You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
M E N G E L W E R K<br />
V A N D I N<br />
S T A A T S M A N »<br />
p<br />
SESDE DEEL. TWEEDE STUK,
MENGELWERK<br />
k<br />
VAN DEN<br />
S T A A T S M A N .<br />
O F<br />
ON PARTY DIGE REDENERINGEN<br />
Ovtr de merkwaardigfle gebeurtenis/en van onzentyd, welke<br />
tenen onmiddelyken invloed kunnen hebben op de belangen<br />
van het Menschdom in 't algemeen en die van ons Vader-<br />
land in het byzonder{: alles met ftaatkundige beoordelin<br />
gen en geschiedkundige verklaringen opgehelderd.<br />
Mitsgaders aanmerkingen over den LANDBOUW,<br />
KOOPJUKDEL, ZEEVAART, en andere gewig-<br />
tige onderwerpen, i<br />
Quid^uid delirant Reges, plettuntur AcMvi.<br />
SESDE DEEL. T W E E D E STUK.<br />
Te A M S T E R D A M .<br />
J- A L L A R T ES W. H O L T R O F .
co<br />
O V E R D E<br />
M A N U F A C T U R E N »<br />
]{3E Manufacturen fchynen hun oorfpronk<br />
verfchuldigd te zyn, aan de kunst en denoodzaaklykheid<br />
van zich te kleeden, en fchoon<br />
in den beginne zeer lomp en onvolmaakt,<br />
zynze naar verloop van tyd tot den hoogiten<br />
graad van voltooying gebragt, Om van de oudste<br />
af te beginnen, zoo vind men reeds in de<br />
eerfte eeuwen, dat na den Zondvloed , de Sarmaten,<br />
de oude Grieken en Germanen, die<br />
een zwervend leven leidde.a^a^ zich eenig met<br />
de jacht bezig hielden, 'met de''vellen der gediertens,<br />
welken zy yongen " gektecd gingen ;<br />
weshalve 'er toen rqe.dSAÖ'er^j'fóöfi' ,<br />
van konst<br />
moet bekend geweest^ zyr^^,.
(O<br />
de zeden. De Oosterfche volken , die het<br />
naaste woonden aan de plaats, alwaar het men*<br />
fchelyk gedacht zynen eerden oorfpronk kreeg,<br />
waren ook de eerften, die zich onderling de be<br />
hulpzaïïïe hand boden en befchaafd wierden. Toen<br />
zag men ook eenige kunsten geboren we'den,<br />
en Noëma , zuster van Jubal en Tubalcain,<br />
die ook reeds kunstenaren waren , vond de<br />
konst van fpinnen uit, en van een draad te<br />
bereiden, waar van zekere ftofFen konden geweven<br />
en gemaakt worden. Dit foort van<br />
werk vordert geene groote lichaams kragten,<br />
en daarom was het ook, dat de Hebreërs hetzelve<br />
niet waardig oordelende, om manshanden<br />
bezig te houden, het fpinnen overlieten<br />
aan de vrouwen; als meer gefchikt tot zitten,<br />
tot zagten arbeid en futzelwerk.<br />
De Grieken , op het voetfpoor der Pheni*<br />
ciers, dachten ook op dien voet. Zy maakten<br />
van Jubal, hunnen Apollo, uitvinder der Muziekkonst;<br />
van Tubalcain, hunnen Vulkaan,<br />
den God der Smids; en van Noëma hunne<br />
Minerva , die over alle werk in wolle prefideerde.<br />
Homerus, wiens gedichten het echte<br />
tafereel der zeden zyner tyd opleveren, doet<br />
Penelope^ Calypfo en Circée voorkomen , alsbezig<br />
zynde met ftoffen te weeven. De oude<br />
fchryvers leeren ons ook, dat die gewoonte<br />
ook noch te Athene plaats had, in de befchaafdere<br />
tyden, en dat de vrouwen afgezonderd<br />
van de mannen en in haare vertrekken opgefloten
Cs)<br />
floten, zich bemoeiden met in linne en wol-<br />
Ie te werken, en daar van klederen &c. te<br />
maken.<br />
De Romeinfche vrouwen, wel is waar, leefden<br />
juist zoo afgezonderd niet, maar evenwel,<br />
niet tegenftaande de bedorvenheid die onder<br />
Augustus plaats had, droeg dees Keizer doorgaans<br />
geene andere klederen, dan die door<br />
zyn Vrouw, Zuster of Dogters gemaakt waren.<br />
Die edele eenvoudigheid was echter niet<br />
lange beftand tegen s eene tomeloze pracht,<br />
die welhaast 't geheele Ryk door de overhand<br />
nam. Men rigte Manufacturen op , en men<br />
bouwde huizen, bekend onder den naam van<br />
Gynecaum^ waar in men een groot aantal<br />
Vrouwen, ten voordeele van den Keizer deed<br />
werken. Ook vind men onder de latere Keizeren,<br />
dat 'er veel werks gemaakt wierd van<br />
de lakenen, in het hedendaagsch Arras gefabriceerd<br />
wordende, en waar van de Romeinen<br />
hun krygskleed , Sagum genaamd, maakten.<br />
In het Westen fabriceerde men alles van<br />
wolle, en de daar van gemaakt wordende floffen,<br />
waren volgens Plinus, tweederlei. Maar<br />
reeds lange had de koophandel der Grieken<br />
en Oosterlingen aan de Romeinen die in het<br />
purper geverwde ftoffen leeren kennen. De<br />
Pheniciers waren de eerfte uitvinders dier kostbaaie<br />
verwe geweest, mag men Caspodorus<br />
en anderen geloven. In 't vervolg van tyd,<br />
A 2 wa#
(4)<br />
was men zeer gezet op het purpervan GetuïU<br />
er Laconk . fchocn. verre beneden dat van<br />
Tyrus in fi aayheid zynde. Twee zoorten van<br />
(chelpvisfchen leverden deeze verfftcffen op,<br />
en de kleine hoeveelheid)die men 'er in vond,<br />
maakte dezelve zeer duur en kostbaar. Da<br />
lynwaten en catoenen wierden 'er alleen mede<br />
geverwd; want de Cochenille , aan de ou.<br />
den cnbekend, is alleen gefchikt om op wolle<br />
&c. te vatten.<br />
De ouden gebruikten ook het ve"milioen,<br />
't welk zy uit Spanjen wel het meest haaien.<br />
Daar van wislen zy die fraaye couleur en vcrwe<br />
te bereiden, die wy thans fcharlakenrood noe*<br />
men, en welke Quwülianus wel duidelyk van<br />
het Purper onderlcheidt.<br />
Schoon he'. Purper teilowealtydin een groo.<br />
te waarde geweest is ,• zoo was'er het borduren<br />
met de naald van noch ouc'er datum bekend.<br />
Het was een gefchenk afkomstig van<br />
een der twaalf Steeden van Toscanen, die door<br />
Tullius Hoftilius te onder gebragt wierden. De<br />
Toscaners hadden de borduurkunst van de<br />
Phrygiers geleerd, by wie zy tot groote volmaaktheid<br />
gebragt was; want het is onzeker,<br />
of zy 'er de eerfte uitvinders van geweest<br />
zyn. . . • j<br />
De Babyloniers zo wel als de Phrygiers<br />
waren goede t pytwerters, vermids men leert,<br />
dat
(5)<br />
dat zy Heffen maakten, waar op alderlei afbeeidzels<br />
tuut? bet ieven geic'.üderd of in gewerkt<br />
waren. Dusdanig waren de vloertapyien,<br />
waar van tren zich altyd in de Levant<br />
bediend he ft, en het is waarichyrJyk dat de<br />
Hebreërs Befaleël en Oliab, ds behangzels en<br />
gerdynen van den .Tabernakel, in d:"en fmaak<br />
vervaardigden. Het is alleen in ons Climaat,<br />
dat men, om het koude der blote muren te<br />
temperen, de gewoonte aangenomen heeft,<br />
om dezelve met tapyten te bedekken.<br />
ITe*: was eerst onder de Keizers , dat de<br />
Romeinen zich van vlas en lynvvaat begonden<br />
te bédïèhen, en de uitvinding waren zy merendeels<br />
aan de Egyptenaren verfehuldigd Ook<br />
was het zeer laat, eer zy het gebruik der zyde<br />
ftoffen kenden , welken hen door vreemde<br />
kooplieden aangebragt wierdon. Maar wat was<br />
toch die zyde, waar van zoo veel ophefs gemaakt<br />
word in de oudheid, en welke oncLr<br />
Aurelius tegen goud opgewogen wierd. Daar<br />
omtrent zyn de geleerde en oudheidkundigen<br />
het geenfints eens. Lipfius onderfcheidt drie<br />
foorten van zyde, als Bysfina, Serica en Bont'<br />
bycina. Wy willen ons nier over niet verder<br />
inlaten. Genoeg is het, dat de zyde toen<br />
'reeds in gebruik was.<br />
Het gebruik der zyden ftoffen was evenwel<br />
noch vry zeldzaam oneer de Keizers; want<br />
toen Juïius C
kleeden liet, ter gelegenheid van zeekere vertoning,<br />
dagt hy eene uitermate groote pracht<br />
ten toon te fpreiden. Tiberius verbood aan<br />
de mannen, zyden ftoffen te dragen, om dat<br />
zulk eene buitenfporige pracht met hunne<br />
achtbaarheid niet overeen kwam. Die ftoffen,<br />
welken uit het eyland Coosen uit Asfyrie Kwamen<br />
, waren half zyde en linnen, waar van<br />
daan zy den naam van Subferica dragen.<br />
Justiniam/s richte het eerst te Conftantinopolen,<br />
Athene, Thebes, Corinthe en elders, de zyde<br />
fabrieken op, na dat alvorens twee Monniken<br />
uit de Indien gekomen, de eyeren der zyde*<br />
wormen over' r<br />
ebragt hadden- Roger of Rogier,<br />
Koning van Sicilië, eenig:' Steden van Griekenland<br />
veroverd hebbende in den jare 1130.<br />
verplaatste van daar fommice zyde fabrieken<br />
naar Palermo, en Calabrien; van waar dezelve<br />
allengskens vermenigvuldigden en zich<br />
door geheel Italië en Spanjen verfpreidden.<br />
Het was onder Lodewyk de XI, of tusfehen,<br />
den jare X470 en 1480. dat dei eerfte fabrieken<br />
van zyden ftoffen in Vrankryk opgerigt<br />
wierden; en dat wel te Tours; hebbende men<br />
te dien einde eenige goede werklieden van Genua,<br />
Florence en Venetien ontboden= Hendrik de II.<br />
dit goed voet'poor volgende , liet in eenige<br />
Provintien zeer veele witte moerbezienbomen<br />
planten. Doch de burger-oorlogen alle<br />
goede voornemens vertraagd en vcrydeld hebbende<br />
,
(7)<br />
bende, vonden de zyden manufacturen een aanmoedigeren<br />
befchermer, in Hendrik de Groots,<br />
die insgelyks die van lywaten, kanten en lakenen<br />
invoerde in zyn Land.<br />
Eenige fchryveren beweeren , dat de Themeiers<br />
de eerfte uitvinders van het glas zouden<br />
zyn. De Egyptenaren voltooyden die<br />
konst, welke nauwlyks te Rome hekend was,<br />
zelfs onder de Keizers, fchoon Vopiscus ons<br />
zegt, dat Aurelianus eene fchatting van zekere<br />
hoeveelheid glas in Egypte uitfehreef.<br />
Wat 'er ook van zyn moge, zeker is het, dat<br />
het glas reeds in de zesde eeuw gebruikt is<br />
geworden , aan de vensterramen der Kerken.<br />
Het is intusfehen niet te verwonderen, dat<br />
de ouden de konst van glas te maken , niet<br />
gekend hebben. De Oosterfche volken , by<br />
welken meest alle konsten hun oorfpronk genomen<br />
hebben, bedienden zich daar van niet,<br />
maar van zonne fchermen en gordynen. Dit<br />
ziet men noch ten huidige dage meest overal,<br />
het geheele Oosten door. Het is bekend dat<br />
de Romeinen een geruimen tyd eenige traliën<br />
voor hunne vensterramen hadden , doch het<br />
gemak en de pracht toenemende, bedienden<br />
zy zich van zekere Lapis Specularis, die door »<br />
ziende was, en aan dunne fchilfers kon gefneden<br />
worden. Ook leest men, dat de veraiogenden<br />
daar toe bezigden agaatfteen, fyn<br />
(A 4) marmer,
(8)<br />
marmer, en diergelyke, 't welk de fterke zonneftralen<br />
afkeerde en nogthans eenig licht<br />
doorliet.<br />
Het is eigentlyk in de koude Landen 9 dat<br />
men de glazen vensterramen uitgevonden heeft,<br />
en deeze ontdekkir.g heeft allengskens aanleidinge<br />
gegeven tot die der Spiegelglazen. De<br />
Venetianen zyn wel het verste daar ft gevorderd<br />
, fchoon de Jtranfchen en Engelfchen hun<br />
zeer naby komen.<br />
Naar alle waarfchynlykheid zyn de fabrieken<br />
van aardewerk van veel ouder datum dan<br />
die, welke de metalen tot hunne eerfte werkftoffe<br />
hebben ; want het is veel gemaklyker<br />
eene ftoffe te fatfoeneren, die onder ons oog<br />
en bereik is, dan iets tot ons gebruik bekwaam<br />
te rnaaken en te bez ;<br />
gen , 't welk de natuur<br />
in de ifigewandeli der aarde verborgen houdt.<br />
Dat het pottenbakken by dc Oosterlingen reeds<br />
in de vrocgfte tyden bekend was, blykt uit<br />
verfcheide piaatzen van de Heilige Schrift: maar<br />
merkwaardig is het, dat die konst, welke by<br />
ons zoo in kleirragtrng is, in groote eer en<br />
aanzien gehouden wrérd by de Israëliten. Men<br />
vindt immers in de geflacbtlyst der ftarnme Judas<br />
; eene geheele familie van pottebakkers,<br />
die e nig voor den Koning werkten, en in zype<br />
tuinen gehuisvest was.<br />
In het Wekten wierd de nagedngtenis van
C9)<br />
Chorabus onfterflyk by de Athenen, om dat<br />
hy de kunst van pottenbakken verftond, Onder<br />
Porfenna wisten de Toscaners reeds aardewerk<br />
te bereiden, dat ten ry !e van Augustus<br />
boven goud gewaardeerd wierd. Doch hoe<br />
kundig die pottebakkers ook mogen geweest<br />
zyn , ügtelykzal men befeffen, d?.t hun aardewerk<br />
verre beneden het porcelyn der Chineezen moet<br />
geweest zyn; hoe wel men niet weet, in wat<br />
tyd zy die fraaye konst eerst hebben uitgevonden;<br />
veel min, wie de eerfte uitvinder 'er<br />
van geweest is,<br />
Dit zy genoeg omtrent de oorfpronk der<br />
manufacturen en fabrieken; wan: ons omtrent<br />
allen te willen uitlaten, ?ou te langdradig<br />
worden. Wy gaan dus over tot de noodzaaktykheid<br />
om de manufacturen en fabrieken .te<br />
befchermen. en de wyze waar op zulks het<br />
a]ler gepast te doen.<br />
Men is het in 't algemeen eens, dat de ma*<br />
nufaéturen en fabrieken aanmoediging en beloning<br />
nodig hebben. Ook vind men dat<br />
zulks hier en daar gefchied. Maar evenwel,<br />
die gunstbewyzingen dienen eenige palen te<br />
hebben , en zulks is te noozakelyker, om dit<br />
de geldfommen en zelfs alle voordelen, door<br />
den ftaat aan de manufacturics gefchonken<br />
en vergund wordende, noodwendig wederom<br />
ten laste moeten komen van de andere Clas-<br />
( A 5 i fen.-
(IO)<br />
fen , die daar uit juist niet altyd het grootste<br />
nut en voordeel genieten.<br />
De gratificatie die een manufaclurier ontfangt<br />
, wordt hem door veelen betaald , die<br />
'er altyd min of meer door komen te lyden ,<br />
en 't goed dat hy gedaan heeft, of belooft te<br />
zullen doen, is altyd niet geevenredigd aan de<br />
belasting. En veeltyds wordt ook een fabrikeur<br />
meer uit gunst beloond, dan wel, om dat hy<br />
den Staat door zyn fabriek voordeel aanbrengt.<br />
Men maakt den Staat niet ryk, door ondernemingen<br />
welke men kort daar na moet laten<br />
varen. De Heeren Bonne hebben meer fchade<br />
dan voordeel toegebragt aan de Provintie van<br />
Utrecht en de Stad Amersfoord, doordien zy<br />
te ligtvaardig aangemoedigd geworden, eene<br />
rukeioze onderneming deden, en ten lesten hunne<br />
anderfints fraai ingerigte fabriek hebben<br />
moeten laten te niete lopen. 1<br />
Indien een fabriek in zyn oorfpronk niet goed<br />
is, dat is; indien 't geen dezelve opbrengt, na<br />
aftrek van alle kosten en uitgaven , niet zekere<br />
overwinst oplevert, dan zal al de byftand<br />
van de overheid of Regering, die niet<br />
beter doen worden. Ze zal noodwendig ten<br />
leste te niete lopen , om dat de Koophandel<br />
wel een tydelyk maar geenzints een altyd<br />
durend verlies, zonder winsten gedoogt. Omgekeerd,<br />
is alles wel ingerigt en berekend,<br />
dan kan de fabriek beftaan op haar zelve,<br />
en
C » )<br />
en zy heeft den onderftand der Regering niet<br />
nodig.<br />
Het is zekerlyk- even zoo nodig als pry<br />
lyk, dat men de manufacturen en fabriek e R<br />
-<br />
vooral in den beginne, de behulpzame hand biedt»<br />
doch zulks kan niet gefchieden, dan ten koste<br />
der fchatkist, en dus heeft men reeds een<br />
zeker verlies, terwyl het daar van te wagten<br />
voordeel nog zeer onzeker is. Zelden ook ziet<br />
men , dat langs dien weg het oogmerk bereikt<br />
word. De ondernemers maken in 't algemeen<br />
hun beurs , en liaan vervolgens den<br />
kreupelen waard. Dat is ten minften veeltyds<br />
het geval.<br />
Een groot fabriekeur ontfangt by voorbeeld<br />
eene gratifi catie van 2oooguldens. Ondertusfchen<br />
dat hy zich verrykt, moeten 'er fomwyle 40<br />
andere huisgezinnen armoede lyden , dat zy het<br />
geld helpen opbrengen , waar uit die gratificatie<br />
betaald wordt. Kortom, de fabrikeur<br />
verdient aangemoedigd te worden , doch wil<br />
menzulks door geld doen, moet men zeer omzigtig<br />
zyn , enj eerst wel overtuigd wezen,<br />
dat 'er nut en voordeel uit zal ontftaan.<br />
Het is een algemeen aangenomen ftelregel,<br />
dat ydere Natie zoo veel immers mooglyk is,<br />
zich moet onthouden, gebruik te maken van den<br />
vernuftigen arbeid der andere Natiën ,en omgekeerd<br />
altyd moet tragten deze laasten te nood'<br />
za-
(12 )<br />
zaken, zich v an haren vernuftigen arbeid te<br />
bedienen. Om die oogmerk tc bereiken, is niet<br />
anders nodig, dm dat men tegen egale of minder<br />
prys , beter gewerkt cn meer aan 't oog<br />
voldoende goederen fabriceert. Als dan, kan<br />
men zich veilig van een beitendig debiet naar<br />
buiten verzekerd houden.<br />
Den Staat inkomsten nodig hebbende, is<br />
men wel verplicht zeke-e inkomende rechten<br />
te flatueren, doch volgens des kundigen ,<br />
heeft e;n fabriek, zelfs in haare eerfte begin<br />
Celen . niets te vrezen van d? concurrentie<br />
de r<br />
fabrieken en manufacturen , indien de inkomende<br />
rekten niet zwaarder dan 15. per<br />
Cento zyn. Als dan daar by gereekend noch<br />
5 pecento, voor transport, commislit; &c.<br />
beloopt zulks maar op 20 per Cento en fom.<br />
tyds nog minder. Als een fabrikeur of mamif:cturier<br />
, op dien voet geen redelyken winst<br />
kan doen en blyven beftaan, moet men daar<br />
uit befluiten , of dat de fabrikeur te grooten<br />
winst nodig heeft,* of dat hy zyne zaken kwa-<br />
]yk aanlegt, en niet goed verftaatj of wel ,<br />
dat 'er andere plaatzelykp of tyd.-Jyke hinderpalen<br />
zyn, die eerst dienen uit den weg geno»<br />
men te wordsn, om goed te flagen.<br />
Terwyl de fabrie- en fomwylef als van zelfs<br />
zich vermenigvuldigen en bloeien in een Land,<br />
ziet men ook fonnvyle, dat dezelve eens klaps<br />
afnemen en aan het dalen raken. Dit laaste<br />
helaas!
( is 3<br />
helaas! heeft men maar al te wel in onze<br />
Republiek ondervonden. Het is immers be.<br />
kend, om maar een voorbeeld aan te halen . dat<br />
men aangetekend vind, dat men in den jare<br />
1611 eenig te Leyden aan gaf om gemerkt te<br />
worden en 't zoo genaamde hal-geld te bètalen,<br />
47000 Hukken Serge, boven en behalve<br />
nog 9000 die eenig het ha'geld betaalden, zonder<br />
'er gebragt te worden. Thans worden 'er<br />
nauwiyks 900 gefabriceerd.<br />
Het afnemen en verminderen der Laken fa,<br />
brieken, is noch fchielyker in zyn werk gegaan<br />
en is daarom te onbegrypelyker; want zy<br />
zvn tegenwoordig zoo goed als niets in vergelykinge<br />
van 't geen zy in de voorgaande eeuw<br />
waren. Noch geen 40 jaren geleden, waren<br />
'er meer lakenwerkers te Leyden, dan er thans<br />
ftukken laken geweeven worden. En even<br />
geiyk met dit, z:oo is het met de mecftc manufacturen<br />
en fabrieken, de geheele Republiek<br />
door, gelegen.<br />
Doch, wat zal daar eindelyk het gevolg van<br />
z-i-n. De we.klieden zuilen allengskens buiten<br />
's Lar.ds gaan en naar elders verhuizen. Daar<br />
evenwel de macht en fterkte van den ftaat<br />
in de volks menigte te zoeken is, wat nadeel<br />
moet zu' :ks niet allengskens te weeg brengen!<br />
Reeds is 'er in de rneèlte Steden gebrek aan<br />
bekwame werklieden. En indien de 1< ffe'yke<br />
Oeconomiiche aanmoedigingen, niet aanieidin-<br />
ge
C H )<br />
gé gegeeven hadden, dat 'er eenig nieuwe<br />
fabrr kei en manufacturen zyn gekomen; indien<br />
de Viyheid van N. America niet eenen nieuwen<br />
ui'weg tot debiet opleverde , was waarlyk te<br />
dugten; dat eer een halve eeuw verliep , 'er<br />
mooglyk nauwlyks fabrieken en manufacturen<br />
by ons te vinden zouden zyn geweest.<br />
De weelde en pracht is gevaarlyk in alle Landen<br />
, en de wczenlyke ondergang van alle Republiek<br />
en .Ro/fteendeGemeenebesten van Griekenland<br />
uingen met verhaaste fchreeden naar<br />
hui nen val, van 't oogenblk dat weelde en<br />
pracht,die luyheid voortbrengt, by hen voet<br />
wm. Toen de oude eenvoudigheid ophield,<br />
was het met hen gedaan.<br />
Mag men het zeggen, ons Vaderland door<br />
bet zelfde kwaad aangedaan, ylt allengskens<br />
naar zyn ondergang. De rykdommen door<br />
Koophandel ter Zee aangebragt, hebben die<br />
zoort van gelykheid of egaliteit vernietigd ,<br />
welke onwederfpreeklyk de ziel van een Gemeenebest<br />
uitmaken; de vermogende hebben<br />
zich te zeer in het ten toon fpreiden hunner<br />
rykdommen, door weelde en pragt, ingelaten,<br />
en hun fchadelyk voorbeeld is door de min<br />
vermogenden gevolgd, De Burger, de Koopman<br />
, dej Winkelier, en de Werkman zelfs,<br />
de eenvoudigheid zyner kleedinge en /evensftand<br />
verlatende, ïpande alle vermogens in,<br />
om die boven hem zyn naar te bootzen. Men<br />
ziet
C 15)<br />
ziet de Dienstboden zelfs zich boven hunnen<br />
ftaat verheffen, en den belachlykften rol fpelen.<br />
De pragt byna algemeen geworden<br />
zynde, heeft wel voor 't uiterlyke die egali»<br />
teit berfteld, welke de Koophandel deed verdwynen;<br />
maar om dat de meesten op den<br />
duur de kosten niet konden goedmaken, heeft<br />
men zich bediend van uitlandfche manufacturen<br />
en ftoffafien » veel ligter en flegtef dan<br />
de onze waren; en daar aan is het, dat wy<br />
het verloopcn onzer fabrieken te danken hebben.<br />
Daar door hebben de Kooplieden in her<br />
groot zich genoodzaakt gevonden , eene menigte<br />
vreemde goederen en ftoffen te ontbieden<br />
, en zyn 'er zoo rykelyk van voorzien ;<br />
dat de keuze, en het goedkoop elk fteeds aanzet»<br />
om 'er gebruik van te blyven maken.<br />
Wy hebben dus ons het paard van Troijen<br />
ingehaald , en onze muuren geopend voor<br />
vreemde gefchenken , die ons nu den keel<br />
toe knypen. Hoe veel gelds hebben de Franfchen<br />
niet jaarlyks uit ons Land getrokken ,<br />
voor hunne zyde en andere ftoffen. De beroemde<br />
Staatsman de Wit heeft het reeds in<br />
zyn tyd aangetoond, doch men is doof voor<br />
zyn goeden raad geweest. Wat milioenen<br />
trekken de Engelfchen, de Duitfchers en anderen<br />
noch niet jaarlyks van ons.<br />
Arend. Tollenaar verzekerd in een klein<br />
ge-
f 16)<br />
gefchrif":, het welk hy over de balans van"<br />
Koophandel uitgegeven heeft; dat gedurende<br />
den Oorlog 1667, Engeland omtrent twintig<br />
m libei en vnn de Republiek getrokken<br />
heeft. Bet is waar, die uitreekcning als van<br />
eei Hollander komende, zou verdagt kunnen<br />
gehouden worden ; maar de Engelfchen<br />
Zelfs I (mmen daar in toe En in der daad<br />
o:k, wanneer men de verhandeling over den<br />
Koophandel van Groot brittannico door<br />
King "cv p naziet, zal men 'er deze woorde<br />
\ in n. „ Aanbelangende de goederen,<br />
weke-; wy naar Holland overbrengen,<br />
„de menigte daar van is zoo groot, dat<br />
„ het n; mwJyks te berekenen is. Wy<br />
„ krygen er wel in ruilinge van daan, eeni-<br />
„ ge fpeceryên , Lynwaten, Papier , Ryn-<br />
„ ïche Wynen, Meekrab , &c. maar zulks<br />
„ kan het tiende gedeelte niet opwegen, van<br />
3 ) 't geen wy aan hun leveren."<br />
De He r Dacenam , Infpecteur Generaal<br />
der inkomende en uitgaande rechten , zegt<br />
fol, 91. van zyrje tweede rekening, ter gelegenheid<br />
des- Koophandes van ïïngeland met<br />
Holland ,• „ dat hy met alle nauwkeurigheid<br />
„ gedurende zeven jaren , dien Koophandel<br />
., nagegaan hebbende , bevonden had, dat de<br />
„ Koopgoederen uit Engeland naar Holland<br />
, 5 gevoerd , jaarlyks beliepen , eene fomme<br />
„ van 1937334 ponden fterlings, na genoeg<br />
.„ 22 iniliioenen Hollandlche Guldens uitmaken-
07)<br />
„ kenden. Dat de goederen uit Holland in-<br />
„ gevoerd wordende bedroegen voor 54983a<br />
„ ponden fterlings, of circa 6 milioenen<br />
„ guldens."<br />
Gevolglyk volgens zyn eige bekentenis j<br />
trok Engeland het eene jaar door het andere<br />
van Holland, 1388102 ponden Sterhngs<br />
, dat is , meer daii 15 milioenen Hollands.<br />
Zedert dien tj^d is de Koophandel<br />
van Engeland op Holland merklyk<br />
toegenomen. Doch om niet te ruim<br />
te rekenen , laten wy in fteede van 15<br />
milioenen 'er maar 10 ftellen , die Groot<br />
Brittannien van ons trekt; dan noch is<br />
het zeker dat zederd 1665 tot op het begin<br />
des teegenwoordigen Oorlogs , Engeland<br />
verre over de 11000 Millioenen guldens<br />
van ons getrokken heeft, die voor de<br />
Republiek zoo niet geheel, ten minften<br />
twee derde zuiver verlies zyn. Zie daar<br />
het geld dat eenig naar Engeland gegaan<br />
is , en fchoon in zoo groote hoeveelheid<br />
niet , zyn 'er ook groote fommen<br />
uit onzen boezem naar andere landen gegaan.<br />
Wanneer men dit nu overweegt , zal<br />
iemant die maar een weinig oordeel bezit,<br />
ligtelyk kunnen bezeffen , dat de Republiek<br />
na haaren ^ondergang helt, indien men<br />
men daar in niet voorziet, door het ver-<br />
STAATSM. MENG. JANUARY. ( B ) meer*
meerderen der ïerlandxhe fabihektfn rti Manufacturen<br />
, welke than gèlegenhéjd kun.n n<br />
vinden, om een goed en voordelig vertier, öi<br />
3N. America te vinden.<br />
Hl 5.
i9 ><br />
HISTORISCHE FRAGMENTEN<br />
Ü I T<br />
OUDE HOLLANDSCHE SCHRYVEREN,<br />
1.<br />
CjTRaaf Willem van Nasfau\x\ den vooriederi<br />
zomer (162ij geftorven zynde tot Leeu°<br />
waarden, zoo viel op de Ceremonie van de<br />
begraafenis eenig misverftand ; de Gecommitteerden<br />
Van de Stade Groeningen ende Ommelanden,<br />
zich misnoegd dragende, dat men<br />
hun niet hadde gegeven hunnen behoorlyken<br />
rang: dies zy heiden afkerig zynde van Graaf<br />
Ernst , het oog lieten gaan, om Prins Mau.<br />
rits op te dragen het Stadhouderfchap van hunne<br />
Pr* vintie. In 't generaal dagt hun, dat Graaf<br />
Willem hen wat te veel in de kaart had gekeken<br />
, en hadden liever dat Hun Stadhouder<br />
wat wyder van de hand was. Dié vari<br />
de Stad hadden nog een particulier inzicht^;<br />
hopende by Prins Maurits lichter èn Secre-<br />
( Ai) ter
ter te bekomen en afzonderlyk te bedingen s<br />
haar eigen Raads bef>ellingej 't welk zy noemen<br />
de Boonen , of lotingen deur Boonen , van<br />
de geenen die de Magiftraat kiezen. Weike<br />
Boonen of electie by de reductie van Groeningen<br />
gegeven was aan Graaf Willem ; Cm des<br />
te beter uit de Regeeringe aldaar te houden alle<br />
Rooms - Catholyks gezinden. Maar alzo zy<br />
meenden , zulks nu na verloop van zoo veele<br />
jaren genoeg gezuiverd te zyn, zoo dagt i un<br />
groote reden te hebben , omtetrath: en na hun<br />
oud privilegie van eigen - Raads beflellinge.<br />
Dunkende hun en anderen vreemd van S.eden,<br />
die onder den Souverain en Erf heer dit<br />
recht en vryheid gehad hadden, daar na zulk recht<br />
aan hunne Gouverneurs of Stadhouders, die commisfie<br />
ontfi.ïgen en in dienst waren van de nu<br />
Vryë Staten der Provintien , zouden geven of<br />
laten ; zynde de Provintie van Vriesland en<br />
Stadt en Lande anderzints zoo jaloers geweest<br />
van hare vryheid, dat ze haar Gouverneurs<br />
in derzelver Inftructien fpecialyk hebben verbonden<br />
, van niet een voet Lands te mogen<br />
bezitten of aankopen in de Provintien.<br />
Alzo hebben die van de Stad behendigiyk<br />
van Prins Maurits bedoreen, by feparaet revers<br />
, dat hy aan de Stad liet haar eigen raads<br />
beflellinge door de lootinge der Boonen, tve^e<br />
Boonen waaf Willem gewoon was na z> n welgevalle<br />
te zenden aars zoodaan ge , als het hem<br />
beliefde; en gemeenlyk aan die zich n*eest van<br />
hem
hem depen-lent maakten , of ma de peffuazie<br />
•v;n d e het meeste bewind by hem hadden:<br />
gelvk het dan ordinaris alzoo ten Hove toe.<br />
gaar. rit recht nogthans , eigentlyk by de<br />
Staten Generaal gegeeven aan de Stadhouders<br />
. konde niet dan perzonelyk by dezelve<br />
Stadhouders werden geëxerceerd voor hun perfin<br />
>n en leven; gelyk dan zulks by de volgende<br />
Stadhouders ook a Zoo is ge r<br />
chicd. Tot<br />
dat eindeiyk de Stad haar flag (by abfentie<br />
van Ommelanafche Gecommitteerden) waarnemende<br />
, kort na dat Prins Henderik Stadthoud-.<br />
r wierd, de confirmatie en approbatie<br />
van dien ook hebbe verkregen van de<br />
Staten Generaal. Zie Aytzema.<br />
2><br />
Tot meerder verftnnd van de zaken , die<br />
tusfehen Engeland en de Verenigde Provintien<br />
hébben geweest, en waar van nu gehan*<br />
dcld wordt, (anno r*>:* ) moet alhier mede<br />
worden gezegd , dat Vrankryk en Engeland<br />
beiden om haar eigen intresten aan dezen Staat<br />
hc 1<br />
ben gedaan merkeiyke Adfiftentie, doch,<br />
dat in het kwytfcheiden van de betaalinge ,<br />
(want beide Koningen ro?en groot voordeel<br />
uit ons Oorlog. ) Engeland is minder liberaai<br />
gew^esr aan deze FVovi: tie d n Vrankryk.<br />
want Vrankryk heeft aan dezelve Provintien<br />
de gegevene lubfidien kwyt gefcholden; maar<br />
Koning Jacob , eer en al voor hy wilde den<br />
C B 3 ) vreede
C *3 ><br />
vreede of treves bier helpen maken en ga.<br />
rardeeren , heeft doen afrekenen alles wat<br />
Elizabeth aan de vereenigde Provintie had<br />
geleent : bedongen wat avantage de EngeU<br />
fche Kooplieden genaamd Marchands Avonturiers<br />
in Holland dienstig was, en wat<br />
wederom de Nederlandfche Natie , die men<br />
noemde die van het entrecours in Engeland<br />
prerer.deerde , dat liet hy dilageren en<br />
«aftellen. Ibid.<br />
3-<br />
Dat men dan d'ens volgens de Hooge Overheid<br />
en loffelyke Magiftraturp van Air>Jïer
C 24)<br />
vopH-'aimiV leden van de macht dezer ver«<br />
ee 'té e * ederlanden zynde; hoe zou derzelver<br />
Regeering konnen eenige kwalyk geinten*<br />
tidneerde vóori emen wüien uitvoeren, tot<br />
na l'-el van 't ajgemeene Lands wJv«ren: zonder<br />
moe willens en vcorwetig hun eigen oifi<br />
heil', ai hm zeben, nevens alle hare lieve<br />
Onder' af r en rn tr< uwe Ingezetenen , wa.;r<br />
üjt zy i'ublitleercn , ten UTtërffé ruir.e te verhaasten.<br />
Zodanige abfu.-due'tt m g imme s van<br />
g?°n gezonde öpraèele}^ noeh zelfs by niet<br />
af te exorbitant gepa^fijteerd'en in pe. fonen<br />
vin rc.eyk yerftand . rep^ütnperd of toev<br />
- o"vvi wo den. Confid. van Staatszaken.<br />
Gedrukt 1604.<br />
De plaats van Admiraal van Holland was<br />
z^dc d den dood des Heeren van der Leek<br />
vacant ge vee t , en zoo heeft zyn P^ceHente<br />
ia T<br />
ar t< eg'e Lid, dén pc loon vanPi^ Heyn ?<br />
die zich duor h t neémen van de S paarifc'riê<br />
Vloote geno eg gezignafeeVt hadde. Hy heeft<br />
den 9 April ( 102 ) in de ve.gaderinge<br />
van H. H. i\Jog zyne Commisfie vertoond,<br />
daar by overgevende en verzoeken e tot redre<br />
fé der zaken ter Zee, de navo.'gende printen.<br />
Ten eerflen, om te hebben ablolute autoriteit,<br />
de Capiteins in /.ee zyndeen zulks net<br />
rrerite ende, af en bekwamer in haar plaats<br />
plaats aan te zetten: doch met overroepinge<br />
( B 4 ) van
C *5 )<br />
van den Krygsraad , zoo het hem goed dacht.<br />
Ten tweede prompte betaalinge, om goede ende<br />
willigh ook bekwaam volk .te maake'n. Ten<br />
Fyfde, (flaande men dusdanige artikels over,<br />
als van geringer aanbelang) dat de kost niet<br />
meer door de Capitcins mocht worden verzorgt,<br />
maar d' jr an.leren van s' Lands wegen.<br />
Ende dat de kostgelden zonden ftillen ftaan,<br />
als ze aan >;.nd waren. Ten zesden, dat by<br />
alle >rd e voor dezen ter Zee beraamt, mocht<br />
herJtcilen na ej T<br />
sch. Ten zevende, andere ord;<br />
e te fle len op proviandering der Scheepen,<br />
op dat ze niet teffens mochten inkomen. Aangaande<br />
alle 't welke hem meest is contentement<br />
gedaan, en meer macht en authoriteit<br />
geveven, als ooyt aan eenigh Luitenant Ad«<br />
rniraal van Holland gefchiet was. Jytzema'<br />
Het Zomer faifoen dus henen gaande, (1^39)<br />
ende de preparatien vallende, om OHS leger<br />
te doen fcheiden, komt een haastig advies uit<br />
Zee aan haar Hog. Mog. in s' Hagen , dat<br />
een machtige Spaanfche Vloot, beflaande uit<br />
zeven en festig Schepen, meest Galioenen, in<br />
Zee gezien en by onzen Admiraal Tromp aangetast<br />
is , wykende voor de onze tot in Duyns.<br />
Voorts, dat Tromp, onaangezien s' Vyants<br />
groote macht, ende zyne zwakheit in 't getal<br />
van Schepen, dezelve in het gezicht gegaan,<br />
ende geweidiglyk bevogten hadde.<br />
De
( 2
C gf )<br />
.yerheerde e"de overwonnen Vyandcn ,,verzacrH<br />
Urde re fLvciry m t d n naa.ni ende xhyn<br />
.van gciiKir'e ap jn itchien en voonleelen.<br />
De zé voo. dagen on e. dfen' n. :..tc t.iet kbrr.er.<br />
Ie tje iüc eieeren - de loo.h.it va,rr de<br />
E. ge .eh.' zooaanig geweev.t, enue de tv, ecrlil;::..t<br />
van de liolLnde. -<br />
s tot de Vree e zoo<br />
-.root, dat zy tot ha r cogmeik konen,<br />
cnJcr fchyn van meer Unie ende giuoter<br />
vvrbar d, .sis ooit tu.-ichen Republieken is qe.<br />
weest : leggende in het Xracuat j en RSöiW,<br />
mar uit niet anders voor den Staat der veree*<br />
jiigdo Nederlanden kan volgen, als veamdei-'n.ge<br />
van verkr :gc.>c vryhei. en onderd .nigheit<br />
en (1^-ernye, met vei lies van Commercien ;<br />
a'zco de ar.iculei genot giaam te ken en geyen,<br />
dal zy alL de /'.een omtrent JN'.derJa; d,<br />
•cM e ok ver-'er, houden cnee doen n- eroen<br />
Britannïjcïïé Zün, daar o er zy \VA imperium<br />
wyt Cu brèet nu exerceeren mogen ,<br />
met het rtryken Van da via.ge, a!s anderzins,<br />
het welk, sin de oude Tr. ctaten van Ent etours,<br />
nooit gep:c:end.ert is geweest, erde<br />
dut uit hare pl.ceaten , gedurende de eerste<br />
orderhandeünge van Vre^de gepublic^ert ,<br />
klaai lyk is te lezen , | dat zy' trachten tot vcr-<br />
1 eerder IHC van Comrier,c :<br />
eH ? cn de jSederlandlege<br />
. c :e> en verbieden toevo,ex'van andere<br />
wa.cn, als die van ei;en gewas. Waar in<br />
"de Commqr.cié bepaald wordende. komt Nederland<br />
te ve: liezen een g-oot gedeelte , niet alkeu<br />
van den handel en de "tcheepvaai t op<br />
En-
K*7 )<br />
Engelant, maar ook op andere Landen,* ak by<br />
exempel van Franfche wynen en NGO t.cho wa»<br />
ren, die met s' Lands Scheven plachten vervoert<br />
en op Engeland geichecpt te worden.<br />
Om revocatie van dit Pjacaat, ende toelatin»<br />
ge van ce Commercie, in zcod anigen fh?t,<br />
als dezelve geweest was onder de Keg>. ei inge<br />
van de Koningen, tot den ja ;<br />
e ïó$p9 zyn<br />
groote moeiten by de Hoüandiche ende z'ccuwiche<br />
afgezanten aangewent: jjpaat lubben de<br />
Enge'd-he Regeerders nieuduar v,an wjUéri iemittéeren.<br />
Ende zyn ce traffiqueevcndc Provintien<br />
facü geweest, cm haar fusrenu te laten<br />
valien, ende aan te renen de wet, dat<br />
zy bjar in het ftuk van Commercia, zullen<br />
moeten reguleer en naas de erdre ende placca»<br />
ten v.n Engeiandt. Waarmede een groot point<br />
by deEngehchc gewonren zynde, tot voortzettir.ge<br />
van haar htenchappy en de Commereien,<br />
kan daar uit niet anders ontflaan ,<br />
als vcrT.i.ncieringe van dezelve voor dé Hollantfche<br />
ende Zeeuwfcne traffiquecrende Stee*<br />
den; te meer, aizoo de Eiigciiclie, in 't fluk<br />
van Commer-cien , oi derlinge contracten gemaakt<br />
'hebben met andere Regeeringen ; zo'p<br />
blyft daar dan groo e verfche;denthcit tusfehen<br />
't oogmerk van den Generaal Gromvvel, ende<br />
dat van de Hollandfche Regeerders, Het en<br />
öaat mede niet te verwachten, dat de Unie ,<br />
berustende op zoo verfchülende desfe nen en<br />
fundamenten, beftendig kan zyn; behalven<br />
dat de fubite veranderinge van een heeten<br />
ver-
C 2S )<br />
verderfiyken oorlog, aan de zyde van 7e En-<br />
$;.f he , zender ncot of reden lichtvaardeïyk<br />
opgenomen , nu met een iem. er Contract<br />
gee\ -.d :<br />
gt, en in een nauwer Unie,<br />
l e de en erf ede a. e verandert , als ooyt<br />
t'3s f<br />
chen de Republieken is geveest, met redenen<br />
byw\fe ieden voor fufpect gehouden<br />
wordt: met prellimtie, datteniets kwaats"voor<br />
dei, ilaac daar onder wordt gemachi? eert, om<br />
defelve in fhap te wiegen , ende uit de wapenen<br />
te doen fcheiden, ende daar van als dan<br />
te disponeeren naar welgevallen.<br />
7><br />
T)" Graaf van Laval, broeder des Hertogs<br />
van Tremouille, filisters zoon van den Pnnce<br />
van Oran,e, hieit zich op in den Hage :<br />
( 16* , ) iet g -beu- de dat n' T<br />
in 't logement des<br />
Graveq van Culenborg een zeker Luitenant,<br />
die zich in g zelfchappen gemeenlyk wat korts*<br />
wyüi h aamïelde. een knip op de neus gaf: waar<br />
ov rde kcrtswyÜge vergramde, hem Fis deputainno<br />
mdc en andere injuiieufe woorden gaf.<br />
De Graaf van Laval z ch daar van opdien ftond,<br />
zynde een groot geielfchap, niet kunnende wreeken,<br />
ging wech, en een weinig daar naa latende<br />
hen; door een onbekende uit de fale roepen<br />
in 't voorhui?, liet hem aldaar met Hokken<br />
Haan, zoo dat hy al gefiagen wordende, liep<br />
naar de fale, klagende aan den Graaf van Culenborg<br />
, die ter welver tydt was prefidererde<br />
ter Vergaderingc van haar Ho. Mog. en zoo<br />
om
(2 9)<br />
óm die oorzake, als om dat zyn huis gevioleerd<br />
wieït, zulks zeer kwalyk nam , en 'e hem<br />
vérklaagdé aan die van het Hof van Holland:<br />
die door hun volk den Stalmeester van den<br />
Graaf van Laval, die het feyt gedaan hadden<br />
, lieten aprrehenderen , en bewaren in<br />
het huis van Laval; met intentie om hem<br />
op de gevangen poort te brengen. De Graaf<br />
van Laval , zulks hem ondragelyk dunkende,<br />
kreeg in der haast zoo veel van zyn<br />
volk en anderen by een , dat ze den Stalmeester<br />
bevryden. Zulks wiert zoo kwalyk<br />
genomen, dat hot Hof refolutie nam, den<br />
Graaf van Laval zelfs te doen vatten. Doch.<br />
wierd al zoo beleidt, dat hy waar/chouwinge<br />
omring : het Hof ook liever ziende dit hy<br />
fchappeerde, Alzoo vertoog hy s' morgens<br />
voor dag, en een weinig daar naa kwam<br />
den Deurwaarder ende een groote hoop Dienaars<br />
vah het Hof vallende in het Logemen::<br />
makende groot gedruis: ende vindende noch<br />
van zyn Wyn en Bier , maakten haar vro*<br />
lyk daar van , ende den zeiven dag den 25.<br />
üélober, wierdt hy met klok - luyding ingeroepen<br />
ende gedagvaart tegens den 8. November,<br />
Om in perfoon te compareren op païiie van<br />
bannisfement en confiscatie van goederen. Alles<br />
dit fpeet hem boven maren leer , zynde vin<br />
aart glorieux, en meende, als Neef van den<br />
Prince , dat hy boven het recht was. Hy<br />
tong op Lyden met intentie om tot Nimmsgen<br />
te vinden den Prince , en le het hem klagen<br />
, maar dezelve niet willende zyn Neef<br />
daar
( 3° )<br />
daar in vöbrftaari , liet hem weten ende lasten<br />
tot Utrecht te bleiven , tot nader ordre.<br />
Des ori/aangezien volgde hy den Prins,<br />
zedërt getogen op Zeêlandt,óie echter hem daar<br />
ook niét Wilde zien, maar door zyn Secretaris<br />
herrj liét zeggen , dat het Hof hem hadde<br />
gefchrevé», ende verfocht, hem Laval, niet<br />
by zich te willen laten. Dat zyn Excellentie<br />
ah Stadhouder moeste maintineren het autho*<br />
rïteit van het Hof: begerende als noch hy wil.<br />
de gaan naar Utrecht. De Graaf van Laval<br />
konde de^e dingen niet verdouwen, meende<br />
dat hem vee! onweerdigheid. gefchiede : wilde<br />
nier haar Utrecht, maar uit ongedult ging<br />
naa Ravenfïyn, ende eindelyk met Convoy<br />
naar Bi usfel, van waar hy fchrcef aan zyn<br />
Excellentie : latende zyn Brief door den Heer<br />
Charnasfe preïenteréri aan den Prince, zynde<br />
niet als klachten over 't Hof, over zyn Vyanden,<br />
ende over 't oftgëlyk. De Prins zyn Oom ant*<br />
woorde hem beleéfdëlyk en wysfélyk, hemaanwyzende<br />
dat "t zyn eigen fchuldt was. Om dat<br />
hyzyn Ooms raat niet hadde willen volgen, ende<br />
naar Utrecht gaan, ried hem tot Brusfel te blyven.<br />
zoo om zyn Rcliegie, als om dat hy zich<br />
fbfpectmaakte by zyn Koning. Des onaangeziea<br />
bleef aldaar eenigen tyd, toonde groote misconcentement<br />
tegens dezen Staat, jaa.zoo, dat<br />
by eenige intelligentie endeaanflagh maakt-,op<br />
eenige Haven van Zeelandt. Waar in nogthans hy<br />
van zyn eigen correspondentie wiertgeabufeert.<br />
Daar naar ging naar Italien, ende is eyndelyk<br />
tot Venctien geftorven. Aytzema.
A A N •<br />
N E D E R L A N D .<br />
Ö Neerland! roep tot God, in dees benaauwde<br />
, • dagen, . - .. , . v\ii\2*<br />
Z>r« /iv .'/H' Hü-ter zy-, ü van den dood bevryd'';<br />
Sicii'i, Jïeun ook op zyn hulp, zoo zult gy niet<br />
vertzagen ,<br />
In V woedend Krygsrumoer, in^theetfte van den<br />
flryd.<br />
Hoe zeer uw Vyand raast van wrevelzucht en<br />
- fpyt,<br />
Gy moet vol fierte voor uw Vi yheid alles- wagen;<br />
Grypt dan naar t fchittcrend ftaal; 't is nu de<br />
regr-tyd,<br />
O Neerland! roep tot God, in dees benauwds<br />
dagen.<br />
Misfchien wordt, door zyn kracht, uw's Vyands<br />
Vloot verfl igen;<br />
Zy vlucht van 't pekelveld, als ge overwinnaars<br />
Dan ondervindt ge op nieuw, naar 's Hemels<br />
welbehagen<br />
Dat hy uw Helper zy, u van den nood bevryd!<br />
Denk,
C 32 )<br />
Denk, Neerland ! hoe de roem der Helden<br />
niet verflyt,<br />
Maar TROMP en RUITER nog hun eigen<br />
namen dragen,<br />
Hun lyf was aan het Land, hun ziel aan God<br />
gewyd.<br />
Steun, fleun ook op zyn hulp , zoo zult gy<br />
niet yertzagen.<br />
Hoe wist een VAN DER WERF zyn burgers<br />
te onderfchragen ,<br />
Hy bied zich zelfs tot fpys, als Lyden honger<br />
lydt:<br />
Hy tartte nood en dood, en deed hen zwygend<br />
klagen,<br />
In 't woedend Krygsrumoer, in V heetfle, van<br />
den Jlryd.<br />
Vernederd Leeuwendaal! dat thans, door<br />
Britfche Nyd,<br />
Zoo deerlyk zyt misvormd , haar Roofzucht<br />
moet verdragen,<br />
Te Wapen ! eer men u het lichaam openryt;<br />
Te Wapen! dit's de weg om vrede te bejagen.
(33)<br />
V E R V O L Ö D E R<br />
HISTORISCHE FRAGMENTEN<br />
Ü I T<br />
OUDE HOLLANDSCHE SCHRYVEREN.<br />
8.<br />
Memorie van de Tractementen<br />
by de Prinfen van Orangen<br />
, ende de Heeren gé'<br />
nooten , ah mede Pentivenen,<br />
ende anders, beginnende<br />
met den Ja are 1580";<br />
158e.<br />
Zyn Excel Prins<br />
Maurits van Nasfau<br />
jaarlyks. 24000 - o - j<br />
Zyn Excell. Prins I<br />
Maurits als Stadt- \<br />
Hoüder. . . i 15080-0- L 43380-0-<br />
Pil!e-gave van Prins f<br />
FrederikHendrik. 1 800• o- f<br />
Princesfe Elifabeth -<br />
van Nasfau , Hertoginne<br />
vanBouil*<br />
Ion. . . . . 25ÖÖ • o >J<br />
STAATSM. MËJSG. JANUARY. ( C ) 1587.-
C 34 ><br />
15^7-<br />
De voorfz. vier posten belopen. 43380«o-<br />
1588.<br />
De voorfz. vier posten bedragen. 43380 o-<br />
1589.<br />
De voorfz.vier posten zyn belopende. 43380-0-<br />
Zyn Exce 1<br />
!. Prins Maurits heeft Anno 1589 tot<br />
1609 alle de Boden en !mpo ten van Bi abant<br />
by retorfie getro kken, op de La:; den buiten<br />
ordinaris Contributie zynde, om daar uit<br />
te betalen de rentieren van Brabandt, het<br />
welk niet gedaan is , waar door , ende anderen<br />
redenen, de Tractementen van zyn<br />
KooggemelteExcel- An. 1609 zyn verhoogt.<br />
1590.<br />
De voorfz. vier posten bedragen. 43380 o-<br />
De voorfz. vier posten belopen. 43380-0-<br />
1592.
(35 ><br />
1592-<br />
De voorfz. vier<br />
posten belopen. 43380-0-!<br />
Zyn Kxcell. Prins<br />
Maurits Extraor •<br />
|<br />
dinaris. . . . 28000-0- j> 86380-ó?<br />
Mevouwe Princesfe<br />
van Oran- /<br />
genDouariaire. . 15000-0.j<br />
J<br />
593-<br />
De voorfz zfspos- T<br />
ten bedragen. . 8Ó380-0-]<br />
Prins Frederik l<br />
Hendrik. . . 9125-0-'* 97505-cP<br />
De Keur VorstinneLouyfe<br />
van<br />
JXasfau. . . . »2ooo o-^<br />
I59+-<br />
De voorfz. acht posten beloopen. 97505 -GU<br />
1595*<br />
De vöorfz. acht *)<br />
posten belopen. 97505.0- |<br />
Princesfe Maria de y 100005-t>«<br />
Nasfau Gravinne j<br />
van Bueren. .. 2500-0. J<br />
(Ca) tS9&.
(sO<br />
• 1596-<br />
De voorfz negen posten zyn<br />
bedragende 100005-0-<br />
1597.<br />
De voorfz. négen ~)<br />
posten zyn belopende.<br />
. . . 100005-0- t. io2i85'0-<br />
Prins Frederick' j<br />
Hendrik. . . . 2180 o-j<br />
1598.<br />
De voorfz. ti:n "]<br />
posten bedragen. 102185-0- |<br />
PrincesfeBrabanti- e, 103135-0na<br />
de Nasfau j 1<br />
Hertoginne de j<br />
Tremoillie. . . 1000-o-j,<br />
J599-<br />
De voorfz elf ")<br />
posten belopen. 103185 o-j<br />
Zyn Excell. Prins } 143185-0-<br />
Maurits Extraordinaris.<br />
. . . 40000 -o-j<br />
rrjOf\'
( 37)<br />
i6oo.<br />
De voorfz. elf posten bedragen. 103185-0-<br />
1601.<br />
De voorfz. elf posten belopen. 103185-0-<br />
1602.<br />
De voorfz, elf pos- ~)<br />
ten beiopen- 103185-0 I<br />
Zyn Excell. Prins [> 143185-0-<br />
Matirits Extraor- j<br />
dinaris. . . . 40000-0-<br />
1603.<br />
De eerfte voorfz. elf T<br />
posten zyn belo- |<br />
pende. . . . 103185-0-^. 120185-0*<br />
Prins Frederik Hendrik<br />
Generaal van |<br />
de Cavallery. . ijaoo-o-J<br />
1604.<br />
De voorfz, -iwaalf, posten<br />
C C 3 ) b«-
(38)<br />
bedragen 120285 pont.<br />
Daar aan afgetogen 9125<br />
kompt. . • iliioo-o*<br />
1605.<br />
De voorfz. elf posten zyn<br />
bedragende. . . 111160-0*<br />
)<br />
1606.<br />
Pe voorfz. elf Posten<br />
zyn door de verho*<br />
ginge van het Trac-<br />
*ement van Prins<br />
Frederik Henderik<br />
Generaal van de Ca*<br />
yallery belopende 114590-0-<br />
1607.<br />
De voorfë. elf posten<br />
bedragen. 3 . . 114590 o-<br />
1608.<br />
pe voo-fz. elf Posten<br />
belopen. s , ; . 114T90-01<br />
1609.
(39)<br />
lóoo.<br />
Zvn Excell. Prins 1<br />
Maurits Militaire<br />
'Iractement. . . 120000 o-j<br />
DenHoochgedachten<br />
Prins cudt Po'itiek<br />
Tractement. . . 30160-o-<br />
Zyri Exccil. Helle-^<br />
baardiers. . . . 8566-5-<br />
Noch zyn Excell. een<br />
losrente jaarlyks. . 25000 o-<br />
Zyn Excell. Prins<br />
Frederik Generaal<br />
van de Cavalk ry. . 25000-0-<br />
Zyn Excell. Pillegave<br />
1800-0-<br />
Noch zyn Excell. . 2180 o-<br />
De zes Vrouwen k25 2<br />
/06-5-<br />
Dochteren van Pr.<br />
Wilhem Hoogl.<br />
1<br />
Mem<br />
Nóch de Vrouw cn<br />
6000-0-<br />
Dochteien. . . . öoooo*<br />
Me-Vrouwe Princesfe<br />
van Orangen Douariaire<br />
20000 o-<br />
De Cheor-Vorstinne .'<br />
Louyfecie Nasfou. .<br />
De Princesfe van Por-<br />
2000-0-r<br />
tugaal<br />
0 0<br />
35 "°-)<br />
Noch de Hocg-ge> |<br />
dachte Princesfe. 2$oo-o-J<br />
( C 4 ) 1610."
C 40 )<br />
ï6*I0.<br />
Pe voorfz. dertien Posten<br />
bedragen 252760-5<br />
daaraan afgetogen 2180. . . . 250526.5-<br />
1611.<br />
De voorfz. twaalf posten<br />
belopen. 250526-5-<br />
1612.<br />
De voorfz. twaalf posten<br />
zyn bedragende. . . . 250526-5-<br />
1613.<br />
De voorfz. twaalf Posten<br />
zyn belopende. • 250526-5-<br />
1 1614.<br />
De voorfz. twaalf posten<br />
belopen. . . ; 25052 6
C4I)<br />
De voorfz. posten ~) '<br />
bedragen. . . . 250526-5-1<br />
Over ontheffinge van J<br />
een jaarlykfe rente 1<br />
van 915- iogehypo- l<br />
tequeertopdeHooge I 268837-5en<br />
Lage Swaiuwe, j<br />
bedragende in CnpU |<br />
taal jegens den J<br />
penning twintigh, . 18311-0-j<br />
1616.<br />
De eerfle voorfz. twaaf<br />
posten bedragen. . . . . 250526-5-<br />
1617<br />
De voorfz. twaalf posten<br />
bedragen. i . . 250526-r-<br />
1Ó18.<br />
De voorfz. twaalf posten<br />
bedragen 250526 5 daaraan<br />
afgetogen 2 f 00 - oover<br />
een lyfpentiven<br />
van Me-Vrouwe Maria<br />
Gravinne van Bueren,<br />
komt ; . . . 243026 5-<br />
( C 5 ) 1619,
(42 )<br />
pe voorfz. twaalf v<br />
posten belopen. . 248026-5»!<br />
Over de Pietentien<br />
der Kryghs expeditien<br />
van den jare 1<br />
1567 tot 1574 by<br />
Hollandt en West- j<br />
Vrieslandt betaalt. 700000 - o - t<br />
1598 Liberalyk ge- I 1273026-5confcnteert<br />
, ende<br />
in vyfjarige termynen<br />
betaald , by<br />
Hollandt. . . . 175000.0.1<br />
En nog in den jare |<br />
1619 in tienjarige. 1<br />
termynen by Holland<br />
betaald. . . 1 sqoco o J<br />
1620.<br />
De voorfz twaalf<br />
posten , daar onder<br />
begrepen 12000<br />
pondt, over de verhooginge<br />
van het<br />
Tractement Militai- )• 302026.fr<br />
taire, zyn belopende<br />
260026-5 *<br />
Noch over extraordinaris<br />
onkosten te J<br />
Veide 4aooo - o -J<br />
1622.
(43) „<br />
1032.<br />
De voorfz. dertien posten<br />
bedragen 302026-5daar<br />
van afgetogen<br />
20000-0- over het<br />
Pentiven van Me- /<br />
Vrouwe Princesfc van<br />
Orangen Douariaire ,<br />
komt. . . . . 282026-5-<br />
1623.<br />
De voorfz. twaalf posten<br />
belopen. . . . 282026 5-<br />
1624.<br />
D e voorf. twaalf pos •<br />
ten bedragen. . 282026-5-<br />
Zyn Excell. Prins<br />
Maurits van Nasfau<br />
een tiende- :<br />
part van<br />
de prinfen, voor<br />
zooveel airede ga- f1124360-f<br />
vonden kan worden. 842334-0 |<br />
2V. B. Deze fomme zoude merklyk J<br />
meerder komen te bedragen, dan |<br />
hier werd uitgetrokken, indien by \<br />
Zeelandt, ende andere Provinciën j<br />
ware gerekeodu j
(44;<br />
ió24«<br />
De eerfte voorfz twaalf<br />
posten belopen 2 ö2026 5<br />
daar afgetogen 12000<br />
pond over de verhoginge<br />
van 't voorfz,. Militaire<br />
Tractement, komt . , 270026-5-<br />
1616.<br />
Ds voorfz. twaalf posten<br />
bedragen. . . ' 270026-5-<br />
. 16,7.<br />
De voorfz. twaalf ~)<br />
posten zyn belo.<br />
pende, . . 270026-5-|<br />
Pdiegave aan Prins<br />
Wilhelm byH. Hoog l<br />
Mog. . . . 8000.0-f 283026-5-<br />
Noch Pillegave aan<br />
zyn Hoogheid |<br />
Prins Wilhelm, by<br />
Hollandt in r<br />
t parti- I<br />
lier. , . . 5000 o - J<br />
1628.<br />
De voorfz. veertien posten<br />
bedragen. . . . 283026-5-
(45)<br />
Ifj20i<br />
De voorfz veertien T<br />
posten belopen<br />
283026 - f - daar I<br />
aan afgetogen 2500 oovei<br />
hetPenfioender t<br />
PrircesfevanPortugal 180526 • 5- f980 f26-5-<br />
Van de Zilver- Vloot<br />
by den Luitenant J<br />
Admiraal J'ieter<br />
Heyn veroverd om- |<br />
trent. . . 700000-5 J<br />
1630.<br />
De eerfte voorfz. dertien<br />
posten*, zyn bedragende.<br />
. , . 280526.5-<br />
1631 tot 1640 incluis.<br />
De voorfz dertien posten<br />
over tien jaren<br />
zyn belopende. . . 2805262.10-<br />
1641.<br />
De voorfz. dertien posten,<br />
daar onder begrepen<br />
twaalf duizent<br />
pont, over de ver<br />
boging
hoging van 't Militaire<br />
Tractement, zyn belopende.<br />
. . 292526" '5*<br />
De voorfz dertien posten,<br />
over vier jaren<br />
1642 tot 1645 incluis.<br />
bedragen. . . ' . 1172106-0-<br />
1646.<br />
De voorfz. dertien *]<br />
posten belopen. 292526 5-1<br />
Zedert het winnen<br />
van Hulst, de goederen<br />
van'tCloos- j<br />
ter te Duynen , !<br />
doende in pacht J1892526-5jaarlyks<br />
, omtrent<br />
500000 pondt ,<br />
zynde Heerlyke<br />
goederen genomen<br />
tegen den penn.<br />
3 2 zoude in Capitaai<br />
belopen. . 1600000-o-^<br />
1647.
(47)<br />
1647.<br />
De eerfte voofz. 1<br />
posten bedragen<br />
292526-5 d araan<br />
afgetogen 24000<br />
pont genoten, voor<br />
de extracrdinarisonkosten<br />
te velde,komt 250526 - 5-<br />
Zyn Hoogheir Prins •<br />
Frederik Hendrik<br />
een tiende part van I<br />
de Prinfen federt de f 2159710 • 15jaren<br />
1625 tot 1647<br />
voor zoo veel alre •<br />
de geweten kan<br />
worden. . . 1909174.10-<br />
N. B. Deze fomme zoude merkelyk<br />
merder komen te Bedragen,<br />
dan hier w'er'dtuitgetrokken, in.<br />
dien by Zeeland, en de andere<br />
Provinciën ware gerekent.<br />
1648.<br />
De eerfte voorfz. 1!<br />
12 posten bedragen<br />
250526-5 y 350526-5-<br />
(Jver 't reëe Com- I<br />
plement. . . . iocooo o J J<br />
i6 4o>
C 48 )<br />
1649.<br />
De eerfto voorfz. twaalf<br />
posten belopen. . . . » 250526-5-<br />
1650.<br />
Dc voorfz. twaalf posten<br />
bedragen- . 250526-5<br />
Samen xix, Millioenen viC. xcixM. VIIC.<br />
lvm. Ponden,<br />
Verklaren wy ondergefclireven als daar toé<br />
fpecialyk geauthorifeert , eridé gelast zynde ,<br />
naar gezien te hebben verlcheiden Registers,<br />
Rekeningen, Declaratien, by Hollandt jegens<br />
de Generaliteit gedaan, ende andere behoef,<br />
ten zoo ter Finantie ais ter Kamere van Hollandt<br />
berustende, ende proviTjonèfyierj uit de<br />
Voorfz. Register Rekeningen , Declaratien ,<br />
ende behoeften , de posten in de bovenftaam<br />
dé (laat begrepen respectivelyk uit getrokken<br />
te hebben! ende naar gedane calcu'aticn, ende<br />
extentien' ter Finantie voorfz bevonden te<br />
bedragen, de fomma van negentien Millioenen<br />
fes honderd negen - en-negentig duyfent , zeven<br />
hondert acht- en -vyftig ponden. Ter<br />
oirkonde getekend den zesden Juli Anrio 1654.
(•49 5<br />
A. van Mejerop, J. van der Haar „<br />
A. van Santen.<br />
N. B. Uit zeker Boekie getrokken , hei<br />
welk in den jare 1654, met Privilegie in 's Ha'<br />
ge gedrukt hi<br />
9-<br />
Met de Konfagiririe van Bohemen (1640^<br />
was het zede-t eenig- n tyd zeer fttcht beiïeld<br />
geweest, alioo het PaflërnertE (want<br />
vn den Koning hed zedert eenige jareri<br />
niets kennen komen) ook haar n et meer<br />
fchi»:te i, zoo dat zy in zeer groote fchu derj<br />
aan Bakkers , Brouwers , 'Vleeshouwers, en<br />
andc-e Winkeliers vervallen was; dies zy geroot-<br />
irongen wierd haar' te addresferen aan<br />
Haar Hoög Mog. met de volgende Memone.<br />
Aan de Hooge endè Mogende Heer en, Myn<br />
Heer en de Sta at en Generaal der<br />
V'ereenigde Provintien.<br />
De Koninginrie vari Böhemen h^ar zeer<br />
Verbonden vindende aan alle deze Vereenigde<br />
Nederlanden, om de veelvuldige zeer goedé<br />
Offieien tot noch toe van ha.,r b.leef;heit<br />
ontl'angen i hadde gewenscht dezelve in toekomende<br />
niet meer 'astig te zyn d »or eenige<br />
Bede , die noch eenige tekenen mocht dragert<br />
vari haar byden. : ndertusfehen haar Ma-<br />
bTAATSM. MÜI\G. FEB. ( D ) jefteit;
( 5o )<br />
jefHt geduyrich door verfcheiden extraordinarii<br />
lasten zedert eenige ja-en op haar Huis<br />
overhoopt , door de langduyrigheit van de<br />
verwoesdnge in Duitslancit, ende door het<br />
lang gevolch van de onordeningen in Engelandt,°die<br />
belet of geverdiverteert hebben het<br />
onderhoudt, het welk haar was geasfigneert;<br />
Zoo is zy genoodt-drongen dezemaal noch<br />
recours te hebben tot de goetheit van haar<br />
Heerlvkheden ; dezelve verzoekende zeer affcctueufelyk<br />
haar te accordecren een Jaarlyks<br />
zodanig behulp als haar voo' zichtigheit zal<br />
goet vinden ; op dit zy noch eeniger maten<br />
moge ophouden haar Hof, ende weerdigheit<br />
van de geboorte 3 die haar Godt heeft gegeven.<br />
Haar Maiefteit verzekert , dat de gemelde<br />
Heeren Staten Generaal in de overvloedige<br />
Zegeningen die God haar heeft gegeven ende<br />
vermenichvuldicht op haar ftaat door de vreede<br />
, die hy haar heeft verleent (waar door<br />
haar ordinaris lasten zeer werden vermindert)<br />
zullen eenige reflexie maken op haar tegenwoordige<br />
Weduwe llaat , ende op de noot<br />
van haar zaken , te weten , op haar Domeftike<br />
lasten , die zy als noch moet dragen ,<br />
om te corferveren wat haar geboorte haar<br />
geeft, ende dat de violentie der vyanden haar<br />
niet kan benemen.<br />
Zy vertrouwt dat de goede gedachtenis van<br />
de
de goede Ofócien, die den Staat van tydt<br />
tot tydt heeft ontfangen van het Koninkïyk<br />
Huys van Groot-Bnttannien , ende van de<br />
grondige gencgent.heit die het Cheur-Pakfifche<br />
Pluis heeft gedragen tot haar fubfiftentie.<br />
Waar op haar Majefieit verwacht een fpoedige<br />
genegene Refolutie.<br />
Het welk , zegt Aytzema by copye over*<br />
genomen, ende in de Provintien gezonden .is.<br />
hnde heb ik het van wooit tot woort willen<br />
zoo Hellen, om te tonen tot wat lamentabele<br />
fortuyn een Koninkïyk Huys kan komen <<br />
ende dat groote Vrienden ende Aüiantien<br />
niet altyd het grootfte lleunfeljzyn.<br />
/ io.<br />
Onder de groote preparatien aan onze zyde<br />
, vermeerderd de zwakheit van de i Prince<br />
van Orangen j, ende fterft zyn Vorst: Ge»<br />
nade geheel uitgef.eert zynde , met goede<br />
refolutie ende bekentenisfe , den 13. dezes in<br />
s' Hage. Is een Prince geweest van groot<br />
verftant, T' kwaadfte was, 't welk<br />
gemeenlyk uit civile factiën ontftaat, dat hy<br />
gefubiugee.t hebbende de Armiaaniche factie ,<br />
alle autoriteit van de Provintien, Generajd<br />
Staten , ende den Raadt van State aan zich<br />
hadde getrokken , ende niet met tytel, maar<br />
in effect als Souveiain van alles disponeerende,<br />
met 'advies ende raadt van diegeerc s<br />
(Da) d.i*
C 52 )<br />
die het hem beliefde daar toe tè riepen éridd<br />
gebruiken. Scheen ook op zyn oud;:doin zyn<br />
courage verloren :e hebben, willende hooit reiolveren<br />
tot belcgeringe van eenige Stadt. niet<br />
tegenftaan-rlg alle appai jSntte, ende perfuafie van<br />
de Staten Het is gebeurt, dat dec^e wintër<br />
(1525 I de Staaten hem communiceerden zekeren<br />
aanflag, verdoekende daa> toe zytie<br />
ordrc en patenten, hy het zelve weigerde te<br />
doen , zeegende tegetls de Gecommitteerde ,<br />
ftaanée voor hém rtièt b' sote h tof fe : faites<br />
ce que yom youdrcz , je ne le véttx print, Ja;<br />
is • doe het geen gy wilt , maar ik wil het<br />
niet doen.<br />
Is orgetrout gebleven, ende heeft zich altyd<br />
vei mengt ge! ad met joi ge dochters wordende<br />
cp zyn ouderdom geheel grynig cn onverduldig<br />
, als de zaken niét gingen naar zyn<br />
zin ; w3s anaerfints heel beleeft ende affabel,<br />
wetenie de affectie van een iegelyk te<br />
winnen.<br />
De Libertcit van deze véreënigde Nederlanden<br />
verei cht wel, dat Prins Hendrik niet<br />
en fucccdeerde in de autoriteit ende macht,<br />
die Prins Maurits gehadt heeft , ende dat dezelve<br />
ru met goede inftructie befneden ende<br />
gereguleert werde , maar dat zal zoo wel<br />
niet kunnen gefchieden by Krygftyden, zonder<br />
zyn Excell. te bffenfeeren, ende grooteiyk<br />
te miscontenteeren, het welk VÖOJ den<br />
Staat
( 53 )<br />
Staat van 't Lsnt ook niet geraadzaam is, zond ^rlinge<br />
zoc de beginfelen van z\ r. Itegerjnge met<br />
eenig notabel geiuk of exploict worden gëlegt.<br />
Evenwel dient daar op geiet, op dar de lioe;teit<br />
er.de autoriteit van de Provintien niet te<br />
eenmaal worde geopprimeert. Hcc zekerfte<br />
is, dat die getne, die dus lange fin de Staaten<br />
Genera!gezeten , ea de Prince Maurits geado.<br />
recrt hebben ende hoogverheven, om zeifMq<br />
meer creayts te hebben , ofte met zekere infhMetie,<br />
en niet met ablolute eomnisfie, als<br />
tot ncch toe gefchiet, naar den Hage gezonden<br />
worden, ofte andore in haar plaatzegeueputeert.<br />
Aartshér gen Gedenkfchrifien.<br />
li.<br />
DeMagiffraat van Doesborg,! wezende door<br />
de fterftc" geheel verzwakt tot het getal van<br />
twee perfoonen, (1625) 'neffens den Secretaris<br />
heeft de Richter Mondt Swaefken het<br />
zelve hy misfive 't Hof geremonftreert, waar<br />
op 't zelve twee Comtnisfarisfen aan den Stadhouder<br />
afveerdigt, cm geautcrifcert te worden<br />
tot 't procedeer:n van de nieuwe electie<br />
buiten tyds; haer publique Commisfie was,<br />
om te handelen met den Stadhoider ende de.<br />
Staten, zoo van Utrecht) als Geneiaale, over<br />
de bevryinge van de Betouwe ende Veïtiwe.<br />
Pit werk worde by zommige naar behoore<br />
niet be'iertigt, en by andere gecontramineert;<br />
de autonfatie tot cie electie wordt gedepe*<br />
( C 3 > fcheert,
C54)<br />
fchee-t, ende komt tot kennisfe van myn<br />
Broeder ende my,<br />
W- verftaaride, dat de Raatsheer Martims<br />
Gregori hier onder zoude trachten zynref<br />
zqoi e te doen ehgeren , ende andere van<br />
't Hoi haart.- vrundeo van gelyken , en oordelende<br />
zulks a>s principaJj k deze ulurpatie by<br />
't Hef , de Hoofdïradt Zutphen ende den<br />
Quartiere nadelich, de Steden prejudlciabelj en<br />
in zich t Hof of den Stadholder niet competerende<br />
te doen, ontbieden fecierelyk van<br />
Doesburgh den Secretaris Heiendaal, comrauniceeren<br />
hem dit werk, verhalende, dat<br />
het Hof hem wi'de verbygaan in de electie ,<br />
er de vreemden daar in voeren , ( gelyk de<br />
waarheit was , ende ce Griffier Bibbits., fonder<br />
achterdenken , ons gecommuniceert hadde<br />
) ende gevende hem inllructie, wat hy te<br />
te doen zcude hebben,<br />
Hy ryd datelyk wederom naar Doesburgh<br />
om te prevenieeren de elec t e van den Raedt,<br />
dewelke tot vier in het getal 's anderen daegs<br />
dcrwaerts zoude trekken: doét*« morgens vroeij<br />
wezende den (6. Sep de gézwóórne gemeente<br />
vergaucen, ftglfc baèjf vncè 't èèettè '>p nandm<br />
was, endezy, metyvergedreven zynde, om hare<br />
privilegiën flaende te hond et: . dom dc.detyk<br />
electie yan zes n etr.ve Schepenen, Burger<br />
luiden , ende onaer nen. voor de oudlte<br />
HeienJaai yoorfsJ<br />
De
C 55 )<br />
De Commisfarisfen van 't Hof aldaar gearriveert<br />
, ëndte van Heiendaals reife naer Arnhem<br />
door Dr. Scutte (mede tot den Schepen<br />
ftoel aspireerende, maar vergeten ) gt-informeert<br />
zynde, examineeren hem fcherpelyk,<br />
wie hem geadverteert hadde &c doch hy melde<br />
niemant. met eede by ons daer toe verhonden<br />
zynde; ende om dat zy niet te vergeefs<br />
gcreist mochten zyn , doen de Magiftraat<br />
met de gemeinte noch kiezen drie peribonen.<br />
Dé Stadt Zutphen was mede by tyts van<br />
dit voornemen des HoVftS geadverteert, nam<br />
het ook qualik, maar dorsten naar Doesborgh<br />
niemant Committeeren, om 't felvighe te beletten<br />
; het welcke zy nogtans hadden behoren te<br />
doen, aangefien het haer principalicke raecte,<br />
&c. Ibidem.<br />
(D4)<br />
D *
(55)<br />
D E<br />
K R Y G S D A P P E R H E I D ,<br />
ALLEEN DOOR VRYHEID ONDERSTEUND.<br />
EvEN^elvk in vrye Landen het 'Volk<br />
voor zich'zeiven arbeidt , zoo ook vest het<br />
aldiar vcor zich zelve., en omgekeerd heelt<br />
het in eigenduokelyke heer chappyen geen bejang<br />
er by , we hen te onder brengt :<br />
want hun ftaar \? reeds zoo eindig a's*" zy<br />
zyn kan , én daarom , zoo dia een dwingelands<br />
leger verflagen is , is ook zyn Land<br />
yeroverd. De middelen ter herftelling ontbreken<br />
hem meest alryd, want zvne onderdanen<br />
hebben noch moed noch, reden, om voor<br />
hem te yegten.<br />
Als een vrye fraai* wordt aangetast, zal<br />
ieder ter verdedging daar van willen vëgten<br />
, en zulks om dat ieder iets he ft, het<br />
gen hy laar door ttffens verdedigt. Hy<br />
heeft immers zyn ftaat , welvaren en bezittingen<br />
lief, en zal 'er te eer en gewillige*<br />
zyn leven voor wagen, om duthy anders alies<br />
kun veiliezen.<br />
Hier
(S7)<br />
Hier om is het, dat kleine doch vrye Staten<br />
. nie r dan eers de grootfte Vorsten<br />
hebben ku. nen overwinnen. Daarom dat dezen<br />
niet in ftaat geweest zyn, om vrye Landen<br />
te veroveren , dan by eene onvoorziene<br />
overrompelirg. De Grieken oordeelden<br />
nauwlyks eenig getal Perzen te groot, om<br />
door hun ege kieine Legers verflagen te<br />
werden, slgefilaus deed een inval in Perfié<br />
teen het machtigfte Ryk eer geheels waereid,<br />
met eene enkele tienduizend man te voet,<br />
en vierduizend te paard. Hy overwon evenwel<br />
en verfloeg alles met zoo groot gemak,<br />
dat hy nauwlyks ergens in het doortrekken<br />
wierd opgehouden ; in zoo verre, dat, ware<br />
hy niet ie rug geroeoen, om zyn eigen Vaderland<br />
tegen de famenzwering der andere<br />
Grieklche Steden te beveiligen, hy zeer waarfchynlyk<br />
geheel Perjïe_.. tot een wingewest zou<br />
gemaakt hebben.<br />
De Romeinen , die in dezelfde . Vryheid<br />
leefden , overwonnen alle fiaaffche Natiën der<br />
bekende waereid, doch dit konden zy de<br />
oude Batavieren niet doen , juist om dat die<br />
de Vryheid kenden. Wel is waar, hier en daar<br />
veroverden zy eenige vrye Landen, maar het<br />
koste hun ook altyd veel moeite en tyd;<br />
en menige neerlaag leden zy, eer zy eene beflisfende<br />
overwinning konden behalen; De Inwoon<br />
Jers alle vrye lieden zynde , waren ook alle<br />
dappere Spkjaten. Doch toen, de Romeinen<br />
C D 5 ) t e
Cs§)<br />
tegen groote" eigendnnkelvke Konmgen betonde-<br />
te oorlogen , hadden zy nau wlyks iets<br />
anders te doen , dan het zwaard U't te trekken<br />
, om van de overwinning verzekerd te<br />
zyn , en twee of drie legioenen veriloegen<br />
legers die twintigmaal fterker waren.<br />
De een!g r<br />
ïe gedugte vyanden die de Romeinen<br />
Ontmoeten , waren de Carthagers. die zelfs<br />
in vryheid.leefden. Hannibal aiieen bragt hun<br />
meerder en bloediger nederlagen toe , dan<br />
alle de Koningen der gantfche waereid d.den<br />
of konden doen , en toen zy dezen overwonnen<br />
hadden , wierden zy ook in 't kort de<br />
gcheele waereid meefter.<br />
Zoo groote dapperheid waren do Romeinen<br />
niec verfchuldigt aan hunne luchtftreek,<br />
maar aan hunne Vryheid en regeringswyze.<br />
Zy wierden in de beginfels der<br />
Vryheid opgevoed, en in hunne kindsheid<br />
leerden zy die beminnen, terwyl de ondervinding<br />
hen in die genegenheid bevestigde. Hunne<br />
eiga gelukkige toeftand boezemde hun eene veragting<br />
en verontwaardiging ifi , voor die laffe<br />
Regeeringen j die hare onderdanen noch befcheïmea<br />
, noch gelukkig maken konden; en<br />
in r<br />
t bevechten d er flaaflche Vo ken, zagen<br />
zy zich aan als Leeuwen onder een kudde<br />
Schapen.<br />
De oude Romeinen waren meefters der gehele
(59)<br />
]e waereid, maar hunne tegenwoordige nako-*<br />
meiinger , zyn tegen geen enkel Canton der<br />
Zwitzers < 'pgewaslèn , en de verenigde machten<br />
van Oostentyk en Pruisfen, zyn, geloven<br />
wy ,niet ia haat, om die Cantons te overmeesteren.<br />
Schoon op bergen wonende, bezitten<br />
de Zwitzers eigendommen, en 't zyn vrye lieden.<br />
Dit geeft hun ook dat aanzien in Europa,<br />
dat de machtigde Vorsten hun Hof by hen<br />
maken, om troepen van dien Landaard in dienst<br />
te kunnen hebben.<br />
Toen de Nederlanders tegen den gedugsten<br />
Vorst, die toen in Europa heerlchte, waren<br />
opgeftaan, verdedigden zy zich zeiven byna een<br />
gehele eeuw lang, tegen zyn gantfche macht ,<br />
en groeiden ondertusfchen in rykdom aan, daar<br />
hy midderwyl arm wierdt. En fchcon hunne<br />
regeeringswyze meer tot voortzetting van Koop •<br />
handel dan oorlog gefcbikt en ïfigerigt wierdt,<br />
moet hunne zelfverdediging een ieder verbazen,<br />
die niet weet, wat de ge~st van Vryheid<br />
by ten Volk kan uitwerken. Hunne vrouwen<br />
zelve vatteden de wapenen op, om de wallen<br />
te helpen verdedigen, gelyk eertyds die van<br />
Sparta deden.<br />
Dewyl in vrye Landen ieder inwoonder<br />
een Krygsman is of fchielyk kan worden,<br />
nemen ze hoe langs hoe meer in de konst van<br />
oorlogen toe, en worden eiken Veldtogt<br />
bedrevener. De legers in tegendeel van<br />
eigen
eigenwillige aüecnheei leners, inzonderheid zoo<br />
d:t- beftaan uit eigen onderdanen, die, # ais<br />
laffe fli.vcn , nauwlyks , mei" veel moeite en<br />
groore tucht to] Soldaten te maken zyc> worden<br />
gedurig zwakker, en wanneer de ouden<br />
verfrnolten zyn, hebben de nieuwe zelden veel<br />
te beauiden.<br />
Insge'yk ook, kunnen vrye Staten de verliezen<br />
die zy komen te leiden, fpoediger herftellen.<br />
Toen de Nederlanders tweemaal e ot<br />
de Kngclichen ond
(Sr )<br />
VAD ERL ANDSCHE GEDAG TEN.<br />
j^^YN Vaderland, helaas! uw luister ^ uw<br />
vermogen,<br />
Is dan , gelyk een damp, voor 'c fchreiende<br />
oog vervlogen!<br />
De naam van Batavier, wat droef en fehan.<br />
delyk lot!<br />
Wordt thans, door 't Waereldrond, ^eracht,<br />
gefmaad, befpot*<br />
Terwyl zyn roem en glans op't heerlykst konden<br />
pryken".<br />
'k Zie, op dit denkbeeld, hém van fchaamte<br />
en ichrik bezwyken,<br />
En roepen : dierbare asch van RUITER,<br />
H E i N en T R O M P,<br />
Al waagde ik onverfaa^d den Vaderlandfchen<br />
romp,<br />
Als gy fnanmoedig deedt, wat zou 't aan 't<br />
nakroost baten?<br />
Uw Leeuwendaal fchynt thans . van 's Hemels<br />
hulp verlaten;<br />
Of liever daar het laf als in een fluimring<br />
ligt,<br />
Is 't vruchtloos dat de Held zyn groo.fchen<br />
taak verricht.<br />
Wat helpt het goed en bloed voor 't Vaderde<br />
rland te wagen,<br />
Zien we onze poging niet kragtdadig onderfchragen<br />
? Ver-
(62 )<br />
Vergeefs rh dat gy , vol moeds, of fïerf t of<br />
overwint ,<br />
Zoo ge in verrnogenden geen onderfteuners<br />
vindt.<br />
Gelukkig Vaderland, als midden in de ram.<br />
pen ,<br />
Waar mede de onderzaat geftadig heeft tc<br />
kampen ,<br />
De heihyke eendragt in uw vrye wallen<br />
woont ,<br />
En ieder Lid van Staat u trouwe hulp betoont<br />
,<br />
Geen zeifs belang het hart der grooten kan<br />
verblinden,<br />
Geen vriend des vyands in een fchynvriend<br />
is te v ;<br />
nden,<br />
Of nooit een vuige ziel, bekoord door eerloos<br />
goud,<br />
U, daar 't verderf reeds dreigt, het bitterfle<br />
onheil brouwt.<br />
Dan kunnen Helden in het ftryden triumfceren<br />
,<br />
En Vaders van het Land zich, op den duur,<br />
zien eeren ;<br />
Dan word de Burgerfchaar, door de Achtbare<br />
Overheid,<br />
In voor en tegen fpoed, een gunstig lot bere<br />
;<br />
d.<br />
Schraagt dan. ö Pylers van dees vrygevochten<br />
Staten!<br />
Uw' Helden, die zien trouw op uw beftuur<br />
verlaten :<br />
Stort
C
(04 )<br />
En zich op eigen zwaard en dapperheid vertrouwt.<br />
Nooit hei ft, o Helden ! u die goede keus<br />
Lerouwt:<br />
In tegendeel, gy hebt der waereid vaak doen<br />
blyken,<br />
Hoe Brit, met Cail' vereend, voor uwe magt<br />
moest wyken'.<br />
Strydt, Batavieren ! ftrydt dan giorieryk alleen<br />
:<br />
Nooit hebt gy, met triurLfj door vreemde<br />
hulp genreen.<br />
Of tracht ge in eenig ryk thans onderftand te<br />
vinden,<br />
Wilt u dan ongeveinsd met eenen Vorst<br />
verbinden,<br />
Die , d .or geen nyd bezield omtrent uw Vaderland,<br />
Ons toonc wat zucht voor u zyn hart is inplant
( 05 )<br />
D E E E R L Y K E<br />
P A T R I O T ,<br />
JE EN man rchtvaardig in zyn daaden,<br />
En taay op 'c voorftel, 't geen 't gemoed<br />
Hem fleeds a!s eerlyK aan koorrit raden<br />
Staat vast in alles wat hy doet:<br />
't Gedruis der razende gemeente,<br />
Welk dringt, en dryft tot fnood beitaan;<br />
Noch ftorm en winden , die 't gefteente<br />
Der Middelandfche diepte flaan ;<br />
Noch 't aangezicht vol drygementen<br />
Des onverzetb'ren dwingelands,<br />
Zyn machtig hem in 't hart te prenten<br />
De fchrik eens wankelbaaren flands:<br />
Jaa fchoon de blikfem fchoot naar onderen<br />
En het heel al in duigen viel,<br />
't Zou hem doen fchrikken , noch verwon*<br />
deren,<br />
Maar trof een onverfchrokke ziel.<br />
IN 'T L A T Y N.<br />
Ustam & tenacem propofiti virum , JNon civium ardor prava Jubentium,<br />
i STAATSM. MENG. MAART. ( E ) NOB
C 66)<br />
Non vufcus inflantis Tyranni<br />
Mente quatit Solida , neque atlster<br />
Dux inquieto turbidus Adrise _<br />
Nee fulminantis magna Jovis manus;<br />
Si fractus illabitur orbis,<br />
Impavidum ferient ruinse.
