11.09.2013 Views

ALGEMENE FICHES TWEEDE GRAAD

ALGEMENE FICHES TWEEDE GRAAD

ALGEMENE FICHES TWEEDE GRAAD

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

LOPKE<br />

<strong>ALGEMENE</strong> <strong>FICHES</strong><br />

<strong>TWEEDE</strong> <strong>GRAAD</strong>


<strong>ALGEMENE</strong> <strong>FICHES</strong><br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

<strong>TWEEDE</strong> <strong>GRAAD</strong><br />

Kringgesprekken<br />

Leren samenwerken<br />

Energizers en groepsindelingen


<strong>ALGEMENE</strong> FICHE<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

<strong>TWEEDE</strong> <strong>GRAAD</strong><br />

Kringgesprekken


Lopke: Algemene fiche 2 de graad 3 - 4<br />

Titel KRINGGESPREKKEN<br />

Kern Een kringgesprek is de werkvorm bij uitstek om te werken aan sfeer en<br />

relatie. Om in een kringgesprek hoge betrokkenheid te creëren voor<br />

alle leerlingen zijn er heel wat mogelijkheden: werken met opstapjes,<br />

mini-kringen, duogesprekjes,…<br />

Anderzijds is het ook belangrijk hoe de kring gevormd wordt. Het mag<br />

geen aaneenschakeling van kliekjes zijn. Een goed gekozen energizer<br />

kan hier verandering in brengen door op een speelse manier de kring te<br />

laten vormen.<br />

Link met het<br />

verhaal van<br />

Lopke<br />

Lopke heeft geluk: in haar nieuwe klas wordt ze niet uitgesloten; daar<br />

hoort ze erbij. Een klasklimaat creëren waarin elk kind erbij hoort,<br />

ongeacht verschillen, is een belangrijke voorwaarde om echt<br />

welbevinden bij kansarme kinderen te kunnen bewerkstelligen.<br />

Benodigdheden Dobbelsteen<br />

Ev. Muziek<br />

Keukenwekkertje als je duogesprekjes wil timen<br />

Mogelijkheden Een kring kan je gebruiken om de dag te starten, maar ook om de dag<br />

te eindigen, om te evalueren, om meningen van kinderen te horen, om<br />

ideeën te verzamelen, om te filosoferen, om gevoelens te laten uiten,…<br />

Verloop In de bijlagen vind je mogelijkheden om op een speelse manier een<br />

kring te vormen, zodat er geen kliekjesvorming is en er geen<br />

kinderen uit de boot vallen.<br />

Verder vind je een aantal mogelijkheden om zoveel mogelijk kinderen<br />

maximaal te betrekken. Voordenkertjes, opstapjes, duogesprekjes,…<br />

kunnen hierbij helpen.<br />

Ter informatie vind je hier de definitie van een kringgesprek:<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken 1<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

Definitie<br />

• Het kringgesprek is een moment waarop de<br />

klas of de leefgroep samen gaat zitten om<br />

gedachten en ervaringen met elkaar te<br />

delen.<br />

• Als ontmoetingsplaats is het de plek bij<br />

uitstek waar het contact tussen leerlingen<br />

onderling en tussen leerlingen en leerkacht<br />

gerealiseerd wordt.<br />

• Daarnaast kan men de kring ook voor<br />

plannings- en evaluatiedoeleinden benutten.<br />

Om bij een binnen- en een buitenkring nieuwe duo’s te vormen, laat je<br />

één van de kringen doorschuiven. Om de kinderen niet op voorhand te<br />

laten zien bij wie ze terechtkomen, kan je ook hier speels werken:<br />

door te wandelen op muziek (muziek stopt = nieuwe partner), te<br />

dobbelen met een dobbelsteen (zoveel plaatsen opschuiven in de


ichting van …), …<br />

Om eens een ander kringgesprek te krijgen waar elk kind kan aan<br />

deelnemen kan je werken met het boekje ‘Vraag maar’ van Antje<br />

Damm, uitg. Lemniscaat.<br />

In dit boekje staan allerlei vragen die kinderen uitnodigen om te<br />

vertellen. Je kan het boekje doorgeven en het laten openslaan op een<br />

‘toevallige’ pagina. De vraag wordt gelezen en het kind dat het boekje<br />

in handen heeft, mag vertellen. Daarna kan je het gesprek<br />

opentrekken naar de andere kinderen, of je kan het verder laten<br />

doorgeven en een andere vraag laten ‘trekken’.<br />

Je kan uiteraard ook kinderen zelf een vraag laten kiezen. Bvb. het<br />

kind dat jarig is die dag mag in het boekje een vraag kiezen om in<br />

kring over te praten. Een eenvoudige manier om kinderen zelf<br />

initiatief te laten nemen, inspraak te geven.<br />

(Het voordeel van een dergelijke werkvorm t.a.v. een weekendkring is<br />

dat elk kind iets kan vertellen en niet in verlegenheid wordt gebracht<br />

omdat het dat weekend niets speciaals gedaan heeft, omdat het niet<br />

op vakantie geweest is,… Vragen als ‘Wat vind je niet lekker om te<br />

eten? Wat zie je als je uit het raam kijkt? Wat doe jij tóch, ook al mag<br />

het niet? Welk dier zou je willen zijn?...’ kan iedereen beantwoorden.<br />

Je leert er elkaar beter door kennen en vaak komen er heel<br />

verrassende dingen uit.)<br />

Bijlagen Bijlage 1: Op een andere manier in de kring zitten 1<br />

Bijlage 2: De kracht van de kring 2<br />

1 Mattheeuws, K. Lord of the Kring. Werkwinkel: Communicatie in de kring. www.artdc.be<br />

2 Idem<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken 2<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Bijlage 1: Op een andere manier in de kring zitten<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken 3<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Bijlage 2: De kracht van de kring<br />

