You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
GESCHENK<br />
D R<br />
. EELCO VERWIJS.<br />
1880.
OVËRYSSELSCHE<br />
G E D E N K S T U K K E N )<br />
F T F D E STUK,<br />
VERVATTENDE EEN BETOOG AANGAAN-<br />
DE DE BEZWAAREN DER KLEINE STE<br />
DEN VAN TWENTE , TEN AANZIEN<br />
VAN DERZELVER RECHTEN EN<br />
VRYHEDEN;<br />
Als ook eene breeder Aaantekening aangaande dea<br />
oorfpronglyken Rechtsdwang der Steden van Overysfel;<br />
de verfchyning der Kleine Steden ter<br />
Landsvergadering in gewigtige punteneenige<br />
brieven, betreffende de Steden Oldenzaal, Eiifchede,<br />
Delden, Goor en Genemuiden; de byzondere<br />
met de Overysfelfche Kleine Steden niec<br />
te vergelyken gefteldheid der Stad Almelo, en<br />
haare oude wilkeuren, en den wapenhandel ia ds<br />
Heerlykheid Almelo;<br />
en een<br />
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollen*<br />
hove omtrent bsare rechten en vryheden;<br />
alles met<br />
BYLAGËN, ËN EENË VOORREDE,<br />
Dis inzonderheid behelst eenige voorbereidende aanmerkingen<br />
omtrent eene grondwettige herftelling in het (luk der Re^<br />
g«ering van Overysfel, ter (laaving van een vereifcht<br />
Redres der bezwaaren van de Kleine Steden,<br />
MR. J. W! °RACER,<br />
Te C A M P Ë N,<br />
Ter Dflikkefye van j. A, M CHAL MOT,
VOORREDE*<br />
III<br />
INZONDERHEID BEHELZENDE EENIGE<br />
VOORBEREIDENDE AANMERKINGEN<br />
OMTRENT EENE GRONDWETTIGE<br />
HERSTELLING IN HET STUK DER<br />
REGEERING VAN OVERYSSEL,<br />
TER STAAVING VANEENVER-<br />
EISCHT REDRES DER BE-<br />
ZWAAREN VAN DE KLEI,<br />
NE STEDEN,<br />
e<br />
I D | Kleine Steden van Twente, zo wel als<br />
die va<br />
a l I a n d e n Vo<br />
L '? ? "enhove, in het<br />
gebruik haarer rechten en vryheden<br />
zedert de nieuwe oprichting van dit Gemeene.<br />
best, in weerwil van de Naarder Unie en andel<br />
re grondwetten,, zeer verkort, hadden reed*<br />
eenige herftelling bekomen, toen zy zich ver"<br />
zekerd hielden, dat'ook dndelyk eeris afie haai-<br />
2 yg
Ï V ' V O O R R E D E .<br />
re billyke bezwaaren, waar door zy te lang<br />
waaren gedrukt, zouden weggenomen worden.<br />
Hier toe wierd eene zekere verhandeling van<br />
die bezwaaren vereifcht, om dezelven aan de<br />
Heeren Staaten naar behooren voor te draagen.<br />
De last om zodane verhandeling te vervaardigen<br />
wierd my opgedraagen, van den welken ik gepoogd<br />
heb my door het tegenwoordig Betoog<br />
te kwyten.<br />
In dit Betoog heb ik voorgenomen, om de<br />
voornaamfte, zo niet alle, bezwaaren van de<br />
Kleine Steden kortelyk op te tellen en met be<br />
wys te ftaaven; in vertrouwen, dat er geene<br />
grondwettige herftelling van de gemeene zaak<br />
van Overysfel te verwachten zy, zonder dat<br />
aan deeze Kleine Steden hier omtrent worde<br />
genoeg gedaan. .<br />
Deeze grondwettige herftelling, dat is, de<br />
herftelling van het Gemeenebest volgens deszelfs<br />
grondwetten , vergenoegt zich niet met<br />
afgetrokken denkbeelden, door middel van de<br />
Wysbegeerte opgemaakt; maar daar toe behoort<br />
voornaamlyk eene betrachting van de<br />
grondwetten en van de beste middelen om het<br />
Gemeenebest daar op te herftellen. Hier toe is<br />
inzonderheid het volgende aan te merken: naamlyk<br />
dat de rechten der Steden van ouds beftaan<br />
hebben niet Hechts in byzondere vryheden ea<br />
gerechtigheden, maar in het gemeen in derzelver<br />
befchreeven of in gewoonte beftaande wetten,<br />
waar by zy door den Souverein gelaaten<br />
moeten worden. Zeer lang na de nieuwe op.<br />
richting van het Overysfelfch Gemeenebest zyn<br />
de Kleine Steden in het genot van dit recht<br />
fom-
V O O R R E D E . V<br />
fomtyds verhinderd geworden, zo het fchynt,<br />
door een verkeerd denkbeeld , als of zodane<br />
recht der Kleine Steden niet beftaanbaarzouzyn<br />
met de Souvereiniteit, aan Ridderfchap en Steden,<br />
als Reprefenteerende de Staaten van Overysfel,<br />
toebehoorende. Een denkbeeld, 't<br />
welk de vryheid van dit Gemeenebest om ver<br />
zou ftooten. Want het is zo niet, dat tot het<br />
weezen van een Souverein alle volheid van magt<br />
behooren zou, die een Souverein bezitten en<br />
niet bezitten kan, en evenwel Souverein kan<br />
blyven. Zelfs in het magtig Roomfch Gemeenebest<br />
was men hier van beeter overtuigd; alwaar<br />
verfcheiden plaatfen , hoewel onder de<br />
Souvereiniteit van het Roomfche Volk behoorende,<br />
echter het recht van Autonomie of van<br />
byzondere eigen wetten en gewoonten hadden,<br />
gelyk de beroemde SPANHEIM ons dit grondig<br />
heeft verklaard (i). Dit was een Patrimonieel<br />
recht van het Volk deezer plaatfen en niet eene<br />
Souvereiniteit; dus ook niet een Imperium in<br />
Imperia of Oppergezag in een Oppergezag. Een<br />
tegengefteld gevoelen zou van zeer nadeelige<br />
gevolgen voor de vryheid zyn, als zullende de<br />
vryheid van een Volk , of van gedeelten des<br />
Volks , onder een Monarch of onder Aristo.<br />
kraaten gezeten, daar door aan eene volkomen<br />
beheerfching onderworpen worden. De Heeren<br />
Staaten der Provinciën deezer Unie betoonden,<br />
onder anderen , ten opzigte van 's Hertogen-<br />
bofch<br />
(i) Orlis Roma-ms, exerc't. i. Cap. 12. exercit. 2, Cap.<br />
9—17.<br />
• 3
VI V O O R R E D E .<br />
bofch, hoewel geen lid van één deezer zeven<br />
gewesten, en nogthans aan Hoogstderzelver<br />
Souvereiniteit onderworpen, dit geheel anders<br />
te begrypen. Want in de Capitulatie, volgens<br />
welke de Stad 's Hertogenboich onder de gehoorzaamheid<br />
van Hun Hoog Mog. in het jaar<br />
1629 is gebragt geworden, wordt art. 8. te kennen<br />
gegeeven: dat de voorfchreve Stadt Borgers<br />
ertde ingezetenen van dkn, ende van den Vrydom<br />
van de voorfchreve Stadt, Jouden behouden ALLE<br />
HUNNE RECHTEN, HERKOMEN, COS-<br />
TUYMEN, vryheden, exemptien ende alle andere<br />
privilegiën, foo generaele als particuliere, die<br />
fy van outs ende voor het begin van den oorlogh<br />
gehadt ende genooten hebben te water ende te Lan<br />
de , in de Stadt ende daer buyten, in Brabant ,<br />
Gelderlandt ende in andere Plaetfen (2). Hoe<br />
veel te meer dan behoort dit zo te zyn omtrent<br />
Steden, die, gelyk de Kleine Steden van Overysfel,<br />
van ouds werkelyk Leden van ditgewest<br />
zyn geweest, aldaar ter Landsvergadering behoorende.<br />
In dit ftuk, naamlyk van gehandhaafd<br />
te moeten worden by de wetten , herkomen<br />
ende Couftumen, die men heeft of maakt,<br />
hebben de Groote Steden deezer Provincie van<br />
ouds boven de Kleine Steden niets voor uit gehad.<br />
Terwyl de Souvereiniteit deezer Groote<br />
Steden niet in zulk een recht gezocht moet worden<br />
, maar daar in: dat de Landsheeren van Overysfel<br />
by het begin van de Spaanfche troebelen<br />
geen weezenlyk deel van Souvereiniteit o-<br />
ver<br />
(2) Zie Utrechtfche Confultatien, Deel 2. Conf. 11. n. 13.<br />
add. GaoT. de jure belli fc? por. Hb. 2. cap. 14. j. 12.
V O O R R E D E . VII<br />
ver dezelven meer bezaten (3). Indien dit recht<br />
der Kleine Steden uit het oog verlooren wordt ;<br />
dan zou de grondflag van alle haare rechten en<br />
vryheden waggelen, en dezelven in gevaar gebragt<br />
worden van ook haare byzondere andere<br />
rechten en vryheden te verliezen of te zien benadeeld<br />
worden., door gefchillen, onvermydelyk<br />
telkens te ontftaan met den Souverain: of<br />
naamlyk deszelfs nieuwe te maaken wetten tegen<br />
zodane byzondere andere rechten en vryheden<br />
der Kleine Steden ftryden zouden dan<br />
niet. Dit recht der Kleine Steden, als de grond<br />
van behoud van alle derzei ver andere rechten,<br />
verdient derhalven wat naarder betracht te worden<br />
; te meer om dat de befchouwing daar van<br />
niet Hechts voor de Kleine Steden, maar ook<br />
voor alle de deelen van dit Gemeenebest, ter<br />
bereiking eener grondwettige herftelling, van<br />
het uiterfte belang is; en om dat de Volksvryheid<br />
van geheel Overysfel daar door in haaren<br />
ouden luifter ons wordt voorgefteld. Indiende<br />
gebreken, die tegen dit recht gebeurd zyn, worden<br />
weggenomen; dan meen ik, dat daar door<br />
eene groote vordering in de grondwettige herftelling<br />
zou zyn gemaakt.<br />
Ten aanzien van de Steden is omtrent dit recht<br />
aantemerken, dat de Kleine zo wel als de Groote<br />
Steden deezer Provincie van ouds het gemeene<br />
befchreeven recht, zo veel dit doorgaansin<br />
het Duitfche Ryk was aangenomen, tot derzelver<br />
wet gehad hebben en daar benevens zodane<br />
(3) /. Stuift dcczer Gedenkft. Voerb. n, 14. £? 15-<br />
* 4
VIII V O O R R E D E .<br />
ne befchreeven Statuten als door elke Stad, ooi?<br />
zelfs zonder Confirmatie van den Landsheer,<br />
niet ftrydig met het voorzeide aangenomen gemeene<br />
befchreeven recht, noch nadeelig aan<br />
den Landsheer, zyn vastgefteld (4) ; als ook<br />
oude Couftumen. Het is derhal ven zo niet,<br />
dat de Kleine Steden Hechts gerechtigd zouden<br />
zyn, om over eenige zaaken van goede order<br />
Statuten op te richten. Want elk die, by voorbeeld,<br />
de Statuten van de Stad Vollenhove (5)<br />
inziet , en van verfcheiden andere Kleine<br />
Steden, zal bevinden, dat dezelven van gee-.<br />
nen anderen aart zyn, dan die van de Stad Deventer<br />
van 1486 (6). Hoewel, nu Deventer<br />
de Souvereiniteit in den haaren bezit, geen vraag<br />
aldaar kan zyn: of derzelver Statuten tegen het<br />
gemeenlyk aangenomen befchreeven gemeene<br />
recht ftryden zou dan niet. De bewyzen van<br />
«lit recht der Kleine Steden om Statuten, ook<br />
zonder eenige Confirmatie van den Landsheer,<br />
te moogen maaken, als ook dat dezelven by alle<br />
wetten en Couftumen, aldaar ftandgrypende,<br />
moeten gelaaten worden, zyn uit voorgaande<br />
boekdeelen deezer Gedenkftukken openbaar (V).<br />
Een<br />
V O O R R E D E . IX<br />
Een aller duidelykst bewys dat dit recht deezer<br />
Steden insgelyks (trouwens het tegendeel zou<br />
onrecht zyn) ftaande de nieuwe oprichting van<br />
dit Gemeenebest ftand gehouden heeft, geeven<br />
ons twee brieven van den jaare 1644 (8), betreffende<br />
de aanneeming van het in 1630 Geëmaneerde<br />
Landrecht van Overysfel, door de<br />
Kleine Steden te doen. Ook de Refolutie van<br />
Ridderfchap en Steden raakende de Steden Hasfelt<br />
en Steenwyk , van den jaare 1629 (9),<br />
voldingt dit ftuk ten eenen maale.<br />
Zo<br />
III. Stuk, hl. 296 &e. Dit Stadrecht, door de Landsheelen<br />
verleend, is niet ongelyk aan de vryheid, die weleer<br />
door de Romeinen aan fommige Steden wierd gegeeven.<br />
Zo gaf Keizer AUGUSTUS aan de Stad Tarfen eenig land by<br />
de Stad en het recht van eigen wetten en Magiftraat. SPAR-<br />
MEIM orb. Rmn. exercit. 2. cap, 12.<br />
(8) IJ, Stuk deezer Gedenkjl. bylagen Na. 44. 45.<br />
(9) Luidende als volgt: Die Heeren Gecommitteerden<br />
gebefoigneert hebbende over die Reformatie van 't Land?<br />
recht, hebben daar van Rapport gedaan ende goedgevonden,<br />
die wyien het Concept der Steden Hasfelt ende Steen*<br />
wyk is gecömmuniccert, van den zeiven Steden Gecommitteerden<br />
hier verfchreeven zynde , te verneemen der felver<br />
Steden bedencken, over deeze Reformatie; daar op ingekomen<br />
Jan Ovinck ten Oever ende Gerrit Coninck, Gedeputeerden<br />
der Stad Hasfelt, Mesteren Arent ten Broecke ende<br />
Lucas ten Broecke Gedeputeerden der Stad Steen wyck,<br />
die welcke verklaarden, dat haer principalen tegens het<br />
Concept van 't Landrecht, haer Gecommuniciert, niet hebben<br />
, midfi dat haer Steden privilegiën ende plebifciten ende<br />
Couftuymen daer door niet worden gederogeert, verfoeckende<br />
daer benevens dat by 't Landrecht mede moechte verklaert<br />
worden, dat haer burgeren fo wel als die van de drie<br />
§te-<br />
? 5
V O O R R E D E .<br />
Zo is het ook van ouds gefield geweest met<br />
èe wetten en Couftuimen van het platte Land<br />
van elk Quartier: naamlyk, dat dezelven door<br />
den Landsheer en de Staaten uit kracht van Souvereiniteit<br />
niet veranderd konden worden. Hier<br />
om kon van ouds geen Overftemming, omtrent<br />
verandering van wetten of Landrechten en Couftuimen,<br />
noch omtrent het voorfchryven van<br />
jiieuwe wetten plaats hebben. Het bewys hier<br />
van is te zien in den Verbondsbrief, waar inde<br />
Landen van Overysfel aan Keizer KAREL DEN<br />
VYFDEN in 1527 zyn opgedraagen, alwaar gezegd<br />
wordt: Eerst dat die Key. Mat. zyn erven<br />
ende naecomelingen zullen die Ridderfchap Steden ende<br />
LANDEN van Overysfel laeten blyven en onderholden<br />
in alle hore lantrechten Jiadtrechten leenrechten<br />
dykrechten ende alle andere hore privilegiën<br />
zo wel van der Hanze als andere vryheden posfesjien<br />
ende Costumen elx int fyne diefy hebben ende daer<br />
affy deugdelyke tot hier toe gebruyckt hebben (10).<br />
Steden Deventer, Campen ende Zwolle ten Platten Lande<br />
niet fullen mogen worden gearresteert, waer mede die felve<br />
Gecommitteerden der twe Steden voorf. afgekeert fynde, is<br />
nae deliberatie, by Ridderfchap ende Steden Gerefolveert<br />
ende verklaeit, dat door dit tegenwoordige nieuwe Lantrecht<br />
die Steden Hasfelt ende Steenwyck in privilegiën plebifciten<br />
ende Couftuymen daer van fy in deuchdelycke obfeivantie<br />
fyn,niet fullen wefen gederogeert, ende belangen,<br />
de derfelver twee Steden wyder verfoeck, als dat haere<br />
borseren ten platten Lande niet fouden mogen worden Gearresteert,<br />
kunnen Ridderfchap ende Steden daer inne- gene<br />
veranderinge doen, maer laeten het felve by den ouden gebruyeke.<br />
Actum opten bykomfte tot Heerde den 7 July anno<br />
1629.<br />
(10) II. Stuk demr Gelenkfl. lil. 292.
V O O R R E D E . XI<br />
Dit ook leert de brief van JAN VAN VERNEN-<br />
BORG, Bifchop van Utrecht, aan de Edelen en<br />
het Gemeene Land van Twente gegeeven in<br />
1365 (ir). De brief vanÜAviD VAN BURGUN-<br />
DIEN, Bifchop van Utrecht, van 1457, in het<br />
byzonder aan de Edelen en het Gemeene Land van<br />
Twente gegeeven, bevestigt dit insgelyks in de<br />
woorden : dat wy mit ganfen berade ende guden<br />
voerfynne onfen Ridderen, knapen, Mannen ende<br />
Dienstmannen ende onfen ghemeynen Lande van<br />
Twente gheconfirmeert hebben ende geftedicht, confirmeeren<br />
ende ftedighen mit defen brieve alle oere<br />
olde Landrechte vryheit ende ghewoente &c. (12).<br />
Dit zelfde wordt ook te kennen gegeeven door<br />
den brief van hulding van Keizer KAREL DEN<br />
VYFDEN van 1528 en den daar toe betrekkelyken<br />
byzonderen huldings brief van Ridderfchap en<br />
Steden van Twente (13), als ook door den lastbrief<br />
aan de Gezanten der Staaten naar het Hof<br />
te Brusfel van 1556 (14). Hier van meen ik<br />
de reden elders gemeld te hebben (15). De<br />
Conftitutie van vereeniging der Landen van Overysfel<br />
tot ééne Souvereiniteit verhinderde<br />
geenszins, dat elk Land, zo wel als elke Stad,<br />
(11) 'Ut Stuk deezer Gedenkft. bl. 80 0c.<br />
(12) Aldaar tl. Stuk, bl. 320. Zie ook aldaar denbriefvan<br />
ieezen Bifchop van het zelfde jaar, bl. 32I etc.<br />
(13) Aldaar, bl. 323- 326".<br />
(14) Aldaar III. Stuk, bl. 296.<br />
(15) Aldaar II. Stuk , bl. 111. 180 etc.<br />
by
%l\ V O O R R E D È.<br />
bv derzelver wetten en Couftumen moest gelaaten<br />
worden. Want, volgens het gene hier vooren<br />
is getoond, is ongetwyffeld, dat, naar de<br />
Conftitutie van dit Gemeenebest, geenszins tot<br />
de Souvereiniteit behoort eenig recht, om de wetten<br />
enCouftumen der deelen van het Gemeenebest<br />
te kunnen veranderen. Dit te kunnen beletten is,<br />
zo als wy aanmerkten, het Patrimonieel recht deezer<br />
deelen en geene Souvereiniteit derzelven. Ln<br />
uit dit recht vloey t van zelfs voord, dat geene verandering<br />
van wetten en Couftumen in Overysfel<br />
anders dan met eenpaarigheid van ftemmen van<br />
Ridderfchap en Steden plaats kan vinden. Zulks<br />
wordt ook uitdrukkelyk gezegd in de Landbrieven<br />
van 1541 & 1546 (16). Het recht dat geen<br />
Overftemming in deezen plaats heeft, t welk<br />
reeds voor de Naardere Unie heeft ftand gegreepen,<br />
is, zo veel ik weet, nergens veranderd<br />
Ook komt het my voor, dat eene verandering<br />
van dit Conftitutioneel recht, aangemerkt<br />
de gefteldheid van dit Gemeenebest, nadeelig<br />
voor de yryheid zyn zou.<br />
Niet minder ook heeft dit recht van wetten<br />
en Couftumen, door den Souverein niet te veranderen,<br />
van ouds plaats gehad omtrent de<br />
Heerlykheid Almelo. Want, zo wel als de<br />
Landsheeren dit omtrent de andere Landen van<br />
Overysfel betuigden , deeden zy dit insgelyks<br />
met betrekking tot deeze aan Overysfel Geasfocieerde<br />
Heerlykheid. Zo wordt in eenen nog<br />
voor banden brief van FRËDERIK VAN BLAN-<br />
KESHEIM, Bifchop van Utrecht, van den jaare<br />
1400<br />
(16) Maar, 111. Stuk, 11. 23C IU 2*1 etc. Zie eok aliaar<br />
in de Jateiding, bl. VI.
V O O R R E D E . XIII<br />
1406, gemeld: Ende wy, ende unfe nacomelinge<br />
bisfcopen 't Utrecht, fullen DIE HEERSCHAP<br />
VAN ALMELO in hoeren alden rechten en vrieheiden<br />
laten, als die Heerfchap by unfen tyden gehad<br />
heeft. Beholtlick uns unfer brieve die wy van<br />
derfelver Heerfchap hebben (17). RUDOLF VAN<br />
DIEPHOLT, Bifchop van Utrecht, verklaart in<br />
eenen brief van 1431. dat wy Egbert van Almeloe<br />
laten falen by zynen olden rechten en herco*<br />
men, alfe onfe voervaderen gedaen hebben &c. (18).<br />
En Keizer KARKL DE VYFDE , in den vooraangehaalden<br />
brief van opdragt, belooft, dat hy, zyn<br />
erven en nacomelingen, zullen die Ridderfchap, Steden,<br />
ende Landen (dus ook het Land en Stad der<br />
Heerlykheid Almelo) van Overysfel laeten blyvsn<br />
en onderholden in alle hore Lantrechten, Stadtrechten<br />
, Leenrechten, dykrechten, ende alle andere hare<br />
privilegiën — vryheden , posfesjien ende Costumen,<br />
elcx in int fyn &c. Dit was ook de reden,<br />
waarom het Landrecht van Overysfel van 1630<br />
aan de Heerlykheid Almelo niet opgedrongen<br />
maar eindelyk aldaar niet dan vrywillig aangenomen<br />
wierd (19). Van dit recht, ten opzigte<br />
der Heerlykheid Almelo, heb ik elders breedvoerig<br />
gemeld (20). De ingezetenen, zo wel<br />
als<br />
(17) Gevoegd by de gedrukte DeduQie der Heerlykheid A-melt<br />
onder K. De brieven, welken de Bifchop zich alleenlyk<br />
voorbehoudt, zyn by de voorzeide Deductie te zien onder<br />
C. D. E. Hier door wordt de Autonomie deezer HeerJyk»<br />
beid zo veel te meer geftaafd.<br />
(18) Aldaar onder de Letter L.<br />
(19) II, Stuk deezer Gedenkjl. bl. 14 0,<br />
(20) Aldaar bl, iio &c. 147 &c.
XIV V O O R R E D E.<br />
als de Heer van Almelo, hebben by dit recht<br />
een allergewigtigst belang. Want (om van het<br />
belang van den Heer niet afzonderlyk te ipreeken)<br />
zonder dit recht zou alle vryheid der ingezetenen<br />
deezer Heerlykheid, dat is, zo wel<br />
van de Stad als van de verdere Heerlykheid,<br />
verdwynen, en deeze ingezetenen onder eene<br />
volftrekte magt van Ridderfchap en Steden geiteld<br />
worden. Zelfs zou hun byzonder recht,<br />
in opzigt van den Heer van Almelo , die gemeenlyk<br />
in de Ridderfchap ter Landsvergadering<br />
verfchynt, en die aldaar nevens de medeleden<br />
deezer Hooge Vergadering iets nadeeligs aan de<br />
Heerlykheid Almelo zou kunnenvoorfchryven,<br />
door het gemis van het boven gemelde recht<br />
benadeeld kunnen worden. Zich nieuwe wetten<br />
te moeten laaten voorfchryven, zonder zelf<br />
aan het maaken van dezelven deel te hebben,<br />
is een blyk van geheele onderwerping. Daarin<br />
tegendeel het genot van vryheid om by de wetten<br />
en Couftumen, die men heeft en zelf maakt,<br />
gelaaten te moeten worden, aller dierbaarst is<br />
voor de genen, die, gelyk de ingezetenen deezer<br />
Heerlykheid , niet ter Landsvergadering verfchynen;<br />
en voor die, welken, gelyk de Kleine<br />
Steden, alleenlyk eene Delibereerende ftem<br />
aldaar hebben. Deeze vryheid wierdt weleer<br />
ook aangemerkt als een blyk van dapperheid.<br />
Dus verhaalt HIPPOCRATES van de Volkeren onder<br />
het Perfrfch gebied: dat de genen, die hun<br />
eigen wetten niet gebruikten, maar zich door<br />
den Koning de wet moesten laaten voorfchryven,<br />
lafhartige Menfchen waaren; integendeel,<br />
die volgens hun eigen wetten leefden, dappere<br />
man.
V O O R R E D E . XV<br />
mannen (21). DIODORUS fielt, dat deeze vryheid<br />
elk aangebooren is (22). De Gezanten der<br />
Afiatifche Grieken verzochten den Raad van Romen,<br />
om het recht van hun eigen wetten, als,<br />
zeiden zy, het aller aangenaamfte voor Stervelingen,<br />
te moogen genieten (23). En QUIN.<br />
TILIÜS VARUS moest dit ook tot zynen ondergang<br />
ondervinden, toen hy onzen Voorvaderen<br />
Romeinfche wetten poogde optedringen.<br />
In eene grondwettige herftelling van het Overysfelfch<br />
Gemeenebest is verder ook in het<br />
oog te houden , dat het zo niet is, dat de Regeering<br />
van Overysfel oudtyds Feudaal zou zyn<br />
geweest. Alleenlyk hebben de Edelen, als behoorende<br />
in het Leenftelfel van den Landsheer,<br />
eenen afzonderlyken ftand ter Landsvergadering<br />
van ouds alhier gehad, en in vervolg van tyd,<br />
anders dan weleer (24), den ftand van het Gemeene<br />
Land mede Gereprefenteerd, en dus van<br />
wegen hunnen ftand en van wegen het Gemeene<br />
Land gehandeld, gelyk de Gecommitteerden der<br />
Steden van wegen de Steden. Van deeze Reprefentatie<br />
der Edelen en der Gecommitteerden<br />
van de Steden is my het bewys thans duidelyk<br />
in een der gewigtigfte ftukken voorgekomen,<br />
naamlyk in den brief van hulding van Keizer<br />
KAREL DEN VYFDEN , als Landsheer van Overysfel,<br />
(21) SPANHEM orb. Ram. exercit. 2. cap. 0,<br />
(22) Aldaar.<br />
(23) Aldaar.<br />
(2/1) I Stuk deezer Gedenkfl. Foorb. n. 10. en 11. 115. ui.<br />
II Stuk, bl. 177. 17a. IFStuk, bl. io.
XVr V O O R R É D E .<br />
vsfel , van den jaare 1528 (25). Hier van zal<br />
breeder in dit Vde Stuk (26) gehandeld worden;<br />
alwaar ik meen te toonen, dat deeze der Edelen<br />
Reprefentatie van het platte Land niets gemeen<br />
heeft met eene Souvereine Reprefentatie,<br />
gelyk die van een Monarch of van Ariftocraten ;<br />
maar datze is zodanig eene , zonder welke of<br />
diergelyke eene Democratie bezwaarlyk kan beilaan;<br />
en dat dus deeze Reprefentatie geen recht<br />
•an eigendommelyk gezag aanduidt, maar volgens<br />
de regels van het Privaat Burgerrecht moet<br />
afgemeeten worden, fchoon ze zich uitftrekke<br />
tot zaaken van het belang des Lands, die ter<br />
Landsvergadering behooren, alwaar de Souvexeine<br />
Reprefentatie van het Volk van Overysfel<br />
in de Univerfiteit der Vergadering zelve, berust.<br />
Hier toe behoort de bevatting van het rechtelyk<br />
onderfcheid tusfcben de leden eener Univerfi*<br />
teit en de Univerfiteit zelve; en dus ook tusfchen<br />
de deelen van het Gemeenebest, naamens<br />
de welken de Leden ter Landsvergadering verfchynen,<br />
en de deelen van gezag, aan de Leden<br />
, of wel aan de deelen van het Gemeenebest,<br />
die zy Reprefenteeren, in de Univerfi.<br />
teit toebehoorende. Indien de Steden of derzeiver<br />
Reprefentanten zo wel als de Edelen naa.<br />
mens het platte Land ter Landsvergadering verfcheenen,-<br />
dan zou het bewys minder klaar zyn,<br />
dat de Reprefentatie, in welke de Leden ter<br />
Lands»<br />
(25) Aldaar II Stuk, bylage 4t zie ook in dit F Stuk, bl. 41<br />
42. In het Beneden Sticht of Land van Utrecht wordt dit<br />
insgelyks befpeurd. MATTH^ÏUS de nobiliuUb. 3. cap. r,<br />
t*g 885-<br />
(aö) M. 4I«P—.43, fj6-~~>~W,
V O O R R E D E . XVII<br />
Landsvergadering verfchynen , uit het Privaat<br />
burgerrecht haare uitlegging ontleent, en dus<br />
zodanige is, als in eene Democratie behoort<br />
plaats te hebben. Het komt my voor, dat anderszins<br />
moeijelyker zou zyn te toonen , dat<br />
een zeker deel des Volks, als, by voorbeeld,<br />
Edelen en Steden, dietefamen hetganfche Volk<br />
onverdeeld van ouds Gereprelenteerd zouden<br />
hebben, niet zouden zyn aantezien als Ariftocraaten<br />
van het andere hoewel niet min aanzienlyke<br />
gedeelte van het Gemeenebest, naamlykhet<br />
platte Land. Daar in tegendeel onderfcheiden<br />
Reprefentanten niet van dezelfde maar van onderfcheiden<br />
deelen des Volks, *t welk onder ééne<br />
en dezelfde Souvereiniteit behoort, uit hunnen<br />
aart Privaate Reprefentanten zyn, wier Reprefentatie<br />
volgens het Privaat Burgerrecht be~<br />
Haat, en die, naar dit recht, als eene verrich-,<br />
ting, op den naame en ten voordeele van anderen<br />
gefchiedende, is aan te merken. In zodane<br />
Reprefentatie wordt geen titel van eigendomlyk<br />
recht befpeurd hoewel dit niet verhindert ><br />
*datze evenwel geduurzaam zyn kan.<br />
De grondwettige herftelling fchynt ook bevorderd<br />
te worden door de onlangs gebeurde be»<br />
flisfing omtrent het recht van Overftemming ter<br />
Landsvergadering. Want dewyl de Overftem»<br />
ining volgens de Conftitutie van Regeering deezer<br />
Provincie bepaald blyft tot zaaken, waar in<br />
dezelve van ouds heeft plaats gehad; zo is te<br />
vermoeden dat deeze Conftitutie daar door zo<br />
veel te meer zal gehandhaafd worden. Volgen*<br />
deeze Conftitutie behoort niet tot de Overftemming<br />
het maaken van wetten, door dewelken<br />
e<br />
* * voor»
XVIII V O O R R E D E .<br />
voorgaande wetten of Couftumen zouden afgefchaft<br />
of veranderd worden, waar van hier vooren<br />
is gezegd. Hier onder kunnen echter niet<br />
begreepen zyn bezwaaren, die door wetten of<br />
Refolutien van den Souverein in Patrimonieele.<br />
rechten geleeden zouden worden; als welken het<br />
Judicieele betreffen, om beflist te worden daar<br />
zulks behoort. Voords worden, volgens deeze<br />
bekende Conftitutie van Regeering, van de Stemming<br />
of eigenlyk van de Landsvergadering van<br />
Ridderfchap en Steden afgezonderd zaaken van<br />
Juftitie , alwaar verfchil is over Patrimonieele<br />
rechten. Ook is bekend, dat, volgens deeze<br />
Conftitutie, geen Overftemming plaats heeft in<br />
het opleggen van Landslasten en bezwaaren ;<br />
noch in het verleenen van voorrechten. Op<br />
alle deeze grondwettige onderftellingen berust<br />
het recht van Over!temming t ter Landsvergadering,<br />
nu onlangs beflist Q17).<br />
Zal eene grondwettige herftelling in deeze<br />
Provincie gebeuren; dan is ook wyders noodig,<br />
dat Staatkundige grondbeginfels, die met het<br />
recht der deelen van dit Gemeenebest niet overeenkomen<br />
, ter zyden gefield worden: anderszins<br />
zou het geene grondwettige herftelling maar<br />
dwinglandy van eenigen der meest vermoogende<br />
deelen zyn,- 't en zy vrywillig wederzyds iets<br />
anders wierd goedgevonden. Ook zou de onbeflendigheid<br />
van eene wederrechtelyke herftelling,<br />
by verandering van het vermoogen der<br />
dee«<br />
f27") Zie voords, aangaande zaaken, waarin elders geen<br />
Overftemming plaats heeft, STUV. Corp. Jur. Publ. Germ.<br />
cap. 23. J. 42. &c.cap. 24.5. 41. BARBOS. in thes. voc. interpretatie.<br />
§. 17.
V O O R R E D E . XIX<br />
deelen van het Gemeenebest, gevaarlyke beroerten<br />
veroorzaaken, waar toe de grond door<br />
het geleeden ongelyk gelegd zou worden.<br />
Eindelyk komt in deeze grondwettige herftelling<br />
in aanmerking het Reglement van Regeering<br />
deezer Provincie van 1675, vernieuwd in<br />
1748. Reeds voor den jaare 1675 waaren de<br />
Ingezetenen der Kleine Steden in zaaken van<br />
's Lands inkomften, middelen of lasten, tegen<br />
derzelver recht, aanfpreekelyk verklaard voor<br />
de vergadering van Hun Ed. Mog. de Heeren<br />
Ordinaris Gedeputeerden: en dit zelfde is vervolgens<br />
in dit Reglement ook omtrent burgeren<br />
en ingezetenen der Hoofdfteden vastgefteld geworden.<br />
Ook zyn de Kleine Steden, behalven<br />
Hasfelt en Steenwyk, door dit Reglement, van<br />
de verfchyning ter Landsvergadering, tegen derzelver<br />
recht, geheel geweerd geworden , waar<br />
van in het Betoog breeder zal gewaagd worden.<br />
Voords dat eene wilkeurige Approbatie en Inprobatie<br />
van Burgermeesteren 'en Gemeentelieden,<br />
en eene verkiezing van binnenlandfche en<br />
buitenlandfche Gecommitteerden der Heeren<br />
Staaten, ook buiten Nominatie door den Heere<br />
Erfftadhouder te doen, aan het Gemeenebest nadeel<br />
zyn, is te bekend, dan dat het noodig zy<br />
daar van breedvoerig hier te melden.<br />
_ Deeze vereifchten eenergrondwettige herftelling<br />
zyn doorgaans ook drangredenen van een<br />
behoorlyk Redres der bezwaaren van de Kleine<br />
Steden, in het Betoog verhandeld,- en ftrekken<br />
tot meer overvloedig bewys van de rechtmaatigheid<br />
van dit Redres, van 't welk de Kleine Steden,<br />
door eenebillyke uitfpraakvan Ridderfchap<br />
V 2 en
XX V O O R R E D E .<br />
en Steden zich volkomen verzekerd moeten houden.<br />
Terwyl ook daar benevens deeze Kleine<br />
Steden hieromtrent eene byzondere wettige aanfpraak<br />
op het Patrocinie van de Groote Steden<br />
hebben, als wier gezag in Landszaaken door vermindering<br />
van het gezag der Kleine Steden , in<br />
eene vaste onderftelling dat deezen byzonder door<br />
de Groote Steden voorgeftaan zouden worden, i«<br />
verminderd: en welke vermindering van gezag<br />
der Kleine Steden de eerfte aanleiding tot derzelver<br />
verdere verkorting heeft gegeeven.<br />
Tot eene uitgebreider kennis der oudheden,<br />
betreffende deeze Kleine Steden, zal ik het gene<br />
, welk de beknoptheid van het voorzeide Betoog<br />
niet gevoeglyk kan vervatten, en echter<br />
my is voorgekomen opmerkelyk te zyn, of tot<br />
ftaaving van het Betoog te kunnen dienen, afzonderlyk,<br />
by wege van breeder aantekening,<br />
laaten volgen; als ook een Betoog van de bezwaaren<br />
der Stad Vollenhove, alles met daar<br />
toe behoorende bylagen.<br />
OVER.
OVERYSSELSCHE<br />
Pag. ï<br />
GEDENKSTUKKEN,<br />
V T F D E STUK.<br />
B E T O O G<br />
AANGAANDE DE BEZWAAREN DER<br />
KLEINE STEDEN VAN TWENTE,<br />
TEN AANZIEN VAN DERZELVER<br />
RECHTEN EN VRYHEDEN.<br />
^ =<br />
%^ =<br />
% e<br />
handhaving van de rechten cn vryheden<br />
» n « der Kleine Steden van Overysfel is, federt<br />
a t<br />
W cfto 1\ ^<br />
m e n v a n<br />
haare billykheid de grootftc<br />
V^^iJ?) verwachting hebben moest, dat is, federt<br />
de nieuwe oprichting deezer Republyk,<br />
zeer gebrekkig geweest. Sommigen wenden voor,<br />
dat de Hoofdlieden eene vergropting van h33r gey.<br />
STUK, A
i Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
zag in eene vermindering van de rechten en vryheden<br />
der Kleine Steden zouden gezocht hebben.<br />
Doch dit is noch met het belang der Hoofdlieden,<br />
noch met de bevinding overeen te brengen. De<br />
rechten en vryheden door de Kleine Steden, tentyde<br />
der nieuwe oprichting deezer Republyk bezeten,<br />
zyn geenszins van dien aart, dat de Hoofdlieden<br />
eenig belang zouden kunnen hebben , om die te<br />
doen verminderen. Integendeel alle vermindering<br />
van rechten en vryheden der Kleine Steden ilrekt<br />
alleenlyk om dezelven aan Drosten, Leden van de<br />
Ridderfchap, te onderwerpen; by gevolg om haare<br />
byzondere in de tweeledige Staatsgefteldheid van<br />
dit gewest gegronde verknochtheid aan de Hoofdlieden<br />
te ontbinden , en haare aloude byzondere<br />
verpligting tot b)ftand aan dezelven, om wederom<br />
iu haare rechten en vryheden verdedigd te worden,<br />
te verydelen. Derhalven is ongerymd , dat de<br />
Hoofdlieden het gewigt, 't welk de Kleine Steden,<br />
en derzelver invloed op het platte Land, aan hec<br />
Lid der Steden toevoegen, zouden laaten vaaren,<br />
door de rechten en vryheden der Kleine Steden te<br />
doen verlooren gaan, en daar door deeze Steden te<br />
doen afhangen van een gezag van Drosten, vanouds<br />
over haar niet geoeffend.<br />
§. II.<br />
Wy zullen toonen , dat de Kleine Steden van<br />
Twente, voor welken dit Betoog voornaamlyk is<br />
ingefteld , na de nieuwe oprichting deezer Republyk,<br />
in het gebruik van haare rechten en vryheden<br />
in veelen zyn verkort; 'twelk ftrydt tegen de Naarder<br />
Unie en alle grondfteliingen van dit Gemeenebest:<br />
zo dat derhalven de Staat deezer Provincie,<br />
die altoos en tot heden toe verpligt gebleeven is,<br />
om de Kleine Steden by haare voorzeide rechten<br />
en vryheden te bewaaren, en tegen allen inbreuk op<br />
dezelven te voorzien, geen voordeel mag genieten<br />
van
- ever de bezwaaren der Kleine Steden van Twente, 3<br />
van misbruiken, daar cegen gepleegd; maar gehour<br />
den is, aan dezelve Steden het gebruik van alle haare<br />
rechten en vryheden te laaten toekomen,<br />
De rechten en vryheden der Kleine-Steden van<br />
Twente kunnen onderfcheiden worden als betrekkelyk<br />
tot het bellier van den Lande , tot derzelver<br />
Stadsbeflier, of tot andere voordeelen , door de<br />
Steden en derzelver burgeren genooten,<br />
§. ia<br />
Wat aangaat de rechten en vryheden der Kleine<br />
Steden omtrent het Landsbeftier, is het volgende<br />
qan te merken:<br />
Voor eerst, dat Overysfel uit drie Quartieren of<br />
Landfchappen , Zalland, Twente en Vollenhove,<br />
is te faamen gefield :<br />
Ten tweeden, dat de Kleine Steden van Twente,<br />
en dus ook de Steden van elk der andere Quartieren,<br />
van ouds zyn geweest het ééne Lid van hun<br />
Quartier , en de Ridderfchap het andere :<br />
Ten derden , dat deeze twee Leden van elk<br />
Quartier wel eer Quartiers Landdagen met eikanderen<br />
hielden over zodane Landszaaken, als tot deeze<br />
Quartiers Landdagen behoorden , waar van te zien<br />
is in de by lagen onder A, 1. 2. 3. 4. Doch dat de<br />
Ridderfchap, na de nieuwe oprichting deezer Republyk,<br />
afkeerig om met Kleine Steden in alle Quartiers<br />
zaaken gelyk gefield te zyn, zich allengs van<br />
het houden van Landsvergaderingen met deeze Steden<br />
heeft onttrokken, A. 2 & 4. Hoe wel oudtyds<br />
niet te gering wierd geacht dat eene der Kleine<br />
Steden van Iwente, naamlyk Oldenzaal, de<br />
Edelen tot deeze Landsvergaderingen opontbood of<br />
yerfehreef («)•<br />
Ten vierden , dat derhalven deeze Quartiers<br />
Land,<br />
(«) Overytf. Gedsnkjl, I.Stuk, byhge No, 3,<br />
A i
4 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
Landdagen, welken, tot vermindering van het gezag<br />
der Kleine Steden, door de Edelen zyn verweigerd,<br />
wederom herfteld moeten worden, betreflende<br />
zaaken van het belang der Kleinen Steden en<br />
van het platte land des Quartieren te zaamen; nogthands<br />
ondergefchikt aan de Provinciale Landsvergadering<br />
van alle verfchreeven Edelen en Steden,<br />
aldaar hoofd voor hoofd en niet by Quartieren van<br />
Edelen en Steden , veel min by halve Quartieren<br />
van Edelen, ftemmende; als breeder in de uitge»<br />
wrochte verhandelingen van de Steden te verneemen<br />
, door welke verhandelingen Hun Ed. Mog.<br />
de Heeren Gecommitteerden der Hooge Bondgenooten<br />
onlang zyn bewoogen, om, over het rechc<br />
van overftemming ter Landsvergadering, een vonnis<br />
tegen de meerderheid der Edelen en voor de<br />
drie Hoofdlieden nevens den Heer VAN PALLANDT<br />
tot Zuithem uit te fpreeken.<br />
Ten vyfden, dat gelyk de Steden in elk Quartier<br />
het ééne Lid waaren van de Quartiers Landdagen/<br />
ook alzo alle Steden van Overysfel van ouds het<br />
ééne Lid der Provinciaale vergadering van dit gewest<br />
gtweest zyn. Behalven de gelyke geringe<br />
beginfelen der Groote Steden Deventer, Campen<br />
en Zwolle en der Kleine S'teden (6), zyn meer andere<br />
bewyzen van eene aloude gelykheid van recht<br />
der Groote en Kleine Steden, op Provinciale vergaderingen,<br />
voorhanden (Y). Een brief van RODOLPH<br />
VAN DIEPHOLT, Bifchop van Utrecht, van hetjaar<br />
1452 (d), beloovende aan Ridderfchap en Steden<br />
van<br />
(&) Overyrf. Gedenkjl. I. Stuk, Voorbericht n, 5, 6, 8.<br />
(c) Aldaar n. n. £? bladz. 117. £? UI. Stuk, tl, 211,<br />
214, 215. Zie ook het Dykrecht order Bifchop DAVJD<br />
VAN BÜPGUNDIEN van 1494 mede op naam van de Kleine<br />
Steden ingevoerd, PUFFENDORF objerv. jur. univ. torn, 4. in<br />
append. p. 425.<br />
ld) Aldaar II. Stuk, bl. 101. 270.
ever de dezwaaren der Kleine Steden van Twente. 5<br />
van Twente, om het Huis en Heerlykheid Blankenborg<br />
te zullen laaten by het Land van Twente, toont<br />
ook deeze aloude gelykheid van gezag, in Landszaaken,<br />
der Ridderfchap en Steden in Twente, alwaar<br />
niet dan Kleine Steden bevonden worden. Ook<br />
blykt dit uit den tweeden Landbrief vanDAvio VAN<br />
BURGUÏNDIEN, Bifchop van Utrecht, van het jaar<br />
1478, alwaar deeze nadrukkelyke woorden geleezen<br />
worden: Ende oic hebben onfe Ridderfchap ende Stede<br />
onfs lants van Twenihe overgegeeven ende belieft dat<br />
enfe onderfaten in onfen Lande van Twenthe mede holden<br />
ende achtervolgen fullen alfulkeoverdrachten xan den<br />
utfaymfrhen ende be'meliken reclne ah op Spoelderberch<br />
by ons in voortyden oierdraegen fyn(ef Hier toe behoort<br />
ook een brief van het jaar 1459 (ƒ), alwaar<br />
Gedeputeerden uit de Ridderfchap en uit de Steden<br />
Deventer, Campen, Zwolle en Oldenzaal voorkomen,<br />
en deeze Gedeputeerden uit de voorzeide<br />
Steden aldaar te faamen gezegd worden exparte oppidorum<br />
difttz patria Tranfyfulana: deputati, dar. is,<br />
afgefchikten van wegen de Steden van het gemelr.e Land<br />
van Overysfel, en nevens de Gedeputeerden van de<br />
Ridderfchap verfchynen pro fe fuis Patri® Statibus,<br />
dat is, voor zich en de Staaten van hun Land.<br />
Men zie ook den brief van 1549 (g), in de woorden:<br />
Wy gemeene Ridderfchap ende Gedeputeerden van<br />
de Steden van Overysfel, Deventer, Campen ende Zwolle<br />
fampt alle Kleine Steden, Reprafenterende die Staten<br />
van den Lande van Overysfel.<br />
(e) Aldaar III. Stuk, bl. 186.<br />
(J) Aldaar I. Stuk, Bylage Ne. 2.<br />
(g) Aldaar I. Stuk, Bylage Ne. 2.<br />
A 3 §• IV.
6 Överysfelfche Gedenkflukken, Vde SM,<br />
$< IV,<br />
Dat echter reèds ih de zestiende eeuwe de voorzeide<br />
drie Groote Steden alleen, in plaats van alle Steden<br />
Van Overysfel, Concludeerende Hemmen in de Provinciale<br />
vergaderingen hebben gehad, en dat alle de<br />
Kleine Steden zonder onderfcheid . toen reeds alleenlyk<br />
Delibereerende flemmen hebben gebruikt,blykt<br />
uit verfcheiden handelingen van dien tyd (/>). Ook<br />
is dit op te maaken uit de verkiaaring van Ridderfchap<br />
en Steden van den 4 April 159- (f), alsïpreekende<br />
wei van het vermoogen van elke Groote Stad<br />
én vah elk Edelman, in het maaken van overwigt<br />
vafl ftemming ter Landsvergadering, maar niet van<br />
dat der Kleine Steden. Vorders is dit ook te zien<br />
in de Refolutie van Ridderfchap en Steden van het<br />
jaar 1602 (k), en in het Reglement op de Regeering<br />
Van Overysfel van 1057. ca<br />
P> i* art. 4 fcf cap. 11.<br />
örf» 38*<br />
5. V.<br />
Ons Betoog vfereifcht geen onderzoek, wat tot<br />
deeze verandering aanleiding gegeeven hebbe: an*<br />
derszins zou hier toe breedvoerig verhandeld moeten<br />
worden:<br />
Voor eerst, dat de Steden Deventer, Campen en<br />
Zwolle Hoofdlieden zyn, om dat zy, in het fluk<br />
van<br />
(fc) Aldaar III. Stuk, bl. 222, 223. en de aldaar aangehaalde<br />
plaatfen.'<br />
(i) By Mr. GERH. DUMEAR, Verhand, over het recht van<br />
ÜMrflmming, bl. 95,<br />
(fc) Overysf Gedenkji. I. Stuk, Bylage No. 17,
ever de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 7<br />
van hooger beroep en van anderen twist aangaande<br />
haare Stadrechten, haar recht niet van andere Steden<br />
van Overysfel maar de overige Steden van dit<br />
gewest haar recht van deeze Steden, als hoofden<br />
der Stadrechten, naar de gewoonte der Saxers, haaien<br />
moeten (/):<br />
Ten tweeden, dat deeze Hoofdlieden van Overvsfel<br />
mede voorde Kleine Steden, in het verbond<br />
der Hanze Seden, ter verdeediging van der Steden<br />
rechten en vryheden verfcheenen zyn (m), als ook<br />
in het verbond van Bifchop, Ridderfchap en Steden<br />
van het geheele Sticht van Utrecht, van het<br />
jaar 1512 (n)z<br />
Ten derden, dat dit grooter aanzien der Hoofdlieden,<br />
derzelver betoonde verdediging (0) aan de<br />
Kleine Steden , en haare tusfchenkomst voor de<br />
Kleine Steden, nevens haar meer toeneemend vermoogen<br />
dan der Kleine Steden, gelegenheid tot de<br />
gemelde verandering gegeeven hebben:<br />
0<br />
Ten<br />
(i) SAXISCH WEICHEILD art. 12. cum Glosf. & Overysf.<br />
Gedenkft. I. Stuk, Voorbericht n. 12. IH- Stuk, bl. 17,<br />
302. II. Stuk, Bylage No. 45. zo is aan Groningen het recht<br />
van Hoofdftad gegeeven en bevestigd in brieven van de jaaren<br />
1405 & 1415. by MATTH. ad anon. de reb. Ultraject.<br />
pag. 57. 61, 63.<br />
(ra) Brief by REvrus, Daventr. illuftr. ad ann. 1554. 17<br />
jan. pag. 292. zie ook deezen brief by de Deductie der<br />
Hoofdlieden onder G. Aangaande den oorfprong'der Hanze<br />
Steden zie REV. ad ann. 1364. pag. 79 C5 1<br />
HERTIUS , Comment.<br />
vol. I. torn. 2. de Superiorit. territ. g. 35. pag. 103. en<br />
brieven by DUMBAR, Kerkl. en Wereldl. Dev. bl. 539. &c.<br />
(JI) DUM^AR , Analect. torn. 2. bl. 465.<br />
Ce) Zie een voorbeeld van deeze verdediging in eenen<br />
brief van 1477. by Mr. VAN HATTUM gefchied. der Stad Zwolle,<br />
Deel l. bladz. 25.<br />
A4
ê Ovêrysfilfche Gedénkjiukken, Vde Slu\ s<br />
Ten vierden, dat 'er nog bewys vóór handen is,<br />
dat de Groote Steden in het jaar 1540 met alle Kieitoe<br />
Steden in onderhandeling getreedenzyn, teneinde<br />
dat de Kleine Steden, door de Grooten in derzelverrechtenzullende<br />
verdedigd word' n op Landsvergaderingen<br />
haar niet zouden tegen zyn (p) : e n<br />
met een wóórd dat aan onderhandeling toetefchryven<br />
zy, dat de Hemmen der Kleine Steden , ter<br />
Landsvergaderingen, Delibereerende xtemmen zvn<br />
geworden (q).<br />
De drie Hoofdlieden bezaten derhalven toen de<br />
plaats van alle de Steden van de drie Quartieren van<br />
Overysfel in de befluitende magt in Provinciale<br />
§. VI.<br />
Doch waar het hier op aankomt, is, dat alle Kleifte<br />
Steden van Overysfel, en niet Hechts Hasfelt en<br />
Meenwyk, van ouds over zaaken van gewist ter<br />
Landsvergaderingen zyn geroepen, ten einde ildaar<br />
iiaare Dehberatien e!i Refolutien voor te brengen<br />
om1 daar op, in het Formeeren der Refolutien, door<br />
Kidderfchap en Steden gelet te worden naar behooren.<br />
Dit wordt met ronde woorden in de gemelde<br />
Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 24 A<br />
pril 160a gezegd, en het blykt ook uit Landdag<br />
verhandelingen van de zestiendeeeuwe, boven reeds<br />
aan-<br />
(p) Overysf. Gedenkft. III. Stuk, bl. ait- 2IA<br />
S24. -"3,<br />
(?) Aldaar, bladz. 244. De Stad Hasfelt begeerde in irfna<br />
een grooter recht Doch het bleek niet, zo als in deboSS<br />
aangehaalde Refolutie van Ridderfchap en Steden van den<br />
24 April 1 (Soa wordt gezegd, dat deeze Stad, op Landda<br />
|en en Klaannger, of byeenkomften van de Staaten, dee.er<br />
h a a e Gede<br />
L T ^ M ' ' P ut<br />
^rden was rerfcheénS Z<br />
iuug datze aldaar eenige Refolutie had helpen neemen
»\>er de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. O<br />
aangehaald (r). 't Was eerst in het vervolg van<br />
de zestiende t-euwe dat de overige Kleine Steden,<br />
behalven Hasfelt en Sieenwyk, in dit haarrecht begonnen<br />
verkort te worden. Oldenzaal en Volleuhove<br />
beklaagden zich daar over in het jaar 1648 by<br />
Ridderfchap en Steden. Doch de erkentenis van<br />
dit zeer kennelyk recht van alle Kleine Steden wierd<br />
door Ridderfchap en Steden opgefchort (Y), eneindelyk<br />
gedaan by Kefolutie van den 28 April 1658(0»<br />
na dat in het Reglement op de Regeering van Overysfel,<br />
van het voorgaande jaar 1637; alleenlyk van<br />
de Steden Haslelt en Steenwyk was gewaagd. Alle<br />
de Kleine Steden van Overysfel door de voorzeide<br />
Refolutie van den 28 April 1658, waar in betrekt<br />
king wordt gemaakt tot de aangehaalde Refolutie<br />
van 1602, in het gebruik van haar aloude recht<br />
hei-field zynde, hebben echter het ongelyk ondergaan,<br />
dat zy, behalven Hasfelt en Steenwyk , by<br />
het Reglement op de Regeering van Overysfel van<br />
1675, onder het Stadhouderfchap van den Heere<br />
Prins WILLEM DEN DERDEN , wederom Geëmaneerd<br />
in 1748, onder het Stadhouderfchap van den Heere<br />
Prins WILLEM DEN VIERDEN, van het gebruik<br />
van dit haar aloude recht wierden uitgeilooten. De<br />
Kleine Steden hebben zeer gegronde reden, om over<br />
dit Reglement, waar door zy in meer dan één<br />
opzigt wederrechtelyk zyn behandeld , en waar aan<br />
zy, zonder dat haare toeflemming tot het zelve<br />
wierd gevraagd, moesten gehoorzaamen, te klaagen.<br />
Wy vertrouwen, dat deeze Kleine Steden het gebruik<br />
van haar aloude recht om ten Landdage, over<br />
zaaken van gewigt, verfchreeven te worden en aldaar<br />
(r) ln not. Ui).<br />
(.r) Overysf. Gedenkjl. III. Stuk, bl. 102, 103.<br />
(£) Aldaar bl. 103. & II. Stuk, bl. 181.<br />
A 5
to Overyfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
daar haare Delibereerende ftemmen uit te brengen,<br />
met het grootfte recht moogen Reclameeren; en<br />
wel in deszelfs volkomenheid, zo als het by Refolutie<br />
voorgemeld, van den 24 April 1602, door<br />
Ridderfchap en Steden is erkend geworden. Daar<br />
wordt geleezen: willen averst diefelve Stadt (te weeten<br />
Hasfelt) met die andere Kleine Steden defer Lant-<br />
Jchap , volgents den olden gebruick op die gewichtige<br />
poinEten, als daer fyn nye oorlogen aen te nemen, vrede<br />
te maeken, een Heer offte Stadtholder defes Lants aen<br />
te nemen EN DERGELTKE, hen vorder befchryven,<br />
om haer delïberatien en Jwaericheden alsdan aen te horen<br />
, ende daer op in 't formeren van defer Lantfchaps<br />
Recesfen en Refolutien te letten nae behooren. Wy begrypen<br />
niet, hoe dat de voorzeide woorden en dergelyke<br />
by het gemelde Reglement op de Regeering<br />
van 1657 &c. hebben kunnen bepaald worden tot<br />
eene verandering van Landrechten en 't opfeilen van<br />
nieuwe Schattingen ofte Contributien. Daar, volgens<br />
het getuigenis van de voorzeide Refolutie van 1602 ,<br />
in 't gemeen alle gewigtige punten mede tot der<br />
Kleine Steden Deliberatien ter Landsvergadering<br />
van ouds hebben behoord : als zyn alle die, welken<br />
iets nieuws, de uitvoerende magt te boven<br />
gaande, behelzen. Wy houden het ook daar voor,<br />
dat door verandering van Landrechten verflaan<br />
moet worden alle verandering in de Landrechten<br />
en Coftumen deezer Provincie, door Ridderfchap<br />
en Steden, by Placaaten en Refolutien, gemaakt<br />
wordende.<br />
§. VIL<br />
Wat betreft de rechten en vryheden van het<br />
Stadsbeftier der Kleine Steden van Twente, dezelven<br />
raaken de aanflelling van Burgermeefïeren<br />
en Gemeentslieden, nevens andere Stadsbedienden,<br />
den Rechtsdwang, en daar toe behoorende<br />
Policy of goede order, in de Steden te houden.<br />
't Is
tver de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 11<br />
't Is te bekend, dan dat het eenig bewys behoc<br />
Ven zou, dat de Kleine Steden van Twente van<br />
ouds haare Burgermeesteren en Gemeentsüeden,<br />
zonder eenige Approbatie van iemand te verzoeken,<br />
zeiven hebben aangefteld. Uitgezonderd dat<br />
de aanftelling van Burgermeesteren der Stad Enfchede,<br />
oudtyds eene Heerlykheid (a), behoorde aan<br />
den Landsheer (v) ; en dat de aanftelling van de<br />
Burgermeesteren der Stad Goor, ooripronglyk een<br />
burg (w)»<br />
ftond<br />
gedeeltelyk aan den Landsheer,<br />
aan de Borgmannen dier Stad, en aan de Stad zelve;<br />
door elk twee der zes Burgermeesteren te ver-<br />
Nimmer leeden deeze Steden eenigen inbreuk in<br />
de oeffening van dit haar ontwistbaar recht, dan<br />
onder het Stadhouderfchap van den Heer Prins WIL<br />
LEM DEN DERDEN, door het Reglement op de Regeering<br />
van Overysfel van het jaar 1*75, wederom<br />
Geëmaneerd ten tyde van het Stadhouderfchap van<br />
den Heer Prins WILLEM DEN VIERDEN, in het jaar<br />
1748. Wy vertrouwen dat de Kleine Steden redenen<br />
hebben om te beweeren, dat het recht niet<br />
toelaat, niet alleen dat eene wilkeurige Approbatie<br />
en Inprobatie van derzelver aangeftelde Burgermeesteren<br />
en Gemeentsüeden , maar ook in hct^geheel<br />
geen Approbatie en Inprobatie door den Heer<br />
* Erfftadhouder, of in Hoogdeszelfs naame door de<br />
Heeren Ordinaris Gedeputeerden te doen, in dezelven<br />
plaats behoort te hebben; en dat wy met<br />
eerbied moogen vastftellen, dat onze Heeren Staaten,<br />
(u) Overysf. Gedenkfi. II, Stuk, bl. 94. &c.<br />
(v) Enfchsde is voorneemens, zich by Ridderfchap en<br />
Steden te vervoegen, om met de andere Kleine Steden ook<br />
in dit ftuk gelyk gefield te worden; 't welk insgelyks van<br />
Goor, behoudens echter het recht der Borgmannen, te denken<br />
is.<br />
(w) Aldaar, III. Stuk, bl. 106 &c
12 Overyfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
ten, volgens alle grondfiellingen van dit Gemeenebest<br />
verpligt zyn, om de Kleine Steden by het gebruik<br />
van haar oude recht en vryheid te behouden.<br />
De hoogachting deezer Kleine Steden voor het<br />
Erffladhouderfchap der Heeren Princen van Orange<br />
en Nasfau kan haar niet verhinderen om haar recht<br />
voor te ftaan en ten deezen einde omtrent dit Reglement<br />
, ten aanzien van het punt der keur van<br />
Burgermeesteren en Gemeentsüeden, aan te merken:<br />
dat het zelve, fpreekende van eene Approbatie<br />
en Inprobatie van gekooren Burgermeesteren<br />
en Gemeentsüeden, door den Heer Erfftadhouder,<br />
of in Hoogdeszelfs naam door Hun Ed. Mog., de<br />
Heeren Ordinaris Gedeputeerden, naar goedvinden<br />
te doen; en van eene aanftelling van anderen, door<br />
Hoogdezelven te.doen in plaats van die, welken<br />
Hoogdezelven goedvinden aftekeuren; niet te verftaan<br />
zy van hun wilkeurig goedvinden, maar van<br />
zulk een, welk gefchiedt om reden dat in het doen<br />
der keur behoorlyk of onbehoorlyk zy gehandeld.<br />
Anderszins zou het recht der Steden van deeze keur<br />
verydeld zyn ; fchoon tevens in dit Reglement<br />
wordt vastg'efteld, dat de Steden dit recht bezitten<br />
en op haar eigen naam zeiven behouden en oefFenen.<br />
Eene wilkeurige Approbatie en Inprobatie,<br />
en aanftelling van anderen voorgemeld, kan met eene<br />
aanftelling, door de Steden zeiven, op haar eigen<br />
recht en naam te doen, nauwlyks in fchyn beftaan:<br />
om dat zodane wilkeurige Approbatie en Inprobatie<br />
enz. in derzelver uitwerking, waarop alleen<br />
in het recht gezien moet worden, van eene<br />
lastgeeving of weigering van last in het weezenlyke<br />
niet verfchilt. Doch dat deeze Approbatie en Inprobatie<br />
, door den Heer Erfftadhouder of in deszelfs<br />
naam te doen, waar van het Reglement fpreekt,<br />
niet geacht moet worden wilkeurig te zyn; daartoe<br />
is te letten, dat tweederley foort van Approbatie<br />
en Inprobatie in het recht bekend is. De eene ,<br />
naamlyk de wilkeurige, ftaat gelyk met eene voorgaande<br />
lastgeeving of weigering van last, en toont<br />
in
over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 13<br />
in der daad, dat de uitvoerder geen recht op zyn<br />
ei^en naam daar toe gehad zou hebben. De andere<br />
foort van Approbatie en Inprobatie is van eenen<br />
gansch anderen aart. Zy betreft daaden, die<br />
iemand, welke daar toe recht heeft, op zyn naam<br />
en recht heeft uitgevoerd. Zy heeft daarom geene<br />
gelykheid met lastgeeving of weigering van last.<br />
'Zy behoort alleenlyk tot de onderhouding van goe-<br />
Policy, en is gegrond op het rechtmaatig belang<br />
van het Gemeenebest, 't welk niet lydt, dat iemand<br />
een kwaad gebruik van zyn recht ten nadeele<br />
van dit belang maake. Zy is derhalven met wilkeurig,<br />
maar om reden, dat de goede order waargenomen<br />
of overtreeden zy, te oefFenen in gevallen,<br />
waar in de Wet van den- Lande dezelve vordert.<br />
Men bevindt het ook in de Approbatie eu Inprobatie<br />
van aangeflelde Kerklyke bedienden, te doen<br />
door de Overheid, aan welke zulks door den Souverain<br />
is aanbevolen, en, naar vereisch van het belang<br />
van het Gemeenebest, zou kunnen aanbevolen<br />
worden met deeze claufule: dat ingeval van Inprobatie,<br />
voor dat maal, andere gewettigde perfoonen<br />
door dezelve Overheid tot die bedieningen<br />
zullen aangefteld worden. Het oogmerk van zodane<br />
Approbatie en Inprobatie , naamlyk de goede<br />
order, en de op eigen naam en recht door den Collator<br />
gedaane aanftelling zyn met eene wilkeurige<br />
Approbatie en Inprobatie niet beftaanbaar. Wy<br />
houden het, behoudens de uitlegging van dit Reglement<br />
door Ridderfchap en Steden, aan welken<br />
dezelve toekomt, daar voor, dat tot de laatstgemelde<br />
foort van Approbatie en Inprobatie behoort<br />
die, waar van het voorzeide Reglement ten aanzien<br />
der aangeftelde Burgermeesteren én Gemeentsüeden<br />
fpreekt; niet alleen om dat de onderhouding<br />
van goede order het oogmerk is van dit Reglement,<br />
maar ook om dat daar by wordt vastgefteld , dac<br />
de Steden het recht der keur behouden en als hec<br />
haare oefFenen: twee ftukken, die wy gezien hebben<br />
te famen de waare kenmerken van eene niet wil-<br />
keu-
14 Overysfeljche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
keurige Approbatie en Inprobatie, ter vermyding<br />
van ydelheid en ongerymdheid, opteleveren, Zo<br />
het noodig vvaare aan deeze duidelyke en uit den<br />
aart der zaake van zelfs voordvloeyende meening<br />
van dit Reglement meêr licht te geeven; dan zon<br />
ook hier toe ftrekken kunnen, dat de Heer Stadhouder<br />
WILLEM DE DERDE, in Hoogdeszelfs brief aan<br />
de Heeren van den Magiflraat van Deventer, van<br />
den 3 Maart 1677, dit insgelyks zo heeft begreepen.<br />
Want de Heer Stadhouder geeft aldaar te<br />
kennen, dat aan Hoogdenzelven is Gedefereerd de<br />
Faculteit om te voorzien tegen een onbehoorlyk gedrag<br />
omtrent de keur, naamlyk om voor te komen,<br />
dat door kuiperyen en driften geen Confufie zou<br />
veroorzaakt worden. En dan zal het recht, welk<br />
leert, dat elk, die eenige Staatsbediening onder de<br />
Oppermagt van den Lande bekleedt, in derzelver<br />
waarneeming aan het oordeel van den Souverain onderworpen<br />
is, ons wyders herinneren, dat Ridderfchap<br />
en Steden over vergisfing, die in de Stadhouderlyke<br />
bediening omtrent de Approbatie en Inprobatie<br />
der gekooren Burgermeesteren en Gemeentsheden<br />
der Kleine Steden gebeurt, moeten oordeeien.<br />
Dit recht, volgens welk de Staatsbedieningen<br />
ondergefchikt zyn aan de ( ppermagt, leert ons tevens<br />
ook, dat de Reglementen o> Inftructien , die<br />
deeze bediening betreffen, aan de Oppermagt onderworpen<br />
zyn, om, volgens eene ftilzwygende ea<br />
zelfs door uitdrukkelyk beding niet te verliezen<br />
voorbehouding, veranderd te moogen worden, indien<br />
de Oppermagt bevindt, dat het heil of recht<br />
des volks, of van deszelfs Leden en genootfchappen<br />
dit vereischt; 't welk nog te meer jn Liberaal<br />
opgedraagen bedieningen billyk is, Hun Ed. Mog,<br />
Ridderfchap en Steden, die de Oppermagt behouden<br />
hebben, bonden zich zelfs hier in de handen<br />
niet ; veel minder de handen van hunne opvolgeren,<br />
weiken evenzo wel als derzelver voorzaa»<br />
ten recht hebben en gehouden zyn, de Staatsbedie,<br />
mog zo te regelen, als zy zelfs oordeelen het wel.<br />
I
over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente, 15<br />
zyn van den Staat te eifchen. Vorders behoort hier<br />
by ten behoeve deezer Kleine Steden , nog te<br />
worden gelet, niet alleen wat op de wettigheid van<br />
dit Reglement, in 1675 uitgekomen, aan te merken<br />
valt, volgens eene gedrukte Deductie van die<br />
van Deventer van den 17 Febr. 167-7, door twee<br />
en twintig Leden der Meente ondertekend, en volgens<br />
zekere aantekening van een Lid der Meente<br />
der Stad Zwolle, insgelyks aan het Publyk bekend-.<br />
Daar ondertusichen eene onderftelde wettigheid<br />
van dit Reglement of Inftruótie van den Heer^Eri-<br />
Itadhouder WILLEM DEN DERDEN invloed heen op<br />
de verleening van deeze zelfde Inftruftie der Stadhouderlyke<br />
bediening aan den Heer Erfftadhouder<br />
WILLEM DEN VIERDEN in 1748; zo dat het zelfde<br />
recht van Stadhouderlyke bediening, als de Heer<br />
Erfftadhouder WILLEM DE DERDE heeft gehad ,<br />
den Heere Erfftadhouder WILLEM DEN VIERDEN<br />
en Hoogdeszelfs Doorluchtig nakroost is opgedraagen:<br />
maar ook dat de Burgermeesters onzer Kleine<br />
Steden noch in 1675» noch in 1748, orerhetvoorz.<br />
Reglement op de Regeering, hoewel een zeer gewigtig<br />
punt, ter Landsvergadering geroepen zyn,<br />
noch dat de bewilliging deezer Steden daaromtrent<br />
gevraagt is; welke bewilliging dan nog, tot nadeel<br />
van Stedelyke rechten en vryheden, door btads Kem-efentanten,<br />
als Burgermeesteren en Gemeentslieden<br />
, die alleenlyk bevoegd zyn om de rechten hunner<br />
Steden voor te ftaan, nietbeftendiggefchieden kan,<br />
Het voorzeide Reglement, aangaande de Approbatie<br />
en Inprobatie van gekooren Burgermeesteren en<br />
Gemeentslieden, wierd als door Souveraine raagt<br />
aan deeze Kleine Steden voorgefchreeven; zo dat<br />
zy genoodzaakt waaren daar aan te moeten gehoor,<br />
zaamen. De drangreden, waarom zy eene Uwrpa.<br />
tie van dit Reglement, in opzigt der voorzeide Approbatie<br />
en Inprobatie, in den haaren hebben moeten<br />
lyden, was om dat zv dezelve met beletten konden.<br />
In het jaar 1675 en geduurende het leeven van<br />
den Heer Stadhouder WILLEM DEN DERDEN, moes-
16 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
ten zy dit ongelyk verdra?gen, om datby de Groote<br />
Steden, die met haar eigen geleeden ramp, waar<br />
van een onrechtmaatig gebruik tegen dezelven wierd<br />
gemaakt, te veel te doen hadden, en, ombekende<br />
reden, nog minder by de Ridderfchap, geene bevryding<br />
daarvan te bekomen was. Na het overlyden<br />
van Hooggemelden Heer Stadhoudr in 1702,<br />
waaren de Kleine Steden wederom hiervan ontheft,<br />
tot dat zy, na de aanftelling van den Heere Erfftadhouder,<br />
WILLEM DEN VIERDEN, door het gemelde<br />
Reglement, in 174S, wederom daadelyk daar<br />
aan onderworpen wierden. De Conftitutie van dit<br />
Gemeenebest, welke aan niemand reiht geeft, om<br />
de Kleine Steden in haare rechten en vryheden te<br />
bezwaaren of verkorten , verklaart derhalven dit<br />
Reglement, in dit opzigt, onbeftendig. ïerwyl<br />
deeze K'eine Steden, in onverhoopt geval, vanonbehoorlyk<br />
gedrag omtrent de voorzeide keur, alleenlyk<br />
' Ridderfchap en Steden ais Competente<br />
Hooge Richters daar over erkennen moeten. Wy<br />
vertrouwd derhalven, dat Hun Ed. Mog. Ridderfchap<br />
en Steden deeze Kleine Steden by haar aloude<br />
recht van aanftelling van Burgenneesteren en Gemeentsüeden,<br />
zonder eenige Approbatie of Inprobatie<br />
van den Heere Erfftadhouder , of van Hun<br />
Ed. Mog. de Heeren Ordinaris Gedeputeerden , in<br />
naame van zyne Doorl. Hoogheid, hoeveel te meer<br />
zonder eene wilkeurige /ipprobatie en Inprobatie,<br />
naar Hoog'tderzelver rechtvaardigheid, zullen gelieven<br />
te handhaaven. Deeze Kleine Steden eerbiedigen<br />
Ridderfchap en Steden niet min als Richters<br />
dan als Wetgeevers. En Hun Ed. Mog. hebben<br />
herhaaldelyk en roemruchtig betoond, dat derzelver<br />
Richterlyk Oppergezag , op 't welk deeze<br />
Steden zich lier beroepen, het ongelyk, welk iemand<br />
door eene Wet geleeden heeft, opsc-neRichterlyke<br />
w\ze herftelt. De Rich crlyke Oppermagt<br />
van eenen Souverain dient om alle hoegenaamd,<br />
ongelyk te heruYllen. Zy komt voor als het eerfte,<br />
welk een Souverain te betrachten heeft; om dat aU
over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente, tj<br />
le wetten rechtmaatig moeten zyn, en aan dit deel<br />
zyner Oppermagt beproefd worden. Zy ftrekt derr<br />
halven den Souverain niet min tot luifter dan zyne<br />
Wetgeevende Oppermagt in het vastftellen van in-,<br />
zettingen ten nutte en welzyn van het Volk, DQ<br />
Godgcwyde JESAIA (32. 22) toont ons dit ook,<br />
wanneer hy, zelfs over deu Hoogst Geduchten Mo?<br />
narch van hemel en aarde, deezen verheeven toon,<br />
•aanheft " de Heere is onze Richter: de Heere is<br />
s, onze Wetgeever: de Heere is onze Koning: Hy<br />
,, zal ons behouden ", Menigmaal hebben wy Ridderfchap<br />
en Steden op den Stoel van Hoogstderzelver<br />
Richterlyke Oppermagt zien gezeten , Qiïl<br />
cenig ongelyk,"door de Wet aan genootfehappea<br />
of byzondere perfoonen toegevoegd, by formevau<br />
Gericht met meerderheid van Stemmen, wegteneejnen.<br />
Eene Deliberatie der Groote Steden, aangaande<br />
dit Reglement, in den haaren, behoort haa-.<br />
re Richterlyke Oppermagt, die gy nevens de Rid-r<br />
derfchap over de Kleine Steden oefFenen, niet ts<br />
doen vertoeven, om aan deeze Steden qnvertoogen<br />
recht te laaten wedervaaran.<br />
Zo wederrechtelyk als het op zich zelfs is, dat<br />
de Kleine Steden aan de voorzeide Approbatie en<br />
Inprobatie haarer Burgermecsteren en GemeentSt<br />
lieden zouden onderhevig zyn; zo nadeeh'g ook !s<br />
zulks, in deszelfs gevolgen, voor het behoud yani<br />
alle andere rechten en vryheden deezer Steden en<br />
voor het Ljd der Steden van Overysfel in '1 gemeen.<br />
De vryheid van verdelging der rschïeq<br />
deezer Steden wordt daar door belemmerd: Pn d
18 Üverysfelfche GedenkJIukkên, Vde Stuk,<br />
den niet bemoeijen , dan zulks den Drosten behaagt.<br />
De bevinding, welke dit federt het jaar<br />
1748 heeft bevestigd, is gedeeltelyk te zien in het<br />
gedrukt Betoog van Burgermeesterenen Gemeentslie<br />
der Stad Enfchede, voor zich en de andere Twentfc<br />
Steden, over het recht van Wroegen en Tken van e<br />
len, maaien en gewigten der Steden in Twenthe (x<br />
Een niet min nadeelig gevolg, van zodane onderwerping<br />
deezer verkiezing aan anderen te wachten,<br />
beftaat daar in: dat de gekoorenen daar door kunnen<br />
gefterkt worden, om het aigemeen begrip der<br />
burgeren, medeleden van het zelfde genootfchap,<br />
tot verbetering van Stads inkomften en andere StadszaaTcen<br />
, eerbiedig aan hun voorgefteld, te verwerpen.<br />
Door de voorzeide benadeeling der vrye verkiezing<br />
van Burgermeesteren en Gemeentslieden,<br />
namen de Drosten van Twente ook gelegenheid,<br />
om zich, by Recommendatie, met de aanftelling<br />
van andere Stads bedienden te bemoeyen.<br />
§. VIII.<br />
Aangaande den Rechtsdwang deezer Twentfche<br />
Steden, moet men uit het voorverhaalde zich herinneren,<br />
dat dezelven van ouds zyn geweest het<br />
eene Lid des Lands van Twente, gelyk de Ridderfchap<br />
van dit Quartier het andere; en dat zy van<br />
ouds, onder den Stand of Lid der Steden van de<br />
geheele Provincie, mede ten Provincialen Landdage<br />
gerechtigd zyn geweest.<br />
Het komt derhalven met deezen hunnen ftaat<br />
volkomen over een, dat zy niet flechts hebben het<br />
dagelykfch Gericht of dagelykf'chen Rechtsdwang,<br />
die zich van ouds zo verre tot het Crimineele heeft<br />
uitgeftrekt, dat geesfeling, verbanning en mindere<br />
flraffen, daar onder mede begreepen zyn, maar<br />
ook den Hoog en Rechtsdwang, beftaande in ftraffe<br />
O) En Overysf. Gedenkfi. III. Stuk, U, 95.
over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 10<br />
fe aan het leeven en verminking van een lid (y).<br />
Haare afzondering van het Land, en van het Landgericht<br />
, wier Richters , naar de gewoonte der<br />
Saxers, onze voorvaderen, van ouds zyn geweest<br />
ondergefchikte Richters van den Overften Schulte,<br />
Ambtman of Drost (?), geheel anders dan de Burgermeesters<br />
in de Steden; toont ook, dat zy nevens<br />
haar Rechtsdwang niet gelyk de Landrichters<br />
aan een Jurisdiclioneel gezag der Drollen van ouds<br />
onderworpen zyn geweest (a). Dit volgt ook uit<br />
haaren gemelden atzonderlyken (land of Lid, welken<br />
zy met alle Steden van Overysfel uitmaaken;<br />
en uit haare byzondere Stadrechten, in tegenflelling<br />
der Landrechten, door haar gewilkeurd ; als<br />
ook daar uit, dat geenszins van de Stadgerichten,<br />
geheel anders dan van de Landgerichten, van ouds<br />
aan Ridderfchap en Steden wordt Geappelleerd, ;<br />
Wat het dagelykfch Gericht of dagelykfchen<br />
Rechtsdwang betreft, is bekend, dat dezelve aan<br />
alle Kleine Steden van Twente van ouds heeft toegekomen,<br />
en dat derhalven deeze Steden worden<br />
benadeeld, wanneer haar niet worden gelaaten alle<br />
breuken en lyfftraffen van misdaaden, waar over<br />
niet geklaagd wierd in het Heymaal of lyfftraffelyk<br />
Gericht van hoogen Rechtsdwang, Zaaken, waar<br />
over in het Heymaal geklaagd mogt worden, waa,<br />
ren in Twente vrouwenkracht, doodflag. keurbaare<br />
wonden, roof, brand, en zodane geweldaadïgo<br />
bedryven, als aan den lyve gaan {b).<br />
Omtrent het Hooge Gericht of Hoogen Rechts.<br />
dwang<br />
(y) Aldaar II. Stuk, bl. 30——32, III, Stuk, 11. fl*<br />
etc.<br />
(2) Aldaar III. Stuk, bl. 84 •• • 89,<br />
0) Aldaar III. Stuk, bl. 89——91»<br />
Q>) Aldaar UI, Stuk, bl. 32.<br />
B %
so Overyfelfche Gtdenkjlukken, Vde Stuk,<br />
dwang is, wat deszelfs opkomften of voordeden<br />
betreft, aan te merken, dat de oude gedenkftukken<br />
der Kleine Steden van Twente, zo veel nog<br />
voor handen zyn, te kennen geeven, dat de breuken<br />
van doodflag en keurbaare wonden &c. in de<br />
Steden of derzelver Vryheid gepleegd , meerendeels<br />
aan deeze iteden van ouds hebben toebehoord,<br />
en dat de Landsheer een bepaald gedeelte<br />
daar van genoot (c). Wat aangaat de Judicature<br />
over misdaaden van hoogen Rechtsdwang: zyn de<br />
befchuldigden van ouds voor de Burgermeesteren<br />
Justitiabel geweest. Dit wordt getoond door herhaalde<br />
verklaaringen van de zestiende eeuwe en andeie<br />
bewysftukken meer (d). Door deeze bewyzen<br />
wordt vergoed, dat nauwlyks in andere Twentfche<br />
Steden dan te Oldenzaal hier van rog oude<br />
ftukken gevonden worden («;. De naardere bewyzen<br />
van Kleine Steden van Zalland, aangaande de<br />
Judicature der Schepenen in zaaken van Hoogen<br />
Rechtsdwang, kunnen dit algemeen recht der Kleine<br />
' teden van Overysfel verder ook bevestigen.<br />
Ondertusfchen moet men niet denken , dat de<br />
Drosten van Twente, in de zestiende eeuwe, alleen<br />
de Burgermeesteren van dezelve Steden ontzet<br />
hebben van de oeffening der Judicature in zaaken<br />
van den Hoogen Rechtsdwang , wanneer geen<br />
eeldbreuke maar ftrafFe aan denlyve wierd geëiicht.<br />
ö<br />
Want<br />
(c) Aldaar III. Stuk, bl. 98. in nat. r. en Vervolg van het<br />
I. Stuk, bl. 119. En hier by, onder CJ. en aldaar n. 11, 12<br />
23. en onder U. en V.<br />
(i) Aldaar III. Stuk, bl. 92 94. en de beneden aan<br />
te haaien InfirutJie voor de afgezondenen van d - Staaten a<br />
Bof te Brusjel van 1556, en dun Stadsbrief van Enfchede.<br />
Zie Vervolg \an het I. Stuk der Overysf. Gedenkft. bl. 112<br />
113, 115, 116.<br />
(6) Zie dezelven aldaar I. Stuk, bylagen N. 13, 14 Ö 5<br />
15<br />
WINHOF. Ettit. van CHAI.MOT, bl 516. No. 3. en voords<br />
nog anderen hierby, onder C ïmo.tet C -jmo. en D. tot. S.
$ver de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 21<br />
Want toen ook hebben die Heeren, insgelyks wederrechcelyk,<br />
en ftrydig met het Landrecht, begonnen<br />
te onderneemen, om in zaaken, alwaar geen<br />
geldbreuk maar lyfftraffe wordt geëifcht, de Landgerichten<br />
van de byzondere keripelen voorby te<br />
laan, en Klaagers en Richters te gelyk te zyn ;<br />
zelfs als Richters zittende, terwyl zy door hunne<br />
eigene aangeltelde Klaagers , nu Fiscaals genoemd,<br />
de klasten of aanfpraaken laaten doen; niet tegenftaande<br />
zulks voor de Gerichten van elk kerfpel<br />
van ouds plagt te gefchieden (ƒ). Wy moogen<br />
vast ftellen, dat het recht en billyk is , dat de<br />
Drosten van Twente voordaan mets meer van de<br />
breuken van den Hoogen Rechtsdwang , in de Kleine<br />
Steden vallende, moeten genieten dan voor de<br />
nieuwe oprichting deezer Republyk door hun daar<br />
van is genooten; en dat het overige tot de Kleine<br />
Steden behoort. Niet minder ook moogen wy<br />
ons verzekerd houden , dat die Heeren voordaan<br />
zich geen verder gezag in het Crimineele over de<br />
Kleine Steden zullen moogen toeëigenen dan voor<br />
de nieuwe oprichting deezer Republyk; en geen<br />
eiich van hfltraffen door hunne Fiscaals elders laaten<br />
geichieden dan voor de Burgermeesteren in de<br />
Kleine Steden of voor de Richteren inde Kerlpels,<br />
naar omftandigheden van zaaken ; veel weimger<br />
zonder eenigen eifch , op wilkeurig genomen Informatien<br />
en Advys van Rechtsgeleerden, iemand<br />
laaten ftraffen of vryfpreeken. Ook, is ,recht en<br />
hillvk, dat de Heeren Drosten voordaan 111 de Kleine<br />
Steden in het geheel zich niet meer bemoeyen<br />
metmisdaaden, waar van de llrafFe van. ouds niet<br />
aan het leeven of verminking van een Lid heeit gegaan;<br />
maar dat dezelven de Correctie van alzodane<br />
Jnisdaaden, het zy met geldbreuk of met mindere<br />
ftraffe aan den lyve, dan aan het leeven of vermin^<br />
(ƒ) III. Stuk, bl. 168, 169. 175——186.<br />
B 3
42 Overysfelfche Gedehkjlukken, F de Stuk t<br />
king van een Lid, geftraft wordende, aan de Kleine<br />
Steden geheel moeten overlaaten: wyl die ongetwyffeld<br />
van ouds geheel en alleen tot den laagen<br />
Keclusdwang of dagelykfch Gericht hebben behoord.<br />
Verhooging van geldbreuken, of nieuwe<br />
oplegging van dezelven, door Ridderfchap en Steden<br />
gedaan, wegens misdaaden, die van ouds niet<br />
hebben gegaan aan het leeven of aan verminking<br />
van een hd; behoorcn, volgens het recht, onder<br />
den gemelden dagelykfchen Rechtsdwang, en komen<br />
derhalven aan niemand anders toe dan aan de<br />
Kleine Steden, zo verre die alda-ir vallen. Zelfs<br />
al wierd ook, by gebrek van betaaling van zodane<br />
geldbreuken , ftraffe aan het leeven of verminking<br />
van een lid door Ridderfchap en Steden opgelegd;<br />
zulks zou daarin geene verandering maaken<br />
kunnen: 't en zy mm daar en tegen ook zou ftellen,<br />
dat de geldbreuken van keurbaare wonding en<br />
meer andere misdaaden, weleer anders dan tegenwoordig<br />
, by gebrek van betaaling der breuken,<br />
door verminking van een Lid geftraft, nu niet meer<br />
tot den laagen Rechtsdwang behooren en dus geheel<br />
aan de Kleine Steden toekomen zouden.<br />
§. IX. -<br />
Pleitgedingen over Posfesfle zyn van ouds niet<br />
geacht lot den Hoogen Rechtsdwang te behooren.<br />
Hier van is overvloedig bewys voor handen f>)<br />
By het Landrecht van Overysfel, van 1630, wierd'<br />
eerst te verftaan gegeeven, dat de Drosten daar<br />
m, uitgezonderd over het bezit van een erfhuis,<br />
Richters zouden zyn. Doch zeker is het, dat zulks<br />
de Kleine Steden niet raakt (A); en dat het derhalven<br />
(g).lll. Stuk, bl. 85——89<br />
(ft) Aldaar III. Stuk, bl. 96, 9?. en II, Stuk, Sylagm<br />
No. 44, 45. en Faorbericht, bU 5, 6.
•ver de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 23<br />
ven recht en hillyk is, dat géén wanbegrip hier in<br />
langer aan haare rechten nadeelig zy. De Heeren<br />
Staaten zelfs hebben by de beneden aan te haaien<br />
Inftrucfie aan de afgezanten naar het Hof te Brusfel,<br />
van het jaar 1556, verklaard, dat de Burgers<br />
van de Steden ter eerfte Inftantie altoos Justitiabel<br />
zyn geweest en nog zyn voor hunne Burgermeesteren<br />
en anders nergens.<br />
§. X.<br />
Vleyery of een gebrek van onderzoek der waarheid<br />
en een ganfch verkeerd begrip van de magt,<br />
welke aan de Drosten in derzelver Inftructie is gegeeven;<br />
zyn ook oorzaak geweest, dat men in de<br />
zeventiende eeuwe tot die onwaare onderflelling<br />
verviel, dat een.gedeelte van den Rechtsdwang en<br />
Judicature in zaaken , die wel eer louter Geestlyk<br />
zyn geweest, door verandering van den heerfchenden<br />
Godsdienst, aan de Drosten zou zyn vervallen:<br />
te weeten alleenlyk in huwlykszaaken en ontucht,<br />
ten nadeele van het huwlyk gepleegd. Het verdicht<br />
begrip, waar op men dit grondde, was, dat<br />
de Drosten Generaale Reprefentanten van de Hoogheid<br />
van den Lande zouden zyn, 't welk echter<br />
bezyden de waarheid is (f). Ook overwoog men<br />
niet de ongerymdheid, dat juist huwlykszaaken hier<br />
zouden uitgekipt moeten worden : terwyl erkend<br />
wierd, dat andere louter Geestlyke zaaken aan het<br />
dagelykfch Gericht vervallen zyn. Men betrachtte<br />
ook niet, dat, dewy] Ridderfchap en Steden<br />
geen Confillory hier te lande hebben ingefteld ,<br />
daar uit, zonder andere voorziening, van zelfs<br />
volgen moet, dat zo wel huwlykszaaken, als alle<br />
andere louter Geestlyke zaaken aan het dagelykfch<br />
(») Aldaar III. Stuk, bl. go cjfc.<br />
B 4<br />
Ge-
24 Ovefysjel/the Gédenkjlnkkén, Vde Stuk*<br />
Gericht vervaren moeiten ; en dat geene de min*<br />
fte reden van onderfcheid tusfchen zaaken en zaaken<br />
hier in te vinden is. Ja men bezefte niet, dat<br />
Ridderfchap en Steden, by herhaalde Dispofitien,<br />
reeds te vooren hadden gefield, dat huwlykszaaken<br />
aan liet dagelykfch Gericht zouden behooren, en<br />
ahhans aan de Magiftraaten der Steden in den hunnen;<br />
zonder dat dezelven, over de Steden, den<br />
Drosten aanbevolen zyn (k). Ook zou zodane aanbeveeiing<br />
rechtdraads ftryden met het rechtmaatig<br />
belang der Steden: wyl alle ondergefchiktheid van<br />
dezelven aan Drosten nadeelig voor het behoud<br />
haarer rechten en vryheden is; en het recht niet<br />
duldt, dat zy_ aan Drosten onderworpen zouden<br />
worden in eenig punt, waar in zy voor de nieuwe<br />
oprichting deezer Republyk aan dezelven niet onderworpen<br />
waaren.<br />
§. XL<br />
Dé breuken van Overfpel en hoerery en van allé<br />
mindere misdaaden, ten nadeele van het huwlyk of<br />
omtrent huwlykszaaken gepleegd , te meer daar<br />
deezè misdaaden nimmer aan het leeven noch aan<br />
verminking van een lid hebben gegaan, en dus nooit<br />
viffl hoogen Rechtsdwang zyn geweest, behooren<br />
derhalven ook aan de Kleine Steden in den haaren.<br />
! it alles is breeder aangetoond in de meer aangehaalde<br />
Overysfelfche Gedenkftukken (/).<br />
(k) Aldaar ÏIÏ. Stuk, bl. 307 .316. not. 24. en bl.<br />
P4 i 9S5 Zie ook de Gerichtsbandcling van 1689 onder X.<br />
die ons by ge val in handen is geraakt. Want de zaak is tè<br />
V.V.ZY , om meer diergelyken natefpooren.<br />
_ &) Aldaar ÏI1. Stuk, bl. 307 316. not. 24. c? bl. 94,<br />
98. Zk onk hier hy onder Q. n. 19. en Time. Tido. Tutio<br />
14- Lino. Wido. Wyhi<br />
§. Xir.
ovtr de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 25<br />
§. XII.<br />
Het is ook onrecht, dat de D: -<br />
osten.zich zoudea<br />
willen toeëigenen een recht om, in plaats van gewraakte<br />
Stadgerichten , andere Stadgerichten te<br />
Surrogeeren (m). Nimmer is zulks aan Drosten,<br />
over de Steden, opgedraagen; en wy vertrouwen<br />
dat dit om boven gemelde reden ook niet behoort<br />
te gefchieden.<br />
§. XIII.<br />
Omtrent de voorwendfelen , onder welken de<br />
Drosten van Twente over de Kleine Steden aldaar<br />
hebben gezocht te heerfchen, en door welken Ridderfchap<br />
en Steden .voornaamlyk in deeze eeuwe<br />
één en ander maaien zyn misleid geworden, is inzonderheid<br />
ook te tellen, dat zy hunnen titel, van<br />
Hoofd-Officieren ook tot de Kleine Steden, zoeken<br />
uit te breiden. Doch dit aangaande is aan te<br />
merken, dat het woord Hoofd-Officier, weleer van<br />
geen Drosten hier gebruikt, in Twente genomen<br />
wordt voor Overfte Schout, of Overfte Richter,<br />
aan wien de andere Schouten en Richters ondergefchikt<br />
zyn; een titel weleer aan de Drosten gegeeven,<br />
die hun ook van ouds volmaakt heeft toegekomen:<br />
wyl alle Richters der afzonderlyke Kerfpelen,<br />
in het Drostambt van ouds onder bevel van<br />
den Drost hebben gellaan, als deszelfs ondergefchikte<br />
Richters («), geheel anders dan de Burgermeesters<br />
in de Kleine Steden (0). En derhalven is<br />
(in) Aldaar III. Stuk] bl. 97, 98.<br />
(») Aldaar III. Stuk, bl. 84 88, 157, 128, 229.<br />
(c) Aldaar III. Stuk, bl. 89 92.<br />
B 5<br />
het
25 Overyfelfche Gedenkjlukken, Vit Stuk,<br />
het onwaar, dat de Drosten Hoofd-Officieren van<br />
de Kleine Steden zouden zyn; als zynde alleenlyk<br />
Hoofd-Officieren van het platte Land. De Heeren<br />
Staaten zelfs deeden dit aan den Dwingeland FILIPS<br />
verklaaren in Hoogst derzelver Inftructie aan de afgezanten<br />
naar het Hof te Brusfel van 1556. Daar<br />
zeggen Hun Ed. Mog. Wolden oick Cantzeler en Raden<br />
Jich aan meten, ufurpieren, of exer eieren jurisdictie<br />
aver DEN BURGEREN EN INGESETENEN<br />
VAN DEN STEDEN, dat moeste direclelyk gefchien<br />
tegens alle olde en walhergebrachte gewoentheden, is<br />
eik vmar dat onfe voerheeren Bisfchoppen van Utrecht<br />
en oire raden, nyerwerlt eenige jurisdictie gehad hebben<br />
of begeert hebben aver den INGEZETENEN VAN<br />
DEN STEDEN DAN STNENDIE BURG EREN<br />
VAN DEN STEDEN ALTOOS JUSTITIABEL<br />
GEWEEST, EN ALNOCH STNNEN VOOR<br />
OIREN BURGERM. ENANDERS NERGENS,<br />
daar van het contrarie nyerwerlt gefieti, gehoort off eenige<br />
fchriftelyke monumenten ter contrarie bevonden,<br />
welke olde wel hergebrachte jurisdictie den regierders<br />
van den Steden van Olderen tot Olderen angekomen en<br />
die oire voir Olderen voir en fy na, wes tot desfen huidigen<br />
dage thoe rustelyck en vredelyck fonder eenig infeggen<br />
ofte befpieringen van oiren Land Fursten geufiert<br />
en gebruikt hebbende niet in meinonge fynnen ietzwes<br />
daar van na te geeven, daar mede oire olde walhergebrachte<br />
jurisdictie in enigen dele Jolde mogen befwickt<br />
worden. Wolden ook Cantzeler en Raden ufurpieren off<br />
exer eieren eenige jurisditlie aver den HUISLUIDEN<br />
IN 'f PLATTE LAND militiert tegens dat Landrecht<br />
, tegens den vurfcr. TraStaat, en tegens alle olde<br />
walher gebraste gew oenheden, want DIE HUTS<br />
LIED EN IN ÏVARL TLIKE SAKEN BEHOIREN<br />
GETOIGEN EN BESPROIKEN TE WORDEN<br />
VOIR OIREN SCHULTEN ALS VOER OIREN<br />
BEHOORLICKENRICHTER, DAAR ONDER<br />
sr GESP:TEN STNNEN EN TER IRSTER<br />
INSTANTIE ANDERS NERGENS, dan eenige<br />
party e befweeit wefende mach appelleer en in die Claringe,<br />
waar
over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 27<br />
•waar van die judicature competiert den Prins, Ridderfchap<br />
en Steden conjunStim in manieren vurfcr. en niemand<br />
anders na den Landrechte.<br />
Wolden oik die Cantzeler en Raden fulke jurisdictie<br />
ufurpieren aver den huislieden in 't Land fo deeden fy<br />
inbroick der hoiger jurisdictiën , die de Prince famt<br />
Ridderfchap en Steden conjunStim hebben, als vurfcr.<br />
dat der gemeiner Ridderfchap en Steden oiren Erven en<br />
nakomelingen niet lydelyk oire olde angeboornejurisdictie<br />
over te geven, en dezelve Cantzeler en Raden of iemand<br />
anders in to ruimen.<br />
. Die DROSTEN, AMPTTLUIDEN, SCHUL-<br />
TEN EN RICHTEREN, IN 'T LAND, hebben<br />
oire penningen op oire Ampten liggen öV. (j>).<br />
Klaarer behoeft niet beweezen te worden, dat de<br />
Kiene Steden van Twente met geen Hoofd-Officierfchap<br />
van Drosten, zo als evenwel deDrostenzich<br />
toefchryven, in het minfte te doen hebben. Dezelfde<br />
klagten, die weleer de Staaten van Overysfel<br />
aan Koning FILIPS deeden over verandering en<br />
benadeeling van Rechtsdwang moogen nu de Kleine<br />
Steden doen wegens benadeeling van haaren Rechtsdwang<br />
, door de Heeren Drosten ondernomen ;<br />
dan eens onder eenen verdichten fchyn, dat zy generaale<br />
Reprefentanten van de Hoogheid van den<br />
Lande zouden zyn; dan eens onder een verkeerd<br />
voorwendfel, dat men hen zou moeten aanmerken<br />
als Hoofd-Officieren van de Kleine Steden; of zo<br />
als hun best gelegen kwam om de Kleine Steden<br />
het gebruik haarer deugdlyke rechten, vryheden,<br />
aanzien en ouden luister te beneemen, en dezelven,<br />
ten nadeele van het gewigt van het Lid der Steden,<br />
aan het platte Land gelyk te maaken. Een ongelyk<br />
% vernedering, verfmaading en verachting van<br />
de Kleine Steden, die voor haar ondraaglyk zyn ,•<br />
en die wy ons en onze nakomelingen niet zonder de<br />
gevoeligfte aandoening infcherpen , in hoope en<br />
vertrouwen, van eens daar van verlost en bevryd<br />
te zullen worden.<br />
(J>) Aldaar III. Stuk, bl. 307-——316.<br />
§. XVI.
