12.09.2013 Views

Julien Borremans - Vlaams Belang

Julien Borremans - Vlaams Belang

Julien Borremans - Vlaams Belang

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Referaat colloquium “O 2, De Ordelijke Opdeling - Zuurstof voor Vlaanderen”<br />

<strong>Julien</strong> <strong>Borremans</strong> - Grens en begrenzing als mogelijkheid en morele opdracht<br />

Een <strong>Vlaams</strong>e krachtenbundeling in een performante, open en republikeinse volkspartij<br />

Madouplein 8 bus 9<br />

1210 Brussel<br />

Tel. 02.219.60.09<br />

Fax 02.218.19.58<br />

www.vlaamsbelang.org<br />

studiedienst@vlaamsbelang.org<br />

STUDIEDIENST<br />

Ondanks de herhaalde beloften van armoedebeperking die in het laatste decennium van de twintigste<br />

eeuw zijn gedaan, zijn volgens Joseph Stiglitz het feitelijk aantal mensen dat wereldwijd in armoede leeft,<br />

met bijna honderd miljoen toegenomen. Dit gebeurde in dezelfde periode waarin het totale<br />

wereldinkomen met gemiddeld 2,5 procent per jaar toenam. In 1990 leefden 2,7 miljard mensen van<br />

minder dan 2 dollar per dag. In 2008 werd het aantal armen dat met minder dan 2 dollar per dag moest<br />

rondkomen, op 2,8 miljard geraamd.<br />

Als we ons even focussen op Vlaanderen, dan zien we dat de internationale tendensen zich uiteraard op<br />

regionaal vlak doorzetten. Volgens de <strong>Vlaams</strong>e Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt<br />

is het aantal mensen dat de elektriciteitsrekening niet meer kan betalen, het voorbije jaar met 75%<br />

gestegen. Onze pensioenen behoren tot de laagste in Europa en werken verarming in de hand. De<br />

stijgende gezondheidsfactuur brengt tal van gezinnen in financiële problemen, waardoor ze zich de<br />

primaire gezondheidszorg moeten ontzeggen.<br />

Onze samenleving verpaupert. De toenemende armoede wordt een uitgesproken maatschappelijk<br />

probleem. Om de situatie toch een beetje recht te trekken, deelt de overheid de laatste jaren allerlei<br />

doekjes voor het bloeden uit: extra kinderbijslag bij het begin van het schooljaar, stookoliecheques,<br />

cultuurcheques, een maximumfactuur voor medische zorgen… Het zijn goedbedoelde maatregelen, maar<br />

ver kom je er niet mee.<br />

Er zijn intussen genoeg cijfers beschikbaar, die duidelijk aantonen dat de sociale uitsluiting structurele<br />

proporties begint aan te nemen. In Vlaanderen leeft 11,3 procent van de bevolking onder de<br />

armoedegrens. In Wallonië loopt dit cijfer op tot 17,7 procent en voor Brussel – hoofdstad van Europa –<br />

is dat 20 tot 25 procent. In België leeft gemiddeld 15 procent (1,5 miljoen mensen) onder de<br />

armoedegrens, wat indrukwekkend is voor een land dat in een van de rijkste regio’s van de wereld ligt.<br />

Uit de werkloosheidsstatistieken valt duidelijk af te leiden dat 55 procent van de werkzoekenden in<br />

Vlaanderen kansarm en laaggeschoold is, een stijging van meer dan 8 procent. Voor Brussel en Wallonië<br />

zijn de cijfers een stuk schrijnender. Ondanks de inspanningen op het veld blijven de resultaten erg<br />

mager.<br />

Niettegenstaande de stijging van het onderwijspeil van de bevolking en de hoge kwaliteit van het<br />

<strong>Vlaams</strong>e onderwijs, wordt de kloof tussen kop en staart groter. Ongelijkheid en uitsluiting dienen zich<br />

doorheen het hele onderwijstraject aan en leiden – ondanks de democratisering van het onderwijs – tot<br />

een sterke ongekwalificeerde uitstroom. De bepalende factoren zijn sinds heel lang gekend: de zwakke<br />

sociaaleconomische positie van de ouders, het verschil tussen waarden en normen thuis en op school,<br />

sterke taalachterstand, maatschappelijke en culturele isolatie en de werking van het onderwijsbestel<br />

gericht op de middenklasse.


