Onderzoek oorzaak explosie RWZI Raalte - Waterschap Groot Salland
Onderzoek oorzaak explosie RWZI Raalte - Waterschap Groot Salland
Onderzoek oorzaak explosie RWZI Raalte - Waterschap Groot Salland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
GT-120438<br />
21 januari 2013<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong><br />
<strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong><br />
<strong>Raalte</strong><br />
Eindrapport
GT-120438<br />
21 januari 2013<br />
© 2012 Kiwa N.V.<br />
Alle rechten voorbehouden.<br />
Niets uit deze uitgave mag<br />
worden verveelvoudigd,<br />
opgeslagen in een<br />
geautomatiseerd<br />
gegevensbestand, of<br />
openbaar gemaakt, in enige<br />
vorm of op enige wijze, hetzij<br />
elektronisch, mechanisch,<br />
door fotokopieën, opnamen,<br />
of enig andere manier, zonder<br />
voorafgaande schriftelijke<br />
toestemming van de uitgever.<br />
Kiwa Technology B.V.<br />
Wilmersdorf 50<br />
Postbus 137<br />
7300 AC Apeldoorn<br />
Tel. 055 539 32 52<br />
Fax 055 539 32 23<br />
www.kiwatechnology.nl<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong><br />
<strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong><br />
<strong>Raalte</strong><br />
Eindrapport<br />
Colofon<br />
Titel <strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong><br />
<strong>Raalte</strong><br />
Projectnummer 121001639<br />
Projectmanager R.M. van Aerde<br />
Opdrachtgever <strong>Waterschap</strong> <strong>Groot</strong> <strong>Salland</strong><br />
Kwaliteitsborger(s) S.L.M. Lueb<br />
Auteur(s) R.M. van Aerde<br />
Dit rapport is niet openbaar en slechts verstrekt aan de<br />
opdrachtgevers van het Contractonderzoekproject/adviesproject.<br />
Eventuele verspreiding daarbuiten vindt alleen plaats door de<br />
opdrachtgever zelf.
Voorwoord<br />
Op zondagochtend 21 oktober 2012 heeft zich op de rioolwaterzuivering <strong>Raalte</strong> een<br />
<strong>explosie</strong> voorgedaan. In eerste instantie is er door Kiwa Technology BV onderzoek<br />
verricht in opdracht van netbeheerder Enexis. Dit onderzoek betrof het<br />
aardgasdistributie gedeelte dat valt onder de verantwoordelijkheid van Enexis.<br />
Vervolgens is Kiwa Technology BV door <strong>Waterschap</strong> <strong>Groot</strong> <strong>Salland</strong> gevraagd<br />
voorlopig onderzoek uit te voeren aan de biogasinstallatie in eigendom van<br />
<strong>Waterschap</strong> <strong>Groot</strong> <strong>Salland</strong>. Dit voorlopige onderzoek, beschreven in de hoofdstukken<br />
3 tot en met 5, resulteerde in een verondersteld scenario dat zou hebben geleid tot de<br />
<strong>explosie</strong>. Om dit veronderstelde scenario te kunnen onderbouwen, dan wel te kunnen<br />
uitsluiten, zijn de verschillende delen van de biogasinstallatie nader onderzocht.<br />
De resultaten van dit vervolgonderzoek zijn beschreven in de hoofdstukken 7 tot en<br />
met 11.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 1 - 21 januari 2013
Samenvatting<br />
De <strong>explosie</strong> op zondagochtend 21 oktober 2012 is vooraf gegaan door de detectie<br />
van biogas uit een condensafvoer achter in de leidingkelder. Hierop volgend treedt<br />
het gasalarm in werking. Als reactie op het gasalarm, volgt er een aantal<br />
automatische acties. Deze acties leiden onder andere tot het stoppen van afvoer van<br />
biogas uit de gashouder. De toevoer van biogas van de vergistingstanks naar de<br />
gashouder wordt echter niet gestopt. Als gevolg hiervan stijgt het niveau in de<br />
gashouder. Bij het bereiken van het 125 m 3 niveau is de niveaubeveiliging van de<br />
gashouder geopend. Deze beveiliging had verdere vulling van de gashouder moeten<br />
voorkomen. Door ernstige vervuiling van de vlamdover in de afvoer had deze<br />
beveiliging echter onvoldoende capaciteit om voldoende gas te kunnen afvoeren.<br />
Hierdoor vindt er een verdere vulling van de gashouder plaats. Omdat de gashouder<br />
op een gegeven moment niet meer kon expanderen, vindt er vanaf dit punt<br />
drukopbouw plaats in de gashouder en de daaraan verbonden leidingen en<br />
condensafvoeren. De gashouder is voorzien van een overdrukbeveiliging welke opent<br />
bij 44 mbar. De vergistingstanks zijn voorzien van beveiligingen welke openen bij een<br />
druk boven de 40 mbar.<br />
Bij een druk van +/- 39,7 mbar opent echter al het waterslot van de condensafvoer bij<br />
de gasreiniger. Deze condensafvoer heeft een afvoer in de pompenkelder. Tijdens<br />
het onderzoek is vastgesteld dat bij het openen van het waterslot er zoveel water uit<br />
het slot wordt gedrukt dat er geen afsluiting van gas meer plaatsvindt. De volledige<br />
inhoud van de gashouder kan hierdoor via de afvoer uitstromen in de pompenkelder.<br />
In de pompenkelder vormt zich vervolgens een <strong>explosie</strong>f gasmengsel. Door een<br />
onbekende ontsteekbron is dit mengsel ontstoken.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 2 - 21 januari 2013
Inhoud<br />
Voorwoord 1<br />
Samenvatting 2<br />
Inhoud 3<br />
1 Beschrijving biogasinstallatie 5<br />
1.1 Eigenschappen biogas 5<br />
2 Beschrijving van het incident 6<br />
2.1 Beschrijving situatie 6<br />
2.2 Tijdsverloop incident 7<br />
2.3 Schade 8<br />
3 Vaststellen bron gaslekkage 9<br />
4 Opvolgacties na gasalarm 11<br />
4.1 Beschrijving systeem 11<br />
4.2 Gevolg van de opvolgacties 11<br />
4.3 Conclusie 12<br />
5 Situatie en werkzaamheden voor het incident 13<br />
5.1 Algemeen 13<br />
5.2 Werkzaamheden gasinstallatie 13<br />