LES AAN D #<br />
LIE V E L I N G E N .<br />
D E R V O R S T E N ,<br />
JS3E post of waardigheid van s* Vorsten<br />
lievelingen en begunstigden te zyn , is iets<br />
waar naar alle Hovelingen doorgaans om<br />
ftryd dingen , en hun oogmerk bereikt hebbende<br />
, wanen zy gelukkiger dan andere te<br />
zyn ; maar waarlyk, zy gaan onbedagt te<br />
werk , en verzuimen te overweegen , hoe<br />
veele doornen 'er voor hen, onder de fchoonkleurige<br />
roozen verborgen zyn. De gunst<br />
van den Vorst ïs doorgaans gepaard met<br />
een laffe ja laage dienftbaarheid , die nagenoeg<br />
aan de grenspaalen der flaverny raakt.<br />
Steeds durende ongeruftheden kwellen den<br />
lieveling , wyl hy in 't eene uur niet zeker<br />
is, dat hy in 't ander noch in gunst<br />
zal zyn , en zulks noopt hem langs alle wegen<br />
en middelen fteeds waakzaam te zyn ,<br />
dat de fubtiliteiten zyner medehovelingen<br />
hem geen onderfteek doen, en dit alleen is<br />
genoeg, om met bedaarde zinnen , het gewaand<br />
geluk waar aan hy deelagtig is, als<br />
een wezen lyk ongeluk te doen befchouwen.<br />
(EO Hier
( 68 )<br />
Hier by komt noch, dat alle verkeerde<br />
daden van den Vorst , altyd den lieveling<br />
ten laste gelegd worden, terwyl al het goede<br />
't welk dees laastgemelde doet of waar<br />
van hy de beweegoorzaak is , eenig en<br />
alleen aan den Vorst toegefchreven worden.<br />
Tacitus redeneerde des niet verkeerd, wanneer<br />
hy zeide , dat een groot fortuin ook<br />
met groote gevaren verzeld is. Magncs<br />
fortuna , magna pericula. Wanneer men<br />
onder ontelbaaie andere voorbeelden let, op<br />
het treureynde van eenen Haman, op den<br />
dood van Clitus, op het nootlot des Grave<br />
van Esfex en het moordtoneel van den Maarfchalk<br />
dAncre , meet ieder lieveling van<br />
een Vorst zidderen en beeven , en waarlyk<br />
in eenen meerderen graad bedagt zyn, naar<br />
maate de Vorst willekeuriger of bepaalder<br />
heerscht.<br />
De Wysgeer AU'x-ander 5 by Marcus Crasfus<br />
als zyn oogappel bemind en geliefdkoosd,<br />
en die hy in den Raad aanmerk e als zyn<br />
broeder, in den omgang als zyn vriend,<br />
en in verftand als zyn meefter, befloot na<br />
agtien jaren zyn meefter als een hoveling,<br />
nogthans trouw en eeriyk gediend te<br />
hebben , het Hof te verlaaten, 't geen hem<br />
een walg geworden was. Hy nam affcheid,<br />
«n reeds in de eenzaamheid gekomen zynde,
C*9 )<br />
de, die hy zich uitgekozen had , fchreef<br />
hy een laaften brief aan zynen ouden Heer,<br />
naa eenige'beiuigingen van erkentenisfe voor<br />
genooten weldaden 'er deeze woorden by voegende.<br />
,, Voor al myn aankleeven aan uw<br />
„ perfoon en uwe belangen , voor al de<br />
„ moeite die ik genomen heb om u te lee-<br />
„ ren een deugdzaam Vorst te zyn , voor<br />
,5 alle verdere dienften die ik u verder<br />
beweezen heb , ben ik genoeg beloond<br />
geworden , en ik begeer niet meer van<br />
„ u dan deeze eenige befte gunst, nament-<br />
„ lyk , dat gy my nooit weder tot u ont-<br />
„ biede, ja zelfs nimmer aan my fchryve ;<br />
„ want ik heb zoo een tegenzin in het<br />
„ Hof, dat ik het zelve nu verlaten heb-<br />
„ bende , zoo het mooglyk is, het geheu-<br />
„ gen 'er ook van wil verliezen."<br />
Zie daar een gevoelen waarlyk overeen*<br />
komende met het caraóler van een verftandig<br />
man , die naa eenigcn tyd de onwaardige<br />
ketenen van het fortuin gedragen<br />
te hebben, dezelve eindelyk verbryzelt,<br />
en zich yiings op de vlugt begeeft, ora<br />
het gevaar te ontgaan van de wisfèlvaUigheid<br />
van het fortuin in zyn flaaffche grootheid.<br />
Kortom , het is met de gunst der<br />
Vorsten veeltyds gefteld , even als mei dji<br />
Opium , een weinig daar van doet ftaapen,<br />
te veel doet den dood aan.<br />
( E 3 > Wat
170)<br />
Wat rol moet een lieveling al niet fpeelen<br />
, om fteeds in gunst te biyven. Is de<br />
Vorst braaf, deugdzaam en geneigd om de<br />
waarheid te hoorën, dan zeeker kan de lieveling<br />
volgens zyn gemoed fpreeken , doch<br />
is de Vorst niet van dat caraéter, dan is<br />
de begunstigde altyd genoodzaakt te veinzen<br />
en te vleien. Dit evenwel is geen caracter<br />
dat met de naauwgezette deugd en<br />
eerlykheid beftaanbaar is. i)e vleier immers<br />
verenigt in zyn perfoon veele ondeugden ;<br />
want hy is een leugenaar door te zeggen<br />
het geen hy niet meent; hy is een lafaart ,<br />
om dat hy de waarheid niet durft fpreken;<br />
hy is een bedrieger, om dat hy den geenen<br />
misleidt, wiens eigen liefde hy wil kittelen ,<br />
en wat dies meer is.<br />
De vlsicry is evenwel altyd den mseften ho.<br />
velingen en lievelingen der Vorsten eigen,<br />
en is een zoort van Suikerbrood, waar mede<br />
zy hunne meesters wczenlyk vergeven ,<br />
hen maar te vaak doende geloven, dat hunne<br />
gebreken wezenlyke deugden zyn. Intusfehen<br />
is het te beklaagen , dat de vleitaal<br />
zodanig aan de meeste Hoven cn by de<br />
grooten nodig is ; dat een man die in gunst<br />
is , wil hy daar in biyven, wel tegen wil<br />
en dank gedwongen is te vleien.<br />
Waa
(7i )<br />
zy ons loftuitingen doet aannemen, die wy<br />
niet verdienen. Het zyn brave Vorsten die<br />
daar voor niet vatbaar zyn , en trouwe gunftelingen<br />
die hen daar voor niet vatbaar doen<br />
worden. In het algemeen evenwel is het<br />
zeker , dat de waarheid niet wel aan de<br />
meefte Hoven zonder kleding durft verfchei*<br />
nen. Het is ook de minfte Hovelingen en<br />
Gunstelingen kwalyk te nemen, dat de waarfchouwingen<br />
en vermaningen, die tegen hunnen<br />
byzonderen toeftand gedaan worden, even als<br />
het water van de gladde fteenen weg rollen,<br />
zonder eenig nut te doen. Wie zich in<br />
deezen florm begeven heeft, moet 'er mede<br />
voort , als hy niet naar den grond zinken<br />
wil. Zy die aan den oever ftaan, hebben alleen<br />
de vryheid , om de konftenaryen ,<br />
draayingen en gevaren dezer zwemmeren met<br />
rust en in veiligheid te befchouwen. Daar het<br />
evenwel zoo wel als een leger zyne Invaliden<br />
heeft , zal ieder gunfteling wel doen , hy<br />
moet by tyds het wyze voorbeeld van den<br />
vorengemeiden Wysgeer Akxander te vol»<br />
gen.<br />
( E 4 ) VER-
( 7* )<br />
V E R H A N D E L I N G<br />
Over V nauw verband, tusfchen de burgerlyke<br />
deugden en de vryheid.<br />
Vryheid en de deugd , zyn op 't<br />
nauwst met den anderen vereenijfd : zy zetten<br />
zich onderling fterkte en fteun by, en de<br />
ondervinding leert, dat de val der eene onmiddelyk<br />
die der andere na zich fleept. Onmooglyk<br />
is het, by een volk heldhaftige gevoelens<br />
te vinden , 't welk zich zelve genoeg<br />
kleinacht om de banden der flaverny<br />
aan te neemen en in de ketenen te kruipen.<br />
Welke liefde ook voor 't algemeen vvelzyn<br />
kan die ellendige Volken bezielen, die de rykdommen<br />
van het gantfche gebied , door een<br />
eenig mensch met deszelfs gunftelingen zien<br />
inflokken ? Alle bekwaamheden worden 'er<br />
uitgedoofd, en de plaats vervangen door<br />
orgebonde en rukeloze verkwistingen. De<br />
Staat door het verval of de vernietiging der<br />
wetten , uit malkander gefiord , beftaat niet<br />
meer dan in fchyn , en deszelfs in der daad<br />
reeds van den anderen gefcheide deelen,<br />
val-
(73)<br />
vallen by de ligtfte ftoting plotzelyk in ftukken.<br />
De maatfchappyen en de daar uit ontfprote<br />
burgerlyke lichamen, voeren even' als de natuurlyken<br />
de zaden van hun toekomend bederf<br />
met zich , en daarom moet de verftandigfte<br />
wetgever zich nimmer vleien , van<br />
dien ftaat, die maatichappy , aan welke hy<br />
wetten voorfchreef , op eeuwige en onbeweegbare<br />
grondflagen te zullen vestigen. De<br />
driften, hoe zeer beperkt en aan vaste ban*<br />
den gelegd s knaagen echter gedurig en weten<br />
ten lesten een weg te banen voor de ondeugden<br />
, die den Staat eindelyk 't onderite boven<br />
keeren, of door een trapsgewys beuerf, de<br />
overheerfching te we- g brengen , welke den<br />
dood van het Gemeenebest veroorzaakt.<br />
Hoewel nu de Wetgeever niet kan hoopen,<br />
dat hy zyn burgers voor altyd gelukkig en vry<br />
kan maken , kan hy echter door den Staat<br />
eene fterke gefteldheid te geven, aan dezelve<br />
eene lange duurzaamheiJ verzekeren , en zodanig<br />
een verband tusfchen de wetten en de<br />
zeden leggen , dat zy langen tyd tot een<br />
fteunpilaar der burgerlyke vryheid dienen.<br />
Hy boezeme alle harten eene verftandige<br />
liefde in voor de onafhankelykheid. Hy<br />
prente de gehoorzaamheid aan de wetten in ,<br />
en de liefde tot de gelykheid in dezelve. Be.<br />
zit hy voordersde kunst, om deeze deug .en<br />
( E 5 )
(74)<br />
in de zielen zyner Burgeren in te drukken,<br />
dan behoeft hy ook niet te vrezen, dat de<br />
dwmgelandy in lange haar hoofd zal durven<br />
©pfteken.<br />
Het is alleen onder de begunftiging van<br />
de verfjiading der wetten , der eerzugt van<br />
dk LuMn de Maatfchappy, en door de<br />
overtuiging van het weinig belang , 't welk<br />
hunne landgenoten op de vryheid ftellen,<br />
dat ondeugende lieden het durven wagen,<br />
den Staat te overweldigen en te overheerfchen.<br />
Elk Gemeenebese moet zich daarom<br />
vooral hier op toeleggen, dat het alle zyne<br />
leden de vuungfte liefde voor het Vaderland<br />
inboezeme, en die deugden aantweke<br />
, waar uit dit edel gevoel geboren<br />
wordt. Ten dien einde moet het de jonge<br />
heden van kindsbeen af de verplichtingen<br />
leeren kennen, welke zy aan hun Vaderland<br />
deeze zo tedere moeder hebben , ten einde<br />
zy nooit eenig by zonder belang van 'c algemeene<br />
onderfcheiden.<br />
Eik die de menfehelyke natuur kent ,<br />
weet ook , hce deszelfs kwalyk beftierde<br />
driften hem aanzetten , om alles tot zich<br />
te trekken , en zal daarom ook nooit zodanige<br />
heldhaftige zelfsverlochening durven<br />
hopen van Burgers , die geheel aan hun<br />
zeiven zyn overgelaten. Wie befeft dan<br />
ook niet de noodzaaklykheid, dat de wet,<br />
ten
( 75 )<br />
éeri voor de opvoedinge der jeugd waken,<br />
en dat dezelve weinig invloed kunnen hebben<br />
op de volwasfenen , indien zy niet in<br />
hunne prilfte jeugd , als met dezelven zyn<br />
doortrokken.<br />
De Volkeren, die men nog heden om hunne<br />
wysbeid roemt, maakten om die reden<br />
van de opvoeding eene gemeene zaak. Hier<br />
door waren de oude Perfïaanen veilig , te •<br />
gen de befmetting der ondeugden van hunne<br />
naburen, zelfs deugdzaam blyvende in 't<br />
midden der verwyfde Aziatifche Natiën, die<br />
zy met weinig moeite de een voor, de andere<br />
na , te onderbragten. Door dit middel<br />
verkreeg Cr et en den roem , dat het da<br />
beste wetten der toenmaal bekende waereid<br />
had. Die zelfde wyze inftelling tot volkomenheid<br />
gebragt , door den wetgever van<br />
Spartct, deed zyn Vaderland tot den hoog*<br />
iten top van eer ftygen , welke een Gemeenebest<br />
kan wenfchen , en 't was het<br />
verzuim of zegge men liever de vernietiging<br />
dezer algemeene opvoedinge , welke<br />
Lacedamon onherftelbaar ten val bragt. Kan<br />
'er na zulke voorbeelden wel een Staat gevonden<br />
worden, dwaas genoeg om te twyffelen<br />
, of het aanneemen eener foortgelyke<br />
inftellinge nuttig kan zyn ?<br />
* Het is bekend, dat bevelen niet in ftaat<br />
zyn, den menfche het gevoel mede te deelen,
(76)<br />
kn , en dat de ernftigfte vermaningen zeer<br />
weinig indruk maken op bedorven harten. Indien<br />
de Staat dan de eerfte jaaren der Burgers<br />
aan den wil en de vooroordeelcn der<br />
ouderen overlaat, wie zal haar oan de verzekering<br />
geven, dat deugd en patriotifche<br />
gevoelen deeze gewigtige bezigheid altyd<br />
zuller beftieren ? Wat zekerheid is 'er dat<br />
heersch uchtige Vaders zich niet benaarftigen<br />
zullen, om hunne eigen denkbeelden aan hun<br />
kroost in te prenten, en 't zelve zullen maken<br />
vyanden van dat Vaderland , welks<br />
befchermer het moest zyn.<br />
Eene opentlyke opvoeding is voor die Volken<br />
onnut, welken het menschdom fchande<br />
aandoen , en den fpot dryven met de mannelyke<br />
deugden van Gemeenebest geandheid.<br />
Alle edele gevoelens tot zucht naar redelyke<br />
vryheid, is te eenemaal uitgedoofd in de<br />
harren dier armzalige flaven. Gebeurt het,<br />
dat een Vorst die deeze menigte dryft, een<br />
walg heeft van de redenloze onderwerping en<br />
onderftaan wil hen in menfchen te'veranderen,<br />
zal hy 'er nimmer althans zeer bezwaarlyk in<br />
flagen, voor en al eer hy het oorfpronklvk<br />
gevoel van redelykheid in hunne zielen heeft<br />
verlevendigd , en hun hunne verwaarloosde<br />
rechten heeft leren kennen: rechten , tegen<br />
welken geen praescriptie kan plaats grypen, alzo<br />
zy gegrond zyn in 'smenlchen weezen. De<br />
deugden immers, die door een meester aange»<br />
pre~
( 77)<br />
prezen worden, ziet men ras door fcheinheiligheid<br />
vervangen.<br />
Was de overheerfching enkel een kwaad van<br />
vroegere tyden, had de gefchiktheid of hebbelykhèid<br />
tot flaverny geen tyd gehad, om de<br />
harten geheel en al te bederven, dan mooglyk<br />
zou de' ziel der menfchen, by 't aannaderen<br />
der deugden , haare vorige agtbaarheid en<br />
waardigheid hebben wedergekregen.<br />
Men vertrouwe evenwel, dat de Burgers<br />
ten lesten niets onbeproefd zullen laten, om<br />
het gezach der Vorsten te beperken, en dat<br />
eene geweldige omwenteling op 't lest de verdrukte<br />
vryheid zal herftellen. Men kan het<br />
niet genoeg herhaalen, de gewe'denary en de<br />
deugd zyn twee dingen die als water en vuur<br />
tegen dtn anderen ftryden ; en wat de eene<br />
wint, moet de andere verliezen.<br />
Wanneer een deugdzaam Volk, door de famenloop<br />
van omftandigheden of door onagtzaamheid<br />
en het verwaarlozen zyner rechten,<br />
deszelfs vryheid verliest, kan men zich veilig<br />
verzekerd houden, dat des dwingelands macht<br />
verre 'er af is, van beftendig gevestigd te zyn.<br />
Onbuigzaam e lieden , gewoon de wellust te<br />
verimaden, zullen eindelyk opftaan, en hem<br />
onder zyn eigen troon verpletten.<br />
't Is een treffend toneel voor den Wysgeer,<br />
die
(78)<br />
die de gefchiedenis der Volken doorloopt, de"<br />
zeden en de gulde vryheid der zamenlevingen,<br />
gelyktydig te zien ryzen en dalen, en niets<br />
itrekt rneer tot bewys, van derzelver onderlinge<br />
vereeniging. De Jaarboeken der waereid<br />
leveren ontelbaare bewyzen dezer waarheid<br />
op.<br />
Hoe verbazende is bet, dat de Gemeencbesten,<br />
door zulke treffende voorbeelden ge •<br />
waarfchmvd, de losbandigheid der zeden en<br />
de eerfte kenmerken van het toenemend verderf<br />
, met zo veel onverfchilligheid aanfchouwen.<br />
In zulk een geval zal eene verlichte<br />
Overheid zich fpoeden, om een geneesmiddel<br />
te beproeven, zo dra zy maar de eerfte toevallen<br />
van het kwaad ontwaar wordt.<br />
Het vervolg hierna.<br />
STAAT-
09)<br />
S T A A T<br />
E N<br />
Z E D E K U N D I G E<br />
R E F L E X I E N.<br />
i.<br />
D oor Sylla voorbeeldelyk te ftraffen, zou<br />
men andere kwade burgers den moed hebben<br />
doen ontzinken, en door hen tot hunne oude<br />
beginfelen terug te roepen, den val van 't<br />
Gemeenebest zo niet voorgekomen , ten minfle<br />
lange vertraagd hebben. Zeker althans is<br />
het, dat de ftrafoeffening die hy verdiende ,<br />
de misdadige heerschzugt van de genen, die in<br />
verzoekinge gebragt wierden om hem te volgen<br />
, met fchande zoude gebrandmerkt hebben.
( 8o )<br />
2.<br />
Toen Philoptemer Sparta had overweldigd ,<br />
fchafte hy de wetten van Lycurgus omtrent<br />
de opvoedinge der kinderen af, uit vrees, dat<br />
de fierheid van gevoelens, het noodzaaklyk gevolg<br />
der ftrenge tueht, hen ongefchikt zoude<br />
maken, om onder het j
C 81 )<br />
en veragtelyke Natie in helden hervormend<br />
Dit behoort tot het zamenftelfel der wetgeving<br />
en hangt af van het bedek , 't welk<br />
man in derzelver fchikkinge volgt.<br />
4.<br />
De wetten, die de vruchten der Vryheid zyrfy<br />
moeten ook in alles den geest der Vryheid ademen.<br />
Zy moeten van de Burgers geëerbie-<<br />
.digd worden, en dezen beurtelings eerbiedigen.<br />
De wetgever kan des geen veiliger middel<br />
bedenken, om de menfchen agtingswaardig<br />
en onbekwaam te maken , om iets te<br />
verrigten , dat de edelheid hunner ziele kan<br />
fchandvlekken , dan hen te overtuigen, dat<br />
hy geheel en al met dezelve vervuld is. Hy<br />
moet tegen de leden van een Gemeenebest,<br />
altyd als tegen vrye lieden fpreeken, en<br />
hen hier door overtuigen , dat 'er niets boven<br />
de waardigheid van een vryen burger i^'<br />
De dienaren der wet moeten in 't oeffenen<br />
der plichten van het Overheidsampt,<br />
altyd indagtig zyn, dat zy over huns gelyken<br />
gebieden; alle trotschheid en gemaakt*<br />
* STAATSM. MENG. (. F ) Uiê,
-C 80<br />
fteid, om zich van 't Volk te willen onderfcheidon<br />
zorgvuldig vermeiden , en den geringften<br />
mensch in tegendeel met oplettendheid<br />
ï eli- ndelen , om dat hy zo wel een bur-<br />
. ger van den Staat is als zy , en dat hy in<br />
die hoedanigheid niets boven hem verheven<br />
kent, dan 't ligchaam des Volks. Dit wettigt^<br />
noch de flauwhartigheid der Overheidsperfonen,<br />
noch de ftraffeloosheid derkwaade<br />
burgers ; uit hoofde , dat de verdraagzaamheid<br />
der ondeugden een misdaad is van deft<br />
genen , aan wien de zorg is toevertrouwd<br />
om dezelve te ftraffen , en dat de deftigheid<br />
en geftrengheid tegen de boosdoenders,<br />
der zulken eigenfchappen zyn, door weiken<br />
de wet zyne Godfpraken bekend maakt.<br />
61<br />
Door den Burger te eerbiedigen , zal men<br />
hem verplichten , zich zei ven eerbied toe te<br />
dragen; men zal hem een weerzien inboezemen<br />
tegen de neigingen , die de ziele bekrompen<br />
maken, en hem in ftaat /lellen om<br />
grootfche dingen te doen : de harten zullen<br />
zich voor den wenk openen, welke men dezelve<br />
weRvchte te geven , en gevoelig<br />
worden voor de bekoorlykheid der eere.
(83)<br />
7-<br />
De doodftraf moet nimmer plaats hebben,<br />
dan om menfchen aan de krytendfte euveldaden<br />
fchuïdig, uit de zamenleving te roeien,<br />
en misfchien zou het voor den Wetgever<br />
roemwaardiger wezen , indien zy geheel onbekend<br />
ware, en dat hy middelen had kunnen<br />
uitvinden , kragtig genoeg, om die mis.<br />
dry ven voor te komen, welken de doodftraffe<br />
fchynen noodzaaklyk te maken.<br />
8.<br />
Om de liefde tot eere waarlyk voor 't<br />
Gemeenebest nuttig te maken , meet men<br />
die met de liefde voor het Vaderland vereenigen<br />
, op dat zy haar gelyktydig ten leidsman<br />
en doel ftrekke , in alle haare gangen.<br />
Het zoude anders te dugten zyn , dat zy<br />
van den weg afwykende, aan de maatlchappy<br />
gevaarlyk wierd, in fteede van nut aan<br />
te brengen. Indien de Staat wel gefield is,<br />
zal elk Burger die naar waarde hoogfehatten<br />
, en beftendig 't oog op zyn Vaderland<br />
gevestigd houden , en alle roem of eer veragten<br />
, die van 't belang van het Gemeenebest<br />
gefcheiden is. Waar uit ontegcnzsglyk<br />
vólgt, dat de waare liefde tot eer, niet dan<br />
(Fa) in
( 84)<br />
in vrye landen kan worden gevonden , en<br />
zulks , om dac men alleen in dezelve kan<br />
zeggen : lk heb een Vaderland dat tny be*<br />
tnint, en wetten, die my befchutten.<br />
9-<br />
Indien men de Burgers in hunne eerfte<br />
kindsheid de daden leert kennen der genen,<br />
die de bclangens. van het Gemeenebest<br />
behartigden ; indien de onderwyzers, door<br />
den Staat aangefteld , de jeugd onderhouden<br />
over de heldhaftige bedryven , in 's Lands<br />
jaarboeken opgetekend ; indien zy haar derzelver<br />
fchoonheid doen gevoelen , en de<br />
zugt, om zich na die groote voorbeelden te<br />
vormen in derzelver boezems weeten te verwekken<br />
, zal de liefde tot eere ongetwyffeld<br />
een ingefchapen beginzel worden , van alle<br />
de kinderen van het Vaderland , en dat hemelsch<br />
vuur in hunne zielen ontftoken , zal<br />
eene werkzaamheid en beftendigheid verkrygen<br />
, die alle uitdovinge of uitblusfinge zullen<br />
beletten.<br />
10.<br />
De gewaande Wysgeeren , die in de<br />
ver-»
C8 5)<br />
verfchillende eeuwen den Godsdienst hebben<br />
beftreden , waren wel zeer kortzigtig<br />
; dat zy het naauw verband tusfchen<br />
denzelven en het geluk der maatfchappy<br />
niet befeften. Zyn 'er immers<br />
niet duizende gevallen , waar in de<br />
mensch zyn toevlucht moet nemen tot<br />
de denkbeelden van Godsdienst , ten<br />
einde in ftaat te geraken om iets te<br />
verrichten , waar toe een zoort van<br />
zelfs verlochening gevorderd wordt, welke<br />
de deugd' alleen , van deeze hulp<br />
verftoken , onvermogende is ons in te<br />
boezemen ?<br />
II.<br />
Het moet voor alle Volken , die op<br />
hunne Vryheid jaloers zyn , een algemeenen<br />
regel wezen; ie benoeming hunner<br />
Overheids perfonen heilig voor zich te bewaren.<br />
Zoo draa immers het ligchaam,<br />
het welk met de uitvoerende macht bekleed<br />
is , zich het recht aanmatigt , om<br />
zyn eigen leden te verkiezen , dan is<br />
het te vreezen , dat die Raadsheeren die<br />
waardigheden in hunne geflachten zullen<br />
trachten se vereenigen , het e.eeu de gewoone<br />
voorloper van overweldiging is»<br />
(E 3)
( %6)<br />
12.<br />
Eene wettige gelykheid tusfchen alle de<br />
leden van den zelfden ftaat , is de ziel<br />
van elk Staatkundig ligchaam. Allen moeten<br />
aan dezelfde verplichtingen onderworpen<br />
zyn , en het is den wetgever niet<br />
geoorloofd , den eenen burger eenen last<br />
op den fchouder te leggen ' van welke<br />
hy anderen zoude bevryden. j<br />
IS-<br />
Het oude Staatsgeflel van Spana was<br />
een meefterftuk van s' menfchen vernuft,<br />
en de eindpaal der ftaatkundige volkomenheid<br />
; welken allen , die de volken<br />
wetten geeven , zoo veel het hun mooglyk<br />
is , moeten genaken. De reden ,<br />
om welke onze tegenwoordige inftellingen<br />
meestal verkeerd zyn , is, dat zy<br />
op tegenovcrgeftelde beginfelen van Ly.<br />
turgus Iteunen.<br />
14.<br />
Het is eene der grootfte dwalingen in<br />
ftaat-
C -87)<br />
ftaatkunde, te wanen * dat de vermenigvuldigde<br />
Volksvergaderingen , met de<br />
goede orde en een Gemeenebest niet begaan<br />
baar zouden zyn. Niets verbindt in<br />
tegendeel den Burger meer aan zyn Vaderland<br />
, dan de hebbeiykheid, om zich<br />
met het gemeene welzyn bezig te houden.<br />
Niets veredelt zoo zeer de ziele<br />
, niets belet hem kragtiger , om<br />
zich buiten den nauweh kring zyner<br />
byzondere bezigheden te befluiten,<br />
dan de geest van waardigheid , die<br />
de grootfchc vertooning der wetgevende<br />
macht , in welks oppergezach elk<br />
Lid gevoelt zyn aandeel te hebben ,<br />
den Burger inboezemt. Niets trekt<br />
de banden , welke de Burgers onderling<br />
vereenigen moeten , vaster te za.<br />
men , als , dat zy zich dikwerf vereenigd<br />
vinden , om de algemesne belangens<br />
te wikken en te wegen.<br />
15.<br />
Schoon men niet kan betwisten , dat<br />
de behandeling der byzondere zaken aan<br />
het Volk overgelaten , den omloop van<br />
het Staatkundig werktuig moet belemmeren<br />
en vertragen , volgt hier uit in<br />
geene deele , dat het de algemeene belan-
C 88 ><br />
langens niet in het oog houden moet ï<br />
en gedurig zorgen voor de handhaving<br />
der wetgeving , tot welke het voornar<br />
mentlyk is gehouden.
CM 5<br />
VERVOLG EN SLOf<br />
D E R<br />
V E R H A N D E L I N Ö*<br />
Ovêr V naauw verband tusfchen de Bur<br />
gerlyke deugden en de Vryheid*<br />
]Q)^ E<br />
deugden, die voorheen den roena<br />
onzer voorvaderen uitmaakten, ja ruim zoo<br />
veel dan hunne wapenen toebragten, om hen<br />
by andere vreemde Natiën te doen eerbiedigen<br />
, fchynen thans by derzelver nakomelingen<br />
in vergetelheid geraakt te zyn. Alle<br />
die wonderen van rechtvaardigheid en liefde<br />
voor het Vaderland, welke hen als verhevener<br />
weezens dan het gros der menfchen deeden<br />
voorkomen, worden helaas, by ons, maar<br />
al te vaak onder die harfenfchimmen gefield,<br />
waar mede men gewoon is de kinderen naaf<br />
bed te jaacn. En waar van daan dit? Daar<br />
van daan; dat een zwerm van valfche drogredenaars<br />
onze harten door hunne bedrieglyke<br />
leere verbasterd hebben.<br />
STAASXM. MENG, APRIL. ( G ) Di*J
( 9° )<br />
Die ydéfe praatërs Ieeren, dat eigenliefde<br />
alleen de eenige dryfveer van alle onze daden<br />
of handelingen is en ook zyn moet.<br />
Volgens hen is het hoogfte goed in de wellust<br />
geler/en, tot welke onze wenfchen zich<br />
moeten bepalen. Elk mensch, dus redereeren<br />
;..y al voorders, moet zich zelfs als het<br />
centrum der geheele maatfchappy aanmerken,<br />
en zich nooit om het welzyn van 't Vaderland<br />
of vrienden bekreunen , dan in zoo verre<br />
hy voordeel daar uit trekken kan. En wat<br />
is 'er gebeurd ? Die gevaarlyke leere is<br />
maar al te greetig by veelen aangenomen, 't<br />
geen ook niet te verwonderen is; want, de<br />
driften, welke zy begunstigde, moesten haar<br />
fpc-edig veele aanhangeren maaken, en de<br />
Jaage gevoelens , die een natuürlyk gevolg<br />
van die redeneeringen zyn, hebben maar te<br />
zeer de plaats ingenomen der 'oude en alom<br />
me zoo beroemde deugden.<br />
Maar belaas ! het blyft 'er niet by. Deeze<br />
gevaarlyke drogredenaars worden onderfteund<br />
, door een noch gevaarlyker zoort,<br />
ti;e nie ;<br />
te vreden den Borger zyn gehoor<br />
vereeïd te hebben tegen de Hem van het<br />
Vaderland , en de verplichting, die hy aan<br />
't zelve heeft, in zyn hart vernietigd te hebben<br />
, ook bovendien beproeven, of zy zyne<br />
driften van eene verfchriklyke teugel kunnen<br />
bevryden , door welke derzelver heftigheid<br />
zoo niet altyd 3 althans zeer dikwyls bedwon-
f91)<br />
dwongen wordt. De vreeze voor een<br />
wreekend God, die zy zoeken uit te doven,<br />
heeft dikwerf den rampzaligen doen terug<br />
keeren , die reeds op den oever der zinkpoeftond,<br />
waar in hy zich wilde neder ftorten<br />
; en, hoe dikwerf weerftond niet het ongerust<br />
geweten de bedrieglykheid en de ver»<br />
lokkinge van de ondeugd, door zich te verbeelden<br />
, dat de Godheid gereed ftond, om<br />
den wankelende te ftraffen, om hem door den<br />
donder te verpletten!<br />
Hoe veelen zyn 'er niet eenig door<br />
de hoop eener eeuwige belooninge aangemoedigd<br />
, om als ware helden en oprechte<br />
Patriotten hun leven aan het Vaderland op<br />
te offeren 1 Hoe veele brave, eerlyke en<br />
deugdzaame lieden hebben niet, ondanks alle<br />
wederwaardigheden, tegenfpoeden en vervolgingen,<br />
met lydzaamheid den last van een<br />
rampzaligft leeven getorscht, eenig en alleen<br />
in de zekere verwagtinge van eene toekomende<br />
rust.en vergenoeging, die de gedagtenis<br />
hunner vorige rampen moest vernietigen<br />
en uitwisfchen ƒ Maar ach! zederd die nieuwe<br />
en vervloekte drogredenaren, heeft de Maatfchappy<br />
haare grondflagen zien waggelen, door<br />
de itoutheid van die- bedorven lieden , welke<br />
uit het ongeluk hunner medemenfchen<br />
een misdadigst genoegen fmaakten.<br />
Hadden de hedendaagfche Wysgeeren } ja<br />
(Ga) zelft
C n )<br />
zeTs Staatkundigen, in ftcede van zich toe<br />
te leggen , cm de driften hunne zyde te<br />
doen kiezen , en zich onder derzelver beföherminge<br />
eenen talryken aanhang te malen<br />
. hadden zy, zeggen wy, op het voorbeeld<br />
van den groten ja Godlyken Socrates,<br />
alle hunne pogingen aangewend en zich (leeds<br />
bevlytigd , om het bygeloof, (die dochter<br />
der onweetendheid, waar door de achtbaare<br />
eenvoudigheid des Godsdienst zoo vaak ontkend<br />
wordt) te beflryden, zouden zy in fteede<br />
van vervloekingen, voor altj^d , de toejuichingen<br />
van alle vrienden der deugd verdiend<br />
hebben.<br />
_ Wanneer zodanige ongerymde Hellingen<br />
diepe wortelen gefchoten hébben, neemt het<br />
zoo nc dzaaklj k verhand tusfchen de zeden<br />
en de Vryheid ras een einde, en welk eene<br />
voorzigtigheid en fchrandei ht id moet hy<br />
dan niet bezitten, d:e zich aan 't geluk van<br />
zyns gelyken Opoffert, om de vryheid van<br />
een Gemeenebest tegen gedurige aanvallen<br />
te handhaven ! Wat moed hebben de leeden<br />
der Maatfchappy niet van roden^ (m alle<br />
de deelen vereenigd te houden , van een<br />
ftaat , die ftceds gereed is, om door de verfchrikkelyke<br />
fchokken der h-erschzugt, van<br />
een g
C 93 5<br />
der Maatfchappy uitmaken, zou men fchier<br />
jn het denkbeeld komen, dat de diepdenkendfte<br />
wysheid nauwlyks vermogende is,<br />
om aan dee^e laasten een kort beftaan te verzekei<br />
en.<br />
Maar Gode zy gedankt, daar de Vryheid<br />
een goed is van al te groote waarde , om<br />
niet de geheele oplettendheid der Burgery te<br />
verdienen, biyven 'er ook middelen over,<br />
door welke een Wetgever, dezelve tegens<br />
de ondernemingen van heerschzugtige menfchen,<br />
wel deeglyk kan beveiligen,<br />
De wetten , by voorbeeld, dieren zorgvuldig<br />
te vermyden, om aan een Overheids<br />
perfoon , of zelfs aan een lighaam van overheden,<br />
eene te wyd uitgeftrekte en te onbepaalde<br />
macht te geeven : ja zy behoren<br />
nooit de. onvoorzigtigheid te hebben , o:n<br />
arm één mensch het beftuur van den<br />
fbaat te betrouwen. Hoe bloeiend o >k de<br />
toeft nd van den ftaat, hoe dierbaar het Vaderland<br />
den burgeren ook motje weezen ,• zoo<br />
draa zulks gebeurt, loopt de Vryheid het<br />
grootst gevaar.<br />
Een eerfte Overheids perfoon, die geen<br />
amptgenoot heeft, wiens tegenkanting hy te<br />
duchten heeft, brengt zyne ontwerpen veel<br />
gemaklyker ter uitvoer , dan een Lid van ,<br />
den Raad, die alles van den naayver zyney<br />
( G 3 ) me-
(94)<br />
medebroederen te vreezen heeft. De fchatten<br />
van den ftaat , welke ter zyner befebikkinge<br />
zyn, dienen hem om zich afhangelingen<br />
te maken; terwyl eene beftendige legermacht,<br />
waar van hy het hoofd is, in zyne<br />
handen een werktuig van overweldiging kan<br />
worden. De gefchiedenisfen bevestigen immers<br />
, dat geen Volk onder eene alleenheerfching<br />
gebragt is, of het heeft zyne Vryheid<br />
verloren. Noch erger is het, wanneer de<br />
verwyfdheid Burgers en derzelver onverfchilligheid<br />
hen bewogen hebben , om 't bewind<br />
erflyk te maken; ten einde de onrust der<br />
verkiezing, en de moeite om de waare verdienften<br />
van de kuiperyen te onderfcheiden ,<br />
te vermyden.<br />
Dan ftellen zy 't Gerreenebest bloot, om<br />
geen regel van gedrag te hebben, wanneer<br />
het bewind uit de handen van een mensch<br />
van bekwaamheid , in die van een flegthoofd<br />
valt , of 't flachtoffer te worden der onafgebroke<br />
heerschzugt van een geflagt , dat<br />
mooglyk deeze erflyke opvolging zal bezigen,<br />
om zich onaf hanklyfc te maken.<br />
Een wys volk wagte zich, om de uitvoerende<br />
macht, anders dan aan een tairyk lichaam<br />
te geven , ten einde de famenzweeringen<br />
tegen de Hooge Overheid ten uiterfte<br />
moeilyk te maken! IfJet verdeele dezelve<br />
tusfchen verfcheide leden, welke zich<br />
on-
C 95 )<br />
onderling -mg an ! Het boude aan zich de<br />
keuze der Ove heid perfonen en veroorlove<br />
nimmer dat eenige orde zich by uitfhiiting<br />
de waard gheden van den ftaat aanmatige !<br />
kortom, dat het overtuigd zy, dat de gelykheid<br />
ce grond der Vryheid is , en dat het<br />
Vaderland dus alle deszelfs weldaden gelykelyk<br />
tusfchen zyne kinderen moet verdeelen!<br />
Het is evenwel voor de veiligheid der gemeene<br />
Vryheid niet genoezaam, dat de wetten<br />
waken, om 't bewaren der gelykheid,<br />
van Staat , indien zy verwaarloosd hebben,<br />
in de ongelykheid der middelen te voorzien.<br />
Zoo draa eenige particulieren rykdomrr.cn<br />
genoeg bezitten, om een groot getal Burgers<br />
in hunne ontwerpen te doen deel nemen ,<br />
kan men veilig rekenen, dat.alles verloren<br />
is. Hunne fchatten en bezittingen zuilen<br />
hun fpoedig eene overmacht hoven de overheids<br />
perfonen bezorgen, alz^o 'er altyd<br />
lafhartigen gevonden worden, die hen daar<br />
toe den weg baanen. Elk Gemecnebest dat<br />
de waardy der deugd kent zal zoo veel doenlyk<br />
de goederen zyner leeden , in zekere middelmatigheid<br />
houden. Het voorbeeld der<br />
weelde en pracht, 't gevolg van göoote rykdommen<br />
,* vernietigt immers trapsgewyze<br />
de zedigheid en volks gewoonten. Het<br />
maakt dat elk met zyn ftaat te onvreden<br />
is, en veragting heeft voor de fpaarzaamheid<br />
en eenvoudigheid, die nogtans de<br />
( G 4 ) bron
on van bet geluk waren; en duizendenieuwe<br />
begeertens verwekken ten lesten in den<br />
ftaat eene gevaarlyke gisting , die wel eens<br />
in deszelfs gebeele ontlloping eindigt.<br />
Om diergelyke onheilen voor te komen ,<br />
dienen dierhalve de wetten te zorgen, dat<br />
de bezittingen en rykdommen verdeeld biyven<br />
en niet in weinige gedachten overgaan.<br />
Met een woord , de goede orde in den ftaat<br />
vordert, dat geen Burger ryk genoeg zy ,<br />
om de vryheid zyner Landgenoten te kunnen<br />
kopen, als mede; dat 'er geen een arm<br />
genoeg zy, om in de verzoekinge gebragt te<br />
kunnen worden, van zyne vryheid te verkopen<br />
aan,iemand, die hem zoude willen onderhouden.<br />
Het Volk dient ook zyne Overheden te<br />
verplichten , om hun van hun beftuur rckenichap<br />
te geeven, terwyl het gezach deiwetgevende<br />
macht een teugel moet zvn , voor<br />
allen die ongelukkig genoeg zyn , om heerschzugtige<br />
oogmerken in hunne boezems te<br />
koe-teren. Daarom dient de wet den tyd<br />
hunner bediening te bepalen ,' als een der<br />
kragtdadigdfte-middelen, om hen van de hoge<br />
Overheid af hankelyk te houden. De Overhe.<br />
den evenwel, moeten altyd eene genoegzame<br />
macht hebben, om zich zeiven ende wetten,<br />
wier dienaaren zy zyn, te doen eerbiedigen.<br />
Zy moeten, zoo lange zy alleen 't wetgevend<br />
Jighaara tot zintuigen dienen > eene bdhoeriyvVH<br />
k?
(97 )<br />
ke gehoorzaamheid vinden by alle de leeden<br />
van dat iighaam.<br />
Wanneer zy onderftaan , zich meer macht<br />
aan te matigen dan hun is toebetrouwd , en<br />
zich veroorloven willekeurige bevelen te<br />
geven, dan moet de Burger macht hebben,<br />
dan moet het hem vry itaan, zich tegen<br />
hunne ondernemingen te verzetten. In alle<br />
andere gevallen vordert de biilykheid, dat zy<br />
het algemeen vertrouwen bezitten , en dat<br />
het' Volk zyne keuze wettige , door den eerbied<br />
die het bewyst aan hen, die het verkoor.<br />
Elk Burger benaorftigJe zich te Spana,<br />
om op het eerste bevel der Overheid, den<br />
hem opgelegden plicht te vervullen; nooit<br />
kende een volk beter en grondiger de waardy<br />
der vryheid , en was te gelyktydig meer<br />
onderworpen aan het gtzach der wetten.<br />
Niets kan aan de eere, om het gebied over<br />
vrye menfchen te voeren, gelyk gefield<br />
worden ; maar de moeiten aan het Overheidsampt<br />
gehecht behoren de deugdzamen, die<br />
hunne bekwaamheden eenig aan het welzyn<br />
van het Vaderland toeweyden in aanzien en<br />
liefde des volks te brengen ; zy zyn het, die<br />
daarom de algemeene aehtinge verdienen.<br />
Indien deze eigenaartige beloning hun word<br />
onthouden, indien in tegendeel de oprechtheid<br />
en . liefde tot rechtvaardigheid, aan ver-<br />
C G<br />
5 ) yob
C 98 )<br />
vo'gingen , laster en kuipzugt te prooy ftrefc.<br />
ken, zal de nayver noodwendig uitgedoofd<br />
worden , en domoren zullen de plaatzen<br />
bekleden, die aan de kondigen toebehoren.<br />
Dit was een der hoofdoorzaken, waarom 'Athene<br />
ten val kwam. Elk Gemenebest zal dan<br />
wel doen , den middelweg tc houden, tusfchen<br />
biind vertrouwen en ongegrond mistrouwen<br />
, ena?onder zekere bepalingen aan<br />
deszelfs Regeerderen de vryheid laten, om<br />
hunne bedieningen waar te neemen , en de<br />
daar aan verknochte macht uit te oeffenen.<br />
Het zy egter gezegd ; het geweld der Overheerfchers<br />
is niet altyd en aücen het grootst<br />
gevaar voor de Burgerlyke vryheid. Wanneer<br />
een dwingeland onder de begunstiging<br />
der binnelandfche beroertens , -geheel en al<br />
het gezach in handen gekregen heeft, verenigt<br />
doorgaans de verontwaardiging die<br />
aller gemoederen vervult, de twistende partven<br />
, en beweegt hen de handen in een te<br />
fïaan> om den Ichender der wetten te ftraffen.<br />
Maar doorgaans berykt de dwingelandy,<br />
zwak in den beginne , haare oogmerken<br />
door onmerkbaare vorderingen , en langs<br />
duistere wegen. De Burgers daarom moeten<br />
voornamentlyk zich in acht nemen, tegen<br />
onverfchiiligheid en losbandigheid; hunne<br />
aandsgt, altyd op de gemeene zaak gevestigd<br />
, moet heb in itaat lieUen, om de bedekte
(99)<br />
dekte aanflagen eener misdadige Jieerschzuht<br />
aan den, dag te brengen.<br />
Wanneer eenige menfchen zich verenigd<br />
hebben, om voor hun gemeen welzyn te<br />
zorgen , en in onderiinge vereniging te Ieven<br />
, zyn zy alleen gerechtigd, om de nodige<br />
wetten ter handhaving hunner gemeenfchap<br />
te maken ; en zo draa een of meer<br />
zich het recht toeëigencn , om die na hun<br />
willekeur te regelen, dienen zy over hunne<br />
illegaele handelwyze gecorrigeerd en geftraft<br />
te worden. Want immers, hoe veel<br />
tyds 'er zederd het vernietigen tier hoog/Ie<br />
wettige macht verlopen is $ zoo blyfe net<br />
Volk toch altyd gerechtigd, cm op de heriteliing<br />
zyner rechten aan te dringen: zy<br />
zyn van de menfehelyke natuur onafichydelyk<br />
en verftandige wezens kunnen die niet<br />
afftaan zonder hunne eige laagheid en vernedering<br />
te erkennen.<br />
Het fchoonfchyncnd voorwendzel, om het<br />
grondgebied van den ftaat door Oorlogen<br />
uit te breiden , is doorgaans het middel waar<br />
van zich de legerhoofden bedienen , cm<br />
hunne macht te vergrooten, doch waar in<br />
de burgeren hun niets moeten toegeven.<br />
Men gelove het vry, zeiden werden de<br />
wetten gehoorzaamd, onder het gedonder<br />
der wapenen. De macht die men verplicht<br />
is, aan een Veldheer toe te betrouwen ,<br />
kan
C roo )<br />
tan in handen van een hcerszugchtige al te<br />
ontzachlyk worden. Sparta zag zynen roem<br />
verdwynen, zoo draa het, voortgedreven door<br />
de heerschzugt van EENEN , de wyze inftellingen<br />
van Lycurgus verliet. De woede<br />
van te willen heerfchen bragt Athenen ten<br />
val, en was de oorzaak vmRomes ondergang.<br />
Deze zyn de voornaamfte middelen , die<br />
de Maatkunde op'evert , om de vryheid der<br />
Gemenebesten te beveiligen, tegen de omleggende<br />
gevaarlyke klippen ; maar de zeden<br />
der Burgers zyn en biyven altyd wel de<br />
zeke. ue waarborgen , zoo van de vryheid<br />
als \an het welzyn van het Vaderland Dit<br />
is de onwankelbaare grondflag, op w e'k-en de<br />
gcfteidheid van ieder Maat moet geveftigd<br />
worden. Indien zy dit ffceun misfen , zullen<br />
alle andere voorzorgen ydel en ongenoegzaam<br />
bevonden worden. De Overheden<br />
ziende, dat hunne pogingen niet onderfteund<br />
worden, zu'len allengs ens verflauwen, en<br />
verfmaad e rechten, zullen alle kracht en gezach<br />
verliezen.<br />
O deugd ƒ Dit is uwe heeilykfte elgenfchap<br />
, dat gy overal de gelukzaligheid vestigt,<br />
waar gy uw beminneljk gebied moogt<br />
voeren ! Gy zyt der menfehen wezenlyk<br />
goed , en maakt teffens het geluk uit<br />
van een yder in het byzonder ! De waarneming<br />
uwer v/etten verzekert het nut der<br />
Maatlchappy ! In<br />
- V<br />
f
( IOI )<br />
Tn de ceheele Natuur is 'er geen voortreflyker<br />
weezen, dan een mensch die zyn<br />
Vaderland oprecht lief hebbe; dan is hy<br />
het volmaakite werkftuk der Godheid, het<br />
welk zy met guriftige oogcn aanziet Aan<br />
die weid: d' »e planeten geiyk , weiken in<br />
den knng hunner werkzaamheid, het licht<br />
ert het leven verftpreiden, boezemt de opregte<br />
Burger aan zyne Landgenoten dien<br />
yver in , weike hem bezielt en doet gloeien.<br />
Het is een brandend vuur , dit aan<br />
alles een leevenbarende warmte meededeeit.<br />
Zyne gefprekken vervuilen aller harten met<br />
eere heilige liefde v>or de d.ugd. Zyne<br />
bedryven, met het merk der Vaderlandsliefde<br />
b. ftempeld, verwekken eene edele drift<br />
in de flauwhartigfle zielen, terwyl hy alleen<br />
le ft en beftaat, door het leven van het<br />
Gpmenebelt, welks roem de zyne uitmaakt.<br />
In wat rang de waare Vaderlandminnaar<br />
, door de keuze zyner Medeburgeren<br />
geplaast is , of met welke bediening<br />
zy hem wilen bekleeden; zoo biyft het welzyn<br />
van bet Vaderland altyd zyn eerfte ,<br />
of om beter te zeggen, zyn eenige beweegreden.<br />
Als Overheid, zwoegt en waakt hy<br />
voor de rust van den Staat; terwyl hy geftrerg<br />
en oprecht voor de handhaving en<br />
bewaring der wetten zorgt. Indien hy aan<br />
het hoofd van het leger overwinnaar is ,<br />
zoekt hy niet anders, dan eenen roemrvken<br />
Vroede
( tos )<br />
Vreede voor zyn Vaderland; en in den tegenfpoed<br />
draalt hy geen 'oogenblik , om<br />
zyn leven voor dat Vaderland op te offeren<br />
, eerder dan het zelve door eenige fchande<br />
onteerd te zien.<br />
Gebeurt het, dat de Zedigheid, der deugd<br />
natuürlyke gezelliflbe , of wel de onagt-<br />
Zaamheid zyner Medeburgeren , hem vergeten<br />
, dan zal de zelfde liefde voor het Vatlei<br />
land , aan de duisterheid van zyn afgezonderd<br />
leven eere by zetten; terwyl de bilfyke<br />
wetten en waatë verdiensten aiieen in<br />
hét openbaar zyne goedkeuringe zullen wegdragen.<br />
Als gemeen Soldaat zal hy zyne<br />
fpitsbroederen een voorbeeld van dapperheid<br />
en krygstucht geven; tewyl hy in de verwarring<br />
van den nederlaag den Vyand een<br />
onverzaagd wezen, en eene onwankelbaare<br />
kloekmoedigheid aanbiedt.<br />
Wordt hy ongelukkig in moeilyke en door<br />
verdeeldheden beroerde tyden geboren, dan<br />
kan de rechtvaardige zaak alleen hem onder<br />
haare verdedigers tellen. Hebben de losbandigheid<br />
in het zedclyke en de cnverfchilhdieid<br />
voor het algemeene welzyn, de Conirituüe<br />
van den Staat doen wankelen; dan<br />
toeft hy geen ogenblik , om beiden door<br />
zyn onopfpraaklyk gedrag, en het oeffenen<br />
der geftrengfte deugden, opentlyk te veroor<br />
deelen.<br />
Wan-
C 104 )<br />
; Wanneer het drukkend 'geworden bewind<br />
hem de vertoning oplevert der 11averny<br />
en der dvvingelandy, op de puinhopen<br />
der wetten gevestigd ; dan beproeft<br />
hy , als te groothartig , om in de fchande<br />
zyner Landgenooten te deelen, of hy wederom<br />
een vonkie der liefde 'voor de vryheid<br />
in hunne herten kan ontfteeken. Ge.<br />
lukt het hem, hen uit dien flaap van zorgeloosheid<br />
te doen ontwaken , is hy daad-<br />
]yk de eerfte gereed, om de woede der dwingelandy<br />
te trotzeeeren. Doch , indien de<br />
verlaging hunner zielen', met, de fchande gemeen<br />
geworden, hem geen hoop meer overlaat,<br />
om hun het bezef hunner e ;<br />
ge waardigheid<br />
weder te fchenken; dan zal hy<br />
dien verachtelyken hoop verlaten , en zoo<br />
lang het geheel al doorlopen , tot dat hy<br />
eeneMaatfchappy aantreft, die noch in het<br />
genot is, van haare aangeboore rechten. Liever<br />
zal hy zich in de verfchrikkelykfte woeftynen<br />
verbergen , dan aan den waren wysgeer<br />
het zoo vernederend fchouwfpel te verkenen<br />
van een menfeh, die het edele van<br />
zyn weezen kent, en echter toeftemt om het<br />
zelve te verlagen, door zich aan een fchandelyk<br />
juk te onderwerpen.<br />
O Vaderland ! O Vaderland ! Voorwerp<br />
der aanbidding van alle braven! Hoe aangenaam<br />
, hoe roemryk is het niet, zyn ieven<br />
op uwe altaren te offeren! O VryheidJ Eede-<br />
le
( 104 )<br />
Je drift van grote zielen ! Ongelukkig zyn zy,<br />
die nimmer uwe cnuitfpreeklyke genoegtens<br />
(maakten.<br />
Gelukkig ja driewerf gelukkig is de gene,<br />
wiens hoofd door een bugerkroon verfïerd<br />
word; en hoe gelukkig kan hy zyne da.<br />
gen in rust flyten, onder de befcherming<br />
van de wetten , en v?.n dat lighaam , waar<br />
van hy een Lid is. Niemand onderwindt zich,<br />
om zich boven deze wetten te verheffen,<br />
of anderen onder verplichtingen te leggen,<br />
aan welke hy zich heeft onttrokken.<br />
Een vry man vreest niet voor die onvoorziene<br />
Hagen , voor die verfchriklyke bevelen,<br />
welke door den mond van een Mees*<br />
ter uitgeboezemd worden, om de ongelukkige<br />
flachtöffers eener willekeurige<br />
macht te verpletten niets kan hem verhinderen<br />
, om het belang van den Staat,<br />
even als dat van zyn eigen goed te behartigen<br />
, en om aan zyne Medeburgeren een voorbeeld<br />
te geven, van eerbied voor de wetten<br />
en alle Vaderlandfchc deugden.<br />
Dat zy, welken zulk een geluk te beurt<br />
valt , alle hunne zorge aanwend .n, om het<br />
zelve te bewaren ! Laten zy toch altyd<br />
overwegen , hoe ongelukkig de .Staat der<br />
zulken is, die de waardy der onfehatbaare<br />
vryheid niet kennen !<br />
DICHT-
( 105 )<br />
D I C H T K U N D I G E<br />
G E D A G T E N<br />
OVER HET<br />
G E L D ,<br />
Of het vermogen en tT invloed van<br />
den Rykdom,<br />
6 Cjreld! ö rykdorn! ö gy zwang're fchattrezooren<br />
!<br />
Wier kraeht door Vloten zelfs en Vestingen<br />
kunt booren ,<br />
Gy zyt het die vaak veilt voor uw' geichraapten<br />
hoop ,<br />
Verftand , ja deugd te koop.<br />
STA ATSM. MENG. APRIL. ( H) Geen
C 106 )<br />
In 'swaerelds uclrend , wist geen flerv'hn^<br />
van uw tiekken,<br />
ö<br />
ó Lokaas van de dood ! Gy dekte<br />
gebrek)-en<br />
p-en<br />
Van pest of hart, als nu. 't Was vreede<br />
wyd en zyd,<br />
Dit was de gouden tyd.<br />
't Befmettend woordje , Arm , veragtlyk<br />
thans by allen ,<br />
Bleef onbekend.<br />
in de ftallen<br />
By 't vee , in 't veld of<br />
Leefde elk gerust. Natuur, die ryklyk gaven<br />
ipilt,<br />
6<br />
Voede ieder even mild.<br />
Geen Erizichtons, geen Tantalen onzer eeuwen<br />
,<br />
Geen goudgnffoenen , die al ftaag om meer-,<br />
der fchreeuwen ,<br />
Geen
( i°7 )<br />
Geen^vrekke heblust, vond in u hunn' troon,<br />
ö neen.<br />
Vernoegdheid was 't aileen.<br />
Maar toen bet hels gebroed ten afgrond uitgebroken<br />
,<br />
Om 't haatlyk Myn en Dyn, al d'aard van<br />
bloed deed roken ,<br />
En d'eigenbaat niets baarde als wée; toen<br />
kwam door 't geld ,<br />
Roof, oorlog en geweld.<br />
ö Geld! ö Rykdom! ..... Wie leerde u<br />
uit bc-rgfpelonken ,<br />
En 's Aardryks ingewand , waar in gy Jaagt<br />
verzonken ,<br />
Opvloeken , met dat alvernielend rot.<br />
Den Albefchik of 'c lot ?<br />
Zodra gy kwaamt, beroerde uw kommer,<br />
elks gemoed'ren ;<br />
(Ha) Mea
C io8 )<br />
Men Hntschte nu niét meer de goed'ren tegens<br />
goed'ren,<br />
Voor 't o yöotbeerelykc eens ieders nocd<br />
drufc. Ja,<br />
In 't geld had ieder zin.<br />
Dit was het, door welks hulp men 's waerelds<br />
wellust (mankte,<br />
Dit was het , dat den Prys van alle Waaren<br />
maakte ,<br />
Dus werd de handel ligt, bekwaam en<br />
groot ; ma.^r ook<br />
De vrekheid 's Afgronds fpook.<br />
List, loge"< en bedrog , en andere bloedverwanten<br />
Van c'at gebroed, verzelde a's nu aan alle<br />
kanten<br />
Die fchraapzieke eigenbaat; wien ze offerden,<br />
als f leer,<br />
Deugd , liefde , trouw en eer.
't Wierd nu een misdaad , niet alleen juist<br />
arm te biyven ,<br />
Maar niet fchatryk te zyn- Geld regelde<br />
elks bedryven.<br />
Dat ftom metaal, dat den ruilhandel dempte<br />
en brak ,<br />
Gaf ook 't genoege een krak.<br />
't Is waar, men zag door geld nu konst<br />
en kunde aankweeken ,<br />
Dog vrekzu^t leerde al vroeg, zelfs d'eerelooste<br />
ltrëekén ,<br />
En de oude oprechtheid vlood. Zy vond<br />
nu nergens wyk.<br />
Die geld had, die was ryk.<br />
De koopman dugte nu noch rampen noch<br />
gevaaren ,<br />
Elks nooddruft won nu veld in weerwil van<br />
't vergaaren;<br />
C H 3 ) De
C HO )<br />
De hoop op winst, was 't doel , waarSm<br />
hy zwoeg le en zwurf :<br />
Hy fchrokte tot hy fturf.<br />
De Woekeraar begon , met and'ren uit te<br />
zuigen ,<br />
In 't zelfde fpoor te gaan : geen jammer<br />
kon hem buigen ,<br />
Geen beê hem lenigen. Steeds kwam hem<br />
't hebben wel ,<br />
AI kogt hy 't met de hel.<br />
Nu wierd het geld elks God, in handel en<br />
in wandel :<br />
Geld was des Koopmans ziel en d'ader vah<br />
den handel.<br />
Geld ieders doelwit , geld wetgever c*<br />
veral ,<br />
Geld , ieders heil of val.<br />
Geen wonder dat het geld ondeugden teelde<br />
en voedde,<br />
Geen
C in )<br />
Geen wonder, dat het krvg en óorelogen<br />
broedde ,<br />
Geen wonder, dat men voor den Afgod<br />
nederviel, °<br />
Ten roof van ]yf en ziel.<br />
Geen wonder dan dat God, die 't geld<br />
ons heeft gegeeven ;<br />
De zilverblanke deugd zieltogen liet , en<br />
ineeven , '<br />
Zo die fteeds ftryden moest. Gaf hv het<br />
geld de magt? *<br />
De deugd had heul nog kragt.<br />
Zo klommen d'eeuwen vast, raet d'eeuwen<br />
's waerelds boosheid,<br />
"SMS*" ' h<br />
°" S<br />
<br />
Me<br />
dragt,yk vak<br />
\«r;<br />
'en hebtot<br />
£n dezen ramp en twist.<br />
Dit
( rtt )<br />
Dit 's al de mode noch, zo 't eertyds was.<br />
De longen<br />
En flingsheid gaan verzeld met geldzugt,<br />
en 't vermogen<br />
Met gierigheid. Zulk' een verwantfchap heeft<br />
al 't kwaad<br />
Ontrust met d'eigenbaat.<br />
Dus reizen hierömlaag , de dingen tot ze<br />
daalen ,<br />
J<br />
.' .<br />
De waereid blyft al t zelfde in fnoodheen<br />
en fchandaalen.<br />
Hoe! zou die boozer zyn? De tyd draait<br />
met ons om<br />
't Geld heerscht, al is het ftom.<br />
Zo was't, zo is het nu. Zo niets u wil<br />
gelukken ',<br />
Wysheid, geweld en list en kragt, 't gaat<br />
al op krukken ,<br />
Al
C ï»3)<br />
Al had .gy Samfoms fterkte^ en Salomons<br />
verftand,<br />
Geld is geluks verwant.<br />
Dié ryk is, r<br />
is geleerd. Wat zal u wysheid<br />
baten ,<br />
Zo gy uw koffers niet gepropt hebt met dukaaten?<br />
Geld is alleen de leus, deeze onbezielde<br />
Hof<br />
Geeft afkomst, naam en lot*<br />
Al heeft een fchemlfen guit zyn Vaderland<br />
beftolen,<br />
Of 't goed van Weeuw en Wees verdonkerd<br />
en verfchoolen,<br />
Of 't Land te fnood verraên. Dat kan hy ligt<br />
ontgaan ,<br />
Geld zelf dekt gruweldaên.<br />
STAATS. MENG. APRIL. ( I ) Hst
C X'5)<br />
Het woordje geld is dus vol van geheimenis.<br />
*t Betekent deugd , j a meer als iercand liet<br />
kan gisten;<br />
ö<br />
't Word aangebeden, fchoon dat Vromaart<br />
het te wreed<br />
Den Afgod Mammon heet.<br />
En 't is om dit metaaal, dat alle de Aardelingen,<br />
Steeds wroeten met gevaar c n ziels - bekommeringen<br />
,<br />
Ver<br />
ende f U £ t e<br />
7chat " I U S t 9 m c t Z0!<br />
'S<br />
Die zober heil bezat.<br />
e n<br />
D E
E<br />
C «7 )<br />
D E<br />
E R L Y K E<br />
KOOP M A M><br />
HY die zyn zelfs bclar.g , met datVan<br />
ótad en istaat<br />
Grootmoediglyfc vereend; de oprechtheid aan<br />
blyft kleven;<br />
En eere ftelt in elk volkomen 't zyn te<br />
ven;<br />
&<br />
TC1W<br />
hLt y<br />
'<br />
O n t r 0 u v v , Jist<br />
> b e d r<br />
°S<br />
e n<br />
^gen<br />
Hy die zich op zyn deugd en doorzigi 't meest<br />
verlaat;<br />
De wetten volgt, door God of Rechter voorgefchreven<br />
;<br />
3 3 5 6<br />
M g i e r i g h e i d o f woc<br />
drevef ^rzucht ge-<br />
^eSï ^ G£id<br />
'<br />
< 1 2<br />
^ Hy,
C «8 )<br />
Hy, die geduldig draagt nootlottigc onge»<br />
valien;<br />
De kristelyke liefde en vrede kweekt by<br />
aken;<br />
En waarheid , trouw, en deugd, kiest tot<br />
zyn' evenaar.<br />
Hy, die zyn woorden maakt tot regelen en<br />
eeden:<br />
Hy eihd'lj/k', die fteeds volgt de befte les der<br />
zeden;<br />
Die is een deftig, wys, en eerlyk Handelaar.
JBYZONDERHEDEN<br />
O V E R<br />
R U S L A N T.<br />
]0)E Rusfifche Armée is ongetwyffeld de<br />
grootfte die eenig Verft of Mogentheid heeft,<br />
nogthans altoos niet even fterk; vermids<br />
derzelver eigcntlyke compleetheid voornaamentlyk<br />
afhangt, van het lang of kort uitftellen<br />
der recruteringen. Volgens de beste<br />
en geloofwaardigfte opgaven , beloopt het<br />
getal der Rusfifche reguliere Troepes , op<br />
337000 koppen , waar onder circa nooo<br />
man Guardes ; 34000 Artilleristen , en<br />
40000 Ruiters ; zynde al de relt voetvolk<br />
en ligte troepen. By dezen koomt nog een<br />
getal van over de 100000 lofakken en Calmukken<br />
, die ten alle tyde ten dienfte der<br />
Keizerinne moeten gereed ftaon ; des Rus.<br />
land in 't geheel op d'eerfte tromfiag , een<br />
legermacht van byna 450,3100 Man kan op<br />
de been brengen.<br />
De Soldy der Officieren en gemeenen, isby<br />
de Rusfifche Armée zeer gering , en daar-<br />
STAASM. MENG. APRIL. ( K. ) om
C I20 )<br />
om is 'de Keizerinne ook in ftaat, zulk een<br />
ontzachlyk Leger op de been te houden.<br />
Zie hier de lyft van de Jaarwedden der Officieren.<br />
Een Veldmaarfchalk trekt<br />
s'Jaars. 7000. Roebels.<br />
—— Generaal aan Chef. 3000.<br />
—— Generaal Luitenant. 2000.'<br />
Generaal Majoor. 1200.<br />
—— Kollonel. 600.<br />
——• Luitenant Collonel. 450.<br />
Majoor. 300.<br />
Kapitein. 200.<br />
•—• Luitenant. 150.<br />
*—- Vaendrig. 120.:<br />
By deeze hunne traétementen genieten zy<br />
noch enige kleine voordeeien, van vrye<br />
bedienden (den ficketi) en voor voer paarden<br />
, beneffens por Honen , warneer het<br />
Leger buiten s'Lands dient , elk na rato<br />
van zyn caraéter. In 'c algemeen is de Collonel<br />
'er het beste aan, alzo hy veele toevallige<br />
voordeden uit zyn Regiment kan<br />
trekken. De Soldaat ontfangt in 't Jaar 6<br />
Roebels , 3 tonnen Meel, 1 ton Gort,<br />
eenige ponden Zout, en voorts alles wat<br />
tot zyne volle kleding nodig is.<br />
ff De ftrenge Militaire tucht, gevoegd by<br />
een leerzaam carader , maken van een<br />
Rus
C i 2 i ;<br />
Jïuffi?ch Regiment , een wezentlyk kweekfchool<br />
van alderlei konfttn en handwerken.<br />
De wehnge Soldy die de gemeenen trekken,<br />
verpliclven hen hun vernuft te fcherpen , en<br />
zich ze ven genoegzaam te worden. Daarom<br />
ook zyn zy meelt allen hun eige bakkers<br />
, brouwers , kleer- en fchoenmakers ,<br />
fmids, timmerlieden, metfelaars, en wat dies<br />
meer is. In een woord , daar is geen volk<br />
dat zich zo weet te behelpen. Nu en dan<br />
winnen de Soldaten noch een ftuivertje extra,<br />
wanneer zy voor de Krcon werken.<br />
Een Land , waar uit de andere Zeemogentheden<br />
alle de materialen tot hunne Scheepsbouw<br />
benodigd, halen, het eikenhout uitgezonderd<br />
, is ligtelyk te befeffen , dat zelfs<br />
naar welgevallen eene Zeemacht Ikon hebben.<br />
Rusland had 'er evenwel geene voor Czar<br />
Peter I. en die het thans heeft, is oorfpronklyk<br />
geheel het werk zyner handen. Ten tyde<br />
van dezen grondlegger des Ryks, was zy<br />
tot dertig Schepen van Linie gebragt, waar<br />
onder, zo gezegd wordt , een van 114 Hukken,<br />
Het toneel waarop zy zich vertoonde<br />
was de Ooftzee. Zedert dien tyd , is de<br />
Vioot niet altoos even fterk geweeft. De<br />
regerende Keizerin heeft dezelve evenwel<br />
wederom in aanzien gebragt, en het aantal<br />
harer Schepen beloopt thans over de Vyftig,<br />
bchalven de ^Fregatten en Galeyen. De<br />
Scheepswerven waar op zy gebouwd wor-<br />
( K 2 ) deii
( 122 )<br />
dén , zyn te Petersburg, Reyel en Archangel.<br />
De geheele Rnsfifche Marine ftaat onder<br />
den Groot.Vorst, als Groot Admiraal van<br />
het Ryk. Daar en boven heeft hy onder<br />
zich eenige Admiraals , Vice Admiraals en<br />
Schouts by nacht. De Zee Kapiteinen zyn<br />
in drie Clasfen verdeeld, waar van d'eerfte<br />
rang van Brigadier heeft. Alle deeze Officieren<br />
hebben hunne vaste jaarwedden, en 't<br />
geen eene zeer goede zaak is , zy zyn niet<br />
gelyk elders, de Schaftmeefters van bun<br />
Scheepsvolk. Deze jaarwedden zyn geevenredigd<br />
aan den rang , die zy by d'armée<br />
hebben , en die rang by d'armée is twee<br />
graden hoger, dan zy effectief by hun departement<br />
is. Kortom, alles toont 'eraan,<br />
dat Peeter als eerfte oprechter der Marine,<br />
dezelve gunftigst toedagt.<br />
Met al dat, moet men zeggen, dat het<br />
Rusfisch Zeeweezen , in zommige opzichte<br />
noch gebrekkig is; want Rusland weinig eigen<br />
Zeevaart hebbende, is het getal van welgeoeffende<br />
Matrozen 'er vry fchaars. Men<br />
kan wel fpoedig een Soldaat formeren, maar<br />
geenfints een Matroos , want daar behoord<br />
oeffening en ondervinding toe.<br />
Het fchynt dat de Rusfifche Scheeps-timmerbazen,<br />
noch de rechte flagniet hebben<br />
om
C 123 )<br />
om aan de Schepen de vereifchte fnee te geeven<br />
; want volgens het zeggen van des kundigen<br />
, zyn hunne Oorlogfchepen lomp , en<br />
flingeren afgrysfelyk.<br />
'Er is geen ftuk, waar in Rusland meer<br />
veranderd is , dan in deszelfs finantien; want<br />
onder Czar Peeter was 't jaarlyks inkomen<br />
van 't Ryk noch geen 10 milioenen Roebels,<br />
en thans beloopt het over de 40 milioenen.<br />
Geen wonder dan ook, dat de Czarinne zulke<br />
grote dingen kan ondernemen en uitvoeren.<br />
Zie hier de bronnen, uit welken de<br />
voornaamfte inkomften voortvloeien.<br />
De kroons boeren die ieder<br />
Roebel betalen en<br />
welker getal alle 15 jaren<br />
word opgenomen. 7,500,000. Roebtls.<br />
De pacht op de kroe'<br />
gen , waar in bier, mee<br />
en brandewyn verkogt<br />
word. 3,200,000.<br />
De in en uitgaais.de Rechten.<br />
. . . . 2,800,000.<br />
Dito in Syberien. 500,000.<br />
De rechten op het zout. 1,600,003.<br />
De mynen en bergwerken.<br />
. . . 500,000.<br />
De munt. . . 2,500,000.<br />
De koop en verkoop<br />
penningen. . . 1,700,000. \<br />
( K 3 ) Ljf.
124 )<br />
Lyffond, Efth'and en<br />
Finland famen. 6co,oco<br />
Roebels 2o,gco,ooo<br />
Deze artikelen bragten dit reeds over tien<br />
jaren op , en moeten nu veel hoger Jopen.<br />
Het gezegeld papier federd ingevoerd , moet<br />
ook vee] opbrengen. Ook trekt de Staat<br />
noch andere voordelen van zyne onderdanen<br />
, als heerendienften , leveringen van<br />
proviand, en diergelyke.<br />
Het Volk dat boven in Syberic woont ,<br />
betaald een cyns in pelterycn.<br />
De aanwas van Koophandel , de vermeerdering<br />
van tollen en de ontdekkinge van<br />
nieuwe mynen , doen noch daaglyks de revenuen<br />
van 't Ryk aangroeien. Voor enige<br />
jaren ontdekte men 'er noch twee , zeer<br />
ryken ; en de menigte yzer, koper, lood en<br />
andere metalen , zetfs zilver en goud , die<br />
uit de Rusfifche bergwerken gehaald word -<br />
is geenfin ts gering. • :<br />
•<br />
Wat den Landbouw aanbelangt . de onevenredigheid<br />
tusfchen de bevolking van<br />
Rusland en de uitgeftrekthcid van deszelfs<br />
grondgebied , brengt 'er noodwendig te<br />
weeg , dat 'er veele Janden en gehele itre-<br />
Jcen onbebouwd zyn. Deze te geringheid<br />
van
C«5><br />
van bevolking , is iets 't welk niet gemaklyk<br />
te helpen^ is , en niets is daar toe in<br />
ftaat, dan eene lange vrede ,• veel oplettendheid<br />
omtrent 't geen de gezondheid aangaat<br />
, en 't aanmoedigen der huwelyken ,<br />
beneffens het lokken van uitlanders.<br />
Maar 't geen veel gemaklyker te verhelpen<br />
is, en evenwel veel meer nadeel, dan<br />
de weinige bevolktheid , aan den ftaat toebrengt<br />
, is d'onvolkomenheid van den<br />
Landbouw. Immers , een vrugtbare grond,<br />
wel en yverig bebouwd wordende , is dezelve<br />
een ryke bronader van welvaart. Dit<br />
gebrek is in Rusland aan meer dan eene<br />
oorzaak te wyten.<br />
Daar is in 't Rusfifch nationaal caraéter ,<br />
een foort van onvolkomenheid , die b\ na<br />
overal in doorftraalt. Een Landman moet,<br />
alvorens hy het koorn in de fchuren hebben<br />
kan , eerst denken op den aart van de<br />
grond; dien enige maanden te voren bemesten<br />
; en dit te kunnen doen , voor het vee<br />
zorgen , waar van hy de mest kan trekken.<br />
Daarna moet hy zich de kosten troosten ,<br />
der aankoop van goed gereedfchap tot den<br />
Landbouw Dit alles verzuimen de Rusfen,<br />
en daar ftraalt in hunne meefte bedryven,<br />
eene zekere overhaafting door , om te genieten<br />
; die hen belet alle die voorbereiden-<br />
C K 4 ) de
tnZTü t<br />
( «6)<br />
e<br />
e n m a a k<br />
fuiken ' ' t l dat al<br />
nun werk onvolkomen is.<br />
r ^ S J t e timmerman by voorbeeld ,<br />
1 V a n g e e n a n d e r<br />
da? S K f gereedfchap<br />
y I<br />
t i s n a u w l<br />
oen / ,' ' >* s<br />
tebegryl<br />
d a t<br />
' hy daar zo behendig mede kan<br />
JJgft* ; m y a r >t i s t e f f e n s onbegrypelyk<br />
ith a, hy<br />
n Z<br />
^<br />
C b e k e B d e<br />
^mermans gVeed-<br />
J gter en beter kon werken. Weinig be<br />
kreund hy zich of 't hout nat of U g<br />
js, en door de hitte van de zon barst<br />
£e metfelaar , fn plaats van zich vooraf van<br />
fc-u.wagens of karren te voorzien , doet de<br />
bouwftoflèn in een mat „ aan twee draagba! ren vastgemaakt : zo dat twee mannen niet<br />
de helft van 't werk verrigten , 't geen bv<br />
«£ f n<br />
«PPerman kan doen.' Zy §<br />
geven<br />
zich de tyd met, 0m de kalk te bereiden<br />
Het yzerwerk blyft bros , uit gebrek aan<br />
genoegzame fmedinge De planken der Schepen<br />
zyn nat en met fpint bezet , zo dat<br />
ce vaar u.gen zo dra zy beginnen te werk<br />
f ' J* worden. Dit gebrek itraalt in<br />
Jlte de handwerken der il u sf e n door, waarom<br />
ook alle heden van enig vermogen<br />
fehoon zulks veel kostbaarder valt vrern!<br />
È n T<br />
g e u i<br />
ï ^ n<br />
' e<br />
" de bewerkte zl<br />
ken van buiten 's Lands laten komen.<br />
De armoede der boeren , fteJt hen meestal
C 127 )<br />
al in de noodzakelykheid , om hün eigen<br />
gereedfcbap te moeten maken ; het welk<br />
daar door zeer flegt en meest van hout is,<br />
Die zelfde armoede fte't hen in de onmooglykheid<br />
om vee , des om mest tot hun<br />
Land te hebben Traagheid, het natuurlyk<br />
gevolg van verdrukking en moedeloosheid<br />
, maakt bovendien, dat hy dat gebrekkig<br />
gereedfchap , die middelen welke irt<br />
zyn macht zyn , verwaarloost , en niet het<br />
vierdepart werk doet , 't welk een boer by<br />
ons verricht.<br />
Niets onderhoud meer de nyverheid, dan<br />
't vooruitzicht van de vruchten zynes arbeids<br />
te zullen en te kunnen plukken. Nu<br />
zyn zeer veele boerenwoningen en dorpen,<br />
zeer verre afgelegen van enig bevaarbaar water.<br />
De producten verliezen dierhalve door<br />
de moeilykheid van het tranfport per as , *ï<br />
beste gedeelte hunner waarde , en 't koorn<br />
dat met veel winst aan den buitenlander<br />
kon verkogt worden , geeft een te gering<br />
voordeel, wanneer men 'er brandewyn van<br />
ftookt.<br />
De twee beste hulpmiddelen tar volmaking<br />
van den Landbouw in Rusland , zoude<br />
dezen zyn. T) het Land met veele Canalen<br />
te doorftyden , om het rianfport gemaklyker<br />
en 't vertier na buiten s'Lands ligter<br />
te maken. 2) De boeren een eigendom te<br />
( K 5 ) ge-
C 128 )<br />
geven en hunne eyverbeid daar door op<br />
te wekken. Dan zulien de andere ongelegenheden<br />
van zelfs yerdwyneo.<br />
Even gelyk noch heden de boeren zyn ,<br />
zo was voortyds de geheele Natie. Ieder oeffende<br />
voor zich zeiven allerlei Ambachten ;<br />
hy bouwdezyn eigen huis, maakte zyne eige<br />
kleederen , en voorzag in alle zyne behoeften<br />
, zo goed en kwaad hy kon." Maar, wyl<br />
ieder handwerk een zekeren tyd vordert om<br />
het te Jeeren , zo was , gelyk ligt te be •<br />
feffen is, hun arbeid noch kunftig, noch regelmatig<br />
, noch duurzaam. Thans begint<br />
hun werk niet geheel van fmaak ontbloot<br />
te zyn , doch 't is iets , dat zy van de vreemdelingen<br />
geleerd hebben.<br />
De Rusfen zyn van ouds in 't bezit geweest<br />
van eene byzondere manier om juchtleer<br />
te beryden, doch behalve de loo3'aryen<br />
waren 'er geen Fabrieken aan 't Land eigen,<br />
voor Czaar Peter.l. die derwaards alle vreemde<br />
Ambachtslieden heenlokte. in 1775 telde<br />
men reeds in Rusland by de 500 Fabrieken<br />
van allerlei foort, en zeedert is hun getal<br />
noch merkelyk toegenomen. De Geweer-<br />
Fabrieken van Tula , beginnen in reputatie<br />
te komen. De linnen, wolle 'er zydcweveryen<br />
, werken veele Manufacturen! af, die<br />
juist niet zeer fraay maar echter bruikbaar<br />
zyn. De Kroon heeft zelfs een Laken Fabriek
C 129 )<br />
brlek, die voor d'Engelfche Lakenen niet behoeft<br />
te zwigten, maar den prys van alle<br />
die Manufacturen, fchoon geene inkomende<br />
rechten betalende, is tejhoog, om ooit verzendingen<br />
na buiten 'sLands te kunnen doen,<br />
en dus, het hoogfte waar naa Rusland noch<br />
vooreerst ftaan kan , is, het zoverre te<br />
brengen , dat het de vreemde Manufacturen<br />
en handwerkers kan misfen.<br />
Een Ryk , dat door de uifgeftrektheid van<br />
zyn grondgebied en verfcbiheniheid van climcat,<br />
overvloed van producten heeft,welke<br />
door de buitenlanders niet kunnen gemist<br />
worden , moet zeker groten handel voeren<br />
, en dit doet Rusland ook. Deszelfs<br />
koophandel heeft evenwel niet beginnen te<br />
bloeien , dan met de opkomende loten der<br />
Zeemogentheden, voor 't midden der zestiende<br />
eeuw , waar uit de handel met andere<br />
Mogentheden kon gedreven worden.<br />
Thans he ft net 'er velen , waar onder die<br />
\'an •Petersburg, Kevel, Nerva, Wyburg<br />
Riga en Archangel de voornaaniften zyn.<br />
Indien de nyverheid der Rusfifche natie zo<br />
groot was , als de rykheid van haar Land,<br />
zouden de voordelen welke zy uit de Zeehandel<br />
trekt met andere Mogentheden ,<br />
langs de Oost en Witte Zee , ongelyk veel<br />
groter zyn ; en hier toe zyn de middelen<br />
zeer eenvoudig. i) Den uitvoer van alle<br />
ru-
C 130 )<br />
ruwe materialen te belasten. 2) Dien van<br />
goed , in Rusland gewerkt, door premien<br />
aan te moedigen. 3) Het vertier van bui.<br />
tenlandfche manufa&uren door noch hoger<br />
tallen bezwaarlyk te maken.<br />
Wie twyffclt, of 't voordeliger zou zyn,<br />
de hennip tot touw geflagen , het vlafch tot<br />
linnen en zeildoek ; 't yzer en allerlei werk<br />
gefatsoeneerd , de pot- en weedafch in glas<br />
of met olie in zeep veranderd, &c. uit te<br />
voeren , en de voordelen der bearbeiding<br />
in het Land te houden ; dan 't profyt daar<br />
van aan vreemdelingen weg te geven ? Een<br />
Staat die bezitter is der ruwe materialen , is<br />
cok meefter van de Fabrieken.<br />
. '^r is noch eene andere reden , die deze<br />
Natie belet, de mogelyke voordelen uit haare<br />
producten te trekken 5 de afhankelykheid<br />
namentlyk , waar in zy is, ten opzigte der<br />
vreemde Kooplieden ; want het fchynt dat<br />
de Rusfifche handelaars altoos in hunne finantien<br />
ten agteren zyn. Gebrek aan geld noopt<br />
demeeften, wanne?r de producten noch niet<br />
of nauwlyks in de Magazynen zyn , om die<br />
te verhandelen ; fchoon zy ze mooglyk eerst<br />
over zes of agt maanden zullen kunnen leveren.<br />
Van zodanige verkopen worden de<br />
Contracten in 't najaar genoten , en in 't<br />
commercie Collegie geregistreerd. Daar na<br />
ontfangt de verkoper reeds een gedeelte der<br />
pen-
C 131)<br />
penningen. Wie begrypt nu niet, dat de<br />
koper hem die vooruitgefchote penningen ,<br />
en het gevaar van 't crediet, rykelyk doet<br />
betalen , en dat het voor den verkoper veel<br />
voordeliger zoude zyn , indien hy zo lang<br />
kon wagten , dat de vaart open was ?<br />
Aan d'andere kant kopen de Rusfifche<br />
Kooplieden de vreemde waren op eenj jaar,<br />
welk crediet noch gevoeliger word ingepeeperd<br />
; want niet zelden is capitaal en intrest<br />
verloren- Nu , dit word door den buiten:<br />
lander wel gevonden.<br />
Een Land, waar in by de eerfte opeifching<br />
des Sou vereins , 100,000 recruten opdagen,<br />
kan zulke grote legers hebben als het wil,<br />
en die niet alleen de gewapende macht van<br />
geheel Europa evenaren, maar zelfs overtreffen<br />
kunnen. Insgelyks de voorraad fchuur zynde<br />
van al wat tot een Scheepsmacht nodig is ,<br />
kan het zulke grote Vloten hebben als iemand.<br />
Het is des te voorfpellen, dat over een<br />
eeuw Rusland d'aanzienlykfte veroveringen<br />
zal gemaakt hebben , en dat deszelfs invloed<br />
op het politieke waerelddeel byna preponderende<br />
zal zyn.<br />
•<br />
Doch zal dit juift het geluk van 't Ryk<br />
vermeerderen? Denklyk het tegendeel. Rusland<br />
zal niet eer een gelukkig Volk voeden,<br />
Voor dat de lyfeigenfchap zal afgefchafc<br />
zyn.
