GRATIS - DJBroadcast

feature 28
“IK HOU VAN FUN MUZIEK,
SEXY MUZIEK, MUZIEK MET WARMTE”
DJ Hell’s International Deejay Gigolo label, een broeinest van vuige
electro en anarchistische electronica. Sunglasses At Night – een
cover van een Canadese hit uit 1983, van Bryan Adams kloon Corey
Hart – was in 2001 een van de eerste club releases die electro, de
oer-dansmuziek van begin jaren tachtig, weer clubfähig maakte.
Tiga realiseerde de track met hulp van de Finse producer Jori
Hulkkonen. Sunglasses werd een onvervalste cult-hit en sindsdien
brengt hij veel tijd door in Europa. Het oude continent is zelfs een
beetje zijn tweede thuis geworden.
“Europa staat open voor kunst. Mijn succes is begonnen in Duitsland.
Andersom trouwens ook, ik draaide aanvankelijk voornamelijk
Duitse platen. Europa zorgt voor mijn brood en beleg. Ik prijs mezelf
gelukkig, want de feesten en clubs waar ik draai zijn niet te groot en
er komt een publiek wat op de hoogte is.”
Dat publiek kent zijn clubhits: zijn cover van R&B ster Nelly’s Hot In
Herre (dat Tiga als exclusieve track toevoegde aan zijn aflevering
van de befaamde mixcompilatiereeks DJ Kicks van het Berkijnse
label K7!), of zijn eigen track Pleasure From The Bass (opgenomen
met de bevriende Zweedse producer Jesper Dählbeck; ze remixen
ook samen als The Fairy), of zijn cover van Public Enemy’s Louder
Than A Bomb. Wat hem in dansmuziek aantrekt, weet hij eigenlijk
niet.
“Ik ben er al zolang mee bezig en ik heb geen idee waarom ik er zo
om geef. Ik denk dat het heel basaal is: ik hou van de groove. Het
is ook zo’n belangrijk deel van mijn leven dat ik niet kan uitleggen
waarom ik me ermee bezig houd. Ik hou van fun muziek, sexy
muziek, muziek met warmte. Thuis draai ik geen danscompilaties,
ik hou ook van folk en emotionele muziek, klassieke rock. Maar als
ik zelf muziek maak, kom ik uit op dansmuziek. Mij zul je niet snel
betrappen met een akoestische gitaar op schoot terwijl ik een liedje
zing over de honger in Afrika, of zoiets.”
Die clubhits maakten de roep om een eigen Tiga-album steeds
luider. De plaat werd al een paar jaar aangekondigd, maar begin
2006 ligt Sexor dan eindelijk in de winkels. De eerste twee singles
staan er niet op, de laatste twee wel. Jesper Dählbeck produceerde
zijn cover van Talking Heads’ Burning Down The House (“Ik wilde het
origineel graag in mijn DJ sets draaien, maar het was te langzaam”)
en de rest van het album kwam tot stand onder regie van Stephan
en David Dewaele, spil van de Belgische rockgroep Soulwax en als
2Many DJ’s de grote aanjagers van het eclectische draaien.
Sexor is gestoken in een hoes die direct is geleend van In Your
Mind, de derde soloplaat van Roxy Music zanger Bryan Ferry, uit
1977. “Die plaat heb ik ooit voor de hoes gekocht, hij is goedkoop
maar tegelijkertijd heel sexy. Dat wilde ik dus ook met mijn hoes
uitdrukken: glam the morning after. En ik wilde ook af van dat
androgyne imago. Het moest wat ruiger en volwassener en vooral
ook persoonlijker. Dat androgyne personage is een masker, theater.
Dit moest realistischer.”
En dan zit hij nu in het toneelstukje dat popster-op-promotietournee
heet, is het niet ironisch? Tiga moet lachen. “De persvertegenwoordiger
vraagt heel quasi-beleefd ‘Is it okay if we start the interview now?’.
