12.09.2013 Views

Blok 4

Blok 4

Blok 4

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

54 Antwoorden basisboek<br />

Basisboek BLOK<br />

1 LEKKER LEZEN<br />

1<br />

OPDRACHT 1<br />

Cultuurverschillen.<br />

2 Dat zij niet voldoende op Meryem hebben gelet en dat Astrid haar meegenomen<br />

heeft naar het strandfeest. Hierover je eigen mening geven.<br />

3 a Ze wordt boos als Meryems vader zegt dat hij zijn dochter verstoot: ‘Zoals zij nu<br />

is, zij is niet mijn dochter.’ (r. 155-156) Astrids moeder zegt: ‘Dat kunt u toch<br />

niet doen.’ (r. 160) Later wordt ze nog bozer als mijnheer Aslan spreekt over<br />

straf voor zijn dochter. Ten slotte wordt ze heel kwaad als mijnheer Aslan tegen<br />

Astrid zegt dat Meryem beter geen vriendin van Astrid had kunnen zijn (r. 200-<br />

203), waarop Astrids moeder antwoordt dat Meryem er tenslotte zelf bij was.<br />

Mijnheer Aslan geeft dan de schuld aan de Nederlandse maatschappij (r. 209).<br />

b Mijnheer Aslan reageert zo: ‘Hier zij is gestraft omdat zij breekt met traditie en<br />

familie schande geeft. En dan zij is voorbij voor familie.’ (r. 168-171) Hierover je<br />

eigen mening geven.<br />

4 a Hij verstoot zijn dochter, omdat zij schande over de familie heeft gebracht.<br />

b Over wat de Turkse gemeenschap over zijn familie zegt.<br />

5 Hij zegt dat zijn Turkse vrienden over hem praten en hem op straat nakijken. Hij<br />

vreest ook dat niet alleen Meryem, maar ook zijn zoon Murat problemen zal krijgen<br />

bij het zoeken van een geschikte partner. Die familie zal waarschijnlijk weigeren,<br />

omdat het met Meryem uit de hand is gelopen.<br />

6 Ze mogen niet naar feestjes of dansen zonder toezicht van familieleden. Zoenen en<br />

vrijen is helemaal uit den boze. Hierover je eigen mening geven.<br />

7 a Turkse meisjes hebben nauwelijks enige vrijheid. Ze mogen niet uitgaan.<br />

b Je eigen mening.<br />

8 Meryems vader is stereotiep neergezet als een traditionele Turkse man die gebrekkig<br />

Nederlands spreekt en vasthoudt aan de leefregels van zijn cultuur.<br />

9 Ja, deze gebeurtenissen kunnen in werkelijkheid plaatsvinden.<br />

10 Je eigen mening met behulp van beoordelingswoorden.<br />

2 OVER LEZEN<br />

Meer informatie over Theo Hoogstraaten kun je vinden in: Documentatiemap<br />

jeugdboekenschrijvers, Lexicon van de jeugdliteratuur, Schrijver gevonden, Over Theo<br />

Hoogstraaten, Encyclopedie van de jeugdliteratuur, www.theohoogstraaten.nl,<br />

www.leesplein.nl.<br />

Andere boeken van Theo Hoogstraaten (een keuze): De ramp, Het Nerthusmysterie,<br />

IJzige poppen, De liftster, Verraderlijke vrienden, Tussen twee vuren, Het oog van de<br />

duivel, De vuurmeester, Blind date, Hot spot, Lover boy.


OPDRACHT 2<br />

1-2 Je wisselt leeservaringen uit met je klasgenoten.<br />

OPDRACHT 3<br />

1 Het verhaal speelt in deze tijd. Die tijd is van invloed, want de tegenstelling tussen<br />

de Nederlandse levensstijl en die van allochtonen speelt een belangrijke rol.<br />

