09.09.2013 Views

dpo_10434.pdf

dpo_10434.pdf

dpo_10434.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

M A N I E R<br />

GENEESKUNDIGE<br />

VOORSCHRIFTEN<br />

VOOR TE SCHRYVENJ<br />

DOOK<br />

f. F. a P I C H L E R,<br />

Medicina DoEtor* en Lid van het Genootfchap<br />

der Geneesheeren, te Straatsburg.<br />

TEN NUTTE DER HEELARTSEN, WELKE DE<br />

GENEESKUNDE, HET Zï TEN PLATTE<br />

LANDE, OP ZEE, OF IN DE VELD- EN<br />

LEGER-HOSPITAALEN, MOOGEN,<br />

JEN VERPLIGT ZYN TE OEF-<br />

FE NE N.<br />

Uit het Latyn vertaald, en met aanmerkingen<br />

verbeterd, en vermeerderd', door<br />

A. BAL THAZAAR)<br />

Med. S 3<br />

Chir. Doclor, te Leyden.<br />

TE AMSTELDAM BY<br />

J. B. E L W E.<br />

SJDCCIXXXIXt


V O O R R E D E N<br />

VAN DEN SCHRYVER.<br />

Het Libellus, de methodo concinnandi formulas,<br />

van den beroemden GAUBIUS, en de via &<br />

ratio formulas medicamentorum, van den beroemden<br />

GRUNER, vind men, en onder de<br />

handen der Hoogleeraaren, en der Studenten.<br />

Egter het blykt duidelyk, dat noch deze,noch<br />

geene, Canders beroemde, en uitmuntende Auteuren),<br />

den eindpaal bereikt heeft. En omdat<br />

het onder de wenfchelyke zaaken by my geacht<br />

word, dat er weinige, aan de geneezingoogmerken<br />

voldoende, geneesmiddelen juist en<br />

onberispelyk van de Geneesartfen worden voorgefchreeven,<br />

terwyl de overvloedige en onvermoogende<br />

vermeid worden , daarom heb ik<br />

deze bladzyden befchreeven: laaten deleerende<br />

zien, de onderwyzende onderzoeken, en de<br />

rechtzinnige, en bevoegde keurders van zaaken<br />

oordeelen, met wat gevolg, of in hoe verre<br />

ik myn doeleinde bereik.<br />

* a Da


iy V O O R R E D E N .<br />

De voorbeelden van voorfchriften, welke<br />

ik by de onderrigtingen, of gebooden heb gevoegd,<br />

yind men niet verfiert met de naamen<br />

van beroemde Mannen : want alle de voorfchriften<br />

, in deze bladzyden voorkoomende 5<br />

zyn in de praétyk by my tot eigenzelfs gebruik<br />

, uitgezonderd eenige weinige, welke ik<br />

niet hoogacht, en bezprgd heb, dat met een<br />

kenmerks- ftarretje betekend wierden.<br />

VOOR-


VOORREDEN<br />

VAN DEN VERTAAEDER.<br />

J-k heb de eer Lezer U thans een werkje, klein<br />

van inhoud, docb, naar myn, oordeel, gewigtig<br />

van jloffb, aantebieden. — In den jaare 1785 is<br />

hetzelve, door den Heer J. F. C. PICHLER<br />

Straatsburg^ in de latynfche taaie, uitgegeeven.<br />

— En zoo héqst had ik hetzelve niet doorbladerd,<br />

of ik wierd belust, om bet in 'een neder*<br />

duitscb gewaad te kleeden, zoo ah ik het heden in<br />

bet licht breng, •waar mede ik wenscb van nut te<br />

zullen zyri.<br />

Alvoie de Geneeskunst oefent, hetzy Geneesheer<br />

of Heelarts, zal, {twijfel ik geenfints),<br />

gaarne met my toeflemmen, dat het zamenflehlen<br />

van onberispelyke geneeskundige voorfchrif.<br />

ten geen geringe moeite, verfcbaft, en nogthans<br />

allernoodzakelykst is, offchoon men 'er veelen,bet<br />

geen zeer te beklaagen is ,diep onkundig in vind. M<br />

IVaar aan hébben de jonge Geneesheer en {mag ik<br />

met recht vraagen)meer gebrek^ — immers dage*<br />

lyks firekken baare vooifchriften ter be/potiingf<br />

en tot gelach aan de Kruidmengers: — dan worden<br />

er eens pillen geè'ischt op een voorfchrift van een<br />

* 3 elee--


VI V O O R R E D E N<br />

eleéluarium; dan is de emulfio zoo 'baast zuur,<br />

dan dezelve te huis by den zieken gebragt is, om'<br />

dat er fpiritus acidi zyn by gevoegd; dan word er<br />

wederom veel meer ftojfe ter afkooking of aftrekking<br />

voorgefcbreeven, dan in bet voer fel kan ingelyfd<br />

worden; dan beftaat het yoorfchrift uit veele,<br />

doch zoortgelyke, geneesmiddelen, ja zomtyds uit<br />

dezelve, met verfchillende naamen, en ook niet<br />

zelden uit zulke tegenflrydige, die den anderen<br />

verdelgen, en het geheel tot niets maaken; dan<br />

verbleekt de Apotbecar van fchrik op het eerfle<br />

inzien van het voorjchrift, omdat de Arts, onkundig<br />

van den prys der geneesmiddelen, voor de<br />

al te fcbraale beurs van den zieken te kostbaar<br />

heeft vourgefcbreeren, enz. — Zoortgelyke fouten,<br />

en van meerder belang, in het werkje zelve aangetoond<br />

, hebben haar «orfprong uit de onkunde<br />

«m een goed, en onberispelyk voorfebrift zamen te<br />

ftetten.<br />

De vaetenfehap, om goede voorfchriften te maaken,<br />

durf ik dan onontbeerlyk noemen, en ah<br />

zodanij? aanbeveelen voor yder, welk de Geneeskunde<br />

oefent: —-wie van dezelve onkundig is, offchoor.<br />

in de overige deelen der Geneeskunst redelyk<br />

geoefend, is in de daad gelyk aan een vjerkman<br />

, welk de werktuigen, waar mede by moet<br />

werken; niet kan, of weet te gebruiken. Het<br />

is wadrlyk ' te bewonderen, daar yder Gentesdrts<br />

zoo wel overtuigd is van de hoodzakelykbiid dezer<br />

wetenfebtip, dat, in zoo veele jaar en, geen der<br />

Hoogleermr»n in Hollandscb Hoogefeboole met<br />

ernst, en mzWtetyk er les/en heeft over gegeever* —<br />

de beroemde Hoogl. H, D. GAÜBIU5 heeft, over<br />

véehjaaren, ( ZOJ ik r.ïtt dwaal') , de laat/ie gevjeest,<br />

wiens genoeg bekend compendium daar<br />

i over


VAN DEN VERTAALER. viï<br />

over ook in de wereld z'f.— Wel is waar, en<br />

uit het werkje zelve zal genoeg de waarheid blyken,dat,om<br />

deze wetenfchap wel te onderwazen<br />

een grondige kennis van veele verfchillende zaaken<br />

alvorens vereischt wordt waarom dit onderwys<br />

vry moeijelyk , zamengefleld, en uitgeftrekt is;<br />

echter of alleenlyk daar in, of in iets anders de<br />

reden van het verzuim te zoeken zy, daar over ben<br />

ik met verpligt, of verkies ik my tè verklaaren: —<br />

myn lust en betragting naar nuttige verbeteringen<br />

tot heil myner evenmenfehen doen er my, by<br />

deze gelegenheid, alleenlyk over klaagen.<br />

Niet alleen is de wetenfchap om geneeskundige<br />

voorfchnften te maaken nodig voor den Geneesarts,<br />

maar ook voor veele Heelmeesters, welke<br />

of ten platte lande, op zee, in de leger of vaste<br />

bospitaalen, verpligt zyn de Geneeskunde te oefenen.<br />

, En omdat er onder de laatfle veele<br />

gevonden worden, welke der latynfcbe taaie on*<br />

kundig zyn, heb ik my inzonderheid de vertaaling<br />

van dit fraai en beknopt werkje onderwonden -•<br />

Egter onaangezien hetzelve voor de Geneeshee.<br />

ren, der latynfcbe taaie kundig, niet behoefde<br />

vertaald te zyn, vleie ik my evenwel, dat dezelve<br />

inzonderheid de jongere, myn aangewende moeite<br />

met eemgen dank zullen aanneemen, en wel om<br />

dat tk bet niet alleen vertaald, maar eenigfmts<br />

verbeterd heb: - de beknopte, allernuttigfte, en volmaakfie<br />

voorfchriften, welke de Schryver tot voorbeelden<br />

opgeeft, en by bem in eigenzelfs gebruik<br />

zyn, heb tk {naar myn oordeel) aangetoond,<br />

waartoe dezelve van dienst zyn, het geen de Schryver<br />

met heeft verkoozen, noch ook in een volilrekten<br />

zm vereischt word.<br />

* 4 Wy.


vm V O O R R E D E N<br />

Wyders ik héb, behalven bet zoo evengemeldey<br />

hy de tértaaling niets bygcvoegd, dan waar my<br />

Geneesmiddelen zyn voorgekoomen, welke nog nieè<br />

algemeen bekend war in, daar heb ik dezelve befchreeven,<br />

en eenige by'zonder-e compofita, bier in<br />

geen algemeen gebruik, heb ik aangetoond by wieti<br />

dezelve te vinden zyn. — Da yóorfchriftèn heb<br />

ik, behaivën derzehtr fignafura, of aanbeveeling<br />

wegéns het gebruik, onvertaald geladteh , omdat<br />

ik onder [lel, dat er niemand onder de Heeldrtfen,<br />

of/cboon der latynfche taaie onkundig, daar het<br />

vertaaien alleen nódig voor zoude zyn, zal gevonden<br />

worden, welk dezelve niet verplaat; of by<br />

zal ten minften onder dat zoort bebooren, dat<br />

byna nergens van weet, of weeten wil, en welk<br />

dit werkje, ZÖ'J min ah eenig ander, zal gebruiken.<br />

. .<br />

Eindelyk, óf dit werkje beter dan bet libellus<br />

de méthode concinnandi formulas medicamentörum<br />

van H. D. GAUBIUS, of de via & ratio<br />

formulas medicas confcribendi van D. C.G. G RU­<br />

IN E R , den eindpaal of hei doeleinde bereikt<br />

heeft, en dus te verkiezen, laat ik de Schryver<br />

zelfs'verantwoorden. Doch, dat ik MAKCHAND<br />

proeven van Geneeskundige Yóorfchriftèn, als 7<br />

waare vergeèt, nadien ik, deze verhandeling<br />

van over veele jaar en reeds in bet licht zyndë,<br />

én zelfs in bel rtedetduits cb gefcbreeven, evenwel<br />

de NederduidfcberS een vertaaüng opdiscb, gefchïed,<br />

omdat zy my te wydlóopig voorkomt, en<br />

behalven dat ook niet gefcbikt naar de bedenddagfcbe<br />

praEtyk: — wie kennis beeft aan het byna<br />

vergeeie /berkje, zal egter uit hetzelve veel nüt<br />

kunnen baahn.


VAN DEN VERTAALD ER. IK<br />

Dit werkje, hoe klein ook, alle andere daar<br />

gelaaten , pnderwyst klaar , kort, en genoegzaam.<br />

Offchoon hetzelve is uitgegeeven tot<br />

een compendium om er les/en over te ge.ven, en<br />

waar toe het ook van de Hoogleeraar e >, en<br />

Leeraars kan gebruikt worden; durf ik nogihans<br />

vry uit verzekeren, en belooven, dat, wie t.aarfliglyk<br />

hetzelve doorleest, en befludeerd, rret lang<br />

onbekwaam zal zyn om een goed voo?fchrift zamenteftellen,<br />

hy zal niet lang meer behoeven ter<br />

leen te gaan, of met een kleine voorraad van<br />

afgebedelde recepten zig behoeven te behelpen.<br />

Ik wensch, om een einde dezer voorrede te<br />

maaken, welke reeds groot genoeg is uitgeloopen,<br />

dat de Lezer, ondervindende het geen tk verzekerd<br />

heb, alleen door nuttig te zyn voor zyn zieken<br />

evenmemch, den bekwaamen Schryver voor<br />

zyn opftelling, en my voor de vertaaling, voldoening<br />

zal geeven.<br />

Intusjchen verzoek ik, dat de Drukfouten,<br />

welke hier volgen, en boe ik myn best heb gedaan<br />

om dezelve te vermeiden, evenwel zyn ingefloopen s<br />

dus verbeterd worden.<br />

Bladz. 8. lieg. 18. leest Gr., adjuvavh<br />

. . . 10. . . 7. . . mengd.<br />

? . . 17. . . 10. . . $<br />

16 • . . fublimatus.<br />

20. . . $<br />

25. . . tpiritus.<br />

... 19. . . I. . . Artis.<br />

7. . . aequales.<br />

8. . . praeparatuml<br />

ff21. . . 5. . . cajioreum.<br />

B/ad*,


X<br />

VOORREDEN<br />

Bladz. 22. . . 7. . . uicmelkingen.<br />

14. • . centaurii.<br />

. w 15. . . ui benedifti.<br />

... 25. . . 19. . . andere manier.<br />

... 27. . . 8. . . neusgaten.<br />

... 31. . . J4. . . eequales.<br />

... 32. . . 21. . . voerfel.<br />

. . . 33. . . 14. . • Dr. f5.<br />

... 55. . . 23. . . emmenagogum.<br />

. . . 5ö. . . 21. .. emmenagogum.<br />

... 63, . . 9. • • Jemin.<br />

... 92. . . 15. . . condit.<br />

. . . 94. . • 13. . • «xaüisf.<br />

... 1 io. . . 12. . . Unc. 15.<br />

... 121. . . 10. .. 4. maaien.<br />

.,.136. ..19. .. HIPPOCRATIS.<br />

... 141. . . 17. . . dauc.<br />

t.t 143. • • 9' • • firvid.<br />

AAN:


A A N f YZER.<br />

Inleiding. ; ; u<br />

Kruidkundige tekeningen van genees.<br />

middelen. • . . 16<br />

Gewoone verkortingen in voorfchriften. i3<br />

Algemeene wetten in het voorfchryven<br />

van geneesmiddelen waarteneemen. 19<br />

Over de poeders. . +2.6<br />

Over het beftrooifel (afpergo}. . 41<br />

Over het niespoeder (pulvis fternutatorius).<br />

. . 4 3<br />

Over het tan<strong>dpo</strong>eder (pulvis dentifri-<br />

• i • - 43<br />

Over de drooge ftooving (epithema<br />

ftccum). . . . . . 4 4<br />

Over de pillen (pilula). . . T 7<br />

Over de koekjes (trochifci). 61<br />

Over de drooge berooking (fuffitus fo- .<br />

lidus}. , r . . C)9<br />

Over de koekjes (morfidiX . ' g 7<br />

Over de koekjes (rotuli). . j £<br />

Over de pleisters (cmplastra), en ce- •<br />

roonen (cerata). . - 7 ( ?<br />

Over de zetpillen (fuppo/iioria), en<br />

moederpillen j. , ? Q<br />

Over de brokken (bolt). Y<br />

Over de zamengeltelde conferven (ele'c<br />

tuarta). . * _<br />

Over de likkingen (eclegmataX, .' o£<br />

Over de zalven (unguenta). . . X<br />

Over de balfems (balfaj). "°<br />

Over de fmeeringen Qmimem), 108<br />

Over


KU A A N W Y Z E R.<br />

Over de mengfels (mixtura). • m<br />

Over de koeldrank (ju/apium). . na<br />

Over het midden mengfel (mixtura<br />

media.) . . . . n6<br />

Over de kleine mengfels Qmixtura cottcentra<br />

tce). . . .120<br />

Over de oplosfingen (potiones) of (ƒ>lutiones).<br />

. . . .123<br />

Over de uitmelkfels (emul/iones). 129<br />

Over de onwaare uitmelkfels (emulfiones<br />

/paria). . • . 131<br />

Over de inweekfels en uittrekfels (in/ufiones).<br />

. . . . 13Ö<br />

Over de af kookfels (deco&a). . 148<br />

Over de infpuiting (injeSlio). . 157<br />

Over de gorgeldrank Cgargarisma). i6 r<br />

Over de clyfteer (clysma). . 162<br />

Over de uitgeperfte lappen (fucci expresfi.)<br />

. . . • 167.<br />

Over de vloeibaare ftovingen Qepithemata<br />

fiuida). . . . 170<br />

Over het oogwater (collyrium). . 174<br />

Over hec bad (balneum). . . 177<br />

Over de pap (cataplatma). . . 183<br />

Over de mostaartpap (finapismus). i8


JËlen voorfchrift (formula) word by de Gé*<br />

ïieesheeren genaamd die betekenis en aandui*<br />

ding, waar door wy aan den Kruidmengef<br />

(Apothecar) aanduiden, de (toffe, maat,en gedaante<br />

van een ydere zaak, welke van hem geeischt<br />

word om te bezorgen. En dat deel der"<br />

Geneeskonst, welk de wetten en regelen dier<br />

betekenis of aanduiding opgeeft, word de ma*<br />

nier om voorfchriften zamemeftellen Qnetfio*<br />

dus concinnandi formulas) geheeten»<br />

De wetenfchap der geneesmiddelen (Mii*<br />

ries medica) verfchaft den inhoud aan het ge*


( 2 )<br />

neeskundig voorfchrifr. En de verfchillende<br />

voorkoomende gefteltenisfen, zoo in den zieken,<br />

als in het uitgekooze behulpmiddel, bepaalen<br />

en de gedaante, en de hoeveelheid van<br />

het voorfchrift. Terwyl het doeleinde van hetzelve<br />

beftaat in een behoorlyke bereiding en<br />

aanwending van dat hulpmiddel, waar door de<br />

Geneesheer zyn oogmerk tragt te bereiken.<br />

S- 3-<br />

De voorfchriften worden of alvorens bereid,<br />

en tot een toekoomend gebruik in dé Apothecars<br />

winkels bewaard, en daarom (officinales)<br />

genaamd j of zy wórden naar den aart der ziekte,<br />

en de gefteltetiis van den zieken, in de tewoordige<br />

gevallen eerst zamengefleld, en worden<br />

daarom ook meesteragtige \magiftrales) i of<br />

haastige ( extemporanea ), geheeten. Over de<br />

laatfte zal hier inzonderheid gehandeld worden-.<br />

i 4.<br />

AI wie voorfchriften wil fchryven, moet 1.<br />

genoeg onderweezen zyn in de algemeene geneezingsmanier<br />

(tberapia generalis'), ten einde<br />

hy wel begrype, of 'er, wat, in welken tyd,<br />

met wat orde, met welke maat, enz. aan de»<br />

zieken zy toetereiken, of aantevoegen.<br />

2. Hy


( 3 )<br />

2. Hy moet de wetenfchap der geneesmid*<br />

delen bezitten, nadeinaal deze den inhoud van<br />

de voorfchriften verfchaft.<br />

3. Eindelyk het is nodig, dat hy de kruidmengkunst<br />

(pharmacia) ,en de fcheikunde {chemici),<br />

welke de manier van werken, en de uitwerkzelen<br />

der voorfchriften onderwyzen, insgelyks<br />

wel verflaat.<br />

Tot de zamenftelling van een geneeskundig<br />

voorfchrift of recept worden vereischt :<br />

a. de bepaaling der naamen, onder welke<br />

de gedaante van hetzelve begreepen word, en<br />

welke de Geneesheeren in de voorfchryvingen<br />

volgen;<br />

b. de hoedanigheid, en de orde of rang dee<br />

zaaken, welke geëischt worden;<br />

c. de kennis der maaten, en der giften;<br />

d. en de uitwendige gedaante,<br />

De bepaaling der naamen bevat onder zïgi<br />

I. De voorftelling (prapofetio), dat is het bevel<br />

aan den Apothecar in de eerfte regel van<br />

het voorfchrift uitgedrukt, opdat hy oplette<br />

A 3 wat


( 4 )<br />

wat hy doen moet, by voorbeeld Ree. of fy.<br />

het geen wil zeggen recipe (neemt en bezorgt<br />

de dingen, welke hier volgen).<br />

2. De betekenis van de floffe (defignatiê<br />

materice}, dat is de plaatfing en rangfehikking<br />

der ingehoude deelen van het voorfchrift, welke,<br />

en hoedanig dezelve moeten zyn, met welke<br />

hoeveelheid en gedaante, enz. Dit is het voornaamfte<br />

deel van het voorfchrift, en men moet<br />

aanmerken, dat de hoeveelheid der ftoffe tweefints<br />

zy, algemeen, welke de geheele voorichryving,<br />

of het geheel voorfchrift, betreft,<br />

of byzonder, niet aan allen, maar alleenlyk<br />

eigen aan een yder byzonder, of gemeen aan<br />

veelen, der ingehoudenen.<br />

3. De onderfchryving (fubferiptio), de aanduiding<br />

der manier en wyze, hoe het geneesmiddel<br />

moet gemengd, bereid, en geleverd<br />

worden.<br />

En 4. de betekening (fignatura), dat is de<br />

verklaaring,en beveeling met wat hoeveelheid,<br />

op wat tyd, met wat voerfel, het geneesmiddel<br />

moet gebruikt worden,en welke levensregel 'er<br />

moet gehouden worden, het geen de toeftané<br />

der zaaken gebied.<br />

VOOR-


5 ;<br />

V O O R B E E L D E N .<br />

jy. Pulveris rhei ele&i<br />

flav. cort. Aurant. aa. Gr.xv-<br />

Tart. vitriol. Br. 15.<br />

Mifceantur. Dentur taksDofes N°.fex ad<br />

cbartas dijlintlas.<br />

Signetur. (Laat het getekend worden).<br />

De zieke moet in den morgenflond en<br />

alvorens hy gaat flaapen, een poeder<br />

gebruiken, en 'er op drinken een Thee<br />

aftrekfel van de Florum Millejolii.<br />

3^,. Florum Millefolii Unc. i.<br />

Incidentur. Dentur ad cbartam.<br />

Signetur. (Laat hec geteekend worden).<br />

Er moet een vierde gedeelte van het<br />

geheel afgetrokken als Thee, met een<br />

pondkookend fontynwater, en met zuiker<br />

zoet gemaakt, gedronken woiden.<br />

Deze laatfte is een eenvoudig voorfchrift,<br />

dat is beftaande uit een eenige ingehoude zaak,<br />

A 3 maar


C * )<br />

maar de andere behoort tot de zamengeftelde,<br />

dat is, welke uit veele byzondere ingehoude<br />

zaaken zyn zamengeftelt.<br />

In het r. voorbeeld is de voorftelling (pret*<br />

fofitio) ~Bf. —Pulv. rhei el. Flav. cort. Auran*<br />

tiorum aa. Gr. xv. Tart ar. vitriolati Dr. f5. de<br />

betekenis der (toffe (defignatio materia);<br />

— tot de onderfchryving (fubfcriptio) behoort<br />

M. D. Tales dof es N°. [ex ad chartas diftinBas',<br />

— en tot de tekening (fignatura) behoort het<br />

overige.<br />

In het laatfte voorbeeld heeft aangaande Recipe<br />

hetzelve plaats als in het voorgaande;— de<br />

defignatio materies vervatten de volgende woorden<br />

Florum Mittefotii Unc. i . — éeTfubfcriptia<br />

beftaat in deze woorden , inci/at dentur ad chartam<br />

i — en het overire behoort tot de [ignatura.<br />

% 7-<br />

Nu volgt de hoedanigheid en rang dier zaaken<br />

, welke vereischt worden tot een wel gefchreeve<br />

Geneeskundig voorfchrift. En hier<br />

toe behooren, het voornaamfte (ba/is), het<br />

helpende (adjayans), verbeterende (corrigens\<br />

en het zamenfteliende jonftituens f*<br />

S- 8.


C 7 )<br />

S- 8.<br />

Het voornaamfte (bafis), dat is het oornaarne<br />

deel van het Geneesmiddel, waar van de<br />

Geneesheer de verbetering der ziekte verwagt,<br />

in een yder voorfchrift tegenwoordig of<br />

alleen, of in de zamenvoeging van andere ingehoude<br />

zaaken te vinden, en word meest altoos<br />

het ecrfte geplaatst. Hier is aantemerken:<br />

1. Dat een Geneesmiddel, welk uit een eenvoudige<br />

bafis, dat is uit eene zaak, beftaat,<br />

den voorrang verdiend voor dat, welkers bafis<br />

zamengefteld is uit veele zaaken, omdat langs<br />

dezen weg allergemakkelykst aangaande des.<br />

zelfs deugd en vermoogen geoordeeld word.<br />

2. Dat 'er dan een zamengeftelde bafis nodig<br />

is, wanneer veele te zaamvermengde zaaken<br />

beter en kragtiger zullen te weeg brengen, het<br />

geen waar naar wy tragten.<br />

En 3. dat die mengfelen moeten vermeid<br />

worden, welke door haar verfchillenden aart aan<br />

den anderen tegenftrydig zya, welke niet onder<br />

den anderen kunnen vermengd worden, of,<br />

vermengd zynde, oneigene en nadeelige uitwerkzels<br />

uitleveren.<br />

A<br />

4


C 8- ;<br />

s- 9-<br />

Een ander deel van het voorfchrift is het<br />

helpende (adjuvans), dat is dat geen, welk<br />

met de bafis volmaaktelyk overeenkomt, en uitwerkt,<br />

dat dezelve fchielyker aan het geneezings<br />

oogmerk voldoet: Dit is dan in yder<br />

voorfchrift niet volftrekt nodig.<br />

Op een drieledige wyze helpen wy de bafis:<br />

a. Door derzelver kragt in te fpannen, dat<br />

is door aan de zwakke bafis hy te voegen iets<br />

anders, vermogender door kragt of hoeveelheid,<br />

het geen de werking van de bafis bevordert,<br />

nademaal dezelve onbekwaam is tot het gewenschte<br />

uitwerkfel,<br />

¥f. Pulver rhei el. Scrup. ij. bafis.<br />

jalappce Gr. xv. adjuvans,<br />

M.<br />

3^, Pulv, rhei el. Dr. f> bafis.<br />

Trochifc. alhandal. r. iij. Gadjuvans,<br />

M.<br />

b. Door de {toffe, op welke de bafis moet<br />

werken, en de wegen, welke zy moet doorgaan


C 9 3<br />

gaan zoo te veranderen, en te fchikken, dat<br />

deze minder tegenftand bieden: by voorbeeld<br />

by een zwakken, wanneer de uittewerpe ftoffe<br />

ongemaklyk zy om te beweegen, word 'er iets<br />

verdeelenden verdunnend bygevoegd; als wegens<br />

kramp een buiksontlastend middel geen<br />

uitwerking doet, dan word 'er een middel tegen<br />

de kramp bygevoegd; en indien," men<br />

vreest dat de bafis door ziekelyke vogten zal<br />

veranderd en kragteloos gemaakt worden, dan<br />

voegd men 'er iets by om het zieke vogt te verbeteren.<br />

Tf. Pulv. rhei el. Br. i. bafis.<br />

Tartari folubil. Br. ij. adjuvans.<br />

M.<br />

1^. Pulv. rhei el. Scr. ij. bafis.<br />

Sulph. antimonii aurati tertice pracepit.<br />

Gr. i. adjuvans.<br />

M.<br />

~%f. Refinïjalapp. Nucl. pin. trit. Gr. x, bafis.<br />

Sapon. officinalis adjuv.<br />

Extr. centaurü minor, adjuv. aa. Br. ö<br />

.<br />

F. L. A. cumpulv. rhei fuffic. quant. Pilul.<br />

&G.<br />

A 5 Deze


Deze drie voorbeelden dienen toe dat einde,<br />

wanneer de ftoffe wegens taaiheid en dikheid<br />

de bafis tegenftand bied. Maar indien krampen<br />

de ontlasting van een zondigende ftoffe beletten,<br />

dan moeten 'er by de buikzuiverende zagte,<br />

doch zelden fierke, krampmiddelen vermend<br />

worden: by voorbeeld by een buikópenende<br />

drank of poeder eenige druppels Olei<br />

defil. anifi , corticum aurantiorum , corticum<br />

citri, m&ntha, liquor. anodin. miner. Hofmaniiii<br />

, of fp. nitri dukis , enz. Eindelyk,<br />

indien 'er vrees is, dat kwaade vogten de bafis<br />

zullen veranderen, dan moet 'er by dezelve iets<br />

ingenomen worden, het geen het zieklyk vogt<br />

verbeterd: by voorbeeld wanneer een geneesmiddel,<br />

waar by de ba fis,de fapo offieinalis, als zy<br />

jn een maag, welk aan het zuur onderhevig is,<br />

word ingenoomen , ontbonden word; het fal<br />

alcali het olyagtig deel verlaat, en zig vereenigt<br />

met het zuur vogt, zamenitellende een fal<br />

neuter; en het dus nodig zy , dat 'er een<br />

opflorpend middel (abforbens) , of een Alcalisch<br />

zout by de fapo gevoegd word.<br />

c. Door de werking van de bafis tot een zekere<br />

plaats te bepaalen : by voorbeeld de Mercurius<br />

bepaalen wy tot den ftoelgang door het<br />

byvoegfel van purgeermiddelen, welk anders<br />

naar zyn eigen aart eerder werkt in de Speekzei<br />

klieren. §. 10.


C « )<br />

§. IO.<br />

Het derde deel van Tiet voorfchrift is het<br />

verbeterende Ccorrigens), dat is het geen de<br />

fchadelyke hoedanigheid van de andere inhoudfelen<br />

vermindert, ongefchonden blyvende de<br />

overige kragtcn, welke tot het oogmerk dienen;<br />

of welk de onaangenaame fmaak of reuk<br />

verbeterd: by voorbeeld de harstagtige en vetagtige<br />

zaaken, geheel onoplosbaar door de met<br />

dezelve niet overeenkomende vogten van ons<br />

lighaam, en hierom de wanden der ingewanden<br />

hardnekkiglyk aankleevende, en buikkrim.<br />

pingen teweegbrengende , met iets feepagtig,<br />

opdat het tot middelaar verftrekke, en ten<br />

welken einde zy ook worden voorgefchreeven<br />

gewreeven met fuiker, een dojer van een ey,<br />

met winkelfeep, met een Alcalisch zout, of met<br />

nooten, enz. en by de onaangenaame en walgelyke<br />

buikzuiverende middelen worden gevoegd,<br />

ftroopen,en gedisteleerde aangenaame<br />

olyerr.<br />

Refin. jalapp. Gr. x. bafis.<br />

Sapon. officin. corrigens.<br />

Extr. cent. minor. aa. Dr. f3.<br />

Cm f. q. Pulv. rhei el.f piluU.<br />

fy. Mann.


C 12 )<br />

Mann. ealab. Unc.i 13. pars bafis.<br />

Tart. folubil. Unc. 13» pars bafis.<br />

Soh. in aq. fontan. Unc. iv.<br />

Colatura add.<br />

Eleofacch. citri Dr. i corrigens.<br />

Detur ad vitrum.<br />

Uit het verhandelde word opgemaakt en gefield:<br />

1. Dat men geen corrigens moet gebruiken,<br />

wanneer 'er niets is , dat verbetering behoeft.<br />

2. Dat niet de hoeveelheid, maar alleen de<br />

hoedanigheid kan verbeterd worden. Want<br />

ten aanzien der hoeveelheid isalleei lykdegifte<br />

te verminderen; en ten aanzien van de hoedanigheid<br />

heeft men zig te vervoegen by het<br />

verhandelde §. 9.<br />

3 Dat het geen verbetering is te noemen,<br />

wanneer zy te gelyk met nadeel de kragt van<br />

het overige wegneemt.<br />

En 4. dat zeer dikwils alleen het veranderd<br />

zoort van voiufchrift by den zieken tot een verbetering<br />

ftrekt. Aldus worden de walgelyke<br />

van faiaak en reuk, by voorbeeld de as fa fastida,<br />

campbora, caftoreum, best in de gedaante<br />

van pillen voorgefchreeven.


C 13 )<br />

§. II.<br />

Het vierde deel van het voorfchrift is het zamenftellende<br />

{conftituens'), door welkers byvoeging<br />

by de andere inhoudfelen, by de bafis,<br />

• het adjuvans en het corrigens, die gedaante<br />

word verkreegen, welke naar den wil der Geneesartfen<br />

verlangd word ; by voorbeeld<br />

wanneer poeders met Extract of flym tot pil.<br />

len worden gemaakt of door Syroop tot een<br />

Ele&uarium. Hier is op te merken :<br />

1. Dat 'er geen conftituens nodig is, wanneer<br />

de overige inhoudfelen van het voorfchrift<br />

door zig zelve tot de verlangde gedaante kunnen<br />

gebragt worden.<br />

2. Dat 'er een conftituens boven anderen te<br />

verkiezen zy, indien het te gelyk tot een adj<br />

vans en corrigens ftrekt, daar deze ontbreeken.<br />

En 3. dat 'er een zodanig confiituens te verkiezen<br />

zy, het geen aan de kragten van de<br />

overige inhoudfelen niet ftrydig is, en met dezelve<br />

vermengbaar.<br />

§; 12.<br />

In de aangehaalde deelen van een geneeskundig<br />

voorfchrift moet een onderlinge evenredigheid<br />

aangemerkt worden. Dit word volbragt:<br />

1. Wan-


C n )<br />

1. Wanneer de bafis, fchoon niet akoos in<br />

hoeveelheid, maar in kragt,de overige inhoud*<br />

felen te boven gaat.<br />

2. Wanneer het adjuvans of het conftituens<br />

de kragt van de bafis veel vermeerderd, dan<br />

moet de bafis evenredig verminderd worden, op<br />

dat het geneesmiddel niet kragtiger worde, dan<br />

het behoort.<br />

3. Het corrigens moet in die hoeveelheid<br />

bygevoegd worden, dat het de kragt van de<br />

bafis niet kan ontzenuwen.<br />

En 4. het conftituens moet met die hoeveelheid<br />

worden voorgefchreeven, als genoeg is<br />

om de verlangde forma te erlangen. Maar na*<br />

demaal het niet altoos zeker zy, hoeveel 'er<br />

nodig is om deze of geene forma te verkrygen,<br />

daarom word de bepaaling aan den Apothecar<br />

dikwils toevertrouwd, het welk, indien hy in<br />

zyn kunst ervaaren is, en het conftituens geen<br />

groöte geneeskundige kragt bezit, zonder gevaar<br />

kan gedaan worden.<br />

§• !3-<br />

De gewigten en maaten, welke wy in de<br />

Apothecars winkels gebruiken, verfchillen van<br />

de gemeene, en worden ook van de Genees»<br />

hee-


heeren niet gebruikt. Zie hier een tafel van<br />

geneeskundige gevvigten en raaaten.<br />

Menfura, een maat, houd 4 ponden.<br />

Libra, fc. een pond, houd 12 oneen voor<br />

vloeibaare, en 16 voorvaste wezens.<br />

Uncia, g. een once, heeft 8 dragmaas.<br />

Dragma, 3. een vierde loot, houd 3 fcrupels<br />

of 60 greinen; by de paryfenaars 71.<br />

Serupulus, 9. een fcrupel, houd 20greinen.,<br />

en by de paryfenaars 24.<br />

Granum, gr. een grein, word gezegt gelyk<br />

te zyn aan een witte peper korrel,<br />

• en in de vloeibaare wezens houd het<br />

een druppel (gvtfa% gtt,<br />

M'AATEN VAN VASTE WEZENS.<br />

Fafciculus. Fafc. een bundel, zo veel met<br />

een arm kan genomen worden.<br />

Manipulus. M. dat is zo veel wy met c7 e<br />

hand kunnen vatten, en hét geen<br />

hetzelve word gerekend als 4 pugillen.<br />

Pugillus. P. dat is zo veel men met de top.<br />

pen der viqgeren kan bevatten.<br />

Doek


( 16 )<br />

Döch deze maaten zyn niet naukeurig, en<br />

ook bedrieglyk, beter is in de plaats van een<br />

manipulus een half unc. en in de plaats van<br />

een pugil. een dragma, voor te fchryven.<br />

Alhoewel in de geneeskundige voorfchriften<br />

altoos de bepaaling door de fchaal voor het<br />

handgrypen en de lepel te verkiezen zy, nogthans<br />

is dit by de fignatura byna onmogelyk,<br />

en waarom 'er ook aan te tekenen zy:<br />

Cyathum, een kroes, en vafculum, een vatje,<br />

houden omtrent 2 uncen.<br />

Cochlear, een lepel, omtrent £ once.<br />

En een cochlear parvum, kleine lepel, is<br />

gelyk aan £ loot.<br />

APOTHECARS TEKENEN VAN<br />

GENEESMIDDELEN.<br />

4. Acidum, Zuur, of Acetum, Azyn.<br />

5£ Acetum deftillatum , gedistilleerde Azyn.<br />

& Aer, Aarde.<br />

^ Aerugo of Aeris viride, Spaans groen.<br />

O AÏumen, Aluin.<br />

S Antimonium, Spiesglas.<br />

V Aqua, Water.<br />

*\F Aqua fortis, flerk Water.<br />

'fi Aquaregia, konings Water.<br />

£ Ar-


( 17 )<br />

g Argentum, Zilver.<br />

0 Aurum, Goud.<br />

ijJ Calx • viva, leevende Kalk.<br />

Lap.as Cancrorum lapides, Kreeftoogen fteen»<br />

tjes.<br />

ê Cinnabaris, Vermieljoen.<br />

? Cuprum, Koper.<br />

Dies, Dagh.<br />

Z>/£i & Nox, Dagh en Nacht.<br />

S Ferrum, feu Mars 3 Yzer.<br />

GX Gummi ammoniacum, ammoniak Gom.'<br />

V /g*^, Vuur..<br />

g Mercurius, Kwik.<br />

g=ü> Mercurius pracipitatus, nedergeplofte<br />

Kwik.<br />

§=Q= Mercurius fudlimatus, opgeheeve Kwik.<br />

© Nitrum, Salpeter.<br />

«& Oleum, Oly.<br />

ft Plumbum, feu Saturnus, Loot.<br />

g Pulvis, Stof.<br />

ff Saccbarum, Suiker.'<br />

e >SVz/, Zout.<br />

GX Sal ammoniacum, ammoniak Zout,<br />

O/tle ISÖ/ volatile, vlug Zout.<br />

Speritus, Geest.<br />

SV Spiritus vini, Brandewyn..<br />

3 % Stan-


( 18 5<br />

y Stannum, Tin.<br />

Sulphur, Zwaavel.<br />

Tartarus, Wynfteen.'<br />

v" Terra, Aarde.<br />

TR. Tin&ura, AftrekfeL<br />

(D- Vitriolum, VitrioeU<br />

XX Vitrum, Glas.<br />

• Urina, Pis.<br />

GEWÓONE VERKORTINGEN IS DÉ<br />

VOORSCHRIFTEN.<br />

'Add. of adde, doed 'er by.<br />

ad. - ana, van elk even veel.<br />

B. - Balneum, Bad.<br />

B. M. - Balneum Maria, Maryen Bad.<br />

C. G. - Cortiu cervi, Harthoorn.<br />

c« c. - conci/a, contufa, fnyd door, en<br />

kneüs.<br />

Coq. - coque, kook.<br />

Col. - Colatura, Doorzygfel.<br />

D. - Detur, dat 'er gegeeven word.<br />

F. - Fiat, laat het wórden<br />

Fl. - Flores, Bloemen.<br />

Fict. - Ficlile, Aardwerk.<br />

Gt. - Gutta, een druppel.<br />

H. B. - Herba, Kruid.<br />

Inf. - Infundatur, laat ingegooten wor»<br />

den.<br />

L. A°


-<br />

C 19 )<br />

h. A. of Lege Arm, naar de wet der Kunst;<br />

M. - Manipulus, een hand vol ,Menfura t<br />

Maat Mifce meng.<br />

M. Fi - Mifce fiat, Meng en laat hetwor*<br />

den.<br />

Nro. - Numerus, getal.<br />

Ol.p.dels, - Oleum per deliquium, Oly door<br />

fmelting.<br />

P. ceq. * Partes oequtks, gelyke deelem<br />

PPfr\ - Preeeparaium, bereid.<br />

Q. f. - Quantum fatis,zoo veel genoeg zy.<br />

Q. pl. » Quantum placet, zoo veel het behaagd.<br />

Q. v. - Q/ianium vis, zoo veel gy wil.<br />

Rad» - Radix, Wortel.<br />

l$o - Recipe, neem*<br />

Sc. »• Scatula, Doosje.<br />

S. A. - Secundum artem, volgens de kunst*<br />

6* - Signefur, laat het getekend worden;<br />

S. 14*<br />

t)è algemmeehe wetten en geböodën, zonder:<br />

welke de Geneesheeren de geneesmiddelen noch<br />

veilig en gelukkiglyk kunnen voorfchry ven ><br />

Ooch derzelver gifte bepaalen.zyn de volgende;<br />

i« Een Geneesheer moet de dofis der genees-<br />

B a nud»


( 20 )<br />

ihiddeïén fchikken, naar den aart, oorzasken s<br />

toevallen, en de hevigheid der ziekte.<br />

2. Hy moet de kragten van hetleeven in aanmerking<br />

neemen, want 'er word een grooter<br />

óofis vereischt, wanneer dezelve kwynen, ea<br />

een kleinder, wanneer zy te boven gaan,- •<br />

3. De leeftyd moet in acht genoomen worden,<br />

want dezelve hoeveelheid, welke genoeg<br />

is voor een kind, is niet genoeg voor een volwasfenen.<br />

Hier is de ondervinding de-beste<br />

leermeesteresfe. • -<br />

4. De Geneerheer moet acht Haan op der<br />

Zieken gematigdheid (temperamentum,) gefiagt<br />

(fexus )jby rondere geiteltenis (irfeofyncrafia.} gewoonte,<br />

mannier-van leeven, en op den tyd<br />

van het Jaar, enz.<br />

5. 'Er moeten nooit onnutte, kragtelooze *, verouderde<br />

geneesmiddelen], worden voorgefchreeven,<br />

en die welke ligtelyk bederven in geen<br />

groote hoeveelheid, by voorbeeld de Emalfiones.<br />

En in tegendeel de geneesmiddelen welke<br />

in langduurige ziektens worden voorgefchreeven,<br />

of welke ongemaklyk worden bezorgt 9<br />

behoort men in een groote hoeveelheid voorte"<br />

jfc.hryven.<br />

6. Men moet de fmaak of reuk niet verzuipen,<br />

dat is by voorbeeld ten aanzien van dezen<br />

moet


c «/, ;<br />

moet roen. in de plaats van een.uitkookfel van<br />

biuere kruiden»de bittere Extracten in de forpja<br />

van Pdlen toereiken, als ook in dezelve forma<br />

voorfchryven, de zwaarriekende als de<br />

castorium, camphura, galbanum, het as/a foehda<br />

t enz.<br />

7. De aanwending van het geneesmiddel moet<br />

aangemerkt worden ,-want voor een Enema word<br />

grooter hoeveelheid vereischt, dan voor een<br />

inwendige Drank.<br />

8. Een Geneesheer moet wel ohderrigt zyn van<br />

den prys der geneesmiddelen, want nimmer<br />

moet men een duurder geneesmiddel voor de<br />

behoeftigen eifchen, wanneer 'er van minder<br />

prys^gelyk in kragt, by de hand zyn.<br />

9; 'Er moef zorg gedraagen worden, dat 'er<br />

geen geneesmiddel gelast word te geeven, het<br />

geen in de winkels, alwaar men de pra&yk oefent,niet<br />

te vinden is. Men zy wyders behoedzaam,<br />

dat men een geneesmiddel niet onder<br />

een byzonderen nieuwen naam, by voorbeeld van<br />

linneus, voorfchryft, uitgezonden wanneer de<br />

Plant zelve nieuw is. Wanneer de naamen van<br />

over lang bekerd behouden worden, dan worden<br />

de dwaalingen verhoed.<br />

10. De Geneesheer moet geen geweldige<br />

B .3 mid-


C 3» }<br />

middelen tot, hulp roepen, alvorens de hoop<br />

pp de zwakkere te vergeefsch is<br />

11. Er hehoord gelet te worden, dat 'erniet<br />

onbcdagt in het zelve voorfchrift dingen vermengd<br />

worden, welke in aart tegenftrydigzyn»<br />

by voorbeeld loog en zuurzouten, zuure geesten<br />

by Uitmeikingen.<br />

12. Het voegt ook niet, om in een en het<br />

zelve voorfchrift veele dingen zamen te voegen,<br />

welke, onaangezien verfchillende in naam, of<br />

bereiding, egter voor het overige zoo in aart<br />

als vermoogen overeenkoomen , als by voorbeeld<br />

het Cinnabaris Antimonii en de Cinna-.<br />

bar is. fa&itia; Sal centuarii minoris, en Cardini<br />

be/iedi&i, Arcanum duplicatum, Tartarus<br />

vitriolatus , Tartarus folubilis en tatrtarifa*<br />

Sus, enz.<br />

13. Men behoort de eenvoudigheid te betragten;<br />

dat is, alles voor 't overige gelyk geftelt,<br />

èan zyn de onbereide geneesmiddelen voor de<br />

door kunst gemaakte, en de eenvoudige voor<br />

de zamengeftelde,te verkiezen.<br />

14. Men behoort het geneesmiddel, ten aanzien<br />

van de forma, te fchikken naar den wil en<br />

verkiezing der Zieken, wanneer het daar doqr<br />

?yn deugd niet verliest.<br />

15. Een Geneesheer is verpligt, om de ge*<br />

pcesmiddelcn, welker bereiding zeer ongemak-<br />

lyk


( =s ;<br />

ïyk is, of welke gevaarlyk zyn, zelf te bereiden,<br />

en nimmer aan een Apothecar, tenzy een<br />

bekwaam en deugdzaam, toevertrouwen,- ten<br />

minden hy moet dezelve niet eerder ten gebruike<br />

verfchaffen, voor hy dezelve behoorlyk onderzogt<br />

en getoest heeft.<br />

16. In een dringende ziekte moet'er allerfchielykst<br />

een middel, zeer ligttelyk klaar te maaken,<br />

verfchaft worden, ten einde de gelegenheid<br />

niet vervliegt, of de Apothecar door te<br />

haasten zondigt.<br />

17. De ingehoudene deelen van het voorfehrift,<br />

moeten langs een byzondere orde worden<br />

voorgefchreeven, zodanig, dat eerftelyk<br />

een yder|van dezelve zyn eigen linie behoud;<br />

wyders welke van het zelve geflagt zyn, moeten<br />

den anderen volgen, als by voorbeeld wortelen<br />

by wortelen, kruiden by kruiden» en ein*<br />

delyk w or<br />


( H )<br />

18. De Geneesheer moet kundig zyn van de.<br />

verfchillende confiflentia, zoo der eenvoudigeals<br />

der zamengeltelde, opdat hy geen oneige<br />

forma of maat voorfchryft.<br />

19. Indien men gebruik wil maaken van de<br />

winkel voorfchriften, dan moet ons bekend zyn<br />

derzelver inhoudfelen, en waar van zy zamengeft'eld<br />

zyn: want indien dit niet bekend is,<br />

dan kunnen de voorgaande regelen niet in acht<br />

genoomen worden.<br />

20. Men moet om geen ligte reden een geneesmiddel<br />

veranderen, of niet enkel aandagt<br />

vestigen op de toevallen, terwyl de oorzaak<br />

der ziekte niet aangemerkt word.<br />

21. 'Er word vereisht, om altoos het voorfchrift<br />

met inkt te fchryven, nimmer met pot-,?<br />

loot, tenzy uit noodzakelykheid gedwongen;<br />

de inhoudzelcn zelve, en derzelver ge wigten,<br />

moeten niet met de tekenen, gebruiklyk by de<br />

beminnaars der Scheikunde , maar met wel gefchreeve<br />

letters gefchreeven worden, dewyl de<br />

tekenen zeer ligt oorzaak van dwaling kunnen<br />

verfe haffen.<br />

22. liet fignatura voor den zieken, of deszelfs,<br />

oppasfers, moet in de landtaal derzelver<br />

gefchreeven worden. Ook word er vereischt,<br />

dat de naam van den zieken by het ftgnatua<br />

werd gevoegd.<br />

24. En


C *5 )<br />

24. En ten laatfte, nimmer moet eenGeneesarts<br />

een voorfchrift naar den Apothecar zenden,<br />

ten zy hy hetzelve aandagtiglyk heeft nagezien<br />

en overgeleezen , opdat 'er niets onbedagts<br />

gefchiede, noch iets vergeeten word.<br />

$• 15.<br />

Tot hier toe aangaande de algemeene rege<br />

gelen, welke altoos zoo veel het. gefchieden<br />

kan,.in aanmerking moeten genoomen worden,<br />

en nu volgen de byzondere. Wy zullen eerftelyk<br />

handelen over de forma der vaste geneesmiddelen,<br />

en naderhand over de vloeibaare.<br />

S- 16.<br />

Alle forma van geneesmiddelen zyn of in of<br />

uitwendige. Inwendige worden genaamd zodanige<br />

geneesmiddelen, welke door den mond<br />

worden ingenoomen;en uitwendige zulke, welke<br />

of uitwendig worden aangevoegd, of op<br />

eenige manier worden ingebragt.<br />

B $ PVE&


( afi )<br />

OVER. DE PULVERES.<br />

S- 17-<br />

Poeder (Pulvis) is een droog geneesmiddel ,<br />

beftaande uit zeer kleine, en niet zamenhangengende,<br />

deeltjes,<br />

5- 18,<br />

Het word naar den graad van fynheid verdeeld<br />

in :<br />

1. Een allerfynst (pulvis fubtilisfimus) ,welk<br />

ook alcohol, pollis, of pollen , word genaamd<br />

: en men geeft den naam van bereide]<br />

(praparata) aan de poeders van harde<br />

fteenagtige wezens.<br />

2. In die van een middelbaare fynheid, wel,<br />

ke den naam van pulvis behouden.<br />

3. In een grover, dat is beftaande uit dikkere<br />

en grovere deelen; en zodanig word<br />

genoemd, een grof poeder (pulvisgrosfus) t<br />

en welk niet in gebruik is, dan by de uit*<br />

wendige voorfchriften.<br />

5- 19-<br />

De benoeming van een poeder verfchilt na<br />

dat


C 2<br />

? )<br />

dat het zelve op dit of geen deel word aanvoegd.<br />

Indien het op de oppervlakte van 't lighaara<br />

word geftrooid, dan heeft het de naam van as*<br />

per go, pasma , catapasma, fympasma. Zoo<br />

het op het hoofd word geplaatst cucupha en<br />

cucullus. Indien op het voorhoofd frontale. En<br />

wanneer op het na velgewest fcutum ftomachicum.<br />

Wanneer het door de niesgaten wordaangetrokr<br />

ken , word het genaamd neuspoeder (errhinumf)<br />

of (Jlernutatorium). Wanneer het moec<br />

dienen om de tanden te zuiveren en fchoon te<br />

maaken, tan<strong>dpo</strong>eder (dentifricium). Eindelyk<br />

wanneer het poeder in lynwaat ingeilooten zyn*<br />

de word aangevoegd,dan heet men het een zak*<br />

je (/acculus}, kusfenQ&w/wVzor), bedje le&ulus).<br />

Doen wanneer een poeder tot inwendig gebruik<br />

voor het grootfte gedeelte beftaat uit welriekende<br />

zaaken, waar by een groote hoeveelheid<br />

zuiker is gevoegd, dan draagd het den naam<br />

yan tragea 3 tragema, drageta.<br />

§. 20.<br />

Al wat uit zig zelve, of onder de vermenging<br />

met andere wezens,tot een drooge poederagtige<br />

gedaante kan gebragt worden, verfchafc de ftoffe<br />

voor een poeder.<br />

$. 31»


28 )<br />

§. 20.<br />

De regelen om in het voorfchryven van een<br />

poeder waarteneemen, zyn de volgende:<br />

ï. Wanneer het poeder tot inwendig gebruik<br />

word gefchikt , dan moet 'er een<br />

allerfynst (fuhtilisfimus) of (alcohol) gebruikt<br />

Worden. Het zelfde is ook in<br />

acht te neemen in het voorfchryven<br />

van een uitwendig poeder, indien het of<br />

een tan<strong>dpo</strong>eder of niespoeder moet zyn,<br />

of dat het moet geftrooit worden op<br />

een zweerend deel,<br />

*. Tot de forma van een inwendig poeder<br />

zyn minder bekwaam de zelfllandigheden %<br />

welke, of door opgieting van eenig vogt<br />

veel uitzwellen, of niet dan in een groote<br />

dofs van eenige uitwerking zyn : want dan<br />

verdienen de aftrekfels of af kookfels den<br />

voorrang.<br />

5. Tot deze forma zyn ook onbekwaam de<br />

zaaken, wélke' onder de inneeming door<br />

het fpeekfel of het voerfel ontbonden zynde,<br />

te ligt'lymig wórden, by voorbeeld<br />

de gommen en harstagtige gommen worden


C 20 )<br />

. ien ligtelyk flymerig. Hetzelve diend<br />

ook aangaande die dingen, welke zwaar<br />

van reuk offmaak zyn, fcherp, of vlug:<br />

want onder deze forma zyn dezelve walgelyk,<br />

en de vlugge deelen vervliegen lig.<br />

telyk, om welke redenen zy beter in d®<br />

forma van pillen worden toegereikt.<br />

4. Indien 'er of liquida, gelyk gedistelleerd»<br />

olyen, of extraéten by de zamenftelling<br />

van een poeder moeten zyn; dan moet 'er<br />

een genoegzaame hoeveelheid van drooge<br />

zaaken by gevoegd worden, ten einde de<br />

deelen van het poeder'zig niet te zamen<br />

vereenigen.<br />

5. Tot deze forma zyn onbekwaam zelfstandigheden,<br />

welke een overvloed van oly<br />

inlluiten, gelyk de zaaden (fmina):<br />

want dezelve bezitten weinig deugd,* en<br />

indien men voor heeft om dezelve voortefchryven,<br />

dan moeten zy niet, tenzy met<br />

droogere en fchraalder dingen te ondergebragt"<br />

zynde , verfchaft * worden, en altoos<br />

versch bereid worden, opdat dezelve<br />

ligtelyk door langheid van tyd een<br />

sansheid aanneemen.<br />

f, h


( so 3<br />

6\ In ziektens verzeld van een moeijelykë<br />

doorzwelling, by voorbeeld in een keelziekte<br />

(angina), in een aanval van opfty •<br />

gingen (pasfiones hyfierica'), by een verflikkende<br />

zinking 'catarrhus fnffocativus) ,<br />

enz. is de forma van poeder onbevoegd j<br />

hier komt beter te pas ^ een vogtige forma*<br />

y. De dofis van een inwendig poeder is van<br />

een fcrupel tot een dragma, zeer zelden<br />

word dezelve vermeerderd; het is voldoenender<br />

om dezelve dofis te herhaalen,<br />

dan om de hoeveelheid te vermeerderen.<br />

3. Niet zelden word 'er geen juist bepaalde<br />

dofis voorgefchreeven, gelyk zy een lepel<br />

vol, zoo veel op de punt van een mes<br />

kan, léggen, enz. Doch, wannneer 'er<br />

een juist bepaalde zwaarte word vereischt,<br />

dan komt het beter te pas, om het zelve<br />

aan de zorg van den Apothecar toetevertrouwen,<br />

dat hy namentlyk het poeder<br />

reeds in [zyn döfes verdeeld zynde, verfchaft.<br />

t). Indien van leenig vermoogend geneesmiddel<br />

de hoeveelheid der dofis te weinig zy<br />

voor de dofis van een poeder, dan moet<br />

men


31 ;<br />

rhen de vereischte hoeveelheid bezorgen<br />

met een bekwaam conftituens, gelyk by de<br />

opiata, de emetica, enz. opdat zy niet in<br />

den weg der nederflokking blyve aanhangen.<br />

ïo. By defub/criptio beveeien wy.<br />

a. De manier van bereiding,by voorbeeld<br />

M. F. pulvis fubtilisfimus, laat het een<br />

allerfynst poeder worden, indien het<br />

tot inwendig gebruik is gefchikt, en<br />

grosfus grof, tot uitwendig gebruik.<br />

En indien de inhoudzelen van het voorfchrift<br />

reeds poeders zyn, dan word 'er<br />

alleen bygefteld M. exaftisfime, mengt<br />

het allernaükeurigsi.<br />

b. De herhaaling, of verdeeling van den<br />

hoop in zoo veel deelen als men verkiest,<br />

of als de algemeene hoeveelheid eischt.<br />

by voorbeeld: M. F. pulvis pro dofi^<br />

dentur taks no /ex. Meng het, laat<br />

het een poeder worden voor eene dofis,<br />

laat 'er 6 zodanige gegeeven worden,<br />

of mifce exaStisfime, dividatur in fex<br />

partes aquelas, laat het naauwkeurig<br />

gemengd worden, laat het verdeeld]<br />

worden in fes gelyke deelen»<br />

c. Daar


( 32 3<br />

e. Daar men het in bewaard (receptacw<br />

lum, en waar mede het aan den zieken<br />

word gezonden, het geen allerzeldzaamst<br />

gefchied in een glas, zoo 'er<br />

eenige vlugge dingen by gemengd zyn;<br />

of in papiertjes, indien hetpoeder in zyn<br />

dofis reeds verdeeld is 5 of in een<br />

doosje, indien de dofis aan den zieken<br />

of derzelver oppasfers word toevertrouwd.<br />

ir. In het fignatura onderwyzen wy.<br />

a. De hoeveelheid van de dofis, by voorbeeld<br />

op eenmaal te gebruiken, of een<br />

kleine lepel vol te gebruiken; of zoo<br />

de dofis reeds verdeeld aan de zieken<br />

zyn gezonden, laat'er een dofis gzbruikt<br />

worden, enz.<br />

b. Den tyd van het gebruik, in den morgen<br />

of avond tyd, of om de twee uuren,<br />

tot een voorbeeld.<br />

c. Het voedfel (vebiculuni) waar mede<br />

het poeder moet gebruikt worden, by<br />

voorbeeld met water of wyn, enz. 'er<br />

moet alle vettigheid in het vehiculum<br />

yermeeid worden, want daar door<br />

zou-


f 33 ><br />

bolide dikwijs de kragt van het hulp*<br />

middel verftompt worden»<br />

VOORBEELDEN VAN v Ö Ö R-<br />

'S C ÉL R ï F T Ë N.<br />

Aangaande deze, en dê volgende vöorfchrifi<br />

'ten, moet in acht genoomen worden, dat altoos<br />

de dofis ten aanzien des leeftyds voor eert<br />

volwasfenen moet ventaan worden.<br />

N°. i.<br />

3^, Pulv. rad. ipecacüanfa Scrup.<br />

Deiur ad. charlam.<br />

•5. Voor eene gifte;<br />

j^, Cort. peruv. el. dlcohoUfdti Dri<br />

D. Pro dofi. Dentur tales dofes No. 12 ad chdr*<br />

tulas difiintlas.<br />

S. Om yder uur in den viyen tyd een té gé*<br />

bruiken»<br />

Pjo Kermi<br />

fc*. ï. Een poeder om te does braafcen.<br />

2. Om de tusfchenpoöfehde Isoonfen {febres Ui<br />

kmitmus) te geneezen.<br />

G


( 34 )<br />

N°. 3.<br />

% Kerm. miner. Gr, vi.<br />

Nitr. depurat. Dr. ij.<br />

M. exatl. Divid. in i2 partts aequales.<br />

D. ad totidem chartul. diftinbl.<br />

S. Laat om de 2 uuren 'er en van gegeevea<br />

worden.<br />

N*. 4.<br />

~Sf Cryfiall. tartari Dr. j.<br />

Pulv.fcillce. ppt. Gr* iij.<br />

Olei dejiill. foenicul. gtt. j.<br />

M. F. P. pro dopt. D. tales dofes No. 6.<br />

S. Laat de zieken'smorgens, en voor de<br />

nachtrust een gebruiken.<br />

N°. 5.<br />

Sal. effent, acid. tartar. Unc. f5.<br />

Tart. emet. Gr. ij.<br />

Terendo mifceantur exabliff. Divid. in 8.p:<br />

aequal. D. ad. totidem chart. diftinbl.<br />

N°. 3. Om de Expctoratia te bevorderen.<br />

N«. 4. Ir, een Waterzugtigen oin het water aftedryven,<br />

en langs den ftoelgang, en de piswegen, te ontlasten.<br />

K?. 5. Komt ook te pas in de Wateizugt, in de Jigt,<br />

ia<br />

S.


t 35 )<br />

'§'. Laat *er een poeder van genoohien v/oïden,<br />

ydere twee uuren,met een glas zuur<br />

mineraalwater*<br />

N».


( 3


( z? )<br />

Jem. cynts<br />

helmintochorti aa Dr. j.<br />

M» Divid. in 6 pari. aequal. D. ad totid.<br />

chart. dist.<br />

S. Om de drie uuren een.<br />

N?. ii.<br />

^> Cryst. tart. Unc. 15.<br />

Magn. alb.<br />

Flor. fulph.<br />

| Pulv. flor. cbamomill.<br />

rhei el. 'aa Dr. ij.<br />

M.F- Pulvis. Divid. in i%part.aquaks.<br />

S. De zieken gebruiken 'er vier daags.<br />

N°. 13.<br />

Magn. alb.<br />

Pulv. flav. cort. aurant<br />

fetn. anifi, aa Dr. ij. ft9i Helmintochorton is een zoort van zee Mosch, het welk<br />

uit de zee by Corjica word gehaald. Men fchryfe het eert<br />

byzondere kragt toe om de wormen te dooden. Zie D. J. R.<br />

SÏIELMAN Pharmacopcea generalis, pag. ng.<br />

N°. n. Om taaije, zuure flym in de Maag en Darmen<br />

te ontbinden , te verdunnen, de fcherptens in te wikkelen<br />

en te ontlasten door den ftodgang. Kan van veel nut zyn<br />

in tusfchenpofende Koortzen , daar de Maag inzonderheid<br />

met zulke vuile flym vervuld is.<br />

W. ia. Een zeer goed Maagmiddel, daar de maa»<br />

C 3 zwak,


( 3§ )<br />

ftomach. BHIKMAN. Br. 6.<br />

M. D. ad fiatulam,<br />

S. Laat 'er de zieken viermaalendaagseenhalU<br />

ve lepel van neemen.<br />

N°. 13.<br />

3^, Camphora Gr. jv.<br />

Nitr. depurat.<br />

Sacchar. alb. aa Scrup. j.<br />

M. exaEt. F. P. D. tales dofes No. ia.<br />

Laat de zieken om de twee uuren 'er een van<br />

gebruiken met limonade.<br />

No. 14.<br />

7f Cort. peruv. el. alcohol. Unc. %.<br />

Sal. ammon. depurat.<br />

Pulv. fi. chamomill aa Dr. ij.<br />

cinamom. Dr. j.<br />

M. Divid. in t> part. aequaU<br />

D. ad. tot chart. distinU.<br />

S. Laat<br />

zwak, en met veele koude flym, en winderige ftoffe<br />

yervuld is.<br />

$p. 13. Een allerbest voorfchrift van Campher Poeder»<br />

dat men verkiezen kan , als men de Camphora wii ge,<br />

kruiken , hetzy in Smetziekterts , in Rotkoortfen, enz,<br />

|e veel om bier op té noemen.<br />

ï-|. ge», onverbeterlyk kgortsbxeek§nd middeJi


C 39 )<br />

S. Laat de Lyder alle twee uuren 'er een van<br />

gebruiken met wyn.<br />

N". 15.<br />

7f Extr. cort. peruv.<br />

mirrh. aquos. aa Dr. ij.<br />

Sacchar. laclis Unc.ü.<br />

Diu terendo M. exaÏÏ. Pulv.<br />

D. adfcatulam.<br />

S. Laat 'er de zieken viermaalen daags een<br />

kleine lepel vol van gebruiken.<br />

N°. 1 é.<br />

J^j Pulv. flor. amices Dr. vj.<br />

Fxtr. mirrh. aq. Dr. iij.<br />

Pulv. fquill. pp. Dr. 3.<br />

M. F. Pulv. D. ad.fcatul.<br />

£». Laat het gebruiken als het vorige.<br />

•V<br />

N°, ï5. Een Borst ontlastend en verzagtend poeder,<br />

als mede om de traage onde.rbuiks - verftoppingen, ,in het<br />

malum hypochondriacum, te ontbinden.<br />

N", 16. Een insgelyks, als het voorgaande, flym ver*<br />

dunnend, oplosfend, en masgverfterkend Poeder, het geen.<br />


( 4» )<br />

N'. 17.<br />

i* ^* Alum. crud.<br />

Cumm. mastich.ga Unc f5.<br />

Misceantur fupra carbones candentes co,ch<br />

leari ferreo, bene mixta ab. igne remo'<br />

veantur, atque trituraüonis ope refiigun<br />

tur in pulverem: cui add.<br />

Cost. Dulc. pulverifat, Dr. ij.<br />

M. F. P. divid. in Spartes aquales.<br />

JQ. ad. totid. cb. dist.<br />

S. Laat de zieken alle uur een gifte gebruiken<br />

en 'er op drinken 6 of 8 oneen af kookfel vau<br />

gierst.<br />

N°. 18,<br />

* 35 0<br />

Concbarum pp.<br />

Antim. diapb. non edulcora(.<br />

Pulv. rad. gentian.<br />

Arcan. duplicat. aa Dr. ij.<br />

M. Divid. in 12 part.cequal,<br />

D. ad chart. dist.<br />

S, Laat de zieken om de twee uuren een dofis<br />

gebruiken. §. 22,<br />

$ 0<br />

. 17. Een llerk zamentrekkend en verdikkend Poe­<br />

der, waarom het in een gonorrhcsa,en in iefiHOT albus kan,<br />

te pas komen.<br />

N°. 18. Een Poeder tegen het zuur in de maag, d§<br />

paag verwerkende, ea het zaur influrpende.


C 4* )<br />

§. 22.<br />

De voorgaande voorbeelden betreffen de ini<br />

wendige poeders. Nu aangaande de uitwendi.<br />

ge, waar van is aantetekenen,dat alleenlyk de<br />

grove in gebruik zyn, uitgezonderd de tan<strong>dpo</strong>eders,<br />

de niespoeders, endieraenopftrooid,<br />

welker famenflelling van die der inwendige niet<br />

verfchilt.<br />

5. 23.<br />

Een poeder , gefchikt om op te ftrooijen,<br />

moet allerfynst zyn; want meest altyd word het<br />

geftrooid op gevoelige en ontbloote plaatferj.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

N . 1.<br />

Sacchar. albijjl Unc. G.<br />

Alumen, ust. Dr. 13.<br />

M. F. P. fubtilL<br />

D. ad. Scatul.<br />

S. Van<br />

N«. 1, Met dit poeder kan men de vlakken op de cor-<br />

«ea verteeren, inzonderheid wanneer het Litteeket» zyn,<br />

die men zagtelyk moet W n wegbyten<br />

C 5


( 4* )<br />

S. Van dit poeder word daaglyks tweemaalen<br />

zo veel op de punt van een mes kan leggen in<br />

het oog geftrooid.<br />

N°. z.<br />

3f Mirrh. el.<br />

Mastich.<br />

Magn. alb. aa Dr. ij,<br />

M. F. P. JïibWsf.<br />

D. ad fchat.<br />

S. Om eenige maaien daags op de ontbloote<br />

piaatfen te ftrooijen.<br />

N». ».<br />

^ Sem. licopodii Unc.].<br />

Lapid. calam. pp. Unc. 13.<br />

M, D. ad fcatulam.<br />

S. Om met katoen op de ontbloote deelen<br />

aantevoegen,<br />

i H-<br />

jjf». 2, Een Poeder,welk van dienst kan zyn,om Ont­<br />

vellingen op *e droogen.<br />

N°. 3. Kan tot het zelve oogmerk a!s het voorgaande<br />

gebruikt woiden,.


C 43 )<br />

§• £4-<br />

De ftoffe voor een Niespoeder verfchaffen de<br />

fcherpe welriekende kruiden. Reeds worden<br />

gy in voorraad in de winkels gevonden , en<br />

worden zeer zelden voor de vuist bereid.<br />

VOORBEELD VAN EEN VOORSCHRIFT,<br />

Herb. afari c. radice.<br />

majoran. aa Dr. ij.<br />

Flor. lavendul.<br />

Rad. irios florent. aa Dr. j.<br />

M. F. Pulv. fubtWJj:<br />

D. ad fcatulam.<br />

S. Niespoeder, waar van fomtyds door den<br />

dag moet gefnooven worden, tot zoo lang het<br />

werkt,<br />

$• 25.<br />

In het voorfchrift van een tan<strong>dpo</strong>eder moet<br />

nog aangetekend worden:<br />

1. Dat het allerfynst word geëischt.


( 44 )<br />

8, Dat fcherpe en harde wezens hier niet<br />

bekwaam toe zyn, omdat zy de tanden<br />

uiteeten.<br />

VOORBEELD VAN EEN VOORSCHRUT.<br />

Pulv. herb.falv. Unc. *>.<br />

rad. trios flor. Dr. ij.<br />

herh. nicotian.<br />

mirrh el. aa Dr. j,<br />

Olei destill. cariophil. gtt. 8.<br />

M. F. P. fubtilisf.<br />

D. ad. fcatulam.<br />

&. Poeder om de tanden te zuiveren,<br />

§. atS.<br />

Tot de uitwendige poeders behoort het Epithema<br />

flccum, meest voorkoomende onder den<br />

naam van flpccies, van welke is aantetekenen;<br />

ï. Dat het ryk dergewasfen de ftoffe daarvoor<br />

verfchaft, en. dat de beftanddeelen alleenlyk<br />

tot een grof poeder moeten gebragt<br />

worden, opdat het, ingeflooten in een<br />

gakje, niet langs de togtgaten daar van<br />

heen


t 45 3<br />

heen dringt,en de togtgaten verftopt,op<br />

welke het word aangevoegd.<br />

2. Dat doordringende zelfstandigheden, als<br />

welriekende kruiden en bloemen, moeten<br />

verkoozen worden, omdat derzelver kragE<br />

voornamentiyk in de uitdampfelen te zoeken<br />

is.<br />

3. Dat zy of droog, of vogtig ge maakt, warden<br />

aangewend, het geen in het fignatura<br />

van het voorfchrift zy aantetekenen.<br />

4. De hoeveelheid is verfchillende , dan<br />

meerder, dan minder, naar de deelen ,<br />

die 'er mede te bedekken zyn, eifchen.<br />

Er word altoos zoo veel voorgefchreven,<br />

als genoeg is om twee zakjes te vullen,<br />

ten einde het een kan warm gemaakt worde,<br />

terwyl het ander nog op het aangedaan<br />

deel aangevoegd is.<br />

5. De zakjes moeten niet opgevuld worden ,<br />

maar alleenlyk los gevuld, opdat zy voegzaam,<br />

en zagt zouden zyn.<br />

6',


( 4


C 4? )<br />

Flor. chamomill.<br />

lavendul, aa Unc. j.<br />

Semin. foem'cul. Unc. 15.<br />

Camph. Dr. j.<br />

Inc. Contus. M. F. P. grosfus.<br />

D. ad chariam.<br />

S. Laat deze fpecies gedaan worden in twee<br />

zyde zakjes , haten dezelve doorftikt worden,<br />

en in een gefloote vat eenige oogenblikken ,in<br />

een genoegzame hoeveelheid roode wyn,gekookt<br />

worden, en warm op het aangedaan deel aangevoegd<br />

worden.<br />

S. *7-<br />

OVER DE PULLEN.<br />

Een pil (piluld) of (catapotium) is een inwendig<br />

geneesmiddel, vast, en uit zamenhangende<br />

deelen beftaande, van een bolswyze gedaante,<br />

meesttyds ter grootte van een erwt, en<br />

daarom gemaklyk om door te zwelgen.<br />

S *8


c 43 X<br />

§ 28.<br />

Tot deze forma zyn bekwaam f<br />

1. Alle drooge, taai je, en vast zamenhaagéria<br />

de wezens, als de gummi refina, refina $<br />

fucci infpisfati, extra&a, en de fapones-.<br />

Alle dezen kunnen gemaklyk tot pillen gemaakt<br />

worden, alleenlyk door ze tebeweiken<br />

met een warme Itamper, of dat ze alleenlyk<br />

vermengd worden met een weinig vogt»<br />

2. Alle poeders van kruiden, wortels, basten<br />

, wanneer dezelve in een kleine hoeveelheid<br />

van kragt zyn : wanneer het tegendeel<br />

plaats heeft, dan worden, of der»<br />

zeiver mrö&rvoorgefchreeven, of zy worden<br />

toegediend in forma vart een pulvis t<br />

Van een ele£tuarium3 infufio 3oi decoSlum.<br />

3. De vermogende geneesmiddelen , als de<br />

mercurius dulcis, eti fublimatus, de kermes<br />

mineralis, de fulphur antimonii; als ook<br />

die, welke door een fterke reuk of fmaak<br />

beledigen, als de affa foetida, castoreum*,<br />

mofebus 3 en zoortgelyken,<br />

4$


C 49 3 ,<br />

41 Worden 'er zelden onder deze forma voorgefchreeven<br />

poeders, welke alleenlyk in een<br />

grooter hoeveelheid van kragt zyn; zeldzamer<br />

defalidvolatïlia; en allerzeldzaamst de<br />

balfems en oïyen, als de balfamus copaiva,<br />

peruvianum, de oleum nuciftcs expreffum ;<br />

en nimmer de zouten welke geneigd zyn<br />

tot fmelting.<br />

In het voorfchryven van Pillen:<br />

1. Moet gezien worden, hoedanig de aart en<br />

het beflaan zy derverkooze wezens, welke,<br />

indien zy uit zig zelve tot deze forma<br />

kunnen gebragt worden, geen conftituens<br />

nodig hebben. Doch, indien wy voorneemens<br />

zyn,om drooge en ftofagtige zaaken<br />

onder deze forma te brengen, dan moet<br />

het door eenige ilymerigheid, als de mucilago<br />

tragacanthi, of door een ftroop gefchieden.<br />

En indien integendeel de verkooze<br />

zaaken daar toe vogtiger zvn<br />

dan moet 'er eenig poeder by gemengd<br />

worden.<br />

D a-l'Er


( p -><br />

2. 'Er moet een -'conftituens) verkoozen wbr*<br />

den, welkers aart niet de overige inhoudfelen<br />

Overeenkomt, ais nien behoort de<br />

Harsten , Gumhars'ten , de dikke Extraéten<br />

niét iets géestagtig', en de Gum<br />

éxtracten 'én Huivende wezens met'eenig<br />

wa'téYagtfg' llym , als 'met .éè'h ft'foop ,<br />

voortefchryven.<br />

3. 'Er moet een gefi-agt van flym gebruikt<br />

worden, het welk de deugd van het geneesmiddel<br />

vermeerdert. Dit 'doeleinde<br />

erlangen wy, al« wy by het poederagtige<br />

het extract- uk de:ah e plant , wanneer<br />

het in de winkels ia te vinden, of eenig<br />

ander van dezelve kragt. voorzien •, tut<br />

z ara en binding byv oe g e n. •<br />

4. Daar worden 'er gevonden,, welke willen<br />

dat .Üe 'voorgaande regel by yder<br />

conftituens plaats heeft, By. voorbeeld,<br />

indien bloedzuiverende Pillen uit winkel<br />

zeep, gum guajac, extract, fumari^,pulv


c 5i ;<br />

rim • maar zonder genoegzaame reden,<br />

want ik kan niet zien hoe een.ige weinige<br />

druppels, welke om de masfa te maaken<br />

vereischt worden, de kragten van- de ingehoude<br />

wezens kunnen vermeerderen: in<br />

derzelver plaats moet men bratidewyn<br />

voorfchryven.<br />

5. Voor een conftituens behaagd my geenfmts<br />

het kruim van brood (mica pams) :<br />

.le volmaakte vermenging, en verdceling<br />

met de inhoudzelen van het voorfchrift,<br />

het geen doorgaans altoos allerkragtigite<br />

.middelen zyn , 'als de merc. fuMimat.<br />

corros. of het extraB. aconit. zyn van<br />

veele moeijelykheden voorzien.<br />

6. 'Er koomen in de pra&yk zieken voor<br />

aan wien de forma van Pillen behaaglyk<br />

is ,. en welke geneesmiddelen onder een<br />

andere forma verwerpen ; in nut van dezen<br />

kunnen ook de.ligte poeders, niet<br />

dan in een groote dofis vermoogend ,<br />

onder deze forma verfchaft werden,<br />

doch dan is het best een poeder van.de<br />

gum tragacant. met eenige ftroop., overeenkoomende<br />

met de kragten van het poe-<br />

D 2 der,


( )<br />

der, in een flym gebragt, in de plaats<br />

van een conftituens 'er bytevoegen.<br />

y. De grootte van de pillen gaat niet boven<br />

de vier greinen , en is niet minder dan<br />

een grein.<br />

8. De pillen moeten met eenig poeder als<br />

van het Wolfsklauw zaat, of van Zoethout<br />

tusfchen geftroid worden, ten einde zy<br />

niet zamen gelymd worden. De Apothecar<br />

neemt dit reeds uit zigzelve in acht.<br />

Zoo wy begeeren, dat 'er een ander poeder<br />

word genoomen, dan moeten wy het<br />

bepaalen in de fuhfcriptio.<br />

r;. De pillen, welke uit taaije, en voor onze<br />

menfchelyke vogten moeijelyk optelosfen<br />

wezens, zyn zamengefteld, moeten<br />

in geen groote hoeveelheid voorgefchreeven<br />

worden: nademaal zy lang bewaard<br />

zynde ligtelyk verdroogen, en onopgelost<br />

langs den aars ontlast worden.<br />

10. Noen by kinderen, noch by de zieken<br />

moeijelyk flikkende, of by welke deze<br />

forma mishaagd, en ook niet alwaar een<br />

i fchie-;


c 53 ;<br />

fchielyke hulp nodig is, moeten pillen<br />

worden voorgefchreeven.<br />

Hu De dofis der pillen moet gefchikt zyn<br />

naar de ingehoude wezens, waar uit zy<br />

gemaakt zyn, en naar het vastgefteld doeleinde.<br />

12. In de [ulfcriptio leest men M. F. pilula.<br />

Wanneer voor eene dofis, of ten minfte<br />

voor eenige zyn voorgefchreeven, dam<br />

moeten zy in getal bepaald worden, als<br />

M. F. pilula N°. XV. Doch wanneer 'er<br />

een hoeveelhid in eens word voorgefchreeven,<br />

dan moet 'er bepaald worden hoeveel<br />

gewigt een ydere pil vereischt, als<br />

M. F. pilula pondere Gr. 3. Men maakt<br />

ook gewag om, tot een omwinding, dezelve<br />

te vergulden, en te verzilveren , of met<br />

poeder van Caneel of Vermiljoen te be-<br />

Itrooijen. Daar men de pillen in bergt,<br />

namentlyk het receptaculum behoort altoos<br />

een doosje te zyn.<br />

D 3 VOOR


( 54 )<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

N% i .<br />

Refin. 'jafapp. nucl pin. trit. Gr. yiil<br />

Merc atrlc. r. parat Gr. iv.<br />

Sapon. officin.<br />

Extr. cent. min. aa fcrup. j.<br />

I\L F.. 1. a. pilule, N°. xv. confp.<br />

Pulv. dt'.nam D ad Jcatulam.<br />

S. Voor eene gift'é in een nugtere maag.<br />

N 9<br />

. 2.<br />

Merc. dulc. r. parat. ^<br />

Sulpb. aurat. antimon. 3. pracip. ad.<br />

Gr. xv.<br />

Gumm.<br />

N


t 65 )<br />

-Gumm. guajac.<br />

Extr. fumaria. aa. Dr. j. 15.<br />

M. exa&iff. F. I. a. c. f. q. fp. vin. piluU<br />

pond. Gr. ij. D. ad fcatulatn.<br />

S. Laat 'er de zieken 's morgens 4. van gebruiken,<br />

en even zoo veel voor dezelve<br />

gaat flaapen, en 'er op drinken een dec.<br />

guajac.<br />

N°. 3.<br />

3^. Extr. cort peruv.<br />

mirrh. aquo'f.<br />

•ebfint. aa. Dr. ij.<br />

hellebor, nigri.<br />

aloes gumm.<br />

pulv croc. aa. Dr. j.<br />

M. F. I. a. M. pilularum, ex qua fermentur<br />

pilul. Gr. tr.iu.ni , confperg. pulv. glycirrhiz.<br />

D.<br />

S. 3. maaien daags viii.<br />

Extr.<br />

,K}. 3. Allerbeste maagverfterkende, en fpysver­<br />

teering helpende Pillen, welke te gelyk ook den ftoel'<br />

•gang bevorderen. Zy kunnen ook gebruikt wordtn als<br />

een voornaam menagogum.<br />

B 4


C 56, }<br />

3^. Extr. chin. chince.<br />

valeriance.<br />

Jjjl foetid. aa. Dr. ij,<br />

Caftor.<br />

Mofch. aa. Br. \.<br />

M- F- c f. q. -pulv. rad. valer ian s<br />

Pilul. Gr. trimn. confperg.<br />

Pulv. cinnamom.<br />

S. x. Om de 3. uuren.<br />

N". 5:-<br />

Limat. mart. alcohol. Unc. 8.<br />

Pulv. rhei el.<br />

Extr. cent. min. aa Dr. ij.<br />

aloes gumm. Scrup. j.<br />

M. F. c. fyrup. cujusd. f. q. Gr. trium. pi-<br />

lulce D.<br />

S. viii. of x. 2 maaien daags.<br />

N". 4. Zyn allerbeste pilula antispasmodiea.<br />

Sap.<br />

H*. 5. Kunnen gebiuikt worden als een vermoogend


Sap. officin. Unc.<br />

( 57 }<br />

N°. 6.<br />

Gumm. ammoniac.<br />

Extr. fumaria aa. Dr. ij.<br />

aloes aquos. Dr. f5.<br />

Pulv. rhei el. Dr. j. 13.<br />

M. F. c. f. q. fp. vin. pilul. Gr. tri ut».<br />

S. Laat 'er de zieken van gebruiken x. daags.<br />

^o. Extr. chamomill.<br />

N


C 5« )<br />

N°. 8.<br />

^a. Extr. dulcamar. Unc. j.<br />

Gumm guajac, Or. iij.<br />

Sulp. aurat.. antim. tert. prac. Dr. fi„<br />

F. I. a. pilul. Gr. iv. D.<br />

S. Laaten 'er 's morgens, en voor de nachtrust<br />

vii. van gebruikt worden, en 'er op drinjken<br />

een decotl. van de flip. dulcamar.<br />

tyï Pulv* rhei el. Scrup. ij.<br />

jalapp. Sc up. j.<br />

Ci. defiill foenicul. Gtt. ij.<br />

~ Extr. cent. min. q. f.<br />

M. F. I. a. pilul iV°. xx. D.<br />

(S, Voor de nachtrust x., en de overige de<br />

volgende morgen.<br />

fy. Gort.<br />

&». 8. Zeer goede Jigtpillen, en in verouderde rhsw<br />

w&ique pynen.<br />

K«. p. Zeer goede Purgeerpillen.