28 Overysfelfche GedenkJIukktn, Vde Stuk,<br />
§. XIV.<br />
Inzonderheid fmart het ons ook , dat Hun Ed.<br />
Mo», Ridderfchap erj Steden door dien verkeerden<br />
fchyii van Hoofd-Officierfchap der Drosten over<br />
de Kleine Steden in deeze eeuwe misleid geworden<br />
zyn. om by Placaat van den 20 July 1707 en Ampliatie<br />
van dien, van den i2April 1723» achter het<br />
Landrecht No. 56 en 57, niet alleen aan de Schouten<br />
en Richters ten platten Lande, maar ook aan de<br />
Magillraaten der Kleine Steden, op boete, aan Drosten<br />
te betaalen, voor te fchryven , dat zy geen<br />
penningen van verkooping of Confignatie, zonder<br />
voorgaande Cautie, zullen ontvangen, en dat zy<br />
dezelven binnen zes weeken na Explicatie des boedels,<br />
of na dat daar over in cas van Preferentie en<br />
Concurrentie zal weezen gevonnisd, aan de Geintresieerden<br />
zullen uittellen. In plaats dat de nalaatige<br />
Burgermeesters in der tyd of Maandfchepenen<br />
en Secretaris, hierover, ten profyte van den<br />
Aanbrenger en van de Magiflraat of Stad, door den<br />
Magiflraat tot betaaling der boete moeten genoodzaakt<br />
worden.<br />
§. XV.<br />
Gelyk ook aan die Abufyve onderltelling is te<br />
wvten , dat Ridderfchap en Steden by Refolutie van<br />
den 15 July 1724, achter het Landrecht No. 72.<br />
met betrekking tot bruggen en wegen , door de<br />
Kleine Steden te onderhouden, de Drosten hebben<br />
«elast om de Magillraaten van de Kleine Steden<br />
Hier omtrent tot hunnen pligt te houden, en dat<br />
deeze Magillraaten hier van jaarlyks aan de Drosten<br />
rekenfchap zouden moeten geeven. Wy vertrouwen<br />
, dat dit fmaadelyk ongelyk den Magillraaten<br />
in de Kleine Steden voordaan niet meer zal worden<br />
aangedaan: maar dat Hun Ed. Mog. vermeenen-
over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 29<br />
de dat de Magiftraaten in de Kleine Steden niet zo<br />
wel als de Drosten zelfs zonder lnfpecteur hunnen<br />
pligt zouden kunnen waarneemen ; alsdan deeze<br />
Commisfie aan Hoogstderzelver Ürdinaris Gedeputeerden<br />
zal worden opgedraagen.<br />
§. XVI.<br />
Ook is uit dien zelfden Abufyven bron voordgevloeyd,<br />
dat Hun Ed. Mog., by Publicatie van den<br />
I? Tuly 1737, aan Drosten hebben toegeftaan, om<br />
over te veel aan Magillraaten en Secretarifen betaald<br />
Gerichtsgeld te moogen vonnisfen; en boeten<br />
te vorderen wegens het niet Protocolleeren van<br />
Gerichtshandelingen en het niet verleenen van affchriften<br />
van dezelven, aan de wederparty; enmtftel<br />
te verleenen in het afdoen van Defolaate boedels.<br />
Deeze nieuws 't onrecht opgelegde onderwerping<br />
van Magillraaten der Kleine Steden is ook<br />
nog dies te gevoeliger, om datze de Competentia<br />
fort, voor welke onze Voorvaders zo zeer geflreeden<br />
hebben, en het Appél naar de Groote Steden<br />
benadeelt. En in het algemeen moogen wy met<br />
volkomen recht het daar voor houden, dat alle onderwerping<br />
van Magiftraaten en Ambtenaaren van<br />
Kleine Steden aan Drosten, en inzonderheid ook<br />
deeze, wederrechtelyk, en nadeelig voor de rechten<br />
en vryheden der Kleine Steden is. Burgermeesteren,<br />
Schepenen en Raaden hebben het recht<br />
van uitftel, om erheffelyke redenen, in Defolaate<br />
boedels en andere Gerichtlyke zaaken, in den haaren,<br />
te geeven en niemand anders. Zy alleen ook<br />
hebben het recht om hunnen Secretaris wegens nalaatigheid<br />
in het Protocolleeren van Gerichtshandelingen<br />
en affchriften daar van te verleenen , te<br />
Corrigeeren. En alwie op de oeffening van Juftitie<br />
in de Kleine Steden iets te zeggen heeft, moet den<br />
Magiftraat by de Competente Hooger Overheid
3o Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
yerklaagen: maar het raakt de Drosten in het min.<br />
ite niet.<br />
§. XVII.<br />
Van dien zelfden oorfprong en nadeel is ook, dat<br />
by Publicatie van den 22 April 1710, achter het<br />
Landrecht No. 63, aan de Burgermeesteren in de<br />
Kleine Steden eene boete ten profyte van de Hoofdofficier<br />
en deezer Provincie, jeder in zyn Diftrift, is opgelegd,<br />
wegens nalaatigheid, in het vervaardigen<br />
der Zetcedels van Heeren lasten wordende begaan.<br />
En hoe Hun Ed. Mog., hier in , misleid zyn , blykt<br />
ook als men aanmerkt, dat Hoogstdezelven nog by<br />
de Renovatie van den 2 Nov. 1709 des Placaats van<br />
den 10 April 1685, achter het Landrecht No. 62,<br />
de Kleine Steden geenszins onder het Diftricl: der<br />
Drosten begrypen in de woorden : Wordende de<br />
Heeren Drosten en Magfiraaten ernflig gerecommandeerd,<br />
jeder in zyn Diftrict, hier op (te weeten het<br />
vernielen en fteelen van houtgewas) te doen letten.<br />
§. XVIII.<br />
Van het zelfde verkeerd begrip komt ook voord,<br />
dat by Placaat van den 12 April 1758 aan de Burgermeesteren<br />
van de Kleine Steden is verbooden<br />
om geene Proceduuren te moogen voeren dan met<br />
toelaating van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden<br />
of de Refpective Heeren Drosten. Doch ook in allen<br />
gevalle, wordt hier door het recht en vryheid<br />
van de Kleine Steden , om voor haare belangen,<br />
zonder vergunning van iemand, in rechte te kunnen<br />
Ageeren, beleedigd, zo dat dezelve Steden of derzelver<br />
Raad en Meente, door deeze vernedering,<br />
in deezen. als onmondig zouden worden gemaakt.<br />
Men vermeent derhalven, dat het recht is, dat ook<br />
hier in aan haar derzelver oude vryheid gelaaten<br />
worde,<br />
§. XIX,
ever de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 31<br />
§. XIX.<br />
En van die zelfde verkeerde opvatting is ook af<br />
te leiden, dat by Refolutie van Ridderfchap en Steden<br />
van den 27 Oftob. i773> die door Publicatie<br />
van de Heeren Ordinaris Gedeputeerden is bekend<br />
gemaakt den 9 Aug. 1774, aan de Magiftraaten van<br />
de Kleine Steden is Gerecommandeerd, om alle<br />
jaar in December aan de Drosten ter hand te ftellen<br />
eene Specifique Memorie van Gediftraheerde<br />
boedels, onder hun nog onafgedaan beruftende. 'ï<br />
is, onder Reverentie, met het recht niet beftaanbaar,<br />
dat de Magiftraaten van de Kleine Steden eenigszins<br />
aau den Overften Schout van het platte<br />
Land zouden onderworpen zyn: en men neeme het<br />
ons niet kwalyk, dat wy als zeer onaangenaam aanzien<br />
, dat de invloed der Heeren Drosten by Ridderfchap<br />
en Steden zo veel ergwaan te wege* heeft<br />
kunnen brengen, dat de Magiftraaten van de Kleine<br />
Steden hun ambt niet zonder Infpectie van Drosten<br />
zouden kunnen waarneemen: terwyl ondertusfchen<br />
de Drosten zelfs, zo aangaande de breuken,<br />
die zy jaarlyks getrokken hebben en nog verder<br />
trekken mogten, als aangaande de misdaaden, voor<br />
welken zy die genooten hebben en nog verder zullen<br />
genieten, en aangaande meer andere hunne verrichtingen,<br />
van alle Infpecfie zyn bevryd. Wy<br />
achten dat de Magiftraaten van de Kleine Steden<br />
van alles, des gevorderd, rekenfehap aan Ridderfchap<br />
en Steden moeten geeven, maar aan Drosten<br />
behooren zy in geenen deele onderworpen te<br />
zyn: wyl de Drosten geen Hoofd-Officiers van dezelven<br />
zyn.<br />
§. XX. .<br />
Ook is uit het voorzeide verkeerd denkbeeld van<br />
een gezag van Drosten over de Kleine Steden gefproo-
32 Overysfelfche Gsdenkjïukken, Vde Stuk,<br />
fprooten, dat de Publicatien van Ridderfchap en<br />
Steden en van Hoogstdtrzelver Ordinans Gedepu»<br />
teerden aan de Kleine Steden, behalven Hasfelt en<br />
Steenwyk, gezonden worden door de Drosten:<br />
daar zy, zo min als Hasfelt en Steenwyk, aan Drosten<br />
onderhoorig, onder eerbied, vermeenen , dat<br />
haar die, even zo wel als aan Hasfelt en Steenwyk,<br />
door Hun Ed. Mog. de Heeren Ordinaris Gedeputeerden<br />
moeten ter hand gefteld worden,<br />
§. XXI.<br />
Wy vertrouwen ook dat de Kleine Steden voordaan<br />
onverpligt geacht zullen worden, om tot het<br />
onderhoud van zogenaamde Ambtsdienaaren, voor<br />
eenige iaaren ingevoerd, te betaalen. De huislieden<br />
hebben ook reeds by verzoekfchriften aan Ridderfchap<br />
en Steden getoond, dat deeze Arnbtsdienaaren<br />
onnoodig zyn. De Regeeringen in de Kleine<br />
Steden hebben met geen dienaaren van het Drostambt<br />
te doen. Zy hebben haar eigen Suppoosten,<br />
en hebben van ouds de Policy in derzelver Steden<br />
geoeffend en doen oefFenen, zo als zy bevinden ,<br />
dat het belang haarer Steden vordert ,• welk aloud<br />
recht haar niet behoort benomen te worden.<br />
$. XXII,<br />
Dit zelfde recht van oeffening van Policy in de<br />
Kleine Steden, aan niemand anders dan aan de Regeeringen<br />
aldaar toekomende, kan ons ook verzekeren,<br />
dat de Drosten zeer verkeerd, onder fphyp<br />
van eene Naardere Ampliatie van Ridderfchap en<br />
Steden van den 12 November 1723 , achter het<br />
Landrecht No. 54, zich tocëigenen eene bemoeijing<br />
met aldaar nieuw aangeilelde Schoolmeesters.<br />
Zo dit al eens de meening va- Ridderfchap en §te v<br />
den zou zyn geweest, dan zou die uit de meergemelds
ëvsr as bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 33<br />
melde verkeerde onderftelling van een Hoofd-Offlcierfchap<br />
der Drosten over de Kleine Steden zyn<br />
geiprooten. Doch in allen gevalle wordt aldaar yan<br />
de Kleine Steden geen woord gerept: en het gewag<br />
van Drost van het Quartier, aldaar gemaakt, raakt<br />
de Kleine Steden niet: wyl de Drosten geen Drosten<br />
of HoofdrOfficieren zyn van de Kleine Steden,<br />
maar wel van het platte land. Wy twyfelen geenszins<br />
of deeze en andere gebreken, die 'er meer mogten<br />
bevonden worden, zullen worden weggenomen,<br />
zo dat de Kleine Steden in het gebruik van alle haare<br />
deugdelyke rechten en vryheden , naar vereifch<br />
der Unie en andere grondftellingeu van dit Gemeenebest<br />
Qq), zullen herfteld worden.<br />
§, xxnr,<br />
Het zal onnoodig zyn van de Poliey der Kleine<br />
Steden , alleen aan de Magiftraaten aldaar toekomende,<br />
verder hier te melden dan overvloedig isgefchied<br />
in het reeds aangehaalde gedrukt betoog<br />
over het recht van yken van ellen maaten engewigten<br />
in de Kleine Steden, Terwyl tegen meer andere<br />
omtrent het ftuk van Policy door Drosten in de<br />
Twentfche Steden gedaane aanmaatiging deeze Steden<br />
zich met 'er daad verzetten, in hoop dat nooit<br />
eenig Dro,s.t zich daar mede wederom bemoeyen<br />
zal,<br />
S. XXIV,<br />
Deeze Kleine Steden moeten , in opzigt van<br />
derzelver Rechtsdwang. dit ook nog melden, dat<br />
fommige Schouten of Richters zich''t onrecht voor-<br />
° fteK<br />
(3) Qveryfel. Qedenkft. I. ftuk, J. 33. &?46.<br />
V, STUK, C
34- Overysftlfche Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
flellen, als of in het gemeen de ArreStproceduren<br />
op beweeglyke goederen, Aftien en Crediten van<br />
vreemde lieden tot het Landgericht behooren zouden.<br />
Hier in is aan te merken, dat niet getwyfeld<br />
wordt, dat de vreemde man voor het Landgericht<br />
by Arrest moet in het recht getrokken worden:<br />
om dat geen Rechtsdwang over ingezetenen van het<br />
Stadsgebied, den Magistraat der Stad en niet den<br />
Schout of Richter toebehoorende, daar toe vereifcht<br />
wordt. Ook is buiten gefchil, dat Arresten<br />
tegen vreemden op vaste goederen , onder het<br />
Stadsgebied gelegen, voorde Stadgerichten gefchieden<br />
moeten: om dat de Rechtsdwang over vaste<br />
goederen, zo wel als over ingezetenen van het Stadsg'<br />
bied tor den Magistraat der Stad behoort. De<br />
vraag is alleen aangaande Arreftproceduren op beweeglyke<br />
goederen, Actiën en Crediten, aan vreemden<br />
toebehoorende. Tot oplosfing van dezelve is te<br />
letten , dat uit het reeds gemelde blykt, dat men niet<br />
kan ftellen, dat in het geheel niet met Arrest voor<br />
het Stadgericht tegen vreemden gepleit zou kunnen<br />
worden. Daarom kan de Rechtsgeleerde Wm-<br />
HOF niet onbepaald verftaan worden als hy zegt ,<br />
dat Arrest een ftuk des Landgerichts is (r): ook<br />
heeft hy daar niet voor, om te verklaaren, wanneer<br />
Arrest voor het Landgericht en wanneer voor<br />
het Stadgericht gefchieden moet, maar om uit de<br />
onwaarheid van eene wettige gevolgtrekking te<br />
toónen , dat Ridderm atigen deezer Provincie in<br />
hun perfoor of goed niet Arrestabel zyn: naamlyk<br />
om dat anderszints zou volgen, dat Riddermaatigen<br />
aan hel Landgericht zouden ouderworpen zyn,<br />
dewyl Arrest een ftuk des Landgerichts is. Hy ontkent<br />
dus niet, dat Arrest ook tevens een ftuk des<br />
Stads-gerichts is; en hy zou dezelfdebewysreden ook<br />
VA ï het Stadgericht hebben kunnen ontleenen. Hy<br />
verhandelt aldaar het Landrecht zonder van het Stadrecht<br />
tegewaagen. Dus vastzynde, dat de Stadgerichten<br />
niet dan by onderfcheiding van gevallen, die uit<br />
(r) Deel i. art. 13. in nat.<br />
den
over de ftezyaaren der Kleine Steden van Twents. 35<br />
den aart van den Rechtsdwang der Steden voordvloeyt,<br />
zyn uitgeflooten om Rechtsdwang door Arrest<br />
teoeffenen; zo volgt, dat Arreften op beweeg,<br />
lyke goederen van vreemden tot het Landgericht<br />
behooren, wanneer dezelven, zonder Rechxsdwan"'<br />
over ingezetenen der Stad, over welken geen Rechts*<br />
dwang aan het Landgericht toekomt, kunnen uitgevoerd<br />
worden. Want zonder magt yan Éxeeucie.<br />
yan het goed en van het daaromtrent vereifcht gebod<br />
of verbod kan geen Rechtsdwang over het zeive<br />
goed beftaan. Geyolglyk wordt door Arrest op<br />
het goed, voor het Landgericht gedaan, de Rechts<br />
dwang over het zelve door dit Gericht alleenlyk<br />
dan verkreegen, wanneer het deeze raagt van Executie<br />
heeft, en anders niet. Het Landgericht heeft<br />
deeze magt van Executie niet, omtrent beweeglyk<br />
goed van vreemden, onder, ingezetenen van het<br />
gtadsgebied berustende, noch ook omtrent Actiën<br />
en Grediten yan vreemden, onder ingezetenen varj<br />
het Stadsgebied uitflgaqde: om dat dit Gericht onbevoegd<br />
is, iets by Executie uit de bewaaring van<br />
ingezetenen van het Stadsgebied weg te neemen;als<br />
ook onbevoegd tot de Executie van een gebod om<br />
het goed in derzelver bewaar te houden, of om<br />
geen penningen ulttetellen; en gevolglyk ook onbevoegd<br />
om by Rechtsdwang zulk een gebod te<br />
doen. Daar nogthans dit alles tot de uitvoeringeener<br />
Arrestprocedure op beweeglyke goederen \<br />
Actiën en Crediten, onder ingezetenen der Stad berustende,<br />
vereifcht wordt. Het befluit zal'derhalven<br />
moeten zyn, dat dit Arrest niet behoort tot het<br />
Landgericht maar tot het Stadgericht ,* 't welk tot<br />
alle deeze Executien als dan alleen gerechtigd is c<br />
Men behoorde geen yergeeffche pooging te doen,'<br />
pm het weezen der zaaken te willen' benadeelen<br />
door een Rechtsdwang over iets, zonder magt var!<br />
uitvoering omtrent het zelve , gelyk een klok zonder<br />
klepel, te verderen. Hier tegen verdient geen<br />
aanmerking, dat beweeglyke goederen, AQieq'ea<br />
Crediten dei) perfoon volgen ; en dat daarom deeze<br />
G 2 goe f
36 Overyfelfche Gtdenkjiukken, VdeStuk,<br />
goederen, zo wel als de perfoon, akoos voor het<br />
Landgericht Gearresteerd zouden moeten warden.<br />
Want dit gevolg gaat niet door, om dat het teveel<br />
bewyzen zou, en derhalven niets bewyst Dan toch<br />
zou deeze foort van goederen van vreemden, zo min<br />
voor het Landgericht als voor het Stadgericht, Gearresteerd<br />
kunnen worden: om dat een vreemdeling<br />
aan geen van beiden onderworpen is, Zo weinig<br />
zelfs is deeze regel hier toepasfelyk, dat in tegendeel<br />
de Arresten op beweeglyke goederen, Actiën<br />
en Crediten eene uitzondering van den zei ven maaken<br />
O)- Het zal nauwlvk noodig zyn , hier te<br />
herinneren , dat eene gantfch andereen tot de voorz.<br />
vraag niet behoorende foort van Arrest is, welke de<br />
Magiftraaten der Steden op perfóonen en goederen<br />
van vreemden oefFenen ter verdediging en uitvoering<br />
van derzelver Stads Rechtsdwang : wyl het<br />
recht leert, dat geen Rechtsdwang beftaat, zonder<br />
op deszelfs grondgebied te tunnen verrichten het<br />
gene tot uitvoering van denzelven noodig is.<br />
§. XXV.<br />
Gelyk het recht en vryheid der Kleine Steden ten<br />
opzigte van het beftier van den Lande en van de<br />
aanftelling van burgermeesteren en Gemeentslieden,<br />
en van derzelver Rechtsdwang en Policy niet onbenadeeld<br />
is gelaaten; zo hebben ook de andere voordeden,<br />
door deeze Steden en derzelver Burgeren<br />
met recht van ouds genooten, het zélfde onrecht<br />
ondergaan ten aanzien van het recht der<br />
jagt, welks oeffening nu eindelyk wederom, na<br />
zo veel jaaren daar in geleeden onrecht, herfteld<br />
geworden is; als ook een zeer wilkeurig door Drosten<br />
aangemaatigd jagtgericht verworpen.<br />
(.
over de bezwaaren der Kleine Steden van Twente. 37<br />
§. XXVI.<br />
Wy zouden geen edelmoedige Nederlanders maar<br />
flaaffch denkende menfchen zyn, zo wy ons niet<br />
volkomen verzekerd hielden, dat onze Braave Vaderen<br />
des Vaderlands geen oogenblik in twyfel zullen<br />
ftaan, om de onrechtmaatige verdrukking der<br />
Kleine Steden met verontwaardiging aantezien niet<br />
alleen, maar ook om deeze Steden in het gebruik<br />
van alle derzelver deugdelyke rechten ten fpoedigften<br />
tè herftellen.<br />
C 3 EX-
3S Ovtrysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuki<br />
B Y L A G E N<br />
A i" 10<br />
.<br />
ExtraSt uit een oud gefchreeven boek ter<br />
cretary der Stad Oldenzaal, voerende tot<br />
opfchrift:<br />
Eeyn fchat Register flandes Van Twenthe<br />
Angaande in den jaer Dufenth<br />
vyffhonderd ende vyfftich.<br />
Anfto &c. vyfftich up woensdach nae Oculi opten<br />
vyrften Martii bynnen Deventer up eenen gtmeinen<br />
(i) lantdage van Ritterfcap ende Steeden, is<br />
by Ritterfcap und Steeden belieft dat gefchenclc<br />
van den prince fumma VIII"><br />
acht dufent Carbls gulden<br />
Item om te vorderen die faecken tegens die van<br />
Hollanth, angaende die enge netten, ende limiten,<br />
mcdde tegens die van der Dordrecht, tegens die van<br />
Drenthe , tegens den van Gronyngen fumma — •<br />
Een dufenth Carols gulden<br />
Dairmen den Schuits van Ifelmuden — eyn<br />
hónderd Carols gulden geven fall<br />
Item onzen gnedigen Heren Stadtholder den Graven<br />
van Aremberch inn fyn irfte introit (2) gefchenckt<br />
III. Carols gulden<br />
Item<br />
(O Aldus genaamd niet in tegenftelling der byzondere<br />
Landdagen, door de Ridderfchap en Steden van elk Quartier<br />
gehouden; want deezen worden beneden ookgemeene Landdagen<br />
gezegd; maar om dat dezelven tot byeenkomst van<br />
alle Leden waaien gefchikt.<br />
(a) Introitu;
over de bezw. der Kleine Steden van Twent:. Byl. 39<br />
Item is beleveth by meesten Stemmen van Ridderfcap<br />
ende Stedden , Dat die Lantheer . dem<br />
meyjerman inden derden pennynck tho baetne kommen<br />
fa!l van des Landtheren guede (3)<br />
fummarum is 1 XII. V c<br />
- Carols<br />
gulden den gulden tho twyntich ftr. brabans<br />
Hyr van fall Betalen<br />
Zallandt - - - HU 1<br />
". VIR Carols gulden<br />
Twenthe - - - - IIU m<br />
. Carols gulden<br />
Vullenhoe x ~ *»- Illm. VI1R Carols gulden<br />
(post alia~)<br />
Twenthe<br />
Anno domini Dufent vyfFhondert ende vyfftig up<br />
dinxdach den'XVIII«». Marty is desfe verdelynge<br />
durch Ritterfcap ende Stede-ekens des flandes van<br />
Twente tho Borne uthgefat, oirfaecke baven gef >.<br />
Ende de fomma is vier dufenth karolus<br />
gulden, den gulden tot twyntich ftr. brab.<br />
(post alia)<br />
Anno &c LXI den Vil*». January<br />
tho Borne op eynen ghemeyen Lanthdage<br />
Alfoe der Erentfefte(4)Erbarunde vrommeGoesfen<br />
M Van de Schatting, op des Landheeren goed gelegd.<br />
Geraeenlyk wierd, gelyk ook nog, by de hut,,verbintenis<br />
bedongen, dat de huurman de fchatting, op het landgoed<br />
eelead betaaleu zou. Meermaaien plagt de huurman welens<br />
buiten gewoone fchatting gedeeltelyk daar van door<br />
Ridderfchap en Steden ontheft te worden. Men befpeurt<br />
hier een byzonder geval, alwaar de Oppermagt, om gemelde<br />
reden , de algemeenheid van eene verbintenis bepaalt.<br />
(4) Vast aan zyne eer: een man van onwrikbaare eer;<br />
de eernaam van Edelen.<br />
C 4
4o Overysf elfche Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
fenvanRaesfeltDrostflants van Twenthe, de heren<br />
van Ritterfcup ende Sthedden van Twenthe bynnen<br />
Borne den yift*", January desfes LXI jaers an tokomen<br />
verfcreven, om die differentien ende misvernafJÖen<br />
(5) tusfchen der Ritterfcup van Averisfel<br />
ende den dren Stedden (6) tvergeliken bynnen Zwol-<br />
]n dem maendach post invocavit irstkumpltich &c.<br />
Des gelix tontfangen de Rekeninge van den Erentfesten<br />
Erbaren ende vrommen Engelbert van Ensfe<br />
Drosten van Covorden ende Con 1<br />
'. Ma". Raeth in<br />
Averisfel van allenontfangenpenninge, defynfromheiden<br />
by tyden des verwarten (7) Rent-Ampts van<br />
Zallanth wegen Ritterfcup ende Stedden van Averisfel<br />
ontfangen ende opgebordt &c- Tho demme<br />
Van olde naltendighe ende onbetalde fchulde der<br />
Lantfcap , die bewislick , aldaer tho helpen vertracleren<br />
&c. fynnep verordent op desfen ghemeyiien<br />
Lantdaghe ende daer tho geconftituert, de Erentfesten<br />
werdige, Erbaren unde vrommen Goesfen<br />
van Raesfelt Drost van Twenth ader fyn L. vultncchtiger<br />
Johan van Reede Drost ende Rentm r<br />
.<br />
Her Berent die Bever Comptur des buefes Oethmersfen<br />
Dusches ordens, Berent van Beverfforde t Werris<br />
ende Wemfloe, Wolter van Heyden Richter tho<br />
Aldenzall van wegen Slants Twenthe opgenant Gevende<br />
hem vullenkomen macht, myt den heren v?a<br />
Ritterfcap van Zallanth ende Vullenhoe, myt den<br />
Gedtbuterden van den dren Stedden daer tho verordehth,<br />
den vorfs dach bynnen Zwolla trespitieren<br />
ende tvoirtredden, myt beraetfclaginghe ttradferen<br />
alst<br />
(5") Over de (lemming in Klaaring. Zié de handeling, door<br />
welke dit gefchil is afgedaan, byMr. VAN HATTUM Gefchied.<br />
der Stad Zwolle Deel 3. bl. 3.<br />
('ö ' De Kleine Steden waaren in ditgefchilnietgewikkeld,<br />
als niet verfebynende ter Klaaringe.<br />
(7) Verwaarden, waargenomen, bedienden. Beneden<br />
hl. 4.5. wordt gelezen WOLTEREN VAN HEYDEN , als ver-<br />
Wairer des Drostambt, alwaar veiwairer te kennen geeft ver*<br />
walten
ever de bezw. der Kleine Steden yan Twente. Byl. 41<br />
alsc tot de Lande ende Stedden walfardt behoeren<br />
fall, Lavende wes die verordenten perfonen myt<br />
den anderen heren van Ritterfcap ende Stedden<br />
tracterende ende eyndrechtliche fclutende worden,<br />
fulx van werden tholden ende tachterfolgen zonder<br />
argelist,<br />
Des 't orkonde hefft Gregorius fFocke Pecretarius<br />
Stadt Aldeuzall, uth befell der heren van Ritterfcup<br />
ende Stedden van Twenthe, desfeconftitution<br />
gefcreven, ende durch de Erentfesten Eggerich Ripperda,<br />
Hinric vanHarsfolte, Georgien van Bermetloe<br />
Richter &c. Roleff van Langhen , Roleff van<br />
Scheven , als van wegen der gemeyne Ritterfcap<br />
ende Lantfcaff (8), Georgien van der Marck ende<br />
Jo-<br />
(8) De Edelen verfeheenen te dier tyd mede voor hetplatte<br />
Land van hun Quartier op den Quartiers Landdag, gelyk<br />
hier te kennen gegeeven wordt; insgelyks ook cp den Provinciaalen<br />
Landdag van Overysfel, alwaar de Souverainieit<br />
berust inde Vergadering der Reprefentanten , welke Vergadering,<br />
als Souverain, het volk van dit Gemeenebest Reprefenteert.<br />
Dat de Souveraine Vergadering het volk Reprefenteert,<br />
kan zowel van de Landsvergadering eener Democratifche<br />
Regeering, als van eene Vergadering der Leden in<br />
eene Ariftocratie gezegd worden. Doch een weezenlyk<br />
onderfcheid is, dat in eene Ariftocratie^de Leden ter Vergadering<br />
verfchynen, als perfoonen, aan'wie de Oppermagt<br />
te famen, gelyk in eene Monarchie aan den Monarch alleen,<br />
in eigener perfoonen toebehoort. Daar integendeel in eene<br />
Democratie, voor zo veel de ingezetenen , die aan deVolksregeering<br />
deel hebben, niet zelfs ter Landsvergadering verfchynen<br />
, maar in die verfchyning door anderen Gereprefenteerd<br />
worden, eene tweede Reprefentatie plaats heeft, die<br />
van de Reprefentatie, waar door de Landsvergadering, als<br />
Souverain, het volk van het Gemeenebest Reprefenteert,<br />
onderfcheiden is. De ten Landdage van Overysfel verfchynende<br />
Stand der Edelen beftond in hun Leenftelfel of Leenechte,<br />
waar door zy byzonder aan den Landsheer, ende<br />
Landsheer aan hun verbonden waaren. De tweede ten Land.<br />
dage verfchynende Stand beftond uit ingezetenen, onder de<br />
benaaming van Gemeene, dat is, platte Land. Vervolgens<br />
C 5<br />
z<br />
7 n
42 Overysfelfcht Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
Johan Varwer Borgemeftere Stadt Aldenzall, weghen<br />
Zyn ook de Steden , als een byzondere Stand, ten Landdage<br />
gekomen. Laater zyn de Edelen uit elk Quartier mede voor<br />
het platte Land ter Landsvergadering verfcheenen. Ook<br />
heeft de verfchyuing der Kleine Steden ten Landdage verandering<br />
ondergaan. Doch in hoe veel Standen of Klaflen<br />
men zich ook voorftelle, de ingezetenen, die in de Volksregeering<br />
deelen , te zyn onderfcheiden ; zy zyn federt<br />
eenige eeuwen alleenlyk door Ridderfchap en Steden Gereprefenteerd.<br />
Het voorzeide onderfcheid van Reprefentatie<br />
kan ons ook herinneren, dat niets fhydigsdaar in bevonden<br />
wordt, dat, hoewel de Edelen voor zich en voor het platte<br />
Land van hun Quartier ten Landdage verfchynen ; en de<br />
'Steden voor zich of wel de Groote Steden voor zich en de<br />
Kleinen, in zo verre deezen niet ter Landsvergadering verfchynen,<br />
of verfchynende niet mede Concludeeren; echter<br />
de gefamen lyke Leden der Vergadering, door eikanderen, het<br />
gantfche Land of volk, zo veel aan de Souverainiteit van Overysfel<br />
onderhoorig is, zonder onderfcheid van landftreek, plaats<br />
of ftaat van ingezetenen, Reprefenteeren; naamlyk inopzigt<br />
van die Reprefentatie, waar door de Souveraine Landsvergadering<br />
zelve gezegd word het volk te Reprefenteren.<br />
Het deel de.r Leden van de Vergadering inde Oppermagt,<br />
die in deeze Vergadering, welke als Souverain het volk Reprefenteert,<br />
berust, behoeft ook niet gelyk te zyn aan het<br />
getal der Standen, welken zy in hunne verfchyning ten<br />
Landdage Reprefenteeren: om dat deeze Reprefentatien al<br />
te zeer van eikanderen onderfcheiden zyn, dan dat dezelven<br />
zulk een verband met eikanderen zouden moeten hebben.<br />
Hier uit blykt, hoe de uitdrukking te verdaan zy, Ridderfchap<br />
en Steden, Reprefenterende de Staaten van Overysfel, wa<br />
van elders meer gezegd is. Overysf. Ge denkfl. II. Stuk, bL-tiu<br />
£ƒ 112. IV. Stuk bl. 10. &c. Het is opmerkelyk, dat de<br />
veranderingen in deeze Reprefentatie, by wege van welke<br />
de Hooge Regeer ing deezer Provincie Geadministreerd wordt,<br />
aan het toenemend, of vervallend, of grooter of geringer<br />
vermoogen, en gevolglyk aan een grooter of geringer belang<br />
der foorten van ingezetenen by de Adminiftratie der Oppermngt<br />
van het Gemeenebest, is toetefchryven Oveiysf.Gedenlfl.<br />
I Stuk. Voorb.n, io. n. 6f 5- '3- fc? 39- e<br />
" hiervoorenbl.<br />
3 8. Dit echter heeft den titel van Reprefentanten,<br />
met welken Ridderfchap en Stedea van ouds vereerd zyn en<br />
ter
*ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Êyh 43<br />
ghen der Stedden l onderteickent, den foevendea<br />
January, Anno &c. Eenende tfeftich.<br />
Ëggerich Rippperda<br />
iiinric van Haersfólte<br />
Jerien van Bermentloe<br />
Roloff van Langhen<br />
Roleff van Scheven<br />
Georien van der Marck<br />
Johan Verwer»<br />
onderteickent<br />
An*<br />
ter Landsvergadering verfchynen , eh dus ook het weezen<br />
der zaake niet veranderd. Tot een gewenfchte ftandbouding<br />
deezer Reprefentatie, zo ais dezelve thans beftaat, zal,<br />
onder anderen, voornaamlyk ook dienstig zyn, dat dezelve<br />
door de Hooge Reprefentanten altyd in het oog gehouden<br />
Worde. De Erfiladhouderlyke bediening kan ook hier toe<br />
zeer nuttig zyn.<br />
Ten aanzien van het Landfchap, platte Land of Gemeene<br />
Land, is nog aan te merken, dat deszelfs oude verfchyning<br />
ter Landsvergadering alleenlyk fchynt betroffen te hebben<br />
de bezitteren van landgoederen ; niet alleen om voorbeelden<br />
van nabuurige Landen, maar ook om dat de Volksregeering<br />
oorfpronglyk tot de bezitteren van den grond dés Landfchapï<br />
behoort, om het gebruik of inwooning van hetLandfchaptoeteftaan<br />
volgens wetten, die zy goedvonden. Het beter recht<br />
der bezitteren van vaste goederen dan der genen, hoewel vrye<br />
ingezetenen, die geen eigendom bezaten, maar op andermans<br />
grond woonden, in de Wetten der Franken gemeld,<br />
is ook aan derzelver grooter gezag toetefchryven. EditGeorg.<br />
Column. 908. 1482. Volgens de wetten der Longobarden<br />
waaren de vrye ingezetenen, die opandermansgrondwoonden<br />
, onder een zeker Patronaatfchap van den eigenaar gefield.<br />
Aldaar Column. 124.2. Althans de ingezetenen , die<br />
geen vast goed in rechten eigendom bezaten, wierden in de<br />
Volksregeering aangezien als een gevolg der eigenaaren,<br />
op wier grond zy woonden. Vrye Menfchen, die geen anderen<br />
eigendom van vaste goederen hadden dan zulk eenen,<br />
wegens welken zy iets geeven of doen moesten, als ook die<br />
op
44 Overyfelfche Gtdtnkjlukken, Vit Stuk,<br />
Anno &c. LXIIil Tho Borne op een ghemeynen<br />
Lauth-<br />
op gehuurd goed zaten , behoorden by de Saxers tot de<br />
langer Genchten; en in het Kerkelyke tot het Sendgericht<br />
van den Domproost of Aardspriefter, als Leeken van minder<br />
rang. De andere eigenaaren van vafle goederen, genaamd<br />
Schepenbaar Vryen, waaren Fares Curia ofHofgenooten van<br />
het Gericht van den Graaf, en behoorden onder het Sendgericht<br />
van den Bisfchop. SAXENSPIEGEL lib. i. art. 2. cum<br />
Glosf. Deezen waaren by de Saxeis, waarfchynlyk ook<br />
oudtyds hier te Lande, 't welk een gedeelte van het Land<br />
der Saxers was, van gelyken rang als de Edelen van het<br />
Leenitelfel van Landsheeren , van welke Edelen de Adeldom<br />
in derzelver Leenmanfchap beftaat. Overysf. Gedenkft. IV<br />
Stuk. bl. 163. &c.<br />
Aangaande dit Gericht van den Graaf in ons gewest, en den<br />
oorfprong onzer Landdagen, is tot opheldering van het voorgemelde<br />
ook te letten, dat dit Gericht hier te Lande van<br />
ouds geweest is de Landdag van den Bislchop of Landsheer<br />
wiens oorfpronglyk gezag is dat van Graaf. De Schouten of<br />
Ambtmannen, nu Drosten, van den Bisfchop of Landsheer,<br />
waaren wel Overfte Schouten in elk Kerfpel, maar hadden<br />
geen Gericht over het Landfchap van hun Quartier. Aldaar<br />
V a n<br />
III. Stuk, bl. 86. de verhandelingen van dit Graaflyk<br />
Gericht of Landdag, in elk der byzondere Quartieren van<br />
Overysfel, voor dat dezelven tot één Gemeenebest vereenigd<br />
waaren, is ons niets nagelaaten. Ongetwyfeld hebben de<br />
verrichtingen deezer hooge Vergaderingen , na dat dezelve<br />
Vergaderingen , door de gemelde vereeniging van geweften<br />
tot 'ééne Vergadering geworden waaren, verandering ondergaan.<br />
Na dien tyd behoorden Reële en Perfoneele aanfpraaken,<br />
fchoon ook tegen Fares Curia of Hofgenooten van<br />
dit Gericht, gemeenlyk aldaar niet. De Edelen zelfs moesten<br />
in alle wareldlyke zaaken voor de gewoone ondergefchikte<br />
Gerichten worden aangefproken. Alleenlyk in Per.<br />
foneele zaaken, daar geen blykende fchyn was, waaren zy<br />
aanfpreekelyk voor een byzonder Gericht van denLandsheer<br />
en Edelen; van welk Gericht de gefteltheid en gebeurtenis,<br />
die ook de reden behelst, waarom aldaar het oordeel alleenlyk<br />
aan iemand der Edelen wordt befteed, elders te vernoemen<br />
is. Aldaar, bl. 45 &c. 2+7. Dus bleef voor den Landdag<br />
overig het maaken van wilkeuren of Landrechten, 't welk<br />
oud-
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 4J<br />
Lanthdage, den VI«". Novembris, js by Ridderfcap<br />
ende Stedden ingewilliget ende geconfentertt,<br />
alfodane concept van breven als de Stadt Deventer<br />
an Woltern van Heiden als verwairder des Drost<br />
Ampts (belangende de Engenetten in Hollanth, ende<br />
des mandaments twelck inholth, dat die herloelen<br />
knechte ader vagabunden mansperfonen, folden na<br />
de galege gefanth worden ende den vrouwen een<br />
branth op de kennebacken, Twelck der Judicatur<br />
desfes Landes folde twedderen (9) zyn) gelanth,<br />
de daer voirgelesfen woirden, an unfen Genedigen<br />
heren Stadthoider &c.' tbeforderen, welcke concepte<br />
meteyn misfive an Stadt Deventer durch Wolter<br />
van Heyden, in nhamen als vorfs. wedderum avergefanth.<br />
(post alia)<br />
Anno &c. LXV, den XXVIDen. Juny tho Borne<br />
op eenen ghemenen Lantdage verdek den irsten<br />
t e r m y D<br />
(post<br />
oudtyds aldaar in de form van een Gericht wierd uitgevoerd,<br />
Aldaar in de inleid, hl. IV. cifc. en I Slak, Voorb. n. 10.<br />
nevens andere zaaken, om byzondere redenen aldaar beflist<br />
wordende. Dat ook oudtyds in het Gericht of Landsvergadering<br />
van den Graaf of Landsheer in elk Quartier gehandeld<br />
wierd over ondeifland tot befchsrming van den Landsheer<br />
en het Land, blykt uit het overblyflel van deezen Graaflyken<br />
Landdag, in Twente, volgens den Laadbrief van Bifchop<br />
JAN VAN VERNENBORG, door den Bifchop , Mannen en<br />
Dienstmannen en het Land, in 1365 daar over nog gehouden<br />
: hoewel de Landftreeken van Overysfel toen reeds tot<br />
één Gemeenebest waaren vereenigd, en eene Provmciaale<br />
Landsvergadering van de Edelen, Steden en Gemeene Land<br />
van alle Quartieren wierd gehouden, in welke ookditOverblyffel<br />
der voorzeide Twentfche Landsvergadering eindelyk<br />
verfmoken is. Aldaar II. Stuk, bl. 182.<br />
(9) Tegen.
46 Qverysfelfche Gedenkjlukken, Vit Stuk,<br />
(post alia)<br />
Up dach vorfs. is gedaen een protestatio Iuedende<br />
als volget<br />
lm jare ons Heren Gadts dufent viffhondert vyff<br />
ende tfeftich, am Gudens dage (lo)post facramenti,<br />
wefende de XXVII'e. Juny, hebben die Erwerdigen,<br />
Erentfeflen, Erbaren. unde Erfamen Heren<br />
van Ritterfchap ende Stedden flantzs Twenthe<br />
op eenen ghemeynen Lantdache tho Borne, als met<br />
nhamen. Her Berent de Bever Cumpter &c. Hen?<br />
ric van Rechteren Her tot Almelo, Berendt van Beverfoerde<br />
tWerris ende Wemfell , Adolph van<br />
Twickloe, Her Hinric Vyrfen decken &c. Eggerich<br />
Ripperda, Roleff van Scheven, Christoffer<br />
Scheel, lampt andere de daer tegenwairdich, ende<br />
de Gedeputerte van den Stedden, &c. voir my Gre s<br />
gorio ffocke Notario ende tuegen neddengefcreveq<br />
geprotestert ende protesterden folemniter, dat fie<br />
ditmall desfe uthfettinghe ende befclagen (iij penningen<br />
der veer Terminen bynnen Deventer gefchet<br />
gunstlicken wollen ontrichten ende betalen. By alfoe,<br />
dat tendes gefachten vier terminen, nicht<br />
wedder uthgefat, ader op die dre Lande verdelen<br />
fall worden, dan nha den Olden Regifleren, dat<br />
Twenthe nicht widers dan doe ghewoentlich gefat<br />
worde, ende alfoe unbezwerdt moege blyven, foe<br />
oieck daer baven contrarie ende ander 1<br />
- gefchege,<br />
willen fie nicht ratificeren ader achtervolgen , inge.<br />
lickens willen gefachte heren yan Ridde-fcap ende<br />
Stedden vorfs, tendes entrichtinghedesferterminen<br />
tot ghener wider onkofte der Engenetten belangende<br />
Ach in lathen, ader daer thpe contribueren, Want<br />
fie<br />
(10) Anders goensdag, woensdag. Zie TEN K&Tz,Jan r<br />
leid. Deel 2. hl. 737<br />
(n) Over de drie Landen, Zalland, Twente en Vollenhove<br />
verdeelde enz. Qferysf. Gedenkjl, JU. Stuk, bl. $g f
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. 'Byl. 47<br />
fie hem weinich profiteren, ende een proces daer<br />
van gedeterminert, Then were, dat andernhabur<br />
Koerfursten, Furften, unde Heren ende anders daer<br />
medde tho contribuerden &c. daer van in meliori<br />
forma als voer, protesterende, Daer dit gefcach,<br />
weren met my Notario vorfs an ende aver, als daer<br />
tho geropenn ende gebedden tuyghe, de Erfamen<br />
Arnoldus ten Middendorpe Coster in Borne, ende<br />
Egbertus then Merhem Stadsdener tho Goer, Des<br />
in orkonde heb ick Gregorins ffocke, ais vanPausr.<br />
ende Kéisfr. auóïoriteit Notarius Publicus desfe opteickeninge<br />
per modum prothocolli gedaan, Ende<br />
(voirbeholden altoes rechtmetige Inftrumentum ende<br />
Inftrumenta, foeth noedich, daer van tgheven)mec<br />
myn handt onderteikenth, Adtum int jaer op dach<br />
&c, als baven. Jta est, quod ego Gregoriusffocke<br />
Notarius ut fupra attestor, hac fcriptura meaj propriaj<br />
manus, ad hoe rogatus et requifitiis,<br />
Copia eener misfive met der vorige protes»<br />
tatien avergefanth<br />
Erentfeften Erbaren nnde Erfamen velgunfligen<br />
heren unde vrunde, Negest erbedinghe vermoegelicken<br />
denfles, konnen wy U Er. ende Erfamheiden<br />
nicht bergen, woe dat huvden, dato desfes, die<br />
Ritterfcap ende Stedden flantz Twenthe op een<br />
ghemeynen Lanthdage t Borne om die befclagene<br />
penninghe t verdelen ghewesfen, ende aldaer fich<br />
merckelicken bezwert gefoelth in der uthfettinghe<br />
ende anders bygefoechte parcelen, als van Engenetten<br />
&c, Alfoe dan gedachte Ritterfcap ende<br />
Stedden van Twenthe in ghener menongefinth(ten^<br />
des entrichtinge der veer terminen) jenige wider<br />
bezweringe tgeduldenn, ader tot den Engenetten<br />
widers tho Contribueren, vermoege daer van gedaner<br />
proteftation, daer van eene Acte per modum<br />
protocolli hyr by wordt avergefanth, daerUErb.<br />
Erfa.
4,8 Overysfelfcke Gedenkjlukken, Vdt Stuk,<br />
Erfa. der zaecken gelech (12) ende effect lichtlic*<br />
ken uth tvememmen hebben, met bgertte, dat<br />
men daer opt fforderlixte fich in will berichten ( 13)<br />
ende holden, Daer an men nicht en twifelth Gadde<br />
ende firer Godtlicher genaden befallen, Datum<br />
Borne an XXVII te<br />
». Juny, Auno &c XL V<br />
Berendt de Bever Cumptur thoe Oeth?<br />
mersfen<br />
B. van Beverforde zo W, en Wemefele<br />
Eggerich Ripperda<br />
Wolter van Heyden<br />
Roloff van Langhen<br />
Henric van Rechteren<br />
Adolph van Twickloe<br />
De upfchrifft<br />
Den Erentfesten Erbaren unde Erfamen wU<br />
fen vurfichtigen Heren van der Ritterfcap in<br />
Sallandt, ende der drier Stedde, Deventer,<br />
Campen, ende Zwolle, fampt ende byfunder,<br />
unfenn gunftigen Heren ende guedea<br />
vrnnden,<br />
(post alia)<br />
t e<br />
Anno &c. LXVI, den XXI ". May, is tho Delden<br />
(vermydts tho Borne de pest was) de Anderde<br />
Termyn der Befclagen penningen op Twenthe daer<br />
de fumma van is III'". goltgulden tftucke van<br />
XXVIII ftr. b, verdelth, ende by Ritterfcap ende<br />
Stedden op de Gerichten ende Stedden gefat, daer<br />
vau ieder fal contribueren als volgt<br />
(post<br />
(12) Gelegenheid, gefteldheid,<br />
(13) Richten gedraagen.
ever debezw. der Kleine Steden van Twente. ByL 40<br />
([post alia)<br />
Copia Eener Misfiven van Ritterfcap ende<br />
Stedden in Twenthe , an Deventer, om<br />
Cone. Man. onsfn. alder genediehfteu He*<br />
ren tobedieren, ende de Nye angefangene<br />
t e<br />
Religie t veriatrien &c. datert den XX ",<br />
Martii Anno &c. LX VII als nabef,<br />
Unfe zeer vruntliche groethe met wunfehen alles<br />
guedes tfoeren (14), Erbare unde Ërfame wife vurfichtighe<br />
ghucde vrunde, Alibe ü Erbar. ende Erfamheiden<br />
wal in frisfeher memorien met wa: groether<br />
neerftichheit ende befel der Durluchcigen<br />
Hoichgebornu ifurifinnen unde Hertoeghinnen van<br />
Parma &c. Regentinne, oeck neiFens oere ff. D. vaa<br />
dem Edtlenn unde walgebornn Heren, Heren johan<br />
van Ligne Graven tho Arenberch Stadholder<br />
&c. allent van wegen Con-, Man, tïiispannien 4'c,<br />
onfen alder genedjehften Pieren, foe muntlich, foe<br />
fchrifftlich by zecker poenen interdicert ende verbadden,<br />
(nicht tegenlfaende, dat ter Nyenbruggen,<br />
wes anders gefollicitert, dan nicht verkregen) "dat<br />
men gheyn Noviteiten ader nywechheiden jn der<br />
Christen Religionzaecken ader kereken fokje uferen<br />
offtegebruecken lathen eniges fins, dan van oldinges<br />
by onfen Christlichen voirffaederenn geufert ende<br />
gébruecket weer Oieck derhalven zecker byjnjrop.-i<br />
fie ende verfcrivyngen up verfcheidenn oerdieren<br />
ende plaetzen , als bynnen Hasfelt den XKIII^».<br />
Ottobris, bynnen Zwolle den XXlXte», Decembris<br />
vergangeu LXVpen. jaers, geholdenn, ende wes<br />
daer getractert ende veravefcheideth (Jj),, is(aerra<br />
twyffell) noch wall vellen indechtich, Dwile dan<br />
in den fuivegen by U Erbar. ende Erfam. wisheiden<br />
f14) Vooraf,<br />
. (15) Beflooten, geoordeeld. In diergelyke overdragtly-<br />
Jte betekenis y.'ierd ook deeden voor op-fceler, gezt^J,<br />
V. $TO*. D
50 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
den (16), ader bynnen Stadt Deventer wes mangelth,<br />
ende anders nyes (ongehoirfamlich) anghenammen<br />
ende geholden wordt, contrarie den Cone.<br />
Man. onfs aldergenedichften Heren befell, waeruth<br />
der LantfcafF van Oeverisfeli ende den ingefetten<br />
eynen groethenn onverwynlichen fchaden men befruchtende<br />
is (then weere fulx by gueder tith met<br />
doechtliche middele voirgekommen woirde) foe doch<br />
by private Stedden ende perfonen, fonder der hoegén<br />
Oeverichheitt, gheyn Religionzaecke, met der<br />
daeth . kan reformert woirden, Is onfer aller (want<br />
wy enerleyje luede fynnen ende behoeren twesfenn)<br />
ganfs vruntlich bidt, unde begheren met grother<br />
neerfticheit,U Erbar. unde Erfim. devoerige vedtbeer<br />
(17) jaren ende fchaden, oieck de oirzake van<br />
den, met desfer zaecken gelegentheittende wes<br />
daer uth erwasfen will, wall rypelich willen averleggen<br />
ende andere Stedden thom Exempell nhemen,<br />
unde van den Nyen angehaven Religionzaecken<br />
ende gebrueck der kereken , met fampt den<br />
Nyen predicanten, affltaen ende verlathenn, bes<br />
by hoeger Oeverichheitt daer inne anders verfienn<br />
wordt, up dat Stadt Deventer, unde die van Oeverisfeli<br />
daer durch in gheynen onverwynlichen<br />
fchaden (woe vorfs) gefurth woirden , Ende foe<br />
fodanigen fchaden daer uth entftonde, hebben U<br />
Erb. unde Erfam. t vermereken . waer die fulveghe<br />
fchade, van den ghennen de des nicht tho fcaffen<br />
gehadt (i8)wolde verfocht ende verhalth woirden,<br />
Defs men U Erb. ende Erfa. wysheiden tot vruntlicher<br />
aviferinghe, om daer nha lich met den bestenn,<br />
tot onfer aller walfaerdt, treguleren, hefft<br />
begerdt tho tfcryven, undegefinnen des by jegenwaudighen<br />
badden , negest befellinghe Gadts almechtich,<br />
een guthlich wedderbefcreven Andt-<br />
(16) Wysheden.<br />
(17) Vedebaar, dat is vyandelyk.<br />
(18) Die daar mede niet te doen gehad hebben.<br />
wordt
over de bezw der Kleins Steden van Twente. Byl. 51<br />
wordt. Datum Borne, op eynen ghemeynen lantdaghe<br />
den XX te<br />
». Martii, Anno &c. LX Vil Durch<br />
de handt des Secretary ffocken (nha ontfaagen befell)<br />
is onderteickent<br />
Goesfenn van Raesfelth Drost, fampt<br />
Rittericafft ende Stedden Slantzs<br />
Twenthe.<br />
De Opfchrifft was<br />
Dem Erbaren und Erfamen wifenn ende<br />
vurfichtigen Borgemesteren Schepen ende<br />
Raedt der Stadt Deventer, unfen gunftigen<br />
unde ghueden vrundqn then handen.<br />
Durch des jungen Drosten pitzeer is de<br />
breff thogedaen, ende des Drosten deener<br />
Swier behandet om avergefant twoirden.<br />
(Post alia)<br />
Anno &c. LXXI den IJA". dach Aprilis, is by<br />
den heren van der RitterfcafF ende Stedden t Borne<br />
op den ghemeynen Lantdage voirgenamen ende be~<br />
fclaten, datmen fail ordineren thyn reiiiger (19)<br />
perde met ghude luede daerup, ende thyn haeckenfchutten<br />
(20), de welcke op fleeghen ende ftraten<br />
Slants van Twenthe follen ryden ende ghaen op<br />
des Landes koesten, om de ftraten tvryden ende<br />
tverligen (21) vanboefenn lueden ende anders, Ende<br />
follen op jyder perdt hebben acht daler ther<br />
maenth,<br />
(19) Zodanigen als in eenen veldtogt gebruikt v/orden.<br />
Overysf. Gedenhfi. III. Stuk, bl. 209 &c.<br />
(20) Die met haaken fchietcn. Haaken zyr. eene foort<br />
van zwaare yzeren vuurroers.<br />
(ai) Verledigen, ledig maaken,<br />
D 3
52 Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
maenth, Ende jyder haeckenfchutte veer goltgulden<br />
tftuck van acht ende twyntich ftr. brab. de dat<br />
Lanth betalen fall. Ende tot desfen perden follen<br />
ende willen doen ende uthmaecken der Drost van<br />
Twenthe — II perde , der Cummeldur — Iperdt,<br />
Berent van Beverfoerde t Werris ende Wemsloe<br />
— I perdt, Her Goerdt van Reede — I perdt, Adolph<br />
van Twickel — I perdt, Berent van Beverfoerde<br />
ther Olden Mollen — I perdt, Jorgen van<br />
Bermetloe — I perdt, Chriftoffer Scheel — I<br />
perdt, Johan van Eefchede — I perdt, fuma. —<br />
thyn perde, Ende follen alle achtdage moegen affgedanekt<br />
woerden als des gefelth &c. Ende den<br />
Drosten will beleven, foe wall by de Ruther, als<br />
by den Knechten, (de fyn E. L. van wegen des<br />
Landes werdt annemmen) eenen foerer t ftellen.<br />
Unde wes buythe ghewunnen woerde by fulcken<br />
luyden, follen fie nhae ruther rechte gheneeten,<br />
Ende tot den knechten, fall ffocke den Drosten<br />
doen vyff ende twyntich goltgulden, t ftuck van<br />
XXVIII ftr. b. van des Landes gekh by hem int-<br />
holden. , . . . . r<br />
Ich Bernhardt Bremer bekenne hiemit entfangen<br />
to hebben, dath ich minen jonckeren dem Drosten<br />
van Twent averantwoirden will XXV. goltpulden<br />
ieder 28 ft. bb. van wegen des Landtz Actum<br />
am 3 April A°. &c. 71 van Gregorio focken.<br />
Am faterdge post Cantate A'K ut fupra hefft Bernardus<br />
Bremmer van wegen fyns geleffden junckeren<br />
Goerfen van Raesfelth des jungen, Verwalther<br />
des Drostampts van Twenthe, an handen van my<br />
Gregory Focken gebracht de fumma van dertyn<br />
goltgulden ende XII ft r<br />
. b, daer van ick der Lantfcaff<br />
fal reckeninge doen &c.<br />
A ido.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 53<br />
A 2do.<br />
Uit de Secretary der Stad Enfchede.<br />
Erfame Vroemme Goede Vrunden, Alfo U. L.<br />
neffens die andere kleyne Stedekens eenigen tytt<br />
geleden by Requeste an my verfocht hebben, mede<br />
te moegen verfcreven woerden, wanneer ick<br />
die Twentfche Jonkeren verfchryve, Soo hebbe<br />
ick ö L by diefen wel willen verftendigen dat ick<br />
die Twentfche Jonckeren tegens den 17e". May<br />
wefende vrydach des voormiddages to negen uhren<br />
allhir binnen Oldenzaell hebbe verfchreven, U<br />
L mogen alsdan voor fo volle fulx van oldes gewoentlick<br />
ende gebrueklick mede compareren ende<br />
erfchynen, Mit bevelinge Gades Datum Oldenzeel<br />
diefen g~". May 1605<br />
ü L' Goede Vrunt<br />
Ernst van Jtterfum Droste des<br />
landes van Twentte<br />
Ernst van Jtterfum.<br />
(Opfchrifi)<br />
Erfamen Vroemen Voerilchtichtigen (1)<br />
Schepenen ende Raedt der Stadt Ensfchede<br />
mynen goeden Vrunden<br />
• (1) Moet zyn voerfichtigen.<br />
tot<br />
Ensfchede.<br />
D 3<br />
A 3tio.
54 Overysfelfcke Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
A 3 ti0<br />
.<br />
Extract uit een hoek genaamd De oude<br />
Stads Rolle, ter Secretary der Stad<br />
Ootmarfum.<br />
Dat 4. CapitteL<br />
([Post alia)<br />
Alfoo der Droste Johan Mulert (1) die gemeene<br />
kleine Stedekens derLandfchapIwenthe Anno 1605<br />
den 31 Augufti Itilo antiquo hadde verfchreven,<br />
umme neffens, den Twentfchen Junckeren fubdivific<br />
over het Land van Twente tho maken, unde<br />
dan differentie tusfchen de Junkeren en Stedekens<br />
errefen, in maten, dat de Junkeren des Lants Twente<br />
de Stedekens, boven olden neerkomen, en hoiger<br />
dan het olde Sehatregister wilden befwaaren,<br />
foo is entlich dorch oppofitie der welgemelter Stedekens,<br />
naa lange altercatie, entlich by Junkeren<br />
en Stedekens overkomen, dat men van nu voortaan<br />
jn 't fubdivideren des lants zwarigheyd niemant boven<br />
het Schat register gelyk van oltz gewonelich<br />
is, zal befwaren.<br />
ActumtotOldenfalindeProvefh'e utfupra&c.(2).<br />
(1) Deeze was Drost van Twente van wegen den Koning<br />
van Spanjen. Kort te vooren, te weeten op den 10 Aug.<br />
1605, was Oldenzaal by verdrag door de Spaanfchen ingenomen.<br />
(2) Zie voords de Notulen van Ridd. en Steden de Staaten<br />
van Overysfel van den 6 Nov. 1612 en 29 May 1620.<br />
A 4to.
ntr de bern. der Kleine Steden van Twente. Byl. 55<br />
A 4 :o<br />
-<br />
Uit de Secretarye der Stad Enfchede.<br />
Edele Moegende Heererm Staetenn der<br />
Copia. Landcfchap vann Ouerysfell &c.<br />
sy gefteit in han- Wat U. Ed. Moeg. den 19^". Mey<br />
denn van den l 6 u p ^ie recbtmehtige Requesce<br />
keren^n n<br />
Twèmê der gemeinen Stedekenns in Twente,<br />
omme hier op be- 0m untlast te moegenn wordenn van<br />
richt toe doene. z^erenn haluenn ituyuer, als mede<br />
Ö a c f b i S om bi die verdielingenn ende vuytfet-<br />
Deuenter demi tingenn der ongeldenn in lwenteveriiteri.<br />
July 1621. f ch r e u e nn ende toegelaetenn te moe-<br />
Jann RiddëSp genn wordenn &c. beliefft hefft f aposende<br />
Steeden. tillierenn. Betoent hier bi koemende<br />
Undcraondt ende daerop nae toe lefene Copia lub<br />
ROELINCK A. 'Tisnuwell foedatdie He rDros-<br />
1621. t e v a n Twente J 1<br />
. Unico Ripperda toe<br />
Hengeioe Ritmeifter denn 27 e<br />
. January<br />
1621 diefe Suppliantenn welleennige<br />
aduertentie hebbe gedaenn alls<br />
dat fin Ed. die Twentfche Junckerenn<br />
tegenns denn geuolchden 6 ten<br />
. February<br />
binnen Deldenn tot eennige nye<br />
vuytfettinge, Conform alhier geannexierder<br />
Copienn fub B. verfchreuenn<br />
hadde, waerup offt well ock alfoe<br />
Supplianten tenn benoemdenndaege<br />
erfcheenenn, ende under exhibitio<br />
vann U. Ed. Moeg. wolgemeende Apostille<br />
fampt daer bi demonltrierde<br />
documenten , omme mitzgaders nae<br />
die olde ufantie, ende gebruick, tot<br />
die doemaels geboerde vuytfettinge<br />
D 4 ende
5*5 Överysfelfche GedenkJlukkèh, Vde Stuk*<br />
ende verdielinge der Schattingenn in ende toegelaètenn<br />
te moegen worden ferieu fel iele hebben angeholdennfoe<br />
enn helft haer dannoch fulcxnietalleenn<br />
niet moegen geboerenn, maer finnen ockzeerfchme*<br />
üch aff ende vuytgewefenn (i), jae, dat meer is,<br />
well unguetlich ende unuerhoert, ockungeachthae*<br />
re daer tegens, voer, ende doer denn Notaris Mr.<br />
Wilhelm Lipper, gefolemnifeerde proteftatie, inn<br />
plactze des untlastedenn haluenn ftuiuers mit twie<br />
gehiélé ftuiuers bedroefflichst befwaert» men gèfwicht<br />
vann die nu noch naemaell all wederomme<br />
ende vann nyes verfteigerde Extraordinaris lastenn,<br />
ènde verdubbelde verpondinge ten junstledenen<br />
jLandfcdaege daerup gelacht, jnn voegenn dat fie<br />
Suppliantenn, foe tot Conferüatie eerer welhergebrachter<br />
ennde gebruikeder older Ufantienn, offte<br />
Obferuantienn als ter fatisfactie ende defenfie oerer<br />
Eefpectiue Jngefettenenn ende Gementenn van Ootrnarsfum,<br />
Entfchede , Rysfenn, Goer, Deldenn<br />
&c. (2) genoe;zaecket fin , ende worddenn dienn<br />
angaende U. Ed. M. auermaels te bemoeijenn, ende<br />
auer foedaenenn mishandell te klaegen. Waer<br />
init auerst Suppliantenn olde ordere ende gebruick<br />
min<br />
(0 VölgerJS dit verhaal is het ook niet te verwonderen t<br />
dat de Kleine Steden in andere zaaken door de Edelen onderdrukt<br />
wierden.<br />
(2) De Stad Oldenzaai, ioen in de magt derSpanjers, deelde<br />
niet in deeze klagte. Dc overige hier gemelde Kleine<br />
Steden, gelyk uit de hier vervolgens door haar aangehaalde<br />
ftukken blykt, misten het oude Twentfche Landdags<br />
Protocol» waar uit Extracten hier vooren onder A imo. zyn<br />
gevoegd, ter Secretarye der Stad Oldenzaai berustende;<br />
van waar het nu onlangs, by gelegenheid van het gefchil,<br />
over het recht van Stemming tusfehen de meerderheid der<br />
Ridderfchap en de Hoofdlieden, is ten voorfchyn gebragt,<br />
zynde door Mr. GERHARD DUMBAR Secretaris der Stad Deventer<br />
een nuitig gebruik daar van gemaakt by deszelfs gedrukte<br />
brieven over het recht van Overftemming. Bylage<br />
No. 1.
pvér de bezw. der Kleine Steden van Twente. ByL 57<br />
min Ed. Heereft deste better bekanndt gematsckt,<br />
ende dielelue daer doer des toegefuechlicker tot<br />
derfeluer maintenentie gemouiert moege wordden.<br />
Soe exhibiert der vuirgf. Stedekenns geconftkuirde<br />
volmechtiger Lipper hier benefFenns, onder meer<br />
anderenn, foenoedich, noch lichtelick bi toe brengenn<br />
probatienn, eerst vilt verfcheidene verfchriuingenn<br />
offte misfiuenn, foe in Anno 1533 doer den<br />
doemaeligenn Drostenn vann Twente Johann vann<br />
Twickeloe, als daer nae, doer denn gefuccedierdenu<br />
Zaligenn Drostenn Goesfenn van Raesfeldt in<br />
die refpectiue jaerenn 1556. 1566. ende 1574 an die<br />
Stadt vann Goer gedepefchiert fub C. ende volgens<br />
viff gelicke infchriuingenn doer gedachtenn Raesfeldt<br />
in Annis 1542. 58. 66. 73. ende 77 ann die<br />
Stadt vann Entfchede tenn eenenn feluen effeCte<br />
vuytgegaenn, fub D. neffens noch eenne geloffweerdige<br />
genchtlicke Atteftatie van wylenn Dederich<br />
Engelkennsin fin leuens tidt, gewefenn Richter<br />
toe Ueldenn ende Borne, als ock daer te beuoerenn<br />
gewefenne Landtfchriuer van vuirg. Drosten<br />
Raesfeldt meldende, mitsgaders vann den gevolchdenn<br />
Drostenn, denn Jongenn Goesfenn vann Raesfeldt<br />
bi die Borgermeiflerenn der Stadt Deldenn in<br />
Anno 1595 beleidet fub E i<br />
m o<br />
. ende eindtlick eenn<br />
Extract vuyt die Rulle der Stadt Oetmersfum vann<br />
zeckere accordt offte oeuercombfte tusfchen die<br />
vuirgf. gemeene kleine Stedekenns, ende denn noch<br />
leuendenn Drostenn Johan Mulerdt, tot*01denfell<br />
denn t3 dê<br />
«. (3) Augusti 1605 oeuer die Twente fubdiuifie<br />
'ingegaenn fub E 21I0. Derwyl dann nu hier<br />
vuyt, buitenn die notoritèit der Suppliantenn gecontinueerde<br />
posfesfie vel quafi vann altidt mede<br />
verfchreuenn, ende geadmittiert gewest tlin, tot<br />
ende bi die voer diefenn geboerde verdielingen ende<br />
(3) In de voorzeide Stads Rolle hier vooren onder A3N0.<br />
wordt geleezen den 31 Augu.fi:.<br />
D 5
58 Overysfelfche Gedenk/tukken, Vde Stuk,<br />
de vuytfettingenn, auer die Contributienn ende andere<br />
angelegenne (4) Landtszaeckenn , auer den<br />
Lande vann Twente gefallen, ten vollenn voer denn<br />
dachkompt, ende Conuinciert wordt, als Biddenn<br />
ende verloecken Suppliantenn Reuerentelickst dat<br />
in diefenn, tenn geiolch jungst bi U. Ed. M. affgegeuenner<br />
Refolutienn lub A. vuirfs. d' olde ordre<br />
ende obferuantie, doer U. Ed. M. naerdere declaratie,<br />
witere mandaten ende Stattgrypende handthaeuinge<br />
gevolcht ende volgedaenn, als mede, dat<br />
fie in haereundenchlichedaechlickfchebordenn(5),<br />
ende Jmpotitienn, nae geboer gelindert, wie infsgelicx<br />
diefelue, nae die olde lyste, ende SchattRegisterenn<br />
gerichtet, ende reguleert moegenn wordenn.<br />
Dit doende &c.<br />
Prafentem Copiam fuo Originali verbotenus<br />
concordare atteftatur Albertus de<br />
Laer Notarius publicus Imperiali authoritate<br />
conftitutus; necnon Secretari*<br />
us Ciuitatis Entfcheidenfis. hoe fuo authographo<br />
fcripfit.<br />
m o<br />
B i .<br />
Brief van de Steden Deventer, Campen en<br />
Zwolle aan de Stad Oldenzaai, van 1540,<br />
naar het oorfpronglyke ter Secretarye van<br />
Oldenzaai.<br />
Eerfame wyze ende vurfichtige byfunders guede<br />
vrunde.<br />
(4) Van aangelegenheid. Angelegenne Landtzaecken zyn<br />
Landszaaken van aar.gelegenheik of belang. Verfcheiden<br />
voorbeelden van dien aart zyn te zien hier vooren onder<br />
A<br />
(5) Lasten. Zie ook dit woord by Mr. BURMAN, Utr.<br />
Jaarb. Deel 3- bl. 416, en KiWAS,
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. $9<br />
vrunde. Naedem Burgemeifteren ende Rnidt der<br />
Eerfamer Stade Lubeeck, alfe die avtrftj ende<br />
thoeft van der Duetfcher Anze enen gemeenea<br />
Hansdach nae pynxteren tokomende bynnen Lubeck,<br />
omme etlicke noittruiftighe artikelen der Anfe<br />
berurende aengefath hebn , daer up nu iestverleden<br />
een particulaere bykumfte up Michaelis geholden<br />
ys worden, des Coelfchen derdendeels van der<br />
Hanfe bynnen Collen, denn wy befandt, ende U.<br />
Er. foe voel) moegelicken daer inne verdediger ende<br />
voergeftaen hebn , oick foe leyder onfe Cen.<br />
Her Stadhalder in kort verruckten daege nae den<br />
willen Gaedes verftorven ys, waer up wy genoediget<br />
fi) werden met behoerlicke provifie toe gedencken,<br />
omme defe Lantfchap ende Steef n met<br />
gueder eendracht toe verbinden ende malckanderen<br />
, elck int fyne ende tot belcherm orer privilegiën<br />
ende gerechticht te helpen handthaeven, ende<br />
omme voert toe averlegn alle andere noettrufcige<br />
unfer Steden handelinge ende walvaert. Soeys onfe<br />
vruntlicke begeerte U. Er. oere gefchikte Raitsfrunden<br />
nu een toekomenden donerdach fmorgens<br />
te 9 uurenhebn willen voerSwolleint Berche Cloester<br />
vullen komen macht hebbende van die vurf. artikelen<br />
ende andere entlicken toe beraitflaegen tot<br />
Confervatie unfer Sceden privilegiën ende gerechticheden<br />
Des wy ons alfoe tot U. Er. genfelickéu<br />
verfien ende verfchuldent altyt gerne tegen diefelve<br />
U. Er. die Godt Almechtich Jankfalich ende gefont<br />
bewaren moet, Gefchreven undert fecreet der<br />
Stadt Swolle dat wy famplicken hyr toe gebruicken,<br />
gefchreven den irften vridach in de vasten Anno<br />
ende XL.<br />
(1) Genoodzaakt.<br />
Burgemeifteren Schepen ende Raidt<br />
der drier Steden Deventer, Campen<br />
pen ende Zwolle.<br />
(Op-
Co Overysf elfche Gedenkftukkerif IVde 'Stuk,<br />
(OpSchrift)<br />
Deffl Eerfamen wyfen ende vurfichtigen Burgemeifteren<br />
Schepen ende Raidt der Stadt Oldenzaell<br />
onfen byfonderen gunftigen gueden vrunden<br />
B 2 d0<br />
.<br />
Brief van Burgermeesteren Schepenen en Raad<br />
der Stad Deventer aan den Magiflraat van<br />
Oldenzaai, van 1549. Uit een Ligger ter<br />
Secretarie van Oldenzaai.<br />
Erfame wvfe ende voorfichtige befondere goede<br />
vrunde, Alfoo wy hier bevoorens ftettelyken van<br />
cïe Erbaren van Lubeck, als t' hooft van de gemeinnen<br />
Duyfchen Anze, gefordert ende mede verfchreven<br />
finnen omme op Sondagh" trinitatis junghsc<br />
vergangen, aldaar binnen der Stadt Lubeck op eenen<br />
gemeenen Anfe dagh toe Erfchynen, oock daer<br />
bevoorens op Sondagh Mifericordiae Domini lestleden<br />
Con. Mait. tot Dennemercken binnen Copnenhagen<br />
te befenden des wy oock aff te flaen niet<br />
bewust dan geboorlvcke volgunge gedaen hebben,<br />
foo ist dat wy derhalven vruntlyck begeren ende<br />
goetlyck gefmnen, datt U Er. enige vanoiren mede
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. B'jl. 61<br />
Raedsverwanten vrunden Committeren om op dinxdagh<br />
nae nativitatis Marias naestcomende, welende<br />
den 10 dagh September {morgens te negen uren<br />
ter Nyerbruggen toe erfchynen, daer tigh jegelyck<br />
onfe vrunden van Campen ende Zwolle voort de<br />
famende Overysfelfche orden, beneffens onfe meede<br />
Raedtsfrunden, foo binnen Coppenhagen , als<br />
oock opten voorgeroerten gemeynen Anfe dagh<br />
toe Lubeck affgefeertight geweest, daeranne dan<br />
desfer Landtfchap van Overysfel , unde u Erf.<br />
felffst mede gelegen is , waer toe wy ons alfoo<br />
gantslyck verlaten , mits bevelende van U Erw,<br />
Godt den Almachtigen gefcheen op dagh decollationis<br />
Joannis Anno XLIX.<br />
Onderftondt<br />
Borgemfen Schepen ende Raedt der Stadt<br />
Deventer<br />
D'Opfchriff.<br />
Den Eerfamen wyfen vnd voorfichtigen Borgemeefteren<br />
Schepen ende Raedt der Stadt Oldenfael,<br />
unferen befunderen gunftigen undt gueten<br />
vrunden.
62 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
B 3 ti0<br />
.<br />
Brief van Burgermeesteren Schepenen en Raad<br />
der Stad Deventer aan den Magiflraat van<br />
Oldenzaai, van 1554. Uit een Ligger ter<br />
Secretarye van Oldenzaai.<br />
Erfame wyfe ende voorfichtige byfundere gunflige<br />
vrunden, onfer Dreen Steeden Gedeputeerden<br />
linnen gewest te Wesfel op den Anze dagh des<br />
Colfchen derdendeels , ende alfoo U Er. hyer aune<br />
mede gelegen, foo fullen die gefanten der dreen<br />
Steeden in die tegenwoordigheyt der gefchickten<br />
van allen Cleynen Steeden , oere boetfchap ende<br />
rapport doen binnen der Siadt Swolle op 't Raedthuys<br />
, op dinxdagh naar oculi negest koomende ,<br />
wefende den 27 dagh defer mandt des morgens te<br />
acht uren, Begeeren daeromme dat U Er. oere Gedep.<br />
vrunde ter felver tyt ende plaetfen fenden willen,<br />
om te hooren wes tot Wefel gehandelt is ende<br />
Raedtflagen wes verder van doen fal fyn. Daer toe<br />
wy ons alfoo verlaten, gefcheenden 18 Febr.LIIlI.<br />
Önderflondt<br />
Borgemeefteren Schepen ende Raedt der<br />
Stadt Deventer<br />
D'Opfchrift.<br />
Den erfamen wyfen und vooriichtigen Borgemeefleren<br />
Schepen ende Raedt der Stadt Oldenzael onfen<br />
befonderen gunflige vrunden.<br />
C imo.
over de bezit', der Kleine Steden van Twente. Byl. 65<br />
m 0 C l .<br />
Brief van den Magiflraat der Stad Oldenzaai<br />
aan den Magiflraat der Stad Deventer, van<br />
1549. Naar het oorfpronglyke ter Secretarye<br />
van Oldenzaai.<br />
Erbaere wysfe vorfychtige Gargunftyge Heren<br />
und vrinde, wy worden fcryfflycke van den vesten<br />
(1) Erbarenn ende ffrommen Goeszen van Raesfelth<br />
Drost Slandes van Twenthe angefocht omme<br />
onfer Stadt Stock, ende venckenfcap hem wegen<br />
Key r<br />
. Ma c<br />
. t'jtlycke gefangen tho Delden beftrickt<br />
daer in tfetten, to oppennen, waer wy ondertusfchen<br />
ons in Scependom beraetfclaget, als dat die<br />
eene voelth, fulx tfcheennnycht all thogelechlyck.<br />
Die ander des t verwegeren (dewyie hie up Keyr. Mat. kosten fie t bewaren begerth) nycht en behoer.<br />
Nademaell die Hoecheit tot en ftraeffe der<br />
boefchen melkanderen byfellich ende beholpelich<br />
behorth tfyne, Is daer omme onfe walmenynge leer<br />
fruntlyck begeer. V. E. ons daer inne juws fcryrFlycken<br />
guedes Raedes by brenger van desfen myt.<br />
deylen, woe ende myt wat manieren wy daer inne<br />
ons reguleren ende holden muchten upt vordelyckts,<br />
Des wy denstlyck tverfchulden tot allen<br />
tyden gaer vlifich geneegeth, Myt bevellinghe des<br />
Almechtigen, Datum Oldenzaell, den 14 Decembris<br />
Ao. &c. XLIX.<br />
Burgermeifteren Scepenen ende Raedc<br />
der Stadt Oldenzaell<br />
(1) Vasten, ftandvastigen.<br />
(Op.
64 Overysfelfche Gedenkfliikken, Vde Stuk,<br />
(Qtfchriff)<br />
Dem Erbaren Wyfen Vuerfychtygen Burgermeifleren<br />
Scepenen ende Raedc der Stade Deventer<br />
onfen feer gunflygen Vrunden.<br />
C ü d0<br />
,<br />
Brief van den Magiflraat van Deventer aan<br />
den Magiflraat van Oldenzaai, van 1549,<br />
Volgens het oorfpronglyke ter Secretaryevan<br />
Oldenzaai,<br />
Eerfame weyfe ende Vurfichtighe befunders gue^<br />
de vrunden Wy hebben bey gegenwordigenn den<br />
brenger van defs U. eerf. briff ontfanghen ende in?<br />
halts verftaen, vermeldende dat die Drost Slandts<br />
van Twenthe begerende, U, eerf. hem Uwer Stadt<br />
ftock ende vengensfehap, lolden willenn apenen,<br />
om ethliche gefanyenn tho Delden angefanghenn<br />
dair inne tfetten. Mifh begerthe wy, U. eerf. dar^<br />
up mit unfernn fchriftlichenn antvvordt, unfern<br />
guedenn Raedt. miïh deylen mochten woe defelvenn<br />
U. eerf. fich dar inne des besthenn mochten<br />
holden ende regulieren, Wjderenn inhalts ö,eerf.<br />
fchriften willenn U. eerf. hierup, tho guetlicher<br />
antworde nicht berghenn, Dat uns nicht en duncket<br />
ungeradenn, dat U. eerf. gedachten Drosten als<br />
Amptmao van wegen Ko 1<br />
'. Key. May r<br />
. voir desfe<br />
jeyfe up fin begerenn. Uwer Stadt Stock ende gefenckenisfe<br />
mogen apeDenn. Ende dat byprotcfhtie,<br />
dat foedaens toe anderenn tjdenn, nicht fall<br />
in Confequenue getaegen werden, eude dair inne<br />
altydt
over de Bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl, 6$<br />
altydc nicht fullen noch behoiren geholdenntoewefenn,<br />
ende dith in anfehunge dat die boefen mogen<br />
geftraffet werden, waer toe die eene overicheit<br />
der anderen behoert, opt begeren ende anfuchen<br />
altoest>ehu!pich toe wefenn, woe wy den eertitz,<br />
den Drosten van Zallandt, in gelicher geftalt, up<br />
fin begeren oick unfer Stadt gefencknisfe en ftocke<br />
als amptman van wegen Ko n<br />
. Keyr. Mayt. gelient<br />
ende gegunt hebben, doch dat fulchès in gheenï<br />
confequentie fall noch en behoirt getagenn toewerdenn,<br />
Alleth guder meynonge dat die Bofen altoes<br />
mogen geftraffet und die jufticie gefordert wefenn,<br />
Dat wy U eers. nyet hebben willen verholden, die<br />
Gott Almechtich falich ende gefundt bewaeren<br />
will.<br />
Scheenen am lö'^n dach Decembris Anno &c.<br />
XLIX<br />
Burgermeisteren Scepenen ende<br />
Raedt der Stadt Deventer<br />
(Opfchrift)<br />
Dem Eerfamenn Wyfenn ende VurfichtigenBurgermeisterenn<br />
Schepenen ende Raedt der Stadt 01denzeel<br />
Unnfern befunders gunftegenn ende guedenn<br />
Vrunden<br />
V. STOK. E Brief
66 Overysfelfche Gedenkflukken, Vit Stuk,<br />
t i 0<br />
C3 - ,<br />
Brief van den Magiflraat van Deventer aan<br />
den Magiflraat van Oldenzaai, van 1533,<br />
volgens het oorfpronglyke ter Secretarie van<br />
Oldenzaai.<br />
Eerfame wyfe ende vurfichtige bizonders gunstige<br />
vrunden U Eere. brieff belangende den man aldaer<br />
gevangen hebben wy by brengen van dellen<br />
guetlicken ontfangen , en de twyvelen nyet U Eere.<br />
hebben onfe guedemeynonge ut onfen vorigen brieff<br />
well vernoemen, Ende fo wy nu U Eere. bericht<br />
oick ontfangen hebben gelick vurhynne van den landt<br />
Commenduer, js onfe guede meynonge, omfonderlinghe<br />
oirfaecken die der landt Commendueyr ons<br />
int heymelicken heft doen aenfeggen ende nyet gelegen<br />
overtefcryven, den felven gevangen willen<br />
flellcn in handen van den landt Commenduer in Stadt<br />
defs Drosten van Twenthe fo hy doch vurhynne an<br />
handen van den felven voer lyff endeguet verburget<br />
wafs ende deshalven een gevangen defs Heren wafs,<br />
Doch is onfe guede meynonge, dat U Eer c<br />
. voer<br />
den Landt Commenduer in Stadt defs Drosten fullen<br />
protefteren, dat U Eerc. den gevangen nu voer<br />
defe reyfe om fonderlinge oirfaeckenlofs laten voerbehalcen<br />
U Eere. gerechticheit daer mede onverkort<br />
Dwelck wy voir antwoordt ende onfe guede raidt<br />
fo U Eer e<br />
. aen ons begert hebben nyet hebben willen<br />
verhalden U Eerc die Godt Almechtich felich<br />
ende gefondt bewaren will gefcr. den XlIIten. Decembris<br />
Anno&c. LUI<br />
Burgermeisteren Scepenen<br />
ende raidt der Stadt Deventer <br />
(OP-
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente, Byl. 67<br />
(Opfchrift.)<br />
DenEerfamen wyfen envurfichtigen Burgermeist<br />
. . . ende Raidt der Stadt Aldenzeel onfen befonder<br />
C4».<br />
Reverfaal van den Verwalter Drost van Twente,<br />
aan de Stad Oldenzaai van 1554, volgens<br />
het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Ick Bernhardt van Schedelich der Duitfchen Ba-<br />
Iyen m Westphalen Landtkumpthur, doe kundt und<br />
certificier mit der wairheyt myt desfen, woe dat<br />
ik myt Arndt de Reyger den XXIX decembris defs<br />
jairs etc. LUI den Schepen und Raidt der Stadt Ol<br />
denzeell, als in Stadt des Drosten heb angefacht,<br />
fie hoer Stadt ftocken wolden apenen, umb dre ge'<br />
fangen uth dem Kerfpell van Enfchede dair in tho<br />
letten, die welke bnten Stadt Oldenzeell Wichbol<br />
de noch gefencklich ontholden, der oirfaike want<br />
die Drost van I wenthe in Keyr. Mayr. denst wefende,<br />
datHuisftho Twickelo, alfo myt Juiden und<br />
E 2<br />
an-
68 Overysfelfche Gtdenkftukken, Vde Stuk,<br />
ander noettroft nicht beftalt, umb die folven dair<br />
untholden t worden, Gelavende vafthch dat m gevall,<br />
die gefangen umb begangene ^isdait, nicht aldaar<br />
geflïaffet, dan by my in Stadt des Drosten, offt<br />
du ch den Drostenn funderder Stadt,myt üegefangenen<br />
verhandlinge gefcheghe, fulchs nimmermer<br />
thcr contrarie Stadtsvorf. gerechticheit, ader in preuditien<br />
gekerdt fal werden, Danin allen nha gehck<br />
J<br />
dair tbeforngeholdentf-yn, funder argehst. oirkunde<br />
und in getuich der wairheyt want fulxgefchehet,<br />
heb ick Bernhardt van Schedlich Landtkumpthur<br />
vorf. dusfe Certification myt myn egen handt, und<br />
pitzer nedden upt fpatiumbekrefftiget, denXXIil<br />
January Anno &c. LIIH<br />
Berndt van Schedelych lantkummeldur<br />
&c.<br />
c 5<br />
to<br />
.<br />
Brief van den Drost van Twente aan den Ma»<br />
giftraat van Oldenzaai van 1555, volgens<br />
het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Eerfaeme walwyfe und voerfichtighe jnfunders<br />
eucftij goed» frunden. Jck mach J. £• nlcü<br />
5 ^ff<br />
E n wat geftalt Jck Amptshalvcn onlancxsjnmy-
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 69<br />
nen bevaelen Ampte van haexbergen hebbe doen<br />
angrypen eenen misdeder die zelve aldaer noch ter<br />
tyt by jtlichen verwaert vvort. Die wyie dan aldaer<br />
ofte tho diepenhem gheeae gevenckeiicke piaets<br />
aeder fterkte is, daer men den gevangen walverwaert<br />
tho zyn zolde moegen hen zetten (jst van wegen<br />
onfen aller G. H. Ko".Key e<br />
. Mat.myn guetlich<br />
begeert J. E. gelieven wil J. E. Stadtgevenckenisle<br />
ingevalle die noot ervordert) durch myn anlangent<br />
te doen openen, ende bewillen, dat geruerter gevangen<br />
daer inne geftalt en walverwaert moegeblyven<br />
Ende zoe veer bevonden als dan van daer weder<br />
ter plaetfen, daer hie angegrepen js thor executie<br />
van Juftitie geftalt tho worden, Sulcxs vertruwe<br />
ick my jm naemen als boven genfelich tho J. E. und<br />
bintz mynent halven umb die zelve willich tho verfchulden<br />
begerende des J. E. wederbeften antwort<br />
by brenger van desfen mit bevelinge des almechtighen,<br />
Datum Saetersloo den eesten dach Juny A a<br />
.<br />
1555-<br />
Johan van Reede Drost und<br />
Rentmeyster &c.<br />
J. van Reede<br />
(OpfchrifO<br />
Den Eerfaemen walweyfen und voerlichtigen Burgermeysteren<br />
Schepenen und Raedt der Stadt Üldenzae'l<br />
meynen jnfunders gunftigen goeden frunden<br />
E 3<br />
Brief
70 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
C<br />
Brief van den Stadhouder Arenberg aan den<br />
Magiflraat van Oldenzaai van 1560, volgens<br />
het corfpronglyke ter Secretarye van<br />
Oldenzaai.<br />
Johan van Ligne Grave to<br />
Arenbergh vryheer to barbanfon<br />
&c. Ku. Mat. Stadthalder<br />
ende Capiteyn Generael<br />
over Vrieslandt Overysfel<br />
Groningen ende<br />
Lyngen<br />
Eerbaere lieve befondere, wes ons Johan van Rheeden<br />
fupplicatie te kennen gegeeven, hebt ghy vuyt<br />
die zelve hier bygelacht to vernemen, Die wyle<br />
nu gemelde Drost fich beclaeget gheen bequaame<br />
cder vaste gevanckenisfe te hebben daer hy die wederfpenninge<br />
jn opgemelte fupplicatie gcruert oft<br />
andere misdedige zekerlyck doen bewaerenmuchte,<br />
lien wy voer goet aen, ende is onfe an U in Stadt<br />
Ku. Ma c<br />
. onfen aldergen. Heeren ernstlyck gefinnen<br />
ghy willen gemelten Drosten eene bequaemeplaetze<br />
eder gevanckenisfe binnen der Stadt Oldenzael<br />
gellaeden ende toelaeten, om aldaer alfulcke angegrepen<br />
delinquanten te moegen doen (lellen ende<br />
bewaeren, doch jn alles des voirf. Drosten van wegen<br />
hoechstgemelde Ku. Mat. ende uwe gerechticheyt<br />
onverkurtet God bevolen, datum Vollenhoe<br />
dei? Uien. July 1560.<br />
Jan van Ligne<br />
(Opfchrift)<br />
Dem Erbaren onfen lieven befonderen Burgermei-
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 71<br />
meilieven Schepenen ende Raedt der Stadt 01denzael<br />
Verzoekschrift van den Drost van Twente aan<br />
den Stadhouder Arenberg, volgens het oor-<br />
Jpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
An myn G
72 Overysfeljche Gedenk/lukken, VdeStuk,<br />
Lacghe, Diepenhem ende Blanckenborch affgebroecken<br />
ende geheel gedemolieert ende ontfestec<br />
fynt. Is derhalven des voorf. Drosten biddent<br />
ende begerent V. G. jn Stadt Conne. Mat.<br />
onnfen alder G. He", gelyeven zolde willen eenne<br />
bequaeme ende gelegene plaetze to ordonneren,<br />
daer men alzulcke Deiinquanten avertreders, ende<br />
wederfpennigen der Justicien jn haffter ende<br />
gueder bewaeringe muchte erhalden, Ter tydt zie<br />
ter executie van der Justicie nae oerer begangener<br />
misdaet gecorrigeert ende geftrafft mochten<br />
worden , Ende zoe veer U. G. gelyeven zolde<br />
willen voor t eerde t doen fchryvenan den Er. Raedt<br />
van Oldenzael, toe geltaeden, ende toe t willen<br />
laeten alzulcke angegr.epe Deiinquanten aldaer terplaetfen<br />
tmoeghen t Hellen ende bewaeren laeten,<br />
zoe zie tot zulcke gefanckenisfe ende bewaeringe<br />
der Deiinquanten bequaeme ende gelegene<br />
plaets genoech hebben, wie oock byde voorheren<br />
dusfer Landtfchappen voor hen wall gefcheet<br />
is, zonder nochtans iemants jn zynne gerechticheit<br />
aeder privilegiën toe willen verkorten off prejudiceren,<br />
Beholtlicken nochtans dat die geenne corrigibel<br />
offte ftraeffbaer bevonden worden by den<br />
voorf. Drosten op Conne. Mat. gewoentlicke oncosten<br />
ter executie geftalt zullen worden ter piaetzen<br />
die zelve geapprehendeert ende angegrepen<br />
fullen zyn tot goedduncken des voorf. Drosten ,<br />
Dweik doende &c.<br />
• C 7 mo<br />
.<br />
Brief van den Drost van Twente aan den<br />
Magiflraat van Oldenzaai ian 1560,<br />
volgens het oorfpronglyke ter Secreta-<br />
rye van Oldenzaai.<br />
Erbare wife und voirfichtige jnnfunders gunflige<br />
Vrunden, alzoe yck mercklicherin veroirfaecket,
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 73<br />
ket, als balde mueghlichenn, ethlicge misdeders<br />
anfangenn und bes up widerenn beicheith gevencklicheu<br />
henfeicten te laten, js daerome amptshalben<br />
myne guuthlich beger U. E. tot furderunghe<br />
der justitien U. E. Stadt gefencknis daer toe oepenen<br />
und die felbigen een titlanck daerjnnevervoerenn<br />
laten willenn, und wes U. E. hier van<br />
gelegen iyn will , een wederbef. andtwoordt by<br />
jegenwortigenn erwartende, my daer nae hebben<br />
to richtenn, des gebuert my umb U. E. ieder<br />
tith te verfchulden, erkenne der almechtiger, die<br />
U. E. femptlich und itlichen beiunder in lanckweiliger<br />
geluckzeliger wolvaerth ffristen will. Datum<br />
Twickloe onder myne pitzier den V. Octobris<br />
anno &c. LX.<br />
Goesfen van Raisfelh Drost<br />
Slantz van Twenthe.<br />
(Opfchrift)<br />
Dem Erbarnn wifen unnd vuerfichtigenn Burgermeifterenn<br />
Schepenn und Raidt der Stadt Oldenzaell,<br />
mynen inniunders guden vrundenn<br />
D.<br />
Gerichtshandelingen der Stad Oldenzaai in<br />
lyfftraffelyke zaaken, van IJJO &?c. O).<br />
(1) Uil de Gerichtshandelingen en ftukken, welken onder •<br />
D en veel volgende letteren hier zyn geplaatst, blykt dat de<br />
oerlening van den hoogen Rechtsdwang in de Stad Oldenzaai<br />
d u s<br />
Es
74 Overyfelfcke Gedenkftukketi, Vde Stuk,<br />
N°. i.<br />
Up Maendach 3. Novembris A". etc. L.<br />
Voer Wolter van C Johan Vrefe 1 Borgermefteren<br />
Heiden Richter ^ArentHuesken ƒ ende Cornoten<br />
Soe Eener genanth hinrich ter haelt by den Gericht<br />
dus gefteld was: dat de Richter van de Stad, die te gelyk<br />
ook Richter van het land des Gerichts Oldenzaai was, ter<br />
deezer tyd nog alleenlyk in zaaken van den hoogen Rechtsdwang<br />
de Bank der Stad Oldenzaai op het Raadhuis fpande<br />
met twee Schepenen als keurnooten: dat het byzonder werk<br />
van den Richter in dit Gericht was, om de handelingen<br />
aanteneemen en te boeken; en het byzonder werk deezer<br />
keurnooten, om mede daar van te kunnen getuigen, zie ook<br />
Overysf. Gedenkst. I. Stuk, Voorb. n. 3. enSAXENSP. lib. 1. art.<br />
7. £f8: dat in dit Gericht waaren gezeten de Drost, of m<br />
deszelfs afweezen de Adminiftrateur of Verwalter van het<br />
Drostambt, zonder of met denSubftituit, gevolmagtigden of<br />
Stadhouder van den Drost; en de gezamelyke Schepenen en<br />
Raad der Stad. De aantast der gevangenen geichiedde door<br />
last des Richters en der Schepenen en Raad j iomtyds ook<br />
mede uit bevel van den Drost. De gevangen wieid in de<br />
Stadsgevangenis bewaard en door den Drost of deszelfs Subftituit<br />
en Schepenen en Raad Geëxamineerd en afgehoord.<br />
Men liet geen misdaaders vrykoopen:maar, wanneer de misdaad<br />
in haare omftandigheden gering fcheen , wierd dezelve<br />
fomtyds op voorbede van braave lieden, met eenparigheid<br />
van Drost Schepenen en Raad en Richter kwyd gelcholden.<br />
De loslaating van den gevangen onder borgtocht gefchiedde<br />
door den Drost of deszelfs Subftituit met Schepenen en<br />
Raad; ook wordt van de toeftemming des Richters hier toe<br />
op fommige plaatzen deezer ltukken gewag gemaakt. Somtyds<br />
nam de Drost afzonderlyk deeze borgtocht, diei vervolgens<br />
ook aan den Richter , Schepenen en Raad gefchiedde.<br />
Dezelve' behelsde voornaamlyk, dat de gevangen. door<br />
deri Gerichte of Drost, en Schepenen en Raad ingeeifcht<br />
wordende, wederom in gevangenis moest gebragt worden,<br />
^eeze bo/etocht was ook verzeld meteene Oorfede of belofte<br />
ü<br />
om
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 7 5<br />
richt ende Borgermesteren van Oldenzall in der<br />
Key. Mas. Stadt Oldenzall ftocken endeBlockengeiatt,<br />
oirzaeke dat hie ein Sadelmaekers gcfellen gênant<br />
jacob Nolte van Bylefelde jtlicke worde gefacht<br />
t hebben aver gefecht hadde, welcker venckesfcup<br />
hem voer genoechfam borchtall voor den<br />
Gericht van Deiden gefcheet, den Landt Drosten<br />
gnedeücken verlaten ende ten baeven geflaldt, up<br />
vorwerden ende Manieren eins Gerichtfchins alhir<br />
bynnen Oldenzall up die Raedtkamer vertoent dair<br />
in gelickens die boerge als myt nhamen hermen<br />
ten<br />
om de gevangenfehap niet te zullen wreek en , door den gevangenen<br />
onder eedetc doen. De booge Rechtsdwang wierd<br />
derhalven hier gemeenfchappelyk door den Drost en den<br />
Richter en Schepenen der Stad geoeffend. , Meer byzonderheden<br />
van belang, die ons dit ftuk der oudheid verder<br />
zouden verklaaren, vind ik hier niet gemeld; noch waar<br />
in de meerderheid van Hemmen in dit Gericht beftond, indien<br />
de zaak door overftemming moest beflist worden. Uit<br />
het gehandelde en yastgeftelde aangaande de Critnineele Jurisdictie<br />
dur Stad Steenwyk , te zien in de Notulen van Ridderfchap<br />
en Steden de Staaten van Overysfel, onder den 2<br />
August, en 4 Octob. 1714 en 24 Aug. 1719, blykt, dat aldaar<br />
begreepen is, dat de Drost, en de Magistraat, elk voor<br />
de helft daar ter plaatfe de Criminesle Jurisdictie hebben.<br />
De narichten, op welken deeze ftelling berust, zyn my<br />
nog niet voorgekomen. In de Reiolutie van Ridderfchap<br />
en Steden van den 29 Octob. 1776, aangaande de Criminineele<br />
Jurisdictie van Grafhorst, is alleenlyk verftaan , dat de<br />
Burgermeesieren van Grafhorst berechtigd zyn, om de Crimineele<br />
Jurisdictie, met Concurrentie of Conjunctim, met<br />
den Heere Drost van Ysfelmuiden, te oefFenen. Voords<br />
worden onder de hier bygevoegde ftukken bevonden, die<br />
behooren tot misdaaden , waar over de Judicature alleen aan<br />
Schepenen en Raad behoorde, en die door dezelven zonder<br />
den Drost geftraft wierden, uitgezonderd dat vanfommigen<br />
ook aan den Drost vyf goud guldens boete wierd betaald,<br />
zodane ftukken zyn te zien onder J. O. P. Q. n. 1. 2. 3.<br />
4. 5. 6. 7. 8. 10. Ti. 12. 13. 14 15. 16. 19.20. 21. 22.<br />
23. 24. 25. 20. 27. R. n. 1. 2. 3, 4. 6. & T. Zie ook<br />
boven bl. 20.
7ó Overysfelfche Gedenkftukken, Vit Stuk,<br />
ten have Bun-richter to Lonnyker ende Lamber Gerbertinck,<br />
dem Gerichte unde Scepen Raedt Stadt<br />
Oldenzall (woe tho Delden gefcheet) gelaveth.<br />
So is gemelte hinrick ter haelt erfchennen in den<br />
fel vegen Gerichte, unde helft aldaer gerichtlicken<br />
bv Eeren ende trouwe tot Gadde ende fynHilligen<br />
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 77<br />
N°. 2-<br />
Up den eerften Godensdach (4) in der<br />
Vasten asfchedach genoemeth,<br />
Anno etc. LI.<br />
Berndt Qtianth in Stadt des Erentvesten<br />
Wolters van Heyden. Richter<br />
Johan van Deldenn in Stat lambert boecker,<br />
ende Johan Vrefe, Borgermesterea<br />
ende Coernoten in der tytt &c.<br />
Synnen erfchennen die Erfame Gerridt Zadellmaker<br />
ende Johan Volmerinck Ingefetten Borgere der<br />
Stadt Oldenzall, ende hebben aldaer in den gehegeden<br />
Gerichte geprefenteert eenen A&um van<br />
worden tot worde luedende als volgt.<br />
Copia van den Drosten avergefandt<br />
Anno 1551 den 10 february<br />
Richter dedcrick van Bedtber<br />
f M. Nicolaus Verheiden Se-<br />
Coernoten < cretaris t Deventer<br />
l Berndt Coster<br />
Alzoe einer gênant hans van Aecken bynnen Oldenzall<br />
gefenckelicken ahngegreppen, unde m Hoeken<br />
unde blocken, Keyf. Mats. gefetten unde up<br />
ewige oirphede unde genoechfame borfcaff genedige<br />
untledinge erlanget, fynnen in desfen jegenwor-<br />
(4) Hier vooren bl. 46. Gudentdach. Goden is het zelvdemetWoden,<br />
anders Wodan, Mercurius.
78 Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
wordigen Gerichte perfoenlick eisfchennen Gerridt<br />
Sadelmaker unde Johan Volmerinck, unde hebben<br />
hiemith unde in kraiTt desfes Gerichtsbyoerenwaeren<br />
trouwen eeren, unde in eedes Itatt, tot Eewigen<br />
tyden gerichtlicken gelaveth unde verfeckert,<br />
dat der upgemelte Hans vanAecken, nummermehr<br />
wedder Keyferlicke: Matt., Key. Mats. verwanten<br />
nhakoemelingen ende bevellhebcren ende allen fyne<br />
Mats. underdanen, fy finnen geystlych edder<br />
wertlich Edell edder un Edell, unde funderlinge<br />
wedder die ahn fozyner gefenckenisfe fchulch , raedt<br />
edder daet hebben, dair under verwandtedder verdacht<br />
fyndt, edder muchten werden, fall noch will<br />
wedder doen eder wreckenn, oick dat van fynent<br />
wegen niemant doen geftadenn in generley wyfe<br />
noch wege mith hande myt monde raedt noch daede<br />
weder mith recht noch onrecht, funder alle die<br />
tytt fynes levens Key. Matt. und Key. Matts. underdanen<br />
hoeren fchaden wenden ende keeren , van<br />
der Attingeende onkosten in tyden der gefenckenfchaff<br />
gedaen , gelaven upgemelte Borgen, dat<br />
Hans voerf. die felvige oncosten van ftonden an all<br />
unde wall fall vuithrichtenn unde betalenn , offt<br />
follenn felffts daer voer inftaen.<br />
Oick hebben infunderheit desfe voerg. Borgen<br />
by ehren trouwen geloven wie voerf. gelaveth ,<br />
werdt zaecke dath Hans voerf. desfen ahngreep gefengenifs<br />
unde Settinge, mith woerden edder werelden,<br />
int heymelick eder apenbaer weer wreckende,<br />
tegenftaende, ftraffende, ende mith hoen woerden<br />
dair up fmaddende. So follen desfe voerf.<br />
Borgen verbunden und verplichtet fynn Hans voerf.<br />
in de felve fteede wedder t brengen daer fie hem<br />
nhu vuyth verborgeth hebben. Offte felvestin die<br />
ftede tzytten , dyt alles voerf. unverbrocklichen<br />
t holden, hebben gemelte Borgeren dyt voerf mith<br />
vuitgheftreckten armen unde upgerichten vyngeren<br />
tot Gadde dem Almechtigen ten hilligen Sweerende<br />
bevestiget. Datum ut fupra<br />
Op
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 79<br />
Op desfe Oirphede ende BurchfchafF<br />
heiTt die Droste Gosfen van Raesfelth<br />
den voerf. hans van Aecken der gefenckenfchaff<br />
entledigeth, luidt des Drosten<br />
eigen handt hir under gefchreven.<br />
Datum ut fupra<br />
G. Raesfelth Drost Slandtz van<br />
Twenth<br />
Ende wanth nha olde lofflicke privilegie, ufancie<br />
ende gebruicke, die genne bynnen Keys. Mats. Stadt<br />
Oldenzall, by den Gericht unde Schepen Raedt<br />
Stadt voerf. in venckenfchaff geftaldt aldaer oick<br />
behoert gelickmetich die Borchtall ende Oirphede<br />
tgefchien, mith die loslatinge, dorch vulboert(j)<br />
des Drosten wegen der hoicheitt, hebben die voerf.<br />
Borge alhir Gerichtlichen (baven den Gerichts Actum<br />
van den Drosten underteikent wair mith des<br />
Drosten Confent bewefen by erhen trouwen alhir<br />
gedanen Eede gelavet den Gerichte, ende Schepen<br />
Raedetdoen gelick des vorf. Gerichts Aclum<br />
nhabrengeth unverbrockelich , ende dair up die<br />
Oirphede van den fclvegen vorf. gefangen Hans van<br />
Aecken anders genamt Johann van den Brandth onder<br />
den Abt vann Sancf Cornelis Munfter gefetten<br />
genammen in volgenden manier<br />
Oirphede.<br />
Jck hans van Aecken anders Johan van den<br />
Brandt benoempt onder den Abt van fanót Corneiis<br />
Munfter gefetten, fry , ledich, unde los, mith<br />
gueden voirbedachtenwillen, ende rypen beraede,<br />
mith uithgeftrecten armen ende upgherichten vingeren,<br />
Lave ende zweere gadde den Almechtigen,<br />
unde up myner Sielen Zalicheit, dat Jck alle alfodane<br />
3offtenisfe ende thoezaege, (die die Erfame<br />
Johan Volmerinck ende Gerrit Sadelmaker den Drosten<br />
(5) Bewilliging.
8o Overyjilfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ten tho Delden wegenn Keys. Mat. ende den Gericht<br />
myt Schepen Raede der Stadt van Oldenzaell gedaan<br />
hebe) will alfoe holden, ende achterfolgen, ende daer<br />
fie oick vann (fonder jenige inbroicke dorch my mynen<br />
verwanten offt anders tdoen offt gefchien t laten)<br />
to vryen, want fie fulckerloeftenisfeunbewant<br />
durch lutter barmherticheit voer my gedaen,werdt<br />
oick zaecke, dat fie mynenthalven ahngefprenget<br />
wordenn, ende my des verwittegeden , will ick<br />
wedder inholdenn gelick fie voer my gelaveth, fun»<br />
der bedroch ende argelist. Dat my fö Godt helpe<br />
ende all fynn hilligen, Dyt gedoende, fynnen die<br />
voir Boerge qwydt gefcholdenn ende Hans voerf.<br />
der venckenfchaff verlaethenn.<br />
N°. 3-<br />
Up Gudensdach post Mathie Apoftoli<br />
Anno &c. LI.<br />
Coerdt van Thie Richter in Stat<br />
des<br />
Erentvefien Wolters van heiden<br />
Laurentius Glafemaker , ende<br />
Johann Boecker, Borgermeisteren<br />
Stadt Oldenzaell, ende Coernoten<br />
Alfo Arenth die Olde Schulte tho Vleringe, by<br />
dem Gerichte ende Schepenen Raedt der Stadt Oldenzall<br />
gefenckelyck angegreeppen , ende in der<br />
Key. Matt. Stadt Oldenzall, ftockenende blocken<br />
gefetten, js gemelte Arndth durch vuirbiddent der<br />
gedeputerden van Lutter Marck, medde vuith anderen<br />
oirzaecken die daer thobswoegenverborghet<br />
gewordenn, Des fynnen in den felven Gerichte erfchennen,<br />
Johan Smyt dumme, Laurentius van Gaelen,
f<br />
over de lezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 81<br />
ten, Gerdc Averbecke hermeo ten bavell, borgeré<br />
bynnen Oldenzaell, unde hebben, durch handttastinge<br />
Gerichtelicke mith gedanen Eede gelaveth<br />
tot allen tyden fo vaeckeende wanneer, dat Gerichte<br />
myt Scheepen Raede den opgemelten Arndc<br />
wedder in eeyfcheden, dat fie alsdan den felvigen<br />
willen fetten ende brengen, levendich off doeth ia<br />
die fleede daer fie hem vuith verborgeth hebben »<br />
Dyt allet voerf. onverbreckelich t holden, off follen<br />
daer fuiven voir in die flede fitten (6) Medde<br />
hebben die voirf. vier Borge gelaveth, dat ingefalle,<br />
die Schulte mytlertytt ehr he wedder ingeeyfchet,<br />
verflerve, dat zie alsdan follen ende willenn<br />
betaünge doen der attinge van hem tot desfen dage<br />
verteerth, jurarunt<br />
Up dach voir Richter ende Coernoten<br />
baven gefchreven<br />
Johan Schulte ten Monnickinckhave, Lubbert ten<br />
bavell, Stuidthoff, Luicken die Buir Richter in<br />
Lutte, lambert ten Nienhuis in Lutte, luicken Peterinck,<br />
durch handt tastinge, unde gedaenes Eedes<br />
hebben wedderumme gerichtlichen gelaveth ,<br />
die vier waerborge (7) oft Borge voerf. fodane<br />
Borch-<br />
(6) Een borge in lyfltraffelyke zaaken, die den befchuldigden<br />
niec leevendig of dood voor het Gericht bragt, wierd,<br />
volgens het Saxiich recht, niet aan den lyve gethatt, maar<br />
was gehouden om boete en breuk te betaalen, SAXEKSPJ lib.<br />
3. art. 9. fcf ïo. Ondertusfchen wierd niemand ,in lyfftraffelyke<br />
zaaken onder borgtocht ontflaagen, dan wanneer de<br />
misdaad twyfelachtig en niet handtastelyk was. Overysf. G«.<br />
denkst IIIftuk, bl. 177. tfc.<br />
(7) Aldus genaamd, om dat zy borgen zyn, dat de !osgelaaten<br />
bcfchuldigde voor het Gericht zou komen om zich<br />
te verweeren. Het is derhalven zo niet, dat een waarborg<br />
zou gezegd zyn een borgs borg, dat is, die belooft een borg<br />
fchadeloos te houden.<br />
V. STUK. F
\<br />
8z Overysfelfche Gedenkftukken, Vde Stuk,<br />
Borchfchaff voer den olden Schuiten gedaen, gans<br />
ende all ichadeloes tho holden ende tho vryen In<br />
allen maten ende manieren als dat dat Prothocoll<br />
vuithwyfet, ende hem daer van tdoen bejegenen<br />
mach, fonder argelist, Wert oickzaecke dat van<br />
desfen feefs waerborgen (8), ein off mehr, mydtlertytt<br />
verftorven, follen die lestlevendigen offte<br />
lestlevendige flaen Inn allen mathen ende maneren<br />
als oft zie alle feesfe jn den levende weeren Jurarunt.<br />
Up dach voir Riehter ende Coerno»<br />
ten voerf.<br />
Arndt die olde Schulte to Fleringe gerichtliche<br />
durch handtastinge gedaaes Eedes, voirth Hille fin<br />
huisfrouwe durch Tonnis Lainbertinck, hoeren Gerichtlichen<br />
Gekaeren ende vergunten Momber, oick<br />
durch handtastinge ende gedanes Eds gelaveth, die<br />
voergeroerte feefsr waerborgen van der lofftenifs en :<br />
de borchfchaff fchadeloefs tho holden, gelick zie<br />
dair voir hem geflalth hebben, Ende fetten hem<br />
daer voer hoir Lyfftuicht an den hoff to Fleringe,<br />
Ende werdt zaecke, dat die Schulte midtler tytt<br />
die wereldt averledde, follen fie den fchaden moe- *<br />
gen verhalen, ahn der huisfrouwen andeil des Lyfftuichts<br />
voerf.<br />
(8) Insgelyks waarborgen gezegd, om dat zy voor de verweering<br />
van den losgelaatenen, hoewel in de tweede plaats,<br />
borgen zyn.
over de btzw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 83<br />
N°. 4.<br />
Up Saterdach post Afceafionis Domini<br />
Anno &c.-LI.<br />
. Wolter van Heiden Richter<br />
Hynrick Herinck jBorgermeifteren ende<br />
Johann Werwer \ Coernoten<br />
Jtem fo einer gênant Arndt die olde Schulte tho<br />
Vleringe, om begangen mifsdaeth bynnen Keyferliche<br />
Matt. Stadt OJdenzail by den Gericht ende<br />
Scheepen Raedt Stadt voerf. gefenckeüch ahngegreppen,<br />
und in (toeken und blocken gefatt, daer<br />
cha oich durch defs Drosten Vulmechtiger (9)<br />
tweeten Arndt Reiger und Scheppen Raedt Stadts<br />
voerf. geëxamineert ende verhoert is geworden etc.<br />
So ist dat die gemelte Droste van Twenthe hem Arendt<br />
voerth mehr oeveldeders vuith Stadt Oldenzall<br />
(toeken oder bynnen hoeren wigbolde gefangen<br />
(p) Subftitutus , delegatus, of Stadhouder. 7Je beneden<br />
de Gerichtshandelingen onder n, 8. F. £? M. de tweede handeling.<br />
Dezelve was onderfcheiden van den Adminijlrator des Dros><br />
ambts, anders genaamd Verwarder of'Verwalter, Vicegerens<br />
welke zyn ambt niet ontleende van den Drost, maar van dezelfde<br />
Overheid, door welke de Drost'was aangefteld. Zie<br />
CHRISTIN, oa Leg. Mechl. tit. 1. art. 3. n. 8. Ik merk in het<br />
voorbygaan hier aan, dat de tegenwoordige Verwalter Richters<br />
geen Delegati, fubfiüutie, Gevolmagtigden of Stadhouders<br />
van de Richters zyn, maar Adminijlratores, Viceperentes,<br />
Verwaarders of Verwalters van het Ricbtambt; en dat<br />
derhalven het woord Stadhouder niet in de gewoone berekenis<br />
fchynt genomen in het Landr. van Overy;f. Deel 1, tit.<br />
1. art. 2.<br />
F a
84 Overysfelfche Gedenkftukken, Vit- Stuk,<br />
een geneiget was koepen (10) tlaten, ter contrarie<br />
fa voerf.Stadt privilegie, ufantie, ende gebruicke<br />
a°s dat men n.mmenth bynnen der voerf Stadt<br />
Sfangen off in hoiren wigbolde fall moegen koepen<br />
faten, dan fo wie buyten fchulden gefangen, der<br />
StmcSfchaff tho verlaten, off nha finer myfsdatt<br />
't fustificerenn. Ten were eyn kleyn myfsdae<br />
h by den Drosten In der tytt myth fampten<br />
Schepenen Raedt voirgemelth und defs Gerichts<br />
durch vöerbiddent frommer luede verfchencket<br />
worde eyndrechtlick, gelick ermals ende. in voer-<br />
Tvden wallgefcheett, funder untgeltenisfe van,pen-<br />
1" Want dan die Erentveste Gosfen van Raesfrfrh<br />
Drost &c. ter contrarie Stadt Oldenzall ge-<br />
S i A ^ SeÉ^Sc verdenigen (n) derwegen<br />
• l He Lefar-en leet futen, befs datt einer genSh<br />
Reis fohaS verfiorven dwelck oick ahn desfrnimeken<br />
Arend tbefruchten ftaet. Synnen voer<br />
Aen f entvestcn Wolter van Hèiden Richter, fampt<br />
Scheepen Raedt Stadt Oldenzall erfchennen die Ge-<br />
,nrïn ren deel, unde Bueren van Lutter Marcke<br />
^ r v 1 ckef oin Godt en.e zyner Barmherticheit<br />
hvddende, men hem den Gefangen schuiten wolde<br />
Hn verborgen, levendich off doeth wedder in tho<br />
hrenVen up alle tyde ende fo vaecke van dem Ge-<br />
S t unde P<br />
Raede wedder van den Borgen ingeeisfrhet<br />
woerde. Wolden oick medde borgen ende<br />
Stoven Tellen, Dat die fulvige Schulte van den<br />
boften rScht gekofft en wehr by tyde der gefenckenfcSff,<br />
off nimmer wolden koepinoff laten koenen<br />
ader gefchenck der zaecken halven gedaenofft<br />
fdoèn, wamh fulex der Stadt Contrarie were offt<br />
( I0) Van de ftiaffe viykoopen. Ouryf. Cedenkft. III.<br />
Stuk, bl. 192.<br />
L-j Verdamgen, van gedaante veranderen; bier, eene<br />
niet gunftig was.
over.de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 85<br />
fyn kunde, waer durch Schepenen Raedt: nha gedaner<br />
proteftation (dat fulchs vuith oirzaecke voergemelth<br />
gefchege) ende nicht tho nhaedeell der Stadt<br />
privilegiën, hebben met confent des Erentvesten<br />
Wolters van Heiden Richter gemelten Arend durch<br />
voerbiddent der vrommer Iueden wandt defelvige<br />
oick van den Drosten befcheitt hadden, laten veiv<br />
borgen tot verfoeck des Gerichts ende Schepen<br />
Raedts voerf. alsdan levendich off doet in tho bréngen<br />
ende dat fulcx in geine confequentie gethagen<br />
fall wordenn,. dair vann Schepen ende Raedt nochmals<br />
protefterden Desfe proteftation gedaen fynde,<br />
Synnen erfchennen in desfen Gerichte die Erfame<br />
7ohan Smyt dumme, Laurentius van Galen, Gerd't<br />
Averbecke ende hermen ten bavell, ende hebben<br />
gerichtlichen gelaveth den voerf. Arend foe vaecken<br />
ende wanner hie van den Gerichte vordt Schepen<br />
Rhaede Stadt Oldenzall ingefordert worde an<br />
den üoergen, dat zie alsdan den felvegen Arende<br />
follen levendich off doeth inbrengen up die ftede<br />
dair hie irst vuith verborghet.by die poene van vier<br />
hondert olde fchylde (i2)andem Gericht unde Stade<br />
Oldenzall verbroecken. Die irlte lofftenisfe mede<br />
in kracht blivende.<br />
Jtem up dach voir'Richter ende Coernoten<br />
ut fupra<br />
Johan Schulte ten Monnyckinkhave Luicken die<br />
Euir Richter, MolthofF, poelken, Tonnis lambertinck,<br />
Peterman, Lubbert ten bavell, Stuithoff<br />
wedderumme Gerichtlichen durch handtastinge gelaveth,<br />
den voirf. vier Borgen die voer den Schuiten<br />
vuirg. gelaveth fchadeïoes tholden, ende offt<br />
, . ,';.,' • ' - . daer<br />
(12) Zié boven nor. c".<br />
* 3
85 Overysfelfche Ge'denkjlukken, Vdz Stuk,<br />
daer wellicke van verflorven, follen die anderen e.<br />
ven wall geheell ftaen, dat is ein voer all off alle<br />
tho gelicke, Die voergaende lofftenisfe medde in<br />
krafft tho blvven. .<br />
Arendt die olde Schulte tq Vleringe, gerichtlichen<br />
durch handtastinge, gédanes Edes , vordt<br />
Hille fyn huisfrouwe dorch Tonnis Lambertinck<br />
hoeren Gerichtlichen gekoeren Momber gedanes<br />
Eedes gelaveth, fodane lofftenisfe als voermals gefcheet<br />
tho holden, ende den waerborgen nicht tho<br />
untwyken. Ende ingefalle hie untwecke (datGodt<br />
verhoede) follen fie hem moegen dorch fyn wylkoer<br />
ahn tasten, omme tho brengen,, daer zie hem<br />
vuith verborgeth hebben, funder wedderzeggenn.<br />
N°. S'.<br />
üp Saterdach post Lucia; Virginis<br />
Anno &c. LI.<br />
5jj-avj,- ;-.r..