2 Hoogstens een half uur.<br />

3 Alle gebeurtenissen staan in de gewone tijdsvolgorde, dus het verhaal is<br />

chronologisch verteld.<br />

4 Nee, het verhaal bevat geen terugblik, want de gebeurtenissen worden niet<br />

onderbroken door een gedeelte dat in een andere tijd speelt.<br />

5 Voorbeelden van de vele terugwijzingen: r. 4, 6-9, 19-24, 26-30, 41-43, 53-54, 68-<br />

73.<br />

6 Voorbeelden van vooruitwijzingen: r. 138-144 (je bent benieuwd of de vader zijn<br />

dochter zal verstoten); r. 193-196 (je bent benieuwd of Meryem nog naar huis mag<br />

terugkeren en of de schande uitgewist kan worden); r. 197-199 (je bent benieuwd<br />

hoe het met de moeder van Meryem is); r. 210-211 (je bent benieuwd of de vader<br />

echt zal emigreren).<br />

1<br />

OPDRACHT 4<br />

Het is verzonnen.<br />

2 Georgia Nicholson.<br />

3 Nee, zij is verzonnen door de schrijfster van het boek, Louise Rennison.<br />

4 Je eigen mening en toelichting daarbij.<br />

5 Over haar uiterlijk, over haar ouders, over school, over interessante jongens.<br />

6 a Voorbeelden: Georgia bladert door oude fotoalbums. Ze loopt tegen een knappe<br />

jongen op. Ze krijgt de wind van voren van madame Marechal.<br />

b Voorbeelden: Ze vindt zichzelf lelijk. Ze schaamt zich als ze tegen een knappe<br />

jongen is opgelopen. Ze denkt negatief over school en madame Marechal.<br />

OPDRACHT 5<br />

1 Via de methodesite www.opnieuwniveau.nl kun je sites over Theo Hoogstraaten<br />

vinden.<br />

2 Hoogstraaten heeft een eigen site: www.theohoogstraaten.nl. Daarop staan stukjes<br />

uit recensies. Die keuze is vrij eenzijdig, omdat er alleen positieve opmerkingen zijn<br />

opgenomen.<br />

3 VERRIJK JE TAALSCHAT<br />

blok 4 55<br />

1<br />

OPDRACHT 6<br />

antibiotica – geneesmiddelen tegen infecties (besmettelijke ziekten)<br />

2 arrogant – hooghartig<br />

3 audiovisueel – waarbij je luistert en kijkt


56 Antwoorden basisboek<br />

4 autoriteiten – gezaghebbende personen, de overheid<br />

5 de balans opgemaakt – achteraf gekeken wat voor resultaat het heeft gehad<br />

6 ceremonie – plechtige handelingen<br />

7 display – beeldscherm, leesvenster<br />

8 generatie – mensen van ongeveer dezelfde leeftijd<br />

9 loopings – acrobatische toeren (halsbrekende kunststukjes)<br />

waarbij met de motor een cirkel wordt gemaakt in een<br />

verticaal vlak<br />

10 mits – op voorwaarde dat<br />

11 NIPO – Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie (= de<br />

mening van de mensen) en Marktonderzoek<br />

12 ontluisterende – beschamende, waarvoor je je moet schamen<br />

13 panel – groep deskundigen die een onderwerp bespreken of<br />

commentaar geven<br />

14 spectaculair – opzienbarend, verbluffend<br />

15 te berde brengen – ter sprake brengen<br />

OPDRACHT 7<br />

Je hebt tien spreekwoorden of uitdrukkingen met woord of woorden erin opgeschreven.<br />

4 GRAMMATICA<br />

OPDRACHT 8<br />

1 Nee, alleen als het voorzetsel aan kan worden weggelaten.<br />

2 Wie en wat.<br />

3 Met het zelfstandig werkwoord in de zin of het naamwoordelijk gezegde van de zin.<br />

1<br />

OPDRACHT 9<br />

Een bekende voetbalclub uit Amsterdam | heeft | de talentvolle spits | een contract<br />

van drie jaar | aangeboden.<br />

pv – heeft<br />

wwg – heeft aangeboden<br />

nwg – -<br />

ond – Een bekende voetbalclub uit Amsterdam<br />

lv – een contract van drie jaar<br />

mv – de talentvolle spits<br />

vv – -<br />

bwb – -<br />

bvb – bekende bij voetbalclub uit Amsterdam; uit Amsterdam bij voetbalclub;<br />

