemen. Louisa aaide hem even en zette de maiskoekjes voor hem neer. Toen liep ze naar het<br />
huis terug, deed de afwas en droogde voorzichtig het porsele<strong>in</strong> af. Het schemerdonker was<br />
dieper geworden; het gekwaak van een kikker koor klonk door het open raam naar b<strong>in</strong>nen,<br />
wonderlijk luid en schel, af en toe schoot er een lang krachtig geblaas van een boomkikvors<br />
bovenuit. Louisa deed haar bonte groene schort af, zodat een korter schort, rose en wit bedrukt<br />
tevoorschijn kwam. Ze stak haar lamp aan en zette zich aan haar naaiwerk.<br />
Ongeveer een half uur later kwam Joe Dagget. Ze hoorde zijn zware stap op het pad, stond op<br />
en deed haar rose met witte schort af. Daaronder had ze nóg een schort van witte katoen met<br />
onderaan een kle<strong>in</strong> batisten randje; dat was Louisa's visiteschort. Ze droeg het nooit zonder<br />
54<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
haar naaischort van bedrukt katoen eroverheen, tenzij ze visite had. Ze had nog maar net het<br />
rose met witte schort, haastig maar nauwgezet, opgevouwen en <strong>in</strong> een tafella gelegd, toen de<br />
deur openg<strong>in</strong>g en Joe Dagget b<strong>in</strong>nenkwam.<br />
Het leek wel ofhij de hele kamer vulde. De kle<strong>in</strong>e gele kanarie, die <strong>in</strong> zijn groene kooi bij het<br />
raam op het zuiden had zitten slapen, werd wakker en fladderde met zijn gele vleugeltjes wild<br />
tegen de tralies. Dat deed hij altijd als Joe Dagget <strong>in</strong> de kamer kwam.<br />
'Goedenavond', zei Louisa. Ze stak haar hand uit met een soort plechtige hartelijkheid.<br />
'Goedenavond Louisa', antwoordde de man op luide toon.<br />
Ze zette een stoel voor hem neer en ze zaten tegenover elkaar, met de tafel tussen hen <strong>in</strong>. Hij<br />
zat stijf rechtop, zijn zware voeten stevig op de grond geplant en keek opgeruimd, maar slecht<br />
op zijn gemak de kamer rond. Zij zat bevallig rechtop, haar smalle handen <strong>in</strong> haar witl<strong>in</strong>nen<br />
schoot gevouwen.<br />
'Het is een aangename dag geweest', merkte Dagget op.<br />
'Zeer aangenaam', stemde Louisa zacht <strong>in</strong>. 'Ben je aan het hooien geweest?' vroeg ze na een<br />
poosje.<br />
'Ja, ik heb de hele dag gehooid op het stuk van tien hectare. Behoorlijk warm werk!'<br />
'Ja, dat geloof ik ook.'<br />
'Ja, het is fl<strong>in</strong>k warm werk zo <strong>in</strong> de zon!'<br />
'Voelt je moeder zich nu beter vandaag?'<br />
'Ja, moeder maakt het vrij goed.'<br />
'Ik neem aan dat Lily Dyer nu bij haar is?'<br />
Dagget kleurde. 'Ja, ze is bij haar', antwoordde hij langzaam.<br />
Hij was niet zo jong meer maar hij had iets jongensachtigs. Louisa was een paar jaar jonger<br />
dan hij, haar gezicht was witter en gladder maar zij zag er ouder uit dan ze was.<br />
'Ze zal wel een goede hulp zijn voor je moeder', zei ze toen weer.<br />
'Dat denk ik ook, ik zou niet weten hoe moeder het zonder haar zou kunnen stellen', zei Dagget<br />
met een soort verlegen warmte.<br />
'Ze lijkt me echt een heel handig meisje. Ze ziet er ook heel aardig uit', merkte Louisa op.<br />
'Ja, ze ziet er <strong>in</strong>derdaad aardig uit.'<br />
Dagget begon wat te bladeren <strong>in</strong> de boeken die op tafel lagen. Er lag een rood, vierkant<br />
poëzie-album en een 'Geschenkboek voor jonge dames' dat van Louisa's moeder was geweest.<br />
Hij pakte ze een voor een op en deed ze open; daarna legde hij ze weer neer, het album boven<br />
op het geschenkboek. Louisa bleef er naar kijken, niet erg op haar gemak. Tenslotte stond ze<br />
op en veranderde de volgorde van de boeken; het album legde ze onderop. Zo hadden ze oorspronkelijk<br />
gelegen. Dagget lachte even ongemakkelijk. 'Wat maakt het nu uit welk boek bovenop<br />
ligt', zei hij. Louisa glimlachte verontschuldigend. 'Zo leg ik ze altijd neer', mompelde<br />
ze. 'Jij slaat ook alles', zei Dagget, <strong>in</strong> een pog<strong>in</strong>g om te lachen. Zijn grote gezicht bloosde.<br />
Hij bleef ongeveer een uur, toen stond hij op om afscheid te nemen. Bij het weggaan struikelde<br />
hij over een kleedje en <strong>in</strong> een pog<strong>in</strong>g om zijn evenwicht te herv<strong>in</strong>den stootte hij tegen<br />
Louisa's handwerkmandje op de tafel en gooide het op de grond. Hij keek naar Louisa, dan<br />
naar de rollende klossen; onhandig schoot hij erop af maar zij hield hem tegen. 'Het geeft<br />
niet', zei ze. 'Ik raap het wel op als je weg bent.' Ze sprak stijfjes. Haar pog<strong>in</strong>g om hem gerust<br />
te stellen leek wat gemaakt, hetzij omdat ze verstoord was, hetzij omdat zijn zenuwachtigheid<br />
zijn weerslag op haar had.<br />
Toen Joe Dagget buiten stond, snoof hij met een diepe zucht de zachte buitenlucht op; hij<br />
voelde zich net een onschuldige beer die zojuist met de beste bedoel<strong>in</strong>gen een bezoek aan een<br />
porsele<strong>in</strong>w<strong>in</strong>kel heeft gebracht.<br />
Louisa voelde zich van haar kant zo ongeveer als de vriendelijke maar veelgeplaagde eigenares<br />
van de porsele<strong>in</strong>w<strong>in</strong>kel na het bezoek van de beer.<br />
55<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Ze bond eerst het roze schort voor, toen het groene, raapte al haar door de hele kamer verspreide<br />
schatten op en legde ze terug <strong>in</strong> haar naaimand je, en trok het kleedje recht. Toen zette<br />
ze de lamp op de vloer en begon het vloerkleed aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen.<br />
Ze wreef er zelfs met haar v<strong>in</strong>gers over en bekeek die dan. 'Hij heeft heel wat stof naar<br />
b<strong>in</strong>nen gelopen', mompelde ze. 'Dat dacht ik al.' Louisa haalde een stoffer en blik en veegde<br />
de sporen van Joe Dagget zorgvuldig weg.<br />
Als hij dat geweten had zou zijn verbouwereerdheid nog groter zijn geweest en zou hij zich<br />
nog slechter op zijn gemak hebben gevoeld, hoewel het aan zijn trouw totaal geen afbreuk zou<br />
hebben gedaan. Twee keer per week kwam hij Louisa Ellis opzoeken en elke keer als hij daar<br />
<strong>in</strong> haar heerlijk ruikende kamer zat voelde hij zich omr<strong>in</strong>gd door een haag van kant. Hij durfde<br />
zich niet te verroeren uit angst dat hij met een onhandige hand of voet door het toverweb<br />
zou breken en hij was er zich steeds van bewust dat Louisa angstig toekeek of hij dat niet op<br />
een goede dag zou doen.<br />
Maar toch dwong Louisa met haar kant al zijn respekt, geduld en toewijd<strong>in</strong>g af. Over een<br />
maand zouden ze trouwen, na een uitzonderlijk lange verlov<strong>in</strong>g die zo'n vijftien jaar had geduurd.<br />
In veertien van die vijftien jaar hadden ze elkaar niet één keer gezien en slechts zelden<br />
hadden ze elkaar brieven geschreven. Joe was al die jaren <strong>in</strong> Australië geweest waar hij heen<br />
was gegaan om fortu<strong>in</strong> te maken en waar hij gebleven was tot hij dat ook gemaakt had. Als<br />
het nodig was geweest, zou hij ook vijftig jaar gebleven zijn en zwak en wankelend naar huis<br />
zijn gekomen om met Louisa te trouwen, of zelfs helemaal nooit meer thuisgekomen zijn.<br />
Maar hij had om fortu<strong>in</strong> te maken veertien jaar nodig gehad en nu was hij naar huis gekomen<br />
om te trouwen met de vrouw die al die tijd geduldig en zonder vragen te stellen op hem had<br />
gewacht.<br />
Kort na hun verlov<strong>in</strong>g had hij Louisa op de hoogte gesteld van zijn voornemen om nieuwe<br />
wegen <strong>in</strong> te slaan en zich van een goed bestaan te verzekeren voor ze zouden trouwen. Zij had<br />
toegeluisterd en <strong>in</strong>gestemd, met die lieflijke serene kalmte die haar nooit <strong>in</strong> de steek liet, zelfs<br />
niet toen haar verloofde scheep g<strong>in</strong>g op die lange.en onzekere reis. Joe, die zich aanvankelijk<br />
door zijn koppige vastberadenheid staande had weten te houden, liet op het laatst de moed<br />
zakken maar Louisa kuste hem met een lichte blos op haar wangen, en nam toen afscheid.<br />
'Het is niet voor lang', had de arme Joe stoer gezegd; maar het zou veertien jaar duren.<br />
In die tussentijd was er veel gebeurd. Louisa's moeder en broer waren gestorven en zij stond<br />
helemaal alleen op de wereld. Maar wat het belangrijkste was - en het was zo'n subtiele verander<strong>in</strong>g<br />
dat het moeilijk te vatten was voor deze twee eenvoudige mensen - was dat Louisa<br />
als vanzelf een pad had <strong>in</strong>geslagen, een heel effen pad misschien, onder een kalme, serene<br />
hemel, maar zo recht en zonder omwegen dat het alleen bij haar graf kon e<strong>in</strong>digen; zo smal<br />
ook dat er geen plaats was voor iemand naast haar.<br />
Louisa's eerste reactie toen Joe Dagget thuiskwam (hij had haar niet op de hoogte gebracht<br />
van zijn komst) was er één van verwarr<strong>in</strong>g, hoewel zij dat voor zichzelf nooit zou toegeven,<br />
en hij dacht er gewoon niet over. Vijftien jaar geleden was ze verliefd op hem geweest - dat<br />
dacht ze tenm<strong>in</strong>ste. Juist <strong>in</strong> die tijd toen ze zich berustend had neergelegd bij de manier waarop<br />
haar meisjesjaren verliepen, had ze een toekomstig huwelijk als iets redelijks gezien, en als<br />
één van de mogelijke wensen <strong>in</strong> dit leven. Kalm en volgzaam had ze haar moeder op dit punt<br />
aangehoord. Haar moeder had een opmerkelijk verstand en een zachtmoedig en gelijkmatig<br />
karakter. Toen Joe Dagget zich kwam presenteren had ze verstandig met haar dochter gepraat<br />
en Louisa accepteerde hem zonder aarzelen. Hij was de eerste vrijer die ze ooit had gehad.<br />
Al die jaren was ze hem trouw gebleven. Over de mogelijkheid om met een ander te trouwen<br />
had ze nooit gedroomd. Haar leven was, vooral de laatste zeven jaar, één en al aangename rust<br />
geweest. Ze had zich nooit ontevreden of ongeduldig gevoeld over de afwezigheid van haar<br />
verloofde; toch had ze steeds uitgekeken naar zijn terugkomst en ze had hun huwelijk als iets<br />
56<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
onvermijdelijks gezien. Maar ze was het gaandeweg zo ver <strong>in</strong> de toekomst gaan plaatsen dat<br />
het haast over de grenzen van een ander leven leek te liggen.<br />
Toen Joe terugkwam had ze al veertien jaar op hem en op hun huwelijk gewacht maar ze was<br />
net zo verbaasd en ontsteld alsof ze er nog nooit aan gedacht had. Joe's ontsteltenis kwam<br />
later. Hij keek Louisa aan en dat bevestigde onmiddellijk zijn vroegere bewonder<strong>in</strong>g voor<br />
haar. Ze was maar we<strong>in</strong>ig veranderd. Ze had nog steeds haar gracieuze manieren en haar bevalligheid<br />
en was naar zijn oordeel nog even knap als altijd. Wat hemzelf betreft, hij had zijn<br />
aandeel geleverd. Hij had afgerekend met de periode van fortu<strong>in</strong> zoeken en nu laaiden de<br />
