09.09.2013 Views

ARGUS fotoJAARboek 2012

ARGUS fotoJAARboek 2012

ARGUS fotoJAARboek 2012

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>ARGUS</strong> <strong>fotoJAARboek</strong> <strong>2012</strong>


<strong>ARGUS</strong><br />

FOTOJAARBOEK<br />

<strong>2012</strong>


8<br />

10<br />

15<br />

26<br />

30<br />

40<br />

44<br />

50<br />

54<br />

64<br />

68<br />

74<br />

79<br />

Inhoud<br />

<strong>ARGUS</strong>fotografen 2011<br />

Het achtste zintuig<br />

Jan Bosteels, journalist, verkent de wereld<br />

van de zintuigen in het Museum voor<br />

Natuurwetenschappen in Brussel.<br />

Finalisten ‘Dieren en hun zintuigen’<br />

Schatkamer van de biodiversiteit<br />

Jan Rammeloo, voormalig directeur,<br />

geeft een terugblik én vooruitblik op de<br />

Nationale Plantentuin in Meise<br />

Finalisten ‘De pracht van planten’<br />

Het nut van bossen wetenschappelijk<br />

bewezen<br />

Rik De Vreese, bio-ingenieur specialisatie<br />

bosbouw en onderzoeker aan de<br />

VUB, ontrafelt de sociale aspecten van<br />

ecoysteemdiensten van bossen aan de<br />

VUB.<br />

Finalisten ‘Bos in de kijker’<br />

Water voor de toekomst<br />

Henk Maeckelberghe, Vlaamse<br />

Milieumaatschappij, analyseert de toestand<br />

van ons water.<br />

Finalisten ‘Water, vloek of zegen?’<br />

Wat hangt er in de lucht?<br />

Frans Fierens, administratief directeur bij<br />

IRCEL, buigt zich over de luchtkwaliteit in<br />

ons land.<br />

Finalisten ‘Opgelucht?!’<br />

De drang om iets goeds te doen<br />

Debbie Eraly, biologe, vertelt over de<br />

ngo Groenhart en haar betrokkenheid bij<br />

Transitie Initiatief Gent.<br />

Finalisten ‘In actie voor natuur en milieu’<br />

84<br />

84<br />

86<br />

88<br />

112<br />

116<br />

122<br />

126<br />

128<br />

133<br />

145<br />

De boomkikker is terug<br />

Peter Engelen, een gedreven<br />

natuurbeschermer bij Hyla en Natuurpunt<br />

Studie, brengt een boeiend verhaal over de<br />

bescherming van de boomkikker.<br />

Finalisten ‘Natuur onder druk’<br />

Biodiversiteit in de stad<br />

Marc Peeters, expert biodiversiteit bij<br />

het KBIN, legt uit waarom biodiversiteit<br />

belangrijk is.<br />

Finalisten ‘Natuur in tuin en stad’<br />

Een warm pleidooi voor agro-ecologie<br />

Vera Dua, doctor in de landbouwwetenschappen<br />

en bestuurder van <strong>ARGUS</strong>,<br />

maakt een scherpe analyse van wat er<br />

misloopt op het vlak van milieu en landbouw<br />

in het Zuiden.<br />

Finalisten ‘Milieu en derde wereld’<br />

Landelijk leven in harmonie met de<br />

seizoenen<br />

Carla Durlet, nationaal voorzitster KVLV,<br />

analyseert de evolutie van de samenleving.<br />

Finalist Fotoreportage ‘Landelijk leven’<br />

Kan toerisme het mooiste wildpark<br />

van Afrika redden?<br />

Koen Stuyck , woordvoerder WWF, pleit<br />

voor meer biodiversiteit en de bescherming<br />

van wereldnatuurerfgoed.<br />

Jeugdfinalisten ‘Bedreigd? Beschermd!’<br />

Colofon


Dixie Dansercoer,<br />

peter van de <strong>ARGUS</strong>fotowedstrijd<br />

Dixie Dansercoer heeft samen met Sam Deltour net een succesvolle expeditie<br />

op de Zuidpool afgerond. Exact 100 jaar nadat Roald Amundsen voor<br />

de eerste keer de Zuidpool bereikte, braken Dixie en Sam een wereldrecord.<br />

Ze staken de Zuidpool over op een 100% autonome en ecologische<br />

manier, zonder tussentijdse bevoorrading, 5.013 km in 74 dagen! Tijdens<br />

hun tocht verzamelden ze metingen die wetenschappers zullen helpen om<br />

klimaat- en weermodellen te toetsen of bij te stellen.<br />

Dixie Dansercoer ziet zichzelf als een gematigde groene jongen. “Door de<br />

jaren heen heb ik een forum gekregen om de mensen toe te spreken en ze in een<br />

bepaalde richting te doen bewegen. Ik doe dat op een heel zachte manier omdat<br />

ik besef dat de aanpak van het opgeheven vingertje niet werkt. De mensen<br />

hebben al een overdosis doemscenario’s moeten slikken, dat pakt niet meer. Ik<br />

ben voor een open communicatieplatform waarbij mensen voor zichzelf moeten<br />

uitmaken of ze iets aan de situatie willen veranderen. Dat kan via sterke getuigenissen<br />

en door de wetenschap erbij te halen om de onweerlegbaarheid van de<br />

feiten te benadrukken. Zo kan je zonder paniek te creëren de mensen vriendelijk<br />

vragen om iets te doen voor het milieu.”<br />

© Polar Circles <strong>2012</strong>


Voorwoord<br />

<strong>ARGUS</strong>, het milieupunt van KBC en Cera, wil mensen inspireren en aanzetten tot actie voor natuur, milieu en<br />

duurzame ontwikkeling. Dit doen we met diverse initiatieven en projecten, waaronder de jaarlijkse fotowedstrijd.<br />

Deze <strong>ARGUS</strong>fotowedstrijd was in 2011 aan zijn 10de editie toe. Het werd een recordeditie: bijna 11.000<br />

inzendingen van bijna 1.500 fotografen dongen naar de gunst van de jury. En het niveau van de inzendingen lag<br />

bijzonder hoog! Proficiat aan alle deelnemers!<br />

Het succes van deze editie is mede te danken aan de inbreng van geëngageerde partners. De samenwerking met<br />

het Museum voor Natuurwetenschappen te Brussel groeide uit tot een structureel partnerschap. De Vlaamse<br />

Milieumaatschappij herbevestigde haar partnerschap, met een focus op water en lucht. WWF verstevigde haar<br />

steun aan het jongerenluik van de wedstrijd. Eneco steunde de wedstrijd omwille van de focus op duurzaamheid.<br />

Het tijdschrift Nest gaf de wedstrijd veel aandacht. Ook op Natuurpunt, de Nationale Vereniging van Beroepsfotografen,<br />

het Centrum voor Beeldexpressie en – naar aanleiding van het Internationaal Jaar van de Bossen 2011 –<br />

ook op de Vereniging voor Bos in Vlaanderen konden we rekenen voor de bekendmaking van de wedstrijd. Tot<br />

slot kregen we opnieuw de steun van Leica en Arjowiggins.<br />

De <strong>ARGUS</strong>fotowedstrijd met fotoboek en rondreizende tentoonstelling wil zowel de deelnemers als de kijkers<br />

inspireren tot een meer duurzame omgang met onze leefomgeving. De beelden spreken vaak voor zich. Maar<br />

korte teksten en inleidende interviews bij elk van de 11 thema’s geven aanvullende informatie of duiding. Deze<br />

teksten en interviews werden verzorgd door beroepsjournalist Jan Bosteels.<br />

De beelden in dit boek werden door een vakjury geselecteerd. De jury beoordeelde alle beelden op inhoud,<br />

technische kwaliteit en verhaal, voor die inzendingen die beantwoorden aan het wedstrijdreglement. Niet<br />

alleen het grote aantal, ook het niveau van de inzendingen en de uiteenlopende thema’s maakten de keuze niet<br />

gemakkelijk. Een welgemeende dank aan de juryleden en aan Myriade die de jurering technisch ondersteunde.<br />

Ook een oprechte dank aan alle andere mensen die deze wedstrijd en dit boek mogelijk hebben gemaakt: de<br />

partners, de redacteur en geïnterviewde deskundigen, de vormgevers, de vertaler, de webbouwer, de serverbeheerder<br />

en KBC en Cera die <strong>ARGUS</strong> structureel ondersteunen.<br />

Tot slot in het bijzonder dank aan poolreiziger Dixie Dansercoer, peter van deze wedstrijd!<br />

Hubert DaviD, voorzitter<br />

7 |


<strong>ARGUS</strong>fotografen 2011<br />

| 8 Philippe Moës, Nassogne – <strong>ARGUS</strong>fotograaf 2011<br />

Grove dennen (Pinus sylvestris)<br />

Hoge Venen<br />

De grove den is met de armste grond tevreden. Deze weinig eisende leverancier van<br />

stuthout voor de mijnen en cellulose voor de papierfabrieken werd lange tijd massaal<br />

aangeplant in monocultuurbossen. Ook België kon niet achterblijven. Buitenlandse<br />

ervaringen hadden voldoende bewezen dat sparren prima geschikt waren voor de<br />

beplanting van braakliggende en woeste gronden. Na drainage werden grote delen van<br />

de Hoge Venen dan ook met sparren beplant. De grove dennen op de foto werden<br />

in 1852 aangeplant als een soort experimentele beplanting midden in het veengebied<br />

nabij Noir Flohay. Door de vele branden tussen 1911 en 1971 verdwenen de meeste van<br />

hun soortgenoten en ontstond opnieuw een open veenlandschap. De enkelingen die<br />

overleefden, zijn gelouterd door de brand van 1968 en gebocheld door jaren van zware<br />

sneeuwval.<br />

Amaury BERTELS, Loupoigne – <strong>ARGUS</strong>jeugdfotograaf 2011<br />

Kramsvogel (Turdus pilaris) versus merelvrouwtje (Turdus merula)<br />

Lawaaimaker<br />

De kramsvogel (rechts) is gewoon het hoge woord te voeren. Met zijn luide tsjak-tsjaktsjak-roep<br />

hebt u hem zeker al gehoord in het najaar of de winter. Wie een of meerdere<br />

kramsvogels in de tuin heeft zitten, denkt door hun luide aanwezigheid algauw dat het<br />

een veel voorkomende soort is, maar dat is helemaal niet het geval. In Vlaanderen staat<br />

hij zelfs als ‘bedreigd’ op de rode lijst, wat erger is dan ‘kwetsbaar’ en minder erg dan<br />

‘met uitsterven bedreigd.’ Iets waar de momenteel niet bedreigde en in grote aantallen<br />

voorkomende merel allemaal geen last van heeft. Die vindt onze ruimtelijke wanorde<br />

blijkbaar perfect om plekjes te vinden om nesten te bouwen en om voedsel te vinden.


9 |


Het achtste zintuig


De mens beschikt over vijf zintuigen, maar in het dierenrijk loopt het aantal zintuigen op tot acht. Bovendien is er heel wat dat wij niet kunnen<br />

horen, zien of ruiken en andere dieren wel. Een korte verkenning van de wereld van de zintuigen, geïnspireerd door de interactieve tentoonstelling<br />

Prikkels! in het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel.<br />

Via onze zintuigen vormen we ons een beeld van de wereld. Onze vijf zintuigen – gehoor, tastzin, zicht, geur, smaak – bezorgen ons allerlei<br />

vormen van informatie en waarschuwen ons voor gevaar: het lawaai van een naderende auto, de hitte van vuur, het rode stoplicht, de geur van<br />

gas, de smaak van verrotting. Dieren hebben soms een heel ander beeld van de werkelijkheid dan de mens, omdat ze over andere, meer of<br />

minder gesofisticeerde zintuigen beschikken. Het zijn evolutionaire aanpassingen die hen een voordeel bieden om te overleven in hun habitat.<br />

Zo kunnen vissen als piranha’s en kroeskarpers infrarood licht onderscheiden, het enige licht dat doordringt in de troebele wateren waarin ze<br />

leven. Dieren die in het donker jagen, zoals katten, beschikken vaak over gevoelige snorharen. De snorharen van de kat zijn twee maal zo dik als<br />

haar andere haren en zitten drie maal dieper in de huid genesteld, waar ze in contact staan met gevoelige zenuwuiteinden. Snorharen helpen<br />

katten om zich te oriënteren of om bij de jacht hun prooi in het donker te lokaliseren.<br />

Omgekeerd wordt redundante informatie weggefilterd door de evolutie. Katten kunnen geen zoete smaken proeven: ze eten vooral vlees en<br />

daar zit geen suiker in. De ogen van mollen zijn onderontwikkeld omdat hun oogleden praktisch altijd gesloten zijn. Toch kunnen ze nog altijd<br />

het onderscheid zien tussen dag en nacht. Dat in tegenstelling tot grotvissen, die al miljoenen generaties in absolute duisternis leven en voor<br />

wie zicht geen belang heeft.<br />

Heel wat dierengeluid gaat aan de mens ongemerkt voorbij, omdat de tonen voor ons te hoog (ultrageluid) of te laag (infrageluid) zijn. Met<br />

ultrageluid kan de grondeekhoorn onhoorbaar voor zijn belagers zijn soortgenoten waarschuwen voor een vijand. Dolfijnen en vleermuizen<br />

lokaliseren obstakels en prooien met de echo van ultrageluid. Infrageluid stelt dieren als olifanten en walvissen in staat om over lange afstanden<br />

met elkaar te communiceren. Het infrageluid dat walvissen produceren, kan wel duizend kilometer door de zee reizen. Handig daarbij is dat<br />

geluid zich vier keer sneller door water verplaatst dan door de lucht. Computeranalyse van de zogenaamde walvisgezangen van bultruggen lijkt<br />

er op te wijzen dat de dieren zich bedienen van een complexe hiërarchische taal.<br />

Jagen met de sonar<br />

Dankzij echolocatie kunnen vleermuizen als het ware zien in het donker. Vleermuizen produceren heel hoge geluiden, zo hoog dat mensen ze<br />

niet kunnen horen. Het ultrageluid weerkaatst en aan de hand van de echo horen vleermuizen hoe hun omgeving eruit ziet. Echolocatie werkt<br />

zo nauwkeurig dat vleermuizen in totale duisternis zonder moeite een mot kunnen vangen. Die ultrasone geluiden produceren vleermuizen<br />

met hun stembanden, waarna ze worden uitgestoten via hun geopende bek. Een aantal andere soorten, zoals de hoefijzervleermuis, stoot<br />

de geluiden uit via de neus. De geluidsgolven bewegen zich door de omgeving voort en wanneer het geluid een obstakel ontmoet, kaatst het<br />

terug naar de vleermuis. Deze echo bezorgt de vleermuis gedetailleerde informatie over de omgeving en zijn prooi, zoals de grootte ervan, de<br />

snelheid waarmee ze zich voortbeweegt, de richting waarin en de afstand tot de vleermuis. Door de hoge frequenties kunnen kleine prooien<br />

met een grote precisie gelokaliseerd worden, maar het bereik van het signaal is dan vrij beperkt. Een lagere frequentie is minder precies, maar<br />

draagt verder. Natuurlijke selectie in functie van de typische leefomgeving heeft ervoor gezorgd dat bij de ene vleermuissoort precisie dominant<br />

11 |


| 12 geworden is en bij de andere bereik. Sommige vleermuizen, zoals de hoefijzervleermuis, roepen altijd op dezelfde, constante frequentie. Daardoor<br />

kunnen zij goed inschatten hoe snel hun prooi is, maar zij krijgen niet veel informatie over de afstand tot objecten en hun details. Andere<br />

vleermuisgeslachten beschikken over een breed bereik. Zij kunnen beter de afstand tot hun prooi inschatten, maar niet hoe snel ze vliegt.<br />

De meeste vleermuizen gebruiken een mix van constante en aanpasbare frequenties. Een van de twee is daarbij dominant, afhankelijk van de<br />

informatie die ze nodig hebben in hun specifieke leefmilieu. Echolocatie is trouwens een erg energieverslindende bezigheid. Waar mogelijk zal<br />

de vleermuis erop bezuinigen. In omgevingen die een vleermuis goed kent, zoals haar woongrot of de zolder waar ze de winter doorbrengt,<br />

kan ze zelfs blind vliegen.<br />

Een jachtpartij verloopt bij de meeste vleermuizen als volgt. Tijdens de zoekfase worden signalen uitgezonden met een traag ritme. Die signalen<br />

dienen voor de oriëntatie in de ruimte en de lokalisering van obstakels en prooien. Eens de prooi is gelokaliseerd, verhoogt het ritme van de<br />

signalen, om bij de aanval op te lopen tot veertig impulsen per seconde. Opvallend is dat meerdere vleermuizen perfect tegelijk in dezelfde<br />

omgeving kunnen jagen. In dat geval gebruiken ze elk een eigen frequentie en richten ze zich enkel op hun eigen echo. Vleermuizen zijn niet<br />

de enigen die ultrasone geluiden kunnen horen. Ook gaasvliegen en sommige nachtvlinders doen aan echolocatie. Deze potentiële prooien<br />

hebben strategieën ontwikkeld om te ontsnappen aan vleermuizen. Ze vluchten, vliegen onregelmatig, of verstoren de sonar van hun aanvaller<br />

met hun eigen ultrasone geluiden.<br />

Zintuig zes, zeven en acht<br />

Nog meer tot de verbeelding sprekend dan dieren die andere klank- en lichtspectra kunnen horen en zien dan wij mensen, zijn zintuigen die wij<br />

als zodanig niet kennen. Welkom in de wondere wereld van het temperatuurzintuig, het elektrisch zintuig en het magnetisch zintuig.<br />

Het temperatuurzintuig is het minst precieze zintuig van de mens. We merken wel of het warm of koud is, maar zonder thermometer kunnen<br />

we nooit precies zeggen welke temperatuur het is. Sommige slangen daarentegen kunnen minuscule temperatuurverschillen registreren. De<br />

koningspython gebruikt haar temperatuurzintuig om in het donker warmbloedige prooien op te sporen. Hetzelfde zintuig helpt de thermometervogel<br />

om zijn nest drie maanden lang op een constante temperatuur van 33°C te houden. Anders worden de eieren niet uitgebroed.<br />

Iets wat we helemaal niet kennen als mens, is het elektrisch zintuig. Nu produceren alle levende wezens, de mens incluis, wel een klein beetje<br />

stroom. Deze erg zwakke bio-elektriciteit wordt vooral veroorzaakt door de activiteit van spieren en zenuwcellen. Bij sommige vissen mag<br />

dat wat meer zijn. Water geleidt elektriciteit veel beter dan lucht en daar maken vissen zoals de bruine katvis, de toonhaai, de gemarmerde<br />

sidderrog handig gebruik van. Een sidderaal, een zoetwatervis die voorkomt in het Amazonegebied, kan elektrische schokken produceren van<br />

zeshonderd volt. De ontladingen, die dodelijk kunnen zijn voor mensen, gebruikt deze vis om zijn prooien te verdoven en om belagers af te<br />

schrikken.<br />

Met een magnetisch zintuig, dat werkt als een inwendig kompas, beschikken sommige dieren over een ingebouwde gps, die bovendien niet<br />

van satellieten afhankelijk is, maar van het magnetisch veld van de aarde. Zo kunnen bosmuizen hun weg vinden naar en in hun ondergrondse<br />

gangen en zeeschildpadden terugzwemmen naar hun geboortestrand om er eieren te leggen. Een zwaluw vindt probleemloos zijn nest terug<br />

na een overwintering in Afrika.<br />

Het is aanlokkelijk te denken dat we de speciale eigenschappen van sommige dieren als mens kunnen gebruiken om ons leven en onze technologie<br />

te verbeteren. Sommigen dromen misschien al van bio-batterijen en een in ons brein ingebouwde gps. Niemand zegt dat die er nooit


zullen komen, maar de werkelijkheid is vaak iets prozaïscher. Zo is de sonar niet ontdekt naar analogie met vleermuizen, maar zijn we pas door<br />

de uitvinding van de sonar gaan begrijpen hoe vleermuizen eigenlijk in het donker kunnen jagen. Hoe dan ook blijft de observatie van de levende<br />

natuur een unieke bron van kennis en ook van inspiratie en ideeën om te sleutelen aan onze technologie en zelfs onze manier van samenleven.<br />

Om dat nog lang te kunnen doen, moeten we veel beter zorg dragen voor de natuur en de biodiversiteit.<br />

13 |


Finalisten categorie<br />

‘Dieren en hun zintuigen’<br />

| 14 Roelof Molenaar, Eemnes (NL) – Categoriewinnaar<br />

Ree (Capreolus capreolus)<br />

Opmerkzaam<br />

De ree heeft een uitstekend reukvermogen, een goed ontwikkelde gehoorzin en een<br />

beperkt maar adequaat gezichtsvermogen. De neus is het best ontwikkelde zintuig van de<br />

ree en belangrijk bij het zoeken naar eten of het waarschuwen voor gevaar. De ree kan tot<br />

op 400 m afstand een mens ruiken. Reeën zijn daarnaast scherpe luisteraars. Door hun<br />

oorschelpen te draaien weten ze precies van waar een geluid komt. Met zien hebben reeën<br />

het wat moeilijker. Ze krijgen alleen onscherpe beelden door, maar kunnen heel duidelijk<br />

beweging onderscheiden. Een roerloze mens (die uit de wind staat), wordt dan ook niet<br />

waargenomen. Maar de minste beweging volstaat om het dier op de vlucht te doen slaan.


15 |


| 16


Martin Steenhaut, Schoten – Aanmoedigingsprijs<br />

Grote mantelmeeuw (Larus marinus) en Gewone zeehond (Phoca vitulina)<br />

Oog in oog<br />

Deze dode zeehond zal nooit meer uit zijn karbonkelogen kijken. Op het land zijn<br />

zeehondenogen overigens nooit op hun best. Ze zijn vooral bedoeld om onder water te<br />

kijken. Omdat onder de zeespiegel minder licht doordringt, zijn de netvliezen van de zeehond<br />

voorzien van een reflecterend laagje dat het licht een tweede keer door de cellen laat gaan.<br />

Andere evolutionaire aanpassingen zijn de bolle vorm van de lens, om scherper te kunnen<br />

zien, en de extra grote bloedvaten in de ogen, om de temperatuur op peil te houden als hij<br />

diep duikt.<br />

17 |


| 18 Bart Heirweg, Oudenaarde – Eervolle vermelding<br />

Grote roodoogjuffer (Erythromma najas)<br />

Vele oogjes<br />

Zoals elke libelle ziet de roodoogjuffer haarscherp uit zijn facetogen. Ondanks zijn heel<br />

vrouwelijke naam zie je op de foto de mannelijke versie van het diertje, dat zich precies<br />

door zijn felle rode ogen onderscheidt van de vrouwtjes. Maar man of vrouw, zo’n<br />

samengesteld oog is uitstekend geschikt om snelle bewegingen op te merken en komt<br />

dus goed van pas voor een roofinsect als de roodoogjuffer. Elk oog bestaat uit meerdere<br />

afzonderlijke oogjes, met in elk facetoog een lens met daarachter een lichtgevoelige<br />

cel. Insecten hebben overigens niet het alleenrecht op facetogen. We vinden ze ook<br />

bij schaaldieren zoals kreeften en garnalen. Waarschijnlijk zijn facetogen de oudste<br />

beeldbepalende ogen op aarde. De trilobieten, die zo’n 500 tot 250 miljoen jaar geleden<br />

rondkropen, waren er al mee uitgerust.<br />

Margo Tilborghs, Essen – Eervolle vermeding<br />

Kleine mantelmeeuw (Larus fuscus)<br />

Vogelogen<br />

De ogen van vogels zijn prachtinstrumenten. Zicht is van levensbelang voor de meeste<br />

vogels, om voedsel te zoeken, vijanden te lokaliseren en hun partner terug te vinden. De<br />

ogen zijn dan ook relatief groot en sterk ontwikkeld. Vogels beschikken over een knipvlies<br />

of derde ooglid dat de ogen tegen uitdrogen beschermt en als extra lens fungeert bij een<br />

aantal vogels die onder water duiken. Enkele jaren geleden ontdekte het team van de<br />

Duitse wetenschapper Henrik Mouritsen dat trekvogels via de ogen - ook in het donker -<br />

aardmagnetisme waarnemen. Door lichtgevoelige pigmenten in hun ogen en met de<br />

hulp van een speciaal centrum in de hersenen, zien ze waarschijnlijk vertekeningen in hun<br />

gezichtsveld.


19 |


| 20 René Heylen, Edegem – Eervolle vermelding<br />

Konikpaarden (Equus ferus caballus)<br />

Uitgestorven maar springlevend<br />

Koniks zijn verwant aan de tarpan, een wild bospaard waarvan het vlees erg gewild en<br />

bijzonder exclusief was. Zo gegeerd en exclusief dat het laatste wilde exemplaar in 1879 in<br />

Oekraïne aan zijn einde kwam. Maar de tarpangenen leefden voort, weliswaar gekruist met<br />

die van gedomesticeerde paarden. Die kruisingen leverden kleine paardjes – in het Pools<br />

konik - op. Het was de Poolse professor Tadeasz Vetulai die in 1936 met deze koniks een<br />

terugfokprogramma opzette in een poging de tarpan terug tot leven te brengen. Hij kruiste<br />

koniks die nog sterk op de tarpan geleken. Dat leverde een stabiel paardenras op, gedrongen<br />

van bouw, met donkere snuit, manen, staart en benen. Koniks zijn sterke paarden en hebben<br />

weinig verzorging nodig. Daarom worden ze vaak ingezet voor begrazing in natuurgebieden.


21 |


| 22 René Heylen, Edegem)<br />

Boomkikker (Hyla arborea)<br />

Antislip<br />

In België en Nederland komt maar één soort boomkikker voor, maar wereldwijd zijn<br />

er zo’n 850 boomkikkersoorten bekend. Boomkikkers zijn wonderlijke wezentjes die<br />

wetenschappers lang voor raadsels hebben gesteld. Hoe kan het dat ze zich met hun pootjes<br />

kunnen vasthechten aan een nat en glad oppervlak? En als ze zich zo goed hechten, waarom<br />

blijven ze dan niet plakken als ze springen? Dr. Jon Barnes, een zoöloog van de universiteit<br />

van Glasgow, ontrafelde het mysterie. Nader toezien leert dat de voetzooltjes bestaan uit<br />

ultrafijne zeshoekige patronen die toelaten altijd voldoende grip uit te oefenen. Die inzichten<br />

zomaar toepassen op bijvoorbeeld autobanden om slipgevaar te voorkomen, is helaas niet zo<br />

simpel als het klinkt. ‘Er is een schaalprobleem,’ zei Barnes aan de BBC. ‘Auto’s zijn veel groter<br />

dan boomkikkers en wat op microniveau werkt, lukt niet noodzakelijk op veel grotere schaal.’