talentvolle bij spits; van drie jaar bij contract; drie bij jaar.<br />

2 De openingswedstrijd van het Europese kampioenschap | wordt | op het hockeyveld<br />

in Amstelveen | gespeeld.<br />

pv – wordt<br />

wwg – wordt gespeeld


lok 4 57<br />

nwg – -<br />

ond – De openingswedstrijd van het Europese kampioenschap<br />

lv – -<br />

mv – -<br />

vv – -<br />

bwb – op het hockeyveld in Amstelveen<br />

bvb – van het Europese kampioenschap bij openingswedstrijd; Europese bij<br />

kampioenschap; in Amstelveen bij hockeyveld<br />

3 De vleugels van een vlinder | zijn | bedekt | met kleine, gekleurde schubben.<br />

pv – zijn<br />

wwg – zijn bedekt<br />

nwg – -<br />

ond – De vleugels van een vlinder<br />

lv – -<br />

mv – -<br />

vv – -<br />

bwb – met kleine, gekleurde schubben<br />

bvb – van een vlinder bij vleugels; kleine, gekleurde bij schubben<br />

4 Stuur | de bon uit het midden van het blad | in een gesloten envelop zonder<br />

postzegel | naar het vermelde adres.<br />

pv – Stuur<br />

wwg – Stuur<br />

nwg – -<br />

ond – -<br />

Uitleg: De zin staat in de gebiedende wijs en heeft dus geen onderwerp.<br />

lv – de bon uit het midden van het blad<br />

mv – -<br />

vv – -<br />

bwb – in een gesloten envelop zonder postzegel, naar het vermelde adres<br />

bvb – uit het midden van het blad bij bon; van het blad bij midden; gesloten<br />

bij envelop; zonder postzegel bij envelop; vermelde bij adres<br />

5 Buitenlandse toeristen | kunnen | in Madurodam | alle beroemde gebouwen van<br />

Nederland | bekijken.<br />

pv – kunnen<br />

wwg – kunnen bekijken<br />

nwg – -<br />

ond – Buitenlandse toeristen<br />

lv – alle beroemde gebouwen van Nederland<br />

mv – -<br />

vv – -<br />

bwb – in Madurodam<br />

bvb – Buitenlandse bij toeristen; alle beroemde bij gebouwen; van Nederland<br />

bij gebouwen<br />

6 De treinen in het kleinste stadje van Nederland | hebben | nooit | vertraging.<br />

pv – hebben<br />

wwg – hebben


58 Antwoorden basisboek<br />

nwg – -<br />

ond – De treinen in het kleinste stadje van Nederland<br />

lv – vertraging<br />

mv – -<br />

vv – -<br />

bwb – nooit<br />

bvb – in het kleinste stadje van Nederland bij treinen; kleinste bij stadje; van<br />

Nederland bij stadje<br />

OPDRACHT 10<br />

1 bijvoeglijke bepaling<br />

Uitleg: in Leiden is geen apart zinsdeel. Voor de persoonsvorm staat maximaal één<br />

zinsdeel. In Leiden hoort bij museum.<br />

2 bijwoordelijke bepaling<br />

Uitleg: In Amsterdam is een apart zinsdeel.<br />

3 bijvoeglijke bepaling<br />

Uitleg: aan de achterkant van het station is geen apart zinsdeel. Voor de<br />

persoonsvorm staat maximaal één zinsdeel. Aan de achterkant van het station hoort<br />

bij fietsenstalling.<br />

4 bijvoeglijke bepaling<br />

Uitleg: uit Zwolle is geen apart zinsdeel. Als je uit Zwolle voor de persoonsvorm<br />

plaatst, krijg je een foute zin. Kijk maar: Uit Zwolle moeten de reizigers nog een<br />

half uur op de trein wachten.<br />

5 bijwoordelijke bepaling<br />

OPDRACHT 11<br />

1 bijstelling – mijn favoriete schrijver<br />

bvb – favoriete bij schrijver; realistisch bij verhaal<br />

2 bijstelling – de dierentuin in Arnhem<br />

bvb<br />

regenwoud<br />

– Burgers bij Zoo; in Arnhem bij dierentuin; tropisch bij<br />

3 bijstelling – de vriend van mijn broer<br />

bvb – van mijn broer bij vriend; mijn bij broer<br />

OPDRACHT 12<br />

1 betr.vnw: die, antecedent: boxen<br />

2 betr.vnw: dat, antecedent: concertkaartje<br />

3 betr.vnw: die, antecedent: leerling<br />

betr.vnw: die (2e ), antecedent: repetitie<br />

4 betr.vnw: die, antecedent: poffertjes<br />

betr.vnw: dat (2e ), antecedent: beslag<br />

5 betr.vnw: dat, antecedent: schilderij


OPDRACHT 13<br />

1 iedereen<br />

2 iets, niemand<br />

3 Men, wat (1e )<br />

Uitleg: wat kun je vervangen door iets.<br />

4 alles<br />

5 alles<br />

blok 4 59<br />

OPDRACHT 14<br />

Weet je het nog? Een betrekkelijk voornaamwoord staat achter het woord waarnaar<br />

