N I E U W S B R I E F 2010 - 2 - RAAP Archeologisch Adviesbureau
N I E U W S B R I E F 2010 - 2 - RAAP Archeologisch Adviesbureau
N I E U W S B R I E F 2010 - 2 - RAAP Archeologisch Adviesbureau
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
verbeelding archeologische vondst<br />
N I E U W S B R I E F<br />
A R C H E O L O G I S C H A D V I E S B U R E A U<br />
Tijdens werkzaamheden van Waterschap Peel & Maasvallei aan de<br />
Tungelroysebeek in Nederweert ontdekten archeologen van <strong>RAAP</strong> het<br />
skelet van een edelhert uit de steentijd. De botten dateren uit circa<br />
9000 voor Chr. Een bijzondere vondst, want organische resten uit de<br />
Midden Steentijd in Nederland zijn zeldzaam.<br />
Vrijwel zeker is het edelhert het slachtoffer geworden van een jachtpartij. Op<br />
de locatie zijn ook resten van andere oerdieren gevonden en materiaal dat<br />
door mensen is achtergelaten, zoals pijlpunten en schrabbers. De combinatie<br />
van vondsten maakt het beekdal bij Mildert tot een buitengewoon interessante<br />
archeologische archiefkast.<br />
De bewoners van het toenmalige Limburg waren jager-verzamelaars. De<br />
informatiebron over jager-verzamelaars bestaat hoofdzakelijk uit anorganisch<br />
materiaal: vuurstenen artefacten. Nu is er eindelijk een vindplaats ontdekt<br />
met organisch materiaal. Het botspectrum laat zien welk jachtwild hier<br />
destijds rondliep: edelherten, wilde zwijnen, wilde paarden, bevers, reeën<br />
en oerrunderen. Het bot is gevonden op een plek waar het beekdal versmalt<br />
en dieren dus gemakkelijk konden oversteken. Een uitstekende plek ook voor<br />
prehistorische jagers, want het wild kwam naar ze toe. Het edelhert blijkt in<br />
hartje winter geschoten te zijn, het gewei is namelijk volledig uitgegroeid. Dat<br />
wijst erop dat mensen niet allemaal naar het zuiden trokken om de winterse<br />
kou te overleven.<br />
<strong>RAAP</strong> verzorgt de archeologische begeleiding van de herinrichting van de<br />
Tungelroysebeek. Het waterschap zal het inrichtingsplan aanpassen, zodat<br />
de vindplaats behouden blijft.<br />
Het toeval wil dat er in de<br />
omgeving een grootschalig<br />
natuurontwikkelingsplan is<br />
opgezet, waarvoor als icoon het<br />
edelhert is gekozen. Naar een<br />
idee van <strong>RAAP</strong> zal de vondst van<br />
het edelhert beleefbaar gemaakt<br />
worden in de vorm van een<br />
kunstwerk.<br />
Vier jeugdige archeologen bij de resten van het<br />
edelhert, dat op 2 december gepresenteerd werd.<br />
INHOUD<br />
Prehistorisch<br />
edelhert<br />
ontdekt<br />
in Limburg<br />
<strong>2010</strong> - 2<br />
<strong>Archeologisch</strong> onderzoek in het voormalige<br />
Concentratiekamp Ameersfoort.<br />
erfgoedzorg<br />
Boeren en archeologie: een kwestie van<br />
zoeken naar werkbare oplossingen.<br />
<strong>Archeologisch</strong>e begeleiding met historisch<br />
rendement. Bijvoorbeeld in Brummen.<br />
Niet eerder vertoond: kruipruimteonderzoek<br />
of bouwbiografisch onderzoek.<br />
En verder: Wat u moet weten over de MoMo |<br />
Raadsels rond een prehistorische pot | Grote<br />
bijlen in de Kleine Beerze | <strong>RAAP</strong> informatiedagen<br />
succesvol | Nieuw regiohoofd en teamleider<br />
prospectie voor <strong>RAAP</strong> West-Nederland.
archeologisch onderzoek WO II<br />
ARCHEOLOGISCH<br />
ONDERZOEK IN KAMP AMERSFOORT<br />
Begin november hebben archeologen van <strong>RAAP</strong> een kleine opgraving uitgevoerd in het voormalige<br />
Concentratiekamp Amersfoort. Het was voor de eerste maal in Nederland dat archeologen in een<br />
concentratiekamp hebben opgegraven. De Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort had <strong>RAAP</strong><br />
ingeschakeld om nader onderzoek te doen naar het uitbreidingsgebied van het Nationaal Monument.<br />
Hierbinnen liggen loopgraven en stellingen waarvan de functie en datering onduidelijk was.<br />
Aan de opgraving ging een uitgebreid bureauonderzoek<br />
vooraf waarbij het kamp volledig in kaart is gebracht.<br />
Het onderzoek maakt goed duidelijk dat het<br />
barakkenkamp waar de gevangenen zaten maar een<br />
klein deel van het concentratiekamp vormde. Het<br />
barakkenkamp was zo’n 3 hectare groot, terwijl het<br />
totale kamp Amersfoort een oppervlakte had van circa<br />
45 hectare.<br />
Opvallend is dat het Nationaal Monument, dat zich<br />
concentreert om de nog aanwezige schietbaan, maar<br />
een zeer klein deel vormt van het gehele kamp. Een<br />
groot deel van het kamp is tegenwoordig golfbaan. Ook<br />
liggen er op het terrein onder meer een politieschool,<br />
dierenasiel en gebouwen van de scouting. Zelfs<br />
de A28 doorkruist een deel van het voormalige<br />
concentratiekamp.<br />
Datering van loopgraaf en stelling<br />
Binnen het kamp is een aantal functionele zones te<br />
onderscheiden. Zo is er het kamp waar de bewakers van<br />
de gevangenen leefden, kamp Amsvorde dat voor de<br />
zogenaamde buitenwacht zorgde en waar SS-troepen<br />
werden opgeleid, zones waar de gevangenen te werk<br />
werden gesteld, bufferzones met bosaanplant, zones<br />
met massagraven en een terrein waar waarschijnlijk<br />
geoefend werd en licht luchtafweergeschut heeft<br />
gestaan. Het veldonderzoek richtte zich op deze laatste<br />
zone. Dit terrein ligt direct ten noorden van de in<br />
1943 door de gevangenen gegraven schietbaan. Het<br />
veldonderzoek beperkte zich tot de zones waar het<br />
inrichtingsontwerp voorzag in de reconstructie van een<br />
klein stukje loopgraaf en één stelling.<br />
De belangrijkste onderzoeksvragen waren of deze<br />
elementen al ten tijde van de Nederlandse mobilisatie<br />
zijn te dateren en of de stellingen door de Duitsers zijn<br />
hergebruikt of zijn aangelegd. Een andere belangrijke<br />
vraag was die naar de aard van het terrein: is het een<br />
oefenterrein, een stelling met luchtafweergeschut of<br />
een combinatie van beide? Het bureauonderzoek gaf<br />
hierover onvoldoende uitsluitsel. Geconcludeerd werd<br />
Gedenken en herinneren<br />
Concentratiekamp Amersfoort stond tussen 1941-1945<br />
onder toezicht van de Duitse politie. Meer dan 35.000<br />
mensen hebben er voor korte of langere tijd gevangen<br />
gezeten. Een groot deel van hen werd doorgevoerd naar<br />
andere kampen. Honderden gevangenen zijn in het<br />
kamp door mishandeling, verwaarlozing en geweld om<br />
het leven gekomen. In 1943 hebben de gevangenen met<br />
de hand een schietbaan gegraven van bijna 350 meter<br />