( 59 )<br />

m. io.<br />

~$f> Cort. peruv. el. alcoh. Unc. 15.<br />

Extr e'usd. Dr. ij.<br />

Syrup. efusd. q. ƒ.<br />

M. F, l. a. pilul. Gr. iij.<br />

S. Alle 2. uuren x.<br />

N». n.<br />

^a. Cort. peruv. el. alcoh. Dr. vj.<br />

Cttmpb, Dr. .<br />

C. Mucilagin. gumm. tragacant.<br />

F. pilul. Gr. iv. D.<br />

S. Yder uur x. Pillen.<br />

! E». Therebinth. cocH.<br />

N". 12.<br />

• Bal--<br />

N*. iö. Zeer goede cort. peruv. pillen, wanneer men<br />

de cortex onder die forma wil gebruiken.<br />

N


Balfam. copaiv.<br />

Sap. officin.<br />

( 6* )<br />

Extr. cent. min. aa. Dr. ij.<br />

M- F- c. f q. Catechu pilul. Gr. iv.<br />

Confperg. pulv. cinnam.<br />

S, Laat 'er de zieken x. daags gebruikers<br />

3. maaien.<br />

IS 0<br />

. 13.<br />

Gumm. gtitt- nucl. pin. trit.<br />

Refin. jalapp. nucl. pin. trit- aa. Dr. 13.<br />

Merc-, dulc. r. par. ^<br />

Sulph. antim. aurat. tert. pracip. aa.<br />

Gr. xv,<br />

Gumm. ammon. pur.<br />

Extr. gentian. aa. Dr. ij.<br />

Pulv. fquill. Dr. j.<br />

Exabl. commixt. cogant. c. f. q. fp. vin. in<br />

majfarn, ex qua formantur. pilul. Gr.iv.<br />

S. Laat 'er de zieken van gebruiken x. voor<br />

de nacht, en zoo veel 'smorgens.<br />

?f. Merc.<br />

N». 13. Sterke kwik Purgeerpillen, en te gelyk ook<br />

pisdryvende.


( €l )<br />

N. 14.<br />

fy. Merc. fubl. corrof. Gr. x.<br />

Sal. ammon. dep. Dr. 6.<br />

/lq. dejlill Dr. j. f5.<br />

In mortar. lapid. contèr. donec. folventur.<br />

Deind. adm. paulat.<br />

Pulv. gumm. arab. Dr. ij.<br />

rad. altb. Unc. f5.<br />

Cogant. in maff. ex qua F. pilul. Gr. iij.<br />

D. ad fcatul.<br />

S. Laaten 'er van genoomen worden viii;<br />

's morgens en 's avonds, en 'er op gedronken<br />

worden een decoiï. bord. met zoete<br />

melk.<br />

OVER DE KOEKJES (Trochifcï).<br />

Trochifci of paftilli worden genaamd, indien<br />

men de ma fa befchouwd, pillen van een platronde<br />

gedaante. Zy ftrekken tot inwendig gebruiken<br />

ook dienen zy tot uitwendig gebruik; van<br />

de-<br />

N». 14. Een allerbeste, en zeer veilige toereiking van<br />

de merc. fubl. corrof.


( 6* )<br />

deze en geene zyn 'er in de winkels zamenftel-<br />

lingen tot een roekoomend gebruik reeds te<br />

vinden, waarom dezelve z-lden tot een voor­<br />

fchrift worden tiitgedagt, en dus niet onder de<br />

magiftrales behooren.<br />

fe $. 3T. ^<br />

Indien wy beveelen 'Koekjes te maaken voor<br />

de vuist, en in "'hét geval door ons uitgedagt,<br />

4an. snoet 'er opgelet morden,, dat zij, gelyk een<br />

eciegma, in den mond allengskens ontbonden<br />

en opgelost zynde, worden'doörgeflikt, waarom:<br />

"l. Alle zaaken, welke tot derzelver zamen-<br />

fkïling genoomen worden, aangenaam<br />

'voor de fmaak moeten zyn.<br />

2. De te neemen zynde zaaken zyn poeders,<br />

m'eestiyds het Jein -ani-fi, foenic l. rad.<br />

iriof. flor. rad. glycyrrhiz. fucc. liquirn,<br />

wVar by'.altoos 'een groote hoeveelheid<br />

.'zuiker nroet gemengd worden.<br />

3. Het flym van dt-gum tragacant llrekt tot<br />

een best conftituens , en alle de overige<br />

kunnen wy ontbreeken»<br />

:<br />

VOOR-


( ^3 )<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

3f. Sdcch. alb. pulveris. Unc. vj.<br />

Pulv. rad liquirit.<br />

ireof. fio'r.-aa. Unc. 13.<br />

M. F. c. f q mucilag 'gumm. tragacant.<br />

aq. rofar. parat, trochifci.<br />

I^o. S'ach. alb. pulveris. Unc. vj»<br />

Pulv. fucc. liquirit. Unc. j.<br />

femen. anis.<br />

foeiiióul.<br />

rad. ireos flor. .aa. Unc. fi.<br />

'M. F. c. f. q. mucil. gumm. tragacant.-<br />

I. a. trochifci. .<br />

^f. Nitr. depurat.<br />

Sal. acetofell aa. Unc. j.<br />

Sach. alb. Unc. viii.<br />

M. F. pulv. atq. c. f. mucil. gumm. tragacant:<br />

F. I. a. trochifci.<br />

De uitwendige koekjes worden ooknief $0$*<br />

de virist voorgefchreeven. Zy -dienen doorgaan*<br />

om


öra da kamers met een aangenaame reuk te vervullet^<br />

Tot derzelver zamenflelling zyn bekwaam<br />

alle drooge, vlam vattende , vlugge wezens,<br />

de harsten, en welriekende gumharsten, gelyk<br />

dcflyrax, olibanum, ladanum, maftiches, benzoes<br />

, de balfami nativi , de mofchus, ambra,<br />

fuccinum, facchar'um , en de aromata, als de<br />

tinnamomum i cariophilli, en de gedistilleerde<br />

olyen.<br />

§• 33-<br />

Wanneer véelen uit deze met mucil. gum trd'<br />

gacant. tot een majfa, wórden gebragt, en platronde<br />

pillen van worden gemaakt, dan worden<br />

zy rookkoekjes (trochifci fumales) genaamd :<br />

want op gloeijende kooien gelegt verfpreiden<br />

zy een welriekende reuk,<br />

5* 34-<br />

Maar wanneer de gum lacca in plaatjes door<br />

een ligt vuur word vloeibaar gemaakt, en ^er<br />

een zekere hoeveelheid van die poeders word<br />

onder gemengd, en daar uit voortkoomende<br />

een majfa in ftokken (baculi) gemaakt, noemc<br />

men


C «5 )<br />

men het een masj'a voor de gewelven, omdat:<br />

het aan een warm gewelf aangefmeerd , een aan-s<br />

genaame reuk aan de kamers bezorgt.<br />

| 35-<br />

Eindeiyk, als 'er by deze poeders een zeke*<br />

re hoeveelheid poeder van kooien word gemengd,<br />

en met hulp van fiy;n van gum tragacant<br />

in een klont (niasja) worden gebiagt,waar<br />

uit drievoetige pyramides gemaakt worden,<br />

dan worden het rookkaarsfen (catidehe'fumales)<br />

geheeten.<br />

%> 3^.'<br />

Hier is het geoorlooft om gewag te maaken<br />

Van het rookpoeder: want gelyk de trochifci<br />

fumales een masfa is voor de geweiven, zyn<br />

de candela fumales een vaste berooking (fujfitus<br />

folidus). Het word oneigentlyk poeder ge"*<br />

naamd, en verdiend eerder een Jpecies geheeten<br />

te worden; het beftaat uit gummi refina en<br />

welriekende bloemen, als van flor. rofarum ,.lavendulafm<br />

ftukken gefneeden en gekneusd} en<br />

het gebruik is hetzelve als van de trochifci.<br />

Jk : .VOOR-


66 }<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

J^J. Pulv, gumm, benzoes.<br />

olib'an.<br />

fiyrac.<br />

maftich, aa. Unc. j«<br />

Styrac. liquid. Unc. f5.<br />

Sacchar. alb. pulv. Unc. iv.<br />

01. deft. de cedro.<br />

lign. rhod. aa. gtt, xij.<br />

M, F. c. f. q. mucil. tragacant. I. a.<br />

trochifci fumales.<br />

ff. Gumm. laccce in. tabulis. Unc. iij,<br />

Pulv. gumm. benzoes.<br />

ladani. ' . •<br />

maftich. aa. Unc. j.<br />

Malf. peruv. nigr. Dr. j.<br />

01. ftill. lign. rhod.<br />

cariophill. aa. Scritp. '}.<br />

M. F. I. a, Maffa adfornacem.<br />

j^,. Pulv. carbon, fultill. Unc. vj.<br />

oliban.<br />

benzoes.<br />

fuccin.<br />

fata*


( t>7 )<br />

maftich. aa. Unc. fl.'<br />

face har. Unc. j.<br />

Styrac. liquid. Dr. vj.<br />

M. F. c. f. q. mucil. gumm. tragacanthiS<br />

majfa, ex qua formentw cand. t'umal.<br />

IV. Succini.<br />

Gumm. benzoes.<br />

ladani.<br />

ftyracis.<br />

maftich. aa. Unc. \.<br />

Flor. lavendul.<br />

rofar. rubr.<br />

Lign. jumper, aa. Dr. ij.<br />

Incif. contus. fruftulatim. f. pulv. funial<br />

OVER DE KOEKJES Qiorfulü)<br />

%• 37-<br />

De morfuli, morfelli of tabufa, zyn inwerk<br />

dige geneesmiddelen, doorgaans van een langwerpig<br />

vierkante gedaante , uit poeders ,<br />

nooten , inlegzels (condita) , door ontbonde<br />

zuiker, bereid, en tot een bekwaame<br />

zelfftandigheid gekookt, dan uitgenomen, en<br />

over een houte tafel uitgeftort, opdat zy za-<br />

E 2 men


men zouden vloeijen en ftyf worden. Zy wofden<br />

ook by zommigen genoemd een droog<br />

eleéhiarium (electuarium ficcum"), doch te onrecht.<br />

s. 38.<br />

De ftoffe derzelver kan verdeeld worden in<br />

zaaken, welke te ontfangen zyn, en in dat, het<br />

welk ontfangt.<br />

De te ontfangen zaaken {excipiendd) zyn :<br />

1. Alle poeders, welke tot een eleEluarium<br />

kunnen genoomen worden.<br />

2. De nuclei, als amigdala, nuces piftacne.<br />

'Er is geen vrees, dat zy ransch zullen<br />

worden, omdat de zuiker.voor dezelve<br />

tot een condimentum ftrekt.<br />

3. De condita, als de condit. cort. aurant.<br />

van de carn. citri, van de citri corticum.<br />

Het ontvangende (excipiens) is altoos faccharum,<br />

in aq. rofar. of fontan ontbonden ,<br />

en tot de dikte om plaatjes te maaken gekookt.<br />

fi- 39*


( * 9 ><br />

§• 39-<br />

'Er worden in de winkels gevonden morfuli<br />

ftomachici imperatons , morfuli antimoniahs<br />

KUNCKiiLii, en ook morfuli ftrumales: wy gebruiken<br />

deze,en zeer zelden worden 'er andere<br />

voor de vuisc voorgefchreeven: wanneer zoratyds,dan<br />

moet men opletien:<br />

i. Nademaal in de morfuli een breekbaarbeid<br />

met vastheid word vereischt, dat is<br />

een niet vloeijende zamenhang, daarom<br />

moet 'er altoos 6 of 8 maal meer zuiker ,<br />

naar rede van de verdere inhoudzelen ,<br />

genomen worden, en de poeders nimmer<br />

met de zuiker gekookt worden, want zy<br />

zouden dezelve een taaiheid aanbrengen.<br />

«2. Wyders, nademaal het gebruik eischt<br />

derzelver fmelting in den mond, of de<br />

kaauwing, word 'er gemaklyk begreepen,<br />

dat hierom alle walgelyke zaaken<br />

moeten vermeid worden.<br />

3. En ook de reden verbied om gebruik te<br />

maaken van generofiora, en zwaar van<br />

zelfttandigheid zynde dingen , dewyl<br />

dezelve geenhnts nauwkeurig en gelyk<br />

kunnen gemengd worden,<br />

È 3 4. De


C 70 )<br />

4. De dofis verfchilt naar de kragt en verfchillende<br />

evenredigheid der ingehoude<br />

wezens.<br />

5. De zwaarte van een ydere plaat, of koekje<br />

word door zommigen in de fubfcriptio van<br />

het voorfchrift bepaald,doch zonder vrugt:<br />

want de verdeeling der morfuli naar de<br />

zwaarte is byna onmogelyk, en om de<br />

geringe kragt van de inhoudzelen niet<br />

noodzakelyk.<br />

VOORBEELD VAN EEN VOORSCHRIFT.<br />

t IV, Magn. alb. Br. vj.<br />

Pulv. cinnamom. Br. j.<br />

Amigd. excort. in taleol. diff.<br />

Condit. aurant. in quadrat. frufiu 1<br />

a<br />

Sacchar. alb. Unc. viij.<br />

diffecl. aa. Unc. j.<br />

" "Saccb. aq. rofar. folv. ad confi/l. tabulandi<br />

coq., tune add. rcliq. atque effund. fup.<br />

tabul. lign. ad hunc ufum aptam , post<br />

réfriger. fcinduntur in confuct. form.<br />

OvEa.


( 7\ )<br />

OVER DE KOEKJES (Rotula) GENAAMD.<br />

§• 4°-<br />

Een rotula is een inwendig geneesmiddel,<br />

vast van zelfftandigheid, of . uit poeder en 3<br />

of 4 maal meer zuiker, of uit zuiker, een zeker<br />

fap van tuinvrugten, in ronde kringen gedraaid,<br />

over een marmere fleen of plaat uitgeftort,<br />

zamengefield.<br />

§• 4,1-<br />

Zy worden byna nooit voor de vuist voorgefchreeven.<br />

In de winkels worden gevonden<br />

rotula berberum, rotula contra vermes ;en by de<br />

Suikerbakkers worden ook veele verfchillende<br />

compofities verkogt.<br />

§• 42.<br />

In de zamenftelling van de roluta zyn:<br />

De zaaken welke moeten ontfangen worden ;<br />

de (excipienda'), fappen van tuinvrugten, ligte<br />

poeders, niet vogtig wordende, en gedistilleerde<br />

olyen; doch de laatfte evenwel met verlies<br />

van derzelver kragt.<br />

£ 4 Het*


C 7* )<br />

Het oiitfangend (excipiens) zuiker, welk<br />

door het vogt niet word opgelost, noch met het<br />

zelve gekookt word,, maar eenigfints moet<br />

vloeibaar gemaakt worden.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

3V. Sacch, alb. pulv. Unc. iv,<br />

Aq. rofar. q. f.<br />

liq. calor. ope. admifc,<br />

Pulv. fem, cynd Dr. ij.<br />

cinnqmom. Dr. 13.<br />

.F. a. rotul. contr. vermes-,<br />

Sacch. albijf. pulv. Unc. ij.<br />

Aq. menth. piper. q. f.<br />

Ut Sacch. ad liquat. fupra lenijf. igrt,<br />

abfquj aduft. metu calefieri posftt. \<br />

Sacch. calor. ope liquat. adm.<br />

-"': . .. -**<br />

Olei menth. piper. gtt. xij.<br />

atque fupra lamin. in orbicul. effunde.<br />

.OVER


C 73 )<br />

OVER DE PLEISTERS EN CEROENEN.<br />

$> 43-<br />

Een pleister ( emplaflrum") is een uitwendig<br />

geneesmiddel, koud zynde va t, en warm<br />

zynde week, buigbaar en uiibreideiyk, en<br />

uit een lymige en vette ftoffe bereid, welk,<br />

over linnen of leder uitgebreid, tot verfcheide<br />

gebruiken , op de deelen des lighaams word<br />

aangewend.<br />

§• 44-<br />

In de voorfchryving der emplaflra moet<br />

opgemerkt worden' dat:<br />

i . De te ontfangen wezens inzonderheid<br />

zyn of metaalagtige poeders (pulveres<br />

metallici), of van de plantgewasfen (pulveres<br />

vege(abiles), als de ferujja, minium,<br />

lithargirium, pulvis herb. melilot. cicutcs,<br />

rarj. tormentill. flor. chamomill. cjV. of<br />

fapjjen uit de natuur, of door de kunst<br />

verdikt, als de gummata en exïra&a, enz.<br />

E 5 3. Dat


( 74 )<br />

% Dat de ontfangende ftoffe is een olyagtïg<br />

weezen, of eenig vet, als oly, fmeer, boter,<br />

ongel (fevum), wasch, of therbinthyn.<br />

f. In een een plyster word gepreezen:<br />

a. Een zelfftandigheid in een gematigde<br />

lucht droog, en welke de vingers niet<br />

bevuild.<br />

b. Een gemaklyke weekmaking in een lig-te<br />

warmte.<br />

c. Een taaiheid, dat zy het voerfel,of daar<br />

zy op gefmeerd is, en het deel,gemaklyk<br />

aankleeft.<br />

d. Eindelyk een gelyke vermenging der<br />

beftanddeelen.<br />

4. Dat de onderliuge evenredigheid der byzondere<br />

beftanddeelen niét kan 'bepaald<br />

worden j want dezelve verfchilt iri het<br />

oneindige, en zomtyds kan dezelve niet,<br />

dan onder de bereiding zelve, beperkt<br />

worden. Het zy genoeg om op te letten;<br />

a. Dat


( 75 )<br />

a. Dat byna in alle pleisters een zekere<br />

nietallifche kalk (calx metallka), in oly<br />

ontbonden, de voornaamlle plaats behoud.<br />

b. Hoe meer men een pleister kleevende<br />

verlangt, hoe grooter hoeveelheid van<br />

wasch, van therebinthina, van harst,<br />

van gummen , er tot de zamenflelling<br />

moeten genoomen worden.<br />

c. De uitgeperste fappen en flymen moeten<br />

met de oly en metaal kalk gekookt<br />

worden tot het water verteerd is, namentlyk<br />

indien dezelve in de pleister<br />

gedaan worden.<br />

d. Indien 'er poeders van planten worden<br />

by gedaan, dan word de pleister minder<br />

aankleevende.<br />

e. Indien de mercurius vivus word voorgefchreeven<br />

, dan moet zy alvorens met<br />

therebinthina gewreeven worden , het<br />

welk uitblusfen (extinguere) genaamd<br />

word.<br />

f. Een pleister van weeker zelfflandigheid<br />

, tot welkers zamenlklm g noch<br />

poeders van gewasfen, noch van de mine;


( 7^ )<br />

neraalen, of alleen met een zeer geringe<br />

hoeveelheid ten aanzien der beftanddeelen<br />

, genoomen worden, koomt voor<br />

onder den naam van ceroen (ceraium).<br />

g. Aan welk, indien in dezelve linnen is<br />

gedoopt, en aan wederzyden met hetzelve<br />

bedekt, men den naam geeft<br />

van fparadrap (fparadrapum), (/pannadrapum<br />

) , of (tcla emplaflrica ).<br />

h, Wanneer deze pleisterlap naar de lengte<br />

rond in den anderen word opgerold,<br />

dan noemd men het een kaarsje<br />

(cereolum), in het fransch bougie.<br />

5. De orde eischt, dat die zaaken de eerfte<br />

geftêld worden, welke moeten gekookt<br />

worden, als de oleofa, de cakes metallorum,<br />

de fucci exprejji, en de mucilagi*<br />

nes; dan welke moeten gefmolten worden,<br />

als de rejina, cera, tberebinthina ,<br />

en fapo; en eindelyk die zaaken, welke<br />

by de maffa, van 't vuur genoomen zynde,<br />

moeten bygevoegd worden, als de<br />

pulver, vegetabil. gummata, de volatilia,<br />

als de campbora, pulv, cantharid. en de<br />

olea atberea.<br />

Ik


C 77 )<br />

Ik zoude nog veele zaaken by deze kunnen<br />

voegen, doch het fchynt my toe, dat dezelve<br />

voldoen. Want in de apothekers winkels zyn<br />

veele emplaftra in voorraad te vinden, welke<br />

aan het geneezings oogmerk van den Geneesheer<br />

voldoen, en waarom het belagchelyk zoude<br />

zyn om nieuwe voor te fchryveu : doch indien<br />

wy beveelen om eenig gedeelte van een<br />

emplaftrum met een gedeelte van een ander te<br />

mengen, of een nieuw invoegfel by een zekere<br />

hoeveelheid van een emplaji. door tusfehenkomst<br />

van een bekwaam excipiens, zo het nodig<br />

is, voorfchryven om by te doen, kdan<br />

noemt men dit malaxare.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN. ~J<br />

N°. i.<br />

IV. Olei olivar. Unc. xij.<br />

Minii Unc. vj.<br />

M. atq. coque, addendo fenfim fcnflmqut<br />

aceti Unc. iv. ufque md perfeSt. calcis<br />

X diffblutionem, tune add.<br />

Cera fiavce Unc. ij.<br />

W. i. Een verdeeler.de opdrocgende pleister E<br />

fers


c n )<br />

fere refrigeratis<br />

Camphor. in pauxill. olei folut.<br />

Dr. ij.<br />

M. F. Emp. Servetur ad ufum.<br />

N p<br />

. 2.<br />

E^. Litharg. fubtiliff. trit. Unc. x.<br />

Olei olivar. Unc. xviij.<br />

Coq. len. ign. fpatul. lign. continue agitandc<br />

& aq. fervent, fubind. inftillando , pof<br />

perfeB. calcis difolut. admov. ab igne atque<br />

udmifc.<br />

Gumm. ammoniac.<br />

galban. aa. Unc. ij.<br />

in Tberebinth.. Unc. iv. folut.<br />

M. F. Empl. forment. inde Magdaleones,<br />

N°. 3.<br />

Ro. Emp. tacamahacce Unc.<br />

Gumm. galbani Dr. ij.<br />

Eff. ca/lor. Dr. j.<br />

pulv. ca ft ar. Dr. 13.<br />

N°, 2. Een oplosfende en verdwynende pleister.<br />

Emp.<br />

- H°. 3. Een pleister, welk men kan gebruiken om op dea<br />

navel te leggen, voor de ftuipen, en ook om wormen ts<br />

tiooden.


( 79 )<br />

Emp, leni igne liquefiat, tune ah igne remof.<br />

addatur gumm. pulv. atq. effent, cafior.<br />

mixt. tand. admifcetur pulv. ca/lor. atq, fiat<br />

inde emplafi. ducatur fup. alut. orbiculat.<br />

S. Om op het navelgewest aangelegd te<br />

worden.<br />

K". 4.<br />

j^o. Emp. de cumino.<br />

haccis lauri aa, Unc. 154<br />

malaxand. additur<br />

Olei ?iucifl. exprejf. Dr. j.<br />

Balfi peruv<br />

Camphor. aa. D. f5.<br />

F. Emp. ducat. fup. alut, fcutifior '.<br />

S. Om op de plaats der maag aan te voegen.<br />

OVER DE SUPPOSITORIA EN PESSARIA;<br />

§• 45.<br />

Een zetpil (fuppofttorium), (glans fuhdita,)<br />

pn ook (nodulus intesfiinalis), is een uitwendig ge-<br />

N*. 4. Esn zeer goede Maagpleister^<br />

nee*;


C 80 )<br />

heesmiddel , vast, doch evenwel niet al taf<br />

'hard, lang rond, en kegelagtig, welk inden<br />

aars word ingebragt, om de vertraagde wormswyze<br />

beweeging op te wekken, of tot andere<br />

gebruiken*<br />

§• 4&<br />

Allerzeldzaamst, of liever nooit, worden dezelve<br />

voorde vuist voorgefchreeven, zy zyn<br />

in voorraad in de winkels te vinden, en reed s<br />

in forma van een bol gereed gemaakt * onder<br />

den naam van glob.uli mofchatorum of Jcbardinorum;<br />

dikwerf worden zy te huis gemaakt,<br />

uit gemeen zout, met tweemaal zo veel honig,<br />

tot een behoorlyke dikte gekookt, of zy worden<br />

uit zeep in een kegelwyze gedaante gebragt,<br />

of uit een ftuk van een huiskaars, of<br />

van een ftuk fpek, of van andere zaaken, bereid,<br />

, 47-<br />

. JVloederpil (peffarium) is een zoort van een<br />

zetpil, en word oak geheeten (balanus), (pfffus),<br />

(nodulus) ,en (fuppofitorium uteri). Zy word in<br />

de vagina ingebragt tot verfcheide gebruiken j<br />

doch


C Si ><br />

doch is, en met recht, in deze tyden buiten<br />

gebruik.<br />

OVER DE BOLUS.<br />

S- 48.<br />

Een brok (bolusfis een inwendig geneesmiddel,<br />

week , zamenhangende, en een weinig dikker<br />

dan honig , van die hoegrootheid, waar mede<br />

zy met den mond gemaklyk kan ingenoomen<br />

worden, en waarom dezelve ook buccella word<br />

geheeten.<br />

i 49-<br />

Het voornaamfte deel van de bolus zyn de<br />

excepienda } welke meest altyd uit poeders beftaan,<br />

droog, en met een kleine hoeveelheid<br />

vermogend, en welke , door bydoening van eenige<br />

wekere zelfftacdigheid , tot de vereischte<br />

forma moeten gebragt worden.<br />

$. 5*<br />

Het ander deel is het excipiem, meesttyds<br />

eonfervce, rob,of fyrupi,dooi welker dienst een<br />

F be-


( «te )<br />

bekwaamen zamenhang en weekheid bezorgd 1<br />

word om te gebruiken.<br />

S- 5*.<br />

Uit deze word afgeleid en bevoolen:<br />

I, Dat tot ftoffe voor de bolus moet ftrekken<br />

al wat tot een inwendig gebruik<br />

bekwaam is, en uk zig zelve, of door<br />

bymengrng van andere wezens, bekwaam<br />

voor de verlangde zelfftandigheid.<br />

a. Deze forma is uit te kiezen voor poeders<br />

of andere zaaken, met een kleine dofis<br />

vermoogend, als voor de kermes mineralis,<br />

mercurius daleis-, limatura marlis,<br />

enz., of voor die geenen, welke door<br />

reuk of fmaak beledigen, als cafloreum,<br />

mofchus, camphora, enz.<br />

3. De minder bekwaame tot deze forma<br />

zyn de volgende:<br />

a. De lymige zaaken (vifcida*) , omdat<br />

derzelver menging met andere wezens<br />

allermoeijelykst is.<br />

b. De


( 8 3 )<br />

b* De ligt vloeibaar wordende (liquefcentia),<br />

als de fales alcalini fixi en volatiles',<br />

de therebinthinacea enz.<br />

c. En welke door rust en ftilftaan veel<br />

verharden , als de gummata refinofa ,<br />

mafticbes, olibanum, fuccinum, enz.<br />

4. Voor het excipiens moet altoos genoomen<br />

worden een aangenaam geneesmiddel,<br />

ten minlten het welk niet walgt,<br />

en het geen met een kleine hoeveelheid<br />

geen aanmerkelyk vermoogen heeft.<br />

§• 52.<br />

De dofis van een bolus gaat niet boven een<br />

dragma, op dat dezelve gemaklyk zonder eenige<br />

kauwing, en zonder vree? voor verftikking,<br />

zoude kunnen doorgeflikt worden. En wanneer<br />

de kragt van de dofis der beftanddeelen<br />

boven deze beperking gaat, dan zal het voldoen,<br />

om den zieken voor eene dofis aan tebeveelen<br />

meerder boli te gebruiken.<br />

In het voorfchryven van de bolus' is de regel,<br />

of orde, dat eerst word gefield de bafis,<br />

dat is het excipiendum, de tweede plaats be-<br />

F 2 flaat


( H )<br />

flaat het adjuvans of het corrigens, wanneer<br />

het nodig is, en ten laatlten word het conftituens<br />

of het excipiens geplaatst, welkers hoeveelheid<br />

niet zelden aan den Apothecar word<br />

toevertrouwd om te bepaalen.<br />

§• 53-<br />

De boli moeten met eenig poeder beftrooid<br />

worden , omdat zy niet aan den anderen zouden<br />

kleeven. Wanneer de Geneesheer in de<br />

fubfcriptio het poeder niet bepaalt, gebruiken<br />

de Apothecars of het pulv. fem. lycopod. of<br />

glyzyrrbizce.<br />

Dat deze geneesmiddelen in ziektens, gepaard<br />

met een moeijelyke doorzwelging, nier<br />

behooren voorgefchreeven te worden, zal aan<br />

een ieder uit zig zelve blyken.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

N°. i.<br />

fy. Merc. dulc. rit. parat. Gr. ij.<br />

Magncf, alb. Gr. viij.<br />

Conferv. rofar. Scrup. j.<br />

J<br />

M.F.<br />

'' NP. i. Een goede Mercuriaale bolus, daar men deze<br />

forma verkiest,-


( 85 )<br />

M. F. Bolus pro doft. D. tales. N°. vj.<br />

confp. pulv. liquirit. D. ad fcatul,<br />

S. Om des morgens een te gebruiken, en<br />

laat 'er op gedronken worden een decoüt.<br />

hord. met melk.<br />

No* 2,<br />

IV • Rhei el.<br />

Extr. centaur, min. aa. Scrup. j.<br />

Syrup. cichorei c. rheo, q. f<br />

ut F. I. a. Bolus con/p. pulv. cinnamo.m.<br />

D. tales NI. iv. ad fcatul.<br />

5. Laat de zieken 'er alle 3 uuren een van<br />

gebruiken , en op drinken een decpct.<br />

oryzce.<br />

No. 3.<br />

IV. Camphora Gr. x.<br />

Pulv. rad. Serpent, virg. Scrup. j»<br />

Rob. famb. q. f.<br />

M. F. Bolus pro dof.<br />

No. 4.<br />

No. 2. Een zagt en langzaam Baiköpenende en ontlastende<br />

bolus.<br />

No, 3. Een zeer goede Campher bolus, in alle zoorten<br />

van morbi convulfivi, in kwaadaartige Koortfen, en Smetziektens.<br />

i?3


C 86 )<br />

No. a.<br />

1^. Pulv. ca/lor Scrup. j.<br />

Sal. volat. com. cervi Gr. vj.<br />

Conferv. ruth. Dr C<br />

M. F. Bolus pro dofi.<br />

No. 5.<br />

1^. Reftn. jalapp.- Gr. viij. nucl. pin. trit,<br />

Merc dulc. rit. par,at. Gr. vj.<br />

Conferv. rofar Dr. fi.<br />

ilf. F. /. a Bolus pro doft.<br />

Nb. f).<br />

2^- valerisn. Unc. f$.<br />

£^/r. cjöjfi? Dr. ij.<br />

Mojchi.<br />

Campbor. aa. Dr j.<br />

Conferv. ruth. q J.<br />

af F La. Bolt fing. pondere Dr. j. confp..<br />

pulv. liquirit. D. ad fcatul.<br />

S. Laat<br />

No. 4. Een be.


C 8* )<br />

S. Laat 'er de zieken alle twee uuren twee<br />

van gebruiken,<br />

No. 7.<br />

* fy. Therebinib. co£t.<br />

Pulv. rad. tormihtill.<br />

Terr. catechu.<br />

Extr. cascarill. aa. Br. ij.<br />

Vitriol. mart. faclit. Br. j.<br />

Tberebintb. venet. q f.<br />

F. I. a. Bolifing. ponder. Br. fi. B. ad fcatul.<br />

S. Zamentrekkende boli, 3 maaien- daags<br />

om te gebruiken.<br />

OVER HET Ele&uarium.<br />

S- 54-<br />

Een ele&uarium is een inwendig geneesmiddel,<br />

uit pulver es, extra&a , pulpa , enz. in<br />

een<br />

No. 7. Een bolus, welke allerfterkst zamentrekt, en de<br />

weiagtige vogren doet verdikken en (lollen, waarom men<br />

dezelve kan gebruiken by een gonorrhea, en fluor alcus,<br />

wanneer het oogmerk is om dezelve te floppen.<br />

F 4


C 38 ;<br />

een fyrupus of mei ingelyfd en onder gemengd,<br />

beftaande, van zelfftandigheid als een conferf,<br />

en dus weeker als een bolus. Hierom is het<br />

als 't waare een vergadering van vloeibaar<br />

wordende boli, welke door den tyd in haar<br />

dofes zyn uit te reiken,<br />

§• 55-<br />

In de Apothecars winkels zyn by voorraad<br />

te vinden veele zamenftellingen van ele&uaria,<br />

doch evenwel niet altoos onder deze benaaming,<br />

als de theriaca andromacbi* confeblio de<br />

hyacintho, enz. Door de Geneesheeren worden<br />

'er voor de vuist allerdikwilst geneesmiddelen<br />

onder deze forma voorgefchreeven En<br />

dus moet wel in acht genoomen worden, dat<br />

het dezelve ftoffe erkent als de bolus, ten min*<br />

ften de conditura en folia komen 'er by, namentlyk<br />

welke tot de elecluaria genomen worden<br />

. De verkiezing evenwel eischt zommige<br />

byzondere zaaken :<br />

I. De door reuk of fmaak beledigende moeten<br />

hier meer vermeid worden,en indien<br />

om het menigvuldig gebruik ons voor-><br />

nèemen is, dat dezelve'er by gemengd<br />

wor-


C 89 )<br />

worden, haten wy dan een dikker zelfftandigheid<br />

aan het ele&uarium bezorgen,<br />

op dat het met ouwel (nebula) kan doorgeflikt<br />

worden; doch dan is het geheel<br />

bet zelfde, als of gy een bolus hebt<br />

voorgefchreeven.<br />

2. De poeders, welke niet dan ineen groote<br />

dofu werken, maaken deze forma zoo<br />

als zy behoort.<br />

3 Integendeel laaten vermeid worden de zeer<br />

kragtige en zwaar van zelfftandigheid zynde<br />

zaaken, wanneer men geen vrees zal hebben,<br />

dat'er gevaar kome, of door een minder<br />

gelyke vermenging afzondering door<br />

ftilftaan ,of door een minder nauwkeurige<br />

verdeeling in de dofis, welke hier of aan<br />

-den zieken, of aan de oppasfers word toevertrouwd.<br />

Wy kunnen altoos dit gevaar<br />

eenigzints vermeiden:<br />

a. Door aan het ele&uarium een dikker<br />

zelfftandigheid te geeven-<br />

p. Door de kragtige zaaken te ontbinden,<br />

indien zy onbindbaar zyn, in een vogc<br />

daar toe bekwaam, voor derzelver vermenging<br />

i of wanneer pulveruknta door<br />

F 5 een


C 93 )<br />

een Iaiigduurige wryving, en volmaakte<br />

vermenging met het excipiens, behandeld<br />

worden, alvorens de andere beftanddeelen<br />

worden bygevoegd.<br />

4 Op deze wyze worden ook de lymige zaaken<br />

(vifcida) tot de forma van een elec<br />

tuarium bekwaam gemaakt.<br />

5. De vloeibaar wordende (deliquescentia),<br />

hetzy de fales alcalini fixi, of volatiles 9<br />

of de falia media, worden toegelaaten.<br />

6. De tberebinthinacea enreftnofa, als ook de<br />

pinguia, moeten zamen gevoegd en vermengd<br />

worden door een faponaceum, inzonderheid<br />

indien zy met een ruime<br />

hoeveelheid worden bygevoegd : want<br />

onder een geringe hoeveelheid diend het<br />

conftituens, of het excipiensaan dezelve<br />

tot een faponaceum.<br />

7. Wanneer men een ftoffe voor het excipiens<br />

verkiest, dikker dan een fyrupus, als coit*<br />

dita, conferva, rob,oïpulpa, dan heeft<br />

men eenig gediftilleerd water nodig, nademaal<br />

deze conftituentia reeds de forma<br />

van een ele&uarium hebben.<br />

8. De


8. De onderlinge evenredigheid verfchilt<br />

naar den aart, en zelfftandigheid der zamenftellende<br />

deelen. Wat de zelfftandigheid<br />

betreft, de zwaarte van het excipiens<br />

word niet zelden aan de verkiezing van<br />

den Apothecar overgelaaten. Indien gy<br />

dezelve begeert te bepaalen, en voor<br />

drooge en niet vloeibaar wordende pulverulenta,<br />

tot een once voorfchryft 3 unc.<br />

fyrupus, dan zult gy nimmer dwaalen; en<br />

evenwel zult gy een ele&uarium erlangen ,<br />

het welk dan dikker, dan vveeker is, naar<br />

de beftanddeelen fpecifiq zwaar zyn of<br />

niet.<br />

De orde in een ele&uarium voor te fchryven<br />

is dezelve als in een bolus, en zal uit de bygevoegde<br />

voorbeelden blyken.<br />

De dofis moet afgemeeten worden naar de<br />

kragt der beftanddeelen, als tot de hoegrootheid<br />

van een groote noot,van een nootmufchaat,<br />

of zo veel met een kleine lepel, of met de punt<br />

van een mes kan opgeligt worden Wanneer<br />

de dofis by het gewigt word bepaald, dan moet<br />

jnen dezelve in de fubfiriptio aan den Apothecar


( 92 )<br />

car gebieden, en dat hy eene dofis, omwonden in<br />

gewascht papier (charta cerata), naar den zieken<br />

zend, en in de fignatura aanteekend, dat altoos<br />

alleenlyk zoo veel, als 'er afzonderlyk gezonden<br />

is geweest , op eenmaal moet gebruikt<br />

worden.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. I.<br />

jtp. Cort. peruv. el alcoh. Unc. j.<br />

Conferv, rofar.é rofis Jïccis Unc. iG.<br />

Syrup. cort. peruv. vinos. Unc. iij.<br />

M. F. Ele&. D. ad ollam.<br />

S. Alle 2, uuren een kleine lepel.<br />

No. a.<br />

ï^. Limat. mart, alcoh. Unc.<br />

Conait. cort. aurant. Unc. iij.<br />

Aa. cinnamom. c. v. q.f.<br />

Condit.<br />

No. i. Een goed eleiïuarium corticis , wanneer men<br />

•/erkiest om onder die firma dezelve te gebruiken.<br />

No, 2. Een best tmmenagogum in forma elecluariü


( 93 )<br />

Condit. aurant. ine. atq. contund. c. aq. cinnani.<br />

in paflam, poftea adj. limat.mart. D.El&c<br />

tuar. ad fiElile.<br />

S. 4 maaien daags een kleine lepel.<br />

No. 3.<br />

\. Cort. peruv. el. alcoh. Unc. 15.<br />

Sal. ammon. depur.<br />

Extr. card. bened. aa. Dr ij.<br />

Conferv. najlurt. aquat. Unc. ij.<br />

Syrup. cort. peruv. Unc. ift.<br />

M. F. I. a. Elecluarium.<br />

No. 4.<br />

Vf. Limatur. mart. alcoh. Unc. 15.<br />

Cryftal. tart ar. Unc.j,<br />

Extr.<br />

E No. 3. Een zeer verliesbaar eleiïuarium corticis, als<br />

een antifebrile , omdat het insgelyki ontbindend is, en<br />

de vertrappingen, anders op hét gébruik van de cortex<br />

te vreezen, kan voorkoomen, iuzonderneid door het bygemengd<br />

fal folvens.<br />

No. 4. Een ontbindend, verfterkend , openend, en<br />

lan?,s den ftoel- en waterweg ontlastend emmenagogum ia.<br />

forma eleiïuaril, hetgeen wel tot een voorbeeld mag genoomen<br />

worden.


( 94 ;<br />

Extr. rad. gramin.<br />

Mei. defpumat. aa. Unc. ij.<br />

Syrup. flor. perficor. q.f.<br />

ut F. Elebl. D. ad ollam.<br />

S. Om de i uuren een kleine lepel, en 'er<br />

moet een kop verdunnende drank op<br />

toegedronken worden.<br />

No. 5.<br />

IV. Pulv. fem. cynce.<br />

hclmintochorti. aa. Dr. ij.<br />

jalappa Dr. j,<br />

Merc. dulc rit. parat. Gr. X.<br />

M. exa&ifl. atq. c. fyrup. cichor. c. rheo q. f.<br />

F. ele&uarium fpiff. confl/leut.<br />

S. Laat de zieken alle 3 uuren 'er van gebruiken<br />

de grootce van een nootmufchaat<br />

. in ouwel {nebula') ingewonden.<br />

No. 6.<br />

fy. Spong. ujl. ppt.<br />

Sal. ammon. dep. aa. Dr, ij.<br />

Pulv.<br />

No. 5. Een best ele&uarium om wormen te dooden, en<br />

ujt te dryven.<br />

No. 6. Een ele&uarium voor die geenen , welke zyn<br />

aangegreepen met kropgzwelten ('.firma), ten aanzien<br />

van de jymg. uji. ppt. welke van zommigen daar in zeer<br />

word gepretzen.


C 95 )<br />

Pulv. jalapp.<br />

zinziber. aa. Dr. j.<br />

cinnamom. Dr. 13.<br />

Rob. juniper. Unc j.<br />

Syrup cort. aurant. q. f.<br />

M. F. I. a. Eleél D. ad fiBile.<br />

S. Laat 'er 3 maaien daags een kleine lepel<br />

van genoomen worden.<br />

No. 7.<br />

¥f. Tberebint. venet. Unc. 13.<br />

Vitell. unius ovi.<br />

Extr. cort. cascarill.<br />

Pulv. catecbu. aa. Dr. ij.<br />

rhei el. Dr. j.<br />

Syrup. cydonior. q. f<br />

M. F.l.a. Elecl. consent, fpiff D ad ollam.<br />

S. Iedere 2 uuren de grootte van een nootmufchaat.<br />

OVER<br />

No. 7. Een zamentrekkend en verfterkend elecluarlum.


C 96 )<br />

OVER DE Eclegm.z OF Lin&us.<br />

& 57-<br />

Likking (ecUgma) of (Jiri&m), in'tarabisch<br />

(Johoch), is een inwendig geneesmiddel, Weeker<br />

als een ele&uarium, gelyk aan een dikke<br />

cfri langzaam vloeijend'e ftroop, uit weeke beftanddeelen<br />

zamengefteld, en het welk , in den<br />

mond gehouden, allengskens vloeibaar wordende<br />

enfmelcende, word doorgeflikt.<br />

§• 58.<br />

Uit de voorgaande word ligtelyk begreepen:<br />

1. Dat tot de lin&us bekwaam zyn alle tedere,<br />

en ligtelyk fmeltende zaaken : als<br />

gelatincz, olea exprej/a, mucilagines, vitella<br />

ovorum ,mel J'accharum ,/yrupi, enz.<br />

2. Dat 'er afwezig moeten zyn alle drooge,<br />

vaste , en moeijelyk om te vermengen<br />

zynde wezens; als ook kragtige en fcherpe;<br />

en eindelyk die geenen, welke of<br />

door reuk of fmaak onaangenaam zyn,<br />

3. Dat


C 97 )<br />

3. Dat 'er een evenredigheid van beftanddeelen<br />

word vereischt; gelyk wanneer 'er<br />

poeders by moeten gemengd worden, dan<br />

moeten zy 'er niet by gedaan worden, dan<br />

met een kleine hoeveelheid.<br />

4. Men behoort een lin&us in geen groote<br />

hoeveelheid voortefchryven, omdat zy<br />

aan het bederf onderworpen is; want zy<br />

word ligtelyk ransch, en geraakt aan '£<br />

gesten: om dezelve reden zyn de lohoch,<br />

welke in de winkels by voorraad worden<br />

gevonden, niet veilig te gebruiken.<br />

5. Dat noch de dofis, noch de tyd, waar mede,<br />

en waar in dezelve te gebruiken zy,<br />

omzigtelyk of fchrupuleus verdiend afgemeeten<br />

te worden; zy word voorgefchreeven<br />

om met kleine lepels te gebruiken ,<br />

en by welke het nodig is, om vooraf<br />

naarfiig en op nieuws dezelve om te roeren.<br />

»<br />

VOOR,-


( 93 )<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. i.<br />

fy. Olei amygd. ree. expr. Unc. Oh<br />

VitelL unius ovi.<br />

Mell. narbon.<br />

Syrup, violar. aa. Unc. j.<br />

M. I. a. F. Eclegma. D. ad fictili.<br />

S. Het gebruik naar verkiezing.<br />

No. a.<br />

fy. Balf. peruv. nig. Dr. j.<br />

Batyr de cacao Unc. j.<br />

Vïtdl. unius ovi.<br />

accurat. fuba&is add.<br />

Syrup. de eryfm. LOBELIL Unc. iij.<br />

M. F. Lin&us.<br />

S. Laat<br />

No. i. Een zeer verz-gtende HnBus, by een rauwheid<br />

in de mond, heeschheid in den keel, of by een verkoud­<br />

heid en drooge hoest best om te gebruiken.<br />

No. 2. Een allerbest//nS«ï peBoraiis, daar te verzagten,<br />

te befmeeren , glad te maaken, en ta verzoeten valt.<br />

Defyrup. de eryfimo LOBELII vind men in het difpeif<br />

Jatorium pharmueuticum viennenfe. pag. J73.


( 99 )<br />

S. Laat de zieken 'er van gebruiken a<br />

kleine lepels iedere II uuren , voorafgaande<br />

een nieuwe omroering.<br />

No. 3.<br />

j^. Mucilag. fem. cydon. aq. rofar. par.<br />

Olei amigdal. ree. expr- aa. Unc. j.<br />

VitelL unius ovi.<br />

Syrup. de alth FERN. Unc. iij.<br />

Pulv. liquirit.<br />

irecs florent. aa. Dr. j.<br />

M. F. I. a. Eclegma.<br />

No. 4. ' .<br />

Syrup. rubi idcei. Unc. ij.<br />

Pulv. gumm. arab. Dr. ij.<br />

• Sp. vitriol. acid. Gtt. xxx.<br />

M. F. Lin&us.<br />

No. 5.<br />

No 3. Een insgelyks verzagtende en verzoetende b?rst<br />

Eclegma.<br />

No. 4. Deze Lin&us kan'men gebruiken by een zwaars<br />

brand in den mond , om te verkoelen en te verzagen ,<br />

het kan ook te pas koomen om de fprouw te doen afmien.<br />

G 2


( IOO )<br />

No. 5.<br />

R,. Pulp. cajjla.<br />

Olei amigd. ree. expr.<br />

Syrup. flor. perficor. aa. Unc. ij.<br />

M. exact. F. Eclegma. D. ad fi&ile,<br />

S. Laat'er de zieken van neemen zo veel met<br />

een lepel kan genoomen worden, 4<br />

maaien daags.<br />

OVER DE Unguenta.<br />

§. 59-<br />

Een zalf Cutiguentum) is een uitwendig geneesmiddel,<br />

van dikte als honig of fmeer, voor<br />

't meest uit vetten bereid, en hierom door de<br />

warmte fmeltende, en gemaklyk om het Iighaam<br />

daar mede te befmeeren.<br />

§. 60.<br />

In een unguentum komen voor om aan te<br />

tekenen :<br />

1. Dat<br />

No. 5. Een zagt (toelgang verwekkend Eclegma, van<br />

goeden dienst by Kraamvrouwen, en alwaar men geen<br />

groote beweeging mag maaken.


C IOI )<br />

1. Dat de ftoffe in geflagc dezelve is, als van<br />

een Emp. namentlyk:<br />

2. Dat voor excipientia moeten genoomen<br />

worden die zaaken, welke door de warmte<br />

gemaklijk vloeibaar worden, en glad<br />

en zagt zyn, als azalea expres/a, fevum,<br />

butyrum, enz.<br />

3. Dat tot de excipienda behooren, pix, refin<br />

a, therebinthina, gumm. rifincc* ctra,<br />

cmplastra, pulver es lenuijfimi, uit planten<br />

en mineraalen, olea cetberea, balfami<br />

nativi, enz.<br />

4. Dat de vo'atiiïa, als de olea ath:r. campbota,<br />

op 't laatst na de fmelting moeten<br />

bygevoegd worden, ten einde zy door<br />

de warmte niet in de lucht vervliegen.<br />

5. Dat de uitgeperstte fappen, of verfche<br />

planten, wanneer zy 'er bygevoegd worden,<br />

vereisfchen een koking tot vervlieging<br />

van de vogtigheid.<br />

6. '£r zyn in de winkels unguenta te vinden<br />

onder den naam van balfems. Ook<br />

beftaat 'er een unguent, het geen oneigentlyk<br />

dus genaamd word: ik meen het<br />

G 3 un-


1<br />

( ioa )<br />

unguent. egyptiac. het geen beter ge-;<br />

noemd word oxymel araginis.<br />

f. Dat de onderlinge evenredigheid der in­<br />

gehoude zaaken naar het oogmerk , en<br />

de lyvigheid Qcon/ifteatia) moet bepaald<br />

worden.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN,<br />

N°. i.<br />

Tty. 'Emp. diachyl. fimpl.<br />

Gumm. elemti.<br />

Ibereb. aa. Unc. j. •<br />

Olei byperic. Unc. iij.<br />

len. ign. liquefiant, bene mixt is & rcfrige­<br />

rat, adm.<br />

Balf. peruv. nigr. Unc. ff.<br />

M. F. Unguent. digefti-o.<br />

No- 2.<br />

Pp. Merc. vivi dep. Unc. j.<br />

Tbe-<br />

Ne. ï. Een zeer goed en verkiesbaar unguent. digejli-<br />

fUi*, daar te verzagtsn, te verwarmen, te befmeeren.en<br />

op te lotfen valt.<br />

No. 2. Ken zeer goed unguent. mercuride, tot verfchil-<br />

ende en genoeg bekende gebruiken.


Therebinth. Dr. j.<br />

Axung. porc. Unc. ij.<br />

M.exaB. diu terendoF. Unguent neapolitan..<br />

No. 3.<br />

Ivo. Unguent rofacei Unc. ij.<br />

Merc. preccipit. alb. Dr. ifi.<br />

M. F. Unguent. ad fcabiem.<br />

No. 4.<br />

IV. Flor. fulpb. Unc. 1\<br />

Axung. porc. Uuc. ij.<br />

Olei deft. lavend. Gtt. x.<br />

M. F. Unguent. ad fcabiem.<br />

No. 5.<br />

1^. Tutia. pp. Dr. ij.<br />

La.<br />

No. 3. Een best ««5-. ad fcabiem, daar men het naar<br />

binnen dry ven van de zondigende ftoffe niet vreest: en<br />

dus omzigti^ te gebruiken.<br />

No. 4. Is een minder gevaariyk ung. ad fcabiem, als<br />

het voorgaande, omdat het niet zoo gemaklyk de ftoffe<br />

naar binnen dryft; doch ook alwaar de fcabies met ont-<br />

fleking is verzeld, is het, om de heete oleum deflill. laven-<br />

dula, aftekeuren.<br />

No. 5. Komt te pas, alwaar de macalce, uit een verdikte<br />

ftoffe tusfeben de blaadjes van de cornea, zyn optelosfen.<br />

G 4


( 104 )<br />

Lapid hamatit. pp. Scrup. j.<br />

Aloes fuccotr. Gr. x.<br />

terant. diu ad inpalpahikm pulv. fuhtiU.<br />

tatem. tune F. cum axung. viper. f. q.<br />

Ung. ad maculas cornea.<br />

No. 6.<br />

Fol. abftnth.<br />

cbamapiteos.<br />

fcord.<br />

ca'aminth. vuig.<br />

virg. aurece.<br />

ferpill.<br />

menth.<br />

Herb. falv.<br />

ruth.<br />

abrotan.<br />

.flor. chamomill.<br />

lavend, aa. Unc. ij.<br />

Butyri libr. iv.<br />

Olei th&rebinth.<br />

baccar. junip.<br />

lavend, aa Unc. ij.<br />

CamPh.oleo olivar folut. Unc. j.<br />

r<br />

Herb.<br />

No. 6. Verdiend beter den naam van talfamum nervïnum,<br />

en kómt, feboon zamengefteld, genoeg te pas, om ter<br />

«rüerking der zenuwen de zieke deelen mede te fineeren.


( io5 )<br />

Herb. recent, incid. contund. c hut. ca*<br />

quantur leniff igne ad bumiditat. confunt'<br />

tion. unguent. prcclo exprejf. atq. refigerat.<br />

add. olea de/lil/at. atq camphota.<br />

F. Unguentam nervinum.<br />

OVER DE Balfamum.<br />

§• 61.<br />

Een balfem ( balfamum ) betekend uit kragt<br />

van het woord een geneesmiddel, het geen de<br />

bederving tegen ftaat, en de wonden zamenheelt,<br />

en geneest. Doch in de Apothecars winkels<br />

worden veele, en verfchillende geneesmiddelen<br />

gevonden onder den naam van balfama.<br />

Zy kunnen behoorlyk verdeeld worden in natuurlyke<br />

(nativa\ en in door kunst gemaakte<br />

(artificia'ia). De nativa koomen hier niet in<br />

aanmerking; noch ook de door kunst gemaakte<br />

, welker excipiens de fp. vini is, als de half.<br />

vitiS UOFM. de balf. embryonus , of de balf.<br />

COMMENDATORIS : maar wy zullen alleenlyk<br />

handelen over dat zoort, het welk als een unguentum<br />

of linimentum, met welriekende vogten<br />

en eenig dik vet bereid worden; want dezelve<br />

zyn waare unguenta odorata, waar vms<br />

G 5 i. Het


C lOfj )<br />

tk Het excipiens is de oleum nuc. mofebat.<br />

expr welk, indien het alleen moet dienen<br />

ter bereiding van een eenvoudige balfem,<br />

door hulp van fp. vini. van zyn reuk moet<br />

beroofd worden.<br />

a. De excipienda zyn olea cetherea of andere<br />

fterk riekende zaaken, üsmofchus, zibe-<br />

thum, ambra, enz.<br />

' §. 62.<br />

De oleum nucifl. exprejf. door hulp van fp.<br />

vini van kleur en reuk beroofd zynde , word<br />

gemeenlyk corpus pro balfamo genaamd. Doch<br />

de balfamus daar van bereid neemt den naam<br />

aan van het oleum athireum, het welk by de­<br />

zelve vermengd is; gelyk wanneer het oleum<br />

fuccini met het corpus pro balfamo vermengd<br />

word, dan hiet men het balfamus fuccini, wan­<br />

neer het oleum cinnamomiis gebruikt,balfamum<br />

cinnamomi, en dus vervolgen.<br />

| %<br />

Het blykt ook uit het voorgaande, waarom<br />

de unguenia, tot welker bereiding riekende,<br />

doordringende, baifemagtige zaaken zyn ge­<br />

bruikt,


c 107 ;<br />

bruikt, van zommigen met den naam van bah<br />

fama worden benoemd, als de laatlte van de<br />

voorgaande voorbeelden (balfamum nervinumj,<br />

en de eerlïe {baljamum vuluerarium.)<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

3V Corp. pro balfamo. Unc.<br />

Olei. deftül. carlophil. Dr. f$.<br />

M. F. Balfamum cariophillorum.<br />

s\. Olei nuc. mofchat. expr. Unc. j.<br />

deftlll. ruth.<br />

origan.<br />

lavend, aa. Dr. j.<br />

fuccin. Dr. f>.<br />

M. F. Balfamus hyflericus.<br />

!Rp. Olei nucifl. expr. Unc. ü.<br />

flillat. cumin.<br />

menth.<br />

Balf peruv. aa. Dr. ].<br />

M. F. Balfamus flomachicus.<br />

OVE*


( io8 ;<br />

OVER DE Linimenta.<br />

§• «54-<br />

Een ftneering (linimentum) of (ïitus) verschilt<br />

van een unguentum daar in, dat het meer<br />

oly inhoud, en tot haar zamenftelling fpirituo/a<br />

aanneemt, waarom het weeker is als een unguent.<br />

Een linimentum is ten opzigt van een unguent<br />

hetzelve, als een eclegma ten aanzien<br />

van een ele&uarium.<br />

$• 65.<br />

Tot de bereiding van een linimentum zyn<br />

bekwaam :<br />

1. Wy zeggen alle'zaaken, welke gefchikt<br />

zyn voor unguenta en balfama; alleenlyk<br />

word er vereischt, dat het een weeker<br />

zelfftandigheid zy. Uit deze rede volgt:<br />

a. De olea exprej], en inzonderheid co&a, en<br />

3. De fpirituofa, de volatilia met de oleofa<br />

worden niet zelden genoomen om een linimentum<br />

zaïuenteftellen; als de fp. fal.


C 109 )<br />

ammon. de fp. coma cervi, en zoort gelykeü.<br />

In'de fgnatura word aanbevoolen, zoo er<br />

volatilia tot de zamenltelling van het linimentum<br />

zyn voorgefchreeven , en de confjlentia<br />

het niet verbied, dat het in een glas word gegeeven:<br />

daar gefchied aldus een minder verlies<br />

van vlugge deelen; en de nieuwe omfchudding<br />

voor het gebruik word gemaklyker gemaakt.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. u<br />

Bjo. Butyr. de cacao.<br />

Balfam. peruv. aa. Dr. j.<br />

Olei dejlill. cera. Gtt. x.<br />

M. F. Liniment. D. ad futile.<br />

No. 2.<br />

$f. Olei olivar. Unc. iö.<br />

TR. cantharid.<br />

No. 1. Een best linimetit. om by een droogen hoest de-<br />

borst te fmeeren, of by een verkoudheid en verfiopping<br />

in den neus, het voorhoofd, ter ontlasting van de faiut<br />

frontales.<br />

No. 2, Een allerkragtigst linimmum by verlamde


( HO )<br />

Sp. corn. cervi. aa. Unc. fi,<br />

M. D. ad vitram.<br />

S. Liniment het geen 2 maaien daags de<br />

aangedaane deelen word ingewreeven ,<br />

men moet altoos voor het gebruik hec<br />

glas wel beweegen.<br />

3^. Camphor. Dr. j.<br />

No. 3,<br />

folv. in<br />

Olei olivar. Unc. 3'.<br />

add.<br />

Salis volat. oleos. SYLV. Unc. .<br />

M. D. ad yitrum.<br />

S. Van gebruik als de voorgaande.<br />

No. &.<br />

ïla. Unguent. nervin. officin. Unc. ].<br />

Sp. fal. ammon. vol. Dr. ij.<br />

Camphor. Dr. j.<br />

M. F.<br />

No. 3. Diend tot een zelfde gebruik, doch is niét zoo<br />

kragtig, omdat er de TR. Camhafid., als by de voorgaan-<br />

de ontbreekt.<br />

No. 4. Insgelyks een zeer goed liniment in verlammin­<br />

gen, en ook dienftig in kouds pynen , daar geen ontilee.<br />

king by verzeld is.


C w )<br />

« M. F. Liniment. D. ad ollam. vefica bme<br />

claufam.<br />

' S. Liniment. nervinum.<br />

No. 5.<br />

Tèf. Olei infus. menth. Unc. ij.<br />

(lill. menth.<br />

anifi.<br />

M. D. ad vitrttm.<br />

cumin. aa. Gtt. x.<br />

S. Laat het dienen om den buik te fineeren.<br />

OVER DE Mixtures.<br />

§. 66.<br />

Mengfels (mixtures) zyn inwendige geneesmiddelen<br />

, vloeibaar, en uit een menging van<br />

onder den anderen verfchillende wezens bereid.<br />

Er worden 4.foorten van gegeeveri. Zy worden<br />

julapia genaamd, wanneer fyrupi met water<br />

zonder pulver es vermengd worden. De eigentlyk<br />

zoo genaamde mixtures zyn die, waar in<br />

poe-<br />

Nc 5. Deze duid zyn gebruik aan in het fignatura.


na )<br />

poeders gemengd worden, en met een grootef<br />

dofis, en dikwilder worden toegereikt. En mix»<br />

turcs concentratie, welke uit vermoogende zaaken<br />

beftaan, en met druppels of kleine lepels<br />

gebruikt worden. En eindelyk de potior.es of<br />

folutiones, van deze drie zoorten verfchillende,<br />

gelyk ter bevoegde plaatfe zal gezegd worden.<br />

§•<br />

Julapium, of julepus is een allereenvoudigsc<br />

zoort van een mixtura, allerdunst, doorfchynend,<br />

en uit in kleur, reuk en fmaak aangecaame<br />

wezens zamengeffeld.<br />

En dus is het noodzaakelyk, dat:<br />

1. Voor een excipiens word genoomen een<br />

dun helder vogt, niet onaangenaam, als<br />

aq. fontana, aq. mineral. aq. deflillat.<br />

als aq. napb. rofar. acatiar. cerafor.<br />

rubiidei, cinnamomi; of een infufio flor.<br />

rofar. papaveris rhead. enz.<br />

2. De excipienda moeten oplosfelyk zyn, en<br />

moeten, gemengd zynde by ha excipiens,<br />

baar deugd en aangenaamheid aan hetzelve<br />

kunnen toebrengen; als defyrupi, inzonder-


( ii3 ;<br />

derheid die uit de fappen der tuinvrugten,<br />

de confetl. alkerm. de byacinth. da<br />

tinei- vegeiabil. acidee 3 de fpirit. fragrant.<br />

en de fpirit. acid. dulcificat.<br />

§. 68.<br />

Er is een andere evenredigheid der ingehoudene<br />

zaaken, wanneer het julapium word gegeeven<br />

tot een gemeene drank, dan als het<br />

lepelswys moet gebruikt worden. In het eerfta<br />

geval word het excipiens, ten aanzien der excipienda,<br />

8 maaien meer, ja toi 11 maaien meerder<br />

voorgefchreeven; en in het laatlte geval moet<br />

men niet verder opklimmen, dan tot 3 of 4<br />

maaien meer.<br />

V005.BEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. I.<br />

R>. Aq. fontan. Libr. ij.<br />

Syrup. rubi ideei. Unc. iij.<br />

Sp. vitriol. acid. D. j.<br />

M. F. Julepus.<br />

S. Het gebruik naar verkiezing.<br />

No. 2.<br />

No. 1. Een best julap. in alle tnorbi hflammatorii,:<br />

oin te verkoelen, en den dorst te lesfehen.<br />

H


C "4- ><br />

No. 2.<br />

ff. Aq flor. napti. Unc, iij.<br />

Syrup. capill. vener. Unc, j.<br />

Liq. miner. anod. II. Dr. j,<br />

ifcf. i 7<br />

. Julapium.<br />

S. Ieder uur 2 lepels-,<br />

; ML y janiiw ,n»J*« sn*b<br />

Ra, rz/£z /ifo* £7«c iv.<br />

TK. flor. papav. rboead.- Unc. r.<br />

Syrup. ejusd. Unc j.<br />

Sp. nitr. dulc. Dr. j.<br />

M. F. Julapium.<br />

S. Ieder uur eenige lepels.<br />

No. 4.<br />

acatiar. Unc. vj.<br />

Syrup. ds eryf. LOEEL. £A;C. ij,<br />

No. 2. Een verftsrke.pd , verfrisfend, en opwekkend<br />

julapium, in bezwyiningen, flaauwtens, enz.<br />

No. 3. Een insgelyks verfrisfend , veikoeiend, en ver-<br />

zagtend julap. van dienst in borstkw-aalep. Zie de tfaft.<br />

pqpar. rhcead. in het dispenfator. viennenfe, pag. 45.<br />

'"No 4 Is insgelyks een julapium peclorale, daar men<br />

meerder mag prikkelen,


C «5 )<br />

Sp.fal. ammon. anifat. Br. ij.<br />

M. B. S. Als de voorgaande.<br />

No. 5.<br />

]y>. y/^. /*£g/. Unc. iv.<br />

Oxym. fimpl. aa. Unc. j.<br />

ejjent. tartar. Br. j.<br />

!& F. Julcpus. B. ad vitrum.<br />

S. Laaten cr alle 2 uuren ij lepels van gebruikt<br />

worden.<br />

No. 6".<br />

Ro. Infuf. rofar. ruberr. Libr. j.<br />

Syrup. e rofis ficcis Unc. ij.<br />

Sp. vitriol. acid. Br.].<br />

M. F. Julap.<br />

S. Alle uur een kop.<br />

§• 6><br />

No. 5. Kan te pas komen om de expeSotatiu te bevor­<br />

deren , daar oplosfing, en beweging van taaije ?ym ie pas<br />

k^mt.<br />

No. 6. Een best julap. refrigerans en adpringens, te<br />

pas koomenJe in een hcemoptyfis, vomitus emeritus, in<br />

een fluor uterinus, enz.<br />

H %


( ïi6 )<br />

§. 6 9.<br />

Een mixtura' media is een zoort van mixtuur<br />

minder helder, en aangenaam, dan een julapium,<br />

welk onder een bekwaam vebiculum verfchillende<br />

pulverultnta bevac.<br />

Uit deze volgt:.<br />

1. Het excipiens van een mixtura media is<br />

het zelve als van een julap. doch hier<br />

zyn ook niet uitgezonderd de onaangenaame<br />

zaaken..<br />

2. Tot excipienda moeten dienen, welke<br />

dienen tot de compolitie van een julapium;<br />

en by deze koomen nog de poeders,<br />

welke niet opgelost kunnen wori<br />

den, en welke het mixtuur troebel maaken..<br />

Laaten evenwel vermeid worden alle puiverulenta,<br />

welke zwaar zyn, en ook te [gelyk alle<br />

generofiora , wanneer dezelve in . het excipiens<br />

niet kunnen opgelost worden; nademaal dezelve<br />

zeer fchielyk naar den grond zakken, en<br />

ook, daar door, minder in kragt gelyke dofes t verfchaffen.


5- 70-<br />

De al'ergewoonelykfte evenredigheid is deze,<br />

dat bij 3 Unc. van het excipiens gemengd<br />

worden i Dr. poeder, en %Dr. ftroop. Doch<br />

het verfchil der oogmerken, der fmaaken, en<br />

andere gelteïtenisfen, kan in byzondere geval­<br />

len zoo veele uitzonderingen maaken, dat men<br />

dikwils afwykt van de zoo even gegeeve al-<br />

gemeene regel.<br />

In de fignatura moet men, behalven de


( nS ><br />

'Aq. deftil. byfop. Unc. vj.<br />

M. D. ad vitrum.<br />

& Iedere 2 uuren ij lepels, voorafgegaan<br />

zynde een nieuwe omfchudding.<br />

No. a.<br />

IV. ^


Noi 4.'<br />

fy>. /Iq. cerafor. nigr. Unc. viij.<br />

Tart. vitriolat. Dr. ij. i<br />

Nitr. depurat. Dr. j.<br />

Syrup. acetofitat. citri Unc j.<br />

3i. D. ad vitrum.<br />

S. Ieder uur i.lepels, en eerst omtefchud»<br />

-den.<br />

No. f.<br />

* JV- de/?//. #ze///7T Unc. vj.<br />

ZÖ^. cancror. pp*.<br />

Coral. rubr. pp. aa. Dr. j.<br />

Syrup. cort. aurant. Dr. vj.<br />

M. D. S. 2 lepels iedere ij uuren, en voor<br />

liet gebruik het glas te fchudden.<br />

No. 6*.<br />

R=. Cort. peruv. el. alcoh. Unc, 15.<br />

i&z/. ammon. depur. Dr. ij.<br />

^ » de ft. chamomil. Unc. x.<br />

No. 4, Een mixtura lemperans.<br />

No. 5. Een mixtura ant. acidum.<br />

•No. 6. Esn allernuttigst mixtura antifebrilisi<br />

H 4


c 120<br />

)<br />

Vini alb. generof. Unc. vj.<br />

Syrup. chin. chin. vinos. Unc. ij.<br />

M. D. S. Iedere 2 uuren een kop, en<br />

het glas voor het gebruik wel omtefchudden.<br />

% ?i-<br />

Het 3 zoort van mixtura word geheeten<br />

een mixtura contracta, concentrata, en gutt


[( I" )<br />

2. Daarentegen moeten vermeid worden de<br />

gummata, eleiïuaria. pulpa, fyrupi, pulveres,<br />

en de aquoh; tenzy dezelve nodig<br />

zyn om de extracla te ontbinden.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No, i.<br />

iy Sp. nitr. dulc. Dr. ij.<br />

Olei ftil'.at. chamomill. Gti. x.<br />

'M. D. ad vitrum.<br />

S. Laat er van gebruiken xx. druppels, 4<br />

daags, op een ftuk witte fuiker.<br />

No- 2.<br />

p^. Liq. anod. min. H.<br />

' comu cervi fuccin* aa. Dr. ij.<br />

M. D. S. Laat alle 2 uuren van gebruiken<br />

xxx druppels met water.<br />

No. 3:<br />

No. 1. Een zeer goed maagverrterkend, «n wïndbree-<br />

kend miitur. concentrat.<br />

No. 2. Een zeer goed antifpasmod.<br />

Hl


C 122 )<br />

hv, Na.. 3.<br />

IjU Mixtur. jïmpfic. Unc. j.<br />

Cq-nipb. Dr. j.<br />

M. D. tfd vit rum.<br />

S. xxx druppels, 4 maaien daags..<br />

Nó. 4.<br />

j^ 0. Extr. cort. cascarill. Dr. if.<br />

cinnamom. c. vin. Unc. ].<br />

Solutiuni addé<br />

Laud. liquid: SYDH, Gtt. XX.<br />

dulc. Dr. j.<br />

M. -D. ad vïtrum*<br />

S. Een kleine lepel 4,maaien daags, vooraf<br />

het glas gefchud zynde.<br />

No. 5^<br />

No. 3. Een mixtura.camphor. concentr, Zie dö-befchryving<br />

van de mixtura fimpl. of y|>. diatrion. in het difpenjator.pharmaceut.<br />

vienn. pag. 1Ó2. Om deze mixtur. fimpl.<br />

word 'het gepreezen om de verftoppingen der ingewanden<br />

ïos te maaken, en kwaadaartigelyne ftoffe door het zweec<br />

uittedryven.'<br />

No. 4. Een zeer vennoogend antifpasmedicum.


( ><br />

No. 5.<br />

I^o. Mixtur. fimpl. Unc. j.<br />

Extr. panchymagogi CIIOLL. Dr. j.<br />

Solutio detar ad vilrum.<br />

S. Laat er van genoomen worden des morgens<br />

en voor de nachtrust 60 druppels<br />

, en voor het gebruik het glas wel<br />

te fchudden.<br />

No. 6.<br />

jy. Liquor. terra: fol. tart ar.<br />

Elix. aperit. CLAUDEIU. aa. Unc.'].<br />

M. D. S. Laat er van genoomen worden een<br />

lepel 's morgens, en voor de nachtrust.<br />

§• 73-<br />

Met laatfie zoort van mixtura is de potio of<br />

fulutio. Zy verfcliilt van de voorige zoorten<br />

der<br />

No. 5. Om ingepakte voeten te ontbinden, los te maa-<br />

ken , en lanas den ftoelgang te ontlasten. Zie de befchry ••<br />

ving van het extraümn panchymagogum in het difpenfat,.<br />

pharm. vien. pag. icö.<br />

No.6. Een bloedzuiverend, traage vertrappingen ont­<br />

bindend , geneesmiddel in de jigt , kouds fcheurbuik ,<br />

graveel en fteeniyders. Men vind ds elix., aperit. CLAUDEK.<br />

in het evengemelde difpenjat. pag. 65.


( 1^4 )<br />

der mixtures hier in, dat zy niet, gelyk het<br />

jalapium, de onaangenaame wezens uitfluit;<br />

noch de poeders,als de mixtura media,toelaat;<br />

en ook niet, als een mixtura concentrata, in<br />

een kleine gifte vermoogend is.<br />

§• 74-<br />

Er worden twee zoorten van potiones, of<br />

fJutionss gegeeven:<br />

1. Potiones laxantes onder eene zoort, en de<br />

2. Solutiones extra&orurn, in een grooter hoeveelheid<br />

van het excipiens, worden onder<br />

het ander begreepen.<br />

$ 75-<br />

De potiones laxantes, welke byna altoos op<br />

eenmaal worden ingenoomen, worden, gelyk<br />

alle andere vogtige geneesmiddelen, welke in<br />

eens worden genoomen , met den naam van<br />

bauftus benoemd.<br />

Tot derzelver voorfchryving word verkoozen:<br />

i. Voor excipiens of aq. communis, of ferum<br />

lablis.<br />

2. Voor


C 125 }<br />

2. Voor excipienda de fales, manna, pulpa,<br />

en zoortgelyken; en niet zelden word er<br />

bygevoegd<br />

3. Een acces/orium, dat is een adjuvans, of<br />

corrigens.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. 7.<br />

Bf- Mann. calab. Unc. ifS.<br />

Tart folubil. Dr. vj.<br />

folv. in aq. fontan. Unc. iij. colat. add.<br />

Eleofacchar. fcenicul. Dr. j.<br />

D. ad vit rum.<br />

S. Hauftus laxans, des morgens te gebruiken.<br />

No. 2.<br />

R. Sal amar. cathart. Unc. j.<br />

folv. in aq. fontan. Unc. iij.<br />

Solution. add.<br />

Syrup. de rhamno Unc. j.<br />

Sp. nitri dulc. Gtt. xv.<br />

S. Hauftus laxans, voor eene gifte,<br />

No. 1. Een allerbest hauftus laxans. •<br />

No. *. Een zoortgelyke, doch veel flerfcer.


( 126 )<br />

S- 7*-<br />

Tot de folutiones extr atlor urn, welke niet<br />

zelden onder den naam van elixirid voorkoomen,<br />

worden genoomen:<br />

1. Voor excipiens aq. fimplex, aq. finevino<br />

deftilL of vinos. en vinum zelf, raarder<br />

acelum.<br />

2. Voor excipienda de extrcicta, en falia.<br />

3. Voor accesforia de fyrupi, olea cetherea,<br />

de //>. minerales duicif. en de


( "7 )<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. r.<br />

ff. Extr. cort peruv. el. Unc. f5.<br />

folv. in aq. menth. f. vin. Unc. yj„<br />

Solutioni add.<br />

Syrup. cort. peruv. vinos. Unc. j.<br />

Liq. anod. m. H, Dr. j.<br />

M. D. S. Alle 2 uuren ij lepels, vooraf het<br />

glas fchuddende.<br />

No. 2.<br />

Bo. Extr. taraxaci.<br />

centaur, min.<br />

Tart. folubil. a'a. Unc. f$.<br />

folve in<br />

Aq. dep UI. puleg. Unc. x.<br />

D. ad vitrtim.<br />

S. 4 maaien daags ij lepels, men moet het<br />

glas voor het gebruik wel beweegen.'<br />

•No. 3.<br />

No. i. Een allerbeste friutio corroUrans, enteffens antijpastnodica,<br />

No. 2. Een zeer goed fóivms, om taaïje, lyfflige, pekaetiae<br />

ftoffe te ontbinden, van zeer veel nut in morbi<br />

büiofi, en om de athrdbilis te ontbinden.


