Tennis & Coach nr 4 aug 2009 - SportKaderServices
Tennis & Coach nr 4 aug 2009 - SportKaderServices
Tennis & Coach nr 4 aug 2009 - SportKaderServices
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tekst David Stanisic<br />
Vertaling Roy Hartsuiker<br />
Foto’s Henk Abbink<br />
Hoe ver moet je je handen uit elkaar hebben als je een slag uitvoert?<br />
Grote kans dat je je dat nooit hebt afgevraagd. Videoanalyse heeft uitgewezen<br />
dat ‘s werelds beste spelers hun handen dicht bij elkaar houden<br />
tijdens het gehele proces van de slag: naar de bal toe lopen, de bal slaan<br />
en herstellen van de lichaamshouding voor de volgende slag. In feite,<br />
service en overheadslagen uitgezonderd, hebben de topspelers hun handen<br />
90 procent van de tijd niet verder uit elkaar dan schouderbreedte.<br />
Ik ben dit te weten gekomen door het onderzoek dat we hebben gedaan<br />
bij zes spelers en speelsters: Roger Federer, Rafael Nadal, Andy Murray,<br />
Novak Djokovic, Justine Henin en Serena Williams. We hebben drie complete<br />
sets van iedere speler geanalyseerd. Het doel was het meten van de<br />
hoeveelheid tijd waarin de spelers hun handen dichter bij elkaar hielden<br />
dan schouderbreedte. Om dit onderzoek onafhankelijk te laten verlopen<br />
werd ieder van de drie sets drie keer geanalyseerd, door drie verschillende<br />
onderzoekers.<br />
Ik verwachtte dat het percentage hoog zou zijn, maar tot mijn verbazing<br />
was het zelfs nog hoger dan ik dacht. Het gemiddelde van de zes spelers<br />
bleek rond 90 procent te liggen, waarbij de mannen net iets hoger<br />
uitkwamen dan de vrouwen. De resultaten staan in het onderstaande<br />
schema:<br />
Percentage van de tijd waarbij de handen<br />
op schouderbreedte of smaller waren,<br />
tijdens slagenwisselingen:<br />
Roger Federer 93%<br />
Rafael Nadal 92%<br />
Novak Djokovic 92%<br />
Andy Murray 91%<br />
Serena Williams 89%<br />
Justine Henin 88%<br />
Omdat deze topspelers blijkbaar dit simpele basisconcept allemaal<br />
gebruiken, denk ik dat het moet worden toegevoegd aan de technische<br />
basis van het leren tennissen. Juist omdat het zo eenvoudig is, denk ik<br />
dat de handen dicht bij elkaar houden een prioriteit moet zijn en benadrukt<br />
moet worden voor spelers van alle niveaus. Tot nu toe is dat niet<br />
het geval, als ik kijk naar spelers net onder het topniveau.<br />
Compact<br />
Kort nadat ik stopte met het spelen van collegetennis werd ik de hitting<br />
partner van twee dames uit de WTA-Tour. Daarna kreeg ik mijn eerste<br />
baan als trainer op een privé-tennisclub in Chicago. Opeens werd ik<br />
geconfronteerd met spelers van alle niveaus en ik zag mensen tennissen<br />
op manieren die ik voor die tijd nooit was tegengekomen.<br />
De eerste drie, vier dagen op de club viel mijn mond echt open van<br />
verbazing. Ik kwam tot de ontdekking dat de meeste spelers vooral met<br />
hun dominante arm aan het zwaaien waren. Aan de andere kant vond<br />
ik dit wel intrigerend, ik wilde weten waarom ze dat deden. Voor die tijd<br />
was het laagste niveau speler die ik als trainer had begeleid een nationale<br />
jeugdspeler en vanuit die achtergrond nam ik aan dat iedereen zijn<br />
armen op dezelfde manier gebruikte.<br />
Na drie maanden lesgeven op deze vereniging was ik oververmoeid. Ik<br />
was drie tot vier uur per dag tegen iedereen, ook tegen leden die geen<br />
les hadden, over dit probleem aan het praten.<br />
Kort daarna kreeg ik een berisping vanwege het ongevraagd lenen van<br />
Roger Federer © Henk Abbink<br />
de rubberen banden die bij aerobics werden gebruikt in het fitnesscentrum.<br />
Waarom deed ik dat? Ik gebruikte ze om de handen van mijn<br />
leerlingen als handboeien samen te houden voor het lichaam, bij de<br />
voorbereiding voor de slag.<br />
Volgens mij is het extreme gebruik van de dominante arm er de oorzaak<br />
van dat er in iedere tenniswinkel een grote variatie aan armsteunen, elleboogbanden<br />
etc. te koop is en dat zoveel clubspelers last hebben van de<br />
elleboog. Terwijl topspelers, die een forehand kunnen slaan van rond de<br />
160 km/u, daar zelden last van hebben.<br />
Nu ik een paar jaar verder ben in mijn trainerscarrière is de conclusie<br />
duidelijk. Er ligt een duidelijke scheidslijn: spelers op lagere niveaus voeren<br />
hun slagen over het algemeen uit met hun dominante arm en hand.<br />
Spelers met speelsterkte 5 en hoger gebruiken ook hun niet-dominante<br />
arm bij alle slagen. Topspelers gebruiken de niet-dominante arm het<br />
meest van allemaal en zij zijn in mijn visie technisch de meest compacte<br />
tennissers.<br />
Techniek<br />
Als we praten over spelers die hun handen dicht bij elkaar houden, hebben<br />
we het niet over een revolutionaire, hightech manier om de bal te<br />
slaan. Het concept is simpel. We hebben het over je handen samen voor<br />
je lichaam houden als de slagbeweging begint en ze daar houden totdat<br />
het eerste deel van de slagbeweging afgerond is. Om dit te doen moet je<br />
begrijpen wat de niet-dominante arm doet. Aan de forehandkant wordt<br />
door beginnende spelers de niet-dominante arm te snel geïsoleerd doordat<br />
ze hun armen te snel spreiden. Dat resulteert in een achterzwaai die<br />
maar ten dele begeleidt wordt door de niet-dominante arm, of deze arm<br />
blijft recht vooruitwijzen voor het lichaam.<br />
17