lengte en 8 meter diepte. Deze schietbaan is gebruikt<br />
als fusilladeplaats en heeft de status van Nationaal<br />
Monument, een plek om te gedenken en te herinneren.<br />
De Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort wil<br />
de restanten van het kamp behouden en beschermen en<br />
het gebruik van het Nationaal Monument bevorderen.<br />
Een deel van het terrein zal ingericht worden voor<br />
educatieve doeleinden en de opgraving loopt vooruit op<br />
de voltooiing daarvan.<br />
dat het waarschijnlijk een Duits oefenterrein betrof; een<br />
relatie met kamp Amsvorde lag voor de hand. Maar alleen<br />
veldonderzoek kon uitsluitsel hierover geven.<br />
Betonnen bodemplaat voor luchtafweer?<br />
En zoals vaker in de archeologie gaf het veldonderzoek op<br />
een aantal punten wel duidelijkheid, maar riep het des te<br />
meer vragen op. Een deel van de loopgraaf is blootgelegd.<br />
Het graafwerk wierp licht op de constructie van de<br />
loopgraaf: deze was voorzien van houten wanden die met<br />
houten palen werden geschraagd. De sporen hiervan zijn<br />
in het zand teruggevonden. Het hout lijkt hergebruikt<br />
te zijn, waarschijnlijk kort na de oorlog. In de vulling<br />
van de loopgraaf werden onder andere diverse hulzen<br />
aangetroffen, waaronder overigens geen enkele van het<br />
Nederlandse leger.<br />
Op het laatste moment werd een opvallende ontdekking<br />
gedaan. In een van de stellingen vonden de archeologen
V.l.n.r.: het opmeten van de paalsporen van de<br />
loopgraafconstructie, de loopgraaf in het vlak en de perstoelichting<br />
bij het profiel van de loopgraaf.<br />
OP=OP<br />
U<br />
kent ze wel. Die opdringerige<br />
reclameborden die je proberen over te<br />
halen zo snel mogelijk dit of dat aan te<br />
schaffen omdat de voorraad bijna op is.<br />
Want OP=OP, en voor u het weet is het te laat en<br />
dan bent u een dief van uw eigen portemonnee. En<br />
dat willen we niet, toch? Gelukkig voor diezelfde<br />
portemonnee blijkt het altijd weer mee te vallen en<br />
staat er een week later een nieuw bord met OP=OP,<br />
met opnieuw echt de allerlaatste exemplaren.<br />
Hoe anders is het gesteld met ons erfgoed, of het nu diep verborgen ligt onder het<br />
oppervlak, of voor iedereen zichtbaar en beleefbaar. Als dat erfgoed verloren gaat,<br />
is OP=OP ook echt OP=OP. Het is verdwenen, gewoon weg en wat er rest is een snel<br />
vervagende herinnering.<br />
Het besef dat het archeologisch erfgoed naast haar betekenis als historische<br />
wetenschap, ook een kwaliteitsbepalend onderdeel van onze huidige en toekomstige<br />
omgeving is (ik citeer hier een uitspraak van Tom Bloemers, voorzitter van de Stichting<br />
<strong>RAAP</strong>), is leidend geweest voor het werk van <strong>RAAP</strong>. Bij de oprichting, nu en in de<br />
toekomst. Van veel betekenis was het congres in 1990 ter ere van het vijfjarig bestaan<br />
van <strong>RAAP</strong>, dat de veelzeggende titel droeg: ‘Cultuurhistorie en milieu in 2015. Op weg<br />
naar een landschap zonder verleden?’. Het was een onmisbare stap in een lange weg<br />
die moest leiden naar de ondertekening van het Verdrag van Malta en de herziening<br />
van de Monumentenwet 1988. Doelstelling van deze wet is het behoud van erfgoed, bij<br />
een betonnen bodemplaat, waarschijnlijk<br />
voor licht luchtafweergeschut. Vreemd genoeg<br />
zijn - tot nu toe - geen sporen van gebruik van<br />
deze stellingen aangetroffen, zoals hulzen en<br />
persoonsgebonden materiaal. De voorzichtige<br />
conclusie luidt daarom dat in het kamp een<br />
klein complex lag dat door de Waffen SS<br />
werd gebruikt voor de (lucht)beveiliging van<br />
kamp Amsvorde, maar dat waarschijnlijk ook<br />
voor trainingsdoeleinden werd gebruikt. In<br />
Kamp Amsvorde, dat deel uitmaakte van het<br />
concentratiekamp, werden SS-troepen opgeleid:<br />
om die reden was het een doelwit.<br />
voorkeur in de bodem. Resultaat is, of zou moeten zijn, een duurzaam archeologisch-<br />
De onthulling van een van de muntmedaillons op 13 juni (boven) en de plaatsing<br />
historisch landschap.<br />
ervan, met op de achtergrond <strong>RAAP</strong>-projectleider Jan Roymans (onder).<br />
Het concentratiekamp Amersfoort is door de<br />
Terugkijkend mogen we trots zijn op wat in de Nederlandse samenleving met betrekking<br />
Duitsers opgericht op de plek waar tijdens de<br />
tot ons erfgoed bereikt is. Gemeentes hebben op grote schaal gehoor gegeven aan<br />
mobilisatie door de Nederlanders twee kampen<br />
de doelstelling van de ‘nieuwe’ monumentenwet en houden inmiddels in een vroeg<br />
waren gebouwd, waaronder Amsvorde. Voor de<br />
stadium van de ruimtelijke ordening rekening met het erfgoed. In het kader van de<br />
theorie dat de loopgraven al in 1939 of 1940<br />
recente modernisering van de monumentenzorg (MoMo) zijn er al meerdere gemeentes<br />
door de Nederlanders gegraven kunnen zijn,<br />
die bij nieuwe bestemmingsplannen naast archeologie ook ruim aandacht schenken<br />
werd geen archeologisch bewijs aangetroffen.<br />
aan het historisch landschap. En het blijft niet bij aandacht schenken alleen. Meer en<br />
Overwogen wordt nu de archeologische<br />
meer wordt de Belvedere-gedachte van ‘erfgoed gebruiken als inspiratiebron bij de<br />
werkzaamheden voort te zetten, met name om<br />
ruimtelijke inrichting’ in praktijk gebracht. In de nieuwsbrieven van <strong>RAAP</strong> zijn daar vele<br />
de stellingen beter te kunnen onderzoeken.<br />
voorbeelden van te vinden.<br />
Toch is de laatste tijd ook kritiek te horen, niet toevallig in een tijd waarin het<br />
economisch tegen zit. Met regelmaat wordt de vraag gesteld of door toepassing van<br />
<strong>RAAP</strong> onderzoek naar archeologische<br />
het principe ‘de bodemverstoorder betaalt’, de lusten en de lasten wellicht ongelijk<br />
resten uit de Tweede Wereldoorlog<br />
worden verdeeld. Anders gezegd: de (kleine) projectontwikkelaar of agrariër betaalt de<br />
Er is een groeiende maatschappelijke<br />
kosten voor archeologisch onderzoek, veelal een opgraving, terwijl de hele Nederlandse<br />
en wetenschappelijke belangstelling<br />
samenleving er de vruchten van plukt. Ongetwijfeld zit daar een kern van waarheid in.<br />
te bespeuren voor onderzoek naar het<br />
Ongetwijfeld wordt door soms te strikte toepassing van procedures wel eens te weinig<br />
oorlogserfgoed. <strong>RAAP</strong> wordt regelmatig<br />
rekening gehouden met de ‘draagkracht’ van een project.<br />
gevraagd dergelijk onderzoek uit te voeren.<br />