Bij onze allochtone medemens is de situatie dramatisch: 42 procent van de schoolverlaters is<br />

laaggeschoold; 54 procent van de allochtonen spreekt thuis geen Nederlands en loopt zo een cruciale<br />

achterstand op; 70 procent brengt het secundair door in het BSO; slechts 9 procent van de allochtone<br />

jongeren heeft een diploma hoger onderwijs; de werkloosheidsgraad onder de allochtonen loopt op tot<br />

40 procent. Er is een etnostratificatie van de arbeidsmarkt: terwijl de toplagen haast ‘hagelwit’ zijn, zijn de<br />

onderste lagen veelkleurig. We kunnen gewag maken van een opkomst van een multi-etnisch<br />

subproletariaat.<br />

Het is een illusie te denken dat die verpaupering zonder gevolgen blijft. De hoge concentratie werklozen<br />

en de vele slecht betaalde en minderwaardige jobs in bepaalde segmenten van de samenleving leiden tot<br />

een vernietiging van het sociale weefsel en tot sociaaleconomische en culturele gettovorming. Er ontstaan<br />

eilanden van armoede en integrisme in onze samenleving.<br />

De kloof tussen laaggeschoolden en beter geschoolden wordt aangevuld met die tussen allochtonen en<br />

autochtonen. Die breuklijnen vormen de kern van de nieuwe sociale kwestie. Zij tekenen zich reeds af in<br />

het onderwijs en zetten zich door in domeinen als tewerkstelling, gezondheid en woningmarkt. Uit tal<br />

van studies blijkt dat dit uiteraard ideologische implicaties heeft: mensen die in dergelijke uitputtende en<br />

frustrerende omstandigheden leven, zijn veel ontvankelijker voor geestelijk en fysiek geweld, het gebruik<br />

van roesmiddelen en vervallen makkelijker in maatschappelijke en sociale lethargie, materialisme en<br />

integrisme.<br />

Ook bij allochtonen zien we dat de polarisering toeneemt. Meer en meer Turkse en Marokkaanse<br />

jongeren halen hun huwelijkspartner uit het land van herkomst. Het gaat om een jaarlijkse instroom van<br />

duizenden laaggeschoolde allochtonen, die de Nederlandse taal niet machtig zijn, amper kunnen lezen en<br />

schrijven en die het leger van multi-etnische subproletariërs komen aanvullen. Ze worden gedreven door<br />

een toxische contracultuur, een cultuurpatroon dat ontstaan is door de vele conflictsituaties en de<br />

frustrerende sociale omgeving. Dit vertaalt zich in een onwil om zich aan te passen aan de<br />

mainstreamcultuur en actief deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Deze onwil uit zich soms in<br />

een radicale verwerping van onze Westerse waarden en normen.<br />

Ook bij de autochtonen ontstaat er een contracultuur, gericht tegen het bestuurlijke onvermogen van de<br />

leidende klasse om de wezenlijke samenlevingsproblemen aan te pakken. Begrippen als een ‘sterk<br />

staatsgezag’, duidelijke ‘normering’, welvaart voor ‘eigen volk’ en een sterk ‘natiegevoel’ staan centraal.<br />

Daarnaast is er de communautarisering van het debat: in Vlaanderen groeit het besef dat Wallonië en<br />

Brussel handenvol geld kosten en dat ze zelf te weinig doen om de situatie te veranderen. Een<br />

voorbeeldje maar: hoewel per leerling de uitgaven in het Franstalige onderwijs dertig tot 40 procent<br />

hoger liggen dan in Vlaanderen, geraakt 32 procent van de Franstalige jongeren niet verder dan maximaal<br />

een diploma van lager middelbaar onderwijs, dat eigenlijk waardeloos is. Uit recent onderzoek blijkt<br />

eveneens dat Wallonië en Brussel – samen 40 procent van de bevolking – goed zijn voor 70 procent van<br />

het totaal aantal leefloontrekkers in België. Eens over de taalgrens zakt het welvaartsniveau met meer dan<br />

20 procent.


