15.09.2013 Views

BTW heffen of verleggen 2008 D. van Weel-Pont bac. Post-Master ...

BTW heffen of verleggen 2008 D. van Weel-Pont bac. Post-Master ...

BTW heffen of verleggen 2008 D. van Weel-Pont bac. Post-Master ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Door: D. <strong>van</strong> <strong>Weel</strong> <strong>bac</strong>.<br />

2007/<strong>2008</strong><br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E S E*F I 5 C ALE 5 T U DIE 5<br />

<strong>BTW</strong>: HEFFEN OF VERLEGGEN?


Inhoudsopgave<br />

Lijst <strong>van</strong> gebruikte afkortingen<br />

Inleiding<br />

Ho<strong>of</strong>dstuk 1<br />

§1.1<br />

§1.2<br />

§1.3<br />

§1.4<br />

§1.5<br />

§1.6<br />

§1.7<br />

§1.8<br />

§1.9<br />

Ho<strong>of</strong>dstuk 2<br />

§ 2.1<br />

§ 2.2<br />

§ 2.3<br />

§2.4<br />

§ 2.5<br />

§ 2.6<br />

§ 2.7<br />

§ 2.8<br />

Ho<strong>of</strong>dstuk 3<br />

§ 3.1<br />

§ 3.2<br />

§ 3.3<br />

§3.4<br />

§ 3.5<br />

Ho<strong>of</strong>dstuk 4<br />

Literatuurlijst<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E S E*F I 5 C ALE 5 T U DIE S<br />

Verschuldigdheid btw Biz<br />

Ho<strong>of</strong>dregel verschuldigdheid <strong>van</strong> btw 5<br />

Verleggingsregeling algemeen 6<br />

Verleggen bij specifieke prestaties 6<br />

Verlegging bij prestaties door buitenlandse 7<br />

ondernemers<br />

Verlegging via algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur 7<br />

Verlegging bij invoer 8<br />

Intracommunautaire verwervingen 8<br />

Nur w~ wrl~d? 8<br />

Vereisten bij verlegging 9<br />

Aigemeen Fraude 10<br />

Soorten Huidige situatie fraude 11 10<br />

Wat is carrouselfraude? 12<br />

Fiscaal juridische elementen bij carrouselfraude 14<br />

Het nultarief 14<br />

Ho<strong>of</strong>delijke aansprakelijkheid 15<br />

Belangrijke uitspraken 18<br />

Onderzoek Europese Commissie<br />

Onderzoek naar de gevolgen <strong>van</strong> algemene 20<br />

verlegging<br />

Uitkomst effecten <strong>van</strong> invoering <strong>van</strong> de 21<br />

verleggingsregeling op de administratieve kosten<br />

Effect <strong>van</strong> het invoeren <strong>van</strong> de verleggings- 22<br />

regeling op de cashflow positie<br />

Effect op de concurrentiepositie en de interne markt 23<br />

Andere kwalitatieve feed<strong>bac</strong>k 23<br />

Conclusies 25<br />

1


Lijst <strong>van</strong> gebruikte afkortingen<br />

A-G<br />

AWR<br />

B2B<br />

B2C<br />

btw<br />

Btw-richtlijn<br />

Commissie<br />

EG-verdrag<br />

EU<br />

e.v.<br />

HvJEG<br />

Hot<br />

IW 1990<br />

r.o.<br />

Tabell<br />

Uitv.besl.OB<br />

Uitv.besch.OB<br />

Uitv.reg.lnv.w.<br />

Wet OB<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U DIE S<br />

Advocaat-Generaal<br />

Aigemene wet inzake rijksbelastingen<br />

Business-to-business<br />

Business-to-consumer<br />

Belasting over de toegevoegde waarde<br />

Richtlijn 2006/112/EG <strong>van</strong> 28 november 2006<br />

Commissie <strong>van</strong> de Europese Gemeenschappen<br />

Verdrag tot oprichting <strong>van</strong> de Europese<br />

Economische Gemeenschap, Rome 25 Maart<br />

1957 (trb. 1957,74 en 91), zoals vernummerd<br />

per 1 mei 1999<br />

Europese Unie<br />

en volgende<br />

Hot <strong>van</strong> Justitie <strong>van</strong> de Europese<br />

Gemeenschappen<br />

Gerechtshot<br />

Invorderingswet 1990<br />

rechtsoverweging<br />

Tabell behorende bij de wet op de<br />

omzetbelasting 1968<br />

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968<br />

Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968<br />

Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990<br />

Wet op de omzetbelasting 1968<br />

2


Inleiding<br />

¥ 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F r seA L EST U 0 I E 5<br />

De Europese Commissie houdt zich continue bezig met de vraag hoe de<br />

interne markt zich zo effectief mogelijk kan ontwikkelen met het oog op een<br />

concurrerende EU business. Btw politiek speelt hierbij een grote rol en door<br />

middel <strong>van</strong> het bedwingen <strong>van</strong> btw-fraude wordt verstoring <strong>van</strong> de interne<br />

markt voorkomen en ontstaat een eerlijke concurrentie.<br />

De strijd tegen de grootschalige belastingfraude, en in het bijzonder de btwcarrouselfraude,<br />

is de laatste jaren een <strong>van</strong> de belangrijkste actiepunten <strong>van</strong><br />

Europa geworden. Men is al enige tijd op zoek naar een door aile Lidstaten<br />

gecoördineerde aanpak <strong>van</strong> de btw-fraude. De meeste voorstellen vergen een<br />

wijziging <strong>van</strong> het huidige btw-systeem, maar aangezien aile lidstaten hieraan<br />

hun goedkeuring moeten geven is dit bijzonder moeilijk te realiseren.<br />

Op 27 november 1998 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend<br />

voor een richtlijn tot wijziging <strong>van</strong> de (toenmalige) Zesde Richtlijn met<br />

betrekking tot de bepaling <strong>van</strong> degene die tot voldoening <strong>van</strong> de belasting over<br />

de toegevoegde waarde gehouden is. Belangrijke wijzigingen die werden<br />

voorgesteld zijn het beperken <strong>van</strong> de verleggingsregeling, de introductie <strong>van</strong><br />

een btw- gevolmachtigde en de afschaffing <strong>van</strong> de fiscale vertegenwoordiger.<br />

Dit richtlijnvoorstel heeft het echter niet gehaald.<br />

De Europese Commissie is nu in opdracht <strong>van</strong> de ECOFIN-Raad bezig met het<br />

onderzoeken <strong>of</strong> het mogelijk is om juist weer een algemene verlegging <strong>van</strong><br />

heffing op niet alleen de grensoverschrijdende transacties maar ook de lokale<br />

transacties in te voeren.<br />

De verleggingsregeling is "hot" in de Europese Unie. Om die reden heb ik de<br />

keuze tussen <strong>heffen</strong> <strong>of</strong> <strong>verleggen</strong> <strong>van</strong> btw tot mijn onderwerp voor deze scriptie<br />

gemaakt. In mijn verhandeling behandel ik eerst het wettelijk kader <strong>van</strong> de op<br />

dit moment reeds binnen de Europese Unie bestaande verleggingsregelingen.<br />

Ik heb binnen dit kader zelf nog een beperkt onderzoek ingesteld in de ons<br />

omringende landen naar de mogelijke uniformiteit in de toe passing <strong>van</strong> de<br />

verleggingsregeling voor ondernemers op buitenlands grondgebied. Bij dit<br />

beperkte onderzoek zijn al grote verschilen tussen de lidstaten <strong>van</strong> de<br />

Europese Unie naar boven gekomen. Reeds hieruit blijkt dat de invoering <strong>van</strong><br />

een algemene verleggingsregeling zoals thans door de Europese Commissie<br />

wordt overwogen, tot ingrijpende wijzigingen zalleiden.<br />

In het vervolg <strong>van</strong> mijn verhandeling besteed ik ruim aandacht aan het voorstel<br />

<strong>van</strong> de Europese Commissie en het daarbij verschenen Consultation Paper<br />

'Possible introduction <strong>of</strong> an optional reserve charge mechanism <strong>of</strong> VAT',<br />

Europese Commissie 13 augustus 2007. Hierin wordt de vraag gesteld <strong>of</strong> het<br />

mogelijk is om een algemene verlegging <strong>van</strong> heffing op binnenlandse<br />

handelingen die verricht worden tussen twee belastingplichtigen in te voeren.<br />

3


'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U DIE 5<br />

Ik behandel hierbij de studie die aan de hand <strong>van</strong> dit vraagstuk is verricht ten<br />

aanzien <strong>van</strong> het effect <strong>van</strong> zulke regelingen op de bedrijven. Binnen het kader<br />

<strong>van</strong> het onderzoek werden twintig ondernemingen in vier verschilende<br />

Lidstaten gevraagd naar het kosteneffect, de cashflowpositie en de<br />

competitiviteit met ondernemingen in andere landen. Bij dit alles is uitgegaan<br />

<strong>van</strong> twee mogelijke scenario's die ik uitvoering zal behandelen.<br />

Tevens wi! ik toelichten met welk doel de commissie dit vraagstuk heeft<br />

opgeworpen en zal ik mijn conclusie over het hele voorstel en onderzoek<br />

toelichten.<br />

4


Ho<strong>of</strong>dstuk 1 Verschuldigdheid btw<br />

Wettelijk Kader<br />

§1.1 Ho<strong>of</strong>dregel verschuldigdheid <strong>van</strong> btw<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U DIE 5<br />

In de artikelen 193 e.v. <strong>van</strong> de Btw-richtlijn is bepaald wie tot voldoening <strong>van</strong> de<br />

btw gehouden is.<br />

Ho<strong>of</strong>dregel (artikeI193, Btw-richtlijn) is dat de btw verschuldigd is door de<br />

belastingplichtige die een belastbare levering <strong>of</strong> dienst verricht. De<br />

uitzonderingen op deze regel zijn opgenomen in de artikelen 194 tot en met<br />

199 en artikel202, <strong>van</strong> de Btw-richtlijn.<br />

Nederland heeft in artikel12, <strong>van</strong> de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna<br />