5.3 Fakkel 13<br />
5.4 Gasmotor 13<br />
6 Scenario 14<br />
6.1 Mogelijke invloed op het incident door interventie wachtdienstmedewerker 14<br />
6.2 <strong>Onderzoek</strong>svragen 15<br />
7 <strong>Onderzoek</strong> aan condensafvoeren in leidingenkelder 16<br />
7.1 Bevindingen 16<br />
8 <strong>Onderzoek</strong> gashouder 18<br />
8.1 Mechanische niveaubeveiliging 18<br />
8.1.1 Werking mechanische niveaubeveiliging 18<br />
8.1.2 <strong>Onderzoek</strong> werking mechanische niveaubeveiliging 19<br />
8.1.3 Vlamdover 19<br />
8.1.4 Conclusie 21<br />
8.2 Hydraulische overdrukbeveiliging 22<br />
8.2.1 Werking hydraulische overdrukbeveiliging 22<br />
8.2.2 <strong>Onderzoek</strong> hydraulische overdrukbeveiliging 23<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 3 - 21 januari 2013
8.2.3 Conclusie 23<br />
9 Condensafvoer in condensput 24<br />
9.1 <strong>Onderzoek</strong> condensafvoer 24<br />
9.2 Conclusie 24<br />
10 Beveiligingen vergistingstanks 25<br />
10.1 Conclusie 25<br />
11 Condensafvoer bij gasreiniging 26<br />
11.1 Werking condensafvoer 26<br />
11.2 <strong>Onderzoek</strong> condensafvoer 27<br />
11.3 Conclusie 28<br />
12 Vergelijk onderzoeksresultaten met tijdsverloop incident 29<br />
13 Eindconclusie 31<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 4 - 21 januari 2013
1 Beschrijving biogasinstallatie<br />
Op de <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> wordt rioolwater gezuiverd. Het slib dat bij deze zuivering<br />
vrijkomt, wordt in een tweetal vergistingstanks vergist. Bij deze vergisting komt biogas<br />
vrij. Dit gas wordt opgeslagen in een gasbuffer. Het biogas wordt enerzijds gebruikt<br />
voor verbranding in een gasmotor en een tweetal cv-ketels. Anderzijds wordt het<br />
biogas geïnjecteerd in de vergistingstanks ten behoeve van menging van de<br />
slibgisting.<br />
Om het biogas te kunnen injecteren in de vergistingstanks, wordt het gas door middel<br />
van een tweetal compressoren op een druk van ongeveer 1,36 bar gebracht. Via een<br />
tweetal ringleidingen, elke compressor voorziet een ringleiding van gas, aan de<br />
bovenzijde van de vergistingstanks en een aantal lansen wordt het biogas<br />
geïnjecteerd in het in de vergistingstanks aanwezige slib.<br />
De zuigzijde van de compressor staat in verbinding met het verzamelpunt boven op<br />
de vergistingstanks. Via dit verzamelpunt staan de vergistingstanks ook in verbinding<br />
met de gashouder.<br />
1.1 Eigenschappen biogas<br />
Biogas is een brandbaar gas wat bestaat uit ongeveer 60 % methaan (CH4) en 35 %<br />
kooldioxide (CO2). De exacte samenstelling varieert afhankelijk van het<br />
vergistingsproces. De onderste ontsteekgrens is ongeveer 8 %vol, de bovenste<br />
ontsteekgrens ongeveer 18%vol.<br />
De dichtheid van het biogas is vergelijkbaar met lucht. De exacte samenstelling en<br />
daarmee eigenschappen van biogas zijn afhankelijk van het verloop van het<br />
vergistingsproces.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 5 - 21 januari 2013
2 Beschrijving van het incident<br />
2.1 Beschrijving situatie<br />
condensafvoerleiding<br />
uitmondig<br />
condensafvoer<br />
Figuur 1. Plattegrond kelderruimte<br />
tweede gasalarm<br />
deur<br />
eerste gasalarm<br />
mechanische afzuiging<br />
toevoer ventilatielucht<br />
De kelderruimte bestaat uit een tweetal ruimten welke zijn gescheiden door een muur<br />
met daarin een deur. De linker ruimte (zie figuur 1) is de pompenkelder, de<br />
rechterruimte is de compressorkelder. Aan deze compressorkelder bevindt zich de<br />
leidingentunnel. In deze leidingentunnel is de eerste melding van gas.<br />
De compressorkelder is voorzien van mechanische afzuiging. De natuurlijke toevoer<br />
van lucht bevindt zich aan het uiteinde van de leidingtunnel, direct bij het<br />
toegangsluik.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 6 - 21 januari 2013
2.2 Tijdsverloop incident<br />
Driehoek: informatie uit het overzicht storingsmeldingen<br />
Bol: informatie uit het trendscherm<br />
01:53 eerste gas alarm<br />
Melding van gasdetectie SBQA_0102 achter in leidingtunnel.<br />
Alarm is bij 10% LEL. Volgens volgactielijst gassensoren versie 8 januari 2007 leidt<br />
dit alarm tot:<br />
Uitschakelen van de gascompressoren;<br />
Uitschakelen van de CV ketels;<br />
Uitschakelen van de gasmotor;<br />
Sluiten van de afvoer van biogas van vergistingstank SGT 1 en 2 naar de<br />
gascompressoren door middel van SBa-0206;<br />
Sluiten van de toevoer van biogas naar de gasmeters door middel van SBa-<br />
0208;<br />
Sluiten van de toevoer van aardgas naar de gasmeters door middel van ApA-<br />
0119.<br />
LEL staat voor Lower Explosion Limi, de onderste grens in volume procenten waarbij een gas <strong>explosie</strong>f is<br />
in lucht. Voor biogas ligt deze waarde op ongeveer 5% (deze waarde is afhankelijk van de exacte<br />
samenstelling van het biogas). Alarm bij 10% LEL betekent dat bij 10% van de LEL waarde wordt<br />
gealarmeerd.<br />
03:11 niveau aanduiding gashouder hoog-hoog<br />
De gashoeveelheid in de gashouder is toegenomen. Dit leidt uiteindelijk tot een<br />
niveau alarm.<br />
06:13 tweede gasalarm<br />
Melding gasdetectie SBQA_0101 voor in leidingenkelder. Alarm is bij 10% LEL.<br />
Dit alarm is 4 uur na het eerste gasalarm. De volgacties op dit gasalarm zijn gelijk<br />
aan die van SBQA_0102 (eerste gasalarm).<br />
06:14 start niveaudaling gashouder – 07:11 niveau aanduiding laag-laag<br />
Direct na het tweede gas alarm is in het trendscherm een niveaudaling in de<br />