vroegere romantische gevoelens weer even heftig als vroeger op. De enige romantische melodie<br />
die hij gewend was te horen heette Louisa. Lange tijd had hij trouw geloofd dat hij die<br />
melodie nog steeds hoorde maar tenslotte leek het hem - hoewel de w<strong>in</strong>d nog altijd dat ene<br />
lied zong - dat het een andere naam had. Maar voor Louisa had de w<strong>in</strong>d altijd alleen maar<br />
licht gefluisterd; nu was hij gaan liggen en alles was rust. Korte tijd luisterde ze aandachtig en<br />
een beetje weemoedig; toen wendde ze zich af en g<strong>in</strong>g haar bruidsjurk naaien.<br />
Joe had een paar belangrijke en grootscheepse verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> zijn huis aangebracht. Het<br />
was de oude hofstede; het pasgetrouwde paar zou daar gaan wonen want Joe kon zijn moeder,<br />
die weigerde uit haar oude huis weg te gaan, niet <strong>in</strong> de steek laten. Dus moest Louisa haar<br />
huis verlaten. Elke morgen als ze opstond en rondliep tussen al de bezitt<strong>in</strong>gen uit haar meisjesjaren,<br />
voelde ze zich als iemand die een laatste blik op haar dierbare vrienden werpt. Het<br />
was wel waar dat zij ze tot op zekere hoogte met zich mee kon nemen, maar uit hun oude omgev<strong>in</strong>g<br />
gerukt zouden ze er zo anders uitzien dat ze niet meer hetzelfde zouden zijn. Dan waren<br />
er nog een aantal eigenaardigheden uit haar tevreden en solitaire bestaan waar ze waarschijnlijk<br />
geheel van zou moeten afzien. Er zouden haar waarschijnlijk zwaardere taken te<br />
wachten staan dan deze plezierige maar half nutteloze werkjes. Ze zou de zorg krijgen voor<br />
een groot huis; ze zou gasten moeten ontvangen; ze zou Joe's strenge en zwakke oude moeder<br />
moeten verzorgen; en het zou tegen alle tradities van dit zu<strong>in</strong>ige dorp <strong>in</strong>druisen als ze meer<br />
dan één bediende had. Louisa had een kle<strong>in</strong>e distilleerketel en <strong>in</strong> warme zomermaanden was<br />
ze vaak vergenoegd bezig met het distilleren van aromatische extracten uit rozen, pepermunt<br />
en hertsmunt. Weldra zou ze haar distilleerketel moeten opbergen; haar voorraad extracten<br />
was al aanzienlijk; er zou voor haar geen tijd meer overblijven om louter voor haar genoegen<br />
te distilleren. Bovendien zou Joe's moeder het dwaas v<strong>in</strong>den; ze had haar men<strong>in</strong>g daarover al<br />
verhuld te kennen gegeven. Louisa vond het heerlijk om een l<strong>in</strong>nen zoom te naaien, niet zozeer<br />
vanwege het nut ervan maar vanwege het simpele, onschuldige plezier dat ze eraan beleefde.<br />
Ze zou nooit hebben durven bekennen dat ze meer dan eens een zoom had losgetornd,<br />
enkel en alleen vanwege het genoegen hem er daarna weer aan te naaien. Terwijl ze zo aan<br />
haar raam zat op lange zachte middagen, voorzichtig bezig de naald door de fijne stofte halen,<br />
was ze de rust zelve. Maar <strong>in</strong> de toekomst was er we<strong>in</strong>ig kans op zulke dwaze genoegens.<br />
Joe's moeder, die zelfs op haar oude dag nog een dom<strong>in</strong>erende, v<strong>in</strong>nige matrone was, en zeer<br />
waarschijnlijk Joe zelf ook met zijn typisch mannelijke openhartige onbeschaafdheid, zouden<br />
erom lachen en neerkijken op al dat popperige en z<strong>in</strong>loze oude vrijstersgedoe.<br />
Als het g<strong>in</strong>g om pure orde en netheid had Louisa de geestdrift van een kunstenares. Ze straalde<br />
triomfantelijk als ze naar de ramen keek die ze gezeemd had tot ze blonken als juwelen.<br />
Met <strong>in</strong>nig genoegen dacht ze aan de ordelijke laden van haar toilettafel waar alles piekfijn <strong>in</strong><br />
opgeborgen was en die geurden naar lavendel en hon<strong>in</strong>gklaver en pure re<strong>in</strong>heid. Kon ze er<br />
wel zeker van zijn dat dit <strong>in</strong> elk geval zo zou blijven? Ze had visioenen - die zo schokkend<br />
waren dat zij ze haast verwierp als onfatsoenlijk - visioenen van ruwe mannenspullen overal<br />
verspreid <strong>in</strong> e<strong>in</strong>deloze wanorde, van stof en rommel die als vanzelf het gevolg zijn van de<br />
ongeciviliseerde aanwezigheid van een man temidden van al deze tere harmonie.<br />
Haar gevoel van ontredder<strong>in</strong>g betrof niet <strong>in</strong> de laatste plaats<br />
57<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Caesar. Caesar was een ware kluizenaar. Het grootste gedeelte van zijn leven had hij <strong>in</strong> de<br />
afzonder<strong>in</strong>g van zijn hondehok doorgebracht, uitgesloten van het gezelschap van zijn soortgenoten<br />
en van al die onschuldige pleziertjes die honden zoal hebben. Nooit s<strong>in</strong>ds zijn eerste<br />
levensjaren had Caesar geloerd op het hol van een marter; nooit had hij de vreugde gekend<br />
van een gevonden been bij de keukendeur van de buren. En dat kwam allemaal door een zonde<br />
die hij begaan had toen hij nog nauwelijks een volwassen hond was. Niemand wist hoe<br />
diep de wroeg<strong>in</strong>g was die deze al met al onschuldig uitziende hond met zijn goedaardige ogen<br />
wel zou kunnen voelen. Maar of hij nu wel of geen wroeg<strong>in</strong>g voelde, zijn gerechte straf was<br />
hij <strong>in</strong> elk geval niet ontgaan. Zelden hoorde je de oude Caesar grommen of blaffen; hij was<br />
dik en sloom; om zijn doffe ogen lagen gele r<strong>in</strong>gen; maar er was een buurman die op zijn<br />
hand meerdere afdrukken had van Caesar's scherpe witte jonge tanden, en daarom lag hij nu al<br />
veertien jaar aan de kett<strong>in</strong>g, helemaal alleen <strong>in</strong> zijn hok. De buurman, die opvliegend was en<br />
die <strong>in</strong>eenkromp van de pijn had geëist dat Caesar afgemaakt of opgesloten zou worden. Daarom<br />
had Louisa's broer, aan wie de hond toebehoorde, een hok voor hem gebouwd en hem<br />
vastgelegd. Het was nu veertien jaar geleden dat hij <strong>in</strong> een vlaag van jeugdig enthousiasme<br />
die gedenkwaardige beet had toegebracht en afgezien van korte uitstapjes, altijd aan een kett<strong>in</strong>g<br />
en onder strenge bewak<strong>in</strong>g van zijn meester of van Louisa, was de oude hond een zwaar<br />
bewaakte gevangene geweest. Hij genoot <strong>in</strong> elk geval een aanzienlijke faam, zij het dat hij<br />
daar op een nogal goedkope manier aan was gekomen, hoewel het te betwijfelen was of hij<br />
daar, met zijn beperkte ambitie, erg trots op was. Hij werd door alle k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> het dorp en<br />
ook door veel volwassenen gezien als een monster van wreedheid. De draak van S<strong>in</strong>t Joris<br />
kon Louisa's oude gele hond <strong>in</strong> beruchtheid niet overtroffen hebben. <strong>Moeder</strong>s waarschuwden<br />
hun k<strong>in</strong>deren plechtig en nadrukkelijk om niet te dicht <strong>in</strong> zijn buurt te komen en de k<strong>in</strong>deren,<br />
gefasc<strong>in</strong>eerd door al dat griezeligs, luisterden en geloofden het maar al te graag. Ze slopen<br />
Louisa's huis voorbij en wierpen steelse blikken achter zich naar die verschrikkelijke hond.<br />
Als hij dan schor begon te blaffen ontstond er paniek. Wie toevallig <strong>in</strong> Louisa's tu<strong>in</strong> moest<br />
zijn keek met respect naar hem en <strong>in</strong>formeerde of de kett<strong>in</strong>g wel sterk genoeg was. Een vrij<br />
rondlopende Caesar zou waarschijnlijk een heel gewone hond hebben geleken, die geen enkel<br />
commentaar uitlokte; maar geketend overschaduwde zijn reputatie hem, zodat zijn ware proporties<br />
vervaagden en hij een donker en levensgroot monster werd. Joe Dagget, met zijn opgeruimde<br />
karakter en zijn pienterheid, zag hem echter zoals hij was. Hij stapte moedig op hem<br />
af en gaf hem klopjes op zijn kop, ondanks Louisa's zachte maar dr<strong>in</strong>gende waarschuw<strong>in</strong>gen.<br />
Hij wilde hem zelfs losmaken. Louisa raakte hierover zo <strong>in</strong> paniek dat hij er maar van afzag<br />
maar hij bleef zijn men<strong>in</strong>g over deze kwestie met veel nadruk verkondigen. 'Er is <strong>in</strong> de hele<br />
stad geen hond met een beter karakter', zei hij vaak, 'en het is doodgewoon wreed om hem<br />
vastgebonden te houden. Op een goede dag laat ik hem gewoon een keer los.'<br />
Louisa had we<strong>in</strong>ig hoop dat dat niet op een de dag zou gebeuren ook, als hun belangen en<br />
bezitt<strong>in</strong>gen eenmaal één geheel zouden zijn. Ze stelde zich voor hoe Caesar rond zou razen<br />
door het stille dorp dat daar helemaal niet op verdacht was. Ze zag onschuldige k<strong>in</strong>deren<br />
bloedend <strong>in</strong> zijn spoor liggen. Zijzelf was erg gesteld op de oude hond omdat hij aan haar<br />
overleden broer had toebehoord die altijd heel aardig voor haar was geweest; desondanks geloofde<br />
ze heilig <strong>in</strong> zijn woeste aard. Ze waarschuwde de mensen altijd om niet te dicht bij<br />
hem te komen. Ze voerde hem een karige hap maispap en koeken en wakkerde zijn gevaarlijke<br />
temperament nooit aan met een ophitsend en bloederig voedsel van vlees en beentjes.<br />
Louisa keek naar de oude hond die zijn eenvoudig maal aan het verorberen was; ze dacht aan<br />
haar naderende huwelijk en huiverde. Niettem<strong>in</strong> waren al haar voorgevoelens van wanorde en<br />
verwarr<strong>in</strong>g die de zoete rust en vrede zouden verdrijven, was het beeld van een losgebroken<br />
Caesar, en het wilde gefladder van haar gele kanarie niet sterk genoeg om haar ook maar een<br />
moment van gedachten te doen veranderen. Al die jaren was Joe Dagget verliefd op haar geweest<br />
en had hij voor haar gewerkt. Wat er ook gebeurde, het lag niet <strong>in</strong> haar karakter om<br />
58<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
hem nu ontrouw te worden en zijn hart te breken. Ze borduurde ragfijne steekjes op haar<br />
bruidsjurk en de tijd g<strong>in</strong>g voorbij tot haar trouwdag nog maar een week verwijderd was. Het<br />
was d<strong>in</strong>sdagavond en de bruiloft zou woensdag over een week zijn.<br />
Die avond was het volle maan. Om een uur of negen g<strong>in</strong>g Louisa een e<strong>in</strong>dje wandelen. Aan<br />
weerszijden lagen oogstvelden, omzoomd door lage stenen muurtjes. Weelderig struikgewas<br />
groeide naast de muur en er stonden hier en daar bomen - wilde kersen- en oude appelbomen.<br />
Louisa g<strong>in</strong>g op een muurtje zitten en keek om zich heen met een droevig pe<strong>in</strong>zende blik. Aan<br />
weerszijden was ze omr<strong>in</strong>gd door hoge <strong>in</strong>een gevlochten blauwe besse- en theestruiken waar<br />
braambesranken en doornstruiken doorheen groeiden. Ze zat daar tussen<strong>in</strong> op een open plekje.<br />
Tegenover haar, aan de andere kant van de weg, stond een boom met een brede kroon; door<br />