Gerard Leeuw, Leiden (NL)<br />

Spiny crab orb-weaver (Gasteracantha arcuata)<br />

Aas voor eigen maaltijd<br />

Doornspinnen, voor de mens ongevaarlijke spinnetjes die in Azië voorkomen, lijden op het eerste gezicht aan een evolutionaire handicap.<br />

Met hun felgekleurde en opvallende uiterlijk lijken deze spinnetjes de perfecte prooi. Toch hebben ze volgens de Amerikaanse neurobioloog<br />

Mark Hauber geen last van hongerige vogels. Die hebben al lang geleerd dat deze spinnen met hun hard pantser geen lekker maaltje<br />

vormen. Kleur is voor de doornspinnen een bijzonder efficiënte manier om bloemen te imiteren en zo insecten in hun web te lokken.<br />

Deze jager is dus zijn eigen aas.<br />

23 |


| 24<br />

Trui Alink, Goor (NL)<br />

Witgerande tuinslak (Cepaea hortensis)<br />

Ogen op steeltjes<br />

De meeste slakken hebben vier antennes op hun kop staan. Aan de twee langste zit op elk uiteinde een oog. Stel je daar niet te veel bij<br />

voor. Het zijn eenvoudige lichtsensoren, meestal zonder lens, waarmee de slak veranderingen in lichtintensiteit kan waarnemen. De<br />

kortere antennes zijn tasters waarmee slakken voelen en ruiken. Slakken produceren slijm, een kleverige, geurloze substantie die een<br />

beschermend laagje onder hun lichaam vormt. Een laagje dat zo goed werkt dat het een slak toelaat om over de scherpe rand van een<br />

scheermesje te kruipen zonder zich te snijden.


Philippe Moës, Nassogne<br />

Edelhert (Cervus elaphus)<br />

Geurige groet<br />

Geur is voor edelherten een belangrijk communicatiemiddel. Ze hebben verschillende geurklieren. In de bronstijd scheiden mannetjes een<br />

sterke geur af, die ze nog verhevigen door zich in de modder te wentelen. Paarlustige hindes scheiden een geur af waar het mannetje op<br />

afkomt. Het hert besnuffelt de hinde uitvoerig voor de paring. Nadat het kalfje geboren is, scheidt het uit de vooroogklier een geur af die de<br />

moeder in staat stelt haar jong te herkennen. Het kalf houdt de vooroogklier steeds licht geopend zodat de moeder het kan terugvinden.<br />

Maar wanneer er gevaar dreigt, drukt het jong zich plat tegen de grond en sluit het de vooroogklier.<br />

25 |


Schatkamer van de<br />

biodiversiteit


Sinds 1 januari is Jan Rammeloo, die twintig<br />

jaar lang de directeur was van de Nationale<br />

Plantentuin in Meise, met pensioen.<br />

Tijd voor een terugblik én een vooruitblik.<br />

De Nationale Plantentuin kwam de laatste tien jaar herhaaldelijk op negatieve wijze in het nieuws, vanwege de lang aanslepende bevoegdheidsoverdracht<br />

tussen de federale en de Vlaamse overheid en de bijbehorende impasse op het gebied van middelen, onderhoud en renovatie. Jan Rammeloo<br />

verlaat de Plantentuin echter niet als een verbitterd man, maar laat het instituut achter met een Masterplan dat van de botanische tuin en alles wat er<br />

bij hoort terug een bezoekersmagneet moet maken, aangepast aan de noden en eisen van de 21ste eeuw.<br />

Dat we als klein land vandaag zo’n grote en internationaal gerenommeerde plantentuin hebben, is in oorsprong te danken aan de Nederlandse koning<br />

Willem I die in 1826 in Brussel de Koninklijke maatschappij van kruid-, bloem- en boomkwekerijen der Nederlanden oprichtte. ‘Na de onafhankelijkheid<br />

drukte de Brusselse bourgeoisie de Plantentuin aan zijn hart,’ zegt Jan Rammeloo. De Plantentuin kreeg zijn grootste boost toen de Belgische koning<br />

Leopold II het domein vergrootte en er de plantenrijkdom uit zijn privé-kolonie Kongo-Vrijstaat liet onderzoeken en inventariseren. En passant zorgde<br />

Leopold II ervoor dat de Plantentuin een herbarium verwierf met de grootste collectie Braziliaanse specimens ter wereld. ‘Als de Brazilianen de biodiversiteit<br />

van hun land willen bestuderen, moeten ze naar Brussel komen,’ vertelt Rammeloo. ‘Al hebben we er ondertussen voor gezorgd dat de specimens<br />

waarop een nieuwe soort beschreven is, gedigitaliseerd zijn en dus wereldwijd beschikbaar. Dat geldt trouwens niet alleen voor de Braziliaanse,<br />

maar ook voor de Afrikaanse en Aziatische specimens. Toch krijgen we nog heel wat Braziliaanse en andere bezoekers over de vloer, want de specimens<br />

zelf zijn nog veel interessanter dan hun digitale pendanten. Je kan er bijvoorbeeld embryo’s en pollenkorrels uithalen en bloemanalyses maken.’<br />

Ondanks hun misschien wat ouderwetse bijklank, zijn herbaria vandaag nog altijd erg belangrijk in de plantkunde. ‘Maar het aanleggen van herbaria<br />

vroeger en vandaag is niet hetzelfde,’ legt Jan Rammeloo uit. ‘Als we vandaag van een nieuwe soort een herbariumspecimen maken, wensen we daar<br />

ook digitale foto’s bij, een DNA-analyse en een GPS-georeferentie. Veel beter gedocumenteerd dan de specimens van Linnaeus, de grondlegger van de<br />

botanische ordening, van wie we er trouwens ook een paar in onze collectie hebben.’<br />

Schatkamer van de biodiversiteit<br />

Nog meer tot de verbeelding sprekend is de zadenbank van de Plantentuin. ‘Plantentuinen wisselen van oudsher zaden uit om te laten ontkiemen,’<br />

vertelt Jan Rammeloo. ‘Men vroeg, men kreeg en men gaf, met als voornaamste doel de eigen collectie te verruimen. Tot dertig jaar geleden haalde<br />

die praktijk het niveau van de postzegelcollectie, nu willen we in de eerste plaats materiaal bijhouden van gekende wilde oorsprong, met alle nodige<br />

documentatie erbij, waarbij we ons in de eerste plaats concentreren op zeldzame, bedreigde soorten. Anderzijds gaan we voor de publieke kassen op<br />

zoek naar planten met uitstraling: de grootste, de kleinste, de droogste, de natste ... planten die schoolvoorbeelden zijn.’<br />

De bewaarzaden worden in Meise op de korte, middellange en lange termijn bewaard. Die laatste zijn het belangrijkst: het gaat met name over de<br />

zaden van Belgische wilde oorsprong die om een of andere reden als interessant worden beschouwd. ‘Dat kunnen populaties zijn aan de rand van het<br />

areaal, rodelijstsoorten of andere zeldzame planten, waarbij we ons wel aan een aantal beperkingen dienen te houden,’ zegt Jan Rammeloo. ‘We mogen<br />

in ieder geval de populaties niet in gevaar brengen. Om een representatief staal te hebben moet je een paar duizend zaden oogsten van verschillende<br />

planten in één populatie. Als die te klein is, moeten we ze op een ander stuk van het areaal zoeken.’<br />

Het belang van soortenrijkdom<br />

Naast de Belgische wordt er ook zaad van om diverse redenen bedreigde Europese soorten bewaard in Meise. Het instituut beschikt over een eigen<br />

backup van de zaden in een apart gebouw. De meest waardevolle zaden worden ook in het Britse Kew Gardens bijgehouden. Binnenkort worden<br />

een aantal zaden misschien in de grootste zaadbank ter wereld opgeslagen in Spitsbergen, waar de permafrost ervoor zorgt dat de zaden zelfs bij het<br />

27 |


| 28 langdurig uitvallen van de stroom bewaard zullen blijven. ‘Sommige soorten zijn van bijzonder grote economische waarde en op die manier zijn we altijd<br />

zeker dat we ze kunnen herintroduceren, mocht er ooit een grote ramp plaatsvinden’, zegt Jan Rammeloo.<br />

De Plantentuin bezit een indrukwekkende collectie wilde bonen die gedroogd en bij lage temperatuur (-20 tot -70°) worden bewaard mét behoud van<br />

kiemkracht. ‘In zo’n collectie kunnen zeer interessante genen aanwezig zijn,’ legt Jan Rammeloo uit. ‘Niet onbelangrijk als je weet hoeveel mensen zich<br />

dagelijks voeden met bonen. Sommige wilde bonen zijn bijzonder giftig, maar bezitten dan weer een resistentie tegen bepaalde plagen en schimmels.<br />

Dat genetisch materiaal kan ingekruist worden in cultuursoorten, of via genetische manipulatie nog veel sneller in de soort worden ingebracht. We doen<br />

dat niet zelf, maar we leveren wel het materiaal dat dat mogelijk maakt.’<br />

Terwijl de zaadbanken verspreid over de wereld als heuse Arken van Noach met uitsterven bedreigde en andere belangrijke soorten trachten te bewaren<br />

voor na de zondvloed, stilt de mens zijn honger met steeds minder soorten en variëteiten. ‘Daar is een zeker gevaar aan verbonden,’ zegt Jan<br />

Rammeloo. ‘Het klassieke voorbeeld is de aardappelziekte. Als je op een nauwe basis zit en je krijgt te maken met een parasiet kunnen de problemen<br />

snel uit de hand lopen. Enige diversiteit is niet slecht, maar je moet niet fanatiek zijn. Het is niet zo dat we met alle alternatieve crops de wereld zullen<br />

voeden. Het grootste probleem van onze wereld is dat we met veel te veel mensen zijn. Als men biodiversiteit wil beschermen, zal men iets moeten<br />

doen aan de overbevolking. Dat valt buiten ons werkterrein, maar we moeten dat wel durven te zeggen. Een tweede groot probleem is watertekort.<br />

Over het schaarse drinkbaar water op de wereld zullen nog oorlogen gevoerd worden. We zullen allemaal moeten leren spaarzamer om te gaan met<br />

de grondstoffen. Wij moeten in het Westen de hand in eigen boezem steken, want wij zijn de oorzaak van de ontbossing in het Zuiden. En daarnaast<br />

zouden bepaalde organisaties in Afrika nadrukkelijk moeten durven pleiten voor het gebruik van voorbehoedsmiddelen.’<br />

Biodiversiteit in Afrika<br />

De Nationale Plantentuin heeft zelf heel wat projecten lopen in Afrika, waarbij onder andere hulp wordt geboden bij het restaureren en digitaliseren<br />

van de herbaria van Burundi en Congo. Door de burgeroorlog, de exploitatie van natuurlijke grondstoffen en de algehele wetteloosheid is het met de<br />

biodiversiteit in sommige streken van Congo erg pover gesteld, met name in de Bas-Congo. Economische welvaart die aan zeer weinigen ten goede<br />

komt, betekent er de doodsteek voor de biodiversiteit, die zeer velen aanbelangt.<br />

‘Weet u,’ zegt Jan Rammeloo. ‘We kennen de waarde van de biodiversiteit niet. In Gabon en Benin hebben we voor een project de paddenstoelenpluk<br />

in kaart gebracht die plaatsvindt in het Miombe woodland (Swahili voor open, droog bos). Zo konden we vaststellen dat de oogst aan paddenstoelen<br />

en andere niet-houtige producten uit het woud de lokale bevolking veel meer opbracht dan de opbrengst die ze zouden kunnen hebben uit houtkap.<br />

Paddenstoelen, vruchten en noten bieden bovendien een waardevolle aanvulling op hun dagelijks dieet. Houtkap brengt vooral geld op voor grote<br />

bedrijven en voor politici met een vinger in de pap. Die spanning tussen machtige bedrijven en lokale belangen valt doorgaans in het voordeel van de<br />

eersten uit, want met natuurlijke bronnen valt veel te verdienen.’<br />

Toch zijn er ook wat lichtpunten in Afrika, signaleert Jan Rammeloo. ‘Met het Biodiversity Initiative zorgen we onder andere voor de opleiding van<br />

wetenschappers. De botanische tuin van Kinshasa is gerestaureerd met onze hulp, er zijn plannen om een Groen Huis op te richten dat jongeren het<br />

belang van biodiversiteit moet bijbrengen en een plaatselijke NGO als Les Amis de la Nature et des Jardins heeft ervoor gezorgd dat de botanische tuin<br />

van Kinshasa niet ten prooi viel aan vastgoedontwikkelaars.’


De Plantentuin van de toekomst<br />

Hoe ziet Jan Rammeloo de ideale Plantentuin over tien jaar? ‘In de eerste plaats is het een onderzoeksinstelling die internationaal zijn positie nog verstevigd<br />

heeft en waar een groter aantal onderzoekers werkt dan vandaag. Op het gebied van conservatie zie ik een plantentuin die aandacht heeft voor<br />

planten en plantengroepen die om diverse redenen belangrijk zijn. Een plantentuin die zo goed mogelijk materiaal bijhoudt en vooral ook samenwerkt<br />

met andere instituten in andere delen van de wereld. Het is een illusie dat we alles hier kunnen bewaren of kweken. We moeten in andere landen<br />

mensen opleiden om lokaal hetzelfde te doen. Waarom zouden wij planten in serres kweken die in Congo buiten kunnen groeien? Naast het toegenomen<br />

onderzoeks- en conservatie-aspect speelt de plantentuin in de toekomst ook een nog grotere educatieve rol. We zien nu al elk jaar het aantal<br />

bezoekers toenemen en ik ga ervan uit dat de site binnen tien jaar volledig gerestaureerd en gerenoveerd is. We hebben daarvoor samen met de<br />

Vlaamse Bouwmeester een masterplan laten maken, zowel voor wat betreft de toeristische ontwikkeling als de infrastructuur. Zo kunnen we de serres<br />

in de toekomst perfect met hernieuwbare energie verwarmen. Als dat alles over tien jaar werkelijkheid zou zijn, ben ik een meer dan tevreden man.’<br />

29 |


Finalisten categorie<br />

‘De pracht van planten’<br />

| 30 Andrew George, Eindhoven (NL) – Categoriewinnaar<br />

Sporenkapsel van een haarmossoort (Polytrichum sp.)<br />

Mos als kwaliteitsindicator<br />

Mossen zijn bescheiden maar nuttige plantjes, die behoren tot de eenvoudigste onder de<br />

landplanten. Ze beschikken niet over echte wortels, maar nemen voedsel en water op via<br />

hun blaadjes of haartjes. Mossen planten zich gemakkelijk voort via hun heel lichte sporen<br />

die door de wind worden verspreid. Mos vormt een ideale habitat voor insecten en houdt<br />

vocht vast. Dicht bij mekaar staand mos creëert een microklimaat dat het kiemen van<br />

zaden bevordert. Haarmos vind je op open en licht beschaduwde vochtige, zure bodems.<br />

Denk aan moerassen, naaldbossen, vochtige heide, poelen en beekranden. Omdat mos<br />

heel gevoelig is voor veranderingen in zijn omgeving, vormt het een belangrijke indicator<br />

voor de toestand van de plaatselijke bodem- en luchtgesteldheid.<br />

Luc Hoogenstein, Utrecht (NL) – Aanmoedigingsprijs<br />

Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris)<br />

Seizoenskant<br />

Slechts één zaadje blijft nog over in wat het kantwerk van witte bloemetjes was dat het<br />

fluitenkruid kenmerkt. Weldra zal de wind ook dit zaadje verspreiden, dat beschikt over<br />

een vleugeltje om verder te vliegen dan het zaadje zou kunnen. Koele, licht beschaduwde,<br />

vochtige, voedselrijke bermen en bosranden zijn de favoriete biotoop van deze plant,<br />

die goed gedijt in onze tijden van overbemesting. Zijn naam dankt de schermbloemige<br />

aan het feit dat je van de holle stengels uitstekend fluitjes kunt snijden. Fluitenkruid is het<br />

frivole nichtje in een familie met veel voedingsgewassen zoals venkel, pastinaak, peterselie,<br />

kervel en anijs. De familie telt ook een bijzonder giftige tante, de gevlekte scheerling.<br />

Die bevat het gif coniine dat in de gifbeker van Socrates zou hebben gezeten, al is niet<br />

iedereen het daarover eens.


31 |


| 32


François Bouvé, Wuustwezel – Eervolle vermelding<br />

Grasklokje (Campanula rotundifolia) en zweefvlieg (Syrphidae)<br />

Pas op, geen wesp<br />

Even schrik je: een wesp! En dat is precies de bedoeling. Er gevaarlijk uitzien is een van de specialiteiten<br />

van deze voor de rest volstrekt ongevaarlijke zweefvlieg. Ze hebben als het ware de<br />

kleurcode van wespen gekopieerd (‘mimicry’ heet dat) om aan predatoren te ontkomen. Insectenetende<br />

vogels willen het risico op een steek liefst vermijden en jagen dus niet op wespen en<br />

alles wat er op lijkt. De verschillen met bijen en wespen gaan nochtans verder dan het ontbreken<br />

van een angel. Zweefvliegen hebben slechts één paar vleugels (in plaats van twee paar), kortere<br />

antennes en meestal geen noemenswaardige taille. Er zijn driehonderd soorten zweefvliegen in<br />

de Benelux. Met het grasklokje gaat het minder goed, het heeft de weinig benijdenswaardige<br />

status ‘bijna bedreigd’ op de rode lijst.<br />

33 |


| 34 Johan Van de Watering, Roosendael (NL) – Eervolle vermelding<br />

Bosanemoon (Anemone nemorosa)<br />

Boodschapper van de lente<br />

De winter is officieus voorbij wanneer de bosanemonen de kop opsteken. Deze winterharde<br />

bodembedekker slaat in zijn wortelstok voldoende voedsel op om al vroeg in het voorjaar, bij<br />

de eerste stralen van de zon, uit te lopen. Bosanemonen gedijen het best in oude loofbossen<br />

met rijke bodems, maar ze overleven ook in de tuin of op plekken waar ooit loofbossen zijn<br />

geweest. De bodem bedekken doen ze overigens alleen in het voorjaar. Als de zon te fel wordt,<br />

verkleurt het loof en verdwijnt het als sneeuw voor de zon.


35 |


| 36<br />

Els Branderhorst, Apeldoorn (NL)<br />

Vliegenzwam (Amanita muscaria)<br />

Nooit meer vliegen<br />

De vliegenzwam is wellicht de meest tot de verbeelding sprekende paddenstoel. Bekend als huisje van kabouters, hallucinogeen van heksen, en zelfs de rood-witte,<br />

op zijn arrenslee rondvliegende Kerstman wordt met deze zwam geassocieerd. De Franse naam, amanite tue-mouches, suggereert een andere functie. Sinds de<br />

middeleeuwen wordt deze vliegendodende zwam gebruikt als insecticide. Maar lang daarvoor had hij vanwege zijn hallucinogene kracht een religieuze betekenis<br />

voor de sjamanen van Siberië. De ene vliegenzwam is giftiger dan de andere. Soms kan een minuscule inname van de gedroogde hoed al zorgen voor braken,<br />

misselijkheid, buikpijn, diarree, spasmen, agitatie en hallucinaties. Hoge dosissen kunnen de dood tot gevolg hebben.


René Heylen, Edegem<br />

Amethistzwam (Laccaria amethystina)<br />

Magische paddenstoelen<br />

Deze prachtige paarse paddenstoel is net als zijn soortgenoten simpelweg het vruchtlichaam<br />

van een schimmel, die op zich bestaat uit schimmeldraden die samen een zwamvlok<br />

of mycelium vormen. Ondanks zijn nogal chemisch aandoende familienaam liet de<br />

jonge Amerikaanse uitvinder Eben Bayer zich door mycelium inspireren om een alternatief<br />

te bedenken voor polystyreen verpakkingsmateriaal. In het bedrijfje Ecovative worden<br />

myceliumstructuren in alle vormen en maten gekweekt zonder input van licht, water of<br />

petrochemische producten. Vervolgens worden ze verhit en gedroogd om de groei en de<br />

verspreiding van sporen te stoppen en het materiaal te fixeren. Bye bye isomo, welkom<br />

paddenstoel!<br />

37 |


| 38<br />

Jan Koeman, Kloetinge (NL)<br />

Helm (Ammophila arenaria)<br />

Harige kust<br />

Helmgras kennen we vooral als pionierplant in de duinen, waar hij van nature voorkomt, maar ook massaal wordt aangeplant. De grassen helpen de duinen fixeren, waarna<br />

het zand bedekt wordt door een dichter plantendek. Helmgras komt dicht bij de zee voor en wordt er in sommige gevallen zelfs geregeld door overspoeld. Merkwaardig is<br />

dat de plant eigenlijk niet tegen zout kan. Het feit dat hij toch in zout water kan overleven is te danken aan zijn symbiose met een schimmel die de water- en zouttoevoer<br />

naar de graswortels regelt. Een eigenschap die microbioloog Rusty Rodriguez niet is ontgaan. Hij tracht die kennis te gebruiken om rijstplanten zouttolerant te maken zonder<br />

gebruik van genetische technieken. Iets dat van pas kan komen in de rijstvelden langs de kusten van Azië, die wel eens door een tsunami worden overspoeld.


Marc Van Aerde, Brecht<br />

Kale inktzwam (Coprinus atramentarius sl)<br />

Natuurlijke Antabuse<br />

Wordt ook wel de zwam van de geheelonthouders genoemd, omdat hij in combinatie met alcohol een vergiftigingseffect veroorzaakt. De stof coprine zorgt ervoor dat<br />

de afbraak van alcohol in het menselijk lichaam wordt verstoord. Op zich is de kale inktzwam perfect eetbaar, maar met een glaasje wijn erbij is het effect vergelijkbaar<br />

met de inname van het medicijn Antabuse, dat aan alcoholici wordt gegeven om hen te ontmoedigen te drinken. Wie inktzwammen eet, moet 72 uur wachten om terug<br />

alcohol te drinken. Als dat geen optie is, kan je druipende exemplaren nog altijd koken en er inkt van maken.<br />

39 |


Het nut van bossen<br />

wetenschappelijk<br />

bewezen


Rik De Vreese is bio-ingenieur, specialisatie<br />

bosbouw. Hij werkte zeven jaar voor<br />

de Vereniging voor Bos in Vlaanderen en<br />

bereidt momenteel een doctoraat voor<br />

over de sociale aspecten van ecoysteemdiensten<br />

van bossen aan de VUB.<br />

Uit de bosbarometer van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen (VBV) blijkt dat het met de creatie van bossen in Vlaanderen slecht is gesteld. Erger<br />

nog, Vlaanderen is een netto ontbosser. Zo ging in 2010 maar liefst 232 ha bos tegen de vlakte. Het blijkt bijzonder moeilijk om meer bos te creëren,<br />

ondanks alle beloften en goede voornemens uit het verleden. Zo beloofde de Vlaamse regering in de periode van 1994 tot <strong>2012</strong> in totaal 13.664 ha<br />

extra bos te creëren. Dat komt neer op 760 ha per jaar, maar in 2010 werd slechts een schamele 21 ha bebost door particulieren en lokale overheden<br />

en helemaal niets door de Vlaamse overheid. Hoe komt dat?<br />

Om te beginnen is er de overdreven administratieve rompslomp, zegt Rik De Vreese. ‘Zo heb je tot vijf vergunningen en adviezen nodig om een bos<br />

te mogen planten. De ruimte in Vlaanderen is bovendien zeer beperkt. En de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan verloopt zeer moeizaam bij<br />

gebrek aan visie.’<br />

In het overheersende discours van de laatste twintig jaar wordt alles door een economische bril bekeken, ook de natuur. Van lieverlede zijn ook natuurbeschermers<br />

de taal van het geld beginnen te spreken. Zo kunnen we de waarde van een bos of een ander stuk natuur afwegen tegen de waarde<br />

van een menselijke activiteit die ervoor in de plaats zou komen. ‘Eigenlijk betreur ik het dat alles in cijfers moet worden uitgedrukt,’ zegt Rik De Vreese.<br />

‘Maar dat is nu eenmaal de realiteit. Naast de economische is er ook de enorme maatschappelijke waarde van bossen. Daarnaast is er de niet in geld<br />

uit te drukken emotionele band die veel mensen met bomen hebben. Kijk maar hoe veel mensen er op straat komen als er ergens bomen dreigen te<br />

worden gekapt.’<br />

Functies van het bos<br />

Steeds meer studies bewijzen zwart op wit wat we al lang intuïtief weten: bossen zijn niet alleen economisch waardevol, ze zijn ook van wezenlijk belang<br />

voor het menselijk welbevinden, voor onze geestelijke en fysieke gezondheid. Rik De Vreese lijst de waarde van bossen op. ‘Puur economisch gezien is<br />

er de productie van biomassa. Hout is een fantastisch product, maar beleidsmatig is er te weinig aandacht voor de productie van kwaliteitshout binnen<br />

duurzaam bosbeheer. Kappen is geen taboe: je kan een boom laten doodgaan, dat is misschien natuurlijker, maar het is zinniger hem als grondstof te<br />

gebruiken. Hout is een product dat zich perfect laat recycleren zonder veel kwaliteitsverlies. Later kan het een tweede leven hebben in bijvoorbeeld<br />

OSB-platen en later een derde leven als biomassa voor verbranding.’ De recente onheilsberichten over de toename van schadelijk fijn stof door het<br />

verbranden van biomassa relativeert De Vreese. ‘Ik kan me best voorstellen dat er schadelijke uitstoot wordt gecreëerd wanneer Jan met de Pet in<br />

zijn stoof geverfd hout verbrandt, maar een lokale biomassacentrale voorzien van de nodige filters is een heel ander verhaal. Dat is als het vergelijken<br />

van een oude niet-gekeurde dieselwagen met een gloednieuw lpg-model. Bovendien is biomassa verbranden een onontbeerlijke toevoeging aan de<br />

groenestroommix, wanneer water-, wind- of zonne-energie onvoldoende stroom produceren.’<br />

