23.09.2013 Views

mengelwerk

mengelwerk

mengelwerk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

M E N G E L W E R K<br />

V A N D I N<br />

S T A A T S M A N »<br />

p<br />

SESDE DEEL. TWEEDE STUK,


MENGELWERK<br />

k<br />

VAN DEN<br />

S T A A T S M A N .<br />

O F<br />

ON PARTY DIGE REDENERINGEN<br />

Ovtr de merkwaardigfle gebeurtenis/en van onzentyd, welke<br />

tenen onmiddelyken invloed kunnen hebben op de belangen<br />

van het Menschdom in 't algemeen en die van ons Vader-<br />

land in het byzonder{: alles met ftaatkundige beoordelin­<br />

gen en geschiedkundige verklaringen opgehelderd.<br />

Mitsgaders aanmerkingen over den LANDBOUW,<br />

KOOPJUKDEL, ZEEVAART, en andere gewig-<br />

tige onderwerpen, i<br />

Quid^uid delirant Reges, plettuntur AcMvi.<br />

SESDE DEEL. T W E E D E STUK.<br />

Te A M S T E R D A M .<br />

J- A L L A R T ES W. H O L T R O F .


co<br />

O V E R D E<br />

M A N U F A C T U R E N »<br />

]{3E Manufacturen fchynen hun oorfpronk<br />

verfchuldigd te zyn, aan de kunst en denoodzaaklykheid<br />

van zich te kleeden, en fchoon<br />

in den beginne zeer lomp en onvolmaakt,<br />

zynze naar verloop van tyd tot den hoogiten<br />

graad van voltooying gebragt, Om van de oudste<br />

af te beginnen, zoo vind men reeds in de<br />

eerfte eeuwen, dat na den Zondvloed , de Sarmaten,<br />

de oude Grieken en Germanen, die<br />

een zwervend leven leidde.a^a^ zich eenig met<br />

de jacht bezig hielden, 'met de''vellen der gediertens,<br />

welken zy yongen " gektecd gingen ;<br />

weshalve 'er toen rqe.dSAÖ'er^j'fóöfi' ,<br />

van konst<br />

moet bekend geweest^ zyr^^,.


(O<br />

de zeden. De Oosterfche volken , die het<br />

naaste woonden aan de plaats, alwaar het men*<br />

fchelyk gedacht zynen eerden oorfpronk kreeg,<br />

waren ook de eerften, die zich onderling de be<br />

hulpzaïïïe hand boden en befchaafd wierden. Toen<br />

zag men ook eenige kunsten geboren we'den,<br />

en Noëma , zuster van Jubal en Tubalcain,<br />

die ook reeds kunstenaren waren , vond de<br />

konst van fpinnen uit, en van een draad te<br />

bereiden, waar van zekere ftofFen konden geweven<br />

en gemaakt worden. Dit foort van<br />

werk vordert geene groote lichaams kragten,<br />

en daarom was het ook, dat de Hebreërs hetzelve<br />

niet waardig oordelende, om manshanden<br />

bezig te houden, het fpinnen overlieten<br />

aan de vrouwen; als meer gefchikt tot zitten,<br />

tot zagten arbeid en futzelwerk.<br />

De Grieken , op het voetfpoor der Pheni*<br />

ciers, dachten ook op dien voet. Zy maakten<br />

van Jubal, hunnen Apollo, uitvinder der Muziekkonst;<br />

van Tubalcain, hunnen Vulkaan,<br />

den God der Smids; en van Noëma hunne<br />

Minerva , die over alle werk in wolle prefideerde.<br />

Homerus, wiens gedichten het echte<br />

tafereel der zeden zyner tyd opleveren, doet<br />

Penelope^ Calypfo en Circée voorkomen , alsbezig<br />

zynde met ftoffen te weeven. De oude<br />

fchryvers leeren ons ook, dat die gewoonte<br />

ook noch te Athene plaats had, in de befchaafdere<br />

tyden, en dat de vrouwen afgezonderd<br />

van de mannen en in haare vertrekken opgefloten


Cs)<br />

floten, zich bemoeiden met in linne en wol-<br />

Ie te werken, en daar van klederen &c. te<br />

maken.<br />

De Romeinfche vrouwen, wel is waar, leefden<br />

juist zoo afgezonderd niet, maar evenwel,<br />

niet tegenftaande de bedorvenheid die onder<br />

Augustus plaats had, droeg dees Keizer doorgaans<br />

geene andere klederen, dan die door<br />

zyn Vrouw, Zuster of Dogters gemaakt waren.<br />

Die edele eenvoudigheid was echter niet<br />

lange beftand tegen s eene tomeloze pracht,<br />

die welhaast 't geheele Ryk door de overhand<br />

nam. Men rigte Manufacturen op , en men<br />

bouwde huizen, bekend onder den naam van<br />

Gynecaum^ waar in men een groot aantal<br />

Vrouwen, ten voordeele van den Keizer deed<br />

werken. Ook vind men onder de latere Keizeren,<br />

dat 'er veel werks gemaakt wierd van<br />

de lakenen, in het hedendaagsch Arras gefabriceerd<br />

wordende, en waar van de Romeinen<br />

hun krygskleed , Sagum genaamd, maakten.<br />

In het Westen fabriceerde men alles van<br />

wolle, en de daar van gemaakt wordende floffen,<br />

waren volgens Plinus, tweederlei. Maar<br />

reeds lange had de koophandel der Grieken<br />

en Oosterlingen aan de Romeinen die in het<br />

purper geverwde ftoffen leeren kennen. De<br />

Pheniciers waren de eerfte uitvinders dier kostbaaie<br />

verwe geweest, mag men Caspodorus<br />

en anderen geloven. In 't vervolg van tyd,<br />

A 2 wa#


(4)<br />

was men zeer gezet op het purpervan GetuïU<br />

er Laconk . fchocn. verre beneden dat van<br />

Tyrus in fi aayheid zynde. Twee zoorten van<br />

(chelpvisfchen leverden deeze verfftcffen op,<br />

en de kleine hoeveelheid)die men 'er in vond,<br />

maakte dezelve zeer duur en kostbaar. Da<br />

lynwaten en catoenen wierden 'er alleen mede<br />

geverwd; want de Cochenille , aan de ou.<br />

den cnbekend, is alleen gefchikt om op wolle<br />

&c. te vatten.<br />

De ouden gebruikten ook het ve"milioen,<br />

't welk zy uit Spanjen wel het meest haaien.<br />

Daar van wislen zy die fraaye couleur en vcrwe<br />

te bereiden, die wy thans fcharlakenrood noe*<br />

men, en welke Quwülianus wel duidelyk van<br />

het Purper onderlcheidt.<br />

Schoon he'. Purper teilowealtydin een groo.<br />

te waarde geweest is ,• zoo was'er het borduren<br />

met de naald van noch ouc'er datum bekend.<br />

Het was een gefchenk afkomstig van<br />

een der twaalf Steeden van Toscanen, die door<br />

Tullius Hoftilius te onder gebragt wierden. De<br />

Toscaners hadden de borduurkunst van de<br />

Phrygiers geleerd, by wie zy tot groote volmaaktheid<br />

gebragt was; want het is onzeker,<br />

of zy 'er de eerfte uitvinders van geweest<br />

zyn. . . • j<br />

De Babyloniers zo wel als de Phrygiers<br />

waren goede t pytwerters, vermids men leert,<br />

dat


(5)<br />

dat zy Heffen maakten, waar op alderlei afbeeidzels<br />

tuut? bet ieven geic'.üderd of in gewerkt<br />

waren. Dusdanig waren de vloertapyien,<br />

waar van tren zich altyd in de Levant<br />

bediend he ft, en het is waarichyrJyk dat de<br />

Hebreërs Befaleël en Oliab, ds behangzels en<br />

gerdynen van den .Tabernakel, in d:"en fmaak<br />

vervaardigden. Het is alleen in ons Climaat,<br />

dat men, om het koude der blote muren te<br />

temperen, de gewoonte aangenomen heeft,<br />

om dezelve met tapyten te bedekken.<br />

ITe*: was eerst onder de Keizers , dat de<br />

Romeinen zich van vlas en lynvvaat begonden<br />

te bédïèhen, en de uitvinding waren zy merendeels<br />

aan de Egyptenaren verfehuldigd Ook<br />

was het zeer laat, eer zy het gebruik der zyde<br />

ftoffen kenden , welken hen door vreemde<br />

kooplieden aangebragt wierdon. Maar wat was<br />

toch die zyde, waar van zoo veel ophefs gemaakt<br />

word in de oudheid, en welke oncLr<br />

Aurelius tegen goud opgewogen wierd. Daar<br />

omtrent zyn de geleerde en oudheidkundigen<br />

het geenfints eens. Lipfius onderfcheidt drie<br />

foorten van zyde, als Bysfina, Serica en Bont'<br />

bycina. Wy willen ons nier over niet verder<br />

inlaten. Genoeg is het, dat de zyde toen<br />

'reeds in gebruik was.<br />

Het gebruik der zyden ftoffen was evenwel<br />

noch vry zeldzaam oneer de Keizers; want<br />

toen Juïius C


kleeden liet, ter gelegenheid van zeekere vertoning,<br />

dagt hy eene uitermate groote pracht<br />

ten toon te fpreiden. Tiberius verbood aan<br />

de mannen, zyden ftoffen te dragen, om dat<br />

zulk eene buitenfporige pracht met hunne<br />

achtbaarheid niet overeen kwam. Die ftoffen,<br />

welken uit het eyland Coosen uit Asfyrie Kwamen<br />

, waren half zyde en linnen, waar van<br />

daan zy den naam van Subferica dragen.<br />

Justiniam/s richte het eerst te Conftantinopolen,<br />

Athene, Thebes, Corinthe en elders, de zyde<br />

fabrieken op, na dat alvorens twee Monniken<br />

uit de Indien gekomen, de eyeren der zyde*<br />

wormen over' r<br />

ebragt hadden- Roger of Rogier,<br />

Koning van Sicilië, eenig:' Steden van Griekenland<br />

veroverd hebbende in den jare 1130.<br />

verplaatste van daar fommice zyde fabrieken<br />

naar Palermo, en Calabrien; van waar dezelve<br />

allengskens vermenigvuldigden en zich<br />

door geheel Italië en Spanjen verfpreidden.<br />

Het was onder Lodewyk de XI, of tusfehen,<br />

den jare X470 en 1480. dat dei eerfte fabrieken<br />

van zyden ftoffen in Vrankryk opgerigt<br />

wierden; en dat wel te Tours; hebbende men<br />

te dien einde eenige goede werklieden van Genua,<br />

Florence en Venetien ontboden= Hendrik de II.<br />

dit goed voet'poor volgende , liet in eenige<br />

Provintien zeer veele witte moerbezienbomen<br />

planten. Doch de burger-oorlogen alle<br />

goede voornemens vertraagd en vcrydeld hebbende<br />

,


(7)<br />

bende, vonden de zyden manufacturen een aanmoedigeren<br />

befchermer, in Hendrik de Groots,<br />

die insgelyks die van lywaten, kanten en lakenen<br />

invoerde in zyn Land.<br />

Eenige fchryveren beweeren , dat de Themeiers<br />

de eerfte uitvinders van het glas zouden<br />

zyn. De Egyptenaren voltooyden die<br />

konst, welke nauwlyks te Rome hekend was,<br />

zelfs onder de Keizers, fchoon Vopiscus ons<br />

zegt, dat Aurelianus eene fchatting van zekere<br />

hoeveelheid glas in Egypte uitfehreef.<br />

Wat 'er ook van zyn moge, zeker is het, dat<br />

het glas reeds in de zesde eeuw gebruikt is<br />

geworden , aan de vensterramen der Kerken.<br />

Het is intusfehen niet te verwonderen, dat<br />

de ouden de konst van glas te maken , niet<br />

gekend hebben. De Oosterfche volken , by<br />

welken meest alle konsten hun oorfpronk genomen<br />

hebben, bedienden zich daar van niet,<br />

maar van zonne fchermen en gordynen. Dit<br />

ziet men noch ten huidige dage meest overal,<br />

het geheele Oosten door. Het is bekend dat<br />

de Romeinen een geruimen tyd eenige traliën<br />

voor hunne vensterramen hadden , doch het<br />

gemak en de pracht toenemende, bedienden<br />

zy zich van zekere Lapis Specularis, die door »<br />

ziende was, en aan dunne fchilfers kon gefneden<br />

worden. Ook leest men, dat de veraiogenden<br />

daar toe bezigden agaatfteen, fyn<br />

(A 4) marmer,


(8)<br />

marmer, en diergelyke, 't welk de fterke zonneftralen<br />

afkeerde en nogthans eenig licht<br />

doorliet.<br />

Het is eigentlyk in de koude Landen 9 dat<br />

men de glazen vensterramen uitgevonden heeft,<br />

en deeze ontdekkir.g heeft allengskens aanleidinge<br />

gegeven tot die der Spiegelglazen. De<br />

Venetianen zyn wel het verste daar ft gevorderd<br />

, fchoon de Jtranfchen en Engelfchen hun<br />

zeer naby komen.<br />

Naar alle waarfchynlykheid zyn de fabrieken<br />

van aardewerk van veel ouder datum dan<br />

die, welke de metalen tot hunne eerfte werkftoffe<br />

hebben ; want het is veel gemaklyker<br />

eene ftoffe te fatfoeneren, die onder ons oog<br />

en bereik is, dan iets tot ons gebruik bekwaam<br />

te rnaaken en te bez ;<br />

gen , 't welk de natuur<br />

in de ifigewandeli der aarde verborgen houdt.<br />

Dat het pottenbakken by dc Oosterlingen reeds<br />

in de vrocgfte tyden bekend was, blykt uit<br />

verfcheide piaatzen van de Heilige Schrift: maar<br />

merkwaardig is het, dat die konst, welke by<br />

ons zoo in kleirragtrng is, in groote eer en<br />

aanzien gehouden wrérd by de Israëliten. Men<br />

vindt immers in de geflacbtlyst der ftarnme Judas<br />

; eene geheele familie van pottebakkers,<br />

die e nig voor den Koning werkten, en in zype<br />

tuinen gehuisvest was.<br />

In het Wekten wierd de nagedngtenis van


C9)<br />

Chorabus onfterflyk by de Athenen, om dat<br />

hy de kunst van pottenbakken verftond, Onder<br />

Porfenna wisten de Toscaners reeds aardewerk<br />

te bereiden, dat ten ry !e van Augustus<br />

boven goud gewaardeerd wierd. Doch hoe<br />

kundig die pottebakkers ook mogen geweest<br />

zyn , ügtelykzal men befeffen, d?.t hun aardewerk<br />

verre beneden het porcelyn der Chineezen moet<br />

geweest zyn; hoe wel men niet weet, in wat<br />

tyd zy die fraaye konst eerst hebben uitgevonden;<br />

veel min, wie de eerfte uitvinder 'er<br />

van geweest is,<br />

Dit zy genoeg omtrent de oorfpronk der<br />

manufacturen en fabrieken; wan: ons omtrent<br />

allen te willen uitlaten, ?ou te langdradig<br />

worden. Wy gaan dus over tot de noodzaaktykheid<br />

om de manufacturen en fabrieken .te<br />

befchermen. en de wyze waar op zulks het<br />

a]ler gepast te doen.<br />

Men is het in 't algemeen eens, dat de ma*<br />

nufaéturen en fabrieken aanmoediging en beloning<br />

nodig hebben. Ook vind men dat<br />

zulks hier en daar gefchied. Maar evenwel,<br />

die gunstbewyzingen dienen eenige palen te<br />

hebben , en zulks is te noozakelyker, om dit<br />

de geldfommen en zelfs alle voordelen, door<br />

den ftaat aan de manufacturics gefchonken<br />

en vergund wordende, noodwendig wederom<br />

ten laste moeten komen van de andere Clas-<br />

( A 5 i fen.-


(IO)<br />

fen , die daar uit juist niet altyd het grootste<br />

nut en voordeel genieten.<br />

De gratificatie die een manufaclurier ontfangt<br />

, wordt hem door veelen betaald , die<br />

'er altyd min of meer door komen te lyden ,<br />

en 't goed dat hy gedaan heeft, of belooft te<br />

zullen doen, is altyd niet geevenredigd aan de<br />

belasting. En veeltyds wordt ook een fabrikeur<br />

meer uit gunst beloond, dan wel, om dat hy<br />

den Staat door zyn fabriek voordeel aanbrengt.<br />

Men maakt den Staat niet ryk, door ondernemingen<br />

welke men kort daar na moet laten<br />

varen. De Heeren Bonne hebben meer fchade<br />

dan voordeel toegebragt aan de Provintie van<br />

Utrecht en de Stad Amersfoord, doordien zy<br />

te ligtvaardig aangemoedigd geworden, eene<br />

rukeioze onderneming deden, en ten lesten hunne<br />

anderfints fraai ingerigte fabriek hebben<br />

moeten laten te niete lopen. 1<br />

Indien een fabriek in zyn oorfpronk niet goed<br />

is, dat is; indien 't geen dezelve opbrengt, na<br />

aftrek van alle kosten en uitgaven , niet zekere<br />

overwinst oplevert, dan zal al de byftand<br />

van de overheid of Regering, die niet<br />

beter doen worden. Ze zal noodwendig ten<br />

leste te niete lopen , om dat de Koophandel<br />

wel een tydelyk maar geenzints een altyd<br />

durend verlies, zonder winsten gedoogt. Omgekeerd,<br />

is alles wel ingerigt en berekend,<br />

dan kan de fabriek beftaan op haar zelve,<br />

en


C » )<br />

en zy heeft den onderftand der Regering niet<br />

nodig.<br />

Het is zekerlyk- even zoo nodig als pry<br />

lyk, dat men de manufacturen en fabriek e R<br />

-<br />

vooral in den beginne, de behulpzame hand biedt»<br />

doch zulks kan niet gefchieden, dan ten koste<br />

der fchatkist, en dus heeft men reeds een<br />

zeker verlies, terwyl het daar van te wagten<br />

voordeel nog zeer onzeker is. Zelden ook ziet<br />

men , dat langs dien weg het oogmerk bereikt<br />

word. De ondernemers maken in 't algemeen<br />

hun beurs , en liaan vervolgens den<br />

kreupelen waard. Dat is ten minften veeltyds<br />

het geval.<br />

Een groot fabriekeur ontfangt by voorbeeld<br />

eene gratifi catie van 2oooguldens. Ondertusfchen<br />

dat hy zich verrykt, moeten 'er fomwyle 40<br />

andere huisgezinnen armoede lyden , dat zy het<br />

geld helpen opbrengen , waar uit die gratificatie<br />

betaald wordt. Kortom, de fabrikeur<br />

verdient aangemoedigd te worden , doch wil<br />

menzulks door geld doen, moet men zeer omzigtig<br />

zyn , enj eerst wel overtuigd wezen,<br />

dat 'er nut en voordeel uit zal ontftaan.<br />

Het is een algemeen aangenomen ftelregel,<br />

dat ydere Natie zoo veel immers mooglyk is,<br />

zich moet onthouden, gebruik te maken van den<br />

vernuftigen arbeid der andere Natiën ,en omgekeerd<br />

altyd moet tragten deze laasten te nood'<br />

za-


(12 )<br />

zaken, zich v an haren vernuftigen arbeid te<br />

bedienen. Om die oogmerk tc bereiken, is niet<br />

anders nodig, dm dat men tegen egale of minder<br />

prys , beter gewerkt cn meer aan 't oog<br />

voldoende goederen fabriceert. Als dan, kan<br />

men zich veilig van een beitendig debiet naar<br />

buiten verzekerd houden.<br />

Den Staat inkomsten nodig hebbende, is<br />

men wel verplicht zeke-e inkomende rechten<br />

te flatueren, doch volgens des kundigen ,<br />

heeft e;n fabriek, zelfs in haare eerfte begin<br />

Celen . niets te vrezen van d? concurrentie<br />

de r<br />

fabrieken en manufacturen , indien de inkomende<br />

rekten niet zwaarder dan 15. per<br />

Cento zyn. Als dan daar by gereekend noch<br />

5 pecento, voor transport, commislit; &c.<br />

beloopt zulks maar op 20 per Cento en fom.<br />

tyds nog minder. Als een fabrikeur of mamif:cturier<br />

, op dien voet geen redelyken winst<br />

kan doen en blyven beftaan, moet men daar<br />

uit befluiten , of dat de fabrikeur te grooten<br />

winst nodig heeft,* of dat hy zyne zaken kwa-<br />

]yk aanlegt, en niet goed verftaatj of wel ,<br />

dat 'er andere plaatzelykp of tyd.-Jyke hinderpalen<br />

zyn, die eerst dienen uit den weg geno»<br />

men te wordsn, om goed te flagen.<br />

Terwyl de fabrie- en fomwylef als van zelfs<br />

zich vermenigvuldigen en bloeien in een Land,<br />

ziet men ook fonnvyle, dat dezelve eens klaps<br />

afnemen en aan het dalen raken. Dit laaste<br />

helaas!


