hoorcolleges interne organisatie - Sirius
hoorcolleges interne organisatie - Sirius
hoorcolleges interne organisatie - Sirius
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoorcollege 1: Inleiding.<br />
Interne Organisatiekunde.<br />
Organisaties hebben een aantal kenmerkende factoren. Het zijn sociale constructen die bestaan uit<br />
mensen die ten behoeve van een doel interactie vertonen (meestal samenwerking). Organisaties<br />
vertonen altijd een bepaalde mate van structuur.<br />
De term <strong>organisatie</strong> is afgeleid van orgaan om aan te geven dat <strong>organisatie</strong>s een functie vervullen. Zo<br />
kan men zeggen dat binnen een bedrijf verschillende <strong>organisatie</strong>s verschillende functies vervullen.<br />
Verschijningsvormen van <strong>organisatie</strong>s:<br />
• Informeel, incidenteel, tijdelijk<br />
De <strong>organisatie</strong> van een feest<br />
• Formeel, gevestigd, geïnstitutionaliseerd<br />
Bedrijven (for profit <strong>organisatie</strong>s)<br />
Overheden, overheidsinstellingen<br />
Non-gouvernementele, not-for-profit <strong>organisatie</strong>s<br />
Informele <strong>organisatie</strong>s ontstaan vaak op een ad hoc basis. Zo kan bij een ramp al snel een min of<br />
meer georganiseerd verband van hulpverlening ontstaan door mensen die ter plekke aanwezig zijn.<br />
Vaak lossen deze <strong>organisatie</strong>s zichzelf al snel weer op.<br />
Hoe hebben we met<br />
formele <strong>organisatie</strong> te maken?<br />
• Werk, opleiding<br />
• Uitkeringen, subsidies en vergunningen<br />
• Consumptie<br />
• Zorg, huisvesting<br />
• Ontspanning: recreatie, TV-kijken, sporten<br />
• Hypotheek, sparen, beleggen<br />
Mensen in moderne maatschappijen hebben van voor hun geboorte tot na hun dood te maken met<br />
<strong>organisatie</strong>s. Zo worden van ongeboren baby’s echo’s gemaakt en worden begrafenissen en<br />
erfenissen na de dood verdeeld en testamenten uitgevoerd.<br />
Formele <strong>organisatie</strong>:<br />
• Toenemend belang<br />
• Tijdsbeslag<br />
• Levenskansen<br />
De moderne maatschappij creëert meer en meer <strong>organisatie</strong>s om verschillende functies te vervullen.<br />
Veel van deze <strong>organisatie</strong>s zijn van levensbelang voor mensen.<br />
Belang van <strong>organisatie</strong>kennis<br />
• Algemeen maatschappelijk belang<br />
• Particuliere belangen<br />
Organisaties kunnen zowel het maatschappelijk belang als het particulier belang dienen. Een<br />
voorbeeld van maatschappelijk belang is defensie. Particuliere belangen in <strong>organisatie</strong>s kunnen
dingen als inkomen zijn. Vaak zijn particuliere belangen tegenstrijdig. Zo kan dezelfde persoon belang<br />
hebben als consument aan zo laag mogelijke prijzen bij Albert Heijn, en tegelijk belang hebben als<br />
aandeelhouder aan een hoog prijsbeleid voor hoge winsten bij Ahold.<br />
Matrix<strong>organisatie</strong>: Een <strong>organisatie</strong> waarin deelnemers enerzijds ondergeschikt aan elkaar zijn, maar<br />
anderzijds ook met elkaar samenwerken als ‘gelijken’.<br />
Hiërarchie: Een type indeling van een <strong>organisatie</strong> waarin duidelijk een piramidevorm zichtbaar is. De<br />
baas staat bovenaan en heeft zeggenschap over iedereen onder zich. Duidelijk verticaal van aard.<br />
Een leger is een goed voorbeeld.<br />
Kennisvragen op<br />
verschillende niveaus<br />
• macroniveau<br />
• mesoniveau<br />
• microniveau<br />
Macro= een gehele maatschappij<br />
Meso= 1 aspect van een maatschappij met meerdere <strong>organisatie</strong>s (zorg, landbouw)<br />
Micro= 1 <strong>organisatie</strong> (bedrijf, overheidsinstantie)<br />
“Organisatiekunde"<br />
• Kennis van <strong>organisatie</strong>:<br />
Kennis van de praktijk<br />
Theoretische kennis<br />
Resultaat van empirisch onderzoek<br />
• Handelings- en oordeelsvaardigheden<br />
Waarde van theorie?<br />
• Intrinsieke waarde:<br />
kunnen verklaren, begrijpen<br />
• Instrumentele waarde:<br />
Analyseren<br />
Voorspellen<br />
Beslissen en handelen<br />
Communiceren<br />
“There is nothing more practical than a good theory”<br />
Intrinsieke waarde= Weten om het weten. Je creëert of gebruikt theorieën omdat deze bezigheid<br />
aansluit bij innerlijke waarden als kennis.<br />
Theoretische kennis: Peter principle<br />
In a hierarchy every employee tends to<br />
rise to his level of incompetence.<br />
(L.J. Peter, 1969)<br />
Dit wil zeggen dat het in een <strong>organisatie</strong> het vaak zo is dat een goed functionerend persoon<br />
gepromoveerd wordt. Echter hoort bij deze promotie tevens een nieuwe functie. Het goed<br />
functioneren in een oude functie wil niet zeggen dat deze persoon tevens functioneert in de nieuwe<br />
functie. Dusdanig blijft de werknemer uiteindelijk steken op het niveau waarop hij niet langer goed<br />
functioneert.