C 132)<br />
zyn. Indien dat Rvk eens gezegend wierd<br />
met een Opperhoofd , niet een veroveraar,<br />
maar een vader zyns Volks ; een man van<br />
gevoe ig harte zynde ; meer waardy Hellende<br />
in de welvaart van tien famhien dan<br />
d'aanwinft van zes Provintien , zd hy d'eerfte<br />
zyn , om den Adel te leeren , dat de<br />
lyfeigenfchap een fchending is , van de geheiligde<br />
wetten der natuur. Hy zal 't eerst<br />
de kroonsboeren voor vrye menfchen verklaren.<br />
Indien de Adel zyne boeren een eigendom<br />
gaf , welke zy door hunne nyverheid<br />
mogten verminderen , en voor welken<br />
zy tot een bepaalden prys , hunne vryheid<br />
mogten kopen , zou die Adel niet verliezen<br />
, en 't Ryk 'er onuitfprekelyk by winnen.<br />
MEN»
C 133 )<br />
MENGEL GEDAGTEN.<br />
1.<br />
EEL te fpreken doch weinig te zeggen,<br />
eene vriendelyke doch deftige houding<br />
aan te nemen, door oppervlakkige woorden<br />
een zoort van kennisie en kunde aan den<br />
dag te leggen , en op zyn tyd te zugten<br />
wanneer men met kundiger te doen heeft ,<br />
opdat ze niet kunnen nagaan hoe verre onze<br />
kunde gaat, voorts eenige vrienden of afhangelingen<br />
te hebben, die overal onze verdienften<br />
uitfchreuwen ; zie" daar de middelen ,<br />
waar door een zot al veeltyds voor een groot<br />
man te boek gefteld word.<br />
2.<br />
Koningen 1 vrees niet voor een Volk ,<br />
dat zich met den Landbouw bezig houd ,<br />
dat door den Koophandel ryk wordt , dat<br />
(maak in weelde en pracht heeft ! Maar gy<br />
Tyrannen ! Zidder voor onderdanen , die<br />
niets dan hun leven te verliezen hebben ; een<br />
leven , dat hen veeltyds tot last is.<br />
3-<br />
Al het onderfcheid 't geen 'er is tusfchen een<br />
kun-
C 134 )<br />
kundig en onkundig Staatsman , is, dat d'een<br />
alle de uitwerkfelen van 't wyduitgeflrekst<br />
ontwerp vooruit ziet, terwyl d'ander van 'c<br />
eenvoudigst ontwerp niet oordeeld dan by<br />
d'uitkomst.<br />
4-<br />
Een Natie verdraagt altoos met ongeduld,<br />
dat zy door vreemdelingen geregeerd word;<br />
doch dan dient zy eerst in itaat te zyn, om<br />
zich zeifs te kunnen regeeren , en daar zyn<br />
gevallen , waar in zy die kunst eerst van<br />
vreemdelingen moet leeren.<br />
'5.<br />
De Staat is gelukkig, wanneer de Vorst<br />
geene andere lievelingen heeft dan zyn Volk.<br />
De Staat is noch gelukkiger , wanneer de<br />
lieveling van de Vorst een voorfpraak van<br />
het Volk, een vriend van deugd , handhaver<br />
van rechtvaardigheid en voorftander van den<br />
Koophandel is.<br />
6.<br />
De goede naam der Vorften , hangt niet<br />
af van de gevoelens en denkbeelden zyner<br />
Hovelingen. Dezelve wordt gevestigd door<br />
de liefde van zyn Volk, en bekragtigd door<br />
de Item der nakomelingfchap.<br />
Het vervolg hier na.
C 135 )<br />
MENGEL GEDAGTEN.<br />
7-<br />
JÖTET gaat met de gelukkige Negotien in<br />
het politieke veeltyds even eens als met<br />
de gelukkige genezingen; zy worden menigmale<br />
naar ware grootte van het gevaar ,<br />
doch dikwerf ook naar de langfaamheid en be«<br />
hendigheid gefchat.<br />
8.<br />
Juhus Caefar beleed, dat hy liever d'eerfte<br />
in een gering Dorp , dan de tweede te Rome<br />
zoude willen zyn , en dit gaf eene eede-<br />
Ie trotsheid te kennen. Maar, wanneer een<br />
Staatsdienaar van een middelmatigen Vorst ,<br />
die zyn Heer op zyn gemak naar zyn hand:<br />
kan zetten , en hem zonder enige mededingers<br />
regeeren, voorgeeft, dat hy uit blote genegenheid<br />
en aangekleefdheid naar geen hoger<br />
dienst wil ftaan , noch dezelve aannee-,<br />
men , zo zou men zich kruisfen en zege.<br />
rien moeten , zo dikwyls men dien onbe.<br />
fchaamden leugenaar ontmoette.<br />
9.<br />
Een groot bedryf fteunt wel eens op des*<br />
STAASM. MENG, MEY. ( L ) aefg
(isO<br />
zelfs eigen werkelyk vermogen, terwyl een<br />
ander door vreemde hulp gefchraagd, uitgebreid<br />
en volvoerd moet worden.<br />
io.<br />
Daar zullen altyd gebreklykheden te vinden<br />
zyn , als men de kenfchets van een<br />
groot man willende opmaken , zyne huisfelyke<br />
omftandigheden, en private goede en<br />
kwade hoedanigheden mede in aanmerking<br />
neemt, voor zo verre dezelve geen invloed<br />
hebben in die daden , door welke hy zynen<br />
naam in de Waereid aanzienlyk en van veel<br />
belang gemaakt mogt hebben.<br />
11.<br />
Menige Heeren zyn zeer koel in bun voorkomen<br />
, en droog en agterhoudend in hun<br />
gedrag en behandeling of verkeering ; doch<br />
hunne gunften en vertrouwlykheden zyn beeter<br />
en duurzamer dan zulken , die zeer<br />
veele vriendelykheden bewyzen , doch in 't<br />
hart 'er niets van meenen.<br />
12.<br />
De tuinen , die het minst dragen, kosten<br />
het meest van onderhoud, en her heeft eene<br />
gejyke verhouding of betrekking , tusfchen<br />
de
(137)<br />
de Hovelingen , en de Bedienden van den<br />
Burgerftaat.<br />
• 13. ' •• '<br />
Een braaf Staatsdienaar of Minister- vleit<br />
nooit de fchandelyke neigingen in zyn Vorst<br />
of in anderen. Altyd zich zeiven gelyk,<br />
en eenparig in zyn gedrag , terwyl hy metsdan<br />
dadelykheden bemerkt , zo bemoeit hy<br />
zich niet met tydverfpillende nietige beuzelmgen<br />
, waar in velen iets groots ftellen :<br />
waarom hy ook de vruchten zynes arbeids<br />
kan in oogften , als anderen niets' dan hooy<br />
en ftoppelen verzamelen kunnen.<br />
Daar verreizen weinige lieden uit deeze naar;<br />
de andere Waereid , die nog* niet iets onafgedaan<br />
agter zich laten.<br />
15.<br />
Met de meest geprezen werken van geeft en<br />
fchranderheid , gaat het meermalen , als met<br />
alle andere Modens; het fatfoen maakt'er de'<br />
waardy van uit. Als de poppenfpelen va»<br />
veele nieuwe fchryvers , met welken zy hun<br />
beften en fchoonften leeftyd verkwanfeld hebben<br />
, eens ontleed wierden, en in derzelver<br />
ware gedaante vertoond , dan zal 'er niet<br />
veel byzonder van hen overblyven*<br />
(La)
Men heeft al te welige vernuften, zo wel<br />
als te welige gronden , die met zand moeten<br />
doormengd worden. Insgelyks ook heeft<br />
het verftand zyn Moden , even als het Hof<br />
en het Ceremonieel, 't welk men daar verneemt.<br />
17.<br />
In kleine Gemenebesten leert men de<br />
perfonele verdienften , zo wel als de geheime<br />
ondeugden , veel rasfer en nauwkeuriger<br />
kennen , dan in grote ftaten : want , al<br />
geeft het aldaar mindere gelegenheden tot<br />
heerlyke en glansryke daden , zo wordt aldaarin<br />
tegendeel de fchoorvoetende en fchroomvallige<br />
deugd , des te eerder uit derzelver<br />
fchuilhoeken in 't licht getrokken.<br />
18.<br />
Men zal zich niet ligtelyk een zieltreffender<br />
beeld kunnen voor ogen ftellen , dan dat een<br />
man van verdienfte verplicht is, in 't Ceremonieel<br />
der armoede te voorfchyn te komen.<br />
19.<br />
De vleiery en de gelegenheid tot vermaken»
C *39 )<br />
ken, vergezellen de Groten zo zeer, dat het<br />
ten hoogde bezwaarlyk voor hun wordt ,<br />
om eene uitftekende verdienfte te erlangen.<br />
20.<br />
Die zyn Vaderland niet lief heeft, kan<br />
nergens voor enige opregte genegenheid hebben<br />
; en ondankbaarheid tegen 't zelve fluit<br />
ondankbaarheid tegen bloedverwanten, vrienden<br />
en tegen God en menfchen in.<br />
21.<br />
Door de Vryheden van het' Vaderland in<br />
allerlei opzichten te handhaven , leggen de<br />
Grooten den vasten grond tot beveiliging van<br />
hun doorluchtig Huis en Geflacht , en tot<br />
het winnen van een onilerfelyken naam by<br />
de nakomelingichap.<br />
22.<br />
Men pryst niet ten onrechte de Romein,<br />
fche Liefde tot het Vaderland , als een model<br />
der hoogfte dn volmaakfte van dat foort,<br />
aan. Want, welk Volk heeft een opzetlyker<br />
haat tegen alle geweld en onderdrukking<br />
getoond? Welk heeft bezwaarlyker zynennek<br />
onder een juk gebogen ? Hoe moesten eerst<br />
de zeden ten vollen bedorven zyn , eer da<br />
( L 3 ) C*.
( M° )<br />
Ge/ars .hunne willekeurige en tyrannifche<br />
/egeering konden yastftellen.<br />
23.<br />
Op tweederlei wyze word men van zyn Vaderland<br />
vervreemd ; als eerst door eene vreemde<br />
opvoeding , en ten anderen, door eene<br />
verandering van denkingswyze ; dewyl men<br />
dus den fmaak en geest der vremdeüngen ,<br />
als t'ware , zich door letteroeffening als eigen<br />
maakt,<br />
H><br />
De enige fteun van een Tyran, waarop<br />
hy ftaat kan maken , is zyne Krygschknegten,<br />
welker getal hy verfterken moet, naar<br />
mate hy zyn volk mistrouwt; 't welk eene<br />
duidelyke belydenis van openbare vyandfchap<br />
is.<br />
25. .<br />
Het blykt uit de Gefchiedenisfen, inzonderheid<br />
van Engeland , dat zulke Vorsten,<br />
die het driftigfte op willekeurige macht verzot<br />
waren , en 't meest daar na trachteden<br />
, inzonderheid merkwaardig waren ,<br />
om hunne laagheid van geest en bekrompen<br />
yerftand.<br />
26.
( i4i )<br />
26.<br />
Eerzuchtige Staatsdienaars , kunnen geen<br />
verdrietiger en haatelyker dénkbeeld hebben,<br />
dan van hunne ampten ontzet, en met hunne<br />
voorgaande aanbidders op eenen gelyken voet<br />
gebragt te worden : waarom zy hun ontflag<br />
uit de bediening ook gemeenlyk als een vonnis<br />
van fchande en ballingfchap aanmerken.<br />
27.<br />
Geen heerlyker proef kan een Ryksbeftierder<br />
van zyne roemrugtige regeering geeven<br />
, dan dat het onder zyn beftier ieder<br />
vry fta, tegen de Tyrannen en derzelver<br />
geweldenaryen uit te vaaren ; en dat men<br />
het zeldzame geluk geniete, van te mogen<br />
denken wat men wil, en te zeggen wat men<br />
denkt.<br />
< L 4 )<br />
D E
( I 42 ><br />
D E<br />
P L I G T E N.<br />
Welken de Vorflen jegens hunne Onder,<br />
danen dienen in acht te neemen.<br />
^W^AS het mooglyk, dat de Vorften beftendig<br />
met de volkornenfte wysheid konden<br />
regeeren, zouden derzelver onderdanen<br />
ook altyd gelukkig zyn; de grootfte overeenftemming<br />
zoude tusfchen hen plaats hebben<br />
, en alles in de geregeldfte order toegaan :<br />
doch zulks is volgens den aart der menfchelyke<br />
natuur onmooglyk. De Vorften menfchen<br />
zynde, des aan de zwakheden hunnen natuurftaat<br />
eigen , onderworpen , verlaten helaas<br />
maar al te vaak , de gezonde en eenvoudige<br />
regelen der regeringskonst, omdieeener verkeerde<br />
handelwyze aan te nemen , welke zy<br />
met den naam van ftaatkunde betytelen ;<br />
fchoon die ftaatkunde veeltyds allerwanheblykst<br />
is, en nimmer hoger trap van volmaaktheid<br />
kan bereiken , dan wanneer zy op eenvoudige<br />
gronden en handelingen gevestigd<br />
Wierd.<br />
ö<br />
Toen de Ifraëüjen aan Samuel om een Kbnisg
( 143 )<br />
ning vraagden, zeiden zy tot hem: {tel een<br />
Koning over ons aan gelyk alle Natiën er een<br />
hebben , op dat hy als Rechter over ons zy;<br />
dan zullen wy een Koning hebben om ons te<br />
regeer en: onze Koning zal ons oordeelen, hy<br />
zal aan ons hoofd optrekken, en voor ons ftryden<br />
in alle onze oorlogen. Toen fprak de<br />
Heere tot Samuel ; /lel een Koning aan; om<br />
hen te regeer en !<br />
Deze weinige tvoorden zyn voldoende , om<br />
de hoedanigheden te befeffen, welke de geenen<br />
dienen te hebben , die door God beftemd<br />
^yn om te regeeren , en de verplichtingen<br />
welken op hen leggen, om zo eene verheven<br />
en gewichtige waardigheid, naar vereifch te<br />
bekleeden. Deeze ftoffe volledig in alle zyne<br />
deelen tejwillen verhandelen , zon te wydlopig<br />
zyn; des men zich maar eenig tot het hoofd,<br />
zakelyke zal bepalen , namentlyk : wat een<br />
Vorst te doen ftaat, om 't geluk en de veiligheid<br />
van zyn Volk te bewerken , dat is , wat<br />
zyne hoofdplichten zyn.<br />
j<br />
De Vorften , fchoon zy zich zulks maar al<br />
te gemaklyk diets laten maken , behoren zich<br />
zeiven niet toe, maar aan hun Volk ; want<br />
de macht, welke hun door de Voorzienigheid<br />
in handen gefteld is , wordt hun niet verleend<br />
om gebruikt te worden tot een werktuig hunner<br />
eigc verheffing; maar eenig, om 't geluk<br />
hunner onderdanen te bevorderen: waar uit<br />
( L 5 ) dan
C U4 )<br />
dan ligtelyk te befeffen is , dat dit geluk der<br />
onderdanen , voornamentlyk afhangt van 't<br />
caraéter en van 't verftand van den Vorst, die<br />
over hen gebiedt. De Prinfen, die meer op<br />
hun eigen belang denken dan op dat van de<br />
maatfchappy of 't gemenebest, waar van zy<br />
het hoofd zyn, halen zich ten lesten noodwenJg<br />
de misagting en liefdeloosheid van 't<br />
Volk op den hals, wel verre van zich by<br />
't zelve bemind te maken ; terwyl zy, die<br />
met verzaking van zichzeïven, alleen op hunne<br />
onderdanen denken, by dezelven het voor.<br />
werp der zuiverfte en algemeene liefde /worden<br />
en biyven in zo verre zelfs , dat hunne<br />
namen eitwen daar na, in een gunstig aandenken<br />
biyven , en als die der heiligen geëerd<br />
worden.<br />
Een der gevvichtigfte zaken, die een Vorst<br />
in acht moet nemen, is de zuinigheid, nogthans<br />
niet tot gierigheid overgaande, en nimmer<br />
dan op zyn tyd en tot voor den ftaat en<br />
onderdanen nuttige einaens, het geld uit te<br />
geven , dat zy aan hem opbrengen. Het tegenovergeftelde<br />
is nogthans niet zelden het<br />
gebruik van veele Vorften, die 't geld hunner<br />
onderdanen als een eigendom aanmerken,<br />
en 't zelve aan nutteloze uitgaven en bovenmatige<br />
verkwistingen verfpillen , ja fomtyds<br />
den Landzaat uitputten , om den opgeraapten<br />
kalen vremdeling ryk temaken.<br />
Kei-
C 145 )<br />
Keizer Severus was altyd gewoon te zeggen<br />
, dat het geen maar een penning kost, nog<br />
veel te duur is, wanneer men het niet benodigd<br />
heeft. Ook was hy van gevoelen , dat de<br />
Vorften die het geld van 't volk gebruiken ,<br />
om lieden te onderhouden en den kost te geeven,<br />
die zy kunnen ontbeeren en waar van<br />
zy geen dienst voor 't algemeen hebben ,<br />
bedroefde huishouders en flegte (economisten<br />
zyn- Om die reden ook , was zyn eerfte<br />
werk , toen hy aan de regeering kwam, alle<br />
de overtollige bedienden van't Hof af te ichaf.<br />
fen , en men zeide van hem , dat hy de kunst<br />
bezat van geld te verzamelen, te bewaren en<br />
op zyn tyd even zo nuttig als overvloedig<br />
uit te geven.<br />
De ouden , welken Roboam de zoon van<br />
Salomon in het begin zyner regeeringe raadpleegde,<br />
om van hen te weeten , hoe hy zich<br />
best zoude gedragen , gaven hem wyslyk tot<br />
raad ; dat hy zyn volk met zagtzinnigheid<br />
moest behandelen en de zware imposten en<br />
belastingen, hun door zyn vader opgelegd<br />
tenfpoedigfteverminderen. Want, offchoon<br />
Salomon een groot en verftandig Vorst was<br />
geweest , had hy evenwel d'ifraé'iiten gedrukt<br />
en uitgeput, om zyne onmatige uitgaven<br />
goed te maken , en om de menigte<br />
zyner vrouwen en bywyven te kunnen onderhouden<br />
; hebbende hy gedurende zyne<br />
geheele regeringe , immers geen oorlog gevoerd.
C 146" )<br />
voerd. Toen nu evenwel Roboam dien raad<br />
verfmaadde, en in tegendeel dien volgde van<br />
enige onbezonne jonge'ingen , welke met<br />
hem opgevoed en deelgenoten zyner vermaken<br />
geweest waren , ondervond hy er wel<br />
dra de droevige gevolgen van , in den algemeenen<br />
opftand der Ifraëüten, van welk er<br />
tien Hammen zich te gelyk aan zynen vyand<br />
Jercboam onderwierpen.<br />
De Vorften hebben waarlyk groot ongelyk<br />
, niet gaarne te gedogen , gelyk doorgaans<br />
hun zwak is, dat men hun de waarheid<br />
onder 't oog brenge , en dat men ongeveinsd<br />
met hen fpreken kan. Vroeg of laat<br />
hebben zy berouw, den kwaden of ten minflen<br />
verkeerden raad gevolgd te hebben, van<br />
zodanige perfonen , die zelfs geen liefde<br />
voor 't algcmeene welzyn of vaderland gevoelende,<br />
hun dien ook niet kunnen inblazen.<br />
Zy zouden evenwel minder misflagen<br />
begaan en zich aan veele wederwaardigheden<br />
of onaangename omftandigheden onttrekken,<br />
indein zy tot een ieder zeiden: zeg my onbewimpeld<br />
uw gevoelen ; deel my uwen<br />
weimenenden raad mede ; telkens wanneer<br />
gy in hét denkbeeld zult komen, dat ik misflagen<br />
bega of raad nodig heb.<br />
Keizer Gratianus dagt op dat ftuk zeer wel.<br />
Hy b.ïgeerde volftrekt, hoe zeldzaam ook<br />
in een Vorst, dat elk vry tegen hem mogt<br />
inreken , ten einde , zeida hy , om van de<br />
goe-
C f4?><br />
goede raadgevingen gehruik te kunnen maken.<br />
De ftaat der Vorften is in zeekere opzigte<br />
benydens waardig , alzo dezelve hun geleegenheid<br />
geeft , om veel goeds te verrichten.<br />
Indien evenwel , gelyk veeltyds gebeurt<br />
, dit hunne voornaamfte zorg , hun<br />
hoo'd-doélemde niet is , dan beroven zy<br />
zich zeiven moedwillig van 't fchoonfte voorrecht<br />
aan hunne waardigheid verknocht. Alsxander<br />
de Groote, ondanks zyne menigvuldige<br />
gebreken , bedankte daarom de Goden,,<br />
dat zy hem het gebied over geheel Azie en,<br />
alle de ichatten van JJartus gegeven nadden ,<br />
omdat hy daar mede veel goeds kon doen.<br />
Hy vond ook wezendlyk meer genoegen in<br />
het wegfchenken van Konmgryken, dan in<br />
dezelve te veroveren.<br />
De Vorften, die met eene edelmoedige ziel<br />
geboren zyn , vinden hun geluk in dat van<br />
anderen te bewerken , of wanneer zy gepaste<br />
weldaden kunnen bewyzen; doch allen<br />
is die neiging niet door de natuur gefchonken.<br />
Als men weldadig is met tegenzin ;<br />
wanneer men eenig geeft niet uit verkiezing,<br />
maar omdat men het doen moet,. dan ook<br />
gcfchiedthet met een loort van gewrongenheid<br />
en ftroefheid , die er al de verdienften<br />
van wegneemt. JNieroant heeft ooit meer de<br />
kunst bezeten , van op eene innemende wyze<br />
goed te doen , dan Lodewyk XIV.<br />
De
c 148)<br />
De Vorften moeten altyd z o veel doeniyk<br />
alle misbruiken en verkeerde of fchadelyke<br />
inkruipingen zagtzinnig te keer gaan<br />
want gaan zy daar in al te driftig te werk'<br />
floten zy doorgaans hun hoofd, en zyn<br />
genoodzaakt middelen te moeten gebruiken<br />
die hen noodwendig gehaat zullen maken.<br />
Zulks moet met overleg en op zyn gepasten<br />
tyd gefchieden , wil men daar in geflagen.<br />
Er zyn zelfs tyden en gelegenheeden , waar<br />
111 het omzigtiger is , eenig kwaad te laten<br />
biyven, dan 't zelve te willen vernietigen.<br />
Hoe welmenend d'oogmerken ook zyn mogen<br />
, zo worden de geesten wel eens ontrust<br />
door de nieuwe en wyze fchikkingen,<br />
welke men maakt, om de zaken op eenen<br />
beteren voet te brengen. Dit ondervond<br />
Galba, °en Vorst veele dier deugden bezittende<br />
, welke vereifcht worden om wel te kunnen<br />
regeeren. By het beklimmen van den<br />
Keizerlyken throon , wilde hy daadlyk d'oude<br />
krygschtucht herftellen, gemerkt de legerbenden<br />
in alle ongebondendheden en tomeloosheden<br />
waren uitgefpat, onderdedolle regeering<br />
van Nero. Doch wat gebeurde 'er?<br />
Daar in te fchielyk te werk gaande, konden<br />
die benden zich niet aan den engen tucht<br />
eensklaps gewennen , zy floegen aan 't muiten<br />
en verfmoordde den Keizer, in ftede<br />
van aan deszelfs bevelen te gehoorzamen.<br />
Ongelukkig ja ongelukkigst is het voor een<br />
Volk-
( *49 )<br />
Volk , wanneer het een Vorst aan zyn hoof !<br />
krygt, die alle de goede hoedanigheden om<br />
te regeeren , niet bezit; en nog erge>- is<br />
het, wanneer hy daar en boven kwa^e en<br />
verkeerde hoedanigheden heeft. Dusdanig<br />
was Emanuel Commenus die alle de mooglyke<br />
gebreken in zyn perfoon verenigde. Door<br />
zyne verradery liet hy de Franfche en Dairfche<br />
Legerbenden in 't heilige Land van ongemak<br />
vergaan. Onwaardig de Keizerlyko<br />
kroon te dragen , had hy zelfs befloten den'<br />
Mahomedaanfchen Godsdienst aan te nemen<br />
en hy zou ook zyn voornemen volbragt heb'<br />
ben , indien hem zulks niet was belet geworden.<br />
Niet zelden gebeurt het, dat de Vorrfrö<br />
en de Grooten eene aangeboren en diep ingewortelde<br />
kleinagtirg voor hun Volk en onderdanen<br />
hebben. Als dan , wef verre van<br />
alle moeite aan te wenden om ter eener zyde<br />
dc liefde van 't Volk deelagtig te worden<br />
4 ten andere , om dat Volk zo veel<br />
immers mooglyk gelukkig te maken , geloven<br />
zy veel eer, dat allen, welken de natuur<br />
beneden hen geplaatst heeft , onder de verplichtinge<br />
leggen , van hunne eigen belangen<br />
aan hen en hunne vermaken , driften of neigingen<br />
op te moeten offeren : en daar van<br />
daan, dat zy hun Volk dan met zo weinige<br />
kenmerken van menfchlievendheid behandelen.<br />
Hoe
C 150)<br />
Hoe weinige Vorften worden 'er gevonden<br />
met Augustus omtrent dit ftuk in denkingsaart<br />
overeenftemmende , die kort voor dat<br />
hy het leven verliet op zyn Sterfbed zich aldus<br />
uitdrukte. Toen ik aan deregeeringkwam<br />
was Rome met gebakken fteenen gebouwd,<br />
maar ik heb het met marmer herbouwd<br />
Gelukkig is het Volk , levende onder de be'<br />
ltiering van zodanig een Vorst, wiens hóófd<br />
oogmerk is, wiens .voornaamfte vermaak daar<br />
in beftaat, deszelfs geluk , rust en veiligheid<br />
te bewerken !<br />
De goede Vorften kunnen zich verzekerd<br />
houden van de agting en liefde hunner onderdanen<br />
, en in tegendeel , ik geloof dat<br />
de kwade innerlyk overtuigd en bewust zyn<br />
dat men hen haat. Daarom ook was het '<br />
dat die menigvuldige Dwingelanden , waar<br />
yan de gefchiedenisfen gewag maken , altyd<br />
hunne onderdanen befchouwdcn als vyanden<br />
die hun ondergang zogten ? Zy deeden een<br />
ieder kwaad, des niemand hun ook goed deed.<br />
Bomitianus zeer wel bewust, dat de Romeinen<br />
reden hadden om hem te haten, haatte<br />
hen op zyn beurt, misbruik van zyn ge.<br />
zag makende , om hen ter dood te brengen.<br />
Hy had een lyst der geenen die hy wilde<br />
opofferen aan zyne wreedheid, en dezelve<br />
by geval m handen van zyn vrouw Bomitia<br />
gekomen zynde, was zy niet weinig verwon-
C 151)<br />
wonderd haar naam aan 't hoofd te vinden.<br />
Zy gaf er heimeJyk kennisfe van aan alle de<br />
geprofonbeerden , het welke ten gevolge<br />
had , dat de hoofdman der Lyfwacht die onder<br />
. t getal was, den Keizer in zyn vertrek<br />
om t leven bragt; zich zeiven en zyne medegedoodverwde<br />
daar door bevrydende van<br />
een gevaar , dat zy anders niet zouden hebben<br />
kunnen ontduiken. Dit voorbeeld doet<br />
het onderfcheid zien , 't welk 'er tusfchen<br />
goede en kwade Prinfcn is, waar van d'eerstgemelde<br />
nooit iets te vrezen hebben : want<br />
vermits zy niemand kwaad doen, is ook<br />
niemand bedagt op kwaad tegen hen , en alle<br />
de onderdanen zyn in tegendeel hunne<br />
trouwe wachters en beveiligers.<br />
Te recht kan men een goed Prins bv een<br />
Herder vergelyken, die al zyn zorg aanwend,<br />
om zyne kudde tegen 't wilde roofgedierte<br />
te verdedigen , daar voor zelfs zyri eieen<br />
leven en gevaar Hellende. En in der daad<br />
ook een Vorst moet zich zeiven aanmerken<br />
als de herder eener grote kudde, als de<br />
Vader van een talryk huisgezin ; hy moet<br />
zich gedragen overeenkomstig de plichten<br />
daar aan verknocht, en zulks doende , heeft<br />
hy zo wel liefde als gehoorzaamheid te wag«<br />
ten. °<br />
Men zyde van Antoninm dat hy het Rvk<br />
met zo veel zorg en goedheid regeerde ,als<br />
STAASM. MENG. MEY. ( M ) of
( 152)<br />
of zyne onderdanen zyne kinderen waren ,<br />
en 't gehele Roomfche Ryk zyn byzonder<br />
huisgezin. Hy beloonde altoos edelmoedig,<br />
de geenen die aan den Staat dienst deden,<br />
maar hy fchafte alle onnuttige bedieningen<br />
af en trok alle de penfioenen in , die zyn<br />
voorzaat aan menigte lieden zonder verdienften<br />
befproken hadt. Men gaf hem ook wel<br />
dra den naam van Vader des Vaderlands ,<br />
en zich dezelve noch meer willende waardig<br />
maken , leide hy zich voornamentlyk toe op<br />
't onderzoek , welke d'inkomften van iedere<br />
Provintie waren en wat die al of net kon<br />
opbrengen ; ten einde 'er geen overfchat zoude<br />
worden , en de rykere de min vermogende<br />
konde verligten.<br />
Een Vorst moet niets ondernemen, dan na<br />
alvorens zich wel beraden en 't voor en tegen<br />
gewikt en gewogen te hebben : doch dan<br />
ook zyn befluit genomen zynde , moet hy<br />
'er zich niet van laten aftrekken door 't gemor<br />
der geene die het niet goedkeuren , en<br />
de geheime redenen van 's Vorsten handedngen<br />
niet kunnen doorgronden. Insgeïyks<br />
ook zyn de bedaardheid en gelatenheid<br />
noodzakelyke vereischtens in een Vorst ;<br />
want daar hy byna alle ogenblikken zaken<br />
van aanbelang te verrigten heeft, moet hy<br />
zich zelfs kunnen bezitten. Ook moet hy<br />
in alles ter goeder trouwe te werk gaan ,<br />
enwelomzigüg doggeenfints wantrouwigjzyn.<br />
Het
C'53)<br />
Het is niet genoeg dat een Vorst goede<br />
en wyze wetten maakt , maar hy moet de*<br />
zelve ook doen nakomen : wanneer hy daaromtrent<br />
onagtzaam is , kan hy zich verzekerd<br />
houden, dat wel dra alle de raderwerken der<br />
regering zullen verlamd geraken. Te dien<br />
einde , eenmaal na wys beraad en overleg<br />
eenig bevel gegeven hebbende, moet hydoof<br />
zyn voor de remonftrantien der genen , die<br />
'er hun rekening niet by vermeinen te vin.<br />
den , en hem dus langs alle wegen zoeken<br />
te beduiden, dat hy zyn bevel zoude herroepen.<br />
In zodanig geval moet hy ftandvastig<br />
biyven en als meelter fpreken , want toegevendheid<br />
zou dan een bewys opleveren van<br />
een flappe ziel. Hy moet dan zelfs zich te.<br />
gen zyne eige neigingen in agt nemen, ten<br />
einde d eerfte niet te zyn , die op zyn eigen<br />
bevel inbreuk doet , en dus anderen gelegenheid<br />
of voorwendfel te verfcuaffen , om<br />
het insgelyks te doen.<br />
Het is altoos een goed teken , wanneer<br />
de Vorst aan iemand enig ampt gevende, zyne<br />
keuze d'algemeene goedkeuring wegdraagt.<br />
Jn tegendeel, zegt men telkens dat hy onwaardige<br />
perfonen begiftigd, welhaast ontftaat<br />
'er een foort van verontwaardiging by<br />
een iegelyk, die tot een openbaar gemor<br />
overgaande niet zelden met dadelykheden eindigt<br />
, en eenen onverzettelyken haat tusfchen<br />
Vorst en Volk , voor altoos vestigd. Kortom,<br />
(Ma) de
C 154)<br />
de keuze van een Vorst in 't kiezen van<br />
amptenaren , is de maatftok waar naar men<br />
zyn verftand en bekwaamheid kan afmeten.<br />
Niet zelden gebeurt het tot groot ongeluk<br />
der onderdanen , dat de Vorst zyn macht toevertrouwt<br />
aan Staatsdienaaren zonder deugd<br />
en bekwaamheid , aan Menfchen die niet<br />
dan voor zich zeiven alleen fchynên gefchapen<br />
te zyn, en die't geluk en de rust van<br />
Land en Volk, aan hun eige ftaatzuchtof gierig*<br />
heid opofferen. Zodanige trotfche Ministers ,<br />
ufurperen op|eene dwingelandifche wyze't gezag<br />
van hun Meefter, en maken telkens misbruik<br />
van deszelfs naam, om alderlei geweldenaryen<br />
en onrechtvaardigheden te pleegen.<br />
De Staat r<br />
is ten naaftenby gelyk aan een<br />
groot Schip , dat gedurig bloot ftaat aan de<br />
grilligheid der winden en baaren: de Vorst<br />
is 'er den Stuurman van , des hy 'er ook<br />
de bekwaamheid toe moet bezitten, om het<br />
Schip te fturen. Voorts dient hy omringd<br />
te zyn van bekwame en waakzaame dienaren,<br />
die in geene gastmalen of vermaken den tyd<br />
doorbrengen , welke zy tot 's Lands dienst<br />
moeten befteeden.<br />
Het is eene vaste regel, die door ontelbare<br />
voorbeelden geftaafd wordt, dat een 't al<br />
geaccrei-i eerde gunsteling , en wiens macht<br />
/ geen
C 155 )<br />
geen paaien kent, de grootfte geesfel voor<br />
een Volk is, want, vermids hy 't oor van<br />
den Vorst heeft, en allen toegang belet tot<br />
zyn Meefter , aan de rechtmatige klachten<br />
der ongelukkigen , zo is de Vorst nooit<br />
grondig onderricht van zyn wangedrag en<br />
van donder/drukking waar onder elk zucht.<br />
Het is dus de wezentlyke plicht van een<br />
Vorst; het caracter en de zeden wel gade<br />
te liaan van hen , die onder hem regeeren.<br />
Het is byna niet anders mooglyk, of een<br />
Staatsdienaar en gunfleling, die alles befch;kt,<br />
moet veele en grote vyanden hebben, wejkg<br />
alles in 't werk ftellen, om hem den voet te<br />
ligten en een ander van hun aanhang in deszelfs<br />
plaats te doen ftellen. Is de Vorst van<br />
'smans trouw, deugd, eerlykheid en bekwaamheid<br />
volledig overtuigd ; dan moet hy<br />
zich evenwel in agt nemen tegen de kwade<br />
gefprekken en de lasteringen ,* welke men<br />
behendiglyk uitftrcoit, om hem verdagt te<br />
maken.<br />
Het is een gewoon gebruik , dat men een<br />
gedisgratieerd favoriet , op alle mooglyke<br />
wyzen inlulteerd , om zyn hof te maken by<br />
den genen die deszelfs plaats vervult, maar<br />
wanneer men het wel inziet , is het waarlyk<br />
eene grote lacieteit dat men iemand mishandeld<br />
, omdat hy ongelukkig is, en dat men<br />
zyn disfortuin door nieuwe hartzeeren verer-<br />
C M 3 ; gerd,
( 156 )<br />
gerd. Het ongeval van zyn voorzaat, diende<br />
den genen die hem opvolgt wyzer en omzigtiger<br />
te maken; maar zulks gebeurd zeer<br />
zelden. Doorgaans verbeeldt zich de nieuwe<br />
gunsteling , dat hy gelukkiger zal zyn, en<br />
zegt daar en boven dat de in ongenade vervallcne<br />
niet omzigrig genoeg was , dat hy ongelyk<br />
had en zyn verdiende loon ontving.<br />
Helaas! daar zyn evenwel maar al te veel<br />
dier gunrtelingen, die zich door hun trotsch<br />
cn vermetel gedrag , en 't misbruik dat zy<br />
van hun macht maken, den algemenen haat<br />
te recht op den hals halen ; doch wat gebeurd<br />
'er dan ook ? Zo dra zyn zy niet uit hun<br />
plaats gebonst , of zy vinden zich van een<br />
ieder verlaten, zelfs van hen, die noch kort<br />
te voren hunne grootfte vrienden of eerbicd'gfte<br />
flaven waren.<br />
Dit wedervoer Sejanus , den gunfteling<br />
van Tiberius. Dees Vorst al te ftaatkundig<br />
om niet te begrypen, hoe gevaarlyk het voor<br />
hem zoude zyn Sejanus opentlyk aan te tasten,<br />
zond eene heimelyke order aan den Raad<br />
om hem gevangen te nemen. Het bevel<br />
wierd met behendigheid uitgevoerd. In een<br />
ogenblik lag het Colosfusbeeld geveld , en<br />
de trotfche gunsteling die zo wel den Keizer<br />
zelfs als het geheele ryk deed beeven, na alle<br />
verfmadingen te hebben moeten gedogen<br />
van een verbitterd grauw, wierd eindelyk<br />
door
C 157 )<br />
door den beul , even als een veragte flaaf<br />
geword ; zyn lichaam aan de woede der menigte<br />
ten prooy gegeven , wierd langs da<br />
ftraten rondgefleept ; c{e ftandbeelden hem<br />
opgerecht wierden verbryzeid ,• zyn geflacht<br />
wierd verdelgd , en alle die zyne vrienden of<br />
aanhangers geweest waren , wierden onder<br />
verfcheide voorwendfelen om 't leven gebragt.<br />
Zo is het, dat de Goddelyke voorzienigheid<br />
fomwyle reeds hier op aarde de genen ftraft,<br />
die van hun gezach misbruik maken, om een<br />
volk te onderdrukken tot welkers befcberming<br />
zy aangelteld wierden.<br />
Een Vorst is altoos verantwoordelyk voor<br />
de kwade handelingen der genen die onder zyne<br />
bevelen ftaan , en een verkeerd gebruik<br />
maken van dat gedeelte zyner macht welk hy<br />
hen toebetrouwd. Hy moet des onophoudelyk<br />
een waakzaam oog op hen hebben , en<br />
hen daadlyk afzetten , zo dra hy overtuigd<br />
is van de redelykheid der tegen hen ingebragt<br />
wordende klachten. Wat men ook aan Tiberius<br />
mogt zeggen van de mishandelingen<br />
der Landvoogden en Stadhouderen , hy liet<br />
hen daarom evenwel hunne ampten behouden<br />
; doch men begreep daaruit ook ten duidelykfte,<br />
dat hy weinig om zyne onderdanen<br />
gaf.<br />
Is eene al te grote geftrengheid laakbaar ,<br />
de te grote toegevendheid is het niet minder<br />
( M 4 ) en
( 158 )<br />
en even nadelig ; want zulks baand den weg<br />
tot veele wanorders en misdryven, De verregaande<br />
en onverfchillige goedheid van Lodewyk<br />
de goede , moed :<br />
gde zyn eigen kinderen<br />
aan , om tegen hem op te ftaan : in zo<br />
verre zelf, dat zy hem van den throon<br />
bonften.<br />
Hoe goede voornemens een Vorst ook heeft,<br />
moet hy die evenwel niet altoos daadlyk ter<br />
uitvoer brengen , maar eerst de tyden en<br />
om Handigheden inzien , en aan dezelve wat<br />
infchikken , indien zy niet gunstig aan zyne<br />
voornemens zyn.<br />
Vooral kunnen de Vorsten niet genoeg<br />
in acht nemen , zich niet re laten regeeren<br />
en loden , door lieden zonder eer en gevveeten<br />
; want hoe grote voorftanders ook van<br />
rechtvaardigheid , want hoe eerlyk ook, begaan<br />
zy reeds van zelfs onwetende veele onrechtvaardigheden<br />
, eenig en alleen daarom,<br />
omdat zy niet altoos even grondig van de<br />
zaken onderricht worden. De flegte raad van<br />
eene kwade vrouw of byzit , is insgelyks<br />
in ftaat, om een Prins de verkeerdfte flappen<br />
te doen begaan. Dat de Vorsten des eens<br />
vooral de kunne buiten eenig bewind van zaken<br />
houden.<br />
Jefabel , ten einde in 't onrechtvaardig<br />
bezit te komen van 't goed, aan eenharer onder-
C 159 )<br />
derdanen toebeherende , gaf aan den Koning<br />
haren man eenen vervloekten raad. Koop,<br />
zeide zy , twee mannen om die tegen hem<br />
opftaan en valschefvk tegen hem getuigen ,<br />
zeggende ; Naboth heeft tegen God en den<br />
Koning gelasterd ; opdat hy geftenigd werde<br />
en fterve. De Koning volgde den raad zyner<br />
wreedaardige en valfche vrouwe , en<br />
wel verre van de verdediging op zich te nemen<br />
van een onfchuidige die onderdrukt<br />
wierd , gelyk zulks zyn plicht medebragt,<br />
was by lafhartig genoeg om hem te verlaten<br />
en opteofferen, aan de drift van de godloze<br />
Koninginne.<br />
De misdaad was evenwel te groot , dan<br />
dat die ongeftraft zoude biyven. De Profeet<br />
Elias ging des den Koning fpreken en<br />
zeide rond uit tot hem : gy hebt een onfchuldigen<br />
doen fier ven, om u van zyn goed meefier<br />
te maken ; maar op die zelfde plaats alwaar<br />
de houden zyn bloed gelikt hebben, aldaar<br />
zullen zy ook 't uwe likken , omdat gy<br />
u verkogt hebt, om kwaad te doen in de ogen<br />
des Heeren ; die u en t uw ongelukkig nakroost<br />
zal flrafen. De uitkomst bevestigde het gezegde<br />
van den Profeet.<br />
C M 5 )<br />
G2-
( ito )<br />
GESCHIEDKUSDIGE<br />
A A N M E R K INGE N.<br />
^yarthago 't welk met groote rykdommen<br />
voorz ;<br />
en , den oorlog tegen Rome voerde ,<br />
't welk arm was , moest juist daarom ten<br />
lesten bezwyken; want goud en zilver raakt<br />
eenmaal op, maar deugd, ftacdvastigheid,<br />
moed en armoede , zyn zo ligt niet "uitgeput.<br />
De Carthagers bovendien, altyd meest<br />
op den Koophandel dan iets anders bedagt ,<br />
oorloogden ook altoos meer uit nooddwang<br />
dan uit lust. Den oorlog integendeel,<br />
was een gedcelre van 't best en d'aangebo/e<br />
neiging der Romeinen.<br />
Carthago ging onder , omdat het zyn eigen<br />
Hannihal niet kon dulden, toen het zyne<br />
gebreken gevoelende dezelve wilde verbe.<br />
teren Het zelfde gebeurde aan Athene , omdat<br />
deszelfs dwalingen zo verloklyk waren ,<br />
dat het 'er. niet wilde afgaan ; en de hedendaagfche<br />
gemenebesten van Italien , die zich<br />
beroemen op de beftendigheid hunner regeering,<br />
deen eigentlykniets anders, dan groots<br />
zyn op hunne gebreken.<br />
De
t 161 )<br />
De eerfte regeeringen op de aarde waren<br />
eenhoofdig ; het was maar na verloop van<br />
tyd en by geval , dat de Gemenebesten geboren<br />
wierden. De zugt voor de vryheid en<br />
den haat tegen de Koningen , deed Griekenland<br />
langen tyd onafhanklyk biyven, en '«breide<br />
de gemenebestregeringen wyd en zyd uit.<br />
Afie en Africa hebben altoos gebukt onder<br />
het despotismus , ten zy men 'er eenige<br />
Steden in klein-Afie van uitzonderd, berieffens<br />
de Republiek van Carthago in Africa.<br />
Het eerstgenoemde Waerelddeel, is dertien*<br />
maal tonder gebragt, door de Noordfche<br />
Volken , en tweemaal door die van het zuiden.<br />
In Europa in tegendeel, heeft men zederd<br />
d'oprigting der Griekfche en Pheenififche<br />
Colonien , niet meer dan vier grote omwentelingen<br />
gezien : de eerfte , veroorzaakte<br />
door de conquestender Romeinen; de twee.<br />
de, door d'overftrooming der Barbaren; de<br />
derde , door de overwinningen van Karei den<br />
Groten, en den laatfte door den inval der<br />
Noormannen. Men weet met hoeveel<br />
moeite de Romeinen in Europa conquesten<br />
maakten, en hoe gemaklyk zy Azie t'onder<br />
bragten. Eveneens hadden de volken van 't<br />
Noorden zeer veel veel moeite, om 'tRoomfche<br />
Ryk ten val te brengen ; want die vernielers<br />
van 't ztlve , wierden altyd zelfs<br />
vernield.<br />
Do
C 162 )<br />
De Tartaren '.vanneer zy onder den anderen<br />
leven , fchynen zagtzinnig en menfchlievend<br />
te zyn , doch in oorlog zynde, kunnen<br />
'er mcoglyk geen wreder overwinnaars<br />
gevonden worden : zy laten al de inwoonders<br />
van een Stad weike zy innemen, over<br />
de kling fprmgen. Dit verloeilyk volken<br />
recht komt by hen daar van daan , dat zy<br />
zelfs geene Steden hebben , veel min de<br />
kunft bezitten om die te belegeren, en des,<br />
willen zy eene Stad innemen, veel moeiten<br />
moeten doen, |veel gevaar moeten uitftaan.<br />
Zy wreken dus door moord , hun eigen<br />
bloed dat zy geflort hebben.<br />
De Partners konden Mithridates niet verdragen<br />
en hadden enen haat tegen hem, omdat<br />
hy te Rome opgevoed zynde , de gewoonte<br />
aangenomen had, van zich gemeenzaam<br />
jegens een iegelyk te gedragen , en<br />
voor elk toeganklyk te zyn ; 't welk eigentlyk<br />
't gebruik der Oofterfche Vorften<br />
niet was, en zelfs ten huidigen dage noch<br />
niet is. Hier uit ziet men, hoe de vryheid<br />
fomwyle ondraaglyk is voor Volken , die<br />
niet gewoon zyn dezelve te genieten; even<br />
gelyk een zuivere lugt wel eens fchadelyk<br />
is , voor lieden die lange in moerasfïge landen<br />
woonden, of die daar geboren en groot<br />
geworden zyn.<br />
Te Spana was het eene grote ftraf, zyne<br />
vrou-
C 163)<br />
vrouwe aan een ander niet te mogen leenen<br />
, en die van een ander niet by zich te<br />
mogen ontfangen; gelyk ook met geene andere<br />
dan maagden in zyn huis te mogen omgaan<br />
Te Rome was het aan den man geoorloofd<br />
, zyne huisvrouw aan een ander t«r<br />
leen te geeven. Cato leende immers de zyife<br />
aan Hortenfws, en hy was zeeker geen<br />
man , die de wetten van zyn Land zou<br />
overtreden hebben. Het was eene ftaatkundige<br />
wet daarom gemaakt , opdat het gemenebefi.<br />
altoos een goed foort van kinderen<br />
zou hebben.<br />
Onze hedendaagfche Koophandel , is eigentlyk<br />
haaren oorfpronk verfchuldigd aan<br />
den wanhoop. De Joden, dan uit het eene,<br />
dan u ;<br />
t het apdere Land verjaagd , wisten<br />
een middel te vinden om hun geld te behouden.<br />
Zy vonden de wisfelbrieven uit,<br />
en langs dien weg flelde de Koophandel het<br />
geweld te leur , hebbende den Koopman onzichtbare<br />
rykdommen , die overal natoe konden<br />
verzonden worden , zonder enige blyken<br />
harer aanwezen na te laten. De Joden ryk<br />
geworden door den woeker, wierden naderhand<br />
op ene gewelddadige wyze door de<br />
Vorften uitgezogen. Een Jood aan wien<br />
men zeven tanden te weten alle dagen een<br />
uittrok , gaf tienduizend mark zilver om den<br />
agtften dag bevryd te zyn. Op die manier<br />
was Jan Koning van Engeland gewoon te<br />
han-
C 164 )<br />
handelen , om aan geld te komen. Op hoeveelderlei<br />
manieren heeft men die natie niet<br />
al geplaagd. Eerst confisqueerde men hunne<br />
goede/en , toen zy Chriftenen wilden worden<br />
, en naderhand verbrande men hen, omdat<br />
zy het Chriiten geloof niet wilden aannemen.<br />
De fraaifte vrede die 'er ooit gemaakt wierd,<br />
was die van Gelon met de Carthagers. Hy<br />
bedong dat zy de gewoonte zouden ophouden<br />
, van hunne kinderen aan de goden op<br />
te offeren. Na driemaal honderdduizend<br />
Carthagers verflagen te hebben , lag hy hun<br />
eene vooi waarde op , die hen niet dan nuttig<br />
kon zyn , of om beter te zeggen, hy<br />
pleitte voor 't menschdom.<br />
Zeventig perfonen eene famenzwering gemaakt<br />
hebbende tegen Keizer Bafüius , vergenoegde<br />
hy zich hen te laten ftraffen met<br />
enige ftokflagen en het verbranden van den<br />
baard. Op de jagt zynde , wierd hy door<br />
een hartebeeft aan zynen gondel opgeligt en<br />
was in merklyk levens gevaar. Een der aanwezigen<br />
lchoot toe, trok zyn zwaard, kapte<br />
de gordel door , en verloste aldus den<br />
Keyzer, doch tot beloning liet hy hem onthoofden<br />
, omdat, gelyk Bafilius zeide, hy<br />
het zwaard tegen hem uitgetogen had. Wie<br />
zou het kunnen geloven , dat door een en<br />
dezelfde perfoon , twee zo verfchillende vonnis-
C 165 )<br />
rjisfen hebben kunnen uitgefproken worden<br />
?<br />
De Keizers Theodofius , Arcadius en Hotiorius<br />
fchreven aan Ruffinus een hunner<br />
Landvoogden : , Indien iemand van onze<br />
„ perfonen kwaad fpreekt , of wel van on-<br />
„ ze regeering, begeren wy niet dat hy zal<br />
,, geftraft worden ; want is het uit ligtvaar-<br />
„ digheid of onagtfaamheid , moet men 'er<br />
niet op letten en zich vergenoegen , hem<br />
„ met veragiing aan te zien : is het uit<br />
„ dwaasheid , moet men 'er medelyden me-<br />
„ de hebben en hem beklagen : is het uit<br />
,, opzetlyk voornemen om 't iniurieen, dan<br />
,, moet men weten te vergeven." Jofephus<br />
volgd dezelfde grondbeginzelen in onze dagen.<br />
Een der ware oorzaken van alle de we.<br />
derwaardigheden der Grieken is, dat zy nooit<br />
den regten aart {en de palen van de geeftelyke<br />
en wercldlyke macht gekend hebben , 't<br />
we!k natuurlyk te weeg moeft brengen, dat<br />
men aan beide kanten in gedurige dwalingen<br />
verviel. Dat groot or.derfcheid tusfchen den<br />
geeftelyken en wereldlyken arm , 't welk de<br />
grondflag is , waaruit de rust der Volken<br />
ontflaat, berust niet alleen op de godsdienst,<br />
maar ook op de reden en de natuur , welken<br />
vorderen , dat zaken die van den anderen gefcheiden<br />
zyn en ook niet dan gefcheiden kunnen
C 166 )<br />
nen biyven beftaan , nimmer vermengd werden.<br />
Wonneer men nagaat de diepe onkunde<br />
, waarin de Griekfche geefte.'yken de leekten<br />
dompelde , kan men zich niet onthouden<br />
hen by de Schyten te vergelyken , van<br />
welken Herodotus gewag maakr, en die dogen<br />
van hurne flaven uitflaken, opdat hen niets<br />
van den arbeid zoude aftrekken , wanneer zy<br />
hunne melk klensden.<br />
Het is ruim twee euwen geled 'n , dat eene<br />
aan onze voorvaderen onbekende ziekte , uit<br />
de oude waereid na de nieuwe overgebragt<br />
wierd, en onze menfchelyke natuur is komen<br />
aantallen , tot in d'oorfpronk van ons leven<br />
en vermaken. Men zag de meefte grote geflachten<br />
van Europa uicfterven door een<br />
kwaad, dat te fchielyk algemeen wierd om langer<br />
fchandelyk te zyn ; waar door het echter<br />
des te fchadelyker wierdt. De zucht naar<br />
goud deed die ziekte telkens voortgang maken<br />
en hernieuwen ; want men ging telkens naar<br />
America\ en telkens bragt men van de beginfelen<br />
eens nieuw vergifts van daar.<br />
Het vervolg hier na.
C 16? )<br />
O N D E R Z O E K ,<br />
Of<br />
Neerland's zonden de oorzaak zyn van des<br />
tegenwoordigen oorlog (*).<br />
j|_3e natuur leert ons, gelyk het de onder-<br />
Vinding beveiligt, dat men om ene ziekte<br />
grondig te genezen, derzelver oorzaak eerfl:<br />
en vooral kennen moet : zo waarachtig dit<br />
in 't naturelyke is , zo zeker gaat deze Helling<br />
ook door omtrend de onheilen, of rampen<br />
(*) Offchoon door het genot ener ftilftand vanwapenen<br />
en het arbeiden aan de vredesvoorwaarden<br />
, den oorlog fchynt een einde genomen te<br />
hebben 5 kan men evenwel niet zeggen, ' t is vreede.<br />
Dit heeft ons dan ook aangejpoord, om deze<br />
verhandeling, welke anderjin^s juist niét meer<br />
ep het tegenwoordig tydftip zo zeer toepaslyk is 3<br />
ten verzoeke van den ÏVel Eerwaarden Auteur,<br />
in ons Mengelwerk te plaatfen'. te meer wyl dezelve<br />
onzes oordeels lezenswaardig is , en een bewys<br />
oplevert van de kunde des vriendelyken zen*<br />
der , dien wy verzoeken hier onze dankbetuiging<br />
gen te willen ontfangen, en ons by voortgang mes<br />
zyne correspondentie te vereeren,<br />
STAATJVST. MENG. JUNY. N
Cio-8)<br />
pen, welke enig volk of maatfchappy overkomen<br />
, en by overnoeming ziekten geheten<br />
worden: wanneer dan enig volk, of maat-<br />
Ichappy met drukkende rampen wortelt, zullen<br />
zy niet volkomen kunnen genezen worden,<br />
zonder dat men de oorzaken dierrampfpoedige<br />
gefteldheid heeft opgefpoord • by<br />
voorbeeld , by aldien openbaar wierd , dat<br />
! e<br />
.F n<br />
"£ and<br />
» o f re<br />
gerings conftitutie fge-<br />
iteldheid) van ons Vaderland met deszelfs<br />
ware belangen ftrydig was, zou 'er nimmer<br />
genezing van die ineetende kanker te verwagten<br />
zyn , dan door de vernietiging of<br />
verbetering van zulk ene nadelige conftituue •<br />
welk veronderfteld geval elk Vaderlander alles<br />
daar heen zoude moeten doen wenden ,<br />
dat die hoogft nodige beterfchap ftand greepe.<br />
Van dit algemene moet men tot het<br />
byzondere befluiten : wanneer wy dan de<br />
tegenwoordige onhandigheden van ons Vaderland<br />
gadeflaan, is het zeker, dat wy van<br />
die verwonende oorlogs-rampen, welke ons<br />
tanich drukken of gedrukt hebben, niet volkomen<br />
zullen bevryd worden en biyven, ten<br />
zy wy tot den oorfprong van dat kwaad te<br />
rug treden, en de genezing van daar aanvangen<br />
; want zonder dat zou men alleenlyk eni.<br />
ge uiterlyke verzachting aanbrengen , maar<br />
m der daad het eigenlyke kwaad opfluiten<br />
om een onhertfelbaar verderf op 't onverwachtit<br />
te baren:<br />
Dat
(169)<br />
Dat dit gezegde waarheid is , hebben uit»<br />
landers en vooral inlanders beveiligt door<br />
het gemeenfchappelyk en yverig nafporen van<br />
de oorzaak van den tegenwoordigen , en voor<br />
Neerland zo rampzaligen oorlog : intusfchen<br />
zou men billyk verwachten dat dit algemeen'<br />
onderzoek de ware bron dier onheilen zou<br />
aangewezen hebben , maar de uitko^H vari<br />
dit onderzoek verklaart ons, dat de denkwyze<br />
onzen Vaderlanderen hemelsbreedte verfebilt<br />
: zo dat men geheel onderfcheidene<br />
Ja verfchillende oorzaken heeft opgegeven :<br />
niet alleen is het gemeen dus verdeeld, maar<br />
zelfs de Hoofden des volks en de Leraren<br />
zyn het met elkander niet eens : myn oogmerk<br />
is niet alle die byzondere denkbeelden<br />
voor te dragen, en te toetfen, en de ware<br />
oorzaak van ons ongeluk optegeven : neen !<br />
myn doelv/it is allenelyk my by die gedachte<br />
te bepalen , welke by velen , vooral by de<br />
voorgangeren inden Godsdienst, is aangenomen<br />
, hier in beftaande , dat Neerland's zonden<br />
als de ware en voorname oorzaak van<br />
alle onze tegenwoordige rampen moeten aangemerkt<br />
worden : de reden , waarom dit<br />
denkbeeld boven anderen myne aandacht tot<br />
zich trok , en my tot wederlegging drong,<br />
was de invloed, welke dit begrip op de gemoederen<br />
had , terwyl het de verderfelyklle<br />
gevolgen na zich fleept en door velen uit<br />
de verfoeielykfte beginfels . wordt gedreven<br />
, gelyk nog nader blyken zal. Hier-<br />
(N 2) om
( 170 )<br />
om dan rekende ik my als Chriften Leraar en<br />
dus als een gehoorzaam onderdaan , en eerlyk<br />
Vaderlander , verplicht met myne ged<br />
e a a n b e v o l e n<br />
^^V" e bedcftonden de<br />
Godheid te bidden om uitredding , dewyl wy<br />
van enen onrechtvaardiger!, eigen belangzoekenden,<br />
bloeddorfiigen, woedende en onchristelyken<br />
vyand op t onverwacht!! waren belprongen<br />
, en tegen alle beginfels van eerlykheid<br />
en menfchelykheid behandeld : en<br />
daarom worde ik thans ook gedrongen . om<br />
nog meer openlyk dit ongegrond, en fchadelyk<br />
denkbeeld te keer te gaan.<br />
Deze door ons dus veroordeelde denkwyze<br />
fpruit niet uit dezelfde beginfelen : daar<br />
Zyn 'er, geiyk wy in 't vervolg zien zullen,<br />
welke uit den vader den duivel , in helfche<br />
liften volleerd zich niet ontzien de eer en<br />
goeden naam van hun Vaderland te bezwalken<br />
en de roem onzer braaf/te Vaderen te<br />
bekladden , om zo dat Vaderland, 't welk<br />
hen gekoerterd heeft, aan de laagheid hunner<br />
zielen op te offeren , en voor affchuwe.<br />
lyk eigenbelang aan te dwinglandy te verkopen<br />
; ontaarte wangedrochten 1 welken ik<br />
van nu voortaan den edelen eernaam van<br />
Nederlander weigere, en weigeren zal. Ook<br />
zyn 'er , welke in hunne onkunde weg gefleept,<br />
zich verhuren om het Vaderland met<br />
zyne brave Zonen op den flachtbank te voeren,<br />
tot welk foort die opgeruide hopen van<br />
ziel-
0?r )<br />
zielloze wezens behoren , welke den 6 Dec.<br />
1782 en 8 Maart 1783, had God het niet almagtig<br />
verhoed ! ons dierbaar Vaderland den<br />
geduchtften flag zouden toegebiagt hebben<br />
, welke ons immer zoude kunnen treffen<br />
: behalven deze worden 'er nog gevonden<br />
, welke , gelyk zy menen , uit tedere<br />
Godvrucht zo denken en het zelfs gevarelyk<br />
en goddeloos rekenen maar te twyffelen, of<br />
de zonden de oorzaak van 's Lands ongeval<br />
zyn zouden.<br />
En gelyk men dus uit verfchillende beginfelen<br />
dat fchadelyk denkbeeld koeftert, zo<br />
is men het ook niet eens in het voordragen<br />
dier ftelling : terwyl de een in 't gemeen<br />
fpreekt, maar de ander zich tot deze of die<br />
byzondere zonde bepaalt, gelyk men onder<br />
and re de Vaderlandfche handelwyze van<br />
Amfterdams Burgervaderen als de ware oorzaak<br />
van alle onze onheilen heeft uitgekreten<br />
, waar door men in den beginne vele<br />
brave Nederlanders zo heeft geblindhokt dat<br />
men byna zou gewanhoopt hebben die verblinde<br />
van hunne blindheid te genezen.<br />
Om dan ter zake te komen , en den<br />
ftaat des gefchils juist te bepalen ; Wy lochenen<br />
niet, dat de zonden in zeker opzigt<br />
eene oorzaak van alle rampen, en dus ook<br />
van dezen oorlog kunnen genoemd worden:<br />
in zo verre namelyk , dat wy nimmer zonder<br />
zonden, en daardoor alle onheilen waar-<br />
(N 3) dig
( 2<br />
?2 )<br />
dig zyn : hadden wy doch in 't P-oheel ge<br />
ne zonden, zo vloeit uit de Goddelyke<br />
regtvaardigheid, dat ons in 't geheel ook<br />
gene rampen zouden treffen : hierom dan,<br />
zo lange wy den naam van zondaars moeten<br />
dragen , kan men de zonden ook als<br />
eene oorzaak onzer tegenfpoeden aanmerken:<br />
dit intuslchen is 't niet, 't welk men wil;<br />
want uit het gezegde kan men alleen bcfluiten<br />
, dat de rampen ons niet onrechtvaardig<br />
overkomen, 't welk dus dient om Gods<br />
volmaaktheid vry te pleiten: maar men wil,<br />
dat .Neerlands ongergtigheden de voorname en<br />
eenige oorzaak dier drukkende onheilen zyn,<br />
zo dat dermate de ongerechtigheid van dat<br />
volk zo vol zoude zyn geworden , dat de<br />
Kichter van hemel en aarde niet langer konde<br />
af zyn van op ene byzondere wyze zyn<br />
heilig ongenoegen door de vreesfelykïte ftrafoeffemngen<br />
te betonen , gelyk zo aan de<br />
Joden dikwerf vooral in de dagen der Richteren<br />
is gefchied ; wanneer zy om hunne<br />
buitengewone en Godtergende zonden fff enge.yk<br />
getuchtigd werden : zo dat het denkbee.d<br />
, t welk wy beftryden , daarop neêr<br />
komt, dat Neerlands volk thans boven mate<br />
en buitengewoon zondig is , en wel boven<br />
andere volken , vooral boven die,<br />
welke hen de tegenwoordige rampen aandoen<br />
, en daarom ook zo veel niet lyden •<br />
oftchoon *er nu zyn, welke volkomen vastitellen<br />
, dat Neerlands volk het zondigfte<br />
bo-
C 273 )<br />
boven alle anderen is , zo worden 'er ook;<br />
gevonden, welke dit als hunne ftelling niet<br />
aannemen , maar zeggen , dat onze Nederlanders<br />
wel niet de zondigde zyn, doch<br />
dat evenwel hunne zonden de voorname<br />
oorzaak dier rampen zyn : zo vervalt men<br />
dan van erger tot erger : men bouwt, terwyl<br />
men den grondflag van het gebouw heeft<br />
weggenomen : waar op doch rust het ganiche'denkbeeld?<br />
Op Gods rechtvaardigheid!<br />
dien grond moet men dan behouden , en<br />
zo men 'er iets op bouwen wil , dus redeneren<br />
: Gods rechtvaardigheid vordert ftraffe<br />
over de Nederlanders, om hunne hemeltergende<br />
Goddeloosheden ; dewyl zy nu het<br />
meest lyden in den tegenwoordigen oorlog,<br />
moeten zy ook de grootfte zondaars zyn :<br />
ftemt men dit niet toe , waartoe brengt<br />
men dan Gods rechtvaardigheid by ? Van<br />
waar dan ook komt, dat deze oorlog voor<br />
Neerland het rampfpoedigst is ? Men moet<br />
derhalven of nalaten, uit Gods rechtvaardig*<br />
heid te redenkavelen en andere oorzaken onzer<br />
onheilen opgeven , of men moet vastftellen<br />
, dat Neerlands inwoonders de Goddelooste<br />
boven alle anderen zyn : Dus<br />
moeten wy ons met die ftelling bezig houden<br />
, en nagaan, of waarlyk onze Vaderlanders<br />
zondaars zyn boven alle anderen,<br />
en zo zullen wy , door aantetonen de vals.<br />
heid van dit denkbeeld, het gebouw 'om- ,<br />
verre werpen, om dan ook den grondflag<br />
( N 4 ) aan-
C *74 )<br />
aanteroeren en te vernietigen, wanneer wy<br />
betogen zullen hoe dwaasbyk men uit te<br />
genfpoeden tot iemands zedelyk beflaan be"<br />
fluit.<br />
Men wil dan , dat de Nederlanders de<br />
zondigfte flervelingen zyn : maar hoe weinigen<br />
zullen begrypen dat 'er verbazend veel<br />
toe behoort om die ftelling te omhelzen en<br />
waar te maken : men moet doch die onderscheidene<br />
volken , tusfchen welken men<br />
«ene vergelyking maken wil , even goed<br />
kennen : welke kennis niet enkel oppervlakkig<br />
maar innerlyk zyn moet, dat is,<br />
m hunne byzondere betrekkingen, qn vooral<br />
hmshoudelyken fland : hoe moeilyk, hoe<br />
byna onmogelyk wordt dan eene juiste en<br />
gegronde vergelyking niet ! Wat is 'er voor<br />
een kundig menfehen - kenner niet nodig, om<br />
over het zedelyk chara&er zyner Vaderlanders<br />
te oordeelen ? Hoe veel meer om<br />
vreemden te beoordeelen ? Eenen langen tyd<br />
zou hy by dezelven moeten doorbrengen :<br />
in de taal , gewoontens en denkwyze dier<br />
vreemdelingen grondig ervaren zyn : onder<br />
allerlei flanden van menfehen oplettend verkeerd<br />
hebben : en wat behoeve ik meer op<br />
te noemen , de ondervinding leert ons hoe<br />
bezwaarlyk men tot zulke kennis geraken<br />
kan: Zien wy niet dagelyks, hoe deerlyk,<br />
hoe dikwerf vreemdelingen mistasten in het<br />
befchryven van vreemde landen en voiken,<br />
aJ
( 175 )<br />
al hebben zy 'er zelfs langen tyd verkeerd ,<br />
en op alles zich toegelegd: Wie weet niet<br />
dat de werken van alle vreemdelingen over<br />
ons Vaderland vervult zyn met grove misflfgen<br />
: Wie dan , welke de vryheid zyner<br />
Ziel niet verkocht heeft om flaafs te denken<br />
, zal zich durven vermeten eene vergelyking<br />
tusfchen volk en volk te maken, om<br />
daar op Hellingen te bouwen ? daar 't dan<br />
voor hem , welke naauwkeurig en geduurzaam<br />
onderlcheidene volken heeft befchouwd,<br />
zo gevaarlyk is vergelykingen te maken, hoe<br />
dwaas handelt men dan niet, zonder die<br />
hoogstnodige kennis te bezitten, zulk ene vergelyking<br />
te willen doen ? Men is volmaakt<br />
aan den blinden gelyk, welke over de kleuren<br />
oordeelt: Of zal men zeggen , dat 'er<br />
genoegzame bronnen voorhanden zyn , om<br />
zonder de ondervinding over onderfcheidene<br />
volken te oordeelen : Welke zyn die bronnen?<br />
de getuigenisfen van anderen? byaldien<br />
deze getuigen vreemdelingen zyn in dat land,<br />
't welk zy befchryven , is het niet veilig<br />
in alles zeker op hun aan te gaan , dewyl<br />
wy zagen hoe onoverkomelyk de zwarigheden<br />
voor een vreemdeling fchynen te zyn,<br />
om genoegzaam bekend te worden by andere<br />
volken : of zal men de getuigenisfen dier<br />
volken zelve aannemen? deze zyn niet eenparig<br />
: zo zeer de een zyn eigen volk verheft<br />
, zo zeer verlaagt de andere hetzelve,<br />
8ven gelyk by ons gefchiedt: Wie inrus-<br />
( N 5 ) fchen
C 276 )<br />
fchen zal op die getuigenisfen dan met zekerheid<br />
durven bouwen ? Uit liet gezegde<br />
wilde ik dit gevolg afleiden , dat het zeer<br />
moeilyk , zo niet onmooglyk is eene juiste<br />
vergelyking tusfchen het zédelyk charafter<br />
van dit en dat volk te maken: waarby nog<br />
komt , 't welk de voorgeftelde zwarigheden<br />
zeer vermeerdert, dat het nog niet genoe«is<br />
, de bedryven van het een volk met die<br />
van 't andere te vergelyken , maar ook en<br />
vooral moet men den aart dier bedryven<br />
toetzen aan de betrekking , waarin zulk een<br />
volk onder anderen tot eene Goddelyke openbaring<br />
ftaat , zo dat dezelfde bedryven by<br />
het een volk gruwelyker zyn, dan by het<br />
ander : de afgbdery by voorbeeld was onder<br />
Ifraè'j groter zonde dan by die volkeren,<br />
welke dat helder Jicht der openbaring niet<br />
hadden, hierom zegt de Godheid ook, (en<br />
dit bevestigt het gezegde) dat elk naar het<br />
licht, t welk hy gehad heeft zal geoordeeld<br />
worden Rom. II. 12. Uit dit alles blykt<br />
dan volkomen , dat men onbezonnen en<br />
vermetel handelt, wannneer men ligtelyk<br />
over het zedelyk beftaan van eenig volk<br />
oordeelt en het met dat van andere volken<br />
vergelykt, dat men dus ook lichtvaardig te<br />
werk gaat met de Neerlanders als de zondig,<br />
fte der ftervelingen te befchouwen.<br />
Laat ons nog eene fchrede verder gaan !<br />
laat ons enige vergelyking maken uit ftukken<br />
, welke bewezen zyn door dagelykfche
( V7 )<br />
fcbe en menigvuldige getuigenisfen : terwyl<br />
ik een Hervormd Leeraar ben , zal elk my<br />
ten goede houden , dat ik de leer der Gereformeerden<br />
als de beste der Christen - gezindheden<br />
erkenne ; wie is er nu maar enigzints<br />
in de letteren ervaren , welke niet<br />
weet , dat 'er over het Igeheel genomen<br />
geen volk is , waar onder de leer der Hervormden<br />
in hare oorfpronglyke zuiverheid<br />
nog zo gevonden wordt , als onder de Nederlanders<br />
? Zyn niet byna alle fchriften ,<br />
welke den Godsdienst der Christenen in het<br />
gemeen en de leer der Hervormden in 't byzonder<br />
beftryden « vruchten van vreemde<br />
akkers ? Zyn niet byna alle , welke wy<br />
van dien aart in ons Vaderland aantreffen ,<br />
of in vreemde talen voorhanden , of uit<br />
dezelve vertaald ? Hoe zeldzaam zyn die<br />
fchriften dan niet onder ons , terwyl ze in<br />
Vrankryk , Duitschland en Engeland dagelyks<br />
verfchynen ? Men zou te ongelukkig<br />
voorwenden , dat wy ons hier op niet te<br />
verheffen hebben , dewyl de vertalingen<br />
dier fchriften ons leren dat dezelfde beginfels<br />
in ons Vaderland gevonden worden :<br />
dit zy zo ! maar wie is zulk een vreemdeling<br />
in de Geleerde waereid , die niet weet<br />
dat men in die andere gewesten openlyk voor<br />
zulke Hellingen uitkomt , terwyl men de<br />
formulieren van enigheid weinig of niet meer<br />
fchynt te achten ; althans Leeraars der<br />
Hervormde Kerk , komen openlyk uit voor<br />
ftel-
ftellingen , welke op 't fterkst door de<br />
Hervormden worden verworpen , terwyl<br />
in ons Vaderland niemand der Hervormden<br />
tegen enig leerftuk dier kerke zich openlyk<br />
durft aankanten : of moet ik meer zeggen!<br />
Wie weet niet , dat Engeland , om my<br />
daar by alleen te bepalen, overftroomd wordt<br />
door het Ariahismus ? Wie kent die groote<br />
mannen niet , welke tot de Hervormde<br />
behorende openlyk de leringen van Arius<br />
koesteren en voortplanten ? Of is 't gering,<br />
dat men onder het oog van het Hof te Londen<br />
, een genoodfehap van Deiften heeft<br />
durven oprichten , 't welk op den 7 April<br />
1:76 door zekeren D. Williams openlyk is<br />
ingewyd , waar van nog meer voorbeelden<br />
in Engeland zyn. Merkt hier op , Nederlanders<br />
! Hervormde Nederlanders ! Welke<br />
u laat blindhokken door het verraderlyk<br />
gefchreeuw van zulken , welke u tegen onze<br />
brave Vaderen des Vaderlands opruien,<br />
ja welke onze verbazende werkeloosheid hebben<br />
veroorzaakt , of gekoesterd , en dat<br />
vooral onder dit voorwendzel, dat de Engellchen<br />
onze Hervormde Broeders zyn ,<br />
welke ons in zuiverheid van Leer en Godvrucht<br />
overtreffen : het is verfoeielyke logcntaal,<br />
ge'yk gy uit het gezegde bemerkt :<br />
't is waar 'er zyn 'er nog , welke waarheid<br />
en Godvrucht handhaven , maar dezen liggen<br />
onder ene algemene verachting.<br />
En
C 179 )<br />
En wat de zeden van ons Vaderland betreft<br />
; men moet willens blind zyn , om<br />
niet te zien dat weelde en overdaad van anderen<br />
toe ons overgebracht worden : Men<br />
is een vreemdeling in de waereid , zo men<br />
niet weet, dat de zeden by andere volken<br />
onbegrypelyk meer verbasterd , en bedorven<br />
zyn , dan by ons : hoe zeer weelde<br />
en overdaad onder ons toenemen , de Hol»<br />
landfche of Nederlandfche eenvoudigheid zal<br />
men elders in Europa te vergeefs zoeken ,<br />
waarom zelfs de meeste Vaderlanders tot<br />
fpot in vreemde gewesten verkeren.<br />
Dit gezegde kan niemand lochenen ;<br />
waarom wy veilig befluiten mogen , dat<br />
het 'er verre van af is , dat de Neerlanders<br />
het zondigde volk wezen zoude ><br />
terwyl zelfs gebleken is , dat, zo wy vergelykingen<br />
maken , althans het zedelyk<br />
befhaan der Engelfchen voor dat der Nederlanderen<br />
, verre moet onder doen : of<br />
wil men , dat Nederlands zouden groter<br />
zyn , dan die van andere volken , dewyl<br />
wy meer licht ontfangen hebben dan anderen<br />
; zo men dit op Engeland wilde toe*<br />
pasfen , zoumen zich zeiven tegenfpreken ,<br />
dewyl men het zelfs nog tegenwoordig als<br />
zuiverder in Godsdienst wil doen doorgaan;<br />
daarenboven, omtrent Engeland zal dit voorwendfel<br />
in gene aanmerking komen , terwyl<br />
wy eenparig zullen erkennen ? dat zo<br />
En-
( 28o )<br />
Engeland al niet meer , evenwel zo veel<br />
licht der He-vormmg heeft ontfangen , als<br />
wy ; en zo verdwynt die bedenking , terwyl<br />
betoogd is, dat men willens blind moet<br />
zyn , om niet overtuigd te worden , dat<br />
ons Vaderland zo flegt niet geheld is , als<br />
Engeland.<br />
Om voort te gaan ! door Neerlandsch<br />
volk m hun zedelyk beftaan zo zeer te verhagen<br />
, verraadt men niet alleen zyne onkunde<br />
, en maakt men zich fchuidig aan<br />
vermetelheid , gelyk wy gezien hebben ,<br />
maar ook openbaart men zyne blindheid<br />
omtrend de gronden van Onzen Godsdienst,<br />
terwyl men de vyanden van den Christelyken<br />
Godsdienst in het gemeen zelfs de wapenen<br />
in handen geeft om denzelven aantetasten<br />
en geweldigen afbreuk te doen : of<br />
leren en betogen de verdedigers van den<br />
Godsdienst niet , dat de wyze Godheid aan<br />
dezen kant van de eeuwigheid den mensch<br />
niet altoos vergeldt naar zyne werken ? Erkennen<br />
zy niet dat den goeden dikwerf veel<br />
kwaad overkomt ; is dit zelfs de leer van<br />
Christus niet ? Wie heeft het boek Jobs<br />
en den 73 Pfalm gelezen, welke niet weet,<br />
dat het de besten dikwerf als tot vertwyffeling<br />
brengt , wanneer zy den voorfpoed<br />
der Godlozen en den teaenfpoed der vromen<br />
bekhouwen ? Of kent men de duidelyke<br />
verklaring van Christus niet Luc. Xlil. 1-5 2<br />
ge-
C 281 )<br />
getuigt de Heiland aldaar niet met ronde<br />
woorden , dat die ongel ukkigen de grootfte<br />
zondaars niet waren ? en leert hy niet te<br />
gelyk dat die onheilen tot geheel andere eindens<br />
waren overgekomen ? 't Is dan zeker<br />
dat men uit de rampen , welke iemand<br />
treffen f, tot zyne flegtheid befluitende,<br />
de gronden van den Christelyken Godsdienst<br />
ondermynt , en de vyanden van denzelven<br />
de wapenen in handen geeft om dien den<br />
gevoeligften flag toetebrengen : daar toe<br />
vervalt men , wanneer men zich door kwalyk<br />
denkenden , welke zich in engelen des<br />
lichts veranderen, laat verblinden , en<br />
vervoelen ! Wanneer wy dan het gezegde<br />
op Neerland toepasfen , moeten wy dit befluit<br />
maken , dat alle Godsdienst den boden<br />
wordt ingeflagen en Gods Zoon van logentaal<br />
befchuldigd, zo wy om Neerlands<br />
rampen vastftellen , dat deszelfs inwoonders<br />
de grootfte zondaars zyn : of moet ik het<br />
betoogde door voorbeelden nog fterker aanklemmen<br />
, en voor den eenvoudigften nog<br />
vatbaarer maken ? om by de les van Claudianus<br />
niet ftil te ftaan ; welke van de godlozen<br />
betuigt<br />
Tolluntur in altum ,<br />
Ut lapfu graviore ruant:<br />
Om van die Wereld - bedwingers , hoedanige<br />
een Alexander , en de Romeinen<br />
wa-
C is* )<br />
waren , ook niet te fpreken, terwyl niemand<br />
ftaande houden zal, dat zy beter waren<br />
, dan die volken , welke zy overheerd<br />
hebben : wy bepalen ons • by ons Nederland;<br />
is de oorlog welke ons overkomt , om onze<br />
zonden , dan is dit altoos zo geweeft: dan<br />
waren onze voorvaders , toen zy door den<br />
bloeddorftigen Philips beoorloogd werden ,<br />
wanneer hy hunne vryheid vertrapte, groter<br />
zondaars dan] die dwingeland , dan zal de<br />
Hervorming, waar voor men goed en bloed<br />
opofferde , die brave Nederlanders zo fchuldig<br />
en tot zulke grote zondaren gemaakt<br />
hebben : zo de gevolgtrekking welke men<br />
uit de rampen tot de zonden maakt, doorgaat<br />
, dan waren onze voorvaders de grootfte<br />
zondaren in dien tyd , dewyl Neerland<br />
nooit zo vele rampen ondergaan heeft, als<br />
in die akelige omftandigheden : voor welke<br />
gevolgen ftelt men zich dus niet bloot,door<br />
zich blindeling te laten vervoeren 1 En om<br />
in gene andere byzonderheden te treden ; is<br />
Nederland nooit onrechtvaardig door den<br />
oorlog aangevallen ? Zo ja ! dan moet men<br />
nalaten uit Neerlands rampen tot zyne flegtheid<br />
te befluiten : laat my 'er noch meer<br />
byvoegen : wat zal men van de Americanen<br />
denken ? is dat volk niet bitterlyk door<br />
de Engelfchen onderdrukt ? is 'er niet verbazend<br />
veel bloed vergoten ? Is nu Ameriea<br />
erger, en zondiger dan Engeland ? Zedert<br />
wanneer zyn zy zo geworden ? Zedert dat<br />
zy
(183 )<br />
2y aandrongen op de handhaving der wetten<br />
, en weigerden de koorden langer te dragen<br />
, welke men om hunne halzen meer en<br />
meer begon toe te trekken ? Zyn zy nu<br />
zondiger , dan voorheen ? Het is waarlyk<br />
overvloedig genoeg bekend , dat dit volk<br />
zedert zynen oorfprong ene verbazende be«<br />
fchaving heeft ondergaan, zo dat zy nooit<br />
minder verdiend hadden, dan tegenwoordig ,<br />
door den oorlog aangevallen te worden :<br />
met een woord, men moet aannemen, dat<br />
nimmer enig volk onregtvaardig door den<br />
oorlog is aangevallen , dat 'er nooit dwingen<br />
landen zyn geweeft, of men begaat de grootfte<br />
onrechtvaardigheid met vast te ftellen,<br />
dat Neerland's zonden de oorzaak van's Lands<br />
rampen zyn. Wy befluiten dan met allen<br />
grond , dat , fchoon alle onheilen kunnen<br />
gezegd worden den menfehen om hunne zonden<br />
overtekomen , men evenwel met genen<br />
den minften grond , uit de rampen, welke<br />
enig menfeh , of volk drukken , dit gevolg<br />
kan of mag trekken, dat dezodanigen, welke<br />
met de meefte tcgenheden worftelen de<br />
grootfte zondaars zyn , terwyl 'er menigvuldige<br />
redenen kunnen zyn , waarom de<br />
Alwyfle wereldbeftierder zulke onheilen laat<br />
overkomen, welke ik volgens myn oogmerk<br />
niet nodig hebbe voor te dragen.<br />
Intusfchen was ons oogmerk geenzins te<br />
STAASM. MENG. JONY. ( O ) be»
C 134)<br />
betogen , dat nimmer een menfch of volk op<br />
ene blykbare wyze om Godtergende onge»<br />
rechtigheclen is geftraft geworden t want<br />
dan zouden wy de heilige gefchiedenisfen lochenen<br />
moeten , waarin ons een Sodom en<br />
Gcmorra onder anderen als zichtbaar geftraft<br />
voorgedragen worden : 't is 'er dan, en zelfs<br />
. wel zo verre van daan , dat wy zulks ontkennen<br />
zouden , dat wy in het tegendeel<br />
in die geduchte voorbeelden een fterk, en<br />
nieuw bewys voor ons betoog aantreffen ,<br />
dewyl wy daaruit leren , wanneer de Goddelyke<br />
Rechter een land of volk om hunne<br />
fnode zonden zichtbaar ftraft, dat dan tastbaar<br />
blyken moet , dat die zonden de voorname<br />
oorzaak , dier ftraffen zyn ; zo dat,<br />
zullen Neerlands zonden de oorzaak van deszelfs<br />
tegenwoordige rampen in dien zin mogen<br />
genoemd worden, dan ook duidelyk die<br />
overgrote mate der ongerechtigheid moet gezien<br />
worden ; want ,' is het oogmerk Gods<br />
in zulke vreesfelyke ftrafbeffeningen niet,<br />
dat andere zich fpiegelen zouden aan die ongelukkigen<br />
? Zal nu de Goddelyke wysheid<br />
haar oogmerk bereiken , dan moet 'er gene<br />
twyffeling overig biyven , of de zonden<br />
van zulke ongelukkigen wel de voorname<br />
oorzaak, nimmer rampen zyn ; maar hoe<br />
kan zulks nu boven allen twyffel openbaar<br />
worden ? Of wanneer God door openbaringen<br />
dit verklaart en laat aanzeggen , gelyk<br />
om?