zijn takken heen wierp de maan een zilverig licht op de bladeren. De weg was een al schaduw<br />
met zilverachtige, bewegende spikkeltjes; <strong>in</strong> de lucht h<strong>in</strong>g een mysterieuze zoete geur. 'Ik<br />
vraag me af of dat wilde druiven zijn', mompelde Louisa b<strong>in</strong>nensmonds. Ze bleef zo een tijdje<br />
zitten en bedacht net dat ze eens op moest staan toen ze voetstappen en zachte stemmen hoorde;<br />
ze hield zich stil. Het was een eenzame plek en ze voelde zich een beetje bang. Ze vond<br />
het beter om stil <strong>in</strong> de schaduw te blijven zitten en wie het ook mocht zijn voorbij te laten<br />
gaan. Maar even voordat ze haar bereikten zwegen de stemmen en hielden de voetstappen stil.<br />
Ze nam aan dat de eigenaars ervan ook een plekje op de muur hadden gevonden. Ze vroeg<br />
zich af of ze niet ongemerkt weg kon glippen toen een stem de stilte doorbrak. Het was Joe<br />
Dagget's stem. Ze bleef stil zitten en luisterde.<br />
Een luide zucht g<strong>in</strong>g aan de stem vooraf; beide waren haar vertrouwd.<br />
'Nu', zei Dagget, je hebt een besliss<strong>in</strong>g genomen, neem ik aan?'<br />
'Ja', antwoordde een andere stem, 'Overmorgen ga ik.'<br />
'Dat is Lily Dyer', dacht Louisa bij zichzelf. Langzaam kwam er een beeld bij haar op van een<br />
lang en welgevormd meisje met een zelfbewust en knap gezicht dat <strong>in</strong> het maanlicht nog<br />
knapper en zelfbewuster leek, met stevig blond haar dat <strong>in</strong> een strakke knot was gevlochten.<br />
Een meisje <strong>in</strong> de bloei van haar leven, met een karakter zo sterk dat het een pr<strong>in</strong>ses niet zou<br />
hebben misstaan. Lily Dyer was de lievel<strong>in</strong>g van het dorp; ze had precies de eigenschappen<br />
die bewonder<strong>in</strong>g afdw<strong>in</strong>gen. Ze was goed en levendig en knap. Louisa had de mensen vaak<br />
lovend over haar horen praten.<br />
'Nou', zei Joe Dagget, 'hier heb ik niets op te zeggen.'<br />
'Ik zou ook niet weten watje zou kunnen zeggen'; antwoordde Lily Deyer.<br />
'Niets op te zeggen', herhaalde Joe en hij sprak die woorden met veel nadruk. Toen viel er een<br />
stilte. 'Het spijt me niet', begon hij tenslotte weer, 'van wat er gisteren gebeurd is – dat we<br />
elkaar zo ongeveer verteld hebben wat we voor elkaar voelden. Het is denk ik toch goed dat<br />
we dat weten. Natuurlijk kan ik er niets meer aan doen. Ik ga gewoon door en b<strong>in</strong>nen een<br />
week trouw ik. Een vrouw die veertien jaar op me heeft gewacht laat ik niet <strong>in</strong> de steek, het<br />
zou haar hart breken.'<br />
'Als je haar de bons gaf zou ik je niet meer willen hebben', zei het meisje plotsel<strong>in</strong>g heftig.<br />
'Nou, die kans geef ik je ook niet', zei hij, 'maar ik geloof trouwens ook niet dat je dat dan zou<br />
willen.'<br />
'Je zou wel merken dat ik dat niet zou willen. Een woord is een woord en eerlijk is eerlijk. En<br />
ik zou geen hoge dunk hebben van een man die zich daar niet aan hield, voor mij of voor een<br />
andere vrouw; dat zou je wel merken, Joe Dagget.'<br />
'Nou, je zou gauw genoeg merken dat ik mijn woord niet breek, noch voor jou, noch voor een<br />
ander', antwoordde hij.<br />
Aan hun stemmen te horen waren ze haast boos op elkaar. Louisa luisterde gespannen.<br />
'Het spijt me dat je je weggestuurd voelt', zei Joe, 'maar volgens mij is dat het beste.'<br />
'Natuurlijk is dat het beste. Ik hoop dat jij en ik ons gezond verstand zullen gebruiken.'<br />
59<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Nou, ik neem maar aan dat je gelijk hebt', Joe's stem kreeg plotsel<strong>in</strong>g een zachte ondertoon.<br />
'Zeg, Lily', zei hij, 'met mezelf zal het wel goed gaan maar ik moet er niet aan denken dat jij...,<br />
je gaat toch hoop ik niet vreselijk piekeren, wel?'<br />
'Je zult hopelijk wel merken dat ik niet vreselijk ga piekeren over een getrouwde man.'<br />
'Nou, ik hoop het niet - ik hoop het werkelijk niet, Lily. De Heer weet dat ik dat meen. En - ik<br />
hoop - dat je - b<strong>in</strong>nen niet al te lange tijd - iemand anders zult ontmoeten.'<br />
'Ik zie niet <strong>in</strong> waarom niet.' Plotsel<strong>in</strong>g klonk haar stem anders. Ze sprak op een lieflijke heldere<br />
toon maar zo luid dat het aan de andere kant van de weg te horen was. 'Nee, Joe agget', zei<br />
ze, 'ik zal nooit met een ander trouwen, zolang ik leef. Ik ben verstandig genoeg om me niet<br />
aan te gaan stellen en mijn hart zal heus niet breken; maar ik trouw nooit, daar kun je zeker<br />
van zijn. Ik ben geen meisje dat zulke gevoelens meer dan eens kan beleven.'<br />
Louisa hoorde een kreet en een lichte opschudd<strong>in</strong>g achter de struiken. Toen sprak Lily weer -<br />
haar stem klonk alsof ze was opgestaan. 'Dit moet ophouden', zei ze, 'we zijn hier lang genoeg<br />
gebleven. Ik ga naar huis.'<br />
Louisa zat daar als versuft te luisteren naar de zich verwijderende voetstappen. Na een tijdje<br />
stond ze op en sjokte zelf ook maar langzaam naar huis. De volgende dag deed ze haar huishouden<br />
automatisch; dat was even natuurlijk voor haar als ademen; maar ze naaide niet aan<br />
haar bruidsjurk. Ze zat aan haar raam en pe<strong>in</strong>sde. 's Avonds kwam Joe. Louisa Ellis had nooit<br />
geweten dat ze iets van diplomatie <strong>in</strong> zich had, maar nu bleek dat één van haar vrouwelijke<br />
wapens, hoe bescheiden ook, te zijn. Zelfs nu kon ze nog maar moeilijk geloven dat ze het<br />
goed gehoord had en ze wilde Joe niet verschikkelijk kwetsen door haar trouwbelofte te verbreken.<br />
Ze wilde hem peilen zonder al te gauw haar eigen voorkeur <strong>in</strong> deze kwestie te verraden.<br />
Ze deed dat met succes en uite<strong>in</strong>delijk kwamen ze tot een overeenstemm<strong>in</strong>g; maar het<br />
was moeilijk want hij was net zo bang om zichzelf te verraden als zij.<br />
Ze noemde Lily Dyers naam helemaal niet. Ze zei enkel dat ze, hoewel ze geen reden tot klagen<br />
had, zo lang op haar eigen manier geleefd had dat ze ervoor terugschrok om daar<strong>in</strong> verander<strong>in</strong>g<br />
te brengen.<br />
'Nou, dat heeft mij nooit afgeschrikt, Louisa', zei Dagget, 'Ik zal zo eerlijk zijn om te zeggen<br />
dat het zo misschien het beste is; maar als jij ermee door had willen gaan was ik tot op mijn<br />
laatste dag bij je gebleven. Ik hoop dat je dat weet.'<br />
'Ja, dat weet ik', zei ze.<br />
Die avond namen zij en Joe met meer gevoel afscheid dan s<strong>in</strong>ds tijden gebeurd was. Toen ze<br />
<strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g stonden en elkaars handen vasthielden welde er een laatste grote golf van<br />
spijtige her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hen op.<br />
'Ja, zo hadden we ons nooit voorgesteld dat het allemaal zou e<strong>in</strong>digen, niet, Louisa?' zei Joe.<br />
Ze schudde haar hoofd. Een lichte trill<strong>in</strong>g gleed over haar vreedzame gezicht.<br />
'Laat het me weten als ik ooit nog iets voor je kan doen', zei hij. 'Ik zal je nooit vergeten,<br />
Louisa.' Toen zoende hij haar en liep het pad af.<br />
Louisa voelde zich die nacht eenzaam en verlaten; ze huilde een poosje en besefte nauwelijks<br />
waarom. Maar de volgende ochtend na het ontwaken voelde ze zich als een kon<strong>in</strong>g<strong>in</strong> die, nadat<br />
ze doodsbang is geweest dat haar dome<strong>in</strong> haar ontnomen zal worden, het nu weer veilig <strong>in</strong><br />
haar bezit weet. Nu zouden het onkruid en het gras rond Caesar's hok weer rustig omhoog<br />
kunnen schieten, en zou er weer rustig sneeuw kunnen vallen op zijn dak, jaar <strong>in</strong> jaar uit, zonder<br />
dat hij ooit het rustige dorp onveilig zou maken. Nu zou de kle<strong>in</strong>e kanarie zich elke nacht<br />
tot een vreedzaam balletje kunnen oprollen zonder te hoeven schrikken en wild van angst tegen<br />
de tralies te hoeven fladderen. Louisa zou l<strong>in</strong>nen zomen kunnen naaien en rozen distilleren<br />
en stoffen en boenen en d<strong>in</strong>gen kunnen opbergen <strong>in</strong> lavendel zolang ze maar wou. Die<br />
middag zat ze met haar naaiwerk bij het raam en voelde zich één en al vrede en rust. Lily Dyer,<br />
met haar lange, rechte, bloeiende gestalte, kwam voorbij; maar zij voelde geen spijt. Als<br />
Louisa Ellis al haar eerstgeboorterecht had verkocht, dan was ze zich daar niet van bewust, zo<br />
60<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
heerlijk smaakte haar de soep die zo lang haar enige voldoen<strong>in</strong>g was geweest. Serene rust en<br />
beperk<strong>in</strong>gen waren voor haar een soort eerstgeboorterecht geworden. Voor haar lag een lange<br />
aaneenschakel<strong>in</strong>g van dagen die nog komen moesten, aaneengeregen als de kralen van een<br />
rozenkrans, allemaal precies hetzelfde, allemaal even gelijkmatig, smetteloos en onschuldig;<br />
en haar hart klopte vol dankbaarheid.<br />
Buiten trilde de hete zomermiddag; de lucht was vol van de geluiden van het oogsten van<br />
mensen, vogels en bijen; er klonk geroep, gekletter van metaal, lokroepen en gezoem. En<br />
Louisa zat daar, en telde vroom haar zegen<strong>in</strong>gen als een non zonder klooster.<br />
61<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Zo arm als een kerkrat<br />
'Een vrouw die koster is - daar heb ik nog nooit van gehoord.'<br />
'Wat maakt dat nou uit; ik zou niet weten waarom een vrouw niet net zo goed koster kan zijn<br />
als een man - dat zie ik echt niet <strong>in</strong>. Vrouwen zouden een stuk beter afstoffen. Ik heb heel<br />
vaak gezien dat er zoveel stof op de banken lag dat je je naam er<strong>in</strong> kon schrijven, en daar heb<br />
ik niets van gezegd. En ik zal heus niets kwaads over Joe Sowen zeggen nu hij dood en begraven<br />
is. De meeste mannen zouden het niet beter doen. Mannen komen op heel wat plaatsen<br />
waar ze niet thuis horen, en waar ze zo ongemakkelijk zitten als een koe op stok bij de kippen<br />
en alleen maar doordat ze zich voor de vrouwen dr<strong>in</strong>gen. Ik neem het hen niet kwalijk; ik<br />
denk dat ik ook zou voordr<strong>in</strong>gen als ik kon, precies zo. Maar voor zover ik na kan gaan is er<br />
geen enkele reden waarom een vrouw geen koster zou kunnen worden.'<br />
Hetty Fifield stond voor Caleb Gale <strong>in</strong> het veld met nagras. Hij was diaken, voorzitter van de<br />
kerkeraad en de rijkste en meest <strong>in</strong>vloedrijke man van het dorp. Maar als je hem zag zou je<br />
dat niet gedacht hebben. Er was niets <strong>in</strong>drukwekkends aan zijn slungelige gestalte <strong>in</strong> zijn katoenen<br />
hemd en slobberige broek. Maar zijn ogen, <strong>in</strong> zijn grote gezicht, rood en vochtig van<br />
het zweet, keken de verre horizon af, stijf en gereserveerd; hij keek niet naar Hetty.<br />