In een kring zitten geeft meteen een grote symboolwaarde.<br />

o Een kring heeft geen begin en geen einde. Het is een cliché , maar in deze context is het<br />

eerder een streven dan een statement. Als de kinderen ervaren dat de kring begint of<br />

eindigt bij de leerkracht of gespreksleider (het kan ook een leerling zijn) geeft dat aan dat<br />

zij nog sterk afhankelijk zijn van die leidende figuur. In een groep die de gesprekregels<br />

goed beheerst en respecteert, verdwijnt de gespreksleider a.h.w. in de groep. Het geeft<br />

ook aan dat de moderator op onopvallende manier de groep leidt. Hij eist geen hoofdrol<br />

op, maar stelt zich ten dienste van de groep, de inhoud en de voortgang van het gesprek.<br />

o Iedereen die in de kring zit is gelijk aan de ander. Je kunt niet meer of minder in de kring<br />

zitten. Ook niet vooraan of achteraan. In het beste geval zit je naast de juf of meester. Het<br />

is dan nog zeer de vraag of dat iets positiefs is. Voor de één zal het een beloning zijn, voor<br />

de ander een straf. Als de moderator deze gelijkwaardigheid qua plaats ook nog eens kan<br />

vertalen naar een gelijkwaardigheid in het gesprek, dan creëert hij een fundamentele basis<br />

voor een veilig groepsgebeuren.<br />

o Omdat er geen obstakels staan, zijn de deelnemers gedwongen om<br />

rechtstreeks te communiceren. Achter iemands rug bezig zijn is hier onmogelijk. Ook op<br />

tafel slaan om je argumenten kracht bij te zetten kan niet. Je verstoppen zou al te veel<br />

opvallen. Hoewel ik geloof dat het hier een absolute troef is, moeten we er ons steeds van<br />

bewust zijn dat er ook een keerzijde is aan deze rechtstreeksheid. Spreken in een groep,<br />

spreken tot een groep, je eigen mening formuleren ...het blijven uitdagingen voor de meer<br />

onzekere kinderen.<br />

o Verder is er ook het gegeven van de fysieke nabijheid. Voor sommigen is een kring te<br />

nabij, te beklemmend en zelfs bedreigend. In andere groepen ervaren de deelnemers de<br />

kring als knus en uitnodigend. Alleen al door te kijken naar het non-verbaal gedrag van de<br />

deelnemers, leer ik als gespreksleider veel over hoe<br />

ze de kring beleven. Als het goed is, kun je via enkele gerichte werkvormen en een open<br />

houding er in slagen om de initiële afwachtende houding te laten wegebben, zodat de<br />

deelnemers voelen dat ze open kunnen communiceren. Blijft de onzekerheid en de<br />

afwachtende houding, dan speelt er mogelijk iets anders mee. Benoem dan wat je ziet of<br />

hoort (zonder te interpreteren) en vraag aan de groep hoe dit komt. Het wordt ongetwijfeld<br />

een moeilijk gesprek, maar wel noodzakelijk.<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken 4<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Enkele vuistregels<br />

o Een cirkel is geen ovaal: Zorg ervoor dat de kring zo rond mogelijk is. Zo kan iedereen<br />

elkaar zien en benut je ten volle de sterktes van een kring. Het lijkt een detail, maar door<br />

hier over te waken geef je ook aan dat je de werkvorm au serieux neemt.<br />

o Maak afspraken: Zoals bij elke werkvorm is het maken van afspraken een essentiële stap<br />

om efficiënt te kunnen werken. Het maakt deel uit van elk groepsvormingsproces. Laat de<br />

afspraken zo veel mogelijk vanuit de kinderen komen. Dat vergroot de betrokkenheid en<br />

maakt het gemakkelijker om de afspraken bij te schaven. Afspraken maken lukt vaak vlot,<br />

maar ze naleven is en blijft een leerproces.<br />

o Regisseer het gebeuren / Grenzen bewaken: Afspraken alleen zijn niet genoeg. Ze<br />

moeten nog nageleefd worden ook. Aanvankelijk zal jouw rol daarin bepalend zijn. Hou er<br />

rekening mee dat je in het begin van een schooljaar de gesprekken wat strakker zult<br />

moeten leiden.<br />

'Streng, maar rechtvaardig' zingen de rechters. Een bruikbaar motto als je een<br />

kringgesprek leidt. Sta er op dat je iedereen laat uitspreken. Enkel wie het woord vraagt,<br />

spreekt. Roep inbrekers tot de orde. Leg de groep stil indien nodig. Door strak maar<br />

invoelend en fair op te treden, dwing je respect af Ook zonder woorden kun je heel sturend<br />

optreden, door b.v. te gaan staan, door met je ogen te spreken of mensen aan te wijzen.<br />

Let er wel op dat je evenzeer voldoende 'beloont'. Bedank deelnemers voor hun bijdrage.<br />