om trend de Joden door de Propheten is ge«<br />
•ichied : of wanneer enig volk zo blykbaar<br />
zondig wordt, dat het voor het oog van de<br />
ganfche wereld affchuwelyk wordt, of wanneer<br />
het door enige byzondere zonden zich<br />
die onheilen naturelyk op den hals haalt,<br />
in deze gevallen , gelyk men uit de voorhanden<br />
zynde voorbeelden kan betogen *<br />
wordt ontegenzeggelyk openbaar , dat de<br />
zonden oorzaak der rampen zyn , zo dat<br />
men buiten die gevallen niet befluiten kan j<br />
of mag , dat een volk om zyne zonden<br />
geftraft wordt, dewyl de wyze eindens der<br />
Godheid buiten dezelve door zu'ke ftrafoeffeningen<br />
niet zouden bereikt worden, en<br />
men, gelyk bewezen is , uit gene andere<br />
gronden het befluit kan afleiden , dat enig<br />
menfch om zyne zonden deze of die rampen<br />
overkomen : het zal 'er dan op aan- .<br />
komen , of Neerland zich in een of ander<br />
dier gevallen bevindt : dat 'er gene Godsgezanten<br />
onmiddelyk van Gods Vegen bevel<br />
ontfangen hebben om geduchte ftraffen<br />
te dreigen, gelyk een Jona te- Nineve<br />
deed , zal elk erkennen ; dat Neerland's<br />
zonden boven die van andere volken zouden<br />
geklommen zyn , hebben wy buiten<br />
tegenfpraak weerlegd : dierhalven zal noch<br />
alleenlyk in aanmerking komen , of 'er gene<br />
byzondere zonden zyn , waar door wy op<br />
ene naturelyke wyze ons de tegenwoordige<br />
O 2 on-
( i8t?)<br />
onheilen op den hals gehaald hebhen , 'dat<br />
is , of wy oorzaak zyn door onrechtvaardig.<br />
Jneid dat Engeland ons aangevallen heeft? en<br />
hier is men in de weer om een ganfch regilter<br />
van redenen te verzamelen, waardoor<br />
L 1 verbitterd<br />
i en genoodzaakt<br />
zotten hebben ons aantetaflen , terwyl de<br />
eerfle plaats van die Nederlandfche onrechtvaardighedeti<br />
het gedrag van Amfterdarn's<br />
Burgerhoofden beflaat , door dien zy met<br />
rebellen verbonden hebben aangegaan , en<br />
oproengen in hunne wederfpannigheid geltytt:<br />
dat kortzichtige menfehen dus in den<br />
eeriten opflag fpraken,kon men noch, fchoon<br />
met zonder fchaamte , dulden , maar dat<br />
men nu noch zo fpreken zoude , is onver,<br />
dragelyk ; geen eerlyk gemoed , geen waar<br />
Nederlander , die maar een druppel Vaderlandfch<br />
bloed in de aderen koeftert, kan<br />
zonder verontwaardiging die taal horen: het<br />
zagtzinnigft menfeh wordt edele woede tegen<br />
die gemaskerde guiten , welke, hadden zy<br />
hun affchuwelyk doel kunnen bereiken ,<br />
waar toe al hun gefchreeuw diende, de Vaderlandfche<br />
onfchuld , de gryze braafheid ,<br />
de onverzettelykite moed en onuitblufchbaar^<br />
Jte Neerland'sliefde in Amftel's beminde<br />
Burgervaders op moordfehavotten zouden<br />
hebben doen vallen : terwyl elk braaf Va-<br />
lï 7 yn<br />
f, dankz<br />
W' n en t o t<br />
g<br />
God op-<br />
zendt, dewyl hy gewaakt heeft, dat het<br />
volk
(187)<br />
volk door die Vaderland'spesten niet zo<br />
verblind is geworden , dat de fchellen van<br />
hunne ogen niet eerder zouden afgevallen<br />
zyn , dan te laat en dus met grievend berouw<br />
, gelyk de bedryven van andere tyden<br />
noch heden betreurd worden : was het<br />
tanfeh myn oogmerk het gedrag dier edele<br />
Amftelvaders te verdedigen , ene aangename<br />
taak zou ik op my nemen, in verzekering<br />
van een gelukkigen uitflag : doch daar ganfch<br />
Neerland, uitgezonderd enige duifterlingen ,<br />
welke aan het licht niet gewoon het zelve<br />
ook niet verdragen kunnen en in hunne<br />
blindheid rondtasten, en fchadeloos grynfen,<br />
het Vaderlandfch gedrag dier doorzichtige<br />
mannen heeft gerechtvaardigd , nam ik dit<br />
niet voor , terwyl ik overtuigd blyve , dat ,<br />
zo lange 'er ware Nederlanders jzyn zullen ,<br />
men ook tot hunne gedachtenis met blydfchap<br />
en dankzegging fpreken zal van het<br />
gene zy gedaan hebben-<br />
En wat zou 'er noch anders zyn , waar<br />
mede wy Engeland zouden beledigd hebben<br />
: niets heeft men bygebragt , of het<br />
is zo bondig weerlegd dat men alle fchaamte<br />
moet afgelegd hebben, om.'er noch van<br />
te reppen : ik bidde alle ware Nederlanders<br />
de gefchiedenisfen van ons Vaderland<br />
van vroegere tyden nateflaan , en zy zulkn<br />
uit eiken Gefchiedfchryver handtaitelyk<br />
O 3 ont'
( 188 )<br />
ontwaar worden , dat wy altoos op de on.<br />
regtvaardigftc , ondankbaarlte , heerschzugtigfte<br />
vtyzo door Engeland zyn behandeld<br />
geworden : terwyl elk die Engclfchen ontmoet<br />
heeft hy ondervinding dit hun character<br />
zal hebben leren kennen.<br />
Zo mene ik dan aan myn oogmerk voldaan<br />
en betoogd te hebben , dat men ongegrond<br />
Neeriand's zonden noch in 't' gemeen,<br />
noch in 't byzonder als de oorzaak van onze<br />
rampen aanmerkt : ik moet 'er alleen<br />
noch byvocgcn, dat men door dit voor.<br />
wendfel de ftraf bare werkeloosheid, welke<br />
ware Nederlanders gedurenden den gaplcheq<br />
oorlog deed zugten , vry pleiten wil ,• waaruit<br />
de verraders van hun , welke, zo fpreken,<br />
openbaar worden : want al waren Neerlands<br />
zonden de oorzaak van dezen oorlog,<br />
dan noch kon men de werkeloosheid niet bepleiten<br />
, went dan ware het de plicht van<br />
elk , zich te bekeren , en tegen den vyand<br />
te bidden , en te werken ; het Chriftendcrn<br />
doch maakt de beste , dat is , werkzame<br />
burgers : of zou men die werkeloosheid<br />
noch a;n byzondere zonden moeten toefchryven<br />
? want men kan ze niet als ene<br />
flraffe over de zqnden van ons volk in het<br />
algemeen aanmerken , volgens het gene in<br />
't gemeen betoogd is , en op die byzondere<br />
moet toegepast worden ; indien dan<br />
/<br />
die
( i89 )<br />
die werkeloosheid ene ftraffe was over byzondere<br />
zonden , dan zou ik gene andere<br />
kunnen gisiën , dan dat de Nederlanders té<br />
ondankbaar aan hunne voorvaders de duurgekochte<br />
vryheid hebben beginnen klein te<br />
achten , en .... .<br />
Meent men , dat ik door dit myn vartoog<br />
, de aandrang tot bekering wegneme,<br />
't welk nu als menfch , als Chriften, vooral<br />
als Leeraar niet betamen zoude: men bedriegt<br />
zich geweldig : want ik hebbe ook<br />
duidelyk aangetoont , dat 'er gene ramp<br />
is , of zy moet als een gevolg der zonden<br />
aangemerkt worden : waarom ik by myne<br />
Gemeente volgens mynen plicht aandringe<br />
op bekering : doch daar deze niet ftryden<br />
kan met de plichten van den menfch en den<br />
burger, wekke ik hen ook op, om als ware<br />
Vaderlanders zich te gedragen , en wy<br />
bidden genoegzaam eenparig dat onze vyand<br />
moge gevangen worden in dat net, 't welk<br />
hy voor ons gefpannen heeft,<br />
Ik eindige met deze opwekking aan myne<br />
Vaderlanders: vernedert ulieden onder de flaan»<br />
de hand des Heeren , opdat Hy u verhoore<br />
: gedraagt u ook als vrye Nederlanders<br />
i laat uwe vryheid door niemand vertrapt<br />
worden : dat gefchenk is u van God<br />
ook toevertrouwd , waarvan Gyl. dus eens<br />
O 4<br />
rfi<br />
"
«frenfchap zult moeten geven : z ai de oor<br />
bg noch voortduren , dat de banden van<br />
werkeloosheid mogen verfcheurd, en aS<br />
verpletterd worden, wat zich tegen de l?<br />
verzeil"S<br />
voora op uw hnpJ P ? • '<br />
y t d a n
C 191 )<br />
D E<br />
WYZE COLLO NEL.<br />
]J3oor zyne wezenlyke verdienften , tot<br />
ColJonel van een Regiment bevorderd zynde,<br />
zag de Heer d'Orviüe met even zo veel<br />
fmerte als verontwaardiging , dat meest<br />
alle de Officieren van hetzelve , wel verre<br />
van zich toe te leggen op het verkrygen<br />
der kennisfen tot hun beroep nodig , enig<br />
bezield waren met de dolle drift tot het<br />
fpel; daar aan den vroegen ogtent tot den<br />
laten avond , ja fomtyds geheele nagten<br />
door , hunnen tyd verflytende. Hy befloot<br />
dierhalve een proef te nemen , of hy<br />
hen op eene zagte wyze niet zou kunnen<br />
verbeteren , en te dien einde nodigde hy<br />
hen allen op een vriendelyk gastmaal. Op<br />
het nagerecht wist hy ongemerkt de converfane<br />
daar heen te wenden , dat 'er van<br />
het fpel gefproken wierd , en die gelegenheid<br />
waarnemende deed hy hen het volgende<br />
verhaal ; 't welk , fchoon een weinig verwerd<br />
, ter meerder indrukmaking , echter<br />
ïn fubftantie eene waarheid was.<br />
Oorfpronklyk myne Heeren { wierd ik<br />
( O 5 ; t o r
tot den tabbaard opgevoerd doch zekere<br />
omftandigheden noopten myne Ouderen ,<br />
my tot den degen te beftemmen. Naauwlyks<br />
had ik dierhalve myne fludien verricht,<br />
Of zy kogten my een *Vaëhdel in dit zelfde<br />
Regiment , over 't welke ik thans d'eer<br />
heb als Collonel te gebieden. Aangezien ik<br />
my op de ftudien met de borst had toegelegd<br />
, twyffelde myne waaide Ouderen<br />
geenfints , of ik zou my ook bevlytigen<br />
cm die kennisfe te verkrygen , welke tot<br />
het krygswezen betrekking hebben , en<br />
voor myn nieuw aangenomen beroep zoo<br />
hoogstnoodzakelyk waren ; ten einde te<br />
zekerder grondflag van fpoedige bevordering<br />
te leggen.<br />
In der daad ook , gedurende enige maanden<br />
beantwoorde ik aan hunne verwagting ,<br />
maar wel haast door myne medemakkers<br />
verleid geworden zynde, vermeesterde my<br />
de drift tot Dobbelen en Speelen zodanig ,<br />
dat zelfs dat gcene 't' welk ik plichtshalve<br />
moest doen , my een walg wierd. Naauwlyks<br />
kon ik enige uren aan het fpel onttrekken<br />
, ten einde myn lighaam te laten<br />
rusten. In 't midden van de Slaap , droomde<br />
ik niet dan van ftapels goud en zilver ,<br />
van fpeelkaarten en dobbelftenen. Ter naau><br />
wernood gunde ik my den tyd tot eeten ,<br />
en ik verzwelgde de fpyzen , om te eerder<br />
wederom aan het fpeelen te kunnen gaan.<br />
De
( 193 )<br />
De aangename ogtent en avondftonden welke<br />
ik voorheen met wandelen doorbragt ,<br />
kortom alle de vercierlelen der natuur ,<br />
hadden voor my gene bevalligheid meer.<br />
Myne vorige vrienden verwaarloosde ik ,<br />
en de vriendfchap had geen toegang meer<br />
tot myn hart. Ik was by niemand wel dan<br />
by hen, die myn gald poogden meester te<br />
worden. Dat ik Ouderen had begon my te<br />
verveelea , en ik dagt om God niet dan<br />
om hem te tergen , door vloeken en zynen<br />
naam te misbruiken.<br />
Het fortuin was my in den beginne byzondcr<br />
gunffig , en dit duurde zelfs wel<br />
drie jaren agter den anderon ; gedurende<br />
welke ik ook myn leven met fpelen verfieet.<br />
Jk kan 'er heden nauwlyk aan herdenken ,<br />
zonder fchaamrood te worden over de geweidige<br />
krak , welke myn eer en fatfoen 'er<br />
door leed , en ik wenschte voor al wat ik<br />
bezit, het geheugen 'er van te kunnen uitdelgen.<br />
Ik heb nauwlyks moeds genoeg om<br />
myn verhaal te vervolgen , zelfs na zederd<br />
twintig jaren in eer en deugd geleefd te hebben.<br />
Cordeel des myne Heeren ! hoe veel belang<br />
ik 'er in itel, u lieden myn voorbeeld<br />
van nutte te doen zyn , uit de moeite die<br />
het my kost , hier opentlyk de belydenis<br />
myner laagheden te doen.<br />
Op zekeren dag kreeg ik order om op<br />
wer-
C 194 )<br />
werving te gaan, na ene verafgelegen Frontier<br />
Stad. Aldaar ook fpelers vindende bemoeide<br />
ik my met de werving niet , en<br />
het 'er de zorg van over aan myn Sergeant.<br />
JJees bragt my drie daagen daarna twintig<br />
uitgelezen Recruten , ten einde van my<br />
hunne lening en handgelden te ontfangen.<br />
lot myn groot ongeluk hadik juist dien og.<br />
tent verloren , niet alleen al myn eigen<br />
geld , en de kleinodiën die ik by had ,<br />
maar ik had zelfs het Regement geld my tot<br />
de reerurering ter hand gefield , rukeloos<br />
verdobbeld. Oordeel myne Heeren van de<br />
verlegenheid waar in ik my bevond , van<br />
welke gy u naauwlyks een denkbeeld kunt<br />
vormen. Ik zond daadlyk een expresfe naar<br />
een myner Cameraden die in 'e guarnizoen<br />
gebleven was ; ik bekende hem' myn misdryf,<br />
en verzogt hem my vyftig Louifen<br />
te willen leenen. Maar wat kreeg ik ten<br />
antwoord „ Zou ik zo eene groote fomme<br />
„ aan een fpeelder van beroep leenen ? In-<br />
„ dien ik een van beide moet verliezen<br />
„ of de vriendfchap van een man die zich<br />
„ onteerd , of wel myn geld , dan zal ik<br />
„ hever die Jaatite behouden."<br />
Op het lezen van zoo een beledigend antwoord<br />
, bezweek ik op een ftoel ter neder<br />
en geraakte in een diep gepyns. Ik herinner<br />
my nog levendig dat akelig ogenblik ,<br />
en alle de denkbeelden welke in my opis<br />
wa-s
(195)<br />
kwamen. Ter ener zeye de fmert en dg<br />
verontwaardiging van myn Vader , de oneer<br />
die ik myne familie aandeed , en de<br />
fchande om aan 't hoofd van myn Regiment,<br />
gecasfeerd te zullen worden. Ter andere<br />
het aangenaam vooruitzicht der waardighe-<br />
.den , tot welke ik met 'er tyd zou hebben<br />
kunnen bevorderd worden , indien ik<br />
een eerlyker gedrag gehouden had. Jk kreeg<br />
ten lesten [het gebruik myner zinnen nier.<br />
weder , dan om bedagt te zyn , hoe ik<br />
door eene nieuwe misdaad de fchande der<br />
eerfte zoude kunnen ontgaan. My zelfs<br />
van kant te helpen dagt my het best , en<br />
ik ftond op het punfl: om dit myn voornemen<br />
ter uitvoer te brengen , toen de Officier<br />
die my zoo een onaangenaam Antwoord<br />
gegeven had , zelfs intradt.<br />
In d'eerfte beweging myner woede vloog<br />
ik met de blote degen op hem aan , voornemens<br />
hem met honderd fteken ter neder<br />
te vellen , maar hy ontwapende my, en my<br />
tegen zyne borst aandrukkende, fprak hy<br />
my aldus aan. „ Ik heb u op eene onvriendelyke<br />
wyze opzettelyk geantwoord op uwen<br />
brief , ten einde gy enige ogenblikj,<br />
ken 't akelige gevoelen zoudt van d'ora-<br />
Handigheid waar in gy u zeiven gebragt<br />
„ hebt ; nogthans vast befloten hebbende<br />
„ u te redden ; waarom ik daadlyk kort<br />
na uwe expresfe herwaards ylde. Ik heb<br />
» myn oogmerk bereikt, en 't is my lief<br />
» nog
C 196 )<br />
;, nog enig gevoel in u t'ontdekken. Myn<br />
„ goed , myn bloed en al wat ik heb ,<br />
zyn tot uwen dienste. Zie daar (vervolg-<br />
„ de hy , en zyn goudbeurs op tafel wer-<br />
,, pende) neem daar uit zoo veel gy beno-<br />
„ digd hebt voor uwe Recruten ! het o-<br />
„ verfchot kan u dienen om te fpeelen ,<br />
„ zo gy 'er behagen in hebt." Spelen ! antwoordc<br />
ik , hem teffens hartelyk om<br />
helzende ; dat zal ik nooit wederom doen.<br />
Ik heb myne Hceren ! federt myn woord<br />
heilig gehouden. Die zelfde dag reeds begon<br />
ik my van alle kostbare of verquistende<br />
vermakken t'onthouden , tea einde myn<br />
geld te befparen , en mynen edelmoedigen<br />
vriend te fpoediger te kunnen beialen. Ik<br />
beltede myn tyd in nuttige oefFeningen enftudien.<br />
Het ftrikt waarnemen van mynen plicht<br />
en een aanhoudend voorbeeldig gedrag, vestigde<br />
wel dra d'aandagt myner hoofden op<br />
my , en 't is daar aan dat ik d'eer en 't<br />
voorrecht verfchuldigd ben , van u lieder<br />
Collonel te mogen zyn.<br />
Dit verhaal maakte zo enen diepen indruk,<br />
op de herten der jonge Militairen dat van<br />
dat ogenblik af , alle hard en grof fpel in<br />
het Guarniloen ophield. Elk zich om ftryd<br />
op nuttiger zaken toeleggende kreeg dat Regiment<br />
zo enen goeden naam, dat de gunlten<br />
van den Vorst veel meer op het zelve<br />
dan op enig ander nederdaalden.<br />
VA-
C 197)<br />
V A D E R L Y K E L E S<br />
V A N<br />
W I L L E M DEN I.<br />
Een Vorst zag korts geleên het praelgraf<br />
van de GROOT.<br />
Hoe ! fprak hy , eert men dus een balling<br />
naa zyn dood ?<br />
Ryst zyn gedagtenis in 't eind met zoo veel<br />
Luifter ?<br />
Terwyl dat MAURITS legt vergeeten in<br />
het duister !<br />
Dus loont men in dit Land , riep Vader<br />
WILLEMS geest ,<br />
Hun die verdedigers der Vryheid zyn geweest<br />
:<br />
Die haar naar 't herte fteekt , verdiend<br />
nog eer nog glorie.<br />
Onthou dees les myn Zoon ! Prent die in<br />
uw memorie !<br />
MEN-
C 198 )<br />
ME NGELGEDAGTEN.<br />
CJTEEN famenleving of menfchelyke Maatfchappy<br />
kan beftaan , zonder misdaden en<br />
rampen , want die zelfs hebben hun nut ,<br />
en dienen om het bederf voor te komen.<br />
Maar de wetgever moet zich hierop toeleggen<br />
, dat. hy de rampen zoo veel mogeiyk<br />
verzagt , en de misdaad zeldzaam doe worden.<br />
Rampen en ongeluk worden verzwaard<br />
door onrechtvaardigheid , en d'ondeugden<br />
aangemoedigd door die niet te ftrafFen.<br />
Het is altoos een gelukkig tydftip voor<br />
een Volk , wanneer eene kwaade of gebrekkige<br />
Conftitutie , daaglyks nieuwe pogingen<br />
tot verbetering doet en daar in ge.<br />
holpen word , door wyze , omzigtige en<br />
belangloze Regeerderen.<br />
3-<br />
Rome ging te gronde , en zulks moest<br />
noodwendig gebeuren ; want deszelfs fysthema<br />
was enig ingerigt om groot te worden,<br />
maar geenfints om het beftendig te biyven.<br />
Engeland het zelfde fysthema gevonden hebbende<br />
; ondervind reeds dat het aan het dalenis.<br />
Het vervolg hier na>;<br />
2.<br />
i.
C'99 )<br />
VERHANDELING<br />
OVER HET ALGEMEEN GELUK , OF, AAN<br />
MERKINGEN OVER HET LOT VAN 'T MENSCH-<br />
I> e<br />
DOM , IN D'ONDERSCHEIDE TYDSTIP-<br />
PEN DER GESCHIEDENISSEN.<br />
Ègyptenaren, sffyriers, Meden ^ &c.<br />
SmertelyJc valt het te moeten bekennen ;<br />
at de eerfte gebeurtenis en dus het eerfte<br />
tydftip waar van de gefchiedenis gewag<br />
maakt , zyn oorfpronk aan den oorlog verfchuldigd<br />
IS. Ofiris , of zo men wil Bac<br />
A l ^ de N y l o v e r<br />
P > o m<br />
gewapender<br />
hand den Landbouw te leeren aan de<br />
volken die hy aan zyne wetten onderwerpt.<br />
Verfcheide eeuwen daarna fielt Sefojlris zich<br />
aan het hoofd van een machtig Leger , om<br />
verfcheide Natiën t'overwinnen , van welke<br />
hy ze.fs de naamcn niet kende. Zie daar de<br />
v ? .^: de<br />
" v a n d)<br />
'e °"de en zo aanzienlyke<br />
Egypnfche Monarchie, reeds gekenmerkt,<br />
door twee overwinnaars en gcvobdyk, door<br />
twee^ onrechtvaardige oorlogen. Het merkwaardige<br />
mtusfchen daar van is, dat geen<br />
van beiden fcheenen te willen in 't bezit<br />
t STAATSM. MENG. JULY. (P) bly«
C 200 )<br />
biyven van het Land , dat zy itehneefterd<br />
hadden. Zy vergenoegden zich enke gedenktekenen<br />
op te richten , enige fchattingen<br />
af te vorderen j en trokken voorts door<br />
als gewapende reizigers , die overal meester<br />
wilden zyn , waar zy zich bevonden.<br />
Ten ware men volftrekt niets van d'ou*<br />
de gefchiedenis wilde geloven , kan men<br />
niet wel ontkennen , dat 'er wefentlyk twee<br />
mannen geweest zyn , berucht door hun<br />
verftand en moed , die aanleidinge gegeeven<br />
hebben tot de verhalen der Egypiena*<br />
ren van hunne O/iris en Sefoflris; maar evenwel<br />
't zy gezegd , de fa ei.agr.it/heid die deze<br />
verhalen verzeilen, de uitvinding van den<br />
Landbouw aan O/iris toegefchreven , en de<br />
oudheid der overleveringen door Heredotus<br />
byeen verzameld , geven duidelyk te kennen<br />
, dat die nog tot veel vroegere tyden<br />
behoren ; namentlyk de eerfte beginfelen<br />
der famenleevingen , en dat die door den<br />
tyd onder etne wanhebbelyke gedaante aan<br />
de nakomelingen zyn nagelaten, flet geen<br />
intusfchen het Zekerde toefchynt uit het<br />
getuigen van Herodotus en Diodorus Siculus,<br />
is . dat Egypte de Monarchie was , die het<br />
langfte de ruft en de vrede genoten heeft.<br />
Te minder reden heeft men om 'er aan te<br />
twijfelen , wanneer men r.-agaat, dat die<br />
zelfde gefchie«dfchryveren , die ons van geen<br />
enen oorlog fpreken zedert Sefoflris tot op<br />
Apri-
C 201 )<br />
Aprm toe , evenwel de optelling doen<br />
van de meefie Vorften die tuifènbeiden ge<br />
regeerd hebben , ja zelfs eenige omftandiheden<br />
van hun leven verhalen.<br />
g<br />
Welke ook den aart der menfchelyke natuur<br />
zyn moge, het fchynt hier uit beve*<br />
tigd te worden , dat goede wetten en eene<br />
goede regeering , de zaden van oorlog in<br />
hunne geboorte kunnen fmoren.. Indien de<br />
geheele aardbodem bevolkt was geweest met<br />
iNatien even als Egypte geregeerd is , het<br />
zeer waarfchynryk ,. dat het probïema van<br />
de moogiykheid ener altoosdurende vrede<br />
zou opgeloft en bewezen zyn geworden of<br />
om beter te zeggen , dat men mamev 'zoZ<br />
desgevraagd heboen , of zulks mooglyk<br />
Al wat Egypte betreft is zo bekend , dat<br />
het overbodig zoude zyn zulks hier te herhalen.<br />
Ik verbeeld my zelfs den Lezer reeds<br />
te horen antwoorden , dat ÏEgyptenaren<br />
zekerlyk zeer fraaije en goede £S<br />
*en, maar dat men geene betrekking vind<br />
jan die wetten op het handhaven des vre<br />
des, e n den luft om die beftendig te doen<br />
duren ; dat wy vry onvolmaakt onderricht<br />
zyn , van de ware conftitutie en regeerS<br />
dier Natie by welke wy een zeer lep alf<br />
iTSLr^ C<br />
n<br />
fte kleinigheden ,<br />
g e h o u d e n a a n d<br />
* groot-<br />
zonder dat iemand ons<br />
p 2<br />
zegt
C 202 )<br />
zegt wie zorg droeg , dat de wetten nagekomen<br />
wierden , waar aan hy zich moeit<br />
houden ; dat wy wel is waar weten , hoe<br />
de Priefters een groot gezag hadden , doch<br />
dat wy onkundig zyn of dat gezag wetgevend<br />
dan enig weerftandbiedend was : kort<br />
om, dat alles duifternis is , zelfs 't geen<br />
D'todorus 'er ons van verhaald. Dit alles<br />
ftem ik toe , en ftrekt juist tot myn voordeel.<br />
Verwagt niet, is myn antwoord , dat<br />
ik u de regeering van Egypte volledig en<br />
nauwkeurigjt wil doen kennen ; maar daar<br />
veele omftandigneden ons onbekend zyn , laten<br />
wy te vreden zyn , met het geen wy<br />
'er van weten. Zorgen wy met Solon, dat<br />
zo hunne wetten al niet de beftmooglyke<br />
waren , die ten minften de befte voor hen<br />
waren ; alzo zy zul!< enen goeden uitflag<br />
gehad hebben , dat ondanks het weinige 't<br />
welk wy 'er van weeten , wy 'er uitmuntende<br />
zaken in Vinden ; en dat de langen<br />
duur dier Monarchie , de overvloed die in<br />
dezelve heerschte , de loftuitingen van alle<br />
natiën , een gunftigft vooroordeel voor dezelve<br />
inboezemd. In tegendeel , wanneer<br />
wy ons nog wenden naar de Affyriers, Ly*<br />
diers, en Meden , vinden wy overal het<br />
volftrekte despotismus , gepaard met luft<br />
tot conqueften en zucht naar geld.<br />
Ninus de eerfte van wien de gefebiedenis<br />
fpreekt , word in dezelve niet vermeld dan<br />
om
om zyne onregtvaa'-digheid en wreedheden<br />
Hy taft aan en verflaat de Volken , eertvds<br />
bek er.d onder den naam van Babyloniers.<br />
Hun Koning vait in zyne handen , welke<br />
hy met zyne tinderen omhals laar brengen.<br />
Weldra trekt hy tegens de Meden op,<br />
jaagt hen op de vlucht,en hun Vorst Pharrius<br />
gevangen genomen hebbende laat hy<br />
met vrouw en kinderen kruicigen. Vandaar<br />
be.eeft hy zich naar het Bactrianen, 't<br />
welk hy onder zyn gebied brengt. Semiramis<br />
zyne medeplichtige , zyne vrouw en<br />
moordenaar geworden, wreekt voor de weereld<br />
de wreedheden deezes tyrans, doch laat op<br />
haar beurt de grootfte misdaad te wreeken.<br />
Zy onderwerpt Medien, Per pen , Lybien en<br />
Ethiopien de een na de andere aan zich , en<br />
eindelyk , even als of zy de Natuur zelve<br />
wilde overwinnen , flegt zy grote bergen ,<br />
veranderd den loop van zware rivieren, en<br />
bouwt tot aan den hemel op de gedenktekenen<br />
harer dwaasheid.<br />
Op deze zo wreedaardige heldhaftige re«<br />
geeringen, volgen, enige-ogenblikken rust.<br />
Koningen die, ongetwyffeld lof verdenden ,<br />
omdat dat de'gefclne'dênis 'hen niet noemt,<br />
lieten het menschdom *adem *fcheppen , en<br />
waren gelukkig *genoeg'om'voor'zich zei ven<br />
uitfpanningen? te vindejn ,(* die'niemand fchade<br />
toebragtèn. ' Sarddnapalus k<br />
de laafte dier<br />
dynaflie, een ' Vorst overgegeven aan zyne<br />
(P ZJ ge-
( 50 4 )<br />
gemakken , maar vry minder fehuldig dan<br />
de meefte helden der hiftorie , heeft de verachting<br />
der oude fchryveren , en op hun<br />
voorbeeld der latere euwen weggedragen Hy<br />
verloor zyn Ryk , even gc'yk Darius , geljk<br />
Perfeus en zo veele andere Koningen ,<br />
omdat hy veldflagen verloor ; maar hy wist<br />
de dood boven eene fchandelyke gevankenis<br />
te verkiezen ; by deed geen Koningen met<br />
hunne vrouwen en kinderen cm 't leven<br />
brei.gen , en hy perfte noch tranen noch<br />
zwectdroppelen uit zyns onderdanen , om<br />
fteenen op den anderen te ft ;pe?en. De Meden<br />
overwinnaars van Sardanapalus , wierden<br />
het wel haaft van geheel Perfïen. Zy<br />
tafreden vervolgens het nieuwe Ryk der<br />
Asfyriers aan , door Belefis gefh'cht ; doch<br />
te. wyl zy met dezen oorlog bezig zyn, worde<br />
> z\ op bun beurt aangetaft door de<br />
Cymmerifche Scythen , en na het Ryk met<br />
hen ie hebben moeten deelen , ontdoen zy<br />
zich van deze laftige gasten » hen door laag<br />
verraad doende omkomen.<br />
Hier komt Cyrus te voorfchyn , van wien<br />
de gefchiectnisien niet duidelyk verhalen ,<br />
hoe hy in oorlog geraakte met Cr ajus , Koning<br />
van Lydie, een Vorft niet minder berugt<br />
door zyn voor en tegen fpoeden. Ook<br />
weet men de waare oorzaken niet te doorgronden<br />
, van zo veele andere oorlogen ,<br />
welke Cjrus ondernam, en hem meeftervan<br />
ge-
C *o 5 )<br />
geheel Apen deden worden. Men vind zo<br />
veel yerfchil rmfchen de verhalen van Herodotus<br />
en Xenopkon, dat men niet weet waar<br />
aan zich te moeten houden. Vergenoegen<br />
wy ons dan met te geloven , dat 'er een<br />
veroveraar Crus genaamt. geweest is, en<br />
dat dees het Ryk der Perfen ftichte.<br />
Gaan wy nu over tot de overwegingen ,<br />
die na:uurlyk uit deeze verhalen en gebeurtcnitfen<br />
kunnen afgeleid worden, en merken<br />
wy in d'eerfte plaatze aan , dat de gefchiedenisfen<br />
ons niets meidende van de regee»<br />
rings form dier Volken , wy 'er ook niet<br />
veel van kunnen bepalen of opmaken , als<br />
enig uit hurme verrichtingen , uit hunne<br />
daden ; en deze daden doen ons zien, dat<br />
all< d c Vo.ken onder eene volftrekt militaire<br />
regeering en het despotismus ftonden: en<br />
men weet dat de Despoot, dje over zyn<br />
volk geen meefter kan zyn dan door middel<br />
van een Leger , zich van dat Leger ook<br />
riet kan verzekerd houden , dan door middel<br />
van den oorlog. Met recht kan men<br />
voorts de oorzaken van d'opgemeide oorlogen<br />
zoeken , in de gebreken der regeeringsform<br />
en de onkunde in de ware gronden<br />
van ftaat en zeaekunde. Doch ik dien hier<br />
in het voorbygaan den leezer indagtig te doen<br />
zvn aan de grote overftroming van Schythen<br />
, van de oevers der Bosphorus naar<br />
het binnendfte van ons waareiddeel afgezakt.<br />
(P 4J Toen
Toen zag men voor het eerst de bewoonders<br />
van het Noorden , zich in vruchtbaarder<br />
oorden verfpreiden en zegepralen over<br />
de oorlogzugtigfte Volken. Iets zcldfaam<br />
was , dat zy met de Meden een zelfde Tractaat<br />
aangingen als zy naderhand met de<br />
Roomfche Keizers maakten , namentlyk ; zy<br />
bedongen de vrede eigendom der Landeryen<br />
met de oude bezitters derzelve : ene vremde<br />
manier om over anderen, onder den naam<br />
en op de wyze van gasten te regeeren. Deze<br />
foort van oorlog nam zyn oorfpronk uit<br />
de begeerte om zich te verbeteren, en eene<br />
wreede Juchtftreek te verlaten , ten einde<br />
eene zagtere te zoeken.<br />
Doch waar toe deeze eerfte tydftippen der<br />
gefchiedenisfen aangeroerd , indien men uit<br />
zo veele gebeurtenisfeu welke zy aanbied ,<br />
niet enige algemene wezentlykheden weet te<br />
halen , die vry zekerder zyn dan veele andere<br />
zaken, welke ons verhaald zyn geworden<br />
door de oude gefchiedfehryveren ? In<br />
der daad immers is het geenfmts zeker en<br />
onbetvviftbaar , dat Cyrus aan 't hoofd van<br />
honderdduizend Perfianen , even zo veel<br />
Asfyriers , Egptenaren verflagen heeft; of<br />
wel dat Ninus een Stad gebouwd heeft, die<br />
negen en een half uur in den omtrek zyner<br />
muren Was ; maar 't is zeker aan d'ene<br />
kant, dat eene wel gedisciplineerde armée ,<br />
aangevoerd door een oorlogzuchtig Koning,<br />
ge.
( 20?- )<br />
gezegenpraald heeft over ene ongeceffende<br />
en domme menigte ; en aan d'andere kant,<br />
dat een Volk onder fiaverny levende , gebruikt<br />
is geworden, om door harde arbeid te<br />
voldoen aan de grilligheden van een fpoorloos<br />
despoot.<br />
Maar van alle de befpiegelingen waar toe<br />
de gefchiedenis aanleidinge geeft , kunnen<br />
'er geene heerlyker en onze aandagt waardiger<br />
zyn , dan die , welke het geluk van<br />
'c menschdom tot onderwerp hebben ? Verfcheide<br />
Auteurs hebben zeer nauwkeurig onderzogt,<br />
of dit of dat Volk godsdien ftiger,<br />
foberder of oorlogzugtiger was dan enig ander<br />
Volk; maar geen een heeft ons gezegd,<br />
wie van allen het gelukkigfte was. D'Egyptenaren<br />
waren het die meer dan de Meden<br />
; de Meden dan de Perfen ; cf dees dan<br />
de Romeinen ? Dit heeft men zich nauwlyks<br />
verwaardigd t'onderzoeken , en zy noch<br />
die zulks ter loops ondernamen , hebben<br />
'er op losfc gronden en oppervlakkig over<br />
geredeneerd.<br />
Onder de dwalingen van dien aart , is deze<br />
de gemeenfte , dat men geen onderfch»id<br />
weet te maken tusfchen het Volk of de Natie<br />
, en de Regeering of regeeringsform.<br />
Men verheelt zich dat het Volk gelukkig is<br />
wanneer het de Regeering voorfpoedig gaat;<br />
en in ftede van op den welvaart van ieder<br />
(*s) in
( ao8 )<br />
in 't byzonder te letten, befchomvt men<br />
enig den aanwas en langen duur der Ryken;<br />
even als of het algemeen geluk en de voor-<br />
Ipoed van den ftaat, twee van den anderen<br />
onaffcheidelyké zaken wareji. Het is daarom<br />
dat zeker 1c >ryver ? a<br />
zegt heef: , dat<br />
men de grondregel, falus populi fupremk<br />
lex efïo ! in die van falus guhernantium fuprema<br />
lex eflo ! moest veranderen Dan,<br />
daar ik meer dwalingen en vooroordelen zal<br />
aan den dag leggen , zy het voor het tegenwoordig<br />
genoeg te zeggen ; ik kan niet befluiten<br />
te geloven , dat men eene Natie a's<br />
gelukkig geweest zynde moet befchouwen ,<br />
omdat zy hoge pyrarniden of grote paleizen<br />
gebouwd heeft. In tegendeel , ik geloof dat<br />
zodanige gebouwen een zeker bewys opleveren<br />
der armoede van het Volk ,<br />
dezelve oprichtte.<br />
't welk<br />
In alle de oordeelvellingen over 't geluk<br />
of ongeluk der Volken , Heeft men nyna<br />
nooit op iets anders gelet , dan cp d imposten<br />
welke zy moesten bctaalen 9 en de<br />
fchattingen die hen opgelegd waren. Doch<br />
men bedriegt zich , wanneer men daar uit<br />
iets zekers wil befluieen. Een Volk fchoon<br />
zware Ichattingen betalende kan nogthans gelukkig<br />
zyn , terwyl een ander Volk oneindig<br />
minder opbrengende fomwylc al • er ongelukkigst<br />
is. Veel zekerder zou men , in<br />
't onderzoek , of een Volk al of niet geluk-
C 209 )<br />
lukkig was of is , kunnen re werk gaan,<br />
en een befiuit opmaken , indien men de<br />
navolgende vragen deed<br />
1. Hoe veel daagen in 't jaar of uuren<br />
van den dag kan een meosch werken<br />
zonder zyn lighaam of gezondheid te benadeelen<br />
, en zonder zich ongelukkig te maken<br />
? Men ziet dat de beantwoording hier<br />
van verknogt is aan de kermisfe van het<br />
Ornaat ; de lighaanngefteldheid en kracten<br />
der menfehen onder dat Climaat ; de<br />
wyze van opvoeding ; de aart van hun<br />
gewoon voedfel ; &c.<br />
2. Hoe veel dagen in het jaar moet een<br />
mensch werken , en hoeveel uren iederen<br />
dag , ten einde zich te kunnen verzorgen<br />
?<br />
t geen hy tot behoud en gemak van zyn<br />
leven nodig heeft Deze twee vragen opgelost<br />
zynde , valt het niet moeilyk uit te<br />
rekenen , hoe veel dagen' of uren 'er voor<br />
een mensch overfchieten , van welke hy<br />
voor andere kan gebruik maken , of om<br />
beter te zeggen , wat men na 't geen hv<br />
zich benodigd heeft , van hem kan vergen •<br />
in voege , dat men dan niet anders te doen<br />
heeft , om zyn gelukftaat te bepalen ,<br />
aan t onderzoeken , of het geen d'overheid<br />
van hem vorderd , minder of meer is<br />
dan dien tyd wcike hem dverfebiet , na<br />
dac
( 210 )<br />
dat hy voor 't geen hy noodig had , ge*<br />
werkt heeft.<br />
Eik die maar enige denkbeelden van het<br />
huishoudelyke heeft , zal lig begrypen ,<br />
dat dien overfchot van tyd juist dat is , *t<br />
geen het zuiver inkomen van den Vorst of<br />
Staat uitmaakt ,• ' dat zo de Vorst te veel<br />
vraagt , d'onderdaan minder dagen en uren<br />
voor zich overhoud ; dat hy dus minder<br />
aan zyno noodruft of gemak kan voldoen ,<br />
en gevolglyk , dat hy dan ook minder gelukkig<br />
is.<br />
Tragten wy nu deze twee vraagen toepasfelyk<br />
te maken op ons onderwerp , en<br />
door de?elve te beflisfen , in hoeverre<br />
wy den al of niet gelukftaat' der Egyptenaren<br />
kunnen afmeten', uit de kennisfe die<br />
wy hebben van hunne grote gedenktekenen.<br />
Hieromtrent kunnen verfcheide zaken plaats<br />
hebben. Voor eerft kan Egypte zodanig<br />
volkryk geweest zyn , dat den overfchot<br />
op béfparing van tyd en hefteed tot het vervacrdigen<br />
dier grote gebouwen , verdeeld<br />
over den arbeid van 't algemeen , nauwlyks<br />
noemenswaardig geweest is. Ten tweede<br />
kunnen die gebouwen al den tyd benodigd<br />
gehad hebben die 'er overfchoot , na<br />
voor onderhoud en gemak van 't leven gewerkt<br />
te hebben. Ten derde kan de volkryk-
(211 )<br />
rykheid zo klein geweest zyn , dat die<br />
gebouwen meer tyd dan die 'er, gelyk wy zeiden<br />
, overfchoot, gevorderd hebben. En<br />
eindelyk , kant zyn , dat de volkrykheid<br />
wel te gering was , doch dat zy zo weini
C 212 )<br />
Jn Egypte immers behoorde al 't overfchot<br />
van tyd , 't geen ik gezegt heb het<br />
zuiver inkomen van den Staat te zyn , enig<br />
aan den Koning , de Priesters of de<br />
Soldaten ; want niemant was 'er eigenU\k<br />
gezepd een grondeigenaar. De Landbou<br />
wers 0<br />
zo wel als d' ambagtslieden en hand-<br />
werkers , maaken 'er een clasfïs van huurlingen<br />
uit. Dat nu dit zuiver inkomen der<br />
Eevntenaaren zeer aanmerklyk moet geweest<br />
zyn , is iet 't welk niet in twyffel kan<br />
setrokken wordt n , wanneer men nagaat ,<br />
dat behalven 't groot aantal Priesters welke<br />
die Natie onderhield , en de zwaare kosten<br />
die da Koningen aan gebouwen en gedenktekenen<br />
deden , zy nog bovendien beften-<br />
(lig viermaal honderdduizend man troupen<br />
op de been hield.<br />
Het valt juist niet gemak lyk te beflisfen ,<br />
of d'Europeanen zo een groot leger al of<br />
niet nodig nadien. Men weet alleen dat zy<br />
vreedzaam waren , en dus zou men haast<br />
m eten denken , dat dit groot aantal troupen<br />
zo wel als de menigte hunner Priesteres<br />
overbodig is geweest. Dat men des<br />
oordele of tEyiptenarcn niet veel gelukkioer<br />
zoude hebben kunnen zyn , indien zy<br />
Ij den overfchot van tyd hefteed hadden ,<br />
niet tot onderhoudvan zo veele Priesters<br />
en Soldaten , maar om zich de gemakke»<br />
van het leven te bezorgen. Dan ongetwyf-
C 213 )<br />
feld zal men bevinden en duidelylc overtuigd<br />
worden , dat de Oorlog en *t bygeloof,<br />
altoos de grootfte hinderpalen van 't geluk<br />
der Volken geweest zyn,<br />
Uit het' gene ik tot dusverre gezegd heb<br />
vloeit voord , dat, indien 'er eene Natie<br />
beftond , die, zonder arm te zyn , geen<br />
zuiver inkomen aan den Staat opleverde. dezelve<br />
nngetwyfFeld de gelukkigfte van allen<br />
zoude zyn ; alzo aldaar ieder al zyn tyd ,<br />
tot zyn eigen welzyn' zou kunnen hefteden.<br />
Maar zal men mooglyk zeggen , hoe zou<br />
zo eene Natie gelukkig kunnen zyn , indien<br />
zy al haren tyd of het grootfte gedeelte<br />
. derzelve aan den arbeid gaf. Hier op<br />
dient in antwoord, dat 'er foorten van<br />
arbeid zyn, die ons geluk wel deeglyk doen<br />
vermeerderen. By voorbeeld , indien de<br />
menfehen naakt gingen , en in de open<br />
lugt Diepen , zouden zy zeer gelukkig zyn,<br />
met een gedeelte van hunnen tyd te hefteden ,<br />
aan bet timmeren van huizen en het maken<br />
van kleederen , of wil men het anders uitdrukken<br />
, het zou een geluk voor de ftledermaker<br />
zyn , dat 'er Metzelaars, en voor<br />
dezen wederom dat 'er Kledermakers waren.<br />
Insgelyks , zy die alleen van brood en water<br />
leefden, zouden verheugd zyn, wat<br />
meerder te kunnen werken, ten einde vieesch<br />
te kunnen eeten en wyn te drinken.<br />
De-
C 2<br />
H )<br />
Deze gronden zyn zo zeker. dat , wanneer<br />
men de gefchiedenisfen met aandagt naleest<br />
, men 'er telkens de waarheid van befpeurt.<br />
Immers , men vindt , dat voor<br />
en alëer de kunsten en wetenfchappen van<br />
wecide en gemak bekend geworden waren,<br />
en voordgang gemaakt hadden, telkens, wanneer<br />
de volkrykheid te groot wierdt, men<br />
'er geen ander middel tegen wist, dan by 't<br />
lof te trekken , wie na elders zou gaan.<br />
En in der daad ook , dat is de eerfte oorfpronk<br />
der volkplantingen geweest.<br />
Veronderftellen wy eens een Land , waar<br />
in tien duizend menfehen zeer ruw en lomp<br />
leven , hun grondgebied maar zeer fober<br />
bebouwende. Veronderftellen wy al wyder,<br />
dat in ftede van aanwas in de populatie, 'er<br />
eensklaps vyfduizcnd werklieden van alderlei<br />
foort in dat Land aankomen , waar van<br />
d'een voorflaat een kleed te geven, d'ander<br />
fchoenen , een derde wyn enz , op<br />
voorwaarde van in de plaats of in ruiling<br />
te zullen bekomen, eene zekere hoeveelheid<br />
der produ&en door d'eerfte bewoners I<br />
gewonnen ; wie zou twyffelen , of dezen, j<br />
aangedreven door den last , om zich de gemakken<br />
van het leven te bezorgen , zouden<br />
hunnen arbeid verdubbelen, ten einde<br />
beteren oogst te kunnen inzamelen , meer j<br />
te hebben, om in ruiling te kunnen ge- j<br />
ven.<br />
Dus*
( 215 ><br />
Dusdanig zou den loop van onze Koophandel<br />
mee America geweest zyn , indien ,<br />
in ftede van d' inwoonders te verdelgen j<br />
men zich vergenoegd had dezelve te befchaven.<br />
Men kon nog by deze refléxien voegen<br />
, dat de Republieken meer Colonien<br />
hebben moeten ftichten dan de Monarchien,<br />
omdat een Vorst juist geen groot verftand<br />
nodig heeft, om voör het Volk werk te<br />
vinden; daar de Republieken geen Pyramiden<br />
bouwen, of geene paleizen met drieduizend<br />
vertrekken laten timmeren. Indien<br />
Rome vry geweest was in een tyd, toen het<br />
tachtigduizend inwoonders telde ,' zou het<br />
mooglyk eene Colonie geftieht hebben , in<br />
fteede van de waterleiding te maken , die<br />
bekend is onder den naam van Cloaca mag.<br />
na : want zeker is het , dat Tarquinius<br />
zo een groot werk niet heeft kunnen<br />
ter uitvoer brengen , ten zy dat die clasfis<br />
van Burgers die tót den Landbouw overfchoot,<br />
zich verplicht gevonden heeft, veel<br />
meer te werken , dan'zy zou gedaan heb'<br />
ben , indien zy die aan de waterleiding arbeiden<br />
, verdeeld waren geweest onder dé<br />
Ambagtslieden en Landbouwers.<br />
Befluiten wy v<br />
dan uit het tot dusverre<br />
gezegde , dat men het algemeen geluk dei-<br />
Volken van d'eerfte oudheid niet wel kan<br />
evalueren, nog uit de foberheid der eenen<br />
nog uit de pracht der anderen. Eene grote<br />
• STAATSM. MENG. JULY. (Q.) een-
(«O<br />
eenvoudigheid was net zo min het zeker<br />
bewys van hunne deugd , als de grote<br />
piacht van hun geluk : maar overal hebben<br />
d'onkunde , het despotismus , den<br />
oorlog en het bygeloof , aan het menschdom<br />
de weldaden ontweldigd , welke de<br />
goede natuur 't zelve aanbood.. Gaan wy<br />
des over tot het volgende tydftip.<br />
DA
Ï)Ë MIDDELBARE OUDHEIBJ<br />
EN VOORNAAMENTLYK DE<br />
G R I E K E N ,<br />
Indien ik andermaal de gefcbiedens's moet<br />
te hulp nemen, zal het niet meer met de<br />
belaglyke vertellingen van Herodotus of de<br />
fabelagtige overleveringen der Dichters zyn,<br />
dat ik te rade zal gaan. Geloofwaardiger<br />
Schryveren zyn voor handen , eh Thucidu<br />
des , Xenophon , Diodorus , Paufanias en<br />
Plutarchus , zich onderling licht byzettende<br />
, ftellen ons in ftaat, om de waarheid<br />
na te fpeuren en t'ontdekken. In der daad<br />
ookj hoe zeer "hunne pennen door deze of .<br />
geene driften beftierd en vooringenomen mogen<br />
zyn , zo zullen echter , Darius ,<br />
Xerxes , Themiftocles, Aristides, en andere<br />
grote mannen , by de nakomelingen altcos<br />
even zo wel bekend biyven, en hun*<br />
ne karakters gefchetst zyn , als een Karei<br />
den Fyfden, een Gustaaf, een De Wit of<br />
Barneveld. Van het ogenblik af, dat men<br />
komt , op de tyden van de Medifche, en<br />
voornamentlyk de Peloponnesifche oorlog ,<br />
word het gordyn , dat d'oudheid bedekte,<br />
.opgefchoven , en het licht veifpreid zich<br />
peer en meer over de gefchiedenisfen der<br />
( Q 2<br />
) VO;
vorige eeuwen. Op d'enkele naam van<br />
Griekenland word men vervuld met denkbeelden<br />
van deugd , moed, belangeloos»<br />
heid, zedelyke tucht, volmaaktheid van<br />
konften en wetenfchappen, en wat -dies<br />
meer is. Staan wy dus een weinig by dat<br />
, Griekenland ftil.<br />
Eenige burgers verenigen zich op d'aanra.<br />
dinge van Thefeus een moedig en ondernemend<br />
man ; welhaast komen 'er paleizen<br />
te voorfchyn, de Zee is bedekt met Schepen<br />
, de grote Koning word getrotzeerd ,<br />
bevogten en verjaagd, Eene menigte ryke<br />
en bloeijende Eilanden , en wyd uiigeftrekte<br />
Zeekusten, worden cynsbaar gemaakt. Kort<br />
om , Athéne verheft zich op de puinhopen<br />
der barbaarsheid , en deszelfs muren fchynen<br />
enig gefchikt, om 't verblyf der konften<br />
en wetenfchappen te zyn.<br />
Aan d'andere kant onderneemt een diepdenkend<br />
verftand, de regeeringsform van<br />
zyn Land te veranderen. Bezield met Vaderlandsliefde<br />
, weet hy die aan andere in<br />
te prenten , . en van gefiacht tot geflacht<br />
te doen overgaan. Het fiere Sparta verheft<br />
zyn kruin over geheel Griekenland, en<br />
neemt de wapenen in handen om dezelve<br />
nimmer te verlaten.<br />
Wat luisterryke daden , kenmerken niet<br />
d' eer-
( 219 )<br />
r eerfte geboortejaren dier Gemeenebesten!<br />
Marathon, Platea, Salamis, Mie ah enz.<br />
fcöndigen derzèlvlf aan (taande grootheid aan.<br />
Te vergeefs word Griekenland door zeventicnmaal<br />
honderdduizend mannen aangetast,<br />
üaar Schieten nog twee fleden over: wat<br />
zeg ik ? daar fchiet 'er maar een over;<br />
want Athéne is vernietigd, of beftaat niet<br />
meer als op de baaren; en evenwel word<br />
Xerxes op de vlucht gejaagd en vervolgd<br />
tot op eene vaste wal.<br />
Wat geheiligde banden zullen deze Gemenebesten<br />
niet aan den anderen verknochten,<br />
na onderling zo veele roemrugtige daden<br />
ter uitvoer gebragt te hebben ? Overal<br />
ftaat de dwingelandy te verdwynen , een<br />
plechtig bondgenootfehap zal alle de Leeden<br />
van Griekenland vereenigen en kluisteren aan<br />
die twee hoofden ; de ' cendragt en vrede<br />
zal bloeijen onder de verdedigers der vryheid<br />
; de Maar zagt, hier dienen<br />
wy van taal tc veranderen , en de zaken<br />
nogmaals eens in te zien.<br />
Mooglyk, dezelve een weinig nader befchouwende,<br />
zullen wy in het Gemenebest<br />
van Athéne niets anders vinden , als een<br />
Hecht georganifeerd gemeen, ligtvaardig ,<br />
glorieus , ftaatzugtig, wangunftig, inhalig<br />
, onbekwaam om zich zelfs te bellieren,<br />
en in deszelfs hoofden , den voorfpoed,<br />
( q 3 ) wek
( «o )<br />
welke het met hen deeld , niet kunnende<br />
dulden ; flim wanneer het op vitteïen aankomt,<br />
dog dom wanneer 'er een befluit gevorderd<br />
word ; flaaf van eene ydele welfprekendheid<br />
; een Volkeindelyk , zyne bondgenoten<br />
onrechtvaardig , zyne hoofden ondankbaar,<br />
en zyne vyanden wreed behandelende.<br />
Aan d' andere kant, indien wy ons tot<br />
de Spartanen terug wenden , en hen op<br />
de Keeper befchouwen , in ftede van by<br />
hen een meesterftuk van zedekunde te vinden<br />
, zullen wy zelfs nauwlyks weten , wat<br />
naam hen te geven. Maken zy eene Natie<br />
uit? Wel! zy bemoeien zich niet met hunne<br />
Landen te bebouwen ; verachten de<br />
voortbrengfelen van hunne grond, en achten<br />
het eene verdienfte te zyn, dezelve te<br />
kunnen misfchen., Is het eene famenleeving?<br />
Wel 1 de banden der huisfelyke famenïeving,<br />
die van het huwlyk, vari 't ouderfchap,<br />
van liefde en vriendfchap, zyn 'er allen<br />
onbekend. De vrouwen zyn 'er aan hunne<br />
mannen niet gebonden , dan op eene<br />
onzekere voet, en de kinderen horen 'er<br />
hunnen vader niet toe ; de natuur is tot<br />
een diep ftilzwygen gedwongen , terwyl eene<br />
gebiedende ftem zich alleen Iaat horen ,<br />
- het Vaderland alles eigend en opeiscbt, zonder<br />
iets te geven , aan te bieden of te beloven.<br />
Wat is dan Sparta ? Een groot<br />
en
C22I |<br />
en altoos op de been zynde leger , indien<br />
men het nog niet alzowel een groot klooster<br />
mag noemen. ïnderdaad, wanneer men<br />
ter ener zyde zyn oog vestigd op de gedurige<br />
wapeiueffeningen , den afkeer van den<br />
Landbouw, Koophandel, kunften en wetenfchappen<br />
, en aan de andere kaot gade flaat<br />
de geftrenge tucht , de eigen kaftydingen,<br />
de openbare maaltyden en plechtigheden ,<br />
verbeeld men zich dan eens te zyn in de<br />
Forteres van Spandau, dan eens in eens y<br />
de Cathuizers te Grenoble.<br />
Hier verheffen zich ongetwyffeld veele<br />
ftemmen tegen my . en men wil my doen<br />
geloven, dat Sparta zynen luifter en duurzaamheid<br />
enig aan zyne conftitutie verfchuldigd<br />
was. Wel am , het zy zo ! volgt daar<br />
uit, dat die conftitutie nog lof verdiend ,<br />
in onze verlichre en wysgerige euw ? Indien<br />
zy de menfehen nog deugdzamer nog gelukkiger<br />
gemaakt heeft, 't geen op een en 't<br />
zelfde uitkomt ; indien zy nog het geluk<br />
van Sparte rog van deszelfs naburen te wèeg<br />
bragt , wat lof verdiend die regeringsforra<br />
dan ?<br />
Veelligt zal men zeggen, dat de Spartanen<br />
ondangs hunne ftrenge levenstrant en<br />
armoede gelukkig waren ; maar ik antwoord,<br />
dat den luft tot rykdommen en eerb^wyzingen<br />
welke hunne meefte Magiftraarsperfonen<br />
gehad hebben , ten duidelykfte te ken-<br />
Q 4 ncn
( Ui )<br />
nen, geven , dat zy dezelve even zd wel<br />
leenden als niet onverfchillig aanzagen Zie!<br />
hoe een Paufanias zelfs m den voorfpVed<br />
by Platea , zyn Vaderland verkoopt aan<br />
den dwingeland , over i wien by komt te<br />
tegenpraten ; hoe een Ly/atider' voor gek!<br />
in onderhandeling komt over het nootlot<br />
van Spana en Athene; hoe een Gilippm<br />
zyn Veldheer befteeld, en wat dies meer is.<br />
Nederige en onderdanige Burgers te huis,<br />
trotfche en ftaatzuchtige dwingelanden buiten<br />
hunne muren , geiecken zy na onze<br />
hedendaagfche ondernemende Monniken, die,<br />
na geheeie Provintien ja Landen in verwarring<br />
gebragt te hebben, eindelyk weder renoodzaakt<br />
zyn na hunne Kloofters terug°te<br />
keren , alwaar zy zich met ene innerlyke<br />
verontwaardiging, aan de geftrengen tucht<br />
en de gehoorzaamheid onderwerpen.<br />
Wat de deugd der Lacedemoniers aanbelangd<br />
, men oordeeie daar van uit het zo<br />
even gezegde. Dat hunne huidige verwon,<br />
déraars ons overtuigen, dat 'er ooit een Volk<br />
geweeft is by 't welk de wreedheid zo zeer<br />
een vereisch'.e van opvoeding en rereringsïbrm<br />
was. Even gelyk men hedendaags de<br />
boeren laat opkomen om de wolven te° verdryven<br />
en te vangen , zo zonden de Spartanen<br />
hunne jongelingen op den jacht der<br />
lloten uit. Zo drae die ongelukkigen te talityk<br />
wierden en dus aan hunne IVJ èefters on-<br />
ge-
C 223)<br />
geruftheid bnarde , bragt men hen door al.<br />
lerley verrader'yke middelen om 't leven.<br />
Na dit aangehaalde zichtbaar kenmerk ,<br />
van aangebore nationale wreedheid , is het<br />
niet nodig te fpreken , van de lage jaloufie<br />
en onrechtvaardigheid ,. die de Spartanen by<br />
't einde der Medifche oorlog aanlpoorde, om<br />
d'Atheners te beletten , hunne muuren wederom<br />
op te bouwen , en de ftrikken die<br />
zy den onfterflyken Themiflocles zogten te<br />
leggen ; even zo min als van d'Atheenfche<br />
Grieken of de geallieerden van Athene , die<br />
zy in 'f begin van de Pelopmneffche .oorlog<br />
deeden vermoorden ; als mede van den raad<br />
welke zy aan die van Syacufa gaven , om<br />
namentlyk het geheel e leger der Atheners ,<br />
't welk zich had moeten krygsgevangen geven,<br />
om hals te brengen.<br />
Zie daar de'deugden vmSparta, van welken<br />
men zo veel ophef gemaakt heeft; zie<br />
daar de zedekunde van dat Gemenebeft 't<br />
welk geheel Griekenland tot een voorbeeld<br />
flxektc, en noch in onze dagen by fommigen<br />
ter navolging word voorgefteld.<br />
Het ware ten minfte tewenfchengeweest,<br />
dat het gedrag der overige Grieken beter<br />
was geweeft, maar het fchynt datdemensch-<br />
Jievendheid byna algemeen onder die Volken<br />
onbekend was. Het was te vergeefsch dat<br />
Q_5 de
( 224 )<br />
de kimften en wetenfchappen hunnen zetel<br />
te Athene veegden j want de ftaatsbsflui.<br />
ten tegen M/y/
C 225 )<br />
Hier doet zich zo eene menigte van welgepaste<br />
antwoorden op , dat ik in de keu*<br />
ze en ichikkinge derzelve verlegen ben. ik<br />
za! evenwel beginnen met te zeggen , dat de<br />
befchaving van 't menfchelyk verftand , langfaam<br />
en trapsgewyze voortgaat , en deze<br />
onbetwistbare grondregel hier toepasfelyk makende<br />
, onderzoek ik , wat voortgang de<br />
Wysbegeerte en Staatkunde by de Grieken<br />
gemaakt heeft. De Wysbegeerte aanbelangen<br />
de , om daar van te oordelen , befchouw<br />
.ik die eerst in haren aard , en vervolgens<br />
in hare uitwerkfelen. op de Volken.<br />
Men weet dat voor Socrates de Wysbegeerte<br />
, met terzyde ftelling van de Zedekunde<br />
, zich enig bezig hield , met de<br />
ydele fyftemaas van Cosmogonie en Theogonie,<br />
en dat zelfs naderhand, toen men eindelyk<br />
op dc Zeedekunde dagt , dezelve op vry<br />
losfe gronden beruste. Dog , indien wy<br />
van de oorzaak uit de gevolgen oordeelen ,<br />
hoe kunnen wy dan den naam van Wysgeerig<br />
toeëigenen aan een Volk , dat aan de<br />
buitenfporigfte bygelovigheid was overgegeeven<br />
j dat wreed tegen zyne vyanden nog<br />
wreder was jegens de geenen , die het nootlot<br />
aan hun onderwierp ; aan een Volk<br />
eindelyk , dat de weldaden der natuur miskennende<br />
en niet wetende te gebruiken, al<br />
zyn geluk zogt in d'ydele roem , en de,<br />
ze wederom in den Oorlog ? Neen ! indien
(2,6-)<br />
dien de ware wysheid beftaat in gelukkig<br />
te leeven ; indien de Wysbegeerte het geluk.<br />
T<br />
~ n<br />
doel heef , dan waartyk zyn ae<br />
Grieken nooit Wysgecren geweest.<br />
En wat zal men van Staatkunde zeggen?<br />
lo den eerften opfjag kan men niet beweeren,<br />
dat die Gemeenebe.'ten 'er onkundig<br />
in geweest zyn ; maar wanneer men ailes<br />
nauwkeuriger inziet , zal men moeten bekennen<br />
, dat die kunde zeer oppervlakkig<br />
was. Dit valt niet moeilyk te bewyzen, *t<br />
zy men de ftaatkunde befchouwd in d'onderlingc<br />
betrekkinge der Natiën tot den anrcn,<br />
't zy men die zoekt in het byzonder<br />
bellier van ieder Volk op zich zelfs.<br />
Onder het eerfte oogpunct zullen wy de<br />
vermetele en teffens onagtzameGrieken." het<br />
ontwerp van een noodzaaklyk geworden bondgenootfchap<br />
zien verlaten, byna ogenbliklyk,<br />
na het zelve aangegaan te hebben ; de geest<br />
van dwingelandy en overweldiging de overhand<br />
nemen , in de twee voornaamfte Gemenebesten<br />
, zonder dat de overige op een<br />
tegenwicht denken; Spana en Athene geene<br />
palen aan hunne ftaatzucht ftellende en geene<br />
andere ftaatkunde hebbende, a's zich gewapenderhand<br />
by hunne naburen te neder°te<br />
zetten ; d'eerftgemelde einde;3'k zyn eigen<br />
belangen genoeg vergetende om toevlugt'te<br />
nemen tot-den Koning der Perfen, en zkh<br />
van
C 227 ) N<br />
van vyanden te bedienen, om bondgenoten<br />
afbreuk te doen.<br />
Letten wy vervolgens op die innerlyke<br />
ftaatkunde, welke van de Regeringsform beflist,<br />
zo zal men ondervinden , dat de Grieken,<br />
even als In alle andere zaken , veel meer<br />
verftand als reeden gebruikt hebben. Evenwel<br />
, wat wy ook van de Spartanen mogen<br />
gezegd hebben, men moet zich op het horen<br />
van den naam van Lycurgus•- altoos verwonderen<br />
, over deszelfs fhug en .wyduitgeftrekt<br />
verftand, Men kan ook niet ontkennen dat<br />
zyne wetten wel doorgedagt zyn , en dat 'er<br />
eene zeldfame eenheid , in alle de deelea<br />
van zyn plan te vinden is. Maar was dat<br />
plan , was dat ontwerp reedelyk ? Ik wil<br />
hier niet fpreken over het wonderlyk denkbeeld<br />
, van een geheel Volk foldaten te willen<br />
maken of te doen worden , en ik ftem<br />
toe , dat de Spartaan enig toe den oorlog<br />
en de gevechten groot gebragt wordt, even<br />
gelyk Roujjeau zyn Emile om timmerman te<br />
te zyn; maar, wanneer hy niet dan verweerende<br />
oorlogen voerd , om zyne Vryheid te<br />
bewaren, moet het dan ook niet vroeg of<br />
laat van zelfs gebeuren, dat hy , noch<br />
muren noch locale verdedigingen hebbende ,<br />
zelfs te ondergebragt zal worden , gelyk hy<br />
ook dagt dat hem gebeurde, na de bataille<br />
van Leu&ren ? Indien zyn moed en krygstucht<br />
, hem als een befiisfend voordeel gee-<br />
. ven ,
( 228 )<br />
Ven, is het niet zeker , dat zyne overwin,<br />
ningen op zynen geest invloed zullen hebben<br />
, en dat hy allengskens de zeeden en ondeugden<br />
dier Volken aannemen zal, welke<br />
hy overwind. Moest men ook niet voorzien,<br />
dat t'eniger tyd de kunft van den oorlog zoude<br />
veranderen , en dat het geld zo wel als<br />
den moed te pasfe zoude komen ? Kon<br />
Lucurgus natuurlyker wyze in dat geval wel<br />
uitrekenen , dat zyn gemenebest beföldigd<br />
zou worden door dwingelanden , de Vyanden<br />
van Griekenland ? Bovendien , het<br />
groot verfchil tusfèn de geftrengheid en tucht<br />
te Spana of de vryheden en gemakken die<br />
in Vreedestyd niets , in Oorlögstyd alles<br />
waren , moest dit niet aanleiding geeven ,<br />
dat de Republieq in moeilykc en gevaarlyke<br />
oorlogen zou gewikkeld worden , die haar<br />
ten lesten te gronde zoude helpen ? Indien<br />
men my tegevverpt , dat de wetten van<br />
Lycurgus , langer dan zeshonderd jaren in<br />
kragt zyn geweest , zo antwoord ik 3 dat<br />
de naburen van Spana langen tyd domme<br />
en onbefchaafde Volken geweest zyn , en<br />
dat dit voorbeeld niet zeldzaamer is als dat<br />
van dUroquefen en andere volken van America<br />
, ciie zeer lang onder dezelfde wetten<br />
hebben geleefd. Athene immers begon niet<br />
eer een bloeiende overwinnaar te zyn , als<br />
na de Medifche Oorlog ; en van dat tyd-<br />
Hip tot op de bataiile van Leuctres , is op<br />
zyn hoogst een eeuw. Die van Thébes in<br />
de-
( 5*9 ) !<br />
deze veldflag Sparta t'onderfte boven denkende<br />
te keffen waren in de vorige Oorlogen<br />
van Griekenland niet bekend , ais<br />
door de verfmading en minagting , welke<br />
zy zich in de Medifche Qorlog op den hais<br />
gehaald hadden. Twintig jaren zyn 'er naauw<br />
I; ks verlopen tusfen de Veldflag by Mantïnea<br />
en de geheele verovering van Grieken»<br />
land door Philippus en zyn Zoon Alexander»<br />
Men ziet des , dat d uitkoms: meer prelumtien<br />
ten nadeelen dan ten voordele van<br />
de Lacedemonifche conftitutie oplevcd ; even<br />
gelyk zy de natuur fchrik aanjaagd ,<br />
en de reden niet overtuigd,<br />
Athéne aanbelangende , het zou overbodig<br />
zyn zich ffioeité te willen geeven om<br />
aan te tonen , dat deszelfs regeeringsform<br />
allergebrekkigst was ; want het bJykt<br />
uit alles , dat die . nooit in groote agtinge<br />
is geweest. In der daad ook , wat denkbeeld<br />
moet men zich vormen van dien Raad<br />
der vierhonderden en die vermenging van<br />
Aristocratie en Democratie , welke enig<br />
ondericheid in de eigendommen bepaald J ,<br />
zonder derzei ver invloed en gevolgen gade<br />
te flaan Alles wierd 'er by laast of hoogst<br />
appel gebragt voor een gemeen , 't welk<br />
men zonder enige form of voorzorg kon<br />
by een roepen en harangueeren.<br />
Het
C 2<br />
3o )<br />
Het zou onnodig zyn, van d'andere Griekfche<br />
Volken te lpreeken , en 't zal genoezyn<br />
te zeggen dat hunne regeringsformen<br />
beftonden , of in eene dwingelandige Oligarchie,<br />
of in eene onftuimige Democratie,<br />
die altoos in twee factiën ontaarden , die<br />
der groten en kleinen , van 't Volk en de<br />
ryken.<br />
4<br />
Uit dit alles blykt dan , dat het 'er<br />
veel aan fcheeld dat het menschdom in dat<br />
tydftip in Griekenland gelukkig geweest zoude<br />
zyn ; weshalve wy nu dienen te onderzoeken<br />
hoe het by anderen gefteld was , en<br />
wel in d' eerfte plaats by de Romeinen.<br />
Het vervolg hier na.
( 231 )<br />
EERSTE VERVOLG<br />
P E R<br />
VERHANÓELING OVER HET ALGEMEEN GELUK ,<br />
OF AANMERKINGEN OVER HET LoT VAN 'T<br />
MENSCHDOM, IN DE ONDERSCHEIDE<br />
TYDSTIPPEN DEPv GESCHIE<br />
DENISSEN,<br />
JL oc dus verre genoeg van de Grieken<br />
geiproken en aangetoond hebbende , hoe<br />
veel het 'er aan fchee'd , dat het menschdom<br />
in het tydftip welk wy verhandelden ,<br />
in Griekenland gelukkig zoude geweest zyn,<br />
zullen wy overgaan tot een ander gedeelte<br />
van Europa en tot een Volk , 't welk Italië<br />
in zynen b ezem vosdde , en de Grie^<br />
ken t'eniger tyd moed vernielen en te r.roi:-.<br />
de doen gaan. Ligtelyk betert men, dat wy<br />
hier Rome bedoelen , 't geen evenwel byna<br />
vier euwen nodig had , eer het de kunft<br />
yan te regeeren ter deeg verftond 5 want al<br />
wat het voor dien tyd verrigte 5. was onaaneengefchakeld<br />
en op geene vaste gronden<br />
STAATSM. ME.\G.AUG. (R) Q?
( 33^ )<br />
of bepaald Staatsfyftema gevestigd. Het waare<br />
tydftip , waarin de regeeringsform van<br />
Rome by de nakomelingen prysWaardlg wierd<br />
was eerst, toen het over Italië begon re<br />
heerfchen en alle die fchone Landftrefcen onderwierp<br />
, zo niet aan zyne wetten , ten<br />
minften aan zyne ftaatkundige grondregelen<br />
en tucht; voorts , na dat het zich "over<br />
de geheele Middellandfche Zee uitgebreid hebbende<br />
, by zyn grondgebied Sicilië , Sardinië<br />
en Spanje voegde ; en wel nog meer ,<br />
toen het meeftcr geworden van' Africa,<br />
eindelyk ook de wet aan Aften voorfchreef.<br />
Indien nu in die beroemde tydftipperi,<br />
de menfehen vryer en gerufter geweeft zyn;<br />
indien de dwingelandy is afgefchaft geworden<br />
; indien het recht van vrede gebeiligder,<br />
en dat van oorlog zagtzjnniger ge.<br />
weeft is; indien de velden becter bebouwd,<br />
zyn geworden en wat dies meer is; dan kunnen<br />
wy ons veilig met alle euwen verwonderen<br />
, over de ftaatkunde van een Volk,<br />
t welk eerst zyn eigen geluk bewerkt hebbende,<br />
naderhand dat van anderen te weeg<br />
bragt. Doch , indien dit alles niet plaats<br />
gehad heeft , en de Romeinen wel verre<br />
van door deugd, enig door misdaden en<br />
wanbedryven de overhand gehad hebben ;<br />
dan is het ook geoorloofd , het op enen<br />
lyft met de Grieken te ftellen. Dit onderzoek
C 235 )<br />
zoek zal ons tot enige wydlopigheid no«<br />
pen.<br />
De geleerde waereid is in 't algemeen in<br />
tweën verdeeld , houdende het deezen met<br />
de Grieken , geenen met de Romeinen, en<br />
men kan veilig veronderftellen , dat het gevoelen<br />
dezer kasten niet anders is , dan de<br />
ontydige vrucht ener onvolmaakte kennisfe<br />
van zaken. In der daad 'ook , het is al iets<br />
zeldzaams , dat men in onze latere tyden<br />
tot een voorbeeld wil doen ftrekken zulken<br />
, die op zyn hoogst genomen nog<br />
maar trage en onvolmaakte nabootfers van<br />
anderen waren ; en nog zeldzamer is het 9<br />
dat men alle minagting betoond voor Rome<br />
in zyne geboorte , terwyl men het naderhand<br />
in zyn luister hemelshoog verheft.<br />
Plutarchus heeft het eerft ftaande gehouden<br />
, dat de ftichrers van Rome niet anders<br />
: dan een hoop ballingen en ftruikrovers wai<br />
ren , en dit gevoelen is gretig aangenomen,<br />
door enige fyfthematifche Geleerden, die zich<br />
diets gemaakt hebbende, dat de Romeinfche<br />
regeringsform niets Democratisch in zynen<br />
oorfpronk had , en daarom dagten , de onderdanen<br />
van Romulus als veragtelyke fchepfelen<br />
te kunnen aanzien. Zy houden onbefchaamd<br />
ftaande , dat de nieuwe colonie<br />
enig bevolkt wierd door zwervers , geluk,<br />
zoekers en lieden zonder enig beroep, uit<br />
CR 2) wel.
C ^34 )<br />
welken dc wctgcever de beste foort uit<br />
koos, namentlyk hen , die oörfpVonkiyk<br />
vrye menfehen (ingenuos) waren en wier ouders<br />
men kende 2 dat hv uit dc^en da<br />
Raadshccren aanftclden , met weiken hy het<br />
gezac.'i deelde, en het Volk (pkbs) enig<br />
peftorjd, deels uit Cliënten of een foort van<br />
Lyfeigenen , deels uit vlugtelingen die] een<br />
yryplaats kwamen opzoeken , welke Romulus<br />
hen aanbood.<br />
Wanneer men hen tegenwerpt, dat 'Titus<br />
Lmus en Dionyfius Halicamasfenfis beiden<br />
zulks tegenfprekeh , dan maken die Geleeroen<br />
geen zwarigheid , die getuigen voor ondugtig<br />
te houden ; wam, zeggen'zy» die<br />
Schryvers hebben iets te neder gefield , daar<br />
zv geen zekerheid van hadden. Eene diefje<br />
duisiennsfe heeft de eerfle jaren van Rome<br />
bedekt, en 't is rukeloos door dezelve te willen<br />
heendringen. M a a r ondeitusfen , 't geen<br />
die twee beroemde ouden niet hebben kunnen<br />
doen , dat fchynt voor onze hedendaa-rjche<br />
geleer den zeer gemakiyk, en zy weten het<br />
beter dan d'eerstgemslde. Ons aanbelandende<br />
, zonder hier over verder in discusüe te'<br />
doen , zullen wy ons vergenoegen met de<br />
navolgende korte aanmerkingen te maken.<br />
1.) Al was het ze !<br />
fs waarheid , dat de<br />
^eicrueaenis ons niets bepaald en zeker overge-
C =35 )<br />
geleverd heeft , omtrent de eerfte euwéri<br />
van Rome , is' het altyd nog belachlyk in<br />
onze bedendaagiche Geleerden, dat zy daar<br />
over beter willen redeneeren en gisfingen<br />
maken, dan de Romewen zelfs.<br />
2. ) Al eens toegeftemd zynde , dat de gëfchiedfchryveren<br />
zo veel t'omzigtiger in hunne<br />
verhalen geweest zyn , na mate de tyden<br />
verder af* waren ; zo volgt daar nog<br />
niet ut, dat zy minder geloof verdienen<br />
dan die voor hen fchreven. Waarom zou<br />
Dionlfms van Halicarnasfe na twintig jaren<br />
arbeids om zyn boek famen te fte den , minder<br />
goede berigtc-n en kennisfe van de Romynfche<br />
gefchiedenisfen hebben , dan Fabius<br />
Pictor.<br />
3. ) Alle de gefchiedfehryveren en overleveringen<br />
zeggen ons , dat Romulus eene<br />
volkplanting^uit Alba mar Rome geleidde, en<br />
niets ieverd ons enig zeker bewys op, dat<br />
.het Volk van Aiba ooit in dien lagen ftaat<br />
geweest is , waar in men ons dat van 't<br />
eerfte Rome affchilderd : in tegendeel , men<br />
fchynt 'eerder te moeten geloven , dat die<br />
van Alba reeds aanzieniyk waren geworden<br />
omdat elk Monarch die onbepaald wil re.,<br />
geeren , eerder zyne befcherming aan het<br />
Volk dan aan de Groten verleend.<br />
4-) D'oudheid leverd ons vee'e voorbeeld<br />
R 3 den
( 236 )<br />
den en bewysftukken op , van 't oneindig<br />
oaderfcheid 't welk 'er was , tusfchen een<br />
vry mensch en een flaaf, (*; maar niets van<br />
dat<br />
.(*LDionyfius van Haficarnasft zegt , dat Servms<br />
J. ullius de overwonne of gecontesteerde Landen<br />
tusfchen de burgers verdeelde , die ff eene eigendommen<br />
bezittende , genoodzaakt waren van<br />
• ^ ^nden arbeid te leren ; invoege dat na<br />
die Jchikkinge , 'er te Rome niet anders waren<br />
als eigenaren of bezitters en /laven. Dezelfde<br />
Schryver nu willende Servius Tullius rechtvaardigen<br />
, omdat hy eene grote menigte dezer laafien<br />
vry verklaard had , onderrigt ons in '/ breede<br />
wat eigentlyk de Slaven by de Romeinen waren.<br />
Hy zegt , dat zy allen beftonden , of uit gevangenen<br />
in den oorlog gemaakt en ten voordeele r<br />
der fehatktst verkogt , ef uit [laven van devxanden<br />
zelfs, die dus een gedeelte van den buit uilmaakten<br />
; waar uit twee zaken voortvloeien •<br />
i.) Dat by de Romeinen den oorlog d''enige oorfpronk<br />
van de faverny was. 2.) Dat die foort<br />
van Lyfeigenen afhanklyk van de Groten , 'gelyk<br />
enige Auteurs ons die afgefchilderd hebbe)i, nooit<br />
te Rome befiond.<br />
'Er zyn by de Romeinfche fchryveren zo veel'<br />
btflisfende gezegden te vinden , dat het fchier<br />
onhegrypm is , hoe men in dit denkbeeld heeft<br />
kunnen komen. Zegt Titus Livius , /prekende<br />
van beroertens die voorafgingen, eer het Folk<br />
zich uit de Stad naar den heiligen-bero- begaf<br />
niet duidelyk ? Civitas iccum ipfa discors iiitcffiiio<br />
inter Patres Plebemque ilagrubat odio. en<br />
een weinig lager. Magno natu quidam cum "omnium<br />
majorum fuorum nifignibus fe in forum projecit.<br />
Die burger nu van ten: aanziehlyke geboorte<br />
,
( 2?7 )<br />
dat rhiddelfoort, van die lyfeigenen , welke<br />
men beweerd dat de Patricii in hun gevolg<br />
naar Rome bragten. Al wie flaaf was had<br />
een meefter , in wiens huis hy woonde. Hy<br />
kon dan in geen geval eene afzonderlyke<br />
Ctesfe van menfehen uitmaten, hoe verach-'<br />
telyk ook men die wil veronderftellen.<br />
5.) De Sabynen zich. met de Romeinen'<br />
by een vry accoord verbonden , en zich om<br />
zo te fpreken met hen ingelyfd hebbende ,<br />
is het te denken , dat den ftaat en toeftand<br />
van de ftnalle gemeente te Rome , met vera^terlyker<br />
of ongelukkiger geweest zal zyn,<br />
dan in hun eerfte vaderland; vermidszy voor<br />
hun zeiven geene voorrechten bedongen ;<br />
waar in zy nagevolgd zyn door het Volk<br />
van Alba, 't geen, fchoon minder vrywring<br />
en ongedwongen met de Romeinen verbonden<br />
en ingelyfd , echter nooit gereclameerd<br />
heeft tegen die laagheid van ftand, waar aan<br />
het<br />
boorte , die zyne wonden vertoonde welke hy tn<br />
den oorlop hekomen had 9 en de Jlagen die hy tn<br />
flaverm der Patricii entfing ; een man , die at<br />
het Folk in zyn belang wist te brengen en tegen<br />
de groten de wapenen doen opnemen , kan die<br />
•wel tets anders dan een Plebejus zyn ? .' . . fie<br />
daar dan reeds al van den Jare 260 na de Jticniin?e<br />
van Rome, eeri Plebejus , die door Livius,<br />
een' ieverig voor ft ander der Arijlocratic 9 echter me.<br />
den naam betiteld word, van een man van aanzienelyke<br />
geboorte.<br />
R 4
( 2 38 )<br />
het zich volgens fommigen zou hebben moeten<br />
onderwerpen.<br />
6.) Alle Schryvercn komen niet alleen<br />
daar m overeen, dat zy in 't Volk de macht<br />
en het recht erkennen , van Koningen te<br />
verkiezen , Magiftraatsperfonen en Amptenaren<br />
aan te Heden , wetten te maken , en<br />
van vrede of oorlog te befiisfen ; maar Blompus<br />
van Hahcarnasfe zegt zelfs ftellig, dat<br />
teen Hor anus zy,,e zuster om 't Ie /en gebragt<br />
had de uitlpraak of % vonnis over<br />
deeze wrede daad, aan 't volk gelaten wierdt.<br />
Zie daar zaken genoeg om ons te overtuigen<br />
, dat verftandige lieden de Regeringsform<br />
van Rome , te regt aangemerkt hebben<br />
, als een mengfcl van Monarchie , Ari-<br />
Itocratie e n Democratie. Met al dar kan<br />
men zeggen , dat het wezcntJyk niet anders<br />
was , dsn de enkele politie en 't burgerbeftier<br />
van eene grote StadÊ '<br />
Men moge redeneren zo veel men wil<br />
over den voortgang van VRoomfcheGemenebest^<br />
men zal 't zelve altoos aan twee<br />
hoofdoorzaken moeten toefchryven. Eerfte<br />
Jyk , aan het ge ; I 't welk in wereldfche zaien<br />
altoos m aanmerking moet komen , en<br />
de kundigheden zo we: als de langdurige regeenngen<br />
hunne.- Koningen. Ten tweede ,<br />
aan de Recgel door Ramulus ingevoerd en<br />
door
v<br />
( *39 )<br />
door zyne opvolgers onderhouden, om allen<br />
die zy overwonnen in hunne Stad onder<br />
de burgers in te lyven , in ftede van<br />
hen tot flaven te mnken. Dit bevorderde<br />
de populatie die de wezentiyke macht van<br />
een ftaat uitmaakt, en daar aan is de grootheid<br />
van Rome te duiden , welke dermate<br />
toenam , dat het 250 jaren na deszelfs ftichtinge,<br />
meer dan honderd en dertigduizend<br />
burgers binnen zyne murert telde.<br />
Wat deszelfs regëeringsform aanbelangd,<br />
welk een denkbeeld kunnen en moeten wy<br />
ons 'er van vormen , wanneer wy het Volk<br />
laag en laf genoeg zien,' pm zo lang en zo<br />
geduldig te zugten onder het juk van een<br />
tyran, gelyk Tarquinhis Superbus was ? In<br />
der daad ook , 't is denklyk, dat indien de<br />
Romelnfche Jongelingfchap , niet door eene<br />
lange en moèilyke oorlog was afgemat, en<br />
een verfchriklyk treurtoneel "zich niet net<br />
van pas vertoond had , om de geest van 't<br />
gemeen wakker te maken , waarfcbynlyk is<br />
het , zeggen wy , dat Rome geworden zou<br />
zyn 't geen Syracufa geweest is , namentlyk<br />
de fpeelpop der Dwingelanden en het<br />
toneel van beftendige omwentelingen.<br />
Maar , de Koningen zyn verjaagd gewor-<br />
den ; de vryheid heeft zich op hunne zeetel<br />
geplaatst. De vryheid ? Armzalige vryheid.<br />
De dvvingelandy deed niet anders, dan<br />
R 5 uit
( 24ö )<br />
üit de handen der Koningen in die der<br />
Grooten over te gaan. Het Volk heeft berouw<br />
zyne eerfte en zagtere ketenen verbroken<br />
te hebben ; het beklaagd zich en<br />
word niet gehoord ; ten lesten tot wanhoop<br />
gebragt, vind het in d'overmaat zyner rampen<br />
de nodige moed , om die een einde te<br />
doen nemen, De aanftelling der Gemeensmannen<br />
{trihuni p!ebis~) verzekerde d'uitwerking<br />
en nakoming van de Wet Valeria;<br />
het Volk begon adem te fcheppen , doch<br />
wat gebeurde 'er ? te gelyk werd het gedugt<br />
en agtbnar. Hier veranderd alles van<br />
gedaante , en den Joop der regeringsform<br />
van Rome , is vervolgens niet anders , dan<br />
ene toenemende Democratie. De Plebejt<br />
vermengen zich met die van den Adel door<br />
huwelyken , en Rome fchoon den uiterlyken<br />
fchyn van Ariftocratifehe regeeringe hebbende<br />
, is wezentlyk in ene Democratifche<br />
veranderd. Dat men ons nu zegge , of deze<br />
zo dobberende regeringsform zo voorbeeldig<br />
i s, om telkens in onze tyden aangeprezen<br />
te worden.<br />
Waarom maakt men toch zo veel ophef<br />
van Romers ftaatkunde , waar van evenwel<br />
geene grote blyken voor handen zyn , terwyl<br />
men van deszelfs krygsbenden fpreekt,<br />
even als of die door een gevolg der Conftitutie<br />
en regeeringsform , reeds van d'eerfte<br />
jaren. der Republiecq af, onoverwinnelyk<br />
wa-
( Hl )<br />
waren ? Waarom fchynt men opzettelyk uit<br />
het oog te verliezen , dat die benden eerst<br />
ene zekere trap van geoeffendbeid en volmaaktheid<br />
bekwamen , ten tyde der Scipioos,<br />
en dat de Romeinen den krygsdienst niet<br />
leerden , dan naar honderde lompe misfla-.<br />
gen begaan te hebben ?<br />
Men moet zich fchier verwonderen^ dat<br />
het noch niemand in den zin gekomen is,<br />
ene nauwkeurige optellinge en vergelykinge<br />
te maken , \ tusfchen de' menigte veldflagen<br />
die Titus Liviits de Romeinen doet winnen,<br />
en die wezentlyke doch fchaarfche overwinningen<br />
, die zy in de eerfte vierhonderd jaren<br />
behaalden. Hoe I na zo vele beweerde<br />
overwinningen , na driehonderd en zestig<br />
jaren beftendig in oorlog te zyn geweeft, is<br />
Fejes nog niet ingenomen , en na ene tienjarige<br />
belegering , is Camillus alleen in ftaat,<br />
het tot overgaaf te noodzaken ! En wat zal<br />
men van de Samniten zeggen, die veertig<br />
jaren den oorlog tegen Rome uithouden ;<br />
terwyl de Galliërs wezentlyk altoos over de<br />
Romeinen zegenpraalden , ondanks de pogingen<br />
hunner fehryveren om zulks te verbloemen<br />
? Zyn dit zulke fterke bewyzen ,<br />
van de geoeffendheid cn onoverwinnelykheid<br />
der Romeinfche Legioenen ?<br />
Maar zegt men, Rome is evenwel de gebieder<br />
over de gehele bekende waereid gewor?
C H 2<br />
worden , en indien men zich zo een liegt<br />
denkbeeld wil vormen van deszeifs regeringgform<br />
en krygswezen , waaraan zal men dVn<br />
d'oorzaken dier verbazende • vooi.'hced toefchryven<br />
?<br />
Wy antwoorden hier op , eerftelyk : dat<br />
iemand die de grote en fterkte van een gebouw<br />
afmeet, daarom juist dat gebouw niét<br />
geheel onder den voet wil werpen, en datj<br />
zo wy denken , dat men te voor'ngenomen<br />
is voor de ftaatkunde der Romeinen , wy<br />
evenwel niet ontkennen , 'er echter veele<br />
lofwaardige zaken in hun gedrag voorkomen.<br />
Ten tweeds , dat terwyl men enig<br />
in Rome zelfs d'oorfpronk van deszelfs groo 5<br />
heid gezogt heeft, men te veel uit het oog<br />
heeft verloren de uitwendige en buitenlandiehe<br />
oorzaken , die daartoe hebben medegewerkt<br />
, oorzaken , welke wy kortelyk zullen<br />
nafpeuren.<br />
Niets kon gunftiger zyn voor d' oprigtinge<br />
van een ftaat , als de geilddheid waarin<br />
Italië zich bevonden heeft, byhet overiyden<br />
van Tarquinius Superbus; dat is, toen het<br />
Roomscb gemenebeft., eene zekere beftaanbaarheid<br />
? had gekregen. In der daad ook,<br />
herwas 'er zo mccle gelegen , dat de Natiën<br />
die in 't bïnnendne gedeelte van Italië woonden,<br />
wel Oorlogzugtig genoeg waren, om<br />
den moed der Romeinen werk te verlcaaffen<br />
maar eehter nog te onbelchaafd en te woeft'<br />
)<br />
on?