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 8?<br />
omme hie vertrargeth wedder ingeëifchet woerde,<br />
dat alsdan > teven hem den Borgen die getaldejpenningen,<br />
want hie verjustificert wedderumm tho tellen<br />
ende betalen fall , want dan den Drosten, wegen<br />
Key- Matt. die Attinge behoert tbetalenn.<br />
Daer benerfen In desfen felven Gerichte fynen<br />
erfchennen Luicken die Huir Richter in lutta Johan<br />
ten Molthave, Stuithoif, lubbert ten bavell, Engelbert<br />
Poelinck, Lambert ten Nienhuis, hebben<br />
Gerichtlichen gelaveth , gedanes Eedes in allen<br />
maten ende manieren (vuith verfueck des Gerichts<br />
und Schepen Raedts Stadt Oldenzaell; den Schuiten<br />
wedder in to brengen, gelick des voermaels laurentius<br />
van Gaelen, Johan Smyt dumme Gerdt averbecke<br />
, ende hermen ten bavell gelaveth hebben<br />
daer zie waerborge voer geworden, funder bedroch ,<br />
ende argelist, ende Rechtsvorderinge<br />
Jurarunt.<br />
Up desfe Borchtall ende Eedt fynnen laurentius<br />
van Gaelen, Johan Smyt Dumme, Gerdt Averbecke,<br />
ende hermen ten bavell van hoere voergedane<br />
borchtall, vry , qwyth ledych ende loos gefcholden,<br />
ende der Borchtall verlatenn a'.fe recht.<br />
N°. 6.<br />
Up Vridach post Matthia; Apofloli<br />
Anno &c. LIL<br />
Wolter van Heiden Richter<br />
Berndt Quant f C o e r D o t e n<br />
Johan Koeytenbrouwer \<br />
Junior<br />
Die Erbare wyfe ende. vuirfichtige Jorgen van<br />
F 4 de
88 övwysfelfche Gedenkjlukken, IVde Stuk,<br />
der Marck ende Johan Vriefe Borgermeifteren In<br />
der tytt Stade Oldenzall, hebben venhoent hoer<br />
St?.dts Borgerboeck omme t bellen eyn articull eins<br />
avertredders dieweicke. voermaels by den werdigen<br />
Erentveften und Erbaren heren Bernardt van Schedelick<br />
Compt. ter tytt to Oetmersfen Her Frederich<br />
van Twickelo Ritter, Johan van Tvvickelodie<br />
Jonge in flat fyns Vaders Johans van Twickeloe<br />
Droften van Twente, qwidt ledich und loes gebedden<br />
van Schepenen Raede der Stadt Oldenzall ,<br />
dwelck nhae dem hoer irfte bedde, is hem tho<br />
guede ende qwydt gefcholden van Scepenen Raede<br />
voerf. vermoege der Stadtboeck voerf. Wair inne<br />
die nhame expresfelicke vuithgedruckt,<br />
Ende is gefchiet Anno &c. 36. denn maendach<br />
nhae Agnetis.<br />
N°. 7.<br />
Up Vrydag post Puriflcationis Maria;<br />
Anno &c. LUI.<br />
Voer Henrich van Thie in ftat Wolters van<br />
Heiden Richter<br />
Jelis Nypert in ftat Georgien van der Mareke,<br />
ende Johan Vriefe Borgermeifteren ende<br />
Coernoten &c.<br />
Synnen in desfen Gerichte erfchennen Berndt<br />
uanth, Egbert Puifter, Gerdt ten hoenhave Gerdt<br />
Seyners, Gerdt luckens ende metteken telmynck,<br />
Gerichtelicken durch handttaftinge gelavet voer<br />
Gefen luicken ten Grotenhuifes huisfrouwe , dat<br />
fo vaecke ende wanner van hem Inden die perfoen<br />
in-
over de hezw. der Kleine Steden van- Twente. Byl. 89<br />
ingeeifchet worde van den Gerichte ende Schepenen<br />
Raede, dat fie alsdan die felvige perfoen levendich<br />
ader doeth follen wedder inbrengen, ofF<br />
felvest in die ftede fitten, daer fie Geien vuirg.<br />
vuith verborget. Unde Geefe hefft die Oirphede<br />
beedigeth,<br />
Voirt in felvigen Gerichte hebben gemelte Borge<br />
gelavet voer Oirphede, fulx durch hoer offt van<br />
jemantz hoerent wegen nicht twrecken ahn jenigen<br />
perfonen, clein ader groeth, offt ahn jenigen guederen,<br />
die jemande muchten thoekommen woe ader<br />
waer die guden mochten wefen. In krafft van<br />
Oirphede, in der befter formaallet fo;ider argelisth.<br />
• Hyr en teggens hebben Gefe ten Grotenhuis ende<br />
Mette Telmynck hoer Suifter dem fuiven Borgen<br />
gelaveth fchadeloes t holden, van aller Borchtall<br />
unde fettcn daer lyff unde guedt voer tho underpande,<br />
medde gelavende, dat wanner Luicken ten<br />
Grotenhuis tho huis kumpt, dat als dan hie Luicken<br />
fall laven desfen Borgen fchadeloes tho holden,<br />
in maten ende manieren als Gefe und Mette<br />
vuirg. gelavet hebben.<br />
N°. 8.<br />
Up Vrydach den Avont Simonïs "et<br />
Juds Apoltolorum Anno &c. LUI.<br />
Wolter van Heiden Richter *<br />
Johan Varwer X Borgermeiftere ende Coer-<br />
Johan Clumper \ noten<br />
Alfo einer genanth Piechem ter Hacht in Lutta<br />
F 5 umme
S>o Overysf elfcht Gederikjlukken, Vde Stuk y<br />
umme begangener avertreddinge die hie teggens<br />
der hoicheit gedaen, wairumme hie van den Werdigen<br />
Erentvesten und Erbaren hern berndt van<br />
Schedelick derDuytlcher Balyin Westphalen Landt<br />
Compt. Adminiïtrator (13) des Drost ampts van'<br />
ïvventhe, in affwefent des Drosten, is gefencklich<br />
beftrickt unde in Keyferlicke Matt. Stadt Oldenzall<br />
Stoeken hen gefadt und geexaminiert &c. Is der<br />
Erentveste Erbar unde Vromme Georgen van der<br />
Marck myt itlicken anderen frunden tho Oldenzall<br />
upt Raethuis voer gemelten heren Landt Compt/.<br />
ende Arndt die Reiger als in Statt des Drosten, unde<br />
voer Schepenen Raedt Stadt Oldeazall erfchenncn,<br />
ende hebben aldaer genedelicke Remisfie des<br />
gefangen Piechems'fonder ontgeltenisfe van penningen<br />
van walgemelten heren Landt Compt'. unde<br />
Schepen Raede up gebóertliche 'Borchtall unde<br />
Oirphede erlangeth. Wair umme fynnen in jegen.<br />
woerdigen Gerichtbanck unde Schependom gekammen<br />
Evert ten Midderdarpe, johan ten baevell,<br />
Borgere bynnen Oldenzall , Johan ten Molthave,<br />
Johan Egbertinck, Johan ten Mohnekinckhave, lubbert<br />
ten bavell, hermen Scheper, Tonnis lambertinck,<br />
Johan Boeckerinck, Gerdt Reymerinck tfasfelth,<br />
Evert Richters tLemllo, Johan ter haicht,<br />
lambert RicT5t'er"sl5öTgeren Vuirgemeltcr Stadt Oldenzall,<br />
unde hebben in rechter Eedt Statt, gelavet<br />
ende lavenden, dat die, gefangen Piechem ter hacht<br />
fodanes ahnfanges ende examination, hem om oirfaecke<br />
vuirg. gefchien nicht fall noch will wrecken<br />
off wrecken laeten, mith bande noch munde, int heimelich<br />
oiT int apenbaer, teggen Key.-. Mats. iiner<br />
Mats. Underd'anen ahn den werdigen heren Landt<br />
Compt''. noch ahn Reiger,.ahn Schepen Raede,<br />
Borgere ader inwonnere der Stadt Oldenzall ader<br />
jemant anders , die der fenekenfehaff ader examination<br />
offeninge gedaen, als Richter ende Sta^dt dienere<br />
&c. funder alle die dage fins levens eyn guede<br />
(13) Zie boven not, 9.<br />
ge-
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byh oi<br />
getrouwe underdanc Keyf. Matts. uns alder genedichften<br />
heren tfyne, weerdt oick zaecke, dat gemelte<br />
Piechem, off jemant fynenthalven, hir ter<br />
contrarien dede, ofte doen Hete int heymelick oiT<br />
apenbaer teggens als wemme ten kleyntten thoe,<br />
follen ende willen desfe Borge gemelten Plecheme<br />
vuith dat verfueck des Drosten ende Schepen Raedes<br />
Stadts voerf. wedder inbrengenn up die platze,<br />
dair fie hem hen verborget, levendich. off doeth,<br />
offt verfallen fyn den Drosten unde Schepenen Raede<br />
voerf. in die poene van duyfentgoltg. Wertoick<br />
zaecke, dat desfe Borchtall der vuirg. Avericheit<br />
nicht genoichfam duchte tfyn , gelaven fie vuith<br />
dat verfueck vuirf. better Borchtall t (tellen daer an<br />
die Hoicheit verwaerth ; Oick gelaven die voerf.<br />
Borgen van die gedane unkoste ontreddinge ende<br />
betalinge der wegen gedaen , tdoene, een voer alle,<br />
offte alle t gelicke nyemanth mith fyn ahndeell<br />
aff tho gaen; Dith hebben die Borghe beedighet. #<br />
Up desfe gedane Borchtall unde loïfrenisfe voer<br />
Oirphede ende unkoste, is gemelte Piechem ter<br />
haicht genedichlicke Remisfie der gefeDckenfchap<br />
van den voerf. verleendth.<br />
Piechem ter hacht fry ledich, ende lofs mytth<br />
fenne finer huisfrouwen, Johan die Sonne hebben<br />
Gerichtlichenn gedanes Eedes gelaveth, den Borgen<br />
fchadeloefs t holden, ende der Lofftenisfe t achtervolgen,<br />
funder argelist.<br />
Weerdt oick zaecke, dat hie Piechem fulcx nicht<br />
en holde, verwilkoert hie, dat fie follen up alle<br />
oerde unde platze, buithen Gerichts hem ahntasten,<br />
ende ahn dat Gerichte dair vuith hie verborgeth,<br />
wedder umme brengenn.<br />
Juraverunt.<br />
No. 9.
52 Oyerysfelfche Gedenkfiukken, Vdt Stuk,<br />
N°. 9.<br />
Up Vrydach post Lucia; Virginis Anno<br />
&c. LUI.<br />
Voer Berndt Qwant in ftatt Wolter vann<br />
Heiddenn Richter<br />
Johan Vriefe in iTatt Henrich Herinck ende<br />
Gerrit Heimigs Borgermeifteren ende<br />
Coernoten des Gerichts.<br />
Alfo einer gcnanth Henrich Jacobinck umme begangener<br />
mysdaeth bynnen Stadt Oldenzall by Gericht<br />
unde Schepen Raede gefencklich beftrickt,<br />
unde in Stadt Stocken gefadt, is gemelte Henrich<br />
Jacobinck van Hasfeloe durch oirzaecke by der<br />
hoicheit ende Schepen Raede bewust up volgende<br />
Borchtall ende Oirphede nhabef. (funder prasjudici<br />
Stadt Oldenzall gerechticheit dair van protefteren T<br />
de) der gefenckenfchaff verlatenn.<br />
Synnen derwegen erfchennen in jegenwoerdigenn<br />
Gerichte Arndt Herninck, lambejy: berninck in lutta,<br />
Gerdt loesfinck, Ruhoff, Roloff gorbertinck,<br />
Arndt lotgerinck, lubbert Weginck Wigbolth ten<br />
Ruwenhave in hasfeloe, Johan ten Deppenbroick<br />
jn lutta, Ende hebben gerichtlich durch handtastinge<br />
gelaveth, dat gefangene Jacobjnck fodanen<br />
anfanck, nhu noch nimmermer fall noCh will wrecken<br />
durch fich oder jemant anders, iut heimelich<br />
ciTt openbaer mith rechte ader unrechte, an Key.<br />
Matt. onderzaeten int cleyn offtgroeth, noch an<br />
die genne die finer venckfchaff rades dades, weges<br />
oder veldes, myth anfange ader wachtinge gewest,<br />
Ingefall oick tot jenigen tydenn anders bellinden,<br />
laven die Borge den felven Jacobinck alsdan levendich<br />
offt doeth wedder in die platze t brengen (vuith<br />
dat
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Syl. 93<br />
dat verfueck der hoicheit ende Schepen Raedth)<br />
daer hie mith desfer Lofftenisfe als van Oirphede<br />
vuithgekammen, offt voerf. Drosten ende Schepen<br />
Raede verfallenn fyn fulvest in die piatz dair fie<br />
hem vuith verborgeth, tfitten, unde dem nhae als<br />
die Borge hir voer guedt gefacht, unde die Jacobinck<br />
fynn Oirphede gedaen.<br />
So wordt die vuirg. Jacobinck by Arndt die Reyger<br />
in ftatt des Drostenn ende Schepen Raede die<br />
geleide bynnen ende buyten ftadt Wigbolde gegeven<br />
vierthindage , van desfen dach aff die XHIf.<br />
dach mith tot Jacobinges vordell Ingereckenth.<br />
Up dach ende voer Stadtholder Sgerichts<br />
voerf.<br />
Steven Swers van Hengeloe T<br />
GregoriusFocke j Coernotcn<br />
Gerdt Loefinck, Roloff Gorbertinck, ende Arndt<br />
ten Ruwenhave, Gerichtlichen bekenth, dat fie<br />
voer hen van den Erwerdigen heren landt Comptr.<br />
van Westphalen &c. den henrich Jacobinck hebben<br />
geleide verworven, by den befcheide, dat vuith<br />
verfueck der Avericheit zie den Jacobinck altoes<br />
willen inbrengenn kan hie fich dan verantworden,<br />
defs fall hie geneeten, anders die man fyn, Dytt<br />
voerf. laven fie noch mith alle die genne die in die<br />
voerlofftenisfe der Avericheit ende Stadt Oldenzall<br />
gelaveth, als t wetten Arndt Berninck , lambert<br />
bernynck in lutta , Wigbolt ten Ruwenhave in<br />
Hasfelo, Johan ten Deppenbroick in lutta, Johan<br />
Jacobincks die olde, ende Johan Jacobinck die<br />
junge alfo t holden ende tachterfolgen iunder argelist.<br />
Dyt voerf. alle hefft Henrich Jacobinck<br />
mytt fynnen gedauen Eede gelaveth in<br />
krafft
5>4 Oftrysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
krafft eyner Oirpheden, tholden, ende<br />
die Boerge daer fchadeloes van tholden.<br />
Sunder argelist.<br />
N°. io.<br />
Up Guedensdach post Invocavit Anno<br />
&c. LIIII.<br />
Voer Henrich van Thie In flat Wokers vann<br />
Heiden Richter<br />
Johann Hamfinck fBorgérmeifteren ende<br />
Merten van Delden £ Coernoten s Gerichts<br />
Alfo durch den Erwerdigen Erentvesten unde Erbarenn<br />
heren Barendt van Schedelick der duisfcher<br />
Ealien in Westphalen Landt Compt 1<br />
". Adminiftrator<br />
des Drostamptz van Twente in der tytt itlich vuith<br />
den Kerfpell vann Endfchede gefencklich beilrickt,<br />
als mith nhamen Berndt ende Albert ten Morsfche<br />
gebroedere, mith lamberte ter horst, Is datmall<br />
gemeltenn Erwerdigen Heren Landt Comptr. ende<br />
Adminiftrator &c. voerf. van Schepen Raede Stadt<br />
Oldenzall gunftichlichen , funder in confequentie<br />
gethagen tworden, ende medde ongeprejudiciertt<br />
der Stadt vuirg. gerechticheit die ftocke unde blocke<br />
geapenth ende gelendt om die voerf. drier perfonen<br />
dair in te fetten, oirzaecke dat huis tho Twickeloe<br />
in affwefent des Drosten, alfo nicht mit luden<br />
ende ander noidtdrufft beftalth, gefangen aldaer<br />
onderholden t wolden &c. Dewile dann die<br />
Erentvefte Gosfen van Raesfelth Droflen &c. ahn<br />
henrich van Thie gefchreven die felvigen drier gefangen<br />
by hem genoichfam verborget tfyne,<br />
Want
over de bèzw. der Kleine Steden van Twente. Byl 95<br />
Want dan Schepen Raedt Stadts voerf. na untfangen<br />
afffchrifften des wall gemelten heren Landt<br />
Compturs vermoege der thoezaege voer dat infetten<br />
der drier gefangenn gefcheet, als dat fulcx tot<br />
prsejudici Stadts Gerechticheit nicht in confequentie<br />
getagen folde werdenn, fynnen gemelte Schepen<br />
up genoichfam Borchtall van Oirphede, dat fulx<br />
fittens nicht ahn ftatt Oldenzall ader den hoeren<br />
gewracken folde werden willich die voerf. gefangen<br />
der venckenfchaff tverlatenn.<br />
Compareren derwegen im Gerichte Johan ter linden<br />
borger Stadt Oldenzall, Johan lendtfordinck<br />
Berndt die Greve to losfer, Evert ten Mersfche<br />
Johan Swerinck Arndt Swerinck tho Usfele unde<br />
gelaveth Gerichtlichen in rechter Eedes ftadt, dat<br />
die vuirf. drie gefangenn, fulx fittens nicht follen<br />
ader willen vreckenn, noch wrecken laten ahn Keyf.<br />
Matt. Stadt Oldenzall, noch ahn hoer borgere ader<br />
inwonnere int heimelich off apenhaer, mith rechte<br />
ader mith unrechte, dan fich holden als gude erliche<br />
luede, mith hande unde mith munde, Werdt<br />
oick faecke dat fulcx ter contrarie befunden worde,<br />
zollen ende willen fie defelvigen dair by die gebreck<br />
befunden, levendich off doeth wedder in die<br />
platz brengen daer zie vuith verborget fynt, offt<br />
verfallen fin in die poene van viffhondert oldefchiide,<br />
off fulvest in die ftede fitten dair fie, fie vuithverborget<br />
hcbbenn<br />
Jurarunt.<br />
Johan Swerinck Arndt Swerinck gebroedere Hvert<br />
ten Morsfche Gerichtlichen gelaveth Johan<br />
ten linden fchadelos tho holdenn van alfodane Loftenisfe<br />
als hie voer Lambert ter Horst den gefangen<br />
gelaveth hefft. Johan ter horst, Johan harbertinck<br />
in lutta hermen t Jofinck t Usfele gerichtlichen<br />
durch handtastinge gelaveth , Johan ende Arndt<br />
Swerinck gebroedere ende Evert ten Morsfchevau<br />
.. • fo-
96 Overysfelfche Gedenkfzukken, Vie Stuk,<br />
fpdane Lofftenisfe Johan ter linden gedaen fchadeloes<br />
tholden, funder argelist.<br />
Johann lendtfordinck gerichtlichen durch handttastinge<br />
gelaveth , Steven ter Straten ende Stadt<br />
dieneren van die attinge der twier gefangen ende<br />
fchluitgelth desfenn erstkumftigenn Saterdach aver<br />
XIIII dagen tbetalenn<br />
Des gelicks fett Johann HarbertinckSteven unde<br />
Stadt dienehr voerf. voer die attinge ende fchluitgelth,<br />
twee osfen ende twee khoen bynnen desfen<br />
erstkumftigen faterdach ave* XIIü dagenn tbetalenn<br />
, wegenn lamberts fins broders.<br />
Up dach vuir Richter Borgermeifteren<br />
ende Coernoten als bavenn<br />
Berndt ende Albert ten Morfche gebrodere, unde<br />
Lambert ter horst, geriehtliche gedanes Eedes<br />
in krafft einebeftendiger Oirphede hebben gelaveth<br />
alfodaoe lofftenisfe van Oirphede voer hem gedaen<br />
van den voerf. Borghen, flevich ende vast tho holdenn<br />
ende tachterfolgen , ende die boergen dair<br />
i'chaedelos van tho holden funder argehst<br />
Jurarunt<br />
N°. ir.<br />
Up Donderdach post Pontiani Anno<br />
LVI.<br />
Berndt Qwant in ftatt Wolters van Heyden<br />
Richter<br />
Johan Varwer in ftatt Merten van Delden,<br />
Gerdt Meyner, Borgermeifteren ende Coernoten<br />
&c.<br />
Alfo Cornelis ten Busfche goltfmith ende Borger<br />
byn-
over de Bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 97<br />
bynnen Oldenzall, om zecker filver penninghe dewelcke<br />
hie verguldeth hadde by den Gerichte ende<br />
Schepen Raede gefencklich beftrickt gewordenn,<br />
fynnen huidiges dages erfchennen im Gerichte unde<br />
voer den gemeynen Raede Stadt Oldenzal, Gerdc<br />
Loesfinck, Otto Menfinck, Johan ten Busfche,<br />
Dernck van Stall, ende Johan ter Groenhaer, borgere<br />
bynnen Oldenzall, unde hebben gelaveth ia<br />
rechtmetiger Eedes ftatt, dat fie tot allen verfuecke<br />
des Drosten van Twenthe ende Schepenen Raedes<br />
der Stadt Oldenzall, follen ende willen wedderum<br />
levendich oiT doeth leveren ende brengenn ia<br />
die ftede ende platze dair vuith hie verborgeth, offt<br />
m dat verlues ende ftede fitten , daer Cornelius<br />
voerf. in folde verfallenn ende gefetten hebbenn<br />
J urarun t.<br />
Der wegenn is Cornelius ten busfche offt goltfmith<br />
nha der voerf. verborginge, mith fin Eeliche<br />
hmsfrouwe Trude genanth, ende fie meth hem als<br />
meth hoeren echten man ende Momber erfchennen,<br />
voer voerf. Gerichte ende gemeinen Raede,<br />
unde hebben oeck meth gedanen Eede, de voerf.<br />
Borge fchadeloes tholden van fodane lofftnisfe, ende<br />
nicht tho untwycken gelaveth, unde fetten daer<br />
neffens, noch all hoer guedth den voerf. Borgen<br />
tonderpande. In der bester forma<br />
Das fich alle dusfe vuirgaende<br />
Extractenn mith den Gerichtz<br />
Prothocollen van den voerf.<br />
Jaerenn, gecollationiert ende<br />
aufcultertt finde, unde van<br />
worde tot woerden alleinsluedende<br />
unde dairmith accorderende<br />
fyndt befunden , Bekhenne<br />
ich Johannes Bruins<br />
gefchwaerner Gerichcfchriver<br />
V. STOK. G tho
98 Ovtryjhlfche Gedtnkjlukktn, Vit StukJ<br />
tho Oldenzall, mith fchrifft<br />
unde onderfchrifFt dusfer myner<br />
Eigener handths bekhentenisfe<br />
qui fcripfit et fubfcripfit.<br />
E.<br />
Kondfchap der waarheid van 1552, volgen<br />
het oorfpronglyke ter Secretarye van OU<br />
denzaal.<br />
Ick Arenth van Hattingen in der tydt eyn ghezwaeren<br />
Richter tbo Oetmersfen van wegen ende<br />
uth bevell Rom. Keyf. Mat. myns alder ghenedichften<br />
Beeren doe conde ende betuegeavermydesdesfén<br />
befegelden Certificatioen woe dat voor my gecoemen<br />
is, daer ick fadt thoe gerichte in enen gefpannen<br />
banck metmynen Coernoten hirnaebefchreven<br />
als recht Gregorius Fock Secretaerius der Stadt<br />
Oldenzael die welcke aldaer een vulmacht van Schepen<br />
raede der vorf. Stadt Borgermeyfteren gerichtelyken<br />
verthoende, Ende fprack aldaer an den Erwerdygen<br />
ErentfestenennErberen Heeren Berendts<br />
van Schedelich der Duetfcher Balyen in Westvaelen<br />
landtkommeduer om en tuchenisfe der waerheit ter<br />
ewyger gedechtenisfe (want fyn werden daer tho<br />
bedaeget als recht) wes fyn werden wittich ende<br />
kondich, weer fyn weei den met Heeren Frederich<br />
van Twickeloe, Ritter, ende Johan van Twickelo<br />
die jonghe felegere, in ftadt fyns vaeders Johans<br />
van Twickelo Drosten van Twenthe, in dem jaere<br />
vyfftein hundert XXXVI, dem maendach naest angenetis,<br />
nicht finnen erfcheenen upt Raedthuistho<br />
Oldenzaelle voer Borgermefteren ende Raedt dir<br />
vorf.<br />
•
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 99<br />
vorf. Stade, ende hebben aldaer qwyt ledich ende<br />
loes gebeeden Johan van Cappel die welke enen onrechten<br />
anfanck ens perds gedaen hadde, waer van<br />
gemekeCappel man bewys verraadt, het fulve pert<br />
them druncke gekofft thebben, welcke bewys hee<br />
nycht vullenthoech, weer als doe foedaenyger bedde,<br />
an dem vorf. Raede gedaen, verhort waert hyr<br />
van die waerheyt tfeggen, om Godt ende recht,<br />
waer up die werdyge Heer Landtkommeduer vorf.<br />
geëxamineert tueget ende fecht dat fyn werden met<br />
tien twen voerbenoemden perfoenen fy op die Raetkaemer<br />
ende voer Borgermefteren baeven gefchreven<br />
ghewest, ende voer den Raedt, foedaene bedde<br />
ingeftalt ende fint daer ock verhoert gheworden,<br />
dan weet nycht enckelick dat fecker jaer offte<br />
dach dat vorf. hefft fyn werden als eyn rittermetich<br />
man beyaet (1) Daer dit ghefchach weeren<br />
met my Richter vorf. an ende aver als Coernoeten<br />
ende genchtes luede Johan van Sneck ende hermen<br />
bartfeher, die oer orkonde met my daer op ontfengen.<br />
Orkonde der waerheyt, hebbe ik Richter<br />
voorf. myn Gerichts feegell witlicke beeneden opt<br />
ipatmm van desfen gedrnckt dem derden Marty Anno<br />
&c. twee ende vyfftich.<br />
(1) Als een Riddermaatig man met ja bevestigd. Dit is<br />
door het nieuwe .Landrecht van Overysfel, Deel I. tit 13<br />
art. 9. afgefchaft in de woorden : yan welken eed te leisten niè* ><br />
mand wy zaizyn, hy zy Geestlyk of Wereltlyk, Edel of Onedel.<br />
G 2<br />
F,
ico Cvtrysfilfche Gedenkjlukken, V'de Stuk,<br />
Extract uth der Stadt Aldenzall Ligger.<br />
Anno XVc. twe ende viffcich up dach Sacramenti<br />
un die Raetkamer tho Aldenzaell dair die Erbar Aïent<br />
Reiger als in ftadt des Erentfeften Goesfens<br />
van Raesfekh Drosten wegen Keif. Ma". Slantdts<br />
van Twenthe myt Schepenen Rade gefetten, Is erfchennen<br />
de werdige Erentfefte und Eibare her<br />
Berndt van Schelich Lanthcomptur &c. mytMefter<br />
Melchior Wynhoff, Cordt Scluyter van pethmersfem,M.<br />
Jasper und Albertus van Schedehch als deneTen<br />
finer werden, und hefft aldaer van den Stadtholder<br />
des Droften voirgemelt und van Schepen<br />
Raede Stadt Aldenzall gebedden, vry, qwyth, ledich,<br />
ende loes (fonder ongeltnisle van penmnge)<br />
den angefangen Johan Amelinck tho loeneker woenaffdch<br />
den wekken die Valter Buren an dat Gerichte<br />
gebracht, allet op Borchtall und oirphede gelick<br />
des in den Prothocoll des Erentfeften Wolters van<br />
Heyden Richter tho Aldenzall van den jare als baven<br />
gefcreven, begreppen,<br />
jegenwordige Extract concordeert<br />
met denn Ligger der Stadt vann<br />
Oldenzeel van worden tot worden<br />
t welck Jck Egbertus Nitert<br />
van wegen Paweslicker ende Ker.<br />
Ma r<br />
. macht apenbaer Motarius<br />
betiige midt fchryfft mynre egener<br />
handt<br />
Alfo gecollationeert tegens den<br />
Originael ligger Stadt Aldenzall,<br />
ende is dar mit accorderende befunden<br />
welck ick Baldewinus van<br />
Ran-
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 101<br />
Randen gemeen Notarius alfo betuege.<br />
G.<br />
Gerichtshandeling van 1552, volgens<br />
liet oorfpronglyke ter Secretarye van<br />
Oldenzaai.<br />
Jck Henric van Thie in der tith een gefwoeren<br />
vroenen ader onder Richter (1) tho Aldenzall, doe<br />
kondt ende Certificeer avermydts desfer bezegelder<br />
Certificationn, woe dat voir my daer Jck in einen<br />
ape-<br />
(1) Gefubftitueerde Richter, of Stadhouder van den Richter.<br />
Zie het vervolg van deezen brief, en- het hoofd der<br />
handelingen hier vooren onder D. n. 3, 7, 10. en beneden<br />
onder M, de tweede handeling, onderfcheiden van een Verwater<br />
Richter, thans alleenlyK in gebruik. Zie boven bl. 83.<br />
in not. 9. Hy is een Richter van wegen den Heer, tc weeten<br />
van wegen den rechten Richter, als zynen Principaal,<br />
die Heer genaamd wordt. SAXISCH WEICHBILD , art. 8. in<br />
Glosf. LEENRECHT , Cap. 65. in Glosf. Dus was hy een Vroen.<br />
richter en niet een Vroen-bode. De Vroenboden wierden<br />
oudtyds by ons niet Onderrichters genaamd maar der Amptmanne<br />
off Richter e Pander ofte Dienre. Overysf. Gedenkft. III,<br />
Stuk, bl 143. en Achterrichters, aldaar bl. 10. gevoegd met bl.<br />
143. in not. Zie ook over het woord Fron. aldaar IK Stuk , bl.<br />
22. & 245. en meer hier van by Mr. HALSEMA in het Groninger<br />
Genoo'fchap. Deel 2. bl. 84 &c. en in de aantekeningen<br />
over de oude Friefche Wetten, I. Stuk, bl, 83 fjfc-<br />
Ondertusfchen verwagt mén te vergeefsch, dit aan bedieningen<br />
van den zelfden naam overal en altoos dezelfde'<br />
verrichtingen zouden zyn gehecht geweest.<br />
G 3
102 Overysfelfche Gtdenkftukken, Vdt Stuk,<br />
apenen gehegeden Gerichte ende gefpanner banck<br />
(in Stadt des Erentfesten Erbarenn und vrommen<br />
Wolters van Heyden van wegen RoemsfcherKeisf,.<br />
Ma", onfs aldergenedichften heren &c. principall<br />
Richters) met Jelis Nypert ende lambert Boecker<br />
als Borgemefteren Stadt Aldenzall ende Cornoten,<br />
gefetten, als jck met rechte folde, ein gerichts<br />
verhandelinge gefchedt; luedende als volget, Dwile<br />
ende nha demm de gefangen Johan Amelinck<br />
durch voirbiddent des Werdigen Erentfeften unde<br />
Erbarenn Heren Berndt vann Schedelich lantComptur<br />
&c. van den Erbaren Arent Reiger als Stadtholder<br />
des Erentfeften Goesfens van Raesfelth Drosten<br />
van Twenthe unde van Schepenen Raede der<br />
Stadt Aldenzall vanfiner venckenfcap, vry, qwyth,<br />
ledich ende loes gebedden, fonder ontgeltnisfe van<br />
penninge up voirwaerde nabef. fynnen erfchennen<br />
jn desfen apenen gehegeden Gerichte, Johan ter<br />
Weftrick Wilhelmes Sonne Herman Menfinck tho<br />
Roethmen, Herman Boeckerinck tho Roethmen,<br />
und hebben Gerichtlichen gedanes Eedes gelavet<br />
voer den gefangen Johan Amelinck, dat hie nue<br />
noch nimmermer, durch fich offt enen anderen int<br />
hemeiick offt int apenbaer, fodanen anfanck nicht<br />
fall offt will wrecken offt wrecken lathen, tegens<br />
jemande van Keifi. Ma", onderzathen, kieyn offt<br />
groeth, Eddel offt on Eddell, geistlich offt wertlich,<br />
ader iemant anders die finen gefenckfcaff oirzaecken<br />
muchten fyn offt gewest hebben, bynnen<br />
offt buethen landes. Sonder alle de daghe fins levents<br />
een gudt gehoirfam underzate t fynnen &c.<br />
Oieck laven voirgemelte Borghe, dat infalle uth<br />
verfuck des Erentfeften voirgemelten lanth Drosten<br />
und Schepenen Raede der vorf. Stadt Aldenzall<br />
wedder ingeesfchet woirde, follen fie ende willen<br />
den felvigen levendich offt doeth wedder in de ftedde<br />
brengen, daer hie nue bynnen Aldenzall uth<br />
verborget, by die pene van dufent golden gl. ende<br />
follen daer ncgest folvest in de ftedde fitten, daer<br />
desfe gemelte Amelinck gefetten,<br />
Jo-
«ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 103<br />
Tohan Amelinck Gerichtlichen gedanes Eedes gelaveth<br />
vry, qwith, ledich, ende loes wefende, dat<br />
h; alle die Artlculen, de de borghe voer hem gelavet<br />
ende gezwaren, alfoe 't achtervolgen, fyn<br />
anfanck nicht t wrecken offt wrecken tlathen, in allen<br />
manieren, dat die Articull vorf, nabrenget , unde<br />
dat fonder bedroch ende Argelist unde gelavet<br />
medde, de bo rg e van hoir lofftnisfe fcadeloes thol-<br />
de<br />
fohan ter Weftrick Wilhems fonne, gelavet S theven<br />
voir de Attinge als fyn eighennpropper fehult,<br />
vort ander onkost, - . ,'.<br />
Orkonde want dit alle alfus woe vorf. gerichtlich<br />
gefchedt, foe heb jck Hinnc van Thie fub,<br />
ftituert Richter vorf. myn fegell van Gerichtswegen<br />
witlich benedden opt fpatium desfer Lertincationn<br />
gedruckt, ,<br />
Aótum-up dach Sacramenti Anno &c twe ende<br />
viffcich.<br />
G 4<br />
Ex.
104 Ovtrysftlfche Gedenk/lukken, Vdt Stuk,<br />
H.<br />
ExtraEt uth der Stadt Aldenzall ligger.<br />
Anno &c. dre ende vifFcich, Am vridaghe de Avent<br />
Symonis & Jude Apoftolorum, js erfchennen<br />
de Erentfefte Georgienn van der Marck myt jtzelichen<br />
anderen iruntfcappen, und heffe den gefangen<br />
Piechem ter hacht tho Aldenzall opt Raethues<br />
van den Erwerdigen Erentfeften unde Erbarenn<br />
heren Berndt van Schedelich, als in der tith<br />
Adminiftrator des Droft Ampts van Twenthe, unde<br />
van ghemeynen Schepenen ende Raedt der Stadt<br />
Aldenzall, in bywesfent Arendt de Reiger, vry,<br />
qwith, ledich ende loes. gebedden op ghenoichfam<br />
Borchtall voir Oirphede ende onkost &c. fonder<br />
ontgeltmsfe van penninge, want hie om begangen<br />
avertreddinghe van 1'yn bedde gehalt, und<br />
in Stadt Aldenzall ftocken gelat und examinert &c.<br />
dwelck men widers vynden fall int prothocoll<br />
des Erentfeften Wolters van Heyden Richter &c.<br />
van den jare als baven, daer van oieck een Cedule<br />
hyr ingelacht<br />
Unnd dit Extracl concordeert<br />
mith den ligger der Stadt van<br />
Oldenzeel van woerden tot<br />
worden twelch jck Egbertus<br />
Nitert van Paweslicker ende<br />
Keyr. Mac. macht gemene Notarius<br />
betuge mith fchryfft<br />
mynre egener handt<br />
Jegenwordige i Copie accordeert<br />
alfo mitten ligger der<br />
Stadt Aldenzall van woerde<br />
tot worden, welck ick Baldewinus<br />
van Randen, uth Paweft-
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 105<br />
westlicker ende Keye 1<br />
". Mar.<br />
authoriceit gemene Notarius<br />
alfo mit fchrifftendefignatuer<br />
mynder handt betuege,<br />
I.<br />
Brief van den Keer van Almelo aan den Ma*<br />
giflraat van Oldenzaai van 1556", volgens<br />
het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Myne fruntlycke erbedinge und grote Erentfefte<br />
Êrbare frome vurfychtyghe byfunders gunftyghe<br />
nhabure unde frunde. Toner van defen U.<br />
L. mytburger Mefter Berendt busfemaker maich<br />
aldair bynnen Oldenzeell yn wyrmoet (1) und dem<br />
Landt Droiften yn broicke gefallen fyn, alfo heb<br />
ick ertyts een vurbede an dem Droften van Twente<br />
van Mefter Berents'wegen gedaen, dat felve<br />
mael my een troftlyck antwordt van mynen gunftigen<br />
Swager dem .Landtdroften ys beyegendt, alfe<br />
dat fyn lyffden yn der byllyckheyt fych wolde fchycken<br />
&c. Is dem nha myn gnnftych begeer van U.<br />
L. ze dusfen armen fchemlen (2) bloet, nyt avervallen,<br />
dan die faicke to rugge ftellen wyllen, fo<br />
lange" jck yn perfonen by mynen lyven Swager vurf.<br />
kome<br />
'•*= .bain-lJI v. .' - - •' 331ÜOW*<br />
Wedermoed, verdriet.<br />
(a) Schaamden. Schaamele lieden .wlerdeni gezegd geringe<br />
lieden : om dat zy rhet befchaamdheid of vree.-achtig<br />
ontzag voor lieden van aanzien pleegen aangedaan te.zyn.<br />
Zie ook KILIAN.<br />
G 5
ic6 Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stu\,<br />
kome verhaippende jck warde fyne hffJen bewegen<br />
die faicke dale und to rugge tftellen, fullixund<br />
alles beften vur to wenden draich jck een gans guec<br />
verhaippendt tot U L. die Godt Almeychtych Salych<br />
bewaren muedt Gegeven to Almelo anno &c.<br />
LXI den XVII Marty<br />
Henryck van Reichteren<br />
Here to Almelo<br />
Henrick van Rechtren<br />
(OpfchrifQ<br />
Dem Erentfeften Erbaren Fromen Vurfychtigen<br />
Burgermefteren Scepen und Raidt der Stadt Aldenzeel<br />
mynen byfunders velgunftigen Nhaburen und<br />
Frunden.<br />
K,<br />
Gertchtshandeling.<br />
Copia.<br />
Up Saterdach post Viti & Modesti martyrum<br />
Anno etc. LXI.<br />
Wolter van Heyden Richter.<br />
Jelis Nypert f Borgermefteren ende<br />
Lambert Boeker 1 Cornoten<br />
Synen in desfen apenen gehegeden Gericnte, daer<br />
de Erbar eade fromme Derrie EDgelkens Richter<br />
tho
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 107<br />
tho Delden als in Stadt des Erentfestenn ende Vrommen<br />
Goesfen van Raesfelt Drollen s Lants van Twenthe<br />
met fampt Schepenen ende Raedt der Stadt Aldenzall<br />
gefetten, erfchenen, Stheven ter Straten,<br />
Gerdt Meynen, Hinric van Thie , ende Wolter<br />
Brunger, ende hebben de gefangen jden Engelsman<br />
begerdt tverborghene, ende verborgeden de<br />
felvelte, im Gerichte durch hantaftinghe lavende,<br />
dat lie tot allen verfuecke des opgenanten Drolten<br />
ende Stadt Aldenzall Borgemelteren &c. follen ende<br />
willen de opgenante jden levendich ader doeth wedderum<br />
leveren , in die plaetze, daer fie die uth verborget,<br />
offt follen geholden fyn onder hem veer<br />
tot eynen lyvewedderumindieplaets tfittenngaen,<br />
ende "aldaer gecorrigert ende gepuniert t worden, in<br />
aller geftale, de vorf. jde folde geledden hebben (1)<br />
foe oieck fie veer borghe ontwecken ende fulcher<br />
loffnisfe nicht naqwemen, fal fulx an hoer veerer<br />
guder verhalt worden, woe ende waer de gelegen,<br />
Ende wanner die borghe die fulveghe jden wedderum<br />
belevede in tho brengen, daer fie die uth verborget<br />
, falmen hem hoir Borchtucht verlathen,<br />
ende de perfoen levendich ader doeth wederum<br />
ontfangen, fonder Argelist.<br />
Copiert uth den Gericht Boeck des Gerichts<br />
Aldenzall, durch Gregorium ffocke Secretarium<br />
ende Gerichtfcriver aldaer,<br />
Alfo gecollationeert tegens dat Gerichte<br />
boeck des gerichtes Aldenzall, ende accordeert<br />
darmit van worde tot woerden, by<br />
my Baldewinum van Randen apenbaer Notarium<br />
alzo befunden.<br />
(1) Zie beven bl. 81. not, 6.<br />
L.
i©S Overyfelfcht Gedenk/lukken, Vdt Stuk,<br />
L.<br />
Gerichtshandelingen.<br />
Copia copise.<br />
Up dunderdach post Mifericordiam Domini<br />
Anno etc. LXHi.<br />
Hendrich van Thy in ftadt Wolters van<br />
Heiden Rychter<br />
Jelis Nipert in ftadt Johan Herinck<br />
Cornelius Wervers Burgemeftn.<br />
der Stadt Aldenzaell ende Cornoten.<br />
De Erentfefte Berndt Moerbecke ende Gerdt<br />
Meynen Stadt dener hebben gerichtliche glavetder<br />
Hoicheit ende Stadt Aldenzaell, den gefangenen<br />
Berndt Dapper wederum levendich ader doeth t<br />
brengen in die plaetze daer fie hem uth verborget,<br />
offte folvest in die ftedde tftaene, ende als fie den<br />
daer wedder ter plaetz gbracht van der Borchtuch<br />
entlediget tzyn<br />
Engelbert Wenninck t ledden ende Balfer Mollemans<br />
tMeethlen, gelaven den voirf. borghen der<br />
ghedaner lofftnisfe fchaedeloes t holden hoir lyff<br />
unde guedt daer voir tho onderpande ftellende,<br />
Copiert uth den prothocoll des<br />
Gerichts Aldenzaell durch<br />
Gregorium ffocke Secretarium,<br />
ende Gericht ïcriver<br />
aldaer.<br />
Is
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. iop<br />
Is bevunden concorderende met ener Copien<br />
twelck jck Egbertus Nitert f>otarius betuge mith<br />
fchryfft myner egner handt<br />
Copia copiaj.<br />
Den derden May Anno &c. LXIII.<br />
Hendrick van Thye in ftads Wolters van<br />
Heiden Rychter<br />
Jelis Nypert in ftadt Johan Herinck Cornelius<br />
Wervers Burgemefteren Stadt Aldenzael,<br />
ende Cornoten<br />
Synnen im Gerichte Erfchennen Wolter ter Hulsbecke,<br />
ende Hendrick Gerdinck van Vreeden gbarn,<br />
ende hebben grichtliche glavet voir den gefangen<br />
Berndt Dapper van Schoppinge, dat he nycht en<br />
wyll, offt jemants van finent wegen fall, fodanen<br />
anfanck an hem gdaenen, wrecken, offt doen wrecken,<br />
int hemelick offt apenbaer, met rechte, offt<br />
meth unrechte, meth hande, offce met monde, tegen<br />
Con. Ma . onfen aldergnedichften Heren, ader<br />
fyn Ma-, underfaten, geiftlichs ader wertlichs ftands<br />
perfonen, Noch an Drosten, Rychteren, Scepenen,<br />
ende Raidt Stadts Aldenzaeil, ader an jemande<br />
der Hoichbenanten Co 11<br />
. Ma . ondergefettende<br />
des anfanges oefeninghe gedaen, Ende foe ver des<br />
contrir befunden worde, lollen fie ende laven, den<br />
genompten Berndt Dapper wedderum in de plaets<br />
als op die Bisfcoppen poerte bynnen Aldenzaell (uth.<br />
verfueck der Oevericheit, ende Stadt Aldenzaell)<br />
tleveren levendich offt doeth, offte folvest in die<br />
plaets fitten, alles in der bester forma,<br />
In felven Gerichte fynnen erfchennen Johan ter<br />
Woers-
ixo Overysfelfche Gedenkflukken, Vdt Stuk,<br />
Woersfche tho Ledden Boldewyn Wefterman,<br />
unde Engelbert Wenninck tho Ledden, und hebben<br />
in rechmetiger Eedt ftadt gerichtelicken gelavet<br />
den voirf. Wolter ter Hulsbecke, ende Hendrick<br />
Gcrdinck voirf. borchtall voir genompten<br />
Bernde Dapper gefchedt tho quyten, unde als<br />
eerlicke luede fchadeloes tholden, fettende daer<br />
voir hoir lyff ende guedt tho onderpande, ende<br />
dat thoidenn foe bundich, als offte femyth hoeiren<br />
guede in desfen Gerichte, ende Staedt Aldenzaell,<br />
gfetten weren, fonder argeiist, is van<br />
hem dren beedet,<br />
Jm den fulvegen Gerichte, hefft Berndt Dapper<br />
vry leedich ende loes wefende, vrywillichlicken<br />
meth fynnen gdanen Eede in rechtmetigen oerphede,<br />
alles des ghennes voir hem van voirf. perfonen<br />
glavet , tholden ende t achterfolgen in alder<br />
besten forma fonder Argelyst, Ende daer van fie<br />
tho quiten, dit hefft he meth fynnen gdaenen Eede<br />
bevestiget, daer up hemdegefenckesfchup verlathen<br />
Up dach ende im den Gerichte voirf. fynnen de<br />
Erntfeste Berndt Moerbecke, ende Gerdt Meyners<br />
gequitet ende loes gelathen, van hoer gdaene<br />
Borchtall voir Berndt Dapper gdaen, fonder Argelyst<br />
Copiert uth den Judiciael boeck des Gerichts<br />
Aldenzaell durch Gregorium Focke<br />
Secretarium ende Gericht Scriver aldaer<br />
Coecordeert myth eener Copienn van wordenn<br />
tot woerden, twelck jck Egbertus Nitert gemene<br />
Notarius betuge mith fcrifft mynre egener handt<br />
M.
«ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. in<br />
M.<br />
Gerichtshandelingen.<br />
Copia.<br />
Am maendaghe naest Palmfondach Anno<br />
&c. LXIIII.<br />
Henric van Thie in ftadt Wolters van<br />
Heyden Richter<br />
Johan Varwer ƒ Borgemefteren ende<br />
Tonnis Nitert 1 Cornoten.<br />
Potter Johan tho Ochterpe gifft clagewis terkennen,<br />
woe dat hieErmaels tho Ochterpe fy ghewest<br />
op een Kindelbier, ende aldaer is an hem gedeegen<br />
(i) Eener gênant Seyno van wullem, ende<br />
hefft desfen cleger uth geesfchet, als nur desfe cleger<br />
daer uth gekammen, ghemeynt, dat fyn wedderpart<br />
Een Rapper ader ander geweer ghehadt,<br />
hefft hie op hem Een Roer losgedruckt, dat welk<br />
gefuerdt, ende nicht afFgegaen, foe hebbe opgenante<br />
Seyno noch gehadt een handt bile daer hie<br />
desfen cleger medde wolde gefmetten hebben, 't<br />
welck hie hem verhyndert, des morgens hefft hie<br />
cleger, an Beclaechten gefchickt ende tho Haerstmar<br />
voer Recht lathen bedagen, heb de Vaget tot<br />
desfen cleger gefacht, dat Seyno tot den Vaget gefpracken,<br />
dattet hem leeth genoch weer, dat dat<br />
Roer nicht loes gegaen weer, foe hebbe nue des.<br />
fen maendach als op Een vryen Marckede bynnen<br />
Al-<br />
(i) Is digt by hem gekomen. Zie TEN KATE Aanl. Deel<br />
a. proeve I. in dyd, dyg.
112 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Aldenzall de felveghe Seyno hem bejegenet, ende<br />
als hie hem gefien, heb hie Seyno, desfen cleger<br />
angenicket, ende fyn Roer van den gordell getagen,<br />
ende op den Arm gelacht, endealfoe tot hem<br />
getredden (daer desfe cleger tho rugge trat) foe<br />
hebben Itzelicke kremer geropen, lchedt nicht,<br />
fchedt nicht, want dat weer juw om lyff ende gudt<br />
tdoenne, ende alzo hem beanxtet, want hie voirhen<br />
reede (als gefacht) op hem loes gedruckt, begerdt<br />
derhalven cleger, dat die geboirliche Oeverichheit<br />
daer een Infeen doen willen, dat hie gelick<br />
ander fromme lueden Keif-». Kon e<br />
». ffhrsten,<br />
ende Heren Straten, vry veelich, ende onbefaerdt<br />
(2) moege gebrueckenn, voirbeholden vorder der<br />
Rechten gunsten &c<br />
Wairup Seyno van wullem Antwordt , al heb<br />
hie in dat Sticht van Munster met hem twist ende<br />
onlust gehadt, he heb hem hyr nochtans nicht tho<br />
kort gedaen, wes hie hem bewifenn kan, dat fal<br />
hem wal! ende wee doen (3)<br />
Potter Johan tho Ochterpe fpreckt an Jan Jansfen<br />
van Ummen ende henric dirixsfonn van Deventer,<br />
metbezathe tho rechte getagen, om een kontfcaff<br />
der wairheit (wair tegen Seyno van Wullen bedaget<br />
om die tuyghe tfien produceren ende zweren,<br />
wes hem wittich ende kundich, gefe en ende gehordt<br />
hebben, wes desfenn potter Johanne van<br />
Seyno vorf. op den vryen Marckede bejegenet<br />
ende<br />
(2) Zonder in gevaar te zyn.<br />
(3) Ik meen dat het moet zyn: dat zal hem wach ende wee<br />
doen, dat is, dat zal hem wach en wee doen uitroepen: dat<br />
zal hem ten hoogden leed doen.<br />
Der hennen bröder weren desfe twe,<br />
Se repen heyde, 0 wach and 0 whe.<br />
REINEKE VOSZ. Boek, I.<br />
Cap. 4.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. rr^<br />
ende gefchedt fy, hyr van die wairheit 't zeggen<br />
om Godt ende recht<br />
Wair up Jan Jansfonn olth omtrent XXVIII jaren,<br />
tuget ende fecht, dat Seyno fy ghewesfen bv<br />
desfen tuych, de by fyn Erdtwerck iïondt, endê<br />
fy Potter Johan ghewaer ghewairden, ende hem<br />
angefpraeken, nicht wettende woe die woirde ludden,<br />
doe heb Seyno fyn Roer vant gordell genammen,<br />
ende op den Arm gelecht, ende fyn Rappier<br />
hadde hie onder fyn arm) daer myt fclut hie fvn<br />
tuychnisfe,<br />
Henric derricksfoerin van Deventer, olth omtrenth<br />
XXVI jaren, tuget ende fecht, hie hebbe<br />
by fyn potte geftaen, ende ander waer, doe heb<br />
hie een geruchte gehordt ende gefeen, dat Seyno<br />
van Wullen fyn Roer heb op den Arm gehadt, dan<br />
nicht.gefeen, dat hie dat vant gordell toëch, Ende<br />
potter Johan heb fyn Roer van den necken »enammen<br />
Doe heb desfe tuch geropen , fchedt<br />
n ;<br />
cht, fchedt nicht, dat weer juw om juw hals<br />
tdoene, doe heb potter Johan achterwers getredden<br />
ende en wech gegaen, fclutende daer medde<br />
fynnegetuchnisfe, Dit hebben fie beiden getuygen<br />
durch Rechtsdwanck myt opgerichten vingeren<br />
geftaeffdes Eedes, in tegenwairdicheit des wedderparts,<br />
Godt liffllcke ende fyn Hilgen gezwarenn<br />
(4) Hinric pot ende fwier Coerdes laven gerichtlichen<br />
voir potter Johan tochterpe, dat hie fyn<br />
klacht tegen Seyno van Wullen ingeftalt voir den<br />
Gerichte ende Schepenen Rade fal uchfoeren, ende<br />
nicht ontwycken<br />
Potter Everdt lavet gerichtlichen Hinric potende<br />
Swier Coerdes van der lofftnisfe fchadaloes tholdenne<br />
Hellende fyn gudt daer voer tonderpande,<br />
fonder Argelist,<br />
Johan<br />
f4) Hier volgen de beloften, met welken de partyen het<br />
pleit bevestigden. Zie ook SAXENSFIEGEL til: 2. art. g.<br />
V, STOK. H
H4 Overysfelfche Gedenk/tukken, Vde Stuk,<br />
Johan Wesfels ende Albert Witbroeck laven gerichtlicken<br />
voir Sevne van Wullen, dat he tegen<br />
potter Johan , als Beclaechte fyn recht verwachten,<br />
ende nichtontwycken fall, fonder voir desfen<br />
Gerichte ende Schepenn uthfoeren<br />
Albert laurenty , lavet Albert Witbroeck ende<br />
Johan Wesfels fchadeloes t holdenne, fyn gudt daer<br />
voer tho onderpande Hellende, van der vorigerloffnisfe.<br />
Am dinxtache naest.Palmfondach<br />
Henric van Thie in ftadt Wolters van Heyden<br />
Richter<br />
Johan' Varwer ƒ Borgemefteren Stadt Alden-<br />
Tonnis Niters 7 zaell ende Cornotenn.<br />
Die zaecke tusfchen potter Johan t Ochterpe Cl
ever de bezw. der Klein: Steden van Twente. Byl. 115<br />
domme, hebben potter Johan ende Seyno van Wullen<br />
in Rechtmetiger Eedtftadt gelavet ende gezwarenn,<br />
den vorf.' handell ader zaecke nicht t willen<br />
wrecken, noch wrecken tlathenn, met rechte ader<br />
onrechte noch.'an Con e<br />
. Marr. onderzaten, noch an<br />
Statte Aldenz'arT, ader jemant anders geistlich offt<br />
wertliches ftandcs perfonen, gelick men recht beflendigë<br />
oerphede behoerdt t holden, fonder Argelist,<br />
Hinric pot hefft den Richter gelavet voir fyn<br />
dre goltgl. wegen Johan potter<br />
Albert Witbroeck ende Johan Wesfels Swier Coerdes,<br />
laven der Stadt, voir hoir dre goltgl. Een voir<br />
all, offte alle tgelycken .<br />
Copiert uth den prothocoll des Gerichts<br />
Aldenzall, durch Gregorium ffocke,Secretarium<br />
ende Gerichtfcriver aldaer.<br />
N.<br />
Brief van den Drost van • Twente, aan dm Magiflraat<br />
van Oldenzaai, van 1570. Volgens<br />
het oorfpronglyke ter Secretaryevan Oldenzaai.<br />
Erbare wife und vuirfichtige Innfunders gunftige<br />
guede vrunden, alfo U. E. my nu andermael, angaande<br />
den aldaar gefangennen Lansknecht gefchreven,<br />
und begeren te weten, op wat dach U. E.<br />
alhyer by my ankomen folden., &c. Is nochmails<br />
amptshalven myn begeren U. E. durch derfelvigen<br />
gedeputierden morgen ader overmorgen alhier<br />
toe Twickloe by my ankomen willen umb van<br />
der vuirf. zakken mit malkern eindtlich tcommunicieren<br />
und voirder dair jnne gefchien t laten,<br />
als meri befinden fal te behoeren, des yck U. E><br />
negest des almechtigen bevelinge gukhlicher andt-<br />
H 2 woordt
It6 Overysfelfche Gedenkftukken, Vde StiA,<br />
woordt niet heb moegen bergen, Datum Twickloe<br />
am vrydage post invocavit A". &c. 70.<br />
Goisfen van Raisfelth die Junge Verwalter<br />
des Drostamptz van Twenthe<br />
Goisfen von Raesfelth<br />
(Opfehrift)<br />
Dem Erbarn Wyfen und Vuirfichtigen Burgermeifteren<br />
Schepennen undt Raeth der Stadt Oldeazeel<br />
mynen groitgunftigen Vrunden :<br />
O.<br />
Brief van den Stadhouder Verdugo, van 1583»<br />
volgens het oorfpronglyke ter Secretarye<br />
van Oldenzaai-.<br />
Alfoe Tohan Varrwerck Buer und Holtrichter der<br />
maVcken Lutte datelick Aelbert Reymennck der<br />
St Oldenzaell gefwarene Karendry ver koemende<br />
v n detmoelen, doetlich verkondt und nedergeflagen,<br />
daer durch hie verwerckt thot behoeff de
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 117<br />
Stadt hoochfte keur, und jn thien jaren nicht wedder<br />
te moogen komen binnen de voorfz. Stadt offer<br />
derfelver vryheit off wichboit fonder gnade alfoe<br />
geholden te worden nach wyderen jnholt der felver<br />
jnfaete unde hebbende privilegiën und gerechticheit<br />
Soe dan die marcke Lutte durch affwefent desBuerichters<br />
grootlich geinteresfiert, und van wegen<br />
des Buerrichters anden Overften Heeren Verdugho<br />
zyn G. nierstlich gefuppliciert, omme by den Borgemeifleren<br />
der Stadt Oldenzeell voorfch. anthoholden,<br />
und van den felven tho begeeren, dat die<br />
felve zyn G. tot funderlingen angeneemen gevallen<br />
wolten voir ditmaell Confentieren und believen dat<br />
der voorfch. Buerrichter ex gratia ane prejuditie<br />
und nachdeel der Stadt Privilegiën und gerechticheit,<br />
dat zulcx oick jn gheene confequentie eenigfins<br />
getrocken fall worden weder der Stadt Oldenzeel<br />
wederomme zall moegen genieten. Dat welcke<br />
die Borgemeyfteren vuyten begeerte van zynG.<br />
voir ditmaell gunstlick hebben geconfentieert und<br />
mits defen confentieren ane prejuditie uadnachdeel<br />
der Stadt Oldenzeel privilegiën als voorfr. Des jn<br />
orkundt und getuigenisfe der waerheit heb ik franscisco<br />
de Verdugho tot verzeekeringe der Stadt Oldenzeel<br />
dit felve mit myner eigener hand ondergefchreven,<br />
Actum den 9 Augusti 1583. ftilo correcto<br />
Francois de Verdugho<br />
H 3<br />
Briif
ïi8 Overysfelfcht Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
P.<br />
Brief van Raad en Meente van Oldenzaai aan<br />
den Stadhouder Verdugo en Appoinclement op<br />
den zeiven, van 1586, volgens het oorfpronglyke<br />
ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Alfoe Jacob van Coefsffeldt Borgher dehr Stadt<br />
Aldcnfall hyr befoerenfs Werner kyffts, weefende<br />
oick een Borgher dehr voirf. Stadt,in toernyghenn<br />
ghemoete weerender handt int hoefft ghevvondet<br />
daeran ghenoempte Werner gheflorvenn, unndnhadem<br />
Stadt Aidenfall Inzaete ende Plebeciten (die<br />
alle jaer aependtlyck voer allenn Borgherenn wordt<br />
gepubliciert,| under mehr anderenn een Artyckell<br />
expresfe daer van is verclaerende die pene ende emende<br />
van foedaene feyt in folgender geftalt.<br />
Wie eenenn doothilagh doeth bynnen Stadt A1-.<br />
denfael offte buyten dehr Stadt, die eene Borgher<br />
den anderen .die fall daerumb gheldenn dehr Stadt<br />
hoegefle koer , ende eenen itlychenn Scheepenn<br />
fefs olde Vleemfchen, ende he fall bynnen Stadt<br />
Aldenfaell nycht wedderkoemen in thyn jaerenn dyt<br />
voirf. fall voerthan gheholdenn wordenn fonder<br />
ghenaede<br />
Nycht teghenflaende van djen foe ist dat durch<br />
diversfe ende mennychfoldygge bitlych fuppliceerendt,<br />
und unaffzetzlych anhaldent van ghenoempten<br />
Jacob van Coefsffeldt, foe he an dem Goeverneur<br />
unnd Oberflhen Heeren Verdugo, Stadthalder<br />
van weeghenn Co e<br />
. Ma", onfefs alldehrghenedychflen<br />
Heeren van Vryesiandt Groenynghen Drenthe<br />
endeLynghe, intercedeert, umb van weghenn fyner<br />
an dem Borghermeyfteren unnd Raedt dehr<br />
Stadt Aldenfaell voirf. tho intercederenn, dat ehr<br />
die Stadt Aldenfaell dwelck he dorch dem ghedaenen
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 119<br />
nen nedderflagh als voirf. verwerckt ex gratia ende<br />
uth begheerte des heeren fynn G. wedder moechte<br />
erlanghenn, unnd alfo fynn G. durch diyersfe<br />
fupplicierendt van dem fuppliant Jacob voiri. fynn<br />
G van die Burghermeyfteren Schepen ende Raede<br />
dehr Stadt Aldenfaell Begheert fyn G. tho ghefalle<br />
dem fuppliant Jacob alfoedaene exces ex gratia<br />
tho remitteren unnd ennen die ftadt wedderumb<br />
tho vergunftigen &c. Soe ist dat die Burghermeyfteren<br />
Schepen ende Raedt mith fampt<br />
die ghefwaerenn Meente nye ende olth (1) , die<br />
ehedaene begheerte des heeren alfs weefende iyn<br />
G eerfte begheerte confldereert unnd bewaegen<br />
unnd hebben voer dy-t maell fynn G. alfoedaene<br />
begheerte guethlych verhoerdt unnd tot achterfolgendt<br />
van dien, dem ghenoempten fuppliant Jacob<br />
van Coefsffeldt ex gratia mith dehr ftadt Al- •<br />
denfaell tho gebruyken wedderumb verfyren, By<br />
alfoe dat fynn G. will believen mit fyn G. handt<br />
ende Zegell diefe ghedaene Act en remisfie thó<br />
verzegellen ende tho underfchryven, dat fulxnycht<br />
tot eenyghe prejuditie ende nhadeel van dehr<br />
voirf. ftadt Aldenfaell privilezyen vry ende gherechtycheydt<br />
fal tenderen, noch oick in gheene<br />
confequentie getroeckenn fall wordenn Actum Aldenfaell<br />
op dem vierden juny' anno &c. fefs unnd<br />
tachtentygh.<br />
(1) Te recht moeiten de Gemeentslieden hier in toeftemmenniet<br />
alleen- om dat de Burgermeesters onbevoegd<br />
o m<br />
zyn ,<br />
* ets t e<br />
o e n<br />
^<br />
» 1 w e<br />
" i t o t n a c<br />
* e e<br />
v a n<br />
'<br />
e r e c n t e n e n<br />
^<br />
vryheden der Stad zou kunnen ftrekken; maar ook om<br />
dat zy niets van Stads goed oBgeoorlofd moogen weggeeven.<br />
Wenfchelyk was bet, dat dit altyd flipt wierd nagekomen.<br />
H4<br />
(Op
i2o Overysfelfche Gedenkjlukken, Vdt Stuk,<br />
QOp den kant ftaat)<br />
Jck belove dat defe faecke nyet en fal getrocken<br />
wordden in confequentie noch tenderen tot naedeel<br />
der ftadt Oldenzeel privilegiën ende gerechticheden.<br />
Datum den 6. Augusti 1586.<br />
F. D. Verdugo.<br />
Extratien uyt prothocol des Stadts<br />
Oldenfel<br />
Anno 1582 op vrydach postpafcha,<br />
P«ter 1C<br />
Verh^dea erSh<br />
{ B<br />
°rgemeyfteren<br />
Alfoo Geert Scheper durch gewalt fich misbrnyckt<br />
heeft, tegens Joan Hesfelinck und daer op der Stadts<br />
hoochfte keur verbeurt 3 js voor focdaene broeke<br />
bor-
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. iaï<br />
borge geworden Geert Eylers , by kennisfe der<br />
Schepen voldoen, des hebben Geert Scheeperund -<br />
Aleyt fyn moeder wederom gelavet gemelten Geert<br />
Eylers 'fchaedeloes te holden, und letten daer voor<br />
tot onderpande des moeders huys ende oerer beyde<br />
alirinm o-oederen, funder arghlist<br />
N°. 2.<br />
1526 p. purificationis<br />
nn*r f Reyner Hoofïïlach<br />
0 S l<br />
^ ' i Berent Quant<br />
Geert Eylers, Berent Kremer Henrich ter Torne<br />
ietlyck een doodtflach binnen Oldenfel, daer fy<br />
der Stadts hoogefle keur aengebroocken hebben,<br />
dan omme dattfe omme genaede beeden, hebben<br />
hem iedtlyck den derdendeel van de breucke quytgefcholden,<br />
ende fullen die twee deelen betaelen<br />
op drie termynen, den eerften te muddewinter ,<br />
den anderen te Lechtmisfe den derden te paefchen,<br />
beholtlyck ietlyck Borgem r<br />
. fyn Vleemfchen.<br />
N°. 3.<br />
1. post Catarina:,<br />
Lambert Gudenhoge ende Arent Rouwe fullen<br />
binnen XTIII dagen Oldenfel ruymen, ofte de Stadt<br />
wedercoopen, ofte fullen fchyne van den Droste<br />
brengen, datt fy niet voor diefftal van hem gecoft<br />
finnen<br />
H 5 No. 4.
i2a Overysfelfche Gedenkjïukken, Vde SfaJfc,<br />
N°. 4.<br />
Anno 1527 op avondt palmarum<br />
•n n Geert ten Ham<br />
Eorgem . j o a n n es van Deventer<br />
Berent Cremer fweert lyfïïyck ten Hilligen, datt<br />
hy noch de fyne vrende ofte magen, ofte anders<br />
van fynent wegen vraeken willen , ofte fullen mett<br />
bande ofte monde, raedt ofte daet jegens jemant,<br />
datt hy om brockes halven op de poort gefet<br />
N°. 5.<br />
Anno 1527 op avont Nicolai<br />
.„ Werner Varvar<br />
Borgerm. B a t t f c h a k Hellinck<br />
Jan ten Berghhuys ftelt g'^. Brandt ende Berent<br />
Pottken borge voor foedaene gewalt, als he aen tylfen<br />
toe Geefteren gebroecket mach hebben , ende datt<br />
jan hier Rechtswegen (1) fal voor fyn Borgern^».,<br />
ende mede aen SyneBürfen toe Oetmerfum gedaen ;<br />
Jan ende Fenne ftellen alle öre goederen desfen<br />
borge t'onderpande.<br />
N°. 6.<br />
Ao. 1527 op dach Dorothea; Virginis<br />
Lambert van. Reede Richter<br />
Joan Tripmaker J Borgermre". en Coerno-<br />
Berent Quant £ ten<br />
Coort ten Coldenhoeve fweert mett opgerichte-<br />
"'• (1) Lees RfcUplegen, dat is, pleiten.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 123<br />
teten (2) lvffiyck ten Hilligen datt hy tot euwigen<br />
daege nicht vraeken wil tegens den Droste ende<br />
fyne Dieners Stadt Oldenfel ende ore inwooners ofte<br />
anders jemant, dat hy gefankelyk aengetast is<br />
binnen Oldenfel, ende in den ftock gefatt, desge-lyck<br />
Schopman.<br />
N°. 7.<br />
Ao. 1527. 3. poll; pafcha<br />
Joan Gudenhoge, Hermen van Metelen Jan ten<br />
Gronhur hebben gelooft voor Johan ten Busfche op<br />
genaede te betaelen den eerlten keur op 3 termynen,<br />
den eerften S. Merten, den anderen-te mud-<br />
d c n<br />
dewinter, den 3 . te Lechtmisfe, ende voor den<br />
anderen twee t' voren fyn fe oock borge op genaede,<br />
des ftaet de 3de. keur op fyn gewin ende verlies,<br />
noch lint defe drie borgen voor die orphede<br />
ende Jan weder in te brengen wanneer fe daer toe<br />
van den Drost ende Schepenen g'eyfcht worden,<br />
ende binnen drie weken fyn recht tegens den pelfer<br />
van den ge walden te v orden.<br />
N°. 8.<br />
Ao. 1527 in 't brooke boock<br />
Snoy Berent is overcoomen mett den Scheepenen,<br />
als van den Broeken, datt he den Stadt Diener<br />
nae werpt mett fteenen ende den Itroo deeff<br />
hette, daar van he geven fal 12 olde Vleemfchen<br />
voort datt he op die poorte gefat wort, ende daer<br />
weder affquamop den Kerckhoffdaer hy vermits den<br />
Capittel ende meer guede luyden van affgebeeden<br />
wort (3) in byweefen Scheepen ende meente, datt<br />
(2) Te weeten, vingeren.<br />
ftaet<br />
(3) Want by was aldaar bezet. Zie Overysf.Gedenk.fi. UI.<br />
Stuk, bl. 78.
124 Overysf tij che Gedenkftukken, Vie Stuk,<br />
ftaet ter gnaede, die hem daer gegondt wort, als<br />
voor hem gebeden wort, jtem desfe 12 ftuver lint<br />
quyt gefcholden mett 10 ft. de he betaelt heeft.<br />
No. 9.<br />
Ao. 1530 op Vrydach naest Valentin<br />
Lambert van Reede Richter<br />
Borgemren. en fMerten Schuiten<br />
Coornooten i Henrich Herinck<br />
Berent Quant is borge voor die orpheede voor<br />
de Koefinlter ende voor de oncoften voort voor<br />
twee olde fchilde, datt fe ofte ore kinderen tot<br />
geenen tyde des wreken fullen, datt er de antast<br />
gedaen is ende gevanckelyck gefadt. Dit felve oock<br />
de Rofinckfter mett oeren eede bevestiget onverbreekelyk<br />
te holden, desgelyx looft oock Geritien<br />
tegelers, ende fweert ten hilligen ende fielt daer<br />
voor tot borge als de andere voorf. gehadt heeft<br />
Roloff Cuyper.<br />
Ao. 1529<br />
No. 10.<br />
Jn 't register van de breucke<br />
\<br />
Merten Reyners f n„,„ o m r. n<br />
Frerick van Delden \ Borgem.<br />
Jtem des gudes dages nae pincxteren heeft lille<br />
pottkens van wegen oeres foons peters voor dem<br />
dootllagh op 't huys gebracht zyn tyn horens gulden<br />
daer by heeft gelecht 35 ftuver voor den eerften<br />
termyn, ende lal den anderen termyn betaelen<br />
Sanct<br />
N<br />
'
over ie hnw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 125<br />
Sandt Jacob, den derden Sanft Michali naestkoomende<br />
concordatum by'gemeene Scheepen.<br />
No. 11.<br />
Anno 1566 op avont Jacobi<br />
Jorgien van der Marck B o r g e r m,en.<br />
Arent Huysken<br />
ö<br />
Henrich van Enfchede wegen des Drosten verkoft<br />
Geert ten Velthnys hael voor vyff Goltgulden<br />
koper Geres Meynen .... noch Merten van Delden<br />
hael voor 5 goltgld. koper ut fupra.<br />
N°. 12.<br />
Op Maendach post Jubilate.anno 1556.<br />
Tan Hampfink f<br />
Johan Koytenbrouwer \ Borgem.<br />
Heer Goefen Kupelman van wegen des Drosten<br />
van Twente verkofft Johan Voegelfank huys faelige<br />
(4) voor 5 goltgulden (5).<br />
N°. 13.<br />
Ao. 1575 op Goensdach den 13 July<br />
Joan ten Duvelshave borge voor jonge Derrick<br />
ten Stalle voor een Stadts hoochfte Keur tegen<br />
fynen Vader, in fyns Vaders huys verwerckt, ende<br />
heeft fynen eedt gedaen fulx anvangen niet toe<br />
vreken aen Borgem rer|<br />
. Stadt deeneren oft eenige<br />
borgeren der Stadt Oldenfel ^ ^<br />
(4.) Saelige Johan Voegelfank huys.<br />
(5) Om daar aan te vernaaien s Goudguldens.
126- Ovirysfeïfche Gedenkftukken\ IVde $tuk><br />
• N". 14.<br />
Ao. 1571 op Donderdach post Palmarum<br />
Henrich van Thye in ftaett Wolters van<br />
Heyden Richter \<br />
Marten van Delden<br />
Reynt van Bevcrvoerde<br />
Borgem'cn. en Ceurnoten<br />
Hans Wulff van Sittert heeft in rechtmetiarr eed<br />
ftatt gelavet, datt he des anholdens hem van den<br />
Gerichte ende Scheepen Raedt der Stadt Oldenfel<br />
uyt bevel des Drosten met gefchiett ter caufe datt<br />
he dem hoochweerdigen hilligen Sacrament ende<br />
der procesfion geboerlycke eer nicht gedaen, nicht<br />
lal oderwill vreken, noch vrekeii laeten aen Con<br />
May. onderfaten, Officieren, Drost, Richteren<br />
Schepenen, Dieneren, ofte aen jemants de des<br />
aenholdenes oorfake geweefen, fonder wil fich holden,<br />
als een Vroom eerlyckman toebehoort, want<br />
hem voor dit mael omme Godtswille fulx voorgeeven<br />
ende't guide gefcholden is, want hy fick beclaeget<br />
nicht fekeriyek geweeten ofte 'verftaen wes<br />
daer toe doen gewest fy<br />
• Juravit<br />
I l N". 15;, , •<br />
Ao. 1577.<br />
f Toan Verwer<br />
Borgem'en. | j o a n Herin ck<br />
• • BSHwaa^-'JbBJ» ; .'wmajfr.otx flus t'yAotv<br />
;Jserfcheenen Jacob ter Straeten ende heeft durch<br />
hantastinge gelavet. ende is borge geworden voor<br />
lyn Brooder Steven ter Straeten Stadts Diener, op<br />
éasbtogöiio'J «- ... itóiaa si rus «sb .» al
.over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 127<br />
al datt «eene foe die Edelfeste (6) Landt Drost wegen<br />
Con. Maiefteyt undt Borgend». Schepen ende<br />
Raedt der Stadt Oldenfel eenich fints op Steven ter<br />
Straeten muchten te feggen hebben voor des geenes<br />
datt die gevangen Symon van Rostock uyt den<br />
ftocke, undt van den Bifchops poortc; ontkoomen,<br />
den Steven voorg lte<br />
. in bewaeringe aengenomen ,<br />
ende Steven wil fynen Brooder altoos fchaedeloos<br />
holden, fettende daer voor al fyn ;goet in mehon<br />
forma<br />
No. 16.<br />
Ao. 1592 op den 17 Octobei-<br />
Lambert Mentinck ƒ ïwwpm«:ff<br />
Geert Gronhard l uor<br />
* em<br />
Henrich Oelen borge: voor Berent Kerkerinck<br />
voort geene foe hy den.Borgem ien<br />
. daer aen verbrocket,<br />
datt hy bekent ten Darnme van Lonniker<br />
gefteeken rhett een vooriager (7).<br />
(6") Deeze hier te famen gefmolten twee woorden moeten<br />
elk afzonderlyk verftaan worden, als of 'er ftond: Edel<br />
en Feste. BESOLD. Thef. prott. ad auiï. invoc. Erbar , Elirnvejh<br />
Edit. 1740.<br />
(7") Ik heb nog niet kunnen ontdekken, welk een werktuig<br />
hier door verftaan worde.<br />
'<br />
No. 17.
128 Ovtrysfelfche Geienkftukken, Vit Stuk,<br />
N°. 17.<br />
Ao. 1572 den 2 October<br />
Henrich van Thye in ftatt Wolter vaa<br />
Heyden Richter<br />
Jan Varwer in ftat J. Pluymer<br />
Willem Koytenbrouwer in ftat Corneïïs<br />
Werners — Borgemeifters<br />
Sinnen erfcheenen Hermen Dunnenfmits , Hermen<br />
ter Westerick Geert Grevinckhof ende Thymen<br />
Vreefe ende hebben gerichtelyck dorch hantastinge<br />
gelavet voor den gevangenen Geert Reynkes<br />
latt fy den felven Geert ten allen verfooke des Drosten<br />
van Twente ende Stadt Oldenfel hem fullen ende<br />
willen wederom in de plaetfe brengen, daer fy<br />
hem nu binnen Oldenfel uytgeborget, ende daer op<br />
hy voor ditmael der gevanckenisfe losgelaeten, ende<br />
foe defe mangelde follen defelve inde ftede fetten<br />
nae borchtochts recht, ofte Con. Maiesr. vervallen<br />
in die fo*. van verhondert olde fchilden.<br />
Jnsgelycken heeft Geert voorfr. gerichtelyck met<br />
opgerichtede vingeren geftaffdes eedes Godt lyfflycken<br />
ten hilligen gefwooren in ftat eener rechtmetiger<br />
Orphcde dat hy Geert Reynkes fynes anvangens<br />
niet fal ofte wil wreeken in 't heymelyck<br />
ofte openbaer aen de Con.,Maiesr. oder fyns" Maiesr.<br />
Officieren aen de Schepenen ende Raedt Stadts Oldenfel<br />
an der Dieneren oder Jngefetenen des Landes<br />
fonderen alle die dagen fyns levens fich holden<br />
als een Con L<br />
'. Majes 1<br />
. onderdaen ende lavet neffens<br />
den voorfr. Borgen van haere lofftenisfe fchadeloes<br />
te holden, dat hem Godt foe helpe ende al.<br />
lc fyne Hilligen.<br />
No. 18.
iver de lev». der Kleine Steden van Twente. ByU 129<br />
No. 18.<br />
Up dach voor Richteren ende Coernotea<br />
voorfchreven<br />
Sinnen in Gerichte erfcheenen Berent Clumper<br />
Joans foone, Tonnis Bulfink J. Pastoors ende Jacob<br />
ter Straeten, ende hebben gerichtelyck gelavet,<br />
datt fy tott allen verfoock des Drosten van Twente<br />
Schepen ende Raedes Stadt Oldenfel den gevangen<br />
Berent Alberts fullen oder willen levendich offte<br />
doot in de plaetze weder inbrengen, daer hy uyt<br />
verborget, fullen oock den felven in de bolten holden<br />
ende fetten laeten wel bewaert.<br />
N°. 19.<br />
1579 op Vrydach Invocavit<br />
fLambert Pott in ftat Tonnis Nyters<br />
CosT. < Wolter Bruggen in ftat Berent Huyskens<br />
Op huyden is Geert Muller op die Bisfchopsmolle<br />
by den gemeenen raede gefcheyden van den exces<br />
des Ehebreucken, foehierinaenMerrykenMollers<br />
begangen ende fal der Stadt geevenXXV goldgulden<br />
als den hoochften keur, die helffte aen reede<br />
, ende voor die andere helfte is borge geworden<br />
Henrick Pott ende Berent Clumper voor Compftigen<br />
petri te betaelen.<br />
V. STUK. I No. 2C»
i3o Overysj'elfche Gedenk/lukken, Vdt Stuk,<br />
N°. 20.<br />
Ao. 1577 den 18 November<br />
Op desfen dach is Aeltjen ten Tye Greete ten<br />
Lechtenberghs dochter omme begangene misdaedts<br />
halve» eenes buydels, welcke fy Gerrit JVlentings<br />
Lamberdes Vrouwe affgefneden, daerom fe is aengevangen,<br />
ende is haere gevanckenisfe entledicht,<br />
ende is durch de Stadts Dieners, uyt der Stadt geleydet,<br />
ende heeft by eede gelavet, die Stadt te<br />
veriaeten ende nimmermeer daer weder in te coomen<br />
ende geboorlyke Orpheede gedaen, fulx aen.<br />
vanx niet te willen wreeken, dorch haer felfs ofte<br />
dorch jemant anders jnsgelyken heeft Geefe de<br />
moeder, die Stadt verfworen, nimmermeer daer<br />
weder in te coomen, ende des anvangens van haer.<br />
dochter nicht te wreeken geboorlyke Orpheede<br />
gedaen.<br />
Tho dem foe heeft Joan ten Tye Geefen voorfr.<br />
foone in eedes plicht gelaevet ende gefwooren den<br />
voorgemelten anvanck fyner fusteren Aeltjen nicht<br />
te willen wreeken, dorch hem felvest ofte jemant<br />
anders, ende daarvoor geboerlycke Orpheede gedaen.<br />
N°. 21.<br />
Anno 1577 den 4 December<br />
fTonnis Nytert<br />
Borgemien. SJoan Reyners in ftat Huyskens<br />
Joan Holtkamp borge voor Joan Everdinck datt<br />
he<br />
I
tver de bezw. dtr Kleine Steden van Twente. Byl. 131<br />
he mett fyn fytweer Joan Enxinck uyt der Stadt<br />
op den lucken Efch te moetegegaenende mett hem<br />
geflaegen tot kentenisfe der Schepenen.<br />
N l><br />
„ 22.<br />
Op woensdach post Converfïon Pauli 1577»<br />
Borgemren. i" LamBert Pott<br />
ö<br />
\ Joan Reyners<br />
Op dach van huyden is Gerdt ten Thye van<br />
bxheepen ende Meente dorch voorbeede der Dros-<br />
: tinne van Twente der Wr. Heeren van den Capit-<br />
1 tel, des Rentmrs. van 't Twente, ende meer andere<br />
guyde Juyden, der ftat mit gériaeden wederom<br />
! gegeven ende verlient die he avermits eene onverileenen<br />
ende onbedachten nederfiach eenes knech-<br />
:tes ihyes Smitt van Ransfendorp gebooren genoomt<br />
(den he onverdachtelyk doorfchoten) ver-<br />
;werckt, dewelcke negest biootsverwanten, nae<br />
. den Oeret van dem felbigen guytlich gefeheyden<br />
: ende des nederslaegs affdracht gemaeckt oock bidtlyk<br />
by den erfamen Raedt aengeholden om gefach-<br />
:ten Geeret m aenfeheningen des onbedachten ge-<br />
Jchehen ongevais die Stadt denfelven mett genae-<br />
.den weder te verJennen, mit den voorbeholde.datt<br />
'glte Geert aengenoemen, ende belavet fvner huys.<br />
1 vrouwe voor die aenftaende beftaltene tyt te echte<br />
te neemen ende geboerlycke affdracht vandenbroc<br />
Stadt ende Schepenen, daer aen verwerckt,<br />
aitdracht te maeken, hier van een acte in der acten<br />
kaste gelacht.<br />
I 2<br />
No,
132 Gverysfiïjche Gedenkjlukkcn, Vee Stuk,<br />
N°. 25.<br />
Ao. 1582 den 7 February<br />
Jan Schuiten . f D<br />
Evert van Delden { Borgem.<br />
Jn ftrydigen faecken tusichen RoliiF Helraich als<br />
Volm . des Edelen Erentfesten Joan Mulert Drost<br />
des Landes van 'c Twente Clegeren ter eenre undt<br />
Henrich ter Bruggen anders Soddcnbergh genaemt<br />
bekiachter anderdeels, belangende afdrach van een<br />
ceurbaere wonde, foe beclachter aen Jacob Bovinck<br />
gedaen, oock voor gewalt van pandtkeringe,<br />
foe bedachte aen de Berghuyfer buyren gedaen,<br />
daer tegens beclachter fustineert, als in actis bevintlyk<br />
defelve acta ende ftucken van beyde partyen<br />
ten beyden fyden hinc inde ingebracht ende<br />
neerstlyck geviiiteert ende overgelechtkennen Borgemeefteren<br />
Scheepen ende Raedt der Stadt Oldenfel<br />
voor recht, dat bedachte lal geholden ende<br />
fchuldich fyn den Droste fyn H. L. te voldoen, den<br />
ordinaris breuke van der keurbare wonde aen Jacob<br />
Bovinck gedaen ende van wydere impetitie ende<br />
eyfch des Clegers den bedachten mits defen abfolverende<br />
die oncosten uyt bewegenden oerfaeken<br />
Compenferende uytgefproken desfen partyen desfe<br />
Sententie op Vrydach den 8 febr.<br />
Actor begeert Copia<br />
Reus bedanckt der Sententie<br />
N.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 133<br />
Noodgerichte<br />
Borgem 1<br />
N". 24.<br />
Ao. 1605 ara 6 Juny<br />
r Reyner Huysken<br />
. < Gerrit Smitt iu ftatt *Claes<br />
t- Helmie h<br />
Meyfter Lubbert van Bentheim cranck van Lichaeme,<br />
averst mechtigh fynes verftants claget over<br />
hetgewalt, foe hem am fondage, wefende die 26<br />
dach iunghst affgeloopener maent von eynen genaempt<br />
Joan ter Haar buyten der poorte op vryer<br />
ftraeten binnen dusfe ftadts Wigbólt weder fahren,<br />
wyderen inholt des Richters van Renfens gericht<br />
prothocol, waer toe hy fich refererende, voor welken<br />
Richter, hy geroerter geweldener hier bevorens<br />
als een buyr wefende, ende nicht gedenkende<br />
datt hem foedaene gewalt ia dusfe. ftadts Wigbolt<br />
toe gevoeget was hadde doen verclaegen.<br />
N°. 25.<br />
Ahm 16 May 1617<br />
'•*•"/• ^ nv. n... •*,—$<br />
„ n f Monkinck, jn ftat Hemert<br />
Borgemeyfteren | Gronhaer<br />
; 1 v" !<br />
' ï»aot! ni ixlsionèVs<br />
Lambert Zwartzwelder Schoolmeyfter civiliter<br />
g'apprehendeert, ende enige dagen gedetencerc<br />
fynde, ter caufe.hy by nachtllaepender.tyt droncken<br />
fynde te huys gecoomen ende mett fyn moeder<br />
1 3 ' en ie-
134 Ovtrysjtlfche Geienkftukken, Vis Stuk,<br />
ende Schoonvader twistich geworden undt oproer<br />
gemaeckt, is durch voorbeede goeder luyden fyner<br />
gevanckenisfe weder gerelaxeert, mett den<br />
befcheede datt hy in edes ftatt aengelavet foedaener<br />
fyner apprehenfie noch aen myn Heeren Borgem'en.<br />
noch haeren Secretaris noch haer Dienaren<br />
noch aen jemant anders die fyner gevancknisfe oorfaeke<br />
geweefen, raedt oder daet daar toe gegeven<br />
hebben nicht toe willen wreecken ofte doen vreken,<br />
ende dat hy fich te henverner tegens fyner<br />
voorg'te. olderen in alle gehoorfaemheyt , vreetfaem,<br />
deuchdelyk und wall, als een eerlyck kint<br />
toe ftaet, holden ende draegen fal und wil, waarop<br />
fyn Olderen voorf. prajfent fynde hem op fyn be^<br />
geerte fodaene misdaet verteegen ende vergeeven,<br />
Berent DuvelshofF fich voor voorf. Lambert ende<br />
Joan Cloot voor Willem Hampfink und fyn huysvrouwe<br />
Lambert Schoonvader ende moeder fich<br />
borge geftelt voor den breucke daer inne hy vervallen,<br />
ende datt fie fich den eenen tegens den anderen,<br />
met woorden ofte werken nicht weder fal<br />
vergrypen, wie hem oock van eenen gefaemenden<br />
Raedt by der Stadts hoochfte keur fulx verbooden;<br />
N°. 26.<br />
Ao. 1622. den 22 November<br />
„ f Tan Helmich<br />
Borgemeyfteren ^ £ e t e r J a n f e n<br />
><br />
Joan Loefinck civiliter g'apprehendeert ende in<br />
den keiler gevanckelyk in getoogen fynde, ter caufe<br />
hy Gerrvt Jeger vaa Hengelo, feer jamerlyck in<br />
fyn fchuldër gewondet, is fyner gevanckenisfe op<br />
die borchlofte van Gerryt ende Derck van Aernhem<br />
gebrooderen (dewekke fampt ende in 't befonder<br />
aen«
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 135<br />
aengelaèvet hebben, hem Loefinck op verfoock levendich<br />
ofte doott, ter. plaetfen daer fy hem uyt<br />
verborget weder in te brengen, gerelaxeert, des<br />
belovet voorfr. Loefinck mett gedaene hantastiuge<br />
in edes ftatt uyt desfe ftadt niet te willen ontwycken,<br />
dan tott allen tyden, des van fyne borgen verfocfic<br />
fynde fich vrywillich van fich felver ionder<br />
eenige tergiverfatie weder in te ftellen epde geroerte<br />
fyne borgen fampt ende byfonder dusfe borchloftes<br />
halven in alles fchaedeloos te holden, onder<br />
verbant van fyn perfoon und alinge, foe wel onbeweechlyke<br />
als bewechlyke goederen, geene uytgefondert,<br />
fonder alle bedroch.<br />
N°. 27.<br />
Ahm 14 July 1625<br />
f Tacob van Weerden<br />
Borgemeyfteren 2 A r e n t v a n Hemert<br />
Johan ten Middendorp ftelt fich borge voor fynen<br />
Swaeger Joan Smitt voor den brocke foe hy<br />
daer aen verwerckt mach ofte fal hebben, datt hy<br />
Hermen Pott in de Lutte eenige quetzuyre in fyn<br />
hooft mett eenen ftock toegevoeget ofte geflaegen,<br />
aenlavende datt hy Joan Smitt van hier.uyt ter Stadt<br />
niet fal ontwycken , eer ende bevorens hy naeStadtrechte<br />
daar voor voldaen fal hebben, dede hy daer<br />
en boven aenlovet voorga borge hem Smitt levendich<br />
ofte doett wederom in te leveren ende voor<br />
hem te voldoen, des belovet Joan Smit ghen fynen<br />
Swaeger Joan ten Middendorp dusferhalven fchaedeloes<br />
te holden onder verbant van alle fyn goederen<br />
nae Stadtrecht.<br />
Omnia prcscedentia concordam attestor<br />
Joannes Kettwich Sec.<br />
I 4 R-
*3
tvtr de bezw. der Kleine Steden fan Twente. Byl. 137<br />
quyt leedich ende los gefcholden , jn der beste<br />
f'orma.<br />
N°. 2.<br />
Uyt den felven ligger den 18 Decembris 1600.<br />
Alfoo plecbelm Nytert Tonnisfen foone voor ettely<br />
cke iaeren tot fynen (als hy doen aengeven) groot<br />
leetwefen van den iaemerlycken ongelucke eenes<br />
onverfienden doodtflach aen falige Otto Gammerslach<br />
begangen, waer door hy in de pene van der<br />
Stadt hoochfte keur, ende jeder Schepen twee olde<br />
Schilden , ende in tien iaeren in de Stadt Oldenfel<br />
ofte derielvigen wighbolt niet weeder te coomen<br />
, gevallen ; js opglte piechem Nyterts van den<br />
Heeren Borgenven. Scliepen ende Raedt fampt gefwooren<br />
Gemeente Nye und Olt (1) durch fonderlinge<br />
voorbeede ende heftich verfoock der Edelen<br />
Geftr. Erentfesten und wol achtbaren Heeren Gerhard<br />
van Warmeloe Drost s lants van Sallant ende<br />
Luytenant van fyn princelyke Excellentie Graeff<br />
Maurits van Nasfouw, Erenst van Jtterfum Drost<br />
des Landts van Twente , voorts Unico Ripperda<br />
Drost van Haxbergeu, Diepenheim und Lage, und<br />
Aelbert van Itterfum Drost der Graaffchap Linge<br />
und Aleff Dunckel Borgem 1-<br />
. der Stadt Deventer,<br />
de Stat om defelve wederomme (wie hy voor hen<br />
gedaen) borgerlyck te genieten ende te gebruycken<br />
weder gegeven, und die geit poene uyt gunfte quyt<br />
gefcholden, behalven datt hy in de eere Godts Almachtich<br />
unde tott remisfie van opglte misdaet den<br />
huysfittenden Armen (denwelcken daer voer tot Godt<br />
Almachtich ftaet te bidden) eens geven fal twintig<br />
goltgld. aen golde ofte rogge, und den Secretario<br />
(1) Zie ook boven, bl. 119.<br />
I 5<br />
und
138 Overysfelfche Gtdenkftukken, Vit Stuk,<br />
und Dieneren 5 goltgl. onder fich te deylen, fonder<br />
dit tot geenigen tyden in geen quaede Confequentie<br />
te trecken unde de Stadts Oldenfels privilegiën,<br />
hier dorch onvercorter; in meliori forma<br />
Gratia enim non facit Legem.<br />
N°. 3.<br />
Noch in den felven ligger<br />
Ahm 7 febr. 161 r.<br />
Hermen Cock J Borgern'*».<br />
Henrick Loelvinck £<br />
Is erfcheenen Engelbertus Richters, ende heeft<br />
in den naeme und van wegen des Heeren Drosten<br />
Jan Muierts geclaeget over die moetwillichheyt foe<br />
Geert van Borne gifteren Sondach ahm 6 e<br />
». dage<br />
yets loopenden mants february des avonts omtrent<br />
10 uyren ten huyfe ofte woonplaetze des voorf.<br />
Droste alhier binnen Oldenfel droncken weefende,<br />
mett fyn Ed. glaefe venfteren in te flaan , begangen;<br />
begeerende datt eenen eerbaeren Raedt hem<br />
Geert derhalven AmptsHalven gevenckelyck wolden<br />
doen jntrecken, hen fetten , und ftraffen nae behooren,<br />
wie voorf. Gerryt oock alfoo voort g'apprehendeert,<br />
unde in den toorn by die van Reyners<br />
huys ingefatt,<br />
t<br />
No. 4.
mr de btzw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 139<br />
N°. 4.<br />
Anno quo fupra 16 febr.<br />
Hermanno Cock i Cosf.<br />
Henrico Loelvinck l<br />
Is Gerryt van Borne op hehoorlycke orphede fyner<br />
gevanckenisfe (waar in-hy getoogen tercaufehy<br />
den Heeren Drollen Mulert aen fyner woenplaetze<br />
ettelyke glaefe venfteren ingellagen) durch voorbeede<br />
voeler luyden, foe van Adel als anderen gerelaxeert<br />
mits date fyn Vader Henrics van Borne<br />
fich borge geftalt und beloevet die gedaene oncosten<br />
ende den Heeren Drosten den toegeveuchden<br />
fchaeden te willen vergeneugen und betaelen , ende<br />
datt hy Gerryt foedaene fyner apprehenfie ende detentie<br />
noch dorch fich felfs noch dorch eenen anderen<br />
fal doen vreken, noch aen den Heeren Drosten,<br />
noch aen de Borgem r<br />
en. Richteren ofte derfelvige<br />
Dieneren, ofte funften aen niemant anders, die<br />
fyner apprehenfie oorfaeke geweest, ofte Raedt ofte<br />
daet, daer toegegeven hebben, onder verband<br />
fyner alinge guyderen, des belooft opglte Gerryt<br />
in eedes fiat fich in voorgl. gehoorfamlich und fynen<br />
Vader dusfer borchlofte halven fchaedeloes te<br />
holden in raeliori forma.<br />
No. 5.<br />
Ahm 16 Jan. Ao. 1623.<br />
Arnolt van Hemert T Borgem««.<br />
Jacob van Weerden l °<br />
Alfoo Joan ten Busfche genoomt Byvanck bevonden
I40 överysfelfche Gedenk/lukken, Vie Stuk,<br />
den is worden over den tuyn ofte muyre van St,<br />
Agnetis Clooster by avont geclommen te hebben ,<br />
ende derhalven by desfe!ven Cloosters pater, eerst<br />
wel geilagen fynde a mgeholden is geweest, dewelcke<br />
des anderen dages in handen van des Heeren<br />
Goeuverneurs overgegeven heeft, heeft defelve<br />
Gouverneur als hem der burgerien iurisdlqtie ontflaende,<br />
ende om des Drosten ende Stadts privilegiën<br />
niet te infringeeren, alfoodaenen anvanck den<br />
Drost van de Twente ende die Borgemeyfteren van<br />
de Stadt, als voor Crimineel verclaecht fynde, coniunctim<br />
is Ccmpeterende, denfelven Borgemeyfteren<br />
overgelevert ende ter handen geftelt, dewelcke<br />
coniunctim den voorf; Byvanck by provifie vergunt<br />
hebben der gevanckenisfe ontflagen te worden,<br />
mits ftellende twee fufficiante borgen alhier voor<br />
de Magiflraat binnen öldenzel, die geholden fullen<br />
wefen denfelven Byvanck levendich ofte doot<br />
wederom in hehren handen te leveren, indien fy<br />
van wegen haere hoocheyden door den voorf. Drost<br />
ende Borgem rei!<br />
. daar toe gevordert worden fonder<br />
eenige exceptien hier tegens te moegen genieten by<br />
faute van welcke ieveringe fullen die voorfchr. borgen<br />
verbeurt hebben de fomma van twe hondert<br />
goltgulden, daer toe,verbindende haere perfoonen<br />
ende goederen. ,<br />
Actum Oldenfel by onderteyekeninge van wegen<br />
de Magiftraet ende ons als borgen.<br />
N°. 6.<br />
Alfoo in 't cort vergangen iaeren durch Jannes<br />
Hampfinck aen WesfeTReynkens faliger (daer van<br />
de oorfaeke om der corte wille te verclaren onnoedich)<br />
binnen Oldenfel-begangen, als datt der wegen<br />
gefachter Hampfinck vermelde ende nae inholtder<br />
Stadts infaete tyn iaeren nae gefcheener daet moste<br />
wyeken ende entbeeren, endet'endes de voorf. 10<br />
iaeren alnoch niet wederom in commen hy hadde<br />
der
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 141<br />
der Stadt daer eerst erlacht ende betaelt der Stadts<br />
hoochfte keur, te weten 25 gokgld neffens den yeder<br />
Scheepenen hoere geboerende Vleemfchen.<br />
Sinnen derhalven erfcheenen der edelveste(i) eerbaere<br />
undt vroeme Goofen van Raesvelt der ionge<br />
Verwalter des Drostampts van Twente, met fyner<br />
geliefde Huysfrouwe Lucretia van Twickeloe, und<br />
hebben by feker Schriftuyre aen eenen gemeenen<br />
Raedt, oock aen Rades perfoonen neerttige und<br />
hertelycke voorbidde gedaen, voor gefachte Hampfinck,<br />
datt derfelve Hampfinck (want hett heur<br />
Edelliefde eerfte beede wehre) mett genaden ende<br />
gunften der Stadt, fonder ontgeltenisfe van pennongen<br />
wederomme mochte genieten,ende in Schepenen<br />
Raedts fchuts und befcherminge wie voor<br />
hen und gelyck andere borgere untfangen muchte<br />
worden, fonder fulx de Stadt t'fullen in privilegys,<br />
et flatutis prafiudiceren ofte in confequentie getoogen<br />
te worden, hebben fich derhalven nae gehatter<br />
communicatie Raedt end Meente alfoo befpraeken<br />
und concludirt. Datt woe wal mett fwaericheyt<br />
fulx te doen weehre, wolden fy gefachten Drost<br />
en Drostinne dorch ooriaeken vooren verclaert,<br />
oock mede fyn geliefden Vader Goofen van Raesfelt<br />
Drost &c. ter eeren (want het fyn Ede! liefdens<br />
Diener) die bede tem deele nicht willen afffeggen,<br />
fonder te willen met gunfte ende nicht van rechte<br />
verhoeren. Ende den Joan Hampfink mit entgeltenisfe<br />
des Ceurs der voerbede halven, ontfangen,<br />
ende de Stadt wederom vry, velich, laeten incommen<br />
, Alfoo nochtans , datt hy fich gelyck andere<br />
borgere gehoorfaemlyck ende deuchdelyck wete<br />
te holden, allent fonder praeiuditie vercleyninge<br />
oder nadeel der Stadts gerechtigheyt ende privilegiën<br />
, fonder alle argelist. Actum en geconfenteert<br />
by Raedt en Gemeente tot Oldenzel op der Raedtcamer,<br />
ahm Sondage Oculi mei anno &c. negen en<br />
fescich.<br />
(r) Zie boven, bl. 63. 127.<br />
No. 7.
i42 Ovtryfilfcht Gedenk/lukken, VdeStuk,<br />
N°. 7.<br />
Op Avont Thomas Apostoli<br />
Anno &c. LXXXVdci,.<br />
In fitteden Raede finnen erfcheenen die weerdige<br />
Heeren, Heer Joan Nykerken, Derck Verhey.<br />
deD. Guilhelmus Vasman , Johan van der Marck,<br />
N. Edelborn als Canonici der Collegiaet Kerken<br />
Sancti Plecbelmi binnen Oldenfel, in naemen und<br />
van wegen der famptlycke Heeren des Capittels<br />
voori., daertoe de Edel veste Georgh van der Marck<br />
Heer Egbert Nytert, Heer Geert Hollender, Evert<br />
Kettvvich ende meer andere guyde luyden<br />
ende hebben neerstlyck intercedeert ende voorbede<br />
gedaen voor Berent van Oetten, der gevancklyken<br />
beftrickt und fekere begangene oeveldaet<br />
die hy mit opholden tweer Soldaeten, dy tot fy!<br />
nen huyfe geftoolen goederen ingebrocht, dewelcke<br />
Berent voorf. heeft helpen heelen, und<br />
oock ten deele daer van genotten, weshalven die<br />
voorf. Soldaten (anderen tot een exempel) aenden<br />
lyve geftraft und vergangen dinxdach gehangen<br />
hebben , dannoch Borgem'cn. Scheepen ende<br />
Raedt der Stadt Aldenfel die gedaene voorbeede<br />
der Heeren undt goeder luyden voorf. nae gehatter<br />
communicatie uyt Christelichen erbarmen her*<br />
telycken bewagen, ende genoomter Berent alfoodaene<br />
oeveldaet, als hy desfals tegens Stadt Oidenfael<br />
verwerckt goedertierent puyrlyck (fonder<br />
eene ontgeltenisfe) om Góddes wille geremitteert<br />
en vergeevcn, gelyck der Edele Erentfeste |oan<br />
Mulert Drost des Lants van Twente, als hie tegens<br />
die Borgemen. f e]f s gefacht oock heeft ge.<br />
daen„
over de bezv:. der Kleine Steden van Twente. Byl. 143<br />
daen. By alfoo nochtans datt genoemte Berent<br />
fyne inwoonderfchap die welcke hem tot een opfeggent<br />
vanden Borgem ien<br />
was vergunftiget, daer<br />
durch verwercket ende verbeurt lal hebben, ende<br />
gedaen hebbende geboerlycke Orphede by<br />
dryen fonnen onderganck die ftadt Oldenfel fal<br />
ruymen ende veriaeten, ende tot geenen tyde<br />
daer weder incommen, ende foe hy ter contrarie<br />
vandien wordt doen, fal fulx ftaen op fyn ban<br />
ende boete ende tegens hem geprocedeert opt<br />
felve feyt, als were hett nicht geremitteert ende<br />
vergeeven , Actum op Avont Apostoli Ao. &c.<br />
85. als voorf.<br />
Collata<br />
Joannes Kettwich.<br />
Brief
144 Ovtrys/el/chs Gedenkflukken, Vie Stuk,<br />
S.<br />
Brief van den Drost van Twente aan den<br />
Magiflraat van Oldenzaai, van 1614.<br />
Volgens het oorfpronglyke ter Secretarye<br />
van Oldenzaai.<br />
Eerent achtbaere Vromme, ende discrete, gunftige<br />
guede frunden (1)<br />
Alzoe ick verftaen hebbe, dat aldaer tot Oldenzaell,<br />
in apprehenfie is fittende, ende gedetineert<br />
worth, feekere perfoen , diewelcke eener mynes<br />
ampts Ingefetenen Bufch toe Usfeloe genoemt, in<br />
den Keripel Enfchede, woenhafftich , fynen Osfen<br />
alfgeitoelen, ende an eener van U. Ed. Stadts<br />
Ingefetene Burger, Claes Pluemer genoemt, vercofft,<br />
unde alfoe dan recht, ende billick is, unde<br />
eenen yegelicken geoerloefft, fyne hem affgeftoelene<br />
haeve ende guederen, te moegen naer paederen,<br />
omme diefelve wederomme fien te recupereren<br />
, Gelyck dan Brenger deefes Bufch voorfr, fynen<br />
Osfen nae gepaedet heft, ende bevonden by<br />
U Ed. Borger gecoift ende geflachtet toe fyn maer<br />
noch niet betaelt. Soe is hier mede myn fruntlickes<br />
begeren U Ed. gelieven willen nae verlezinge<br />
deefes, Brenger deefes toe verhelpen dat hy zyn<br />
affgeftoelene beest gereftitueert kryge ofte dat U<br />
Ed. haeren borge Claes Pluemer daerher holden,<br />
omme hem die Rechte weerdye daer voer tot TJ<br />
E. discretie ende kentenisfe, daetelick te doen betaelen<br />
, want fich niemant met eens anderen geftoelene<br />
Goet behoert te berycken, jnfonderheit<br />
diewyle ick ook verftae dat die Geapprehendeerde<br />
in fyn Examen folde bekant hebben, dat hy nevens<br />
defe<br />
(1) Te deezer tyd was Oldenzaai in de magt der Spaanfchen,<br />
anders dan het overige Twente.
