09.09.2013 Views

De stad als emancipatiemachine? - Neprom

De stad als emancipatiemachine? - Neprom

De stad als emancipatiemachine? - Neprom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

26 PRO13/07<br />

<strong>De</strong> <strong>stad</strong> <strong>als</strong><br />

<strong>emancipatiemachine</strong>?<br />

Door Peter Noordanus<br />

voorzitter hoofddirectie AM, oud-wethouder <strong>De</strong>n Haag


In de opmaat naar de gemeenteraadsverkiezingen vorig voorjaar gaven Leo Platvoet en Maarten van Poelgeest, beiden<br />

Groen Links-politici, in hun boekje ‘Amsterdam <strong>als</strong> <strong>emancipatiemachine</strong>’ hun visie op de <strong>stad</strong>. Het boek bevat een essay van<br />

hun beider hand en verder de weergave van een aantal interviews met wetenschappers en deskundigen van verschillende<br />

pluimage over aspecten van de stedelijke problematiek. <strong>De</strong> collegevorming na de raadsverkiezingen bracht Maarten van<br />

Poelgeest <strong>als</strong> wethouder ruimtelijke ordening in de positie dat hij in de hoofd<strong>stad</strong> zijn visie op de <strong>stad</strong> ook in de praktijk kan<br />

brengen. Een extra reden om het essay te bespreken, nog even los van het belang ervan voor het debat over de toekomst<br />

van onze steden, dat aan het begin van een nieuwe regeerperiode ongetwijfeld weer een nieuwe impuls zal krijgen.<br />

O P T I M I S M E<br />

<strong>De</strong> visie, die in ‘Amsterdam <strong>als</strong> <strong>emancipatiemachine</strong>’ ten beste<br />

wordt gegeven blinkt uit door optimisme. Het gaat best goed<br />

met de <strong>stad</strong>. <strong>De</strong> auteurs zetten zich af tegen sombermensen<br />

die klagen over het vertrek van de middeninkomens – statistisch<br />

onjuist – en lieden die het bijna verlekkerd over ‘Amerikaanse<br />

toestanden’ hebben. Zelf zingen zij de lof van de stedelijke<br />

dynamiek – zijn trouwe leerlingen van Richard Florida en vol in<br />

‘The creative class’ – en veroordelen een forse herstructurering<br />

van de grootstedelijke woningvoorraad <strong>als</strong> dure contraproductieve<br />

en mede daarom onwenselijke social engineering. Auteurs kiezen<br />

zelf liever spontane of deels uitgelokte gentrification, die bijdraagt<br />

aan de broedplaatsfunctie van de <strong>stad</strong>. Natuurlijk er zijn<br />

(nog) vraagstukken van emancipatie en integratie voor nieuwe<br />

groepen in de <strong>stad</strong>, maar ook daar zijn positieve ontwikkelingen.<br />

Op het punt van werk en inkomen wordt zichtbaar vooruitgang<br />

geboekt. Op het punt van de sociaal-culturele kant van de integratie<br />

is ook een bescheiden verbetering te constateren, maar<br />

mede door het verharde politieke klimaat is er een terugval in<br />

maatschappelijk-politieke participatie van allochtonen. Per saldo<br />

is hun conclusie evenwel dat het met de <strong>stad</strong> <strong>als</strong> <strong>emancipatiemachine</strong><br />

in ieder geval in Amsterdam lang niet verkeerd gaat;<br />

sterker nog, voorkomen moet worden dat de <strong>stad</strong> aan het eigen<br />

succes ten onder gaat.<br />

M I D D L E C L A S S C I T Y?<br />

Schrikbeeld voor auteurs is hier dat de populariteit van de <strong>stad</strong><br />

voor hogere en middeninkomens dusdanig wordt dat door de<br />

stijging van de huizenprijzen de <strong>stad</strong> voor nieuwkomers onbereikbaar<br />

wordt. <strong>De</strong>ze verdringing zal de <strong>emancipatiemachine</strong> doen<br />

stokken en leiden tot een aangeharkte middle class <strong>stad</strong> zonder<br />

rafelranden en marginaliteit, een <strong>stad</strong> die onaantrekkelijk is voor<br />

de door auteurs zo geliefde ‘creative class’.<br />

Dit leidt tot een <strong>stad</strong>svisie waarin het belang van de betaalbare<br />