Ik zou daar twee opmerkingen bij willen plaatsen. Allereerst dat het aan de gemeentes<br />
Zo begeleidden specialisten van <strong>RAAP</strong><br />
(zelf) is om de afweging te maken wanneer wel of geen archeologisch onderzoek vereist<br />
eind november de berging van een B17<br />
is, om vervolgens te bepalen of de eisen aan de bodemverstoorder als er moet worden<br />
bommenwerper die in de oorlog boven het<br />
opgegraven billijk en redelijk zijn. Het lijkt me dat deze afweging zonder meer aan de<br />
Kristalbad in Apeldoorn was neergestort.<br />
gemeentes is toe te vertrouwen. Mijn tweede opmerking slaat terug op het begin van<br />
Samen met de Vrije Universiteit Amsterdam<br />
mijn verhaal. Doelstelling van de Monumentenwet 1988 is behoud van erfgoed in de<br />
is <strong>RAAP</strong> het Odyssee-project ‘Begraven<br />
bodem. Pas als dat niet mogelijk is komt opgraven in beeld. Nu, na 15 jaar werken in<br />
Oorlogsverleden’ van NWO gestart. Doel<br />
de geest van Malta en in economisch onzekere tijden, is het toepasselijk deze primaire<br />
hiervan is de systematische ontsluiting van<br />
doelstelling opnieuw onder de aandacht te brengen. Het principe ‘de bodemverstoorder<br />
sporen, vondsten en gegevens uit WO II,<br />
betaalt’ is juist ingezet om opgravingen en hoge kosten te voorkomen!<br />
aangetroffen bij opgravingen tussen 1970-<br />
Of het nu om rechtse speeltjes of linkse hobby’s gaat doet in dit geval niet ter zake.<br />
<strong>2010</strong>. Daarbij ligt de nadruk op het bepalen<br />
Het archeologisch erfgoed, al dan niet zichtbaar in het landschap, is van en vooral voor<br />
van de aard, omvang en kwaliteit van het<br />
ons allemaal. Duurzame ontwikkeling verdient daarom meer dan ooit onze volledige<br />
archeologisch erfgoed van de oorlog, de<br />
wetenschappelijke informatiewaarde en het<br />
aandacht. Want OP=OP, en er komt geen nieuwe aanbieding!<br />
bredere cultuurhistorische belang ervan. Voor<br />
Marten Verbruggen<br />
meer info: begravenoorlogsverleden@raap.nl<br />
directeur <strong>RAAP</strong> <strong>Archeologisch</strong> <strong>Adviesbureau</strong>
archeologische begeleiding<br />
<strong>Archeologisch</strong>e begeleiding met<br />
historisch rendement<br />
Of het nu gaat om de aanleg van een nieuwe riolering, van kabels of leidingen: verbeteringen van<br />
gemeentelijke voorzieningen zijn aan de orde van de dag. Daarbij gaan nogal wat meters grond op de schop en<br />
dat kan prachtige inkijkjes in de geschiedenis van die plek opleveren. Zoals onlangs in het Gelderse Brummen,<br />
waar de historische kern van het dorp bloot kwam te liggen.<br />
In het centrum van Brummen zijn afgelopen najaar<br />
rioleringswerkzaamheden uitgevoerd en de gemeente liet<br />
het graafwerk archeologisch begeleiden door <strong>RAAP</strong>. De lange<br />
strook van drie meter breed en enkele honderden meters<br />
lang bood een uitgelezen kans om voor de eerste keer het<br />
bodemarchief van de historische dorpskern te bestuderen.<br />
Dat daarbij opzienbarende informatie naar boven kwam,<br />
was dan ook geen verrassing. “Er is weinig bekend over de<br />
oudere geschiedenis van veel dorpen, behalve dat de meeste<br />
al vele honderden jaren oud moeten zijn,” zegt senior<br />
projectleider Nico Willemse. “Een rioleringssleuf dwars door<br />
het historische hart van deze oude dorpen levert bijna altijd<br />
belangrijke nieuwe informatie op.”<br />
Tijdens de begeleiding ontdekten de archeologen langs<br />
de Zutphensestraat nabij de Markt de sporen van een<br />
middeleeuwse gracht. Uit aanvullend bronnenonderzoek<br />
bleek dat het moest gaan om de omgrachting van een<br />
zeer belangrijke middeleeuwse boerderij. Willemse: “De<br />
geschiedenis van deze omgrachte boerderij is verbonden<br />
met machtige graven en een vooraanstaande abdij.<br />
Brummen en zijn kerk zijn in de Vroege Middeleeuwen uit<br />
deze boerderij ontstaan. We kunnen het de kiem van het<br />
dorp noemen en het is daarom een erg belangrijke vondst.”<br />
De graven van Hamaland<br />
Deze boerderij, die de naam ‘hof te Brummen’ droeg, was<br />
in de Vroege Middeleeuwen (tussen 500-1000 na Chr.)<br />
eigendom van het beroemde geslacht van de graven van<br />
Hamaland. Zij regeerden over grote delen van Midden- en<br />
Oost-Nederland. Eén van de leden van deze<br />
familie, Wracharus, verbleef in deze hoeve<br />
toen hij in 794 grond in Wichmond schonk<br />
aan de missionaris Liudger. ‘Brimnum’,<br />
zoals de hoeve en zijn omgeving toen<br />
genoemd werden, is ook de oudst<br />
bekende vermelding van Brummen in<br />
historische bronnen. Het betekent vermoedelijk ‘nederzetting<br />
aan de stroom’, waarmee de IJssel wordt bedoeld. De hoeve<br />
lag op de kruising van belangrijke wegen van Arnhem naar<br />
Zutphen en van de Veluwe door de IJssel naar de Achterhoek.<br />
De graven van Hamaland werden steeds belangrijker en<br />
machtiger. Zij verbleven regelmatig in de omwalde stad<br />
Zutphen, slechts enkele kilometers van Brummen vandaan.<br />
Na de dood van de laatste graaf, omstreeks 974, was de<br />
Brummense boerderij onderdeel van een ruzie om de erfenis<br />
tussen de machtige Adela van Hamaland en haar zus Liutgard,<br />
hoofd van de abdij te Elten, nabij Emmerich. Uiteindelijk<br />
trokken Liutgard en haar abdij aan het langste eind. De hof<br />
te Brummen werd eigendom van de abdij van Elten. Een<br />
groot aantal boeren uit de directe omgeving moest vanaf dat<br />
moment op deze hof in opdracht van de abdij een deel van hun<br />
jaarlijkse oogst afleveren.<br />
Kern van het dorp<br />
Grondsporen van de hof te Brummen zijn tot op heden niet<br />
gevonden, maar uit historische bronnen en oude kaarten blijkt<br />
dat de gracht die nu is gevonden, om deze boerderij moet<br />
hebben gelegen. Lang nadat de boerderij was afgebroken en<br />
de gracht gedempt, werd een deel van dit terrein bestemd<br />
als Marktplein, en zo heet het nog steeds. Bij de aanleg van<br />
het Marktplein in 1819 stond het terrein zelfs nog bekend als<br />
‘de Oudenhof’. De hof te Brummen is bepalend geweest voor<br />
hoe Brummen er nu uit ziet. De abdij liet namelijk bij haar<br />
hof een kerk bouwen, gewijd aan de heilige Pancratius.<br />
Aanvankelijk alleen voor de<br />
eigen boeren, maar vanaf 1179<br />
toegankelijk voor alle inwoners<br />
van de parochie Brummen. De kerk<br />
staat er nog steeds, aan de Kerkstraat,<br />
maar de oude hof is gesloopt. Door<br />
het groeiende aantal inwoners<br />
tussen 1600 en 1800 moest het dorp<br />
uitbreiden.