No. 3.<br />

Rj. Extr. mart. pomat. Utic. f>.<br />

gentian.<br />

trifol fibr. aa. Br. ij.<br />

folve in<br />

Fin. malagenf. Unc. vj.<br />

D. ad vitrum.<br />

S. 2 lepels een uur voor het middag, en<br />

avondmaal.<br />

No. 4.<br />

Ro. Extr. cort. cascarill. Br. ij.<br />

folve in<br />

Aq. menth. c. vin Unc. iv. Solv. in<br />

Solut. add.<br />

TR. mart. c. vino malvat. & pom. aurant.<br />

Sp. nitr. dulc. Br.]. Unc].<br />

M. D. ad vitrum.<br />

S. Alle Ü uuren ij lepels , voorafgegaan<br />

zynde een nieuwe omfchudding.<br />

No. 5.<br />

f No. 3. Is een zeer verflerkend, verdeelend, en dikke<br />

lymige ftoffe verdunnende potio, heeter dan de voorige,<br />

en dus meer van dienst in morbi frigidi. Zie het extr.<br />

mattial. pomat. in het dijpenfat. vim. pag. 106.<br />

No. 4. Een zoortgelyke, als. de voorgaande.


( "9 )<br />

No. 5.<br />

R,. Camph. Dr. ij<br />

redig. in pulv. ope fp. vin. q f.<br />

admifc.<br />

Acet. vin. deftill. Unc. x.<br />

D. ad vitrum.<br />

S. Om de 3 uuren ij lepels, voorafgegaan<br />

zynde de omfchudding van het glas.<br />

OVER DE Emulfiones.<br />

% 78.<br />

Een uitmelking, melkdrank (emulfio), of<br />

(emulfum)is een inwendig geneesmiddel, vloeibaar,<br />

water en olyagtig, de kleur van melk<br />

verwonende, en uitzaaden,met water geftampt<br />

en uitgemelkt, bereid. Oneigentlyk* worden<br />

ook emulfiones genoemd, wanneer balfama na.<br />

iiva, gummi refmce, refinae, of eenige andere<br />

vettigheden, door tusfchenkomst van een vereenigend<br />

middel, met water vermengd worden.<br />

De laatfte zyn valfche (emulfiones fpurice), en<br />

de eerite waare {vercc).<br />

§• 79-<br />

No. 5, Een allerbeste potio camphorata in mamacis.<br />

I •


C, 130 )<br />

§• 79-<br />

Om emülfiènès te bereiden word vereischt:<br />

1. Daar is nooit een ander menflruum in gebruik<br />

, dan een wateragtig, als aq. ftmplex,<br />

deftill. een Secoct. tot een fouts, hetgeen<br />

niet gekleurd is.<br />

2. Voor een waare "emulfto veffchaffen de<br />

ftoffe de nooten, en zaaden, zwaar vaneen<br />

frneerig'eölyjeh voor een valfche de uitgeperfte<br />

olyen, refina, gummi reftnce , en<br />

de balfama.<br />

3. Tot een valfche emulfto word vereischt<br />

een byvoegfel (accesforium), bevorderende<br />

de ophouding, en vermenging van de<br />

uit te melken ftoffe, het welk de pligt<br />

als zamenvoeger bediend, en een zeepagtig<br />

lighaam is, als vitell.ovor. faccbar.<br />

eenig mucilago, of fapo , by de zelfftandigheid<br />

, uit welke de waare emulfiones bereid<br />

worden.<br />

4. In de zamenftelling van een waare emulfto<br />

moeten en het 'mènftruum, en de ftoffe<br />

om uit te melken, inzonderheid aangenaam<br />

zyn 3 niet ransch; en geen onbekwaa-


( I3i )<br />

kwaame byvoegfels moeten er verkoozen<br />

worden, als zuuren, gekleurde ftroopen,<br />

extra&a , esfentice, of tincturcs, enz.<br />

5. Het menfiKuum .moet by de uittemelken<br />

ftoffe allengskens gevoegd worden. En de<br />

emulfto moet in geen grooter hoeveelheid<br />

klaar gemaakt worden, dan de zieken in<br />

den tusfchentyd van 24 uuren (nychthemerus)<br />

gebruikt; want dezelve fcheid gemaklyk,en<br />

verzuurd Om welke reden<br />

zy ook in een koele plaats moet bewaard<br />

worden.<br />

§...80.<br />

De waare emulfiones worden dikwils te huis<br />

bereid, en aan de zieken, naar welbehaagen ,<br />

tot een gewoone drank ,gegeeven. En integendeel<br />

de valfche worden altoos uit de winkels<br />

geeischt.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. 1.<br />

Sem. 4. frigid maf<br />

papaver, alb. aa. Unc. j.<br />

-Ce-<br />

No. 1. Is een eenigfints opwekkend», pynftïHende, ert<br />

yerzagtende Emntfio, zeer goed voor Kraanmouwe.j, wel-<br />

Ia ks


( '32 )<br />

DccoSl. hord. Unc. %\\.<br />

F. li a. Emulfto. Colatur. add.<br />

Syrup. diacod. Unc. i^.<br />

Aq. cinnamom. c. vino Unc.<br />

D. ad vitrum.<br />

S. Alle uur een koffie kop.<br />

No. 2.<br />

ff. Amygd. dulc. Unc. j.<br />

amar. N°. iv.<br />

F. c. Aq. fontan. Unc. xvj. I. a. emulfio.<br />

in Colatura disfolv.<br />

Pulv. gumm. arab.<br />

D. ad vitrum.<br />

facchar. aa. Unc. j.<br />

S. Het gebruik naar believen.<br />

No. 3.<br />

Rj. Sem. 4. frigid. maf.<br />

papav. alb.<br />

Amigd,<br />

ke veel in den arbeid geleeden hebben , en nog Iyden aan<br />

zoogenaamde naween {dolores pofl partuni).<br />

No. 2, Een insgelyks verzagtende, en teffens voedende<br />

Emulfio, welke ook kan van dienst zyn in Borstkwaalen ,<br />

daar te verzagten, en te ftreelen valt.<br />

No. 3. Een verzagtende, verkoelende, en pynftillende<br />

Emulfi 0, welke men ook by Kraamvrouwen kan gebruiken,<br />

als eok In tiephrlticis ,in een ischuria ,by gonorrhaici, enz.


( 133 )<br />

Amygd. dulc. ree. aa. Unc.<br />

F. c. Aq. melisf. f. v. Unc. viij. Emulfio.<br />

Colatur. admifc.<br />

Camph. Gr. xv.<br />

Gumm. arab. Dr. ij.<br />

Syrup. papav. alb. Unc.].<br />

D. ad vitrum,<br />

S. Alle 2 uuren ij lepels, en het glas te<br />

fchudden.<br />

No. 4.<br />

R,. Gumm. ammon. el. Dr. ij.<br />

Amygd. dulc. ree. Unc. ö.<br />

terantur, atque c.<br />

Aq. hysfop. Unc. viij.<br />

F. Emulfto fpuria. Colatur. add.<br />

Syrup. de ammon. Unc. j.<br />

D. ad vitrum.<br />

S. Alle 2 uuren ij lepels, altoos eerst om te<br />

fchudden.<br />

No. 5.<br />

No. 4. Een zeer goed expeüorans, daar te verdeelen,<br />

te verdunnen, los te maaken, te befmeeren, en eenigfints<br />

prikkelen, geeischt word. Over de fyrup. ammon. zie<br />

SPIELMAN Pkarmacopea generalis, pag. 3:7.<br />

I 3


C 134 ><br />

No. f.<br />

R3. Refin. jalapp. Gr. xij.<br />

Nucleor. pin. Dr. f5.<br />

Sacch. alb. Dr. j.<br />

diu terantur, atq. c.<br />

Aq. fontan. Unc. j.<br />

F. emulfto fpuria. D. ad vitrum.<br />

S. Voor eene dofis.<br />

No. 6.<br />

Rj. Th er eb. vènet. Unc. f5.<br />

Vitell. uuitis ovi. ,<br />

Aq. petrofelin. Unc. x,<br />

Syrup. cort. aurant. Unc. ï&.<br />

M. F. I. a. Emulf. fpuria. D. absque cotat.<br />

ad vitrum.<br />

S. Laat de zieken 4 maaien daags ij lepels<br />

neemen, en voor het gebruik het glas<br />

gefchud worden.<br />

No. 7.<br />

No. 5. Een emullïo purgahs, het welk allerfterkst is.<br />

No, 6. Een tmidjio diurerica in een ijchuria, in calcu*<br />

hft, alwaar men geen ontittking heeft te vreezen.


C 135 )<br />

No. 7-<br />

R,. Olei amygd. dulc. Unc. 3.<br />

Vitell. unius ovi.<br />

folv. in<br />

Aq. menth. Unc. vj'.<br />

Solut. add.<br />

Sp, fal. ammon. anifat. Dr. ij.<br />

Syrup. diacod. Unc. if5.<br />

M. D. S. Alle uur 2 lepels, en het glas<br />

om te fchudden.<br />

No. 8.<br />

ff. Olei amygdal. dulc. Unc. j.<br />

Sal. tart Dr. 15.<br />

Vitell. unius ovi.<br />

folv. in<br />

Aq. menth. Unc, iv.<br />

Solutioni add.<br />

Syrup. cichor. c. rheo Unc. if5.<br />

D. ad vitrum.<br />

S. Gebruik als de voorige.<br />

OVES.<br />

No. 7. Een emulfio peUoralis, alwaar glad, los teraaaken,<br />

en te ontbinden is. Men zoude dezelve ook, en veiliger<br />

hunnen gebruiken, dan de voorgaande.<br />

No. 8. Een verzagtende, ontbindende, en te gelyk buik­<br />

openende emulfio.<br />

14


C i¥ )<br />

OVER. DE Infufiones.<br />

§. 81.<br />

Een infufo, of infufum is een inwendig geneesmiddel,<br />

beftaande uit een vogt tot een<br />

menftruum, en voorzien zynde met eenig deel<br />

van een bekwaame ftoffe, zonder kooking.<br />

f. 82.<br />

De benoeming verfchilt naar het menftruum,<br />

of de dingen om op te losfen;enook de manier<br />

van infundeeren verfchik. Zoo er water tot<br />

de infufio word genoomen, word het eigentlyk<br />

een infufum genaamd; indien wyn , een infufum<br />

vinofum, of vinum msdicatum ; wanneer fpiritus<br />

vini, dan word het esfentiat of tin&ura gehee'en;<br />

indien er warm water word opgegoot<br />

en, een infufum theiforme • en als dezelve koud<br />

gefchied, infufum frigidum: wyn waarin aromata<br />

zyn ingetrokken , en met zuiker is zoet gemaakt,<br />

word claretum of vinum HIPPOCRATES<br />

genaamd, om dat dezelve door een manica hip»<br />

pocratica word klaar gemaakt.<br />

ï 83-<br />

De ftoffe (materies) is drieerly, menfruum,<br />

folvendum, en accesforium.<br />

Men-


C 137 )<br />

Menflruum of het folvens is of wateragtig, of<br />

wynagtig, of uit byden gemengd; zeer zelden<br />

word er een geestagtig menflruum voor de vuist<br />

voorgefchreeven.<br />

De floffe om op te losfen, en te ontbinden,<br />

verfchaft of een fpecies, of al wat zyn geneeskundige<br />

kragt, door een bekwaam fcheimiddel<br />

(rnenftruutn), laat uittrekken, inzonderheid de<br />

deelen der planten.<br />

En het accesforium is al wat by de voorigen<br />

tot een verfchillend einde word bygevoegd, en<br />

de plaats van een adjuvans, of corrigens vervult<br />

: zoo worden er falia by de infufio gevoegd,<br />

om het menflruum aan te zetten, fpirituofa,<br />

aromatica, en fyrupi, na de klaarmaaking.<br />

§• 84.<br />

In de voorfchryving van een infufio is nodig:<br />

1. Dat wy in het oog houden den aart van<br />

het folvens, en van de folvenda, als ook de<br />

verwantfchap van dezelve onder den<br />

anderen;<br />

a. Een wateragtig menflruum ontbind de<br />

gummata , mucilago , de fapones,<br />

de olea esfentialia voor een ge-<br />

I 5 deel-


deelte, en de zouten, eenige uitgezonderd,<br />

en welke dus niet tot de infufa<br />

moeten genoomen worden, als de<br />

cryftal. tartar. het arcan. duplicat.<br />

b. Een wynagtig dezelve zaaken, welke<br />

het water ontbind, ook te gelyk de<br />

harstagtige deelen der planten voor een<br />

gedeelte, en<br />

c. Een geestagtig trekt geheel en al uit<br />

de harstagtige deelen, en de olea esfeniialia.<br />

2. Dat ons bekend zy de maaking (textura)<br />

van de af te trekken zaaken, dat is van<br />

de fpecies: wanneer zy teder is, dan is een<br />

koude injujio genoeg, of een warme voor<br />

een kleinen tyd; indien'zy fterker is, word<br />

er meerder tyd vereischt,om de tusfchenfpatien<br />

van de plant doortedringen, en de<br />

geneeskragten uittelokken.<br />

3. Dat, indien het gefchieden kan, vermeid<br />

worden de in reuk of fmaak onaangenaame;<br />

want voor dezelve is een vaste forma<br />

beter gefchikt.<br />

4. Dat wy doorgaans dubbeld, 3 of 4 dubbeld in<br />

meerder hoeveelheid voor een dofis de ftoffe<br />

ver-


( 139 )<br />

verfchaffen,dan (gelyk men het noemt)in<br />

zelfftandigheid: namentlyk nadat de kragt<br />

van hetzelve in meerder of minder volumen<br />

van het menjlruum is verfpreid, of<br />

geheel, of ten minften voor een gedeelte,<br />

kan uitgetrokken worden door het aangewend<br />

menflruum.<br />

5. Dat wy aanbeveelen de kleinmaaking van<br />

de om aftetrekken ftoffe, het geen door<br />

fnyding, of kneuzing gefchied: want op<br />

die manier word de uittrekking van de<br />

geneeskragten gemaklyker gemaakt.<br />

6. Dat de om aftetrekken wezens, of de fpeeies,<br />

in het menflruum ligtelyk haar kragten<br />

afleggen : wanneer het tegendeel plaats<br />

heeft, dan moet daar van een deco&üm<br />

bereid worden.<br />

§• 35.<br />

Er is een uitgebreide, en onzekere evenredigheid<br />

van het menflruum tot de om af te trekken<br />

ftoffe: zeer dikwils 8 dubbeld, 10, 12, ja 20<br />

dubbeld; in de hedendaagfche tyden zyndeeze<br />

2eer aangenaam, en bemind.<br />

De


( 14° )<br />

De bereiding van een infufio word niet zelden<br />

aan den zieken, of aan deszelfs oppasfers toevertrouwd;<br />

en dan is alleenlyk voor te fchryven<br />

het geen moet afgetrokken worden, of de<br />

fpecics, en in het fignatuur moet onderrigt<br />

worden de manier van aftrekking, en de dofis,<br />

het welk uit de bygevoegde voorbeelden zal<br />

blyken.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

N\ i .<br />

ff. Rad. ipecacuanb. pulv. Dr. '].<br />

Aq. fontan. ferv. Unc. ij.<br />

pent per no&em. colat. exhib. man.<br />

S. Laat het de zieken nugter gebruiken.<br />

No- 2.<br />

ff. Scill. pp.<br />

Flav. cort. aurant.<br />

Rad. enul.<br />

\ calam. arom. aa. Unc. f5.<br />

No. i. Een zeer eenvoudig, en goed vomitorium.<br />

ine.<br />

No. 2. Een verfterkende, ontbindende, en wateraidry^<br />

vende potio, van zeer goed gebruik in hjdropici.


[( 141 )<br />

ine. infund. c. vin. alh. Lib. ij. ft ent. 24. hor af.<br />

in digeft. colat. add.<br />

Sp. MINDER.<br />

Syrup. cort. peruv. aa, Unc. ij.<br />

M. D. S. 4 maaien daags iv lepels.<br />

No. 3.<br />

R3. Flaved. cort. aurant.<br />

Terra foliat. tart. aa. Unc. ij.<br />

ine. infund. c vin. alb.Libr* \$. flent. per aliquot<br />

dies loco frigid. tune add.<br />

Sacch. alb. Unc. ].<br />

Colat. D.lad lagenam.<br />

S. Iedere 3 uuren een kop. ;<br />

Nb. 4.<br />

R,. Ciner. herbar. Unc. iv.<br />

Scill. pp.<br />

Sem. dac.<br />

Rad.<br />

No. 3. Een flym, (aaije ftoffi, zwarte gal, ontbinden*<br />

de, verdunnende, en temperende potio, van zeer veel dienst<br />

in traage verftoppingen by calculofi, nephritki, by atra-<br />

bilarici, by arthritici, enz.<br />

No. 4. Een allerfterkst diuretkam in hydropici. Qxymel.<br />

colchic. by STIELMAN, pharmreopcea generalis, pag. 337.<br />

Iibr. ij»


C 142 )<br />

.Rad. ireos.flor. aa. Unc. fi.<br />

ine. contuf. infund. c. vini alb. Libr. ij. ftent<br />

per 24 horas, loco calido.<br />

Colatur. add.<br />

Oxytnell. cokhici. Unc. ij.<br />

Sp. nitr dulc. Dr. ij.<br />

D. ad lagenam.<br />

S. Laat er de zieken van gebruiken alle s<br />

uuren iij lepels.<br />

ly. Rad. rhei el.<br />

cichorei.<br />

No. 5.<br />

Herb. cent. min. aa. Dr. ij.<br />

Tart. folubil. Dr. vj.<br />

ine. infund. c. aq. fervid. Unc. vj. ftent per<br />

aliquot hor af. Colatur, add.<br />

Syrup flor..perftcor. Unc. j.<br />

Ekofacchar. cinnamom, Dr. j.<br />

D. ad vitrum. S. Voor een dofs.<br />

No. f5.<br />

Herb. trifol. fibr. Unc. ij.<br />

Aurant. N°. 3.<br />

tnc.<br />

'No. 5.' Een allerbest laxans, en dis folvens in marlt biliofi.<br />

No. 6. Een allerbeste potio-antifcorbutica.


C 143 )<br />

inr.. int~un.il. -hfir nnFïptn vin/a rlnnPr. „ ~ wr„._<br />

tan. bullient. Libr. iv.<br />

Colatur. add.<br />

Syrup. antifcorb. Unc. viij.<br />

B. ad lag. S. 3 maaien daags een glas.<br />

No. 7.<br />

ff. Cort. peruv. el. grojj. mod. cont. Unc. j.<br />

Sal. tart. Br. 15.<br />

Aq. fontan. vervid. Libr. ifi.<br />

diger. per hor as 2. vaf fubind. agitando.<br />

Colatur. add.<br />

Syrup. alth. Unc. iij.<br />

D. ad lag. S. Alle 3 uuren een kop.<br />

No. 8.<br />

~&f. Rad. rubii tinclor.<br />

gentian.<br />

cichorii aa. Unc. j.<br />

rhei el.<br />

Herb. cent. min. aa. Unc. 15.<br />

Tart. folub. Unc. 115.<br />

No. 7. Een goede patio corticis.<br />

ine;<br />

No. 8. Een verlferkende, losmaakerids, pis en zweet afdryvend,<br />

en te gelyk buikopenende patio, van zeer veel<br />

dienst in hydrophi.


C M4 )<br />

ine. contuf. infund. Unc. xvj. aq. fervid. poft<br />

refriger. add.<br />

I/in. alb. Unc. viij.<br />

ftent per no&.mane colent. atq. D. ad lagenam.<br />

S. 4 maaien daags een koffiekop.<br />

No, 9.<br />

. ff. Spec. pe&or. offic. Unc. j.<br />

Strobil. pin. Unc. 15.<br />

Sem. foenicul. Dr. ij.<br />

ine. contuf. infund. c. aq. fervid Libr. ij.<br />

ftent. p. aliquot horas. D. Colatur.<br />

S. 4 maaien daags een kop.<br />

No. 10.<br />

ff. Flor. rofar. ruberr. Unc. j.<br />

ine. irrorentur. c.<br />

Sp. vitriol. acid. Dr. j.<br />

infund. aq. bullient. Unc. xvj. ftent p. aliquot<br />

horas. Colatur. adde<br />

Syrup. è rofts ficcis Unc. ij.<br />

' S. Ieder uur een kop.<br />

No. 11.<br />

No. 9. Een polio peUnralis.<br />

No. 10. Een potio addringens, zeer goed in een k&<br />

tnoptbyfis, in een fluor uterinus, enz.


( M5- )<br />

No. ii.<br />

R,. Baccar. junip. Unc. ij.<br />

Rad. ariftol. rotund.<br />

longa.<br />

Herb. cent. min.<br />

Sal. tart. aa. Unc C.'<br />

Scill. -pp. Br. ij.<br />

eoncif. tuf.mijl. infundantur c Vin, alb. Lib. iij;<br />

ftent p. aliquot dies. Colatur. B. ad Lag.<br />

S. Laat er de zieken van gebruiken een kop<br />

3. maaien daags.<br />

No. 12.<br />

R. Cort. peruv. el.<br />

Rad. gentian.<br />

Herb. trifol. fibr. aa. Unc. ij,<br />

Sem. anif. Jlell. Unc. 13.<br />

ine. contuf. infund. p. aliquot dies in Sp. vitil<br />

gdll. Libr. iij. Colat. D. ad Lag.<br />

S. Esfentia fiomacbica tot een toekoomend<br />

gebruik.<br />

No. 13*<br />

No. 11. Een zeer fterk diurethum.<br />

No. 12. Met recht is deze een esfentia Jlomdch. gei<br />

naamd, en kan van zeer veel dienst zyn , ai waar amaricantia<br />

en calida te pas koomen, als by een flappe, met<br />

flym opgevulde maag , alwaar gal en keokends kragt<br />

ombreeken.<br />

K


C H6 )<br />

Ko. 13.<br />

ff. Rad. raphan. tuft. ree. Unc, iij»<br />

Herb. ree. nafturtii aquat.<br />

cochlear.<br />

acetpf. aa. Unc. j.<br />

Vin. alb. Libr. jv.<br />

iuc. mixt. ftent per aliquot dies. Colat. D. ad<br />

Lag.<br />

S. Een kop 's morgens, en des namiddags<br />

No. 14.<br />

* ff. Rad. jalapp.<br />

ireos flor ent. aa. Unc. {!.<br />

CariophiÜ. aromat. Dr ].<br />

ine. tuf. mift. infund. c. Sp. vin. gall. Uns. vj,.<br />

ftent p. aliquot dies loco calid.<br />

Colat. D. ad vitrum.<br />

S. 3 maaien daags ij lepels,<br />

No. 15.<br />

No. 13. Een allerbest antiftorbuticitm, inzonderheid in<br />

een ftorbutvs lentus , of frigidus.<br />

TJo. 14. Een verfterk-ende , en te gelyk pis afdryvende,,.<br />

en buikopenende Jyecks, welke van goede dienst kan zyn<br />

in hydropici.


No. IJ.<br />

¥f. Helmintochorti Dr. ij.<br />

D. pro Dofi. D. tales Do fes Numer. jv. ad<br />

chartas diftintlas.<br />

S. Species, van 't welk een deel met 3 koppen<br />

of 6 Oneen kookend water als Thee<br />

is te trekken.<br />

No. 16.<br />

R>. Herb. falv. Ünc. j.<br />

ine. D. ad chartam.<br />

S. Een 4de van *t geheel met een pond water<br />

kookende als Thee te gebruiken.<br />

Ne* 17.<br />

R>. Herb. üva urf.<br />

vïol. tricolor.<br />

Summit. herb. millefol. aa. Unc. j.<br />

ine. mixt. F. Species.<br />

S. Een handvol vooreen pond kookend water,<br />

en als Thee te gebruiken.<br />

No. 15, Een fpecies antihelmintica.<br />

No. 16. Een onmatig zweeten belettende fpecies.<br />

No. 18.<br />

No. 17. Een middel aangepreezen voor denftjen in de<br />

blaas, om dezelve te doen fmelten.en ontlastte*<br />

K 9


c i4* y<br />

No. 18.<br />

R,. Cort. peruv. el. Unc. j\<br />

winter..<br />

Flav. cort. aurant.<br />

Rad. galang.<br />

calam. aromat.<br />

zedoarice aa. Unc. fii<br />

ine. tuf F. Species. D. ad Chartam.<br />

S. Species, om met 3ponden witte wyntelaa*<br />

ten trekken tot een vin. medicat..<br />

QVER. DE DecoBa.<br />

§. 86-;.<br />

Een afkookfel (deco&utn), (decoclio'), of<br />

(apofema) is een vloeibaar geneesmiddel als<br />

een infufio, maar uit een vogtig menftruum, en<br />

ftoffe of fpecies om opgelost te worden, op het<br />

vuur kookende bereid.<br />

§• 87-<br />

Waar van is aantemerken:<br />

I. Tot decocla moeten genoomen worden alle<br />

zaa-<br />

No. 18. Een zeer goede fpesies antifebril/s.


C '49 )<br />

zaaken , welke van een vaster weeffel<br />

zyn, en haar geneeskragten niet overgeeven<br />

aan het menftruum, dan door kooking.<br />

2,. Altoos moet er voor het menftruum water<br />

gebruikt worden;en, indien menvoorneemens<br />

is, om er wyn bytevoegen, ten<br />

einde om de harstagtige deelen uittetrek-<br />

-ken, dan word 'er vereischt, dat dezelve<br />

na de kooking, het decocl van 't vuur afgenoomen<br />

zynde, word bygegooten, opdat<br />

het worde een decccto-infufum.<br />

3. Byna moet men ook het zelvde in aanmerking<br />

neemen, wanneer er zaaken zyn te<br />

ontbinden van een verfchillend weeffel:<br />

die geenen moeten gekookt worden, welke<br />

een vaster zamenltelling hebben ; en na<br />

de kooking moeten die zaaken by het vogt<br />

gedaan worden, welke van een zwakker<br />

jnaakfel zyn, of voorzien met vervliegbaare<br />

deelen. Hier uit blykt:<br />

4. Dat de tyd van kooking dan grooter,dan<br />

kleinder word vereischt, nadat het menftruum<br />

fchielyker of trager de kragten van<br />

de fpecies kan uittrekken.<br />

K 3 Er


5, Er moeten vermeid worden die geenen ,<br />

welker kragt door de kooking zouden ver?<br />

ftrooid worden; en, dewyl idezelve al.<br />

toos van een tederer maakfel zyn, daar­<br />

om worden er altoos infufiones van be­<br />

reid , als van dè welriekende planten»<br />

wyn ,.'enz.<br />

6. Er zyn zodanige ingrediënten te verkie­<br />

zen , Welke niet al te onaangenaam van<br />

Imaak zyn: want dikwerf dienen de de-<br />

cocla voor een gewoone drank, of ten<br />

minften zy moeten met een groote hoe-<br />

vêèlhéid doorgellikt worden.<br />

f. De glutinofa en mucilaginofa moeten op<br />

het einde van de kooking bygevoegd wor­<br />

den, of in de colatura ontbonden wor­<br />

den : dezelve zouden, in het begin van<br />

de kooking bygevoegd zynde, beletten de<br />

werking van het menftruum op de we­<br />

zens, welke zyn optelosfen.<br />

8. De kragt van de byzondere menftrua moet<br />

dusdanig zyn, als §. 84. befchreeven is;<br />

de kragtiger (intenfiora) ten minften, om de<br />

bygevoegde beweeging van de köoking,<br />

. welke, alhoewel zy helpt, evenwel dikwil*


( 151 )<br />

wils de tederder zaaken verandert, en<br />

zomtyds meer als behoort uittrekt: gelyk<br />

wanneer de Rad. liquirit. te lang gekookt<br />

word, dan word zy bitter; de Fol.fenn,<br />

maaken door een langduurige kooking een<br />

.purgansy hevige buikskrimpingen teweeg<br />

brengende, ende Rbeumverliest zyn laxeerende<br />

kragt.<br />

. Cort. peruv. el. groff. mod. cont. Unc. j.<br />

Aq. fontan. Libr. ij 13.<br />

coq. ad Unc. xx. remanent. Colatur. add.<br />

Syrup. cort. aurant. Unc. j£5.<br />

D. S. Alle a uuren een koffikop.<br />

No. 2.<br />

No. r. Een goed, doch zwak decoiï. corHc. men neemt<br />

doorgaans eenOncetot 12. Oneen Ctlatura.<br />

K 4


C 153 )<br />

No. 2.<br />

RJ. Rad. har dan. ine. Unc. ij.<br />

Tart. vitriol. Dr. j.<br />

Jq. fontan. Libr. jv.<br />

coq ad Libr. ij. reman. Colat. add.<br />

Syrup. antifcorbut. Unc. iij.<br />

D. ad Lagenam. S. 4 maaien daags een<br />

koffikop.<br />

No. 3,<br />

R?. Rad. gramin. Unc. ij.<br />

Cryftall. tart. Unc. f>.<br />

co£ c. aq. fontan. Libr. iij. ad remanent.<br />

Libr. ij. /« Co.'at, diffolv.<br />

Tart. emet. Gr. j.<br />

Pulp. cajfics Unc. ij.<br />

add.<br />

Sp. m'tri dulc. Dr. j.<br />

P. S. Yder uur een koffikop.<br />

No. 4;<br />

'No. 2. F.n best deeeïï. antifcorbutieum, inzonderheid<br />

in eet ƒ' butus lenius.<br />

No. 3. Kej bloed verdunnend, verkoelend, oplosfend,<br />

en zweetverw ekkend decvSum, van een zeer goede dien#t<br />

in tnotèi bilioji.


i531;<br />

No. 4.<br />

Rs. Lign. guajac. rafp. Unc. iij.<br />

Aq. fontan. Libr. jv.<br />

#i dimid. part. confumtion.Jub finem coctionis<br />

add.<br />

Rad. liquirit. Unc. fi.<br />

D. Colatur. S. 4. maaien daags. Unc. ij.<br />

of een koffikop.<br />

No. 5.<br />

Abododendr. cryf. Dr. ij.<br />

coq. in<br />

Aq. fontan. Unc. Xvj.<br />

ad dimid. part. confumt. Colat. D. ad vitrum.<br />

S. in 3 maaien in den morgen tyd te gebruiken.<br />

No. 6.<br />

ff. Spec. pector. offic. Unc. j.<br />

Rad. enul.<br />

vincetoxici.<br />

Tart.folubil. aa. Dr. ij. i„ c-<br />

No. 4. Een zeeV goed, en eenvoudig decoil. lignorum.<br />

No. 5. Een bedendaag 4ch zeer beroemd middel in ver­<br />

ouderde, en herdnekkige Rheumatique pynen. Het Kruid<br />

Rhododendron cryfanthtmum, Rkodtdaphne (geele rooze Lau­<br />

rier), zie by Li KNEUS. Hec word ons uit Rusland toe ge-<br />

zanden,<br />

No. 6. Ben zeer goed dicoB. folvens, laxans, en fee<br />

torsie, alwaar zagt te ontbinden, en te ontlasten valt.<br />

K5


c m )<br />

ine. coq. c. Aq fontan. Libr. ij. ad fesquilibrez<br />

remanent.<br />

£ub fin. coct, adj.<br />

Fol. fenn. fin. ftipit. Unc. $.<br />

Mann- calabrin. Unc. ij.<br />

poft unicam ebullition, colsntur atq. colat. addatur<br />

Eleofacchar. foenkul. Dr. ij.<br />

D. S. Yder uur een kop.<br />

No* 7.<br />

3^,. Cort. Simarcuba. Unc. të.<br />

ine. coq c, Aq. font. Libr. ij. ad dimid. part,<br />

confumtionem. Colatur. add.<br />

Syrup. acetofit. citr. Unc. j.<br />

Sp. nitr, dulc. Dr. j.<br />

D. ad Vitrum. S. alle twee uuren een kop.<br />

No. 8.<br />

3V. Herb. confol. fm-ac.<br />

hys/op.<br />

heder. ter rest. aa. Unc. S-<br />

ifïc.<br />

Na. 7. Een allerbest de


jnc. coq. in<br />

Aq. fontan. Libr. ij.<br />

fer aliquot momenta.<br />

Colat. adm.<br />

Pulv. gumm. arab. Dr. ij.<br />

Syrup. balfamic. Unc. ij.<br />

D. ad lagenam. S. alïe 2 uuren een kop.<br />

No. 9.<br />

ff. Avena lotcs Unc. ij.<br />

Rad. cichorii ine. Unc. ft.<br />

coq. c. Aq. fontan. Libr. vj. ad remanent.<br />

Libr. jv. in Colat. dijfolv.<br />

Nitr. depurat. Dr. j.<br />

Mell. puri Unc. ij.<br />

D. S. voor gevvoone drank,<br />

No. ro.<br />

ff. Stip. dulcamar. Unc. \.<br />

ine. D. tales Dofes Numer. vj. D. S. pars<br />

una c. Aq. Libr. ij. ad dimid. pdrï.~con'<br />

fumt. coq.<br />

S. 's morgens te drinken.<br />

No. 11.<br />

No. 9. Een best decoÜ. diluens en folvens.<br />

No. 10. Word zeer by zommige 'gepreezen in Borst<br />

kwaaien, in de Jigt, in het Lues venerea, om te verdunnen ,<br />

optelosfen, de opiacheling, het zwea, en de ontlasting<br />

der pis, te bevorderen.


No. ii.<br />

3V. Rad. alth.<br />

gramin. aa. Unc. iij.<br />

liquirit. Unc. j.<br />

ine. M. F. Species. D. ad Chart.<br />

S. Laat er een handvol van kooken eenige<br />

oogenbJikken met 4 ponden fontein water;<br />

en doorgezygd zynde, laat het naar<br />

believen gebruiken.<br />

No. I!.<br />

R,. Rad gramin. Unc. ij.<br />

Pafful. min. Unc. j.<br />

Bacc. juniper.<br />

Cryjï. tart. aa. Unc. f3.<br />

ine cont. M. F. Species, divid. in duas part.<br />

aqual.<br />

V. S. Laat een deel gekookt worden met 3<br />

ponden fontyn water voor een korten<br />

tyd, en doorgegooten laat het dienen<br />

voor gewoone drank.<br />

OVER.<br />

No. 11. Een zeer goede fpecies, om te verzoeten, vogrig<br />

re maaken, en te verzagten.<br />

No. 12. Een allerbeste fpecies, om de affebeiding, en<br />

aitwerping der pis te bevorderen.


C W )<br />

OVER DE lnje&i&.<br />

$. 88.<br />

Een infpuiting (inje&ïo) word genaamd ieder<br />

geneeskundig vogt, om in de holligheden van<br />

van het lighaam, volgens of tegens de natuur<br />

open zynde, intebrengen. Wanneer dezelve in<br />

den mond of in de keel, tot verfcheide gebruiken,<br />

word gehouden, of ingebragt, dan<br />

noemt men dezelve diaclyfma, coliutio, sargaryfma;<br />

indien het den aars word ingebragt,<br />

dan hiet het clyfma, clyfter, clysterium 9<br />

etisma.<br />

S- 8*<br />

De ftoffe voor de injeclio verfchaffen de »»«<br />

füfiones, decotla, de eerfte en tweede zoort<br />

van mixtura , en de emulfiones fpuria.<br />

Na de verfchillende indicatie-, of ten aanzien<br />

der bekende deugd, en geneeskragtvan de<br />

ftoffe , en van de zelfftandigheid , word er<br />

een bijzonder foort, bevoegd ,tot de voorfchriften,<br />

uitgekoozen.<br />

fa


( 158 )<br />

In het algemeen moet men evenwel aartmerken:<br />

•<br />

i. Dat in het formula voorfchryven van een<br />

injeblio dezelve moet, en kan eenvoudig<br />

zyn; nademaal er noch op de kleur, reuk<br />

of fmaak te letten zy, en ook hier geen<br />

corrigens nodig is.<br />

a. Er moeten geen fcherpe, of bytende dingen<br />

gebruikt worden, opdat gy niet,wan.<br />

neer gy voordeelig begeerd te zyn, benadeeld.<br />

3. De poeders moeten vermeid worden,<br />

want men vreest, dat zy de fpuit zouden<br />

verftoppen, of de gevoelige plaatfen<br />

door haarruuwheid zouden beledigen, of<br />

ten minften, agtergebleeven zynde in de<br />

fpuit, tot de gewenschte plaats niet zouden<br />

geraaken.<br />

4. De dofis, zoo de algemeene, als byzondere,<br />

verfchilt naar het doelwit van den<br />

Geneesheer, de hoe grootheid en aarevan<br />

het hol, de geneeskragt van her vogt,<br />

en naar de herhaaling van de inje&io:<br />

zeer dikwils fielt de overftrooming van<br />

het


( *59 )<br />

het hol de beperking voor de byzondere<br />

dofis.<br />

5. In de fignatura moet bepaald worden de<br />

manier van aanwending: koud of warm,<br />

of met een byzonder inflrument, hoeveel?<br />

hoe dikwils,. en hoe lang het vogt moet<br />

ingefpooten worden, in wat plaatfing de<br />

zieken moer zyn, opdat het gemaklyk word<br />

ingebragt, wederom uitgelaaten, of behouden<br />

word, hetwelk ingefpooten is. Maar<br />

dewyl er een allergrootfie voorzigtigheid<br />

nodig is, dat niet, deeze gebooden verzuimd<br />

zynde, inzonderheid door een geweldige<br />

infpuiting, dezelve benadeelen,<br />

daarom moet derzelver aanwending aan<br />

een bekwaam Heelarts worden toevertrouwd.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

N». I,<br />

R,. Sap. ven et. Dr. j.<br />

Gumm. arab. pulv. Dr. ij.<br />

folv in Aq. fontan. Unc. viij.<br />

M. F. Inje&io.<br />

No. i. Een zuiverende, en baHVmagtlge InjeQia.<br />

No. a*


C 160 )<br />

No. 2.<br />

$f. Deco&. hord. Libr. j.<br />

Mell. rofacei Unc. ij. ,!<br />

M. F. Inje&to.<br />

No. 3.<br />

7f. Decocl. cort. peruv. Libr. j.<br />

Balf. commendat. Unc. ö.<br />

Vitell. unius ovi.<br />

M. I. a.D.advitr. S. voor een infpuiEing 0<br />

No. 4.<br />

R,. RJ. Aq. calcis viva Unc. vj.<br />

Balf. peruv. nigr. Dr. j.<br />

Vitell. unius ovi.<br />

M.l.a.D.advitr. S. voor een Infpuiting.<br />

No. 5.<br />

R,, Cor*. peruv. el. grof. m. cont. Unc. j.<br />

coq. c. Aq. font. Libr. ij. ad dimid. part confumt.<br />

Colatur. add.<br />

Effent, mirrh. fin. alcal. Unc.<br />

M. D. ad vitrum.<br />

§• 9°-<br />

No. 2. Een zagt zuiverende InjcBio,<br />

No. 3. Een verfterkende balfeinagn'ge Injeüio.<br />

No. 4- Een verfterkende balfemagtige en zuiverende.<br />

No. 5, Een verfterkende, en het bederf tegen ftaande»


Aangaande de gargarifma is byzonder aart*<br />

temerken, dat de walgelyke zaaken moeten<br />

vermeid worden, omdat zy voor eenigen tyd<br />

in den mond en keel moeten gehouden worden,<br />

en aldaar her en derwaards bewoogen worden,<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. u<br />

ff. Decot. hord. Unc. x.<br />

Nitr. depurat. Dr. j,<br />

Syrup. moror. Unc. ij.<br />

M. F. Cargarisma.<br />

No. 2*<br />

R,. Flor. fatnb. Unc. 13.<br />

ine. ftent per horam c.<br />

Aq. fontan. fervid. Unc. xij.<br />

Colatur. add.<br />

Sp. vin. gallic. Unc. j.<br />

fal. ammon. vol, Dr. ij.<br />

M. D. S. Voor een Gargarisma.<br />

No. p<br />

No. I. Een verkoelende, en verfrisfende gargarisma.<br />

No. 2. Een eenigfints verfterkende, en prikkelende,<br />

Lr


( *fe )<br />

No. 3.<br />

R,. Herb. agrimon. Unc, 1>.<br />

ine, coq. c.<br />

Aq.fontan. Unc. xvj. ad rmant. Libr.].<br />

Colatur. add.<br />

Mell. rofat. Unc. j.<br />

Nitr. depurat, Dr. j.<br />

M. F. Gargarisma.<br />

No. 4.<br />

R>. Aq. flor-, famb. Unc. x.<br />

Acet. fcillit. Unc. ij.<br />

iS#/. ammon. dep. Dr. ij.<br />

.M. F. Gargarisma.<br />

§• 5>i-<br />

In de voorfchryving. van een clysma, inje&io<br />

intejlinalis, zyn, behalven de algemeene zaa­<br />

ken § 89. deze byzondere om aantemerken:<br />

t. Dat niet zelden de olea unguinofa, of met<br />

decocla gemengd, of zuiver, tot enemata<br />

dienenj en<br />

2. Dat<br />

No. 3. Een oplosfende en zuiverende gargarisma.<br />

No. 4. Een meer zuiverende en ontbindende, inzon­<br />

derheid van dienst in een angina pituittfa.


C i*3 )<br />

2. Dat ook andere walgelyke zaaken, en onder<br />

zekere omlfandigheden fcherpe, tot<br />

dit zoort van infpuiting worden genoomen;<br />

en wel<br />

3. Dat de evenredigheid in de purgeerende<br />

2 of 3 dubbeld moet zyn, wanneer zy<br />

den aars worden ingebragt; een Once van<br />

de zouten tot 2 Oneen, en van de honig<br />

vim a tot 4 lepels. Laat hetzelfde ook<br />

tot een wet zyn omtrent alle ïterke, en<br />

vermoogende zaaken; als van de tartar.<br />

emet., van het opium, wanneer de indicatio<br />

derzelver gebruik eischt.<br />

4. Dat men in het bepaalen van de algemeene<br />

dofis, en ook van de byzondere, moet<br />

aanmerken:<br />

a. Den leeftyd, als voor een eerstgeboore<br />

kind moet dezelve zyn 2 Oneen; voor<br />

een meer gevorderde 3 of 4; voor een<br />

kind 6; en voor een volwasfenen zyn van<br />

8 tot 12 Oneen genoeg.<br />

b. Den toeftand van het lighaam, als voor<br />

een zwakken, en voorzien met een meer<br />

dan behoorlyk aandoenelyk lighaam,word<br />

een minder hoeveelheid vereischt, enz-<br />

L a c, Het


e. Het doelwit van den Geneesheer, als<br />

minder, wanneer de clysma moet voeden,<br />

en behouden worden, en meerder,<br />

indien dezelve moet verdunnen , verzagten,<br />

en ontlasten.<br />

5. Zeer dikwils word er een fpecies tot een<br />

enema uit de Apotheek geëischt, en dan<br />

de bereiding of aan den zieken, of aan<br />

deszelfs oppasfers, toevertrouwd.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. 1.<br />

%>. Herb. mercurial. Unc. j.<br />

coq. c. Aq. fontan. Unc. xvj. ad remanent.<br />

Unc. x. in Colat. dijjolv.<br />

EleEi. cathol.<br />

Sal. cathart. aa. Unc. j.<br />

M. D. S. Voor een Enema.<br />

No. 2.<br />

fy. Olei fem. lin. Unc. vj<br />

Laud. liquid. Syd. Dr. 6.<br />

M. F. Clysma.<br />

No. 3.<br />

No. Een verzagtende , buikopenende, en ontlastende<br />

tlysma.<br />

No. 2. Een pynftillende clysma, van dienst in een colica<br />

fptsmodica.


No. 3.<br />

fy. Spec. carmin. offic. Unc. ].<br />

Herb. nicotian. Unc. ft.<br />

coq. per aliquot momenta c. Aq. fontan.<br />

Unc. x. Colatur. add.<br />

Oxymell. fcillit. Unc. ij.<br />

M. F. Enema.<br />

No. 4.<br />

R>. Therebintb. opt, Unc. ft.<br />

Vitell. unius ovi.<br />

folv. in Aq. fontan. tepid. Unc. viij.<br />

add. Olei olivar. Unc. iij.<br />

31. F. Enema.<br />

No. 5.<br />

fy. Cort. peruv. el. cont. Unc. (3.<br />

coq. c. Aq. fontan. Libr. j. ad remanent.<br />

Unc. viij. Colatur. add.<br />

Olei defiill. menth.<br />

abfint.<br />

No. 3. Een fterk prikkelende, windbreekende, en ontbindende<br />

enema.<br />

No. 4. Een verzagtende en balfemagtige enema, van<br />

dienst in een ifchuria.<br />

No. 5. Een verfterkende, en prikkelende clysma.<br />

L 3


( i


C 167 )<br />

OVER DE Succi expresfi.<br />

§. 92.<br />

Uitgeperst fap (fuccus expresfus) is een inwendig<br />

geneesmiddel, vogtig, uit een waterig<br />

vogt, door fnyding, kneuzing, en uitdrukking<br />

van verfche planten uitgeperst, beltaande.<br />

S- 93-<br />

In de fappen voortefchryven is optemerken:<br />

1. Dat moeten gebruikt worden de fapagtige,<br />

en verfche deelen van de planten, geenfints<br />

de dikke, drooge,en houtagtige; en<br />

ook niet de zaaden, welke meer van een<br />

oly, dan van een wateragtigvogt, vervuld<br />

zyn.<br />

2. By verfche planten , welke minder fappig<br />

zyn, moeten andere, vol van fappen,<br />

of water, bygevoegd worden, opdat derzelver<br />

fappen kunnen uitgelokt worden.<br />

3. Er moeten geen fappen voorgefchreeven<br />

worden , tenzy de tyd van het jaar de<br />

planten kan leveren, dat is in de lente en<br />

zomer; nog minder moet de bereiding<br />

L 4 van


C i*8 )<br />

van een fap voorgefchreeven worden van<br />

planten, welke van elders moeten aangebragt<br />

worden, en niet dan droog tot ons<br />

kunnen koomen.<br />

4, Ieder dag moet het fap op nieuw uitgeperst<br />

worden, voornamentlyk, wanneer<br />

het den zieken, door nederzinking Qfubfidentia)<br />

gezuiverd, word toegereikt.<br />

$. Doch, wanneer voor de lekkeren het fap,<br />

door hulp van kooking, en wit van een ey,<br />

helder gemaakt, word voorgefchreeven,<br />

dan kan die hoeveelheid, welke voor<br />

eenige dagen genoeg zal zyn, bereid worden<br />

: want op die manier word het tot<br />

een langer bewaaring bekwaam gemaakt,<br />

doch altoos met verlies van geneezende<br />

kragt.<br />

De onderlinge evenredigheid der zameniïellende<br />

deelen, de dofis,en den tyd hoe lang het<br />

gebruik moet aangehouden worden, onderwyst<br />

de indkatio den Geneesarts.<br />

VOOR.-


C rf9 )<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

N°. i.<br />

IJo. ree. najlurt. aquat. Part. ij:<br />

cochlear.<br />

acetof. aa. Part. j.<br />

ine. cont. exprim. pralo, fuccus inde obtent.<br />

p. fubfident. atq. colaturam defecatur.<br />

S. Laat van dit vogt alle morgen tot gebruik<br />

4 Oneen naar den zieken gezonden worden.<br />

No. 2.<br />

ff. Sa cc. ree. expres/, taraxici.<br />

trifol. fibr.<br />

fumar aa. Unc. iv.<br />

coquant. adq. alb. ovi clarificentur. Colat.<br />

D. ad vitrum.<br />

S. Laat er de zieken alle morgen een derde<br />

gedeelte van gebruiken, en daarop vleeschfap<br />

drinken.<br />

OVER<br />

No. ï. Een zeer goed voorfchrift, daar men uitgeperste<br />

feppen wil laaten gebruiken in Jcorbutici.<br />

No. 2. Een zoortgelyke, het geen ook van nut kan<br />

zyn by atththici.<br />

L 5


C 170 )<br />

OVER DE Epithema ta fluida.<br />

S- 94-<br />

Een ftooving (epithema), (fomentatio), of (fomentum)<br />

is een uitwendig geneesmiddel, vogtig,<br />

het welk, in linnen, of wolle goed ingedrongen,<br />

op verfchillende deelen van het" lighaam<br />

word aangevoegd.<br />

$• 95-<br />

In een epithema voortefchryven valt optemerken:<br />

dat<br />

ï. Alle vloeibaare wezens hier toe dienen,<br />

inzonderheid eenvoudig water, de aq. defiillat..<br />

melk, wyn, azyn, brandewyn,<br />

infufiones, en decocla.<br />

2. De door reuk, of fmaak, of kleur onaangenaame,<br />

wanneer zy maar met kragten<br />

zyn voorzien , kunnen toegelaaten worden<br />

, zonder bydoening van een corrigens.<br />

3, En nademaal wy menigmaal bedoelen,<br />

door de aanwending vaneen epithema, een<br />

verandering der ingewanden, en van dieper


( m )<br />

per gelegen deelen, onder het deel, op welk<br />

dezelve word aangewend, daarom word<br />

ligtelyk begreepen, dat hier dunne, vlasge,<br />

en doordringende vogten moeten verkoozen<br />

worden.<br />

4. In drajlica voortefchryven, als de planfa<br />

narcotica, faturnina,mercurialia,enz.<br />

moet niet vergeeten worden, dat de geheele<br />

oppervlakte van het Jighaam inzuigende<br />

zy.<br />

S- 9*.<br />

De algeineene dofis verfchilt naar het deel,<br />

op welk defomentatio moet aangevoegd worden.<br />

De onderlinge evenredigheid der byzondere<br />

beftanddeelen word afgemeeten naar het genezingsinzigt,<br />

en naar de bekende kragt van de<br />

beftanddeelen zelve.<br />

Linnen, of wolle goed tot een vehiculum is allermeest<br />

in het gebruik.Door eenigen word defomentatio<br />

ingeflooten in een blaas op het deel aangevoegd<br />

; op die wyze word de vervlieging van het<br />

vogt beletten kandeszelfs warmte langer behou«<br />

den worden, doch, door de deelen al te veel te<br />

drukken, baart het niet zelden moeijelykheid.<br />

Zeer


C 17* )<br />

Zeer dikwils word de bereiding aan den zieken,<br />

of aan deszelfs oppasfers,of aan den Heelarts<br />

toevertrouwd: dan moet men alleenlyk uit<br />

de winkels eifchen de fpecies, en in de fignatura<br />

beveelen de manier van bereiding, en aanwending.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. f.<br />

ff. Aq. flor. famb. Unc. x.<br />

Ac et. rofar. Unc. iv.<br />

Sal. ammon. Unc.<br />

M. D. ad vitrum.<br />

S. Voor een epithema met 4 dubbeld linnen<br />

koud aantevoegen.<br />

No. 2.<br />

XJ. Aq. flor. famb. Libr. j.<br />

Sp. vin. camph. Unc. ij.<br />

M. D. ad vitrum.<br />

S. In 4 dubbeld linnen ingedrongen, warm<br />

op het aangedaan deel aantevoegen.<br />

No. 3.<br />

No. i. Een verkoelende, en terugdryvende epithema.<br />

No. 2. Een zoortgelyke. Deze en de voorige kunnen<br />

byden van dienst zyn, wanneer een deel met een ligte<br />

ontfteeking is aan gegreepeu.


3^,. Herb. . malv.<br />

C «78 )<br />

No. 3.<br />

alth. aa. Unc. ij.<br />

hyofcyam.<br />

Flor. chamomill. aa. Unc. j.<br />

ine. M. F. Species. D. ad chartam.<br />

S.Laac dezelve gekookt worden metfjponden<br />

fontynwater een vierde uur; en de cola-<br />

tura, wel doordrongen zynde in een wolle<br />

lap, even zagt uitgedrukt, op dengehee-<br />

len buik aangevoegd worden.<br />

No- 4.<br />

RJ. Flor. rofar, ruberr.<br />

lavendul.<br />

Herb. menth.<br />

majoran.<br />

falvics. aa. Unc. ].<br />

ine. M. F\ Species. D. ad chartam.<br />

1 S. Laat dezelve een weinig kooken in 3 ponden<br />

roode wyn, en het vogt, doorgegooten<br />

zyn-<br />

No. 3. Een zeer goede fpecies tot een fotus naar het<br />

figtiatura, om op den buik aanreweuden, om te verzag,<br />

ten, te verdeelen en pyn te ftilien, in een colka inflarnmatoria,<br />

enz.<br />

No. 4. Een verfterkende, opwekkende, verdeelende,<br />

en verwarmende fpecies, tot een zoortgelyke fotus.


C m )<br />

zynde, warm met een wolle lap aange»<br />

voegd worden.<br />

No. 5.<br />

Herb. ruth.<br />

fcordii.<br />

abfmt.<br />

Flor. famb.<br />

chamomill.<br />

melilot. aa. Unc. j.<br />

ine. M. F. Species. D. ad chartam.<br />

S. Laat dezelve gekookt worden in een ge*<br />

flootevateen quartier uur, met4ponden<br />

fontynwater; de colatuur diend voor een<br />

fomentatie, en laat voor een vehiculum<br />

genoomen worden een wolle lap*<br />

%• 97-<br />

Een oogwater (collyrium) is een zoort van<br />

epithema, welke op her oog word aangewend.<br />

In hetzelve voortefchryven moeten vermeid<br />

worden dikke, ruuwe, en inzonderheid fcherpe<br />

zaa-<br />

No. 5. Een verwarmende, prikkende en oplosfende,<br />

verzagtende en verdeelende fpscies, om een epithema van<br />

Ce maaken.


( i?S )<br />

zaaken, ten minden de laatfte moeten met de<br />

minde hoeveelheid, en alléén met een zeer<br />

klein gedeelte bygemengd worden, wegens de<br />

gevoeligheid, en prikkelbaarheid van het werkt<br />

tuig des gezigts.<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. u<br />

Ra. Aq. deft. rofar. Unc. iv.<br />

Flor. zinzi in fubtiliff. poll. red. Dr. if5.<br />

M. D. ad vitrum.<br />

S. Om,in 4 dubbeld linnen ingedrongen zynde,<br />

koud op een ontftooken oog aantevoegen.<br />

Het glas moet van te voren gefchud<br />

worden.<br />

No. 2.<br />

Tp. Aq. fontan. Unc. vj.<br />

Fi-<br />

No. 1. Een 'zeer goed collyr. in een ligte of roofige ontfteeking,<br />

daar men repelleeren mag.<br />

No. 2. Hier komt my voor, dat de boeveelheid van het<br />

vitriol. alb. te ruim is, ik zoude dezelve verminderen tot<br />

5 of 6Gr. ik raade met ernst aan, om alle vitriolata en<br />

aluminofa in oogwaters te vermeiden, omdat zy, door haar<br />

zamentrekkende kragt, niet zelden de oorzaak zyn van<br />

vlekken, en verduistering in de cornta.


C 17* )<br />

Vitriol. alb. Scrup. j.<br />

M. D. ad vitrum»<br />

S. Tot een zelvde gebruik als het voorige.<br />

No. 3.<br />

R>. Aq foenicul. Unc iv.<br />

•Sp. vin. camp. Dr. ij.<br />

M. D. S. Tot een oogwater.<br />

% 98.<br />

Er is nog een ander zoort van epithema, benoemd<br />

met den naam van apophlegmatismus,<br />

dat is een geneesmiddel om de flym, of het<br />

fpeekfel te zuiveren , en uittelokken. Door<br />

eenigen word zy gebragt tot de gargarismata.<br />

S- 99-<br />

De apophlegmatijantia verfchaffen de ftoffe<br />

uit een bekende geneeskundige ftoffe, uitgetrok-<br />

No. 3. Een zeer goed verdeelend oogwater, daar men<br />

prikkelen mag, als by ce bloedvlakken, kneuzingen der<br />

oogen, daar geen hevige ontfleeking by verzeld is: an«<br />

ders was het ook beter, om de hoeveelheid van de Sp.<br />

vin camphorat.ie verminderen tot 2Scrup.


( 177 )<br />

trokken of gekookt door een bevoegd menfiruum.<br />

De radix pyretrhi met water gekookt,<br />

zonder of met bydoenitig van azyn , voldoet<br />

hier het best. By de lekkeren en kiefchen word<br />

de radix pimpenelU, in de plaats van de radix<br />

pyrethri,aangewend,en hetafkookfel daar van<br />

met honig zoet gemaakt.<br />

5. 100.<br />

Een bad (balneum) is ook tot de epithemata<br />

te brengen, het welk, zoo het byna de geheele<br />

oppervlakte van het iighaam bevogtigd, eigentlyk<br />

dus genoemd word; doch, indien alleenlyk<br />

enkelde deelen, infesfus, infesfio, femicupium,<br />

pediluvium, naar de verfchillende plaatfen, welke<br />

bevogtigd worden. Wanneer het alleenlyk<br />

moet dienen om te wasfen, dan noemt men het<br />

een lotio of lavamentum, en wanneer het vogt<br />

uit de hoogte, gelyk een regen, op het aangedaan<br />

deel valt en drupt, dan word het embroche,<br />

jlillicidium, irrigatie-, iuftillatio, gut la, of duccia<br />

geheeten. En het word een dampbad (balmum<br />

vaporofum) genaamd, indien de dampen,<br />

de uitwafemingen van een vogt, tot een zekere<br />

byzondere plaats bepaald worden.<br />

M $• 101.


C i?8 )<br />

§.IOI.<br />

In een bad voortefchryven zyn deze byzonderheden<br />

optemerken:<br />

i. Een bad, eigentlyk dus genoemd, laat<br />

geen duure of kostbaare zaaken toe, om<br />

de hoeveelheid, welke daar van vereischt<br />

word; hierom word het zeer dikwils klaar<br />

gemaakt zonder hulp van den Apothecar<br />

, en behoeft geen voorfchrift.<br />

s. Tot een dampbad moeten geen ingrediënten<br />

voorgefchreeven worden , welker<br />

kragt door damp niet kan opgeheeven<br />

worden; als adftringentia, fosfilia, falia<br />

media, tenzy ammomacalia, en dat gy er<br />

een ander lighaam byvoegd, door welkers<br />

hulp het alcali volatile ontwikkeld<br />

word,en los gemaakt.<br />

VOOR.


C 179 )<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. 1.<br />

3$°. Rad. alth.<br />

Herb. alth.<br />

malv.<br />

Flor. chamomill. aa. Unc. iv.<br />

ine. D. ad chartam.<br />

S. Species, welke flap, en los in een linnen<br />

zakje moet genaaid worden, en een quartier<br />

uur met eenige hoeveelheden van 4<br />

ponden (menfura) fontynwater kooken;<br />

by het heet vogt moet koud water by gegooten<br />

worden tot het lauwzyj en laat<br />

de lydereen half uur in dit bad zitten, het<br />

zakje onder geplaatst zynde.<br />

No. 2.<br />

iy>. Sapon. ven et. Unc. 13.<br />

Sal. tart. Dr. ij.<br />

Olei<br />

No. 1. Een zeer goede fpecies voor een verzagtend bad,<br />

het geen men gebruiken kan by n*p&ritici,cakulefi,in een<br />

colica infiammatoria, enz.<br />

No. 2. Is een verdeelend, flym verdunnend, en prikkelend<br />

lavamentum , en komt dus te pas daar, waartoe hst de<br />

Auteur heeft voorgefchreeven.<br />

M 2


( i8o )<br />

Olei jumper. Unc. j.<br />

Aq. fontan. Libr. ij-.<br />

M.l. a. F. Lavamentum, met welk een flymzugtig<br />

deel, des morgens, en des avonds s<br />

warm moet afgewasfen worden.<br />

No. 3.<br />

R,. Cort. querc. grojf. mod. cont. Libr. J.<br />

Flor. chamomill. Unc. vj.<br />

Nitr. Unc. viij.<br />

M. F. Species. S. Gebruik als de voorige.<br />

- No. 4.<br />

Ro. Rad. lapath. acut.<br />

enul. aa. Unc. j.<br />

ine. coq. c. Aq. fontan. Libr. iij. p. quadr.<br />

hora. D. Colatura.<br />

S. Het diend voor een wasfing voor deelen<br />

met de fchurft bezet.<br />

No. 5.<br />

No. 3. Een verfterkende , verdeelende, en prikkelende<br />

fpecies, tot een bad te gebruiken, gelyk No. 1.<br />

No. 4. Blykt uit het fignatura, waar toe het de Auteur<br />

gebruikt wil hebben.


f ISI )<br />

No. 5.<br />

j^. Herb. hysfop.<br />

Strobilor. pini aa. Unc. 15.<br />

Semin. foenicul. Dr. ij.<br />

ine. cont. M. F. Species. D. ad chartam.<br />

S. Een fpecies, by welke moet opgegooten<br />

worden 2 ponden kookend water, om te<br />

dienen tot een dampbad : laat de lyder<br />

de wafem ontfangen langs den weg van<br />

de ademhaaling.<br />

No. 5.<br />

•gp. Herb. menth.<br />

abfinthii.<br />

Flor. lavendul.<br />

chamomill.<br />

Bacc. lauri.<br />

juniper. aa. Unc. ij.<br />

ine. cont. coq. c. Aq. comm. menfaris iij. vaje<br />

claufo p. quadrant. hora. Colatur. adm.<br />

Sal.<br />

No. 5. Een zeer goede fpecies voor een balneum vaport'<br />

Jum peüorale, om de expeftoratlo te bevorderen, alwaar<br />

los te maaken, en zagt te prikkelen valt.<br />

No. 6. Eerf zeer goed flülicidium, en waar van het ge.<br />

bruik uit het bygevoegd fignatura van den Auteur blykt.<br />

M 3


( i8a )<br />

Sal. ammon. Unc. iv.<br />

Sp. juniper. Libr. j.<br />

D. ad lagenas*<br />

S. Een vogc tot een drupping (ftillicidium) ,<br />

liet welk, matig warm gemaakt zynde, en<br />

in een bekwaam vat gegooten,uit de hoogte,<br />

langs een pyp, of buis van het zelve vat, op<br />

een bloot verlamd deel moet nederdruppen:<br />

de drupping een half uur aangehouden zynde<br />

, word de zieken warm in het bedde gelegd<br />

, en moet het beledigd deel met drooge<br />

warme wolle lappen gewreeven worden.<br />

No. 7.<br />

Rj. Herb. cicutcc Unc. j.<br />

coq. c. Aq. fontan. Libr» ij. p. aliquot momenta.<br />

Colatur. add.<br />

Sal. ammon, pur. Unc. f5.<br />

Sp, vin. camp. Unc. j.<br />

D. ad lagenam.<br />

S. Een wasfing voor een beledigd deel.<br />

§. 102.<br />

No. 7. Een verdeelend, verdwynend, en npdroogend<br />

lavemcntum, waar van debafis de herb. cicuia is, welker kragr,<br />

door bydoening van het fal ammon., en de fp. vin camph.,<br />

, om te verdoelen vermeerderd word, en het geen dus kan<br />

te pas koomen, daar men ons goede uitwerking van de<br />

ctcüta belooft.


C i§3 )<br />

$. I02.<br />

Het laatfie zoort van epithema is een pap<br />

(cataplasma), dat is een zagt epithema, half<br />

vloeibaar, een dikke pap vertoonende, welke,<br />

indien zy uit planten door kooking, het overvloedig<br />

vogt vervloogen zynde, bereid word,<br />

een gekookte pap (cataplasma co&um) word<br />

geheeten; en wanneer zonder kooking,poeders<br />

met eenig vogt tot een deeg (pa/ia) worden<br />

gebragt, dan noemt men het een rauwe pap<br />

(cataplasma crudum); indien zy aan de voorhand<br />

word aangevoegd, dan heet zy een epicarpium,<br />

©p het voorhoofd een frontale, aan<br />

de planten van de voeten (fuhplantale) of (fup.<br />

pedaneum). Doch dewyl byna altoos tot fuppedanea<br />

het fem. eruca word voorgefchreeven,<br />

daarom koomen zy ook voor onder den naam<br />

van finapismus.<br />

§• i©8*<br />

In een gekookte pap voortefchfyven moet<br />

opgemerkt worden:<br />

1. Dat de excipienda, die gekookt moeten<br />

worden, verfchillende deelen van planten<br />

zyn, van aart week, of welke door de<br />

kooking zagt kunnen gemaakt worden.<br />

2. De excipientia, of de menftrua moeten<br />

water, melk, wyn of azyn zyn; doch<br />

M 4 even-


evenwel de twee laatfte behooren beter<br />

tot de byvoegfelen, en het geen ook betreffende<br />

de vettigheden, als oly, boter,<br />

enz. plaats heeft.<br />

3. De byvoegfelen moeten zyn, welke geen koking<br />

behoeven, en by de overige gekookte<br />

gewoon zyn bygedaan te worden, als volatilia,<br />

fpitisuofa, fapo, crocus ,vhell. ovorum,<br />

enz.<br />

4. Alle harde wezens zyn onbekwaam, ten<br />

zy door voorafgaande kneuzing, weeking,<br />

en kooking, zagt en week te maaken.<br />

5. Indien er bygemengd moeten worden<br />

zaaken, welke ongemaklyk te verdeden<br />

zyn, als refines, gummata } dan moeten<br />

dezelve alvorens in azyn,of brandewyn ontbonden<br />

worden, eer zy worden bygevoegd.<br />

6. Vrugten en bollen moeten altoos onder<br />

den asch gebraaden worden, en niet zelden<br />

de laatfte met boter, opdat zy een<br />

merg (pulpa) zouden uitleveren, en de<br />

pap een weker zelfftandigheid zouden<br />

aanbrengen.<br />

7. Men moet altoos de algemeene hoeveelheid<br />

tot een dubbelde dofis voorfchryven,<br />

opdat, de eene afgenomen zynde, de andere<br />

aanftonds kan aangevoegd worden»<br />

VOOR-


t 185 )<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN:<br />

No. Ï.<br />

^ Medull. pan. cibar. Unc. viij.<br />

Sap. venet. Unc. j.<br />

Lacl. q. f.<br />

F. I. a. cóquend. cataplasm. cui adm. Pulv.<br />

croci Dr. 13. D.<br />

S. Lauw aantevoegen. .<br />

No. 2.<br />

? 3f. Farin. fem. linL Unc. iv.<br />

Pulp. cepar* fub. cmerib. ajjdt.<br />

Gum. galbün. aa. Unc. j„<br />

Vitell. unius ovi.<br />

Olei lilior. alb. q. f.<br />

M. F. I. a. Cataplasma. D. ad oü.<br />

S. Als de voorgaande te gebruiken*<br />

JSfo. 3. *Ü* B! •<br />

3^. Pulv. grof. rad. alth.<br />

951<br />

flor. famb.<br />

chamomill»<br />

herb.<br />

No. 1. Een verzagtende en oplosfende pap, zeer goed<br />

om een hard ontftoóken kliergezwel tot veretteriug te<br />

krengen.<br />

No. 2. Een allerfterkfte cataplasma maturans.<br />

No. 3. Een verzagtende en pynftülende pap, gelyk hei<br />

Pgnetuura ook aanduid.<br />

N


( 186 )<br />

herb. tnalv.<br />

fem. lin. aa. Ünc. ij.'<br />

coq. c. f q. /fq. fontan. ad confijl. pultiform.<br />

ab igne remot. add.<br />

Olei lint. Unc. iij.<br />

F. Cataplasma.<br />

$, Moet lauw op een pynlyk deel gelegd<br />

worden.<br />

No. 4.<br />

* R>. Pulv. grof. berb. cicuta.<br />

hyofciam. aa. Unc. ij.<br />

coq. c. Aq fontan. f. q.ad confift.pultiformem,<br />

ab igne remof. add.<br />

Gumm, ammoniac.inAcct. folut. Unc.].<br />

M. D. S. Word lauw aangevoegd r op de<br />

aangedaane mammen.<br />

. , §• *04-<br />

Wat bétreft de rauwe pap, moet men aanmerken<br />

:<br />

i. Dat men- alle poeders kan gebruiken, en<br />

ook weeke zaaken, als honig, extradia,<br />

inzonderheid zuurdeeg (fermentum), en<br />

kruim van. brood , als ook verfche gekneusde<br />

kruiden,<br />

5. Indien er poeders worden voorgefchreeven<br />

, is er eenig vogt nodig, als azyn , wyn,<br />

opdat zy'tot een deeg (pa/la) zouden<br />

kunnen gebragt worden.<br />

V o O R-<br />

No. 4. Een pap om verharde mammen te refolveeren.


( 187 5<br />

VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />

No. u<br />

Ferment, panis.<br />

Pulv. fem. eruca aa. Unc. ij.<br />

Sal. gemm. Unc. {$.<br />

Acet. fcillit. q. f.<br />

ut fiat finapismus. D. ad fiSlile.<br />

S. Om aantevoegen aan de planten van de<br />

voeten, in linnen bevat.<br />

No. 2i<br />

R,. Mica panis,<br />

Pulv. fem. cumin. Unc. ij.<br />

nuc. mofhata.<br />

cariopbil. arom. Dr. j.<br />

Vin. hifpanici q. f.<br />

F. I. a. pafta* S. Op de maagftreek aantevoegen.<br />

No. 3.<br />

* R>. Theriaca officin.<br />

Mell puri.<br />

Butyri.<br />

Fuligin. fplendend.<br />

Sal. ammon. aa. Unc. ].<br />

Sap.<br />

No. 1. Een zeer goed finapismns, aan de planten der<br />

voeten aantekenden, om een derivatio te maaken, inzonderheid<br />

by een delirium, zwaare hoofdpynen, enz.<br />

No. 2. Een goede maagpap om de maag te verfterken,<br />

No. 3. Toont het fignatuura aan, waar toe het de Auteur<br />

wil gebruikt hebben.


( i88 )<br />

Sap. venet. Unc. ij.<br />

Vïtell. ovi N°. iij.<br />

M. I. a. F. Cataplasma. D. ad ollani.<br />

S. Om warm aantevoegen op een ontftooke<br />

antbrax.<br />

- V. No« 4.<br />

* Ra. Herb. ree- ruth, Unc. ij.<br />

ine. ac contufis add.<br />

Mell. Unc.j.<br />

Mofchi. Gis x.<br />

Camphor, Dr. j.<br />

Aceti. q. f.<br />

ut fiat pa/la.<br />

S, Epicarpium, in linden bevat, om op de'<br />

polfen, en planten der voeten aanteleggen.<br />

No. 4. Kan van dienst zyn by hevige ftuipen, daar mes<br />

de lyders niets kan ingeeven.


KORTE VERHANDELING<br />

DER<br />

ARTSENIJMENGKUNDIGE<br />

SCHEIKUNDE.<br />

VOORNAMELIJK INGERIGT VOOR DIEGENEN, WELKE<br />

ZICH WILLEN VOORBEREIDEN TOT HET DOEN<br />

VAN EXAMEN.<br />

DOOR<br />

GERARDUS LASONDER.<br />

TE DORDRECHT,<br />

BIJ BLÜSSÉ EN VAN BRAAM.<br />

1826.