Hoorcollege 2: Rationele Organisatie 1.<br />
Achtergrond<br />
• Renaissance, reformatie, verlichting<br />
• Filosofen, natuurwetenschappers, uitvinders, ... ondernemers<br />
• Ontwikkeling moderne <strong>organisatie</strong>s<br />
Verlichtingsdenken is een benodigdheid voor rationalisme. Wetenschappelijk denken wordt<br />
belangrijker dan theologisch denken. Sinds de renaissance neemt de empirie als basis van het denken<br />
aan belang toe. Door individualisering wordt het subject geëmancipeerd vanuit de gemeenschap<br />
naar het gezelschap. Het individu denkt in termen van zelfverwezenlijking; Ofwel doelbereiking van<br />
zijn waarden. Om zijn doelen te bereiken gaat het individu op zoek naar manieren om dit efficiënt en<br />
effectief te bewerkstelligen.<br />
Max Weber<br />
• Wirtschaft und Gesellschaft (1921)<br />
• Gezag:<br />
• charismatisch gezag<br />
• traditioneel gezag<br />
• legaal-rationeel gezag<br />
• Maatschappelijke rationalisering<br />
Legaal rationeel gedrag wordt gevormd aan de hand van regels en wetten.<br />
Legaal-rationeel gezag<br />
• Rechtmatigheid<br />
• Doeltreffendheid<br />
• Doelmatigheid<br />
Belangrijk voor overheidsinstanties is ook vooral de rechmatigheid van acties. Om te onderzoeken of<br />
acties en beslissingen ook daadwerkelijk rechtmatig zijn worden enorme logge instanties gecreëerd.<br />
Dit gaat vaak de efficiëntie van een bureaucratie tegen.<br />
Adam Smith<br />
The Wealth of Nations (1776)<br />
• Filosoof, econoom<br />
• Grondlegger liberalisme:<br />
• Eigenbelang en eigen verantwoordelijkheid<br />
• (Ruil)handel<br />
• Doelmatigheidsstreven<br />
• Onzichtbare hand<br />
• Collectieve welvaart<br />
Arbeidsdeling als sleutel<br />
• Wat is arbeidsdeling?<br />
• Wat is er bijzonder aan?<br />
• Waarom is arbeidsdeling belangrijk?
Arbeidsdeling betekent dat mensen zich toeleggen op 1 deeltaak (specialisering) binnen het<br />
productieproces. Het stelt mensen in staat experts te worden op hun respectievelijke deelgebieden.<br />
Deze experts tezamen zijn in staat efficiënter te produceren dan wanneer iedereen alle taken zelf zou<br />
afhandelen.<br />
Frederick Winslow Taylor<br />
Principles of Scientific management (1911)<br />
• Praktijkman, zelfbenoemd wereldverbeteraar<br />
• Observaties:<br />
• inefficiëntie in <strong>organisatie</strong>s<br />
• arbeiders zijn "economic animals"<br />
• ambachtelijk werk is suboptimaal<br />
• passief, incompetent management<br />
Wanneer scientific management toegepast wordt kunnen we veel efficiënter produceren. We<br />
moeten kijken naar een standaard methode die zo efficiënt mogelijk een product creëert. Geen<br />
nutteloze handelingen mogen bestaan. Arbeiders moeten variabel loon hebben als incentive.<br />
Daarnaast moeten managers zich toeleggen op planningen en taakverdeling zodat operatives zich<br />
hier niet druk hoeven te maken en bezig kunnen gaan met hun taak. De standaardmethode kan<br />
verkregen worden door 1. Goede mensen voor het werk te selecteren, 2. Kijken hoe zij hun taak<br />
doen, 3. Bekijken welke handelingen het meest efficiënt zijn, 4. Alle nutteloze en overbodige delen<br />
uit de handelingen verwijderen, 5. de verschillende meest efficiënte handelingen combineren in 1<br />
standaardmethode om een product te creëren.<br />
Uitgangspunten Taylor<br />
• Arbeidstijd maximaal benutten<br />
• Scheiding management en uitvoering<br />
• Wetenschappelijke analyse van taken<br />
. Volgens Taylor is het inefficiënt om management taken door operatives te laten uitvoeren. Dit<br />
betekent namelijk dat laagopgeleiden vanuit hun erfelijke ambacht bestuurlijke beslissingen moeten<br />
nemen die hen ook nog eens van hun taak afhouden.<br />
Scientific Management<br />
Arbeider:<br />
• Moet doen wat wordt opgedragen<br />
Op grond van:<br />
• hoog loon door hoge productie<br />
• realistische werkbelasting<br />
• geboden veiligheid<br />
Manager:<br />
• Analyseert taken<br />
• Bepaalt beste werkwijze<br />
• Selecteert en traint arbeider<br />
• Draagt op en ziet toe<br />
• Motiveert/prikkelt<br />
Op grond van:
• wetenschappelijke kennis<br />
• analytische vaardigheden<br />
• time-motion studies<br />
Henri Fayol<br />
• Administration Industrielle et Generale (1916)<br />
• Ontstijging taakniveau: “General Management”<br />
• Belangrijkste managementfuncties:<br />
• voorspellen en plannen<br />
• organiseren<br />
• opdrachten geven<br />
• coördineren<br />
• controleren<br />
Managementprincipes Fayol<br />
1. specialisatie<br />
2. gezag en verantwoor-delijkheid<br />
3. discipline<br />
4. eenheid van leiding<br />
5. eenheid van richting<br />
6. onderschikking individu aan algemeen belang<br />
7. rechtvaardige beloning<br />
8. centralisatie<br />
9. hiërarchie<br />
10. orde<br />
11. rechtvaardigheid<br />
12. stabiel personeelsbestand<br />
13. persoonlijk initiatief<br />
14. ‘esprit de corps’<br />
Enkele managementprincipes toegelicht<br />
specialisatie, hiërarchie, eenheid van leiding, limited span of control<br />
Limited span of control wil zeggen dat een werknemer niet meer werknemers onder zich heeft dan<br />
dat hij aankan.<br />
Henri Ford<br />
Oprichter Ford Motor Company (1903)<br />
• Vervolmaakte rationalisering in de praktijk<br />
• Coördinatie door:
• standaardisatie<br />
• automatisering, mechanisering (lopende band, 1913)<br />
• Massaproductie<br />
• Fordisme: integrale benadering<br />
• productieproces<br />
• grondstoffen<br />
• arbeidsaanbod<br />
• afzetmarkt<br />
De lopende band van Ford creëerde een uiterst rationeel productieproces. Een individuele<br />
werknemer kon blijven staan op zijn werkplaats en zijn ene handeling aan alle langskomende auto’s<br />
toevoegen. De controle was groot omdat het gebrekkig of niet uitvoeren van een handeling op een<br />
werkstation zichtbaar was op een volgend werkstation. Daarnaast verving Ford bepaalde taken door<br />
mechanisatie, een ander kenmerk van rationalisme. De lopende band creëerde een efficiënt<br />
standaardproduct welke betaalbaar was voor normale mensen.<br />
Samenvattend<br />
• rationalisering is maatschappelijke ontwikkeling<br />
• doeltreffendheid en doelmatigheid<br />
• verregaande arbeidsdeling<br />
• doordacht management<br />
• productie individuele en maatschappelijke welvaart
Hoorcollege 3: Rationele Organisatie 2.<br />
• Rationalisering van administratieve <strong>organisatie</strong>s<br />