Dat is een illusie, er is geen keuze. En dat geldt voor alles. Het is
alsof je in een fluwelen kooi zit. En dat is heel prettig toeven, maar
de waarheid is dat ik er niet uit kan. Wat ook anders is dan vroeger:
steeds meer mensen worden afhankelijk van je. Als je helemaal je
eigen ding doet, op jezelf, en het niemand iets kan schelen, dan heb
je vrijheid. Maar als het tot je doordringt hoeveel mensen er voor
jou bezig zijn, dan besef je jouw verantwoordelijkheid en wordt het
werk. Ik kan het me niet veroorloven om de kantjes er af te lopen.
Nu nog niet, tenminste.”
Welkom bij de muziekindustrie!
“Precies.”
En werken in de muziekindustrie kan surrealistische ervaringen
opleveren. Zoals de eerste keer dat hij zijn muziek hoorde in een
onverwachte omgeving – het vliegveld van Frankfurt. “Het was een
van mijn eerste DJ trips naar Duitsland. Ik stond in een winkel te
kijken naar de GSM’s en vroeg wat aan de verkoper toen op de
radio Sunglasses At Night langskwam. Dat voelde zo goed!”
Tijdens zijn DJ set op het Belgische Pukkelpop Festival van 2002
liep hij de Dewaele broers tegen het lijf, het begin van een bloeiende
vriendschap. “David vertelde me dat hij me al eerder had ontmoet,
maar dat ik hem genegeerd had.” Tiga moet er zelf om lachen. “Of
dat waar is weet ik niet, want ik kan het me niet meer herinneren.”
Het afgelopen jaar hing Tiga regelmatig rond in Gent, waar hij met
Soulwax aan zijn debuutalbum werkte. Wat moeten we ons daar
bij voorstellen, hij en Soulwax in de studio? “Veel grappen, veel
geouwehoer, een hele sociale omgeving. Mensen die met elkaar
hangen en op een plezierige manier hun tijd vullen. We praatten
over kleren, voetbal, robotten, videospelletjes, boeken, muziek,
apparatuur en dat non stop, als kleine kinderen. David zat vaak met
zijn hoofd over de apparatuur gebogen, ik danste wat rond en zong
wat. Stephen liep de studio in en uit: Nee, dat is niet goed. Of, ja dat
klinkt heel goed. Hij had het overzicht. Meestal bleven David en ik in
de studio als de rest naar huis ging. Er was een goeie werksfeer.”
Als Tiga in zo’n omgeving verkeert – muziek, vrienden, creatief
bezig zijn - is er dan een stem in zijn hoofd die zegt: Ik wil ook
deel uitmaken van een groep? “Hm, zeker,” zegt hij. “Daarom heb ik
ze ook gevraagd om de plaat te produceren. Jaloers? Ja, honderd
procent. En nu voel ik me ook alsof ik deel uitmaak van een groep.
Het heeft gewerkt. Toen ik ze leerde kennen en we vrienden werden,
had ik precies het gevoel waar je op doelt – ik was jaloers. Ik denk
dat we soulmates zijn. Ik vind Soulwax trouwens ook de coolste
groep van de planeet. Het is bijzonder om op je dertigste nieuwe
vrienden te maken. En je hebt al snel door dat het klikt, want er zijn
allerlei shortcuts. Je praat over muziek en binnen een paar minuten
weet je dat het goed zit.” Ze hebben in ieder geval één ding gemeen:
hun vaders waren in hun tijd professioneel DJ.
Onlangs draaide Tiga – na Soulwax – tijdens Innercity, het soort
mega-evenement waar hij doorgaans niet dol op is. Geef Tiga
maar kleine feestjes, dan is en draait hij op zijn best. “Mega-feesten
kunnen mij niet boeien. Veel concepten in de danswereld gaan al
een flinke tijd mee, ze zijn inmiddels een beetje op leeftijd. Ikzelf
kom al vijftien jaar in clubs, iedere week, dus als je me vraagt hoe
opgewonden ik raak over een mega-feest – niet zo heel erg dus. Ik
raak meer enthousiast over een voetbalwedstrijd bijvoorbeeld, die
zie ik minder vaak. Voor dansmuziek in het algemeen geldt wat voor
de rest van het leven ook geldt: negentig procent is niet leuk en tien
procent is cool, speciaal en bijzonder. Dat geldt voor hiphop, voor
rock, voor film, mode, noem maar op. Een feest met tienduizend
coole mensen is niet mogelijk, want er bestaan geen tienduizend
coole mensen. Daarom zijn kleine en middelgrote feesten voor mij
favoriet.”