het verwijst. Een aanwijzend voornaamwoord staat voor het zelfstandig naamwoord<br />

waarnaar het verwijst of het komt zelfstandig in de zin voor.<br />

1 betr.vnw, antecedent: vraag<br />

2 aanw.vnw; betr.vnw, antecedent: nummer<br />

3 betr.vnw, antecedent: stadsmuur; aanw.vnw<br />

Uitleg: Het eerste woordje die verwijst naar stadsmuur en is een betrekkelijk<br />

voornaamwoord. Het tweede woordje die staat voor het zelfstandig naamwoord en is<br />

een aanwijzend voornaamwoord.<br />

4 aanw.vnw<br />

5 betr.vnw, antecedent: foto’s; aanw.vnw<br />

OPDRACHT 15<br />

1 heeft – zww<br />

2 die – aanw.vnw<br />

3 dat – betr.vnw<br />

Uitleg: dat staat achter het woord waarnaar het verwijst.<br />

4 je – pers.vnw<br />

5 komen – hww<br />

6 elkaar – wederkerig vnw<br />

7 je – bez.vnw<br />

8 word – kww<br />

9 kleiner – bnw<br />

Uitleg: Als er een koppelwerkwoord in de zin voorkomt, staat het bijvoeglijk<br />

naamwoord niet voor het woord waarvan het iets ‘zegt’.<br />

10 veerkracht – znw<br />

11 iets – onb.vnw<br />

12 korter – bnw<br />

Uitleg: Als er een koppelwerkwoord in de zin voorkomt, staat het bijvoeglijk<br />

naamwoord niet voor het woord waarvan het iets ‘zegt’.<br />

13 Tijdens – vz<br />

14 je – wederkerend vnw<br />

Uitleg: ontspannen is een wederkerend werkwoord: zich ontspannen.<br />

15 zich – wederkerend vnw


60 Antwoorden basisboek<br />

16 zijn – kww<br />

Uitleg: zijn is het belangrijkste werkwoord in de zin. Kijk maar: Het verschil in<br />

lengte is wel twee centimeter. Zijn is een koppelwerkwoord.<br />

5 INFORMATIE<br />

OPDRACHT 16<br />

1-5 Je eigen antwoorden.<br />

OPDRACHT 17<br />

1-3 –<br />

6 LEES VAARDIG<br />

1<br />

OPDRACHT 18<br />

C<br />

2 Vrij subjectief is: geluidskwaliteit en gebruiksgemak.<br />

Objectief is: technische kwaliteiten en energieverbruik.<br />

3 Ze gebruiken een panel van ervaren proefpersonen.<br />

4 Het slechtste onderdeel is de versterker. Dit oordeel is gebaseerd op objectieve<br />

gegevens: het meten van het vermogen ervan.<br />

5 a Alinea 5.<br />

b Ja, want dit is een heel persoonlijke, subjectieve mening, terwijl de rest op vrij<br />

objectieve gegevens is gebaseerd.<br />

OPDRACHT 19<br />

1 Vooral meningen.<br />

2 Van Wanda en van Saskia.<br />

3 Wanda vindt dat je een beter mens bent als je je inzet voor het milieu en andere<br />

goede doelen.<br />

4 Ten eerste: Je zorgt dat je de aarde niet vervuilt. Ten tweede: Je denkt aan de<br />

mensen die na je komen.<br />

5 Ten eerste: Er zijn mensen die arm zijn en daardoor niets kunnen geven aan goede<br />

doelen of het milieu. Ten tweede: Mensen die niets aan goede doelen geven, kunnen<br />

toch goed, aardig en vriendelijk van karakter zijn. Ten derde: Wie bepaalt eigenlijk<br />