• Max Weber: Ideaaltype Bureaucratie<br />
• Herbert Simon: Besluitvormingsbenadering<br />
• (Hyper)rationalisering van de samenleving<br />
• Ritzer: Macdonaldization<br />
Max Weber wordt gezien als 1 van de primaire grondleggers van de Rationele Methode. Hij heeft<br />
onder andere een belangrijk model gemaakt voor een hiërarchische overheids<strong>organisatie</strong>, de<br />
bureaucratie.<br />
Wat is legaal-rationeel?<br />
• doeltreffend<br />
• doelmatig<br />
• rechtmatig<br />
Wat betekent dit voor <strong>organisatie</strong>s?<br />
• doelrationaliteit (technisch)<br />
• respecteren van rechtmatigheidsprincipes<br />
Waar private, op winst gerichte <strong>organisatie</strong>s sterk de nadruk leggen op doeltreffendheid en<br />
doelmatigheid, is een overheids<strong>organisatie</strong> ook heel sterk bezig met de rechtmatigheid van haar<br />
acties. Dit omdat een overheids<strong>organisatie</strong> zich te houden heeft aan de rechtstaat en het belang van<br />
het volk.<br />
Bureaucratisch model(Weber, 1921)<br />
• Vraagstuk:<br />
aan welke kenmerken voldoet een <strong>organisatie</strong> die legaal-rationele gezagsuitoefening<br />
door een (politiek) meester mogelijk maakt?<br />
• Zoektocht naar ‘ideaaltype’<br />
• Criteria<br />
• beheersbaarheid<br />
• doelrationaliteit<br />
• rechtmatigheid en legitimiteit<br />
• voorspelbaarheid<br />
Beheersbaarheid houdt in dat een <strong>organisatie</strong> makkelijk kan worden aangestuurd door de meester.<br />
De hoge functionarissen in de top van de piramide geven lagere functionarissen taken en deze taken<br />
worden in het ideaaltype van Weber als een machine uitgevoerd. Rechtmatigheid wil zeggen dat de<br />
<strong>organisatie</strong> zich houdt aan het positief recht. Legitimiteit wil zeggen dat de bevolking de <strong>organisatie</strong><br />
aanvaardt in de zin dat er draagvlaak voor het bestaan van deze <strong>organisatie</strong> bestaat. De maatschappij<br />
aanvaardt het proces gehanteerd door de <strong>organisatie</strong> en de uit dit proces volgende besluiten.<br />
Voorspelbaarheid wil zeggen dat burgers er vanuit kunnen gaan de acties van ambtelijke <strong>organisatie</strong>s<br />
zijn. Zaken als het gelijkheidsbeginsel en de algemene regels van behoorlijk bestuur vallen hier vaak<br />
onder.
Wat is nodig?<br />
• Aansturing door de meester:<br />
• Specificatie doelen<br />
• Specificatie inrichting<br />
• Specificatie regels<br />
• Kennis en vaardigheden in <strong>organisatie</strong><br />
• Loyaliteit<br />
• Controleerbaarheid<br />
Een ambt is een overheidsfunctie met bepaalde bevoegdheden die afgebakend zijn. Dit gebeurt<br />
zowel op positieve als negatieve wijze, door respectievelijk expliciete bevoegdheidstoekenning en<br />
door het stellen van grenzen aan deze bevoegdheden. Een functionaris staat niet gelijk aan een<br />
ambt; een functionaris is slechts de vervuller van zijn ambt. Het ambt beschikt over bevoegdheden<br />
en dus niet de vervuller van het ambt. Zodoende probeert men te verzekeren dat een functionaris<br />
niet in staat is zijn macht buiten het ambt om te misbruiken voor bijvoorbeeld persoonlijk gewin.<br />
In verband met controleerbaarheid wordt door de bureaucratie zoveel mogelijk uitgedrukt in<br />
schriftelijke stukken.<br />
Ideaaltypisch model Weber<br />
1. bevoegdheden in ambten<br />
2. geordende hiërarchie<br />
3. regelgeleide beslissingen<br />
4. schriftelijke stukken<br />
5. getrainde en geselecteerde ambtenaren<br />
6. ambt is primaire en volledige dagtaak, vaste betaalde aanstelling<br />
7. de rechten en plichten behoren tot ambt, geen persoonlijk bezit van de functionaris<br />
Weber over bureaucratie<br />
• Meest rationele <strong>organisatie</strong>vorm<br />
• Technisch superieur<br />
• Werkt als een machine:<br />
• nauwkeurig<br />
• snel<br />
• duidelijk<br />
In de praktijk werkt een bureaucratische <strong>organisatie</strong> echter niet zoals Weber voor ogen had.<br />
Ambtenaren zijn ‘onbetrouwbaar’ en ‘onbeheersbaar’, waardoor onder meer fouten en<br />
onnauwkeurigheden worden gemaakt. Door de enorme uitbreiding van de bureaucratie in verband<br />
met controleerbaarheid, rechtmatigheid en effectiviteit is ook duidelijkheid en snelheid vaak ver te<br />
zoeken. Daarnaast vindt verkokering van beleidsterreinen plaats waardoor de werking van een<br />
bureaucratie als machine (zoals Weber veronderstelde) verder ondermijnd wordt.
Bureaucratie volgens Simon:<br />
Model en praktijk<br />
• Rationeel?<br />
• Doeltreffend?<br />
• Efficiënt?<br />
• Snel?<br />
• Bestuurbaar door de meester?<br />
The proverbs of administration (1946)<br />
Fayol en volgelingen:<br />
1. Specialisatie<br />
2. Eenduidige hiërarchie<br />
3. Beperkte "span of control“<br />
4. Groeperen van werk-nemers naar taak, proces, clientèle, plaats<br />
Simon:<br />
1. Maar hoe en hoe ver dan?<br />
2. Maar wat dan met Matrix<strong>organisatie</strong>s?<br />
3. Maar toch ook beperking aantal lagen?<br />
4. Ja, maar naar wát dan en hoe ver moet je daar in gaan?<br />
1. Een verregaande specialisatie is volgens Simon onwenselijk omdat werknemers dan niet langer<br />
over afdoende kennis van een product kunnen beschikken. Zij overzien de gehele keten niet meer.<br />
3. Een <strong>organisatie</strong> die beperkte span of control hanteert zorgt er voor dat iedere functionaris niet<br />
teveel ondergeschikten heeft zodat zijn functie voor hem beheersbaar blijft. Echter resulteert dit in<br />
een ongelofelijke aantal beleidslagen met kleine eenheden. Dit is volgens Simon ook onwenselijk<br />
omdat dit de <strong>organisatie</strong> ongelofelijk compliceert.<br />
4. Vaak zijn deze groeperingen vaag. Enige mate is goed, maar een perfecte groepering is onmogelijk<br />
volgens Simon.<br />
en contra Weber…<br />
Ambtenaren handelen aan de hand van:<br />
• Regels en opdrachten<br />
• Kennis, deskundigheid en bevoegdheden<br />
Simon:<br />
• Waar ligt de grens tussen beide?<br />
• Hoeveel autonomie is wenselijk?<br />
Als je functionarissen aanneemt voor deskundigheid en kennis, moeten die dan niet enige autonomie<br />
genieten? Deskundigheid en kennis gaat verloren wanneer men tot in het uiterste specificeert hoe<br />
een werknemer dient te handelen. Daarnaast is meer dan alleen een uitvoering van de regel af en<br />
toe belangrijk.