( is 3<br />

helaas! heeft men maar al te wel in onze<br />

Republiek ondervonden. Het is immers be.<br />

kend, om maar een voorbeeld aan te halen . dat<br />

men aangetekend vind, dat men in den jare<br />

1611 eenig te Leyden aan gaf om gemerkt te<br />

worden en 't zoo genaamde hal-geld te bètalen,<br />

47000 Hukken Serge, boven en behalve<br />

nog 9000 die eenig het ha'geld betaalden, zonder<br />

'er gebragt te worden. Thans worden 'er<br />

nauwiyks 900 gefabriceerd.<br />

Het afnemen en verminderen der Laken fa,<br />

brieken, is noch fchielyker in zyn werk gegaan<br />

en is daarom te onbegrypelyker; want zy<br />

zvn tegenwoordig zoo goed als niets in vergelykinge<br />

van 't geen zy in de voorgaande eeuw<br />

waren. Noch geen 40 jaren geleden, waren<br />

'er meer lakenwerkers te Leyden, dan er thans<br />

ftukken laken geweeven worden. En even<br />

geiyk met dit, z:oo is het met de mecftc manufacturen<br />

en fabrieken, de geheele Republiek<br />

door, gelegen.<br />

Doch, wat zal daar eindelyk het gevolg van<br />

z-i-n. De we.klieden zuilen allengskens buiten<br />

's Lar.ds gaan en naar elders verhuizen. Daar<br />

evenwel de macht en fterkte van den ftaat<br />

in de volks menigte te zoeken is, wat nadeel<br />

moet zu' :ks niet allengskens te weeg brengen!<br />

Reeds is 'er in de rneèlte Steden gebrek aan<br />

bekwame werklieden. En indien de 1< ffe'yke<br />

Oeconomiiche aanmoedigingen, niet aanieidin-<br />

ge


C H )<br />

gé gegeeven hadden, dat 'er eenig nieuwe<br />

fabrr kei en manufacturen zyn gekomen; indien<br />

de Viyheid van N. America niet eenen nieuwen<br />

ui'weg tot debiet opleverde , was waarlyk te<br />

dugten; dat eer een halve eeuw verliep , 'er<br />

mooglyk nauwlyks fabrieken en manufacturen<br />

by ons te vinden zouden zyn geweest.<br />

De weelde en pracht is gevaarlyk in alle Landen<br />

, en de wczenlyke ondergang van alle Republiek<br />

en .Ro/fteendeGemeenebesten van Griekenland<br />

uingen met verhaaste fchreeden naar<br />

hui nen val, van 't oogenblk dat weelde en<br />

pracht,die luyheid voortbrengt, by hen voet<br />

wm. Toen de oude eenvoudigheid ophield,<br />

was het met hen gedaan.<br />

Mag men het zeggen, ons Vaderland door<br />

bet zelfde kwaad aangedaan, ylt allengskens<br />

naar zyn ondergang. De rykdommen door<br />

Koophandel ter Zee aangebragt, hebben die<br />

zoort van gelykheid of egaliteit vernietigd ,<br />

welke onwederfpreeklyk de ziel van een Gemeenebest<br />

uitmaken; de vermogende hebben<br />

zich te zeer in het ten toon fpreiden hunner<br />

rykdommen, door weelde en pragt, ingelaten,<br />

en hun fchadelyk voorbeeld is door de min<br />

vermogenden gevolgd, De Burger, de Koopman<br />

, dej Winkelier, en de Werkman zelfs,<br />

de eenvoudigheid zyner kleedinge en /evensftand<br />

verlatende, ïpande alle vermogens in,<br />

om die boven hem zyn naar te bootzen. Men<br />

ziet


C 15)<br />

ziet de Dienstboden zelfs zich boven hunnen<br />

ftaat verheffen, en den belachlykften rol fpelen.<br />

De pragt byna algemeen geworden<br />

zynde, heeft wel voor 't uiterlyke die egali»<br />

teit berfteld, welke de Koophandel deed verdwynen;<br />

maar om dat de meesten op den<br />

duur de kosten niet konden goedmaken, heeft<br />

men zich bediend van uitlandfche manufacturen<br />

en ftoffafien » veel ligter en flegtef dan<br />

de onze waren; en daar aan is het, dat wy<br />

het verloopcn onzer fabrieken te danken hebben.<br />

Daar door hebben de Kooplieden in her<br />

groot zich genoodzaakt gevonden , eene menigte<br />

vreemde goederen en ftoffen te ontbieden<br />

, en zyn 'er zoo rykelyk van voorzien ;<br />

dat de keuze, en het goedkoop elk fteeds aanzet»<br />

om 'er gebruik van te blyven maken.<br />

Wy hebben dus ons het paard van Troijen<br />

ingehaald , en onze muuren geopend voor<br />

vreemde gefchenken , die ons nu den keel<br />

toe knypen. Hoe veel gelds hebben de Franfchen<br />

niet jaarlyks uit ons Land getrokken ,<br />

voor hunne zyde en andere ftoffen. De beroemde<br />

Staatsman de Wit heeft het reeds in<br />

zyn tyd aangetoond, doch men is doof voor<br />

zyn goeden raad geweest. Wat milioenen<br />

trekken de Engelfchen, de Duitfchers en anderen<br />

noch niet jaarlyks van ons.<br />

Arend. Tollenaar verzekerd in een klein<br />

ge-


f 16)<br />

gefchrif":, het welk hy over de balans van"<br />

Koophandel uitgegeven heeft; dat gedurende<br />

den Oorlog 1667, Engeland omtrent twintig<br />

m libei en vnn de Republiek getrokken<br />

heeft. Bet is waar, die uitreekcning als van<br />

eei Hollander komende, zou verdagt kunnen<br />

gehouden worden ; maar de Engelfchen<br />

Zelfs I (mmen daar in toe En in der daad<br />

o:k, wanneer men de verhandeling over den<br />

Koophandel van Groot brittannico door<br />

King "cv p naziet, zal men 'er deze woorde<br />

\ in n. „ Aanbelangende de goederen,<br />

weke-; wy naar Holland overbrengen,<br />

„de menigte daar van is zoo groot, dat<br />

„ het n; mwJyks te berekenen is. Wy<br />

„ krygen er wel in ruilinge van daan, eeni-<br />

„ ge fpeceryên , Lynwaten, Papier , Ryn-<br />

„ ïche Wynen, Meekrab , &c. maar zulks<br />

„ kan het tiende gedeelte niet opwegen, van<br />

3 ) 't geen wy aan hun leveren."<br />

De He r Dacenam , Infpecteur Generaal<br />

der inkomende en uitgaande rechten , zegt<br />

fol, 91. van zyrje tweede rekening, ter gelegenheid<br />

des- Koophandes van ïïngeland met<br />

Holland ,• „ dat hy met alle nauwkeurigheid<br />

„ gedurende zeven jaren , dien Koophandel<br />

., nagegaan hebbende , bevonden had, dat de<br />

„ Koopgoederen uit Engeland naar Holland<br />

, 5 gevoerd , jaarlyks beliepen , eene fomme<br />

„ van 1937334 ponden fterlings, na genoeg<br />

.„ 22 iniliioenen Hollandlche Guldens uitmaken-


07)<br />

„ kenden. Dat de goederen uit Holland in-<br />

„ gevoerd wordende bedroegen voor 54983a<br />

„ ponden fterlings, of circa 6 milioenen<br />

„ guldens."<br />

Gevolglyk volgens zyn eige bekentenis j<br />

trok Engeland het eene jaar door het andere<br />

van Holland, 1388102 ponden Sterhngs<br />

, dat is , meer daii 15 milioenen Hollands.<br />

Zedert dien tj^d is de Koophandel<br />

van Engeland op Holland merklyk<br />

toegenomen. Doch om niet te ruim<br />

te rekenen , laten wy in fteede van 15<br />

milioenen 'er maar 10 ftellen , die Groot<br />

Brittannien van ons trekt; dan noch is<br />

het zeker dat zederd 1665 tot op het begin<br />

des teegenwoordigen Oorlogs , Engeland<br />

verre over de 11000 Millioenen guldens<br />

van ons getrokken heeft, die voor de<br />

Republiek zoo niet geheel, ten minften<br />

twee derde zuiver verlies zyn. Zie daar<br />

het geld dat eenig naar Engeland gegaan<br />

is , en fchoon in zoo groote hoeveelheid<br />

niet , zyn 'er ook groote fommen<br />

uit onzen boezem naar andere landen gegaan.<br />

Wanneer men dit nu overweegt , zal<br />

iemant die maar een weinig oordeel bezit,<br />

ligtelyk kunnen bezeffen , dat de Republiek<br />

na haaren ^ondergang helt, indien men<br />

men daar in niet voorziet, door het ver-<br />

STAATSM. MENG. JANUARY. ( B ) meer*


meerderen der ïerlandxhe fabihektfn rti Manufacturen<br />

, welke than gèlegenhéjd kun.n n<br />

vinden, om een goed en voordelig vertier, öi<br />

3N. America te vinden.<br />

Hl 5.


i9 ><br />

HISTORISCHE FRAGMENTEN<br />

Ü I T<br />

OUDE HOLLANDSCHE SCHRYVEREN,<br />

1.<br />

CjTRaaf Willem van Nasfau\x\ den vooriederi<br />

zomer (162ij geftorven zynde tot Leeu°<br />

waarden, zoo viel op de Ceremonie van de<br />

begraafenis eenig misverftand ; de Gecommitteerden<br />

Van de Stade Groeningen ende Ommelanden,<br />

zich misnoegd dragende, dat men<br />

hun niet hadde gegeven hunnen behoorlyken<br />

rang: dies zy heiden afkerig zynde van Graaf<br />

Ernst , het oog lieten gaan, om Prins Mau.<br />

rits op te dragen het Stadhouderfchap van hunne<br />

Pr* vintie. In 't generaal dagt hun, dat Graaf<br />

Willem hen wat te veel in de kaart had gekeken<br />

, en hadden liever dat Hun Stadhouder<br />

wat wyder van de hand was. Dié vari<br />

de Stad hadden nog een particulier inzicht^;<br />

hopende by Prins Maurits lichter èn Secre-<br />

( Ai) ter


ter te bekomen en afzonderlyk te bedingen s<br />

haar eigen Raads bef>ellingej 't welk zy noemen<br />

de Boonen , of lotingen deur Boonen , van<br />

de geenen die de Magiftraat kiezen. Weike<br />

Boonen of electie by de reductie van Groeningen<br />

gegeven was aan Graaf Willem ; Cm des<br />

te beter uit de Regeeringe aldaar te houden alle<br />

Rooms - Catholyks gezinden. Maar alzo zy<br />

meenden , zulks nu na verloop van zoo veele<br />

jaren genoeg gezuiverd te zyn, zoo dagt i un<br />

groote reden te hebben , omtetrath: en na hun<br />

oud privilegie van eigen - Raads beflellinge.<br />

Dunkende hun en anderen vreemd van S.eden,<br />

die onder den Souverain en Erf heer dit<br />

recht en vryheid gehad hadden, daar na zulk recht<br />

aan hunne Gouverneurs of Stadhouders, die commisfie<br />

ontfi.ïgen en in dienst waren van de nu<br />

Vryë Staten der Provintien , zouden geven of<br />

laten ; zynde de Provintie van Vriesland en<br />

Stadt en Lande anderzints zoo jaloers geweest<br />

van hare vryheid, dat ze haar Gouverneurs<br />

in derzelver Inftructien fpecialyk hebben verbonden<br />

, van niet een voet Lands te mogen<br />

bezitten of aankopen in de Provintien.<br />

Alzo hebben die van de Stad behendigiyk<br />

van Prins Maurits bedoreen, by feparaet revers<br />

, dat hy aan de Stad liet haar eigen raads<br />

beflellinge door de lootinge der Boonen, tve^e<br />

Boonen waaf Willem gewoon was na z> n welgevalle<br />

te zenden aars zoodaan ge , als het hem<br />

beliefde; en gemeenlyk aan die zich n*eest van<br />

hem


hem depen-lent maakten , of ma de peffuazie<br />

•v;n d e het meeste bewind by hem hadden:<br />

gelvk het dan ordinaris alzoo ten Hove toe.<br />

gaar. rit recht nogthans , eigentlyk by de<br />

Staten Generaal gegeeven aan de Stadhouders<br />

. konde niet dan perzonelyk by dezelve<br />

Stadhouders werden geëxerceerd voor hun perfin<br />

>n en leven; gelyk dan zulks by de volgende<br />

Stadhouders ook a Zoo is ge r<br />

chicd. Tot<br />

dat eindeiyk de Stad haar flag (by abfentie<br />

van Ommelanafche Gecommitteerden) waarnemende<br />

, kort na dat Prins Henderik Stadthoud-.<br />

r wierd, de confirmatie en approbatie<br />

van dien ook hebbe verkregen van de<br />

Staten Generaal. Zie Aytzema.<br />

2><br />

Tot meerder verftnnd van de zaken , die<br />

tusfehen Engeland en de Verenigde Provintien<br />

hébben geweest, en waar van nu gehan*<br />

dcld wordt, (anno r*>:* ) moet alhier mede<br />

worden gezegd , dat Vrankryk en Engeland<br />

beiden om haar eigen intresten aan dezen Staat<br />

hc 1<br />

ben gedaan merkeiyke Adfiftentie, doch,<br />

dat in het kwytfcheiden van de betaalinge ,<br />

(want beide Koningen ro?en groot voordeel<br />

uit ons Oorlog. ) Engeland is minder liberaai<br />

gew^esr aan deze FVovi: tie d n Vrankryk.<br />

want Vrankryk heeft aan dezelve Provintien<br />

de gegevene lubfidien kwyt gefcholden; maar<br />

Koning Jacob , eer en al voor hy wilde den<br />

C B 3 ) vreede


C *3 ><br />

vreede of treves bier helpen maken en ga.<br />

rardeeren , heeft doen afrekenen alles wat<br />

Elizabeth aan de vereenigde Provintie had<br />

geleent : bedongen wat avantage de EngeU<br />

fche Kooplieden genaamd Marchands Avonturiers<br />

in Holland dienstig was, en wat<br />

wederom de Nederlandfche Natie , die men<br />

noemde die van het entrecours in Engeland<br />

prerer.deerde , dat liet hy dilageren en<br />

«aftellen. Ibid.<br />

3-<br />

Dat men dan d'ens volgens de Hooge Overheid<br />

en loffelyke Magiftraturp van Air>Jïer


C 24)<br />

vopH-'aimiV leden van de macht dezer ver«<br />

ee 'té e * ederlanden zynde; hoe zou derzelver<br />

Regeering konnen eenige kwalyk geinten*<br />

tidneerde vóori emen wüien uitvoeren, tot<br />

na l'-el van 't ajgemeene Lands wJv«ren: zonder<br />

moe willens en vcorwetig hun eigen oifi<br />

heil', ai hm zeben, nevens alle hare lieve<br />

Onder' af r en rn tr< uwe Ingezetenen , wa.;r<br />

üjt zy i'ublitleercn , ten UTtërffé ruir.e te verhaasten.<br />

Zodanige abfu.-due'tt m g imme s van<br />

g?°n gezonde öpraèele}^ noeh zelfs by niet<br />

af te exorbitant gepa^fijteerd'en in pe. fonen<br />

vin rc.eyk yerftand . rep^ütnperd of toev<br />

- o"vvi wo den. Confid. van Staatszaken.<br />

Gedrukt 1604.<br />

De plaats van Admiraal van Holland was<br />

z^dc d den dood des Heeren van der Leek<br />

vacant ge vee t , en zoo heeft zyn P^ceHente<br />

ia T<br />

ar t< eg'e Lid, dén pc loon vanPi^ Heyn ?<br />

die zich duor h t neémen van de S paarifc'riê<br />

Vloote geno eg gezignafeeVt hadde. Hy heeft<br />

den 9 April ( 102 ) in de ve.gaderinge<br />

van H. H. i\Jog zyne Commisfie vertoond,<br />

daar by overgevende en verzoeken e tot redre<br />

fé der zaken ter Zee, de navo.'gende printen.<br />

Ten eerflen, om te hebben ablolute autoriteit,<br />

de Capiteins in /.ee zyndeen zulks net<br />

rrerite ende, af en bekwamer in haar plaats<br />

plaats aan te zetten: doch met overroepinge<br />

( B 4 ) van


C *5 )<br />

van den Krygsraad , zoo het hem goed dacht.<br />

Ten tweede prompte betaalinge, om goede ende<br />

willigh ook bekwaam volk .te maake'n. Ten<br />

Fyfde, (flaande men dusdanige artikels over,<br />

als van geringer aanbelang) dat de kost niet<br />

meer door de Capitcins mocht worden verzorgt,<br />

maar d' jr an.leren van s' Lands wegen.<br />

Ende dat de kostgelden zonden ftillen ftaan,<br />

als ze aan >;.nd waren. Ten zesden, dat by<br />

alle >rd e voor dezen ter Zee beraamt, mocht<br />

herJtcilen na ej T<br />

sch. Ten zevende, andere ord;<br />

e te fle len op proviandering der Scheepen,<br />

op dat ze niet teffens mochten inkomen. Aangaande<br />

alle 't welke hem meest is contentement<br />

gedaan, en meer macht en authoriteit<br />

geveven, als ooyt aan eenigh Luitenant Ad«<br />

rniraal van Holland gefchiet was. Jytzema'<br />

Het Zomer faifoen dus henen gaande, (1^39)<br />

ende de preparatien vallende, om OHS leger<br />

te doen fcheiden, komt een haastig advies uit<br />

Zee aan haar Hog. Mog. in s' Hagen , dat<br />

een machtige Spaanfche Vloot, beflaande uit<br />

zeven en festig Schepen, meest Galioenen, in<br />

Zee gezien en by onzen Admiraal Tromp aangetast<br />

is , wykende voor de onze tot in Duyns.<br />

Voorts, dat Tromp, onaangezien s' Vyants<br />

groote macht, ende zyne zwakheit in 't getal<br />

van Schepen, dezelve in het gezicht gegaan,<br />

ende geweidiglyk bevogten hadde.<br />

De


( 2


C gf )<br />

.yerheerde e"de overwonnen Vyandcn ,,verzacrH<br />

Urde re fLvciry m t d n naa.ni ende xhyn<br />

.van gciiKir'e ap jn itchien en voonleelen.<br />

De zé voo. dagen on e. dfen' n. :..tc t.iet kbrr.er.<br />

Ie tje iüc eieeren - de loo.h.it va,rr de<br />

E. ge .eh.' zooaanig geweev.t, enue de tv, ecrlil;::..t<br />

van de liolLnde. -<br />

s tot de Vree e zoo<br />

-.root, dat zy tot ha r cogmeik konen,<br />

cnJcr fchyn van meer Unie ende giuoter<br />

vvrbar d, .sis ooit tu.-ichen Republieken is qe.<br />

weest : leggende in het Xracuat j en RSöiW,<br />

mar uit niet anders voor den Staat der veree*<br />

jiigdo Nederlanden kan volgen, als veamdei-'n.ge<br />

van verkr :gc.>c vryhei. en onderd .nigheit<br />

en (1^-ernye, met vei lies van Commercien ;<br />

a'zco de ar.iculei genot giaam te ken en geyen,<br />

dal zy alL de /'.een omtrent JN'.derJa; d,<br />

•cM e ok ver-'er, houden cnee doen n- eroen<br />

Britannïjcïïé Zün, daar o er zy \VA imperium<br />

wyt Cu brèet nu exerceeren mogen ,<br />

met het rtryken Van da via.ge, a!s anderzins,<br />

het welk, sin de oude Tr. ctaten van Ent etours,<br />

nooit gep:c:end.ert is geweest, erde<br />

dut uit hare pl.ceaten , gedurende de eerste<br />

orderhandeünge van Vre^de gepublic^ert ,<br />

klaai lyk is te lezen , | dat zy' trachten tot vcr-<br />

1 eerder IHC van Comrier,c :<br />

eH ? cn de jSederlandlege<br />

. c :e> en verbieden toevo,ex'van andere<br />

wa.cn, als die van ei;en gewas. Waar in<br />

"de Commqr.cié bepaald wordende. komt Nederland<br />

te ve: liezen een g-oot gedeelte , niet alkeu<br />

van den handel en de "tcheepvaai t op<br />

En-


K*7 )<br />

Engelant, maar ook op andere Landen,* ak by<br />

exempel van Franfche wynen en NGO t.cho wa»<br />

ren, die met s' Lands Scheven plachten vervoert<br />

en op Engeland geichecpt te worden.<br />

Om revocatie van dit Pjacaat, ende toelatin»<br />

ge van ce Commercie, in zcod anigen fh?t,<br />

als dezelve geweest was onder de Keg>. ei inge<br />

van de Koningen, tot den ja ;<br />

e ïó$p9 zyn<br />

groote moeiten by de Hoüandiche ende z'ccuwiche<br />

afgezanten aangewent: jjpaat lubben de<br />

Enge'd-he Regeerders nieuduar v,an wjUéri iemittéeren.<br />

Ende zyn ce traffiqueevcndc Provintien<br />

facü geweest, cm haar fusrenu te laten<br />

valien, ende aan te renen de wet, dat<br />

zy bjar in het ftuk van Commercia, zullen<br />

moeten reguleer en naas de erdre ende placca»<br />

ten v.n Engeiandt. Waarmede een groot point<br />

by deEngehchc gewonren zynde, tot voortzettir.ge<br />

van haar htenchappy en de Commereien,<br />

kan daar uit niet anders ontflaan ,<br />

als vcrT.i.ncieringe van dezelve voor dé Hollantfche<br />

ende Zeeuwfcne traffiquecrende Stee*<br />

den; te meer, aizoo de Eiigciiclie, in 't fluk<br />

van Commer-cien , oi derlinge contracten gemaakt<br />

'hebben met andere Regeeringen ; zo'p<br />

blyft daar dan groo e verfche;denthcit tusfehen<br />

't oogmerk van den Generaal Gromvvel, ende<br />

dat van de Hollandfche Regeerders, Het en<br />

öaat mede niet te verwachten, dat de Unie ,<br />

berustende op zoo verfchülende desfe nen en<br />

fundamenten, beftendig kan zyn; behalven<br />

dat de fubite veranderinge van een heeten<br />

ver-


C 2S )<br />

verderfiyken oorlog, aan de zyde van 7e En-<br />

$;.f he , zender ncot of reden lichtvaardeïyk<br />

opgenomen , nu met een iem. er Contract<br />

gee\ -.d :<br />

gt, en in een nauwer Unie,<br />

l e de en erf ede a. e verandert , als ooyt<br />

t'3s f<br />

chen de Republieken is geveest, met redenen<br />

byw\fe ieden voor fufpect gehouden<br />

wordt: met prellimtie, datteniets kwaats"voor<br />

dei, ilaac daar onder wordt gemachi? eert, om<br />

defelve in fhap te wiegen , ende uit de wapenen<br />

te doen fcheiden, ende daar van als dan<br />

te disponeeren naar welgevallen.<br />

7><br />

T)" Graaf van Laval, broeder des Hertogs<br />

van Tremouille, filisters zoon van den Pnnce<br />

van Oran,e, hieit zich op in den Hage :<br />

( 16* , ) iet g -beu- de dat n' T<br />

in 't logement des<br />

Graveq van Culenborg een zeker Luitenant,<br />

die zich in g zelfchappen gemeenlyk wat korts*<br />

wyüi h aamïelde. een knip op de neus gaf: waar<br />

ov rde kcrtswyÜge vergramde, hem Fis deputainno<br />

mdc en andere injuiieufe woorden gaf.<br />

De Graaf van Laval z ch daar van opdien ftond,<br />

zynde een groot geielfchap, niet kunnende wreeken,<br />

ging wech, en een weinig daar naa latende<br />

hen; door een onbekende uit de fale roepen<br />

in 't voorhui?, liet hem aldaar met Hokken<br />

Haan, zoo dat hy al gefiagen wordende, liep<br />

naar de fale, klagende aan den Graaf van Culenborg<br />

, die ter welver tydt was prefidererde<br />

ter Vergaderingc van haar Ho. Mog. en zoo<br />

om


(2 9)<br />

óm die oorzake, als om dat zyn huis gevioleerd<br />

wieït, zulks zeer kwalyk nam , en 'e hem<br />

vérklaagdé aan die van het Hof van Holland:<br />

die door hun volk den Stalmeester van den<br />

Graaf van Laval, die het feyt gedaan hadden<br />

, lieten aprrehenderen , en bewaren in<br />

het huis van Laval; met intentie om hem<br />

op de gevangen poort te brengen. De Graaf<br />

van Laval , zulks hem ondragelyk dunkende,<br />

kreeg in der haast zoo veel van zyn<br />

volk en anderen by een , dat ze den Stalmeester<br />

bevryden. Zulks wiert zoo kwalyk<br />

genomen, dat hot Hof refolutie nam, den<br />

Graaf van Laval zelfs te doen vatten. Doch.<br />

wierd al zoo beleidt, dat hy waar/chouwinge<br />

omring : het Hof ook liever ziende dit hy<br />

fchappeerde, Alzoo vertoog hy s' morgens<br />

voor dag, en een weinig daar naa kwam<br />

den Deurwaarder ende een groote hoop Dienaars<br />

vah het Hof vallende in het Logemen::<br />

makende groot gedruis: ende vindende noch<br />

van zyn Wyn en Bier , maakten haar vro*<br />

lyk daar van , ende den zeiven dag den 25.<br />

üélober, wierdt hy met klok - luyding ingeroepen<br />

ende gedagvaart tegens den 8. November,<br />

Om in perfoon te compareren op païiie van<br />

bannisfement en confiscatie van goederen. Alles<br />

dit fpeet hem boven maren leer , zynde vin<br />

aart glorieux, en meende, als Neef van den<br />

Prince , dat hy boven het recht was. Hy<br />

tong op Lyden met intentie om tot Nimmsgen<br />

te vinden den Prince , en le het hem klagen<br />

, maar dezelve niet willende zyn Neef<br />

daar


( 3° )<br />

daar in vöbrftaari , liet hem weten ende lasten<br />

tot Utrecht te bleiven , tot nader ordre.<br />

Des ori/aangezien volgde hy den Prins,<br />

zedërt getogen op Zeêlandt,óie echter hem daar<br />

ook niét Wilde zien, maar door zyn Secretaris<br />

herrj liét zeggen , dat het Hof hem hadde<br />

gefchrevé», ende verfocht, hem Laval, niet<br />

by zich te willen laten. Dat zyn Excellentie<br />

ah Stadhouder moeste maintineren het autho*<br />

rïteit van het Hof: begerende als noch hy wil.<br />

de gaan naar Utrecht. De Graaf van Laval<br />

konde de^e dingen niet verdouwen, meende<br />

dat hem vee! onweerdigheid. gefchiede : wilde<br />

nier haar Utrecht, maar uit ongedult ging<br />

naa Ravenfïyn, ende eindelyk met Convoy<br />

naar Bi usfel, van waar hy fchrcef aan zyn<br />

Excellentie : latende zyn Brief door den Heer<br />

Charnasfe preïenteréri aan den Prince, zynde<br />

niet als klachten over 't Hof, over zyn Vyanden,<br />

ende over 't oftgëlyk. De Prins zyn Oom ant*<br />

woorde hem beleéfdëlyk en wysfélyk, hemaanwyzende<br />

dat "t zyn eigen fchuldt was. Om dat<br />

hyzyn Ooms raat niet hadde willen volgen, ende<br />

naar Utrecht gaan, ried hem tot Brusfel te blyven.<br />

zoo om zyn Rcliegie, als om dat hy zich<br />

fbfpectmaakte by zyn Koning. Des onaangeziea<br />

bleef aldaar eenigen tyd, toonde groote misconcentement<br />

tegens dezen Staat, jaa.zoo, dat<br />

by eenige intelligentie endeaanflagh maakt-,op<br />

eenige Haven van Zeelandt. Waar in nogthans hy<br />

van zyn eigen correspondentie wiertgeabufeert.<br />

Daar naar ging naar Italien, ende is eyndelyk<br />

tot Venctien geftorven. Aytzema.