Wet OB) vastgelegd wie de omzetbelasting ter zake <strong>van</strong> leveringen <strong>of</strong> diensten<br />

verschuldigd is.<br />

Op grond <strong>van</strong> artikel12, lid 1, wordt omzetbelasting geheven <strong>van</strong> de<br />

ondernemer die de levering <strong>of</strong> dienst verricht. Artikel12, lid 1, was tot 1 januari<br />

2007 gebaseerd op artikel 21, lid 1, onderdeel a, eerste volzin, Zesde Richtlijn:<br />

'In het binnenlandse verkeer is de belasting (...) verschuldigd door de<br />

belastingplichtige die de belastbare levering <strong>van</strong> goederen <strong>of</strong> een belastbare<br />

dienst verricht.' Artikel12, lid 1, stelt geen eisen aan de vestigingsplaats <strong>van</strong> de<br />

onderneming. In principe is de omzetbelasting dan ook verschuldigd door zowel<br />

een in het binnenland gevestigde ondernemer als een in het buitenland<br />

gevestigde ondernemer.<br />

Artikel12, lid 1, is <strong>van</strong> toepassing indien een onderneming die de prestatie<br />

verricht in Nederland is gevestigd, dan wel hier een vaste inrichting heeft <strong>van</strong><br />

waaruit de levering <strong>of</strong> de dienst wordt verricht.<br />

Voor een in het buitenland gevestigde onderneming bestaan verschilende<br />

uitzonderingen op deze ho<strong>of</strong>dregel die benoemd worden in artikel12, de leden<br />

lid 2 en 3. Ais onder bepaalde omstandigheden de verleggingsregeling toch<br />

niet <strong>van</strong> toepassing is, wordt weer teruggevallen op de ho<strong>of</strong>dregel <strong>van</strong> artikel<br />

12, lid 1. In dat geval moet de buitenlandse ondernemer zich registreren bij de<br />

Belastingdienst 1 Limburg, kantoor buitenland in Heerlen.<br />

In artikel12, vierde lid, <strong>van</strong> de Wet OB heeft de wetgever voorts nog ruimte<br />

gecreëerd om bij algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur gevallen aan te wijzen<br />

waarin een verleggingsregeling wordt ingevoerd. Hierbij moet onder andere<br />

gedacht worden aan de verleggingsregeling voor onderaanneming en uitlening<br />

<strong>van</strong> personeel, voor de confectiesector en voor de levering <strong>van</strong> onroerende<br />

zaken met optie.<br />

Voor de vraag <strong>of</strong> de ho<strong>of</strong>dregel <strong>of</strong> een uitzondering hierop <strong>van</strong> toepassing is, is<br />

het noodzakelijk te onderzoeken wat voor soort prestatie geleverd wordt en<br />

5


'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U D l E S<br />

voorts waar de ondernemer, die de prestatie verricht, en de afnemer <strong>van</strong> de<br />

prestatie zijn gevestigd.<br />

§1.2 De verleggingsregeling<br />

Op de ho<strong>of</strong>dregel dat de presterende ondernemer de btw verschuldigd is,<br />

bestaan verschilende uitzonderingen. Voor deze uitzonderingen geldt een<br />

verleggingsregeling, als gevolg waar<strong>van</strong> de btw niet geheven wordt <strong>van</strong> de<br />

presterende ondernemer maar <strong>van</strong> de afnemer <strong>van</strong> de prestatie.<br />

Er zijn verschillende redenen om een verleggingsregeling in te voeren. De<br />

achterliggende reden komt veelal neer op het voorkomen <strong>van</strong> voor de Staat<br />

nadelige situaties. Een voorbeeld hier<strong>van</strong> is de verleggingsregeling in de<br />

bouwsector en voorts de verleggingsregeling in geval <strong>van</strong> optie voor belaste<br />

levering <strong>van</strong> een onroerende zaak. Daarnaast bestaan er<br />

verleggingsregelingen die als faciliteit voor de ondernemer gezien kunnen<br />

worden. Een voorbeeld <strong>van</strong> dit laatste is de verleggingsregeling <strong>van</strong> artikel12.<br />

derde lid, <strong>van</strong> de Wet OB, die <strong>van</strong> toepassing is indien een ondernemer die niet<br />

in Nederland woont <strong>of</strong> is gevestigd en in Nederland geen vaste inrichting heeft<br />

<strong>van</strong> waaruit de levering <strong>of</strong> dienst wordt verricht, een levering <strong>of</strong> dienst verricht<br />

aan een Nederland gevestigde ondernemer I afnemer. Door de<br />

verschuldigdheid te <strong>verleggen</strong> <strong>van</strong> de buitenlandse ondernemer naar de<br />

Nederlandse afnemer wordt voorkomen dat een buitenlandse ondernemer zich<br />

moet laten registreren in Nederland bij de Belastingdienst I Limburg, kantoor<br />

buitenland in Heerlen.<br />

§1.3 Verlegging bij specifieke prestaties<br />

Op grond <strong>van</strong> artikel12, lid 2, <strong>van</strong> de Wet OB is voor een aantal specifieke<br />

prestaties in Nederland een verleggingsregeling ingevoerd. Deze Nederlandse<br />

verleggingsregelingen zijn ho<strong>of</strong>dzakelijk gebaseerd op de artikelen 195 tot en<br />

met 197 <strong>van</strong> de Btw-richtlijn.<br />

De prestaties die vallen onder artikel12, lid 2, <strong>van</strong> de Wet OB zijn:<br />

. levering <strong>van</strong> gas via het aardgasdistributiesysteem <strong>of</strong> <strong>van</strong> elektriciteit<br />

(art. 38 en 195, Btw-richtljn). Een belangrijke voorwaarde voor<br />

toepasselijkheid <strong>van</strong> de verleggingsregeling is dat de afnemer een<br />

zogenaamde wederverkoper is, wiens ho<strong>of</strong>dactiviteit op het gebied <strong>van</strong><br />

de aankoop <strong>van</strong> gas <strong>of</strong> elektriciteit bestaat in het opnieuw verkopen <strong>van</strong><br />

die producten;<br />

. elektronische diensten (art. 39 en 195, Btw-richtlijn);<br />

. intracommunautair goederenvervoer, daarmee samenhangende<br />

diensten en bemiddeling (art 50,53,54 en 196 Btw-richtlijn);<br />

. veredelingsdiensten, indien de goederen worden verzonden <strong>of</strong> vervoerd<br />

buiten de lid staat waar de diensten daadwerkelijk zijn verricht (art. 55 en<br />

196, Btw-richtlijn).<br />

6


* "*<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U DIE 5<br />

§1.4 Verlegging bij prestaties door buitenlandse<br />

ondernemers<br />

De verleggingsregeling <strong>van</strong> artikel12, lid 3, Wet OB is gebaseerd op artikel<br />

196, <strong>van</strong> de Btw-richtlijn. De algemene verleggingsregeling <strong>van</strong> artikel12, lid 3<br />

is <strong>van</strong> toepassing indien degene die binnen Nederland een levering <strong>of</strong> dienst<br />

verricht die belastbaar is met Nederlandse btw (plaats <strong>van</strong> dienst: Nederland)<br />

een buitenlandse ondernemer is, niet in Nederland woont <strong>of</strong> is gevestigd en<br />

geen vaste inrichting in Nederland heeft <strong>van</strong> waaruit de levering <strong>of</strong> dienst wordt<br />

verricht. Anders dan in artikel12, lid 2, Wet OB (zie hiervoor) is het niet vereist<br />

dat de afnemer <strong>van</strong> de prestatie een btw-identificatie-nummer heeft in<br />

Nederland. Wel moet de afnemer een in Nederland woonachtige <strong>of</strong> gevestigde<br />

ondernemer zijn, <strong>of</strong> een buitenlandse ondernemer die in Nederland over een<br />

vaste inrichting beschikt. Wanneer een buitenlandse ondernemer zonder<br />

vestiging <strong>of</strong> vaste inrichting in Nederland presteert aan particulieren is de<br />

verleggingsregeling niet <strong>van</strong> toepassing.<br />

Artikel12, lid 3, <strong>van</strong> de Wet OB is <strong>van</strong> toepassing op aile leveringen en<br />

diensten, met uitzondering <strong>van</strong> intracommunautaire leveringen en prestaties als<br />

bedoeld in artikel12, lid 2, Wet OB.<br />

Bij margeverkopen is deze verlegging niet <strong>van</strong> toepassing. Dit is vastgelegd in<br />

artikel 28g. Dit zou ook bijzonder moeilijk zijn. De afnemer zou dan immers op<br />

de hoogte moeten zijn <strong>van</strong> de marge <strong>van</strong> de verkoper.<br />

Overigens geldt dat indien een buitenlandse onderneming in Nederland een<br />

fiscaal vertegenwoordiger heeft, de verleggingsregeling onverkort <strong>van</strong><br />

toepassing blijft. De buitenlandse ondernemer krijgt hierdoor namelijk niet de<br />

status <strong>van</strong> binnenlandse onderneming.<br />

§1.5 Verlegging via algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur<br />

Artikel12, vierde lid, <strong>van</strong> de Wet OB voorziet in de mogelijkheid om via een<br />

algemene maatregel <strong>van</strong> bestuur in bepaalde gevallen een verleggingsregeling<br />

in te voeren. Van dit artikel is gebruik gemaakt om in de sectoren bouw,<br />

scheepsbouw en confectie een verleggingsregeling in te voeren. Voorts is de<br />

voor de levering <strong>van</strong> onroerende zaken met optie ingevoerde<br />

verleggingsregeling op dit artikel gebaseerd.<br />

De doelstellng <strong>van</strong> de hier beschreven verleggingsregelingen is geweest het<br />

voorkomen <strong>van</strong> fraude en misbruik. Voorkomen wordt namelijk dat een<br />

ondernemer de verschuldigde btw niet voldoet, terwijl de afnemer de btw wel<br />

als voorbelasting aftrekt. Door zowel de verschuldigdheid als de aftrek <strong>van</strong> de<br />

belasting bij één persoon te leggen wordt het risico <strong>van</strong> de fiscus beperkt.<br />