Benoem de goede gang van zaken en druk je waardering uit. Laat dit ook door de groep<br />

benoemen door naar de beleving te polsen. Zo creëer je een evenwicht tussen begrenzen<br />

en motiveren.<br />

o Het recht om te passen. Elke deelnemer heeft het recht om te passen. Soms is de vraag<br />

te moeilijk, soms is hij te persoonlijk, soms was iemand even niet bij de les. Dit recht geeft<br />

de deelnemer een uitweg om met deze omstandigheden om te gaan. De gespreksleider<br />

doet er goed aan om dit recht niet alleen te benadrukken maar ook om het<br />

onvoorwaardelijk toe te passen. Als deelnemer mag je (n)iets zeggen.<br />

o Luisteren: Stimuleer een goede luisterhouding. Dit kan in de eerste plaats door het goede<br />

voorbeeld te tonen. Maar ook door eens samen stil te staan bij wat luisteren nu precies<br />

inhoudt. Ook hier gaat het om een vaardigheid die getraind moet worden. Rome is niet<br />

gebouwd in één dag. Vandaar dat sommige leerkrachten luisterlessen integreren in hun<br />

curriculum.<br />

extra: Maak met de letters van het woord luisteren eigenschappen van goed<br />

luistergedrag.<br />

o Wees bewust van je rol: Over de rol van de begeleider kunnen we vele pagina's vullen.<br />

Bewust zijn van je eigen rol tijdens het gesprek is een goed begin en heel belangrijk. Soms<br />

heb je meerdere rollen tegelijk te vervullen: die van de moderator die doorvraagt, opentrekt<br />

en diepgang probeert te creëren, diegene die ervoor zorgt dat de regels en afspraken<br />

nageleefd worden, de motivator die de deelnemers aanmoedigt, de deelnemer aan het<br />

gesprek, de temporegelaar,.... Die rollen gelijktijdig invullen vergt heel veel van een<br />

leerkracht of een begeleider. Gun jezelf daarom de tijd om hierin te groeien. Via<br />

zelfreflectie, video-opnames, een bezoek van een collega, feedback van de deelnemers,<br />

versterk je het groeiproces.<br />

o Ieder zijn waarheid: Binnen het concept van de sociale vaardigheden bestaan er geen<br />

foute antwoorden. Dit geldt natuurlijk niet voor alle andere vakken, maar het is vaak een<br />

goed vertrekpunt. Het dwingt ons om respect op te brengen voor ieders inbreng. Het leert<br />

jonge mensen het woord respect toe te passen in de praktijk. En dat kan hard werken zijn.<br />

Diametraal tegenover elkaar staan qua mening en toch door één deurgat kunnen, is<br />

immers geen evidentie. Maar hoe respectvoller we elk antwoord accepteren, hoe<br />

gemotiveerder de deelnemers zullen zijn om hun inbreng te doen. Hierdoor wordt het palet<br />

aan ideeën, indrukken en gevoelens steeds rijker. Let wel: ook hier moet de moderator de<br />

grenzen bewaken. Eender wat zeggen ten koste van eender wie kan niet. Sta er op dat<br />

leerlingen herformuleren vanuit een ik-boodschap en zonder beledigend te zijn naar elkaar<br />

toe.<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken 5<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Enkele praktijkvoorbeelden<br />

De kring met het individuele voordenkertje:<br />

Geef de deelnemer een individuele opdracht voor het kringgesprek. Dat kan een huiswerk zijn:<br />

zoek iets op, spreek thuis iemand aan, denk zelf na over een bepaald thema,... In de klas wordt<br />

dit dan: noteer voor jezelf, teken een ..., denk na over, wat vind je van...? Als leerlingen deze stap<br />

getrouw invullen, verlagen ze voor zichzelf de drempel om straks hun inbreng te doen. Ze hebben<br />

voor zichzelf al hun gedachten geordend. Ze komen voorbereid aan de start en worden niet<br />

overvallen door het onderwerp.<br />

De kring met het aanloopgesprek:<br />

In het verlengde van het vorige voorbeeld kan het ook zinvol zijn om de deelnemers aan het<br />

kringgesprek vooraf in beperkte kring te laten uitwisselen. Dat kan in een duogesprek, of met drie<br />

- en viertallen. Hierdoor creëer je heel wat extra kansen voor de diepgang van het gesprek. De<br />

deelnemers praten vaak gemakkelijker in een kleine groep. Daardoor komen meer indrukken en<br />

inzichten aan bod. Soms kun je vragen aan kinderen om in de kring de mening van de subgroep<br />

te verwoorden. Je verhoogt de drempel omdat je één persoon de verantwoordelijkheid geeft,<br />

maar je verlaagt hem omdat hij niet zijn eigen mening hoeft te formuleren, maar die van de groep.<br />

Het blijft anoniemer en hij kan er niet op afgerekend worden.<br />

De carrousel:<br />

Een binnen- en buitenkring die in tegenoverstelde richting bewegen. Eens de carrousel stopt,<br />

heeft iedereen iemand voor zich staan en kan hij (zittend of staand) een duo-gesprek aangaan.<br />

Dit gesprek heeft de veiligheid van een gesprek met twee en de drukte van de groep waardoor<br />

niemand hoort wat in het duogesprek verteld wordt. De hele groep beweegt en het blijft spannend<br />

omdat niemand weet bij wie hij belandt. Door een drietal korte gesprekken tijdens de carrousel<br />

hebben de deelnemers verschillende invalshoeken over een bepaald probleem (of onderwerp<br />