A A N •<br />

N E D E R L A N D .<br />

Ö Neerland! roep tot God, in dees benaauwde<br />

, • dagen, . - .. , . v\ii\2*<br />

Z>r« /iv .'/H' Hü-ter zy-, ü van den dood bevryd'';<br />

Sicii'i, Jïeun ook op zyn hulp, zoo zult gy niet<br />

vertzagen ,<br />

In V woedend Krygsrumoer, in^theetfte van den<br />

flryd.<br />

Hoe zeer uw Vyand raast van wrevelzucht en<br />

- fpyt,<br />

Gy moet vol fierte voor uw Vi yheid alles- wagen;<br />

Grypt dan naar t fchittcrend ftaal; 't is nu de<br />

regr-tyd,<br />

O Neerland! roep tot God, in dees benauwds<br />

dagen.<br />

Misfchien wordt, door zyn kracht, uw's Vyands<br />

Vloot verfl igen;<br />

Zy vlucht van 't pekelveld, als ge overwinnaars<br />

Dan ondervindt ge op nieuw, naar 's Hemels<br />

welbehagen<br />

Dat hy uw Helper zy, u van den nood bevryd!<br />

Denk,


C 32 )<br />

Denk, Neerland ! hoe de roem der Helden<br />

niet verflyt,<br />

Maar TROMP en RUITER nog hun eigen<br />

namen dragen,<br />

Hun lyf was aan het Land, hun ziel aan God<br />

gewyd.<br />

Steun, fleun ook op zyn hulp , zoo zult gy<br />

niet yertzagen.<br />

Hoe wist een VAN DER WERF zyn burgers<br />

te onderfchragen ,<br />

Hy bied zich zelfs tot fpys, als Lyden honger<br />

lydt:<br />

Hy tartte nood en dood, en deed hen zwygend<br />

klagen,<br />

In 't woedend Krygsrumoer, in V heetfle, van<br />

den Jlryd.<br />

Vernederd Leeuwendaal! dat thans, door<br />

Britfche Nyd,<br />

Zoo deerlyk zyt misvormd , haar Roofzucht<br />

moet verdragen,<br />

Te Wapen ! eer men u het lichaam openryt;<br />

Te Wapen! dit's de weg om vrede te bejagen.


(33)<br />

V E R V O L Ö D E R<br />

HISTORISCHE FRAGMENTEN<br />

Ü I T<br />

OUDE HOLLANDSCHE SCHRYVEREN.<br />

8.<br />

Memorie van de Tractementen<br />

by de Prinfen van Orangen<br />

, ende de Heeren gé'<br />

nooten , ah mede Pentivenen,<br />

ende anders, beginnende<br />

met den Ja are 1580";<br />

158e.<br />

Zyn Excel Prins<br />

Maurits van Nasfau<br />

jaarlyks. 24000 - o - j<br />

Zyn Excell. Prins I<br />

Maurits als Stadt- \<br />

Hoüder. . . i 15080-0- L 43380-0-<br />

Pil!e-gave van Prins f<br />

FrederikHendrik. 1 800• o- f<br />

Princesfe Elifabeth -<br />

van Nasfau , Hertoginne<br />

vanBouil*<br />

Ion. . . . . 25ÖÖ • o >J<br />

STAATSM. MËJSG. JANUARY. ( C ) 1587.-


C 34 ><br />

15^7-<br />

De voorfz. vier posten belopen. 43380«o-<br />

1588.<br />

De voorfz. vier posten bedragen. 43380 o-<br />

1589.<br />

De voorfz.vier posten zyn belopende. 43380-0-<br />

Zyn Exce 1<br />

!. Prins Maurits heeft Anno 1589 tot<br />

1609 alle de Boden en !mpo ten van Bi abant<br />

by retorfie getro kken, op de La:; den buiten<br />

ordinaris Contributie zynde, om daar uit<br />

te betalen de rentieren van Brabandt, het<br />

welk niet gedaan is , waar door , ende anderen<br />

redenen, de Tractementen van zyn<br />

KooggemelteExcel- An. 1609 zyn verhoogt.<br />

1590.<br />

De voorfz. vier posten bedragen. 43380 o-<br />

De voorfz. vier posten belopen. 43380-0-<br />

1592.


(35 ><br />

1592-<br />

De voorfz. vier<br />

posten belopen. 43380-0-!<br />

Zyn Kxcell. Prins<br />

Maurits Extraor •<br />

|<br />

dinaris. . . . 28000-0- j> 86380-ó?<br />

Mevouwe Princesfe<br />

van Oran- /<br />

genDouariaire. . 15000-0.j<br />

J<br />

593-<br />

De voorfz zfspos- T<br />

ten bedragen. . 8Ó380-0-]<br />

Prins Frederik l<br />

Hendrik. . . 9125-0-'* 97505-cP<br />

De Keur VorstinneLouyfe<br />

van<br />

JXasfau. . . . »2ooo o-^<br />

I59+-<br />

De voorfz. acht posten beloopen. 97505 -GU<br />

1595*<br />

De vöorfz. acht *)<br />

posten belopen. 97505.0- |<br />

Princesfe Maria de y 100005-t>«<br />

Nasfau Gravinne j<br />

van Bueren. .. 2500-0. J<br />

(Ca) tS9&.


(sO<br />

• 1596-<br />

De voorfz negen posten zyn<br />

bedragende 100005-0-<br />

1597.<br />

De voorfz. négen ~)<br />

posten zyn belopende.<br />

. . . 100005-0- t. io2i85'0-<br />

Prins Frederick' j<br />

Hendrik. . . . 2180 o-j<br />

1598.<br />

De voorfz. ti:n "]<br />

posten bedragen. 102185-0- |<br />

PrincesfeBrabanti- e, 103135-0na<br />

de Nasfau j 1<br />

Hertoginne de j<br />

Tremoillie. . . 1000-o-j,<br />

J599-<br />

De voorfz elf ")<br />

posten belopen. 103185 o-j<br />

Zyn Excell. Prins } 143185-0-<br />

Maurits Extraordinaris.<br />

. . . 40000 -o-j<br />

rrjOf\'


( 37)<br />

i6oo.<br />

De voorfz. elf posten bedragen. 103185-0-<br />

1601.<br />

De voorfz. elf posten belopen. 103185-0-<br />

1602.<br />

De voorfz, elf pos- ~)<br />

ten beiopen- 103185-0 I<br />

Zyn Excell. Prins [> 143185-0-<br />

Matirits Extraor- j<br />

dinaris. . . . 40000-0-<br />

1603.<br />

De eerfte voorfz. elf T<br />

posten zyn belo- |<br />

pende. . . . 103185-0-^. 120185-0*<br />

Prins Frederik Hendrik<br />

Generaal van |<br />

de Cavallery. . ijaoo-o-J<br />

1604.<br />

De voorfz, -iwaalf, posten<br />

C C 3 ) b«-


(38)<br />

bedragen 120285 pont.<br />

Daar aan afgetogen 9125<br />

kompt. . • iliioo-o*<br />

1605.<br />

De voorfz. elf posten zyn<br />

bedragende. . . 111160-0*<br />

)<br />

1606.<br />

Pe voorfz. elf Posten<br />

zyn door de verho*<br />

ginge van het Trac-<br />

*ement van Prins<br />

Frederik Henderik<br />

Generaal van de Ca*<br />

yallery belopende 114590-0-<br />

1607.<br />

De voorfë. elf posten<br />

bedragen. 3 . . 114590 o-<br />

1608.<br />

pe voo-fz. elf Posten<br />

belopen. s , ; . 114T90-01<br />

1609.


(39)<br />

lóoo.<br />

Zvn Excell. Prins 1<br />

Maurits Militaire<br />

'Iractement. . . 120000 o-j<br />

DenHoochgedachten<br />

Prins cudt Po'itiek<br />

Tractement. . . 30160-o-<br />

Zyri Exccil. Helle-^<br />

baardiers. . . . 8566-5-<br />

Noch zyn Excell. een<br />

losrente jaarlyks. . 25000 o-<br />

Zyn Excell. Prins<br />

Frederik Generaal<br />

van de Cavalk ry. . 25000-0-<br />

Zyn Excell. Pillegave<br />

1800-0-<br />

Noch zyn Excell. . 2180 o-<br />

De zes Vrouwen k25 2<br />

/06-5-<br />

Dochteren van Pr.<br />

Wilhem Hoogl.<br />

1<br />

Mem<br />

Nóch de Vrouw cn<br />

6000-0-<br />

Dochteien. . . . öoooo*<br />

Me-Vrouwe Princesfe<br />

van Orangen Douariaire<br />

20000 o-<br />

De Cheor-Vorstinne .'<br />

Louyfecie Nasfou. .<br />

De Princesfe van Por-<br />

2000-0-r<br />

tugaal<br />

0 0<br />

35 "°-)<br />

Noch de Hocg-ge> |<br />

dachte Princesfe. 2$oo-o-J<br />

( C 4 ) 1610."


C 40 )<br />

ï6*I0.<br />

Pe voorfz. dertien Posten<br />

bedragen 252760-5<br />

daaraan afgetogen 2180. . . . 250526.5-<br />

1611.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

belopen. 250526-5-<br />

1612.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

zyn bedragende. . . . 250526-5-<br />

1613.<br />

De voorfz. twaalf Posten<br />

zyn belopende. • 250526-5-<br />

1 1614.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

belopen. . . ; 25052 6


C4I)<br />

De voorfz. posten ~) '<br />

bedragen. . . . 250526-5-1<br />

Over ontheffinge van J<br />

een jaarlykfe rente 1<br />

van 915- iogehypo- l<br />

tequeertopdeHooge I 268837-5en<br />

Lage Swaiuwe, j<br />

bedragende in CnpU |<br />

taal jegens den J<br />

penning twintigh, . 18311-0-j<br />

1616.<br />

De eerfle voorfz. twaaf<br />

posten bedragen. . . . . 250526-5-<br />

1617<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

bedragen. i . . 250526-r-<br />

1Ó18.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

bedragen 250526 5 daaraan<br />

afgetogen 2 f 00 - oover<br />

een lyfpentiven<br />

van Me-Vrouwe Maria<br />

Gravinne van Bueren,<br />

komt ; . . . 243026 5-<br />

( C 5 ) 1619,


(42 )<br />

pe voorfz. twaalf v<br />

posten belopen. . 248026-5»!<br />

Over de Pietentien<br />

der Kryghs expeditien<br />

van den jare 1<br />

1567 tot 1574 by<br />

Hollandt en West- j<br />

Vrieslandt betaalt. 700000 - o - t<br />

1598 Liberalyk ge- I 1273026-5confcnteert<br />

, ende<br />

in vyfjarige termynen<br />

betaald , by<br />

Hollandt. . . . 175000.0.1<br />

En nog in den jare |<br />

1619 in tienjarige. 1<br />

termynen by Holland<br />

betaald. . . 1 sqoco o J<br />

1620.<br />

De voorfz twaalf<br />

posten , daar onder<br />

begrepen 12000<br />

pondt, over de verhooginge<br />

van het<br />

Tractement Militai- )• 302026.fr<br />

taire, zyn belopende<br />

260026-5 *<br />

Noch over extraordinaris<br />

onkosten te J<br />

Veide 4aooo - o -J<br />

1622.


(43) „<br />

1032.<br />

De voorfz. dertien posten<br />

bedragen 302026-5daar<br />

van afgetogen<br />

20000-0- over het<br />

Pentiven van Me- /<br />

Vrouwe Princesfc van<br />

Orangen Douariaire ,<br />

komt. . . . . 282026-5-<br />

1623.<br />

De voorfz. twaalf posten<br />

belopen. . . . 282026 5-<br />

1624.<br />

D e voorf. twaalf pos •<br />

ten bedragen. . 282026-5-<br />

Zyn Excell. Prins<br />

Maurits van Nasfau<br />

een tiende- :<br />

part van<br />

de prinfen, voor<br />

zooveel airede ga- f1124360-f<br />

vonden kan worden. 842334-0 |<br />

2V. B. Deze fomme zoude merklyk J<br />

meerder komen te bedragen, dan |<br />

hier werd uitgetrokken, indien by \<br />

Zeelandt, ende andere Provinciën j<br />

ware gerekeodu j


(44;<br />

ió24«<br />

De eerfte voorfz twaalf<br />

posten belopen 2 ö2026 5<br />

daar afgetogen 12000<br />

pond over de verhoginge<br />

van 't voorfz,. Militaire<br />

Tractement, komt . , 270026-5-<br />

1616.<br />

Ds voorfz. twaalf posten<br />

bedragen. . . ' 270026-5-<br />

. 16,7.<br />

De voorfz. twaalf ~)<br />

posten zyn belo.<br />

pende, . . 270026-5-|<br />

Pdiegave aan Prins<br />

Wilhelm byH. Hoog l<br />

Mog. . . . 8000.0-f 283026-5-<br />

Noch Pillegave aan<br />

zyn Hoogheid |<br />

Prins Wilhelm, by<br />

Hollandt in r<br />

t parti- I<br />

lier. , . . 5000 o - J<br />

1628.<br />

De voorfz. veertien posten<br />

bedragen. . . . 283026-5-


(45)<br />

Ifj20i<br />

De voorfz veertien T<br />

posten belopen<br />

283026 - f - daar I<br />

aan afgetogen 2500 oovei<br />

hetPenfioender t<br />

PrircesfevanPortugal 180526 • 5- f980 f26-5-<br />

Van de Zilver- Vloot<br />

by den Luitenant J<br />

Admiraal J'ieter<br />

Heyn veroverd om- |<br />

trent. . . 700000-5 J<br />

1630.<br />

De eerfte voorfz. dertien<br />

posten*, zyn bedragende.<br />

. , . 280526.5-<br />

1631 tot 1640 incluis.<br />

De voorfz dertien posten<br />

over tien jaren<br />

zyn belopende. . . 2805262.10-<br />

1641.<br />

De voorfz. dertien posten,<br />

daar onder begrepen<br />

twaalf duizent<br />

pont, over de ver­<br />

boging


hoging van 't Militaire<br />

Tractement, zyn belopende.<br />

. . 292526" '5*<br />

De voorfz dertien posten,<br />

over vier jaren<br />

1642 tot 1645 incluis.<br />

bedragen. . . ' . 1172106-0-<br />

1646.<br />

De voorfz. dertien *]<br />

posten belopen. 292526 5-1<br />

Zedert het winnen<br />

van Hulst, de goederen<br />

van'tCloos- j<br />

ter te Duynen , !<br />

doende in pacht J1892526-5jaarlyks<br />

, omtrent<br />

500000 pondt ,<br />

zynde Heerlyke<br />

goederen genomen<br />

tegen den penn.<br />

3 2 zoude in Capitaai<br />

belopen. . 1600000-o-^<br />

1647.


(47)<br />

1647.<br />

De eerfte voofz. 1<br />

posten bedragen<br />

292526-5 d araan<br />

afgetogen 24000<br />

pont genoten, voor<br />

de extracrdinarisonkosten<br />

te velde,komt 250526 - 5-<br />

Zyn Hoogheir Prins •<br />

Frederik Hendrik<br />

een tiende part van I<br />

de Prinfen federt de f 2159710 • 15jaren<br />

1625 tot 1647<br />

voor zoo veel alre •<br />

de geweten kan<br />

worden. . . 1909174.10-<br />

N. B. Deze fomme zoude merkelyk<br />

merder komen te Bedragen,<br />

dan hier w'er'dtuitgetrokken, in.<br />

dien by Zeeland, en de andere<br />

Provinciën ware gerekent.<br />

1648.<br />

De eerfte voorfz. 1!<br />

12 posten bedragen<br />

250526-5 y 350526-5-<br />

(Jver 't reëe Com- I<br />

plement. . . . iocooo o J J<br />

i6 4o>


C 48 )<br />

1649.<br />

De eerfto voorfz. twaalf<br />

posten belopen. . . . » 250526-5-<br />

1650.<br />

Dc voorfz. twaalf posten<br />

bedragen- . 250526-5<br />

Samen xix, Millioenen viC. xcixM. VIIC.<br />

lvm. Ponden,<br />

Verklaren wy ondergefclireven als daar toé<br />

fpecialyk geauthorifeert , eridé gelast zynde ,<br />

naar gezien te hebben verlcheiden Registers,<br />

Rekeningen, Declaratien, by Hollandt jegens<br />

de Generaliteit gedaan, ende andere behoef,<br />

ten zoo ter Finantie ais ter Kamere van Hollandt<br />

berustende, ende proviTjonèfyierj uit de<br />

Voorfz. Register Rekeningen , Declaratien ,<br />

ende behoeften , de posten in de bovenftaam<br />

dé (laat begrepen respectivelyk uit getrokken<br />

te hebben! ende naar gedane calcu'aticn, ende<br />

extentien' ter Finantie voorfz bevonden te<br />

bedragen, de fomma van negentien Millioenen<br />

fes honderd negen - en-negentig duyfent , zeven<br />

hondert acht- en -vyftig ponden. Ter<br />

oirkonde getekend den zesden Juli Anrio 1654.


