Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Syncoop_64_aug_2009 DEF 17-08-2009 10:21 Pagina 18<br />
ACCORDÉON MÉLANCOLIQUE<br />
LES INVITÉS/ DE GENODIGDEN<br />
(STERKENBURG RECORDS STAM 009)<br />
De kracht van een melodie. Toen ik de vijfde cd van het duo<br />
Accordón Mélancolique opzette dacht ik bij de eerste tonen<br />
meteen: ik ken dit nummer al, hoe heette het ook al weer? Even<br />
graven in mijn muzikale geheugen: oh nee, ik ken de echte titel<br />
niet. Ik heb het in de jaren tachtig op straat gehoord bij een<br />
demonstratie tegen kernenergie (of waren het kernwapens?),<br />
van de groep Rapalje, niet te verwarren met de gelijknamige<br />
groep die nu de Nederlandse theaters onveilig maakt met een<br />
spectaculair Keltisch programma. Omdat ik de melodie zo aansprekend<br />
vond heb ik hem zelf veel gespeeld, en ook wel eens<br />
in workshops aangeleerd. Bij gebrek aan een titel noemde ik<br />
hem maar Rapalje Polka. Nu staat hij op een cd onder de titel<br />
L´arrivee des invités. Rara? Een mailtje naar componist en<br />
accordeonist Jean-Pierre Guiran brengt opheldering. ,,Ja, het<br />
klopt van Rapalje. Daar heb ik een tijd in gespeeld en in die tijd<br />
schreef ik al eigen nummers. Dit stuk gebruikten we vaak als<br />
intro en als afsluiting van optredens, ook op straat. De naam<br />
heb ik er pas later aan gegeven, en ik heb er een tweede langzame<br />
tegenmelodie aan toegevoegd, maar de basis is inderdaad<br />
al zeker 25 jaar oud.``<br />
Melodieën schrijven die na zoveel jaar nog steeds fris klinken,<br />
het is een kwaliteit. Op deze cd staan 15 zeer uiteenlopende<br />
stukken te horen, waarvan de meeste door Guiran zelf zijn<br />
geschreven. Soms vooral door de Franse musette geïnspireerd,<br />
dan weer meer door de jazz, Guiran en zijn partner Cherie de<br />
Boer zijn bepaald niet eenkennig als het om accordeonmuziek<br />
gaat. Wat opvalt is dat het accent echt ligt op de melodiekant,<br />
de begeleidende bassen en akkoorden zijn nooit nadrukkelijk.<br />
Het geeft het geluid iets transparants en soms zelfs wat fragiels,<br />
ook doordat ze meestal geen zwevend register op hun<br />
instrumenten gebruiken.<br />
De folkloreliefhebber komt aan zijn trekken bij een mooie<br />
Zweedse gånglåt, een Tarantella (uit de soundtrack van de film<br />
The Godfater, het bekende thema Speak Softly Love staat ook<br />
op de cd), een Venezolaanse harpwals en twee klezmermelodieën,<br />
waarvan er één in volksdanskringen ook zeer bekend is.<br />
De meer klassiek geïnspireerde luisteraar kan terecht bij Le<br />
Cygne (de Zwaan) uit het Carnaval der Dieren van Saint Saëns,<br />
waar de twee accordeons de rollen van de cello en piano vertolken.<br />
Hoewel er echt alleen twee accordeons te horen zijn (tijdens<br />
concerten zingt het duo ook), is het een zeer gevarieerde cd,<br />
met een grote melodische rijkdom. En die openingsmelodie<br />
verdient het om een klassieker te worden!<br />
THE DEVIL´S HORN<br />
BRASSBAND TRADITION FROM<br />
THE HIGHLANDS OF BOLIVIA<br />
(PAN 2091)<br />
Het label PAN staat bekend om twee soorten producties: aan<br />
de ene kant de folkmuziek, aan de andere kant de ethno-musicologische<br />
uitgaven, uit soms onverwachte hoeken van de<br />
wereld. In die laatste categorie valt The Devil´s Horn, een cd<br />
met veldopnamen die de Nederlandse antropologe Miranda<br />
van der Spek in de jaren negentig maakte tijdens haar verblijf<br />
in Bolivia. Wie Bolivia tot nu toe muzikaal gezien alleen associeerde<br />