eleid<br />
Brummen dankt haar bestaan dus feitelijk aan deze<br />
boerderij, maar de geschiedenis van het gebied gaat veel<br />
verder terug. Willemse: “Bij de begeleiding hebben we<br />
ook dierbegravingen met sporen van een nederzetting<br />
uit de Romeinse tijd aangetroffen. Dat de kern zo rijk is<br />
aan bodemschatten was weliswaar voorspeld, maar zo’n<br />
inkijkje levert voor dit vermoeden direct bewijs. Zo zie<br />
je maar wat het rendement kan zijn van de begeleiding<br />
van dit soort noodzakelijke ingrepen. Zo’n riool trekt een<br />
Wat u moet weten over de MoMo<br />
Waar staat MoMo voor?<br />
Het Ministerie van OCW werkt sinds enige jaren aan de<br />
Modernisering Monumentenzorg, ook wel kortweg MoMo<br />
genoemd.<br />
Waarom moderniseren?<br />
De Monumentenwet stamt uit het midden van de vorige<br />
eeuw. Het denken over de omgang met monumenten is<br />
sindsdien sterk veranderd. Zo is er een verschuiving in<br />
het denken van object naar gebied en van behoud naar<br />
ontwikkeling. Ook de organisatie van de monumentenzorg<br />
is aan verandering toe. Daarom wordt het systeem<br />
aangepast.<br />
Wat gaat er veranderen?<br />
Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale<br />
afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben<br />
op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de<br />
cultuurhistorie. Door de MoMo zullen cultuurhistorische<br />
belangen voortaan moeten worden meegewogen in de<br />
ruimtelijke ordening. Vergelijkbaar met de ontwikkelingen<br />
in de archeologische monumentenzorg is de MoMo<br />
gebiedsgericht. De MoMo kent nog twee andere pijlers:<br />
krachtiger en eenvoudiger regels met betrekking<br />
tot rijksmonumenten en het bevorderen van de<br />
herbestemming van monumentale panden zonder functie.<br />
Wanneer wordt er uitvoering aan de MoMo gegeven?<br />
Medio 2011 is de wijziging van het Besluit ruimtelijke<br />
ordening (Bro) gepland, waardoor alle cultuurhistorische<br />
waarden - dus niet alleen archeologische - moeten worden<br />
meegewogen in de ruimtelijke ordening.<br />
Wat wordt onder cultuurhistorie verstaan?<br />
Cultuurhistorie omvat vanouds de disciplines historische<br />
bouwkunde, historische geografie en archeologie.<br />
Aardkundige waarden kunnen daar eventueel aan<br />
toegevoegd worden. Gemeentes krijgen echter ook de<br />
vrijheid om zelf te bepalen, wat ze in hun gemeente onder<br />
cultuurhistorie verstaan.<br />
Voor wie heeft de MoMo gevolgen?<br />
Door de MoMo krijgen vooral gemeentes er een taak bij.<br />
Zij moeten hun ruimtelijke plannen ‘cultuurhistorie-proof’<br />
maken. Met name het bestemmingsplan is een belangrijk<br />
instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied<br />
te beschermen.<br />
lang spoor dwars door een gebied, waardoor<br />
belangrijke feiten over cultuurschatten<br />
kunnen worden verzameld. Als maatschappij<br />
willen we daar verstandig en zorgvuldig<br />
mee omgaan, en daartoe zijn gegevens die<br />
je tijdens een begeleiding kunt verzamelen<br />
onontbeerlijk.”<br />
Nico Willemse Senior Projectleider <strong>RAAP</strong> Oost:<br />
“Begeleidingen kunnen fraaie inkijkjes in de<br />
dorpsgeschiedenis tonen”<br />
Hoe kunt u zich voorbereiden op de MoMo?<br />
Gemeentes kunnen cultuurhistorische inventarisaties<br />
(laten) maken om hun erfgoed in kaart te brengen en<br />
vervolgens te waarderen. Die vormen de basis voor het<br />
ontwikkelen van specifiek beleid voor cultuurhistorie<br />
en ruimtelijke ordening. Zij kunnen hiervoor de hulp<br />
inschakelen van gespecialiseerde adviesbureaus zoals<br />
<strong>RAAP</strong> om het gemeentelijk beleid in de organisatie te<br />
operationaliseren en cultuurhistorische waarden in<br />
bestemmingsplannen te borgen.<br />
Wilt u meer weten over de MoMo?<br />
Als u meer informatie wenst over dit onderwerp dan kunt<br />
u het <strong>RAAP</strong> informatieblad ‘cultuurhistorie op maat’<br />
aanvragen via www.raap.nl of contact opnemen met onze<br />
regionale specialisten:<br />
regio Noord: Jørgen van Beek, T 0512-589140<br />
regio Oost: Luuk Keunen, T 0575-567876<br />
regio Zuid: Bart Moonen, T 0495-513555<br />
regio West: Petra Kloosterman, T 071-5768118<br />
Petra Kloosterman<br />
beleidsmedewerker <strong>RAAP</strong> west: “Bij<br />
<strong>RAAP</strong> hebben we veel ervaring<br />
met het in kaart brengen van<br />
landschappelijke cultuurhistorische<br />
waarden. We hebben een speciaal<br />
stappenplan ontwikkeld dat<br />
gemeentes helpt keuzes te maken<br />
en de MoMo stapsgewijs in te<br />
bedden in het gemeentelijk beleid.”<br />
Bart Moonen beleidsmedewerker<br />
<strong>RAAP</strong> zuid: “Niet al het<br />
geïnventariseerde erfgoed is even<br />
waardevol. Belangrijk is dat de<br />
waardering hiervan niet alleen<br />
door een erfgoedspecialist wordt<br />
bepaald. Om voldoende draagkracht<br />
te krijgen is het ook van belang<br />
dat er burgers en belangengroepen<br />
betrokken worden bij de waardering<br />
van het lokale erfgoed.”
postmoderne archeologie<br />
“Kruipruimtes onderzoeken: ik wist<br />
meteen dat ik dat ook wilde doen!”<br />
<strong>RAAP</strong> onderzoeker Jobbe Wijnen over ‘beleefde authenticiteit’<br />
Hij verzamelde zo’n 15 vuilniszakken vol ‘rommel’, streek stapels papiertjes glad en verbleef vele uren in<br />
donkere, stoffige ruimtes onder de grond. Jobbe Wijnen, werkzaam bij <strong>RAAP</strong> als specialist in archeologisch<br />
onderzoek naar resten van de Tweede Wereldoorlog, schrikt er niet voor terug om een compleet nieuw soort<br />
onderzoek uit te proberen. Hij deed iets waar eigenlijk nog geen naam voor is: kruipruimteonderzoek zou<br />
je het kunnen noemen of bouwbiografisch onderzoek. Daarmee legde hij de ziel van een oud pand bloot:<br />
een voormalige HBS aan de Generaal Foulkesweg in Wageningen. Niet in opdracht, maar geheel uit eigen<br />
interesse.<br />
Jobbe Wijnen: “Het idee kwam van een vriend van mij, Hans<br />
Timmerman, die ik ken van het Platform Bodemonderzoek Tweede<br />
Wereldoorlog. Hij is gespecialiseerd in archiefonderzoek, maar<br />
mag ook graag het veld in gaan. Zijn familie heeft binding met het<br />
plaatsje Laag Soeren en hij wilde onderzoek doen naar de Duitse<br />
eenheden die daar gelegerd waren. Zo vertelde Hans me hoe hij<br />
daar de kruipruimte van een badhuis was ingegaan en interessante<br />
ontdekkingen had gedaan die tot de oorlog te herleiden waren. Toen<br />
we daarover te spreken kwamen, wist ik meteen: dat wil ik ook doen!<br />
Hoe ben je begonnen?<br />
Bij <strong>RAAP</strong> houd ik me bezig met archeologisch onderzoek naar resten<br />
van de Tweede Wereldoorlog en het was voor mij logisch om in dat<br />
tijdvlak te blijven. Ik wilde kijken of zo’n kruipruimteonderzoek in<br />
Wageningen, waar ik woon, uit te voeren zou zijn. In maart <strong>2010</strong><br />
heb ik met de gemeentearchivaris uitgezocht welke Wageningse<br />
panden in de oorlog door de Duitsers gevorderd waren. Dat bleek<br />
nog knap lastig, maar uiteindelijk kwam ik erachter dat ’t Venster,<br />
een intrigerend kasteelachtig gebouw dat nu dienst doet als creatief<br />
centrum, ook gevorderd is geweest. Het pand is in 1897 gebouwd<br />
als de Hoogere Burgerschool door architect Van Lokhorst, destijds<br />
rijksbouwmeester en ontwerper van meerdere HBS gebouwen. Het<br />
ging allemaal heel snel: om drie uur kwam ik erachter dat dit ook<br />
gevorderd was en om vier uur was ik al in het pand om toestemming<br />
te vragen kruipruimtes in te mogen. Ik kreeg gelukkig alle<br />
medewerking daarvoor.<br />
Wat wilde je onderzoeken?<br />
Hoewel het misschien als spielerei begon, ben ik meteen gaan<br />
nadenken over een goede vraagstelling. Dat was wel nodig, want ik<br />
werd overstelpt door vondsten. Zakken vol, een enorme puinhoop.<br />
Voor mij was het de vraag of er sporen uit de Tweede Wereldoorlog<br />
te vinden waren en wat die kunnen zeggen over het pand in de<br />
bezettingstijd. In eerste instantie wilde ik alleen spullen uit de<br />
oorlogsperiode meenemen, maar dat bleek al snel geen doen. Er<br />
lag zoveel dat in feite ook relevant was. Neem het toegangskaartje<br />
voor de Kermesse d’été in Rotterdam uit 1920, zo’n beetje de<br />
oudste vondst. Wie heeft nog zoiets? En heel veel proefwerken,<br />
moet je die dan weggooien? Ik ben dus niet discriminerend te werk<br />
gegaan.<br />
Hoe is het om te werken in kruipruimtes?<br />
Het is allesbehalve comfortabel in zo’n kruipruimte. Het is er<br />
benauwd en smal, het zweet staat in je ogen, maar je kunt het niet<br />
wegpoetsen vanwege de handschoenen die je aanhebt, er liggen<br />
dode beesten en het is er heel stoffig. In het begin droeg ik een<br />
gewoon stopkapje, maar dat voldeed niet. Ik heb een goed masker<br />
met losse filters aangeschaft om de kruipruimtes in te gaan.