(huur)woning voorraad wordt gekoesterd om nieuwe groepen in<br />

de <strong>stad</strong> toe te kunnen laten die daar kunnen emanciperen, maar<br />

eenmaal geëmancipeerd de <strong>stad</strong> – zeker <strong>als</strong> het middeninkomens<br />

in een gezinssituatie met kinderen zijn – het best weer kunnen<br />

verlaten. Emanciperen en opkrassen, zeker uit de goedkope<br />

huurvoorraad, <strong>als</strong> ik het wat gechargeerd samenvat. Auteurs<br />

suggereren hier dat moet worden nagedacht over een verplichting<br />

om na zeven jaar uit een betaalbare huurwoning te vertrekken of<br />

overwogen moet worden te kiezen voor inkomenshuren <strong>als</strong> een<br />

incentive om te verhuizen.<br />

U I T S L U I T E N O F B I N D E N?<br />

Dit is nog een andere koek dan het stedelijk vernieuwingsbeleid<br />

in veel andere steden, waar een actieve modernisering van de<br />

(naoorlogse) woningvoorraad voorop staat. Ook bepaald anders<br />

dan de filosofie van de Rotterdamwet, die mikt op regionale<br />

spreiding van kansarme nieuwe groepen en het mogelijk maakt<br />

hun vestiging in de centrale <strong>stad</strong> te blokkeren. Kortweg gezegd:<br />

Rotterdam wil om de emancipatoire functie van de <strong>stad</strong> niet te<br />

laten stagneren, de instroom van kansarmen beperken en meer<br />

middle class aantrekken; Amsterdam – althans in de visie van<br />

auteurs – zou juist om dezelfde reden meer ruimte moeten<br />

maken voor nieuwe groepen en een verdringing ervan door de<br />

middle class moeten voorkomen.<br />

Nu zijn op de stedenkaart van Nederland Rotterdam en Amsterdam<br />

ook wel twee uitersten. <strong>De</strong> één nog volop in een lastig economisch<br />

herstructureringsproces; de ander – Amsterdam – een<br />

<strong>stad</strong> met een bloeiende diensteneconomie en beter aangesloten<br />

op daarop gebaseerde stedelijke netwerken. Toch gaat het hier<br />

bij uitstek ook om politieke keuzes, die behalve op eigen overtuiging<br />

ook gebaseerd zijn op percepties van de grootstedelijke<br />

werkelijkheid.<br />

PRO13/07 27


28 PRO13/07<br />

<strong>De</strong> <strong>stad</strong> <strong>als</strong> <strong>emancipatiemachine</strong>?<br />

“<strong>De</strong> emanciperende rol van de <strong>stad</strong><br />

is in het huidige tijdsgewricht niet<br />

zo vanzelfsprekend”<br />

Zelf zou ik de perceptie van Van Poelgeest en Platvoet <strong>als</strong> overoptimistisch<br />

willen betitelen. <strong>De</strong> emanciperende rol van de <strong>stad</strong><br />

is in het huidige tijdsgewricht niet zo vanzelfsprekend. Voor veel<br />

steden blijkt noodzakelijke economische herstructurering een<br />

lastig en tijdrovend proces: zie Amerikaanse ‘donut cities’ of<br />

Engelse steden in de 19e eeuwse industrial belt. <strong>De</strong> moderne<br />

communicatie maakt dat meer mensen dan in het verleden<br />

willen delen in de door hen in steden verwachte welvaart, terwijl<br />

ze overigens door dezelfde communicatiemiddelen in sociaalcultureel<br />

opzicht meer aan hun oorspronkelijke land van herkomst<br />

verbonden blijven. Veel nieuwe megacities laten zien<br />

dat de trek naar steden ook omvangrijke bijna niet te hanteren<br />

‘pockets of poverty’ met zich meebrengen. Natuurlijk is de<br />

Nederlandse situatie een andere, maar zonder met Amerikaanse<br />

of Franse toestanden te schermen, lijkt het mij toch verstandig<br />

om de problemen niet al te zeer te relativeren. Naast meer aandacht<br />

voor de stedelijke economische structuur vergt dit een<br />

woningmarktbeleid dat op positief binden van huishoudens aan<br />

de <strong>stad</strong> gericht is in combinatie met een proactieve aanpak van<br />

