Informatiebrochure van het VU medisch centrum - Bosk
Informatiebrochure van het VU medisch centrum - Bosk
Informatiebrochure van het VU medisch centrum - Bosk
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
CEREBRALE PARESE<br />
Informatie voor ouders<br />
Als uw kind cerebrale parese heeft kunt u te maken krijgen met allerlei specialisten binnen<br />
<strong>VU</strong>mc: artsen, verpleegkundigen, paramedici, psychologen en <strong>medisch</strong> maatschappelijk<br />
werkers. Vanuit hun vakgebied proberen zij uw kind zo goed mogelijk te behandelen en u<br />
waar nodig te ondersteunen bij de verzorging <strong>van</strong> uw kind. In deze brochure kunt u<br />
kennismaken met deze specialisten en leggen zij uit wat zij weten <strong>van</strong> CP en wat hun rol is<br />
bij de behandeling.<br />
Ook vindt u er een overzicht <strong>van</strong> handige telefoonnummers en (e-mail- en internet)adressen.<br />
Verder kunt u voor informatie en vragen ook terecht op de jaarlijkse informatieavond die<br />
<strong>VU</strong>mc organiseert voor ouders <strong>van</strong> kinderen met cerebrale parese. Op die bijeenkomsten<br />
krijgt u uitleg en praktische informatie <strong>van</strong> de deskundigen zelf. Om te weten wanneer deze<br />
bijeenkomsten zijn kunt u via e-mail contact opnemen met de verpleegpost.<br />
De brochure is geschreven <strong>van</strong>uit de situatie zoals die geldt in <strong>het</strong> <strong>VU</strong>mc. Het kan zijn dat<br />
een aantal zaken op andere behandelcentra anders geregeld zijn.<br />
Hieronder geven we eerst wat algemene informatie over cerebrale parese.<br />
Wat is cerebrale parese?<br />
Cerebrale parese (CP afgekort) is een stoornis in <strong>het</strong> bewegen <strong>van</strong> kinderen. De stoornis<br />
ontstaat voor <strong>het</strong> eerste levensjaar. Bij een bewegingsstoornis kunnen kinderen last hebben<br />
<strong>van</strong> stijfheid (spasticiteit), een teveel aan bewegingen (dystonie) of een verminderde<br />
coördinatie of sturing <strong>van</strong> armen en benen (ataxie). De oorzaak <strong>van</strong> CP kan heel verschillend<br />
zijn. Het kan <strong>het</strong> gevolg zijn <strong>van</strong> een beschadiging <strong>van</strong> de hersenen door een bloeding of <strong>van</strong><br />
schade aan de witte stof (dat deel <strong>van</strong> de hersenen waar zich de verbindingen naar <strong>het</strong><br />
ruggenmerg bevinden) bij een vroeggeboorte. Ook zuurstofgebrek bij de geboorte kan een<br />
CP veroorzaken. Voor kinderneurologen en kinderrevalidatieartsen is CP de aandoening die<br />
ze <strong>het</strong> meest tegenkomen.<br />
Wat kunnen de gevolgen zijn <strong>van</strong> deze hersenbeschadiging?<br />
Kinderen met CP hebben dus een hersenbeschadiging en daardoor een bewegingsstoornis.<br />
Bewegingsstoornissen kunnen problemen opleveren met bijvoorbeeld zitten, lopen,<br />
schrijven, spelen, (zelfstandig) eten, drinken en kleden. Maar vaak zijn dit niet de enige<br />
problemen. Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>het</strong> deel <strong>van</strong> de hersenen waar de beschadiging is opgetreden,<br />
kunnen ook andere problemen voorkomen. Kinderen met CP kunnen moeite hebben met<br />
praten, met leren en met zien, horen of voelen. Ook epilepsie en gedragsproblemen komen<br />
voor.<br />
Kan een kind met CP weer beter worden?<br />
Het is heel moeilijk te voorspellen hoe een kind met CP zich zal ontwikkelen. Er zijn veel<br />
factoren die daarop <strong>van</strong> invloed zijn. De grootte <strong>van</strong> de beschadiging zegt op zichzelf niet<br />
zoveel. Bij kinderen die aan één kant <strong>van</strong> de hersenen schade hebben, komt <strong>het</strong><br />
bijvoorbeeld nogal eens voor dat de andere kant een deel <strong>van</strong> de taken over neemt.<br />
Wel is <strong>het</strong> mogelijk een globale voorspelling te doen over hoe <strong>het</strong> kind zich motorisch zal<br />
ontwikkelen, dus bijvoorbeeld hoe groot de kans is dat <strong>het</strong> kind op een bepaalde leeftijd zal<br />
kunnen gaan lopen. Dat kan met behulp <strong>van</strong> <strong>het</strong> Grof Motorisch Functionerings<br />
Classificatie Systeem (GMFCS). De GMFCS heeft vijf klassen (<strong>van</strong> I beste tot V slechtste)<br />
en kijkt op bepaalde leeftijden (vóór 2 e jaar; 2-4 jaar; 4-6 jaar; 6-12 jaar) wat een kind grof<br />
1
motorisch (omrollen, zitten, kruipen, lopen) kan. Omdat een kind in <strong>het</strong> algemeen de klasse<br />
volgt waarin hij zit, kan op die manier worden afgelezen welke vaardigheden daarbij horen<br />
op latere leeftijd. Dus op basis <strong>van</strong> wat uw kind bijvoorbeeld kan op driejarige leeftijd, kunt u<br />
bepalen in welke klasse <strong>het</strong> zit en wat <strong>het</strong> op twaalfjarige leeftijd waarschijnlijk zal kunnen.<br />
Maar om zover te komen heeft uw kind ook goede (para)<strong>medisch</strong>e behandeling nodig.<br />
Ter informatie is de GMFCS achterin deze brochure opgenomen.<br />
2
KINDERREVALIDATIEGENEESKUNDE<br />
Kinderrevalidatiegeneeskunde is een <strong>medisch</strong> specialisme dat zich richt op kinderen die als<br />
gevolg <strong>van</strong> een lichamelijke aandoening, problemen hebben met bewegen. Door hun<br />
bewegingsproblemen kunnen kinderen moeite hebben met dagelijkse activiteiten zoals eten,<br />
drinken, aan- en uitkleden. Het spelen met andere kinderen gaat niet zo goed of er kunnen<br />
problemen met leren ontstaan.<br />
Waarom behandeling/begeleiding door een kinderrevalidatiearts?<br />
Kinderrevalidatie is erop gericht om de motorische en algehele ontwikkeling te stimuleren.<br />
De kinderrevalidatiearts controleert <strong>het</strong> kind zodat <strong>het</strong> kind zich zo goed mogelijk kan<br />
ontwikkelen, zowel op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> bewegen als leren, praten en spelen. Een voorbeeld is<br />
een kind dat door bewegingsstoornissen niet kan spelen of praten, hierdoor niet voldoende<br />
uitgedaagd wordt om zich te ontwikkelen. Het kind kan gefrustreerd raken en<br />
gedragsproblemen krijgen. Dat kan een groot effect hebben op <strong>het</strong> hele gezin. Wat de<br />
revalidatiearts doet is (eventueel samen met een team therapeuten) inschatten wat de<br />
mogelijkheden <strong>van</strong> een kind zijn en een samenhangend behandelplan opstellen om deze<br />
mogelijkheden te stimuleren. Als er speciale hulpmiddelen of voorzieningen thuis nodig zijn,<br />
geeft de revalidatiearts <strong>medisch</strong>e informatie op uw verzoek om uw aanvraag te<br />
ondersteunen.<br />
Wat doet de kinderrevalidatiearts precies?<br />
Tijdens <strong>het</strong> eerste polikliniekbezoek kijkt de kinderrevalidatiearts naar de redenen voor<br />
verwijzing naar de kinderrevalidatie. In dit bezoek wordt ook de motorische en de algehele<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind onderzocht. Aan de hand <strong>van</strong> alle gegevens maakt de<br />
revalidatiearts samen met de ouders een plan voor de revalidatiebehandeling om een<br />
optimale ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind te bereiken.<br />
Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>het</strong> behandelplan wordt <strong>het</strong> behandelteam samengesteld. Het behandelplan<br />
is een samenhangend plan, gericht op <strong>het</strong> kind en op de ouders/verzorgers en <strong>het</strong> gezin. De<br />
behandeling vindt plaats onder verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de kinderrevalidatiearts. De ouders<br />
zijn nauw betrokken bij de behandeling. Er worden teambesprekingen georganiseerd op de<br />
polikliniek <strong>van</strong> <strong>het</strong> ziekenhuis, hiervoor worden ook hulpverleners <strong>van</strong> buiten <strong>het</strong> ziekenhuis<br />
uitgenodigd (bijvoorbeeld een kinderfysiotherapeut, begeleider op school) om de vorderingen<br />
in de ontwikkeling <strong>van</strong> uw kind te evalueren en nieuwe behandeldoelen vast te stellen.<br />
Welke <strong>medisch</strong>e behandelingen geeft kinderrevalidatiearts?<br />
De kinderrevcalidatiearts voert <strong>medisch</strong>e controles uit en coördineert de behandelingen door<br />
andere teamleden. Daarnaast worden ook de volgende behandelingen door de<br />
revalidatiearts uitgevoerd en begeleid:<br />
- verstrekking <strong>van</strong> schoenaanpassingen, steunzolen of orthopedische schoenen op<br />
een zgn. ‘schoenenspreekuur’<br />
- verstrekking <strong>van</strong> spalken (orthesen), bijvoorbeeld voor enkel en voet, om beter te<br />
kunnen lopen of ter verbetering <strong>van</strong> handfunctie<br />