Wat heb je zoal gevonden?<br />
Omdat het een school is geweest, lagen er ontzettend veel<br />
kladblaadjes met krabbels, de oudste beschreven met inktpen,<br />
de latere met ballpoint. Het was geen doen om alles mee te<br />
nemen en uiteindelijk koos ik ervoor alleen papier met tekst<br />
te bewaren dat in redelijke toestand verkeerde. Achter al<br />
die papieren zitten persoonlijke verhalen. Van één persoon<br />
lagen her en der verschillende proefwerken, allemaal dikke<br />
onvoldoendes. Geen wonder dus dat ze nooit mee naar huis<br />
genomen waren. Een ander setje proefwerken kwam uit 1945.<br />
Na een oproep in de krant komt de leerling van toen het<br />
binnenkort zelf ophalen! Dat zijn mooie dingen. Zoiets brengt<br />
je terug in de tijd, alsof je erbij was. Het onderscheid tussen<br />
jezelf en de geschiedenis houdt dan even op.<br />
Vanalles heb ik verzameld. Blikjes schoolmelk van Friesch<br />
Meisje, boterbriefjes, foto’s van oude popsterren, krijtjes,<br />
potloden, sigaren, etenswaren, pakjes sigaretten, zelfs een<br />
enorm gipsen beeld in honderd brokken. Ook grappig was een<br />
bestellijstje dat waarschijnlijk van bouwvakkers is geweest. Op<br />
het plankje stond met potlood de bestelling geschreven: friet,<br />
knak, frikadel en bier.<br />
Wat heb je uit de oorlogsjaren ontdekt?<br />
Over de hele linie vond ik her en der in hoekjes wel iets uit<br />
oudere perioden, maar de bulk kwam uit eind jaren ‘60. De<br />
Mammoetwet werd ingevoerd, de school verhuisde en er is<br />
een grote verbouwing geweest. De vloeren zijn vernieuwd en<br />
eventuele sporen uit de Tweede Wereldoorlog zullen daarbij uit<br />
de kruipruimtes verdwenen zijn. Leuk is dat de biografie van het<br />
Wageningens onderwijs duidelijk uit de vondsten is af te lezen.<br />
Ik heb ook holle muren onderzocht en de zolder van het gebouw. In de<br />
beplanking van het dak hebben veel mensen hun naam achtergelaten,<br />
van 1897 tot nu! Ook uit de oorlog vond ik twee inscripties. Een<br />
met de tekst ‘H.C. van Putten Dec 44 SS †’ in het hout gekrast en de<br />
inscriptie ‘J. Stammes Gymnastiek 4.5.44’. Verder zijn er sporen van<br />
granaatvuur aan de buitenkant van het pad gevonden die verwijzen<br />
naar de oorlog.<br />
Wat is de waarde van het onderzoek?<br />
Die is tweeledig. Ten eerste kan het aanvullend historisch<br />
feitenmateriaal opleveren, maar de belangrijkste waarde van dit<br />
onderzoek voor mij is wel dat de geschiedenis van die plek tot leven<br />
komt. Het effect omschrijf ik graag als ‘beleefde authenticiteit’:<br />
het schept een direct contact met de geschiedenis, die van een<br />
andere orde is, maar wat mij betreft op gelijk niveau staat met de<br />
wetenschappelijke waarden. De berg unieke curiosa biedt eindeloos<br />
veel mogelijkheden om in contact te komen met het verleden. Voor<br />
de mensen die er nu werken komt hun werkplek tot leven en ik ga er<br />
binnenkort ook een lezing geven. Wat ik zelf het belangrijkste vind, is<br />
dat er een vervolg komt, het moet een output hebben. Een lezing en<br />
een rapport is voor nu het belangrijkste. Het is nog wel de vraag wat<br />
er nu met de vondsten moet gebeuren.<br />
In de reguliere archeologie is de kernvraag dat je wilt snappen wat er<br />
in het verleden gebeurd is en kijken wat je daar nog van terugvind,<br />
dat maakt mensen enthousiast. Dat enthousiasme is minstens<br />
zo belangrijk als de kennisvragen. Desondanks is het wel ook<br />
cultuurhistorisch onderzoek, dus ik ben er zeker niet op tegen om alle<br />
oude HBS gebouwen in ons land eens systematisch op deze manier<br />
eens te onderzoeken.”<br />
V.l.n.r.: kruipruimtevondsten: poster van jeugdidool Michael Landon, sigarettendoosje, toegangskaartje, melkblik, boterbriefje en inscriptie uit december 1944;<br />
het voormalige pand van de Hoogere Burgerschool, thans ’t Venster, in Wageningen en Jobbe Wijnen naast het gerestaureerde gipsen beeld.