De milieufunctie van het bos is al even belangrijk: om te beginnen is er de opslag van CO 2 , waarbij overigens 50% van het totaal onder de grond wordt<br />

opgeslagen. Daarnaast is er de schermfunctie van bossen, bijvoorbeeld langs wegen en rond industrieterreinen. Een kanttekening: ‘Die functie heeft<br />

meer te maken met perceptie dan met effectief meetbare reductie van lawaai- en visuele hinder. Het is plaatsefficiënter een geluidsscherm te plaatsen<br />

langs een autoweg dan een rij bomen, maar een aangenamer zicht zorgt wel degelijk voor minder overlast.’<br />

Voorts is er het recreatieve aspect van bossen. Mensen houden ervan om tijd in bossen door te brengen, er te wandelen, te spelen of te sporten. ‘De<br />

studies over het psychische welbevinden zijn veel overtuigender dan die over de fysische effecten van tijd doorbrengen in het bos,’ merkt De Vreese op.<br />

41 |


| 42 ‘Gezondheidsstudies vergen nu eenmaal een double blind-bewijs en dat valt in natuuromstandigheden moeilijk te controleren. Hoe meet je het verschil<br />

tussen bewegen op zich en bewegen in de natuur? De methodiek van de psychologie leent zich beter om de effecten van bossen in kaart te brengen.<br />

Deze discipline verdiept zich ook al langer in de bewezen effecten van bossen op de mens. In Groot-Brittannië kan je zelfs op doktersvoorschrift de<br />

natuur in gestuurd worden: dat zou in sommige omstandigheden efficiënter zijn dan pillen of therapie.’<br />

Stadsbossen – erg belangrijk in een sterk verstedelijkt gebied als Vlaanderen - kunnen een belangrijke rol spelen voor alle hier genoemde aspecten, met<br />

als bonus het temperen van het zogenaamde urban heat island effect. ‘Stedelijke gebieden zijn gekenmerkt door een hogere temperatuur en koelen<br />

veel trager af, wat vooral heel vervelend is tijdens hittegolven. Een bos, maar ook straatbomen en ander stedelijk groen, verdampen water, waardoor<br />

ze de temperatuur van de omliggende lucht doen dalen.’ Ook op mobiliteitsgebied hebben stadsbossen een gunstig effect. Ze stellen de stadsbewoner<br />

immers in staat om zich in de natuur te ontspannen zonder dat hij zich er per auto voor moet verplaatsen.<br />

Last but not least is het bos een broedkamer van biodiversiteit, een boeiende biotoop waarin heel wat al dan niet beschermde planten en diersoorten<br />

leven. Gebieden als het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud zijn op Europees niveau erkend als beschermd natuurgebied. In hoeverre botst dat gegeven<br />

met de aanwezigheid van de mens? ‘We hebben de maatschappelijke plicht om bossen open te stellen,’ vindt Rik De Vreese. ‘Maar ook in die bossen<br />

zijn er bepaalde plekken die beter gesloten blijven voor menselijke aanwezigheid. De uitdaging bestaat erin een en ander zo te sturen dat je geen al te<br />

grote stukken moet afbakenen. Een goed voorbeeld daarvan vind je in het Meerdaalwoud, een gebied van 2.000 ha. Tot tien jaar geleden waren de<br />

grootste parkings er middenin het bos gelegen. Die zijn afgeschaft en nu worden de parkings enkel nog aan de rand van dat bos aangelegd. Het bos<br />

is zo ingericht dat er meer interessante activiteiten aan de rand plaatsvinden en er zijn een paar boswegen afgesloten. Dat heeft op enige weerstand<br />

gestoten, maar nu is dat allemaal goed geaccepteerd. Het is een kwestie van bosbezoekers goed informeren en hen voldoende alternatieven aanbieden.’<br />

Meer bos in Vlaanderen?<br />

Ondanks het bewezen belang van bossen blijft Vlaanderen een bosarme regio. Eind 2010 gooide de VBV nogmaals de knuppel in het hoenderhok met<br />

een illegale boomplantactie in Oudenaarde, waarbij een honderdtal vrijwilligers op nauwelijks twee uur tijd 3.500 jonge loofboompjes plantten en zo<br />

in één klap 1,5 ha extra bos creëerden. De overheid en de NV Waterwegen en Zeekanaal, eigenaar van de grond, waren niet opgezet met de guerillaactie.<br />

‘Zulke acties zijn belangrijk als signaalfunctie,’ stelt De Vreese. ‘Vlaanderen heeft een grote achterstand op het gebied van bosaanleg. Er moeten<br />

dringend een aantal kwesties worden gedeblokkeerd. Om te beginnen op het vlak van vergunningen: het is makkelijker om een villa te bouwen dan om<br />

een stuk bos aan te leggen. Op het gebied van de ruimtelijke ordening hebben we eindelijk behoefte aan duidelijkheid. In kringen van privé-boseigenaars,<br />

die altijd een belangrijke rol hebben gespeeld in het aanplanten van nieuw bos, hoor ik dat men tegenwoordig liever de moeite niet meer neemt om<br />

vergunningen aan te vragen en de voorkeur geeft aan braak laten liggen, verwilderen of illegaal bebossen.’<br />

Rik De Vreese pleit voor een terugkeer naar het betere Vlaamse beleid van een paar jaar gelden. ‘Bij wat nu het Agentschap Natuur en Bos is, de<br />

vroegere afdeling Bos en Groen, vond je tot voor kort één centraal aanspreekpersoon per provincie die de bosuitbreidingsdossiers opvolgde en als<br />

facilitator voor privépersonen en gemeenten de administratieve rompslomp in goede banen hielp leiden. Die mensen hebben nu andere taken. Ik pleit<br />

ook voor een herstel van het bosuitbreidingsteam. Dat was een groep van mensen die zowel op Vlaams als op provinciaal niveau aan de kar trokken<br />

van het beleidsmatig overleg, gemeenten warm maakten voor boscreatie en zich puur praktisch bezighielden met aankoopdossiers en administratie.<br />

Eigenlijk zijn er maar een relatief klein aantal punten die moeten worden aangepakt om meer bos in Vlaanderen te creëren. Maar helaas is dat al jaren<br />

zo en is er van weinig vooruitgang sprake.’


Rik De Vreese ziet ook een aantal lichtpunten. Zo is het maatschappelijk draagvlak voor meer bos de laatste jaren fors toegenomen. De Gezinsbond<br />

organiseert boomplantacties, De Lijn, Telenet, Makro, Ikea en diverse andere bedrijven engageren zich om hier en elders bossen aan te planten. ‘Maar<br />

dat maakt de discrepantie tussen de inertie in de politiek en de maatschappelijke schwung alleen maar pijnlijker duidelijk,’ zegt Rik De Vreese. ‘Ik moet<br />

daarbij wel vaststellen dat het moeilijk is om mensen zomaar op de barricaden te brengen voor bossen: alleen met leuke en ludieke acties kunnen we<br />

de mensen warm krijgen.’<br />

43 |


Finalisten categorie<br />

‘Bos in de kijker’<br />

| 44 Jonathan Lhoir, Saint Martin de Londres (F) – Categoriewinnaar<br />

Beuk (Fagus sylvatica)<br />

Een groentje<br />

Vanuit plantkundig standpunt is de beuk een groentje. Amper drieduizend jaar geleden,<br />

tijdens het ijzertijdperk, is de beuk in onze contreien op het toneel verschenen. Ter<br />

vergelijking: berk en wilg waren bij ons dan al goed gevestigd. Die behoren tot de eerste<br />

boomsoorten die na het terugtrekken van de ijskap onze regionen koloniseerden, zo’n<br />

10.000 jaar geleden. De beuk wortelt heel oppervlakkig, waardoor hij gevoelig is voor<br />

windval en het moeilijk kan krijgen tijdens lange periodes van droogte. Beuken kunnen tot<br />

driehonderd jaar oud worden. Schatten hoe oud een beuk is, kan je doen aan de hand van<br />

de stamomtrek, die twee centimeter per jaar toeneemt. Een beuk van drie eeuwen oud<br />

heeft dus een stamomtrek van circa 6 meter.<br />

François Bouvé, Wuustwezel – Aanmoedigingsprijs<br />

Berk (Betula sp.)<br />

Allergiekampioen<br />

Berken zijn pioniers. Net als de zomereik zijn ze er als de kippen bij om bijvoorbeeld<br />

voedselarme, ongemaaide heideterreinen te koloniseren. Typisch voor pioniers is dat ze<br />

veel klein zaad produceren dat zich bovendien gemakkelijk en over vrij grote afstanden<br />

kan verspreiden. Dat zullen mensen met een allergie voor berkenstuifmeel geweten<br />

hebben. Van april tot mei produceren de mannelijke katjes van de berk massale hoeveelheden<br />

allergieverwekkende stuifmeelkorrels. Het is niet makkelijk om eraan te ontkomen.<br />

Alleen aan zee bevat de lucht minder bomenstuifmeel.


45 |


| 46


Bendiks Westerink, Heteren (NL) – Eervolle vermelding<br />

Eikenhakhoutbos<br />

Looizuurproducent<br />

Tot aan het begin van de twintigste eeuw was hakhout het belangrijkste bostype in<br />

onze contreien. Hout was een populaire brandstof en daarnaast ook heel belangrijk om<br />

gebruiksvoorwerpen van te maken. Specifiek aan eik is dat de schors looizuur bevat, een<br />

tannine dat gebruikt werd in de leerlooierij. Eekschillen of eikschillen gebeurde in het<br />

voorjaar. De bast van de eiken werd verwijderd door seizoensarbeiders en de schors werd<br />

in een schorsmolen of runmolen vermalen. Als huiden lange tijd in een bad met run (gemalen<br />

eikenschors en water) werden geweekt en vervolgens gedroogd, konden ze daarna niet meer<br />

bederven. Met de komst van synthetische looistoffen rond 1900 geraakte het eikschillen<br />

in onbruik. Ook het periodiek hakken van de eikenbossen, ongeveer om de tien jaar, werd<br />

steeds zeldzamer. Maar misschien beginnen ze binnenkort een nieuwe carrière als biomassa.<br />

47 |


| 48<br />

Els Branderhorst, Apeldoorn (NL)<br />

Beukenreservaat<br />

Op het ritme van de natuur<br />

Dit beukenreservaat maakt deel uit van het Kroondomein Het Loo, een uitgestrekt bos- en heidegebied ten westen van Apeldoorn. Het domein is meer dan<br />

10.000 ha groot, waarvan 8.400 ha uit bos bestaat. Tegenwoordig kiest het kroondomein voor natuurvolgend bosbeheer, waarbij de bosbeheerder zoveel mogelijk<br />

de natuur zijn gang laat gaan. In de enkele bosreservaten die het domein rijk is, ontbreekt de menselijke hand volledig. Er worden geen bomen gehakt, alleen door<br />

stormen en ouderdom vallen bomen om. Zowel staand als liggend dood hout is trouwens een bron van leven in het bos. Veel planten, dieren, paddenstoelen en<br />

micro-organismen gebruiken het als woonplaats of voedselbron. Het opruimen van dood hout vermindert de rijkdom aan soorten in het bos met de helft.


Jonathan Lhoir, Saint Martin de Londres (F)<br />

Eenzame berk<br />

Het vallen van de bladeren<br />

Dat loofbomen hun bladeren verliezen in de herfst, vinden we heel gewoon. Het is nochtans een fenomeen dat enkel in de gematigde klimaatzones met duidelijk onderscheiden<br />

seizoenen voorkomt. Bladeren verliezen is de techniek die bomen hanteren om de barre winter door te komen. Vooraleer de bladeren worden afgeworpen,<br />

heeft de boom alle nuttige stoffen uit zijn bladeren gerecupereerd. Met name het chlorofyl dat de bladeren groen kleurt, wordt afgebroken en opgeslagen in het boomlichaam.<br />

De andere kleurstoffen die in het blad aanwezig zijn, worden dan zichtbaar en kleuren de bladeren geel en rood. Sommige soorten dumpen afvalstoffen via hun<br />

bladeren, waardoor het blad een bruine kleur krijgt.<br />

49 |


Water voor de<br />

toekomst


Henk Maeckelberghe is coördinator<br />

sturing en rapportering water bij de<br />

Vlaamse Milieumaatschappij.<br />

De Vlaamse Milieumaatschappij vierde in 2011 haar twintigjarige bestaan. Er is reden tot tevredenheid, want het is beter gesteld met de toestand<br />

van ons water dan twee decennia geleden. Maar om de biodiversiteit helemaal op peil te krijgen, moeten we sommige dingen fundamenteel anders<br />

aanpakken. Ondanks de gunstige evolutie in het waterbeleid is er nog heel veel werk aan de winkel om het water beter te zuiveren, te vermijden dat<br />

ongewenste stoffen in het water belanden, de kringloop van het water in evenwicht te krijgen en zowel de terugkerende wateroverlast als de dreigende<br />

waterschaarste een halt toe te roepen.<br />

Biodiversiteit<br />

In 1991 was het met waterzuivering droevig gesteld. Toen werd slechts 30% van het Vlaamse afvalwater gezuiverd. Tegenwoordig passeert bijna 80%<br />

van al het afvalwater door een waterzuiveringsinstallatie. Wat daarom nog niet wil zeggen dat ons oppervlaktewater nu helemaal ‘zuiver’ is. Ingenieur<br />

Henk Maeckelberghe van de Vlaamse Milieumaatschappij zegt: ‘Waterkwaliteit heeft voor iedereen een andere betekenis. Het betekent iets anders<br />

voor een visser dan voor de chemische industrie of voor een waterwinningsbedrijf. De Europese kaderrichtlijn verkiest de uitdrukking “toestand van<br />

een waterlichaam.” Dat impliceert dat je niet alleen naar de stoffen moet kijken die er in het water zitten, maar ook naar de interactie met de oever,<br />

de biotoop en naar de specifieke doelstellingen voor het soort oppervlaktewater, zoals de Polders, de Kempische beken en zo voort. De biologische<br />

normen zijn anders naargelang het type waterlichaam en dat is niet meer dan logisch. Voor een vijver gelden dan ook andere normen dan voor pakweg<br />

de Schelde.’<br />

Waar in vroegere tijden de chemische analyse van het water voorop stond, staat die nu ten dienste van de biologie van het water. In wezen streeft de<br />

Kaderrichtlijn Water naar meer biodiversiteit. De ultieme doelstelling van het Europese en het daarvan afgeleide Vlaamse waterbeleid is dat waterplanten<br />

en andere organismen zich in een goede toestand zouden bevinden. Zo’n gezonde, evenwichtige biotopen, dat is voor vele waters voorlopig nog<br />

een verre wensdroom. De huidige toestand van de meeste Vlaamse waterlichamen is nog altijd niet echt geweldig te noemen. ‘Als je zou beoordelen in<br />

hoeveel watersystemen de toestand voor alle door ons onderzochte parameters goed is, dan is het resultaat ongeveer nul,’ zegt Maeckelberghe onomwonden.<br />

‘Maar de vraag is wat je bereikt door binair – nul of één, slecht of goed – te denken en te communiceren. Het maakt bijvoorbeeld wel degelijk<br />

een zeer wezenlijk verschil uit of je anderhalve keer of honderd keer de norm overschrijdt, alhoewel je in beide gevallen niet aan de norm voldoet. Het<br />

is belangrijk de vooruitgang die er is op het gebied van waterkwaliteit naar waarde te schatten. Daarom moedigen we mensen en bedrijven aan om hun<br />

inspanningen verder te zetten. Je kunt pas vooruitgang boeken door factor per factor verbeteringen aan te brengen. Kortom, de complexiteit van de<br />

waterproblematiek vergt een complex beleid.’<br />

Landbouw en industrie<br />

Wie zijn de grote boosdoeners als het op waterverontreiniging aankomt? ‘Een groot probleem is de overmatige aanwezigheid van nutriënten zoals<br />

stikstof en fosfor in het water,’ zegt Maeckelberghe.<br />

Telkens opnieuw komt in dit verband de landbouwsector in het vizier, alhoewel ook daar belangrijke inspanningen werden geleverd. Dat desondanks het<br />

aandeel van de landbouw in de problematiek relatief groot blijft of misschien zelfs toeneemt, is eenvoudig te verklaren, zegt Henk Maeckelberghe: ‘De<br />

industrie levert grote inspanningen, deels uit goede wil, deels daartoe gedwongen door vergunningen en deels om minder heffingen te moeten betalen.<br />

De openbare waterzuivering wordt steeds verder uitgebreid en Aquafin verwijdert een zeer groot deel van de stikstof en het fosfor uit het afvalwater.’<br />

Onze vaderlandse landbouw stoot echter op de grenzen van wat ons kleine ecoysteem aankan. ‘We hebben eigenlijk weinig oppervlaktewater en in<br />

51 |


| 52 verhouding erg veel intensieve landbouw, zodat vervuiling weinig verdund wordt,’ legt Maeckelberghe uit. ‘De aan de gang zijnde klimaatverandering zal<br />

gepaard gaan met perioden van overstromingen, afgewisseld met langere droge perioden. Vanuit waterkwaliteitsstandpunt zijn overstromingen niet zo<br />

erg: zij verdunnen het afvalwater en de vervuiling wordt snel afgevoerd. Maar periodes van droogte maken het probleem alleen maar erger.’<br />

De gespannen sfeer tussen overheid en landbouw bij de invoering van het eerste Mestactieplan (MAP) ligt alweer een hele tijd achter ons. De mestproblematiek<br />

en de dialoog van de milieu-administratie met de landbouw heeft ertoe bijgedragen dat de landbouwsector zich bewust is geworden van<br />

de omvang van het probleem én van de objectiviteit van de administratie. Maar de keuzes die er gemaakt zijn in de Vlaamse landbouw voor schaalvergroting<br />

en intensieve veehouderij blijven tot vandaag hun effect hebben op de mest- en waterproblematiek van onze regio. De nutriëntenproblematiek<br />

blijft levensgroot en heel moeilijk oplosbaar. Ook in een goed werkende waterzuiveringsinstallatie kan je onmogelijk de laatste procenten vervuiling<br />

uitzuiveren. En een paar procent afvalstoffen van zes miljoen Vlamingen in een relatief klein rivierstelsel is nog altijd veel. Ingenieur Maeckelberghe pleit<br />

ervoor dat we moeten streven naar een doorgezette stelselmatige verbetering, in plaats van in termen als goed en slecht te denken. ‘Al onze rivieren<br />

nutriëntenarm houden, daar geloof ik niet in. Ze zijn dat van nature veelal ook niet. Maar het moet wel mogelijk zijn om tot een aanzienlijk lagere<br />

concentratie aan stikstof en fosfor te komen en het zo te houden. Waar we uiteindelijk moeten toe komen is zoveel mogelijk vermijden dat schadelijke<br />

stoffen zoals pesticiden, zware metalen en dergelijke in het milieu terecht komen. Als de toegelaten bestrijdingsmiddelen in de landbouw op de juiste<br />

manier gebruikt worden, zouden ze bijna geen milieuschade mogen veroorzaken. Maar ze worden helaas niet altijd gebruikt zoals het hoort. In ons<br />

meetnet zien we bovendien dat al jarenlang verboden stoffen her en der toch nog op kleine schaal opduiken. Dat tegengaan, is vooral een probleem<br />

van handhaving. Maar dat vergt een enorme inzet van mensen en middelen.’<br />

Ruimtelijke wanorde<br />

Het zou verkeerd zijn om de landbouw met alle zonden Israëls te beladen. ‘Je mag niet vergeten dat ook overheden, spoorwegen en particulieren lang<br />

geen sprietje onkruid hebben willen zien, al begint daarin wel enige verandering te komen. Het is zaak genuanceerd naar landbouw te kijken. Vervuiling<br />

betekent ook altijd een verspilling van producten en hoe langer hoe meer worden landbouwers zich daarvan bewust. Maar er worden nog altijd te<br />

veel meststoffen gebruikt, er worden te veel bodems geërodeerd en er zijn te weinig hagen en bufferstroken, want alle oppervlakte moet maximaal<br />

renderen.’<br />

Niet alleen de landbouw moet haar methodes in vraag stellen. Ook de specifieke Vlaamse ruimtelijke wanorde en de voorkeur voor het dichtbetonneren<br />

en -asfalteren van ons land leidt tot problemen voor de waterhuishouding. Door de lintbebouwing en het versnipperd wonen, is het in ons land<br />

duurder en ingewikkelder om iedereen op een riool en een waterzuiveringsinstallatie aan te sluiten. En door onze enorme met beton en asfalt bedekte<br />

oppervlakken vangen we regenwater massaal op en voeren we het zo snel mogelijk af naar rivieren, kanalen en de zee, in plaats van het te laten infiltreren<br />

in de bodem opdat de grondwaterreserves zouden worden aangevuld.<br />

De toekomst<br />

Wat zijn de belangrijkste stappen die de komende jaren gezet moeten worden op het gebied van waterkwaliteit? ‘Het meest simpele antwoord is: alle<br />

goede praktijken als een goede huisvader uitvoeren, en dat geldt voor de overheid, het bedrijfsleven, de landbouw en de individuele burger,’ zegt Henk<br />

Maeckelberghe. ‘Het is zoals met het verkeersreglement. Als iedereen zich daaraan houdt, gebeuren er ook zo goed als geen ongelukken meer. Nu, nul<br />

verontreiniging is wellicht onmogelijk. Een probleem zijn de natuurvreemde stoffen die zeer traag afbreken. Denk aan bijvoorbeeld PCB’s, op zich ooit


zeer nuttige stoffen tot op het moment dat ze in de vrije natuur terecht kwamen. Voor de toekomst moeten we er werk van maken dat producten<br />

hoogstens tijdelijk giftig zijn. Maar het is een ongelooflijke evenwichtsoefening om bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen te produceren die wel de juiste<br />

insecten en parasieten doden, maar de bijen ongemoeid laten, na gebruik in onschadelijke stoffen uiteen vallen, maar toch lang genoeg stabiel blijven<br />

om efficiënt gebruikt te kunnen worden.’ Henk Maeckelberghe behoudt evenwel zijn geloof in de wetenschap en de immer voortschrijdende Europese<br />

regelgeving.<br />

De waterkwaliteit in Vlaanderen gaat nog steeds vooruit, al kan je de laatste jaren van een trage progressie spreken. ’Moedeloos mag je daar niet van<br />

worden,’ zegt Henk Maeckelberghe. ‘Ik troost mezelf met de gedachte dat geschiedkundigen in het jaar 2300 onder de indruk zullen zijn van onze snelle<br />

reactie. Ze zullen na WOII de enorme industriële explosie bemerken met vervolgens vijftig à zeventig jaar van negatieve effecten op de natuur. Dan zie<br />

je een plotse knik in de grafieken en vijftig jaar later was het probleem opgelost.’<br />

www.vmm.be/water<br />

53 |


Finalisten categorie<br />

‘Water, vloek of zegen?’<br />

| 54 Joydeep Mukherdjee, Kolkata (IND) – Categoriewinnaar<br />

Vissen in de Golf van Bengalen<br />

Duurzaam vissen<br />

De Golf van Bengalen is de belangrijkste visleverancier van onder meer India, maar de visvangst<br />

in de Golf dreigt de grenzen van de duurzaamheid te overstijgen. Door de motorisatie<br />

van de vissersvloot en de aangroei van de bevolking neemt de visvangst jaar na jaar toe, met<br />

een gemiddelde vandaag van 2 miljoen ton (in 1990 was het nog 1,4 miljoen ton). Zorgwekkend<br />

is ook de vervuiling van en de aquacultuur in mangroves, belangrijke paaiplaatsen voor<br />

vissen. Gelukkig hebben de acht landen rond en in de Golf van Bengalen – Bangladesh, India,<br />

Indonesië, Maleisië, de Malediven, Myanmar, Sri Lanka en Thailand – zich nu verenigd in het<br />

Bay of Bengal Large Marine Ecosystem Project, dat naar duurzame visserij streeft.


55 |


| 56


Sam Meul, Kalmthout – Aanmoedigingsprijs<br />

Adderringslang (Natrix maura)<br />

In mest geboren<br />

Deze fikse Zuidwest-Europese slang van tot 70 cm lang zal wel bijten wanneer ze zich<br />

bedreigd voelt, maar ze is niet giftig. Het dier heeft het de afgelopen decennia moeilijk<br />

gehad om te overleven. Dat werd vooral veroorzaakt door het feit dat er op een andere<br />

manier aan landbouw werd gedaan. De adderringslang heeft behoefte aan de warmte van<br />

compost, mest of houtstapels om haar eieren te laten uitbroeden. Met beter mestbeheer<br />

ging de kwaliteit van het oppervlaktewater erop vooruit, maar werden mesthopen<br />

schaarser. Gelukkig zorgen natuurbeschermers ondertussen opnieuw voor meer broed- en<br />

schuilplaatsen en gaat het beter met de slangenpopulatie.<br />

57 |


| 58 Hein Valk, Beuningen (NL) – Eervolle vermelding<br />

De Waal in Nijmegen<br />

Ruimte voor de rivier<br />

Waterland Nederland is van oudsher beducht voor overstromingen. In Nijmegen stroomt de<br />

Waal door een flessenhals, wat de kans op overstromingen verhoogt. Met de klimaatwijziging<br />

die voor fellere regens en dus meer overstromingsgevaar zorgt, dreigt dat een echt probleem<br />

te worden. Vooruitziend als altijd, heeft de Nederlandse Tweede Kamer een ambitieus plan<br />

op poten gezet. Er komt een dijkteruglegging bij Lent en er wordt een nieuwe geul gegraven<br />

in de uiterwaarden, het overstromingsgebied tussen de winterdijk en het zomerbed van de<br />

Waal. Sommige huizen moeten verdwijnen, andere komen op een eiland in de rivier te staan.<br />

Ook op meer dan dertig andere plekken in Nederland worden de komende jaren dijken<br />

verlegd en uiterwaarden uitgegraven.


