Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2007
Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2007
Korhoen Sallandse Heuvelrug in 2007
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>2007</strong><br />
In ieder geval zijn er 8 legsels/50 kuikens uitgelopen, maar waarschijnlijk meer. In de loop van de<br />
nazomer zijn echter we<strong>in</strong>ig waarnem<strong>in</strong>gen van kuikentomen gedaan of sporen daarvan gevonden.<br />
Wel werden hennen zonder kuikens waargenomen nabij plaatsen waar nesten waren uitgekomen.<br />
Pas <strong>in</strong> september zijn op twee verschillende locaties zekere waarnem<strong>in</strong>gen van jonge dieren<br />
gedaan, waarbij het mogelijk dezelfde dieren betrof. Ook zijn tot dusver geen grote herfstgroepen<br />
vernomen. Dit alles kan er op wijzen dat de kuikenoverlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>2007</strong> eveneens ger<strong>in</strong>g is geweest<br />
en dat er <strong>in</strong> 2008 geen grote populatiegroei te verwachten is. Wat de oorzaken zijn geweest voor<br />
deze mogelijk ger<strong>in</strong>ge overlev<strong>in</strong>g kon niet worden vastgesteld. Daartoe leent de gebruikte<br />
onderzoekmethode zich niet. De weersomstandigheden <strong>in</strong> de kuikenperode lijken deze keer niet<br />
ongunstig te zijn geweest.<br />
3.2.4 Sterfte onder volgroeide dieren<br />
Op <strong>in</strong>directe wijze wordt de omvang van de jaarlijkse verliezen onder volgroeide hanen berekend<br />
(3.1.1), zonder <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> oorzaken en achtergronden. Incidentele vondsten van dode<br />
dieren of resten van dode dieren gedurende de afgelopen jaren wijzen op sterfte door zowel<br />
roofvogel- en zoogdierpredatie als door ongelukken (doodvliegen tegen gaas, glas en gebouwen),<br />
maar geven geen <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> kwantitatieve z<strong>in</strong>. Mogelijk hangt een deel van deze verliezen samen<br />
met dispersie (twee sterftegevallen buiten de <strong>Heuvelrug</strong>).<br />
Het relatief hoge verlies van het afgelopen jaar lijkt echter <strong>in</strong> belangrijke mate het gevolg te zijn<br />
geweest van predatie en voor een belangrijk deel te hebben plaatsgevonden <strong>in</strong> de naw<strong>in</strong>ter en het<br />
voorjaar: tussen e<strong>in</strong>d februari en e<strong>in</strong>d mei zijn op vier tot vijf verschillende locaties b<strong>in</strong>nen het<br />
korhoenleefgebied restanten van hanen gevonden. Op grond van vondsten van vossenkeutels,<br />
afgebroken veren of de locatie (vossenbouw) werd aangenomen dat het telkens predatie door<br />
vossen betrof. Gezien de afstand tussen de locaties (Sprengenberg, Kle<strong>in</strong>e kon<strong>in</strong>gsbelt (2),<br />
Jodenbos en Sikkelbos) en de tijd tussen de vondsten g<strong>in</strong>g het <strong>in</strong> ieder geval om vier afzonderlijk<br />
gevallen. Dit zou met DNA analyses van kadaverrestanten vastgesteld kunnen worden.<br />
Over de huidige verliezen door sterfte onder volgroeide hennen is <strong>in</strong> kwantitatieve noch<br />
kwalitatieve z<strong>in</strong> iets bekend. In het verleden speelde predatie van hennen <strong>in</strong> de broedfase door<br />
haviken een belangrijke rol (Niewold & Nijland 1988). Thans worden daar geen aanwijz<strong>in</strong>gen<br />
voor gevonden. De lagere havikendichtheid, het vergrootte heideareaal en het mijden van<br />
bosranden door de korhoenders zijn daarvan waarschijnlijke oorzaken. De huidige<br />
onderzoekmethode leent zich echter ook nauwelijks tot het onderkennen van dergelijke sterfte.<br />
Opmerkelijk is dat ook geen aanwijz<strong>in</strong>gen worden gevonden voor predatie van broedende<br />
hennen door vossen, terwijl vossen de laatste jaren de belangrijkste oorzaak zijn van nestverlies<br />
(ten Den et al. <strong>2007</strong>).<br />
3.3 Terre<strong>in</strong>gebruik<br />
3.3.1 Terre<strong>in</strong>gebruik w<strong>in</strong>ter 2006/<strong>2007</strong><br />
In de w<strong>in</strong>terperiode wordt geen systematisch onderzoek gedaan naar het terre<strong>in</strong>gebruik.<br />
Onregelmatige veldbezoeken van de onderzoekers en toevallige waarnem<strong>in</strong>gen van b.v. de<br />
tere<strong>in</strong>beheerders geven een redelijk, doch onvolledig beeld (fig. 4). Dat dit beeld onvolledig is<br />
geven de <strong>in</strong>cidentele sporenvondsten aan (b.v.tijdens de controle van vossenbouwen).<br />
Er werden m<strong>in</strong>der grote groepen waargenomen dan <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter van 2005-2006, hetgeen al een<br />
<strong>in</strong>dicatie was voor de aantalsdal<strong>in</strong>g. Pas <strong>in</strong> de naw<strong>in</strong>ter werden grotere groepen gezien. Met name<br />
op het Sikkelbos, waar <strong>in</strong> het algemeen de korhoenactiviteit het hoogst was, werden <strong>in</strong> deze<br />
periode opvallend veel hennen bijeen gezien (groepen van 7 tot 9). Evenals eerder werd<br />
geconstateerd (ten Den et al. <strong>2007</strong>), blijken de dieren <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>terperiode iets meer dan <strong>in</strong> andere<br />
Alterra-rapport <strong>Korhoen</strong> <strong>2007</strong> 20