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 145<br />
defe diefftal oock ennige moorderye folde bedreeuen<br />
hebben , Begeer ick dat U. E my meede willen deelachtig<br />
maecken, ofte in fyne belydenisfe , oock ennighen<br />
perfoenen, in myn anbevoelene ampt, woenachtich,<br />
linnen naemhafftigh gemaeckt die welcke<br />
daer toe hantdaedich folden meede fyn geweest offte<br />
daer van kentenisfe gehadt, omme tegens diefelve<br />
gelyck vals te procederen, naer behoeren, welkes<br />
ick in gelycken by voervallende gelegentheit<br />
ü. E. niet en fal weygeren. Diewelke ick hierme T<br />
de den almachtigen in fyn Goetlicke protectie bevele,<br />
Datum Boculoe den 21 September 1614.<br />
U. E.<br />
gunftiger frundtt<br />
Unico Ripperda toe Boculoe, Droste des<br />
Lancks Twenthe Rittmeifter<br />
Unico Ripperda<br />
(Opfchrift)<br />
Eerentachtbaere, Vromme, ende Discrete, Bur-<br />
! gemeifteren Schepenen, ende Raedtt der StadttOl-<br />
! denzaell, myne gunftighe guede frunden,<br />
T. Imo.<br />
Oldenzaell.<br />
Uit een ligger ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Alfoo die weduwe Wippiers buyten geworven<br />
confent tegens Landrechte part. 2.. tit. 1. art. 9. bygeflaepen<br />
ondertrouwt ende in den craem geweest<br />
van een doot baren kint aen Henrich van Gronin-<br />
V. STCK. K gen,
Ï45 Overysfelfche Gedenk/tukken, Vdt Stuk,<br />
gen, waer door fy aen de Magiftraet conformt'felve<br />
in brocke geraeckt, foe is datte voorfr. brocke<br />
gratieusfelyck van glte Borgem-en. is getaxeerc ende<br />
gelaeten voor 50 goltguldn in den tyt van 3 dagen<br />
te betaelen, Actum op den Raethuyfe den 7 feb.<br />
1643.<br />
Ter ordon. van voorfchr. Borgem.<br />
ond.<br />
B. Kettwich<br />
f Roscamp,<br />
1 Neel<br />
*>W- < tok"'<br />
i Bloome,<br />
L Nytert<br />
T. 2 d0<br />
.<br />
Collata<br />
Joes Kettwich<br />
Uit een ligger ter Secretarie van Oldenzaa<br />
Alfoo Henrich van Groningen voor deefen by<br />
ftaender Ehe van fyn falige huysvrouwe, Ehebrocke<br />
gepleecht, ende een maeget befwacket, die<br />
van hem bevrucht geweest, waer voor hy als fynde<br />
d' eerfte reyfe gnadelyck is geftraft, ende nu<br />
fich aen verfcheyden Borgem ie<br />
». ende veele andere<br />
luyden als genoechfaam can beweefen worden, felf»<br />
heeft gevanteert, datt hy by tyden van de weduwe<br />
Wippiers falige man haer beslaepen>waeromme<br />
hy
over de betzw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 147;<br />
hy nae Landtregt jn t' tweede boock titulo 19. art.<br />
10. folio 78. heeft verbeurt t' geene aldaar is geflatueert<br />
op 400 goltgid.<br />
r e n<br />
t Soa is datt glte Borgem . die voorf. Brock^ grat-ieufelyck<br />
tot profyte van de Magiflraat endeGodts<br />
Armen hebben getaxeert ad 200 Goltgid de welcke<br />
eer die copulatie haer cours fal nemen, betaeltfullen<br />
worden.<br />
Actum den 10 Febr. 1643.<br />
•<br />
(Ouderftont)<br />
Ter Örd. van de Magift.<br />
B. Kettwich<br />
T 3*0.<br />
Collata<br />
J. Kettwich<br />
Uit een ligger ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Hille Santen om datt fy voordeefen huyrtocht(i)<br />
gepleecht ende 2 maal is befwangert geweest ende<br />
nu wederom de novo openbaer huyrtucht gedaen<br />
met verfcheyden ende jn fpecie met Henrick van<br />
Aken, ende daeromme volgents gedaene Confesfie<br />
is befwangert, foe wort voorfchr. Hille Santen van<br />
de Magiftr. van Oldenfel uyt defer Stadt en iurisdietie<br />
tot allen tyden gebant , fonder daer in te<br />
moegen coomen by poene daer toe ftaende, Actum<br />
den 27 May 1651.<br />
(1) Van huwen KILIAN in hoere.<br />
K 2<br />
Lebuyn
148 Overysfelfcht Gedenk/lukken, Vit Stuk,<br />
Lebuyn ten Have als hebbende ongehoorfaamheyt<br />
gepleecht tegens fyne Olderen, defelve qualyck<br />
getracteert, wort om voorfr. oorfaak mede<br />
verbant uyt defer Stadt ende vryheyt den tyt van<br />
3 iaeren, 'fonder daer inne te moegen koomen, als<br />
mett believen van de tytiycke Magiftraet.<br />
Hendek van Aken wegen begangene huyrtocht,<br />
ende tegens verbott daer inne gecontinueert, wort<br />
die broeke ex gratia gelaeten, hoewel defelve wel<br />
dubbelt hadde mochte genoomen worden voor 15<br />
olde fchjlden , ende gedaene costen, Actum den 1<br />
Augusti 1651.<br />
Collata<br />
Joannes Kettwich<br />
Secret.<br />
u.<br />
Extract uit de oude Stads Rolle van Ootmar<br />
fum. cap. 10. pag. 75. e?c<br />
Nota Anno 1600 den 13 juny hefft Lubbert Koepinck<br />
toe Luitken Ageloe, feer fwaer und koerbarlick<br />
met ein broitmest in die borst verwundet Lubberr<br />
Wichminck, und fort hefft Henrich WichmiDCk<br />
die broeder van Lubbertz vorg. gemeltcn<br />
Koepman wedderum korberlick verwundet, alle<br />
beide parthyen binnen unfer Stadt Wigbolde. So<br />
isfetdat der Heer Land Droste Ernst van Jtterfum,<br />
die parthyen diefes excesfes halven ettelike mahlen<br />
ernstlike verzocht, umme afdracht toe maken, vermeiner.de<br />
einen groten pennink van üe toe hebben ,<br />
mer die Borgcmeiltere (dewile het binnen diezer<br />
Stadtz gerechtigheit gefchiet war) hebben, beide<br />
parthien dieftr halff, by den Drost vorg. gefriet,<br />
und
over de hezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 149<br />
und nha olde gewoente los gemaket, mit viff Goltgl.<br />
dat ftucke ad 28 ft. lopendes geldes bereekent<br />
Als blykt by quitantie<br />
Untfangen by my underfz. alfódane vyff Goltgl.<br />
daar voer Gerryt ten Duïfchate van wegen Lubbert<br />
Coppings, ende Wychmans knegt belangende<br />
die wondingen fo fy malkanderen in Stadts Wigbolt<br />
van Ootmerfom angedaen, van my gefcheiden is.<br />
Actum Oldenzeel diefen 10 Augusti 1600.<br />
Onderftond<br />
Ernst van Jtterfum.<br />
Volgen nog 2 quitantien van keurbaere<br />
wonden binnen Stad Wigbolt<br />
Memorie voor Jan Elverinck<br />
Den Richter van Oetmarfum wordt geordinerett,<br />
de perfoonen van Stegeman te Aegeloe ende Colthoff<br />
te doen in verfeekeringe neemen van wegen<br />
de gedane ceurbare wondinge, aan Henderick Claerink<br />
dewile de deiinquanten niet fin comparerett,<br />
op mine gedane Citatie ant Gerichte, endè moeten<br />
daerom geholden woerden voor vredeloes des Landes,<br />
volgents landrechte (1)<br />
Ac-<br />
(1) Dit wordt in het Landrecht niet gezegd; maar wel<br />
iets anders. Landr. Deel 2. tit. 23. art. 5. waar over is gehandeld<br />
in de nieuwe aantekening by WINHOF bl. 277 ö?c.<br />
Voords volgens Landr. Deel 2. tit. 22. art. 8, wordt niemand<br />
vreedeloos, zonder dat hy by vonnis vreedeloos verklaard<br />
zy.<br />
K 3
ISO Overysfelfche Gedenkjlukken; IVde Stuk,<br />
Actum den 28 Octobris 1655.<br />
Onderftond<br />
N. van Be vervoerden<br />
Lager ftond<br />
Jk ondergefchreven bekenne van die Heeren Borgemeiiters<br />
ontfangen te hebben vyf Goltgulden van<br />
wegen die boven benoembde<br />
Ohtmarlchen den x Novemb. 1655.<br />
Jan Elfferinck<br />
Volgt een ander quitantie<br />
De Borgemeifteren van Oettmarsfum hebben mi<br />
betaelt 5 goltgukiens van wegen eine keurbaere<br />
wonde fo Jan Kremer gedaen hadde an Kip Lam-bertt,<br />
Actum dea ij Apriüs 16C0.<br />
was getekend<br />
N. van Bevervoerden<br />
pro vero ExtraSlu<br />
J. J. Slaterus<br />
Secretaris,<br />
V.
tvtf de btiw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 151<br />
V.<br />
ExtraSt uit het Regifter der Stad Enfchede<br />
van Broeckhafftigen de Anno 93 tot up<br />
petri 94. Clauf. Conc.<br />
Post alia.<br />
Johann vann Tougerrnn hefftt Gert Smidt<br />
eenne wondinge in der fidt gedaen<br />
Johann vann Tongerrnn ist diefen Broeckenn<br />
vann den Drosten un den Burgermeifleren<br />
fry gefchencket Gerdt<br />
Smidt wordt unfchuldich befundenn<br />
ExtraSt uit het Breuck Regifter de Anno 1649.<br />
Clauf. Conc.<br />
Post alia<br />
den 27 7bris.<br />
Gerlich ten Peryck& Albert<br />
Quaelyck gegichtet Gerrits in Jan Costhuis<br />
mackanderen geilaegen.<br />
Voor ongeveer i4daegen<br />
Coesvelt geaccordeert heefft Jan van Coesvelt<br />
f 0l > ; Egbert Adams een keuróp*<br />
. . . • 2 gh baere wonde in 't hoofft<br />
geilaegen.<br />
Jan van Coefsvelt fyn<br />
Geaccordeert op 20 gl.fol. moeders maegt befwangert.<br />
\<br />
K 4 Éi:
IJ2 OvtrysJelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
TJ A u ,<br />
Extract uit een Breuck Register de Anno 1660.'<br />
Claufula Concernens<br />
Post alia<br />
op Pinxter maandach heeft Sander Wenge<br />
geklaegt dat Hendr. Muller op vryen<br />
itraet hem hebbe aangerandet, ge-<br />
f c , l o W e n v o<br />
°r een blinden fchelm en<br />
liendr. Mul- tot dryemalen met het heegemes na<br />
Jer is geac- hem gehouwen het welcke Cleger met<br />
cordeert op een korf hebbe afgeweert en hem ont-<br />
38 gl. ioo hy lopen en als Cleger verineinde den Bejieett<br />
betaald klaegden vertroeken te fyn is hy wed-<br />
J- 3% * - * der van achter gekoomen en den Cleger<br />
in de rugge geftott.<br />
Dat deeze vorenftaande affchriften, met de<br />
oorfpronklyke Breuk Registeren, zoverre<br />
daar uit getrokken zyn, woordelykovereenkomen,<br />
zulks betuige<br />
H. Penninck T. F.<br />
Secretaris.<br />
1784.<br />
m o W i .<br />
ExtraCt uit een Protocol der Stad Enfchede.<br />
Item Jennvken Jacobs ys gefcheyden vor ore averfpel<br />
vor XIII golden guldens unnde hebben or<br />
dorch barmherticheyt angefeyn anders hadde fe<br />
gebrocket XXV golt gulden unde quyt gelaten up<br />
de helffte to betalen vorbehalden foe men averkomen
over de lezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 153<br />
men kan dat Jennyken nae dusfen dage jennyge<br />
handtgemenge myt W.ylhem Potgeter hefft foe vere<br />
al fo men dat myt der warheyt bekomen kan fal<br />
fe nach de fchult de or quit gegeven is upleggen<br />
un betalen un fall dar en boven noch gebroeket hebben<br />
L golt gulden un dar medde fal men or noch<br />
eyne fmaeheyt an don dat fe den fchansften f:) dragen<br />
fall unde dar medde thar porten uth unde nummermer<br />
der Stadt vrysheyt wedder to gebrucken<br />
Pro vero Extractu uit het voorzeide<br />
Protocol, alwaar verfcheiden<br />
bladen voorafgaat het jaar 1555<br />
en kort daar op volgt het jaar<br />
jaar 65.<br />
W. a d0<br />
.<br />
H. Pennink T. F.<br />
Secretaris.<br />
Extract uit een Prothocol der Stad Enfchede.<br />
Jan ten Verwoolde isgefcheidenvoorfooven Daaler<br />
om datt hy met kynde hadde gemaekt Beele<br />
Prengers, Ende is voorbeholden datt hy den Heer<br />
Drosten daer en baven fall te vreeden Hellen wegen<br />
fyn derdendeel. Actum den 18 October 16IJ<br />
Pro vero Extratlu<br />
H. Pennink T. F.<br />
Secretaris<br />
1782.<br />
(i -<br />
) Scbandes fteen. Zie Overysf. Gedenkjl. Vervolg van het<br />
l. Stuk, bl. 113. en Mr. BURMAN Utrecht.jaarb. bl.137,<br />
K 5<br />
W.
154 Overysf elft fa Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
W 3«o.<br />
ExtraB uit een Protocol der Stad<br />
Enfchede*<br />
HenderecK' Glafemaecker heft befwecket alle<br />
becker daer voer hy mette Schepenen is voerdragen<br />
op achten Heren puendt wat die Hocheidt belanget<br />
wegen het derdendeel moet hy byzonder<br />
af maecken.<br />
Den 20 Augufii 1627.<br />
den 23 September hef die glafemaecker achten<br />
heren pondt betalt<br />
Pro vero Extraclu<br />
H. Pennink T. F.<br />
Secretaris.
over de btzw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 155<br />
X.<br />
Extradt uit het Protlmol van Contentieuze<br />
Gerichtshandelingen des Schoutampts Har-<br />
denbergh , gehouden by de Scholte Tomas<br />
Huete.<br />
Luns 27 Mey 1689<br />
Righter Thomas Huete<br />
rBr. Kramer<br />
Ceurnoten ") en<br />
tPr. Hoefcm.an<br />
Nadien Jo. Schonecamp volgens genoeghfame gecevene<br />
ende verfprokene trouw fowel oock aen die<br />
ouders als vrienden niet komt te achtervolgen maer<br />
alleen met beufelingen foukt op te houden en iy<br />
Klaegerinne Aeltien Berents ondertusichen ionder<br />
enige Levensmiddelen voor haer nogh haer kindt<br />
laet futen, als wordt hier mede de Heer Scholte<br />
neffens het ED. Gerighte onderdanighst verioght<br />
en gebeden meergemelte klagerinne hier mnc nae<br />
de f'orm reghtens op het korfte te verhelpen en<br />
meero-emelte Jr. Schonecamp daer toe aenteltrenghen^om<br />
fyne genoeghfame gedane beloften met<br />
eer en trouwe te voldoen.<br />
Hier op gecompareert Jo. Schonecamp en weet<br />
haer Klaegerfche niette wille en feght defelve magh<br />
haer beste doen oock pretendeert al eer hier inne<br />
verders o- edaen wordt dat defelve hier voor den<br />
ED Genghte borge magh Hellen naer vereyfch<br />
van 't lant.<br />
Ten refpecte van de borgtoght defen ad 14 dagen<br />
uytgeftelt<br />
(post
156 Overysf elf he Gedenkftukkin, Vde Stuk,<br />
(post alia)<br />
Luns 10 juny 1689<br />
Righter<br />
Thomas Huete<br />
_ Br. Kramer<br />
Ceurnot. J en<br />
{. Gccrdt Janfen<br />
Erfchenen in dcfen Ed. Gerighte Pr. Jan Hoeftman<br />
als lasthebbende van [t. Roeloff Samuel Schonecamp<br />
feggende heden Termyn te fyn dat Aeltjen<br />
Berents op haar gedaene aenfpraeke volgens decreet<br />
heden 14 dagen foude hebben borge teftellen<br />
voor de kosten van 't procefs en het gewysde te<br />
fullen voldoen fo verfoght Compt. qqa. dat meergemelte<br />
Aeltjen Berents moge worden aangeëyfcht<br />
en by faute van non comparitie contumacie ten<br />
profyte als nae Landr.<br />
Hier op gecomp. Aeltjen Berents en prsefenteert<br />
juratoire cautie te doen verfoekende met fodane te<br />
rhogen volilaen konnen nae Landr.<br />
Pr. Hoeftman verfoekt hier van Cop. gelyk mede<br />
van d'aenfpraeke en tyd ad drie weeken.<br />
T'welk geaccordeert<br />
(post alia.)<br />
Luns 1 July 1689<br />
Righter<br />
Thomas Huete<br />
rBr. Kramer<br />
Ceurnoten "S en<br />
'Engb. fïoeftmaa<br />
Er-
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 157<br />
Erfchenen enz.<br />
Eodem Iidem<br />
Erfchenen Jr. Roeloff Samuel Schonecamp zeggende<br />
dat het heden termyn zynde op welke Aeltjen<br />
Berents cautie nae Lantr. als zynde eenuitheemiche<br />
zoude moeten ftellen, hy Compt. wel bevoeght<br />
zoude zyn om daar op te blyven infleren: doch alfoo<br />
zy Aeltjen Berents aangenomen heeft juratoire<br />
te Cavere, en hy Compt. zo ras doenlyk van deze<br />
faeke een eynde zoukt te maken, zal hy zigh daar<br />
mede vernoegen, en ftaat dan daar op te wachten ,<br />
dat de aanleggerfche met Eede verklaare , dat ly<br />
haer befte gedaan heeft om een borge te becomen<br />
doch geen heeft konnen vinden, en dan voorts, dat<br />
fy in de kosten gecondemneert wordende, die lal<br />
voldoen en voorts het gewysde van defen Ed % Gerighte<br />
nakomen en met geen ander reght te iu.kn<br />
fpreeken zo als dit Lantreghtens is, by verweygerfnge<br />
contenderende tot kostenfchadelofeabfoluue.<br />
Hier op gecompt. Aeltjen Berents en heeft by<br />
hanttastinge in Eedes plaetze het gepofeerde indefen<br />
aangenomen<br />
Defe juratoire cautie gepraefteert zynde heeft de<br />
Ged. Jr. Schonecamp vorders tot antwoord voor gedraegen<br />
dat hy de politie van de aanleggeriche by haer<br />
aaufpraeke gedaen en waer op haar eyfchgefundeert<br />
zoude zyn ter goeder trouwen ontkend en vermits<br />
d' aanleggerfche dan niet het minfle is bewyfende,<br />
en het bekenden reghtens is, quod attorenonprobante<br />
reus abfolvatur, foo contendeerde compt. tot kost<br />
en fchaadeloofe abfolutie<br />
Hier op gecompr. Aeltjen Berents, verfoekt cop.<br />
defes en tyt tot d' eerfte regtdagh na den bouw<br />
quod conceditur<br />
(Post alia)<br />
Lunas 2 Sept. 1689<br />
Righter Thomas Huete enz.<br />
° Er-
158 Overysf elfche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
Erfchenen enz.<br />
, Br. Kramer<br />
Eodem ) en<br />
cHenr. Jans<br />
Erfchenen Dr. Nuis in qualiteit als volmr. vanjr.<br />
Schonecamp feggende dat het heden Termyn is op<br />
welke Aeltjen Berents moeste hebben te dienen van<br />
replycq tegens fodanigh andtwoord ais op den i July<br />
tegens deielve ten Prothocolle geilek is waarom<br />
compt. qqa verfoghte dat defelve moghte worden<br />
aengeeyfcht, en by non comparitie, eningevolghe<br />
Lantr. yan verder fchryven verileken verklaertmoge<br />
worden.<br />
Aeltjen Berents i. 2. 3 maal aangeeyfcht en niet<br />
gecompareert zynde is dezelve nae Lantr. gecontumaceert<br />
en den Compt. daar en boven het verfoghte<br />
in defen geaccordeert.<br />
Dat het voorenftaende met<br />
het Prothocol accordeerd,<br />
en dat daar in geen verder<br />
vervolg van deeze zaak gevonden<br />
wordt, certificere<br />
ik onderget. Verw. Scholtus<br />
des kerfpels Hardenbergh.<br />
J. van Riemsdyk<br />
junior 1785.<br />
Y,
«ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 159<br />
Y.<br />
Uit een ligger ter Secretarye yan Ol<br />
denzaai»<br />
Eerfame Vrome gunftige goede vrunden.<br />
Alfoo die Ed. Mogende Heren die Staten Generael<br />
der vereenigde Nederlandfche Provintien, feer<br />
eernslyck en inftantelycken door haer Ed. Mogende<br />
Gedeputeerden zyn anholdende, datt defeLantfchap<br />
ordinaris en extraordinaris confenten henferder<br />
by loop van generaele Middelen, gelyck die<br />
tegenwoordigh in Hollandt en Zelandt in train iyn<br />
gefourneert ende opgebracht follen worden, Ende<br />
dan wy om defelve Heeren Staeten ende den anderen<br />
Provinciën onfe bontgendoten eeniger maeten coutentement<br />
te geven gemeend fyn daer op refolutie te<br />
nemen. Begeerende daeromme U. L. willen haare<br />
Gedeputeerden mett vollencomene Refolutie op die<br />
invoeringe van die generaele middelen in U. L. Stadt<br />
op fadanige lyste.ende voet, als.beraemt fal worden<br />
op thoecomende maendagh alhyer binnen Deventer<br />
willen fghicken om des volgenden dages U.<br />
L. menonge daer op te verclaren, en volgens daerinne<br />
gedaen te werden, als tott meesten dienst van<br />
den Lande ende Steden bevonden fal worden toe behooren,<br />
Hyr meede blyfft Godt bevolen, Datum<br />
op den Lantdagh binnen Deventer defen XlH^n.<br />
Tuny 1600.<br />
Onderftondt<br />
Ridderfchap eade Steeden der Landtfchap<br />
van Overysfel<br />
Ter ordinantie van de felve<br />
Roelinck<br />
D'Op-
i6b Overysfelfche Gedenkjïukken, Vde Stuk,<br />
D' Opfchrift<br />
Eerfame Vroeme ende feer Voorfichtige Burgemeysters<br />
Schepen ende Raedt der Stadt Oldenfael<br />
onfen goede Vrunden
BREEDER AANTEKENING<br />
161<br />
aangaande den oorfpronglyken Rechtsdwang der Steden<br />
van Overysfel; de verfchyning der Kleine<br />
Steden ter Landsvergadering in gewigtige punten;<br />
eenige brieven betreffende de Steden Oldenzaai<br />
, Enfchede, Delden, Goor en Genemuiden;<br />
de byzondere met de Overysfelfche Kleine Steden<br />
niet te vergelyken gefteldheid der Stad Almelo,<br />
en haare oude wilkeuren en den wapenhandel in.<br />
de Heerlykheid Almelo.<br />
§. I.<br />
t &<br />
e n i g e<br />
rfï merkwaardigheden aangaande de Sted<br />
e n v<br />
& -k % an Overysfel verdienen nog om hier<br />
•sK^-ft te worden aangetekend; als voor eerst, wat<br />
deel de Steden hier te lande in het Gericht van hoogen<br />
Rechtsdwang of Heimaal, betreffende misdaaden,<br />
welken aan het leeven of met verminking<br />
van een lid geiïraft worden, aanvanglyk hebben gehad.<br />
De veffcheidenheid, die elders hieromtrent<br />
bevonden wordt, gebiedt, dat wy ons in deezen by<br />
dit gewest bepaalen. De Steden in Overysfel, aan<br />
welken het Stadrecht wierd gegeeven, verkreegen<br />
daar door eenen Rechtsdwang, bepaaldelyk door<br />
den Schout van het kerfpel en de Stads Schepenen<br />
te oeffenen, afgezonderd van den Rechtsdwang over<br />
het Land. Het fchynt, dat deeze Rechtsdwang<br />
der Steden oorfpronglyk heeft beftaan in zaaken vaa<br />
den Laagen of Dagelykfchen Rechtsdwang, zo dat<br />
geen flrafféh aan het leeven en verminking van een<br />
lid, maar wel mindere Iyfflraffen, daar toe behoorden.<br />
Trouvveus het Gericht van den Richter of<br />
V. STUK. L S«hout
lóo, OvtrysfelfcJfe Gedenk/lukken, Vdt Stuk,<br />
Schout van het kerfpel, zo verre behalven den<br />
Ambtman of Drost aldaar een Schout of Richter zy<br />
geweest, ftrekte zich, buiten last vau den Ambtman,<br />
niet verder uit dan tot zaaken van den Dagelykfchen<br />
Rechtsdwang (i). Zo wierd aan Grafhorst,<br />
by eenen brief van 1333 door den Bifchop<br />
het recht gegeeven, om mit onfen Schuiten recht toe<br />
richten, in allen manieren, als onze Stede van Zwolle,<br />
Hasfelt ende Genimuiden hebben (2). Terwyl wy beneden<br />
zullen zien, dat Zwolle eerst lang daar na<br />
het recht verkreegen heeft, om met den Schout over<br />
zaaken van hoogen Rechtsdwang te richten.<br />
Zwolle had oorfpronglyk een gelyk Stadrecht als<br />
Deventer (3). Ommen, volgens den Stadsbrief<br />
van 1248, had het zelfde Stadrecht als Deventer,<br />
Campen en Zwolle (4). Ook de Stadsbrief van<br />
Vollenhove, van 1350, verleent aan deeze Stad het<br />
doen van recht door Schout en Schepenen, en beroept<br />
zich op de Stadrechten aan andere Steden in<br />
Zalland insgelyks gegeeven (5). En gemecnlyk<br />
ziet men, dat de Overysfelfche Stadsbrieven zich<br />
hier in tot de Hoofdlieden gedraagen. Een voorbeeld,<br />
hoe aan de Overysfelfche Steden by voorrecht<br />
wierd gegund, om zonder den Schout of Richter<br />
het Stadgericht te houden , is te zien in eenec<br />
brief van Bifchop FJREDERIK VAN BLANKENHEIM ,<br />
van den 11 July 1408, ter Secretarye van Vollenhove,<br />
alwaar de Bifchop zegt, aan deeze Stad vryheid<br />
te geeven, dat die Scepene in dertyt over Loenen<br />
burgher e butenunfen Schuiten van fchade ende vanfchult,<br />
ende van faken daif'andragende gichten ende richtenmoi-<br />
• ;<br />
gen,<br />
(1) III. Stuk deezer Gedenkfl-. II.-168 tfc. «n 87 £ff.<br />
(2) DUMBAR, Analeü. tem. 2- bl. 253.<br />
(3) I. Stuk deezer Gedenkfl. Voorb. 11. 6. Mr. VAS HATTVX<br />
Gefchied. der Stad Zwolle, Deel I. bl. 125,<br />
(4) DUMBAR, Analeü;. torn. 2. lil. 232.<br />
(5) DUMBAR , d. I, bl. 278 &c.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente» 163<br />
gén", Ende die boeten, ende koren, die dair van (6)komen,<br />
ende verfchynen, ter Stat behueff behalden moigen<br />
. Oick moigen die Scepene buten unfen Schuiten, over copinge<br />
ende uplatinge van erfnisfe gelegen bynnen dei-<br />
Stat, ende des Camps vrieheit, Jlain, ende der Stat<br />
brieve dair up geeven. Dat alleen het Dagelykfch<br />
Gericht aan de Steden in den beginne zy gegeeven<br />
, fchynt ook daar uit opgemaakt te kunnen<br />
worden, om dat naderhand aan de Stad Ommen, in<br />
den jaare 1346, dus omtrent honderd jaaren na dat<br />
deeze plaats eene Stad geworden was, door Bifchop<br />
JAN VAN ARKEL het volgend nieuw voorracht is<br />
verleend: Voirt waer enich borger binnen Ommen dien<br />
men betege dat hy aen wonden of cm doetflaghe huiper of<br />
handadigh hadde gewest, dien moegen die gemeyne Scepene<br />
van Ommen ontfculdigh behouden mit "hoeren eede.-<br />
Zie den brief onder No. 1. De Schepenen van Ommen<br />
verkreegen hier door een recht van voorafgaande<br />
verklaaring der waarheid in zaaken van den<br />
hoogen Rechtsdwang , zonder met den Drost "óf<br />
Richter daar over Gericht te houden; hoewel de<br />
Ambtman of Drost naar deeze verklaaring der Schepenen<br />
richten moest. Dit kon in 1346 niet als een<br />
voorrecht aan deeze Stad zyn toegeftaan; indien<br />
een Gerichte van Schout en Schepenen te voóren<br />
aldaar recht gehad had, om over zaaken van den<br />
hoogen Rechtsdwang te vonnisfen. De Stad Zwolle<br />
had insgelyks dit voorrecht verkreegen, en vermoedelyk<br />
(om dat niet te onderltellen is, dat Ommen<br />
eerder dan Zwolle, met dit voorrecht zóu begunftigd<br />
zyn) hetzelve reeds vèel vroeger dan Ommen<br />
gehad. Althans in eenen brief, van 1394, die<br />
daar van fpreekt (7), komt het niet voor als eea<br />
recht s<br />
(6) Te weeten wegens die rechtzaaken van fchaa'de''éh<br />
fchuld. Zie III. Stuk, bl. 38 &rV. 277. Anderszins zyn;<br />
boeten en keuren niet begreepen onder fchaade en fchuld,<br />
by DUMBAR, AnaleU. torn. t. pag. 440.<br />
(7) By Mj. VAW HATTUM Gefchied. der Stad Zwolle. Deel<br />
J. bl. 248.<br />
L 2
IÓ4 Overysfelfche Gedenkftukken, Vde Stuk ,<br />
recht, 't welk toen aan deeze Stad zou zyn gegeeven,<br />
maar als aldaar geoeffend wordende. Van dit<br />
recht wordt in deezen brief alleenlyk gefproken in<br />
het geval, wanneer de Schepenen den bcfchuldigden,<br />
op hunnen eed niet ontfchuldig hielden: om<br />
dat het voorrecht aldaar aan Zwolle, ten einde de<br />
ftrafoeffening der Schuldigen niet vertoefd zou worden<br />
, verleend , alleenlyk tot dit geval behoort.<br />
Deeze brief geeft te kennen, dat een misdaadig<br />
menfch (dus zonder onderfcheid) van Burgereu (van<br />
welken aldaar in tegenftelling van Gasten, dat is,<br />
Vreemdelingen, gefproken wordt) te Zwolle zynde,<br />
of door den Richter van Zwolle van buiten ingehaald<br />
wordende, of een misdaadig menfch van<br />
gasten, van buiten aan den Richter gebragt wordende,<br />
door Schepenen en Raad op hunnen eed kon<br />
genomen worden , dat hy volgens Landrecht zyn<br />
lyf verbeurd had. Daar wordt onderlteld, dat dit<br />
recht toen reeds aan deeze Stad heeft behoord.<br />
Doch een nieuw voorrecht wordt daar benevens in<br />
den voorzeiden brief aan Zwollp gegeeven: naamlyk,<br />
dat de Richter van Zwolle, by Schepenen en<br />
Raad , zonder eenig verder vervolg, daar over,<br />
naar Landrecht, zou moogen richten ; indien de<br />
Bifchop of zyn Ambtman, door Schepenenen Raad<br />
verwittigd, dat zy den beklaagden op hunnen eed<br />
naamen , dat hy volgens Landrecht zyn lyf verbeurd<br />
had, vertoefde daar over te richten. Ook<br />
geeft dit recht der Schepenen, om den befchuldigden<br />
op hunnen eed te kunnen neemen en daar van<br />
kennis aan den Bifchop of zyn Ambtman te geeven,<br />
die vervolgens naar deeze verklaaring der Schepenen<br />
over den befchuldigden richten zou, van zelfs<br />
genoeg te verftaan, dat aldaar geen Gericht van den<br />
Ambtman of den Schout met de Schepenen over<br />
misdaaden, gaande aan lyf of lid, was; en dat de<br />
Schepenen, naar goedvinden, al of niet van het<br />
voorzeide voorrecht gebruik kouden maaken, ais<br />
niet behoorende tot een Gericht van den Bifchop of<br />
Ambtman en Schepenen, veel weiniger tot een Gericht
Mr de be%w. der Kleine Stéden van Twente. 165<br />
richt van Schout en Schepenen: om dat zulks inafweezen<br />
van den Bifchop, Ambtman en Schout gefchiedde,<br />
en daar op, overeenkomftig met deeze<br />
neeming op den eed, het richten door den Bilchop<br />
of zyn Ambtman, of het voorgemelde richten dooiden<br />
Schout en de Schepenen volgen moest. Dus<br />
wordt hier door te meer aangeduid, dat het aan de<br />
Steden verleende Gericht van Schout en Schepenen<br />
aanvanglyk geen oefFening van hoogen Rechtsdwang<br />
heeft behelsd. Ook zou , tegen vermoeden, te<br />
Oldenzaai, alwaar de Richter in deeze zaaken het<br />
Gericht als Schout by woonde, en de Drost en Schepenen<br />
te famen vonnisten (8), het recht der Schepenen<br />
naderhand verminderd zyn, indien dezelven<br />
in den beginne alleen met den Schout daar over het<br />
Gericht zouden gehouden hebben.<br />
De Stad Campen verkreeg in het jaar 1309 het<br />
recht, dat haar Stads Schout over zaaken van den<br />
hoogen Rechtsdwang richten mogt (9), gevolglyk<br />
met de Schepenen als oordeelwyzers (10). En in<br />
eenen brief van den Bifchop, van 1352, wierd aan<br />
de Stad Deventer toegeftaan, dat de Richter deezer<br />
Stad, op het toen aldaar van ouds gewoone aanbrengen<br />
der Schepenen, by hunnen eed gedaan, t<br />
welk aldaar gezegd wordt van oldes recht en gewoontlick<br />
(8) Zie boven bl. 74 &c Dit is my by naarder onderzoek<br />
sidus gebleeken; anders dan het my voordeezen toefcheen.<br />
Zie III. Snik deezer GedenkH. bl. 92. omtrent het einde.<br />
(0) DUMBAR Aialett. torn. 2. hl. 247. ïergelyk de Refolutie<br />
van Ridderfchap en Steden van November 1569, beneden aan te<br />
haaien.<br />
(10) Volgens het gene in de Refolutie van Ridd. en Steden<br />
vanNovemb. 1569,gevoegd by de Deductie der Hoofdlieden<br />
van den jaare 1690, wordt gemeld, had de Schout<br />
aldaar ook ééne ftem. Zie ook de aldaar gevoegde Initructie<br />
voor Gecommitteerden van Ridd. en Sted. van i57i-<br />
L 3
165 Ovtrysfelfche Gedenkflukken, Vit Stuk,<br />
lick te zyn geweest, zonder vertoef zou richten (i i),<br />
doch bepaaldelyk over misdaaden, daar geen blykende<br />
fchyn by is (12), binnen de Stad en derzelver<br />
vryheid gepleegd. Derhalven behoorde dit<br />
nieuwe voorrecht niet tot befchuldigden, te Deventer<br />
zynde of gebragt wordende, en befchuldigd<br />
van misdaaden, waar by blykende fchyn was, of<br />
die buiten de Stad of derzelver vryheid waaren gepleegd;<br />
fchoon alsdan ook het aanbrengen of neemen<br />
op den eed der Schepenen aldaar, niet minder<br />
dan te Zwolle, fchynt te hebben plaats gehad; zo<br />
dat alsdan de Bifchop of zyn Ambtman, volgens<br />
dit op den eed neemen der Schepenen , richten<br />
moest ,• te meer om dat Zwolle toen minder recht<br />
omtrent den hoogen Rechtsdwang had dan Deventer.<br />
Niet eerder dan in het jaar 1404 gaf de Bifchop<br />
het zelfde voorrecht aan Zwolle, als aan Deventer<br />
gegeeven was, naamlyk dat zyn Richter binnen<br />
Zwolle, die nu is, of die hier naemaeh wefen fal,<br />
richten mach en fal in allerley wyfe, gelyk dat zyn Richter<br />
binnen zyne Stad Deventer doen mach (13). Het<br />
oud gewag van der Steden zwaarden, gevangnisfen<br />
en Scherprichters (14), geeft te kennen, dat<br />
haar verkreegen recht ook de gevangnis der misdaaders<br />
ende de uitvoering van het vonnis betrof.<br />
Echter in misdaaden, niet gaande aan lyf of lid, én<br />
dus van Dagelykfchen Rechtsdwang, die de Steden<br />
oorfpronglyk hebben gehad, konden ook gevangnisfen<br />
en Scherprichters plaats vinden. Volgens<br />
eenen brief van den Roomfch Koning WSJSSELAÜS ,<br />
(ji) DUMBAR Kerkl. en Wereld. Dev. bl. 523-. alwaar de&<br />
ze brief nauwkeuriger geboekt is dan op bl. 55.<br />
(12) Zie III. Stuk deezer Gedenkfl. bl. 177 &c.<br />
Ivlr. VAÜT HATTÜM, Gefcliïed. der StadZwoÜf, t>£Sl<br />
I. bl. 276.<br />
(14) DUMBAR Kerkl. en WereM. Dev. bl. 50".<br />
van
over de bezw. der Kleine Steden van Twerte. 167<br />
van M98 , had de Stad Deventer, hulde, naar<br />
de EewVonwaêr Ryksfteden, aan den Koning doenfe<br />
het recht van zwaard, en van een Gericht van<br />
Vryfch penen of Westfaalfch Heimelyk Gericht<br />
(M) van den zeiven verworven. De moeyelykheid,<br />
die, van des Konings wege, der Stad Deventer<br />
hier over wierd aangedaan, toen hy eifch-<br />
Shevorderins en hulp tot vollest, dat is, voltooi-<br />
Sfne (17 ) zynfr gevangnis , en dat dezelve Stad met<br />
fe? hondenman het voorzeide Gericht voordvaaren<br />
l enz • wierd door haar ontgaan, met te toonen, dat<br />
Z<br />
z°y zodaneTaanfpraeken van hem noch vanzyne Voorvaderen<br />
niet gewoon was; waar in de Koning bernstte<br />
Hetfchynt, dat deeze i^tad zich liever vernoeede<br />
mS zulk een recht omtrent den Hoogen<br />
Rechtsdwang , als dezelve toen van den Bifchop<br />
E , dl , door het recht van zwaard of hoogen<br />
Rechtsdwïne en het recht van Gericht van Vrylchenenen<br />
v^i dln Roomfch Koning of Keyzer te ver-<br />
£?zich zelve eene buitenlandfche onderwer-<br />
S teVe^orzaaken. Deeze zyn de genngebegin-<br />
Fete van het naderhand veel grooter verkreegen<br />
vecht onzer Groote Steden; welke beginfe s ik getracht<br />
heb na te fpooren om de oorfpronglyke gefteldhe<br />
d der Stadrechten in deeze Provincie temeer<br />
te kennen. Hier mede kan vergeleeken worcTen<br />
het gene in de Refolutien van Ridderfchap en Ste-<br />
( 15)<br />
Aldaar, bl. 644 8V.<br />
( 16) 11. Stuk deezer Gedenkfl. bl. 37 8fe De cMjjftt<br />
tlévS Keizer FREDERIK DEN DERDEN, in 1442 aangaande<br />
dit Gericht gemaakt, vervat meer andere merkwaardige oudned?n<br />
waafom dezelve in haar geheel hier achter isgevoegd<br />
onder No. 2.<br />
f I7) Aldaar IV. Stuk, bl. log. Ik meen dat onzeipreekwyze<br />
« volfte komen eigenlyk te kennen geeft , ^deyoltreh<br />
king of vermaaking toebrengen; dus ook te hulpe komen,<br />
L 4
. Daar<br />
in ook is de grond van bevatting gelegen der behandeling<br />
van de oeffening van den hoogen Rechtsdwang<br />
te Campen, die, volgens de gemelde Stukken,<br />
eenigszins verfchilt van die, welke te Deventer en<br />
Zwolle plaats had.<br />
Hoe over misdaaders in de Steden van Overysfel<br />
aanvanglyk het Heimaal zy gehouden, ismy, minder<br />
dan ik had gehoopt, uit gedenkflukken gebleeken.<br />
Ondertusfchen daar de Schepenen der Steden in<br />
dit gewest aanvanglyk in zaaken van den hoogen<br />
Rechtsdwang geen Stadgericht, met den Ambtman<br />
or met den Schout te houden, fchynen verkreegen<br />
te hebben; zo meen ik, dat zv hetzelfde Heimaal<br />
of Hooggericht met het geheele Kerfpel in den beginne,<br />
en tot dat zy meerder voorrecht hadden verkreegen<br />
, behouden hebben, en dat dit Gericht wierd<br />
gehouden in de Stad door den Drost, of, wanneer<br />
deeze zelf liet klaagen, als dan door den Richter<br />
van het Kerfpel O 8), in beide gevallen met de Schepenen<br />
van de Stad en de ingezetenen buiten de Stad<br />
Althans uit gerichtshandelingen van 1460, door den<br />
Richter van Enfchede aan den Bifchop ter Klaaring<br />
gebragt en naar het oorfpronglyke hier b v gevoegd<br />
onder No. 3. bekomt men het volgende bericht •<br />
dat naamlyk de Drost in het Gericht te Enfchede<br />
door zynen klaager aanfpraak deed op eenen burger<br />
van Enfchede voor de Bank of Heimaal te Enfchede:<br />
dat ook de Schepenen van Enfchede daar verfcheenen,<br />
na dat de beklaagde burger vooraf, volgens<br />
het recht der Stad, voor de Schepenen gedagvaard<br />
was geweest: dat de Schepenen in dit Gericht<br />
yerilag deeden van het gene in hun gedaan verhoor<br />
door den befchuldigden was verklaard: en dat het<br />
(18) III. Stuk deezer Gedenkfl, bl. 168 £fV.
over de bezw. der Kleine Stéden van Twente. 169<br />
oordeel aan iemand der omftanders des Gerichts,<br />
gelyk in alle Landgerichten gebruikelyk was, wierd<br />
befteed om op te maaken. Eene oude wilkeur der<br />
Stad Rysfen fchynt ook op dit houden van het Heimaal<br />
des geheelen Kerfpels , binnen de Stad, te<br />
doelen, in tegenftelling van een Heimaal buiten het<br />
Kerfpel, in de woorden: Item niemant van onfer Borgeren<br />
mag buiten onfer Stadt werden geroepen met wapender<br />
handt tot eenige -gerichte of hiemael (19) hy fy<br />
met Rechte binnen der Stadt vervolget, of hy werdt uyt<br />
der Borgefchop gelegt. Dat is, niemand onzer Burgeren<br />
, 't en zy vooraf ontburgerd, mag met het<br />
zwaard, gelyk in zaaken, gaande aan lyf of lid gefchiedde<br />
(20), naar buiten de Stad in een zeker Gericht,<br />
dat is, Heimaal gedagvaard worden, zonder<br />
dat hy vooraf binnen de Stad met het Gericht was<br />
vervolgd en dus de zaak , waar over hy in een<br />
Heimaal buiten de Stad zou geroepen worden, onderzocht.<br />
Op deeze wyze fchynt ook begreepen<br />
te moeten worden, dat in eenen brief der Stad<br />
Oldenzaai van het jaar 1296, (ten welken tyde deeze<br />
Stad haar afzonderlyk Heimaal, waar van boven<br />
(21) is gezegd, noch niet fchynt gehad te<br />
hebben) aan de inwooners deezer Stad het recht<br />
gegeeven is, om noch buiten noch binnen hunne<br />
Stad tot een zeker Gericht, 't welkgemeenlykHeimaal<br />
wordt genaamd, op eenige wyze gedagvaard<br />
te moogen worden, 't en zy dat zy met hun eigen<br />
handen perfoonlyk daar by (te weeten by de misdaad)<br />
(19) Dit wordt 1n den berieden aan te haaien Oldenzaalfchen<br />
brief gezegd: ad aliquod judicium, quod Heimal vulgariter<br />
nuncupatur. Want tot andere Gerichten dan het<br />
Heimaal wierd men niet wapender hand geroepen.<br />
(20) Zie hier van III. Stuk, bl. 32 ' •< 34. 76.<br />
(21) Bl. 73 (?c,<br />
L 5
170 Overysfelfche Gedenkflnkken, F de Stuk,<br />
daad) geweest zyn (22). Ook is in 't gemeen aan<br />
te merken, dat de Kerfpels- of Landgcrichten, hier<br />
te Lande, binnen de Steden, in de Kerfpelen gelegen<br />
zynde, van ouds gehouden zyn.<br />
Uit het bovengemelde is na te'fpooren, wat 'er<br />
van zy, dat de hoog geleerde A. MATTHTEUS (23)<br />
meende, dat de Stad Vredeland van Bifchop HEN<br />
DRIK, die in 1250 Bifchop wierd, alle vryheden,<br />
voorrechten en rechten verkreegen hebbende, welken<br />
van ouds aan de Stad Deventer waaren verleend<br />
(24), ook daar door het hooge Gericht zou<br />
bekomen hebben. De Stad Vredeland heeft een<br />
gelyk hoog Gericht als meer andere Steden in het<br />
Benedenfticht verkreegen (25). Doch, volgens<br />
JVIATTHJEUS, was dit hooge Gericht niet alleen an<br />
ders bepaald dan dat van Deventer; maar ook was<br />
het een gewoon Gericht van Schout en Schepenen;<br />
geheel anders dan wy, ten aanzien der oeffening<br />
van den hoogen Rechtsdwang door de Schepenen<br />
te Deventer, vernomen hebben. Ook blykt<br />
het niet, dat de Schepenen van Deventer het bovengemelde<br />
recht van neeming des befchuldigden<br />
op hunnen eed, 't welk wy gezien hebben geen<br />
oorfpronglyk recht der Stéden te zyn geweest,<br />
reeds ten tyde van den gemelden Bifchop HEN<br />
DRIK zouden gehad hebben. De gefteldheid van<br />
oeffening des hoogen Rechtsdwangs in het Beneden<br />
Sticht, buiten de Steden, was ook geheel an•<br />
ders dan in Overysfel: daar wierd dezelve door<br />
den<br />
(22) Nee extra vel infra civitatem fuam ad aliquod judici*<br />
iim, quod Heymal vulgaiiter r.uneupaiur , aliqualiter, evocen-<br />
tur, niji propriis manibus ipfos perfonaliur contigerit interesje.<br />
Hier by onder No. 4.<br />
(23) De jure gladii cap. 17. peg. 296.<br />
(24) Aldaar, pag. 285.<br />
(25) Zie voords aldaar cap. 5. pag. 3,5. cap. 29. pag. 461<br />
etc. cap. 3a pag. 473. 475 ttc. et de nobilit. lib. 3-pag. 777.
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente* 171<br />
den Bifchop en Edelen en Leenmannen van de<br />
Kerk van Utrecht (26), maar hier door des Bifchops<br />
Ambtman of Richter met de ingezetenen<br />
geoeffend. Aangaande het naderhand door de<br />
Schepenen der Kleine Steden in het gemeen verkreegen<br />
grooter aandeel in den hoogen Rechtsdwang,<br />
dan zy van den beginne gehad hebben,<br />
is in het Betoog (27) gemeld. Toen de Kleine<br />
Steden ook de geldbreuken, tot den Hoogen Rechtsdwang<br />
behoorende (28) , geheel of gedeeltelyk<br />
verkreegen hadden, wierd daar over door de Schepenen<br />
alleen gevonnisd, zo wel als over de breuken<br />
van den Dagelykfchen Rechtsdwang, ten voordeele<br />
van de Stad verbeurd. Want breuken van<br />
den Hoogen Rechtsdwang, zo wel als vaneen Dagelykfchen,<br />
konden in het dagelykfch Gericht gevorderd<br />
worden; hoewel, by gebrek van voldoening,<br />
de zaak voor het Heimaal kon getrokken, en<br />
aldaar de llraffe aan den lyve, welker plaats deeze<br />
breuken bekleeden, geëifcht worden(29). De Schepenen<br />
echter gebruikten alsdan hunne ftraffen van<br />
dagelykfchen Rechtsdwang, waar door de misdaader<br />
niet aan lyf of lid, dat is, aan het leeven of<br />
met verminking van een lid geftraft wierd, als zyn<br />
gevangenis, verbanning uit de Stad enz. (30); hoedane<br />
ftraffen in laater tyd zwaar genoeg geacht zyn,<br />
indien de misdaad met geld kon worden afgemaakt.<br />
Men ontmoet, op dat ik dit hier by voege, nog eene<br />
(26) MATTHBUS dsjure Gladii, d. pag. 475. et de nobilit.<br />
d. p. 777-<br />
(27) Boven bl. 20 etc.<br />
(28) Welken die waaren, zie II. Sfttfc deezer Gedetikft.<br />
29 etc.<br />
(2*9) Aldaar bl. 27.<br />
(30) Aldaar hl. 31 etc. en& hier vooren bl. 75, »p het einde<br />
aangehaalde Stukken,
172 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Siuk,<br />
n e ze<br />
er merkwaardige plaats in de boven (31) aangehaalde<br />
Inftructie voor Gecommitteerden van Ridderfchap<br />
en Steden van 157 r, die insgelyks bevestigt,<br />
dat misdaaden, tot den hoogen Rechtsdwang<br />
behoorende, wierden onderfcheiden van die, welken<br />
tot den laagen Rechtsdwang behoorden, door<br />
dat de ecrstgenoemden gaan aan lyf of lid. Want<br />
daarom wordt in de voorzeide Inflructie te kennen<br />
gegeeven, dat de Schout te Campen geen aantast<br />
of eenig inzeggen had in flikker Criminibus, die Schepenen<br />
ende Raed der voorfchreven Stad Campen niet en<br />
jtraffen an lyf ofte an lid. Want het gebruik van den<br />
hchout in het Gericht der Schepenen of wel een<br />
Gericht van Schout en Schepenen, in zaaken van<br />
den dagelykfchen Rechtsdwang aanvanglyk aan de<br />
Steden verleend , wierd toen in Overysfel doorgaans<br />
in geenerley zaaken meer gevonden. Terwyl<br />
het houden van Gericht over zaaken van den hoogen<br />
Rechtsdwang niet in den beginne maar naderhand<br />
aan den Schout en dus ook aan de Schepenen<br />
aldaar is toegeftaan, waar van boven is gezegd. Eenige<br />
ftukken van de Stad Genemuiden, aangaande<br />
den lyfftraffelyken Rechtsdwang der Steden, zyn<br />
met aantekeningen hier bygevoegd onder N°. 5.<br />
§. II.<br />
Aangaande de verfchyning der Kleine Steden van<br />
Overysfel ter Landsvergadering, in gewigtige punten,<br />
is omtrent de bepaaling deezer punten aan te<br />
merken, dat dezelve berust op grondbeginfelen,<br />
welken ons den aart deezer punten aanduiden. De<br />
benaaming van gewigtige punten of zaaken is reeds<br />
ten tyde der Landsheeren van Overysfel bekend geweest:<br />
wyl Ridderfchap en Steden, in Hoogstderzelver<br />
Refolutie van den jaare 1602 daar van gewaagen<br />
als punten, waar over de Kleine Steden van<br />
ouds ten Landdage geroepen zyn , en waar over<br />
derzelver gevoelen wieid gehoord en door Ridder-<br />
(30 Bl. 168.
over de bnw. der Kleine Steden van Twenie. 173<br />
derfchap en Steden daar op gelet naar behooren.<br />
Ook worden in de brieven van beichryving der<br />
Kleine Steden ter Landsvergadering, zo veel van<br />
den tvd der Landsheerennog voor handen zyn,omtrent<br />
de gefteldheid deezer zaaken zulke uitdrukkingen<br />
bevonden, die met gewigtige punten ten eenen •<br />
uitkomen en den byzonderen aart dier zaaken, waar<br />
over noodig was Landsvergadering te houden, uitdrukken(l).<br />
Ondertusfchen volgt daar uit niet,<br />
dat'er nog andere zaaken, geene gewigtige punten<br />
zynde, ten tyde der Landsheeren zouden geweest<br />
lln, waar over de Ridderfchap en de drie Groote<br />
Steden, zonder de Kleinen, toen ter Landsvergadering<br />
zouden geroepen zyn. Want geen andere<br />
ïaket dan gewigtige punten, waaren het: onderwerp<br />
der Landsvergadering van den Langer ot<br />
leszelfs Stadhouder", zo min met de Kgderfchap<br />
en drie Groote Steden als met de Kleine Steden. Ik<br />
zal trachten dit op te helderen, en tevens de reden<br />
melden, waarom geen Kleine Steden, ook na<br />
de nieuwe oprichting deezer Republyk, over ande-<br />
?e zaaken, dan gewigtige punten ter Landvergadering<br />
geroepen zyn: hoewel de bepaaling deezer<br />
ounten na de nieuwe oprichting deezer Republyk<br />
niet genoeg in het oog gehouden zy.<br />
D
i?4 Overysfelfche Gcdenkjlukken, Vie Stuk,<br />
ren, loopt buiten het bellek der uitvoerende magtderhalven<br />
moest daar over, als een gewigtig punt"<br />
nevens andere zaaken voorgemeld, tot de uitvoerende<br />
magt niet behoorende of daar aan onttrokken,<br />
Landsvergadering met Ridderfchap en Steden<br />
gehouden worden (2).<br />
Ik geef hier door niet te kennen , dat de drie<br />
Groote Steden deezer Provincie niet meermaalen<br />
alleerr-, in plaats van alle de Steden, in Landshandeluigen<br />
, over gewigtige punten , voorkomen.<br />
Het tegendeel toch, fchoon aangaande de wyze,<br />
°i P<br />
, v<br />
?'<br />
Z Q l k s w i e r d b e f c<br />
hikt (3), geene gedenk<br />
stukken meer voor handen mogten zyn, biykt onder<br />
anderen, uit den eerften en tweeden Landbrief<br />
van bilchop DAVID VAN BURGDNDIEN (4). Doch<br />
dat dit met gefchiedde wegens een minder recht<br />
der Kleine Steden, of uit onderwerping van dezelven<br />
aan de Groote Steden, is duidelvk op te maaken<br />
mt dien zelfden tweeden Landbrief van deezen<br />
Bifchop , wanneer aldaar gemeld wordt, dat de<br />
Ridderfchap en de Steden van Twente hebben toegellemd<br />
en beliefd, dat die van Twente mede houden<br />
(2) Vergelyk hier mede HERTIUS , Vol. I. torn. 2. de C m.<br />
Jult. legetjud. 5. 3. £ƒ 8. en STRUV. corp. jur. publ. Germ<br />
cap. 32. §. g.<br />
(3) Zie ondertosfchen HERTIUS d. I. §. 7. i n verbis- Cceterum<br />
non femper omnium et fingulorum ordinum convtntus Vallgegememe<br />
Landtage) aguntur, fed interdum quidam ex ordhmm<br />
numero legi conjueverunt &c. In het Hoo^duitsch Ausfchufs<br />
atque diftinguimtur inden engern und weiteni Ausfchufs STRUV'<br />
corp. jur publ. Germ. cap. 30. J. 10. Hier uit blykt 'dat men<br />
uit het gene in oude Stukken aangaande Steden al of niet<br />
ter Landsvergadering geroepen of verfchenen,' bevonden<br />
wordt, geen befluit omtrent derzelver recht indeezen kan<br />
opuiaaken; noch uit eene Adminiftratie, hoe lang ook de<br />
zelve mooge hebben geftaan, een eigendom van Oppermagt<br />
ot Anftocraiie doen voordkomen, waar van beneden meöc<br />
gezegd zal worden.<br />
{4) III. Stuk, bl. 128, 129.
over de btzv. ér Kleine Sttden van Twente. 175<br />
den en agtervolgen zouden 't geene aangaande het<br />
uitheeemsch en Heimelyk Gericht te vooren op<br />
Spoelderberg was vastgefteld (j). Even zo klaar<br />
ook blykt dit daar uit, om dat het nooic bedenkelvk<br />
is geweest, dat de Kleine Steden over het maaken<br />
van Landswetten ter Landsvergadering geroepen<br />
moesten worden.<br />
Ik meen getoond te hebben, dat de gewigtige<br />
punten, waar over Ridderfchap en Steden ten tyde<br />
der Landsheeren ter Landsvergadering befchreeven<br />
wierden, voor de Ridderfchap en de Groote Steden<br />
en de Kleine Steden dezelfden waaren; en dat,<br />
de Kleine Steden, behoudens haar oude recht, ten<br />
tyde der nieuwe oprichting deezer Repuolyk door<br />
haar bezeten, daarin niet nauwer bepaald kunnen<br />
worden. Doch wat betreft, dat de Kleine Steden<br />
na de nieuwe oprichting deezer Republyk o-<br />
•er zaaken, behoorende tot de uitvoerende magt,<br />
die wel eer byzonder aan den.Landsheer heelt toebehoord,<br />
niet ter Landsvergadering geroepen zyn;<br />
daaromtrent is te letten: dat deeze Steden reeds<br />
voor den tyd der nieuwe oprichting deezer Republyk<br />
in de gewigtige punten alleenlyk eene Delibereerende<br />
Item ter Landsvergadering hadden (6);<br />
dat zy over zaaken, die het Judicieele betroffen,<br />
in het geheel niet geroepen wierden (7); en voornaamlyk<br />
dat eene Delibereerende Item in het ftuk<br />
van uitvoering, waar in niets nieuws tegen de tegenwoordige<br />
gefteldheid wordt voorgenomen , te<br />
weinig beduidt om te ftellen, dat een weezenlyk<br />
belang der Kleine Steden daar in zou bevonden wor-<br />
^Ik zou hier eene bedenkelykheid, fchoon ook het<br />
recht niet te min recht blyft, ten overvloede kunnen<br />
(5) III. Stuk, bl, 18(5. VergelykU. I37> *38.<br />
(6) Boven bl. 6.<br />
(7) Stuk, bl. 19.
?6 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
nen melden: naamlyk dat het belang der Kleine<br />
Steden by eene Delibereerende Hem in de gewS<br />
fJT ea<br />
t e > , gering zou zyn : dat de Provincie<br />
daar door met kosten zou bezwaard worden • en dat<br />
zy doorgaans zouden uitblyven, om dat zy gemeenlyk<br />
geene aanmerkingen ter Landsvergadering zoue<br />
n<br />
Jn" Ha A , TT 1 t G b r e n e n<br />
' ^ - I k m e r k<br />
e hit op<br />
3 e r<br />
£ f w S T Oelibereerendeftem, die<br />
de Concludeerende Hemmen onderrichten kan om<br />
te beter te voorzien en te voorkomen het eene<br />
f^Tuf'f e<br />
r h n d<br />
j eijelyk & herftellen is; te<br />
duidelyk blykt, dan dat het breed zou behoeven<br />
1 6<br />
H S " r TdeD<br />
' «et nadeel, welk deKle£<br />
0 r<br />
g e m i v a n h a a r e<br />
de f l e i n ° ( ' u Delibereeren-<br />
i a a r P<br />
tllee£n d -°<br />
/ e c h t e n<br />
en vryheden hebben<br />
geleeden, is in het Betoog met te veel voorbeelden<br />
, die anderszins met zouden gebeurd zyn, ge-<br />
z o a<br />
te°hren.Sn ^ ^ ^S anderen by<br />
te brengen. En de rechten, vryheden en welvaart<br />
van den .Lande in het gemeen zyn voor de Kleine<br />
Steden van geen minder belang dan voor de Ridderfchap<br />
en de drie Hoofdlieden. De kosten van<br />
Kleine Steden minder recht dan de andere Leden<br />
zouden hebben, om dezelven uit de LandsfcaVfe<br />
vergoed te krygen, het zy van tegendeel; behooren<br />
niet tot de vraag of deeze Steden tot de Trichyn.ng<br />
ter Landsvergadering gerechtigd zyn, en<br />
u t te «uiten. Haar uitblyven behoort haar ook<br />
met tot yerwyt te ftrekken* noch haar naSee ig te<br />
zyn. wyl de verfchyning van Leden, die alleenlvfr<br />
eene Delibereerendeflemhebben, onnoodlgS<br />
wanneer zy mets van belang hebben vofrteK<br />
Te vooren is aangemerkt (8), dat de vermindenng<br />
van gezag der Kleine Steden in LuSen ,<br />
(8) III. Stuk, tl. 242.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. 177<br />
in deeze Provincie niet heeft geftrekt tot vergrooting<br />
van het gezag der Ridderfchap, maar alleenlyk<br />
der drie Hoofdlieden; zo dat deeze vermindering<br />
van gezag der Kleine Steden alleen het Lid der Steden,<br />
als zynde tusfchen de Groote en Kleine Steden<br />
op voorwaarde vastgelteld (9), betreft; ca<br />
dat dê Groote Steden thans, in het neemen van<br />
Conclufie ter Landsvergadering, de plaats van alle<br />
Steden vervullen. Het is ook eene byzondere zaak<br />
van de -Ridderfchap en het platte Land , dat de<br />
Ridderfchap in laater tyd mede uit naame van het<br />
platte Land , alwaar dezelve van ouds gezeten is<br />
geweest, ter Landsvergadering verfcheenen is,<br />
waar van boven is gezegd (10). In de Provincie<br />
van Utrecht komt insgelykfch de Ridderfchap uit<br />
naame van het platte Land (n). Ik zie hier in<br />
geen bewys, dat het platte Land immermeer aan<br />
de Ridderfchap in eigendom zou hebben opgedraagen<br />
deszelfs recht van mederegeering in Landszaaken<br />
ter Landsvergadering; noch dat zulks door de<br />
Ridderfchap als haar eigendom zou zyn aanvaard.<br />
Het tegendeel zou ook niet overeenkomen met eene<br />
verlchyning der Ridderfchap ten Landdage op<br />
den naam van byzondere deelen van het zelfde Gemeenebest.<br />
Zou deeze verfchyning der Edelen,<br />
op naame van het platte Land, een eigendom van<br />
'Regeering of Ariftocratie der Edelen over het platte<br />
Land te kennen geeven; dan zou men moogen<br />
vraagen: hoe dan evenwel de Edelen, hoewel in<br />
het geheel Reprefentanten van het platte Land,<br />
echter niet de geheele maar de halve Ariftocratie<br />
(9) Aldaar bl. 211 (j'c.<br />
(ro) Bl. 41 etc.<br />
over<br />
(11) MATTHJEUS de nobilit. lib. 3. cap. r. pag. 885, 1B<br />
de woorden : die Edelen ende Ridderfchap itytien naem dis<br />
Gemeen Lants etc.<br />
V. STUK, M
178 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
over het zelve, en de halve Ariftocratie over de<br />
Steden (de Groote Steden uitgezonderd) zouden<br />
hebben ; er de Steden de andere helft over beiden:<br />
om dat Ridderfchap en Stedvn te ('amen elk voorde<br />
helft, over het platte Land als ook over de Kleine<br />
Steden, onverdeeld, het hoogst bewind voeren?<br />
Ik meen derhalven, dat deeze Reprefentatie geene<br />
Aristocratie kan betreffen, maar dat dezelve van<br />
eenen ganfch anderen aart is. Men overweege dan,<br />
hoe het zeer wel te famen gaat, dat de Ridderfchap<br />
uit naame van het platte Land voor het geheel ter<br />
Landsvergadering verfchynt, en echter, maar half<br />
de Oppermagt over het zelve, en daar benevens<br />
half over de Kleine Steden ter Landsvergadering<br />
oeffent. Dit zal ons van zelfs kunnen leiden tot<br />
het begrip, dat het recht, uit hoofde van welk de<br />
Ridderfchap uit naame van het p !<br />
atte Land ter<br />
Landsvergadering verfchynt, geen eigendom van<br />
een Oppergezag, gelyk die van Ariffocraten, maar<br />
wel eene Adminiftratie aanduidt. Het recht, vol-<br />
ens welk de Ridderfchap uit naame van het platte<br />
f,and ter Land: vergadering verfchynt, en dus het<br />
platte Land Reprefenteert, is, zo als ik boven aanmerkte,<br />
eene afzonderlyke zaak van de Ridderfchap<br />
en het platte Lal d. En daarom houd ik deeze Reprefentatie,<br />
gelyk alle fnortgelyke anderen, van<br />
wat i aame die ook moogen zyn (zonder dat hier<br />
verandering z n<br />
u manken, dat dezelve ftrekt om in<br />
zaaken, die het geheele Gemeenebest aangaan,<br />
ter Landsvergadering gebruikt te worden) voor<br />
een ftuk van het I nvaat recht, volgens welk het<br />
geve op een andermars naam gedaan of bezeten<br />
wordt, geacht wordt door den zei ven gedaan en<br />
bezeten te worden (12) Oeeze Pu'vnte Reprefentatie<br />
waar door de Ridderfchap wegens het<br />
Gemeene Land, in tegenftelling van de Steden,<br />
ter<br />
(i2> Nam posfiiet, cujus nomine posfidetur. L, 18. P?> ff•<br />
de acq. vel am posf.
6vtr de bezw. der Kleine Steden van Twente. 179<br />
ter Landsvergadering verfchynt, is niet te vergelyken<br />
met die Reprefentatie, welke na de nieuwe<br />
oprichting deezer Republyk aan de Vergadering<br />
zelve van Ridderfchap en Steden, doch voor dien<br />
tyd aan de Vergadering van Landsheer, Ridder,<br />
fchap en Steden, gelyk aan alle Souveraine Vergaderingen,<br />
als ook aan een Monarch, wordt toegefchreeven<br />
: naamlyk dat dezelven de Univerfiteit<br />
van het ganfche Volk of Gemeenebest Reprefenteeren,<br />
welke eene fouveraine Reprefentatie is en<br />
van de voorgemelde geheel is onderfcheiden (13).<br />
Door deeze voorgemelde Reprefentatie worden Gereprefenteerd<br />
Leden van de Univerfiteit, naamlyk het<br />
Gemeene Land van Zalland, Twente en Vollenhove:<br />
doch door de andere Reprefentatie wordt de<br />
Univerfiteit des Volks zelve, als van niemand anders<br />
afhangende, Gereprefenteerd ; hoedane Reprefentatie<br />
zelfs niet aan Ridderfchap en Steden te<br />
famen, voor de nieuwe oprichting deezer Republyk,<br />
kon toegeëigend worden, om dat deeze Reprefentatie<br />
toen niet anders beftond dan in de vergadering<br />
van den Landsheer, Ridderfchap en Steden.<br />
Gevolglyk was de Reprefentatie van Ridderfchap<br />
en Steden toen eene afzonderlyke zaak tusfchen<br />
Ridderfchap en Steden en het ganfche Volk,<br />
die den Landsheer, welke mede in de Souverainiteit<br />
deelde, niet betrof; dus eene Reprefentatie,<br />
die de Univerfiteit des Volks, te weeten als een<br />
Volk aan niemand anders onderworpen , niet vertoonde<br />
, of, 't welk het zelfde is, die geene Souveraine<br />
Reprefentatie des Volks was. Het deel van<br />
den Landsheer in de Oppermagt behoorde aan<br />
denzelven Patrimonieel of in eigendom. Doch Ridderfchap<br />
en Steden in tegendeel betoonden door<br />
derzelver titel als Reprejenteerende de Staaten dat<br />
(13) Hier van is te vooren gezegd, bl. 41 &rc.<br />
M 2<br />
hun
i8o Overysfelfcha Gedtnkflukken, Vde Stuk,<br />
hun aandeel in de Oppermagt hun niet in eigendom<br />
behoorde (14). Ten aanzien der Reprefentatien<br />
, die aan elk der twee Leden van Kidderlchap<br />
en Steden zyn toetefchryven, waar van<br />
ik, als voornaamiyk hier in het oog te houden gemeld<br />
heb zou ten befluite kunnen gezegd worden,<br />
dat de wyze van verfchyning der Ridderfchap ter<br />
Landsvergadering, die daar op uitkomt, datze beftaat<br />
op naame van het platte Land; en de reden<br />
dat zulks naar de regels van het Privaat recht^,<br />
daar het Staatsrecht in zo verre niets anders leert,<br />
moet verftaan en uitgelegd worden; te kennen geeven,<br />
dat zodane Reprefentatie der Edelen, hoe<br />
lang dezelve ook geftaan hebbe, echter geene Ariftocratie<br />
van dezelven te wege brengen kan; en<br />
voords dat het welzyn van het Gemeenebest, by<br />
deeze Reprefentatie der Edelen bevonden wordende,<br />
in ftaat is om dezelve in gewenfchten ftand te<br />
houden. Een groot aantal deezer Reprefentanten,<br />
als meest gefchikt om het eigenbelang buiten werking<br />
te ftellen, zal het nut deezer Reprefentatie te<br />
meer kunnen aanpryzen. Meerder vereifchten aangaande<br />
de hoedanigheden der perfoonen, om aan<br />
deeze Reprefentatie deel te hebben, dan van ouds<br />
daar toe gevorderd zyn, zouden het getal deezer<br />
Reprefentanten verminderen, eene nadeelige Familie-Regeering<br />
te wege brengen: en, wanneer die<br />
meerdere vereifchten zonder toeftemming van het<br />
Volk worden beraamd , dan zouden dezelven geacht<br />
kunnen worden, uit Ariftocratifche grondbeginselen<br />
voordtekomen: hoewel ik echter niet zou<br />
onderneemen te beweeren, dat de Leden eener Ariftocratie<br />
bevoegd zouden zyn, om de hoedanigheid<br />
der Ariftocratie te veranderen. En ten aanzien<br />
der Grootei Steden, welken in plaats van alle steden<br />
van het Lid der Steden van Overysfel ter Landsvergadering<br />
Concludeeren, zou ik denken, dat deeze<br />
(14) IV. Stuk, U. 10.<br />
Re-
over de bexw. der Kleine Steden van Twente. iSr<br />
Reprefentatie een zeker Patroonfchap aanduit, byzonder<br />
tusfchen de Groote en Kleine Steden vastgefteld,<br />
't welk de Ridderfchap niet betreft;<br />
en dat de gewenfchte behendigheid daar van, als<br />
ook een belang van het gewigt der Steden zyn verknocht<br />
aan de oplettenheid der Groote Steden, dat<br />
de kleine Steden by derzelver rechten en vryheden<br />
verblyven.<br />
§• III.<br />
Van fommige Twentfche Kleine Steden zyn nog<br />
eenige gedenkftukken onaangeroerd gebleeven, waar<br />
van ik de merkwaardigiten kortelyk hier melden zal.<br />
In eenen ouden Ligger ter Secretarye van Oldenzaai<br />
wordt geleezen: In 't jaer MtlIIIc. ende XCII.<br />
op Santl; Lebuinus dach tho fommer wordt die Stadt 01denfael<br />
gewonnen gants ende geheel verbrandt met de<br />
keuken behalven dat fustershuis. En In 't jaer onfes<br />
Heren M.Vc. ende X wordt de Hertoch van Gelre den<br />
Sticht van Utrecht vya?it ende op den vierden dach van<br />
february mant wordt die Stadt van Oldenfael belecht ende<br />
gewonnen ende metten vuere verbrandt ende' daer gefchiede<br />
groot geclagh van fchreyen ende karmen van verlies<br />
lyves ende goedes , cort daer nae wortet gefoent.<br />
En In 't jaer M. Vc.XV'lil'wordt die Bisfchop vanMinnen<br />
vyant den Stichte van Utrecht, hy dede dejenLande<br />
groote fchade, hy nam Oldenfael ende plunderde, die<br />
Bisfchop wert tot vrede geftelt ende hy tooch weder uyt<br />
den Lande. Ook is aldaar aanmerkenswaardig, dat<br />
het oudfte gedeelte van de Kerk, oorfpronglykeene<br />
kruiskerk, naar den oudlten fmaak van bouworder,<br />
dien men in dit gewest ontmoet, is gefticht.<br />
Deszelfs gewelft, ter dikte doorgaans van<br />
anderhalf voet Rynlands , van Bentheimer fteen,<br />
en de ongemeene zwaarte der muuren en pylaaren ,<br />
waar op het berust, doen ons begrypen, dat dit<br />
M 3 ge-
l8a Ovtrysfelfcht Gtdenkjlukktn, Vit Stuk,<br />
gedeelte, door den brand van dit gebouw, niet is<br />
ingeftort, Het vermoeden, genoomen uit de fteenen<br />
Leeuwen in verfcheiden kerken en oude gebouwen<br />
in Westfalen, ten tyde vanHENRicusLEo,<br />
Hertog van Saxen uitgehouwen (i), weiken ook<br />
in dit gedeelte van deeze kerk bevonden worden,<br />
en deszelfs zeer oude bouworder, doen my niet<br />
twyfelen , dat dit gedeelte reeds in de twaalfde<br />
eeuwe was gebouwd, en zelfs dat de ftichting daar<br />
van aan BALDERICOS, Bifchop van Utrecht, Stichter<br />
van het Kapittel van Sant Plechelm aldaar, in<br />
het jaar 954, is toetefchryven (2).<br />
Van meer belang zyn de echte Hukken, van den<br />
jaare '579, onder No. 15, die de vereeniging der<br />
Stad Oldenzaai met het Land en Steden van Overysfel<br />
tegen den algemeenen vyand betreffen. De<br />
burgeren en ingezetenen, zo wel Geesrlyken als<br />
wareldlyken beloofden toen, tot vermeerdering der<br />
oude verbintenis, en bevestigden met hunnen eed,<br />
dat zy tot welvaart des Landfchaps en Steden van<br />
Overysfel hunne Stad met lyf, goed en bloed tegen<br />
den algemeenen vyand en deszelfs aanhangeren<br />
wilden bewaaren, befchutten en befchermen, en<br />
van het Landfchap en Steden niet afwyken om eenig<br />
ding ter wareld; dat zy ook, wanneer de nood<br />
zulks vorderde , en door Ridderfchap en Steden<br />
noodig geacht zou worden, behoorlyke bezetting<br />
wilden inneemen, mits dat landzaaten van dit Landfchap<br />
en Steden de Hoofden en voornaame Bevelhebbers<br />
daar over zouden zyn ; en dat dezelve door<br />
het Landfchap zou worden onderhouden en betaald.<br />
Hier tegen wierd van wegen Ridderfchap en Steden<br />
(1) Mr JUNG. Hifi. Comü. Benth. lib. 3. cap. 3. J. 4. pag.<br />
207. in not. Zie meer van dit Hertogdom Saxen, in deeze<br />
Gedenkftukken II. Stuk, bl. 9 n. 33 35 en aangaande<br />
Oldenzaai atd. bl. 7, 8. 87 91.<br />
(2) Zie ook LINDEBORN. Hifi, Episc. Dav. cap. 3, §. 1. •<br />
P"g 185.
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. 183<br />
den beloofd, wanneer de Stad vyandelyk mogtaangetast<br />
of overvallen worden, haar met lyf en goed,<br />
naar uiterfte vermoogen, hulp en byltand te zullen<br />
bieden en dezelve niet te zullen verlaaten. Hier<br />
mede fchynt het verhaal vau F
ï'84 Overysfelfcht Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
om dat noch de voorfpoed van den Stadhouder<br />
RENNENBERG, welke toen van de Staaten was afgevallen,<br />
noch de nederlaag van HOHENLO, noch<br />
het opbreeken van het beleg van Groningen, noch<br />
het verlies van Delfziel en Coeverden , noch de<br />
welgegronde vrees van niet geholpen te kunnen<br />
worden, die van Oldenzaai verhinderde om, met<br />
behulp van de voorzeide handvol Soldaaten , de<br />
aanvallen en ftormen van RENNENBERG, wiens verlies<br />
daar in, op drie honderd mannen is begroot,<br />
kloekmoedig door te ftaan. Uit vrees echter voor<br />
eenen ergeren aanval, gaven zy deStad op aan REN<br />
NENBERG, teen hy was vertrokken. Het verdrag,<br />
by die gelegenheid den 27 Septemb. 1580 gemaakt,<br />
volgens 't gene bevonden wordt ter Secretarye van<br />
Oldenzaai, behelst, onder anderen, deeze woorden:<br />
Eerftehk dat alles wes gefchiet van eropenunge<br />
der Stadt ende inneminge des Guarnifoens der Staeten<br />
ende Landfchap, oock dat wes tusfehen zyn Gen. Soldaten<br />
in der belegeringe ende der Stadt ende inleggende<br />
Soldaten gefchiet, fal ganfchlyk vergeten en vergeven<br />
hlyven ende erachtet als niet gefchiet. FRESINGA (7)<br />
tekent daar by aan, dat de burgers van Oldenzaai<br />
ongeacht hunne dappere verdediging, echter meest<br />
Spaanfchgezind zouden zyn geweest; en dat de<br />
Bondgenooten hadden begonnen om ontzet voor<br />
deeze Stad vaardig te maaken, maar dat men hun<br />
den tyd niet liet. Hy fchynt te willen aanduiden,<br />
als of 'er nog tyd zou zyn geweest, om den Overwinnaar<br />
RENNENBERG , die door niets weerhouden<br />
wierd, om de Stad Oldenzaai, welke hy in zynen<br />
voordtocht niet onbemachtigd achter laaten kon,<br />
door zyne geheele magt te vernielen. Van een herhaald<br />
aanzoek om hulp, op dien zelfden tyd door<br />
de Stad Zwolle gedaan, is te zien by Mr. VANHAT-<br />
TUM (8). £n REVIÜS, op het zelfde jaar, den 19<br />
(7) By DUMBAR, Analeü. torn. 3. bl. 280.<br />
(8) Cefchied. der Stad Zwolle, Deel 3. bl. 205 &C<br />
Sep-
ovef de baw. der Kleine Steden van Twente. 18'J<br />
September, verhaalt ons, dat, toen Zwolle belegerd<br />
Hond te worden, twee Burgermeesteren van<br />
Deventer naar Utrecht, Amfterdam en elders, om<br />
hulp te bekomen, gezonden wierden (9). Wanneer<br />
een Gelchiedichryver meer oordeelt dan verhaalt;<br />
en wanneer daar benevens blykt, dat 'er meer omftandigheden<br />
van het geval geweest zyn dan hy te<br />
kennen geeft, of moogelyk dan hy ook geweeten<br />
heeft, als dan verdient hy in dat geval geen ongetwyfeld<br />
geloof.<br />
§. iv.<br />
Ter Secretarye van Enfchede is nog voor handen<br />
een oorfpronglyke brief van Bifchop JAN VAN AR-<br />
KEL van den jaare 1355 onder No. 16. behelzende<br />
een voorrecht, dat alle dienstlieden of hoorige lieden,<br />
of die anderszins tot eenige Echte behoorden,<br />
van andere Heeren dan van den Bifchop of<br />
deszelfs Sticht, burgeren of ingezetenen van Enfchede<br />
zynde, geen hinder noch fchaade, aan hun<br />
lyf en goed, door den Bisfchop en zyne Ambtlieden<br />
zouden lyden; indien de Bifchop ofzyneAmbtlieden,<br />
in Twente, vyanden van die Heeren, of<br />
die Heeren vyanden van den Bifchop enzyneAmbtlieden<br />
wierden. De oorzaak van dit recht, in de<br />
zogenaamde Diffedatien of aangekondigde vyandfchap<br />
hebbende plaats gehad, tegen welk hier een<br />
voorrecht aan de Stad Enfchede wordt gegund, is<br />
gelegen in de verpligting der Leenmannen eii hoorige<br />
lieden , ais tot getrouwheid en hulp aan hunne<br />
Heeren verbonden; waarom zy.voor vyanden van<br />
de vyanden hunner Heeren gehouden wierden.<br />
(9) Daventr. illufir. pag. 492.<br />
(10) Zie den Vedebriefin het II. Stuk, bl. 216.<br />
M 5 §• y-
i86 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk,<br />
§. V.<br />
Aangaande de Stad Delden is my, door de toegenegenheid<br />
van een Heer van aanzien en geboorte<br />
inde Provincie van Utrecht, een affchriit g.worden<br />
van eenen brief van den jaare 1322. onder No.<br />
17. alwaar Bifchop FREDERIK VAN ZIRK aan het<br />
verplaatfte nieuwe Delden het zelfde recht als aan<br />
het oude toekent. Geen blyk of fchyn wordt 'er<br />
thans gevonden, waar het oude Delden gelegen was.<br />
Het gebruik van houten Huizen, in dien tyd, 't<br />
welk de verfchuiving van Delden niet zeer. bezwaarlyk<br />
maakte, kon ligtelyk alle kenmerken van zyne<br />
voorige plaats doen verdwynen. De Vesting zelfs<br />
der Steden beftond in den beginne veeltyds in een<br />
ftaket (1). In het jaar 1333 gaf Bifchop JAN VAN<br />
DIEST aan deeze Stad een Stadrecht in alles gelyk<br />
dat van Oldenzaai, volgens het geene ter Secretarye<br />
van Delden berust, onder No. 18.<br />
§. VI.<br />
Te Goor wordt een oud Gedenkftuk bevonden;<br />
vervattende den Stadsbrief deezer plaats, van den<br />
jaare 1263, en nog twee andere brieven van de jaa-<br />
e n l<br />
ren 1283 39° onder No. 19. Het aanmerkelykfte<br />
daar van is, dat daar uit blykt, dat de Stadrechten<br />
van de Groote zo wel als Kleine Steden van<br />
Overysfel oorfpronglyk gelyk geweest zyn (O.<br />
(1) //. Stuk, bl. 268. Mr. VAM HATTÜM, Gefchied. der<br />
Stad Zwolle, Deel 1. bl. 125.<br />
(1) Zie ook I. Stuk, Voorb. n. l. 6. en hiervooren bl. 4 fcjV.<br />
S- vu.
«ver tU levw. der Kleine Steden van Twente. 187<br />
§• VII.<br />
Het gene hier vooren van de Twentfche Kleine<br />
Steden is verhandeld, daar onder heb ik de Stad Almelo,<br />
zynde een gedeelte van de Heerlykheid Almelo,<br />
niet mede begreepen. In wat opzigt de Heerlykheid<br />
Almelo al of niet onder Twente te behooren<br />
geacht zoukunnen worden, is elders gemeld (1);<br />
en zulks doet hier niets ter zaake. Alleenlyk moet<br />
hier in het oog gehouden worden, welk onderfcheid<br />
zich tusfchen de rechten der Stad Almelo, en die<br />
van de Twentfche nevens alle andere Overysfelfche<br />
Kleine Steden opdoet. De rechten der Heeren<br />
van Almelo over hunne Stad Almelo en hun verder<br />
Territoir der Heerlykheid Almelo zyn het byzonder<br />
eigendom dier Heeren, die met alle derzelver<br />
rechten, hoe groot en aanzienlyk dezelven ook<br />
zyn, reeds zedert eeuwen geweest zyn ingezetenen<br />
deezer Provincie, zo wel als de ingezetenen<br />
hunner Heerlykheid ingezetenen deezer Provincie<br />
zyn. Waar uit volgt, dat alle verfchillen tusfchen<br />
de Heeren van Almelo en de verdere ingezetenen<br />
deezer Heerlykheid, aangaande derzelver wederzydfche<br />
rechten, moeten beilist worden volgens het<br />
Landrecht, als verfchillen de meo et tuo: gelyk dit<br />
ook, naar luid van de ftukken, gevoegd by de gedrukte<br />
Deducfie van Almelo, en meer andere ongedrukte<br />
pleithandelingen, van tyd tot tyd zeer dikwyls,<br />
op verfcheiden wyzen, is gefchied. De<br />
Kleine Steden van Overysfel in tegendeel hebben<br />
omtrent het behoud van alle haare rechten en vryheden,<br />
hier vooren verhandeld, niet met een mede<br />
ingezeten, maar alleen met den Souverain deezer<br />
Provincie te doen. De grondbeginfelen, op<br />
welken de Kleine Steden van Overysfel haare rechten<br />
en vryheden tegen de Souverainiteit van deeze<br />
Provincie verdedigen, zyn niet in het Staatsrecht<br />
van ons Land geleegen; gelyk ook die, waarmede<br />
(1) II. Stuk, bl. 156 etc.<br />
de
188 Overyfelfcht Gtdenkjlukken, Vdt Stuk,<br />
'de Heeren van Almelo hunne rechten over deeze<br />
Heerlykheid tegen de Provincie ftaande houden.<br />
Geheel anders is het gefield, wanneer de Kleine<br />
Steden omtrent eenig punt haarer rechten en vryheden<br />
te doen hebben met anderen, die iets als hun<br />
Patrimonieel goed of recht tegen haar verdedigen;<br />
als wanneer het gefchil naar Landrecht moet beflist<br />
worden, op dezelfde wyze en om dezelfde reden,<br />
als aangaande gefchillen tusfchen de Heeren van<br />
Almelo en de verdere ingezetenen aldaar, betreffende<br />
wederzydfch rechten, is gezegd. Wy zullen<br />
echter deitad Almelo niet geheel onaangeroerd<br />
voorbygaan; te minder om dat de wilkeuren deezer<br />
Stad, door de Heeren van rilmelo met de Schepenen<br />
hunner Stad ingefteld, een aanmerkelyk gedenkftuk<br />
zyn, wel waardig om hier by, onder N°.<br />
20 gevoegd, en met eenige aantekeningen opgehelderd<br />
te worden. De Heeren van Almelo gedraagen<br />
zich aldaar als Heeren van de Stad Almelo;<br />
gelyk deeze Stad al haar meerder verkreegen recht<br />
omtrent derzelver Regeering of Rechtsdwang, dan<br />
zy had toen zy nog een Dorp was, van niemand<br />
anders dan van den Heer van Almelo en uit den<br />
boezem van deszelfs Patrimonieelen Rechtsdwang<br />
en zyne Vryheid van Almelo heeft kunnen ontvangen.<br />
Hier door heeft de Heer van Almelo zynen<br />
voorzeiden Patrimonielen Rechtsdwang zo veel"verminderd,<br />
als hy aan het door hem aldaar toegeflaan<br />
genootfehap der Stad daar van heeft afgeflaan; 't<br />
welk het zelvde is met eene dienstbaarheid op zynen<br />
Patrimonielen Rechtsdwang te leggen (2). Ten<br />
aanzien van den Heer en Heerlykheid van Almelo<br />
verkreeg deeze plaats daar door eene Stadgerechtigheid;<br />
doch niet ten aanzien van deProvincie Overysfel,<br />
alwaar de Stad Almelo nimmer onder het<br />
Lid der Steden geteld noch mede ter Landsvergadering<br />
geroepen is geweest. De bepaaldheid van<br />
(2) Arg. L. 5. §. g. ff. de oper. nev. mme.<br />
dit
over de bezw. der Kleine Steden van Twente, 189<br />
dit Stadreeht van Almelo is ook, onder anderen,<br />
daar uit af te neemen, dat de Heeren van Almelo van<br />
ouds aldaar met de Schepenen Stads wilkeuren maakten<br />
; gelyk uit de gemelde hier bygevoegde wilkeuren<br />
blykt. Ook doen de Schepenen van Almelo eenen<br />
eed van getrouwheid aan den Heer. Dezonoodzaakelyke<br />
als onvolpreezen wapenhandel, welke over al<br />
in deeze Provincie, en dus ook in de Heerlykheid Almelo<br />
, is onderfchikt aan de Souveraini teit, heeft van<br />
ouds in de Steden van Overvsfël, die tot het Lid<br />
der Steden behooren, geftaan onder het bewind van<br />
de Magiftraaten der Steden: waarom ook Hun Ed.<br />
Mog. Ridderfchap en Steden de goedkeuring van de<br />
tegenwoordige wapenoeffenende genootfchappen<br />
in de Kleine Steden, als zynde deeze goedkeuring<br />
een gedeelte van dit tot den Patrimonielen Rechtsdwang<br />
der Steden behoorende bewind, by de Magiftraaten<br />
laaten verblyven. Doch in de Stad Almelo<br />
behoort dit Stuk van Patrimonielen den wapenhandel<br />
betreffenden Rechtsdwang tot den Heer<br />
en de Schepenen beide. Hier omtrent is my merkwaardig<br />
voorgekomen, de oude Ordonnantie of<br />
wilkeur van den Heer en de Schepenen, in het<br />
Keur-Protocol der Stad Almelo onder No. 21. Het<br />
is aanmerkelyk, dat de Heer van Almelo aldaar met<br />
de Schepenen vastftelt , in wat order de burgeren<br />
tegelyk met de huislieden in üagorden moeten<br />
optrekken. Zulks kon de Heer van Almelo<br />
doen, om dat hy nevens de Schepenen over de<br />
burgeren, doch over de huislieden alleen den Patrimonielen<br />
Rechtsdwang aangaande den wapenhandel<br />
in de Heerlykheid Almelo bezit. Dit bewind<br />
over den wapenhandel is van ouds een ftuk<br />
van den Patrimonielen Rechtsdwang niet alleen van<br />
de Steden , maar ook van Heeren van Heerlykheden<br />
geweest. Men zie ook hier van eea ander<br />
voorbeeld in de Heerlykheid Dort (3). De oorfprong<br />
van dit recht is in het recht der Franken<br />
• en<br />
(3) III. Stuk deezer Gedenkflukken, bl. 322 328.
i9o Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk.<br />
e<br />
" andere Duitfche volken te vinden, volgens<br />
welk het bewind over de wapening altoos aan den<br />
Kechtsdwang, als een gedeelte van denzelven, is<br />
verknocht geweest (4).<br />
(4) MONTESQUIEU de l'esprit des loix, liv. 30. chap. 18.<br />
BYLA-
svtr de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 191<br />
B Y L A G E N.<br />
N°. 1.<br />
Brief door JOHAN VAN ARKEL Bifchop<br />
van Utrecht, van 1346, aan de Stad<br />
Ommen gegeeven, volgens 't gene ter<br />
Secretarye van Ommen berust.<br />
Wy Burgermeifteren Schepen ende Raedt der<br />
Stadt Deventer tuygen openbaer, dat voor ons<br />
peribonlick erfcheenen zyn die Eerentachtbare ende<br />
frome Derrick Roelofs Burgerm r<br />
., endeDerrick<br />
Meyners Meents Man der Stadt Ommen, ons vertoonende<br />
fekeren Privilegy Brieff haere Stadt inden<br />
jaare 1346 den 1 Marty van Heeren Johan Bisfchop<br />
tot Utrecht verleent, wefende heel olt ende verlegen,<br />
ende den fleert van 't uythangende zegel eenigermaten<br />
befchadigt, fulx defelve met een fpeldewas<br />
gehegtet, om niet t eenemael door onvoorfienicheit<br />
affgerucl te worden, Met begeerte wy<br />
wilden haer E. daer van een Vidimus onder onfer<br />
Stadt fecreet fegel verveerdighen om als den Originalen<br />
Privilegy Brieff in ende buyten rechte volcomen<br />
gelove toegeftaan te worden , luydende het<br />
felve privilegium foe volgt.<br />
Wy Johan by der genaden Godes Bisfchop t' Utrecht<br />
, doen te weten allen luden die delen brief<br />
zullen fien of hooren lefen mit kennisfe der waer.<br />
heit, dat wy geloeft hebben ende geloven mit defen<br />
tegenwoerdighen brieve onfen lieven ghetruwen<br />
Scepenen Raet ende onfer ghemeynre Stat van Ommen,<br />
dat wi fe holden fullen in alle hoere Vryheit<br />
ende Recht, alfo als fyt van onfen Heeren ende<br />
Voervaerderen-Bislcopen t' Utrecht haer ghebracht<br />
?<br />
heb-
192 Overysfelfche Gedenkflukken, VdeSu\,<br />
hebben. Voert willen wy ende geven hem mit deien<br />
felven brieve, dat men voert ane ghenen burgeren<br />
van Ommen van wonden of van doetflaghe<br />
vredeloes legghen en mach , hy en hebbe aen die<br />
misdaet huiper geweest mit fyns felves live, die<br />
men in gemeynen woerden handadigen heyt. Voirt<br />
waer enich borger binnen Ommen dien men beteghe<br />
dat hy aen wonden of an doetflage huiper of<br />
handadich hadde gewest, dien moegen aie gemeyne<br />
Schepene van Ommen ontfchuldigh behouden<br />
mit hoeren eede. Voirt worde enich borger van<br />
Ommen van wonden of van doetflaghe vredeloes,<br />
dat men daerom gheen huys binnen der Vryheit van<br />
Ommen houwen fal (i). Ende om dat wy willen<br />
(i) Ophouwen, openhouwen: te weeten het huis, waar<br />
in de vreedeloos verklaarde zich bevondt. Ook in het Saxisch<br />
recht wordt gemeld: Umme nenerlnnde uitgerichte fchalmen<br />
uphouwen dorp gebuw &c. SAXENSP. lih. 3. art. j. Van<br />
de ftraf des genen , die eenen vreedeloouen herbergde, zie<br />
WINHOF N. D. hl. 266 &c. SAXENSP. lib. 3. art. 23. en'UT.<br />
Stuk deezer Gedenkïl. bl. 31. alwaar niet van een openhouwen<br />
van het huis des genen, die eenen vrcedeloozen herbergt<br />
wordt gevonden. Derhalven fchynt in dit voorrecht, aan<br />
Ommen verleend, gedoeld te worden op de woonin°- van<br />
een vreedeloozen, zich daar in ter zyner beveiliging opfluitende,<br />
uit welke hy anderszins, met openhouwing van<br />
het huis, mogt verjaagd worden.<br />
In eenen ongedrukten brief door Bifchop JAN VAN VER-<br />
NENBORG aan de Stad Vollenhove gegeeven van den jaare<br />
1365, aldaar ter Secretarye berustende, wordt ook van het<br />
recht, om geene huizen van burgeren, wegens doodflag<br />
vreedeloos verklaard, te moogen houwen, gemeld in deeze<br />
woorden: Voeit hebben Wy oec onfen voerfcr. borgheren,<br />
in den Campe ghezeten, voer onfen voerfeyden Huys tot Vollen<br />
ghegheven ende gheven mit diefen brieve alfodoen vryheit. W<br />
dat fake dat yemant van hoeren borgheren van doetflaghen vred<br />
loes gheleghet woerde hoer huys der vredelofen borgher en zal<br />
nyet houwen binnen der vryheit voergefcbreven. Een andere<br />
brief van Bifchop JAN VAN ARKEL in het jaar 1303, aan de<br />
dat<br />
Stad
óver de kezw* der Kleine Steden van Twente. Byl. 193<br />
dat hem defe voergenoemde vryheit ende recht vaste<br />
ende geflede biyven ende onverbroken, Soe hebben<br />
wy hem desdefen brieff befegelt mit onfen grote.ifegel.<br />
Gegheven te Deventer,in 't jae'ronsHeeren<br />
dufent drie honderr fes ende veertich, op den<br />
anderen dach van Maert. Wyl dan dit Vidiraus<br />
met den Griginalen Privilegy Brief in franchyn gefchreeven<br />
ende met eenen uythangenden groten zegele<br />
in rooden wasfche, eenigermaaten doer die<br />
oltheit verbroken, foe nochtans dar d' efhgies esnes<br />
Bisfchops daruyt heeft konnen gekent worden,<br />
van woorde tot woorde gelyckluydende wordt be-<br />
von-<br />
Stad Genemuiden gegeeven, fpreekt insgelyks van deezs<br />
vryheid, als ook van een voorrecht van Schout en Schepened,<br />
dat geen burger van Genemuiden in het Heimaal geroepen<br />
noch vreedeloos verklaard mogt worden wegens<br />
doodflag, die de Schout en Schepenen der Stad ontfchuldigen<br />
willen met hunnen eed. De brief, te merkwaardig om<br />
hier niet geheel geplaatst te worden, luid als volgt: " Wy<br />
„ JOHAN by der ghenaden Gods Bisfchop 'tutrecht, maken<br />
„ kondt allen Luiden, die dezen brief" foelen fien, ofte<br />
„ hoeren leien, dat wy om ghonften ende dienft'es wille,<br />
,/ die ons onfe Stadt van Ghenemuden gedaen hebben ende<br />
,, noch doen, foelen, gegeven hebben, dat men niemand<br />
„ van hoeren Borgheren overroepen, noch vredeloes leg-<br />
„ gen zal van doetflaghen, die oer Scholte en Schepenen<br />
„ van der Stadt voerfchr. ontfchuldigen willen mit oeren<br />
„ eede, dat fy weges ende veldes rades ende dades ont-<br />
„ fchuldich fint. Voert hebben wy hem gegeven, dat men<br />
„ ghine huyfe houwen en fal binnen oere vriheit van doet-<br />
„ flagen. Ende, om dat wy willen, dat dit vaste ende fie»<br />
„ de ghehouden werde en niet verbroken, zo hebben wy<br />
,, onfe Seghel aen defen brief ghehangen tot een oirconde.<br />
,, Gegeven toe Vollenhoe in 't jaar ons Heren dufent<br />
„ drie hondert drie en festich des vrydaeges nae Oculi<br />
tro confonanH cum origimli ctpia<br />
NIC VAN RHYN<br />
Secret.<br />
V. STUK. N
\<br />
f94 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
vonden, hebben wy daer van defen wel willen verleenen,<br />
om den Comparanten wegen haerer Principalen<br />
te mogen lirecken naer behooren. Sonderargh<br />
off list. In oirconde der waerheit hebben wy onfer<br />
Stadt fecreet fegel an defen doen hanghen. Gegeven<br />
in den jaare festien hondert ende achtien den<br />
feevenden dagh Cctobris<br />
Ad Mandatum Senatus<br />
HENR. AB HAEXBERGHEN Secret.<br />
Hier aan hangt het zegel der Stad<br />
Deventer.<br />
N°. 2.<br />
Conftitutie van Keizer FREDRIK DEN DERDEN ,<br />
van het jaar 1442, aangaande het eigenmagtig<br />
befchaadigen, aangrypen en panden<br />
van terfoonen en goederen, en hoe met de<br />
panding voordtevaaren, en wie hier van bevryd<br />
waaren; aangaande brandftichting en<br />
het vorderen van brandfchatting ; en aangaande<br />
heerlooze knechten, vrygeleide, het<br />
Westfaalfch Heimelyk Gericht, en de Goud<br />
en Zilver Munt. — Uit een oud gefchreeven<br />
boek , van eenige oude Landrechten ,<br />
Brieven enz. (1).<br />
Wy mychel van Gaits gnaden des hilghen roemfchen<br />
rykes borchgreue toe magdeborch ende greue<br />
(1) Deeze Conftitutie, zo veel het Wesifaals Heimelyk<br />
Gericht betreft, is verhaald in die van Keizer MAXIMILIAAM<br />
vaa
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 195<br />
ue toe herdeck des alre doerluchtiften furften ende<br />
heren heren frideric van gaits gnaden roemfcher<br />
koning toe allen tyden meerer des rykeshertzoeghe<br />
toe oeflenryck toe dier toe kernten ende toe kraen<br />
greue toe tyroli &c. hofrichter bekenne ende doe<br />
kont apenbaer myt diefen brieue alle den die iufien<br />
eder hoeren lezen dat wyr op huden datum des<br />
briefs enen ganfchen gherecht ende onghereten (2)<br />
brief in perghement ghefchreven de myt des voergenoemden<br />
ons heren des roemfchen Konings angheghangen<br />
inghefegel befegelt ghefien ende ghehoért<br />
hebben daer inne ytlike ordninghe ende reformatien<br />
van den feluen onfen heren den Koning<br />
ende des rykes koeruorften voermaels toe frankenvoert<br />
ghefettet ende ghemaket begrepen ende ghefchreven<br />
waren der feluer brief van woerden toe<br />
woerde fpreket alfoe Wyr friderich van gaits gnaden<br />
roemfcher Koning toe allen tyden meerrer des<br />
rykes hertzoghe toe oestenryck toe ftier toe kernten<br />
ende toe kraen greue toe tyroll &c. Entbeden<br />
allen ende een ygeliken den eerweerdigen ende hoich-<br />
ghe-<br />
van hét jaar 1495 by GOLDAST. Conftit. Imper. torn. 2. pag.<br />
112. en is in zo verre ook te zien by DUMBAR Kerkl. en We,<br />
reldl. Dsv. bl. 579 cïfc. Het affchrift, welk ik hier mede<br />
deele, is uit het Hoogduitfch vertaald, doch met behoud van,<br />
veele Hoogduitfche woorden en fpreekwyzen. Het leert<br />
ons, dat de manier van Procedeeren met panding oudtyds by<br />
de Duitfchers eene foort van eigenrichting is geweest, die<br />
door deeze Conftitutie is gemaatigd. Te vooren echter had<br />
de panding reeds by ons en eldeis de bepaaling verkreegen,<br />
dat dezelve niet zonder richterlyk gezag gefchieden mogt;<br />
't welk ook by de Franken plaats had. Zie voords de nieuwe<br />
aantek. by WINHOF, N. D. U. 398. Achter dit affchrift<br />
worden eenige formulieren bevonden, die men hier gebruikte,<br />
om de' dagvaardingen naar het Westfaalfch Heimelyk<br />
Gericht, volgens deeze Conftitutie van Keizer FREDSIS, aftedoen.<br />
(2) OngefcheurJen.<br />
N 3
tge Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ghebaeren unfern ende des hilghen Roemfchen rykes<br />
koeruorften geystliken und wenliken greuen<br />
vryenheren dienstluden ricteren ende knapen borchgreuen<br />
Vaechten burghermeyfteren Sculten raede<br />
richteren amtluden ende ghemeente allen ende een<br />
ygheliken ftede merke dorpe ende allen anderen in<br />
welken weerden ft .te eder wefen die fin onfen ende<br />
des hilghen rykes onderdaenen ende lieuen ghetruwen<br />
onfen gnaden ende alles gnedes. Zent demmale<br />
dat wyr van der gnade des almechtighen gaits<br />
unuerdenter fake toe der weerde roemfches Koninges<br />
ghewaldes erhoget und gefettet fyn foe dunket<br />
ons wal billichen dat wy ons plichtliken menichlich<br />
alfoe bewvfen daer mede men in den heylighen ryke<br />
vrede ghemach felichlike bevinde Want wy nu<br />
in aenbeghinne onfes regiments oick nu nae onfer<br />
kroningheergenkelike ende manychualdelike underwyfet<br />
fyn und vernamen hebben dat in den hilghen<br />
roemfchen ryke und fonderlinghe in duytfchen lande<br />
veis onraede ghewaltenliker und ander onteemliker<br />
ende oneerliker angrepe ende befchedinge gefcheet<br />
fyn ende noch daghelix ghefceen myt roue<br />
moerd ende brant daer van dat hilghe ryke des wy<br />
een merer genoemt fin feer fcedentlick ghemymet<br />
und vele des rykes onderdane und ghetruwen geysteliken<br />
und wertliken perfonen groet noot endeverderfnisfe<br />
dagheliken liden Alfoe dat leyder groete<br />
claghen doer die lande gaet daer omme derghemeyner<br />
nutte groteliken behindert und ghezwekket und<br />
onderdrucket wort. Soe hebben wy ons van der<br />
burde (3) weghenonfskoningliken ampts die gaede<br />
te lauen den hilghen ryke toe eren und doer den<br />
ghemenen nutte wille op ons ghenaemen hebben<br />
daer toe begeven dat wy myt allen vlite fulcx onraet<br />
ende bofe faken myt tytliken raede ende mytter<br />
hulpen gaits oick byftant onfs ende des rykes<br />
ghetruwen nae alle onfen vermoeghen zetiliguen<br />
arbeyden willen ende daer omme doer anbrenghinghen<br />
oick myt by wefen und raede onfs ende des<br />
(3) Last.<br />
rykes
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byï. 197<br />
rvkes koeruorften und anderen furften, geystlyker<br />
und wertliker , greuen vryen heren ritteren und<br />
knechten und ftede die wy dan doer hem ieluer otte<br />
oer mechtige zendtbaeden daer omme byfonder<br />
hier tot ons te comen verbaedet und gheeyichet<br />
hebben fetten willen en ghebeden wy van roemfcher<br />
kracht ende ghewalt enrstlike ende veftehke<br />
mvt diefen brieue und ermanen U oick alle ertae<br />
een vgheliken onfen ende des hilghen rykes on Ierdaenen<br />
in welken weerden ftaet ofte wefen ïr lint<br />
fulker truwe und plicht als U totten heyhghen rycke<br />
oick ons als een roemfcher Koning uwen ouerften<br />
heren, ghemeynen nuts und U fe bes lculdicn<br />
plichtich ende ghebonden fint dat ïr al und ygaeuke<br />
ftucke punten unde articule nae gefcreuen onler<br />
ordeninghe genslike unde ghetruwelike oick gherechtlikf<br />
ende ongheuerlike haldet volvoert ende<br />
lauet oick myt alle den uweren und die U toenoren<br />
eder der ir mechtich fyn fulkes alfoe genshch unde<br />
shetruwelich te halden ernstlick fcaffet orderet unie<br />
beftellet alfoe lief U fy onfs ende des rykes zware<br />
onghenade und die pene hier nae in defer onler<br />
ordeninghe begrepen toe vermyden Jtem yriten<br />
dat nyment den anderen fcade doe eder toe voeghen<br />
fal, er en hebbe em dan toevoeren toe ghelyken<br />
ende plichtliken lantrechte eruordert (4) ende or<br />
hem fullich rechtplichte nycht foe balde alzer wolde<br />
ofte begheert ghedyen eder wederuaeren mochte,<br />
foe fal er dan noch nyet angnpen ofte beichedighen<br />
er en hebbe dan voer alles dat vollenthke ende<br />
sans ghedaen ende vollenbraicht dat Keyfer kaerle<br />
der vierde feliger ghedachte onfes voeruaders au<br />
den rvke gulden bullen inden Capittel van den wederfegghen<br />
(5) eyghentlick inholt ende wtwyst<br />
(4) Hy hebbe hem dan vooraf tot gely' maatig en pligtlyk<br />
Landrecht gevorderd of vermaand.<br />
I'S) Anders ontzeggen, diftedare. Het hoofddeel van.de<br />
N 3<br />
a u l<br />
'
ïi>8 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Jtem oft yement totten andern kennelikeundonghe.<br />
laghene fcult hadde (ó") dan die fculde vorder en wurdeopte<br />
brieve foe mochte er fyne fcult uorderen und<br />
in wynnen nae inholt ende fake fyner brieue und als<br />
hem verfpraelren is te betalen Möchte aber der<br />
ienner (7) nyet betaelt worden nae fynen brieue<br />
lude (8), ofte als hem vëripraeken were, dat men<br />
hem betalen folde, ende ein als dan daer omme te<br />
panden boerde (9) foe fal ers doch myt panden halden<br />
als hier nae befchreven ftaet (10) Doch daer<br />
in onbegrepen den Coepman die folen eyn den anderen<br />
betaelen und oick ederman fynen tyns, gulde<br />
, tende , in taghe als dat bis hier ghecomen<br />
is (11) Ende der alfoe penden wil fal, voer daer<br />
om penden (12), an den die om ^13) der fcultfcul-<br />
dich<br />
bul van Keizer KAKEL DEN VIERDEN, hier aangehaald, begint<br />
met de woorden: Eos, qui de cetero adverfus aliquem eertan<br />
diffidationis caufamfe habere fmgentes &c by CUJAC. opera<br />
qua de jur e fecit &? edi voluit, torn. 3. de feudis. lib. 5. col,<br />
gor. Zie ook den brief by DUMBAR , Kerkl. en Wereldl Dev<br />
bl. 545.<br />
(f5) Indien iemand op den anderen eene kennelyke en ongelochende<br />
fchuldvordering had.<br />
(7) Die gene.<br />
(8) Naar luid zyner blieven.<br />
(pi En hem aldan daarom gebeurde of geoorloofd was te<br />
panden.<br />
(10) Zo zal hy het toch met het panden of het doen der<br />
panding houden als hier na befchreeven ftaat.<br />
(11) Als dat tot hier toe gebruikelyk is geweest.<br />
(12) Zal voor en aleer daarom te panden.<br />
(13) Hem.
over de hitw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 199<br />
dich is fcrifreliken ende montlick eder onder oghen<br />
04) erüorderen toe ,m (15) om fyn fcult<br />
luetliken oft mytlantghewoente hinlenckliken rechten<br />
anklachacht'ich maken (16) in den yrlten tween<br />
maende nae fuiken raanynghe ghelyck nae den anderen<br />
volghende und of er in fulker tyt und op ghefchreuen<br />
mate nicht anclaechachtig maken en worde<br />
Cn" foe mach er der der em lcukhch is des feluen<br />
haue ende gued daer nae penden und an grypen<br />
Doch dat er alsdan mytten panden pandehke voertua?e<br />
alfoe dat er der fe!ver pande alle au-gheueerde<br />
(18) in de neefte Stat ofte Slot dnue daer een<br />
gherichte inne fy dat des daer angnpet ofte pendet<br />
noch des der ghepant wort nvt en iy und m.n lal<br />
oick em und die haue inden feluen Sloete Stat oft<br />
gherichte in nemen und daer inne dnuen laten ende<br />
fm des nyet weren Er fal oick die w.le (19) mytten<br />
feluen panden vrede und gheleyt daer inne<br />
hebben ongheuerlicke Ende fin es dan etende pande<br />
foe fal er die ftaen laten drie daghe ende drie<br />
nachte Weren des aber ander pande foe lal er der<br />
vier weken, nae den andern de naeften,<br />
ftaen<br />
t'^<br />
(14) Onder deoogen, voor 's hoofds.<br />
(15) Vorderen van hem.<br />
(i6ï Om over zyne fchuld , naar goed of der landgewoonie<br />
voldoend recht, rechttepleegen. Het goede recht<br />
wordt hier tegengefteld aan eigenrichting, zo als ook m<br />
•Ie foreekwyze zich ten goeden rechte aanbieden. Eigenlyk<br />
ftaat 'er guetliken rechten, als zynde de rechtspleeging eene<br />
vriendelyke handeling in vergelyking der in dien tyd gebrtu-<br />
Kelyke vyandlyke eigenrichting.<br />
(17) Nietaanklaagachtigmaake, niet rechtpleegde.<br />
'18) Ane gheveerde, zonder bedrog.<br />
(19) In dien tyd.<br />
N 4
aoo Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ten und fal oick ghene mede (20) noch boete noch<br />
deel daer van nemen laten fonder die felue haue fal<br />
alloe onuerrucket by den anderen bliuen und is dan<br />
dat yment cornet die fie felue neme und die pande<br />
wt nemen wil ( 2r) den faJmen fie op rechte ende<br />
ghewisfenheyt (22) wt gheuen myt kennen des richters<br />
of des amptmans indes gherichte die fin, eder<br />
fal ander eerber lude daer toe nemen die daer by<br />
fin Wolt ener nyemant die pande wtnemen in der<br />
voerghenoemder tyt foe mach der pender die feluen<br />
pande daer nae verkopen ongheuerlick foe er duerfte<br />
mach myt kontfchap des amptmans in des gherichte<br />
fy ghevoeret fy ofte ander eerber lude daer<br />
feluest und dat felue ghelt fal dan den feluen der<br />
ghepandet heft an fyner fcult afgaen Und waer ir<br />
oick koiimchfcaf op derfeluer pandinghe gheleghet<br />
heuet die redelick is und der ir voer den heren'ofte<br />
smptman des gherichtes kenlic maket die fal oick<br />
«m daer af gaen (23) Weer oick dat yement van<br />
fulker pandinghe weghen ghevanghen worde die<br />
felue ghevanghen fullen oick alle op rechte und wisheyt<br />
wtghegheuen werden (24) Und of fy der<br />
burghenfchap und ghewisheyt nyet eens ghewerden<br />
mochten wat dat ghericht daer inne kennetdaer<br />
fal et by bliuen die (25) oick fulkes oft noet weer<br />
erkennen fullen Weret oick dat der pander die felue<br />
pande nycht in dat neeste Slot ofte Stat daer een<br />
(20) Zie over dit woord IV. Stuk, bl. 183.<br />
(21) Losten wil.<br />
ghe-<br />
(22) Op recht en Cautie. Beneden leest men wisheyt.<br />
(23) Die zal ook hem daar afgetrokken worden.<br />
f24) De zin fchynt te zyn: die zelve gevangenen zullen<br />
ook alles oprichten, dat is, voldoen, vergoeden, en op<br />
Cautie uitgegeeven worden.<br />
(25) Te weetgn die van den Gerichte,
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 201<br />
eherichte were trebe (26) ünd daer inne helt als<br />
voerf ftaet foe foldemen das voerbet (27) voer een.<br />
roeb V28) halden Und worde dan der he.e eder<br />
amntman des feluen flaits ofte ander ommefaten aneheroepen<br />
foe fullen fy myt oiren hulpen ghetruwelike<br />
ghehulpen (29) fin, toe der frischer daet<br />
nae vlen, ende daer toe doen (30) of fy den perfoen<br />
feluen pender ofte pandt (31) in oeren ofte<br />
andern Sloeten of Gherichte brenghen mochten<br />
daer mochte man dan myt inghevaren1 (32) naei des<br />
rvkes rechte dat men oick ghefteden (33) fal Wert<br />
oick dat een pander mytten panden an een Slot queme<br />
und vorderde fick daer mede in te laten Worde<br />
ir aber daer mede nyetinghelaten dat het (34) kentlike<br />
makede foe mochte ir die pande daer leluer<br />
ftaen laten ofte die voerbas (35) aber in dat nee te<br />
eherichte driuen Und wes ir dan fcade neme die<br />
redelick ende ongheuerlike were und den erkontlick<br />
makede die folde om der here ofte die badedes<br />
feluen Sloetes die em nyet inghelaten hebben oprichten<br />
(36) Es folde oick nyement an die P end<br />
_e-<br />
(26) Dreef.<br />
(17) Voordaan.<br />
(28) R°of-<br />
(29) Helpers.<br />
(30) En daar toe helpen.<br />
(31) Of zy den perfoon, die zelf gepand heeft of het pand<br />
enz.<br />
(32) Daar zal men dan mede moogen intrekken, zich in<br />
begeeven.<br />
(33) Toeftaan.<br />
(34) He het, hy het.<br />
(35) Wyders, voordaan.<br />
(36) Vergoeden.<br />
N5
2
wtr de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 203<br />
lude ende voerlude myt oere haue ende kopenfcap<br />
zeker ende nyet befcedegt worden Jtem es<br />
lullen liken, kerchaue , wedeme have (48) oick<br />
zeker fyn und daer wt nyet ghenamen worden noch<br />
oick ghene were (49) daer wt ghefcheen Doch<br />
oft yement die der daer inne weren fick onderftonden<br />
te ftormen ofte noeden ; 50) foe mochte men<br />
fick daer wt weren jtem es fal oick voerbas gheen<br />
reyfigher knecht fyn der fyn eyghen peert heft, ir<br />
en hebbe dan enen heren ofte eynen jonkeren ofte<br />
fy ener Stat dener des ofte der geproemrten ofte<br />
ghedingheder knecht • 51) er fy Ende weer dat<br />
die knecht ichtes dede weder der voerf. ende naebef.<br />
punten des fal fyn heerfcap verantwoerden und<br />
wederkieren',52) Ende wat anders reyfegher knechte<br />
weren die eyghen peerde ende nycht heren ofte<br />
Jonkeren heddeh als voerf. ftaet, des feluen (53)<br />
oick ander knechte die nycht machtich en weren,<br />
fullen nerghent troest noch vrede hebben noch gheleyde<br />
Jtem foe fullen alle koeruorften ende furllen<br />
geyftelic und wertlick greuen vryen heren riddericap<br />
ftede ende menentliken (54) onfer ende des rykes<br />
onderdaenen myt alle den oren ende die fy toe<br />
ehebeden (55) hebben, et fyn edel onedel reyfich<br />
knecht hantwerich knecht dienst knecht eder voirknecht<br />
of anders, eernstlich ende vestelich fcat-<br />
fen<br />
(48) Anders Weme have, Paftoors wooningen. Zie de<br />
nieuwe aantekening by WINHOF A R<br />
. D. bl. 384.<br />
(49) Verweering.<br />
(50) Geweld aan te doen.<br />
(51) Bezolding genietende of gehuurde knecht.<br />
(52) Herftellen.<br />
(53) Van hetzelfde, insgelyks.<br />
(54) Eiken.<br />
(55) Gebieden.