Wat is eigenlijk het verschil tussen de oude en de nieuwe sociale kwestie? De oude sociale kwestie was er<br />

één van uitbuiting van arbeid door kapitaal. Het was de tijd van het fordisme: massaproductie en<br />

standaardisatie, grote aantallen arbeiders aan de lopende band, die in min of meer dezelfde<br />

omstandigheden en met een zelfde statuut en beloningsvoorwaarden werkten. Daarboven stond een<br />

controlerend management. De arbeiders waren louter een instrument en werden onderbetaald. Het<br />

verzet werd door de vakbonden georganiseerd. De achtergrond bij dat alles was een cultuur van verzet<br />

en confrontatie, gevat in het woord ‘klassenstrijd’. De oude sociale kwestie valt samen met de tweede<br />

globaliseringsgolf, gekenmerkt door een veroveringskolonialisme met maximale exploitatie en hard<br />

centraal gezag. Binnen de oude sociale kwestie werd gestreefd naar voldoende hoge sociale uitkeringen<br />

en pensioenen en naar een aangepaste financiering van de gezondheidszorg. In België heeft dat zijn<br />

uitwerking gevonden in de organisatie van de federale overheid met zijn sociale voorzieningen.<br />

De nieuwe sociale kwestie is er één van het falen van het integreren van nieuwkomers, de nieuwe armen,<br />

het multi-etnische subproletariaat, mensen met een fundamenteel gebrek aan arbeidscompetenties,<br />

allochtonen die zich brutaal en verbitterd van onze samenleving afkeren... Deze mensen zijn doorgaans<br />

niet in staat om voor hun eigen leven verantwoordelijkheid te nemen. Hun leven wordt meestal<br />

gedomineerd door geweld, misdaad, antisociaal gedrag, vernedering en een ongezien vlucht in<br />

roesmiddelen en zelfbevrediging. De geestelijke, culturele, emotionele en spirituele verarming van de<br />

westerse onderklasse is meer dan zorgwekkend en wordt in de hand gewerkt door de immense leegte van<br />

de media. De nieuwe armen hangen meestal de ideeën aan van een intellectuele bovenlaag die onder deze<br />

mensen een onvoorstelbare ravage hebben aangericht. Dit is het onmiddellijk gevolg van de sociale<br />

ontwikkelingen waarbij het gedrag van mensen verklaard worden uit omstandigheden. Daarbij wordt de<br />

menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid weggeredeneerd. Mensen plegen geen misdrijven omdat ze<br />

daarvoor kiezen, maar omdat ze het slachtoffer zijn van een onrechtvaardige maatschappij, verkeerde<br />

vrienden of ouders hadden… Volgens Dalrymple is de onderklasse de gevangene geworden van het<br />

morele en culturele relativisme van de afgelopen veertig jaar. De co-existentie van het multiculturalisme<br />

leidde eerst tot contactvermijding en vervreemding tussen mensen en gemeenschappen en uiteindelijk tot<br />

een toxische tegencultuur bij sommige migranten. Zo floreren in Brussel bijzonder gewelddadige Oost-<br />

Europese en Afrikaanse bendes, gesopt en gekookt door het geweld in land van herkomst. Indiërs en<br />

Pakistani hebben de lucratieve netwerken van mensenhandel in handen genomen. Enzovoort, enzovoort.<br />

Er is sprake van een nieuwe tweedeling. Mensen met voldoende competenties, mogelijkheden en een<br />

stevige sociaaleconomische achtergrond leven in een nieuwe economie, het postfordisme, waar de<br />

nadruk ligt op de kwaliteit van het product, op klantvriendelijkheid, creativiteit en inventiviteit. De<br />

werknemers leven in comfortabele omstandigheden en genieten heel wat voorrechten. Er is een<br />

verregaande individualisering van de arbeidsverhoudingen. Bij de werknemers is er eerder sprake van een<br />

coöperatieve cultuur dan van verzet. Er is een veel grotere schandaalgevoeligheid: het imago is<br />

kwetsbaar, de consumenten hebben macht. De industrie is van louter producerend naar anticiperend<br />

geëvolueerd. De marketing is van veel groter belang en moet – veel meer dan vroeger – anticiperen op de<br />

gevoeligheid van problemen. De nieuwe sociale kwestie gaat over de vraag of in de kennissamenleving de<br />

kansen gelijk worden gebruikt in het onderwijs en in het stevig aanbod in diverse opleidingen, op de<br />

arbeidsmarkt, in de cultuurparticipatie, in de sociale integratie en de inburgering…