C 243 )<br />
pm hen te kunnen 't onderbrengen ; terwyl<br />
dat dz Volken die langs de Zeekusten woonden<br />
, wel ryk en befchaafd , doch tcffens te<br />
verwyfd warm, cm zeer geducht te zyn.<br />
Itdïe was toen verdeeld tusfchen. Natiën uit<br />
hetzelve oorfpronklyk, en Grickfche Colonien,<br />
by welke de Kcophandël en 't vernuft ,<br />
reeds de pracht, weelde, en dösruit fpruitende<br />
verdorvendheid van zeden ingevoerd hadden.<br />
De Romeinen overwinnaars geworden zynde<br />
van hunne naaste Buuren, mooeften dus wel<br />
dra geheel Italië in hunne macht hebben. Men<br />
herinnerd zich de zwakheid van Capua , en<br />
de kleinmoedigheid der Larentyncn\ maar men<br />
diend evenwel ook te befeffen, dat indien<br />
Pyrrhus minder onftandvaftig, minder veranderlyk<br />
in zyne ontwerpen was geweest, en<br />
meer een onmiddelyk belang gehad had , by<br />
de vryheid van Italië , en dus den oorlog<br />
met meer kragt en yver had doorgezet; dat<br />
Fabricius dan mcoglyk de Jaaste held zou<br />
geweest zyn , waar op Rome zich had kunnen<br />
beroemen, Eenmaal meester van Italië<br />
geworden zynde , wat ontbrak 'er toen aan<br />
Rome , om het van de gehele waereid te<br />
worden , dan dit al'een, dat bet 'er de iBoog»<br />
Jykheid van belefte en 't ontwerp van fmeedde<br />
? Carthago deed zulks aan Rome befeffen<br />
, en fcheen zich met hetzelve in oorlog<br />
te begeven, enig om het zyne kragten te doen<br />
gevoelen. En inderdaad ook , wat macht<br />
hadden de Romeinen te duchten ? Was het<br />
Si-
( Hl )<br />
tusfchen verfcbeide kleine Gemeenc<br />
besten en Dwingelanden verdeeld ? W a r e n<br />
het de Illyrters , een veragtelvk Volk E<br />
van roof en buit levende f öf wel was he?<br />
Epjrus bezig met zich tegen 3IaceZie te<br />
verdedigen, 't uelk zelfs ingewikkeld was in<br />
aüe de gefchillen der Grieken ? S^n van<br />
deze. allen had Rome te duchten.<br />
'Er fchoot des in 't Westen niet over<br />
beitond g<br />
d en<br />
'ff" ***** > doch waai n<br />
fcho2d i?T'? m3Cht<br />
P z i c h<br />
fchouwd ? In t geen , die ° der *» be-<br />
i n<br />
onze dagen in America en d7*^« i s : nament<br />
lyk , m eene macht, die gevestigd op<br />
ene ftaa en conquestzugtige koophandel ?<br />
t<br />
zich eerst langs de kusten uitbreidde, en va,<br />
daar Landwaards in voortgang maakte. De<br />
inTfr T gelyk eenen<br />
en Aferjfe«/b ; de Volken van ó>«> , g e.<br />
lyk de Celttberiers en Lufitaniers; de bc<br />
woonders van en Corfica , waren<br />
voor Carthago , 't geen de Maratten en /».<br />
voor d'Engelfihen zyn , en 't geen<br />
de 7LW^„ v o o r d e Spanjaarden zouden<br />
zyn geweest, indien dees Jaasten vergenoegd<br />
L i Qn<br />
AA h<br />
del e d r<br />
ï ? v e n z i c h<br />
' niet toegelegd<br />
hadden op hunne verdelging.<br />
De eenvoudige ftaatkunde nu leerd ons,<br />
dat de macht aldus op den Koophandel geves.<br />
tigd , meer gefchikt is tot den aanval dan<br />
tot
C H5 )<br />
tot de verdeediging. Eenige Zeeharenen, eenige<br />
Fak toryen welke men verfterkt heeft, en<br />
vooral de fuperioriteit die de ftoutheid om 't<br />
onderneemen geeft, op een laf en dom volk,<br />
zyn d'enige middelen waar door men in ftaat<br />
is , om zo veele geallieerde of cynsbare Na.<br />
tien in bedwang te houden. In 't eerfte ogenblik<br />
dat men zich wapend en den oorlog verklaard<br />
, is het niet moeilyk byftand van hen<br />
te erlangen ; maar wanneer de vyand van<br />
zyn eerfte fchrik terug gekomen , bedagt word<br />
op het maken van diverfien, dan begint al het<br />
voordeel aan deszelfs kant overtegaan. Dan<br />
zyn de wyduitgeftrekte bezittingen, even zo<br />
veele voorwerpen van vrees , vermids men<br />
zyn macht moet verdelen, om die allen met<br />
moeite te bewaren en te verdedigen. Welhaaft<br />
begind men zyne bondgenooten te mistrouwen<br />
, en in ftede van die tegen den<br />
vyand te velde te laten trekken, diend men<br />
ze zelfs wel in 't oog te houden. En dus<br />
was het, dat een Gemeene beft, 't welk over<br />
Africa , Spanje en Sardinië fcheen te regeeren<br />
, ten lefte dezelve tot zyne ergfte<br />
vyanden kreeg.<br />
Uit dit tafreel kan men nu ligt opmaken,<br />
of de Romeinen, die zich enig groot maakten<br />
door hunne naburen af te keeren, en<br />
eigentlyk eer hun grondgebied rondmaakten<br />
dan uitbreidden, voordeel op de Carthagers<br />
moesten hebben. Geplaast in 't middelpunt<br />
van
( M6 )<br />
van Itahe, waar van zy zich meefter gemaakt<br />
Bidden , kunnen hunne Vloten met weinig<br />
moeite over de twee Zeen gebieden en hunne<br />
legers zich fpoedig overal'begeeven. wpar<br />
de vyand zich vertoonde. Bovendien in de<br />
eerfte PuniféU Oorlog waren de Romeinen<br />
maar als hulptroepen gemengd, en vermids<br />
Syracqfi onder enen Gelon,''Dionifius en Agathóclèsnietalleen<br />
welaan Carthngo het hoofd<br />
had kunnen bieden, maar het zelfs op *t punót.<br />
van zyn ondergang bragt; zo is het niet te<br />
verwonderen , dat Rome geholpen door zoda.<br />
mgen Bondgenoot, enige voorfpoed gehad<br />
heeft. Ongetwyffeld , indien Hiero langer<br />
geleefd had , zou hy die twee grote vyanden<br />
het hoofd kragtdadig geboden en zich toegelegd<br />
hebben , om Sicilië van alle vremdeLeegerstevérlosfen<br />
Evenwel zou het hem moeite<br />
gekost hebben , aangezien dat Eiland menigte<br />
kleine ftaten bevatte, allen verfchillende belanden<br />
hebbende en den anderen wangunftig<br />
zynde. Maar de regeering van Hieronimus<br />
gaf de Romeinen gelegenheid om 't zelve te<br />
befchermen , en niets is gevaarlyker dan<br />
zich te laten befchermen door eene ftaatzugtige<br />
Mogendheid.<br />
In de tweede Punifche Oorlog was het eerft<br />
dat de Romeinen hunne krachten leerden kennen<br />
, dog evenwel , hoe zeer zv daar door<br />
'enig recht tot enze verwondering verkregen<br />
, verdween al dien luifter» in weinige
( 247 )<br />
jaren. Het is Carthago niet, maar HannU<br />
bal alleen , die zyne krachten tegen dat gémenebeft<br />
durft beproeven. Wat ene verbazende<br />
aaneenfchaling van neerlagen ! , Wat<br />
ëne menigte van fwakheden in den Raad eri<br />
lafhartigheid iri 't Gevecht !<br />
Evenwel , Rome heeft niet gefuccuirp<br />
beerd. , - . zulks is waar ,• maar volgt daar<br />
uit , dat de Romeinen voorbeelden gegeven<br />
hebben van verwonderenswaardige ftahdvastigheid<br />
; dat Fabius een der grootfte Veldheren<br />
is , en dat Rome eindelyk de overhand<br />
gehad heeft door den zenuw zyner conftitutie.<br />
Zeggen wy veel liever, dat de voorfpocd<br />
der Romeinen meer daar aan toe te<br />
fchreiven is , om dat d'onderneming van<br />
Hannibal even zo rukeloos als bif ten fporig<br />
was : zoekende hy de Romeinen enen fchrikkelyken<br />
en onverwagten fiag toebrengen.'<br />
Dus handelde Agathocles ook , die Syracu/a<br />
belegerd latende , zich eensklaps voor dé<br />
muren van Carthago vertoonde. Maar de<br />
fpoed die by zulke ondernemingen diend<br />
plaats te hebben , vorderd dat dezelve over<br />
zee kunnen gefehieden , dat d'eerfte b°ginfelen<br />
gemaklyk zyn , en dat de vyand in<br />
eens door eene onverwagte fchrik bevangen<br />
werde*<br />
Oordelen wy nu eens over 't gedrag van<br />
Hannib'ft- Kan 'er wel eene langwyliger en<br />
STAATS. MENG. AUG. (S) moei*
C 248 )<br />
moeilyker expeditie uitgedagt worden , en<br />
die de legerbenden meer moest tegen ftaan ,<br />
als £ Alpen en Pyrenéen over te trekken ,<br />
en de foldaten aan veele moeiten en ziektens<br />
bloot te ftellen, eer zy eens den vyand<br />
onder het oog konden zien ? Waarin beftonden<br />
zyne eerfte voorfpoeden ? In het verraad<br />
van enige boeren , in de lafhartigheid<br />
der bergbewoonders , en wel voornamentlyk<br />
in de verkeerde handelwyze der Romeinfche<br />
Veldheren , die verzuimden den overtocht<br />
van de Rhone en de engtens der Alpen<br />
te verdedigen. Wat zal men zeggen<br />
van de marfchen, welke Hannibal door de<br />
moerasfen van Clufium deed , en de domheid<br />
der Romeinfche Veldheren , die aan zyn<br />
leger vervolgens den tyd gaven om uit te<br />
rusten en te herftellen , en die hem te Trafi.<br />
mene gaan bevechten , terwyl ze hem aldaar<br />
hadden moeten opgefloten houden , en<br />
in de verlegenheid laten om winterquartieren<br />
te vinden ? Hoe ! indien Frederik de Grote]<br />
eens in zyn leven van rukeloosheid U be-.<br />
fchuldigd , omdat het beleg van Olmutz,<br />
lang duurde, en de Oostenrykers buitengewone<br />
pogingen deeden , om wederom in 't<br />
veld te kunnen verfchynen ; hoe zal Hannibal<br />
dan ene onderneming kunnen goedmaken<br />
, waarin ene enkele tegenlpoed bem<br />
kon ruineren , en de grootfte zegenpraal<br />
hem nog geen goede uitflag verzekerde.<br />
Moog-
( 249 )<br />
Moöglyk zal men ons hier tegenwerpen :<br />
dat zo het fortuin dien beroemden Carthager<br />
in 't begin zyner expeditie begunftigda,<br />
hetzelve hem naderhand tegenliep , toen den<br />
Raad van Carthago weigerde, naar Italië de<br />
nodige hulp over te zenden , om den oor.<br />
log door te zetten : doch hier op kan men<br />
antwoordden : ï.) dat Hannibal, eer hy hulp<br />
uit Africa kon bekomen , reeds de voormamlte<br />
zwarigheden zyner onderneming te<br />
boven gekomen was , en dat hy dus al die<br />
gebeurtenisfen ondergaan had , waar van ene<br />
onguriftige genoegzaam zoude geweest zyn ,<br />
om hem te doen omkomen. 2) Dat al zyn<br />
crediet en invloed te Carthago, enig beruste<br />
op een foort van factie en aanhang, des<br />
by moest weten , dat wanneer een Gemenebest<br />
in twee factiën verdeeld is , de gene<br />
die voordeel buiten s'Lands heeft , gevaar<br />
loopt te huis haar Crediet te verliezen.<br />
Niets wis 'er des gemaklyker als de daling<br />
der Barcinifche factie te voorzien, e n<br />
niets onvoorzigtiger , dan ftaat te maken<br />
op den byftand van een Raad , die deze<br />
onderneming zelfs had afgekeurd. Men behoefd<br />
zig des niet te verwonderen dat Hannibal<br />
uit Italië verjaagd wierd , maar wel<br />
dat hy het niét eerder is geworden.<br />
Onder de menigte groote gebeurtenisfen,<br />
gedurende de tweede Pumfche Oorlog voorgevallen<br />
, is '*ef eene , nog veel merk-<br />
(S 2) waar-
1250 )<br />
baardiger , dan de onderneming van Hannïlal<br />
, namentlyk de aanvoering van hulptroupen<br />
door Asdrubal , welken door LI.<br />
vius en Nero verflagen wierden- Dog<br />
was dit zo een groot mee'terltuk , dat<br />
de Romeinen bedreven ? Onzes oordeels<br />
geenfin ts. Het was immers de grootfte<br />
dwaasheid , dat Asdrubal ondernam , uit<br />
Spanjen , de Alpifche en Appennynfchs gebergten<br />
over te trekken , om tot hulp te<br />
komen van eene armee , die in V Brutium<br />
Om zo te i'preken geblokkeerd was. Wat reden<br />
had Hannibal tog om zich te vleyen, dat<br />
hy zonder flag of koot Appulie , Daunie ,<br />
Samnie en Picene zou door marcheeren ,<br />
om zich in Umbrl met Asdrubal te verenigen<br />
? Twee Legers aldus van verfchiilende<br />
kanten komende aanmarcheren, lopen die<br />
niet altoos gevaar van voor de vereniging<br />
verflageu te zullen worden 7 Frederik die<br />
zich wel wift te redden , toen by met twee<br />
onderfcheide Leegers te doen had, zou in dit<br />
geval , indien hy Dictator van Rome geweeft<br />
was , zich weinig in verlegenheid<br />
bevonden hebben. Den gekfcherende met<br />
de Barbaren , zou hy uit ftaatkunde gedaan<br />
hebben , 't geen Livius uit onkunde deed,<br />
dat is ; in ftede van Asdrubal op te houden<br />
in de doortochten van het Appennynfche<br />
gebergte , 't geen niet bezwaarlyk zou geweest<br />
zyn voor elk, die maar enig verftand van<br />
eenen defenfiven Oorlog hadt, zou by hem<br />
in
C 251 )<br />
in de vlakte hebben laten afzakken , om<br />
hem te beeter in eene enkele Eatailie te kunnen<br />
verflaan en vernielen.<br />
Carthago overwonnen zynd? , bevond<br />
Rome zien wel haast de meefteresfe der geheele<br />
waereid ; want wie kon toen 't zelve<br />
weerftaan ? Phiüppus , Antiochus, en<br />
Perfeus , omringd van wangunüige naburen<br />
of Vyanden , konden die zich vleyeh meer<br />
te zulien uitrigten dan Carthago ?<br />
Evenwel , hoe zeer Rome tot dus verre<br />
voorfpoedig geweest was , kan men niet<br />
entvynzen , dat het nog weinig in aanzien<br />
by de Grieken was. Zy befchouwdén allo<br />
die verrigtingen , als eenen Oorlog tüsfen<br />
Barbaren en men herrinnerde zich eer de<br />
onderneming van Pyrrhus , dan de Bataille<br />
van Zama. Men ziet zelfs, dat in het<br />
begin van de Macedonifche Oorlog , de<br />
Romeinen nog geene andere geallieerden dan<br />
de Etoliers hadden ; een Volk gehaat en<br />
misagt , geheel Griekenland door. Dart<br />
hier genoeg van , en wy menen overvloedig<br />
uit deze weinige voorbeelden aangetoond<br />
te hebben , dat Rome meer door geluk<br />
dan door wysheid groot geworden is ; en<br />
wy gaan dus liever over tot het onderzoek<br />
van den invloed welke de Regeerin-sform<br />
Rome op het geluk der Volken gehad heeft,<br />
en welke de toeftand van het mensebdora<br />
(S 3) by
C *5 ft<br />
)<br />
de Romehien is geweest, tot op dea tyd<br />
van Ccefar. Wy zullen te dien eynde hunne<br />
gefchiedenis, in enige tydftippen moeten<br />
verdeelen.<br />
Zederd de ftichting van Rome tot op het<br />
verdry ven der Koningen , is 'er een tyd van<br />
circa 240 jaren verlopen , en even zoveel<br />
tot dat het geheel Italië in zyn macht had.<br />
Jnsgelyks verliepen 'er 120 jaren , van de<br />
eerde Punifche Oorlog , tot op de ondergang<br />
van Chartago , en van toen tot op<br />
de omwenteling der Republiek , ongeveer 60<br />
jaren. Deeze vier onderfcheide tydftippen ,<br />
kunnen ons dienen als even zo veele oog.<br />
punóten , waaronder wy het Roomfche<br />
Volk zullen befchouwen.<br />
Herrinneren wy ons, 't geen wy bevorens<br />
gezegt hebben , dat naementlyk naar<br />
alle waarfchynelykheid , Romulus enkel een<br />
gelukzoeker is , waar van Numitor zich<br />
bediende , om wraak op Amulius te neemen<br />
, en die naderhand zelfs by Numitor<br />
verdagt wierd: invoege , dat die Vorft<br />
niets liever deed , dan zich van hem te ontliaan<br />
, door hem de gelegenheid aan de hand<br />
te geeven , van ene Colonie te ftichten.<br />
Romulus verzamelde dus enige jonge lieden<br />
uit Alba by welken hy al de gelukzoekers<br />
voegde , die zich maar aanboden. Onder deze<br />
laatfte waren 'er die wegens hunne gehoor-
( 253 )<br />
boorte of rykdommen verdienden , dat zy<br />
boven de anderen den voorrang hadden ,<br />
waarom hy ze van 't gros van 't volk afzonderde<br />
, en met de voornaamfte der Albavers<br />
'er het lighaam der Patricii van maakte.<br />
Een Vorst die zyn macht niet verkreigd<br />
en handhaafd door de wapenen of geweld,<br />
kon geen despoot zyn. Romalus moest dus<br />
zeer vriendelyk omgaan en infchiklykheid hebben<br />
, voor zyne eerfte Colonisten. Daar vari<br />
daan de geest van Ariftocratie, en die foort<br />
van fierheid , welke het volk altoos behield.<br />
Eene Colonie welke door geen Koophandel<br />
of vernuftige arbeid beftaat, moet natuurlyk<br />
tot roven geneigd zyn. Het roven<br />
geeft aanleiding tot reprefailles , en dit<br />
waakfaam doende zyn , brengt te weeg ,<br />
dat men byna altoos gewapend moet zyn.<br />
Daar van daan de eerfte binnenfte fchikking<br />
van Rome. Daar van daan de<br />
form van een Legioen , aan 't Roomfche<br />
Volk gegeven , en te beeter gefchikt naar<br />
de toeftand waar in het zich toen bevond,<br />
om dat 'er zo weinig vrouwen in de nieuwe<br />
Colonie waren , dat men dezelve veel<br />
eer als een klein leeger kon befchouwen.<br />
In eene krygszuchtige Colonie doet het<br />
ge-
C 254 )<br />
gebrek aan populatie zich het eerst ontwaar<br />
worden. Alzo 'er meer op roven als op<br />
den landbouw gedagt word , meer op oorlog<br />
dan op koophandel, heeft men 'er ook<br />
meer Soldaten dan flaven nodig. Daar van<br />
daan de oorzaak der grondregel , om den<br />
vyand, die zich overgaf nooit te doden of tot<br />
Haat te maken, maar in 't lighaam der Burgers<br />
m te lyven.<br />
Eene Colonie aan de gevaren van den<br />
Oonog bloot gcfteld , moet altoos gereed<br />
2yn om te kunnen te velde trekken , en<br />
diend daarom zo veel mooglyk al het Volk<br />
byeen te houden. Daar van daan de verdeling<br />
van de grond , en de • noodzaaklvkheid<br />
waar m men de hoofden der huisgezinnen<br />
itelde , om met dan een klein gedeelte Lands<br />
te kunnen bebouwen.<br />
Eene Colonie eindelyk, waar in de vrouwen<br />
in den beginne Ichaars waren, ja alwaar<br />
men ze zelfs met de degen in de vuist had<br />
geroofd en naar toe gebragt, moeit noodwendig<br />
op dat Huk zeer fcherpe en harde<br />
wetten hebben ; zo wel als omtrent de kinderen.<br />
Daar van daan het groot en fchier<br />
wreed gezag, der Mannen over hunne Vrou, '<br />
wen, der Vaders over hunne Kinderen.<br />
Dit zyn deerfle aanmerkingen, welke men<br />
(S 3) om-
C «55")<br />
omtrent het Roomfche Volk toen het nog<br />
in de wieg was , maken kan Zy zyn niet<br />
veele in getale , maar genoegfaam om daar<br />
uit deszelfs beftendige aanftaande ftaatzucht,<br />
geftrengheid, ja wreedheid van zeeden , en<br />
hoogmoed van regeering , te kunnen voorfpellen.<br />
Het tweede vervolg hier na.
C 45* )<br />
MENGEL GEDAG TEN.<br />
Een raaatfchappy vanAtbéiften zon kunnen<br />
beftaan indien de deugd haar AyrW<br />
de eg a h t e l t h a a r r k eJ d e > e<br />
^<br />
U S 5 i n e e n W O o r d<br />
£ t W T » ^dien Ste<br />
deszelfs leeden waardig waren Christenen te<br />
0 0 i t b e t e r d e<br />
in Y^u " bevolking<br />
in zyn Land bevorderen, ais door den boert<br />
werkman en foldaat het trouwen gemaklyk<br />
te maken ; en de huwlyksband te doen eerbiedigen<br />
door zyne Hovelingen , door de<br />
Ryken en vermogenden.<br />
Men zou met weinig moeite kunnen bewyzen<br />
, dat de Vorften of StaatSnaren<br />
die het beste geregeerd hebben , ook he<br />
meefte verftand, de meefte kennisfen en wetenfchappen<br />
bezaten. Xenophon , Annibsd,<br />
A 2<br />
? 1<br />
Q c<br />
"'- f,°' A<br />
^üus 9 Mecenas, Kus<br />
Antonius, Marcus Aurelius, J u l i a n i ^<br />
de Grote , Prior, Bollenbroke, Daguefteau,<br />
Ximenes, &c. hebben zo wel den lyft der<br />
grote mannen als kundige fchryveren aan-<br />
Een
( 457 )<br />
Een geeft tot grote daden geboren oF ge.<br />
fchjkt, doch in een al te Jagen post. of beneden<br />
deszelfs yerdienften geplaatst, kap op<br />
veelderley wyze en in menig opzigte , door<br />
den geringften en laagften geeft overtroffen<br />
worden. De grote Xfmenes , diè beroemde<br />
Spaanfche Staatsdienaar. , kan hier van ten<br />
voorbeeld ftrekken. Toen hy nog een Monnik<br />
was, en met een bedelzak door de Stad<br />
moest gaan , om de aalmoesfen der goedhartigen<br />
op te halen , verftond hy zich zo weinig<br />
op de lage, en echter fomtyds listige en<br />
behendige bedelkonst, dat hy , na alle moeite<br />
aangewend te hebben , fomtyds nauwlyks<br />
een ftuk brood op een dag bekomen „kon.<br />
Men begreep dan wel in zyn kloofter , dat<br />
men de I^eel zou dienen toe te binden , indien<br />
men hem langer met de zak liet gaan.<br />
Nogthans wierd deze onbekwame bedelaar<br />
in 't vervolg de grootfte Staatkundige en<br />
vermaardfte Minister, die Spanjen in euwen<br />
gehadt hadt.<br />
* » *<br />
De Groten zullen zelden uit hun zeiven<br />
weldaden bewyzen, maar wagten gemeenlyk,<br />
tot dat men hun met bidden en fmeken, dezelve<br />
afdringd Dit maakt, dat onbefchaamde<br />
of ondeugende dat gene verkrygen, 't welk<br />
de blode of brave niet wil of durft vragen.<br />
Jo-
C 458 )<br />
* * *<br />
jozeph had dertien Jaren in zynen getreu.<br />
wen dienst by Potiphar verlieten , toen hy<br />
op den eerflen argwaan in de kerker gefmeten<br />
wierd : doch men gelove het vry , zo<br />
lang zou hy het aan veele Duitfche Hoven<br />
niet gehouden hebben.<br />
Als een eerlyk Staatsdienaar in ongenade<br />
vak, legt hy evenwel in ongefchonde groote<br />
, even als een doode , wiens lighaam nog<br />
eerbiedenis en mcdeiydcn verwekt ; doch ,<br />
als een eerloos Minister gebondst werdt<br />
zo legt hy als iemand , die van een hogen<br />
toren ter neder ftort , en op ene affchuwelyke<br />
wyze verpletterd geworden is.<br />
Een geneesheer mag aan zyne Artzenyen<br />
de gedaante geven die hy wil, als zy Hechts<br />
eene goede uitwerking te weege brengen ;<br />
en even zo kan de Patriottifche mcnfchenvriend,<br />
met zyne zede en Staatkundige geneesmiddelen<br />
handelen.<br />
AlleErfprinfen worden by derzelver geboorte,<br />
als eengefchenk van den hemel aangemerkt;<br />
maar de Landzaten vinden dikwyls al vroeg<br />
reden om te wenfchen , dat den Hemel zyn<br />
gefchenk terug neme.
2 C 59 )<br />
TWEEDE VERVOLG<br />
DER<br />
VERHANDELING OVER' HET ALGEMEEN GELUK J<br />
OF AANMERKINGEN OVER HET LOT VAN 'T<br />
MENSCHDOM, IN DE ONDERSCHEIDE<br />
TYDSTIPPEN DER GESCHIE<br />
DENISSEN.<br />
JE3_et is voorts onbetwistbaar, dat het inlyven<br />
der Sabynen onder de Roomiche burgers<br />
, dat de geruste en ft lle regeering van<br />
een vreemde wetgever, (Numd Pompiüusj die<br />
door middel van Godsdienst en wetten , een<br />
woest volk zogt te befchaven ; dat de veel<br />
luisterryker regeering van een ander vremdeling<br />
, (Tarquinius Priscus) enige verzagting<br />
in het oorfpronkelyk caracter der Romeinen<br />
te weeg gebragt heeft; en een aandagtig oog<br />
zal zulks befpeuren van den moord van Camillus<br />
af, tot op de profcriptie van Sylla<br />
toe.<br />
Doch gefteld al eens i dat dc deugden van<br />
Rome in zyne geboorte , deszelfs ondeugden<br />
zodanig overtreffen , dat het Roomfche Volk<br />
STAATSM. MENG. AÜG. ^T) enig
( %6o j<br />
enig foort van geluk kende; wat gevolgtrekking<br />
zou mén daar uit kunnen afleiden , voor<br />
't geluk van het menscbdotn ? Zou «aar uit<br />
voortvloeien , dat men in 't algemeen gelukkiger<br />
is in een opkomende ftaat ? Maar, de<br />
eerfte begin feien der Kyken zyn niet dan enige<br />
ogenblikken , in vergelykinge der volgenge<br />
euwen, en hét doelwit van alle goede regeering<br />
is , bet algemeen of puhlicq geluk<br />
beftendig te doen zyn. Daar en boven, Rome<br />
gedurig de wapenen in de hand hebbende<br />
, en nog de vernuftige werkzaamheid nog<br />
de gerustheid van het gezellig leven kennende<br />
; voorts arm zonder machtig te zyn ,<br />
leeverd waarlyk geen Iuisterryk taferee! op :<br />
en in der daad ook , wat is een gemeen ,<br />
dat zich agt dagen lang laat regeeren door<br />
een Koning, (*) die reeds in de kist.door<br />
de wurmen cpgeknaagd word; dat vervolgens<br />
u :<br />
t de hand van eene vrouwe een flaaf tot<br />
Koning aanneemt.cn kort daar op het fiachtoffer<br />
word van een dwingeland , wiens juk<br />
het nimmer zou afgefchüd hebben , indien de<br />
gevoelens van eer de zucht naar vryheid<br />
niet overtroffen hadden ? Men verbeeldde<br />
zich niet, dat een zeker gemak in 't leven,<br />
en een foort van vergenoegen uit de gelykheid<br />
(*) Tanaquil de vrouw van Tarquinius d'pude,<br />
verborg haar wans dood, tot dat Scrvius Tullius,<br />
die een flaaf geboren was, zyne maatregelen geinmen<br />
had, om tot deszelfs opvifger als Koning verkoren<br />
te worden.
C 261 )<br />
heid der bezit'ingen voortkomende , eene<br />
vergoedinge geweest is , voor al 't geen de<br />
Romeinen reeds geleden hadden; want de<br />
armoede van 't gemeen, de dvvingelandy der<br />
ryken, de fwaarte der imposten , en de bovenmatigheid<br />
der woeker , waren reeds ten<br />
hoogden top geftegen, ten tyde van Servitis<br />
Tullius. Bekennen wy dus , dat dit eerfte<br />
tydir.ip van de Korjinglyke regeenn? , weinig<br />
biyken van geluk opleverd. Gaanwj des tot<br />
het volgend tydftip over.<br />
Nauwlyks zyn de Koningen verdreven, of<br />
'er ontftaat enen geweldigen oorlog, om hen<br />
wederom te herftellen, en Rome den vyand<br />
voor de poorten ziende , word enig door<br />
den moed van Horatius Cocles behouden De<br />
dood van Tarquinius fteld het nieuwe Gemenebest<br />
wel gerust; maar het Volk , tegen<br />
een dwingeland die het verloren heeft, vind<br />
'er duizende in de Patricii. Om over 't geluk<br />
van Rome in dat tydftip te oordeelen ,<br />
behoeft men maar te lezen 't geen Liyius<br />
ons verhaald , van alle de binnenlandfche<br />
onlusten ; van het innemen der Stadt, door<br />
een tot dien tyd toe onbekende vyand; van<br />
de hongersnoden , pesten , en andere onheilen.<br />
Doch mooglyk zal men zeggen, dat wy<br />
alles befchouwen aan de kwade kant, maar<br />
daar,tegen overftellen moeten, de vaderlands<br />
(T 2) lief-
( i6t )<br />
liefde, de verknochtheid aan de wetten, ért<br />
zo vee'e andere deugden , die de Romeinen<br />
kenmerkten. Verzuimen we dierhalve niet,<br />
daar op te antwoorden. De grootfte drift<br />
waar mede men beweerd dat de Romeinen<br />
besield waren, is de zucht naar roem. Wel<br />
aan , dit zy zo! en trachten wy 'er de toepasfing<br />
van te maken , op het geluk Van 'C<br />
Volk. Onge wyffeld zullen wy dan eene weigèoeffende<br />
Militie zien, telkens eischendedat<br />
men ze naar d'overwinning geleid. De geringde<br />
burgers op de openbaars plaatfen wandelende<br />
, zullen het plan der operatien befchryvén<br />
en het tydftip der overwinningen bepalen.<br />
De teerbartigfte Moeders en Vrouwen<br />
, zullen in dit algemeen enthufiasmus<br />
deelen , terwyl het volk brooddronken door<br />
den voorfpoed, zynen arbeid en verdrukking<br />
uit het oog verliesd. Doch hoe zeer verïcheeld<br />
dit fraaie tafereel van het wezently*<br />
kc !<br />
Oordelen wy toch niet over Rome, uit het<br />
geen de gefchiedfehryvers ons zullen doen geloven<br />
, maar uit het geen zy ons verhalen.<br />
Plaatfen wy ons in het midden dier Stadt s<br />
en zien wy 'er een bedroefd en arm gemeen,<br />
fidderende voor den Raad. Horen wy het,<br />
dan eens al iammerende en wenende; dan<br />
eens met bedreigingen uit wanhoop voortkomende,<br />
op het ernftigfte verzoeken, om<br />
enige akkers Land waar van het kan beftaan.<br />
Ho.
C 263 )<br />
Horen wy de jammerklachten dier brave fok<br />
daten , aan hunne medeburgeren de tekenen<br />
der geesfelflagen en ketenen vertonende,<br />
en onder de flaven der Groten vermengd,<br />
omdat zy de wapenen niet konden betalen,<br />
waar mede zy den vyand om 't leven bragten<br />
; nog het brood dat zy op den dag van<br />
den ftryd aten... De deuren gaan open,<br />
de Raadsheren komen te vóorfchyn , "hun<br />
woest gelaat duid hun voornemen aan , terwyl<br />
zy eene wrede blydfc'nap ten toon Ipreider}.<br />
Wat gaan zy 't volk aankondigen ?<br />
De verligting van deszelfs rampen , de rust<br />
en de overJoed ? . . . Geenfints, maar een<br />
vyand of heimelyk op^eftookt, of zyn voordeel<br />
met de verdeeldheden willende doen ,<br />
komt met groote fchred^n optrekken, en<br />
wel draa zal men hem voor de poorten zien.<br />
Reeds word de jonge rnanfchap opgefthrel<br />
ven, en morgen ftaat men tegen den vyani<br />
op te trekken. Mooglyk zal men ten koste<br />
van het bloed of leven van drieduizend burgers<br />
, de eer behalen van hem te verdaan • en<br />
mooglyk koomt hy moord en brand brengen<br />
tot op het Capitolium. Doch wat doet dit 'er<br />
toe , als voor deze keer de Lex agraria maar<br />
niet afgekondigd word. Op die W5?ze is<br />
het, dat de zucht tot roem de Romeinen,<br />
bezielde , en dat zyde gebeele waereid gaan<br />
veroveren. Thuis komende zyn zy eenter<br />
even arm, en gedwongen den Raad om brood<br />
(T 3) te
( 264 )<br />
refmeken. Wat voordeel heeft hen dan, dia<br />
roemzucht aangebragt ?<br />
Maar zal men zeggen , de Romeinen waren<br />
arm , en wel verre 'an een ongeluk te<br />
zyn , wss die armoede voor hen een fchat.<br />
De foberheid was voor, hen een rykdom, en<br />
vermids zy geene behoeftigheden hadden ,<br />
kenden zy de waardy der overvloed niet....<br />
Hoe ! kenden zy de waards daar van niet ?<br />
Hoe kwam het dan . dat de Patricii op ene<br />
woekeragtige wyze alle de laöderyeri van het<br />
gemeen in bezit gekregen hadden ? Waarom<br />
hadden die troifche mannen , wyd uitge-<br />
11 rek te domeinen en landgoederen , bevolkt<br />
met Haven in den oorlog gemaakt, en voor<br />
de geringfte prys van den behoefrigen Soldaat<br />
gekogt ? Warom hebben zy honderd<br />
msa! verkoren , ce Rcpub ieq op d'oever<br />
van haar endergang te brengen , liever dan<br />
aan den gemenen man een duimbreed gronds<br />
af te ftaau? Waarom hebben zy liever aan<br />
dat gemeen het voorrecht der ampten , der<br />
waardigneden , ja zelfs den Godsdienst afgeftapt,<br />
als hunne rykdommen ? Te vergeefs<br />
mag men het ontveinfen , maar het volk was<br />
te Rome arm en ongelukkig , en de vermogende<br />
ryk en gierig. In het midden van<br />
binnenlandfche onlusten en omwentelingen ,<br />
na de dwingelandy der Tienmannen , na de<br />
verwoestingen door de Gallen aangerigt en<br />
de
( 265 )<br />
de invallen van Pyrrhus; na honderd vyftig iaren<br />
peoo loo d re ebben tegen de Equen ,<br />
Fokken en Etrusken , na byna veertig jaren<br />
agter den anderen gtvogten te hebben tegen<br />
de Samniten, bereikte Rome nogthans altoos<br />
verdeeld, aitoos arm, het derde tydftip, 't<br />
welk wy gefteld hebSfn , namentlyk ; de<br />
ve overing van geheel Italië, «n deeeifte Punifche<br />
oorlog.<br />
Wy bekennen bet, dit tydftip heeft iets<br />
verlokkende , en het fchynt als of men hetzelfde<br />
fo'mbre nie" meer ontdekt , in het tafereel<br />
der Roomfche gefchiedenis. De burger<br />
tweedrsg.en hou en dp; de luisterrykfte<br />
conqueste-n worden den prys der krygsverrigtingen,<br />
en Rome hegind zich te doen eerbiedigen<br />
, buiten de hmiten van Italië. Wan«<br />
neer men de fchryveren raadpleegt, zal men<br />
bevinden, dat dit tydftip 't geene geweest is,<br />
waar in de voorfpoed van de Repubiieq, de<br />
deugden nog niet verbasterd had. Rome y<br />
volgens hen, was reeds magtig en nog niet<br />
bedorven; doch wy zyn verre van dat gevoelen<br />
asn te nemen, en zullen daarom pogen<br />
een nauwkeuriger denkbeeld te geven van<br />
de zeedekunde en degeiukftaat van hst Roomfche<br />
Volk.<br />
Een "Volk is daarom niet gelukkig, omdat<br />
het van web dg leefd ; de Gothen e« Wenden<br />
leefden ook van weinig, maar echter gingen<br />
(f 4) zy
( %66 )<br />
zy de overvloed onder een ander climaat zoeken<br />
Een Volk is niet gelukkig omdat het<br />
aan den waren en lastigen arbeid gewend i swant<br />
in dit geval waren de zo evengenoem'.<br />
oe Gothen en Wenden, die elders hun gemak<br />
en rust gingen zoeken. Een Volk dat het<br />
fterkfte m de gevechten is , is daarom niet<br />
gelukkig; want het vecht niet, als om de<br />
vrede en de gemakken van het leven te erlangen.<br />
Maar een gelukkig Volk is dat, het<br />
welk t genót beeft van gemakken , van redelyke<br />
overvloed en van de Vryheid aan zyne<br />
eigendommen verknocht, en vooral, het<br />
welk niet verlangd van toeffand re veranderen.<br />
Ten bewyze nu, dat de Romeinen nooit<br />
zodanig een geluk gekend hebben , diend i<br />
dat zy nauwlyks wisten, wat rykdommen waren<br />
, of zy wierden 'er op verzot, gelyk zy<br />
er ook alles aan opgeofferd hebben?<br />
Het is ruim vier euwen na de dichting<br />
yan Rome, dat her de Souvereiniteit over<br />
Capua bekwam ; doch nauwlyks had het leger<br />
'er zyne mquar tiering g, nomen , of bet<br />
floeg aan t muiten, deszelfs generaal ongehoorzaam<br />
en teffens voornemens zynde, zich<br />
in Capua te neder te zetten. Hoe veele<br />
yerraderyen doen zich hier te gelyk op' Defcrtie<br />
, mynedigheid , ongehoorzaamheid 1<br />
Mets weerhoud evenwel die menfehen naar<br />
rykdommen jeukerig. Het leger word vaneen<br />
gefcheiden, doch vrugteloos; want het Proot-<br />
• ffe
C 267 )<br />
fte gedeelte volhard in de rebellie en marcheert<br />
regtftreeks naar Rome.<br />
**><br />
Kort daar na vraagt de Stadt Regium om<br />
hulp , en Rome zend 'er een legioen mar<br />
toe. Wat d-en die zo deugdzame en geroemde<br />
Romeinen ? Zonder eerbied voor de<br />
go.de trouwe der verbondenen gastvryheid,<br />
vermoorden zy a! de inwoonders; dwingen<br />
de Weduwen met hen te trouwen , en otn<br />
zo te fpreken - nemen de Stadt in bezit: zodanig<br />
een vermogen had het aanloklyke van<br />
een gemaklyk en ledig leven , op die woeste<br />
geesten ! Deze twee kenmerkende trekken<br />
geloven wy dat foereikende zyn . om te doen<br />
oordeelen , of de Romeinen te Rome gelukkig<br />
waren , en of zy hun lot voor dat van andere<br />
Volken verkozen.<br />
De eerfte Punifche oorlog dompelde het<br />
Gemenebest in nieuwe rampen , en in der<br />
daad ook , fchoon zy gedurende den loop<br />
derzelve , meer voor- dan tegenfpoed had ondergaan<br />
, kon zulks aan het Volk niet vergoeden,<br />
wat het by de neerlaag van Regulus,<br />
en 't verlies van drie Vloten geleden nadt,<br />
Eene overwinning wel is waar, doet fomtyds<br />
het geen men verloren heeft wederbekomen<br />
, maar ze geeft aan de weduwen en<br />
weezen , hunne Mans en Vaders niet terug.<br />
De tweede Punifche oorlog aanbelangende,<br />
nooit had zich de Republieq in zo eene hacfo-<br />
T 5 lyke
( 268 )<br />
lyke mfan&gheid bevonden , dan waarin<br />
het gedurende d'eerfte vyfrien jaren was Zontier<br />
de ge4£rce vernederingen op te tellen ,<br />
we,-:e Home óndergaan rmest , bewfat het<br />
verlies v:;n ue bilfte zyner bwgeren ten overvloede,<br />
wat verliezen het gedaan hadt.<br />
Carthago vernederd zynde , was het riet<br />
m fene aanemfchakehng van de lui;terrvkite<br />
voonpoed, en toen ook wa het dat<br />
den oorlog nuttig fcheen, omdat men door<br />
dezeve telken* den buit op alle natiën benaald<br />
, naar Rome zag brengén. Doch wie<br />
dceden hun -oordeel mer dien buit ? Vooreerst<br />
de fchatkist , vervolgens de orde der<br />
Kidders ; gevolglyk konden alle die rykdommen<br />
wel enige openbare vermaaklykneden<br />
of plechtigheden bezorgen , doch zy deden<br />
geen of zeer weinig voordeel san de bc<br />
höeftigen. Men ziet 'ér een voorbeeld van<br />
m de Gracchen. Tiberius Immers fchroomde<br />
niet opemiyk te zeggen : „ De wilde bees-<br />
„ ten hebben heuvelen en (belonken om in<br />
„ te fchuilen , terwyl de bufgers van Ro,<br />
„ me geen dak of hut vonden om onder te<br />
„ Ichuilen , cn genoodzaakt zyn als ballin-<br />
„ gen midden in hun Vaderland cm te zwer-<br />
„ ven. Men noemt ulieden de meesters en<br />
„ gebieders der waereid.doch wat voor mees-<br />
„ ters en wb cders zyt gy! Gy. aan wien men<br />
„ met een diümbreed Land overgelaten heeft<br />
:> waar onder gy kunt begraven worden."<br />
Hoe
(*6 9<br />
Koe zeer ook het tafreel door deeze woórden<br />
afgemaald vergroot msg zyn gewees* ,<br />
'er moet tog iets in waar en toepasfe'yk geweeft<br />
zyn , op zommige Burgers ; vertfiids<br />
het volk 'er door in cle grootfte beweging<br />
ge:aakte. Bovendien weet men , dat de<br />
rykdommen die gemaklyk verkregen worcen<br />
en onder weinigen verdeeld zyn , de pracht<br />
en corruptie ten gevolge hebben ; of om<br />
beter te zeggen , alles is reeds gecorrumpeert<br />
als de pracht komt: zynde deze het gevolg<br />
en de uitwerking der Corruptie.<br />
Dus het derde tydftip doorgelopen hebbende,<br />
zouden wytot het vierde moeten overgaan,<br />
indien niet zelfs de grootfte verwonderaars<br />
van Rome openüyk bekendde , dat het<br />
toen ongelukkig was. Me» gevoeld nog de akeligfte<br />
aandoeningen , wanneer men op de<br />
omwentelingen 'denkt , ten tyde van de<br />
Cracchen , van een Marius en SyJla voorgevallen,<br />
Wy zuilen des liever öhs oog van<br />
dat akelig tafereel afwenden, terwyl wy<br />
geen zwarigheid maken ftaande te houden ,<br />
dat Rome in geen der viertydftippen ooit zodanig<br />
een geluk gekend heeft, dat het de<br />
verwondering over deszelfs lot en regeeringsf'orm<br />
verdiend. Haaften wy ons te onderzoeken<br />
, welke de invloed d*r Romeinen<br />
geweeft is , op het geluk der andere Volken<br />
van onzen aardbodem, en hoedanig de<br />
)<br />
ge-
C 2?0 )<br />
g*fteldheid der zaken was, ten tyde van de<br />
omwenteling der Republieq.<br />
Dat de eenhoofdige en willekeurige regeen<br />
ng van onheuglyke tyden in ^»«* plaats<br />
gehad heeft, terwyl men de eerfte voorbeelden<br />
eener gemenebeft regeering in de later<br />
geft.chte Volkplantingen vind, is iets dat<br />
t over bekend is, Wy zien dus de grote<br />
Monarchien een rol op 't waereid toneel<br />
ipeeien , het welk zich toen tot Azien en<br />
H'pte alleen uitftrekte. Verfcheide COIQmen<br />
, Vestigen zich vervolgens in Klein A.<br />
zien en Griekenland , en dezen er weder,<br />
om andere gefticht hebbende , won de Repub.!k'einfche<br />
regeerïngsform des ie meer<br />
veid, omdat die wel het meeft gefchikt is<br />
voor lieden die allen gelyk zyn.<br />
Wel haast evenwel wierd dit nieuwe gedeelte<br />
van het menschdom met het oude<br />
handgemeen en zegenpraalde over 't zelve •<br />
dog wat gebeurde er ? Een ftaatzugtig Jon'<br />
gelmg wil overheerser der geheele waereid<br />
worden , en dit gelukt hem ; dog deszelfs<br />
dood verloste de waereid van iemandt die getoond<br />
had, wel de dwingelanden dog geenfints<br />
ae dwmgelandy te hebben bevogten,<br />
Ondertusfen waren de veroveringen van A.<br />
lexander het bederf van het menschdom.<br />
voor dien tyd was de. bekende waareld verbeid<br />
in enige kleine dog bloeiende Republieken,
( »7i )<br />
ken 5 en eene groote dog oude Monarchie.<br />
Schoon die Republieken beftendig van binnen<br />
onrustig waren , vonden zy enig geluk<br />
in hunne vryheid , terwyl de onderdanen<br />
van de Grote Koning in de langdurige ruft<br />
en vrede , de verligtinue hunner flaverny befchouwden.<br />
Alexander veranderd in tien<br />
jaaren, het lot dier Volken ; dog nauwïyks<br />
was die overwinnaar overleden , of zyne<br />
Generaals bevogten de een den anderen, ieder<br />
zich tot Vorft van een gedeelte van zyn<br />
wyduitgeftrekt gebied zoekende te verheffen<br />
, en Azië bleef het toneel- van beftendige<br />
Oorlogen.<br />
Dat men zich dus het noodlot en den gelukftaat<br />
van die wyduitgeftrek.e Landftrekeri<br />
verbeelde , toen zy zich ten prooy zagen<br />
van de eerfte gelukkige Soldaat, die 'er<br />
zig meefter van maken wilde. Wy fpreken<br />
! hier niet alleen van de Ptoloméen, Cos»<br />
I [anders , Antigonusfen, Eumenesfen en an-<br />
: deren , die zich nog vercierdeu met den<br />
i luifter , die dcor Alexander op hen nedergedaald<br />
was; maar van alle die kleine geweldenaars<br />
, welke hen opvolgden : maar<br />
van de Koningen van Bithinie , Pergamus,<br />
Cappadocie , Pontus , en wat dies meer<br />
is. Welke andere dryfveer dan de vrees<br />
alleen kon de Volken aan zo eene regee.<br />
i ringsform 3 -en welk eene andere beweeg-<br />
1 reeden dan de gierigheid kon den Vorft aan het<br />
1 Volk verbinden. lij
C * 70<br />
Tn die gefteldheid van zaken was het ,<br />
dat Rome meefler van gants Italië en overwinnende<br />
in Africa , flaatzugtig genoeg<br />
wierd , om de geheelè waereid te willen in<br />
bezit neemen. Het lèhynt evenwel dat het<br />
verlies van ruim anderhalf milioen menfehen,<br />
gedurende de tweede Punifche oorlog , en<br />
het nog versch geheugen der overwinningen<br />
vwciHannibal, de Romeinen vreedfamer denkbeelden<br />
moest inboezemen. Wat een gunstig<br />
tydftip ! zo zy 'er gebruik van hadden<br />
weten te maken ! Indien eén tweede Cyneas<br />
in den Raad verfchenen was en gezegd had :<br />
j, Oi?getwyffeld , Befchreve Vaders, in-<br />
„ dien , ten tyde toeri Romulus deze Stadt<br />
„ ftichte, of om beter te zeggen, teen na<br />
„ de verdryving der Koningen , uwe edel-<br />
„ moedige voorvaderen u tot de vryheid<br />
., geroepen hadden ; indien toen iemand<br />
„ door de Goden ingeblazen , u aangekon-<br />
„ digd badt , dat gy 'er het beffend g ge-<br />
„ not van ftond te hebben ; zouden zeker-<br />
„ lyk alle uwe wenfehen zyn vervuld ge-<br />
„ weest, en gy zoud gedagt hebben, de<br />
„ gelukkigfte der menfehen te zyn. Maar<br />
j, met hoe veele ft romen bloeds, hebt gy<br />
3, dien onwaardeerbaren fchat niet moeten<br />
j, betalen ? Hoe lang hebt gy niet gevog-<br />
» ten om dien te verdedigen , zonder ooit<br />
„ te denken , d*t gy dezelve voor uw ei-<br />
}, gen niet zoud kunnen behouden, dan door<br />
v» er
( *?3 )<br />
„ 'er andere van te beroven , die 'er ook naar<br />
3, dongen ?"<br />
„ Dusdanig is evenwel de depravatie van<br />
„ het menschdom , dusdanig was vooral de<br />
barbaarsheid uwer naburen ; dat gy lan-<br />
„ gen tyd onderdrukkers hebt moeten zyn ,<br />
}) om te ontgaan dat gy zelfs niet onder-<br />
„ drukt wierdt. Ik zeg langen tyd , omdat<br />
„ 'er een zekeren tyd is, waar in door hun<br />
zelve machtige Staaten niet meer beno-<br />
„ digd hebben zich uit te breiden ; en dan<br />
5, is de lust om conquesten te maken ook<br />
,, niet anders dan een misbruik van de be-<br />
„ geerte , om 't geen men reeds heeft te bc-<br />
„ houden. Let dus wel op, myne Medehur-<br />
„ geren , of gy niet gekomen zyt tot dien<br />
„ graad van macht , welke te boven te<br />
„ willen gaan , veeltyds even zo gevaarlyk<br />
als onbillyk is. Italië gehoorzaamt aan<br />
„ u , Africa is verned. rd en A/ie heeft<br />
„ ontzag voor uüeden. Maar Italië is ontij<br />
volkt , Africa overgegeven aan de bar-<br />
„ baarschheid', terwyl Afie onder het juk der<br />
„ flaverny zucht. Bevolk dan het eerfte en<br />
maak het vruchtbaar , beichaaf het tweede,<br />
en vedchaf het genot der vryheid aan<br />
het derde. Dat is uw plicht, gy kunt 'er<br />
„ niet aan twyffelen ; ja dat is uw belang ,<br />
„ en dit zal ik uw bewyzen,"<br />
„ 'Er zyn maar twee beweegredenen die<br />
„ ulieden tot bet maken van conquesten<br />
„ kun-
, kunnen aanzetten : of gy wildt u eene<br />
„ beffendige rust verzekeren , en begeerd<br />
„ niet anders dan onderdanen in flede van<br />
vyanden te hebben ; of' wel, gy begeert<br />
5, ryk te zyn , en om zulks te worden<br />
3, wilt gy andere Volken beroven en arm<br />
„ m ken. Indien het eene beften lige vre-<br />
„ de is die gy verlangd , waarom dan niet<br />
„ door middel van ftaatkunde bewerkt , 't<br />
„ geen gy door geweld zoekt te krygen ? Of<br />
j, denkt gy dat twee of drie Legioenen ge»<br />
„ noegfaam zyn, oro de voiken van faurus<br />
j, en de Caucafus te temmen ? Verbeeld gy<br />
„ u , dat uwe Proconfuls voor 't Gemene-<br />
„ best zullen weten te bewaren , het geen<br />
de Generaals van Alexander voor hun zel-<br />
„ ven niet konden doen ? Hoe zult gy de<br />
„ nodige tucht onder uwe legerbenden hou-<br />
„ den ? Hoe zult gy een leger in toom<br />
houden , dat aan het maken van buit ge-<br />
3, woon is , en aan een Burgemeester zy-<br />
„ nen plicht doen waarnemen , daar hy<br />
„ reeds weet uwe bevelen niet te gehoor-<br />
„ zamen ? Maar gy vreesd -Antiochus en<br />
„ Philippus. Begeerd gy dat ik uw daadlyk<br />
„ een magtig leger bezorge , om hen in.<br />
„ toom te houden ? Geef aan Griekenland<br />
„ zyne oude gedaante weder ; herflei de Ge-<br />
„ menebestregering in geheel Klein Afie. Dan<br />
„ zal Philippus in Macedonië zidderen en be-<br />
,, ven; dan zal Antiochus in 't binnendfle<br />
„ van Afie opgefloien zyn. In deze raadka-<br />
„me?
2 C 75 )<br />
mer zult gy de gehele waereid regeerèrij<br />
,, en zonder uwe raadsheerlyke mantels af te<br />
3, doen, zult gy veldflagen winnen , waarin<br />
5, het bloed der Romeinen de aarde niet zal<br />
„ beplengen."<br />
,, Veronderftellen wy eens, fchoon ik ver-<br />
5, re af ben van zulks te vermoeden , dat<br />
„ dit hoogmoedig en oorlogzuchtig volk,<br />
„ zyn eigen gezag eindelyk moede , aan de<br />
„ gehele waereid den loon van zyne langen ar-<br />
„ beid vraagd. Dit kunc gy doen Romeinen,<br />
,5 want uwe foberheid en tucht zullen u<br />
„ nog weten te bezorgen , 't geen noodwen-?<br />
„ dig beiden zal doen ophouden. Wel aan !<br />
„ weest ryk , ik ftem het toe ; doch zeg<br />
my, wie zal recht hebben tot de rykdom-<br />
„ men ? Het leger 't welk dezelve geroofd<br />
„ en buitgemaakt heeft ? Maar, dan zullen<br />
„ de Soldaten alleen de gelukkigen en ryken<br />
„ zyn. Of zal het gehele Roomfchè Volk<br />
ryk zyn? Maar, indien ieder burger ryk<br />
wordt , wie zal zich dan in de legioenen<br />
„ laten' öpfchryven ? Wie zal eenen zwa-<br />
„ ren last dragen willen, en de lust hebben<br />
„ om de ongemakken der matchen en campementen<br />
uit te ftaan ? Doch ik voorzie,<br />
wat gy dan doen zult. Gy zult vremden<br />
„ befoldigen om in ulieder plaats te velde ta<br />
„• trekken en re oorlogen. En gy zult ryk .<br />
„ zyn , doch anderen lterk ; en ey zult vry<br />
j, zyn , doch zy gewapend, Ge: >of my Ro-<br />
STAATSM.MENG.AUG. (V) „mei-
( 2?Ó- )<br />
meinen, indien gy uwe oude eenvoudig-<br />
„ heid moede wordt ; indien gy de fraaie<br />
„ kunften wildt bezitten , laat dan geene<br />
beelden maar beeldhouwers komen ; koop<br />
„ geene fchilderyen mnar fchaf u fchilders<br />
aan. Niets is aangenamer dan van zyn eigen<br />
werk genot te hebben. Het brood ge-<br />
„ bakken van koorn door uw zelfs gezaaid<br />
„ en gemaaid, zal fmakelyker zyn , dan 't<br />
j, geen Egypte u kan opleveren , en het<br />
„ beeld onder uwe eige ogen gehouwen, zal<br />
» U meer _ behagen dan de meefterftukken<br />
a van Pkidias. Weest dierhalve vernuftige<br />
j, en ftaatkundige landbouwers, want de be-<br />
,, fchikking der Goden gedoogd niet, dat het<br />
„ geluk van enige weinigen , langen tyd dat<br />
„ van allen verhinderd.' 1<br />
Wy weten niet of ooit iemand zodanige redenvoering<br />
in den Raad gedaan heeft, maar<br />
de waarheden daar in vervat zyn zo treffende,<br />
dat de Romeinen hoe zeer ook dronken van<br />
voorfpoed, 'er niet gehe?l ongevoelig voor<br />
* waren- Na de Veldflag by Cynocéphaltis, kondigde<br />
Quintus Flaminius een raadsbefluit af,<br />
waar by bevolen wierd, dat alle de Steden van<br />
Griekenland wederom in vryheid zouden gefteld<br />
worden. Jammer is het, dat dit niet<br />
lange ftand hield , en dat de Romeinen wel<br />
draa zich erger dan ooit, als dwingelanden<br />
over Griekenland gedroegen.<br />
Wy
M<br />
C ïff )<br />
, Wy hebben te voren aangemerkt, dat een<br />
der grootfte onheilen voor het menschdom.,<br />
onder de regeringen van oud Griekenland,<br />
voornamentlyk beftond in de gewoonheid aan<br />
burger tweedragteh., (Wy hebben ook doen<br />
zien, dat wanneer de voornaamfte Republieken,<br />
gelyk Athéne en Sparta, zich met die<br />
gefchillën bemoeiden en naar willekeur de r*Jt<br />
regeringsform veranderden , zulks altyd met<br />
veele bloedvergietingen verzeldwas , doch<br />
ten minften hadden die ene. uiterlyke fchyn<br />
van billykheid ; wordende de onderleggende<br />
party door de bovendryvende altoos als re<br />
bellen aangemerkt» De Romeinen volgden<br />
een anderen regel. Zy veronderftelden naar<br />
alle waarfchynlykheid , dat 'zy de meefters<br />
der vvaereld geboren waren , en gevolglyk<br />
behande'den zy de andere Natiën niét, als<br />
overwonne vyanden , maar ais weerfpannige<br />
onderdanen. Het was vooral na de overwinning<br />
van Paidus Émiïius, dat zy van<br />
dien regel een wreeds gebruik maakten.<br />
Rhodes,-een Gemenebest, bloeiende door<br />
Koophandel en Scheepvaart , enkel omdat<br />
het enige ogenblikken aan Rome niet gunftig<br />
geweest was , zag zich aan de inquifitie van<br />
deszelfs afgezanten onderworpen , en gedreigd<br />
met eene totale ondergang ; dezelve,<br />
niet kunnende ontgaan , dan door alle de<br />
burgers om 't leven te brengen, die zich tegen<br />
Rome verklaard hadden. Enigen tyd<br />
(V 2) daar
1<br />
C «78 )<br />
daar na liet B
C 279 )<br />
Neen , te vergeefseh zou men het willen<br />
ontkennen ; diergelyke daden zyn niet de<br />
wreedheden van den Veldheer of enige folda,<br />
ten ; ene gehele natie moet wreed zyn , om<br />
zulke uitvoerders harer wreedheid te hebben.<br />
En wie zou niet weemoedig worden , wanneer<br />
hybyna op hetzelfde ogenblik, twee<br />
groote en vermogende Steden , Carthago en<br />
Corinthe , in asfche gelegd ziet ?<br />
Overal, vind men , dat de Proconfuls en<br />
Pretors de fchatten gingen weghalen, welken<br />
het vuur of ftaal niet vernield hadden. Doch<br />
het was nog niet genoeg voor die Volken ,<br />
«hst zy hunne beste manfehap in den oorlog<br />
hadden zien omkomen ; dat zy hunne rêgeringsform<br />
en vryi.eid verloren hadden. Het<br />
gewicht der imposten moest het juk der fla»<br />
verny nog meer doen drukken. De Landvoogden<br />
en hunne onderhorigen wierden<br />
woekeraars , en • geleken naar uitgehongerde<br />
raven, die zich op een zieltogend lighaam<br />
r.ederwerpen , om "t zelve het bloed wt het<br />
lyf te zuigen , cn tot op dë botten af te<br />
knagen.<br />
Is het nog nodig in verdere befchryving<br />
van de Romeinfche wreedheden te treden ? Is<br />
het niet genoeg, om met fchrik en verontwaardiging<br />
aangedaan te worden , wanneetmen<br />
zich herinnerd , hoe binnen korten tyd,<br />
Carthago, Corinthe, Numantium en Athéne<br />
(V 3) Ver,
( 29,0 )<br />
vernield wierden ? Hoe, zonder van milioenen<br />
menschen te fpreken , die in Spanjen,<br />
Afie en Africa om 't leven gebragt wierden,<br />
den oorlog der Slaven enig in Italië en Sicilië<br />
aan een milioen menschen het leven fcos-<br />
- te , en dat in Italië alleen de" bondgenoten<br />
van Rome meer dan driemaal honderdduizend<br />
zielen verloren ? Voeg hier by de profcriptien<br />
en burgeroorlogen. Dat men zich herinnere,<br />
hoe Cafar zich beroemde, agthon.<br />
derd Steden vermeefterd; driehonderd Volken<br />
of Natiën t'ondergebragt , en drie milioenen<br />
menfehen bevogten te hebben , van welken<br />
een milioen fneuvelde en e?n milioen tot Haven<br />
gemaakt wierd. Dat men eindelyk de<br />
oorlogen van Niimidie nagaa ; de wreedheden<br />
Jugurtha aangedaan ; de Koningen gebragt<br />
tot den 'laat van Cliënten en de Volken<br />
tot dien van Slaven : dan zal men zich ras<br />
een denkbeeld kunnen vormen, welk ene wrede<br />
en akelige invloed , Rome op het geluk<br />
van 't overig menschdom en d'andëre Natiën<br />
gehad heeft. Gaan wy dierhalve over tot<br />
het onderzoek , hoedanig de gelukftaat van<br />
het menschdom geweest is in een ander tydftip<br />
, bekend onder den naam der middelen<br />
wen.<br />
Helaas ! genoopt veel eer de rampen dan<br />
het geluk van 't menschdom te befchryven ,<br />
is het niet dan met leetwezen , dat wy zo<br />
veele onderfcheide akelige tafereelen moeten<br />
door-
C 231 )<br />
doorlopen. Overal ontdekt men het kwaad,<br />
en kwaad uit kwaad voorkomende. Overal<br />
ontdekt het zich, onder duizenderley gedaantens;<br />
en men kan veilig zeggen , dat onder<br />
' alle de gefchenken aan den mensch gegeven ,<br />
de doos van Pandora ongetwyffeld het best<br />
voorzien is geweest.<br />
Wy zullen nu het toneel der waereid zien<br />
veranderen. In ftede dier geftrenge grysaards,<br />
die van hunne raadsheerlyken of burgemeesterlyken<br />
zetel, in drie woorden het noodlot<br />
en d'ondergang der Natiën beflisten ,• zullen<br />
wy halve wilden vinden , en gehele horden<br />
Barbaren; die rechtvaardiger en wyzer dan de<br />
eerstgemelde, gene andere behoeftigheden dan<br />
hunne driften kenden, en enig meefters der<br />
waereid wierden, omdat zy van honger ftorven.<br />
Waar van daan kwamen die Volken, die<br />
enig bekend waren door hunne invafien ? Hoe<br />
is het kunnen gebeuren , dat zy , fchoon onbefchaafd<br />
en onderling verdeeld , evenwel het<br />
grote Colosfusbedd van V Roomfche Ryk hebben<br />
kunnen vellen? Dat de geleerden daaromtrent<br />
zo vele gisüngen maken als hen goeddunkt,<br />
ons aanbelangende , wy vergenoegen<br />
ons te zeggen , dat men weinig kennis heeft<br />
van de oude gefchiedenisfen van dat gedeelte<br />
on er waereid, het welk Zweden , Rusland,<br />
Rolen, Tartaryen , China en Indojlan uit-<br />
(V 4; m
ma&ke. Wie dan zal ons kunnen zeggen, of<br />
de enrigratien in V Weste, hun oorfproqk ia<br />
het Noor de en Ooste, al of niet genomen hebben<br />
?<br />
Onderdo volken óütDaitschland, Bohème<br />
Hongarien en Pe/
( 2?3 )<br />
de nog eens zo veel Sarmaten t chn geloven<br />
wy 'er nieï anders dan dit van; zodanig een<br />
Eyzar heeft de Barbaaren aangetaft en 'er veel<br />
i van gcdoodt. Hoe! daar wy in onze daagen<br />
neg niet zeker weeten, welke de Volkrykhéid<br />
der Natiën is; zou rnen dwaas genoeg<br />
zyn orn iets zekers te willen beweeren, omtrent<br />
die der barbaaren ! Waarlyk, men moet<br />
zich bedroeven over de oribefchaamdheid der<br />
Gefchiedfchryven , in 't geen zy ons daarvan<br />
verhalen!<br />
Zeggen wy des met veel zekerheid, dat<br />
men zich in de eerfte opflag moet verwonderen<br />
, hoe de Barbaarfche Natiën de gewoonte<br />
hadden , van geheel en al uit de ene oord<br />
en lugtftreek naar de andere fté verhuizen,<br />
Evenwel latere gefchiedenisfen doen deze verwondering<br />
ophouden. Zederd dat men America<br />
kenri weet men, dat 'er niets gemeender<br />
is, dan de wilden te zien optrekken, om fom.<br />
wylen twee of driehonderd• uren van hunne<br />
woonplaatfen zich te neder' te zetten. Dit<br />
doen nog daaglyks de Tartaren , en dit zullen<br />
altoos Volken -doen ja doen moeten . die geen<br />
Landbouw kennen. Willen wy dus weten<br />
wat in 't algemeen het lot der bewoonders<br />
van de waereid is, laten wy dan eenig onderzoeken,<br />
of het getal bebouwde landen af<br />
of toegenomen is. .<br />
Hoe eenvoudig nu deze wyze van befchou-<br />
V 5 . wing
C £84 ><br />
w'tng ook zyn moge, verbeelden wy ons echter,<br />
dat dezelve byna geheel nieuw i s ; om<br />
dat verre de meeste politique enthuflasten ze<br />
in den wind geflagen hebben , zich met andere<br />
vry grotere onzekerheden en herfen.<br />
fchimmjge befpiegelingen bezig houdende.<br />
Wy hebben bevorens reeds opgemerkt<br />
dat de Kantten, Koophandel en Landbouw!<br />
om zo te fpreken uit Egypte en Phenicie afv<br />
komltig, eerft naar Griekenland, overgingen,<br />
om zich vervolgens, en dat wel altoos de kusten<br />
langs , uittebreiden .in halie , Sicilië ,<br />
Spanjen,öQ Gallien, ja zelfs in Africa. Dit<br />
nu kan dienen om ons de reden te doen befeffen,<br />
waarom de aan Zee gelegen Volken<br />
altoos een zichtbaar voordeel gehad hebben<br />
, boven dc genen die Land waards in<br />
woonden.<br />
Tn der daad ook, terwyl dat Lycurgus, Solon,<br />
Romulus , &c. al hunne zinnen fcherpten,<br />
om de kunft uit te vinden, van hunne<br />
naburen wel te kunnen verftaan, leide de natuur<br />
allengskens haare weerfpannige kinderen<br />
naar het doelwit, 't geen zy, hoe onzigtbaar<br />
00* fomwylen, beftendig in 'toog heeft. De<br />
Landbouw vermenigvuldigde de voortbrengzelen<br />
der aarde, de Koophandel leerde die vermelen<br />
, en de nuttige wetenfchappen breidde<br />
zich van de Kuiten uit tot in de binnendfte<br />
Jandflreken. Dus kan men zeggen, dat de<br />
Ryk-
( 285 )<br />
rykdommen en 't vernuft de eerste flappen gedaan<br />
hebben , en dat zy de Barbaren zyn<br />
gaan zoeken , eer dat dezen die begeerdden.<br />
Wat zou 'er dan gebeurd zyn , indien de<br />
bedorvendheid der menfehen , vooral die der<br />
Helden en Wetgevers , de orde der natuur<br />
niet waren komen floren ? - Allengskens<br />
zouden zich de vernuftige Volken met de<br />
anderen vermengd hebben , 't zy door den<br />
Koophandel, "'t zy door alüantien, 't zy zelfs<br />
door den oorlog ; want , wanneer van twee<br />
in oorlog zynde Volken 't ene befchaafder<br />
dan 't ander is, is 'er niets als eene dwaze<br />
hoogmoed of verkeerde ftaatkunde , die de<br />
overwinnaar kunnen beletten , de zeden van<br />
de overwonne aan te nemen, of dien de zyne<br />
mede te deelen.<br />
By ongeluk hadden de oude Wysgeeren<br />
zo veel verftand , de Generaals zo veel neroismus,<br />
de Volken zo veel deugd, dat alles<br />
op de waereid in verwarring gebrast, en de<br />
volmaking van het menschelyk geihcht daar<br />
door vertraagd wierdt. Een dom Volk, zonder<br />
Wetten, zonder Landbouw , zegenpraalde<br />
welhaast over de landgenoten van Homerus,<br />
van Plaio en Lycurgus. Dat Volk ondernam<br />
zyn gebied wyder uit te breiden ,<br />
dan de Grieken het hadden kunnen doen, ondanks<br />
hunne zeeden en wetten ; maar welhaast
t =S5 )<br />
haast bedorven, verdeeld en verzwakt be<br />
hield het van zyn oude Juister niet anders<br />
overdan.enige wrede grondbeginfelen.<br />
. D e<br />
baj-baarfche Natiën bevonden zich toen<br />
m eene byzondere toeftand, Naburen der rykdommen<br />
geworden, doch terug gehouden door<br />
ene Mogentheid die 'er hen geen deel aan gaf,<br />
verlangden zy naar meerder gemakken, terwyl<br />
zy voorde onderdrukking bedugt waren. Geen<br />
hoop was er voor hen tot enige verbonden of<br />
feuwlyken, waar door anderOnts naburige Natien<br />
allengsken verenigd worden. Men vond<br />
zich dus genoopt het deiend-a eft Carthaso<br />
in delenda efi Roma te veranderen , en in der<br />
daad, Rome was alrée vernietigd ,• vreemdelingen<br />
maakten den Senaat uit, Barbaren rebo.<br />
den over de Legws, die zelfs meest uit barbaren<br />
beftonden. De Pretorii , ontembare<br />
lyrannen m de Hoofdftad en bange Pubers<br />
m t Camp , na vericheide Keizers vermowd<br />
en anderen aangeïleld te hebben , hadden<br />
zich genoodzaakt gevonden , eindeïvk onder<br />
te doen voor die Germanen en andere wandelingen<br />
, waar van de Cafars hunnen lyfwacht<br />
gemaakt hadden. Deze Barbaren tot<br />
de eerfte ampten en waardigheden toegelaten,<br />
onuerhielden met hunne Natiën ene correspondentie<br />
s die voor de Romeinen nadelig<br />
wierd j zy vestigden hunne aandagt op dit<br />
volk, t welk daalde naar mate het zich zelfs<br />
vergat ; de ftaatzucht der groten wierd draa<br />
door
C 287 )<br />
door die der minderen opgevolgd ; de eerfte<br />
waardigheden met geweid in bezit genomen,<br />
en de ïhroon zeifs overweldigd ; invoege<br />
dat die Barbaren het Ryk reeds veroverd<br />
hadden, eer zy het hadden aangetast.<br />
Hier volgt dan uit, dat men de ware oorzaak<br />
van den inval der Barbaren , eigentlyk<br />
moet afleiden uit de wreedheid van de oude<br />
grondregelen der Republieq ; uit de gebrekkige<br />
regeringen der Keizers, en vooral uit de<br />
te grote wyduitgeftrektheid van hun grondgebied.<br />
Doch , waaraan deze invafien ook toe<br />
te fchryven zyn , 't is ten minlten buiten<br />
kyf; dat men ze moet aanmerken als een der<br />
grootfte plagen, waar mede ooit het menschdom<br />
is gekaftyd geworden.<br />
De menigvuldige en bloedige gevechten, die<br />
de invallen der Barbai en veroorzaakt hebben,<br />
kunnen ook veilig gebragt worden tot die<br />
eerfte oorzaken, waar aan wy in 't begin dezer<br />
verhandeling gezegt hebben , dat de oorlog<br />
zyn oorfpronk verfehuldigd is, namentlyk;<br />
de begeerte cm een ftreng cümaat tegen een<br />
zagter engezonder te verwisfelen , om een<br />
vrugtbare grond in ftede van een dorre te<br />
bewonen, &c.<br />
Oorlogen nu van dien aard en uit zulke<br />
grondbeginfelen voortkomende , zyn altoos<br />
de wreedfte , omdat zy niet gevoerd worden<br />
van
C 288 )<br />
van krygsman tot krygsman , niaar van m<br />
t.e tot Natie; als mede: omdat<br />
heid van agter uit te gaan , en de nood!aak<br />
heid om voor zyn levensonderhoudtl Srgen,<br />
de vermcbng van den vyand een nood.<br />
zaaklyk gevolg der overwinning doen zyn<br />
Wat akeliger tafereel kan 'er wezen, wat<br />
fomberder vertoning kan 'er zich op doen ,<br />
als den ftaat van het menschdom , ten tydè<br />
?//RvkT S<br />
^ e<br />
" V e r d e l i n<br />
S e<br />
^ het RoZ<br />
Jcne Ryk i Natiën vernield uit redenen en<br />
fSJTt Sn<br />
v^i^ande; anderen gehele<br />
landftreken overftromende en verwoestende;<br />
anderen nog veel gevaarlyker, zich met ftruikïoven<br />
en zeefchmmen bezig houdende ; de<br />
Keizers gehele Volken uit Germank naar<br />
Engeland, uit Afie naar Africa, en van daar<br />
naar Europa overbrengende ! Waarlvk de<br />
gehele waereid geleek naar een groot ftrytperk<br />
, waar in zy die niet vogten, fteeds bezig<br />
waren met zich in den wapenhandel te<br />
oeffenen, om zo veel te beterden kunst van<br />
moorden te verfta.m.<br />
Het derde vervolg hisr na.<br />
MÊN-
( *8o )<br />
MENGEL GEDAGTEN.<br />
_r\^ nacharfis na eerst Solon befpot te hebben,<br />
omdat hy de wetgever der Athéners wilde<br />
worden, moest naderhand evenwel bekennen<br />
, dat hy zich niet genoeg verwonderen<br />
kon hoe zy als wyze mannen fteeds raadpleegden<br />
, doch voegde hy 'er by , zy nemem kinder<br />
befluiten. Hoe menig Land is 'er niet,<br />
waar op dit toepaslyk te maken is.<br />
* * *<br />
Dat men de levenden in hunne ware coukuren<br />
voorftelle, kan nooit kwaad , want is<br />
de befchryvirg valsch, kunnen zy zich zuiveren<br />
of verweeren ; maar kwaad van de doden<br />
fpreekt, is ene wezentlyke lafheid.<br />
* * •<br />
£en man zyne welfprekendheid en kundigheden<br />
altoos ten beste van het Vaderland gebruikende<br />
, moet noodwendig vroeg of laat<br />
enen groten rol in 't zelve fpelen , ten ware<br />
de dood hem in zynen loopbaan ftuitte,<br />
• • *<br />
Men leest van Themiftocïes dat het eerfte<br />
wat
C 290 3<br />
wathy deed, toen hy enig gezag en Invloed<br />
by zyne Landgenoten verkregen hadt, hier in<br />
beftond , dat hy het Volk aanraadde, het geld<br />
der zilvermynen van Laurium \ welk onder<br />
hen verdeeld wierd , voortaan enig en alleen<br />
te gebruiken tot den aanbouw van zware Schepen,<br />
ten einde deö oorlog aan re doen aan de<br />
hgtneters.d\t toen voor geheel Griekenland ge.<br />
ducht wierden, en door het groot aantal hunner<br />
Schepen de meesters der Zee waren. Het<br />
gevolg van deze raad was , dat men honderd<br />
zwareGaiyen timmerde, die tegen Xerxeskart<br />
daarna met zeer veel vrugt flag leverden ; en<br />
van dat ogenblik af de aandagc der Republicq<br />
op het zeewezen vestigende , en haar doende<br />
zien dat zy te lande, zelfs die aan haar gelyk<br />
waren niet weerftaan kon, ftelde hy d'Atheners<br />
in ftaat om niet alleen de Barbaren af<br />
te weren, maar de wet aan geheel Grieken,<br />
land te geven. Dit wist hy te weeg te brcp-'<br />
gen, ondanks de tegenkantingen vmMiltiades<br />
QÜ deszelfs aanhangeren , die meer voor het<br />
verfterken der Legers te lande y verden,<br />
* * *<br />
Miltiades had enedogcer, welke gelyktydig<br />
door twee burgers ten huwlyk gevraagd wierd ><br />
waar van d'ene bovenmatig ryk was; nogthantf<br />
gaf hy haar aan d'andere die weinige of vecne<br />
middelen bezat, zeggende: dat hy voor zyn<br />
Schoonzoon liever een man zonder goed, dan<br />
een goed zonder man hadt.
C 291 )<br />
DERDE VERVOLG<br />
r 8<br />
VERHANDELING OVER HET ALGEMEEN GELUK 2<br />
OF AANMERKINGEN OVER HET LÓT VAN 'ï<br />
MENSCHDOM , IN DE ONDERSCHEIDfi<br />
TYDSTIPPEN DER GESCHIE<br />
DENISSEN. ,<br />
JL ot dus verre den aard der gelufcflaat vaa<br />
het menschdom , in de eerite en latere eeuwen<br />
nagefpeurd en niets gevonden hebbende<br />
, dat een aandoenlyke en wysgerige ziel<br />
behagen kan , zal het niet ondienftig zyn<br />
t'onderzoeken , welke de invloed der Christelyke<br />
Godsdienst geweest i* , op dien gelukftaat<br />
; voornamentlyk zederd de regeering<br />
van Conflantyn de Groote, tot op den val<br />
van het westersch Keizeryk ?<br />
Elk die maar enige kennisfe van de gefchiedenisfen<br />
heeft , weet , dat 'er geen<br />
eeuwen meerder rampen en onheilen opgeleverd<br />
hebben , als die , tusfchen de eerfte<br />
invallen der Barbaren en hunne vaste yesti-<br />
STAATSM. MENG. SEP-T. (X) ging
( 292 )<br />
ging in de landen , weiten zy overwonnen<br />
en in bezit namen. Het is evenwel Ibt te<br />
zeggen , dat men , volgens het beftek 't<br />
welk wy ons gefteld hebben , hier zyn aandagt<br />
niet moet laten ga n. over alle de phyfique<br />
gebeurtenisfen , als aardbevingen, hongersnoden<br />
, pesten en dergelyke, even zo<br />
min als over veele politique gebeur tenisfen;<br />
gelyk daar zyn , kwalyk geflaagde oorlogen,<br />
misdagen van veldheren , ontucht der legerbenden<br />
en wat dies meer is. In der daad<br />
ook, men heeft alie grond om te veronderftellen<br />
, dat welke Godsdienft ook in 'i<br />
Roomfche Ryk de predominerende geweest<br />
was , de laf heid der Volken , de tomeloosheid<br />
der legerbenden en het despotismus der<br />
Keyzers , hetzelve toch vroeg of laat ten<br />
val zoude gebragt hebben. Maar het vermogen<br />
van de Godsdienst dc grootfte invloed<br />
hebbende op alle civile en zedelyke<br />
handelingen , zou men met grond kunnen<br />
vragen, of zederd d'algemene voortplanting<br />
der Christelyke Godsdienst , de menfehen<br />
beeter en gelukkiger geweeft zyn ; of de Vorften<br />
minder gierig en blóeddorftig geworden<br />
zyn ; of de Volken vreedzamer en gehoorzamer<br />
werden ; of de misdaden zeldzamer<br />
en de ftraffen minder wreed gevonden zyn ;<br />
of de oorlogen minder barbaarsch gevoerd<br />
en de verbonden beter zyn nagekomen<br />
geworden, en wat dies meer is ? Doch helaas<br />
! Hoe onvoldoende is het antwoord ,<br />
daar
K 293 )<br />
daar de gefchiedcnisfen het tegendeel getuigen-<br />
De dwalingen der Donatisten en van Jrius,<br />
verbasterden wel draa de eerfte zuivere zaden<br />
van het Geloof ; de Bisfchoppen trokken<br />
tegen den anderen het zwaard uit; de<br />
Volken namen do-driftig deel in die gefchillen<br />
; de Tempels en Kerken wierden gewa»<br />
pender hand neftormd, ingenomen en bezoedeld<br />
met het b oed der burgeren ; en de<br />
dwepery ging zo verre in wreedheid , dat »<br />
volgens het getuigenis van Ammiamis Mar'<br />
cellinus eenSchryver vandientyd, dezelve de<br />
woestheid en wreedh 'id^Br wilde dieren te<br />
boven ging. Conftantius, de eerfte Keyzer<br />
die in d; Chiistelyken Godsdienst opgevoed<br />
wierdt, begon zyne regeering met het vermoorden<br />
van zynen Oom en zyne twee<br />
Neeven ; terwyl hy zich by cXArriamn<br />
voegende , drm eens de rol fpeelde van een<br />
bloeddorftig vervolger , dan eens van een<br />
onKundige en domme bemiddelaar; zich telkens<br />
bezig houdende tuslchen het byeenroepen<br />
van Kerkvergaderingen , of het beveelen<br />
van ftrafoeftenirgen. De Bisfchoppen<br />
gedurig van d'ene plaats naar d'andere gedreven<br />
wordende, verlieten de zorg over hunne<br />
gemeenten , om deel te neemen aan yde,<br />
le geichillen , en zy putteden de Provintien<br />
uit j door de zware kosten die zy aan de-<br />
(X 2) zei-
C 294 )<br />
zeiven veroorzaakten. Zie daar het geluk<br />
dier tyde» L<br />
6<br />
Wend men zyn oog naar het burgerbettm<br />
, men vind 'er dezelfde onrechtvaardig,<br />
heden. Een zo buitenfporig als wreedaardtig<br />
mistrouwen . wierd de hoofdregel der<br />
Kegeenrg. Aanbrengers en verklikkers maakten<br />
de Provintien onveilig, terwyl men zich<br />
niet fchaamde hen grote eere te bewyzen.<br />
Het Staats en Burgerbeftier , veranderde in<br />
eene wrede ïnquilitie; de ftrafoeffeningen<br />
wierden hoe langer hoe on'menschter, wordende<br />
de geringfte misdaden met het vuur<br />
ge-trart ; de goede trouwe der verdragen<br />
wierd met meer in acht geflagea • en de<br />
Koningen in het midden hunner gastmalen<br />
en onder het genot der vreede vermoordt.<br />
Ja! wat zullen wy meer zegr/en ? De<br />
zeden verbasterden dag op dag , °en de Geinedenen<br />
, de lage werktuigen der fchande-<br />
Iykfte vermaken , wierden Veldoverften en<br />
eerfte Staatsdienaren ; terwyl de weelde en<br />
pracht aer Hoven , den hoogften trap van<br />
buitenfpongheid bereikten. In tusfchen deed<br />
de vermenigvuldiging en gedurige verandering<br />
der we:ten ; dezelve in minagtinge geraken.<br />
Kortom , alles wierd gecorrumpeerd ,<br />
alles wierd bedorven, tot de moed der Soldaten<br />
en den krygstucht der leegers incluis.<br />
Men
f »9S )<br />
Men verbeelde zich niet , dat wy deze<br />
ware gebeurtenisfen , welke het akeligfte<br />
/tafereel opleveren , zouden willen dui.en aan<br />
het Christendom. Wel verre van zodanig<br />
een denkbeeld te voeden , is ons voornemen<br />
enig aan te tonen , dat de ongeiukken<br />
der tyden den Godsdienst niet toegelaten<br />
hebben , aan den mensch in dit leven<br />
een gelukkiger noodlot te bezorgen. Mooglyk<br />
is die zelfs een nieuwe bron van ram*<br />
pen geworden ; want even gelyk de besta<br />
fpyzen zich bederven in een lighaam , dat<br />
reeds door ziekte is aangetast, zo ook worden<br />
de geheiligde grondregelen van 't geloof,<br />
wel eens de oorzaken van veele onenigheden<br />
en verwarringen. De intolerantie is<br />
mooglyk een der grootfte onheilen voor het<br />
menschdom geweest. Wat 'er ook van zyn<br />
moge, het is onder de Regeering van Christen<br />
Keyzers , onder enen Conftantyn en<br />
Theodofius , Vorften die men nog eerbied<br />
toedraagd , dat men de wetten zich aldus<br />
hoorde uitdrukken. „ Indien iemand zich<br />
„ verftout in den tempel te offeren , dat<br />
,. hy door wreekend zwaard geveld werde...<br />
„ Wy gebieden op de fwaarfte ftraffe, dat<br />
„ men aan eenen God en drie perfonen zal<br />
j, geloven, &e."<br />
Van het ogenblik der geloofsdwalingen af,<br />
dat is, zederd dat de Theologie de plaats<br />
der zedekunde innam , hebben de menlchen,<br />
(a 3) reeds
( 296 )<br />
reeds veroordeeld om onder onbillyke Meesters<br />
te bukken ; reeds overladen met druk-:<br />
kende imposten ; geftoord ih hunne bezittingen<br />
en eigendommen ; geplaagd door<br />
Oorlogen en derzei ver nafleep , zich noch<br />
blootgefteld gevonden , aan eene nieuwe<br />
foort van dwingelandy die tot in de binnenftc<br />
ploien van het menfchelyk hart indrin-<br />
/ gende , in onze Ziel de grootfte bewegin-<br />
| gen veroorzaakt. Van het Concilie van NL<br />
ceé af , tot op de herroeping van 't edikt<br />
van Names toe , zyn om den wilie der<br />
Godsdienft , de Gevangenhuizen beftendig<br />
opgepropt en de Schavotten met bloed geplengd<br />
worden.<br />
En nog een ander gevolg. De dwepery<br />
alle andere ftudien en weetenlchappen uitfluitende<br />
wierden dezelve ook geheel verwaarloosd.<br />
De gefchiedkunde in plaats van opgehelderd<br />
te worden , wierd hoe langer hoe<br />
duisterder. In ftede van een Xenophon., Ju<br />
tus Livius , Polybhts, Tacitus en andere agtenswaardigè<br />
Burgers , die de deugd in hunne<br />
boezems koesterden , vond men niet anders<br />
dan partyzugdge Schryvers , die ons<br />
opgefmukte en met hunne inzigren ftrokende<br />
verhalen dom. De jaarboeken dier tyden<br />
, zyn wezentiyk enkel de aaneenfchakeling<br />
van zouteloze facla. Wenden wy dus<br />
ons oog af van dat tydüip , waar in het<br />
menschdom ook al niet kan gezegt worden ,<br />
aan
( 297 )<br />
aan 't grootfte geluk dcelagtig te zyn gegeweest<br />
, en gaan wy liever over tot de<br />
befchouwing van deszelfs toeftand in de latere<br />
, of gelyk men het noemt , de<br />
Moderns eeuwen ; die hun aanvang nemen<br />
met de tyden , toen de leenroerige Redering<br />
in zwang kwam.<br />
Indien het geluk der Volken niet verknocht<br />
was aan derzelver wetgeving , en de overeenkomftcn<br />
die de Barhaarfche Natiën tot een<br />
regel ftrekten , even als hunne zecden en<br />
gewoonten van den Aardbodem verdwenen<br />
waren zou het onnodig zyn , hier in<br />
eeng onderzoek te treden over die verre<br />
tyden , welke men als de eerfte tydftippen<br />
der hedendaagfche Dynajïien aanmerkt; dog<br />
zal men zich een gefchikt denkbeeld vormen<br />
van de grondflagen der Regeeringen , en<br />
de invloed die dezelve op het geluk van 't<br />
menschdom hebben , diend men zig vol.<br />
ftrekt daar toe te verledigen. En wat Volken<br />
hebben tog meer als wy hedendaagfche<br />
Europeanen , de eerfte beginfelen onzer regeeringe<br />
nagefpeurd en onthouden ? Dat<br />
men maar in de Archiven , het eerfte oude<br />
Koopcontract dat zich voordoet , in<br />
handen neme , en men zal uit de woorden<br />
van leenroerigheid , van hulde , van manfchap<br />
en diergelyke , zeer fpoedig en duidelyk<br />
ontwaar worden ; dat wy niet ander?<br />
dan de afftammelingen der Qotthcn en Lomij.<br />
4) har-
C 29S)<br />
barden zyn. Wanneer wy onze wetten beiiudeeren<br />
, indien wy onze oude gewoonten<br />
en berkomften nagaan , wat eene vermenging<br />
van vooroordelen en gezonde reeden •<br />
van hefchaafdhrid en woestheid zai men niet<br />
onrdekken Wy hedendaagfche Volken ,<br />
gelyken waarlyk naar die wilde dieren<br />
welke men met veel moeite beeft tam gemaakt.<br />
Men ziet dezelve met meer verwondering<br />
dan vermaak , want 'er biyft in ons<br />
altoos eenige aandoening van fchrik over s<br />
en fchoon zy mak en tam zyn , kan men<br />
zich evenwel met onthouden , aan hunne<br />
eigenaardige en aangeboore wreedheid te<br />
denken.<br />
Wat 'er ook van zyn moge , dat men<br />
zieh nierlate affcmikken door de onaangename<br />
zaken , in welker onderzoek wy zullen<br />
m« eten treden. Wat kan het fcheelen<br />
wat wy waren indien wy niet behoeven<br />
fchaamrood te worden , over 't g en w V<br />
tegenwoordig zyn ? Dat onze overdenkingen<br />
derhalve de tegenwoordige eeuwen rechtveerd:gcn<br />
, dog teffens aantonen , waarom<br />
wy met gelukkiger zyn. Laten wy aan<br />
hen die twyffelen , of 'er wel eene goede<br />
Regeering 5 eene gelukkige Maatfchappy<br />
Z<br />
T A V L ° V e e I i n o n s i s<br />
» t 0<br />
^n ; dat<br />
alle A.aatfcbappyen en Regeeringen die onder<br />
het bereik hunner ogen zyn , nog huiden<br />
berusten op de gronden en zeden dier Barbaar-
( 299 )<br />
baarfcne Volken , welken wy te recht als<br />
de gecszels der Waereid beschouwen. En wie<br />
kan zig zo gemaklyk van de eeifte indrukzelen<br />
onrfiian ? De Spartanen waren wezent<<br />
lyk wilden voor hunne lloten , en 't geheel<br />
al kon nog de öpgeraapte gelukzoekers<br />
en ftruikrovers van Romulus herkennen ,<br />
in de verdelgers van Carthago en Numantium.<br />
Men fpreekt van de wetgevingen , men<br />
geeft veel op van de politicque verrjgtingen , en<br />
intusfchen kennen de menfehen in 't algemeen<br />
geen andere wetten, dan het voorbeeld en de<br />
gewoonte. Dog wie zal dat voorbeeld geven<br />
? Wie zal die'gewoon tens invoeren ?<br />
Niemant anders dan die te dom is, om goede<br />
modelijn te nemen , en te woest om<br />
zich aan goede gebruiken te onderwerpen !<br />
fchromen wy dus niet te hoog op te klimmen<br />
indien wy ons een denkbeeld willen<br />
vormen van machtige Volken , die liet Westen<br />
van dit ons weerelddeel onderling verdeelende<br />
, in 't oog van de wysbegeerte<br />
en reeden de geheele weereld uitmaaken.<br />
Franfchen , Engelfchen , Spanjaarden ,<br />
Italiaanen en Duitjchers zelfs , wy hebben<br />
allen enen gemeenen afkomst : want het<br />
doet 'er niet toe , of wy afftammen van<br />
de Skambren , de Brucleren , de Scandinavkrs<br />
of Wandalen ; 'daar wy toe de na-<br />
XV 5 ko.
