Joachim Stiller en ik

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Spelling Les 1.
Eenheid 4: Gevoelens
▄ 1. Schrijf op waarom de onderstaande woorden met tt of dd gescheven worden
batterij -------------------------------------------------------------------------------
confetti --------------------------------------------------------------------------------
de grootte --------------------------------------------------------------------------------
het barstte --------------------------------------------------------------------------------
achttien --------------------------------------------------------------------------------
onttrekken --------------------------------------------------------------------------------
paddestoel --------------------------------------------------------------------------------
ik antwoordde--------------------------------------------------------------------------------
handdoek --------------------------------------------------------------------------------
Wat heb ik geleerd?
Bij het schrijven van woorden moet je geregeld twee dezelfde medeklinkers schrijven,
ook al hoor je er maar één. Dat is zo bij:
- de gesloten lettergreep
- in persoonsvormen van d en t werkwoorden in de verleden tijd
Het komt ook voor in samenstellingen en in afleidingen. In die samenstellingen en
afleidingen schrijf je de delen op zoals je ze los zou schrijven.
▄ 2. Maak het werkblad Spelling les 1.
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
1

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
2

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Spelling les 2
Eenheid 4: Gevoelens
▄1.Schrijf de verkleinwoorden achter onderstaande woorden.
Woord Verkleinwoord
potlood -------------------------------------------------------
stapel -------------------------------------------------------
vlag -------------------------------------------------------
raam -------------------------------------------------------
ketting -------------------------------------------------------
leuning -------------------------------------------------------
oma -------------------------------------------------------
auto -------------------------------------------------------
bikini -------------------------------------------------------
menu -------------------------------------------------------
baby -------------------------------------------------------
machine -------------------------------------------------------
a -------------------------------------------------------
café -------------------------------------------------------
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
3

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Wat heb ik geleerd?: Verkleinwoorden
Verkleinwoorden maak je door je, tje, etje of pje achter het woord te zetten.
Soms verdubbel je een medeklinker om de lettergreep gesloten te houden.
Als een woord op ng eindigt, dan komt daar nkje voor in de plaats.
Als een woord eindigt op een klinker kan het zijn dat je die klinker moet
verdubbelen.
Als de laatste lettergreep van een woord eindigt op één enkele klinkerletter,
a, i, o of u, krijg je het verkleinwoord door er aatje, ietje, ootje of uutje van te
maken.
Woorden die eindigen op y krijgen apostrof-tje. Ook als je het verkleinwoord
van een losse letter opschrijft, zet je een apostrof.
Bij leenwoorden zijn er enkele bijzonderheden. Die moet je gewoon
onthouden, want er zijn geen duidelijke regels voor.
▄ 2. Maak Werkblad Spelling les 2
▄ 3. Maak Werkblad Spelling les 3
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
4

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
5

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
6

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Spelling les 3
Eenheid 4: Gevoelens
▄1.Schrijf de verkleinwoorden en de meervouden achter onderstaande woorden.
Enkelvoud Meervoud Verkleinwoord
cadeau --------------------------------- ---------------------------------
dictee --------------------------------- ---------------------------------
kanarie --------------------------------- ---------------------------------
kangoeroe --------------------------------- ---------------------------------
café --------------------------------- ---------------------------------
auto --------------------------------- ---------------------------------
agenda --------------------------------- ---------------------------------
paraplu --------------------------------- ---------------------------------
okapi --------------------------------- ---------------------------------
baby --------------------------------- ---------------------------------
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
7

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Wat heb ik geleerd?: Meervoud en verkleinwoorden
Als de laatste lettergreep van een woord eindigt op één enkele a, i, o, u of y,
krijg je het meervoud door er apostrof- s achter te zetten. In andere gevallen
plak je de s direct aan het woord vast. Pas op het gaat hier om letters en niet
om klanken.
Ook voor het verkleinwoord moet je kijken naar het einde van het woord. Als
het woord eindigt op een klinker kan het zijn dat je die klinker moet
verdubbelen.
Als de laatste lettergreep van een woord op één enkele klinkerletter a, i, o, of
u, eindigt, krijg je het verkleinwoord door er aatje, ietje, ooje of uutje van te
maken.
Woorden die eindigen op y krijgen in het meervoud apostrof –s en in het
verkleinwoord apostrof-tje.
▄ 2. Maak Werkblad Spelling les 4
♫. ▄ 3. Maak Werkblad Spelling nummer 30
♫. ▄ 4. Maak Werkblad Spelling nummer 37
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
8

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
9

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
10

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
11

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Spelling les 4.
Eenheid 4: Gevoelens
▄ 1.Vul de werkwoorden in onderstaande zinnen in. Zet ze in de verleden tijd.
(sluiten) Lynn --------------------------- vriendschap met Vic.
(houden) Ze --------------------------- niet van ruzies.
(doen) Eerder --------------------------- hij altijd zo raar.
(mogen) Nu ------------------------------ zij op bezoek komen.
(wachten) Lynn ------------------------------ op de stoep.
(aarzelen) Vic ------------------------------- even
(raden) Maar hij --------------------------- wat het cadeautje was.
Wat heb ik geleerd?
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die een klankverandering krijgen in
de verleden tijd. Je past hier de gewone spellingsregels toe
Bij regelmatig werkwoorden verandert de klank niet in de verleden tijd en hier pas je
de persoonsvormregels toe.
Enkelvoud stam +te/de
Meervoud stam +ten/den
▄ 2. Maak Werkblad Spelling les 5
♫. ▄ 3. Maak Werkblad Spelling nummer 8
♫. ▄ 4. Maak Werkblad Spelling nummer 9
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
12

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
13

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
14

Nederlands WIS Spelling: Werkschrift
Zin in Taal Deel E – Grade 6
Eenheid 4: Gevoelens
Deze leermiddelen zijn alleen voor gebruik op de WIS.
15