gashouder zichtbaar. Binnen een uur is de gashoeveelheid zover afgenomen dat dit<br />
leidt tot het laag-laag alarm van de gashouder.<br />
07:44 <strong>explosie</strong><br />
Om 07:44 is de laatste storingsmelding. Het is aangenomen dat dit het moment van<br />
<strong>explosie</strong> is. De <strong>explosie</strong> vindt 1,5 uur na het tweede gasalarm plaats.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 7 - 21 januari 2013
2.3 Schade<br />
De grootste schade is aan de linkerzijde van het gebouw. Aan deze zijde is het<br />
plafond van de pompenkelder ingezakt. Het plafond van de compressorkelder<br />
(rechterzijde) is nog deels intact. In de leidingtunnel is de zichtbare schade beperkt.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 8 - 21 januari 2013
3 Vaststellen bron gaslekkage<br />
Op 7 november 2012 is er visueel onderzoek uitgevoerd in de leidingentunnel. Doel<br />
van dit onderzoek is het vaststellen van de bron van gaslekkage welke aanleiding<br />
heeft gegeven tot het eerste gasalarm.<br />
In de leidingentunnel bevindt zich een 4-tal gasleidingen. Deze leidingen zijn<br />
afkomstig van de perszijde van de gascompressoren. De gasdruk in de leidingen<br />
bedraagt ongeveer 1,36 bar. Deze leidingen worden via de wand van de<br />
leidingentunnel naar de vergistingstanks gevoerd. Elke leiding is voorzien van een<br />
condensafvoer. Deze condensafvoer voert het in biogas aanwezige vocht af.<br />
Figuur 2. Schets bovenaanzicht leidingentunnel.<br />
Positie van de gassensor ten opzichte van de leidingen en condensafvoeren.<br />
Gezien de positie van de gasdetectie en de continue luchtstroom door de<br />
leidingtunnel, is het leidingdeel vanaf de gasdetectie tegen de luchtstroom in<br />
onderzocht. Van dit leidingdeel is visueel geen afwijking vastgesteld die een<br />
mogelijke bron van gaslekkage kan zijn. Gezien de positie ten opzichte van de<br />
gasdetectie, is het mogelijk dat een niet goed functionerende condensafvoer een bron<br />
van gaslekkage is geweest. Om dit vast te kunnen stellen, is nader onderzoek<br />
verricht aan de condensafvoeren.<br />
Foto 1. Overzicht condensafvoeren en gasleidingen.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 9 - 21 januari 2013
Foto 2. Leidingdeel (rechterzijde)voor de gasdetectie<br />
gasleidingen<br />
Figuur 3. Doorsnede condensafvoer Rifox Minox-leicht zoals toegepast in de<br />
leidingentunnel.<br />
condens afvoeren<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 10 - 21 januari 2013
4 Opvolgacties na gasalarm<br />
Na het eerste gasalarm (SBQA_0102) om 01:53 volgt een aantal automatische<br />
acties. De situatie die als gevolg hiervan ontstaat, is van belang voor het verdere<br />
verloop van het incident en staat hieronder beschreven.<br />
4.1 Beschrijving systeem<br />
De gasdetectie en gekoppelde apparatuur vormen een stand-alone systeem met een<br />
eigen energievoorziening. Dit systeem moet er voor zorgen dat er na detectie van gas<br />
een aantal acties volgen. Deze acties moeten er toe leiden dat de installatie in een<br />
veilige toestand wordt gebracht.<br />
Volgens het EVD (<strong>explosie</strong> veiligheidsdocument) rev. nr. 2 datum 4-4-2012 wordt er<br />
bij 10% LEL een laag alarm en bij 30% een hoog alarm gegenereerd. Het systeem<br />
maakt geen onderscheid tussen een 10% of 30% melding, beide meldingen leiden tot<br />
alarm. De gehanteerde LEL waarde is gebaseerd op methaan.<br />
Op zowel gasalarm SBQA_0102 (eerste alarm achter in de leidingentunnel) als<br />
SBQA_0101 (tweede alarm voor in de leidingkelder) moeten volgens de volgactielijst<br />
gassensoren versie 8 januari 2007 de volgende volgacties plaatsvinden:<br />
Uitschakelen van de gascompressoren;<br />
Uitschakelen van de CV ketels;<br />
Uitschakelen van de gasmotor;<br />
Sluiten van de afvoer van biogas van vergistingstank SGT 1 en 2 naar de<br />
gascompressoren door middel van SBa-0206;<br />
Sluiten van de toevoer van biogas naar de gasmeter door middel van SBa-<br />
0208;<br />
Sluiten van de toevoer van aardgas door middel van ApA- 0119.<br />
Bij in bedrijfname in 2007 is het gehele systeem getest door het activeren van het<br />
gasalarm. Op 24 september 2012 zijn de afsluiters voor het laatst getest op<br />
functioneren.<br />
Alle afsluiters zijn voorzien van een standmelding. Wanneer binnen een<br />
gedefinieerde tijd de gewenste stand niet wordt bereikt, volgt er een storingsmelding.<br />
Na het eerste gasalarm zijn er geen storingsmeldingen geweest. Er wordt daarmee<br />
aangenomen dat alle afsluiters de juiste stand hebben bereikt.<br />
4.2 Gevolg van de opvolgacties<br />
De acties na het gasalarm hebben volgende situatie tot gevolg:<br />
Er is geen toevoer van biogas (en aardgas) naar het gebouw;<br />
De verbruikers van het biogas zijn uitgeschakeld;<br />
De vergistingstanks en de gashouder blijven met elkaar in verbinding;<br />
De gashouder blijft in verbinding met de gasreiningsinstallatie (niet<br />
operationeel ten tijde van incident).<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 11 - 21 januari 2013
Door deze situatie blijft het hieronder geschetste deel van de installatie gevoed<br />
worden met biogas vanuit de vergistingstanks.<br />
1<br />
2<br />
gashouder<br />
1 - niveau beveiliging<br />
2 - drukbeveiliging<br />
3 - drukbeveiliging<br />
4 - drukbeveiliging<br />
Condensafvoer in<br />
put<br />
vergistingstanks<br />
3<br />
4<br />
Toevoer van gas<br />
condensafvoer<br />
gebouw<br />