(•49 5<br />

A. van Mejerop, J. van der Haar „<br />

A. van Santen.<br />

N. B. Uit zeker Boekie getrokken , hei<br />

welk in den jare 1654, met Privilegie in 's Ha'<br />

ge gedrukt hi<br />

9-<br />

Met de Konfagiririe van Bohemen (1640^<br />

was het zede-t eenig- n tyd zeer fttcht beiïeld<br />

geweest, alioo het PaflërnertE (want<br />

vn den Koning hed zedert eenige jareri<br />

niets kennen komen) ook haar n et meer<br />

fchi»:te i, zoo dat zy in zeer groote fchu derj<br />

aan Bakkers , Brouwers , 'Vleeshouwers, en<br />

andc-e Winkeliers vervallen was; dies zy geroot-<br />

irongen wierd haar' te addresferen aan<br />

Haar Hoög Mog. met de volgende Memone.<br />

Aan de Hooge endè Mogende Heer en, Myn<br />

Heer en de Sta at en Generaal der<br />

V'ereenigde Provintien.<br />

De Koninginrie vari Böhemen h^ar zeer<br />

Verbonden vindende aan alle deze Vereenigde<br />

Nederlanden, om de veelvuldige zeer goedé<br />

Offieien tot noch toe van ha.,r b.leef;heit<br />

ontl'angen i hadde gewenscht dezelve in toekomende<br />

niet meer 'astig te zyn d »or eenige<br />

Bede , die noch eenige tekenen mocht dragert<br />

vari haar byden. : ndertusfehen haar Ma-<br />

bTAATSM. MÜI\G. FEB. ( D ) jefteit;


( 5o )<br />

jefHt geduyrich door verfcheiden extraordinarii<br />

lasten zedert eenige ja-en op haar Huis<br />

overhoopt , door de langduyrigheit van de<br />

verwoesdnge in Duitslancit, ende door het<br />

lang gevolch van de onordeningen in Engelandt,°die<br />

belet of geverdiverteert hebben het<br />

onderhoudt, het welk haar was geasfigneert;<br />

Zoo is zy genoodt-drongen dezemaal noch<br />

recours te hebben tot de goetheit van haar<br />

Heerlvkheden ; dezelve verzoekende zeer affcctueufelyk<br />

haar te accordecren een Jaarlyks<br />

zodanig behulp als haar voo' zichtigheit zal<br />

goet vinden ; op dit zy noch eeniger maten<br />

moge ophouden haar Hof, ende weerdigheit<br />

van de geboorte 3 die haar Godt heeft gegeven.<br />

Haar Maiefteit verzekert , dat de gemelde<br />

Heeren Staten Generaal in de overvloedige<br />

Zegeningen die God haar heeft gegeven ende<br />

vermenichvuldicht op haar ftaat door de vreede<br />

, die hy haar heeft verleent (waar door<br />

haar ordinaris lasten zeer werden vermindert)<br />

zullen eenige reflexie maken op haar tegenwoordige<br />

Weduwe llaat , ende op de noot<br />

van haar zaken , te weten , op haar Domeftike<br />

lasten , die zy als noch moet dragen ,<br />

om te corferveren wat haar geboorte haar<br />

geeft, ende dat de violentie der vyanden haar<br />

niet kan benemen.<br />

Zy vertrouwt dat de goede gedachtenis van<br />

de


de goede Ofócien, die den Staat van tydt<br />

tot tydt heeft ontfangen van het Koninkïyk<br />

Huys van Groot-Bnttannien , ende van de<br />

grondige gencgent.heit die het Cheur-Pakfifche<br />

Pluis heeft gedragen tot haar fubfiftentie.<br />

Waar op haar Majefieit verwacht een fpoedige<br />

genegene Refolutie.<br />

Het welk , zegt Aytzema by copye over*<br />

genomen, ende in de Provintien gezonden .is.<br />

hnde heb ik het van wooit tot woort willen<br />

zoo Hellen, om te tonen tot wat lamentabele<br />

fortuyn een Koninkïyk Huys kan komen <<br />

ende dat groote Vrienden ende Aüiantien<br />

niet altyd het grootfte lleunfeljzyn.<br />

/ io.<br />

Onder de groote preparatien aan onze zyde<br />

, vermeerderd de zwakheit van de i Prince<br />

van Orangen j, ende fterft zyn Vorst: Ge»<br />

nade geheel uitgef.eert zynde , met goede<br />

refolutie ende bekentenisfe , den 13. dezes in<br />

s' Hage. Is een Prince geweest van groot<br />

verftant, T' kwaadfte was, 't welk<br />

gemeenlyk uit civile factiën ontftaat, dat hy<br />

gefubiugee.t hebbende de Armiaaniche factie ,<br />

alle autoriteit van de Provintien, Generajd<br />

Staten , ende den Raadt van State aan zich<br />

hadde getrokken , ende niet met tytel, maar<br />

in effect als Souveiain van alles disponeerende,<br />

met 'advies ende raadt van diegeerc s<br />

(Da) d.i*


C 52 )<br />

die het hem beliefde daar toe tè riepen éridd<br />

gebruiken. Scheen ook op zyn oud;:doin zyn<br />

courage verloren :e hebben, willende hooit reiolveren<br />

tot belcgeringe van eenige Stadt. niet<br />

tegenftaan-rlg alle appai jSntte, ende perfuafie van<br />

de Staten Het is gebeurt, dat dec^e wintër<br />

(1525 I de Staaten hem communiceerden zekeren<br />

aanflag, verdoekende daa> toe zytie<br />

ordrc en patenten, hy het zelve weigerde te<br />

doen , zeegende tegetls de Gecommitteerde ,<br />

ftaanée voor hém rtièt b' sote h tof fe : faites<br />

ce que yom youdrcz , je ne le véttx print, Ja;<br />

is • doe het geen gy wilt , maar ik wil het<br />

niet doen.<br />

Is orgetrout gebleven, ende heeft zich altyd<br />

vei mengt ge! ad met joi ge dochters wordende<br />

cp zyn ouderdom geheel grynig cn onverduldig<br />

, als de zaken niét gingen naar zyn<br />

zin ; w3s anaerfints heel beleeft ende affabel,<br />

wetenie de affectie van een iegelyk te<br />

winnen.<br />

De Libertcit van deze véreënigde Nederlanden<br />

verei cht wel, dat Prins Hendrik niet<br />

en fucccdeerde in de autoriteit ende macht,<br />

die Prins Maurits gehadt heeft , ende dat dezelve<br />

ru met goede inftructie befneden ende<br />

gereguleert werde , maar dat zal zoo wel<br />

niet kunnen gefchieden by Krygftyden, zonder<br />

zyn Excell. te bffenfeeren, ende grooteiyk<br />

te miscontenteeren, het welk VÖOJ den<br />

Staat


( 53 )<br />

Staat van 't Lsnt ook niet geraadzaam is, zond ^rlinge<br />

zoc de beginfelen van z\ r. Itegerjnge met<br />

eenig notabel geiuk of exploict worden gëlegt.<br />

Evenwel dient daar op geiet, op dar de lioe;teit<br />

er.de autoriteit van de Provintien niet te<br />

eenmaal worde geopprimeert. Hcc zekerfte<br />

is, dat die getne, die dus lange fin de Staaten<br />

Genera!gezeten , ea de Prince Maurits geado.<br />

recrt hebben ende hoogverheven, om zeifMq<br />

meer creayts te hebben , ofte met zekere infhMetie,<br />

en niet met ablolute eomnisfie, als<br />

tot ncch toe gefchiet, naar den Hage gezonden<br />

worden, ofte andore in haar plaatzegeueputeert.<br />

Aartshér gen Gedenkfchrifien.<br />

li.<br />

DeMagiffraat van Doesborg,! wezende door<br />

de fterftc" geheel verzwakt tot het getal van<br />

twee perfoonen, (1625) 'neffens den Secretaris<br />

heeft de Richter Mondt Swaefken het<br />

zelve hy misfive 't Hof geremonftreert, waar<br />

op 't zelve twee Comtnisfarisfen aan den Stadhouder<br />

afveerdigt, cm geautcrifcert te worden<br />

tot 't procedeer:n van de nieuwe electie<br />

buiten tyds; haer publique Commisfie was,<br />

om te handelen met den Stadhoider ende de.<br />

Staten, zoo van Utrecht) als Geneiaale, over<br />

de bevryinge van de Betouwe ende Veïtiwe.<br />

Pit werk worde by zommige naar behoore<br />

niet be'iertigt, en by andere gecontramineert;<br />

de autonfatie tot cie electie wordt gedepe*<br />

( C 3 > fcheert,


C54)<br />

fchee-t, ende komt tot kennisfe van myn<br />

Broeder ende my,<br />

W- verftaaride, dat de Raatsheer Martims<br />

Gregori hier onder zoude trachten zynref<br />

zqoi e te doen ehgeren , ende andere van<br />

't Hoi haart.- vrundeo van gelyken , en oordelende<br />

zulks a>s principaJj k deze ulurpatie by<br />

't Hef , de Hoofdïradt Zutphen ende den<br />

Quartiere nadelich, de Steden prejudlciabelj en<br />

in zich t Hof of den Stadholder niet competerende<br />

te doen, ontbieden fecierelyk van<br />

Doesburgh den Secretaris Heiendaal, comrauniceeren<br />

hem dit werk, verhalende, dat<br />

het Hof hem wi'de verbygaan in de electie ,<br />

er de vreemden daar in voeren , ( gelyk de<br />

waarheit was , ende ce Griffier Bibbits., fonder<br />

achterdenken , ons gecommuniceert hadde<br />

) ende gevende hem inllructie, wat hy te<br />

te doen zcude hebben,<br />

Hy ryd datelyk wederom naar Doesburgh<br />

om te prevenieeren de elec t e van den Raedt,<br />

dewelke tot vier in het getal 's anderen daegs<br />

dcrwaerts zoude trekken: doét*« morgens vroeij<br />

wezende den (6. Sep de gézwóórne gemeente<br />

vergaucen, ftglfc baèjf vncè 't èèettè '>p nandm<br />

was, endezy, metyvergedreven zynde, om hare<br />

privilegiën flaende te hond et: . dom dc.detyk<br />

electie yan zes n etr.ve Schepenen, Burger<br />

luiden , ende onaer nen. voor de oudlte<br />

HeienJaai yoorfsJ<br />

De


C 55 )<br />

De Commisfarisfen van 't Hof aldaar gearriveert<br />

, ëndte van Heiendaals reife naer Arnhem<br />

door Dr. Scutte (mede tot den Schepen<br />

ftoel aspireerende, maar vergeten ) gt-informeert<br />

zynde, examineeren hem fcherpelyk,<br />

wie hem geadverteert hadde &c doch hy melde<br />

niemant. met eede by ons daer toe verhonden<br />

zynde; ende om dat zy niet te vergeefs<br />

gcreist mochten zyn , doen de Magiftraat<br />

met de gemeinte noch kiezen drie peribonen.<br />

Dé Stadt Zutphen was mede by tyts van<br />

dit voornemen des HoVftS geadverteert, nam<br />

het ook qualik, maar dorsten naar Doesborgh<br />

niemant Committeeren, om 't felvighe te beletten<br />

; het welcke zy nogtans hadden behoren te<br />

doen, aangefien het haer principalicke raecte,<br />

&c. Ibidem.<br />

(D4)<br />

D *


(55)<br />

D E<br />

K R Y G S D A P P E R H E I D ,<br />

ALLEEN DOOR VRYHEID ONDERSTEUND.<br />

EvEN^elvk in vrye Landen het 'Volk<br />

voor zich'zeiven arbeidt , zoo ook vest het<br />

aldiar vcor zich zelve., en omgekeerd heelt<br />

het in eigenduokelyke heer chappyen geen bejang<br />

er by , we hen te onder brengt :<br />

want hun ftaar \? reeds zoo eindig a's*" zy<br />

zyn kan , én daarom , zoo dia een dwingelands<br />

leger verflagen is , is ook zyn Land<br />

yeroverd. De middelen ter herftelling ontbreken<br />

hem meest alryd, want zvne onderdanen<br />

hebben noch moed noch, reden, om voor<br />

hem te yegten.<br />

Als een vrye fraai* wordt aangetast, zal<br />

ieder ter verdedging daar van willen vëgten<br />

, en zulks om dat ieder iets he ft, het<br />

gen hy laar door ttffens verdedigt. Hy<br />

heeft immers zyn ftaat , welvaren en bezittingen<br />

lief, en zal 'er te eer en gewillige*<br />

zyn leven voor wagen, om duthy anders alies<br />

kun veiliezen.<br />

Hier


(S7)<br />

Hier om is het, dat kleine doch vrye Staten<br />

. nie r dan eers de grootfte Vorsten<br />

hebben ku. nen overwinnen. Daarom dat dezen<br />

niet in ftaat geweest zyn, om vrye Landen<br />

te veroveren , dan by eene onvoorziene<br />

overrompelirg. De Grieken oordeelden<br />

nauwlyks eenig getal Perzen te groot, om<br />

door hun ege kieine Legers verflagen te<br />

werden, slgefilaus deed een inval in Perfié<br />

teen het machtigfte Ryk eer geheels waereid,<br />

met eene enkele tienduizend man te voet,<br />

en vierduizend te paard. Hy overwon evenwel<br />

en verfloeg alles met zoo groot gemak,<br />

dat hy nauwlyks ergens in het doortrekken<br />

wierd opgehouden ; in zoo verre, dat, ware<br />

hy niet ie rug geroeoen, om zyn eigen Vaderland<br />

tegen de famenzwering der andere<br />

Grieklche Steden te beveiligen, hy zeer waarfchynlyk<br />

geheel Perjïe_.. tot een wingewest zou<br />

gemaakt hebben.<br />

De Romeinen , die in dezelfde . Vryheid<br />

leefden , overwonnen alle fiaaffche Natiën der<br />

bekende waereid, doch dit konden zy de<br />

oude Batavieren niet doen , juist om dat die<br />

de Vryheid kenden. Wel is waar, hier en daar<br />

veroverden zy eenige vrye Landen, maar het<br />

koste hun ook altyd veel moeite en tyd;<br />

en menige neerlaag leden zy, eer zy eene beflisfende<br />

overwinning konden behalen; De Inwoon<br />

Jers alle vrye lieden zynde , waren ook alle<br />

dappere Spkjaten. Doch toen, de Romeinen<br />

C D 5 ) t e


Cs§)<br />

tegen groote" eigendnnkelvke Konmgen betonde-<br />

te oorlogen , hadden zy nau wlyks iets<br />

anders te doen , dan het zwaard U't te trekken<br />

, om van de overwinning verzekerd te<br />

zyn , en twee of drie legioenen veriloegen<br />

legers die twintigmaal fterker waren.<br />

De een!g r<br />

ïe gedugte vyanden die de Romeinen<br />

Ontmoeten , waren de Carthagers. die zelfs<br />

in vryheid.leefden. Hannibal aiieen bragt hun<br />

meerder en bloediger nederlagen toe , dan<br />

alle de Koningen der gantfche waereid d.den<br />

of konden doen , en toen zy dezen overwonnen<br />

hadden , wierden zy ook in 't kort de<br />

gcheele waereid meefter.<br />

Zoo groote dapperheid waren do Romeinen<br />

niec verfchuldigt aan hunne luchtftreek,<br />

maar aan hunne Vryheid en regeringswyze.<br />

Zy wierden in de beginfels der<br />

Vryheid opgevoed, en in hunne kindsheid<br />

leerden zy die beminnen, terwyl de ondervinding<br />

hen in die genegenheid bevestigde. Hunne<br />

eiga gelukkige toeftand boezemde hun eene veragting<br />

en verontwaardiging ifi , voor die laffe<br />

Regeeringen j die hare onderdanen noch befcheïmea<br />

, noch gelukkig maken konden; en<br />

in r<br />

t bevechten d er flaaflche Vo ken, zagen<br />

zy zich aan als Leeuwen onder een kudde<br />

Schapen.<br />

De oude Romeinen waren meefters der gehele


(59)<br />

]e waereid, maar hunne tegenwoordige nako-*<br />

meiinger , zyn tegen geen enkel Canton der<br />

Zwitzers < 'pgewaslèn , en de verenigde machten<br />

van Oostentyk en Pruisfen, zyn, geloven<br />

wy ,niet ia haat, om die Cantons te overmeesteren.<br />

Schoon op bergen wonende, bezitten<br />

de Zwitzers eigendommen, en 't zyn vrye lieden.<br />

Dit geeft hun ook dat aanzien in Europa,<br />

dat de machtigde Vorsten hun Hof by hen<br />

maken, om troepen van dien Landaard in dienst<br />

te kunnen hebben.<br />

Toen de Nederlanders tegen den gedugsten<br />

Vorst, die toen in Europa heerlchte, waren<br />

opgeftaan, verdedigden zy zich zeiven byna een<br />

gehele eeuw lang, tegen zyn gantfche macht ,<br />

en groeiden ondertusfchen in rykdom aan, daar<br />

hy midderwyl arm wierdt. En fchcon hunne<br />

regeeringswyze meer tot voortzetting van Koop •<br />

handel dan oorlog gefcbikt en ïfigerigt wierdt,<br />

moet hunne zelfverdediging een ieder verbazen,<br />

die niet weet, wat de ge~st van Vryheid<br />

by ten Volk kan uitwerken. Hunne vrouwen<br />

zelve vatteden de wapenen op, om de wallen<br />

te helpen verdedigen, gelyk eertyds die van<br />

Sparta deden.<br />

Dewyl in vrye Landen ieder inwoonder<br />

een Krygsman is of fchielyk kan worden,<br />

nemen ze hoe langs hoe meer in de konst van<br />

oorlogen toe, en worden eiken Veldtogt<br />

bedrevener. De legers in tegendeel van<br />

eigen


eigenwillige aüecnheei leners, inzonderheid zoo<br />

d:t- beftaan uit eigen onderdanen, die, # ais<br />

laffe fli.vcn , nauwlyks , mei" veel moeite en<br />

groore tucht to] Soldaten te maken zyc> worden<br />

gedurig zwakker, en wanneer de ouden<br />

verfrnolten zyn, hebben de nieuwe zelden veel<br />

te beauiden.<br />

Insge'yk ook, kunnen vrye Staten de verliezen<br />

die zy komen te leiden, fpoediger herftellen.<br />

Toen de Nederlanders tweemaal e ot<br />

de Kngclichen ond


(Sr )<br />

VAD ERL ANDSCHE GEDAG TEN.<br />

j^^YN Vaderland, helaas! uw luister ^ uw<br />

vermogen,<br />

Is dan , gelyk een damp, voor 'c fchreiende<br />

oog vervlogen!<br />

De naam van Batavier, wat droef en fehan.<br />

delyk lot!<br />

Wordt thans, door 't Waereldrond, ^eracht,<br />

gefmaad, befpot*<br />

Terwyl zyn roem en glans op't heerlykst konden<br />

pryken".<br />

'k Zie, op dit denkbeeld, hém van fchaamte<br />

en ichrik bezwyken,<br />

En roepen : dierbare asch van RUITER,<br />

H E i N en T R O M P,<br />

Al waagde ik onverfaa^d den Vaderlandfchen<br />

romp,<br />

Als gy fnanmoedig deedt, wat zou 't aan 't<br />

nakroost baten?<br />

Uw Leeuwendaal fchynt thans . van 's Hemels<br />

hulp verlaten;<br />

Of liever daar het laf als in een fluimring<br />

ligt,<br />

Is 't vruchtloos dat de Held zyn groo.fchen<br />

taak verricht.<br />

Wat helpt het goed en bloed voor 't Vaderde<br />

rland te wagen,<br />

Zien we onze poging niet kragtdadig onderfchragen<br />

? Ver-


(62 )<br />

Vergeefs rh dat gy , vol moeds, of fïerf t of<br />

overwint ,<br />

Zoo ge in verrnogenden geen onderfteuners<br />

vindt.<br />

Gelukkig Vaderland, als midden in de ram.<br />

pen ,<br />

Waar mede de onderzaat geftadig heeft tc<br />

kampen ,<br />

De heihyke eendragt in uw vrye wallen<br />

woont ,<br />

En ieder Lid van Staat u trouwe hulp betoont<br />

,<br />

Geen zeifs belang het hart der grooten kan<br />

verblinden,<br />

Geen vriend des vyands in een fchynvriend<br />

is te v ;<br />

nden,<br />

Of nooit een vuige ziel, bekoord door eerloos<br />

goud,<br />

U, daar 't verderf reeds dreigt, het bitterfle<br />

onheil brouwt.<br />

Dan kunnen Helden in het ftryden triumfceren<br />

,<br />

En Vaders van het Land zich, op den duur,<br />

zien eeren ;<br />

Dan word de Burgerfchaar, door de Achtbare<br />

Overheid,<br />

In voor en tegen fpoed, een gunstig lot bere<br />

;<br />

d.<br />

Schraagt dan. ö Pylers van dees vrygevochten<br />

Staten!<br />

Uw' Helden, die zien trouw op uw beftuur<br />

verlaten :<br />

Stort


C


(04 )<br />

En zich op eigen zwaard en dapperheid vertrouwt.<br />

Nooit hei ft, o Helden ! u die goede keus<br />

Lerouwt:<br />

In tegendeel, gy hebt der waereid vaak doen<br />

blyken,<br />

Hoe Brit, met Cail' vereend, voor uwe magt<br />

moest wyken'.<br />

Strydt, Batavieren ! ftrydt dan giorieryk alleen<br />

:<br />

Nooit hebt gy, met triurLfj door vreemde<br />

hulp genreen.<br />

Of tracht ge in eenig ryk thans onderftand te<br />

vinden,<br />

Wilt u dan ongeveinsd met eenen Vorst<br />

verbinden,<br />

Die , d .or geen nyd bezield omtrent uw Vaderland,<br />

Ons toonc wat zucht voor u zyn hart is inplant


( 05 )<br />

D E E E R L Y K E<br />

P A T R I O T ,<br />

JE EN man rchtvaardig in zyn daaden,<br />

En taay op 'c voorftel, 't geen 't gemoed<br />

Hem fleeds a!s eerlyK aan koorrit raden<br />

Staat vast in alles wat hy doet:<br />

't Gedruis der razende gemeente,<br />

Welk dringt, en dryft tot fnood beitaan;<br />

Noch ftorm en winden , die 't gefteente<br />

Der Middelandfche diepte flaan ;<br />

Noch 't aangezicht vol drygementen<br />

Des onverzetb'ren dwingelands,<br />

Zyn machtig hem in 't hart te prenten<br />

De fchrik eens wankelbaaren flands:<br />

Jaa fchoon de blikfem fchoot naar onderen<br />

En het heel al in duigen viel,<br />

't Zou hem doen fchrikken , noch verwon*<br />

deren,<br />

Maar trof een onverfchrokke ziel.<br />

IN 'T L A T Y N.<br />

Ustam & tenacem propofiti virum , JNon civium ardor prava Jubentium,<br />

i STAATSM. MENG. MAART. ( E ) NOB


C 66)<br />

Non vufcus inflantis Tyranni<br />

Mente quatit Solida , neque atlster<br />

Dux inquieto turbidus Adrise _<br />

Nee fulminantis magna Jovis manus;<br />

Si fractus illabitur orbis,<br />

Impavidum ferient ruinse.