of iemand een goed of slecht mens is?<br />

6 Een conclusie: je kunt ‘dus’ toevoegen en de zin is een gevolgtrekking uit het<br />

voorafgaande.<br />

7 Met drie argumenten.<br />

8 In de tweede alinea staat een opsomming van argumenten van Saskia. Je kunt de<br />

opsomming herkennen aan de woorden: In de eerste plaats, ten tweede en in de<br />

derde plaats.<br />

9 De voorwaarde is: als je je inzet voor het milieu en andere goede doelen.


1<br />

OPDRACHT 20<br />

Een krantenbericht (nieuwsbericht). Dat kun je zien aan de bronvermelding.<br />

2 A<br />

3 Ja. De schrijver beschrijft de feitelijke uitkomsten van het onderzoek.<br />

4 B<br />

5 a Bebouwing bedreigt de natuur. (‘Door de oprukkende bebouwing komt de<br />

natuur in gevaar.’, r. 1 en 2)<br />

b Ten eerste: Er moet nu geld besteed worden aan de natuur. Ten tweede: De<br />

natuur is nodig om tot rust te komen. Ten derde: De natuur heeft een positief<br />

effect op de gezondheid.<br />

c Daarin staat het belangrijkste samengevat.<br />

6 A<br />

7 Voornamelijk meningen.<br />

8 In de eerste zin.<br />

9 Ten eerste: Als we zo blijven doorgaan met bouwen, houden we niets van de natuur<br />

over. Ten tweede: Je kunt straks nergens meer genieten van groen en stilte, van<br />

vogels en andere dieren.<br />

10 C<br />

7 SCHRIJF VAARDIG<br />

blok 4 61<br />

1<br />

OPDRACHT 21<br />

Een feit klopt met de werkelijkheid, je kunt het controleren. Een mening is wat<br />

iemand van iets of iemand vindt. Andere mensen kunnen er anders over denken.<br />

a Je eigen mening.<br />

b Je eigen feit.<br />

2 Je geeft argumenten bij een bewering als je die bewering wilt ondersteunen.<br />

3 a niet juist<br />

b niet juist<br />

4 Het schrijfdoel van een betogende tekst is je mening en argumenten naar voren<br />

brengen.<br />

OPDRACHT 22<br />

1 Bereid het schrijven van de teksten goed voor.<br />

2 –<br />

3 Je kunt beide teksten beoordelen aan de hand van de volgende beoordelingspunten.<br />

• Is het onderwerp van de teksten ‘mijn school’?<br />

• Staat er een beschrijving van het schoolgebouw in de eerste alinea?<br />

• Is in de eerste alinea de soort school genoemd?<br />

• Worden in de tweede alinea activiteiten op de school vermeld?<br />

• Is de informatie in de eerste tekst objectief?<br />

• Is de tweede tekst subjectief?<br />

4-5 –


62 Antwoorden basisboek<br />

1-2<br />

OPDRACHT 23<br />

Oriënteer je goed op het onderwerp en bereid het schrijven uitgebreid voor.<br />

3-5 –<br />

OPDRACHT 24<br />

1-5 –<br />

OPDRACHT 25<br />

Regel 1: Leuk idee, toch?<br />

Regel 2: Meisjes denken over technologie als een middel om dingen mee te doen,<br />

vertelde Cornelia Brunner, een psychologe uit New York, ons.<br />

Regel 3: -<br />

Regel 4: Jongens tekenen meestal een snel voertuig, maar meisjes ontwerpen iets<br />

praktisch, zoals een paraplu die desgewenst in een schep of een hark kan<br />

veranderen.<br />

De bedoeling is om meisjes te laten zien dat ze technologie niet alleen kunnen<br />

gebruiken, maar dat ze zelf ook iets kunnen bedenken en vormgeven.<br />

Regel 5: -<br />

Regel 6: -<br />

Regel 7: Die zijn vooral gericht op traditionele interesses van jongens: snelheid en<br />

competitie.<br />

De conclusie is duidelijk: internet is voor jongens.<br />

Regel 8: -<br />

Regel 9: Meisjes denken over technologie als een middel om dingen mee te doen,<br />

