16.09.2013 Views

De Verleiding-definitieve versie.pdf - Lize

De Verleiding-definitieve versie.pdf - Lize

De Verleiding-definitieve versie.pdf - Lize

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

landen, maar de wachttijd van één of twee jaar en een baangarantie voor een jaar waren<br />

exclusief van toepassing op buitenlandse werknemers in Nederland.<br />

Door gezinshereniging toe te staan, zette de Nederlandse regering een belangrijke stap. In wezen<br />

werd daarmee erkend dat de ‘gastarbeid’ wel eens langer kon duren dan een jaartje of twee,<br />

al spraken vertegenwoordigers van de regering dat niet hardop uit. Werkgevers hoopten dat<br />

ze buitenlandse werknemers konden blijven inschakelen. Nederlanders voelden immers niets<br />

meer voor vuil, zwaar werk op onregelmatige tijden, zelfs niet als het goed betaalde, zoals<br />

werkgevers in de Limburgse mijnbouw al eerder hadden vastgesteld. Onaantrekkelijk werk in<br />

bedrijfstakken met weinig toekomst kreeg het predicaat ‘Turkenbaan’. Jongeren genoten langer<br />

en hoger onderwijs, de agrarische sector liep leeg en als het even kon lieten industriearbeiders<br />

zich om-, her- en bijscholen tot ‘witte boorden’ die hun brood verdienden in de dienstensector.<br />

<strong>De</strong> welvaart nam in de jaren zestig enorm toe en bij die welvaart hoorde vrije tijd. Al in 1961<br />

werd de vijfdaagse werkweek ingevoerd, waardoor de gemiddelde arbeidstijd onmiddellijk terugliep<br />

van 49 naar 47 uur. <strong>De</strong> bereidheid om over te werken nam af, mede doordat hogere lonen<br />

de noodzaak daartoe wegnamen.<br />

<strong>De</strong> industrie had de grootste moeite om opengevallen arbeidsplaatsen voor ongeschoolde en<br />

geoefende werknemers op te vullen. In 1964 was het aantal vacatures opgelopen tot 130 duizend,<br />

voornamelijk arbeidsplaatsen voor ongeschoolden. Het Centraal Bureau voor de Statistiek voorspelde<br />

in 1965 dat Nederland in het jaar 2000 zo’n 21 miljoen inwoners zou tellen. Die prognose<br />

hield geen rekening met een dalend geboortecijfer als gevolg van de introductie van de pil,<br />

want dat besefte in die tijd nog niemand. <strong>De</strong> regering beschouwde het als haar taak om al die<br />

toekomstige inwoners de welvaart te bieden waarmee Nederland in de jaren zestig kennis had<br />

gemaakt. En dat kon alleen als de economische motor draaiende gehouden werd.<br />

Internationale forenzen<br />

In 1966 staken bedrijfssociologen, personeelsfunctionarissen, sociale partners en wetenschappers<br />

van uiteenlopende disciplines de koppen bij elkaar om te praten over ‘een veelzijdige benadering<br />

van een complex vraagstuk’. <strong>De</strong> Rotterdamse hoogleraar sociale psychologie Rob Wentholt was<br />

het brein achter de Bedrijfssociologische Studiedagen. Hij redigeerde en bundelde de bijdragen<br />

aan de studiedagen in Buitenlandse arbeiders in Nederland. In de eerste gezaghebbende studie<br />

over naoorlogse arbeidsmigratie becijferde Wentholt dat maximaal acht procent van de ‘internationale<br />

forenzen’ zou blijven. Bij een gemiddelde gezinsgrootte van vier personen zou de extra<br />

bevolkingsaanwas maximaal tweehonderdduizend personen zijn. Dat was het rampscenario.<br />

Veel waarschijnlijker was het dat slechts vier procent zou blijven. Bij een gemiddelde gezinsgrootte<br />

van 3,5 personen zou dat neerkomen op een aanwas in 1974 met in totaal zeventigduizend<br />

personen. Een bevolkingsgroei van ergens tussen de zeventig- en tweehonderdduizend<br />

personen, daar zou het volgens Wentholt om gaan.<br />

<strong>De</strong> rest ging sowieso terug, daar kon de overheid maar beter op inzetten. Toon dus begrip en<br />

respect voor de culturele eigenheid van buitenlandse werknemers, adviseerde de Rotterdamse<br />

hoogleraar, want daar moeten ze het na terugkeer naar het vaderland weer van hebben. Individuele<br />

sociale integratie was volgens hem uit den boze, maar groepscontacten waren juist goed,<br />

zolang ze hun eigen identiteit maar konden handhaven. Nederlanders hadden een te sterke<br />

neiging om buitenlanders gelijke kansen, gelijke plichten en een gelijke levenswijze ‘als het ware<br />

op te dringen’, meende de sociaal-psycholoog die een leerstoel bezette aan wat toen nog de<br />

Economische Hogeschool in Rotterdam heette, nu de Erasmus Universiteit. <strong>De</strong> buitenlander<br />

mocht geen ‘buitenstaander’ blijven, vonden steeds meer Nederlanders. Het kwam volgens<br />

Wentholt allemaal voort uit ‘schuldgevoelens, of bewogenheid met het lot van de buitenlandse<br />

arbeider, of algemene gevoelens van sociale rechtvaardigheid, of zelfs ethnocentrisch onvermogen<br />

om zich in de andersgerichte behoeften van de buitenlandse arbeider in te denken’. <strong>De</strong><br />

werknemers uit de mediterrane landen waren ‘niet speciaal positief gemotiveerd’ tot sociale<br />

integratie in Nederland. Zij bleven op hun eigen land gericht en zouden daar hun ‘uiteindelijke<br />

(uitgestelde) behoeftenbevrediging zoeken’.<br />

8 9<br />

Steeds vaker meldden buitenlandse werknemers zich spontaan aan de bedrijfspoorten. Ze<br />

waren niet via een wervingskantoor naar Nederland gekomen, maar op de bonnefooi naar<br />

het land gereisd dat in het mediterrane gebied een uitstekende reputatie had. In 1966 waren<br />

in heel Nederland drie op de vier buitenlandse werknemers buiten de werving om hierheen<br />

gekomen. ‘Spontanen’ waren gewild. Ze waren immers per onmiddellijk beschikbaar. Het<br />

aantrekken van personeel via de wervingskantoren duurde maanden; dat zette geen zoden<br />

aan de dijk als werkgevers gaten moesten vullen door ziekte, ongeval of ontslag van zittend<br />

personeel. Bovendien waren ‘spontane’ arbeidsmigranten goedkoper dan geworven gastarbeiders,<br />

want de bepalingen uit de wervingsakkoorden waren op hen niet van toepassing.<br />

<strong>De</strong> overheid en de Stichtingen Buitenlandse Werknemers moesten actieve bevordering van individuele<br />

sociale integratie achterwege laten, omdat die eerder ‘tot eenzaamheid zal leiden dan tot<br />

assimilatie’. Voorkomen moest worden dat de buitenlandse werknemers zoveel invloeden van<br />

hun gastland zouden ondergaan, dat ze als onaangepast in hun vaderland zouden terugkeren.<br />

Het was al erg genoeg dat ze hier onvermijdelijk kennismaakten met een democratisch maatschappelijk<br />

en politiek bestel, maar we moesten hen dat zeker niet opdringen. ‘Actieve en bewuste

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!