Kernelementen "Administrative Behavior"<br />
• Doel-middel schema<br />
• Samengestelde besluitvorming<br />
• Absolute grenzen aan rationaliteit<br />
• Psychologie van “administrative man”<br />
• Besluitvormingsomgeving<br />
• Planning en review<br />
Doel-middel schema<br />
Doelen<br />
(ends, waardebepaald)<br />
Middelen<br />
(means, selectie op feitelijke grondslag)<br />
Een middel dient geschikt te zijn voor het doel. Daarnaast dient het middel efficiënt en effectief te<br />
zijn. Hierbij is de matrix van werkt het, past het, mag het en hoort het toepasbaar.<br />
Waardegevoelige vraagstukken<br />
Feitelijke vraagstukken<br />
Dit schema geeft weer dat beleidsmakers vaak meer waardegevoelige besluiten moeten maken dan<br />
uitvoerders van het beleid. Deze dienen zich meer te richten op een praktische inrichting van het<br />
beleid dat ze dienen uit te voeren.<br />
Grenzen aan rationaliteit<br />
• Beperkte kennis en informatie<br />
• Onzekerheid over de toekomst<br />
• Informatieverwerkingscapaciteit<br />
• Tijdgebrek<br />
Rationalisme gaat er van uit dat alle factoren, doelen en middelen bekend of onderzoekbaar zijn. Dit<br />
is echter in de praktijk vaak niet het geval. Daarnaast weet men de situatie niet over een paar jaar<br />
wanneer beleid dient te functioneren. Integratiebeleid kan stuklopen op een drastisch hogere<br />
hoeveelheid immigranten. Zelfs al zou men alle factoren in theorie kunnen kennen, dan nog hebben<br />
de meeste <strong>organisatie</strong>s/mensen niet de verwerkingscapaciteit om deze goed te kunnen analyseren.<br />
Dit hangt samen met het tijdsgebrek dat vaak een rol speelt in het niet kunnen verwerken van alle<br />
informatie.
"Administrative man"<br />
• ≠ Economic man<br />
• Bounded rationality<br />
Economic in deze context betekent dat een ambtenaar in staat moet zijn efficiënt keuzes te maken.<br />
Daarbij rekening houdend met de bounded rationality; Het feit dat de waarheid niet geheel bekend<br />
is/kan zijn.<br />
Taak manager: creëren besluitvormingsomgeving<br />
Een individuele beslisser dient op de meest geschikte plek geplaatst te worden waarop hij kan<br />
handelen naar aanleiding van gezag, opdrachten, regels etc. Deze plek dient aan te sluiten bij zijn<br />
kennis en vaardigheden om een zo optimale individuele beslisser te creëren .<br />
Optimaliseren: planning en review<br />
Deze versie van uitvoering van beleid poogt te verzekeren dat eventuele fouten gemaakt door<br />
functionarissen (zowel in de uitvoering als inhoud van beleid) gevonden en vervolgens hersteld<br />
kunnen worden.<br />
Is Simon een rationalist?<br />
• Nee: erkent (menselijke) grenzen aan rationaliteit<br />
• Ja: streeft binnen die grenzen naar:<br />
• Doeltreffendheid<br />
• Doelmatigheid<br />
• Rechtmatigheid<br />
Computers en rationele <strong>organisatie</strong><br />
• Gedroomde ontwikkeling<br />
• Impact op:<br />
• uitvoering administratieve processen<br />
• beschikbaarheid managementinformatie
• informatieverwerkende capaciteit<br />
• toezicht en beheersing<br />
Computers ‘maken geen fouten’ en zijn in staat veel meer informatie te verwerken dan een mens. Dit<br />
kan vervolgens geordend en geselecteerd worden om derhalve het probleem van bounded<br />
rationality te verlichten.<br />
Overigens probeert Simon niet een model te creëren voor de optimale <strong>organisatie</strong>, omdat dit volgens<br />
hem vrijwel onmogelijk is. Echter creëert hij wel rode lijnen waarlangs een goede <strong>organisatie</strong> gezocht<br />
dient te worden.<br />
George Ritzer (1993)<br />
"The McDonaldization of Society"<br />
• Rationalisering van de samenleving<br />
• McDonalds als voorbeeld en metafoor<br />
McDonalds is een uitermate geschikt voorbeeld van een rationele <strong>organisatie</strong>. Organisaties als<br />
McDonalds pogen hun werknemers te beheersen om zodoende een machine te creëren die beleid<br />
efficiënt, calculeerbaar, en voorspelbaar uitvoert (Ritzer beargumenteert dat nieuwe rationele<br />
<strong>organisatie</strong>s effectiviteit niet langer als belangrijk doel achten vanwege de hoge kosten die met hoge<br />
effectiviteit gepaard gaan). Werknemers dienen hun taak volgens zeer nauw gespecificeerde normen<br />
uit te voeren, waarbij ruimte voor toepassing van de eigen vaardigheden en kennis vrijwel compleet<br />
verloren gaat. Werknemers worden gevormd tot ‘happy robots’ (omdat velen deze voorspelbaarheid<br />
en efficiëntie prettig vinden) binnen een ijzeren kooi.