geluiden uit het veld<br />
Boeren en archeologie: een kwestie van<br />
zoeken naar werkbare oplossingen<br />
Met enige regelmaat verschijnen er berichten in de media over boeren die ‘hun buik vol hebben’ van<br />
archeologie. Zij zouden op zeer hoge kosten gejaagd worden. Hoe representatief is deze hartenkreet? Er<br />
zijn namelijk steeds meer boeren die op de een of andere manier profijt hebben van archeologie.<br />
De medewerkers van <strong>RAAP</strong> komen regelmatig op agrarische<br />
bedrijven om archeologisch onderzoek uit te voeren.<br />
Sinds de invoering van de Wet op de archeologische<br />
monumentenzorg in 2007, krijgt namelijk iedereen die van<br />
plan is te bouwen en daarvoor grondverzet moet plegen,<br />
met archeologisch onderzoek te maken. Ook boeren. Dat<br />
onderzoek moet voorkomen dat archeologische resten<br />
ongezien verdwijnen.<br />
Sommige boeren weigeren archeologen de toegang,<br />
anderen werken welwillend mee. Het meest recente <strong>RAAP</strong>onderzoek<br />
op een boerderij vond onlangs plaats in het Friese<br />
Dronrijp. Projectleider Haije Veenstra deed daar een dag<br />
booronderzoek: “Deze boer wilde de bestaande ligboxstal<br />
uitbreiden op een plek waar deels nog intacte terplagen<br />
uit de Late IJzertijd, Romeinse tijd en de Middeleeuwen in<br />
de bodem bleken te zitten. De kelder voor de mestafvoer<br />
onder de ligbox zou voor een klein deel van het plangebied<br />
ten koste gaan van de archeologie. De boer kwam toen met<br />
het voorstel om dat deel van de geplande ligbox niet te<br />
onderkelderen. Een mooie oplossing waar ook het bevoegd<br />
gezag, dat de vergunning zou moeten afgeven, zich in kon<br />
vinden.”<br />
Enkele weken later blijkt deze boer er nog niet helemaal uit<br />
te zijn. Mevrouw Terluin van het maatschap: “We wonen op<br />
een terp en dat heeft z’n charme, maar wat we oorspronkelijk<br />
wilden kan daardoor niet. Als je een deel niet onderkeldert<br />
moet je andere oplossingen zoeken voor de mestopslag,<br />
bijvoorbeeld een bovengrondse mestsilo of een mestrobot.<br />
Misschien is daar subsidie voor, maar het wordt in elk geval<br />
een ander financieel plaatje en daar moeten we goed over<br />
nadenken.”<br />
Voor boeren zijn de tijden definitief veranderd. In de<br />
afgelopen jaren daalde het aantal boerenbedrijven in een<br />
rap tempo, volgens het CBS verdwenen een jaar geleden zo’n<br />
elf bedrijven per dag. De concurrentie uit het buitenland<br />
neemt toe, het aantal mega-boeren en supertuinders groeit<br />
en vooral kleine boerenbedrijven hebben het moeilijk.<br />
Als boeren niet kunnen uitbreiden, gaan ze op zoek naar<br />
neveninkomsten zoals agrotoerisme en natuurbeheer. Verder<br />
wordt de scheiding tussen de stad en het platteland diffuser.<br />
Boeren zijn niet meer de enige spelers in het buitengebied.<br />
Naast de landbouw strijden functies als recreatie, wonen,<br />
industrie en natuur om een plek en ook de zorg voor het<br />
archeologisch erfgoed telt mee bij de inrichting van de<br />
ruimte.<br />
Onderzoekskosten<br />
Boeren met bouwplannen kunnen te maken krijgen<br />
met archeologie: als verstoorder van de bodem<br />
dienen ze bij te dragen aan de kosten voor een eventueel<br />
archeologisch onderzoek. Die kosten moeten wel in een<br />
redelijke verhouding staan tot de kosten die met de<br />
investering gemoeid zijn. Een verkennend onderzoek van<br />
zo’n 1700 tot 2000 euro op een stal van 100.000 euro wordt<br />
niet als onevenredig gezien. Klachten over de kosten van<br />
archeologisch onderzoek die ten onrechte voor rekening van<br />
de aanvrager van een vergunning zouden zijn, heeft de Raad<br />
van State tot nu toe ongegrond verklaard. Afgelopen jaar<br />
speelde dat in Westvoorne, Jacobswoude en Eemsmond. Als<br />
een archeologisch vervolgonderzoek nodig is en uitmondt<br />
in een opgraving, kan de vergunningaanvrager een beroep<br />
doen op de excessieve kostenregeling. De Rijksdienst voor<br />
het Cultureel Erfgoed heeft daarvoor bijna twee miljoen euro<br />
gereserveerd, maar dit jaar heeft nog niemand daar een<br />
beroep op gedaan.<br />
Met de belangen van boeren kunnen gemeenten op allerlei<br />
manieren rekening houden. Bijvoorbeeld door vrijstellingen<br />
te geven, of de afweging te maken om voor agrarische<br />
belangen in plaats van archeologie te kiezen. Ze kunnen
ook gebieden aanwijzen waar geen archeologisch onderzoek<br />
nodig is, of een deel van de onderzoekskosten betalen. Verder<br />
dienen gemeenten duidelijk aan te geven waar archeologische<br />
resten in de bodem te verwachten zijn, bijvoorbeeld via<br />
archeologische verwachtingskaarten. Als van tevoren al<br />
vaststaat dat de bodem verstoord is, of de archeologie<br />
diep onder de verstoringslaag ligt, kunnen boeren zonder<br />
problemen hun gang gaan.<br />
Pittige discussies<br />
Voor <strong>RAAP</strong>-projectleider Reinier Ellenkamp gaat het<br />
er bij elk onderzoek om goed te communiceren en te<br />
denken vanuit de klant: “We kunnen de wet niet aan onze<br />
laars lappen, maar we kunnen wel proberen met werkbare<br />
alternatieven komen.” Ellenkamp heeft een schoonvader<br />
die boer is: “Dat levert soms pittige discussies op als we het<br />
over archeologie hebben. Voor een boer kan het lastig zijn<br />
rekening te moeten houden met archeologie. Aan de andere<br />
kant hebben wij in dit land democratisch besloten dat we<br />
waardevolle archeologische resten beschermen en onderzoek<br />
doen als dat nodig is. Uiteindelijk is daar ook wel begrip voor.”<br />
Reinier Ellenkamp herinnert zich een boer die verkennend<br />
onderzoek moest laten uitvoeren omdat hij de grond wilde<br />
diepwoelen tot een diepte van 80 cm bij een bouwvoor van<br />
maar 40 cm. “Het ging om een landinrichtingsproject en ik<br />
heb geadviseerd om het gronddepot uit een nabijgelegen<br />
gebied te gebruiken voor de ophoging van zijn land. De kosten<br />
daarvan waren ongeveer even hoog als een verkennend<br />
onderzoek. De boer was wel gecharmeerd van deze<br />
oplossing, want hij zou dan niet het risico van een eventueel<br />
vervolgonderzoek lopen als er wat gevonden zou worden.<br />
Bovendien is de eventuele archeologie daar ook nog eens bij<br />
gebaat, want die ligt beschermd onder een ophogingspakket.”<br />
Een ander voorbeeld van creatief meedenken met agrarische<br />
ondernemers speelt in de boomteelt. Mensen willen<br />
tegenwoordig bomen met een kluit want dat scheelt groeitijd.<br />
Als de sierbomen met kluit en al gerooid worden, blijven er<br />
diepe gaten in de grond over. De laag teelaarde die eventuele<br />
archeologische vindplaatsen in de bodem daaronder<br />
beschermt, wordt langzamerhand steeds dunner. Door die<br />
gaten dicht te gooien met aarde van elders, bijvoorbeeld met<br />
grond die is vrijgekomen bij natuurontwikkeling, blijft die<br />
beschermende buffer bestaan. De vruchtbaarheid van<br />
de grond blijft op peil en door de afdekkende laag die je<br />
opbrengt, blijven archeologische resten behouden.<br />
Bedrijfsvoering verrijken<br />
Boeren hebben de laatste jaren steeds<br />
meer creativiteit ontplooid en nieuwe<br />
overlevingsstrategieën geïntroduceerd: ze investeren<br />
in streekeigen producten, recreatieve voorzieningen,<br />
natuurbeheer en ook kinderopvang. Het buitengebied<br />
fungeert meer en meer als een recreatieve ruimte voor<br />
de stad. Naast het reguliere werk houden boeren er<br />
bijvoorbeeld een minicamping of kaasmakerij op na.<br />
Ze vormen hun onderneming deels om tot recreatief<br />
bedrijf en zijn dan juist gebaat bij archeologie en<br />
cultuurhistorie. “Als je daar als archeoloog mooie<br />
bouwstenen voor aanlevert, kan het hun bedrijfsvoering<br />
verrijken,” zegt <strong>RAAP</strong>-projectleider Jan Roymans. “De<br />
kennis over de streekgeschiedenis, die naar boven komt<br />
uit archeologisch onderzoek, kunnen boeren gebruiken<br />
om hun eigen streekproducten te promoten.” Een mooi<br />
voorbeeld waar Jan Roymans zich hard voor maakt, is de<br />
reconstructie van een Romeinse grafheuvel die bekend<br />
staat als de Kabouterberg in Hoogeloon. Hier zou de<br />
mythische kabouterkoning Kyrie wonen. Roymans: “Een<br />
bierbrouwer uit Schijndel is nu bezig Koning Kyrie bier te<br />
brouwen en hij is in onderhandeling met lokale boeren<br />
om hop en graan te leveren. De cultuurhistorie komt<br />
zo tot leven en helpt bij de ‘branding’ van de streek.<br />
Cultuurhistorie als uithangbord voor toerisme, daar<br />
staat de Reconstructiewet trouwens vol mee.”<br />
‘Boeren in Nederland gaat weer veel leuker worden’,<br />
kopte de Telegraaf op 13 november jongstleden boven<br />
een artikel waarin de voorzitter van LTO Nederland<br />
voorstelt om ‘archeologisch onderzoek te schrappen<br />
voor agrariërs die hun stal willen uitbreiden’. Het mag<br />
duidelijk zijn dat ons erfgoed daar niet bij gebaat is.<br />
Zonder onderzoek zal het archeologisch bodemarchief<br />
ongezien verdwijnen en wat eenmaal weg is, is voor<br />
altijd weg. Er zijn echter veel creatieve maatwerk<br />
oplossingen mogelijk als het gaat om archeologie en<br />
boeren in Nederland.