LES AAN D #<br />

LIE V E L I N G E N .<br />

D E R V O R S T E N ,<br />

JS3E post of waardigheid van s* Vorsten<br />

lievelingen en begunstigden te zyn , is iets<br />

waar naar alle Hovelingen doorgaans om<br />

ftryd dingen , en hun oogmerk bereikt hebbende<br />

, wanen zy gelukkiger dan andere te<br />

zyn ; maar waarlyk, zy gaan onbedagt te<br />

werk , en verzuimen te overweegen , hoe<br />

veele doornen 'er voor hen, onder de fchoonkleurige<br />

roozen verborgen zyn. De gunst<br />

van den Vorst ïs doorgaans gepaard met<br />

een laffe ja laage dienftbaarheid , die nagenoeg<br />

aan de grenspaalen der flaverny raakt.<br />

Steeds durende ongeruftheden kwellen den<br />

lieveling , wyl hy in 't eene uur niet zeker<br />

is, dat hy in 't ander noch in gunst<br />

zal zyn , en zulks noopt hem langs alle wegen<br />

en middelen fteeds waakzaam te zyn ,<br />

dat de fubtiliteiten zyner medehovelingen<br />

hem geen onderfteek doen, en dit alleen is<br />

genoeg, om met bedaarde zinnen , het gewaand<br />

geluk waar aan hy deelagtig is, als<br />

een wezen lyk ongeluk te doen befchouwen.<br />

(EO Hier


( 68 )<br />

Hier by komt noch, dat alle verkeerde<br />

daden van den Vorst , altyd den lieveling<br />

ten laste gelegd worden, terwyl al het goede<br />

't welk dees laastgemelde doet of waar<br />

van hy de beweegoorzaak is , eenig en<br />

alleen aan den Vorst toegefchreven worden.<br />

Tacitus redeneerde des niet verkeerd, wanneer<br />

hy zeide , dat een groot fortuin ook<br />

met groote gevaren verzeld is. Magncs<br />

fortuna , magna pericula. Wanneer men<br />

onder ontelbaaie andere voorbeelden let, op<br />

het treureynde van eenen Haman, op den<br />

dood van Clitus, op het nootlot des Grave<br />

van Esfex en het moordtoneel van den Maarfchalk<br />

dAncre , meet ieder lieveling van<br />

een Vorst zidderen en beeven , en waarlyk<br />

in eenen meerderen graad bedagt zyn, naar<br />

maate de Vorst willekeuriger of bepaalder<br />

heerscht.<br />

De Wysgeer AU'x-ander 5 by Marcus Crasfus<br />

als zyn oogappel bemind en geliefdkoosd,<br />

en die hy in den Raad aanmerk e als zyn<br />

broeder, in den omgang als zyn vriend,<br />

en in verftand als zyn meefter, befloot na<br />

agtien jaren zyn meefter als een hoveling,<br />

nogthans trouw en eeriyk gediend te<br />

hebben , het Hof te verlaaten, 't geen hem<br />

een walg geworden was. Hy nam affcheid,<br />

«n reeds in de eenzaamheid gekomen zynde,


C*9 )<br />

de, die hy zich uitgekozen had , fchreef<br />

hy een laaften brief aan zynen ouden Heer,<br />

naa eenige'beiuigingen van erkentenisfe voor<br />

genooten weldaden 'er deeze woorden by voegende.<br />

,, Voor al myn aankleeven aan uw<br />

„ perfoon en uwe belangen , voor al de<br />

„ moeite die ik genomen heb om u te lee-<br />

„ ren een deugdzaam Vorst te zyn , voor<br />

,5 alle verdere dienften die ik u verder<br />

beweezen heb , ben ik genoeg beloond<br />

geworden , en ik begeer niet meer van<br />

„ u dan deeze eenige befte gunst, nament-<br />

„ lyk , dat gy my nooit weder tot u ont-<br />

„ biede, ja zelfs nimmer aan my fchryve ;<br />

„ want ik heb zoo een tegenzin in het<br />

„ Hof, dat ik het zelve nu verlaten heb-<br />

„ bende , zoo het mooglyk is, het geheu-<br />

„ gen 'er ook van wil verliezen."<br />

Zie daar een gevoelen waarlyk overeen*<br />

komende met het caraóler van een verftandig<br />

man , die naa eenigcn tyd de onwaardige<br />

ketenen van het fortuin gedragen<br />

te hebben, dezelve eindelyk verbryzelt,<br />

en zich yiings op de vlugt begeeft, ora<br />

het gevaar te ontgaan van de wisfèlvaUigheid<br />

van het fortuin in zyn flaaffche grootheid.<br />

Kortom , het is met de gunst der<br />

Vorsten veeltyds gefteld , even als mei dji<br />

Opium , een weinig daar van doet ftaapen,<br />

te veel doet den dood aan.<br />

( E 3 > Wat


170)<br />

Wat rol moet een lieveling al niet fpeelen<br />

, om fteeds in gunst te biyven. Is de<br />

Vorst braaf, deugdzaam en geneigd om de<br />

waarheid te hoorën, dan zeeker kan de lieveling<br />

volgens zyn gemoed fpreeken , doch<br />

is de Vorst niet van dat caraéter, dan is<br />

de begunstigde altyd genoodzaakt te veinzen<br />

en te vleien. Dit evenwel is geen caracter<br />

dat met de naauwgezette deugd en<br />

eerlykheid beftaanbaar is. i)e vleier immers<br />

verenigt in zyn perfoon veele ondeugden ;<br />

want hy is een leugenaar door te zeggen<br />

het geen hy niet meent; hy is een lafaart ,<br />

om dat hy de waarheid niet durft fpreken;<br />

hy is een bedrieger, om dat hy den geenen<br />

misleidt, wiens eigen liefde hy wil kittelen ,<br />

en wat dies meer is.<br />

De vlsicry is evenwel altyd den mseften ho.<br />

velingen en lievelingen der Vorsten eigen,<br />

en is een zoort van Suikerbrood, waar mede<br />

zy hunne meesters wczenlyk vergeven ,<br />

hen maar te vaak doende geloven, dat hunne<br />

gebreken wezenlyke deugden zyn. Intusfehen<br />

is het te beklaagen , dat de vleitaal<br />

zodanig aan de meeste Hoven cn by de<br />

grooten nodig is ; dat een man die in gunst<br />

is , wil hy daar in biyven, wel tegen wil<br />

en dank gedwongen is te vleien.<br />

Waa


(7i )<br />

zy ons loftuitingen doet aannemen, die wy<br />

niet verdienen. Het zyn brave Vorsten die<br />

daar voor niet vatbaar zyn , en trouwe gunftelingen<br />

die hen daar voor niet vatbaar doen<br />

worden. In het algemeen evenwel is het<br />

zeker , dat de waarheid niet wel aan de<br />

meefte Hoven zonder kleding durft verfchei*<br />

nen. Het is ook de minfte Hovelingen en<br />

Gunstelingen kwalyk te nemen, dat de waarfchouwingen<br />

en vermaningen, die tegen hunnen<br />

byzonderen toeftand gedaan worden, even als<br />

het water van de gladde fteenen weg rollen,<br />

zonder eenig nut te doen. Wie zich in<br />

deezen florm begeven heeft, moet 'er mede<br />

voort , als hy niet naar den grond zinken<br />

wil. Zy die aan den oever ftaan, hebben alleen<br />

de vryheid , om de konftenaryen ,<br />

draayingen en gevaren dezer zwemmeren met<br />

rust en in veiligheid te befchouwen. Daar het<br />

evenwel zoo wel als een leger zyne Invaliden<br />

heeft , zal ieder gunfteling wel doen , hy<br />

moet by tyds het wyze voorbeeld van den<br />

vorengemeiden Wysgeer Akxander te vol»<br />

gen.<br />

( E 4 ) VER-


( 7* )<br />

V E R H A N D E L I N G<br />

Over V nauw verband, tusfchen de burgerlyke<br />

deugden en de vryheid.<br />

Vryheid en de deugd , zyn op 't<br />

nauwst met den anderen vereenijfd : zy zetten<br />

zich onderling fterkte en fteun by, en de<br />

ondervinding leert, dat de val der eene onmiddelyk<br />

die der andere na zich fleept. Onmooglyk<br />

is het, by een volk heldhaftige gevoelens<br />

te vinden , 't welk zich zelve genoeg<br />

kleinacht om de banden der flaverny<br />

aan te neemen en in de ketenen te kruipen.<br />

Welke liefde ook voor 't algemeen vvelzyn<br />

kan die ellendige Volken bezielen, die de rykdommen<br />

van het gantfche gebied , door een<br />

eenig mensch met deszelfs gunftelingen zien<br />

inflokken ? Alle bekwaamheden worden 'er<br />

uitgedoofd, en de plaats vervangen door<br />

orgebonde en rukeloze verkwistingen. De<br />

Staat door het verval of de vernietiging der<br />

wetten , uit malkander gefiord , beftaat niet<br />

meer dan in fchyn , en deszelfs in der daad<br />

reeds van den anderen gefcheide deelen,<br />

val-


(73)<br />

vallen by de ligtfte ftoting plotzelyk in ftukken.<br />

De maatfchappyen en de daar uit ontfprote<br />

burgerlyke lichamen, voeren even' als de natuurlyken<br />

de zaden van hun toekomend bederf<br />

met zich , en daarom moet de verftandigfte<br />

wetgever zich nimmer vleien , van<br />

dien ftaat, die maatichappy , aan welke hy<br />

wetten voorfchreef , op eeuwige en onbeweegbare<br />

grondflagen te zullen vestigen. De<br />

driften, hoe zeer beperkt en aan vaste ban*<br />

den gelegd s knaagen echter gedurig en weten<br />

ten lesten een weg te banen voor de ondeugden<br />

, die den Staat eindelyk 't onderite boven<br />

keeren, of door een trapsgewys beuerf, de<br />

overheerfching te we- g brengen , welke den<br />

dood van het Gemeenebest veroorzaakt.<br />

Hoewel nu de Wetgeever niet kan hoopen,<br />

dat hy zyn burgers voor altyd gelukkig en vry<br />

kan maken , kan hy echter door den Staat<br />

eene fterke gefteldheid te geven, aan dezelve<br />

eene lange duurzaamheiJ verzekeren , en zodanig<br />

een verband tusfchen de wetten en de<br />

zeden leggen , dat zy langen tyd tot een<br />

fteunpilaar der burgerlyke vryheid dienen.<br />

Hy boezeme alle harten eene verftandige<br />

liefde in voor de onafhankelykheid. Hy<br />

prente de gehoorzaamheid aan de wetten in ,<br />

en de liefde tot de gelykheid in dezelve. Be.<br />

zit hy voordersde kunst, om deeze deug .en<br />

( E 5 )


(74)<br />

in de zielen zyner Burgeren in te drukken,<br />

dan behoeft hy ook niet te vrezen, dat de<br />

dwmgelandy in lange haar hoofd zal durven<br />

©pfteken.<br />

Het is alleen onder de begunftiging van<br />

de verfjiading der wetten , der eerzugt van<br />

dk LuMn de Maatfchappy, en door de<br />

overtuiging van het weinig belang , 't welk<br />

hunne landgenoten op de vryheid ftellen,<br />

dat ondeugende lieden het durven wagen,<br />

den Staat te overweldigen en te overheerfchen.<br />

Elk Gemeenebese moet zich daarom<br />

vooral hier op toeleggen, dat het alle zyne<br />

leden de vuungfte liefde voor het Vaderland<br />

inboezeme, en die deugden aantweke<br />

, waar uit dit edel gevoel geboren<br />

wordt. Ten dien einde moet het de jonge<br />

heden van kindsbeen af de verplichtingen<br />

leeren kennen, welke zy aan hun Vaderland<br />

deeze zo tedere moeder hebben , ten einde<br />

zy nooit eenig by zonder belang van 'c algemeene<br />

onderfcheiden.<br />

Eik die de menfehelyke natuur kent ,<br />

weet ook , hce deszelfs kwalyk beftierde<br />

driften hem aanzetten , om alles tot zich<br />

te trekken , en zal daarom ook nooit zodanige<br />

heldhaftige zelfsverlochening durven<br />

hopen van Burgers , die geheel aan hun<br />

zeiven zyn overgelaten. Wie befeft dan<br />

ook niet de noodzaaklykheid, dat de wet,<br />

ten


( 75 )<br />

éeri voor de opvoedinge der jeugd waken,<br />

en dat dezelve weinig invloed kunnen hebben<br />

op de volwasfenen , indien zy niet in<br />

hunne prilfte jeugd , als met dezelven zyn<br />

doortrokken.<br />

De Volkeren, die men nog heden om hunne<br />

wysbeid roemt, maakten om die reden<br />

van de opvoeding eene gemeene zaak. Hier<br />

door waren de oude Perfïaanen veilig , te •<br />

gen de befmetting der ondeugden van hunne<br />

naburen, zelfs deugdzaam blyvende in 't<br />

midden der verwyfde Aziatifche Natiën, die<br />

zy met weinig moeite de een voor, de andere<br />

na , te onderbragten. Door dit middel<br />

verkreeg Cr et en den roem , dat het da<br />

beste wetten der toenmaal bekende waereid<br />

had. Die zelfde wyze inftelling tot volkomenheid<br />

gebragt , door den wetgever van<br />

Spartct, deed zyn Vaderland tot den hoog*<br />

iten top van eer ftygen , welke een Gemeenebest<br />

kan wenfchen , en 't was het<br />

verzuim of zegge men liever de vernietiging<br />

dezer algemeene opvoedinge , welke<br />

Lacedamon onherftelbaar ten val bragt. Kan<br />

'er na zulke voorbeelden wel een Staat gevonden<br />

worden, dwaas genoeg om te twyffelen<br />

, of het aanneemen eener foortgelyke<br />

inftellinge nuttig kan zyn ?<br />

* Het is bekend, dat bevelen niet in ftaat<br />

zyn, den menfche het gevoel mede te deelen,


(76)<br />

kn , en dat de ernftigfte vermaningen zeer<br />

weinig indruk maken op bedorven harten. Indien<br />

de Staat dan de eerfte jaaren der Burgers<br />

aan den wil en de vooroordeelcn der<br />

ouderen overlaat, wie zal haar oan de verzekering<br />

geven, dat deugd en patriotifche<br />

gevoelen deeze gewigtige bezigheid altyd<br />

zuller beftieren ? Wat zekerheid is 'er dat<br />

heersch uchtige Vaders zich niet benaarftigen<br />

zullen, om hunne eigen denkbeelden aan hun<br />

kroost in te prenten, en 't zelve zullen maken<br />

vyanden van dat Vaderland , welks<br />

befchermer het moest zyn.<br />

Eene opentlyke opvoeding is voor die Volken<br />

onnut, welken het menschdom fchande<br />

aandoen , en den fpot dryven met de mannelyke<br />

deugden van Gemeenebest geandheid.<br />

Alle edele gevoelens tot zucht naar redelyke<br />

vryheid, is te eenemaal uitgedoofd in de<br />

harren dier armzalige flaven. Gebeurt het,<br />

dat een Vorst die deeze menigte dryft, een<br />

walg heeft van de redenloze onderwerping en<br />

onderftaan wil hen in menfchen te'veranderen,<br />

zal hy 'er nimmer althans zeer bezwaarlyk in<br />

flagen, voor en al eer hy het oorfpronklvk<br />

gevoel van redelykheid in hunne zielen heeft<br />

verlevendigd , en hun hunne verwaarloosde<br />

rechten heeft leren kennen: rechten , tegen<br />

welken geen praescriptie kan plaats grypen, alzo<br />

zy gegrond zyn in 'smenlchen weezen. De<br />

deugden immers, die door een meester aange»<br />

pre~


( 77)<br />

prezen worden, ziet men ras door fcheinheiligheid<br />

vervangen.<br />

Was de overheerfching enkel een kwaad van<br />

vroegere tyden, had de gefchiktheid of hebbelykhèid<br />

tot flaverny geen tyd gehad, om de<br />

harten geheel en al te bederven, dan mooglyk<br />

zou de' ziel der menfchen, by 't aannaderen<br />

der deugden , haare vorige agtbaarheid en<br />

waardigheid hebben wedergekregen.<br />

Men vertrouwe evenwel, dat de Burgers<br />

ten lesten niets onbeproefd zullen laten, om<br />

het gezach der Vorsten te beperken, en dat<br />

eene geweldige omwenteling op 't lest de verdrukte<br />

vryheid zal herftellen. Men kan het<br />

niet genoeg herhaalen, de gewe'denary en de<br />

deugd zyn twee dingen die als water en vuur<br />

tegen dtn anderen ftryden ; en wat de eene<br />

wint, moet de andere verliezen.<br />

Wanneer een deugdzaam Volk, door de famenloop<br />

van omftandigheden of door onagtzaamheid<br />

en het verwaarlozen zyner rechten,<br />

deszelfs vryheid verliest, kan men zich veilig<br />

verzekerd houden, dat des dwingelands macht<br />

verre 'er af is, van beftendig gevestigd te zyn.<br />

Onbuigzaam e lieden , gewoon de wellust te<br />

verimaden, zullen eindelyk opftaan, en hem<br />

onder zyn eigen troon verpletten.<br />

't Is een treffend toneel voor den Wysgeer,<br />

die


(78)<br />

die de gefchiedenis der Volken doorloopt, de"<br />

zeden en de gulde vryheid der zamenlevingen,<br />

gelyktydig te zien ryzen en dalen, en niets<br />

itrekt rneer tot bewys, van derzelver onderlinge<br />

vereeniging. De Jaarboeken der waereid<br />

leveren ontelbaare bewyzen dezer waarheid<br />

op.<br />

Hoe verbazende is bet, dat de Gemeencbesten,<br />

door zulke treffende voorbeelden ge •<br />

waarfchmvd, de losbandigheid der zeden en<br />

de eerfte kenmerken van het toenemend verderf<br />

, met zo veel onverfchilligheid aanfchouwen.<br />

In zulk een geval zal eene verlichte<br />

Overheid zich fpoeden, om een geneesmiddel<br />

te beproeven, zo dra zy maar de eerfte toevallen<br />

van het kwaad ontwaar wordt.<br />

Het vervolg hierna.<br />

STAAT-


09)<br />

S T A A T<br />

E N<br />

Z E D E K U N D I G E<br />

R E F L E X I E N.<br />

i.<br />

D oor Sylla voorbeeldelyk te ftraffen, zou<br />

men andere kwade burgers den moed hebben<br />

doen ontzinken, en door hen tot hunne oude<br />

beginfelen terug te roepen, den val van 't<br />

Gemeenebest zo niet voorgekomen , ten minfle<br />

lange vertraagd hebben. Zeker althans is<br />

het, dat de ftrafoeffening die hy verdiende ,<br />

de misdadige heerschzugt van de genen, die in<br />

verzoekinge gebragt wierden om hem te volgen<br />

, met fchande zoude gebrandmerkt hebben.


( 8o )<br />

2.<br />

Toen Philoptemer Sparta had overweldigd ,<br />

fchafte hy de wetten van Lycurgus omtrent<br />

de opvoedinge der kinderen af, uit vrees, dat<br />

de fierheid van gevoelens, het noodzaaklyk gevolg<br />

der ftrenge tueht, hen ongefchikt zoude<br />

maken, om onder het j


C 81 )<br />

en veragtelyke Natie in helden hervormend<br />

Dit behoort tot het zamenftelfel der wetgeving<br />

en hangt af van het bedek , 't welk<br />

man in derzelver fchikkinge volgt.<br />

4.<br />

De wetten, die de vruchten der Vryheid zyrfy<br />

moeten ook in alles den geest der Vryheid ademen.<br />

Zy moeten van de Burgers geëerbie-<<br />

.digd worden, en dezen beurtelings eerbiedigen.<br />

De wetgever kan des geen veiliger middel<br />

bedenken, om de menfchen agtingswaardig<br />

en onbekwaam te maken , om iets te<br />

verrigten , dat de edelheid hunner ziele kan<br />

fchandvlekken , dan hen te overtuigen, dat<br />

hy geheel en al met dezelve vervuld is. Hy<br />

moet tegen de leden van een Gemeenebest,<br />

altyd als tegen vrye lieden fpreeken, en<br />

hen hier door overtuigen , dat 'er niets boven<br />

de waardigheid van een vryen burger i^'<br />

De dienaren der wet moeten in 't oeffenen<br />

der plichten van het Overheidsampt,<br />

altyd indagtig zyn, dat zy over huns gelyken<br />

gebieden; alle trotschheid en gemaakt*<br />

* STAATSM. MENG. (. F ) Uiê,


-C 80<br />

fteid, om zich van 't Volk te willen onderfcheidon<br />

zorgvuldig vermeiden , en den geringften<br />

mensch in tegendeel met oplettendheid<br />

ï eli- ndelen , om dat hy zo wel een bur-<br />

. ger van den Staat is als zy , en dat hy in<br />

die hoedanigheid niets boven hem verheven<br />

kent, dan 't ligchaam des Volks. Dit wettigt^<br />

noch de flauwhartigheid der Overheidsperfonen,<br />

noch de ftraffeloosheid derkwaade<br />

burgers ; uit hoofde , dat de verdraagzaamheid<br />

der ondeugden een misdaad is van deft<br />

genen , aan wien de zorg is toevertrouwd<br />

om dezelve te ftraffen , en dat de deftigheid<br />

en geftrengheid tegen de boosdoenders,<br />

der zulken eigenfchappen zyn, door weiken<br />

de wet zyne Godfpraken bekend maakt.<br />

61<br />

Door den Burger te eerbiedigen , zal men<br />

hem verplichten , zich zei ven eerbied toe te<br />

dragen; men zal hem een weerzien inboezemen<br />

tegen de neigingen , die de ziele bekrompen<br />

maken, en hem in ftaat /lellen om<br />

grootfche dingen te doen : de harten zullen<br />

zich voor den wenk openen, welke men dezelve<br />

weRvchte te geven , en gevoelig<br />

worden voor de bekoorlykheid der eere.


(83)<br />

7-<br />

De doodftraf moet nimmer plaats hebben,<br />

dan om menfchen aan de krytendfte euveldaden<br />

fchuïdig, uit de zamenleving te roeien,<br />

en misfchien zou het voor den Wetgever<br />

roemwaardiger wezen , indien zy geheel onbekend<br />

ware, en dat hy middelen had kunnen<br />

uitvinden , kragtig genoeg, om die mis.<br />

dry ven voor te komen, welken de doodftraffe<br />

fchynen noodzaaklyk te maken.<br />

8.<br />

Om de liefde tot eere waarlyk voor 't<br />

Gemeenebest nuttig te maken , meet men<br />

die met de liefde voor het Vaderland vereenigen<br />

, op dat zy haar gelyktydig ten leidsman<br />

en doel ftrekke , in alle haare gangen.<br />

Het zoude anders te dugten zyn , dat zy<br />

van den weg afwykende, aan de maatlchappy<br />

gevaarlyk wierd, in fteede van nut aan<br />

te brengen. Indien de Staat wel gefield is,<br />

zal elk Burger die naar waarde hoogfehatten<br />

, en beftendig 't oog op zyn Vaderland<br />

gevestigd houden , en alle roem of eer veragten<br />

, die van 't belang van het Gemeenebest<br />

gefcheiden is. Waar uit ontegcnzsglyk<br />

vólgt, dat de waare liefde tot eer, niet dan<br />

(Fa) in


( 84)<br />

in vrye landen kan worden gevonden , en<br />

zulks , om dac men alleen in dezelve kan<br />

zeggen : lk heb een Vaderland dat tny be*<br />

tnint, en wetten, die my befchutten.<br />

9-<br />

Indien men de Burgers in hunne eerfte<br />

kindsheid de daden leert kennen der genen,<br />

die de bclangens. van het Gemeenebest<br />

behartigden ; indien de onderwyzers, door<br />

den Staat aangefteld , de jeugd onderhouden<br />

over de heldhaftige bedryven , in 's Lands<br />

jaarboeken opgetekend ; indien zy haar derzelver<br />

fchoonheid doen gevoelen , en de<br />

zugt, om zich na die groote voorbeelden te<br />

vormen in derzelver boezems weeten te verwekken<br />

, zal de liefde tot eere ongetwyffeld<br />

een ingefchapen beginzel worden , van alle<br />

de kinderen van het Vaderland , en dat hemelsch<br />

vuur in hunne zielen ontftoken , zal<br />

eene werkzaamheid en beftendigheid verkrygen<br />

, die alle uitdovinge of uitblusfinge zullen<br />

beletten.<br />

10.<br />

De gewaande Wysgeeren , die in de<br />

ver-»


C8 5)<br />

verfchillende eeuwen den Godsdienst hebben<br />

beftreden , waren wel zeer kortzigtig<br />

; dat zy het naauw verband tusfchen<br />

denzelven en het geluk der maatfchappy<br />

niet befeften. Zyn 'er immers<br />

niet duizende gevallen , waar in de<br />

mensch zyn toevlucht moet nemen tot<br />

de denkbeelden van Godsdienst , ten<br />

einde in ftaat te geraken om iets te<br />

verrichten , waar toe een zoort van<br />

zelfs verlochening gevorderd wordt, welke<br />

de deugd' alleen , van deeze hulp<br />

verftoken , onvermogende is ons in te<br />

boezemen ?<br />

II.<br />

Het moet voor alle Volken , die op<br />

hunne Vryheid jaloers zyn , een algemeenen<br />

regel wezen; ie benoeming hunner<br />

Overheids perfonen heilig voor zich te bewaren.<br />

Zoo draa immers het ligchaam,<br />

het welk met de uitvoerende macht bekleed<br />

is , zich het recht aanmatigt , om<br />

zyn eigen leden te verkiezen , dan is<br />

het te vreezen , dat die Raadsheeren die<br />

waardigheden in hunne geflachten zullen<br />

trachten se vereenigen , het e.eeu de gewoone<br />

voorloper van overweldiging is»<br />

(E 3)


( %6)<br />

12.<br />

Eene wettige gelykheid tusfchen alle de<br />

leden van den zelfden ftaat , is de ziel<br />

van elk Staatkundig ligchaam. Allen moeten<br />

aan dezelfde verplichtingen onderworpen<br />

zyn , en het is den wetgever niet<br />

geoorloofd , den eenen burger eenen last<br />

op den fchouder te leggen ' van welke<br />

hy anderen zoude bevryden. j<br />

IS-<br />

Het oude Staatsgeflel van Spana was<br />

een meefterftuk van s' menfchen vernuft,<br />

en de eindpaal der ftaatkundige volkomenheid<br />

; welken allen , die de volken<br />

wetten geeven , zoo veel het hun mooglyk<br />

is , moeten genaken. De reden ,<br />

om welke onze tegenwoordige inftellingen<br />

meestal verkeerd zyn , is, dat zy<br />

op tegenovcrgeftelde beginfelen van Ly.<br />

turgus Iteunen.<br />

14.<br />

Het is eene der grootfte dwalingen in<br />

ftaat-


C -87)<br />

ftaatkunde, te wanen * dat de vermenigvuldigde<br />

Volksvergaderingen , met de<br />

goede orde en een Gemeenebest niet begaan<br />

baar zouden zyn. Niets verbindt in<br />

tegendeel den Burger meer aan zyn Vaderland<br />

, dan de hebbeiykheid, om zich<br />

met het gemeene welzyn bezig te houden.<br />

Niets veredelt zoo zeer de ziele<br />

, niets belet hem kragtiger , om<br />

zich buiten den nauweh kring zyner<br />

byzondere bezigheden te befluiten,<br />

dan de geest van waardigheid , die<br />

de grootfchc vertooning der wetgevende<br />

macht , in welks oppergezach elk<br />

Lid gevoelt zyn aandeel te hebben ,<br />

den Burger inboezemt. Niets trekt<br />

de banden , welke de Burgers onderling<br />

vereenigen moeten , vaster te za.<br />

men , als , dat zy zich dikwerf vereenigd<br />

vinden , om de algemesne belangens<br />

te wikken en te wegen.<br />

15.<br />

Schoon men niet kan betwisten , dat<br />

de behandeling der byzondere zaken aan<br />

het Volk overgelaten , den omloop van<br />

het Staatkundig werktuig moet belemmeren<br />

en vertragen , volgt hier uit in<br />

geene deele , dat het de algemeene belan-


C 88 ><br />

langens niet in het oog houden moet ï<br />

en gedurig zorgen voor de handhaving<br />

der wetgeving , tot welke het voornar<br />

mentlyk is gehouden.