204 Ovtrysfelfche Gtdmkflukktn, Vit Stuk,<br />
fen (56) ende hertellen dat der gener in reyïe ye.<br />
mendes ofte op yemende een angrep ofte toegryp<br />
helpe doen (57) dat fy op water ofte op ten lande<br />
aan (58) fyns heerfchaps weten willen ende gonfte<br />
Sulkes wyr oick den voerghenoemden und alle die<br />
nycht heren hadden, die fy infonder toe verfpreken<br />
ftonden (39), te holden vefteliken ghebieden<br />
Jtem es folde oick menentlik Vorften unde heren<br />
eder ftede in welken ftait eder wefen fie fyn als<br />
voerf. is in oeren landen Steden und ghebieden myt<br />
oeren amptluden oick fus (60) eernstlike und vesteüke<br />
fcaffen und beftellen dat voert gheen gheuolwasfener<br />
knecht der myt merkeliker crancheyt fyns<br />
lyffs nycht beladen nnd een ledich genger fy oick<br />
nyt eerber redelicher und beghentliker (61) lyfneringhe<br />
voer fich feluen hebbe, in yren landen fteden<br />
und ghebieden nycht ghehalden noch gheleyden<br />
fonder (62) verfmaet ende wtghedreben werden<br />
Jtem es folde nyement aen ghenen ende gheleyde<br />
hebben noch nyement ghegheben worden(63)<br />
dan toe rechte (64) op ghenoemden apenen daghen<br />
(56) Maaken.<br />
(57) Dat geene van dieop reize een aangreep of toegreep<br />
van iemand of op iemand helpe doen.<br />
(58) Zonder.<br />
(59) Aan welken zy byzonder verfproken of verbonden<br />
waaren.<br />
(60) Zo, of anderszins.<br />
(61) Begehentliker, die begaan of bedreeven mag worden.<br />
(62) Maar.<br />
(63) De zin is, dat niemand op eenige plaats vry geleide<br />
zal hebben, of aan niemand gegeeven worden.<br />
(64) Dan tot het Gericht.
o v e r de bex*i der Kleine Steden van Twente. %yh ao 5<br />
srhen (6^ haue ende verfpraken kemphe (66) Jtem<br />
Ï 5 S « ^ S S vedope» Ld bis h*r n,.nnivhnalflich<br />
ehemaket hebben , dar duren , wut.<br />
macht in kracht deies UHCI verftand ehen<br />
voerualderen beuolen was toe aernsberch in byjfir,<br />
vSer sreuen vryenheren ritterfcap ftoe,to<br />
wïTïd vryentfeepenen ghemaket<br />
gheordSt und ghefettet is. Byfonder dat men<br />
r/65) Opgenoemde of bepaalde rechtdagen •<br />
(66) Hofdagen en afgefproken kampvechten.<br />
(67) Etvaaven.<br />
(68) Uit Concubinaatfchap gebcorer. Zie• kewfe by Kt-<br />
LIAN.<br />
(69) Lees lobelicher, loflyker.
co5 Overysfelfche Gedenkflukken. Vde Stuk,<br />
nyement daer henne vorderen eyfchen eder Jaden<br />
fal, dan die ende omme die faken die daer hei ho<br />
ren, eder die man ten eren (70) nycht mechrirh'<br />
lyn mochte VVan dan ofteyemWc She^en Z.<br />
vordet worde des f yn here ofte richter mechnch<br />
were toe den eren voer cm eder andern lantlopigen<br />
genchten (71) und der felue here eder richter<br />
den vrygeuen eder richter fulkes toe weten dede e<br />
der fcreue, enen allulken affuorderte und er mvc<br />
tween eder dreen onuerfpraefcen mannen den vrigrenen<br />
eder richter ghelouen (72) toeden eren op.<br />
ghemelter mate .onder oeren inghefcgel toe fchrl<br />
ue, foe fal alsdan alfulcke ladinghe of fyn ende der<br />
faken nagheghanghen worden voer dem hern edeï<br />
richter daer die fake henne hoert ende gSevordert<br />
werde fonder weder fegghen des frygreuen eder<br />
heimelyken nchters Worde aber dem alfoe nvcS<br />
naegheganghen foe fullen alle proces eruoIeinVhe<br />
und ghenchte die daer auer gefcheen weren eder<br />
gefcheen worden , gans krachteloes doet ende af f Vn<br />
die wy nu als dan und dan ais nu van roemfcher ko<br />
mnghker macht krachtelois fpreken ende ordelen<br />
Item es fal oick gheen vrygeue ghene vryenicepen<br />
maken dan me dat van rechtes weghen werden mo<br />
ghen und die fulhch oir doichtlichen doerghenoich<br />
zame kontfchap voer brenghe Nementfick fullen<br />
ly ghenen toefchepen maken die unelich ghebaé<br />
IS, yemende eghen eder fus verbonden ofte to<br />
gheghoench fy. Die oick in des hilghen rvkes<br />
achte, ober acfite, eder bannen geysteliken ofte<br />
werthken zyn, folen fy oich ghenes weghes fee<br />
pen maken. Solkes foe van den heymeliken ghe-"<br />
richte<br />
(70) De woorden ten eren betekenen op eene eerlvke<br />
wvze, honesta ratione.<br />
y<br />
ccriyKC<br />
(71) Gericht, welk in den Lande zynen gewoonen Ioo»<br />
heeft, gewoon Gericht. s*-wuuijen loop<br />
(72) Verzekering.
uver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 207<br />
richte voerf. ftaet willen-wy van ytlike vestilike<br />
ende onuerbrokelike ghehalden werden ende ghebieten<br />
daer omme allen ftoelheren vrygreven ende<br />
alle anderen in welken wefen eder ftaet fy fyn ernstlike<br />
ende vastelike myt defen brieue , dat fy iolicri<br />
op oeren ftoel und ghericbten beftellen ordentlicK<br />
«hehalden werden: want wur ichtes daer weder eder<br />
anders ghefchach foe folde der ftoelhere tyn<br />
merck goldes in onfer koningliker Camer unablasüch<br />
betaelen und der vrigreue fyn ampt der vnrrrefffcaep<br />
veruallen fyn. Oick, die alfoe onrechte<br />
vorderinghe ederverbadinghe erworue, üch lelues<br />
verordelt und fyn lyf verwerket und ir yghelick<br />
weder eere ghedaen hebben , ende meniclic 1<br />
toe em richten als fich gheboirt Jtem want dan oick<br />
den heilghen Roemfchen ryke en duytfchen lande<br />
an der gulden ende fulveren montze noethck ende<br />
nootdruftlick is dat die ordenlike ghefiaghen ende<br />
ghehalden werden Daer omme foe 'fetten wy myt<br />
raede ende in mate als voer dat die guldenc monte<br />
bv den neghentyn caraten fyns goldes toe ghemener<br />
lantz weringhe bliue alfoe dat itlike tyt ghewe,<br />
fen is ende fal oick die nyet ghennger noch hoeeher<br />
ghemontz werden Wan welck anders dede in<br />
welken weerde ftaet eder wyfe der der were die<br />
folde daer omme zwaerlike gheftraffet werden als<br />
fick gheboerde Jtem vander fiiuer montze weo-hen<br />
, wan die felue montze doer ghelegenheyt<br />
der lande ende manigherleye faken weghen nicht<br />
OD ghemeynen koer doer alle lande te brenghen<br />
ist, daer omme foe willen ende ghebsden wyr dat<br />
alle die gheene die fulcke filuern montze flaen Itedentlich<br />
ende ordentlich fcaffen gheflagen ende ghehandelt<br />
worden Want woe dat anders ghefiaghen<br />
eder ghehandelt werde dan als billich were loe willen<br />
wy dat ftrenghelich und vestehch fcaffen unc<br />
gheftrafft werden nae dem fick geboren wirt Jtem<br />
weer defer voersf. ftucke eens eder meer oyertrede<br />
daer weder dede eder daer tbc hulpe dat daer we-
208 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
der daen worde eder der feluen die daer weder 'dede,<br />
myt willen weteneder gheveerde hufede hauede<br />
hielde eder toe fchoue (73) die fullen weder<br />
eer und rechts achte ghedaen hebben Oick in onles<br />
ende des rykes zware ongnade ind daer toe ene<br />
pene nementlyck hondert marck goldes halfin onfe<br />
ende des rykes camer und half den klager eder beichedjehdenonuertrecket<br />
und fonder gnadete betalen<br />
veruallen iyn und fal toe in (74) nae des rykes<br />
rechte ghencht worden. Sy folen oick toe verliez<br />
e n<br />
betten fy oick Jehen und vryheit, fiefyn<br />
van ons und dem ryke eder ander geystelike eder<br />
werthke perfonen, hetten fy ampt der voerghemoemder<br />
perfonen, gans als of fulcks myt rechte<br />
veruo get were, verlaren hebben, ende fulke eder<br />
die ïulcs deden eder die fy myt willen huysden und<br />
toe legheden (76) eder henne brachten ghenerleye<br />
trostinghe vrede eder gheleyde hebben an ghenen<br />
Steden eder enden fonder es fol und mach mentlich<br />
toe dem ieluen macht hebben fy an Ivf und guet an<br />
toegripen und daer an nicht mysdoën te heftben,<br />
ghelikerwyfe und in alle der mate als oft fye myt<br />
des rykes hof ghericht eder anderen teemliken eherichte<br />
gheeyfehet ind myt rechten ordel verachtet<br />
und inde acht und auer acht ghedaen weren und<br />
daer folde der feluer lyf und guet nyement verantwoerden<br />
noch befchermen in gheenre leye wyfe<br />
und in welken gherichte fy begrepen werden foe<br />
falmen fy an (77) allen iDdracht behalden und auer<br />
iy richten als by der pene voerf. Doch behalden<br />
wy ons als een roemfcher koning, oft ietes in der<br />
voerf. ordninghe hen voert toe verandern toe meren<br />
(73) Iets toevoegde.<br />
(74) Hun.<br />
(75) Zy zullen ook d3ar toe verliezen.<br />
(76) Iets toevoegden.<br />
(77) Zonder.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 209<br />
ren toe mynren daer ende daer van te fetten eder<br />
gans eder eendeel af te doene fich gheborende vverde,<br />
nae gheleghenheyt der tyt und fake alswy, dac<br />
doch voer fick felues billick is, myd raede ons und<br />
des rykes getruwen toe doen hebben und, toe doen<br />
moghen Jtem arghelist und gheuerde in allen und<br />
ygheliken voerf. punten ind articulen gansliken wtgheflaten<br />
ind henne ghefettet. Ghefcheen toe<br />
franckenuoert verfeghelt myt onfen koningliken anghehanghenen<br />
inghefegel nae Cristi gbeboertes<br />
XIIII c<br />
jaer und daer nae in dem XLII jaer an onfer<br />
lieuer vrouwen auent asfumptionis onfes rykes ia<br />
den derden jaer Und onder opt fpacium des feluen<br />
briefs ftont ghef. alfoe ad mandatum domini Regis:<br />
want wy nu defen teghenwoerdighen vidimus gans<br />
gherecht und ghehelich der ghelyck der voerf. koningliker<br />
reformatien eruonden und ghef. hebben,<br />
daer omme wy das voerf. onfs heren und koninges<br />
und hofrichten weghen willen, woer dat felue vidimus<br />
ghetoget eder voerbracht wert, tfy in of buten<br />
gherichte, dat es dan cracht und macht hebbe<br />
und ganfen ghelouen doen fal ghelyck als of der<br />
verfegelde hofbrieue teghenwoerdich were van alre<br />
mentlick onghehindert Des toe orkonde hebben<br />
wy des hilghen rykes hof gherichts inghefegel hier<br />
an doen hanghen ghegheuen toe Werue an den manedach<br />
nae Sancte mychels daghe nae Cristi ghebuerte<br />
XIIR ende XLVI jaer<br />
Affcriuinge des Vrybriefs gherichte nae<br />
der reformatien.<br />
Jck A in der tyt een ghezwaeren richter myns<br />
gnedichs heren van Utrecht toe B. make kondich<br />
allen luden myt defen apenen brieue dat voer my<br />
ende voer gherichts lude nae bef. ghecomen is int<br />
gherichte in eenen ghehegheden heymael gbefpannener<br />
banck gherichtliken als ic myt rechte folde<br />
C. onderzate myns ghenedichs heren voerf. in rny-<br />
V. STUK. Q nen
aio Ovtrysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
nen ampte woenachtich hebbende my ghetoent in<br />
den feluen gherichte enen brief daer inne een gheheiten<br />
D. &c. Vrygreue die fick fcrift Vrygreue te<br />
fyn des Vryenftoels toe Asfchenkampe hem gheladen<br />
heft voer den feluen vryenftoel voerf. in e-<br />
Den vryen apenen pf beflaten gherichte des dinxdaghes<br />
nae berthoïomei naest commende na data<br />
des briefs fyn lyf ende eer te verantwoerden heer<br />
comende ven clagen henrix van crachtinghen procuratoers<br />
wigbelts van &c. of foe we-der claghe<br />
te doene mach hebben nae allen inhoelde des fulfs<br />
briefs my anropende als oeren lantlopighen richter<br />
hem te willen helpen verdedinghen foe dat<br />
behoert fegghende hy wigbelde den clegher noch<br />
die der claghe te doene heft of hebben mach uyt<br />
recbtes gheweyghert geysteiick noch wertlick noch<br />
wt ghedaen en fy, heft die felue C. voer my inden<br />
gherichte verborghet verwilkoert ende ghelauet<br />
den voerf. Wigbelt clagher ofte fynen procuratoer<br />
ofte foe wel der claghe te doene heft doen wil voer<br />
my richter voerf. allent des hy den clagher fynen<br />
procuratoer oft foe we der claghe te doene hebben<br />
mach wes hy van eren ende rechtes weghen nae<br />
lantlopighen gherichte fculdich of eder plichtich<br />
is te done foe wanneer die clagher of fyn procuratoer<br />
of anders yement die des te doene mach hebben<br />
an hem fynnende is (i) foe recht is fonder al<br />
arghelist hier waren an ende auer als gherichtes lude<br />
E. cn F. ende meer guede luede ghenoech oerkonde<br />
der waerheyt heb ic A. richter voerf. myn<br />
feghel an defen brief ghehanghen ghegeuen inden<br />
jaer &c.<br />
Een gheloefts brief anden vrygreuen.<br />
Wy A. en B. doen u C. vrygreue ofte we den<br />
vryen ftoel toe asfenkampe op den dinxdach^nae<br />
(i) Van hem eifchende is, s
»ver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. zn<br />
bertholomei naest comende befittende ende becledende<br />
wert.te weten Alfoe ghy hebben ghedaghet<br />
ende gheladen in uwen breue voer dat apen of beflaeten<br />
heymelike vrye gherichte an den vryen ftoel<br />
voerf. van claghe wegen ende anbrenghens D. clagher,<br />
ofte procuratoer E. foe uwe verbaedes brief<br />
dat inhoeldet ende wtwyst daer F. meent hem onbehoerliken<br />
an ghefcheen fy want hy D. ofte E.<br />
procuratoer ofte we-der claghen te done heft nyc<br />
rechtes gheweyghert en heft geyftelick noch wertlick<br />
noch nvt utghegaen en is Doch foe fal ende<br />
wil F. voerl. ofte we-der claghe myt rechte cedoea<br />
heft doen allent des hy' hem van eren ende rechte»<br />
weghen nae lantlopighen gherichte daer hy onder<br />
ghefeten is fculdich is te doene daer wy A en B«<br />
rechte borge voer wefen wilt ende lauen U C. Vrygreue<br />
voerf. ofte we den Stoel befittende wert in<br />
craft desfes briefs by onfen ede wy den hilghen<br />
roemfchen ryke ghedaen hebben doe wy vryfcepen<br />
worden fulcks fulle ghefcheen foe voerf. is indien<br />
gy U gheboerliken hier inne bewyfen Eysfchen ende<br />
manen U oick E. Vrygreue oft eynen andera<br />
Vrygreuen die den Stoel toe asfchenkampe becledende<br />
wert op data der Cytatien by hulde ende ede<br />
ghy den roemfchen ryke der heimelyker acht ghedaen<br />
hebben nae allen inhoelde cracht ende ghefette<br />
der koningliker reformatien lest gemaket U becant<br />
is fulck gherichte af te willen ftellen ghene<br />
rechtuorderinghe des vryftoels meer te willen laten<br />
ghefcheen bauen fulcks verbaets hier indoende alst<br />
van rechts weghen behoert befeghelt myt onfe fe-.<br />
ghelen A en B. voerf. ghegheuen in den jaer &c.<br />
Noch des richters brief.<br />
Eerfame byfondcr guede Vrent U geleue te we.<br />
ten woe een gheheyten N. in mynen ampte woenachtich<br />
my te kennen ghegheven heft woe ghy den<br />
feluen gheladen hebt an dat apen of bellaten vrye<br />
O z gtic»
212 Overysfelfche Gedenk/lukken, VdeStuk,<br />
gherichte voer U te comen op den vryen Stoel toe<br />
Asfenkampe van claghen A. procuratoers of foe we<br />
der claghen te doene heft des dinxdach nae bartholomei<br />
naest comende nae allen inhoelde uwes verbaedes<br />
briefs heft die felue N. voer my gherichte.<br />
liken fich verplichtet nae allen inhoelde eens gherichts<br />
briefs waerachtigher copien myt andern gheloifs<br />
breue ic U. daer van fende by brengher desfes<br />
briefs befeghelt myt mynen feghel N. richter voerf.<br />
foe dan die voerf. N. fick foe hoechliken verplichtet<br />
heft voer my int gherichte . . ende wil des fynre<br />
machtich wefen hy den clagher doen fal of fynen<br />
procuratoer des hy van eren ende nae lantlopighen<br />
rechte fthuldich is te doen woer omme ic vrentlicke<br />
van U begheer U gheboerliken foe het behoert<br />
an willen bewyfen ghene recht uorderinghe meer te<br />
willen laten ghefcheen op dat vorder cost moyfel<br />
ende arbeyt verhuet werde bauen fulck verbades<br />
verdene ic geerne kenne God die U bewaer &c.<br />
No. 3.<br />
Gerichtshandelingen, vonnis en Appél in<br />
zaaken van den. Hoogen Rechtsdwang,<br />
voor het Gericht te Enfchede, van 1440,<br />
naar het oorfpronglyke.<br />
Een ordel vraghede egbert bry van des drollen<br />
weghen van twente (1) vor der banc to enfcede,<br />
ende want dree guede henomede knapen int gherichte<br />
tot enfcede bekant hebben wesfen (2) ende<br />
lye-<br />
(1) EGB. BRY was door den Drost tot klaager gefteld.<br />
Vergelyk III. Stuk, bl. 168 &c.<br />
(2) Wisfeden, vergewisten, verzekerden.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Eyl. 213<br />
lyeden (3) in enen ghehegeden richte dat fee hoert<br />
hadden van berent ten zwarten kote dat heezeghede<br />
hee neme wal enen wecgghe (4) ende leghede<br />
we (5) in den houwe (
ar4 Ovirysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
penen myt den richter ghegychtet a]skornoten(iü),<br />
ende de Scepene kanden (13) , want berent oer<br />
borgher weer ende vor hemghebodet weer als recht<br />
was, dat hem berent doe toe der unfchult boet,<br />
ende de Scepenen quemen ende ghichten dat voert<br />
int gherichte daer dit vorf. ordel voert ghedinghet<br />
waert<br />
Jtem een ordel (14) heft gewifet Gert ten Cotte,<br />
want die dree alfe Weenyken Schulte ende Albert<br />
ten Zwarten Cotte ende 1 one ten Cotte getuget<br />
hebt, dat Berend ten Zwarten Cotte heft gefeget<br />
als dat vor ordel (15) holt, dat berend vorf.<br />
vellich (16) zy.<br />
Jtem dat ordel wedderfprock berend vorf. myd<br />
zynen vorfpraken ende wifede vor een better (17)<br />
want<br />
(12) De Schepenen hebben als Keurnooten metdenRichter<br />
verklaard aangaande het getuigenis der voore. drie perfoonen,<br />
in het Gericht voor htm gedaan, zo als het voorzeide<br />
gedongen Oordeel inhoudt.<br />
(13) Verklaarden. De Schepenen, voor welken de beklaagde<br />
BEREND, als hun burger, volgens het recht, was<br />
gedagvaard, verklaarden, dat hy toen had aangebooden zich<br />
te zullen verontkhuldigen. De Schepenen in het Gericht<br />
gekomen zynde verklaarden dit aanftonds, alwaar het voorzeide<br />
Oordeel aanftonds door den klaager EGBERT BRY geiongen<br />
of gevraagd wierd.<br />
(14) Dit is de uitfpraak zelve van het Oordeel, 't welk<br />
gedongen of gevraagd en aan GERT TEN COTTE om te wyzen<br />
befteed was.<br />
(15) Voorgaande Oordeel: te weeten het voorgaande gedongen<br />
of gevraagd en toegeftaan oordeel, naamlyk hoe dat<br />
BEREND voorz. zich verontfchuldigen zou. Ook zou het een<br />
vooroordeel kunnen gezegd zyn: om dat daar by bepaald<br />
was, waar over het oordeel gaan zou.<br />
(16) Anders nedervellig, Juccumbens.<br />
(17) Naar het recht der Saxers, volgens welk de veroordeel-
e v e r de bew. der Kleine Steden van Twente.. Byl. *i$<br />
Óf to^walle ende to werve gecomen ys (18) dat berend<br />
vorf. noch nicht velhch en ys<br />
nefe twe dingtalen (19) bracht die Richter van<br />
F n f r h e d ^<br />
SSi oj tó tóügen Cruus dage exaltationis Anno<br />
&c. XL" fexto.<br />
deelde het vonnis wederfpreekende ol.daar^j^jj.<br />
rende, zelf een ander vonnis gaf; zo vervolgens n n<br />
Gericht van hooger beroep gevonmsd wierd, welk van<br />
den recht zy. III. Stuk, bl. 15
2i6 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
N°. 4.<br />
Brief van Bifchop JAN VAN ZIRK, aan de<br />
Stad Oldenzaai, van 1196, volgens het<br />
oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Johannes Dei & Apoftolice fedis gratia Episcopus<br />
Irajectenfis. univerfis Chrilti fidelibus ad quos<br />
pra;lens ïcnptum pervenerit. lalutem in eo. qui est<br />
omnium yera ialus. . Quia que iludiis hominum<br />
rationabditer ordinantur. per oblivionem live ca-<br />
Jumpmam valeant procesfu temporis aboleri, necesie<br />
est ut teftium et fcripti fideli teftimonio commendentur.<br />
Noverit igitur etas prefentium et iuccesfiva<br />
pofteritas futurorum. quod nos fïdeiitatem<br />
civium de Aldenzele attendentes ab ipfis Ecclefie<br />
noftre Trajeclenfis predecesforibus noliris & nobis<br />
exhibitam, & ad huc exhibituram. de confilio priorum<br />
& minilterialium Ecclefie nollre Trajeclenfis<br />
predicle, precibus eorum benignum prebuimus asfenfum.<br />
Confirmamus privilegium prel'ens. quod<br />
fehcis recordationis quondam Otto Irajectenfis Episcopus,<br />
predecesfor nolier eisdem civibus nostris<br />
fidelibus fcriptis lucidius roboravit. ratificamus<br />
et concedimus. ut quicumque manentes in civitate<br />
Aldenfelenfi predicla ad defenfionem et iervitium<br />
Ecclefie noftre fupradióle loricas & arma alia. &<br />
equos ad arma pertinentes fibi providerint. et qui<br />
domos habueriut que fubtali jure. quod wlgariter<br />
Wicgbelderecht dicitur fuerint conllitute. nee a nobis<br />
nee ab aliis dominis eorum quibus proprietatis<br />
vel iervitutis jure attinent. dummodo de voluntate<br />
fuorum dominorum in ipfa Civitate commorentur,<br />
ratione hereditatis recipiantur Sed ea heredibus<br />
eorum cedant libere et quiete. Reliqua vero<br />
que habuerint. ad veros dominos ipforum devol-<br />
vantur.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Èyl. 217<br />
vantur Concedimus etiam predicte-Civitati et volumus'ex<br />
gratia fpeciali, ut omnes qui ibidem ma«<br />
nent Iiberi. vel in futurum erunt permaufuri. ipfam<br />
civitatem fub protectione libertatis mtrantes<br />
Iiberi debeant in perpetuum permanere. nih tantum<br />
communem ut coniüetum est nobis exhibeant petitionem.<br />
nee extra, vel infra civitatem fuam ad<br />
aliquod iudicium. quod Heymal wlgariter nuncupatur,<br />
aliqualiter evocentur nifi propnis manibus ipfos<br />
perfonaliter contigerit interefïe.<br />
Ut autem hec noftra concesfio. circa prenotatam<br />
civitatem et inhabitatores ipiius rata permaneat,<br />
nee aliquis unquam ei aufu temerano prefumat obviare,<br />
prefens fcriptum figilli noitn munimine. una<br />
cum munimine figillorum venerabilium virorurn.<br />
Gifelberti prepofiti.. Decani et capituli Ecclefie<br />
civitatis predicte, Theodorici de Holthe. rnilms.<br />
Hermanni de Brothem militis Schultheti noftri Thuenthie.<br />
Suederi de Vorfte. Reinoldi de Borclo Burtsravii<br />
in Covorgia. Hermanni de Saterslo famulorum,<br />
minillerialium noftrorum actui prefentmm<br />
et atteftantium, et 'aliorum. . fide dignorum multorum,<br />
fecimus communiri. Anno. Domini. Millefimo.<br />
Ducentefimo. Nonageiimo. Sexto. Benedicti<br />
Abbatis.<br />
Welke brief vertolkt luidt als volgt :<br />
TOHANNES , door de genade Gods en des Apoftolifchen<br />
Stoels, Bifchop van Utrecht, allen geloovigen<br />
van Chriflus, tot welken'deeze brief zal komen,<br />
zaligheid in hem, die aller waare zaligheid<br />
'is. Nademaal de dingen , die door der menfehen<br />
vlyt met reden worden verordend, door vergetelheid<br />
of verdraaijing, by verloop van tyd, kunnen<br />
vergaan: zo is noodig dat dezelven aan het geloofwaardig<br />
getuigenis van getuigen en fchrift bevolen<br />
worden. Derhalven weete de leeftyd der tegenwoordieen<br />
en de opvolgende nakomelinglchap der<br />
O 5 toe-
cr8 Overysfelfche Gedtnkjkikken, Vde Stuk,<br />
toekomenden, dat wy, aanmerkende de getrouwheid<br />
der burgeren van Oldenzaai, door dezelven<br />
aan de Kerk van Utrecht, aan onze voorzaaten en<br />
aan ons betoond, en alsnog te betoonen, by raade<br />
van Prslaaten (i) en Dienstmannen onzer voorzeide<br />
Kerk van Utrecht, gunilige toeftemming aan<br />
hunne bede hebben verleend. Wy beveiligen dit<br />
voorrecht, 't welk onze voorzaat, wylen OTTO,<br />
zaliger gedaghtenis, Bifchop van Utrecht aan dezelve<br />
onze burgers door geloofwaardige fchriften<br />
klaarer heeft bekrachtigd (2). Wy doen geltand en<br />
ver-<br />
(1) Ik meen dat het woord Priorum hier aldus moet verftaan<br />
worden , om dat het wordt tegengefteld aan Minifteriahum,<br />
Dienstmannen. Zo wordt het ook genomen in eenen<br />
brief van het jaar 1226 by DUMBAR, dnaletl. torn. 2.<br />
pag. 227. in de woorden : müitibus et aliis multis tam Prioribus<br />
Ecclefice Trajeclenfis , quam minifterialibus utriusque par<br />
tis, en in eenen brief van 1232, by MATTHJEUS ad anon. de<br />
reb. Ultrajett. pag. 211. Daarom wordt ook fomtyds in plaats<br />
van Priores het woord Prcelati in den zelfden zin gebruikt,<br />
zo als in den Stadsbrief van Zwolle van twaalfhonderd en<br />
in de. dertig, in de woorden: de Conjïlio Trcelatorum et Minijlerialium<br />
Ecclefice noftrce, by Mr. VAN HATTUM Gefchied.<br />
der Stad Zwolle, Deel I. bl. 125. en in eenen anderen brief<br />
van 1240 by DUMBAR Kerkl. en Wereldl. Dev.Boek 3, cap. 16.<br />
Anders wordt het woord Priores gebruikt voor Edelen,' als<br />
de voornaamften; onder anderen in eenen brief van het jaar<br />
1193,<br />
i n<br />
de woorden: notum facimus, quod nos et Priores<br />
nqftri, tam Iiberi quam minifteriales (fc. by HERTIUS Comment.<br />
Vol. I. torn. 2. de hom. propr.JeB. 4. g. 12. not. 2. Des Bifchops<br />
Raad beftond derhalven uit eenige Prelaaten en Edelen<br />
van het Sticht. De Bifchoppen bedienden zich daar van<br />
ook in de Landsklaaring. III. Stuk deezer Gedenkjluk. in de<br />
Inleid, hl. 7.<br />
(2) Deeze brief van Bifchop OTTO is reeds voor lang<br />
verlooren, en, zo als ik uit oude ftukken deezer Stad heb<br />
opgemaakt, reeds voor meer dan twee honderd jaaren niet<br />
meer voorhanden geweest; noch ook de brief, by welken<br />
aan Oldenzaai Stads gerechtigheid is gegeeven,- 't welk vermoe-
over de btzw. der Kleine Steden van Twente. Byl zï9<br />
vergunnen, dat alle die, in de voorzeide Stad 01denlïï<br />
woonende, zich tot befcherming en dienst<br />
onzersemelde Ke k, van harnasfen en andere wa-<br />
Senenen van paarden, tot de wapenen behoo-<br />
?ende, zullen hebben voorzien, en d,e huizen z u<br />
ien hebben, welken onder zulk een recht, als<br />
gemeenlyk wicUelds recht( 4) wordt genaamd, beknoren,<br />
noch van ons, noch van andere nunne<br />
nee° en aarTwie zy met recht van eigendom of<br />
dienstbaarheid behooren, mus dat m<br />
« ^<br />
hunner heeren in de Stad woonen (j), wegens ver^<br />
inoedelyk in de eeuwe g S £<br />
wyl de brieven , door welken in deeze^Prov ^<br />
recht aan Steden is gegeeven, ^<br />
v e e e<br />
" g g<br />
e n z e e r w e l k a n<br />
ft^^^Old^ïïK van Bifchop<br />
nT.icus zv bemuurd geweest (HEOA pag. 79.) en echter<br />
S £ derüenue ee/we Stads gerechtigheid heeft ver-<br />
f: èwlS ^iSyd , 6<br />
°tnet H-nuiK Heer van A „e o<br />
wettigen Landsheer. Brief by de gedrukte Dedutoe van Al<br />
melo onder H imo.<br />
( 3 ) l a laater wilkeuren ffiJ^tSX^<br />
TJnwXr v&hen, offte eine hellebarde, als he yn fyn<br />
ASi,*t verluis "einer tonne byers Doch van het<br />
11 £1vJnaarden wordt aldaar niet verder gewaagd. HER-<br />
Ïe 7<br />
vooren zygeacht. Camment. Vol.l.tom.i.defeud.nob.feü.<br />
3<br />
'(4) 6<br />
Dat is het recht van het Stads gebied. Zie WI KHOF,<br />
N. D. bl. 376 fcpc.<br />
(5) Eigen lieden, die niet met goedvinden van huane
220 Overysf elfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
fterf zullen worden gefchat; maar dat die goederen<br />
vryelyk en gerustelyk vervallen op hunne erfgenaamen.<br />
Doch dat de overige goederen, die zy zullen<br />
hebben gehad, op hunne waare heeren vervallen.<br />
Ook vergunnen wy aan de voorzeide Stad en<br />
willen uit byzondere genade, dat alle de vryen,<br />
die aldaar woonen ; of in het toekomende woonen<br />
zullen, onder öefcherming van de vryheid zich naar<br />
de btad begeevende, voor altoos vry moeten blvven,<br />
uitgezonderd alleen , dat zy de gemeene bede<br />
, naar gewoonte , aan ons opbrengen (6): en<br />
dat zy met buiten of binnen derzelver Stad op eenige<br />
wyze worden gedagvaard tot een Gericht, 't<br />
welk gemeenlyk Heymal wordt genaamd, 't en zy<br />
het zal zyngebeurdjdatzyzelfshanddaadigzynC?).<br />
Op<br />
Heeren in de Stad woonden, konden door veijaaringeebee!<br />
vry worden. Zie /. Stuk, Voorb. n. g. Doch eigen lieden<br />
aldaar woonende met goedvinden van hunne Heeren bleeven<br />
hoorige lieden, maar waaren bevryd van het recht van<br />
verfterf van wapenen en huizen. In den Stadsbrief aan<br />
Zutfen,door Graaf OTTO in het jaar 1190 gegeeven wordt<br />
ook van dit verllerf of fchatting gewaagd in de woorden •<br />
civitas etiam nullam hereditatem domus £f armonm dabit<br />
SLICHTENHORST Geld. gefchied. bl. 565.<br />
(6) Het opbrengen van bede aan den Landsheer komt<br />
hier voor als eene uitzondering van de vryheid te weeten<br />
in zo verre dezelve wordt tegenfteld aan grooter vryheid.<br />
III. Stuk, bl. 159 cfc.<br />
(7) In eenen brief der Stad Ommen, van 1346, hier vooren<br />
bl. 192. aangehaald, is een diergelyk voorrecht aan<br />
deeze Stad verleend, in de woorden: Poert willen wy ende<br />
geven hun mit defen felven brieve, dat men voert ane ghenen<br />
burger van Ommen van wonden of van doetflaghe vredeloes leg.<br />
ghen en mach, hy en hebbe aen die misdaet huiper geweest mit<br />
fyns felves live, die men in gemeynen woerden handadige heyt<br />
Insgelyks wordt in eenen brief van den jaare 1406, aan de<br />
Ommelanden van Voiienhove door den Bifchop gegeeven,<br />
gemeld, dat men niemant averroepen en fal noch yredeloes leggen<br />
van
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. iix<br />
OD dat dan deeze onze verleening omtrent de voornoemde<br />
Stad en haare inwooners blyve ftand houden<br />
en niet iemand ooit door lichtvaardige onderneeming<br />
zich onderftaa dezelve tegen te gaan,- zo<br />
hebben wy deezen brief met onze zegel, nevens<br />
de zegels (8) der eerwaardige Mannen, den Proost<br />
GISELBERTOS^ den Deken en Kapittel der Kerk vau<br />
de voorzeide Stad, THEODORICÜS VAN HOLTHE,<br />
Ridder, HERMANNUS VAN BROTHEM, Ridder, onzen<br />
Schulte van Twente, SUEDEROS VAN VORSTE<br />
REINOLDUS VAN BORCLO, Burchgraaf in Coeverden,<br />
HERMANNUS VAN SATERSLO Knaapen ^onzer<br />
van wondinge ofte van doetflage anders dan M<br />
dich ofte die daer fchuldich an fyn weghes, veldes,<br />
dades. Ende weert faecke, dat men yemant avemep, die dae><br />
Stfclnadichanenwere, als vurfcreveu is
222 Overyfelfchi Gidtnkjiukken, Vis Stuk,<br />
Dienstmannen, by deeze handeling tegenwoordig<br />
en getuigende, en van andere geloofwaardigen vee-<br />
Ie, doen beveiligen. In het jaar des Heeren duizend<br />
twee honderd zes en negentig, op den dag<br />
van Benediclus Abbas.<br />
ö<br />
No. 5. a.<br />
Vzrhaal van Gecommitteerden van den Stadhouder<br />
RENNENBERG aangaande de rechten, byzonder<br />
ook den Lyfftraffelyken Rechtsdwang,<br />
der Stad Genemuiden, van 1579. Uit eenen<br />
ligger van Copyen ter Secretarye van Genemuiden<br />
(1).<br />
Copia, Den Edeien und Welgeboren Heere<br />
Georgien van Lalaing Graue<br />
van Renneberch, Vry ende Baenreheere<br />
van Ville etc. Gouuerneur<br />
ende Capiteyn Generael ouer<br />
Vrieslant, Ouerysfel, Groenin.<br />
ghen, Drenth etc. Hooft vanzyne<br />
Ma cs<br />
. finantien<br />
Edele Welgeboren Genadige Heere, Alfoo uvve<br />
G.<br />
(1) Aangaande dit merkwaardig gedenkftuk is vooraf te<br />
letten, dat van ouds de Drosten, Richters en Magiftraats<br />
perfoonen over zaaken, betreffende derzelver ambt, niet<br />
voor het gewoon Gericht, naamlyk dat der Riddermatigen,<br />
de Hooge Bank; der Landzaaten , het Landgericht; der Stedelingen,<br />
het Stadgericht, maar voor het Gericht van Stad.<br />
houder, Ridderfchap en Steden, onderfcheiden van deeze<br />
Hooge
over ie hezw. dér Kleine Steden van Twente. Byl. 223<br />
G gelieft heeft ons Joachimum Apomumende Tacobum<br />
Gramaye beyde Raeden in den houe van Vries",<br />
K committeren ons te transporteren op allu c.<br />
ken oirden ende plaetfen, als wy van noode bevm-<br />
Hooee Bank (zie UT. Stuk, bl. 247O aanfpreekelyk zyn geweef<br />
De reden hier van zou kunnen zyn, dat de ingezetenen<br />
dies !e gereeder en onzydiger tegen geweld en onder-<br />
rukkin?van g<br />
Arnbtlieden, Richters en Magiftraaten gehol-<br />
oen zouden kunnen worden. Van den anderen kant hielden<br />
ook de Staaten het daar voor, dat de Landsheer of deszelfs<br />
°S a^ouKzonderlyk zich met de ^ ^ " ^<br />
gefchillen niet behoorde te bemoeijen Dit.deg «<br />
Stadhouder RENNENBERG in 1579, door het a zenden van<br />
Ge Emitteerden tot onderzoek van de gegh.1 e, der-Stad<br />
S S ^ n w e l S<br />
me ken van onzydigheid draagt, hier wordt vertoond. Tot<br />
Sde" bericht aanbande deeze ftofFe dient hier te worden<br />
hwevoced het gene daar van in het Register van Ridder-<br />
SenSteden S<br />
L Overysfel, onderden x6 Maart ,579,<br />
fol i^verfo, is geboekt, 't welk, volgens een affchrift<br />
«Mn luidt • Den Gecommitteerden na Antwerpen m mandatu<br />
,eZen dat die Eerbaare Raedt der Stad Campen, achtervolgeng<br />
de S<br />
Ze o\de Privilegiën en oude gebruiken int klefen van den Raedt<br />
«mainteneert, ende dat het f chicken van een Commiffansom die<br />
f Z Z, foe Fm Hoort'. doen wilde, een nieuwchexdtwas,<br />
Th IvenToeM dil, dat len vorder infulckeofie andere faeken<br />
te^ Comm^rien gefteit, fonder die Lantfchap ende Steden by<br />
fieldtTprivilegier,"ende gerechtigheden geheten moegen worden,<br />
Ende dae van den ingezetenen des Landts ofte Borgermren. van<br />
^Steden eenige klachlen op oire Officieren ofte Magen, aan zyn<br />
Ho Tvoiralamen, dat niet ftracx Commijfanen daer toe gefZckt<br />
fonder die Officier ofte Magiftraet daer van geadverim<br />
mlchte worden, om oir bericht daer op te doen ofte an hae-<br />
TenGn Heren siadhouder ende die Staten van Overysfel, om<br />
dl felve alfulcke klachten ende fchelingen by goede ^Men^-<br />
Lleleckt te moeren worden, remitteert worden, Ende dat gelyktfd<br />
e d ffZtiefoo dat Stedeken Genemuyden belangende den<br />
Zlost ende anders tegen oire Droste gemoviert, af gefchreven tn-<br />
Tprth7n mr oir!behoerlyck* Overig*, te weten an Stadhou,
2 24 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Suk,<br />
den fouden, ten eynde wy voir eerst behoirlycke<br />
jniormatie louden mogen nemen op die gealleèeerde<br />
posfefie by Burgemeefteren Schepenen ende<br />
Kaedt der Stadt Genemuyden tegen noir partven<br />
geproduceert, naevolgende t benei van zyne hoichheyt,<br />
in dato den Xlen. decembris lestleden Ende<br />
ons mede wel particulierlyck informeren op alle andere<br />
hun pnuilegien , gerechticheyden ende gebruycken<br />
in faeken van misdadigers ende gevangen<br />
der zeluer Stadt, ende ons informatie in gefcrifte<br />
neffens ons advys in uwer G. handen te Hellen, om<br />
by de zelue yoirts in conformiteyt van de bouen<br />
gemelte beuelen ende andersfins gedaen te moeen<br />
worden nae behoiren, biyckende by uwer G. comrowfie<br />
in date den XIIII e„. february lestleden, neffens<br />
defe weeder overgelevert en met f vertekent<br />
Sooist dat die zelue naevolgende, wy Commisfarisfen<br />
voirn. op den XXIIII der zeluer maent<br />
bynnen die voirf. Stadt Genemuyden gecomen zvnde,die<br />
Burgemeefteren ende Raedt der feluer Stadt<br />
van wegen uwer G. hebben doen befcheyden om<br />
tlanderdaeges op traedthuys aldaer by ons hen te<br />
prefenteren met alfulcke brieuen, munimenten, ende<br />
befcheet als zylieden tot bewyfinge heurder gepretendeerde<br />
priuilegien ende gerechticheyden<br />
fampt<br />
der 't fampt Ridderf. en Steden geremitteert moegen worden<br />
Aangaande andere zaaken van Jaftitie, die doolden Stadhouder<br />
alleen konden afgedaan worden, zie III Stuk bl<br />
aoi &c. De brieven, in dit Verbaal aangehaald, zvn' zo<br />
ik meen, alle ter Secretarye van Genemuiden nog voorhanden<br />
De brief en Advys deezer Gecommitteerden, nevens<br />
dit Verbaal aan den Stadhouder gezonden,is hier bvgevoeod<br />
onder No. 5. b. de brief van den Stadhouder aan den Aardshertog<br />
MATTHIAS onder No. 5. c. de handeling van den Raad<br />
van Staate van Koning FiLirs, hierover, onder No s d<br />
het verdrag en uitfpraak aangaande deeze gefchillen onder"<br />
der'No C<br />
5 g e<br />
" £ g e<br />
" e h i e r o m t r e n t i n<br />
'757 gebeurd is on-
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 225<br />
fampt het gebruick ende posfesiie derfeluer fouden<br />
cunnen becomen<br />
Ende hoewel de Erentfesten Eufebius Bentinck<br />
Drost van Jsfelmuyden hem formerende partye van<br />
die van Genemuyden voir fo vele hen gepretendeerde<br />
priuilegien aengaet van onfe aencomite bynnen<br />
Genemuyden, ende die redenen der feluer mee<br />
brieuen van uwe G. gewaerfchouwt was, ende ontboden<br />
om ten zeluen tyde aldaer mede hem te laeten<br />
vinden , en is nochtans nyet gecompareert»<br />
maar heeft hem eerst met zynen Schouten van Genemuyden<br />
doen excuferen, ende daer nae des anderen<br />
dages met brieuen ons laeten weten, dat hy ouermidts<br />
zyne indispofitie aldaer nyet prefent wefen<br />
en mochte, als blyct vuyt die brieven neffens<br />
die voirfs. onfe commisfïe met f geteeckent, fonder<br />
yemanden anders in zyn plaetfe te furrogeren ,<br />
Op den XXV february voir middach die clock<br />
acht uren zyn wy Commisfariffen opt Raedthuys.<br />
van Genemuyden gecomen, alwaer raede gecompa-n<br />
reert zyn die Eerfame Frederick Willemfs, Branc.<br />
Pieters ende Aelbert Bouwer, Tonis Pieters ende,<br />
Jan Colck Burgemeefteren , ende Mr. Jan Holm.<br />
Secretaris der feluer Stadt, dewelcke verftaenhebbende<br />
die oirfaecken onfer aencomfte, ende daer<br />
toe geilen onfe Commislie, hebben hen voir eerstgrootelycken<br />
gedoleert van het ongelyck welck zy<br />
feyden die voirf. Stadt ende die borgeren ende inwoonden<br />
der zeluer gedaen te worden van de voirn-<br />
Drost Bentinck foeckende nyet alleenlyck hun te<br />
priuieren van hun Stadt priuilegien ende gerechtic-.<br />
heyden voir foo veele aengaet die pynlycke Jurisdictie<br />
ende trechtdat zy hebben ouer die gevangen<br />
aldaer, gelyck in andere Steden daer van zyluyden<br />
feyden al ouer jaer en dach hun dachten gedaen te<br />
hebben , zoo aen de Heeren Staten Generael als<br />
oock aen uwe G. (dewelck ons Commisfarisfen oick:<br />
gebleken was vuyt zekere misfiue derfeluer Gene-<br />
V. STUK. P - rael
225 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
rael Staten van date den XIII e<br />
». decembris anno<br />
LXXVII midsgaders ook diversfche Requeftcn uwe-<br />
G. gepreienteert by dit zelve ons behandicht<br />
en ^er onder het tecken f hier wederom ouergeleuert)<br />
maer hen oick te belaften ende beiwaren met<br />
Importen pioniers ende andere Ruftique lasten daer<br />
mede zy lieden nyet becommert, maer als andere<br />
Steden (2) vry behoirden geholden te worden, gelyck<br />
zy daer oder eerst aen uwe G. ende daer nae<br />
aen zyne Hoicheyt feyden geclaecht te hebben, als<br />
t e n<br />
oeck blyct vuyt die Req . ende zyne Hoycheyts<br />
daer op gevolchde brieuen bycopie onder het teecken<br />
X by de andere ftucken gevoecht.<br />
Ende gevraecht wat different zy lieden hadden<br />
aengaende die pynlycke jurisdictie, ende in wat manieren<br />
hem daer inne te cort gefchiede.<br />
Seiden dat die voirf. Drost pretendeert alle gevangenen<br />
binnen de vryheit van Genemuyden om<br />
crimen oft misdaet nyet alleenlyck buyten die Stadt<br />
te leyden endé foo in fyne bewaernisfe te nemen<br />
maer met defelue aengaende dexamineren abfolueeren<br />
oft Condemneeren voirts te handelen naer zyne<br />
gebefte, fonder Burgemeefteren oft Raedt derfeluer<br />
Stadt eenichsfins'te aenfien, daer die van Genemuyden<br />
als een Stadt zynde, Stadts gerechticheyt<br />
moeten gebruicken, ende alzoo alle gevangenen<br />
(hoewel die bynnen den derden dach nae de apprehenfie<br />
den Drost oft den Schuiten ouergeleuert<br />
worden om die voirts van zvne Mat s<br />
. wegen te underholden<br />
ende goede toelicht daer op te nemen)<br />
in Stadts gevanckenisfe nochtans moeteu blyuen ende<br />
bewaert worden, ende dat die Drost oft zynen<br />
Scholtis geen gevangenen examineren, torqueren,<br />
abfolueren, oft verwyfen en mach, dan in prefentie<br />
ende ouerwefen van Burgemeefteren ende Schepenen,<br />
dat oick alle yerwefene misdadigers binnen<br />
(2) Zie IV. Stuk, M. 139.<br />
der
over dt bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 227<br />
der Stadt voirt Raethuys oft daer buytenopt Stadts<br />
gerecht geëxecuteert moeten worden, gelyck dat<br />
in andere üuerysfelfche cleyne Steden alfoo gebruyckt<br />
wort, die nochtans geene meerdere jae eenige<br />
mindere priuilegien hebben,<br />
Ende gemerckt dat gebleken van hunne Stadt,<br />
ende Stadts gerechticheyt, dewelck zy ten volllen<br />
ende met genoechfame befcheedt fouden bewyfen,<br />
daer deur oick volgen fouden in die twee voirverhaelde<br />
puncten ende gefchillen van den voirf. Drost<br />
hun groet ongelyck voirgelecht te worden, op dat<br />
zy luyden daer van fouden mogen befchermt ende<br />
gevrytende inde posfesiie ende vredelyck gebruyck<br />
van de zelue heure gerechticheyt gemainteneert<br />
mogen worden, achtervolgende de voirf. brieuen<br />
van zyne Hoocheyt fampt oick die brieuen van de<br />
Generaele Staten begeerden ende verfochten op ons<br />
dye voirf. Burgermeefteren zeer ernftelyck, datwy<br />
van all tgene fy luyden ons fouden voirtbrengen,<br />
verthonen ende verclaren goede memorie ende note<br />
fouden willen houden, ende voirts op die voirf.<br />
heurgeallegeerde gerechticheyden fampt het olde<br />
gebruyck der feluer Stadt bynnen heure Stadt Genemuyden,<br />
als in de omleggende groote en cleyne<br />
Steden, fulcken wyder jnformatie nemen als wy<br />
tot diefelue vander voirf. queftien fouden bevinden<br />
van nooden te wefen, gelyck ons dat by onfe voirf.<br />
commisfie 'van Uwe G. geoerloft, ende oock genoech<br />
geordineert was,<br />
Welcke naevolgende ende procederende voirts<br />
totte voirf. Jnformatie hebben die voirn. Burgemeefteren<br />
voirtgebracht, ende ons geëxhibeertdie<br />
originale brieuen , brieuen van vidimus oft tranfumpten,<br />
ende andere acten ende befcheeden, hier<br />
nae gefpecificeert,<br />
Jnden eerften een vidimus oft tranfumpt van ee.<br />
nen brieff Joannis Bifchop van Utrecht gedateere<br />
P 2 ipfo
228 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
info Pontiani anno X1I C<br />
. LXXV daer by Genemuyden<br />
van te voeren een Dorp zynde, een Stadt gemaeckt<br />
wordt, ende fuleken Stads vryheden ende<br />
priuilegien gegunt, als Deuenter, Swol ende andere<br />
Zallandtfche Steden hebben, weefende tzelve<br />
vidimus lubberti abts van Soetendael, ende van date<br />
quinta feria post pancraty ao. 1507 gezegelt met<br />
eenen vuythangenden Zeghel in groenen wasfche,<br />
daer van die copie metter letter A. n°. I. getekent<br />
hier mede ouerhegeuen wordt,<br />
Ende vragende wy Commisfarisfen nae de Origineele<br />
brieuen der voorf. eerfter concesfie van der<br />
Stads priuilegien, hebben die voirn. Burgemeefters<br />
ons verclaert die zelue brieuen verloren , geconfumeert,<br />
oft vergaen te zyn, ten tyde vandieGelderfchen<br />
crych, deurdyen die by eenen borger deur<br />
twater zyn gedragen geweest, ons verthoonende,<br />
drye oude zegelen van wit wafch, dewelcke aen de<br />
voirf. brieuen fouden gehangen hebben, in eenen<br />
van dewelcke noch claerlyck te lien waeren drie<br />
Rondeelkens inden fchilt, dewelcke zy feyden des<br />
gemelten Bifchops Joannis Zegel te wefen, den anderen<br />
zegel fachmen merekelyck te wefen der Stadt<br />
Zwol, maer den derden en was gheensfins kennelyck,<br />
gelyck die alle drye oeck van oudtheyt zeer<br />
gefleten, ende deurgeten waren,<br />
Hebben ons die voirn. Burgemeefters noch voirtgebracht<br />
een zeer oudt Regres oft leggher boeck<br />
van frantzyn in berderen gebonden, daer inne alle<br />
die brieuen, befcheeden eude aften van heure priuilegien<br />
ende andere faecken die voirf. Stadt aengaende<br />
gefchreuen oft geregiftreert waeren, ende<br />
onder andere ons oock thoonden die voirf. brieuen<br />
van de eerfte concesfie van Stadtrecht vryheyt ende<br />
priuilegien Joannis van Syrick XL Bifchop van Utrecht<br />
int lathyn, ende int nederduytfch ouergefet<br />
daer van wy eene copie onder die letteren A. nuo.<br />
He. et IIIo. hier mede bygevoecht hebben,<br />
la
om de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 22P<br />
Jn welck Regifter oft leggher boeck wy oick geregiftreert<br />
gefien ende gelefen hebben een brieff<br />
Joannis van Arkel den XLVILn. bifchop van Utrecht,<br />
by den wekken alle dyevryheyden ende priuilegien<br />
der voirf. Stadt Genemuyden, van te voren<br />
'by des voirf. bifchops voirvaderen gegundtwel<br />
fterckelyck geconfirmeert worden, weefende dien<br />
brief van date des anderen daechs marty anno XI1K<br />
XLVI, waer van eene copie, met oock die copie<br />
van een vidimus desfelffs int zelve Regifter gevonden,<br />
onder die letteren A.Refpectiue nu°. 1111°. et<br />
Vo. hiermede ouergegeven wordt,<br />
Ende hoewel fulcken oude Stadts Regifters oft<br />
leggerboeck genoech probeeren, ende te vollen te<br />
gelooven zyn , foo hebben wy Commisfarisfen nochtans<br />
tot meerder verzekerheyt meest alle die orioineele<br />
brieven hier nae gefpecificeert, ende andere<br />
by ons gefien mette de copien, der feluer,<br />
int voirf. leggerboeck geregiftreert felffs geconfereert,<br />
en van woorde tot woirde bevonden te accordeeren,<br />
fulx dat wy van de refte int voirf. boek<br />
geregiftreert des te min achterdencken gehadt hebben<br />
, v<br />
Voirts hebben die voirf. Burgemeefteren tot bewys<br />
heurder Stadts priuilegien ons laeten fien eenen<br />
originellen brieff int parkement gefchreuen met eenen<br />
vuythangende Zegel gedateert op Sondachnaer<br />
Agnieten dach anno XIIIIc XXIII by den welcken<br />
van eenen Frederick Bifchop tot Utrecht den burgeren<br />
ende inwoonderen der Stadt Genemuyden<br />
segundt wordt dat zy met heuren osfen ende goeden<br />
zoo vry alle die ftraten deurde lande gebruyc<br />
ken, ende daer inne wandelen ende keerenmoogeu,<br />
als die burgeren van dandere Steden, nementlyck<br />
Deventer Campen ende Swol dat gebruycken ende<br />
te gebruycken plagen,<br />
Jtem noch eenen briefint parkement, gedateert<br />
P 3<br />
op
230 Overysfelfche Gedenk/tukken, Vde Stuk,<br />
op den vrydach uaer oculi int jaer XIIKLXI1I by<br />
den wekken van eenen Johan Bifchop van Utrecht<br />
der Stadr van Genemuyden gegundt is dat niemant<br />
die Burgeren van dien ouerroepen oft vredeloos<br />
leggen, en fal van dootilagen, als die Schout ende<br />
Schepenen der feluer Stadt by heuren eedt die wil.<br />
len ontfchuldighen , dat men oick gheene huyfen<br />
houden (3) en fal binnen heure vryheyt om dootflagen,<br />
wekken brieff oockmet eenen vuythangenden<br />
Zegel bevestiget was ende is die copie daer<br />
van, gelyck oock van den lestvoirgaenden brieff<br />
onder die letteren B. hier mede by ge voegt,<br />
Jtem noch drie diuersfche zeer olde brieuen int<br />
parckement, Eenen van Johan van Viernenborch<br />
Bifchop tUtrecht gedateert op palmauent anno<br />
1365, den anderen van Bifchop Arent vanhornvan<br />
date des Saterdaechs post lamberti 1472, den derden<br />
van eenen Floris Bifchop gedateert ipfo thome<br />
apoftoli 1379, met oock den Vidimus van dien, by<br />
alle wekke brieuen der voirf. Stadts priuilegien<br />
Ree hten , Vryheden , nementlyck het recht van<br />
Visfcherye ende wilcoir geconfirmeert worden ,<br />
weefendc dezelve brieuen alle behoirlycken befegeltmet<br />
Roode vuythangende Zeghels<br />
Den voirf. XXVen. february des naemiddaechs<br />
Wyder tot bewys van trecht van wyn ende bier<br />
accys, hebben die voirn. Burgemeefteren ons ghetoont<br />
eenen brieff int parkement met eenen vuythangenden<br />
Zegell des Bifchops Frederich van<br />
Blanckenheim van date den negenden february<br />
XIIHc. XXIII by den wekken, die van der Stadt<br />
Genemuyden heure grute (4) ende chyns met alle<br />
be.<br />
(3) Lees houwin. Zie hier vooren bl. 193. alwaar deeze<br />
brief geplaatst is.<br />
(4) Zie beneden, bylage No. 20. en aldaar not. 51,
tver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Eyl. 231<br />
behoirten in eenen Rechten Steden vasten erffpacht<br />
verheurt ende vnytgedaen wordt, om dien te heoben<br />
ende erfFelyck te gebruycken voir acht olde<br />
VranSyxefchifden, jaerlycx, als dat bieder te<br />
vernemen is vuyt die copie met die lettere C. hier<br />
mede ouergegeuen,<br />
Ttem eenen brieff van Roedolff van Diepholt Bifchon<br />
etc. gedateert op donderdacn post conceptioni?<br />
anno 1433 by den welcken alle die voirf<br />
;°cldchedcn 43<br />
d 3<br />
er y<br />
voirf Stadt infuudei> voirf.<br />
erffpacht der Stads grute ende accys van nyeuws<br />
gefthedicht bevefticht ende geconfirmeert worden»<br />
Gelyck oick t zelue gefchiet is bydrye andere befe^e!de<br />
brieuen, den eerften Dau:dts van Burgondlf<br />
B?fchop Sc. gedateert den VII dach decembris<br />
TTÖO, den tweeden Frederick Marckgraue van Baden<br />
e e ende confirmeert t Utrecht van den VSm.<br />
decembr s, int jaer XIIIIc XCVI defe twee brievenbeuefticht<br />
zynde met fesfe vuythangende ze-<br />
Ende der derden van Philips van Borgondien<br />
medé elect ende geconfirmeert als bauen, van date<br />
den Xen. novembris anno W , met eenen vuytfehangenden<br />
Zegel, van alle welcke brieuen wy<br />
?op?e g<br />
originale g?fien ende geleien hebben die «g<br />
pien genomen ende onder die lettere D. E ende *<br />
refpectiue hier by gevoecht hebben,<br />
Hebben ons die voirn. Burgemeefteren nochghetoent<br />
grote menichte oude brieuen van diuerfche<br />
BifSoopen van Utrecht by dewelcke heure voir-<br />
'faeten ffiomme als Borgemeefteren_Schepener1 ende<br />
Raedt, ende Gee muyden als een Stadt bekent ende<br />
genoempt, ende die zelve vele fchoone pnuilegieïï<br />
ende gerechticheyden zyn gegundt geweest,<br />
Ende om van der posfesfie ende Continuel gebruyck<br />
der voirf. priuilegien ende gerechticheyden<br />
te doen blycken / daer van onder vracht zynde..
232 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
voir foo vele den grute ofc accys van wyn ende<br />
bier aengaet , hebben die voirf. Burgermeefteren<br />
ons yoirthgebracht alle hen Stadtsregifteren inde<br />
welcke wy gevonden hebben die voirfs. Stadt ouer<br />
2?" s<br />
/ che<br />
j> memorie nementlyck tzedert den jaere<br />
AlliK xcvill (egheen ouder Regrifters gefien<br />
hebbende) tot dit lopende jaer XVc. LXX1X toe<br />
continuellyck tgebruyck van den feluen accys gehadt<br />
te hebben ende den feluen accys alle jaer bv<br />
Schepenen ende Raedt der Stadt metter bernender<br />
Jceerie (5) ende op borghe verpacht ende opgeflagen<br />
is geweest, ^ ö<br />
Den XXVIe n. february fmorgens die clock omtrent<br />
negen uren zyn wederomme opt Raedthuys<br />
te Genemuyden voir ons Commisfarisfen gecompareert<br />
die voirf. Borgemeefteren ende die Secretaris<br />
ten eynde ais bouen, ende tot meerder bewyfinge<br />
•ende apparentie van hen recht, hebben gethoont<br />
eenen brieff van Maximiliaen van Egmont Lofflycker<br />
memorie die olde Graeue van bueren, in zyn<br />
leuen Stadtholder van Vrieslandt Overvftel &c in<br />
date den XXlll Aprilis anno XVc XL1I ende ondergeteeckent<br />
Maximiliaen van Bueren, gefondenzvnde<br />
naer luydt van d'opgefchnfft Aan de Eerfame<br />
voirfichtige &c. Burgemeefteren Schepenen ende<br />
Raedt der Stadt Genemuyden, daer mede den zeiven<br />
doen ter tyt beuolen wordt heure gedeputeerde<br />
bynnen der Stadt Deuenter aff te veerdighen, ende<br />
fulcx mette Ridderfchap ende andere groote Steden<br />
opden landtdach verfchreuen zyn geweest (5),<br />
(5) Met uitgang van een brandend kaarsjen.<br />
Ende<br />
(6) Echter is geen Gecommitteerde van deeze Stad toen<br />
ten Landdage verfcheenen. III. Stuk, bl. 217. Ook heb ik<br />
te Vollenhove eenen oorfpronglykeu brief van den zelfden<br />
Stadhouder ontmoet, waar by deeze Stad ten Landdage van<br />
den 15 Octob. 1591 is verfchreeven: evenwel is niemand<br />
van wegen dezelve toen op den Landdag geweest, aldaer<br />
II. ZIT, 236. '
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 233<br />
Ende gevraecht zynde die voirf. Burgemeefteren<br />
hoe zv hen tot nu toe gedragen hebben mdecontnbutien<br />
van laften ende fchattinghen, hebben zy by<br />
heuren eedt, de Mac. ende heure voirf. htadt.gedaen,<br />
ons verclaert hen gereguleert te hebben,<br />
eelvck die andere Steden in Ouerysfel, ende voirts<br />
nu onlaocx heure ordinaris fchattinge onder den<br />
amDte van Tsfelmuyden eensdeels onder proteftacie<br />
anderfins met drigementen der Soldaten betaalt te<br />
hebben, zonder dat zy luiden tot pionieren, wa-<br />
Sasten ende andere Ruftique laften (7) hen emmermeer<br />
hebben laeten gebruycken , noch oock<br />
daer toe zyn gevordert geweest, behoudelyck dat<br />
ten tvde die Hertoch Alue deur heure Stad Genemuvden<br />
zyne tochte dede naer Groeninghendie van<br />
defelue Stadt gedwongen zyn geweest vier grauers<br />
vuvt te fchicken om den wegh te grauen, daer deur<br />
zvluiden nyet en dencken in heur recht gepreiudiceert<br />
te weefen ouermits het gewei t ende bedwanck,<br />
Na defen gevordert zynde die voirf. Burgemeesteren<br />
tot bewyfinghe van trecht inde Criminele oft<br />
nvnlvcke jufticie, zoo veele aengaet die ghene m<br />
heur Stadts vryheyt geapprehendeert worden ende<br />
dat de voirf. Drost van jsfelmuyden alleen die kennisfe<br />
in fulcken faecken nyet toe en ftaet, hebben<br />
die felue Burgemeefters hen gerefereert tot all t gene<br />
voirverhaelt, gecxhibeert ende geprobeert is,<br />
ende dewyle daer vuyt genoech bleke van heure<br />
Stadt, Stadtsrechten, Vryheden ende priuilegien,<br />
ende die fulcke te zyn gelyck in andere groote ende<br />
clevne Steden van Ouerysfel 5 dewelcke dievoirverhaelden<br />
bryeff onder die lettere A. mr\1°. Ufc<br />
et 111°. en by Copye geëxhibeert opentlyck voirbrengt<br />
dat daer vuyt wel mofte volgen heure Stadt<br />
in Criminele faecken fulx te moegen gebruycken ,<br />
(7) Zie over deeze lasten IV. Stuk, 11. 54 £fV-<br />
P5<br />
ende
234 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ende Burgemeefteren ende Schepenen van eelvckp<br />
authoriteyt te zyn bynnen heure Stadt Generauv<br />
den gelyck in andere Oueryslelfche Steden se.<br />
bruyckt wordt, °<br />
Hebben oick hier toe expresfelyck geëmploveert<br />
die twee voirverhaelde brieuen onder die let<br />
tere B. ende beionder den ouften van date op vrydach<br />
naer Oculy int jaer Xillc. LXIII (8), daer<br />
vuyt opentlyck gecolligeert wordt den Burgemees-<br />
" r<br />
. e n<br />
. oft Schepenen, gelyckeiick dye kennisfe in<br />
Criminahbus te competeren,<br />
Waer nae die voirf. Burgemeefteren wederomme<br />
voirtgebracht hebben, het voirf. oudt Regifter oft<br />
Stadts liggerboeck ende daer inne gethoont, ende<br />
opgelefen veie oirvheden oft acten van geloften<br />
zoo noch onlanx als oock ouer meer als hondert<br />
jaeren gedaen by diuerfche gevangenen der voirf.<br />
Stede ten tyde dye ontllagen ende gerelaxeert zvn<br />
geweest, waer van eenige copie onder die lettere<br />
O hier by gevoecht zyn, blyckende daer vuyt be<br />
funder vuyt die a&e nu°. Ho. gequoteert dat die ge<br />
vangenen misdadigers bynnen Genemuyden in te<br />
vaukenisfe zyn verwaert geweest,<br />
Om dewelck meerder te eonfirmeeren die zelue<br />
Burgemeefteren ons Commisfarisfen under traedt<br />
huys geleyt ende aldaer gethoont hebben hun se'.<br />
vankenisie, daer inne was eenen ouden Stock met<br />
bogen ouer lange tyden daer^efteidt ende vastgemaeckt<br />
weelende zeer oudt werek zoo ons Com<br />
misfansfen dat dochte, Affirmeerende die voirf<br />
Burgemeefteren dyen ftock ende boyen ouer alle"<br />
tyden ende buyten menfehen gedencken aldaer seweest<br />
te zyn, °<br />
Van gelycke oock een zeer oude caecke oft yferen<br />
(8) Zie denzelven hier vooren, bl. 193.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 235<br />
ren Rinck voirt zelue raethuys hangende, by ons<br />
Commisfarien gezien,<br />
Verklaerende mede die voirf. Stadt noch by menfchen<br />
gedencken beflooten geweest te hebben, ende<br />
dat oock daer voir ouer eenige jaeren eenen gerecht<br />
als galge ende Radt geftaen hadde ende dat<br />
OD een plaetfe die men daer om noch huydeus sdaegs<br />
eemeenlycke noemt dat galgen oft elfen broexken<br />
welcke galge ende Radt foo by lancheyt van tyde<br />
als deur de hooge wateren ende ysgangen wechgedreuen<br />
zyn geweest, Exhibeerende tot verificatie<br />
van dien eene befegelde certificatie voir Burgemeesteren<br />
ende Schepenen van Genemuyden gepasfeert<br />
den XXII e<br />
". July 1569 onder dye lettere H. hier<br />
neffens ouergegeuen waer inne by diuerfche getuyget<br />
ende gedeponeert wordt dat ouer LX jaeren te<br />
Genemuyden altyt galgen ende Raden geftaen hebben,<br />
daer aen oock eenige gehangen zouden zyn<br />
geweest, ende dat die kerfpelbueren van Aslchet<br />
ende Wetterfteyn, ende nyet die Stadt van Genemuyden<br />
defelve galgen ende Raden moeften onderholden,<br />
want eenighe Depofanten, indie zelve atteftatie<br />
verclaeren als carfpel bueren daer toe oock<br />
gegolden ende gecontribueert te hebben, dewelck<br />
oick by den voirf. Drost genoech bekent wordt in<br />
zekere hier by gevoechde acte voir Burgemeefteren<br />
van Swol gepafleertin date denXXLn July 1569<br />
met die lettere J. geteickent, waer inne by die zelve<br />
Drost gefuftineert dat die kerfpelluyden van den<br />
voirf last van onderholdinge des voirf. gerechts<br />
gevryt behoeren te weefen, foo fy luyden tot onderholdinge<br />
van andere gerechten befwaert waeren,<br />
Betreffende tgebruick ende posfefie der Criminele<br />
Juftitie ende der gepretendeerde gerechticheyt<br />
van dier, daer op gevracht zynde, hebben die voirn.<br />
Burgemeefters ons ouergeleuert twee Certificatien<br />
gedateert d'eene den Ullden Augufti ende d' andere<br />
den Uien. Septembüs anno 1577 onder die lettere<br />
H.
t36 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
H. hier mede ouergegeuen, waer bygetuycht wordt<br />
datter diuerfche bynnen Genemuyden niet alleen<br />
gerecht ende geëxecuteert maer oock te voireneepymcht<br />
zyn geweest, Jn by wefen van Schepenen<br />
dier feluer Stadt, fonder dat die misdadigers te<br />
Werckeren (Refidentie plaets des Drost van Jsfelmuiden)<br />
gebracht off verwaert zyn geweest,<br />
Waer yan vereysfchende wy Commiflarilfen naeder<br />
beicheet van de voirf. Burgemeefteren als te<br />
weten dat zy luyden voir ons produceeren fouden<br />
aliulcken perfoonen die bynnen der Stadt aldaer eenige<br />
verwyünge ende executie van misdadigers gefien<br />
hadden, het ware diefelue in de voirf. haer<br />
aengehechte Certificatien getuyget hadden, oftan-<br />
, e<br />
b e n V O I r e e r s t B r a n c Pie[<br />
\*^ ers ende Frederick<br />
Willems etc. tweeder voirf. Burgemeefteren<br />
by heuren voirf. eedt geaffirmeert hen wel indachtich<br />
te zyn dat zy luyden eenen by den Drosfaert<br />
oft zynen Scholcis met by wefen ende asfiftentie van<br />
Schepenen der vo;rf. Stadt verwefen, hebben fien<br />
onthoofden, Wyenshooft buyten die Stadt op een<br />
Radt geftelt ende tlichaem binnen opt kerckhnff<br />
begrauen is geweest,<br />
u<br />
"<br />
Ende voirts om van all t geene voirf. is vordere<br />
getuygemife te verftaen hebben alle die voirn Bur<br />
gemeefteren te famen ons genoempt Jan de Wilde"<br />
Joppe Claelfen, Tittie Janfs ende Lambrecht van<br />
Urck burgeren, Beert Euerts ende Griet kerckhoffs<br />
burgers Weduwe, mede woonachtich bynnen die<br />
v o<br />
^ f<br />
t a d t<br />
-.^ Genemuyden, Alledyewalcke wy Commiilanllen<br />
met eenen Stadts dienaer hebben ontbo<br />
den, ende tegen des naemiddags opt Raedthuvs aldaer<br />
voir ons doen befcheyden, Ten voirf daghe<br />
de clock drye uren nae middach compareert ont<br />
volri Raedthuys voir ons Commiffarifien die voer<br />
genoemde perfoonen, hebben refpectivelick apart<br />
ende befunder getuyget ende gedeponeertals volgt.<br />
Juden
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 237<br />
Tnden eerften Beert Euerts oudt omtrent tachtich<br />
jaren behoerlyck geeydt zynde deponeert, des gevracht<br />
zynde dat geleden omtrent tusfchen vyfftich<br />
ende tfeftich ende tfeventich jaren die voirf. Stadt<br />
gefloten is geweest en twee poorten heefft gehadt<br />
Senoempt die Steenpoorte ende die middelpoorte,<br />
van eelycken oick foo lange haer gedenkt gefien tho<br />
hebben een gerecht als galge ende Radt buyten die<br />
voirf. Stadt op een plaets geheten het galgenbroexken<br />
twelck gerecht omtrent twyntich jaer geleden<br />
metten ys ganck affgedreuen is,<br />
Secht oick dat haer wel indachtich is dat ouer<br />
omtrent vyeifentwyntich oft dertich jaeren eenen<br />
Arian van Dockum om valfche munte aengetast,<br />
voirt Raedthuys van Genemuyden by den Drost<br />
van Jsfelmuyden, fampt eenige Schepenen der<br />
voirfeider Stadt verweefen ende onthooft is geweest,<br />
Dat oick een Straetfchender bynnen der verfeider<br />
Stadt geapprehendeert by die voirf. Drost ende<br />
Schepenen verweefen ende opt Stadts gerecht<br />
gehangen is geweest,<br />
Dat oick tusfchen veertig ende vyfftich jaren geleden<br />
eenen Jacob Pauwels borger der voirf. Stadt<br />
om groote onnatuerlycke misbruicken, als boven<br />
verweefen ende verbrant is geweest,<br />
Dat zy oick noch diuerfche andere heeft fienexecuteeren<br />
fonder naeder fpecificatie, daer mede<br />
haer depofitie fluytenden,<br />
Griet Kerckhoffs out omtrent tachentich jaren<br />
nae gedaenen eedt heefft getuyght gelyck de voirf.<br />
Depofante in alle puncten, int befunder daer op<br />
gevraecht zynde, behoudelyck dat zy fecht die<br />
voirverhaelde executie van Jacob Pauwels omtrent<br />
vyftich jaren geleden te zyn,
238 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Dat zy oick meer andere heefft fien verwyfen<br />
ende rechten fonder daer aff naerder befcheet oft<br />
wydo* tuygenisfe te weeten feggen ,<br />
Jan de Wilde burger van Genemuyden oudt omtrent<br />
drye oft vierendezeventich jaren behoerJyck<br />
geedt ende ondervraecht aengaende die Stadts poorten<br />
Stadts gerecht ende off defeiue Stadt beflooten<br />
geweeft heefft in als getuyget als bouen,<br />
Ende gevraecht op die verwyfinge ende executie<br />
der misdadigers , heefft hem gerefereert tot<br />
tgeene hy voir de weten der voirf. Stadt eedenod<br />
e W C k t£ f e n is die<br />
ÏS'dir?» ?' f l A ^ S i<br />
van date den vierden Augufti onder die voirf. lettere<br />
ti. hier mede by gevoecht, dewelcke hy Depolant<br />
voir loo vele aeDgaet die puncten by hem<br />
daer inne getuycht, (daer op gevraecht zynde) andermael<br />
geconfirmeert ende daer by geperiifteerd,<br />
en defeiue met eede beveftiget heeft daer mede<br />
zyn depoutie fluytende,<br />
A7 ?<br />
,t3T l Ud<br />
r yj^envyftich jaren ende wel<br />
XXI jaren (foo hy feide) van der Stadts Genemuyden<br />
Raedt geweeft hebbende, Titie Janfs ende<br />
Lambrecht van Urck, oick burgers der feluer<br />
Stadt ende van gelycken ouderdom van omtrent<br />
LXX jaren jder van defe drye apart ende befunder<br />
geeydt ende ondervraecht zyn, hebben apart<br />
verclaertder voirf Stadts befluytinge ende poorten<br />
met gefien te hebben maer tghene daer van hier<br />
yoir getuycht is wel hebben horen feggen ende dar<br />
dye Gelderfche die Stadt affgebrandffiben,<br />
Ende voirder hebben hen alle drie gerefereerd tot- -<br />
te voirgefchreuene atteftatie als daer innegetuvcht<br />
hebbende ende de inhoude van dewelcke (daer op<br />
ondervracht zynde) een ider befunder enderefpectiue<br />
voir foo vele hen aengaet ende daerinne by<br />
hem gedeponeert is wederomme geconfirmeert ende
over de iezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 239<br />
de daer by geperfifteert heeft fonder dien aengaende<br />
yet meer te weeten deponeren,<br />
Ende want die voirs. Burgemeesteren ons verclaerden<br />
dat noch vanhunStadtsgerechHctedra mt<br />
fevt van Justitie Crimineel ende yan de poslesiie<br />
enïe oudt gebruykt van de felve (by zoo vere aen<br />
de volcomen probatie ende bewyünge van dien noch<br />
vetwes mochte gebruycken) indie omliggende gr00-<br />
S7n cSyne oSerysfelfche Steden wel goede ende<br />
lofflycke getuygenisfe foude cunnen erlangen,<br />
Hebben wy Commisfarisfen voir goet ende van<br />
noode bevonden ons daer aeu wyder teinformereu,<br />
k wekken eynde die voirf. Burgemeesteren ver-<br />
foch"Tebben y<br />
dat wy ons fouden tr^spo^ren nae<br />
Swolle ende aldaer verhooren die Erentteiten und<br />
Eerfaemen Woeleff van Jtterfum Johan Loei e Bit-<br />
Ter van der Mars en^<br />
teren der zeluer Stadt,<br />
Den XXVII february zyn wy van Genemuyden<br />
naer Swol gereyst aldaer gecomen zynde wy die<br />
volïf. perfolnen al van de oudfte officieren1 derfelver<br />
Stadt van wegen uwe G. met eenen Stadts bode<br />
tegen des anderen daeghs fmorgens opt Kaedthuys<br />
hebben doen ontbieden,<br />
Den letten february voir middach Comparerende;<br />
voir ons Commisfarisfen die vernoemde Woeloff<br />
Ttterfum Johan Loefe Bitter van der Mars, ende<br />
D rek Hartgerss metten erfaeme» Johan van Voerst<br />
tX van die voirf. faeken der Stadt Genemuyden<br />
S&ervraecht zynde hebben ons fampt ende intbefnnder<br />
verclaert wel gehoert te hebben vant gefcEil<br />
tulfchen den Drost van Jsfelmtiyden en die<br />
van Genemuyden, dat zy luyden oick wel wisten<br />
die zelve Stadt groote Stadts priuilegien to hebben,<br />
Ende voir foo vele die voirf. queftie ende different
24Q Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
aengiuck dat die voirf. Droft eghen (9) ghevanghenen<br />
bynnen die voirf. Sradt Genemuyden geapprehendeert<br />
mochte examineren abfolueren oft Condemneeren<br />
dan bynnen die felve Stadt in prefentie<br />
van twee Schepenen oft Burgemeesters gelyck dat<br />
oick in de omleggende Cleyne Steden als to hasfelt<br />
met heuren fchultis, endeto Vollenhoe ende Steenwyck<br />
met heuren Drost alzoo gebruyckt wort,<br />
Affirmerende daer toe die voirn. van Jtterfum<br />
bynnen Genemuyden prefent geweest te zyn, daer<br />
by den Drost van Jsfelmuyden voirfaet van den tegenwoirdigen<br />
fampt eenige Schepenen der feluer<br />
Stadt eenen verwefen en geëxcuteert is geweeft,<br />
Ende feyde t meeftedeel der voirf. comparanten<br />
anders niet te weten oft die voirn. Drost en hadde<br />
in dit different groot ongelyck fonder dat wy Commillariflen<br />
eenighe vordere particuliteyten hebben<br />
cunnen vcrftaen,<br />
Ten zelucn dage zyn wy Commisfarisfen vertrocken<br />
van Zwol naer thuys to Wcrckeren woonplaetfe<br />
des voirn. Bentinck Drost van Jsfelmuyden om<br />
hem felfs te verftaen op die puncten ende fwaricheyden<br />
daer van die van Genemuyden hen beclaechden,<br />
Ende te Wcrckeren by den zeluen Drost gecomen<br />
zynde, hebben wy hem gethoent onfe Commisiie<br />
ende voirts verclaert die redene van onfe<br />
acneomfte als te weten, dat hebbende doen fien<br />
alle die priuilegien exemptien ende gerechticheden<br />
van die van Genemuyden ende jnformatie genomen<br />
opt gebruyck der feluer, wy van wegen uwer G.<br />
begeerden te verltaen ende bericht te zyn vande<br />
rede-<br />
Co) Egeen, engeen, negeen. I. Stuk, Vervolg, bl. 116.<br />
II. Stuk, bl. 197. 242. IV. Stuk, bl. 253.
over de bezw, der Kleine Steden van Twente. Byl. 241<br />
redenen van zyne gepretendeerde gerechticheyt ende<br />
attentaten ter contrarie,<br />
Ende voir eerst aengaende den last van pionnieren<br />
by hem Drost die van Genemuyden opgelacht<br />
fampt het verpachten ende den opflach van denjmpost<br />
van wynen ende byeren daer van die van Genemuyden<br />
fich beclaecht hebben, des ondervraecht<br />
zynde heeft dye voirf. Drost voir antwoirde gegeuen<br />
tzelue al gedaen te hebben vuyt last ende<br />
bevel der geheeller landtfchap van Ouerysfel by de<br />
welcke fulckx foude geordineert ende gergfolueert<br />
zyn , ende dat hy terhaluen te houe fich wel foude<br />
verdedighen,<br />
Ten anderen aengaende die jurisdictie ende tgebruyck<br />
der zeiver in crimineele oft pynlycke-faecken<br />
als te weten van d'apprehenderen verwaeren<br />
examineren obfolueren verwyfen ende executeren<br />
vande misdadigers heeft ons die voirf. Drost gefecht<br />
dat dye van Genemuyden alleenlyck fouden<br />
hebben die naeckte apprehenfie ende dat zy luyden<br />
voirts die gevangenen binnen den derden dach den<br />
Droste mosten ouerleueren om daer mede voirts te<br />
handelen, aangaende dexamineren obfolueren oft<br />
verwyfen, foo hem dat goet dachte(io)verclarende<br />
dezelue Drost daer van int gebruyck ende posfesfie<br />
te wefen , fonder nochtans ons eenich befchedt<br />
oft bewys daer van te thoonen , hoe wel<br />
wy fulcx vorderden, Ende want die van Genemuyden<br />
hen daer inne partye maecfen feide dat hy defelve<br />
voirde lantfchap van Ouerysfel dachte in rechte<br />
(ro) Indien dit waar was, dan zou bet eene Ufurpatie<br />
zyn geweest: wyl de Drost dan evenwel den gevangen voor<br />
het Gericht van het kerfpel te recht zou hebben moeten<br />
ftellen. UI ftuk, bl. 177, (fc.<br />
(11) Zie hier vooren, bl. 222 £fc-<br />
V. STVK. q
242 Overysfelfche Gedenkflukken, VdeSuk,<br />
te te roepen (n) ende aldaer dit geichil en different<br />
doen diffinieren<br />
Ende vertreckende van Wcrckeren zyn wy Commisfarisfen<br />
ten dage voirf. gecomen bynnen hasfelt<br />
alwaer wefende die Stadt Raedt deur de prefentie<br />
van uwer G. zeer geoccupeert ende daeromme nyet<br />
gelegen op defe faecke yet vuyt te richten, zyn<br />
wy voirts gereyst naer Campen daer mede gevolcht<br />
zyn die erfame Claes Koetken ende lief hert Scholten<br />
Burgermeesteren met Jacob Roetaerts mede<br />
Burgermeester ende Secretaris der voirf. Stadt<br />
hasfelt dwelcke comparerende voir ons op denll en<br />
marty ende gevraecht zynde hoemen in de Stadt<br />
hasfelt handelde in Crimineele faecken met gevangenen<br />
misdadigers, hebben byden eedt der Mat.<br />
ende hen Staedt gedaen verclaert dien aengaende<br />
den Scholtis der Stadt Hasfelt, van Co. Mats wegen<br />
gelycke asutoriteit te hebben in die felue Stadt,<br />
als die Drosten van Vollenhoe van Jsfelmuyden ende<br />
andere Refpectiue hebben, in de Steden van<br />
het Jurisdictie, Ende zoo wanneer eenen misdadigen<br />
bynnen Hasfelt geapprehendeert is en de bevonden<br />
wordt met crimen befwaert dat als dan Burgemeefteren<br />
ende Raedt fulcken misdadigen bynnen<br />
den derden dach den Scholtis ouerleveren,hem die<br />
toelicht ende bewaernisfe daer van (in Stadts gevankenisfe<br />
nochtans) beuelende welcke Scholtis die<br />
felue gevangenen waerneemt ende doet onderhouden<br />
op die Mats. costende van fconinxwegen, dair<br />
tegen procedeert, maer die niet en mach examineren<br />
tortureren obfolueren oft verwyfen dan in<br />
prefentie ende gelyckelyck met twee Burgemeesters<br />
oft Schepenen der feluer Stadt, Ende gevraecht<br />
zynde die voirn. Burgemeesters oft zy lieden nyet<br />
en wisten hoe datmen in gelycke faecken handelde<br />
bynnen Genemuyden, feiden voir antwoirde, Alzoo<br />
die van Genemuyden gelycke jae fterckere priuilegien<br />
hadden, als die van Hasfelt dat zy nyet<br />
en twyfelden oft heure Drost van Jsfelmuyden ende
ever de hezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 243<br />
de behoirde oick van gelyck met heure gevangenen<br />
te handelen ende dat zy wel dickmael gehoert<br />
hadden dat by de voirn. Drosten niet vordere geatte.nteert<br />
en was, fonder yet vorder getuyget te<br />
hebben,<br />
Den derden marty zyn wy Commisfarisfen gereyst<br />
nae Vollenhoe alwaer wy des anderen daegs<br />
ons gevoecht hebben byden Erentfesten JoanSloet<br />
Drosfaert aldaer, hem vraegende hoe hy handelde<br />
met die gevangenen in de voirf. Stadt ende in Steenwyck,<br />
Ende heeft ons verclaert dat alle gevangenen<br />
bynnen Vollenhoe oft Steenwyck bynnen den<br />
derden dach hem ouergeleuert moften worden om<br />
van wegen die Mat. daer tegens to procederen dat<br />
hy dezelue nochtans nyet examineerde tortureerde<br />
obfolueerde ende verwees dan inbywefenvantwee<br />
Burgemeefteren of Schepenen van dezelue Stadt<br />
daer die gevangenen toehoiren, Ende aengaende<br />
die faecke en questie van die van Genemuyden ende<br />
den Drost van Jsfelmuyden, daer op gevraecht,<br />
feyde daer van wel gehoert te hebben, ende dat<br />
hy wel mercfe dat die van Genemuyden groote ongelyck<br />
gefchiede, ende dat zy luyden nyet meer<br />
als andere Ouerysfelfche Steden en behoirden befwaert<br />
oft belast te worden,<br />
Ende want wy Commisfarisfen ten zeiven dage<br />
met uwer G. naer leeuwaerden vertrocken zun Ende<br />
alzoo in defe zaecke doen ter tyt niet voerder<br />
en hebben cunnen belöigneeren foo ben ich Jacob<br />
Gramaije voirf. den XVJen. der voirf. maent marty<br />
alleen wederom van leeuwaerden naer Vollenhoe<br />
getogen, hebbende aldaer om breder berecht in<br />
defe faecke te crygen op denXXen. desfelffsmaents<br />
befcheyden de Eerfaeme Georg van Hattum, Richolt<br />
Diercx, ende Reynaer Frans Burgemeefters<br />
defeluer Stadt denwelcken, comparerende voir my<br />
ten huife desfehTs Reynaer Frans ick gevraecht<br />
hebbe offt zylieden inden verleden fomer ten tvde<br />
Q. 2 'die
244 Overysfelfche Gedenk/lukken, Fde Stuk,<br />
die Stadt Campen van uwe G. belegert was met<br />
eenige ongewoonlycke lasten van pionneeren oft<br />
jmposten van de lantfehap van Ouerysfel befwaert<br />
zyn geweest, Ende hebben by hueren eede verclaerdt<br />
voir andwoirde alfulke lallen nyet gedraegen<br />
te hebben ende daer inne oick nyet gehouden<br />
toe zyn meer als eenige andere Overysfelfche Steden<br />
aangezien zylieden Stadts priuilegien hadden,<br />
Ende gevracht zynde hoemen aldaer handeld in<br />
criminael faecken zoo wanneer yemant aldaer geapprehendeert<br />
is hebben mygeantwoirtconformelyck<br />
gelyck dye voirn. Heren Drost ende die Burgemeefteren<br />
van Hasfelt in het Regardt vantevoiren<br />
gedaen hadden als bouen verhaelt is,<br />
e n<br />
Den XXI . Marty zynde die voirn. Drosfaert<br />
van Jsfelmuyden te Vollenhoe bynnen, hebbe ick<br />
hem andermael van deefe faecke gefprocken, feggende<br />
hoe dat wy Commisfarisfen totte jnformatie<br />
van de zaecke van Genemuyden verordent zynde<br />
onfen last volbracht hadden ende bereet waren aen<br />
uwe G. ons rapport te doen, Ende foo wy van de<br />
gerechticheyt zynder pretenlie egheen bewys oft<br />
befcheet met allen en hadden, niettegenftaande<br />
hy daer toe ouer lange vermaent waere geweest,<br />
indien hy ons eenich foude willen voirtbrengen<br />
dat hy tzelue noch zoude mogen doen. Waer op<br />
die voirf. Drost my voir antwoirt gegeuen heeft<br />
uwe G. daer van gefproken te hebben gelyck<br />
hy dat corts te voiren gedaen hadde ende voir alle<br />
béfchcet uwe G. ouergelevert zekere Copie van<br />
een protest by hem gedaen van den Erfamen Raedt<br />
der Stadt Swol tegens die van Genemuyden onder<br />
die lettere L. hier mede bygevoecht<br />
Ende naedien intbegin der maent may binnen Deventer<br />
eenen Landtdach oft erclaringe gehouden<br />
zoude worden, feide defeiue Drost, dat hy defe<br />
faecke voir foo veele die questieus jurisdictie aengaet
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 245<br />
gaet in defelve erclaringe dachce te laeten commen,<br />
ende aldaer alle zyn befcheet foude exhiberen<br />
om by uwe G. fampt Ridderfchap ende Steden,<br />
nae landtretht daer inne gedaen te worden,<br />
naer behoiren, Ende belangende die Reste dat hy<br />
treckende te houe als Gedeputeerde vande lantfchap<br />
van Ouerysfel fich aldaer wel foude verdedighen<br />
gelyck hy van gelycke uwe G. by misfiue<br />
te kennen gegeuen heeft tot eenich berecht ende<br />
befcheet van zyne pretenfie met brieuen van uwe<br />
G. gevordert zyndê blyckende by copie van uwer<br />
G. misfive in date den XX.IIE' 1<br />
'. ende desfelfs<br />
Drost dair op gevolchde geantwoirde van date den<br />
XXVlcn. marty lestleden onder die lettere N. by<br />
de andere ftucken gevoecht,<br />
Den XXVII e n<br />
. der voirf. maent marty daer nae<br />
zyn bynnen Vollenhoe voir my Gramaye weder<br />
gecomen twee der voirn. Burgemeefteren van<br />
Genemuyden, als te weten, Frederick Willems<br />
ende Albert Brouwer, ende tot noch fterker bewys<br />
van dat men hen Stadt ende de ingefetenen<br />
derzeluer van wegen den landtfchap met gheen<br />
pionnieren jmposten en andere extraordinarisfe lasten<br />
nyet en behoirde te bezwaeren , oft emmers<br />
nyet meer als andere groo'e ende cleyne Steden<br />
van Overysfel hebben defeiue Burgemeesters my<br />
geëxhibeert twee atteftatien d eene van Burgermeefteren<br />
ende Raedt der Stadt Hasfelt, endede<br />
andere van Burgermeefteren ende Raedt der Stadt<br />
Steenwyck inhoudende beyde dat zy luyden refpectiue<br />
noch hen burgeren tot ghenen tyden van<br />
de voirf. lantfchap tot eenighen last van pionieren<br />
noch oeck tot eenighe contributien vanjmpoften<br />
opt wynen oft bieren gevoirdert zyn geweest,<br />
noch oeck daer in gehouden zyn , meer als dye<br />
drie hoofdlieden, Deventer, Campen endeSwol,<br />
weefende beyde die voirf. atteftatien van gelycke<br />
date den XXlII marty voirf. Ende vcrfoeckende<br />
die voirf. Burgemeefteren dat ick defeiue attefta-<br />
Q 3 tien
*4<br />
Ende dewyle die voirf. Drost foo deur mondelinge<br />
Redenen ende propoiften met uwe G. ende<br />
met my Gramaye gehadt, als mede by die voirf.<br />
misfive'aen uwe G. gefchreuen den XVlen. marty,<br />
ende beiunder in de voirf. proteftatie uwe G. behandicht<br />
hem foo vast fondeert ende verlaet op<br />
zyne gealiegeerde poi'fesfie, voir foo vele aengaet<br />
die gerechticheyt ende jurisdictie in pynlycke faecken,<br />
fonder dat nochtans daer van eenige indiciën<br />
oft goc t befcheet te voirfchyn coempt, ouermits<br />
die occafie van die prefentie der voirn. Burgemeesteren<br />
, hebbe ick hen gevraecht oft zy lieden oft<br />
hen voirfaeten den voirf. Drost oft zynen predecesfeur<br />
t'anderen tyden eenige gevangenen bynnen<br />
die vryheyt van Genemuyden , van daer hadden<br />
laeten wechvueren, of den zeluen Drost die bcwaernisfe<br />
daervoer buyten hun Stadt, oft eenige<br />
aden posfesfoir van zyne gepretendeerde gerechticheyt<br />
hadden toegeftaen, ende hebben die voirn.<br />
Burgemeefteren 't felve al ontkent, feggende noch<br />
by defen, noch by die voirgaende Drosten van Jsfelmuyden<br />
jetwes gedaen te zyn daer vuyt eenige<br />
posfesiïe int minfte zoude cunnen gefondeert worden,<br />
Ende all tghene, daer deur die voirn. Drost<br />
yet ter contrarie foude mogen allegeeren, anders<br />
nyet te zyn,. dan dat ten tyde van de Vrouwe van<br />
Jtterfum en dezen jtzighen Drost, derzelver Vrouwen<br />
dochter getrouwt hebbende, tott een ofttweemael<br />
toe ten hoochften op hen ernftelyck verfoeck<br />
ende aen halden die van Genemuyden geconfenteert<br />
hebben, dat die gevangenen bynnen heure vryheyt<br />
eenen tytlanck in des voirn. Drosts bewaernisfe<br />
ge-
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 247<br />
gebracht zouden worden, ende dat om die Mat. oncoften<br />
zoo verre moogelyck te vermyden, allegeerende<br />
die voirf. Droftinne oft Drost dat zy die gevangenen<br />
beter coop theuren huyfe conften onderhouden<br />
dan binnen die voirf. Stadt welcke vervueringhe<br />
die van Genemuyden nyet toegelaeten hebben<br />
dan onder Standthaftige gelofte des Schoutes in<br />
dertyt die wechgevuerde gevangenen wederomme<br />
in die Stadt te brengen om aldaer tegens hen met<br />
examinatie obfolutie oft executie geprocedeert te<br />
mogen worden nae d'olde gewoonte, Ende want<br />
dien nyet tegenftaende de voirf. Drost te handelen<br />
, en procederen tot abfolutie dimisfie ende executie<br />
, foo hebben die van Genemuyden dat verncjmen<br />
hebbende tzelue geclaecht ende in prefentie<br />
des voirn. Drost daer van geprotefteert voir Borgemeesteren<br />
der Stadt Zwol feggende datdievoiri.<br />
Drost alzulcke gevangenen als hy doen ter tyd in<br />
hachte hadde fittende ende ter juftitie wilde Hellen,<br />
behoirde te juftificeeren (12) voir den Raedt<br />
der voirf. Stadt Genemuyden naer huere olde priuilegien<br />
ende gebruyck, foo aldaer voir menige<br />
jaeren galgen ende gerechten geftaen hadden daer<br />
aen oick eenige gerecht geweest waeren, ende dat<br />
het kerfpel ende nyet die Stadt van genemuyden<br />
fodaenige gerechten behoirde te fetten ende te onderholden<br />
prefenteerende die van Genemuyden<br />
fulcx te bewyfen vuyt desfelfTs Drostt eygen misfiue<br />
aen de Stadt Zwol gefchreven, daer op ende tegens<br />
die Drost voir die voirf. Burgemeefters van<br />
Swol anders nyet foude geantweirt hebben, dan<br />
willich te fyn die gevangenen binnen dye vryheit<br />
van Genemuyden te Rechten indien en zo verre die<br />
van Genemuyden een nyuwe galge deden timmeren<br />
fonder van zyne gepretendeerde gerechticheyt yet<br />
anders te allegeeren oft vermaenen fulcx dat hy in<br />
ge-<br />
(12) Dit woord -wordt dikwyls In oude ftukken gebruikt<br />
voor te rechte ftelien of richten.<br />
q 4
348 Overyfelfche Gidenkjlukken, VdeStuk,<br />
genen vasten voet oft fundament nyet allen en can<br />
pretexeren van eenige posfesfie contrarie heure<br />
Stadt* gerechticheyden ende wel hergebrachte priuilegien,<br />
Refererende hen dk voirn. Burgemeesters<br />
aengaende al t ghene by hen nu verhaelt is totte<br />
voirf. hier bygevoechde acte by den Secretaris<br />
der Stadt Swol daer van gemaeckt onder die lettere<br />
J. mitsgaders oick tot het inhouden van zekere<br />
Reproteftatie van wegen die van Genemuyden gefchiet<br />
op ende tegens die voirverhaelde proteftatie<br />
des voirf. Drosts van date den tweeden May anno<br />
LXXVIII welcke Reproteftatie my by die felue<br />
Burgemeefters behandiget zynde hier mede neffens<br />
die voirf. proteftatie des Drosts ende die Ko. M.<br />
bigevoecht is<br />
Alle dewelcke alfoo gefchiet ende fulcx by ons<br />
verftaen ende gefien te fyn als bouen verhaelt is,<br />
wy Commisfarisfen uwe G. Relateren ende attesteren<br />
mits defen<br />
Pro vera copia van het berustende<br />
in den ligger van copien ter Secretarye<br />
der Stad Genemuyden<br />
NIC. VAN RHYN<br />
Secrets.<br />
No.
tver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 24P<br />
No. 5. b.<br />
Brief van de Gecommitteerden van den Stadhouder,<br />
Graaf van RENNENBERG, aandenzelven,<br />
houdende hun Advys aangaande den<br />
Lyfflraffelyken Rechtsdwang , en eenige<br />
andere rechten der Stad Genemuiden, van<br />
1579. Uit het oorfpronglyke ter Secretarye<br />
der Stad Genemuiden.<br />
Edele Welgeboren Genadige Heere<br />
Achtervolgende die commisfie van uwe G. in date<br />
den Xllllen. february lestleden aengaende die<br />
questien ende gefchillen zynde tusfchen die van<br />
Genemuyden ende den Drosfaert van Jsfelmuyden<br />
hebben wy op die gepretendeerde priuilegien van<br />
die van Genemuyden ende die geallegeerde posfesfie<br />
der zeiver zoo bynnen die zelve Stadt als elders<br />
alfulcken berecht ende jnformatie genomen als<br />
wy hebben cunnen becomen ende van ons wedervaeren<br />
ende tgene wy verftaen ende vernomen hebben<br />
een verbael gemaeckt d welck wy uwe G. neffens<br />
defe ouerfenden , mitsgaders diuerfche befcheden<br />
ende Documenten daer aen gehecht die<br />
zelve zaecke mede concerneerende ende int voirfs.<br />
ons verbael gementioneert Ende want uwe G, begeert<br />
heefft, neffens die voirfs. jnformatie ons advys<br />
by gefchrifte ouergezonden te hebben bevindende<br />
tuwee puncfen principaelyck tusfchen die van<br />
Genemuyden ende die voirfs. Drosfaert queftieus<br />
daer op ons advys foude cunnen vallen, als te weten<br />
of die van Genemuyden Stadts recht hebben<br />
ende heure eyghen accyfen genyecen ende van voirdere.lants<br />
jmpoften van pionniers ende andere ru-<br />
Q 5 fti-
2$o Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ftique laften altoes vry geholden zyn geweest als<br />
andere Steden, luydt'dye fupplicatie van die van<br />
Genemuyden aen zyne Hoochcyt geprefenteert<br />
daer op die brieuen aen üwe G. verworuen zyn van<br />
date den Xlen. decembris lestleden, Ten anderen<br />
belangende die zaecke van die jurisdictie ende handelinge<br />
der misdadigers binnen Genemuyden geapprehendeert<br />
daer van die Heeren Staten Generael<br />
op requeste van die van Genemuyden aen uwe G.<br />
gefchreuen hebben ofc die van Genemuyden competeert<br />
off in posfesfie zyn dat alle gevangens in<br />
heure Stadt geapprehendeert aldaer in Stadts gevangenisfe<br />
moeten verwaert worden ende geëxamiüeert,<br />
getortureert , gecondemneert oft geabfolueert<br />
in prefentie van "Burgemeefteren ende Schepenen<br />
derfeluer Stadt ende aldaer bynnen die Stade<br />
geëxecuteert ofc daerbnyten opt Stadcs gerechtende<br />
daeromme die van Genemuyden in aliülcke vrydome<br />
ende gerechticheyt behoiren gemainteneert<br />
te worden dewyle vuyt ons verbael oft jnformatie<br />
ende die aengéhecht'e ftucken openlyck genoech<br />
blyckt Genemuyden een Stadt te zyn , Ende defeiue<br />
alle vryheden ende gerechticheden te competieren<br />
als Deventer Swol en andere Ouerysfelfche<br />
Steden hebben dat oick bevonden wordt die<br />
omleggende cleyne Ouerysfelfche Steden als Hasfelt,<br />
Voüenhoe'ende Steenwyck in faecke van gevangenen<br />
ende vrydomen van Jmpoften den platten<br />
lande operlachc ende van andere ruftique lasten<br />
fonder fwaricheyeoft «oppoficie fulcx te gebruïcken<br />
als die van Genemuyden pretenderende dewelcke<br />
ock beuonden worden daer van ouer alle tyden<br />
in posfesfie geweest te zyn ende in allen gevalle<br />
vuyt die Commisfie- der gemelten Drost waer van<br />
die copie in die rekencamer.tutrecht ofc emmers<br />
die minuyte te houe fal wefen, opentlyck vuytgedruckt<br />
fal fyn wat beuel jurisdictie oft gerechticheyt<br />
die Drost van wegen Co. Mat. ouer die Stadt<br />
Genemuyden mach competeren dewyle nyet en<br />
wordt bevonden dat hv fich op eenighe posfesfie<br />
t 9 • oft
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 251<br />
ofc prefcriptie can gefonderen dat oick notoir is<br />
die Staten oft gehelen landtfchap van Overysfel die<br />
machc nyet te hebben een Stadt off plaetfe meer te<br />
befwaeren als alle andere van gelycke quaji eyt ende<br />
conditie foo is ons advys ende goed beduncken<br />
fonder uwe G. correctie) dat die van Genemuyden<br />
in defeiue heure Stadts gerecht vrydom ende gerechticheyt<br />
in beyde puncten oft different voirfs.<br />
gemainteneert befchut ende befcharmpt ende die<br />
felue jn alle andere priuilegien ende gerechticheyden<br />
hun competeren indien des noot zy geconfirmeert<br />
behoirden te worden ende dienvolgende zoo<br />
den voirf. Drost van Jsfelmuyden als alle anderen<br />
foo fteeden Staten als Officieren van Ouerysfel verboden<br />
die van Genemuyden in heure priuilegien,<br />
exemptien ende gerechticheyden voirfs. eenige letzel<br />
off turbatie aen te doen Ende gemerckt van<br />
defe iwedracht in de pinlycke jurisdictie die van<br />
Genemuyden nyet alleen aentaften oft apprehenderen<br />
ende fulcx die jufticie ouer die misdadigers aldaer<br />
gelycklyck cesfiert dewelck in Republica bene<br />
con/h'fiitaprincipaellyck waergenomen moet worden<br />
Soois ter goeder confcientie ons vuyfterfte meininge<br />
dat uwe G. ex officio als Co. Mats Scadtholder<br />
hierinne terftont behoirt oirdere ce ftellen ende<br />
fulcx te verfien als naer recht ende reden ende welvaeren<br />
van uwer G. gouuernemente fal beuonden<br />
worden te behoiren hier mede ons zeer dienftelyck<br />
ende oetmoedelyck in uwe G. goede gratie gebiedend<br />
biddende den Almogenden Godt,<br />
Uwer Genaden<br />
Oetmoedyge ende onderdanigen<br />
dienaeren<br />
JOACHIMUS APOMUS<br />
JACOBUS GRAMAYE<br />
Edele welgeboren G. Heere uwer G.<br />
lange
«5» Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
lange te gefparen in voirfpoedt ende<br />
gefontheyt gelcreuen te Leeuwaerden<br />
delen b». Juny 1579.<br />
Pro confonanti cum originali copia<br />
NIC. VAN RHYN<br />
\ Secrets.<br />
No. 5. c.<br />
Brief van den Stadhouder, Graaf ra» REN<br />
NENBERG , aan den Aartshertog MAT-<br />
THIAS, houdende zyn Advys aangaande<br />
den Lyfjlraffelyken Rechtsdwang en eenige<br />
andere rechten der Stad Genemuiden,<br />
van 1579. Uit een ligger van Copyen<br />
ter Secretarye van Genemuiden.<br />
Doermchtichlte Hoochgeborne Forst Genadichlle<br />
Heere<br />
Nadien uwe Hoocheyt met zeker beuelfchrift<br />
e n<br />
van date den XI . decembris lestleden my ouergefonden<br />
heeft eene claechelycke fupplicatie van wegen<br />
die Stadt Genemuyden geprefenteert, aengaende<br />
eenighe nyeuwe Jmpoften, pionniers ende andere<br />
ruftique lasten, daer mede de Drost van Jsfelmuyden<br />
hen wilt befwaercn, meer als andere<br />
Steden, ten eynde ick uwe Hoocheyt, op dinhouden<br />
der feluer Supplicatie, foude adviferen, ende<br />
op de geallegeerde posfesfie ende gebruyck der<br />
vryheden, exemptien, ende Rechten der Stadt<br />
Ge-
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 253<br />
Genemuyden my foude informeeren, zynde noch<br />
van te voiren aen my groote claechten gecommen,<br />
van dezelve partyen ter caufe van de voirf. Stadts<br />
priuilegien, namentlyck die jurisdictie ende handel<br />
der misdadigers aldaer geapprehendeert, waer van<br />
die Heeren Staeten Geneiae! aen my oick hadden<br />
gefcreuen , foo hebbe jck gecommiteert Dr. Joachjmum<br />
Apomum ende Mr. Jacob Gramaye Co. Mats.<br />
Raden in den houe van Vrieslandt, om hen wel<br />
particulierlycken te informeren op alle priuilegien,<br />
vryheden gerechticheden ende gebruycken, der<br />
voirf. Stadt Genemnyden , als uwe Hoocheyt fal<br />
cunnen bemerken vuyt het befoigne van der zeluen<br />
Commisfarifen, fampt hen fchriftelyck advys, dewelck<br />
jck in defe befloten ouerfeynde, Ende want<br />
jck alle defeiue wel oueriien ende geviliteert hebbende,<br />
my geheelycken conformeere metten voirf.<br />
fchriftelyken advys, om de redenen ende Refpecten<br />
daerinne verhaelt, Js myn oitmoedich verfoeck,<br />
dat uwe Hoocheyt gelieve ex officio die<br />
faecke opt fpoedelycxt, te termineren, ende daer<br />
inne te diponeren als dezelue nae Reden billicheyt<br />
ende tot meeste ruste ende weluaeren van de goede<br />
onderdaenen fal beuinden oerboirlycxt te fyne,<br />
Deurluchtichfte Hoochgeborne Forst Genaedich-<br />
Re Heere, hier mede eyndende defe Bid ick Godt<br />
almachtich uwe Hoocheyt te willen verleenen in<br />
gefontheyt ende prosperiteyr allen goeden voertganck<br />
in fyne geluckfalige regieringe, Datum Vol-<br />
Ienhoue den VIII 1<br />
- 11<br />
. Septembris 1579<br />
Pro vera copia van het berustende in den ligger<br />
van copien ter Secretorye der Stad<br />
Genemuyden.<br />
NIC. VAN RHYN<br />
Secret.<br />
No.