59 |


| 60


Johan Hannes, Molenstede<br />

Glen Coe<br />

Puur natuur<br />

Het natuurgebied Glen Coe geldt voor velen als het mooiste stukje Schotland. Dat deze plek,<br />

die jaarlijks een miljoen bezoekers aantrekt, in zijn puurste vorm is bewaard gebleven, is te<br />

danken aan de visionaire Schotse natuurbeschermer en filantroop Percy Unna (1878-1950).<br />

Hij had gezien hoe de bergen op het vasteland werden getemd met behulp van kabelbanen<br />

en verordende dat dat in de Schotse natuur niet mocht gebeuren. De Wild Land Policy die<br />

de National Trust for Schotland vandaag hanteert, is nog altijd een rechtstreekse afgeleide<br />

van de principes van Unna. Die vereisen onder andere dat er geen nieuwe paden mogen<br />

worden aangelegd, dat de bergen niet toegankelijker mogen worden gemaakt dan ze van<br />

nature zijn en dat wegwijzers taboe zijn.<br />

61 |


| 62<br />

Joydeep Mukherdjee, Kolkata (IND)<br />

Rivierbedding<br />

Water uit de droge rivier<br />

Ook als een rivier droog staat, kan je er toch nog water in vinden. De verklaring zit hem in de ondergrond. Onder het waterdoorlatende zand van deze rivierbodem<br />

bevindt zich een ondoordringbare en oneffen laag. In die oneffenheden blijft het water staan als er tijdelijk geen water door de rivier stroomt. Waterschaarste<br />

is een toenemend probleem. Wereldwijd is de landbouw de grootste slokop van water, goed voor ongeveer 70% van al het zoetwatergebruik. De Voedsel- en<br />

Landbouworganisatie van de FAO trekt al een paar jaar aan de alarmbel en pleit met haar ‘More crop per drop’-aanpak voor meer efficiënt watergebruik.


Emilie Vanderhulst, Brussel<br />

Meerkoet (Fulica atra)<br />

Lopen op het water<br />

Alhoewel de meerkoet grote afstanden al vliegend kan overbruggen, lijkt hij net zo graag te lopen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld eenden hebben meerkoeten geen<br />

zwemvliezen aan hun tenen, maar gelobde tenen. Aan weerszijden van hun tenen zit een vlies, dat zich opent als de poten naar achter bewegen en sluit als ze naar voor<br />

bewegen. Die lobben stellen hen in staat te zwemmen, op moerassig terrein te lopen en zich af te zetten bij het opvliegen.<br />

In de zomer leeft de meerkoet solitair of als koppel, in de winter zoeken ze elkaar op en leven ze in grote groepen. Zo weten ze zich beter beschermd tegen roofvogels.<br />

Als het vriest, kunnen ze er met zijn allen samen ook voor zorgen dat er een wak blijft in hun voor de rest dichtgevroren vijver.<br />

63 |


Wat hangt er in<br />

de lucht?


Frans Fierens is chemicus en administratief<br />

directeur bij IRCEL, de intergewestelijke<br />

cel die zich met de luchtkwaliteit in de<br />

Belgische regio’s bezighoudt.<br />

België scoort niet goed op het gebied van luchtkwaliteit. De voor de menselijke gezondheid schadelijke fijn stof-, NO x - en ozonconcentraties blijven te<br />

hoog. Dat kunnen we helaas niet in één vingerknip veranderen, ook omdat de hele wereld mee vervuilt en lucht nu eenmaal niet wordt tegengehouden<br />

door geografische grenzen. Maar een ander wagenpark, een lagere maximumsnelheid, een andere vorm van landbouw en energie-opwekking zouden<br />

heel wat verschil kunnen maken.<br />

Fijn stof in de atmosfeer is bijzonder schadelijk voor de gezondheid. Het veroorzaakt en verergert luchtwegenaandoeningen en tast op lange termijn de<br />

longfunctie aan. Fijn stof wordt ingedeeld volgens grootte, gaande van PM 0.1 (deeltjes kleiner dan 1 micron) tot PM 10, deeltjes kleiner dan 10 micron.<br />

Een micron of micrometer is één duizendste van een millimeter. Deeltjes kleiner dan PM 2.5 zijn vooral afkomstig van menselijke processen, met name<br />

het verkeer. Bij hoge verbrandingstemperaturen, zoals in de motoren van voertuigen, oxideert de stikstof in de lucht en vormt het stikstofoxiden (NO x ).<br />

Stikstofoxiden bestaan uit stikstofmonoxide (NO) en het irriterende stikstofdioxide (NO x ). Ook hoge ozonconcentraties zijn ongezond, vooral voor<br />

ozongevoelige personen zoals kinderen, bejaarden en mensen die last hebben van hun luchtwegen. Ozon wordt niet rechtstreeks uitgestoten, maar<br />

ontstaat wanneer stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen (VOS) onder invloed van zonlicht en warmte met elkaar reageren.<br />

De intergewestelijke cel die zich met de luchtkwaliteit in de Belgische regio’s bezighoudt, IRCEL informeert de bevolking onder andere over de aanwezigheid<br />

van fijn stof en houdt de ozonconcentraties in de gaten. Frans Fierens heeft goed en slecht nieuws over de luchtkwaliteit in ons land. ‘De laatste<br />

decennia is de luchtkwaliteit in ons land ontegensprekelijk verbeterd, maar toch blijft de impact van luchtverontreiniging door vooral fijn stof belangrijk.<br />

Ook ozon blijft een probleem. De ozonpieken nemen door Europese maatregelen wel af, maar de achtergrondconcentraties blijven hoog. Dat laatste<br />

is het gevolg van de toenemende luchtvervuiling in de rest van de wereld, met name in China en India, waar de normen veel minder streng zijn en de<br />

industrie veel erger vervuilt. In China worden nog volop kolencentrales gebouwd en het wegverkeer neemt er exponentieel toe. Luchtverontreiniging<br />

stopt helaas niet aan de lands- of regiogrenzen.’<br />

Dat de ozonpieken minder frequent voorkomen, is goed nieuws voor mensen die gevoelig zijn voor ozon, maar daarmee zijn niet alle gezondheidsperikelen<br />

van de baan. Uit een recente studie blijkt dat ook de chronische impact van ozon, aan lagere concentraties, kan leiden tot longproblemen en<br />

longziekten.<br />

Normen<br />

België haalde in het verleden de Europese fijnstofnorm niet. Ook wat dat betreft, zijn we erop vooruitgegaan. Frans Fierens: ‘De laatste 10 jaar zijn de<br />

jaargemiddelde fijnstofconcentraties met ongeveer 20% gedaald. Toch blijven we op te veel dagen te veel fijnstof meten. Ook in 2011 halen we de Europese<br />

daggrenswaarde voor fijn stof niet. Bovendien zijn de Europese normen nog een stuk minder streng dan wat de Wereldgezondheidsorganisatie<br />

(WHO) als norm vooropstelt: voor PM 2.5 is de Europese norm 25 microgram, terwijl de WHO 10 microgram vooropstelt. Er is dus nog heel wat<br />

werk voor de boeg.’<br />

Bij de strijd tegen fijn stof kan je niet anders dan vaststellen dat we tot nog toe voor een aantal verkeerde oplossingen hebben gekozen. Een groot probleem<br />

blijft de verdieseling van het Belgische wagenpark. Door het accijnsverschil is diesel goedkoper aan de pomp dan benzine. Daarom kiezen 8 op<br />

de 10 Belgen bij een nieuwe auto voor een (meestal duurdere) dieselmotor, ook al is zo’n voertuig pas rendabel voor wie meer dan 15.000 à 20.000 km<br />

per jaar rijdt. Wie alleen maar korte afstanden aflegt kiest sowieso beter voor een benzine-, LPG- of hybride wagen. Bovendien stoot een dieselmotor<br />

meer schadelijke stoffen uit dan een benzinewagen. Roetfilters zijn zeer efficiënt om de roetuitstoot te verminderen, zegt Frans Fierens. Maar er is een<br />

65 |


| 66 maar. ‘Roetfilters hebben weinig impact op de totale massa van het fijn stof. De fractie roet in de totale massa is heel klein, het gaat om slechts enkele<br />

procenten. Dieselroetfilters helpen dus maar weinig om de huidige fijnstofnormen, die massanormen zijn, te halen. Gesloten roetfilters, die 90% van<br />

de roetuitstoot verminderen, hebben wel een positief effect op de gezondheid, want die roetfractie is schadelijker dan andere componenten. Er wordt<br />

daarom door meer en meer landen gepleit om naast de totale massa fijn stof, ook specifiek (diesel)roet te reguleren. In België wordt nu al op bijna<br />

twintig meetplaatsen ook “Black Carbon”, een onderdeel van fijn stof en een maat voor het gevaarlijke dieselroet, gemeten.’<br />

Een andere bedenkelijke beleidsbeslissing vanuit het oogpunt van de bevordering van de luchtkwaliteit waren de premies bij de aankoop van zogenaamd<br />

groene wagens, waarbij enkel werd gekeken naar de CO 2 -uitstoot en niet naar NO x of fijn stof. ‘Zo kreeg de verdieseling nog een extra stimulans, want<br />

dieselauto’s verbruiken minder en stoten dus minder CO 2 per km uit,’ zegt Fierens. ‘Een beetje waanzinnig, want de energie-inhoud van diesel is groter.<br />

Met 1 liter diesel breng je meer CO 2 , meer NO x en meer fijn stof in de atmosfeer dan met 1 liter benzine. En zeggen dat dat allemaal het gevolg is van<br />

de verlaging van de accijns op diesel tijdens de eerste oliecrisis veertig jaar geleden, om de transportsector te steunen. Alleen reden er toen bijna geen<br />

personenwagens op diesel.’<br />

België slaagt er niet in de Europese norm te halen voor stikstofdioxide (NO x ). ‘We hadden de norm moeten halen in 2010, maar hebben uitstel gevraagd<br />

tot 2015,’ zegt Frans Fierens. ‘Gelet op de blijvende verdieseling is het nog maar de vraag of het dan wel in orde zal zijn. ‘<br />

De luchtverontreiniging, in het bijzonder rond de grote verkeersassen, stelt de sportieve mens voor een dilemma. Sporten is gezond, daar zijn we het<br />

allemaal over eens. Maar is het dat ook nog als je loopt of fietst vlak bij een drukke verkeersader? Frans Fierens pleit voor gezond verstand. ‘Ik zou<br />

mensen zeker niet aanraden om niet meer of permanent binnen te sporten. Uit metingen blijkt dat de kwaliteit van de binnenlucht vaak nog slechter is<br />

dan die van de buitenlucht. Probeer drukke verkeersassen te vermijden bij het sporten. Sport niet tijdens de spits. Het beste moment om te sporten<br />

is, afgaande op de gemiddelde resultaten van ons meetnetwerk, voor de ochtendspits of ‘s avonds na de spits. Op smogdagen raden we mensen die<br />

gevoelig zijn voor luchtvervuiling aan om niet te sporten.’<br />

Die smogdagen bewijzen overigens dat er een heel eenvoudige remedie bestaat om minder fijne deeltjes in de atmosfeer te laten belanden: trager<br />

rijden. Bij fijnstofsmog (of wintersmog) wordt de snelheid op de autowegen verlaagd en treedt een spectaculaire daling op van het fijn stof in de onmiddellijke<br />

omgeving van de snelwegen waar de snelheid wordt verlaagd. ‘De roetfractie daalt dan inderdaad langs de snelwegen. Een maximumsnelheid<br />

van 90 of 100 km/u en 70 km/u op de gewestwegen is wat mij betreft een heel slimme en eenvoudige maatregel, die op ons kleine wegennet trouwens<br />

nauwelijks tijdverlies oplevert. Van 120 naar 90 km/u zorgt voor ongeveer 25% minder uitstoot van roet, voor minder verbruik én minder CO 2 -uitstoot<br />

per km. Bovendien wordt het verkeer zo ook veiliger. Ik vind het dan ook onbegrijpelijk dat Nederland onlangs de maximumsnelheid heeft opgetrokken<br />

naar 130 km/u.’<br />

Landbouw<br />

Het verkeer is niet de enige boosdoener voor de luchtkwaliteit. ‘De industrie heeft grote inspanningen gedaan, maar er zullen er nog moeten worden<br />

geleverd,’ zegt Frans Fierens. ‘Het blijft natuurlijk schipperen tussen wat de overheid wil realiseren en hoe ver de industrie kan gaan zonder zijn concurrentievermogen<br />

kwijt te spelen.’<br />

Voor de landbouw is een verdere emissiedaling van ammoniak een werkpunt. Ammoniakemissies dragen bij tot de vorming van fijnstof en tot bodemverzuring.<br />

Ammoniakreductie ligt moeilijk omdat de problematiek verweven is met de manier van landbouw bedrijven in Vlaanderen. Met name de<br />

niet-grondgebonden intensieve veeteelt is een belangrijke bron. Volgens het jaaremissieverslag van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) is de veeteelt


verantwoordelijk voor 85% van de totale ammoniakemissie in Vlaanderen. Meer dan de helft (55%) daarvan is afkomstig uit de varkenshouderij en 35%<br />

uit de rundveehouderij. Voor Europa moet de ammoniakuitstoot in ons land absoluut omlaag, maar de vraag is hoe. Omdat het beleid ervoor gekozen<br />

heeft om de veestapel niet verder af te bouwen, moet de emissiedaling van ammoniak volledig worden gerealiseerd door emissiearme spreiding van<br />

mest, voederaanpassingen en emissiearme stalsystemen.<br />

Wat is op de lange termijn de oplossing? Biobrandstoffen voor transport en biomassa verbranden voor energie-opwekking bieden geen verbetering op<br />

het gebied van de luchtkwaliteit. Ze zijn in principe dan wel CO 2 -neutraal, maar ze produceren net zo goed fijn stof en kunnen tot de vorming van ozon<br />

leiden. ‘Uit een recent onderzoek van de VMM blijkt een significante impact van houtverbranding op de fijnstofvervuiling,’ vult Frans Fierens aan. ‘Veel<br />

mensen denken nog altijd dat het verbranden van een natuurlijk product zoals hout milieuvriendelijk is. Dat is absoluut niet zo. Het fijn stof dat vrijkomt<br />

bij de verbranding van hout is vermoedelijk zelfs nog schadelijker voor de gezondheid dan dieselroet.’<br />

Dé remedies schuilen in het vermijden van uitstoot. ‘Wil je een echt duurzame oplossing voor luchtkwaliteit en klimaatverandering, dan moet je vooral<br />

werken met hernieuwbare energie uit zon, wind, water en geothermie. Maar het allerbelangrijkste is energie besparen door bijvoorbeeld onze huizen<br />

beter te isoleren en duurzamer om te gaan met mobiliteit,’ zegt Frans Fierens.<br />

Klimaatsverandering<br />

Om het effect van de klimaatsverandering op de luchtkwaliteit te onderzoeken, werd door IRCEL samen met de Vlaamse Instelling voor Technologisch<br />

onderzoek (VITO) een computermodelberekening gedaan die het effect van de verwachte emissiereducties tegen 2030 op de ozon- en fijnstofwaarden<br />

berekende. ‘In de prognose hebben we de meteorologie van 2003 gebruikt, die extreme zomer die wellicht model kan staan voor zomers die zich<br />

door de klimaatverandering in de toekomst meer frequent zullen voordoen. Afhankelijk van het scenario dreigen de effecten van de emissiereducties<br />

voor een groot stuk teniet te worden gedaan door extreme meteorologische omstandigheden. Klimaatverandering kan dus een deel van de geleverde<br />

inspanningen teniet doen. Om ozon te vormen heb je een combinatie nodig met aan de ene kant voldoende VOS en NO x . Aan de andere kant moet<br />

het ook voldoende warm en zonnig zijn. Als de emissies dalen maar als het tegelijk warmer wordt, heft het ene fenomeen het andere deels op. Er is<br />

wel een lichtpuntje: als je de emissies heel fors reduceert door zwaar in te zetten op duurzame energie in ons zogenaamde “visionair scenario” speelt<br />

de klimaatsverandering veel minder een rol en blijven de resultaten van de emissiereductie wel overeind.’<br />

67 |


Finalisten categorie<br />

‘Opgelucht?’<br />

| 68 Sus Bogaerts, Lommel – Categoriewinnaar<br />

Kraftwerk<br />

Top 3<br />

De Europese Commissie bekroonde deze bruinkoolcentrale in het Duitse Niederaussem<br />

in 2009 met de weinig benijdenswaardige titel van tweede minst efficiënte energiecentrale<br />

in Europa. De centrale heeft die score te danken aan het feit dat ze uitzonderlijk veel<br />

CO 2 uitstoot per geproduceerde megawatt. De centrale wordt gestookt op bruinkool, in<br />

Vlaanderen ook bekend als spriet, een echte milieuvervuilingskampioen. Bruinkool produceert<br />

bij verbranding niet alleen veel CO 2 , maar ook veel zwavel en moet vanwege zijn lage<br />

verbrandingswaarde in grote hoeveelheden worden verbrand om voldoende energie op<br />

te leveren. Bruinkool bevindt zich dicht onder de oppervlakte van de aarde. De ontginning<br />

gebeurt voornamelijk via dagmijnbouw die het landschap herschept in een desolate woestenij.


69 |


| 70 Ludo Adons, Zonhoven – Aanmoedigingsprijs<br />

Bedreigend<br />

Vlotter vliegen via V<br />

Al jaren vraagt de mens zich af waarom vogels in V-formatie vliegen. Het vermoeden<br />

bestond dat ze zo energie bespaarden, maar echt zeker wisten we dat niet. De Franse<br />

bioloog Henri Weimerskirch en zijn collega’s zochten en vonden het antwoord. Ze rustten<br />

pelikanen uit met hartslagmeters en ontdekten dat de vogels maar liefst 11 tot 14% minder<br />

energie verbruiken wanneer ze in formatie vliegen. Ze doen dat door te profiteren van de<br />

zogturbulentie van de vogel voor hen. ‘Als je goed oplet, zie je dat de vogels achterin de<br />

formatie vaker in glijvlucht vliegen dan de leider,’ vertelde Weimerskirch aan Nature.<br />

Olivier Wulleman, Watermaal-Bosvoorde<br />

Carcassonne na het vuurwerk<br />

Vuil vuurwerk<br />

Elk jaar worden mensen gewaarschuwd voor de gevaren van vuurwerk. Het gaat dan<br />

doorgaans over mogelijke brandwonden. Maar vuurwerk, hoe mooi ook, is ook slecht<br />

voor de luchtkwaliteit. Vooral siervuurwerk zorgt voor schadelijke uitstoot, omdat het<br />

behalve buskruit ook zware metalen bevat, die voor de kleuren zorgen. In het vuurwerkgekke<br />

Nederland worden op oudejaarsnacht extreme concentraties fijnstof gemeten.<br />

Bij de overgang van 2007 naar 2008 werd in Den Haag een recordconcentratie van<br />

2.400 mg fijnstof per m 3 vastgesteld, terwijl de norm op maximaal 50 microgram ligt.<br />

Zulke concentraties zijn niet ongevaarlijk. Astmapatiënten kunnen een aanval krijgen. Al<br />

vanaf 100 tot 300 microgram fijnstof/m 3 kan irritatie en benauwdheid optreden.


71 |


| 72


Marijn Heuts, Valkenswaard (NL)<br />

Noorderlucht<br />

Nachtelijke lichtshow<br />

Het voorkomen van het poollicht hangt samen met uitbarstingen op de zon. Tegenwoordig<br />

bevinden we ons op een hoogtepunt van zonneactiviteit en is er dus ook veel poollicht te<br />

zien. De deeltjes die door zonnestormen worden uitgestoten, reizen door de ruimte. Als ze<br />

botsen met de gasmoleculen in de atmosfeer van de aarde, gaan ze gloeien en veroorzaken<br />

ze het noorderlicht. Zelfs de mooiste foto kan onmogelijk het permanent bewegende en<br />

veranderende noorderlicht weergeven zoals je het ter plaatse ziet. Anderzijds hebben fotofilm<br />

en sensoren een andere gevoeligheid dan het menselijke oog en is het best mogelijk dat je op<br />

de foto kleuren ziet die je ter plaatse niet zag met het blote oog.<br />

73 |


De drang om iets<br />

goeds te doen


Biologe Debbie Eraly werkt voor de ngo Groenhart<br />

en is betrokken bij Transitie Initiatief Gent.<br />

Biologe Debbie Eraly is betrokken bij twee bijzondere initiatieven. Groenhart ondersteunt lokale gemeenschappen in Zuid-Amerika om duurzaam met<br />

hun omgeving om te gaan met een focus op bos. Transitie Initiatief Gent is een lokale Gentse beweging waarbij mensen de handen in elkaar slaan om<br />

hun wijk voor te bereiden op een wereld met minder olie, met stadslandbouw en een gemeenschap waarin mensen mekaar helpen met voedselvoorziening,<br />

klussen en mobiliteit.<br />

Alhoewel Groenhart zich vooral op het Zuiden concentreert en transitie een heel lokale aangelegenheid is, loopt er een rode draad door Debbies<br />

bezigheden. ‘De grens tussen werk en vrijwilligerswerk is sowieso vaag ,’ zegt ze. ‘Ik wil me alleen bezighouden met dingen waar ik kan achter staan.<br />

Transitie is een lokale beweging, alhoewel we beseffen dat wat we lokaal doen ook zijn impact heeft op het milieu en het klimaat in het Zuiden. Sinds<br />

mijn studies biologie heb ik me altijd aangetrokken gevoeld door Zuid-Amerika. Daar word je geconfronteerd met een heel andere problematiek, die<br />

op zijn beurt weer gelinkt is aan onze situatie hier. Een groot verschil is dat er ginds nog veel meer natuur en bos is waar mensen nog echt in leven.<br />

We kunnen er met het Transitie Initiatief zeker inspiratie opdoen over hoe je beter in evenwicht met de natuur en je omgeving kunt leven, zij het dan<br />

in onze verstedelijkte maatschappij. Maar als ik één rode draad in beide initiatieven moet kiezen, dan is het de drang om iets goeds te doen voor de<br />

wereld, om het even zwaar uit te drukken.’<br />

Groenhart<br />

De ngo Groenhart viert dit jaar zijn tiende officieuze verjaardag: de eerste projecten vonden plaats in 2002. Vanaf 2003 is er sprake van een aparte<br />

ngo, opgericht door een aantal bevlogen bio-ingenieurs met een hart voor de wouden van Zuid-Amerika. Groenhart groeide uit het Vlaams Fonds<br />

voor Tropisch Bos, maar beschikt ondertussen ook over andere financiers, zowel overheden als bedrijven. ‘We werken rond bos in de ruime zin en<br />

zetten projecten op met lokale partners,’ legt Debbie uit. ‘We hebben geen coöperanten ter plaatse. We vinden het belangrijk dat de mensen zelf<br />

het heft in handen nemen en hun bos duurzaam beheren, altijd met oog voor de lokale bevolking. We kiezen dan ook niet voor pure conservatie,<br />

waarbij een bos wordt afgeschermd, maar voor een gebruiksbos waar mensen op een duurzame manier van kunnen leven. In het Noorden zijn we<br />

sinds twee jaar ook actief met bewustwordingsprojecten. Zo zetten we een educatief programma op touw voor leerlingen houtbewerking over<br />

duurzaam hout en de impact van niet-duurzaam beheer op klimaat en milieu. Daarnaast werken we sinds kort ook met lagereschoolkinderen die<br />

via een artistiek traject leren over het belang van bos in het zuiden en het noorden.’<br />

In het Zuiden bestaat de grote uitdaging erin trajecten op te zetten waarbij bos duurzaam wordt gebruikt en de meerwaarde zoveel mogelijk in<br />

de gemeenschap blijft, legt Debbie Eraly uit. Daarvoor wordt onder andere gewerkt met het FSC-label. Het hout is in deze gevallen afkomstig uit<br />

niet-aangeplante, gemeenschapsgecertificeerde bossen, waarin op duurzame wijze selectief gekapt wordt. Daarnaast zet Groenhart ook projecten<br />

op rond agroforestry, gemeenschapsbeheer van reservaten, duurzaam gebruik van niet-houtige bosproducten en herbebossingsprojecten. Met alle<br />

projecten wordt zo ook getracht een dam op te werpen tegen ondoordachte houtkap, zowel de grootschalige industriële houtkap om bijvoorbeeld<br />

plaats te maken voor monocultuurplantages, als de traditionele slash en burn om nieuwe landbouwlanden vrij te maken die al na enkele jaren niet<br />

meer productief zijn.<br />

In de projecten van Groenhart wordt gestreefd naar een symbiose tussen bos en mens. Bestaande bossen zijn krachtige ecosystemen van bomen,<br />

planten, dieren en micro-organismen, waarin voedingsstoffen wederzijds worden geruild en waarin niets verloren gaat. In een goed functionerend<br />

ecosysteem wordt een surplus gecreëerd, dat de mens kan oogsten zonder het evenwicht te verstoren. Soms treedt de kleine ngo in het strijdperk<br />

75 |


| 76 met machtige tegenstanders die het op natuurlijke grondstoffen gemunt hebben. ‘In Noord-Peru, een regio met nog grote oppervlakten intact primair<br />

regenwoud, zijn loten toegewezen aan de olie-industrie,’ vertelt Debbie. ‘Via een vormingstraject probeert de ngo Putumayo Peru de capaciteiten van<br />

de bevolking te versterken, hen bewust te maken van hun rechten, de gevolgen van olie-ontginning en de mogelijkheden van alternatieve economische<br />

inkomsten. We moeten niet naïef zijn. De olie is er en de oliemaatschappijen zullen zwaaien met dollars om ze te kunnen ontginnen. Maar olie-ontginning<br />

is ook financieel niet noodzakelijk de aantrekkelijkste optie voor de plaatselijke bevolking.’<br />