Figuur 4. Schematisch tekening van situatie na eerste gasalarm.<br />
gasreiniger<br />
Condens afvoerleiding<br />
4.3 Conclusie<br />
Gevolg van de acties na het gasalarm is dat er nog wel toevoer van biogas is uit de<br />
vergistingstanks naar de gashouder, maar geen verbruik meer is van biogas uit de<br />
gashouder. Het stijgen van het niveau in de gashouder na het eerste gasalarm wordt<br />
hiermee verklaard.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 12 - 21 januari 2013
5 Situatie en werkzaamheden voor het<br />
incident<br />
Tijdens het onderzoek is gekeken, of de situatie of de werkzaamheden voor het<br />
incident aanleiding geven tot nader onderzoek.<br />
5.1 Algemeen<br />
Volgens medewerkers van de <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> waren er geen afwijkingen, zoals<br />
schuimvorming, in het vergistingsproces. Er was sprake van een rustige vergisting.<br />
5.2 Werkzaamheden gasinstallatie<br />
In de periode voor het incident zijn er diverse werkzaamheden verricht aan en in de<br />
nabijheid van de gasinstallatie. Op basis van de ontvangen informatie is er geen<br />
reden om aan te nemen dat onzorgvuldig handelen tijdens deze werkzaamheden<br />
aanleiding is geweest voor het incident.<br />
5.3 Fakkel<br />
In verband met een defect aan de fakkel, was deze buiten gebruik gesteld. Onder<br />
normale omstandigheden wordt bij halve vulling (75 m 3 ) van de gashouder, het<br />
aangevoerde gas via de fakkel verbrand (gasproductie is ongeveer 800 m 3 per 24<br />
uur). Omdat de fakkel buiten werking was, heeft men voor het weekend slib<br />
afgevoerd. Het idee hierachter was dat de gasconsumptie van de gasmotor<br />
voldoende was om het geproduceerde gas te verbranden. Hierdoor zou de<br />
vullingsgraad van de gashouder onder de helft blijven.<br />
Wanneer er onvoldoende verbruik is (minder dan de toevoer), leidt dit tot een<br />
maximaal niveau in de gashouder en uiteindelijk afblazen van biogas via een<br />
beveiliging. Voorafgaand aan het incident is er geen indicatie dat de gashouder zijn<br />
maximale vullingsgraad heeft bereikt. Dit treedt pas op na het eerste gasalarm. Er is<br />
daarom geen reden om aan te nemen dat de niet functionele fakkel aanleiding heeft<br />
gegeven tot het incident.<br />
5.4 Gasmotor<br />
Op zaterdag 20 oktober is de gasmotor uitgevallen. Door de aanwezige<br />
storingsmonteur is de gasmotor opgestart. Het is niet bekend of de keuzeschakelaar<br />
hierbij op biogas, aardgas of automatisch is gezet. In stand aardgas vindt er geen<br />
afname van biogas plaats.<br />
Wanneer er door de gasmotor geen verbruik is van biogas, leidt dit tot een<br />
niveaustijging in de gashouder. Voorafgaand aan het incident is er geen indicatie dat<br />
de gashouder zijn maximale vullingsgraad heeft bereikt. Dit treedt pas op na het<br />
eerste gasalarm. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat de gasmotor<br />
aanleiding heeft gegeven tot het incident.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 13 - 21 januari 2013
6 Scenario<br />
Op basis van de verkregen informatie en de resultaten van het voorlopige onderzoek<br />
wordt verondersteld dat volgend scenario zich heeft ontwikkeld.<br />
Het incident start met het waarnemen van gas in de leidingentunnel. Dit gas is<br />
waarschijnlijk vrijgekomen als gevolg van een lekkende condensafvoer. Door de<br />
acties na het gasalarm worden de compressoren uitgeschakeld. Het resterende gas<br />
in de persleiding van de compressor lekt weg via de bestaande lekkage. Met behulp<br />
van de aanwezige ventilatie wordt dit gas verder verspreid door de kelder en leidt tot<br />
een tweede alarm.<br />
Tussen het eerste en het tweede alarm zit een tijdsbestek van 4 uur.<br />
1,5 uur na het tweede gasalarm volgt de <strong>explosie</strong>. Gezien de schade wordt er van<br />
uitgegaan dat er zich in de pompenkelder een <strong>explosie</strong>f gasmengsel heeft gevormd.<br />
Het lijkt er daarmee op dat de verspreiding van gas en de vorming van het <strong>explosie</strong>ve<br />
mengsel na het tweede gasalarm versneld heeft plaatsgevonden. Uitgaande van<br />
alleen een lekkende condensafvoer in de leidingentunnel moet voor verspreiding in<br />
de pompenkelder de toegangsdeur tussen beide kelders open hebben gestaan en<br />
moet er een stroming zijn geweest tegen de ventilatieluchtstroming in. Dit wordt niet<br />
waarschijnlijk geacht. Er wordt daarmee betwijfeld of alleen een condensafvoer in de<br />
leidingentunnel de bron van lekkage is geweest.<br />
Er is een mogelijkheid dat er, via de condensafvoer van de condensput voor de<br />
gasreiniger, biogas vanuit de gashouder in de pompenkelder is gekomen. Volgens<br />
medewerkers van <strong>Waterschap</strong> <strong>Groot</strong> <strong>Salland</strong> komt het voor dat er plotselinge<br />
drukstijgingen zijn in het vergistingsproces. Deze drukstijgingen hebben er in het<br />
verleden toe geleid dat het water uit het waterslot van condensafvoeren is gedrukt.<br />
Dit scenario zou de niveaudaling van de gashouder en het vormen van een<br />
<strong>explosie</strong>fmengsel in de pompenkelder onderbouwen.<br />
Er zijn vooralsnog geen andere scenario’s naar voren gekomen die de vorming van<br />
een <strong>explosie</strong>fmengsel in de pompenkelder kunnen verklaren.<br />
6.1 Mogelijke invloed op het incident door interventie<br />
wachtdienstmedewerker<br />
Uitgaand van bovenstaand scenario had interventie na het eerste gasalarm escalatie<br />
van het incident kunnen voorkomen. De interventie had dan moeten bestaan uit het<br />