)leren kennen.<br />

De Binnen-/Buitenkring:<br />

De Binnen/Buitenkring is één van de vele didactische structuren waaruit leerkrachten die werken<br />

volgens de principes van structureel coöperatief leren kunnen kiezen. Een manier om de binnen-/<br />

buitenkring in te zetten is een variant op de weekendkring.<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken 6<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Hierbij worden de volgende stappen gezet:<br />

o Leerlingen vormen twee kringen:<br />

Eerst vormen de leerlingen één grote kring. Twee leerlingen die naast elkaar staan,<br />

gaan achter elkaar staan, waarbij één in de kring blijft en de ander naar voren stapt en<br />

zich omdraait. Zo ontstaan een binnenkring en een buitenkring.<br />

o In elk tweetal praat één leerling.<br />

De leerlingen uit de binnenkring vertellen iets naar aanleiding van een vraag of<br />

opdracht van de leerkracht.<br />

o De leerlingen wisselen van rol.<br />

Leerlingen uit de buitenkring vertellen nu, terwijl de leerlingen uit de binnenkring<br />

luisteren.<br />

o Eén van de kringen roteert met de klok mee.<br />

De leerkracht geeft aan hoe ver.<br />

Een voordeel van deze werkvorm is dat veel kinderen tegelijkertijd actief bezig zijn. In plaats van<br />

één leerling die vertelt over het weekend, is nu de helft van de leerlingen aan het praten. Een<br />

tweede voordeel is dat alle leerlingen hun verhaal vertellen, ook de meer verlegen kinderen. Ten<br />

derde leren de leerlingen hun klasgenootjes beter kennen, wat de sfeer in de klas ten goede<br />

komt.<br />

De binnen-/buiten kring is voor vele soorten inhouden te gebruiken. Zowel voor persoonlijke<br />

(hobby, weekend, favoriete muziek etc.) als in relatie tot leerstof (activeren voorkennis, herhalen,<br />

inoefenen).<br />

De boterbriefjes: Elk eerste derde, vijfde,... in de rij krijgt een boterbriefje. Diegenen die een<br />

briefje kregen hebben het spreekrecht. Zij mogen vertellen aan hun linkerbuur, (bv. stel jezelf<br />

voor, vertel over je vakantie,...) Na een korte tijdspanne rond je het gesprek af en geeft de<br />

spreker zijn briefje door aan de persoon die naar hem luisterde. Nu heeft elke tweede, vierde,<br />

zesde leerling een boterbriefje. Zij krijgen nu letterlijk het woord, maar richten zich ook tot hun<br />

linkerbuur. Hierdoor heeft iedereen contact gehad met twee verschillende personen. Tijdens het<br />

kringgesprek vraagt de leerkracht niet wat de kinderen zelf vertelden, maar wat ze hoorden van<br />

hun buur. Dit verlaagt de drempel om te spreken.<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Kringgesprekken 7<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


<strong>ALGEMENE</strong> FICHE<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

<strong>TWEEDE</strong> <strong>GRAAD</strong><br />

Leren samenwerken<br />

1


Lopke: Algemene fiche 2 de graad 3 - 4<br />

Titel LEREN SAMENWERKEN<br />

Kern Goed samenwerken vraagt heel wat vaardigheden van kinderen. Er<br />

gelden ook een aantal principes. In de activiteiten van deze fiche willen<br />

we de kinderen spelenderwijs deze vaardigheden en principes<br />

bijbrengen.<br />

Link met het<br />

verhaal van<br />

Lopke<br />

Lopke heeft geluk: in haar nieuwe klas wordt ze niet uitgesloten; daar<br />

hoort ze erbij. Een klasklimaat creëren waarin elk kind erbij hoort,<br />

ongeacht verschillen, is een belangrijke voorwaarde om echt<br />

welbevinden bij kansarme kinderen te kunnen bewerkstelligen.<br />

Benodigdheden Bijlagen<br />

Bijlagen bij deze fiche<br />

Mogelijkheden Je kan vrij materiaal uit de bundel kiezen. Deze activiteiten moeten<br />

ook niet in een bepaalde volgorde worden afgewerkt.<br />

Je kan de spelen klassikaal aanbieden; je werkt bij voorkeur met<br />

groepjes van 4 leerlingen. Ook hier kan je op voorhand CLIM-rollen<br />

aan kinderen geven: zie bijlage 1. Niet alle rollen moeten in elke<br />

activiteit aan bod komen: maak een keuze ngl. de activiteit!<br />

Je kan de spelen ook opnemen in hoeken- of contractwerk. Zorg dan<br />

voor een fiche met duidelijke instructies. Ook dan is het zinvol om<br />

kinderen een rol te geven. (voorbeelden van fiches in bijlage)<br />

Verloop Afhankelijk van de gekozen werkvorm (cfr. mogelijkheden).<br />

Instructies zijn toegevoegd bij het spelmateriaal en vind je ook in de<br />

bijgevoegde fiches..<br />

Bespreek de activiteiten nadat ze door de kinderen werden<br />

afgewerkt, of door meerdere groepen gespeeld werden in hoeken- of<br />

contractwerk.<br />

In de bijlagen bij deze fiche vind je enkele activiteiten uitgewerkt<br />

met uitleg van het spel en bevraging na de activiteit.<br />

De volgende principes om te leren samenwerken komen in de spelen<br />

aan bod:<br />

o Iedereen neemt deel en niemand is klaar voor iedereen<br />

klaar is.<br />

Het groepsresultaat gaat boven het eigen<br />

resultaat.<br />

o Schenk aandacht aan wat de andere groepsleden nodig<br />

hebben.<br />

o Iedereen heeft het recht om hulp te vragen en de plicht<br />

om hulp te bieden.<br />

Help kinderen dingen voor zichzelf te doen<br />

Leg uit door te vertellen hoe iets moet.<br />

o Iedereen kan iets, niemand kan alles.<br />

Verschillen in competenties worden als rijkdom<br />

benut.<br />

Bijlagen Bijlage 1: Voorbeeld van Clim-rollen 3<br />

3 Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Voorbeelden van CLIM-rollen. Een CLIMREK naar intercultureel<br />

leren. Werken aan een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 96-97.Variant.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Bijlage 2: Clowntjesspel 4<br />