vertelde Cornelia Brunner, een psychologe in New York, ons.<br />

8 SPREKEN, KIJKEN EN LUISTEREN<br />

OPDRACHT 26<br />

Voorbeelden van argumenten:<br />

1 Sommige mensen houden niet van lezen, omdat ze dat saai vinden.<br />

2 Het is goed dat er in woonwijken maar 30 kilometer per uur gereden mag worden,<br />

omdat de kinderen dan veiliger op straat kunnen spelen.<br />

3 In openbare gebouwen moet overal een rookverbod zijn, omdat niemand dan hinder<br />

ondervindt van de rook.<br />

4 De hele dag computerspelletjes spelen is niet goed voor je, want van stilzitten word<br />

je dik.<br />

5 Het is leuk om een kaartje op je verjaardag te krijgen, want dan weet je dat anderen<br />

aan jou gedacht hebben en je het beste toe wensen.<br />

6 Amnesty International is een goede organisatie, omdat zij politieke gevangenen<br />

probeert vrij te krijgen.<br />

7 Veel mensen gaan liever in het buitenland op vakantie, want in Nederland is het<br />

vaak slecht weer.<br />

8 Jongeren onder de zestien jaar mogen geen alcohol kopen, omdat zij er nog niet<br />

verantwoord mee kunnen omgaan.


OPDRACHT 27<br />

1 Mogelijke argumenten bij de stelling van de A-leerlingen: Kaartjes voor het openbaar<br />

vervoer moeten goedkoper worden.<br />

• Dan kunnen meer mensen reizen.<br />

• Het is goed voor het milieu.<br />

• Het is goed voor de verkeersveiligheid.<br />

• Er zullen minder files staan.<br />

Mogelijke argumenten bij de stelling van de B-leerlingen: Bijbaantjes zijn niet goed<br />

voor jongeren.<br />

• Hun leerprestaties kunnen eronder lijden.<br />

• Ze hebben minder tijd voor sport.<br />

• Ze hebben minder tijd voor vrienden en familie.<br />

• Ze worden steeds meer op geld belust/materialistischer.<br />

• Ze zijn er te jong voor.<br />

• Ze worden uitgebuit.<br />

2 Mogelijke tegenargumenten (de schuingedrukte zinnen) bij de stelling van de<br />

A-leerlingen: Kaartjes voor het openbaar vervoer moeten goedkoper worden.<br />

• Dan kunnen meer mensen reizen.<br />

De treinen zijn nu al overvol.<br />

• Het is goed voor het milieu.<br />

Het milieu wordt vooral verontreinigd door de industrie. Die paar mensen meer in de<br />

trein maakt geen verschil.<br />

• Het is goed voor de verkeersveiligheid.<br />

Er gebeuren ook treinongelukken.<br />

• Er zullen minder files staan.<br />

Mensen zijn niet zo gemakkelijk hun auto uit te krijgen; liever in de file dan in de<br />

trein.<br />

Mogelijke tegenargumenten (de schuingedrukte zinnen) bij de stelling van de<br />

B-leerlingen: Bijbaantjes zijn niet goed voor jongeren.<br />

• Hun leerprestaties kunnen er onder lijden.<br />

Als ze goed kunnen plannen, is dat niet nodig.<br />

• Ze hebben minder tijd voor sport.<br />

In de meeste bijbaantjes ben je ook in beweging.<br />

• Ze hebben minder tijd voor vrienden en familie.<br />

Vrienden en familie zijn zelf ook druk.<br />

• Ze worden steeds meer op geld belust/materialistischer.<br />

Ze leren er juist van met geld om te gaan.<br />

• Ze zijn er te jong voor.<br />

Ook voor jongeren zijn er baantjes te vinden die passen bij hun leeftijd.<br />

• Ze worden uitgebuit.<br />

Dat gebeurt niet in Nederland, omdat dat wettelijk is geregeld.<br />

3 –<br />

OPDRACHT 28<br />

1-3 Je eigen antwoorden.<br />

blok 4 63


64 Antwoorden basisboek<br />

OPDRACHT 29<br />

–<br />

OPDRACHT 30<br />

De regels die ervoor zorgen dat een discussie goed verloopt:<br />

• Luister goed naar elkaars argumenten.<br />

• Laat een ander uitspreken.<br />

• Haak in op wat een ander beweert en begin niet over heel wat anders.<br />

• Als je je mening zegt, geef je daar argumenten bij.<br />

• Dwaal niet af van het onderwerp.<br />

• Spreek duidelijk en verstaanbaar.<br />

• Wees actief bij de discussie betrokken.<br />

OPDRACHT 31<br />

–<br />

OPDRACHT 32<br />

Je eigen mening.<br />

OPDRACHT 33<br />

Je hebt naar een gedeelte van een radioprogramma geluisterd en de vragen daarbij<br />