De projecten van Groenhart zijn kleinschalig, maar dat sluit niet uit dat ze geen bovenlokaal effect kunnen sorteren, zegt Debbie. ‘In Ecuador wordt<br />

de overheid zich sterker bewust van de waarde van bos. Het nieuwe herbebossingsproject dat we er opstarten met de steun van Telenet zal 500 ha<br />

nieuw bos creëren en geldt als een pilootproject voor de overheid waarin ervaring wordt opgedaan om het in de toekomst op nog grotere schaal uit<br />

te voeren.’<br />

Debbie Eraly maakt zich geen illusies. In hectaren zijn de grote houtkapbedrijven nog steeds aan de winnende hand. Maar in de geesten van velen begint<br />

iets te veranderen. Er is een zaadje van bewustmaking geplant dat een vruchtbare bodem heeft gevonden. ‘Vorig jaar was ik in de Andes in Bolivië. De<br />

mensen zijn er vragende partij voor meer bos en ze beseffen wat de gevolgen zijn van de massale ontbossing. Vorig jaar begon het regenseizoen in die<br />

regio een maand later, iets met grote gevolgen voor de landbouw. Door te herbebossen wordt opnieuw meer water vastgehouden en de natuurlijke<br />

cycli in ere hersteld waardoor de impact van droogtes kleiner is..’<br />

Transitie<br />

In eigen land is Debbie Eraly betrokken bij Transitie Initiatief Gent, een lokale beweging van mensen die zich voorbereiden op een wereld met minder<br />

fossiele brandstoffen. De transitiegedachte is overgewaaid uit Groot-Brittannië, vanuit de permacultuurbeweging. Het stadje Totnes, sinds 2006 beter<br />

bekend als Transition Town Totnes, ligt aan de grondslag van de wereldwijde beweging. ‘Ik leerde transitie kennen via iemand die Totnes bezocht en<br />

geïnspireerd terugkwam,’ vertelt Debbie. ‘Ik denk dat het belangrijk is dat we de natuurlijke cycli opnieuw respecteren in onze manier van leven. Niet<br />

alleen in de landbouw, maar ook in onze manier van wonen en omspringen met energie. Transitie is de sociale vertaling van die gedachte. We brengen<br />

mensen samen en nemen initiatieven om onze afhankelijkheid van olie en onze impact op het klimaat te verminderen op een positieve en actieve<br />

manier. Daarnaast halen we de sociale banden aan en bouwen we opnieuw een netwerk van mensen in de buurt waarop je kunt rekenen. De achterliggende<br />

gedachte is dat er de komende jaren heel veel maatschappelijke veranderingen op ons afkomen. Transitie gaat die uitdaging aan en ziet er ook<br />

allerlei opportuniteiten in. Het is een kans om de dingen anders te gaan doen en werk te maken van een mooie toekomst, waarin we niet alleen in<br />

evenwicht zijn met onze omgeving, maar ook beter gaan leven.’<br />

In Gent werd algauw duidelijk dat de transitiegedachte alleen ingang kan vinden als ze lokaal op wijkniveau wordt uitgewerkt, waar mensen elkaar kennen<br />

en makkelijk samen dingen kunnen ondernemen. Zo vermijd je ook dat de gedachte voorbehouden blijft tot de reeds overtuigde mensen. In kleine<br />

of grotere groepen worden filmvertoningen en brainstorms georganiseerd en voorts worden allerlei activiteiten op het getouw gezet: herstelateliers<br />

die een alternatief bieden voor de wegwerpmaatschappij, mensen leren zelf brood bakken, naaien en breien, ze zetten hun schouders onder een bakfietsendeelproject<br />

en ga zo maar door. Maar voedselproductie is het meest populaire thema, getuigt Debbie. ‘Voedsel is de basis. Wroeten in de aarde<br />

en werken met fruit en groenten geeft een grote voldoening, zeker voor mensen die de hele dag op een bureaustoel doorbrengen.’ Het zijn ook tot de<br />

verbeelding sprekende projecten: zo zijn er uit recyclagemateriaal opgetrokken groentenbakken neergepoot op openbare plekken, waar iedereen van


mag oogsten. Niet genoeg om de voedselvoorziening van een hele wijk te garanderen, maar voldoende om kleine prikkels te geven en mensen te laten<br />

nadenken over voedsel, waar het vandaan komt en hoe het is gekweekt. Ondertussen is er vanuit andere hoeken in Gent ook een heuse groentenguerilla<br />

actief en kunnen mensen zelf hun groenten oogsten op een zelfoogstboerderij.<br />

Kantelpunt<br />

Hoe nodig, nuttig en goed bedoeld ook, een ngo als Groenhart en een beweging als Transitie Initiatief Gent blijven kleinschalige initiatieven. De<br />

mainstream-economie put nog steeds de aarde uit, verbrandt fossiele brandstoffen dat het een lieve lust is en schrijft ongebreidelde groei hoog in het<br />

vaandel. Moeten we wachten op een klimaatramp of een nieuwe oliecrisis voor een meerderheid van de mensen en bedrijven op een echt duurzame<br />

manier met de aarde zal omspringen? Debbie Eraly: ‘Volgens sommige theorieën bereik je een kantelpunt op het moment dat je vijf procent van de<br />

bevolking meehebt. Ik heb toch sterk het gevoel dat het kantelpunt dichtbij is, maar misschien zit ik er met mijn neus te dicht op en ken ik te veel gelijkgestemden.<br />

Ik hoop hoe dan ook dat er verandering komt zonder dat we er een ramp voor nodig hebben.’<br />

Groenhart wordt in zijn werking met een ander heikel punt geconfronteerd: de grote armoede van de mensen in het Zuiden. ‘Mensen leven er inderdaad<br />

in precaire omstandigheden, en ze zijn veel meer met de strijd tegen onrechtvaardigheid en milieuproblemen bezig dan wij.’<br />

77 |


| 78


Finalisten categorie<br />

‘In actie voor natuur en milieu’<br />

Liz Couvreur, Mortsel – Categoriewinnaar<br />

Netjes op een rijtje<br />

Red het klimaat op twee wielen<br />

Met zijn allen meer fietsen in plaats van autorijden is de meest gezonde en meest efficiënte<br />

manier om onze uitstoot van broeikasgassen te doen dalen. Dat is de op zich niet echt<br />

verbazingwekkende conclusie van een rapport dat de European Cycling Federation vorig<br />

jaar liet uitvoeren. Opvallende vaststelling in dat rapport is dat ook de elektrische fiets sterk<br />

kan bijdragen tot emissiereductie. Dat komt omdat e-bikes het mogelijk maken om verder te<br />

fietsen en zodoende 39% van alle autoritten overbodig kunnen maken. Fietsen noch e-fietsen<br />

zijn helemaal klimaatneutraal, omdat er bij hun productie, onderhoud en aandrijving CO 2<br />

wordt uitgestoten, maar ze doen het wel tien keer beter dan auto’s in hun hele levenscyclus.<br />

79 |


| 80 Tilly Meijer, Spijkenisse (NL) – Aanmoedigingsprijs<br />

Gemaal op windenergie<br />

Malen en malen<br />

Niet elke traditionele windmolen werd of wordt gebruikt om graan te malen. Ook water<br />

pompen (of malen) is een veel voorkomende toepassing. De eerste windmolen zou in de 7de<br />

eeuw in Perzië hebben gestaan. De Chinezen gebruikten windmolens om rijstvelden te bemalen.<br />

In Europa duiken de eerste windmolens in de 14de eeuw op, sommige bronnen spreken<br />

van de 12de eeuw. Ze werden onder meer gebruikt om graan tot meel te malen, hout te zagen<br />

en water weg te pompen. De eerste elektriciteit producerende windmolen, een voorloper van<br />

de huidige windturbines, werd gebouwd door de Schotse uitvinder James Blyth in 1887.


81 |


| 82


Sébastien Pins, Marchin – Eervolle vermelding<br />

Ik zal voor je zorgen<br />

Bomen zijn goed voor mensen<br />

Wie een boom plant – zelfs al is het een exoot zoals de plataan op de foto – verricht een<br />

goede daad. Ga maar na. Een boom onttrekt per jaar tussen de 10 en de 60 kilo CO 2 uit de<br />

lucht en levert genoeg zuurstof voor een gezin van vier personen. Eén stadsboom legt even<br />

veel fijn stof vast als wij produceren door 10.000 km met de auto te rijden. Met de campagne<br />

Eén miljoen bomen voor Vlaanderen gaat de Vereniging voor Bos in Vlaanderen in tegen de<br />

wereldwijde en helaas ook Vlaamse trend van ontbossing. Nog altijd verdwijnen er 20.000 ha<br />

bos per dag, of per jaar 2,5 keer de oppervlakte van België. Hoog tijd dat u een boom plant.<br />

83 |


De boomkikker<br />

is terug


Piet Engelen is actief betrokken bij Hyla, de<br />

amfibieën- en reptielenwerkgroep van Natuurpunt<br />

Studie.<br />

Als in een zwaar verkavelde en lintbebouwde regio als Vlaanderen een bedreigde soort zoals de boomkikker het plots op bepaalde plekken terug goed<br />

doet, is er iets opmerkelijks aan de hand. Dit is het verhaal van een gedreven natuurbeschermer en een fotogeniek kikkertje.<br />

Limburger Peter Engelen heeft iets met reptielen. Hij zal niet rusten voor hij zoveel mogelijk slangensoorten in het wild heeft geobserveerd en gefotografeerd.<br />

In Europa heeft hij alle slangensoorten al gehad, de rest van de wereld staat nu op zijn verlanglijstje. Bij Natuurpunt wordt Peter naar voor<br />

geschoven als de man die de boomkikkerpopulatie in Maaseik terug op peil bracht. Al moest hij daarvoor een paar vastgeroeste principes van natuurbeheer<br />

overboord gooien.<br />

De boomkikker is een kleine, vijf centimeter grote, felgroene kikker met teentjes in de vorm van zuignappen. Over de zijkant van het tot voor kort met<br />

uitsterven bedreigde kikkertje loopt een donkere streep. De boomkikker brengt negentig procent van zijn tijd op het land door. Om deze soort te laten<br />

gedijen, is een welomschreven biotoop nodig, legt Peter uit. De boomkikker houdt niet van kortgemaaide, keurige gebieden. Hij heeft behoefte aan een<br />

structuurrijke omgeving met houtkanten en struikgewas, bramen, distels, netels en het doodgewone groene plantje pitrus, dat het goed doet op voedselrijke,<br />

kalkarme en zure bodems. Visloze poelen en open ruimte met veel zonlicht zijn ook een must, de eerste om de eitjes in te leggen zonder dat<br />

ze worden opgegeten of zonder dat de bodem wordt omgewoeld en het tweede om de koudbloedige dieren zich te laten opwarmen. Braambladeren<br />

dienen als zonneterras en de bramen trekken insecten aan, die als voedsel voor de boomkikker dienen.<br />

‘Tijdens het seizoen vind je regelmatig boomkikkers terug in de pitrusvelden,’ zegt Peter. ‘Het zijn geen monotone pitrusvlaktes, maar enorm structuurrijke<br />

gebieden met daartussen kort gegraasde vlaktes met mosbulten die zorgen voor een optimale luchtvochtigheid en een microklimaat dat heel<br />

belangrijk is voor de soort.’<br />

Fotogeniek<br />

Vandaag leeft hier in een reeks aaneengesloten natuurgebieden rond Maaseik een populatie van 1.500 adulte boomkikkers en dat is een erg recent fenomeen.<br />

Een ambifieënpopulatie moet minstens vijfhonderd volwassen exemplaren tellen om hypothetisch gezien niet uit te sterven binnen de honderd<br />

jaar, legt Peter uit. ‘Als er echter slechts zeer weinig kikkers leven in een gebied, treden er genetische bottlenecks op. Door te lage aantallen wordt de<br />

genetische basis te smal. Er is te veel inteelt, waardoor teveel legsels afsterven en de juvenielen zich niet goed ontwikkelen.’<br />

De ommekeer kwam op gang in 2006, vertelt Peter. ‘De laatste boomkikkermelding in het Maaseikse gebied dateerde uit 1984. Toen werden hier een<br />

schamele acht roepende mannetjes geteld. De voortplantingsplaats werd volledig bebost en ging verloren. In 2006 vond ik tijdens natuuractiviteiten<br />

voor kinderen boomkikkerlarven in een poel. ‘s Nachts hoorden we vijftien roepende mannetjes, verspreid over drie poelen.’<br />

De soort had zich dus toch in stand kunnen houden na het verdwijnen van de moederpoel. Peter Engelen, die net subsidies had gekregen om poelen<br />

te graven om de kamsalamander in stand te houden, zag zijn kans schoon. ‘Ik kreeg de toestemming om mijn poelen zo aan te leggen dat ze sneller<br />

gekoloniseerd zouden worden door de boomkikker. De afgelopen vijf jaar zijn er tien nieuwe poelen aangelegd in het gebied, werden drie bestaande<br />

visvrij gemaakt. Daarnaast hebben we tienduizend streekeigen struikjes en bramen aangeplant, goed voor 5 km nieuwe houtkant.’<br />

Wat de doorslag heeft gegeven bij de initiatieven om de boomkikker te beschermen, is niet alleen het feit dat het diertje bedreigd is (of was). ‘Een soort<br />

uit je patrimonium verliezen is nooit goed,’ zegt Peter. ‘De boomkikker heeft zijn rol in het ecosysteem, al kan die ook wel door een andere kikkersoort<br />

vervuld worden. Het is bovendien altijd mooi meegenomen dat het een aantrekkelijk diertje is met een hoge aaibaarheidsfactor. Heel anders dan die<br />

andere bedreigde Limburgse soort: de knoflookpad. Je ziet hem nooit, je hoort hem amper, hij heeft zijn naam niet mee en het is eerlijk gezegd een<br />

85 |


| 86 mottige pad. (lacht) De boomkikker laat zich horen, hij is fotogeniek en makkelijk vindbaar. Versta me niet verkeerd: we doen evenveel inspanningen<br />

voor de knoflookpad, maar hij komt minder in het nieuws en is dus minder bekend bij het publiek.’<br />

De grote hinderpaal bij de redding van de boomkikker was geld. ‘Een poel van twintig meter doorsnee graven kost zo’n 800 à 1.200 euro. Dat kan je<br />

met lokale verenigingen niet zomaar ophoesten,’ zegt Peter. ‘We hebben gelukkig goed samengewerkt met Regionaal Landschap Kempen-Maasland,<br />

met de provincie Limburg en Rotary Maaseik.<br />

Een bedreiging voor de kikkerpopulatie is de intensieve landbouw, vermesting speelt hier een grote rol. ‘Vorig jaar heeft mest drie poelen van ons besmet,<br />

waardoor er veel minder larven waren,’ zegt Peter. Een ander moeilijk punt is verdroging. ‘Wij willen natte natuur, landbouw wil het droog houden.<br />

Er zijn heel veel grachten door het gebied getrokken. We moeten twee meter diep graven om onze poelen tot augustus waterhoudend te houden. Ook<br />

het kappen van houtkanten is slecht voor het voortbestaan van de boomkikker. Zelf verwerven we elk jaar nieuw gebied, waarin we per definitie drie<br />

meter ruigte laten liggen aan de randen.’<br />

Kapstoksoort<br />

De boomkikker stelt heel hoge eisen aan zijn leefgebied. Daarom wordt hij als een kapstoksoort omschreven. ‘Een gebied waar de boomkikker goed gedijt,<br />

is ook goed voor libellen, sprinkhanen, amfibieën en reptielen, een hele resem aan vogels en zoogdieren. Het is een mooi ecosysteem. Libellenlarven<br />

eten boomkikkerlarven, reigerachtigen eten boomkikkers. Het evenwicht ontstaat vanzelf als je op de juiste manier aan je gebied hebt gesleuteld,’ zegt<br />

Peter. ‘Je moet rekening houden met de verschillende soorten die er leven. In Zonhoven hebben we ook een populatie boomkikkers, met daarnaast<br />

bedreigde moerasvogels en zeldzame moerasvegetatie. Het is schipperen om de gulden middenweg te vinden en voor alle soorten goed te doen.’<br />

Opmerkelijk is dat Peter Engelen van opleiding geen bioloog is. Zijn kennis put hij uit ervaring, uit de werking van Hyla, de Amfibieën- en Reptielenwerkgroep<br />

van Natuurpunt en uit contacten met zusterverenigingen in het buitenland. Ondertussen komen de Luxemburgers en Fransen naar Maaseik om<br />

het vak van boomkikkerredder te leren. Daardoor vallen ook de cultuurverschillen op als het gaat over de redding van een bedreigde soort. Dat geldt<br />

met name voor herintroductie van soorten in een bepaald gebied. ‘Tot voor een paar jaar was herintroductie bij ons onbespreekbaar,’ zegt Peter. ‘Een<br />

kwestie van cultuur. Ik denk dat men bij ons bang is om de natuur te maakbaar te laten worden. Er is ook een risico aan herintroductie verbonden. Als<br />

dat toch kan, wat belet je dan een nieuwe weg aan te leggen door een biotoop of een soort plaatselijk te laten uitsterven? We kunnen ze later toch altijd<br />

herintroduceren, zou je dan kunnen denken. Nu, voor sommige soorten is herintroductie onvermijdelijk: voor de knoflookpad moeten we ingrijpen of<br />

we zijn hem binnen de tien jaar kwijt. Ook bij de boomkikker kan het heel snel de verkeerde kant opgaan. We hebben het al vaak genoeg meegemaakt.<br />

Honderd roepende mannetjes – goed voor een populatie van een paar honderd kikkers – en binnen de twee jaar alles weg. Het gevolg van externe<br />

factoren: verkeerd uitgevoerd beheer, vis in de poelen – zelfs kois die de mensen thuis beu waren.’<br />

Wat kunnen tuinbezitters doen om het leven aangenamer te maken voor (boom)kikkers? ‘De meeste mensen werken te proper,’ zegt Peter. ‘We<br />

maaien tot tegen de rand van onze percelen. Mijn advies is: laat 25 % van je terrein ongemaaid liggen.’<br />

Verspreiding<br />

De tot voor kort zo bedreigde boomkikker is niet langer een exclusief Limburgse soort – al zit 97% van de totale populatie in de provincie Limburg.<br />

Peter Engelen: ‘Nederland heeft een populatie uitgezet ten noorden van de provincie Antwerpen, in het grensoverschrijdend natuurgebied Vallei van<br />

het Merkske. In Wallonië zijn twee herintroducties gebeurd. In Knokke-Heist leeft een kleine populatie op een privé-vijver van graaf Lippens, die zich


dit jaar in de omgeving heeft verspreid dankzij heel wat aangepaste maatregelen. Ik denk dat de boomkikker over afzienbare tijd het statuut van met<br />

uitsterven bedreigde soort achter zich zal laten, maar hij blijft bedreigd en enorm kwetsbaar. Er is nog heel wat werk aan de winkel.’<br />

Het creëren, beschermen en in stand houden van geschikte biotopen voor bedreigde amfibieën is gelukkig niet alleen het werk van bevlogen vrijwilligers<br />

zoals Peter en andere enthousiastelingen van Hyla. ‘In gebieden van het Agentschap Natuur en Bos doen hun mensen de nodige inspanningen’, zegt<br />

Peter. ‘Ze staan trouwens open voor onze tips en suggesties.’<br />

Peter Engelen waarschuwt voor ondoordachte guerrilla-acties om soorten te herintroduceren. ‘In Borgloon hadden we een mooie populatie van de<br />

vroedmeesterpad. Van het ene jaar op het andere misten we de helft van de populatie, die vervolgens twee kerkdorpen verder opdook. Door ongecontroleerd<br />

en illegaal wegvangen doet de vroedmeesterpad het nu op die twee plekken slecht. De aanvankelijke groep was te klein om een deel weg<br />

te vangen en bovendien is ze uitgezet in een biotoop die een paar essentiële elementen miste, al leek dat op het eerste zicht misschien niet zo. Samen<br />

met provincie Limburg proberen we nu de nodige beschermende maatregelen te treffen. De Provincie wil zijn naam van groene provincie eer aandoen:<br />

het is tenslotte onze belangrijkste toeristische troef. De eerste boomkikkertoeristen die ‘s nachts tijdens het paarseizoen naar de mannetjes komen<br />

luisteren, zijn trouwens al gesignaleerd.’<br />

87 |


Finalisten categorie<br />

‘Natuur onder druk’<br />

| 88 Karl Van Ginderdeuren, Meldert – Categoriewinnaar<br />

Zanglijster (Turdus philomelos)<br />

Glas, de stille doder<br />

Wereldwijd komt naar schatting één miljard vogels per jaar om het leven door een<br />

botsing met een glazen obstakel. Glazen wolkenkrabbers zijn echte killers waartegen hele<br />

zwermen trekvogels te pletter vliegen. Grote glasoppervlakten zijn de grootste doders,<br />

zeker als het spiegelruiten zijn waarin de lucht wordt weerspiegeld. Gevaarlijk zijn ook<br />

gebouwen met tegenover elkaar staande grote ruiten, waar vogels gewoon door denken<br />

te kunnen vliegen. Een beproefde en effectieve methode is het aanbrengen van grote<br />

stickers met roofvogelsilhouetten op ramen. Wat ook heel goed werkt, maar door de<br />

bewoners wellicht minder wordt geapprecieerd, is de gordijnen sluiten of op een andere<br />

manier de inkijk verhinderen.<br />

Bert Willaert, Assebroek – Aanmoedigingsprijs<br />

Sperwer (Accipiter nisus)<br />

Tijdelijke gevangenschap<br />

Voor Georgische valkeniers is het een eeuwenoud ritueel dat van vader op zoon wordt<br />

doorgegeven. Wanneer de sperwers aan hun jaarlijkse najaarstrek naar Afrika bezig zijn,<br />

zien deze valkeniers hun kans schoon. Met een grauwe klauwier als lokaas stellen ze<br />

zich op achter een scherm van varens en lokken zo de hongerige sperwers in de val. De<br />

sperwers worden daarna getraind om op kwartels te jagen. Eind september worden de<br />

sperwers gelost. De hobby van deze vogelvangers kost dus enkel kwartels het leven. De<br />

sperwer mag na zijn tijdelijke dwangarbeid zijn trek naar het Zuiden voortzetten.


89 |


| 90


André Gilden, Haarlem (NL) – Eervolle vermelding<br />

IJsbeer (Ursus arcticus) in Baffin<br />

Het vel van de beer<br />

De mens is de enige natuurlijke vijand van de ijsbeer. Eeuwenlang was dat geen enkel<br />

probleem. De Inuit bejaagden ijsberen voor hun vlees en hun pels, maar hielden de populatie in<br />

stand. Van het vel van de beer maakten ze dekens, jassen en broeken.<br />

De jacht op ijsberen is ondertussen verboden, maar de invloed van de mens op de sterfte<br />

van ijsberen is alleen maar toegenomen. Niet alleen omdat het jachtverbod niet wordt<br />

gerespecteerd. Deze toppredator wordt ook het slachtoffer van chemische afvalstoffen die in<br />

zijn voedselketen terecht komen. Bovendien is er door de opwarming van het klimaat elk jaar<br />

minder drijfijs, waardoor de habitat van de ijsberen kleiner wordt en ze het steeds moeilijker<br />

hebben om te foerageren.<br />

91 |


| 92 François Bouvé, Wuustwezel<br />

Gewone zeehond (Phoca vitulina)<br />

Hou de zee net<br />

Afval op zee is een groot probleem voor zeedieren, voor de scheepvaart en voor vissers.<br />

Noordzeevissers zijn gemiddeld één à twee uur bezig om afval uit hun netten te verwijderen.<br />

Drijvend afval kan scheepsmotoren blokkeren en kost handenvol geld om te verwijderen<br />

wanneer het op het strand terechtkomt. Volgens het Fishing for Litter-initiatief (‘Vissen op<br />

Vuilnis’) belandt er per jaar 20.000 ton afval in de Noordzee. Een proefproject in Schotland<br />

in 2005 bewees dat vissers zelf hun steentje kunnen bijdragen door afval uit de zee te vissen.<br />

Deze actie doet bovendien de bewustwording onder zeelieden rond afval sterk toenemen.<br />

Het project kende een vervolg in Engeland, Nederland en de Baltische staten en er staat ook<br />

een Belgisch vervolgproject in de steigers.


93 |


| 94<br />

Peter Verwoerd, Ter Aar (NL)<br />

Aalscholver (Phalacrocorax carbo)<br />

Vuile veelvraat<br />

De aalscholver is niet bijster goed in het verzorgen van z’n public relations. In de jaren zestig geraakte de soort bijna uitgestorven omdat vissers hem als een zware concurrent<br />

beschouwden en hem meedogenloos bejaagden. Het klopt dat een volwassen aalscholver zeker 500 gram verse vis per dag verorbert, maar de vogels kiezen in<br />

de eerste plaats voor ondermaatse en zieke vissen. Bovendien lusten ze ook heel wat commercieel niet interessante soorten. Sinds de wettelijke bescherming er is, gaat<br />

het veel beter met de populatie, maar er blijft nog een werkpuntje aan de populariteit. Deze erg sociale dieren leven samen in bomen, die ten dode opgeschreven zijn<br />

doordat aalscholvers en masse bijtend zure uitwerpselen produceren.


