rijden fluiten opeten verlaten betreden afsnijden bevinden schenden ...
rijden fluiten opeten verlaten betreden afsnijden bevinden schenden ...
rijden fluiten opeten verlaten betreden afsnijden bevinden schenden ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ik<br />
hij<br />
wij<br />
<strong>rijden</strong> <strong>fluiten</strong><br />
<strong>opeten</strong><br />
<strong>verlaten</strong><br />
<strong>betreden</strong><br />
<strong>afsnijden</strong><br />
volte -injd Hpplwnnrd<br />
bijvc >eglijk gebruikt<br />
volte injd Hpplwnnrd<br />
<strong>bevinden</strong><br />
<strong>schenden</strong><br />
viechten<br />
genieten<br />
opmeten<br />
best<strong>rijden</strong><br />
uitzenden<br />
stilzitten<br />
aanbieden<br />
besluiten<br />
verwijten<br />
overlijden<br />
1 Vul de werkwoordschema's in voor omsmelten en oversch<strong>rijden</strong>.<br />
tegenwoordige tijd<br />
aansluiten<br />
verslinden<br />
omsmelten<br />
oversch<strong>rijden</strong><br />
verleden tijd tegenwoordige tijd verleden tijd<br />
voltooid deeiwoord<br />
bijvoeglijk gebruikt<br />
voltooid deeiwoord<br />
2 Kleur de scheidbare werkwoorden uit het werkwoordpakket rood en de niet-scheidbare<br />
werkwoorden blauw.<br />
3 Schrijf van elk werkwoord uit het werkwoordpakket het bijvoeglijk gebruikt voltooid<br />
deeiwoord op.<br />
Taal actief Groep 8 Kopieerbladen spelling 4 © Malmberg 's-Hertogenbosch 21
ik<br />
hij<br />
WIJ<br />
<strong>rijden</strong> flu iten<br />
slijten<br />
spuiten<br />
optreden<br />
gebieden<br />
uitvinden<br />
opwinden<br />
smijten<br />
splijten<br />
verbieden<br />
loslaten<br />
schieten<br />
mee<strong>rijden</strong><br />
bezitten<br />
verbinden<br />
vergeten<br />
vermijden<br />
1 Vul de werkwoordschema's in voor uitsluiten en plaatsvinden.<br />
tegenwoordige tijd verleden tijd tegenwoordige tijd<br />
voltooid deeiwoord<br />
bijvoeglijk gebruikt<br />
voltooid deeiwoord<br />
voltooid deeiwoord<br />
bijvoeglijk gebruikt<br />
voltooid deeiwoord<br />
yH^<br />
uitschelden<br />
ontbijten<br />
plaatsvinden<br />
uitsluiten<br />
verleden tijd<br />
2 Schrijf van elk werkwoord uit het werkwoordpakket de tegenwoordige tijd hij-vorm op.<br />
3 Schrijf van elk werkwoord uit het werkwoordpakket de verleden tijd ik/hij-vorm op.<br />
Taal actief Groep 8 Kopieerbladen spelling 4 © Malmberg 's-Hertogenbosch 22