beantwoord. Je kunt je antwoorden aan de hand van de onderstaande antwoorden<br />

nakijken.<br />

Antwoorden bij de luisteropdracht<br />

1 A<br />

2 C<br />

3 B<br />

4 Geweld.<br />

5 D<br />

6 D<br />

7 C<br />

8 A<br />

9 B<br />

10 B<br />

11 Ja, het gesprek bevat veel kenmerken van een discussie:<br />

• het uitgangspunt is een feit;<br />

• twee mensen hebben een verschillende mening;<br />

• ze maken gebruik van argumenten om elkaar te overtuigen.<br />

12-13 Heb je argumenten gegeven bij je antwoord? Heb je voldoende woorden<br />

gebruikt?


14 Voor Tegen<br />

Het spel overschrijdt grenzen. Een beetje schieten kan toch geen kwaad.<br />

Er ontstaat een verkeerde Het is maar een spelletje.<br />

beeldvorming van ouderen.<br />

Er wordt niet met respect met Het is een vorm van erkenning.<br />

ouderen omgegaan.<br />

De achterban keurt het spel af. –<br />

Het is een vorm van verruwing. Verruwing is geen speciaal probleem van<br />

ouderen.<br />

Ouderen zijn helemaal niet tegen Een bejaarde kan toch ook geweld gebruiken<br />

de euro.<br />

Het spel maakt een karikatuur Het spel wil geen beeld van de<br />

van de oudere. werkelijkheid geven.<br />

9 SPELLING<br />

OPDRACHT 34<br />

Als je antwoord fout is, bedenk dan eerst of de werkwoordsvorm een persoonsvorm<br />

of een voltooid deelwoord is en volg het schema werkwoordspelling dat op bladzijde<br />

259 van het basisboek staat.<br />

1 Vind, aanstelt 5 geslipt<br />

2 vind, verdient 6 geëxporteerd<br />

3 verbaast, functioneert 7 Word, behandeld<br />

4 produceert<br />

blok 4 65<br />

1<br />

OPDRACHT 35<br />

reusje 6 koninkje 11 chocolaatje<br />

2 stationnetje 7 ringetje 12 tractortje<br />

3 torretje 8 stelletje 13 radiootje<br />

4 kwekerijtje 9 wagonnetje 14 logeetje<br />

5 eitje 10 leeuwtje 15 pony’tje<br />

OPDRACHT 36<br />

1 Iemand heeft alarm geslagen, omdat er paarden galoppeerden op de parallelweg.<br />

2 Menno deed de illustraties in een envelop.<br />

3 Onmiddellijk begon ze aan de volgende alinea van het artikel over milieuvervuiling.<br />

4 We hebben gevolleybald op een strand aan de Middellandse Zee.<br />

5 De adellijke dame genoot van haar kop vleesbouillon.<br />

6 De balletdanseres schijnt allergisch te zijn voor zuivelproducten.<br />

7 Het wagentje van de invalide balanceerde op de rand van de verhoogde stoep.<br />

8 Doordat de portefeuille een paar millimeter te groot was, paste hij niet in mijn<br />

binnenzak.<br />

9 De balustrade was gemaakt van aluminium.<br />

10 We zagen een kolossale luchtballon voorbijgaan.


66 Antwoorden basisboek<br />

10 OVER TAAL<br />

1<br />

OPDRACHT 37<br />

Mogelijke antwoorden:<br />

irritatie, boosheid 6 blijdschap<br />

2 teleurstelling, verbazing 7 medeleven, troost<br />

3 irritatie, boosheid 8 hoop, wens<br />

4 aansporing, verzoek 9 medeleven, nieuwsgierigheid<br />

5 triomf 10 waarschuwing<br />

OPDRACHT 38<br />

Je eigen zinnen bij het genoemde gevoel.<br />

OPDRACHT 39<br />

Je eigen zinnen.<br />

1<br />

OPDRACHT 40<br />

Het Zuid-Afrikaans is familie (zusje) van het Nederlands. Het is een heel andere taal<br />

dan de Afrikaanse talen, en is in de zeventiende eeuw toevallig in Zuid-Afrika<br />