elimineren van de lekbron en het weer in bedrijf nemen van de gasinstallatie. Of de<br />
wachtdienstmedewerker over werkinstructies beschikt, passend bij de situatie, is niet<br />
onderzocht.<br />
Gezien het tijdsbestek tussen het tweede gasalarm en de <strong>explosie</strong> wordt betwijfeld of<br />
interventie na het tweede gasalarm escalatie van het incident had kunnen<br />
voorkomen.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 14 - 21 januari 2013
6.2 <strong>Onderzoek</strong>svragen<br />
Om het boven beschreven scenario te kunnen bevestigen of te kunnen uitsluiten zijn<br />
de volgende onderzoeksvragen relevant:<br />
1. <strong>Onderzoek</strong> aan de condenspotten om de initiële lekbron te kunnen<br />
vaststellen.<br />
2. Berekening van het lekdebiet en de ventilatie capaciteit om verspreiding van<br />
biogas in de compressorkelder te kunnen onderbouwen.<br />
3. Beschouwing van de installatie tussen de gashouder en de condensafvoer in<br />
de pompenkelder om het veronderstelde verloop na het tweede gasalarm te<br />
kunnen onderbouwen.<br />
4. <strong>Onderzoek</strong> aan de deur en de scheidingsmuur tussen beide kelders om de<br />
voortplantingsrichting van de <strong>explosie</strong> te kunnen vaststellen.<br />
5. Beschouwing van de werkinstructies voor de wachtdienstmedewerker bij<br />
gasalarm in relatie tot de status van de installatie bij gasalarm om vast te<br />
stellen of interventie escalatie had kunnen voorkomen.<br />
De onderzoeksvragen 1, 2 en 3 worden in de hierna volgende hoofdstukken<br />
behandeld. Ten tijde van het vervolgonderzoek waren de deur en de restanten van de<br />
scheidingsmuur verwijderd. Hierdoor is het niet mogelijk geweest onderzoeksvraag 4<br />
te beantwoorden. Er heeft geen beschouwing van de werkinstructies voor de<br />
wachtdienstmedewerker plaatsgevonden.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 15 - 21 januari 2013
7 <strong>Onderzoek</strong> aan condensafvoeren in<br />
leidingenkelder<br />
Ten behoeve van dit onderzoek zijn de condensafvoeren afgesloten van de<br />
gasleiding door het sluiten van de afsluiter tussen gasleiding en condensafvoer. Via<br />
een aansluiting aan de bovenzijde van de condensafvoer is de condensafvoer op een<br />
druk van 1,4 bar gebracht. Vervolgens is via een aangesloten drukmeter vastgesteld<br />
of de druk in de condensafvoer daalt. In geval van drukdaling is er sprake van<br />
lekkage.<br />
7.1 Bevindingen<br />
Bij de condensafvoer rechtsonder is lekkage geconstateerd. Deze condensafvoer is<br />
vervolgens verwijderd en nader onderzocht. Tijdens dit onderzoek is de lekkage niet<br />
opnieuw vastgesteld. De deksel van de condensafvoer is vervolgens verwijderd. In de<br />
condensafvoer is een kleverige substantie aangetroffen. De kleverigheid van deze<br />
substantie is zeker aanleiding geweest voor het verkleven van de vlotter of afsluiter in<br />
de condensafvoer met uitstroming van biogas tot gevolg.<br />
Ook bij de andere drie condensafvoeren is de aanwezigheid van deze substantie<br />
vastgesteld. Volgens medewerker van de <strong>RWZI</strong> betreft het hier olie van de<br />
compressoren vermengt met condens uit het biogas en heeft deze substantie eerder<br />
aanleiding gegeven tot lekkage van de condensafvoeren. De mogelijkheid van<br />
olielekkage en de vermenging van olie met het condens is inherent aan het type<br />
compressor en het ontwerp van de installatie.<br />
Foto 3. Vlotter van condensafvoer rechtsonder<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 16 - 21 januari 2013
Foto 4. Vlotter van een van de andere condensafvoeren<br />
Het debiet van de lekkage is niet gemeten aangezien de opening als gevolg van de<br />
verkleving niet met zekerheid is vast te stellen. Het is aannemelijk dat er bij de<br />
lekkage voldoende biogas is vrijgekomen om het niveau van 10% LEL te bereiken en<br />
daarmee het gasalarm te activeren.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 17 - 21 januari 2013
8 <strong>Onderzoek</strong> gashouder<br />
Volgens het scenario (zie hoofdstuk 6) zou de druk in het systeem (zie figuur 4)<br />
opgelopen zijn tot ongeveer 40 mbar om het waterslot van de condensafvoer te laten<br />
doorslaan. Om deze 40 mbar in het systeem te kunnen bereiken, moeten beide<br />
beveiligingen op de gashouder niet of onvoldoende gefunctioneerd hebben. Om dit<br />
vast te kunnen stellen, zijn de beveiligingen op de gashouder nader onderzocht.<br />
De gashouder is voorzien van twee beveiligingen (zie figuur 5).<br />
1. Mechanische niveaubeveiliging.<br />
2. Hydraulische drukbeveiliging.<br />
niveaubeveiliging<br />
vlamdover<br />
Figuur 5. Gashouder<br />
GASHOUDER<br />
150 m 3<br />
vlamdover<br />
Hydraulische<br />
overdrukbeveiliging<br />
8.1 Mechanische niveaubeveiliging<br />
De gashouder bestaat uit een membraan met daarop ballast. Met het vullen van de<br />
gashouder expandeert het membraan. De mechanische niveaubeveiliging moet<br />
voorkomen dat een bepaald vullingsniveau van de gashouder wordt overschreden.<br />
8.1.1 Werking mechanische niveaubeveiliging<br />
Bij het bereiken van een bepaald niveau in de gashouder wordt het contra gewicht,<br />
waarmee een vlinderklep gesloten wordt gehouden, omhoog gedrukt waardoor de<br />
vlinderklep wordt geopend (zie figuur 6).<br />
Via de vlinderklep wordt het biogas in de gashouder afgevoerd naar buiten. Aan het<br />
uiteinde van de afvoer bevindt zich een vlamdover.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 18 - 21 januari 2013