Hoorcollege 4: Naturalisme 1.<br />
Hawthorne studies<br />
(jaren 20-30)<br />
• Initieel: scientific management insteek<br />
• Rare observaties (o.a.):<br />
• uitkomsten onderzoek naar verlichting<br />
• onderlinge regulering in groepen<br />
• Interpretatie achteraf (Elton Mayo, 1945)<br />
vaak bleken werknemers alleen harder te werken omdat onderzoekers over de schouder meekeken<br />
in plaats van dat er een daadwerkelijke verbetering plaats vond. Sociale controle haalt stuksgewijze<br />
productie onderuit. Immers vindt niemand een staganov leuk omdat dit betekent dat zij er slechter<br />
vanaf komen. Sociale controle betekent dat fanatieke werknemers gecorrigeerd worden om<br />
langzamer te gaan werken en dat het daadwerkelijke potentieel van een werknemer nooit gehaald<br />
wordt.<br />
Wat beweegt werknemers<br />
• Materieel/fysisch/veiligheid:<br />
• Materiële beloning, arbeidsvoorwaarden<br />
• Arbeidsomstandigheden<br />
• Sociaal-Psychische/egoistische<br />
• Respect, autonomie,<br />
• Aanzien, aandacht<br />
• "Behoren tot"<br />
• Zelfverwezenlijking<br />
mensen zoeken meer dan een geldelijke beloning uit werk.<br />
Piramide van Maslow<br />
Zodra de fysiologische behoeften (geld, eten) voldaan zijn, gaat men denken aan hogere behoeften<br />
(veiligheid, goede arbeidsomstandigheden). Zo werkt men de piramide op tot men naar<br />
zelfverwezenlijking gaat. Het niet bereiken van dit soort hogere behoeftes kan dehumanizerend<br />
werken.
Douglas McGregor (1960)<br />
• Contra Scientific Management<br />
• Taylor hanteert theorie X:<br />
• Werknemers zijn dom en lui<br />
• Hebben geen ambities<br />
• Willen aanwijzingen en zekerheid<br />
• Daarom is sturing, dwang en beheersing nodig<br />
• Mensbeeld: negatief, incompleet, onjuist<br />
• Selffulfilling prophecy<br />
Een gebrek aan mogelijkheid om hogere behoeftes dan veiligheid en fysiologische behoeften te<br />
voldoen leidt er toe dat mensen lui worden. Zodoende is Taylor’s stelling dat werknemers lui zijn een<br />
selffulfilling prophecy.<br />
Alternatief McGregor:<br />
Theorie Y<br />
Mensen vinden inspanning niet per se vervelend<br />
Dwang is niet de enige vorm van motivatie<br />
Mensen kunnen ook sociaal gemotiveerd worden<br />
Mensen zoeken ook eigen verantwoordelijkheid<br />
Mensen beschikken over vaardigheden<br />
Potentieel wordt onvoldoende benut<br />
Sociotechniek is het inrichten van arbeid naar nieuwe principes zoals die van McGregor.<br />
Betekenis theorie Y<br />
• Onderzoek:<br />
• meer variabelen<br />
• meer complexiteit<br />
• meer hypothesen<br />
• Managementpraktijk:<br />
• andere attitude<br />
• complexer<br />
Uitgangspunten sociotechniek<br />
• Sociaal geïnspireerde wetenschap<br />
• Alternatief nodig voor Taylor en Ford<br />
• Aansluiting op veranderende werknemer<br />
• Aansluiting op veranderde vraag naar producten<br />
Tayloristische <strong>organisatie</strong><br />
Maximale arbeidsdeling:<br />
• Scheiding denken en doen: regeling en uitvoering<br />
• Differentiatie: verdeling arbeid in subtaken<br />
• Specialisatie: deling arbeid in aspecten<br />
• Zelfde functies bij elkaar
Differentiatie van arbeid zegt dat eenzelfde taak wordt verdeeld over meerdere werknemers.<br />
Specialisatie wil zeggen een taak opdelen in verschillende soorten taken. Volgens wetenschappers als<br />
McGregor is een vergaande specialisatie contraproductief.<br />
De “moderne” werknemer<br />
• (Hoger) geschoold<br />
• Mondig<br />
• Zoekt meer dan geldelijke beloning<br />
Mensen willen niet langer als uniform gezien worden. Ze hebben de behoefte zich te onderscheiden<br />
van de massa en willen niet langer standaard massaproducten. Daarnaast willen ze hun eigen<br />
potentieel bereiken en dus niet langer een enkele handeling verrichten.<br />
De “moderne” vraag<br />
• Geïndividualiseerde samenleving<br />
• Behoefte aan maatwerk en diversiteit<br />
• Geen vraag naar mensgebonden massaproductie in het westen<br />
Hoger opgeleiden willen niet langer aan mensgebonden massaproductie meer deelnemen maar zijn<br />
vaker te vinden in de dienstensector. Mensgebonden massaproductie is verschoven naar andere<br />
landen.<br />
Een tayloristisch productieproces<br />
Geschematiseerd<br />
(orderstroom)<br />
De lopende bandstructuur: werknemer 1 doet een taak, 2 een taak, en 3 een taak tot het product af<br />
is.<br />
Hoe verander je zo’n proces zodat het:<br />
• aansluit op de moderne werknemer?<br />
• aansluit op de variërende vraag in de moderne markt?<br />
Antwoord op variërende vraag meer productielijnen?<br />
Dit alleen verandert niks aan de positie van de individuele werknemer. Aan de andere kant creëert<br />
het wel meerdere producten voor geïndividualiseerde klanten. Echter kan een bedrijf moeilijk voor<br />
elk product een aparte productielijn opzetten; Dit leidt alsnog tot niet al te veel diversiteit in<br />
producten.<br />
Meer kwaliteit van arbeid<br />
alle taken in één hand?
Moet het management meer orderstromen regelen?<br />
Dit zorgt er voor dat werknemers aan meerdere projecten meewerken op een positie die voor hen<br />
juist is. Zodoende loopt men minder het gevaar van dehumanisering.<br />
Tayloristische <strong>organisatie</strong><br />
loopt vast<br />
• Maatwerk vergt meer regeling<br />
• Regelcapaciteit management beperkt<br />
• Regeltolerantie werknemer beperkt<br />
Nieuwe principes<br />
• Minimaal noodzakelijke arbeidsdeling<br />
• “Hele-taak groep”<br />
• Groepen formeren rond order of “project”<br />
• Groep verantwoordelijk voor product(ie)<br />
• “Niet-stationaire” project<strong>organisatie</strong><br />
Specialisatie op zichzelf is niet slecht, maar men dient niet door te slaan. Men dient precies zoveel<br />
specialisatie na te streven dat een product efficiënt kan worden geproduceerd, maar dat het ook de<br />
werknemer in staat stelt zijn potentieel te bereiken. Groepen formeren rond taken of projecten geeft<br />
enige autonomie. Daarnaast verlicht een dergelijke verdeling het hoger management welke niet de<br />
capaciteit heeft goede processen voor elke taak op te stellen.<br />
Gevolgen voor arbeid<br />
• Groepssamenstelling volgt taak (regelvermogen volgt regelbehoefte)<br />
• Groep verantwoordelijk voor <strong>interne</strong> én externe afstemming betrokkenheid met<br />
product<br />
• Meer horizontale en minder verticale communicatie<br />
• Ruimte voor persoonlijk initiatief en innovatie<br />
• Individuele ontplooiing en leren<br />
Matrix<strong>organisatie</strong>s.