de stedelijke vernieuwing.<br />

B O U W E N V O O R D E B U U R T<br />

Het Amsterdamse essay zet in op behoud en versterking van<br />

de sociale huurwoningvoorraad in het centrumgebied binnen<br />

de A10 en op een terughoudende aanpak van de stedelijke<br />

vernieuwing. Minder slopen, meer kansen geven voor spontane<br />

revitalisatie. En op doorstroming, <strong>als</strong> het om de goedkope<br />

voorraad gaat: nieuwe groepen moeten ook weer een kans<br />

krijgen zich in de <strong>stad</strong> te vestigen en de vermaledijde middenklasse<br />

moet niet te groot worden. Compacte stedelijkheid is<br />

het uitgangspunt. Huisje-tuintje-ontstedelijking moet worden<br />

voorkomen.<br />

Dat zo sterk op spontane revitalisering van met name de tuin-<br />

steden wordt gegokt, vind ik een onverstandige strategie.<br />

Het gaat hier niet om centrumstedelijke woonmilieus, maar om<br />

gebieden met een vaak onduidelijke woningmarktpositie met<br />

veelal kleinere woningen die – zie het grote aantal weigeringen in<br />

aanbodmodellen – vaak niet echt geliefd zijn. Mijn eigen Haagse<br />

wethouderservaring is dat doorstroming hier snel hoger kan worden<br />

en delen van wijken echt een doorgangshuis kunnen worden<br />

met qua leefbaarheid alle nadelen van dien. En ik heb ook gezien<br />

dat stevig moderniseren – vanuit het perspectief van de bewoners<br />

van de wijk – met toevoegen van koopwoningen voor de eigen<br />

(allochtone) middle class uitzicht kan bieden op meer stabiele<br />

wijken, waar mensen zich hechten en waar mogelijkheden liggen<br />

om kader te vinden voor ouderraden of zelforganisaties. En ook in<br />

de vele wijken waar mijn bedrijf AM betrokken is bij stedelijke<br />

vernieuwing zie ik in mijn huidige rol dit bouwen-voor-de-buurtnieuwe-stijl<br />

<strong>als</strong> een succesvolle strategie. Net zo<strong>als</strong> een hek rond<br />

de <strong>stad</strong> of om wijken in de <strong>stad</strong> (Rotterdamwet) een onzinnige/<br />

onwenselijke aanpak is, is het laten sloffen van een dergelijke <strong>als</strong><br />

bindingsstrategie opgevatte aanpak van de stedelijke vernieuwing<br />

een cruciale fout.<br />

Een dergelijke aanpak ontslaat steden <strong>als</strong> Amsterdam natuurlijk<br />

niet van de plicht om de bereikbaarheid/betaalbaarheid van de<br />

woningvoorraad in de gaten te houden. Daarbij gaat het overigens<br />

om meer dan alleen huurwoningen en ligt er best een dilemma,<br />

omdat flinke delen van de bestaande woningvoorraad in bezit<br />

zijn van particuliere verhuurders en het lastig is om vanuit de<br />

overheid de betaalbaarheid te garanderen. Alle grote metropolen<br />

worstelen met dit vraagstuk en zijn bezig met betaalbaarheidsprogramma’s<br />

(programma’s voor working force housing, keyworkers<br />

housing e.d.). Voor Amsterdam ligt het in zoverre extra<br />

moeilijk – Musterd constateert dat terecht in het bij het essay<br />

gevoegde interview met hem – dat ook nog eens ruimte gevonden<br />

moet worden voor de ongeveer 30% van de werknemers van


“ik zie dit bouwen-voor-debuurtnieuwe-stijl<br />

<strong>als</strong> een<br />

succesvolle strategie”<br />

internationale bedrijven, die met een stedelijke oriëntatie in de<br />

<strong>stad</strong> zelf bediend moeten worden op straffe van een economisch<br />