met panfluiten en gitaren, krijgt bij deze cd een cultuurschok:<br />
Bolivia blijkt ook een traditie van koperblazers te<br />
hebben. Deze orkesten, de zogeheten bandas, bestaan uit zeker<br />
25 muzikanten, maar er zijn ook bandas die wel 60 leden tellen.<br />
Trompet en baritonhoorns vormen de grootste groepen, daarnaast<br />
zij er altijd wel één of meer sousafoons, trombones, en<br />
verder slagwerk als grote trom, snaredrum en bekkens. Echte<br />
brassbands dus, houtblazers als klarinetten of saxofoons<br />
komen er niet in voor.<br />
De herkomst van de muziekinstrumenten laat zich raden: de<br />
militaire orkesten van de Europese veroveraars. Bijzonder is<br />
natuurlijk dat koper een belangrijke delfstof is in de mijnen van<br />
Bolivia, met de koperen instrumenten kwam er als het waren<br />
ook weer wat terug in het land. Zoals dat zo vaak gaat met<br />
importinstrumenten, zijn in Bolivia de koperen blaasinstrumenten<br />
opgenomen in de lokale muzikale tradities, van<br />
Indianen en geïmporteerde slaven (Creolen). Terwijl de mogelijkheden<br />
van de instrumenten (meer volume, groter bereik,<br />
grotere toonvastheid dan de traditionele panfluiten) op hun<br />
beurt de muziek ook weer beïnvloed hebben.<br />
De cd The Devil´s Horn is bij uitstek een soort documentaire<br />
in geluid (Miranda van der Spek heeft overigens in 1994 ook<br />
een gefilmde documentaire onder dezelfde naam uitgebracht).<br />
Dat betekent dat de cd vooral recht doet aan de muzikale<br />
tradities in Bolivia, en niet is toegesneden op onze verwende<br />
westerse luistertraditie. Nu ja, de enige concessie is<br />
dat nummers die normaal een half uur duren hier wel zijn<br />
ingekort. De muziek is niet in studio´s opgenomen (op één<br />
uitzondering na), het zijn echt opnames tijdens de vele fiestas<br />
in de streek. Dan is het niet altijd even zuiver, al moeten onze<br />
oren ook wennen aan de soms afwijkende toonsystemen in<br />
Bolivia. De balans tussen de instrumenten is niet altijd optimaal,<br />
maar de spelvreugde straalt er van af. De muziek<br />
bestaat vaak uit korte melodische lijnen die veel herhaald<br />
worden, afwisselend door de trompetten en de baritonhoorns,<br />
met omspelingen door de andere stemgroep. Bij de<br />
opnames van de Contrapuntos is het helemaal feest: hier<br />
duelleren verschillende bandas door elkaar te overtreffen in<br />
virtuositeit en volume!<br />
Dit is geen muziek om nu eens gezellig te draaien tijdens een<br />
visite, tenzij je het bezoek te lang vindt duren. Maar als docu-<br />
SEPTEMBER 2009 - PAGINA 18<br />
CD RECENSIES CD RECENSIES<br />
ment van een bijzondere muzikale traditie, waar ook de dansbegeleiding<br />
een belangrijke rol in speelt, is het zeker boeiend.<br />
De uitgebreide achtergrondinformatie in het cd-boekje is zeer<br />
de moeite waard, onder meer waar het gaat om de rituelen om<br />
de duivel te bezweren (vandaar ook de titel The Devil´s Horn).<br />
En voor de vele koperblazers in Nederland kan deze cd een<br />
lesje in enthousiast musiceren zijn. In mijn woonplaats<br />
Dordrecht wordt elk jaar een concours van dweilorkesten (carnavalsbands<br />
die vooral op straat optreden) gehouden, onder<br />
de naam Ramspoed. Als één van de Boliviaanse orkesten mee<br />
zou doen, zou ik ze een grote kans op de wisselbeker geven.<br />
SIAKA SIDIBÉ ENSEMBLE<br />
SIDIKIBA KEITA<br />
HUNTER´S HARP MUSIC FROM MALI<br />
(PAN 2108)<br />
Creatief met remkabels! Dat mag je wel zeggen van de<br />