Bijlage 3: Eilandenspel 5<br />

Bijlage 4: Gebroken vierkanten 6<br />

Bijlage 5: Praatopdracht ‘de zoo’ 7<br />

4<br />

Idem: Clowntjesspel, 57-59.<br />

5<br />

Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2005). Eilandenspel. De kracht van de leerkracht. Leren werken met<br />

CLIM. CLIM. ISBN. 90 455 1657 8. Gent: De Boeck, 49. Variant.<br />

6<br />

Paelman, F. SDL. (2002). Gebroken vierkanten. CLIM-wijzer. CLIM. ISBN 90 260 1135 0. Gent: De<br />

Boeck, 46-48. Variant.<br />

7<br />

Vleurick. A. SDL. (2001). De zoo. Appels of peren. CLIM. ISBN. 90 260 1143 1. Gent: De Boeck, 26-27.<br />

Variant.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Bijlage 1: Voorbeeld van Clim-rollen<br />

Een voorbeeld van rollenkaartjes… (coöperatief leren)<br />

Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Voorbeelden van CLIM-rollen. Een CLIMREK naar intercultureel<br />

leren. Werken aan een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 96-97.Variant.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

Tijdbewaker<br />

Je zorgt ervoor dat je de klok kunt zien of een horloge<br />

hebt.<br />

Je vertelt aan het begin van de opdracht hoeveel tijd dat<br />

jullie hiervoor hebben.<br />

Wanneer de groep erg lang bij een vraag blijft hangen,<br />

waarschuw je de groepsleden. Bijvoorbeeld door te<br />

zeggen:”We moeten aan de volgende vraag beginnen,<br />

anders krijgen we het niet af.”<br />

Af en toe vertel je de groep hoeveel tijd er nog is.<br />

Je geeft aan wanneer de tijd bijna voorbij is en jullie<br />

echt moeten stoppen.<br />

Schrijver<br />

Je zorgt ervoor dat je pen en papier voor je hebt.<br />

Schrijf de antwoorden die gegeven worden in je groep<br />

goed leesbaar op.<br />

Taakkapitein<br />

Je zorgt ervoor dat iedereen bij de groep blijft.<br />

Jij organiseert het verloop van de taak.<br />

Wanneer iemand in de groep over andere dingen praat dan<br />

over de taak dan vraag je hen erbij te blijven.<br />

Zorg ervoor dat er gericht geluisterd wordt naar diegene<br />

die aan het woord is en dat iedereen aan het woord kan<br />

komen.<br />

Wanneer de groep niet meer geconcentreerd is dan<br />

moedig je hen aan nog even mee te doen.


©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

Aanmoediger<br />

Moedig je groep aan voordat jullie aan het werk gaan.<br />

Bijvoorbeeld:”Kom op, we gaan aan de slag.”<br />

Wanneer iemand even vastzit, zeg je bijvoorbeeld:”Kom<br />

op, je kunt het wel.”<br />

Wanneer je groep de opdracht moeilijk vindt, zeg je<br />

bijvoorbeeld:”We kunnen het wel, even goed nadenken.”<br />

Materiaalbaas<br />

Je let goed op welke materialen jullie nodig hebben en<br />

waar je ze kunt halen.<br />

Je haalt de materialen snel op zodat je groep aan het<br />

werk kan.<br />

Als tijdens het werk nog materiaal nodig is, mag jij dat<br />

alleen gaan halen.<br />

Als het werk klaar is, lever je het werk in bij de<br />

leerkracht en ruim je de materialen die jullie gebruikt<br />

hebben op.<br />

Stiltekapitein<br />

Je houdt in de gaten of je groepsgenoten niet te luid<br />

praten.<br />

Als ze te hard praten, vraag je om zachter te praten.<br />

Als jouw groep last heeft van een andere groep mag jij<br />

hen waarschuwen en hen vragen wat rustiger te zijn.<br />

Tafelbaas<br />

Je zorgt ervoor dat je weet hoe de tafels moeten staan.<br />

Je geeft de groepsgenoten aanwijzingen voor het<br />

verplaatsen van de tafels.<br />

Je zorgt ervoor dat dit snel en zachtjes gebeurt.


