In een dubbel kringgesprek wordt de klas in twee groepen verdeeld. De buitencirkel observeert en noteert wat er in de binnencirkel wordt besproken. 1) De bedoeling van de 2 kringen wordt duidelijk gemaakt. 2) Elke leerling van de buitenkring krijgt een specifieke observatieopdracht. Zo kan elk kind gericht observeren en noteren. 3) Na het kringgesprek krijgt elk kind van de buitengroep een beurt om zijn observatiegegevens te verwoorden (bijvoorbeeld: over welke angsten werd er gesproken? Welke oplossingen werden er geboden? …). 4) Na een eerste beurt of na een afgesproken tijd kunnen de kringen gewisseld worden. Het tweede kringgesprek kan ook op een ander moment gehouden worden, met wisseling van de groepen. Het is zeker niet raadzaam om de leerlingen te dwingen door de angst heen te bijten. Een kind voelt zich op die manier zeker niet beschermd. Het best kunt u de leerlingen geleidelijk aan ervaringen aanbieden waardoor de angst zal afnemen. De ervaring moet opgedeeld worden in kleine stapjes. Wanneer leerlingen in de klas bijvoorbeeld <strong>bang</strong> zijn voor een spin, kunt u eerst samen boekjes over spinnen lezen. Dan kunt u eens een grote plastic spin bekijken en laten vasthouden en ermee spelen. Daarna kunt u naar buiten gaan om spinnen in de natuur te observeren en te zien welke prachtige bouwwerken ze kunnen maken. U kunt het web laten besproeien met een watervernevelaar om het beter te zien. Wanneer een leerling <strong>bang</strong> blijft, is het toch belangrijk om de situatie niet te vermijden. Dan wordt de angstdrempel namelijk nog hoger. Een mogelijke hulp voor die leerling is om hem of haar te laten tellen hoeveel tellen hij <strong>bang</strong> durft te zijn. Wanneer de leerling in paniek raakt, is het belangrijk dat hij/zij leert stop te zeggen wanneer de angst te sterk wordt. Heel belangrijk is dat u en de leerlingen enerzijds begrip hebben voor de angsten van de andere leerlingen, maar dat u de leerlingen anderzijds ook leert om er stapsgewijs mee om te gaan. Een goed hulpmiddel bij het overwinnen van angst is het geven van informatie aan de leerlingen. Dit neemt heel wat onzekerheid weg. Hierbij kunt u de fantasie van kinderen gebruiken. Het lezen van jeugdboeken rond bijvoorbeeld <strong>bang</strong> zijn in het donker of van sprookjes kan heel goed helpen. Samen de situatie die angst inboezemt eens naspelen kan uw leerlingen een houvast bieden. Zo kunt u bijvoorbeeld ‘een bezoek aan de tandarts’ spelen. Wanneer u ondervindt dat leerlingen het moeilijk hebben om over hun angsten te spreken, kunt u in de klas een gevoelensbrievenbus plaatsen. Zo’n doos heeft twee gleuven. De leerlingen mogen erin steken wat ze wensen. Bij de gleuf met een + steken ze allerlei ervaringen die hen blij maakten. Bij de gleuf met een – steken ze ervaringen die hen angst (of een ander negatief gevoel) bezorgden. Indien een leerling wenst dat er in de klas over gepraat wordt, tekent hij of zij een groen bolletje op de boodschap. Indien de leerling wenst dat er in de klas wordt over gepraat zonder namen te noemen, tekent hij een oranje bolletje bovenaan. Indien de leerling wenst dat alleen de leerkracht dit leest, tekent hij bovenaan een rood bolletje. 5 U kunt het kringgesprek voorbereiden door de leerlingen enkele vraagjes te laten invullen (zie vragenblad op www.averbode.be/ zonnestraal). U zorgt voor een rustig moment in de klas. Daarna kunt u in gesprek gaan met de leerlingen aan de hand van de geformuleerde antwoorden. Werk eventueel opnieuw met de kleuren groen, oranje, rood. Bekijk samen met de leerlingen de klassikale brainstorming op het bord (zie inleiding van de les). Zijn er nog aanvullingen mogelijk? Open Wereld Wereldoriëntatie voor de lagere school OPLOSSINGEN Werner Verbruggen Mogelijke lesfiches die bij Zonnestraal 5 gebruikt kunnen worden: Voor het derde leerjaar: W.o. – techniek Energie (ET 2.6) De leerlingen ontleden en ontdekken de werking van het koffiezetapparaat en zien in dat elektriciteit de energiebron is voor de werking ervan. Voor het vierde leerjaar: W.o. – techniek Een technicus aan de deur (ET 2.3 - 2.4 - 7) De leerlingen onderzoeken hoe dingen werken en wat ze kunnen doen als iets niet werkt. W.o. – techniek Hoe werkt dat? (ET 2.8) De leerlingen onderzoeken enkele informatieverwerkende toestellen. Verhaal + p. 6 1. - Drie Stappen - Krrritsj tok tsjak - Een wezen met drie poten dat afschuwelijk lelijk is. - Dan word je gek. - Oma 2. 1C / 2A / 3B Leren leren p. 17 1. - Heeft met angst te maken: schrik, vrees, stress, spanning, <strong>bang</strong> zijn - Heeft niets met angst te maken: lach, spel 3. A. 5 / B. 3 / C. 1 Taal p. 21 Kort: grap, pop, zus, snel Lang: kilo, kwade, rover, idee Tweeklank: eeuwig, sneeuwbal, nieuws, fraai Dof: tafel, einde, ezel, twintig Gedekt: spannend, verschrikkelijk, ontzettend, wollen Vrij: enig, mening, verbazing, vervelen Tweeklank: ooievaar, gestoei, lawaai, nieuwsgierig Dof: dodelijk, kelder, garage, ijverig Wiskunde p. 22-23 De 4 tekeningen die overeenkomen met het origineel: c, d, g en i De 2 identieke tekeningen maar in spiegelbeeld: e en k De 4 motieven van het tapijt kun je terugvinden op de stoel van het kind, op het skateboard, op het bed en op de lamp boven het bureau. Het kleine meisje heeft al 31 kubussen gebruikt. 1 2 9 4 3 7 5 6 8 4 8 5 6 2 1 3 9 7 3 7 6 8 9 5 2 4 1 5 6 7 1 8 3 9 2 4 2 9 4 7 5 6 1 8 3 8 3 1 2 4 9 6 7 5 6 5 8 9 1 4 7 3 2 9 4 3 5 7 2 8 1 6 7 1 2 3 6 8 4 5 9
‘Lander ziet er zo geel uit’ Lang zoeken Niet naar school Een parel aan de kust Lander is tien. Hij voetbalt heel graag. Dat heeft hij wel al een tijdje niet meer kunnen doen, want precies een jaar geleden ontdekte hij dat hij ziek was. Hij had kanker. Toch op kamp! Kom op Appels Kom op Appels 12 tot 30 oktober via de school appels kopen www.komopappels.be en www.vakantiekamp.be Joke Verbeke