7


§ 1.6 Verlegging bij invoer<br />

* *<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U 0 I E 5<br />

Nederland kent tot slot voor bepaalde gevallen en onder vrij strikte<br />

voorwaarden nog een verleggingsregeling voor invoer <strong>van</strong> goederen <strong>van</strong> buiten<br />

de Europese Unie, te weten in artikel 23, Wet OB. Blijkens de parlementaire<br />

geschiedenis heeft de regeling voornamelijk vereenvoudiging en vermindering<br />

<strong>van</strong> grensformaliteiten ten doel. In de praktijk echter blijkt dat de regeling<br />

voornamelijk als ondernemersfaciliteit ervaren wordt: door het moment <strong>van</strong><br />

beta ling <strong>van</strong> invoer-btw uit te mogen stellen tot het moment waarop aangifte<br />

gedaan wordt, ontstaat minimaal een belangrijk financieringsvoordeel, terwijl<br />

voor de meeste (aftrekgerechtigde) ondernemers daadwerkelijke betaling <strong>van</strong><br />

invoer-btw volledig achterwege blijft.<br />

De Nederlandse regeling is gebaseerd op artikel 211, <strong>van</strong> de Btw-richtlijn. In dit<br />

artikel staat dat de Iidstaten nadere regels vaststellen met betrekking tot de<br />

betaling ter zake <strong>van</strong> de invoer <strong>van</strong> goederen. De Iidstaten kunnen in het<br />

bijzonder bepalen dat met betrekking tot de invoer <strong>van</strong> goederen die wordt<br />

verricht door belastingplichtigen <strong>of</strong> tot betaling <strong>van</strong> de belasting gehouden<br />

personen, <strong>of</strong> door bepaalde categorieën daar<strong>van</strong>, de wegens invoer<br />

verschuldigde btw niet hoeft te worden betaald op het tijdstip <strong>van</strong> de invoer,<br />

mits deze belasting als zodanig wordt vermeld in de overeenkomstig artikel 250<br />

opgestelde btw-aangifte.<br />

§ 1.7 Intracommunautaire verwervingen<br />

Ook in geval <strong>van</strong> reguliere intracommunautaire transacties is in feite sprake <strong>van</strong><br />

een verlegging <strong>van</strong> de heffng. De intracommunautaire levering is onbelast bij<br />

de leverancier. Voor de intracommunautaire verwervingen geldt artikel17f, <strong>van</strong><br />

de Wet 08. Hierin is vermeld dat de belasting wordt geheven <strong>van</strong> degene die<br />

de intracommunautaire verwerving verricht.<br />

§1.8 Naar wie verlegd?<br />

Bij de toepassing <strong>van</strong> de verleggingsregeling wordt de verschuldigdheid<br />

verlegd naar de afnemer <strong>van</strong> de prestatie. Het is dus <strong>van</strong> belang dat<br />

vastgesteld wordt wie de afnemer <strong>van</strong> de prestatie is. In artikel12, Wet OB,<br />

wordt niet de term afnemer genoemd maar "degene aan wie de levering wordt<br />

verricht <strong>of</strong> de dienst wordt verleend. Bij het afschaffen <strong>van</strong> de fiscale grenzen<br />

is in de parlementaire geschiedenis degene met wie een overeenkomst tot het<br />

verrichten <strong>van</strong> intracommunautair vervoer wordt afgesloten, aangemerkt als<br />

afnemer. Er kan dus niet zonder meer gezegd worden dat degene aan wie de<br />

factuur wordt uitgereikt, <strong>of</strong> degene die de vergoeding voor de dienst betaald, de<br />

afnemer is. Volgens de staatssecretaris <strong>van</strong> Financiën moet er<strong>van</strong> uitgegaan<br />

worden dat de opdrachtgever als afnemer <strong>van</strong> de dienst moet worden<br />

aangemerkt, tenzij het tegendeel uit de contractuele verhoudingen blijkt1.<br />

1 Kamerstukken , 22 712, p. 18,43,44<br />

8


§1.9 Vereisten bij verlegging<br />

¥ 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U 0 I E 5<br />

Bij het toepassen <strong>van</strong> de verleggingsregeling moet voldaan worden aan de<br />

normale factuurvereisten zoals deze vermeld zijn in artikel 35a, Wet OB.<br />

Daarom moeten op de factuur <strong>van</strong> de leverancier de naam en adresgegevens<br />

en het btw-identificatienummer <strong>van</strong> zowel de leverancier als de afnemer<br />

vermeld worden. Ingeval de belasting wordt voldaan door een fiscaal<br />

vertegenwoordiger moet ook het btw-identificatienummer <strong>van</strong> de fiscaal<br />

vertegenwoordiger alsmede zijn naam en adresgegevens op de factuur<br />

vermeld worden.<br />

Het tijdstip <strong>van</strong> verschuldigdheid <strong>van</strong> de belasting is het moment waarop de<br />

goederen worden ingevoerd. De in het tijdvak verschuldigde belasting moet op<br />

aangifte worden voldaan.<br />

9


Ho<strong>of</strong>dstuk 2 Fraude<br />

§2.1 Aigemeen<br />

* *<br />

'f "l<br />

E F S '¿~"''f<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U 0 I E 5<br />

Aangezien er in Europa op grote schaal gefraudeerd schijnt te worden, met<br />

name in zogenaamde btw-carrousels heeft de Europese Commissie een<br />

onderzoek ingesteld naar de mogelijkheid om dit tegen te gaan. Bij btw-fraude<br />

en dan met name bij carrouselfraude zijn relatief maar een gering aantal<br />

mensen betrokken maar de bedragen die er mee gemoeid zijn zijn enorm. De<br />

schattingen in 2003 waren dat de btw-fraude de EU-Iidstaten jaarlijks meer dan<br />

100 miljard euro bij intracommunautaire fraude en 100 miljard bij binnenlandse<br />

fraude kosf. In 2006 worden de intracommunautaire fraudes al geschat op 200<br />

biljoen euro3. In een overleg <strong>van</strong> de Europese commissie <strong>van</strong> 31 mei 2006<br />

werd aangegeven dat er vooruitgang geboekt moest worden in de strijd tegen<br />

fiscale fraude. Er kwam een scala aan ideeën boven, variërend <strong>van</strong> het<br />

verbeteren <strong>van</strong> de administratieve procedures tot het substantieel veranderen<br />

<strong>van</strong> het huidige btw-systeem. Duidelijk was en is dat één en ander een enorme<br />

impact op het bedrijfsleven zal hebben.<br />

§2.2 Huidige situatie<br />

In Expertise groepen en ECONFIN Council bijeenkomsten zijn er continue<br />

discussies gevoerd over de resultaten <strong>van</strong> het onderzoek <strong>van</strong> de commissie en<br />

de mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden in de strijd tegen de<br />

fiscale fraude.<br />

In de conclusies die zij vergaard heeft op 5 juni 2007, heeft de ECONFIN<br />

Council de Commissie voorgesteld om nadere, maar echter wel binnen een<br />

kort tijdsbestek, onderzoeken te verrichten. De Council stelde hierbij de<br />

mogelijkheid voor om te kiezen voor verstrekkendere maatregelen waarbij er<br />

een verandering zal moeten komen in het huidige btw-systeem. Hierbij zou wel<br />

nauwkeurig een analyse gemaakt moeten worden wat voor gevolgen dit zou<br />

hebben op de interne markt. De resultaten <strong>van</strong> dit onderzoek moesten ten<br />

minste eind 2007 gereed zijn.<br />

De Commissie was bereid om nader onderzoek te gaan verrichten als dit een<br />

mogelijke oplossing zou bieden om de fraude te verminderen. Het startpunt<br />

hierbij was dat de malafide ondernemers (de zogenaamde missing traders) de<br />

zwakke schakel <strong>van</strong> het huidige btw systeem, te weten het recht op teruggaaf<br />

<strong>van</strong> btw die derden aanrekenen, zijn gaan misbruiken om zich daarmee te<br />

verrijken. Door simpelweg aangerekende btw terug te vragen en de aan derden<br />

in rekening gebrachte btw niet afte dragen kon en kan eenvoudig gefraudeerd<br />

worden en levert iedere fraudehandeling (in Nederland) 19% voordeel over de<br />

waarde <strong>van</strong> het verhandelde op.<br />

2 Bran: Financieel Dagblad, Zaterdag 25 oktober 2003 Christa Randzio-Plath, voorzitler <strong>van</strong> de<br />

Economische commissie <strong>van</strong> het EU parlemenL.<br />

3 Bran: Aigemeen Dagblad, 01-06-2006 Laslo Kovacs, Eurapese Commissie<br />

10


'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E S E*F I seA L EST U DIE 5<br />

In de tussentijd was de fraude in twee lidstaten <strong>van</strong> de Europese Unie, te weten<br />

Oostenrijk en Duitsland, kennelijk zo dramatisch in om<strong>van</strong>g toegenomen dat<br />

deze twee Iidstaten aan de Europese Commissie hebben voorgesteld om het<br />

huidige btw-systeem geheel om te bouwen naar een systeem met een<br />

verplichte verlegging <strong>van</strong> btw in aile schakels in de keten. De gedachte achter<br />

dit voorstel is om het berekenen <strong>van</strong> btw en het niet afdragen hier<strong>van</strong> geheel te<br />

voorkomen zodat ook het terugvragen <strong>van</strong> aangerekende btw niet meer aan de<br />

orde is. Een drastische maatregel die het gehele btw-systeem op zijn kop zet.<br />

De Europese Commissie heeft, na raadpleging <strong>van</strong> de andere Iidstaten, dan<br />

ook besloten dit voorstel niet over te nemen. Het voorstel heeft wel geleid tot de<br />

wens om nader de mogelijke effecten <strong>van</strong> een bredere invoering <strong>van</strong> een<br />

verleggingsregeling als instrument om de fraude te bestrijden te onderzoeken.<br />