CM 5<br />

VERVOLG EN SLOf<br />

D E R<br />

V E R H A N D E L I N Ö*<br />

Ovêr V naauw verband tusfchen de Bur­<br />

gerlyke deugden en de Vryheid*<br />

]Q)^ E<br />

deugden, die voorheen den roena<br />

onzer voorvaderen uitmaakten, ja ruim zoo<br />

veel dan hunne wapenen toebragten, om hen<br />

by andere vreemde Natiën te doen eerbiedigen<br />

, fchynen thans by derzelver nakomelingen<br />

in vergetelheid geraakt te zyn. Alle<br />

die wonderen van rechtvaardigheid en liefde<br />

voor het Vaderland, welke hen als verhevener<br />

weezens dan het gros der menfchen deeden<br />

voorkomen, worden helaas, by ons, maar<br />

al te vaak onder die harfenfchimmen gefield,<br />

waar mede men gewoon is de kinderen naaf<br />

bed te jaacn. En waar van daan dit? Daar<br />

van daan; dat een zwerm van valfche drogredenaars<br />

onze harten door hunne bedrieglyke<br />

leere verbasterd hebben.<br />

STAASXM. MENG, APRIL. ( G ) Di*J


( 9° )<br />

Die ydéfe praatërs Ieeren, dat eigenliefde<br />

alleen de eenige dryfveer van alle onze daden<br />

of handelingen is en ook zyn moet.<br />

Volgens hen is het hoogfte goed in de wellust<br />

geler/en, tot welke onze wenfchen zich<br />

moeten bepalen. Elk mensch, dus redereeren<br />

;..y al voorders, moet zich zelfs als het<br />

centrum der geheele maatfchappy aanmerken,<br />

en zich nooit om het welzyn van 't Vaderland<br />

of vrienden bekreunen , dan in zoo verre<br />

hy voordeel daar uit trekken kan. En wat<br />

is 'er gebeurd ? Die gevaarlyke leere is<br />

maar al te greetig by veelen aangenomen, 't<br />

geen ook niet te verwonderen is; want, de<br />

driften, welke zy begunstigde, moesten haar<br />

fpc-edig veele aanhangeren maaken, en de<br />

Jaage gevoelens , die een natuürlyk gevolg<br />

van die redeneeringen zyn, hebben maar te<br />

zeer de plaats ingenomen der 'oude en alom<br />

me zoo beroemde deugden.<br />

Maar belaas ! het blyft 'er niet by. Deeze<br />

gevaarlyke drogredenaars worden onderfteund<br />

, door een noch gevaarlyker zoort,<br />

ti;e nie ;<br />

te vreden den Borger zyn gehoor<br />

vereeïd te hebben tegen de Hem van het<br />

Vaderland , en de verplichting, die hy aan<br />

't zelve heeft, in zyn hart vernietigd te hebben<br />

, ook bovendien beproeven, of zy zyne<br />

driften van eene verfchriklyke teugel kunnen<br />

bevryden , door welke derzelver heftigheid<br />

zoo niet altyd 3 althans zeer dikwyls bedwon-


f91)<br />

dwongen wordt. De vreeze voor een<br />

wreekend God, die zy zoeken uit te doven,<br />

heeft dikwerf den rampzaligen doen terug<br />

keeren , die reeds op den oever der zinkpoeftond,<br />

waar in hy zich wilde neder ftorten<br />

; en, hoe dikwerf weerftond niet het ongerust<br />

geweten de bedrieglykheid en de ver»<br />

lokkinge van de ondeugd, door zich te verbeelden<br />

, dat de Godheid gereed ftond, om<br />

den wankelende te ftraffen, om hem door den<br />

donder te verpletten!<br />

Hoe veelen zyn 'er niet eenig door<br />

de hoop eener eeuwige belooninge aangemoedigd<br />

, om als ware helden en oprechte<br />

Patriotten hun leven aan het Vaderland op<br />

te offeren 1 Hoe veele brave, eerlyke en<br />

deugdzaame lieden hebben niet, ondanks alle<br />

wederwaardigheden, tegenfpoeden en vervolgingen,<br />

met lydzaamheid den last van een<br />

rampzaligft leeven getorscht, eenig en alleen<br />

in de zekere verwagtinge van eene toekomende<br />

rust.en vergenoeging, die de gedagtenis<br />

hunner vorige rampen moest vernietigen<br />

en uitwisfchen ƒ Maar ach! zederd die nieuwe<br />

en vervloekte drogredenaren, heeft de Maatfchappy<br />

haare grondflagen zien waggelen, door<br />

de itoutheid van die- bedorven lieden , welke<br />

uit het ongeluk hunner medemenfchen<br />

een misdadigst genoegen fmaakten.<br />

Hadden de hedendaagfche Wysgeeren } ja<br />

(Ga) zelft


C n )<br />

zeTs Staatkundigen, in ftcede van zich toe<br />

te leggen , cm de driften hunne zyde te<br />

doen kiezen , en zich onder derzelver beföherminge<br />

eenen talryken aanhang te malen<br />

. hadden zy, zeggen wy, op het voorbeeld<br />

van den groten ja Godlyken Socrates,<br />

alle hunne pogingen aangewend en zich (leeds<br />

bevlytigd , om het bygeloof, (die dochter<br />

der onweetendheid, waar door de achtbaare<br />

eenvoudigheid des Godsdienst zoo vaak ontkend<br />

wordt) te beflryden, zouden zy in fteede<br />

van vervloekingen, voor altj^d , de toejuichingen<br />

van alle vrienden der deugd verdiend<br />

hebben.<br />

_ Wanneer zodanige ongerymde Hellingen<br />

diepe wortelen gefchoten hébben, neemt het<br />

zoo nc dzaaklj k verhand tusfchen de zeden<br />

en de Vryheid ras een einde, en welk eene<br />

voorzigtigheid en fchrandei ht id moet hy<br />

dan niet bezitten, d:e zich aan 't geluk van<br />

zyns gelyken Opoffert, om de vryheid van<br />

een Gemeenebest tegen gedurige aanvallen<br />

te handhaven ! Wat moed hebben de leeden<br />

der Maatfchappy niet van roden^ (m alle<br />

de deelen vereenigd te houden , van een<br />

ftaat , die ftceds gereed is, om door de verfchrikkelyke<br />

fchokken der h-erschzugt, van<br />

een g


C 93 5<br />

der Maatfchappy uitmaken, zou men fchier<br />

jn het denkbeeld komen, dat de diepdenkendfte<br />

wysheid nauwlyks vermogende is,<br />

om aan dee^e laasten een kort beftaan te verzekei<br />

en.<br />

Maar Gode zy gedankt, daar de Vryheid<br />

een goed is van al te groote waarde , om<br />

niet de geheele oplettendheid der Burgery te<br />

verdienen, biyven 'er ook middelen over,<br />

door welke een Wetgever, dezelve tegens<br />

de ondernemingen van heerschzugtige menfchen,<br />

wel deeglyk kan beveiligen,<br />

De wetten , by voorbeeld, dieren zorgvuldig<br />

te vermyden, om aan een Overheids<br />

perfoon , of zelfs aan een lighaam van overheden,<br />

eene te wyd uitgeftrekte en te onbepaalde<br />

macht te geeven : ja zy behoren<br />

nooit de. onvoorzigtigheid te hebben , o:n<br />

arm één mensch het beftuur van den<br />

fbaat te betrouwen. Hoe bloeiend o >k de<br />

toeft nd van den ftaat, hoe dierbaar het Vaderland<br />

den burgeren ook motje weezen ,• zoo<br />

draa zulks gebeurt, loopt de Vryheid het<br />

grootst gevaar.<br />

Een eerfte Overheids perfoon, die geen<br />

amptgenoot heeft, wiens tegenkanting hy te<br />

duchten heeft, brengt zyne ontwerpen veel<br />

gemaklyker ter uitvoer , dan een Lid van ,<br />

den Raad, die alles van den naayver zyney<br />

( G 3 ) me-


(94)<br />

medebroederen te vreezen heeft. De fchatten<br />

van den ftaat , welke ter zyner befebikkinge<br />

zyn, dienen hem om zich afhangelingen<br />

te maken; terwyl eene beftendige legermacht,<br />

waar van hy het hoofd is, in zyne<br />

handen een werktuig van overweldiging kan<br />

worden. De gefchiedenisfen bevestigen immers<br />

, dat geen Volk onder eene alleenheerfching<br />

gebragt is, of het heeft zyne Vryheid<br />

verloren. Noch erger is het, wanneer de<br />

verwyfdheid Burgers en derzelver onverfchilligheid<br />

hen bewogen hebben , om 't bewind<br />

erflyk te maken; ten einde de onrust der<br />

verkiezing, en de moeite om de waare verdienften<br />

van de kuiperyen te onderfcheiden ,<br />

te vermyden.<br />

Dan ftellen zy 't Gerreenebest bloot, om<br />

geen regel van gedrag te hebben, wanneer<br />

het bewind uit de handen van een mensch<br />

van bekwaamheid , in die van een flegthoofd<br />

valt , of 't flachtoffer te worden der onafgebroke<br />

heerschzugt van een geflagt , dat<br />

mooglyk deeze erflyke opvolging zal bezigen,<br />

om zich onaf hanklyfc te maken.<br />

Een wys volk wagte zich, om de uitvoerende<br />

macht, anders dan aan een tairyk lichaam<br />

te geven , ten einde de famenzweeringen<br />

tegen de Hooge Overheid ten uiterfte<br />

moeilyk te maken! IfJet verdeele dezelve<br />

tusfchen verfcheide leden, welke zich<br />

on-


C 95 )<br />

onderling -mg an ! Het boude aan zich de<br />

keuze der Ove heid perfonen en veroorlove<br />

nimmer dat eenige orde zich by uitfhiiting<br />

de waard gheden van den ftaat aanmatige !<br />

kortom, dat het overtuigd zy, dat de gelykheid<br />

ce grond der Vryheid is , en dat het<br />

Vaderland dus alle deszelfs weldaden gelykelyk<br />

tusfchen zyne kinderen moet verdeelen!<br />

Het is evenwel voor de veiligheid der gemeene<br />

Vryheid niet genoezaam, dat de wetten<br />

waken, om 't bewaren der gelykheid,<br />

van Staat , indien zy verwaarloosd hebben,<br />

in de ongelykheid der middelen te voorzien.<br />

Zoo draa eenige particulieren rykdomrr.cn<br />

genoeg bezitten, om een groot getal Burgers<br />

in hunne ontwerpen te doen deel nemen ,<br />

kan men veilig rekenen, dat.alles verloren<br />

is. Hunne fchatten en bezittingen zuilen<br />

hun fpoedig eene overmacht hoven de overheids<br />

perfonen bezorgen, alz^o 'er altyd<br />

lafhartigen gevonden worden, die hen daar<br />

toe den weg baanen. Elk Gemecnebest dat<br />

de waardy der deugd kent zal zoo veel doenlyk<br />

de goederen zyner leeden , in zekere middelmatigheid<br />

houden. Het voorbeeld der<br />

weelde en pracht, 't gevolg van göoote rykdommen<br />

,* vernietigt immers trapsgewyze<br />

de zedigheid en volks gewoonten. Het<br />

maakt dat elk met zyn ftaat te onvreden<br />

is, en veragting heeft voor de fpaarzaamheid<br />

en eenvoudigheid, die nogtans de<br />

( G 4 ) bron


on van bet geluk waren; en duizendenieuwe<br />

begeertens verwekken ten lesten in den<br />

ftaat eene gevaarlyke gisting , die wel eens<br />

in deszelfs gebeele ontlloping eindigt.<br />

Om diergelyke onheilen voor te komen ,<br />

dienen dierhalve de wetten te zorgen, dat<br />

de bezittingen en rykdommen verdeeld biyven<br />

en niet in weinige gedachten overgaan.<br />

Met een woord , de goede orde in den ftaat<br />

vordert, dat geen Burger ryk genoeg zy ,<br />

om de vryheid zyner Landgenoten te kunnen<br />

kopen, als mede; dat 'er geen een arm<br />

genoeg zy, om in de verzoekinge gebragt te<br />

kunnen worden, van zyne vryheid te verkopen<br />

aan,iemand, die hem zoude willen onderhouden.<br />

Het Volk dient ook zyne Overheden te<br />

verplichten , om hun van hun beftuur rckenichap<br />

te geeven, terwyl het gezach deiwetgevende<br />

macht een teugel moet zvn , voor<br />

allen die ongelukkig genoeg zyn , om heerschzugtige<br />

oogmerken in hunne boezems te<br />

koe-teren. Daarom dient de wet den tyd<br />

hunner bediening te bepalen ,' als een der<br />

kragtdadigdfte-middelen, om hen van de hoge<br />

Overheid af hankelyk te houden. De Overhe.<br />

den evenwel, moeten altyd eene genoegzame<br />

macht hebben, om zich zeiven ende wetten,<br />

wier dienaaren zy zyn, te doen eerbiedigen.<br />

Zy moeten, zoo lange zy alleen 't wetgevend<br />

Jighaara tot zintuigen dienen > eene bdhoeriyvVH<br />

k?