VOORREDE<br />

Het oogmerk van dit werkje is , de Artse-<br />

nrjmengkundige Scheikunde zoo kort ofleknop-<br />

telijk, doek tevens zoo duidelijk mogelijk<br />

was, den leergierigen lezer en beoefenaar<br />

van deze zoo zeer belangrijke wetenschap,<br />

volgens het laatste of nieuwste tijdvak der<br />

Scheikunde, voor te stellen.<br />

Ik zal mij te dezer plaatse niet wijdloopig<br />

uitlaten over de inrigting en algemeene nut­<br />

tigheid van dit werkje, daar zij, die belang<br />

in hetzelve stellen , zelf eerst regt de nut­<br />

tigheid daarvan zullen ondervinden.<br />

In drie Afdeelingen heb ik hetzelve ver­<br />

deeld :<br />

Het eerste handelt alleen over de Artsenij-<br />

mengkunde en hare verdeeling.<br />

* 2 Het


IV<br />

V O O R R E D E .<br />

Het tweede over de Scheikunde in het alge­<br />

meen. Deze laatstgenoemde heb ik verder<br />

in twee en dertig onderdeden of Hoofdstukken<br />

verdeeld, welke ik zoodanig en naar mijn<br />

beste vermogen heb gerangschikt, om dezelve<br />

voor allen, welke zich in dit zoo zeer be­<br />

langrijk vak willen oefenen, zeer bevattelijk<br />

en duidelijk te maken.<br />

In de derde Afdeeling wordt alleen gespro­<br />

ken over de bewerktuigde ligchamen, namelijk<br />

die , welke ons door het plantenrijk worden<br />

aangeboden , én die men dus gedeeltelijk be­<br />

werktuigde ligchamen noemt. Deze Afdee­<br />

ling heb ik weder in twee onderdeden of<br />

Hoofdstukken verdeeld. Het eerste'handelt<br />

enkel over de* bestanddeelen der plantaardige<br />

zelfstandigheden, en in het tweede (hetwelk<br />

ook tot slot van dit werkje dient) wordt ge­<br />

sproken van de drie soorten van gistingen ,<br />

namelijk: i°. de wijngisting ; a'. de zure-<br />

of azijn-gisting ; 3*. de rotte gisting.<br />

Daar ik in dit werkje alleen het hoofdza­<br />

kelijke , in dit vak voorkomende, heb voor-<br />

ge-


V O O R R E D E . V<br />

gedragen, heb \ik de volkomen bewerktuigde<br />

ligchamen onaangeroerd gelaten, dewijl de<br />

Dierkunde den Artsenijmenger niet volstrekt<br />

noodzakelijk is, indien hij geen bijzonderen<br />

smaak in deze wetenschap inogt vinden; al­<br />

leen is hem eene naauwkeurige kennis nood­<br />

zakelijk van die deelen der Dieren, welke als<br />

geneesmiddelen gebezigd worden.<br />

Overigens is mij' geene moeite te veel ge­<br />

weest , om alles, in dit werkje voorkomen­<br />

de, zoodanig in te rigten, dat het niet<br />

alleen zeer nuttig, en, zoo ik vermeen,<br />

onmisbaar is voor diegenen, welke zich wil­<br />

len voorbereiden tot het doen van Examen ^<br />

maar ook tevens zeer dienstig voor min ge­<br />

vorderden , of voor zoodanige jonge lieden ,<br />

welke nog nimmer eenig onderwijs in deze<br />

wetenschap hebben ontvangen : dewijl ik mijne<br />

gezegden met de beste en meest gepaste<br />

Proeven heb trachten op te helderen, waar­<br />

door de leergierigen aanleiding zullen beko­<br />

men, om zelve eenige proeven in het werk<br />

te stellen, en de uitkomsten of verschijnse-<br />

* 5 lm»


fï V O O R R E D E .<br />

ten, welke daarbij plaats hebben, duidelijk<br />

te kunnen verklaren.<br />

Hiermede vermeen ik genoeg gezegd te<br />

hebben wegens de inrigting van dit werkje ,<br />

hetwelk aan een groot deel onzer landgenoo-<br />

ten wordt aanbevolen ; en indien deze mijne<br />

pogingen bij den weidenkenden en kundigen<br />

beoordeelaar van dit vak mogen voldoen en<br />

bij den jongen beoefenaar eenig nut stich­<br />

ten » zal ik hieromtrent mijnen arbeid dubbel<br />

beloond zien, en zulks mij tevens aanmoedi­<br />

gen om aan dit werkje eene meerdere uit­<br />

gebreidheid te geven, en hetzelve met de<br />

nieuwste ontdekkingen te vergroolen.<br />

Ds SCHRIJVER*<br />

IN-


INHOUD,<br />

EERSTE AFDEEL ING.<br />

Over de artsenijmengkunde en derzelver verdeeling<br />

in het algemeen. ' . ' . Bladz. 1 tot fj<br />

Over de uitvloeisels en voortbrengsels. . 5<br />

Over de gelijkaardige en ongelijkaardige ligchamen.G<br />

TWEEDE AFDEELING.<br />

Over de scheikunde in het algemeen,<br />

EEBSTE HOOFDSTUK.<br />

Over dc scheikundige kennis, verschijnselen en<br />

algemeene gevolgen. . . , g _» 45<br />

(1) Over de ontleding. . . , t1 _<br />

(2) Over de zamenstclling. . . ^ — 3g<br />

TWEEDE HOOFDSTUK.<br />

Over de scheikundige kunstbewerkingen. 25 35<br />

• DERDE .HOOFDSTUK.<br />

Over de grondstoffen. . , J 36 — 5g<br />

. VIERDE HOOFDSTUK.<br />

Over de weegbare stoffen,.<br />

Da lichtstof. , . . . 5g *- 43<br />

VIJFDE HOOFDSTUK.<br />

De warmtestot • . - . , 43 £1<br />

* 4 ZES-


mn INHOUD.<br />

ZESDE HOOFDSTUK.<br />

Sloffen die gewogen kunnen worden.<br />

Over de zuurstof. . ; Bladz. 48 tot 5a<br />

ZEVENDE HOOFDSTUK.<br />

Over de zuren in het algemeen. . 52 — 56<br />

ACHTSTE HOOFDSTUK.<br />

I. Zuren met ééne zuurvatlare grondlaag.<br />

Over het koolzuur. ; , , £ 7 53<br />

NEGENDE HOOFDSTUK.<br />

Over het zwavelzuur en het zwaveligzuur.<br />

3) Het zwavelzuur. . . , 5g g 3<br />

3) Het zwaveligzuur. . . , 63 — 65<br />

TIENDE HOOFDSTUK.<br />

Over het salpeterzuur, salpeter!gzuur, salpetergaz<br />

en verzuurd stihgaz.<br />

1) Het salpeterzuur. . . . 65 — 70<br />

2) Het salpeterigzuur. . . ; , j 0<br />

3) Het salpetergaz. . . , j 0 yz<br />

4) Het verzuurd stikgaz. . . . 73 — 74.<br />

, • ELFDE HOOFDSTUK,<br />

Over het phosphorzuur, , , . 74 _ 77<br />

„ , TWAALFDE HOOFDSTUK.<br />

Over het boraxzuur. . . . 77 — yg<br />

DERTIENDE HOOFDSTUK.<br />

M II. Zuren met twee zuurvatbare grondlagen.<br />

De koolstof en waterstof.<br />

Over het zurbgsuur. .j ji . ï 3 79 — 80<br />

VEER-


INHOUD. ix<br />

VEERTIENDE HOOFDSTUK.<br />

Over het wijnsteenzuur. . . Bladz. 81 tot 83<br />

VIJFTIENDE HOOFDSTEK.<br />

Over het benzoézuur. . . . 83 — 87<br />

ZESTIENDE HOOFDSTUK.<br />

Over het barnsteenzuur. . . . 88 — 90<br />

ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.<br />

III. Zuren met drie zuurvatbare grondlagen.<br />

De waterstof, koolstof en stikstof.<br />

Over het pruisisch of blaauwzuur. . gi — g3<br />

ACHTTIENDE HOOFDSTUK.<br />

IV. Zuren wier grondlaag ons (voor als nog)<br />

niet zeker bekend is.<br />

Over het zoutzuur en het overzuurd zoutzuur.<br />

j) Het zoutzuur. . . . . g3 — g6<br />

2) Het over/.uurd zoutzuur. . . 96 — gg<br />

* NEGENTIENDE HOOFDSTUK.<br />

Over het vloeispaalzuur. . . . 100 — 10J<br />

TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de stikstof. . . . 101. — io5<br />

EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de dampkringslucht. . . io5 — 109<br />

TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de waterslof. . . . . 109 — 112<br />

DBIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over het water. . . , . 112 — 119<br />

VIER


X INHOUD.<br />

VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over het gezwaveld, verkoold en het phosphorisoh<br />

waterstojgaz.<br />

1) Het gezwaveld waterstofgaz. Bladz. 119 tot 120<br />

2) Het verkoold waterstofgaz. . . 120 — 122<br />

3) Het phosphorisch waterstofgaz. . ï 2 2 12


INHOUD. X I<br />

DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de loogen in het algemeen. Bladz. i53 tot i5S<br />

Ci) De potasch. . . . . 1S5<br />

(2) Het lithion. . . . ,<br />

(3) De soda 1 ^<br />

(4) De zwaaraarde. . . . jg x<br />

^5) De strontiaan. . . . jg 3<br />

(6) De kalk. . . . . l 6 3<br />

(7) De talk of bitteraarde. . . jg£<br />

(8) Het ammoniak. . . . . ïgg<br />

EEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK:<br />

Over de aarden in het algemeen. . igg<br />

(1) De kei- of kiezelaarde. . . 170<br />

(2) De klei- of aluinaarde. . . yyt<br />

TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de zouten of zoutwording. . 172 — 175<br />

DERDE AFDEELING.<br />

Over de bewerktuigde ligchamen.<br />

EERSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de plantaardige zelfstandigheden en<br />

bestanddeelen. . . . .175 177<br />

1) De suikerstof. , . . . . 177<br />

2) De looistof. . . . . jyg<br />

3) De hars. . . . .<br />

4) De kamfer. . . ' . J3 0<br />

5) De vlugge of aetherische olieën. . 181<br />

6) De vette olieën. . . . jg 2<br />

7) De gom- slijm- en kleefstof. . ibid.<br />

8) De veerkrachtige of elastieke gom. . i84<br />

9) De gom-hars. . . . l 85<br />

10)


XII<br />

INHOUD.<br />

10) De kleurstof. . . . Bladz. 186<br />

11) De stijfsel of het zetmeel. . ibid.<br />

32) De bittere- of extractstof. . . 187<br />

33) De eiwitstof. . . : .388<br />

34) De was. . . . . 189<br />

i5) De vezelstof of houtvezel. . . ibid.<br />

Tafel der hoofd- of eigene bestanddeelen der<br />

planten. . . . . . I91 tot ig5<br />

TWEEDE HOOFDSTUK.<br />

Over de gistingen in het algemeen. . 196<br />

(1) De wrjngisting. . . . 396 — 398<br />

Over de wijngeest. . . .398<br />

Over den aether. . . . 198 — 201<br />

(2) De azijngisting. . . . 201 — 202<br />

(3) De rotte gisting. . . . 202 — ao3<br />

KOK-


KORTE VERHANDELING<br />

ARTSENIJMENGKUNDIGE SCHEIKUNDE,<br />

EERSTE AFDEELiNG,<br />

OVER DE ARTSENIJMENGKTJNDE EN DERZEtVEtt<br />

VERDEELING IN HET ALGEMEEN*<br />

§• i. De artsenijmengkunde (pharmacle) is dié<br />

wetenschap, welke ons leert sommige ligchameu<br />

der natuur te Verzamelen , en zoodanig te bereiden<br />

f dat daardoor geschikte geneesmiddelen ontstaan.<br />

§ 2. Voorheen verdeelde men de artsengnïeng-*<br />

kunde in:<br />

(a) Galenische ? * <<br />

(b) Scheikundige? P^rmacie,<br />

(«) De galenische bestond enkel in het klelrt<br />

maken en ondereenmengen van geneesmiddelen;<br />

(medicamenta) , zonder dat zij in hunne bestand*<br />

deelen gescheiden werden. Deze heeft haren naam<br />

ontleend van eenen GALENÜS , welke hierover teel<br />

geschreven heeft.<br />

(b) De chemische: hierdoor verstond meödi'e,<br />

A maat*


2<br />

KORTE VERHANDELING DER<br />

waardoor de ligchamen in- hunne bestaandeelen<br />

ontvangen werden en wezenlijke veranderingen ondergingen.<br />

Thans is deze verdeeling geheel ter<br />

zijde gezet,of verworpen ; maar men verdeelt haar<br />

nu drieledig , namelijk , in-:<br />

(a) Huishoudelijke j<br />

(6) Werktuigelijke > pharmacie.<br />

Scheikundige J<br />

(«) De huishoudelijke pharmacie leert ons<br />

de ligchamen inzamelen, zoo in tijd als wijze,<br />

dezelve te behandelen , om ze geschikt voor te<br />

te bereiden tot hun gebruik , of om die behoorlijk<br />

te kunnen bewaren , zoodat zij aan geen bederf<br />

of verstikking onderhevig zijn.<br />

(Z>) De werktuigelijke pharmacie leert ons<br />

de ligchamen kleiner maken of verdeden, bij v. ,<br />

snijden , stampen , ziften , doorzijgen , enz.<br />

(c) De scheiimndige pharmacie leert ons uit<br />

de ligchamen de bestaandeelen halen , of vereenigt<br />

dezelve kunstmatig te zamen.<br />

§ 5. Alle ligchamen , welke ons door de natuur<br />

worden aangeboden, verdeeld men in:<br />

(a) Mijnstoffelijke ~)<br />

\b) Plantaardige > zelfstandigheden,<br />

(c) Dierlijke J<br />

(a) Het mijnstoffelijk-rijk (regnurn minerale) levert<br />

ons alle "iiirjnstofieiijke zelfstandigheden, als:<br />

allerhande soorten van metalen, b. v. goud,<br />

zilver, tin , koper, bismuth , spiesglas, enz.<br />

aarden, aardzouten, aardólieën , zwavel, enz,<br />

(b) Het planten-rijk (regnum vegetabile) levert<br />

ons aile plantaardige zelfstandigheden , als : bloemen<br />

, zaden , vruchten , kruiden , houten ,<br />

basten , wortelen , enz.<br />

. (c) Het dieren-rijk (regnum animale) levert ons


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE, 5<br />

alle dierlijke zelfstandigheden , zoo in huti gehec!<br />

a)s gedecltfü ; als : spaanscue vliegen (catitharidts)<br />

, moschus, bevergeil (eastoreuin), was (cera)<br />

en meer andeiVHj<br />

§ 4. De zelfstandigheden van bet plantenrijk<br />

en dierenrijk bezitten een regelmatig maaksel van<br />

ligchaam , waarin de noodige sappen tot hun onderhoud<br />

kunnen omloopen, zich door zaad en<br />

voortplanting vermenigvuldigen , alsmede eene vrijwillige<br />

bewegingskracht, en het vermogen hebben<br />

om te denken; echter, deze twee laatste eigenschappen<br />

ontmoet men niet dan in de voortbrengselen<br />

van het dierenrijk; Van daar, dat men did<br />

van het plantenrijk gedeeltelijk-^ en die van het dierenrijk<br />

volkomen- bewerktuigde ligchamen noemtd<br />

De zelfstandigheden zoo uit het mijnstofFelijk rijk $<br />

plantenrijk , als diereni-ijk, worden (naar de wijze<br />

hoe men haar afzonderlijk bekomt) verdeeld in<br />

uitvloeisels (educta) en voortbrengsels (producta).<br />

Over de uitvloeisels en voortbrengsels^<br />

§ 5. Uitvloeisels (educta) zijn zoodanige stoffen<br />

, welke als zoodanig onveranderd in de ligchamen<br />

aanwezig waren, maar daarvan slechts dooi?<br />

werktuigelijke handgrepen worden afgezonderd <<br />

bij voorb. het sap geperst dit de citroenen, de<br />

olie uit de amandelen en olijven , zijn alle échte*<br />

ten, dewijl deze stoffen, vóór die bewerking,<br />

reeds als sap en olie in de citroenen f amandelen<br />

en olijven, aanwezig waren. Daar en tegen ver»<br />

staat men door voortbrengsels (producta) zoodanige<br />

zelfstandigheden, welke door zamenstelling<br />

van de verschillende grondstoffen van een ander<br />

ligchaam worden zamengesteld, bij v. zoo zijn het<br />

koolsuur, het ammoniac en de dierlijke olie<br />

alle producten.<br />

A 3 %Qi


°4 KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 6. Alle zelfstandigheden , hetzij educten ^<br />

hetzij producten , komen ten öpzigte van hunnen<br />

uiterlijken vorm voor, onder vier verschillende gedaanten<br />

, als («) vast, (b) vloeibaar , (c) dampof<br />

stoomvormig, (d) lucht- of gazvormig.<br />

_ (a) Vaste ligchamen zijn de zoodanigen, welke<br />

zich niet laten verdeelen, zonder eenigen weerstand<br />

te bieden , en die dus van hunne eens aangenomene<br />

gedaante niet dan door geweld, of door<br />

bijvoeging van andere zelfstandigheden, veranderen.<br />

(b) Vloeibare ligchamen zijn de zoodanigen,<br />

welke uit oneindig kleine deeltjes bestaan, die<br />

geene genoegzame vastheid aan het geheel geven ,<br />

om , in eene aanmerkelijke hoeveelheid verzameld ,<br />

eene geregelde gedaante aan te nemen, op zichzelven,<br />

en aan hunne eigene aantrekkingskracht<br />

overgelaten , verzamelen zij zich tot droppels , op<br />

den minsten tegenstand wijken zij van eikanderen ,<br />

en over het algemeen genomen, bezitten zij een<br />

zeer geringen graad van veerkracht.<br />

(e) Dampvormige ligchamen zijn de zoodanigen,<br />

die in een' zekeren graad van warmte, bijna geheel<br />

geene (door onze zintuigen) bespeurbaren<br />

zamenhang hebben , door dat zij eene zeer aanmerkelijke<br />

veerkracht bezitten, welke eigenschap<br />

verdwijnt, zoo ras de warmte des dampkring»<br />

aanmerkelijk vermindert; alsdan keeren deze dampen<br />

weder tot die vloeistoffen , uit welker verhitting<br />

zij ontstaan waren , b. v. water boven 212*<br />

Fahrenheit, gaat in een besloten vat over in<br />

een' veerkrachtigen damp , die, indien het vat niet<br />

sterk genoeg ware , hetzelve aan stukken zoude doen<br />

springen; maar biedt men deze dampen een plaats<br />

aan, waarin zij kunnen bekoelen, dan verliezen<br />

zij deze hunne veerkracht en verzamelen zich tot<br />

droppels.<br />

(d)


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. S<br />

(d) Veerkrachtige , luchtvormige ligchamen verhouden<br />

zich als de dampvormige, wanneer de<br />

laatstgenoemde in eene hooge temperatuur geplaatst<br />

zijn; doch zij verschillen van eikanderen, door<br />

dat de eerstgenoemde in de hoogstmogelijke koude,<br />

welke er op onzen aardbol verwekt kan worden,<br />

altijd dezelfde blijven, en zich steeds als eene<br />

onzigtbare veerkrachtige lucht aan onze zintuigen<br />

vertoont; van daar, dat hunne eigenschapen<br />

niet dan door scheikundige proeven ontdekt<br />

Ï<br />

. unnen worden. Deze lucht hestempelen de he-<br />

dendaagsche scheikundigen met het woord gaz,<br />

waardoor men niet anders verstaat, dan dat zoodanige<br />

luchtvormige ligchamen , met de warmtestof<br />

zoo scheikundig verbonden zijn, dat zij voor ons<br />

oog onzigtbaar zijn,<br />

§ f. De staat van vast-, vloeibaar-, damp- of<br />

luchtvormigheid wordt bepaald door de aantrekkingskracht<br />

hunner deeltjes onderling, en door de<br />

uitzettende kracht der warmtestof, welke alle ligchamen<br />

tot in het oneindige zoude uitzetten, indien<br />

hier niet eene derde kracht bijkwam , namelijk,<br />

de drukking des dampkrings, welke op alle ligchamen<br />

(welke ons omringen , en zich op onzen<br />

aardbol bevinden ,) drukt, met eene kracht van<br />

ongeveer 2000 ponden op elke |kubiek| voet.<br />

Deze kracht dan werkt te zamen met de aantrekkingskracht,<br />

en vermindert de uitwerking des<br />

verwijderingskracht van de warmtestof. Hieruit<br />

zien wij, dat indien de ligchamen den vloeibaren<br />

staat zullen verlaten om damp-* of luchtvormig te<br />

worden , dat het niet slechts het aantrekkingsvermogen<br />

der deeltjes onderling , maar ook de drukking<br />

des dampkrings moet overwinnen , van daar neemt<br />

de aeiher in het luchtledige den gazvormigen<br />

iJaal aan , en keert weder tot die van vloeibaar-<br />

A 5 heid,


6 KORTE VERHANDELING DER<br />

heid , wanneer men de daartoe vereischie druk-*<br />

king aanbrengt.<br />

§ 8. Den staat van vast- , vloeibaar^ , damp- en<br />

luehtvormigheid verdeelt men verder in die , welke<br />

uit gelijkaardige-, en in die, welke uit onge-=<br />

iijkaardige deelen zijn te zamen gesteld,<br />

Over de gelijkaardige en ongelijkaardige<br />

deelen (bestaandcelen).<br />

§ 9. De ligchamen , welke uit gelijkaardige<br />

deelen (partes similares, homogeneae) zijn zamengesteld<br />

, zijn zoodanige zelfstandigheden, waarvan<br />

ieder bespeurbaar deeltje dezelfde eigenschap<br />

Lezit , als het geheel waarvan liet genomen is,<br />

bi] v. tot poeder gebragt ijzer, koper, enz. De<br />

deeling van zoodanige gelijkaardige deelen noemt<br />

men afscheiding) en worden nu deze afgescheidene<br />

gelijkaardige deelen wederom in zamenhang<br />

met eikanderen gebragt , dan noemt men<br />

zoodanig eene bewerking, zamen voeging, zamen -<br />

liooping : bij v. wanneer men dit tot poeder gebragt<br />

ijzer of koper te zamen smelt, dan liggen<br />

de?e afgescheidene gelijkaardige deeltjes alle<br />

nevens elkanderen , en men bekomt één meel<br />

in grootte toegenomen ligchaam.<br />

§ 10. De ligchamen , welke uit ongel'ijkaardige<br />

deelen (partes dissimilares , helerogeneae)<br />

zrjn te zamen gesteld , zijn zoodanige zelfstandigheden<br />

, welke niet alleen uit meer deeltjes, maar<br />

ieder van een bijzonderen aard , zijn te zamen<br />

gesteld , en zoo lang zij met eikanderen verbonden<br />

blijven een wezen of een gelijkaardig ligchaam<br />

uitmaken ; scheiden nu deze ongelijkaardige deelen<br />

zich van eikanderen , hetzij door kunst ,<br />

hetzij door de natuur van zelve , dan is het gevolg<br />

, dat zij verschillen van hel geheel waarmede<br />

zrj


AllTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 7<br />

zij verbonden waren. Bij v. i°. in zuiver overgehaald<br />

water kan men geen ongelijkaardig deel<br />

gewaar worden ; doel) scheidt men dit water door<br />

kunst, alsdan bekomt men zuurstof (ox)genium)<br />

en waterstof (hydrogenium), welke stoffen geheel<br />

andere eigenschappen hebben dan het geheel<br />

waarmede zij verbonden waren. 2 J<br />

. In versche<br />

koemelk kan men geen ongelijkaardig deel gewaar<br />

worden , daar het echler blijkt dat zij daar<br />

in voorhanden zijn ; want staat deze melk eenigen<br />

tijd stil , alsdan scheiden deze ongel/)baardige<br />

deelen zich af, cn men bekomt room , kaas en<br />

wei. Zoodanig eene afscheiding van ongelijkaardige<br />

deelen noemt men ontleding (analysis).<br />

Worden nu deze afgescheidene gelijkaardige deelen<br />

wederom zoodanig met eikanderen verbonden ,<br />

dat daardoor nieuwe producten ontstaan, alsdan<br />

noemt men zoodanig eene bewerking za mens telling<br />

(synthesis) en geen zamenvoeging,<br />

gelijkaardige deelen het geval is.<br />

gelijk bij de<br />

§ 11. De ongelijkaardige deelen der ligchamen<br />

worden ook bestaandeelen genoemd. Die , welke<br />

zich het eerst van eikanderen laten scheiden ,<br />

noemt men naaste bestaandeelen (partes constitutivae<br />

proximae) , en zijn deze nu nog voor eene<br />

verdere ontleding vatbaar , dan noemt men die<br />

de verwijderde bestaandeelen (partis constitutivae<br />

remotae).— Uit dit verhandelde zien wij, dat men<br />

de ligchamen geheel en gedeeltelijk kan ontleden :<br />

bij v. salpeterzuur (acid. nitrïcnm) en potaseh<br />

(potassa) zijn de naaste bestaandeelen van de salpeterzure<br />

potaseh (nitras potassae), maar zuurstof<br />

(oxigenium) en stikstof (azoticum) , in welke men<br />

verder het salpeterzuur ; en zuurstof (oxygen,) en<br />

potaschmetaal (potnssium), in welke men verder<br />

de potaseh kan ontleden , zijn de verwijderde<br />

beslaandeelen van de salpeterzure potaseh.<br />

A 4 § 12.


0 KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 12, Hieruit zien wij, dat de ligchamen , welka<br />

pns omringen, uit deelen zijn te zamen gesteld,<br />

die door de wijze hunner verbinding, als ook<br />

hunne evenredigheid, de zoo groote verscheidenheid<br />

in de natuur, en in de eigenschappen der<br />

ligchamen te weeg brengen, waarover wij breeds<br />

voeriger zullen overtuigd worden bij de Verhan-?<br />

deling der Scheikunde (Chemia).


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. a<br />

T W E E D E A F D E E L I N G *<br />

OTEIt DE SCHEIKUNDE IN HET ALGKMEKN,<br />

EERSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de scheikundige kennis, verschijnselen<br />

en algemeene gevolgen.<br />

§ i5. De scheikunde (chemia) leert ons de<br />

bestaandeelen der ligchamen kennen , zoo in der­<br />

zelver hoedanigheid , hoeveelheid, als betrek­<br />

king tot eikanderen en andere ligchamen. Ook<br />

leert zij ons de ligchamen van eikanderen schei­<br />

den of vereenigt dezelve kunstmatig te zamen. —<br />

Men verkrijgt deze kennis tweeledig: i°) door<br />

ontleding (analysis); 2 (<br />

') door zamenstelling (syn-.<br />

thesis).<br />

(i) Over de ontleding.<br />

§ i4. De ontleding (analysis) is eene bewerking,<br />

waardoor de ligchamen , zoo in derzelver grovere<br />

als fijnere deelen verdeeld , of in derzelver verwijderde<br />

als nadere bestaandeelen gescheiden of<br />

ontbonden worden. Zij wordt te dien einde<br />

verdeeld in de navolgende , als :<br />

(a) Werktuigelijke}<br />

(è) Onmiddellijke | , ,.<br />

\c) Middellijke >°"tlfH ng,<br />

{$) Natuurlijke J<br />

' A S of


io KORTE VERHANDELING DER<br />

of zij geschiedt door (e) probeer- of herkenningsmiddelen<br />

(reagentia).<br />

§ i4. (n)_ De werktuigelijke ontleding is<br />

zeer eenvoudig, en geschiedt slechts door werktuigelijke<br />

handgrepen ; 'als : stampen , wrijf en , ziften<br />

. wasschen , drukken of persen , enz. Deze<br />

ontleding wordt hoofdzakelijk in het werk gesteld ,<br />

om dc zelfstandigheden , die het onderwerp onzer<br />

onderzoekingen zijn , en uit verschillende niet bij<br />

eikanderen passende zaken bestaan, in een meer<br />

eenvoudiger gedaante te brengen, en zoo doende<br />

het onnutte van het nut/ige te scheiden ; bij v.<br />

zoo wascht men de asch der plantaardige zelfstandigheden<br />

met water uit, om daar zoo doende de<br />

zouten uit te bekomen. Ook bekomt men door<br />

het wasschen van het zand van sommige rivieren<br />

een gedeelte goud, en, na eene voorafgegane<br />

stamping en wrijving, de metaaldeelen uit de ertsen.<br />

Door de uitpersing bekomen wij de vette<br />

olieën (ol. unguinosa) uit onderscheidene zaden;<br />

als: hennep, papaver, olijven, enz.<br />

§ i5. (&) De onmiddellijke ontleding is die,<br />

welke door de werktuigelijke ontleding en andere<br />

eenvoudige middelen wordt volbragt, als:<br />

verdunning , doorzijging , bezinking , enz. De<br />

enkele zelfstandigheden , welke uit iels bestaan<br />

van eikanderen scheidt; dus scheidt men het aanhangend<br />

salpeterzuur van het bismuth oxyde<br />

(oxydum bismuthi) door bijvoeging van water; oï'<br />

deze ontleding wordt volbragt, om de eerste ol'<br />

naaste bestaandeelen van de ligchamen af tu<br />

zonderen.<br />

§ 16. (c) De middellijke ontleding is die,<br />

welke door de onmiddellijke ontleding bekoraene<br />

stoffen , nader zoekt te ontleden; bij v. zoo<br />

scheidt


ARTSEMMENGK. SCHEIKUNDE. H<br />

scheidt men de zuurstof van het bismuth oxyde<br />

door die zelfstandigheden , welke meer betrekking<br />

op de zuurstof hebben, dan het bistnuth metaal,<br />

waardoor de bismuth oxyde in zijn' metiialstaat<br />

hersteld wordt.<br />

§ i3. (d) De natuurlijke of van zelf werkende<br />

ontleding wordt door de enkele kracht<br />

der natuur volbragt; hiertoe behooren, in het<br />

plantenrijk en dierenrijk, allerhande soorten<br />

van gistingen ; bewerkingen , welke de gemelde<br />

stoffen op velerlei wijze ontbinden, waardoor dan<br />

nieuwe zamenstellingnn , of, met andere woorden ,<br />

nieuwe producten geboren worden , waarover wij<br />

in het vervolg nader zullen spreken.<br />

§ 19. (e) De ontleding door probeermiddelen<br />

werkt alleen op bet scheikundig zamenstel der<br />

ligchamen , en dat wel door toevoeging van zoodanige<br />

zelfstandigheden , welke daarmede nieuwe<br />

verbindingen aangaan , of nieuwe ontledingen<br />

in dezelve te weeg brengen , waardoor dan telkens<br />

nieuwe verschijnselen ontstaan. De middelen<br />

, welke tot dit einde of deze ontleding worden<br />

aangewend , noemt men ondarzoeks-herkennings-<br />

of probeermiddelen (reagentia); bij v, zpo,<br />

gebruikt men<br />

s t B<br />

Ten i ,<br />

Ter onldeking can loogen.<br />

A. Een aftreksel van blaauwe bloemen , voorn, da<br />

viool (viola adorat).<br />

B. Papier, door een aftreksel van curcumaworlel<br />

geel geverfd.<br />

C. Papier, door een aftreksel van fernabukhout<br />

rood geverfd.<br />

D. Zoutzure tweede kwikverzuursel (murias dentoxyd,<br />

hydrargyr.) % in water opgelost.<br />

Ver-


}3 KORTE VERHANDELING DER<br />

Verschijnselen.<br />

A. Dit aftreksel wordt door de loogen groen geverwd.<br />

B. Dit papier wordt door de loogen bruin gekleurd.<br />

C. De loogen verwen dit papier violetblaauw.<br />

D. Hier vereenigt zich het zoutzuur met de loogen<br />

, waardoor het kwik-oxyde vrij wordt en<br />

praecipiteert.<br />

Ten 2 lie<br />

,<br />

Ter ontdekking van vrije zuren.<br />

E. Papier, door een aftreksel van lakmoes hlaauw<br />

gekleurd.<br />

F. Koolzure potaseh (carbon, potassae), in water<br />

opgelost.<br />

Verschijnselen,<br />

E. De zuren verwen alle blaauwe plantensappen<br />

rood.<br />

F. Hier vereenigen zich de zuren met de potaseh ,<br />

waardoor het koolzuur, onder eene hevige opbruising<br />

, gazvormig ontwikkelt en vrij vvordi.<br />

Ten 5 de<br />

,<br />

Ter ontdekking van zwavelzuur.<br />

G. Zoutzure of salpeterzure zwaaraarde (muiiris<br />

seu nitras barythae), in water opgelost.<br />

Verschijnselen.<br />

G. Hier vereenigt zich het zwavelzuur met de<br />

zwaaraarde tot zwavelzure zwaaraarde (sulpias<br />

barythae), tot eene in water onoplosbaar nederplofsel<br />

van een witte kleur , waardoor h&t<br />

goutauur of salpeterzuur vrij wordt.<br />

Teo


A.RTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE., i5<br />

Ten 4 de<br />

,<br />

Ter ontdekking van het zoutzuur.<br />

U ^Salpeterzuur-zilver (nitras argenti) ? in water<br />

^Salpeterzuur-lood (nitras plumbi) £ opgelost.<br />

Verschijnselen.<br />

II. Wanneer er zoutzuur in eenig vocht mogt aanwezig<br />

zijn, en door bijvoeging van een dezer<br />

twee gemelde stoffen, vereenigt zich het zoutzuur<br />

met het zilver- of lood-oxyde tot zoutzuur-zilver<br />

of lood (mirias-argenti sen plumbi),<br />

hetwelk een praecipitaat daarstelt van eene witte<br />

kleur, en onoplosbaar in water is.<br />

d e<br />

Ten 5 ,<br />

Ter ontdekking van zwavelzure zouten.<br />

T. Zeer zuiver salpeterzuur , ten einde phosphorzure<br />

en wijnsteenzure van zwavelzure zouten<br />

te onderkennen , in zamengestelde aardachtige<br />

zouten en nedergeplojte metalen»<br />

Verschijnselen.<br />

I. Het salpeterzuur vereenigt zich alsdan met de<br />

zoutvatbare grondslagen van de phosphorzure- ,<br />

wijnsteenzure en metaalzouten, waardoor zeer<br />

oplosbare zamenstelsels worden voortgebragt,<br />

terwijl de hier aanwezig zijnde zwavelzure<br />

zouten onoplosbaar (als door het salpeterzuur<br />

onontleedbaar zijnde) overblijven.<br />

Ten 6 de<br />

,<br />

Ter ontdekking van het koolzuur.<br />

K, Kalk , in water opgelost (aq. calcis recent.)<br />

Ver-


i4 KORTE VERHANDELING DER<br />

Verschijnselen.<br />

K. De kalk vereenigt zich met het koolzuur tot<br />

koolzure kalk (carbon calcis) tot eene in water<br />

onoplosbare stof' van eene witte kleur*<br />

Ten 7<br />

d e<br />

,<br />

Ter ontdekking van aardachtige zouten,<br />

L. Eene ontbinding van witte zeep in alcohol met<br />

gelijke deelen water verdund.<br />

M. Vloerjende potaseh (potassa liquida).<br />

Verschijnselen.<br />

L. Hier vereenigt zich de loog der zeep met de<br />

zuren dezer zouten , waardoor hunne aarden<br />

vrij worden en praecipiteren, terwijl de olie<br />

dezer zeep zich op de oppervlakte van de<br />

vloeistof plaatst.<br />

M. Hier hebben dezelfde verschijnselen tot de<br />

loogen plaats, uitgezonderd de olie,welke hier<br />

niet aanwezig is.<br />

s t e<br />

Ten 3 ,<br />

Ter ontdekking van de kalk.<br />

N. Zuringzuur (acid. oxalicum), in water opgelost*<br />

Verschijnselen.<br />

N. Gedurende dat het zuringzuur zich met de kalk<br />

verbindt, heeft er eene afzondering van een<br />

wit nederplofsel plaats, hetwelk zuringznre kalk<br />

(oxalas calcis) is.<br />

Teil


ARTöEMJMENGK. SCHEIKUNDE. i5<br />

Ten g»\<br />

Ter ontdekking van het zuurstojgaz des<br />

dampkrings, door water bevat.<br />

O. Eene oplossing van versch bereid zwavelzuur<br />

ijzer (sulj)has f'erri recent).<br />

Verschijnselen.<br />

O. Deze oplossing verliest alhier zijne schoone<br />

groene kleur , door dat het daar in aanwezig<br />

zijnde ijzer oxyde eene meerdere hoeveelheid<br />

zuurstof aanneemt, welke verbinding een product<br />

oplevert van eene roode kleur.<br />

Ten io de<br />

,<br />

Ter ontdekking van het gezwaveld waterstofgaz.<br />

(*)<br />

P. Alle metaalzouten , in water opgelost.<br />

Verschijnselen.<br />

P. Het gezwaveld waterstofgaz (gaz hydro-suiphur.)<br />

verbindt zich met het oxyde der metaalzouten<br />

waardoor die hunne zuren verlaten, en uit<br />

hunne vloeistof praecipiteren , onder het aannemen<br />

van verschillende kleuren; bij voorb. :<br />

Zilver oxyde praecipiteert zwart.<br />

Lood oxyde < ( bruin.<br />

Arsenik oxyde « geel.<br />

Stibium oxyde * « oranje, enz.<br />

Ten<br />

(*) Waterstofboudend zwavelzuur gaz (gaz acid, hydrosulpliuncum)<br />

phariüi Belgica.


,6 KORTE VERHANDELING DER<br />

d e<br />

Ten n ,<br />

Ter ontdekking Pan het extractive slijmerige<br />

en looistoj'bevattend gedeelte der planten,<br />

Q. Eene ontbinding van eenig metaalzout 5 bij V*<br />

salpeterzure kwik (nitras hydrai'gyr.)<br />

Verschijnselen.<br />

Q. De plantaardige zelfstandigheden verbinden zich<br />

niet de oxj'des dezer zouten , waardoor in<br />

water zeer onoplosbare zamenstelsels geboren<br />

worden.<br />

d e<br />

Ten i2 i<br />

Ter ontdekking^ fan ijsei-i<br />

R. Galnotenzuur (acid. gallicum).<br />

S. Berlijnsblaauwzure potaseh (prussias potassae)»<br />

Verschijnselen.<br />

R. De vereeniging van dit reagens doet het ijzer<br />

zwart-<br />

S. En van dit reagens blaauw praecipiteren, Waar*<br />

door , bij de laatstgenoemde , de potaseh wordt<br />

afgescheiden.<br />

d e<br />

Ten i5 ,<br />

Ter ontdekking van koper,<br />

T. Vloeijende ammonia (ammon. liquid.)<br />

Verschijnselen.<br />

T. Gedurende dat het koper zich met het animo-mac<br />

verbindt, stelt deze verbinding eene vloeistof<br />

daar van eene schoone hlaauwe kleur.<br />

Ten


A.aT.SEMJ.VlB&'.CiK. SCHEIKUNDE, 17<br />

Ten i4 de<br />

,<br />

Ter ontdekking van ontijdige zouten.<br />

U. Zeer zuivere alcohol.<br />

Verschijnselen.<br />

U. De alcohol verbindt zich met de waterdeelen ,<br />

waarin deze zouten zich in een' opgeiosten<br />

Staat bevinden; waardoor zij dus, van haar<br />

oplosmiddel beroofd wordende , ten bodem<br />

vallen.<br />

d e<br />

Ten i5 ,<br />

Ter ontdekking van koolzure potaseh.<br />

V. Zoutzure kalk (murias calcis) in water opgelost»<br />

Verschijnselen.<br />

V. rlier heeft een' dubbelde verwantschap plaats:<br />

het zoutzuur verbindt zich met de potaseh tot<br />

zoutzure potaseh (murias potassae), terwijl het<br />

koolzuur zich met de kalk verbindt tot koolzure<br />

kalk (carb. calcis), welke laatstgeuoemde<br />

als een wit poeder ten bodem valt, tot eene<br />

in water onoplosbare zelfstandigheid.<br />

Tót het bereiden van probeermiddelen (reagentia)<br />

kan men een zeer naauwkeurig onderrigl be-»<br />

komen in STITZINGÈR bereidingen der Reagentia.<br />

•<br />

(2) Over de zamënstelling êii verwantschap<br />

s krachten.<br />

§19. De samenstelling (synthesis) is eene baliwer-


s KORTE VERHANDELING DER<br />

werking, waardoor sommige ligchamen , uit derzelver<br />

gescheidene deelen , wederom zamengesteld


ARTSENLEVIENGK. SCHEIKUNDE. 19<br />

ligchaam 'is. Deze verwantschap werkt dus op de<br />

oppervlakte der ligchamen , of op derzelver reeds<br />

gevormde bestaandeelen.<br />

§ 24. (b) De verwantschap tot zamenstelling<br />

(a mixtionis), (zie bl. 6 § 8) , vereenigt de ongelijkaardige<br />

deelen der ligchamen in dier voege ,<br />

dat daardoor nieuwe producten worden voortgebragt,<br />

welke geheel in eigenschappen verschillen<br />

van die zelfstandigheden, waaruit zij zijn te zamen<br />

gesteld, en werkt dus op de grondstoffe n der<br />

ligchamen, (zie bl. 6 § 9). Deze verwantschap<br />

dan vereenigt de ongelijkaardige deelen der ligchamen<br />

in dier voege, dat deze zich voor ons<br />

oog als een gelijkaardig ligchaam voordoen.<br />

§ 25. De verwantschap tot zamenstelling verdeelt<br />

men het gevoegelijkste: (a) enkelvoudige<br />

verwantschap (affinitas simplex); (b) enkelvoudige<br />

keurverWanl.schap (a elcctiva simplex) , en<br />

(e) dubbele , of dubbele keiirverwantscbap tot<br />

zamenstelling (a duplex s. a. electuca duplex), alhoewel<br />

sommige scheikundigen daar nog ld) eene<br />

bemiddelende verwantschap (a approprians) en (e)<br />

eene voorbeschikkende, voorbereidende verwantschap<br />

tot zamenstelling (a prae disponens) bijvoegen<br />

; maar terwijl deze scheikundige werkdaad,<br />

(namelijk de verwantschap tot zamenstelling) nimmer<br />

plaats heeft, of één der zamenstellende ligchamen<br />

moet in een' vloeibaren staat zijn, zoo zal<br />

het vooraf noodig zijn, eer wij eenige voorbeelden<br />

van verwantschap tot zamenstelling opgeven , ons<br />

te bepalen bij die scheikundige werkdaad , welke<br />

men oplossing (solutio) noemt.<br />

§ 26. Er zijn maar twee middelen hekend om<br />

de ligchamen van hunne eigenaardige verwantschap<br />

tot zamenhang te berooven, of óm een vast ligchaam<br />

vloeibaar te rakken, zondw hierdoor in<br />

B 2 des-


20 KORTE VÉRHANDELING DER<br />

deszelfs scheikundige eigenschappen benadeeld té<br />

worden ; het eene door het water, en het tweede<br />

door het vuur. De ontbindingen 'verdeelt men<br />

te dien einde in twee soorten: de ligchamen<br />

Worden of door het water vloeibaar gemaakt, en<br />

men noemt dit eene oplossing langs den natten<br />

weg, of zij worden, bij verhooging van temperatuur<br />

, door het vuur vloeibaar gemaakt, en men<br />

noemt haar eene oplossing langs den dróogen<br />

weg. Dat de ligchamen niet op elkander werken<br />

, voor en aleer zij door deze scheikundige<br />

werkdaad de geschiktheid daartoe bekomen hebben<br />

, bewijzen de twee. volgende proeven:<br />

Eerste proef. Men menge droog wijnsteenzuur<br />

(acid. tartaric.) met drooge koolzure potaseh<br />

([carbon, potassae) , zoo zal er geene verbinding<br />

plaats grijpen , voor en aleer er water wordt bijgedaan<br />

, hetwelk de vereeniging van het wijnsteenzuur<br />

met de potaseh bevordert, terwijl het koolzuur<br />

van de potaseh lucht- of gazvormig ontwikkelt<br />

onder eene lievige opbruising.<br />

Tweede proef Op een stuk theelood werpe<br />

men droog salpeterzuur-koper (nitras cupri) en<br />

men rolle het te zamen, zoo zal er niets gebeuren<br />

; doch indien men het salpeterzuur-koper met<br />

water bevochtigd heeft, dan zal zich een sterke<br />

damp ontwikkelen, en het tin zal zeer heet worden<br />

, ja somtijds zal men daar licht bij waarnemen.<br />

Dit voorbeeld bewijst ons genoegzaam , dat<br />

het salpeterzuur niet dan in den vloeibaren of<br />

opgelosten staat op het tin werkzaam kan zijn.<br />

^oorbeelden van verwantschap tot zamenstelling.<br />

§ 27. («) Wanneer men twee ongelijksoortigs<br />

ligchamen bij eikanderen voegt, en zoodanig op<br />

elkander doet werken , dat daardoor een gelijkaoor-


ARTSEKUMENGK. SCHEIKUNDE. 21<br />

sooitig geheel of een nieuw product ontstaat,<br />

londer dat daardoor eenig bestaandeel wordt afgezonderd<br />

, dan noemt men deze werking enkelvoudige<br />

verwantschap (affinitas simplex); bij v.<br />

1) koolzuur, met potaseh in aanraking gebragt<br />

zijnde , verbindt zich het koolzuur met de potaseh<br />

tot koolzure potaseh (carbón. potassae) ;<br />

2) wanneer zwavelzuur met magnesia in aanraking<br />

komt, dan verbinden zich deze tot zwavelzure<br />

magnesia (sulphas magnesiae) enz.<br />

§ 28. (b) Wanneer twee ongelijksoortige ligchamen<br />

bij elkander gevoegd worden , en zoodanig<br />

op elkander werken, dat daardoor een nieuw<br />

ligchaam wordt voortgebragt, en een bestaandeel<br />

derzelve wordt afgescheiden , of wanneer daar<br />

tevens eene ontleding bij plaats heeft, dan noemt<br />

men deze eene enkelvoudige keu?-- of nadere<br />

verwantschap (a electiva) ; bij v. 1) wanneer<br />

men azijnzure kalk (acetas calcis) met zwavelzuur<br />

in aanraking brengt, dan vereenigt zich het zwavelzuur<br />

, .als nadere verwantschap tot de kalk hebbende<br />

, met de kalk tot zwavelzure kalk (sulphas:<br />

calcis) , en het azijnzuur wordt vrij ; 2) alkalisch<br />

koolzure ammonia (subcarbonas ammoniae), met<br />

azijnzuur in aanraking gebragt zijnde, verbindt<br />

zich het azijnzuur met de ammonia tot azijnzure<br />

ammonia (acetas ammoniae), en het koolzuur<br />

wordt gazvormig vrij , onder eene hevige opbruising,<br />

enz.<br />

§ 29. (e) Wanneer twee ligchamen , ieder uit<br />

twee bestaandeelen bestaande, elkander onderling<br />

ontleden en wederkeerig met elkander verbonden<br />

worden ; of waar twee met elkander verbondene<br />

zelfstandigheden door tusschenkomst van twee anderen<br />

gescheiden worden , en wederkeerig met<br />

deze zich verbinden , zoodat daardoor twee geheel<br />

nieuwe ligchamen worden voortgebragt, dan noemï<br />

B 5 meq


33 KORTE VERHANDELING DER<br />

men deze bewerking! dubbele keurverwantscliap<br />

(a elcctna duplex); bij v. i) zwavelzure magnesia<br />

(sulphas magnesiae) en koolzure potaseh (earbojiaS<br />

potassae), met elkander in aanraking gebragt<br />

zijnde , verbindt zich het zwavelzuur , als nadere<br />

verwantschap met de potaseh hebbende , met de<br />

potascli tot zwavelzux'e potaseh (sulphas potassae) ,<br />

en het koolzuur met de magnesiae tot koolzure<br />

magnesia (carbon, magnes.) ; 2) salpeterzure kwik<br />

(nitras hydrargyr.), met wijnsteenzure potaseh in<br />

aanraking gebragt zijnde, verbindt zich het sa'=<br />

{ jeterzuur, als nadere verwantschap tot de potaseh<br />

lebbende, met de potaseh tot salpeterzure potaseh<br />

(nitras potassae), en het kwik-oxjde met liet<br />

wijnsteenzuur tot wijnsteenzure kwik (tartras hydrargyr.)<br />

§ .00. (cl) Wanneer twee ligchamen , geen verwantschap<br />

tot elkander hebbende , door tusschenkomst<br />

van een derde vereenigd worden , dan<br />

noemt men zoodanig eene werking bemiddelende<br />

verwantschap (a approprians) ; bij v. water en olie<br />

vereenigen zich niet, doch voegt men hier eenig<br />

loogzout, b. v. potaseh, bij , dan wordt deze<br />

vereeniging dadelijk daargesteld , en de potaseh<br />

verkrijgt den naam van het bemiddelend middel ?<br />

en men bekomt zeep.<br />

§ 5i. (e) Twee zelfstandigheden, welke met<br />

elkander niet verwant zijn , maar door chemische<br />

ontleding en zamenstelling van het daarbijgevoegde<br />

derde ligchaam verwant wordende, noemt<br />

juen deze werking: voorbereidende verwantschap<br />

(a prae disponens) ; b. v. zwavelzuur en ijzer<br />

hebben eene zeer geringe verwantschap tot elkander;<br />

doch voegt men hier water bij, dan wordt<br />

het water ontleed , de zuurstof van hetzelve verbindt<br />

zich met het ijzer, tot een ijzer-oxyde ,<br />

terwijl het ijzer-oxyde zich verder met het zwavel-


A RTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 25<br />

velzuur vereenigt tot zwavelzuur-ijzer (sulphas ferri).<br />

De zuurstof van het water werkt hier als het<br />

voorbereidend middel.<br />

TWEEDE HOOFDSTUK.<br />

Over de scheikundige kunstbewerkingen.<br />

§ D2. Om den aard der ligchamen te ontdekken<br />

, dezelve op allerlei wijze te ontbinden, en<br />

wederom te vereenigen, moet de scheikundige ,<br />

om zijn oogmerk te bereiken, van verschillende<br />

kunstbewerkingen gebruik maken. Zij geschieden<br />

langs den vochtigen en langs den droogen weg.<br />

Onder den vochtigen weg behooren alle werkdaden,<br />

die omtrent natte ligchamen of vochten<br />

plaats grijpen; terwijl die langs den droogen weg,<br />

zonder behulp van water, maar alleen door het<br />

vuur volbragt worden.<br />

Wij zuilen hier eene korte beschrijving deimeest<br />

in de scheikunde te pas komende bewerkingen<br />

opgeven,<br />

§ 55. De afdrijving (cupellatio) is niets anders<br />

dan de zuivering van het goud en het zilver van<br />

de voorheen zoogenaamde onedele metalen f waarna<br />

men bet goud den naam van gelouterd en het<br />

zilver die van het gekapiüerd zilver geeft. Deze<br />

bewerking wordt volbragt door middel van lood ,<br />

hetwelk gedurende de smelting (met het goud of<br />

zilver) in een zeer hevig vuur, met de overige<br />

onedele metalen , in de gedaante van glas, dooide<br />

poriën van tie daartoe afzonderlijk vervaardigd©<br />

B 4 aas»


ai KORTE VERHANDELING DER<br />

aarde kroezen henen dringt, welke kroezen, den<br />

naam van kc.jyellen dragen.<br />

§ 54. De afknapping (decrepitatio) is die kleine<br />

uitbarsting, wanneer in het vuur geworpen<br />

zout zich in een oogenblik van hun kristallisatiewater<br />

ontdoet. Voornamelijk heeft ons gewoon<br />

keukenzout deze eigenschap en draagt alsdan den<br />

«aam van gedecrepiteerd zout.<br />

£ 55. De aftrekking (abstractio) kan men als<br />

eene zachte soort van overhaling beschouwen ,<br />

waardoor de vluggere zelfstandigheden van de vastere<br />

worden afgescheiden. Men kan haar tweeledig<br />

beschouwen : 1) om vluggere deelen van vaste<br />

, die niets waardig zijn , af te scheiden ; 2) o,f<br />

om , behalve die vluggere deelen , ook het overblijvende,<br />

hetgeen men eigenlijk daar wil stellen,<br />

alleen bekomt. Tot een voorbeeld van 1) dient<br />

de aftrekking van de alcohol van het water, terwijl<br />

tot het 2 e<br />

) dient, de aftrekking van bet<br />

geestrijke vocht van aftreksels, die door middel<br />

van alcohol zijn daargesteld: b. v. bij het vervaardigen<br />

van de kina , guajacum e» jalappe-hars<br />

(resina cort. peruvian., guajacum et jalappe) enz.<br />

§ 56. De aschbranding (inciueralio) is eene<br />

verbranding van plantaardige zelfstandigheden ,<br />

waarna men de ascb met de daarin bevat zijnde<br />

vuurvaste zouten overhoudt; tot bekoming van<br />

welke deze bewerking doorgaans wordt volbragt.<br />

§ 5;*. De cementering (cementatio) is eene bewerking,<br />

waardoor een ligchaam van alle kanten,<br />

door eene andere stof bedekt, in een hevig vuur<br />

geplaaïst wordt, zoo om de onderlinge werking<br />

der zelfstandigheden op elkander langs dezen weg<br />

te beproeven , als om zekere zelfstandigheden daar<br />

tc stellen 5 die deze werkdaad ter hunner voortbreng


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. a5<br />

brenging vereisclien; b. v. de kunstmatige geboorte<br />

van het staal, hetwelk door de cementatio<br />

van het ijzer met dierlijke koolstof verwekt<br />

wordt. Het bijna gesmolten ijzer wordt door deze<br />

bewerking , met een gedeelte koolstof, diamantstof<br />

\an den geoxydeerden diamant, (in de wandeling<br />

koolzuur) scheikundig met het ijzer vereenigd<br />

, waardoor hetzelve den staat van staal aanneemt<br />

, welke laatstgemelde stof harder en brozer<br />

i dan ijzer.<br />

§ 58. De destillering (destillatio) komt hoofdzakelijk<br />

, ten minste in hare ligtere trappen, met de<br />

zoo even genoemde aftrekking overeen , zoo lang<br />

zij namelijk geene grootere hitte vordert dan die<br />

van 212" Fahrenh. Tot het volbrengen van deze<br />

kunstbewerking worden de stoffen, welke behandeld<br />

moeten worden , geplaatst in glazen-steenen-<br />

, koperen- of ijzeren werktuigen, van een<br />

verschillend maaksel, vereenigd met zoodanige<br />

werktuigen, om de door de werking des vuurs<br />

voor den dag komende vlugge deelen op te vanpen<br />

, welke in zeer naauwkeurig geslotene flesschen<br />

bewaard worden.<br />

§ ."9. De dooding (exstinctio) is niets anders,<br />

dan om de zoo bewonderenswaardige bewegelijkheid<br />

der zoogenaamde levendige kwik, door<br />

eene meerdere of mindere wrijving , met terpentijn,<br />

vet, slijm, zwavel, enz., in een vast ligchaam<br />

te doen veranderen.<br />

§ 4o. De doorzijging (filtratio) is de scheiding<br />

«•ener lijnere vloeistof van grovere stoffen en vuiligheden.<br />

Tot het doorzijgen van aftreksels, afkooksels,<br />

enz., alwaar alleen de grovere deelen<br />

behoeven afgezonderd te worden , gebruikt men<br />

zeelten van linnen- of wollen doeken ; doch is<br />

er eene lijnere afscheiding noodig, om een helder<br />

IJ Ó door-


26 KORTE VERHANDELING DER<br />

doorschijnend vocht te bekomen, dan maakt men<br />

gebruik van gewoon filtreer-papier. Deze hulpmiddelen<br />

zijn voldoende voor de voortbrengselen uit<br />

het planten- en dierenrijk ; doch er kunnen gevallen<br />

voorkomen, in welke de doorzijging vereischt<br />

wordt van een vuil geworden mijnstoffelijk<br />

zuur of van eene scherpe metalische ontbinding.<br />

Tot het doorzijgen van deze laatstgenoemde stoffen<br />

kan men van de gewone werktuigen geen gebruik<br />

maken. Om aan deze doorzijging te voldoen<br />

maakt men gebruik van een glazen trechter,<br />

balf gevuld met gestampt glas, waarop men dit<br />

zuur giet, hetwelk er alsdan zuiver en helder zal<br />

doorloopen , en de vuiligheden blijven op het glas<br />

liggen. Het vloeispaatzuur zoude echter, dewijl<br />

hetzelve het ontbindingsmiddel van het glas is,<br />

aan deze bewerking niet kunnen onderworpen<br />

worden.<br />

§ 4i. De gisting (fermentatio) is eigenlijk geene<br />

werkdaad der kunst, maar der natuur, welke<br />

door kunst bestuurd wordt; zij is die eigenaardige<br />

uit zichzelve ontstanen slooping van plantaardige<br />

en dierlijke zelfstandigheden , waardoor zij<br />

in hare uiterste bestaandeelen ontleed worden en<br />

nieuwe verschillende vereenigingen ondergaan of<br />

te weeg brengen, waarover wij in het vervolg nader<br />

breedvoeriger zullen spreken.<br />

§ 42. Glasmaking (vitrificatio) is niets anders<br />

dan de door een geweldig vuur bewerkte verbinding<br />

van de heiaarde (silica) met eenig vast loogzout<br />

, b. v. potaseh, welke verbinding ons het<br />

gewoon glas daarstelt. Dan hiertoe behooren ook<br />

de metaal-oxydes, welke door een geweldig vuur<br />

zich geheel of gedeeltelijk tot glas laten smelten ;<br />

b. v. glas van spiesglas (vitrum antimonii) halfglasachtig<br />

lood-oxyde (protoxydum plutnbi semivitreutn)<br />

enz.


ARTSENUltfENGK. SCHEIKUNDE. 27<br />

§ 43. De kalkbranding (calcinatio) is alleen<br />

toepasselijk op het krijt, de ruwe kalksteen,<br />

schelpen, enz., die, in een hevig vuur gegloeid,<br />

hun koolzuur verliezen en den zoogenaamden levendigen<br />

kalk, ongeleschten kalk daarstellen.<br />

In vroegere jaren was men gewoon de metalen ,<br />

welke , door verhooging van temperatuur in aanraking<br />

met zuurstof, hunne metalischen glans verloren<br />

, metaal-kalken te noemen; doch dit stelsel<br />

is geheel verworpen, en men noemt dezelve<br />

thans metaal-oxydes of metaal-cersuursels,<br />

dewijl dezelve niets anders zijn, dan metalen met<br />

eene meerdere of mindere hoeveelheid zuurstof<br />

verbonden.<br />

§ 44. De kohobering (cohobatio) is eene versterking<br />

van een afgetrokken of gedistilleerd.<br />

vocht, om hetzelve, bij herhaling, van de vernieuwde<br />

bestaandeelen, uit welke het verkregen<br />

is, over te halen. Inzonderheid gebruikt men<br />

deze termen ten opzigte van specerijachtige enkelvoudige<br />

overgehaalde wateren, door herhaalde opgieting<br />

en aftrekking van de tot hare bereiding<br />

vereischte kruiden, in een hoogen graad,<br />

versterkt.<br />

§ 45. De kristalschieting (crystallisatio) is die<br />

bewerking, waardoor vloeistoffen zich vertoonen<br />

in kleine deelen, verdeeld zijnde, onder de gedaante<br />

van droppels; doch vaste ligchamen nemen<br />

doorgaans eene veelzijdige of hoekige gedaante aan,<br />

die wij kristallen noemen. Onder alle de vaste ligchamen<br />

zijn vooral de zouten daarvoor het meest vatbaar,<br />

omdat zij inwater ontbonden kunnen worden<br />

: want tot de crystallisatie worden twee voorwaarden<br />

vereischt: 1) ontbindbaarheid in water;<br />

2) eene langzame en ongestoorde bekoeling met of<br />

zonder voorafgaande uitdamping van het overtollige<br />

vocht. Schoon de zouten over het algemeen<br />

voor


28 KORTE VERHANDELING DER<br />

voor kristalschieting vatbaar zijn, zoo heeft er<br />

echter in deze kunstbewerking, met betrekking tot<br />

derzelver verschillende soorten , eene groote* verscheidenheid<br />

plaats, en dit hangt veel af van hare<br />

ontbindbaarheid in water. Sommige zijn er,<br />

Welke zich, uit hoofde harer groote ontbindbaarheid<br />

in water, in het geheel niet laten kristalliseren<br />

; b. v. azijnzure potaseh (acetas potassae),<br />

zoutzure kalk (murias calcis); terwijl andere , uit<br />

hoofde harer meerdere ontbindbaarheid in heet<br />

dan in koud water, zich bij bekoeling zeer gemakkelijk<br />

laten kristalliseren; b. v. zwavelzure en<br />

salpeterzure potaseh (sulphas et nitras potassae),<br />

enz.<br />

§ 46. De korling (granulatio) is eene bewerking<br />

, waardoor de metalen , b. v. lood, tin, enz.<br />

tot fijne korrels worden gebragt, door dezelve<br />

op een spoedige wijze te verkoelen en te verdeelen.<br />

Men volbrengt zulks door de metalen te<br />

smelten, en, onder een gestadig roeren, dezelve<br />

in water spoedig te bekoelen; of zulks wordt<br />

volbragt, om het gesmolten metaal, door eene met<br />

gaatjes doorboorde ijzeren zeef, waaronder water<br />

geplaatst is , te laten loopen ; in welk water alsdan<br />

de metalen in de gedaante van korrels naar den<br />

bodem zinken. Lood en tin brengt men zeer<br />

gemakkelijk tot eene zeer fijne bekoeling, door<br />

dezelve te smelten, en in houten , holle en met<br />

krijt bestrekene bussen spoedig te schudden.<br />

Wanneer men de koeling der metalen in water<br />

wil ondernemen, moet men eene zeer groote omzigtigheid<br />

gebruiken , wijl deze bewerking het wegspatten<br />

van kleine metaaldeeltjes, ten gevolge<br />

heeft, en de bewerker van deze kunstbewerking<br />

hierdoor gevaar zoude loopen. Eene minder gevaarlijke<br />

soort van korling beeft plaats, wanneer<br />

men eene vochtige, niet te veel zamenhangende<br />

stof, pp een met gaatjes doorboorde zeef giet,<br />

en


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. sg<br />

èn dezelve daar al schuddende door laat loopen^<br />

op welke wijze de korrels aan het buskruid verkregen<br />

worden.<br />

§ 47. De nederploffing (praecipitatio) is dié<br />

bewerking, waardoor eene zelfstandigheid, hetwelk<br />

in water of in eene andere vloeistof is opgelost<br />

, door middel van eene andere zelfstandige<br />

beid uit dezelve gedreven wordt; met dat gevolg,<br />

dat het afgescheidene deel, onder eene poederachtige<br />

gedaante, hetwelk men nederplofsel noemt,<br />

naar den bodem van het vat zinkt; maar is daaf<br />

en legen de afgescheidene stof soortelijk ïigter<br />

dan het scheivochl, dan drijft de eerstgenoemde<br />

boven op de oppervlakte van de vloeistof, gelijk<br />

b. v. plaats heeft in de ontbinding van camphot<br />

in wijngeest, wanneer deze daarvan door middel<br />

van water wordt afgescheiden. Somwijlen ziet<br />

men ook wel het uitgedrevene deel luchtvormig<br />

ontwikkelen.<br />

Bij deze kunstbewerking moet men in sorrtmïgé<br />

gevallen ook eene groote oplettendheid in acht nemen<br />

, b. v. in eene oplossing van zwavelzuur-koper<br />

(sulphas cupri) in water, droppelt men eéne oplossing<br />

van eenig vlug loogzout, b. v. vloeijendé<br />

ammoniak (ammon. liquid.) , waardoor men zwavelzuur<br />

ammoniakaal koper (sulph. cupri ammoniacal.)<br />

bekomt. Bij deze bewerking dient men<br />

ten volle verzekerd te zijn van de hoeveelheid en<br />

sterkte des ammoniaks; want is de ammoniak niet<br />

sterk genoeg, of doet men èr te weinig bij, dan<br />

blijft ei" een gedeelte koper in de vloeistof opgelost<br />

, en doet men er daar en tegen te Veel ammoniak<br />

bij, dan lost zich wederom een gedeelte<br />

van het nederplofsel op. Doorgaans wordt de<br />

nederploffing langs den natten weg volbragt; echter<br />

heeft er nog eene nederploffing langs den<br />

droogen weg plarts, of die door de werking des<br />

vuurs wordt volbragt; b. v. bij de bereiding van<br />

hel


5o KORTE VERHANDELING DER<br />

O<br />

liet spiesglans-metaal uit de ruwe spiesglans, (welke<br />

laatstgenoemde bestaat uit spiesglans en zwavel) ,<br />

hetwelk men met Loogzout laat smelten ; de zwavel<br />

meer betrekking hebbende tot het loogzout<br />

dan tot het spiesglans-metaal , vereenigt zich met<br />

het eerstgenoemde, terwijl het spiesglans-metaal,<br />

als zwaarder zijnde door de twee vorige vereenigde<br />

stoffen, ten bodem zakt.<br />

§ 48. De ontblikseming (fülmiflatic) heeft plaats<br />

wanneer eenige zelfstandigheden met groote snelheid<br />

in brand vliegen; b. v, 1) het in brand<br />

vliegen en verdwijnen van het buskruid; 2) de<br />

door eene elektrieke vonk in brand gestokene<br />

zuurstof en waterstofgaz , tot daarstelling van het<br />

water.<br />

§ 4g. De ontploffing (detonatio) kómt in aard<br />

met de vorige (§ 48) genoegzaam overeen ; doch<br />

tot deszelfs bestaan wordt, behalve de vlam, een<br />

zware slag gevorderd ; over welke kunstbewerking<br />

wij nader zullen spreken.<br />

§ 5o. De opgieting (infusio) is die, wanneer<br />

men op de eene of andere zelfstandigheid eenig<br />

Vocht giet j om daar een zeker krachtig gedeelte<br />

uit te trekken, bezigende men hetzelve naar de<br />

omstandigheden laauw, of kokend heet.<br />

§ 5i. De opheffing (snblimatio) is die, waardoor<br />

vluggere van vastere deelen gescheiden , en<br />

door middel van een ander werktuig verzameld<br />

worden. Somwijlen wordt ook door deze kunstbewerking<br />

alleen de stof van hare aanklevende<br />

onreinigheden beroofd, gelijk bij de zuivering<br />

van het ammoniak (murias ammonae) en die<br />

der zwavel plaats heeft; doch op andere tijden<br />

geschiedt deze bewerking door een ligchaam in<br />

deszelfs bestaandeelen te ontleden, om daar iets


ARTSËNTJMENGK. SCHEIKUNDE. 3i<br />

bijzonders nit te bekomen • b. v. zoo heft de<br />

enkele warmte het benzoëzuur (acid. benzoicum)<br />

of de zoogenaamde benzoëbloemen (flor. benzoes)<br />

op, en scheidt dezelve van het harsachtig gedeelte<br />

af. Tot de opheffing wo.dt er altijd<br />

warmte vereischt, waardoor de op te heffene<br />

stoffen onder eene drooge gedaante te voorschijn<br />

komen ; doch bijaldien er vocht te voorschijn<br />

komt, heeft er aftrekking of destillering<br />

plaats.<br />

. § Ue oplossing (solutio) is eene vereeniging<br />

van twee of meer zelfstandigheden met elkander,<br />

zoo, dat zij maar één wezen uitmaken.<br />

Er heeft geen oplossing plaats of een van de<br />

ligchamen moet vloeibaar zijn (bl. 19 K 26).-<br />

De omstandigheden en uitwerkselen der oplossing<br />

zijn zeer verschillend : somwijlen ondérgaan de<br />

zelfstandigheden, welke met elkander verbonden<br />

worden , geene verandering; b. v. bij die van<br />

salpeter in water, en men noemt hetzelve alsdan<br />

maar eene vereeniging ; doch bij de ontbinding<br />

van soda in zoutzuur, waardoor keukenzout<br />

wordt voortgebragt, bezit de bekomene<br />

Stof geheel andere eigenschappen , dan die , welke<br />

biertoe gebezigd wierden.<br />

Er bestaat ook (gelijk wij bl. 20 § 26 gezegd<br />

hebben) een oplossing langs den droogen wegdoch<br />

hier kunnen de zelfstandigheden zich niet<br />

vereenigen , of zij moeten door het vuur ontbonden<br />

worden, b. v. olie en was, ijzer en zwavel,<br />

tin en bismuth, enz.<br />

§ 55. De overhaling (reetificatio) is eene' versterking<br />

van eene reeds door destillatie verkregen<br />

vocht, door dezelve op nieuw die bewerking te<br />

doen ondergaan, b. v. door gemeene wijngeest<br />

(sp. vini) , bij herhaalde destillatie meer en meer<br />

van hunne waterdeelen te berooven , om dezelve<br />

zoo


5a KORTE VERHANDELING DER<br />

zoo doende in een alcoholisc'hen geest tè doen<br />

veranderen.<br />

§ 54. De poedermaking (pulverisatio) is niet<br />

anders, dan vaste, breekbare ligchamen, door<br />

middel van stampen, wrijven j ziften, enz. te<br />

brengen tot èen fijn poeder.<br />

Bij deze werkdaad moet men eene groote achtzaamheid<br />

in het oog houden.<br />

1°. Tot deze werkdaad gebruikt men ijzeren- i<br />

koperen-, porceleinen-, marmeren- of glazen<br />

vijzelen of mortieren en zeven van gaas;<br />

somwijlen van paardehaar, naar mate van<br />

den verschillenden aard der ligchamen.<br />

2°. Vele zelfstandigheden moet mén eerst, door<br />

eerte zachte drooging, van hunne waterdeelen<br />

berooven; doch de warmte moet<br />

niet te groot zijn , omdat anders te veel<br />

van hunne vlugge deelen verloren gaan •<br />

vooral wanneer zij boven die van 200 J<br />

Fahrenh. gaan.<br />

5°. Harsen , vooral gomharsen , moet men<br />

altijd in den winter tot poeder brengen ,<br />

om reden dezelve boven 5a" Fahrenh. altijd<br />

in een' kleurigen staat zijn.<br />

4°. Zuur- of zoutachtige zelfstandigheden móeten<br />

vooraf zacht gedroogd en daarna iti<br />

aarden- of glazen mortieren tot poeder<br />

gebragt worden.<br />

5°. Zelfstandigheden, welke door warmte niet<br />

ligtelijk hunne kracht verliezen, en zeer taai<br />

zijn , moeten vooraf met eene oplossing van<br />

arabische gom (g. arabicum) gestampt en<br />

daarna gedroogd en wederom gestampt worden<br />

, om dezelve beter tot verbreking deikleinere<br />

deelen bekwaam te maken.<br />

6°. Tot steenachtige zelfstandigheden maakt aien<br />

ge-


A.RTSENUMENGK.. SCHEIKUNDE, j&<br />

gebruik van molens (praepareër-mblens genaamd)<br />

en dezelve daarin zoo lang rönd<br />

te doen loopen, tot men geen zandachtige<br />

ksówdls meer tusschcn db vingers gewaar<br />

wordt, cn men noemt dit prcteparereri.<br />

Om deze zelfstandigheid nu nog een' hooyercn<br />

trap van fijnheid te doen verkrijgen,<br />

maakt men gebruik van eene bewerking,<br />

welke men slibben (elutriatio) noemt,<br />

cn niets anders is, dart het door stampen<br />

of malen verkregen poeder (bij die, wclké<br />

in water hunne kracht niet verliezen) in koud<br />

water te werpen en om te roeren, eii na<br />

één a twee minuten gestaan te hebben ,<br />

het bovendrijvende vocht af te gieten, filtreren<br />

en het gefiltreerde te droogen t<br />

waardoor men een allerfijnst poeder bekomt»<br />

§ 55. De reverbereriiig (reverberatio) is eëné<br />

blootstelling van de eene of andere zelfstandigheid<br />

in een kroes, retort, enz. aan eene vermeerderde<br />

werking van Puur, door dezelve daarop van alle<br />

kanten te doen terugkaatsen. Tot dit oogmerk<br />

Worden bijzondere fornuizen (reverbereer-ovens<br />

genoemd) gebezigd.<br />

§ 56. De smelting (fusio) is niets anders dart<br />

eene oplossing van een vast ligchaam in vuur- of<br />

warmtestof, en bekomt daardoor de gedaante van<br />

eene vloeibare zelfstandigheid. De ware smeltin^<br />

moet niet verward worden met die van vele zouten j<br />

welke, bij verhooging van temperatuur, in hun<br />

luistalliseer-water smelten , b. v. salpeterzure potaseh<br />

(nitras potassae) enz.<br />

§ 57. De uitdamping (evapöratio) is eene verdikking<br />

van opgeloste of uitgekookte zelfstandige<br />

heden , door dezelve, in de open lucht f aan dë<br />

G Weg*


54<br />

KORTE VERHANDELING DER<br />

werking des vuurs bloot te stellen , tot bekoming<br />

van extracten , zouten , enz.<br />

§ 58. De uilloogiug (elixivatio) heeft plaats,<br />

wanneer tot klompen of tot asch verbondene ligchamen<br />

met koud water worden afgewasschen,<br />

om daar de zelfstandigheden welke men begeert<br />

uit te bekomen.<br />

§ 5g. De uitpersing (expressio) , door welke ,<br />

uit dikwijls in schijn drooge zelfstandigheden , door<br />

middel van daartoe geschikte werktuigen, eene<br />

meer of min vloeibare stof te voorschijn komt,<br />

b. v. olie van amandelen (ol. amygdalarum) enz.<br />

§ 60. De uitzoeting (edulcoratio) geschiedt,<br />

om zelfstandigheden , uit welke men zout of<br />

alkalische deelen wil bekomen , of om die zelfstandigheden<br />

van hare aanklevende zoutdeelen te<br />

berooven, bij herhaling met zuiver water af te<br />

wasschen , zoo lang hetzelve daar smakeloos afloopt.<br />

Tot het eerste behoort de bereiding van<br />

het stibium oxyde , en tot het tweede die van<br />

de koolzure magnesia (sub carbonas magnesia) enz.<br />

§ 61. De vastlijming (lutatio) heeft eene tweeledige<br />

beteekenis : 1) Het vastlijmen van ijzeren,<br />

koperen , porceleinen en glazen vaten , door middel<br />

van een pap of deeg, bestaande uit lijnkoek,<br />

eiwit, gijps , blaas, gestooten glas, kalk, enz. met<br />

andere zelfstandigheden vermengd , of enkel naar<br />

mate der omstandigheden ; 2) het bekleeden van<br />

aarden of glazen vaten , welke eene groote hitte<br />

moeten doorstaan. Ten dien einde bekleedt men<br />

de vaten met een deeg, meestal bestaande uit<br />

gemalen blei, geknipt koeijenhaar, en tot<br />

poeder gebragte gebakken potten ; doch dit<br />

deeg moet dun genoeg zijn, om dezelve door<br />

middel eener kwast te bestrijken , en dit zoo dikwijls


ARTSEMJMEN'GK. SCHEIKUNDE. 55<br />

Wtjls doende tot dezelve genoegzaam bestreken zijn ;<br />

maar eer men de tweede bestrijking bewerkstelligt<br />

moet de eerste zeer droog zijn, om dat men anders<br />

de eerste bestrijking daar weder afhaalt.<br />

§ 62. De verkwikking (amalgamatio) is eene<br />

vereeniging van een of meer metalen, welke in elkander<br />

smeltbaar zijn , en die men doorgaans bewerkstelligt<br />

tot eenig handkundig gebruik. Dus verkwikt<br />

men het goud om daarmede te vergulden,<br />

het zilver om daarmede te verzilveren, en het<br />

tin. om het glas te verfoeliën.<br />

§ 6". De herlevendiging (revificatio) is voornamelijk<br />

toepasselijk op de kwik en derzelver te<br />

voorschijn brenging uit eene voorafgegane verkwikking<br />

: alzoo mengen de goud- en zilversmeden<br />

kwik met de vuiligheden hunner werkplaatsen,<br />

en bekomen daardoor een amalgama van kwik<br />

en goud, kwik en zilver , of kwik, goud en zilver<br />

tegelijk, en door eene voorafgegane afspoeling van<br />

alle aanhangende vuiligheden brengen zij deze amalgama<br />

in eenen daar toen gepaste toestel, cn verkrijgen<br />

hun kwik weder levendig terug, en behouden<br />

het goud, of zilver , of met elkander gemengd ,<br />

terug.<br />

§ 64. De vervlugtigiug (volalisatio) is niets anders<br />

dan eene opheffing van een vast ligchaam,<br />

door eenig bijvoegsel, hetwelk de hoedanigheid<br />

bezit om dezelve door opheffing naar boven te<br />

voeren. De vereeniging van het ammoniak-zout en<br />

het ijzer , en de daarop volgende geboorte van de<br />

o.mmoniakale ijzerbloemen , verstrekt hiervan tot<br />

een gepast voorbeeld.<br />

§ 60. De verzadiging (saturatio). Deze kunstterm<br />

heeft tweederlei beteekenissen : 1) b. v. aluin<br />

in water opgelost zijnde, zoo dat het water daar-<br />

Ca \an


36 KORTE VERHANDELING DER<br />

Van niet meer wil oplossen , dan zegt men ge-»<br />

meenlijk, het water is verzadigd; doch hierbij<br />

moet men de temperatuur in aanmerking nemen ,<br />

want warm water lost meer aluin op dan koud<br />

zijnde; 2) zwavelzuur bezit de eigenschap, om<br />

het sap van violen rood te verwen , en de soda<br />

Verwt hetzelve groen ; maar deze twee zelfstandigheden<br />

met elkander vereenigd zijnde, wordt<br />

het sap van violen door hetzelve noch rood,<br />

noch groen geverwd, en men zegt dan , het vocht<br />

is verzadigd; en men bedoelt hiermede, dat noch<br />

het zuur, noch de loog de overhand heeft. Dit<br />

vocht nu verder tot het kristalliseringspunt uitgedampt<br />

zijnde, bekomt men, door kristalschieting,<br />

het zoogenaamd zout van glauher (sal. mirab.<br />

glauber.), of beter, zwavelzure soda (sulphas<br />

sodae).<br />

§ 66. De verzoeting (dulcilicatio) is alleen toepasselijk<br />

op de vereeniging van alcohol met zuren<br />

, welke daardoor van natuur geheel schijnen<br />

te veranderen en hunne aangeboren scherpte verhezen.<br />

DERDE HOOFDSTUK.<br />

Over de grondstof en,<br />

§ 67* Wanneer men de zelfstandigheden uit<br />

het mij nstoffelijk- , planten- of dierenrijk zoo<br />

verre ontleed heeft, dat men daarvoor geene andere<br />

stoffen kent, welke daar eenige verandering<br />

cf ontleding in kunnen te weeg brengen , alsdan<br />

noemt men dezelve grondstoffen , hoofdstoffen,<br />

en-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. tf<br />

enkelvoudige stoffen (elementa, principia prima,<br />

primativa). — Volgens de leer van ARISTOTELES<br />

lelden de vorige scheikundigen vier hoofd- of<br />

grondstoffen , als : vuur, water, lucht en aarde<br />

, en men begreep te dier tijd, dat zij volstrekt<br />

enkelvoudige wezens waren, waaruit alle ligchamen<br />

waren zamengesteld. — Dit stelsel verviel geheel,<br />

toen de vindingrijke LAVOTSIER en andere<br />

scheikundigen met hem, bewezen, dat al deze<br />

stoffen voor ontleding vatbaar waren.<br />

Wij bedoelen door grondstoffen thans die, welke<br />

men , tot heden toe, niet in verdere ongelijksoortige<br />

deelen heeft kunnen ontleden, zonder<br />

echter te kennen te geven , dat zij in vervolg van<br />

tijd niet zoude kunnen ontleed worden, of dat<br />

zij volstrekt enkelvoudige wezens zijn. Tot heden<br />

toe tellen wij onder de grondstoffen de<br />

navolgende :<br />

ï. Onweegbare stoffen.<br />

De lichtstof (materia lncis s. photogenium).<br />

De warmtestof (caloricum s. thermogenium).<br />

II. Sloffen die gewagen lunnen worden.<br />

De zuurstof (oxygenium).<br />

De stikstof (azoticum).<br />

De waterstof (hydrogenium).<br />

De koolstof (carbonicum).<br />

De zwavel (sulphur).<br />

De phosphor (phosphorus).<br />

De boraxstof (boracium, borium).<br />

De zoutstof (halogenium, murigenium, chlorlcum).<br />

De kelpstof, violetstof, iödine (iödeum, iödium).<br />

De vloeizuurstof (fluorigum).<br />

C 5 Me-


33 KORTE VERHANDELING DER<br />

Metalen.<br />

Het platina (platina).<br />

Het goud (auruiü).<br />

Het zilver (argentum).<br />

Het tungsteen , wolfram-metaal (wolframium).'<br />

Het kwik (hydrargyrum).<br />

Het palladium (palladium).<br />

Het lood (plumbum, saturnus).<br />

Het rhodium (rhodium).<br />

Het osmium (osmium).<br />

Het bismuth , wismuth (bismuthtim).<br />

Het iridium (iridium).<br />

Het koper (cuprum).<br />

Het kadmium , klaproths-metaai (cadmium).<br />

Het nikkel (nicolum).<br />

Het molybdaenum (molybdaenum).<br />

Het rattenkruid-metaal, arsenik (arsenitium).<br />

Het tentalum (tentalum , colnmbium) (*).<br />

Het ijzer (ferrum).<br />

Het kobalt-metaal (cobaltum).<br />

Het uranium (uranium).<br />

Het tin (stannum , jupiler).<br />

Het zink, spiauter (zincum).<br />

Het bruinsteen-metaal, mangan (manganum,<br />

manganesium).<br />

Het spiesglans (stibium , antimonium).<br />

Het tellurium (tellurium).<br />

Het chromium (chrominm).<br />

Het cererium (cererium).<br />

Het titanium (titanium).<br />

Het selenium (selenium), ook maan-metaal.<br />

Me-<br />

(*) Sommige scheikundigen houden het tenlalum en<br />

columiium voor twee bijzondere stoffen. Zrie C. MVL~<br />

PSB s Scheikunde, Deel II, p. 1)9 stjej.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. S9<br />

Metaalachtige zelfstandigheden,<br />

(Metalloïdcn).<br />

Het potasch-metaal (potassium).<br />

Het soda-melaal (sodium).<br />

Het lithion-metaal (lithium).<br />

Het zwaaraarde-melaal (baritium, hariuro).<br />

Het strontiaan-metaal (strontium).<br />

Het kalk-metaal (calcium).<br />

Het talk- of bitteraarde-metaal (magnesium).<br />

Het barylaarde-metaal (yttrium).<br />

Het klei- of aluinaarde-metaal (aluminium).<br />

Het thoraarde-metaal (thorien).<br />

Het zirkon-metaal (zirconium).<br />

Het kiezelaarde-metaal (silicium).<br />

VIERDE HOOFDSTUK.<br />

Over de onweegbare stoffen.<br />

De lichtstof.<br />

§ 63. Onder alle stoffen, welke ons omringen<br />

, is voorzeker het licht of de lichtstof het<br />

bewonderingswaardigste, doch tevens tot heden<br />

toe het bezwaarlijkste , om in haar' oorsprong en<br />

bestaan naauwkeurig gekend te worden.<br />

§ 69. Wij ontvangen deze onweegbare stof van<br />

de zon , die, wanneer zij zich tusschen de voorwerpen<br />

en onze oogen plaatst, ons van den staat<br />

\an duisternis tot die van helderheid doet overtaan,<br />

en de lichtstralen terugkaatsende ligchamen<br />

ïoor ons gevoelig oog ziRtbaar maakt.<br />

C 4 § 7t>.