In ons land was de oude sociale kwestie een opdracht van de federale overheid, maar wat de nieuwe<br />

sociale kwestie betreft zullen de onmacht en het nakende politieke en economische failliet van de<br />

federale overheid de opdracht meer en meer bij de deelstaten leggen. De federale overheid heeft haar<br />

onmacht om de sociale problemen op te lossen duidelijk bewezen. De deelstaten staan vanuit<br />

sociaaleconomisch en democratisch oogpunt dichter bij de burger. Een staatshervorming is daarom in<br />

eerste instantie een sociale opdracht. De deelstaten zijn het best geplaatst om zowel de oude als de<br />

nieuwe sociale kwestie aan te pakken.<br />

Vlaanderen heeft duidelijk te weinig beleidsinstrumenten en centen om de ‘nieuwe sociale kwestie’ – en<br />

naar de toekomst toe de ‘oude’ – aan te pakken. Het verpauperde Wallonië leeft met scheidingsangsten<br />

en vreest – zodra België ophoudt te bestaan – een derdewereldland te worden. Wallonië klampt zich aan<br />

België vast. Vlaanderen vraagt meer beleidsruimte en wordt daardoor egoïsme en etnocentrisme<br />

verweten. Het debat gaat over attitudes en gevoeligheden, niet meer over inhoud. Vlaanderen en<br />

Wallonië zijn twee zeer verschillende maatschappijen, waarbij de grote sociaaleconomische verschillen<br />

nog niet eens de opvallendste zijn.<br />

Een zelfde beleid voor die twee maatschappijen willen voeren is niet alleen om meningsverschillen en<br />

conflicten vragen, maar is vooral onzinnig omdat een halfslachtig beleid de grote problemen van de 21ste<br />

eeuw – zoals de brutale globalisering, de internationale migratie, de vergrijzing en ontgroening, het<br />

dreigend failliet van onze sociale zekerheid, de mislukking van de integratie – niet aankan.<br />

‘De <strong>Vlaams</strong>e beweging – ooit een sociale beweging – zou het best geplaatst moeten zijn om in<br />

Vlaanderen een breed draagvlak te creëren voor een consensus over een verregaande sociale<br />

staatshervorming. Maar hoewel het communautaire hoogtijdagen zijn, tanen de uitstraling en impact van<br />

de <strong>Vlaams</strong>e beweging. Ze is niet in staat om brede lagen van de bevolking te mobiliseren voor een<br />

wervend project.<br />

Na de Tweede Wereldoorlog, vooral na de wereldtentoonstelling van 1958 tot het begin van de<br />

economische crisis in 1974, ondergingen de economische structuren in Vlaanderen snelle en ingrijpende<br />

veranderingen. Als drijvende kracht van de economie moesten de Belgische holdings plaats ruimen voor<br />

het Amerikaanse monopoliekapitaal. Er ontwikkelde zich een <strong>Vlaams</strong> ‘managerskapitalisme’, dat<br />

gekenmerkt werd door een uitgebreid netwerk van overheids- en parastatale instellingen, zelfstandige<br />

beroepen, kleine en middelgrote ondernemingen… Vlaanderen werd een succesregio die gaandeweg zijn<br />

eigen politieke en institutionele structuren ontwikkelde.<br />

Tegen deze achtergrond evolueerde de <strong>Vlaams</strong>e beweging tot een spreekbuis van de <strong>Vlaams</strong>e<br />

ondernemers en beter bemiddelde burgerij. Het gros van wat de <strong>Vlaams</strong>e beweging momenteel nog<br />

voorstelt, spreekt de taal van de ‘vrije markt’ en het ‘centenflamingantisme’. Vlaanderen als eiland van<br />

welvaart en kmo’s vormt zowat het ideaalbeeld.<br />

De <strong>Vlaams</strong>e beweging kampt met een dubbele breuk: enerzijds heeft de brede <strong>Vlaams</strong>e beweging zich<br />

nooit kunnen doorzetten als een sociale beweging. Ze is geëvolueerd van een taalflamingantistische<br />

beweging naar een verzameling van organisaties en partijen die streven naar meer soevereiniteit. Het gros


van de eisen werd sterk communautair en institutioneel vertaald, maar legitieme sociale eisen bleven<br />

veelal uit.<br />

Anderzijds spreekt de <strong>Vlaams</strong>e beweging zeker niet de taal van de macht. De weinige keren dat ze aan de<br />