254 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
No. 5. d.<br />
Verklaaring van den Raad van Staate van<br />
FILIPS DEN TWEEDEN , Koning van Spanjen,<br />
over het recht van Lyfflraffelyken<br />
Rechtsdwang enz. der Stad Genemuyden ,<br />
van 1579 , uit den ligger van Copyenter<br />
Secretarye van voorf Stad.<br />
Copia<br />
Gehoort hebbende het rapport de vanjnformatie<br />
genomen by Commisfarisfen van wegen des Grauen<br />
van Rennenberch Gouuerneur van Vrieslandt ende<br />
Ouerysfel verordent op feker twee requesten by<br />
die van Genemuyden geprefenteert. . de Drosfard<br />
van Disfelmuyden (1), de eene aengaende de betichtinge<br />
ende judicature tot Gelmuyden van gevangenen<br />
om Criminele faecken, Ende dandere Raeckende<br />
de vryheyden exemptien van die van Genemuyden<br />
aengaende de dienften ende contributiende<br />
derpen vande platte Lande van Ogerysfel dragende<br />
fyn, als pretenderende die van Genemuyden te hebben<br />
recht van Steden in aldaer vougen ende manieren<br />
als hebben die van Campen ende andere Steden<br />
van den feluen lande, Eenfamentlick gehoort het<br />
rapport van de Commisfie fo wel van de voirf. Com.<br />
misfansfen als van den voirf. Graeue van Rennenberch,<br />
fyne hoocheyt heeft by deliberatie van die<br />
van Raede van state neffens hem wefende verclaert<br />
ende geordonneert, verclaert ende ordonneert by<br />
defen dat de voirf. van Genemuyden follen bliuen in<br />
alle de rechten preeminentien, vryheden gerechticheden<br />
ende hoocheyden van gefloten Steden, ende<br />
dat<br />
(Ï) Zo Staat *er, in plaats van Ysfetauyden. D'isfelmuy<br />
den, dat is, de monden van den Ysfei.
over de bezw. der Kleins Stedet van Twente. Byl. 255<br />
dat daeromme alle deiinquanten endequaetdoenders<br />
tot Genemuyden geuangen wefende aldaer fullen by<br />
den Drosfard beticht moeten worden, ende by die<br />
van de weth als ordinarisfe richters gevonnist ende<br />
voirts binnen de vryheyt ende voirf. Stadt geexecuteert<br />
ende gerecht, Ende dat oik die van Genemuyden<br />
voirf. lullen geftaen mits draegende fulcke lasten,<br />
fetcingen, ende contributien als belloten Steden<br />
geldende en draegende fyn, fonder dat fy gehouden<br />
fullen wefen eenige dienften, fettingen oft<br />
contributien van den platten lande te dragen, Ordonnerende<br />
den voirf. Drosfard hem hiernaer te<br />
reguleren, Behoudens nochtans dat diefeluenDrosfard<br />
voir de voirf. Commisfarisfen of andere by den<br />
vorlï. Graue van Rennenberch daer toe te verordenen<br />
fal mogen Ouergeven fulcke feyten ter contrarien,<br />
ende die gewarigen by getuigen ende befchede<br />
foe hy in raede fal bevinden, Ende dat binnen<br />
fesfe maenden na jnfinuatie van defen, Om daer,<br />
op gehoort die voirf. van Genemuyden daer na al<br />
ouergefonden te worden aen fyne voirf. hoocheyt,<br />
met het advis van den Gouuerneur ende Commisfarisfen<br />
voirf. ende voirts daerinne gedaen en geordonneert<br />
te worden naer behooren, Gedaen Antwerpen<br />
den vierthienften ocfobris XV C<br />
. negenentfeuentich<br />
ondert. Matthias, onderftondt gefchreuen<br />
Ter ordonnantie van fyne hoocheyt onderteeckend<br />
H, S. Seliers<br />
noch ftondt onder<br />
Gecollationiert ende beuunden taccorderen<br />
metten Originale acle by my Secretario<br />
van den voirn. Raide van<br />
Staten ende. . .<br />
<<br />
N. SILLE
&5«» Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
No. 5. e.<br />
Verdrag en uitfpaak van Gecommitteerden<br />
van Campen en Zwolle, tusfchen den<br />
Drost van Ysfelmuiden en de Stad Genemuiden<br />
over den lyfftraffelyken Rechtsdwang<br />
en eenige andere rechten deezer<br />
Stad, van 1583. Uit het oorfpronglyke<br />
ter Secretary van Genemuiden.<br />
Alzoe enige differentie geuallen is tusfchen den<br />
Edelen ende Erentfesten EufebiumBenthinck Drosten<br />
des Amptes van Jsfelmuyden ter eenre, Ende<br />
die E. Borgemeifteren Schepenen en Raedt der Stadt<br />
Genemuyden ter andre zyden belangende zeekere<br />
belettingen van krygsluyden ende andre ongewoentlicke<br />
rullike lasten oeck execution oever misdadighen<br />
in criminale zaeken, daer ouer genante Burgemeisteren<br />
Schepenen ende Raedt fich beclaegeden<br />
boeuen hoere olde welhergebrachte Stadt rechten<br />
privilegiën, ende exemptien, bedroeuec ende befwaeret<br />
tworden, Js datt durrich tusfchen fpree.<br />
ken, van de Erentfefte ende Hoochgeleerde Willem<br />
thoe Bueckup doctor, Otto Ganfeneb anders<br />
genaempt Tengnaegel doctor, Lambert ter Khuylen,<br />
doctor, ende Cornelis van Velthuyfen , als refpectiue<br />
Burgermeisteren ende Gecommitteerde, der<br />
beider Steden Campen ende Swolle (1), degementionierde<br />
differentie vrendlicken ende lieffelicken,<br />
(edoch op rapport anbrenghen ende belyeuen van<br />
den gemeenen Raede ende gezwoercn gemeentes<br />
Luy-<br />
(0 Uit het volgende ftuk No. 5. e. blykt, dat partyen<br />
deeze gefchillen aan de uitfpraak deezer Heeren hadden<br />
overgegeeven.
»ver de bezw. der Kleine Steden van Twente.\Byl. 257.<br />
Luyden genante Stadt Genemuyden) verdraeehen<br />
ende geaccordyert, is op vorworden ende in manyeren<br />
naevolgende, Nemptlick, dat Borgermeisteren,<br />
Schepenen ende Raedt den Droften voerfs.<br />
als oeren Lantdroften in aller redelykheit behoerheken<br />
fullen refpecteren, Ende dat daer en tegens<br />
genante Drost de voerfs. Burgermeefteren, in alle<br />
oere priuilegien vry ende gerechticheyden, oeck<br />
olde gewoenten, coftumen , gebruyken, ende ulantien,<br />
zal manutenyeren voerftaen, ftercken ende<br />
defendyeren , ende infonderheyc helpen bearbeiden,<br />
dat zy -mit ghyene ruftique laften, oder<br />
andere extra ordinarife contributyen anders als by<br />
Ridderfchap ende Steden, uthgefadtworden, ende<br />
befwaerett worden, ende dat den feluen van ftonden<br />
an affgenoemen zullen worden, zodaene vyff<br />
en twintich Soldaeten, miütierende, onder hopman<br />
Moorh als hen luyden tegenwoordelicken toebelettet<br />
linnen, Ende zal voirts die zelve Drost fo veel<br />
moegelyck, met thoedoen des Erfaemen Raedts<br />
der Stadt Campen helpen beforderen die penningen<br />
desfals rede an voirf. Soldaeten verftreckt in de<br />
naestcoempftige fchattinghen guetgedaen ader gerecompenfeert<br />
muegen worden (2) , Ende zoe voele<br />
de queftie van executie in Crimineele zaeken fq)<br />
concernieren zullen de van Genemuyden de gevangens<br />
in oere Stadt ende vryheit geapprehendyert<br />
nae gefchyenen apprehenfie anden derden dach,<br />
den<br />
(2) Aangaande het betaalen van Contributie of Leeninc<br />
aan toegebilletteerd Krygsvolk, zie IV. Stuk, bl. 57 gV.<br />
- (3) Gaande aan het leeven of verminking van een lid.<br />
Want aangaande mindere ftraffen zie ik niet dat 'er verfchii<br />
geweest zy; als welken behooren tot den dagelykfchen Rechtsdwang.<br />
Dit befluit ik ook daar uit, om dat beneden alleenlyk<br />
van doodftraffe gewag gemaakt wordt; waar over is te<br />
zien in de volgende aantekening.<br />
V. STUK.
«58 Overysfelfche Gedenkftukken, Vde Stuk,<br />
den Droften eder des zeluen Scholten laeten volghen,<br />
in zyne E. cuftodye ende bewaeringhe to<br />
Warkeren, ader elders in Zallant wonende, mits<br />
dat daer en tegens de Drost voirf. zal ende wil, de<br />
gevangens zo zyn Edele Dodes plichtich te zyne,<br />
beuinden mach (4), in prefentie van twee Schepenen<br />
van Genemuyden als coernotendesCrimineelen<br />
Gerechtes de zyn edele daer thoe vorderen zal, verwyfen<br />
zal (5) ende volgens ter begeerte ende verfuec-<br />
(4.) Die zyn Edele zal bevinden ter dood veroordeeld te<br />
moeten worden. Hier wordt alleen van doodftrafFe gemeld:<br />
omdat deeze gemeenlyk het geval was, waar over gefchil<br />
voorvallen kon. Want de ftraffe van verminking van een<br />
lid, oudtyds de ftraffe van keurbaare wonding en fommige<br />
andere misdaaden, hoewel mede tot den Hoogen Rechtsdwang<br />
behoorende, was gemeenlyk toen reeds nietmeer in<br />
gebruik: althans wegens misdaaden, op welken, by gebrek<br />
van betaaling der breuk, weleer ftraffe aan een lid ftond,<br />
wierd toen het Proces burgerlyk , met eifch van breuke, en<br />
gevolglyk voor het Gericht yan den Magiflraat, begonnen.<br />
Zie II. Stuk, bl. 26 fiPc. In zeldzaame gevallen echter, waar<br />
in ftraffe aan een lid volftrekt plaats gehad zou hebben, acht<br />
ik hier het zelfde, als van doodftrafFe wordt gezegd, verftaan<br />
te moeten worden. Van mindere ftraffen kon hier<br />
niet gemeld worden, om dat dezelven tot den dagelykfchen<br />
Rechtsdwang behooren. Zonder een genoegzaam bericht<br />
van onze Vaderlandfche oudheid aangaande den Rechtsdwang<br />
kan deeze brief niet verftaan worden, -<br />
wylhetRoomfche<br />
recht hier toe weinig dienen kan.<br />
(5) De Drost, als Richter, zou, in tegenwoordigheid<br />
van twee Schepenen, als Keurnooten, het vonnis uitfpreeken.<br />
De Keurnooten des Gerichts waaren niet alleen Getuigen<br />
van het gene in het Gericht wierd gehandeld, maar<br />
ook zelfs Pares Curies, wier werk was het vonnis op te maaken.<br />
I. Stuk, Voorb. n, 3. Ik meen, dat deeze twee Schepenen<br />
niet van deeze verrichting waaren uitgeflooten: ook<br />
zou het tegendeel bezwaarlyk geloof verdienen kunnen: om<br />
dat, alleenlyk getuigen te moeten zyn van de uitfpraak van<br />
een vonnis, geen voorrecht maar eene dienstbaarheid zou<br />
zyn;
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 259<br />
fuecke van de van Genemuyden in oere E. Stadt vryheytdoen<br />
executyeren, hier mede zullen partyen in<br />
alle oere fchelinghen ende differentien vruntlicken<br />
ende heffehcken gefcheiden wefen ende blyuen, Alks<br />
fonder arch ende list Jn oerconde der waerheyt<br />
hebben de Gecommittierden voirfs. oere gewoenhcke<br />
hantteken hyer onder gefadt Actum binnen<br />
der Stadt Campen opten Xll^n. dach februarv anno<br />
83.<br />
3<br />
(was get.)<br />
WILLEM TOE BOBKOP<br />
CORNELLIUS VAN VELTHUIS<br />
LAMBERT THER KUYLEN D.<br />
Pro confonanti cum originali copia<br />
MIC. VAN RHYN<br />
Secrets.<br />
No.<br />
ayn; of ten boogften een ydele fchyn van recht, die ook al<br />
te zeer zou ftryden met de bewystlukken deezer Stad dan<br />
dat men zou moogen Hellen, dat haar weezenlyk recht door<br />
uitfpraak van Gecommitteerden van Campen en Zwolle daar<br />
in zou zyn veranderd. Anderszins zou ookuit deezen brief<br />
moeten opgemaakt worden, dat de vryfpraak of veroordeeling<br />
van misdaaders zou hebben afgehangen van het gevoelen<br />
van den Drost, 't welk nogthans zo niet was gefteld<br />
/ƒƒ. Stuk, bl. 177 ge. Verfcheiden oude kondfehappen van<br />
Getuigen, ter Secretarye van Vollenhove berustende feeven<br />
te kennen, dat ook de Drost aldaar in lyfftrafFelyk'e zaaken<br />
, waar in de Rechtsdwang van den Drost plaats had<br />
twee Schepenen van Vollenhove moest ontbieden, op dat door<br />
dezelven geoordeeld zou worden. Doch naderhand, vermoedelyk<br />
toen de vonnisfen alleen door Rechtsgeleerden<br />
daar en elders wierden opgemaakt, wierden d e Schepenen<br />
van Vollenhove alleenlyk, om by de uitfpraak van het vonnis<br />
tegenwoordig te zyn, ontbooden: hoewel zy, bebou.<br />
dens het nieuwe gebruik van vonnis door Rechtsgeleerden,<br />
hadden kunnen en behooren mede gekend te worden in he'c<br />
verkiezen van die Rechtsgeleerden, aan welken de Procesftukk.cn,<br />
om in de zaak te vonnisfen, gezonden werden.<br />
R 2
2
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente, Byl. 261<br />
lasten folden contribueren dan daer Steenwick ende<br />
Oldenzyel plegen tho te contribueren,<br />
(was getekend)<br />
WILLEM TOE BOEKOP<br />
LAMBERT TER KÜYLEN D.<br />
CORNELLIUS VAN VELTHUIS<br />
bekenne gecommittert gewest<br />
te fynne<br />
Pro confonanti cum originali copia<br />
NIC. VAN RHYN<br />
Secrets.<br />
N°. 5. g.<br />
Extract uyt het Register der Refolu<br />
tien van Ridderfchap en Steden de<br />
Staten van Overysfel.<br />
Campen den 23 April 1757.<br />
De Heeren van Coeverden tot Rhande en andere<br />
Haar Ed. Mog. Gecommitteerden tot het examineren<br />
van de verfchillen tusfchen de Heere Droste<br />
van Jsfelmuyden ter eene, en de Burgermeefïeren<br />
van Genemuyden ter andere zyde, hebben ter vergadering<br />
gerapporteerd, dat een en ander maal getragt<br />
ende getenteert hebbende om dezelve Parthyen<br />
in der minne te vergelyken, tot voorkoming van<br />
kostbare procedures, defelve eindelyk hadden geinduceert<br />
in fubftantie en manieren navolgende (1).<br />
Dat<br />
(1) Als ten tyde der Landsheeren eenig pleit, ter bewaaring<br />
van derztlver vermeend recht, tegen Steden enz. door<br />
R 3 de
252 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Dat aan de Heere Droste van Jsfelmuyden foude<br />
wor<br />
de Drosten begonnen wierd, gefchiedde zulks door hen<br />
ambts, pligts en eeds halven, in naame en van wegen den Landsheer.<br />
I.Stuk, bylage No. 12. en wel voor het Gericht van<br />
den Stadhouder , Ridderfchap en Steden. Volgens deezen<br />
ïegel zou men het daar voor moeten houden, dat zedert dat<br />
het recht van den Landsheer met dat van Ridderfchap en<br />
Steden , als Reprefenteerende de Staaten van Overysfel, is<br />
vereenigd , de Drosten in geen andere hoedanigheid een<br />
pleit, ter verdediging van het recht van den Staat tegen Steden<br />
en-/, beginnen, dan ambts, pligts en eeds halven in naame<br />
en van wegen Ridderfchap en Steden, welken alsdan de<br />
party zyn, die weleer alleen de Landsheer was. Daarom<br />
wanneer de Drost in het Rapport van deeze Refolutie door<br />
de Heeren Gecommitteerden van Hun Ed. Mog. als party<br />
van de Btugermeesteren van Genemuiden wordt ingevoerd;<br />
is zulks te verftaan van eene party, die in naame van Ridderfchap<br />
en Steden handelde. De perfoon van den Drost<br />
was derhalven van Ridderfchap en Steden hier niet onderfcheiden,<br />
toen hier de Heeren Gecommitteerden, welken insgelyks<br />
in naame van Ridderfchap en Steden handelden, hem<br />
en de Burgermeesteren van Genemuiden, ter voorkoming<br />
van kostbaare Procedures , tot een minnelyk vergelyk Induceerden.<br />
Hier komt in aanmerking, dat de Gecommitteerden<br />
van Ridderfchap en Steden, Gecommitteerd tot het onderzoek<br />
van deeze gefchillende Burgermeesteren van Genemuiden,<br />
zonder vooraf Rapport aangaande het recht der<br />
zaakeaan Ridderfchap en Steden te doen , hebben Geïnduceerd<br />
tot een vergelyk met den Diost, die dezelfde party was met<br />
de Gecommitteerden en met Ridderfchap en Steden; en<br />
voords dat deeze Heeren Hellen, zulks gedaan te hebben tot<br />
voorkooming van kostbaare Procedures; die echter dan eerst<br />
gevreesd konden worden, wanneer Ridderfchap en Steden<br />
de Burgermeesteren van Genemuiden in alle of fommige punten<br />
in ongelyk bevonden, en als dan aan hun de bank van<br />
het recht tot een verder pleit open ftelden. Ook is aanmerkelyk,<br />
dat in het Rapport van deeze Refolutie wordt onderlleld,<br />
dat dit vergelyk zy getroffen zonderde Gczwooren<br />
Gemeente van Genemuiden, als van welke hier geen gewag<br />
wordt gemaakt. Ik geloof niet dat eene form van behandeling,
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 263<br />
worden afgeftaen, Eerftelyk het posfesfoire (2)<br />
•waar onder dan nog niet zal behooren een verbod<br />
van nieuw getimmer, fchoon daar by eenig bezit<br />
zoude mogen worden geallegeerd.<br />
Ten tweeden het matrimoniele (3), behoudentlyk<br />
ling, als deeze, in het jaar 1757 met Genemuiden gehouden<br />
, thans meer plaats zou vinden: Ridderfchap en Steden<br />
zyn, onder eerbied, verpligt, om zelfs een nauwkeurig onderzoek<br />
te doen, wat recht, de Kleine Steden, en andere<br />
geuootfchappen, als ook byzondere perfoonen, tegen de<br />
Souverainiteit hebben omtrent rechten, die uit deSouverainiteit<br />
voordvloezen; en Hoogstdezelven kunnen, volgens<br />
de Naarder Unie en andere grondwetten van dit Gemeenebest,<br />
naar welken Hun Ed. Mog. een yder by zyn rechtmoeten<br />
laaten verblyven, zich van deeze verpligting niet ontdoen.<br />
Indien Inductien en Perfuafien van Gecommitteerden<br />
van Ridderfchap en Steden, gedaan aan Burgermeesteren,<br />
welken in dien tyd geheel van de Drosten afhanglyk waaren<br />
gemaakt, genoeg zouden zyn om de Kleine Steden van haare<br />
rechten en vryheden te ontzetten; dan zullen dezelve<br />
Steden , zo dikwyl zich gelegenheid daar toe zal opdoen, iets<br />
van haare rechten en vryheden, uit vrees, aan de Drosten<br />
opofferen, en eindelyk geheel van haare rechten en vryheden<br />
ontbloot worden. Ik zou derhalven, onder eerbied,<br />
denken, dat, met te rug (telling van deeze geheele handeling,<br />
de zaak der rechten van Genemuiden van nieuws dient<br />
onderzocht te worden.<br />
(a) Dat het Gericht ten Posfesfoir over de meefte Kleine<br />
Steden door Drosten is Geufurpeerd, daar van is gezegd<br />
hier vooren, bl. 22 De Burgermeefteren van Genemuiden<br />
nogthans zouden het door deeze onderhandeling<br />
hebben afgeftaan : maar by gelegenheid van gefchil over<br />
nieuw getimmer zou het Gericht ten Posfesfoir aan de Stad<br />
verblyven. Ik heb niet kunnen nafpooren, waar in eigenlyk<br />
de grond van zulk een onderfcheid zou gelegen zyn.<br />
(3) Dat De Drosten'ook even zo kwalyk zich het Gericht<br />
in huwlykszaaken over Steden hebben aangemaatigd, is geit<br />
4 zegd
254 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
lyk dat wederzyds Parthyen eens zynde zich wel<br />
aan de Magiflraat van Genemuyden daar over zullen<br />
magen fubmitteren.<br />
Ten derden het Criminele (4) aan lyf en leven<br />
gaande<br />
zegd hier vooren bl. 23 £fc. Ik weet geen reden, waarom<br />
Genemuiden, na hier in zich tegen den Drost verzet te<br />
hebben, dit zou afftaan. Ook zie ik niet, dat de voorbehouding,<br />
die hier onmiddelyk volgt, iets betekenen kan.<br />
Want volgens de rechten van ons Land verliest elk, die voor<br />
een Incompetent Gericht gedagvaard wordt, zyne Exceptie<br />
van Renvoy, wanneer hy daar van geen gebruik maakt, en<br />
alsdan wordt de zaak aldaar wettig beflist,- zo dat geen Richter<br />
, buiten byzonder gebod van den Souverain, bevoegd is<br />
om uit eigen beweeging eenig aanlegger van zyne bank<br />
te wyzen; en de grondbeginfcls van ons recht niet toelaaten,<br />
dat een ander Richter, die meenen mogt Competent te zyn ,<br />
zich daar mede bemoeye. De vryheid, welke de partyen<br />
hebben, om by overeenkomst iemand, die zeifs in het geheel<br />
geen ambt van Richter heeft, tot Richter te verkiezen,<br />
kan ook om geen minder reden plaats vinden in de onderwerping<br />
van partyen aan een Incompetent Richter, zonder<br />
dat daar toe eene toegeeflykheid van den Heer Drost vereifcht<br />
wordt.<br />
(4) Dewyl hier in gevolgd moet worden de Conventie<br />
van den 12 Febr. 1383 hier boven bl. 250 ö^.gemeld, zo is<br />
hier geen afftand van de Judicature en van het verder recht<br />
der_ Schepenen van Genemuiden, omtrent de Ciimineele<br />
Jurisdictie, gefchiedj '1 en zy men het zo opvatte, datdee.<br />
ze Conventie dus verftaan zou moeten worden, dat deBurgermeefteren<br />
van Genemuiden niet dan bloote toehoorders<br />
byde uitfpraak der vonnisfen zouden moeten zyn; doch dat<br />
.nadien tyd deeze Burgermeesteren zich 't onrecht zouden<br />
hebben aangemaatigd , om mede het vonnis op te maaken.<br />
IVJaar dan komt het my voor, dat dit artikel van het Rapport<br />
deezer Refolutie op eene verkeerde onderftelling berust:<br />
omdat ik het daar voor houde, dat, volgens de gemelde<br />
Conventie en uitfpraak van Compromisfarifen, de<br />
Burgermeesteren mede over de zaaken moeten oordeelen.<br />
Zie
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 265<br />
gaande tot Bannisfement en Confineraent in het<br />
ruchthuys incluys, mits dat daar in gevolgt zal<br />
worden de Conventie van den 12 Febr. 1582.<br />
Dat wanneer uyt de genomene informatien van<br />
de Magiflraat komt te blyken dat het delict van die<br />
fwaarte is , dat het den Heere Droste Concerneert,<br />
tot het aanbrengen of bekent maken aandenzelven,<br />
de Magiltraat fal mogen de tyd hebben van vyf dagen.<br />
Dat de boeten echter van Overfpel (j),enkeurbare<br />
wonden half en half genoten zullen worden ,<br />
en de procedures dies wegen gehouden of gevoert<br />
voor de Magiflraat.<br />
Dat alle andere delicten evenveel hoe genaamt,<br />
niet gaande aan het lyf, of daar geen keurbaare<br />
wonde Concurreert, aan de Magiflraat fullen verblyven<br />
ook die van limpele Fornicatie of ontydige<br />
byflaap, en die der momberen negligent zynde in<br />
het doen van Rekeninge.<br />
Dat de Magillraat behouden zal het recht van den<br />
yck, met den gevolge van dien.<br />
Dat de Drost de boeten van ongebungelde honden,<br />
in Stads Jurisdictie te huys hoorende, aan de<br />
Magillraat van Genemuyden afflaat (6).<br />
Dat<br />
Zie boven bl. 258 (fc. Indien men ziet op bet zedert lang<br />
ftandgrypend loflyk gebruik, dat omtrent lyfftraffelyke, zo<br />
wel als andere zaaken, niets van belang'worde gevonnisd<br />
dan volgens Advys van onzydige Rechtsgeleerden; dan zou<br />
het gefchil genoegzaam van zelfs vervallen , Indien zodane<br />
Rechtsgeleerden door den Drost en de Burgermeesteren te<br />
famen daar toe gekooren wierden.<br />
(5) Dat wegens boete van overfpel den Heere Drost niets<br />
toekomt, is te vooren reeds verhandeld. Zie boven bladz<br />
23 6rV.<br />
(6) De nakomelingfchap zal zich geene verbeelding van<br />
R 5 dee-
266 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Dat de Heere Droste de Jnfpectie der Stads Protocollen<br />
en de Recherche over, het niet uitftellen<br />
van defolaate boedel penningen zal Competeren<br />
volgens de Ordre van den Lande (7).<br />
Dat ten aanzien van het dryfgoed, doode lycken,<br />
de Infpectie en Recherche daar over binnen<br />
de Limiten van de Stad vallende, de Heere Droste<br />
van Jsfelmuyden ten aanzien van het dryfgoed deszelfs<br />
oog hebbende laten vallen op den derden art.<br />
van de 15^. titul van het tweede deel van 't Landrecht,<br />
waar by dat zelve goed verklaard word den<br />
Heer vervallen te zyn, weiken Heer hy als Droste<br />
Prïfenteerde, gedifficulteerd (8) had daar van af<br />
te zien,ten waare Ridderfchap en Steden zulxmogten<br />
goedvinden. Dog dat zy Heeren Gecommitteerden<br />
van advife fouden wefen dat de Conventie<br />
daarom niet behoorde agter te blyven, en dat Ridder-<br />
deezen afftand, die een voorgaand bezitofrechtonderftelt,<br />
kunnen maaken, indien dezelve niet indachtig zy, dat een<br />
zeker in het jaar 174.8 uitgegaan doch nu voor weinigjaaren<br />
wederom afgefchaft Jagtregleraent den Drosten aanleiding<br />
had gegeeven, niet alleen om alle daar in gemelde boeten ,<br />
en onder anderen ook die van honden, welken niet met<br />
een bungel voorzien bevonden wierden, ook zelfs in de<br />
Kleine Steden, te vorderen; maar ook om een Jagtgericht,<br />
waar in de Drosten zelfs Richters en partyen waaren, en<br />
waar in over deeze boeten wierd gericht, intevoeren.<br />
(7) Dat deeze prder van den Lande ftrydt tegen het recht<br />
en vryheid van de Kleine Sreden, is getoond hier vooren<br />
bl. 29. 3f-<br />
(8) Te vergeefs liet de Drost hier het oog vallen op het<br />
Landrecht, 't welk -geen rechten van de Kleine Steden kan<br />
benadeelen: zelfs heeft het Landrecht aldaar geen plaats,<br />
dan voor zo verre het door de Kleine Steden aangenomen<br />
is. Zie II. Stuk in de Foorrede en bylage 45. Voords weet<br />
men dat de Drost den Landsheer of thans de Heeren Staaten<br />
Reprefenteert.zo verre deszelfsinfliuctiezulks mede brengt.
over de lezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 267<br />
derfchap en Steden dezelve Drift goederen aan de<br />
Burgermeesteren van Genemuiden binnen haare<br />
Stadts Jurisdictie fouden kunnen en behoren te laten<br />
en het voorfchreven Geconvenieerde door haare<br />
approbatie te bekrachtigen.<br />
Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden<br />
het zelve rapport mits deezen<br />
te agreeren.<br />
No. 6.<br />
s Brief van FREDRIK VAN BADEN, Bifchop<br />
van Utrecht, aan den Magiflraat van<br />
Oldenzaai, om ten Landdage te verfchynen,<br />
van 1512, volgens het oorfprongly.<br />
ke ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Van Gots gnaden Friderich Bifchop Tutrecht<br />
geboren Marckgreue van Baden<br />
Lieue vrhunde, omme funderlinge faken uns ende<br />
unfen ghemeyne lande merckelicke aengaende dair<br />
omme wy nu in eigener perfonen alhier gekomen<br />
fyndt hebben wy de Ridderfcap ende Stede unfer<br />
lande an defe zyden der ysfulen doen verfcriuen,<br />
opten dinxdach naist nae den fonnendach mifericordia<br />
domini toekomende tot negen uren voir den middage<br />
alhier bynnen onfe Stadt van Vollenhoe by<br />
uns the wefen Begeren dair omme guetlicke an u,<br />
dat ghy upte voirf. tyt uwe gedeputierde Raitsfrunde<br />
oick alhier by uns fenden ende hebben wilt<br />
omme inden voirfs. faken tot wailuaert unfer lande<br />
ende
2.68 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ende underfacen ten besten mede t helpen raiden,<br />
dair tho wy uns ganslicken verlaten Godt zy mit<br />
U, Gegeuen in unfen Slote Vollenhoe den XII cn<br />
.<br />
dach in Aprili anno &c. Duodecimo<br />
H. HUNDEBEKE<br />
Opfchrift.<br />
Unfen lieuen vrunden Borgermeifteren Schepen<br />
ende Raidt unfer Stadt van Aldenzaell<br />
No. 7.<br />
Brief van den zelfden Bifchop aan den Magiflraat<br />
van Oldenzaai, ten einde als den<br />
voorgaanden, van 1512, volgens het oorfpronglyke<br />
ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Van Gots gnaden Friderich Bifchop Tutrecht<br />
geboren Marggraue van Baden<br />
Lieue vriende, omme te helpen vynden, alfulcke<br />
costen, fchulden ende aiffterweefen, daer wy<br />
mit onfen landen, aen defer zyden der ysfelen noch<br />
mercklicke inne fynnen, vermits der'letfter vehden,
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 269<br />
den, ende entlicke daer op te iluyten, Als dat opter<br />
latfter geholdener dachfaert , oucrcomen is,<br />
foe Begeren wy, aenU, guetlicke, dat ghy eenige<br />
van uwen Raitsvriende op vrydach , den vierthynden,<br />
defer tegenwoirdiger maent may des morgens<br />
tot IX uren alhier by ons fenden willen, dair<br />
inne mede ten besten t helpen raiden tot wailfaert<br />
unfer lande, verlaten wy ons genfelicken, Godtfy<br />
met U, Gegeuen in unfen Slote, tot Vollenhoe,<br />
opten IIcn. dach may, Anno &c. XIK<br />
Opfchrift.<br />
HOSS<br />
Unfen Iieuen vrunden Borghermeifteren Schepen<br />
ende Raidt utifer Stadt Aldenzaell<br />
• No. 8.<br />
Brief van denzelfden Bifchop, aan den Magiflraat<br />
van Oldenzaai, teneinde als de<br />
voor gaanden, van 1512, volgens het oorfpronglyke<br />
ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Van Goits gnaden Frederich Byfchop Tutrecht<br />
geboren Marckgreue van Baden<br />
Lieue vrun.de , up funderlinge untouerfienlicke<br />
fchryff
270 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
fchryffte, die der Greue van Oestfrieslandt als ghesteren<br />
Sonnendach, an de beuelhebbers ende hoeffcluyde<br />
inden leger voir Couorden gefant hefft, ende<br />
oick rndere faeken unfe landen mercklick angaende,<br />
hebben wy unfe Ritterfchap ende Stede<br />
doen verfchryuen, op en fatersdach naistkomende<br />
tho negen uren voirden middage binnen unfe Stadt<br />
Zwolle by uns tho fyne, Begeren dairomme an U<br />
guetlick ghy willen opte voirf. tyt ende plaitze uwe<br />
gedeputierde Raitsfrunde oick by ons hebben<br />
omme inden voirf. faeken alfo tot wailuaert unfer<br />
lande ende underfaten nutz dienen fall mede the<br />
helpen raiden verlate wy uns genslicken Godt fy<br />
myt U Gegeuen tho Gramsberge den festen dach in<br />
Decembri Anno etc. duodecimo<br />
H. HUNDEBEKE<br />
Opfchrift.<br />
Unfen lieuen Vrunden Borghermeifteren Schepen<br />
ende Raidt unfer Stadt Aldenzaell<br />
JNo. 9«
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 271<br />
N.° 9.<br />
Brief van den zelfden Bifchop, aan den Magiflraat<br />
van Oldenzaai, ten einde als de<br />
voor gaanden, van 1513, volgens het oorfpronglyke<br />
ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Van Gots gnaden Friderich Byfchop Tutrecht<br />
geboeren Marggraeue van Baden<br />
Lieue vriende, omme grote lastige faeken, die<br />
nns ende unfer landtfehap alldair, dagelicx voerfallen,<br />
ende genoich voir ogen fynt, wairomme<br />
die grote noitdrufft heyfehet, hierop een haestige<br />
voerficht te doen, oick mede ommeneder te legen,<br />
all fulcke ichelinge der dyck facke, fich holdende<br />
tusfchen Johan van Jtterfum Wolffs zoen, ende der<br />
weduwe van Roderloe &c. heben wy unfer Ritterichap<br />
ende Steden doen verfchriuen, te comen by<br />
uns bynnen unfe Stadt Vollenhoe, als op dinxdaghe<br />
voir fante Johan naistkomende, wefende die XXIen.<br />
dage defer maende Juny, des morgens tot acht uren,<br />
Begerende, dairomme, aen U guetlicke, ghy<br />
alsdan enige van uwen Raits vrienden oick alldair by<br />
uns fchicken, ende hebben willen, omme mede in<br />
fulcken lastigen faeken , tot wailfaert unfer lande,<br />
ten besten te helpen Raiden, fonder des wt tebiyuen,<br />
ïn eniger wyfe, Godt fy met U, Gegeuen ia<br />
unfen Slote Duerftede opten Xe», dage in Juhio,<br />
Anno &c. XIIK<br />
HOSS<br />
Opfchrift.<br />
Uufen lieuen Vrienden Boirgermeyfteren Scepenen<br />
ende Raidt unfer Stadt Aldenzaell<br />
No.
172 Overysfelfche Gedenk/lukken Vde Stuk,<br />
No. 10.<br />
Brief van den zelfden Bifchop, aan den Magiftraat<br />
van Oldenzaai, ten einde als de voorgaanden,<br />
van 1513, volgens het oorfpronglyke<br />
ter Secretatye van Oldenzaai.<br />
Van Gots gnaden Friderich, Bifchop Tutrecht<br />
geboeren Marggraue van Baden<br />
Lieue Vriende, omme fonderlinge mercklicke faken<br />
die wy unfer Rittesfchap ende Steden, te kennen<br />
te geuen hebben, begeren wy guetlicke dat<br />
ghy eenige van uwen gedeputierden vrienden, fenden<br />
willen ter Nyerbrugge, op dinxdage nae unfer<br />
lieuer Vrouwen dach asiumtionis naistkomende des<br />
morgens tot negen uren omme hier inne tem besten<br />
te helpen raiden, fonder des wt te blyuen, Godt<br />
fy met U, Gegeuen , in unfen Slote Vollenhoe,<br />
opten Xe" dage, in augusto Anno &c. XIII<br />
Opfchrift.<br />
HOSS<br />
Unfen lieuen Vrienden Borgermeifteren Scepenen<br />
ende Raidt, unfer Stadt Uldenzael<br />
No.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 273<br />
No. 11.<br />
Brief van den zelfden Bifchop, aan den Magiflraat<br />
der Stad Oldenzaai, ten einde als de<br />
voor gaanden, van 1513, volgens het oorfpronglyke<br />
ter Secretarye van Oldenzaai.<br />
Van Goits gnaden Friderich Bifchop Tutrecht<br />
geborn Marggraue van Baden<br />
Lieue Vriende, Alfoe wy U verfchriuen doen<br />
hadden uwe vriende op vrydaghe der Eylf duyfent<br />
megde dach ther Nyerbrugghe ter dachfaert the<br />
fenden op faeken aengaende een nye wthfettinghe<br />
ende oick den ketell axcys (1) foe fynt uns faeken<br />
voirgeuallen dairomme defe dachfaert eer geholden<br />
moet wefen wairomme wyaen U ernstlicke begeren<br />
dat ghy uw en vrydage naistkomende als des vrydages<br />
nae Santt Victoers dach , uwe vriende opte<br />
voirfs. faeken, ter Nyerbrugghe hebben wyllen,<br />
fonder hier inne the laten vallen (2), in enygher<br />
wyfe, Godt fy met U, Gegeuen in unfen Sloite<br />
Vollenhoe, opten IXe«. dage in Octobri Anno &c.<br />
XIIR<br />
HOSS<br />
Opfchrift.<br />
Unfen lieuen Vrienden Boirgermeifteren Scepenes<br />
ende Raidt unfer Stadt Oldenzael<br />
(1) Anders genaamd Koningsaccys. ZieMr. SCBRASSERT<br />
nbferv. 469. Dezelve is onderfcheiden van het recht van<br />
gruite. Zie beneden byl. 20. not. 51.<br />
(2) Zonder dagr in nalaatig te zyn.<br />
V. STOK. S NO.
a74 Overysfelfche Gedenkflukken, Vie Stuk,<br />
No. 12.<br />
Brief van den zélfden Bifchop aan den Magiflraat<br />
van Oldenzaai, ten einde als de voorgaanden,<br />
van 1514, volgens het oorfpronglyke<br />
ter Secretarie van Oldenzaai.<br />
Van Goits genaden Frederich Bisfcop Tutrecht<br />
geboeren Marckgraue van Baden<br />
Lieue Vriende, foe wy U, omme grote zware<br />
faken uns, ende unfen gemenen landen merckelicke<br />
aengaende, unfe Ridderfcap, ende andere Steden<br />
unfer lande alhyr weder doen verfchriuen hebben,<br />
by uns tot Vollenhoe te komen op woensdage nae<br />
Sanct Peters dage, ad vincula nementlickedes tweden<br />
dages, in augusto naestcomende, des morgens<br />
tot negen uren, Begeren wy dairommeaen U, zeer<br />
guetlicke, dat ghy upten feluen woensdage, enyge<br />
van uwen gedeputierden Raitsfrunden , oick alhyr<br />
by uns hebben willen, omme mede in fulcken<br />
ernstlicken faken , tot wailfairt onfer lande then<br />
besten te helpen Raiden, fonder uns fulcx up ditmail<br />
te weygeren , verlaten, wy uns gensclicken<br />
Godt fy met U. Gegeuen in unfen Slote Vollenhoe<br />
cpten XXVI ei<br />
>. dach in julio Anno &c. XIIII 0<br />
.<br />
HOSS<br />
Opfchrift.<br />
• Unfen lieuen Vriende Borgermeifteren Scepenen<br />
ende Raidt unfer Stadt Aldenzaell
ever de bepw, der Kleine Steden "an Twente. Byl. 27 V<br />
N°. 13,<br />
Brief van den Stadhouder GEQRG SCHENK ,<br />
aan den Magiflraat van Oldenzaai, teneinde<br />
als de voor gaanden, van 1529, volgens<br />
het oorfpronglyke ter Secretarye van Oldenzaai,<br />
Georgien Schenck fryher to cautenb Rom. Key .<br />
Mt. Stathalder Generael in Vriesland eada<br />
Ouerysfel<br />
Eerfame wyfe voerfichtige Üeue befundere, wy<br />
werden bericht woe vuer aenfaack defer lester veeden<br />
eene generaele wtfettinge om te veruallen (r)<br />
der landen van Auerysfel fchulden van tjaer Xherwaerts<br />
begrepen is geweest van gedeputeerde daer<br />
toe verordent die dan verbleuen ende nyet ter exe*<br />
cucie geftelt vermits dit letfte orloch. Wantdaa<br />
die Ketteler Monickhufen ende anderen oick der<br />
Ruteren int jaer XXI ende XXII defer landfeappea<br />
gedient fcerpelick om oer gemaecten ende achter*<br />
ftigen termynen verfolcht (2). Befelen wy U van<br />
wegen Ro'. Keyr. Mt. onfer aller genedichlten heeren<br />
U gedeputeerde gerefolvecrdt to fchicken binnen<br />
Hasfelt opten XIIII e<br />
n. dach van february naest<br />
commende fauents inder herbergen omme fmorgens<br />
inder faeken ende voort anders tot gemeyner welfaert<br />
defer landen te helpen raeden ende handelen<br />
als dienen fal fonder hier inne te laeten vallen in eepiger<br />
wys want wy ons des ganslycken tot u ver,<br />
üm<br />
Cl) Tot yerval, om daar uit goed te maaken,<br />
{,») Vervplg gedaan hebben, geêifcht hebben,<br />
0 ,8
276 Overyfelfche Gtdenkjlukktn, Vit Stuk,<br />
ïlen (3) ende Gode befolen datum Vollenhoe den<br />
lellen January anno XXIX 0<br />
* Oicknaedem dehoichwerdige<br />
dorchluchtige hoichgeboren vermogende<br />
Furst ende heer heren Henrick elect ende confirmeert<br />
tutrecht &c. mit der Key. Mt. onfer aller genedigflen<br />
heeren,een tractaet ende verdrach aengegaen<br />
is als ghy weten vermits welcken de voorf.<br />
onfe genedige heere van Utrecht finre Mat. transporterende<br />
de temporaliteyt des gantfen gcllichts<br />
van Utrecht finre g. etlicke puncten ende artikelen<br />
voor behalden hebben noch vuyt to richten (4) des<br />
die Keyr. Mat. fi n r e ff. g. vestliken beloeft ende<br />
toegefacht heeft die handt daer aen te balden dair<br />
mit fin genade bequeme (5) ende vuytrichtede t gene<br />
fin ff. g. mit der landfcappen alhier noch vuyt<br />
to richten ende te doen hebben. Jnden eerftenals<br />
wy bericht werden hebben fin g eenen merckelicken<br />
penning tot onderholdinge van Ruteren ende<br />
knechten vuyt finre g. tafelguederen ende renten<br />
(r>) verfchoten finre g. daer van verlluer (7)<br />
ende betalinge te doen. Ten anderen foe (in g. noch<br />
veel van fin g. tafelguederen in tyden van defer lesten<br />
veeden verfchenen ende ten achteren fin der de<br />
lude deels den vianden hebben betaelen moeten,<br />
een generael auertracht (8) te maeken woement<br />
dair mit halden fal opdatmen weten moege wat men<br />
manen ende naelaeten fal. Ten derden ïoenaedem<br />
onfe g. h. van Utrecht ter begeerten van Ritterfcap<br />
(3) Ons dies wegens ganfche'yk op u verlaaten.<br />
(4) Te vereffenen.<br />
(5) Bekome.<br />
ende<br />
(6) Tafel-goederen en renten genaamd, om dat dezelven<br />
ftrtkten tot onderhoud van den Landsheer, IV.Stuk,bl. 191.<br />
(7) Verftooring, vergoeding. Zie over dit woord IV.<br />
Stuk, bl. 251.<br />
(8j Verdrag. Zie K.IJ.IAN, en aldaar VAN HASSELT.
tver de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 277<br />
ende Steden defer landen finre g. Stathalder in den<br />
.Sticht Worms hier ouergefant heeft om in als (9)<br />
in ftat finre g. te verfien datmen fulcke costen als<br />
by hem gedaen zyn uplegge ende betaele. Ende<br />
foo defe dingen nyet wtgericht noch voleyndt en<br />
konnen werden dan in bywefen van Ritterfcap ende<br />
Steden defer voorf. landen, ende wy nu van etlicken<br />
finre g. gedeputeerden om die te verfcriuen<br />
verfocht zynde hebben wy van wegen Ro 1<br />
. Keyr. Mt.<br />
uit die Ritterfcap ende Steden des voorf. landfcappen<br />
doen verfcriuen. Js daeromme van wegen als<br />
voren onfen beuel ende daer neffens onfen guetlicken<br />
begeeren, dat ghy uwe gedeputeerde Raedsfrunden<br />
opten voirn.'XIIIL". dach ende binnen der<br />
voorf. Stat Hasfelt alsdan oick aldaer fchicken willen<br />
om in den voorf. faeken ten besteu te helpen<br />
handelen, verfien ons des ganslycken , datum uc<br />
fupra<br />
Opfchrift.<br />
TAUTENBURGf.<br />
Den Eerfaemen wyfen und voerfichtigen unfen<br />
lieuen befunderen Burgermeesceren, Scepenen ende<br />
Raedt der Stadt Oldenzeel.<br />
C9) Alles.<br />
S 3 No.
17 8 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk\<br />
N°. 14.<br />
JJr/ef vó»
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 279<br />
fchien mochten te moegen verhueden, dat dair inne<br />
oick verfien wurde. Dergelycken foo verfoiget<br />
Jan Goyers dagelycx om betalinge vander Iandfcap<br />
te erlangen vanden fchaeden die hy om derfeluer<br />
geleden heeft, foo de Furst vanGelre trefflick(n)<br />
voor hem fcryft ende verfolcht. Oick foo noch<br />
etlicke peDn. ende fchulden zynnen die welcke noch<br />
onuerdeylt ftaen ende den ghenen die men diefchuldich<br />
is alle dage feer importunlick dairomme verfolch<br />
doen ende gerne weten folden wair dat zy<br />
theure (12) waer fullen moegen nemen will daromme<br />
van nooden wefen op alles een eyntlicke claringe<br />
ende vordeylinge te laeten gefchien. Ende foo<br />
alle defe voorf. faeken ende meer andere die hier<br />
te lanck folden vallen om fcryuen, nyet" wtgericht<br />
noch volleyndt en konnen wurden. Dan in bywefen<br />
van ons fampt gemeene Ridderfcap ende Steden<br />
der landtïcap vorfs. hebben wy van wegen Ro,-.<br />
Key. Mt. onfer aller genedichlten heeren die Ridderfcap<br />
ende Steden doen verfcryuen alhier te Vollenhoo<br />
te komen als up nu den Uien. dach vanmeye<br />
raestcommende des auents in der herbergen te wefen<br />
om des anderen daeges morgens te handelen.<br />
Js dairomme onfen beuel van wegen als vooren ende<br />
daer neffens onfen guetlicke.n begeren dat ghy<br />
uwe gedeputeerde Raedtsfrunden ende volmechtigen<br />
mit allen befcheyt in funderheyt inder faeken<br />
van Jan Goyers vorfs. alsdan gerefolueert oick aldaer<br />
hebben ende fchicken willen om inden voorfs»<br />
faeken ende anders tot gemeyner welfaert endeproffyt<br />
der Iandfcap voorfs. ten besten te helpen raeden<br />
ende handelen als beboeren fal fonder hier inne<br />
te laeten vallen in eenigerwys want wy ons des ganslycken<br />
tot U verfien Gode befolen datum Vollenhoo<br />
den XVUkn. Aprill Anno XXXo.<br />
TAUTENBURGH.<br />
(11) Sterk, waar door men getroffen wordt.<br />
(12) 'T hunne.<br />
S 4<br />
Op-
E8O Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Opfchrift.<br />
Dem Eerfaemen wyfen und voerfichtigen onfen<br />
lieuen befunderen Burgermeesteren Scepenen ende<br />
Raedt der Stadt Oldenzeel.<br />
N°. is-<br />
Uit een Ligger van Copyen ter Secretarye<br />
van Oldenzaai.<br />
Beloftenisfe der Stad Oldenfael aende Landtfchap,<br />
om van defelve niet aff tho wyeken,<br />
met lyff ofte goet.<br />
Wy Borgermr. Schepen ende Raedt der Stadt<br />
Oldenfael Doen kundt unde Certificeren, overmits<br />
defen, dat wy op 't aengevent der Edelen,Hooghgeleerden,<br />
ende Ehrentfeften Gooswyn van Raesfelt,<br />
Landt Drost in Twente, Joan Ripperda, Joost<br />
ter Bruggen ende Jan Dorre der rechten Docter,<br />
ende Borgermeefter der Stadt Deventer , hebben<br />
met onfen borger undt ingefetene foo wel Geeflelyck<br />
als wereltlyck, naer geholden Communicatien<br />
eendrachtelycken beflooten , ende tot mehrunge<br />
older verbintenisfe in Eedes, Stat gelavet, datwy<br />
tot
over drbezw. der Kleine Steckn van Twente. Byl. 281<br />
tot welvaert der alinge Landtfchap ende Steeden<br />
van Overysfel onfe Stadt met lyff, goet, ende<br />
bloet, tegens den algemenen Viant undt oeren anhengeren<br />
willen dorch Godtlycke Gen. bewaren,<br />
befchutten ende befchermen, unde van defelve<br />
Landtfchap unde Steden niet alfwycken, om geen<br />
dinck ter werelt.<br />
Mede verclaerende tot wat tyden die noot erfordert,<br />
undt felve by den Ridderfchap undt Steden<br />
des Landts van Overysfel noedich errachtet fal worden<br />
, dat wy behoorlyck guarnifoen (waer aver<br />
Landtfaeten van defer Landtfchap ende Steeden<br />
hoeveden, ende vernehemen Bevelhebberen fyn follen)<br />
innemen willen, doch met den bedinge, dat<br />
het felve guarnifoen op der Landtfchap kollen verplecht<br />
ende betaelt fal worden waertegens die voorn.<br />
Gedeputeerden wegen oere principaelen ons reciproce<br />
geloovet, in allen aencomenden noeden tho<br />
asfifteren, mainteneren, ende auxilium toe prefteren<br />
des in oirkonde, hebben wy Borgemeefteren<br />
Schepen ende Raedt der Stad Oldenfael onfer Stadts<br />
Zegel beneden op 't fpatium van defen gedruckt<br />
Actum den XVII July MVcLXXIX<br />
Volchc den inhout van den eedt by die van<br />
Oldenfael ande Landtfchap gedaen.<br />
Wy laven ende fekeren dat wy tot walffaert der<br />
allinge Landtfchap undt Steden van Overjsfel, dusfe<br />
Stadt met lyff goet ende bloot, tegens den Algemenen<br />
Viant ende oeren anhengeren, willen bewaren,<br />
befchutten ende befchermen, unde van der<br />
S 5 fel-
282' Overysfelfche Gedenkflukktn, Vde ftuk,<br />
felver Landtfchap niet affwycken, om geen dinck<br />
ter werelt mede verclarende, tot wat tyden de noot<br />
erfordert undt felve by die Ridderfchap ende Steeden<br />
des Landes van Overysfel noedich eracht fal<br />
worden, dat wy behoorlyck guarnifoen (waer auer<br />
Landtfaeten van defer Landtfchap ende Steden hoeffden,<br />
ende vernehme Bevelhebbers fyn follen) in<br />
nemen willen doch mit den bedinge, dat het felve<br />
guarnifoen op der Landtfchaps costen, verplecht<br />
ende betaelt fal worden Actum den XVII july<br />
MVcLXXIX.<br />
Volgt d'acte van guarant, gefchiet door de<br />
Heeren Gedep. van Ridderfchap ende Steden<br />
der Landtfchap van Overysfel<br />
Alfoo een Eerbaere Raedt fampt gemeene borgerie<br />
ende ingefetene, foo Geeflelyck als wereltlyck<br />
der Stadt Oldenfael, op aenfoecken der Gedep. van<br />
Ridderfchap ende Steeden des Landts van Overysfel,<br />
by forme van Eede gelavet ende gefekerthebben,<br />
dat fy tot welvaert der Alinge Landtfchap un-<br />
-de Steden voorf. oere Stadt met Lyff, goet, ende<br />
bloet, tegens den Algemeynen vyant, unde oeren<br />
anhengeren willen bewaren , befchutten ende befchermen,<br />
undt van -der felver Landtfchap niet afwycken,<br />
om geen dinck ter weerelt.<br />
Mede verclaerende tot watt tyden die Noot erfordert<br />
undt felve by die Ridderfchap undt Steden<br />
voorf. noedich erachtct fal worden, dat fy behoorlyck<br />
guarnifoen, over d'welcke Landtfaeten, van<br />
defer Landtfchap hoefden , ende verneheme Bevelhebberen<br />
fyn follen, innemen willen, welckeop<br />
des Landtfchaps coften verpleget follen worden.<br />
Jst dat wy alfoo Gofen van Raesffelt der jonge<br />
Droste van Twente, Joan Ripperda, Joost ter Bruggen,<br />
undt Joan Dorre Doctor, Gedeputeerden in<br />
name der Landtfchap ende Steden voorgef.<br />
Belaven gedachte Stadt ende Borgerye, foo defelve<br />
dorch vyantlycke mannyre aengetastet ofte<br />
overvallen worde,'mett Lyff ende goet onfers u.yter-
over de dezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 283<br />
terften vermoegen, by tho plichten, hulp ende byftandt<br />
te doene, ende fie niet toe verlaten des in<br />
oirconde hebben wy dit iegenwoordich durch des<br />
Edelveften, Gofen van RaesfFelt Droste defes Landes<br />
van Twentes Zegel hyr op gedruckt, bevesticht<br />
laeten , Actum Oldenfael den XVII july<br />
MVcLXXIX.<br />
No. 16.<br />
Brief van Bifchop JAN VAN ARKEL , houdende<br />
een voorrecht, aan de Stad Enfchede gegeeven<br />
, van het jaar 1355. Uit het oorfpronglyke<br />
ter Secretarye der Stad Enfchede.<br />
b i d e r<br />
Wy Johan CO ghenaeden goedes Bisfcop<br />
tutrecht maken cont allen ludcn» die defen brief<br />
zullen fien of hoeren Iefen. dat wy om trouwen dienst<br />
wille, die onfe lieve, ende getruwe , ghemeyne.<br />
borger, van onfer Stat van. Enfchede ons ende onfen<br />
gheftichte van Utrecht, ghedaen hebben, ende<br />
noch doen zullen. Daer om. hebbe Wy hem ghegheven,<br />
ende gheloeft, ene vryeheit. die bier<br />
nae befcreven ftaet. om hoere vryeheit daer mede<br />
te verbeteren, ende te vermeerren. Waer enich<br />
man. . Een, of meer. die borgher tot Enfchede<br />
wae-<br />
(1) VAN ARKEL-
284 Overysfelfche Gedenkjlukken, Vde Stuk,<br />
waere, of in. borghers ghemuede (2), in onfer Stat<br />
van. Enfchede. nu of naemaels woenachtich waere.<br />
die ander, heren, dan ons , of onfen gheftichte.<br />
dienstlude, of hoerachtighe lude waren, of anders<br />
tot enigher Echte (3) behoerden . Waer dat zake,<br />
datWyofoufe naecomelinghe. bisfchop tutrecht,<br />
of onfe ambochtlude in Twenthe. Dier heren<br />
vyande worden, die defe voerf. lude toebehoerden,<br />
of dat fi onfe vyande worden, of onfe naecomelinghe.<br />
Bisfcop tutrecht, of onfer ambochtlude.<br />
daer an en foude Wy , noch onfe nacomelinghe.<br />
Bisfcop tutrecht, noch onfe ambochtlude. defen<br />
voerf. luden. gheenrehande hinder, toe keren,<br />
noch fchade doen aen hoeren lieve, noch aen hoeren<br />
goede, dat fi binnen onfer. Stat van. . Enfchede,<br />
of binnen onfen lande ligghende hadden, alfo<br />
verre, als fi. ons ende onfer Stat voerf. deden, dat<br />
fi fculdich waeren te doen. Mer waer enich man<br />
daer onder, die ons, of onfe naecomelinghe Bisfcop<br />
tutrecht, of onfen ambochtluden , of onfen<br />
fcepene van. Enfchede. dochte. dat hi hem alfo<br />
nyet en bewaerde dat hi ons, ende onfe Srat van.<br />
Enfchede nyet nutte binnen onfe Stat voerf. waere.<br />
die foude buten der Stat wefen, alfo langhe. alfe<br />
dat oerloghe duefde. mer hem foude fiin goet volghen.<br />
dat bintlen onfe Stat vryeheit waere voerf.<br />
ende daer foude hi onghehinder af bliven. ten waere,<br />
of hi openbaerliic. weder ons, of weder onfe<br />
Stat voerf. dede. . Ende om dat Wy willen , dat alle<br />
defe voerf. vorwaerden. van ons, onfer Stat voerf.<br />
vafte ende ftede , ende onverbroeken , eweiiken<br />
ghehouden blive. daer om hebbe Wy defen brief,<br />
open, mit onfen utehanghen Zeghel, bezeghelt. .<br />
(2) Toelaating. III. Stuk, bl. 110.<br />
Ghe-<br />
(3) Dienstlieden worden zo wel als de hoorige lieden gezegd<br />
tot eene echte te behooren; doch niet alle hoorige<br />
lieden behooren tot eene echte. Zie hier over II. Stuk bl.<br />
114. IJS. 130. lil. Stuk, bl. 51. IV. Stuk, bl. 171. 102.<br />
105. 240.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 285<br />
Ghegheven. to. Dyepenhem, int jaer ons heren.<br />
Dufent, Drye hondert, viif ende viiitich. op onfer<br />
Vrouwen. Avont. Nativitatis.<br />
Aan deezen brief hangt het zegel van<br />
den Bifchop in rood wafch aan eenen<br />
francynen ft aart.<br />
N 0. 17.<br />
Brief van Bifchop FREDERIK , geevende<br />
aan het nieuwe verplaatfte Delden dezelfde<br />
voorrechten als die van het oude<br />
Delden, van het jaar 1322.<br />
Ex Diverforio primo Frederici de Elanckenhem<br />
Episc. Traj. MSCto fol. CXL.<br />
Univerfis prefencia vifuris nos fcabini et univerütas<br />
ville feu oppidi de Delden facimus manifestum<br />
prefentibus publice protestando quod translationem<br />
domorum ec manlionum noftrarum de loco<br />
predicto ad locum de Nyedelden iam noviter circumfosfum<br />
fecimus et facimus privilegiis et libertatibus<br />
noftris antiquis penfionibusque domino feu<br />
iuribus aliis quibuscunque Reverendi in Chrifto patris<br />
ac Domini noliri Domini Frederici Episcopi<br />
Trajectenlis fuorumque fuccesfs»rum in nobis_ ct<br />
bonis noftris plenarie refervatis juxta continentiam<br />
literarum dicti Domini Episcopi nobis fuper dicta<br />
translacione concesfarum, quarum tenor dinofcitur<br />
esfe talis. Nos fredericus dei gracia Episcopus<br />
traiectenfis ad univerforum noticiam volumus pervenire<br />
quod ad precavendum periculis tèrre noftre<br />
ut
286 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ut eo melius homines noftri et habitatores in villa<br />
de Delden ab opprimencium protecti incurfibus<br />
fecuritate gaudeant pociori concesiimus eisdem noftris<br />
hominibus et concedimus per prefentes, ut<br />
domos maniTones ct habitaciones ipforum ad locum<br />
dictum Nyedelden , iam noviter circumfosfum ,<br />
transferant collocent edificent atque ponant. ibidemque<br />
privilegiis et libertatibus. quibus hactenus<br />
in predicta villa Delden ufi fuerunt in dicto locode<br />
Nyedelden gaudeant et utantur. dominio penfiombus<br />
et iuribus noftris quibuscunque in dicta villa<br />
usque ad hec tempora habitis. nobis et fuccesforibus<br />
noftris in dicto loco de Nyedelden plenarie rei'ervatis.<br />
jn cuius rei teftimonium ijgillum noftrum<br />
prefentibus eft appenfum. Datum annodni. M. ccc.<br />
vicefimo fecundo in die beate Prifce virgim's. jn<br />
quorum omnium premiiTorum teftimonium et munimen<br />
figillum noftrum duximus prefentibus apponendum.<br />
Datum anno et die predictis.<br />
No. 18.<br />
Brief van Bifchop JOHAN VAN DIEST, ge$*<br />
vende aan Delden het zelfde Stadrecht als<br />
dat van Oldenzaai, van den jaare 1333,<br />
uit eene zeer oude copye ter Secretarye van<br />
Delden.<br />
Wy Johan by der gnade Godts Biflcop Tutrecht<br />
doen kundich alle den gennen de deflen onffen breff<br />
folen Hen off hoeren lefen dat wy gegeven hebben<br />
ende geven myt deflen breve den van Deylden<br />
Stadt rechte in allen manieren als hefft onffe Stadt<br />
van Aldenzele jn oerkuade des hfefFs bezegelt myt<br />
onflen
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 287<br />
onifen fegele Gegeven int jaer onffes Heeren duyfent<br />
drie hondert ende drie ende dertich des faterdaeges<br />
nae funte Johannes dach Baptifte.<br />
N°. 19.<br />
Stadsbrief van Goor door Bifchop HENDRIK<br />
van Het jaar 1203 , nevens nog twee andere<br />
brieven aangaande de markten en tol<br />
deezer Stad. Uit het gene ter Secretarye<br />
van Goor berust.<br />
Copia Copia;.<br />
Wy Florentius van Godes ghenaden und des<br />
Apoftililchen Stoel Bifchop to Utrecht maecken eenen<br />
jederen, fo tegenwoordigen als toekomltigen<br />
openbaer , dat onfe lieve Borgere und inwonere<br />
unfer Stadt Goor ons twee brieven fo einen van onfen<br />
predecesforen over oere vryheyt, gerechticheden<br />
ende privilegiën gegeven weeren , prefentiert<br />
hebben, und was die teneur und inholt des<br />
eerften brieves aldus: Wy Hindricus van Gaedes<br />
ehenaeden Bifchup van Utrecht, maecken kundt<br />
eenen jederen, fo tegenwoordigen brieff werden<br />
fien , und bekennen vermits jegenwoordigen mhout,<br />
dat wy uyt raede onfer getrouwen onfen lieven<br />
femplichen luyden, und plaetfevan Goer, bewaerders<br />
defes jegenwoordigen brieves gegeven<br />
hebben fodaene vryheyt ende fodaene gerechtiheyt<br />
gelyck onfe lieve Borgere van Deventer<br />
und andere onfe Steden hebbende finnen,<br />
eeuwichlycken te holden , oock allen und einen<br />
jederen, fo in gemelte Stadt komen, um<br />
aldaer te wonen, willen daer beneffens, dat diefelve<br />
onfe Borgere van Goer, und onfe Stadt van<br />
Goere
288 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Goere fal genieten und gaudieren derfelven vryheyt<br />
un derfelven gerechticheyt, dewelcke andere<br />
onfe Borgere und Steede geniete linnen; ingeruygnisfe<br />
und vestenisfe desfelven hebben wy onfe fegel<br />
daer onder doen fetten. Aófum und datum by<br />
Gore in by wefen Hindrick van Almeloe, Hermen<br />
van Voorst, Arnoldt van Almeloe , Hendrik van<br />
Enfchede, jacob und Niclaes gebroederen van<br />
Thye, und andere fempliche Borchmans van Gore,<br />
Ridder und knechten, mit fampt meerandere<br />
frome Mans in 't jaer onfes Heeren duifent twiehondert<br />
drie undt festigh, den negelten fondach<br />
uae der Oclaven dergeboerte des Heiligen Marien.<br />
Die inholt des anderen brieves volgt, und is aldus<br />
(i)<br />
Wy johannes van Godes ghenaden Erwelter toe<br />
Utrecht maecken kundt eynen jederen , fo tegewoordigen<br />
brieff werden lenen und bekennen vermits<br />
defes, dat wy uyt rade onfer getrouwen defen<br />
lieven Borgeren van Goer, bewaerers van defen<br />
geven und vergunnen, dat fie fullen hebben ein<br />
marekt, den eerften fondagh nae den festdaege dei-<br />
Apostelen Petri und Pauli und willen dat fodaene<br />
marekt fal duyren den fondage voergemelt twee dagen<br />
te voerne, und einen dagh daernae. Jtem wy<br />
vergunnen denfelven onfen Borgeren voerf. ein<br />
marekt op St. Andries, op denfelven Andries dagh<br />
und fal duiren denfelven dagh, gevende allen gaenden<br />
und komenden vaste und vrye geleyde, nae gewoonheyt<br />
fo van andere Steede beshier te onderholden<br />
, By tegenwoordigen linnen an und avergewefen<br />
Goswinus to Deventer und Gysbertus toe<br />
Oldenzel Praveste, Arnoldt van Almeloe, Ridder,<br />
Egbert fyn foon, und veel meer andere etc. Ghegeven<br />
in den jaere onfes Heeren duyfent twiehondert<br />
(i) Zie ook deezen brief by ~Dyw, m Wenliï.<br />
Dev. bl. 321.
ever debezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 289<br />
dert drie en tachtentigh, den vrydagh nae het fest<br />
der zaligen Mans Magdalenas etc. Welke brieven,<br />
und alle vryheiden, gerechticheyden, und privilegiën<br />
in denfelven begrepen, und wat in tyt vooi><br />
gemelt gegevener brieven van onfen voorgemelten<br />
Voervaederen, kraft derfelver brieven ennen verjonnen<br />
und gegeven is, folckes wy myt eygener<br />
gemeute, gnedichlich vermeren, beftedigen, und<br />
met jegenwoordigen bevestigen, geven und vergunnen<br />
denfelven onfen Borgeren ein weecke marekt<br />
to ewigen tyden bermaels te holden, a!l maindage,<br />
alfo dat alle die gene, fo op gemelte mareket komen,<br />
und datfelve met koop;nfchap verfoecken ,<br />
vry und feker geleyde follen hebben, van des avondes<br />
van den Sondage bes toe ein uren des dingsdages<br />
negestvolgende, und fo van die eine weke in<br />
de ander eeuwehlick toe holden; Die jenige averst<br />
fo in den banne, Item onfes Stichts, ofte derfelver<br />
ftadt viande finnen, und die jenige, fo die vryheyt<br />
van geleyde perfoonlick gebraken hebben, lullen<br />
in voergemelte gantz und gaeruytgefla. tenzyn,<br />
Volgents van den tollen, denwelcken gemelte Stadt,<br />
offte desfelven inwooneren, tot onderholdingeder<br />
poorten, und vestmge derfelver Stadt, Jtem diepen<br />
wegen und veeier bruggen, by diefelve Stade<br />
wefende, gehadt, und van olden tyden besher bekomen<br />
hebben, ongemerekt dat het payement voel<br />
flimmer wort, daer jegens wat tot onderholdinge<br />
•van voergemelte dingen van noden is, nu duirer,<br />
dan in vergangenen tyden, te bekomen und kopen<br />
is, uyt raet onfer getreuwen und desfelven, fal die<br />
weerdye und valeur des payements gelyck diefelve<br />
in tyt als die tollen ingefat is, gegulden heft, betaelt<br />
worden, Gefchehenfinnen desfe dingetoDeventer<br />
in by wefen der Edelen, Geftrengen, Erbaren<br />
und discreten Mannen LudolphHeer van Anus,<br />
Florentius de Danels onfe Neve, Heer Reynolt van<br />
Coeverden, Ridder und onfen Amptman van Laege,<br />
Hendrick van Krieckenberck, Hendrick Sure,<br />
'Gerhard uan Bevervoerde, und Jacob van Apel-<br />
.V, SÏÜK. T toorn,
zgo Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
toorn, Aernolt Upperhecht, Johan Heyer, Hindrick<br />
ter Bruggen, Burgermeifteren und Schepen,<br />
onfer Stadt Deventer und meer andere Vrome und<br />
eerlicke mannen, alfe getuygen toe voergemelte<br />
geropen ende gebeden, in welckes allen getuygenisfe<br />
hebben wy jegenwoordigen brief mit onderfettonge<br />
onfes groten Zegels, welckes wy in groten<br />
fchriften plegen te gebruycken, doen bevestigen,<br />
Gegeven in den jaere der gebeurte onfes Heeren<br />
Duifent drie hondert negentigh den vyftienden<br />
dagh der maent Aprilis<br />
Onderftont<br />
Prffifens copia concordat cum vero fuo<br />
principali figillato de verbo ad verbum<br />
quod ego Bernardus Enftadis facris<br />
apoftolica et imperiali auctoritatibus<br />
Notarius publicus quod atteftor<br />
propria manus fcriptura.<br />
Onderftont<br />
Dat defe met die uit het Latyn getranslateerde<br />
copie van woort tot woort<br />
aldus accordeerende is bevonden, atteftor<br />
BARTOLD COUPER Secr.<br />
jNo. ftQ.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 291<br />
No. 20.<br />
Wilkeuren der Stad Almelo, door Heeren<br />
van Almelo en de Schepenen aldaar<br />
gemaakt. Volgens het oorfpronglyke<br />
ep het Stadhuis te Almelo.<br />
Jtem dyt fynt die inlaten die myn Juncker van<br />
Almelo (1) Ende wy Schepenen hebben ingefaet nae<br />
orber ende nutticheit onfs alynger menthe ende<br />
onfs Stat beste als wy hapen ende meenen in dien<br />
iaere<br />
(1) Zie tot opheldering hier van II. Stuk, bl. 147 £fV.<br />
De Heeren van Almelo hebben van hunnen Rechtsdwang over<br />
de Heerlykheid Almelo niet zo veel aan de Stad Almelo<br />
afgeftaan als de Bifchoppen van Utrecht aan de Provinciale<br />
Groote en Kleine Steden van Overysfel, die gemeenlyk wilkeuren<br />
zonder den Bifchop maakten. Dat de Heerlykheid<br />
Almelo niet uit den boezem van het Sticht of Landen van<br />
den Bifchop is gekomen , is getoond II. Stuk , hoofdi. 6,<br />
Almelo kan derhalven niet door eenig Bifchop van Utrecht<br />
tot eene Stad zyn gemaakt. Ook de veel ouder Heerlykheid<br />
dan de Stad Almelo (wylgeen ouder Stadrecht in deeze<br />
Provincie dan van de dertiende eeuwe wordt bevonden) bewyst,<br />
dat bet Stadrecht, waar door de Rechtsdwang der<br />
Heeren van Almelo, zo veel de plaats der Stads Jurisdictie<br />
betreft, eenige vermindering heeft ondergaan, door niemand<br />
anders dan door dan Heer van Almelo aan deeze<br />
plaats gegeeven heeft kunnen worden: en de hier gemelde<br />
Stads wilkeuren, door de Heeren en de Schepenen opgericht,<br />
nevens andere brieven, en dat de Schepenen ook aan deti<br />
Heer van Almelo getrouwheid zweeren, en veel andere<br />
rechten meer, bevestigen dit. Ook zou anderszins de Stad<br />
Almelo onder de Provinciale Steden , die van ouds mede<br />
ten Landdage zyn verfchreeven , geteld zyn geworden; 'c<br />
welk echter zo niet is. Men zie alle die Steden opgenoemd<br />
III. Stuk, bl. 223. Doch van de Stad Almelo wordt 'er<br />
niet gewaagd.<br />
T 2
292 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
iaereons heren dufent vierhondertendeneghentachtentïch<br />
aengaende op funcle Peters dach ad Cathcdram<br />
des hilligen Apoftels<br />
Jtem foe fynt voerwerde dat eyn yttelick die daer<br />
backet ende brouuet die fael dat gheuen alsmen dat<br />
gheuet boeuen ende beneden (2) vuile mathe ende<br />
iuuaere ghenoech vaen gheuechte ende dat bier falmen<br />
gheuen voer . .. bontfche (3) maete ende neement<br />
fal tappen die kaenne en fal ghewroeghet (4)<br />
wefen myt der Stat teyken by eynre pene van vif<br />
poende ende wie waenemathe (5) gheuet ende bckoert<br />
woert die fal ghelden vyff punt ende wie dat broet<br />
toe licht backet die fael ghelden vyff punt<br />
Jtem wee hoemborger bier tappen wyl die mach<br />
dat tappen dat jaer doer ende des gheliken bremer<br />
bier ende gheuen die quaerte als dat boeuen ende<br />
beneden ghelt oick die bontfche mathe vul by enen<br />
punde<br />
Jtem wee botter harinck oly ende keefe flytenwïl<br />
die follen dat gheuen als dat boeuen en beneden<br />
ghelt ende een follen dat oeck nyet toe llaen (6) eer<br />
fie dat wt ghefleeten hebben by XX punden diehelfte<br />
f2) Van de fpreekwyze boven en beneden is gezegd IV.<br />
Stuk, bl. 202. Hier fchynt daar door te kennen gegeeven<br />
te worden, dat hy het zal geeven, zo als anderen, die met<br />
hem in Almelo woonen, het geeven.<br />
(3) Bontfche, zie I. Stuk, bl. 150.<br />
(4) Geykt.<br />
(5) Anders ivaenre mate BURMAN, Utrechtf jaarb.Deel. 2.'<br />
bl. 193. Kwaade maat.<br />
(6) Daar mede niet ophouden te verkoopen.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 293<br />
te minen joncker ende die ander hellefte deer Stadt<br />
ende men mach dat wt fliten voir alfulcken coep als<br />
hie dat op floch ende gaff (7) fonder brocke<br />
Jtem wert oeck faeke dat daer yemant weer die<br />
fyn voer (8) niet een raekede ende waerde Ende<br />
ghenghe vaen deer weer (9) ofte vatede (10) bonen<br />
dat voere ende die Schepenen offte die voerheren<br />
quemen ende voenden dat huis woeste (11) ende<br />
dat voere ongeraket dat weere we dat weer die fael<br />
dair omme gelden V punt al weren daer kinder die<br />
beneden oeren tuuellef iaren allikeuuael (12) folie<br />
fye gelden deen feluen brocke voerlf. Oeck foe een<br />
fael nymant gaen achter of voer buten huus myt bernen<br />
kerfen foender iuchte ofte voer halen foender<br />
klumpe (13) ofte anden (14) vaete by dreen punden<br />
Ende<br />
(7) Voor zo veel geld, als waar voor hy hetopgeflaagen<br />
en daar voor gegeeven heeft, zonder dies wegens breuke te<br />
betaalen, indien hy het niet zo duur verkoopt als het boven<br />
en beneden geldt.<br />
(8) Vuur.<br />
(9) Van de weere, daar hy woont.<br />
(10) Het woord Vaten betekent by de huislieden betkooren<br />
of ander gewas op zolder brengen; als gefchiedende<br />
zulks door toereiking; zo dat de een het van den anderen<br />
aanvatte.<br />
(n) Ledig.<br />
(12) Alevenwel.<br />
(13) Ik meen dat klumpe hier betekent het zelfde met<br />
kluze, zynde een zwaar en rond aarden vat, 't welk by de<br />
huislieden in plaats van eene houten ftoof gebruikt wordt.<br />
(14) Anderen.<br />
T 3
294 Overyfelfche Gedenkflukkeni Vde Stuk,<br />
Ende oeck en fal nyemant onder boeten (15) omme<br />
to brouwer by nachte then fy twye ure na myt nacht<br />
Ende des gelicks niet in den oeven boeten voer vyer<br />
uren des mogens by dryen punden fo vaecke fye beioert<br />
worden. Ende weert oeck faecke dat hyr twist<br />
inne voele tusfchen deen gheenen die daer bekoert<br />
woert die fael ftaen aen kauelinghe (16) myns Jon»<br />
keren ende der Schepenen<br />
Jtem oeck foe een fael niemant backen ofte meiten<br />
daer vuur van in wefen mach in den aeuent of<br />
in deer daer (17) nae deen dat onfs leuer Vrowen<br />
kloeke gheluet is by eenen punde foender argelyse<br />
noch nyemant fael meiten des moergens voer dreen<br />
uren by eenen poende oeck foe een fael nimantfinen<br />
ceuen ofte daer fetten in fyn huus teen fye myt deer<br />
Schepenen rade by ene pene vaen dren punden<br />
Jtem oeck foe een fael niemant vaen onfen borgheren<br />
copen ofte verecpen oep deen market dach hye<br />
fael dat eerften deen marekede beden ende prefentiren<br />
meer op ander daghen niet by X punden deen<br />
coptr ende deen vercoper elck, Voert een foellcn<br />
alle die inder herfchop vaen Almelo woennengheenreleye<br />
dynck alfe by naemen hoenre gaenfe voeghele<br />
eyere verfche boeter vyfche toerf ende alle dat<br />
men op die meente vaenghet ende wynt copen offte<br />
vercopen daen binnen Almeloe oep deen maereket<br />
ende meen fait niet voert uter herfchoep van Almeloe<br />
brenggen by eenre pene vaen X punden bynnen<br />
deer Stadt vreiheit Ende ghefchutet buten dcerStadt<br />
vreyheit die fael myn Joncker daer umme geiden<br />
349.<br />
(15) Onderden brouwketel vuur aanileken.<br />
(16) Deeling, beoordeeling. ZzeKiUAN.<br />
vaen<br />
(17) Lest. Zie TEN KATE, aanl. Deel. 2. proev. 1, bl.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 295<br />
vaen elliken . . • enen oelden fchilt toe verftaen<br />
foe mannig (18) hoen gans voegeleyer verfche boeter<br />
vyfche ende voJer toerfs fie vercopen dat fie daen<br />
foe mannig olden fchilt omme gelden follen wt ghefecht<br />
dat die boergere moghen alle daghe copen wes<br />
fie vaen defen voerghefchreuen waer in oeren hufen<br />
behoeven behoeltlick die market tfedele in hoerer<br />
macht te blyuen ende wy dat aen brenghet die fael<br />
daer vaen hebben III punt foe vaeke ais dat ghefchuet<br />
ende woe heet inder herfchop büue foe yst foender<br />
brocke ende alle buten luden mogen copen ende vercopen<br />
op onfen marcket dach fonder broeke ghelick<br />
onfe borgers.<br />
Jtem foe en fael niemant fyn rogghe offte ienich<br />
korn wt voeren ofte vercopen fie hebbet crften bynnen<br />
Almelo opt markt veyle gheueylet by enre pene<br />
vaen X punden bynnen ons vryheit ende fchudet hutten<br />
deer vryheit die fal myn Joncker daer umme<br />
gelden enen olden fchylt.<br />
Jtem oeck fyt voer woerde wert fake dat yemant<br />
queme hye weer wy hie weer ende woende yemande<br />
op.deen fynen (19) die hem dat fyne affhendich<br />
woelde maken dat weer oeck wat dattet were mysdede<br />
hy hem dat folde wefen fonder brocke ende<br />
foelde allike wael ftaen tot myns Jonckeren ghenade<br />
ende der Schepenen wes fie daer mede deden die fal<br />
gelden dre olde fchylde.<br />
Jtem foe een fael niemant die ghefeten is onder der<br />
Clocken (20) van Almeloe in oft wt meten meet ander<br />
(18) Menig.<br />
(19) Ende wondde iemand op zyn erf of goed.<br />
(20) jn het kerfpel. Het woord Kerfpel betekent het zeide<br />
T 4
296 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
der mate dan myt eenen Scheppe! dat myt ons Stad<br />
ende ons Jonckeren braende ghebraent is (21) by<br />
dreen punde<br />
Jtem oeck foe fynt vorwerde wert facke dat die<br />
Richter ofte die Schepenen folden doen een aeneuanck<br />
(22J ende dar vaen toe lafte quemen foe dat<br />
fie yemande woendeden daer een follen fie ghenen<br />
brocke vaen ghelden want fie dat van der Stadt wegen<br />
hebben ende omme dat recht toe Herken ende<br />
des gelikes myns Jonckeren ghefynne (23).<br />
J:em oeck heft myn Joncker ende die Schepenen<br />
inghefaet weert fake dat daer yemant were als vaen<br />
mannen ofte vrouwen die by malkanderen feten ofte<br />
legen als echte luden ende pene echte lude een<br />
weren dat van malkanderen follen fcheiden als myn<br />
Joncker ofte die Schepenen ghebedet offte doer deer<br />
kereken wul (24) by hundert punt ende der Stadt<br />
hoegefte kuir (25) Ende daer toe een follen fie<br />
die Stadt ofte herfchop niet langher bruken ten wer<br />
facke<br />
de met Klokken of Klok, te famen gefield van Kerk-Spel.<br />
Het luiden der Klokken is van ouds eene Kerkelyke oeffening,<br />
tot den Godsdienst behoorende, geweest. KILIAN<br />
maakt eene ganfeh andere afleiding van dit woord, naamlyk<br />
Kerss-pel of Kerst-pel Bo-ptiflerium.<br />
(21) Dat met onzer Stads ende onzes Jonkers teken of<br />
wapen gebrandmerkt is.<br />
(22 Gevangenneeming,<br />
(23) Wil, bevel.<br />
(24) Wil.<br />
:<br />
Hoeveel te minder dan moet het vreemd geacht worden<br />
, dat ook de Kleine Steden van Twente boete van ontucht<br />
hebben genooten, waar van is te zien boven, bl. 24.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 297<br />
facke dac fie dien Kerckeren (26) om abfolucie prefentyrden<br />
Jtem een ygelick fael die hilligen dage viren woe<br />
kleine fie oeck fient die vaender hilliger kerken gheboeden<br />
weerden toe vyren by eere (27) pene vaen<br />
X punt den ten weer dat onfe Kereneer ons oerlof<br />
gheue tot ghemenen deenfte<br />
Jtem weer iemant vaen ons borgheren hie fy<br />
wie dat hie fy die wil hebben eene eeth van den anderen<br />
die fael daer voer legghen den Schepenen<br />
eenen fwaerten ftuuer eer men die eeth fael ftauen<br />
oder ontfangen van yemande ende foe vro als die<br />
eeth ghedaen is foe fael dat geit daer by legghen.<br />
Jtem oeck foe fynt vorworde dat die poerteners<br />
fullen fluten die poerten des fomers toe neghen uren<br />
ende des wynters toe fefs uren Ende benamen (28)<br />
foelen fie wefen eene ure eer dat fie fluten bye deer<br />
poerten nameh'ck toe fene wie daer in en wt gheir,<br />
Ende wert fake dat fe des nicht een deden foe fullen<br />
fie daer umme gelden foe dyeke ende foe vak:: des<br />
ghefchede een punt ende oeck foe een follen fie nymande<br />
in offce wt laten des nacbtens by tuueen ponden<br />
Teen fie faecke dat fie orloff hebben van deen<br />
Schepenen Ende alle nachte foellen fie die floetele<br />
brenghen deen naeften Schepen wanneer die poerte<br />
ghefloeten is.<br />
Jtem oeck heeft myn Joncker ende die Schepenen<br />
in-<br />
(26) Kerkheeren.<br />
(27) Eenre.<br />
(28) By naamen, inzonderheid.<br />
T 5
2S>s Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
inghefaet dat elliclc huuiTheer feluen fael waeken<br />
ende buerwerken ofte eenen alfo goed fetten als hie<br />
feluen is by eenre pene vaen eenen punde Ende wie<br />
niet up die waeke een is toe neghen uren heent toe<br />
dreen uren die fael daer umme gelden een puntende<br />
des anderen nachtes aüyke wael toe wacken.<br />
Jtem wee rugghen broet veile backet die mach<br />
fchoen broet (29) ende weyten broet backen toemyns<br />
Jonckeren ende der Schepenen oep feggen Ende die<br />
wechte fael wefen foe fwaer als boouen ende beneden<br />
ende men fael oem gaen al achtedaghe ende weghen<br />
dat broet<br />
Jtem die yemant bekoert in der herfchop van Almelo<br />
inder herfchop neet woenachtich een is die<br />
daer vysfehet ofce voegele vanct ende hoelthoennen<br />
Ende deen bekoerde ende bregget dat daen aen heimelick<br />
ofte apenbaer die fael hebben dat deerdendeel<br />
van deen brocke Ende hie fael mechtich wefen<br />
hem toe befaeten van myns Jonckeren weghen.<br />
Jtem wee Tune (30) brenghet in die Staet die fael<br />
beuifen dat fye fyns felues fynt ende een kaen hie<br />
des nyet beuuifen foe fael hie gelden twe punt<br />
Jtem alle brocke die an dat hogefte gaen (31) ende<br />
horen ist faeke dat men hem ghenaede wil doen foe<br />
ist der Stat hoegeile koer ende dat is eenen buten<br />
manne dubbelt.<br />
Jtem<br />
(29) Vermoedelyk wordt hier door verftaan brood van<br />
gezigted roggen meel, anders genaamd Stoet.<br />
(30) Tonnen.<br />
(31) Breuken, die tot het Heimaal behooren. Zie ff.<br />
Stuk, bl. i98, III Stuk, bl. 32. IV. Stuk, bl. 225.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 299<br />
Jtem wee der Staet fegel behoeuet die fal gheuen,<br />
van eenen hanghens fegel eene tacke wyns ende van<br />
eenen placker des breeif (32) ene quuarte wyns Jtem<br />
wie yenighe oeplatinghe (33) doet voer deScepenen<br />
die fael gheuen ene take wyns<br />
Jtem wie vlaes drogen in deen oeuen offte by<br />
deen vuer die des bekommen fael gelden vyff punt<br />
Ende niemant fael des nachtes by kerfen offte voer<br />
fwynghen (34) ofte braken by vyf ponden ende oeck<br />
niet hekelen by derfeluer pene.<br />
Jtem oeck fynt voerwerde wert fake dat jemant<br />
pandinghe dede de pande fal men oep beden voer<br />
die Schepenen ofte voer den Richter ende roepen<br />
fie langhes die StraeteD wert facke dat daer wee bouen<br />
dede foelde daer umme gelden tue punt dateerfte<br />
paent fael ftaen dre daghe toe vercopen Ende daen<br />
dre daghe eert verloeren woert ende foe fael oeck<br />
dat lelie<br />
Jtem oeck fynt voirwerde dat nae defen daghe nyemant<br />
fael op dat huus (35) gaen wanneer hie voer<br />
gheboet is (36) dan myt fynder vrenden vier ofte<br />
vyue Ende daer een fael ter tyt niet meer dan ene<br />
fa-<br />
(32) Een op den brief geplakt zegel. Zie lil. Stuik, bl.<br />
162 &i.<br />
(33) Opdragt van goed lil. Stuk, bl. 286.<br />
(34) Beuken, te weeten het vlas. Zie KILIAK.<br />
(35) Stadhuis. Oudtyds plagt het woord huis by uitftek<br />
voor Stadhuis genomen te worden.<br />
(36) Wanneer hy verbooded, ontbooden, gedagvaard<br />
is.
30O Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
fake op ghedaen worden a!s(37) een ytlick by enen<br />
punde mer eeD ytlick fael doen fyns felues woerdefonder<br />
behael (38) Ten wer dat hem die Scepene<br />
oirloif gheuen dat een ander fyn woerc vor hem<br />
doet.<br />
Jtem oeck fal een ytelick fyne fake ende fyn verwyn<br />
laten teykenen ende 'daer van falmen deen<br />
Scriuer gheuen ein mengelen wins den Schepenen<br />
eeD kanne wins we des niet teykenen laet daer een<br />
wylt die Schepenen gheen gheyth (39) op doen of<br />
aff doen<br />
Jtem foe heeft myn Joncker den borgeren ghegeuen<br />
tot fynen opfegghen dat die Schepenen moghen<br />
alle vier hoechtyde kopen dre vathe homborgcr beers<br />
ende tappen deen boergheren die tyns (40) vry Ende<br />
gheueD die quaerte nae deen dat fy dat tughen (41)<br />
moghen Ende legghen die up dat raethuis Ende fie<br />
follen fye copen myt der Staet gelde ende fliten fy<br />
ghelike ende niemant befunder<br />
Jtem alle brocke fynt eenen buten manne dubbelt<br />
wt ghefecht van deen market Jtem alle brocke die<br />
bynnen der Staet van Almelo fcheen (42) fullen die<br />
Sche-<br />
(37) Naamlyk.<br />
(38) Onverhaald, zonder zich te kunnen benadeelen'<br />
indien hy zich door onkunde vergist.<br />
(39) Gicht, verklaaring, getuignis.<br />
(4°) Tins, cenfus, te weeten van het bier, aan den Heer<br />
toekomende.<br />
(41) Toeftemmengenoeg te zyn. TEH KATE Aard, Deel<br />
2. bl. 452.<br />
(42) Gefchieden.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 301<br />
Schepenen inwynnen bynnen fefs wecken nae deen<br />
daghe dac fy hem anghebracht fynt fonder argelysc<br />
Eode ten yrlten dat daer brocke ghefcheen foe fal<br />
men hem die groeten (43 J ende die dan brockachiich<br />
is die fael van ftonden aen boerghe fetten voer datt<br />
geit.<br />
Jtem niemant fael neerynghe doen in der Stadt die<br />
daer woent hye een fy boerger gheuerden alsby tein<br />
goltg.<br />
Jtem ellick fael eene balie (44) myt water al den<br />
fommer voir fyn huys ftaende hebben wee des niet<br />
een doet die foelt ghebrocket hebben tue pont wanneer<br />
die Scepenen dat ghebedet<br />
Jtem eyn ytelyck man die toe huys is wanner<br />
men gheboet toe buerdenften die fal feluen toe buerdenften<br />
koemmen als by tien ponde offte hie fal daer<br />
eenen alfoe guet fenden als hie felven is oep dat<br />
market want die Schepenen uitgaen (45) die fael<br />
daen gelden de poene van uyf pont foe vake als dat<br />
ghefchiet<br />
Jtem malck fal fyne ftrate maken wanneer men<br />
hem dat gheboet als by V ponde<br />
Jtem we in den hagen (46) gheit ongheorleffc der<br />
Schepen die-fal gelden twe pont ende we daer jenich<br />
hoek inne houuet fal gelden vyff pont<br />
Jtem<br />
(43) Begrooten.<br />
(44) Tobbe.<br />
(4SC Wanneer het de Schepenen bevinden. Vervolg van<br />
bet I.Stuk, M. 115. £fV.<br />
• •<br />
(46) Bofch, kreupelbofch. Zie KILIAH,
302 Overysfelfche Gedenkftukken, Vde Stuk,<br />
Jtem (47) we borger woert die fal bynnen iaers<br />
gheuen twee goltg. ende een Ieeren emmer der Stat<br />
ende den Scepenen een tacke wyns ende der Stat<br />
ghilde een pont wasfes den Scriver een mengelen<br />
wyns<br />
Jtem oeck hebben myn Joncker ende die Scepenen<br />
inghefat dat niemant fal wonen inder herfchop<br />
offte bynnen Almelo die fich van den Droesren offte<br />
eerghent van ghekoeft (48) van dcuerie offte derghelyke<br />
by tyen olde fchylde ende fullen allike wal<br />
wt deer heerfchop ende wc der Stat myt der wonynghe<br />
varen ende wt der herfchop (49) ende daer niet<br />
weder in toe kommen ende wee fich fchuldich keent<br />
die kume noch bynnen XIIII daghe als (50) wt der<br />
Statt ende wt der herfchop op dat hie geen fchaden<br />
een kryge want myn Joncker ende die Schepenen<br />
wylt boeren den brocke ende die pene voirghs.<br />
Jtem oeck foe een fael Dyemant hoelt voeren opt<br />
market die dat langher liegen fil laeten ende oep deen<br />
weruc dan dree daghe by enen ponde ende foe menighen<br />
dach als dat daer nae licht foe mennich<br />
pont<br />
Jtem we dubbelde hoeppe (51) brouwen wyl die<br />
fal<br />
(47) Dit artikel is doorgehaald.<br />
(48) Van den Drost of ergens elders van vrygekocht vaa<br />
de ItiafTe enz.<br />
(49) De woorden, ende wt der heerfchop febynen hier te<br />
veel, als zynde boven reeds gefteld.<br />
(5°) Alzo.<br />
(Si) Dubbeld hoppenbier. Hoppe, of hoppenbier wordt<br />
gezegd in tegenftelling van grute, in eenen brief van 1404<br />
by Mr. VAN HATTUM gefchied. der Stad Zwolle deel t. bl.<br />
272.