4Q KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 70, Onder de meest aanmerkenswaard; r:ö<br />

eigenschappen der lichtstof' behoort hare .aiiesr»<br />

overtreffende snelle beweging, welke zoo groot<br />

is, dat zij in den tijd van ééne seconde eene lengte,<br />

•van meer dan 4o,ooo mijlen kan afloopen. ï—<br />

Volgens de leer van ÏOURCROY en MONGK is do<br />

lichtstof niets anders dan vrije warmtestof';<br />

want wordt zij (de lichtstof) in hare snelle beweging<br />

gestuit of getemperd , en dus langzamer bewogen<br />

gelijk bij ondoorschijnende ligchamen het<br />

geval is ; dan gaat zij over in vrije of voelbare<br />

warmtestof. Valt nu de lichtstof op doorschijnende<br />

ligchamen , dan laten zij dezelve gretig<br />

door, zonder eenige verandering te ondergaan;<br />

b. v. twee thermometers naast elkander hangende<br />

, den ecnen te berooken met lampzwart en den<br />

anderen helder te laten, dan zal de met lampzwart<br />

berookte thermometer een' hoogeren graad<br />

van warmte aantoonen dan de laatstgenoemde.<br />

Door het lampzwart wordt de lichtstof in • zijn"<br />

loop gestuit en bpgeslorpt, die op den blinkenden<br />

bol, met diezelfde trillende beweging, waarmede<br />

hij die ontvangt, terug wordt gekaatst en<br />

afgewezen.<br />

§ 71, Een tweede bewijs is, dat hoe hoogcr<br />

men de bergen opklimt, hoe minder warmte men<br />

gewaar wordt , zoodat men eindelijk in een' eenwigdurenden<br />

winter komt, waarop de sneeuw- ea<br />

ijsklompen nooit ontdooijen ; terwijl er in de laagte<br />

, op het aardrijk , somtijds eene onverdragelijke<br />

hitte heerscht.<br />

Hierop berust dan de leer van FOUECROY en<br />

MONGE , dat het licht eerst warmte voortbrengt<br />

wanneer het in zijn' loop of snelle beweging ge-?<br />

Sluit wordt, of onregelmatig wordt terug gekaatst;<br />

b, v. in de laagte wordt door het aardrijk en de<br />

zich daar op bevindende ligchamen al het invallend<br />

licht iq zijnen loop gestuit, gedeeltelijk opgeslorpt


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 4!<br />

slorpt en gedeeltelijk onregelmatig terug gekaatst;<br />

liet verliest dus die geweldige snelheid , die het<br />

wezen des lichts uitmaakt, en neemt dien geringen<br />

graad van snelheid aan , welke het vuur of de warmtestof<br />

eigen is, welke stof dan soms in de beneden<br />

gelegen valleijen eene bijna onverdragelijke<br />

hitte veroorzaakt; op de hooge bergtoppen daarentegen<br />

gaan al de lichtstralen of de lichtstof der<br />

nabuurschap onverhinderd voorbij, zonder botsing,<br />

dus zonder warmte te geven; al de warmtestof,<br />

welke daar werkzaam kan zijn, neemt haren<br />

oorsprong uit dat weinig gedeelte lichtstof,<br />

hetwelk in haren loop tegen de bergtoppen gestuit<br />

wordt, welk klein gedeelte warmtestof,<br />

door hare veerkracht, te veel in den omtrek (van<br />

warmte beroofde ruimte) verspreiden moet, om<br />

eene aanmerkelijke uitwerking te doen. — Hoe dit<br />

nu ook zijn moge, ik laat hetzelve aan den deskundigen<br />

beoordeelaar ovor; want men kan het<br />

alsnog over het bestaan en de natuur van de<br />

lichtstof en die der warmtestof niet eens worden.<br />

§ 72. De lichtstof heeft eene groote verwantschap<br />

met de zuurstof, want zij ontwikkelt niet<br />

alleen de zuurstof uit de planten, maar ontrooft<br />

vele metaaherzuursels, als ook het salpeterzuur,<br />

enz. van een gedeelte zuurstof,<br />

door de welsluitendste flesschen en glazen,<br />

waardoor dezelve geheel van natuur veranderen.<br />

Ten dien einde moet men de flesschen en glazen,<br />

waarin zoodanige zelfstandigheden zich bevinden,<br />

met zwart papier bekleeden , of op donkere plaatsen<br />

bewaren , om er de lichtstof van af te weren.<br />

Zie Pharm. Bat. et Belgica.<br />

§ 73. De lichtstof verdraagt of verhoudt zich,<br />

met opzigt tot alle ligchamen, op de vier navolgende<br />

wijzen :<br />

Zij gaat door dc ligchamen henen, of met<br />

C 5 a a„


42 KORTE VERHANDELING DER<br />

andere woorden , eenige ligchamen bezitten die<br />

eigenschap, om de lichtstof zigtbaar onveranderd<br />

door te laten :, deze noemt men doorzigtige,<br />

doorschijnende of goede geleiders der lichtstof',<br />

h. v. lucht, glas, water, enz. Deze ligchamen<br />

laten evenwel niet altijd die stralen op dezelfde<br />

wijze door : dit verschilt naar hunnen graad<br />

-van brandbaarheid , digtheid en oppervlakte , welke<br />

alle invloed hebben op de meerdere of mindere<br />

afwijking, welke de lichtstraal gedurende den<br />

doortogt aan de regte lijn ondergaat, of op de<br />

straalbreking. Vallen de lichtstralen van eene mindere<br />

(b. v. de lucht) in eene meer digtere stof (b. v.<br />

het water), dan nadert de rigting der straal meer<br />

tot de loodlijn, welke men in het invallingspunt op<br />

de brekende oppervlakte trekt, en in het tegenovergestelde.<br />

De inwendige aard der ligchamen heeft<br />

een' grooten invloed op deze eigenschappen, blijkbaar<br />

door dat de brandbare ligchamen de sterkste<br />

straalbreking veroorzaken , van daar laat de diamant<br />

zich volkomen , en het water zich gedeeltelijk<br />

, verbranden. Dezelfde ligchamen vertonnen<br />

ook verschil van straalbreking: i) naarmate de<br />

oppervlakte, (b. v. van een stuk glas) hol of bol.<br />

geslepen is, 2) naarmate de vlakken eens lig—<br />

ohaams onderling eene andere rigting hebben,<br />

b. v. het prisma, enz.<br />

2°. Andere ligchamen werpen al het op hen<br />

vallende licht, met dezelfde trillende beweging,<br />

waarmede zij het ontvangen hebben, terug, en<br />

wij noemen zulk een ligchaam wit.<br />

o-. Wordt de lichtstof gedeeltelijk opgeslorpt<br />

en gedeeltelijk terug gekaatst, dan worden verschillende<br />

kleuren , als blaauw, groen , violet, enz,<br />

geboren.<br />

.4°. En eindelijk de lichtstof wordt geheel opgeslorpt,<br />

en wij noemen zulk ccn ligchaam zwart.<br />

Wan-


ARTSEMJMENGK. SCHEIKUNDE. 43<br />

Wanneer nu aldus de lichtstof ontleed of opgeslorpt<br />

of in zijne snelle beweging gestuit wordt,<br />

ontwaren wij, naarmate die oplossing meer of min<br />

volkomen is, meer of min warmte. Doorschijnende<br />

en gepolijste ligchamen worden derhalve<br />

door de lichtstoi niet verwarmd, als ontledende<br />

dezelve niet.<br />

VIJFDE HOOFDSTUK.<br />

De warmtestof.<br />

§ 74. De warmtestof (caloricum s. thermogenium)<br />

is die onzigthare , onweegbare, veerkrachtige<br />

stof, die aan ons ligchaam op de eene of<br />

andere wijze medegedeeld boven den graad van<br />

warmte welke wij bezitten, ons het gevoel van<br />

warmte geeft. Verder doordringt zij alle ligchamen<br />

der natuur, zonder onderscheid, en verwijdert<br />

daardoor de deelen der ligchamen in onderscheidene<br />

gedaanten. De uitzettende kracht<br />

der warmtestof zoude in het oneindige zijn , indien<br />

niet de drukking des dampkrings haar overwon<br />

(bl. 5 § 7), de stugste en hardste ligchamen<br />

doet zij in vloeistoffen of in veerkrachtige dampen<br />

veranderen , b. v. de metalen , den diamant enz.<br />

§ 75. Wij bekomen deze veerkrachtige vloeistof,<br />

even als de lichtstof, van de zon. Of deze<br />

stof nn een bestaandeel der lichtstof of der lichtstralen<br />

, dan of zij eene getemperde of minder<br />

snel hewogene lichtstof zij, zoo achten wij het<br />

genoeg de voornaamste eigenschappen van dezelve<br />

eenigzins op te helderen, om dit stuk door de<br />

me-


44 KORTE VERHANDELING DER<br />

menigvuldige geschillen niet le langdradig te maken.<br />

§ 76. De warmtestof verbindt zich met de ligchamen<br />

tweeledig: zij is er los (ook vrije warmtestof<br />

genaamd) , of is er scheikundig (ook gebondene<br />

warmtestof genaamd) mede verbonden.<br />

§ 77. (A) De losse of vrije warmtestof is die ,<br />

welke de uiterlijke temperatuur vermeerdert en<br />

ook vermindert, zoodat zij door onze zin- en<br />

werktuigen waarneembaar is , en ons dus het gevoel<br />

van koude en warmte geeft. Derhalve is deze<br />

stof niets anders, dan eene met de ligchamen<br />

overzadigde warmtestof, waarom men haar ook<br />

gevoelbare warmtestof noemt. Deze warmtestof<br />

kenmerkt zich drieledig.<br />

\°. Zij zet de ligchamen uit door derzelver<br />

bestaandeelen te verwijderen, waardoor zij van<br />

zamenhang beroofd worden : hier op berust de<br />

werking van den thermometer en pyro- of vuurmeter.<br />

— Ook kan men hier tot een voorbeeld<br />

bijbrengen , een ijzeren bal of kogel, welke vóór<br />

de verhitting door een' ring van bepaalden omvang<br />

konde gaan, doch na de verhitting, wegens uitdijing,<br />

blijft de bal of kogel op den ring liggen,<br />

doch wederom bekoeld zijnde keert ha in zijn'vorigen<br />

toestand terug.<br />

2°. Zij beweegt zich door de ligchamen en is<br />

geleidelijk, alhoewel bier eene groote verscheidenheid<br />

in plaats heelt , zoo verdeelt men haar in<br />

(a) goede en (6) slechte geleiders voor de<br />

warmtestof.<br />

(a) Goede geleiders voor de warmtestof zijn<br />

de zoodanige, welke de warmtestof spoedig tusschen<br />

hare gronddeeltjes opnemen , maar daarentegen<br />

ook even spoedig dezelve aan andere ligchamen<br />

niededcclcn. Hiertoe behooren de metalen<br />

,


ARTSENIJWENG-K, SCHEIKUNDE. 45<br />

ten , als : goud , zilver, koper , ijzer , enz.<br />

(b) Slechte geleiders voor de warmtestof zijn<br />

die, welke de warmtestof minder spoedig lussclien<br />

hare gronddeeltjes opnemen, maar ook minder<br />

spoedig aan andere zelfstandigheden mededeelen.<br />

Hiertoe belmoren alle steensoorten , glas , hout,<br />

enz. B. v. twee, gelijk van dikte , breedte en lengte<br />

gemaakte, staafjes, het eene van metaal en het<br />

andere van steen, glas of hout, aan wier eene<br />

einde een stukje wasch is vastgehecht, en wier andere<br />

einden door eenen gelijken graad van warmte<br />

worden verhit, alsdan zal de aan het metaal zittende<br />

wasch spoediger smelten of den vloeibaren<br />

staat aannemen , maar dezelve zal ook spoediger<br />

hard, of in zijn' vorigen toestand terug gekeerd<br />

zijn , dan die van het steen , glas of hout. Een<br />

krachtig bewijs, dat de metalen de warmtestof<br />

spoedig aannemen , maar dezelve ook even spoedig<br />

aan andere zelfstandigheden afstaan. Wel is<br />

waar , dat het hout of de koolstof verbrandbaarder<br />

is dan de metalen; maar dat komt niet voort<br />

uit betrekking tot de warmtestof, maar uit betrekking<br />

tot de zuurstof des dampkrings, met<br />

welke zij, even heet gemaakt zijnde, zich zoo<br />

gretig vereenigt en koolzuur doet geboren worden.<br />

Menigmaal heeft men in het dagehjksch leven<br />

gelegenheid om goede en slechte geleiders voor<br />

de warmtestof na te sporen; b. v. onder sneeuw<br />

heerscht altijd warmte, waarom daar het ijs van<br />

zelve onder smelt. Hout en stroo laten de<br />

warmtestof minder door dan steen: van daar<br />

woont men in den zomer koelder onder stroo<br />

dan onder pannen, en het ijs in de ijskelders<br />

blijft beter bewaard onder stroo dan onder stcenen<br />

overdeksels.<br />

5°. Zij verbreekt, maar bevordert ook de<br />

scheikundige betrekking der ligchamen op elkander<br />

: dit kan men onder anderen toonen, door<br />

kwik


46 KORTE VERHANDELING DER<br />

kwik in aanraking des dampkrings matig te verhitten<br />

, alsdan zal de k'wik de zuurstof des<br />

dampkrings tot zich trekken, vormende een kwikoxyde;<br />

maar vermeerdert men daarna de temperatuur<br />

, dan verlaat de zuurstof de kwik weder,<br />

welke laatstgenoemde in den metaalstaat hersteld<br />

wordt. Dit verhandelde leert ons genoegzaam,<br />

dat de kennis van de warmtestof van veel belang<br />

is, daar zij ons oplettend maakt op de temperatuurs-veranderingen<br />

en bepalingen, welke vereischt<br />

worden tot zamenstelling en ontleding der ligchamen.<br />

§ 78. (B) Scheikundig vereenigde warmtestof<br />

vermeerdert noch vermindert de uiterlijke<br />

temperatuur der ligchamen, maar maakt, in tegendeel,<br />

daar een scheikundig bestaandeel van<br />

uit, zonder de aanwezigheid van eenige warmte aau<br />

te toonen. 't Gevoegelijkst bewijst men dat de<br />

warmtestof zich met de ligchamen scheikundig vereenigt,<br />

door zamenstelling, en deze zamenstelling<br />

wederom door ontleding.<br />

§ 79. Door zamenstelling bewijst men de scheikundig<br />

vereenigde warmtestof; b. v. de overgang<br />

van warmtestof in hec ijs tot zamenstelling van<br />

het water; al de warmtestof, welke hier wordt<br />

aangebragt, verbindt zich scheikundig met het ijs<br />

tot zamenstelling van het water.<br />

§ 80. De warmtestof, welke in de ligchamen<br />

wordt vastgelegd, om hun die gedaanten te geven,<br />

welke zij"behooren te bezitten, is niet alleen<br />

door onze zin- en werktuigen, maai- door den<br />

t-evoeligsten thermometer onmerkbaar en onnaspeurbaar;<br />

b. v. men stoote een klomp ijs, eenige<br />

graden beneden bet vriespunt verkoeld (b. v. 20<br />

Fahr.) zijnde, tot poeder, stelle daar in een thermometer,<br />

en brenge hetzelve in een warm vertrek<br />

,


AR TSE i\ IJ \ IE.X (IK. SCHEIKUNDE. 4 7<br />

trek, dan zal de kwik i» den thermometer den<br />

graad van het vriespunt (Fahr. 33° Rlieam. o u<br />

) aantoonen<br />

, tot zoo lang er een korreltje ijs aanwezig<br />

is; doch al het ijs gesmolten zijnde, zal de Iwii<br />

rijzen en den warmtegraad van het vertrek aantoonen.<br />

Deze eigenschap van het ijs gaf de heer<br />

DE IJL PLACE aanleiding tot het vervaardigen van<br />

een warmis-meter (calori-meter). Zie I-AVOISIER<br />

Grondbeginselen der Scheikunde , D. II Hoofdst<br />

4. PI. 5.<br />

§ 8i. De warmte-meter, calori-meter, berust<br />

enkel op het meten der, scheikundig met de<br />

ligchamen verbondene , warmtestof. Deze warmtestof<br />

noemt men ook eigendommelij'ke warmtestof<br />

(coloricum specificum), en men kan haar ook.<br />

als eene grondstof dier ligchamen aanmerken. Twee<br />

ligchamen tot denzelfden graad van warmte verhit<br />

zijnde , b. v. tot 8°, dan zal men bevinden , dat het<br />

eene ligchaam eene meerdere hoeveelheid warmtestof<br />

vordert, om tot dien graad te komen , dan het andere.<br />

Te dien einde vorderen verschillende ligchamen<br />

verschillende hoeveelheden warmtestof om die<br />

gedaanten te verkrijgen, welke zij bezitten moeten,<br />

al zijn ook hunne massa's of volumen gelijk.<br />

§ 82. De ontleding geeft ons een krachtig<br />

bewijs, dat de warmtestof zich met de ligchamen<br />

scheikundig vereenigt, welke door onze zin- en<br />

werktuigen onmerkbaar zijn ; b. v. door dit, uit<br />

het ijs voortgebragte, water, met zwavelzuur in<br />

aanraking te brengen, alsdan verbindt zich een<br />

gedeelte dier waterdeelen in dier voege met het<br />

zwavelzuur, dat zij zich wederom ontdoen van<br />

die scheikundig vereenigde warmtestof, welke<br />

zij, gedurende den overgang van het ijs, tot die<br />

van water hadden aangenomen, om als vloeibaar<br />

water te beslaan ; en welke warmtestof zich dan<br />

als vrije of gevoelbare warmtestof voordoet.<br />

ZES-


43 KORTE VERHANDELING DËR<br />

ZESDE HOOFDSTUK.<br />

Siojjen die gewogen kunnen worden*<br />

Over de zuurstof.<br />

§ 80. De zuurstof (oxygenium) is die grondstof,<br />

welke de oorzaak is van alle zuren (acida)<br />

en metaalkalken , metaalverzuursels (oxyda) , alleen<br />

Verschillende naar den aard der zuurvatbare grondslagen<br />

, waarmede zij zich vereenigt, als ook naai*<br />

de verschillende hoeveelheden dezer vereeniging.<br />

Verder maakt zij (de zuurstof) ook een klein bestaandeel<br />

des dampkrings en van het water uit „<br />

waarover wij in het vervolg breedvoeriger zullen<br />

spreken.<br />

§ 84. Deze stof werd het eerst ontdekt door<br />

den engelschen wijsgeer PRIESTLEY , en ontving<br />

den naam van gedephlogisticeerde lucht. Dit bleef<br />

stand houden tot de fransche wijsgeer, onze<br />

grondlegger der hedendaagsche scheikunde, met<br />

name LAVOISIER, opstond, en bewees, dat dezelve<br />

(zoo als wij reeds gezegd hebben § 83) een<br />

bestaandeel van het water, en de metaal-kalken<br />

(oxyda) was, en dat er, zonder het aanwezen<br />

dezer stof, geene zuren konden geboren worden.<br />

§ 85. De zuurstof (oxygenium) kennen wij op<br />

zichzelve niet, dan alleen in eene gaz- of luchtvormige<br />

gedaante , of in verbinding met andere<br />

ligchamen, als : met zwavel tot zwavelzuur (acid.<br />

sulphuricum), met stikstof tot salpeterzuur (acid.<br />

niuieum) met metalen tot metaal-oxvdes, enz.<br />

Wij


ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. 4 9<br />

Wij bekomen deze stof (zoo als PRIESTLEY dezelve<br />

in 1774 ontdekte) uit de salpeter (nitras<br />

potassae) , verder uit de overziuirde zoutzure<br />

potaseh (murias potnssa oxygenata) , en uit meest<br />

alle metaalverzuursels (oxyda), hetzij door eene<br />

enkele verhitting of verhooging van temperatuur,<br />

hetzij door bijvoeging van die zelfstandigheden,<br />

welke grootere verwantschap hebben tot die ligchamen<br />

dan de zuurstof, waarmede de laatstgenoemde<br />

verbonden was, hetwelk het best geschiedt<br />

•, door het een óf ander metaal-oxyde<br />

met zwavelzuur aan vérhooging van temperatuur<br />

bloot te stellen ; doch om bet zuurstofgas zeer<br />

zuiver te bekomen neemt men b. v. twee dragma<br />

salpeterig tweede kwikverzuursel (deutoxyd*<br />

hydrargyr. nitrat.) in een retortje } vereenigt hetzelve<br />

met een' toestel om luchtvormige zelfstandigheden<br />

op te vangen (pneumatischen toestel genaamd),<br />

het retortje zachtkens verwarmende tot<br />

gloeijens toe; dan bekomt men eerst de dampkringslucht<br />

welke zich in den retort en buis bevond<br />

; waarna men zeer zuiver zuurstofgaz bekomt,<br />

hetwelk ten gevolge heeft, dat men de<br />

kwik in het retortje, in zijnen nietaalstaat hersteld,<br />

overhoudt.<br />

§ 86. Het zuurstofgaz, zeer zuiver zijnde,<br />

Siceft de navolgende eigenschappen :<br />

\°. Het is zwaarder dan dampkringslucht.<br />

2°; Zonder reuk of smaak.<br />

o . Zij bevordert ten sterkste de verbranding<br />

der ligchamen , waarom eene uitgeblazene kaars<br />

en een stukje zwam , waaraan zich maar een enkel<br />

vonkje bevindt, dadelijk vlam er in vat. — Eea<br />

gloeijend stukje staal of üzer brand in dit gaz<br />

niet een' helderen vlam, sissend geluid en sterke<br />

Vonking.<br />

D 4".


5o KORTE VERUANDELfXG DER<br />

4°. Dit gaz heeft geene betrekking tot het<br />

Water ; van daar dat men hetzelve er zeer lang<br />

hoven kan bewaren.<br />

5°. Dieren , in hetzelve gebragt, leven in eene<br />

gelijke hoeveelheid van dit gaz , langer dan in<br />

gewone dampkringslucht; van daar levenslucht<br />

genaamd, omdat het voor de ademhaling ook<br />

onontbeerlijk is.<br />

6°. Het doet noch de blaamve plantensappen ,<br />

noch het kalkwater (aq. calcis) aan; en bijaldien<br />

dit het geval mogt zijn, was hetzelve met koolzuurgas<br />

verontreinigd.<br />

7°. in eene bepaalde boeveelheid dezer stof*<br />

kan ongeveer viermaal zooveel brandstof verteerd<br />

worden, dan in gewone dampkringslucht, enz.<br />

§ 87. Daar de zuurstof het voornaamste werktuig<br />

voor de verbranding der ligchamen is, zoo<br />

komt de verbinding van de zuurstof met andere<br />

ligchamen voor onder den naam van verbranding,<br />

hetwelk niets anders is, dan ontleding van<br />

zuurstofgaz: de zuurstof verbindt zich met de<br />

ligchamen , Waardoor de warmtestof gedeeltelijk<br />

vrij wordt.<br />

§ 38. Men verdeelt de verbinding van de<br />

zuurstof of de verbranding der ligchamen tweeledig<br />

: 1) in zigtbare; 2) in onzigthare. ïn het<br />

eerste geval ontwaren wij niet alleen voelbare<br />

warmtestof, maar tegelijk lichtstof, gelijk bij onze<br />

gewone verbranding enz. liet geval is'; in het<br />

tweede ontwaren wij wel warmte, doch geen<br />

lichtstof, hetwelk wij bij het verbranden of verzuren<br />

(oxyderen) van vele metalen waarnemen,<br />

Het spreekt nu van zelve , dat bij de verbranding<br />

der ligchamen het lieht en de Warmte niet uit de<br />

brandbare ligchamen ? maar uit liet zieh ontledend<br />

zuur-


ARTSENITVlENGK. SCHEIKUNDE. Si<br />

'zuurstofgaz Voorkomt. Uit dit een en ander kunnen<br />

wij duidelijk opmaken, dat de ligeh imeii in<br />

zuivere zuurslollucht, levenslucht (gaz oxygen.)<br />

veel helderder en vinniger branden dan in gewone<br />

dampkringslucht, omdat de laatstgenoemde<br />

lucht maar voor een vierde gedeelte harer uitgebreidheid<br />

geschikt is tot de verbranding , cn het<br />

overige grootste gedeelte tot de verbranding geheel<br />

ongeschikt is , en de brandbare ligchamen<br />

daarin worden uitgebluscht; waarover wij, bij de<br />

beschouwing der dampkringslucht, nader zullen<br />

Spreken.<br />

De ligchamen, tot de verbranding geschikt zijnde,<br />

noemt men zuurvatbare grondstoffen of brandbare<br />

ligchamen (corpora combustibilia).<br />

§ 89. Gewoonlijk verbindt zich de zuurstof<br />

niet de ligchamen vierledig in den staat van oxydalie<br />

, en drieledig in die van oxygenatie.<br />

§ 90. De staat van oxydatie is die staat van<br />

Vereeniging van de zuurstof met de zuurvatbare<br />

grondlagen , waardoor men geen het minste zuur<br />

van de ligchamen gewaar wordt. In dien staat van<br />

vereeniging noemt men haar :<br />

Prot-oxyda, eerste verzuursel,<br />

Trit — , derde ——> , en<br />

Per , vierde .<br />

en dal wel naar de verschillende hoeveelheden<br />

zuurstof, waarmede de zuurvatbare grondlagen<br />

zich verbonden hebben , hetwelk zich kenmerkt<br />

door de bleursveranderiug, de broswording<br />

en de in zwaarte toeneming, wanneer het vaste<br />

ligchamen zijn. Dit kan men onder anderen toonen<br />

, door een stalen veer in zuurstofgaz te<br />

doen verbranden , (beide vooraf zeer nannwkeurig<br />

gewogen), en men zal bevinden, dat het<br />

D 2 staal


g 2<br />

KORTE VERHANDELING DER<br />

staal- geheel van kleur is veranderd , bros is geworden<br />

, en zooveel in zwaarte zal gewonnen hebben,<br />

als het zuurstofgaz aan gewigt verloren heeft.<br />

§ 91. De staat van oxygenatie is die staat<br />

van vereeniging van de zuurstof met zuurvatbare<br />

grondlagen, waardoor de ligchamen wezenlijk<br />

zuur worden, en naar mate die vereeniging<br />

meer of minder volkomen is , geeft zij ons<br />

de onvolkomene , de volkomene, of de meer dan<br />

volkomene zuren 5 b. v.<br />

Onvolkomen salpeterzuur (acidum nitrosum).<br />

Volkomen zwavelzuur (acid' sulphirieunO.<br />

Meer dan volkomen zoutzuur (acidum muriaticum<br />

oxygent.)<br />

en meer anderen , waarover wij beneden nade?<br />

aullen spreken.<br />

ZEVENDE HOOFDSTUK.<br />

Over de zuren in hef algemeen.<br />

§ gs. De zuren (acida) zijn zoodanige zelfstandigheden<br />

, welke cenen eigendommehjken smaak<br />

bezitten. hetgeen wij zuur noemen , en hebben der<br />

navolgende eigenschappen , waardoor zij over het<br />

algemeen kenbaar zijn :<br />

i°. Zij hebben , zoo als boven gezegd is , een*<br />

zoogenaamden zuren smaak.<br />

2°. Zij verwen alle blaauwe plantensappen rood.<br />

5°. Zij vereenigen zich met de zoutvatbare<br />

grondlagen als met de loogen, metalen en aarden<br />

, en vormen daarmede alle bekende zouten.<br />

§ 95.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 55<br />

§ g3. Weleer verdeelde men de zuren volgens<br />

de orde van de drie rijken der natuur ; doch daar<br />

men in alle die rijken somtijds dezelfde zuren<br />

aantreft, en daar meest alle de zuren bestaan uit<br />

één of meer zuurvatbare grondlagen, in vereeniging<br />

met de zuurstof, zoo verdeelen wij dezelve<br />

thans in :<br />

I. Zuren , zamengesteld uit zuren met<br />

ééne zuurvatbare grondlaag.<br />

Het koolzuur (acidum carbonicum).<br />

Zwavelzuur (acidum sulphuiicum),<br />

Zwaveligzuur (acid, sulphurosum).<br />

Salpeterzuur (acid. nitricum).<br />

Salpeterigzuur (acid. nftrosum).<br />

Phosphorzuur (acid. phospboricum).<br />

Phosphorigzuur (acid. pho.sphorosum),<br />

Arsenikzuur (acid. arsenicum).<br />

Arsenikachtigzuur (acid. arsenicosum).<br />

lödinigzuur (acid. iödosum).<br />

lödin, iÖdiumzuur (acid. iödicum).<br />

Boraxzuur (acid. boracicnm).<br />

Molybdeenzuur (acid. molybdaenum).<br />

Wolframzuur (acid. wolframium).<br />

Chromiumzuur (acid. chromium).<br />

Cobalthzuur (acid cobalthum).<br />

Columbium-tantalumzuur (acid. tantalium).<br />

II. Zuren , zamengesteld uit zuurstof met<br />

twee zuurvatbare grondlagen.<br />

De koolstof en waterstof.<br />

Azijnzuur (acidum aceticum).<br />

Zuringzuur, suikerzuur, klaverzuur (acid. oxaiicum).<br />

Wijnsteenzuur (acidum tartaricum).<br />

Brandig-wijusteenzuur (acid. pyro-tartaricum)*<br />

D 5 Ci-


54 KORTE VER H A >T) E LI J\ G DER<br />

Citroenzuur (acid. citricnm).<br />

Appelzuur (acid. malicuaj).<br />

Brandig-appelzuur (acid. pyro-uialieuui).<br />

Mierenznur (acid. forniicarum}.<br />

Galnotenzuur (acid. gallicum).<br />

Bcnzoëzuur (acid. benzoïcum).<br />

Kinazuur (acid. chinchonicum).<br />

Paddenstoelzuur (acid. fungicum).<br />

Zwamzuur (acid. boIeticunO.<br />

Keulsapznur (acid. niecoiiicum).<br />

Kokkelzuur (acid. mimspermicurn).<br />

Stvchnos , braaknootzuur (acid. slychnonieurn),<br />

Lakznur (acid. laccietim).<br />

Honigsteenzuur (acid. meliiithicum).<br />

Sltjmzunr, melksuikerzuur (acid, mucosum , saccbaro-sacticum).<br />

Bvandig-slijmzuur (acid. pyro-mucasum).<br />

Barnsteeuzuur (acid. sueeinicum).<br />

Camphorzuur (acid. camphoricuuO.<br />

Kuikzuur (acid. siiberiruni).<br />

aetberzuur (acid. aethericum).<br />

Gdsteenvetzuur (acid. cbolestearicum).<br />

Talkzuur , vetzuur (acid. sebaseum , s. sebosum).<br />

Olieznur (acid. oleösum).<br />

Melkzuur (acid. lacticum).<br />

111. Zuren , zamengesteld uit zuurstof met<br />

drie zuurvatbare grondlagen.<br />

De stikstof^ waterstof en koolstof.<br />

Piszuur , blaassteenzuur (acid. uricum s. lithicuai).<br />

Piosemoodzuur (acid. roseuni).<br />

Purperzuur (acid. purpnricuni).<br />

Biaduwzuur (acid. prussicuui)-<br />

IV


ARTSENIJMENGK, SCHEIKONDE. ëS<br />

IV- Zuren, wier grondstof, als nog, ons<br />

niet zeker beiend zijn.<br />

Zoutzuur, chlorienzuur (acid. inuriaticum s.<br />

chloricum).<br />

Vloeispaatzuur (acid. fluoricum).<br />

V. Zuren , welke geen zuurstof bevatten.<br />

Hydrotionszuur , waterstof houdend - zwavelzuur<br />

(acid. hydro-sulphuricum).<br />

Waterstof houdend iödinzuur (acid. hydro-iödieuni).<br />

§ g4.' Behalve deze opgenoemde zuren , telt<br />

men nog:<br />

Brandig-kinazuur (acid. pyro-cinchonicum).<br />

Dolphinzuur (acid. delphinicum).<br />

Kaaszuur (acid. caseosum).<br />

Lamsvliesvachtzuur, amnioszuur (acid. alantoicum,<br />

amnislicnm).<br />

cn meer anderen. Zie onder anderen c. MULLER.,<br />

Scheikunde, D. II.<br />

§ 95. Van alle deze opgenoemde zuren wordt<br />

cr slechts een klein gedeelte van in de geneeskunde<br />

gebruikt; waarom wij derhalve in het vervolg<br />

eenige dier voornaamste , en de meest in dè<br />

artsenijmengkunde voorkomende zuren, door eene<br />

Uoïte verhandeling over dezelve, den lezer nader<br />

zullen leeren kennen.<br />

§ 96. De zuren der I 0<br />

klasse kunnen kunstmatig<br />

zamengesteld en wederom ontleed worden<br />

; b. v. door zwavel te verbranden in zuurstofgaz<br />

alsdan verbindt de zuurstof oi de bazis<br />

van het zuurstofgaz zich in dier voege met<br />

de zwavel, dat daardoor zwavelzuur ontstaat;<br />

D 4 dit


56 KORTE VERHAKDELING DER<br />

dit zwavelzuur wederom met koolstof behandeld<br />

wordende , verbindt zich de zuurstof van het zwavelzuur,<br />

als meerdere verwantschap hebbende met<br />

de koolslof, daarmede , waardoor koolstofzuur geboren<br />

wordt ; hetwelk ten gevolge heeft, dat de<br />

zwavel in zijn' vorigen staat hersteld wordt. Op<br />

deze zelfde wijze kan men ook het phosphorzuur<br />

zamenstellen en ontleden. — Hieruit zien<br />

wij. dat de zuren der I" klasse zijn te zamen gesteld<br />

uit twee stoffen, , als : het zwavelzuur uit<br />

•u avel en zuurstof ; het phosphorzuur uit<br />

phospliorus en zuurstof; het arsenikzuur uit<br />

arsenikmetaal en zuurstof, enz.<br />

§ 97. De zuren der H e<br />

klasse zijn , zoo als wij<br />

reeds gezegd hebben, te zamen gesteld uit wa-<<br />

ierstof en koolslof, in vereeniging met zuurstof;<br />

en het verschil dezer zuren is alleen toe<br />

tc schrijven aan de verschillende evenredige hoeveelheden<br />

dezer stoffen , welke zich onderling met<br />

elkander vereenigd hebben , en men is in staat,<br />

om door kunst deze zuren, hetwelk bij de vorige<br />

I e<br />

klasse geen plaats heeft, in andere zuren<br />

te doen veranderen: b. v. het wijnsteenzuur<br />

(acid. tartaricum), door middel van salpeterzuur<br />

(acid. nitricum) . in zuringzuur (acid. oxalipum' :<br />

én door middel van zwavelzuur (aeid, sulphnrir<br />

cum) hetzelve in azijnzuur (acid, aceticum) te doen<br />

overgaan.<br />

§ 98. De zuren der IIl e<br />

klasse zijn, zoo als<br />

wij reeds gezegd hebben , te zamen gesteld uit<br />

waterstof, koolstof en stikstof, in vereeniging<br />

met zuurstof, én de verschillende evenredige<br />

hoeveelheden dezer bestaandeelen zijn ook de<br />

oorzaak , van het verschil der onderscheidene zuren<br />

in deze klasse.<br />

ACHT-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE, S 7<br />

ACHTSTE HOOFDSTUK,<br />

L Zuren, met e'e'ne zuurvatbare grondlaag.<br />

Over het koolzuur.<br />

§ 99, Het koolzuur (acidum carbonicum ) ,<br />

voorbeen vaste lucht of wild-gaz (aër fixus s. gaz<br />

sjlyestre), komt menigvuldig in de natuur voor:<br />

«) s<br />

l s<br />

§ a z<br />

ontmoeten wij dezelve in eene zeer<br />

geringe boeveelheid in onze gewone dampkringslucht:<br />

in de lupht, welke door het dierlijk<br />

wezen wordt uitgeademd, in lang digt gesloteue<br />

kelders, en in holen en grotten ," enz. (Hoofdst,<br />

2t § 171). b) In verbinding met andere zelfstandigheden<br />

ontmoeten wij dit zuur in vele metalen,<br />

loogen, minerale wateren, als seltseren<br />

pyrmonls-watev en meer anderen.<br />

§ 100, Dit zuur komt, afzonderlijk daargesteld<br />

zijnde , voor onder eene gazvormige gedaante.<br />

Men erlangt hetzelve door de verbranding<br />

van koolstof (diamant) in zuurstofgaz: verder bekomt<br />

men hetzelve zeer zuiver, met veel minder<br />

onkosten , uit de zelfstandigheden , waarmede het<br />

scheikundig vereenigd is, door middel van het<br />

een of ander zuur, om rede het koolzuur voor<br />

alle zuren wijkt en zich gazvormig ontwikkelt; bij v,<br />

door het zoogenaamd wit krijt (creta alba) , koolzure<br />

kalk (carbonas calcis) , met zwavelzuur in<br />

aanraking te brengen, alsdan verbindt zich het<br />

zwavelzuur met de kalk , tol zwavelzure kalk<br />

(sulphas^ calcis), en het koolzuur ontwikkelt in<br />

vereeniging van warmtestof onder eene gazvormige<br />

D 5 ge-


58 KORTE VERHANDELING DER<br />

gedaante. — Verder kan men dit zuur op deze<br />

beschrevene wijze ook uit de koolzure potaseh<br />

(carbonas potassae) , koolzure magnesia (carbonas<br />

magnesiae) , enz., bekomen.<br />

§ 101. Dit bovengemelde zuur, hetwelk bestaat<br />

uit 72 deelen zuurstof en 28 deelen koolstof, bezit<br />

de navolgende kenmerkende eigenschappen :<br />

i°. Hetzelve is eens zoo zuur als gewone<br />

dampkringslucht, zoodat men hetzelve , alhoewel<br />

het gazvormig is, van het eene glas<br />

in het andere kan overgieten.<br />

2°. Het is zeer nadeelig voor de ademhaling<br />

en verbranding", zoodat een dier, in dit<br />

gaz geplaatst zijnde, dadelijk stikt, en een<br />

brandend ligchaam er dadelijk in uitgaat.<br />

5°. Hetzelve is zeer oplosbaar in koud water;<br />

doch, verhit wordende, vooral tot lbo*<br />

Fahr., verlaat dit zuur .het water weder ,<br />

en keert in zijnen gazvormigen toestand<br />

terug.<br />

4°. Het koolzuur vereenigt zich met meest alle<br />

zoutvatbare grondlagen , tot zamenstelling<br />

van koolzure zouten ; doch , door tusschenkomst<br />

van eenig ander zuur, verlaat het<br />

de zoutvatbare grondlaag onder eene gazvormige<br />

gedaante, om rede het koolzuur<br />

voor alle zuren , hoe ook genaamd, wijkt,<br />

waardoor die zuren zich met de zoutvatbare<br />

grondlagen vereenigen tot zamenstelling<br />

van zouten , als : met zwavelzuur tot<br />

zwavelzure zouten (sal. nitrat.), met phosphorzuur<br />

tot phosphorzure zouten (sal,<br />

phosphor.) enz.<br />

5°. Het is een waar, schoon zwak zuur ; van<br />

daar dat hetzelve de blaauwe plantensappen<br />

rood klemt.<br />

NE-


ARTSENIMENGK. SCHEIKUNDE. 5 9<br />

NEGENDE HOOFDSTUK.<br />

Over het zwavelzuur en het zwaveligzuur.<br />

\) Het zwavelzuur.<br />

§ 102. Het zwavelzuur (acidum sulplmricum)<br />

of vitriool-olie (ol. vitrioli) verkrijgt men tweeledig i<br />

i°. kunstmatig, 2°. reeds gevormd in de natuur.<br />

De eerste bereidingswijze kan men , zoo als wij<br />

§ 96 reeds gezegd hebben, daarstellen , door<br />

zwavel met zuurstofgaz , door verbranding , te<br />

vereenigen ; ook bekomt men hetzelve kunstmatig<br />

door midcjel van salpeterzure potaseh (nitras<br />

potassae) , welke bereidingswijze men in het laatst<br />

der if>e eeuw in Engeland ontdekte, waardoor<br />

het op deze wijze bereid zwavelzuur den naam<br />

bekomen heeft van engelsche vitriool-olie (ol.<br />

vitrioli anglicanum .<br />

§ io3. Tot het kunstmatig zamenstellen van<br />

dit bovengemeld zwavelzuur wordt zwavel met<br />

een tiende gedeelte salpeter gemengd, en dit<br />

mengsel op daartoe geschikte roosters, welke in<br />

met lood bekleede vertrekken geplaatst zijn ,<br />

aan de verbranding onderworpen. Gedurende<br />

deze verbranding verbindt zich de zwavel met<br />

een gedeelte zuurstof des dampkrings, welke zich<br />

in dat vertrek bevindt, zoodanig, dat daardoor<br />

zwaveligzuur (alcid. sulphurosum) ontstaat, welk<br />

zwaveligzuur zich verder met de zuurstof van<br />

het salpeterzuur der potaseh verbindt, tot daarslelling<br />

van het zwavelzuur. Het salpeterzuur (van<br />

de potaseh) nu meerendcels van zuurstof beroofd<br />

zijn-


60 KORTE VERHANDELING DER<br />

zijnde, gaat over in salpeter gaz , en terwijl het<br />

s^lpetergaz eene zeer groote betrekking heeft tot<br />

de zuurstof des dampkrings, zoo verbindt zij zich<br />

dadelijk met pen gedeelte uit dezelve , maar staat<br />

hetzelve ook dadelijk wederom af aan het zwaveligzuur,<br />

tot vorming van zwavelzuur. Deze vereeniging<br />

geschiedt zoo lang als er maar zwaveligzuur<br />

en zuurstof voorhanden is; doch is<br />

cr meerder zuurstof voorhanden, dan de zwavel<br />

tot vorming van zwavelzuur benoodigd had,<br />

dan bekomt men bij deze bewerking niet alleen<br />

zwavelzuur, maar ook salpeterigzuur, en somtijds<br />

salpeterzuur.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE, Gi<br />

wijze bereid zwavelzuur is bruinachtig van kleur,<br />

veelal met ijzerdeeltjes bezwangerd , doch sterker<br />

clan de vorige of engelsche vitriool-olie. Ook<br />

vindt men in deze of duitsche vitriool veelal een<br />

ijsachtig gedeelte: (waarom het ook onder den<br />

naam van ijsachtig zwavelzuur (al.' vitrial. glaciale)<br />

voorkomt • hetwelk men voorheen toeschreef aan<br />

zijne meerdere sterkte; doch , naar ons inzien ,<br />

beschouwen wij dit ijsachtig gedeelte niets anders<br />

te zijn dan zwaveligzuurgaz , in eene groote menigte<br />

zoodanig met water verbonden , dat het<br />

zich in eene gestolde gedaante vertoont, om rede<br />

hetzelve al de eigenschappen bezit van het zwaveligzuur.<br />

Men kan dit ijsachtig gedeelte , door<br />

éene Verhoöging van temperatuur, van net zwavelzuur<br />

afzonderen , namelijk die der hitte eenos zandbads,<br />

waardoor alsdan dat ijsachtig gedeelte wordt<br />

opgeheven f van het volkomen zwavelzuur zich?<br />

afzondert en aan de wanden des ontvangers zich<br />

vasthecht, en in witte kristallijne starvormige stralen<br />

aanschiet , of ook wel als eene naar spinnewebben<br />

gelijkende zelfstandigheid.<br />

§ 106. De overhaling (destillatio) van het zwavelzuur<br />

is zeer noodzakelijk, i°. om de overtollige<br />

waterdeelen , welke het eerst in den ontvanger<br />

overkomen , daarvan af te zonderen ; 2 0<br />

. om<br />

door eene verdere overhaling, waartoe eene zeer<br />

groote hitte vereischt wordt, het zuiver zwavelzuur<br />

van de vuurvaste stoffen, als: lood, ijzer,<br />

enz. af te zonderen ; welke laatstgenoemde stoffen<br />

in den retort overblijven.<br />

§ 107. Het op deze wijze verkregen zwavelzuur<br />

is zeer zuiver en helder, en bezit de volgende<br />

eigenschappen :<br />

i°. Dit zuur heeft eene eigendonimonjke zwaarte<br />

, bijna eens zoo zwaar als water,<br />

staan-


KORTE VERHA.NDELING DÉR<br />

staande ongeveer tot die van water als 18<br />

lot 10.<br />

2°. Hetzelve verwt alle blaaüwe plantensappen<br />

rood.<br />

3 Ö<br />

. Het bevriest bijna nooit; dan, met water<br />

verdund zijnde, bevriest het op 2*° Fh.<br />

en schiet aan in kristallen.<br />

4°. Het heeft eene zeer groote betrekking tot<br />

het water; van daar dat men hetzelve,<br />

wil men het zuur hebben , in wel sluitende<br />

flesschen moet bewaren, om er de dampkringslucht<br />

van af te weren.<br />

5°. Het verbindt zich met meest alle zoutvatbare<br />

grondlagen tot zamenstelling van zwavelzure<br />

zouten.<br />

6°i Met water in aanraking gebragt wordt er<br />

veel scheikundig vereenigde warmtestof uit<br />

het water losgemaakt , waaruit blijkt, dat<br />

daardoor geene bloote vermenging, maar<br />

daarentegen eene scheikundige vereeniging<br />

van een gedeelte dezer waterdeelen plaats<br />

heeft, (bladz, 4 7 § 3a).<br />

7°. Dit zuur ontleedt alle bewerktuigde ligchamen<br />

, onder het aannemen van eene zwarte<br />

kleur, en dat Wel door deszelfs gröote<br />

betrekking tot het water. Het is alsdan<br />

een gedeelte zuurstof en waterstof dezer<br />

ligchamen , welke zich in die evenredigheid<br />

met elkander verbinden, dat daardoor water<br />

ontstaat, waarna de koolstof dier ligchamen<br />

met de overige zuur- en waterstof<br />

praecipiteren j welke het mengsel zwart<br />

verwen , en , wanneer het dierlijke zelfstandigheden<br />

zijn, voegt zich bij deze tweè<br />

laatstgenoemde stoffen de stikstof nog.


ART'SENIJ.VÏENGK. SCHEÏKUNXJE. $%<br />

2) Het zwaveligzuur.<br />

§ 108, Het zwaveligzuur (acidum sulphurosüm)<br />

bekomt men, door zwavelzuur met zoodanige<br />

Zelfstandigheden in aanraking te brengen , welke<br />

meerder betrekking hebben op de zuurstof dan:<br />

de zwavel; b. v. metalen , koolstof, enz.<br />

§ 109. Om bet zwaveligzuur zeer zuiver daar<br />

te stellen, neemt men kwikzilver (hydrargyr.; of<br />

kopervijlsel (limat. cupri), hetwelk men met eene<br />

genoegzame hoeveelheid zwavelzuur overgiet in<br />

een daartoe geschikt werktuig, hetwelk vereenigd<br />

is met eene pneumatische kwiktobbe. Deze stoffe<br />

stelt men nu verder aan eene verhoogde temperatuur<br />

bloot, waardoor een gedeelte zuurstof van<br />

het zwavelzuur zich met de kwik vereenigt tot<br />

een kwik-oxyde, waardoor het zwavelzuur vare<br />

een gedeelte zuurstof beroofd zijnde, zich met de<br />

aangebragte warmtestof vereenigt en ontwikkelt als<br />

zwavehggaz (gaz acidum sulphurosum).<br />

§ 110. Door koolstoffige zelfstandigheden kan?<br />

men dit zuur ook bekomen , b. v. wanneer mm<br />

stroo,. kurk, of eene dier zelfstandigheden welke<br />

maar eemgzins koolstof bevatten , al zijn dezelve<br />

200 wit als sneeuw, in sterk zwavelzuur werpt<br />

waardoor het zwavelzuur bruin, ja zelfs zwart<br />

zal gekleurd, en eene verstikkende, zwavelachtige<br />

reuk verspreiden zal, vooral wanneer deze gemengde<br />

stoffen eenigzins worden warm gemaakt.<br />

Hier hebben alsdan twee ontledingen plaats , namelijk<br />

het koolstoffig ligchaam en het zwavelzuur -<br />

i °. de koolstof dier koolstoffige , ligchamen verbindt<br />

zich met een gedeelte zuurstof van het zwavelzuur<br />

en vormt koolzuur, 2°. het zwavelzuur, van een<br />

gedeelte zuurstof beroofd zijnde, gaat over in<br />

zwaveligzuur. Wordt nu aa» dit mengsel een<br />

hoe-


64 KORTE VERHANDELING DER<br />

hoogere graad van warmte bezorgd j dan verbindt<br />

zichyhet koolzuur en het zwaveligzuur zoodanig<br />

niet de aangebragte warmtestof, dat zij beiden<br />

azvormig ontwikkelen, en men behoudt een zwak-<br />

f er zwavelzuur dan te voren, met eene daarin<br />

liggende asch , over, van eene graauwe kleur.<br />

§ i 11. Men werpe een gedeelte suiker in zuiver<br />

zwavelzuur, hetwelk het mengsel dadelijk bruin<br />

zal verwen. Stelt men nu dit mengsel aan de<br />

destillatie bloot, dan bekomt men in den beginne<br />

zwaveligzuur , zoodanig met water verbonden<br />

, dat hetzelve eene ijsachtige gedaante heeft<br />

aangenomen , zoo als het zich in de duitsche vitriool-olie<br />

voordoet. Stelt men nu dit ijsachtig<br />

gedeelte aan de vrije dampkringslucht bloot, alsdan<br />

verbindt het zich met een gedeelte zuurstof<br />

uit dezelve, en gaat over in zeer zwak zwavelzuur,<br />

hetwelk ook dat gedeelte der duitsche vitriool<br />

doet, en dezelfde eigenschappen bezit. —|<br />

Hieruit kan men dus klaarblijkelijk opmaken ,- dat<br />

dat gedeelte der nordhauzensche vitriool-olie<br />

niets anders is dan zwaveligzuur.<br />

§ ii2, Dit zuur heeft de volgende eigenschappen<br />

:<br />

i°. Zeer zuiver zijnde komt dit zuur voor onder<br />

eene gazvormige gedaante. ^olgens<br />

FOÜRCROY verdikt dit zuur Fh. 50° Rh. 80"<br />

beneden o° tot eene waterachtige zelfstandigheid.<br />

2°. Het heeft een reuk als die van brandende<br />

zwavel.<br />

5°. Het vernielt de kleuren der plantgewassen<br />

volkomen.<br />

4°, Het is zeer nadeelig , ja zelfs doodelrjk , toof<br />

de ademhaling en verbranding; van daar<br />

dat


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. êS<br />

dat dieren in hetzelve dadelijk stikken . en<br />

eene brandende kaars er dadelijk in wordt<br />

uitgebluscht.<br />

6°. Dit zmrr heeft eetie groote betrekkin- tot<br />

het water; en stelt men hetzelve aan Vrije 1<br />

dampkringslucht bloot, dan gaat hetzelve<br />

tot een zwak zwavelzuur over; van daar<br />

dat men hetzelve altijd in welsluitende flesschen<br />

bewaren moet,<br />

6\ Dit zuur weegt meer dan het dubbel vatt<br />

gelijke uitgebreidheid aan dampkringslucht<br />

TIENDE HOOFDSTUK,<br />

Over het salpeterzuur, salpeter igzuuf \' éaU<br />

petergaz en verzuurd stikgas.<br />

Het salpeterzuur,<br />

% 11%. Het salpeterzuur (acid, nitricum) kan<br />

toen kunstmatig samenstellen, door bij aanhoudendheid<br />

eenige electrieke vonken, door een<br />

mengsel van Stikstof en zuurstof te laten gaan- of<br />

met andere woorden , door zuurstof met stikstof<br />

door verbranding te vereenigen, hetwelk het best<br />

geschiedt m een glazen buis boven kwikzilver,<br />

% n4. Men bekomt dit zuur ook uit een zout<br />

(door de natuur reeds gevormd), bekend onder<br />

den naam van salpeter (sal petrê s. nitrum), doch<br />

eigenaardiger volgens deszelfs „adere bestaandeelen<br />

, salpeterzure potaseh (nitras potassae); welk<br />

zout wordt voortgebragt door dierlijke zelfstan-<br />

T d»gj


€6 KORTE VERHANDELING DER<br />

digheden , in aanraking met zoutvatbare grondlagen<br />

gebragt , en , aan den invloed des dampkrings blootgesteld<br />

, te doen rotten. Het is alsdan de stikstof<br />

der dierlijke zelfstandigheden, welke zich in die<br />

evenredigheid, zoodanig met de zuurstof des<br />

dampkrings, of met de daar aanwezig zijnde, zich<br />

ontledende, plantaardige of dierlijke zelfstandigheden<br />

vereenigd , dat daardoor volkomen stikstofzuur of<br />

salpeterzuur (acidum nitricum) wordt voortgebragt,<br />

hetwelk zich verder met de daar aanwezig zijnde<br />

zoutvatbare grondlagen verbindt tot zamenstelling<br />

van salpeterzure zouten (salia nitrata).<br />

§ 115. Uit deze zouten bekomt men nu het<br />

reeds in de natuur gevormd salpeterzuur: door<br />

namelijk deze zouten met een weinig water verdund<br />

zwavelzuur te overgieten ; alsdan verbindt<br />

zich het zwavelzuur met de zoutvatbare grondlagen<br />

tot zwavelzure zouten , waardoor het salpeterzuur,<br />

van zijne zoutvatbare grondlaag beroofd<br />

zijnde, uit den retort in den ontvanger,<br />

welke vereenigd is met den toestel van WOULFFE (*),<br />

overgaat in een gazvormige gedaante , doch na<br />

bekoeling den vloeibaren staat aanneemt, en dat<br />

wel door deszelfs groote betrekking tot het water<br />

, waarmede het zich zoo gretig vereenigt.<br />

§ 116. Daar men deze ontleding nimmer kan<br />

volbrengen dan door deze stoffen , welke zich in den<br />

retort bevinden , aan verhooging van temperatuur<br />

bloot te stellen , zoo bekomt men bij deze bewer-<br />

(*) Deze toestel is in het vervaardigen van dit praeparaat<br />

onontbeei lijk , om redeu de veerkrachtige dampen ,<br />

Yreike gedurende de/.e ontleding het werktuig opvullen,<br />

zich door dezen toeslel kunnen ontlasten , wijl men<br />

anders gevaar zoude luopen dat het werktuig van eca<br />

seude busten.


ARTSENIJ VIE-VGK. SCHEIKUNDE. Gf<br />

werking niet alleen volkomen salpeterzuur (acid.<br />

nrtricum) , welk laatstgenoemde ontstaat, doordien<br />

zich een gedeelte zuurstof Van een gedeelte<br />

salpeterzuur, zich met de aangebragte warmtestof<br />

vereenigt, en als zuurstofgaz ontwikkelt, waardoor<br />

een gedeelte salpeterzuur, dus van een gedeelte<br />

zuurstof beroofd zijnde, in salpeterigzuur<br />

is overgegaan , en zich met het volkomen salpeterzuur<br />

vermengd heeft, en ons zoo doende het<br />

salpeterig salpeterzuur (acid. nitroso-nitricum) (*)<br />

of het zoogenaamd rookend salpetergeest van glauber<br />

(spir. nitri fumans glauberi) oplevert.<br />

§ 117. Uit dit verhandelde zien wij hoe los<br />

de zuurstof met de stikstof verbonden is, dat<br />

slechts eene geringe vei-hooging van temperatuur<br />

er een gedeelte .zuurstof van afzondert, en een<br />

geheel ander product opleverd.<br />

§ 118. Het salpeterig-salpeterzuur , zeer zuiver<br />

zijnde, is kenbaar aan de volgende eigenschappen<br />

:<br />

1°. Hetzelve ontvlamt met olie van sassafras.<br />

2Hetzelve moet noch met salpeterzuur-zilver<br />

a) (nitras argenti) noch met salpeterzure<br />

zwaaraarde b) (nitras barythae), troebel<br />

worden : in het eerste a) zoude hetzelve<br />

met zoutzuur (acid. muriaticum, en in het<br />

tweede b) zoude hetzelve met zwavelzuur<br />

(acid. sulphuricum) verontreinigd zijn.<br />

5°. In eene behoorlijke evenredigheid met barnsteen-olie<br />

bekomt men den bonst-moschus;<br />

b. v. men neemt twee dragma olie<br />

van barnsteen, welke men tot zes dragma<br />

,<br />

(") Zie Phdrm. Belgt'cd, fol. 98 en verv.<br />

E 2


68 KORTE VERHANDELING DER<br />

ma, drupsgewijze, met dit zuur vermengt;<br />

waarna men deze slof eenige uren stil laat<br />

staan, en voorts de dikke, gele, harsachtige<br />

stof uit de vloeistof wegneemt. Deze<br />

stof nu met koud water, waarin een weinig<br />

potaseh is opgelost, afgewasschen zijnde,<br />

en daarna niet heet water, tot alle sporen<br />

van zuur verdwenen zijn, levert ons<br />

de zoogenaamde konst-moschus op. Deze<br />

bewerking moet met veel omzigligheid onder<br />

. een' ruimen schoorsteen verrigt worden,<br />

dewijl dezelve vergezeld gaat met eene hevige<br />

opbruising, spatting en een' verstik -<br />

kenden salpeterdamp.<br />

4°. Met water vermengd verliest hetzelve, naarmate<br />

der hoeveelheid, deszelfs roode kleur,<br />

als wordende groen, hlaauw , enz.<br />

5°. Dit zuur lost gemakkelijk meest alle metalen<br />

op.<br />

§ 119. Om nu verder het salpeterzuur in zijne<br />

volkomenheid te verkrijgen , of om hetzelve zuiver<br />

daar te stellen, onderwerpt men het salpeterig-<br />

-salpeterzuur aan dezelfde bewerking als voren ,<br />

doch met eenen zeer geringen graad van warmte of<br />

verhooging van temperatuur, waardoor het salpeterigzuur,<br />

als vlugger zijnde dan het salpeterzuur<br />

, in roode dampen in den ontvanger zal<br />

overgaan. Dus verre gevorderd zijnde , dat er in<br />

den ontvanger geene roode dampen meer over-<br />

- komen , en dat zich in den retort geen gekleurd,<br />

maar daarentegen een helder wit vocht zich vertoont,<br />

neemt men dadelijk den retort weg, en,<br />

dezelve wel digt gesloten zijnde, zet men deze<br />

ter bekoeling op donkere plaatsen weg ; daarna<br />

doet men dit vocht uit den retort, en men bewaart<br />

hetzelve in welsluitende stopflescbjes , onder<br />

den naam van geconcentreerd salpeterzuur of roökend


AR-TSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 69,<br />

kend salpeterzuur (acidum nitricum concentratum,<br />

s. acid. nitri fumans).<br />

§ '120. Dit zuur, zeer zuiver zijnde, heeft de<br />

volgende kenmerkende eigenschappen :<br />

i". Hetzelve is zoo wit of helder als water.<br />

2°. Het heeft eene zeer groote betrekking tot<br />

het water; van daar dat hetzelve nooit in<br />

eenen gazvormigen staat-voorkomt, om reden<br />

het de vochtigheid des dampkrings dadelijk<br />

tot zich trekt, en daardoor als vloeibaar<br />

salpeterzuur voorkomt.<br />

5°. Aan de lichtstof of zonnestralen blootgesteld<br />

, ontwikkelt zich een gedeelte zuurstof<br />

met de aangebragte warmtestof tot<br />

zuurstof, waardoor hetzelve in salpeterigzuur<br />

veranderd wordt.<br />

4°. Het vernielt door deszelfs scherpte alle<br />

plantaardige en dierlijke zelfstandigheden,<br />

onder het aannemen van eene gele kleur.<br />

5°. Het staat in zwaarte tot water als ïütot io«<br />

6°. Dit zuur bestaat ongeveer uit 83 deelen<br />

zuurstof en 17 deelen stikstof.<br />

7 0<br />

. Met gelijke deelen zuiver water vermengd,<br />

bekomt men het gewoon of verdund salpeterzuur<br />

(acidum nitricum dilutum) , sterkwater<br />

(aqua fortis),<br />

§ 121. Volgens het voorschrift der Pharm.<br />

Belgica bereidt men het gewoon salpeterzuur (acid.<br />

nitricum) door gelijke deelen saipeterig-salpeterzuur<br />

en water zeer voorzigtig onder een te<br />

mengen, waarna men hetzelve in een glas , in de<br />

opt-ne lucht, aan verhooging van temperatuur<br />

blootstelt, waardoor het satpeterigzuur (§ 119}<br />

snel de aangebragte warmte gazyormig ontwikkelt',<br />

E 3 C I i


7o KORTE VERHANDELING DER<br />

en men behoudt het met water verJund ra/paterzuur<br />

, afzonderlijk , helder over.<br />

2) Het salpeterigzuur.<br />

§ 122. Dit zuur bekomt men door de vereeniging<br />

van zuurstof met een gedeelte stikstof, of,<br />

zoo wij reeds (§ 119) gezegd hebben, door het<br />

salpeterig-salpeterzuur aan eene zachte destillatie<br />

te onderwerpen , waardoor men in den ontvanger<br />

zuiver salpeterigzuur bekomt. Verder kan men<br />

dit zuur bekomen door metalen, als : koper,<br />

zink, kwikzilver enz., met salpeterzuur te koken ,<br />

onder vrijen toevoer van dampkringslucht.<br />

§ 123. Dit zuur kenmerkt zich:<br />

1 . Door deszelfs roode dampen.<br />

2°, Het ontvlamt met olie van sassafras even<br />

als salpeterig-salpeterzuur.<br />

3 . Het verwt alle blaauwe plantensappen rood<br />

en vernielt daarna dadelijk de kleur.<br />

4\ Dierlijke en plantaardige stoffen worden in<br />

dit zuur geel geverwd,<br />

5°. Hetzelve is allernadeeligst voor de ademhaling<br />

en verbranding , wijl brandbare ligchamen<br />

dadelijk in hetzelve uitgaan.<br />

6 ?<br />

. Dit zuur bestaat uit -j5 deelen zuurstof en<br />

25 deelen stikstof op elke 100 deelen.<br />

5) Het salpetergaz,<br />

% 124. Het salpetergaz, siikstof-oxyd-gaz (gaz<br />

vxid, nitricum, gaz deutoxydum azoti) bekomt<br />

men, door salpeterzuur , met metalen , zwavel, kool-<br />

Stoffige of eenig ander (*) brandbaar ligchaam . m<br />

aan-<br />

(») Oiydeerbare itoffen, zoutvatbare grondlagen.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 7i<br />

aanraking te brengen en daarna aan verhooging van<br />

temperatuur bloot te stellen , b. v. door kurk , koper<br />

of suiker in een retort, welke vereenigd is<br />

met een toestel om luchtvormige vloeistoffen op<br />

te vangen, met salpeterzuur te overgieten, waarna<br />

men den retort een weinig verhit: gedurende<br />

dat zulks plaats heeft wordt het salpeterzuur ontleed,<br />

de zuurstof van het salpeterzuur verbindt<br />

zich gedeeltelijk met de kwik, het koper of de<br />

suiker , waardoor het salpeterzuur meerendeels van.<br />

zijne zuurstof beroofd zijnde, in salpetergaz<br />

verandert en luchtvormig ontwikkelt.<br />

§ 120. Dit gaz heeft de navolgende aanmerkcnswaardige<br />

eigenschappen :<br />

1*. Het is volkomen doorschijnend en gekleurd.<br />

2o« Het verwt noch de blaauwe plantensappen<br />

noch het lakmoes-tinctuur rood.<br />

5°. Het is in gewoon water onoplosbaar.<br />

4^. Met kalkwater maakt het geene verandering.<br />

6°. Het werkt verstikkend op de ademhaling<br />

en is niet brandbaar.<br />

6', Het heeft eenen eigenen , zeer onaangcnamen,<br />

reuk.<br />

7". Het is zwaarder dan dampkringslucht.<br />

8°. Met dampkringslucht in aanraking gebragt,<br />

verbindt dit gaz zich dadelijk met een gedeelte<br />

zuurstof uit dezelve, en gaat over<br />

in salpeterigzuur , en dat wel zonder verhooging<br />

van temperatuur, blijkbaar aan de<br />

roode dampen. Op deze eigenschap van<br />

het salpetergaz berust de werking van den<br />

eudiometer , gezondheidsmeter.<br />

9'. Met waterstofgaz in aanraking gebragt, heeft<br />

er eene sterke ontploffing plaats. Het salpetergat<br />

wordt alsdan ontleed, de zuurstof<br />

E -i vaat


pq . KORTE VERHANDELING- DER<br />

van hetzelve verbindt zich met het wator,<br />

stofgaz en vormt water, terwijl de stik^<br />

stof zich met een gedeelte warmtestof in<br />

sükstofgaz verandert,<br />

$è°, Het gezwaveld en phosphorig waterstofgaz<br />

worden in dit g a 2 dadelijk ontleed.<br />

11°, Met zwavelzuur vereenigt het zich, waardoor<br />

zwaveligzuur ontstaat.<br />

: %2°, Dit gaz bestaat uit ongeveer 63 deelen<br />

zuurstof en 52 deelen stikstof.<br />

4) Het verzuurd stikgas,<br />

% 126. Verschillende manieren zijn er bekend<br />

pm dit verzuurd stikgaz, slifcitofgaz eerste verzuursel<br />

(g az oxyd. azoticum , gaz protoxydum azoti)<br />

te bekomen, b„ v. 3) door salpetergaz boven<br />

een mengsel van ijzervijlsel en water op te sluiten ,<br />

2) zink, in zeer verdund salpeterzuur te ontbinden,<br />

geeft ook dit gaz, 5) en wel de besté manier<br />

om dit gaz te bekomen, is uit den salpeterzuren<br />

ammoniak (nitras ammoniae), hetwelk in<br />

een retort matig verhit wordt, welke retort vereenigd<br />

is met eene pneumatischen toestel. Gedurende<br />

deze verhitting smelt de salpeterzure ammoniak,<br />

kookt voorts en stort salpetergaz uit,<br />

terwijl de waterstof van het ammoniak zich met<br />

de zuurstof van het salpeterzuur verbindt tot<br />

water^ en de nu losgewordene stikstof van het<br />

ammoniak verbindt zich verder met het salpepetergaz,<br />

stikstofoxydegaz. tot daarstelling van<br />

het verzuurd stikgaz, of stikstofgaz eerste verzuursel.<br />

Men moet dit gaz altijd boven eene verzadigde<br />

oplossing van ons gewoon zoogenaamd<br />

keukenzout m water opvangen,<br />

% l2<br />

7' f»t £az, «er zuiver zijnde, heeft de<br />

Ba-


A UTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 7S-<br />

navolgende zeer aanmerkingwaardige eigenschappen<br />

:<br />

i°. Dit gaz bezit geen kleur.<br />

2°. Hetzelve is zoetachtig van smaak,<br />

5°, Een niet onaangenamen en toch prikkelenden<br />

reuk,<br />

4°, Het wordt door water opgeslorpt; doch bij<br />

verhooging van temperatuur wordt hetzelve<br />

daar weder van afgescheiden.<br />

5°. Twee deelen van dit gaz, met één deel<br />

waterstofgaz vermengd , vliegt dadelijk in<br />

brand, met een' geweldigen slag.<br />

6°. Eene brandende kaars brandt in dit gaz met<br />

eene heldere vlam, even als in zuurstofgaz,<br />

7°, Phosphorus kan in dit gaz hoegenaamd niet.<br />

branden.<br />

8°, Brandende zwavel wordt in hetzelve uitgebiuscht.<br />

9°. Bij aanhoudenheid dit gaz ingeademd, is<br />

hetzelve zeer gevaarlijk en zelfs doodelijk;<br />

doch dit gaz met dampkringslucht vereenigd<br />

zijnde, en dan van hetzelve maar een klein<br />

gedeelte inademende, verwekt hetzelve den<br />

aangenaamsten oogenblik der dronkenschap ,<br />

met eene aaneenschakeling van vrolijke gedachten<br />

, welke somtijds gepaard gaan met<br />

een uitschaterend lagchen, hetwelk men<br />

niet kan bedwingen (*).<br />

jo°. Door bij aanhoudenheid clectrieke vonken<br />

door dit gaz te laten gaan, wordt hetzelve<br />

ont-<br />

(*) Uit hoofde der gemelde eigenschap van dit gaz<br />

noemt men hetzelve ook lucht gaz, vreugdeg&s, dro/i~<br />

kcnmakend gaz y<br />

E 5


7*<br />

KORTE VERHANDELING DER<br />

leed in zuurstofgaz en slikstofgaz, ongeveer<br />

tot den staat van gewone dampkringslucht.<br />

11°. Dit gaz bestaat uit 07 deelen zuurstof en<br />

63 deelen stikstof op elke 100 deelen.<br />

-ELFDE HOOFDSTUK.<br />

Over het Phosphorzuur.<br />

§ 128. Het phosphorzuur (acidum phosphoricum)<br />

bekwam men, bij deszelfs eerste ontdekking,<br />

niet anders dan uit de pis (urina) ; doch in 1772<br />

ontdekte GAHN en SCHEELE , dat dit zuur in een'<br />

grooten overvloed in de beenderen der dieren<br />

aanwezig is.<br />

§ 129. Men bekomt het phosphorzuur tweeledig,<br />

als: door zamenstelling en door ontleding,<br />

d) Door zamenstelling verbrandt men<br />

zuivere phosphorus in zuurstofgaz of in dampkringlucht<br />

boven kwik ; de zuurstof verbindt zich<br />

alsdan met de phosphorus, waardoor phosphorzuur<br />

ontstaat, welk laatstgenoemde sublimeert in<br />

de gedaante van witte vlakken (*), of door phosphorus<br />

in gelijke deelen met water verdund salpeterzuur<br />

te laten oxyderen (-f). b) Door de<br />

(*) Bij de verbranding van phosphorus in dampkringslucht<br />

bekomt men , wel is waar, hetzelfde zuur in dia<br />

zelfde gedaante , doch men behoudt nog stikslof'gai in<br />

den toestel over<br />

(\) Zie Pharm. Belgica , fol. 09 , eene zeer voordeelige<br />

manier tot bereiding van dit zuur,


ARtSENÜMËNGK; SCHËIKDNÖÉ. 75<br />

ontleding van de pis door azijnzuurlood; doch<br />

daar deze bereidingswijze van het phosphorzuur<br />

uit de pis zelden meer voorkomt, zullen wij deze<br />

maar onaangeroerd voorbijgaan. — In de beenderen<br />

der dieren (zoo als wij § 128 reeds gezegd<br />

hebben) is dit zuur overvloedig aanwezig, doch<br />

in vereeniging met kalk tot phosphorzure kalk<br />

(pbosphas calcis). Uit deze phosphorzure kalk<br />

bekomt men nu het phosphorzuur door middel<br />

van zwavelzuur, b. v. men verdunne twee ponden<br />

zuiver zwavelzuur met zestien ponden zuiver<br />

water ; dit mengsel brengt men in een tinnen of<br />

koperen wel vertind bekken aan de kook, en doe<br />

daar, bij gedeelten, onder gestadig omroeren,<br />

vier ponden fijn gewrevene, van deszelfs geleistof<br />

beroofde, cn tot wit wordens toe uitgebrande<br />

beenderen bij , waarna mén het vocht ,<br />

onder gestadig omroeren , een uur lang laat koken<br />

, en daarna door een linnen filtreerzak laat<br />

loopen. Al het doorgezegen en zeer zuiver vocht<br />

brengt men nu verder met ammoniak (ammonia<br />

liquida) hl aanraking, tot zoo lang zich geen nederplofsel<br />

(praecipitaat) meer vertoont (*). Vervolgens<br />

dampt men deze vloeistof (-{-) , na vooraf<br />

gefiltreerd en van zijn feces gezuiverd te hebben ,<br />

tot droogwordens toe uit, waarna men deze tot<br />

droogwordens toe uitgedampte piiosphorzura<br />

ammoniak, in een' zuiveren aarden kroes, aan<br />

eene zeer groote hitte blootstelt , in welke hitte het<br />

ammoniak gazvormig zal vervlugligen, en men<br />

behoudt het phosphorzuur als vuurbestendig zijnde,<br />

in den kroes zoo stil vloeijende als olie af-<br />

zon-<br />

(*) Dit praecipitaat is zwavelzurë kalk (sulphas sulcis)<br />

( of, nog niet ontleed zijnde , phosphorzure kalk<br />

(phosphas caici!.)<br />

(


?6 KORTE VERHANDELING DER<br />

zpnderlijk over; men giet nu deze vloeijendè<br />

massa op eene gladde ijzeren of steenen plaat uit,<br />

en bewaart dezelve in welsluitende flesschen , onder<br />

den naam van phosphorzuurglas (acid. phosphor.<br />

vitrificaturo). Een deel van dit zoogenaamd glas ,<br />

in zes deelen zuiver water opgelost zijnde, verschaft<br />

ons het gewoon phosphorzuur, zoo als<br />

het tot geneeskundig gebruik wordt aangewend.<br />

§ ir>o. De voornaamste kenmerken van het<br />

phosphorzuur zijn :<br />

i e<br />

. In den vloeibaren zuiveren staat is dit zuur<br />

een dik hjruig vocht, vloeijendè als olie.<br />

3°. Het is zonder geur, aangenaam, doch zeer<br />

zuur van smaak.<br />

3°. In het vuur aan eene hoogere temperatuur<br />

blootgesteld , gaat het over (zoo wij reeds<br />

gezegd hebben) in eene heldere doorschijnende<br />

glasachtige gedaante.<br />

é°. Dit zuur heeft eene zeer groote betrekking<br />

tot het water, te dien einde moet-men hetzelve<br />

altijd in welsluitende flesschen bewaren,<br />

om er de dampkringslucht van af te keeren,<br />

dewijl het zeer spoedig de vochtigheid<br />

uit dezelve tot zich zoude trekken.<br />

5°. Met koolstof in aanraking gebragt, wordt<br />

dit zuur ontleed ; de zuurstof verbindt zich<br />

met de koolstof tot koolzuur, om reden<br />

laatstgenoemde meerder verwantschap tot<br />

de zuurstof heeft dan het phosphorzuur;<br />

terwijl de phosphorus, nn van zuurstof<br />

beroofd zijnde, in zijnen zuiveren phosphorstaat<br />

hersteld wordt.<br />

$°, Hetzelve vereenigt zich met de meeste metaalkalken<br />

(oxyda) en de loogen , tot daarïtelling<br />

van phosphorzure zouten.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 77<br />

7°. Dit zuur is te zamen gesteld uit 59 a 4o<br />

deelen phosphorus en 61 a 60 deelen<br />

zuurstof.<br />

TWAALFDE HOOFDSTUK.<br />

Over het boraxzuur.<br />

% i5i. Het boraxzuur (acidum b'oracicum) is<br />

het eerst in 1702 door HOMBERG ontdekt, en<br />

door hem den naam gegeven van bedarend zout<br />

(zal sedativus hombergii). De ontdekker verkreeg<br />

dit zuur door den zoogenaamden venetiaanscben<br />

borax (borax veneta), doch eigenaartiger alkalisch<br />

boraxzure soda (subboras sodae) , met zwavelzuur<br />

ijzer (sulphas ferri) aan eene gloeihitte bloot te<br />

stellen en te sublimeren ; docli daar dit zuur zeer<br />

vuurbestendig is, zoo wordt er maar een zeer<br />

gering gedeelte, en dat wel door deszelfs ligtheid,<br />

met het opklimmend water opgeheven; want,<br />

wanneer ai het water is uitgedreven , neemt de<br />

opheffing van dit zuur ook een einde; terwijl<br />

er alsdan nog een groot gedeelte zich op den<br />

bodem van het sublimeerglas bevindt, in verbinding<br />

met zwavelzure soda en ijzeroxyde.<br />

§ i?)2. 4 Daar echter deze op de bovengemelde<br />

manier beschrevene daarstelling van het boraxzuur<br />

zeer onvoldoende en kostbaar was, zoo<br />

vond men in latere jaren eene betere en voordeeliger<br />

manier om dit zuur te bereiden, door<br />

kristalschieting, uit; b. v. men lost zoo veel loogzoutige<br />

boraxzure soda in water op als men<br />

ver-r


• 7% KORTE VERHANDELING DER<br />

verkiezen zal . druppele in deze oplossing zoo veel<br />

zuiver zwavelzuur, tot zoo lang dit vocht de<br />

hlaauwe plantensappen of het lakmoes-tinktuur,<br />

noch rood, noch groen doet kleuren; dit volbragt<br />

zijnde, dampt men dit vocht zoo ver uil,<br />

tot zich een vlies- of sehubachtige gedaante op<br />

de oppervlakte doet zien ; waarna men hetzelve<br />

op eene koele plaats ter kristalschieting wegzet.<br />

Na bekoeling zulien er zich witte, zilverkleurige,<br />

schubachtig gevormde kristallen in het<br />

vocht vertoonen , welke men uit de vloeistof wegneemt,<br />

liet overblijvende vocht verder tot zijn<br />

kiïslaiiiseringspiiDt uitgewasemd zijnde , geeft nog<br />

eene aanmerkelijke hoeveelheid boraxzuur, doch<br />

op het einde verkrijgt men niets anders dan zwavelzure<br />

soda (sulphas sodae) (*).<br />

§ ï.ï.i. Het is zeer noodzakelijk om deze ver-<br />

.kregene kristallen van boraxzuur wederom in kokend<br />

water op te lossen, en nogmaals te laten<br />

kristalliseren, omdat dit zuur veelal met zwavelzure<br />

soda verontreinigd is.<br />

§ l54. Het zuiver boraxzuur bezit de navol-»<br />

gende kenmerkende eigenschappen:<br />

1°. Dit zuur komt voor in witte, glinsterende,<br />

zilverkleurige , eenigzins taaije kristalietjes of<br />

schubbetjes, van een' zuur-bitterachtigen<br />

smaak.<br />

2". Het wordt in ongeveer 2o deelen kond<br />

water opgelost, doch in 5 deelen met<br />

heet water. •<br />

5°. Alcohol lost dit zuur ook op , en in brand<br />

gestoken brandt hetzelve met eene heldere<br />

blaauwc vlam.<br />

4°.<br />

(*) Zie P har ra. M^/gica, tol. 100.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. f§<br />

4°. Dit zuur aan eene zeer hooge temperatuur<br />

van hitte blootgesteld zijnde, bekomt<br />

eene glasachtige gedaante; doch wederom<br />

in water opgelost en gekristalliseerd,<br />

bekomt men dezelfde sehubachtige brystallen<br />

terug.<br />

5°. Hetzelve bestaat ongeveer uit 66 deelen<br />

zuurstof en uit 54 deelen boraxstof (borium).<br />

DERTIENDE HOOFDSTUK.<br />

II. Zuren met twee zuurvatbare grondlagen.<br />

De koolstof en waterstof.<br />

Over het zuringzuur.<br />

§ i55. Het zuringzuur., suikerzunr (acidum<br />

oxalicum , acidum saccharicum) werd het eerst in<br />

17S4 volkomen zuiver daargesteld uit de suiker,<br />

door middel van sterk salpeterzuur, b. v. door<br />

één deel zuivere witte suiker, met zes deelen<br />

sterk salpeterzuur te koken. Zoo ras de opstijgende<br />

roode dampen een einde nemen, weet men<br />

dat de bewerking geëindigd is. Waarna men het<br />

overgeblevene vocht op eene koele plaats ter kristalschieting<br />

wegzet, welke bekomene brystallen<br />

men met koud water afwascht en in welsluitende<br />

flesschen bewaart.<br />

§ i"6. Men bekomt dit zuur ook uit een zout,<br />

bekend onder den naam van zuringzout (sal asetasella;,<br />

eigenaardiger zuringzure potaseh (oxalas<br />

pol-


8r> KORTE VERHANDELING DER<br />

potassae), welk zout men bekomt uit den gewonen<br />

zuring of zoogenaamde alleluja (oxalis acetosella)<br />

(*).<br />

§ 107. Dit zuur heeft de navolgende eigenschappen<br />

:<br />

i°. Het kristalliseert in witte, heldere, lange,<br />

naaldachtige kristallen.<br />

' 2°. Is zeer zuur van smaak en doordringend,<br />

3°. Hetzelve verwt het lakmoespapier rood.<br />

4°. Het is oplosbaar in gelijk gewigt kokend en<br />

in 8 deelen koud water.<br />

5°. De kalk wordt door het zuringzuur ontdekt<br />

: het zuringzuur verbindt zich dadelijk<br />

met de kalk tot een onoplosbaar poeder<br />

, hetwelk zuringzure kalk (oxalas calcis)<br />

is.<br />

6°. Dit zuur lost de verbinding van galnotenzuur<br />

en ijzer, het gemakkelijkst van alle<br />

andere bekende zuren , op ; van daar, dat<br />

men hetzelve in het dagelijks leven gebruikt<br />

tot het wegnemen van inktvlakken , enz.<br />

(*) Zie hierover breedvoeriger A. YPF.Y , Systematisch<br />

Handboel' der beschouwende en tVerkdadige Scheikunde<br />

, III e<br />

Dèel, pag. 54g—564 ; als ook: J. s. TROMM.S-<br />

DOÏIFF , Artsenijmengkundige proefondervindelijke Scheikunde<br />

, I e<br />

Deel, pag, ao4 , § ib en verv.<br />

VEE K-


ARTSENIJMENGK, SCHEIKUNDE. 8i<br />

V li E UTIEKDE HOOFDSTUK.<br />

Over het wijnsteenzuur*<br />

§ i58. In het einde der zeventiende eeuw<br />

werd dit zuur het eerst door SCHEELE afzonderlijk<br />

daargesteld, welke het den naam gaf van wezenlijk<br />

wijnsteenzout (sal essentiale tartaricum)*<br />

In latere jaren, wezenlijk wijnsteenzuurzout<br />

(sal essentiale acid. tartari) ; doch daar hetzelve<br />

geen zout, maar een zuiver zuur is, zoo geeft<br />

men het thans den naam van wijnsteenzuur (acidum<br />

tartaricum) (*),<br />

, § ^Cj. Men ontmoet dit zuur in de natuur,<br />

m vele zure vruchten , en in verbinding met loogen<br />

, als : met kalk (doch het meest met potaseh)<br />

met eene overmaat van zuur; welke laatstgenoemde<br />

verbinding in den koophandel voorkomt onder<br />

den naam van wijnsteen, doch eigenaardiger<br />

zurige wijnsteenzure potaseh (super tartras potassae).<br />

Uit deze laatstgenoemde verbinding wordt<br />

nu het wijnsteenzuur afzonderlijk daargesteld ; bij<br />

voorb. men losse deze zurige wijnsteenzure<br />

potaseh (na vooraf gezuiverd te zijn) met eene<br />

genoegzame hoeveelheid kokend water op; bij deze<br />

kokende oplossing voegt men van tijd tot tijd zooveel<br />

gezuiverde alkalisch koolzuren kalk , gezuiverd<br />

Wit krijt (subcarbonas calcis depur. * creta afba<br />

praeparata) tot de oplossing Volkomen verzadigd<br />

(*) Zie Fharm. Eulgica, fok io3.<br />

F<br />

is .