macht participeerde, beviel het haar slecht en liep dit steeds op een sisser af. Bij de opeenvolgende<br />

staatshervormingen strompelde het <strong>Vlaams</strong>e volk van vernedering naar uitverkoop. Maar als<br />

bijvoorbeeld José Happart in de jaren tachtig van de vorige eeuw zonder stemverheffing ‘non’ zei, dan<br />

traden alle Franstalige politici hem bij en werd het ‘non’. Eenvoudigweg omdat Franstalige politici de<br />

stem van de macht spreken. Dat kan bezwaarlijk van het eigen <strong>Vlaams</strong>e volk worden gezegd. We denken<br />

zelf ons de luxe te kunnen permitteren ons <strong>Vlaams</strong>-nationaal streven naar een vergaande autonomie over<br />

drie partijen te kunnen verdelen. De <strong>Vlaams</strong>e Beweging heeft haar rol als voorhoede en klokkenluider<br />

perfect gespeeld. Ze heeft al die tijd de vinger op de wonde gelegd en oplossingen aangereikt. We zijn in<br />

fase gekomen waarbij het <strong>Vlaams</strong>e zelfbeschikkingsverhaal in ernstige beleidsdaden moet worden<br />

omgezet. Dit is het werk van de <strong>Vlaams</strong>e partijen. De <strong>Vlaams</strong>e partijen moeten zich bewust zijn van hun<br />

vernieuwende, stichtende rol in de post-Belgische republikeinse en Europese context. Frontvorming van<br />

de drie V-partijen is daarom erg essentieel. Het is de ultieme springplank voor de greep naar de macht.<br />

Maar niettegenstaande de V-partijen ongeveer 40% van het electoraat vertegenwoordigen, slagen ze er<br />

niet in om in de kortste keren een politieke macht van formaat uit te bouwen, erg noodzakelijk om een<br />

vergaande staatshervorming te forceren en om Vlaanderen als staat op de wereldkaart te plaatsen.<br />

Zolang we niet in staat zijn om de <strong>Vlaams</strong>e macht te concentreren in een frontvorming van alle<br />

<strong>Vlaams</strong>gezinde partijpolitieke krachten, zullen we niet in staat om het democratische en bestuurlijke<br />

vacuüm op federaal niveau in te vullen, of op zijn minst belangrijke bevoegdheidspakketten naar de<br />

gemeenschappen over te hevelen. Dit is immers meer dan noodzakelijk, want het is intussen 5 seconden<br />

voor twaalf. Het federale niveau bevindt zich in een ernstige crisis en is verworden tot een strijdtoneel<br />

tussen groepen en partijen om macht en status. De Belgische democratie is duidelijk een illusie, een<br />

onwerkbaar geheel van elkaar bestrijdende clans en ondoorzichtige, ingewikkelde beleidsstructuren,<br />

waardoor heel wat kiezers ontgoocheld afhaken.<br />

De macht in dit land ligt al lang niet meer bij het parlement, maar bij de federale regering, de<br />

partijvoorzitters – kijk maar naar de rol van de Waalse partijvoorzitters tijdens de communautaire<br />

onderhandelingen van afgelopen jaar – en de sociale partners, zoals ABVV, ACV, VBO… Beslissingen<br />

worden genomen door onderhandelingen, geheime agenda’s en overleg, ver weg van de kiezer en het<br />

parlement.<br />

Het democratische deficit wordt verder aangedikt door het onwerkbare kluwen van onze staatstructuren.<br />

Daarbovenop komt nog een hele stortvloed aan beslissingen van de Europese Unie, waar het<br />

beslissingsproces nog moeilijker om te volgen is, met een duidelijke impact op het dagelijkse leven.<br />