Hoorcollege 5: Naturalisme 2.<br />
Organisatiestructuur<br />
• Formele structuur<br />
• posities, bevoegdheden, regels, procedures<br />
• Informele structuur<br />
• informele interactiepatronen, persoonlijke relaties<br />
• cultuur<br />
• betekenisgeving, veronderstellingen (beliefs)<br />
• waarden en normen (gedragsverwachtingen)<br />
• rituelen, artefacten<br />
Organisaties hebben vrijwel altijd beide structuren. Vaak zijn informele interactiepatronen van<br />
wezenlijk belang binnen een <strong>organisatie</strong>. Zo kan men denken aan informeel advies van collega’s,<br />
maar ook bijvoorbeeld sociale controle en rituelen.<br />
Cultuur<br />
''the collective programming of the mind which distinguishes the members of one human group<br />
from another''<br />
(Hofstede, 2001)<br />
Verschillende culturen hechten verschillend belang aan waarden en normen. Derhalve bepaalt<br />
cultuur voor een groep mensen in veel gevallen hoe we moeten denken, oordelen en handelen. Het<br />
is zeker niet ondenkbaar dat (bedrijfs)cultuur haaks kan staan op verschillende regels in de formele<br />
structuur van een <strong>organisatie</strong>. Dit kan tot spanningen binnen een <strong>organisatie</strong> leiden. Daarnaast kan<br />
het zo zijn dat vanuit opleidingen, beroepsgeschiedenis of achtergrond er verschillende culturen op<br />
verschillende afdelingen ontstaan binnen <strong>organisatie</strong>s. Denk maar aan het verschil tussen IT’ers en<br />
de rest van een bedrijf.<br />
Invloed op gedrag<br />
Formele structuur<br />
• Onderwerping aan<br />
• “Logic of costs and efficiency”<br />
• “Expedient conformity”<br />
Cultuur<br />
• Behoren tot<br />
• “Logic of sentiments”<br />
• “Moral commitment”<br />
Waardering van cultuur?<br />
• Irrelevant nevenverschijnsel?<br />
• Bron van deviantie?<br />
• Aanvullend aangrijpingpunt?<br />
• Essentie van <strong>organisatie</strong>?
Hangt af van:<br />
• mogelijke spanning met formele structuur<br />
• standpunt van de waarnemer<br />
Verschillende <strong>organisatie</strong>s hechten verschillend belang aan cultuur. Zo kan men het niet erkennen als<br />
belangrijk, maar ook als mogelijk punt waarvan gebruik gemaakt kan worden. Als in een cultuur<br />
bepaalde waarden heersen kan een management hierop aansluiten.<br />
Cultuur op verschillende niveaus<br />
• Binnen <strong>organisatie</strong>s<br />
• Fragmentatie<br />
• Differentiatie<br />
• Integratie<br />
• Cultuur als contingentiefactor<br />
• Regionaal<br />
• Nationaal<br />
• Internationaal<br />
In verschillende landen heersen uiteraard verschillende culturen. Dit kan van belang zijn voor het<br />
handelen van bijvoorbeeld een multinational. De multinational zal niet in staat zijn een efficiënt<br />
proces op te zetten binnen een land zonder enigszins in te spelen op de heersende cultuur van zijn<br />
werknemers. Zo is er een wereld van verschil hoe management met Amerikaanse werknemers moet<br />
omgaan ten opzichte van bijvoorbeeld Europese of Japanse.<br />
Invloed ‘nationale cultuur’<br />
• Geert Hofstede<br />
• IBM<br />
• Dimensies:<br />
• Machtsafstand<br />
• Individualisme vs collectivisme<br />
• Masculiniteit vs femininiteit<br />
• Onzekerheidsvermijding<br />
• Lange en kortetermijndenken<br />
Hofstede poogde cultuur meetbaar te maken om zo een vergelijking te kunnen maken tussen<br />
verschillende culturen.<br />
Een vergelijking<br />
Nederland Japan<br />
• Machtsafstand: laag laag<br />
• Individualisme: hoog medium<br />
• Mannelijkheid: laag hoog<br />
• Onzekerheidsvermijding: medium/laag hoog<br />
• Lange-termijn-denken: hoog hoog<br />
Hieruit kan bijvoorbeeld volgen dat het interessanter is om een strakke risicoanalyse op te stellen<br />
voor Japanners dan voor Nederlanders; Immers hechten Japanse werknemers meer aan<br />
onzekerheidsvermijding dan Nederlanders.
Betekenis voor <strong>organisatie</strong>s<br />
• Formele <strong>organisatie</strong> werkt niet overal hetzelfde<br />
• Comparatieve voor- en nadelen<br />
Wanneer je ziet dat <strong>organisatie</strong>s in verschillende culturen bestaan maakt dat veel uit voor wat<br />
<strong>organisatie</strong>s kunnen, en welke strategie ze moeten hanteren.<br />
Institutionele School<br />
• Phillip Selznick<br />
• Organisatie:<br />
instrument om een bepaald doel te bereiken<br />
• Institutionalisering<br />
“ […] ‘to institutionalise’ is to infuse with value beyond the technical requirements of the task”<br />
Een effect dat vaak te zien valt bij <strong>organisatie</strong>s is het “infuse with value” effect. Vaak is het zo dat<br />
<strong>organisatie</strong>s na verloop van tijd eigen waarden over hoe het product zou moeten geleverd worden of<br />
hoe mensen behandeld zouden moeten worden creëren. Bij een uitkerings<strong>organisatie</strong> kan dit<br />
bijvoorbeeld betekenen dat vanuit de vooropleiding en zienswijze van het personeel er de waarde<br />
ontstaat dat voor de zwakkeren in de samenleving gezorgd moet worden. Wanneer een regel<br />
vervolgens verandert en uitkeringen niet zo makkelijk meer verstrekt mogen worden zie je dat er<br />
weerstand vanuit de <strong>organisatie</strong> ontstaat. Dit was uiteraard niet het doel toen de instantie opgezet<br />
werd; De doel van de instantie was immers het uitvoeren van de regel zoals opgesteld door de<br />
wetgever. Dit zou verder bijvoorbeeld ongehoorzaamheid van ambtenaren kunnen opleveren. Op<br />
deze manier zien we dat <strong>organisatie</strong>s een eigen karakter en eigen positie in de samenleving<br />
verkrijgen waaraan moeilijk gesleuteld kan worden.<br />
Bronnen van institutionalisering<br />
• <strong>interne</strong> en externe ervaringen van de leden<br />