Bijlage 2: Het clowntjesspel<br />

Naam groepsleden:<br />

-……………………………………. -…………………………………….<br />

-……………………………………. -…………………………………….<br />

Instructie:<br />

Een speler verdeelt de kaarten.<br />

Opdracht:<br />

Het spel bevat afbeeldingen van verschillende clowns. Van één clown<br />

wordt er slechts één afgebeeld. Van de overige zijn er telkens twee (of<br />

drie) identieke afbeeldingen. Het doel van het spel is zo vlug mogelijk de<br />

clown te ontdekken, waarvan er slechts eentje in het spel is.<br />

Regels en afspraken:<br />

- Je mag je kaarten niet aan de anderen laten zien.<br />

- Om de beurt beschrijft een groepslid een clown uit zijn pakketje zo<br />

gedetailleerd mogelijk. Als een ander denkt dat hij/zij dezelfde<br />

clown heeft, mogen beide spelers hun clown wegleggen (op<br />

elkaar), zonder hem te laten zien.<br />

- Het is mogelijk dat een groepslid bij het begin van het kaartspel<br />

twee identieke clowns gekregen heeft. In dat geval mag deze<br />

speler beide clowns onmiddellijk opzij leggen nadat hij ze<br />

omschreven heeft om te zien of er geen derde gelijke clown in het<br />

spel is…<br />

- Als jullie denken de eenling gevonden te hebben, spelen jullie door<br />

ter controle. Pas als alle kaarten zijn afgelegd mogen de clowns<br />

worden omgedraaid en vergeleken.<br />

Reflectie na de activiteit:<br />

Hoe verliep de oefening? Wat vond je gemakkelijk / moeilijk?<br />

Wat heb je met de spel geleerd over samenwerken?<br />

Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Clowntjesspel. Een CLIMREK naar intercultureel leren. Werken aan<br />

een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 57-59. Variant.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Clowntjesspel. Een CLIMREK naar intercultureel leren. Werken aan<br />

een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 58.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2004). Clowntjesspel. Een CLIMREK naar intercultureel leren. Werken aan<br />

een climmig klasklimaat. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck, 59.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Bijlage 3: Het eilandenspel<br />

Naam groepsleden:<br />

-……………………………………. -…………………………………….<br />

-……………………………………. -…………………………………….<br />

Instructie:<br />

Een speler verdeelt de kaarten.<br />

Opdracht:<br />

Het spel bevat afbeeldingen van verschillende eilanden. Van één eiland<br />

is er maar één afbeelding. Van de overige zijn er telkens twee (of drie)<br />

identieke afbeeldingen. Het doel van het spel is zo vlug mogelijk het<br />

eiland te ontdekken, waarvan er slechts eentje in het spel is.<br />

Regels en afspraken:<br />

- Je mag je kaarten niet aan de anderen laten zien.<br />

- Om de beurt beschrijft een groepslid een eiland uit zijn pakketje zo<br />

gedetailleerd mogelijk. Als een ander denkt dat hij/zij hetzelfde<br />

eiland heeft, mogen beide spelers hun eiland wegleggen (op<br />

elkaar), zonder het te laten zien.<br />

- Het is mogelijk dat een groepslid bij het begin van het kaartspel<br />

twee identieke eilanden gekregen heeft. In dat geval mag deze<br />

speler beide eilanden onmiddellijk opzij leggen (opgelet: wel<br />

omschrijven om na te gaan of er geen derde identiek eiland in het<br />

spel is!)<br />

- Als jullie denken de eenling gevonden te hebben, spelen jullie door<br />

ter controle. Pas als alle kaarten zijn afgelegd mogen de eilanden<br />

worden omgedraaid en vergeleken.<br />

Reflectie na de activiteit:<br />

Hoe verliep de oefening? Wat vond je gemakkelijk / moeilijk?<br />

Wat heb je met deze oefening geleerd over samenwerken?<br />

Als je het spel nog eens zou spelen, zou je het dan anders aanpakken?<br />

Waarom wel of niet? Hoe?<br />

Vleurick, A. & Paelman, F. SDL. (2005). Eilandenspel. De kracht van de leerkracht. Leren werken met<br />

CLIM. CLIM. ISBN. 90 455 1657 8. Gent: De Boeck, 49. Variant.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Bijlage 4: Gebroken vierkanten<br />

Naam groepsleden:<br />

-……………………………………. -…………………………………….<br />

-……………………………………. -…………………………………….<br />

Instructie:<br />

Elke deelnemer neemt 1 briefomslag.<br />

In elke omslag zitten stukken van verschillende vorm om vierkanten te<br />

maken.<br />

Ieder doet zijn omslag open en legt de stukken voor zich op tafel.<br />

Opdracht:<br />

Ieder moet ervoor zorgen dat hij/zij een volledig vierkant voor zich heeft.<br />

Jullie zijn pas klaar als iedereen klaar is.<br />

Regels en afspraken:<br />

(het kan zijn dat je met de stukken die jij gekregen hebt niet verder<br />

kan…)<br />

- niemand mag aan een ander een stuk vragen of op een andere<br />

manier laten weten een bepaald stuk nodig te hebben<br />

- ieder kan, als men dat wil, stukken in het midden van de tafel<br />

leggen of aan iemand anders geven (stukken die jij niet nodig<br />

hebt…), maar je mag niet aan de figuur van een ander komen.<br />

- je mag stukken van het midden van de tafel nemen, maar je mag<br />

ze niet in het midden van de tafel aan elkaar passen<br />

- niemand mag praten<br />

Reflectie na de activiteit:<br />

Hoe verliep de oefening? Wat vond je gemakkelijk / moeilijk?<br />

Wat heb je met deze oefening geleerd over samenwerken?<br />

Paelman, F. SDL. (2002). Gebroken vierkanten. CLIM-wijzer. CLIM. ISBN 90 260 1135 0. Gent: De<br />

Boeck, 46-48. Variant.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


d<br />

c<br />

a c<br />

b<br />

Paelman, F. SDL. (2002). Gebroken vierkanten. CLIM-wijzer. CLIM. ISBN 90 455 1242 4. Gent: De Boeck,<br />