Erg belangrijk in deze context zijn de extra kosten die een mogelijke bred ere<br />

invoering <strong>van</strong> de verleggingsregeling met zich meebrengt voor de<br />

belastingbetaler en in welke mate dit ondernemingen er<strong>van</strong> weerhoudt om nog<br />

over de grenzen te handelen.<br />

In ho<strong>of</strong>dstuk 3 wi! ik verder ingaan op dit onderzoek maar allereerst wil ik in<br />

kaart brengen wat voor soorten fraudes er zijn, wat de fiscaal juridische<br />

elementen <strong>van</strong> carrouselfraudes zijn en wat voor belangrijke rechterlijke<br />

uitspraken er reeds in dit verband gedaan zijn.<br />

§2.3 Soorten fraude<br />

Voor we verder gaan met de studie die gedaan is naar het onderzoek om<br />

fraude en dan met name de carrouselfraude tegen te gaan wil ik eerst nader<br />

ingaan op de vraag wat carrouselfraude nu eigenlijk inhoudt.<br />

Ais we kijken naar het btw-systeem, waarbij de afdracht bestaat uit de som <strong>van</strong><br />

enerzijds de verschuldigde btw over de omzet verminderd met anderzijds de<br />

aan andere ondernemers betaalde btw op inkopen, investeringsmiddelen <strong>of</strong><br />

kosten, kunnen de volgende vormen <strong>van</strong> btw-fraude onderscheiden worden:<br />

. gebruik <strong>van</strong> goederen voor privé doeleinden waarbij wel btw aftrek wordt<br />

genoten;<br />

. het wel aanrekenen maar niet afdragen <strong>van</strong> btw door de leverancier,<br />

terwijl de afnemer de aangerekende btw (<strong>van</strong>wege de correcte factuur)<br />

wel kan verrekenen als voorbelasting;<br />

. aftrek voorbelasting creëren <strong>of</strong> vergroten bij het betalen <strong>van</strong> btw <strong>of</strong> het<br />

verzoek om teruggaaf;<br />

. niet <strong>of</strong> te weinig btw afdragen;<br />

. geen aangifte doen <strong>van</strong> intracommunautaire transacties;<br />

. het onjuist aangeven <strong>van</strong> intracommunautaire leveringen <strong>van</strong> goederen<br />

<strong>of</strong> export;<br />

. het opzetlen <strong>van</strong> een serie <strong>van</strong> transacties door een vooropgezetle<br />

schakel <strong>van</strong> ondernemingen waarbij één onderneming wél btw<br />

verrekent, maar niet afdraagt en die spoorloos verdwijnt zodra de<br />

Belastingdienst geïnteresseerd raakt in de handel.<br />

11


§2.4 Wat is carrouselfraude?<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U 0 I E 5<br />

Carrouselfraude kan in verschilende soorten voorkomen. Bij deze fraudevorm<br />

wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> een facturenstroom met betrekking tot goederen die<br />

al dan niet daadwerkelijk worden geleverd en waarbij ten minste een <strong>van</strong> de<br />

betrokken partijen niet aan zijn betalings- en/<strong>of</strong> aangifteverplichtingen voor de<br />

omzetbelasting voldoet. Veelal is tevens sprake <strong>van</strong> grensoverschrijdende<br />

transacties om het beeld nog diffuser te maken.<br />

De volgende vormen carrouselfraudes zijn te onderkennen:<br />

. een stroom facturen waarbij de goederen daadwerkelijk enige malen<br />

rondgaan alvorens bij de eindgebruiker terecht te komen;<br />

. enkel een stroom facturen (geen goederen);<br />

. transacties waarbij goederen worden geleverd via pl<strong>of</strong>- en<br />

schijnbedrijven uitsluitend bedoeld om prijsverlagend / concurrerend te<br />

werken;<br />

. goederen laten verdwijnen in het zwarte circuit, met behulp <strong>van</strong> weg<br />

facturatie op schijnbedrijven.<br />

Hoe gaat zo'n typische carrouselfraude in zijn werk?<br />

Een voorbeeld:<br />

Een 'initiatiefneme( (A), bijvoorbeeld gevestigd in België, levert goederen naar<br />

een Nederlandse afnemer, ondernemer B. Bedrijf A rekent 0% btw naar zijn<br />

afnemer <strong>van</strong>wege een intracommunautaire levering. Ondernemer A geeft de<br />

intracommunautaire levering aan op aangifte. B geeft niets aan, ook niet de<br />

Nederlandse btw die hij in rekening brengt aan zijn (eveneens) Nederlandse<br />

afnemer C. De ervaring leert dat in een dergelijke keten, C veelal bonafide is.<br />

Het enige verwijt dat deze ondernemer vaak gemaakt kan worden is dat hij, in<br />

verband met de verhoudingsgewijs lage prijs die B hem berekend zal hebben,<br />

had kunnen vermoeden dat er iets met de partij goederen aan de hand was.<br />

Aangezien ondernemer B nooit <strong>van</strong> plan is geweest om de btw <strong>van</strong> deze<br />

levering af te dragen aan de Nederlandse Belastingdienst kan B de prijs die hij<br />

werkelijk vraagt voor de goederen lager houden. Wanneer C de goederen weer<br />

doorverkoopt aan bijvoorbeeld een (door B) aangewezen afnemer in binnen- <strong>of</strong><br />

buitenland en deze de goederen vervolgens weer doorverkoopt aan A, is de<br />

cirkel rond en kunnen de goederen nogmaals een rondje draaien.<br />

12


Belgische<br />

belastingdienst<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 * S E*F 1 5 C ALE S T U DIE 5<br />

In schemavorm ziet het hierboven beschreven voorbeeld er als voigt uit:<br />

Teruggaaf<br />

£19.09<br />

België 21 % btw Nederland 19% btw<br />

Betaling<br />

€ 110,00<br />

Ondernemer<br />

A<br />

grens<br />

I<br />

~ "."....1<br />

I<br />

Levering goederer<br />

100 + 0% btw<br />

.. I<br />

I<br />

Levering goed'ren<br />

Levering goederen<br />

Prijs 90,91<br />

21% btw 1909<br />

Totaal 110,00<br />

I<br />

I<br />

I<br />

Betaling<br />

100<br />

I Levering goederen<br />

Prijs 84,03<br />

I 19% btw 1597<br />

I Totaal 100,00<br />

Geen betaling € 15,97<br />

,:,oríti,ernemf!r-: : .................................<br />

. B<br />

Betaling<br />

.Ondememér<br />

Ondernemer<br />

I<br />

D<br />

C<br />

~."<br />

.........."""................<br />

i<br />

,<br />

Geen betaling €<br />

,<br />

19,09 Betaling € 110,00 I<br />

Teruggaaf<br />

€ 15,97<br />

I<br />

I<br />

~ - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -,<br />

, ,<br />

: ¡ i ': Ii _ ",""_',:"'_,::_ / -,',', bedrijf .............................:<br />

I M.i.fide D '-',' Bon.fide Betalingen bedrijf Leveringen 1i<br />

1_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __I<br />

Uiteraard zijn er in de praktijk nog vele andere, veelal nog complexere,<br />

constructies te bedenken waarbij meerdere malafide bedrijven in nog meer<br />

verschillende landen en meerdere bonafide ondernemers, die dienen als<br />

bufferfirma, als tussenschakel worden betrokken in de carrousel om controle<br />

door de belastingdienst te bemoeilijken. Uit de rechtspraak blijkt dat de<br />

Belastingdienst in dit soort situaties eigenlijk altijd te laat is en achter het net<br />

vist.<br />

Kenmerken <strong>van</strong> carrouselfraude zijn4:<br />

. er zijn minimaal drie partijen bij de opzet betrokken;<br />

. er zijn minimaal twee EU-Ianden bij de opzet betrokken;<br />

. de btw, vermeld op één (<strong>of</strong> meer) <strong>van</strong> de facturen in de keten, wordt<br />

niet aangegeven en/<strong>of</strong> afgedragen (zogenaamde pl<strong>of</strong>fer);<br />

. meestal worden tussenschakels, zogenaamde schijnbedrijven,<br />

ingebouwd om controle te bemoeilijken en ter afscherming <strong>van</strong> de<br />

bedenkers.<br />

4 EFS TopMasler Indirecle belaslingen, Mr. J.H. Heezen, Fraude en Slrafrechl, november 2007<br />

13<br />

Nederlandse<br />

belastingdienst


'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 EkF I 5 C ALE 5 T U DIE 5<br />

Duidelijk signalen <strong>van</strong> carrouselfraude zijn branchevreemde <strong>of</strong> om<strong>van</strong>grijke<br />

transacties <strong>van</strong> de ondernemer <strong>of</strong> grote negatieve aangiften.<br />

Om de fraude winstwaardig te maken moeten de goederen waardevol en<br />

gewild zijn, makkelijk te transporteren zijn, onderworpen zijn aan het standaard<br />

(dus: hoogste) btw-tarief, makkelijk verhandelbaar zijn en de marktprijs moet<br />

volatiel zijn als gevolg <strong>van</strong> het steeds op de markt komen <strong>van</strong> nieuwe modellen.<br />

De goederen waaraan je moet denken zijn bijvoorbeeld elektronische<br />

apparaten, mobiele telefoons, carkits en onderdelen <strong>van</strong> motoren en auto's.<br />

§ 2.5 Fiscaal juridische elementen <strong>van</strong> carrouselfraude<br />

Bij btw-carrouselfraudes zijn er een aantal fiscaal-juridische elementen <strong>van</strong><br />

belang namelijk:<br />

. het aantonen <strong>van</strong> het terecht factureren met het btw-nultarief;<br />

. het recht op aftrek <strong>van</strong> voorbelasting;<br />

. artikel 37, Wet OB, betreffende het voldoen <strong>van</strong> op factuur vermelde<br />

btw;<br />

. ondernemerschap;<br />

. opgewekt vertrouwen door handelen <strong>van</strong> de Belastingdienst;<br />