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 303<br />
fal die allene brouwen fonder Ewelde (52) daer<br />
van<br />
272. Op dezelfde wyze als het woord hoppe wordt genomen<br />
voor hoppenbier ; zo v/ordt ook grute gezegd voor<br />
grutenbier; beide van wegen deftoffe, die in het bier ge.<br />
bruikt wordt: want het is reeds bier, voor dat het met grute<br />
wordt voorzien. Hier toe dienen ook de woorden, bier<br />
tappede dat nyet gegruyt en were, in eenen brief van FREBRIK<br />
VANBLANKENHEIM, Bifchop van Utrecht, aan de Stad Ootmarfum<br />
gegeeven , den 20 Febr. 1405 , alwaar de Bifchop<br />
aan deeze Stad in erfpacht uitdoet de gruyte en den asfys tot<br />
Oetmarjem mit allen horen toebehoor als de gelegen is in den alingen<br />
gerichte tot Oetmarjem, voor tien oude volwigtige Fran-<br />
" kifche Schilden desjaars: in fuiken voirwairden weert dat yemant<br />
bynnen Oetmarjem off anders woir bynen den Gerichte Oetmarjem<br />
vurf. gruyt haelde dan tot Oetmarjem, of bier tappede,<br />
dat nyet gegruyt en were, fonder conjent en wylle der Scepen van<br />
Oetmarjem, den Jolden wy hem doen panden alfoe dicke als dat ge-<br />
Jchiede ende des begheerden voir drye pont, dair de twe pont off<br />
comen Jollen aen onfe heerlicheit en dat derde pont Jal comen tot<br />
behoeff der Scepen in derStad oirbair vurf. Ook heeft Mr. P.<br />
H. VAN DER WALL getoond, dat door grute verftaan moet<br />
worden de ftoffe , welke dient om het bier te doen gisten.<br />
Handvesten van Dordrecht bl. 151. 6fc. alwaar hy eene vergisfing<br />
van den Heer WAGENAAR hieromtrent aantekent. Ik<br />
had echter eene breeder verklaaring gewenfcht, van wat<br />
ftofFe deeze grute zy geweest; en wat eigenlyk het woord<br />
grute in zynen oorfprong te kennen geeve. Dat door grute<br />
niet allerley foort van ftoffe, waar door het bier aan het gisten<br />
wordt gebragt, en althans geen gist verftaan wierd,<br />
meen ik daar uit te moeten opmaaken: dat tot hoppenbier<br />
ook gist vereifcht wordt; en echter, in den aangehaalden<br />
Zwolfchen brief, grute of gruite wordt tegengetteld aan<br />
hoppenbier, in de woorden hoppenbyer, dat men gemeenlike<br />
dryncket, in onfen lande, daar onfe gruyten, op allen cynde ons<br />
geftichts'feer mede afgegaen, ende vemyelt fyn. En vervolgens<br />
wordt aldaar afzonderlyk van den accys van hoppenbier<br />
gemeld. Ik meen dat hier in het oog te houden zy, dat<br />
de Latynfche woorden fermentata cerevifia, in brieven van<br />
de middeleeuwen met grute verwisfeld, eigenlyk te kennen<br />
(52) Eu velde, kwaad, hier
304 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
van toe kommen ende wee Enuelde hoppe (53) browet<br />
die een fael daer ghene tunnykens of dubbelt<br />
bier wt einen brouwelick brouwen by eenre pene<br />
van tyn ponden<br />
Jtem want die Scepenen upt Saedrhuis toe rechte<br />
fitten of van rechtes wegen daer fynt, wat brocke<br />
daer<br />
nengeeven bier, door zuurdeesfem toebereid. Dit ftrookt<br />
zeer wel met de eigenlyke betekenis van bet woord fermenturn.<br />
In onze Twentfche landtaal is het woord gmte nog<br />
vaneen bekend gebruik, betekenende den klomp toebereiden<br />
zuurdeesfem, welken de huislieden op het Scharpbier<br />
(een drank van roggenmeel, eenigzinsgoor vanfmaak, zonder<br />
hoppe gekooktj doen, om het te laaten ryzen en zuiver<br />
worden. Wat einde/yk de afleiding van het woord zelve<br />
betreft, komt my voor, dat die moet gezocht worden in het<br />
woord ruyen, 't welk in de voorzeide landtaale alsnog betekent<br />
ryzen, dyen , en inzonderheid gezegd wordt van het<br />
ryzen van beflag van meel, en van mee! of deeg, toebereid<br />
om gebakken te worden. Van ruyen komt geruite, dat is,<br />
het gereezene of gezuurde, en voords gmite, gruit, grute,<br />
fermentum. Van de overdragtelyke beteken iifan van het<br />
woord ruyen, in opruyen , en in voordi uyen , voordroeyen, zal<br />
ik hier niet melden; noch breedvoerig aanmerken, dat het<br />
woord uitroeyen, myns bedunkens, van eenen ganich anderen<br />
wortel is, naamlyk van roden, uitraden. Zie het aangetekende<br />
van Mr. JUNG. in Cod. dipt et doe pro hifi. Benth.<br />
pag. 22. De Heer WAGENAAR leidt het woord grute of<br />
gruite, hoewel met eene geheel andere toepasfing, af van<br />
gruyen, gvoeyen. Ik twyfel niet of de woorden ruyen en<br />
gruyen, beide eene uitdying bedoelende, zyn aan eikanderen<br />
verwant; zo dat'er weinig bedenklykbeid fchynt te zyn,<br />
om het woord gruyen insgelyks tot myne gemelde afleiding<br />
overtebrecgen. In bet oude Stadrecht van Deventer van<br />
1486 wordt gewaagd vangroeten water, in de woorden: Item<br />
: die dat groeten waeter hebben fullen zwoeren op die Ordonnantie<br />
van den Grotten waeter. DUMBAR Kerkl. en Wereldl.<br />
Dev. bl. 169. Ik denk dat toen in het gemeen daar door<br />
verftaan wierd het water tot brouwen van bier gebruikt.<br />
(53) Enkel hoppenbier.
ever de lezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 305<br />
daer in hoer tegenwoerdicheic ghefcheen, follen<br />
dubbele wefen ende gheuen daer die ene den anderen<br />
ontidighe rudighe kyfF woerden die (54) onfe Stadt<br />
broecke alfoe toefamen nychtgheteiken of ghefchre.<br />
uen een Itaen fal dar um gelden XXX pont<br />
Jtem wer daer iemant die fyn beer nae defen daghe<br />
by fyck feluen oepfatte (55) buteD concente der<br />
Scepenen die fael daerumme gelden XX punt foe<br />
vaeke als dat ghefchut offte gheboeden (56) woert<br />
Jtem oeck foe hebben myn Joncker ende die Scepenen<br />
ingefaet dat daer nymant fal indraghen roggen<br />
gaerueD ofte gerlten garuen klacloes (57) ghene<br />
garuen voer foeuen uren ende des auendes nae foeuen<br />
uren by eenre pene van vyff ponden<br />
Jtem want men alle feutber faken (58) nycht befchriuen<br />
kaen foe mach men alle die ghenre die fent»<br />
ber faeken onder fich hebben daer voert nicht van<br />
inghefeet is corrigeeren tot hondert pont nae gheleghenheit<br />
der faeken die hondert pont toe vermynderen<br />
ende toe vermeren tot goet duncken ons Jonckeren<br />
ende der Schepenen die (59) faken moghen<br />
foe groet ende lelick wefen dat onfe Joncker ende<br />
die<br />
(54) Die in.<br />
(55) In prys verhoogde.^<br />
(56) Of hem daar over een Stadsboode gezonden wordt,<br />
om hem te bekeuren.<br />
(57) Onbefchuldigd, onfchuldig, onberispelyk. KlokbS'<br />
fchuldiging. Zie TEN KATE, Aml. deel 2. bl. 653.<br />
(58) Zaaken, die tot het Send- of Geestlyk Gericht behooren.<br />
(59) Ten zy dat die enz,<br />
V. STUK. V
306 Overysfelfche Gedenkflukken s Vde Stuk t<br />
die Schepenen die wth deer heerfchop ende Stadt<br />
van Aimelo leggen (60) mogen ende wee alfoe offce<br />
um evni«h" faken wth deer Stadt ende herfchop<br />
vorg gheïecht woerde die een falmen nycht huyfen<br />
of hoiien by daghe noch by uachte ellick dach ende<br />
nacht in der Stadt vryheit by XX pont ende wt def<br />
Stadt vryheit inder herfchop ellick dach ende nacht<br />
by enen olden fchylt foe vake dat ghefchet.<br />
Jtem wee fyn brocke nycht beborget noch pande<br />
voer feiten kin, ende die brocke niet betalen den<br />
mach men wter Stadt ende herfchop van Almelo<br />
leggen ende we u n eynige faeken wt onfer Stadt<br />
ende de herfchop van Almelo ghelecht worden,<br />
dan nycht een rum u<br />
den (6t)endediegheboedenniet<br />
gheh'>erfim weren, den mach men in die gheuenkenisfe<br />
leasen ende hoelden toe waterende toebroede<br />
hent fe oren broke heralt hebben ende eene oervorae<br />
beborgbet hebben (62) daer men mede toe vreden<br />
is ende fie die Stadt ende herfchop rumcn als<br />
voorg. is<br />
Jtem myn Joncker mytten ghemenen Schepenen<br />
hebben ingefath dat alle die ghene die onwyllig fynnen<br />
upten raedthuys in tegenwoirdicheit der Schepenen<br />
myt flaende offce anders gelick Die ghene die<br />
des doet die fael dair um gelden die hoegefte ftaedt<br />
kuer<br />
Jtem myn Joncker endeghemeyneD Scepenen hebben<br />
inehefaet dat alle de gene de worden voergeboet<br />
(63)ummeeingetuchnisfe tegeuenendedefolffte<br />
voer bodinghe verfmade ende niet te rechte queme<br />
fal dair omme gelden X punt<br />
• Jtem<br />
(60) Verbannen.<br />
(61) Vertrokken.<br />
(62) Eene oorfede met borgtocht gedaan hebben.<br />
(63) Verboded, gedagvaard.
over de bezit, der Kleine Steden vim Twente. Byl. 307<br />
Jtem myn Joncker mit den Scheppen hebben infath<br />
dat al de genne de brockafftich werden ende<br />
voruallen, follen den ierften rechtdach na deme als<br />
de brocke gefceet ist befetten ende beborgen (64)<br />
ende na demrae bynnen acht dagen betalen , fo veer<br />
fulcks nyet en gefchede fal defeiue in dubbelden<br />
brocke voruallen fyn end gebuert (65) worden funder<br />
genade.<br />
Jtem myn Joncker met den Scepenen hebben inghefath<br />
dat als wanner iemant worde angefpraeken,<br />
vor fcult ende de felue fich vermete tebewyfen betalt<br />
te wefen , ende dat bewys na fyn vormetten<br />
niet in en brochte , fal daer omme gelden vyff<br />
punt fonder vortoch (66) te betalen by dubbelder<br />
pene<br />
Van bier to brouwen<br />
Jtem oeck hebben myn Joncker ende de Sceppen<br />
ingefath dat alle de genne de brouwen willen in onfs<br />
Stadt dubbelt beer off eynuolt, follen dat mogen<br />
brouwen dat iaer uth dan fe follen by eynre leye<br />
blyuen dat jaer lang ende follen dat kefen op Scte<br />
Petri ad Cathedram weer (67) dubbelt off eynuolt<br />
ende we dair bnuen dede, by eynre pene van tyn<br />
ponden, fo vake dat gefceet<br />
Jtem wye nae den anderen worpt offt houwt, myt<br />
eyne byle fal daeromme gelden XX punt ende des<br />
nachtes dubbelt.<br />
Jtem<br />
(64) De woorden bezetten en beborgen betekenen het zelfde,<br />
naamlyk verborgen.<br />
(65) Opgebeurd, geêifcht.<br />
(66) Vertrek, vertoef.<br />
(67) Weder, of,<br />
Va
308 Overysfelfche Gedenkflukken, F de Stuk,<br />
Jtem myn Joncker ende de Sceppen hebben ingefath<br />
dat alle brocke de geuallen met verhael (68) de<br />
fal de handdadigen gelden na inholt der Stadt boeck<br />
ende de dat vorhael doet fal den feluen brocke dubbelt<br />
gelden.<br />
Jtem we eyn wapen geruchte macket by dage fal<br />
dair omme gelden twyntich punt dat onnodych is.<br />
Jtem we den anderen eyfcet uth den hufen op de<br />
ftraete of op dat velt fal dair omme gelden twyntich<br />
punt<br />
Jtem we den anderen wondet corber fal dair omme<br />
gelden veertich punt<br />
Jtem wye eynen kannen worp doet by daghe fal<br />
dair omme gelden tyen pont ende des nachtes twintich<br />
punt<br />
Jtem dve nae den anderen werpt myt fteenen dye<br />
fullen gelden tyen pont ende by nachte twyntich<br />
pont<br />
Jtem weert oeck facke dat iemant tappede veyle<br />
beer offt brandewyn dewyle godts woirt worde verkondigt,<br />
de fal daer omme geiden vyff punt beholtlykei.e<br />
eyn withuyfigt (69 man mach men vercopen<br />
ende tappen eyn kanne biers, we dair boeuen dede<br />
fal den feluen brocke gelden alle foe vacke fulcks<br />
wo vorfr. ghebuert.<br />
Jtem we pantkeringhe doet de fal ierften den Stadt<br />
baden betaelen eyn Stadt punt vor fyn brocke ende<br />
fo langhe de brocke onbetalet is fal dair gheenpantki-<br />
(68) Herhaaling.<br />
(69) Uithuizig, vreemd*
ever de lezw. der Kléine Steden van Twente. Byl. 309<br />
kiringhe gbeftaen dan de bade fal voert varen na dat<br />
verwyn<br />
Jtem oeck hebben myn Joncker endede Sceppen<br />
ingefath omme ongeluckë te vermyden dat nemant<br />
in onfs Stadt met enyghe roer fal fceeten by XX<br />
punt, we he oeck fy het gefche dan vor, off achter<br />
den huyfe<br />
- Myn Joncker ende de Sceppen hebben ingefath<br />
dat we borgher wert ende man.ende wyff beyde van<br />
buten incommen follen gelden . . . i2goltg. ende<br />
eynen leren emmer der Stadt den Sceppen eynetacke<br />
wyns ende den Joncker eyn mengelen wyns Ende<br />
fo oick eyn uthhemyl's hylikede an eyn borgers<br />
kindt fo fal be . . . vor fyn borgefcop veer goltg»<br />
ende eyn leren emmer ende eyne roede toe ftraeten<br />
waer hem dye Scepen wyfen daert nodych ys<br />
Sint C70) oick vorwcrde by den felven fo yurfs. dat<br />
alfo daer eyn beroep (71) ghebuerde van demme enyghe<br />
wylinghe to natreffede de dat beroep doet fal<br />
an handen der Sceppen by der fonnen beiturenveer<br />
goltg. Ende fo he des nyet en dede fal dat beroep<br />
van gener werden fyn.<br />
Jtem myn Joncker ende die Scepenen hebben ingefaet<br />
ende geordineert dat men voer geleent geit datbecant<br />
ys falmen moegen penden van Honden aen<br />
alfye (72) offt weer verdyent loen offt magenaes.<br />
Jngelycken falmen oeck van Honden aen moegen<br />
penden voer botter broet wyn bier dat in toyken<br />
offte kannen uth eyns mans hues gheborghet offt<br />
ghe-<br />
(70) Dit artikel is doorgehaald.<br />
(71) Appel.<br />
(72) Als.<br />
V 3
310 Overysfelfche Gedenkflukken Vde Stuk t<br />
ghehaelt wort, oeck gelyck als magenaes weefen<br />
lal<br />
Ende oeck ys bewyllet ende geordineert dyewyle<br />
mannyger eynen eedt tho doene offte toe nemen<br />
omme cleynneyt der boeten foe lycht achten, falmen<br />
den Scepenen geuen van eynen eet eyne kan<br />
wyns.<br />
Jtem oeck foe hefft myn Joncker ende dye Scepenen<br />
ingefaet als yemandt kompt mytten baeden<br />
omme pande toe haelen op eine verwonnen faecke<br />
foe fal de baede den Cleger pande doen ende wyfen,<br />
daer die Cleger mede toe lieden cndebewaert<br />
ys, ende die gepandet wort en fal den baeden niet<br />
letten wat pande dat hye nemen fal dan dye baede<br />
fal feluest thoe tasten ende offte hyr yemant thegen<br />
dede fal daer aen gebrocken hebben nae utwylinge<br />
onfer Stadt boeck.<br />
Jtem myn frouwe van Almelo ende dye Scepenen<br />
hebben ingefadt wanneer eyn utheyms man eyn<br />
borger hefft angefpraeken dan fal hye aver XIIII<br />
dagen komen ende laeten hem eychenen an dye<br />
pande.<br />
Jtem noch hefft myn ffrouwe van Almelo ende<br />
dye Scepenen ingefaet alsmen dye Scepen wyl kyefen<br />
dye falmen kyefen uth der ghefwaeren gemeente<br />
offt dye inder ghefwaeren gemeente geweest ys<br />
nae older gewoenten<br />
Jtem noch hefft myn frouwe van Almelo ende<br />
die Scepen ingefaet foe daer yemant twysten omme<br />
den anderen toe nae toe tymmeren Ende andere<br />
daer dye Scepen woerden by ghehaelt omme toe<br />
befychtigen wye dair inder onrechte beuonden<br />
wort fal dair dan omme gelden eyne kanne wyns<br />
Item
over de betw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 311<br />
Jtem myn Joncker und dye Schepen hebben ingefaet<br />
fo ene den anderen ftilzuigende ofte gluipende<br />
wondede corbar dye felue deder fal dair myt fyne<br />
borgerfchap verlaren hebben und dyefelt.e nicht<br />
weder genieten eer ten tyden dat dye felue tot des<br />
lonckeren unnd den Schepenen benogen fyne upeelachten<br />
broicke vol uth betalt hefft ende den follen<br />
fy fo cleyn off groit nemen als fy wyllen ,<br />
Ttem myn Junckeren und de Schepenen hebben<br />
geordineert und ingefaet fo wie den anderen fchulde<br />
vor einen dieff fchellem offte dergelichen anders<br />
und konde dat nicht dem rechte genoechfam bewyfen<br />
de fulbige fal vorbrocket hebben hundert punt<br />
und fal den fulbigen ter noche anflunt upleggen<br />
und betalen edder he fall in dubbelden poenen ueru<br />
allen fein.<br />
1586<br />
Anno tachtentich fess up S. Petri ad Cathedram<br />
hebben myn Juncker und de Sceppen geordiniert,<br />
und umb der groten unkosten der gansfen underfaten<br />
tho vermyden, ingefaet, dat nemant van unferm<br />
burgeren wie he oick fie in desfen turbulenten<br />
tiden, jenigen win noch blenden win, oder enych<br />
frombt bier in unfer Stadt folie inbrengen , viele<br />
hebben offte uth tappen, by der Stadthogeftekeur<br />
und by priefemachuuge des fulbigen gedrenckts<br />
fo vaicken fulks gefchuet,<br />
Myn Juncker und die Scheppens hebben ingefatt<br />
datt fo wie den anderen up fynen grundefloge houwe<br />
offte (lekke die felbe fall vorbrocket hebben der<br />
Stadt hogefte keur, thott myns Junckerens und der<br />
Scheppenen guitdunckens, na gelegenheit der Wecken<br />
&c.<br />
Myn Juffer unde de Scheppenen hebben ingefatt<br />
dat niemandt ^en anderen fal upt lyff lopen off to<br />
druwen met einen gefpannen roere tho fchi- ten<br />
V 4 Uioch
31= Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
(noch umme tho drouwen) umb alle ungeluckedesfals<br />
tho vermyden, by der Statt hogefte Keur<br />
Jtem myn Juffer und de Scheppenen hebben geordiniertt<br />
dat nemant met waden fall fifchen lenger<br />
als met vier vadem, und funder kuell,' und geine<br />
an malkanderen gebunden und niet ter visfcheryen<br />
by eyn pene van der Stat hogefte koer na olden gebruicke<br />
(und vorberte der netten)<br />
up Petrie ad Cath. 1607<br />
Myn juffer und de Scheppen hebben ingefaet und<br />
verorder.eert dat nemandt iall geen bier veile hebben<br />
off uth tappen hoeger als anderhaluen ftuiver<br />
de kanne by poene der Stat hogefte Keur geduirende<br />
dit geheele jaer etc. und fo vaicke fulckes gefchiet<br />
iie pronunciatum up Petri anno 1607- Dat<br />
harlemer bier dit jaer gefat up een ftuver 1 ort, het<br />
inbrouwen bier op 1 ft.<br />
Myn (73) Juffer und de Scheppen ingefatt, dat niemant<br />
vor dit jaer van den Borgeren enigen torf uth<br />
der herlicheit Almelo met Schuiten off met wagens<br />
en foere, noch Schuiten offt wagens daer toe verhuire,<br />
offt lehne, by de pene van yder riefe tho<br />
verboeren XXXX punt etc. lic pronuncirt up dach<br />
Petri 1608<br />
Die frouwe van Almeloe unde de Scheppen hebben<br />
verordinieret datt men partyen uphaer begeren<br />
van uthgefpraekenen Sententien, copien verlenen<br />
fall. Und war van tho appelleren*follen partiender<br />
fonnen genieten, nae erlegginge der kollen na olden<br />
gebruicken if5o8<br />
* Oick (74) hebben de frouwe van Almelo met den<br />
Schep-<br />
(73) Dit artikel is doorgehaald.<br />
(74) Dit artikel is doorgehaald.
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 313<br />
Scheppen ingefat, dattmehn datt harlemer bier dit<br />
jaer nicht hoger de kanne dar van fall geuen als voir<br />
II St. etc. by poene der Stat hogefte etc.<br />
Anno 1611 up Petri<br />
heft die frouwe van Almelo unde die Schepen ingefat<br />
unde verordinert dat wee den anderen hetet<br />
legen, unde kan dat niedt betugen , fal darumme<br />
gelden twentich punt,<br />
Jtem heft de frouwe van Almelo unde Schepen<br />
ingefadt: dat wie den anderen overfalt fal darumme<br />
gelden dubbelde brocke, tho weeten 40 punt<br />
Jn anno ió"i8 hefc myn Her van Almelo unde die<br />
Schepenen up Petri ad Cathedram ingefat dat ein<br />
ider foe gewondet edder geilaegen wert van einen<br />
anderen dat die feluige foe leet gefcheet, fyn lêet<br />
dat hem 'gedaen is fal angeuen, offte hie fal alfoe<br />
fchuldich fyn, als die deder.<br />
Jtem heft myn herr van Almelo unde die Schepenen<br />
ingefat umme dat die underfaeten alle boesheid<br />
follen vermieden, unde in frede endeenicheit<br />
moegen leuen, dat myn herr van Almelo unde die<br />
Schepenen alle brocké foe in unfer Stat gefcheen<br />
na discretie unde kentenisfe mines heren unde die<br />
Schepenen willen buiren, allent nae groetheid unde<br />
kleinheit der faeken — up widere unde negere<br />
verclaringe van allen articulen.<br />
r »<br />
Anno 1622 up St Petri ad Cathedram hefft die<br />
gemeinte ingewilliget ter prefentie des herr Richters<br />
dat die brouwers ende tappers, nae guetheit<br />
des biers haer bieren mogen verkoepen vor anderhalff<br />
ftuuer twie ftuuer een ortyen min offt mer na<br />
dat het duchtigh, dan fo inualle Van krigslueden<br />
ofte belettinge gefchiedde, fall niemant van tap-<br />
V 5 pe-
314 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
peren ofte brouweren dat hoger geuen als vor anderhalf<br />
ftuuer, unde niemant fal mogen tho rugge<br />
holden met tappen als dan by poene van een punt<br />
groot.<br />
Anno 1625 up Petri ad Cathedram heft myn heer<br />
van Almelo unde die Schepenen geordineeret ende<br />
ingefat unnd dat van wegen veluoldige ouerloop<br />
oft infal van krigsfuolck dat niemant enich bier<br />
veile hebben fall ofte durder uth tappen als vor<br />
twie ftuuer de kanne, unde dat ingebrouwen bier<br />
nicht durder als vor twie ftuuer min een ordt by<br />
poene der Stadt hogefte koer geduirende dit geheele<br />
jaer unde fo vake unde mennichmael datgefcheet<br />
van jder tunne den brocke als vorgefcr. te betaelen,<br />
te wetten met hundert punt tot 5 daller<br />
10 ft. gerekent.<br />
Anno 1626 hebben myn herr van Almelo ende<br />
der Schepenen ingeftelt, dat Deventer bieren getappet<br />
ende verkoft follen worden, die kanne vor<br />
twie ftuuer een ordt, harlemer bieren vor twie ftuuer<br />
als oick die ingebrouwen bieren wen fie dair<br />
guet vor erkent worden 't welck tot proeue fall<br />
lïaen, funstvor twie ftuuer myn ein ordt die kanne<br />
ofte na die werdie by poene einer priefemakinge<br />
des biers ende vor die armen eenen goltsr. van elcke<br />
tunne verbrocket hebben. Actum up Petri i62
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 315<br />
onbehoerlick angemaecket tho fyn: zynt by Buis:<br />
hoeue by Graeven Wicher: Hindrick Volckerinck:<br />
Rubbenbhaer: Boeuedam:<br />
Anno 1634 up Petri ad Cathedram js bymyn heer<br />
van Almelo ende Schepenen ingeftalt dat
3i5 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
i.<br />
Sullen alle die ghene foe tot Burgemeesters worden<br />
gepromoveert oock de Capiteins plaetfen ter-<br />
Ronds aanveerden, en by het optrecken of andere<br />
occafie de Compagnien lcyden , ten waere fulx<br />
door Lieves fwackheyd muchte koomen nae te blieven.<br />
3-<br />
Sal alle jaer dit Reglement den Burgemeisteren<br />
en Meensluyden ten overftaen van den Richter<br />
voorgeleefen worden, op dat jder Capitein, Lieutenants<br />
en Vaandricks fulx aan haer Rotmeesters<br />
lullen nebben bekent te maaken ten eynde niemant<br />
ignorantie zal hebben te pretendeeren.<br />
4-<br />
Niemant zal vermoogen fich te opponeeren thegens<br />
boovengenoemde Executie, het fy met gewelt<br />
of anders, by de poene van dubbelde breu-<br />
Jce, an de Tromme, of Vaandel, met voorbeholt<br />
nochtans denjieer ende Burgemeesteren Haer actie,<br />
als men als dan nae Examinatie en bevindinghe<br />
van zaeken zal bevinden te zyn gefchaepen.<br />
5-<br />
Het marscheeren der Compagnien toe weeten avantgarde<br />
Batalie ende arriergaerde, fal gefchieden<br />
oer vices, in 't Gerichte de Compagnien van Huysluyden<br />
ende in de Stad die vier Compagnien van<br />
Borgerie voor, fonder eenige tegenftreevinghe by<br />
de brtucke als voeren, die bevenden wort hyr ytwes<br />
tegen te doen.<br />
6.<br />
Oock zullen de Lieutenanden en de Vaendricks<br />
Ampten van niemant becleedt worden als van<br />
Meens-
ever de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 317<br />
Meensluiderij mits fich daer toe bequacmende met<br />
fcharpen en gheweer daer toe pasfende (*)<br />
Pro vero Extraclu<br />
D. J. LAMBERTS Secrets.<br />
(*) Om de Statuten van Almelo hier te meer te famen te<br />
voegen, zal ik hier laaten volgen den Concesfie brief van<br />
EGBERT Heer van Almelo, van bet jaar 1420, by de Ge^<br />
drukte Contraconfideratien van den Heer van Almelo geplaats<br />
onder No. 1. Dezelve luidt als volgt: lek EGBERT<br />
Her toe Almelo make kund ende kennelich allen luden, de<br />
desfen bref folen fien of horen lefen, dat ick vor my vor<br />
myne erfgenamen ende nakomen hem toe Almelo gegeven<br />
ende gemaket hebbe geve ende make vermits desfen breve<br />
den Scepenen ende gemeynen borgers toe Almelo alfodane<br />
recht vryet ende wilkor als hyr na befcreven fteet, dat fy<br />
na der Stads orbar vermeren ende verrnynren mogen , fo<br />
dat de Scepenen alle broke fo byr in genomt ilan de bynnen<br />
der Stad vryet toe Almelo gefchin de ick of myne erfgenamen<br />
ende nakomen hem toe Almelo myt rechte te boren<br />
mogen folen hebben half dar fee der Stades 01 bar vort mede<br />
doen ende proven folen, welcke broken wy met mallich anderen<br />
to famen na der Stades wilkor toe Almelo utmanen ende<br />
inwynnen folen. Int erfte fo en fal nemant den anderen<br />
lochenen, dede dat we de fal gelden een punt machmen none<br />
nicht betugen fo fal hie fych untfchuldigen myt fyn rechterhand.<br />
Jtem we den anderen def heet of horen fone (challich<br />
of menedich de fal gelden een punt. Jtem we den anderen<br />
verreder heet of valfcher de fal daer umme gelden<br />
vyf punt. Jtem wert ock dat eyne vrouwe de andere hete<br />
hoer of hoeren de fal daerumme gelden een punt. Jtem we<br />
den anderen daghet ute den hues ofF up die ftrate. ofie up<br />
dat velt de fal daerumme gelden tyen punt, ofte hie fal fych<br />
untfchuldigen myt den hogeften dat is met der rechterbant.<br />
Jtem we den anderen blau of bladich ende to der eerden<br />
fchleet oftet tot fynen unwi.'Ien gewefen hevet wort hee<br />
befchuldiget fo fal hee gelden vyf punt en fal dar to beteren<br />
by ons ende den Scepenen to Almelo vorfchreven. Jtem<br />
we ein mees trekket de fal daerumme gelden een punt Jtem<br />
we den anderen wondet lytmate deep de fal daer umme gelden<br />
vyf punt. Jtem we den anderen wondet dyeper dan<br />
lytmate de fal dar umme gelden tyen punt, Jtem we den<br />
anderen legende lage vov legede de fal dar uturne gelden<br />
twel-
318 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
twellef punt, ende mach hie des nichts betuget worden fo<br />
mach hie fych des onfchuldigen met den hogeften dat is met<br />
zyn rechterhant. Jtem we verborgene wapene draget op<br />
den anderen de fal der umme gelden vyf punt. Jtem daer<br />
twe onfer onderfaten twistet dat mogen twe Scepene ofte<br />
twe borger in eynen vrede fetten by veertich punden ende<br />
wert fake datfe dar nicht van en helefo falmen hem eyne vrede<br />
beden by lyve en by guede ende we der vrede brefce de<br />
hadde verbroken lyf en guet. Jtem we den anderen verbooet<br />
van fchulden wegene ende nyet vor en queme ende hie<br />
by hues were fo hadde de ander gewunnen fyn clagelyke<br />
guet ende de Scepeneu folen hem geven horen baden to<br />
panden des erften richtedaties. Jtem die eyne wapenrucht<br />
rnaket by dage dat is eyn punt ende by nachfe yst vyf punt.<br />
Jtem we van desfe koren vorgefr. des anderen dages verbodet<br />
wort ende hie by hues is fo fal hie des morgens vor den<br />
Rigter en vor de Scepene komen ende plegen rechtes geü-<br />
Jce vorgefcreven is ende verfumede he dan dat recht fo falmen<br />
hone ute der Stad leggen ende en fal dar niet weder<br />
inkomen hee en hadde koer ende borgerfchap befat ende<br />
gewonnen by kennisfe des Richters ende der Schepenen ende<br />
nemant fal hone hoven noch hufen by eyne pene des dages<br />
een punt. Jtem wert ock dat enich brant veile in eynen<br />
hues ende de wert noch dat gefynne des nicht erst utenbrachte<br />
op de ftrate myt eyne wapenrucht he foldaer um<br />
me gelden tyen punt mer mach hie dat betugen myt fynen<br />
naburen an beyden fyden dattat geruchte van hone eerst<br />
vortquam fo en fal hye daer nyet umme gelden. Jtem wo<br />
fwaer ofte wo groet dat de eyne den anderen wondet van<br />
onfe onderfaten de Richter noch de Scepene en folens nicht<br />
antasten fo lange als de gewondede den adem in den lyve<br />
hevet oder de Scepene folen tusfchen den hantdadigen ende<br />
den gewonden eynen vrede fetten mer van de vrenden an<br />
beyden fyden fyne avonture to ftane. Jtem wert dat hie<br />
ftorve fo fal de Richter en de Scepene enen vrede kundich'<br />
doen den magen an beyden fyden de bynnen der Stat woonachtig<br />
fynt op hoer lyf ende op hoer guet utgefeght den<br />
hantdadigen. Jtem wert dat enich onfer onderfaten den anderen<br />
misdaen hadde myet waerde myet fclage off myt wonde<br />
en quame de gene den misdaen wer an den Richter ende<br />
an den Scepene en begherde beteringe van hone te hebben<br />
io folenfe dat den anderen to wetene doen dat hie onfe<br />
borger misdaen hevet ende leggen hem eynen dagh van<br />
den
over de bezw. der Kleine Steden van Twente. Byl. 319<br />
den Richter en vor de Scepene ende fal hone doen nae der<br />
verhalinge alfo alst de Richter ende de Scepene kennen dat<br />
de eyne den anderen met rechte fchuldig is to done. Jtem<br />
wer yemant de onfen onderfaten misdaen hadde of guet genomen<br />
hadde buiten der vryet to Almelo ende queme hee<br />
daer nae in de vryet fo mochte hee one befetten myt den<br />
Richter ofte met der ftad boden ofte met tween borgeren<br />
fo fal de gene den misdaen is an den Richter en Scepenen<br />
gaen ende feggcn de man is hyr bynnen ende begher dat one<br />
fo guet hebben dat hie my dat betere ofte dat guet weder<br />
richte ende wil hee des dan blyven by den Richter ende den<br />
Scepenen fo fait unfe onderfaten Van hem nemen, en wil<br />
hee des niet doen foe foelen fie den man foe lange holden<br />
ende toven dat den Clager en de Heerlykheid van Almelo<br />
vul gefcheen fy. Jtem fo mogen onfe Richter en Schepene<br />
unfe onderfaten bynnen der vryet toe Almelo ofte daer buten<br />
boden vor de vryet ofte vor dat land daer het unfen<br />
Richter of Scepene duncket dat noet is ende heeby hues en<br />
mechtig is by de eerfte penen van tyen punden do ander bedinge<br />
van twintig punden ende vort tot vyfttch punden ofte<br />
toe hondert punden daer de Rigter en Scepene mede fint yegenwoordig.<br />
Jtem wert dat enick kloeken flag gefchiede<br />
van den lande of in onfer herfchap fo fal ellick man volgen<br />
by eynen pene van dreen punden. Jtem wert ook dat ymande<br />
timmerde den anderen to nae ende hie dat clagede<br />
den Richter ende den Schepenen fo folent de Scepenen befeen<br />
nae alder konde en feggen hem dan dat hie rueme bynnen<br />
achte dage ofte bynnen verten nachten. Wert faeke<br />
dat hie des nicht en dede fo mannich dach fo mannich punt.<br />
Jtem fo we fpreket op eynen Scepenen de breket alfo vele<br />
ofte hee fe alle verfpreke dat ellicken een punt. Jtem wert<br />
ook dat wy ymande van desfen broken vorgefchr. buiten der<br />
Scepenen van ons fceden leten fo mogen de Scepenen buten<br />
ons de andeel van de brooke utmanen van den genen die<br />
biookagtig is na der Stad wilkor fonder onfen ovelen moet<br />
fonder argelist. Jtem wert fake dat wy fcelachtig weren myt<br />
ymande binnen Almelo geferen ende woonachtig wer, den<br />
fole wy vervolgen vor den Scepenen, den folen fe ons to<br />
rechte fetten weren fye des nyt mechtig, fo folen fee den<br />
overgeven ende dan moge wy antasten opboden laten endo<br />
der fo lange holden dat hee myt noiden van ons fchede:<br />
Jae worde ok we brocachng in desfen vorfchr. punten ende<br />
to fynen brocke nicht gelovet of gegudet en wer, de folde<br />
bor-
320 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
borge fetten konde de ghene borge krygen, fo machmen<br />
hone halden vor fyne broke fo lange dat hee den verwisfet<br />
hebbe. Jtem fo folen de borgers van Almelo hebben den<br />
overften ftad graven inne to vysfchene wan hem des gencget<br />
myt den haghene van den eschporte bet an de Ae, ende<br />
daer folen fe fchuten vor holden als fe by Everdes tyden<br />
van der Efe myns vaders feliger gedechtenisfe, dar van to<br />
donde plegen, en wy folen jarlyx wan de fchutten papegoy<br />
fcheten hem to volliste gheven twe fwane of twe fcap ,<br />
welcke toe onfen kor van den twyen dat we hem levest geyen<br />
, ende van den fchutten toewefende hem de Scepenen<br />
jarlyx geven dar folen wy de helfte van betalen. Jtem fo<br />
folen de Scepene den werf holden en maken, dar me holt<br />
en rogge pleget in en wt to fcepene, op ors felves kost en<br />
dar vor folen fee hebben en boven fodane geit als daer jarlyks<br />
van den potten kornet. Beholden ons allikewal eyn half<br />
pund pepers jarlix to betalen op dat hues to Almelo. Vort<br />
fo hebbe Egbert vorfchr. gelovet en love an guden trouwen<br />
vor my vor myne erfgenamen ende nakomen hern toe Almelo<br />
den Scepenen en gemeyne borgers toe Almelo, fee to<br />
haldene en to latene in aldusdanen rechte vryet ende wilkor<br />
als vorfchr. fteet, ende hem des nyt enigerwys to brekene<br />
ynne to verkortene funder ienigerhande argelist hyr hebben<br />
an ende over gewefen her Johan Tyg to der tyd kerckher<br />
toe Almelo Wolter van Covorden amptman in der tyd in<br />
twente henrick van peefe en Scepenen en Raed der Stad<br />
van aldenfale alfe rechte dedingeslude an beiden fyden hyr<br />
to gekoren en gebeden. Ende to eynen' tuge der waerheyt<br />
aller punten vorfcr. fo heb IK Egbert vorfchr. myn fegel<br />
vor my vor myne erfgenamen en nakomen hern toe almelo<br />
an desfen bref gehangen ende vort gebeden omme<br />
mere vestinge wille Johanne van Bervorde ende Henrik van<br />
Bervorde gebroders desfen bref myt my te befegelen mit<br />
oren fegelen. Ende wy Johan ende henrick gebroders<br />
vorfchr. gehe'en van Bervorde hebben ombe beden willen<br />
Egbertus hern toe Almelo vorfcr. ende ombe merre kunde<br />
wille onfe fegele mede an desfen bref gehangen Gegeven<br />
in 't jaer ons hern dufent vierhundert en twintich op finte<br />
vitus dach eyns hilgen menelers. Onderftond: An defen<br />
breef hingen drie fegels Lagerftond: Accordeert met fyn<br />
orifdneele nae voorgegaene collatie quod teftor, Getekent. G.'<br />
H. HEIN. Secretaris.<br />
BE-
BETOOG<br />
AANGAANDE DE BEZWAARREN DER<br />
STAD VOLLENHOVE OMTRENT HAA<br />
RE RECHTEN EN VRYHEDEN.<br />
3*1<br />
De Stad Vollenhove, die zo wel als de andere<br />
Kleine Steden van Overysfel in het gebruik van vee-<br />
Ie haarer deugdelyke rechten en vryheden is verkort,<br />
en daar benevens onder eene verwerpelyke<br />
en buiten voorbeeld geftelde Stads Regeeringsform<br />
zucht; zal in haar Betoog hieromtrent de kortheid<br />
kunnen behartigen, door in veelen zich tot het Betoog<br />
der Kleine Steden van Twente, waar in de<br />
grondbeginfelen deezer ftoffe breeder zyn verhandeld,<br />
te gedraagen. Sommige punten van bezwaar<br />
heeft deeze Stad met de Steden van Twente ge.<br />
meen; anderen heeft dezelve byzonder: terwyl de<br />
overigen, in het Twentfche Betoog gemeld, waar<br />
door deeze Stad niet wordt gedrukt, een bewys<br />
opleveren hoe verfcheidealyk , wilkeurig en wederrechtelyk<br />
de Ambtliedea van den Souverain te»<br />
nadeele der rechten en vryheden van de Kleine Steden<br />
gehandeld hebben. Men zal hier in den leiddraad<br />
van het gemelde Twentfche Betoog volgen ,<br />
en dus in de eerde plaats gewaagen van de bezwaaren<br />
deezer Stad aangaande haare rechten ten opzichte<br />
van de Provinciale Regeering; dan van die<br />
ten aanzien der rechten haarer Stads Regeeting ea<br />
wat daar toe behoort; en laatftelyk van benadeeling<br />
in het recht en genot van andere voordeden,<br />
der Stad en derzelver burgeren geleeden.<br />
V. STUK. X $, T.
322 Overysfelfche Gedenkflukkken, Vde Stuk,<br />
§. I.<br />
Aangaande de rechten en vryheid der Stad Vollenhove<br />
ten aanzien van de Provinciale RegeeriDg,<br />
dat is, aangaande de delibereerende ftem, zo veel<br />
de gewichtige punten betreft, haar daar in toekomende<br />
in gelykheid van de andere Kleine Steden<br />
deezer Provincie, meent de Stad Vollenhove genoeg<br />
te zyn, zich te gedraagen tot het Betoog der<br />
Kleine Steden van Twente §. 3—-6". waar by alhier<br />
gevoegd zouden kunnen worden twee dagvaard»<br />
brieven van Bifchop DAVID VAN BURCPNDIEN van<br />
de jaaren 1473 en 1481, en twee van Bifchop FRE-<br />
DERIK VAN BADEN van het jaar 1502 copyelyk ter<br />
Secretarye van deeze Stad nog voor handen, en één<br />
van den Stadhouder MAXIMILIAEN VAN EcMoNxvan<br />
1541, waar van het oorfpioDglyke ter Secretarye<br />
berust, allen hier by gevoegd onder A. I. 2. 3.4.<br />
5. Ook beroept de Stad Vollenhove zich in deezen<br />
op het Verbaal der Gecommitteerden van dea<br />
Stadhouder RENt»ENBERG, te zien by Mr. RACER<br />
Overysf. Gedenkfl. V. Stuk, en aldaar achter de Brede<br />
Jantekening onder No. 5.<br />
§. II.<br />
De bezwaaren deezer Stad ten aanzien van haar<br />
Stads bellier, en 't gene daar toe behoort zyn ,<br />
wat aangaat de Approbatie en Inprobatie der Burgemeefteren<br />
en Gemeenslieden door den Heere<br />
Erfftadhouder of in Hoogdeszelfs naame door de<br />
Heeren Gedeputeerden te doen , dezelfden met die<br />
van de Twentfche Kleine Steden . wier Betoog derhalven<br />
§. 7 door de Stad Vollenhove hier geheel<br />
wordt aan- en overgenomen. Doch aangaande een<br />
ander bezwaar omtrent de form van Regeering<br />
deezer
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 323<br />
deezer Stad, die nergens elders meer zo bevonden<br />
vyordt, heeft de Stad Vollenhove gewigtige reden,<br />
om zich zeer te beklaagen: naamlyk dat in deeze<br />
Stad zedert zeer lange jaaren twee der vier Uurgermeefteren<br />
jaarlyks twee Burgermeefteren verkiefen,<br />
en vervolgens door deeze vier Burgermeesteren<br />
de tien Gemeentslieden jaarlyks verkooren<br />
worden: en dat gevolglyk eene volflagen Stads Ariftocratie<br />
onafhanglyk van de Burgery alhier plaats<br />
heeft. Dit was volgens de grondftelling deezer<br />
Stad geheel anders gelegen, als te zien in den brief<br />
van 1354, waar by door Bifchop JAN VAN ARKEL<br />
een Stadrecht aan deeze Stad gegeeven is : dat zyn<br />
de woorden van den Bifchop : een Stadtrecht ewelyck<br />
duirende, alfe andere onfe Stede hebben, die in onfen<br />
Lande van Sallandt gelegen fyn, binnen alfulcke paelen,<br />
als wy hem bewyfen fullen. Ende onfe borgere,<br />
die binnen dier Stadt woonaftich fyn, fullen jaerlycx<br />
ep Sunte Peters dach ad Cathedram by raede ende goetduncken<br />
onfer Schoute van Volïenho zoeven Schepenen<br />
kiefen &C. DUMBAR AnaleSt. torn. 2. bl. 278 , herhaald<br />
by een brief van Bifchop JOHAN VAN VERNENBORG<br />
van het jaar 1365 ter Secretarye van Vollenhove<br />
berustende. De oude wilkeuren deezer Stad, hier<br />
by gevoegd onder H. en aldaar Fol. 1. in de woorden<br />
: van Borgers die daer niet by en cornet als men de<br />
Schepenen kiefet &c. geeven ook duidelyk te kennen<br />
dat oudtyds de Schepenen door de Burgeren verkooren<br />
wierden. Doch naderhand en, zo het<br />
fchynt, geduurende de Spaanfche troebelen, it<br />
uit eene bewoording van laatere in deezen ganfch<br />
niet duidelyke brieven van Landsheeren wel of<br />
kwaalyk opgemaakt, dat de Schepenen, op de wyze<br />
als voorgemeld, niet alleen zich zelfs maar ook<br />
de Gemeentslieden jaarlyks verkiezen zouden. De<br />
Burgery, door dit haatelyk juk van Stads Ariftocratie<br />
gekneld en gedwarsboomd zynde, heeft by<br />
herhaaling hier over tegen den Magiftraat, welke<br />
uit eigen belang en andere verkeerde oogmerken<br />
de oyerheerfching onverzettelyk vast hield, pleit<br />
X 2 ' ge-
324 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
gevoerd; doch altyd zonder geluk. Want deeze<br />
flaafachtige en met de vryheid der Burgery onbeftaanbaare<br />
Stads Regeeringsform had door langheid<br />
van tyd te diepe wortelen gefchooten, dan dat dezelve<br />
van dien kant, als of de Regeeringsform niet<br />
dusdanig gefteld zou zyn, met vrucht kon worden<br />
tegengegaan. Hoe zeer ook de Hoofdlieden Deventer,<br />
Campen en Zwolle, in eene Refolutie van<br />
Ridderfchap en Steden van den 16 May 1703, hier<br />
by onder B, aan de Burgery van deeze Stad duidelyk<br />
te kennen gaven, dat 'er niet behoorde gepleit<br />
te worden, of de gefteldheid van de Regeering<br />
deezer Stad zo was, maar dat in tegendeel dat<br />
een redres van deeze aldus geftelde Regeering<br />
behoorde verzocht te worden ; gaven echter de<br />
gefteldheid en omftandigheden der tyden, waar in<br />
de Stad Vollenhove zich toen bevond, der Burgerye<br />
geen hoop , om by weege van verzoek van<br />
redres in haar gewenfcht oogmerk tegen deeze<br />
Scads Ariftocraten, die van eene andere zyde onderfteunt<br />
wierden, te kunnen flaagen. Zy begon<br />
derhalven, doch met dezelfde nadeelige uitkomst,<br />
zich in het vervolg wederom tegen haare vier heerfchers<br />
te verzetten, die, naar luid der handelingen<br />
daar in voorgevallen, telkens op de alhier ftandgrypende<br />
form van Regeering zich beriepen en verklaarden<br />
zich daar aan te zullen houden, zo lang<br />
door den Souverain geen verandering daar in zou<br />
zyn gemaakt. De gunftiger gelegenheid, om deeze<br />
gewenfchte verandering thans van de vryheid<br />
Bevende gevoelens van Ridderfchap en fteden te<br />
moogen verwachten, heeft derhalven de door haare<br />
Burgemeefters vernederde Burgery van Vollenhove<br />
aangemoedigd, om nu eindelyk dezelve verandering<br />
by den Souverain eerbiedig te verzoeken. Het<br />
recht \an verkiezing van Burgermeefteren en Gemeentslieden<br />
is het eigendom deezer Stad en van<br />
derzelver Burgery; 't welk federt lange jaaren door<br />
de vier Burgermeefteren deezer Stad is geadminiftreerd<br />
geworden. Deeze vier Burgermeefteren<br />
zyn
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 325<br />
zyn derhalven bedienaars van de ingeiloopen Regeeringsform<br />
deezer Stad, volgens welke twee der<br />
vier Burgermeefteren jaarlyks twee Burgermeefteren<br />
, en voords deeze vier Burgermeefteren de tien<br />
Gemeentslieden verkiezen. IS iemand zal met grond<br />
beweeren kunnen, dat immer het oogmerk deezer<br />
form van Stads Regeering zy geweest, dat aan de<br />
perfoonen deezer tydelyke vier burgermeefteren<br />
eenig Patrimonieel recht zou zyn verkreegen; of<br />
zelfs dat daar door in het allerminst zou zyn bedoeld,<br />
dat deeze form van Stads Regeering ten gevalle<br />
van het eigenbelang deezer vier perfoonen,<br />
tydelyke Burgermeefteren, zou zyn ingevoerd. Hun<br />
belang berust derhalven niet op een voor hun zeiven<br />
verkreegen recht, maar is een toevallig gevolg<br />
van de Stads Regeeringsform, welke den meeften<br />
dienst en welzyn der Stad bedoelen moet; en die<br />
gevolglyk, wanneer dezelve, ten dienfte en tot welzyn<br />
der Stad, door de Burger maatfchappy, veranderdt<br />
wordt, allen fchyn van recht van dit ondergefchikt<br />
en toevallig belang deezer tydelykeAdminiftrateurs<br />
der Regeeringsform, zonder verongelyking<br />
of hardigheit, verwerpt; te meer wanneer<br />
deeze verandering of redres door de Hooge Magt<br />
van den Lande (onderfteld zynde dat de KleineSteden<br />
hier toe van zelfs door overeenkomst der Burgery<br />
niet bevoegd zouden zyn) wordt bekrachtigd.<br />
Doch ook is het zo. verre van daar, dat in deeze<br />
Stad eenig bezwaar door de Burgermeefteren tegen<br />
deeze verandering der Stads Regeeringsform zou<br />
kunnen gemaakt worden, dat in tegendeel twee deezer<br />
Burgermeefteren met naamen P. BOERS en Mr.<br />
J. C. VAN DER LINDE, alle eigenbaat aan het welzyn<br />
en vryheid der Burgery deezer Stad gaarn opofferende<br />
, nevens de Gezwooren Gemeente het<br />
befiuit genomen hebben, om deeze Stad vandeonverdraaglyke<br />
beheerfching van vier Burgermeefteren<br />
te verlosfen en de vryheid van keur van Burgermeefteren<br />
en Gemeentslieden in den boezem der<br />
Burgery te doen berusten. Terwyl deeze twee<br />
X 3 Bur.
325 Overysfelfche* Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Burgermeefters juist de geenen zyn, aan welken<br />
op aanftaande Petri de keur toekomt, om twee andere<br />
Burgermeefteren, met hun van het zelfde gevoelen,<br />
te verkiezen in plaats van de twee, die<br />
hun belang nog in het voorzeide verkeerd gebruik<br />
der keur van Burgermeefteren en Gemeentslieden<br />
meenen te vinden. Gevolchlyk is noch zo veel te<br />
minder fchyn van verongelyking, die de tydelyke<br />
Burgermeefters door een redres in deezer Stads Re-<br />
- geeringsform zouden lyden, hier te vinden. Gelukkig<br />
zyn de Steden in welke zulke Mannen bevonden<br />
worden, die door hun voorbeeld toonen, wat<br />
het oogmerk van Regenten zyn moet, cn die de<br />
verdiende achting voor de,genen, die zich anders<br />
gedraagen, overlaaten. De ganfche Vollenhooffche<br />
Burgery, uitgezonderd eenige weinigen, verlangt<br />
ook reikhalzende naar dit gewenfcht redres,<br />
als te zien is onder C £? D. en wel dat dit redres in<br />
dier voegen worde gemaakt, dat de Burgermeesteren<br />
jaarlyks door, de Gemeentslieden verkooren<br />
worden, na dat deezen door een zeker by uitlooting<br />
bepaald getal Burgeren verkooren zyn, en dat<br />
dit alles unico aftu of onafgebrooken, als het bekwaamde<br />
middel om kuipery te weeren, worde uitgevoerd.<br />
u §. III.<br />
In het ftuk van Rechtsdwang,-waar van in het<br />
Betoog der Twentfche Steden §. 8. naar behooren<br />
is gehandeld, vindt de Stad Vollenhove, zo veel<br />
aangaat het recht van genot der breuken zo wel van<br />
hoogen als laagen Rechtsdwang, zich niet bezwaard ;<br />
als zynde buiten gefchil, dat de Heer Drost wegens<br />
breuken , hoewel,ook van den hoogen Rechtsdwang,<br />
in plaats van oudtyds de helft, nu federt<br />
ruim eene eeuw, by wege van Conventie, jaarlyks<br />
vyf en twintig Guldens van deeze Stad geniet,<br />
Doch ten aanzien der oeftening van den jyfftraffe-
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 327<br />
lykën Rechtsdwang heeft deeze Stad zo wel als de<br />
andere Kleine Steden, fommigen uitgezonderd, reden<br />
van zich ten hoogften te bezwaaren. Het verdiend<br />
geene-bedenkelykheid, dat alle mindere lyfftrafferï<br />
dan de dood en verminking van een lid tot<br />
den dagelykfchen Rechtsdwang der Steden vanouds<br />
behoord hébben. En hoe bedenkelyk het ook zy,<br />
of de Schepenen der Steden van Overysfel oorfpronglykde<br />
Judicature over zaaken gaande aan het<br />
leeven en verminking van een lid hebben gehad;zo<br />
is nochtans door de herhaalde algemeene verklaaringen<br />
der Heeren Staaten, reeds lang voor de nieuwe<br />
oprichting deezer Republyk gedaan (*) , en<br />
door het boven aangehaalde Verbaal der Gecommitteerden<br />
van den Stadhouder RENNENBERG, en eindelyk<br />
ook door de hier by onder E. 1. 2. 3. 4. gevoegde<br />
kondfchappen openbaar, dat de Burgermeefteren<br />
van Vollenhove, zo wel als die van de<br />
andere Kleine Steden, in de Judicature, ook zelfs<br />
aangaande doodftraffen, deel hebben. Een verfchynfel<br />
in de zeventiende eeuwe, door het gezag<br />
der Drosten en derzelver geneigdheid om de rechten<br />
en vryheden der Kleine Steden te verkorten,<br />
opgekomen, welk geen plaats kon gevonden hebben,<br />
indien de Burgermeefteren de Judicature in<br />
lyfftraffelyke zaaken niet van ouds hadden gehad, zal<br />
het aloude recht der Burgermeefteren van Vollenhove<br />
omtrent deeze Judicature ook kunnen bevestigen:<br />
naamlyk de Drosten van Vollenhove ontbooden<br />
toen de Burgermeefteren der Stad op het oude<br />
Huis om de uitfpraak van het Vonnis by te woonen,<br />
welke uitfpraak door de Burgermeefteren onder<br />
het Raadhuis wierd herhaald, en de uitvoering<br />
derzelve in hunne tegenwoordigheid gedaan , gelyk,<br />
onder anderen, te zien hier by onder F. 1. 2.<br />
Door zulk eene wederrechtelyke behandeling wist<br />
het<br />
(*) Overysf. Gedenkfl. TH.Stnk, bl.92——94. 307—316.<br />
X 4
3*8 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
het gezag der Drosten de kern der zaake geheel<br />
naar zich te neemen en Hechts de fchil, eene niets<br />
weezenlykst behelzende plegtigheid, voor de Burgermee/teren<br />
over te laaten. Daar het nogthans<br />
ten klaarften in het oog loopt, dat geene rechten<br />
en vryheden aan Steden, in bloote vertooning beitaande,<br />
immer zyn verleend geworden; en dat derhalven<br />
dit overblyfzel een aller duidelykst kenmerk<br />
draagt van het aan de Burgermeefteren beroofde<br />
gebruik van recht van Judicature in lyfftraffelyke<br />
zaaken, t welk ook buiten dien hier vooren beweezen<br />
is. T was evenwel (gelyk het altoos onaangenaam<br />
is , de fchim van eene gehaate zaak te zien)<br />
den Heere Drost nog te veel om aan de Burgermeefteren<br />
deezer Stad dit blyk van derzelver Judicature<br />
m lyi'traffelyke zaaken te laaten behouden;<br />
verkiezende liever zulks geheel te verdelgen, toen<br />
hy m den jaare 1754 kon goedvinden om de Burgermeefteren<br />
van VoJIenhove daar in niet meer te<br />
erkennen , als te zien uit het bygaande Extracf Protocol<br />
onder F. 3. EeDe verkeerde duiding omtrent<br />
Jiet gene van lyfflraffen, volgens onze Vaderlandfthe<br />
grondbeginfelen , tot den Hoogen Rechtsdwang<br />
en wat daar van tot den Laagen Rechtsdwang<br />
behoort, deed den Heeren Drosten in laater tydalle<br />
mindere ftraffen aan den lyve dan de dood en verminking<br />
van een lid onder den Hoogen Rechtsdwang<br />
betrekken, en doorgaans de Kleine Steden, die ook<br />
reeds lang de Judicature in zaaken van den Hoogen<br />
Rechtsdwang bezeten hadden , in het gebruik van<br />
het een en ander benadeelen; zo dat nauwlyks meetnet,gurdtige<br />
oogen wordt aangezien, dat de Burgermeefteren<br />
der Kleine Steden iemand veroordee-<br />
Jen tot gevangenis en tot water en brood; waarvan<br />
echter onder anderen, een voorbeeld van den jaare<br />
1715 hier by te zien is onder G. en den 7 jW<br />
1780 is een zeker ANDRIES TABAK, enden ioNov!<br />
J783 een zeker HENDRIK VVYSMAN door Burgermeefteren<br />
deezer Stad te water en brood veroordeeld.<br />
Terwyl ook van geesfeling wordt gemeld<br />
in
Beteog flangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 32$<br />
in de hier bygevoegde aloude Stadrechten deezer.<br />
Stad. onder H. De Stad Vollenhove, behoortzo<br />
min als de andere Kleine Steden deezer Provincie,<br />
volgens alle grondftellingen van de nieuwe oprichting<br />
van dit Gemeenebest, door de Souverainiteit,<br />
in haare rechten en vryheden, op verkeerde onder-<br />
Itellingen en berichten, noch uit een verkeerd gedrag<br />
van Land Drosten, om het recht der Souve»<br />
rainiteit deezer Provincie te vermeerderen, benadeeld<br />
worden. De Heeren Drosten zyn tydelyke<br />
bedienaaren van deeze Souverainiteit, welken ter<br />
gelegenheid van hunne bediening geen Patrimonieel<br />
recht, tot welks bezit hun het Landrecht te<br />
baat zou komen, kunnen verkrygen. Want indien,<br />
door bezit of verjaaring hier iets door de Drosten<br />
zou verkreegen worden; dan zou zulks aan de Souverainiteit<br />
deezer Provincie, namens welke de Heeren<br />
Drosten bedienen, verkreegen zyn. Maar dit<br />
zou rechtsdraads ftryden tegen de grondwetten<br />
deezer Republyk.<br />
§. IV.<br />
Tot den Rechtsdwang behoort ook het bezwaar<br />
der Stad Vollenhove , dat over het ontwistbaar<br />
recht deezer Stad, volgens welk van Vonnisfen der<br />
Burgermeefteren niet geappelleerd mag worden,<br />
gelyk breedvoerig betoogd is in het Bericht enSalvatien<br />
van de Stad Vollenhove op het Request en<br />
Contra Bericht van den Heer SLOET tot Marksveld<br />
en de Vrouw Douariere SLOET tot Lindenhorst, de<br />
Decifie van Ridderfchap en Steden federt bynavyftig<br />
jaaren wordt verwacht; door welke de Stad<br />
Vollenhove eerbiedig vertrouwt in dit haar recht<br />
bevestigd te zullen worden.<br />
.<br />
§. V.<br />
De Twentfche Steden fpreeken §. 9. 10 Sc n.<br />
X 5 van
53© Overysfelfche: Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
van haar bezwaar , dat de Heeren Drosten den<br />
Rechtsdwang deezer Steden over zaaken van posfesfie,<br />
van huwlyk, als ook de boeten van hoerery,<br />
overfpel etc. zich toeëigenen zouden. Doch<br />
hier in is de tad Vollenhove niet bezwaard; als<br />
hebbende deeze Swd het geluk gehad van nooit in<br />
die punten van der Steden kennelyke rechten aan<br />
Drosten onderworpen te zyn geweest; gelyk ook<br />
niet in het punt van Surrogatie van een ander Gericht,<br />
waar van aldaar §. 12. wordt gemeld; noch<br />
in eene betaaling van boete aan den Drost, wegens<br />
ontvang van penningen van verkooping en confignatie<br />
zonder voorgaande Cautie, en wegens nalaatigheid<br />
in het expliceeren van boedels en uittellen<br />
der penningen van dezelven , waar van aldaar §. 14.<br />
gefprooken wordt; noch in het geeven van Rekenfchap<br />
aan den Drost omirent het onderhoud vari<br />
bruggen en wegen, waar van aldaar §. 15. noch in<br />
éene Judicature van den Drost over te veel aan den<br />
Magiflraat of'Secretaris betaald Gerichts geld; noéh<br />
jn boete aan den Drost te betaalen wegens het niet<br />
Piotocolleeren van Gerichtshandelingen, niet verleenen<br />
van Affchriften van dezelven, en het geeven<br />
van uitftel ip de afdoening van defolaate Boedels,<br />
waar van aldaar §. 16. noch in boete aan den<br />
Drost te betaalen wegens nalaatigheid in het vervaauligen<br />
van Zetzedels der Heeren Lasten , waar<br />
van aldaar §. 17. noch in het niet voeren van Pleitgedingen<br />
dan mee toelaating der Heeren Ordinaris<br />
Gedeputeerden of Drost, waar van aldaar §. 18.<br />
noch in eene jaarlykfche overzending eener memorie<br />
aan den Drost van onafgedane verkofte Boedels,<br />
waar van aldaar §. 19. noch in eene bemoeijing van<br />
den Drost mét nieuwe aangeflelde Schoolmeeiters,<br />
waar van aldaar § 22. noch in eenig punt van Stads<br />
policy, waar van aldaar §. 23. Men zie ook de<br />
Refolutie van Ridderfchap en Steden van den 26<br />
Maait 1779, alwaar Hun lïd. Mog. by gelegenheid,<br />
dat de tydelyke Drost den Magillraat van Vollenhove<br />
wilde noodzakken toe het ftellen van cautie<br />
voor
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 33Ï<br />
yoor kooppenningen en geconfigneerde penningen,<br />
en om memorien van gediftraheerde Boedels aan herh,<br />
over te geeven; hebben verklaard, dat de Stad<br />
Vollenhove wei zo veel van haare rechten en vryheden<br />
had aangetoond , dat dezelve onder de dis»<br />
politie der placaaten, daar van fpreekende, niet behoorde<br />
begreepen te worden. Even zo min ook is<br />
de Stad Vollenhove verplicht geacht om iets tot<br />
onderhoud van zogenaamde Ambtsdienaaren te betaalen,<br />
waar omtrent almede een punt van bezwaar<br />
bevonden wordt in het Betoog der Twentfche Steden<br />
§. 21. De Stad Vollenhove heeft derhalven<br />
niet noodig om bewyzen, overvloedig ter Secretarye<br />
voor handen, aangaande alle deeze punten hier<br />
by te voegen: hoewel dezelven , des gevorderd<br />
geproduceerd kunnen worden. Alleenlyk zou hier<br />
in het voorbygaan noch kunnen aangemerkt worden,<br />
dat uit de onbezwaardheid der Stad Vollenhove aangaande<br />
deeze punten de Ufurpatie der Drosten van.<br />
Twente &c. omtrent dezelven zo veel temeer doordraalt.<br />
§. VI.<br />
Wat betreft het bezwaar van de zending der Publicatien<br />
van Ridderfchap en Steden en Hoogstder-r<br />
zeiver Ordinaris Gedeputeerden door den Drost aan<br />
deeze Stad, in plaats vandoor Hun Ed. Mog. de<br />
Heeren Ordinaris Gedeputeerden, waar van in het<br />
Twentfche Betoog §. 20. wordt gefprooken; als<br />
ook het bezwaar aangaande Arresten, nietdoorden<br />
Richter van het Landgericht in de Stad te doen dan<br />
van vreemde perfoonen en derzelver beweeglyke<br />
goederen, die niet in bewaaring van een burger of<br />
ingezeten der Stad bevonden worden, waar van aldaar<br />
§. 24. wordt gehandeld. Deeze bezwaaren<br />
heeft de Stad Vollenhove met de Twentfche Steden<br />
gemeen, en gedraagt zich tot het gene daaromtrent<br />
door die Steden ter aangehaalde plaatfen<br />
is
§32 Overysfelfche Gedenkflukken Vde Stuk,<br />
is betoogd, waar uit de gegrondheid deezer bezwaaren<br />
overvloedg blykt. Men zie ook de oude<br />
Statuten deezer Stad onder H. en aldaar Fol. p. vers.<br />
Item weert enich onfer borger jQfr. en de oude Kond»<br />
ichappen onder I. ï. z. 3.<br />
§. vu.<br />
Aangaande het genot van de andere voordeden<br />
deezer Stad en haare burgery heeft dezelve, na<br />
dat het gebruik van het recht van jagt aan alle<br />
Kleine Steden en derzelver burgeren door Ridderfchap<br />
en Steden is herfteld geworden, zich noch<br />
zeer te beklaagen over een aanmerkelyk bezwaar,<br />
Waar door deezer Stads inkomften grootelyk zyn<br />
verkort: .naamlyk deeze Stad heeft van ouds het<br />
recht gehad van accys van de brandewyn en gebrande<br />
wateren, van eikanker brandewyn en gebrande<br />
wateren twee guldens en vier ftuivers; en,<br />
wegens verkleining van kannen, van elk anker eenen<br />
gulden en zestien ftuivers; dus te zaamen van<br />
elk anker vier gulden, of van elk oxhoofd vierentwintig<br />
guldens. Deeze Stads accys is van ouds<br />
door de Stad Vollenhove over haare Stads Jurisdictie,<br />
naar luid der oude Stads pachtboeken, afzoniderlyk<br />
verpacht geworden : terwyl de Lands accys<br />
öf zogenaamde Landsmiddden van- de brandewyn<br />
en gebrande wateren over de Stad en Landgericht<br />
Van Vollenhove door de Provincie is verpacht, van<br />
elk oxhoofd zeven en twintig gulden; 't welk geduurd<br />
heeft tot dat in den jaare" 1725 het Monopolie<br />
van brandewyn en gebrande wateren wierd ingevoerd.<br />
Toen en vervolgens is de Lands en Stads<br />
accys in eene masfa alleen door de Provincie verpacht<br />
geworden, tegen zestig gulden van het oxhoofd.<br />
De Stads accys, van het oxhoofd vier en<br />
twintig gulden, onder deeze zestig gulden begreepen,<br />
bedraagt derhalven twee vyfde deelen van<br />
deeze Provinciaale verpachting, over de Stads juris-
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 333<br />
risdiclie van Vollenhove. Doch dewyl de accys<br />
van de brandewyn en gebrande wateren van de<br />
Stads Jurisdictie en van het geheele Landgericht<br />
van Vollenhove te famen door de Provincie is verpacht;<br />
zo wierd eene begrooting vereifcht, hoe<br />
meenigfte deel van dit geheele pachtdiftrict de<br />
Stads Jurisdictie van Vollenhove in de Confumptie<br />
van brandewyn en gebrande wateren zou uitmaaken;<br />
om dus te kunnen berekenen, hoe menigfte<br />
deel van den pachtpenning de Stad Vollenhove wegens<br />
haaren voorzeiden Stadsaccys zou genieten.<br />
Dit is door Ridderfchap en Steden naar Hoogso<br />
derzelver goedvinden gefchied , en na de eerite<br />
drie pachtiaaren , by Refulutie van den 9 April<br />
1728, door Hun Ed. Mog. aan de Stad Vollenhove<br />
daar voor toegelegd jaarlyks hondert en vyftig<br />
gulden; zynde zulks in het vervolg door Hun Ed.<br />
Mog. naar Hoogstderzelver goedvinden verhoogd,<br />
als ook de verhoogde fom wederom verminderd.<br />
Hier by is de Stad Vollenhove die door bevindingontwaar<br />
geworden is, dat de brandewyn en gebrande<br />
wateren , in de Stads Jurisdictie geconfumeerd<br />
wordende ongeveer zo veel bedraagt als die<br />
van het overige gedeelte van het pachtdiftrict, ten<br />
hoogden benadeeld ; gelyk dit door Hun Ed. Mog.<br />
zelfs zeer gemakkelyk kan opgemaakt worden uit<br />
de boeken van Collecte , die van de Collecteurs<br />
kunnen worden opgeëyfcht; waar uit de juiste berekening<br />
op het einde van elk jaar ligtelyk te vinden<br />
is, en onder eerbied alleen daar uit behoord<br />
opgemaakt te worden. Indien dit gefchied waare<br />
dan zou deeze Stad, volgens recht, haar aandeel<br />
bekomen hebben: daar nu dezelve federt zo veel<br />
jaaren hier in zeer groot benadeeld is. Om dit dies<br />
te duidelyker te toonen, is te letten, dat de accys<br />
van brandewyn en gebrande wateren, van het dis-,<br />
tricc van Vollenhove over deeze loopende pachtjaare<br />
1785. 1786 & 1787 is verpacht 's jaarlyks<br />
•voor 3700 guldens, waarvan ongeveer plus minus<br />
de haiffcheid komt uit de Stads Jurisdictie yan Vollen-
334 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Smk,<br />
lenhove, dus 1850 guldens; en waar van, om reden<br />
boven gemeld, twee vyfde deelen aan de Stad<br />
Vollenhove toekomen , dus 740 guldens- Daar<br />
nogthans aan deeze Stad, by Refolutie van Hun Ed.<br />
Mog. de Heeren Ordinaris Gedeputeerden van den<br />
11 July 1785, jaarlyks over deeze drie pachtjaaren<br />
alleen maar de fomme van 163 guldens 8 ft. 12<br />
penn. is toegelegd geworden; dus jaarlyks te weinig<br />
ongeveer 576 guldens, 1 r ft. 4 penn. Niets<br />
is derhaven billyker dan dat deeze zwaare verongelyking<br />
naar behooren herfteld worde door de<br />
forn met zo veel als voorgemeld, aan de Stad Vollenhove<br />
te fuppleeren, of met zo veel als het Collecteurs<br />
boek 's jaarlyks zal uitwyzen, dat de proportie<br />
van confumptie der Stads Jurisdictie van Vollenhove<br />
is, in vergelyking van die van het Landgericht;<br />
en dat dit ftuk in het toekomende op dien<br />
voet worde gereguleerd, of dat aan de Stad Vollenhove<br />
als van ouds blyve toegelaaten om deezen<br />
haaren eigen accys zelve te moogen verpachten;<br />
en dat ook het gene deeze Stad federt zulk een<br />
reeks van jaaren te weinig heeft genooten, by wege<br />
van het voorzeide onderzoek der Collecteurs<br />
boeken, aan dezelve worde vergoed. De Stad<br />
Vollenhove is verpligt om alle door onze Heeren<br />
Staaten opgelegde Provinciale lasten, volgens haar<br />
quote, te moeten draagen. Maar het is , onder<br />
eerbied , met het recht , reden noch billykheid<br />
niet over een te brengen, dat deeze Stad, die ook<br />
nauwlyks met toereikende inkomllen voorzien is,<br />
jaarlyks zulke eene groote opoffering van het gene<br />
haar deugdelyk toekomt, buiten alle verpligting,<br />
zoude doen., Zy heeft derhalven een gegrond vertrouwen<br />
om hier in door Ridderfchap en Steden<br />
geholpen te zullen worden.<br />
Dewyl dit Betoog niet gericht is om de rechten<br />
en vryheden van deeze Stad verder te verhandelen<br />
dan de Stad daar in bezwaard geworden is; zo vertrouwt<br />
men aan het voorzeide oogmerk hier mede<br />
kortelyk voldaan te hebben.<br />
A.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 333!<br />
m o<br />
A. i .<br />
Uit de Secretarye der Stad Vollenhove.<br />
Copia Copia; Misfiff<br />
Infcripcie<br />
Onfen lieven Vrinden Eurgem". Schepenen ende<br />
Raedt onfer Stadt van Vollenho,<br />
Misfiff<br />
David van Burgonden Bisfchop t' Utrecht.<br />
Lieve Vrinden, wy begeeren guutlycke van U,<br />
dat gy Uwe Raidts Vrunden fchicken, en hebben<br />
willen en Donderdage nu naistkomende Voormiddaghe<br />
op Spoelderbergh, om treffelyke faecken,<br />
wie unfen gemeenen Lande andragende, die wy U<br />
als dan fullen doen openen, fonder daar inne te<br />
laeten vallen, waar te wy ons daar toe verlaeteu.<br />
God zy met Ü.<br />
Gegeven op onfen Slote tot Duyrftede op den 28<br />
dag in May Anno LXXIII.<br />
onderftond<br />
J. WICHERS met eenige ftreekeo<br />
verder ftont<br />
accordat cum principali<br />
getekent<br />
JAH Cpops Secret. 1703.<br />
A,
336" Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
A. 2do.<br />
Copia Copia; Misfiff<br />
Uit de Secretarye der Stad Vollenhove.<br />
Opfchrift<br />
Onfen Lieven Vrienden Borgemeyfteren Schepenen<br />
en Raedt onfer Stad van Vollenho.<br />
Misfiff<br />
David van Burgonden Bisfchop T' Utrecht<br />
Lieve Vrienden Wy hebbenfchrifteontfangendes<br />
Edelen Huige Greve tot Weerdenberg ende ten Heiligen<br />
Berge Commisfaris onfes alre gnedigften Heeren<br />
des Roomefchen Keifers ende een deel des Churfurften<br />
des Ryks,ende andere Vorften ende Heeren<br />
laefte tot Nuyrenbergh verdaghvaart wefende, roerende<br />
van wederflant den Turck te doen, dat onfen<br />
gemeenen Lande angaende is, ende diefelve fchriften<br />
den te kennen te geven. Willen wv, of Godt<br />
wil, en maendaghe naestkomende over "acht daege<br />
nementlycke op ten negentienden dagh deefermaent<br />
to acht uyren voormiddage onfe treffelyke Raede<br />
fenden en hebben, fo wy daer felven nootlyckeniet<br />
komen kunnen, op Spoelderbergh de faeken teópenen,<br />
en begeeren daaromtrentguetlycke van U, dat<br />
y als dan op ten daege ende tot. uwe Raedts Vrien-<br />
f<br />
en aldaar ook fchicken ende hebben wil! n by on<br />
fen Raede, omme de facke te hooren, en voirt daar<br />
inne te doen dat dan geboerlycken fyn fal, fonder<br />
ons te wygeren. Godt zy met U. Gegeeven op onfen<br />
Sloote tot Duyrftede"op den v^". dag inMartio<br />
Anno etc. LXXXI.<br />
onderftont geteekent<br />
J. WICHERS met eenige ftreeken.<br />
Verder ftond.<br />
accordat cum principali<br />
getekent<br />
JOAN COOPS Secret. 1703.<br />
A.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollènlu 337<br />
Uit de Secretarye der Stad Vollenhove, volgens<br />
het Geauthentifeerde door de Heeren<br />
BurgermeesterenSchepenen en Raaden der<br />
Stad Steenwyk.<br />
~9tpu-j t9laii95!rtagiüï'J tfi'ibnshV rï9v• " ••: J!:t"<br />
. dosïloV as? jcj : v.::-. j] ...- 1<br />
Van Godts Genaden Frederick Bisfchop 't Utrecht<br />
geboren Markgreve van Baden,<br />
JdaKüt) qodolticl nV. -vi ne'^ns eiboö niiV<br />
Lieve vrinde rons zyn zware und lastige faecken<br />
voorgekomen onfen gemenen Landen merkelyx an-<br />
aende, dewelke wij op en Dingsdach na belekei)<br />
faefchen naestkomende voormiddage onfe gemene<br />
Ridderfchap ende Steden unfer Lande al daer eiken<br />
lande op fyn gewoonlycke maal ftatt fullen doen<br />
voirholden, Begeren .daar op guetlyke aan U. gytöp<br />
der voirf. Spoelderberch hebben en fchikkeu<br />
wilt omme fulx te hooren ende voort daar inne te<br />
helpen raedeu ende ordinieren, alfedaer gebeur-<br />
Iycke fyn fal, fonder invallen Godt.'zy met Uigegeven<br />
op unfes Sloote tot Duyrftede op ten 19<br />
dagh in Martio Anno XVc en II.<br />
a ' - • • ~ e : t .2 (wasget.)<br />
B. TROYAES met eenige ftrekea<br />
Het opfchrift was.<br />
Unfen lieven vrunden Burgemeefteren Scepenen<br />
en Raid unfer Stat" Vollenho.<br />
V. STUK. H A.
338 Overysfelfche Gedenkjlukken 3 VdeStuky<br />
A. 4t.<br />
Uit de Secretarye der Stad Volknhovt*<br />
Copia Copia: Misfiff<br />
Infcriptie<br />
Unfen lieven Vrienden, Burgemeeftere, Schepenen<br />
en Raidt unfer Stad van Vollenho.<br />
Misfiff<br />
Van Godts gnaden Frederich Bisfchop t* Utrecht<br />
geboren Markgreve van Baden.<br />
Lieve Vrienden, Wy begeren guutlicke gy Uwe<br />
Gedeputeerde Raidts Vrinden sdaeghs nae St. Lautens<br />
daege naistkomende toe negen uyren voormiddaghe<br />
ter Nierbruggen vervoegen willen, omme<br />
aldaar van onfen Raeden, die wy daar fchicken follen,<br />
te hoiren openen feekere treffelykefaaken, on9<br />
en onfen gemeenen Lande merkelyken aangaende,<br />
en voert daar inne dien gebeurlycken te gefchien.<br />
Godt fy met ü. Gegeven op onfen Sloote tot Vol»<br />
lenho op ten 28 dag in Jnlyo Anno XV 1<br />
- -<br />
. en II.<br />
onderftont geteekent<br />
8. TROYAES met zyn ftreeken*<br />
Verder ftond<br />
eccordat cum originali<br />
getekent<br />
JOAN COOPS Secret. 1703*<br />
At
Èetoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 3^<br />
A. 5to.<br />
Uit het oorfpronglyke ter Secretarye der Stad<br />
Vollenhove.<br />
Maximilian van Egmondt Grave to Buren ëndë<br />
e r t 0 Ys<br />
£ w \^ ^lfteyn Cranendonck<br />
-Keyr. Mat. Statfa. Generael van Vriesl. O.<br />
verysfel ende Groeningea Ëerfaeme Wyfe Voerfichtighe Befündere,<br />
Om te achterfolgen den affgefcheit by gemeene*<br />
Remmen van Ridderfcap ende Steden up fekerï<br />
Landtdage hier bevoren by tyden onfes feligenLieven<br />
zwaegers Heren Georgien Schenck SiJSdto<br />
&c. genomen up tftuk vander nyeuwen reformatie<br />
van den Lantrechte, ende vanden fchulden defèr<br />
almger Lantfchap Hebben wy eenen gemeenen<br />
Lantdach angefat binnen der Stadt DeventeFun fa<br />
d 3 C h<br />
vnnt^/T F?'<br />
„ ö C l o b r i s<br />
tökomende P<br />
yonts in der herbergen Ontbieden ende bevélen<br />
ü dairomme van wegen der Keyr. Mat. d a t<br />
Si a<br />
ri d<br />
v h<br />
n Va<br />
d e ? J<br />
v o r s f<br />
- ^ee artikelen binnen<br />
der Stadt Vollenhoe doet publiceren up dat een vegehek<br />
fich daer nae reguleren, ende geen vereeven<br />
oncosten en doe, Ende dat gy uwe gedebuteerde<br />
m eygenef perföen üp den voerfs.- dach dei<br />
taorgens to acht uren aldair by Ons érfchinen lae.<br />
m e f e l v è t W e e a r t i k e l e n<br />
^ffi;°<br />
fa<br />
die wichtich ende<br />
treffhckzyn, tot eeren ende welfaert van Hoichgedachter<br />
Keyr. Mat, e n d e der gemeener Lantfcap<br />
te helpen beraetfchlaen endé furderen, by verftee<br />
n d e<br />
.nFu W S-^'r" gerechticheiÉ Ten fy dat<br />
Z Kidd«fcap ^de Steden dés/lalVen -ebuerheke<br />
óirfaeke üwes wtblivens bygebrachtwer.<br />
d f<br />
1 \ D<br />
f w<br />
n<br />
alfo t o t<br />
^v° T r?f u verlaten 8<br />
Datum Vol"<br />
lenho den XXIIIIden.. Septembris annö XLlü<br />
MAxïMtLiAii DEGMösf.
340 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
(Opfchrift})<br />
Den Eerfaemen Wyfen Voerfichtighen onfen Lieven<br />
befunderen Burgermeifteren Scepenen ende<br />
Raedt der Stadt Vollenhoe<br />
, .„• B. . ..<br />
Extract uit het Register der Refolutien van Rid<br />
derfchap en Steden de Staaten van Overys<br />
Campen den 16 May 1703.<br />
Ridderfchap en Steden hebbende geëxamineërt<br />
de Requeste van die van de Gemeente van Vollenhove<br />
overgegeeven, gerecesfeerd in de Notulen van<br />
Ridderfchap. en Steden in dato den iwWj defes<br />
maands, is goedgevonden, dat ingevalle de Burgery<br />
van Vollenhove uyt nieuws gevondene inftrumenten<br />
iets naeders konde adftrueeren of besvvfen,••als<br />
waar op bevoorens de decifie van Ridderfchap<br />
en Steden in den jaere 1657 en deefen<br />
jaere, in haare posfesfie zyn gefundeert, Ridderfchap<br />
en Steden defelve ten petitoir open laeten<br />
de weg van Juftitie... Dat ingevalle defelve zulks<br />
enkelyk verfoeken als een redres in haere Regeeïinse,<br />
de Heeren van de Steden fodaene verfoek<br />
0<br />
over-
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh.<br />
overneemen om zig daar op naeder te declareeren,<br />
en in den haeren breeder te communiceeren.<br />
Onder Hond<br />
pro ExtraStu<br />
(getekend)<br />
D. QUEISEN. 1703.<br />
C.<br />
Extract uit het Protocol van Refolutien det<br />
Stad Vollenhove.<br />
Post meridiem luna; den 15 Auguft. 1785.<br />
Raad en Meente, na voorgaande wettige convocatie<br />
vergaderd, overwoogen hebbende, dat hec<br />
welzyn deezer Stad vereyfcht, dat de Vryheid onzer<br />
Burgery behoorlyk worde gehandhaafd, en niet<br />
aan vier perfoonen opgeofferd, die eenmaal Schepenen<br />
zynde zelfs Schepenen en Gemeentslieden<br />
verkiefen, en dus het recht der Stad van keur der<br />
Schepenen en Gemeentslieden, als waare het een<br />
recht van den Raad en niet van de Burgery, oeffenen,<br />
waar door de vryheid en welzyn der Burgery<br />
aan het belang en influentie van fommigen zyn<br />
overgegeeven, en onze Burgery in de betaamelyke<br />
vrymoedigheid omtrent billyke begeerten, welken<br />
door zodane Schepenen en Gemeentslieden wilkeurig<br />
kunnen afgeweezen worden, wordt verhinderd j<br />
als ook dat het haatelyke deezer Stadts Ariftocratie<br />
dies te meer doordraait; nu daardoor eene welgegronde<br />
vrees wordt veroorzaakt in het Reclameren<br />
van het gebruik der Stads aloude rechten en vryheden<br />
, met en nevens de andere Kleine Steden deezer<br />
Provincie, welke rechten en vryheden door<br />
Y 3 de,ezc
342 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
deeze eigendunkelyke verkiezing van Schepenen en<br />
Gemeenslieden, door Schepenen gedaan wordende,<br />
buiten het bereik der Burgery , het genootichap<br />
van Stads rechten en vryheden, zouden verblyven<br />
en Hechts, tot vermeerdering van Slaaffche onderwerping,<br />
onder de magt van vier perfoonen zouden<br />
Worden gefield en van dezelven af haaglyk gemaakt;<br />
dos eene onderwerping, die zelfs voor eene billyke<br />
en pligtmaatige Reclame van het gebruik der<br />
voorz. Stads rechten en vryheden zou doen duchten;<br />
als zullende daar door het juk der Stads Ariftocratie<br />
nog dies te ondraaglyker worden : zo<br />
is door ons Raad en Meente , welke geen recht<br />
van den Raad kennen, dan dat het zelve zy waarlyk<br />
het recht der Stad, en waar van op zulk eene<br />
wyze, als ten meeften dienfte van de Stad en derzelver<br />
rechten en vryheden ftrekt , gebruik gemaakt<br />
behoort te worden, gerefolveerd'en vastgeileld<br />
? dat op het aanftaandc Reces van den Landdag<br />
aan Hun Ed. Mog. Ridderfchap en Steden zal<br />
worden verzocht, dat van het recht van keurder<br />
Schepenen en Gezwooren Gemeente , aan deeze<br />
Stad Competeerende, in het toekomende zodanig<br />
gebruik mooge worden gemaakt, als meest overeenkomt<br />
met de vryheid en welzyn deezer Stad;<br />
zonder aanzien van voorgaande dispuiten &c. hier<br />
over voorgevallen, welken noch de Landsyaderlyke<br />
zorg van Ridderfchap en Steden voor de rechten,<br />
vryheden en welzyn onzer Stad, noch onzen<br />
pligt, om dezelven naar ons vermoogen te behartigen,<br />
kunnen verhinderen; noch door alle die geventileerde<br />
gefchillen veroorzaakt worden , dat<br />
geene bchoorlyke favorabele dispofitie hier omtrent<br />
van Hun Ed; Mog. te erlangen zoude zyn, zo<br />
als de rechten, vryheden en welzyn der Stad vereifchen.<br />
Terwyl tegens de rechten, vryheid en<br />
welzyn deezer Stad geen byzonder belang van den<br />
Raad , als welks belang geen ander dan het welzyn<br />
der Stad en derzelver vryheid en rechten behoort<br />
te zyn, in aanmerking komen kan, waar door de<br />
vry-
Ëettog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenk. 345<br />
vryheid deezer Stad door vier perfoonen zou wor- '<br />
den beheerd, neen maar dat het recht van verkiezing<br />
van Raad en Meente door de geheele gequalificeerde<br />
Burgery behoort te worden geoeffend: en<br />
dat ten dien einde de jaarlykfche keur van Gemeentslieden<br />
door een zeker by looting bepaald<br />
getal Burgeren behoort te gefchieden, en dat doof<br />
deeze verkooren Gemeentslieden jaarlyks de Sche»<br />
penen behooren verkooren te worden.<br />
Voords is gerefolveerd, dat ook mede over alle<br />
rechten en vryheden, deugdelyk aan deeze Stad<br />
Competeerende, ten einde dezelve haare Burgery<br />
in het gebruik derzelven herfteld en gehandhaafd<br />
worden, aan Hun Ed. Mog. Ridderfchap en Steden,<br />
by een eerbiedig betoog van wegen deeze<br />
Stad, op het voorzeide aanftaande Reces van den<br />
Landdag, verzoek zal worden gedaan.<br />
Actum op denRaadhuize binnen Vollenhove, datum<br />
ut fupra.<br />
(getekend)<br />
P. BOERS Burgermeefter»<br />
J. C. VAN DE LINDE Burgermeelter.<br />
Gefwoorene Gemeente.<br />
Arend Holtkamp. J. H. Frantzen. H. J. Pingel.<br />
Jacob Hooft. Gerrit van Baak. Jan<br />
Groenewout. Jan Bos. E. Molemans. R.<br />
J. Cuylaart. A. Mol Voerman abfent.<br />
Ter ordonnantie van bovengemelde Raad<br />
en Meente.<br />
J. C. VAN DE LINDE, Burgerm*<br />
D.<br />
Wel Edele Achtbaere en Wel Edele Heeren Burgermeefteren<br />
en Gemeenslieden der Stad Vollenhove.<br />
De ondergeteekcnde Burgeren en ingefetenen<br />
Y 4 der
344 / Overyj/elfcbe-GedenkJlukken VdeStuk,<br />
S:ad Vollenhove, met het uytterfte genoegen vernomen<br />
hebbende, dat UvvelEd. achtb. en WelEdeicn<br />
eyndelyk eens het oog hebben gelieven te liaan<br />
Op de gewenlchte vryheid onfer BiWerv, die federt<br />
lange jaarendoor eeöe verwerpelyfc"stads Arijfcocratie<br />
van vier Burgermeefteren, welke in gee-<br />
•J^nÖeele van de keur der Burgery afhangen, is be-<br />
Jieerd en onderdrukt geworden ; hebben fig verplicht<br />
geacht daer voor hunne aller billykfte gevoelens<br />
,van Dankbaarheidt aan UwelEd. Achtb.<br />
en UwelEd. by deefen opeplvk te betuygen en de<br />
•Keioiutie van UwelEd^. Achtb". en van UwelEd.<br />
tot afweering dier flaverny als ook ter verdediging<br />
der benadeelde Rechten en .Vryheden deezer Stad,<br />
•op den ij-Ie» Augufti jongstleeden door UwelEde.<br />
jAclitb, en UwelEde". genomen , volkomen goed<br />
t e<br />
geuren , met ootmoedig verfoek dat UwelEde.<br />
Achtb 011<br />
en UwelEdelen in het daar by gemelde<br />
heilfame oogmerk gelieven te volharden.<br />
T welk Doende<br />
(gëtekent)<br />
• A. Van Baak. Hendk. Raemaeker. Willem Maaskamp.<br />
Wouter van Guldenaer. Jan Baver Albert<br />
Hend k<br />
. Ekker junior. Thomas Dooyer<br />
A&'Z. Hendk. van Gulick. Albertus Scholten.<br />
• 1. Hardwich Hend^'. van Guldenaer. fan Gerris<br />
•' -Bos. Jacob Voerman. A, H. Ekker. 'H. Ekker.<br />
Willem de Zwart. Cornelis. Kuylart. 'Timen<br />
;.;;:iA. Roök. Gennes v. Albergen. W. v. d. Peis.<br />
Jan Mondrian. Hendk-. Mondrian. Peter van<br />
m der Bles. Ifak Hulfeboom. Hendk. Prins.<br />
Hendk. Bloemendal. Lucas Seydel. Jan Laan.<br />
• Jan Lucas van den Berg. Albert Rook. Jan<br />
van den Berg. Richard tfesfem. Jurrien Wolters.<br />
Jofeph Groeneveld. Gerrit Greeve. Pie-<br />
•• - ter van Baak. Jan Scholten. Egtbert Jan Prins.<br />
a n<br />
« J Lgtbert Prins. Berent Herms. Jan Noor-<br />
' dyk. Wolter'van der Bles. W. van den Berg.<br />
Jan R. Hooning. Ar^ent Brc}vë, Jan Voerman.<br />
Ti-
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad VollenK 345<br />
Timen van Gulik. Gerrit Jan Houfelenberg,<br />
Jannes Tengen. Hendrik Tengen. Hermannus<br />
Proper. Arent Riphaegen. Lambert Holtkamp.<br />
Arnoldus Roothart Ekker. Jan Endorf.<br />
Derk Jan Frantzen. Steven Prins. Jan Mentfteege.<br />
Bartelt Mertfteege. Mathys Mondriaen.<br />
Evert Hulfebos. Jacobus Ifpeert. Joannes<br />
Voerman. Engbert Brave. Hend!;. Berens.<br />
Gierts Donke. Roelof Gers Vis. Jan Gere.<br />
Hermannus Albers. Derk van Smurren. Arent<br />
van Smurren. Pieter Symens Vis. Hoege Jans<br />
van Smirren. Geert van Smirren. Arent Rykents.<br />
Rykent Arents. Hendrik Jonkman. Jacob<br />
Pieter Bos. G. J. Jacobfon. Jan Ten Naepel.<br />
Dirk Dykman. Evert Maaskamp. Willem<br />
Kuylart. Arent Jans Boven. Jan Arens<br />
Boven. Antony Rouwendaal. Gerrit Keyfer.<br />
Jan Megens. Jurzen Wysman f. Jacobus Ifpeert.<br />
Teunis Laan. Hermanus Moleman. Berent<br />
Hefpink. T. W. van Limburg. Jan Kraenenkamp.<br />
Roelof van Munfter. Egbert Hogenkamp.<br />
Jacob Jans Visfer. Jan Netters Post.<br />
Albert Ekker. Jan Hogenkamp. Jan Smeenk.<br />
Joannes Bos. Hermen Stokebrant. H. Reinink<br />
R. P. Rykert Maaskamp. Arent Schurink.<br />
Geerts Prins. Matteves Prins f. Jochem Kuiper.<br />
Jacob de Haan +. Johan G. Brede. T.<br />
'Thooft.<br />
Eimo.<br />
Uit de Secretarye der Stad Vollenhove*<br />
Copia.<br />
Jck Wichardt Ten Zwege van wegen Ridderfchap<br />
Y 5 en-
346 Overysfelfche Gedenkflukkken, Vde Stuk,<br />
ende Steden reprefenteerende de Staten der Lantfchap<br />
van Overvsfel, jnder tyt Schultis tott Wanneperveene,<br />
Dihgfterveene, ende Swartefluis, ende<br />
tot verhoor van Getuigen defer aengaende fpecialyk<br />
mede geauthorifeert, doeteweten,datvoor<br />
my ende Coornooten Joanncs Alictarius ende Nicolaes<br />
P.entinck, in der Gerichte erfchenen fyn, d.<br />
Ed. joncker Henrick Hagenolt omtrent 76 Wolter<br />
Berents omtrent 76 Berent Jacobs omtrent 63 Jan<br />
Claeslën Rentinck omtrent LXXIII off LXX1III<br />
ende Jan Gerrits omtrent LXXII jaeren, dewelke<br />
wettelicken ter inftantie van Ed. Borgermeyfteren ,<br />
Schepenen ende Raedt der Stadt Vollenhoe geciteert,<br />
ende een ieder van hun Luyden int befonder<br />
geexamineert hebben (haeres Eedes, daer mede<br />
fie de Stadt van Vollenhoe refpeftivelick fouden<br />
mogen weefen verbonden, ontflaegen zynde) tendes<br />
folemnelen Eede (edoch Jr. Henrick Hagen by<br />
Adelicke Eere ende handtastinge in eedes plaetfe,)<br />
Fedeponeert, als op elcke articul hier nae volget<br />
• 1. Gevraget den voorn. Getuigen, ofte niet waar,<br />
dat verfcheydene Gevangen tyt Getuigens aengedenckens<br />
op het olde huis fyn gebracht, foo in het<br />
Drostampt, VoUenhoe waeren geapprehendeert geworden<br />
.<br />
Tor. Henrick Hagen f<br />
WolterBerentss \<br />
Berent Jacobs < feggen Jae,<br />
Jan Claefen Rentinck |<br />
Jan Gerrits L<br />
e. Off met jeder tyt, wan defelven pynlick fyn<br />
verhoort, deSchepenen inder tyt der Stadt Vollenhoe,<br />
daar by fyn geroepen geworden,<br />
Tor. Henr. Hagen f<br />
Wolter Berents j<br />
Berent Jacobs -< feggen Jae<br />
Jan Claes Rentinck j<br />
Jan Gerrits L<br />
0-
Betoog aangaande de hemmaren der Stad Vollenh. 34f<br />
3. Off oock niet waer, wan de Gevangens nae<br />
genomene bericht van de faeke ende haere bekentenisfe,<br />
fyn fchuldich geachtet worden, omme anden<br />
lyve geftraffet te worden, als dan Burgermren.<br />
Schepen ende Raedt der Stadt Vollenhoe de Sententie<br />
daer over beraemt ende beilooten hebben,<br />
Jor. Henr, Hagen f<br />
Wolter Berents<br />
Eerent Jacobs -i feggen Jae,<br />
Tan Claes Rentinck J<br />
Jan Gerrits l<br />
4. Offte niet defelve Sententien van denjongften<br />
Schepen in der tyt ende niemant anders jedeslmael<br />
fy uytgefprooken, ende den Gevangenen ter doode<br />
veroordeelt geworden<br />
Jor. Henr. Hagen f<br />
Wolter Berents f<br />
Berent Jacobs < feggen Jae,<br />
Jan Claefen Rentinck l<br />
Jan Gerrits L<br />
5. Offt niet nae dien de Sententie uitgefprooken,<br />
ende de Gevangens ter doode veroordeelt,<br />
defelve eerst voor het Raedthuis hebben moeten<br />
gebracht worden, omme aldaer den Delinquant<br />
afftovraegen, offt defelve by fyne voorgaende belydenisfe<br />
perfifteerde, offt niet, ende dat dienvolgents<br />
defelve diefelve den Scherprechter fyn overgeleyert<br />
geworden.<br />
Jor. Henr. Hagen f<br />
Wolter Berents<br />
Berent Jacobs -i feggen Jac<br />
Jan Claesfen Rentinck J<br />
Jan Gerrits l<br />
fj. Offte oock niet waer, dat defelve Schepenen<br />
wan de gevangens niet verdient, omme aen den<br />
Lieye geftraff te worden, daer by aan ende over<br />
ge-
348 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
geweest, wan fy haere oorvhede gedaen, ende gerelaxeert<br />
zyn geworden.<br />
Jor. Henrick Hagen feght Jae ,<br />
Wolter Berents feght hier van eygentlick niet<br />
toe weeten<br />
Berent Jacobs fegt. Jae, ende dat hy als Schepen<br />
, mede daar by aen ende over wel is<br />
geweest,<br />
Jan Claesfen Rentinck feght fulcx van anderen<br />
wel gehoort te hebben, Jan Gerrits<br />
fegt Jae.<br />
7. Gevraeget Wolter Berents , Berent Jacobs<br />
Jan Claesfen Rentinck ende Jan Gerrits voirsf. offt<br />
haer niet jndachtich , dat op voorgeven ende d*<br />
aenclachte, van wylen Geert Luytgens, Schultus<br />
tott Steenwickerwolt ende Paefloe Ariaeh Geerts<br />
van wylen Reyrtt van den Cloofter Drost van Vollenhoe,<br />
tot Steénwick woonende, fy gevanckelick<br />
ingetrocken, als wan defelvige eenige misdaet folde<br />
hebben begaên<br />
Wolter Berent fegt Jae,<br />
Berent Jacobs feght daer van niet eigentück<br />
to weten hoewel hy fulcx wel heefft hooren<br />
feggen,<br />
Jan Claesfen Rentinck feght Jae, dan weet<br />
niet offte de voirsf. man Adriacn Geerts geherten<br />
heefft,<br />
Jan Gerrits fegt Jae<br />
8. Offte niet de voorsf. Drost tegens Ariaen<br />
Geerts, met pynlicke anclachte ende jnquifitiegeprocedeert<br />
heefft,<br />
Wolter Berents f<br />
Jan Claesfen Rentinck -< feggen Jaè<br />
Jan Gerrits L<br />
Berent Jacobs feght hier van niet toe weeten,<br />
als van hooren feggen<br />
5». Offt niet oock defer meinonge geweest, hem<br />
ge-
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 34.9<br />
gevangen aen den lyve te ftraffen, ende alfoo bellooten<br />
gehadt,<br />
Wolter Berens f r T„„<br />
f e<br />
e n J a c<br />
Jan Gerrits \ §S<br />
Berent Jacobs feght hier van niet toe weeten<br />
, als van hooren feggen.<br />
Jan Claesfen Rentinck feght hier van niet toe<br />
weeten 3<br />
10. Offt niet eer ende bë'yóo.r het zelve heefft<br />
connen gefchieden, en voirsf Drost OpSteenwyck<br />
heefft moeten verfchryven ende beroepen de Borgermrs.<br />
van Vollenhoe , omme te coomen ende oordelen,<br />
off de misdaet ende daer op gevolgede bekentenisfe<br />
van den voirsf. gevangen fuffifant ende<br />
genoeg ware omme hem an den lyve tó ftraffen<br />
Wolter Berents feght Jae<br />
Berent Jacobs feght hier van niet toe weeten<br />
als'van höoren feggen<br />
Jan Claesfen tuiget dat de Borgemrs. van Vollenhoe<br />
doenmaels verfchreeyen zyn geweest<br />
Jan Gerrits feght niet anders toe weeten,<br />
offt fulcx is alfoe gefchiet<br />
XI. Offt niet de Borgermren. Vollenhoe daèr op<br />
nae Steenwyck geweest fyn endewie defelve geweest.<br />
Wolter Berents, Jan Claesfen Rentinck ende<br />
Jan Gerrits feggen Jae ende dat Reyner<br />
Vrantfen ende Jan Claesfen Laeckencooper<br />
defelve geweest fyn Berent Jacobs<br />
feght hier v4m niet toe Weetén als yan horen<br />
feggen. j<br />
12. Offt niet de voorf Borgems. nae.genomene<br />
bericht van de facke, den genoemden Ariaen Geert<br />
desweegen van de aenclachtegeabfolveertendelosgekant<br />
hebben.<br />
Wolter Berents 5 f e ! ï e e üT a e<br />
Jan Gerrits \ le<br />
SSen j«»e<br />
Be-
350 Overysfelfche Gedenkflukken , Vde$tuk$<br />
Berent Jacobs feght hier .van niet toe weeten<br />
, dan heefft fulcx wel höoren feggen<br />
Jan Claesfen Rentinck fegt, dat hy fulcx wel<br />
heeft hooren feggen,<br />
13. Off niet de voorf. Drost, hem Gevangen<br />
• daer op heeft moeten vry ende los laeten<br />
Wolter Berents Sr „ T<br />
f e e n a e<br />
Jan Gerrits \ SS J<br />
Berent Jacobs en Jan Claesfen Rentinck tuigen<br />
dat fie fulcx wel hebben hooren feggen<br />
14. Off niet waef, dat het olde huis onder de jurisdictie<br />
der Stadt Vollenhoe reforteeret ende alletytj<br />
alfoe iy geholden geworden<br />
Wolter Berents f - *<br />
f e e n<br />
Jan Gerrits \ g§ J<br />
Berent Jacobs feght, dat fulckes aifoe alle*<br />
tyt fy geholden<br />
Jan Claesfen Rentinck fegt Jae, ende niet<br />
anders toe weeten<br />
1<br />
15. Offt niet Getuigen ingcdachtich , dat die<br />
opt Olde hüis woonende mede Stadt recht hebben<br />
genooten, oock yeder tyt voor d' Magt der Stadt<br />
Vollenhoe gerichtelick fyn aengefproocken gewör^<br />
den, ende vöor defelve te rechte hebben möeteri<br />
itaen.<br />
Wolter Berents C r +<br />
Jan Gerrits \ leggen Jae<br />
Jan Claesfen Rentinck fegt niet anders'toe<br />
Weeten,<br />
Berent Jacobs feght, dat de Ed VroüWe Vlorentina<br />
van Buckhorst, Droitinne zal. voor<br />
't Gerichte der Stadt Vollen hoe tuegenisfe<br />
gegeeven heefft, ende dat fulcx voor hem<br />
Ge*<br />
a c
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad P"olknh t^^i<br />
Getuige als döenriiaels Borgcrmr. inder t-yü<br />
wefende , mede gefchiet is.<br />
16. Offte niet Waer ende Getuigen bewust, dat<br />
Wylen Joan Sloet, Dfost des landes Vollcnhoe, de<br />
tyt aver, dat fyn Ed. opt olde huis gewoont, jeder<br />
tyt den jmpost van de bieren, als mede dert<br />
accys van het maelen, flachten ais anders, aen de<br />
Pachters inde Stadt betaelt, ende aen niemant anders,<br />
oock niemaels het felve te doene getoeigert<br />
Wolter Berents J fPrrtrPn Ï^P<br />
1 C f a S e n J 3 C s<br />
Jan Gerrits \<br />
Berent Jacobs fegt van Zal. Berent Alten wel<br />
verflaen te hebben , dat wylen d' Heere<br />
Drost Jan Sloet, den pont groot van wegen<br />
den jmpost aen Zal. Berent Alten als<br />
Pachter toe betaelengeprefenteert heefft *<br />
Jan Claesfen Rentinck feght hier van eigentlick<br />
niet te weeten,<br />
17. Off niet waer ende Getuigen bewust, dat de<br />
Borgeren van Vollenhoe, opt land Vollenhoe, in<br />
breucke vallende, jeder tyt van der Drosten wegen<br />
des Landes Hooght. ende den Magiftraet t'famen<br />
ende niet van den Drost alleen, bebben mogen<br />
geboetet worden.<br />
Wolter Berents r<br />
Berent Jacobs < feggen jae<br />
Jan Gerrits t<br />
•N Claesfen Rentinck fegt dat hy fulcx wel<br />
heefft hooren feggen<br />
18. Offt niet het felve van ondenkelicke jareö<br />
fcerwaerts alfoe geobferveert ende geholden fy ' '<br />
Wolter Berents J f e„„ e n -<br />
g g e n j a e<br />
Berent Jacobs \<br />
Jan Gerrits feght jae, foe lange hem feifs<br />
gedencken mach,<br />
Jan Claesfen Rentinck tneget dat hy 't felve<br />
wel heefft hooren feggen }<br />
Befluitende daer mede haere Gemigenisfen, fonder
353 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
der arch ende list, jn oirkunde der waerheyt, hebbe<br />
ik defen onderteeckent, ende met myn opgedruckten<br />
Segel bevestiger., Gegeven den XXXI<br />
May Ao. XVT C<br />
. vyff en twintigh, het Segel ftaet<br />
ter fyden opt fpatium gedruckt in groenen wasfe,<br />
ende Ondert.<br />
W. TEN ZWEEGE Schultis IÖ2J.<br />
E. 2do.<br />
Vit de Secretarye der Stad Vollenhove*<br />
Copia<br />
Extract<br />
den i Juny 1624<br />
Richter Vrans Bernharts<br />
Coornooten -fTones J a<br />
" s f e n<br />
. . .<br />
t Henrick Braetheerinck,<br />
1. Andries Lamberts Bannier, tert'verfoecke vanden'<br />
E. Burgerm ren<br />
. ende Gefworen Gemeente<br />
defer Stadt-vollenhoe ,• gearresteert, geciteert,<br />
geëediget ende geëxamineert fynde, op feecker jnterrogatorien<br />
, tott dien einde overgelecht, fegt<br />
voor eerst olt te wefen 43 jaeren.<br />
2. Secht ongeveerlick veerthyn jaeren geleden<br />
toe fyn, dat hy Borgenn. defer Stadt fynde, feec*<br />
keren mis4adiger binnen de fchantfe Blockfyl, geapprehendeert<br />
Jan Prop genoemt ,<br />
3. Dat mede waer, dat defelve Jan Prop, uyt de<br />
naemen van den zal. Heeren Drost Jan Sloet, ter<br />
caufe hy den dootflach gedaen is 'aengetast, ende<br />
naderhant tott Vollenhoe opt huis in apprehentie<br />
is gebracht, '**a •<br />
4. Mede waer, dat defelve JJeer Drosse de Magt.<br />
de.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 353<br />
defer Stade Vollenhoe, heefft laeten aendienen,om<br />
haer by t Examen te hebben ,<br />
5. Dat mede waer, dat nae genomen informatie<br />
ende gehoorde confesiie, gemelten Heeren Drosten<br />
Jan Sloot, den Magf. heeft doen verbaeden,<br />
opten Raethuyfe wefende voorgeftelt, dat kennelïck<br />
was, 't feyt van Jan Prop, ende dat fyn Ed.<br />
doen heefft voorgeftelt, wat de Mag c<br />
. duchte, hoe<br />
fyn Ed. vorder in de faeke folde procederen, daerop<br />
defe depofant, als weefende oltfle Borgerm".<br />
inder tyt, heefft gevraeght, offte den Heeren Drosten<br />
het advys van de Magiftraet van Vollenhoe geliefdetc<br />
hebben,daerop den Droste antwoordejae,<br />
dat hy tott fuiken eynde was booven gecoomen,<br />
hebbende voortaen hy Getuige eerst, ende ad ordinem<br />
alle andere Burgermeyfters, geadvifeert, dac<br />
hy metten Zweerde geëxecuteert folde worden ,<br />
volgents fyn delict, doch Hellende als gewoonlick<br />
de Genaede aen den Heere van den Lande, wiens<br />
perfoon de Droste reprefenteerde, ende dat hy Getuige<br />
niet anders weet, als dat fulcx in gelycke<br />
faecken, alletyt gebruikelick is geweest,<br />
6. Dat oock hy Getuige van fyne voorfaten als<br />
mede van fyne Raetsfrunde, ende verfcheyden andere,<br />
in ende uitheemfche gehoort heefft, dat de<br />
Stadt van Vollenhoe , totte Pronunciatie van de<br />
Crimineele Sententien (foo int Drostampt van Vollenhoe<br />
mogten voorvallen) gerechtiget fyn<br />
7. Dat oock mede waer, dat hy Getuige andere<br />
verfcheydene Deiinquanten, foo in de Cuinder,<br />
als die Schultampten van Vollenhoe , gevangen<br />
heefft fien Executeren, ende niet anders weetende,<br />
off desfals, is op voorige manieren geprocedeert<br />
8. Opten lesten artickel feght Getuige, dat hem<br />
wel bekandt is, dac de jongfle Schepen van Vollenhoe<br />
, de Sententien van de Misdadigers heefft gepronuncieert<br />
Sluitende daer mede fyne getuigheni«fe, dewelcke<br />
hy Getuige met foleraneelen Ede heefft<br />
V. STUK. Z be-
354 Overysfelfcliê Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
bevestigt, dat hem Godt foo waerlick moeite helpen,<br />
ende fyn heyligh Evangeliüm<br />
Geëxtraheert uit het Gerichts boek der Getuighnisfen<br />
, des Lantgerichts Vollenhoe,<br />
ende is dit Extract daer mede accordeerende<br />
bevonden, In kennisfe van my Scholtis tott<br />
Vollenhoe onderg. ende was geteyckent,^<br />
FRANS BERNHARTS Schultis 1625.<br />
E. 3tio.<br />
Uit de Secretarye der Stad Vollenhove.<br />
Copia.<br />
Ick Diederick van der Meeren, van wegen Ridderfchap<br />
ende Steden, reprefenterende die Staten<br />
der Lantfchap van Overysfel, jnder tyt Schultus<br />
tott Paesloe ende Oldemarckt, doe condt ende betuige<br />
vermits defe myne afgegevene Certificatie,<br />
dat voor my ende Coornooten nabefehreven in eenen<br />
openèn gehegeden Gerichte ende gefpannen<br />
Bancke, daer ick ten gerichte fath, in eigener perfoon,<br />
gecompareerd ende erfchenen is Nydinck Ariens,<br />
olt omtrent 56 jaeren gerichtelicken geciteert,<br />
gedaget ende geëxamineert, ter inftantieende<br />
verfoek van de E. Johannes Lemker, Secretarius<br />
der Stadt Vollenhoe, ende dat uyt last van fyne<br />
principalen, om op navolgende articulen getuigenisfe<br />
der waarheit te geven,<br />
1. Getuige fyn Ouderdom aff te vragen<br />
2. off niet waer, dat in leven geweest fy Ariaen<br />
Geert Swege foo Vader gewest van defen Getuige,<br />
-5. Off niet defelve op het voorgeven ende aenclacht<br />
van wylen Geert Luytgens Schultis totSteenwyck<br />
ende Paesloe van der overleden Drosten van<br />
Vollenhoe Reynt van den Clooster, doenmaels<br />
woo-
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 355<br />
woonende binnen Steenwyck, fy Gevanckelick ingetrokken<br />
worden, als wan defelvige eenige misdaet<br />
lolde hebben gedaen, ende hoe iange iaeren<br />
het felve geleden,<br />
4. Off niet waer, dat de voorf. perfonen, tegens<br />
Ariaen Geert Zweege, metpynlické aenclachte<br />
ende Inquifitie voortgevaren,<br />
c l' PK aiet 0 0 c k h a e r e d e s v o o r f<br />
- Drosten ende<br />
bchultislen rneyningh gewest, Getuigen Vader an<br />
den even te ftraffen, ende alfoo oock met den an.<br />
der beilooten gehadt<br />
6. Off niet eer ende bevoor het felve gefchien<br />
tconde , de Borgerm. van Vollenhoe van den Drost<br />
voori. op Steenwyck beroepen ende voorfchreven<br />
zyn, om te coomen ende Oortheylen van olden gewoonten,<br />
off de misdaet ende daer op gevolerhde<br />
bekentenisfe van Getuigen Vader daer genoes waeren<br />
, om hem aen den lieve te ftraffen.<br />
7. Off niet daer op de Borgerm'cn. v a n Vollenhoe,<br />
wegens des voorf. gevangenen tott Steenwyck<br />
gekomen fyn,<br />
3<br />
8. Off niet de voorf. Borgermeyfteren van Vollenhoe,<br />
nae genomen bericht van de faecke, ende<br />
Getuigen Vaders bekentenisfe, den felven van de<br />
aenclachte geabfolveert, ende los offte vry erkendt<br />
9. Off niet de voorfs. Drost Cloofter Getuigen<br />
Vader, daer op heefft moeten vry ende loslaten,<br />
fonder eetwes an den Drost deswegen te geven off<br />
te oock te boeten,<br />
10. Off niet Getuigen Vader by hem geftorven<br />
iy, Hier op ende wat fonften Getuige meer van<br />
deefe faecke bewust, de Godtlicke waerhevt te<br />
verclaren<br />
Niedinck Ariens, olt omtrent $6 iaeren, geciteert,<br />
gedaegt, ende geëxamineert, ter initanue<br />
als voirfs., verclaert den eerften Articul<br />
waerachtigh te fyn,<br />
den 3 Articul verclaert hy oock waer toe fyn,<br />
daer by feggende, dat het omtrent ^y iaeren<br />
is geleden<br />
Z 2 (jeu
356 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
den 4. 5. 6. 7. 8. 9. en io^cn. Articul verclaert<br />
hy Getuige, in figh waer toe fyn, als fie gepofeert<br />
ftaen, foo waerlyck most hem Getuige<br />
Godt helpen,<br />
Daer dit aldus gefchieden, waeren metmySchultus<br />
voorfcr. over ende aen als Coornooten des Gerichts<br />
Jochem Hillebrands ende Herman van Laer<br />
In Oirkunde der waerheit hebbe ick Schultus defe<br />
ondergefchreven, ende myn fegel van Gerichts<br />
wegen, hier onder op doen drucken, Actum Olde<br />
marck, defen 5 d<br />
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 357<br />
hoe heeft gewoont, toe weeten van 't jaer 1586<br />
tottet jaer 1592.<br />
Verclaert defen art. waer toe fyn<br />
3. Off niet in defelve tyt van jaeren, verfcheiden<br />
Gevangen opt Olde huis gebracht foo int Drostampt<br />
van Vollenhoe waeren geapprehendeert worden,<br />
ende hy Getuige defelve gefpyfet<br />
Verclaert t' felve gefchiedt te fyn by het Guarnifoen.<br />
4. Off nietjeder tyt, als defelve pynlick fyn verhoort,<br />
de Schepenen in der tyt, tott Vollenhoe,<br />
daer by fyn geroepen worden,<br />
Verclaert jae ende 't felve tott verfcheiden maelen<br />
gefien ende gehoort te hebben.<br />
5. Offt niet waer, wan de Gevangens nae genomen<br />
bericht van der faeken, ende haere bekentenisfe,<br />
fyn fchuldich geacht worden , om aen den<br />
lyve geftraft te worden, Schepenen ende Raedt der<br />
Stadt Vollenhoe, de Sententie daer over beraemt<br />
ende geflooten<br />
Getuige verclaert jae<br />
6. Off niet defelve Sententien, van den jongften<br />
Schepenen in der tyt ende niemants anders yeder<br />
mael fy uitgefprooken, ende de Gevangen ter doode<br />
geoordeelt worden<br />
Getuige verclaert defen Articul waer toe fyn<br />
7. Offc niet waer, dat defelve Schepenen, wan<br />
de Gevangen niet gefondigt, om an den lieve geftraft<br />
te worden, daer by aen ende over geweest,<br />
wan fie haer Oerveede gedaen, ende gerelaxeert<br />
fyn geworden,<br />
Secht defen Articul waer toe fyn,<br />
8. Offte niet Getuige indachtich , dat op het<br />
voorgeven ende aenclacht, van wylen Geert Luyt»<br />
gens, Schultus tot Steenwyckerwolt ende Paesloe*<br />
Adriaen Geerts, van wylen Reynt van den Clooster<br />
Droste tot Vollenhoe, tot Steenwyck woonende,<br />
fy gevanckelick ingetrocken. als wan defelve eenige<br />
misdaet, folde hebben begaen<br />
Z 3 GCP
358 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Getuige verclaert, dat hem fulcx noch feer<br />
wel indachtigh is<br />
g. Offt niet de voorf. Droste tegens Ariaen Geerts,<br />
met pynlickeanclachte ende inquifitie geprocedeert<br />
Verclaert defen art. waer toe fyn<br />
10. Off oock niet defelve menonge geweest hem<br />
Gevangen aen den lyve te ftraffen ende alfoo befiooten<br />
gehadt<br />
Getuige verclaert jae<br />
11. Off niet eer ende bevoor t'felve connen gefchiedcn<br />
d'voorf. Drost op Steenwyck, heft moeten<br />
verfchryven ende beroepen , de Borgerm rcn<br />
.<br />
van Vollenhoe, om te kennen ende Ordelen, off<br />
d'misdaet, ende daer op gevolgde bekentenisfe van<br />
den voorf. Gevangen fufficient genoech waer, om<br />
hem aen den hals toe ftraffen<br />
Getuige verclaert jae, daer by doende dat de<br />
Schepenen vermits Steenwyck aen des vyants<br />
fyde was, van der Staten Guarnifoens ofte<br />
derfelver Officieren, fpeciael conlënt hebben<br />
becomen, om naer Steenwyck te reyfen<br />
12. Off niet de Borgerm ren<br />
. van Vollenhoe daer<br />
op nae Steenwyck gereyst zyn<br />
Verclaert jae<br />
13. Off niet de voorf. Borgermre". nae genomen<br />
bericht van der faecken , den genoemden Ariaen<br />
Geerts Zweege, van der anclacht geabfolveert ende<br />
los gecant<br />
Verclaert defen Articul waer te fvn<br />
14. Off niet de voorf. Drost hem Gevangen daer<br />
op heeft moeten vry ende los laaten<br />
Getuige verclaert jae<br />
15. Offte niet defelve gevangen naederhandt tott<br />
Paeiloe by fyne kinderen geftorven fy<br />
Getuige verclaert defen Articul waer toe fyne<br />
ende befluit fyne getuyghmisfe<br />
In oirkunde der waerheyt, ende dat dit voors.<br />
aldus wetlick voor ons is gefchiet foo hebben wy<br />
Borgemeefteren Schepenen ende Raedt voors. onfer<br />
Stadts fegel van faecken opt fpatuim van defen<br />
doen
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 35a<br />
doen drucken Aldus gedaen in den jaere onfes Heeren<br />
Salighmaeckers XVTc. vyff ende twintigh den<br />
22 dagh des maents May Onder fttaet, hec fegel<br />
voirnt. in groenen wasfche ende ondertekent<br />
E. TER STEGE Secret.<br />
m 0<br />
F. l .<br />
Uit de Secretarye der Stad Vollenhove.<br />
Copia.<br />
Alfoo Katryn Zegers Geboortigh van As uyt Brabant,<br />
en tegenswobrdige gevangen alhier, na iterative<br />
gerigtelyke examinatie, tot haeren laste vrywilling<br />
buyten eenige Tortuyre, off pyne van banden<br />
beleden, en geconfesfeert heeft, datverfcheyden<br />
goederen foo by haer fyn bevonden, en ter<br />
welker oorfaeke fy alhier in dententie gebragt is ,<br />
door haer felfs op een diefachtige wyfe met opbrekinge<br />
van kasten fyn geftolen op 't Lant van Vollenhove.<br />
En vermits diergelyke diefftal een delict is van<br />
een feer quaet gevolgh welke volgens Lands, en<br />
gemeene regten en wetten fwaere ftraffen meriteert<br />
foo ist egter, dat ik Anthony van Haerfolte Heere<br />
toeElsfen, Stavorden, Bredenhorst etc. Lantdrost<br />
van Vollenhove, ende der Heerlykheid Cuynre allefints<br />
prEefereerende gratie voor rigeur van Regte,<br />
met Advys van Rechtsgepromoveerde gevangene<br />
Katryn Zegers condemneere om gebragt te worden<br />
ter plaetfedaer men gewoon is juftitie te doen, aen<br />
de kaek, gebonden, en ftrengelyk met roeden gegefelt<br />
te worden, bannende haer voorts voor al tyd<br />
uyt defen Drostampte , en uyt de Provincie van<br />
Overysfel, 't Drostampt te ruimen binnen veer en<br />
twintigh uyren, ten eynde om nooyt daer weder in<br />
Z 4 te
3ÖQ Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
te komen by pcene van fwaerder ftrafFe. Aldus gedaen<br />
op 't olde huis den 14 Sept. 1699.<br />
was getekent<br />
Accord f<br />
. met 't principael<br />
A. V. HAERSOLTE<br />
in abfentie onfer Secretaris<br />
was getekent<br />
HERM. YSPEERT<br />
REYNER TER MAETH<br />
I>en if5 Septemb. 1699<br />
•„ . f H. YSPEERT<br />
Schepenen < _<br />
t REYNER TER MAETHT<br />
Is 't originele van defe Sententie (na dat diefelve<br />
op heden op de plaetfe by 't oldehuys voor de<br />
Heer van Tweenieuwenhuyfen, (als fpecialyk daer<br />
toe door de H R<br />
. Lantdrost gcauthorifeert) ende He».<br />
Edelen fampt de Schepenen der Stad Vollenhove,<br />
na voorgaende verbodinge w r<br />
as gepronuntieert) by<br />
boven , en ondergefs. Schepenen gepronuntieert<br />
onder 't Raethuys van Vollenhove waer na dan defelve<br />
is ter executie geftelt. In waerheyds oirkonde<br />
hebben wy defen in abfentie onfer "Secrets,,<br />
getekent binnen Vollenhove<br />
was getekent<br />
HARM. YSPEERT<br />
REYNER TER MAETH<br />
pro vera Copia<br />
ADR. GUST. VAN EIER POEL Secret. 1708,<br />
F. 2^0.<br />
Uit de Secretary der Stad Vollenhove.<br />
Alfo feker Vrouwsperfone genaamt Anna Maria,<br />
ge,
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Voïlenh. 36r<br />
geboortig uit Munfterland van Ransdorp voor eenige<br />
dagen tot Swartefluis onder dit Drostampt van<br />
Vollenhove met een jongkind is geapprehendeert,<br />
en alhyr op het oude huis in detentie gebragt, ter<br />
oirfaeke van prastenle diefftal en fynde een Heidinne<br />
of Lantloopfter, die na de placaten van den<br />
Lande foude moeten werden gegefelt, dog geconfidereert,<br />
dat fy een jong faigend kind by haar<br />
heeft, dat by gevolge door de opgemelde ordinaris<br />
geftatueerde ftraffe van gefelen dit kint foude<br />
konnen komen te lyden an fyn voetfel, fo is 't dat<br />
ik verwalter Lant Droste van Vollenhove, fulks<br />
in behoorlike anmerkinge nemende, in defen<br />
voorfs. gevalle, gratie voor rigeur van juftitie pra;fererende<br />
rcgt doende met ingenomen advys van<br />
Regtsgepromóveerden , verklare dat opgem,<br />
Vrouwsperfoon Anna Maria, behoorde te werden<br />
gebannen uit het Drostampt van Vollenhove, ende<br />
verdere quartieren en Delen defer Provintie<br />
van Overysfel en zulks voor eeuwig en altyt, ionder<br />
oit weder daer te mogen inkomen op hoger<br />
ftraffe, gelyck zy dan kragt defes alfo gebannen<br />
wert mits defen, fullende dan nog deefe Sententie<br />
publyck en opentlyk na voorgaende klokkenftag<br />
voorgelefen worden an de Delinquante en Gedetineerde<br />
voorfr. ter plaetfe alhyer, alwaer men gewoon<br />
is publike gefelinge te doen, condemnerende<br />
verders defelve in de coften en mifen van de<br />
juftitie. Vollenhove den Octob. 1708.<br />
Ter ordonnantie van zyn Hoog Wel Geb.<br />
Geftr. de Heer Verwalter Lant Drofte van<br />
Vollenhove etc.<br />
Aldus gepronuncieert op 't Oldehuys op den 2721.<br />
.Octob. 1708.<br />
Coram de Heere Drost en de Heeren toe Tweenyenhuyfen<br />
, en Tautenburg , en de Eurgerme".<br />
Yspeert en Ter Maeth.<br />
In kennisfe van my<br />
AD. LANGENHERÏ<br />
Z 5 Sche-
302 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk.<br />
„ , f YSPEERT<br />
Schepenen < „<br />
r<br />
t TER MAETH<br />
Is 't origineele van deeze Sententie (na dat dedefelve<br />
op heden op de plaetfe by 't Oldehuys<br />
voor de Heer Verwalter Drost, en de Heeren toe<br />
Tweniewenhuyfen , en Tautenburgh , fampt de<br />
Schepenen der Stadt Vollenhove nae voorgaende<br />
yerbodinge was gepronuncieert) by bovengemelte<br />
Schepenen gepronuncieert onder 't Raethuis alhier<br />
söum den 27 Ocfob. 1708.'<br />
Ter ordonnantie voorf.<br />
ADR. GUST. VAN DER POEL Secret. 1708.<br />
F. 3tio.<br />
Extract uyt het Protocol van Refolutien der Stad<br />
Vollenhoo beginnende met den 15 Febr. 1713,<br />
Den 28 Augufhis 1754.<br />
', Vermits op gifteren teegens feekere gedetineerde<br />
Vrouwsperibon , met naeme Wychertje Jans<br />
Dekken wegens begaene diefftal Crimineele Sententie<br />
was gepronuncieert op het Oldenhuys, fonder<br />
dat de Magiflraat daer van waere kennisfe gegeeven<br />
, ten einde dezelve Sententie mede te laten<br />
pronuncieren als van ouds.<br />
Soo hebben daer op de Heeren Burgermeefteren<br />
Engelenburg en Cocq neffens de Secretaris van der<br />
Poel lig vervoegt by de Heer van Rhemenshuyfen<br />
als Verwalter Drost, en zyn Hoog Wel Geb. Geftr.<br />
des wegens uyt naeme en last van de volle Magiflraat<br />
onderhouden , die daer op aen Haer Ed.<br />
Achtb. in fubftantie heeft toegevoegt, dat zulks<br />
waere gefchiet uyt last van de Heere Drost, met<br />
byvoeginge, dat niet en wifte, of de Heer Drost<br />
de
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 36$<br />
de Sententie voor en aleer 't Vrouwsperfoon getranfporteert<br />
word nog door de Magillraat foude<br />
laeten pronuncieren , nog ook of zyn Hoog Wel<br />
Geb. Geftr. van daag zoude t' huys komen.<br />
Pro vero Extratlu<br />
J. C. V. D. LINDE Verw, Scholcus.<br />
Protocollandum<br />
G.<br />
Uit de Secretary der Stad Vollenhove.<br />
Den 29 E<br />
». Oclob. 1715.<br />
Coram Schepenen en Raad.<br />
Zynde naa voorgegane klagten van Gerrit Groenvelt<br />
wegens het blesferen op fyn hand, dat hem<br />
(tetwyl in de kloktoren neffens anderen het overlyden<br />
van H. Haakman 's agtermiddags tusfchen<br />
twee en drie uren mede Rond te beluyden) door Jan<br />
Cornelis uit het boven venller van 't huis ven juffer<br />
van Ulfen een fchoot met het roer fyne regterhand<br />
was toegevoegt, gelyk dezelve zeer bebloedet<br />
quam te vertonen etc, daar op den Raathuife<br />
ontboden en doen haelen ged. Jan Cornelis, enby<br />
den felven naa ondervraginge vrywillig bekent, dat<br />
bevoorens uit ged. Veynlter eens hadde gefchoten,<br />
en daar naa onder glte. klokken luyden nog eens<br />
in de kloktoren, en wel met musfchen hagel, zynde<br />
daer naa nog met de fnaphaan buiten het veyn«<br />
lier blyven leggen, 't welk almede heeft bekent.<br />
Soo hebben Schepenen eh Raad, naaoverweginge<br />
van faaken, goedgevonden, gelyk goedvinden<br />
en ordonneeren by defen, fpecialyk raede ten dien-<br />
Re en ruste van de tegenswoordige publyke merkt?<br />
dag ged. Jan Cornelis te doen gaan en fetten in des<br />
Stad ordinaris gevangen off detentie plaatfe, zullende<br />
ter Contemplatie van defe begaane feytelykheid<br />
verder handelen naa raade Ter
Sc»4- Overysfelfche Gedenkflukken, VdeStuk,<br />
Ter ordonnantie van defelve<br />
ADR. GUST. VAN DER POEL Secret. 1715.<br />
Den 30 Oclob. 1715.<br />
ProtocoUandam<br />
Burgermeesten, Schepenen en Raad op heden<br />
••nader gedelibereerd hebbende over die by Jan Cornelis<br />
op gifteren geperpetreerde en door hem bekende<br />
feytelyk, in voegen bovenbreedergemeld,<br />
hebben verder goetgevonden , en gerefolveerd ,<br />
gelyk goedvinden en verftaan by deezen, dat ged.<br />
Jan Cornelis de tyd van zes dagen a dato defesnog<br />
zal moeten blyven in die detentie, waar in tegenwoordig<br />
is geleten, en niet anders genieten als water<br />
en brood , met Condemnatie in de kosten.<br />
Me preflente<br />
ADR. GUST. VAN DER POEL Secret. 1715;.<br />
Den 5 Nov. 1715<br />
Coram Schepenen en Raad<br />
Hebben Schepenen , en Raad ingevolge voorf.<br />
Sententie van den 30 Oclob. jongstleden Jan Cornelis<br />
uit fyn detentie met een ferieufe recommandatie<br />
in 't vervolg, en op hope van beterfchap,<br />
ontflagen.<br />
Me prafente<br />
ADR. Gust. VAN DER POEL Secret. 1715.<br />
H.<br />
Extrabl uit het btek van wilkeuren der Stad<br />
Vollenhove.<br />
tol, i.£) ef e n a e befcreuen punten fint alfulke wilkoere<br />
ouerdrachte rechte ende gewoenten als wy<br />
Schepenen, Raede, ghezwoeren meente, ende
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 365<br />
de gemeene meente der Stat van Vollenhoe averdraghen<br />
ende eens geworden fint, hebben<br />
ende ghebruken in onfen Statrechte nae inholt<br />
den priuilegien ende vryheyden die ons gegeuen<br />
hebben die eerweerdige Vader in gaede<br />
bisfcop Johan van Arkel (1) feligher gedachten<br />
ende fyne nacomelinge bisfcopen tutrecht,<br />
voert an ons tot defen dage toe vermeert verbetert<br />
geftediget ende confirmiert hebben voer<br />
hem ende voer hoeren nacomelingen bisfcopen<br />
tutrecht durende tot ewigen daghen toe.<br />
Nota<br />
Int ierfle fullen alle die gene die in den Schepen<br />
ampte gekoren worden verwaren ende holden<br />
alle dele punten ende vorwerden als in defen<br />
boeke geicreuen flaen by hoeren eede<br />
Van den Schepenen toe kiefen<br />
Item foe fal men alle jaer als die Raet vernyet<br />
is kefen feven zwaerne meenten de dat iaer;<br />
zwaerne meente wefen lullen. Ende weer yemant<br />
die des dan nyet doen en wolde, breke<br />
der Stat tien olde fchilde daer mede fe vry wefen<br />
fullen anders falmen fe mit gebade daer toe<br />
brengen ter tyc toe dat fie dat doen<br />
Van broetwegers ende ander koermeifters<br />
toe kiefen<br />
Item foe falmen alle iaer als de raet vernyet<br />
is kiefen broet wegers vifchmeyfters ende ander<br />
koermeyfters die der Stat noee lint ende<br />
dat<br />
(1) In de woorden: Ende wat koer, willekeer ende axcys<br />
die Schoute ende die Schepene eendiachtelyck van onfer wegen fetten<br />
ende maecken, dat willen wy dat men luwde, gelyck off wyfe<br />
felven bezegelt hadden. DUMBAR, Analett. torn. 2. pag. 279.<br />
Dit zelfde recht hebben ook do andere Steden, zo wel Kleinen<br />
als Grooten, van ouds gehad: en dat bet niet flechts<br />
by zaaken van eene zekere Stads Policy bepaald was, blykt<br />
uit deeze Statuten en die van meer andere Kleine Steden,<br />
zo veelen daar van befchreeven bevonden worden
366 Overysfelfche Gedenk/lukken, Vde Stuk ,<br />
dat en fal nyemant weygheren by een dufent<br />
Steens dat als voirfs. is, ende daer voert gebade<br />
op doen ter tyt dat fie dat doen<br />
Van de buerfprake alsmen de borgers opt<br />
huys verbaden fal.<br />
Item weert noet dat de Stat ofi" raet buerfprake<br />
hebben wolden foe fullen fie verbaden<br />
laten opt raethuys achte bequeme borgers tot<br />
den fouen Zwaerne meenten. Ende wes die<br />
daer fluten ende auer comen dat fal ftantachtich<br />
wefen gelyck of dat in die buerfpraeke gefcheet<br />
were<br />
Idem van de Schepen toe kefen<br />
Item men en fal nyemant in den raet keefen<br />
hy en fy vry ende echte geboeren ende hy fal<br />
wefen binnen die vryheit gearuet ende geguedet<br />
mit hufe ende mit haue ende hebben vuyr<br />
ende roeck, of ten minften foe veele tilber<br />
guedes daer hy fyne fchult van betalen mach<br />
Idem van den haueluden (2) in den raet<br />
to kefen<br />
Item foe en fal van den haueluden niet meer<br />
in den raet worden gekoren dan viere daer van<br />
de twee fullen weefen Schepen en de twee rade<br />
Idem van Schepenen de by huys weren ende<br />
daer niet by en quemen als men de<br />
Schepenen kiefet<br />
Item wanneer men die Schepenen kiefen fal,<br />
weert fake dat daer dan enich van den Schepenen<br />
by huys weren ende daer niet by en quemen<br />
als men die Schepenen kiefet, die breke<br />
der Stat vierticb pont<br />
Idem van Borgers de daer niet by en comet<br />
als men de Schepenen kiefet<br />
Item enich oniër borghere die dan by huys<br />
ble-<br />
(a) Edellieden. Overysf. Ged, III. Stuk, bl. 250.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 367<br />
bleue alsmen die Schepene kiefet ende daer nyet<br />
by en queme die breke der Stat twee pont<br />
F0I.2. Van der buerfprake<br />
Item enich onfer borghere die by huys bleue<br />
alsmen buerfprake holt ende dan niet en queme<br />
die breke der Stat een pont<br />
Van den menen werke<br />
Item enich onfer borgher die gebaden wort<br />
to meene werke ende daer nyet en queme op<br />
die ure ende tyt als hy gebaden were offe nier»<br />
baden daer fande die den Schepenen genoechde<br />
die breke der Stat ten ierften gebade een<br />
pont, ten anderen gebade twe pont, ten derden<br />
gebade vyf pont, ten vierden gebade die<br />
borgerfcap<br />
(Post alia)<br />
Van toe fpreken op de Schepenen voet<br />
gerichte op anderen Steden.<br />
Item weert dat yemant fpreke op die Scepene<br />
voer den gerichte off in menewcrke off op<br />
anderen Steden daer fy van der Stat geuoeget<br />
weren binnen onfe vryheit die breke der Stat<br />
dertien pont ende beteringe to done tot des rades<br />
feggen<br />
Idem van hoenfprake to doen op de Schepenen<br />
enigen van faken daer hy omme<br />
to gerichte gefeten heeft<br />
Item weer enich onfer borghere of gaste (3)<br />
die faken hadden in den rechte hangende daer<br />
men recht van wtfpreken folde off wtgefpraken<br />
were wie dan hoenfprake dede op yemant<br />
van den rade omme faken willen daer hy van to<br />
gerichte gefeten hadde breke der Stat dertien<br />
pont<br />
Van to fpreken op de Zwaer meente<br />
Item weert dat yemant fpreke op die Zwaerne<br />
(3) Vreemdelingen,
366 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ne meente, of koermeifters omme faken willen<br />
daer fie toe gefat weren van der ftat wegen ende<br />
ooren eet angaet die breke der ftat vyf pont<br />
Van borger to maken<br />
Item weert fake dat yemant die Schepene bede<br />
omme borger to werden, foe fullen hem die<br />
Schepene daer op beraeden mit den gemeenen<br />
rade. Ende ist dat fie hem borger maken willen<br />
foe fal hy der ftat geuen enen olden fchilt ,<br />
ten weer fake dat de ftat an den perfoen verbetert<br />
mochte wefen dat fal dan ftaen tot des rades<br />
verclaringe wat hy dan geuen fal, endehy<br />
zal wefen vry ende niet eyghen ende al den<br />
voerkommer (4) affdoen daer die ftat last van<br />
komen moge<br />
Idem van borger te maken de buten de vryheit<br />
is<br />
Item foe en fal men ghenen borgher maken<br />
die buten die vryheit woenachtig is die men<br />
voer eenen borger verantworden fal eer den<br />
tiden dat hy binnen die vryheyt mit der wone is<br />
Van jaergelt dat die geuen follen die ghene<br />
borgers en fint<br />
Item alle de gene die binnen die vryheit wonen<br />
ende gene borghere fint noch wefen willen<br />
die fullen geueniaergelt elkes iaers achte Vlei mfche<br />
placken, ende die Schepenen of raet en<br />
fullen fyne dage van der ftat wegen niet veerre<br />
(5) holden dan binnen die vryheit, mer hy<br />
mag bidden yemant die om fynre beden willen<br />
fyne dage holden wil<br />
Idem van neringe to doen binnen der ftat<br />
die gheen borger en is<br />
Item<br />
(4) Last, waar mede hy reeds bezwaard mogt zyn.<br />
(5) Veerer, verder. Wat hier door dage holden worde<br />
verllaan, is my tot nog' niet gebleeken. Ik gis, dat het ziet<br />
op dagen, om Stadsdienst te doen, aangekondigd.