48. Voor de juiste tekeningen zie CLIM-wijzer.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

a<br />

b<br />

d a<br />

c b<br />

d<br />

c


Bijlage 5: Praatopdracht ‘de zoo’<br />

Naam groepsleden:<br />

-……………………………………. -…………………………………….<br />

-……………………………………. -…………………………………….<br />

Instructie:<br />

In het hoesje vind je vier strookjes met gegevens. Iedere deelnemer<br />

krijgt één strookje. Zorg ervoor dat de anderen jouw strook niet kunnen<br />

lezen.<br />

Leg het grondplan van de zoo in het midden op tafel.<br />

Opdracht:<br />

Formuleer als groep een advies aan de directeur van deze zoo. Hij wil<br />

zijn dierentuin anders inrichten. Zoek samen uit welke dieren je in welke<br />

kooien zou plaatsen en welke dieren er eventueel nog kunnen worden<br />

aangekocht.<br />

Regels en afspraken:<br />

- Je mag jouw informatie niet laten lezen door anderen. Je mag deze<br />

informatie wel vertellen!<br />

- Luister goed naar elkaar, zodat je met elkaars informatie kan<br />

rekening houden.<br />

- Jullie zijn pas klaar als het grondplan volledig is ingevuld én als<br />

iedereen akkoord gaat met de oplossing. Iedereen moet het gevoel<br />

hebben dat met zijn informatie rekening gehouden is.<br />

Reflectie na de activiteit:<br />

Hoe verliep de oefening? Wat vond je gemakkelijk / moeilijk?<br />

Wat heb je met deze oefening geleerd over samenwerking?<br />

Vleurick. A. SDL. (2001). De zoo. Appels of peren. CLIM. ISBN. 90 260 1143 1. Gent: De Boeck, 26-27.<br />

Variant.<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


<strong>ALGEMENE</strong> FICHE<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

<strong>TWEEDE</strong> <strong>GRAAD</strong><br />

Energizers en<br />

groepsindelingen


Lopke: Algemene fiche 2 de graad 3 - 4<br />

Titel ENERGIZERS + MOGELIJKE GROEPSVERDELINGEN<br />

Kern Deze energizers kunnen (in alle klassen van de lagere school)<br />

tussendoor gebruikt worden om de klassfeer positief te beïnvloeden.<br />

Ze vragen samenwerking, interactie, … , kosten niet veel tijd en<br />

brengen sfeer in de groep.<br />

Link met het<br />

verhaal van<br />

Lopke<br />

Lopke heeft geluk: in haar nieuwe klas wordt ze niet uitgesloten; daar<br />

hoort ze erbij. Een klasklimaat creëren waarin elk kind erbij hoort,<br />

ongeacht verschillen, is een belangrijke voorwaarde om echt<br />

welbevinden bij kansarme kinderen te kunnen bewerkstelligen.<br />

Benodigdheden Bijlagen bij deze fiche:<br />

Het raadsel van Karel de Kolos (samenwerkingsopdracht – cluedo):<br />

uitgeknipte kaartjes met omschrijvingen – versie zo bruikbaar voor<br />

2de en 3de graad (voor de eerste graad zijn er wat aanpassingen,<br />

vereenvoudigingen nodig…)<br />

Kopie ‘De complexe figuur’: zie bijlage<br />

Materiaal vernoemd bij de omschrijvingen om groepen in te delen.<br />

Mogelijkheden Je kan deze activiteiten gebruiken als tussendoortje, om groepen in<br />

te delen, om kinderen eens op een andere manier in de kring te laten<br />

zitten,… (cfr. aparte bundel kringgesprekken)<br />

Verloop Het raadsel van Karel de Kolos (samenwerkingsopdracht – cluedo):<br />

verloop en materialen: zie bijlage 1<br />

Tekenopdracht ‘De complexe figuur’: zie bijlage 2<br />

o Laat de tekening zien gedurende 30 seconden<br />

o Berg de tekening op en laat elk kind individueel proberen<br />

de tekening zo goed mogelijk na te tekenen (op basis van<br />

geheugen)<br />

o Laat de tekening opnieuw zien – kinderen mogen kijken<br />

maar niets noteren of verbeteren<br />

o Doe de tekening opnieuw weg<br />

o Laat de leerlingen duo’s vormen en laat hen per duo<br />

opnieuw proberen de tekening zo volledig mogelijk na te<br />

maken. Ze mogen ook niet meer kijken naar hun eerste<br />

poging.<br />

o Als ze klaar zijn, mogen ze met een ander duo overleggen<br />

en nog verbeteringen aanbrengen.<br />

o Controle a.d.h.v. de originele tekening<br />

Doel van deze activiteit is dat leerlingen ervaren dat ze in groep<br />

meer weten dan alleen… Tegelijkertijd wordt elk kind aangesproken<br />

op zijn eigen verantwoordelijkheid én is er directe interactie.<br />

Energizer: rijen of groepjes maken volgens bepaalde criteria:<br />

o Maak een rij alfabetisch op voornaam<br />

o Maak groepjes naar je lievelingssmaak van ijs<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 1<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