Zo komen we tot de ‘ultieme’ contradictie. België wordt steeds meer als een ‘failed state’ ervaren, maar<br />

hoewel de Belgische constructie in een ernstige crisis zit, weegt de <strong>Vlaams</strong>e politieke voorwacht te licht<br />

op de politiek om haar communautaire programma door te drukken. De V-partijen kunnen hun bonus<br />

aanwenden om een meer autonoom en sociaal Vlaanderen te creëren. Een krachtenbundeling is<br />

noodzakelijk. Een breed gedragen volkspartij dient een afspiegeling van de maatschappij te zijn, waar


diverse strekkingen aanwezig zijn. Enkel door een breed gedragen en uitgesproken <strong>Vlaams</strong> en sociaal<br />

programma kan de rol van de CD&V worden overgenomen. Enkel op die manier kan een antwoord<br />

worden geboden op de grote uitdagingen die ons staan te wachten:<br />

• In de steeds complexer wordende samenleving groeit het aantal overheidsvoorzieningen en<br />

overheidsbemoeienissen zienderogen. De opdracht van de staat is fel toegenomen en vooral<br />

pluriform geworden. Toch leeft bij de bevolking sterk het gevoel dat de staat met al haar<br />

verzuchtingen de nieuwe uitdagingen van de burger niet aankan. De echte verwachtingen van de<br />

burger raken niet ingelost: de gestoorde relatie tussen de bevolkingsgroepen, de verloedering van<br />

de leefomgeving, de onveiligheid in onze grote steden en agglomeraties, de gerechtelijke<br />

achterstand, de manke werking van het gerecht en het gevangenissysteem, de communautaire en<br />

institutionele problemen... Paul Andersson Toussaint berekende dat in Nederland slechts 1,25%<br />

van de delicten wordt bestraft. Ik mag er niet aan denken dat het cijfer in België nog lager ligt.<br />

We kunnen alleen maar concluderen dat de overheid steeds meer haar regulerende opdracht niet<br />

meer aan kan en steeds meer de functie van reddingsboei en vuurtoren verliest.<br />

• Het verlies aan impact van de overheid gaat gepaard met een toenemende agressieve globalisering<br />

die wereldwijd zorgt voor een felle dualisering van samenlevingen maar ook voor<br />

kortetermijnpolitiek gericht op spectaculaire winsten.<br />

• Er stelt zich een toenemende afhankelijkheid van de internationale instituten en de<br />

geglobaliseerde markt, waardoor de interne markt meer en meer een speelbal op de internationale<br />

golven wordt.<br />

• We staan voor een spectaculair verval van de verzorgingsstaat, die binnen enkele jaren niet meer<br />

in staat zal zijn om bijvoorbeeld de ouderlingen een menswaardig pensioen uit te keren. Dit gaat<br />

gepaard met een verarming van de staat en een ongeziene kapitaalsaccumulatie in de<br />

dienstensector, wat hand in hand gaat met een sterke liberalisering van de sociale geesten.<br />

• De afname van het belang van de nationale staat, en de crisis die daarmee gepaard gaat, gaat hand<br />

in hand met de fundamentele crisis van onze democratie. De erosie van het belang van de<br />

nationale staat gaat gepaard met de uitholling van de politieke democratie en de toename van<br />

grote ondemocratische organisaties zoals de EU.<br />

• Zoals reeds gezegd: de Belgische democratie is een illusie. In het zog van Dewachter is het<br />

belangrijk om de particratie – als struikelblok voor de echte democratie – af te bouwen. Enkele<br />

suggesties: afschaffen van de 5 procent-kiesdrempel, afschaffen van de opkomstplicht, invoeren<br />

van de rechtstreekse verkiezing van de regering (wat Guy Verhofstadt al voor het jaar 2000 had<br />

voorgesteld) en invoeren van het referendum, reeds aangekondigd in het <strong>Vlaams</strong> Regeerakkoord<br />

van de regering-Dewael I in juli 1999. De beslissingsmacht moet veel dichter bij de gewone<br />

mensen worden gebracht, naar het niveau van de regio’s, waardoor de betrokkenheid veel groter<br />

zal zijn en de afkeer bijgevolg kan worden tegengegaan.<br />

• De verdere ontmanteling van het ouderwetse Belgische kapitalisme is noodzakelijk. Het is een<br />

negentiende-eeuws soort kapitalisme, zoals we dat ook kenden bij de Société Générale de<br />