- botulinetoxine behandeling (onder narcose) ter vermindering <strong>van</strong> spasticiteit in<br />
spieren om <strong>het</strong> lopen, de handfunctie of de verzorging te verbeteren.<br />
- redressieloopgips ter verbetering <strong>van</strong> <strong>het</strong> lopen<br />
- gangbeeld analyse om problemen met <strong>het</strong> lopen nauwkeurig te onderzoeken. Zo<br />
nodig kunnen ook andere bewegingen (bijvoorbeeld grijpen) op die manier<br />
onderzocht worden.<br />
3
Multidisciplinaire spreekuren: contact met verschillende specialisten tegelijk<br />
Op de polikliniek kinderrevalidatie werken niet alleen veel behandelaars, maar ook veel<br />
<strong>medisch</strong> specialisten met elkaar samen om de behandeling <strong>van</strong> uw kind zo goed mogelijk te<br />
laten verlopen. De kinderrevalidatiearts heeft gezamenlijke spreekuren met:<br />
- de kinderneuroloog: als er een reden is om revalidatiebehandeling te starten, stelt de<br />
kinderneuroloog u voor aan de revalidatiearts. Daarnaast wordt uw kind altijd<br />
gezamenlijk beoordeeld als er speciale behandelingen overwogen worden.<br />
Voorbeelden zijn speciale medicijnen, IntraThecale Baclofen (ITB) therapie of een<br />
Selectieve Dorsale Rhizotomie (SDR) operatie tegen spasticiteit. Bij deze laatste<br />
twee behandelingen is ook de kinderneurochirurg betrokken.<br />
- de kinderorthopeed: als er ondanks de behandelingen toch vergroeiingen ontstaan of<br />
achteruitgang in <strong>het</strong> lopen, kan er samen met de kinderorthopeed gekeken worden of<br />
een operatie zinvol is. Ook controles na een operatie worden gezamenlijk gedaan om<br />
<strong>het</strong> resultaat te beoordelen.<br />
- de plastisch chirurg en de ergotherapeut: dit spreekuur is er om een goed<br />
behandeladvies te kunnen geven als de handfunctie <strong>van</strong> uw kind een groot probleem<br />
is en er mogelijkheden lijken te zijn om die te kunnen verbeteren.<br />
Er is ook een multidisciplinair CP-spreekuur waar kinderen met CP met complexe<br />
problematiek binnen één ochtend worden gezien door de verschillende therapeuten<br />
(afhankelijk <strong>van</strong> de problematiek) en de kinderneuroloog/kinderrevalidatiearts. Na de<br />
evaluatie door iedereen wordt er, aan <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> diezelfde middag, een gezamenlijke<br />
conclusie en advies aan ouders verteld en wordt een eventuele behandeling in gang gezet.<br />
Centrum voor kinderrevalidatie<br />
Alle <strong>medisch</strong> specialisten en hulpverleners die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen in <strong>het</strong><br />
ziekenhuis werken met elkaar samen in <strong>het</strong> Centrum voor Kinderrevalidatie, een<br />
expertise<strong>centrum</strong> om de behandeling zo goed mogelijk te laten verlopen en nieuwe<br />
ontwikkelingen te volgen en in te voeren. Met wetenschappelijk onderzoek wordt gekeken of<br />
een behandeling ook echt tot verbetering leidt.<br />
Hoe komt u bij de kinderrevalidatiearts?<br />
Verwijzing naar de kinderrevalidatiearts verloopt op verschillende manieren. Vaak komt de<br />
verwijzing <strong>van</strong> de behandelend specialist <strong>van</strong> uw kind, meestal de kinderneuroloog.<br />
Verwijzing is ook mogelijk via de huisarts.<br />
Verwijzing voor een second opinion gebeurt meestal via de behandelend revalidatiearts<br />
wanneer uw kind niet in <strong>het</strong> <strong>VU</strong>mc behandeld wordt.<br />
4
KINDERNEUROLOGIE<br />
Een kinderneuroloog is een <strong>medisch</strong> specialist die verstand heeft <strong>van</strong> hersenen, zenuwen en<br />
spieren <strong>van</strong> kinderen. De kinderneuroloog kan een kind neurologisch onderzoeken door te<br />
kijken naar hoe <strong>het</strong> beweegt en testen uit te voeren met bijvoorbeeld een lampje en een<br />
hamer. Van de hersenen kan ook een scan worden gemaakt waarbij je kunt zien of er iets<br />
mis is. De kinderneuroloog behandelt niet alleen kinderen met CP, maar ook kinderen met<br />
heel andere aandoeningen. De informatie in deze brochure gaat echter alleen over de<br />
behandeling <strong>van</strong> kinderen met CP.<br />
Hoe kan een beschadiging aan de hersenen worden vastgesteld?<br />
Bij pasgeborenen kan met een zoge<strong>het</strong>en echo schade aan de hersenen worden<br />
vastgesteld. Is <strong>het</strong> kind wat ouder, dan is de MRI (magneetscan) <strong>het</strong> meest geschikte<br />
instrument. Uw kind moet hiervoor in een soort tunnel liggen en er worden dan plaatjes<br />
gemaakt <strong>van</strong> de hersenen. We kunnen dan zien dat er bepaalde gebieden <strong>van</strong> de hersenen<br />
beschadigd zijn.<br />
Welke hersenafwijkingen komen voor bij kinderen die te vroeg geboren zijn?<br />
Kinderen met CP die te vroeg geboren zijn, hebben beschadigingen in de witte stof. In de<br />
witte stof liggen de zenuwbanen <strong>van</strong> de hersenen naar <strong>het</strong> ruggenmerg. De beschadiging<br />
bevindt zich meestal aan de achterkant <strong>van</strong> de hersenen. Dat is <strong>het</strong> deel <strong>van</strong> de hersenen<br />
waar visuele informatie binnenkomt. Daardoor hebben veel kinderen met CP die te vroeg<br />
geboren zijn ook problemen met <strong>het</strong> zien of moeite met <strong>het</strong> verwerken <strong>van</strong> visuele informatie.<br />
Welke hersenafwijkingen komen voor bij kinderen die op tijd geboren zijn?<br />
Kinderen met een CP die op tijd zijn geboren hebben beschadigingen in de basale kernen en<br />
cerebrale cortex. De basale kernen zijn kleine delen <strong>van</strong> de hersenen waar alle zenuwbanen<br />
voor <strong>het</strong> bewegen doorheen gaan. Een kleine afwijking daar kan dus grote gevolgen hebben<br />
voor <strong>het</strong> bewegen. De cerebrale cortex (grijze stof) is de buitenste laag <strong>van</strong> de hersenen<br />
waar de hersencellen zelf liggen. Deze hersencellen hebben verschillende functies,<br />
afhankelijk <strong>van</strong> waar de cellen in de cortex liggen. Zo is er een deel dat bijvoorbeeld een arm<br />
of een been beweegt, een deel dat met name <strong>het</strong> begrijpen <strong>van</strong> taal regelt of <strong>het</strong> gevoel <strong>van</strong><br />
een hand weergeeft.<br />
Als de MRI niet afwijkend is?<br />
Soms vinden we geen afwijkingen op de MRI-scan. Dat betekent dat er geen<br />
beschadigingen aan de hersenen kunnen worden aangetoond en dat we naar andere<br />
oorzaken moeten zoeken. Die andere oorzaken <strong>van</strong> spasticiteit kunnen genetische (erfelijke)<br />
aandoeningen zijn. De kinderneuroloog zal bij kinderen zonder afwijkingen op de MRI<br />
beoordelen of genetisch onderzoek zinvol is.<br />
Cerebrale parese en wat nu?<br />
Wanneer de kinderneuroloog bij uw kind CP heeft vastgesteld en de oorzaak is bekend, gaat<br />
<strong>het</strong> er verder om dat uw kind zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. Wanneer er sprake is<br />
<strong>van</strong> bewegingsstoornissen die <strong>het</strong> dagelijks leven belemmeren, dan kan de kinderneuroloog,<br />
samen met u, besluiten medicijnen te proberen om deze stoornissen te verminderen. De<br />
kinderneuroloog kan medicatie voorschrijven en dan daarna uw kind met enige regelmaat<br />
controleren of <strong>het</strong> gewenste effect bereikt wordt en of er geen vervelende bijwerkingen<br />
optreden. Verder verwijst de kinderneuroloog vaak door naar de kinderrevalidatiearts om de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> uw kind te controleren en eventueel te stimuleren.<br />
5
Wat is epilepsie?<br />
Kinderen met CP hebben soms epilepsie. De epileptische aanvallen bij deze kinderen<br />
kunnen zich voordoen als momenten <strong>van</strong> staren en schokken <strong>van</strong> armen of benen. Met EEG<br />
(elektro-encefalogram) meten we de elektrische hersenactiviteit en kunnen we zien of <strong>het</strong><br />
echt om epilepsie gaat. Is dat <strong>het</strong> geval, dan zal de kinderneuroloog, in overleg met u,<br />
beoordelen of medicijnen zinvol zijn om de epilepsie te behandelen.<br />
Hoe komt u bij de kinderneuroloog?<br />
Uw huisarts kan u verwijzen naar de kinderneuroloog. Is uw kind onder behandeling bij een<br />
kinderarts, dan verwijst deze naar de kinderneuroloog als hij denkt dat uw kind CP heeft.<br />
Soms gebeurt <strong>het</strong> dat de kinderrevalidatiearts de kinderneuroloog inschakelt, bijvoorbeeld<br />
als er nog onduidelijkheden zijn met betrekking tot de diagnose of als er gedacht wordt aan<br />
specifieke behandeling met medicijnen waarvoor de kinderneuroloog nodig is.<br />
6
KINDERFYSIOTHERAPIE<br />