(97 )<br />

ke gehoorzaamheid vinden by alle de leeden<br />

van dat iighaam.<br />

Wanneer zy onderftaan , zich meer macht<br />

aan te matigen dan hun is toebetrouwd , en<br />

zich veroorloven willekeurige bevelen te<br />

geven, dan moet de Burger macht hebben,<br />

dan moet het hem vry itaan, zich tegen<br />

hunne ondernemingen te verzetten. In alle<br />

andere gevallen vordert de biilykheid, dat zy<br />

het algemeen vertrouwen bezitten , en dat<br />

het' Volk zyne keuze wettige , door den eerbied<br />

die het bewyst aan hen, die het verkoor.<br />

Elk Burger benaorftigJe zich te Spana,<br />

om op het eerste bevel der Overheid, den<br />

hem opgelegden plicht te vervullen; nooit<br />

kende een volk beter en grondiger de waardy<br />

der vryheid , en was te gelyktydig meer<br />

onderworpen aan het gtzach der wetten.<br />

Niets kan aan de eere, om het gebied over<br />

vrye menfchen te voeren, gelyk gefield<br />

worden ; maar de moeiten aan het Overheidsampt<br />

gehecht behoren de deugdzamen, die<br />

hunne bekwaamheden eenig aan het welzyn<br />

van het Vaderland toeweyden in aanzien en<br />

liefde des volks te brengen ; zy zyn het, die<br />

daarom de algemeene aehtinge verdienen.<br />

Indien deze eigenaartige beloning hun word<br />

onthouden, indien in tegendeel de oprechtheid<br />

en . liefde tot rechtvaardigheid, aan ver-<br />

C G<br />

5 ) yob


C 98 )<br />

vo'gingen , laster en kuipzugt te prooy ftrefc.<br />

ken, zal de nayver noodwendig uitgedoofd<br />

worden , en domoren zullen de plaatzen<br />

bekleden, die aan de kondigen toebehoren.<br />

Dit was een der hoofdoorzaken, waarom 'Athene<br />

ten val kwam. Elk Gemenebest zal dan<br />

wel doen , den middelweg tc houden, tusfchen<br />

biind vertrouwen en ongegrond mistrouwen<br />

, ena?onder zekere bepalingen aan<br />

deszelfs Regeerderen de vryheid laten, om<br />

hunne bedieningen waar te neemen , en de<br />

daar aan verknochte macht uit te oeffenen.<br />

Het zy egter gezegd ; het geweld der Overheerfchers<br />

is niet altyd en aücen het grootst<br />

gevaar voor de Burgerlyke vryheid. Wanneer<br />

een dwingeland onder de begunstiging<br />

der binnelandfche beroertens , -geheel en al<br />

het gezach in handen gekregen heeft, verenigt<br />

doorgaans de verontwaardiging die<br />

aller gemoederen vervult, de twistende partven<br />

, en beweegt hen de handen in een te<br />

fïaan> om den Ichender der wetten te ftraffen.<br />

Maar doorgaans berykt de dwingelandy,<br />

zwak in den beginne , haare oogmerken<br />

door onmerkbaare vorderingen , en langs<br />

duistere wegen. De Burgers daarom moeten<br />

voornamentlyk zich in acht nemen, tegen<br />

onverfchiiligheid en losbandigheid; hunne<br />

aandsgt, altyd op de gemeene zaak gevestigd<br />

, moet heb in itaat lieUen, om de bedekte


(99)<br />

dekte aanflagen eener misdadige Jieerschzuht<br />

aan den, dag te brengen.<br />

Wanneer eenige menfchen zich verenigd<br />

hebben, om voor hun gemeen welzyn te<br />

zorgen , en in onderiinge vereniging te Ieven<br />

, zyn zy alleen gerechtigd, om de nodige<br />

wetten ter handhaving hunner gemeenfchap<br />

te maken ; en zo draa een of meer<br />

zich het recht toeëigencn , om die na hun<br />

willekeur te regelen, dienen zy over hunne<br />

illegaele handelwyze gecorrigeerd en geftraft<br />

te worden. Want immers, hoe veel<br />

tyds 'er zederd het vernietigen tier hoog/Ie<br />

wettige macht verlopen is $ zoo blyfe net<br />

Volk toch altyd gerechtigd, cm op de heriteliing<br />

zyner rechten aan te dringen: zy<br />

zyn van de menfehelyke natuur onafichydelyk<br />

en verftandige wezens kunnen die niet<br />

afftaan zonder hunne eige laagheid en vernedering<br />

te erkennen.<br />

Het fchoonfchyncnd voorwendzel, om het<br />

grondgebied van den ftaat door Oorlogen<br />

uit te breiden , is doorgaans het middel waar<br />

van zich de legerhoofden bedienen , cm<br />

hunne macht te vergrooten, doch waar in<br />

de burgeren hun niets moeten toegeven.<br />

Men gelove het vry, zeiden werden de<br />

wetten gehoorzaamd, onder het gedonder<br />

der wapenen. De macht die men verplicht<br />

is, aan een Veldheer toe te betrouwen ,<br />

kan


C roo )<br />

tan in handen van een hcerszugchtige al te<br />

ontzachlyk worden. Sparta zag zynen roem<br />

verdwynen, zoo draa het, voortgedreven door<br />

de heerschzugt van EENEN , de wyze inftellingen<br />

van Lycurgus verliet. De woede<br />

van te willen heerfchen bragt Athenen ten<br />

val, en was de oorzaak vmRomes ondergang.<br />

Deze zyn de voornaamfte middelen , die<br />

de Maatkunde op'evert , om de vryheid der<br />

Gemenebesten te beveiligen, tegen de omleggende<br />

gevaarlyke klippen ; maar de zeden<br />

der Burgers zyn en biyven altyd wel de<br />

zeke. ue waarborgen , zoo van de vryheid<br />

als \an het welzyn van het Vaderland Dit<br />

is de onwankelbaare grondflag, op w e'k-en de<br />

gcfteidheid van ieder Maat moet geveftigd<br />

worden. Indien zy dit ffceun misfen , zullen<br />

alle andere voorzorgen ydel en ongenoegzaam<br />

bevonden worden. De Overheden<br />

ziende, dat hunne pogingen niet onderfteund<br />

worden, zu'len allengs ens verflauwen, en<br />

verfmaad e rechten, zullen alle kracht en gezach<br />

verliezen.<br />

O deugd ƒ Dit is uwe heeilykfte elgenfchap<br />

, dat gy overal de gelukzaligheid vestigt,<br />

waar gy uw beminneljk gebied moogt<br />

voeren ! Gy zyt der menfehen wezenlyk<br />

goed , en maakt teffens het geluk uit<br />

van een yder in het byzonder ! De waarneming<br />

uwer v/etten verzekert het nut der<br />

Maatlchappy ! In<br />

- V<br />

f


( IOI )<br />

Tn de ceheele Natuur is 'er geen voortreflyker<br />

weezen, dan een mensch die zyn<br />

Vaderland oprecht lief hebbe; dan is hy<br />

het volmaakite werkftuk der Godheid, het<br />

welk zy met guriftige oogcn aanziet Aan<br />

die weid: d' »e planeten geiyk , weiken in<br />

den knng hunner werkzaamheid, het licht<br />

ert het leven verftpreiden, boezemt de opregte<br />

Burger aan zyne Landgenoten dien<br />

yver in , weike hem bezielt en doet gloeien.<br />

Het is een brandend vuur , dit aan<br />

alles een leevenbarende warmte meededeeit.<br />

Zyne gefprekken vervuilen aller harten met<br />

eere heilige liefde v>or de d.ugd. Zyne<br />

bedryven, met het merk der Vaderlandsliefde<br />

b. ftempeld, verwekken eene edele drift<br />

in de flauwhartigfle zielen, terwyl hy alleen<br />

le ft en beftaat, door het leven van het<br />

Gpmenebelt, welks roem de zyne uitmaakt.<br />

In wat rang de waare Vaderlandminnaar<br />

, door de keuze zyner Medeburgeren<br />

geplaast is , of met welke bediening<br />

zy hem wilen bekleeden; zoo biyft het welzyn<br />

van bet Vaderland altyd zyn eerfte ,<br />

of om beter te zeggen, zyn eenige beweegreden.<br />

Als Overheid, zwoegt en waakt hy<br />

voor de rust van den Staat; terwyl hy geftrerg<br />

en oprecht voor de handhaving en<br />

bewaring der wetten zorgt. Indien hy aan<br />

het hoofd van het leger overwinnaar is ,<br />

zoekt hy niet anders, dan eenen roemrvken<br />

Vroede


( tos )<br />

Vreede voor zyn Vaderland; en in den tegenfpoed<br />

draalt hy geen 'oogenblik , om<br />

zyn leven voor dat Vaderland op te offeren<br />

, eerder dan het zelve door eenige fchande<br />

onteerd te zien.<br />

Gebeurt het, dat de Zedigheid, der deugd<br />

natuürlyke gezelliflbe , of wel de onagt-<br />

Zaamheid zyner Medeburgeren , hem vergeten<br />

, dan zal de zelfde liefde voor het Vatlei<br />

land , aan de duisterheid van zyn afgezonderd<br />

leven eere by zetten; terwyl de bilfyke<br />

wetten en waatë verdiensten aiieen in<br />

hét openbaar zyne goedkeuringe zullen wegdragen.<br />

Als gemeen Soldaat zal hy zyne<br />

fpitsbroederen een voorbeeld van dapperheid<br />

en krygstucht geven; tewyl hy in de verwarring<br />

van den nederlaag den Vyand een<br />

onverzaagd wezen, en eene onwankelbaare<br />

kloekmoedigheid aanbiedt.<br />

Wordt hy ongelukkig in moeilyke en door<br />

verdeeldheden beroerde tyden geboren, dan<br />

kan de rechtvaardige zaak alleen hem onder<br />

haare verdedigers tellen. Hebben de losbandigheid<br />

in het zedclyke en de cnverfchilhdieid<br />

voor het algemeene welzyn, de Conirituüe<br />

van den Staat doen wankelen; dan<br />

toeft hy geen ogenblik , om beiden door<br />

zyn onopfpraaklyk gedrag, en het oeffenen<br />

der geftrengfte deugden, opentlyk te veroor<br />

deelen.<br />

Wan-


C 104 )<br />

; Wanneer het drukkend 'geworden bewind<br />

hem de vertoning oplevert der 11averny<br />

en der dvvingelandy, op de puinhopen<br />

der wetten gevestigd ; dan beproeft<br />

hy , als te groothartig , om in de fchande<br />

zyner Landgenooten te deelen, of hy wederom<br />

een vonkie der liefde 'voor de vryheid<br />

in hunne herten kan ontfteeken. Ge.<br />

lukt het hem, hen uit dien flaap van zorgeloosheid<br />

te doen ontwaken , is hy daad-<br />

]yk de eerfte gereed, om de woede der dwingelandy<br />

te trotzeeeren. Doch , indien de<br />

verlaging hunner zielen', met, de fchande gemeen<br />

geworden, hem geen hoop meer overlaat,<br />

om hun het bezef hunner e ;<br />

ge waardigheid<br />

weder te fchenken; dan zal hy<br />

dien verachtelyken hoop verlaten , en zoo<br />

lang het geheel al doorlopen , tot dat hy<br />

eeneMaatfchappy aantreft, die noch in het<br />

genot is, van haare aangeboore rechten. Liever<br />

zal hy zich in de verfchrikkelykfte woeftynen<br />

verbergen , dan aan den waren wysgeer<br />

het zoo vernederend fchouwfpel te verkenen<br />

van een menfeh, die het edele van<br />

zyn weezen kent, en echter toeftemt om het<br />

zelve te verlagen, door zich aan een fchandelyk<br />

juk te onderwerpen.<br />

O Vaderland ! O Vaderland ! Voorwerp<br />

der aanbidding van alle braven! Hoe aangenaam<br />

, hoe roemryk is het niet, zyn ieven<br />

op uwe altaren te offeren! O VryheidJ Eede-<br />

le


( 104 )<br />

Je drift van grote zielen ! Ongelukkig zyn zy,<br />

die nimmer uwe cnuitfpreeklyke genoegtens<br />

(maakten.<br />

Gelukkig ja driewerf gelukkig is de gene,<br />

wiens hoofd door een bugerkroon verfïerd<br />

word; en hoe gelukkig kan hy zyne da.<br />

gen in rust flyten, onder de befcherming<br />

van de wetten , en v?.n dat lighaam , waar<br />

van hy een Lid is. Niemand onderwindt zich,<br />

om zich boven deze wetten te verheffen,<br />

of anderen onder verplichtingen te leggen,<br />

aan welke hy zich heeft onttrokken.<br />

Een vry man vreest niet voor die onvoorziene<br />

Hagen , voor die verfchriklyke bevelen,<br />

welke door den mond van een Mees*<br />

ter uitgeboezemd worden, om de ongelukkige<br />

flachtöffers eener willekeurige<br />

macht te verpletten niets kan hem verhinderen<br />

, om het belang van den Staat,<br />

even als dat van zyn eigen goed te behartigen<br />

, en om aan zyne Medeburgeren een voorbeeld<br />

te geven, van eerbied voor de wetten<br />

en alle Vaderlandfchc deugden.<br />

Dat zy, welken zulk een geluk te beurt<br />

valt , alle hunne zorge aanwend .n, om het<br />

zelve te bewaren ! Laten zy toch altyd<br />

overwegen , hoe ongelukkig de .Staat der<br />

zulken is, die de waardy der onfehatbaare<br />

vryheid niet kennen !<br />

DICHT-


( 105 )<br />

D I C H T K U N D I G E<br />

G E D A G T E N<br />

OVER HET<br />

G E L D ,<br />

Of het vermogen en tT invloed van<br />

den Rykdom,<br />

6 Cjreld! ö rykdorn! ö gy zwang're fchattrezooren<br />

!<br />

Wier kraeht door Vloten zelfs en Vestingen<br />

kunt booren ,<br />

Gy zyt het die vaak veilt voor uw' geichraapten<br />

hoop ,<br />

Verftand , ja deugd te koop.<br />

STA ATSM. MENG. APRIL. ( H) Geen


C 106 )<br />

In 'swaerelds uclrend , wist geen flerv'hn^<br />

van uw tiekken,<br />

ö<br />

ó Lokaas van de dood ! Gy dekte<br />

gebrek)-en<br />

p-en<br />

Van pest of hart, als nu. 't Was vreede<br />

wyd en zyd,<br />

Dit was de gouden tyd.<br />

't Befmettend woordje , Arm , veragtlyk<br />

thans by allen ,<br />

Bleef onbekend.<br />

in de ftallen<br />

By 't vee , in 't veld of<br />

Leefde elk gerust. Natuur, die ryklyk gaven<br />

ipilt,<br />

6<br />

Voede ieder even mild.<br />

Geen Erizichtons, geen Tantalen onzer eeuwen<br />

,<br />

Geen goudgnffoenen , die al ftaag om meer-,<br />

der fchreeuwen ,<br />

Geen


( i°7 )<br />

Geen^vrekke heblust, vond in u hunn' troon,<br />

ö neen.<br />

Vernoegdheid was 't aileen.<br />

Maar toen bet hels gebroed ten afgrond uitgebroken<br />

,<br />

Om 't haatlyk Myn en Dyn, al d'aard van<br />

bloed deed roken ,<br />

En d'eigenbaat niets baarde als wée; toen<br />

kwam door 't geld ,<br />

Roof, oorlog en geweld.<br />

ö Geld! ö Rykdom! ..... Wie leerde u<br />

uit bc-rgfpelonken ,<br />

En 's Aardryks ingewand , waar in gy Jaagt<br />

verzonken ,<br />

Opvloeken , met dat alvernielend rot.<br />

Den Albefchik of 'c lot ?<br />

Zodra gy kwaamt, beroerde uw kommer,<br />

elks gemoed'ren ;<br />

(Ha) Mea


C io8 )<br />

Men Hntschte nu niét meer de goed'ren tegens<br />

goed'ren,<br />

Voor 't o yöotbeerelykc eens ieders nocd<br />

drufc. Ja,<br />

In 't geld had ieder zin.<br />

Dit was het, door welks hulp men 's waerelds<br />

wellust (mankte,<br />

Dit was het , dat den Prys van alle Waaren<br />

maakte ,<br />

Dus werd de handel ligt, bekwaam en<br />

groot ; ma.^r ook<br />

De vrekheid 's Afgronds fpook.<br />

List, loge"< en bedrog , en andere bloedverwanten<br />

Van c'at gebroed, verzelde a's nu aan alle<br />

kanten<br />

Die fchraapzieke eigenbaat; wien ze offerden,<br />

als f leer,<br />

Deugd , liefde , trouw en eer.


't Wierd nu een misdaad , niet alleen juist<br />

arm te biyven ,<br />

Maar niet fchatryk te zyn- Geld regelde<br />

elks bedryven.<br />

Dat ftom metaal, dat den ruilhandel dempte<br />

en brak ,<br />

Gaf ook 't genoege een krak.<br />

't Is waar, men zag door geld nu konst<br />

en kunde aankweeken ,<br />

Dog vrekzu^t leerde al vroeg, zelfs d'eerelooste<br />

ltrëekén ,<br />

En de oude oprechtheid vlood. Zy vond<br />

nu nergens wyk.<br />

Die geld had, die was ryk.<br />

De koopman dugte nu noch rampen noch<br />

gevaaren ,<br />

Elks nooddruft won nu veld in weerwil van<br />

't vergaaren;<br />

C H 3 ) De


C HO )<br />

De hoop op winst, was 't doel , waarSm<br />

hy zwoeg le en zwurf :<br />

Hy fchrokte tot hy fturf.<br />

De Woekeraar begon , met and'ren uit te<br />

zuigen ,<br />

In 't zelfde fpoor te gaan : geen jammer<br />

kon hem buigen ,<br />

Geen beê hem lenigen. Steeds kwam hem<br />

't hebben wel ,<br />

AI kogt hy 't met de hel.<br />

Nu wierd het geld elks God, in handel en<br />

in wandel :<br />

Geld was des Koopmans ziel en d'ader vah<br />

den handel.<br />

Geld ieders doelwit , geld wetgever c*<br />

veral ,<br />

Geld , ieders heil of val.<br />

Geen wonder dat het geld ondeugden teelde<br />

en voedde,<br />

Geen


C in )<br />

Geen wonder, dat het krvg en óorelogen<br />

broedde ,<br />

Geen wonder, dat men voor den Afgod<br />

nederviel, °<br />

Ten roof van ]yf en ziel.<br />

Geen wonder dan dat God, die 't geld<br />

ons heeft gegeeven ;<br />

De zilverblanke deugd zieltogen liet , en<br />

ineeven , '<br />

Zo die fteeds ftryden moest. Gaf hv het<br />

geld de magt? *<br />

De deugd had heul nog kragt.<br />

Zo klommen d'eeuwen vast, raet d'eeuwen<br />

's waerelds boosheid,<br />

"SMS*" ' h<br />

°" S<br />

<br />

Me<br />

dragt,yk vak<br />

\«r;<br />

'en hebtot<br />

£n dezen ramp en twist.<br />

Dit


( rtt )<br />

Dit 's al de mode noch, zo 't eertyds was.<br />

De longen<br />

En flingsheid gaan verzeld met geldzugt,<br />

en 't vermogen<br />

Met gierigheid. Zulk' een verwantfchap heeft<br />

al 't kwaad<br />

Ontrust met d'eigenbaat.<br />

Dus reizen hierömlaag , de dingen tot ze<br />

daalen ,<br />

J<br />

.' .<br />

De waereid blyft al t zelfde in fnoodheen<br />

en fchandaalen.<br />

Hoe! zou die boozer zyn? De tyd draait<br />

met ons om<br />

't Geld heerscht, al is het ftom.<br />

Zo was't, zo is het nu. Zo niets u wil<br />

gelukken ',<br />

Wysheid, geweld en list en kragt, 't gaat<br />

al op krukken ,<br />

Al


C ï»3)<br />

Al had .gy Samfoms fterkte^ en Salomons<br />

verftand,<br />

Geld is geluks verwant.<br />

Dié ryk is, r<br />

is geleerd. Wat zal u wysheid<br />

baten ,<br />

Zo gy uw koffers niet gepropt hebt met dukaaten?<br />

Geld is alleen de leus, deeze onbezielde<br />

Hof<br />

Geeft afkomst, naam en lot*<br />

Al heeft een fchemlfen guit zyn Vaderland<br />

beftolen,<br />

Of 't goed van Weeuw en Wees verdonkerd<br />

en verfchoolen,<br />

Of 't Land te fnood verraên. Dat kan hy ligt<br />

ontgaan ,<br />

Geld zelf dekt gruweldaên.<br />

STAATS. MENG. APRIL. ( I ) Hst


C X'5)<br />

Het woordje geld is dus vol van geheimenis.<br />

*t Betekent deugd , j a meer als iercand liet<br />

kan gisten;<br />

ö<br />

't Word aangebeden, fchoon dat Vromaart<br />

het te wreed<br />

Den Afgod Mammon heet.<br />

En 't is om dit metaaal, dat alle de Aardelingen,<br />

Steeds wroeten met gevaar c n ziels - bekommeringen<br />

,<br />

Ver<br />

ende f U £ t e<br />

7chat " I U S t 9 m c t Z0!<br />

'S<br />

Die zober heil bezat.<br />

e n<br />

D E


E<br />

C «7 )<br />

D E<br />

E R L Y K E<br />

KOOP M A M><br />

HY die zyn zelfs bclar.g , met datVan<br />

ótad en istaat<br />

Grootmoediglyfc vereend; de oprechtheid aan<br />

blyft kleven;<br />

En eere ftelt in elk volkomen 't zyn te<br />

ven;<br />

&<br />

TC1W<br />

hLt y<br />

'<br />

O n t r 0 u v v , Jist<br />

> b e d r<br />

°S<br />

e n<br />

^gen<br />

Hy die zich op zyn deugd en doorzigi 't meest<br />

verlaat;<br />

De wetten volgt, door God of Rechter voorgefchreven<br />

;<br />

3 3 5 6<br />

M g i e r i g h e i d o f woc<br />

drevef ^rzucht ge-<br />

^eSï ^ G£id<br />

'<br />

< 1 2<br />

^ Hy,


C «8 )<br />

Hy, die geduldig draagt nootlottigc onge»<br />

valien;<br />

De kristelyke liefde en vrede kweekt by<br />

aken;<br />

En waarheid , trouw, en deugd, kiest tot<br />

zyn' evenaar.<br />

Hy, die zyn woorden maakt tot regelen en<br />

eeden:<br />

Hy eihd'lj/k', die fteeds volgt de befte les der<br />

zeden;<br />

Die is een deftig, wys, en eerlyk Handelaar.


JBYZONDERHEDEN<br />

O V E R<br />

R U S L A N T.<br />

]0)E Rusfifche Armée is ongetwyffeld de<br />

grootfte die eenig Verft of Mogentheid heeft,<br />

nogthans altoos niet even fterk; vermids<br />

derzelver eigcntlyke compleetheid voornaamentlyk<br />

afhangt, van het lang of kort uitftellen<br />

der recruteringen. Volgens de beste<br />

en geloofwaardigfte opgaven , beloopt het<br />

getal der Rusfifche reguliere Troepes , op<br />

337000 koppen , waar onder circa nooo<br />

man Guardes ; 34000 Artilleristen , en<br />

40000 Ruiters ; zynde al de relt voetvolk<br />

en ligte troepen. By dezen koomt nog een<br />

getal van over de 100000 lofakken en Calmukken<br />

, die ten alle tyde ten dienfte der<br />

Keizerinne moeten gereed ftaon ; des Rus.<br />

land in 't geheel op d'eerfte tromfiag , een<br />

legermacht van byna 450,3100 Man kan op<br />

de been brengen.<br />

De Soldy der Officieren en gemeenen, isby<br />

de Rusfifche Armée zeer gering , en daar-<br />

STAASM. MENG. APRIL. ( K. ) om


C I20 )<br />

om is 'de Keizerinne ook in ftaat, zulk een<br />

ontzachlyk Leger op de been te houden.<br />

Zie hier de lyft van de Jaarwedden der Officieren.<br />

Een Veldmaarfchalk trekt<br />

s'Jaars. 7000. Roebels.<br />

—— Generaal aan Chef. 3000.<br />

—— Generaal Luitenant. 2000.'<br />

Generaal Majoor. 1200.<br />

—— Kollonel. 600.<br />

——• Luitenant Collonel. 450.<br />

Majoor. 300.<br />

Kapitein. 200.<br />

•—• Luitenant. 150.<br />

*—- Vaendrig. 120.:<br />

By deeze hunne traétementen genieten zy<br />

noch enige kleine voordeeien, van vrye<br />

bedienden (den ficketi) en voor voer paarden<br />

, beneffens por Honen , warneer het<br />

Leger buiten s'Lands dient , elk na rato<br />

van zyn caraéter. In 'c algemeen is de Collonel<br />

'er het beste aan, alzo hy veele toevallige<br />

voordeden uit zyn Regiment kan<br />

trekken. De Soldaat ontfangt in 't Jaar 6<br />

Roebels , 3 tonnen Meel, 1 ton Gort,<br />

eenige ponden Zout, en voorts alles wat<br />

tot zyne volle kleding nodig is.<br />

ff De ftrenge Militaire tucht, gevoegd by<br />

een leerzaam carader , maken van een<br />

Rus


C i 2 i ;<br />

Jïuffi?ch Regiment , een wezentlyk kweekfchool<br />

van alderlei konfttn en handwerken.<br />

De wehnge Soldy die de gemeenen trekken,<br />

verpliclven hen hun vernuft te fcherpen , en<br />

zich ze ven genoegzaam te worden. Daarom<br />

ook zyn zy meelt allen hun eige bakkers<br />

, brouwers , kleer- en fchoenmakers ,<br />

fmids, timmerlieden, metfelaars, en wat dies<br />

meer is. In een woord , daar is geen volk<br />

dat zich zo weet te behelpen. Nu en dan<br />

winnen de Soldaten noch een ftuivertje extra,<br />

wanneer zy voor de Krcon werken.<br />

Een Land , waar uit de andere Zeemogentheden<br />

alle de materialen tot hunne Scheepsbouw<br />

benodigd, halen, het eikenhout uitgezonderd<br />

, is ligtelyk te befeffen , dat zelfs<br />

naar welgevallen eene Zeemacht Ikon hebben.<br />

Rusland had 'er evenwel geene voor Czar<br />

Peter I. en die het thans heeft, is oorfpronklyk<br />

geheel het werk zyner handen. Ten tyde<br />

van dezen grondlegger des Ryks, was zy<br />

tot dertig Schepen van Linie gebragt, waar<br />

onder, zo gezegd wordt , een van 114 Hukken,<br />

Het toneel waarop zy zich vertoonde<br />

was de Ooftzee. Zedert dien tyd , is de<br />

Vioot niet altoos even fterk geweeft. De<br />

regerende Keizerin heeft dezelve evenwel<br />

wederom in aanzien gebragt, en het aantal<br />

harer Schepen beloopt thans over de Vyftig,<br />

bchalven de ^Fregatten en Galeyen. De<br />

Scheepswerven waar op zy gebouwd wor-<br />

( K 2 ) deii


( 122 )<br />

dén , zyn te Petersburg, Reyel en Archangel.<br />

De geheele Rnsfifche Marine ftaat onder<br />

den Groot.Vorst, als Groot Admiraal van<br />

het Ryk. Daar en boven heeft hy onder<br />

zich eenige Admiraals , Vice Admiraals en<br />

Schouts by nacht. De Zee Kapiteinen zyn<br />

in drie Clasfen verdeeld, waar van d'eerfte<br />

rang van Brigadier heeft. Alle deeze Officieren<br />

hebben hunne vaste jaarwedden, en 't<br />

geen eene zeer goede zaak is , zy zyn niet<br />

gelyk elders, de Schaftmeefters van bun<br />

Scheepsvolk. Deze jaarwedden zyn geevenredigd<br />

aan den rang , die zy by d'armée<br />

hebben , en die rang by d'armée is twee<br />

graden hoger, dan zy effectief by hun departement<br />

is. Kortom, alles toont 'eraan,<br />

dat Peeter als eerfte oprechter der Marine,<br />

dezelve gunftigst toedagt.<br />

Met al dat, moet men zeggen, dat het<br />

Rusfisch Zeeweezen , in zommige opzichte<br />

noch gebrekkig is; want Rusland weinig eigen<br />

Zeevaart hebbende, is het getal van welgeoeffende<br />

Matrozen 'er vry fchaars. Men<br />

kan wel fpoedig een Soldaat formeren, maar<br />

geenfints een Matroos , want daar behoord<br />

oeffening en ondervinding toe.<br />

Het fchynt dat de Rusfifche Scheeps-timmerbazen,<br />

noch de rechte flagniet hebben<br />

om


C 123 )<br />

om aan de Schepen de vereifchte fnee te geeven<br />

; want volgens het zeggen van des kundigen<br />

, zyn hunne Oorlogfchepen lomp , en<br />

flingeren afgrysfelyk.<br />

'Er is geen ftuk, waar in Rusland meer<br />

veranderd is , dan in deszelfs finantien; want<br />

onder Czar Peeter was 't jaarlyks inkomen<br />

van 't Ryk noch geen 10 milioenen Roebels,<br />

en thans beloopt het over de 40 milioenen.<br />

Geen wonder dan ook, dat de Czarinne zulke<br />

grote dingen kan ondernemen en uitvoeren.<br />

Zie hier de bronnen, uit welken de<br />

voornaamfte inkomften voortvloeien.<br />

De kroons boeren die ieder<br />

Roebel betalen en<br />

welker getal alle 15 jaren<br />

word opgenomen. 7,500,000. Roebtls.<br />

De pacht op de kroe'<br />

gen , waar in bier, mee<br />

en brandewyn verkogt<br />

word. 3,200,000.<br />

De in en uitgaais.de Rechten.<br />

. . . . 2,800,000.<br />

Dito in Syberien. 500,000.<br />

De rechten op het zout. 1,600,003.<br />

De mynen en bergwerken.<br />

. . . 500,000.<br />

De munt. . . 2,500,000.<br />

De koop en verkoop<br />

penningen. . . 1,700,000. \<br />

( K 3 ) Ljf.