Malinese muzikanten die de Sinbi spelen. Deze zevensnarige<br />
harp combineert lokale producten met moderne door de kolonisten<br />
ingevoerde materialen. Een kalebas als klankkast,<br />
maar daarover heen gespannen snaren van fietsremkabels.<br />
Zoals de Donso ngoni, een zessnarige harp, wordt bespannen<br />
met nylon vislijnen. De herkomst van de snaren is niet het<br />
enige verschil tussen de twee verwante instrumenten: de<br />
Donso ngoni is pentatonisch gestemd (vijf tonen per octaaf,<br />
do, re, fa, sol la), bespeeld met twee duimen en een wijsvinger)<br />
de Sinbi heeft zeven tonen per octaaf (bespeeld met beide<br />
duimen en wijsvingers). Bij de Donso Ngoni is er bovendien<br />
door een metalen plaat met ijzeren ringen een soort zoemend<br />
ritmisch bijgeluid.<br />
Op deze door PAN uitgebrachte zijn twee meesters aan het<br />
werk. De eerste opnames zijn van Siaka Sidibé, vooral gekenmerkt<br />
door een redelijk drukke begeleiding met onder meer<br />
djembé, handgeklap van de zangeressen en de Karinya, een<br />
soort metalen rasp. Het heeft iets van minimal music: eindeloos<br />
herhaalde muzikale thema´s, waar toch kleine veranderingen<br />
in plaats vinden. Muziek waarvan je in een trance kan<br />
raken. Soms wordt een derde soort harp bespeeld, de Kamalen<br />
Ngoni, een lichtere versie van de Donso Ngoni.<br />
De tweede helft van de cd is gewijd aan Sidikiba Keita, een<br />
muzikant die afstand nam van de traditie en een eigen stijl ontwikkelde,<br />
waarvoor hij zelfs zijn instrument aanpaste. Hij liet<br />
zich met name inspireren door de gitaarmuziek uit Opper<br />
Guinee. De muziek is aan de ene kant melodieus en soms ook<br />
ritmisch ingewikkelder, aan de andere kant klinkt het allemaal<br />
wat rustiger doordat je alleen de stem en de harp van Keita<br />
hoort. Een ware meester op zijn instrument!<br />
De Malinese harpmuziek is gerelateerd aan de jacht, van oorsprong<br />
zijn het jagers die muziek maken en de teksten hebben<br />
vaak te maken met de jacht. De muziek is opgenomen door de<br />
van oorsprong Oostenrijkse antropoloog Clemens Zebel, die<br />
gedurende een jarenlang verblijf in Mali zelf ook harp studeerde.<br />
De ´buit` van deze cultuurjager mag er zijn: een bijzondere<br />
cd voor de liefhebber van echte Afrikaanse muziek, die nog<br />
niet in de smeltkroes van de cross-overs en wereldmuziek is<br />
gegooid.<br />
MAHWASH<br />
GHAZALS AFGHANS<br />
(ACCORDS CROISÉS AC 118)<br />
Een stem in de duisternis, een roepende in de woestijn? De<br />
zangeres Farida Mahwash is een zeer bijzondere. Als enige<br />
vrouw in Afghanistan heeft ze een muzikale opleiding genoten,<br />
waarbij haar zelfs de titel Ustad (meester) is verleend. En<br />
dat in een tijd waarin het voor vrouwen verboden was te zingen:<br />
een zangeres was vergelijkbaar met een prostituee.<br />
Mahwash volgde de opleiding in een periode van relatieve<br />
culturele vrijheid in Afghanistan, toen de Ghazal, licht klassieke<br />
Perzische liederen op Indiaas geörienteerde muziek,<br />
populair was en zelfs op Radio Kabul werd gedraaid. Na de<br />
inval van de Russen in de bergstaat moest Mahwash op de<br />
vlucht slaan voor de Mujaheddin, omdat ze ook voor de<br />
Russen had gezongen. Uiteindelijk vond ze politiek asiel in<br />
de Verenigde Staten, waar ze haar zangcarrière voortzette.<br />
Onder de taliban was er uiteraard helemaal geen kans op een<br />
terugkeer naar haar geboorteland, waar de positie van vrouwen<br />