Sa KORTE VERHANDELING DER<br />

is, en deze het lakmoespapier niet meer van kleur<br />

doet veranderen. Gedurende de bijvoeging van<br />

den looizuren kali ontwikkelt het koolzuur met<br />

eene hevige opbruising (dat in het vocht veroorzaakt<br />

wordt) in eene luchtvormige gedaante , terwijl<br />

de kalk zich met het vrije zuur van de zurige<br />

wijnsteenzure potaseh vereenigt, tot wijnsteenzuren<br />

kalk (tartras calcis) en vormt een in<br />

water onoplosbaar nederplofsel van eene witte<br />

kleur, en men behoudt de volkomen wijnsteenzure<br />

potaseh (tartras potassae) in den opgelosten staat<br />

in de vloeistof over (*). De aldus verkregene<br />

wijnsteenzure kalk wordt nu verder, na vooraf<br />

met koud water afgewasschen te zijn, met eene<br />

Genoegzame hoeveelheid (met tienmaal aan zijn<br />

gewigt door water verdund) zwavelzuur overgoten ,<br />

waardoor de zwavelzure kalk ontleed wordt. Het<br />

zwavelzuur verbindt zich , als nadere verwantschap<br />

met den kalk hebbende , tot zwavelzuren kalk (sulphas<br />

calcis, gyps), waardoor het wijnsteenzuur<br />

vrij wordt; hetwelk zich met het water vereenigt,<br />

en zich hier in een' opgelosten staat voordoet.<br />

Overigens laat men deze vloeistof, na vooraf gefiltreerd<br />

te zijn, tot zijn kristallizeringspunt toe<br />

uitwasemen, of wei zoo lang tot zich een vlies<br />

of huidje op de oppervlakte van het vocht vertoont,<br />

waarna men het op eene koele plaats ter<br />

kristalschieting wegzet. Deze bekomene kristallen<br />

worden (om dit zuur zeer zuiver te bekomen)<br />

nogmaals in water opgelost, en wederom gekris-<br />

tal-<br />

(*) Men kan uit deze wijnsteenzure potaseh, door<br />

eene verdere ontleding , nog eene aanmerkelijke hoeveelheid<br />

wijnsteenzuur bekomen, door dezelve b. v. met<br />

êene oplossing van zoutzuren kalk (murias calcis) in aanraking<br />

te brengen, waardoor de kalk zich met het -wijnsteenzuur,<br />

en het zoutzuur zich met de potaseh verbindt.<br />

Zie Pharm. Be/gica, foL io5 e"a :oi.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 85<br />

tallizeerd , waarna men deze Lekomene kristallen<br />

tusschen vloeipapier droogt.<br />

§ i4o. Het dus bekomene zuur is een aangenaam<br />

doch een zeer straf zuur , wit van kleur en<br />

iuchtbestendig; het komt enkel voor in de gedaante<br />

van fijne naaldjes; doch zorgvuldig en<br />

zeer langzaam behandeld kan men het doen aanschieten<br />

in vier en zeszijdige kantzuilen, alhoewel<br />

dit met zeer veel, moeite gepaard gaat. Dit zuur<br />

bestaat uit gelijke atomen watervrij zuur en water ;<br />

terwijl één atome van dit watervrije zuur (volgens<br />

BERZELius) bestaat, uit 4 atomen koolstof, 5 at.<br />

waterstof en 5 at. zuurstof. Met salpeterzuur behandeld<br />

gaat het over in zuringzuur, en met<br />

zwavelzuur behandeld, in azijnzuur.<br />

VIJFTIENDE HOOFDSTUK,<br />

Over het benzoèzuur.<br />

§ l4i. Het benzoèzuur (acidum benzoicum) ,<br />

eertijds benzoe'bloemen (flores benzoes), is een<br />

volkomen plantenzuur, en is, behalve in den<br />

benzoe'hars, ook in den styrax de liquidamber,<br />

banille, haneel, peruviaanschen en tolutaanschen<br />

balsem enz. aanwezig. Voorts vindt<br />

men dit zuur ook in de kinderpis , insgelijks ook<br />

in die van gras- en h 'opiëtende dieren ; vooral<br />

in de pis van kanwelen, paarden, koeijen, enz.<br />

als ook in een aantal grasplanten.<br />

§ i42. Men erlangt dit zuur op de gemakkelijkste<br />

en voordeeligste wijze het best op ondertcheidene<br />

manieren , door opheffing of door op-<br />

F 2 los-


84 KORTE VERHANDELING DER<br />

lossing, uit den benzoëhars (resina benzoës),<br />

welke door gemaakte inkervingen vloeit uit den in<br />

Siam , Sumatra en Java groeijendeu benzoëboom<br />

(croton benzoës , of terminalïa benzoina).<br />

§ i4ö. Het benzoëzuur door opheffing (acidum<br />

benzoïcura per sublimaiionem) bekomt men<br />

door eene genoegzame hoeveelheid tot poeder gebragte<br />

benzoëhars in een' aarden pot of kroes,<br />

wiens opening of mond met een' papieren kegel<br />

overdekt is, in een zandbad te stellen; beginnende<br />

voorts met een zacht vuur aan te stoken , tot<br />

de hars allengskens begint te smelten* Gedurende<br />

de smelting der hars heft zich het benzoëzuur in<br />

zilverkleurige naaldachtige spietsen op , welke zich<br />

aan de inwendige oppervlakte des kegels vasthechten.<br />

Met dezen graad van hitte moet men zoo<br />

lang aanhouden , als zich nog zuur laat opheffen ,<br />

en men nog geen olieachtige deelen bespeurt.<br />

Voorts moet men van tijd tot tijd het zuur nit<br />

den kegel wegnemen, opdat deze niet te veel met<br />

zuur omzet worde , als waardoor het zuur wederom<br />

naar beneden zoude vallen. Wanneer men<br />

deze benzoëhars vooraf met een gedeelte houtskolenpoeder<br />

vermengd heeft, bekomt men ecu veel<br />

zuiverder en helderder zuur , doordien zich de<br />

kleurende olieachtige deelen met het kolenpoeder<br />

vereenigen , waardoor deze belet zijn geworden te<br />

gelijk met het zuur omhoog te stijgen , hetwelk<br />

anders veelal het geval is.<br />

§ i44. Er zijn verschillende manieren bekend<br />

om benzoëzuur door oplossing (acidum Lenzoïenm<br />

per solution.) te bekomen, waarvan wij de<br />

voornaamste drie bereidingen zullen opgeven.<br />

1 . Men late J-> oneen verscb gelesehten kalk<br />

met 16 oneen benzoëhars gedurende een half uur<br />

in eene ruime hoeveelheid water koken , en vervol-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 85<br />

volgens deze stoffen bezinken. Het bovendrijvende<br />

vocht zeer helder afgegoten zijnde, wordt bij<br />

hetzelve , druppelsgewijze , zoutzuur gevoegd , tot<br />

zoo lange er geen nederplofsel meer geboren<br />

wordt. Dit nederplofsel wordt nu verder in kokend<br />

water opgelost en ter kristalschieting weggezet<br />

; of men drooge het nederplofsel zeer zacht,<br />

en na het met een weinig plantenkool-poeder<br />

vermengd te hebben, onderwerpt men dit mengsel<br />

aan de sublimatie , waardoor men een zeer<br />

zuiver benzoëzuur, van eene witte zilverachtige<br />

kleur, zal bekomen.<br />

3°. Men koke benzoëhars met alkalische koolzure<br />

soda (subcarbonas sodae) gedurende een half<br />

uur; alsdan verbindt zich het benzoëzuur met de<br />

soda tot benzoëzure soda (benzoës sodae). Deze<br />

stof wordt nu verder (na gefiltreerd te zijn) door<br />

zwavelzuur ontleed : want het zwavelzuur verbindt<br />

zich met de soda tot zwavelzure soda , welke in<br />

vloeistof blijft opgelost, terwijl het benzoëzuur<br />

nedergeploft wordt. — Dit nederplofsel wordt nu<br />

verder met koud water afgevvasschen , om hetzelve<br />

van de aanhangende zwavelzure soda te zuiveren<br />

en daarna in eene genoegzame hoeveelheid kokend<br />

water opgelost en ter kristalschieting weggezet.<br />

Deze verkregene kristallen worden nu verder<br />

in kokend water opgelost ; en na met een gedeelte<br />

plantenkool gekookt te zijn, filtreert men<br />

de. vloeistof, en zet dezelve weder ter kristalschieting<br />

weg . welke kristallen men op eene sombere<br />

plaats tusschen vloeipapier droogt, en iu<br />

Welsluitende flesschen bewaart.<br />

3°. Men losse benzoëhars (zoo veel men verkiest)<br />

op, in eene genoegzame hoeveelheid sterken<br />

wijngeest oi alcohol (*) , waarna men bij deze<br />

-tf^hrfa • r<br />

" - • ; op-<br />

CO Pharm, Belgi^a, fol, m5.<br />

F S


66 KORTE VERHANDELING DER<br />

oplossing water voegt, waardoor de hars, als in<br />

water onoplosbaar zijnde, zich van het zuur afscheidt<br />

en nederploft, terwijl het zuur in de vermenging<br />

van water en wijngeest opgelost blijft. —<br />

Deze stoffen onderwerpt men nu verder aan de<br />

destillatie, waardoor de wijngeest, als vlugger zijnde<br />

dan het water, zich het eerst naar den ontvanger<br />

begeeft. Nadat al de wijngeest in den ontvanger<br />

is overgekomen, eindigt men met deze<br />

bewerking; de stoffen, welke zich dan nog in<br />

den retort bevinden, worden zuiver gefiltreerd,<br />

waardoor men de harsachtige deelen op het filtrum<br />

terughoudt. De aldus verkregene waterachtige<br />

benzoëzure vochten worden verder, door<br />

eene zachte warmte, van het meerderdeel hunner<br />

waterdeelen beroofd , en op eene koele plaats ter<br />

kristalschieting weggezet.<br />

De verkregene plaatsgewijze kristallen worden nu<br />

verder in eene genoegzame hoeveelheid water opgelost<br />

, welke oplossing men , een kwartier uurs,<br />

met een gedeelte plantenkool kookt; waarna men<br />

deze stoffen zuiver filtreert, die , door berooving<br />

van het meerderdeel harer waterdeelen, tot de<br />

kristalschieting gedwongen worden.<br />

§ l45. De koking van plantenkool met benzoëzuur<br />

is zeer aan te prijzen en noodzakelijk,<br />

dewijl de koolstof de eigenschap bezit van zich<br />

met de kleurende en olieachtige deelen te vereenigen<br />

, — welke laatstgenoemde veelal in een' vermengden<br />

staat met het zuur vereenigd zijn, — en<br />

waardoor hetzelve bruin of geelachtig van kleur<br />

voorkomt.<br />

§ i46. Het benzoëzuur heeft de navolgende<br />

kenmerkende eigenschappen :<br />

l c<br />

. Het komt voor in fraaije, kleine, glinsterende<br />

, zilverkleurige , naaldachtige spietsen<br />

of sehubachtige kristallen.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 87<br />

jo. Het heeft een' prikkelenden reuk cn eenigzins<br />

zoetachtigen smaak.<br />

3". Aan eene hooge temperatuur blootgesteld,<br />

smelt dit 1<br />

zuur gemakkelijk en sublimeert,<br />

en, in brand gestoken zijnde, geeft de<br />

vlam een' prikkelenden walm van zich.<br />

4°. Dit zuur is gemakkelijk oplosbaar in sterken<br />

wijngeest of alcohol; doch -zeer moeijelijk<br />

in water; van daar dat één deel benzoëzuur<br />

maar in 400 deelen koud water, en<br />

maar in 25 deelen kokend water oplosbaar<br />

is. Doch zoo ras dit kokend water eenigzins<br />

begint te bekoelen, schiet dit zuur<br />

dadelijk aan, in kristallen, zoodat hetzelve<br />

moeijelijk (ten zij in eene groote hoeveelheid<br />

water opgelost wordende) te filtreren<br />

is.<br />

5°. Dit zuur geeft eenigzins eene roode kleur<br />

aan het lakmoespapier.<br />

6°. Gelijk alle andere zuren , zoo is het benzoëzuur<br />

ook vatbaar om zich met loogzouten<br />

, enz., te vereenigen ; doch deze vereeniging<br />

is zeer zwak , zoodat door eene verhooging<br />

van temperatuur , of door bij deze<br />

vereeniging eenig ander zuur te voegen ,<br />

het benzoëZjUur zich van zijne zoutvatbare<br />

grondlaag afscheidt, hetwelk ten gevolge<br />

heeft, dat het hier bijgevoegde zuur zich,<br />

daarmede vereenigt.<br />

F 4 zes-


m KORTE VERHANDELING DER<br />

ZESTIENDE HOOFDSTUK.<br />

Over het barnsteenzuur.<br />

§ i47. Het barnsteenzuur (acidum succinicum)<br />

bekomt men door de drooge destillatie, uit eene<br />

zelfstandigheid, barnsteen (succinum) genaamd(*)5<br />

bij voorb. eene genoegzame hoeveelheid tot poe-der<br />

gebragte barnsteen worde in een' zeer mimen<br />

retort gedaan, waaraan men een' ontvangervoegt.<br />

Verder steit men dezen retort in een<br />

zandbad, beginnende met een matig vuur aan te<br />

stoken, hetwelk men aliengskens tot een' zeer<br />

hoogen xgraad vermeerdert. Gedurende dat de<br />

barnsteen aan verhoóging van temperatuur wordt<br />

blootgesteld , wordt dezelve door de aangebragte<br />

warmtestof ontleed: een gedeelte zuurstof en<br />

Waterstof des barnsteens verbinden zich in die<br />

evenredigheid , dat daardoor water wordt voortgebragt.<br />

Een ander gedeelte zuurstof, waterstof<br />

en koolstof verbinden zich zoodanig, dat<br />

daardoor een eigenaardig zuur, barnsteenzuur,<br />

vlug barnsteenzout (acid. succinicum, sal volatile<br />

succini) genaamd , wordt voortgebragt, hetwelk<br />

(*) Deze zeer harde, brooze stof wordt, wel is waar,<br />

in zee gevonden, doch is, naar alle waarschijnlijkheid,<br />

afkomstig van de nabij aan zee gelegene gesloopte barnsleenmrjnen.<br />

— Uit het een en ander is klaarblijkelijk,<br />

dat deze stof' voorheen in een' vloeibaren staat moet geweest<br />

zijn, omdat daarin allerhande hloedeloozc diertjes,<br />

gevonden worden, en dat zij geheel tot het plantenrijk<br />

Lehocal.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 89<br />

welk zich in fraaije vederachtige kristalletjes in<br />

den hals van den retort aanzet. Houdt men nu<br />

niet deze scheikundige werkdaad aan , dan verbindt<br />

zich eindelijk een gedeelte zuurstof, waterstof<br />

en koolstof, in dier voege, dat daardoor eene<br />

sterk ruikenden olie, ol, succini genaamd, wordt<br />

voortgebragt, welke op het einde dezer bewerking<br />

zeer branderig begint te worden, en men<br />

behoudt in den retort een glinsterend kooJsloffig<br />

ligchaam over, veel gelijkenis hebbende met de<br />

zoogenaamde Jodenlijm. — Het aldus verkregene<br />

barnsteenzuur wordt nu verder in heet water op-»<br />

gelost, en door afgieting en filtrering van de nog<br />

aanhangende oliedeelen gezuiverd; waarna men<br />

hetzelve, door uitdamping van de overvloedige<br />

waterdeelen, tot de kristalschieting hrengt, welko<br />

kristallen andermaal, door oplossing , filtrering en<br />

uitdamping, tot zeer fraaije kristallen genoodzaakt<br />

worden (*).<br />

§ i43. Het op de boven beschrevene wijz»<br />

bekomen barnsteenzuur, is, wel is waar, van een<br />

groot gedeelte der aanklevende oliedeelen bevrijd ,<br />

doch kan , door deze manier van werken, daar<br />

niet volkomen zuiver van bevrijd worden. — Om<br />

dit doel te bereiken, moet men dit bekomene<br />

barnsteenzuur in eene genoegzame hoeveelheid<br />

water oplossen, en eenigen tijd met een gedeelte<br />

zeer zuiver poeder van plantenkool zachtkens<br />

laten koken (•{-), vervolgens filtreren, en op<br />

de gewone wijze ter kristalschieting wegzetten ;<br />

welke verkregene kristallen men tusschen vloeipapier<br />

droogt, en in welsluitende flesschen onder<br />

de opgegevene benaming bewaren moet.<br />

(*) Phnrm. Belgica , fol. ïoö.<br />

(j) Hot iiest is, dal man neemt barnsteenauur twee<br />

deaien , water zestien deelen en k-jolpoeder één deel,<br />

F 5


9o KORTE VERHANDELING DER<br />

§ i4g. Zeer zuiver barnsteenzuur laat zich aan<br />

de volgende eigenschappen kennen :<br />

1°. Dit zuur komt voor in driezijdige kantzuilige<br />

kristallen , en men vindt er somtijds<br />

ook vierzijdige plaatjes onder.<br />

a -1<br />

. Aan de opene lucht blootgesteld, ondergaat<br />

dit zuur geene verandering, en is dus<br />

luchtbestendig.<br />

3". In wijngeest en in ongeveer drie deelen van<br />

zijn gewigt aan kokend water is hetzelve<br />

volkomen oplosbaar, en in 25 deelen koud<br />

water.<br />

4°. In het vuur , of aan eene hooge temperatuur<br />

blootgesteld , smelt dit zuur en vervliegt<br />

geheel, met een' barnsteenachtigen reuk.<br />

5. Het heeft een' verwarmenden en zuren<br />

smaak : van daar, dat het de blaauwe plantensappen<br />

rood kleurt.<br />

60» Dit zuur ontploft met het salpeter.<br />

7 0<br />

. Dit zuur kan vervalscht worden met ammoniak<br />

, zurige wijnsteenzure potaseh,<br />

zoutzure zouten, zoutzure barit, enz.<br />

De ammoniak ontdekt men door de wrijving<br />

van dit barnsteenzuur met vast loogzout<br />

(potaseh), waardoor alsdan een vlugge<br />

loogzoutige damp te voorschijn komt. De<br />

zurige wijnsteenzure potaseh ontdekt<br />

men, door dit vervalschte barnsteenzuur<br />

op gloeijende kolen te werpen, waardoor<br />

een koolachlig loogzout zal overblijven. De<br />

zoutzure zouten worden kenbaar door<br />

salpeterzuur-zilver, en de zoutzure barit<br />

door zwavelzuur, enz.<br />

8*. Dit zuur vereenigt zich met de meeste loogen<br />

, aarden, en metaalverzuursels: van<br />

daar de barnsteenzure zouten.<br />

ZE-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 91<br />

ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.<br />

III. Zuren met drie zuurvatbare grondlagen.<br />

De waterstof, koolstof en stikstof.<br />

Over het pruisisch- of blaauwzuur.<br />

§ i5o. Het pruisisch zuur, blaauwzuur (acidum<br />

prussicum, acidum cyanicum) , wordt het best afzonderlijk<br />

daargesteld , uit de bereiding van het<br />

pruisischzure kwik (prussias hydrargyri); bij v.<br />

men losse eene willekeurige hoeveelheid pruisischzure<br />

kwik in Water op, waarbij men eene genoegzame<br />

hoeveelheid waterstofhoudend zwavelzuur<br />

(acid. hydro-sulphuricurn) voegt, waardoor het<br />

pruisischzure kwik ontleed wordt; een gedeelte<br />

waterstof houdend zwavelzuur verbindt zich met<br />

het eerste kwikverzuursel tot vorming van gezwavelde<br />

kwik (sulphuretum hydrargvrum); terwijl<br />

zich een ander gedeelte met het vocht vereenigt,<br />

waarin zich het blaauwzuur in een' opgelosten<br />

staat bevindt. Verder wordt dit vocht doorgezegen<br />

, en daarbij zoo veel in water opgelost half<br />

koolzuur loodserzuursel (snbearbonas plumbi)<br />

gevoegd, tot men geen nederplolfen meer gewaar<br />

wordt, welk nederplofsel eene vereeniging is van<br />

loodöxyde en zwavel tot zwavelhoudend lood<br />

(sulphuretum plumbi), en men heeft bet blaauwzuur<br />

in het vocht afzonderlijk over behouden;<br />

deze vloeistof nu verder zuiver doorgezegen zijnde,<br />

wordt onder de hier bovengemelde benaming ten<br />

gebruike bewaard.<br />

F 5


92 KÖRTÉ VERHANDELING DER<br />

§ i5i. Dit zuur bestaat (zoo als wij reeds gezegd<br />

hebben) uit zuurstof, waterstof, koolstof en<br />

stikstof, welke genoemde stoffen in overvloed (behalve<br />

ingemengde) in de dierlijke kool (carbo animale)<br />

(*) aanwezig zijn ; doch niet zoodanig met<br />

eikanderen verbonden , dat zij daarin een volkomen<br />

pruisisch- of blaauwzuur uitmaken; maar<br />

kan door middel van eenig loog zoodanig met<br />

elkander verbonden worden, dat daardoor het<br />

blaauwzuur ontstaat; bij voorb. door deze dierlijke<br />

kool met potaseh aan verhooging van temperatuur<br />

bloot te stellen. — In deze temperatuur<br />

verbinden zich de hier bovengemelde stoffen , in<br />

dier voege , dat daardoor het blaauwzuur wordt<br />

voortgebragt, hetwelk zich in deszelfs wording<br />

met de potaseh verbindt, tot daarstelling van de<br />

blaauwzure potaseh, pruisischzure potaseh (potassa<br />

hydrocyanicum, prussias potassae).<br />

§ \Si. Dit zuur, zeer zuiver zijnde , heeft de<br />

navolgende eigenschappen :<br />

i". Het heeft een reuk overeenkomstig perzicobloemen<br />

of bittere amandelen.<br />

2°. Een smaak die eerst zoet, daarna scherp<br />

en vergiftig wordt.<br />

5°. Hetzelve is vlug en kleurt de blaauwe plantensappen<br />

rood.<br />

4 Q<br />

. Het heeft eene groote geschiktheid om de<br />

gedaante van gaz aan te nemen.<br />

5°. Dit zuur is zonder kleur (gelijk water),<br />

doch schiet aan in naaldvormige kristallen.<br />

6". Dit zuur vereenigt zich zeer gaarne met<br />

het ijzerverzuursel (oxydum ferri), welke<br />

ver-<br />

(*) Zeer sterk. gedroogd bloed.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 9c?<br />

vereeniging een product daarstelt van eene<br />

schoone blaauwe Meur; van daar heeft dit<br />

zuur ook den naam van blaauwzuur bekomen.<br />

Deze laatstgenoemde vereeniging komt in den<br />

koophandel voor , onder den naam van berlijnsblaauw<br />

(coeruleum berolinum) , alhoewel er dan<br />

nog een weinig aluinaarde mede verbonden is.<br />

In zijn' volmaakten staat vindt men dit<br />

zuur in de bittere amandelen (amygdal. amar.),<br />

perzico-bloemen (flores persico), laurier-kers (lauro-cerasi),<br />

enz.<br />

ACHTTIENDE HOOFDSTUK.<br />

IV. Zuren, wier grondslag ons (als nog)<br />

niet zeker bekend is.<br />

Over het zoutzuur en het overzuurd<br />

zoutzuur.<br />

§ i54. Geen zuur bestaat voorzeker overvloediger,<br />

en reeds gevormd in de natuur, dan het<br />

zoutzuur (acidum muriaticum), geest van zout<br />

(spiritus salis fumans), enz., schoon niet op zich<br />

zelf, maar in verbinding van zuurvatbare grondlagen<br />

, als: met potaseh tot zoutzure potaseh<br />

(murias potassae), met het ammoniak tot zoutzure<br />

ammoniak (murias ammoniae , sal ammoniae) ; doch<br />

wel het meest met de soda tot zoutzure soda (murias


94- KORTE- VERHANDELING DER<br />

rïas sodae) , gemeen of keukenzout (sal commune) ,<br />

enz. , uit welke laatstgenoemde Terbinding men<br />

het best het zoutzuur afzonderlijk daarstelt; b. v.<br />

men doe in een' zeer ruimen retort, wit uitgedroogde<br />

, en van hun kristallisatie-water beroofde ,<br />

zoutzure soda, keukenzout, op welke stoften<br />

men eene genoegzame hoeveelheid koud en met<br />

een weinig water verdund zuiver zwavelzuur<br />

giet. Vervolgens voegt men aan den retort een'<br />

zeer ruimen ontvanger, welke vereenigd is met<br />

den toestel van IVoelffe. De retort nu in een<br />

zandbad geplaatst zijnde, beginne men onder denzelven<br />

een zacht vuur aan te stoken , hetwelk allengskens<br />

zoo lang versterkt wordt, tot de stoffen,<br />

welke zich in den retort bevinden , geheel droog<br />

zijn geworden. Gedurende deze bewerking verbindt<br />

zich het zwavelzuur (als meerdere verwantschap<br />

tot dezelve hebbende) met de soda , waardoor<br />

het zoutzuur-gaz of luchtvormig vrij wordt,<br />

en in verbinding van de, door de warmtestof<br />

uitgezette waterdeelen, in den ontvanger overkomt<br />

, welke daarin door bekoeling den dropvormigen<br />

staat aanneemt. Het overige zuur, hetwelk<br />

zich met deze waterdeelen niet heeft kunnen vereenigen<br />

, gaat vervolgens in eene luchtvormige gedaante<br />

over in de l'l^oeljsche flesschen , en verbindt<br />

zich alsdan tnCt het daarin voorhanden zijnde<br />

water, waardoor het vloeibaar zoutzuur daargesteld.<br />

wordt. In den retort behoudt men zwavelzure<br />

soda (sulphas sodae), wonderzout vanglauber<br />

(sal mirabilis glauberi), met eene overmaat<br />

van zwavelzuur over, hetwelk men door middel<br />

van zuivere soda tot een volkomen iniddenzout<br />

kan brengen (*).<br />

(»] Zie Fliarm. Belg'.ca, fol. 100.<br />

§ i55.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 85<br />

§ i55, Het op deze wijze bekomen zoutzuur<br />

heeft de navolgende eigenschappen:<br />

1°. Het is volkomen doorschijnend, zonder<br />

eenige kleur.<br />

2°. Het werpt witte dampen uit.<br />

3°. Het verwt het lakmoespapier rood.<br />

4°. Met salpeterzuur in aanraking gebragt, verbindt<br />

het zich met een gedeelte zuurstof<br />

uit het salpeterzuur, en vormt overzuurd<br />

zoutzuur; terwijl het salpeterzunr, van<br />

een gedeelte zuurstof beroofd zijnde, in<br />

salpeterigzuur veranderd is, en door deze<br />

vereeniging ons een product daarstelt, hetwelk<br />

tot oplossingsmiddel van het goud is,<br />

in de wandeling gemeenlijk koningswater<br />

(aqua regia) genaamd , eigenaardiger salpeterig<br />

overzuurd zoutzuur (acidum nitromuriaticum)<br />

(*).<br />

5°. Het zwavelzuur (waarmede het veelal vereenigd<br />

voorkomt) ontdekt men door zoutzure<br />

zwaaraarde (murias barythae) en<br />

het ijzer-oxyde door het blaauwzuur (acidum<br />

prussicum s. cyanicnm).<br />

6°. Het lost meest alle metaalverzuursels op ;<br />

van daar gebruikt men het met het beste<br />

gevolg, tot het zuiveren van die glazen,<br />

welke zoogenaamd verweerd zijn.<br />

§ i56. Zeer droog en zuiver watervrij zoutzuur<br />

kennen wij niet dan in eene gazvormige gedaante,<br />

en heeft alsdan de navolgende eigenschappen<br />

:<br />

{*) Zie Pharm. Belgica, fol. 100.<br />

1°.


96 - KORTE VERHANDELING DER<br />

i°. Volmaakt droog zijnde, is dit gaz cveri<br />

doorschijnend als dampkringslucht; dan/<br />

daar het, wegens zijne groote betrekking<br />

tot het water, zelden dan met zeer veel<br />

moeite cn omzigtigheid als zoodanig kan<br />

daargesteld worden, en hetzelve gewoon is<br />

met water witte dampen, te vormen, zoo<br />

is het doorgaans eenigzins nevelachtig dof.<br />

2°. Het is zwaarder dan dampkringslucht.<br />

5°. Dieren, in dit gaz geplaatst, sterven oogen-*<br />

blikkelijk.<br />

4°. Het heeft een' zeer sterken zuren smaak.<br />

5°. Het verwt de blaauwe plantensappen rood.<br />

6°. Het heeft eene zoo groote betrekking tot<br />

het water, dat wanneer in dit gaz een<br />

stukje aluin geplaatst wordt < hetzelve zijn<br />

kristallisatie-water laat varen , of hetzelve<br />

aan het zoutzuur-gaz afstaat, waardoor de<br />

aluin tot een wit poeder vervalt.<br />

sf) Het overzuurd zoutzuur.<br />

§ i5Jr. Om het overzuurd zoutzuur (acidum!<br />

muriaticum oxygeuatum) daar te stellen , wordt<br />

een gedeelte bruinsteenverzuursel (oxyduni magnesia<br />

nativa) met eene genoegzame hoeveelheid<br />

gewoon zoutzuur (§ i54) overgoten , en aan dezelfde<br />

bewerking als daarbij is opgegeven te onderwerpen.<br />

Gedurende deze bewerking verbindt<br />

zich een gedeelte zuurstof van het bruinsteenoxyde<br />

met het zoutzuur, en ontwikkelt gazvormig,<br />

hetwelk zich naar de fVoel/sclie flesschen<br />

begeeft, waarin men dit gaz, water aanbiedt, en<br />

waarin het zich gedeeltelijk oplost; terwijl het<br />

overige gedeelte, niet in het water opgelost zijnde,<br />

door hetzelve heengaat. De dampkringslucht,<br />

welke zich boven het water bevindt, uitdrijvende ?<br />

plaatsS


ARTSENIJMENGK, SCHEIKUNDE; • §f<br />

plaatst dit gedeelte zich boven het water j hetwelk<br />

door schudden daarmede vereenigd kan worden $<br />

of men wrijve zoutzure soda met bruinsteenverzuursel<br />

onder elkander tot poeder, op wolk<br />

poeder men , (na hetzelve in een' retort gedaan te<br />

hebben), met water verdund zwavelzuur giet, en<br />

daarna aan dezelfde bewerking , als bij het gewoon<br />

zoutzuur is opgegeven, onderwerpt. — Door het<br />

zwavelzuur (zoo als wij in § i54 reeds gezegd<br />

hebben) wordt de zoutzure soda ontleed; het<br />

zwavelzuur verbindt zich mèt de soda; terwijl<br />

het zoutzuur, vrij geworden zijnde, zich met<br />

een gedeelte zuurstof van hét bruinsteen-verzuursel<br />

vereenigt en als overzuurd zoutzuur<br />

gazvormig ontwikkelt, hetwelk zich naar de WoelJsche<br />

flesschen begeeft, in welke zich Water bevindt,<br />

en waarin hetzelve gedeeltelijk wordt opgelost.<br />

Het overige gedeelte, hetwelk niet door het<br />

water wordt opgelost, gaat door hetzelve henen ,<br />

dringt de dampkringslucht uit de flesch, en<br />

stelt zich (als ligter zijnde dan water) boven hetzelve,<br />

hetwelk men verder door schudden met<br />

het water kan vereenigen. Echter moet men hier<br />

bij in het oog houden, dat, gedurende het schudden<br />

van het water met deze luchtvormige vloeistof,<br />

hetzelve zich met het water vereenigt, cni<br />

daardoor eene luchtledige ruimte in de flesch<br />

öntstaat; en doordien de dampkringslucht j varï<br />

alle kanten afgesloten zijnde, het luchtledige niet<br />

kan aanvullen , en daardoor met geweld op het glas<br />

drukkende , hetzelve zoude doen bersten, is men<br />

verpligt van tijd tot tijd dampkringslucht binnen<br />

te laten (*). Verder valt hier nog bij aan<br />

te merken , dat deze bewerking het best geschiedt<br />

in den winter, omdat koud water oneindig veel<br />

(*) -Pharm. Belgica,, fol. 102.'<br />

meer'


9S KORTE VERHANDELING DER<br />

meer van Jit gaz oplost, dan laauwachtrg zijnde:<br />

van daar is men ook altijd verpligt om deze stof<br />

op eene zeer koele plaats te bewaren. omdat eene<br />

geringe verhooging van temperatuur hetzelve wederom<br />

van het water afscheidt,<br />

§ i53. Het aldus bereid overzuurd zoutzuur<br />

heeft de navolgende kenmerkende eigenschappen:<br />

1°. Dit zuur is geelachtig-groen van kleur.<br />

2°. Goud wordt in dit zuur opgelost, en voorts<br />

alle andere metalen.<br />

5°. Aan de lichtstof blootgesteld, berooft deze<br />

daarvan een gedeelte zuurstof, waardoor<br />

het overgaat in gewoon zoutzuur, zoodat<br />

men dit zuur altijd op eene donkere<br />

koele plaats onder water moet bewaren.<br />

4°. Wij kunnen dit zuur niet op zichzelven<br />

daarsteüen dan in eene gasvormige gedaante<br />

; doch door berooving van ivarmiestof<br />

gaat hetzelve over in een vast als uit spietsen<br />

zamengesteld ligchaam.<br />

5°. Dit gaz is doodclijk voor de ademhaling,<br />

niet uit gebrek aan zuurstof, maar uit<br />

hoofde der geweldig prikkelende werking<br />

die hetzelve op de longen uitoefent.<br />

6°. Het is zeer geschikt voor de verbranding:<br />

metalen in hetzelve gebragt, vooral de<br />

zwavelhoudende, zoo als het zwavelhoudend<br />

spiesglans (sulphuretum stibii) branden<br />

daarin, zonder verhooging van temperatuur.<br />


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 9 9<br />

§ i5 9. Wegens het bestaan van het gewoon<br />

en het overzuurd zoutzuur is men bet als nog<br />

niet volkomen eens. De zoogenaamde Chlorinisten,<br />

aan nier hoofd DAVY staat, houden het<br />

gewoon zoutzuur als te zijn zamengesteld uit<br />

waterstof (hydrogenium) en eene tot hiertoe onbekende<br />

grondstof, door hun zoutstof (chloricum)<br />

genaamd. — Dit meenen zij te kunnen bewijzen,<br />

door watervrije zoutzure verbindingen, met bijvoeging<br />

van een gedeelte water, in een daartoe<br />

geschikt werktuig te verhitten. Volgens hun gevoelen<br />

zoude hier de waterstof van het bijgevoegde<br />

water zich met de zoutstof (van de<br />

zoutzure verbindingen) vereenigen, en daardoor<br />

het gewoon zoutzuur (acidum muriaticum) doen<br />

ontstaan, waarna de zuurstof van het water zich<br />

met de waterstof (van de zoutzure verbindingen)<br />

zoude vereenigen, tot zamenstelling van water ;<br />

terwijl zij nu verder het overzuurd zoutzuur (acidum<br />

muriaticum oxygenatum) beschouwen als de<br />

zoutstof (chloricum, chlorine) op zich zelve,<br />

welke echter die eigenschap bezit van zich in verschillende<br />

evenredigheden met de zuurstof te kunnen<br />

vereenigen. ïfier zoude (volgens hun gevoelen)<br />

de zuurstof van het bruinsteen-verzuursel<br />

zich gedeeltelijk met de waterstof (van de zoutzure<br />

verbindingen) vereenigen , waardoor water wordt<br />

voortgebragt, terwijl een ander gedeelte zuursiof<br />

zich met de zoutstof Verbindt tot daarstelling<br />

van een chloricum oxyde.<br />

§ 160. Daar deze veronderstellingen en denkbeelden<br />

nog niet algemeen zijn aangenomen , zullen<br />

wij deze gissingen liever voor den wijsgeerigen<br />

beoordeelaar overlaten: genoeg is het, dat "wij<br />

weten dat deze stof meest alle eigenschappen<br />

van een zuur heeft.<br />

G 2 NE-


ioo KORTE VERHANDELING DER<br />

NEGENTIENDE HOOFDSTUK.<br />

Over liet vloeispaatzuur.<br />

§ 161. Het vloeispaatzuur, vloeizuur (acidum<br />

fluoricum) wordt nimmer op zich zeiven, maar<br />

altijd in verbinding met zuurvatbare grondlagen<br />

in de natuur aangetroffen, en wel het meest met<br />

den kalk, uit welken men dit zuur afzonderlijk<br />

daarstelt; bij voorb. op één deel van dezen tot<br />

poeder gebragten vloeispaatzuren kali giete men<br />

twee deelen zeer zuiver zwavelzuur, en onderwerpt<br />

deze stoffen in een' looden of zilveren toestel<br />

aan de destillatie, doch met eene zeer geringe<br />

hitte. Het zwavelzuur verbindt zich (gedurende<br />

deze bewerking) met den kalk tot zwavelzuren<br />

kalk, waardoor het vloeispaatzuur gazvormig<br />

vrij wordt, hetwelk zich naar den ontvanger begeeft,<br />

welke men met sneeuw of eenig ander<br />

mengsel zoo koud mogelijk moet houden, om<br />

daardoor dit gaz den dropvormigen of vloeibaren<br />

staat te doen aannemen.<br />

§ 162. Het aldus verkregene zunr heeft de<br />

navolgende aanmcrkenswaardigste eigenschappen :<br />

1°. Het is zonder kleur; doch begint, met<br />

dampkringslucht in aanraking komende,<br />

sterk te rooken.<br />

2°. Hetzelve kleurt het lakmoespapier rood.<br />

5 U<br />

. Het is zeer gevaarlijk, ja zelfs doodelijk,<br />

voor de ademhaling.<br />

4°. Dit zuur onderscheidt zich in het bijzonder


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 101<br />

der van andere zuren, door deszelfs groote<br />

betrekking tot de kei- of kiezelaarde<br />

(terra silicea); zoo dat men hetzelve altijd<br />

in looden of zilveren vaten moet bewaren:<br />

want wilde men dit zuur in glazen vaten<br />

bewaren , zoude hetzelve het glas ontleden ,<br />

als verbindende zich mat de kei- of kiezelaarde<br />

, om rede het glas uit deze aardsoort<br />

en potaseh is zamengesteld.<br />

5°. Volgens BEKZELIUS bestaat dit zuur uit<br />

vloeizuurstof (fluoricum) en zuurstof '(oxygenium).<br />

TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de stikstof.<br />

% i65. De stikstof (azolicum), de grondstof<br />

van het stikstofgaz (gaz azoticum), werd het eerst<br />

in het laatst der zeventiende eeuw ontdekt. Deze<br />

stof is als gaz overvloedig in de dampkringslucht<br />

aanwezig, en in verbinding met dierlijke zelfstandigheden<br />

, van welke laatstgenoemde zij een voornaam<br />

bestaandeel uitmaakt. Verder treft men de<br />

stikstof ook aan in eenige mijnstolfelijke en plantaardige<br />

zelfstandigheden.<br />

§ i64. Om deze slof uit de dampkringslucht<br />

te bekomen , of afzonderlijk daaruit daar te stellen<br />

(hetwelk EAVOISIER in 1774 het eerst ontdekte)<br />

, worden er in eene genoegzame hoeveelheid<br />

dampkringslucht brandbare ligchamen verbrand<br />

; bij voorb. men laat phosphorus, in een<br />

G 5 glas,


103 KORTE VERHANDELING DER<br />

gki met dampkringslucht gevuld zijnde, verbrandtn.<br />

De zuurstof des dampkrings verbindt zich<br />

gewurmde de verbranding met de phoïphorus cn<br />

vo;mt phosphorzuur, en men behoudt de stikst<br />

j met een klein gedeelte koolzuur in den<br />

gazvormigen staat over. Om nu verder dat gedeelte<br />

koolzuurgaz hier van af te zonderen, wordt<br />

dce lucht met vloeijendc potaseh (potassa liquid.;<br />

geschud , het koolzuur , als eene zeer groote verwantschap<br />

hebbende met de polasch , vereenigt<br />

zich daar mede, en men behoudt zeer zuiver<br />

stikgaz over. —- Lood met kwik tot een amalgama<br />

gemaakt, en hier mede eene flesch tot op<br />

een derde gevuld, daarna luchtdigt gestopt, en<br />

dit amalgama eenigen tijd in dezelve geschud zijnde<br />

, dan bekomt men ook zeer zuiver stikgaz ,<br />

doordien het lood zich met de zuurstof des<br />

dampkrings vereenigt, eu daar mede een oxyde<br />

vormt.<br />

§ i65. Eene voorüeeliger manier van stikstofgaz<br />

te bereiden leerde ons, in 1790, BEK—<br />

THOLLET uit het vleesch daarstellen ; bij voorb.<br />

men doe vleesch, vooral van al het vet gezuiverd<br />

, in een glas , giet hier op eene genoegzame<br />

hoeveelheid met water verdund salpeterzuur;<br />

vereenigt vervolgens dit glas met een' toestel om<br />

luchtvormige zelfstandigheden op te vangen (*) ,<br />

waarna men deze stofTe aan verhooging van temperatuur<br />

blootstelt, en men bekomt ook stikgaz.<br />

Het aldus verkregene gaz is wel zuiver, doch<br />

meestal met een weinig geoxydeerd stikgaz verontreinigd<br />

, hetwelk men het best door de schudding<br />

met eene oplossing van versch bereid zwavelzuur-ijzer<br />

''sulphas ferri ree. praep.) van het<br />

stii-<br />

(*j Fneuniatische tce?teï.


ART5ENLJMENGK. SCHEIKUNDE. io3<br />

stikstofgaz kan afzonderen. — Verder moet men<br />

nog'in het oog houden, dat het vleesch, hetwelk<br />

men tot deze bereiding bezigt, zeer versch<br />

moet zijn ; want, zoodra hetzelve maar eenigzins<br />

tot bederf begint over te hellen, is het stikstofgas<br />

ook altijd met koolzuurgas verontreinigd.<br />

§ 166. Naderhand erlangde ds heer FOURCHOY<br />

het stikstofgaz (zonder eene voorafgaande scheikundige<br />

bewerking) zeer zuiver uit de zwemblazen<br />

van eenige vischsoorten , en wel voornamelijk uit<br />

die der karpers (*). Om het stikstofgaz op<br />

zoodanig eene wijze te bekomen, heelt men niets<br />

anders te doen dan deze zwemblazen onder het<br />

plankje der pneumatische tobbcu te breken, en<br />

de daaruit voortkomende lucht in een daar boven<br />

staande met water gevulde kolk of flesch op te<br />

vangen.<br />

§ 167. Verschillende manieren zijn er nog bekend,<br />

om dit gaz te bekomen; als: door de<br />

verbranding van alcohol in dampkringslucht,<br />

waardoor water en stikstofgaz gevormd wordt:<br />

eene oplossing van gezwavelde potaseh (sulphuritum<br />

potassae) , eonigen tijd met eene genoegzame<br />

hoeveelheid dampkringslucht opgesloten, geeft ook<br />

zeer zuiver stikstofgaz ; — door de koking van<br />

salpeterigzuur ammoniak wordt het ook verkregen<br />

, enz.<br />

§ 168. De voornaamste eigenschappen der stikstof<br />

zijn:<br />

1".<br />

(*) Er zijn nog meer vischsoorten welke stikstofgaz<br />

geven ; doch bij velen ontmoet men ook zuurstofgaz. Van<br />

daar maakt men (om /.oker te zijn} ook altijd gebruik<br />

van dc zwemblazen der karpers.<br />

G 4


i p4 KORTE VERHANDELING DER<br />

j°, Het zuiverst dat wij deze stof kennen is in<br />

eene gazvormige gedaante,<br />

2°, Dit gaz is reuk- en smakeloos.<br />

5°. Het is zeer nadeelig voor de ademhaling<br />

en verbranding; van daar, dat ademhalende<br />

dieren , in dit gaz geplaatst zijnde ,<br />

dadelijk omkomen. en brandende ligchamen<br />

dadelijk worden uitgebluscht, door<br />

gebrek aan zuurstof.<br />

é°. Het wordt noch door water, noch door<br />

eenig zuur opgelost.<br />

5°. Dit gaz is ligter dan gewone dampkringslucht;<br />

want wanneer men onder een glas<br />

met dampkringslucht twee brandende kaarsen<br />

. van verschillende lengte, geplaatst<br />

heeft, zal de langste het eerst uitgaan,<br />

omdat het stikstofgaz. als ligter zijnde<br />

dan dampkringslucht, de bovenste plaats<br />

zal gaan hekleeden. Dit stikstofgaz, hetwelk<br />

onder het glas (gevuld met dampkringslucht)<br />

ontstaat, is oorspronkelijk uit<br />

de dampkringslucht, dewijl deze bestaat<br />

uit zuurstof en stikstofgaz (*). De zuurstof<br />

verbindt zich met de koolstof dier<br />

brandende ligchamen , en vormt koolzuur,<br />

terwijl het stikstofgaz afzonderlijk overblijft.<br />

f>°. Stikstof met zuurstofgaz vermengd, zoo<br />

als hetzelve in de dampkringslucht aanwezig<br />

is, ondergaat geene verandering, doch<br />

deze met elkander scheikundig vereenigd ,<br />

door verbranding. ot door middel eener<br />

elektrieke vonk, bekomen wij, (naar mate<br />

de<br />

(*) Zie hierover breedvoeriger in het volgende Hoofdstuk.<br />

.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. JO5<br />

de hoeveelheid zuurstof, welke zich met<br />

de stikstof vereenigt,) geoxydeerd stikgaz<br />

(§ 126), salpetergaz (§ 124), salpeterigzuur<br />

(§ 122), en in den hoogsten<br />

trap van verzuring salpeterzuur (§ 125).<br />

7°. Met de waterstof vereenigd geeft zij ons<br />

het ammoniak-gaz.<br />

EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de dampkringslucht.<br />

§ 169. De dampkringslucht, de dampkring (atmosphaera)<br />

is, zoo als velen gemeend hebben, geen<br />

verbinding, maar enkel een mengsel van dampen<br />

gaz-soorten. — Zij is de uitgebreidste en veerkrachtigste<br />

vloeistof die wij kennen; welke onzen<br />

aardbol met alles wat daar op . of in is , tot eene<br />

zekere hoogte omgeeft, en daarop drukt, en<br />

waarin alle aardsche schepselen het leven vinden ;<br />

cn zij is voor het leven en den groei onmisbaar.<br />

§ 170. De oude scheikundige Wrjsgeeren hielden<br />

de dampkringslucht voor een enkelvoudig<br />

ligchaam of element-grondstof. Deze stelling<br />

bleef stand houden, tot LAVOISIER en meer anderen<br />

met hem, bewezen, dat de dampkringslucht<br />

, geene enkelvoudige stof, maar een mengsel<br />

was , als bestaande, volgens hun gevoelen , uit 27<br />

deelen zuurstofgaz (*) en 7.5 deelen stikstofgaz,<br />

wel-<br />

(*) Daar in de natuur dagelijks eene onnoembare<br />

hoeveelheid zuurstofgaz door de ademhaling of verbran-<br />

G 5 ding


10G KORTE VERH ANDELING DER<br />

welke genoemde Stoffen , overal en altijd, in eene<br />

onveranderlijk geëvenredigde hoeveelheid aanwezig<br />

zijn, zoo op bergen (*) als in valleijen, boven<br />

wateren als op het vaste land , in opene plaatsen<br />

als in beslotene gebouwen enz. Deze kan men<br />

gevoegelijk vaste, bestendige of altijd en overal<br />

aanwezig zijnde bestaandeelen van de dampkringslucht<br />

noemen.<br />

§ 171. Na deze voortreffelijke ontdekking van<br />

LAVOISIEK , hielden zich verscheidene andere<br />

Wijsgeeren onledig met het naauwkeurig naspeuren<br />

van de dampkringslucht; en men heeft bevonden<br />

, dat door deze twee gemengde gazsoorten<br />

altijd een zeer gering gedeelte koolzuurgaz verspreid<br />

is, hetwelk doorgaans op 1 a i| honderdste<br />

gedeelte berekend wordt. Echter kan de hoeveelheid<br />

van dit gaz aanmerkelijk verschillen, naar<br />

om-<br />

ding verteerd wordt 1 wijl wij , bij hot gemis dezer<br />

lucht, het leven niet zouden kunnen houden i of geene<br />

verbranding kan plaats grijpen, zoo zouden wij derhalve<br />

moeten besluiten, dat deze lucht toch eindelijk eers<br />

uitgeput zoude worden. Dan, deze uitputting heelt<br />

.nimmer plaats dan alleen waar de vrije dampkringslucht<br />

gestuit wordt of geheel is afgesloten 168—5°); want<br />

in de natuur of opene lucht is er naauwelijks een gering<br />

gedeelte zuurstofgaz verteerd, of er dringt zicli eene<br />

nieuwe evenredige hoeveelheid in , en herstelt het verbroken<br />

evenwigt. Van waar deze herstelling komt is<br />

ons volkomen onbekend; want wij kennen geene bron ,<br />

•welke groot genoeg zoude zijn , om telkens dit evenwigt<br />

te herstellen.<br />

(*) Uitgezonderd die zeer hoog zijn: want zij die zeer<br />

hooge bergen, vooral de Amerikaanscke, moeten beklimmen,<br />

verzekeren ons, dat men het, daar boven op<br />

zijnde , niet lang kan uithouden , zonder gevaar te loopen<br />

van te stikken. — Hieruit zien wij dus , dat de<br />

dampkringslucht, geschikt tot ademhaling , onzen aardbol<br />

maar tot eene zekere boogie omgeeft.


ARTSEN1JMENGK. SCHEIKUNDE. 107<br />

omstandigheden , of plaatselijke ontwikkeling ; b. v.<br />

op plaatsen daar veel koolstojjige ligchamen<br />

ontleed of verbrand worden ; in lang toegeslotene<br />

kelders; in onderscheidene grotten , als in de<br />

vermaarde Grotta di Cani bij Napels enz. Aldaar<br />

wordt het koolzuurgaz in eene grooter opgehoopte<br />

hoeveelheid gevonden, dan in de gewone<br />

dampkringslucht.<br />

§ 172. Volgens de laatstgenoemde proeven en<br />

waarnemingen worden de bestendige, of altijd<br />

en overal aanwezig zijnde, bestaandeelen der<br />

dampkringslucht opgegeven, als bevattende de 100<br />

omvangsdeelen dampkringslucht ongeveer 21 deelen<br />

zuurstofgaz , 78 deelen stikstofgaz, en 1 deel<br />

koolzuurgaz.<br />

§ 17^. Daar de dampkringslucht eene zeer<br />

groote betrekking tot het water heeft, zoo wordt<br />

er in dezelve een gedeelte van opgenomen cn altijd<br />

(het zij min of meer) opgehouden , zonder<br />

dat het water in deszelfs bestaandeelen ontleed<br />

wordt. Het water is in de dampkringslucht niet<br />

in zijnen vloeibaren staat, maar als damp of wasem<br />

in dezelve verspreid, en wel zoo fijn dat<br />

het zich als gaz voor onze zintuigen voordoet.<br />

Echter is deze damp niet in den opgelosten staat<br />

in dezelve aanwezig, maar het water wordt in<br />

warmtestof opgelost en veranderd in damp of<br />

wasem, en deze laatstgenoemde vermengd zich<br />

verder met de dampkringslucht, waardoor deze<br />

oneindig veel ligter wordt, om rede de waterdamp<br />

ongeveer 4oo maal ligter dan zuivere droogc_<br />

dampkringslucht is. Van daar , dat de dampkringslucht<br />

den ecnen tijd ook oneindig veel ligter<br />

dan den anderen tijd zal wegen. Is de dampkringslucht<br />

nu met waterdampen overladen , dan<br />

hoopen deze zich op sommige plaatsen zeer dikwijls<br />

op en worden des te zigtbaarderj deze zijn<br />

als-


io3 KORTE VERH vN DELING DER<br />

alsdan ook de aanleidende oorzaken van vele verschijnselen<br />

, welke bij de veranderingen in den<br />

dampkring ten opzigte van den warmtegraad ,<br />

de eiectriciteit, enz. plaats grijpen, als: regen,<br />

sneeuw , hagel, enz. De hoeveelheid der dampen<br />

, welke zich in de dampkringslucht bevinden ,<br />

zijn mede zeer gewijzigd naar plaats, warmtegraad<br />

, jaarsaizoen, enz. — Tot het onderzoeken<br />

van de meerdere of mindere hoeveelheid<br />

vocht, welke zich in den dampkring bevindt,<br />

bedient men zich doorgaans van zoodanige zelfstandigheden<br />

, welke het vermogen bezitten om<br />

het vocht uit dezelve tot zich te trekken , waartoe<br />

bchooren : zeer drooge en wel gegloeide zoutzure<br />

kalk (murias calcis), bijtende potaseh (potassa fusa)<br />

en meer andere.<br />

§ 174. Behalve de hier boven opgegevene bestaandeelen<br />

, zijn er somtijds ook nog eenige andere<br />

stoffen in de dampkringslucht aanwezig, als:<br />

waterstofgaz, zwavelig en phosphorhovdend<br />

waterstofgaz enz., welke men onbestendige,<br />

toevallige bestaandeelen der dampkringslucht<br />

noemt; dan, deze zijn niet altijd, noch overal,<br />

noch in dezelfde geëvenredigde hoeveelheid, in<br />

de dampkringslucht aanwezig, maar slechts op<br />

sommige plaatsen door toevallige oorzaken, als :<br />

bij de uitdamping van moerassen, sekreten,<br />

poelen, zeeën enz.; op plaatsen daar dierlijke<br />

zelfstandigheden liggen te rotten, als: op berkhoven<br />

, slagvelden enz. zijn deze toevallige bestaandeelen<br />

, in eene meerdere of mindere hoeveelheid<br />

, in deze dampkringslucht aanwezig.<br />

§ 175. De eigenschappen van de dampkringslucht<br />

zijn :<br />

1°. Zonder kleur, doch in eene zeer groote<br />

hoeveelheid schijnt dezelve blaauw.<br />

2- 0<br />

.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. iog<br />

2°. Voor den gezonden mensch zonder reuk<br />

of smaak.<br />

5°. Op eene barometrische hoogte van 23 duimen<br />

, op den warmtegraad van 02°. Fahr.,<br />

staat de zwaarte der dampkringslucht tot<br />

bet water als ï tot 8oo.<br />

4°. De dampkringslucht drukt op alle aardsche<br />

ligchamen met eene kracht van ongeveer<br />

2,000 ponden op eiken vierkanten voet<br />

(bl. 5 § 7).<br />

5°. Zij is onmisbaar, en onderhoudt de ademhaling<br />

en verbranding, uit hoofde van het<br />

daarin bevat zijnde zuurstofgaz.<br />

T W E E E N T W I N T I G S T E H O O F D S T U K .<br />

Over de waterstof.<br />

§ 176. De waterstof (hydrogenium) is de grondstof<br />

van het waterstofgaz (gaz hydrogenium) , onder<br />

welke laatstgenoemde gedaante wij hetzelve het<br />

zuiverst kennen, en welk gaz voorheen den naam<br />

droeg van brandbare of ontvlambare lucht (aër<br />

imflammabilis).<br />

§ 177. Verschillende manieren zijn er bekend<br />

om waterstofgaz te hekomen, doch de spoedigste<br />

cn beste manier, welke thans ook nog het meest<br />

gebezigd wordt, is deze, welke CAVENDISCH ons<br />

in 1777 toonde : Men doe in eene flesch (welke<br />

vereenigd is, of in verband staat, met een' toestel,<br />

geschikt om luchtvormige ligchamen op te<br />

van-


iio KORTE VERHANDELING DER<br />

vangen); bij vooi\b. \ unc. vijlsel van ijzer- (*),<br />

4 unc. water en 1 unc. sterk of geconcentreerd<br />

zwavelzuur (-}*) ; dadelijk zal bier eene opbruising<br />

of opborreling plaats grijpen. — Gedurende dat<br />

zulks plaats heeft, wordt het water ontleed, de<br />

zuurstof van hetzelve verbindt zich met het ijzer<br />

tot een ijzer-oxyde , waardoor de waterstof vrij<br />

wordt, en, in verbinding met de warmtestof,<br />

gazvormig ontwikkelt, hetwelk zich naar de, op<br />

het plankje der pneumatische tobbe geplaatste,<br />

omgekeerde en met water gevulde flesch of klok<br />

begeeft. — Het waterstof-gaz, als oneindig veel<br />

ligter zijnde clan het water, gaat door hetzelve<br />

henen, met eene hevige snelheid en groote bobbels<br />

, welke zich op de bovenste oppervlakte van<br />

het water plaatsen, waardoor het water wordt<br />

uitgedreven (§). Gedurende dat zulks plaats heeft<br />

verbindt zich het ijzer-oxyde met het zwavelzuur<br />

tot zwavelzuur-ijzer (sulphas ferri) , hetwelk men ,<br />

na vooraf in water opgelost, gefiltreerd, en tot<br />

het kristalliseringspunt uitgedampt te hebben , tot<br />

schoone kristallen kan brengen, van eene groeue<br />

kleur.<br />

§ 178. EAVOISIER gaf 'ons, in 178!, eene andere<br />

manier op tot bekoming van het waterstofgaz<br />

, en toonde ons te gelijker tijd aan, dat hetze!-<br />

(*) Men kan in plaats van ijzer hier ook zink bezigen,<br />

j<br />

(f) Hier kan men ook zoutzuur bezigen, in plaais<br />

Van zwavelzuur<br />

(§) Daar het waterstofgaz, met de meeste omzigtigheid<br />

bereid zijnde , veelal met een gering gedeelte koolzuurgaz<br />

bezwangerd is , zoo is het (om van zijne volkomene<br />

zuiverheid overtuigd te zijn) noodig , om dit<br />

gaz met eene potasch-loog te schudden ; of liever laat<br />

men hetzelve door versch hereid kafftwatéf (aqua calcis)<br />

|iaan , is plaats van door zuiver water,


ARTSENIJMEffGK. SCHEIKUNDE. U l<br />

zelve een bestaandeel van bet water was, waarover<br />

wij in Hoofdst. 23 breedvoeriger zullen handelen.<br />

§ 179- Het waterstof-gaz heeft de navolgende<br />

eigenschappen:<br />

1°. Het is de ligtste van alle gazsoorten, wegende<br />

, naar mate van deszelfs zuiverheid,<br />

van 9 tot 13 maal ligter dan gewone dampkringslucht.<br />

— Deze eigenschap maakt het<br />

zeergeschikt tot het vervaardigen van luchtbollen.<br />

2°. Het heeft een' zwakken reuk, als iets dat<br />

aangebrand is.<br />

5°. Dit gaz is zeer nadeelig voor de ademhaling<br />

• zoodat dieren , in dit gaz geplaatst<br />

zijnde, spoedig omkomen; doch planten<br />

groeijon en bloeijen in dit gaz zeer voorspoedig.<br />

4°. Op zich zeiven is dit gaz onbrandbaar, en<br />

onderhoudt dus even min de vlam, als de<br />

ademhaling.<br />

5". Wordt dit gaz door een pijpje geleid, en,<br />

m aanraking van dampkringslucht of zuurstof-g<br />

az , i n brand gestoken , dan brandt<br />

hetzelve zeer snel, met eene witachtig<br />

blaauwe vlam ; doch wordt er eene genoegzame<br />

hoeveelheid van dit gaz met dampkringslucht<br />

of zuurstof-gaz gemengd, en op<br />

eene besloten plaats, door middel eener<br />

etectrieke vonk of anderzins, in brand gestoken<br />

, dan ontploft dit mengsel en brandt<br />

in eens af, met een' geweldigen , donderenden<br />

slag.<br />

7". Door dit gaz, met eene behoorlijke hoeveelheid<br />

stikstof-gaz vereenigd, bekomen<br />

wij ammordak-gaz.<br />

8*.


112 KORTE VERHANDELING DER<br />

8°» Hét waterstof-gaz verbindt zich, met behoud<br />

van zijne gazvormige gedaante , met<br />

de zwavel-koolstof en phosphorus; van<br />

daar het gezwaveld- , verkoold- enphosphorisch<br />

Waterstofgaz; waarover wij beneden<br />

breedvoeriger zullen spreken.<br />

DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK^<br />

Over liet water».<br />

§ 180. Gêene stof beslaat voorzeker eend<br />

grootere oppervlakte van onzen aardbol dan het<br />

water (acraa). In de Natuur ontmoeten wij hetzelve<br />

onder drie verschillende gedaanten : (1) als<br />

vast ligchaam of ijs , sneeuw , enz.; (2) als vloeistof,<br />

hetwelk wij gewoon zijn water te noemen;<br />

(5) als een luchtvormig ligchaam, of damp en<br />

wasem.<br />

(1) Als vast ligchaam ontmoeten wij hetzelve in<br />

zeer koude gewesten, als op hooge bergtoppen,<br />

de poollanden enz. , en des winters in de gema -<br />

tigde streken, als de thermometer van Fahrenheit<br />

52°, of die van Reaumur o° (of daar beneden)<br />

teekent. Wanneer men dit ijs wederom tot vloeibaar<br />

water wil brengen, neemt het vocht of gesmolten<br />

ijs geen' hoogeren graad van warmte aan<br />

dan die van het vriespunt (Fahr. 52° Reaum. o°),<br />

tot zoo lang al het ijs gesmolten is (bl. 46 § 8o)«<br />

(2) Als vloeistof, zoo als wij hetzelve gewoon<br />

zijn water (aqua) te noemen, komt het in de natuur<br />

bijna nimmer zuiver voor, maar meestal met<br />

andere stoffen verontreinigd , als : met onderscheidene?


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE.. ii§<br />

dëne luchten , zouten enz; j welke daar zeer fijii<br />

in verdeeld zijn, en daar in zweven, of zich<br />

daar in een' opgelosten staat in bevinden. Zui-<br />

Vér Water, tot scheikundig onderzoek dienstig,<br />

wordt vooraf met plantenkool (carbo, vegetabilis)<br />

•vermengd, en aan de gewone destillatie onderworpen<br />

5-het water komt alsdan zeer zuiver over,<br />

en men behoudt de daarmede verontreinigde<br />

vuurvaste stoffen in den destilieerketel over,<br />

(3) Als luchtvormig ligchaam öf damp i bË<br />

wasem , ontmoeten wij hetzelve in den dampkring j<br />

welke daar ongeveer een ó"o s£e<br />

deel van bevat ;<br />

doch wordt de dampkringslucht met dezen damp<br />

overladen, dan ontstaat er regen, sneeuw, hagel,<br />

enz. (bl. 107 § 173). De meerdere of mindere<br />

hoeveelheid dezes damps, in den dampkring<br />

aanwezig, is ook mede de oorzaak van de rijzing<br />

of daling des barometers;<br />

§ 181. Door de oude Scheikundigen werd het<br />

water voor eene enkelvoudige stof (gelijk de<br />

dampkringslucht) of element gehouden;, doch in<br />

1784 bewees ons LAVÖISIER (waardoor deze Wijsgeer<br />

een' onsterfehjken roem, verwierf) , dat het<br />

water geene enkelvoudige stof was, maar een zamengesteld<br />

ligchaam, als bestaande uit \5 deeleri<br />

waterstof (de grondstof van het waterstofgaz), era<br />

uit 86 deelen zuurstof (de grondstof van het<br />

zuurstofgaz), welke leer door anderen, zoo iri<br />

óns Vaderland als elders , zeer spoedig werd bevestigd<br />

en algemeen aangenomen;<br />

§ 182. Dat het water uit zuurstof eri waterstof<br />

bestaat, wordt tweeledig bewezen s (A) doo£<br />

èntleding (analysis), en (B) door zaüjênslelling<br />

(syn thesis);<br />

tië


iU KORTE VERHANDELING DER<br />

De zamenstelling van het water door<br />

ontleding bewezen.<br />

§ 18'. (A) Door ontleding (analysis) wordt dé<br />

zamenstelling van het water tweeledig bewezen Ï<br />

(1) in die, waar men slechts een bestaandeel van<br />

het water bekomt; (2) in die, waar de berde<br />

bestaandeelen van het water afzonderlijk worden<br />

verkregen, doch in alle gevallen in eene gazvormige<br />

gedaante.<br />

(1) Neemt een ijzeren buis of openen snaphaansloop<br />

(*) , en vul deze in het midden met zamengewrongen<br />

of' elastieksgewijs opgerold ijzerdraad„-<br />

Verder wordt deze buis of loop , met eene kleine<br />

belling naar beneden, dwars door een fonrnuis<br />

geleid. In bet boveneinde van deze buis of loop<br />

wordt een retortje (half gevuld met zuiver water)<br />

vastgehecht, en aan het andere einde eene krom<br />

gebogene aarden- of glazen pijp , welke gemeenschap<br />

heeft met een' toestel, geschikt om veerkrachtige<br />

vloeistoffen op te vangen. Vervolgens<br />

Wordt de buis of loop in het midden gloeijend<br />

gemaakt, en daarna het water, hetwelk zich in<br />

het retortje bevindt, aan de kook gebragt. Het<br />

water, nu door de warmtestof uitgezet zijnde,<br />

wordt vlug en verandert in damp of wasem. Deze<br />

waterdamp nu over het gloeijend gemaakt ijzer<br />

gaande , wordt ontleed, de zuurstof van hetzelve<br />

verbindt zich met het ijzer tot een ijzer-oxyde (-j-)<br />

en<br />

(*) LAVOISIER bezigde hier een wel gekookte vrij vuurvaste<br />

glazen buis. ,ue zijne Grondbegins. enz. Vol. I.<br />

pag. 84. Tab. IV. Fig. 8.<br />

(f) Wanneer men vóór de bewerking het ijzer heeft<br />

gewogen, zal men op het einde bevinden, dat hetzelve<br />

zoo veel in zwaarte is toegenomen , als het water doo?<br />

de oude liug aan gewigt of zuurstof verloren heeft.


ARTSEXIJ.UENGK. SCHEIKUNDE, itj<br />

én de waterstof verbindt zich met de warmtestof,<br />

welke men in eene gazvormige gedaante nit<br />

de krom gebogene pijp bekomt, en onder glazen<br />

klokken of flesschen, die op den toestel geplaatst<br />

0 r<br />

zijn , opvangt (*).<br />

Er bestaat nog eene manier om het water te<br />

ontleden, doch met eene geheel andere uitkomst,<br />

dewijl men daardoor geen waterstofgaz maar zuurstofgaz<br />

bekomt; bij voorb. men doe in een glas*<br />

vol water eenige groene zuivere bladen van plantgewassen<br />

; keere vervolgens dit glas het onderste<br />

boven, met de opening in een' pot met water ,<br />

waarna men hetzelve aan de zonnestralen blootstelt.<br />

Spoedig zullen zich luchtbelletjes aan de<br />

plantendeeleu vertoonen, welke allengskens grooter<br />

worden, en tot boven aan het glas zullen<br />

stijgen, hetwelk zoo lang zal blijven voortduren,<br />

als de opgeslotene plantendeelen gezond blijven i<br />

bij de uitkomst zal men bevinden, dat men bijna<br />

zuiver zuurstofgaz heeft bekomen. In deze bewerking<br />

verbindt zich de waterstof met de planten,<br />

tot wier voedsel en groei zij behooren l<br />

waardoor de zuurstof gazvormig vrij wordt. O ><br />

zoodanig eene wijze wordt in de natuur de ontleding<br />

van het water, door middel der groeijende<br />

plantaardige zelfstandigheden, dagelijks met millioenen<br />

tonnen volbragt.<br />

(2) Om beide de bestaandeelen van het water<br />

afzonderlijk zuiver daar te stellen, leerden on*<br />

het eerst de heeren DEIMAN en VAN TROOSTYVIJK ,<br />

door middel der electriciteit. Deze heeren bezigden<br />

, tot het nemen van deze proef, een glazen<br />

pijp<br />

(*) Door deze manier van werken, bekomt men nog<br />

wel zoo zuiver waterstofgaz, als door die, welke m<br />

5 177 »s opgegeven; echter ontbreekt het velen aan<br />

«oodamg een' toestel.<br />

Ha


JIS KORTE VERHANDELING DER<br />

pijp »an | duim middellijn en 12 duim lengte»<br />

aan wier eene einde een gouddraad is ingesmolten<br />

, welke ïf duim in die pijp vooruitsteekt. Het<br />

andere einde van deze pijp is open, waardoor<br />

een tweede gouddraad gaat, welke tot op f duim<br />

van de eerste reikt. Vervolgens wordt deze pijp<br />

gevuld met overgehaald water, gelijk ook het<br />

schaaltje , waarin de pijp» met het open einde naar<br />

beneden , geplaatst wordt. Hierna late men eenige'<br />

electrieke vonken door het water gaan : bij ieder<br />

dezer vonken of schokken ontwikkelén luchtbellen<br />

, welke zich boven in de pijp verzamelen, en<br />

welke bellen bestaan uit zuurstof en waterstofgaz<br />

, dewrjl hier geen metaal geoxydeerd of<br />

verzuurd wordt. Houdt men met deze proef zoo<br />

lang aan , tot de bovenste gouddraad geheel vare'<br />

water ontbloot is, dan wordt deze bekomene<br />

lucht weder door de electrieke vonk aangestoken ;<br />

zij verbrandt, en er vormt zieh weder water.<br />

Dezelfde proef kan zeer gemakkelijk en spoedig<br />

volbragt worden door de kolom van VOLTA,<br />

welke zich ieder aan kan schaffen, als bestaande<br />

uit koper, zink en bordpapier.<br />

De zamenstelling van liet water door<br />

zamenstelling bewezen.<br />

§ 18*. (B) Dat het water geene enkelvoudige<br />

Stof, maar een zamengesteld ligchaam is, werd<br />

door zamenstelling ook het eerst door LAVOI-<br />

SIER bewezen. Tot het nemen van deze proef<br />

bezigde die schrandere, scheikundige Wijsgeer<br />

een' glazen bol, wiens korte hais in koper gevat<br />

was, hetwelk een plat deksel vormde. In deze<br />

koperen plaat waren vier pijpjes. Door het eene<br />

werd de dampkringslucht uit den bol gepompt,<br />

door middel van eene luchtpomp ; door het tweede<br />

werd zuurstofgas, en door het derde water—<br />

siof-


ARTSENÏJ.MENGK. SCHEIKUNDE. 117<br />

.ëtofgaz binnen gelaten, beide volkomen zuiver en<br />

van alle waterdeelen bevrijd. Het vierde pijpje<br />

bevatte een' kleinen toestel om elektrieke vonken<br />

binnen te laten (*). Nadat nu de bol met da<br />

behoorlijke evenredigheden zuurstof- en waterstofgaz<br />

gevuld was, liet hij elektrieke vonken binnen,<br />

waarbij hij waarnam, dat er eene verbranding<br />

plaats had, en in die zelfde mate zich een walm<br />

aan de binnenzijde des bols aanzette. Na de verbranding<br />

van de geheéle massa, bevond LAVOI-<br />

SIEK eene hoeveelheid zuiver water gevormd, volkomen<br />

overeenstemmende met de daartoe verbruikte<br />

evenredigheden gazsoorten.<br />

§ i85. Er bestaan nog verschillende andera<br />

proeven (even als door de ontleding) om de zamenstelling<br />

van het water door zamenstelling<br />

te bewijzen; bij voorb. 1) vul eene blaas (welke<br />

voorzien is met eene kraan en eene omgebogene<br />

pijp) met zuiver waterstofgaz ; giet vervolgens<br />

een' platten schotel half vol met kwik , plaats daarin<br />

eene met drooge dampkringslucht gevulde klok;<br />

verder drukt men de blaas zoo , dat het waterstofgaz<br />

er met een straaltje uitloopt, hetwelk men in<br />

brand steekt; hierna ligt men de klok aan de<br />

eene zijde even boven de kwik, en brengt het<br />

brandend straaltje daaronder, zoodanig dat de<br />

klok voort daarop wederom in de kwik wordt<br />

geplaatst. Deze verbranding zal zoo lang aanhouden<br />

als er zich zuurstofgaz in die klok bevindt.<br />

Gedurende deze verbranding verbindt zich<br />

de zuurstof des dampkrings met de watersto<br />

en vormt water, hetwelk zich door bekoeling als<br />

droppels aan de wanden der klok vasthecht.<br />

(*) Zie r.Avouiun, Grondbegins. enz. T. I. pae. a3,<br />

ri. I. Fig. 5. *• ö<br />

H 5<br />

2)


JJS KORTE VERHANDELING DER.<br />

3) Door zuivere alcohol in dampkringslucht te<br />

verbranden ontstaat er ook water, doordien een<br />

bestaandeel des alcohols, namelijk ds waterstof,<br />

zich met de zuurstof des dampkrings verbindt en<br />

water vormt, hetwelk EAVOISIER ook mede als<br />

een bewijs van de zamenstelling aanvoerde.<br />

§ 186. Om de zamenstelling van het water te<br />

bewijzen vondt daarna de heer CUBERTSON een'<br />

zeer grooten toestel uit: wij vinden die in NI-<br />

CHOLSONS Journaal; doch die door SIEIJER beschreven<br />

is, is naar ons inzien wel de beste en<br />

minst kostbare.<br />

§ 187. De voornaamste eigenschappen van het<br />

Water zijn:<br />

1°. Gekristalliseerd water, of Water in den vas-<br />

' ten staat, zoo als wij het gewoon zijn ijs te<br />

noemen , beslaat eene grootere ruimte dan<br />

in den vloeibaren staat, en wordt vloeibaar,<br />

wanneer de temperatuur boven 02°<br />

Fahr. of o 3<br />

Reaum. rijst.<br />

2°. Vloeibaar water, zeer zuiver zijnde, is reuken<br />

smakeloos , en van eene heldere, doorschijnende<br />

kleur, en bevriest bij 52° Fahr.<br />

èn o° Reaum.<br />

3 9<br />

. Het grootste oplossingsmiddel der natuur<br />

dat wij kennen is het vloeibare water.<br />

4°. Het vloeibare water, verhit wordende tot<br />

op 212° Fahr., verlaat den vloeibaren staat<br />

èn gaat over in een luchtvormig ligchaam<br />

of wasem. Deze beslaat alsdan ongeveer<br />

eene i4oo malen grootere ruimte dan in<br />

den vloeibaren staat, en is alsdan 4oo maal<br />

ligter dan de dampkringslucht. (Zie bladz.<br />

107 § 175).<br />

5°. Zuiver water, in zijne grondstoffen of in<br />

Ü • /. < i 'i.i : ï/:.: V, ... . , , . •-. ri<br />

zuur-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. n 9<br />

/<br />

zuur- en waterstofgaz ontleed zijnde, beslaat<br />

ongeveer 2i48 malen meer ruimte<br />

dan voorheen; zoodat één kubiekvoet<br />

vloeibaar water ongeveer 2i4d kubiek voeten<br />

innerlijke ruimte in zijn' ontledingsstaat<br />

beslaat.<br />

f$ 5<br />

. Even als de lucht water bevat, zoo bevat<br />

het water ook lucht. Dit kan men toonen<br />

, wanneer men water plaatst onder een<br />

recipiënt eener luchtpomp. Gedurende de<br />

uitpomping der lucht, ziet men de luchtbellen<br />

in eene groote menigte voor den<br />

dag komen.<br />

yIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over het gezwaveld- , verkoold- en phospharisch<br />

waterstofgaz.<br />

ï) Het gezwaveld waterstofgas.<br />

§ 188. Het gezwaveld waterstofgaz (gaz hydrogenium<br />

sulphnratum) wordt onder anderen kunstmatig<br />

daargesteld door gezwaveld ijzer (sulphuretum<br />

ferri) m een daartoe geschikt werktuig met<br />

door water verdund zwavelzuur (acid. sulphuric.<br />

dilut.) te overgieten (*). Gedurende deze bewerking<br />

wordt het water ontleed. De zuurstof van<br />

het-<br />

(*) Zie hier over breedvoerig Pharm, Belgica, fol.<br />

t>3, acidum hydro-sulphuricurn.<br />

H 4


^20 KORTE VERHANDELING DER<br />

hetzelve verbindt zich met het ijzer tot een protoxyde,<br />

hetwelk zich verder in het zwavelzuur<br />

oplost. De nu vrij gewordene waterstof van het<br />

water verbindt zich met een gedeelte zwavel tot<br />

gezwaveld waterstof, hetwelk, in verbinding<br />

'met een gedeelte warmtestof, gazvormig ontwikkelt.<br />

§ 189. Dit gaz , hetwelk tot die zuren welke<br />

geen zuurstof bevatten behoort, heeft de navolgende<br />

eigenschappen:<br />

Het verwt de lakmoes-tiuctuur rood , werkende<br />

dus even gelijk de zuren; van daar<br />

gaf TROMSDOKFF hetzelve het eerst den<br />

naam van hydrotionzuur; doch volgens<br />

de Pharm. Belgica geeft men het thans<br />

den naam van waterstofhoudend zwavelzuur<br />

(acidum hydro-sulphuricum).<br />

Het heeft een reuk overeenkomstig rotte<br />

eijeren.<br />

§°. Het ontleedt alle metaal-zouten, door<br />

zich met hunne oxydes te vereenigen,<br />

waarmede het in water zeer onoplosbare<br />

zamensjielsejs van verschillende kleuren doet<br />

ontstaan, bij voorb. het lood, zwart, het<br />

rattekruid, geel, enz,<br />

2) Het verkoold waterstofgaz.<br />

| 190. Het verkoold waterstofgaz, ook water-<br />

#tpf rkpQlstoffig-gaz , of koolstofhoudend waterstofgaz<br />

(gaz hydrogenium carbonatum), wordt kunstmatig<br />

pp verschillende manieren verkregen ; te<br />

weten: j». Door koolstof onder eene glazen k|ok ,<br />

gevuld met waterstof, te brengen , en daarna aan<br />

$e zonnestralen bloot te stejlen, 'bekomt men al<br />

yrij zuiver verkoold waterstofgaz. 2 ". Dezelfde<br />

be-


ARTSENIJ.UENGK. SCHEIKUNDE. 12É<br />

feewerking gebeurt door middel van vuur; dóch<br />

door het brandglas nog des te spoediger, o". Door<br />

de werking van sterke zuren (bij voorb. het overzuurd<br />

zoutzuur) op de steenholen, vette olieën ,<br />

enz., wordt dit gaz ook verkregen. 4 P<br />

. Door<br />

alcohol met zwavelzuur te verhitten ; alsdan vereenigen<br />

zich, onder andere verbindingen , de kool~<br />

en waterstof', in die evenredigheid, dat daardoor<br />

het verkoold waterstofgaz ontstaat. 5°.<br />

Door water door middel van gloeijende kool te<br />

ontleden , wordt dit gaz ook verkregen ; doch dan<br />

is het altijd besmet met koolzuurgaz, doordien<br />

zich een gedeelte koolslof met de waterstof verr<br />

bindt en het verkoold waterstofgaz daarstelt,<br />

doch te gejijker tijd verbindt zich een ander gedeelte<br />

koolstof met een gedeelte zuurstof, Waarmede<br />

het zich zoo gretig verbindt, en ontwikkelt<br />

in verbinding met de warmtestof als kaol-r<br />

zuur gaz. Echter dit laatste gedeelte is er door<br />

middel van kalkwater (aq. calcis ree. paarat.) zeer<br />

spoedig van af te zondex'en ; bij voorb. men late<br />

dit gaz belsgewtjze door dit water gaan , pf men<br />

schudde dit gaz met dit water. Gedurende dat<br />

men deze bewerking onderneemt, verbindt zich<br />

het koolzuur met den kalk , en men behoudt het<br />

verkoold waterstofgaz vrij zuiver over.<br />

§ 191. In de natuur komt dit gaz in overvloed<br />

te voorschijn , doch nimmer geheel zuiver ;<br />

bij voorb. bij de uitwaseming van moerassen, sekreten,<br />

riolen, enz, de luchtvormige dampen der<br />

koolmijnen, brandende bergen, enz. Voorts bij<br />

de ontleding of verrotting van plantaardige en<br />

dierlijke zelfstandigheden , enz.<br />

§ 192. riet zuiver verkoold waterstofgaz heeft<br />

de navolgende eigenschappen :<br />

1". Het is zwaarder dan waterstofgaz.<br />

H 5


192 KORTE VERHANDELING- DER e<br />

3°. Dieren, in dit gaz geplaatst, komen spoedig<br />

om en stikken.<br />

5°. De vlam der brandende ligchamen wordt<br />

in dit gaz uitgedoofd; doch is dit gaz met<br />

dampkringslucht of zuurstofgaz vermengd ,<br />

dan brandt hetzelve met eene witte olieachtige<br />

vlam.<br />

4°. Worden drie deelen van dit gaz met één<br />

deel overzuurd zoutzuurgaz (gaz acid. muriaticum<br />

oxygenatum) in aanraking gebragt,<br />

dan ontstaat er olie , doordien een gedeelte<br />

zuurstof van bet overzuurd zoutzuur<br />

zich in dier voege met de kool- en waterstof<br />

verbindt, welke vereischt worden tot<br />

zamenstelling van bovengemeld product.<br />

'Het overzuurd zoutzuur nu van een gedeelte<br />

zuurstof beroofd zijnde, is overgegaan<br />

of veranderd in gewoon zoutzuur<br />

(acidum muriaticum). Uit dien hoofde mogen<br />

wn dus met reden besluiten, dat er<br />

zuurstof in het overzuurd zoutzuur aanwezig<br />

is , hetwelk DAVY en meer anderen<br />

meenen niet te zullen zijn. (Zie bl. 99<br />

S ^9).<br />

Uit deze bijzondere eigenschap van het verkoold<br />

waterstofgaz noemt men haar ook oliemakend<br />

gaz. De olie , uit dit gaz geboren , is i". zwaarder<br />

dan water, en zinkt dus , even als de kaneelolie/ol.<br />

cinamomi), door hetzelve naar beneden;<br />

2°. zij is geelachtig, half doorschijnend en zoetachtig<br />

van smaak.<br />

5) Het phosphorisch waterstofgaz.<br />

§ i 93. Het phosphorisch waterstofgaz (gaz hydrogenium<br />

phosphoricum) wordt kunstmatig zamengesteld<br />

op zeer verschillende manieren; doch


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i 23<br />

de spoedigste, voordceligste en minst omslagtige<br />

manier om vrij zuiver phosphorisch waterstofgas<br />

te bekomen is deze: zeer zuivere kalk en<br />

phosphorus worden , na vooraf met eene genoegzame<br />

hoeveelheid water tot een deeg of pap<br />

gemaakt te zijn, in een aarden of steenen retortje'<br />

gedaan, en door behulp van eene matige warmte<br />

dit gaz er uitgedreven , en onder den pneumalischen<br />

toestel opgevangen en verzameld. Gedurende<br />

deze bewerking wordt het water ontleed ,<br />

de zuurstof van hetzelve verbindt zich met een<br />

gedeelte phosphorus en vormt phosphorzuur ,<br />

hetwelk zich verder met de kalk tot phosphorzure<br />

kalk (phosphas calcis) verbindt. De waterstof-<br />

Man het water verbindt zich insgelijks met een<br />

gedeelte phosphorus, hetwelk zich verder met<br />

de warmtestof vereenigt en als phosphorhoudend<br />

waterstofgaz (gaz hydrogenium phosphoricum) ontwikkelt.<br />

§ if)4. Even als het gezwaveld en het verkoold<br />

waterstofgaz wordt ook het phosphorisch<br />

waterstofgaz door de natuur zelve in eene zeer'<br />

groote hoeveelheid daargesteld , wanneer de band<br />

der deelen , welke het dierlijk weefsel zamenstellen<br />

, gedurende de rotting ontbonden wordt: van<br />

daar wordt men veelal het lichten boven de aarde<br />

gewaar, waaronder dierlijke zelfstandigheden liggen<br />

te rotten , als op slagvelden , kerkhoven , enz. fn<br />

vroegere tijden werden deze lichtjes voor zoogenaamde<br />

dwaalgeesten gehouden ; doch dit bijge-<br />

Joovig stelsel is thans geheel verworpen; terwijl<br />

zeer naauwkenrige proeven en ontdekkingen bewezen<br />

hebben, dat deze lichten nergens anders<br />

van daan komen dan door het zich ontwikkelend<br />

en zich wederom ontledendphosjjhorisch waterstofgaz.