De kinderfysiotherapeut is een specialist op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> bewegen (motoriek). Is uw kind<br />
verwezen naar de kinderfysiotherapeut, heeft deze eerst een vraaggesprek met u om te<br />
achterhalen wat <strong>het</strong> belangrijkste probleem is in de motorische ontwikkeling (ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> bewegen) bij uw kind. Daarna onderzoekt de fysiotherapeut de motoriek <strong>van</strong> uw<br />
kind. Aan de hand <strong>van</strong> de uitkomsten <strong>van</strong> dit onderzoek en uw hulpvraag wordt een<br />
behandelplan opgesteld samen met u. Dit behandelplan bestaat uit concrete doelen en een<br />
termijn waarin een doel hopelijk bereikt zal worden. Dit plan is de leidraad voor de<br />
behandelingen die gaan volgen. Zo is voor iedereen duidelijk waar in de behandelperiode<br />
aan gewerkt gaat worden. De kinderfysiotherapeut heeft daarnaast een belangrijke rol als<br />
coach voor u en uw kind om <strong>het</strong> behandelplan te realiseren.<br />
Waar bestaat <strong>het</strong> kinderfysiotherapeutisch onderzoek uit?<br />
Het onderzoek dat voorafgaat aan de fysiotherapeutische behandeling bestaat uit testen om<br />
een beeld te krijgen <strong>van</strong> de algemene motoriek en testen om onder andere spierkracht,<br />
gewrichtsmobiliteit (beweeglijkheid <strong>van</strong> gewrichten) en balans/evenwicht te onderzoeken.<br />
Tijdens deze onderzoeken en testen gebruikt degene die uw kind onderzoekt allerlei<br />
afkortingen. Sommige klinken misschien bekend, zoals de testen voor <strong>het</strong> meten <strong>van</strong><br />
spierkracht, gewrichtsuitslagen en balans. Testen voor <strong>het</strong> vastleggen <strong>van</strong> de algemene<br />
motoriek zijn minder bekend, en worden vaak tot een paar letters afgekort. Hieronder<br />
noemen we de door de kinderfysiotherapie meest gebruikte testen om de algemene motoriek<br />
vast te leggen.<br />
De GMFM (Gross Motor Function Measure); deze test is vooral bedoeld voor kinderen met<br />
cerebrale parese. Spelenderwijs wordt gekeken wat uw kind kan in rug- en buikligging, zit,<br />
kruipen en knielen, en staan en lopen. Deze test wordt gebruikt om de motorische<br />
ontwikkeling te volgen over de tijd. Aan de hand <strong>van</strong> de score kunnen specifieke<br />
behandeldoelen worden geformuleerd.<br />
De GMFCS (Gross Motor Function Classification System); dit is geen test maar een<br />
classificatiesysteem die de motorische ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen met CP over de tijd<br />
beschrijft in 5 categorieën. De complete test vind u als bijlage in deze brochure.<br />
Sommige testen worden met regelmaat afgenomen om de ontwikkeling <strong>van</strong> uw kind op<br />
motorisch gebied te kunnen volgen. De kinderfysiotherapeut zal de uitslagen <strong>van</strong> de testen<br />
met u bespreken, en uitleggen wat ze betekenen.<br />
Waar kan de kinderfysiotherapeutische behandeling uit bestaan?<br />
Het behandelplan bestaat uit oefeningen die tijdens de behandeling worden gedaan (zoals<br />
<strong>het</strong> oefenen <strong>van</strong> nog moeilijke vaardigheden, <strong>het</strong> rekken <strong>van</strong> spieren, <strong>het</strong> trainen <strong>van</strong><br />
evenwicht, coördinatie of spierkracht) en de uitleg <strong>van</strong> oefeningen en adviezen voor thuis.<br />
Want de kinderfysiotherapeut is coach voor de oefeningen die thuis worden gedaan. Tijdens<br />
de therapieperiode wordt u gevraagd een communicatieschrift bij te houden, zodat uw<br />
vragen door de therapeut gelezen en beantwoord kunnen worden. Dit is ook een plaats waar<br />
de kinderfysiotherapeut de oefeningen in op kan schrijven.<br />
De kinderfysiotherapeut als coach<br />
De oefeningen die u thuis kunt doen met uw kind zijn heel erg belangrijk. Dat geldt ook voor<br />
de adviezen over <strong>het</strong> toepassen <strong>van</strong> <strong>het</strong> geleerde in <strong>het</strong> dagelijks leven. Want behandeling<br />
vindt niet alleen plaats in de behandelruimte, maar vooral ook thuis. Het is namelijk niet te<br />
7
verwachten dat kinderen thuis meteen alles kunnen wat ze één of twee keer per week met<br />
de therapeut doen. Daar gaat veel tijd en oefenen overheen. Dus <strong>het</strong> meeste moet echt thuis<br />
gebeuren! Uiteraard ondersteunt de kinderfysiotherapeut u en uw kind hierin. De therapeut<br />
kan u en uw kind adviseren hoe <strong>het</strong> best geoefend kan worden in de thuissituatie en u<br />
daarbij begeleiden en samen met u nadenken over praktische oefeningen thuis. De<br />
kinderfysiotherapeut kan ook adviezen geven over (aangepast) sporten en over houding en<br />
bewegen in <strong>het</strong> algemeen.<br />
Hydrotherapie: therapeutisch bewegen in <strong>het</strong> water<br />
De kinderfysiotherapie <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>VU</strong> <strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong> heeft de beschikking over een<br />
verwarmd zwembad (32 graden) met verstelbare bodem. Een ideale ruimte om samen met<br />
uw kind en andere kinderen met hun ouders te bewegen onder begeleiding <strong>van</strong> een<br />
kinderfysiotherapeut: hydrotherapie. Dit is echter niet geheel vrijblijvend. Voorafgaand aan<br />
de hydrotherapieserie <strong>van</strong> twaalf keer heeft u hierover eerst met uw kind een afspraak bij de<br />
fysiotherapeut. Tijdens deze afspraak worden opnieuw de algemene motorische testen<br />
afgenomen en worden – speciaal voor de hydrotherapie - behandeldoelen geformuleerd, die<br />
aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> de periode zullen worden geëvalueerd. De hydrotherapie is niet alleen<br />
bedoeld voor kinderen met cerebrale parese, maar ook voor kinderen met een andere<br />
motorische beperking. Er zijn drie criteria waaraan moet worden voldaan om deel te kunnen<br />
nemen:<br />
• Uw kind is niet ouder dan vijf jaar<br />
• Uw kind heeft een motorische beperking<br />
• Uw kind moet door iemand worden begeleid in <strong>het</strong> water<br />
De serie <strong>van</strong> twaalf keer wordt twee maal per jaar gehouden, en biedt plaats aan maximaal<br />
acht kinderen en hun ouders/verzorgers. Na afloop <strong>van</strong> de hydrotherapie wordt er<br />
gezamenlijk koffie of thee gedronken en worden de vorderingen/veranderingen besproken.<br />
Hoe komt u bij de kinderfysiotherapeut?<br />
In vele gevallen verwijst de revalidatiearts binnen <strong>het</strong> <strong>VU</strong> <strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong> uw kind door.<br />
Maar we behandelen ook op basis <strong>van</strong> een verwijzing <strong>van</strong> de huisarts of specialist<br />
(bijvoorbeeld de kinderneuroloog of kinderarts). Voor informatie over de vergoeding <strong>van</strong><br />
fysiotherapie raden we u aan de polisvoorwaarden <strong>van</strong> uw ziektekostenverzekeraar te<br />
raadplegen.<br />
Wanneer uw kind in een instelling verblijft of door de revalidatiearts is doorverwezen, wordt<br />
fysiotherapie vergoed op basis <strong>van</strong> de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).<br />
8
KINDERERGOTHERAPIE<br />
Een kinderergotherapeut is een specialist op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> dagelijkse activiteiten zoals <strong>het</strong><br />
verzorgen, kleden en spelen. Deze alledaagse activiteiten kunnen voor uw kind of u als<br />
ouders problemen opleveren als uw kind moeite heeft met bewegen. De kinderergotherapeut<br />
kan met uw kind oefenen of u begeleiden en adviseren in <strong>het</strong> oplossen <strong>van</strong> deze problemen.<br />
Het doel <strong>van</strong> de kinderergotherapie is dat uw kind zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen,<br />
zodat <strong>het</strong> de activiteiten die <strong>het</strong> wil doen ook daadwerkelijk kan doen in de omgeving waar ze<br />
worden uitgevoerd. Tevens is <strong>het</strong> belangrijk dat u weet hoe u uw kind <strong>het</strong> beste kan<br />
stimuleren en ondersteunen.<br />
Wat kan de kinderergotherapeut voor u en uw kind betekenen?<br />
De kinderergotherapeut <strong>van</strong> <strong>het</strong> revalidatieteam begeleidt u en uw kind wanneer er<br />
problemen zijn op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong>:<br />
• verzorging, bijvoorbeeld: uw kind zakt onderuit in bad, ligt snel erg scheef in de buggy of<br />
strekt zich zo tijdens <strong>het</strong> kleden<br />
• zitten, waardoor <strong>het</strong> voeden bijvoorbeeld erg moeilijk is<br />
• spelen, bijvoorbeeld: uw kind kan niet alleen spelen, of speelt altijd met <strong>het</strong>zelfde<br />