'Hoe zou jij de klok dan luiden?' zei hij. 'Je zou ook de doodsklok moeten luiden als er iemand<br />
stierf.'<br />
'Het is mij om het even of ik nou de klok van dat kle<strong>in</strong>e kerkje luid of dat ik een koeiebel<br />
kl<strong>in</strong>gel', zei Hetty, 'en ik zou zelfs de doodsklok luiden voor Methusalem als die hier woonde.<br />
'Het zou belachelijk zijn als ik daar niet sterk genoeg voor was.'<br />
'Je moet er slag van hebben.'<br />
'Als ik er niet evengoed slag van had als Joe Sowen zou ik het niet eens proberen.'<br />
'Je kunt vast het vuur <strong>in</strong> de kachels niet verzorgen.'<br />
'De kachels verzorgen - na al het hout dat ik veertig jaar lang heb gehakt en heb b<strong>in</strong>nengebracht!<br />
En dan zou ik nu het vuur niet aan kunnen houden <strong>in</strong> die twee kle<strong>in</strong>e houtkacheltjes?!'<br />
'Het is heel veel werk om de kerk aan te vegen.'<br />
'Alleen dat kle<strong>in</strong>e kerkje - ik zou denken dat ik meer werk heb verzet dan dat.'<br />
'Aan één d<strong>in</strong>g heb je niet gedacht.'<br />
'Wat dan?'<br />
'Waar zou je moeten wonen? De oude Joe Sowen kreeg niet meer dan tw<strong>in</strong>tig dollar per jaar<br />
en zoveel zouden we een vrouw niet kunnen betalen. Je zou niet genoeg geld hebben om waar<br />
dan ook te wonen.'<br />
'Waar moet ik wonen, of ik nu koster wordt of niet?'<br />
Caleb Gale zweeg.<br />
Er woei een lichte w<strong>in</strong>d, het nagras golfde om Hetty heen als een bru<strong>in</strong>groene zee met hier en<br />
daar blauwe en gouden rimpels van de asters en guldenroede. Zij stond er midden<strong>in</strong> als een<br />
meidoorn die <strong>in</strong> de lange zomer buigzaam en taai was geworden; haar bru<strong>in</strong>e katoenen jurk<br />
h<strong>in</strong>g over haar schouders als een verwelkt blad, waaronder haar taaie kle<strong>in</strong>e gestalte zich<br />
scherp aftekende. Haar gelaatskleur was vaal als van een <strong>in</strong>diaanse vrouwen ze had mooie<br />
zwarte ogen die, hoewel ze oud was, helder keken. Ze hield ze op Caleb gevestigd. Plotsel<strong>in</strong>g<br />
stond ze op haar tenen; de w<strong>in</strong>d kreeg vat op haar jurk en blies hem bol; haar ogen schitterden.<br />
'Ik zal je vertellen waar ik ga wonen', zei ze. 'In de kerk ga ik wonen.'<br />
Caleb keek naar haar. 'Wonen <strong>in</strong> de kerk!'<br />
'Jazeker.'<br />
'In de kerk wonen!'<br />
'Waarom niet.'<br />
'Nou, dat - dat kan gewoon niet. Je bent gek.'<br />
62<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Caleb wierp de hark die hij vasthield uit en trok hem vol met hooi weer naar zich toe. Hetty<br />
g<strong>in</strong>g vlak voor hem staan, hij g<strong>in</strong>g onverstoorbaar door met hooien; weer g<strong>in</strong>g ze precies voor<br />
zijn hark staan, toen hield hij op. 'Dit soort gepraat is z<strong>in</strong>loos.'<br />
'Ik wil alleen maar de oosthoek van de achtergalerij, waar de schoorsteen loopt. Daar zet ik<br />
mijn fornuis en mijn bed neer, en die scherm ik af met mijn zonnebloemdeken om de w<strong>in</strong>d<br />
tegen te houden.'<br />
'Een fornuis en een bed <strong>in</strong> de kerk!'<br />
'Dat fornuis en dat bed, waar ik altijd op heb geslapen, heeft mevrouw Grout me gegeven<br />
voordat ze stierf. Zij heeft ze aan mij gegeven <strong>in</strong> plaats van aan Mary Ann Thomas, en ik heb<br />
ze buiten gezet. Nu staan ze <strong>in</strong> de tu<strong>in</strong> en als het gaat regenen gaan het fornuis en het bed<br />
roesten. En het ziet er nu naar uit dat het gaat regenen. Geef de sleutel van de kerk maar<br />
meteen aan mij, dat lijkt me het beste.'<br />
'Je kunt dat fornuis en dat bed toch niet de kerk b<strong>in</strong>nendragen - die onz<strong>in</strong> wil ik niet langer<br />
aanhoren.'<br />
'Mijn borduurwerk, al die motto's die ik gemaakt heb en al mijn bloemen van wol liggen daar<br />
buiten <strong>in</strong> de tu<strong>in</strong>.'<br />
Caleb harkte het hooi bijeen. Hetty bleef vlak bij hem <strong>in</strong> de buurt staan totdat hij wel moest<br />
ophouden of haar anders met het hooi meeharken.<br />
Hij keek haar recht <strong>in</strong> haar gezicht en fronste; de zweetdruppels liepen hem langs de kaken.<br />
'Als ik naar je huis ga kan mevrouw Gale mij dan de sleutel van de kerk geven?' zei Hetty.<br />
'Nee.'<br />
'Duurt het nog lang voordat jr naar huis gaat?'<br />
'Ja.' Plotsel<strong>in</strong>g veranderde Caleb's stem; er had eerst koppigheid en ergernis <strong>in</strong> geklonken, nu<br />
had het zuiver de klank van een woordentwist. 'Zie je dan niet dat die onz<strong>in</strong> geen nut heeft,<br />
Hetty? Je kunt maar beter opstappen, en zet het maar gauw uitje hoofd.'<br />
'Waar moet ik dan vanavond heen?'<br />
'Vanavond?'<br />
'Ja, waar moet ik heen?'<br />
'Kun je dan nergens naar toe?'<br />
'Waarheen dacht je? Die mensen trekken <strong>in</strong> het huis van mevrouw Grout en ze hebben mij te<br />
verstaan gegeven dat ik eruit moest. Ik heb geen familie waar ik bij <strong>in</strong> kan trekken. Ik weet<br />
niet waar ik heen moet; kan ik misschien naar jouw huis?'<br />
Caleb maakte een verschrikt gebaar. 'We hebben logés thuis', zei hij haastig. 'Ik ben bang dat<br />
dat mijn vrouw niet goed uit zou komen.'<br />
Hetty lachtte. 'Haast iedereen <strong>in</strong> het dorp heeft logés', zei ze.<br />
Caleb stak zijn hooivork rechtop <strong>in</strong> de grond alsof het een spade was, hij leunde erop en<br />
staarde naar de horizon. Aan de rand van het hooiveld stond een rij gele berken; daarachter<br />
lag een lage keten van mistige, blauwe heuvels. 'Je hebt dus geen huis waar je naar toe kunt?'<br />
'Ik zou niet weten waar. Er zijn hier geen armenhuizen, en familie heb ik niet.'<br />
Caleb stond stil als een standbeeld. Een paar krassende kraaien vlogen over het veld. Hetty<br />
wachtte. 'De sleutel is zeker op een plaats waar je vrouw hem kan v<strong>in</strong>den?' zei ze tenslotte.<br />
Caleb keerde zich om en met een ruk trok hij de hooivork los.<br />
'Zij weet waar hij is; hij hangt achter de deur van de zitkamer. Je kunt er vannacht wel blijven<br />
zolang je geen ander huis hebt. We zullen moeten kijken wat er gedaan kan worden.'<br />
Hetty haastte zich weg over het veld. 'Je moet geen fornuis of bed <strong>in</strong> de kerk mee nemen', riep<br />
Caleb haar achterna. 'Dat kan <strong>in</strong> geen geval.'<br />
Hetty liep verder alsof ze niets had gehoord.<br />
De guldenroede langs de kant van de weg werd bru<strong>in</strong>; de asters, blauwe en witte, stonden op<br />
hun mooist; hier en daar stonden rijen distels met witte koppen. Er lag een dikke laag stof;<br />
toen Hetty het huis van Caleb verliet, liep ze voort <strong>in</strong> een dichte stofwolk. Ze keek noch l<strong>in</strong>ks<br />
63<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
noch rechts, ze hield haar smalle, levendige gezicht recht vooruit gewend en bewoog zich<br />
voort als een of ander kle<strong>in</strong> diertje, alsof haar <strong>in</strong>st<strong>in</strong>ct haar dat <strong>in</strong>gaf. Weldra kwam ze bij een<br />
groot huis dat rechts van de weg lag; daar hield ze stil. De voortu<strong>in</strong> stond vol meubels, de<br />
tafels en stoelen temidden van de dahlia's en bosjes margrieten. In een hoek van de tu<strong>in</strong> boog<br />
Hetty zich over de schutt<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>specteerde een kle<strong>in</strong> hoopje huisraad dat apart lag van de<br />
rest. Er was een kle<strong>in</strong> fornuis, een koffer, een geel ledikant dat tegen de schutt<strong>in</strong>g geleund<br />
stond, en een stapel beddegoed. Er stond een groepje k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> de voortu<strong>in</strong> naar Hetty te<br />
staren. In de deuropen<strong>in</strong>g verscheen een vrouw. Ze was kle<strong>in</strong>, ze had een zwarte veeg op haar<br />
afgetobde gezicht en toen ze naar Hetty keek fronste ze haar wenkbrauwen tegen het zonlicht.<br />
'En, heb je onderdak gevonden?' zei ze met een onverwacht lage stem.<br />
'Ja, ik denk het wel', antwoordde Hetty.<br />
'Ik zou niet weten hoe ik je zou kunnen onderbrengen. Alle bedden zijn vol - ik verwacht zijn<br />
moeder <strong>in</strong> de loop van de avond en alles ligt trouwens overhoop.'<br />
'Iedereen heeft logés; zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.'<br />
Uit Hetty's stem kon je niet opmaken wat ze bedoelde. De andere vrouw keek haar scherp aan.<br />
'Je hebt toch onderdak, niet?' vroeg ze; ze twijfelde.<br />
'Ja.'<br />
L<strong>in</strong>ks van dit huis, een fl<strong>in</strong>k stuk van de weg af, stond een kle<strong>in</strong>, ongeverfd huisje, nauwelijks<br />
meer dan een hut. Er kwam rook uit de schoorsteen en een lange jongen leunde tegen de<br />
deurpost. Nagekeken door de vrouwen de k<strong>in</strong>deren liep Hetty dwars het grasveld over op het<br />
voetpad naar het huisje. 'Zou ze daar dan gaan wonen misschien?' vroeg de vrouw zich mompelend<br />
af.<br />
De jongen zag Hetty niet todat zij vlak bij was, toen g<strong>in</strong>g hij rechtop staan alsof hij net wakker<br />
was geworden, en probeerde langs het huisje weg te sluipen maar Hetty riep hem na.<br />
'Sammy', riep ze, 'Sammy, kom terug, ik heb je nodig!'<br />
'Wat wil je?'<br />
'Kom hier!'<br />
Met tegenz<strong>in</strong> slenterde de jongen terug en een grote vrouw kwam naar de deur. Bezorgd boog<br />
ze zich naar buiten om te horen wat Hetty zei.<br />
'Ik wil dat je me komt helpen om het fornuis er, mijn spullen te verhuizen', zei Hetty.<br />
'Waar naar toe?'<br />
'Naar de kerk.'<br />
'De kerk?'<br />
'Ja, naar de kerk.'<br />
De vrouw <strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g had kletsnatte handen; achter haar steeg stoom uit een wastobbe<br />
op. Zij en de jongen staarden Hetty aan maar ze waren veel te verbaasd om het allemaal te<br />
kunnen vatten.<br />
'Ik wil dat Sammy meteen mee komt om te helpen', zei Hetty.<br />
'Hij is niet sterk genoeg om een fornuis te dragen', zei de vrouw. 'Niet sterk genoeg!' 'Hij<br />
wordt kreupel.'<br />
'De meeste mensen lopen kreupel. Ik vast ook. Kom meteen mee, Sammy!'<br />
'Hij kan niet veel tillen.'<br />
'Hij kan toch wel getild worden?'<br />
'Ik begrijp niet wat je bedoelt.'<br />
'Het fornuis weegt niets', zei Hetty. 'Ik zou het zelf nog wel kunnen dragen als ik het goed<br />
beet kon pakken. Kom Sammy!' Hetty liep het pad weer af en de jongen liep een e<strong>in</strong>dje achter<br />
haar aan, als op bevel. Toen stond hij stil en wierp een smekende blik achterom naar zijn<br />
moeder. Haar gezicht stond ongerust. 'Oh Sammy, je wordt vast ziek', zei ze.<br />
'Nee, hij wordt niet ziek', zei Hetty. 'Kom Sammy.'<br />
Sammy volgde haar het pad af.<br />
64<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Het was toen vier uur. Tegen zonsondergang h<strong>in</strong>g Hetty's vrolijke deken met zonnebloemen<br />