. aansprakelijkstellng en aansprakelijkheid.<br />

Onlangs zijn er met betrekking tot de aansprakelijkheid en het opgewekte<br />

vertrouwen weer een aantal uitspraken verschenen <strong>van</strong> het HvJEG die ik in de<br />

komende paragrafen zal behandelen.<br />

§ 2.6 Het nultarief<br />

In het geval een onderneming het nultarief wi! toepassen, dient de<br />

toepasselijkheid uit boeken en bescheiden te blijken (artikel 32, Wet OB, juncto<br />

artikel12, eerste lid, Uitv. besI.OB.). Dit kan door middel <strong>van</strong><br />

vervoersbescheiden, de wijze <strong>van</strong> beta ling en door vermelding <strong>van</strong> het btwidentificatienummer<br />

en de verificatie hier<strong>van</strong>. Bij vervoersbewijzen moet<br />

gedacht worden aan vrachtbrieven en afhaalverklaringen. De afhaalverklaring<br />

is alleen mogelijk als het gaat om een vaste afnemer en is een aanvullend<br />

bewijsstuk dat eventueel ook achteraf opgesteld kan worden5. Bij de wijze <strong>van</strong><br />

betaling wordt er scherp gelet op transacties waarbij een kasbetaling<br />

gecombineerd wordt met een afhaaltransactie. Ook betalingen aan andere dan<br />

de afnemer volgens de factuur kan wijzen op een volgende schakel. Maar ook<br />

directe overboekingen <strong>van</strong> ont<strong>van</strong>gen bedragen naar andere vennootschappen<br />

kan wijzen op een pl<strong>of</strong>fer. De vermelding <strong>van</strong> het btw-identificatienummer is<br />

verplicht gesteld volgens de wet artikel12, lid 2, onderdeel a, 2°, Uitv.Besl. OB.<br />

Ais de ondernemer niet kan aantonen uit boeken en bescheiden dat zij recht<br />

heeft op dit nultarief zal de belastingdienst de btw na<strong>heffen</strong>.<br />

5 Hoge Raad 05-12-2003, nr 39 301<br />

14


§2.7 Ho<strong>of</strong>delijke aansprakelijkheid<br />

* *<br />

'f "l<br />

E F S '¿~"''f<br />

E U R 0 *E S E*F J seA L EST U Die s<br />

In artikel42c, IW 1990 is de ho<strong>of</strong>delijke aansprakelijkheid <strong>van</strong> de ondernemer<br />

geregeld. Dit artikel is per 1 januari 2002 uitgebreid. Dit artikel stelt<br />

ondernemers ho<strong>of</strong>delijk aansprakelijk voor de omzetbelasting die verschuldigd<br />

is ter zake leveringen <strong>van</strong> bij ministeriële regeling aan te wijzen goederen, en<br />

die wist <strong>of</strong> had behoren te weten dat de terzake <strong>van</strong> die levering verschuldigde<br />

omzetbelasting niet <strong>of</strong> niet volledig is <strong>of</strong> zal worden voldaan. Dit geld ook voor<br />

ondernemingen met wie de ondernemer een fiscale eenheid vormen. De<br />

risicogoederen, toebehoren en onderdelen <strong>van</strong> die goederen staan<br />

omschreven in artikel 40a <strong>van</strong> de Uitv.reg.lnv.w. en zijn:<br />

. telecommunicatie- en computerapparatuur en -programmatuur;<br />

. foto-, film-, video- en geluidsapparatuur;<br />

. beeld- en geluidsdrager;<br />

. landvoertuigen die zijn uitgerust met een motor <strong>van</strong> meer dan 48 cc<br />

cilnderinhoud <strong>of</strong> een vermogen <strong>van</strong> meer dan 7,2 kW.<br />

Het gaat hier met name dus weer om makkelijk te verhandelen en/<strong>of</strong> kostbare<br />

goederen en dit geldt ook voor gebruikte goederen.<br />

In lid 2, <strong>van</strong> artikel 42c, IW 1990 is nader uitgewerkt dat de ondernemer wordt<br />

geacht te hebben geweten dat de omzetbelasting niet is <strong>of</strong> zal worden voldaan<br />

indien hij daardoor voordeel heeft behaald tenzij hij aannemelijk kan maken dat<br />

voordeel niet voorvloeit uit het niet voldaan zijn <strong>van</strong> de btw. Ais voordeel wordt<br />

gezien het felt dat de vergoeding voor de goederen lager is dan het bed rag dat<br />

bij vrije mededinging zou moeten worden betaald <strong>of</strong> die lager is dan de<br />

vergoeding die aan zijn leverancier in rekening is gebracht.<br />

Op grond <strong>van</strong> artikel 42c, lid 3, IW 1990 zijn hierop een aantal uitzonderingen<br />

gemaakt. Namelijk in geval de omzetbelasting verschuldigd is ter zake <strong>van</strong> een<br />

tijdens surséance <strong>van</strong> betaling <strong>of</strong> faillissement, <strong>of</strong> tijdens het <strong>van</strong> toepassing<br />

zijn <strong>van</strong> de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, verrichte levering<br />

door een ondernemer, diens bewindvoerder <strong>of</strong> curator <strong>of</strong> door een pandhouder<br />

in het kader <strong>van</strong> de uitoefening <strong>van</strong> een op de geleverde goederen gevestigd<br />

pandrecht.<br />

Optigen-arrest<br />

Op 12 januari 2006 heeft het HvJEG een belangrijke uitspaak gedaan in een<br />

gedeelde zaak <strong>van</strong> Optigen6, Fulcrum? en Bond House8 die betrekking had op<br />

een carrouselfraude. In deze zaak 'Optigen' ging het om een drietal<br />

carrouselfraude zaken in het Verenigd Koninkrijk. De zaken betreffen allemaal<br />

6 Optigen Ltd., C-354/03<br />

7 Fulcrum Electronics Ltd., C-355/03<br />

8 Bond House Systems Ltd., C-484/03<br />

15


* *<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

E U R 0 *E S E*F I 5 C ALE 5 T U DIE S<br />

dezelfde vraag en zijn gezamenlijk gehoord door het HvJEG op 8 december<br />

2004. In deze zaak weigerde de Engelse belastingdienst, de Customs & Excise<br />

(C&E) de voorbelasting terug te betalen aan onschuldige handelaren die<br />

betrokken waren in een keten <strong>van</strong> transacties die als een carrouselfraudeketen<br />

kan worden gezien.<br />

In ho<strong>of</strong>dzaak betreft het arrest de vraag <strong>of</strong> handelingen, die niet zelf het<br />

voorwerp zijn <strong>van</strong> btw-fraude, maar deel uitmaken <strong>van</strong> een keten, leveringen<br />

<strong>van</strong> goederen in het economisch verkeer zijn en <strong>of</strong> in een dergelijk geval de<br />

voorbelasting mag worden beperkt.<br />

Het HvJEG concludeerde dat handelingen als die in het ho<strong>of</strong>dgeding aan de<br />

orde zijn, die niet zelf het voorwerp zijn <strong>van</strong> fraude met belasting over de<br />

toegevoegde waarde zijn, leveringen <strong>van</strong> goederen vormen door een zodanige<br />

handelende belastingplichtige en een economische activiteit in de zin <strong>van</strong> de<br />

Zesde Richtljn, onafhankelijk <strong>van</strong> het oogmerk <strong>van</strong> een andere ondernemer<br />

dan de betrokkene belastingplichtige die deel uitmaakt <strong>van</strong> dezelfde keten en/<strong>of</strong><br />

de eventuele frauduleuze aard, waar<strong>van</strong> deze belastingplichtige geen weet had<br />

en geen weet kon hebben, <strong>van</strong> een andere handeling uit deze keten, die<br />

voorafgaand aan <strong>of</strong> voigt op de door voormelde belastingplichtige verrichte<br />

handeling.<br />

Het recht <strong>van</strong> een belastingplichtige die dergelijke handelingen verricht op<br />

aftrek <strong>van</strong> de voorbelasting, kan niet worden aangetast door het feit dat er in de<br />

keten <strong>van</strong> leveringen waar<strong>van</strong> deze handelingen deel uitmaakt, zonder dat<br />

deze belastingplichtige dit weet <strong>of</strong> kan weten, ten aanzien <strong>van</strong> een andere<br />

handeling fraude met btw is <strong>of</strong> wordt gepleegd.<br />

Axel Kittel-arrest<br />

Op 06 juli 2006 deed het HvJEG een uitspraak over de zaak Axel Kittei9 waarbij<br />

het bedrijf Computime informatica-systeem-onderdelen kocht en doorverkocht<br />

en waarbij de leverancier <strong>van</strong> Computime de verschuldigde btw niet<br />

aangegeven en afgedragen had. De leveringen aan Computime waren fictief. In<br />

België bestaat er een regeling in het Burgerlijk wetboek die bepaalt dat<br />

handelingen nietig zijn indien zij een tegen wettelijke oorzaak hebben. Door de<br />

nietigheid is er dan dus geen sprake geweest <strong>van</strong> een levering en dus geen<br />

recht op aftrek. Stellende dat Computime wilens en wetens heeft meegewerkt<br />

aan deze "btw-carrouselfraude", weigert de Belastingdienst Computime de<br />

aftrek. Op de vraag <strong>van</strong> het Belgische h<strong>of</strong> <strong>van</strong> Cassatie <strong>of</strong> de aftrek <strong>van</strong> btw wel<br />

geweigerd kan worden antwoord het HvJEG dat het aftrekrecht in beginsel<br />

aanwezig is. Aileen wanneer, op basis <strong>van</strong> objectieve gegevens, kan worden<br />

vastgesteld dat de afnemers wisten <strong>of</strong> behoorden te weten dat zij aan<br />

carrouselfraude deelnamen kan de aftrek worden geweigerd.<br />

9 Axel Kittel, C-439/04 en C-440/04<br />

16


'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

Federation <strong>of</strong> Technological (FTI), 11 mei 2006, C-384/04<br />

E U R 0 *E 5 EkF I seA L EST U 0 I E S<br />

In de Britse wetgeving zijn ondermeer ter bestrijding <strong>van</strong> carrouselfraude<br />

bepalingen opgenomen waarbij de afnemer <strong>van</strong> goederen en diensten<br />

ho<strong>of</strong>delijk aansprakelijk wordt gesteld voor de btw die elders in de keten wordt<br />

afgedragen. In de Britse wetgeving wordt de ho<strong>of</strong>delijke aansprakelijkheid<br />

gekoppeld aan het bestaan <strong>van</strong> het redelijke vermoeden bij de afnemer dat<br />

ergens in de keten de btw niet zal worden afgedragen. FTI verzocht de Engelse<br />

rechter om een judicial review met als vraag <strong>of</strong> Section 17 en 18 <strong>van</strong> de<br />