verhaal achter een vondst<br />
Raadsels rond een prehistorische pot<br />
1De opgraving<br />
In 2009 is in Rhenen-Remmerden in opdracht van<br />
de provincie Utrecht een opgraving uitgevoerd<br />
op de plek waar inmiddels een rotonde is gerealiseerd.<br />
Hierbij troffen de archeologen van <strong>RAAP</strong> volgens<br />
verwachting de plattegronden van diverse boerderijen<br />
en spiekers aan. Deze zijn te dateren in de Bronstijd en<br />
de IJzertijd, in een enkel geval mogelijk nog iets jonger.<br />
Oftewel: geen hele grote verrassingen, totdat…<br />
2De ontdekking<br />
Op de laatste dag, jawel, werd een complete<br />
en rijk versierde urn gevonden, op z’n kop<br />
begraven in een kuiltje. In en onder de pot werd niets<br />
bijzonders aangetroffen. Daaromheen werden vijf palen<br />
opgetekend. Een vondst die meer vragen oproept dan<br />
antwoorden geeft. Besloten werd de pot met inhoud en al<br />
te verpakken en te lichten. Aldus geschiedde.<br />
3De CT-scan<br />
De pot reisde eerst naar het Leids Universitair<br />
Medisch Centrum, dat zo was vriendelijk hun<br />
geavanceerde CT-scanner voor nader onderzoek<br />
beschikbaar te stellen. Het leverde onthutsende beelden<br />
op èn een lichte teleurstelling. Je ‘vliegt ’ door de pot,<br />
maar meer dan zand en grind zit er niet in. De pot is ooit<br />
door de ploeg geraakt en op die manier gevuld. Geen -<br />
meetbare - verrassingen dus.<br />
Foto’s pot: Restaura<br />
4De ‘opgraving’ binnen<br />
Vervolgens is de pot door Restaura laag voor laag uitgelepeld<br />
en gerestaureerd: puur vakwerk. De pot is rijk versierd met<br />
een zogenoemde Kalenderberg-versiering en wordt vooralsnog<br />
gedateerd in de Vroege IJzertijd (800-500 voor Chr.). Een klein vlak<br />
leek uitgespaard: hier is een figuratieve voorstelling aangebracht.<br />
De maker heeft de Kalenderberg-versiering uitgewist en dit figuur op<br />
het laatste moment aangebracht.<br />
5De pentagone structuur<br />
De context is zeer bijzonder te noemen. Zo’n urn wordt zelden<br />
in een nederzetting aangetroffen, en zeker niet op z’n kop<br />
in een kuil. Een verklaring als bouwoffer lijkt te simpel. En om het<br />
raadsel nog wat groter te maken: de pot is in een 5-paalsstructuur<br />
aangetroffen. Deze pentagone structuur werd pas naderhand<br />
herkend; de pot is op het snijpunt van maar liefst drie putten<br />
aangetroffen.<br />
pot<br />
6De voorstelling<br />
En dan de voorstelling op de pot: een paar lijnen, meer<br />
is het niet. Een mens, een dier? Een krabbel? De eerste<br />
handtekening? Parallellen zijn er niet. In 1962 is in De Lutte<br />
(Twente) een kleine urn met daarop vier gestileerde paarden<br />
aangetroffen. Het motief op onze pot is veel minder duidelijk, meer<br />
gestileerd.<br />
7Het raadsel<br />
Wat stelt dat motiefje nu voor? <strong>RAAP</strong> vroeg het aan bezoekers<br />
van de Reuvensdagen (dé ontmoetingsplek voor archeologen)<br />
en kreeg vele suggesties, zoals jager met speer, merkteken van de<br />
maker en man met grote penis. Opvallend was dat studenten de<br />
meest creatieve opmerkingen hadden, amateurs vaak waardevolle en<br />
de prominenten allemaal zonder meer ‘hert’ zeiden. Omdat hert ook<br />
het meest genoemd werd, houden we het op een hert.
verbeelding van archeologie<br />
KORTE BERICHTEN<br />
Grote bijlen onthuld in Kleine Beerze<br />
In de Kleine Beerze bij het Brabantse Hoogeloon is<br />
afgelopen zomer een bijzonder kunstwerk geplaatst, dat<br />
herinnert aan een topvondst uit de prehistorie.<br />
In oktober 2008 werden tien puntgave bijlen uit de<br />
Bronstijd ontdekt bij de aanleg van een ecologische<br />
verbindingszone in het dal van de Kleine Beerze.<br />
<strong>RAAP</strong> begeleidde deze graafwerkzaamheden in opdracht van<br />
Waterschap De Dommel. De bijlen, die op een vierkante meter bij<br />
elkaar lagen, zijn grofweg 3500 jaar oud en komen uit verschillende<br />
Europese landen. Waarschijnlijk zijn ze bewust bij elkaar in de<br />
bedding van het beekdal achtergelaten en hadden ze een rituele<br />
functie. Net als mensen tegenwoordig op sommige plaatsen<br />
muntjes in het water gooien om het lot gunstig te beïnvloeden, zo<br />
deden mensen dat vroeger ook.<br />
De Werkgroep sculptuur Kleine Beerze heeft er hard aan gewerkt<br />
om het verhaal van de bijlen zichtbaar en beleefbaar te maken. Het<br />
resultaat is een fraai kunstwerk bestaande uit twee grote bijlen<br />
van cortenstaal, die in het hart staan van een paddenpoel aan<br />
de Kleine Beerze. De plek is bereikbaar via een nieuw wandelpad<br />
vanuit de bestaande wandelroute in het beekdal. Het kunstwerk<br />
dat de titel ‘de bemiddelaars’ meekreeg, is gemaakt door Huub<br />
de Kort uit Bladel. Het kwam tot stand door samenwerking van<br />
<strong>RAAP</strong> en de Werkgroep sculptuur Kleine Beerze, de Stichting ’t<br />
Loons Heem, de werkgroep Erfgoed & Landschap Kempen, enkele<br />
ondernemers en met provinciale subsidie (Mooi Brabant).<br />
Op verzoek van <strong>RAAP</strong>-projectleider Jan Roymans wierp de<br />
kraanmachinist die de bijlen had opgegraven een bijl in de poel<br />
als offer aan de goden. Een symbolische daad en queeste naar<br />
de subsidiepot: alle ondersteuning vanuit de godenwereld kan<br />
namelijk gebruikt worden voor het bijeenbrengen van geld voor de<br />
reconstructie van de Kabouterberg in Hoogeloon. Filmbeelden van<br />
de onthulling zijn binnenkort te bekijken via de website van <strong>RAAP</strong>.<br />
Met opgestroopte broekspijpen togen <strong>RAAP</strong> projectleider Jan Roymans (links)<br />
en Bart Beex van de Werkgroep sculptuur Kleine Beerze afgelopen zomer het<br />
water van de Kleine Beerze in, om het bijlenkunstwerk van zijn verpakking te<br />
ontdoen.<br />
Column<br />
De goddeloze commerciëlen<br />
Ah, een geluid uit het hart! Mag ik op deze<br />
plaats hartgrondig instemmen met de<br />
woorden van Riemer Knoop, die mij in een<br />
column in Archeologie Magazine op vaardige wijze<br />
het gras voor de voeten wegmaait. Vrij vertaald stelt<br />
hij dat de commerciële archeologie in een puberale<br />
fase verkeert en daarin vooralsnog zal blijven<br />
hangen. Van bittere commercie is, zijn inziens,<br />
amper een spoor te ontdekken. De geluiden, de<br />