Sebastien Vervenne, Tielt<br />

Littekens<br />

Volgebouwd<br />

Infrastructuurwerken hebben een grote impact op het milieu, zoveel mag dit Noord-Franse voorbeeld duidelijk maken. In België is 20% van de oppervlakte bebouwd. Daarvan wordt<br />

1/3 ingenomen door vervoerinfrastructuur en nog eens bijna 1/3 door gebouwen en infrastructuur van en voor bedrijven en overheden. In Vlaanderen bereiken we stilaan de grenzen<br />

van wat leefbaar is. In 1976 was volgens een recente KU Leuven-studie 7,2% van Vlaanderen volgebouwd. In 2000, minder dan een kwarteeuw later, was de bebouwde oppervlakte<br />

al meer dan verdubbeld tot 18%. Als hetzelfde tempo wordt volgehouden, zal in 2050 zomaar even 41,5% de Vlaamse open ruimte ingenomen. In het belang van natuurbehoud en<br />

biodiversiteit moet Vlaanderen dringend werk maken van zuinig en meervoudig ruimtegebruik, hergebruik van leegstand en inbreiding in plaats van uitbreiding.<br />

95 |


Biodiversiteit<br />

in de stad


Marc Peeters is expert biodiversiteit en<br />

werkt bij het Nationaal knooppunt voor<br />

het biodiversiteitsverdrag.<br />

Steeds meer overheden, wetenschappers, bedrijven en burgers maken werk van het behoud en het herstel van de biodiversiteit, de soortenrijkdom van de<br />

miljoenen verschillende soorten dieren, planten, zwammen en micro-organismen die op onze aarde leven. Geen redelijk mens ontkent dat de soortenrijkdom<br />

de laatste jaren zwaar onder druk staat, in de eerste plaats door toedoen van de mensheid. Volgens een conservatieve schatting van het WWF gaan<br />

er jaarlijks tussen de 200 en de 2.000 soorten verloren. Conservatief, want eigenlijk weten we niet precies hoeveel soorten dieren en planten er op aarde<br />

leven en is men het er niet altijd over eens wat een soort en een ondersoort is. Ongeveer 1,9 miljoen soorten zijn wetenschappelijk in kaart gebracht, een<br />

veelvoud is nog onontdekt. Sommige soorten sterven uit nog voor ze zijn ontdekt.<br />

Als er zulke alarmerende berichten opduiken, staan er altijd sceptici klaar, denk maar aan het welles-nietesspel over de klimaatsverandering, ondanks overtuigend<br />

wetenschappelijk bewijs. Eind vorig jaar publiceerde de Nederlandse filosoof Bas Haring het boek Plastic Panda’s, met de provocerende stelling dat<br />

het niet echt wat uitmaakt dat de biodiversiteit massaal verdwijnt. ‘Het klopt zeer waarschijnlijk dat het leven op aarde niet zal vergaan als de helft van de<br />

biodiversiteit verdwijnt,’ zegt Marc Peeters. ‘Maar er is tegenwoordig toch iets anders aan de hand dan in vorige periodes waarin de biodiversiteit onder druk<br />

stond. In tegenstelling met de vijf vorige uitstervingsgolven op aarde is het geen externe factor zoals een komeetinslag, een ijstijd of een vulkaanuitbarsting,<br />

maar een element zelf van de biodiversiteit die voor het verdwijnen van soorten zorgt: de mens. We dragen dus wel degelijk een grote verantwoordelijkheid.<br />

Een ander verschil is dat in alle andere uitstervingsgolven vooral dieren zijn uitgestorven: wezens die wat hogerop in de voedselketen staan. Momenteel<br />

worden ook planten bedreigd en getroffen. Zij vormen de basis van de voedselketen.’<br />

Marc Peeters legt uit: ‘Dat een toppredator verdwijnt, hoeft voor de werking van het ecosysteem niet meteen een ramp te zijn. Een andere predator neemt<br />

zijn plaats en functie in. Maar als de basis van de voedselketen verdwijnt en er bovendien heel veel natuurlijke rijkdommen zoals watervoorraden en andere<br />

grondstoffen worden vervuild en uitgeput door de mens, heb je echt wel een probleem.’<br />

Het belang van biodiversiteit kan je zelfs in economische termen meten, stipt Marc Peeters aan. Professor Robert Constanza heeft in Nature berekend dat<br />

de waarde van de ecosysteemdiensten tot drie keer de waarde van de hele wereldeconomie overtreft. Constanza schat de waarde van de biodiversiteit op<br />

minimum 16 à 54 miljard US dollar per jaar en het wereld-BNP op circa 18 miljard dollar.<br />

Als een soort verdwijnt, betekent dat altijd een verlies voor de biodiversiteit, alhoewel het dikwijls slechts een miniem effect heeft op het functioneren van<br />

een bepaald ecosysteem. Maar als sommige soorten onder druk komen te staan, betekent dat niet minder dan een ecologische ramp. Dat is bijvoorbeeld<br />

het geval voor bijen, waar de laatste jaren alarmerende berichten over verschenen. En terecht. ‘Bijen zijn verantwoordelijk voor de bestuiving van meer dan<br />

70% van de belangrijkste voedingsgewassen,’ zegt Marc Peeters. ‘Nu al zijn er gebieden waar mensen met een penseeltje bloesems moeten bestuiven omdat<br />

er niet genoeg bijen zijn.’<br />

BiodiverCITY<br />

Wereldwijd vormt het inpalmen en het versnipperen van de natuurlijke ruimte door de mens de grootste bedreiging voor de biodiversiteit, door de oprukkende<br />

landbouw, het transport, de groter wordende steden, de bevolkingsgroei, het toerisme ... De tijd dat we bij behoud van biodiversiteit uitsluitend<br />

dachten aan ongerepte streken, bossen en regenwouden, is voorbij. Zoals ook blijkt uit de kind- en jongerenvriendelijke tentoonstelling BiodiverCITY in het<br />

Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen waar Marc Peeters werkt, wordt er steeds meer aandacht besteed aan biodiversiteit in steden, de<br />

belangrijkste habitat van de mens. Momenteel woont meer dan 50% van de wereldbevolking in steden. Tegen 2050 zal dat wellicht voor 70% van de naar<br />

schatting 9 miljard mensen het geval zijn. Vier Europeanen op vijf wonen vandaag al in verstedelijkt gebied. Het inzicht dat steden niet langer woestijnen van<br />

staal, glas, beton en asfalt mogen zijn, maar ook plaats moeten bieden aan groene ruimten en biodiversiteit, wint veld.<br />

97 |


| 98 Aandacht voor biodiversiteit is van vitaal belang voor stedelijke omgevingen, zegt Marc Peeters. ‘In de vroegere visie had je enerzijds natuurbehoud en<br />

daarnaast economie, landbouw, visserij. We dachten dat de beste manier om biodiversiteit te behouden erin bestond een aantal ongerepte stukken natuur<br />

onder een stolp te steken. Die relictplaatsen blijven belangrijk en moeten zo goed mogelijk bewaard worden. Maar alleen een paar eilandjes van biodiversiteit<br />

zullen niet volstaan om de ecosysteemdiensten te leveren om de planeet draaiend en gezond te houden. Omdat de wereldbevolking blijft groeien, moeten<br />

we zorgen voor een verweving tussen ecologie en economie. Natuurbehoud moet in elk domein geïntegreerd worden, ook in de stad. Als we de natuur niet<br />

integreren in de stad, blijft er alleen beton over en wordt het leven op termijn onmogelijk. De ecodiensten die de natuur levert zijn essentieel voor het welzijn<br />

en het welbevinden van de mensen: zuivering van water en lucht, productie van zuurstof en tegengaan van overstromingen.’<br />

De op het platteland zo bedreigde bijenpopulatie vormt een mooi voorbeeld van hoe de stad een rol kan spelen bij het bieden van kansen aan soorten.<br />

‘Omdat in steden minder pesticiden worden gebruikt dan op het platteland en omdat er in de parken en de tuinen geen monocultuur van gewassen heerst,<br />

blijken bijen het goed te doen in de stad én produceren ze er zelfs lekkerdere honing,’ zegt Peeters.<br />

Als laagste besturingsniveau staan steden dicht bij de mensen en kunnen ze snel initiatieven ontplooien om biodiversiteit te bevorderen, stelt Marc Peeters.<br />

‘De stad kan ervoor zorgen dat er voldoende natuur in de stad is. Gemeentebesturen kunnen hun bevolking sensibiliseren door ze te informeren en zelf het<br />

goede voorbeeld te geven, bijvoorbeeld door pesticidengebruik verder te bannen en aan ecologisch bermbeheer te doen. Helaas staat zorgen voor meer<br />

biodiversiteit en groen in de stad nog altijd onder druk van onder andere de immobiliënsector die open ruimte liever volbouwt met huizen en appartementsgebouwen.’<br />

Oases van groen<br />

Het internationaal jaar van de biodiversiteit (2010) zet zich voort in het decennium van de biodiversiteit (2011-2021). Biodiversiteit is in het leerplan van het<br />

secundair onderwijs opgenomen. Langzaam maar zeker geraakt iedereen doordrongen van het belang van de biodiversiteit, maar dat belet niet dat er nieuwe<br />

bedreigingen bijkomen, zegt Marc Peeters. ‘De klimaatwijziging, waarvan we in België nog niet veel hinder ondervinden, zorgt toch al voor extra druk op<br />

bepaalde soorten en voor het voorkomen van vreemde soorten die voor nieuwe onevenwichten zorgen.’<br />

‘De stad vormt een concentratie van alle bedreigingen voor de biodiversiteit,’ zegt Marc Peeters. ‘Minder natuur, versnippering, verontreiniging, het voorkomen<br />

van exoten. Wereldwijd zijn exoten de tweede belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van de biodiversiteit. Grote opportunisten zoals de parkiet,<br />

de Japanse duizendknoop en het Aziatisch lieveheersbeestje ondervinden bij ons zo weinig weerstand dat ze een plaag kunnen vormen. Het exotenprobleem<br />

stelt zich als soorten hier ideale leefomstandigheden vinden en de plaats innemen van inheemse soorten, waarbij ze zorgen voor een verder onevenwicht van<br />

het systeem. Maar exoten zijn niet noodzakelijk slecht. Veel exoten passeren ongemerkt, kunnen zich niet voortplanten of overleven de winter niet. Slechts<br />

één procent kan zich echt vestigen en een probleem worden.’<br />

Hoe kunnen we biodiversiteit in de stad bevorderen? Marc Peeters houdt een warm pleidooi voor meer groen en meer braakliggende grond in de stad.<br />

Plekken waar de natuur ongestoord door de mens zijn gang kan gaan. ‘Braakland, dat zijn de laatste oases in de woestijn. Er zijn zelfs nog enkele plekken in<br />

Brussel waar orchideeën bloeien.’ In Brussel wordt bovendien werk gemaakt van groene corridors langs waar dieren zich doorheen de stad kunnen verplaatsen<br />

van de ene groenzone naar de andere.<br />

De natuur is een dynamisch gegeven. Heel wat dieren hebben zich door de jaren heen aangepast aan het leven in de stad. Sommigen, zoals duiven, meeuwen<br />

en halsbandparkieten gedijen zelfs zo goed dat ze voor overlast zorgen en een probleem vormen voor andere soorten. Wat is daaraan te doen? ‘Als de<br />

populatieregulerende mechanismen zoals predatoren en parasieten weg zijn, ontstaat er een onevenwicht,’ zegt Marc Peeters. ‘Dat vossen terug opduiken in


de stad, zoals ook in Brussel gebeurt, is niet meteen een slechte zaak, ook al zal deze comeback wellicht niet de populariteitsprijs krijgen. Biodiversiteit krijgt<br />

dan ook vaak af te rekenen met vooroordelen of gebrekkige informatie. De vos vervult namelijk ook heel wat nuttige functies, zoals het opruimen van zwakke<br />

dieren en kadavers en het reguleren van soorten die voor overlast kunnen zorgen, Maar hij lust uiteraard ook kippen. Stedelijke kippenhokken moeten dus<br />

opnieuw vosbestendig worden gemaakt.’<br />

‘Hoe groener je je stad maakt, hoe beter je opnieuw naar een natuurlijk evenwicht zult evolueren,’ zegt Marc Peeters. ‘Denk daarbij aan groendaken, kleinschalige<br />

waterzuivering, gezamenlijke compostinstallaties, kleine initiatieven als tegeltuinen ... Ook ecologisch geteelde volkstuintjes spelen een belangrijke rol.<br />

Ze bevorderen niet alleen de biodiversiteit in de stad, maar ze zorgen er ook voor dat stadsbewoners meer zelfvoorzienend zijn op het gebied van lokaal<br />

geteelde groenten en fruit en ze brengen mensen dichter bij mekaar.’<br />

99 |


Finalisten categorie<br />

‘Natuur in tuin en stad’<br />

| 100 Ludo Goossens, Sint-Margriete – Categoriewinnaar<br />

Steenuil (Athene noctua)<br />

Het belang van oude schuren<br />

Alles in acht genomen doet de steenuil het best wel goed in ons land. Hij gedijt het best in<br />

een kleinschalig landschap met veel heuveltjes, holle wegen, houtkanten en de daarin levende<br />

muizen en insecten. De steenuil bouwt geen nest maar nestelt in holen: een holte in een<br />

boom of een donker hoekje van een verlaten gebouw volstaan voor hem. De populatie<br />

van de steenuil in stand houden betekent dan ook het oude landschap cultiveren, waarbij<br />

akkers niet worden samengevoegd tot een groter geheel en vervallen schuren niet massaal<br />

worden opgeknapt. Bijkomende oplossingen zijn de aanplant van hoogstammige fruitbomen,<br />

knotwilgen en het installeren van nestkasten.


101 |


| 102 Sebastien Leunen, Villers-le-Bouillet – Aanmoedigingsprijs<br />

Bladluizen (Aphidoidea)<br />

Voor wat hoort wat<br />

Bladluizen en mieren werken in de beste verstandhouding samen via een perfect<br />

ruilcontract. Bladluizen zuigen plantensappen op, halen er de aminozuren uit en scheiden<br />

de overtollige suikers af als uitwerpselen. De mieren zijn tuk op die luizenmelk, ook wel<br />

honingdauw genoemd, net als overigens bijen en wespen. Maar de bladluizen werken niet<br />

voor niets. De keerzijde van het symbiosecontract houdt in dat mieren, bijen en wespen<br />

de bladluis beschermen tegen zijn grootste vijand, het lieveheersbeestje.


Philippe Moës, Nassogne – Eervolle vermelding<br />

Glanskop (Phoecile palustris)<br />

Honkvast<br />

Deze kleine mezensoort die leeft in loofbossen, gemengde bossen, parken en grote wilde<br />

tuinen zoekt het liever niet te ver van huis. De meeste glanskoppen blijven hun hele leven<br />

binnen een straal van één kilometer van hun geboorteplek. Ze hoeven ook niet weg te<br />

trekken op zoek naar voedsel: ze leggen voedselvoorraden aan, waardoor ze altijd wat<br />

te eten hebben. Hun honkvastheid is opmerkelijk. Een onderzoek in een beschermd deel<br />

van het Pools Nationaal Park Bialowieza, dat liep gedurende dertien broedseizoenen,<br />

wees uit dat 42% van de glanskopparen zelfs hun nest van het vorig jaar hergebruikten.<br />

Maar als het broeden in dat nest geen succes was, neemt dat cijfer af tot 13%.<br />

103 |


| 104


Christophe Salin, Corroy-le-grand<br />

Huiszwaluwen (Delichon urbicum)<br />

Woningnood<br />

Zwaluwen hebben het moeilijk in onze contreien, al sinds de jaren zeventig van de vorige<br />

eeuw. Sindsdien is de populatie er met zomaar even 75% op achteruitgegaan. Natuurpunt<br />

wijst met een beschuldigende vinger naar de nieuwe bouwmethoden. In een moderne,<br />

hermetisch afgesloten stal is geen nestgelegenheid voor boerenzwaluwen. Maar ook plastic<br />

dakranden aan woningen verhinderen de hechting van zwaluwnesten. In ons steeds nettere<br />

en dichtgebetonneerde land is zelfs modder, het favoriete bouwmateriaal van de zwaluw,<br />

schaars. Alweer een reden om je tuin of schuur niet al te netjes te houden.<br />

105 |


| 106<br />

Frank De Clerck, Sint-Truiden<br />

Groene stinkwants (Palomena prasina)<br />

Wants met een geurtje<br />

De goed gecamoufleerde groene stinkwants beschikt over een steeksnuit waarmee hij plantensappen opzuigt. Hij is vooral dol op hazelaar en vormt voor notenkwekers<br />

dan ook een echte plaag. De stinkwants dankt zijn naam aan het feit dat hij een stinkende en plakkerige substantie uitscheidt wanneer hij zich bedreigd voelt. Het goedje<br />

doet trouwens meer dan stinken alleen. De afscheiding bezit een bacteriewerende en -remmende werking, zodat het diertje zich beschermd weet tegen schimmels en<br />

bacteriën.


René Janssen, Vaals (NL)<br />

Ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus)<br />

Het nut van vleermuizen<br />

Deze ingekorven vleermuis is een voornamelijk Zuid-Europese soort waarvoor Vlaanderen en het zuiden van Nederland de uiterste noordgrens van zijn verspreidingsgebied<br />

uitmaken. <strong>2012</strong> is het internationale jaar van de vleermuis. In ons land worden vleermuizen vooral geapprecieerd als insecteneters, maar daarnaast vervullen deze<br />

diertjes ook een zeer belangrijke rol als bestuivers en zaadverspreiders. Onder andere wilde bananen en de doerian hebben hun verspreiding te danken aan vleermuizen.<br />

En dat geldt ook voor avocado’s, cashewnoten, johannesbrood, kruidnagel, dadels en perziken. Wereldwijd bestuiven vleermuizen niet minder dan 110 eetbare planten en<br />

72 planten met medicinale werking.<br />

107 |


| 108<br />

Ronald Kamphuis, Losser (NL)<br />

Vrouwtje sperwer (Accipiter nisus)<br />

Terug van weggeweest<br />

Als een sperwer een duif te grazen kan nemen, kan je er zeker van zijn dat het over een sperwervrouwtje gaat. De mannetjes zijn te klein van stuk voor een relatief grote<br />

prooi als de stadsduif. De slechtvalk, die een stuk groter is dan de sperwer, wordt wel met succes ingezet bij de bestrijding van stadsduiven. Dat er nog sperwers zijn, mag<br />

een klein wonder heten. Op het einde van de jaren zestig werden er nog amper dertig nesten geteld in Vlaanderen. Het gevolg van een beleid waarbij premies werden<br />

uitgeloofd om sperwers te bestrijden, in combinatie met het in die jaren kwistig gebruik van chloorhoudende pesticiden die voor dunnere eierschalen zorgden en dus<br />

minder geslaagde broedsels.


Philippe Moës, Nassogne<br />

Jonge Blauwe reigers (Ardea cinerea)<br />

Visdieven?<br />

Zoals alle reigers heeft dit stel reigers, dat de vleugels na een regenbui droogt in de zon, geen al te beste reputatie onder vissers. Eigenlijk is dat niet helemaal terecht,<br />

want de reiger is een alleseter, die net zo goed amfibieën, kleine knaagdieren en insecten lust. Maar het klopt dat doorgaans één derde van zijn dagelijks voedsel uit vis<br />

bestaat. Visliefhebbers die hun vijver tegen hongerige reigers willen beschermen, doen er goed aan geen ondiepe gedeelten te voorzien. Als hij op vis jaagt, staat de<br />

reiger bij voorkeur in water van ongeveer 30 cm diep.<br />

109 |


| 110<br />

Jeffrey Van Daele, Sint-Lievens-Houtem<br />

Gewone pad (Bufo bufo)<br />

De oversteek<br />

Elk jaar na de winter wagen padden massaal hun leven tijdens de paddentrek. Gewekt uit hun winterslaap door de warmere temperaturen en gedreven door hun instinct<br />

begeven ze zich naar hun voortpantingspoel om er een partner te vinden en voor nageslacht te zorgen. Hyla, de reptielen- en amfibieënwerkgroep van Natuurpunt,<br />

zorgt er met talloze vrijwilligers voor dat padden meer kans maken om hun doel te bereiken door overal paddenoverzetacties te organiseren en zo padden veilig over de<br />

drukke wegen te helpen. In 2008 werden op die manier maar liefst 109.961 amfibieën levend de weg over geholpen.


Muriel Vekemans, Brussel<br />

Strekspin (Tetragnathidae)<br />

Spinnetje strek je<br />

Strekspinnen hebben hun naam te danken aan hun langgerekt lichaam. Net als alle andere spinnen lopen ze op acht poten. Bijzonder is dat de voorste twee paar languit<br />

naar voor kunnen strekken, wat hen toestaat als het ware één te worden met takjes. Strekspinnen kunnen niet alleen overtuigend voor tak spelen, maar ook over water<br />

lopen. Ze doen dat door handig gebruik te maken van de oppervlaktespanning en dank zij hun waterafstotende pootjes. De oppervlaktespanning is het fenomeen dat<br />

optreedt bij een overgang tussen een vloeistof en een gas (water en lucht in dit geval), waarbij de vloeistof zich gedraagt als een veerkrachtige laag. Behoudens mirakels is<br />

alleen bij wezens zo klein en licht als een spinnetje de kracht van de oppervlaktespanning groter dan de verticaal trekkende zwaartekracht.<br />

111 |


Een warm pleidooi<br />

voor agro-ecologie


Vera Dua is doctor in de landbouwwetenschappen<br />

en voormalig Vlaams minister van Landbouw en<br />

Leefmilieu.<br />

De opwarming van het klimaat, die in eerste instantie veroorzaakt is door de Westerse industrielanden, heeft desastreuze gevolgen voor het milieu<br />

overal ter wereld. De zwaarst getroffen mensen zijn de armen in het Zuiden, die de gevolgen van de klimaatsverandering het snelst aan den lijve ondervinden<br />

en er het meest kwetsbaar voor zijn. Bovendien kreunt het Zuiden al jaren onder de manier waarop er wereldwijd voedsel wordt geproduceerd<br />

en handel gedreven. Hoe moeten we met deze verpletterende verantwoordelijkheid omgaan en wat moet er veranderen?<br />

Vera Dua is vandaag betrokken bij het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling (CDO) van de Universiteit Gent. De ex-politica maakt een scherpe<br />

analyse van wat er misloopt op het vlak van milieu en landbouw in het Zuiden en suggereert mondiale oplossingen. ‘Ons westers landbouw- en voedselsysteem<br />

heeft een enorme impact op het klimaat,’ zegt Dua. ‘Het gaat daarbij niet alleen over de manier waarop we aan landbouw doen, de productie<br />

van voedsel en veevoer, maar ook over het transport ervan. Ongeveer de helft van het klimaatprobleem wordt veroorzaakt door ons voedselsysteem.<br />

Tegelijk is landbouw de sector die het snelst de klimaatimpact voelt. Het UNDP (United Nations Development Programme) voorspelt dat als de gemiddelde<br />

temperatuur op aarde met twee graden stijgt, 600 miljoen meer mensen armoederisico lopen. Dat is onaanvaardbaar, want voedsel is een<br />

mensenrecht’.<br />

Het meest schrijnende – en iets dat nog al te vaak wordt vergeten – is dat we op deze wereld ruim genoeg voedsel produceren om iedereen te voeden.<br />

Toch lijdt bijna 1 miljard mensen honger en eet nog een miljard mensen te eenzijdige voeding. Wat betekent dat voor 2050, als we met naar schatting 9<br />

miljard aardbewoners zullen zijn? ‘We hebben ongeveer 4,5 miljard hectare landbouwgrond tot onze beschikking en ik ga ervan uit dat iedereen het er<br />

over eens is dat we niet verder mogen ontbossen,’ zegt Dua. ‘Dat betekent dat er geen landbouwgrond meer bij kan worden gecreëerd, maar dat is ook<br />

niet nodig. Een halve hectare landbouwgrond moet volstaan om een mens te voeden. Dat is perfect mogelijk, op voorwaarde dat we landbouwgrond<br />

gebruiken om voedsel te produceren en niet voor biobrandstoffen. En dat we kunnen komen tot wat de FAO (de Food and Agriculture Organisation<br />

van de Verenigde Naties) omschrijft als een duurzame intensificatie. Van die 4,5 miljard hectare is momenteel ongeveer 30% zeer productief, 60%<br />

produceert ondermaats en 10% produceert bijna niets. We moeten ons dus op die laatste 70% concentreren. En we moeten internationaal afspreken<br />

dat biobrandstoffen van de eerste generatie geen optie zijn.’<br />

Kleine boeren<br />

Talloze studies wijzen uit dat als we de honger uit de wereld willen bannen, we ons in de eerste plaats moeten concentreren op de kleine boeren, de<br />

kleine producenten in het Zuiden. Zij maken ongeveer de helft uit van de 950 miljoen mensen die honger lijden. ‘Het klinkt wellicht zeer tegenstrijdig<br />

dat boeren in armoede leven, maar dat heeft er onder andere mee te maken dat er geen lokale markten zijn, geen infrastructuur, geen koel- of bewaarruimtes.<br />

We moeten die lokale landbouw intensief ondersteunen met infrastructuur en vorming,’ stelt Dua.<br />

Als we de hele wereldbevolking in de toekomst voldoende willen voeden, moeten we keuzes maken en landbouwgrond in de eerste plaats voor directe<br />

voedselproductie aanwenden. Nu is dat niet het geval. De concurrentie met biobrandstoffen is zoals gezegd onaanvaardbaar groot, maar het effect<br />

van onze vleesconsumptie is zo mogelijk nog ingrijpender, stipt Dua aan. ‘Drie kwart van de landbouwgrond wordt direct of indirect aangewend voor<br />

veeteelt omdat er ofwel dieren op grazen ofwel omdat er veevoer op wordt geteeld. Zomaar even 44% van de graangewassen wereldwijd worden<br />

als veevoer gebruikt. Dat is een zeer inefficiënte manier om met voedsel om te springen. We moeten er in Europa voor zorgen dat we zelf voldoende<br />

veevoer kunnen oogsten of onze veestapel in die mate afbouwen dat we ons eigen vee kunnen voeden. Dat impliceert dat we ons vleesrijke voedingspatroon<br />

zullen moeten aanpassen.’ Zulke veranderingen op het gebied van veevoer, hebben ook hun gevolgen voor de boeren in ons land. Zij zijn destijds<br />

113 |


| 114 mede door de overheid aangemoedigd om te kiezen voor een systeem van niet-grondgebonden intensieve veehouderij. ‘Ze bevinden zich eigenlijk in<br />

een uitzichtloze situatie,’ zegt Dua. ‘Onze intensieve varkens- en pluimveehouders hebben zich zwaar in de schulden gewerkt en bevinden zich in een<br />

olie-intensieve en op termijn niet leefbare business.’<br />

We kunnen de scheefgetrokken situatie tussen noord en zuid alleen oplossen als we ook de manier waarop we voedsel wereldwijd verhandelen onder<br />

de loep durven nemen. ‘We moeten ervoor zorgen dat kleine boeren in het Zuiden een eerlijke prijs krijgen voor hun producten,’ zegt Vera Dua. ‘De<br />

politici moeten ervoor zorgen dat de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) veranderen als het over voedsel gaat. Voedsel is geen waspoeder,<br />

maar een essentieel element van het menselijk bestaan. Er moeten mijns inziens specifieke regels gelden voor basisbehoeften als voedsel en drinkwater.<br />

Dat kan op twee manieren. Ofwel komt er een aparte organisatie om de voedselketen te beheren, ofwel moet de WTO andere regels hanteren voor<br />

voedsel. Eigenlijk zouden groepen van landen hun grenzen moeten kunnen sluiten als duidelijk wordt dat hun voedselsoevereiniteit in het gedrang komt.<br />

En wij in het Noorden zouden onze grenzen moeten kunnen afsluiten voor producten die niet aan bepaalde ecologische grondregels voldoen. Ik denk<br />

dan aan palmolie waarvoor tropisch regenwoud is moeten sneuvelen, boontjes uit Kenia en andere allesbehalve duurzame producten.’<br />

Agro-ecologie<br />

Behalve betere infrastructuur voor het Zuiden, het aanwenden van landbouwgrond voor voedselproductie en het aanpassen van de wereldhandelsregels<br />

voor voedsel, is er een vierde transitie nodig, die een nieuwe landbouwtechniek introduceert: de agro-ecologie. Vera Dua legt uit: ‘Dat is<br />

klimaatarme landbouw met veel minder CO 2 -uitstoot, die terdege rekening houdt met natuurlijke processen en bodemvruchtbaarheid. Agro-ecologie<br />

betekent trouwens geen terugkeer naar oude en niet altijd even efficiënte of milieuvriendelijke landbouwpraktijken, maar wel rekening houden met de<br />

spelregels van de natuur. Zo pleit de FAO er bijvoorbeeld voor om niet langer te ploegen maar de bodem zijn werk te laten doen. Maar waar het vooral<br />

om draait in agro-ecologie is diversiteit in ruimte en in gewassen. De klassieke landbouw houdt er niet van om verschillende teelten te mengen – koffie,<br />

maïs, graangewassen – maar als je dat wel doet en de afzonderlijke opbrengsten optelt, zijn de resultaten veel beter voor de boer. Bovendien zijn er veel<br />

minder bestrijdingsmiddelen en meststoffen nodig en is het risico op misoogsten beter gespreid.’ Met diversiteit in de agro-ecologie wordt niet alleen<br />

die tussen soorten, maar ook de diversiteit binnen landbouwgewassen zelf bedoeld, legt Vera uit. ‘Vroeger waren er tienduizenden planten en rassen<br />

die dienden voor menselijke voeding. Nu kan je 90% van wat we eten wereldwijd herleiden tot twaalf gewassen en binnen die gewassen gebruiken we<br />

slechts een beperkt aantal rassen. Dat verhoogt de kwetsbaarheid. We moeten die oude kennis dringend terug valoriseren.’<br />