( 300 )<br />
kornelingen zyn van de Barbaarfche Volken ,<br />
die de Waereid verwoest hebben. Geen eene<br />
hedendaagfche Natie is oorfpronklyk uit het<br />
land dat zy bewoont. [Onze voorouderen<br />
maakten zich daar meester van.<br />
De gefchiedenisfen fchynen ons maar twee<br />
groote tydftippen maar twee onderfcheide<br />
iborten van rasfen in het menschdom op te<br />
leveren ; het eene 't welk zich uitgebreid<br />
en vermenigvuldigd heeft, door de beloning<br />
der onvrugtbaare gronden en de emigratien ,<br />
en 't is in dier voege , dat de Pheniciers de<br />
bevolkers van Europa en Africa geweest<br />
zyn : het andere ras 't welk geheel gewapend<br />
en als by tovery uit het ys en de woeftynen<br />
verfchynende , den arbeid van 't eer.<br />
Ite ras kwam verfijnden ten naasten by<br />
even gelyk die legers van fprinkhanen , die<br />
zich op het onverwagtst vertonende , zonder<br />
dat men weet van waar , in eene nacht<br />
al het Koorn eener geheele Landftreek verfrielen.<br />
Althans dit is zeeker , dat in de<br />
eerfte jaaren der waereid , de volken zich<br />
in de onderfcheide landen te neder gezet heb»<br />
ben door wcege van verhuizingen en het<br />
zenden van Volkplantingen ; terwyl zy in<br />
latere tyden zich door middel van invallen ,<br />
conquesten en geweld vestigden. Daar van<br />
daan twee tegen den ander overgeftelde gronden<br />
van Regceringswyze. Daar van daan die<br />
geheel nieuwe organifatie der politicque famen-
( 301 )<br />
menlevingen , zeer veel overeenkomst hebbende<br />
mer die , welke de Wysgeren aan t<br />
heelal toefchryven ; waar in een gedeelte<br />
werkende een eedeelre lydende is ; waar in<br />
't eene de gedaante geeft en 't andere die<br />
aanneemt. Novus, rerum nascitur ordo.<br />
Dog die nieuwe regeering , dog die wetgeving<br />
dier barbaarfche Volken , zyn intussen<br />
even zo weinig bekend als hunne oorfpronk<br />
; en echter , hoe veel is daar met<br />
over gefchreven 1 Veelen hebben eenig acht<br />
geflagen op de leenroerige regeering , en<br />
zich enkel in hunne onderzoekingen bezig<br />
gehouden met Karei de Groote en de Franken.<br />
Anderen eenig lettende op da eerfte<br />
veroveraars der Gallien , hebben beweerd ,<br />
dat een lecger van Sicair.bren , het<br />
voorbeeld van regeering aan alk landen geseven<br />
heeft. Sommigen wederom eenige<br />
blyken van leenroerigheid vindende in meesr.<br />
alle de oude wetten , die tot ons gekomen<br />
zyn , hebben de onderfcheide tydftippen met<br />
weten uit den anderen te cnderfcheiden; bewerende<br />
by voorbeeld , dat het geen onde<br />
Hugo Capet plaats had , byna zo oud<br />
was als ae Monarchie : even als of Barbaren<br />
rechtsgeleerden zyn , en als of alle beichreven<br />
wetten juist daarom niet nieuw<br />
zouden zyn , om dat zy befchreven<br />
zyn.<br />
Door>
Doorgaans is men gewoon tsrug te gaan,<br />
tot op de tyden van Tacitus, om zich een<br />
gefcbikt denkbeeld te vormen van de veroveraars<br />
der Gallien ; maar boven en behalve<br />
dat men hem verdagt kan houden, alles<br />
opgecierd te hebben , kan men ook met<br />
grond twyffelen , of het hem wel mooglyk<br />
heeft kunnen zyn , alle de Regeringsvormen<br />
even goed te kennen , van zo veele<br />
verfchillende Volken , die in de ï osichen en<br />
wildernislen van het oude Germanien woonden.<br />
Wy weten immers by voorbeeld dat<br />
de Volken die Italië, Spanjen en Engeland,<br />
invaheerden , van veel verder kwamen ,<br />
doch wy zyn geheel onkundig omtrent de<br />
waare oorfpronk , onzer eeire voorouderen.<br />
Zien wy nogthans of het ons nier.<br />
mooglyk is, zo niet volledig, althans gedeeltelyk<br />
na te fpeuren , in hoe verre alle<br />
die Natiën den anderen in hunne grondbeginfelen<br />
, gedrag en handclwyze gelyk waren;<br />
't welk ons natuurlyk den weg zal wyzen ,<br />
om over den gelukftaat van 't menschdom in<br />
^ie euwen te oordelen.<br />
Eene gewapende menigte moet noodwendig<br />
aan enige ordre en fchikking onderworpen<br />
zyn. laar is een Koning, Hoofden en<br />
Gfficieis ; kortom het maakt een Leger uit.<br />
Dit Leger verovert een Land met voornemen<br />
om 'er zich te vestigen. Aanvanklyk<br />
zet men zich te neder op die gronden wélken
C 303 )<br />
jren het gelegendfte zyn *. makende men 'zrh<br />
•meester van *t neen het naaste by is. De<br />
fcrygsgevahgetri r<br />
\ Slaven geworden zynde ,<br />
laat rt;en d;e werkt n , en zonder enig verder<br />
voorüitzjgt leeft men om zo te fpn ken<br />
van de hand in den tand; voor 't overige<br />
altyd de wapenen in de hand hebbende en<br />
gereed zvnde , om op het eerfte toeken in<br />
het veld re ' erfchyncn. Doch wat gebeurt<br />
'er ? Alientskens krvgt men een weinig<br />
meerder rusc en begint des meer belang<br />
by zyne huishoudelyke bezigheden te hebben<br />
; weshalve om niet gedurig van dezelve<br />
afgetrokken te worden , men overeenkomt<br />
, om maar eens of tweemaal in 't<br />
jaar by den anderen te komen, Daar van<br />
daan het Veld van Mars by de Franken;<br />
daar van het Wittenagemot by de Saxen.<br />
Is het zake dat men oopkSg moet voeren ,<br />
dan ve.fchynt 'er al wat de wapenen kan<br />
voerfn ; doch beleeft men rustiger ogenblikken<br />
, dan begeven zich enig derwaards<br />
de voorname Hoofden , de Groten die het<br />
Hof van den Koning uit maken en mooglyk<br />
enigen der geenen van mindere ftand , die<br />
'er het naast by gelegen zyn Allengskens<br />
neemt de volkrykheid toe , en de veroveraars<br />
vermengen zich met de oude inwoonders<br />
i nemende eene meerdere zagtheid en<br />
befchaafdheid in zeeden en gewoonten plaats.<br />
Schoon de ampten en waardigheden juist niet<br />
meer dezelfde zyn, komen de tytels echter<br />
we-
C 304)<br />
wederom in zwang, en de namen van HT'<br />
tog ah Graaf en diergelyke^ vervange i ;<br />
e<br />
v 1 Grap/iio, Thungin en Rachinburg t kort<br />
om 5 de veroveraars of de veroverden worden<br />
zodanig in een gefmolten , dat zy ten<br />
lesten eene Natie uitmaken en gemeen©<br />
zeeden, gewoonten en wetten hebben.<br />
Doch welke was hunne Regeeringsform<br />
en politicq fyfthema ? Daar omtrent zyn<br />
verfchiilende gevoelens. Volgens fommigen<br />
waren de Franken by voorbeeld allen egaal,<br />
en hun Koning was niet anders dan de eerfte<br />
onder zyns gelyken. Volgens anderen was<br />
de Koning alleen meefter van de Natie, en<br />
d'enigfte eigenaar der Landen die zy in bezit<br />
genomen had ; invoege dat elk die 'er<br />
iets in 't bezit van had , zulks aan zyne<br />
milddadigheid danken moest. Raadpleegd men<br />
den oudheidminnaar en Abt Mably, hy zal<br />
u bewyzen dat de Regeringsform der Franken<br />
ene Democratie was , terwyl de Prefident<br />
ae Montesquieu u zal ze . gen , dat men<br />
"Adel tot in de genngfte hutten der Germi-<br />
Éen vond. Kortom , men weet niet waar<br />
men zich aan houden moet. Trachten wy<br />
dan zo vtel doenlyk daar omtrent iets by<br />
analogie of gevolgtrekking Ie ontdekken als<br />
de eiugfte weg die 'er overfchiet.<br />
By de oude Saxen had men hoofden of<br />
Generaals Ckiefains genaamd, die over gehecle
C 305 ) ,<br />
hele ftammen (Clans) het 'bevel voerden ^<br />
'er de beftierders en de befchermers van waren.<br />
De vergadering uit deze grooten alleen<br />
en niet uit de . gehele Natie beftaande ,<br />
maakte eigentlyk het Wittenagemot of de algemeene<br />
Staten uit. Aldaar vindt men even<br />
gelyk in Vrankryk , vrye menfdhen en dienst'<br />
baren of Slaven. De eerstgemelden Coerles<br />
genaamd , fcbynen de zelfde Claslis of order<br />
van Burgeren uit te maken als die , welke<br />
in Vrankryk onder het onmiddelyke gezag en<br />
bellier der Graven bleven , toen het uitgeven<br />
van leenen en heerlykheden in gebruik<br />
raakte. De dienstbaren of flaven (ferfs) aanbelangende,<br />
daar van waren 'er twee foorten<br />
, d'ene landbouwers , d'andere huisbedienden.<br />
Wy zien ook uit de wetten van<br />
Alfred de groote, dat de Anglo-Saxen zeker<br />
foort van hoofden hadden, die over honderd<br />
menfehen gezag voerden. Kort om ,<br />
alles fchynt vry gelyk te zyn tot dus verre,',<br />
tusfchen de beide Natiën ; met dit onderfcheid<br />
evenwel , dat de zeden en de wetgeving<br />
der overwonnenen , in Vrankryk meer<br />
invloed gehad hebben op die der overwinwinnaars.<br />
Dan hier genoeg van.<br />
Gaan we nu eens na , wat 'er nog ten<br />
huidigen dage plaats heeft in het Vaderland<br />
dier zelfde veroveraars , te weten, in Rusland<br />
en Polen. In het eerste worden de<br />
Grooten, onderdrukkers van het Volk op<br />
hun;
( 306 )<br />
hun beurt wederom onderdrukt door eeg<br />
Despoot In het tweede hebben de Groten<br />
zich weten te bevryden voor de dwingelandy<br />
, welke zy echter' te=jen anderen uitoeffenen<br />
; doch overal vind men intusfchen<br />
Thanes, Boyards of Blaften , (het doet 'er<br />
niet toe hoeden ze n emt,) die alleen meesters<br />
, alleen bezitters der Landeryen zyn ><br />
en tefTens ook alleen deel aan de Regering<br />
hebben ; terwyl al de overige Slaven en<br />
Lyfeigenen zynde , nauwlyks een Huk brood<br />
en kleding hebben Het kan zyn dat de<br />
oude Germanen wezentlyk zo een vry en<br />
deugdfaam Voik uitmaakten , gelyk Tacitus<br />
het ons befchryft, doch het zy ons geoorloofd<br />
hörtelyk te twyffelen , dat het die<br />
Germanen geweest zyn , welken het We •<br />
ten veroverd hebben , en , zo lang als Benemarken<br />
, Polen , Rusland en Tartaryen ,<br />
ons nog ce overblyffelen van de oude Regering<br />
der Barbaren opleverd, zullen wy niet<br />
geredelyk van denkbeeld veranderen. In het<br />
algemeen , begeert gy een denkbeeld te hebben<br />
van de Leenroerige Regering, door Karei<br />
de Groote en zyne opvolgers gemodificeert<br />
? Beftudeer het jus Publicum van<br />
Duitschland. Wild gy weeten wat de leenroerige<br />
Regeering van vroeger datum was ?<br />
Lees de Gefchiedenisfen der Noordfche Volken.<br />
Deze verdeling der Leenroerige Regering<br />
in twee tydftippen , komt ons ook de<br />
gefchiktfte voor, om enig licht te verlpreiden
( 307 "5<br />
den over het lot van 't menschdom , in die<br />
tyden van onkunde.<br />
^ Zonder . te "onderzoeken , of het woord<br />
fé-od in zyn oorfpronk betekend heeft, alle<br />
land dat aan iemand gegeven wierd , 't zy<br />
als betaling, 't zy als middel van beftaan ,<br />
(waar uit meri zelfs zou moeten befluiten,<br />
dat de leenroerigheid nog van ouder datum<br />
is , zy 't genoeg hier aan te merken , dat<br />
die Regering in zyn tweede tydftip, name.<br />
ïyk toen de leenes uitgegeven wierden , gelyk<br />
wy zulks zien onder Hugo Capet of zyne<br />
nakomelingen noodzaaklyk zyne ooripronk<br />
verfchuldigd is geweest aan zodanig<br />
ene Regeringsform , als te voren onder het<br />
eerfte tydftip plaats hadt ; dat die Regeringin<br />
zyne aard militarisch en onderdrukkend<br />
was ; dat die noodwendig naar ene barbaar,<br />
fche Ariftocratie helde , en dat die noodwendig<br />
ten lesten alle denkbeeld van vryheid<br />
en eigendom moest uitdoven.<br />
In Groot Brittannie vinden wy de Chiefiains<br />
en dé Thanes , de willekeurige hoofden<br />
van grote ftammen , Tyrannen eener gehele<br />
Provintie en Koningen in het Koningryk.<br />
fn Rusland en Polen vinden wy den<br />
landbouwer flaaf en d'eigenaar een luyaard<br />
of ftruikrover. In Vrankryk eindelyk enige<br />
Landen uitgedeeld of afgeftapt in betaünge<br />
of als gifte , onder den naam van Salique<br />
STAATS. MENG. SKPT. .; 7) Lan-
C 308 )<br />
Landen» of wel van Alleen ; welke 'allengs•<br />
kens in erflyke leenen veranderden. Men<br />
befchouwde 'er den Landbouw als vernederend<br />
, en men bemoeide zich enig met den<br />
wapenhandel De Heerlykheden en Leenen<br />
wierden niet gewaardeerd om de producten<br />
der Landeryen , maar om de macht welke<br />
het geld gaf De waardigheden van Graven<br />
en Hertogen bragten meer op , dan liegt<br />
bebouwde landen. Men matigde zich ene<br />
willekeurige rechtsoeffenng aan , en deze<br />
venchafte geld , want de boetens leverden<br />
daar toe ene onuitputtelyke bron op.<br />
Hier uit kan men ook begrypen , waarom<br />
de eerfte wetten der Franken zo wydlopig<br />
waren en zelfs over de grootfte kleinigheden<br />
bepaalden ; zynde dezelve wezentlyk<br />
niet anders , dan de pryscourant der boeten<br />
, op de onderfcheide misdaden geftclda<br />
Men oordele des , of het nlenschdom onder<br />
zulke Regeringen gelukkig heeft kunnen zyn.<br />
Toen Karei de Groote evenwel alles onder<br />
zich verengd had , begon de Leenroerige<br />
Regering ene gefchiktere gedaante te kragen<br />
, na genoeg . gelyk zy "die nog ten huidige<br />
dage heeft. Of'evenwel het menschdom<br />
gelukkiger wierd , zal best uit het volgende<br />
op te maken zyn. Dat men de gefchiede.<br />
nisfen van dien tyd af tot op de vyftiende<br />
euw toe , met aandagt doorblade , en men<br />
zal wezentlyk niet anders dan ene verzameling
C 309 )<br />
ling van wreedheden vinden , gepleegd door<br />
de groten tegen den anderen of tegen hunne<br />
onderdrukte onderdanen. Zeggen wy dan<br />
veel eer , dat het menschdom niet eer heeft<br />
begonnen gelukkig te worden> als zederd<br />
twee of drie eeuwen s* zederd dat de Koophandel<br />
en landbouw in agtinge zyn gekomen;<br />
zederd dat de zeëdèn befchaafder wierden 9<br />
en vooral, zederd dat het een ieder geoorloofd<br />
is geweest zodanig beroep aan te nemen<br />
, als hem goed dagt.<br />
(Y 2) B E*
( Sio )<br />
B E T O O G<br />
Dat de onrustigheid en misnoegdheid de$<br />
Volks, niet altoos oproerigheid is,<br />
H e t is 'er zo verre van daan , dat het<br />
Volk gelyk men zegt , moeilyk zoude te<br />
regeeren of in ontzag te houden zyn , dat<br />
men in tegendeel voor het overgeftelde diende<br />
bedugt te zyn , namentlyk , dat het zich<br />
al te ligt en te blind laat beltieren; en het<br />
komt ons voor , dat die gedweeheid, fchoon<br />
by fomnr'gen voor een deugd gehouden ,<br />
vooral wanneer zulks met hunne belangen<br />
en inzigten ftrookt, het Voik niet tot eer<br />
ftrekt ; want immers, mmg men het niet<br />
te regt een fchandvlck voor de Natie noemen<br />
, wanneer zy zich als gevoelloos laat<br />
flingeren en ringeloren , naar den dartelen<br />
wil van onderdrukkers en verraders , wier<br />
plicht het eigentlyk was , haar voor te liaan<br />
en te befchermen ! Het ftrekt ten bewys,<br />
dat alle gevoelens van vryheid by hen uitgedoofd<br />
zyn ; Want vrye lieden onderwerpen<br />
zich wel gewillig aan wetten die billyk<br />
en rechtvaardig zyn , doch men mag de zodanigen<br />
als laffe flaven befchouwen , die aan<br />
't onredelyke en 't welk geen wet is, blindelings<br />
gehoorzamen.<br />
Wei-
C 3" )<br />
Weinige Regeringen zyn 'er, de beperkfia<br />
niet uitgezonderd , die niet het een of ander<br />
voorwendfei zoeken , om zich zo veel<br />
meer macht aan te matigen , als zy vermeenen<br />
dat haar ontbreekt, en teffens , om al<br />
't geen het Volk bedaren kan , naar zich te<br />
/Iepen. Nogthans zal men zelden zien , dat<br />
het Volk haar een goed deel van beiden<br />
weigeren zal; w:>nt in tegendeel, het ziet<br />
ligtelyk enige misdagen en Duitenfporigheden<br />
door de vingeren ; vooral indien men aan<br />
dezelve enige fc'.iyn van begaanbaarheid weet<br />
te geyen. Doch wanneer zodanige Regering<br />
of die aan 't hoofd derzelve is , niets vergenoegen<br />
kan dan ene wetteloze macht;<br />
wanneer wetten, rechten en aangeboren vryheid<br />
vertreden of verwaarloosd worden, verdiend<br />
dan een Volk den naam van veranderlyk<br />
, wispelturig of mqifzugtig en moeilyk.<br />
om te regeren , omdat het gevoeld dat het<br />
kwalyk behandeld wordt en recht zoekt ?<br />
Tast in uw gemoed Leezer en veronderflel<br />
u voor een ogenblik medeburger van zoda-.<br />
nig een Volk te zyn Dan vraag ik u,<br />
zoud gy in de uiterfte verle'endheid zynde<br />
en ziende dat uwe belangen niet altoos even<br />
goed behartigd wierden, altoos even wel gemoed<br />
kunnen zyn , en nog dank toe kunnen<br />
zeggen , wanneer gy niet naar behoren be-.<br />
handeld wierdt ? WaarlyK neen ! Als men<br />
iemand ene zekere hoeveelheid macht ja veel<br />
macht in handen geeft , met oogmerk dat; hy<br />
(Y 3) daay
Cs»)<br />
daar goed rnede doen zou , zal de geever<br />
die ze hem verleende en 'er voor zich zei.<br />
ven ook iets goeds van verwagte , buiren<br />
twyffel naar mate van het gewicht der zaak ,<br />
In eene meerdere of mindere graad misnoeg d<br />
zyn , als hy zich in zyne hoop te leur gefteld<br />
vind , en vooral wanneer hem in ftede<br />
van veel goeds, veel kwaad , 't zy wezen'lyk,<br />
't zy volgens zyne denkbeelden en begeerten<br />
aangedaan wordt.<br />
Die zyn weldoender benadeeld en als vyand<br />
handeld , kan zich met geen recht verwonderen<br />
of kwalyk nemen , dat die weldoende.*<br />
zich daar over allergevoeligh: toond. Ceweldenary<br />
, vooral van menfehen wier plicht<br />
het was voor te ftaan en goed te doen ,<br />
mee: noodwendig vroeg of laat met gewddenary<br />
vergolden worden en op den ke -<br />
per befchouwd , verdiend die ook niets anders.<br />
Het is niet het oeffenen en bezit van<br />
gezach, maar wel het gebruik van 't zelve tot<br />
nut tn befcherming van anderen , 't welk<br />
met recht eene dankbare erkentenis en een<br />
getrouw aankleven vorderen kan , en by<br />
die regeren wil zonder aan te zien , of<br />
zyne regering het heil of onheil van 't gerot<br />
er veroorzaakt, heeft zich niet te verwonderen<br />
, indien hy verfoejing in ftede<br />
van liefde ; veragting in plaats van eerbied<br />
en weerftand in tegenoverfteliing van<br />
gehoorzaamheid ontmoet.<br />
Men
C 313 )<br />
Men gelove het vry , een wys goed beltier<br />
field het Volk te vreden , en die te<br />
vreclen is , klaagd niet Is het Volk misnoegd<br />
, het heeft 'er waarfchynlyk reden<br />
toe : en wien heeft men dan de fchuld te<br />
wyten. Doorgaans noemt men het dan onhandelbaar<br />
, oproerig en wat dies meer is,<br />
omdat het zyne vryheid , wetten , rechten<br />
en voorrechten onverzettelyk aank'eefd Dog<br />
waarlyk , die laster ftrekt dan het Volk tot<br />
eer, en fchandviekt in tegendeel enig deszelfs<br />
overheerfchers ; aangezien 'er duidelyk<br />
uit blykt, dat zy onderdrukken willen 5<br />
doch dat het Volk nog te deugdzaam^ is en<br />
nog te veel moeds bezit, om zulks te<br />
dulden.<br />
Toen den Staat van Genua, den Koning<br />
van Vrankryk liet aanzoeken om onderftand<br />
en befcherming tegen den vyand , weigerde<br />
hy zulks . met eene foort van drift zeggende<br />
, de Duivel mag met dat Volk te doen<br />
hebben , want geen ander meester kan het<br />
regeeren. Dit zeggen verweet men de Genuezen<br />
naderhand menigwerf als een fchimp*<br />
woord , daar het integendeel, wat 'er ook<br />
mede gemeend wierd , hen grootelyks tot<br />
lof moest ftrekken. Voorheen immers had<br />
hy derzei ver befcherming ondernomen en<br />
hun krygsbenden toegezonden , die hen, 't<br />
is waar , wel van hunne vyanden verlosten,<br />
maar ook aan de andere kant den fiaat in<br />
(Y 4) geen
C 314 )<br />
geen minder gevaar wkrpem Het fcheeldimmers<br />
niet vee! , of zy bragten liet Gemenebest<br />
ten verderve , omdat zy het behouden<br />
hadden, en dreigden het tot flaaf te maken,<br />
omdat zy het tegen flaverny hadden<br />
beveiligd.<br />
Om die onderdrukking en dwingelandw<br />
voor te koomen hadden zy de vremdelin • n<br />
verdreven , dog juist om dat hun Vryheid<br />
en welzyn hen zo lief was , was de Koning<br />
verbitterd. Daarom gaf hy hen in z\%<br />
ne driftige uitdrukking aan den duivel ov r",<br />
als den regten man om zyn leed te wre<br />
Dog wat wilde men dan eigentlyk dat de<br />
Genuejen doen zouden ? Moesten zy 'eidankbaar<br />
voor zyn , dat hun ftaat wel veranderd<br />
maar niet verbeterd was ? Moeien<br />
zy zich ftil en geruft hjj-jded , nu ze van<br />
hunne vorige onderdrukkers verlost waren ,<br />
fchoon ze weer anderen in de plaats kregen %<br />
Moesten zy de yzeie roede kusten i omdat<br />
hy nieuw was, hoewel juift niet zagter dan<br />
de oude, en zich zweep en geesfel, dwang<br />
en ketenen , armoede en dood nederig la- '<br />
ten welgevallen ? Konden zy oiigr. nad(? genade<br />
, en wreedheid barmhartigheid noemen<br />
? Konden zy het verraad eerbied bewyzen<br />
, en zich geduldig onderwerpen aan<br />
de flaverny van hen , d.e zv te werk Melde<br />
en rykiyk voor betaalden , pm ' ei- hun<br />
Van te verlosfen. Dit immers kon niet verwagt
C 315 )<br />
wagt worden van een Volk , v<br />
dat Vryheid<br />
kend.<br />
Juist dezelfde reden van toornen misnoegen<br />
h'.id Jacobus tegen de Engeïfchen van welken<br />
hy altoos klaagde , dat zy wispelturig ,<br />
woelziek en oproerig waren : eene lastering<br />
die op hem zelfs weer terug ftuite , nademaal<br />
hy zig zelfs moedwillig den haat van 't<br />
Volk op den hals haalde , door hetzelve als<br />
flaven te behandelen , zonder aanzien van<br />
wetten willekeurig te beheerfchen , en in<br />
ftede van eene bepaalde Engeifche Regeering,<br />
eene breideloze en onafhankelyke dwingelandy<br />
in te voeren.<br />
Het was Lm niet genoeg.dat hy een ge.<br />
zag in handen had , 't welk hem in ftaat<br />
ftelde om zyn onderdanen te kunnen gelukkig<br />
maken j maar hy wiide ook de macht<br />
hebben om kwaad te kunnen doen : een<br />
macht daar niemand naar haakt en verlangt,<br />
dan die 'er niet veel goeds mee voorheeft.<br />
Drie macntige en vrye Natiën wilden en<br />
konden niet dulden , 'dat iemand die beloofd<br />
en gezwooren hadt , haar te zullen voorftaan<br />
en handhaven , als dwingeland naar<br />
welgevalle den meester fpeelde.<br />
Indien een man die ik tot myn wagt verkoren<br />
heb, een moordenaar wil worden, en<br />
de wapens die ik hem gaf om my te be cher-<br />
(Y 5) men ,
C &6 )<br />
min , tegen my keert , kan immers niemant<br />
het my kwalvk nemen , dat ik hem<br />
affchaf. Stonden de voorwaarden , waarop<br />
hy geroepen wierp om da Natie te Regee.<br />
ren , Koning Jacobus niet aan , waarom<br />
wygerde hy dan niet liever de heerfcliapoy<br />
aan te neemen ? Niemand zeker zon 'er<br />
hem met geweld toe gedwongen , en in<br />
weerwil van hemzelven Koning gemaakt<br />
hebben.<br />
Door het ryksbeftier te aanvaarden , nam<br />
by teffens de verplichting op zich , om s'<br />
Volks welzyn te bevorderen, en daar voor<br />
alle biilykc vocrdeelen benevens eer en glorie<br />
te genieten. Dog die verplichting en<br />
verbintenis verbrak hy , zvn gezag misbruikende<br />
tot 'sVolks nadeel, Daar hy volgens<br />
eed en plicht, de wetten zich ten richtfnoer<br />
en regel van zyne Regeering te ftellen h:»dc,<br />
luisterde hy naar geen wet of regel , dan<br />
zyn wil , of liever den wil zyner bygelovigc<br />
Koninginne en heethoofdige Priesteren.<br />
In ftede van wettig ftaat;beilier voerde hy<br />
de geweldadigdfte oVcrheerfching in. Wie<br />
zou zulks lange kunnen dulden. Zeeker ,<br />
de Natie moest ten uiterfte wispelturig en<br />
verdorven geweest zyn , indien zy zulke<br />
ongehoorde wangebruiken en openbaare verradery<br />
tegen den Staat , met goede ogen<br />
aangezien , en haare alouds wetten, voorrechten<br />
, goed en leven , ten prooy ge-<br />
la-
( 3*7 )<br />
laten hadt van die inkruipende en gewelddadige<br />
macht , die eer op verderven dan op<br />
Jparen toeleide.<br />
Kon men het volk muitzugtig noemen ,<br />
omdat het zyne oude en gewone Regeeriagswyze<br />
onveranderlyk aankleefde ? Kon men<br />
zeggen dat het altyd wat nieuws hebben<br />
moest , omdat het nieuwe Ichikkingen afkeurde<br />
en zich alleen aan de oude hield ?<br />
Was het onhandelbaar , omdat het zich niet<br />
kwalyk wilde laten behandelen ; moeilyk<br />
om te regecren , omdat het geen openbaar,<br />
en gewelddadig misbruik van regeering dulde<br />
; ondankbaar , omdat het zyn gced eit<br />
bloed verdedigde tegen een onderdrukker , die<br />
het alle dankbaarheid verfchuldigdwas ? Mogt<br />
men het oproerig noemen , omdat het de<br />
Wetten handhaafde tegen zulken , die<br />
opentlyk tegen de wetten opltonden , en<br />
voorgaven onder geen bedwang van eenige<br />
Wet te zyn ; fchoon al 't gezag \ welk zy<br />
in handen hadden , hun met dat oogmerk<br />
alleen verleend was , dat zy de wetten zouden<br />
in kragt houden ?<br />
Neen ! een volk is niet altoos muitzugtig<br />
, fchoon men het ligt dien naam geeft ;<br />
want dat is zeker dat een Volk , 't welk<br />
niet onderdrukt en willekeurig beheerscht wil<br />
worden , altyd den naam van oproerig en<br />
onhandelbaar zal krygen by de zulken , die<br />
reeds
14*8 )<br />
iecds onderdrukkers zyn of het denken te<br />
worden : en een vyand van misbruiken of<br />
dwingelandy , noemt men een vyand van<br />
de Regeering. tien buitenfporig ' misbruik<br />
van gezag te veroordelen , zal men muit.<br />
ziigt , en het moedwillig gedrag van Overhelleners<br />
af te keuren , zal men moetwillig<br />
heeien. Tusfchen regt en onregt , tusfchen<br />
regeering en dwingelandy onderfcneid<br />
te maken , noemt men tekens van een oproerden<br />
geest , en - 't is niet genoeg dat<br />
men z g aan een goed wettig bellier onderwerpt<br />
; maar men heeft zig ook onder 't<br />
erglïe wanbeftier , geduldig en nederig te<br />
bukten. Over dvvingclandy te klagen , is<br />
partyzugt , die te wiilen weeren muytery.<br />
Dog hoe lomp bedriegd men zig. Een volk<br />
dat zyne rechten handhaafd , is niet fchuldig<br />
aan muytery , fchoon wy niet willen<br />
ontkennen , dat fomwyle de drift het te<br />
verre kan vervoeren. De onderdrukkers van<br />
het Volk zelfs , zyn cigenrlyk de eerfte<br />
en groot de mu iters , en zich tegen hen te<br />
verzetten , is eigentlyk niet anders dan de<br />
muytery te widen fmoren , en de rust en<br />
behoudenis van den ftaat te wiilen beveiligen.<br />
Al wie de wetten der reeden , der<br />
na:uur , der bittyktteid en die van zyn<br />
Vaderland fchend en vertreed , maakt zich<br />
welken naam hy ook drage , wat gezag hy<br />
ook
C 319 )<br />
ook bekleedde , fchuldig ann oproer , en<br />
waardig de ft; aften *t ondergaan , die de<br />
wetten op geweldenary en oproer ftellen.<br />
Dwingelanden dierhalve en onderdrukkers ,<br />
zyn de grootfte en verfoeiiykfte oproermakers<br />
der waereid ; verraders van God en menfcien,<br />
en vorens alle Godiyke en menfchelyke<br />
wetten , ten hoogften ftrafbaar.<br />
M E N -
(320 ;<br />
MENGELGEDAGTEN.<br />
W egens de menigte van Regenten en<br />
kleine Vorsten in Duitschland , zou men dat<br />
Gewest voor het kweekfchool van grote en<br />
uitmuntende Staatsmannen kunnen houden,<br />
doch men bedriegt zich ; want juist om de<br />
kleinheid der Landen waar over zy bewind<br />
hebben , is hun verftand ook klein en bekrompen.<br />
• * #<br />
Een Minister raad dikwyls enkel goede,<br />
billyke en aannemenswaardige zaken aan ,<br />
maar hy bederftze door het fatzoen te geven<br />
of te ondernemen ; dewyl om het fatzoen<br />
dikwyls een flegte waar aan den man<br />
geraakt , en het uiterlyke een liegt Minister<br />
wel eens veel doet gelden.<br />
Geen Land neemt gaarne eens anders fchelmen<br />
, of het moest zyn, dat men op de gahen<br />
gebrek aan roeiboeven hadt; maar in<br />
Duitschland, zegt zeker Schryver, mag een<br />
Minister of Staatsraad altoos ftaat maken, dat<br />
hy altoos een Heer vinden zal , en wel zo<br />
veel te ligter, naar mate hy een grooter bedrieger<br />
geweest is.<br />
Ge--
( 32* )<br />
• * *<br />
Gedurig den man van geest en fchrandsrheid<br />
te wiilen betonen , in een gezelfchap ,<br />
is ene zeer kwade hoedanigheid in de onderlinge<br />
verkering. Men wil 'er een Caracter<br />
door onderfteunen , doch mist doorgaans zyn<br />
oogmerk : want het legt een fmaad op het<br />
gezelfchap, en een dwang op den fpreker.<br />
* * *<br />
De ouden hebben gezegd : chics pro Pet •<br />
tria mort , doch het komt ons voor, dat het<br />
aangenamer is , voor het Vaderland te leven;<br />
wanneer men bekwaamheden genoeg heeft><br />
om hetzelve te kunnen van dienst zyn.<br />
*• * *<br />
Een man van verftand is niet mild in 't<br />
raadgeven , want die wys zyn hebben geen<br />
raad nodig , en een dwaas verbeeld zich altoos,<br />
dat hy dien kan ontbeeren.<br />
* "S 5<br />
Een ftoel op een verkeerde plaats gefteld,<br />
eene nederige maar toch niet eerbiedig gemaakte<br />
buiging , en eene honende houding,<br />
hebben meer kwaads in de waereid uitgewerkt,<br />
*
C 322 )<br />
werk, dan de Aardbeving van LÏsfabon aari<br />
Portugal en elders onheilen berokkend heeft.<br />
Wagterj en overleggen in bezigheden, vorderd<br />
dikwerf meer arbeids , dan weren en<br />
voortvaren,<br />
* # *<br />
Zekere kleine Vorst, doch die de goede<br />
order in zyne huishouding allenthalve' bewaarde<br />
, toonde eens aan zyn en onordentelyken<br />
grooteren Neef, het ontwerp van<br />
zyne gehele Hofflaat, doch kreeg van denzelven<br />
dit korte en beflisfende antwoord :<br />
dat laat zich in 't kleine ligtelyk doen, maar<br />
is in 't grote geenfints na te volgen. Dit<br />
zal mooglyk ook de reden zyn , waarom de<br />
Zakhorologien doorgaans beter en juister gaan,<br />
dan de Stads-klokken.
C 323 )<br />
TOELIGTENDE AANMERKINGEN<br />
OVER DE<br />
V R Y H E I D .<br />
H et woord van Vryheid is in iedq-s mond<br />
en word by alle gelegenheden gebezigd,<br />
doch hoe veelen.zyn 'er, die den waren aard<br />
derzelve niet grondig kennen , en zich daar<br />
van een wanheblyk, althans ongeregeld denkbeeld<br />
vormen ! Dit fpoort ons dierhalve<br />
aan , fchoon 'er reeds federd enigen tyd<br />
veel over dit onderwerp gefchreven is, om<br />
op de minst wydlopige wyze en zo vatbaar<br />
mooglyk , ook iets dien aangaande te neder<br />
te ftellen , en den Leezer in dit en een of<br />
twee volgende Mengelwerken, over deze zo<br />
gewichtige ftoffe te onderhonden. Aanvanklyk<br />
by weege van inleidinge zullen wy dierhalve<br />
ondernemen aan te tonen; dat de Vryheid<br />
een rceht is , V welk alle menfehen noodzaaklyk<br />
toekomt , en niet ontvreemd kan<br />
worden.<br />
Alle' Regeringen , hoedanig die ook mo><br />
gen befchouwd op wat voet die ook mogen<br />
gevoerd worden , moeten eigentlyk enig en-<br />
STAATSM.MENG.OCT. (Z) air
( 32* )<br />
alleen ten doel hebben , het welzyn der<br />
Maatfchappy te bevorderen ; en is dit het<br />
doelwit niet , dan houd het op ene Regering<br />
te zyn , en word overheerfmg. Hoe<br />
onaf hanklyk de Regering ook zyn moge , derzelver<br />
gezach mag zich immers niet verder<br />
uitftrekken , dan tot bevordering van dat<br />
oogmerk nodig is en vereischt wordt. Al<br />
het ondcrfcheid 't welk 'er in dat opzigt<br />
is, tusfchen bepaalde Overheden en onafhankelyke<br />
Vorften, beftaat hierin, dat de<br />
banden en bepalingen van macht en gezach,<br />
by vrye Regeringen , in de Conftitutie van<br />
den Staat zelve , aangewezen en uitgedrukt<br />
worden, daar in tegendeel by eene onafhankelyke<br />
Regering , het Volk zich aan de<br />
voorzigtigheid en befcheidenheid van den<br />
Vorst alleen onderwerpt. Echter legt daar<br />
in altoos ftilzwygendejjdeze voorwaarde opgefloten<br />
, dat hy volgens die onbefchre.<br />
ven wetten van voorzigtigheid en befcheidenheid<br />
moet te werk gaan , en zyn macht en<br />
gezach alleen tot voordeel van zyn Volk gebruiken<br />
; 't welk hem dezelve enkel ter bevordering<br />
van 't algemeene welzyn heeft toebetrouwt<br />
of laat behouden.<br />
In de wyste Regeringen wel is waar, worden<br />
zelfs enkele perfonen , fomtyds met een<br />
macht bekleed, die ter hunner befcheidenheid<br />
ftaat ,• maar evenwel, zy zyn ook verplicht<br />
om van hunne befcheidenheid aan hunne
C 325 )<br />
ÏIC lastgevers rekenfcbap te doen. Bevelhebbers<br />
van Legers of Vloten hebben dikwils<br />
onbepaalde volmachten ; maar wie kan ontkennen,<br />
datze daarom evenwel over hun goed<br />
of kwaad beleid aanfpreeklyk zyn ? Is het<br />
beftier over 't Leger en de Vloot van den<br />
Staat, niet by ons aan den Heere Stadhouder<br />
overgelaten , en heeft hy daar in niet,<br />
ene byna ongelimiteerde uitvoerende macht;<br />
doch hebben wy teffens niet gezien, dat die<br />
Vorst zich onder de verplichtinge erkende ,<br />
van verllag en rekenfehap zyner verrichtingen<br />
te moeten geven ? De Vergadering der<br />
tienen te Venetië , heeft een volftrekt gezach<br />
over de Vryheid ja zelfs het leven van<br />
ieder onderdaan ; doch» indien zy die macht<br />
tot geweldenary misbruikte , zich zeiven in<br />
de opperheerfchappy wilden indringen , of<br />
diergelyke , .zou het dan de geenen, die hen<br />
dit gezach tot andere eindens gegeven hebben,<br />
niet wettiglyk vry Haan, die tien onbepaalde<br />
Staatsverraders op de gevoeglykfte<br />
wyze te amoveren en van kant te helpen.<br />
De uitgaaf der penningen , die op de civile<br />
lyst betaald worden in Engeland, word meerendeels<br />
aan de Kroon toebetrouwd , doch indien<br />
evenwel de Grootfchatbewaarder dat<br />
geld zodanig tot 'sKonings oneer en s'Volk<br />
bederf gebruikte , zal niemand ontkennen,<br />
dat hy door die misdaad zyn ftaat en hoofd<br />
verbeurd hadt : want fchoon wy in deze<br />
.dagen eene notable verquisting en misbruik<br />
(Z 2) van,
C 386 )<br />
van geld in Engeland befpcüren, kan zulks<br />
niets beduiden ; zynde dit enig eene vrywillige<br />
toegevendheid der reprefentnnten van<br />
de Natie , die in aüe gevalle ogenbliklyk<br />
een geaardt gebruik van hun wettig recht<br />
kunnen maken- Doch , daar overftemming<br />
altpos weet plaats te vinden , wat kan de<br />
poginge van eenigen , gelyk wy opentlyk in<br />
de Engelfche berichten lezen , veel baten ?<br />
Dan hier genoeg van.<br />
Door deze korte aanmerkingen hebben wy<br />
enkel willen aantonen , dat voiftrekt geen<br />
Regering in dien zin , zo als helaas fommigen<br />
ons zoeken wys te maken , en mooglyk<br />
maar al te veel in zwang gaat , onafhanklyk<br />
kan genoemd worden. Men gelove<br />
het vry, geen gewelddadige verovering;<br />
geen afgedwonge toeftemming van een ongelukkig<br />
Volk , dat om het zwaard te ontgaan<br />
, de ketenen kiest; geene herhaalde en<br />
erfelyke daden van onderdrukking , onder<br />
' den naam van Rechtopvolging ; geen langdurige<br />
oeffening van geweldenary , als door<br />
den tyd tot recht geworden , kunnen deze<br />
eerfte beginfelen en gronden van Regering<br />
veranderen , veel min vernietigen ; of de<br />
middelen tot zelfsbehoud middelen tot zelfsbederf<br />
doen worden , en den toeftand van<br />
het menfchelyk geflacht oneindig erger maken<br />
dan die van 't gedierte des Velds: door<br />
't misbruik van dat groote voorrecht der<br />
re-
C 327 )<br />
reden , waar door den mensch boven 't onvernuftig<br />
vee uitmunt.<br />
Geweld kan geen ander recht geven, dan<br />
tot verwering en het bieden van weerftand;<br />
kunnende het nooit een wys man in den zin<br />
komen , om enige andere reden een meefter<br />
over zich te kiezen , dan alleen om deze,<br />
dat hy door denzelven in zyne belangen onder<br />
ft eund zoude worden, Is iemand buitenfporig<br />
genoeg om het met enig ander oogmerk<br />
te doen, dat men hem vry voor een bedrieger<br />
of zinneloze houde.<br />
Alle menfehen zyn wezentlyk vry geboren.<br />
De Vryheid is een gefchenk dat zy van God<br />
ontfangen , en dat hun zelfs met hun eigen<br />
toeftemming niet ontvreemd kan worden.<br />
Hec recht der Overheden , waar door<br />
de natuurlyke vryheid beperkt word, is enig<br />
en alken gegrond op het recht dat ieder<br />
mensch in 't byzonder heefc, om zich zeiven<br />
te verdedigen , om ongelyken af te weren<br />
, en de genen te ftraffen die ze aandoen.<br />
Dit recht nu kan door de Maatfchappy<br />
wel aan een of -meer verkoren Hoofden<br />
overgedragen en toebetrouwd worden; doch<br />
het geeft aan dezen geen verder macht en<br />
gezach , dan vereisent wordt , om ieder<br />
veilig en gelukkig te doen leven. Gaan die<br />
Hoofden hunnen last te buiten , dan maken<br />
zy zich aan onrechtvaardigheid fchuidlg, en<br />
(Z 3^ ie--
C 3^8 )<br />
ieder is voor het kwaad dat 'hy doet aanfpreeklyk.<br />
Een macht om goed te doen ,<br />
kan aan iemand nooit het recht tot kwaad<br />
doen geven. Doch hier vloeid ene gewigtige<br />
vraag uit voort, namentlyk deze : wie<br />
zal Rechter [zyn over 't gedrag der Overheid<br />
en oordelen , of die zyn plicht betracht of<br />
te buiten gaat V<br />
' Men merkt hier met recht op aan, dat zy<br />
die over de Regering klagen , althans de<br />
Rechters niet kunnen zyn , vermids zy zich<br />
•daar door een gezach over de Overheden<br />
zeiven zouden aanmatigen ; zich a's Opperoverheden<br />
opwerpen , en de Regeerders dus<br />
niet meer Regeerders , maar onderdanen van<br />
hunne onderdanen zouden zyn : en bovendien<br />
, w;e zou wederom over deze Rechters<br />
oordeelen. en uitfpraak doen , of zy wel of<br />
kwalyk geoordeeld hadden ? Niet minder<br />
ongerymd is het , dat de befchuidigde perfoon<br />
zelfs Rechter over zyn eigen gedrag<br />
zyn zou , daar hy gewislyk de zaak tot<br />
zyn eigen voordeel zou beflisfen en uitfpreken<br />
, en 't gehele menschdom op die wyze,<br />
zonder enige hoop van herftel zou gelaten<br />
worden , onder de grootfte onrechtvaardig,<br />
heden en verdrukkingen.<br />
Indien dierhalve nog de Overheden , nog<br />
zy die over hen klagen en van dezelven onderdrukt<br />
worden, recht hebben om de zaak<br />
te
C329 )<br />
te beilisfen en het fvonnis uit te fpreken;<br />
indien 'er geen gemeen gewettigd gezach is,<br />
waar aan zy beiden onderworpen zyn , dan<br />
moet noodwendig ieder mensch die by het<br />
gefchil belang heeft, volgens het oordeel en<br />
het licht van zyn eigen geweten^ te werk<br />
gaan i en zo veel hem doenlyk is, eerst<br />
den grond der zaak onderzoeken. Daar geen<br />
Rechter is of kan gefteld worden, moet elk<br />
zyn eigen Rechter zyn , dat is; wanneer<br />
'er geen Rechter over de zaak hier op aarde<br />
te vinden is , moeten wy onzen toevlucht<br />
tot den Hemel neomen , en deszelfs wille en<br />
ingevinge gehoorzamen , door ons aan dien<br />
kant te voegen , die ons de beste en rechtvaardigfte<br />
voorkomt.<br />
Staat nu het oordeel en de keur aan ie«<br />
der vry , waarom zou hy dan ook niet met<br />
hetzelfde recht gebruik mogen maken van<br />
zyn oordeel in een geval , daar hy nog<br />
groter belang by heeft , te weten over<br />
Dwingelandy ; van welke hy daaglyks in<br />
ieder uur , de kwade uitwerking en droevige<br />
bewyzen voor zyn ogen ziet: te meer,<br />
daar hy veel meer gelegenheid heeft om de<br />
dwingelandy te kennen, dan zich van de onbekwaamheid<br />
van een Vorst of Hoofden tot<br />
deiRegering , ontwyffelbaar te overtuigen.<br />
De perfonen van grote Vorsten althans ,<br />
zyn flechts aan weinigen van hunne onderdanen<br />
bekend, en hunne bekwaamheden in<br />
(Z 4) het
C 330 )<br />
het algemeen nog veel minder. Verfcheide<br />
Vorften hebben door het beleid hunner Vrouwen<br />
, Staatsdienaren of Moordenaars, nog<br />
een geruimen tyd na hunnen dood geregeerd.<br />
Waarom zou nu het Volk zo wel niet recht<br />
hebben om te oordelen, of de Vorst goed<br />
of kwaad, een Vader of vyand is , dan of<br />
hy levendig of dood is ? ten zy men wilde<br />
ftaande houden , (gelyk 'er meer zulke<br />
fraije en verftandige gedagten in dit geval<br />
geopperd zyn) dat het Volk wel mag oordeelen<br />
, of by tot de Regering bekwaam is,<br />
maar geenfints of hy van die bekwaamheden<br />
met 'er daad gebruik maakt dat het vry<br />
ftaat het bellier van zaken aan wyzer handen<br />
te betrouwen, indien hy zinneloos is,<br />
maar dat zulks ongeoorloofd is , indien hy<br />
flegts een vernielende Dwingeland wordt ;<br />
dat gebrek aan fpraak hem wei onbekwaam<br />
maakt om te regeren, maar dat mangel van<br />
menfeheiykheid geen hinderpaal is, dat. . . ;<br />
Doch , laten wy deze ongerymdheden ter<br />
zyde !<br />
Dat onderdanen evenveel wie zy zyn,over<br />
hunne Vorst of Regeerders , dac is , over<br />
hun belang by het beloop der Regering,<br />
daar faun boven alle wereldfche zaken het<br />
meest aangelegen legt , niet 1<br />
zouden mogen<br />
Jpreken , fchryven of oordelen , is eene<br />
ongerymdheid die nooit in 't hoofd kon komen<br />
van onze waarlyk eerjyke en wyze<br />
voor-
C S3i )<br />
voorouderen. Zy hielden die euwigdurende<br />
reden , die beste en enigfte regelmaat in alles<br />
wat ons voorkomt, altyd tot hun rigtinoer<br />
, en verhieven de^ Vryheid , midsgaders<br />
derzelver gevolgen en uitwerkfelen tot<br />
den hoogteen trap daar die op te, brengen waren.<br />
Daar is thans op den gehelen Aardbodem<br />
geen Regeringsfoi m , die haar begin en<br />
fchikking aan de onmiddelyke openbaring van<br />
hetjOppérwezènVerfchuldigd is, of haar beftaan<br />
van zodanige openbaring kan afleiden ,• maar<br />
het is in tegendeel zeker, dat de oorfpronk<br />
en infleiüng of \ erandering der Regeringen,<br />
van tyd tot tyd in de gcheugenis van menfehen<br />
of gefchiedenisfen te vinden is, en dat<br />
allen die 'er thans op de weereld bekend zyn,<br />
enig ingefteld zyn, daels door de wysheid<br />
van menfehen alleen , deels door de famenloop<br />
van natuurlyke ómltandigheden en oorzaken.<br />
'<br />
Geen Regering ook kan in trein gebragt<br />
worden , dan by toeftemrairg , zo al niet<br />
van ieder onderdaan , althans met goedkeuring<br />
van verre de meesten van hen , waar<br />
door zy de overigen noodzaken. De macht<br />
der Regering , hoedanig die ook zyn moge,<br />
is dierhalve niet anders dan een Burgerlyke<br />
en verenigde macht, die v oortfpruit uit wet.<br />
(Z 5) ten
C 33* ><br />
ten en 't zamenftel der Maatfchappy, waar<br />
van de Regeerders flegts leden zyn.<br />
p"[Om gevolglyk de ware palen | van het<br />
Rechtsgebied der Regeerders te kennen,<br />
diend men zyn toevlucht te nemen tot de<br />
inftelling van Regering , en die palen afmeten<br />
naar den graad van macht, die de menfehen<br />
in den natuurftaat oorfpronklyk zo<br />
over zich zeiven als anderen hebben; en gelyk<br />
geen mensch verfcheide anderen , die<br />
fterker dan hy zyn , iets ontnemen kan 't<br />
welk zy hem met goedheid niet geven willen<br />
, zo kan ook niemand aan een ander iets<br />
wegfehenken, dat hem in eigendom niet toebehoord<br />
, of dat hem in zyn natuur onaffcheidbaar<br />
eigen is , gelyk by voorbeeld in<br />
't byzonder de Godsdienst.<br />
Ieder immers heeft zyn Godsdienst voor<br />
zich zeiven , en de Godsdienst van den<br />
eenen, hoedanig die ook wezen moge, kan<br />
die van een ander niet worden, als met zyne<br />
vrye wille en verkiezinge : een zaak die<br />
alle macht , geweld of regering geheel en<br />
al uitfluit. Niemand kan een Godsdienst aannemen<br />
zonder overtuiging , en deze overtuiging<br />
kan door het Burgerlyk gezach niet<br />
te weeg gebragt worden. Godsdienst dan ,<br />
die eens anders rechtsgebied niet kan onderworpen<br />
zyn, kan van een ander nooit ontvreemd
( 333 )<br />
vreemd en onder zyn geweld gebragt worden-<br />
In den ftaat der Natuur , heeft ook niemand<br />
macht over zyn eigen leven of dat<br />
van anderen , dan zo ver de eigen verdediging<br />
, of van 't geen hem even zeer in<br />
eègendom toekomt , vorderd. Deze macht<br />
dierhalve, die niemand heeft , kan hy ook<br />
aan anderen niet geven.<br />
Op dezelfde wyze heeft niemand in de<br />
natuurftaat het recht , om de eigendommen<br />
van anderen te benadcJcn en al 't geen hy<br />
zich zeiven door zyn konst of arbeid verkregen<br />
heeft , of hem in zyn vJyt en genietingen<br />
te ftoren , zo lang hy zelfs door<br />
die viyt en genietingen niet word verongelykt.<br />
Niemand ksn dan ook dat recht aan<br />
de Overheid overgeven , zo hy het zelfs<br />
niet bezit.<br />
Geen mensch dierhalve zal ooit zo buitenfporig<br />
zyn , dat hy aan een ander de onbepaalde<br />
macht zou geven , om hem naar<br />
deszelfs grilligheid , drift of onredelyke lust,<br />
te mogen beroven van het leven , of van<br />
de middelen om te kunnen leven. Doch ftaat<br />
iemand een gedeelte zyner vermaken en ge.<br />
nietingen af , deelt hy met een ander zyne<br />
bezittingen , hy doet het met dit gegrond<br />
oogmerk , om 't overige geruster<br />
en
( 334 ) -<br />
en veiliger te mogen, genieten , en door dat<br />
middel zyn eigen geluk en welzyn te bevorderen<br />
; welks bezit niemand gewillig en met<br />
voordagt aan een ander , wie hy ook zy ,<br />
zal^ afif.aan. Of zo iemand door onvoorzigtigheid<br />
,•• door geweld oï bedrog van anderen<br />
, in een dwaas en ongegrond verdrag is<br />
ingewikkeld, zo kan hy door de euwïgdurende<br />
wetten van Godsdienst en Reden, van<br />
die verplichting ontflagen worden.<br />
Geen accoord dat in zyn aard goddeloos<br />
pf onrechtvaardig is, kan zonder goddeloosheid<br />
en onrechtvaardigheid te begaan , gehouden<br />
en ter uitvoer gebragt worden. Dit<br />
is zo zeker, dat 'er geen Regeringsform in<br />
de wereid te vinden is , die niet in eene<br />
meerdere of mindere graad, de middelen<br />
aan de hand geeft of tracht te geven . om<br />
de zodanigen , die rukeloze en onrechtvaardige<br />
vèrbintenisfen aangegaan hebben , van<br />
derzelver verplichtingen te ontllaan : zo da:<br />
:n dit geval, de inzettingen en rechten der<br />
Volken , door de wetten der natuur en algemeen<br />
reden gefchorst worden. Indien nu<br />
byzoudere perfonen dat voorrechï genieten,<br />
waarom zou men dan gehele Ma^tfchappyen<br />
daar van willen uitfluiten ?<br />
Hier is dierhalve de natuurlyke bepaling<br />
van het gezag der Overheden. Zy mogen<br />
niet nemen , 't geen niemand recht en<br />
macht
( 335 )<br />
macht heeft om te nemen ; zy mogen niet<br />
afeifchen 'c geen niemand betaamd te doen.<br />
Al het gezach dat zy bezitten, is hen verl<br />
leend , en zy die het verleenden mogen oordelen<br />
, hoedanig het gebruikt en aangewend<br />
wordt. In eene Regering , wanneer men<br />
de zaak wel inziet, heeft zulk eene onder*<br />
linge betrekking, als die van Meester en<br />
Slaaf, van wetteloze wil en blinde gehoorzaamheid<br />
volftrekt geen plaat/ en mag<br />
ook tusfchen menfehen geen plaats hebben.<br />
De enige betrekkingen die plaats kunnen hebben<br />
en ftand houden , zyn die, als van Va.<br />
der tot kinderen ; fchutsheer en gunsteling ;<br />
befcherming en getrouheid ; weldadigheid en<br />
dankbaarheid ; wederzydlche genegentheid<br />
en onderftand, en wat dies meer is.<br />
Regering dierhalve is van dien aard , dat<br />
zy den mensch het natuurlyk en aangeboren<br />
recht tot Vryheid niet ontneemd, alzo die<br />
hem zelfs in alle Burgerlyke Maatfchappyen<br />
toekomt. De ene Regeringswyze evenwel,<br />
draagt betere zorg dan de andere, voor de<br />
veiligheid en de zo onzydige als gelyke verdeling<br />
van dat Recht der Vryheid. Van alle<br />
tyden evenwel vond men menfehen , die<br />
niets anders bedoelden, dan te voldoen aan<br />
hunne fnode lusten ,• aan hunne overdaad ,<br />
hoogmoed , gierigheid , heerschzucht en wat<br />
dies meer is, en die het algemeen vertrouwen<br />
dat op hen gefield wierdt enig be-<br />
fchouw-
( 336" )<br />
fchouwden , als een verkregen !<br />
Yechf om<br />
'er misbruik van te maken. Dit z'R men<br />
het klaarblykelykst in die grote lieden die<br />
naar heerfchappy Honden. Eerst wierden zy<br />
machtig tot welzyn van het gemeen , cn naderhand<br />
op deszelfs kosten ; en waren zy<br />
maar te vreden geweest, met hunne macht<br />
op ene matige wyze te misbruiken s het<br />
menschdom zou rog tamelyk gelukkig geweest<br />
zyn; doch hunne ftaatzucht kende geen<br />
palen , en gevolglyk waren 'er geene palen<br />
aan de rampen en elLnden , die het arme<br />
Volk dikwyls ondergaan en lyden moest.<br />
De begeertens en driften der menfehen s<br />
inzonderheid van machtige menfehen , moeten<br />
dierhalve zorgvuldig gefluit cn m acht<br />
genomen worden , wil men niet hebben<br />
dat ze buiten het fpoor lopen. De ondervinding<br />
van alle euwen immers leerd ons ,<br />
dat wy van de menfehen niet dienen te oordelen<br />
, naar 't geen zy moeten doen, maar<br />
naar 't geen zy zullen en kunnen doen; en<br />
zeer weinige voorbeelden ja mooglyk geer.2<br />
vinden wy in de gefchiedenisfên, van men.<br />
fchen , die met eene grote macht bekleed ,<br />
daar van geen misbruik maakten , wanneer<br />
zy het veilig doen konden. De dienaars der<br />
Maatfchappy , de Overheden namentlyk,<br />
betrachteden in 't algemeen doorgaans hunne<br />
plicht , door het Volk te plukken, te<br />
plunderen cn te verkopen : voofal 3 indie n<br />
zy
C 33? )<br />
zy zonder enige andere bepaling gelaten<br />
wiefden , dan die van hunne plicht getrouw<br />
waar te moeten nemen en daar voor<br />
beloning te zullen genieten. In zulke gevallen<br />
, trokken die getrouwe Stedehouders<br />
der Maatfchappy , doorgaans alles naar zich,<br />
terwyl zy zelfs dienaren zynde hunne meesters<br />
tot flaven maakten.<br />
Hierom was het, dat de Volken door ene<br />
droevige ondervinding wys geworden , het<br />
noodzaaklyk oordeelden , hunne Overheden<br />
en Staatsdienaren zekere bepalingen voor té<br />
fchryven , en de geenen aan banden te leggen<br />
, die hen anders mooglyk aan ketenen<br />
zouden leggen. Zy bevlytigden zich dierhalve<br />
, om den form hunner Regeringen zodanig<br />
in te richten , dat het algemeen belang<br />
teffens bevorderd en voortgezet wierdt,<br />
als deze beftierders hun eigen belang bedoelden<br />
en begunftigden.<br />
Hier uit ontftaat het onderfcheid , tusfchen<br />
onaf hanklyke en vrye Regeringen.<br />
Niet dat 'er minder of meerder macht. in<br />
de ene dan in de andere plaats hadde; nog<br />
dat de eene in recht en billykheid min of<br />
meer verplicht was , om hare Onderdanen<br />
te befchermen , en voor derzelver welvaart,<br />
voorfpoed en veiligheid te zorgen : maar<br />
dat de Macht en Heerfchappy der Overheden<br />
in vrye Landen , op. dien voet gebragt,
C 338 )<br />
in zo vele verfcheïde takken verdeeld, en<br />
aan de beftiering van zo veele onderfc?->eide<br />
menfehen , van zo verfchillcnde belangens<br />
en oogmerken was overgelaten ; dat de<br />
meerderheid derzclve , Zelden of nooit by<br />
het verbreken van trouw en plicht , in gewichtige<br />
voorvallen , rekening vinden kon.<br />
Hunne o-'dcrlirge nayver , afgunst en vrees,<br />
waren oorzaken dat de een den anderen befpiedde<br />
en in toom hield; en 't (was langs<br />
dien weg , dat het Volk dikwyls mrefter<br />
wierd van het hoofd en leven der geéneh ,<br />
die het door hunne verradery of wangedrag<br />
verbeurd hadden.<br />
In eene onafhankelyke of eigenwillige<br />
Regering, gaan de zaken geheel anders , alzo<br />
die Regeringen op een geheel anderen<br />
voet zyn ir.gerigt. Alzo de gaijtft he macht<br />
van den Staat, met al het burger en kry*svermogen<br />
, 'er in handen van den Vors: al.<br />
leen is, zo fchiet 'er voor bet Volk geen<br />
ander hulpmiddel over , dan geduld en°den<br />
dood, wanneer het onderdrukt wordt ; ten<br />
zy dat mooglyk de eerzugt of perfonelykÖ<br />
verbittering , van fommige werktuigen 'der<br />
dwingelandy , een omkering van ftaat veroorzaken<br />
, die nogthans zelden hunnen toeftand<br />
verbeterd.<br />
Dierhalve beftaat het enigfte geheim , om<br />
een vryen ftaat wel in te rigten , hier in ,<br />
dat men zorge drage , dat by de Overheden
C 339 ><br />
üen en onderzaten , zo veel mooglyk eeri<br />
én dezelfde belangen hebben ; want Vryheid<br />
kan op geen andere wyze beveiligd<br />
worden De ondervinding heeft imar al te<br />
veel doen zien , dat de meeste menfehen<br />
hun beiang boven hun plicht ftellen , als zy<br />
gelegenheid hebben om zulks te kunnen<br />
doen ; en daarom is 'er geen beter middel<br />
om hen hun plicht te doen naarkomén, dan)<br />
hen daar in hun eigen belang te doen vinden.<br />
Dit is de enigfte en veiligfté weg , öm dei<br />
Vryheid te bewaren.<br />
Door Vryheid verfhan wy de macht dié<br />
ieder mensch heeft , om zyn gedrag te<br />
fehikken , en het recht om de vruchten van<br />
arbeid , konst of naarfligheid te genieten ;<br />
Voor zo verre namentlyk , hy daar door<br />
geen nadeel toebrengt aan de Maatfchappy 5<br />
of de leden derzeive , door anderen die<br />
rechten te willen onthouden , die hy zelfs<br />
geniet. De voordelen van s' menschen eerlyke<br />
naarftighe'd , zyn de rechtmatige be!o«'<br />
ningen , die hem volgens natuurlyke cn<br />
èuwigdurende billykheid toekomen ; gelyk<br />
hy ook recht heeft, om 'er zodanig een gebruik<br />
van te maken , als hem goeddunkt,<br />
leder mensch dierhalve, is onder de zo even<br />
gefielde bepaling , alleen Heer en Meester<br />
over zyne byzondere daden éh eigendom.<br />
| men : eén recht waar van 'hem niemand<br />
i kan beroven als door geweldadige oyerheer-<br />
STA.VTS. MENG. OCT. (Aa) ïm^j
( 340 )<br />
öng , of wanneer hy 'er zelfs vrywillig van<br />
af.ft.aat.<br />
Het intreden in de burgerlyke Maatfonappy<br />
, is geen afwyking van dat natuurlyk<br />
recht , maar in tegendeel de bewaring en<br />
verzekering van hetzelve , als de reden zynde<br />
der ingeftelde famenlevirgen. Wederzydfche<br />
befcherming en onderitand , was immers<br />
alleen bet redelyk oogmerk , van alle<br />
redelyke Maatfchappyen , cn om nu zulke<br />
befcherming mooglyk te maken , wierd 'er<br />
een Overheid aar.gefleld , aan wien men de<br />
macht gaf om de onfchuldigen tegen alle<br />
geweldenaryen te verdedigen , en hen die<br />
ze deeden te ftraffen : en hier in beftaat<br />
het enigfïe recht , dat enige Overheid op<br />
de wereld kan voorwenden.<br />
Ter bevordering van dat goede oogmerk,<br />
is de Overheid ook met de macht bekleed ,<br />
om over de verenigde krachten dier Maatfchappy<br />
te fchikken , en zich van dezelve<br />
te bedienen ; gevolglyk zodanig een deel<br />
van ieders eigendommen te mogen eifchen,<br />
als gevorderd word tot bewaring van 't geheel<br />
en verdediging van ieder op zich zeiven,<br />
tegen binnen en buitenlandfche verongelykingen.<br />
Dit zyn de fcheidspalen van<br />
de macht der Overheden , en wanneer zy<br />
die overtreden , dan gaan zy bun plicht te<br />
buiten. Zy zyn immers door de Wetten<br />
der
( 541 1<br />
der Maatfehappy nauwer gebonden en bepaald<br />
, dan iemand der Leeden : wanc<br />
fchoon zy wel te enemaal vry zyn in't geen<br />
hun zeiven in 't byzonder betreft , zo moeten<br />
evenwel alle de daden die zy verrichten<br />
als Staatsperfonen, die tot nut der famen*<br />
leving aangefteïd (zyn , ook daar toe ftrekken<br />
en dat einde alleen bedoelen.<br />
Verkeerd is de ftelregel in ftuk van Regering,<br />
dat men atyeen maar het belang<br />
van het grootfte gedeelte moet bevorderen 5<br />
want in eene Maatfehappy heeft ieder mensch<br />
; recht op ieders byftand , ter handhaving en<br />
' verdediging van zyne byzondere eigendom-<br />
1 men. Was dit niet zo , dan zou 't aan het<br />
: grootfte getal der leeden vry ftaan , het<br />
i kleinfte gedeelte te verkopen, en deszelfs ba-<br />
: zittingen te Hopen; gevolglyk , zou de<br />
!Maatfehappy , in ftede van alle vreedfame<br />
lieden tot befcherming te ftrekken , wel draa<br />
:een zamenftvering worden , van het meerder<br />
:tegen het minderdeel.<br />
Het is ook even ongegrond te willen beweren<br />
, dat het de taak der Regering is ,<br />
zich met de byzondere gedagten "en daden<br />
Ider menfehen te bemoeien, fchoon zy door<br />
Idezelve nog de Maatfehappy , nog iemand<br />
»van derzelver leden verongelyken. Volgens<br />
ide reden en natuur , is ieder mensch de<br />
rechter en fchikker zyne eige huifelyke za-<br />
(Aa 2) ken,<br />
/
'( 342 )<br />
ken , en moet volgens de richt(hoef van<br />
Godsdienst en biüykheid » zyn ei; ;èó geweten<br />
opvolgen. De Overheid heeft dierhalve<br />
geen recht , om 't byzonder gedrag van een<br />
mensch te regelen , en naöemaal de befcherming<br />
van ieder tegen een." anders yérongelykingenen<br />
niet het regelen van elks<br />
byzondere zaken , daar niemand dan hy alleen<br />
belang by heeft, het oogmerk is, waaiom<br />
de Regeringen zyn ingefteld , zo volgt<br />
daar uit ; dat de gedttgtcn en buifelyke belangen<br />
der menfehen , tot derzelver rechtbank<br />
in 't geheel niet behoren,<br />
Verftandelozen en krankzinnigen , die voor<br />
zich zeiven niet kunnen zorgen , moe en<br />
ongetwyffeld oneer het opzicht van an- e;en<br />
Haan ; maar zo lang iemand zyn gezond<br />
verftand heeft, kunnen wy niet zien , wat<br />
de Overheid met deszelfs gedrag te fehikken<br />
heeft, zo hy daar door de Maatfehappy<br />
niet benadeeld ; en indien de Regering zich<br />
'er mede bemoeid , gaat ze: onbetaamlyk en<br />
al te heerschzugtig te werk.<br />
Moet dan de Overheid de menfehen de<br />
beenen vast binden , omdat 'er nu en dan<br />
een in het water valt ; of de ogen uitfteken<br />
, omdat fommigen behagen fcheppen,<br />
in het zien van dwaasheid en ydelheden ?<br />
Neen , dat men het Volk zyn eigen meester<br />
laate , en 't zal voor zich zeiven en<br />
dat;
C 343 )<br />
dat wel 't best zorgen , en zo het zulks<br />
verwr-arioosd , waarJyk van zelfs genoeg<br />
geftraft worden over zyn nalatigh.id, zonder<br />
tusicnenkomst en kracht der Overheid.<br />
Het is ontwyfFelbaar, dat 'er in zulke werkzame<br />
en gedienflige indringing in een ander<br />
zyn zaken, meer list dan vriendfchap doorllraald<br />
, en dat het enkel een uitvinding<br />
is , gefchikt om 't Volk te misleiden en de<br />
beurs te ligten , onder voorwendfel van 't<br />
algemeen in hun byzonder welzyn.<br />
De natuur dierhalve van ware en onbepaalde<br />
Vryheid , beflaat daar in , dat ieder<br />
recht heeft, om de natuurlyke , redelyke<br />
en godsdienftige ingevingen van zyn eigen<br />
gemoed te volgen ; dat hy denkt wat hy<br />
wil , en doet als hy denkt, mids hy daar<br />
door een ander niet benadeele; dat hy zyn<br />
eigen geid zelf verteere en de vrugten van zyn<br />
eigen arbeid naar zyn welgevallen aanlegge;<br />
dat hy tot zyn eigen voordeel arbeide en<br />
niet tot nut van anderen , die , door hem<br />
en zyns gelyken te onderdrukken of te beroven<br />
, zelfs in luiheid en overdaad zoeken te<br />
leven.<br />
De burgerlyke Regering bepaald alleen<br />
door vastgeftelde wétten van verdrag en<br />
Maatfehappy, voor een gedeelte-die natuurlyke<br />
en volftrekte Vryheid , die mooglyk<br />
anders tot ongebondendheid zou lutfpatten;<br />
(Aa 3) doch
( 344- )<br />
doch by de Dwingelandy hangt die bepaling<br />
der natuurlyke Vryheid , alleen van den wil<br />
van een of enige weinigen af. 0:erhc-den<br />
onder een vry Volk , gebruiken de macht die<br />
ze in handen hebben , tot *S Volks voordeel<br />
; terwyl in tegendeel de Dwingelanden<br />
hunne onderdanen mishandelen , ten eynde<br />
hunne macht te vergroten. Eene vrye Regering<br />
befchermd volgens yastgeftelde zetregelen<br />
, het Volk by zyne rechten en vry.<br />
heden ; de dwingelandy in tegendeel , woelt<br />
en ftribbelt voor de onbepaalde Vryheid van<br />
een of enige wtinigen , die alle anderen<br />
van hunne Vryheid trachten te beroven, en<br />
geen anderen regel kennen , aan d ;<br />
en van<br />
hunne wetteloze lust. Zie daar een denkbeeld<br />
van burgerlyke Vryheid- Tonen wy<br />
nu kortelyk de genegenheid die het menfchelyk<br />
gefiacht er voor heeft, wanneer wy eindigen<br />
zullen , met enige voorname<br />
voordelen<br />
ren.<br />
dier galde Vryheid aan t'e roe*<br />
Liefde voor Vrvhrid is een zucht, die de<br />
natuur aan alle levendige fchepfelen zo vast<br />
heeft ingeprent , dat de zucht naar zelfs•.<br />
behoud , die men in het algemeen voor<br />
de fterkfte erkend , daar in fchynt begrepen<br />
te zyn ; dewyl zy door toedoen van die<br />
Vryheid de middelen in hinden krygen, om<br />
zich zelvcn te kunnen behouden , en hunne<br />
begeeftehS oo zulk ene wyze te voldoen,<br />
ais
345 ><br />
a!s zy best oordelen en verkiezen. De zucht<br />
tot Vryheid befpeurd men zelfs ten fterkfte<br />
in 'c redeloos gedierte.<br />
Daar geen Vryheid plaats heeft , is ons<br />
leven in eens anders handen , altyd ellendig<br />
en dikwyls ondraaglyk. Vryheid is, dat<br />
men van zyn eigen leven meester zy ; en<br />
flaverny dat men alleen ter genade van anderen<br />
(leve ; en een leven in flaverny , is<br />
voor de genen die het dragen kunnen, een<br />
ftaat van gedurige onzekerheid en rampzaligheid<br />
; doch by hen aan wienjgeen ander<br />
middel ter verïosfinge overig is , word de<br />
dood zelfs het beste gerekend. Zo gaat en<br />
by den mensch enby de redelooze dieren, de<br />
liefde tot Vryheid niet zelden de liefde tot<br />
het leven te boven.<br />
De zucht der menfehen tot 'de Vryheid<br />
en derzelver bezitting , is van die kracht<br />
en dat gewicht , dat zy d'oorfpronk aller<br />
deugden fchynt ; en daarom ook fchynt<br />
het , als of 'er in vrye Landen een ander<br />
foort van menfehen woond als onder dwingelanden.<br />
Geringe legertjes van Grieken en<br />
Romeinen, hebben de magtige heirlegers van<br />
flaafsche Volken durven uittarten ; en een<br />
millioen flaven is dikwyls verjaagd en verflagen<br />
, door enige weinige duizende vrye lie<br />
den j zo dat 'er grooter onderfcheid tus*<br />
(Aa 4) feir
e 346)<br />
fen hen fchynt te weezen , dan tusfen menfehen<br />
en fchapen.<br />
Lucullus zeide daarom niet t'onrecht<br />
wanneer hem , toen hy tegen Tigratie*.<br />
Hond op te trekken , dóór fommigen zyner<br />
Krygsoverffens de talrykheid der - Vyahden<br />
verhaald wierdt , wat zwarigheid ? Een<br />
Leeuw teld de Schapen nie»\ Naüwlyks cok<br />
hadden de vrye Romeinen iets anders te doen,<br />
dan die Koningiyke flaven dood te (laan en<br />
te vervolgen. Menfehen ook in der daad ,<br />
die altyd onderdrukt cn vervaard gemaakt<br />
worden , door trotfehc en baldadige Regeerders<br />
, vervallen ten lesten ook tot die<br />
zelfde gebreken ; worden flaven door over<br />
flaven te regeeren , cn hebben hard nog<br />
moed , om vrye Lieden in het veldt onder<br />
d'oogen te zien.<br />
Opvoeding is de tweede natuur , veranderd<br />
d'oorfpronkeiyke en gaat ze in kracht<br />
te boven. Slaverny die de geesten gedurig<br />
onder bedwang houdt , moet ze noodwendig<br />
ten leste geheel en al uitdoven Gebrek<br />
en Schrik , die doorgaans met dienstbaarheid<br />
gepaard gaan , zyn d'oorzaken van<br />
moedeloosheid of lafhartigheid.<br />
Geen man die in banden is zal dapper<br />
Vechten , als enig voor zyne vryheid. En<br />
waar
C 347 )<br />
Utraar zouden de zodanigen tog anders voor<br />
vechten , daar iedere overwinning die zy<br />
voor een Dwingeland behalen , hen armer<br />
pn minder talryk maakt , terwyl doorgaans<br />
des dwingelands verwaand- en wreedheid toeneemt<br />
, naar evenredigheid van deszelfs<br />
voorfpoed.<br />
Zy die door fchrik hunne Regeerderen<br />
voor meer dan menfehen houden , moeten<br />
zich zeiven wel drae minder als menfehen<br />
rekenen. Zy die door hunne Regeerderen<br />
daar toe genoodzaakt , en als onredelyka<br />
dieren behandeld worden , ontaarden ook<br />
eerlang in onredclyke dieren Zy in tegendeel<br />
, die door de Vryheid hunner Regeering<br />
en opvoedinge gewoon zyn, over menfehen<br />
en zaken vry te denken , bevinden uit de<br />
vergelyking van den eenen mensch met den<br />
anderen , dat alle menlchen natuurlyk aan<br />
eikanderen gelyk zyn ; dat hunne Regeerderen<br />
gelyk zy - het zelfde gelaat , de<br />
zelfde lighaamsgefteltenis en gedaante hebben,<br />
en dat die dezelfde driften en aandoeningen des<br />
gemoeds bezetten , als hunne onderdaanen.<br />
Zy hebben dierhalve een afkeer om zich<br />
zodanig te vernederen , dat zy hen zouden<br />
aanbidden , die fchnon met eertitels ver*<br />
heerlykt en met macht bekleed, echter wee-,<br />
zens van hun eigen foort zyn. Zy zien ze<br />
als hunne eigene maakzels aan > en 't geen<br />
(Aa 5) ze
( 34« )<br />
ze boven hen verheven zyn , als het werk<br />
hunner eige handen ; ja enig a's eerfte<br />
Dienaren van den ftaat , die geen meerder<br />
macht om kwaad te doen hebben 5 dan zy<br />
zeifs , en wier voorregten en hoogheid ettig<br />
tot nut van land en Volk moeien ftrckken.<br />
Zy weten dat het regtdraads tegen reden<br />
en Godsdienst ftiydt, dat enig mensch<br />
recht zou hebben om kwaad tc doen ; iemand<br />
in zyn boosheid den vryen loop te laten<br />
, even zo 'goed is als hem daar toe<br />
aan te moedigen , en dat zy althans geen<br />
ene reden hebben , om onrecht en verdrukking<br />
te lydeu van hunne Regeerderen ,<br />
die boven alle andere menfehen verplicht zyn<br />
om hen goed te doen. Hierom verfoei.]'en<br />
zy flaverny , veragten alle kruipers en flaven<br />
, en daar zy Vryheid alleen aanbidden<br />
, is het ook niet tc verwonderen , dat<br />
zy ailcs voor derzelver verdediging over<br />
hebben.<br />
f* Vryheid ook in der daad , is dc Goddelyke<br />
oorfpronk van alle menfcheiyke gelukzaligheden.<br />
De vruchten zyner eige naarftighcid<br />
Veilig te mogen genieten , is het kragtigst<br />
en reddykst drangmiddel tot de naarftigheid.<br />
Zorg te kunnen dragen voor zyne kinderen,<br />
en hun onze tydclyke middelen veilig te<br />
kunnen nalaten , is de beste aanmoediging<br />
om ze voort te teelen. Omgekeerd , den<br />
arbeid moet verflappen > wanneer onze eigen-
( 349 )<br />
gendommen ter genade van anderen ftaan»<br />
Kortom , de voorrechten om wat ons goed<br />
dunkt, te denken, te zeggen en te doen,<br />
en zo ryk te worden als wy kunnen , zonder<br />
enige andere bepaling , dan dat wy nog<br />
den ftaat nog iemand anders daar door benadelen<br />
, zyn de heerlyke voorrechten van<br />
Vryheid , die ons veilig, vry en in overvloed<br />
doen leven.<br />
Deze voorrechten zyn 't, die het menschdom<br />
en deszelfs geluk vermeerderen , en<br />
daarom zyn in het algemeen de lauden bevolkt<br />
, naar mate dat zy vry zyn , en naar<br />
dien zelfden maat , zyn zy ook minder of<br />
meer gelukkig. In die zelfde ftreek Lands,<br />
waarin honderdduizend vrye lieden in overvl<br />
oed kunnen leven , zullen vyfduizend flaven<br />
uithongeren. In Italië by voorbeeld ,<br />
dat vrugtbaar land , fterven de menfehen<br />
fomwyle van honger by eenen ryken oogst,<br />
en in 't midden der koornfehoven ; want<br />
niets van 't geen zy zaajen en maaien is<br />
hun eigen : hunne wrede en inhalende Regeerders<br />
die van den arbeid hunner onderdanen<br />
leven , laten hen niet het brood te<br />
eten , dat zy zelfs winnen , ja gedogen<br />
niet dat zy met den arbeid hunner eigen<br />
handen, hun lighaam onderhouden.<br />
Vryheid doet natuurlyker wyze nieuw opgekome<br />
j Volken aangroeien , even zo wel,<br />
als
C 350 )<br />
als zy reeds gezette Maatfcbappyeh bevestigd.<br />
De menfehen ook , durven en kunnen<br />
zy maar, zuilen altoos flaverny en ellende<br />
trachten te omvfcgtep , het welk de<br />
reden is , waarom grote itcden hare Vry.<br />
heid vciliezende in woestynen ve anderen ,<br />
terwyl kleine pteatfies daaY vrvheid genoceii<br />
wordt, tot machtige' Sttdcn aangroeien.<br />
Wel is waar en het kan niet ontkend<br />
worden , dat 'er grote en vclkryke Steden<br />
gevonden worden , dia in tusfchen nog flaafsch<br />
zyn , maar de zulke zyn alleen Keizerlyke<br />
Steden of de Zetels van magtige Vorften ,<br />
die het vermogen van een geh#j gewest<br />
naar hun Hoofdftadt, het middelpunt hunner<br />
rykdommen , trekken en zamenfiepen.<br />
Babcl, Antiochicn &c, waren ook (grote Steden<br />
, door dwingelanden bevolkt , doch<br />
deels door geweld , deels door zo evengemeide<br />
ooi-zaken , deels eindelyk door middel<br />
van vergunningen en voorrechten. Hunne<br />
macht, hoe groot en onbepaald die ook<br />
wezen mogt , was alleen niet in ftaat om<br />
hunne. Steden te kunnen bevolken , en zy<br />
vonden zich dierhalve genoodzaakt , de<br />
kracht van hun gezag, door de zagtheid<br />
ener vriendelyke behandeling te verzoeten.<br />
Met geweld de Inwoonders by elkandereji<br />
gevoerd . en als vee > gevangen heen gedreven<br />
hebbende , wisten zy ze niet byeen te<br />
houden, dan door het verkenen van menig.<br />
vul-
C 551 ><br />
vuldige privilegiën , die de eerfte inwoon*<br />
ders "aanmoedigden om ftand te houden,<br />
en ?rideren nodigden om ook derwaards te<br />
komen.<br />
Hier uit blykt 5 dat geen geluk en voor-<br />
• fpoed in de burgerlyke Maatfehappy kan<br />
plaats hebben zonder Vryheid, en dat geen<br />
Dwingelandy menfehen of een genootfehap<br />
van menfehen gelukkig kan maken , zonder<br />
vooraf hare eige natuur te verzaeken en voorrechten<br />
te verlenen , die met de Dwingelandy<br />
t'enemaal onbeftaanbaar zyn : en dit<br />
wederom, is onder duizend anderen, een<br />
onwederleglyk bewys , tegen het geven ener<br />
onafhanklyke Macht , aan een enkel Man.<br />
Geen ander middel is 'er, om Maatfchap. ,<br />
pyen gelukkig te maken , dan ze te ftellen<br />
onder de befcherming van zekere en uitdrukkelyke<br />
Wetten ; die niemand in zyn macht<br />
heeft , om naar lust'en welgevalle te kunnen<br />
veranderen , herroepen of affchaften.<br />
Geen Volk verlaat zich ooit of kan zich<br />
met genoegzame veiligheid verlaten, op het<br />
enkel welbehagen van eenen , die geen andere<br />
wet dan zyn wil hebbende, niet altyd in<br />
ftaat is, hen te kunnen befchermen, indien<br />
hy al wilde. Het groot getal pluimftrykers<br />
en bedorve Raadslieden , daar hy altoos noodwendig<br />
van omringd moet zyn , zal alle zyne<br />
goede oogmerken, verydelei. Zy zullen<br />
hem)
i 352 3<br />
hem de zaken in een valsch licht vertonenvan<br />
gevaar roepen daar niets te vrezen is '<br />
en op noodzakelykheden aandringen , daar<br />
niets dreigd. Zy zullen hunne eige koffers<br />
vullen , onder den naam van die des Vorsten<br />
, en onder voorwendfel van de alrgemeene<br />
behoeften* van den Staat , geld voor<br />
zich zeiven famenlchrapen. Zy zuilen on.<br />
der voorgeven van s'Lands veiligheid te bevorderen<br />
, menfehen aan hunne byzen-re<br />
wraaklust opofferen , en hem en zyn Volk<br />
m gevaarlyke en kostbare oorlogen wikkelen<br />
, tot hun eigen roem en voordeel ; h<br />
hier nog niet mede te vreden , zuilen zy<br />
de Regeringszaken in gedurige verwarring<br />
houden , opdat men geen tyd bebbe , hen<br />
rekenfehap van hun gedrag af te vorderen ,<br />
en een jalouzy tusfchen Volk en Vorst verwekken<br />
, om ze beiden naar welgeval! 2 te<br />
lelden en te bedriegen.<br />
Het vervolg hier na.<br />
MEN.