Finance Act 2003, ter voorkoming <strong>van</strong> fraude, wel geoorlo<strong>of</strong>d waren waarna de<br />

Engelse rechter het HvJEG prejudiciële vragen stelde. De verwijzende rechter<br />

vraagt <strong>of</strong> artikel 21, lid 3, Zesde Richtlijn aid us moet worden uitgelegd dat het<br />

een lidstaat toestaat een regeling vast te stellen, waarin wordt bepaald dat een<br />

belastingplichtige aan wie goederen zijn geleverd <strong>of</strong> voor wie een dienst is<br />

verricht, en die wist <strong>of</strong> redelijkerwijs kon vermoeden dat de voor deze levering<br />

<strong>of</strong> dienst, <strong>of</strong> voor eerdere <strong>of</strong> latere levering <strong>of</strong> diensten verschuldigde btw<br />

geheel <strong>of</strong> gedeeltelijk onbetaald zou blijven, met de persoon die tot voldoening<br />

<strong>van</strong> de belasting gehouden is, ho<strong>of</strong>delijk verplicht kan worden deze belasting te<br />

voldoen. Een dergelijke regeling moet evenwel de algemene rechtsbeginselen<br />

eerbiedigen die deel uitmaken <strong>van</strong> de communautaire rechtsorde, met name<br />

het rechtszekerheids- en het evenredigheidsbeginsel. Ditzelfde geldt voor de<br />

belastingplichtige aan wie goederen zijn geleverd <strong>of</strong> voor wie een dienst is<br />

verricht, en die wist <strong>of</strong> redelijkerwijs kon vermoeden dat de voor deze levering<br />

<strong>of</strong> deze dienst, <strong>of</strong> voor eerdere <strong>of</strong> latere leveringen <strong>of</strong> diensten verschuldigde<br />

btw geheel <strong>of</strong> gedeeltelijk onbetaald zou blijven.<br />

Teleos, 27 september 2007, C-409/04<br />

In de zaak Teleos leverde een aantal handelaren uit het Verenigd Koninkrijk<br />

mobile telefoons aan een Spaanse vennootschap Total Telecom Espana SA<br />

(TT). Er werd "af-fabriek" geleverd wat inhoudt dat de Britse handelaar de<br />

mobiele telefoons aan TT beschikbaar stelden in een Brits douane-entrepot en<br />

TT voor het vervoer <strong>van</strong> het Verenigd Koninkrijk naar Frankrijk <strong>of</strong> Spanje<br />

zorgde. Omdat de documenten op het eerste gezicht toereikend waren was<br />

aan Teleos toepassing <strong>van</strong> het nultarief toegestaan. Toen achteraf echter bleek<br />

dat de documenten vals waren en de goederen het Verenigd Koninkrijk niet<br />

hadden verlaten legde de Britse belastingdienst een naheffngsaanslag op. De<br />

Britse handelaren hadden echter geheel ter goede trouw gehandeld en waren<br />

ook niet zelf betrokken bij de fraude.<br />

Het HvJEG oordeelde dat een intracommunautaire levering pas heeft<br />

plaatsgevonden wanneer een goed het grondgebied <strong>van</strong> de Iidstaat ingevolge<br />

een verzending naar een andere lid staat heeft verlaten. Tevens kan er niet<br />

worden nageheven <strong>van</strong> een leverancier die ter goed trouw heeft gehandeld en<br />

bewijzen <strong>van</strong> een intracommunautaire levering heeft overlegd die op het eerste<br />

gezicht het bewijs <strong>van</strong> die levering bevatten maar vals blijken te zijn, als niet<br />

kan worden aangetoond dat de leverancier bij de belastingfraude is betrokken<br />

en hij alles wat redelijkerwijs mogelijk is om te zorgen niet bij een dergelijke<br />

17


* *<br />

'f 'f<br />

E F S :-~"''f<br />

E U R 0 *E S E*F r seA L EST U DIE S<br />

fraude te worden betrokken. Een aangifte <strong>van</strong> aankomst <strong>van</strong> de goederen in de<br />

lid staat <strong>van</strong> bestemming kan een aanvullend bewijs vormen maar is niet<br />

doorslaggevend.<br />

§2.8 Overige belangrijke jurisprudentie<br />

Andere belangrijke zaken die aan de orde zijn als we het hebben over vooraf<br />

opgezette constructies met als doel een belastingvoordeel te behalen en waar<br />

ook gekeken wordt naar de vraag <strong>of</strong> er misbruik <strong>van</strong> recht aan de orde is, zijn<br />

de uitspraken <strong>van</strong> het HvJEG inzake Huddersfield en Halifax.<br />

University <strong>of</strong> Huddersfield, 21 februari 2006, C-223/03<br />

In deze zaak had de Univerity <strong>of</strong> Huddersfield een belastingbesparende<br />

constructie bedacht voor de renovatie <strong>van</strong> en tweetal gebouwen, ondanks dat<br />

ze nauwelijks aftrekgerechtigd was. De gebouwen Iiet zij ingrijpend verbouwen<br />

voor 3,5 miljoen GBP (excl. btw), verhuurde voor een symbolisch en later<br />

relatief laag bed rag aan een dochteronderneming mét btw, en huurde deze<br />

tegen evenzo lage bedragen mét btw terug. Ais gevolg voor deze constructie<br />

meende de universiteit in aanmerking te komen voor volledige teruggaaf <strong>van</strong> de<br />

voorbelasting op de renovatiewerkzaamheden. De Engelse belastingdienst zag<br />

dit anders en stelde dat er geen economische activiteiten plaatsvonden, nu<br />

deze activiteiten enkel de belastingbesparing tot doel had. Het HvJEG oordeelt<br />

dat de prestaties wel degelijk economische activiteiten zijn, zelfs wanneer zij<br />

zijn verricht met het uitsluitende doe i een belastingvoordeel te verkrijgen,<br />

zonder ander economisch doel. Wel verwijst het HvJEG naar de zaak Halifax<br />

welke ik hierna zal behandelen en waarin het HvJEG wijst op gevallen <strong>van</strong><br />

belastingfraude en <strong>van</strong> misbruik.<br />

Halifax, 21 februari 2006, C-255/02<br />

Op 21 februari 2006 doet het HvJEG een zeer verstrekkende uitspraak op het<br />

gebied <strong>van</strong> misbruik <strong>van</strong> recht. Halifax is een bank die bouwwerken wilde<br />

uitvoeren. Halifax had slecht een aftrekrecht <strong>van</strong> 5% maar had echter een<br />

constructie opgezet, waarbij zij via een reeks <strong>van</strong> transacties waarbij<br />

verschillende ondernemingen <strong>of</strong> organisaties betrokken waren, in werkelijkheid<br />

de volledige voorbelasting op de bouwwerken kon terugvorderen. De Britse<br />

belastingdienst weigerde dit echter met als motivering dat een transactie,<br />

ongeacht de werkelijke aard er<strong>van</strong>, die uitsluitend wordt verricht met de<br />

bedoeling btw te ontwijken, op zich geen levering is en ook geen maatregel in<br />

het kader <strong>of</strong> ter bevordering <strong>van</strong> een economische activiteit voor btw<br />

doeleinden. De tweede vraag die centraal stond in deze procedure was <strong>of</strong> de<br />

toenmalige Zesde richtlijn aid us moet worden uitgelegd dat een<br />

belastingplichtige niet het recht heeft om voorbelasting afte trekken, indien de<br />

transactie waarop dit recht is gebaseerd een misbruik opleveren. Het HvJEG<br />

bevestigde deze vraag. Om te kunnen vaststellen dat sprake is <strong>van</strong> misbruik, is<br />

ten eerste vereist dat de betrokken transacties, in weerwil <strong>van</strong> de formele<br />

toepassing <strong>van</strong> de voorwaarden in de desbetreffende bepalingen <strong>van</strong> de Zesde<br />

18


'f 'I<br />

E F S '¿~"''I<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*f I 5 C ALE S T U DIE 5<br />

richtljn en de nationale wettelljke regeling <strong>van</strong> omzetting daar<strong>van</strong>, ertoe leiden<br />

dat in strijd met het doel <strong>van</strong> deze bepalingen een belastingvoordeel wordt<br />

toegekend. Ten tweede moet uit een geheel <strong>van</strong> objectieve factoren blijken dat<br />

het wezenlijke doel <strong>van</strong> de betrokken transacties erin bestaat een<br />

belastingvoordeel te verkrijgen. Wanneer een misbruik is vastgesteld, moeten<br />

de in het kader daar<strong>van</strong> verrichte transacties zo worden geherdefinieerd dat de<br />

situatie wordt hersteld zoals zij zou zijn geweest zonder de transacties die dit<br />

misbruik vormen.<br />

19


* *<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

E U R 0 * 5 E*F I 5 C ALE 5 T U 0 I E 5<br />

Ho<strong>of</strong>dstuk 3 Onderzoek Europese Commissie<br />

§ 3.1 Onderzoek naar de gevolgen <strong>van</strong> algemene<br />

verlegging 10<br />

De Europese Commissie heeft een onderzoek uit laten voeren onder twintig<br />

Europese bedrijven, uit vier EU landen11 met als doel antwoord te krijgen op de<br />

vier onderstaande vragen:<br />

. wat is het effect <strong>van</strong> het invoeren <strong>van</strong> de verleggingsregeling op de<br />

administratieve kosten?<br />

. wat zijn de gevolgen <strong>van</strong> het invoeren <strong>van</strong> de verleggingsregeling op<br />

de kasstromen?<br />

. wat is het effect <strong>van</strong> het invoeren <strong>van</strong> de verleggingsregeling op de<br />

concurrentiepositie <strong>van</strong> ondernemingen en de interne markt?<br />

