Juridisch medewerker Medewerker personeel en arbeid ... - Ecabo

Kwalificatiedossier: Juridisch medewerker
Medewerker personeel en arbeid
Medewerker sociale zekerheid
Kwalificaties: 94891 Juridisch medewerker zakelijke dienstverlening
94892 Juridisch medewerker openbaar bestuur
94900 Medewerker personeel en arbeid
94910 Medewerker sociale zekerheid
Jaartal: 2012-2013
Niveau: 4
Kennisonderdeel: J1 Basiskennis recht Vakkennis en vaardigheden:
Toetsvorm: Gesloten vragen
Hulpmiddelen: De wettenbundel
Toetsduur: 75 minuten
Cesuur: 55% + correctie gokkans
1. Rechtsbronnen/rechtsgebieden
2. Basiskennis indeling recht/rechtsregels
3. Vormen van rechtspraak
4. Wetboeken
5. Overheidsinstanties en wetgeving
6. Rechtsbijstand
7. Privacyregelgeving
TOETSMATRIJS J1 BASISKENNIS RECHT
Onderwerp Code Toetsterm aantal taxonomie aantal
vragen K B T punten
1. Rechtsbronnen/ 1.1 De kandidaat kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen de rechtsbronnen 1 X 1
rechtsgebieden
wet, jurisprudentie, gewoonte en verdrag.
(33%)
1.2 De kandidaat kan de totstandkoming van de rechtsbronnen wet,
jurisprudentie, gewoonte en verdrag beschrijven.
1 X 1
1.3 De kandidaat kan voor een beschreven situatie bepalen welke rechtsbron
van toepassing is.
5 X 5
1.4 De kandidaat kan uitleggen wat het verschil is tussen de rechtsgebieden
privaatrecht en publiekrecht.
2 X 2
1.5 De kandidaat kan voor een beschreven situatie bepalen welk rechtsgebied
van toepassing is.
2 X 2
1.6 De kandidaat kan uitleggen waarom in een beschreven situatie een bepaald
rechtsgebied van toepassing is
2 X 2
2. Basiskennis 2.1 De kandidaat kan de verschillende rechtsbegrippen voor documenten
1 X 1
indeling recht/
benoemen.
rechtsregels 2.2 De kandidaat kan de verschillende rechtsbegrippen voor personen (zowel 1 X 1
(8%)
uitvoerders van recht als ondergaanders van recht) benoemen.
Documentnummer: 126 Versiedatum: 07-09-2012 Status: ter vaststelling
1

TOETSMATRIJS J1 BASISKENNIS RECHT
Onderwerp Code Toetsterm aantal taxonomie aantal
2.3 De kandidaat kan de verschillende rechtsbegrippen voor vonnissen en
transacties benoemen.
vragen 1 X punten 1
3. Vormen van 3.1 De kandidaat kan voor een beschreven situatie bepalen naar welk
2 X 2
rechtspraak
rechtsprekend college een cliënt doorverwezen moet worden.
(15%)
3.2 De kandidaat kan voor een beschreven situatie bepalen welke
rechtsmiddelen een cliënt ter beschikking staan.
1 X 1
3.3 De kandidaat kan de volgorde benoemen van de fasen in de civiele
rechtsgang.
1 X 1
3.4 De kandidaat kan de volgorde benoemen van de fasen in de strafrechtelijke
rechtsgang.
1 X 1
3.5 De kandidaat kan de volgorde benoemen van de fasen in de
bestuursrechtelijke rechtsgang.
1 X 1
4. Wetboeken
4.1 De kandidaat kan, gegeven een casus civielrecht, bepalen wat onder het 1 X 1
(10%)
formele en wat onder het materiële recht valt.
4.2 De kandidaat kan, gegeven een casus strafrecht, bepalen wat onder het
formele en wat onder het materiële recht valt.
1 X 1
4.3 De kandidaat kan, gegeven een casus bestuursrecht, bepalen wat onder het
formele en wat onder het materiële recht valt.
1 X 1
4.4 De kandidaat kan benoemen welke organen rechtsregels of wetten
uitvaardigen.
1 X 1
5. Overheidsinstanties 5.1 De kandidaat kan, gegeven een casus civielrecht, bepalen welke
1 X 1
en wetgeving
rechtshulpverlener ingeschakeld moet worden (zoals notaris, deurwaarder,
(16%)
advocaat, slachtofferhulp en rechtsbijstandverzekering).
5.2 De kandidaat kan, gegeven een casus strafrecht, bepalen welke
rechtshulpverlener ingeschakeld moet worden (zoals notaris, deurwaarder,
advocaat, slachtofferhulp en rechtsbijstandverzekering).
1 X 1
5.3 De kandidaat kan, gegeven een casus bestuursrecht, bepalen welke
rechtshulpverlener ingeschakeld moet worden (zoals notaris, deurwaarder,
advocaat, slachtofferhulp en rechtsbijstandverzekering).
1 X 1
5.4 De kandidaat kan uitleggen waarom in een gegeven situatie een bepaalde
rechtshulpverlener moet worden ingeschakeld.
2 X 2
Documentnummer: 126 Versiedatum: 07-09-2012 Status: ter vaststelling
2

TOETSMATRIJS J1 BASISKENNIS RECHT
Onderwerp Code Toetsterm aantal taxonomie aantal
5.5 De kandidaat kan benoemen wat de volgorde is van de procedure met
betrekking tot een toevoeging.
vragen 1 X punten 1
6. Rechtsbijstand 6.1 De kandidaat kan kort beschrijven wat het onderwerp is van de 5 meest
1 X 1
(13%)
geraadpleegde wetboeken. (burgerlijk wetboek, wetboek van burgerlijke
rechtsvordering, wetboek van strafrecht, wetboek van strafvordering en
wetboek van koophandel).
6.2 De kandidaat kan voor een beschreven situatie met behulp van het burgerlijk
wetboek en wetboek van burgerlijke rechtsvordering bepalen welke wet of
welk wetboek van toepassing is.
1 X 1
6.3 De kandidaat kan voor een beschreven situatie met behulp van het wetboek
strafrecht bepalen welk wetsartikel van toepassing is.
1 X 1
6.4 De kandidaat kan voor een beschreven situatie met behulp van het wetboek
strafvordering bepalen welk wetsartikel van toepassing is.
1 X 1
6.5 De kandidaat kan voor een beschreven situatie met behulp van het wetboek
van koophandel bepalen welk wetsartikel van toepassing is.
1 X 1
7. Privacyregelgeving 7.1 De kandidaat kan uitleggen wat de functie is van privacywetgeving. 1 X 1
(5%)
7.2 De kandidaat kan benoemen welke rechten de burger heeft volgens de wet
bescherming persoonsgegevens.
1 X 1
Totaal: 39 28% 21% 51% 39
vragen K B T punten
Per onderwerp wordt het aandeel in het tentamen tussen haakjes vermeld.
Taxonomie naar Bloom: (K: Kennis, B: Begrip, T: Toepassen).
Documentnummer: 126 Versiedatum: 07-09-2012 Status: ter vaststelling
3