• armen en handen gebruiken, bijvoorbeeld: uw kind heft een handje vaak stijf in een<br />
vuistje, of uw kind kan niet goed meedoen met knutseltaakjes in de klas<br />
• voorzieningen: de ergotherapeut kan u de weg wijzen en begeleiden bij <strong>het</strong> aanvragen<br />
<strong>van</strong> voorzieningen.<br />
Waar bestaat <strong>het</strong> kinderergotherapeutisch onderzoek uit?<br />
De kinderergotherapeut kijkt samen met u wat de problemen zijn die u en uw kind ervaren in<br />
<strong>het</strong> dagelijks leven. In overleg wordt bepaald welke aanvullende testen en observaties<br />
moeten worden afgenomen om <strong>het</strong> probleem helder te krijgen. Na analyse wordt er in<br />
samenspraak een passend behandel- of begeleidingsplan opgesteld. Dit plan wordt<br />
afgestemd met <strong>het</strong> gehele revalidatieteam.<br />
Hoe kan ik mijn kind <strong>het</strong> beste verzorgen?<br />
De kinderergotherapeut observeert, zo mogelijk bij u thuis, hoe de verzorging <strong>van</strong> uw kind<br />
gaat. Zij observeert <strong>het</strong> kleden, baden, drogen, eten geven en geeft adviezen zodat de<br />
verzorging voor u en uw kind zo gemakkelijk en prettig mogelijk gaat. In een later stadium<br />
kan de therapie erop gericht zijn uw kind te leren meehelpen bij de verzorging. Bij oudere<br />
kinderen kan aandacht worden besteed aan <strong>het</strong> zelf aan- en uitkleden of verzorgen.<br />
Een goede houding is belangrijk tijdens <strong>het</strong> eten en drinken. Vaak wordt hier samen met de<br />
logopedist (zie verderop in deze brochure) naar gekeken en ook <strong>het</strong> eet- en drinkgerei is dan<br />
een punt <strong>van</strong> aandacht.<br />
Hoe kan mijn kind zitten?<br />
Als een kind nog niet kan zitten, maar wel groeit, kan dit moeilijkheden opleveren op<br />
verschillende gebieden. Omdat <strong>het</strong> kind niet kan zitten wordt <strong>het</strong> zwaar om <strong>het</strong> in bad te<br />
doen, ‘hangt’ <strong>het</strong> kind (vaak steeds naar dezelfde kant) in de buggy en in de autostoel, heeft<br />
<strong>het</strong> moeilijkheden met eten in de kinderstoel en kan <strong>het</strong> alleen (half) liggend spelen. Zittend<br />
ziet <strong>het</strong> kind een ander deel <strong>van</strong> de wereld om hem/haar heen en wordt de wereld opeens<br />
veel groter en interessanter.<br />
De kinderergotherapeut kan de gewone kinderstoel, buggy en autostoel aanpassen met op<br />
maat gemaakte ondersteuningskussens zodat <strong>het</strong> kind goed gesteund kan zitten. Indien dit<br />
niet voldoende is, kan er een speciale kinderstoel aangevraagd worden bij de<br />
ziektekostenverzekering.<br />
9
Daarnaast kan de kinderergotherapeut u adviseren hoe u <strong>het</strong> zitten kunt stimuleren. Als uw<br />
kind ook fysiotherapie heeft, zal dit vaak samen of in overleg met de fysiotherapeut<br />
gebeuren.<br />
Hoe kan ik <strong>het</strong> beste met mijn kind spelen?<br />
Spelen is de belangrijkste dagelijkse activiteit voor kinderen en door <strong>het</strong> spelen ontwikkelt<br />
<strong>het</strong> kind zich op allerlei gebieden (motorisch, verstandelijk en in de omgang met andere<br />
kinderen). Het kunnen spelen is daarom een belangrijk behandelgebied binnen de<br />
kinderergotherapie. De ergotherapeut bekijkt wat uw kind al kan en doet wat betreft spelen.<br />
Van daaruit zal de ergotherapeut volgende stapjes in de spelontwikkeling aanbieden. Ook<br />
adviseert de ergotherapeut hoe u thuis met uw kind kunt spelen en welk speelgoed of ander<br />
materiaal geschikt is. Als uw kind naar een dagverblijf/school gaat, is <strong>het</strong> mogelijk dat de<br />
ergotherapeut daar op bezoek gaat en de leidsters advies geeft over hoe zij <strong>het</strong> spelen <strong>van</strong><br />
uw kind kunnen stimuleren of welke aanpassingen wenselijk zijn in de omgeving waar<br />
gespeeld wordt, zodat uw kind kan meedoen. Ook wordt er op <strong>het</strong> dagverblijf/school<br />
geobserveerd hoe uw kind met andere kindjes speelt en worden daarover adviezen<br />
gegeven.<br />
Welke mogelijkheden zijn er om <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> de armen en handen te stimuleren?<br />
Veel kinderen met een CP hebben moeite hun armen en handen te gebruiken. Dit kan zijn<br />
omdat beide armen of één arm en hand stijf zijn, of bijvoorbeeld dat <strong>het</strong> kind wel veel<br />
beweegt maar weinig controle heeft over de bewegingen. Dit kan moeilijkheden opleveren bij<br />
spelen, kleden, verplaatsen of eten en drinken. De door u aangegeven problemen worden<br />
geobserveerd en mogelijk worden er aanvullende testen afgenomen om <strong>het</strong> probleem goed<br />
te kunnen analyseren. Vervolgens worden activiteiten of bewegingen <strong>van</strong> de hand, die zich<br />
nog verder moeten ontwikkelen, op een speelse manier geoefend. Aangezien u tijdens de<br />
therapie aanwezig bent, krijgt u ook adviezen en begeleiding over <strong>het</strong> inpassen <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
geoefende in de thuissituatie.<br />
Hoe kom ik aan geschikte voorzieningen voor mijn kind?<br />
Er zijn verschillende wegen om voorzieningen aan te vragen. Uw ergotherapeut kan u hierin<br />
de weg wijzen en begeleiden, soms samen met de maatschappelijk werkster. Bepaalde<br />
voorzieningen worden door de ergotherapeut voor u aangevraagd bij de<br />
ziektekostenverzekering (bijvoorbeeld een speciale stoel, speciaal bed of een<br />
loophulpmiddel). Andere voorzieningen vallen onder de WMO (Wet Maatschappelijke<br />
Ondersteuning) die door de gemeenten wordt uitgevoerd. Het gaat om woon- en<br />
vervoersvoorzieningen zoals bijvoorbeeld een speciale wandelwagen, autostoel, driewieler,<br />
een douchevoorziening of een aanpassing aan uw woning. Iedere gemeente heeft eigen<br />
procedures. Uw kinderergotherapeut kan u informatie geven over bestaande voorzieningen.<br />
Als uw kind t.z.t. voorzieningen op school nodig heeft, kunt u begeleid worden in de<br />
aanvraag bij <strong>het</strong> UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) voor bijvoorbeeld een<br />
speciale schoolstoel of –tafel.<br />
Hoe komt u bij de kinderergotherapie?<br />
In de meeste gevallen wordt uw kind verwezen door de revalidatiearts binnen <strong>het</strong> <strong>VU</strong><br />
<strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong>.<br />
Tevens behandelen we op basis <strong>van</strong> een verwijzing <strong>van</strong> de huisarts of specialist (bijv.<br />
kinderneuroloog of kinderarts). Voor informatie over de vergoeding <strong>van</strong> ergotherapie raden<br />
we u aan de polisvoorwaarden <strong>van</strong> uw ziektekostenverzekeraar te raadplegen.<br />
Wanneer uw kind in een instelling verblijft of door de revalidatiearts is doorverwezen, wordt<br />
ergotherapie vergoed op basis <strong>van</strong> de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).<br />
10
LOGOPEDIE<br />
Logopedie is een para<strong>medisch</strong> beroep in de gezondheidszorg. De logopedie houdt zich<br />
bezig met stoornissen en beperkingen op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> spraak, taal, stem, gehoor en<br />
slikken. Logopedisten behandelen deze stoornissen, maar werken ook aan preventie<br />
(voorkómen) er<strong>van</strong> en doen onderzoek op dit gebied.<br />
Wat doet een kinderlogopedist?<br />
De kinderlogopedist is een specialist op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de eet- en drinkontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
jonge kind, de spraak- en taalontwikkeling en de communicatie.<br />
Wanneer uw kind naar een kinderlogopedist wordt verwezen zal deze eerst uw kind<br />
uitgebreid onderzoeken en een vragenlijst met u doornemen. Daarna richt de logopedist<br />
zich, indien mogelijk, op de behandeling (therapie) <strong>van</strong> uw kind. Zo’n behandeling heeft tot<br />
doel problemen, bijvoorbeeld op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> eten en drinken, met de spraak of in <strong>het</strong><br />
normale communicatiegedrag, te verbeteren of te beperken. Deze problemen worden samen<br />
met de ouders in kaart gebracht en met kleine doelen en praktische oefeningen aangepakt.<br />
Daarnaast richt de behandeling zich uiteraard ook op <strong>het</strong> stimuleren <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
de mondmotoriek, spraakmotoriek en communicatie <strong>van</strong> uw kind. Hiervoor gebruikt de<br />
logopedist specifieke methodes die gegroeid zijn uit wetenschappen als geneeskunde,<br />
psychologie, opvoedkunde en taalkunde. Naast behandeling geeft de logopedist ook<br />