• <strong>interne</strong> en externe commitments<br />
• leiderschap i.p.v. management<br />
Externe ervaringen kunnen verband houden met bijvoorbeeld vooropleidingen, sociale omgevingen<br />
van werknemers etc.<br />
Management is het uitvoeren en onderhouden van dagelijkse taken en het oplossen van praktische<br />
problemen wanneer zij ontstaan.<br />
Leiderschap is het richting geven aan (of sturen van) een <strong>organisatie</strong>. Leiderschap is derhalve in<br />
tegenstelling tot management een belangrijke bron van cultuur.<br />
Instituties<br />
• eigen karakter<br />
• eigen dynamiek<br />
• eigen competenties<br />
• gericht op zelfbehoud<br />
• stabieler, minder wispelturig<br />
• ‘recalcitrant’<br />
• nastrevenswaardig
Leden van <strong>organisatie</strong>s zijn vaak overtuigd van het belang van de eigen <strong>organisatie</strong>. Derhalve zijn ze<br />
zeer gericht op zelfbehoud. Zo zou de Eerste Kamer nooit meewerken aan haar eigen afschaffing.<br />
Toch ziet men dat het unieke karakter van bijvoorbeeld de Eerste Kamer een andere dynamiek en<br />
andere competenties oplevert dan die van de Tweede Kamer. De Eerste is meer een<br />
herbezinningkamer geworden.<br />
New Public Management<br />
Vanaf jaren ’80<br />
• economische crises, financiële krapte<br />
• vastlopende verzorgingsstaten<br />
• vastlopende bureaucratieën<br />
• ideologische heroriëntatie Thatcher, Reagan<br />
• later geadopteerd door Blair, Brown, Clinton<br />
Na het enorm uitbreiden van bureaucratieën na de Tweede Wereldoorlog (sociale verzorgingsstaat<br />
bijvoorbeeld) vindt vanaf de jaren 80 een liberalisatiegolf plaats. Belangrijk is dat de overheid minder<br />
log en efficiënter wordt. Derhalve wordt gestreefd naar minder overheid, minder bureaucratie, meer<br />
marktwerking en deregulering.<br />
Zoektocht alternatief voor bureaucratie<br />
“Reinventing Government”<br />
• bijstellen maakbaarheidsambities<br />
• privatisering<br />
• not rowing but steering<br />
• her(introductie) zelfsturing in uitvoering<br />
• prestatiemanagement<br />
Men onderkent gaandeweg dat de maakbaarheid van de samenleving vanwege bounded rationality<br />
en institutionalisme zijn grenzen heeft. Daarnaast ziet men dat het marktwezen (en ook de<br />
samenleving) in veel gevallen efficiënter zou kunnen opereren dan een overheid vanwege hogere<br />
concurrentie. Hieruit volgt dat sturing in plaats van zelf uitvoeren en dwang efficiënter zou zijn. Ten<br />
eerste leverde dit een golf aan privatisering op, en ten tweede dachten overheden dat een grotere<br />
autonomie van lagere overheidsinstanties gekoppeld met strenge normen voor prestaties een<br />
hogere efficiëntie binnen deze instanties zouden opleveren. Zodoende ziet men dat veelal private<br />
partijen veel diensten en taken uitvoeren binnen een regelkader gecreëerd door de overheid.<br />
Postbureaucratisch ideaaltype<br />
• Streven naar consensus en overtuiging<br />
• Vertrouwen en onderlinge afhankelijkheid<br />
• Integratie onder <strong>organisatie</strong>missie<br />
• Open informatie-uitwisseling<br />
• Principes gaan voor regels<br />
• Project- of probleemgerichtheid<br />
• Evaluatie via collegae of in professionele verbanden<br />
• Flexibele <strong>organisatie</strong>grenzen<br />
• Openbare, overeengekomen criteria voor prestaties<br />
• Ingesteld op continue verandering
Open informatie uitwisseling: Er wordt veel belang gehecht aan transparantie nu de overheid niet<br />
meer alle touwtjes in handen heeft. Derhalve dient er meer communicatie te zijn zowel binnen<br />
<strong>organisatie</strong>s als naar buiten toe.<br />
Kritiek<br />
• Dienen postbureaucratieën het publieke doel?<br />
• Leidt nieuwe benadering tot bevrijding?<br />
Dienen publieke doel?<br />
Vraagstukken van democratische controle<br />
• Beperkt zicht politiek op uitvoering<br />
• Beperkte invloed politiek<br />
• Afschuiving verantwoordelijkheden<br />
• Nieuwe ambtelijke willekeur<br />
Veranderende ‘publieke’ doelstellingen<br />
• Van burger tot klant<br />
• Risico van “creaming”<br />
Het eerste kritiekpunt betreft het feit dat de politiek wellicht niet langer het centrum van beleid is.<br />
Dit betekent dat het volk wellicht minder invloed heeft.<br />
Wat men veelal ziet is dat <strong>organisatie</strong>s inventieve manieren verzinnen om de steeds belangrijker<br />
wordende targets te halen. Zo worden boetes gegeven aan mensen die twijfelachtig een overtreding<br />
begaan, worden fiscale trucs toegepast, en staat niet langer het publieke belang, maar de target<br />
centraal als belangrijkste doel.<br />
Risico van creaming: De selectie van de makkelijkste gevallen die het minste last voor de <strong>organisatie</strong><br />
geven. Dit levert een grote kwantificatie van resultaten op en lijkt dus in de boekhouding beter.<br />
Echter worden juist de moeilijke gevallen die extra steun behoeven niet geholpen. Een voorbeeld is<br />
de toenemende selectie van studenten door universiteiten.<br />
Bevrijding van de ambtenaar?<br />
• Bureaucratie: ijzeren kooi (Weber)<br />
• Postbureaucratie:<br />
• Verlies ambtenarenstatus, dwang van de markt<br />
• Toenemende eisen bij slinkende budgetten<br />
• Monitoring en controle achteraf<br />
• Zelfdisciplinering, “cow-sociology”<br />
• “Concertive control”<br />
Ambtenaren worden gedwongen onder strengere eisen bij slechtere werkomstandigheden targets te<br />
halen. Dit zou wellicht kunnen resulteren inefficiëntie van de ambtenaar omdat hij de kantjes er af<br />
loopt. Daarnaast leidt dit niet tot meer zelfverwezenlijking van een ambtenaar door zijn werk, maar<br />
wel tot meer onzekerheid (en dus minder veiligheid).