o Maak groepjes volgens de maand waarin je jarig bent<br />

o Maak een rij volgens huisnummer, zonder te praten of te<br />

schrijven<br />

o …<br />

(zie ook kringgesprekken)<br />

Je kan deze energizers ook gebruiken om groepjes te maken. De<br />

kinderen staan op een rij, de eerste 4 vormen groep 1, de volgende 4…,<br />

of je neemt de groepjes (ev. voeg je er twee bij elkaar) zoals ze als<br />

groep zijn samengekomen.<br />

Zie ook voorbeelden van groepsindelingen in bijlage.<br />

Groepsindeling met gekleurde stickertjes:<br />

o je hebt 4 of 5 (of… ngl. het aantal groepen dat je wil<br />

vormen) verschillende kleuren stickertjes (kleine rondjes<br />

of…)<br />

o je geeft elk kind één stickertje; de anderen mogen de<br />

kleur niet zien<br />

o opdracht: ieder kleeft zijn stickertje op de rug van een<br />

ander kind, zonder dat dat kind weet welke kleur je op<br />

zijn rug hangt. Elk kind moet welgeteld één stickertje op<br />

zijn rug hebben<br />

o als alle stickertjes op de ruggen kleven, zoeken de<br />

leerlingen hun kleurgenoten op, zonder één woord te<br />

zeggen. Ze moeten dus a.d.h.v. gebaren te weten komen<br />

welke kleur er op hun rug hangt. Doordat de leerlingen<br />

anderen nodig hebben om deze groepen te kunnen<br />

vormen, zijn ze al aan het samenwerken, hetgeen het<br />

klasklimaat ten goede komt.<br />

Bijlagen Bijlage 1: Het raadsel van Karel de Kolos 8<br />

Bijlage 2: De complexe figuur 9<br />

Bijlage 3: Voorbeelden groepsindeling 10<br />

8<br />

Apacki, C. (1994). Energize! Groepsactiviteiten voor groot en klein’. Stichting Lions Quest: Nederland. nu<br />

verkrijgbaar via vzw Leefsleutels.<br />

9<br />

Tekenopdracht uit psychologische test .<br />

10<br />

Apacki, C. (1994). Energize! Groepsactiviteiten voor groot en klein’. Stichting Lions Quest: Nederland nu<br />

verkrijgbaar via vzw Leefsleutels.<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 2<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Bijlage 1: Samenwerkingsactiviteit - cluedo<br />

Het raadsel van Karel de Kolos…<br />

Met de aanwijzingen van elke speler probeert de groep het raadsel op te<br />

lossen.<br />

Materiaal en voorbereiding: schrijf het volgende kadertje over op het bord of<br />

kopieer het voor alle spelers.<br />

Wat is er verdwenen? Wie heeft het genomen? Waar is het?<br />

een klein poesje Rufo, zijn hond op de bodem van het meer<br />

een kaartje voor de opera Lepe Sam, zijn trainer onder het bed<br />

een haarstukje Lisa, zijn vriendin in de was<br />

een rode cabrio zijn aartsvijand Harrie in een boom<br />

een geheim koekjesrecept zijn liefste tante Mo in zijn soep<br />

Een d een diamanten<br />

oorring<br />

1. Lees het volgende stukje voor:<br />

Karel de Kolos, de wereldberoemde gewichtheffer, is helemaal van streek. Zo<br />

erg zelfs dat hij weigert vanavond aanwezig te zijn op het gastoptreden met<br />

Harrie, zijn grootste rivaal. Karel zegt dat hij niet kan gaan als hij het niet<br />

gevonden heeft!<br />

2. Leg uit dat de groep alle sporen moet natrekken en bewijsmateriaal moet<br />

verzamelen om het raadsel van Karel de Kolos op te lossen.<br />

Er zijn maar twee regels:<br />

• de spelers mogen geen aantekeningen maken<br />

• ze mogen hun aanwijzingen niet aan elkaar tonen<br />

3. Verdeel de papiertjes met aanwijzingen (zie volgende bladen), zodat elke<br />

speler er minstens een heeft.<br />

4. Laat de groep zelf zoeken hoe ze dit probleem best aanpakken. Observeer<br />

tijdens de activiteit.<br />

5. Houd een nabespreking.<br />

• Ben je tevreden over het verloop van de activiteit? Waarom wel of<br />

niet?<br />

• Waar heeft dit mee te maken?<br />

• Wat zou je een volgende keer ev. anders aanpakken?…<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 3<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Karel houdt enkel<br />

van jazzmuziek.<br />

Karel is kaal.<br />

Karel kan niet<br />

koken.<br />

Lepe Sam ligt met<br />

griep in bed.<br />

Harrie is totaal<br />

onschuldig.<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 4<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

Karel is allergisch<br />

voor katten.<br />

Karel heeft geen<br />

auto.<br />

Karel heeft maar<br />

één juweel: een<br />

ring.<br />

Lisa is de stad uit<br />

voor de opname van<br />

haar eerste film.<br />

Tante Mo is op<br />

safari in Afrika.


Karel eet nooit soep.<br />

Rufo speelt graag<br />

onder Karels bed.<br />

Karel is gek op<br />

dieren.<br />

Lepe Sam gaat<br />

regelmatig naar de<br />

opera.<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 5<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs<br />

Er groeien geen<br />

bomen rond Karels<br />

flat.<br />

Het verdwenen ding<br />

ligt niet in het water.<br />

Harrie bakt graag<br />

koekjes.<br />

Lisa is gek op<br />

diamanten.


Bijlage 2: De complexe figuur<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 6<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Bijlage 3: Manieren om groepen in te delen<br />

Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 7<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 8<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs


Lopke: Algemene fiche 2de graad-Energizers en groepsindelingen 9<br />

©ECEGO-Expertisecentrum voor Ervaringsgericht Onderwijs

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!