verslag - 2008.07.10 - Deerlijk

G.07.08 Gemeenteraad van 10 juli 2008 blad 233
de gemeenteraad dienaangaande het desbetreffende reglement vaststelt, dat is afgestemd
op de bepalingen van het KB van 19 april 1962 betreffende de toekenning van een toelage
wegens uitoefening van hogere functies aan het provinciaal en gemeentelijk personeel,
gewijzigd bij KB van 6 april 1972 en eventuele latere aanpassingen;
Gelet op artikel 96 § 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007
houdende de rechtspositieregeling dat stipuleert dat:
- de gemeenteraad kan bepalen dat een functie waargenomen wordt door een vast
aangesteld statutair personeelslid van een lagere graad, als de titularis van de waar
te nemen functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is
- onder lagere graad elke graad verstaan wordt die krachtens de plaatselijke
rechtspositieregeling door bevordering rechtstreeks toegang geeft tot de waar te
nemen functie
- de aanstellende overheid beslist op voorstel van het hoofd van personeel wie de
hogere functie waarneemt;
Gelet op artikel 96 § 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007
houdende de rechtspositieregeling dat stipuleert dat de waarneming van een hogere functie
in een betrekking die definitief vacant is, ten hoogste zes maanden mag duren. Die termijn
mag, als dat noodzakelijk is voor de goede werking van de dienst, verlengd worden op
voorwaarde dat de procedure om de betrekking definitief in te vervullen op het ogenblik van
de verlenging ingezet is;
Gelet op artikel 96 § 3, eerste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december
2007 houdende de rechtspositieregeling dat stipuleert dat de waarnemer van de hogere
functie over alle prerogatieven beschikt die verbonden zijn met die functie;
Gelet op artikel 96 § 3, tweede lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december
2007 houdende de rechtspositieregeling dat stipuleert dat de gemeenteraad kan bepalen dat
de waarnemer van een hogere functie een toelage krijgt;
Gelet op artikel 143, eerste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december
2007 houdende de rechtspositieregeling dat stipuleert dat voor de toekenning van de toelage
die de raad met toepassing van artikel 96 § 3, tweede lid, vaststelt, de waarneming van de
hogere functie ten minste dertig opeenvolgende kalenderdagen moet beslaan;
Gelet op artikel 143, tweede lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december
2007 houdende de rechtspositieregeling dat stipuleert dat de toelage gelijk is aan het
verschil tussen het salaris dat het personeelslid bij een bevordering in de waargenomen
hogere functie zou ontvangen en het salaris dat het personeelslid in zijn werkelijke functie
ontvangt;
Gelet op artikel 144 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007
houdende de rechtspositieregeling dat stipuleert dat in het salaris, vermeld in artikel 143
tweede lid, inbegrepen zijn: 1° de haard- of standplaatstoelage; 2° elke andere
salaristoeslag;
Overwegende dat er functies binnen de personeelsformatie onbezet zijn hetzij door
personeelsverloop hetzij doordat, na het doorlopen van de selectieprocedure, er geen
geslaagde kandida(a)t(en) zijn;
Overwegende dat het laten invullen van bepaalde functie(s) bij waarneming van een hogere
functie tijdelijk een oplossing kan bieden;