Hoorcollege 6: Open Organisaties 1.<br />
Algemene systeemleer<br />
(opkomst jaren ’50 – ’60)<br />
• Abstracte theoretische stroming<br />
• Uitgangspunt:<br />
Algemene opdeelbaarheid van<br />
gehelen in elementen (onderdelen)<br />
en relaties daartussen<br />
Systemen bestaan uit onderdelen (elementen) die samenwerken tbv een bepaald doel.<br />
Wat deel je en op welke manier?<br />
Afhankelijk van beschouwer en doel:<br />
• Arbitraire keuze van systeemgrens<br />
• Vele mogelijkheden van opdelen<br />
• Kiezen als kunst<br />
Er is geen definitieve beste methode om een bepaald systeem op te delen in elementen. Zo zou een<br />
motor opgedeeld kunnen worden in onderdelen: het stuur, de band etc. Maar ook in verschillende<br />
materialen: Aluminium, titanium, koolstof etc. Naast het type opdeling is ook de nauwkeurigheid van<br />
je opdeling van belang. Zo kunnen we stuur kiezen als onderdeel, maar dit onderdeel valt op zichzelf<br />
ook weer op te delen in vele verschillende onderdeeltjes.<br />
Generiek bruikbare principes<br />
• Blackbox-benadering processen<br />
• Hiërarchie en recursie<br />
• Regelkringen<br />
• Functionalistische verklaringen<br />
Blackbox-benadering<br />
Dieper uitgewerkt:
Hiërarchie en recursie<br />
Dit laat zien dat er verschillende niveaus van nauwkeurigheid zijn. Een systeem kan bestaan uit een<br />
aantal subsystemen, welke op zichzelf ook weer uit een aantal subsystemen bestaan. Op deze wijze<br />
wordt er ook een hiërarchische indeling gemaakt van systemen.<br />
Feedback<br />
Hier ziet men een systeem waarin de output het proces beïnvloed. Dit kan bijvoorbeeld negatieve of<br />
positieve terugkoppeling zijn.<br />
Feed forward<br />
Systemen en functies<br />
• Welke functies verricht een systeem?<br />
• Hoe verricht het systeem die functies?<br />
• Geeft aanleiding tot:<br />
A. Functiedefinitie: bijvoorbeeld “bewustzijn”<br />
B. Zoektochten: “waar zetelt het bewustzijn?”<br />
C. Ontwerpvragen: hoe zorgen we in een <strong>organisatie</strong> voor zelfreflectie?<br />
Functionalisme: Welke functie heeft een bepaald onderdeel. Sterke evolutietheorie elementen<br />
zichtbaar. Onderdelen die nutteloos zijn verdwijnen uit zichzelf uit een productieproces.
Typologie van systemen<br />
1: statische structuren<br />
2: eenvoudig dynamische systemen<br />
3: cybernetische systemen of regelsystemen<br />
4: open systemen<br />
5: blauwdruksystemen (plant)<br />
6: <strong>interne</strong>-representatie systemen (dier)<br />
7: symboolverwerkende systemen (mens)<br />
8: sociale systemen<br />
9: transcendentale systemen (slotcategorie)<br />
Statische structuren zijn structuren waarin geen beweging plaatsvindt; Er is geen dynamiek.<br />
Cybernetische systemen vertonen al enige vorm van terugkoppeling op het proces.<br />
Open systemen is de eerste laag systemen die een wisselwerking met de omgeving vertonen.<br />
functionalistische benadering<br />
open systemen<br />
• Geen zelfhandhaving, geen bestaan<br />
• Bestaand systeem vervult zelfhandhavingsfunctie<br />
• De vraag is hoe<br />
+<br />
• Onderhoud subsystemen kost energie<br />
• Energieverspilling negatief voor levensvatbaarheid<br />
• Bestaande subsystemen hebben functie<br />
• De vraag is welke<br />
Organisaties als open systemen: algemene noties<br />
• Organisaties zijn altijd complex<br />
• Doorgaans hiërarchisch gelaagd<br />
• Vaak recursieve trekken<br />
• Loosely coupled<br />
Parsons’ AGIL schema<br />
• Functionalistische benadering sociale systemen<br />
• Adaptation<br />
• Goal attainment<br />
• Integration<br />
• Latency<br />
• Vraag: hoe vervullen sociale systemen deze functies, via welke subsystemen?<br />
• Toepasbaar op meerdere niveaus<br />
Contingentietheorie, simple<br />
• Organisaties zijn open systemen<br />
• Organisatiestructuur vervult functie
• Te vervullen functie hangt af van omgeving<br />
• Omgeving bepaalt <strong>organisatie</strong>structuur<br />
• “No one best way to organize”<br />
Bekendste voorbeeld<br />
(Burns en Stalker, 1961)<br />
Mechanische <strong>organisatie</strong><br />
(gerationaliseerde <strong>organisatie</strong>)<br />
• Hiërarchisch<br />
• Regels en procedures<br />
• Vaste arbeidspatronen<br />
• Efficiënt in massaproductie<br />
• Star<br />
Organische <strong>organisatie</strong><br />
(natuurlijke <strong>organisatie</strong>)<br />
• Minder hiërarchisch<br />
• Minder regels<br />
• autonomie en verantwoor-delijkheid in uitvoering<br />
• Minder efficiënte productie<br />
• Kan sneller inspelen op veranderende omgeving<br />
Ontwerpkeuze zal ‘contingent’ zijn<br />
Stabiele, voorspelbare Mechanische Organisatie<br />
omgeving<br />
Onzekere, dynamische Organische Organisatie<br />
omgeving<br />
Vele andere contingentiefactoren<br />
• Culturele factoren (Hofstede)<br />
• Sociale-structuur<br />
• Politieke en economische factoren<br />
• Technologische innovatie<br />
• Institutionele factoren<br />
Verfijning contingentiebenadering<br />
(Lawrence en Lorsch, 1967)
Thompson (1967)<br />
Dilemma<br />
• Organisaties vaak in een dynamische omgeving, onzeker<br />
• Rationele productie meest efficiënt<br />
• Hoe rationele productie in dynamische omgeving?<br />
Oplossing<br />
• Afscherming (isolatie) technische kern door management en institutionele niveau<br />
(buffering)<br />
Weick (1969)<br />
• procesperspectief op organiseren<br />
• ‘losse koppeling’ tussen (aanvankelijke) omgeving en <strong>organisatie</strong><br />
• enacted environment, selectie en retentie<br />
• (Institutionalisering)<br />
Betekenis open benadering<br />
• Aandacht voor <strong>organisatie</strong>-ecologie<br />
• Einde zoektocht ultieme <strong>organisatie</strong>vorm<br />
• Beter begrip van diversiteit, differentiatie en integratie in <strong>organisatie</strong>s<br />
• Nieuwe <strong>organisatie</strong>principes<br />
• Opkomst van ‘systeemontwerpen’, ‘informatiesystemen’