erop; hij scheidde de hoek waar de schoorsteen liep van de galerij; haar fornuis en haar kle<strong>in</strong>e<br />
ledikant stonden er en ze was aan een bestaan begonnen dat drie maanden lang met succes<br />
voortduurde. Al die tijd dreigde er een onweersbui en toen brak die los; maar die drie maanden<br />
voer Hetty haar eigen koers.<br />
Op een zaterdag was ze <strong>in</strong> haar nieuwe won<strong>in</strong>g, de kerk, getrokken. De volgende ochtend,<br />
toen de jongen die de gestorven koster had vervangen aan de deur kwam rammelen, stond<br />
Hetty al helemaal klaar aan de andere kant van deur.<br />
'Diaken Gale zegt dat je me b<strong>in</strong>nen moet laten zodat ik de bel kan luiden', riep de jongen.<br />
'Ga weg', antwoordde Hetty. 'Ik luid de bel, ik ben de koster'.<br />
Krachtig luidde Hetty de klok maar aanvankelijk produceerde ze een wild, onregelmatig gekl<strong>in</strong>gel;<br />
later klonk het beter. De dorpsmensen zeiden tegen elkaar dat een nieuwe hand de<br />
klok luidde. Er waren er maar een paar die wisten dat Hetty <strong>in</strong> de kerk zat. Toen de gemeente<br />
samen was gekomen en die vrolijke tent <strong>in</strong> het huis van de Heer opgeslagen zag, en de kle<strong>in</strong>e<br />
vastberaden pelgrim daarvoor, ontstond er beroer<strong>in</strong>g. De boeren en hun vrouwen waren <strong>in</strong> hun<br />
zondags ritueel gestoord. Toen de dienst voorbij was zag Hetty, die <strong>in</strong> de hoek van een kerkbank<br />
op de galerij zat - haar donkere gezichtje waakzaam tegen de vlammende achtergrond<br />
van haar deken - de mensen beneden <strong>in</strong> groepen samenscholen; ze fluisterden en keken naar<br />
haar. Weldra kwamen de dom<strong>in</strong>ee, Caleb Gale en de andere diaken via de trap naar de galerij<br />
naar boven. Hetty zat stijf rechtop. Caleb Gale liep door naar de deken, schoof hem opzij en<br />
keek naar b<strong>in</strong>nen. Fronsend draaide hij zich om naar Hetty. Vandaag werd zijn waardigheid<br />
ondersteund door belangrijke getuigen. 'Heb je dat fornuis en dat bed hier mee naartoe genomen?'<br />
Hetty knikte.<br />
'Waarom heb je dat gedaan?'<br />
'Wat moest ik anders doen? Hoe kan een oude vrouw als ik op een kerkbank slapen en niet<br />
eens een kopje thee te dr<strong>in</strong>ken hebben?'<br />
De mannen keken elkaar aan. Zij trokken zich <strong>in</strong> een andere hoek van de galerij terug en overlegden<br />
zachtjes; toen g<strong>in</strong>gen ze naar beneden en liepen de kerk uit. Hetty glimlachtte toen ze<br />
hen de deur hoorde sluiten. Iemand die <strong>in</strong> benarde omstandigheden verkeert, ziet, hoe eenvoudig<br />
van geest ook, <strong>in</strong> waar zijn eigen voordelen liggen. Hetty begreep precies waar de hare<br />
lagen. Zij was degene die het probleem opwierp; zolang men dat niet begreep stond zij sterk.<br />
Dit kle<strong>in</strong>e dorp, waar zij haar hele leven had gewoond, had het dak boven haar hoofd weggehaald;<br />
zij bezat geen cent en daarom was het dorp verplicht om haar een ander onderdak te<br />
verschaffen; zij vroeg: welk dan. Toen de oude vrouw bij wie zij gewoond had overleden was<br />
legde het gemeentebestuur onmiddellijk beslag op het huis vanwege de belast<strong>in</strong>gen -jaren<br />
lang waren die niet afgedragen. Hetty had geen dubbeltje opzij gelegd; <strong>in</strong> feite had ze haast<br />
nooit loon ontvangen. Er was geen geld <strong>in</strong> huis geweest; het enige wat zij voor haar arbeid<br />
voor de oude ziekelijke vrouw zonder geld had gekregen, was een karige kost en <strong>in</strong>won<strong>in</strong>g.<br />
Toen de oude vrouw stierf, pakte Hetty de enkele huishoudelijke artikelen die zij voor zichzelf<br />
bedongen had, bijeen en uitte geen klacht. Toen de nieuwe huurders kwamen, verliet zij<br />
het huis; het enige wat ze vroeg, was: 'Wat zijn jullie met mij van plan?' Hoe zwaar dit kle<strong>in</strong>e<br />
dorp van kortzichtige, welvarende boeren de opdracht tot liefdadigheid ook viel, zij konden<br />
een oude vrouw niet als een Jersey koe over velden en wegen sturen om haar eigen kost te<br />
zoeken. Zij hadden hun purite<strong>in</strong>s geweten en haar noodkreet klonk hen luider <strong>in</strong> de oren dan<br />
de koebel die op de stilste nachten <strong>in</strong> het dorp weerklonk. Maar de vraag hoe er over Hetty<br />
Fifield beschikt moest worden, was moeilijk te beantwoorden. In het dorp was geen armenhuis<br />
en geen enkel gez<strong>in</strong> wilde haar opnemen. Hetty was sterk en bekwaam; hoewel ze oud<br />
was zou ze met werken best voor eten en onderdak kunnen betalen; maar zelfs bij deze hardwerkende,<br />
zu<strong>in</strong>ige mensen, die gewoonlijk vlug genoeg waren om diensten waar geen geldelijke<br />
belon<strong>in</strong>g tegenover stond te aanvaarden, kon dit haar geen toegang verschaffen. Op de<br />
65<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
een of andere manier had Hetty <strong>in</strong> het dorp niet zo'n beste naam gekregen. Zij werd gezien als<br />
de doornstruik met scherpe doornen tussen de bonestaken of als een kle<strong>in</strong> wild dier met klauwen<br />
en ontblote tanden.<br />
De mensen waren bang om haar bij zich op te nemen; zij had de reputatie dat ze altijd haar<br />
eigen gang g<strong>in</strong>g en nooit luisterde naar de stem van het gezag. 'Ik zou haar best op willen nemen<br />
om mij het werk wat lichter te maken', zei de ziekelijke vrouw van een boer; 'maar voorzover<br />
ik heb na kunnen gaan, zou ik er nooit zeker van zijn dat ik stroop bij de bonen kreeg,<br />
of gist <strong>in</strong> mijn koeken met zure room, als zij het <strong>in</strong> haar hoofd haalde om er dat er niet <strong>in</strong> te<br />
doen. Ik durf het risico niet te lopen.' Er deden verhalen de ronde over Hetty's macht over de<br />
oude vrouw bij wie zij gewoond had. 'De oude mevrouw Grout durfde niet eens haar ziel de<br />
hare te noemen', zeiden de mensen. Bovendien herhaalde men Hetty's scherpe, sarcastische<br />
uitspraken; de juistheid daarvan stak hen. Iemand met zo'n tong wilden mensen niet <strong>in</strong> huis<br />
hebben.<br />
Hetty als koster - dat druiste <strong>in</strong> tegen al hun ideeën over gedragsregels <strong>in</strong> de kerk en over wat<br />
<strong>in</strong> het algemeen gepast is; dat ze haar tent <strong>in</strong> het huis van de Heer had opgeslagen was bijna<br />
heiligschennis; maar wat konden zij er aan doen? Drie maanden lang rukte Hetty op zondag<br />
aan de klokketouwen; één keer luidde ze de doodsklok voor een oude man, en te oordelen<br />
naar het geluid waren zijn lange kalme jaren <strong>in</strong> lichtz<strong>in</strong>nige ijlhoofdigheid voorbij gezweefd;<br />
maar de mensen verdroegen het. Ze veegde en stofte het kerkje en zij versierde de muren met<br />
haar kostbare borduurwerk. Dat het zo keurig en netjes was, droeg veel bij om de ontevredenheid<br />
van de mensen te verm<strong>in</strong>deren. Zij hadden een primitieve smaak. Hetty's bedrevenheid <strong>in</strong><br />
fijn borduurwerk werd erg bewonderd. Er werd vaak over haar wollen bloemen gesproken en<br />
er waren jonge meisjes die ze probeerden na te maken. Zo h<strong>in</strong>gen deze kransen en boeketten<br />
van rode, blauwe en gele rozen en lelies tussen de kerkramen <strong>in</strong>; ze waren daar aanvaardbaar,<br />
net als de afbeeld<strong>in</strong>gen van heiligen <strong>in</strong> een kathedraal. Hetty h<strong>in</strong>g een geborduurd motto over<br />
de rand van de kansel; daarop zette zij het mooiste kunstwerk dat ze had, een wit kruis van<br />
was met een sl<strong>in</strong>ger van klimoprank erop, overdekt met zilveren ijsbloemen. Hetty bekeek dit<br />
kruis altijd met een soort ontzag; zij voelde zich over haar eigen werk net zo onverantwoordelijk<br />
en verbaasd als een waar genie. Toen zij het op de kansel zette, kon geen kon<strong>in</strong>g<strong>in</strong> die<br />
haar rijke kleren en juwelen <strong>in</strong> een toonkast uitstalt, haar <strong>in</strong> uitbundige geestdrift overtreffen.<br />
'Als ze dat zien zijn ze wel stil, denk ik', zei ze.<br />
Maar hoewel de mensen Hetty's bewonder<strong>in</strong>g voor het kruis deelden, hadden zij hun twijfels.<br />
Als zij er naar keken, hadden zij een tweede beeld voor ogen, dat van een kle<strong>in</strong>e Maagd van<br />
was op een altaar. Zij vroegen zich af of het niet naar paapsheid zweemde. Maar het kruis<br />
bleef en de dom<strong>in</strong>ee stootte er niet tegenaan <strong>in</strong> zijn beweg<strong>in</strong>gen.<br />
Het was drie maanden nadat Hetty haar <strong>in</strong>trek <strong>in</strong> de kerk had genomen, en een week voor<br />
Kerstmis toen het probleem werd opgelost. Hetty zelf had de oploss<strong>in</strong>g bespoedigd. Op een<br />
zateri dag kookte Hetty een maaltijd <strong>in</strong> de kerk en de volgende dag was de geur van raap en<br />
kool sterk voor de kerkgangers waarneembaar. Ze snoven de lucht op en keken elkaar aan.<br />
Dat de rechtmatige reuk van de heilige ruimte, van frisse pepermunt en w<strong>in</strong>tergroen, de geur<br />
van zondagse kleren, overstemd werd door de gewone keukenlucht van door-de-weekse<br />
groenten was teveel voor hun gevoeligheid. Ze keken verontwaardigd naar Hetty om; ze zat<br />
voor haar zonnebloemdeken, voelde zich prettig na de goede maaltijd van gisteren en straalde<br />
bij de gedachte aan een groot bord eten voor haar zondagse maal <strong>in</strong> haar hoekje.<br />
De arme Hetty at niet veel goede maaltijden. De ouderl<strong>in</strong>gen gaven haar elke week een kle<strong>in</strong>e<br />
som gelds bij wijze van steun, die zij waardig <strong>in</strong> ontvangst nam als haar loon; bovendien had<br />
ze een kle<strong>in</strong>e voorraad <strong>in</strong> de kelders en keukens van de buren, slechte appels en oudbakken<br />
brood en koek, waarvoor zij betaalde door aan hun dochters haar borduurkunst te leren. Voor<br />
haar was de maaltijd van zaterdag een d<strong>in</strong>er geweest: ze had een heus stuk varkensvlees gekocht<br />
voor bij de groente; iemand had haar een mooi kooltje gegeven en wat rapen, zonder te<br />
66<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
edenken dat haar mogelijkheden om te koken beperkt waren. Hetty zelf had er geen ogenblik<br />
bij stilgestaan. Die zondagochtend had zij zoals altijd de kachels aangemaakt; de kerkruimte<br />
was helemaal schoon, er was geen vlokje stof te bekennen, het wassen kruisje stond te gl<strong>in</strong>steren<br />
<strong>in</strong> een straal zonlicht die door de kerk viel. Terwijl Hetty op de galerij zat, bedacht ze <strong>in</strong><br />
haar onschuld hoe mooi het er wel uitzag.<br />
Na de dienst g<strong>in</strong>g Caleb Gale op de andere diaken af. 'Er moet iets gedaan worden', zei hij. En<br />