terechtgekomen (verdwaald).<br />

2 a Het is een belangrijk woordenboek. Je moet je houden aan wat daarin staat.<br />

b De Grote Van Dale: het Groot woordenboek der Nederlandse taal.<br />

3 Het is het in de hele wereld gebruikte woord geworden voor rassenscheiding. Door de<br />

blanke regering in Zuid-Afrika was een sociale, culturele en politieke scheiding<br />

opgelegd tussen de verschillende rassen en kleurgroepen. De blanke Zuid-Afrikaners<br />

hadden de meeste rechten.<br />

4 a kameleon<br />

b lucifer<br />

c giraf<br />

d bliksem<br />

e ontbijt<br />

f fles<br />

5 In 1652 vestigde de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) een kolonie aan<br />

Kaap de Goede Hoop onder leiding van Jan van Riebeeck. Men verbouwde groente<br />

voor de schepelingen, die zonder verse groente vitaminegebrek leden en ziek<br />

werden (scheurbuik).<br />

Behalve kolonisten uit de Republiek der Verenigde Nederlanden (1588-1795)<br />

trokken er ook veel Duitsers en Franse hugenoten (protestanten) naartoe. De<br />

hugenoten werden in Frankrijk vervolgd door de (katholieke) overheid. Bovendien<br />

kwamen de kolonisten in contact met de inheemse bevolking. Daardoor ontwikkelde<br />

het ‘Nederlands’ zich tot het Afrikaans.


11 GEDICHT<br />

1<br />

OPDRACHT 41<br />

Over verliefd zijn.<br />

2 a Met ‘twee letters’, ‘een streeldier’ en ‘een zacht klimaat om in te genezen’.<br />

b Dat de ikpersoon verlangt naar de ander, bij hem/haar wil zijn.<br />

c Een vergelijking zonder verbindingswoord.<br />

3 a Met ‘twee letters’, ‘een grens om te passeren naar betere streken’.<br />

b Ja, een opsomming van twee beelden voor de ikpersoon.<br />

4 a ‘Twee letters’, ‘een waarheid’, ‘een wereld om te bewonen’.<br />

b Dat de ikpersoon niets liever wil dan bij de jijpersoon zijn.<br />

5 a De eerste strofe gaat over de jijpersoon, de tweede over de ikpersoon en de derde<br />

over hun samenzijn.<br />

b De eerste twee strofen beginnen op precies dezelfde manier (de eerste drie<br />

versregels daarvan lijken sterk op elkaar, de omschrijving ‘twee letters’ is een<br />

letterlijke herhaling) en de derde strofe wijkt daar maar een beetje van af.<br />

Daarna volgen in alledrie de strofen beelden voor de jij, de ik en de wij. Het<br />

laatste deel van elke strofe is een langere omschrijving (klimaat ..., grens ...,<br />

wereld ...). De eerste twee strofen hebben een identieke lengte, de derde is iets<br />

korter om de conclusie (wij horen bij elkaar) te benadrukken.<br />

c Ja. De beschrijving van de gevoelens van verliefdheid met behulp van beelden<br />

wordt steeds sterker.<br />

6 Ja, de beschrijving van de liefste en van het samenzijn wordt behoorlijk overdreven<br />

met de woorden ‘waarheid’ en ‘wereld om te bewonen’.<br />

7 Dat hij/zij van de ander houdt en met hem/haar verder wil leven.<br />

8 Je eigen mening aan de hand van de beoordelingswoorden uit blok 1.<br />

Basisboek BLOK<br />

1 LEKKER LEZEN<br />

blok 5 67<br />

1<br />

OPDRACHT 1<br />

Homoseksualiteit (de ontdekking ervan).<br />

2 Jorrit ontdekt dat zijn vriend Ruben homo is en dit raakt hem diep.<br />

3 Ruben wil nog niet dat anderen weten dat hij homo is, maar nu is Jorrit er toevallig<br />

achtergekomen.<br />

4 Jorrit ziet bij toeval dat Ruben op zijn computer homosites en een homochatbox<br />

heeft bezocht.<br />

5 a Hij vindt het ‘walgelijk’ en onbegrijpelijk. Hij wil er eerst eigenlijk niet over<br />

praten met Ruben, maar even later reageert hij heel agressief op hem (‘Je moet<br />

met je poten van me afblijven’).<br />

b Je eigen mening.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!