ï24 KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 190". De voornaamste eigenschappen van dil<br />

gaz zijn:<br />

1°. Het is zwaarder dan zuiver waterstofgaz.<br />

2°. Het heeft een' reuk overeenkomstig verrotte<br />

yiscb.<br />

3°. Zoodra dit gaz met dampkringslucht in<br />

aanraking komt, vliegt hetzelve dadelijk in<br />

brand , en dat wel zonder yerhoogiug van<br />

temperatuur.<br />

flJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK?<br />

Over de koolstof. ,<br />

§ 196. Om de koolstof (carbonicum) te be-?<br />

komen of daar te stellen, wel is waar niet in<br />

zijne volkomenheid, doch ten minste genoegzaam<br />

zuiver tot bereiking van het oogmerk, neemt men<br />

gezond en van bast beroofd eiken- , beukenof<br />

eenig ander hout; doch liefst kurkenhout.<br />

Dit hout vormt, na vooraf lot stukken gebragt en<br />

een' tijd lang in water gekookt te zijn (*) , in een'<br />

bedeklen kroes gedaan , en daarna zoo lang aan<br />

pene gloeihitte blootgesteld, tot er niets meer<br />

vlugtigs kan worden uitgedreven;- waarna men<br />

het-<br />

(*) De koking is alhier zeer dienstbaar, om dat m<br />

alle plantaardige zelfstandigheden veelal vaste uitloogbare<br />

louten aanwezig zijn, welke er door koking van worden<br />

afgezonderd.


ARTSENtJIViENGK. SCHEIKUNDE, ï 25<br />

hetzelve in welsluitende flesschen tot gebruik bewaart.<br />

§ 197. Dit brandbaar grondwezen f namelijk<br />

de koolstof, wordt niet alleen in eene zeer groote<br />

hoeveelheid in alle plantaardige, maar ook in<br />

alle dierlijke zamenstelsels gevonden , en welke zich'<br />

meestal na de verbranding, of liever ontleding<br />

van dezelve, (gelijk wij reeds boven beschreven<br />

hebben), voordoet als eerie zwarte poreuze, reuken<br />

smakelooze stof. Echter valt hier bij aan te<br />

merken , dat de koolstof, welke men bij de ontleding<br />

van plantaardige of dierlijke zamenstelsels<br />

overhoudt, nimmer voorkomt onder den naam<br />

van koolstof, maar onder dien van kool. Het<br />

onderscheid dezer twee stoffen bestaat hierin , dat<br />

de koolstof, welke men bij de ontleding van<br />

plantaardige zamenstelsels overhoudt, altijd, (behalve<br />

eenige andere inmengselen), nog een gedeelte<br />

zuurstof en waterstof bevat; en indien<br />

het dierlijke zamenstelsels zijn, voegt hier zich<br />

nog stikstof bij.<br />

§ 198. De zuivere koolstof is het eerst door<br />

denlieer GUYTON MORVEAU ontdekt. Hij beweerde,<br />

dat de zuivere koolstof de diamant was, hetwelk<br />

hij bewees, door den diamant in zuurstofgaz<br />

te doen verbranden , waaruit zuiver koolzuurgaz<br />

ontstond. — Nadere "^proeven en waarnemingen<br />

hebben volkomen bewezen, dat de<br />

diamant de zuivere koolstof is.<br />

§ 199. De zuivere koolstof heeft de navolgende<br />

kenmerkende eigenschappen :<br />

i e<br />

. Dezelve heeft geene betrekking tot do<br />

warmtestof; van daar heeft men ook geen'<br />

koolstofgaz.<br />

30. Met de zuurstof vereenigt het zich gaarne<br />

va


h6 KORTE VERHANDELING DER<br />

3 l<br />

en vormt köotbxyde<br />

i> § 99)en<br />

koolzuur. (Bl.'<br />

'. Met de waterstof vereenigd verschaft zij ons<br />

het verkoold waterstofgaz (Bi. 120 § 130)*<br />

—-r» '"y-^-^Viïi—<br />

ÏES ES TWINTIGSTE HOOFDSTUK,'<br />

Oce; -<br />

de zwavel.<br />

§ 200. De zwavel (sulphur) is dat brandbaar, 5<br />

vast grondwezen , hetweik reeds ten tijde der Alchimisten<br />

bekend was , en bij hen in waarde zeer<br />

geacht werd. Zeer overvloedig wordt deze stof<br />

in de natuur verspreid gevonden ; doch het mijnstoffelijk<br />

rijk is met deze stof het Overvloedigs!<br />

voorzien. Dit rijk levert ons dezelve op verschillende<br />

wijzen: i Q<br />

. Als zuivere, natuurlijke zwavel<br />

(sulphur nativum): als zoodanig wordt dezelve gevonden<br />

in den omtrek van vuurspuwende bergen<br />

of vulkanische oorden , als in Spanje ƒ doch<br />

voornamelijk in Italië, in den omtrek van den<br />

Vesuvius; op Sicilië, in den omtrek van den'<br />

'JEtna , enz. 2°. In verbinding met onderscheidene<br />

metalen , tot zwavel-metalen (sulphureta metallica)<br />

wordt dezelve in de ingewanden der aarde<br />

gevonden, als: met kwik rattekruid, koper;<br />

doch wel het meest in verbinding met het ijzer<br />

tot zwavelijzer. Deze twee laatstgenoemde verbindingen<br />

of minerahsatiën met het koper of<br />

ijzer dragen den naam van pyriten (pyrites\<br />

5°. Met waterstof verbonden treffen wij dezelve<br />

in de zwavelbronnen aan; als ook in die lucht,<br />

welke door de uitdamping van moerassen, veengron*


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 127<br />

gronden, enz., wordt voortgebragt. 4°. Met<br />

zuurstof verbonden tot zwavelzuur, treffen wij<br />

dezelve aan in verbinding met loogen, aarden<br />

en metalen; van daar de zwavelzure baryth<br />

(sulphas barythae) , de zwavelzure aluinaarde (sulphas<br />

aluminae), het zwavelzuur ijzer (sulphas ferri),<br />

enz. liet planten- en dierenrijk levert ons<br />

de zwavel, bij de verbranding en verrotting<br />

yan plantaardige en dierlijke zelfstandigheden; doch<br />

in eene zeer geringe hoeveelheid , en dat wel in<br />

verbinding met andere stoffen.<br />

§ 201. Drieledig komt de zwavel in den handel<br />

voor: 1°. Als ruwe of pijp-zwavel (sulphur<br />

crudum); 2°. als opgehevene of zoogenaamde<br />

bloem van zwavel (flor. sulphur.) ; als nedergeplofte<br />

zwavel (sulphur praecipitatum). De eerste<br />

of ruwe zwavel wordt meestal uit het zwavelijzer,<br />

door opheffing, roostering en smelting, verkregen,<br />

en daarna in houten vormen tot pijpen gegoten.<br />

De tweede of opgehevene zwavel wordt<br />

verkregen door de vorige of ruwe zwavel nogmaals<br />

in heslotene vaten aan verhooging van temperatuur<br />

bloot te stellen, waardoor zich de zwavel<br />

opheft, en zich aan de wanden als eene poederac.htige<br />

zelfstandigheid vasthecht, en de nog<br />

met de ruwe zwavel verontreinigde vuurvaste<br />

stoffen terug laat. Gedurende deze opheffing verbindt<br />

zich de zuurstof des dampkrings, welke zich<br />

in dat vat bevindt, met een gedeelte zwavel tot<br />

zwavelzuur , waarvan men haar door middel van<br />

kokend water kan zuiveren (*). De derde of nedergeplofte<br />

zwavel wordt het best verkregen uit<br />

de zwavelzure potaseh (sulphas potassae) door middel<br />

van zwavelzuur (-f-). § 202.<br />

(*) Zie Pharm. Belgica, fol. g5.<br />

(t) Deze bereiding vindt men ia de Pharm. BelgLett.<br />

fol. g5.


S23 KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 202. De kenschetsende eigenschappen def'<br />

iwavel zijn :<br />

1°. De zwavel is hard, broos, èn heeft èerf<br />

citroen-gele kleur.<br />

2°. Zij smelt tot eene olieachtige , dikke, doorschijnende<br />

vloeistof reeds bij den graad vaii<br />

kokend water; doch houdt men met déze'<br />

verhitting aan . zo'odat zij een' veel hoogeren<br />

graad dan die van kokend water bekomen<br />

hèeft, dan vliegt zij in brand , eii<br />

verspreidt eèn verstikkenden reuk van<br />

zich (*); maar sluit men de dampkringslucht<br />

nu geheel af, zoodat deze geen tóegang<br />

meer kan vinden, dan heft zich de<br />

zwavel maar enkel op.<br />

5°* Bij eene matige hitte f bij vodrb. die van!<br />

eene warme hand, knapt de zwavel everi<br />

als het salpeter en valt in stukken.<br />

4°; De zwavel is onoplosbaar in water; doch<br />

zeer gemakkelijk in olieën; ^an daar de'<br />

zu>acelbalse?nen.<br />

5". Zij vereenigt zich mét de zuurstof eri<br />

vormt zwaveloxyde, zwaveligzuur en zwavelzuur.<br />

(Bl. 5g § 102).<br />

6°, Met waterstof geeft zij ons het gezwaveld<br />

waterstofgaz. (Bl. 119 § 188).<br />

Zij verbindt zich met de loogen èri metalen<br />

; van daar de gezwavelde potaseh (sulphuretum<br />

potassae),' de gezwavelde kalk<br />

(sulphuretum calcis), het gezwaveld ijzer<br />

(sulphuretum ferri), enz.<br />

IE-<br />

(*) Deze reuk ontstaat, door de vereeniging des zwa'iwldamps<br />

met de zuurstof des dampkrings tot zwavelig-<br />

«uür.


ARTSENÏJMENGK. SCHEIKUNDE. ia 3<br />

ZEVKM F.N TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over den phosphorus.<br />

§ 20'. De phosphorus (phosphorus) is die<br />

hoogst brandbare zelfstandigheid, welke het eerst<br />

in de zestiende eeuw toevallig door BRANDT te<br />

Hamburg uit de pis (urina) ontdekt werd. Lateistelden<br />

KUNKEL , MARGGRAF , en meer anderen ,<br />

de bereiding van den phosphorus uit den urin<br />

op betere gronden, SCHEELE leerde ons in 1769<br />

den phosphorus uit het beenwezen der dieren<br />

vervaardigen. Naderhand hebben LAVOISIER en<br />

meer anderen , als ook DAVY , zich met het nasporen<br />

dezer stof onledig gehouden; doch hoeveel<br />

moeite men ook heeft aangewend, zoo blijft<br />

deze stof althans nog enkelvoudig, en is voor<br />

geene verdere ontleding vatbaar.<br />

§ 2o4. In alle drie de rijken der natuur wordt<br />

de phosphorus aangetroffen ; doch het algemeenst<br />

is dezelve in het dierenrijk verspreid , niet in zijn'<br />

zuiveren toestand, maar in verbinding met andere<br />

stoffen , als met waterstofgaz tot phosphorischtvaterstofgaz,<br />

met zuurstof lot phosphorzuur,<br />

en deze laatstgenoemde verder met zuurvatbare<br />

grondlagen , en dat wel het meest met den kalk<br />

tot phosphorzure kalk (phosphos calcis) , waaruit<br />

de phosphorus thans het algemeenst vervaardigd<br />

en afzonderlijk wordt daargesteld, als zijnde de<br />

spoedigste, minst kostbare en zindclijkste manier<br />

van werken.<br />

ï § 205.


,S 0<br />

KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 2o5. Om den phospliorus afzonderlijk daar<br />

te stellen bereidt men pJwsphorzuur (acidum<br />

pliospboricum) v (zoo als op bladz. ?4 § 129 is<br />

opgegeven), hetwelk tot eene dikke siroop is uitgedampt.<br />

Vervolgens mengt men hetzelve met eene<br />

genoegzame hoeveelheid plantenkool (carbo vegetabile),<br />

waarna men dit mengsel in een' daartoe<br />

geschikten toestel (*) aan eene zeer hooge temperatuur<br />

blootstelt. Gedurende deze bewerking wordt<br />

het phosphorzuur ontleed: de zuurstof van hetzelve<br />

verbindt zich met de hier aanwezig zijnde<br />

zuurvatbare grondlagen : namelijk met de koolstof<br />

tot koolstofzuur, en met de waterstof tot<br />

water. De phosphorus, nu van zuurstof beroofd<br />

zijnde, wordt in deze temperatuur vlug,<br />

en gaat in den ontvanger over, in de gedaante<br />

van gesmolten was, hetwelk, na vooraf van alle<br />

onzuiverheden gereinigd te zijn, in vormen tot<br />

pijpjes wordt gegoten , en alzoo onder zuiver water<br />

in welsluitende vaten bewaard moet worden.<br />

§ 206. De voornaamste kenschetsende eigenschappen<br />

van den zuiveren phosphorus zijn:<br />

l u<br />

. Deze zeer'brandbare zelfstandigheid is half<br />

doorschijnend, van een wit-gele kleur.<br />

2". In de temperatuur van het vriespunt is dezelve<br />

zeer broos; doch eenige graden daar<br />

boven wordt dezelve buigzaam en snijdbaar.<br />

en naar mate van den warmtegraad<br />

eindelijk rek- en smeltbaar : echter moet<br />

dit<br />

• * " ~~<br />

(*) Tot dezen toestel bezige men cenen met een<br />

kleefdeeg wel orokleeden ol' gebarnarsten glazen of j>orceleinen°ietort,<br />

waaraan een ontvanger gelegd wordt,<br />

welke zoo ver met water gevuld is, dat de mond van<br />

den retort in bet water steke om alle gevaar van brand<br />

voor te komen. «.


ARTSE NTJMENGK. SCHEIKUNDE. i^i<br />

dit altijd onder water geschieden , dewijl de<br />

phosphorus vóór de smelting reeds vlam<br />

vat.<br />

5°. Eene enkele wrijving, of een warmtegraad<br />

van ioo° a i4o° Fahr., is genoeg om den<br />

phosphorus vlam te doen vatten, en hij<br />

.brandt alsdan met eene vonkende schitterende<br />

vlam.<br />

4°. Hij bezit een' scherpen, onaangenamen,<br />

walgelijken smaak, en een knoflookachtigen<br />

reuk.<br />

5°. De phosphorus is niet Oplosbaar in water,<br />

maar wel in aether, olieën en waterstofgaz<br />

; van daar de phosphorische aether<br />

(aether phosphoratum), de phosphorische<br />

olieën (oiea phosphorata) , en het phosphorisch<br />

waterstofgaz (gaz hydrogen. phosphoratum).<br />

6". Hij verbindt zich, even als de zwavel, met<br />

de loogen en metalen ; van daar de phosphorhoudende<br />

potaseh (phosphoretum potassae)<br />

, de phosphorhoudende kalk (phosjdioretum<br />

calcis) , en het phosphorhoudend<br />

ijzer (phosphoretum ferri).<br />

De phosphorus verbindt zich zeer gaarne<br />

met de zuurstof, en geeft ons alsdan:<br />

(a) phosphor-oxyde (oxyd. phosphor.).<br />

Wanneer, men phosphorus een' tijd lang<br />

onder water bewaart en aan de lichtstralen<br />

blootstelt, dan belsomen wij deze stof,<br />

blijkbaar aan de witte huid , waarmede de<br />

phosphorus overtrokken wordt. Het heeft<br />

geen reuk, maar een smaak als phosphorus.<br />

Door phosphorus , in dampkringslucht verbrand<br />

, bekomen wij ook phosphor-oxyde,<br />

doch in een' hoogeren graad van verzu-<br />

I 2 ring,


i3a KORTE VERHANDELING DER<br />

ring, en bezit eene roode kleur. Deze is<br />

onoplosbaar in aether en olieën.<br />

Uit dit verhandelde zien wij, dat men<br />

den phosphorus zoo veel mogelijk van de<br />

lichtstralen moet verwijderen , om d ezelvee<br />

zuiver te behouden.<br />

(&) Phosphorigzuur(acidum phosphorosum).<br />

Wanneer men phosphorus aan vrije dampkringslucht<br />

blootstelt, stoot dezelve witachtige<br />

dampen van zich , welke in het donker<br />

lichten. Dit nu een' tijd lang geduurd<br />

hebbende, zal men eindelijk ondervinden<br />

dat de phosphorus, in eene dikke, lijmige<br />

, kleurige, volkomen doorschijnende<br />

of kleurlooze vloeistof zal zijn overgegaan.<br />

Deze stof heeft een' zeer zuren smaak ,<br />

verwt het lakmoes-papier rood , en is zwaarder<br />

dan water. Met salpeterzuur in aanraking<br />

gebragt, vereenigt het zich met de<br />

zuurstof van hetzelve , en gaat in volkomen<br />

phosphorzuur over.<br />

Uit dit verhandelde zien wij, dat men<br />

den phosphorus niet alleen voor de lichtstof,<br />

maar insgelijks voor de toetreding des<br />

dampkrings moet beveiligen, omdat de<br />

phosphorus zich dadelijk met de zuurstof<br />

des dampkrings vereenigt; van daar moet<br />

men denzelven altijd op donkere plaatsen<br />

in welsluitende en met water gevulde flesschen<br />

bewaren , om er zoodoende de dampkringslucht<br />

van af te weren.<br />

(e) Phosphorzuur (acidum phosphoricum).<br />

Zie hier over bl. j r<br />

k Hoofdst. II en verv.<br />

ACHT


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i35<br />

ACHT EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de helpstof.<br />

§ 307. De kelpstof, violetstof (iódeum , iödiam,<br />

iodicum) werd het eerst ia den jare 1813 door<br />

een Soda-fabrikeur, CURTOis, te Parijs, in de<br />

moederloogen van eenige soda-asschen ontdekt,<br />

en dat wel uit de kelp- en varec-asch , die door<br />

de verbranding van zee-tangen (fucus vesiculosus)<br />

verkregen wordt.<br />

§ 208. Na de ontdekking van deze stof hielden<br />

zich meer anderen met dezelve bezig, en men<br />

heeft ook bevonden, dat dezelve, behalve in de<br />

f. vesiculosus, ook in de f. digitatus , rubeus,<br />

saccliarinus , cartilagineus , manbranaeus,<br />

jibjbrmis enz. aanwezig is; anderen vermoeden<br />

deze stof in de spongia marina, coralli rubri<br />

enz.<br />

§ 209. Om de kelp- of violetstof te bekomen<br />

, wordt de hierboven gemelde loog met geconcentreerd<br />

zwavelzuur, (waarbij men gevoegelijk<br />

een weinig bruinsteen over-oxyde kan voegen),<br />

vermengd , en daarna in een' daartoe geschikten<br />

toestel aan verhooging van temperatuur blootgesteld<br />

, waarin zich het iödium als een' violet-blaauwkleurige<br />

damp opheft, welke dampen , na de koeling,<br />

den vasten staat aannemen.<br />

§ 210. De eigenschappen dezer stof zijn:<br />

i°. Zij komt voor in de gedaante van kleine,<br />

1 3 pot-


i54 KORTE VERHANDELING DER<br />

potlood-blaauwe , glinsterende kristalletjes ,<br />

welke gemakkelijk tot poeder zijn te wrijven.<br />

2°. Zij heeft een wrange smaak.<br />

5°. Zij is oplosbaar in water , welke oplossing<br />

door de warmte, als ook door het zonnelicht<br />

ontleed wordt, vormende er zich<br />

iödin-water stof zuur, waardoor er zuurstof<br />

wordt vrij gemaakt.<br />

4°. Zij vereenigt zich met de zuurstof en waterstof;<br />

van daar het iödin-zuur (acidum<br />

iödicum) en het waterstoffig iödin-zuur<br />

(acidum hydro iödicum).<br />

5°. Volgens BEZZELIUS en meer anderen, zoude<br />

het iodium bestaan uit eene eigenaardige<br />

metallique zelfstandigheid, ibdine en<br />

zuurstof.<br />

NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de metalen in het algemeen.<br />

(A) Ware metalen.<br />

§ 211. De metalen (metalla) zijn die eigensoortige<br />

ligchamen, welke ons het nujnstoffelijk rijk in<br />

eene zeer groote hoeveelheid aanbiedt, en die almede<br />

het langst en het algemeenst aan het menschdom<br />

bekend zijn.<br />

§ 212. De metalen bezitten eene aigemeene<br />

kenbare eigenschap , waardoor zij zich genoegzaam<br />

ge-


ARTSENTJMENGK. SCHEIKUNDE. i35<br />

geheel van andere zelfstandigheden laten onderscheiden.<br />

i°. Zij bezitten eene eigene, zoogenaamde metaalglans.<br />

2°. Zij zijn volkomen ondoorschijnend en worden<br />

door polijsten blinkend; doch wat<br />

hunne kleur betreft, deze is zeer verschillend<br />

; bij voorb. het goud, zuiver zijnde,<br />

bezit een gele- , de platina eene witte- ,<br />

eenigzins biaauvvachiige-, hel zilver eene<br />

witte-, het lood eene blaauw-witte-,<br />

het ijzer eene graauwe- , het spiesglans<br />

eene hlaauwaclitig-graauwe kleur , enz.<br />

5°. Zij hebben alle eene cigendommelijke zwaarte<br />

, oneindig veel zwaarder dan water. Deze<br />

• cigendommelijke zwaarte is echter zeer verschillend<br />

: daar de ligtsle , doch ware metalen<br />

ruim vijf maal zwaarder zijn dan zuiver<br />

water ; bij voorb. het chromium;<br />

terwijl anderen, zoo als de platina en het<br />

goud, hetzelve ongeveer twintig maal overtreft.<br />

4°. Dat de warmtestof de ligchamen uitzet, hebben<br />

wij reeds (bladz. 44 § 77) gezien. Zulks<br />

heeft ten opzigte der metalen insgelijks<br />

plaats ; evenwel alle niet in denzelfden graad ,<br />

maar elk naar hunnen eigen' aard ; b. v.<br />

zoo wordt onder al de metalen de platina<br />

het minst, en de zinb het meest door de<br />

warmtestof uitgezet.<br />

5°. Zij zijn smeed- en rekbaar, of laten zich<br />

tot zeer dunne blaadjes uitslaan, en tot<br />

zeer fijne draden trekken ; echter is deze<br />

smeed- cn rekbaarheid bij het eene oneindig<br />

veel grooter dan bij het andere, en<br />

dat wel in de volgende orde ;<br />

1.4 Goud


i36 KORTE VERHANDELING DER<br />

Goud is smeed- en rekbaarder dan plaiina.<br />

Platina zilver.<br />

Zilver ijzer.<br />

IJzer tin.<br />

Tin • koper.<br />

Koper — lood.<br />

Lood . zink.<br />

de overige metalen , zoo als bismuth , nikkel, tungsteen,<br />

enz., zijn, wel is waar, ook eenigzins<br />

smeed- of rekbaar ; doch dit is zoo gering, dat<br />

het met het oog naauwelijks zigtbaar is, en zij<br />

vallen al spoedig aan stukken wanneer men haar<br />

geweld aandoet. Het kwik is ook een smeed- en<br />

rekbaar metaal, evenwel niet zoo als hetzelve in<br />

onze temperatuur aanwezig is , maar wanneer de<br />

thermometer van Fahr. tot op 4o° beneden o°<br />

is gedaald. — Deze eigenschap is het eerst door<br />

den Hoogleeraar BRAUN, te Petersburg, in December<br />

1759 ontdekt geworden.<br />

6°. Zij zijn taai. De taaiheid der metalen is<br />

mede zeer verschillend ; bij voorb. twee<br />

stukken van hetzelfde metaal, b. v. ijzer,<br />

zal men bevinden dat het eene stuk somtijds<br />

een' meerderen graad van taaiheid<br />

bezit dan het andere; de meerdere graad<br />

van taaiheid , welke de metalen bezitten,<br />

maakt hen ook des te smeed- en rekbaarder.<br />

7°. Zij zijn onoplosbaar in water, maar oplosbaar<br />

in warmtestof, of, zij zijn smeltbaar<br />

door het vuur. De verschillende graad van<br />

smeltbaarheid bij de metalen is ook zeer<br />

onderscheiden , dewijl het eene metaal meerder<br />

warmtestof vordert om tot de smelting<br />

te geraken dan het andere ; bij. voorb. het<br />

iiri smelt reeds vóór dat hetzelve gloeit;<br />

andere, bij voorb. het zilver, hebben een<br />

blanke gloeihitte noodig om tol de smelting


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE^ i3 7<br />

ting te geraken ; terwijl wederom andere ,<br />

bij voorb. het goud, eerst regt roodgloeijend<br />

(52° wedgw. pyrom.) moeten wezen<br />

om te smelten; en eindelijk zijn er<br />

eenige , zoo als de platina , nikkel, mangan<br />

of bruinsteen, ijzer, enz., welke<br />

wij door onze gewone fornuizen niet tot de<br />

smelting kunnen brengen. Deze worden<br />

door de daartoe ingerigte ovens tot de<br />

smelting gedwongen, waarin men eene allergeweldigste<br />

hitte kan voortbrengen.<br />

8°. Meest alle metalen vervliegen in rook, of<br />

liever heffen zich op. De opheffing deimetalen<br />

is ook mede zeer naar den warmtegraad<br />

gewijzigd. Sommigen, zoo als het<br />

arsenicum enz., heffen zich op vóór de<br />

smelting; anderen, zoo als het zilver , lood<br />

enz., doen zulks niet dan bij eene hevige<br />

gloeihitte boven den graad van smelting ;<br />

terwijl eindelijk het goud zulks niet doet,<br />

dan door de werking van zeer sterk werkende<br />

brandglazen of brandspiegels enz.<br />

9°. De metalen zijn zeer goede geleiders voor<br />

de warmtestof, als ook voor de electriciteit;<br />

terwijl cle werking der Galvanische<br />

stoffe alleen door de metalen kan worden<br />

ten uitvoer gebragt.<br />

§ 2i5. De Ouden telden niet meer dan acht<br />

metalen , als : goud , zilver, kwik , koper, tin ,<br />

lood, ijzer en spiesglans ; doch wij tellen er<br />

thans oneindig veel meer, welke wij reeds op bl.<br />

58 en 59 hebben opgegeven.<br />

§ 2i4. Men treft de metalen in de ingewanden<br />

der aarden aan; doorgaans onder zesderleï<br />

gedaanten , als:<br />

I 5 !°.


i58 KORTE VER HANDELING DER<br />

i°. Oorspronkelijk, in den gedegen staat of<br />

bijna zuiver.<br />

2°. Geöxydeerd of in de gedaante van aarde.<br />

5°. Spaatvormig of met zuren verbonden.<br />

4°. Verërts of met zwavel verbonden.<br />

5°. Met koolstof verbonden.<br />

6°. Met eikanderen verbonden. — Deze laatstgenoemde<br />

verbinding draagt den naam van<br />

amalgama.<br />

§ 2i5. Weleer verdeelde men de metalen in:<br />

(«) Heele of rekbare j<br />

(b) Halve of breekbare l . ,<br />

> < T-,1 . /metalen,<br />

(e) Edele t<br />

(d) Onedele •»<br />

(a) Heele of rekbare waren de zoodanigen,<br />

welke zich tot draden lieten uitrekken en uitsmeden<br />

: hier onder behoort het<br />

Goud (aurum).<br />

Zilver (argentum).<br />

Platina (platina).<br />

LJzer (ferrum) , enz.<br />

(b) Halve of breekbare metalen waren de<br />

zoodanigen, welke onder den hamer aan stukken<br />

springen: hier onder behoort het<br />

Rattenkruid (arsenicum).<br />

Bismuth (bismuthum).<br />

Mangan of bruinsteen (manganum seu manganesium).<br />

Spiesglans (stibium), enz.<br />

(c) Edele waren de zoodanigen, wier oxydes<br />

of verzuursels door eene enkele gloeijing ontleed<br />

worden, en de metalen in den metaalstaat herstellen<br />

: tot deze klasse brengt men<br />

Goud (aurum).<br />

Zilver (argentum).<br />

Pla-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i3 9<br />

Platina (platina)'<br />

Kwik (hydrargyrum).<br />

(d) Onedele meialen , daarentegen, waren de<br />

zoodanigen , wier verzuursels wel van een gedeelte<br />

zuurstof door de gloeijing beroofd worden; maar,<br />

om daar bet laatste gedeelte van af te zonderen,<br />

moet men er zoodanige zelfstandigheden bijvoegen<br />

, welke meerder betrekking op de zuurstof<br />

hebben dan de metalen, bij voorb. de plantenkool.<br />

Hier verbindt zich alsdan de zuurstof<br />

van het een of ander metaal tweeledig : 1 o. met<br />

de koolstof der plantaardige kool tot koolstofzuur,<br />

en met de waterslof tot water, en<br />

men behoudt het metaal afzonderlijk over. Hier<br />

onder behoort het<br />

IJzer (ferrum).<br />

Lood (plumbum).<br />

Spiauter (zineum), enz.<br />

§216. Deze verdeeling is in het laatste, of<br />

nieuwste tijdvak der scheikunde, wier grondlegger<br />

LAVOISIEK is , geheel verworpen; maar men °beschouwt<br />

haar thans gewoonlijk naar hare gemeenschappelijke<br />

betrekking tot de zuurstof.<br />

§ 217. (a) Sommige metalen, welke dan voorheen<br />

onedele plegen genaamd te worden, verbinden<br />

zich in eene zeer groote hoeveelheid met<br />

de zuurstof, enkel aan de dampkringslucht blootgesteld<br />

zijnde , zonder de temperatuur te verhoogen,<br />

bij voorb. het osmium , ijzer, rattenkruidmelaal<br />

en meer anderen. (6) Andere metalen<br />

nemen de zuurstof niet aan , dan sterk verhit wordende<br />

: hier onder behooren het tungsteenmeiaal,<br />

het wismuth of bismulh , het koper,<br />

zink , spiesglans, en meer anderen. Deze verbindingen<br />

, of de verbinding van de zuurstof met<br />

de metalen, kenmerken zich, door dat de me-<br />

ta-


i4o KORTE VERHANDELING DER<br />

talen hun metaalglans verliezen , bros worden , in<br />

zwaarte toenemen, en in zamenstelsels overgaan<br />

van verschillende kleuren. Deze laatstgenoemde<br />

eigenschappen of kenmerken zijn zeer verschillend<br />

; naar mate de hoeveelheid zuurstof, welke<br />

zich met de metalen verbonden hebben. — Deze<br />

verbinding maken haar zeer geschikt voor de oplossing<br />

in zuren, tot vorming van metaalzouten ,<br />

hetwelk bij hen anders nimmer zoude kunnen<br />

plaats hebben; bij voorb. ijzer of zink in zuiver<br />

zwavelzuur geworpen zijnde , zal daardoor niets<br />

gebeuren ; doch voegt men daar water bij , dan<br />

heeft cr dadelijk ontleding van het water plaats :<br />

de zuurstof van hetzelve verbindt zich met het<br />

ijzer of zink tot een ijzer- of zink-oxyde, hetwelk<br />

zich verder met het zwavelzuur verbindt<br />

tot daarstelling van zwavelzuur ijzer of zink,<br />

terwijl de waterstof van het water gazvormig ontwikkeld,<br />

(c) Eindelijk zijn er nog eenige metalen<br />

, welke noch aan dampkringslucht, noch aan<br />

verhooging van temperatuur blootgesteld zijnde,<br />

de zuurstof aannemen, of daar verbindingen<br />

mede aangaan. Deze werden voorheen edele metalen<br />

genoemd, als: platina, goud, zilver, enz.<br />

Deze kunuen niet anders dan door zeer scherpe<br />

zuren geöxydeerd worden, als : door salpeterzuur,<br />

zoutzuur, enz.; doch om de twee eerstgenoemde<br />

metalen te oxyderen, moet men een<br />

mengsel bezigen van salpeterzuur en zoutzuur (f).<br />

Door de menging van deze beide zuren ontstaat<br />

er salpeterigzuur (acidum nitrosum) cn overzuurd<br />

zoutzuur (acidum muriaticum oxygenatum),<br />

doordien het salpeterzuur een gedeelte zuurstof<br />

aan<br />

(*) Zie Pharm. Belgica, salpeterig zoutzuur (acidum<br />

nitroso-muiaticum) , fol. 102, in de wandeling gewoonlijk<br />

koningswater (aqua regiaj genoemd.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i4i<br />

aan het zoutzuur aflaat. — Worden nu deze<br />

metalen met dit zuur iu aanraking gebragt, dan<br />

verbinden zij zich met een gedeelte zuurstof uit<br />

hetzelve en vormen oxydes, welke laatstgenoemde<br />

zich verder met het niet ontleed zijnde zuur verbinden<br />

, waardoor zij in metaalzouten overgaan.<br />

Om nu hier het metaal-oxyde afzonderlijk uit<br />

te bekomen , worden deze verbindingen met loogen<br />

in aanraking gebragt, welke laatstgenoemde<br />

zich met het zuur verbinden, waardoor de metaal-oxydes<br />

vrij worden en nederploffen.<br />

§ 218. Verder zijn er ook nog eenige metalen,<br />

zoo als het rattenhruld, molybdeen, chromium<br />

enz., welke zich niet alleen laten oxyderen,<br />

maar ook laten oxygeneren, of, met andere woorden<br />

, eigenaardige zuren daarstellen; van daar<br />

Rattenkruid-zuur (acidum arsenicum).<br />

Molybdeen-zuur (acidum molybdaenum).<br />

Chromium-zuur (acidum chromicum), enz.<br />

§ 2tg. Om de wezenlijke metaalzuren daar<br />

te stellen , worden hunne verzuursels (oxydes) met<br />

salpeterzuur gekookt, waaruit deze de zuurstof<br />

nit het salpeterzuur tot zich trekken en tot eigenaardige<br />

zuren overgaan.<br />

§ 220. Dat de metalen tot wezenlijke zuren<br />

kunnen gebragt worden, blijkt niet daaruit, dat<br />

deze producten de blaauwe plantensappen rood<br />

verwen , (hetwelk het herkenningsmiddel der wezenlijke<br />

zuren is), maar ook, dat deze door de<br />

loogen niet ontleed worden , (gelijk zulks bij de<br />

rnmeraahoulen het geval is), maar daarentegen<br />

met dezelve zouten vormen; van daar<br />

Rattenkruidzure<br />

Molyhdeenzure ( potaseh en soda, enz.<br />

Chromjumzure j<br />

§ 221.


&a KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 221. De metalen ontdoen zich alle niet even<br />

spoedig wederom van de zuurstof, of laten zich<br />

allen op eene en dezelfde wijze in den metaalstaat<br />

herstellen (reduceren). Bij sommigen, zoo als platina,<br />

goud, zilver en kwik, wordt zulks volbragt<br />

door eene enkele gloeijing; andere, daarentegen,<br />

zoo als: ijzer, koper, lood, zink, spiesglans<br />

, enz., ontdoen zich , gedurende de verhitting<br />

, wel van een groot gedeelte zuurstof, maar<br />

om daar verder het laatste gedeelte van af te zonderen<br />

, is eene enkele gloeijing onvoldoende. Zulks<br />

wordt volbragt, door haar met zoodanige zelfstandigheden<br />

aan verhooging van temperatuur bloot<br />

te stellen , welke meerder betrekking tot de zuurstof<br />

hebben dan de metalen; bij voorb. de plantaardige<br />

of dierlijke kool (carbo vegetabile sivi<br />

animale) ; alsdan verbindt zich de zuurstof van het<br />

metaal-oxyde met de koolstof tot koolzuur en<br />

met de waterstof tot water. Voegt zich hier nu<br />

de stikstof nog bij , gelijk zulks bij de dierlijke<br />

kool het geval is , dan bekomt men nog geoxydeerd<br />

stikgaz , salpetergaz , salpeterigzuur of<br />

salpeterzuur g waardoor het metaal, van zuurstof<br />

beroofd zijnde, in den metaalstaat hersteld<br />

wordt.<br />

§ 222. Er bestaat eene keurverwanlschappclijke<br />

betrekking tusschen de zuurstof cn de metalen ,<br />

waardoor deze insgelijks in den metaalstaat hersteld<br />

worden; bij voorb. wanneer men ijzer met een<br />

oplossing van zwavelzuur-koper (sulphas cupri) in<br />

aanraking brengt, dan zal het ijzer zich met de<br />

zuurstof van het koper vereenigen , waardoor het<br />

koper dc ongeschiktheid bekomt van zich langer<br />

met het zwavelzuur verbonden te houden ,en in zijn*<br />

metaalstaat hersteld wordt. — Wij zullen hier de<br />

nevensgaande tafel van de keurverwantschappelijke<br />

betrekking , welke er bestaat tusschen de zuurstof<br />

en


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i45<br />

cn de metalen , opgeven, en wel in de volgende<br />

orde ; hetzelfde met welke zuren de metaal-oxydes<br />

verbonden zijn ; als :<br />

Spiauter f \ IJzer *<br />

Uzer j Manganesium |<br />

Manganesium \ Kobalt j<br />

Kobalt I Nikkel I<br />

Nikkel I Lood I 5'<br />

Lood « I Tin I o.<br />

Tin ~ I Koper [ §<br />

Koper


i44 KORTE VERHANDELING DER<br />

i5o° wedgw. om tot de smelting te geraken, en<br />

laat zich noch aan dampkringslucht,noch aan een<br />

smeltende gloeihitte blootgesteld zijnde , oxyderen.<br />

De zuren hebben geen het minste vat op hetzelve,<br />

dan alleen het mengsel van salpeterzuur en zoutzuur<br />

(koningswater); hetwelk weder door de loogen<br />

kan ontleed worden.<br />

(2) Goud.<br />

§ 225. Het goud (aurum) bezit eene zeer fraaije<br />

gele kleur, en was reeds ten tijde der Alchimisten<br />

bekend. Deszelfs soortelijke zwaarte overtreft<br />

ruim 19 maal het zuiver water; het heeft noch<br />

reuk noch smaak: het is een zeer week metaal,<br />

wordende dit door zilver, koper, ijzer en platina<br />

overtro ffen in hardheid; het bezit eene buitengewone<br />

taai- , rek- en smeedbaarheid, welke alle<br />

andere metalen overtreft, dewijl één grein goud<br />

tot een' draad van meer dan 5oo voeten kan worden<br />

uitgetrokken. Het vereischt eene hitte om tot<br />

de smelting te geraken 02 0<br />

wedgwood; het goud<br />

wordt noch aan gewone dampkringslucht, noch<br />

aan eene smeltende gloeihitte blootgesteld zijnde ,<br />

geösydeerd. Door de werking van sterk werkende<br />

brandspiegels wordt hetzelve vlug en vervliegt geheel<br />

; de zuren hebben geen vat op het goud,<br />

dan alleen het overzuurd zoulzuurgaz\ van daar<br />

bezigt men, tot haar gewoon oplossingsmiddel,<br />

het salpeterig zoutzuur, ook koningswater<br />

genoemd , als bestaande uit overzuurd zoutzuur<br />

en salpeterigzuur. Wordt deze goudoplossing<br />

met loogen in aanraking gebragt, dan wordt hetzelve<br />

ontleed, en wij bekomen daardoor het goudverzuursel<br />

(oxydum auri). Het aanmerkenswaai -<br />

digste nederplofsel door de loogen uit de goudoplossing<br />

daargesteld , is die , welke door de vlugge<br />

loog (ammonia liquida) wordt voortgebragt. Dit<br />

ne-


ARTSENtMENGK. SCHEIKUNDE. i45<br />

nederplofsel bezit een gele kleur en is een zeef<br />

gevaarlijk praeparaat, doordien hetzelve door<br />

eene zachte wrijving of eene warmte, die de<br />

warmte van het bloed te boven gaat, eene uitbarsting<br />

veroorzaakt met eenen geweldigen (in eene<br />

groote hoeveelheid) alles vernielenden donderenden<br />

slag; Van daar de aloude naam van dondergoud<br />

(aurum fulminans) , hetwelk nergens anders<br />

uit bestaat dan uit ammoniak en goudverzuursel,<br />

ammoniakaal goudverzuursel (oxydum anrt<br />

ammoniacale). *<br />

(3) Het zilver,<br />

§ 226. Het zilver (argentum) is een metaal van.<br />

eene schoone witte kleur, reuk- en smakeloos;<br />

hetzelve is 10 a n maal zwaarder dan zuiver water.<br />

Het zilver bezit eene zeer groote smeeden<br />

rekbaarheid, doch niet zoo groot als het<br />

goud: een grein zilver kan tot eene oppervlakte<br />

van ongeveer 288 vierkante duimen uitgesmeed,<br />

en tot eene lengte van 4oo voeten uitgerekt worden<br />

; het smelt spoediger (of bij eene mindere<br />

graad van warmte) dan het goud; wordt hetzelve<br />

aan eene hevige witte gloeihitte blootgesteld , dan<br />

wordt het vlug en vervliegt spoedig ; het wordt in<br />

verschillende zuren opgelost, waarvan er slechts<br />

één in gebruik is, namelijk het salpeterzuur-zilver<br />

(nitras argenti), Pharm. Belgica, fol. 126.<br />

Even als de platina- en ^owd-oplossingen wordt<br />

het zilver door de loogen ontleed en nedergeploft.<br />

Wanneer men eene oplossing van salpeterzuurzilver<br />

met kalkwater in aanraking brengt, dan<br />

Wordt er een nederplofsel (oxyda) geboren; welk<br />

nederplofsel, (na vooraf met warm water afge-<br />

Wasschen te zijn), men verder met ammoniakwater<br />

(ammonia liquida) in aanraking brengt,<br />

Waardoor dit nederplofsel zwart zal gekleurd wor-<br />

K den,


i46 KORTE VERHANDELING" DER<br />

den, waarna men hetzelve filtreert en in de lucht<br />

laat droogen. Dit poeder is nog wel zoo gevaarlijk<br />

als dondergoud, om reden het ammoniak<br />

met het zilver veel losser verbonden is,<br />

dan met het goud, en daardoor eene spoediger<br />

ontleding van het ammoniak te weeg brengt. Dit<br />

bekomen poeder wordt doorgaans met den naam<br />

van donder-zilver (argentum fulminans) bestempeld<br />

, — werd, in 1788, door BERTHOIXET het<br />

eerst ontdekt, en is niets anders dan een ammoniakaal<br />

zilververzuursel (oxydum argenti ammoniacale).<br />

Het water noch de dampkringslucht hebben<br />

eenige de minste werking op het zilver ; doch<br />

het zwavelwaterstofgaz doet hetzelve met eeuen<br />

zwarten huid bekleeden.<br />

(4) Het kwikzilver.<br />

§ 227. Het kwikzilver, het kwik (hydrargyr..,<br />

Mercurius vivus, argentum vivum) vertoont zich<br />

in onzen gewonen dampkrings-warmtegraad, als<br />

eene glinsterende tin-witte vloeistof, reuk- en smakeloos<br />

; het is ruim i4 maal zwaarder dan zuiver<br />

water; het kwik wordt door den geringsten warmtegraad<br />

uitgezet; van daar is hetzelve zeer dienstig<br />

tot het vervaardigen van thermometers; het<br />

kookt bij 6oo" Fahr. en vervliegt in dampen,<br />

zoo dat men hetzelve zeer gemakkelijk in toegeslotene<br />

vaten aan de destillatie kan onderwerpen,<br />

om hetzelve van alle andere metalen enz. te zuiveren<br />

; bij eene koude, die 4o J<br />

Fahr. beneden o°<br />

daalt, bevriest het kwik , en is als dan zeer smeeden<br />

ui trekbaar. Het kwik laat zich met de meeste<br />

metalen vereenigen, en vormt daar mede een<br />

zoogenaamd amalgama. In meest alle de zuren<br />

wordt het kwik opgelost, en vormt daarmede metaalachtige<br />

middenzouten ; doch het beste oplossingsmiddel<br />

van het kwik is het salpeterzuur. Het<br />

kwik


ARTSENDMENGK. SCHEIKUNDE. t4 T<br />

kwik met terpentijnölie-vet, olie, enz. gewreven<br />

wordt daardoor m één graauwachtig-blaauw poeder<br />

veranderd.<br />

r<br />

(5) Het lood.<br />

§ 328. Het lood (plumbum, Saturnus) beziÊ<br />

eene blauwachtige-witte kleur; aan de dampkringslucht<br />

blootgesteld zijnde, verliest het zijnen danshij<br />

eene geringe hitte smelt het lood, en een'tijd<br />

lang aan die hitte blootgesteld wordende, oxydeert<br />

het; aan eene nog heviger hitte blootgesteld,<br />

vervliegt het m damp; hetzelve is zeer rekbaar'<br />

doch zeer zacht en bezit weinig veerkraeht;<br />

van daar ook weinig klank. Het lood is ruim<br />

li maal zwaarder dan zuiver water ; het laat zich<br />

door alle zuren oplossen, zelfs door de zwakste<br />

plantenzuren, waarmede het zouten vormt van<br />

een eemgzins zoetachtigen smaak.<br />

(6) Het tin.<br />

§ 229. Het tin (stannura, Jupiter) bezit een<br />

blinkende witte, eenigzins blaauwachtige kleur ; en<br />

is niet zeer hard; het veroorzaakt, onder het buigen<br />

of tusschen de tanden gedrukt, een knarsend<br />

geluid, het laat zich zeer dun uitsmeden ,<br />

en tot dunne draden uitrekken ; het weegt ruim<br />

7 maal zwaarder dan zuiver water; het smelt voor<br />

dat het gloeit; wordt deze hitte een tijd lanaangehouden<br />

, dan oxydeert het geheel, en gaat in<br />

een wit poeder over, tinasch (cinis stanni) genoemd;<br />

door herhaalde smelting en schudding<br />

met dampkringslucht in beslotene vaten, (wier inwendige<br />

oppervlakten met krijt bqstreken zijn), gaat<br />

hetzelve ook eindelijk in een tinverzuursel (oxydum<br />

stanni) over. Het tin wordt in vele zuren<br />

opgelost, vormende tinachtige metaalzouten , welke<br />

geheel buiten gebruik zijn.<br />

K 2<br />

( 7)


i48 KORTE VERHANDELING DER<br />

(7) Het koper.<br />

§ 2r)0. Het koper (cuprum, Venus) bezit een<br />

scboone rood-braine kleur -<br />

, een walgelijke smaak ,<br />

en een' onaangenamen reuk: hetzelve is zeer<br />

rek- en smeedbaar zoo dat het tot zeer dunne<br />

draden kan uitgetrokken worden, en tot zeer<br />

dunne blaadjes gesmeed ; het is zeer hard en<br />

veerkrachtig, waarin Iret goud en zilver overtreft,<br />

van daar bezit hetzelve een' grooten klank; het is<br />

ruim 8 maal zwaarder dan water; door langzaam<br />

gloeijen wordt het geoxydeerd; het smelt zeer<br />

zwaar. Volgens eenigen 27" en anderen 32"<br />

wedgw., en bij een nog hoogere hitte vliegt hetzelve<br />

in brandt, en brandt met een groenachtigen<br />

vlam, en vervliegt. Het koper wordt door vele<br />

zuren geoxydeerd en daarna in dezelve opgelost,<br />

vormende zich koperachtige metaalzouten van eene<br />

groene, somtijds blaauwe kleur.<br />

(8) Het bismuth.<br />

§ 231. Het bismuth, wismuth (bismuthum) is<br />

een wit geelachtig metaal, ruim 9 maal zwaarder<br />

dan zuiver water; is zeer hard ; bezit eene niets<br />

beduidende rekbaarheid ; doch is zeer broos en van<br />

een bladerige gesteldheid; in toegeslotene vaten<br />

laat het zich als metaal in dunne blaadjes opheffen<br />

; aan de opene lucht blootgesteld zijnde verliest<br />

het bismuth zijn' glans ; in dezelve een weinig<br />

verhit wordende, verzuurt het zeer spoedig. —<br />

Meest alle zuren werken op het bismuth, lossen<br />

hetzelve op, en vormen daarmede eigenaardige<br />

middenzouten. Het bismuth is bijna geheel buiten<br />

gebruik, alleenlijk, het half salpeterzuur eerste<br />

bismuthverzuursel (snbnitras bismuth) wordt thans<br />

nog in dc geneeskunde gebruikt. (Zie Pharm.<br />

Belgica, fol. i45). Het bisruuthverzuursel (oxydum


ARTSENÜMENGK, SCHEIKUNDE. i4 9<br />

yii-r.i bismuth') lau, even als het lood-spiesglans ,<br />

fin., verzuiusel, tot eene naar glas gelijkende stof<br />

gesmolten worden.<br />

(9) Het ijzer.<br />

§ 232. Het ijzer (ferrum, Mars) is een algemeen<br />

onder het menschdom bekend metaal van eene<br />

graauwachtige kleur; het is een van de hardste<br />

onder de smeed- en rekbare metalen, als ook het<br />

veerkrachtigste; van daar bezit hetzelve veel klank.<br />

Het ijzer kan tot eene dikte, welke met die van één<br />

menschenhaar gelijk staat, uitgerekt worden ; het is<br />

ruim 7 maal zwaarder dan water ; hetzelve smelt<br />

zeer zwaar, volgens eenigen zoude het eene hitte<br />

van 175 Q<br />

wedgw. vorderen om tot de smelting te<br />

geraken; het is een zeer goede geleider voor de<br />

•warmtestof, als ook voor de elektrieke vloeistof;<br />

van daar gebruikt men hetzelve tot het aileiden<br />

des bliksems; bij eene gloeihitte laat het ijzer zich<br />

aan elkander smeden : water , vochtige dampkringslucht,<br />

als ook een hoogere graad van hitte doet<br />

hetzelve met een' roest overtrekken, of met andere<br />

woorden , verzuren (oxyderen). Meest alle zuren<br />

werken op het ijzer , vormende ijzerachtige metaalzouten<br />

van een' zeer scherpen zamentrekkenden<br />

smaak. Door het ijzer herhaalde malen met brandbare<br />

koolstoffige ligchamen te gloeijen en uit te<br />

blusschen , wordt hetzelve zeer hard en verkoold,<br />

en bekomt alsdan den naam van staal (chalybs)<br />

genoemd.<br />

(10) Het spiauter.<br />

§ 233. Het spiauter (zincum) is een blaauwachtig-wit<br />

metaal; in de doorbraak bladerig, tamelijk<br />

hard ; bezit eene geringe uitrekbaarheid ;<br />

heeft weinig veerkracht en klank. Het zink , tot<br />

K 5 eene


i5o KORTE VERHANDELING DER<br />

eene witte gloeihitte verhit wordende, heft zich<br />

in toegeslotene vaten onveranderd op ; doch in<br />

de opene lucht brandt hetzelve met eene blinkende<br />

vlam en verandert in een wit vlokachtig<br />

poeder, hetwelk niets anders is dan een zinkverzuursel<br />

(oxvdum zinci) , voorheen zink-bloemen<br />

(flores zinci) genoemd. Het zink is ruim 6 maal<br />

zwaarder dan zuiver water; in de meeste zuren<br />

wordt het zink opgelost, vormende bijzondere<br />

zouten, waarvan er slechts één in gebruik is , namelijk<br />

de zwavelzure spiauter (sulphas zinci). Zie<br />

Pharm. Belgica, fol. i4o.<br />

(11) Het spiesglans.<br />

§ 234. Het spiesglansmetaal (stibüim, antimonium)<br />

, is een zeer broos metaal van eene blaauwe<br />

zilverachtige kleur , bestaande uit een bladerig zamenstel,<br />

hetwelk zich zeer gemakkelijk tot poeder<br />

laat stooten. Bij een matig vuur smelt het spiesglans;<br />

doch bij een' zeer hoogen warmtegraad vervliegt<br />

hetzelve en oxydeert; het volkomen spiesglansverzuursel<br />

(oxydum stibii) smelt zeer liat in<br />

bet vuur tot een roodachtig bruin glas, spiesglansglas<br />

, vitrum antimonii genoemd. Het spiesglansmetaal<br />

vereenigt zich door smelting zeer gemakkelijk<br />

met zwavel, onder welke vereeniging wij hetzelve<br />

zeer overvloedig in de natuur aantreffen , en<br />

den naam draagt van ruw spiesglans (antimonium<br />

crudum) doch eigenaardiger zwavelhoudend spiesglans<br />

(sulphuretum stibii). Bijna alle zuren werken<br />

op het spiesglansmetaal, en vormen daarmede<br />

eigenaardige zouten , waarvan er nog eenige<br />

in de geneeskunde gebruikt worden. (Zie Pharm.<br />

Belgica, fol. i4i stibium en verv.) Het bezit eene<br />

eigendommelijke zwaarte, die zuiver water ruim 6<br />

maal overtreft.<br />

(12)


ARTSENIJMENGK SCHEIKUNDE. i5i<br />

(12) Het rattenkruid.<br />

§ 235. Het rattenkruid (arsenicum) is een metaal<br />

van eene doffe loodkleur; is niet zeer hard ,<br />

maar zeer broos; laat zich tot poeder wrijven , en<br />

verspreidt alsdan een' kuoflookachtigen reuk; hetzelve<br />

bezit geen klank , en spat onder den hameiweg.<br />

—- In de gewone dampkringslucht laat het<br />

rattenkruid-metaal zich oxyderen ; bij eene vermeerderde<br />

hitte verbrandt hetzelve met eene blaauwachtige<br />

vlam, met uitstooting van eenen dikken<br />

witten damp van een' knoflookachtigen reuk • welke<br />

damp, bekoeld zijnde, den vasten staat aanneemt<br />

, en niets anders is dan een rattenkrnidverzuursel<br />

(oxydum arsenicum), zoo als wij hetzelve<br />

in de natuur aantreffen , bekend onder den<br />

naam van wit rattenkruid (arsenicum album). Het<br />

rattenkruid vereenigt zich zeer gretig met zwavel ,<br />

en naar mate het met eene meerdere of mindere<br />

hoeveelheid daarmede vereenigd is , bekomen wij<br />

het zoogenoemd rood rattenkruid (a. rubrum),<br />

geel rattenkruid (a flavum s. citrinum), enz. liet<br />

arsenicwn-metaal bezit die eigenschan van zich<br />

met zoo veel zuurstof te vereenigen , om tot een<br />

eigenaardig zuur,, rattenkruid-zuur (acidum arsenicum)<br />

genoemd , over te gaan. Het eigendommelijk<br />

gewigt van het rattenkruid is ruim 8 maal,<br />

doch , volgens G. MORVKAÜ , 5 maal zwaarder dan<br />

liet water.<br />

(B) Metaalachtige zelfstandigheden of<br />

metalioïden.<br />

§ 206. In het laatste of nieuwste tijdvak der<br />

scheikunde ontdekten eenige scheikundige Wijsgeeren,<br />

aan wier hoofd DAVY staat, dat de loogen ,<br />

benevens de aardsoorten, waren te zamengesteld<br />

uit eene eigenaardige melallique zelfstandig-<br />

K 4 beid,


ï5a KORTE VERHANDELING DER<br />

heid, in vereeniging met de zuurstof, en dat<br />

wel tot den staat van verzuring (oxydatioj. —<br />

Worden de loogen en aardsoorten nu, in aanraking<br />

van ijzer, in een daartoe geschikt werktuig<br />

, aan eene verhoogde temperatuur hlootge-r<br />

steld , alsdan ontdoen zij zich geheel van de zuurstof,<br />

hetwelk zij aan het ijzer afstaan, waardoor<br />

hunne metallique zelfstandigheden vrij worden,<br />

en alsdan metalioïden genoemd worden; van<br />

daar het<br />

Potasch-metaal (potassium).<br />

Soda-metaal (sodium).<br />

KaJk-metaal (calcium).<br />

Aluin-metaal (aluminium), enz.<br />

Welke wij reeds bij" de grondstoffen , bladz. 3g,<br />

hebben opgegeven.<br />

§ 2^7. De metalioïden kenmerken zich in het<br />

bijzonder door de navolgende eigenschappen.<br />

1°. Zij bezitten, wel is waar, eenen metaalglans<br />

, maar zijn zeer week zonder klank ,<br />

en zijn voor bearbeiding onvatbaar of ongeschikt.<br />

2°. Zij smelten bij eene zeer geringe warmte en<br />

vervliegen.<br />

5°. Zij hebben eene zeer groote verwantschap<br />

tot de zuurstof, welke zoo groot is, dat<br />

men haar noch in dampkringslucht, noch<br />

onder water bewaren kan , maar zulks altijd<br />

onder olie moet geschieden, dewijl zij de<br />

dampkringslucht dadelijk ontleedt, als verbindende<br />

zich met de zuurstof uit dezelve,<br />

om wederom tot loogen of aardsoorten<br />

terug te keeren: eveneens ontleden zij<br />

met zeer groote hevigheid tot water, waardoor<br />

de waterstof gazvormig vrij wordt,<br />

poor deze zoo groote betrekking tot de<br />

zuurr


ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. i55<br />

zuurstof worden de metalioïden in de natuur<br />

nimmer in den zuiveren of gedegen<br />

staat aangetroffen , maar altijd als oxyda en<br />

deze verder met zuren , als: met koolzuur,<br />

zwavelzuur, zoutzuur, salpeterzuur,<br />

phosphorzuur , enz.; van daar de<br />

Koolzure potaseh (carbonas potassae).<br />

Zwavelzure zwaaraarde (sulphas barythae).<br />

Zoutzure soda (murias sodae).<br />

Salpeterzure potaseh (nitras potassae).<br />

Phosphorzure kalk (phosphas calcis) ,<br />

en meer anderen.<br />

£°. Het eigendommelijk gewigt der zwaarste metalloïd<br />

is nog ligter, dan dat der ligtste<br />

ware metalen ; van daar worden zij ook<br />

ligte metalen genoemd.<br />

DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Qver de loogen in het algemeen.<br />

§ 238. De loogen (alcalia) zijn die zelfstandigheden<br />

, welke men uit alle drie de natuur-rijken<br />

bekomt, niet op zich zelf. maar meestal in vereeniging<br />

met zuren , of met andere woorden , tot<br />

den staat van zouten.<br />

(a) Het plantenrijk levert ons dezelve in vereeniging<br />

van koolzuur tot den staat van loogzout,<br />

uit de asch der door het vuur ontlede planten.<br />

(6) Het mijnstoffelijk rijk levert ons dezelve in<br />

eene middenzputige vereeniging met onderscheidene<br />

zuren , als : met koolzuur , zwavelzuur , zoutzuur<br />

, enz.<br />

K 5 (c)


J54 KORTE VERHANDELING DER<br />

(c) Het dierenrijk levert er ons slechts één ,<br />

niet als educt, zoo als de vorigen, maar als<br />

product, wijl dezelve eerst gedurende de drooge<br />

desüllering, uit het grondstoffelijk zamenstel des<br />

dierlijken weefsels wordt voortgebragt, en dat wel<br />

door de vereeniging van hunne waterstof en stikstof.<br />

— Eij de rotting van dierlijke zelfstandigheden<br />

wordt deze loog ook hekomen.<br />

§ 23g. Men verdeelt de loogen tweeledig:<br />

1°. Naar haren aard. 2°. Naar haren oorsprong.<br />

1°. Naar haren aard zijn zij (ja) vlug, of (ó)<br />

vuurbestendig.<br />

(ci) De vlugge is het ammoniak (ammoniae).<br />

(b~) De vuurbestendige zijn:<br />

ï) Potaseh (potassa).<br />

2) Lithion (lithion).<br />

5) Soda (soda).<br />

4) Zwaaraarde (baryth).<br />

5) Strontiaan (strOMtian).<br />

6) Kalk (calx).<br />

7) Talk of bitteraarde (magnesia),<br />

alhoewel de vijf laatstgenoemde, uit hoofde harer<br />

mindere scherpte, voorheen wel eens voorkwamen<br />

Onder den naam van loogzoutige aarden.<br />

2°. Naar haren oorsprong, zijn zij<br />

1) Plantaardig.<br />

2) Mijnstoffelijk.<br />

3) Dierlijk.<br />

1) De plantaardige loog is de potaseh (potassa).<br />

2) De mijnstoffelijke zijn :<br />

Lithion.<br />

Soda.<br />

Zwaaraarde.<br />

Strontian.<br />

Kalk , en de<br />

Bitteraarde.<br />

3)


ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. i5S<br />

5) De dierlijke loog is het ammoniak.<br />

§ 24o. De loogen kenmerken zich door de volgende<br />

eigenschappen:<br />

l". Zij hebben een' scherpenpisachtigen smaak,<br />

uitgenomen de talk of bitteraarde.<br />

2°. Zij verwen de blaauwe plantensappen, b. v.<br />

van de violen groen , en de curcuma bruin.<br />

5°. Zij vereenigen zich met alle zuren tot zamenstelling<br />

van zouten.<br />

4°. Zij vereenigen zich met olieën tot daarstelling<br />

van zeepen.<br />

5°. Zij vereenigen zich met zwavel en phosphorus<br />

; van daar de zwavelhoudende en<br />

phosphorhoudende potaseh en kalk enz.<br />

(sulphuretum et phosphoretum potassa et<br />

calcis etc). Deze laatstgenoemde verbindingen<br />

kenmerken zich, in de eerste plaats,<br />

dóór dat zij sommige metalen, bij voorb.<br />

spiesglans , rattenkruid enz. oplossen; en ,<br />

in de tweede plaats , door dat zij vele zuurstof<br />

s-verbindingen ontzuren; van daar<br />

ook hare ontleding van het water des dampkrings<br />

, met uitstooting van zwavelhoudend<br />

en phosphorhoudend waterstofgaz (gaz hydro-<br />

sulphurat. et gaz hydro-phosphorat.)<br />

6 ?<br />

. De loogen bestaan, (zoo als op biarlz. iSi<br />

§ 256 reeds gezegd is), uit een eigenaardige<br />

metallique zelfstandigheid en zuurstof.<br />

(ï) De potaseh.<br />

§ 241. De potaseh -, welk in den koophandel<br />

onder dezen naam voorkomt, of anders onder<br />

die van ptanlen-loogzout, bekomt men , zoo als<br />

boven reeds gezegd is, door uitlooging (elixivatio)<br />

en


*56 KORTE VERHANDELING DER<br />

en daarna door uitdamping (evaporatio), uit de<br />

ascli der door het vuur verbrande of liever ontlede<br />

planten. — Voorheen kwam deze potaseh<br />

in de apotheken onder zeer verschillende benamingen<br />

voor, en dat wel naar die planten waaruit<br />

zij verkregen wordt; van daar de naam van<br />

Zout van alsem (sal absynth.)<br />

Zout van brem (sal genista).<br />

Zout van gezegenden distel (sal cardui benedicti),<br />

en meer andere, dewijl men in den waan was,<br />

dat alle deze zouten bijzondere stoffen waren ;<br />

doch latere proefnemingen hebben voldoende bewezen<br />

, dat zij allen in den grond hunner zamenstelling<br />

overeenkwamen, en uit potaseh bestaan,<br />

in vereeniging met verschillende hoeveelheden<br />

koolzuur. Thans draagt deze stof den naam van<br />

loogzoutige koolzure koop-potasch (subcarbonas<br />

potassae venale).<br />

§ 2^2. De hier bovengemelde potaseh is meestal<br />

met vreemde zouten verontreinigd , bij voorb. met<br />

zoutzure potaseh (murias potassae), zwavelzure potaseh<br />

(sulphas potassae) enz. ; waarvan zij gezuiverd<br />

wordt door haar in eene genoegzame hoeveelheid<br />

water op te lossen, vervolgens deze vloeistof te<br />

filtreren, en daarna dezelve herhaalde reizen uit<br />

te dampen , en op koele plaatsen ter kristalschieting<br />

weg te zetten , tot zich geen zoutvliesje meer<br />

pp cje oppervlakte vertoont, welke laatstgenoemde<br />

stof men telkens van de vloeistof heeft afgezonderd<br />

, hetwelk meestal zoutzure en zwavelzure<br />

potaseh zal zijn. Het overgeblevene vocht wordt<br />

nu verder tot droogwordens toe uitgedampt en in<br />

welsluitende flesschen bewaard, en komt alsdan<br />

voor onder den naam van gezuiverde potaseh<br />

(cineris clavellati depurati), doch eigenaardiger,<br />

loogzoutige koolzure potaseh (subcarbonas potassae).<br />

Zie Pharm. Belgica, fol. 109 en verv.<br />

§ 243.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i§j<br />

§ 243. Deze bovenstaande loogzoutige koolzure<br />

potaseh wordt nu verder tot den staat van<br />

loog (aleali) of wel dié van zuivere potaseh gebragt,<br />

door haar in water op te lossen, en deze<br />

oplossing eenigen tijd met kalk te koken: gedurende<br />

deze koking verbindt zich het koolzuur<br />

der potaseh met den kalk tot een' 1'oogzoutigen<br />

koolzuren kalk (subcarbonas calcis) , en men behoudt<br />

den polaschloog in zijn' vloeibaren staat afzonderlijk<br />

over, en komt alsdan voor onder den<br />

naam van vloeijende potaseh (potassa liquida). Zie<br />

Pharm. Belgica , fol. 107. In dien staat komt<br />

zij ook wel eens voor onder den naam van zeep—<br />

ziedérs-loog, wijl zij in dien staat de geschiktheid<br />

bezit om met de olieën de natte zeepen.<br />

(sapon. viridae) daar te stellen.<br />

§ 244. Wordt nu deze, hier boven § 243<br />

beschrevene loog , door uitdamping, van al hare<br />

waterdeelen Beroofd, en daarna in vormen tot<br />

pijpjes gegoten, dan bekomen wij die stof, welke<br />

voorkomt onder den naam van bijtende steen (lapis<br />

causticus) , doch eigenaardiger zuivere potaseh<br />

(potassa pura) , gevloeide potaseh (potassa fusa).<br />

Zie Pharm. Belgica , fol. 107 en verv. — Daar<br />

de zuivere potaseh zich zeer spoedig met het<br />

koolzuur en de waterdeelen des dampkrings vereenigt,<br />

zoo is men verpligt dezelve altijd in welsluitende<br />

en met zeer drooge zemelen gevulde<br />

flesschen te bewaren. De zuivere potaseh bestaat<br />

uit potasch-metaal en zuurstof.<br />

(2) Het lithion.<br />

§ 245. Het lithion (lithion) werd in 1817 hei<br />

eerst door ARFVEDSON Ontdekt, niet op zichzelf,<br />

maar in verbinding met aardsoorten. — De uitvinder<br />

ontdekte haar het eerst in den petalii,<br />

een


iS8 KORTE VERHANDELING DER<br />

een mineraal hetwelk in Zweden gevonden wordt;<br />

naderhand is het lithion door meer anderen nagespoord<br />

en ontdekt geworden , in het spodumen<br />

, pehsteen , lepidolith , ambligonith , tourmalin<br />

, enz,<br />

§ 246. Om het lithion afzonderlijk te bekomen<br />

, wordt deze mineraalstof (petalit) met koolzure<br />

zwaaraarde aan eene hevige gloeihitte blootgesteld<br />

, om deze stofle dus doende te laten calcineren<br />

; vervolgens lost men deze gecalcineerde<br />

massa in zoutzuur op, dampende dezelve voorts<br />

uit ; waardoor zich, gedurende de uitdamping,<br />

de kei- of kiezelaarde, welke zich in de petalit<br />

bevindt, afzondert, welke men ook telkens wegneemt.<br />

— Hierna voegt men er zwavelzuur en<br />

koolzure ammoniak bij : het eerstgenoemde verbindt<br />

zich tweeledig; een gedeelte verbindt zich<br />

met de zwaaraarde tot zwavelzure zwaaraarde<br />

, terwijl zich het andere gedeelte met het lithion<br />

tot zwavelzure lithion verbindt, welk<br />

laatstgenoemde in den opgelosten staat voorhanden<br />

blijft: het laatstgenoemde, of de koolzure ammoniak<br />

verbindt zich met de klei- of aluin- en<br />

kalkaarde, welke, even als de zwaaraarde, in verbinding<br />

met het zwavelzuur ter nedergeploft wordt.<br />

Vervolgens wordt nu deze vloeistof, na vooraf<br />

doorgezegen te zijn, tot droogwordens uitgedampt<br />

, en vervolgens gegloeid (*), en men<br />

behoudt de erlangde zwavelzure lithion over.<br />

Wordt deze zwavelzure lithion met zuivere zwaaraarde<br />

in aanraking gebragt, alsdan verbindt zich<br />

de zwaaraarde met het zwavelzuur, en men behoudt<br />

het lithion afzonderlijk over.<br />

§ 247.<br />

(*) Deze gloeijing geschiedt, om haar van het nog<br />

aanhangend zoutzuur, koolzuur en ammoniak te berooyen.


ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. i5a<br />

§ 247. Het lithion heeft eene zeer groote<br />

Verwantschap tot het water, echter is zij daarin<br />

niet zoo oplosbaar als de potaseh en soda; het<br />

verbindt zich met zwavel — van daar het zwavelhoudend<br />

lithion — en met alle zuren; van<br />

daar de zwavelzure-, salpeterzure-, koolzure<br />

lithium, enz. De bestaandeelen van het zuivere<br />

lithion zijn lithium en zuurstof; volgens<br />

BAVY in 1818 ontdekt.<br />

(3) De soda.<br />

§ 248. De soda (soda) wordt in de natuur<br />

zeer overvloedig gevonden, als: in zeeën , bronnen,<br />

in plantaardige zelfstandigheden , enz.;<br />

uit welke laatstgenoemde soda, even als de potaseh,<br />

verkregen wordt, door uitlooging uit de<br />

asch der verbrande planten : echter met dit onderscheid<br />

, dat die planten, waaruit men de soda<br />

bekomt, aan den zeekant groeijen ; hiertoe belmoren<br />

de salsola soorten, salicornia soorten , en<br />

onderscheidene soorten van fucus, enz.; uit wier<br />

laatstgenoemde moederloogen men het eerst het<br />

iodium of de kelpstof heeft verkregen. (Bladz,<br />

i33 § 207 en verv.)<br />

§ 24g. Deze hier bóven beschrevene is nimmer<br />

zuiver, maar altijd, door deszelfs groote betrekking<br />

tot het koolzuur des dampkrings, met<br />

koolzuur vereenigd tot loogzoutige koolzure<br />

soda (subcarbonas sodae), en deze weder met<br />

salpeterzure-, zoutzure- en zwavelzure soda,<br />

potaseh , en verdere aardachtige inmengsels,<br />

enz.; van daar draagt zij, in dien staat, den naam<br />

van loogzoutige zoutzure koop-soda (subcarbonas<br />

sodae venale).<br />

§ 25o. Om nu uit deze (§ 24g hier boven<br />

beschrevene) loogzoutige koolzure koop-soda<br />

de


l a 0 KORTE VERHANDELING DER<br />

de zuivere en in de apotheken voorkomende loogzoutige<br />

koolzure soda (subcarbonas sodae) te bekomen<br />

, wordt deze eerstgenoemde soda met water<br />

in aanraking gebragt; alsdan lost zich deze<br />

loogzoutige koolzure soda in het water op,<br />

terwijl de overige daarmede vermengde zouten enz.<br />

als in water minder oplosbaar zijnde, onopgelost<br />

overblijven. Vervolgens wordt deze stof zeer zuiver<br />

doorgezegen, en daarna het doorgezegéne<br />

vocht, na eenen voorafgegane uitdamping, op<br />

eene zeer koele plaats ter kristalschieting weggezet,<br />

welke kristallen ons in de Pharm. Belgica,<br />

fol. 111» opgegevene loogzoutige koolzure soda<br />

(subcarbonas sodae) oplevert. Insgelijks kan men<br />

deze bovengemelde stof bekomen uit ons gewoon<br />

keukenzout (sal culinare, sal commune), zoutzure<br />

soda (murias sodae), door dezelve met eene oplossing<br />

van loogzoutige koolzure potaseh in aanraking<br />

te brengen. Hier heeft alsdan eene dubbele<br />

verwantschap plaats: het zoutzuur verbindt<br />

zich met de potaseh, en het koolzuur met de'<br />

soda.<br />

§ 25i. Deze hier boven beschrevene löogzoU"<br />

iige koolzure soda wordt, éven als de potaseh<br />

(§ 243), door middel van de kalk , van haar<br />

koolzuur beroofd , of tot den slaat van loog (alcali)<br />

gebragt; welke loog nu vérder door de scheikundige<br />

vereeniging met de olieën de witte zeepen<br />

(sap. alb.) daarstelt, in tegenoverstelling van de<br />

potaseh, welke de natte of groene zeepen<br />

daarsteta<br />

§ 25a. Verder heeft de zuivere soda (sodapura)<br />

met de zuivere potaseh veel overeenkomst, en<br />

trekt, even als de potaseh, het koolzuur en<br />

de vochtigheid des dampkrings aan; doch die<br />

zouten, waarin zij de zoutvatbare grondlaag uitmaakt*<br />

bij voorb. de koolzure potaseh (carbon.<br />

pot-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 161<br />

potassae) hebben minder betrekking tot het water<br />

des dampkrings; want, worden deze aan de dampkringslucht<br />

blootgesteld, verliezen zij hun kristallisatiewater<br />

, waardoor hunne oppervlakte poederacbtig<br />

wordt, en eindelijk geheel tot poeder vervallen<br />

; daar, in tegendeel, de potasch-zouten het<br />

water uit den dampkring sterk aantrekken, en<br />

eindelijk daar geheel in oplossen. De zuivere<br />

watervrije soda bestaat uit sodium en zuurstof.<br />

(4) De zwaaraarde.<br />

§ 253. De zwaaraarde (baryth) bekomt men<br />

uit het mijnstoffelrjk rijk , niet op zichzelve , maar<br />

in vereeniging met zuren, als : met koolzuur ; doch<br />

wel het meest met zwavelzuur; welke zouten alsdan<br />

in den handel voorkomen onder den naam<br />

van natuurlijke koolzure of zwavelzure zwaaraarde<br />

(carbonas s. sulphas barythae nativi), zijnde in<br />

water onoplosbaar.<br />

§ 254. Om nu de zuivere zwaaraarde (baryth.<br />

pura) uit de zwavelzure zwaaraarde daar te<br />

stellen, wordt deze laatstgenoemde in een' kroes<br />

met koolzure potaseh eenige oogenblikken aan<br />

eene gloeijende hitte blootgesteld. Gedurende deze<br />

gloeijing worden beide deze stoffen ontleed;<br />

het zwavelzuur verbindt zich alsdan met de potaseh<br />

tot zwavelzure potaseh (sulphas potassae)<br />

en het koolzuur met de zwaaraarde tot koolzure<br />

zwaaraarde (carbonas barythae). Vervolgens<br />

wordt deze stof met water uitgeloogd; alsdan lost<br />

zich de zwavelzure potaseh in het water op,<br />

en men behoudt de koolzure zwaaraarde in den<br />

onopgelosten staat over. Deze koolzure zwaaraarde<br />

wordt nu verder met salpeterzuur in<br />

sanrakmg gebragt; alsdan verbindt zich het salpeterzuur<br />

met de zwaaraarde tot salpeterzure<br />

T '<br />

L<br />

' zwaar-


i62 KORTE VERHANDELING DER<br />

zwaaraarde (nitras barythae), en het looizuur<br />

ontwikkelt met eene hevige opbruising gazvormig.<br />

Deze salpeterzure zwaaraarde stelt men nu<br />

verder aan eene gloeijende hitle bloot, in welke<br />

hitte het salpeterzuur gazvormig ontwikkelt, en<br />

men behoudt de zuivere zwaaraarde afzonderlijk<br />

over.<br />

§ s55. Deze hier boven beschrevene loog<br />

kenmerkt zich in het bijzonder van de vorige<br />

loogen ,<br />

i°. Door hare eigenaardige grootere zwaarte;<br />

van daar den naam van zwaaraarde.<br />

2°. Door hare groote oplosbaarheid in water,<br />

dewijl zij in 5 deelen water volkomen oplosbaar<br />

is.<br />

5°. Door hare zeer groote betrekking tot het<br />

zwavelzuur.<br />

4". Even als de vorige loogen trekt zij het<br />

koolzuur des dampkrings gretig aan, maar<br />

vormt daarentegen een in water onoplosbaar<br />

zamenstelsel van eene witte kleur; van<br />

daar dat men haar altijd in zeer welsluitende<br />

flesschen bewaren moet. De zuivere<br />

zwaaraarde bestaat uit barium en zuurstof.<br />

(5) De strontiaan.<br />

§ 256. De strontiaan (strontiana) bekomt men ,<br />

even als de zwaaraarde, uit het mijnstoffelijk<br />

rijk , niet op zich zelf, maar insgelijks in vereeniging<br />

met zuren, en dat wel het meest met het<br />

koolzuur of met het zwavelzuur ; welke zouten of<br />

vereenigingeu ook , even als die der zwaaraarde ,<br />

in water volkomen onoplosbaar zijn.<br />

§ 257.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. x63<br />

§ 257. Even als de zwaaraarde (§ 254) wordt<br />

de zuivere strontiaan (strontiana pura) afzonderlijk<br />

daargesteld. Deze twee loogen, namelijk de<br />

zwaaraarde en de strontiaan, hebben ook zeer<br />

veel overeenkomst met eikanderen. Het kenschetsend<br />

verschil dezer beide stoffen ligt i°. in den<br />

vorm hunner kristallen, wanneer zij met een en<br />

hetzelfde zuur verbonden zijn; 2 0<br />

. dat de zuivere<br />

zwaaraarde in water veel oplosbaarder is dan<br />

de strontiaan; 5*. bezit de strontiaan deze<br />

bijzondere eigenschap, van, in alcohol of wijngeest<br />

opgelost en in brand gestoken zijnde, de wijngeest<br />

branden zal met eene schoone roode vlam.<br />

Buitendien bezit de strontiaan nog deze eigenschap,<br />

van met zoutzuur vereenigd te zijn tot<br />

zoutzure strontiaan (murias strontiana), en daarna<br />

tot droogwordens uitgedampt, en aan de<br />

dampkringslucht blootgesteld zijnde, droog zal<br />

blijven ; terwijl daarentegen de zoutzure kalk (murias<br />

calcis) het water uit dezelve tot zich trekt en<br />

daann geheel vloeibaar zal worden of oplossen.<br />

De zuivere strontiaan bestaat uit strontium en<br />

zuurstof.<br />

(b) De kalk.<br />

§ 258. De kalk (calx) wordt in alle drie de<br />

natuurrijken aangetroffen, alhoewel (even als de<br />

vorige loogen) niet op zich zeiven , maar daarentegen<br />

ook in vereeniging met zuren en aardsoorten<br />

: bij voorb. i°. m het plantenrijk met plantenzuren<br />

, als met azijnzuur, wijnsteenzuur, enz. •<br />

2°. in het dierenrijk met dierlijke zuren, en dat<br />

wel het meest met het phosphorzuur tot phosphorzuren<br />

kalk (phosphas calcis). Het is alsdan<br />

deze vereemgmg, welke, in verbinding met de<br />

geleistof (gelatina) , het vaste beenwezen der dieren<br />

uitmaakt; 5°. in het mijnstoffelijk rijk vindt<br />

E 2 men


i64 KORTE VERHANDELING- DER<br />

men hem insgelijks in vereeniging met zuren, afe<br />

met zwavelzuur tot zwavelzure kalk (sulphas calcis)<br />

; met vloeispaatzuur tot vloeispaatzure kalk<br />

(fluorin. calcis), doch wel het meest met het<br />

koolzuur tot koolzuren kalk (carbonas calcis), van<br />

welk laatstgenoemd zuur de kalk door gloeijing<br />

wordt beroofd , en komt alsdan in den koophandel<br />

voor onder den naam van levendige kalk (calx<br />

viva), hetwelk echter niets anders is dan de zuivere<br />

kalk (calx pura).<br />

§ 25a. (a) De zuiver kalk bezit al de hoedanigheden<br />

van een loog, en een' scherpen bijtenden<br />

smaak; (b) hij trekt, even als de vorige loogen<br />

, het koolzuur des dampkrings zeer gretig<br />

aan, en vormt daarmede, in water, eene zeer<br />

onoplosbare zelfstandigheid, zoodat men ook altijd<br />

verpligt is hem in welsluitende vaten te bewaren,<br />

alwaar de dampkringslucht geen toegang<br />

vindt; (c) hij is moeijelijker in water oplosbaar<br />

dan de vorige loogen , zoodat hij ongeveer 680<br />

deelen kokend water vordert, ter volkomene oplossing<br />

, welke oplossing kalkwater (aqua calcis) genoemd<br />

wordt. Gedurende de oplossing van zuiveren<br />

kalk in water, wordt er veel scheikundig<br />

vereenigde warmtestof ontwikkeld , doordien zich<br />

een gedeelte waterdeelen in den kalk vast legt,<br />

en welke waterdeelen zich hier alsdan ontdoen<br />

van die scheikundig vereenigde warmtestof, welke<br />

zij noodig hadden om als vloeibaar water te bestaan<br />

, en welke warmtestof zich hier alsdan voordoet<br />

als vrije of gevoelbare warmtestof en als zoodanig<br />

ontwikkelt. De zuivere kalk bestaat uit<br />

„ calcium en zuurstof.<br />

(7) De talk of bitteraarde.<br />

§ 260. De talk of bitteraarde (magnesia) treffen<br />

wij overvloedig aan in het mijnstoffelijk rijk;<br />

doch


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i65<br />

doch nimmer geheel zuiver. Wij ontmoeten dezelve<br />

in de zoogenoemde talkaardige steenen , als:<br />

serpenti/nsteen, asbest, enz., in verbinding met<br />

koolzuren kalk , en verder in meer andere mijnstoffelijke<br />

zelfstandigheden ; in onderscheidene moederloogen<br />

van zeewater enz. met zoutzuur vereenigd<br />

; doch wel het meest treffen wij de bitteraarde<br />

in de natuur aan in verbinding met<br />

zwavelzuur, tot zwavelzure bitteraarde (sulphas<br />

magnesiae) , en dat wel het overvloedigst (in den<br />

opgelosten staat) in de zoogenaamde bittere wateren<br />

en zoutbronnen, welke in Engeland gevonden<br />

worden , en dat wel voornamelijk in de bronnen<br />

van Ebsom ; van daar komt dit zout in den<br />

koophandel ook nog voor, onder den naam van<br />

Engelsch-zout, Ebsom-zout (sal anglicanum, sal<br />

epsamense).<br />

§ 261. Wordt nu dit bovenstaande zout in<br />

eene genoegzame hoeveelheid water opgelost, en<br />

met eene oplossing van loogzoutige koolzure<br />

potaseh in aanraking gebragt , en daarna een<br />

oogenblik doorgekookt, dan bekomen wij een<br />

troebel witachtig vocht, hetwelk te voren zeer<br />

helder was. Gedurende dat deze twee kokende<br />

oplossingen met eikanderen in aanraking komen ,<br />

heeft hier eene dubbele ontleding en verwantschap<br />

plaats: het zwavelzuur verbindt zich (als meerdere<br />

verwantschap) met de potaseh tot zwavelzure<br />

potaseh (sulphas potassae), en het koolzuur<br />

met de bitteraarde tot koolzure loogzoutige<br />

bitteraarde (subcarbonas magnesiae); welk laatstgenoemde<br />

, als in water onoplosbaar zijnde, in een<br />

zeer witachtig poeder ten bodem valt; welk nederplofsel<br />

, na vooraf met kokend water herhaalde<br />

keeren uitgeloogd en daarna gedroogd te zijn,<br />

voorkomt onder den naam van witte magnesia<br />

(magnesia alba) , doch eigenaardiger, na deszelfs<br />

bestaandeelen, loogzoutigekoolzurebitteraarde (sub-<br />

L 3 car-


i66 KORTE VERHANDELING DER<br />

carbonas magnesiae). Pharm. Belgica fol. 121.<br />

De overgeblevene zwavelzure potasch-loog kan nu<br />

verder, na eene voorafgegane uitdamping, op<br />

eene koele plaats tot kristallen gebragt worden.<br />

§ 262. Om nu verder deze, hier boven (§<br />

a55) beschrevene, bitteraarde van haar koolzuur<br />

te bcrooven, of. met andere woorden , om dezelve<br />

tot den staat van zuivere bitteraarde (magnesia<br />

pura) te brengen , wordt dezelve zoo lang aan<br />

eene gloeijende hitte blootgesteld , tot een gedeelte<br />

er van met zuren niet meer opbruist. Gedurende<br />

deze gloeijing wordt het koolzuur gazvormig uitgedreven<br />

, en men behoudt de zuivere bitteraarde<br />

afzonderlijk over. (Zie Pharm. Belgica<br />

fol, 100)'<br />

§ 265. Deze zeer ligte, witte , poederachtige<br />

stof is door velen , en wordt alsnog door sommigen<br />

, onder de aardsoorten gerekend , uit hoofde<br />

van deszelfs onmerkbare scherpte en onoplosbaarheid<br />

in water , welke eigenschap de aarden alle zeer<br />

eigen zijn; doch overigens bezit zij al de eigenschappen<br />

van een loog, zoodat wij haar thans<br />

onder de loogen tellen. — Even als de vorige<br />

loogen trekt zij zeer gretig het koolzuur aan,<br />

zoodat men haar mede in welsluitende üesscheu<br />

moet bewaren. •— Zij bestaat uit magnium,<br />

magnesium en zuurstof.<br />

(8) Het ammoniak,<br />

§ 264. Het ammoniak (ammoniae) bekomt men ,<br />

wel is waar, in eene zeer groote hoeveelheid in<br />

de natuur; echter niet zoo als de vorige loogen;<br />

als uitvloeisel (educta), maar als voortbrengsel<br />

(producta), wijl dezelve eerst gedurende de ontleding<br />

van dierlijke zelfstandigheden wordt voortge-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 167<br />

gebragt (bladz. 108 § 17*), en dat wel door de<br />

vereeniging van hunne stik- en waterstof. Wanneer<br />

men, bij voorb., tot stukken geslagene beenderen<br />

van dieren in een' ijzeren retort doet,<br />

waarmede men een ontvanger vereenigt, en daarna<br />

dezelve aan eene trapsgewijze verhooging van<br />

temperatuur blootstelt, tot eindelijk den bodera<br />

van den retort gloeit. Gedurende deze bewerking<br />

verbindt zich een gedeelte zuurstof en waterstof<br />

tot water , een ander gedeelte zuurstof,<br />

waterstof en koolstof verbinden zich zoodanig ,<br />

dat daardoor koolzuur wordt voortgebragt, en<br />

daarna verbindt zich een gedeelte waterstof en<br />

stikstof, dat daardoor ammoniak wordt voortgebragt,<br />

hetwelk zich verder met het koolzuur<br />

tot loogzoutige koolzure ammoniak (subcarbonas<br />

ammoniae) verbindt; en eindelijk verbindt zich<br />

pen gedeelte zuurstof, waterslof en stikstof in<br />

die evenredigheid , dat daardoor eene olie (brandigdierlijke<br />

olie (ol. pyro-animale) genaamd) wordt<br />

voortgebragt, en men behoudt in den retort eene<br />

watersloffige , geoxydeerde stikstof bevattende , kool<br />

over.<br />

§ 265. Om nu deze hier boven beschrevene<br />

/. k. ammoniak zuiver daar te stellen , wordt<br />

zij met kalk aan eene herhaalde destillatie onderworpen<br />

; waardoor het koolzuur van de ammoniak<br />

en de aanhangende oliedeelen zich met den<br />

kalk vereenigt, en men behoudt de ammoniak<br />

afzonderlijk in den ontvanger over, welke men<br />

water aanbiedt, waarmede zij zich zeer gretig<br />

vereenigt , en zoodoende het vloeibaar ammoniak<br />

of ammoniakwater (ammonia liquida s. aqua ammoniae)<br />

oplevert ; dan, daar deze manier van<br />

bereiden tot het bekomen van zuivere ammoniak<br />

voor den Artsenijmenger al te omslagtig is, zoo<br />

bereidt men dezelve maar regtstreeks uit de zoutzure<br />

ammoniak (murias ammoniae), door middel<br />

L 4 van


168 KORTE VERHANDELING DER<br />

van den kalk (Pharm. Belgica fol. 108), wijl<br />

men daardoor eene zeer groote hoeveelheid zuivere<br />

ammoniak bekomt.<br />

§ 266. Ofschoon wijde ammoniak door kunst<br />

uit de dierlijke zelfstandigheden kunnen daarstellen,<br />

zoo stelt echter de natuur hetzelve dagelijks<br />

in eene zeer groote hoeveelheid daar; namelijk<br />

door de ontleding of verrotting van dierlijke zelfstandigheden.<br />

§ 267. De zuivere ammoniak bezit, wel is waar,<br />

al de eigenschappen van een loog; doch onderscheidt<br />

zich in het bijzonder van al de andere<br />

loogen ,<br />

i°. Door dat dezelve voorkomt in eene gazvormige<br />

gedaante.<br />

2°. Door derzelver vluggen en doordringenden<br />

reuk.<br />

5°. Door dat zij zich door het vuur laat vervlugtigen,<br />

daarintegendeel de andere loogen<br />

vuurbestendig zijn.<br />

4°. De ammoniak bestaat (zoo als wij reeds<br />

boven gezegd hebben) uit eene vereeniging<br />

van stikstof en waterstof; daarentegen<br />

bestaan al de vorige loogen uit eene "eigenaardige<br />

meiallique zelfstandigheid , in<br />

vereeniging met de zuurstof.<br />

IEK-


MTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 169<br />

EEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de aarden in het algemeen.<br />

§ 268. De aarden (terra) zijn die zelfstandigheden,<br />

welke men in eene zeer groote hoeveelheid<br />

uit het mrjnstoffelijk rijk bekomt; doch zelden<br />

zuiver of op zich zelve, maar meestal, of met<br />

eikanderen , of met zuren , of met loogen , of met<br />

metaaldeeltjes, metaalverzuursels enz. verbonden.<br />

§ 269. De aarden zijn van de loogen geheel<br />

onderscheiden, en laten zich door de navolgende<br />

eigenschappen kennen:<br />

1 °. Zeer zuiver zijnde, zijn zij wit van kleur.<br />

2 9<br />

. Reuk- en smaakloos.<br />

3°. In water volkomen onoplosbaar.<br />

4°. Onsmeltbaar door het vuur; alsmede vuurvast,<br />

§ 270. Men telt thans zes soorten van aarden,<br />

als:<br />

1) Kei- of kiezelaarde,<br />

2) Klei- of aluinaarde.<br />

3) Beryl- of zoetaarde.<br />

4) Ytteraarde.<br />

5) Zarconaarde. /<br />

6) Thoraarde.<br />

doch de meest aanmerkingswaardige zijn, do<br />

(1) Kei- of kiezelaarde (terra silicia).<br />

(2) Klei- of aluinaarde (terra allumina).<br />

welke wij hier kortelijk zullen aanhalen.<br />

L5 ( 1 )


i 7o KORTE VERHANDELING DER<br />

(1) De kei- of kiezelaarde.<br />

§ 271. De kei- of kiezelaarde (silicia) wordt<br />

zeer overvloedig in de natuur aangetroffen ; doch<br />

zelden geheel zuiver of op zich zelve; maar men<br />

treft haar aan , (waarvan zij ook een zeer groot<br />

bestaandeel uitmaakt) , in de agaten , kwarisen,<br />

leisteenen, bergkristallen, enz. , in verbinding<br />

met andere zelfstandigheden.<br />

§ 272. Om de lei- of kiezelaarde afzonderlijk<br />

of zuiver daar te stellen , onderwerpt men leiof<br />

vuursteenen aan eene gloeijende hitte , gedurende<br />

eenige oogenblikken, waarna men dezelve<br />

in water werpt, en haar eene brosheid te doen<br />

bekomen. Dit verrigt zijnde wrijft men dezelve<br />

tot poeder, waarna men dit poeder met 5 a 4<br />

malen aan zijn gewigt met zuivere potaseh in<br />

een kroes aan eene hevige hitte blootstelt, waardoor<br />

men eene glasachtige zelfstandigheid zal bekomen.<br />

Vervolgens lost men deze bekomene stof<br />

in water op , en na hetzelve gefiltreert te hebben<br />

, wordt het zoo lang met zoutzuur overgoten<br />

, men eindelijk daar geen nederplofsel meer<br />

ontdekken kan , welk nederplofsel, — na vooraf met<br />

kokend water uitgeloogd , daarna gedroogd en vervolgens<br />

gegloeid te zijn, — de zuivere kei- of kiezelaarde<br />

is.<br />

§ 270. Deze hier boven beschrevene bekomene<br />

stof is zeer wit; zandachtig op het gevoel; reuken<br />

smaakloos, in water en in alle zuren (uitgenomen<br />

het vloeizuur, vloeispaatzuur) onoplosbaar.<br />

Wordt er 1 deel kei- of kiezelaarde met 4 deelen<br />

zuivere potaseh gesmolten, dan bekomen wij<br />

eene glasachtige zelfstandigheid , welke in water<br />

volkomen oplosbaar is; aan de dampkringslucht<br />

blootgesteld zijnde, trekt dezelve de vochtigheid<br />

uit


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 171<br />

uit dezelve zeer sterk aan, en verandert ook eindelijk<br />

in eenen vloeistof, welke voorheen den<br />

naam droeg van kei- of kiezelvocht (liquor silicum).<br />

Vereenigt men , daarentegen , door middel<br />

van eene hevige gloeihitte, 4 deelen kiezelaarde<br />

met 1 deel potaseh , dan bekomen wij dat algemeen<br />

bekend en hoogst belangrijk en onmisbaar<br />

voortbrengsel, glas (vitrum) genoemd , > hetwelk<br />

even min als de kei- of kiezelaarde, in water<br />

of in zuren oplosbaar is; uitgenomen het vloeizuur,<br />

doordien dit zuur het oplossingsmiddel der<br />

kiezelaarde is, waardoor het glas ontleed wordt.<br />

(2) De klei- of aluinaarde.<br />

§ 274. De klei- of aluinaarde (alumina) wordt,<br />

even als de andere aardsoorten, overvloedig in<br />

het mrjnstoffelijk rijk aangetroffen ; doch ook niet<br />

op zich zelve, maar in verbinding met metaaloxydes<br />

zuren, andere aarden , enz. , bij voorb.<br />

in de bij ons of in den wandel zoogenaamd voorkomende<br />

klei f aluin, robijn, enz.<br />

§ 275. Om de aluinaarde afzonderlijk of<br />

zuiver daar te stellen, lost men eene genoegzame<br />

hoeveelheid ruwen aluin (alumen crudum), eigenaardiger<br />

, naar deszelfs bestaandeelen , overzuurde<br />

zwavelzure aluinaarde en potaseh (supersulphas aluminae<br />

et potassae, zie Pharm. Belgica fol. 20)<br />

in water op. Vervolgens voegt men bij deze oplossing<br />

zuivere potaseh, tot zoo lange er geen<br />

nederplofsel meer gevormd wordt. Gedurende deze<br />

bewerking verbindt zich het zwavelzuur van den<br />

aluin met de jjotasch tot zwavelzure potaseh,<br />

welke zich in het water opgelost houdt, en de<br />

klei- of aluinaarde wordt uitgestooten , welke<br />

laatstgenoemde men verder mét kokend water uitloogt<br />

en droogt.<br />

§ 276.


172 KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 276. De zuivere aluinaarde is wit, h'gl<br />

reuk- en smaakloos, met een weinig water Gekneed<br />

zeer kleverig, volkomen onoplosbaar °in<br />

water , docb in de meeste zuren oplosbaar. Wordt<br />

deze stof gedurende hare verhitting van water beroofd<br />

dan krimpt zg in, en bekomt door deze<br />

bewerking eene eigenschap, waardoor zij zich niet<br />

alleen van andere aardsoorten laat onderscheiden ,<br />

maar welke haar eene belangrijke plaats onder vele<br />

zelfstandigheden doet bekleeden; namelijk hierin<br />

bestaande , dat zg gedurende hare gloeijing vast<br />

en zamenhangend wordt, en zoodanig zelfs, dat<br />

er eenig geweld vereischt wordt om haar weder<br />

te verbrijzelen; _ van daar haar nuttig, j a zelfs<br />

onmisbaar gebruik in de<br />

Porcelein-)<br />

Plateel- V, ..<br />

Pijpen- P^rgen.<br />

en Potten- •*<br />

als zoodanig heeft de aluinaarde eene zeer groote<br />

betrekking tot het water, hetwelk door gloenin^<br />

verder wordt uitgedreven; met gehard staal geslepen<br />

, verspreidt het alsdan somtijds vonken , &<br />

en<br />

is als zoodanig in zuren bijna onoplosbaar.<br />

TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de zouten of zoutwording.<br />

§ 277. De zouten (salia) zgn die ligchamen,<br />

welke, de ééne meer de andere minder, oplosbaar<br />

zijn m water, en^ welke voortgebragt worden<br />

door


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i 7$<br />

door de scheikundige vereeniging van zuren met<br />

zoutvatbare grondlagen , welke zijn : loogen,<br />

aarden of metaalverzuursels.<br />

§ 283. Drieledig worden de zouten verdeeld :<br />

1°. Naar den aard hunner zoutvatbare grondlagen<br />

; van daar: («) loogzouten (salia alcalina)<br />

, of die, welke een loog tot hunne<br />

grondstof (basis) hebben; (b) aardsoorten<br />

(salia terrestria), of die, welke eene aardsoort<br />

tot hunne grondstof hebben ; (c) metaalzouten<br />

(salia metalhca), of die, welke<br />

een metaal tot hunne grondstof hebben;<br />

bij voorbeeld:<br />

(a) Zwavelzure potaseh (sulphas potassae).<br />

(6) Zwavelzure aluinaarde (sulphas aluminae).<br />

(c) Zwavelzuur ijzer (sulphas ferri).<br />

2 0<br />

. Naar de verschillende evenredigheden hunner<br />

zamenstellende deelen zijn zij: (A)<br />

grondstoffige (basische), hetwelk veelal bij<br />

de loogen met den naam van loogachtigeloogzoutige-zouten<br />

(salia alcalina) bestempeld<br />

wordt; (R) middenzoutige of onzijdige<br />

zouten (salia neutra) ; (C) zure zouten<br />

(salia acidula).<br />

A. De grondstoffige of loogzoutige zouten<br />

(salia alcalina), zijn de zouten waarinde<br />

zoutvatbare grondlaag de overhand heeft.<br />

Deze zouten zijn kenbaar, doordien zij de<br />

blaauwe plantensappen groen kleuren (bl.<br />

i4), en men drukt hen thans uit met het<br />

woord sub ; hiertoe behooren<br />

Half koolzuur ijzer (sub carbonas ferri).<br />

Half azijnzuur lood (sub acetas plumbi).<br />

Loogzoutige koolzure bitteraarde (sub carbonas<br />

magnesiae).<br />

Loog-


i?i KORTE VERHANDELING DER<br />

Loogzoutige koolzure potaseh (sub carbonas<br />

potassae).<br />

Zie Pharm. Belgica fol. i55 , i3g, 121,<br />

109 > en meer andere.<br />

B. De middenzouten of onzijdige zouten<br />

(salia neutra) zijn die zouten , waarin noch<br />

de zuren , noch de zoutvatbare grondlagen<br />

de overhand hebben. Deze kenmerken<br />

zich , doordien zij de blaauwe plantensappen<br />

geenszins van kleur doen veranderen<br />

; hiertoe behooren het<br />

Zwavelzuur ijzer (sulphas ferri).<br />

Zwavelzure bitteraarde (sulphas magnesiae).<br />

Zwavelzure soda (sulphas sodae).<br />

Zwavelzure potaseh (sulphas potassae).<br />

Zie Pharm. Belgica fol. i55, 18, iï5,<br />

ii4-, en meer andere.<br />

C. De zure-zouten (salia acidula) zijn<br />

die zouten, waarin de zuren de overhand<br />

hebben. Deze zouten kenmerken zich,<br />

doordien zij de blaauwe plantensappen rood<br />

verwen (bl. i5), en men drukt hen thans<br />

uit met het woord super. Hiertoe behooren<br />

de<br />

Zurige zuringzure potaseh (super oxalas<br />

potassae).<br />

Zurige wijnsteenzure potaseh (super tartras<br />

potassae).<br />

Zie Pharm. Belgica fol. 79, 118, en<br />

meer andere.<br />

5". Verdeelt men dezelve naar hunnen oorsprong<br />

, alsdan zijn zij (a) natuurlijk of<br />

(6) kunstmatig zamengesteld. Tot een<br />

voorbeeld van de eerstgenoemde kunnen<br />

onder andere dienen de<br />

O


ARTSENIMENGK. SCHEIKUNDE. i 75<br />

1) Zoutzure soda (murias sodae).<br />

2) Zwavelzure bitteraarde (sulphas magnesia)<br />

, enz.<br />

en tot laatstgenoemde:<br />

1) O verzuurde zoutzure potaseh (murias<br />

potassae oxygenata) , enz.<br />

§ 279. Wanneer twee verschillende zouten zich<br />

onderling vereenigen, wier zoutvatbare grondlagen<br />

geheel van eikanderen verschillen, doch welke met<br />

hetzelfde zuur verbonden zijn, dan noemt men<br />

dit een dubbel zout (salia duplica). Vereenigen<br />

zich daarensegen twee verschillende zouten, wier<br />

zoutvatbare grondlagen en zuren geheel van elkanderen<br />

verschillen, dan noemt men dit een<br />

tweelingzout (salia gemina). Tot een voorbeeld<br />

van de eerstgenoemde dienen de zwavelzure aluinaarde<br />

en potaseh (sulphas aluminae et potassae) ,<br />

en tot de laatste de borax-wijnsteen (tartarus boraxatris),<br />

enz.<br />

DER-


i 76 KORTE VERHANDELING DER<br />

DERDE AFDEELING.<br />

OVER BE BEWERKTUIGDE LIGCHAMEN»<br />

EERSTE HOOFDSTUK.<br />

Over de plantaardige zelfstandigheden<br />

en bestaandeelen-<br />

§ 280. De plantaardige zelfstandigheden<br />

zijn die stoffen, welke ons liet plantenrijk aanbiedt<br />

niet als gelijkaardige, maar als ongelijkaardige<br />

mengingen van een bijzonder zamenstel.<br />

§ 281. Men verdeelt haar te dien opzigte in:<br />

C«) Wezenlijke?, , ,<br />

m li- e bestaandeelen.<br />

(6) loevallige ><br />

(a) De wezenlijke bestaandeelen der planten zijn:<br />

i°) De suikerstof.<br />

2°) De looistof.<br />

5°) De hars.<br />

4 S<br />

) De camphor.<br />

5°) De vlugge of aetherische olieé'n.<br />

6^') De vette olieën.<br />

~> De gom of gomstof.<br />

7 0<br />

>De slijmstof.<br />

J De kleefstof.<br />

8^)


ARTSENIJM ENGK. SCHEIKUNDE. i 7f<br />

8°) De gomhars.<br />

9 0<br />

) De veerkrachtige of elastieke gom*<br />

io°5 De kleurstof,<br />

li"") De stijfselstof of het zetmeel.<br />

12 C<br />

5 De bittere- of extractstof.<br />

i3 c<br />

) De eiwitstof.<br />

l4 y<br />

) De was.<br />

15°) De vezelstof.<br />

(b) De toevallige bestaandeelen der planten zijn s<br />

Azijnzuur.<br />

Wijnsteenzuur.<br />

Appelzuur.<br />

Citroenzuur.<br />

Zuringzuur, enz.<br />

alsmede sommige zouten ; als s<br />

Wijnsteenzure I<br />

Azijnzure (potaseh en soda, en meer<br />

Zoutzure I andere.<br />

Zwavelzure •*<br />

doch ten opzigte harer grondmenging, komen<br />

de plantaardige zelfstandigheden allen<br />

overeen , en bestaan uit zuurstof, waterstof<br />

en hoolstof, en, naderen zij meer<br />

den dierlijken aard, dan bevatten zij, behalve<br />

deze drie opgenoemde, ook nog<br />

een gedeelte stihstof. Deze drie of vier<br />

laatstgenoemde stoffen, worden ook verwijderde-<br />

, terwijl de vorige opgetelde nadere<br />

bestaandeelen genoemd worden.<br />

i°) De suiker stof.<br />

§ 282. De suikerstof (principium saccharum)<br />

wordt overvloedig in het plantenrijk aangetroffen,<br />

niet op zich zelve, maar in verbinding met onderscheidene<br />

andere bestaandeelen. Zeer zuiver<br />

M zijn-


i 78 KORTa VERHANDELLVG DER<br />

zijnde is de suiker zeer wit; bezit een' zeer zoeten<br />

smaak; is zwaarder dan water ; laat zich toi<br />

kristallen vormen ; is zeer oplosbaar in water ; trekt<br />

de vochtigheid des dampkrings gretig aan; met<br />

salpeterzuur gekookt hekomen wij suiker- of zuringzuur,<br />

met mtstooting van salpetergaz. In<br />

gisting gebragt geeft zij eerst wijn (vinum) , door<br />

eene verdere bewerking wijngeest (sp. vini, alcohol)<br />

of aether, en nog verder azijnzuur.<br />

2 C<br />

) De looistof.<br />

§ 283. De looistof (p. adstrengens , coriareum,<br />

s. tannin) vindt men in onderscheidene plantaardige<br />

zelfstandigheden , als : in den bast van eiken- ,<br />

wilgen- , kastanje- en meer andere boomen ;<br />

in onderscheidene wortels, als : ratanhia enz. ;<br />

verschillende houten, kina-gom , galnoten, enz.<br />

§ 284-, Om de looistof afzonderlijk en bijna<br />

zuiver daar te stellen , druipt men, in een zeer<br />

sterk waterig aftreksel van galnoten, zoo lang<br />

eene oplossing van zoutzuur-tin (murias stanni) , tot<br />

er geen nederplofsel meer geboren wordt. — Dit<br />

nederplofsel is looistof bevattend tin-oxyde,<br />

hetwelk men met water zoo lang afwascht tot het<br />

er geheel smakeloos afloopt. Vervolgens wordt<br />

deze stof met gezwaveld waterstof in aanraking<br />

gebragt; alsdan verbindt zich het ünverzuursel<br />

(oxyd. stanni) met het gezwaveld waterstof, en<br />

de looistof wordt vrij, welke, na vooraf gedroogd<br />

te zijn, voorkomt als eene vaste, bruine, brooze<br />

stof, glasachtig op de breuk ongeveer als spiegelhars<br />

; zij bezit een' zeer zamentrekkenden eenigzins<br />

bitteren smaak ; oplosbaar in water, doch niet in<br />

alcohol. Hare hoogst belangrijke eigenschap is ,<br />

dat zij zich, gedurende het loogen van de<br />

vellen der dieren, met de daarin bevat zijnde<br />

lijm


AR.TSEMJM.ENGK. SCHEIKUNDE. I 7 9<br />

lijm verbindt, en daardoor de zoo onmisbare<br />

stof (Ieder) doet geboren worden; als ook, dat<br />

wanneer zij met eene oplossing van eenig ijzerzout<br />

(sulphas ferri) in aanraking gebragt wordt, zij eene<br />

zwarte stof daarstelt, hetwelk wij inkt noemen.<br />

3°) De hars.<br />

§ 285. De hars (resina) wordt in het plantenrijk<br />

zeer overvloedig aangetroffen: het o ver vloedigst vindt<br />

men haar m het hout (lignum), de bast (cortex),<br />

en de wortel (radix), van onderscheidene plantaardige<br />

zelfstandigheden. Uit vele zweet zij, door<br />

gemaakte inkervingen , of door den bast, van zelve :<br />

deze noemt men natuurlijke harsen; bij voorb.<br />

gemeene hars (resina commune, pijn-hars (resina<br />

pini), en meer anderen; anderen worden door<br />

èene scheikundige bewerking, bij voorb. door middel<br />

van alcohol, uit de plantendeelen verkregen , bij<br />

voorb. hars van jalappe (resina rad. jalappe) , hars<br />

van pokhout (resina lign. guajaci), hars van kina<br />

(resina cort. péruviani) , enz.<br />

§ 286. De natuurlijke harsen (resina naturalis)<br />

hebben veel overeenkomst met de vlugge verdikte<br />

olieën, waarvan zij zich alle (uitgenomen haar eigenaardig<br />

reukbeginsel) onderscheiden, doordien<br />

zij eene grootere hoeveelheid zuurstof bevatten 5<br />

zij vatten zeer ligt vlam, zoodat men haar aan<br />

de kaars kan aansteken, en brandt met eene heldere<br />

vlam; zij bezitten een geel-witte of geelbruine<br />

doorschijnende kleur j zij zijn zeer broos<br />

en glasachtig op de breuk; bij eene zeer geringe<br />

warmte worden zij week en taai; zij zijn<br />

Onoplosbaar in water; doch zeer oplosbaar in<br />

vlugge en vette olieën en in alcohol; uit welke<br />

laatstgenoemde zij door middel van water wordt<br />

nedergeploft.<br />

M 2 § 287.


Ï8O KORTE VERHANDELING DER<br />

§ 287. Sommige harsen vloeijen, met veèï<br />

vlugge olie vermengd , als eene dikke, taaije stof uit<br />

eenige plantaardige zelfstandigheden, en verkrijgen<br />

alsdan den naam van natuurlijke balsemen (balsauii<br />

naturalis) ; hiertoe behooren de balsem van Peru<br />

(bals. peruvïani) , balsem van Copaiva (bals. copatva),<br />

en meer anderen,<br />

4°) De kamfer.<br />

§ 288. De kamfer (camphora) wordt in onderscheiden'<br />

plantaardige zelfstandigheden aangetroffen<br />

; als : in de lavendel, rosmarijn , thijm ,<br />

-pepermunt, enz.; doch wel het meest (waaruit<br />

wij dezelve ook afzonderlijk bekomen) in den kamferboom<br />

of kamfer-laurier (laurus camphora); uit<br />

welken laatstgenoemden wij dezelve door koking en<br />

opheffing bekomen.<br />

§ 28g. Zuiver zijnde vertoont zich de kamfer<br />

als eene vaste , witte, doorschijnende en blinkende<br />

stof; bezit een'zeer sterken, doordringenden,<br />

eigenaardigen reuk en smaak; zij is vlug, en laat<br />

zich bij eene geringe warmte opheffen; is zeer<br />

brandbaar, welke verbranding gepaard gaat met<br />

veel rookgeving. Het water lost maar eene zeer<br />

geringe hoeveelheid van deze stof pp. «— Vlugge<br />

en vette olieën, alcohol en aeter lossen dezelve<br />

in eene zeer groote hoeveelheid op; uit welke<br />

twee laatstgenoemde oplossingen zij door middel<br />

van water wordt nedergeslagen. Uit dit een en<br />

ander kan men de kamfer zeer wel beschouwen<br />

als eene aetherisehe olie in den vasten staat. Wordt<br />

de kamfer met salpeterzuur behandeld , dan bekomen<br />

wij een eigenaardig zuur } kamfer-zuus<br />

(acid. camphor).<br />

5°)


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i3i<br />

5°) De vlugge of aetherische olieën.<br />

§ 290. De vlugge of aetherische olieën (olea<br />

aelherea s. olea volalilia) bekomt men zeer overvloedig<br />

uit bet plantenrijk , — waarin dezelve in alle<br />

geurige plantendeelen aanwezig is , — door deze met<br />

eene genoegzame boeveelheid water aan de overhaling<br />

(destillatie) te onderwerpen, waardoor zich<br />

de olie van de planten afzondert. — Het dierenrijk<br />

levert ons, bij de drooge overhaling van dierlijke<br />

zelfstandigheden , ook eene vlugge of aetherische<br />

olie, niet als educt, wo als die uit het<br />

plantenrijk, maar als product; echter is deze<br />

laatstgenoemde nimmer zuiver, maar altijd met<br />

andere stoffen, als koolstof, hars, enz. vereenigd.<br />

— Het mijnstoffelijk rijk levert er ons slechts<br />

één, namelijk de steen- of berg-olie (üleum petrae).<br />

§ 291, De vlugge of aetherische olieën bezitten<br />

alle eenen doordringenden reuk; bij de<br />

hitte van kokend water worden zij vlug en vervliegen<br />

; zij zijn niet dan bij eene zeer geringe<br />

hoeveelheid oplosbaar in water, doch zeer oplosbaar<br />

in alcohol; zij vereenigen zich niet, dan<br />

zeer moeijelijk, en in eene zeer geringe hoeveelheid<br />

, met de loogen ; in aanraking gehragt met<br />

sterk salpeterzuur ontvlammen zij. Worden de<br />

aetherische olieën aan zuurstofgaz of andere<br />

zuurstofsverbindingen blootgesteld , dan verliezen<br />

zij hunnen eigenaardigen reuk , en gaan over of veranderen<br />

in harsen ; sommige zijn zwaarder, andere<br />

ligter , dan water; hetwelk aan hare meerdere<br />

of mindere hoeveelheid koolstof, welke zij<br />

bevatten , wordt toegeschreven. Zij bezitten meer<br />

waterstof, maar daarentegen minder koolstoj,<br />

dan de vette olieën (olea unguinosa) ; van daar<br />

branden zij spoediger; maar, na de verbranding ,<br />

M 5 la-


j82 KORTE VERHANDELING DER<br />

laten zij eene grootere hoeveelheid koolstof-oxyde<br />

na. Dit schijnbaar tegenstrijdig verschijnsel ontstaat,<br />

door dat zij veel spoediger branden dan de<br />

vette olieën, waardoor de zuurstof des dampkrings<br />

minder gelegenheid heeft zich met hunne<br />

looistof tot koolsuur en met hunne waterstof<br />

tot water te kunnen vereenigen ; van daar blijft<br />

zij in den staat van eene waterstojfige geoxydeerde<br />

kool over.<br />

6 9<br />

) De vette olieën.<br />

§ 292. De vette olieën (olea unguinonsa) zijn<br />

die stoffen, welke men door uitpersing uit verschillende<br />

planten-zaden bekomt. — Hare voornaamste<br />

eigenschappen zijn de volgende:<br />

§ 2g3. Bij eene matige temperatuur zijn zij<br />

vloeibaar ; zij bezitten geen' reuk , maar een' vetten<br />

smaak ; op papier, linnen, enz. laten zij eene vlek<br />

na, welke het doorschijnend maakt; zij branden<br />

niet dan aanmerkelijk verhit wordende, of door<br />

middel van eene pit; zij vereenigen zich met de<br />

loogen tot daarstelling van zeepen; de zwavel,<br />

lamfer, was, enz. worden door haar opgelost.<br />

Zij zijn noch in water, noch in alcohol<br />

oplosbaar. Worden de vette olieën een' tijd lang<br />

aan vrije lucht blootgesteld, dan ondergaan zij<br />

eene eigene verandering , bekend onder den naam<br />

van ranzig worden. Bij hare verbranding geven<br />

zij, even als alle andere plantaardige zelfstandigheden<br />

, koolzuur en water.<br />

7 0<br />

) De gom-, slijm- en kleefstof.<br />

§ 2g4. De gom (gummi) is zeer overvloedig in<br />

het plantenrijk verspreid ; men vindt dezelve somtijds<br />

in bijzondere vakken of deelen der planten t<br />

bij


ARTSEMJMENGK. SCUEIKUNDE. i35<br />

jbij voorb. in de uitwendige zaadbuisjes van eenige<br />

zaden. Verder vloeit dezelve van zelve, of door<br />

gemaakte inkervingen , uit verschillende booinen en<br />

heesters, welke door de warmte tot eene meer of<br />

min doorschijnende, geelachtige stof uitdroogt, bij<br />

•voorb. Arabische gom (gum. arabici) , Senegaalscha<br />

gom (gum. senegal), enz. De bij ons te buis behoorende<br />

kersenboom levert ook eene soort van<br />

gom op , kersen-gom genaamd; doch is minder<br />

zuiver.<br />

§ 20,5. Zuiver zijnde is de gom volkomen oplosbaar<br />

in water; deze , tot eene zekere dikte uitgedampt<br />

zijnde, laat zich tot draden uitrekken<br />

zonder te breken; in alcohol, vlugge en vette<br />

olieën is de zuivere gom volkomen onoplosbaar;<br />

zij heeft geen' reuk; bezit een' flaauwen, lalfen<br />

smaak; droog zijnde trekt zij het water des dampkrings<br />

aan. — Zij beslaat uit koolstof, waterslof<br />

pn zuurstof,<br />

§ 296. De slijmstof is mede zeer overvloedig<br />

in de natuur verspreid. Volgens het gevoelen<br />

van nog vele Scheikundigen zoude de slijm- van<br />

de kleefstof niet zijn te onderscheiden ; van daar<br />

dragen zij, beide droog zijnde, den naam van<br />

gom, alhoewel de verscheidenheid in eigenschap,<br />

welke men in de waterige oplossing dezer beide<br />

stoffen waarneemt, een genoegzaam onderscheid<br />

doet bemerken; namelijk : is eene waterige oplossing<br />

van Arabische gom tot eene zekere dikte<br />

uitgedampt, dan kan men haar tot draden uitrekken<br />

, en is dus van een' sterk klevenden aard ;<br />

terwijl, daarentegen , de oplossing van de zoogenaamde<br />

gum, tragacanihae (*) deze eigenschap<br />

niet<br />

(*) Deze stof vloeit, even als de waie gom, uil den<br />

M 4 sum


ïS-t KORTE VERHANDELING DER<br />

niet heeft, maar daarentegen eene zekere soort<br />

van glibberigheid tusschen cie vingers doet bemerken,<br />

zonder echter klevend te zijn.<br />

§ 2<br />

97« . Uit dit een en ander kunnen wij dus ,<br />

naar ons inzien, besluiten , dat in de Arabische<br />

gom, Senegaalsche gom, enz. de kleefstof,<br />

en in de tragacanth de slifmstof vervat is.<br />

Verder ontmoeten wij de slijmstof nog in onderscheidene<br />

wortelen, als saleb, altheae , en meer<br />

anderen.<br />

§ 298. Daar zoo even spraken wij van eene<br />

oplossing van tragacanth, wijl wij dit daar niet<br />

wd anders konden uitdrukken; doch zij lost zich<br />

niet in het water op , maar zij slurpt het water<br />

in, en zwelt daarmede op, gelijk alle die zelfstandigheden,<br />

welke maar slijmstof bevatten , tot<br />

eene glibberige pap; waaruit wij dus met regt mogen<br />

besluiten, dat de tragacanth geenszins tot<br />

de gomstojfen behoort, dewijl deze laatstgenoemde<br />

ia water oplosbaar zijn.<br />

8°) De veerkrachtige of elastieke gom.<br />

§ 299. Deze bijzonder veerkrachtige hars of<br />

gom , kaoutchouk, elastieke gom (resina elastica ,<br />

.gum. elasticum) vloeit als een raelk-wit sap, door<br />

gemaakte inkervingen, uit onderscheidene gewassen<br />

, welke in Amerika gevonden worden , als uit<br />

den caoutchoua elastica, siphonia cahuchu, enz.<br />

welk sap door de werking van de zuurstof des<br />

damp-<br />

stam van een' heester, Tragacantha genaamd, we'ke<br />

m den omtrek van Syrië en Meppo zeer overvloedig<br />

gevonden wordt; welk sap in den handel ook als eea<br />

verdikt plantensap zich voordoet.


ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. i85<br />

dampkrings elastiek wordt en eene geelachtige kleur<br />

aanneemt. In den handel komt zij meestal voor<br />

j.n de gedaante van ronde fleschjes, van eene bruine<br />

kleur. — De elastieke gom is taai, zeer veerkrachtig<br />

; noch water noch alcohol lossen haar op.<br />

Hare beste oplossingsmiddelen zijn de vlugge of<br />

aetherische olieën, wel voornamelijk de terpentijn<br />

(ol. thercbinth.), en de aether of zooge~<br />

noemde zwavel-acther (aether sulphuricus).<br />

9' ) De gom-hars.<br />

§ 5oo. De gom-hars (gum. resinae) vloeit, even<br />

als de zuivere gom en hars, uit eenige plantgewassen<br />

als een melk-wit sap; welk sap, aan de<br />

lucht blootgesteld zijnde, verhardt. Tot deze soort<br />

behooren de<br />

Duivelsdrek (assa foetida).<br />

Moeder-hars (galbanum).<br />

Sagapen-gom (sagapenum).<br />

Ammoniak-gom (ammoniacum).<br />

Myrrhae (myrrhae) , enz.<br />

§ 3oi. De gom-harsen zijn gedeeltelijk in alcohol<br />

en gedeeltelijk in water oplosbaar ; doch ,<br />

met water vermengd zijnde, stellen zij een melkachtig<br />

vocht (emulsie genaamd) daar. Haar beste<br />

oplossings-middel is zeer zwakke wijngeest, in den<br />

handel brandewijn genaamd. Sommige, zoo 'als<br />

de euphorbia soorten , gum. gutta , assa foetida<br />

, enz. laten zich in azijnzuur (acetum vini)<br />

oplossen. De gom-harsen zijn, bij een matige<br />

warmte zelfs, zeer week, zoodat men altijd verpligt<br />

is , om haar in den winter, bij felle koude,<br />

tot poeder te brengen, als wanneer men haar<br />

zeer gemakkelijk kan stampen.<br />

M 5 ( lo


i§6 KORTE VERHANDELING DER<br />

10) De kleurstof.<br />

§ 302. De kleurstof (p. s. materia colorans) is<br />

die, welke in de plantgewassen, in verbinding met<br />

andere zelfstandigheden, gevonden wordt, waaruit<br />

zij, door middel van het een of ander vocht,<br />

(na de geaardheid der zelfstandigheden waarmede<br />

zij verbonden is), getrokken wordt. — Zij heeft<br />

eene zeer groote verwantschap tot de aluinaarde<br />

en tin-oxydes , met welke laatstgenoemde zij uit<br />

hare vloeistof worden nedergeslagen, hetwelk<br />

somtijds ten gevolge heeft, dat hare kleuren<br />

veranderen , maar tevens duurzamer worden ; welke<br />

verbindingen haar zeer geschikt maken tot aanwending<br />

in de katoen- en /j/zrte/z-drukkerijen.<br />

§ 3o3. In het dierenrijk treffen wij de kleurstof<br />

ook aan , waaruit wij dezelve, even als uit<br />

het plantenrijk, door middel van het een of ander<br />

vocht (bij voorb. water of slappen wijngeest}<br />

kunnen bekomen. — De kleurstof bezit<br />

geen' reuk , een wrangen zamentrekkenden smaak ,<br />

zij is oplosbaar in water; onoplosbaar in aether of<br />

olieën, en zij worden door de zuren van kleur<br />

verhoogd, en door de loogen verdonkerd.<br />

n c<br />

) De stijfsel of het zetmeel.<br />

§ 3o4. De stijfsel (amilum), zetmeel (fecula),<br />

wordt in onderscheidene plantaardige zelfstandigheden<br />

aangetroffen , en in sommige al zeer overvloedig<br />

; men vindt dezelve b. v. in den witten<br />

wijngaardswortel, den aronswortel, sago,<br />

aardappelen , graansoorten, enz.; uit welke<br />

laatstgenoemde men de stijfsel, als de gemakkelijkste<br />

en meest gebezigde manier, wordt verkregen ;<br />

bij voorb. men doe tarwemeel in een' zak van<br />

niet al te digt linnen; vervolgens wordt hetzelve<br />

zoo


ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. 187<br />

zoo lang aan kneeding, drukking en opgieting van<br />

versch water onderworpen, tot het water daar<br />

niet meer melkachtig wit, maar daarentegen helder<br />

doorloopt, waarna men dit water eenigen<br />

trjd laat staan , alsdan scheidt zich de stijfsel van<br />

het water af, hetwelk zich naar den bodem van<br />

het vat begeeft, in de gedaante van een wit poeder<br />

, vervolgens droogende, en zoo doende ons<br />

de stijfsel oplevert. — Het aldus verkregene poeder<br />

is wit; onoplosbaar in koud water , alcohol<br />

en olieën; in warm water is hetzelve zeer oplosbaar<br />

, vormende eene papachtige zelfstandigheid van<br />

een' kleverigen aard; welke, na gedroogd te zijn ,<br />

zich noch in kokend, noch in koud water,<br />

noch in alcohol of aether laat oplossen ; bij hare<br />

drooge destillatie geeft de stijfsel brandig azijnzuur<br />

(acid. pyro-aceticum"); met salpeterzuur<br />

behandelt geeft zij suiker of zuringzuur,<br />

§ 5o5. De nu in de zak overgeblevene stof is<br />

de kleef- of lijmstof, plantenlijm (gluten, colla);<br />

deze is morsig wit, eenigzins geel van kleur ; zeer<br />

taai en rekbaar; reuk- en smaakloos , althans zeer<br />

laf; bij een zeer geringe hoeveelheid oplosbaar in<br />

water, doch zeer onoplosbaar in alcohol en<br />

vlugge olieën. Bij de drooge overhaling verhoudt<br />

zich deze stof, even als de dierlijke zelfstandigheden.<br />

Zij bestaat uit koolstof, zuurstof, stikstof<br />

en waterstof.<br />

ï2°) De bittere of extract-stof.<br />

§ 3o6. De bittere of extract-stof (p. amaruru ,<br />

p. extractivum) wordt door middel van water uit<br />

plantaardige zelfstandigheden verkregen; meestal<br />

bekomt men haar met die plantaardige zelfstandigheden<br />

vermengd , welke zich insgelijks door water<br />

uit de planten laten afzonderen, bij voorb. met<br />

de


iS3 KORTE VERHANDELING DER<br />

de slgmstof, looistof, suilerstof, enz.; als ook<br />

met eenige zuren en zouten, als: azijnzure<br />

potaseh , ammoniak , kalk, enz,<br />

§ 507. Om deze hier boven vermelde stof nagenoeg<br />

zuiver daar te stellen , wordt het zuivere<br />

mtgeperste of uitgekookte sap van planten, na<br />

vooraf tot droogwordens uitgedampt of uitgedroogd<br />

te zijn, met sappen van wijngeest digereerd •<br />

vervolgens de bovenstaande vloeistof zuiver doorzagen<br />

en tot droogwordens toe uitgedamnt te zijn<br />

wordt dit laatste tot poeder gebragt, en eenige<br />

dagen met water getrokken , waarin zich alsdan de<br />

extractslof oplost. Evenwel is deze nog altijd<br />

eemgzms met plantenzuren en zouten vermengd<br />

waarvan zij door middel van zeer zuiveren alcohol<br />

kan gezuiverd worden,<br />

§ 5o8. De zuivere bittere of extractstof bezit,<br />

droog zijnde, een geel-bruine of zwarte kleur,<br />

is broos , ondoorschijnend , reukeloos , bitter van<br />

smaak, zeer oplosbaar in water, in zuiveren alcohol<br />

en aether onoplosbaar; en bij de warmte s<br />

zelfs die der handen, wordt zij zeer week.<br />

De eiwitstof<br />

§ 3og. De eiwitstof (albumen) is grootendeels<br />

het dierenrijk eigen; van daar draagt hetzelve ook<br />

alle eigenschappen van een dierlijk ligchaam te<br />

zijn ; echter vindt men ook deze stof in onderscheidene<br />

plantaardige zelfstandigheden , bij voorb.<br />

in de witte kool, de aardappelen , scheerling,<br />

kers, granen, enz. — Het best en zuiverst bekomt<br />

men deze stof uit hel wit van eijeren door<br />

middel_ van alcohol; het nederplofsel afgewasschen<br />

zijnde is de eiwitstof. — Hetzelve is eene vaste ,<br />

geelachtige, reuk- en smakelooze, laffe, glinsteren-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. x8g<br />

rende stof, die zwaarder dan water is. Het eigenlijke<br />

eiwit laat zich met koud water zeer gemakkelijk<br />

vermengen, en gedurende het koken<br />

wordt hetzelve hard.<br />

i4°) De was.<br />

§ 5io. De was (cera) is overvloedig in het<br />

plantenrijk verspreid; men vindt dezelve als een<br />

overtreksel van vele bladen-vruchten, enz. in heï<br />

stuifmeel of den zoogenoemden meeldauw, en in<br />

de cellen der bijen met honig gedrenkt.<br />

§ 011. De was bezit eene geelachtige witte<br />

kleur; is bij eene matige warmte zeer week , smelt<br />

spoedig, is zeer brandbaar, lost zich zeer spoedig<br />

op in alle vlugge en vette olieën, met overzuurd<br />

zoutzuur behandelt, verbleekt zij, en<br />

wordt eindelijk wit.<br />

i5 ü<br />

) De vezelstof of houtvezel.<br />

% 012. De vezelstof, plantenvezel (p. s. materia<br />

fibrosa vegetabilis) is in alle plantaardige zelfstandigheden<br />

aanwezig, en is het hoofdbestaandeel<br />

van dezelve, en men kan haar beschouwen<br />

als de vaste grondstof (basis) van dezelve. — Zij<br />

vormt het geraamte van alle plantaardige zelfstandigheden<br />

; van daar blijft zij over na het afscheiden<br />

van de hier te voren opgenoemde stoffen,<br />

uit hoofde zij zich noch in alcohol, noch in<br />

water laat oplossen; zij bevat veel koolstof en<br />

is ten hoogste brandbaar; zij bezit eene bleekbruine<br />

of witachtige kleur; zij is dor, zonder<br />

reuk en smaak; bij hare drooge overhaling geeft<br />

zij gebrand azijnzuur ; met salpeter behandeld<br />

onderscheidene planten-zuren.<br />

§ 3i3.


3go KORTE VERFÏANDELING DER<br />

5 3i3. Ia het laatste of nieuwste tijdvak der<br />

scheikunde heeft men nog een aantal nadere bestaandeelen<br />

der planten of plantendeelen opgespoord,<br />

welke wij hier in nevensgaande tafel zullen<br />

opgeven; doch waarvan er slechts twee, namelijk<br />

de cinchonine en de quinine, als geneesmiddelen<br />

worden aangewend.<br />

TA-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. ï 9i<br />

TAFEL,<br />

DER<br />

HOOFD- ÖF EIGENE BESTAANDEELEN DER<br />

PLANTEN.<br />

NAAM j PLANT OF PLANTENDEEL NAAM<br />

van liet j waarin der Uitvinders<br />

bestaaandeel. I hetzelve vervat is. en tijd.<br />

Aspersiestof Het sap van aspersies. VAUQX'ELIN en<br />

(asparagine).jZoethout. ROBIQUET.<br />

Dol'appelstaf Dol'appel (atropa belladon- BRANDES en<br />

(atropine). na). RUNGE 1819.<br />

. . Monnikskappen (aconitum<br />

Acomtstof cammarum en neomon- Dezelfde,<br />

(acomtwe). tanum).<br />

Valsche augustuurabast (bru-| PELLENTIER<br />

Brucine. cea furruginea br. antidy-len CAVENTOU<br />

senterica). 1819.<br />

ROBIQÜET ,<br />

Koffijstof Arabische kofEj (caffaea ara- PELLENTIER<br />

(cafFeïne). bica). en CAVENTOU<br />

1821.<br />

c LASSAI&NE en,<br />

öenestof Senebladen en huisjes (fol. FENEUILLE<br />

(eathartine). et folliculi sennae), j 8ao.<br />

Scheer-


i 9a KORTE VERHANDELING DER<br />

ScheerlingstofGevlakte scheerling (conium<br />

- (cicutine). maculatum), BRANDES.<br />

[Bruine en roode kinabastl<br />

Kmastol ( cort_ p e r u v > f u s c_ E T RU_| DTTNCAN.<br />

(cmcnonine). j ber).<br />

N . . N • BRANDES<br />

Comcme. Conuua. ,„ c<br />

1820.<br />

. , T . j . , . A. DE JTJSSIEO<br />

Curcasine. INoten der jatropha curcas. i8->4<br />

Daphnestof Daphne alpina en eenige an-<br />

(daphnine). dere daphne basten. VAUQUELIN.<br />

Steekappelstof.Sem. stramonii, datura stra-( BRANDES en<br />

(daturine). monicum. RUNOE 18 ig.<br />

LASSAIGNE en<br />

Luiskruidstof Luiskruidzaad(sem.staphisa-FENEULLE en<br />

(delphinine). griae, delphinium staph.) BRANDES<br />

i8ig.<br />

Vingerhoed- . I<br />

slof(digita- Paarsch vmgerhoedkruid(HB.|A. LE ROYEK<br />

luie), j di<br />

g ita<br />

bs purpureae). | 1824.<br />

Braakwortel, zee-ajuin, mans-<br />

„ , t •, oor (psychotria emetica,<br />

Braakwortel- v; O L A E M E T I C A E T C > S E I L ] A' PELLETIER<br />

stof(emetine). m a r i n a > a v a r u m e u r o p a e_| 1817.<br />

um),<br />

Kastanjestof Kastanjes (aesculus hyppo- CANZONORI<br />

(esculine). castantum). 1823,<br />

Gen-


ARTSENIJME\GK. SCHEIKUNDE. Ï 93<br />

é—••mmiiiiii i ui i m i<br />

Gen'.iaanstofi Gentiaan wortel (radix gen- IIENRY e»<br />

(gentianine). tianae). CAVENTOU.<br />

,<br />

Bilsenkruid- L, ... . ., ..<br />

Z w a r t<br />

stof (l.yoscia- «ilseniruid (hyoscya- BRANDES.<br />

mine). |<br />

m u s n e r<br />

S -<br />

/ . . Jamaikaansche wormbast(ge-<br />

Jamaikine. oflroya jamaisensis).<br />

jalappestof Jalappen - wortel (radix ja- Ham. Mag.<br />

(jalappine). lappae). j8a4.<br />

Alantwortel- |<br />

stof (inuline lAlantwortel (inulae Helenii). JOHN en ROSE.<br />

S. Heleninc). I<br />

Saladestof Sap van salade (lactuca vi-<br />

(lactucine). rosa). DUNCAN.<br />

Ilopstof Gunieene liop (humulus ltï-<br />

(lupuliue). pullis).<br />

S T<br />

- I V E 5<br />

-<br />

i. , — .<br />

SlaapStof jlieuisap, papaverbollen (opi-1<br />

(inórphine , i urri. caps. papaverb. alb.i<br />

t i<br />

paveriue). S. SomniferiJ.<br />

s e b<br />

_N'ER<br />

ioo5.<br />

IUuscaatnoot-1 , , ,. , ,<br />

Stof i inii isti- Muskaatnoot-ohe (oleum my-| IOHN<br />

cinë); j listicae). J 1819—l8*»i<br />

. n . , M ' I DEROSXES<br />

mrcotme. Üpiuin of Heulsap. i8o5.<br />

Tabakstof [v JlARMBSTaDT<br />

("Kii-olianine). Tabak (ninotiana tabaeum). l S o ^


ï 94 KORTE VERHANDELING DËrf<br />

Olrjfgomstof Gom van olijfboom (gumm. P E L L E T I E R<br />

(olivine). aleae europaeae). 1816.<br />

Sassaparilstofl GALILEO P A -<br />

(panlline). jSassapanll*. EOTTA i8a4.<br />

Bittergift Kokkel-korrels (sem. coc-jBOULi,AYi8ii<br />

(picrotoxine). culi). IOHN 1818.<br />

Quassiastof De bast van quassia-houtj 1. OVERDUIN<br />

(qnassine;). (cort.- lign. qua-ssiae). i8a4.<br />

Rhabarber- , , .'<br />

stof (rbabar- Rhabarber-wortel (radix NANI i8a3.<br />

barine).<br />

r h e i<br />

><br />

• r. 1 , • i / PEELETIER en<br />

Kinine Gele kinabast (cort. peruv.I CAVENTOU<br />

(qnininej. Flavus). j 1Ö20i<br />

Zeepplantstof Bast, wortel, bladeren van SCIIRADER enr<br />

(saponinè). de saponaria olficinalis; BircnoLTZi<br />

Zee-ajuinstof Iwortei of bol van zee-ajuinj<br />

(scülitine). j (scilla maritima). VOGEL.<br />

Senegastof Isenega-wortel (radix poly-1 G E U L E N en"<br />

(senegine). j gaiae senegae). I PESCHIER.<br />

Nachtschadestol(salanine).<br />

Het kruid en de bessen derl<br />

z w a r E e nachtschade (HB.j<br />

e t j, a c c. s ai a n i nigri).<br />

DESFOSSES<br />

l 8 2<br />

°><br />

, . , VAUQUELIN ,<br />

B r a a l 4 n o o t<br />

Braaknootstof! . k r a a D 0<br />

. 0 c n<br />

S ( s t<br />

y c<br />

l 1<br />

- PBLLETIER en<br />

(strychnine). nosnux vomica, ignatia C A V E N T 0 Ü<br />

araara). j 8 l 8_


AKTSÊNDtóENGK. SCHEIKUNDE. i$S<br />

I<br />

s l l<br />

IBII—» i •mm IIIIIII iiimnMpn W L 1 M M U<br />

S u r<br />

a m c<br />

« wormbast (ge-f<br />

j ollrya sunnamensis). j<br />

SuHtutmbe. J<br />

Sabadelzaad, nies - wortel,<br />

Sabadelstof "^fst-tydeloos-wortel (ve- PELMSTIER etï<br />

t<br />

(veratrine)<br />

r a r u m<br />

sabadilla , hëlIebo-| CAVENTOU<br />

>• rusalbns, colchicum, au-|<br />

tumnale).<br />

iSiq.<br />

Olmstof Bast van eiken-boom, olm,| KLAPROTH<br />

(uJmmc). | énz., turf, aarde. | i8i8.<br />

N 3 TWEE-


-?Q6 KORTE VERHANDELING DER<br />

TWEEDE HOOFDSTUK.<br />

Over de gistingen in hei algemeen.<br />

§ 5i4. Door gisting (fermentatie) in het algemeen<br />

verstaat men die eigenaardige Tan zelf ontstane<br />

ontleding, van plantaardige of dierlijke zelfstandigheden<br />

, waardoor zij in hare uiterste bestaandeelen<br />

verdeeld worden , en nieuwe verschillende<br />

vereenigingen ondergaan.<br />

§ 3i5. Men telt thans drie hoofdsoorten Tan<br />

gistingen:<br />

l P<br />

) Wijngisting.<br />

2°) Zure of azijngisting.<br />

5°) Rotte gisting.<br />

§ 5i6. De vereischten tot alle gistingen zrjn-<br />

(a) eene genoegzame hoeveelheid water, (6) een 5<br />

warmtegraad van 52° tot 96 0<br />

Fahrenheït.<br />

1°) De wijngisting.<br />

§ 3l7» De wijngisting (ferm. vinosa) is die gisting<br />

, waardoor eene suikerstof bevattende vloeistof<br />

zoodanig in hare grondmenging veranderd wordt,<br />

dat daardoor wijn (vinum) wordt voortgebragt.<br />

§ 5i8. Wanneer nu zoodanig eene suikerstof<br />

bevattende vloeistof aan eene daartoe geschikte<br />

warmte wordt blootgesteld , alsdan begint de aantrekkingskracht<br />

tusschen het looizuur van de<br />

suikerstof cn de zuurstof van het water groo-<br />

'jer te worden. Deze vereenigen aich, waardoor<br />

looi-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE.<br />

koolzuur wordt voortgebragt. Hierdoor word*<br />

scheikundig vereenigde warmtestof uit het water<br />

losgemaakt , welke aan het mengsel eene hoogere<br />

temperatuur en aan het koolzuur eene gazvormige<br />

gedaante geeft. Hierdoor ontstaat er beweging in<br />

het vocht, en men ziet duizenden van luchtbellen<br />

in het vat oprijzen, welke zich in de gedaante<br />

van schuim op de oppervlakte van het vocht verzamelen<br />

, en enkel koolzuurgaz bevatten. Dit<br />

mengsel, hetwelk vóór de bewerking helder was ,<br />

wordt nu troebel; dit ontstaat door het ontwiktkelen<br />

der vezelachtige stollen van het extract- en<br />

gombeginsel, welke zich meestal in de suiker<br />

bevindt, en hier voor giststof (*) heeft helpen<br />

dienen. (Zonder het aanwezen van deze stof heeft<br />

er geen gisting plaats ; dit gebrek kan men vergoeden<br />

door er een gedeelte gewone gist bij te<br />

voegen). De afgescheidene stoffen worden nu,<br />

door het ontwikkelen van het koolzuurgaz, naar<br />

de oppervlakte der vloeistof gedreven; en wanneer<br />

zulks nu eenigen tijd geduurd heeft, begint<br />

men eenige vermindering in de beweging te bespeuren<br />

, hetwelk eene strijking of bezinking der<br />

troebelmakende stoffen ten gevolge heeft, terwijl<br />

het overblijvende heldere vocht in wijn veranderd<br />

is. — De wijn verschilt van de suiker, door dat<br />

zij, behalve eenige ingemengde stoffen , als : extractslof,<br />

kleurstof, gomslof, zurige wijnsteen-<br />

(*) Deze stof wordt in do natuur nimmer aangetroffen,<br />

maar door gisting voortgebragt , en wel van die vloeistoffen,<br />

welke veel Heef- of lijmstof en suikerstof bevallen.<br />

— Gedurende de wijn- en azijngisting zet zich<br />

de giststof, zoowel aan de oppervlakte van het gistende<br />

vocht als op den bodem van het vat af. Droog zijnde<br />

is dezelve eene graauw-witte , vaste , brokkelige stof •<br />

laf van reuk en smaak, en in water als in alcohol on-r<br />

oplosbaar,<br />

N 5


»gS KORTE VERHANDELING DER<br />

sleenzure potaseh, enz., meer waterstaf, maap<br />

daarentegen minder koolstof bevat.<br />

Over den wijngeest.<br />

§ 519. De wijngeest (sp. vini, alcohol) bekomt<br />

men door den wijn in een daartoe geschikt werktuig<br />

aan verhooging vam temperatuur bloot te<br />

stellen , of met andere woorden , om denzelven aan<br />

de overhaling (destillatio) te onderwerpen; alhoewel<br />

de wijngeest, vóór deze bewerking, niet als<br />

zoodanig in den wijn aanwezig was; want wanneer<br />

de wijn nog niet tot het kookpunt verhit<br />

is, zal men geen wijngeest bekomen; doch<br />

naauwelijks heeft hij dezen graad van warmte bereikt,<br />

of hij ondergaat in zijn grondstoffelijk zamenstel<br />

zoodanig eene verandering, waarbij zich<br />

eene meerdere boeveelheid waterstof met eene<br />

mindere hoeyeelheid koolstof en zuurstof verbindt<br />

, tot zamenstelling van dit eigenaardig product.<br />

— Door herhaalde overhalingen over loogzoutige<br />

koolzure potaseh (subcarbonas potassae) en<br />

zoutzure kalk (murias calcis) bekomt men den watervrijen<br />

wijngeest, alcohol genaamd. (Zie Pharm.<br />

jgelgica, fol. ig5).<br />

Over den aether.<br />

§ ?>ao. De aether bekomt men door gelijke<br />

deelen alcohol en zwavelzuur, in een daartoe<br />

geschikt werktuig, aan verhooging van temperatuur<br />

b}oot te stejlen. (Zie Pharm. Belgica,<br />

fol. 196). Gedurende dat dit bovenstaande mengsel<br />

verhit wordt bekomt men, in den beginne,<br />

onveranderden alcohol, tot zoo lang de temperatuur<br />

nog beneden j5° Fahr. is; doch zoodra<br />

hetzelve tot dien graad verhit is geworden , kookt<br />

hetzelve, en het zwavelzuur begint op den alco-


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i 9 9<br />

cohol le werken om dezelve te ontleden , waardoor<br />

wederom nieuwe zamenstellingen geboren<br />

worden. In deze temperatuur verbindt zich eerst<br />

een gedeelte zuurstof en waterstof des alcohols<br />

tot water; maar gedurende zulks plaats heeft,<br />

wordt er een gedeelte waierstofftge geoxydeerde<br />

kool uitgestooten, blijkbaar aan de kleurverandei-h?g<br />

, welke er in het mengsel plaats heeft; een<br />

ander gedeelte zuurstof, waterstof en koolslof<br />

düs alcohols verbinden zich in die evenredigheid ,<br />

dat daardoor aether ontstaat, welke laatstgenoemde<br />

wederom van den alcohol verschilt, door dat<br />

hij eene grootere hoeveelheid zuurstof en waterslof,<br />

maar daarentegen eene mindere hoeveelheid<br />

looistof he\aU — Dit verhandelde leert ons, dat<br />

men de suiker slechts trapsgewijze van een gedeelte<br />

koolzuur moet berooven, om haar den<br />

staat van wifn, alcohol of die van aether te<br />

doen aannemen.<br />

§ 5a». Blijft men nu dit bovenstaande mengsel<br />

a! verder aan dezelfde bewerking onderwerpen,<br />

dan begint ook tevens het zwavelzuur zich te<br />

ontleden ; perst verbindt zich een gedeelte waterstof<br />

en koolstof des alcohols, in die evenredigheid<br />

, met een gedeelte zuurstof van het zwavelzuur,<br />

dat daardoor eene naar olie gelijkende<br />

zelfstandigheid wordt voortgebragt, voorheen wijnolie<br />

(oleum vini) genoemd ; doch te gelijker tijd<br />

ontwikkelt er zich een gedeelte zwaveligzuurgaz.<br />

Al verder voortgaande verbindt zich wederom een<br />

ander gedeelte waterstof en koolstof des alcohols<br />

, in die evenredigheid, met een gedeelte<br />

zuurstof van het zwavelzuur, dat daardoor een<br />

«eigenaardig zuur, azijnzuur, wordt voortgebragt.<br />

.Aog verder verbindt zich een gedeelte waterstof<br />

en'koolstof des alcohols zoodanig, dat daardoor<br />

verkoold waterstofgaz ontstaat; en éindelijk<br />

W i heft


aoo KORTE VERHANDELING- DER<br />

heft zich de zwavel in de gedaante van de zoogenoemde<br />

zwavelbloemen (flor. sulphur) op , welke<br />

zich aan het bovenste gedeelte van den retort als<br />

zoodanig vasthechten, en men behoudt, in het<br />

benedenste gedeelte, eene waferstojjïge geoxy—<br />

deerde kool over. — Uit dit verhandelde ziet<br />

men, dat men het ontstaan van alle deze producten<br />

uit den alcohol en het zwavelzuur gevoegelijk verdeden<br />

kan in vijf tijdperken :<br />

l °. Ontstaat er aether, te gelijker tijd ook water.<br />

2°. Ontstaat er wijn-olie, te gelijker tijd zwaveligzuurgaz.<br />

5°, Ontstaat er azijnzuur.<br />

4". Ontstaat er verkoold waterstofgaz.<br />

5°. Heft zich zwavel iu de gedaante vaii zwavelbloemen<br />

op.<br />

§ 522. De voornaamste eigenschappen van den<br />

zaiveren aether zijn de navolgende :<br />

i°. Helder en doorschijnend, even als zuiver<br />

water.<br />

2 9<br />

. Zeer vlug, en een'scherpen doordringenden<br />

reuk.<br />

5". Hij is de ligtste van alle bekende vloeistoffen.<br />

4°. Bij een' warmen dampkring of in het<br />

luchtledige gaat dezelve geheel in gaz<br />

over.<br />

5°. Met alcohol vereenigt hij zich zeer gemakkelijk<br />

, doch in eene zeer geringe hoeveelheid<br />

met water; zoodat men hem alsdan op<br />

het water drijvende ontmoet.<br />

6 a<br />

. Zuiver zijnde moet hij het lakmoespapier<br />

niet rood verwen.<br />

§ 020*.


ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE, aot<br />

§ 323. Er bestaan nog onderscheidene sooriin<br />

van aethers door de werking van verschillende<br />

zuren op den alcohol, als die door salpeterzuur<br />

, zoutzuur , azijnzuur , enz. daargesteld<br />

; doch deze aethers zijn nimmer zuiver,<br />

dewijl, gedurende de ontleding van den alcohol,<br />

te gelijker tijd ook een gedeelte van het zuur<br />

ontleed wordt, waarmede zij alsdan ook altijd ontreinigd<br />

zijn ; dewijl daarentegen de aether, welke<br />

door middel van zwavelzuur wordt daargesteld ,<br />

niets hoegenaamd van dit zuur bevat, zoo kan<br />

men deze als de ware en echte aether beschouwen^<br />

2°) De azijngisting.-<br />

§ 324. De azijngisting (f. acida) is die gisting y<br />

waardoor eene suikerstof bevattende vloeistof, of<br />

niet andere woorden, een wijnachtig vocht, zoodanig<br />

in hare grondmenging veranderd wordt }<br />

dat daardoor azijnzuur ontstaat.<br />

§ 325. Zulks wordt volbragt om zoodanig eene<br />

vloeistof aan den vrijen invloed of de werking des<br />

dampkrings, en eene daartoe geschikte warmte,<br />

bloot te stellen ; alsdan begint men in het vocht<br />

wederom eene beweging en troebelwording te bespeuren<br />

; echter niet in dien hoogen graad als bij<br />

de wijngisting plaats heeft. Deze beweging en<br />

troebelwording ontstaat, (even als bij de wijngisting)<br />

, door het ontwikkelen der vezelachtige<br />

stoffert van het extract— en gombeginsel, en<br />

hier ook insgelijks voor giststof helpt dienen. —<br />

Gedurende dat zulks plaats heeft, verbindt zich<br />

de looistof en waterstof met zoo veel zuurstof<br />

uit den dampkring, als zij noodig hebben om<br />

azijnzuur te doen ontstaan , hetwelk hier ook<br />

eene strijking of bezinking der troebelmakende stof<br />

ten gevolge heeft, cn men bekomt de vloeistof,<br />

wel-


2G2 KORTE VERHANDELING DER<br />

welke hier in azijnzuur veranderd is, weder volkomen<br />

helder.<br />

§ 326* Dat er echter azijnzuur kan worden<br />

voortgebragt zonder de gisting, hebben wij hier<br />

hoven (§ 510) reeds aangewezen; terwijl dit verder<br />

nog blijkt door de werking van het salpeterzuur<br />

op de stoffen des groeijenden rijks*<br />

3°) De rotte gisting.<br />

§ 527. De rotte gisting (f. pulrida) is die gisting<br />

, waardoor het een of ander plantaardig<br />

of dierijk ligchaam zoodanig in hare grondmen:ging<br />

veranderd wordt, dat daardoor<br />

Koolzuur,<br />

Ammoniak ,<br />

Salpeterzuur,<br />

Gezwaveld 1<br />

en > waterstofgas<br />

Phosphorisch J<br />

ontstaat.<br />

§ 328. De rotte gisting hééft plaats, onder ds<br />

vijf volgende hoofdvereischten:<br />

j°. Wil deze gisting volkomen zijn, dan'<br />

moeten de stoffen stikstof bevatten; van<br />

daar, dat dierlijke zelfstandigheden spoediger<br />

rotten dan plantaardige.<br />

2°. Moeten zij beroofd zijn van die gedurige<br />

beweging, welke het leven uitmaakt.<br />

5*. Moeten zij met eene ruime hoeveelheid water<br />

overgoten zijn.<br />

4'. Aan den vrijen toevloed des dampkrings<br />

blootgesteld zijn , omdat en het water en<br />

de dampkring beiden ontleed worden.


ARTSENLTMENGK. SCHEIKUNDE. ao5<br />

5°. Wordt er tot de rotte gisting vereischt^<br />

een bepaalde graad van warmte, omtrent<br />

87 ° Fahr.<br />

§ 529. Bij de rotte gisting van plantaardige<br />

zelfstandigheden vereenigt zich het koolzuur tweeledig:<br />

1". Met de zuurstof van het water tot<br />

koolzuur ; 2 0<br />

. met de waterstof van het water<br />

tot verkoold waterstofgaz; maar, voegt zich<br />

hier de stikstof nog bij , gelijk zulks bij de dierlijke<br />

zelfstandigheden het geval is, alsdan vereenigt<br />

zich de stikstof ook tweeledig: i°. met<br />

de zuurstof des dampkrings tot salpeterzuur s<br />

2°. met de waterstof'van het water tot ammoniak<br />

; en is er in de rottende ligchamen zwavel<br />

en phosphorus voorhanden, alsdan wordt er gezwaveld,<br />

en phosphorisch waterstofgaz daargesteld*<br />

EINDE*

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!