adviezen, informatie en begeleiding.<br />
De logopedist werkt vaak samen met andere deskundigen: een arts, een fysiotherapeut of<br />
ergotherapeut, een psycholoog, of een leerkracht.<br />
Wat kan de logopedist voor u en uw kind betekenen?<br />
De kinderlogopedist <strong>van</strong> <strong>het</strong> revalidatieteam begeleidt u en uw kind wanneer er problemen<br />
zijn op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong><br />
• eten en drinken in relatie tot de mondmotoriek<br />
• spraak- en taalontwikkeling<br />
• communicatie en communicatiemiddelen.<br />
Eten en drinken in relatie tot de mondmotoriek<br />
Bij <strong>het</strong> beschrijven <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> de mondmotoriek is <strong>het</strong> belangrijk om<br />
onderscheid te maken tussen <strong>het</strong> eten, drinken en slikken.<br />
Eten of drinken is <strong>het</strong> complete proces <strong>van</strong> voedselopname <strong>van</strong> mond tot maag, met inbegrip<br />
<strong>van</strong> de beleving en beweging er<strong>van</strong>, <strong>het</strong> (sociale) gedrag, de opname <strong>van</strong> <strong>het</strong> voedsel en de<br />
verwerking er<strong>van</strong>.<br />
Slikken is <strong>het</strong> proces waarbij <strong>het</strong> voedsel via de mond naar de maag wordt getransporteerd.<br />
Onder mondmotoriek, of te wel <strong>het</strong> bewegen <strong>van</strong> de mond in de breedste zin <strong>van</strong> <strong>het</strong> woord,<br />
verstaan we de primaire mondfuncties zoals zuigen, slikken en kauwen, maar ook de spraak<br />
(ongeacht of <strong>het</strong> om brabbelen of echt spreken gaat). De primaire mondfuncties ontwikkelen<br />
zich <strong>van</strong>uit een reflex (‘automatisch’, door de hersenen aangestuurd gedrag). Het kind is<br />
afhankelijk <strong>van</strong> deze reflexen. Het doet daarmee allerlei ervaringen op en ontwikkelt zo<br />
mondmotorische vaardigheden. De voedingsreflexen, zoals de tepelzoek- en zuigreflex<br />
zorgen ervoor dat <strong>het</strong> kind kan eten. Wanneer daar dus problemen mee zijn, ontstaan vaak<br />
voedingsproblemen en/of slikstoornissen.<br />
Voedingsproblemen en slikstoornissen komen veel voor bij kinderen met CP. De logopedist<br />
onderzoekt en behandelt stoornissen die te maken hebben met de mondmotoriek. Zo<br />
kunnen er gericht adviezen worden gegeven om <strong>het</strong> slikken en kauwen te verbeteren.<br />
Wanneer nodig komt de logopedist bij u thuis om adviezen te geven over hulpmiddelen bij<br />
eten, drinken en tandenpoetsen en deze samen met u uit te proberen. Vaak in samenspraak<br />
11
met de ergotherapeut wordt er gekeken naar de beste uitgangshouding en zithouding voor<br />
uw kind tijdens <strong>het</strong> eten en drinken. Speciale bekers, spenen en lepels kunnen worden<br />
gebruikt om <strong>het</strong> eten en drinken te verbeteren.<br />
Spraak en taalontwikkeling<br />
Bij een deel <strong>van</strong> de kinderen met CP verloopt de spraak- en taalontwikkeling niet zoals bij de<br />
meeste andere kinderen. De logopedische behandeling is gericht op <strong>het</strong> stimuleren en<br />
verbeteren <strong>van</strong> de communicatie <strong>van</strong> uw kind en <strong>het</strong> (eventueel) gebruik maken <strong>van</strong><br />
ondersteunde communicatiemiddelen. Er is een grote diversiteit aan behandelvormen en<br />
methoden. De keuze voor de behandelvorm hangt af <strong>van</strong> de uitkomsten <strong>van</strong> <strong>het</strong> logopedisch<br />
onderzoek en niveau <strong>van</strong> functioneren <strong>van</strong> uw kind. Hieronder geven we antwoord op een<br />
aantal veelvoorkomende vragen.<br />
• Wanneer gaat mijn kind praten?<br />
Leren praten is vooral een proces dat zich ontwikkelt in samenhang met de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
de grove motoriek, fijne motoriek, mondmotoriek en de hersenen. Afhankelijk <strong>van</strong> de ernst<br />
<strong>van</strong> de motorische handicap, de beschadiging <strong>van</strong> de hersenen en de verstandelijke<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind leert een kind wel, niet of later praten.<br />
De logopedist geeft adviezen over <strong>het</strong> stimuleren <strong>van</strong> de spraak en behandelt <strong>het</strong> kind<br />
individueel of in groepsverband om <strong>het</strong> praten uit te lokken en om <strong>het</strong> begrip <strong>van</strong> gesproken<br />
taal te ontwikkelen. Het is belangrijk dat een kind eerst begrijpt wat er wordt gezegd in zijn<br />
omgeving voordat <strong>het</strong> kind ook daadwerkelijk kan gaan praten.<br />
• Welke mogelijkheden zijn er om de communicatie te ondersteunen?<br />
Kinderen met een CP die (nog) niet of nauwelijks spreken, kunnen tegenwoordig getraind<br />
worden in <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> gebaren of hulpmiddelen (zoals bijvoorbeeld een spraakcomputer<br />
of apparaat met één boodschap) met grafische symbolen in de vorm <strong>van</strong> bijvoorbeeld foto’s,<br />
pictogrammen en plaatjes. Men spreekt dan <strong>van</strong> ondersteunde communicatie.<br />
Het gebruik <strong>van</strong> ondersteund communiceren gaat niet <strong>van</strong>zelf en moet op een<br />
gestructureerde manier worden aangeleerd. Echter <strong>het</strong> aanleren <strong>van</strong> de betekenis <strong>van</strong><br />
gebaren en grafische symbolen is voor de meeste kinderen niet zo’n probleem. Belangrijk<br />
voor <strong>het</strong> kind is om deze communicatievorm ook spontaan te kunnen gebruiken in de<br />
dagelijkse situaties. Als ouder krijgt u begeleiding en instructie om deze communicatievorm<br />
optimaal met uw kind en zijn omgeving aan te leren en toe te passen en adviezen hoe dit<br />
proces <strong>het</strong> beste gestimuleerd kan worden.<br />
• Hoe kan ik <strong>het</strong> beste met mijn kind communiceren?<br />
De logopedist inventariseert welke communicatievorm voor uw kind <strong>het</strong> best en<br />
gemakkelijkst is. Een benadering <strong>van</strong> ‘totale communicatie’ wordt hierbij ingezet. Dit betekent<br />
dat uw kind gestimuleerd wordt op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> praten, maar ook zo nodig gebruik maakt<br />
<strong>van</strong> gebaren of ondersteunde communicatie. Ondersteunde communicatie is communiceren<br />
met bijvoorbeeld de ogen (blikrichting), gebaren, wijzen, plaatjes en/of foto’s aanwijzen op<br />
een speciale kaart of aangepaste spraakcomputer.<br />
• Hoe kan ik als ouder de spraak of communicatie <strong>van</strong> mijn kind stimuleren?<br />
Ouders krijgen hier adviezen over. De logopedist kan voor deze aanwijzingen en adviezen<br />
ook bij u thuis komen om dit samen met u in de praktijk te leren toepassen met uw kind.<br />
Daarnaast is er de mogelijkheid om ‘De Hanen cursus’ te volgen. Dit is een cursus voor<br />
ouders die de vaardigheden op dit gebied willen aanleren. Deze cursus wordt gegeven door<br />
MEE. Er wordt gewerkt volgens de zogenaamde VAT principes. Het Volgen <strong>van</strong> je kind,<br />
Aanpassen aan <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> je kind en Toevoegen aan <strong>het</strong> Talig niveau <strong>van</strong> je kind.<br />
12
Hoe komt u bij de logopedist?<br />
Meestal wordt de logopedische behandeling gestart op basis <strong>van</strong> verwijzing <strong>van</strong> de<br />
revalidatiearts binnen <strong>het</strong> <strong>VU</strong> <strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong>.<br />
Tevens behandelen we op basis <strong>van</strong> een verwijzing <strong>van</strong> de huisarts of specialist (bijv.<br />
kinderneuroloog of kinderarts). Voor informatie over de vergoeding <strong>van</strong> logopedie raden we u<br />
aan de polisvoorwaarden <strong>van</strong> uw ziektekostenverzekeraar te raadplegen.<br />
Wanneer uw kind in een instelling verblijft of door de revalidatiearts is doorverwezen, wordt<br />
logopedie vergoed op basis <strong>van</strong> de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).<br />
13
MEDISCHE PSYCHOLOGIE<br />
Een <strong>medisch</strong> psycholoog biedt ondersteuning aan kinderen en hun ouders bij problemen die<br />
vooral ontstaan door de <strong>medisch</strong>e aandoening <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind. Deze problemen kunnen<br />
bijvoorbeeld te maken hebben met <strong>het</strong> accepteren of verwerken. Ook kan door de ziekte of<br />
handicap de normale ontwikkeling in <strong>het</strong> gedrang komen en/of de opvoeding verstoord<br />