vlinderklep<br />
vlamdover<br />
afvoer<br />
membraan<br />
Figuur 6. Mechanische niveaubeveiliging<br />
8.1.2 <strong>Onderzoek</strong> werking mechanische niveaubeveiliging<br />
Tijdens het onderzoek is de gashouder langzaam gevuld met lucht. Hierbij is<br />
vastgesteld dat bij het bereiken van 125 m 3 vulling (aanwijzing buitenzijde gashouder)<br />
het membraan van de gashouder het contragewicht omhoog drukt. Hierbij wordt de<br />
vlinderklep gedeeltelijk geopend. De afvoer van gas uit de gashouder is hierbij<br />
nauwelijks waarneembaar.<br />
Na het verwijderen van de vlamdover neemt de afvoer capaciteit aanzienlijk toe,<br />
ongeveer 25 m 3 in 6 minuten op basis van de aanwijzing op de buitenzijde van de<br />
gashouder.<br />
8.1.3 Vlamdover<br />
De vlamdover bestaat uit twee roestvaste schijven met elk een matrix van<br />
driehoekige passages. Hiermee moet voorkomen worden dat een vlam van buitenaf<br />
in de gashouder treedt. Door de open structuur van de vlamdover kan gas er<br />
eenvoudig doorheen stromen.<br />
Foto 5. Bovenzijde bovenste vlamdover<br />
contragewicht<br />
ballast<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 19 - 21 januari 2013
Foto 6. Detail bovenzijde bovenste vlamdover<br />
Bij de verwijderde vlamdover is vastgesteld dat de onderzijde van de eerste schijf<br />
ernstig is vervuild. Slecht een zeer klein deel van het beschikbare oppervlak is vrij om<br />
gas door te laten.<br />
Foto 7. Onderzijde vlamdover<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 20 - 21 januari 2013
Foto 8. Detail vervuiling<br />
8.1.4 Conclusie<br />
Als gevolg van de vervuiling van de vlamdover is de afvoer van biogas uit de<br />
gashouder kleiner geweest dan de toevoer van uit de vergistingstanks. Het gevolg<br />
hiervan is een verdere vulling en uiteindelijk drukopbouw in de gashouder.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 21 - 21 januari 2013
8.2 Hydraulische overdrukbeveiliging<br />
De hydraulische overdrukbeveiliging dient te voorkomen dat er in de gashouder een<br />
druk ontstaat die hoger is dan de ontwerpdruk van de gashouder. Volgens de<br />
documentatie “bedrijfsvoorschrift voor een verticale membraangashouder” van de<br />
fabrikant (Landustrie Sneek) zou de afblaasdruk 30 mbar zijn.<br />
8.2.1 Werking hydraulische overdrukbeveiliging<br />
De hydraulische overdrukbeveiliging is gebaseerd op een waterslot. De hoogte van<br />
het waterslot is bepalend voor de druk waarbij biogas uit de gashouder wordt<br />
afgevoerd naar de buitenlucht. Wanneer de druk in de gashouder zakt als gevolg van<br />
de afvoer naar de buitenlucht, sluit het waterslot zich weer.<br />
Figuur 7. Hydraulische overdrukbeveiliging<br />
Foto 9. Hydraulische overdrukbeveiliging<br />
Waterslot hoogte<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 22 - 21 januari 2013
8.2.2 <strong>Onderzoek</strong> hydraulische overdrukbeveiliging<br />
Uit veiligheidsoverweging is de drukbeveiliging niet in combinatie met de gashouder<br />
getest. De drukbeveiliging is los genomen van de gashouder. Via een aangepaste<br />
aansluiting is de druk langzaam opgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat bij een druk van<br />
44 mbar het waterslot opent.<br />
8.2.3 Conclusie<br />
De hydraulische overdrukbeveiliging is ingesteld op een druk van 44 mbar en is<br />
daarmee hoger ingesteld dan de op basis van de documentatie verwachte<br />
afblaasdruk van 30 mbar. De afblaasdruk van 44 mbar is tevens hoger dan de<br />
openingsdruk van de watersloten van de condensafvoeren.<br />
De druk in het systeem heeft kunnen oplopen tot boven de 30 mbar zonder ingrijpen<br />
van de hydraulische overdrukbeveiliging.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 23 - 21 januari 2013
9 Condensafvoer in condensput<br />
Tussen de gashouder en de condensafvoer bij de gasreiniger bevindt zich een<br />
condensafvoer in een put (zie figuur 4). In deze condensafvoer wordt condens<br />
verzameld en afgevoerd. Deze condensafvoer heeft een waterslot van 35 mbar. Dit<br />
waterslot voortkomt het uitstromen van gas met een druk lager dan 35 mbar.<br />
De condensafvoer heeft geen beveiligingsfunctie. Het niet correct functioneren mag<br />
niet leiden tot een onveilige situatie.<br />
De put waarin de condensafvoer is geplaatst, is voorzien van gasdetectie.<br />
Volgens het scenario (zie hoofdstuk 6) moet de druk in het systeem (figuur 4)<br />
ongeveer 40 mbar zijn geweest. Bij deze druk moet het waterslot van deze<br />
condensafvoer biogas doorlaten. Wanneer dit het geval is, wordt het aanwezige<br />
gasalarm geactiveerd. Uit het overzicht van de alarmen valt op te maken dat dit alarm<br />
niet is geactiveerd.<br />
Om vast te stellen of en bij welke druk het waterslot opent, is de condensafvoer nader<br />
onderzocht.<br />
9.1 <strong>Onderzoek</strong> condensafvoer<br />
De condensafvoer is uitgebouwd, gereinigd en separaat getest. Hierbij is de druk in<br />
de condensafvoer langzaam opgevoerd. Bij een druk van 40 mbar word er geen gas<br />
via het waterslot doorgelaten. Bij een druk van 80 mbar ontsnapt er slib uit de<br />
vulslang van de condensafvoer.<br />
Na de test is de afvoerleiding van het waterslot gedemonteerd. Hierbij is vastgesteld<br />
dat deze buis verstopt zit.<br />
9.2 Conclusie<br />
Als gevolg van de verstopte afvoerleiding kan de condensafvoer niet correct<br />
functioneren. Een drukopbouw in het systeem van meer dan 35 mbar is hierdoor<br />
mogelijk geweest.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 24 - 21 januari 2013