Belgique. In dat ouderwetse Belgische kapitalisme treedt nog steeds het oude Brusselse<br />

establishment op als referentieaandeelhouder… Dit oude Brusselse establishment, met tentakels<br />

in de politiek, de loge, de administratie en zelfs in de vakbonden, probeert zich nog steeds in<br />

stand te houden. De ontmanteling van de Belgische staat is daarom niet alleen een democratische


strijd, maar tevens een afrekening met de oude belgicistische en kapitalistische machtsstructuren,<br />

kortom een <strong>Vlaams</strong>e en sociale strijd.<br />

• De afwezigheid van een volwaardige <strong>Vlaams</strong>nationale volkspartij maakt de crisis compleet. De<br />

politieke wanvertoning van de afgelopen maanden heeft duidelijk aangetoond dat Vlaanderen<br />

nog lang geen politieke elite heeft die het heft in eigen handen kan en durft te nemen. Het gebrek<br />

aan visie over waar Vlaanderen wil staan binnen pakweg tien jaar, is stuitend. Het oeverloze<br />

gezwets over halfslachtige compromissen en weinig inspirerende strategieën verraadt een<br />

inhoudelijke leegte. De dagjespolitiek werkt een enorme apathie bij de bevolking in de hand.<br />

Leterme heeft de afgelopen maanden meer bochten genomen dan Eddy Merkx in al zijn<br />

deelnames aan de Ronde van Frankrijk samen. Gezwind heeft hij alle beloftes en principes<br />

overboord gegooid.<br />

Tot slot wil ik terugkomen op de werktitel: ‘Grens en begrenzing als mogelijkheid en morele opdracht’.<br />

Uit mijn betoog kan ik enkel concluderen dat Vlaanderen op een belangrijk keerpunt staat. Het heeft<br />

reeds lang de grens van het aanvaardbare en – vooral – het politiek fatsoen overschreden. Het is dan ook<br />

onze morele plicht om de Belgische constructie te verlaten en te streven naar een middelgrote,<br />

performante en open natie. Maar zoals iedereen intussen dagelijks aanvoelt, heeft een open natie duidelijk<br />

nood aan begrenzing en een duidelijk beleid.<br />

In een civiele staat gelden duidelijk omschreven burgerplichten en zoals Dominic Schrijer (PvdAwethouder<br />

te Rotterdam) duidelijk poneert: “je moet hard durven optreden tegen mensen die zich niets<br />

aantrekken van burgerplichten”. Ook beschikt een performante en open natie best over een duidelijke<br />

identiteit en een helder stelsel van waarden en normen. De globalisering heeft in heel de wereld de<br />

markten geopend. Vooral kleine landen profiteren ervan, omdat ze zich razendsnel kunnen aanpassen.<br />

Kijk maar naar Zwitserland en Singapore. Het zijn twee wereldspelers met een duidelijke identiteit, sterke<br />

structuren, duidelijke beleidslijnen, krachtig normen- en waardestelsel, maar met een open geest.<br />

Ook heeft een open en performante natie nood aan een doordacht migratiebeleid aangevuld met een<br />

stevig inburgeringsbeleid. Welk integratiebeleid kan succesvol zijn als je bij elke generatie opnieuw moet<br />

beginnen? Uit mijn ervaring met het werken met allochtonen en mensen met achterstand heb ik geleerd<br />

dat niet alle culturele waarden kunnen worden verenigd of verzoend door banaliteiten te verkondigen.<br />

Het idee dat we allemaal wel met elkaar overweg kunnen, zonder dat de wet onderscheid moet maken<br />

ten gunste van een bepaald stelsel van culturele waarden slaat nergens op. Het is wel zo dat een open<br />

natie moeilijk haar grenzen kan sluiten of permanent kan bewaken. Wel kan de toegang tot onze sociale<br />

zekerheid worden ontzegd voor mensen die zich weigeren in te passen.<br />

Ook heeft een open en performante natie nood aan een sterke democratie, waarbij de macht in het<br />

parlement ligt en waarbij niet de vakbonden en allerlei drukkingsgroepen de lakens uitdelen. Maar vooral<br />

hebben we de morele plicht om de <strong>Vlaams</strong>e krachten te bundelen tot een performante, open en<br />

republikeinse volkspartij met een breed gedragen programma om van Vlaanderen een open, sterke en<br />

performante natie te maken, dat ook een oplossing biedt voor de vele sociale, maatschappelijke en<br />

ecologische problemen. Daarbij dienen persoonlijke grieven en ambities te wijken. Vlaanderen kan zich


niet langer meer permitteren om de <strong>Vlaams</strong>e krachten te versnipperen over drie partijen. Ook daar is<br />

reeds de grens van het toelaatbare overschreden.<br />

Ik dank u.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!