de andere diaken knikte. Hij had de kool niet geroken totdat zijn vrouw hem had aangestoten<br />
en het gezegd had; Caleb Gale evenm<strong>in</strong>. Op de volgende donderdagmiddag kwamen Caleb en<br />
de twee andere ouderl<strong>in</strong>gen Hetty opzoeken <strong>in</strong> haar heiligdom. Met zware stappen liepen zij<br />
de trap naar de galerij op; Hetty kwam van achter de deken tevoorschijn en stond daar; ze<br />
keek hen bang en uitdagend aan. De drie mannen knikten haar stug toe; er viel een stilte; Caleb<br />
Gale gebaarde vol betekenis naar een van de anderen, die echter het hoofd schudde; tenslotte<br />
moest hijzelf beg<strong>in</strong>nen. 'Ik ben bang dat je het hier toch wel koud hebt, niet Hetty?' zei<br />
hij. 'Nee dank U; het is hier heel aangenaam', antwoordde Hetty, beleefd en op haar hoede.<br />
'Het is niet erg gemakkelijk voor je om hier te koken, denk ik.' 'Het is voor mij makkelijk genoeg.<br />
Ik heb geen klachten.' 'Het lijkt me hier 's nachts tamelijk eenzaam, niet?' 'Ik ben veel<br />
liever alleen dan met andere mensen, altijd.' 'Een oude vrouw als jij hoort hier niet op deze<br />
manier alleen te wonen.' 'Nou, ik weet niet waar ik beter zou horen, U misschien wel?'<br />
Met een blik deed Caleb een beroep op zijn metgezellen; zij stonden er stijf bij, zonder enige<br />
reaktie te geven. Hetty's ogen waren scherp en waakzaam op alle drie gericht. 'Wel, Hetty', zei<br />
Caleb, 'we hebben een mooi gerieflijk huis voor je gevonden; pak je spullen maar op, ik breng<br />
je er meteen heen.' Caleb deed een stap terug zodat hij dichter bij de andere mannen kwam te<br />
staan. Hetty stond voor hen, kle<strong>in</strong>, bevend en hulpeloos, en ze keek boos. Ze leek op een kle<strong>in</strong><br />
dier dat uit haar hol verdreven wordt en dat niets anders rest dan een wanhopig gevecht, en de<br />
dood. 'Waarheen?' vroeg Hetty. Haar stem schoot schril omhoog.' Caleb aarzelde. Hij keek<br />
weer naar de andere ouderl<strong>in</strong>gen. Op hun gezicht lag een ernstige, afwezige uitdrukk<strong>in</strong>g.<br />
'Wel', zei hij, 'mevrouw Radway wil iemand <strong>in</strong> dienst nemen, en... 'Naar die vrouw krijgt U<br />
me niet mee!' 'Het zal daar heus gerieflijker....'<br />
'Ik ga niet.'<br />
'Nou, waarom niet als ik vragen mag?'<br />
'Ik mag Susan Radway niet en ik heb haar nooit gemogen, en ik ga niet bij haar wonen.'<br />
'Mevrouw Radway is een goede, gelovige vrouw. Zo behoor je niet over haar te praten.'<br />
'U weet even goed als ik hoe Susan Radway is: dat weet iedereen. Ik ga daar van mijn levensdagen<br />
niet naar toe, als U dat maar weet.'<br />
Toen g<strong>in</strong>g Hetty <strong>in</strong> de hoek van de kerkbank, die het dichtst bij haar optrekje stond, zitten en<br />
ze vouwde haar handen <strong>in</strong> haar schoot. Ze keek naar de kansel alsof ze naar de preek luisterde.<br />
Ze hijgde en haar ogen glansden, maar haar houd<strong>in</strong>g had iets onverzettelijks.<br />
'Welnu Hetty, je begrijpt zelf ook wel dat je hier niet kunt blijven', zei Caleb. 'Zet nu je hoed<br />
maar op en kom mee voor het donker wordt. Het is een mooie rit.'<br />
Hetty gaf geen antwoord.<br />
De drie mannen stonden daar en keken naar haar. 'Kom Hetty', zei Caleb zonder veel kracht;<br />
en een andere ouderl<strong>in</strong>g sprak: 'Ja, kom nu maar', zei hij op zachte toon.<br />
Hetty bleef naar de kansel staren.<br />
De drie mannen trokken zich een e<strong>in</strong>dje terug en hielden overleg. Zij wisten niet wat te doen.<br />
Dit was een geheel nieuwe noodtoestand <strong>in</strong> hun eenvoudige, regelmatige leven. Het waren<br />
geen politie-agenten; deze drie bezadigde, verstandige oude mannen wensten een oude vrouw<br />
niet met geweld uit de kerk te sleuren en haar <strong>in</strong> het rijtuigje van Caleb Gale te gooien alsof<br />
het een politiewagen was.<br />
Tenslotte klaarde Caleb's gezicht op. 'Ik ga naar huis en ik ga moeder halen', zei hij. Kwiek<br />
liep hij weg, de trap van de galerij af; de anderen volgden. Zij betrokken de wacht op het<br />
67<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
grasveld voor de kerk en Caleb stapte <strong>in</strong> zijn rijtuigje en pakte de teugels. Een koude w<strong>in</strong>d<br />
blies over de heuvels. 'Kunnen jullie niet beter naar b<strong>in</strong>nen gaan en uit de w<strong>in</strong>d wachten?' zei<br />
Caleb.<br />
'We wachten hier buiten wel', antwoordde de één en de ander knikte.<br />
'Goed, ik blijf niet lang weg', zei Caleb. '<strong>Moeder</strong> zal wel weten hoe ze haar aan moet pakken.'<br />
Voorzichtig reed hij de heuvel af; de boorden van het rijtuigje klapperden <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>d. De andere<br />
mannen zetten de kraag van hun jas op en trotseerden koppig de stormw<strong>in</strong>d.<br />
'Een behoorlijk lastig probleem', zei de één zacht grommend. 'Dat is het', stemde de ander <strong>in</strong>.<br />
Toen zwegen ze en wachtten op Caleb. Zo af en toe stampten ze met hun voeten en sloegen<br />
hun <strong>in</strong> wanten gestoken handen tegen elkaar. Zij hoorden niet dat Hetty de grendel voor de<br />
kerkdeur schoof en de sleutel omdraaide; evenm<strong>in</strong> zagen zij haar van achter het raam van de<br />
galerij naar hen gluren.<br />
Caleb kwam na tw<strong>in</strong>tig m<strong>in</strong>uten terug; het was niet ver. Zijn gezette vrouw, die er aantrekkelijk<br />
en energiek uitzag, zat naast hem <strong>in</strong> het rijtuigje. Haar gezicht was rood van de koude<br />
w<strong>in</strong>d; haar dikke kasjmier sjaal was strak over haar brede boezem vastgespeld. 'Is ze al naar<br />
beneden gekomen?' riep ze luid op bevelende toon.<br />
De twee ouderl<strong>in</strong>gen schudden hun hoofd. Caleb hield het paard rustig, terwijl zijn vrouw met<br />
haar zware gewicht vlug uit het rijtuigje stapte. Ze liep naar de trap voor de kerk en vol zelfvertrouwen<br />
strekte ze haar hand uit om de deur open te doen. Toen stapte zij achteruit en keek<br />
om. 'Hé', zei ze, 'de deur zit op slot; zij heeft de deur op slot gedaan. Dat is me wat moois!'<br />
Ze draaide zich <strong>in</strong>eens heftig om en begon op de deur te slaan. 'Hetty!' riep ze, 'Hetty, Hetty<br />
Fifield! Laat me er<strong>in</strong>! Waarom heb je die deur op slot gedaan?' Ze hield op en wendde zich tot<br />
haar man. 'Zou hij met de sleutel van de schuur opengemaakt kunnen worden, denk je?' vroeg<br />
ze.<br />
'Ik denk het niet.'<br />
'Ga hem thuis eens halen.'<br />
Caleb reed de heuvel weer af, en de andere mannen begonnen <strong>in</strong> hun zakken naar sleutels te<br />
zoeken. De een had de sleutel van zijn graanschuur bij zich, en haalde die hoopvol te voorschijn,<br />
maar daarmee g<strong>in</strong>g de kerkdeur niet open.<br />
Er moest bijna zoiets ergs gebeuren als een brand voordat er zich een menigte vormde <strong>in</strong> het<br />
dorp; maar op deze dag stond er b<strong>in</strong>nen een korte tijd een fl<strong>in</strong>k aantal mensen op de kerkheuvel<br />
en er kwamen er steeds meer bij. Toen Caleb Gale met de sleutel van de schuur terugkeerde,<br />
zat zijn dochter naast hem, een lang aantrekkelijk jong meisje met een glimlachend en<br />
levendig gezicht <strong>in</strong> een rode capuchon. De vrouwen van de andere ouderl<strong>in</strong>gen liepen hijgend<br />
de heuvel op, brandend van nieuwsgierigheid, een jong dochtertje van hen rende vooruit.<br />
Toen g<strong>in</strong>gen de twee jonge meisjes dicht naast elkaar staan en keken toe. De ene sleutel na de<br />
andere werd geprobeerd; de mannen brachten alle grote sleutels die zij maar konden v<strong>in</strong>den,<br />
zij renden de heuvel op en voelden zich belangrijk, maar met geen enkele kon men de kerkdeur<br />
open maken. Nadat Caleb zich met de laatste sleutel die er was, had gebukt en hem bezorgd<br />
had proberen om te draaien, keerde hij zich om. 'Het heeft toch geen z<strong>in</strong>', zei hij. 'Heel<br />
waarschijnlijk zit de grendel er voor.'<br />
'Je wilt toch niet zeggen dat er een grendel op die deur zit?' riep zijn vrouw uit.<br />
'Ja.'<br />
'Dan had je even goed met kippeveren kunnen komen aandraven als met sleutels. Natuurlijk<br />
heeft ze de grendel er voor geschoven, als ze ook maar een gre<strong>in</strong>tje verstand heeft, en volgens<br />
mij heeft ze m<strong>in</strong>stens even veel verstand als een paar van die mannen die sleutels zijn komen<br />
brengen. Probeer de ramen.'<br />
Maar de ramen zaten stevig dicht. Hetty had haar heilig fort totaal afgesloten voor alles, behalve<br />
geweld. Om toegang te verschaffen zou de deur geforceerd moeten worden of een raam<br />
worden <strong>in</strong>geslagen.<br />
68<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
De mensen overlegden met elkaar. Sommigen waren ervoor om zich terug te trekken en Hetty<br />
daar <strong>in</strong> vrede haar bezett<strong>in</strong>g te laten volhouden totdat de tijd haar zou dw<strong>in</strong>gen zich over te<br />
geven. 'Morgen doet ze wel open', zeiden ze. Anderen waren voor drastische maatregelen, en<br />
door hun heftigheid werd er het meest naar hen geluisterd. Er werd op aangedrongen om de<br />
deur te forceren; een man g<strong>in</strong>g op weg om een koevoet te halen.<br />
'Als ze dat doen zijn het een stelletje dwazen', zei Caleb Gale's vrouw tegen een andere<br />
vrouw. 'Ze vernielen die mooie deur. Ze kunnen dat arme vrouwtje beter tot morgen alleen<br />
laten. Ik weet niet wat er moet gebeuren als ze naar b<strong>in</strong>nen komen. Ik wil niet dat vader haar<br />
aan haar haren meesleept naar mevrouw Radway.'<br />
'Precies wat ik zeg!' zei de andere vrouw terug.<br />
Mevrouw Gale g<strong>in</strong>g naar Caleb en stootte hem aan. 'Laat ze niet die deur openbreken, vader',<br />
zei ze. 'Nou, we zullen zien', antwoordde Caleb. Hij g<strong>in</strong>g een beetje opzij; de laatste paar m<strong>in</strong>uten<br />
was de stem van zijn vrouw ondergegaan <strong>in</strong> de luide mannenstemmen en daar trok hij<br />
voordeel uit.<br />
Alle mensen praatten tegelijk; er stond een gure w<strong>in</strong>d en al hun kleren wapperden; de twee<br />
jonge meisjes hadden onder hun sjaals hun armen om elkaar heen geslagen; de man met de<br />
koevoet kwam de heuvel op gebeend.<br />
'Laat ze die deur niet openbreken, vader', zei mevrouw Gale.<br />
'Hm, hm', zei Caleb.<br />
Zonder aandacht te schenken aan protesten zette de man de koevoet tegen de deur; plotsel<strong>in</strong>g<br />
werd er uitgeroepen: 'Daar is ze!' Iedereen keek omhoog. Daar was Hetty, ze keek uit een<br />
raam van de galerij.<br />
Iedereen was stil. Hetty begon te spreken. Haar oude donkere gezicht achter het raam zag er<br />
spookachtig uit; de w<strong>in</strong>d blies er haar arme grijze haren voor. 'Laat me één d<strong>in</strong>g zeggen', zei<br />
ze, 'één d<strong>in</strong>g maar.' Haar stem beefde. Al haar beheerstheid was verdwenen. Haar laatste grote<br />