10 Beveiligingen vergistingstanks<br />
Op elke vergistingstank bevindt zich een gecombineerde over- en<br />
onderdrukbeveiliging. De overdrukbeveiliging moet voorkomen dat er een te hoge<br />
druk kan ontstaan in de vergistingstank en de daar aan verbonden leidingen.<br />
De overdrukbeveiligingen zijn op 21 januari door medewerkers van het <strong>Waterschap</strong><br />
<strong>Groot</strong> <strong>Salland</strong> getest. De overdrukbeveiliging van vergistingstank 1 opende bij 46<br />
mbar, de overdrukbeveiliging van vergistingstank 2 opende bij 45 mbar.<br />
10.1 Conclusie<br />
Door de hoge openingsdruk van de beveiligingen is er een drukopbouw in het<br />
systeem van meer dan 40 mbar mogelijk geweest.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 25 - 21 januari 2013
11 Condensafvoer bij gasreiniging<br />
Aanname in het scenario (zie hoofdstuk 6) is dat het waterslot van de condensafvoer<br />
bij de gasreiniger (zie figuur 4) is doorgeslagen waardoor de mogelijkheid ontstaat<br />
voor het biogas in de gashouder om vrij uit te stromen in de pompenkelder.<br />
De condensafvoer is voorzien van een waterslot van 39,9 mbar. De condensafvoer<br />
heeft geen beveiligingsfunctie. Het niet correct functioneren mag niet leiden tot een<br />
onveilige situatie.<br />
In voorgaande hoofdstukken is aangetoond dat de druk in het systeem (zie figuur 4)<br />
op heeft kunnen lopen tot een druk van 39,9 mbar. Het onderzoek aan de<br />
condensafvoer heeft tot doel vast te stellen of het waterslot inderdaad doorslaat bij<br />
een druk van 39,9 mbar.<br />
11.1 Werking condensafvoer<br />
De condensafvoer bestaat uit een stalen cilinder waarin het condens uit het biogas<br />
wordt verzameld. De aanvoer van condens is via een tweetal buizen aan weerszijde<br />
van de cilinder. Via een derde buis wordt het teveel aan condens afgevoerd naar de<br />
kelder waar het door middel van een open leiding uitkomt in een put.<br />
Het waterslot van 39,9 cm voorkomt dat er biogas (tot een druk van 39,9 mbar) uit de<br />
condensafvoer kan stromen.<br />
Toevoer van condens<br />
<br />
Figuur 8. Condensafvoer<br />
Afvoer van condens<br />
Waterslot hoogte<br />
Toevoer van condens<br />
<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 26 - 21 januari 2013
11.2 <strong>Onderzoek</strong> condensafvoer<br />
Om de werking van het waterslot te controleren is de condensafvoer uitgegraven. In<br />
de condensafvoer bevond zich slib. Aangezien de condensafvoerleiding zich onder<br />
het slibniveau in de kelder bevond, is het hoogst waarschijnlijk dat het slib in de<br />
condensafvoer is gelopen na het incident.<br />
De condensafvoer is gereinigd, gemonteerd aan de gashouder en gevuld met water<br />
zodat er een waterslot van 39,9 mbar ontstaat. Hiermee is de condensafvoer in zijn<br />
originele staat gebracht.<br />
Foto 10 Testopstelling condensafvoer<br />
Vervolgens is de druk in de gashouder langzaam opgevoerd.<br />
Bij een druk van 39,7 mbar wordt het waterslot weg gedrukt, hierbij spuit het water uit<br />
de afvoer.<br />
Foto 11 Doorslaan van het waterslot bij 39,7 mbar<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 27 - 21 januari 2013
Het leeg drukken van het waterslot gaat met dusdanig veel kracht dat het waterslot<br />
water verliest en zich niet herstelt waardoor de gasuitstroom niet meer wordt<br />
afgesloten. De gashouder loopt hierdoor volledig leeg.<br />
De snelheid van leeglopen is ongeveer 25 m 3 in 4,5 minuut.<br />
Het openen van het waterslot bij 39,7 mbar in plaats van 39,9 mbar is waarschijnlijk<br />
te wijten aan de beschadiging van de afvoer. Dit verschil in openingsdruk is niet van<br />
invloed op het leegdrukken van het waterslot.<br />
NB. Voor het vullen van de gashouder is gebruik gemaakt van een ventilator. De<br />
capaciteit van deze ventilator ligt boven de biogas productiecapaciteit in de<br />
vergistingstanks. Om geen invloed van de ventilator te hebben op het leeg drukken<br />
van het waterslot, is de toevoer van de ventilator naar de gashouder gesloten op het<br />
moment dat het waterslot doorslaat.<br />
11.3 Conclusie<br />
Met het onderzoek is aangetoond dat het mogelijk is dat het waterslot volledig uit de<br />
condensafvoer wordt gedrukt. Doordat de afvoerleiding met een open leiding uit komt<br />
in de pompenkelder ontstaat er een open verbinding tussen de gashouder en<br />
pompenkelder. Hierdoor kan het biogas vrij de kelder in stromen.<br />
Ondanks dat de condensafvoer geen beveiliging is, vormt het waterslot van de<br />
condensafvoer in het gekozen ontwerp de enige barrière tussen het biogas en de<br />
kelder.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 28 - 21 januari 2013
12 Vergelijk onderzoeksresultaten met<br />
tijdsverloop incident<br />
De informatie uit het trendscherm en het overzicht van de storingsmeldingen geven<br />
het tijdsverloop van het incident aan. In dit hoofdstuk wordt de relatie gelegd tussen<br />
dit tijdsverloop en de bevindingen van het uitgevoerde onderzoek.<br />
Driehoek: informatie uit het overzicht storingsmeldingen<br />
Bol: informatie uit het trendscherm<br />
Afbeelding trendscherm<br />
Groene lijn is het niveau van de gashouder<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 29 - 21 januari 2013
Om 01:53 start het incident met de melding van gasdetectie SBQA_0102 achter in<br />
leidingtunnel. In hoofdstuk 3 is aangetoond dat een door vervuiling niet goed<br />
afsluitende condensafvoer biogas heeft gelekt en aanleiding is geweest voor het<br />