Een ander groot voordeel van agro-ecologie is dat het een zeer arbeidsintensieve wijze van landbouw bedrijven is, gaat Vera Dua voort. ‘Je hebt tien<br />

keer meer arbeidskrachten nodig voor agro-ecologische landbouw dan in intensieve landbouw. Nu krijg je wereldwijd stadsvlucht omdat de landbouw<br />

geen perspectief biedt, waardoor er een probleem van voedseltekort ontstaat. Eigenlijk moeten we de arme boeren uit het Zuiden juist op het platteland<br />

houden, zorgen dat ze daar een toekomst hebben en voedsel produceren.’<br />

Wat kunnen wij doen?<br />

Zowel kleinschalige, individuele initiatieven als grootschalige economische en systeemveranderingen zijn nodig om de situatie van de boeren en het<br />

milieu in het Zuiden (en bij ons) te verbeteren. Daar kunnen wij als westerlingen door ons koop- en consumptiegedrag effectief toe bijdragen, elke dag<br />

opnieuw. ‘Als elke vleeseter één vleesloze dag zou inlassen, is bij wijze van boutade al een zevende van het probleem opgelost’, zegt Dua. ‘We moeten<br />

ook beter opletten waar ons voedsel vandaan komt. De korte keten is daarbij zeer belangrijk. Het is beter om een product van hier te kopen dan een


dat van heel ver weg is overgevlogen (met bijbehorende CO 2 -uitstoot) en waarvoor de boer een slechte prijs heeft gekregen. Biologische landbouw en<br />

fair trade kunnen een uitweg bieden. Voorlopig zijn dat maar kleine niches in de markt, maar hoe meer mensen fair trade kopen, hoe sterker het signaal<br />

naar internationale instanties dat er iets moet worden gedaan aan de geldende handelsregels.’<br />

Bewust consumeren en consuminderen in het Noorden is één ding. Zijn er ook sluitende, liefst wereldwijde wetten nodig die de verkoop van boontjes<br />

uit Kenia bij ons verbieden en die er op termijn voor zorgen dat eerlijke handel met het Zuiden een vanzelfsprekendheid wordt? ‘Wat we nodig hebben,<br />

is een transitie,’ zegt Vera Dua. ‘Ons systeem kraakt langs alle kanten in zijn voegen. Grote politieke organisaties geven aan dat er verandering moet<br />

komen. Tegelijk leeft er van alles aan de basis. De publieke opinie beseft dat het zo niet langer kan. Mensen beginnen hun consumptiepatroon te veranderen.<br />

Voedselteams organiseren lokale handel, er is fair trade, bio- en CSA-landbouw: Community Shared Agriculture, met bijvoorbeeld zelfoogst.<br />

Tegen 2050 moet wat nu een innovatieve niche is, uitgroeien tot de norm. Dat kan niet zonder de nodige wetgevende initiatieven. Zo zou de Europese<br />

Unie de import van soja voor veevoeder bijvoorbeeld aan banden kunnen leggen. Heel moeilijk, want je komt dan op het gebied van de internationale<br />

spelregels.’<br />

Hoe lang nog?<br />

Het zijn mooie en overtuigende ideeën uit de mond van de gedreven ex-politica. Maar ondanks hoopgevende kleinschalige initiatieven die her en der<br />

opduiken, blijft de wereld doordraaien en lijkt de macht van de agro-industrie en de grote distributiebedrijven alleen maar groter te worden. Is dat<br />

niet frustrerend? ‘Het meest ontgoochelende vind ik dat we momenteel aan het surplacen zijn,’ zegt Dua. ‘Al maanden gaat alle aandacht naar de bankencrisis.<br />

Het aanpakken van de armoede in de wereld ligt stil. Terwijl die problemen net verweven zijn. Je kan de armoede in de wereld pas oplossen<br />

als je ook de banken aanpakt, maar die link wordt voorlopig niet gelegd. We zijn blijkbaar nog niet klaar voor een wereldwijde aanpak van het geld en<br />

de economie. Door de dreigende crisis zie je eerder een reflex van collectief egoïsme: we klampen ons vast aan wat we hebben en bekommeren ons<br />

minder dan ooit om het Zuiden. De vraag is of zo’n duale wereld op termijn wel houdbaar is, want vroeg of laat kloppen de klimaatvluchtelingen heel<br />

luid aan onze deur. Je kan een harder beleid voeren, maar op termijn kan je dat niet volhouden. Je moet de armoede in het Zuiden aanpakken. Het<br />

alternatief is een soort genocide onder mensen die er niet voor gekozen hebben om in het Zuiden op te groeien. Hoe lang kunnen wij ons er nog bij<br />

neerleggen dat wij hier zo goed kunnen leven omdat zij daar van de honger sterven?’<br />

115 |


Finalisten categorie<br />

‘Milieu en derde wereld’<br />

| 116 Ellen Debackere, Meise – Categoriewinnaar<br />

Busstation Kampala<br />

Nee tegen CO 2<br />

Overal ter wereld blijft de CO 2 -uitstoot onrustbarend stijgen, ook al weten we nu wat dat<br />

betekent voor het klimaat. In Uganda nam de CO 2 -uitstoot tussen 1990 en 2003 toe met<br />

110%. Berekend in functie van het aantal inwoners is dat een toename van 39% per persoon.<br />

Het comfort van gemotoriseerde mobiliteit, van elektriciteit, warmte en koeling, gelden<br />

terecht als tekenen van ontwikkeling en vooruitgang. Maar ook ontwikkelingslanden zullen<br />

vroeg of laat de transitie moeten maken naar duurzame mobiliteit en energieopwekking.<br />

Het zou goed zijn als ze daarbij niet eerst alle stadia van vervuiling en verspilling moeten<br />

meemaken die het westen heeft doorlopen voor het bij ons begon te dagen dat het anders<br />

moet. We kunnen alvast stoppen met onze vervuilende oude voertuigen en industrieën naar<br />

die landen te exporteren.


117 |


Sudipto Das, Kolkata (IND) – Aanmoedigingsprijs<br />

Landelijk India<br />

Onderwijs voor iedereen<br />

Volgens de millenniumdoelstellingen moeten alle kinderen van de wereld tegen 2015 de<br />

lagere school afmaken. Tussen 1999 en 2003 boekte India op dit vlak een vooruitgang van<br />

maar liefst 27%. Tot in het afgelegen dorpje Birbhum in West Bengalen leren kinderen hun les<br />

– weliswaar tot zonsondergang, bij gebrek aan elektriciteit. Die vooruitgang heeft de Indische<br />

bevolking te danken aan het overheidsprogramma Sarva Shiksha Abhiyan, of Onderwijs voor<br />

Iedereen. In de Indische grondwet is gratis en verplicht onderwijs voor 6- tot 14-jarigen als<br />

een basisrecht ingeschreven. Het programma geldt voor het hele grondgebied en moet 192<br />

miljoen kinderen op 1,1 miljoen plekken bereiken. Er worden nog elk jaar nieuwe scholen<br />

geopend, met speciale aandacht voor meisjes, kinderen met een beperking en het dichten<br />

van de digitale kloof.<br />

119 |


| 120 Maarten Boersema (NL) – Eervolle vermelding<br />

Zoutproductie<br />

Hard labeur<br />

Het eiland Sabu (ook bekend als Savu) bevindt zich ten westen van Timor, in de meest<br />

oostelijke provincie van Indonesië, het land van meer dan 17.000 eilanden. De traditionele<br />

zoutproductie geschiedt op volledig natuurlijke wijze en vergt zware handenarbeid. Vrouwen<br />

waden blootsvoets de zee in en scheppen zeewater in grote korven, dat ze in de duinen over<br />

de bootvormige bladen van de lontarpalm verdelen. Nadat het water is verdampt, kunnen ze<br />

het zout oogsten uit de palmbladeren en begint het proces van voor af aan.


121 |


Landelijk leven in<br />

harmonie met de<br />

seizoenen


Carla Durlet is nationaal voorzitster KVLV.<br />

KVLV, vroeger beter bekend als de boerinnenbond, is vandaag veel meer dan dat. Een eeuw na haar oprichting is KVLV de grootste vrouwenbeweging in<br />

Vlaanderen. De land- en tuinbouwsters, die nog een tiende van de beweging uitmaken, zijn verenigd in een specifieke doelgroep: de Agravrouwen. Met haar<br />

in totaal meer dan 100.000 leden zet het KVLV in zo’n 1.000 plaatselijke groepen jaarlijks meer dan 50.000 activiteiten op het getouw onder impuls van<br />

12.500 bestuursvrijwilligers. ‘In 1911, bij de oprichting van de Boerinnenbond in de schoot van de Boerenbond, waren de meeste vrouwen op het platteland<br />

nog actief als land- of tuinbouwster,’ zegt Carla Durlet. ‘Maar gaandeweg nam het aantal land- en tuinbouwsters af. Sinds 1971 pasten we onze naam aan van<br />

Boerinnenbond naar KVLV en in 2004 voegden we er de baseline ‘Vrouwen met vaart’ aan toe. Het is belangrijk dat je de vinger aan de pols blijft houden en<br />

mee evolueert met nieuwe vragen die je leden en de samenleving je stellen. De titels van ons ledenblad geven goed weer welke weg de vrouw afgelegd heeft<br />

in de samenleving: De Boerin (1911-1950) – Bij de haard (1950-1988) – Eigen Aard (1988-2006) – Vrouwen met vaart (sinds 2006).’<br />

De actieterreinen waar KVLV zich op profileert zijn veelzijdig. In KVLV komen vrouwen van alle achtergronden samen voor de meest diverse cursussen: creativiteit<br />

en bloemschikken, koken, bewegen en gezondheid, relatie en spiritualiteit. Vanuit een verbondenheid met de roots in land- en tuinbouw en platteland,<br />

staan de waarden van creatief ondernemerschap en duurzaamheid hoog in het vaandel. Zij zitten geïntegreerd in het aanbod, stelt Carla Durlet.<br />

‘Zo hebben we in onze kooklessen oog voor nieuwe trends, voor energiezuinig bereiden, voor lekker en gezond uit onze grond en telkens met veel respect<br />

voor de voedselproducent, met name onze Agravrouwen. Recycleren nemen we mee in de bloemschikcursussen. Ook toen vrouwen minder geïnteresseerd<br />

waren organiseerden we naaicursussen, met weinig succes. Nu zitten de lessen weer vol. Dat past in een zoektocht naar uniciteit en authenticiteit, vermoed<br />

ik, maar de duurzaamheidsgedachte speelt zeker ook een rol. Steeds meer mensen voelen aan dat onze welvaart zijn limieten heeft bereikt.’<br />

In de loop der jaren is de houding tegenover het platteland en de landbouw grondig veranderd. Er zijn steeds minder boeren en die moeten in steeds moeilijker<br />

omstandigheden hun werk doen, waarbij ze niet altijd op evenveel begrip kunnen rekenen. Landbouwers, de producenten van ons basisvoedsel, zien<br />

zich geconfronteerd met teruglopende inkomsten. De prijzen die zij voor hun producten krijgen, worden bepaald door de wereldmarkt en door de grootdistributie<br />

waaraan ze leveren. Tegelijk hebben Vlaamse boeren massaal geïnvesteerd in machines en infrastructuur. Ze worden geconfronteerd met stijgende<br />

grondstof- en energieprijzen, druk van milieuwetgevingen en dierenwelzijn, druk op grond in een dichtbevolkt Vlaanderen.<br />

Carla Durlet: ‘Op deze problematieken spelen we in met de Agravrouwen, onze actieve land- en tuinbouwsters. We verkennen met hen de verschillende<br />

mogelijkheden om een volwaardig inkomen te verwerven uit de landbouw of in landbouwverbreding. Vanzelfsprekend verliezen we daarbij de natuur en het<br />

milieu niet uit het oog.<br />

Hoevewinkels en zorgboerderijen<br />

Voor de mensen die actief zijn in de landbouw, zijn de grenzen van de welvaart vaak concreet voelbaar. Ongeveer een derde van de land- en tuinbouwers<br />

vult hun inkomen aan met een niet-landbouwgerelateerde activiteit. ‘Er zijn inderdaad nogal wat landbouwbedrijven waar mensen met zijn tweeën werken,<br />

maar waar niet voldoende inkomen wordt gegenereerd voor twee,’ zegt Carla Durlet. ‘Samen met het Innovatiesteunpunt van Boerenbond proberen we<br />

een aantal nieuwe wegen te verkennen met de Agravrouwen. Een aantal van de pistes die daarbij worden gevolgd, zijn hoevetoerisme, rechtstreekse verkoop<br />

(en verwerking) van landbouwproducten en andere creatieve vormen van nevenactiviteiten. Onze boodschap is: Ontdek je talenten en je passie en probeer<br />

deze in te zetten om er een financiële meerwaarde mee te creëren.’<br />

KVLV is de drijvende kracht achter het Steunpunt Hoeveproducten, dat landbouwers ondersteunt die zelf al dan niet afgewerkte producten aan de consument<br />

willen brengen. Hoeveproducten verkopen biedt veel interessante perspectieven. Doordat landbouwers een eigen handeltje opzetten op het land-<br />

123 |


| 124 bouwbedrijf, verhogen ze hun inkomen. De boer krijgt een eerlijke prijs voor zijn product, dat via de korte keten bij de klanten terecht komt. Er zit een sociaal<br />

aspect aan, want het contact tussen consumenten en producenten wordt hersteld.<br />

‘Er komen wel heel wat praktische beslommeringen bij kijken voor je een boerderijwinkel uit de grond stampt’, zegt Carla Durlet. ‘Er moeten lastenboeken<br />

gemaakt worden, je moet aan een aantal normen voldoen, het moet in orde zijn voor de ruimtelijke ordening. Vandaar dat we zorgen voor een heel ruim<br />

cursusaanbod, voor begeleiding op bedrijfsniveau bij de opstart. Vaak is het zoeken om in de wetgeving je plek te vinden. Wij werpen ons dan ook op als de<br />

syndicale belangenbehartiger van de mensen die dit nieuwe accent in land- en touwbouw willen leggen. En we promoten de hoeveproducten naar het grote<br />

publiek via een website: www.fermweb.be.’<br />

Niet elke landbouwer heeft het commercieel talent of de mogelijkheden om hoeveproducten te verkopen. Voor hen zijn er andere mogelijkheden, zoals<br />

de cursussen plattelandsgids. ‘Deze opleiding komt van pas als het boerenbedrijf opengesteld wordt voor scholen- of verenigingsbezoek. Ook daar is nood<br />

aan in de samenleving: kinderen weten vaak niet meer waar hun voedsel vandaan komt en ook volwassenen kennen de moderne productiemethodes niet.’<br />

Groene zorg is een andere mogelijke nevenactiviteit, opgezet in samenwerking met Boerenbond, waarin welzijn en landbouw aan elkaar gekoppeld worden.<br />

In dit project worden heel diverse zorgbehoevende mensen op de boerderij te werk gesteld: jongeren die met schoolmoeheid kampen en volgens het CLB<br />

(Centrum voor Leerlingenbegeleiding) aan een time-out toe zijn, psychiatrische patiënten die hun re-integratie in de maatschappij voorbereiden, mentaal<br />

gehandicapten, mensen uit de bejaardenzorg… ‘Het is een echte boom,’ zegt Carla Durlet. ‘Het gaat over honderden mensen die per provincie door een<br />

coach in contact gebracht worden met de zorgboeren – vaak vrouwen die in de zorgsector gewerkt hebben voor ze met een boer trouwden. Het is opvallend<br />

dat veel landbouwers trouwen met een verpleegkundige of een onderwijzeres. Zorgen voor dieren en voor mensen, dat hangt duidelijk samen. De zorg<br />

is dan ook dikwijls de sector waar mensen aan denken als ze naar diversificatie op zoek zijn.’<br />

Eerlijke prijzen<br />

Bovenstaande initiatieven zijn nuttig en mooi, maar de economische rendabiliteit is en blijft het begin- en einddoel in de nevenactiviteiten op de land- en<br />

tuinbouwbedrijven. Het gaat tenslotte niet (alleen) over een hobby of ideaal maar over het verwerven van een extra inkomen. Het grootste probleem waar<br />

de landbouwers mee kampen is het feit dat ze vaak geen faire prijs krijgen voor hun arbeid en de kwaliteitsproducten die ze leveren. NGO’s die zich met<br />

boeren in het Zuiden bezighouden, pleiten voor een loskoppeling van landbouwproducten uit de verdragen van de Wereldhandelsorganisatie. Een ander<br />

probleem is de buitensporige en internationale marktmacht van de grootdistributie, waartegen individuele boeren niet kunnen opboksen.<br />

Carla Durlet: ‘De coöperatieve gedachte ligt aan de basis van de oprichting van de Boerenbond “Ieder voor Allen.” Samen aankopen, samen verkopen, samen<br />

beleggen, samen op tafel kloppen. Ik denk dat dit nu in crisistijden ook weer één van de basiswaarden moet zijn die we in een nieuw kleedje moeten steken<br />

en heruitvinden. Alleen door ons te verenigen en samen te werken zullen we kosten kunnen sparen en met de kleine groep die nog rest de druk opvoeren.<br />

Dat kan op lokaal vlak beginnen, wanneer mensen met een boerderijwinkel zich verzamelen in een keten en elkaars producten aanbieden. Dat kan verder<br />

gaan door met de veilingen sterker samen te werken of door in zuivelcoöperaties de stem van de boer en boerin luider te doen klinken. We mogen het geen<br />

fair trade noemen, maar dat is exact waar het over gaat: een eerlijke prijs krijgen voor een eerlijk product.’<br />

De consument lijkt er klaar voor. Ook in de andere geledingen van haar organisatie ziet Carla Durlet het bewustzijn rond duurzaamheid groeien, dat door<br />

de beweging ook actief wordt aangezwengeld. ‘Mensen worden zich bewust van de kwetsbaarheid van onze planeet en onze eigen bijdrage hieraan. Jonge<br />

mensen willen bewuster gaan leven. Daar spelen we op in door de keuze van onze vormingsthema’s en acties zoals: “Lekker en gezond uit onze grond” en<br />

“Energiek.”’


Een concrete actie rond dat laatste thema luidde: ‘Hang het uit.’ Dat was een pleidooi voor het buiten drogen van was. ‘Onze boodschap luidde heel eenvoudig:<br />

de zon en de wind zijn gratis, onze energie wordt schaars, ga er doordacht mee om. Twee buitenhuis werkende mensen met jonge kinderen kunnen<br />

best van het comfort van een droogkast gebruik maken, maar als je lakens wast in het weekend, hang je ze beter op de draad. Je kunt er heel wat energie<br />

mee besparen. Een kleine maar betekenisvolle klik in de micro-economieën die de huishoudens zijn en die wel degelijk een effect heeft op onze ecologische<br />

voetafdruk.’<br />

Dit jaar staat een actie rond avontuurlijk speelgroen centraal in de KVLV-werking vanaf april. ‘Wij zien het altijd heel dichtbij,’ zegt Carla Durlet. ‘Wij moedigen<br />

ditmaal vrouwen aan om bij de tuinaanleg avontuur toe te laten voor kinderen en kleinkinderen. Een oneffenheid waar ze kunnen rollebollen, een plas waar ze<br />

kunnen in spelen, een wilgenhut om in te picknicken. Maar we pleiten er ook voor om er een actiepunt van te maken in je dorp: zoek samen met de gemeente<br />

en de jeugdbeweging een locatie voor een avontuurlijke speelplek in de gemeente. Vestig er de aandacht op en zorg samen voor de aanleg en het onderhoud.’<br />

Hoe schat Carla Durlet de toekomst van de KVLV in? ‘KVLV heeft zich van oudsher nauw verbonden met het leven op het platteland. Wij werken verder aan<br />

het verhaal van plattelandsontwikkeling met een bijzondere plaats voor land- en tuinbouw. We leven in woelige tijden. Angst werkt verlammend. Vertrouwen<br />

en creatief ondernemerschap openen echter nieuwe wegen naar een nieuwe toekomst. De vrouwelijke bril blijft het uitgangspunt in een samenleving waar<br />

vrouwelijke waarden als intuïtie en emotionaliteit, leren uit ervaring en empathie, harmonie en evenwicht, troef zijn. Meer levenskwaliteit voor vrouwen in<br />

hun gezinnen en op hun bedrijf, in de landelijke dorpen, daar gaan we voor.’<br />

125 |


Finalist categorie<br />

‘Landelijk leven’<br />

| 126 Yvette Depaepe, Brugge – Aanmoedigingsprijs<br />

West-Vlaamse polders<br />

De Vlasschaard<br />

De Belgische polders zijn in geologisch opzicht<br />

piepjong. Ze ontstonden in het Holoceen, de<br />

periode die de laatste 10.000 jaar omvat. Vóór die<br />

tijd was dit een groot waddengebied, doorsneden<br />

met getijdengeulen. Een landschap zoals we nu nog<br />

in het Zwin of het Land van Saefthinge aantreffen.<br />

Door periodieke grote overstromingen overspoelde<br />

hogergelegen veenland en werden planten en bomen<br />

ontworteld en meegesleurd. Zij vormden, samen met<br />

de door het zeewater afgezette klei, de basis van de<br />

polders. Vanaf de 10de eeuw begon de mens met<br />

indijking, aanvankelijk onvoldoende om alle stormen<br />

te keren. Pas door doorgedreven indijking en het<br />

ontwikkelen van een ingenieus systeem van drainage,<br />

kanalen en sluizen ontstond langzaamaan het huidige<br />

polderlandschap.


Hemels ijskleed bedekt de Polders<br />

Damse Vaart<br />

Veldwachters<br />

De Vlasschaard<br />

127 |


Kan toerisme het<br />

mooiste wildpark<br />

van Afrika redden?


Koen Stuyck is woordvoerder<br />

van WWF België.<br />

WWF België steunt vanaf <strong>2012</strong> rechtstreeks het Virunga Nationaal Park, het oudste natuurpark van Afrika. Dat past in het streven van de natuurbeschermingsorganisatie<br />

om de biodiversiteit en de wouden van de wereld te beschermen.<br />

Het 7.900 km 2 grote Nationaal Park Virunga in de Democratische Republiek Congo is de parel aan de kroon van de Afrikaanse wildparken. Virunga is het<br />

oudste Afrikaanse nationaal park. Het werd in 1925 opgericht door de Belgische kolonisator onder de naam Albert Nationaal Park en in 1979 door de<br />

Unesco uitgeroepen tot Werelderfgoed. De biodiversiteit is er fenomenaal: vijftig procent van alle planten- en diersoorten die leven in sub-Sahara Afrika<br />

komen voor in dit gebied, dat net iets kleiner is dan de provincies West- en Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant samen en dat in hoogte varieert tussen<br />

de 680 en 5109 meter. Van alle nationale parken in Afrika biedt Virunga, mede dankzij de hoogteverschillen, de meest diverse habitats: steppe, savanne,<br />

lavavlakten, moerassen, laagland, Afromontane wouden, Afro-alpine vegetatie, de massieven van Virunga en Rwenzori, met hun ijsvelden en de twee meest<br />

actieve vulkanen van Afrika. Virunga park is bovendien de plek die 200 van de 720 overblijvende hooglandgorilla’s ter wereld als hun thuis beschouwen.<br />

Bedreigd paradijs<br />

Dit Aards Paradijs wordt ernstig in zijn voortbestaan bedreigd door de steeds toenemende bevolkingsdruk, burgeroorlogen, het gebrek aan law and order,<br />

stropers, corruptie, illegale houtkap en houtskoolproductie. Redenen genoeg voor WWF België om een groot deel van zijn middelen in het Virunga park te<br />

pompen, zeker nu daar onder het bewind van de Belgische prins Emmanuel de Merode een nieuwe wind waait. WWF-woordvoerder Koen Stuyck bezocht<br />

Virunga in augustus 2011 en kwam stevig onder de indruk terug. Dat WWF België zo zwaar inzet op Virunga, heeft verschillende redenen, legt hij uit. ‘Virunga<br />

is belangrijk op zichzelf, en omdat er verschillende flagship species aanwezig zijn die bovendien in hun voortbestaan bedreigd worden: de hooglandgorilla’s,<br />

de olifanten en de hippo’s. Daarnaast is er de historische erfenis en het feit dat wij als Belgen een lange samenwerking kennen met Congo. Tot voor kort<br />

bleef onze investering in het Virunga-park zelf beperkt en waren we vooral rond het park actief met programma’s om de stroperij en de illegale houtkap<br />

tegen te gaan.’<br />

Vanaf <strong>2012</strong> draagt WWF België ook rechtstreeks bij aan het budget van het Nationaal Park. Het vertrouwen in de vernieuwende aanpak van prins Emmanuel<br />

de Merode, sinds 2008 directeur van het park, is groot. Deze 41-jarige doctor in de biologische antropologie heeft besloten sterk in te zetten op<br />

veiligheid en toerisme. ‘Het toeristisch potentieel van Virunga is enorm,’ zegt Koen Stuyck. ‘Toerisme biedt nieuwe kansen voor de lokale dieren en voor<br />

de ontwikkeling van de regio. De Merode heeft in 2011 één miljoen dollar gegenereerd uit toerisme, terwijl de lodges nog niet eens af waren. Momenteel<br />

worden nog maar drie van de vele troeven van Virunga uitgespeeld: een bezoek aan de berggorilla’s in het wild, de gorillawezen in gevangenschap en het<br />

beklimmen van de Nyiragongo-vulkaan met een bezoek aan het lavameer. Maar er is nog zoveel meer mogelijk in de bergen en op en rond het Edwardmeer’<br />

Inzetten op toerisme is een strategische keuze, legt Koen Stuyck uit. ‘In Oeganda heeft men becijferd dat één gorilla per jaar een miljoen euro kan opbrengen<br />

aan toeristische inkomsten, en Virunga heeft veel meer te bieden. Eens de toeristen en het geld in groten getale beginnen toe te stromen, zullen de lokale<br />

overheden in Congo het belang van het park pas echt gaan inzien. Dan zullen ze ook beter werk maken van de bescherming van het park, het in toom houden<br />

van het leger dat zich aan stroperij bezondigt en het opsporen van de rebellen die het park onveilig maken en van de illegale houtskoolproductie leven.’<br />