alleen maar verder verslechterd was en waar muziek ook<br />
werd verboden. Pas in 2007 heeft ze voor het eerst weer in<br />
Afghanistan gezongen.<br />
Deze achtergrond hoef je niet te kennen om de cd Ghazals<br />
Afghans te kunnen waarderen. Dit is echt zo´n cd uit een<br />
muzikale cultuur die de meesten van ons vreemd is.<br />
Afghanistan ligt op een kruispunt van wat we vanuit Westers<br />
perspectief het nabije oosten en het verre oosten noemen.<br />
Handelsroutes gingen hier doorheen (denk aan de zijderoute),<br />
en de muziek reisde uiteraard mee. Zo is deze muziek<br />
een mooie combinatie van Perzische en Indiase/Pakistaanse<br />
elementen. Alleen al in instrumentarium: naast de luit en<br />
rebab (vedel) vanuit Iran hoor je sitar, tafelharmonium, bansouri<br />
(fluit) en tabla uit India. Boven alles uit torent steeds de<br />
indrukwekkende stem van Farida Mahwash zelf. Met haar<br />
krachtige en soepele stem zingt ze de Ghazals, liefdesgedichten<br />
waarbij het begrip liefde heel ruim mag worden genomen:<br />
liefde voor de natuur, voor god, voor de familie, voor<br />
de partner. Opvallend is dat de tekst sekseneutraal is: er is<br />
niet af te leiden of de geliefde een man of vrouw is. De<br />
nadruk in de muziek ligt sterk op de melodie, met veel<br />
omspelingen van de toon.<br />
Ustad Mahwash was in 2006 te gast op het Holland Festival,<br />
maar je zou wensen dat ze gewoon in Afghanistan op zou kunnen<br />
treden. Misschien een aardig criterium voor de vraag of de<br />
missie van Amerika en bondgenoten is volbracht.<br />
BIJZONDERE UITGAVEN VAN HOME RECORDS<br />
Het Belgische label Home Records, al eerder besproken in<br />
Syncoopnieuws, blijft zeer actief met het uitbrengen van interessante<br />
cross-overmuziek. Muziekculturen komen op bijzondere<br />
wijze samen: het lijkt er op dat Belgische folkmuzikanten<br />
meer experimenten aan durven te gaan, en de integratie van de<br />
migranten lijkt althans in muzikaal opzicht beter te slagen dan<br />
in Nederland.<br />
Neem nu Tri a Tolia. In deze groep komen een Vlaamse cellospeler,<br />
een Turkse zangeres en een Irakese qanun (citer)speler<br />
samen. Het is nog meer multiculti dan het lijkt: zangeres<br />
Melike Tarhan is geboren in Gent, maar heeft Osama<br />
Abdulrasul leren kennen toen ze in Berlijn studeerde. Daar<br />
bleek het niet alleen muzikaal te klikken, want ze zijn<br />
getrouwd. In België raakten ze in de folkkringen verzeild, en<br />
zo kwam ook het contact met cellist Lode Vercampt tot stand.<br />
Het resultaat van de samenwerking is de zeer spannende cd<br />
Zumurrude, waarin de kwaliteiten van de drie leden prachtig<br />
tot hun recht komen. Melike met haar prachtige Turkse stembuigingen,<br />
Lode Vercampt die alle registers van de cello verkent<br />
(inclusief de ijle fleageolettonen) en Osama Abdulrasul<br />
die afwisselen akkoordpartijen en meer melodische lijnen voor<br />
zijn rekening neemt, het klinkt allemaal heel fris. Origineel<br />
zonder geforceerd af te wijken van de gebaande paden.<br />
Tri a Tolia, Zummurrude, Homerecords 4446045.<br />
Een ander interessant project komt van Dick van der Harst.<br />
Onder de titel Assim heeft hij een cd gemaakt met composities<br />
van de in Gent geboren componist Jacob Obrecht (ca 1457-<br />
1505), bewerkt, gearrangeerd en aangevuld met eigen werk.<br />
Het bijzondere is dat Van der Harst de polyfone muziek uit de<br />
late Middeleeuwen combineert met elementen uit de<br />