worden. Een <strong>medisch</strong> psycholoog kan helpen de ontwikkeling <strong>van</strong> een kind ondanks de<br />
ziekte of handicap zo goed mogelijk te laten verlopen. Dit wordt gedaan door onderzoek,<br />
diagnose, advisering en behandeling.<br />
Wat kan de <strong>medisch</strong> psycholoog voor u en uw kind betekenen?<br />
1. Het niveau <strong>van</strong> verstandelijk functioneren <strong>van</strong> uw kind onderzoeken.<br />
Onder de verstandelijke of cognitieve ontwikkeling <strong>van</strong> een kind verstaan we <strong>het</strong> samenspel<br />
<strong>van</strong> onder andere intelligentie, taal, geheugen, concentratie en werktempo. Bij kinderen met<br />
CP kan <strong>het</strong> voorkomen dat er sprake is <strong>van</strong> een vertraagde of een afwijkende cognitieve<br />
ontwikkeling. Het is de hersenbeschadiging die enerzijds de bewegingsstoornis heeft<br />
veroorzaakt en die anderzijds een afwijkende cognitieve ontwikkeling kan veroorzaken. Deze<br />
cognitieve ontwikkeling is <strong>van</strong> groot belang voor <strong>het</strong> latere schoolse functioneren, maar is<br />
ook belangrijk om <strong>het</strong> gedrag <strong>van</strong> kinderen te begrijpen. De <strong>medisch</strong> psycholoog kan, samen<br />
met andere specialisten die in deze brochure worden genoemd, ouders ondersteunen bij de<br />
keuze voor passende dagbesteding of school voor <strong>het</strong> kind.<br />
2. Inzicht verschaffen in de sociaal-emotionele ontwikkeling <strong>van</strong> uw kind.<br />
Behalve de verstandelijke ontwikkeling <strong>van</strong> een kind kan <strong>het</strong> ook belangrijk zijn om een goed<br />
beeld te krijgen <strong>van</strong> hoe een kind zich sociaal-emotioneel ontwikkelt. Hierbij gaat <strong>het</strong><br />
bijvoorbeeld om hoe <strong>het</strong> kind over zichzelf denkt, hoe met eigen gevoelens omgaat, of hoe<br />
<strong>het</strong> met andere kinderen omgaat. De sociaal-emotionele ontwikkeling <strong>van</strong> een kind is een<br />
product <strong>van</strong> voortdurende uitwisseling tussen een kind en zijn omgeving (ouders,<br />
broers/zussen en andere mensen in de meer en minder directe leefomgeving). Bij kinderen<br />
met CP kunnen motorische beperkingen en ook communicatieproblemen er voor zorgen dat<br />
<strong>het</strong> kind <strong>van</strong> jongs af aan minder positieve, succesvolle, ervaringen in de omgang met zijn<br />
omgeving opdoet. Hierdoor zou een kind op den duur meer moeite kunnen hebben om<br />
positief over zich zelf te denken en wordt <strong>het</strong> bijvoorbeeld faalangstig of bang. Bij jonge<br />
kinderen zal een eventuele behandeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind vaak via de ouders verlopen. De<br />
ouders worden door middel <strong>van</strong> gesprekken begeleid in de manier waarop ze hun kind met<br />
de sociaal-emotionele problemen kunnen helpen.<br />
3. Begeleiding bieden bij opvoedingsproblemen<br />
Niet alleen de kinderen met CP zelf maar ook de ouders hebben soms behoefte aan<br />
ondersteuning. Bij kinderen met CP komt <strong>het</strong> vaker voor dat ouders even niet meer weten<br />
hoe zij <strong>het</strong> kind moeten opvoeden. Men zegt wel dat dat komt doordat een kind met CP een<br />
‘ongewoon kind’ is dat vraagt om een ‘ongewone opvoeding’. Dat wil zeggen een opvoeding<br />
die soms andere invulling vraagt dan opvoeders <strong>van</strong> plan waren of gewoonlijk gedaan<br />
zouden hebben. De <strong>medisch</strong> psycholoog of <strong>medisch</strong> maatschappelijk werker kan hierbij<br />
ondersteuning bieden.<br />
Waar bestaat <strong>het</strong> psychologisch onderzoek uit?<br />
De (neuro)psycholoog inventariseert samen met ouders wat de zorgen en behoeften zijn. In<br />
een uitgebreid oudergesprek komen belangrijke thema’s zoals de <strong>medisch</strong>e en sociale<br />
voorgeschiedenis, dagbesteding, slapen, eten, drinken, communicatieve vaardigheden,<br />
gezin en sociale omstandigheden aan de orde. Ondertussen of nadien wordt <strong>het</strong> kind<br />
onderzocht door één <strong>van</strong> de psychologisch medewerkers in een spelkamer, of juist in een<br />
heel rustige kamer zonder afleidend speelgoed. Bij jongere kinderen mag altijd één <strong>van</strong> de<br />
14
ouders bij <strong>het</strong> ontwikkelingsonderzoek aanwezig zijn om <strong>het</strong> kind om zijn gemak te stellen,<br />
en om na te gaan of wij een representatief beeld <strong>van</strong> uw kind hebben gekregen. Enkele<br />
weken later worden onderzoeksresultaten met u besproken. Uiteraard in overleg met andere<br />
bij uw kind betrokken therapeuten kunnen wij dan adviezen geven over<br />
begeleidingsprogramma’s voor uw kind. Omdat <strong>het</strong> belangrijk is de cognitieve ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> kinderen met CP nauwkeurig in de gaten te houden worden de kinderen vaak op<br />
meerdere momenten in hun kindertijd voor heronderzoek teruggezien.<br />
Het sociaal-emotionele onderzoek bestaat uit <strong>het</strong> in kaart brengen <strong>van</strong> de sociaal-emotionele<br />
problemen en ook de mogelijkheden <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind. Dit wordt gedaan aan de hand <strong>van</strong><br />
informatie <strong>van</strong> de ouders, eventuele leidsters <strong>van</strong> dagop<strong>van</strong>g, of andere betrokkenen. Bij<br />
jonge kinderen kan dit aangevuld worden met een (spel)observatie en bij oudere kinderen<br />
met een psychologisch onderzoek in de vorm <strong>van</strong> vragenlijsten en opdrachten die voor dit<br />
doel ontwikkeld zijn. De resultaten <strong>van</strong> dit onderzoek worden met u besproken en daaraan<br />
gekoppeld kunnen er adviezen gegeven worden om de sociaal-emotionele ontwikkeling <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> kind te ondersteunen.<br />
Wanneer is een psychologisch onderzoek zinvol?<br />
De cognitieve ontwikkeling kan <strong>van</strong>af de vroegste babytijd in kaart gebracht worden met<br />
behulp <strong>van</strong> de Nederlandse vertaling <strong>van</strong> de zoge<strong>het</strong>en Bayley Scales of Infant Development<br />
(BSID). Deze ontwikkelingstest is bedoeld om na te gaan of een kind presteert zoals op een<br />
bepaalde leeftijd verwacht mag worden, om na te gaan of een kind geschikt is om deel te<br />
nemen aan specifieke begeleidingsprogramma’s, en om na te gaan of specifieke begeleiding<br />
effect gehad heeft over tijd.<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> specifieke begeleidingsprogramma’s zijn logopedische,<br />
ergotherapeutische, speciale vormen <strong>van</strong> dagop<strong>van</strong>g, en/of andere begeleidingen die door<br />
revalidatiecentra geboden worden. Eigenlijk is de BSID niet bedoeld voor kinderen met een<br />
motorische beperking. Bij de inschatting <strong>van</strong> <strong>het</strong> cognitieve niveau <strong>van</strong> jonge kinderen met<br />
ernstige CP wordt daarom vooral een beroep gedaan op gedragsobservaties en op<br />
informatie <strong>van</strong> ouders en/of verzorgers. Op onze afdeling wordt gewerkt aan de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> een testinstrument voor kinderen met CP die <strong>van</strong>wege ernstige motorische beperkingen<br />
niet kunnen spreken.<br />
Een sociaal-emotioneel onderzoek wordt ingezet bijvoorbeeld als ouders gedragsproblemen<br />
zien bij hun kind, zorgen hebben over zijn/haar stemming of zijn/haar zelfbeeld, of als een<br />
kind moeilijkheden ervaart in de omgang met leeftijdgenoten.<br />
Hoe komt u bij de <strong>medisch</strong> psycholoog?<br />
Verwijzing naar de <strong>medisch</strong> psycholoog vindt plaats door de behandelend specialist <strong>van</strong> uw<br />
kind. Dit kan bijvoorbeeld de kinderarts, kinderneuroloog of revalidatiearts zijn. De<br />
begeleiding en/of behandeling door de <strong>medisch</strong> psycholoog wordt vergoed door uw<br />
ziektekostenverzekeraar.<br />
15
MEDISCH MAATSCHAPPELIJK WERK<br />
De Medisch Maatschappelijk Werker (MMW-er) ondersteunt patiënten en ouders <strong>van</strong><br />
patiënten bij vragen en problemen die <strong>het</strong> gevolg zijn <strong>van</strong> ziekte, handicap en <strong>medisch</strong>e<br />
behandeling. Deze vragen en problemen kunnen <strong>van</strong> praktische of <strong>van</strong> emotionele aard zijn.<br />
Meestal komt in de begeleiding door de MMW-er een combinatie <strong>van</strong> beide aspecten aan de<br />
orde.<br />
Ouder zijn <strong>van</strong> een ‘speciaal’ kind<br />
De verwachtingen die u <strong>van</strong> uzelf heeft/had als ouder krijgen een andere invulling, doordat<br />