Betoog aangaand de bezwaaren der Stad Vollenh. 36?<br />
Item foe en fal nyemant binnen der ftat vryheit<br />
wonen ende neringe doen hy en fal wefen<br />
borgher. Ende weert dat hy daer en ballen<br />
neringe dede dan falmen hem gebeden by<br />
Icoere de neringe to laten ter tyt dat hy borger<br />
geworden is<br />
(Post alia)<br />
Foi. 4, Van faken wt to richten als die nye Schepenen<br />
gecoren fint<br />
Item wat faken verwonnen worden voer<br />
die Schepenen als recht is dat fullen de Schepenen<br />
wtrichten ende daer van to rechte gaen<br />
yiertien dage na dat die nye Schepenen gekoeren<br />
fint. Ende wat wilkeringe (6) by den<br />
Schepenen gefchiet dat falmen wtrichten binnen<br />
ene maentnaefunte Peter, ende wie fyne<br />
lake ende recht niet en veruolgede binnen der<br />
tyt als vorfs. is foe is dat voer recht (1) aff<br />
ende ledich, ende en (8) fal van nyes fbreken<br />
mit rechte ende daer en falmen niet neen<br />
voer feggen (9).<br />
(Post alia)<br />
Dit fint de broeke de mynen heren ende<br />
Fel. 5. der Stat gelike andragen<br />
Nota broken by nachte ende van gaste<br />
Item alle boeten de verfchynen ende gebraken<br />
worden by nachte dat is to weten des<br />
auendes na der fonnen ende fmargens voer<br />
der fonnen die fint alle dubbelde boeten des<br />
gelycks alle broeken van gasten lint alle dubbelt<br />
(6) Wilkeuring, vonnis.<br />
Van<br />
- (7) Voorgaand recht, voorgaand vonnis.<br />
(8) Lees men.<br />
(9) Dat zal men niet ontkennen: daar zal men zich niet<br />
tegen ftellen. Overysf. Gedenkfl. III. Stuk, bl. 245.<br />
V. STUK. A a
3ö"8 Overysfelfche Gedenkflukken é&de Stuk,<br />
Van verhalinge ende hoen fpraketodoen<br />
mit verdecten woerden<br />
Item wat koer ende boeten verfchynen in<br />
der ftat vryheit dat fullen de Schepenen berichten<br />
nae verhaelinghe ende gueden bewyze<br />
to verftaene foe wie koerbar woerde geeft<br />
of hoenfpraeke doet mit verdecten woerden<br />
enen anderen toernich to maken daer vorder<br />
koer van gebraeken worde den weer dat verhael<br />
fyne alfoe veer als daer claege van queme<br />
Ende wie in den voerclagen is (10) de<br />
fal wefen in den voerrechte (n) mit linen<br />
bewife Ende weert fake datter ghene clage<br />
en gefchiede ende dat gerichte dat veruolgede<br />
fo fal een ygelic fyne koer gelden<br />
Van een mes toe vuyften (12)<br />
Int ierfte enich onfer borger ende inwoenres<br />
die fy n<br />
mes vuyftede of eenige ander dinge<br />
op yemants arghefte in toernighen moede<br />
anvenge (13)3 breke mynen heren ende der<br />
ftat een pont, des men hem verwinnen mach<br />
mit twee borgeren oft mit enen borgher ende<br />
eens borghers wyf, mach men hem niet verwinnen<br />
hy mach hem onfchuldich maken mit<br />
fynre eene hant (14)<br />
Van borgers to lochenen<br />
Item enich onfer borgher die den anderen<br />
lochenden (15) des men hem verwinnen mach<br />
als voirfs. is breke teghen den heren ende der<br />
ftat een pont,mach men hem niet verwinnen<br />
hy<br />
(10) En wie eerst klaagt.<br />
(11) Zal hebben het eerfte recht.<br />
(12) In de vuist of hand neempn, naamlyk om iemand<br />
daar mede te beleedigen.<br />
(13) Aantastede, aanvattede.<br />
(14) Met zynen eed.<br />
(15) Heeteden liegen.
Betoog aangaande 'de bezwaaren der Stad Vollenh. 369<br />
hy mach hem onfchuldich maken mit fvnre<br />
eenre hant > are<br />
Van vuystflach<br />
Item enich onfer borghere ende inwoenres<br />
die den anderen flueghe mit ene vnysT of a n<br />
D i e t e n b l o d e t<br />
til TJ^l ^ b«te mvn<br />
hern ende der ftat een pont des men hem<br />
verwinnen mach als voirfs is machmens nie<br />
verwinnen hy mach hem onfchuldich maken<br />
mit fynre eenre hant.<br />
Van een mes to trecken (16)<br />
D f e r h<br />
die" e^ S S ° ° T s h e r<br />
, e n d e<br />
"genres<br />
me een mes toege op enen borgher des men<br />
SSheI e<br />
2n 0 m a c h<br />
H ^oirfs.is verbrekê<br />
tegnen den Heer ende der Stat een oonr<br />
EffiïT ni<br />
f verwione<br />
" ^7 mach hem onfchuldich<br />
maken mit fynre eenre hant.<br />
Van bloetwondinge<br />
Item enich onfer borghere die den anderen<br />
bloet wondede in toernighen moede des m'S<br />
hem verwinnen mach als voirfs. is verbrek?<br />
tegen den heeren der ftat vyff pont machmen<br />
hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich<br />
w u q i<br />
maken mit hem vyften (17) ^!<br />
Idem van wondinge in den fcheyt<br />
Item weert fake dat de ene den anderen<br />
wondede m den fcheyde heuec alfoe vele g e.<br />
braken den heer ende der ftat als hy den fe-<br />
nen<br />
(16) Het fchynt dat in deeze Statuten onderfcheid wordt<br />
gemaakt tusfchen een mes op iemand vuiften en een m« o„<br />
«mand trekken My dunkt echter dat het laatfte reedsol<br />
der het eerfte beg reepen is. iceas on-<br />
(17) Met hem, dat is, met zich, als de vyfde- dus maf<br />
Vfër mede zweerders nevens zicb. Naar H a l dêr mid^f<br />
eeuwen Jemet quinto. taaiuer mlddef-<br />
A a 2
3 70 'Overysfelfche Gedenkflukken Vde Stuk,<br />
nen gedaen mochte hebben daer hy tegen geuochten<br />
hadde mach men hem verwinnen<br />
machmens niét verwinnen hy mach hem onfchuldich<br />
maken mit 1 (18)<br />
An de ere to fpreken<br />
Item enich onfer borghere of inwoenres<br />
die den anderen an fyn ere fpreket des men<br />
hem verwinnen mach als voirfs. is die verbreke<br />
tegen den here ende der ftat vyf pont<br />
machmens niet verwinnen hy mach hem onfchuldich<br />
maken mit hem vyften<br />
Van werpen<br />
Item enich onfer borgheren de naa den anderen<br />
worpe mit eene kanne of mit enen anderen<br />
dinge in toernighen moede des men<br />
Fol. 6. hem verwynnen mach verloere teghen den<br />
heren ende der ftat alfoe vake als hy dat doet<br />
vyf pont mach men hem niet verwinnen hy<br />
mach hem onfchuldich maken mit hem vyften<br />
Van flaen mit wapender hant fonder bloetwondinge<br />
Item enich onfer borgher die den anderen<br />
floege mit wapender hant toe verftane mit<br />
wapene die hy niet by hem en heuet noch dagelix<br />
by hem draghet daer gheenebloetreyle<br />
van en queme breke myn heran ende der ftat<br />
vyf pont des men hem verwinnen mach als<br />
voirfs. is' mach men hem niet verwinnen hy<br />
mach hem onfchuldich maken mit hem vyften<br />
Van wondinge mit wapender hant<br />
Item worde enich man of vrouwe gebloet<br />
wont binnen onfe vryheit mit wapender hant<br />
die dat dede verbreke teghen den here ende<br />
der<br />
fi8) Hier fchynt een gebrek te zyn. Misfchien moet het<br />
zyn, zo als hier voor en zo als hier na, mit hem yyfttnu
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 371<br />
der ftat tyen pont ende alle die men verwinnen<br />
mach die teghem hem gevochten hadden<br />
ende hoer wapen d,.er op gebracht hebben als<br />
voirfs. is, de verloeren elck tegen den heeren<br />
ende der ftat tien poat machmen? niet<br />
verwinnen hy mach hem onfchuldich maken<br />
mit hem vyften<br />
Van llaen mit voerrade (19)<br />
Item enich onfer borgher die den anderen<br />
floege mit voerraede des men hem verwinnen'<br />
mach breke den heren ende der ftat tien pont<br />
machmen hem niet verwinnen hy mach hem<br />
onfchuldich maken mit hem vyften<br />
Van wondinge mit zweerden bilen of peken<br />
Item worde enich man of vrouwe gewont<br />
by dage mit Zweerden of mit peken of mit<br />
bylen of mit ander wapen der gelyken foe<br />
wie dat deden verbreken teghen den heren<br />
ende der ftat twintich pont. Ende alle die<br />
gheeoe die mit hem geuochten hadden ende<br />
in wege ende velde mede geweest hadden op<br />
yemants argefte die verloren ellick tegen den<br />
heren ende der ftat twintich pont des men<br />
fie verwinnen mach, mach men fie niet verwinnen<br />
fie mogen.,hem onfchuldich maken<br />
mit hoer vyften<br />
Van ouel gonst (20) op enen gast<br />
Item weer dat enich onfer borgere eneoue-<br />
Je gonfte hadde op enen gast, als die gast<br />
dan comt binnen in die ftat fo fal hem die<br />
borger verwaren tegen die Schepenen (21)»<br />
wiï<br />
(19) Voorbedachten raade, opzet.<br />
C20) Kwaade gunst, vyandfchap, twist.<br />
(21) Z-> zal zich de burger verwaren, dat is, zyn recht<br />
naar<br />
A a 3
372 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
wil die gast dan fyne fake niet bliuen an die<br />
Schepenen (22) Soe heuet die gast den dach<br />
vrede queme die gast dan weder binnen der<br />
flat vryheit, wes den gast dan gefchiede dat<br />
were broekeloes tegen den heren ende der<br />
ftat, Ende die gast breketder ftat ter eerfter<br />
reyfen dat hy weder binnen die vryheit cornet<br />
een dufent fteens, ter ander reyfen twee dufent<br />
fteens , ter derder reyfen drie dufent<br />
fteens. Ende desgelyken breken alle die gene<br />
die mit hem fint op onfer borger argefte,<br />
ende comen fie noch daer en bauen weder in<br />
onfer ftat vryheit foe fullen die Schepenen<br />
den gast veruolgen ende borge van hem neemen,<br />
voer die broeke ende voer die foene,<br />
wil die gast dan gene borghe fetten foe fal<br />
men den gast antasten ende hem fetten in den<br />
ftock ende hem holden ter tyt toe dathy voldaen<br />
heuet voer fyne broeke ende die foene<br />
voldoe by die Schepenen als voirfs. is Ende<br />
dat mogen die Schepenen doen ter eerfter reyfen<br />
ter ander reyfen foe wal als ter derder<br />
reyfen Ende off die Schepene den gast niet<br />
krygen konden foe vake als hy daer nae binnen<br />
queme, dat weer een yegelick tot eiker<br />
tyt drie dufent fteens des men fie verwinnen<br />
mach als voirfs is machmen fie niet verwinnen<br />
naar behooren in acht neemen, ten opïigte van de Scbe.<br />
Penen: naamlyk door zich voor Schq-L<br />
of vreemdeling ten Gerichte aantebicden ei, Jcr: 3<br />
te dagvaarden,<br />
(22) Wil de gast met zyne zaake dan niet blyven aan<br />
het oordeei der Schepenen. Hieruit b!y!;t, ,1;:r s , ' L i<br />
van ouds geen Rechtsdwang hebben gehad OW<br />
den man , voor zo veel hy niet om reden van het recht ?U<br />
een ingezeren kon worden aangemerkt,- zn als bier, inJicn<br />
hy tegen de Statuten, omtrent, hem genaakt, fn de Siii<br />
overtreedt, gelyk beneden aanftonds gemeld wordt,
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenln 373"<br />
nen fie mogen hem onfchuldich maken mie<br />
hem vyften<br />
Idem enen gast to flane onverwaert.<br />
Item weer dat enich onfer borger enen<br />
gast floege daer hy fchelachtich tegen were<br />
Fol. 7. onueruolget an die Schepene des men hem<br />
verwinnen mach als voirfs is die verlore tegen<br />
den heren ende der Stat vyff pont machmens<br />
niet verwinnen hy mach hem onichuldich<br />
maken mit hem vyfften, ende wat fchade<br />
hem daer af queme den fal hy felven kuelen<br />
(23)<br />
Van een gast enen borger to flaen<br />
Item floege een gast enen borger eerfle an,<br />
wat weren onfe borgere dan deden dat were<br />
broekeloes tegen den heren ende der Stat<br />
Ende welk borger daer by were ende den<br />
borger niet beichuddede off toe hulpe en<br />
queme des men hem verwinnen mochte als<br />
voirfs is die verbreke tegen den heren ende<br />
der Stat vyf pont, machmen fie niet verwinnen<br />
fie mogen hem onfchuldich maken mit<br />
hem vyften<br />
Van twist tusfchen borger ende gast en<br />
borger enen gast toe hulpe comt.<br />
Item weer eenige twist tusfchen enen gast<br />
ende borger welck borger den gast toe hulpe<br />
queme des men hem verwinnen mach als<br />
voirfs. is die verlore tegen den heere ende<br />
der Stat tien pont mach men niet verwinnen<br />
hy mach hem onfchuldich maken mit hem<br />
vyften<br />
Van enen borger de wrake doet op enen<br />
borger om eens gast willen<br />
Item enich onfer borger die wrake dede<br />
op onfen borger om eens gasts willen des<br />
men<br />
(23) Koelen, (lillen, draagen.<br />
A a 4
374 Overysfelfche Gedenkftukkken, Vde Stuk,<br />
men hem verwinnen mach als voirfs is die<br />
verlore tegen den here ende der Stat viertich<br />
pont machmen hem niet verwinnen hy<br />
mach hem onfchuldig maken mit hem twelften<br />
De onfe borger mit voerrade nae rede<br />
of wanderde (24) doet iloge<br />
Item enich onfer borger de enen anderen<br />
onfen borger naerede wanderde of genge wt<br />
der Stat mit voerraede ende onfen borger<br />
doet Hoge die breke der Stat twintich pont,<br />
des hy dat bauen ghenen vrede gedaen hadde<br />
(25)<br />
Van borger die den anderen wachtede<br />
mit lediger lage of mit voerfate<br />
Item enich onfer borger mannen of vrouwe<br />
de den anderen wachtede mit lediger lage<br />
of mit voerfatinge dingen (26) binnen der<br />
Stat of der buten des men hem verwinnen<br />
mach die breke tegen den here ende der Stat<br />
tien pont machmens niet verwinnen elck fal<br />
hem des afnemen mit hem vyften<br />
Die by nachte in des anderen huys gaet<br />
Item wie by nachte by flapenden luden<br />
binnen eens borghers huys gaet daer dage<br />
of comt, die breke tegen den heren ende<br />
der Stat tien pont machmens niet verwinnen,<br />
hy mach hem des afnemen mit fynre eenre<br />
hant Ende woldc hy omme des weerdes ende<br />
weerdinnen willen niet wtgaen wes hem<br />
daer van gefchiede dat were brbekeloes tegen<br />
den heren ende der Stat<br />
Van<br />
(24) Wandelde.<br />
(25) Indien hy zulk riet tegen eenen bedongen of gebooden<br />
vreede gedaan baddc.<br />
(26) Met lage, die ledig of bloot en alleen eene lage is,<br />
of met opzettelyk bedachten twisten, ruilen.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 375<br />
Van vvtdagen<br />
Item enich onfer borger die den anderen<br />
wtdagede des men hem verwinnen mach als<br />
voirsf. is breket den heren ende der Stat twintich<br />
pont machmen hem niet verwinnen hy<br />
mach hem onfchuldich maken mit hem vyften<br />
Fol. 8. De den anderen to huys fochte by dage<br />
Item man of vrouwe die den anderen to<br />
huys fochte by dage daer hy woenachtig is<br />
of op fyne were mit voerraede ende mit onbefcheyde<br />
queme die verloren ellick tegen<br />
den heren ende der Stat twintich pont, machmen<br />
fie niet verwinnen fie fullen hem dat afneemen<br />
mit hem vyften Ende worden daer<br />
wondinge foe verloren fie tegen den here<br />
ende der Stat viertich pont, ende fchiede<br />
daer een doetflach foe verlore de gene die<br />
dat dede ende die mede in wege ende in velde<br />
weren op fyn argefte (27) hoer lyf den<br />
heren ende der Stat twintich pont ende van<br />
der wondinge onfchult to fpreken felff twelfte<br />
De den anderen fyn huys verbiet niet in<br />
to comen<br />
Item enich onfer borgher man of vrouwe<br />
die den anderen fyn huys verbode als daer niet<br />
in to comen, queme die ander daer en bauen<br />
in fyn huys daer claghe van queme die breke<br />
tegen den heren ende der Stat twintich pont<br />
Ende wes hem daer en bauen gefchiede dat<br />
weer teghen den heren ende der Stat broekeloes<br />
Die den anderen fyn huys op breket<br />
Item enich man of Vrouwe die den anderen<br />
fyn<br />
(27) Die op den weg en in het veld waaren om hem<br />
kwaad te doen. Overysf. Ged. III. Stuk, bl. i
37
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 37?<br />
Van wonden ter doet<br />
Item enich onfer borgher die den anderen<br />
wondede ende floege ende machtich fyns lyfs<br />
worde (30) foe mach die borgher die dat den<br />
anderen gedaen hadde op fyne borgerfchap<br />
gaen alfoe lange als de ghene die gewont ende<br />
geflagen is fynen adem binnen heuet Ende<br />
weert fake dat hy ftorue dat Weer den heren<br />
dat lyf ende der Stat twintichpont, desgelykes<br />
breken alle de gene mit hem weges<br />
ende veldes rades ende dades mede weren<br />
des men fie verwinnen mach, machmen fie<br />
niet verwinnen fe mogen hem onfchuldich<br />
maken mit twelften.<br />
Idem van wondinge in buerten (31)<br />
Item weer enich borger die den anderen<br />
antastede of omme toghe (32) in buerten ende<br />
krege dan de gene de den anderen ommetoge<br />
ene wondinge of quesfinge dat were<br />
broekeloes den here ende der Stat Ende daer<br />
en were hy hem gene beteringe fchuldich van<br />
to doene nae onfen Statrechte<br />
Van koer ende wondinge daer de Schepenen<br />
to rechte flaen<br />
Item enich onfer borgere man of wyfofinwoenres<br />
die fchelachtich worden voer die<br />
Schepenen mit woerden daer de Schepenen<br />
tot gerichte Honden daer fie kuer an breken<br />
foe vake als dat gefchiet foe breken fie alfo<br />
mannich als deer were elck dertien pont Ende<br />
weren die Schepen arghent in der Stat faken<br />
ende enich oploep van borgheren gefchiede<br />
m tegenwoerdicheit der Schepenen<br />
daer<br />
n t k o m e n o f n I e t<br />
wo?d°e. °<br />
(30 Buwt-vergaderingen.<br />
(32) Omtrok,<br />
°P d<br />
e verfche daad gegreepea
378 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
daer fie keur an breken dat were elck vyf pont<br />
alfo vake als dat gefchiede oeck hoe voele dat<br />
daer mede weren Ende gefchiede daer wondinge<br />
elck kuer dubbelt<br />
Een man de verwonnen is hem ofte fyn<br />
Fol. 9. g U e t t Q holden v o e r de broke<br />
Item enich man off wyff de den heren of<br />
der Stat koer of broke fchuldich weren ende<br />
verwonnen were alle recht is of yemant die<br />
daer voer gelauet heuet den machmen thueuen<br />
(33) ende holden of fyn guet voir de<br />
broke voirsf. alfe dat binnen onfe vryheit comet<br />
Van fchieten in onfer Stat in toernigen<br />
mode<br />
Item nae den wilkoer der Stat van Zwolle<br />
foe wie dat fchetet in toernigen moede ende<br />
niet en raket binnen der Stat veste die breket<br />
den heren ende der Stat tachtentich pont<br />
machmen hem verwinnen mach mens niet verwinnen<br />
hy mach hem onfchuldich maken mit<br />
hem vyften Ende foe wie dat fchetet ende<br />
raket dat is om fyn lyf, quemehyenwegh(34)<br />
dat were omme vyftich pont ende hondert<br />
iaer ende enen dach wt der Stat toe wefen<br />
Ende queme hy daer en binnen in de Stat dat<br />
weer vyftich pont tot eiker tyt alsmens niet<br />
en krege (35) machmen hem verwinnen machmens<br />
niet verwinnen hy mach hem onfchuldich<br />
maken mit hem twelften<br />
Idem van fchieten fonder arch<br />
Item weert fake dat yemant fchote fonder<br />
arch binnen onfer Stat vefle daer claege van<br />
queme breket der fiat vyf pont<br />
Van<br />
(33) Toeven.<br />
(34) Ontkwam hy.<br />
(35) A!s men hem niet in handen krygt.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 379<br />
Van enen man de fynen koer niet befetten<br />
(36) en mach<br />
Item weer enich onfer borgher die fynnen<br />
koer niet befetten en mochte of en konde<br />
den folde de bade van der ftat op de ftupe<br />
flaen (37) voer elck pont ene poele (38) alfoe<br />
lange dat de Schepenen die daer to gefat<br />
fint feggen-dat die bade •opholden fullen Ende<br />
daer mede is den heren ende der ftat voldaen,<br />
Ende wie dat hem daer nae verwete<br />
des men hem verwinnen mach de verlore tegen<br />
den heren ende der ftat een pont machmens<br />
niet verwinnen hy mach hem onfchuldich<br />
maken mit fynre eenre hant.<br />
Van eene vrouwe die horen koer niet befetten<br />
en kan<br />
Item weer eenighe vrouwe die horen koer<br />
niet befetten en mochte of en konde die fal<br />
den fteen dragen omme de ftat voer een pont<br />
enewerue als fie dat gedaen heüet foe is den<br />
here ende der ftat voldaen Ende wie der vrouwen<br />
dat verwete des men hem verwinnen<br />
mach als voirsf is de breke tegen den here<br />
ende der ftat een'pont machmens niet verwinnen<br />
hy mach hem onfchuldich maken mit<br />
fynre eenre hant.<br />
Van enen gast die fynen koer-niet befetten<br />
en wolde noch en :<br />
konde<br />
Item weer enich gast die fynen kuerniet<br />
befetten en wolde noch en mochte of en<br />
konde den fal men wt der Stat' leggen Enich<br />
onfer borger de den gast fyn peert of fyn<br />
getouwe, (39) of enich guet hem tobehorende<br />
huysde of hauede of mit hem ete of dronke<br />
(36) Verborgen.<br />
(36) Dien zal de boode van de Stad geesfelen.<br />
(38) Poos.<br />
(39) Gereedfchap-
380 Overysfelfche Gedenkflukken, VdeStuk,<br />
ke alfóe rnenich werue als hy dat dede breke<br />
den here ende der ftat een pont machmen<br />
hem verwinnen machmens niet verwinnen hy<br />
mach hem onfchuldich mit fynre eenre hant.<br />
Van enen de verwonnen is ende fynen<br />
koer niet befetten en wil alsment hem<br />
to weten doet<br />
Item weert fake dat yemant broekeachtich<br />
were mynen heren ende der ftat ende verwonnen<br />
were als voirsf is ende die borghermeisters<br />
den toe weten dede fynen kuer to<br />
befetten dat were borgher , inwoenre, of<br />
gast ende dat verhoueerdigede ende des niet<br />
doen en wolde den fullen die Schepene antasten<br />
ende in den Stock fetten ten minnetten<br />
enen nacht lanck ende daer en tendes ter<br />
Schepenen claringhe (40) eer hy dan borge<br />
fetten fal ende den falmen oerveden (41) eer<br />
men den gaen latet Ende of daer yemant<br />
mit drange of mit hoenfprake teghen die Schepene<br />
weren alfoe mennich als daer mede we.<br />
ren breke ellick der ftat dertien pont Ende<br />
dit fal ftaen ter Scepen Claringe woer fie den<br />
gast willen in den ftock fetten dan fe den willen<br />
wt der ftat leggen nae inholt den wilkoer<br />
die voer defen punte gefcreuen ftaet<br />
Wie men to borge nemen fal van der ftat<br />
zake<br />
Item foe wat faeken ende broeken den heren<br />
ende der ftat angaen daer en falmen den<br />
Schuiten noch fyne knechte Schepene en<br />
Jol. 10. raet noch hore knecht niet voer toe borghe<br />
nemen mer dat fullen wefen an der borghers<br />
of inwoenres die daer guet voer fint<br />
Van<br />
(40) Oordeel, vonnis.<br />
(4i> Belofte laawn doen van zich niet te zullen wree<br />
ken.
Setoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 381<br />
Van een borger de broekeachtich wert<br />
den heren van faken de buten de vryheit<br />
gefchiet were<br />
_ Item enich onfer borgher die broekeachtich<br />
mochte wefen den heren van faken die<br />
buten der ftat vryheit gefcheet weren ende<br />
mit den rechte van den heren veruoiget worden<br />
(42) die fal die fake den Schepenen to<br />
kennen geuen ende die an den Schepenen toe<br />
blyuen den heren toe beteren Ende "weert<br />
fake dat des niet en gefchiede ende fyne fake<br />
niet bliuen en wolde an die Schepene dat fal<br />
hy dan feluen koelen Ende of die here den<br />
Schepenen daer niet inne horen en wolde foe<br />
fullen die Schepenen desborghers daghe holden<br />
to rechte (43) des fie des begheren<br />
Van dat een borger vrede bedet<br />
Item weert fake dat onfe borghere een<br />
vechtlick hadden wanneer fie dan gefcheiden<br />
fint foe mach een borger daer vrede beden<br />
ende de dan bauen den vrede vochte endeden<br />
anderen floege des men hem verwinnen mochte<br />
breke der ftat twintich pont, machmens<br />
niet verwinnen hy mach hem onfchuldich maken<br />
mit hem twelften Ende alfe de vrede<br />
gebaden is de dan bauen den vrede ftonde of<br />
dronge to drysten (44) of kuerber woerde<br />
hadde, de breke der ftat vyf port, machmen<br />
hem niet verwinnen hy mach hem onfchuldich<br />
maken mit hem vyften<br />
Van dat de Schepene vrede beden<br />
Item foe feggen die Schepene van Zwolle<br />
die Schepenen van Vollenhoe voer recht wanneer<br />
(42) Met het Gericht van den Landsheer vervolgd worden.<br />
(43) Des burgers Gericht houden.<br />
(44) Die dan te ftout den vreede tegenftond of zich daar<br />
tegen kantede.
3B2<br />
Overysfelfche Gedenkflukken, VdeStuk,<br />
neer twee perfonen een vechtlick hebben in<br />
hore ftat vryheit foe fal een Schepen mit den<br />
baden of mit enen borgher gaen ende beden<br />
hem enen vreden by hondert pont ende weer<br />
des noch niet ghenoech foe fullen daer twee<br />
Schepene anderwerue to gaen ende beden<br />
hem noch enen vrede by hondert pont, ende<br />
weer des noch niet ghenoech foe fullen<br />
daer Schepen to gaen ende beden hem enen<br />
vrede by hondert olde fchilde<br />
Van enen de ghenen vrede geuen en<br />
wil<br />
Item weert dat yemant wer gast of borger<br />
in der ftat vryheyt die ghenen vrede geuen<br />
en wolde dien moghen de Schepen antasten<br />
ende fetten hem in den ftock ter tyt toe dat<br />
hy den vrede geuen wil, ende den falmen dan<br />
oerveden gelyck men gevangen to oerveden<br />
pleghet<br />
Van enen de men vi'ede beden wil ende<br />
fecht dan hy en tyet hem niet (45)<br />
Item weert fake dat die Schepene yemant<br />
enyghen vrede beden wolden ende de perfone<br />
dan feghede hy en teghe hem niet ende<br />
daer en bauen misdede van der fake daer myn<br />
here ende der ftat keur an gebraken worde<br />
dat were eenygelick vyf ende twintich dufent<br />
fteens, machmen hem niet verwinnen hy<br />
mach hem onfchuldich maken mit hem twelften<br />
beholdelick allike wal mynen here ende<br />
der ftat oer broke<br />
Van vechtlick ende de ene zoene an den<br />
raet bliuen wil ende de ander niet<br />
Item weert fakcdat enige weren in onfer<br />
Stat de een vechtelick gehadt hadden ende<br />
de ene der foenen begheerde an den raet to<br />
(45) Hy en raakt hem niet.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 383<br />
bliuen, foe fal de raet des naesten rechtdaghes<br />
gebeden den ghenen die niet zoenen en<br />
wil by vyf pont dat hy de zuene bliuen fal<br />
andehraet weert fake dat hy dat dan niet bliuen<br />
en wil foe falmen hem die boete ter ftont<br />
of nemen ende gebeden hem elkes rechtdages<br />
voert an by vyf pont ter tyd toe dat hein<br />
des verdrietet<br />
Idem van vechtelick foene to maken<br />
Item weert fake dat eniph vechtelick gefchiede<br />
in onfer Stat onder onfen borgheren<br />
daer de ene zoene van begeerde Ende welke<br />
perfonen voer vluchtich worden ende niet<br />
zoenen en wolden foe falmen nochtan ene<br />
* zoene maken den genen die de zoene begeert<br />
tegen den ghenen de in onfe ftat gebleueq,<br />
fint<br />
Van wtfprake die de Schepen doen dat<br />
fullen fy doen by eenre pene<br />
Item enighe zoene of wtfprake die de Scheepenen<br />
doen ende wtfpreken dat fullen fie doen<br />
by eenre pene cleyn of groet nae geleghenheit<br />
der faeken wie des dan niet holden en<br />
wolde ofte namaels breke daer kuer an gebroken<br />
worde die hadde der Stat gebraeken<br />
die voirsf pene of hy fait hem ofnemen mit<br />
fynre eenre hant dattet omme der voirsf, faken<br />
wille niet en were<br />
Van enen man an to tasten ende vangen<br />
Item weert fake dat de Schepene yemant<br />
fintasten ende vangen wolden ende yemant<br />
{tnders queme ende den Schepen den perfoer»<br />
pndrongen de breke der ftat tachtentich pont<br />
Van de enen vangen verroeste of onr<br />
dronge<br />
Item weert fake dat de Schepen yemant<br />
gevangen hadden die men richten wolde ende<br />
men den ontdronge ofte der flate opbref<br />
V, ftv*. 9 b fee
384 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
ke ende den vangen verloesde de dat deden<br />
fal men richten an fyn lyf<br />
Van der ftat dienres toe flaen<br />
Item weert fake dat der ftat dienres in der<br />
ftat dienfte geflagen off gewont worden daer<br />
en is de ftat of Schepene mit rechte ghene<br />
beteringe van fchuldich to done<br />
Item aldus hebben de raet van Zwolle gefet<br />
voer recht dat yement de gepant wort<br />
pandweringe doen mach eerstwarue op een<br />
pont anderwerif op vyff pont derdewarue op<br />
tien pont ende vierdewarue falmen hem dat<br />
huys openen byden boeren (46) ende dat gerichte<br />
falden baden ftarken<br />
Item foe feghet de raet van Zwolle den<br />
raet van Vollenhoe voer recht, weert fake<br />
dac een wartlick parfoen koer breket an een<br />
geestelick parfoen op ghewyede off op onghewyede<br />
Steden daer is de wartlicke perfoen<br />
koer van fchuldich myn heren ende de<br />
ftat Ende ist fake dat de wartlicke parfoen<br />
den geeftelicken parfoen misdede daer mach<br />
de geestelicke perfoen hem voer toeipreeken<br />
voer de Schepenen ende de Schepenen fullen<br />
den geestelicken parfoen daer van toe feggen<br />
nae gelegentheit der faeke ende de Geestelicke<br />
parfoen heuet fynen koer off hy fpreekenwil<br />
mit' geestelicken off mit wartlicken rechte<br />
Fol. 12. Item enich man ofte vrouwe de in ouerfpell<br />
geuonden woert ofte fete bynnen onfer<br />
ftat vryheit, de folen hem fcheydén op alfullike<br />
tyden als hem.de Schepenen weten laten<br />
off fe folen comen by den Schepenen in<br />
der tyt ende lauen de faken nyet mer te done<br />
Ende wert fake dat men fe daer' bauen befchynen<br />
mochte dat fe des nyet en leten ende<br />
daer bauen deden, de breke ten erften<br />
male Tyen pont ten andermale twyntich pont<br />
ten<br />
• (46 Met de bijuren.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollcnh. 385<br />
ten derde male foe falrnent richten na ftat<br />
rechte toe fcanden an oer lyff daer mede fe<br />
de ftaet dan rumen folen.<br />
Item voert meer werk fake dat enich man<br />
oft wyff de van ouerfpyll wt der ftaet gelecht<br />
woert ende daer en boven den gebade in on-<br />
Tl* vr<br />
yheyt qweme alfoe vake als he dat<br />
dede de breke tegen der ftaet vyertichpoent<br />
Item wert fake dat enych man off wyff hyer<br />
en bauen bynnen onfer ftaet vryheit qwcme<br />
dat men befchynen (47) moechte dat were<br />
ellic twyntich poent<br />
Item wert fake dat vmant dusdanige lude<br />
voersf. hufede off haefüede offte hufynge vereerde<br />
alfoe vake als dat ghefchede dat men<br />
bef chynen moechte de breke der ftaet twyntïch<br />
poent ten weer fake dat fe hem ontuteden<br />
als recht were (48) dat fe anders nyet en<br />
wylten dant echte lude weren Ende wert fake<br />
dattet geen echte lude en weren foe folen<br />
Ie dat iaer huren betalen ende rumen wt der<br />
ftaei van ftonden an op alfulliken koer als<br />
Voersf is.<br />
Item wert fake dat ymant omme een«hp<br />
myt wygelye f 4 9) off'touernyeTe ^en be!<br />
fchvnnen konde der verbreke der Staet ten<br />
eerften male tyen poent Ten ander male tw Vn.<br />
tich poent ten derden male foe falrnent richten<br />
nae ftaet rechte toe fchandenan hoerlveff<br />
daer mede fe dan de ftaet rumen folen<br />
Item als ymment van des Raets wegen van<br />
de-<br />
(47) Bewyzen. Schyn betekent in de oude taaie volko<br />
men bewys gelyk in blyk ende fchyn. Hierom ooï w a n^eï<br />
fchynen in bet Latyn van de middel-eeuwen verwisfeld ril<br />
betekent videri als dan apparere of blyken in de<br />
woorden b. v. pradium quos ejus ejfe videtur. '<br />
met 4<br />
c 8<br />
ede 0nttUden,<br />
(49) Wiggelary.<br />
° n t t r o k k e n a I s r e c B t w a<br />
* r<br />
«» * weeten<br />
£ b 2.
385 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
defes voersf faken omme ghengen ende daer<br />
fe dan voer de doren klopten fo lal en ygelvck<br />
fyn doren openen als by vyff poent Kilde<br />
wert fake dat fe de doren op lopen ende<br />
myt machte doer in qwemen ende daer yment<br />
fvh hant voer fteke (50) teghens den raet Ende<br />
hem des verweren woelde dat were toe<br />
beterince toe des rades feggen endegeichyede<br />
hem daer yet en bauen de dat verweren<br />
wolde dat were brokeloes<br />
(post alia)<br />
Van de ene anclage doet an de Schepe-<br />
Fol. 17. nen<br />
Item enich man of vrouwe die ene anclage<br />
doet an die Schepenen auer enighen man ot<br />
vrouwe alfoe wal gast alfe Borgher dat wei e<br />
van enigerhande faken daer den here ende der<br />
ftat kuer angebraken were foe faldieanclager<br />
borche fetten fvne claghe to veruolghen.<br />
Weert fake dat' de beclaget worde in den<br />
rechte ontghenge (51) foe fal die andager den<br />
ku r ghelden die de ander gegolden lolde<br />
hebben Knde machmen den de beclagetw.rt<br />
niet verwinnen mit twee borger hy mach hem<br />
des afnemen 152) na grote der broke ter Scepenen<br />
claringe woe mennighen vo gher hy<br />
hebben fal fyn onfchult to done Endeistiake<br />
dat de beclaget wert ghene volghers en heuet<br />
daer hy fvne onfchult mede doen lal ioe<br />
mach hy eerfte zweren dat hy nyemant en<br />
heuet in defen gedichte die hem fyn onfchult<br />
moüen helpen doen ende dan voert zweren<br />
alfoe mennygen eedt als hem fyne veruolgers<br />
folden geholpen hebben. Des gehkes mogen<br />
alle de ghene die oer onfchult doen iul-<br />
gen,<br />
(50) Uitftrekke.<br />
(51) In het Gerichte wierd vry gefproken.<br />
(52) Hy mag zich daar van met zynen eed ontfchuldi
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 387<br />
len ende ghene volgers en hebben (53) Ende<br />
woer geen clagher en is daer en is geen<br />
richter ten weer fake datter een gemeen geruchte<br />
weer dat geen bewys en behoefde (54)<br />
(post alia)<br />
Van guet dat befas, wort ende uit dtr<br />
Fol.20. rechte geuocrt worde<br />
Item foe wat guede befat of bepant worde<br />
van pachte of voer fcult binnen onfer ftat<br />
vryheit ende daer en bauen wt den rechte en<br />
wech geuoert worde alfo mennich alfe daer<br />
mede weren ende daer to holpen dat weer<br />
elck om tien pont Ende worde dat guet verftaken<br />
an yemant anders ende dat dan na fanden<br />
de folde daer voer voldoen<br />
(post alia)<br />
Fol.21. Van harnes to panden<br />
Item is ouerdragen by Schepene ende Raet<br />
ende zwaerne meente dat men ghenen borgher<br />
panden fal an fyn harns<br />
Van enen de fteruet ende harnes achterlaet<br />
Item enich onfer borgheren de fteruet in<br />
onfer ftat vryheit en harnes achterlatetdiefaï<br />
dat<br />
(53) Van deezen eed wort in het Saxifch Richtftich.cap.<br />
45. het volgende merkmaardig geleezen : Na deme dat he dar<br />
alfo elende van vrunden zy dat he dat fchwsren wille dat he nen n<br />
tüch hebben ne moge. Est he fynen elenden tikh var mutefchweren<br />
unde fyn unfcbult achter na. Dat vin ,<br />
me. So fchwert he<br />
denne drierlüde eed allene. Hier door verval; de afleiding van<br />
de woorden elendigen eedt, te vooren Overysf: Ged. Ut.<br />
Stuk, bl. 267, gemaakt. Zie ook Profesfor DE RHOER in<br />
het Groninger Genootfch. deel. 1. bi. 44r. Elende of ellende<br />
betekent in de eerfte plaats uitlandig, vreemd; cn voords<br />
vervreemd, ontbloot, beroofd.<br />
(54) Zie Overysf. Ged. III. Stuk, bl. 178 &c.<br />
B b 3
383 Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
dat aruen op de naesfte mansperfoen die fyn<br />
rechte erfgename is binnen onfer ftat vryheit<br />
Ende weert fake dat daer meer erfgen.<br />
weren binnen der vryheit fo fal deoltfteman<br />
perfoen dat harnes to voeren wt hebben Ende<br />
wonen fyn naeste erfgenamen buten die<br />
vryheit foe fullen fie dat buten aruen daer<br />
Got dat wyfet Ende de erfgenamen fullen<br />
dan by rade der borghermeisters ene karkenfprake<br />
laten doen of daer enich van onfen<br />
borgeren gadinge hadden to copen foe fullen<br />
fe dat by rade" der borgemeisters verkopen<br />
omme enen redelycken penninck Ende is<br />
daer niemant de dat copen wil foe mogen fie<br />
dat hene voeren woer dat fe willen Ende wat<br />
harnes onfe borghere' na ftatrechte an gearuet<br />
wart binnen onfe vryheit dat fal hy in<br />
weerden holden ende niet verkopen hy fy<br />
arm of ryke<br />
(post alia)<br />
Van enen die fyn guet verghift ende dat<br />
fal. «4 allike wal bruket<br />
Item weert fake dat yemant fyn guet vergheue<br />
dat hy in de vryheit heuet ende dat allike<br />
wal (55) befit ende bruket, dat en fal hem<br />
gheen fcade doen (56) hy en fal allike wal<br />
iaer geit geuen ende men fal an dat guet richten<br />
of de ghifte niet gefchiet en were<br />
Idem van enen de den anderen guet<br />
ghift en blift daer in fitten<br />
Item yemant die den anderen guet ende<br />
bliuet daer in fittende, dat en fal niet ftantach-<br />
'(55) Alevenwcl.<br />
f56) Men kon niet geeven en houden; *t en zy de gift<br />
gefchiedde Testaments wyze Qverysf. Qed. JIJ. Stuk, bl.<br />
264.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 389<br />
achtich wefen ende (57) dat is verwapent (58)<br />
mer hy (59) fal dat na hem nemen Ende queme<br />
daer anders yemant nae die mit rechte<br />
daer an quemen die fal wefen de eerfte<br />
Idem van ghiftinge daer men brieue of<br />
nemen wil<br />
Item weer yemant die den anderen ghiftigede<br />
in'onfer ftat vryheit de fal breue nemen<br />
binnen fes weken ende nemen fe gene breue<br />
binnen der tyt voirf.foe weer de gifte doet ende<br />
niet<br />
Idem<br />
Van enen de lege in fynen vier ftapelen<br />
ende eynich guet vergheue<br />
Item na den ftatrechte van Zwolle enich<br />
onfer borghere man off wyff /binnen onfer<br />
ftat vryheit de lege in fynen vier ftapelen (60)<br />
ende vergeue enich guet dat eygelick weer<br />
rorende of onrorende eer dat fie berichtet<br />
worden mitten hilligen facramente ende<br />
dat naefte lyf daar by ftonde ende volgede<br />
des guedcs t'uges antworde (61) to verftane<br />
dat de tuge gene geestelike perfonen wefen<br />
fullen dat fal ftantachtich weien gelyk of dat<br />
voer de Schepene gefchiet were mer quemen<br />
fy weder op alfo vro als fe oer kerke verfocht<br />
hebben foe fullen fe ghiftinge ftedigen ende<br />
ves-<br />
, a a t s v a n e n d e<br />
(57) ui P fchynt geleezen te moeten worden<br />
er den , eer dan.<br />
(58) Overgegeeven , uitgereikt, ingeruimd aan dien,<br />
welken het gegeeven is. Overysf. Ged, IV. Stuk, bl. 221.<br />
(59) Te weeten de andere, aan wien het gegeeven is,<br />
(60) Zie Overysf. Ged. iV. Stuk, bl. 2ci.<br />
(61) En het 'andwoord van een goed getuigenis daar op<br />
volgde, dat is, goede getuigen daar op hunne oorkonde of<br />
verklaating gaven.<br />
B b 4
S9o Öwysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk*<br />
vesten voer de Schepenen of borgermeisters<br />
als recht is of dat en fal niet holden of flantachtich<br />
wefen<br />
Van yeinaht de den anderen ghiftichde<br />
voer de Schepen<br />
. Item enich onfer borger man of wyf de<br />
legen oeren oeren vierflapel ende malcand eren<br />
ghiftigeden voer de Schepene daer de<br />
naefte lyue by ilaen feggen fe dan daer nie*<br />
tegen foe fal de ghiftigeri" ftat holden<br />
Idem van die malkanderen ghiftigén voer<br />
de Schepenen ende dan hem to cleden<br />
ende opïtaen<br />
Item enich onfer bórghere man of wyf die<br />
malcanderen ghiftigén vtóllen in hoefre cranc»<br />
heit voer de Schepene als rechte is foe fal<br />
de man opftaen eer hy berichtet wart mitten<br />
hilligen Sacramente ende hem feluen kleden<br />
van den houede totten voeten fonder yemants<br />
hulpe ende fal een fweert of een ander wapen<br />
der gelyken trecken wt de fchevde daer mede<br />
houwen drie flaege int hael ende dat dan<br />
weder fteken in die i'chevde Ende des geliken<br />
fal een wyf opftaen ende oer feluen cleden<br />
als voirf. is en fpinnen drie vademe ellick een<br />
felle lanck fo fal de ghiftinge ftantachtich wefen<br />
daer men dan breue van nemen fal als voirsf.<br />
is (62)<br />
Item (63) foe fecht die Raedt van Zwolle<br />
ende den Raedt Van Vollenhoc vöer recht<br />
waert faeke dat nu voert aen ecnich man off!<br />
te Vrouwe oer güet willen Vergeücn, fullen<br />
fie moegen doen by twee Schepenen inder<br />
tyt liggende in oer bedde . hebbende oer<br />
Vyff finnen endeverfiand, falftantvaftichwefen,<br />
(62) Vergelyk Overysf. Ged. IV. Stuk, bl. 255. gffc<br />
(63) Dit artikel is met eene hand en fchrift van laater tvd<br />
gefchreeven. '
Betoog aaHgaahde de bezwaaren der $tad Vollenh. 39»<br />
fen, ende voerts na den artikel al» vuersf»<br />
voert te vaeren<br />
fol.85. (post alia)<br />
Van hufinge tó breken in den braflde<br />
Item weert fake dattet in der ftat brand©<br />
dat God verbeden moet ende de Schepen toe<br />
rade worden dat fie een huys Of meer neder<br />
uellen wolden daer men den brant mede fchutten<br />
mochte dat en folde hem nyemant verweren<br />
by hondert dufent fteens Ende weert<br />
fake dat die brant daer ontftonde (64.J foe<br />
fal men die hufinge gelden ter Schepen feggen<br />
Ende weert fake dattet daer auer brande<br />
'foe en folde men de niet gelden<br />
ost alic<br />
Pol. 27. (P 0<br />
Van de clocke te flaen wt gefeget brande»<br />
noet<br />
Item weert fake dat Scepenen ende de<br />
Scholte de clocke by dage of by nagtte deden<br />
fiaen wtgefeget brandes noet foe fal ellick<br />
borger op de plaetze comen mit fynen<br />
beften Wapen by den Scholten ertde Schepenen<br />
wie dan niet en queme mach men hem<br />
verwinnen als voirsf. is die verbreke der ftat<br />
tien pont machmen hem niet verwinnen hv<br />
niach hem onfchuldich maken mit hem twelften<br />
Foi.31. (post alia)<br />
Van ene weduwe of een kynt de mombers<br />
hebben ende hem niet nutte en<br />
fint<br />
Item ene weduwe of een kynt de olders<br />
fint de füllen de Schepenen vermomberen tot<br />
fynen mondigen laren of mombers fetten en-<br />
(
39* Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Van weduwen of kyndere die gheen olders<br />
of mombers hebben<br />
Item ene weduwe of een kynt dat gheen<br />
oldèrs en heuet dat fullen vermomberen de<br />
Schepenen tot fynen iaren ende de mombers<br />
lullen den' Schepenen alle iaer rekenfehap<br />
doen oe.ren gefellen<br />
(post alia)<br />
Foi-32. Van yemant die ftaruet fonder witachtige<br />
gebuerte ende daer van toe voeren wt<br />
nemen fal<br />
Item weert fake dat een borger of eens<br />
borgers wyf to gader feten in echtfcap ende<br />
ene ftorue van den twe fonder witachtige (65)<br />
leuendige buerte de daer leuendig bleue de<br />
fal toe voeren wtholden dat beste bedde een<br />
hoeft polln een paer laken een deken eenoerkusien<br />
een ftoel ende een ftoelkusfen een tafel<br />
een tafellaken een dwele Ende oec foe<br />
fal de man beholden fyne cleder ende fyn<br />
harnes ende fyn hantgetouwe daer fal ene<br />
vrouwe tegen holden hoer cleder hoer houet<br />
gewaet ende dat tot horen lyue hoert wtgefegét<br />
golt ende filver,,. foe veer alleens geloedet"(6ó)<br />
fint<br />
Van borger ende inwoenre de fchat ende<br />
ichulde gelden<br />
Item foe fullen alle borgers ende inwoenre<br />
gefeten in onfer ftat vryheit fchat endefchulde<br />
gelde waken ende mene werk doen (67)<br />
ende<br />
(65) Weetachtige, bekende.<br />
(66) Gequahficeerd of gefteld. Overysf. Ged. U. Stuk, bl.<br />
. 288.<br />
(67) Waaken en graaven. Zie het volgend art. waar van<br />
echter de genen, die op het Huis Vollenhove woonen, hoewel<br />
burgerrecht genietende, door den Stadsbrief van 1354<br />
zyn bevryd. DOMBAK, Analett. torn. 2, p. 28c.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Voïlenh. 393<br />
ende alle onraet mede doen gelvck andere<br />
onfe borgers ghefeten binnen onfer ftat veste<br />
ende des fullen fie weder hebben ende gebroken<br />
alle rechte ende vryheit gelyck ander<br />
onfe borgers<br />
Nota<br />
Van enen de in der ftat vryheit woent<br />
ende ghen borger en is ende holt vuur<br />
ende roeck Ende oeck van de gheen<br />
borger wefen en wil &c.<br />
Item foe wie dat woent in onfer ftat vryheit<br />
ende vuer ende roeck holt ende gheen<br />
borger en is die fal mede fchat ende fchulde<br />
ghelden grauen waken mene werck ende anders<br />
doen gelyck ander borgers ende falwederomme<br />
gebreken ende geneten borger<br />
recht Ende wie ghien borger en is of wefen<br />
wil de fal fyn iaer geit geuen gelyck ander<br />
inwoenres ende fie en fullen niet to rade noch<br />
to buerfprake gaen noch beueel hebben van<br />
der ftat faken<br />
(Post alia)<br />
Fd.40. Van erf brieuen toe befegelen ende van<br />
teykenen in der ftatboek<br />
Item foe en falmen ghene erffbriene befegelen<br />
dan by den ghemenen Schepenen ende<br />
daer fal de borger af geuen fouen vleemfchen,<br />
ende een gast dubbelt Ende of yemant<br />
lat teykenen in der ftat boeck dat fy<br />
borger of gast fal des gelykes geuen als<br />
voirsf. is<br />
Van enen plackers brief (68) of fendebrieef<br />
to befegelen<br />
Item<br />
(68) Een Plakkers brief wordt hier tegengefteld aan een<br />
•erfbrief, waar van in het voorgaande artikel wordt gefproken.<br />
Plakkers brief, op welken het zegel geplakt was, of<br />
misfchien die aangeplakt wierd. Zie OverysJ, Ged, V. Stuk,<br />
M- 299-
394 Overysfelfche Gedenkflukken, VdeStuk,<br />
Item foe fullen die borghermeysters hebben<br />
van een plackers brief of een fende brief<br />
toe befegelen van een borger twee vleemfche<br />
placken ende van een gast dubbelt<br />
I. I.<br />
Uit de Secretarye der Stad Vollenhove.<br />
Ao. iT9o den 21 Septemb. Borgem ,e<br />
". jn<br />
der'tyt Mr. Egbert Otten ende Jan Claes<br />
Heeft Albert van Schonevelt een Gerichtelicke<br />
Weete gefandt, aen Albert Borcharts toe Hasfelt,<br />
achtervolgende zeeckere Arrest ende beflach, op<br />
zeeckere penn. die Albert Borcharts ftaende heeftt<br />
aên Jan Claes binnen Vollenhoe, omme alhier op<br />
onfen, Raethuife te erfchynen , den j^en. Oclob.<br />
1590.<br />
Ao. 1590 den 5 dei<br />
\ Octob. Bürgrm'en. in der tyt<br />
Mr. Egbert Otten ende Jan Claesfen.<br />
Achterfolgende die Gerichtelicke wete van Arrest,<br />
ten verfoecke van Albert van Schoenefeit,<br />
•gerichtelick uytgegaen, aen Albert Borcharts, den<br />
10 Septemb. dewelcke huyden een bellemden<br />
Rechtdach was aengefkmmet, js defelve nochtans<br />
noch niemant volmachtiger van fynent wegen gecompareert<br />
,<br />
' Heefft Albert van Schonevelt Gerichtelick verfocht<br />
hem ander mael met den weeten te verfchryven,<br />
als fulcx nae Stadtrechte behoert, Aclum anno<br />
die £«? menfe ut fupra tegen den manedach den<br />
29 Ocfob. eerstcoemende tott thynuhren, op onfen<br />
Raedthuys<br />
Ao. 1590 den 29 Octob. Burgerman, inder tyt,<br />
Mr. Egbert Otten, in plaets van Rickholt Dercx<br />
ende Reyner Frants.<br />
:<br />
Ach-
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 395<br />
Achterfolgende die anderde weete ten verfoecke<br />
van Albert van Schonefeldt, aen Albert Borcharts<br />
toe Hesfelo gedaen, is defelve, noch niemant van<br />
fynent wegen volmachtigen gecompareert,<br />
Ten verfoecke van Albert van Schonefeldt, is<br />
die derde ende leste weete gedaen , aen Albert<br />
Borcharts , omme alhier t' Compareren, op onfe<br />
Raedthuis , als huiden voer veerthyn dagen des<br />
morgens toe— 10 uhren, voermiddages, ende is<br />
nemptlick, den 2 d<br />
c". Novembr. 1590 eerstcoemende<br />
I. 1.<br />
Anno 1593 den 16 May Borgerm.-er. inder tyt<br />
Claas Willems ende Henrick Jans<br />
Uit de Secretarye der Stad Vollenhove.<br />
Opt Arrest gedaen by Henrick Cornelis den 7<br />
May — 93 op de penn. en goederen van Joffer<br />
Saus, als fie veltvluchtigh was, daer op fie haer<br />
Keyfers dagen genoomen heeft, van 14 dagen wederom<br />
te coomen beloofft, twelck niet gefchiet is »<br />
foo heefft gemelte Henr. Cornelis fyn recht dagen<br />
gerefpiceert, ende by den Gerichts dienaer haer<br />
aen doen eyfehen, ende niet gecompareert, Ergo<br />
inde aenfpraeke ende Gerichtscoflen gecondemneert,<br />
afflaende tgcene daer op betaelt is<br />
I. 3*<br />
'Uit de Secretarye der Stad Vollenhove*<br />
Anno 1595 den 16 Juny Borgerm. inder<br />
tyt Peter Claes ende Lucas Peter-
396" Overysfelfche Gedenkflukken, Vde Stuk,<br />
Thyman Reyners als volmachtiger van Willen<br />
Conradts vrouwe tot Campen, heefft arrest ende<br />
bellach gedaen op foodane tonnc botter als de wed,<br />
van Goosfen van Raesfelt, in onfer ftadt waege<br />
nog ftaende heefft, die haer op Viti dag lestleden<br />
verfcheenen was, van gelycken arrest ende beflach<br />
gedaen aen alfoe daene L.'Cargl.als Pauwel Peters,<br />
Uyt handen van Jan Claes, onfe mede Raedes<br />
vrient ontfangen heefft de voirf. Weduwe cOmetieren<br />
ende is op die voorf. jo gl. dit het eerfte<br />
eflach<br />
E<br />
Ao 1595 den 17 Juny Borgermeeeftereft<br />
in der tyt, Peter Claes en Lucas Peters<br />
Tyman Reyners, als volmachtiger van Willem<br />
Cornelis borger tot Campen ende Geert HermeS<br />
wonende tott Deventer , heefft Gerichtelicken<br />
aengefprooken Pauwelt Pander offte hy als volmachtiger<br />
van den Vitus Botter als in de waege gelevert<br />
, toebehoorende die van Raesfelt, offte hy<br />
diefelve wil verantwoorden offte defenderen<br />
Paul Peters gift voor antwoort, dat hy op de<br />
quaestieufe botter het eerfte beflach ende arrest<br />
gedaen heefft, ende wil defelve nae Lantrechte<br />
vervolgen, ter tyt ende wylen, hy fyne betaelinge<br />
heefft, leggende voorder, aanleggeren mogen<br />
hier inne doen, foo-haeren goeder Raedt eedragen<br />
fall.<br />
G<br />
Ao 1595 den leften Juny Boi-germ^n. in der tyt<br />
Henrick Jans ende Claes Willem in plaets van Herman<br />
Geerts.<br />
Op huiden is het tweede arrest ende beflach gedaen<br />
op een tonne booters, ftaende in onfer ftadt<br />
wage, van gelycken het tweede arrest ende beflach<br />
gedaen, op de 50 car. gl. van een .tonne boter<br />
by f auwel Peters onfangen, toebehoorende die<br />
van Raesfelt<br />
Ao.
Betoog aangaande de bezwaaren der Stad Vollenh. 397<br />
Ao. 1595 den 14 July Burgerman, in<br />
der tyt, Herman Geerts en Henrick<br />
Jans<br />
Heefft Thyman Reyners als volmachtiger van<br />
Willem Coerts, het derde en lefte arrest ende beflach<br />
gedaen, op een tonne bótërs ftaende in onfer<br />
ftadt wage, van gelycken het derde en laetfte<br />
arrest ende beflach gedaen, op de 50 car gl.<br />
van een tonne boters by Pauwel Peters otnfangen<br />
toebehoorende die van Raesfelt<br />
Sententia<br />
In die faecke tusfchen Willem Coerts ende Thyman<br />
Reyners- als tolmacht van Geert Herms Anleggeren<br />
ter eenre, ende Pauwel Peters, als adminiftrator,<br />
der Raesfeltfche goederen , Verweerder<br />
ter ander fyde, Belangende t' arrest, op twee<br />
vaten Boteren gedaen, d' eene vat Botteren liggende<br />
in deefer ftadts wage, ende het andere vat<br />
botter met vyfftigh caiv gl aen defen verweerder<br />
betaelt, Schepen ende Raedt neerftelick gevifiteert<br />
hebbende, Eyfch, Antwoort, Repliek, Dupliek,<br />
ftraffe ende contraftraffe , met alle Documenten<br />
ende verificatien ten wederfyden tot haerder intentie<br />
dienende, ende geconfidereert op allee gene<br />
daer inne te confideren ftaet wyfen voor recht,<br />
dewyle den verweerder hem nae voirgaende interlocutoirs<br />
Sententie als volmacht per contumaciam<br />
heefft laeten verwinnen, ende volgents by forme<br />
van Exceptie van Anleggeren borgen geeyfcht,<br />
dat ly hem verweerder met geen ander recht folden<br />
aenlpreecken, dan voor defen Gerichte op<br />
d<br />
d<br />
,f r . e e<br />
& Sententie in toecompftigen tyden niet<br />
jlluloir lolde blyven, waerop Sweer Bartolts defer<br />
ftadt Borger geerfft ende gegoedtfynde,deborsh-<br />
r u L u i<br />
a e n<br />
g<br />
e n o<br />
°men , dat den verweerder<br />
ichuldich ende geholden is, den Anlegger 00 ende<br />
in minderonge van haer luiden pretenie ach'tcrwe-<br />
fent,
398 Overysfelfche Gedenkflukken Vde Stuk,<br />
fènt, te laeten volgen het gedeelte van de voorf,<br />
boter ende penn. Johan van Raesfelt ende de Erffg,<br />
van Goofen van Raesfelt, toecomende op Vite<br />
dagh lestleden verfcheenen Condemnierende den<br />
verweerder in colten, tot taxatie van defen Gerichte,<br />
Aldus gedaen op ten Raedthuis Vollenhoe ,<br />
den 20 September 1595.<br />
SLAB.
BLAD f YZER<br />
V A N DE<br />
39*.<br />
VOORNAAMSTE ZAAKEN EN VAN EENIGE<br />
MERKWAARDIGE WOORDEN.<br />
Aehterrichter. lor.<br />
Allikewal. 293, 320.<br />
Almelo. Heerlykheid in wat<br />
opzigt onder Twente behoort.<br />
Rechten van derzelver<br />
Heeren over deeze<br />
Heerlykheid. Verfchillen<br />
tusfchen den Heer van<br />
Almelo en de ingezetenen<br />
hoe aantemerken ? 187.<br />
Bewind van den Heer van<br />
Almelo over den wapenhandel.<br />
189, 315- niet onderworpen<br />
aan de Souvereiniteit<br />
omtrent Wetten<br />
en Couftumen. Voorred, bl.<br />
XII &c<br />
'Almelo Stad. Onderfcheid<br />
tusfchen dezelve en de<br />
Kleine Overysfelfche Steden.<br />
187,291. Wilkeuren<br />
deezer Stad door den Heer<br />
t met de Stad opgericht.<br />
Stadrecht door den Heer<br />
van Almelo aan haar gegeeven.<br />
De Heer van Al<br />
melo is Heer van deeze<br />
Stad. Deeze Stad niet onder<br />
het Lid der Steden<br />
van Overysfel geteld. Bepaaldheid<br />
van derzelver<br />
Stadrecht. 188, 291, 315.<br />
Eed van getrouwheid door<br />
de Schepenen van Almelo<br />
aan den Heer. Bewind over<br />
den wapenhandel in<br />
deeze Stad, aan den Heer<br />
en de Schepenen behoorende.<br />
189 . 3rs. Overfpel<br />
in de Stad door den<br />
Heer en de Stad van ouds<br />
geftraft. 296. Breuken, die<br />
aan het hoogde caao, aan<br />
den Heer en de Stad van<br />
ouds toebehoorende. 298.<br />
Breuken van Sentbaare<br />
zaaken aan den Heer en da<br />
Stad. 305. Concesfie brief<br />
van EGBERT Heer van Al»<br />
- mela aan de Stad Almelo<br />
gegeeven. 317.<br />
Ambt. Drosten, Richters en<br />
Magiftraaten, over zaaken<br />
van hun Ambt, waar, van<br />
ouds, aanfpreekelyk zyn<br />
geweest. 222.<br />
An'rtlieden van den Souveen<br />
c rein.
400 BLADWYZER VAN DE VOORNAAMSTE<br />
rein. Blyk van derzelver<br />
wilkeurig gedrag omtrent<br />
de rechten van de Kleine<br />
Steden. 321, 331. Kunnen<br />
door verjaaring geen recht<br />
verkrygen. 329.<br />
Anfanck. 76, 296.<br />
Anvangen. 368.<br />
Apene dagen. 204, 205.<br />
Appél. Oude wyze van Appél<br />
hier te lande. 214.<br />
Argefie. Op iemands argefte<br />
zyn- 37S etc.<br />
Avertrachl. 276.<br />
IS.<br />
Balie. 301.<br />
Behaal. 300.<br />
Beloften, met welke de partyen<br />
hetpleyt bevestigden.<br />
Benamen. 297.<br />
Bejlagen penningen. 46.<br />
Bejaan. 99.<br />
Uizetten 307, 379*.<br />
Boeten. 294.<br />
Borden. 58, 195.<br />
Borge in lyfftraffelykezaaken<br />
hoe geftraft; en wanneer<br />
aHaar roegelaaten. 81.<br />
Boven en beneden. 292.<br />
'Br ef van Ridderfchap en<br />
' Steden van Twente aan<br />
Ridderfchap en Steden van<br />
Zalland over de enge net<br />
ten etc. 47. van Ridderfchap<br />
en Steden van Twente<br />
aan de Stad Deventer<br />
over de oeffening van Religie.<br />
49. Van de drie<br />
Hoofdlieden aan Oldenzaai<br />
over de Hanze.<br />
5g__Ö2. Van den Magillraat<br />
van Oldenzaai aan<br />
den Magiftraat van Deventer<br />
over de gevangenis.<br />
63- Van de Stad Deventer<br />
in andwoord. 64,<br />
66. Van den Vetwalter<br />
Drost van Twente aan Oldenzaai<br />
over de gevangenis.<br />
67. Van den Drost<br />
van Twente aan Oldenzaai<br />
over de gevangenis.<br />
«8. Van den Stadhouder<br />
ARENBERG aan de Stad Oldenzaai<br />
over de gevangenis.<br />
79. Van den Drost van<br />
Twente aan den Stadhouder<br />
ARENBERG over de gevangenis<br />
te Oldenzaai. 71.<br />
Van den Drost van Twente<br />
aan Oldenzaai over do<br />
gevangenis. 72. Van deri<br />
Heer van Almelo aan Oldenzaai<br />
over een gevangen.<br />
105. Van den Drost<br />
van Twente aan Oldenzaai<br />
over een gevangen.<br />
115. Van den Stadhouder<br />
VERDUGO aan Oldenzaai<br />
over een misdaader vry te<br />
laaten. 116. Van Raad en<br />
Meente van Oldenzaai aan<br />
den Stadhouder VERDUGO<br />
over het vry laaten 'an een<br />
misdaader. 119. Van den<br />
Drost van Twenteaan 01-
denzaal over een gevangen.<br />
144. Van Bifchop JAN VAN<br />
ARKEL, aan de Stad Ommen<br />
gegeeven. 191. Van<br />
Bifchop JAN VAN VERNEN-<br />
BORO , gegeeven aan de<br />
Stad Genemuiden. 193.<br />
Van Bifchop JANVANZIRK,<br />
gegeeven aan de Stad Oldenzaai.<br />
216. VanGecommitteerden<br />
aan den Stadhouder<br />
RENNENBERG betreffende<br />
de rechten der<br />
Stad Genemuiden. 249.<br />
Van deezen Stadhouder<br />
aan den Aartshertog MAT-<br />
ThiAs hier over. 252. Van<br />
Bifchop FREDERIK VAU<br />
BADEN aan Oldenzaai.<br />
267—274. Van den Stadhouder<br />
SCHENK aan Oldenzaai.<br />
275 280. Van Bifchop<br />
JAN VAN ARKEL aan<br />
de Stad Enfchede gegeeven.<br />
283. Brieven van<br />
. Verfcbryving der Stad Vollenhove<br />
ter Landsvergadering»<br />
335 etc.<br />
1<br />
*ï . C.<br />
Claringe. 380.<br />
Conjiitutie yan Keizer Ffitofi-<br />
ZAAKEN EN WOORDEN. 4 o I<br />
RIKDEN DERDEN, aangaande<br />
het eiganmaatig befchaadigen,<br />
-lai grypen en<br />
panden ; en aangaand»<br />
brandftichting én Vorderen<br />
van brandfchatting ,• en aangaande<br />
heerlooze Knechten,<br />
Vrygeleide, Westfaals<br />
Heimelyk Gericht,<br />
en Goud- en Zilvermunt.<br />
194.<br />
Daer. 294,<br />
Dage holden. 38r.'<br />
Delden. Aan het verplaatfïe<br />
nieuwe Delden het zelfde<br />
recht als aan het oude gegeeven<br />
door Bifchop FRE<br />
DERIK VAN ZÏRK. 186,285.<br />
Stadrecht door Bifchop JA:T<br />
VAN DIEST aan deeze Stad<br />
gegeeven. 186, 286.<br />
Delegatus j'udex. 83.<br />
Dienstluiden. 284.<br />
Disfelmuiden. 254.<br />
Drost hoe uit hoofde van zyn<br />
Ambt pleit voerde. 202.<br />
Derzelver vordering van<br />
boete wegens honden,<br />
niet met bungels voorzien.<br />
266. In hoe verre hy<br />
C c a de»
4oa BLADWYZER VAN DE VOORNAAMSTE<br />
den Landsheer, thans de<br />
Heeren Staaten Reprefenteert.<br />
23, 266.<br />
Dryjlen. 381.<br />
E.<br />
Erentfeste. 39.<br />
Ewelde. 3°3«<br />
Echte. f84.<br />
Gast. 164, 37<br />
Edelen verfchynen ter Landsvergadering<br />
naamens het<br />
plate Land-• fx etc. Insgelyks<br />
in de Provincie Utrecht.<br />
Deeze Reprefentatie<br />
is geen Aristocratie.<br />
177 etc. Voorred. bl.XV&c.<br />
Eenadeelen. de Kleine Steden.<br />
56. Hun woord ir^<br />
eeds ptaatfe. 90. Grootgetal<br />
der verfchreeven Edelen<br />
vo'ordeelig. 180.<br />
Edelfeste. 127, 141.<br />
Eghen. 24c.<br />
Enfchede. Extractuittiet Register<br />
der Stad Enfchede<br />
•wegens breuken van wonding,<br />
hnerery, Overfpel<br />
"&c. 151. Voorrecht door<br />
Bifchop JAN VAN ARKEL<br />
aan deeze Stad gegeeven.<br />
185,283. Gerichtshandelingen,<br />
Vonnis er> Appél<br />
in wke van den Hoogen<br />
Rechtsdwang vóór het Gelicht<br />
te Enfchede. 212.<br />
1<br />
etc.<br />
Gedegen, m.<br />
Gelech. 48.<br />
Gemeentslieden, derzelver gei<br />
zag 119, 137- , „ .<br />
Genemuiden deszelfs lyfftratfelyke<br />
Rechtsdwang. 172.<br />
Voorrecht aan deeze,Stad<br />
gegeeven. 193. Verbaal<br />
van Gecommitteerden van<br />
den Stadhouder RENNEN<br />
BERG aangaande de rechten<br />
, byzonder ook den<br />
Lyfftraffelyken Rechtsdwang<br />
d. ezer Stad. 222.<br />
Ten Landdame verfchreeven.<br />
232. Brief v*n deeze<br />
Gecommitteerde"-- hier o«<br />
ver aan den Stadhouder.<br />
249. Verklaarirg van den<br />
Raad van Staate van Koning<br />
FiLirs hier over. 254.<br />
Verdrag en juitfpraak bier<br />
over. 256. 'Naardere verklaaring<br />
hier over. 260.<br />
Refolutie van Bidd en<br />
Steden van 1757 omtrent de<br />
rechten deezer Stad. 261.<br />
Gcnoediget.59.<br />
Gericht, GraaflykGericht. 44. '<br />
O.
Gelouwe. 379.<br />
ZAAKEN EN WOORDEN. 4°3<br />
Gevangenen voor het • Gericht<br />
van het Kerfpel te recht<br />
gefteid, 241.<br />
Gewigtige punten. 10,172 etc.<br />
Ghemuede. 284.<br />
Gheyth. 300.<br />
Goor. Stadsbrief en nog eenige<br />
andere brieven betreffende<br />
deeze Stad. 186,<br />
' 287 etc.<br />
Groeten. 301.<br />
Groeten water. 304.<br />
Grondwettige herftelling.<br />
Vereifchten van dezelve.<br />
Voorred, bl. IV. &c.<br />
Grute. 230, 302.<br />
J3Ü<br />
Haeckenfchutten. 51.<br />
Hagen. 301.<br />
Hmd. Zich ontfchuldigen<br />
met zyne eene hand. 368.<br />
Handdaadig. 220.<br />
Hanze Steden. 7. Brieven<br />
aangaande de Hanze.<br />
58 62.<br />
Hasfelt meende grooter recht<br />
ter Landsvergadering te genieten.<br />
8. Deszelfs verklaaring<br />
over het nieuwe<br />
Landrecht. Voorred, bl. IX.<br />
Haveluden. 366.<br />
Heimaal hoe in de Steden van<br />
Overysfel aanvanglyk gehouden<br />
168 etc.<br />
Hoogfie. Aan het hoogde<br />
draagen. 213, 298 Zich<br />
ontfchuldigen met den hogeden.<br />
dat is, met zyn<br />
rechterhand. 318.<br />
Hoofdfteden. Derzelver belang<br />
by het behoud der<br />
rechten van de Kleine Steden<br />
2. Waarom Hoofddeden<br />
genaamd. Reprefenteerden<br />
mede de Kleine<br />
Steden in het verbond<br />
der Hanze. Verdedigen de<br />
Kleine Steden in haare<br />
rechten en vryheden. 7.<br />
Haare byzondere onderhandeling<br />
met de Kleine<br />
Steden. 8. Oorfprongvan<br />
haaren lyfdraffelyken<br />
Rechtsdwang. 161—172.<br />
Niet dan over gewigtige<br />
punten ten tyd s der Lands<br />
heeren ter Landsvergadering<br />
geroepen. 173 et<br />
-c-<br />
Gedeldheid en bedendigheid<br />
haarer Reprefentatie<br />
van de Kleine Steden. 181.<br />
Hoppe. 302.<br />
Houwe. 213.<br />
Huizen houwen. 192.<br />
Huus 299.<br />
Huwlykszaak aan het Schouten<br />
Gericht van Hardenberg.<br />
155. Zie voords Kleine<br />
Steden.<br />
Huyrtocht. 147.<br />
Huysftotinge. 376.
04 BLADWYZER VAN DE VOORNAAMSTE<br />
L<br />
ar.<br />
Knvetinge, 204..<br />
Kerkhof. Een misdaader op<br />
de» Kerkhof gevlugt, aldaar<br />
bezet,, en wederom<br />
daar van afgebeden. 123.<br />
Kerfpel. 295.<br />
Keumaiten. 74, 25?,<br />
Kcvis. 205.'<br />
Klaaring. Verfchil omtrent<br />
de ftemming in dezeive.<br />
40.<br />
Klacloes. 305.<br />
Kleine Steden na de nieuwe<br />
oprichting-van betGemeentbest<br />
in derzelver rechten<br />
en vryheden verkort,<br />
tegen den pligt van den<br />
Staat. 2, Zyn van ouds<br />
geweest het eene Lid van<br />
hun Quartier. 3. Derzelver<br />
Quartiers Landdagen<br />
met de Edelen. De Edelen<br />
oudtyds door Oldenzaai<br />
op deege Quattiers<br />
,. Landdage» verfïhreeverj,<br />
3. Nevens de Groote Stei<br />
den het eene Lid der Provincie.<br />
Derzelver a
ZAAKEN EN WOORDEN. 405<br />
richtsgeld en boeten wegens<br />
Gerichtshandelingen,<br />
en afdoening van Defolaate<br />
boedels. 29. En door de<br />
Publicatie omtrent Zctcedels<br />
en het voeren van<br />
Procesfen. 30. En door de<br />
Refolun'e omtrent Gedistraheerde<br />
boedels. 31. En<br />
dat de Publicatien van Ridderfchap<br />
en Steden etc.<br />
haar door de Drosten ter<br />
hand gefield worden ; en<br />
dat zy tot onderhoud van<br />
Ambtsdienaaren zouden<br />
moeten betaalen; en dat de<br />
Drosten zich aldaar met<br />
de aanftelling van Schoolmeesters<br />
bemoeyen. 32.<br />
Derzelver Policy. 33. Derzelver<br />
recht van Arrest.<br />
34 etc. 332, 372 etc. Derzelver<br />
befebryving ter<br />
Landsvergadering van<br />
Twente. 53—58- Haare<br />
vermindering van gezag in<br />
Landszaaken heeft alleen<br />
geftrekt ten voordeele der<br />
Groote Steden. 176 etc.<br />
Grondbeginfelen waar uit<br />
de Kleine Steden haare<br />
rechten tegen den Souverein<br />
verdedigden in het<br />
Staatsrecht gelegen. 187.<br />
Derzelver recht van Autonomie<br />
of eigen wetten<br />
en gewoonten Voorred, bl.<br />
VII [$c- Statuten der Kleine<br />
Steden Votrred. bl.<br />
VIII rjfc.<br />
Klump. 293.<br />
Kuelen. 373.<br />
Kuerber woerde. 38 r.<br />
L.<br />
Lage. Legende lage. 317.<br />
Lediger lage. 374.<br />
Landdagen, der Edelen en<br />
Steden van het Quartier<br />
van Twente. 3, 38 etc.<br />
Algemeene Landdagen.<br />
38. Oudtyds de eigenaaren<br />
van vaste Goederen<br />
berechtigd om aldaar te<br />
verfchynen. 43. Derzelver<br />
oorfprong. 44. Oude<br />
wyze van Wilkeuren aldaar<br />
te maaken. 44 etc.<br />
Overblyffel der Landdagen<br />
van den Landsheer,<br />
Ridderfchap en gemeene<br />
Land in elk Quartier. 45.<br />
Landrecht van 1630. over de<br />
aanneeming van het zelve<br />
door de Kleine Steden, en<br />
de Heerlykheid Almelo.<br />
Voorred, bl. IX, XIII.<br />
Leestinge. 278.<br />
Leggen, uit de Stad leggen.<br />
306.<br />
Lyen. 313..<br />
CC4 M.
406 BLADWYZER VAN DE VOORNAAMSTE<br />
M.<br />
Marfchalk. 21$.<br />
Mede. 200.<br />
N.<br />
Neet: zeggen 367.<br />
O.<br />
Ohflagium. 278.<br />
Oeneden. 380, 382.<br />
Oldenzaai. Brieven betreffende<br />
de gevangenis te Oidéhjtaal.<br />
63 73- Gerigtsbandelingtn<br />
der Stad<br />
Oldenzaai over lyfijraffen<br />
en andere ftrafoefening,<br />
zie in not. bl, 75. Oldenzaai<br />
verbrand, ingenomen<br />
door den Bifchop van Minden,<br />
aanmerkelyk gebouw<br />
/ der Kerk. 181 etc. Veree-<br />
Kig ;<br />
ng deezer Stad met O-<br />
verysfel tegen den algemeenen<br />
Vyand. 182 etc.<br />
280 etc. Vergisfingvangefchiedverhaalen<br />
aangaande<br />
deeze Stad. 183 etc. Brief<br />
door Bifchop JAN VAN<br />
•ZIRK aan deeze Stad gegeeven.<br />
216. Oudheid deezer<br />
Stad, en haar Verbond<br />
met HENDRIK Heer van Almelo.<br />
219. Oude wapenen<br />
der burgeren deezer Stad,<br />
en paarden door dezelven<br />
gehouden. 219. Eigen lieden<br />
aldaar woonende. 219.<br />
Schatting van wapen en<br />
Huizen aldaar niet te betaalen.<br />
220. Gemeene bede<br />
door deeze Stad aan den<br />
Landsheer op te brengen.<br />
220. Moest oudtyds tot<br />
geen andere lasten Contribueeren<br />
dan Steenwyk en<br />
Genemuiden. 261. Brieven<br />
van Bifchop FREDRIK VAN<br />
BADEN aan deeze Stad, om<br />
ter Landsvergadering te<br />
verfchynen. 267 274.<br />
Insgelyks van den Stadhouder<br />
SCHENK 275 280.<br />
Ommen , deszelfs Stadrecht.<br />
162. Voorrecht aan deeze<br />
Stad door Bifchop JAN<br />
VAN ARKEL gegeeven. 191.<br />
Onbefaert. 112.<br />
Onderrichter. 101.<br />
Onschuldig maken mit hem<br />
vyften. 369.<br />
Ontzeggen. 197 etc. 376.<br />
Oor/ede verborgen. 300".<br />
Ootmarfum. Extracten uit de<br />
Stads Rolle aldaar aangaande
ZAAKEN EN WOORDEN. '< 0:<br />
de boeten van keurbaare<br />
wonden met vyf Goudgl.<br />
aan den Drost te voldoen.<br />
148 etc. üruite en accys<br />
aldaar. 303.<br />
Oplaatinge. 299,<br />
Ovel gonst. 371.<br />
Over/lemming (recht van) ter<br />
Landsvergadering. 4.<br />
Panding oudtyds eene foort<br />
van eigenrichting. 195.<br />
Plakker des breefs. 299.<br />
Pioniers. 226, 244, 245.<br />
Priores. 218.<br />
Qitartier. Landswetten en gewoonten<br />
van elk Quartier<br />
niet aan de Souvereiniteit<br />
van Overysfel onderworpen.<br />
Voorred, bl. X (fc.<br />
R.<br />
Recht. Ten goeden rechte<br />
ftaan. 199.<br />
Reglement van Regeering van<br />
1675,in 1748 vernieuwd,<br />
Voorred bl. XIX.<br />
Reifig. 51.<br />
Religie. Brief van Ridderfchap<br />
en Steden van Twente<br />
over de Religie. 49.<br />
Ridderfchap het'eene LiJ ia<br />
elk Quartier. Derzetver<br />
Quartiers Landdagen met<br />
de Steden van elk Quartier.<br />
3, Reprefentesrt het<br />
Platte Land. 41 etc. 177<br />
etc. Deeze Reprefentatie<br />
is geen Ariftocratie aldaar.<br />
Groot getal der Ridderfchap<br />
voordeelig. 180.<br />
Roden. 304.<br />
Rugzegel. 221.<br />
Rumen. 366, 319.<br />
Ruftique lasten. 226, 433.<br />
Rutherrecht. 52.<br />
Ruyen. 304.<br />
S.<br />
Schaade en Schuld. 162 etc.<br />
Schamele lieden. 105.<br />
Schandfteenen. 153,'379-<br />
Schatting. Somfyds opgelegd<br />
om gedeeltlyk door den<br />
huurman en gedeeltlyk<br />
door den eigenaar te betaalen.<br />
39.<br />
Schemlen. 105. ,-<br />
Schepenen van Zwolle zeggen<br />
Ces den
*o8 BLADWYZER VAN DE VOORNAAMSTE<br />
den Schepenen van Vollen»<br />
ho e voor recht. 381.<br />
Sentber faken. 305.<br />
Scuveniniteit. Tot dezelve<br />
wordi niet vereifcht het<br />
recht om wetten voor te<br />
fchryven. Voorred. bl. V.<br />
Stadhouder van een Richter.<br />
33.<br />
Staat der Provincie verpligt<br />
om de rechten der Klei<br />
ne Steden te bewaaren.<br />
2.<br />
Stadrechten der Groote en<br />
Kleine Steden oorfpronglyk<br />
gelyk. 4 etc. 186. By<br />
de Romeinen niet onbekend.<br />
Voorred, bl. IX.<br />
Steenwyk, lyfilraffelyke Jurisdictie<br />
deiv.er ScaJ. 75,<br />
243. Des'dfs verklaaring<br />
óver het nieuweLandrecht.<br />
Voorred, bl. IX.<br />
Stemming ter Landsvergadering<br />
wanneer geen plaats<br />
heeft. Voorred, bl. XVII<br />
&c.<br />
Straffe aan het leeven, aan<br />
verminking van een Lid.<br />
258.<br />
Stupe. 379.<br />
Subjlitutui judex. 83.<br />
Surrogatie van Gericht in de<br />
Kleine S'.eden behoort niet<br />
• a.m de Drosten. 25.<br />
Swyngen. 209.<br />
T.<br />
Tafelgoederen. 276.<br />
Teghe. 382.<br />
Tyet. 382.<br />
Tughen. 300.<br />
Tyns. 300.<br />
«7.<br />
Uitgaen. 301.<br />
Uitroden. 304.<br />
V.<br />
Vaten. 293.<br />
Vedtbeer. 50.<br />
Vellicht
ZAAKEN EN WOORDEN. 409<br />
Vellich. 214-<br />
VerafJcheiden. 49.<br />
Verdeningen. 84.<br />
Verhaal. 308.<br />
Vertoch. 307.<br />
Verligen. 51.<br />
Verjlutr. 276.<br />
Verwonder. 83.<br />
Verwalter. 83-<br />
Fèrwarten. 4°-<br />
Vesten. 63.<br />
Vicegerens. 83-<br />
Voerboeden. 306.<br />
Voerclage. 368.<br />
Voerkommer. 3ó5.'<br />
Voerrade. 371.<br />
Veerrecht. 368.<br />
Vollenhove , deszelfs Stad'<br />
recht. 162. Lyfftraffelyke<br />
Rechtsdwang. 240, 2434<br />
844. Betoog aangaandede<br />
bezwaaren deezer Stad.<br />
321. Brieven van verfchryving<br />
der Stad Vollenhove<br />
ten Landdage. 322,<br />
335 etc. Keur van Burgermeesteren<br />
en Gemeentslieden<br />
aldaar. 323 etc.<br />
Breuken van den Hoogen<br />
en Laagen Rechtsdwang,<br />
en lyfltraffelyken Rechtsdwang<br />
aldaar. 326 etc.<br />
Recht van deeze Stad,<br />
dat van daar niet Geappelleerd<br />
wordt.320. Recht<br />
van Arrest, en van Accys<br />
deezer Stad. 331 etc. 372<br />
etc. Oude wilkeuren deezer<br />
Stad. 364.<br />
Voorjaager. 127.<br />
Vorordel. 214.<br />
Vreede gebieden. 318.<br />
Vreeland, deszelfs Rechti»<br />
dwang. 170.<br />
Vredeloos. 149, 192.<br />
Vroenen ader Onderrichter.!<br />
ion<br />
Vroenbode. ior.<br />
Vuyften. 368.<br />
JVach ende Wee. 112.<br />
Waene mathe. 292.<br />
Waerborge. 81.<br />
Walle. 215.<br />
Wapender hand (met) tot<br />
het Heimaal geroepen. -<br />
169.<br />
Wapenhandel. Bewind over<br />
den zeiven een ftuk van<br />
Rechtsdwang der Steden<br />
en Heeren van Heerlykheden.<br />
Oorfprong van dit<br />
recht in het recht der Franken<br />
en andere Duitfche<br />
Volken. 189, 190.<br />
Weer. 307.<br />
Wedeme have. 203.<br />
Werve. 115.<br />
Westfaalsch Heimelyk Gericht.<br />
205. Formulierenhiergebruikt,<br />
om de dagvaarding<br />
naar dit Gericht af te doen.<br />
209 etc.<br />
Wich-
4io BL AD WYZER VAN DE VOORNAAMSTE enz.<br />
WichbeldrS recht. 219» Z.<br />
Wisjen. 212.<br />
Woefte. 293. Zwolle, deszelfs Stadrecht.<br />
Wymoet. los» 162.<br />
VOOR**
VOORNAAMSTE FOUTEN.<br />
BI. li. Hn. 26. geen, eenige. Bl. 28. lin. 19. de, den. BI.'<br />
32. lin, 10, 11. voor-daan, voord-aan. Bl. 6y. lin, 17. wederbesten,<br />
wederbejchreven. Bl. 78. lin. 11. ahn fo, Jo ahn.<br />
BI. 83. in not. lin. 9. fubftitutie, Jubftituti. Bl. 165. in<br />
not. lin. 2. aidus, aldus. Bl. 198. lin. 2. vorder en, vormers».<br />
Bl. 200. in not. lin. 6. alles oprichten, dat is, vergoeden,<br />
alle op hun recht, of op recht te pleegen. Bl. 204.<br />
Jin. 14. nnd, und. Bl. 210. lin. 10. we-der, weder. BI.<br />
211. lin. 9, 12. we-der, we der. BI. 213. in not. lin. 3.<br />
verklaaren, verklaaring. lin. 15, 16. oor-el, oor-deel. BI.<br />
221. in not. lin. 10. te door, door te. Bl. 242. lm. 18.<br />
afutoriteit, auctoriteit. Bl. 244. lin. 37- questieus, questieuje.<br />
Bl, 254. lin. 9. de van, vande.hn. 13. ftaan twee. „<br />
lees tegens. lin. 17. vryheyden, vryheyden. lin. 18. Contributien<br />
de, Contributien die de. lin. 19. Ogerysfel, Overysjel.<br />
lin. 21. aldaer, alder. Bl. 255. lin. 5. ende, van de.<br />
Bl. 256. in not. lin. 1. No. 5. e. No 5./. Bl. 263. in not.<br />
lin. 7. voordvloezen, voordvloeyen. Bl. 295. in not. lin. 3.<br />
zelde, zelfde. Bi. 301. lin. 1. fefs, Jees. BI. 317. in nor.<br />
lin. 15. te boren, boren, lin, 30. bladich, blodich. Bl.320.<br />