17.09.2013 Views

Begrippen Epistemologie (kennistheorie) Ontologie ... - Sirius

Begrippen Epistemologie (kennistheorie) Ontologie ... - Sirius

Begrippen Epistemologie (kennistheorie) Ontologie ... - Sirius

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Begrippen</strong><br />

<strong>Epistemologie</strong> (<strong>kennistheorie</strong>)<br />

<strong>Ontologie</strong> (zijnsleer)<br />

Methodologie (onderzoeken)<br />

Inductivisme: patronen ontdekken uit veel waarnemingen (carnap)<br />

Hypothetisch deductivisme (kritisch rationalisme): waarneeming nooit objectief. Demarcaticriterium is<br />

falsificatie (popper)<br />

Paradigma: kader gemaakt door theorieën (Kuhn)<br />

Pragmatisme: in de praktijk toepasbaar<br />

Forumtheorie: consensustheorie (de groot)<br />

Realisme: controle dat wetenschap overeenkomt met werkelijkheid doordat de kennis de werkelijkheid<br />

reproduceert. (Labour)<br />

Sociaal constructivisme: wetenschappelijkie kennis uit interactie en onderzoekswerk waarbij feiten gemaakt<br />

worden.<br />

->gematigde visie: wetenschapelijke kennis is afhankelijk van de maatschappelijke, politiek en culturele context<br />

vd wetenschappers<br />

->radicale: maatschappelijke verhoudingen komen voort uit wetenschapsbeoefening.<br />

Klare wetenschap: beeld van wetenschap als je het bestudeert als claims geaccepteerd zijn: feiten kloppen,<br />

methode ook. (janus)<br />

Wetenschap in actie: beeld als je de ontwikkeling van wetenschap bestudeert. Nutteloze feiten nog kwijtraken!<br />

(janus)<br />

Modaliteiten kennisproductie: ervaringskennis, natuurlijke historie, laboratorium en claim.<br />

Kennisproductie: lokaal naar algemeen: circulatie, aggregatie, inferentie.<br />

Anticipatory Science: kennis waar grens wetenschap en maatschappij onzichtbaar is (politiek)<br />

Kwaliteit van kennis: ontologisch, generaliserend, pragmatisch en ethisch<br />

Rollen van de wetenschapper voor beleidsevaluatie: enginering, klinische, verlichtende, consulting<br />

Regulatory science: doel van onderzoek is het stellen van normen en regulering van maatschappelijke gevaren<br />

CUDOS: communism, universalism, disinterestedness, organized skeptism/originality (Ziman): normen hoe<br />

wetenschap beoefend moet worden (merton)<br />

Feilbare wetenschap: kan het fout hebben<br />

Kennis komt overeen met de werkelijkheid want: systematische observatie van feiten (Realisme)<br />

De werkelijkheid is resultaat van wetenschappelijke processen (constructivisme)<br />

Nominalisme: staat tegenover het realisme. De werkelijkheid krijgt vorm omdat we er namen aan geven en<br />

concepten maken.<br />

Dynamisch Nominalisme: in wisselwerking met de wereld begrippen maken (kind making) en looping effect<br />

Relativisme: de hele waarheid is relatief. Een waarnemer vult zelf in hoe de werkelijkheid er uit ziet. (collin‟s<br />

expermeter‟s regress: relatie tussen data en hypothesen in nieuw onderzoeksveld)<br />

Cultuurrelativisme: je kan normen en waarden niet vergelijken omdat ze van een andere cultuur zijn.<br />

Subjectivistisch relativisme: zeggen dat normen en waarden per persoon verschillen (nog moeiljker mee te<br />

werken)<br />

Epistemelogisch relativisme: kennis is betrekkelijk<br />

Positivisme: Op empirisme gebaseerde feiten worden aangenomen. Streeft naar een positieve pragmatische<br />

wereldbeschouwing<br />

Logisch positivisme: alleen waarneembare zaken in acht nemen. Hier logica van zoeken en doorredeneren<br />

(emprisme)<br />

Kind making / World making / looping: nieuwe sociale feiten maken, die mensen over gaan nemen (Hacking)<br />

Wetenschappelijk feit: onderdeel van arrangement van observaties<br />

Wetenschappelijke kennis: richt zich op hoe zo‟n arrangement tot stand komt en werkt.<br />

Laboratorium: element uit wereld naar lab -> element onder controle -> maak wereld verlengde van<br />

labaratorium<br />

Natuurlijke historie: onderzoeken van fenomenen zoals ze zich voordoen. Veldstudie etc: classificatie en<br />

patronen. Geen causaliteit.<br />

Causaliteit: controle over een object. Inductieve eigenschap gebaseerd op waarnemingen.<br />

Norm: concrete richtlijn voor handelen<br />

Waarde: ideaal of motief in een samenleving<br />

Feitelijke bewering: waar of onwaar, gegeven wereld.<br />

Normatieve bewering: wenselijke wereld, juist of onjuist


Naturalistic fallacy: drogreden die norm afleest uit feit<br />

God is dood: Kant zegt dat we ons gedragen naar een regel vanwege angst.<br />

Egoïsme: iedereen handelt uit eigenbelang.<br />

Altruïsme: handelen zonder onbaatzuchtig te zijn.<br />

Evolutietheorie: we zijn geprogrammeerde dieren.<br />

Reductionisme: biologische verklaringen verdringen psychologische niet (tegen evolutietheorie)<br />

Determinisme: denken en handelen bepaald door wetten die we niet controleren. Geen moraal zonder<br />

vrijheid. (genetisch determinisme)<br />

Onredelijke eisen: hierdoor haken mensen af en worden cynisch, maar: ethiek gaat over redelijkheid.<br />

Vals bewustzijn: ook als je denkt moreel te handelen doe je het uit eigenbelang<br />

Utilisme: bentham, mill, Hume: GHP, niet-egoistisch, niet altruïstisch, wel eudaimonisch<br />

Act-utilisme: bentham: gevolg als criterium<br />

Indirect utilisme: Mill, Hume: regels opstellen.<br />

Preferentie-utilisme: als alternatief voor de maatstaf geluk<br />

Deontologie: geen controle over gevolgen, niet eudaimonisch (iedereen wordt van wat anders gelukkig).<br />

Verantwoordelijk voor eigen goede wil -> Kant. Vrijheid en autonomie erg belangrijk!<br />

Categorische imperatief: doe x (handel volgens maxime waarvan je wil dat ze een algemene wet is) -> God‟s<br />

eye view.<br />

Deugdethiek (Aristoteles): teleologie: doelgericht. Deugd = een houding die je ontwikkelt in samenspel met de<br />

omgeving. (rolmodellen).<br />

Intellectuele deugd: wijsheid, vakbekwaamheid<br />

Karakterdeugd: moed, bescheidenheid<br />

Morele standards: collectief nut, beginselen, rechtvaardigheid en zorgethiek.


Een recht: correleert per defenitie met plicht van een ander. Wanneer mag je hoe handelen en dat ook<br />

terugverwachten?<br />

Positief recht: de ander moet zich wel met mij bemoeien (plicht)<br />

Negatief recht: de ander mag zich niet met mij bemoeien (verbod)<br />

Veil of ignorance: kies voor verdelingsalternatief van groep onwetenden die niet weten welke positie ze gaan<br />

bekleden (Rawls)<br />

Post-moderne wereld: individualistisch, wereldburgers, geen erkenning autoriteit, tendens: cynisme en<br />

relativisme.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!