129 |


| 130 De president van Virunga<br />

Het gorillatoerisme wordt beperkt tot twee à drie gorillafamilies die gewend zijn aan menselijke bezoekers en die voortdurend door een gardien in de gaten<br />

worden gehouden. Een bezoek aan zo’n grote apenfamilie is zonder meer indrukwekkend, vertelt Koen Stuyck. Tegelijk wordt de impact van de mens op<br />

de mensaap zoveel mogelijk beperkt. Toeristen worden verplicht om een mondmaskertje aan te doen om de gorilla’s tegen besmettelijke ziekten te beschermen<br />

en een bezoek aan de bijna twee meter grote en tot 210 kilo zware kolossen duurt maximaal een uur. ‘Voorafgegaan en gevolgd door gewapende<br />

bewakers en gegidst door de gardien trokken we de jungle in, waarin meter voor meter een pad wordt gehakt met de machete,’ zegt Koen. ‘Plots vroeg de<br />

gardien ons stil te zijn en ons masker op te zetten. Hij maakte een klein gat in het gebladerte en daar zaten we oog in oog met de gorilla’s, op amper een<br />

paar meter van ons vandaan. Op een bepaald moment moesten we heel snel opzij springen omdat de zilverrug eraan kwam. Ik heb hem zelfs nog langs mijn<br />

rug heen voelen schuren. “Voici le président qui passe,” zei de gids. Een onvergetelijke ervaring.’<br />

Het grote probleem voor het toerisme is de onveiligheid in de regio, waardoor toeristen die in Goma een permit kopen om het park te bezoeken, met een<br />

gewapend escorte naar Virunga moeten worden geëscorteerd. Toch is er hoop op beterschap, denkt Koen Stuyck. ‘Om te beginnen is er een einde gekomen<br />

aan de corruptie, doordat je de permit alleen met een bankoverschrijving kunt betalen, zodat er nergens geld blijft plakken. Het salaris van de gardiens, die<br />

vroeger erg slecht betaald werden, is opgetrokken en ook de lonen worden nu via de bank betaald. De rangers wonen met hun familie in het park, waar<br />

dispensaria en scholen zijn opgericht. Als een gardien wordt vermoord, ontvangt zijn weduwe een vergoeding. Dat was vroeger allemaal niet het geval. Door<br />

die maatregelen is de corruptie onder de rangers zo goed als volledig uitgeroeid. Daarnaast probeert het park goede relaties aan te gaan met het leger, dat<br />

heel wat stropers in zijn slecht betaalde rangen telt.’<br />

Een ander prangend probleem is de illegale houtkap in Virunga, maar WWF hoopt dat die over tien jaar tot het verleden behoort. De natuurbeschermingsorganisatie<br />

tracht de druk van de bevolking op het bos te verlichten met het EcoMakala-project. Makala is Swahili voor houtskool, de brandstof die<br />

door 90% van de bevolking in de omgeving van het park wordt gebruikt om voedsel klaar te maken en zich te verwarmen. ‘Om de illegale houtkap en de<br />

bijbehorende houtskoolwinning tegen te gaan, helpen we boeren in de buurt van het park aan zaaigoed. We steunen hen ook om kleine boomkwekerijen<br />

uit de grond te stampen,’ zegt Koen Stuyck. ‘Op middellange termijn is het helaas niet mogelijk om in te zetten op andere vormen van energie, omdat de<br />

infrastructuur er eenvoudigweg niet is. De boeren planten nu snelgroeiende boomsoorten die na vier jaar gekapt kunnen worden om makala te produceren.<br />

Er is inmiddels al 2.000 ha nieuw bos aangeplant buiten het park. Zo creëren we een economische sector en een alternatieve markt voor de illegale makala.<br />

Via een ander project leren we de mensen zelf nieuwe, efficiëntere oventjes maken om de houtskool in te verbranden. Oventjes die hen vijf dollar kosten,<br />

maar die maar de helft makala verbruiken van vroeger. Ze besparen dus geld, ze verbruiken minder houtskool en de vrouwen die in de ateliers de oventjes<br />

bouwen, worden economisch onafhankelijk.’<br />

Het WWF schat dat er per jaar ongeveer een miljoen m 3 hout uit het Virunga-park wordt weggehaald. Binnen tien jaar zou die kaalkap volledig gecompenseerd<br />

moeten zijn door het Ecomakala-project en zijn uitlopers. Ondertussen is het zaak om waakzaam te blijven voor andere bedreigingen van dit unieke<br />

park. Begin 2011 kregen een aantal oliemaatschappijen die in Virunga naar olie wilden boren nul op het rekest. De Congolese minister van milieu heeft<br />

aangekondigd dat er voorlopig geen proefboringen worden toegelaten.<br />

De longen van onze planeet<br />

De uitdagingen in Virunga zijn divers en groot, en toch is dit project maar één onderdeel van de vele acties die WWF voert om de wouden van de wereld<br />

te redden. Ontbossing doet jaarlijks 13 miljoen ha bos verdwijnen, een oppervlakte die meer dan vier keer zo groot is als België. Tegen 2020 wil de natuur-


eschermingsorganisatie de ontbossing en degradatie van de wouden een halt toeroepen. ‘We willen dat er dan enkel nog hout wordt gekapt in het kader<br />

van duurzaam bosbeheer,’ legt Koen Stuyck uit. ‘Met name in speciaal voor de kap aangeplante plantages. We doen dat door de handel aan te pakken, met<br />

het FSC-label. Bossen zijn belangrijk voor ons én voor onze kinderen: ze leveren ons een aantal onmisbare ecodiensten, zoals hout en zuurstof en ze houden<br />

CO 2 vast. We willen de overheden ervan overtuigen dat het beter is om de bossen te laten staan dan ze te kappen. We willen dat onder andere doen door<br />

een prijs te plakken op de bossen en overheden te vragen hun bossen te beschermen. Dat begint aardig te lukken: in Congo is bijvoorbeeld 10% van alle bos<br />

beschermd. In Brazilië bevindt zich inmiddels het grootste natuurreservaat ter wereld. We brachten onlangs mensen samen uit Brazilië, Congo en Borneo,<br />

de drie grootste aaneengesloten stukken bos en dus de longen van onze planeet. Tenslotte willen we dat het REDD-programma (Reducing Emissions from<br />

Deforestation and Forest Degradation) ook effectief in werking treedt om arme landen te helpen hun bossen in stand te houden.’<br />

Meer en betere regels en de bescherming van bossen en diversiteit zullen niet volstaan om de wouden van de wereld te redden, zegt Koen Stuyck. ‘We<br />

kunnen niet anders dan ook ons consumptiepatroon wijzigen. Om te beginnen is het heel belangrijk dat we minder vlees gaan eten. Zero ontbossing is<br />

mogelijk tegen 2020, maar om ervoor te zorgen dat de ontbossing daarna niet terug begint, vanwege de bevolkingsgroei en de daarbij horende vraag naar<br />

voedsel, energie en kleding, zullen we veel efficiënter met onze grondstoffen moeten omgaan. Anders dreigen de bossen opnieuw bedreigd te worden en<br />

zullen de gevolgen ronduit dramatisch zijn.’<br />

131 |


Finalisten categorie<br />

‘Bedreigd? Beschermd!’<br />

| 132 Gavin Braeckmans, Borsbeek – Categoriewinnaar -10 jaar<br />

Paardenbijter (Aeshna mixta)<br />

Vliegenbijter<br />

Er bestaan ongeveer vijfduizend soorten libellen. Dit is de paardenbijter, die zijn naam te<br />

danken heeft aan het feit dat hij zich graag heel dicht bij paarden ophoudt, maar eigenlijk net<br />

zo goed bij koeien. Het is dit fraaie insect dan ook helemaal niet om de paarden zelf te doen,<br />

maar om de vliegen die er rond vliegen en waar hij bijzonder tuk op is. Je vindt deze libel niet<br />

alleen aan en om vijvers en ander stilstaand of zwak stromend water, maar ook vrij ver daar<br />

vandaan. Paardenbijters kunnen behoorlijke afstanden afleggen. Om geboren te worden<br />

hebben ze geen haast: de eitjes overwinteren alvorens uit te komen.


133 |


| 134 Xophé Gerritsen, Vriezenveen (NL) – Aanmoedigingsprijs -10 jaar<br />

Segrijnslakje (Cornu aspersum)<br />

Lekkernij of plaag?<br />

Gehaat door tuinders en geliefd door gourmands. Bij deze laatsten is deze veel<br />

voorkomende slak beter bekend als petit-gris of kleine wijngaardslak. Niet alleen veel<br />

gastronomen zijn er gek op. Ook vogels, ratten, egels en veldmuizen lusten deze slak.<br />

Lijsters slaan het slakkenhuis op een steen kapot om de inhoud te kunnen verorberen.<br />

Oorspronkelijk afkomstig uit het Middellandse Zeegebied, maar ondertussen door<br />

toedoen van de mens over ongeveer de hele wereld verspreid. In de tuin doen ze zich bij<br />

voorkeur te goed aan jonge planten en scheuten. Ze kunnen een echte plaag worden.<br />

Noé Moës, Nassogne – Eervolle vermelding -10 jaar<br />

Merelmannetje (Turdus merula) in sleedoorn (Prunus spinosa)<br />

Survival of the Fittest<br />

De meest succesvolle soorten zijn zij die zich het best aanpassen aan de veranderende<br />

omstandigheden. De immer oprukkende verstedelijking bood kansen die de merel, van<br />

nature een bosbewoner, met beide poten greep. De Nederlandse gedragsbioloog Erwin<br />

Ripmeester ontdekte dat stadsmerels goed op weg zijn een aparte soort te worden.<br />

Ze paren vroeger omdat het warmer is in de stad, ze zingen hoger dan hun boscollega’s<br />

om boven het stadslawaai uit te komen. Merelmannetjes uit de stad zijn zwaarder en<br />

hebben soms kortere snavels en dito poten. Uit DNA-analyse blijkt dat bos- en stadsmerels<br />

zich steeds minder vermengen.


135 |


| 136


Chloë Gerritsen, Vriezenveen (NL) – Categoriewinnaar 11 t.e.m. 14 jaar<br />

Gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus)<br />

Oorwarmer<br />

De grote oren van deze vleermuizensoort worden pas opgericht bij het uitvliegen en<br />

jagen. Tijdens hun winterslaap verbergen heel wat exemplaren hun oren onder hun<br />

vleugels. De grootoorvleermuis is een bijzonder wendbaar beestje, dat bovendien stil in<br />

de lucht kan blijven hangen – bidden dus, zoals de torenvalk. Zoals alle vleermuizen maken<br />

ook deze gebruik van echolocatie, maar ook hun oren komen goed van pas. Sommige<br />

nachtvlinders laten zich vallen als ze de echogeluiden opvangen. Geen probleem voor de<br />

grootoorvleermuis, die probleemloos overschakelt op zicht of de prooi auditief lokaliseert.<br />

137 |


| 138 Chloë Gerritsen, Vriezenveen (NL) – Eervolle vermelding 11 t.e.m. 14 jaar<br />

Citroenvlinders (Gonepteryx rhamni)<br />

Powernap<br />

De citroenvlinder kan ongeveer één jaar oud worden en is daarmee de langst levende vlinder in onze<br />

contreien. Voor zijn voortplantingsplek is hij bijzonder selectief. Eitjes worden enkel gelegd vlakbij<br />

uitlopende bloemenknopen van sporkehout. Wanneer de bladeren zijn uitgekomen, legt de vlinder<br />

nog een lading eitjes bij. Sporkehoutbladeren bieden prima camouflage aan de jonge rupsen van de<br />

citroenvlinder. Ze nestelen zich in hun prilste stadium parallel aan de bladnerven en later langs de<br />

middennerf van het blad. In de warmste weken van de zomer vallen er altijd minder citroenvlinders<br />

te observeren. Aangenomen wordt dat ze dan een soort zomerslaap doen.


139 |


| 140 Jelte Vredenbregt, Amersfoort (NL) – Categoriewinnaar 15 t.e.m. 17 jaar<br />

Duinfranjehoed (Psathyrella ammophila) tussen het helmgras (Ammophila arenaria)<br />

Hoedje af<br />

Je verwacht ze niet aan zee. Paddenstoelen, die teren toch op vochtigheid en niet in een<br />

barre streek met droog zand, zout en nauwelijks voedingsstoffen? Toch zijn er een aantal<br />

soorten die precies de zeereep, de duinenrij aan het strand, als hun habitat beschouwen:<br />

de duinstinkzwam, de duinveldridder, de kleine speldenprikzwam, het mestnestzwammetje,<br />

het zandtulpje, de zeeduinchampignon en dus ook de zeldzame duinfranjehoed. Hij<br />

wortelt diep in het zand en haalt zijn voedingsstoffen uit dode helmwortels. De hoed kan<br />

een diameter van circa 5 cm bereiken.<br />

Ruben Foquet, Putte Kapellen – Aanmoedigingsprijs 15 t.e.m. 17 jaar<br />

Wrattenbijter (Decticus verrucivorus)<br />

Anstipvloeistof<br />

In België houdt de wrattenbijter enkel nog stand in de militaire domeinen in de buurt van<br />

Elsenborn en Aarlen. In Nederland is het ook een zeer zeldzame soort die er steeds verder<br />

op achteruit gaat. Zonder speciale beschermingsmaatregelen zal de soort op korte<br />

termijn uit de Benelux verdwijnen. Dit prehistorisch monster heeft dan ook zijn bouw<br />

niet mee. Hij kan niet ver vliegen en springen is, ondanks zijn vrij grote achterpoten, geen<br />

succes. Zijn naam dankt hij aan het volksgeloof dat hij wratten kan genezen.<br />

Dat gebeurde door de sprinkhaan tegen een wrat te duwen zodat hij er met zijn sterke<br />

kaken in beet. De bruine maagsappen die daarbij vrijkomen, zouden geholpen hebben<br />

om wratten te verwijderen.


141 |


| 142<br />

Nout Van der Wal, Dordrecht (NL) – Aanmoedigingsprijs 15 t.e.m. 17 jaar<br />

Zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata) en Gewone wesp (Vespula vulgaris)<br />

Het nut van wespen<br />

Niemand houdt van wespen. Ze durven agressief uit de hoek te komen, ze zijn dol op limonade en ze produceren niet eens<br />

honing. In de natuur hebben wespen nochtans een belangrijke functie als insectenverdelgers en opruimers van rottend vlees.<br />

Deze carnivoren kunnen grote hoeveelheden vliegen verorberen of aan hun larven voederen, maar ook spinnen, larven en<br />

lieveheersbeestjes worden niet versmaad. Vlees van kadavers kunnen wespen alleen eten als de huid al kapot is.


Amaury Bertels, Loupoigne – Eervolle vermelding 15 t.e.m. 17 jaar<br />

Gekwetste gems (Rupicapra rupicapra)<br />

Hoorndrager<br />

Gemzen komen vooral in het hooggebergte voor. In de Vogezen zijn ze in 1956 uitgezet en er tot een inheemse soort geworden. Net als<br />

runderen, schapen en zijn neef de geit is de gems een holhoornig dier. Hun hoorns vallen niet elk jaar af zoals bij reeën of herten, maar blijven<br />

een leven lang aanwezig. Keerzijde van de medaille is dat de hoorns ook niet terug aangroeien, wat betekent dat deze gems het voor altijd<br />

zonder gaaf stel hoorns zal moeten doen.<br />

143 |


| 144


eroepsfotografen.be<br />

nationale vereniging van beroepsfotografen<br />

Samen investeren in leefmilieu<br />

Colofon<br />

© <strong>2012</strong>, <strong>ARGUS</strong>, het milieupunt van KBC en Cera vzw<br />

Eiermarkt 8, 2000 Antwerpen<br />

Fotografie © individuele fotografen vermeld bij foto’s<br />

Teksten: Jan Bosteels<br />

Vormgeving: Sarah Wouters<br />

Drukbegeleiding: Eddy Moyaers<br />

Druk: Drukkerij Van der Poorten<br />

Papier: Cocoon Silk 350 g/m² (kaft) en Cocoon Silk 170 g/m² (binnenwerk).<br />

Cocoon Silk is 100% gerecycleerd FSC en Europees Ecolabel gecertificeerd papier.<br />

Alle rechten voorbehouden<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand<br />

en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,<br />

opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Over <strong>ARGUS</strong><br />

<strong>ARGUS</strong>, het milieupunt van KBC en Cera, werd in 1970 als Stichting Leefmilieu opgericht door KBC.<br />

<strong>ARGUS</strong> wil bij haar doelpubliek de aandacht voor natuur, milieu en duurzame ontwikkeling verbreden en<br />

hen aanzetten tot concrete actie. <strong>ARGUS</strong> focust op innovatieve en kwaliteitsvolle initiatieven, positief en<br />

constructief, objectief en ongebonden en biedt een platform voor overleg en debat.<br />

Een greep uit het aanbod:<br />

• wandel- en fietstochten<br />

• jaarlijkse fotowedstrijd en gratis ontleenbare fototentoonstelling<br />

• website met milieunieuwssite<br />

• seminaries, lezingen en debatten<br />

• <strong>ARGUS</strong>prijs voor de Groenste stand op de Cultuurmarkt<br />

• ‘Tuin <strong>2012</strong>’ met wedstrijd rond natuurrijke tuinen<br />

• ‘Boom doet leven’, een fondsenwervende actie voor duurzame bossen<br />

Het zwaartepunt van de werking situeert zich in Vlaanderen. De fotowedstrijd wordt in heel België<br />

gepromoot.<br />

Leer <strong>ARGUS</strong> kennen, wij laten u nooit meer los!<br />

www.argusmilieu.be<br />

Jury<br />

A.J. Baudoux, fotograaf en voorzitter Fédération de Cercles Photographiques<br />

Theo Beck, fotograaf en voormalig docent SISA Antwerpen<br />

Robert Henno, natuurfotograaf<br />

Marc Slootmaekers, natuurfotograaf<br />

Jan Roofthooft, natuurfotograaf<br />

Frank Van de Craen, fotograaf en bestuurder Nationale Vereniging van Beroepsfotografen<br />

Freddy Van Vlaenderen, fotograaf en voorzitter Centrum voor Beeldexpressie<br />

Marc Wuyts, natuurfotograaf<br />

145 |


HET MUSEUM VOOR NATUURWETENSCHAPPEN,<br />

EEN BIJZONDERE PLEK OM DE NATUUR TE ONTDEKKEN<br />

Kom onze rijke en uitgebreide collecties bewonderen: onze<br />

tentoonstellingen - over biodiversiteit in de stad, over walvissen,<br />

mineralen, zoogdieren… en uiteraard over dinosauriërs - tonen hoe<br />

mooi en belangrijk de natuur wel is.<br />

Surf ook even naar onze website www.natuurwetenschappen.be<br />

om je op onze nieuwsbrief in te schrijven.<br />

Vautierstraat 29 - 1000 Brussel


T: 050 71 51 01<br />

www.ecostream.be<br />

Zon als<br />

energiebron<br />

De populariteit van zonne-energie groeit nog<br />

steeds.<br />

Onze specialisten plaatsten in België alleen<br />

al meer dan 45.000 m 2 zonnepanelen of<br />

20.000 installaties.<br />

Logisch want wie zelf elektriciteit produceert<br />

met een systeem op zonne-energie wint twee<br />

keer: uw energiefactuur daalt aanzienlijk<br />

en de groene stroomcerti caten (vanaf jan.<br />

<strong>2012</strong> €250 per 1000kWh) zijn nog altijd<br />

zeer gunstig. Vergeet trouwens niet dat<br />

zonnepanelen makkelijk 20 jaar op uw dak<br />

liggen.<br />

Het zou jammer zijn als we ze al die tijd<br />

niet optimaal gebruiken om uw rendement<br />

en duurzaamheid te maximaliseren en uw<br />

kosten te drukken.


adv_fotoboek_argus_<strong>2012</strong>.qxp 18/01/<strong>2012</strong> 14:59 Page 1<br />

laat u de mooiste beelden nemen<br />

Voor het milieu van morgen. Al 20 jaar!<br />

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM):<br />

• vervult een cruciale rol in het integraal waterbeleid<br />

• meet en controleert de kwantiteit en kwaliteit van water, beheert watersystemen, int een heffing op<br />

watervervuiling en op grondwaterwinning, adviseert over milieuvergunningen en zorgt voor de planning van en<br />

toezicht op de zuiveringsinfrastructuur<br />

• bewaakt de luchtkwaliteit, inventariseert wie wat loost en formuleert beleidsvoorstellen<br />

• stelt het Milieurapport Vlaanderen (MIRA) op<br />

• neemt deel aan het internationaal milieubeleid<br />

Meer informatie? www.vmm.be<br />

info@vmm.be of tel. 053 72 64 45


OB51043<br />

HUIS & TUIN • SPIJS& DRANK • COUNTRY LIVING • NATUUR& WELLNESS • HOBBY<br />

JAARGANG 10 • APRIL 2011 • NUMMER 69 • P509556 • ISSN 1378-7101<br />

Een boeket vol<br />

buitenbloemen<br />

Tuinen om<br />

in te wonen<br />

Haal de barbecue boven!<br />

Naar buiten<br />

KLEURRIJKE ZWEMVIJVERTUIN • OP PAD MET EEN LANDBOUWGIDS<br />

HET ATELIER VAN PIET STOCKMANS nest SPECIAL • VERRASSENDE FLORA IN DE WEGBERM 1<br />

special kust<br />

NEST SPECIAL KUST 2011 • P509556 • ISSN 1378-7101 • 6 EURO<br />

Tips voor<br />

lekkerbekken<br />

Doe-pagina’s<br />

en zeeweetjes<br />

Surfen, skeeleren,<br />

scooteren<br />

DE GIDS<br />

VOOR UW<br />

VAKANTIE<br />

AAN ZEE<br />

&<br />

ZON<br />

STRAND<br />

special wonen<br />

NEST WONEN NAJAAR 2011 • NUMMER 72 • ISSN 1378-7101 • P509556 • 6 EURO<br />

Inspiratie uit<br />

het hoge<br />

Noorden<br />

6 woningen<br />

van bij ons<br />

15 interieurs in<br />

herfstkleuren<br />

HUIS& TUIN • KOKEN • COUNTRY LIVING • NATUUR& WELLNESS • HOBBY<br />

JAARGANG 10 • DECEMBER 2011 • NUMMER 74 • P509556<br />

Haal het beste uit elk seizoen<br />

Vis op de<br />

feestdis<br />

Geschenken<br />

op maat<br />

Zilversmid<br />

aan het werk<br />

Winternevels<br />

over Saeftinghe<br />

Feest<br />

in huis<br />

DE BLANCO BERGEN BIJ LE QUEYRAS • DESSERTS MET KOFFIE •<br />

HAAL DE KERSTSFEER IN HUIS • GRONDWITLOOF, EEN KWALITEITSPRODUCT


Iouri Podladtchikov I Snowboarder I Zurich<br />

De Leica V-Lux 3 beschikt over een 24x supertele-zoomlens<br />

Leica. Mijn Leven<br />

Met mijn Leica V-Lux 3 wil ik de speciale momenten in het leven vasthouden.<br />

“Er gebeurt zo veel in mijn leven - bijna elke dag gebeurt er wel wat nieuws. En dat wil ik zo veel mogelijk vastleggen en bewaren.<br />

Mijn bedoeling is foto’s te maken die mij weer de emoties van dat speciale moment laten voelen, zelfs na tien jaar. Dit betekent<br />

dus dat ik een camera nodig heb waar ik echt op kan vertrouwen. Dat heeft de allerhoogste prioriteit.”<br />

De Leica V-Lux 3: een 24x supertele-zoomlens, uitklapbaar LCD-scherm en full-HD video van professionele kwaliteit. Ontdek<br />

de ware betekenis van flexibiliteit en creatieve vrijheid met een camera die geschikt is voor elke situatie.<br />

Wilt u zelfs meer momenten vasthouden? Lees meer op www.v-lux3.leica-camera.com<br />

H. De Beukelaer & co. nv/Sa<br />

Boomsesteenweg 77<br />

B-2630 Aartselaar<br />

www.debeukelaer.be<br />

Leica Camera AG I Oskar-Barnack-Straße 11 I 35606 SOLMS I ALLEMAGNE I www.leica-camera.com<br />

V-Lux 3_Ad_205x150_BEL_land.indd 2 4/01/12 06:49


Ann. Forêt Argus NL 3/01/12 16:27 Page 1<br />

Help de bossen<br />

met ademen<br />

<strong>2012</strong> een jaar om de bossen te helpen.<br />

Elk jaar wordt een oppervlakte 4 keer zo groot als België ontbost.<br />

Dit is een ramp, want bossen fungeren als leefomgeving voor miljoenen mensen, dieren<br />

en planten.<br />

Ze zijn een ware apotheek in open lucht, leveren grondstoffen en regelen het klimaat en<br />

de watercyclus.<br />

Als we ze kappen of verbranden, dreigen we zelf te stikken.<br />

Help WWF de bossen te beschermen.<br />

Met 10 euro per maand, helpt u ons om 1 km 2 bos een jaar lang te beschermen.<br />

www.wwf.be


100% recycled & 100% wit papier<br />

Cocoon Silk en Cocoon Gloss zijn de gestreken varianten<br />

van het 100% recycled - 100% witte papiergamma Cocoon.<br />

Net zoals de rest van de familie zijn ze FSC® Recycled én<br />

Europees Ecolabel gecertificeerd. Hun respectievelijk zijdezachte<br />

en hoogglanzende oppervlak laten kleuren in alle<br />

intensiteit tot hun recht komen.<br />

Door te kiezen voor Cocoon Silk 350 g/m² (cover) en Cocoon Silk 170 g/m²<br />

voor het <strong>ARGUS</strong> fotoboek <strong>2012</strong>, boven een non recycled papier kreeg 331 kg<br />

oud papier een nieuw leven, werd er 84 kg minder CO uitgestoten (vergelijk-<br />

2<br />

baar met de uitstoot van een auto na 597 km), en werd er 9.685 liter water,<br />

895 kWh elektriciteit en 538 kg hout uitgespaard.<br />

Geproduceerd door:<br />

G R A<br />

P H I C<br />

Exclusief verdeeld door:<br />

www.arjowigginsgraphic.com www.antalis.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!