verzetsdaad had zijn weerslag op haar gehad; alsof een te vol geladen geweer terug was geslagen.<br />
'Zeg maar wat je wilt, Hetty, en wees niet bang', riep mevrouw Gale uit.<br />
'Ik wil maar één d<strong>in</strong>g zeggen', herhaalde Hetty. 'Kan ik hier echt niet blijven? Het lijkt me<br />
onmogelijk om naar mevrouw Radway te gaan. Ik heb niks tegen haar. Ze is vast wel een<br />
goede vrouw maar zij is er aan gewend haar z<strong>in</strong> te krijgen; bij zulke mensen heb ik mijn hele<br />
leven al gewoond en ik heb er voor moeten vechten om hier een plek voor mezelf te hebben,<br />
en daar ben ik nou te oud voor. Als ik maar hier <strong>in</strong> de kerk mag blijven, dan zal ik niets meer<br />
vragen. Ik heb niet veel nodig, ik ben nooit een grote eter geweest; en ik zal de kerk zo schoon<br />
houden als ik kan. En ik maak nog meer van die bloemen van wol. Ik zal een sl<strong>in</strong>ger maken<br />
over de hele lengte van de galerij als ik wol genoeg kan krijgen. Laten jullie me hier dan wonen?<br />
Ik wil helemaal niet klagen, maar ik heb altijd een vreselijk zwaar leven gehad. Als ik<br />
hier kan blijven wonen, lijkt het erop dat ik het nu aan het e<strong>in</strong>d misschien een beetje makkelijker<br />
kan krijgen. Ik kan echt niet naar mevrouw Radway.' Hetty verborg haar gezicht <strong>in</strong> haar<br />
handen; haar woorden e<strong>in</strong>digden <strong>in</strong> een zacht gesnik.<br />
De stem van mevrouw Gale klonk luid en helder en onstuitbaar.<br />
'Natuurlijk kun jij <strong>in</strong> de kerk blijven wonen', zei ze. "t Zou te gek zijn als dat niet kon. Maak<br />
je daar maar helemaal geen zorgen over. Jij hoeft geen stap naar mevrouw Radway te doen. Je<br />
zou het geen dag bij haar uithouden. Je kunt blijven waar je bent; jij hebt de kerk een stuk<br />
schoner gemaakt dan ik hem ooit gezien heb. Maak je absoluut geen zorgen.'<br />
Mevrouw Gale stond daar majestueus en keek uitdagend rond; de tranen stonden <strong>in</strong> haar ogen.<br />
Een andere vrouw drong naar voren naar haar toe.<br />
'Waarom zou ze dat kle<strong>in</strong>e kamertje naast de kansel niet kunnen krijgen waar de dom<strong>in</strong>ee<br />
altijd zijn hoed ophangt?' fluisterde ze haar toe.. 'Hij zou hem ergens anders kunnen hangen.'<br />
69<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
'Natuurlijk', antwoordde mevrouw Gale opgewekt. 'Waarom niet. Daar kan ze haar fornuis en<br />
haar bed <strong>in</strong> zetten en zal ze goed kunnen wonen. 't Zou te gek zijn als dat niet kon. Maak je<br />
geen zorgen, Hetty.'<br />
Geleidelijk verspreidde de menigte zich, de mensen liepen de heuvel af, huns weegs. Mevrouw<br />
Gale wachtte tot het allerlaatst, zelfverzekerd zat ze <strong>in</strong> het rijtuigje. Toen haar echtgenoot<br />
de teugels nam, riep ze naar Hetty, 'maak je maar helemaal geen zorgen, Hetty. Morgenochtend<br />
kom ik weer naar je toe!'<br />
Het was haast schemer<strong>in</strong>g toen Caleb de heuvel afreed; hij was de laatste belegeraar en het<br />
zwakke garnizoen bleef zegevierend achter.<br />
Over twee dagen zou het Kerstmis zijn, de volgende avond was het kerstavond. Op de dag<br />
van kerstavond bereikte Hetty het toppunt <strong>in</strong> de aanrollende vloed van vrede en voorspoed.<br />
Geïnstalleerd <strong>in</strong> dat kle<strong>in</strong>e hoge kamertje met haar bed en fornuis, met een schommelstoel en<br />
een tafel die zij gekregen had, een heerlijke voorraad voedsel en niemand die haar lastig viel<br />
of stoorde, had zij niets meer te wensen. Al haar kle<strong>in</strong>e verlangens waren vervuld. Geen enkel<br />
meisje, hoe gelukkig ook, had een vrolijker kerstfeest kunnen hebben dan deze oude vrouw<br />
met haar kle<strong>in</strong>e hand vol gaven. Die kerstavond lag Hetty onder haar zonnebloemdeken en al<br />
haar oude ontber<strong>in</strong>gen leken ver weg, vaag <strong>in</strong> de verte als verre heuvels, terwijl haar nieuwe<br />
vreugden als sterren oplichtten.<br />
Ze sliep heel licht; de volgende morgen was ze vroeg op. Ze deed de kerkdeur open en keek<br />
een tijd lang naar buiten. De blauwige en rose rook uit de schoorstenen van het dorp steeg nog<br />
niet omhoog <strong>in</strong> de heldere vrieslucht. Er was geen sneepw, maar door de vorst lag er een zilveren<br />
rijp over de hele heuvel; de kale takken van de bomen gl<strong>in</strong>sterden. Hetty stond daar te<br />
kijken. 'Hé, het is kerstmorgen', zei ze plotsel<strong>in</strong>g. Kerstmis was nooit een uitgebreid feest<br />
voor deze oude vrouw geweest. Toen zij jong was, werd <strong>in</strong> het kle<strong>in</strong>e dorpje van New England<br />
Kerstmis helemaal niet gevierd. Nu dacht ze er alleen aan <strong>in</strong> verband met het avondeten<br />
dat mevrouw Gale haar vandaag beloofd had te brengen. Mevrouw Gale had haar gezegd dat<br />
ze een stukje van haar kerstd<strong>in</strong>er mocht hebben, wat kalkoen en plumpudd<strong>in</strong>g. Daar dacht ze<br />
aan met een kriebel<strong>in</strong>g van vreugde. Even lichtte haar gezicht op. Op een bepaalde manier<br />
was ze mooi om te zien. Een fijner morgenlicht dan wat de w<strong>in</strong>terse aarde verlichtte, leek<br />
over de oude rimpels van haar gezicht te schijnen. 'Vandaag eet ik kalkoen en plumpudd<strong>in</strong>g',<br />
zei ze. 'Het is Kerstmis.'<br />
Plotsel<strong>in</strong>g kwam ze <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g en g<strong>in</strong>g de kerk b<strong>in</strong>nen. Daar, op een lege plek h<strong>in</strong>g het<br />
klokketouw. Hetty pakte het vast. Nooit eerder was er <strong>in</strong> dit dorp een kerstklok geluid; waarschijnlijk<br />
had Hetty nooit van kerstklokken gehoord. Ze werd daartoe aangezet door pure<br />
geestdrift en dankbaar geluk. Haar oude armen trokken met kracht aan het touw, de klok luidde<br />
slag na slag. Beneden <strong>in</strong> het dorp werden gordijnen opgerold, het morgenlicht viel b<strong>in</strong>nen<br />
en gelukkige gezichten keken uit de ramen. Hetty had het hele dorp voor Kerstdag gewekt.<br />
70<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Nawoord 1<br />
De verhalen <strong>in</strong> dit boek komen allemaal uit de eerste twee verhalenbundels van Mary Wilk<strong>in</strong>s<br />
Freeman: A Humble Romance and Other Stories (1887) en A New England Nun and Other<br />
Stories (1891). De meeste van die verhalen gaan over vrouwen die alleen leven en over hoe<br />
vrouwen met elkaar optrekken, over de ruzies die ze hebben en over de steun die ze elkaar<br />
geven.<br />
In de verhalen van Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman zijn mannen schaars, en <strong>in</strong> het New England van<br />
de tweede helft van de 19e eeuw was dat <strong>in</strong> werkelijkheid ook zo. In de jaren dat ze daar opgroeide<br />
raakte de streek vreselijk ontvolkt. Dat kwam doordat de boeren en handwerkslieden,<br />
die het grootste deel van de bevolk<strong>in</strong>g vormden, wegtrokken. New England, <strong>in</strong> het noordoosten<br />
van de Verenigde Staten, is een onvruchtbare streek met een rotsachtige bodem en een<br />
wisselend klimaat. De boeren, die altijd al hard hadden moeten werken om het hoofd boven<br />
water te houden, konden niet meer meekonkurreren <strong>in</strong> het nieuwe marktsysteem dat ontstaan<br />
was toen er meer spoorwegen kwamen die de enorme hoeveelheden graan uit het veel vruchtbaardere<br />
westen <strong>in</strong> snel tempo naar de oostkust konden vervoeren, zodat tenslotte de tarwe uit<br />
het westen goedkoper was dan de tarwe uit New England zelf. De handwerkslieden konden<br />
niet op tegen de prijzen van de goederen die nu <strong>in</strong> fabrieken gemaakt werden. Daarom zochten<br />
veel mensen hun heil elders en emigreerden naar het westen. Daaronder waren veel jonge,<br />
ongetrouwde mannen voor wie <strong>in</strong> New England geen toekomst meer was. Voor jonge ongetrouwde<br />
vrouwen was er natuurlijk <strong>in</strong> New England ook geen toekomst maar voor hen was<br />
het niet weggelegd om een nieuw leven te beg<strong>in</strong>nen en er woonden dus heel wat ongetrouwde<br />
vrouwen <strong>in</strong> de dorpen van New England - 'zonder vooruitzichten' zoals dat heet.<br />
De Verenigde Staten <strong>in</strong>dustrialiseerden <strong>in</strong> die jaren op grote schaal maar aan New England<br />
g<strong>in</strong>gen de nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gen grotendeels voorbij. Zo kwam het dat een gebied dat ooit<br />
een voorname ekonomiese en sociale rol had gespeeld nu een arme, wat achterlijke streek<br />
werd. De vrouwen uit de verhalen van Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman leven dan ook <strong>in</strong> het besef dat<br />
ze afstammen van de eerste Amerikaanse kolonisten en behoren tot een klasse die tot voor<br />
kort ekonomies en sociaal belangrijk was geweest. En ze zijn dan misschien wel hun welvaart<br />
en hun status kwijtgeraakt, maar daarmee nog niet hun trots en hun zelfbewustheid.<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman was zelf één van die vrouwen. Ze schreef over de streek waar ze was<br />
geboren en waar ze bijna haar hele leven woonde. De mensen <strong>in</strong> New England stamden af van<br />
de Engelse kolonisten die <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van de 17 de eeuw naar Amerika trokken. Ze deden dat<br />
omdat ze <strong>in</strong> hun eigen land hun godsdienst, die afweek van de officiële leer van de Engelse<br />
kerk, niet mochten uitoefenen. Hun Purite<strong>in</strong>se leer was dus heel belangrijk; en <strong>in</strong> de 19de<br />
eeuw was dat nog steeds zo. De New Englanders waren er diep van doordrongen dat ze na<br />
hun dood rekenschap af moesten leggen van al hun daden en dat bepaalde hun levenswandel.<br />
De Bijbel leerde dat velen geroepen en we<strong>in</strong>igen uitverkoren waren. Welvaart was een teken<br />
van die uitverkiez<strong>in</strong>g en armoede was een straf voor de een of andere geheime zonde. Daarom<br />
werkten de New Englanders hard en leefden sober want je wist wel niet wie de Heer <strong>in</strong> zijn<br />
ondoorgrondelijke wijsheid had uitverkoren maar als je dronk en niet werkte was je <strong>in</strong> elk<br />
geval verdoemd. Een goede afkomst werd er gerespekteerd en het was dan ook van enorm<br />
belang hoe je overgrootmoeder van haar meisjesnaam heette. Het verschil tussen rijk en arm<br />
was niet zo ontzettend groot maar de mensen waren wel standsbewust: de verschillen die er<br />
waren, hoe m<strong>in</strong>iem ook, waren er heel belangrijk - zoals blijkt uit het verhaal over de zusters<br />
Babcock.<br />
In zo'n omgev<strong>in</strong>g spelen de verhalen van Mary Wilk<strong>in</strong>s en <strong>in</strong> zo'n soort omgev<strong>in</strong>g werd ze<br />