uw kind speciale zorg nodig heeft. Dat vergt <strong>van</strong> u als ouder(s)/verzorger(s) extra aandacht<br />
en energie. Als u daar plotseling mee bent geconfronteerd is <strong>het</strong> lastig hier een goede<br />
invulling aan te geven.<br />
Er zijn opeens velen die met u meedenken en meedoen in de zorg voor uw kind: artsen,<br />
fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist, diëtist, psycholoog en verpleegkundigen. Thuis<br />
bent u vaak een ‘ver<strong>van</strong>ger’ <strong>van</strong> al deze deskundigen. Maar in de eerste plaats bent u de<br />
vader of moeder <strong>van</strong> uw kind. Vorm en inhoud geven aan <strong>het</strong> “gewone” ouderschap is in<br />
deze situatie lastig.<br />
Een relatie en een band krijgen met je kind betekent extra inzet <strong>van</strong> ouders, want <strong>het</strong><br />
zieke/gehandicapte kind is meer afhankelijk <strong>van</strong> u en de reacties <strong>van</strong> uw kind zijn moeilijker<br />
te begrijpen. Het is lastig om in deze situatie een relatie te laten groeien en bloeien. Maar <strong>het</strong><br />
is wél mogelijk!<br />
De zorg aan <strong>het</strong> ‘speciale’ kind vraagt veel tijd en energie. Er is dus minder tijd en energie<br />
voor de andere kinderen in <strong>het</strong> gezin, voor de relatie met uw partner en voor sociale<br />
contacten. Een balans vinden in dit alles kost dan ook extra inspanning <strong>van</strong> u en <strong>van</strong> uw<br />
omgeving. De relaties met familie, buren en vrienden zijn soms prettig, maar lang niet altijd.<br />
Want wat moet je met goede raad en hulp als die niet passend is voor jou of jouw kind?<br />
Wat kan <strong>het</strong> Medisch Maatschappelijk Werk voor u doen?<br />
Door middel <strong>van</strong> gesprekken met u biedt de MMW-er een luisterend oor en geeft zij u advies<br />
en begeleiding bij de zorg en opvoeding <strong>van</strong> uw kind. Daarnaast kan de MMW-er u<br />
informatie en advies geven over voorzieningen zoals: extra kinderbijslag; passende<br />
dagop<strong>van</strong>g; oppas- of logeeradressen voor uw kind; gespecialiseerde thuiszorg;<br />
pedagogische ondersteuning etc.<br />
De MMW-er heeft dikwijls een bemiddelende rol naar instanties waar u mee te maken krijgt,<br />
bijvoorbeeld als u moet verhuizen naar een andere, meer passende woning.<br />
De MMW-er werkt tijdens de ouderbegeleiding nauw samen met hulpverleners <strong>van</strong> uw kind<br />
binnen en buiten <strong>het</strong> ziekenhuis. Wat u met de MMW-er bespreekt is vertrouwelijk en wordt,<br />
na overleg met u, besproken met anderen.<br />
Hoe komt u bij de Medisch Maatschappelijk Werker?<br />
De revalidatiearts <strong>van</strong> uw kind kan u naar <strong>het</strong> MMW verwijzen. Ook kunt u zelf de MMW-er<br />
opbellen of mailen. De MMW-er zal daarna de revalidatiearts hier<strong>van</strong> op de hoogte stellen.<br />
De gesprekken met de MMW-er worden vergoed door uw zorgverzekeraar.<br />
16
(REVALIDATIE) VERPLEEGKUNDIGE: schakel tussen alle specialisten<br />
De (revalidatie)verpleegkundige is vaak de schakel tussen de verschillende disciplines<br />
waarmee u te maken krijgt. Zij is goed op de hoogte <strong>van</strong> de verschillende behandelingen en<br />
kan u informatie/voorlichting geven over de behandeling die de revalidatiearts met u<br />
besproken heeft. Veelal wordt u aan de verpleegkundige voorgesteld bij <strong>het</strong> eerste bezoek<br />
aan de kinderrevalidatiearts.<br />
Wat kan de (revalidatie)verpleegkundige voor u betekenen?<br />
Bij speciale spreekuren of behandelingen is de verpleegkundige aanwezig om een eerste<br />
gesprek te doen, informatie te geven of om de kinderrevalidatiearts te assisteren.<br />
Daarnaast is de verpleegkundige degene die u informatie kan geven over de wachtlijst<br />
(bijvoorbeeld voor botuline-toxine behandeling of bij proefbehandelingen voor intrathecale<br />
baclofen of SDR operaties). Ook regelt zij de afspraken die voor deze behandelingen<br />
noodzakelijk zijn zoals een bezoek aan de anesthesie of <strong>het</strong> spreekuur waar spalken<br />
aangemeten worden.<br />
Verder kunt u bij haar terecht met allerlei uiteenlopende vragen. Zij zal proberen u te helpen<br />
of zij zal u verwijzen naar degene bij wie u moet zijn.<br />
Bereikbaarheid:<br />
De (revalidatie)verpleegkundige heeft dagelijks een telefonisch spreekuur <strong>van</strong> 9.00 tot 10.00<br />
uur en <strong>van</strong> 15.00 tot 16.00 uur. Hierdoor is zij makkelijk bereikbaar voor u.<br />
Hoe komt u bij de (revalidatie)verpleegkundige?<br />
U kunt de verpleegkundige bellen op <strong>het</strong> nummer <strong>van</strong> de verpleegpost <strong>van</strong> de polikliniek<br />
revalidatiegeneeskunde zoals vermeld op <strong>het</strong> volgende blad. Ook kunt u, als u op de poli<br />
bent, naar haar vragen bij de balie. De werkzaamheden <strong>van</strong> de verpleegkundige worden<br />
volledig vergoed door de ziektekostenverzekering.<br />
17
HANDIGE TELEFOONNUMMERS EN E-MAIL ADRESSEN<br />
<strong>VU</strong>-<strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong> 020 – 44 44 444<br />
<strong>VU</strong>-<strong>medisch</strong> <strong>centrum</strong><br />
Polikliniek revalidatiegeneeskunde (afspraken) 020 – 44 41 180<br />
Polikliniek revalidatiegeneeskunde (verpleegpost) 020 – 44 40 755<br />
tussen 9-10 en 15-16 uur<br />
Polikliniek kindergeneeskunde (afspraken) 020 – 44 41 130<br />
Polikliniek kindergeneeskunde (verpleegpost) 020 – 44 40 872<br />
Secretariaat (kinder)fysiotherapie 020 – 44 40 466<br />
Secretariaat (kinder)ergotherapie 020 – 44 40 012<br />
Logopedie (kinderrevalidatie) 020 – 44 40 759<br />
Medische psychologie (secretariaat) 020 – 44 40 861<br />
Maatschappelijk werk (afdeling revalidatie) 020 – 44 40 772<br />
Zorgeenheid kindergeneeskunde, afdeling 9C 020 – 44 42 190<br />
E-mail adressen afdeling kinderrevalidatie <strong>VU</strong>mc:<br />
Kinderfysiotherapie<br />
wg.busweiler@vumc.nl Will Busweiler<br />
vam.schaaf@vumc.nl Veronique Schaaf<br />
pem.<strong>van</strong>schie@vumc.nl Petra <strong>van</strong> Schie<br />
Kinderergotherapie<br />
karin.boeschoten@vumc.nl Karin Boeschoten<br />
e.spaargaren@vumc.nl Els Spaargaren<br />
k.lagendijk@vumc.nl Karen Lagendijk<br />
Kinderlogopedie<br />
j.geytenbeek@vumc.nl Joke Geytenbeek<br />
Medische psychologie<br />
kinpsych@vumc.nl Hestien Vreugdenhil<br />
Kim Oostrom<br />
Medisch maatschappelijk werk<br />
jc.boekhoff@vumc.nl Jacqueline Boekhoff<br />
Revalidatie verpleegkundige<br />
revvp.info@vumc.nl Jacqueline v.d. Heijden<br />
BOSK (Vereniging <strong>van</strong> motorisch gehandicapten en hun ouders)<br />
Postbus 3359<br />
3502 GJ Utrecht<br />
Telefoon (030) 245 90 90<br />
Fax (030) 231 38 72<br />
E-mail info@bosk.nl<br />
www.bosk.nl<br />
MEE<br />
www.mee.nl (voor lokale adressen, telefoonnummers en websites)<br />
Inloopspreekuur MEE in <strong>VU</strong>mc: elke dinsdag <strong>van</strong> 9 – 13 uur 020 – 44 42 032<br />
18
Bijlage<br />
Nederlandse GMFCS met indeling naar leeftijd<br />
Vóór de 2e verjaardag<br />
I.<br />
De kinderen komen tot zit en zitten op de grond zonder steun <strong>van</strong> de handen, zodat beide handen<br />
gebruikt kunnen worden om voorwerpen te manipuleren. De kinderen kruipen op handen en knieën,<br />
trekken zich op tot stand en nemen stapjes terwijl ze zich vasthouden aan <strong>het</strong> meubilair. De kinderen<br />
lopen op een leeftijd tussen 18 maanden en 2 jaar zonder gebruik te maken <strong>van</strong> (loop)hulpmiddelen.<br />
II.<br />
De kinderen zitten op de grond maar hebben mogelijk hun handen nodig om de (zit)balans te<br />
bewaren. De kinderen schuiven op hun buik of kruipen op handen en knieën. De kinderen trekken zich<br />
mogelijk op tot stand en nemen stapjes zich vasthoudend aan <strong>het</strong> meubilair.<br />
III.<br />
De kinderen kunnen op de grond blijven zitten, wanneer de onderrug wordt ondersteund. De kinderen<br />
rollen en kruipen vooruit op hun buik.<br />
IV.<br />
De kinderen hebben hoofdbalans, maar hebben rompsteun nodig om op de grond te kunnen zitten.<br />
De kinderen kunnen op hun rug rollen en eventueel op hun buik rollen.<br />
V.<br />
Lichamelijke stoornissen belemmeren de willekeurige controle over <strong>het</strong> bewegen. De kinderen zijn niet<br />
in staat om in zit en buikligging de posities <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoofd en de romp tegen de zwaartekracht in te<br />
handhaven. De kinderen hebben hulp <strong>van</strong> volwassenen nodig bij <strong>het</strong> omrollen.<br />
Vanaf 2 jaar tot de 4e verjaardag<br />
I.<br />