Indonesische gamelan-traditie. Van der Harst kwam met die<br />
muziek in aanraking via zijn vader, die in Indonesië heeft<br />
gewoond. Van een lp met hofmuziek uit Djakarta haalde hij<br />
zijn inspiratie: trage, bijna minimalistische muziek, veel herhalingen.<br />
Het blijkt uitstekend te passen bij de lange lijnen van<br />
Obrecht. Instrumentaal is het ook bijzonder: Van der Harst<br />
speelt zelf in Het Nieuwe Gentse Stadsblazerscollectief, een<br />
vijfmansgroep met een bijzondere combinatie van instrumenten<br />
als basklarinet, tible en tenora (bekend van de Catalaanse<br />
Cobla), vibrafoon, marimba en bouzouki. De vader van Jacob<br />
Obrecht was zelf overigens stadstrompetter in Gent. Daarnaast<br />
zingt en speelt de Vlaamse groep Zefiro Torna, met onder meer<br />
luit en vedel. Een zeer aparte combinatie van Oost en West,<br />
door de eeuwen heen, die op de een of andere manier toch volstrekt<br />
natuurlijk klinkt.<br />
Dick van der Harst: Assim, Homerecords 4446054.<br />
Nog zo´n cd die zich beweegt tussen oost en west, maar ook<br />
tussen Middeleeuwen en moderne rock is Evok van het duo<br />
Dietrich. Jeuc Dietrich en Anik Faniel kiezen een volstrekt<br />
eigen koers, met instrumenten als draailier, Ierse bouzouki,<br />
elektrische bas, en soms veelstemmige zangpartijen, zoals in<br />
nummer Fratu. De Iranese slagwerker Siavache Yasdanifar<br />
geeft met instrumenten als darbuka, bendir en daf het geheel<br />
een zekere Oosterse inslag. Soms is de muziek sober, op andere<br />
momenten is het juist zwaar georkestreerd, alsof Phil<br />
Spector de productie heeft begeleid. Een cd die je vaker moet<br />
beluisteren: de eerste keer weet je misschien niet goed wat je<br />
er mee aan moet. De meerstemmige zang doet soms wat denken<br />
aan de groepen uit de Franse folkrevival, mede door het<br />
nasale timbre en de gekozen harmonieën. Op andere momenten<br />
is het meer Loreena McKennit, maar dan komen er ineens<br />
elektrische gitaren langs scheuren in de beste metal-traditie.<br />
Het is duidelijk dat Dietrich zich niets van grenzen aantrekt.<br />
Het duo wil deze muziek ook live gaan uitvoeren: dan zullen<br />
ze vast een batterij gastmuzikanten mee moeten nemen om<br />
het geluid van de cd te benaderen, of nog meer gebruik moeten<br />
maken van elektronica. Voor wie niet bang is voor experimenten<br />
een aanrader.<br />
Dietrich: Evok. Homerecords 4446052.<br />
Tenslotte een cd waar de West-Afrikaanse nianiooru, een<br />
volksvedel, wordt gecombineerd met de Westerse viool en<br />
gitaar, en met een compleet strijkorkest. De nianiooru wordt<br />
bespeeld door Issa Mbaye Diary Sow, een tegenwoordig in<br />
België wonende Senegalees. Als jonge herder leerde hij het instrument<br />
spelen. De ijle klanken van de nianiooru worden begeleid<br />
met de hoddu (banjo) en cora (harp), maar ook de combinatie<br />
met de Westerse strijkers mag er zijn. Wie anders dan<br />
Wouter van Abeele, Vlaamse meesterviolist en grondlegger<br />
van tal van multiculturele muziekprojecten zoals Olla Vogala<br />
speelt een hoofdrol in de begeleiding, zonder Issa Sow weg te<br />
blazen. Nu heeft deze muzikant zelf ook een rijke achtergrond<br />
qua samenspel: hij speelde met het Nationaal Orkest van<br />
Senegal maar ook meestergitarist Youssou N´dour.<br />
Traditioneel repertoire, traditionele teksten, afwisselend in<br />
ritme en sfeer, in een bijzondere jas gestoken.<br />
La Musique d´Issa Sow: Doumale. Homerecords 4446057<br />
Mark Benjamin