C 353 )<br />
'M ENGELG E DAGTEN.<br />
"jf^lk weet dat zekere plaatfen of bedieningen<br />
aan een Hof zesmaal zo veel, ja nog meer opbrengen<br />
, dan de bezoldingen bedraagen, die aan<br />
hunne ampten verknogt zyn. Want eer de<br />
Vorften befluiten kunnen, iets tot ene beftendige<br />
beloning voor een aanzien lyk ampt te<br />
fchikken , ten behoeve van een man , wiens<br />
deugdzaamheid en eerlykheid zy kennen ,<br />
willen zy het liever aan een flegter en min<br />
nauwgezette perfoon geven , van wien zy te<br />
voren weten, en naderhand voor bunne ogen<br />
zien, dat hy , met beide handen , vangt en<br />
fchraapt, al wat hy maar trekken en tot zich<br />
halen kan. Zy zyn al wel in hun fchik, als<br />
zy zelfs maar niets behoeven te geven. Zo<br />
wil de waereid in 't gemeen bediend worden,<br />
en zy is zulks ook waardig,<br />
* e *<br />
Een Vorst kan niemand met gunstbewyzen<br />
en gefehenken overladen, en hem toch inwendig<br />
zo hoog niet achten, als iemand, wica<br />
hy nooit enige buitengewone weldaad bewezen<br />
heeft ; dewyl hy weet , dat de eerfte hem<br />
uit eigenbaat en de ander hem uit toegenegenheid<br />
cn liefde diendt.<br />
* * *<br />
Een Vorst, die wel weet dat hy niet regtmatig<br />
handeld , overlaad fomwyle enen redelyken<br />
en verftandigen, doch vrytnoedig fprekenden<br />
en hem berispenden dienaar, enkel en<br />
alleen om hem dus te doen zwygen; gelyk hy<br />
Ook
C 354 3<br />
Ook menigmale door dus te handelen, zyn oog*<br />
merk bereikt, wanneer het eigenbelang de zwak»<br />
ke zyde , van den anderfints dapperen man is.<br />
* * *<br />
Meenig eergierige heeft het, enkel door ene<br />
gemaakte uitwendige onverfchiiügheid , zo verre<br />
gebragt, dat men hem tot een hogen ftandplaats<br />
voortgeftuwd heeft.<br />
* « *<br />
Het is niet genoeg dertig , veertig, vyftig<br />
jaren lang , een eerlyk man geweest te zyn.<br />
Men moet het , onder aile om Handigheden ,<br />
ten alle tyde, in alles, tot aan het uiteinde<br />
zynes levens, zyn en biyven.<br />
* * *<br />
'Er is geen Ryk, geen Eeuw, welke niet<br />
voorbeelden van Groten opleveren zoude, die<br />
Hechts tot hun ongeluk groot geworden zyn ;<br />
het laaffe voorbeeld van dien aard door onze<br />
tyden opgegeven, is dat van Czar Peter III.<br />
van Rusland.<br />
* * *<br />
Èen Vorst, wien zyn eer nog enigermate'ter<br />
harte gaat, zal by de verkiezing van zyne Minifters<br />
, de fiem van 't Gemeen in zo verre<br />
raadplegen , dat hy niemand in dien post Held,<br />
die zich reeds meermalen op andere plaatfen ,<br />
aan enen eerlozen handel fchuldig en ftinkende<br />
gemaakt heeft.<br />
,* » *<br />
Zonder eeri foort van Enthufiasrrius, doet'<br />
men niets groots of buitengemeens. Doch uit<br />
blote trouwhartigheid kan men ook ingebeelde<br />
moniters bevechten, ais een Don Quichot.
C 355 )<br />
VERVOLG DER<br />
TQELIGTENDE AANMERKINGEN<br />
O V E R DE<br />
V R Y H E I D ,<br />
de ftaat van een Vorst te beklagen ,<br />
die zich door argeiis eigen laat mislyden , hoe<br />
rampfpoedig is ook niet de toèftand van het<br />
Volk , en wat hoop blyft 'er dan toch<br />
over , voor de befcherming van het algemeen.<br />
De beste Vorsten hebben dikwilt<br />
fnoode raadslieden , maar de kwaden hebben<br />
nooit anderen. Hoe zar men in zulk een<br />
geval hunne razenry bepalen en de verwoesting<br />
ftuiten , die ze maken zullen ï Het<br />
gaat met die werktuigen en aanraders nooit<br />
beter , dan wanneer alles ten hoogften trap'<br />
geftegen is; hoe 'er meer van 't Volk geroofd<br />
wordt , hoe hun deel van den buit<br />
grooter is; en kan men dierhalve niet met<br />
grond zeggen , dat 'er geen grooter ellende<br />
dan die, voor een Volk te duchten is.<br />
Dé opvoeding vari' zodanig een Vorst 2<br />
STMTSM.MJSNG.OCT. (Bb> rm
C 357 )<br />
ipreeklyk een ieder , by het reedlyk bezit<br />
van dat wat hem toekomt , en doet hem<br />
het genot erlangen van gelyk recht en rechtvaardige<br />
behandeling ; en even gelyk beroving<br />
het gevolg is van onderdrukking , zo<br />
word door Vryheid de rechtvaardigheid bevorderd<br />
, en de ondeugd fchrik cp het lyf<br />
gejaagd. Daar een goede naam , eer en<br />
voordèelen, de beloning der deugd zyn , zal<br />
die daarom geliefkoosd worden.<br />
De wetten nu die de deugd bevorderen<br />
kunnen , zyn de vastgeftelde wetten , van<br />
eene algemeene en onzycige vryheid ; wetten<br />
, die de richtfnoer van ieders daden en<br />
de bepaling van ieders macht zynde, ook een<br />
ieder belang doen hebben , in eerlyk en rechtvaardig<br />
te werk gaan. Waar redelyke vryheid<br />
volkomen bevestigd is , daar zal ieder<br />
zyn rekening vinden,. dat hy anderen alzo<br />
behandele gelyk hy zelfs gaarne zoude behandeld<br />
worden ,* daar zal niemand van een<br />
ander necmen , 't geen hy zelfs niet zou<br />
wiilen misfen ; het gemeen en byzonder belang<br />
zal zich onderling beveiligen , en blymoedig<br />
zal men een gedeelte ter befcherming<br />
van het geheel opofferen , en teffens<br />
moeds genoeg hebben om het te verdedigen.<br />
Die vastgeftelde wetten dierhalve , zyn de<br />
enige zekere oorzaken en grondbeginfeien van<br />
(Bh 2} eer,
( 358 )<br />
eer , deugd en eerlykheid onder de menfehen.<br />
Het is waar , daar zyn ook andere<br />
drangredenen , maar die zyn van dien aard,<br />
dat zy maar op enige weinige menfehen<br />
werken , en men zich op derzelver algemeene<br />
kracht en invloed niet verlaten kan.<br />
Zulke wetten nu kunnen alleen plaats hebben<br />
, daar Vryheid is , cn de Vryheid op<br />
haar beurt word alleen door die wetten beveiligd.<br />
Dwingelandy in tegendeel fteund alleen op<br />
geweld en derzelver wetten , die enig van<br />
de wil en driften van een enkel man afhangende<br />
, nooit beftendig kunnen zyn Men<br />
wordt daarom ook meer en meer in het<br />
denkbeeld bevestigd , dat in de flaaffche<br />
Landen , het Volk of die verderflelyke Regering<br />
affchaffen en eene andere in de plaats<br />
aanftelien moet , of dat binnen weinige euwen<br />
het gantfche menschlyk gedacht aldaar<br />
zal uitgeroeid worden. En waarlyk ook ,<br />
hadden de vrye Staten niet op verfcheide<br />
plaatfeu de rnisflagen van de Dwingelandy<br />
herfteid en voorgekomen, de geheele aard •<br />
boiem was reeds over lang een wildernis geweest<br />
, ge!y< het nog ten huidige dage ,<br />
hier en daar de vrugtbaarfte en aangenaamle<br />
Landftreken zyn. De Jieflyke gewesten van<br />
Azie, die lusthoven der wereld , die voorheen<br />
zo volkryk en befchaafd waren , toen<br />
zy nog de Vryheid kenden , zyn nu de<br />
ver-
( 355» )<br />
verblyfplaatzen geworden van het wild ge.<br />
dierte . van uilen en fprinkhanen ; vindende<br />
men hier en daar maar enige hutten»<br />
bewoond door flaven , die van honger en<br />
kommer vergaan , onder de vaderlyke zorg<br />
en befcherming van een dwingelandig Sultan.<br />
De wetten der dwingelanden , men moge<br />
zeggen wat men wil , zyn geen wetten ,<br />
maar enig de voortbrengfelen en uitwerkzelen<br />
van willekeurigheid , die altoos wispelturig<br />
, door Dragonders ter uitvoer gebragt<br />
worden : en gelyk zulke wetten kwaad zyn,<br />
zo moeten die ook door alderhande kwaad<br />
onderfteund en gehandhaafd worden. Zo lang<br />
evenwel het Volk niet t'enemaal van zyn<br />
gezond en natuurlyk verftand beroofd is ,<br />
zal het wel weeten te onderfcheiden , of<br />
het al of niet rechtvaardig en wel geregeerd<br />
en behandeld wordt. Het zal altoos weten,<br />
dat niemand recht heeft, om zich tot een<br />
beftierder van eens anders zaken z nder<br />
deszelfs toeftemming op te werpen,' dat de<br />
natuurwetten niet geheel en al door geftelde<br />
wetten kunnen vernietigd worden , en wat<br />
dies meer is.<br />
. Wanneer dierhalve iemand eene willeken.,<br />
nge en despotifche macht bezit, is een van<br />
beiden zeker ,• of wel, dat hy zich die zonder<br />
toeftemming aangematigd heeft, of dat<br />
(3 )<br />
zy die hem dezelve verleenden door zwakheid<br />
of by verrasfin g,'er fpoedig berouw over zullen<br />
hebben, zo dra zy 'er de uitwerkzelen<br />
van gewaar worden. De Vorsten inderdaad<br />
die zulk een macht bezitten , tonen duidelyk<br />
genoeg , door groote leegers in volle<br />
vrede op de been te houden , dat' zy zonder<br />
toeftemming regceren , en het Volk<br />
vrezen , omdat zy 'er de ergfte vyanden<br />
van zyn. Een eigendunkelyk Voet kan ook<br />
zich zeiven niet wel handhaven , dan door<br />
geweld en macht!; doch evenwel , al was<br />
zyn Volk nog zo ellendig en -lafhartig ; die<br />
macht zal nimmer veilig zyn , zo dra het<br />
maar enigfints de ogen opend. Het is daarom<br />
dat hy belang vind in het volk te verblinden<br />
, en dat hy overal bedriegers onderhoud<br />
, om hetzelve met leugens" te misleiden.<br />
In een woord , om in geene verdere<br />
uitwydingell te komen , eigenwillige Heerfchappy<br />
is altoos in eene gedurge ftryd ,<br />
tegen hemel er> aarde , tegen ziel en lig.<br />
haam der menfehen.<br />
Wy hebben reeds gezegd, gelyk wy rog<br />
wat omftandiger doen moeten , dat Volkrykheid<br />
, Overvloed , ware Godsdienst cn<br />
deugd , Edelmoedigheid , Kopften en Wetenfehappen<br />
, de riatuür/yke vruchten der<br />
Vryheid zyn ; maar zo zeker'als dit is, zo<br />
zeker is het ook , dat eene wyduitgeftrekre<br />
Koophandel en Scheepsvaart ook enig aan<br />
de-
C3ÖI )<br />
dezelve moet toegefchreven worden; want,<br />
indien 'er in dit geval , de natuurlyke aanmoedigingen<br />
en voordeden ontbreken , zyn<br />
alle bekwaamheden , onkosten en dwang<br />
vrugteloos en van geen nut. De Koophandel<br />
moet vry zyn , doch teffens kragtdadig<br />
beichermd worden : zy gelykt naar eene<br />
fiere fchoonheid , die niet dan door vleiery<br />
kan gewonnen worden : zy is aan geen Natie<br />
, Gezindheid of luchtftreek gebonden ,<br />
maar reist en wandelt de aarde door, tot dat<br />
zy eindelyk ene bekwame plaats gevonden<br />
heeft, alwaar zy haren zetel vestigd, en dat<br />
zal zy nooit doen, dan waar vryheid op den<br />
throon zet.<br />
Uit de natuur zelve van eene willekeurige<br />
Regering volgt ook onwederfpreeklyk ,<br />
dat de Koophandel nooit ene genoegzame •<br />
veiligheid en befcherming onder dezelve kan<br />
genieten. Geen een uit duizend is 'er, die<br />
de nodige bekwaimheid heeft om een Land<br />
wel te beftieren , en nog veel minder zvn<br />
'er die kennis genoeg hebben, om dei Koophandel<br />
tot het meeste nut en voordeel van<br />
dat Land te doen ftrekken; en wederom<br />
onder dezen zal men 'er weinigen vinden ,<br />
die met ter zyde ftelling van eigenbelang ,<br />
al hun arbeid enig aan den dienst van het<br />
Vaderland opofferen. Doch gefteld al eens,<br />
een zo kundig en eerlyk man doet zich op ;<br />
wat zal hy onder ene willekeurige Regering<br />
(Bb4j toch
(Sé* )<br />
Joch uitvoeren kunnen ? Het moet hem im.<br />
mers ten hoogfte hezwaarlyk vallen, om<br />
by een eigendunkelyk Hof ingang te vinden,<br />
en nog bezwaarlyker , om deszelfs verdorvendheid<br />
te keer te gaan. Wat kan hy daar<br />
dan toch uitrigten ? En al flaagt hy enigermate<br />
, wat zekerheid heeft hy , dat zyne<br />
onderneming van langen duur zal zyn ?<br />
Neen , men gelove het vry, in zodanig<br />
een Land , onder zulke gedurige onzekerheden<br />
of liever, onder zeker te wagten onderdrukkingen<br />
, zal niemand het wagen het<br />
beroep van Koopman aan te nemen 't wek<br />
hoe zeer ook' vooruitzigten van winst gevende<br />
, echter op zich zelve reeds aan veele gevaren<br />
en wisfelvaHigheden onderhevig is.<br />
Tavernier bragt alle zyne R ykdommen , die<br />
hy in zyn langdurig omzwerven door dc<br />
waereid verzameld had , naar de onvruchtbare<br />
rotzen van Zwitzerland over; en daarop<br />
door den Koning van Vrankryk gevraagd<br />
zynde , hoe het mooglyk was , dat hy die<br />
de fraaifte gewesten der aarde gezien had ,<br />
zich in een der flegtfte kon nederzetten ,'<br />
gaf by daar op dit cordate antwoord : Sire!<br />
Ik wilde gaarne iets hebben, dat ik myn eigen<br />
kan noemen.<br />
Wat een fchade is het niet voor een Land,<br />
wanneer het door gebrek aan Vryheid , den<br />
Koophandel moet derven. Ja zeker eene<br />
gro-
C 5^3 )<br />
grote fehade, en zodanig een Staat kan nooit,<br />
ai worden 'er nog zo veele pogingen toe<br />
gedaan , ene geduchte Zeemogentheid wor.<br />
den , veel min op den duur biyven ; want<br />
dit word enig door Koophandel verkregen.<br />
Overal daar die plaats heeft, heeft men ook<br />
een groot aantal handen en moedige Zeelieden<br />
, menfehen by arbeid, ongemakken en<br />
gevaren opgevoed , en by gevolg beproefd<br />
volk , onophoudelyk in dienst ; niet alleen<br />
buiten enige last van 't gemeen , maar in<br />
tegendeel, tot deszelfs grootfte voordeel. Die<br />
beiden ftaan altyd gereed , wanneer het Vaderland<br />
hen van noden heeft, om den Koophandel<br />
en Scheepvaart waar door en waar<br />
van zy leven , en gevolglyk het algemecne<br />
en s'Lands welvaart, te verdedigen. Zy<br />
zyn 'er zelfs toe gedwongen , daar hun eigen<br />
welvaart 'er zo nauw mede verenigd is;daar<br />
zy hun beftaan en onderhoud vinden in het<br />
verweeren der voortbrengfelen van s'Volks<br />
naarftighcid , die zy daar door zelfs gedurig<br />
vergroten.<br />
^ Geen willekeurig Monarch was ooit machtig<br />
genoeg, om beftendig zo veele zeelieden<br />
.; uicuöi. cc nouaen op zyn eigen Kosten ,<br />
als enkelde Steden hebben kunnen, doen,<br />
zonder enige kosten ter weereld. Éen Matroos<br />
met zyn onderhoud, komt even duur<br />
ja zelfs veel duurder te ftaan als een Kuiter,<br />
in eigenwillige heerfchappyen ; en zy kunnen<br />
(Bb 5) hm
( 3^4 )<br />
hun ambagt of beroep niet leeren, met eens<br />
voor enige zomermaanden flegts een zeclugt<br />
te fcheppen , en rondsom de kusten van hun<br />
land te zwieren ; maar zy verkrygen eerst<br />
ervarenheid en ftoutheid , door veele en moei-<br />
Iyke reizen tc doen , die hen tegen alle on«<br />
gemak' en en gevaren verharden ; en daartoe<br />
geeft hun de Koophandel alleen bekwame gelegenheden.<br />
Het is ook voor enkele willekeurige Vors»<br />
ten , hoe machtig en oplettend zy ook zyn<br />
mogen niet mooglyk , zodanig ene geregelde<br />
toevoer van Scheepsbehoeftens te hebben,<br />
als men by vrye handeldryvende Volken in<br />
voorraad vind. Daar toe moet "er ene geregelde<br />
en onafgebroken handel plaats heb*<br />
ben met die Natiën , welken die behoeftens<br />
leveren moeten ; ene geregelde en zekere<br />
loop van betaling , beueffens ene gedurige<br />
aftrek, waar door de toevoer levendig<br />
gehouden wordt. Dat alles is niet te<br />
vinden in een Land . alwaar onderdrukking<br />
Koophandel uitfluit. Wanneer de Vorst zich<br />
al wil voorzien , wie zal hem veel betrouwen<br />
, en gcfteld al eens, hy flaagt voor<br />
de eerde keer ; wel dra zal de voorraad<br />
ten einde zyn , eer weder nieuwe in de<br />
plaats bezorgd is ; de betaling zal op zyn<br />
tyd niet altoos volgen, en wat dies meer is.<br />
Om deze en diergelyke redenen , dit beves-
C365)<br />
vestigen de gefchiedenisfen , hebben nooit<br />
onafhankelyke AHeenheerfchers , hoe machtig<br />
zy ook te lande waren , ter zee geducht<br />
kunnen worden, veel min biyven , en dat<br />
vloeibaar Llement onder hunne heerfchappy<br />
brengen. Het is waar , de Koophandel heeft<br />
zomiyds als een verfchynfel, wel eens flauw<br />
licht gegeven onder eigenwillige Hoven ,<br />
maar zy verdween 'er wel dra , alzo zy 'er<br />
geen veiligheid , vryheid en nodige befcherming<br />
vond. Zy behoort alleen de vrye Staten<br />
in eigendom , is aan Vryheid gehuwd ,<br />
en kan de ruwe en trötfche handelwyze eens<br />
Dwingelands niet verdragen. Enige voorbeelden<br />
zullen dit ophelderen.<br />
De rfihenérs den Koophandel in vryheid<br />
dryveude , hoe gering cok anders van vermogen<br />
, hebben altoos de geduchte macht<br />
der' Perfiaanfche AHeenheerfchers kunnen vernederen<br />
; en fchoon van alle hunne landen<br />
ja zelfs hoofdzetel beroofd , hadden zy echter<br />
nog machts genoeg , om talryke Vloten<br />
te overwinnen , en de ondernemingen der<br />
grootfte Legers te verydelen.<br />
De enkele Stad Venetië , heeft zich door<br />
haare zeemacht den meester getoond , van<br />
't machtig Turkfche Ryk , blykens onder anderen<br />
de neerlaag der Turken in het midden,<br />
der voorgaande eeuw by de Dardanellen<br />
; by welke gelegenheid de Venetianen,<br />
in-
( $66 )<br />
indien zy van hunne overwinning hadden<br />
weten gebruik te maken , den Muzelman<br />
uit Conftantinopolen ja geheel Europa zouden<br />
hebben konnen verjagen : makende zich<br />
den Sultan reeds gereed , om naar Azien<br />
te vluchten.<br />
Nog de Sophi van Perfün, nog de Groot<br />
Mogol , nog de vgrfchr-ide'. Koningen die<br />
aan de oevers van de Ganges heerfchen ,<br />
no;j alle de opgeblaze Vorsten van Azie en<br />
Africa , kunnen met al het goud en alle de<br />
diamanten die zy bezitten , ter zee beftaan,<br />
teg n de macht der B itfche cf Nederlandfche<br />
O. I Comnagnien ; ja nauwlyks kunnen<br />
zy hunne onderdanen, tegen enige weinige<br />
zeerovers b»fchermen.<br />
Spanjen met al zyn hoogmoed en de rykdommen<br />
der beide Jndien , enig omdat het<br />
despotisch geregeerd wierdt, kon het niet<br />
ftaande houden , tegen enige weinige Provintien<br />
, (wy meenen ons gezegend Vaderlandt)<br />
die ondanks eenen kostbaarften oorlog<br />
, door Vryheid en Koophandel tot die<br />
verbazende hoogheid opklommen , dat zy<br />
in minder dan honderd jaren , van eenige<br />
visfers Dorpen met poelen en moerasfen<br />
omringd, enen gedugten Staat wierden.<br />
Vrankryk heeft ook met al zyne. ftaatkunde<br />
, fchranderheid en vermogen , ja dat<br />
meer
CS6>)<br />
'meer is , met de uiterfte en kostbare po.<br />
'gingen , nooit zyn heerfcliappy op de Zee<br />
beftendig kunnen vestigen. Het is waar ,<br />
met veel moeite en grote kosten , heeft het<br />
wel eens , gelyk nu nog onlangs , groti<br />
Vloten in Zee weten te brengen , overwinningen<br />
te behalen en veele vyandelyke Schepen<br />
te veroveren ; maar telkens nemen deszelfs<br />
krachten af , terwyl die der vyanden<br />
aangroeiden; en men kan in de gefchiedenisfen<br />
de tyden vinden , waar in het niet<br />
in ftaat was , om ds fchade van ene enkele<br />
neerlaag te vergoeden , die in Holland<br />
(trouwens het waren anderen tyden) binnen<br />
minder weken tyds , dan 'er dagen gevogten<br />
waren , herfteld zou zyn geweest. Zo<br />
bezwaarlyk valt het voor de dienstbaarheid,<br />
om den Scheepsprys aan de Vryheid te betwisten.<br />
Zweden Deenemarken eindelyk, ('t geen<br />
nog in onze dagen veeüigt ZGU bevestigd<br />
worden) fchoon byna de enige bezitters van<br />
alle de Scheepsvoorraad voor geheel Europa,<br />
zyn nogthans met hunne verenigde krachten,<br />
veel min ieder afzonderlyk in ftaat , om een<br />
Vloot te bemannen en een geruimen tyd in<br />
Zee te onderhouden, die het hoofd kan bieden<br />
aan een Engelsen of Hollandsch Esquader<br />
,* en men zou 'er al zyne agtinge en<br />
kennisie van Staatszaken mooglyk aan kunnen<br />
wagen, met te verzekeren, dat een ander
CS^8 )<br />
der thans beftaande doch onnatuurlyk verièhynfel<br />
in het Noorden , fpoedig wederom<br />
verdwynen en verduisteren zal.<br />
Aan Vryheid alleen moet oorlogs dapperheid<br />
toegefchreven worden. Gelyk in vrye<br />
Landen het Volk voor zich zeiven arbeid,<br />
zo vecht het aldaar ook voor zich zelven ;<br />
maar in eigendunkelyke heerfchappyen, heeft<br />
het Volk 'er juist geen groot belang by, wie<br />
hen te onderbrengt ,• want hun toeftand is<br />
reeds zo fober als die wezen kan , en zo<br />
dra eens Dwingelands Leger geflagen is-, is<br />
ook zyn Land veroverd. Zyne onderdanen<br />
hebben nog moed nog reden om voor hem<br />
te vechten , en doen zy het, dan gefchied<br />
het enig uit dwang en vreeze voor de yzere<br />
roeden, waar onder zy bukken.<br />
Wanneer een vry Land word aangetast,<br />
zal in tegendeel ieder tot deszefs verdediging<br />
willen vechten , omdat 'er ieder iets<br />
heeft dat hem vry en eigen toekomt, en<br />
dat hy verdedigt. Hy heeft zyn ftaat, zyn<br />
welvaren , zyne bezittingen lief, en zal 'er<br />
gewillig zyn leven voor wagen , liever dan<br />
dat hy 'er iets van zou misfen , nademaal<br />
hy teffens zyn gehele welftand zoude verlie.<br />
zen. Daarom is het, dat kleine Staten waar<br />
in vryheid bloeide, niet zelden grote Vorsten<br />
overwonnen hebben , en dat deze laasten<br />
niet in ftaat geweest zyn , om vrye Landen<br />
an-
C 369 )<br />
ders te veroveren , dan by ene onverwagte<br />
overrompeling.<br />
Is het waar dat zeemacht en Koophandel<br />
alleen in vrye Landen beftaan en bloeien<br />
kunnen , hetzelfde heeft ook plaats ten opzigte<br />
van kunsten en wetenfchappen. Waar<br />
geen vryheid is, vind men die niet, of ten<br />
minsten in een geringen graad Niemand<br />
immers zal gewillig flaven en arbeiden , dan<br />
om daar door zyn welzyn , vermaak of<br />
voordeel te bevorderen , en zich iets te<br />
verkrygen dat hem ontbreekt. Geweld nu<br />
is dikwyls gevaarlyk , en zo men het gebruikt<br />
om zich iets toe te eigenen dat ons<br />
niet toekomt , zal iemand altoos fchromen<br />
door werken , door kunst of vernuftige arbeid<br />
iets te vergaderen , en de lust daar toe<br />
teffens met het vernuft en de werkzaamheid<br />
, in hem t'enemale uitgedoofd worden.<br />
In den beginne vergenoegden zich de menfchen<br />
, met de vrywilüge voortbrengfelca<br />
der natuur ; maar deze voorraad toen zy in<br />
getalle vermeerderden, niet genoegzaam zynde ,<br />
was hun naaste toevlucht den boezem deiaarde<br />
te openen, en door dezelve met vlyt<br />
te bebouwen, haar verborgen fchatten voor<br />
den dag te halen : in dier voege kwam de<br />
landbouw, het pooten en planten in de waereid.<br />
Honderd menfehen kunnen door dien<br />
ar-
( 37d )<br />
irbeid.uit deingewanderi van onze gemeen e^nioeder,<br />
overvloedig voedfel voor duizend anderen<br />
voortbrengen, en juist word 'erook geen<br />
groot getal vereischt, om de werktuigen van<br />
den landbouw en wat verder de .akkerlieden<br />
nodig hebben', te verzorgen: zo dat al 't ande.<br />
re Volk fteelen of van honger fterven moet,<br />
ten zy mogelyk de eigenaars der Landeryen<br />
hrn de voortbrengfelen van hun Land voor<br />
niet fchenken wilden, ofwel dat zy iets vinden<br />
konden, waar voor zy ze kopen mogen.<br />
In Landen nu, daar geene andere konften<br />
geoeffend worden, dan de Landbouw en zulke<br />
handteringen , die daar toe betrekkinge hebben<br />
, hebben alle de overige inwoonders geen<br />
ander middel om zich voedfel en dekfel te<br />
bezorgen , dan zich zeiven te verkopen ; dan<br />
flaven en afhanklyke onderdanen van hunne<br />
Vorften of Heeren te worden. Ja dat meer is,<br />
de meer vermogende zelfs, zullen hunne Larf.<br />
deryen liever in wildernisfen laten leggen, dan<br />
die bebouwen, indien zy by gebrek aan verruilingen<br />
. uit derzelver voortbrengfelen geen<br />
genot en voordeel trekken kunnen. In dien<br />
droevige toeftand bevind zich het menschdom<br />
nog ten huidige dage , in de meeste<br />
Oosterfche despotifche Landen, in Poolen ,<br />
het hooge gedeelte van Schotland en elders.<br />
Het vervolg en Slot hier nd>
S J JT DES<br />
TOELIGTENDE AANMERKINGEN<br />
o v Ë & DE'<br />
V R Y H E I D .<br />
N iets kan den mensch verlosfen uit zodanige<br />
verachte en ellendige ftaat , (te weten<br />
, gelyk die waar in zich het menschdom<br />
bevind in de meeste Oosterfche despotitche<br />
Landen, in Poolen , het hooge gedeelte van<br />
Schotland en elders) dan alleen het uitvinden<br />
of aanleeren van konften en weetenichappen<br />
: dat is , het vinden van meerder<br />
en bekwamer middelen , om het le;'en gemaklyk<br />
en aangenaam te maken , en het Volk<br />
_ te doen geloven , gelyk het zulks ook ipoedig<br />
zal begrypen , dat 'er , behalve die dingen<br />
, welke de natuur volftrekt noodzaaklyk<br />
gemaakt heeft, ook nog anderen zyn , die<br />
het leven gelukkiger en aangenamer kunnen'<br />
maken : en zo helpt de overdaad der armen,<br />
de ryken aan brood.<br />
Zyn de menfehen eens voor. de onge-<br />
STAATSM.MENG.NOV. (CC> mak
( 37» )<br />
makken van honger en koude beveiligd, de<br />
begeertens naar gemak , naar verciering,<br />
overvloed en befchaafdheid, zullen wel haast<br />
geboren worden. Dezen zullen zeer fchielyk<br />
nayver , eerzugt , vercuisting , beneffens<br />
drift naar grootheid en vermogen voortbrengen<br />
,* en wanneer alle die neigingen wel geregeld<br />
worden , het geluk , de rykdom en<br />
veiligheid der onderlinge Maatfehappy bevorderen.<br />
De noodzanklykheid is de moeder der uitvinding<br />
, en de inbeelding die van de noodzaaklykheid.<br />
Overal dierhalve waar het Volk<br />
gelegenheid genoeg kan vinden , om aan de<br />
kost te komen , zal ook volks genoeg zyn.<br />
Maar, helaas ! In veele Landen is het Volk<br />
by gebiek aan andere kostwinning wel genoodzaakt<br />
, of hunne naburen te beroven , ja<br />
te vermoorden, of hunne grooten na te lopen,<br />
en derzelver niet zeide onrechtvaardige oorlogen<br />
, dwaze partyfehappen of befpottelykè<br />
buitenfporigheden te volgen; en daar voor<br />
met groote moeiten , gevaren , honger en levens<br />
verlies , armzalig een afgebedeld onderhoud<br />
te genieten.<br />
Iedere ftaat dierhalve , die zyne onderdanen<br />
beeter aanmoedigd dan zyne naburen;<br />
die hen meerder werk en groter beloning<br />
voor dit werk verfchaft ; die door zulke<br />
loffelyke middelen hunne levenftand aangena-
( 373 ><br />
Hamer maakt, en hun goed en bloed' beveiligd<br />
; zodanig een Staar, moet noodwendig de<br />
inwoonders van andere Landen tot zich trekken<br />
: want natuurlyker wyze , kiest ieder<br />
veilkheiu boven gevaar $ overvloed boven<br />
armoede, en een gelukkig boven een ellendig<br />
leven. De Spaanfche Natie verloor meer<br />
by 't verlies harer vryheden en het uitdryven<br />
der Mooren , dan zy by de goud en zilvermynen<br />
van Mexico en Peru won , ja by<br />
al bet goud , zilver en diamanten der geheele<br />
aarde kon winnen.<br />
Dat men zich verzekerd boude, dat overal<br />
waar de vryheid in redelyke mate te vinden<br />
is , aldaar ook aanmoeding van vernuft<br />
en -arbeidzaamheid is ; want immers , het<br />
Volk werkt 'er voor zich zeiven , kunnende<br />
aan niemand de voordeden ontnomen<br />
worden > dié hy zich door zyne vernuftige<br />
of werkzame arbeid verkregen heeft. En<br />
wat moet daar uit voortvloeien ? Dat aldaar<br />
ook de grootfte ryfrdommen te vinden zyh.<br />
De Republiecq der Vereenigde Nederlanden<br />
en Groot Britannie, leveren 'er de onwederfpreeklykfte<br />
bewyzen van op.<br />
Daar veel geld is \ kan men het tegen<br />
matiger ja lagen prys bekomen , en den handel<br />
kan dierhalve nergens zo goed koop als<br />
in vrye landen gedreeven worden ; terwyl<br />
het ene onbetwistbare waarheid is, dat hy<br />
(Cc 2 die
C 374 )<br />
die zyne waven of goederen tegen de rnins^<br />
te prys kan geeven , meester van de markt<br />
is. Zie daar de voordeelen der Koophandel<br />
, uit genot van de gulde vryheid voortspruitende,<br />
Onkunde van kunften en Wetenfchappen<br />
en van alles wat goed is , vergezeld met armoede<br />
, ellende en verwoefting , word merendeels<br />
by Dwingelandy gevonden en door<br />
dezelve voortgebragt. In alle de grote Keyzerryken<br />
van Marocco , Abisfinien , Perfien<br />
en Indien , is 'er onder de inboorlingen geen<br />
een bouwkundige van enige bekwaamheid,<br />
in alle die landen te zamen vind men nauwlyks<br />
enige goede huizen , dan die onder opzigt<br />
van Europeezen of door dezelven gebouwd<br />
zyn. De Ethiopiers hebben nauwlyks een<br />
goed kunstwerker onder hunne Natie, zynde<br />
de Jooden hunne Weevers en Smids ;<br />
en wat hunne eige kunftmaren aanbelangd,<br />
hunne ellendige trompetters en hoornblazers<br />
fchynen nog wel de voortreffeiykften<br />
te zyn. Toen de jefuiten in dat Land enige<br />
Kerken en Kapellen begonden te bouwen<br />
, geraakten aiie de inwoonders in oproer<br />
, dewyi zy die voor zo veeie fterktens<br />
én Kafteeleri aanzagen. Hunne verdere toeftand<br />
is van den zelfden aard , want zy zyn<br />
ten uiterfte ellendig .. niet tege^ftaande de<br />
voortrefiykneid en vrugtbaarheid van hun<br />
Landt. Zoo weinig voordeden brengen Gods<br />
goed-
( 375 )<br />
goedheden zyne fchepfelen toe , daar ee»<br />
Dwingeland die als met zyn adem wegblaasd,<br />
Egypte , om nog een voorbeeld by te<br />
brengen was eertyds de moeder der kunsten en<br />
wetenfchappen, en de leermcesteresfe der Grieken;<br />
dog toen het zyne vryheid kwytraakce,<br />
verloor het mei een , gelyk alle andere Natiën<br />
in zulk een geval , alle zyne befebaafdheid.<br />
De Pyramiden wierden door de eerften der<br />
dwingelanden gebouwd , eer de kennis van<br />
konften nog by hen verloren en het Land<br />
geheel ontvolkt was ; want naderhand zou<br />
het voor hen niet mooglyk geweest zyn;<br />
de gamfche tegenwoordige macht van het<br />
Turkfche Kyk , al waren de Muzelmannen<br />
zelfs zo onbedreven met als zy zyn, zou te-,<br />
genwoordig niet in ftaat zyn , om diergelyke<br />
gevaarten te ftichten,<br />
„ Tot aan den tyd toe dat Ramphünitus re-<br />
„ geerde, zegt Herodotus, verhalen de Egyptenaren<br />
, dar de Vryheid onder hen bloeide<br />
en dat 'er niemand boven de wetten was."<br />
Maar Cheops zyn opvoiger , in alle buitenfporigheden<br />
uitfpattende , gebruikte volgens<br />
zyn verhaal honderdduizend onderdaanen,<br />
enig om Steenen aan te dragen, en volgens<br />
Diodorus Siculus zoude 'er driehonderd en<br />
zestigj duizend menfehen, tot die flaverny zyn<br />
gebruikt geworden-<br />
|STaderhand namen de Egyptenaren in on-<br />
(Cc 3) kun-
( 37&" )<br />
kunde , onbefchaafdheid en lafhartigheid toe,<br />
in dier voege , dat elk die hen aantaste meest<br />
altoos zeker was |, van hen te zullen overmeesteren<br />
; en wanneer zy zich al eens verdedigden<br />
of goede weerftand booden , was<br />
het door hulp van een bende vr5'e Grieken;<br />
die ook met dat oogmerk doorgaans door de<br />
Vorften van Egypte op de been gehouden<br />
wierd.<br />
Het is waar , een of twee der Ptolomeen<br />
ondernamen wel, om de konften en wetenfchappen<br />
onder hen te doen herleven , dog<br />
die ondernemingen waren vrugteloos. Zy<br />
waren reeds lafhartige Slaven geworden ,<br />
niet meer bekwaam om de voordeelen en<br />
waardy te kennen en te bevorderen van die<br />
Vryheid , daar zy zo lang van waren beroofd<br />
geweest. De Grieklche konftenaars<br />
en Leermeesters hadden alleen de eer van<br />
alle verbeteringen , gelyk zy 'er ook inderdaad<br />
alleen de uitvoerders van waren. De<br />
Romeinen lieten 'er naderhand menig gedenkteken<br />
van hunne grootheid en befebaafdheid<br />
na ,* maar toen hunne vrye Regeering<br />
een einde nam en dwingelandy aan 't roer<br />
geraakte , verfpreide zich de barbaarschheid<br />
en woessheid over hun gehele ryksgebied,<br />
en nergens krachtiger dan in Egypte: 't welk<br />
nog • ten huidige dage tot niet anders verftrekt<br />
als tot een prooy voor diefagtige en<br />
roofzugtige Arabieren , of onderdrukkende<br />
- '* en
( 377 )<br />
cn verflindende Turken. Dan hier genoeg<br />
van.<br />
Veilig , gelukkig en onaf hankelyk te leeven<br />
, is het doelwit en uitwerkfel van de<br />
Vryheid Elk mensch leeft gaarne naar zyn<br />
eigen zin en verkiezing. Niemand zal ligtelyk<br />
zich een Meefter kiezen , indien hy 'er<br />
een misfen kan , en 't is alleen ene wezentlyke<br />
of ingebeelde noodzaaklykheid , die hem<br />
een dienaar , creatuur of afhangeling van<br />
anderen doet worden.<br />
Alle menfehen zyn daarom met zekere<br />
drift behebt, om zich eigendommen te verkrygen<br />
en die te behouden , nedemaal eigendommen-<br />
en goederen de beste middelen zyn,<br />
om zich in die onaf hankelykheid te handhaven<br />
, waar na alle menschen beftendig haken.<br />
De zodanigen zelfs , die meer dan anderen<br />
afhanklyk zyn , hopen en wenfehen<br />
altyd , dat het hen nog eens mag geb2uren,<br />
t'eniger tyd onaf hankelyk te zullen worden<br />
; en die eigendommen of goederen,<br />
die zy in hunne afhankelykheid verkrygen<br />
of hoopen te verkrygen , zien zy als de<br />
middelen aan , die hen eenmaal uit hunne<br />
dienstbaarheid zullen verlosfen , en hen hun<br />
eigen Meefter zullen doen worden. En gelyk<br />
het geluk der menfehen door onafhankelykheid<br />
, en deze onafhankelykheid. door<br />
bezit van goed en eigendom verkregen wordj<br />
(Cc 4) zo
378)<br />
20 word wederom dit bezit van eigendom»<br />
jnen , door de Vryheid alleen beveiligd en<br />
tegens alle gevaren verzekerd , door de wetten<br />
der Vryheid : wetten die met aller toeftemming<br />
gemaakt , ook zonder dc toeftemming<br />
van allen niet kunnen worden verme»<br />
tigd of veranderd.<br />
Alle deeze voordeelen dierhalve , zyn alleen<br />
de gaven en de gevolgen van de Vryheid<br />
, en kunnen ook maar alleen in vrye<br />
Landen gevonden worden; alwaar het gebruik<br />
van macht aan de ene zyde bepaald ,<br />
en het bezit van alle eigendommen aan de<br />
andere kant verzekerd is ; alwaar de ene zonder<br />
beteugeld en beftraft te worden, hare<br />
palen niet kan te buiten gaan , nog de andere<br />
zonder hoop van herftelling benadeeld<br />
worden ; alwaar het Volk geen Meefter<br />
kend , dan de wetten en die 'er door de wetten<br />
toe gefteld zyn ; alwaar beide Wetten<br />
en Overheden gemaakt worden door hen,<br />
cie het Volk vertonen , en hun niets word<br />
afgevergd, dan het geen hun de wetten afvördei<br />
en ,• alwaar eindelyk zy , die hun meer<br />
afeischen . dan de wetten torftaan , door de<br />
wettén (ir af baar zyn, ende Wetgevers zelfs<br />
aan hume eige inzettingen gebonden, even<br />
gtbk aiie anueren , derzelver gevolgen ondergaan.<br />
Hoe is bet nu toch mooglyk , daar Ae<br />
Vry-
( 379 ><br />
Vryheid niet alleen alle de vorengemelde<br />
voordelen aanbrengt , maar ontelbare anderen<br />
, weike kortheidshalve hier niet aangehaald<br />
zyn ; hoe is het mooglyk, dat 'er menfehen<br />
gevonden kunnen worden , buitenfporig<br />
genoeg , om voorftanders van onafhankelyke<br />
Regeering of Heerfchappy te<br />
zyn ? ,<br />
Waarlyk , zy redeneeren even zo onwetend<br />
als averregts , en bouwen zonder enigen<br />
goeden grondflag ; want , terwyl zy<br />
voor eene onbepaalde onderwerping aan<br />
s'Vorsten wil pleiten , moeten zy noodzaaklyk<br />
een van beiden onderftellen , of dat alles<br />
wat uit kragt en op den naam van het<br />
hoogfte gezag word uitgevoerd , inderdaad<br />
de eigen wil en 't welbehagen van den Vorst<br />
is, of anders , dat de wil van zyne Staatsdienaren<br />
ook onbepaald is , en hunne bevoelen<br />
onweerftaanbaar zyn : zo dat alle zyne<br />
Amptenaaren , Bedienden en uitvoerders<br />
van zyne geboden , zo wel onafhankelyke<br />
Monarchen als hy zelfs zyn moeten, 'twelk<br />
niemand van gezonde herfenen zal ftaande<br />
houden: of dat de Monarchen zelfs alles<br />
wat 'er gefchied, in perfoon onmiddelyk uitvoeren<br />
, het welk wederom niet minder ongerymd<br />
te fteilen is. En waarlyk , zulka<br />
Vorften hebben zelfs het minfte deel van<br />
hun eigen macht 5 en weten zelden wat 'er<br />
CCe 5) ge-
( 3*0 )<br />
gel eurd , of laaten zich 'er weinig aan gelegen<br />
leggen.<br />
Men vestije maar eens het oog op het<br />
Turkfche Ryk. Den Groten Heer bemoeid<br />
zich 'er met niets , dan met zyne vermaken<br />
, met de grillen van zyne ftommen en<br />
poetfemakers , of hóud zich op in 't gezelfchap<br />
van zyne Vrouwen, die hem zyne Basfaas<br />
uit alle Landftreken toezenden. Zyn<br />
macht is volftrekt onaf hankelyk. Zyn wil,<br />
dat is, zyn drift, zyn grilligheid of woede,<br />
is zyn enigfte Wet , en 't gezach van dien<br />
Stedehouder van God kent geen andere pa.<br />
Jen. Uit kragt van die geheiligde oppermacht<br />
ftaat het hem vry , ieder dien hy wil,<br />
te berovsn , cn nieman 1 zyner onderdanen<br />
mag daar over klagen. De braaffte lieden<br />
mag by op de fchandelykfïe en onmenfehejykfte<br />
wyze van kant helpen , en de fnoodtte<br />
booswichten tot de hoogfte waardighe.<br />
den verheffen , zonder dat iemand vragen<br />
mag, waarom ?<br />
Dog de onbepaalde macht die den Sultan<br />
bezit , word behendig buiten zyn weeten ,<br />
door zyne Staatsdienaren misbruikt. Deezen<br />
geven hem cn zich zeiven werk. Hem,<br />
dqor hem zyn plicht geheel te doen verwaarlozen<br />
en met verwyfde vermaken bezig te<br />
houden $ zich zeiven , door zich aan 't hoofd<br />
van
C 381 )<br />
van 't ryksbeftier te ftellen , en hunne byzondere<br />
fnode oogmerken en handelingen ,<br />
met zynen naam en gezach te bekleden.<br />
Hy draagt de kroon en leeft'in ongebonden<br />
dheid , terwyl zy den Sch enter v.waien<br />
en het Voik uitzuigen om hunne koffers te<br />
vullen- De Groot Vizier of eerfte Staatsminifter<br />
, is 'er inderdaad Koning over zyn<br />
Meefter. Hy heeft de kragt van 't Keizerlyk<br />
gezag in handen , en bediend het Ampt<br />
van Groten Heer. En wat de Basfaas aanbelangd<br />
, dezen misbruiken hun gezag en<br />
gaan eigenwilliger te werk dan de oultan<br />
zelfs, zynde hun enigfte oogmerk en bezigheid<br />
, op eene fpoedige wyze groote fchatten<br />
te vergaren. De Sultan is intusfen gedwongen<br />
zulks door de vingeren te zien ,<br />
en g^en magts genoeg hebbende om hen te<br />
beteugelen en te beftraffen , die rovcryen<br />
en bujtenfporigheden te ontveinzen, alzo zy<br />
het krygsvoik meer tot huü wil hebben, dan<br />
hy zelfs.<br />
* Wat de burgerlyke Amptenaren en Rechters<br />
onder de Turken aangaat , dezen doen<br />
ook wat zy willen , en vellen vonnis naar<br />
dat het hun in 't hoofd komt : want vermids<br />
alle hunne gefcbreven wetten in den<br />
Alcoran , een boek van geen grote uitgeftrektheid,<br />
te vinden zyn , zyn d.e ook zo<br />
dubbelzinnig uitgedrukt , en met zo weinig<br />
nauw-
C $82)<br />
myw^eurighejd te nedèr gezet, dat de Ca»<br />
dis die altoos naar hunne zinnelvkheid draien<br />
kunnen ; en daar zy zonder Kbg'er beroep<br />
vonnisfen . veranderen die rooi" en fel -«p.<br />
zugtige -Aroptenaars hot reek in onderdrukking-,<br />
en bedienen zich 'cr van , om hunne<br />
gierigheid te vc-zad;,en.<br />
Zie daar bet tafereel van den regten aard<br />
en de uitwerkfelen ener. wettelofe rnagt ,<br />
die in een man refidecrt ! Ieder zyner Diena<br />
en zal ze zich aanmatigen , en door een<br />
dwingeland te maken , maakt men 'er dus<br />
veelen Nademaal deeze zoort van magt,<br />
alleen door gevvc'denary en onderdrukking<br />
verkregen en onderhouden word , zal elk ,<br />
die enig deel m derzelver uitvoering , beltier<br />
of verdediging iicefc , ook een geweldenaar<br />
en onderdrukker zyn Gelyk niemand<br />
enkel en alleen om eens anders wille ,<br />
maar om zich zelve , niet om eens anders<br />
maar om zyn eigen voordeel onrechtvaardig<br />
te werk gaat ; zo zullen ook de dienaars<br />
der dwingelandy in naam van hun<br />
Meester , alleen voor zich zeiven plunderen<br />
en rooven : kortom , de knecht zal niet beter<br />
zyn dan den Heer.<br />
Geen Stadt is 'er in 't geheele Turkfche<br />
Kvzer-yk , die niet haren Sultan heeft ,<br />
er hy die zich te Conftantinopo'en ophoud,<br />
is mislchien de vadtigfte en lafhartigdfte van<br />
al-
(3*3 )<br />
allen .' zo dat de Turkfche regeerihgsforrd<br />
wezentlyk niet anders is , dan ene daaglykfche<br />
algemeene plondering en ene onderlinge<br />
naacyver der Amptenaren wie best<br />
plukken en meest fchrapen kan.<br />
Het onderdrukt en ellendig Volk intus*<br />
fchen , hoe zeer het geplaagd en mishandeld<br />
wordt , heeft nooit herftel en verbetering<br />
te wagten ; want fchoon wel de Kyjzerlyke<br />
onderdrukker , dikwerf zyne minde*<br />
re onderdrukkers , die hy in dienst heeft ,<br />
op zyn beurt plunderd en hen van buit en<br />
leven beroofd , zo word nogthans den ftaat<br />
der verdrukten daar door niet verbeterd ,<br />
alzo 'er nooit vergoedinge van fehaaden ge><br />
fchied.<br />
Onafhankelyke Allceaheerfchappy dierhalve<br />
, en 't beftier over allen , van den<br />
wil alleen van een man te doen afhangen ,<br />
is even zo ongerymd als ftrydig tegen de<br />
retelen. der gezonde reden ; het is veel eer<br />
éne vermenigvuldiging van Oppervorften, en<br />
inderdaad de ergfte ibort van Oligarchie of<br />
heerfchappy van wynigen.<br />
Stel eens , dat wy verplicht zyn , blindelings<br />
te gehoorzamen aan den wi! van een<br />
Vorst , zyn wy daarom verplicht om ons<br />
blindelings te onderwerpen aan de bevelen<br />
van zyn» gefnedenen , meestresfen of ja-
( 384 ><br />
nitzaren , die ons buiten zyn weeten of<br />
tegen zyn wil onderdrukken ? De zendelingen<br />
, zaken en bedienden der Dwingelanden<br />
, zyn althans geen gezalfden des Heere t<br />
Hoe zullen wy hun wil onderscheiden van<br />
des Vorften wil , die 'er mogelyk dwars<br />
tegen ftrydt ? Hoe weten wy, of de Vorst<br />
misfehien wel in 't geheel iets bevolen heeft,<br />
en of alles niat een eigen uitvinding is ?<br />
Zulks heeft, byna altoos plaats in eene alleenbeejfching<br />
, om dat 'er anderen in plaats<br />
van den Vorst en bovendien den Vorst zelve<br />
regeeren.<br />
ïs zulk ene regering ook op Goddelyk<br />
Recht gegrond ? Laat ons dan , zo men<br />
dit beweeren wil, niet langer tegen de regeeringloosheid<br />
of Anarchie uitvaaren ! Want<br />
fchoon daar door , wel alle regeering afgefchaft<br />
en vernietigd zynde , aan ieder der<br />
vryheid gelaten word iom te doen wat hy<br />
wil, word hem nogthans het recht gelaten om<br />
zich te verdedigen. Zo ene regeeringloosheid<br />
daar cn boven ,• waar in een yder volftrekt<br />
onafha r<br />
>kelyk is , kan onmooglyk van<br />
langen duur zyn , en zal wel haast wederom<br />
te regt en op order gebragt worden.<br />
Maar alleenheerfching , daar alle Amptenaars<br />
trapsgewyze , minder of meerder dwingelandy<br />
oeffenen ; daar weinigen van, den enen<br />
kant , alles doen wat hen lust , met<br />
de meesten van d' andere kant; daar wreedheid
( S*5)<br />
heid en begeerlykheid onverhinderd den meester<br />
fpeelen ; daar de buitenfpoorigfte oppermacht<br />
geene palen , de zwaarfte en iarhmerlykfte<br />
onderdrukking einde nog hulpmiddel<br />
heeft ; daar de fnoodfte en fchuldigfte<br />
voorfpoedig zyn, en niemant veilig is; daar<br />
eindelyk , het gezag alleen door geweldenary<br />
onderfchraagd wordt , en ieders bezittingen<br />
voor de roofzucht der krygsknegten<br />
bloot ftaan; zulk ene volflagen alleenheerfching<br />
is waarlyk veel erger dan eene volflage Anarchie:<br />
naedemaal ze niet aan allen zonder onderlcheid<br />
de vryheid laat, om naar hun goedvinden<br />
te handelen. Het is ene regeeringloosheid,<br />
die maar d'ene zyde dat voorrecht geeft,<br />
fchadelyker uitwerkzelen voortbrengt, en geene<br />
hulpmiddelen overlaat.<br />
Hier uit blykt ook wyders, dat geen menfehen<br />
of maatfehappy in vyligheid of gelukkig<br />
leven kunnen » zonder zekere en uitgedrukte<br />
wetten , die den magt der Overheden<br />
paaien ftellen ; den maat van gezach<br />
zo wel als van onderdanigheid regelen , en<br />
de buitenfpoorigheden beide van Vorst en<br />
Volk beteugelen.<br />
Het is ene eeuwigdurende waarheid , dat<br />
de aard van een Volk zich voegd en fchikt,<br />
naar die van deszelfs Regeeringswyze , en<br />
dat het , gelyk het gelukkig of ellendig is.,<br />
ook goed of kwaad zal zyn , naar mate dat<br />
deszelfs beftier en regeerders goed of kwaad<br />
zyn.
zyn. Uit dien oorfpronk koomt inzonderheid<br />
deugd en vroomheid , of de verbastering<br />
en goddeloosheid der Volken voort.<br />
„ De Vorften , zegt Machiavel , heb-<br />
„ ben geen goede reden , om over de o-<br />
„ vertredingen en 't wangedrag van hunne<br />
„ onderdanen te klagen , dewyl de agte-<br />
„ loosheid en het bedorve voorbeeld der<br />
„ Vorften zelve , de enige oorzaak der ver-<br />
„ bastering van het Volk is. Dat de Menj,<br />
fchen dezer tyden zo berugt zyn door hun-<br />
„ ne diefftallen , plonderingen en weder-<br />
„ zydfche roveryen en diergelyke buitenfpo-<br />
„ righeden , heeft men enig en alleen aan<br />
4» de geweldenaryen en roofzugt van hunne<br />
„ Regeerders te wyten. . Roman ien was een<br />
Landfchap vol ongebondendheden en boos-<br />
„ heid ; yder dag en beuzelagtigfte voorj,<br />
vallen gaven aanleiding tot moord en roof.<br />
Niet juist om dat het Volk , gelyk fommigen<br />
valfchelyk beweren willen , van<br />
' }, natuur fnoder en godlozer dan enig an-<br />
„ der was ; maar omdat zelfs verbasterde<br />
„ Vorften met dat bedorven voorbeeld voor-<br />
„ gingen. Want deeze , fehoon arm ,<br />
echter in grootsheid , pracht en overdaad<br />
, (de waare oorzaken hunner armoede)<br />
willende leeven , werden daar<br />
„ door genoodzaakt , om tot de grootfte<br />
buitenfpoorigheden ter verkryging van geld<br />
„ te vervallen en lieten in der daad geen<br />
mid*
C 387 )<br />
„ rhidde! onbeproefd , om 't zelve machtig<br />
s, te worden."<br />
&<br />
, Om hunne andere wegen van afper"<br />
„ zing voorby te gaan ; 't was een hun"<br />
„ ner verfoeilyke Ontwerpen tor dat einde,<br />
„ om tegen deze of gene dingen wetten te<br />
„ maken , en nadat dezelve afgekondigd wa-'<br />
„ ren , dé eerften te zyn om te overtre-<br />
,. den , en daar door anderen aan te moe-<br />
5, digen om derge'yks te doen- Niemand<br />
„ wierd ook over het verbreken dier wet-<br />
„ ten aangefprokcn of geftraft , zo lang tot<br />
„ dat zy 'er genoeg in de fchuld ingèwik-<br />
1$ keld zagen ; en dan eerst Wierden die<br />
„ wetten met alle mooglyke nauwkeurig-<br />
„ heid en geftrengheid uitgevoerd ; niet uit<br />
„ iever voor de gerechtigheid , maar uit ené<br />
„ roofgierige zucht, om de boétens in han-"<br />
„ den te krygen."<br />
„ Hier uit volgde eindelyk , dat het Volk<br />
„ door zware geldbreuken en beroving ver-<br />
„ armd geworden , ook gedwongen wierd<br />
„ dezelfde gevveldenaryen te gebruiken tegen<br />
„ zulken, die het overmogt. Düs wierd<br />
„ het Volk niet Zo zeer gekastyd omdat het<br />
„ kwaad deed , dan wel onderrigt hoe het<br />
„ dat doen moest: en deszelfs wangedrag<br />
5, was men alleen aan de goddeloosheid en<br />
,, onrechtvaardigheid der Vörften vedchuï-<br />
J, digd."<br />
STAATS. MBNG.NOV. (Dd) Dü$
( 388 )<br />
Dus leven zulke Hoven door gedurig<br />
op de bezittingen en het welvaren van 't<br />
Volk te azen , en onder alderhande blauwe<br />
voorwerdfels te roven dus Ieren zy hun<br />
Volk alle deugd en eerlykheid verbannen ,<br />
en eikanderen plunderen ; ja maken door<br />
het eerst te plunderen, verder hetzelve noodzaaklyk.<br />
Zo natuurlyk , gemakkelyk en onvermyJeiyk<br />
, gaat de geest der Regeerders<br />
tot de onderdanen over , die altyd , eer zy<br />
'er zelfs toe vervallen , door hunne beftierders<br />
, in verbastering en verdorvendheid onderwezen<br />
worden.<br />
De echtfte verhalen van de Regeering<br />
van China , en de wyze voorzorgen die 'er<br />
door de wetten gedragen worden , ter beteugeling<br />
van de geduchte magt des Keizers<br />
, zeggen. „ Eigen belang is by den<br />
Keizer een drangreden van geen minder<br />
35 gew'S 1<br />
dan de eer, om de oude gewoon-<br />
,. tens op te volgen , en de wetten aan te<br />
„ kleven , die op ene zo voor hem voor-<br />
„ del ;<br />
ge wyze ingefteld zyn ; dat hy ze,<br />
„ zonder zyn eigen gezach duidelyk te benadelen<br />
, niet verbreken of veranderen kan,<br />
„ zonder zyn Keizerryk in verwarring te<br />
„ hdpen. Want van dien aard is de Chi-<br />
3, neefche Natie, dat , wanneer de Keizer<br />
„ zich door zyne driften vervoeren laat,<br />
en het bellier der zaken verwaarloosd,<br />
„ dio
C S89 )<br />
„ die zelfde verkeerde geest zyne onderdanen<br />
bevielen zal."<br />
„ Yder Mandaryn zal zich als dan voor<br />
„ opperheer van zyn Landvoogdy of Stadt<br />
„ aanzien ; de eerfte Staatsdienaars zullen<br />
„ de Ampten en bedieningen aan eerlozen<br />
„ en dwazen verkopen ; de Onderkoningen<br />
„ zo veele dwingelanden zyn ; de Land-<br />
„ voogden geen regel volgen , geen recht<br />
j, of wetten kennen , en net Volk dus onj,<br />
dérdrukt , zal tot muitery opgehitst wor-<br />
„ den ; fchelrcen en rovers zullen verme-<br />
„ nigvuldigen , by gantfche rotten en geweldenary<br />
plegen, en alle gelegenheden<br />
„ waarnemen om de vrede en rust te ltoren",, 1<br />
,. Zulke beginfelen hebben de jammer-<br />
„ lykfte gevolgen voort gebragt, en China<br />
„ onder het juk van vreemde Meefters doen<br />
„ bukken. Daarom is de veiligfte weg ,<br />
j, welke de Keizer tot bewaring en verze-<br />
„ kering zyner Kroon kan inflaan , de wetten<br />
te gehoorzamen , en zich aan dezelve<br />
„ gewillig en volkomen te onderwerpen."<br />
Een onafhankelyk Vorst en zyne onderdwingelanden<br />
, bieden elkander onderling de'<br />
hand. Terwyl hy door hun middel zyne<br />
driften *, gierigheid en begeertens voldoet,<br />
bevorderen zy hunne byzondere oogmerken<br />
, door van zyn gezag misbruik<br />
te maken. Hy gebruikt ze als zyne werk-<br />
(Dd 2) tui-
C 390 ;<br />
tuigen, en word van hen om den tuin geleid<br />
; en fchoon wel hunne byzondere belangens<br />
dikwyls verfchiilen mogen , zyn zy<br />
het nogfhans altoos eens , in het ffuk van<br />
overheerfing en onderdrukking. Is 'er dierhalve<br />
fomtyds ftryd onderhen , 't is alleen<br />
over de meesterfchap en dwingelandy; want<br />
dwingelandy is het tog , die ze alle ademen,<br />
begunftigen en oeffenen.<br />
Schoon al eens de hogere en lagere Dwingelanden<br />
, gelyk dikwyls gebeurt, elkander<br />
vernielen , het Volk nogthans , hoewel het<br />
ftraf ziet oeffenen , voelt daarom geen verligtmg.<br />
Die met ene yzere roede getugtigd<br />
wordt, voelt 'er de fcherpheid ert zwaarte<br />
van. Een Dwingeland gaat doorgaans van<br />
kwaad tot erger voort , en laat doorgaans<br />
een opvolger na , die nog erger is dan<br />
hy-<br />
Hoe onuitfpreeklyk is dan niet, de fteeds<br />
aangroeiende ellende der onderdanen , wier<br />
ketenen daaglyks vermenigvuldigd en verzwaard<br />
worden. De dood van een Dwingeland<br />
helpt hen niet , indien de dwingelandy<br />
niet teffens met hem flerft. Zyn oppermacht<br />
is van dien aard , dat zy verwoesting<br />
en 't bederf zo van het algemeen, als<br />
van ieder in het hyzonder te weeg brengt.<br />
Zy kent geene grondregelen van recht of<br />
barmhartigheid.; maa'r ziet ze aan voor hoog<br />
ver
verraad : zy houd zieh ftandvastig aan zet.<br />
regeJen , die 'er dwarsdraads tegen ftryden,<br />
en haare ftaats Amptenaren , zullen die ge*<br />
trouwe dienaren heeten , moeten hunnen<br />
Meester in boosheid gelyk , en zo wel als<br />
hy, dwingelanden zyn.<br />
Het is veel gemaklyker, vrye lieden dan<br />
Slaven te regeeren. Wel is waar , vrye lieden<br />
gaan zomtyds verder in het weerftreyen<br />
van onrechtvaardige geweldenaryen ,<br />
dan flaven durven en kunnen doen , nademaa!<br />
zy meer verftand , moed , dapperheid<br />
en k#gt bezitten ; maar dat zy moeilyker<br />
te regeeren zouden zyn ; is 't enemaal onwaar<br />
, hoe /eer ook de voorftanders der eigendunkeiyke<br />
regeeringen zulks beweeren.<br />
Men zegge liever , dat het niet gemaklyk<br />
valt hen te onderdrukken , omdat zy weerfpannig<br />
zyn , wanneer men zulks wil ondernemen<br />
; en deze hunne weerfpannigheid heeft<br />
in 't algemeen geen andere oorzaak, dan dat<br />
zy een onderfcheid weten te maken , tusfen<br />
Regeering en onderdrukking : ene onderfcheiding<br />
die hunne onderdi ukkers of overheerfchers<br />
maar al te zeldzaam maken , en<br />
daar Slaven tot onderdrukking geboren, geen<br />
kennis van hebben. Regeerkunde ook , is<br />
inderdaad een zaak , daar verre het groot.<br />
Ite gedeelte der wereld weinig van weet.<br />
Eene regtmatige uitvoering , van vastgefMde<br />
redeiyke wetten , gemaakt met toeflem.<br />
CPd 3) mitjg
C 392 )<br />
ming der Maatfehappy , aan de ene kant<br />
en ene billyke onderwerping aan die zeifde<br />
wetten ter andere zyde , heet regeering :<br />
maar eigendunkelyke wil, onbepaalde en grillige<br />
drift , wreedheid en onderdrukking ,<br />
heeft met regeering niets gemeens en roeit<br />
ze uit.<br />
Al wat goed en wenschelyk is , kan onder<br />
dwingelanden van geen lange duur zyn.<br />
Zelfs worden zy door al wat veragtelyk is ,<br />
cn door een algemeen verderf onderfteund ,<br />
en leven by de ondergang van het menschdom.<br />
Zo lang goud en zilver nog in de mynen<br />
rust, is het onder 't beryk van fchuppen<br />
en houweelen , en kan door arbeid tót<br />
voordeel en gebruik bekwaam gemaakt worden<br />
; maar in de fpelonk eens öwingelands,<br />
is het onherftelbaar van 't gebruik der menfehen<br />
afgefloten. Alexander vond in de Perfifche<br />
Schatkamers groter rykdommen , dan<br />
vrye lieden nodig zouden gehad hebben, om<br />
'er de geheele waereid mede te dwingen,<br />
in die van den Groot Mogol beweerd men,<br />
dat 'er meer bedolven leggen dan 'er gevorderd<br />
zou worden , om 't grootfte en magtigst<br />
Ryk van ons Europa te kopen. Intusfen<br />
, ondanks zulken grote fchatten, worden<br />
de onderdanen onder eigendunkelyke<br />
Vorsten , nog daaglyks geplukt en uitgezogen.<br />
Door
( 393 )<br />
Door 'deze en diergelyke onmenfchelyke<br />
middelen , vervallen de heerfchappyen der<br />
Dwingelanden tot dien ftaat, welke, wy reeds<br />
genoegfaam befchreven hebben : zy worden<br />
woest, onbevolktJ, regte fchuilhoeken voor<br />
zulke wreedaardtige ministers en verfcheurende<br />
roofdieren, die zich liever in barre woes»<br />
tynen , onbewoonbare wildernisfen , dood.<br />
fche en ontvolkte Steden ophouden , dan onder<br />
hec gezelfchap van vrye menfehen , in<br />
gelukkige Landftreeken, met ryke en machtige<br />
Steden voorzien , gepropt met inwoonders<br />
die in vryheid leven , en moeds genoeg<br />
hebben , om ze des noods te verdedigen.<br />
Waar zal eindelyk die gruwelyke verwoesting<br />
, die aangroeiende ontvolking van Landen<br />
op uit lopen ? Eindigd het daaglyks<br />
verval van 't menfchelyk Lighaam , met<br />
eenen gewisfen en onvermydelyken dood ,<br />
waar kan dat voortlopend en aanhoudend<br />
verval van 't menfchelyk geflacht , anders<br />
mede eindigen , dan met deszelfs geheele<br />
uitroeijing ? Blyft de waereid dierhalve nog<br />
enige eeuwen in dien jammerlyken toeftand<br />
van daaglykfche verwoesting , het geheele<br />
menschdom zal verloren gaan , eer nog de<br />
waereid zelve verloren gaat.<br />
Nog by s'menfchen geheugen hebben zich<br />
verfcheide Dwingelandyen opgeworpen, als<br />
,(Dd 4) zo
C 394 )<br />
20 veele nieuwe Landplagen , en even als<br />
deeze . maar met een aanhoudender en algèmeenpr<br />
verwoesting , gantfche gewesten,<br />
ryk , volk en vryheden , bedorven en<br />
omgekeerd. En , gelyl: de dwingelandy ,<br />
even a!s alle andere rampen die zwaar drukken<br />
, daaglyks ondraagiyker wordt , zo<br />
ook moei- de toefhmd der menfehen die er<br />
onder leeven , ook noodwendig daaglyks<br />
verergeren , en ; hun ge al afnemen. Maar<br />
fchoon hun getal gekrenkt is , de eisfehen<br />
eei;s dwingelands pogthans biyven dezelfde ;<br />
zyr roofzucht even grqot , zyne verkwistingen<br />
en knevelaryen even buitenfporig.<br />
Dat 'er in der daad 't zy ten heele 't zy<br />
ten deele , zodanig ene vreeslyke verwoesting<br />
onder Volken op de waereid plaats heeft,<br />
geloven wy dat onlochenbaar is , even zo<br />
min , als dat zulks het wezentlyk algemeen<br />
en onvermydelyk gevolg van uwingelandy<br />
is. Zy is zo klaarblyktlyk de oorzaak van<br />
alles wat fchadelyk of verderflyk kan genoemd<br />
worden } dat indien God den Satan de uitvinding<br />
van het beste middel had overgelaten ,<br />
om de waereid te verdelgen , dees laaste<br />
ongetwyffeld de dwingelandy zou uitgevon*<br />
den hebben , als daar toe het gefchikfte.<br />
De adem eens dwingelands , vergiftigd al<br />
wat goed is ; veranderd zegening en overvloed<br />
in vloek en behoefte ; grote fteden<br />
in
C 395 )<br />
in wildernisfen en derzelver ryke Burgers in<br />
beedelaars en zwervers. Steeden zou men<br />
kunnen opnoemen , die, zo lange zy door<br />
hunne eige wettige Overheden geregeerd wierden<br />
, Leegers zouden hebben kunnen onderhouden<br />
, dog nu flaafsch geworden , hunne<br />
beheerfchers nauwlyks de kost kunnen<br />
beeven.<br />
De onafhankely';e Vorften van Europa ,<br />
wel is waar , hebben zich nog geen meesters<br />
en eigenaars van den Grond verklaard ,<br />
gelyk in Azie , en 't Volk heeft nog een<br />
1'oort van eigendom ; maar hoe lang zulks<br />
duren zal , is niet wel te bepaalen. De<br />
ftaat der onderdanen althans verbeterd niet<br />
veel , en den Adel eertyds ryk en machtig<br />
, word merklyk vernederd en verarmd.<br />
Europa heeft op ibmmige plaatfen de Turkfche<br />
regeringwyze ingevoerd , en zulks metzo<br />
een goed gevolg , dat men fomtyds liever<br />
in de Turkfche heerfchappy zou willen<br />
leeven.<br />
Vryheid ! Slaverny ! wat verfchild de ene<br />
naam van d'andere 1 Hoe beminneiyk is de<br />
eerfte , de andere verfoeilyk.' Vryheid is<br />
in ftaatkunde een vonnis ter vryfpreking,<br />
Slaverny vsn veroordeling , en beider voorvechters<br />
verlchdlen van elkander , als ligt<br />
en duisternis , als dood en leeven.<br />
Zie daar een flaauwe fchets van de heer,-<br />
(Bb 5) Jy-
C 39O<br />
lyke voordeelen der Vryheid , en de tegenovergeftelde<br />
jammerlyke uitwerkzelen , van<br />
onmeedogende cn alvernielende Dwingelandy<br />
Eene volkomen be r<br />
chryving gaat het<br />
menfchelyk vernuft te boven , want geen<br />
tong is welfprekende , geene woorden zyn<br />
zinryk genoeg , om de verhevenheid der<br />
denkbeelden uit te drukken.<br />
Die nooit onder het juk van jammerlyke<br />
en drukkende Dwingelandy gezugt heeft ,<br />
kan zich geen regt levendig denkbeeld maken<br />
van ene rampzaligheid die hy nimmer<br />
voelde. Het maakt de gemoederen van hen,<br />
op wier fchouders het drukt , gevoelloos en<br />
neerfiachtig zynde hun geest niet vry en<br />
verheven genoeg , om hunne ellendige toeftand<br />
in alie zyne deelen te bevatten , laat<br />
ftaan , met zyne eigen kleuren af te fchildercn.<br />
Zy, die de heertyke", beminnelyke en<br />
onwaardeerbare voorrechten der Vryheid bezitten<br />
, weten dat zy nooit 'te' duur gekogt<br />
en bewaard kan worden. :<br />
Zonder de<br />
Vryheid is de waereid een wildernis, het<br />
Je yen een last en onvylig. De dood is den<br />
tol, d.e wy allen aan de natuur fchuldig<br />
zyn , en ftaat ons , onder welke gedaante<br />
hy zich., vertone , oneindig ver boven<br />
een fchandelyk leven te waardeeren. Nooit<br />
kunnen wy onzen geest in de banden des<br />
gvoo-
C 397 )<br />
wroten Scheppers wedergeven , met groter<br />
glorie vcor hem , groter eer voor ons zei-<br />
Ven, en groter nut voor het menschelyk geflacht<br />
, dan in 't verdedigen der Vryheid ,<br />
die alles in zich bevat , wat dierbaar, godsdienftig<br />
en pryswaardig op aarde is.<br />
Hoe veragtelyk en verfoeielyk zyn dierhalve<br />
de laf hartigen , die om een gering ,<br />
onzeker, onbeftendig en dikwyls ingebeeld<br />
voordeel, hun Vaderland , hun gelukkig Vaderland<br />
, van alles wat het menschelyk leven<br />
aangenaam en vergenoegd maken kan,<br />
voor altoos beroven willen : en om ene<br />
ydele pracht eri praalvertoning van fiaaffche<br />
eerbied , een braaf man onwaardig en die<br />
zich een wyze fcbaamd , duizenden hunner<br />
mecefchepfelen , in eindeloze ellenden en<br />
jammeren inwikkelen ; zich derzelver rechtvaardigen<br />
haat en bittere verwoefting op den<br />
hals halende.<br />
Die onnatuurlyke verraders van hun Vaderland<br />
, de gedaante en naam van menfehen<br />
onwaardig , vervulien den maat hunner onmenfeheivkheid,<br />
door hun eigen gedacht in<br />
droefheid , ketenen en armoede te werpen.<br />
En, het gebeurd niet zelden, dat zulke<br />
lieden van niemand beklaagd , in hunne eigen<br />
perfonen , de jammerlyke uitwerkfelen<br />
van hunne wrede raadgevingen en ontwerpen<br />
, waar mede zy ieders ondergang, behal-
C 398)<br />
hal ven hun eigen bedoeken , gewaar wierden<br />
; en rechtvaar diglyk geftraft , zelfs in<br />
den put vielen , dien zy voor anderen gegraven<br />
hadden.<br />
—— _J jy ec i ex ej% j ujfi oy uH a^<br />
Quam necis artifices arte perke fua.<br />
MEN'
C 399 ><br />
MENGELGEDAGTER<br />
33e ligfte zaak vind wel eens onoverko*<br />
melyke zwarigheden, a!s 'er een man van<br />
enen verdagten naam, of van kwaad gerugt<br />
mede belast is.<br />
De verwardfte zaken geraken menigmalen<br />
daar door tot een gelukkig einde , omdat<br />
men ze aan iemand aanbeveeld, van wiens<br />
redelykheid de tegenparty zelfs een groot<br />
denkbeeld heeft, of 'er ten vollen van overtuigd<br />
is.<br />
Zo waar als het is , dat de menigte dikwerf<br />
enen enkelen voorganger navolgt, even<br />
zo waar is het, dat 'er gevallen kunnen zyn,<br />
in welke de grootfte en wyfte man, het gemene<br />
gros nazwemmen moet.<br />
Uit enkele menfchelyke zwakheid, gaan 'er<br />
mooglyk zo veele rechtvaardige pleidoyen verlore<br />
, als 'er kwade rechtgedingen gewonnen<br />
worden.<br />
De
C 400 )<br />
De oorfpronkelyke denkers , zyn meest al<br />
pngemakkelyke lieden, met welken men in zaken<br />
van 't menschelvk leven, weinig voortgaan<br />
of vorderen kan.<br />
Het gaat met de gelukkige Negotiatien in<br />
het pohticque. veeltyds even eens, als met<br />
de gelukkige genezingen; zy worden menigrqale<br />
naar de waare groote van bet gevaar,<br />
dog dikwyls ook naar de langzaamheid en behendigheid<br />
gefchat, waar mede men de genezing<br />
van ene oppervlakkige wonde listiglyk<br />
weet te verwylen.<br />
De gedagtenismunten , ter eere van welverdiende<br />
mannen geflagen , bereiken maar<br />
hun doelwit ten halve , alzo zy in al te geringe<br />
getale gefl.gen, en daarom meestal in<br />
de Kabinetten der liefhebberen opgefloten<br />
worden. Men moest dezelve van ene mindere<br />
inwendige waardy en in groter getal<br />
doen munten , om ze als een lopend Landgeld<br />
onder het Volk te brengen, ten eynde<br />
de gedagtenis der genen , ter welkers eere<br />
zy geflagen zyn, meer bekend en de indruk<br />
tot nayver algemeener worden mogte.<br />
Men
C4°i )<br />
Men moet nooit berouw hebben, dat men<br />
zelfs aan heimelyke vyanden en benyders ,<br />
by alie gelegenheden getragt mogt hebben<br />
wel te doen; want ten lesten overwint men<br />
hen toch door goed te bewyzen.<br />
Een getrouw Dienaar is in het Staatsbeftier<br />
hetzelfde , 't geen de draagbalken aan<br />
een huis zyn ; zy kunnen en mogen niet<br />
lange onderfchraagd biyven , of anders zinkt<br />
het gebouw.<br />
Julius CcEfar beleed, dat hy liever de eerste<br />
in een gering dorp , dan de twede te<br />
Rome zoude willen zyn. Dit gaf ene edele<br />
trotsheid te kennen. Maar als een Staatsdienaar<br />
van een middelmatig Vorst, die zyn<br />
Heer op zyn gemak naar zyn hand kan zetten<br />
, en hem zonder enige mededingers regeren<br />
, bedriegen en beitelen kan, voorwendt,<br />
dat hy uit blote genegenheid en verkleefdheid<br />
aan zyn dienst, naar geen hoger dienst<br />
wil ftaan, nog den zei ven aannemen; zo zou<br />
ik my kunnen kruiflgen en zegenen, zo dikwyls<br />
ik dien onbefchaamden leugenaar ont.<br />
moet.<br />
Zy.
Zyne zaken met alle getronwheid te verrigten<br />
- en her vervolg aan God te bevelen,<br />
is een troost zo wel voor gekken als wyzen.<br />
De ontrouw van anderen te ontdekken *<br />
is daarom dikwyls zeer nuttig , omdat het<br />
zOmwylé te Weeg brengt, dat hy die eerst<br />
flegts in 't geheim en met vreze wat naar<br />
zig gehaald heeft, nu onbefchroomden opentlyk<br />
mag fteelen.<br />
Waare trouw en ligtvaardigheid zyn nooit<br />
by een te vinden , maar trouw en eigenzinnigheid<br />
gaan zeer dikwyls zamen. Alle yzer<br />
laat zich wel fmelten of fmeden , maar niet<br />
altoos tot ftaal maken. De grenzen, alwaar<br />
de trouw en eigenzinnigheid aan elkander<br />
raken , zyn juist niet net by ieder geval te<br />
bepalen.<br />
Het is eene hooggaande daad van dwingelandy<br />
, het gehoorzamen van een onredelyk<br />
gebod te vorderen.