bezwaren, tegen de archeologische markt zijn<br />
vooral afkomstig van de universiteiten, of beter<br />
gezegd, de publieke sector. Als marktarcheoloog<br />
voel je je bijna een beetje smerig bij dergelijke<br />
geluiden. Wij commerciëlen die alles voor geld<br />
doen! Beschaamd kruip je weer onder je steen;<br />
onwillekeurig overvalt die sensatie me af en toe. En<br />
welja, ergens spoort het niet: op commerciële wijze<br />
bedrijven wat een wetenschap heet te zijn. Maar<br />
mag ik dan een pleidooi houden voor de evidente<br />
voordelen van het systeem, voor het feit dat ook wij<br />
commerciëlen een geweten hebben en zonder veel<br />
wroeging ’s avonds op de bank neerploffen?<br />
Commercieel archeologisch onderzoek levert altijd,<br />
maar dan ook echt altijd, een onderzoeksrapport<br />
op, en vaak meer dan dat. En in dat vermeende<br />
‘rapportenkerkhof’ zitten parels. Uiteindelijk zijn<br />
het toch dezelfde beroepsgekken die daar aan het<br />
werk zijn. ‘Ons soort mensen’ is de conclusie die<br />
op universiteiten zomaar mentaal zou kunnen<br />
indalen. Goed, ik chargeer en laat ik daarbij<br />
duidelijk stellen dat er binnen de archeologische<br />
markt, zoals elke markt, wel degelijk misstanden<br />
voorkomen en fouten worden gemaakt. En toch,<br />
en toch, het zelfreinigend vermogen van de markt<br />
is ontegenzeggelijk aanwezig. Misstanden zijn<br />
vooralsnog te overzien. Pubers hè?<br />
En weet je wat nu echt het grote voordeel is van een<br />
archeologische markt? Dat we uit onze ivoren toren<br />
zijn afgedaald, dat we in de maatschappij staan,<br />
met boeren praten, met gemeentes, met iedereen<br />
eigenlijk. Waar anders dan in de markt weet je beter<br />
wat er daadwerkelijk speelt en leeft onder mensen,<br />
welke belangen tegen elkaar moeten worden<br />
afgewogen en wanneer je als archeoloog nou eens<br />
niet tot het uiterste moet gaan? Met maar één doel:<br />
het bewaren en bewaken van het maatschappelijk<br />
draagvlak. Dat we daarin puberaal opereren zie ik<br />
eerder als een voordeel. Het is wat, de goddeloze<br />
commerciëlen als de hoeders van het draagvlak.<br />
Wie had dat gedacht?<br />
Ivar Schute<br />
Senior projectleider bij <strong>RAAP</strong>
KORTE BERICHTEN<br />
<strong>RAAP</strong>-informatiemiddagen succesvol<br />
In het kader van het 25-jarig bestaan organiseerde <strong>RAAP</strong><br />
dit najaar voor haar klanten vier informatiemiddagen:<br />
in Arnhem, Utrecht, Eindhoven en Zwolle. De<br />
onderwerpen die daarbij aan de orde kwamen waren<br />
de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo), de<br />
toetsing van archeologische rapporten volgens de nieuwe<br />
kwaliteitsnorm en Tweede Wereldoorlog archeologie.<br />
Uit de evaluatieformulieren bleek dat de bezoekers deze<br />
middagen over het algemeen zeer waardeerden. Velen<br />
vonden de lezingen informatief, actueel en leerzaam.<br />
Gezien de belangstelling denkt <strong>RAAP</strong> erover ook volgend<br />
jaar met deze informatiemiddagen door te gaan. Over<br />
de drie besproken onderwerpen zijn informatiebladen<br />
gemaakt. U kunt ze aanvragen via www.raap.nl<br />
informatiemiddag Utrecht<br />
COLOFON<br />
<strong>RAAP</strong> Nieuwsbrief <strong>2010</strong>-2, december <strong>2010</strong><br />
De <strong>RAAP</strong> Nieuwsbrief is een uitgave van <strong>RAAP</strong> <strong>Archeologisch</strong><br />
<strong>Adviesbureau</strong> B.V., <strong>2010</strong>.<br />
<strong>RAAP</strong> is een zelfstandig en onafhankelijk adviesbureau<br />
voor archeologische monumentenzorg en integrale<br />
cultuurhistorie, met vestigingen in Leiden, Zutphen,<br />
Drachten, Weert en Weesp.<br />
Aan dit nummer werkten mee: Reinier Ellenkamp, Petra<br />
Kloosterman, Glenn De Nutte, Bart Moonen, Jan Roymans,<br />
Ivar Schute, Haije Veenstra, Marten Verbruggen, Jobbe<br />
Wijnen en Nico Willemse.<br />
Fotografie en cartografie: <strong>RAAP</strong> (tenzij anders vermeld)<br />
Vormgeving: Olav Odé<br />
Eindredactie: Caroline Hom<br />
Wilt u op de verzendlijst van de <strong>RAAP</strong> Nieuwsbrief komen te<br />
staan (of de nieuwsbrief juist niet meer ontvangen), stuur<br />
dan een e-mail naar receptie@raap.nl<br />
Nieuw regiohoofd en teamleider<br />
bij <strong>RAAP</strong> West-Nederland<br />
Met ingang van 1 januari 2011 wordt<br />
Nicole Mulder het nieuwe hoofd van<br />
de regionale vestiging van <strong>RAAP</strong> West-<br />
Nederland in Leiden. Zij zal tevens<br />
toetreden tot het managementteam<br />
van <strong>RAAP</strong>. Nicole studeerde archeologie<br />
in Leiden en werkte daarna een aantal<br />
jaren in de praktijk als projectleider.<br />
Vervolgens bekleedde ze enkele leidinggevende functies in de<br />
archeologie bij andere bedrijven.<br />
Per 1 december <strong>2010</strong> is Thijs Nales bij<br />
<strong>RAAP</strong> regio west in dienst getreden in<br />
de (nieuwe) functie van teamleider<br />
Prospectie. Thijs is afgestudeerd als<br />
fysisch geograaf in Utrecht, werkte<br />
daarna als projectleider en teamleider<br />
bij twee andere archeologische<br />
bedrijven.<br />
Rectificatie<br />
In <strong>RAAP</strong>-nieuwsbrief <strong>2010</strong>-1 is een fout geslopen: op de kaart op<br />
pagina 5 is Den Haag rood gemarkeerd, maar <strong>RAAP</strong> heeft geen<br />
verwachtings- of beleidsadvieskaart voor de gemeente Den Haag<br />
gemaakt.<br />
<strong>RAAP</strong> Hoofdkantoor<br />
Leeuwenveldseweg 5b, 1382 LV Weesp<br />
Postadres: Postbus 5069, 1380 GB Weesp<br />
T 0294-491500 | E raap@raap.nl<br />
<strong>RAAP</strong> Regio Noord-Nederland (Fr, Gr, Dr)<br />
De Kiel 11, 9206 BG Drachten<br />
T 0512-589140 | E raapnnl@raap.nl<br />
<strong>RAAP</strong> Regio Oost-Nederland (Gld, Ov)<br />
Pollaan 48 E-F, 7202 BX Zutphen<br />
Postadres: Postbus 222, 7200 AE Zutphen<br />
T 0575-567876 | E raaponl@raap.nl<br />
<strong>RAAP</strong> Regio Zuid-Nederland (Li, N-Br)<br />
De Savornin Lohmanstraat 11, 6004 AM Weert<br />
T 0495-513555 | E raapznl@raap.nl<br />
<strong>RAAP</strong> Regio West-Nederland (N-Hl, Z-Hl, Zld, Fl, Ut)<br />
Le Pooleweg 5, 2314 XT Leiden<br />
Postadres: Postbus 4025, 2301 RA Leiden<br />
T 071-5768118 | E raapwnl@raap.nl<br />
www.raap.nl<br />
25<br />
• • • • •<br />
jaar