Maar er moet natuurlijk wel geld verdiend worden, dus staat Tiga
geheel tot eigen tevredenheid op grote evenementen, zolang hij af
en toe – en regelmatig voor nop – op kleine feestjes kan draaien. En
vliegen, daar heeft hij eigenlijk een broertje dood aan. “Het afgelopen
jaar heb ik het iets minder handig aangepakt, mijn schema was
nogal verbrokkeld. Als DJ ben je alleen en dus erg mobiel. Dan heb
je de neiging om veel aanbiedingen aan te nemen. Als je in een
band speelt, moet je veel meer plannen en overleggen. Ik plan wel
eens een paar weken lekker thuiszitten en dan belt mijn agent met
de mededeling dat er een aanbieding is waar een fors bedrag aan
vastzit. En dan ga je weer naar, pak ‘m beet, Madrid. Maar, zegt
je agent, als je toch in Madrid bent, doe dan ook even een gig in
Barcelona. En voor je het weet zijn die twee vrije weken volgeboekt
met werk. Ik probeer het ietsje kalmer aan te doen, ook om mijn
oren wat rust te gunnen. Ik doe niet meer dan twee avonden achter
elkaar. Of een toer van twintig sets in plaats van dertig. Ik heb
voor dit jaar twee vrije maanden gepland, maar nu komen er weer
aanbiedingen binnen uit Rusland – precies voor die vrije periode. En
het gaat over veel geld.”
Het slotnummer van Sexor heet Brothers, het gaat over vriendschap.
Het was de laatste track die hij voor zijn album opnam. Aha, dus het
gaat over het opnameproces met Soulwax?
“Ja,” beaamt Tiga. “En over mijn eigen jongere broer en over
vriendschappen in het algemeen. Als oudere broer kun je wel eens
te bezorgd zijn over je jongere broer, of je te dominant opstellen.
Brothers gaat over mijn respect voor mijn jongere broer en de
dingen die je soms wel wilt zeggen maar nooit zegt.”
Thomas Sontag maakt poppen en noemt zich Lord of the
Marionette. “Hij is fan van mijn muziek en hij helpt me veel. Thomas
is een goeie DJ en hij heeft veel talent,” zegt Tiga. “Hij is een steun
voor me omdat ik hem kan vertrouwen. We luisteren vaak samen
naar platen, en we proberen samen platen uit.”
Thomas was ook verantwoordelijk voor de pop in de clip van Hot
In Herre en daar zit een verhaal aan vast. Tiga vertelt: “Hij had een
eigen versie gemaakt van hele beroemde pop uit Tjechië, zeg maar
de Tjechische Mickey Mouse. Daar waren de mensen in Tjechië
die de rechten van dat stripfiguurtje beheerden, achter gekomen
en ze gingen volledig door het lint. Het werd het openingsitem van
het avondjournaal in Tjechië: Tiga, volksvijand nummer 1, die het
Tjechische erfgoed bedoezeld met drugs en sex! Mijn vader en
broer belden me daarover vanuit Montreal, ik zat in Florence. Het
werd een surrealistische conversatie over de vraag of we een jurist
moesten inhuren of niet. Het is met een sisser afgelopen. Mijn label,
K7!, heeft die Tjechen wat geld gegeven. Prima publiciteit!”
info
Sexor is uit op Different en wordt verspreid door
Play It Again Sam.
De fantastische albumtrack Good As Gold is ook
op vinyl verschenen, inclusief remix van Morgan Geist.
www.tiga.ca
feature 29