C m )<br />
D E O O R Z A K E N<br />
VAN DE DALINGE DER<br />
MACHTEN EN STATEN.<br />
jut^aar niets óp de bekende waereid beftendig<br />
is , volgt daar uit , dat de Ryken en<br />
Staten, hoe machtig ook , insgelyks aan de<br />
euwige wetten van verandering onderworpen<br />
zyn. Wanneer die veranderingen plaats<br />
hebben by grote onderwerpen, wanneer Koningryken<br />
van den anderen gefcheurd, verzwakt<br />
of vernietigd worden ; wanneer byna<br />
gehele Natiën verdelgd raken, en dat de gedaante<br />
der waereid om zo te fpreken veranderd,<br />
als dan noemt men zulks eene omwenteling<br />
of revolutie. Alle die revolutien te<br />
zamen in hunne aanhang, maken de algemene<br />
gefchiedenis uit, welke een Staatsman nooit<br />
genoeg kan beftudeeren ; om uit het voorledene<br />
ene waarfchynelyke gevolgtrekking<br />
voor het toekomende te kunnen halen, en<br />
daarna zyne werkingen in te richten.<br />
STAATSM.MENG.DEC- (Ee) §. Ih
( 4°4 )<br />
§. II.<br />
Het fchynt evenwel dat alle de omwentelingen<br />
en veranderingen die in de waereid<br />
voorvallen, medewerkende en ingericht<br />
zyn , tot onderfteuning van 't algemeen en<br />
onwrikbaar zamenftel. De Revolutien veranderen<br />
en Land en Lugtftreken geenfints ,<br />
veel minder de bewoners dcrzelve. Eene<br />
Landftreek waar van de grond vrugtbaar is,<br />
on'breek f<br />
het nooit aan menfehen om die<br />
te bebouwm. De grond word niet geheel<br />
en ai vernietigd , en alle bewoonders uitgeroeid<br />
, door de omwentelingen welken de<br />
Ryken of Staten ondergaan , en waar door<br />
zy ten eynde lopen. Men begrype evenwel<br />
dat wy hier enig van de Politique revolutien<br />
fpreken.<br />
$. HL<br />
De Gefchiedenisfen leeren ons, dat van<br />
het begin der waerèld tot op onze dagen<br />
geen Kyk in den zelfden toeftand veelmin<br />
Regeringsform gebleven is. De machtigfte<br />
Monarchien hebben altoos onder hun eigen<br />
gewicht moeten bezwyken. Talryke en oorlogzuchtige<br />
Volken hebben hun geboorteland<br />
, en de woningen hunner voorvaderen<br />
verlaten , ten eynde nieuwe Koningryken te<br />
Richten onder ene andere verre afgeleege<br />
luchtftreek. Van alle de Ryken waar van<br />
de
f 405 )<br />
de kennisfe tot ons gekomen is, kan China<br />
'gezegt worden het beftendigfte te zyn geweest.<br />
Nogthans is het zelve door de Tar.<br />
taren veroverd, die een gedeelte der wetten<br />
en zeeden van het Land aangenomen<br />
' en teffens enigen der hunnen ingevoerd hebben.<br />
De defcendenten van den Tartaarfche<br />
veroveraar , zitten nog ten huidige dage<br />
in China op den throon , maar dat Ryk,<br />
bloeid evenwel nog met luister, niet tegenftaande<br />
de verwisleling van 22" gedachten,<br />
'die de een na den anderen den Throon beklommen<br />
hebben. Deze beftendigheid is ene<br />
fcaatkund'ge zeldzaamheid, en zou waarlyk<br />
onbegryplyk zyn , indien men niet in aanmerking<br />
nam , dat China gelegen is aan de<br />
uiterfle Oosthoek der bekende waereid , en<br />
zulks veel heeft moeten toebrengen om dat<br />
Land fterk en geducht te maken; en voorts,<br />
dat het van tyd tot tyd door wysgeeren is<br />
geregeerd geworden , d
( 406 )<br />
als Vrem&e en InnerlM. Onder de eerstgemelde<br />
kan men in de eerfte plaaife Hellen ,<br />
de groote emigratien , hoedanig die irt de<br />
vierde en vyfde eëuw in ons Europa plaats<br />
gehadt hebben. Veellicht zal men zeggen ,<br />
dat deze oorzaak van de deftructie der Ryken<br />
en Staten voor het tegenwoordige inbeeldig<br />
is , wyl men thans zulke emigratien<br />
en daar uit ontftaande revolutien , niet meer<br />
te wagten heeft ; doch dt Remmen wy<br />
niet volledig toe Daar zyn nog zo veele<br />
geheel onbekende, en niet minder maar<br />
half bekende Landftreken , dat zodanige gebeurtenisfen<br />
niet kunnen gezegd worden ,<br />
buiten de phiüïche of moreele mooglykheid<br />
te zyn. Kan her niet gebeuren, dat 'er te<br />
eniger tyd , uit het ons onbekende midden<br />
van Africa , uit Ethiopië , of het hoge gedeelte<br />
van America , een zwerm menfehen<br />
zal komen afzakken ; die of Iterker of onvermoeider<br />
dan onze Europeanen , dezelve<br />
in alle hunne krygs en ftaatkunde zullen te<br />
leur ftellen ?<br />
§• V.<br />
Wy bekennen ene diergelyke revolutie<br />
fchynt nog verre af te zyn , doch zy is niet<br />
onmooglyk ; en zonder de ongelukken van<br />
zo verre te willen voorfpellen , zyn er dien<br />
aangaande gevaren , veel digter by. Men<br />
belchouwmaar eens op de Landkaart , da<br />
wyd*
C 407 )<br />
wyduitgeftrektheid der Landen , die tot het<br />
Rusfisch en Tartarifche gebied behoren. Het<br />
is waar , die Natiën hebben tot heden de<br />
inichiklykheid gehr.dt , vry riutteloos zo<br />
veel Lands te bezitten; maar kunnen hunne<br />
zeeden , neigingen , ftaatkunde en bekwaamheden<br />
niet veranderen ? Konnen hunne<br />
Hoofden niet eens bekropen worden,<br />
door den lust van conquesten te maken?Dit<br />
is waarlyk ene zaak die wel enig nadenken<br />
verdiend.<br />
§. VI. 1<br />
Den Oorlog is ene tweede vremde of uitwendige<br />
oorzaak , die den val van een Staat<br />
kan te weeg brengen ; 't zy dat die oorlog<br />
ondernomen is door een onrechtvaardig<br />
veroveraar, 't zy dat die op bilykheid<br />
fteundt. Allen die over het recht der Volken<br />
gefchreven hebben, houden ftaande ,<br />
dat het recht van verovering een wettig<br />
recht is; maar al was zulks niet, zyn evenwel<br />
de meefte veranderingen welken de<br />
Ryken en Staten on iergaan hebben , door<br />
dat recht, dat is door de wapenen te weeg<br />
gebragt. De gelukkige oorlogen doen een<br />
Staat ryzen, gelyk ene ongelukkige die doet<br />
dalen. 'Er waren drie oorlogen nodig o"n<br />
Carthago te verdelgen ; maar alzo de minste<br />
tegenfpoed die een Mogentheid ondergaat<br />
, dezelve verzwakt en zyn wederparty<br />
(Ee $) of
C4°8)<br />
óf wangunftige nabuur en mededinger vei',<br />
fterkt , is het doorgaans niet dan trapsgewyze<br />
, dat de Staten dalen en ten val komen.<br />
Alle tegenfpoed In den oorlog is dan<br />
ten frerkfte te duchten voor den Staat, en<br />
de Overheid moet geenfmts ene lafhartige<br />
onverfchilligheid betonen , wanneer die hem<br />
te beurt valt ; maar fteeds alles te werk<br />
flelien , om dezelve voor te komen.<br />
Die Vorst was zeker niet gefchikt om te<br />
regeeren , die de tyding ontfangende van<br />
het innemen ener zyner gewigtigfte Fortresfen<br />
, terwyl hy bezig was op een inftrüment<br />
te fpelen , niet eens ophield, maar<br />
enig met ene aanftotelyke gevoelloosheid<br />
antwoord ; zo ! min zegt dat het een fraiy<br />
klem Steedh was, Eene diergelyke koelzinnigheid<br />
is geenfints prysbaar. Wy b3kennen,<br />
het lot van din oorlog zó wel als dat dar<br />
Ryken , is in de hand der Voorzienigheid,<br />
dóch dees bediend zich van menfehen om<br />
haare befluiten ter uitvoer te brengen. De<br />
Pfitifen , de Staatsdienaren , de Generaals ,<br />
diénen overtuigd te zyn ;van ene Goddelyke<br />
Vborzienighe'd die alles regeld ; doch evenwél<br />
te wérk gaan als of zy daar aan niet<br />
geloofden , en als of de goede of kwade :<br />
uitfiag<br />
enig van hunne wysheid afhing ; aangezien<br />
de ondervinding leert, dat alle geheurtenisfen<br />
in den oorlog, zo wel ais in andere<br />
we-
( 4°9 )<br />
wereldfche zaken , uit natuurlyke oorzaken<br />
voortkomen.<br />
§. VII.<br />
Wanneer ene Mogentheid byzonder voorfpoedig<br />
is , in alle deszelfs politieque ondernemingen,<br />
kan haare toenemende grootheid<br />
ene derde of naby zynde of toekomende<br />
oorzaak wezen , waar door een andere<br />
Staat tot verval geraakt. Het Staatkundig,<br />
fyfthema van Europa, is tegenwoordig in 'ü<br />
algemeen zodanig , dat de ene Staat zich<br />
niet kan verheffen , als ten koste van enige<br />
andere $ 't zy door middel van Conauesten<br />
, Koophandel of anderfints. Iedere<br />
graad van reële macht te meer , en die<br />
graad welke hy aanwind , is een .verlies<br />
voor zyne mededingeren. Eindelyk , van<br />
ftap tot flap vorderende , begint hy ten leste<br />
een foort van fchrik en ontzag aan de<br />
andere Mogentheden m te boezemen ? ja<br />
zelfs de wet voor te fchryven.<br />
Byna alle Staatsmannen hebben deze waar-,<br />
heid erkend De langdurige gefchiilen tusfchen<br />
de Huizen van Oostenryk en Bourbon<br />
; tusfchen de Noordfche Mogentheden,<br />
&c. hebben geen andere beweegreden<br />
gehadt , maar het fcheelt 'er veel aan, dat<br />
de Cabinatten de best gepaste maatregelen<br />
genomen hebben , om de bovenmatige ver-<br />
(Ee 4) hor
C 4 )<br />
hoging en aanwinning van magt, dier Mogentheden<br />
te verhinderen , waar op zy jaloersch<br />
waren- Men heeft hen dikwerf de<br />
kleine belangens boven de groten zien ftellen<br />
; wezentlyke en beftendige voordelen<br />
voor tydelyke of kortftond'ge doen wyken ,<br />
en fomtyds met hunne mededingeren Alliantien<br />
zien aangaan , die in het vervolg ftrekten<br />
, niet alleen om dees laasten tegen hun<br />
zelfs te fterken , maar ook tegen hunne<br />
natuurlyke geallieerden , met welken zy gemeenfchaplyk<br />
hadden moeten aanlpannen ,<br />
om zich tegen de vergroting dier mededingende<br />
Mogentheden te verzetten. De regel<br />
der Cafuiten , obfta principïis , word doorgaans<br />
te veel verwaarloosd , door hen die<br />
aan het roer der zaken zyn ; en zomwyle<br />
moet 'er een Eeuw geoorloogd worden , om<br />
dat geene te verkrygen » 't welk men met<br />
een regel fchrifts had Kunnen voorkomen,<br />
§. VIII.<br />
De te groote wyduitgeftrektheid van gebied<br />
, word byna altoos de oorzaak dat een<br />
Staat vervalt. Alle de oude Monarcnien<br />
zyn 'er even zo veele voorbeelden van. De<br />
grootheit van die van Alexander veroorzaakte<br />
hare vernietiging na zyn dood. Rome<br />
bezweek onder het gewicht zyner eige grootheid.<br />
Dat men daar over den Prelident de<br />
Min:esgu isu naleeze ! De gehele a arde onder<br />
(
C 4" )<br />
der ene Monarchie te willen brengen, is de<br />
belachlykfte onderneming, omdat het oiv<br />
mooglyk zoude zyn die te regeren en te beltieren.<br />
Ondanks de invoering der posten<br />
en derzelver fpoed , is het onmooglyk , dat<br />
de Overheid nauwkeurig genoeg kan onderrigt<br />
zyn, van alles wat 'er omgaat , en<br />
'er zyne bevelen doen gehoorzamen. Daar<br />
van dam onder alle de te wyd uitgeftrekte<br />
monarchien , die rebelSien en binnenlandfche<br />
oorlogen, waar door 't ene gedeelte voor ,<br />
het andere na , afgefcheurd wordt.<br />
§. IX.<br />
De volftrekte afhanklykheid van ene andere<br />
Mogentheid waar in zich een Staat field ,<br />
is ook een oorzaak van verzwakking.. Dusdanige<br />
afhankelykheid kan voortlomen , of<br />
uit de nationale luiheid , of uit een gebrek<br />
van politie ; welke te weeg brengt , dat<br />
het Land genoopt is , zich by een ander<br />
volk te voorzien , van de meeste zaken<br />
van de eerfte noodzaakiykheid , en dus dat<br />
volk volflrekt niet misten kan. Portugal is<br />
ten naasten by in dat geval , met betrekking<br />
tot Engeland. Die afhankelykheid nu neemt<br />
zyn oorfpronk , uit een verkeerd politieq<br />
Systhema, dat de regeering omhelsd ; wanneer<br />
die deel neemt in alle de gefchillen van<br />
enen machtigen vyand , te veel in deszelft<br />
inzichten treed , en vooral , wanneer het<br />
(Ee 5) door
C 412 )<br />
door te [veele fubfidien te nemen , byna<br />
daar aan a! zyne macht verkoopt. Dit zyn<br />
verbintenisfen die verder gaan , dan men<br />
zich inbeeld Men vaart op eene onfluimigeZee,<br />
men maakt zyn kleine vaartuig vast.<br />
aan een Schip van de eerfte rang met kabels,<br />
die men niet meer los kan maken , wanneer<br />
dat Schip in gevaar raakt van te vergaan ,<br />
en men gaat ten lesten met hetzelve naar<br />
d'afgrond der Zee.<br />
§. X.<br />
De decadentie van den Staat , kan ook<br />
veroorzaakt worden , door ene al te grote<br />
cnafhankelykheid ten toon tc fpryden , en<br />
vooral een gezach , dat d'overige Mogentheden<br />
argwaan kan geeven. Een Staat die<br />
zich geheel en al in zich zelfs wil concentreeren<br />
, die alle betrekkingen 't zy van koop.<br />
handel of vriendfchap , met het overige Europa<br />
wil affnyden , itoot d' overige Machten<br />
voor het hoofd. Het is een kunst ,<br />
al de macht die men heeft te verbergen ,<br />
en de ftaatkunde wil , dat men 'er nooit<br />
gebruik van maakt in kleine geleegentheeden,<br />
maar die befpaard voor de grooten. Meer<br />
dan ene Staat om deeze regel verzuimd te<br />
hebben, heeft zich in het midden zyner progresfen<br />
zien fluiten.<br />
§. XL
( 4-3 ><br />
S. xi.<br />
' Een Staat kan zich ook verzwakken, door<br />
d' al te groote indolentie der genen die 'er<br />
over regeeren , die zich niet weten te bedienen<br />
van alle voordelen , hunne rechten<br />
te handhaven , of zich door hunne naeburen<br />
te doen ontzien. OOK kan een Staat tot<br />
verval komen, wanneer d' Overheid te groot*<br />
fche , herfenfehimmige , of te gevaarlyke<br />
en boven zyne krachten zynde , ondernemingen<br />
doec. Indien hy een Koophandel onderneemd<br />
die hy niet kan. befchermen j indien<br />
hy zich met de wapenen in de hand<br />
recht wil verfchaffen van een Mogenthcid ,<br />
die hem kan verpletten ; indien hy buitengewone<br />
voorrechten en eerbewyzingen vorderd<br />
; indien hy te wyd uitgeftrekte ontwerpen<br />
van conquesten fmeedt ; indien'hy<br />
werken onderneemt gelyk de Romeinen , of<br />
Gebouwen laat zetten , die der oude Grieken<br />
evenarende ; indien hy een Leeger, eene<br />
Marine , eene Hofhouding of foortgelyke<br />
andere dingen wil hebben , waar toe<br />
of het land niet gefehikt of niet ryk genoeg<br />
is ; wel verre van den Staat te verryken ,<br />
helpt hy die aan het quynen. De ontwerpen<br />
van Karei XII. waaren te groot voor een<br />
Koning van Zweeden , en dat Ryk was op<br />
d' oever van deszelfs ondergang ; toen zyn<br />
dood 'er d'uitvoering van belette.<br />
S- XII.
C.4H ><br />
§. XII.<br />
De Staat kan ook te gronde gaan, door<br />
de verdeeling welke een Vorst van zyn Kyk<br />
maakt. De Monarchie welke Philippus koning<br />
van Macedonië gedicht hadt , en die zyn<br />
Zoon byna oves de geheele waereid uitbrydde<br />
, verfmolt' onder de handen zyner opvolgers,<br />
die dezelve onderling Hoopten. De<br />
verdeling die Theodofius maakte van het<br />
Roomfche Ryk , tusfchen zyne Zonen Arcadius<br />
en Honorius , was de ware oorzaak<br />
van deszelfs dalinge. Het aanzienlyk westersch<br />
Kyzerryk , 't welk Karei de Groote<br />
met zo veel moeite herfteld hadt, liep ook<br />
ten einde ; enig om dat hy het tusfchen zyne<br />
kinderen verdeeld hadt. Saxe , de grootfte<br />
en rykfte Provintie van geheel Duitfchland<br />
, verloor al zyn macht en Confistentie,<br />
door de gedurige deehngen en onderdeelingen,<br />
tusfchen de takken van het regeerend huis.<br />
De verdeling van Staten is even zo onreedelyk<br />
als dwaas. Wanneer men maar naegaat<br />
d'oorfpronk der Volken en Civile regeeringen<br />
, ziet men ; dat de menfehen zich tot<br />
een lighaam en famenleving verenigd hebben,<br />
ten einde te fterker en gedugter te zyn, en<br />
om geene andere reeden toegeftemd hebben<br />
, dat hunne overheden over hen zouden<br />
regeeren , als om door hunne vereniging<br />
ZQ veel te gelukkiger te zyn , en zich<br />
on§
(4-5)<br />
onder een gemeen hoofd , te beeter tegen<br />
alle d'ondernemingen hunn r vyanden te kunnen<br />
verzetten. Maar dat hoofd heeft geen<br />
recht hne genaamd , om een Land en een<br />
Volk te verdeelen , waar van de Voorzienigheid<br />
hem de regeering heeft toebetrouwd,<br />
onder de ltilzwygende dog niet te min expresfe<br />
voorwaarde , van hetzelve zo veel immers<br />
doenlyk verenigd te houden.<br />
God had zelfs de twaalf Hammen Israëls<br />
verenigd , en toen dat Volk zich verdeelde<br />
, kwamen 'er twee verfchillende Koningryken<br />
uit te voorfchyn ; dog de Joodfche<br />
natie wierd 'er door verzwakt , en die verdeeling<br />
was d'oorzaak van derzelver ondergang.<br />
Al de hulde die d'onderdanen aan hunne<br />
Overheid doen , gefchied enig onder<br />
voorwaarde , dat hy den band die hen verenigd<br />
en tot éen lighaarn maakt , niet zal<br />
verbreeken.<br />
Elke verdeeling dierhalve welke een Vorst<br />
van zyne ftaten maakt , is eene klaarblykelyke<br />
onregtvaardigheid ; welke hy jegens<br />
zyne [onderdanen begaat. Onder die regel<br />
moet men zelfs begrypen de Provintien, welken<br />
hy door de wapenen veroverd heeft ;<br />
want die conquesten zyn gemaakt , door<br />
de verenigde macht van den erfelyken ftaat,<br />
door het geld en het bloed zyner onderdanen,<br />
en kunnen 'er niet wederom afgefcheurd<br />
wor*
C 416 ><br />
worden door de enkele grilligheid van een<br />
Prins , die om zyne kinderen neder te zetten,<br />
'er verfcheide Souvereiniteiten van zou<br />
willen maken.<br />
Eindelyk , de Natuur-Wet , het Recht<br />
der Volken en de fondamenteele Conftitutien<br />
van de meeste Landen , verzetten zich tegen<br />
foortgelyke verdelingen. Een zo weezentlyk<br />
gedeelte van het geluk der volken ,<br />
kan onmooglyk afhangen van de enkele wil<br />
der Overheid , en ene Provintie , eenmaal<br />
•in 't lighaam van den Staat ingelyfd zynde ,<br />
kan van hetzelve niet meer afgefcheiden worden<br />
, als door overmacht , waar voor alle<br />
ftaatkunde en billykheid moeten fwygen.<br />
§. XIII.<br />
Het is bekend dat de macht van een Staat<br />
is reël of relatief , of wel gevestigd op de<br />
plaatfelyke legging , of oV opinie of accesfoire<br />
redenen. De voornaamfte medewerkende oorzaken<br />
aangevoerd hebbende , waar door de<br />
twee eerftgemelden aan het dalen kunnen<br />
komen , gaan wy nu over tot het onderzoek<br />
, hoe de drie laatftgemelde kunnen<br />
verzwakken , door vremde of uitwendige<br />
oorzaken.<br />
Wanneer de Natuur de bolwerken van een<br />
' Land wegneemt , als by voorbeeld , dat<br />
de
de Zeen of Rivieren onbruikbaar worden<br />
door zware zandbanken ; wanneer de Landen<br />
overftroomd raken , of dergelyke ; in<br />
een woord , wanneer 'er aan het territoir<br />
zelve merklyke veranderingen voorvallen ,<br />
dan is het zeeker , dat een Land veel verlies<br />
van deszelfs primitive fituatie , en dat<br />
de macht van den Staat door foortgelyke toe-<br />
Vallen in gevaar raakt.<br />
Een wys Vorst of Overheid , zoekt dit<br />
zo veel doenlyk voor te komen ; Dog altoos<br />
is zulks niet mooglyk , en daarom is het<br />
gelukkig, dat die toevallen zeldzaam zyn.' en<br />
men ziet vry wat meer, dat de plaatzelyke of<br />
locale macht afneemt, of door d'aanwas van<br />
den Koophandel der naeburen , of door de<br />
pogingen welken zy doen , 't zy om die<br />
plaatüng nutteloos te maken door de kunst<br />
aan de natuur te fubftitueren ; 't zy door<br />
zich in ftaat te ftellen van een Land re kunnen<br />
ontbeeren , 't welk zy zo begunftigd<br />
hadden.<br />
De regeering van een Staat, machtig door<br />
zyne legging , diend dierhalve geene middelen<br />
te verzuimen , ten einde dit voordeel<br />
in alle zyne uitgeftrektheid te behouden ,<br />
en in geval van noodzaaklykheid , de genen<br />
te kunnen afkeeren met de wapenen ,<br />
die hem daar van zouden willen beroven.<br />
Het
liet is op die gronden , dat alle de pogingen<br />
van Engeland berusten , om zich het<br />
gebied over de Zee te behouden; door onnoemiyke<br />
lommen aan zyne Marine en Zeehavenen<br />
te belteden.<br />
$. XIV.<br />
De macht die op opinie of verbeelding berust<br />
, verminderd naniate dat die verbeelding<br />
afneemt , en het moet dierhalve niet<br />
vremd voorkomen , dat zy die aan 't ho:fd<br />
van zo een Staat zyn , dit denkbeeld trachten<br />
te doen duren- Ste'len wy voor een<br />
ogenblik , dat de Chriftelyke Godsdienst zyn<br />
gezach verloor , of een einde kwam te nemen<br />
, gelyk zo veele andere Godsdienften<br />
wedervaren is ; of dat de Roomfche Kerk<br />
ophield zo zegepralend te zyn , als zy zederd<br />
duizend jaren geweest is , en dat het<br />
Proteftantismus algemeen wierdt; dan is het<br />
zeker , dat de macht van den Paus en de<br />
gehele hiërarchie der Roomfche Kerk , in<br />
duigen zou vallen. Is het dan te verwonderen<br />
, dat men zich te Rome fteeds moeiten<br />
geeft , om, 't zy door overreding , 't<br />
zy door geweld , de Roomfche Godsdienst<br />
in al haar kracht te handhaven , en om de<br />
geenen te verpletten , die het hoofd tegen<br />
dezelve zouden willen opfteken ?<br />
Indien alle de Mogentheden in het denkbeeld
(419 3<br />
beeld kónden komen , dat de Malthezer ör."<br />
der hen eene nutteloze verwering en bolwerk<br />
tegen de Turken en de Africaanfche Zeefchuimers<br />
was , en zy daarom die ridderorder<br />
aan al den haat der Porte overlieten ,<br />
zou dezelve wel haast vernietigd zyn. Ondertusfehen<br />
hebben zy allen , inzonderheid<br />
de handefdryvende Natiën , 'er het grootst<br />
belang by , dat die Ridders ifin Rand biyven<br />
; alzo zy gedurig de Zee fchoon houden<br />
, en tegen d'ondernemingen der ongelovigen<br />
beveiligen.<br />
§.• XVi<br />
Eindelyk , de accesfoire macht word verloren<br />
, wanneer de afgeleegen Provintien die<br />
dezelve te weeg bragten , door geweld ontnomen<br />
worden , en in andere handen overgaan<br />
; of wel , dat derzelver behoud aan<br />
den Staat meer tot last dan tot voordeel word.<br />
Indien Portugal Brazillen en zyne bezittingen<br />
in Azie kwam te verliezen ; indien de<br />
Eilanden die de Republieq van Venetië toebehoren,<br />
aan haar ontnomen wierden, zou.<br />
den die Mogentheden zich niet weinig verzwakt<br />
vinden ; en daarom moeten zy alle<br />
pogingen doen , om die bezittingen te behouden<br />
, om dat derzelver gemis nunne onmiddelyke<br />
val zoude te weeg brengen.<br />
STAATSM. MENG. (Ff) Daae
C 420 )<br />
Daar zyn ook Provintien , welker behoud<br />
20 lastig en kostbaar word , dat de Staat<br />
'er door verzwakt. Dus was Corlica voor de<br />
Genuezen , en is het nu voor Vrankryk.<br />
In diergelyk geval , moet de overheid de redenen<br />
naafpeuren waarom dat behoud lastig<br />
wordt ; niet haliiarrig op d'oude ftelregelen<br />
biyven ftaan , maar liever alles weggeven ,<br />
ten einde de rust te herftel'en , en in een<br />
nuttig bezit te kunnen biyven.<br />
5- XVI.<br />
Zie daar in 't algemeen d'uitwendige oorzaken<br />
van 't verval der Staaten. Zien wy<br />
nu , welke 'er d'inwendige van zyn kunnen.<br />
De eerfte is ongetwyffeld eene vitieufe Conftitutie<br />
van den Staat zelve. Eene gedrogtelyke<br />
Regeeringsform , die alle de benodigde<br />
eigenfchappen ener geregelde regeering<br />
niet hseft , kan noodwendig niet beftaan.<br />
Soortgelyke Staten , even gelyk gebouwen<br />
die onregelmatig en te ligt getimmerd worden<br />
, bezwyken onder hun eigen gewicht.<br />
De oude Grieken , die altyd in 't wild<br />
fchermden , om de beste gemeenebest- regeering<br />
te vinden , vervielen in kwade<br />
handen , en hunne wetgeveren zo wel aan<br />
theorie als ondervinding gebrek hebbende ,<br />
maakten 'er wangedrogten van ; waarom<br />
die ook nooit lang in ftand bleeven .* niet<br />
te-
C 42 r )<br />
tegengaande derzelver Borgers de grootfte<br />
heldendaden bedreven , tegen den vyand van<br />
buiten.<br />
§ XVII.<br />
Maar den Staat die het regulierdfte geconflitueerd<br />
is , kan evenwel naar zyn val hellen<br />
, wanneer die door een verftandeloos<br />
Vorst'geregeerd wordt. De gedurige misdagen<br />
, welke een .buitenfporig Vorst begaat,<br />
veroorzaken de daling van den Staat , eer<br />
C 42a)<br />
Die opvolger word dan de Voogd van den<br />
zlnneloozen Vorst, en de Regent van Staat<br />
tot op zyn dood. Hoe heilig en onfchenbaar<br />
de Souvereiniteit ook zyn moge , de rechten<br />
der Volken, die hun welvaart en behoud<br />
ten doel hebben , even zo min als Milioenen<br />
zielen , kunnen en moeten niet lyden<br />
om de buitenfporigheden van een man, wiens<br />
herfenen gekrenkt zyn.<br />
§. XVIII.<br />
Niet genoeg is het , dat de regeringsform<br />
regelmatig en de Vorst wys zyn,* maar daar<br />
behoren ook ter behoud van den Staat , getrouwe<br />
Ministers of Staatsdienaren te wezen.<br />
Daar God alleen maar alles doen kan , zo<br />
hebben de grootfte en wysfte Koningen nog<br />
hulp nodig om te regeeren , en hunne bevelen<br />
te doen uitvoeren. t<br />
Dat men zich een Staat verbeelde , die<br />
in de handen va't van onbekwame of kwalykgezinde<br />
Ministers. Alle de gelegenheeden<br />
om aan het Vaderland dienst te doen , zullen<br />
voorby gaan , en geen een onheil afgeweerd<br />
worden. De uitfiag zal nooit beantwoorden<br />
aan een goed befluit , 't welk<br />
de Vorst genomen heeft, om dat het kwalyk<br />
werkltellig gemaakt wordt ; en de Vorst<br />
zal daar door in 't onzeker raken , wat hem<br />
voor 't vervolg te doen ftaat. Kwade Mi-<br />
;<br />
* nis-
C 423 )<br />
nistcrs kunnen ook ligtelyk het hart vari<br />
een goed Vorst bederven. Zo zy de bevalligheden<br />
van een Meesteresfe te baat neemen<br />
zal den Staat noodwendig in het grootfte<br />
gevaar geraken , en daar zal meer dan eene<br />
wyze regeering nodig zyn, om dien wederom<br />
in *zynen ouden luister tc herftellen.<br />
§• XIX.<br />
Eene verflapping in de zeden , als mede<br />
in de handhaving van de goede order en het<br />
nakomen der wetten , is ook ene directe en<br />
intrinfique oorzaak , van 't verval van een<br />
Staat. Het is 't Volk dat den Staat uitmaakt<br />
; gevolglyk , indien dat Volk zich<br />
aan allerley ondeugden overgeeft , behoren<br />
'er maar een paar generatien te verlopen ,<br />
om 't zelve t'enerveeren : dit is ene waarheid<br />
op de ondervinding van alle eeuwen berustende.<br />
Zonder order is het niet mooglyk de maatfehappy<br />
in Hand te houden , en van die in<br />
ftandhouding hangt de Populatie af; die wederom<br />
de grondflag van 't publieq geluk is.<br />
De wetten worden niet gegeven , om enkele<br />
voorwerpen van ene ydeie fpeculatie te<br />
zyn; maar om uitgevoerd te worden. Middelmatig<br />
goede doch wel nagekomen wordende<br />
wetten , zullen een Staat veel ont-<br />
(Ff 3) zacb,-»
C 424)<br />
Eachlyker maken , dan wetten die wyzér<br />
zyn , doch weiken men verwaarloosd. De<br />
ftrafloosheid der misdaden vooral , word de<br />
bron van duizend onheilen voor den Staat ,<br />
en gevolglyk die van deszelfs verzwakking.<br />
De wanhebbelyke Conftitutie van de<br />
Poolfche Regering , maakt dat de wetten 'er<br />
niet nagekomen worden , om dat de misdadigers<br />
'er ten overvloéde middelen aan de<br />
hand hebben » om zich tegen de ftraffen te<br />
beveiligen. Daar van daan ook , dat die<br />
volkryke en moedige Natie , in ene fchone<br />
Landftreek wonende , zo zwak is.<br />
§. XX.<br />
Zy die beweerd hebben , dat de godsdienst<br />
niet nodig was tot het Staatsbeftier ,<br />
en dat galg en rad genoeg waren , om de<br />
misdadigers af te fchrikken en in bedwang<br />
te houden , hebben de grootfte dwaasheid<br />
gezegt. Alle de misflagen tegen de wetten<br />
gedaan , alle overtredingen , verdienen die<br />
dan den dcod , of lyfftraffen ? Verkiest<br />
men dan door geweld en wreedheid een oogmerk<br />
te beryken , waar toe men kan komen<br />
door den zagten en beminnelyken weg<br />
der Godsdienst ? Zou het een wetgever<br />
fpyten, dien teugel te meer in handen te<br />
hebben, om de menfehen hun plicht te doen<br />
betrachten ?<br />
Dat
C 425 )<br />
Dat men zich niet bedriege ! zo draa de<br />
gefielde Godsdienst in een Land ophoud,<br />
om voor de natuurlyke plaats te maken,<br />
die al te fpeculatief en te onzeker is voor<br />
de menigte ; zo zal dat Land wel dra naar<br />
zyne daling hellen. Daar is geen Land<br />
waar men vryer over de Chriftelyke Godsdienst<br />
denkt dan in Enge'and , en waar die<br />
meer uiterlyk geëerbiedigd wordt Die Natie<br />
, mooglyk de flaatkundiglte van allen ,<br />
erkend , dat haar geluk , rust en onderhoud<br />
van macht, grotendeels van de Godsdienst<br />
afhangen. Zy onderwerpt haar Koning 'er<br />
het eerst aan, en zy doet wyslyk.<br />
5. XXI.<br />
Maar hoe noodzaaklyk als het is, tot welzyn<br />
van den Staat , in dezelve den Godsdienft.<br />
en Godsdienftigheid te doen bloeien ,<br />
is het echter fchadelyk , dat dezelve ai te<br />
onbepaald regeren. Een Volk van fynen en<br />
dwepers, evenveel in welke Godsdienst ,<br />
zou een belachlyk en zwak Volk zyn. De<br />
redenen 'er van zyn te tastbaar, om die hier<br />
te ontwikkelen. De uiteriyke devotie ,<br />
baand te ligt den weg tot enthufiasmus ,<br />
bygeloof, dwepery , luyheid , zorgeloosheid,<br />
verfmading der waereldfche zaken , en wat<br />
dies meer is. Men zal in 't generaal bevinden<br />
, dat alle landen alwaar het bygeloof en<br />
fenatismus op den throon zitten , dezelve de><br />
(Ff 4) zvwfc
C 427 )<br />
1<br />
xwakfte zyn , gelyk by voorbeeld Spanjen<br />
en Portugal.<br />
§. xxir.<br />
Tn landen, alwaar de natuurlyke vryheid<br />
der menfehen , onder een despotisch juk<br />
verdrukt word , kan den Staat niet zeer<br />
machtig zyn. Daar is geen minuut van 't<br />
leven , waar in de Despoot niet gevaar<br />
loopt, op zyn throon te zullen omkomen;<br />
en het kost duizendmaal meer moeite , zich<br />
door een willekeurig gezag te doen gehoorzamen<br />
, als door de kragt der wetten. De<br />
maatregelen die zo een Despoot gedurig<br />
moet nemen , om het Volk in gehoorzaamheid<br />
te houden , en om de oproeren voor<br />
te komen , verflinden de heifc van de natuurlyke<br />
krachten van den Staat j en iederp<br />
revolutie die den Monarch van dan Throon<br />
fchopt , fchud het lichaam van den Staat tot<br />
in deszelfs diepfte fundamenten. Daar van<br />
daan de onbegrypelyke zwakheid van het<br />
Turkfche Ryk»<br />
§. xxin. :<br />
Al te grote Vryheid , kan evenwel ook<br />
de oorzaak van verval worden. Alles is verloren<br />
, als de vrybdd in buitenfporigheid<br />
veranderd. Dat is het gevaarlykfte uiterfte<br />
waar in eene Natie kan vervallen. De gro.<br />
te
C4*S )<br />
te zwakheid der Republieq van Polen , is<br />
grotendeels daar aan toe te fchryven. Een<br />
Volk dat al te vry wil zyn , geeft aan deszelfs<br />
naburen gelegenheid , om het ketenen<br />
te fmeden Om de menfehen ce noopen,<br />
tot het algemene welzyn mede te werken ,<br />
is 'er een breidel nodig die hen gehoorzaam<br />
doet zyn.<br />
Het vervolg en Sl ot<br />
^er ntt,<br />
(Ff5> MEN-
C 428 )<br />
MENGELGE DAGTEN.<br />
j|3c tyd , 6 Jongelingfchap , is 't enigfte<br />
daar wy gierig op moeten zyn , omdat wy<br />
maar eens leven , en 'er mede uitfcheidende<br />
nooit wederkomen.<br />
Wel opgevoedde menfehen , zullen zich<br />
als zodanig ook van anderen onderfcheiden,<br />
zelfs in hunne gramfchap. Heftige geesten<br />
en kwalyk opgevoedde menfehen , zullen in<br />
tegendeel krakeel zoeken , tegen de eerfte<br />
die hen maar voorkomt.<br />
Een weinig dwaasheid , onder zyne wysheid<br />
en goede lesfen te mengen, is een raad<br />
die Horatius reeds in zyn beuzeleeuw goed.<br />
gevonden heeft ; en die in onze zo hoog<br />
verlichte tyden , ook altoos nog goed en<br />
dienflig biyven zal: dog daar behoren fchran»<br />
dere hoofden en bedreven lieden toe , om<br />
die gelukkig en met goed gevolg aan te<br />
wenden.<br />
Het
C 429 )<br />
Het zal altoos dwaasheid gerekend worden<br />
, aan een Hof rondborftig de waarheid<br />
te zeggen ; doch anderen, om zyn eigen of<br />
zyns Meesters gelang , agter 't licht te zet.<br />
ten , hiet gemeenlyk wysheid, voorzigtigtigheid<br />
en dienstvaardigheid.<br />
•Het ontbreekt ons aan gedenkfchriften,<br />
als die der Franfchen , in welken men de<br />
beminnenswaardige kleinigheden van groote<br />
Mannen aangetekend vindc , en aan levensbefchryvingen<br />
, gelyk die der Engelfchcn ;<br />
waarin men de Vortten , als in hunne flaapvertrekken<br />
en nagtgewaden befchouwt. Om<br />
de eerftcn op te ftellen zyn wy te hoogmoe •<br />
dig , en om de anderen in te richten , al te<br />
befchroomd in 't waarheidfpreken.<br />
Het is fmertelyk , dat men dikwils lange<br />
jaren zich moede gelezen , geredeneerd, gefchreven<br />
, en geraden hebbe , en dan ten<br />
langen lesten nog zien en bevinden moet,<br />
dat het een vloek zy , die ons, met -:ie.,de<br />
ogen blind , en mee open oren, doof iaat<br />
biyven.<br />
Een
( 43° 5<br />
Een huichelagtig Prins , is een verborgen<br />
kwaad ; maar een ongelovig Vorst is een<br />
aanltekende pest.<br />
_ Wel te willen , ernflig te willen , zonder<br />
uitzondering te willen , aanhoudend en vol*<br />
ltandig te willen , zyn zeer onderfcheide dingen.<br />
Op welk ene wyze de Vorsten dikwils<br />
willen , kan men, (om van het een tot<br />
het andere te befluiten) opmaken , uit het<br />
gezigt van vencheide Huizen en Slooten in<br />
Duitschlandv die pas ter helfte afgetimmerd,<br />
zyn bjyyen fteken.<br />
_ Daar is nog geen boer zo dwaas geweest,<br />
die heeft willen maaijen en oogften, daar hy<br />
niet eerst gezaaid had ; maar de Grote Heeren<br />
verlangen dit bykans alle dagen te doen.<br />
Wanneer men alle de te leur gefielde of<br />
kwalyk uitgevallen voorfjagen , in Godsdienfiige<br />
, Politieke en burgerlyke zaken, eens<br />
by den anderen konde optellen ; wat ene<br />
onbegrypeiyke menigte van ydele menlche-<br />
' Iyke
( 431 )<br />
lyke werfchen , en vrugteloofe verlangens<br />
, zou men dan al niet by den anderen<br />
zien.<br />
Men denkt en wenscht dikwerf, dat dees<br />
of geene fnode Minister van kant ware;<br />
doch vervolgens ziet men wel dra, dat de<br />
Heer zelfs niet veel beter is , ja fomwyla<br />
nog erger. Menig Heer gaat ook fomwyle<br />
voor hard, listig of nalatig door, en na zyn<br />
dood hoopt men dat het beter zal gaan;<br />
maar zyne nakomelingen maken het niet beter<br />
, want de misflagen leggen in de Regeringsforra<br />
en in de inrigtingen van het be*<br />
ftier zelve.<br />
De inftellingcn der Jeluiten, en die van<br />
de Posteryen , zyn mooglyk de twee wonderlykfte<br />
voortbrengfelen van 't menfchelyk<br />
verftand, die 'er ooit geweest zyn.<br />
Menige goede inzigten , kan men beter al<br />
kruipende bereiken , dan al loopende vervullen<br />
, en zyn beter Ril af te wagten , dan<br />
met geweld te dwingen. Het is daarom eene<br />
grote gaave , als men onder zulke omftandigheden,<br />
zyn iever en driften matigen kan.<br />
Waar 5
Waarom lopen de beste en roemrykfte<br />
voorflagen van groote Heeren 9 dikwerf het<br />
allereerst op een ftortz'ng uit ? Omdat veelen<br />
, met meerder moeite en kunftenary, en<br />
met beter verenigde krachten , dan die van<br />
de andere party, hier tegen aan werken], en<br />
dezelven dwarsbomen.<br />
Welk ene vernedering is het wel, de heilzaamfte<br />
aanflagen en voordellen , die ten<br />
befte des Lands ui;gedagt zyn , voor zyne<br />
ogen te zien verydelen door hen , die 'er<br />
bet meefte nut en voordeel van zouden kunnen<br />
trekken.<br />
Het is juist geen gevolg , dat een Heer<br />
2yn Land met voordagt zoude willen benadelen<br />
, als hy voorftellen doet, die in het<br />
vervolg nooit ter uitvoer gebragt worden.<br />
Op het ogenblik dat hy ze bedagt, voorftelde<br />
of ondertekende , bedoelde hy wezentlyk<br />
derzelver mogelykheid en nut.<br />
Daar behoord altyd zeer veel moeite, en<br />
zelfs enig geweld toe, om fchandelyke en<br />
den
f 433 )<br />
den welftand van het Land benadelende voor*<br />
oordelen , uit te roeien. De bioote voorbeelden<br />
werken veeltyds al te langfaam.<br />
De gevestigde Vooroordelen van een<br />
denkend leven , zyn zo bezwaarlyk te veranderen<br />
, als de gevestigde gewoonten van<br />
een ongevoelig leven ; en- gelyk fommigen<br />
den Ouderdom met beufelingen moeten ver-quisten<br />
, omdat zy hunne, jeugd dus ver-t<br />
quist hebben ; zo moeten anderen in een<br />
doolhof van dwalingen biyven zwerven,<br />
omdat zy in hetzelve te lange omgewandeld<br />
hebben , om een open te vinden.<br />
De vooroordelen zyn nodig.<br />
1) By kinderen omtrent hunne Ouderen l<br />
om te vertrouwen dat het uit liefde- ten<br />
hunne beste, en met reden en goed verftand<br />
gefchiede , al wat hun geraden en bevoler*<br />
word te doen.<br />
2) By Pupillen of Leerlingen jegens hun,i<br />
ne Meesters en Voogden. Het fchynt zeldzaam<br />
en zich zeiven tegenfprekende , dac hy<br />
die een toorn bouwen wil , eerst in de<br />
diepte doet graven ,• doch de bouwmeester<br />
kan
( 434 )<br />
kan van de gravers in dit geval, ene blinde<br />
gehoorzaamheid vorderen.<br />
3) By een Heer omtrent zynen Mini (ter,<br />
om te geloven , dat hy hem met alle trouw<br />
redelykheid en goed inzigt, raden en dienen<br />
zal. v<br />
Men heeft al te willige Vernuften, zowel<br />
als te willige gronden , die met zand moeten<br />
doormengd worden.<br />
Het verftand heeft ook zyn mode , even<br />
^ a| s het Hof en 't Ceremonieel dat men aldaar<br />
waarneemt.<br />
Hoe veelen leven in de waereid , van enkel<br />
geborgde of geleende goederen , gelyk<br />
veele anderen alleen van de aalrnoesfen ? liven<br />
zo denken veelen ook. Zy hebben het<br />
flegts van anderen geleerd of gekregen , en<br />
bezitten niets in eigendom. u
( 43S' )<br />
VERVOLG EN SLOT<br />
Van de oorzaeken der dalinge van dh<br />
Machten en Staaten.<br />
§• XXIV.<br />
^STanneer eene Natie den Koophandel en<br />
Landbouw , midsgaders de nuttige atnbagten<br />
verwaarloosd , en zulks enig om zich<br />
al te driftig aan de vrye konften over te geeven<br />
, kan het niet anders zyn of zy moi*&<br />
zwak worden , en de Staat aan het quynen<br />
raeken.<br />
De Portugeezen by voorbeeld , kómen<br />
daaglyks uit hunne gebergten naar de Steden,<br />
om aldaar enige vrugten te verkopen , welken<br />
de grond 'er byna van zelfs zonder enige<br />
bebouwing voortbrengt , dog zy dragen<br />
teffens onder een kort fpaanfch manteltie<br />
een Cyther of Lier , waarop zy niet onbevallig<br />
fpeelen , terwyl zy geboren poëten<br />
zynde 'er enige deunties van hun eigen maakfel<br />
by zingen. Dit is al , wat 'een groot<br />
gedeelte der Natie doet, terwyl een ander<br />
gedeelte het leven verfïyt , met in de Kerken<br />
voor dezen of genen Heiligen op de kni-<br />
STAATSM MENG. Dec. (Gg) es'
(43
C 437 )<br />
dom verkrygt , door met de handen over<br />
malkaar op'een ftoel te zitten. Dit voorbeeld<br />
der Groten is intusfchen zeer naede.<br />
lig voor de rest van 't Volk , dat daar door<br />
ook tot luiheid , ledigheid en grootsheid<br />
aangezet wordt.<br />
Het woord vernederen in dezen zin , met<br />
betrekking tot den adel , moest onbekend<br />
zyn , of ten minfte enig toepasfelvk gemaakt<br />
worden, op de alderlaegfte beroepen<br />
of bezigheden. Het misbruik , d ondeugd<br />
allee», onteerd, en de luyheid is ongetwyffeld<br />
een groote ondeugd Men zegge niet,<br />
dat den Adel zig genoeg met den Oorlog bezigheid<br />
verfchaften kan ; want zulks is onwaar.<br />
De Oorlogen duren immers kort ,<br />
en de vredens lang. D'Officier is in vredenstyd<br />
ook niet nuttig voor den Staat. Hy kan<br />
nog andere dingen doen , dan alleen zyn<br />
Volk t'exerceren , en ene talryke Adel ,<br />
vint niet altoos vacante plaatfen in d'Armée.<br />
§. XXVII.<br />
Wat baat het voor een wel geconftitueerde<br />
Staat , of de Vorst wys , de Ministers<br />
bekwaam en de zeden goed zyn, indien ondertusfen<br />
de Wetten aan wanhebbelykheid<br />
laboreren. Kene enkele gekke wet, vooral<br />
omtrent iets dat betrekking heeft tot de<br />
Conftitutie van den Staat , kan aan dezel-<br />
(Gg i) ve
(438 )<br />
VB grootst naedeel toebrengen. Montesquim<br />
merkt daarom te regt aan , dat Contra ntin<br />
eene lompe misdag beging , toen hy d:n<br />
zeetel van het Ryk naar Condantinopo :n<br />
overbrengende , en begerende dat de nieuwe<br />
hoofd Stad in alles aan d'oude zoude gelyk<br />
zyn , bevel gaf dat men Koorn aan het<br />
Volk zou uitdeelen , het welk te dien eynde<br />
uit Egypte moest aangebragt worden.<br />
Die wet zegt hy , wierd een der oorzaken<br />
van het verval van 't Ryk.<br />
§• XXVIIL •<br />
Van alle verkeerde of gekke wetten zyn<br />
die de nadeligite , die het zy direct, het zy<br />
indirect., tot ontvolking van den Staat drekken<br />
, door den ongehuwden Staat te begunftigen<br />
, aan te moedigen of te gebieden.<br />
Wanneer een Christen Secte iets verbied ,<br />
't geen de Heilige Schrift in duiclelyke woorden<br />
veroorloofd , of iets beveelt 't geen de<br />
Goddelyke Wet verbied , dan is zy in eene<br />
:waling ; maar wanneer eene pofitive<br />
Godsdienst wetten maakt , wanneer die regels<br />
voorfchryft , welken berustende op<br />
d'ydele Subtiliteiten der Cafuisten , of Tfïeologifche<br />
uitleggingen , ftrydig zyn tegens<br />
de Natuurwet, tegen het klaarblyklyk oogmerk<br />
van den Schepper, tegen het geluk<br />
van den Staat en famenleving : als dan kan<br />
men veilig zeggen , dat zodanige Godsdienst<br />
Gocl
( 435 )<br />
God en den mensch onwaardig is, en dat<br />
men derzelver leerftellingen moet veroordelen.<br />
Men vind duizenden plaatfen en voorbeelden<br />
in den Bybel, die hét trouwen aan de.<br />
Priesters en Geestelyken veroorloven ; de<br />
Natuurwet en het geluk der famenleving<br />
vorderen zulks ook: intusfchen verbieden het<br />
de leerrtellingen van de Roomsch-Catholieque<br />
Godsdienst. Wat moet men van zo eene<br />
tegenfti ydigheid denken ? Wat zegt hier de<br />
gezonde Staarkunde? Men is niet te vrede<br />
m:t het huwlyk te verbieden aan de perfon<br />
n die in der daad de Kerk bedienen , als<br />
Bisfchoppen, Priesters, enz maar men verwyst<br />
bovendien tot het Celibaat een oneindig<br />
aantal perfonen van beide kunne, die<br />
zich aan den geestelyken ftaat en het fanatismus<br />
toewyden; gelyk de Monnikken, Begynen<br />
, Canunnikken, Abten, Ridders van<br />
militaire Orders, enz. Wat doet men derhalve<br />
? Of men begraaft de hoop der famiüen<br />
in de Kloosters , of men fteld die perfonen<br />
in de noodzaaklykheid van hunne gelofte<br />
t' overtreden , fchandaal te geeven en<br />
kinderen te procreé'ren, die door hunne onechte<br />
geboorte en kwade opvoeding, de<br />
maatfehappy meer tot last dan tot nut zyn.<br />
s/xxix.<br />
De al te fterke Colonien , welken de Staat<br />
(Gg 3) uit
uit haren boezem naar verre afoeiege Provintien<br />
, vooral naar andere waerelddeelen<br />
verzend, verzwakken haar en worden insgelyks<br />
eene onmiddelvke oorzaak harer dalinge.<br />
Wy zeggen al te flerke, ten einde men ons<br />
niet verdenke daar rrede te bedoc'en , de Colonien<br />
van de Republiecq , van Engeland ,<br />
Vrankryk en enige andere Mogenth-den, die<br />
zy gedurig van nieuwe bewoners in Azia en<br />
America voorzien; want, behalven dat die<br />
Natiën reeds uit hun ze!ven zeer voikryk<br />
zyn, en zo veel vremdelingen als zy maar<br />
immers kunnen, in dienst nemen, om derwaards<br />
te zenden, diend men nog in aanmerking<br />
te nemen, dat die Colonien aan 't Moederland<br />
vyf voordeelen aanbrengen welke<br />
hondervoud het gemis vergoeden van enige<br />
oorfpronkelyke Landzaten welke zich naar<br />
dezelve begeeven.<br />
Die voordeelen zyn , i.) eene grootere<br />
conlumptie van Landproduéïen , doordien<br />
men 'or veelen naar toe zend. 2 ) Een groter<br />
aantal Manifaciuriers en werkiieden, die<br />
voor de Colonien arbeiden. 3.) Eene meerdere<br />
Scheepvaart en grooter aantal van handen<br />
daar toe nodig. 4.) De grootere uitvoer<br />
van goederen, welken die Colonien benodigd<br />
hebben. 5.) Een ruimere voorraad van Producten<br />
welken uit die Colonien overkomen,<br />
om door het Moederland vervolgens aan andere<br />
Natiën met voordeel verkogt te worden}
( 441 )<br />
den; waar uit wederom eene meerdere uitgebreidheid<br />
van Koophandel geboren word.<br />
Wij bedoelen derhalve hier eenig zulke<br />
te groote Colonien en zuike foorten van<br />
emigratien, gelyk Spanjen 'er naar America<br />
zoni, by d'ontdekking der nieuwe waereid.<br />
Alle de fchattén van Peru en Chili hebben<br />
nuoit de verzwakking kunnen vergoeden,<br />
w v ' Spanjen zich daar door toebragt; en<br />
wanneer een Staat Colonien naar buiten<br />
's Lands wil zenden, is het van 't uiterfte<br />
belang, dat men eerst vaste gronden field ,<br />
waar na men te werk wil gaan; dat men in<br />
gevolge van dien goede en gepaste wetten<br />
maakt; en dat men niet te veel menfehen,<br />
vooral eigen landzaten dérwaards zend.<br />
§. XXX.<br />
'Er zyn fommige epidemique Ziektens,<br />
welke zo veel verwoesting onder het volk<br />
maken , dat zy den Staat verzwakken. en<br />
dien lange buiten de • mooglykheid ftellen,<br />
om zich tegen d'aanval van eenen onregtvaardigen<br />
vyand te verdedigen. Niet zelden<br />
gebeurd, het dat. die Ziektens , zonder juist<br />
de Pest te weezen, veroorzaakt worden door<br />
een ongezond Climaat, bedorven lugt, fchadelyke<br />
uitwaasfemingen, enz.<br />
'Er zyn enige Frontierfteden in Vlaande-<br />
(Gg 4) ren,
( 44^ )<br />
ren, die in dit ongelukkig geval zyn, en alwaar<br />
de lögt zo ongezond cn onzuiver is,<br />
dat de Republiecq niet alleen yerpligt is ,<br />
'er alle jaren de guarniioérien te veranderen<br />
5 maar dat de regernenten welken men<br />
'er na ";ce zend, half uitfterven Dit inconvenient<br />
noodzaakt de Staten, glle hunne troupen<br />
ten minften om de twee jaren, van guarnifoen<br />
te doen veranderen , ten einde ieder<br />
Regiment op zyn beurt aan die kwade lugt<br />
blootgefteld werde, en een of eenige weinigen<br />
niet altoos aan die plaag zouden blootgefteld<br />
worden. Maar evenwel, dat gedurig<br />
cheren veroorzaakt veel desordres en<br />
kosten by de armée, vermoeid den löldaat en<br />
ruineerd de Officieren. ,<br />
§. XXXF.<br />
Het veelvuldig gebruik van fterke dranke<br />
, kan ook in zekeren graad toebrengen,<br />
töt het verzwakken eener natie. Engeland<br />
wa- n de jaren 1734 en 1735 op het<br />
pun£t, ( m zulks te ondervinden indien de<br />
mg 'er niet by tyds in voorzien hadt.<br />
Men verkogt daar veele Liceuren van alderlei<br />
goed gemaakt, en zulks tegen zo- een lape"<br />
prys, dat het gemeene volk zich 'er aan<br />
te buiten ging. De Heer was niet meer<br />
tóeester over zyne diensboden, de werkbaas<br />
over zyne knegts, de Officier over zyne foldaten,<br />
of de Schipper over zyne Matrozen.<br />
' - ' Al
C 443 )<br />
Al 't gemeene volk was reeds voor den eten<br />
dronken, en beging gedurige buitenfporighe.<br />
den. De gezondheid wierd in 't algemeen<br />
flegter, de manufacturen . de koophandel, de<br />
krygstucht en war. dies meer is, raakten in<br />
verval.. Eene Bil van 't Parlement moest 'er<br />
gemaaltt worden, om de fterke dranken zodanig<br />
te belasren, dat dezelve daar door<br />
merklyk duurder geworden, zo overtollig<br />
door 'c gemeen niet konden worden gebruikt.<br />
In het Noorde, vooral in Rusland wo r<br />
den<br />
de fterke drinken nog bovenmatig gebruikt,<br />
't geen weieens nadelig voor die Natiën kon<br />
worden, fchoon,de koude van 't Climaat 'er<br />
het kwaad minder groot doet zyn.<br />
§. xxxu.<br />
De verflapping in de Militaire discipline,<br />
brengt insgelyks den Staat tot onvermydelyken<br />
val. Meest alle zo oude als nieuwe Monarchien<br />
[zyn daar door te gronde gegaan.<br />
De bevallige kunne, die zo veel vermogen<br />
op 's menfehen hart heefc, de geestelyken,<br />
de kooplieden, werklieden en Landbouwers,<br />
verlangen allen naar de vreden, dien zy als<br />
een groot geluk befchouwen. In zekeren<br />
zin hebben zy gelyk, dog zy veorzien niet<br />
dat eene langdurige vrede de Troupen bederft,<br />
en zo web de Officieren als gemeene®<br />
hun beroep doet verleeren. Men zou wel<br />
willen dat in oorlogstyd, de armée uit niets<br />
(Gg5) an-
( 444 )<br />
anders dan Leeuwen , dog in vredestyd uit<br />
Schapen beftond. Dit is eene tegenifrydigheid,<br />
een herfenfchim begeeren.<br />
Veelen oordeelen dat de kryg«tucht te ftraf.<br />
is by de guarnifoenen, in tyd van vreede,<br />
dog ze is dan nog altyd te zagt» wanneer<br />
men op den vyand afmoet De menfehen<br />
fchynen het waarlyk nooit met hun zeiven<br />
eens te zyn. Dat zy leeren befeffen , hoe<br />
de vrede gefebikt is, om den Officier en foldaat<br />
aan den oorlog te gewennen; dat derhalven<br />
de krygstuebt beftendig by de armée<br />
moet onderhouden worden, en dat men hun<br />
daarom aan veele bezigheden, exercitiën, enz.<br />
moet gewoon houden. Eveneen is het met<br />
het Zeewcezen geleegen. Ais eene Zeemogentheid<br />
hare Marine gedurende eenen langen<br />
vreden verwaarloosd heeft, en dan onver<br />
wagt aangetast word , brengt zy wel en<br />
fpoedig een'Vloot in Zee, dog de onbedrevendheid<br />
der Officieren en Matrozen , doet<br />
honderde midlagen begaan. Dan intusfehen<br />
verwonderd men zich , dat men ongelukkig<br />
oorloogd en dat de zaaken zo flegt gaan ;<br />
en waarlyk , veel eer diende men verwon,<br />
derd te zyn, dat alles nog niet veel erger<br />
gefield is.<br />
§ XXXIII.<br />
Te veel fchulden te hebben, kan niet dan<br />
den
C 445 )<br />
den Staat ontzenuwen en tot deszelfs onvermydelyken<br />
val h engen. Zo het land zelfs<br />
geen equivalent heeft, voor de fchuld op<br />
deszelfs crediet gemaakt j zo het geene middelen<br />
genoeg heeft om door de balans van<br />
koophandel , de interesten wederom in te<br />
winnen. d>e den Staat jaarlyks voor de geleende<br />
Capitalcn moet betalen, zal het weldra<br />
aan het daalen geraken.<br />
§. XXXIV.<br />
In de Monarchien kunnen de gedurige difputen<br />
tusfchen de Ministers , Generaals en<br />
andere voorname Amptenaren ; in de republiken<br />
, de verdeeldheden tusfchen den Senaat<br />
en 't Volk, tusfchen de Magiflraatsperfonen<br />
en de Hoofden der Regeering, gemaklyk<br />
den Staat tot deszelfs ondergang brengen.<br />
Men moge zich de beste regeeringsform<br />
en de wyste Staatkunde vcorftellen , de beftierhjg<br />
van de onderfcheiden takken der regeenng<br />
, zal altoos ook aan verfcheA<br />
de Departementen of Perfonen moeten overgelaten<br />
worden, dat is , aan menfehen dia<br />
hunne driften en neigingen hebben. Indien<br />
die driften nu .te verre gaan , hen verblinden<br />
en de zaken op verfchillénde wyze doen<br />
befchouwen; indien zy ondeiling verdeeld<br />
zyn , zullen zy malkander gedurig in hunne<br />
' ver-
( 446 )<br />
vèrxigtingen in den weg zyn, en den Staat<br />
zal in een foort van Anarchie vervallen.<br />
In de Republieken zyn die verd* eldheden<br />
des te gevaarlyker, omdat 'er zo een groot<br />
gezag niet is, als in een Monarchie, om elk<br />
tot zyn plicht en tot eendragt te noopen.<br />
De Gemeenebesten zyn ook altoos meer aan<br />
die verdeeldheden onderwerpen, ais een foort<br />
van erfdeel hunner regeeringsfbrrn zynde.<br />
Een beroemd Staatkundig Schryver, zegt<br />
daarom niet zonder reeden : „ zo menig-<br />
„ maa, als men elk een gerust en in flilte<br />
„ zal zien in een Gemeenebest, kan men<br />
„ veilig verzekerd zyn, dat 'er de Vryheid<br />
„ nog niet is. 't Geen men vereniging of een-<br />
„ dragt in een Politiek Lighaam noemt, is<br />
„ eene vry dubbelzinnige zaak. Daar kan<br />
„ eendragt zyn in een Staat, waarin men<br />
„ zich verbeeld , niets dan verwarring te<br />
„ zien, dat is, eene harmonie, waaruit des-<br />
„ zelfs geluk ontftaat, namentiyk de rust en<br />
„ vrede. Het is daar mede geleegen even<br />
„ geiyk met de gedeeltens van het heelal ,<br />
„ die door werking en medewerking eeuwig<br />
„ aan den anderen verknegt zyn. Maar on-<br />
„ der eene despotifche regeering , hoe zeer<br />
„ 'er alles in eendragt fchynt te wezen, is<br />
„ altoos wezentiyke tweedragt en verdeeld-<br />
;, heid te vinden. De Landman en den<br />
„ Krygsman, de Magiflraatsperfonen en den<br />
„ Edelman, zyn 'er om geen andere reden<br />
, ver-
v 447 )<br />
„ eem'gd, als omdat de eene de andere zon-<br />
„ der wcerftand onderdrukt; en wanneer men<br />
,, zich al verbeeld rust en eendragt te zien,<br />
„ zo zyn het niet verenigde burgers, maar<br />
dode lighamen die naast den anderen be-<br />
„ graven liggen.<br />
Wanneer nu die verdeeldheden tot eene opentlyke<br />
breuk uitbarften, of in burger oorlogen<br />
veranderen, is den Staat op den oever van<br />
zyn ondergang, en de Souvereine macht kan<br />
niet fpoedig genoeg werkende zyn, om door<br />
gepaste middelen het kwaad in zyn oorfpronk<br />
te fluiten.<br />
§. XXXV'.<br />
Wanneer een Gemeenebest de fundamenteele<br />
grondwetten aanroerd, die de conftitutie<br />
van deszelfs regeeringsform regelen, loopt<br />
den Staat het grootfte gevaar , van tot zyn<br />
val te zullen komen. Het is zeeker, andere<br />
tyden vorderen ook andere fchikkingen,<br />
en de wetten moeten zich regelen naar de<br />
veranderingen, die in de zaken dezer waereid<br />
voorvallen ; maar de Conftitutie van den<br />
Staat moet nooit veranderen, en de wetten<br />
die daar toe betrekking hebben, zo vee! doenlyk<br />
beftendig onveranderlyk in kragt biyven.<br />
Iedere politieke fchikking is met zekere zwarigheden<br />
verzeld , en het is voorzigtiger 'er<br />
eenigen te beproeven die uit het reeds geëtablis-
( 448 )<br />
blisfeerde Syfthema voortkomen, dan een 5yilhema<br />
te veranderen, waar by den Staat tot<br />
heden in ftand gebleeven is.<br />
§. XXXVI.<br />
Onder duizende indirecte oorzaken, welken<br />
den val en omwenteling van den Staat kunnen<br />
veroorzaken, kan men nog optellen het<br />
ter dood brengen van Koningen, Souvereinen<br />
, Prinfen of de Hoofden van Gemeenebesten.<br />
De moord van een klein kind, uit<br />
de iaagfte foort van menfehen geboren , is<br />
een misdaad in de oogen Gods, en werd by<br />
alle befchaafde Natiën als zodanig geftraft.<br />
Wat zal het dan zyn, wanneer het ftaal of<br />
het vergif gebruikt word, om iemand van<br />
kant te helpen, die aan de beftiering der zaken<br />
is? Maar de overmaat van verfoeijing<br />
is, wanneer ene verraderiyke hand den Throon<br />
met bloed beplengd.<br />
De heilige Schrift en het ligt der reden<br />
ftemmen overeen , om ons het afgrysfelyke<br />
van zodanig een daad voor oogen te ftellen.<br />
De eerfte leerd ons , dat het den Christen<br />
voegd onderdanig te zyn aan hen , welken<br />
God op de waereid over de volken gefteld<br />
heeft. De tweede leerd ons , dat niemand<br />
den moeijelyken taak van regeeren op zich<br />
zal nemen, indien hy voor zyn leven niet<br />
veilig is.<br />
§. XXXVII.
C 449 )<br />
$. XXXVIt<br />
Maar , indien een vollrekt tyran • een<br />
Nero een Bifilowitz , by ongeluk op den<br />
throon geplaatst was , en dat zyne woede<br />
de ware Godsdienst wilde aantasten , of de<br />
conltkutie van den Staat om verre goien, om<br />
een verregaand despotismus in te voeren<br />
wreedheden te kunnen begaan, en zich in 't<br />
bloed zyner onderdanen te kunnen baaden- indien<br />
in zo een geval, de hoofden des Volks,<br />
d aanzienljkfte Amptenaeren en de naebeftaan'<br />
de van den Vorst, ter behoud van den Saat,<br />
met den anderen overeenkwamen , de regering<br />
aan zo een minister t*ontnemen, hem<br />
af te zetten en op te fluiten , en mooglvk<br />
niet anders kunnende doen , hem van*kanc<br />
te helpen , om het leven van zo veele onfchuldige<br />
onderdanen te behouden : dan<br />
zou eigentlyk zo een daat ftrikt genomen niefc<br />
onder c geen men Koningsmoord 3 noemt<br />
moeten begrepen worden.<br />
3<br />
Maar het is zeldzaam , zo een tyran o»<br />
den throon te zien , en de gefchiedenisfen<br />
leveren ons er maar zeer weinige voorbeelden<br />
van op. Zyn dwingelandy moest daar<br />
en boven zo duidlyk bewezen, zo onwederfpreeklyk<br />
bekend zyn , dat het haast onmooglyk<br />
is het geval te voorzien , veel<br />
mm te bepalen , waar in zodanige fameniweenng<br />
gewettigd zou kunnen worden.<br />
Dus
( 45° )<br />
§. XXXVIII.<br />
Dusdanig zyn in 't algemeen de hoofdoorzaken,<br />
waar door een Staat of Volk<br />
tot zynen val kan komen Daar zouden er<br />
nog anderen kunnen bygevoegd worden ,<br />
maar die zyn niet direct, werkende , en derzelver<br />
optellinge zoude ons buiten het kort<br />
bellek brengen , dat wy ons voorgenomen<br />
hadden Wy zullen des ten befluite alleen<br />
hier by voegen enige kenfchetfen , waar<br />
uit men kan opmaeken, of een Staat voorwaards<br />
dan agterwaards gaat.<br />
Het af of toenemen der publicque inkomllen<br />
, is een zekere thermometer , waar<br />
aan men den voorfpoed van een Land kan<br />
afmeten ; mids die inkomften in vredestyd<br />
op de gewone wyze , zonder vexatien of<br />
nieuwe belastingen, veel min door geforceerde<br />
operatien geheven worden.<br />
De vermeerdering van het getal der inwoonders<br />
, waar omtrent men zeekere vaste<br />
bereekeningen kan maken ; hét toenemen<br />
van pracht, de vermeerdering van den<br />
Koophandel , ligtelyk op de Comtoiren der<br />
in en uitgaande regten t'ontdekken ; het<br />
goed debiet en 't wel flagen der manufacturen<br />
; d'aanbouw van huizen in de Steden<br />
en op het platte Land ; de vrolykheid en<br />
vergenoegdheid van het Volk ; de goede<br />
Staat van het Leger en de Vloot, de middel-
C 45* )<br />
delmafige en "geëvenredigde prys der levensmiddelen<br />
, zyn even zo veele zigtbare blyten<br />
, dat de Staat voorfpoed geniet,<br />
D'invloed die d'Overheid verkrygt , op<br />
d'algemci ne zaken van Europa ; de begeerte<br />
van ancere Mogentheden om met hem<br />
in alliantien te treden i de voordelige verbt<br />
nden die hy weet te maken , d'agting<br />
die men voor zyn vlag betoond ; de eerbewyzi|gcn<br />
welke andere Mogentheden hem<br />
aandoen ; dc voldoeningen welken men hem<br />
op zyne billyke kiagten geeft, zyn insge-<br />
Jyks maatftolken , waar mede men de ryzing<br />
of daling van een Land kan afmeeten.<br />
Een goed Staatsman, rnoet beftendig zyn<br />
oog op alle die zaken vestigen , zo ten opzigte<br />
van 't Land dat by diend , als van<br />
andere Lalden. Even als een tweede Argus<br />
, moet hy nooit fiapen als met een<br />
oog vopen. Volgt hy dezen leus , en die<br />
welke ene gezonde ftaatkunde hem voorfchryven<br />
f kan hy zyn Vorst en Land van<br />
dienst zyn. Dat hy evenwel zig niet verbeelde<br />
, dan nooit bedillers tè zullen hebben.<br />
De beste Staatsminister is daar aan<br />
doorgaans het meeste biootgefteld , om dat<br />
zyne kunde hem altoos benyders berokkend.<br />
Zo tang ook de waereid zal ftaan , zullen<br />
er ook altoos lieden gevonden , worden die<br />
de goede Staatsdienaeren even als de goede<br />
boeken opzettlyk en veeltyds fonder kennisf<br />
Van zaken \ zullen Gritizeeren<br />
STAATSM. MENG, DEC. (Hh)
C 452 )<br />
D E<br />
V O L K R Y K H E I D<br />
VAN<br />
E U R O P A .<br />
J[jjuropa word gefchat bevolkt te zyn roet<br />
honderd en dertig milioenen zielen, en wei in<br />
dezer voege.<br />
Geheel Duitsch'and. . . 24,000,006<br />
Boheeme . . 1,972,154<br />
Needer Oostenryk . 1,700,000<br />
Opper-Oostenryk . 500,000<br />
Stirie . . . 700,000<br />
Carinthie . . 300,000<br />
Carniole . . 500,000<br />
Tyrol . .
C 453 ><br />
Hanoyer • • t -750,000<br />
Halberfladt * • 200,000.<br />
Do Staten van 'den Koning<br />
van Pruisien. . . 5,000,000»<br />
Pruisfen -. 4 ^ 600,000<br />
Hert. Magdtbitrg * 330,003<br />
Zwitzerland > . . 2 3ooo,ooo.'<br />
Canton Bern . 400.000<br />
Grifons . . no.oco<br />
Appenzel . . 50,000<br />
Glaris . . 16,000<br />
Zurich * i 200,000<br />
Engeland . . . . 5,000.000."<br />
Schotland . . . . 1,000,000.<br />
Ierland . . . . 1,034,10a.<br />
Denemarken, Noorwegen,<br />
Holftein, Sleeswyk<br />
en Ysland, te famen<br />
. . . . 2.017,058.<br />
Spanjen . . . • 7,500,000.<br />
Vrankryk . . . 173000,000.<br />
d'Etzas - , 55? 5ooo<br />
Finland . . . 1,000,000.<br />
Hongaryen Oostr. , v<br />
. 1,000,000.<br />
( Hh 2 ) ; Ban.
( 454 )<br />
Sarmaat van Terneswar.<br />
. . 400,003<br />
Hongaryen Turksch. . 2,000,000.<br />
Italië . . . 10,000,000.<br />
Eiland Maltha . 60,000<br />
Hertogdom Mantua 169,000<br />
Corfica . . 220,000<br />
Kerklyke Staat . 1,500,000<br />
Venetië . . 1,800,000<br />
Sardinië . . " 2,000,000<br />
Sicilië . . 15123,163<br />
Napels . . 1,500.000<br />
Toscane . . 945>o53<br />
Portugal . . • 1,742,230<br />
Polen en Lithouwen. . . 7,000,000<br />
Gallicie enLodomirié 2,500,000<br />
Lyflarid o • . 622,3fo<br />
De Nederlanden. . . 5,000,000<br />
De zeven Provintien. 3 000,000<br />
Holland . . 1,350,000<br />
Zweeden . . . 2,283,113<br />
Turkyen (Europiscb) en<br />
de Krim . . . 8,000,000<br />
Rusland . . . 20,000,000<br />
l Ver.
( 455 )<br />
Veronderfteld, dat dit getal der bewoners<br />
van ons waerelddeel na genoeg wel opgegeven<br />
cn berekend word, dan ons Europa volgens<br />
de algemeenc becyfering 171, 834 quaaraatfnyleri<br />
groot zynde , en de wyduitgefirektheid<br />
van de meeste Landen insgelyks in<br />
qaadraa^myien uitgeiekend zynde, zal men<br />
bevinden dat het getal inwoonders op ieder*<br />
quadraatmyl na genoeg aidus is.<br />
De Oostenr. Nederlanden op iedere quadraatmyl<br />
. . . 3,846 Inwoonders,<br />
De zeven verenigde Provintien<br />
. . 3,200<br />
Rep. van Venetië . 3,880<br />
Hertogdom Wurtenberg 2,500<br />
Silefie . . . 2,300<br />
Eohemen • . . 2.191<br />
Duitschland alles tefamen 2,158<br />
Toscanen . . . 2,148<br />
Sicilië . - . . 1,949<br />
Zw'itzerland . . 1,834<br />
Kerklyken Staat . 1,874<br />
Italië . , . 1,778<br />
De Staten van den Kon.<br />
van Pruisien . . 1,701<br />
Vrankryk . . 1,700<br />
De Staten van den Kon.<br />
van Sardinië . 19634.<br />
Engeland . . *»3y9<br />
Hanover . . ' . 1,071<br />
Napels . . . 1,191<br />
( Hh 3 ) 4sn
( 456 )<br />
den Elzas t . 970<br />
Portugal . . 929<br />
Denemarken . . 9*4<br />
Canton Bern . . 888<br />
Spanjen . . . 882<br />
Polen en Litthouwen . 821<br />
Europ. Turkyen en Krim 758<br />
Ierland . . 599<br />
Schotland . . $f6<br />
Corfica . . 521<br />
Turksch Hongaryen . 337<br />
Oostenr. Hongaryen . 270<br />
Z weeden . . . 177<br />
Finland . . 166<br />
Noorwegen , • 139<br />
Rusland . . 66<br />
Ysland . . 9<br />
Indien men voorders volgends de lysten<br />
der Troupen, zo veel die bekend zyn, nagaat,<br />
dat de beftendige krygsmacht der Mogentheden,<br />
welke zy thans, volgens ene middelbare<br />
bereekening op de been houden, aldus<br />
is.<br />
De Porte . . 300,000 Man.<br />
Rusland . • , • 250,000<br />
De Koning van Napels . 30 ;ooo<br />
De Koning van Sardinië . 15,000<br />
Venetië . . . 40,000<br />
De overige Staten van Italië . 25.000<br />
Spanjen . . 70,000<br />
Per-
C 45? )<br />
Portugal. . . . . 24,000 Man.'<br />
Vrankryk zonder zyne Landmilitie<br />
220,000<br />
De Republieq der zeven Provintien.<br />
. . . . 36,000<br />
Engeland. . . . 56,000<br />
Denemarken. . . . 60,000<br />
Zweden. . . . 50,000<br />
Polen. . . . . 44,000<br />
Oostenryk. . . . 200,000<br />
De Koning van Pruisfen. . 200,000<br />
De overige Duitfche Vorsten<br />
te zamen. . . 150,000<br />
Zo fclykt, dat onder 130 millioenen men*<br />
fchen 'er beftendig 1,750,000 in dienst zyn,<br />
gereed om andere hunne medemenfchen op<br />
't eerfte bevel om 't leven* te brengen ,<br />
zonder nog te rekertén de Landmilitien , en<br />
de geenen die op Vloten en Schepen van<br />
verlcheide Mogentheden gebruikt worden ,<br />
welken zo Matrolen als Soldaten circa een<br />
getal van 100,000 uitmaken.<br />
1<br />
(Hh 4) MEN-
C 458 )<br />
MENGELGEDAGTEN.<br />
Een wys Vorst weet veel te voorzien en<br />
zich van de gelegenheden ruttig ce bedienen<br />
; omgekeerd , een Vorst van gering<br />
oordeel, komt in alles te laat , aangezien<br />
hem anderen telkens voorkomen.<br />
Eene wel geftoffeerde boekenkast , is<br />
veeltyds niet anders dan een fraai uithangbord<br />
voor een flegte Herberg , en de menigte<br />
boeken ftrekken niec zelden tot bewys,<br />
van d'onkunde der geenen die ze bezit.<br />
De rreeste voor en tegenfpeeden van dit<br />
leven , hebben geen andere wezentlykheid,<br />
dan die wy 'er zelfs aan geven. Alles beftaat<br />
meest in inbeelding.<br />
Den Oorlcg gelykt naar een School, waar<br />
van Mars de Meester is , de Soldaten zyn<br />
de discipelen , en de wapenen de Schryfpenncn<br />
, die in bloed gedoopt hen dienen,<br />
jm op het vel van hunne imedemenfehen de<br />
wree-
C 459 )<br />
wreede ftelregelen te fchryven , die zy van<br />
hunnen Meeseer geleerd hebben.<br />
De Soldaat verkort j zyn leeven door gedurige<br />
ongemakken ; de Hoveling door beftendig<br />
de trappen van het Hof op en neder<br />
te huppelen; de Geleerde, door fteeds nog<br />
meer ce willen weeten.<br />
Ik weet niet of zeeker Schryver zich bedriegd<br />
; die beweerd , dat Salomon om geen<br />
andere reeden zo een groot Serrail had, dan<br />
om te beproeven , of hy gelukkig genoe°zyn<br />
zou , om eene goede vrouw te vindent<br />
Wat moeiten zou men zich niet befparen ,<br />
en wat rust zou men niet kunnen genieten,<br />
indien men zich tot zyn eigen zaken bepaal -<br />
de , en zich niet verder met die van anderen<br />
bemoeide , dan de menfchl'evendheid<br />
en 't Christelyk mededogen vorderen.<br />
D'armen die geld leend , om zich van<br />
levensbehoeften te voorzien, word veeltyds<br />
(Hh s) voor -
(
Ds Vorften hebben driederly foort van<br />
vertrouwelingen nodig ï fomrnigen voor-de<br />
Publieke zaaken ,, anderen voor hunne huishoudelyke^zaken<br />
, en anderen eyndelyk voor<br />
hunne geneime vermaken.<br />
Het is een moeilyk problema om op te<br />
losfen , of de wetemchappen nuttig of naedelig<br />
voor den Staat zyn tiet gebruik altiiaas<br />
dat men 'er van maakt , leverd niets<br />
beflisfend op.<br />
Dat een eerlyk man die anderen al het<br />
goed gedaan heeft''t welk hy kon , in tegenfpoed<br />
kome , hoe veelen zullen 'er<br />
niet wezen , die fchoon van zyne weldaaden<br />
overladen , echter niet zuilen naclaten<br />
te denken , dat zy 'redenen hebben , om<br />
hem dankbaar te zyn , en op hun beurt<br />
wel te doen.<br />
Een man die zich haast al te zeggen wat<br />
hem in dr gedag^en komt , moet noodwendig<br />
veele gekheden ten borde bren^sri ;'<br />
oog
C )<br />
dog hv die eerst denkt en dan fpreekt , zal<br />
zich zeer zelden vcrgrypen.<br />
De Vorften dienden wel een weinig gena*<br />
diger te zyn tegen valfche Munters , wyl<br />
zy zeifs zo veele lieden voor wezentlyke<br />
dienften met foortgelyke munt, dat is fraei<br />
dog niets in geld opbrengende tytels belonen.<br />
De kinderen zeggen wat zy doen, de oude<br />
lieden wat zy gedaan hebben , maar de<br />
gekken wat zy nog doen zullen , en daar<br />
van komt doorgaans het minfte.<br />
Do voornaamfte bemoeijing van een Vorst<br />
diende te zyn , do ware veidienftén t'ontdekken<br />
, en die op den troon van eer te<br />
ftellen 5 dog hoe zelden ziet men zulks ,<br />
en hoe menigwerf worden lieden van geene<br />
verdienden en waar op veel te zeggen<br />
valt , boven brave mannen bevordert T<br />
Hy die zich zelve genoeg meester is, om<br />
al het kwaad niet te wiilen doen , dat hy<br />
zou-
C 463 )<br />
zou kunnen doen , verdiend waarlyk dat<br />
men hem de macht geeft , om veel goed<br />
te kunnen uitvoeren.<br />
Wanneer een Hoveling die zyne oogmerken<br />
niet heeft kunnen bereiken, zich onverfchiliig<br />
over zyn fortuin betoond , kan men<br />
zich vryelyk den Vos van Efopus verbeelden<br />
die de druiven als te zuur zynde niet iujte<br />
om dat hy 'er niet by kon.<br />
Een Vorst moet zich maar weinige ver.<br />
maken veroorloven , want iangfamerband<br />
gewend hy 'er zich zo zeer aan, dat het hem<br />
lastig begint te vallen , zich met ernftige<br />
bemoeijingen te moeten bezig houden, waar<br />
door hy de zaken op anderen latende aankomen<br />
, dezelve niet zelden in den war<br />
geraken.<br />
Hy die verzuimd goed te doen, wanneer<br />
de ge egenheid zich 'er toe opdoet, i s even<br />
laakbaar dan de geenen , die by alle gelegen-<br />
b fe<br />
heden kwaad doep. , '<br />
Een
( 4^4 )<br />
Een Vorst die waarlyk een verheven ziel<br />
heeft , en den throon waardig weke hy<br />
bekleed , zal nooic gedogen , dat iemant<br />
t'onvreden van hem rfgdgt.<br />
Verftandig was het antwoord , 't welk<br />
de Lacedemoniers aan Philippus Koning van<br />
"Macedonië gaven , toen hy hun'met veel<br />
hoogmoed door zyne Afgezanten liet vragen<br />
, of zy hem tot vriend dan tot vyand<br />
wilden hebben. Geen van beiden , was hun<br />
antwoord.<br />
Een wet die gemaakt is dog niet onderhouden<br />
of ter uitvoer gebragt wordt ,<br />
heeft zeer veel overeenkomst met het geloof<br />
zonder goede werken.<br />
Het beste middel om van klap en fchuimlopers<br />
ontflaegen te raeken , is, hen geld<br />
ter leen te vragen.<br />
Het
( 46 5 )<br />
Het is eene belachlyke zwakheid, den adeldom<br />
te willen kopen. Het is eene hoedanigheid<br />
die met verkogt kan worden, en die memand<br />
in zyn macht heeft ons te geven • maar<br />
wy kunnen die ons zelve bezorgen , door beftendig<br />
de deugd aan te kleven.<br />
De goede gunst van den Vorft en de<br />
kalmte van de Zee hebben dit gemeen, dat<br />
dezelve veeltyds niet lang dunren en de voorboden<br />
van onftuimigheid zyn.<br />
Men kan met te fpaarzaam en te omzktie<br />
/yn, m het doen van recommendatien , alzo<br />
men dan voor iemand geagt ivord i n te ftaan<br />
en men zich we! eens bedrogen vind *<br />
Een vriendelyk gelaat behaagd, dor* ai ttx<br />
groote beleefdheid, moet altyd iemS ver<br />
d i c<br />
SrE' ^ ondervinding en-<br />
Wanneer een Vorst naar goede raad Msterd<br />
en
(466 )<br />
en de wetten eerbiedigd, kan men veilig zeggen<br />
dat zyne onderdanen gelukkig zyn.<br />
Al te veel verdienden te hebben, is veeltyds<br />
ten oorzaak dat men zyn fortuin niet<br />
kan bevorderen.<br />
Alle ongenaden zyn niet altoos ongelukken.<br />
Daar zyn er die ruim zo veel luister by zetten<br />
als het grootfte fortuin.<br />
Elk die den rust moede is , behoefd maai'<br />
eene bediening aan een groot hof te zoeken:<br />
daar kan hy bezigheid vinden , zonder iets<br />
uit te voeren-<br />
De Grote Hoven der Vorften, kunnen niet<br />
onaartig by de Arke Aoachs vergeleken worden,<br />
waar in men alderhande foort van gedierte<br />
door den anderen vind.
«Bi<br />
REGISTER<br />
DSR STÜJCKHN EN VERLIANDELINGEH<br />
V A N H E T<br />
SESDE D E E L<br />
V A N H E T<br />
STAATSMANS<br />
M E N G E L W E R K .<br />
gaande van January tot December incluis.<br />
AANMKRKINGEN (toeligtende) óver de Vryheid'.<br />
Paj;. 323. vervo's 355. Slot. 371.<br />
AARiXCWËRK. dor (pronk van hetzelve. 8.<br />
AMSTERDAM als 't ineefté belang by öe negotie hebbende<br />
, kan dus nooit ;i!s kwalyk geintentioueerd<br />
gehouden worden , voor de belangen s van de Repubiie
R E G I S T Ê f t<br />
C.<br />
COLLONEL Cde wyze) eene les voor driftige en ieuo»<br />
dige Officieren, die zich aan het fpslen overe*.<br />
ven. 191.<br />
ö<br />
D.<br />
DE CERN A NT. Proportie rekening, tusfchen de van<br />
en uit Holland naar of uit Engeland gebragt wordende<br />
goederen 17.<br />
DIEN \REN. Plicht derzelven omtrent da Overheid.<br />
DO ESBURG, Zonderlinge onderhandelinge der Maeiftraat<br />
van Doesburg met zyne Excellentie , nopen»<br />
Magrftraats aanftelhnge, in den jare 1625, en gevolgen<br />
van dien -,-3. ' 6<br />
DOODSTRAFFEN, Aanmerkingen daar over. 83.<br />
E.<br />
ENGELAND. Aloude befchryving van deszelfs gedrae<br />
en inzlgten_jegens de Republieq, overgenomen uit<br />
de Gedenk fc rften van Jonkheer van der Capellen<br />
tot den Aardsberge. 26. ^enen<br />
F.<br />
FABRIEKEN De eerften derzelve in zyde Stoffen ie<br />
Vrankryk onder Lode^vyk XL ondeï Hendrik II.<br />
FABRIEKEN. Oorzaken enhiftorifche gefchiedenis van<br />
de dahnge en verminderingen, der eertyds zo blowende<br />
Laken en Serg.es Fabrieken te Leyden. 13. ml<br />
del ter herftel. 14. ' a<br />
GEDAGTEN. CVaderlandfche) i„ digtrym , over de<br />
inactiviteit der Zeemacht onzer Republieq. 6 r.<br />
GELDT.<br />
G.
R E G I S T E R , »fif<br />
GELDT. Dierkundige gedagten over het zelvfe. 105.<br />
GEMEENEHEST. Middelen orn de liefde voor *t zei»<br />
ve nuttig te maken. 83-<br />
GESCHIEDKUNDIGE aanmerkingen 160.<br />
GLA?. Eerfte uitvinding daarvan door de Pheniciers. 7.<br />
Hoe de Romeinen zich by gebrek van 't zelve behielpen.<br />
8.<br />
GRATIANUS zyne denkingsaart. 147.<br />
X'vV * K.<br />
KOOPMAN (den eerlyken) in digtmaat befchieverv<br />
117-<br />
RUS LANDT. Beredeneerde befchryvirjg der toeftmdt<br />
jfarj dat Ryk, als mede nauwkeurige berlgten omtrent<br />
deszelfs Regeer ings Collegien , Land en Zeemacht,<br />
119 Jaarwedden der Officieren. 120. Krpons<br />
in emfton. 123. %<br />
KR YGS DAPPERHEID. Betoog, dat dezelve enig en<br />
alleen te vinden is. onder het genot der aulde Vryheid,<br />
en dat d'.e onder andere min vrye of despotifche<br />
regeeringen , of niet waarlyk beftaat of.<br />
ten minften enig en alleen het uitwerkfel van dwang<br />
«n noodzaaklykheid is. 56.<br />
L.<br />
LAVAL, Neef van Prins Maurits, word door denzeN<br />
ve in 't ongelyk gefteld tegen de Staten. 20.<br />
LES (Vadtriyke) van Willem den I. in digtmaat, 197.<br />
LIEFDE tot eere. 80.<br />
M.<br />
MANUFACTUREN. Verhandeling daar over. 1. On»<br />
der d'eerfte Oosterfche Volken , en vooral de Joden.<br />
2. Onder de Pheniciers en Grieken, ibid. Ondode<br />
eerfte Romeinen. 3. Hoedanig in 't Westen. 4.<br />
Over het purper, het geel en vermillioen. 5. WaC<br />
by de Babyloniers en Phrygiers. ibid. Staat der Fabrieken<br />
onder d'eerfte Romeinfche Keizers. 6- et<br />
(I i 2) fe.
470 E E G I S T E' R:<br />
feq. De eerfte oprigtinge der Zyde Fabrieken, te<br />
Conftancmopolen , Arhene en elders, door Juftinianus,<br />
en verplaatfihg derzelre door Rogier, Koning<br />
van Sicilisr, Daar Calabrien. 6.<br />
MANUFACrüRtiN.Noodzaaklykheid ora dezelve aan<br />
- te „moedigen, mids onder zekere bepalingen. 9. Aanmerkingen<br />
over de gratificatiën ot privilegiën daaraan<br />
gegeven wordende. 10. Voorbeeld in de Amersfoorder<br />
geweeze Laken Fabriek. ilid. Verdere aan<br />
merkingen dnar over a.<br />
MAURITS (Prins) zyne aanmatigingen en heerschzugtig<br />
gedrag, uit de Gedenkfchiiften van Jonkheer<br />
van Aads'oeggen aangehaald. 51.<br />
MEMORIE van de Traétementen , by de Prinsfen van<br />
Orangen enz. beginnende met den jare 1586- en eindigende<br />
1650. uitmakende d'aanzienlyke fomnia van<br />
. circa twintig millioenen. 93.<br />
I&ENGELGEDAGTEN 133." 198. 256. 289. 353. 399.<br />
N.<br />
NASSAU. Merkwaardige gebeurtenis ter occqfie der<br />
begravenis van Graaf Willem, Anno 1621. 19.<br />
NEEDERLAND. Digtftuk aan J<br />
t zelve opgedra-en.<br />
31.<br />
P.<br />
PATRIOT (de eerlyke) een digtftuk. 65. In 't Latyn.'<br />
66.<br />
PIET HEYN. Inftruftie aan denzei ven 1629. gegeeven.<br />
25.<br />
PLICHTEN welken de Vorften jegens hunne onderdanen<br />
dienen in acht te neemen. 142.<br />
R.<br />
RYKEN. Verhandeling over de oorzaken, waar door<br />
• ;<br />
Ryken en Landen tot hun vai en ondergang kunnen<br />
gebragt worden. 399. Vervolg en flot. 430.
R E G I S T E R . 47*<br />
SPARTA. Deszelfs Staatkundig famcnftel befchreeven.<br />
86.<br />
JJYLLA. Gevolgen, indien men hem voorbeeldelyk<br />
I gelbraft hadt. 79,<br />
T,<br />
TOLLENAAR (Arend) ui-tfekening der fornmen, welken<br />
de Republiek jaarlyks moet betalen voor En»<br />
gelfche Manifactureri. 16.<br />
TROMP. Spoed waar mede dees A imirnal binnen wei.<br />
. hige dagen, zyn Vloot wist te hcrftellen en fterkef<br />
dan te vooren te maken.' 26. • . •<br />
V,<br />
VERHANDELING over her algemeen geluk, of aani<br />
mermngen over het Lot van 't menschdom..,-ia.de<br />
onderfcheide;) tydftippen der gefchiedemsfeiJ. 199»<br />
Eerfte Vervolg. 231. tweede vervolg. 259. Hot. 291.<br />
VERHANDELING over het nauw verband , tusfchen<br />
de burgerlyke deugden en de Vryheid , in 't brede<br />
opgehelderd. 72. Vervolg daarvan. 89.<br />
VOLK (een) is 5wgeluk%, .sjvanfeer het een Vorst<br />
van geene goede hoedanigheden om re regeeren ,<br />
aan zyn hoofd heeft. 1491. Öf dat die een foort<br />
van kleinagting voot* hetzelvt heeft 1491.<br />
VOLKEN, dienen de b-snoeming hunner O verheidsperfonen,<br />
heilig voor zijn te bewaren. 85.<br />
VOLKS-VERGADERINGEN zeer beftaanbaar met<br />
den aard van het Gemeenebest: 88.<br />
VORST (een) moet nooit iets ondernemen, dan na<br />
alvorens zich wel beraden te hebben. 152. Omzi rtig<br />
zyn in 't begeeven van Ampten. 153. als mede in<br />
't maken van gunftelingen. 155. Is verantwoorddyk<br />
voor de kwade handelingen der geenen die onder zyne<br />
beveelen ftaan. 156. Moeten ^ich door anderen<br />
niet laten regeeren. 158.<br />
VORSTEN horen zich zslven niet toe maai uan 'lan<br />
Volk.
m R E G I S T E R .<br />
Volk. 143. dienen zuinig te zyn. Fraaijè-gevoelen!<br />
van Keizer Severus 143. tegen voorbeeld in Roboam.<br />
146 Dienen te dulden dat men hen de waarheid<br />
zegt. 146. zyn verpligt alle misbruiken te keer te<br />
' gaan. 148.<br />
VORSTEN. Les aan derzelver Lievelingen. 67. Les<br />
dien aangaande van den Wysgeer Alexander. öo.<br />
Gevaar van vlyery. 70.<br />
YV.<br />
WETTEN die de vrugten der Vryheid zyn, moeten<br />
ook in alles de geest der Vryheid ademen. 81.<br />
ÏVYSGEEREN (gewaande) aau den dag gelegd en ben<br />
fchreeven. 85.<br />
Z.<br />
ZONDEN. Oncfer2oek of Neerlands Zonden de oo£<br />
zaten zya van den tegenwoordigen oorlog. 167.