gasalarm.<br />
Op dit alarm volgt een aantal automatische acties. De afvoer van biogas uit de<br />
gashouder wordt afgesloten, de toevoer van biogas uit de vergistingstanks blijft in<br />
tact. Als gevolg hiervan vult de gashouder zich wat vervolgens leidt tot een hooghoog<br />
niveau alarm om 03:11.<br />
Het trendscherm en de storingsmeldingen zijn gebaseerd op de elektronische niveau<br />
meter die zich in de gashouder bevind. Als gevolg van de <strong>explosie</strong> is de informatie<br />
over de exacte instelling van deze meter verloren gegaan. Er kan wel van uit worden<br />
gegaan dat het alarmering niveau van deze meter zich onder het niveau van de<br />
beveiliging bevindt. Het hoog-hoog alarm is dus afgegeven voordat de gashouder zijn<br />
maximale vullingsniveau had bereikt.<br />
Na het hoog-hoog alarm heeft er dus een verdere vulling van de gashouder plaats<br />
gevonden. Deze vulling heeft plaatsgevonden buiten het bereik van de elektronische<br />
niveau meter.<br />
Omdat de gashouder was gevuld tot boven zijn normale expansie niveau zal er bij het<br />
leeg lopen eerst een drukdaling plaatsvinden voordat er sprake is van een niveau<br />
daling. Dit betekent dat er voor de zichtbare niveau daling in het trendscherm om<br />
06:14 een drukdaling heeft plaats gevonden. Het doorslaan van het waterslot vindt<br />
dus plaats voor 06:14.<br />
Naar alle waarschijnlijkheid is het tweede gas alarm om 06:13 ver<strong>oorzaak</strong>t door<br />
biogas dat van uit de pompenkelder door de aanwezige afzuiging in de compressor<br />
kelder is gezogen.<br />
Om 07:11 volgt het laag-laag alarm. Aangezien ook dit alarm is gebaseerd op de<br />
elektronische niveau meter wordt er van uit gegaan dat dit alarm is afgegeven voor<br />
dat de gashouder werkelijk leeg is. Ook na 07:11 zal er nog gas in de pompenkelder<br />
stromen. Het gas heeft zich opgehoopt in de pompenkelder en heeft zich voor een<br />
deel verspreid in de compressorkelder en is daar ook afgevoerd naar buiten als<br />
gevolg van de aanwezige afzuiging.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 30 - 21 januari 2013
13 Eindconclusie<br />
De <strong>explosie</strong> op zondagochtend 21 oktober 2012 is voorafgegaan door de detectie van<br />
biogas uit een condensafvoer achter in de leidingkelder. Hierop volgend treedt het<br />
gasalarm in werking. Als reactie op het gasalarm, volgt er een aantal automatische<br />
acties. Deze acties leiden tot:<br />
Uitschakelen van de gascompressoren;<br />
Uitschakelen van de CV ketels;<br />
Uitschakelen van de gasmotor;<br />
Sluiten van de afvoer van biogas van vergistingstank SGT 1 en 2 naar de<br />
gascompressoren;<br />
Sluiten van de toevoer van biogas naar de gasmeters;<br />
Sluiten van de toevoer van aardgas naar de gasmeters.<br />
De toevoer van biogas van de vergistingstanks naar de gashouder wordt echter niet<br />
gestopt. Als gevolg hiervan stijgt het niveau in de gashouder. Bij het bereiken van het<br />
125 m 3 niveau is de niveaubeveiliging van de gashouder geopend. Deze beveiliging<br />
moet verdere vulling van de gashouder voorkomen. Door ernstige vervuiling van de<br />
vlamdover in de afvoer heeft deze beveiliging echter onvoldoende capaciteit om<br />
voldoende gas af te voeren. Hierdoor is er een verdere vulling van gashouder plaats.<br />
Omdat de gashouder op een gegeven moment niet meer kan expanderen is er vanaf<br />
dit punt druk opbouw in de gashouder en de daaraan verbonden leidingen en<br />
condensafvoeren.<br />
Bij een druk van 39,7 mbar opent het waterslot van de condensafvoer bij de<br />
gasreiniger. Deze openingsdruk ligt lager dan de openingsdruk van de<br />
overdrukbeveiligingen op de gashouder en vergistingstanks welke respectievelijk zijn<br />
ingesteld op 44 mbar en 46/45 mbar (respectievelijk vergistingstank 1 en 2).<br />
Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat bij het openen van het waterslot er zoveel<br />
water uit het slot wordt gedrukt dat er geen afsluiting van gas meer plaatsvindt. De<br />
volledige inhoud van de gashouder kan hierdoor via de afvoer uitstromen in de<br />
pompenkelder. In de pompenkelder vormt zich vervolgens een <strong>explosie</strong>f gasmengsel.<br />
Door een onbekende ontsteekbron is dit mengsel ontstoken.<br />
Door direct na het eerste gasalarm de gaslekkage te verhelpen en de<br />
biogasinstallatie weer in bedrijf te nemen had de wachtdienstmedewerker het incident<br />
kunnen voorkomen.<br />
De mogelijkheid tot het ontstaan van het incident is gecreëerd door:<br />
De keuze om de condensafvoer uit te laten komen in de pompenkelder;<br />
Het niet correct functioneren van de niveaubeveiliging van de gashouder;<br />
De instelling van de overdrukbeveiligingen van de gashouder en<br />
vergistingstanks.<br />
Met de keuze om de condensafvoer in de pompenkelder uit te laten komen is er een<br />
inherent onveilige situatie gecreëerd. De enige barrière tussen het biogas en de<br />
kelderruimte is een niet beveiligd waterslot. Falen van dit waterslot leidt tot<br />
gasuitstroom in de kelder.<br />
Het niet correct functioneren en de instelling van de beveiligingen is essentieel<br />
geweest in het verloop van het incident. Elk van deze onafhankelijke beveiligingen<br />
had op verschillende momenten tijdens de opbouw van het incident verdere escalatie<br />
kunnen voorkomen.<br />
<strong>Onderzoek</strong> <strong>oorzaak</strong> <strong>explosie</strong> <strong>RWZI</strong> <strong>Raalte</strong> GT-120438<br />
© Kiwa N.V. - 31 - 21 januari 2013