verklaring van 15 psalmen - Geschriften van Maarten Luther
verklaring van 15 psalmen - Geschriften van Maarten Luther
verklaring van 15 psalmen - Geschriften van Maarten Luther
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
zijn ziel! Toen sloeg hij hem opnieuw. Nu was Job geheel <strong>van</strong> God verlaten. Dit is een<br />
verlating die tot vertwijfeling voert, men voelt dan de hel. Er is dan geen hulp meer,<br />
noch <strong>van</strong> engelen noch <strong>van</strong> mensen. Dit is de eigenlijke Godsverlating. Dan begint<br />
een ellende waar<strong>van</strong> geen mens de diepte peilen kan. Christus heeft ze ervaren in de<br />
hof. Wanneer ze een poosje zou aanhouden, zou ik bezwijken. Terecht noemt men<br />
haar een dodelijke verlating, zij lijkt een eeuwigheid te zullen duren. Hierover spreekt<br />
nu de profeet in deze Psalm.<br />
De Godheid verbergt Zich dan zozeer dat men niet eens meer <strong>van</strong> een Godheid<br />
spreken kan Er is alleen nog maar de duivel en de hel. Niemand kan deze woorden<br />
vatten. Alle grote en sterke heiligen als Job en Paulus is dit overkomen. Paulus spreekt<br />
er over als hij zegt: Ik heb een doorn in het vlees, dat wil zeggen de duivel kwelt mij<br />
met ziekte en brengt mij <strong>van</strong> de wijs (2 Korinthe 12: 7). De duivel kan ons hele<br />
lichaam volstoppen met vergift en etter. Hij is daar een meester in, een apotheker,<br />
maar zijn apotheek is vol vergif. Wanneer hij in zo’n geval echter toch niets uitricht, is<br />
dat alleen te danken aan Gods voorzorg. Zie hier de mens die door God verlaten is en<br />
<strong>van</strong> wie de hele wereld zegt: God zal nooit meer naar hem omkijken, zozeer wordt hij<br />
naar het lichaam gekweld. De Godheid is hem dan onttrokken. Christus vooral heeft<br />
op deze wijze geleden en gestreden - maar zie, juist zo wordt het hemelrijk gewonnen.<br />
Want Hij heeft naar lichaam en ziel Zich geweldig ingespannen, heeft grote angsten<br />
doorstaan, heeft niet alleen bloed gezwéten maar ook Zijn bloedvergóten en heeft<br />
gedacht dat Hij <strong>van</strong> God verlaten was. Doch dit is maar gelukkig, dat deze nood <strong>van</strong><br />
de verlatenheid niet al te lang heeft mogen duren, niet langer dan <strong>van</strong> 6 uur ’s avonds<br />
tot 6 uur ’s morgens; immers zij begon pas toen Hij in de hof kwam. Kijk, op deze<br />
wijze heeft de profeet kort maar krachtig gesproken over het tweevoudig lijden <strong>van</strong><br />
Christus. Immers, Hij was ook <strong>van</strong> God verlaten, vond geen hulp, noch bij God, noch<br />
bij de mensen, noch bij de engelen, behalve dan dat één der engelen Hem getroost<br />
heeft - maar geen schepsel heeft Hem verlost. En toen Hij dorst had, moest Hij edik<br />
drinken, alle schepselen waren tégen Hem, er was geen plek meer waar Hij Zijn<br />
voeten zetten kon. Wanneer God verre is kan niemand troosten, zelfs niet al zouden<br />
alle mensen op aarde dansen en zingen. Zie hier Zijn eigen ervaring.<br />
Maar met eer en heerlijkheid zult Gij hem kronen. Dit ziet op de opstanding uit de<br />
doden. De Psalm wil zeggen: Gij zult Hem, over Wie niemand zich ontfermt, Die men<br />
<strong>van</strong> God en de wereld verlaten acht, verlossen en in ruil voor de smaad en het<br />
schandelijk aanzien dat Hij hier op aarde voor U en voor Zichzelf had, zult Gij Hem<br />
kostbaar kleden, mooi maken en versieren, zodat Hij rondom een Gekroonde zal<br />
wezen. Niet alleen lichaam en ziel zullen schoon en vol leven, vreugde, zaligheid,<br />
wijsheid en macht worden, gelijk Hij nu reeds vol Godheid is, maar ook zullen alle<br />
schepselen samen met Hem vrolijk zijn. De zon, de maan en de sterren zullen mooier<br />
zijn dan ooit. Hijzelf geniet dit nu reeds volop, maar op de Jongste dag zal Hij samen<br />
met Zijn heiligen en engelen met nog groter heerlijkheid bekleed worden. Daarom<br />
zegt Jesaja over de kerk: Ik zal de volkeren tot u brengen, zij zullen aan uw voeten<br />
liggen, gij zult met hen versierd worden en zij zullen allen rondom u staan (Jesaja 60).<br />
Zie, op deze wijze heeft Christus de kerk en alle schepselen tot een sieraad. Welk een<br />
heerlijke voorzegging omtrent Zijn opstanding. Hij zal zozeer met heerlijkheid<br />
bekleed worden dat er geen einde ooit aan komen kan.<br />
Gij doet hem heersen over de werken Uwer handen. Gij hebt alles onder zijn voeten<br />
gezet. David beschrijft hier niet alleen de mens maar ook God. Men moet Hem Heere<br />
noemen. Dat is Hij immers <strong>van</strong> eeuwigheid - alleen, niet voor ons! Vandaar dat God<br />
Hem door de opstanding uit de doden heeft moeten verheerlijken, opdat Hij nu Heere<br />
42