probleem. Ik zie hier om het verdringingsdilemma van het essay<br />

te ontwijken eigenlijk maar één antwoord: zo snel mogelijk grote<br />

nieuwe stedelijke locaties zo<strong>als</strong> de Noord-IJ-oevers in ontwikkeling<br />

brengen, maar dan wel met een scala aan gedifferentieerde<br />

woonmilieus en (alweer) met oog voor de stedelijke middenklasse.<br />

I T’S T H E E C O N O M Y….<br />

<strong>De</strong> nadruk op de middle class is voor mij geen hang naar<br />

conformisme of naar de aangeharkte <strong>stad</strong>, maar komt voort<br />

uit het feit dat – althans in mijn opvatting – woningmarkt,<br />

arbeidsmarkt en economische structuur rechtstreeks met elkaar<br />

verbonden zijn. Een te grote discrepantie op de grootstedelijke<br />

arbeidsmarkt – grote werkeloosheid aan de onderkant, schaarste<br />

aan (midden)kader in de diensteneconomie – doet werkgelegenheid<br />

op termijn suburbaniseren, waardoor de kracht van de<br />

stedelijke economische motor minder wordt. Daarom is een<br />

breed palet aan woonmilieus nodig en mag er ook in Amsterdam<br />

best wat meer geëxperimenteerd worden met Borneo-Sporenburgachtige<br />

oplossingen, met woonmilieus die mensen echt<br />

willen – die zorgen voor binding aan de <strong>stad</strong> – zelfs <strong>als</strong> dat wat<br />

ten koste gaat van het compacte <strong>stad</strong>sideaal.<br />

Van Poelgeest en Platvoet zetten in hun essay <strong>als</strong> het om de<br />

economische structuur gaat volop in op de ‘creatieve <strong>stad</strong>’,<br />

maar ontkomen er niet aan te constateren dat er het risico is<br />

van een groeiende creatieve elite en een nieuwe onderklasse.<br />

<strong>De</strong> voor de hand liggende constatering dat er dus gemikt moet<br />

worden op een meersporige aanpak ontbreekt, althans wordt<br />

niet in concrete termen uitgewerkt.<br />

Ik heb in mijn wethouderstijd geprobeerd een relatie te leggen<br />

tussen de stedelijke kantorenstrategie en de ondersteunende<br />

<strong>De</strong> <strong>stad</strong> <strong>als</strong> <strong>emancipatiemachine</strong>?<br />

service-economie: 10 kantorenwerkplekken leveren 3 à 4<br />

arbeidsplaatsen in de ondersteunende service-economie op en<br />

daar moet dan dus ook stedelijk zo veel mogelijk ruimte voor<br />

worden gevonden. Je kunt ook denken aan een steviger toeristisch<br />

beleid met uitbouw van verblijfsmogelijkheden en attractiepunten.<br />

In de Amsterdamse situatie ligt een beschouwing over<br />

de uitbouw van de werkgelegenheidsfunctie van Schiphol voor<br />

de hand. <strong>De</strong> Amsterdamse essayisten wagen zich er om wat voor<br />

reden dan ook niet aan.<br />

S L O T<br />

Het essay biedt een prikkelende beschouwing over de toekomst<br />

van de <strong>stad</strong> <strong>als</strong> <strong>emancipatiemachine</strong>. Het is geschreven voor<br />

en over Amsterdam, maar gaat over de toekomst van (onze)<br />

steden in meer algemene zin. Het debat over de toekomst van<br />

de steden kan best weer wat vuur gebruiken – zowel van publieke<br />

<strong>als</strong> private zijde – nu het grotestedenbeleid aan een overdosis<br />

bureaucratie en weinig politieke aandacht lijkt te zijn bezweken.<br />

Ik ben het met een aantal conclusies van het essay vrij grondig<br />

oneens, maar waardeer het stuk zeer omdat het het broodnodige<br />

debat over de toekomst van de <strong>stad</strong> bijzonder stimuleert.<br />

PRO13/07 29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!