zelf <strong>in</strong> 1852 geboren, <strong>in</strong> Randolph, <strong>in</strong> Massachusetts (één van de staten van New England).<br />
1 Dit nawoord, van Michèle Clark, werd bij de vertal<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gekort en bewerkt door De Bonte Was.<br />
71<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
Haar vader was een aanvankelijk tamelijk welvarende timmerman maar haar moeder was degene<br />
die alles regelde <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>. Later, toen het met de zaken van vader Wilk<strong>in</strong>s niet zo best<br />
g<strong>in</strong>g, onderhield ze haar man en dochters ook. In de<br />
eerste jaren na Mary's geboorte leidde het gez<strong>in</strong> een onbekommerd bestaan. Mary was voorbestemd<br />
om een dame te worden en ze g<strong>in</strong>g naar de middelbare school. In 1867 verhuisde de<br />
familie naar Brattleboro <strong>in</strong> Vermont waar vader Wilk<strong>in</strong>s mede-eigenaar werd van een zaak.<br />
Maar ze voelden er zich niet zo thuis omdat niemand er hun afkomst kende. In 1873 werd<br />
New England getroffen door een ekonomiese krisis en Mary Wilk<strong>in</strong>s' vader moest zijn zaak<br />
verkopen. Als timmerman kwam hij ook niet meer aan de slag en zo vervielen de Wilk<strong>in</strong>sen<br />
prakties tot de bedelstaf - ze werden afhankelijk van de liefdadigheid van anderen en dat was<br />
een slag <strong>in</strong> hun gezicht. In 1877 trokken ze <strong>in</strong> bij een dom<strong>in</strong>ee voor wie moeder Wilk<strong>in</strong>s de<br />
huishoud<strong>in</strong>g g<strong>in</strong>g doen. Ze werd zo de kostw<strong>in</strong>ner van het gez<strong>in</strong> maar haar eigen huis en haar<br />
zelfstandigheid was ze kwijt. Ze was niet de enige die dat overkwam: meer vrouwen <strong>in</strong> New<br />
England g<strong>in</strong>gen hun vaardigheden als huisvrouw <strong>in</strong> dienst stellen van vreemden - en dat was<br />
een klap voor hun trots.<br />
Mary moest ook bijdragen aan het onderhoud van het gez<strong>in</strong>. Ze g<strong>in</strong>g lesgeven want het beroep<br />
van schooljuffrouw was het enige respektabele beroep dat openstond voor meisjes uit de middenklasse.<br />
Maar ze had een hekel aan het lesgeven en hield er weer mee op. Wat moest ze nu<br />
gaan doen? In de huishoud<strong>in</strong>g gaan vond ze verschrikkelijk vernederend – en toen begon ze te<br />
schrijven. Ze maakte er nooit een geheim van dat ze schreef om geld te verdienen - alle mooie<br />
woorden over <strong>in</strong>spiratie vond ze onz<strong>in</strong>; ze was een professional en ze vatte haar beroep serieus<br />
op. In 1882 verkocht ze haar eerste verhaal aan een tijdschrift. Ze was enorm blij: e<strong>in</strong>delijk,<br />
na al die jaren van armoede, van stand ophouden, van afhankelijk zijn van liefdadigheid<br />
van anderen, had ze nu een beroep waarvan ze kon leven. In latere jaren schreef ze ook romans,<br />
die dan <strong>in</strong> feuilletonvorm <strong>in</strong> tijdschriften verschenen, en die dus veel meer geld opbrachten.<br />
Na de dood van haar ouders trok Mary weer naar Randolph waar ze g<strong>in</strong>g <strong>in</strong>wonen bij een<br />
vroegere vriend<strong>in</strong>, op een boerderij die voornamelijk gedreven werd door die vriend<strong>in</strong> en haar<br />
moeder. De mannen <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> waren naar het schijnt wel goedwillend maar we<strong>in</strong>ig kapabel.<br />
De zoon werd, toen Mary Wilk<strong>in</strong>s op de boerderij haar <strong>in</strong>trek nam, naar de schuur verwezen<br />
om daar te eten samen met de knecht. Op die boerderij woonde Mary bijna tw<strong>in</strong>tig jaar. Mary<br />
Wales, haar vriend<strong>in</strong> zorgde voor haar, zowel materieel als emotioneel; ze stond haar bij <strong>in</strong><br />
alle moeilijkheden, en Mary kon er onbezorgd schrijven. In later jaren kreeg ze bekendheid,<br />
reisde ze en maakte ze nieuwe vrienden, <strong>in</strong> New York en <strong>in</strong> Chicago, maar ze g<strong>in</strong>g altijd naar<br />
de boerderij van Mary Wales omdat ze zich bij Mary het meest thuis voelde. Ze trouwde pas<br />
toen ze al op middelbare leeftijd was. In haar jeugd werd ze ooit eens verliefd op een aankomende<br />
zee-officier maar dat was het wel.<br />
Er was wel een tekort aan mannen <strong>in</strong> Mary's omgev<strong>in</strong>g maar de mannen die er waren vond ze<br />
ook niet erg <strong>in</strong>teressant. In 1902, toen ze vijftig was, trouwde Mary Wilk<strong>in</strong>s na veel aarzel<strong>in</strong>g<br />
met Charles Freeman. Met diens vier zusters had ze een nauwe band; ze kon heel goed met ze<br />
opschieten. Met haar man m<strong>in</strong>der. Eerst leek het nog wel goed te gaan met het huwelijk.<br />
Freeman vond het prachtig dat zijn vrouw schreef, moedigde haar aan en nam zelfs een gedeelte<br />
van de huishoud<strong>in</strong>g voor zijn reken<strong>in</strong>g, maar hij hield dat allemaal niet lang vol. Hij<br />
was alkoholist en moest telkens opgenomen worden <strong>in</strong> sanatoria. In 1921 ontsnapte hij uit één<br />
van die ziekenhuizen en g<strong>in</strong>g bij zijn chauffeur wonen. Dat was het e<strong>in</strong>de van het huwelijk.<br />
In de laatste jaren van haar leven woonde Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman <strong>in</strong> New York, ver van de<br />
boerenbevolk<strong>in</strong>g van New England waar ze haar hele leven over geschreven had. Ze schreef<br />
nu over iets waar ze niet meer elke dag kontakt mee had, iets wat lang geleden was. Haar latere<br />
held<strong>in</strong>nen missen de rebellie van Sarah Penn, of van Hetty Fifield. De onderdrukk<strong>in</strong>g van<br />
de vrouwen <strong>in</strong> New England en de beperk<strong>in</strong>gen van hun levens worden tot <strong>in</strong> de kle<strong>in</strong>ste de-<br />
72<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
tails beschreven, maar het leek wel of Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman niet meer kon zien of kon geloven<br />
dat al die onderdrukk<strong>in</strong>g weliswaar levensgroot was, en erg genoeg, maar dat dat maar<br />
één kant van de werkelijkheid was en dat onder die onderdrukk<strong>in</strong>g heel wat moed, v<strong>in</strong>d<strong>in</strong>grijkheid<br />
en opstandigheid schuilg<strong>in</strong>g, die, als het nodig was, naar boven kwam.<br />
Toen Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman <strong>in</strong> 1930 stierf was haar werk al bijna vergeten. Wat haar vroegere<br />
werk betreft is dat onterecht; dat is heel bijzonder. De vrouwen <strong>in</strong> Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman's<br />
verhalen zijn heel anders dan de meeste held<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de literatuur. Ze zijn lang niet allemaal<br />
jong en meestal niet knap. Ze zijn bijna altijd arm en hebben ook geen vooruitzichten op een<br />
beter bestaan. Maar ze zijn taai en onverzettelijk. Over wat ze eisen valt niet te onderhandelen.<br />
Hetty Fifield eist dat ze <strong>in</strong> de kerk kan wonen - en ze barrikadeert de kerk zodat niemand<br />
haar eruit kan slepen. En de zusters Shattuck - de één bl<strong>in</strong>d en de ander slecht ter been - zouden<br />
ijskoud tw<strong>in</strong>tig kilometer terug naar hun huis zijn gelopen, dat van ouderdom bijna <strong>in</strong><br />
elkaar zakt, liever dan dat ze genadebrood eten en zich laten betuttelen <strong>in</strong> het bejaardentehuis.<br />
Ekonomiese onafhankelijkheid is voor alle vrouwen <strong>in</strong> Mary Wilk<strong>in</strong>s' verhalen bijna een levensvoorwaarde;<br />
je eet liever paardebloemen uit je eigen tu<strong>in</strong> dan pudd<strong>in</strong>g van een ander.<br />
Maar wat vooral zo bijzonder is aan de verhalen van Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman is dat ze gaan<br />
over vrouwen die <strong>in</strong> de eerste plaats banden met elkaar hebben. Ze maken ruzie met elkaar, ze<br />
zijn jaloers op elkaar maar ze zijn loyaal en respekteren elkaar. De Engelse schrijfster Virg<strong>in</strong>ia<br />
Woolf schreef <strong>in</strong> 1921 <strong>in</strong> Een Kamer voor jezelf dat de schrijfster die de relaties die vrouwen<br />
met elkaar hadden en het werk dat vrouwen samen deden, beschreef, nog geboren moest<br />
worden. Ze had waarschijnlijk nog nooit Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman gelezen want <strong>in</strong> haar verhalen<br />
werken vrouwen samen en voelen ze zich met elkaar verbonden. En dat moest ook wel<br />
want ze moesten hard werken. Ze waren afhankelijk van elkaars werk. Niet dat mannen niet<br />
hard hoefden te werken maar Adoniram Penn kon er toch nog wel vier dagen tussenuit om <strong>in</strong><br />
een andere streek op zijn gemak paarden te gaan bekijken. Je kunt je niet voorstellen dat Sarah<br />
Penn vier dagen vrijaf zou nemen om <strong>in</strong> een andere stad nieuwe stof voor de gordijnen uit<br />
te gaan zoeken.<br />
Als je de verhalen van Mary Wilk<strong>in</strong>s en van andere vrouwen uit New England van die tijd<br />
leest krijg je heel sterk de <strong>in</strong>druk dat de zo befaamde kultuur van New England, die juist <strong>in</strong> de<br />
19de eeuw zoveel dichters en filosofen opleverde, voor het grootste gedeelte mogelijk werd<br />
gemaakt door het werk dat vrouwen deden.<br />
Mannen zijn <strong>in</strong> de verhalen van Mary Wilk<strong>in</strong>s van ondergeschikt belang. Ze komen op om het<br />
hof te maken, om bij de voordeur hun opwacht<strong>in</strong>g te komen maken, op de sofa <strong>in</strong> de voorkamer<br />
te zitten of om <strong>in</strong> het veld te werken. Ze zijn meestal wat timide, een beetje l<strong>in</strong>ks en onhandig,<br />
en <strong>in</strong> elk geval onbegrijpend. Mannen kunnen wel heel wat konsternatie veroorzaken<br />
maar ze spelen nooit de hoofdrol. Het is voor de vrouwen wel belangrijk om een vriend te<br />
hebben, zeker als ze haast geen geld hebben, maar romantiek is niet de basis van hun bestaan.<br />
En het is heerlijk om door een man die veel geld heeft verlost te worden uit bittere armoede<br />
maar de prijs daarvoor moet niet te hoog zijn. Liever onafhankelijk en <strong>in</strong>teger dan getrouwd.<br />
Alle vrouwen uit <strong>Moeder</strong> <strong>in</strong> opstand zijn nuchter, taai en zelfbewust. Ze voegen zich niet zonder<br />
meer naar de wensen van anderen en hun besliss<strong>in</strong>gen zijn niet afhankelijk van de toestemm<strong>in</strong>g<br />
van mannen. Ze gaan hun eigen gang. En het is de rustige onverzettelijkheid van de<br />
vrouwen uit haar verhalen die Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman's werk zo uniek en bijzonder maakt.<br />
73<br />
Mary Wilk<strong>in</strong>s Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980