. Andere kwalitatieve feed<strong>bac</strong>k?<br />

De scope <strong>van</strong> dit verkennende onderzoek bevat twee mogelijke scenario's <strong>van</strong><br />

een algemene verleggingsregeling. Beide scenario's zijn gelijk aan het eerder<br />

besproken concept <strong>van</strong> het <strong>verleggen</strong> <strong>van</strong> af te dragen btw <strong>van</strong> de leverancier<br />

naar de afnemer.<br />

Scenario 1<br />

Bij het eerste scenario wordt een verleggingsregeling voorgesteld op<br />

transacties waarvoor facturen hoger dan 5.000 Euro worden uitgereikt. Een<br />

speciaal verleggingsnummer moet gebruikt worden door de onderneming die<br />

koop <strong>of</strong> verkoop onder de algemene verleggingsregeling. Bij toepassing <strong>van</strong> dit<br />

scenario zal er een dagelijkse facturenlijst <strong>van</strong> aile in- en verkopen bijgehouden<br />

moeten worden. Hierbij moet vermeld worden het btw-nummer <strong>van</strong> de<br />

leverancier, een speciaal verleggingsnummer <strong>van</strong> de afnemer, factuurnummer,<br />

factuur datum en btw bed rag.<br />

Scenario 2<br />

Het tweede scenario gaat uit <strong>van</strong> meerdere variabelen. Zo is de verlegging pas<br />

<strong>van</strong> toepassing indien een factuur minstens 5.000 Euro hoog is <strong>of</strong> wanneer er<br />

sprake is <strong>van</strong> facturatie die maand, <strong>van</strong> in totaal ten minstens 40.000 Euro per<br />

afnemer (cumulatief totaal voor een maand). Ook hier moet een speciaal<br />

verleggingsnummer gebruikt worden door de onderneming die koopt <strong>of</strong><br />

verkoopt onder de algemene verleggingsregeling. Dit scenario vraagt om een<br />

maandelijkse algemene verkooplijst per klant. Hierbij moet vermeld worden het<br />

btw-nummer <strong>van</strong> de leverancier, een speciaal verleggingsnummer <strong>van</strong> de<br />

afnemer en het totale btw bed rag <strong>van</strong> elke afnemer.<br />

10 Rapport PricewaterhouseCoopers in opdracht <strong>van</strong> de Europese Commissie, 20 juni 2007.<br />

11 België en Nederland (EU landen met een verleggingsregeling) en Hongarije en het Verenigd<br />

Koninkrijk (EU landen die nog geen verleggingsregeling ingevoerd hebben)<br />

20


'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F I seA L EST U 0 I E 5<br />

Bij de twee bovengenoemde scenario's zijn de volgende zaken verondersteld<br />

om een zo duidelijk mogelijk beeld te scheppen <strong>van</strong> wat de impact <strong>van</strong> een<br />

algemene verlegging zal zijn.<br />

. de belastbare personen zullen verplicht worden om aan te tonen dat ze<br />

het speciale verleggingsnummer <strong>van</strong> de afnemer hebben gecontroleerd<br />

om er zeker <strong>van</strong> te zijn dat ze gerechtigd zijn om de algemene<br />

verlegging toe te passen;<br />

. alleen belastbare personen met een volledig btw-aftrekrecht zullen<br />

vallen binnen de scope <strong>van</strong> de verleggingsregeling;<br />

. de algemene verleggingsregeling zal facultatief zijn voor aile Iidstaten en<br />

ook het tijdstip <strong>van</strong> introductie mag door de Iidstaten zelf ingevuld<br />

worden;<br />

. ondernemingen zullen de mogelijkheid krijgen om het speciale<br />

verleggingsnummer online te controleren.<br />

De EU landen zullen autonoom bepalen <strong>van</strong> de precieze condities <strong>van</strong> de<br />

algemene verleggingsregeling is, zoals bijvoorbeeld (niet uitputtende lijst):<br />

. de hoogte <strong>van</strong> de drempel;<br />

. val uta <strong>van</strong> de drempel;<br />

. maandelijkse rapportage op een globale basis <strong>of</strong> dagelijkse rapportering<br />

<strong>van</strong> verkoop en inkoop facturen;<br />

. rapportering in de <strong>BTW</strong> aangifte;<br />

. werkingsgebied <strong>van</strong> de algemene verlegging.<br />

§ 3.2 Uitkomst Effect <strong>van</strong> het invoeren <strong>van</strong> de<br />

verleggingsregeling op de administratieve kosten.<br />

Het introduceren <strong>van</strong> een verleggingsregeling leidt tot zowel extra eenmalige<br />

kosten als tot vaker terugkerende administratieve kosten. De administratieve<br />

kosten zouden ho<strong>of</strong>dzakelijk veroorzaakt worden doordat de<br />

verleggingsregeling pas <strong>van</strong> toepassing wordt als meerdere drempelwaardes<br />

worden overschreden (scenario twee). Ondernemingen zullen vaak<br />

genoodzaakt zijn dure veranderingen in IT-systemen te ondergaan. Dit zal dan<br />

slechts eenmalige kosten met zich meebrengen.<br />

Andere ondernemingen geven er de voorkeur aan eerst handmatig zaken te<br />

gaan bijhouden om zo te kijken <strong>of</strong> ze over de drempelwaarde komen voordat ze<br />

een factuur zullen opmaken zodat ze kunnen zien <strong>of</strong> ze de verleggingsregeling<br />

correct toepassen. Dit brengt echter weer hogere terugkerende kosten met zich<br />

mee.<br />

De hoogste terugkerende kosten vloeien voort uit de verplichting die de<br />

ondernemer heeft om een elektronische algemene inkoop- en verkooplijst bij te<br />

houden. Hierbij zal extra tijd besteed moeten worden aan het registreren,<br />

voorbereiden en controleren <strong>van</strong> de dagelijkse Iijsten en er zullen extra<br />

21


'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U 0 I E 5<br />

controles uitgevoerd moeten worden om correcte facturatie te waarborgen.<br />

Veel ondernemingen wezen op het ontstaan <strong>van</strong> fouten in de dagelijkse listings<br />

als gevolg de moeiljkheid om op een juiste manier de dagelijkse cut-<strong>of</strong>f in<br />

overeenstemming te krijgen met de toeleveranciers en de klanten.<br />

Vooral bij kleine en middelgrote bedrijven zou er een relatief hoge kans zijn op<br />

extra terugkerende kosten omdat deze ondernemingen veel handmatige<br />

processen hebben.<br />

§3.3 Effect <strong>van</strong> het invoeren <strong>van</strong> de verleggingsregeling<br />

op de cashflow positie<br />

Introductie <strong>van</strong> een algemene verleggingsregeling kan ook een potentieel effect<br />

hebben op de cashflow posities <strong>van</strong> ondernemingen en met name op het<br />

werkkapitaal. Hoewel cashflow een accounting begrip is en refereert naar het<br />

bed rag aan geldmiddelen dat ont<strong>van</strong>gen en uitgegeven wordt door<br />

ondernemingen gedurende een bepaalde periode, is werkkapitaal juist een<br />

financieel meetmiddel dat het bed rag <strong>van</strong> operationeel beschikbare<br />

geldmiddelen voorstelt die benodigd zijn om de ondememing te runnen. De<br />

introductie <strong>van</strong> een algemene verleggingsregeling heeft invloed op het<br />

werkkapitaal omdat door het <strong>verleggen</strong> <strong>van</strong> het btw bed rag er een reductie is<br />

<strong>van</strong> de te betalen <strong>of</strong> ont<strong>van</strong>gen btw aan afnemer, leveranciers en overheid.<br />

Het onderzoek wijst uit dat het effect op de cashflow positie binnen een<br />

onderneming afhankelijk is <strong>van</strong> het business model <strong>van</strong> de onderneming en<br />

ook mede veroorzaakt wordt door de import en export situatie <strong>van</strong> de<br />

onderneming alsmede de betaaltermijn ten opzichte <strong>van</strong> zowel afnemers als<br />

leverancier. De gemiddelde cashflow positie <strong>van</strong> kleine en middelgrote<br />

bedrijven bleek negatief te zijn, terwijl de gemiddelde cashflow positie <strong>van</strong> grote<br />

ondernemingen positief uitpakte.<br />

Uit het onderzoek kon niet de onderliggende oorzaak worden aangegeven. Wel<br />

gaven sommige ondernemingen aan dat afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

onderhandelingskracht met zowel afnemer als leverancier, een cashflow<br />

voordeel altijd naar de sterkere partij ging in tegenstellng tot een<br />

cashflownadeel wat vaak verschoven werd naar de zwakker partij.<br />

Hier volgen twee voorbeelden:<br />

Positieve cashflow<br />

Een grote onderneming produceert ingeblikt voedsel. Het koopt zijn goederen<br />

voornamelijk nationaal in maar exporteert het grootste deel <strong>van</strong> zijn productie.<br />

De onderneming moet nu de btw op zijn inkopen voorfinancieren omdat hij in<br />

een teruggaafpositie voor de btw zit en de betaaltermijn <strong>van</strong> zijn leverancier<br />

over het algemeen korter is dan de termijn waarop hij de btw terugkrijgt <strong>van</strong> de<br />

belastingdienst. Gezien het feit dat bijna aile verkopen <strong>van</strong> B2B ondernemingen<br />