De kinderen zitten op de grond waarbij beide handen vrij zijn om voorwerpen te manipuleren. Het<br />
gaan zitten en opstaan <strong>van</strong> de grond wordt gedaan zonder hulp <strong>van</strong> volwassenen. De<br />
voorkeursmanier <strong>van</strong> voortbewegen is lopen zonder (loop)hulpmiddelen.<br />
II.<br />
De kinderen zitten op de grond maar kunnen problemen hebben met de balans als beide handen<br />
gebruikt worden om voorwerpen te manipuleren. Het gaan zitten en opstaan wordt uitgevoerd zonder<br />
hulp <strong>van</strong> volwassenen. Op een stabiele ondergrond trekken de kinderen zich op tot stand. De<br />
kinderen kruipen op handen en knieën met een alternerend patroon, lopen terwijl ze zich vasthouden<br />
aan <strong>het</strong> meubilair en de voorkeursmanier <strong>van</strong> voortbewegen is lopen met (loop)hulpmiddelen.<br />
III.<br />
De kinderen kunnen vaak in een 'TV-zit' op de grond blijven zitten (zitten tussen de geflecteerde en<br />
geëndoroteerde heupen en knieën) en kunnen hulp nodig hebben <strong>van</strong> een volwassene om tot zit te<br />
komen. De kinderen bewegen zichzelf bij voorkeur voort op hun buik of kruipen op handen en knieën<br />
(vaak zonder alternerende bewegingen <strong>van</strong> de benen). De kinderen kunnen zich optrekken tot stand<br />
op een stabiele ondergrond, langslopen of korte afstanden 'oversteken' tussen meubilair. De kinderen<br />
kunnen korte afstanden binnenshuis lopen met behulp <strong>van</strong> een (loop)hulpmiddel en hulp <strong>van</strong> een<br />
volwassene voor <strong>het</strong> sturen en draaien.<br />
IV.<br />
De kinderen zitten op de grond als ze zo neergezet worden, maar zijn niet in staat om zonder steun<br />
<strong>van</strong> hun handen in balans te blijven. De kinderen hebben vaak aangepaste hulpmiddelen nodig om te<br />
zitten en staan. Zelf voortbewegen over korte afstanden (in een kamer) wordt bereikt door middel <strong>van</strong><br />
19
ollen, kruipen op de buik of kruipen op handen en knieën zonder alternerende bewegingen <strong>van</strong> de<br />
benen.<br />
V.<br />
Lichamelijke stoornissen belemmeren de willekeurige controle over <strong>het</strong> bewegen en de mogelijkheid<br />
om de posities <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoofd en de romp tegen de zwaartekracht in te handhaven. Alle gebieden <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> motorisch functioneren zijn belemmerd. Functionele belemmeringen bij <strong>het</strong> zitten en staan kunnen<br />
niet geheel worden gecompenseerd door <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> aanpassingen en hulpmiddelen. Op niveau<br />
V kunnen de kinderen zichzelf niet onafhankelijk voortbewegen en worden vervoerd. Sommige<br />
kinderen bereiken <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> zichzelf voortbewegen door <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> een elektrische rolstoel<br />
met uitgebreide aanpassingen.<br />
Vanaf 4 jaar tot de 6e verjaardag<br />
I.<br />
De kinderen gaan op een stoel zitten, komen <strong>van</strong> een stoel af en zitten op een stoel zonder hierbij te<br />
steunen met de handen. De kinderen staan op <strong>van</strong> de grond en staan op uit de stoel zonder steun <strong>van</strong><br />
voorwerpen nodig te hebben. De kinderen lopen binnen- en buitenshuis en kunnen traplopen. De<br />
mogelijkheid om te rennen en te springen ontwikkelt zich.<br />
II.<br />
De kinderen zitten op een stoel met beide handen vrij om voorwerpen te manipuleren. De kinderen<br />
komen <strong>van</strong>af de grond tot stand en komen <strong>van</strong>uit zit in een stoel tot stand, maar hebben vaak een<br />
stabiele ondergrond nodig om zich met de armen op te trekken of op te duwen. Op een vlakke<br />
ondergrond lopen de kinderen zonder (loop)hulpmiddelen binnenshuis en korte afstanden buitenshuis.<br />
De kinderen kunnen traplopen door zich vast te houden aan de leuning, maar kunnen niet rennen of<br />
springen.<br />
III.<br />
De kinderen zitten op een gewone stoel maar kunnen een bekken- of rompsteun nodig hebben om de<br />
handfunctie te vergroten. De kinderen gaan op een stoel zitten door zich met de armen op te trekken<br />
of op te duwen <strong>van</strong>af een stabiele ondergrond en komen zo ook <strong>van</strong> de stoel af. De kinderen lopen<br />
met een (loop)hulpmiddel op vlakke ondergronden en kunnen traplopen met hulp <strong>van</strong> een<br />
volwassene. De kinderen worden vaak vervoerd wanneer er lange afstanden afgelegd moeten worden<br />
of bij oneffen terrein buitenshuis.<br />
IV.<br />
De kinderen zitten op een stoel maar hebben een aangepaste zitting nodig voor ondersteuning <strong>van</strong> de<br />
romp en om de handfunctie te vergroten. De kinderen gaan op een stoel zitten en komen <strong>van</strong> een<br />
stoel af met hulp <strong>van</strong> een volwassene of een stabiele ondergrond om zich met de armen op te trekken<br />
of op te duwen. De kinderen kunnen op hun best lopen over korte afstanden met een looprekje en<br />
toezicht <strong>van</strong> een volwassene, maar hebben moeite met draaien en <strong>het</strong> bewaren <strong>van</strong> evenwicht op<br />
oneffen ondergronden. De kinderen worden in de woonomgeving vervoerd. De kinderen kunnen<br />
bereiken dat zij zichzelf kunnen verplaatsen met behulp <strong>van</strong> een elektrische rolstoel.<br />
V.<br />
Lichamelijke stoornissen belemmeren de willekeurige controle over <strong>het</strong> bewegen en de mogelijkheid<br />
om de posities <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoofd en de romp tegen de zwaartekracht in te handhaven. Alle gebieden <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> motorisch functioneren zijn belemmerd. Functionele belemmeringen bij <strong>het</strong> zitten en staan kunnen<br />
niet geheel worden gecompenseerd door <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> aanpassingen en hulpmiddelen. Op niveau<br />
V kunnen de kinderen zichzelf niet onafhankelijk voortbewegen en worden vervoerd. Sommige<br />
kinderen bereiken <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> zichzelf voortbewegen door <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> een elektrische rolstoel<br />
met uitgebreide aanpassingen.<br />
Vanaf 6 jaar tot de 12e verjaardag<br />
I.<br />
20
De kinderen lopen zonder belemmeringen binnen- en buitenshuis en kunnen traplopen. De kinderen<br />
voeren grof motorische vaardigheden uit, inclusief rennen en springen, maar snelheid, balans en<br />
coördinatie zijn verminderd.<br />
II.<br />
De kinderen lopen binnen- en buitenshuis, en kunnen traplopen door zich vast te houden aan de<br />
leuning, maar ervaren belemmeringen bij <strong>het</strong> lopen op een oneffen ondergrond en hellingen en bij <strong>het</strong><br />
lopen in menigten of in beperkte ruimtes. De kinderen hebben op hun best slechts minimale<br />
mogelijkheden om grof motorische vaardigheden als rennen en springen uit te voeren.<br />
III.<br />
De kinderen lopen binnen- en buitenshuis op een vlakke ondergrond met een (loop)hulpmiddel. De<br />
kinderen kunnen eventueel traplopen door zich vast te houden aan de leuning. Afhankelijk <strong>van</strong> de<br />
functie <strong>van</strong> de armen kunnen de kinderen zelf hun rolstoel met de handen voortbewegen of zij worden<br />
vervoerd bij lange afstanden of bij oneffen terrein buitenshuis.<br />
IV.<br />
De kinderen kunnen de niveaus <strong>van</strong> functioneren die zij bereikt hebben voor <strong>het</strong> zesde jaar<br />
handhaven, of vertrouwen meer op hun rolstoel thuis, op school en in de woonomgeving. De kinderen<br />
kunnen eventueel leren zichzelf te verplaatsen met behulp <strong>van</strong> een elektrische rolstoel.<br />
V.<br />
Lichamelijke stoornissen belemmeren de willekeurige controle over <strong>het</strong> bewegen en de mogelijkheid<br />
om de posities <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoofd en de romp tegen de zwaartekracht in te handhaven. Alle gebieden <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> motorisch functioneren zijn belemmerd. Functionele belemmeringen bij <strong>het</strong> zitten en staan kunnen<br />
niet geheel worden gecompenseerd door <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> aanpassingen en hulpmiddelen. Op niveau<br />
V kunnen de kinderen zichzelf niet onafhankelijk voortbewegen en worden vervoerd. Sommige<br />
kinderen bereiken <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> zichzelf voortbewegen door <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> een elektrische rolstoel<br />
met uitgebreide aanpassingen.<br />
21