22


* *<br />

'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

E U R 0 P E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U Die 5<br />

*<br />

boven de drempelliggen <strong>van</strong> 5.000 Euro zal de introductie <strong>van</strong> een algemene<br />

verlegging het voorfinancieren reduceren.<br />

Negatieve cashflow<br />

Een grote B2C detailhandelaar koopt een groot gedeelte <strong>van</strong> zijn goederen<br />

nationaal en verkoopt ze ook in het binnenland. Verkopen naar franchise<br />

ondernemingen vallen onder de algemene verlegging terwijl al zijn overige<br />

verkopen ver onder de drempel <strong>van</strong> algemene verlegging vallen. Vanwege de<br />

sterke inkoop kracht geeft dit een B2C detailhandelaar de mogelijkheid om<br />

goede betalingscondities af te spreken met hun leveranciers die langer zijn dan<br />

de betaaltermijn <strong>van</strong> de btw wat een positief cashflow effect met zich<br />

meebrengt. Door invoering <strong>van</strong> de verleggingsregeling komt dit voordeel te<br />

vervallen.<br />

§3.4 Effect op de concurrentiepositie en de interne<br />

markt<br />

Ais we gaan kijken wat de effecten zijn <strong>van</strong> een algemene verleggingsregeling<br />

op de concurrentiepositie <strong>van</strong> ondernemingen geeft het merendeel aan dat zij<br />

geen invloed zien op de concurrentiepositie <strong>van</strong> hun onderneming. Tevens<br />

wordt opgemerkt dat ze niet zullen kiezen voor andere leveranciers in<br />

specifieke landen afhankelijk <strong>van</strong> de introductie <strong>van</strong> de algemene verlegging.<br />

Er ontstond echter wel verontrusting onder de deelnemende ondernemingen<br />

over oneerlijke concurrentie met betrekking tot ondernemingen die de btw<br />

regelgeving niet goed zal implementeren. Eén onderneming overwoog een<br />

mogelijke her locatie <strong>van</strong> zijn import magazijn en drie deelnemende<br />

ondernemingen gaven aan dat ze de introductie <strong>van</strong> een algemene<br />

verleggingsregeling zagen als trigger om hun Europese grondslag, met name<br />

hun verkoop structuur, operationele structuur en toeleveranciers kanalen eens<br />

nader in overweging te nemen.<br />

§ 3.5 Andere kwalitatieve feed<strong>bac</strong>k<br />

De twintig ondernemingen die deelnamen aan het onderzoek hebben inzicht<br />

gegeven in dat geen wat er bij hun leefde op het moment dat een algemene<br />

verleggingsregeling ingevoerd zou worden. De administratieve kosten bij de<br />

voorgestelde scenario's was hun grootste zorg. Ze gave met name aan dat ze<br />

erg veel moeite zagen in de manier om de grenswaarde/drempel <strong>van</strong> aile<br />

facturen te monitoren. Ook gaven ze hun verontrusting aan omtrent het<br />

mogelijk gebrek aan uniformiteit in regels en btw-controles. Veel<br />

ondernemingen waren <strong>van</strong> mening dat met termen als vereenvoudiging en<br />

uniformering er meer effectieve alternatieve oplossing gevonden konden<br />

worden om de strijd tegen fraude aan te gaan. De meerderheid <strong>van</strong> de<br />

ondernemingen gaf expliciet te kennen dat, in het geval de algemene<br />

verleggingsregeling ingevoerd zou worden, er een noodzaak is om de regels te<br />

23


'f 'f<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

E U II 0 *E S E*F I 5 C ALE 5 T U DIE 5<br />

harmoniseren en dat er streng wordt toezien op de naleving en consistentie <strong>van</strong><br />

de btw-controles.<br />

Ais de verschillende scenario's tegen elkaar afgezet werden werd scenario 2<br />

als meer complex aangeduid in vergelijk met scenario 1. Verder was de<br />

meerderheid het erover eens dat de optie <strong>van</strong> een op een product gebaseerde<br />

specifieke verlegging de complexiteit zou vergroten in vergelijk met een<br />

algemene verleggingsregeling op basis <strong>van</strong> een drempel.<br />

24


Ho<strong>of</strong>dstuk 4 Conclusies<br />

* *<br />

'f ¥<br />

E F S '¿~"''f<br />

E U R 0 *E 5 E*F I 5 C ALE 5 T U DIE 5<br />

Nederland kent al jaren om uiteenlopende redenen verleggingsregelingen die<br />

het normale btw-systeem <strong>van</strong> berekenen, afdragen en aftrekken opzij zetten.<br />

Uit contacten met buitenlandse collega's en uit de vakliteratuur blijkt dat ook in<br />

de andere Europese landen steeds meer met verleggingsregelingen gewerkt<br />

wordt.<br />

De kans bestaat dat het reguliere btw-systeem over enkele jaren nog verder<br />

uitgehold wordt door een optionele, bredere inzet <strong>van</strong> de verleggingsregeling<br />

als bestrijding <strong>van</strong> de onderkende vormen <strong>van</strong> btw-fraude. Dit heeft niet alleen<br />

grote gevolgen voor de wijze waarop btw-heffing plaatsvindt, maar heeft ook<br />

financiële en administratieve gevolgen voor de bedrijven die met de nieuwe<br />

verleggingsregelingen moeten gaan werken.<br />

Invoering <strong>van</strong> een algemene verleggingsregeling zal voor de meeste bedrijven<br />

voor zowel extra eenmalige als structureel hogere kosten gaan leiden. Ook zal<br />

er vooral voor de kleine en middelgrote bedrijven een negatieve cashflow<br />

ontstaan. Hiertegenover staan voor de meeste bedrijven vrijwel zeker geen<br />

concrete voordelen.<br />

De extra kosten, maar ook het potentiële risico om aansprakelijk gesteld te<br />

worden voor gebrek in de naleving <strong>van</strong> de dan nieuwe regelgeving, wordt door<br />

ondernemers gezien als ondernemersonvriendelijk en heeft rechtstreeks<br />

invloed op de onderneming, ondanks dat het in veel gevallen de concurrentie<br />

positie niet aantast. Gezien het feit dat voor veel bedrijven op de ho<strong>of</strong>d<br />

activiteiten er dus geen voordeel is, zullen ze ook grote moeiljkheden hebben<br />

om hun personeel te trainen en te motiveren om tot een correcte uitvoering <strong>van</strong><br />

de regeling te komen.<br />

Verder is het de vraag <strong>of</strong> de belastingdienst in staat is om aile extra data die ze<br />

op dagelijkse en maandelijkse basis binnen krijgen tijdig en grondig te<br />

analyseren.<br />

Naar mijn mening is de beste oplossing, die tevens de werkgelegenheid ten<br />

goede komt, het uitvoeren <strong>van</strong> meer en grondigere controles door de<br />

belastingdienst. Voorts zal door een betere en intensievere samenwerking<br />

tussen de lidstaten al een groot gedeelte <strong>van</strong> de btw fraude en dan met name<br />

de carrouselfraude, bestreden worden.<br />

Wat de conclusie <strong>van</strong> de Europese Commissie uiteindelijk zal zijn blijft<br />

vooralsnog even gissen.<br />

25


Literatuurlijst<br />

'f 'I<br />

E F S '¿~"''f<br />

* *<br />

. International VAT Monitor<br />

Intra-community VAT Carousels, January/February 2005<br />

. International VAT Monitor<br />

E U R 0 * S E*Fo I seA r. EST U DIE S<br />

Rights <strong>of</strong> Taxable Persons Involved in VAT Carousel Fraud from EU,<br />

Belgian and UK point <strong>of</strong> view today and tomorrow<br />

. European Commission.<br />

Consultation Paper, Possible introduction <strong>of</strong> an optional reverse charge<br />

mechanism for VAT -Impact on business, 13 August 2007.<br />

. Strijd tegen btw-fraude in de Europese Unie, Handhaving in België en<br />

Nederland, JAE. Vervaele (red.), 1995 bijdrage <strong>van</strong> G.D. <strong>van</strong> Norden,<br />

biz. 20<br />

. Study in respect <strong>of</strong> introducing an optional reverse charge mechanism in<br />

the EU VAT Directive, PricewaterhouseCoopers, 20 June 2007.<br />

. <strong>BTW</strong>-bulletin<br />

<strong>BTW</strong>-carrouselfraude 2, Mr. P. Bakker, december 2003<br />

. Weekblad Fiscaal Recht<br />

Europa radeloos over carrouselfraude, Drs. J.J.J. Maessen, 2007/473<br />

. Weekblad Fiscaal Recht<br />

<strong>BTW</strong>-fraude bij de in- en uitvoer <strong>van</strong> goederen, Dr. B.J.M. Terra,<br />

1987/161<br />

. Weekblad Fiscaal Recht<br />

De voltooiing <strong>van</strong> de interne markt, J.B. <strong>van</strong> der Zanden en Dr. B.J.M.<br />

Terra, 1986/375<br />

. Weekblad Fiscaal Recht<br />

Een nieuw Europees <strong>BTW</strong>-systeem, Pr<strong>of</strong>. Dr. B.G.<strong>van</strong> Zadelh<strong>of</strong>f,<br />

1996/1636<br />

. Weekblad Fiscaal Recht<br />

Communautaire <strong>BTW</strong>-registratie, Drs. J.J.J. Maessen, 1992/368<br />

. Weekblad Fiscaal Recht<br />

Intracommunautaire ABC-transacties en fraus legis in de <strong>BTW</strong>, Drs.<br />

R.N.G. <strong>van</strong> der Paardt, 1998/283<br />

. Weekblad Fiscaal Recht<br />

Tot voldoening <strong>van</strong> de <strong>BTW</strong> gehouden personen, Pr<strong>of</strong>. Dr. B.J.M. Terra,<br />

2000/1793<br />

. TaxTalk<br />

<strong>BTW</strong>-systeem: Gedoemd om steeds ingewikkelder te worden?, Dhr. J.<br />

Opreel, 25-09-2007<br />

. Het Financiële Dagblad<br />

<strong>BTW</strong> als frauduleuze splijtzwam, Hans de Jongh, 26-07-2006<br />

. Europese fiscale studies, Top<strong>Master</strong> indirecte belastingen<br />

Fraude en strafrecht, Mr. J.H. Heezen, 20-11-2007<br />

26

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!