124 )<br />

Lyffond, Efth'and en<br />

Finland famen. 6co,oco<br />

Roebels 2o,gco,ooo<br />

Deze artikelen bragten dit reeds over tien<br />

jaren op , en moeten nu veel hoger Jopen.<br />

Het gezegeld papier federd ingevoerd , moet<br />

ook vee] opbrengen. Ook trekt de Staat<br />

noch andere voordelen van zyne onderdanen<br />

, als heerendienften , leveringen van<br />

proviand, en diergelyke.<br />

Het Volk dat boven in Syberic woont ,<br />

betaald een cyns in pelterycn.<br />

De aanwas van Koophandel , de vermeerdering<br />

van tollen en de ontdekkinge van<br />

nieuwe mynen , doen noch daaglyks de revenuen<br />

van 't Ryk aangroeien. Voor enige<br />

jaren ontdekte men 'er noch twee , zeer<br />

ryken ; en de menigte yzer, koper, lood en<br />

andere metalen , zetfs zilver en goud , die<br />

uit de Rusfifche bergwerken gehaald word -<br />

is geenfin ts gering. • :<br />

•<br />

Wat den Landbouw aanbelangt . de onevenredigheid<br />

tusfchen de bevolking van<br />

Rusland en de uitgeftrekthcid van deszelfs<br />

grondgebied , brengt 'er noodwendig te<br />

weeg , dat 'er veele Janden en gehele itre-<br />

Jcen onbebouwd zyn. Deze te geringheid<br />

van


C«5><br />

van bevolking , is iets 't welk niet gemaklyk<br />

te helpen^ is , en niets is daar toe in<br />

ftaat, dan eene lange vrede ,• veel oplettendheid<br />

omtrent 't geen de gezondheid aangaat<br />

, en 't aanmoedigen der huwelyken ,<br />

beneffens het lokken van uitlanders.<br />

Maar 't geen veel gemaklyker te verhelpen<br />

is, en evenwel veel meer nadeel, dan<br />

de weinige bevolktheid , aan den ftaat toebrengt<br />

, is d'onvolkomenheid van den<br />

Landbouw. Immers , een vrugtbare grond,<br />

wel en yverig bebouwd wordende , is dezelve<br />

een ryke bronader van welvaart. Dit<br />

gebrek is in Rusland aan meer dan eene<br />

oorzaak te wyten.<br />

Daar is in 't Rusfifch nationaal caraéter ,<br />

een foort van onvolkomenheid , die b\ na<br />

overal in doorftraalt. Een Landman moet,<br />

alvorens hy het koorn in de fchuren hebben<br />

kan , eerst denken op den aart van de<br />

grond; dien enige maanden te voren bemesten<br />

; en dit te kunnen doen , voor het vee<br />

zorgen , waar van hy de mest kan trekken.<br />

Daarna moet hy zich de kosten troosten ,<br />

der aankoop van goed gereedfchap tot den<br />

Landbouw Dit alles verzuimen de Rusfen,<br />

en daar ftraalt in hunne meefte bedryven,<br />

eene zekere overhaafting door , om te genieten<br />

; die hen belet alle die voorbereiden-<br />

C K 4 ) de


tnZTü t<br />

( «6)<br />

e<br />

e n m a a k<br />

fuiken ' ' t l dat al<br />

nun werk onvolkomen is.<br />

r ^ S J t e timmerman by voorbeeld ,<br />

1 V a n g e e n a n d e r<br />

da? S K f gereedfchap<br />

y I<br />

t i s n a u w l<br />

oen / ,' ' >* s<br />

tebegryl<br />

d a t<br />

' hy daar zo behendig mede kan<br />

JJgft* ; m y a r >t i s t e f f e n s onbegrypelyk<br />

ith a, hy<br />

n Z<br />

^<br />

C b e k e B d e<br />

^mermans gVeed-<br />

J gter en beter kon werken. Weinig be<br />

kreund hy zich of 't hout nat of U g<br />

js, en door de hitte van de zon barst<br />

£e metfelaar , fn plaats van zich vooraf van<br />

fc-u.wagens of karren te voorzien , doet de<br />

bouwftoflèn in een mat „ aan twee draagba! ren vastgemaakt : zo dat twee mannen niet<br />

de helft van 't werk verrigten , 't geen bv<br />

«£ f n<br />

«PPerman kan doen.' Zy §<br />

geven<br />

zich de tyd met, 0m de kalk te bereiden<br />

Het yzerwerk blyft bros , uit gebrek aan<br />

genoegzame fmedinge De planken der Schepen<br />

zyn nat en met fpint bezet , zo dat<br />

ce vaar u.gen zo dra zy beginnen te werk<br />

f ' J* worden. Dit gebrek itraalt in<br />

Jlte de handwerken der il u sf e n door, waarom<br />

ook alle heden van enig vermogen<br />

fehoon zulks veel kostbaarder valt vrern!<br />

È n T<br />

g e u i<br />

ï ^ n<br />

' e<br />

" de bewerkte zl<br />

ken van buiten 's Lands laten komen.<br />

De armoede der boeren , fteJt hen meestal


C 127 )<br />

al in de noodzakelykheid , om hün eigen<br />

gereedfcbap te moeten maken ; het welk<br />

daar door zeer flegt en meest van hout is,<br />

Die zelfde armoede fte't hen in de onmooglykheid<br />

om vee , des om mest tot hun<br />

Land te hebben Traagheid, het natuurlyk<br />

gevolg van verdrukking en moedeloosheid<br />

, maakt bovendien, dat hy dat gebrekkig<br />

gereedfchap , die middelen welke irt<br />

zyn macht zyn , verwaarloost , en niet het<br />

vierdepart werk doet , 't welk een boer by<br />

ons verricht.<br />

Niets onderhoud meer de nyverheid, dan<br />

't vooruitzicht van de vruchten zynes arbeids<br />

te zullen en te kunnen plukken. Nu<br />

zyn zeer veele boerenwoningen en dorpen,<br />

zeer verre afgelegen van enig bevaarbaar water.<br />

De producten verliezen dierhalve door<br />

de moeilykheid van het tranfport per as , *ï<br />

beste gedeelte hunner waarde , en 't koorn<br />

dat met veel winst aan den buitenlander<br />

kon verkogt worden , geeft een te gering<br />

voordeel, wanneer men 'er brandewyn van<br />

ftookt.<br />

De twee beste hulpmiddelen tar volmaking<br />

van den Landbouw in Rusland , zoude<br />

dezen zyn. T) het Land met veele Canalen<br />

te doorftyden , om het rianfport gemaklyker<br />

en 't vertier na buiten s'Lands ligter<br />

te maken. 2) De boeren een eigendom te<br />

( K 5 ) ge-


C 128 )<br />

geven en hunne eyverbeid daar door op<br />

te wekken. Dan zulien de andere ongelegenheden<br />

van zelfs yerdwyneo.<br />

Even gelyk noch heden de boeren zyn ,<br />

zo was voortyds de geheele Natie. Ieder oeffende<br />

voor zich zeiven allerlei Ambachten ;<br />

hy bouwdezyn eigen huis, maakte zyne eige<br />

kleederen , en voorzag in alle zyne behoeften<br />

, zo goed en kwaad hy kon." Maar, wyl<br />

ieder handwerk een zekeren tyd vordert om<br />

het te Jeeren , zo was , gelyk ligt te be •<br />

feffen is, hun arbeid noch kunftig, noch regelmatig<br />

, noch duurzaam. Thans begint<br />

hun werk niet geheel van fmaak ontbloot<br />

te zyn , doch 't is iets , dat zy van de vreemdelingen<br />

geleerd hebben.<br />

De Rusfen zyn van ouds in 't bezit geweest<br />

van eene byzondere manier om juchtleer<br />

te beryden, doch behalve de loo3'aryen<br />

waren 'er geen Fabrieken aan 't Land eigen,<br />

voor Czaar Peter.l. die derwaards alle vreemde<br />

Ambachtslieden heenlokte. in 1775 telde<br />

men reeds in Rusland by de 500 Fabrieken<br />

van allerlei foort, en zeedert is hun getal<br />

noch merkelyk toegenomen. De Geweer-<br />

Fabrieken van Tula , beginnen in reputatie<br />

te komen. De linnen, wolle 'er zydcweveryen<br />

, werken veele Manufacturen! af, die<br />

juist niet zeer fraay maar echter bruikbaar<br />

zyn. De Kroon heeft zelfs een Laken Fabriek


C 129 )<br />

brlek, die voor d'Engelfche Lakenen niet behoeft<br />

te zwigten, maar den prys van alle<br />

die Manufacturen, fchoon geene inkomende<br />

rechten betalende, is tejhoog, om ooit verzendingen<br />

na buiten 'sLands te kunnen doen,<br />

en dus, het hoogfte waar naa Rusland noch<br />

vooreerst ftaan kan , is, het zoverre te<br />

brengen , dat het de vreemde Manufacturen<br />

en handwerkers kan misfen.<br />

Een Ryk , dat door de uifgeftrektheid van<br />

zyn grondgebied en verfcbiheniheid van climcat,<br />

overvloed van producten heeft,welke<br />

door de buitenlanders niet kunnen gemist<br />

worden , moet zeker groten handel voeren<br />

, en dit doet Rusland ook. Deszelfs<br />

koophandel heeft evenwel niet beginnen te<br />

bloeien , dan met de opkomende loten der<br />

Zeemogentheden, voor 't midden der zestiende<br />

eeuw , waar uit de handel met andere<br />

Mogentheden kon gedreven worden.<br />

Thans he ft net 'er velen , waar onder die<br />

\'an •Petersburg, Kevel, Nerva, Wyburg<br />

Riga en Archangel de voornaaniften zyn.<br />

Indien de nyverheid der Rusfifche natie zo<br />

groot was , als de rykheid van haar Land,<br />

zouden de voordelen welke zy uit de Zeehandel<br />

trekt met andere Mogentheden ,<br />

langs de Oost en Witte Zee , ongelyk veel<br />

groter zyn ; en hier toe zyn de middelen<br />

zeer eenvoudig. i) Den uitvoer van alle<br />

ru-


C 130 )<br />

ruwe materialen te belasten. 2) Dien van<br />

goed , in Rusland gewerkt, door premien<br />

aan te moedigen. 3) Het vertier van bui.<br />

tenlandfche manufa&uren door noch hoger<br />

tallen bezwaarlyk te maken.<br />

Wie twyffclt, of 't voordeliger zou zyn,<br />

de hennip tot touw geflagen , het vlafch tot<br />

linnen en zeildoek ; 't yzer en allerlei werk<br />

gefatsoeneerd , de pot- en weedafch in glas<br />

of met olie in zeep veranderd, &c. uit te<br />

voeren , en de voordelen der bearbeiding<br />

in het Land te houden ; dan 't profyt daar<br />

van aan vreemdelingen weg te geven ? Een<br />

Staat die bezitter is der ruwe materialen , is<br />

cok meefter van de Fabrieken.<br />

. '^r is noch eene andere reden , die deze<br />

Natie belet, de mogelyke voordelen uit haare<br />

producten te trekken 5 de afhankelykheid<br />

namentlyk , waar in zy is, ten opzigte der<br />

vreemde Kooplieden ; want het fchynt dat<br />

de Rusfifche handelaars altoos in hunne finantien<br />

ten agteren zyn. Gebrek aan geld noopt<br />

demeeften, wanne?r de producten noch niet<br />

of nauwlyks in de Magazynen zyn , om die<br />

te verhandelen ; fchoon zy ze mooglyk eerst<br />

over zes of agt maanden zullen kunnen leveren.<br />

Van zodanige verkopen worden de<br />

Contracten in 't najaar genoten , en in 't<br />

commercie Collegie geregistreerd. Daar na<br />

ontfangt de verkoper reeds een gedeelte der<br />

pen-


C 131)<br />

penningen. Wie begrypt nu niet, dat de<br />

koper hem die vooruitgefchote penningen ,<br />

en het gevaar van 't crediet, rykelyk doet<br />

betalen , en dat het voor den verkoper veel<br />

voordeliger zoude zyn , indien hy zo lang<br />

kon wagten , dat de vaart open was ?<br />

Aan d'andere kant kopen de Rusfifche<br />

Kooplieden de vreemde waren op eenj jaar,<br />

welk crediet noch gevoeliger word ingepeeperd<br />

; want niet zelden is capitaal en intrest<br />

verloren- Nu , dit word door den buiten:<br />

lander wel gevonden.<br />

Een Land, waar in by de eerfte opeifching<br />

des Sou vereins , 100,000 recruten opdagen,<br />

kan zulke grote legers hebben als het wil,<br />

en die niet alleen de gewapende macht van<br />

geheel Europa evenaren, maar zelfs overtreffen<br />

kunnen. Insgelyks de voorraad fchuur zynde<br />

van al wat tot een Scheepsmacht nodig is ,<br />

kan het zulke grote Vloten hebben als iemand.<br />

Het is des te voorfpellen, dat over een<br />

eeuw Rusland d'aanzienlykfte veroveringen<br />

zal gemaakt hebben , en dat deszelfs invloed<br />

op het politieke waerelddeel byna preponderende<br />

zal zyn.<br />

•<br />

Doch zal dit juift het geluk van 't Ryk<br />

vermeerderen? Denklyk het tegendeel. Rusland<br />

zal niet eer een gelukkig Volk voeden,<br />

Voor dat de lyfeigenfchap zal afgefchafc<br />

zyn.


C 132)<br />

zyn. Indien dat Rvk eens gezegend wierd<br />

met een Opperhoofd , niet een veroveraar,<br />

maar een vader zyns Volks ; een man van<br />

gevoe ig harte zynde ; meer waardy Hellende<br />

in de welvaart van tien famhien dan<br />

d'aanwinft van zes Provintien , zd hy d'eerfte<br />

zyn , om den Adel te leeren , dat de<br />

lyfeigenfchap een fchending is , van de geheiligde<br />

wetten der natuur. Hy zal 't eerst<br />

de kroonsboeren voor vrye menfchen verklaren.<br />

Indien de Adel zyne boeren een eigendom<br />

gaf , welke zy door hunne nyverheid<br />

mogten verminderen , en voor welken<br />

zy tot een bepaalden prys , hunne vryheid<br />

mogten kopen , zou die Adel niet verliezen<br />

, en 't Ryk 'er onuitfprekelyk by winnen.<br />

MEN»


C 133 )<br />

MENGEL GEDAGTEN.<br />

1.<br />

EEL te fpreken doch weinig te zeggen,<br />

eene vriendelyke doch deftige houding<br />

aan te nemen, door oppervlakkige woorden<br />

een zoort van kennisie en kunde aan den<br />

dag te leggen , en op zyn tyd te zugten<br />

wanneer men met kundiger te doen heeft ,<br />

opdat ze niet kunnen nagaan hoe verre onze<br />

kunde gaat, voorts eenige vrienden of afhangelingen<br />

te hebben, die overal onze verdienften<br />

uitfchreuwen ; zie" daar de middelen ,<br />

waar door een zot al veeltyds voor een groot<br />

man te boek gefteld word.<br />

2.<br />

Koningen 1 vrees niet voor een Volk ,<br />

dat zich met den Landbouw bezig houd ,<br />

dat door den Koophandel ryk wordt , dat<br />

(maak in weelde en pracht heeft ! Maar gy<br />

Tyrannen ! Zidder voor onderdanen , die<br />

niets dan hun leven te verliezen hebben ; een<br />

leven , dat hen veeltyds tot last is.<br />

3-<br />

Al het onderfcheid 't geen 'er is tusfchen een<br />

kun-


C 134 )<br />

kundig en onkundig Staatsman , is, dat d'een<br />

alle de uitwerkfelen van 't wyduitgeflrekst<br />

ontwerp vooruit ziet, terwyl d'ander van 'c<br />

eenvoudigst ontwerp niet oordeeld dan by<br />

d'uitkomst.<br />

4-<br />

Een Natie verdraagt altoos met ongeduld,<br />

dat zy door vreemdelingen geregeerd word;<br />

doch dan dient zy eerst in itaat te zyn, om<br />

zich zeifs te kunnen regeeren , en daar zyn<br />

gevallen , waar in zy die kunst eerst van<br />

vreemdelingen moet leeren.<br />

'5.<br />

De Staat is gelukkig, wanneer de Vorst<br />

geene andere lievelingen heeft dan zyn Volk.<br />

De Staat is noch gelukkiger , wanneer de<br />

lieveling van de Vorst een voorfpraak van<br />

het Volk, een vriend van deugd , handhaver<br />

van rechtvaardigheid en voorftander van den<br />

Koophandel is.<br />

6.<br />

De goede naam der Vorften , hangt niet<br />

af van de gevoelens en denkbeelden zyner<br />

Hovelingen. Dezelve wordt gevestigd door<br />

de liefde van zyn Volk, en bekragtigd door<br />

de Item der nakomelingfchap.<br />

Het vervolg hier na.


C 135 )<br />

MENGEL GEDAGTEN.<br />

7-<br />

JÖTET gaat met de gelukkige Negotien in<br />

het politieke veeltyds even eens als met<br />

de gelukkige genezingen; zy worden menigmale<br />

naar ware grootte van het gevaar ,<br />

doch dikwerf ook naar de langfaamheid en be«<br />

hendigheid gefchat.<br />

8.<br />

Juhus Caefar beleed, dat hy liever d'eerfte<br />

in een gering Dorp , dan de tweede te Rome<br />

zoude willen zyn , en dit gaf eene eede-<br />

Ie trotsheid te kennen. Maar, wanneer een<br />

Staatsdienaar van een middelmatigen Vorst ,<br />

die zyn Heer op zyn gemak naar zyn hand:<br />

kan zetten , en hem zonder enige mededingers<br />

regeeren, voorgeeft, dat hy uit blote genegenheid<br />

en aangekleefdheid naar geen hoger<br />

dienst wil ftaan , noch dezelve aannee-,<br />

men , zo zou men zich kruisfen en zege.<br />

rien moeten , zo dikwyls men dien onbe.<br />

fchaamden leugenaar ontmoette.<br />

9.<br />

Een groot bedryf fteunt wel eens op des*<br />

STAASM. MENG, MEY. ( L ) aefg


(isO<br />

zelfs eigen werkelyk vermogen, terwyl een<br />

ander door vreemde hulp gefchraagd, uitgebreid<br />

en volvoerd moet worden.<br />

io.<br />

Daar zullen altyd gebreklykheden te vinden<br />

zyn , als men de kenfchets van een<br />

groot man willende opmaken , zyne huisfelyke<br />

omftandigheden, en private goede en<br />

kwade hoedanigheden mede in aanmerking<br />

neemt, voor zo verre dezelve geen invloed<br />

hebben in die daden , door welke hy zynen<br />

naam in de Waereid aanzienlyk en van veel<br />

belang gemaakt mogt hebben.<br />

11.<br />

Menige Heeren zyn zeer koel in bun voorkomen<br />

, en droog en agterhoudend in hun<br />

gedrag en behandeling of verkeering ; doch<br />

hunne gunften en vertrouwlykheden zyn beeter<br />

en duurzamer dan zulken , die zeer<br />

veele vriendelykheden bewyzen , doch in 't<br />

hart 'er niets van meenen.<br />

12.<br />

De tuinen , die het minst dragen, kosten<br />

het meest van onderhoud, en her heeft eene<br />

gejyke verhouding of betrekking , tusfchen<br />

de


(137)<br />

de Hovelingen , en de Bedienden van den<br />

Burgerftaat.<br />

• 13. ' •• '<br />

Een braaf Staatsdienaar of Minister- vleit<br />

nooit de fchandelyke neigingen in zyn Vorst<br />

of in anderen. Altyd zich zeiven gelyk,<br />

en eenparig in zyn gedrag , terwyl hy metsdan<br />

dadelykheden bemerkt , zo bemoeit hy<br />

zich niet met tydverfpillende nietige beuzelmgen<br />

, waar in velen iets groots ftellen :<br />

waarom hy ook de vruchten zynes arbeids<br />

kan in oogften , als anderen niets' dan hooy<br />

en ftoppelen verzamelen kunnen.<br />

Daar verreizen weinige lieden uit deeze naar;<br />

de andere Waereid , die nog* niet iets onafgedaan<br />

agter zich laten.<br />

15.<br />

Met de meest geprezen werken van geeft en<br />

fchranderheid , gaat het meermalen , als met<br />

alle andere Modens; het fatfoen maakt'er de'<br />

waardy van uit. Als de poppenfpelen va»<br />

veele nieuwe fchryvers , met welken zy hun<br />

beften en fchoonften leeftyd verkwanfeld hebben<br />

, eens ontleed wierden, en in derzelver<br />

ware gedaante vertoond , dan zal 'er niet<br />

veel byzonder van hen overblyven*<br />

(La)


Men heeft al te welige vernuften, zo wel<br />

als te welige gronden , die met zand moeten<br />

doormengd worden. Insgelyks ook heeft<br />

het verftand zyn Moden , even als het Hof<br />

en het Ceremonieel, 't welk men daar verneemt.<br />

17.<br />

In kleine Gemenebesten leert men de<br />

perfonele verdienften , zo wel als de geheime<br />

ondeugden , veel rasfer en nauwkeuriger<br />

kennen , dan in grote ftaten : want , al<br />

geeft het aldaar mindere gelegenheden tot<br />

heerlyke en glansryke daden , zo wordt aldaarin<br />

tegendeel de fchoorvoetende en fchroomvallige<br />

deugd , des te eerder uit derzelver<br />

fchuilhoeken in 't licht getrokken.<br />

18.<br />

Men zal zich niet ligtelyk een zieltreffender<br />

beeld kunnen voor ogen ftellen , dan dat een<br />

man van verdienfte verplicht is, in 't Ceremonieel<br />

der armoede te voorfchyn te komen.<br />

19.<br />

De vleiery en de gelegenheid tot vermaken»


C *39 )<br />

ken, vergezellen de Groten zo zeer, dat het<br />

ten hoogde bezwaarlyk voor hun wordt ,<br />

om eene uitftekende verdienfte te erlangen.<br />

20.<br />

Die zyn Vaderland niet lief heeft, kan<br />

nergens voor enige opregte genegenheid hebben<br />

; en ondankbaarheid tegen 't zelve fluit<br />

ondankbaarheid tegen bloedverwanten, vrienden<br />

en tegen God en menfchen in.<br />

21.<br />

Door de Vryheden van het' Vaderland in<br />

allerlei opzichten te handhaven , leggen de<br />

Grooten den vasten grond tot beveiliging van<br />

hun doorluchtig Huis en Geflacht , en tot<br />

het winnen van een onilerfelyken naam by<br />

de nakomelingichap.<br />

22.<br />

Men pryst niet ten onrechte de Romein,<br />

fche Liefde tot het Vaderland , als een model<br />

der hoogfte dn volmaakfte van dat foort,<br />

aan. Want, welk Volk heeft een opzetlyker<br />

haat tegen alle geweld en onderdrukking<br />

getoond? Welk heeft bezwaarlyker zynennek<br />

onder een juk gebogen ? Hoe moesten eerst<br />

de zeden ten vollen bedorven zyn , eer da<br />

( L 3 ) C*.


( M° )<br />

Ge/ars .hunne willekeurige en tyrannifche<br />

/egeering konden yastftellen.<br />

23.<br />

Op tweederlei wyze word men van zyn Vaderland<br />

vervreemd ; als eerst door eene vreemde<br />

opvoeding , en ten anderen, door eene<br />

verandering van denkingswyze ; dewyl men<br />

dus den fmaak en geest der vremdeüngen ,<br />

als t'ware , zich door letteroeffening als eigen<br />

maakt,<br />

H><br />

De enige fteun van een Tyran, waarop<br />

hy ftaat kan maken , is zyne Krygschknegten,<br />

welker getal hy verfterken moet, naar<br />

mate hy zyn volk mistrouwt; 't welk eene<br />

duidelyke belydenis van openbare vyandfchap<br />

is.<br />

25. .<br />

Het blykt uit de Gefchiedenisfen, inzonderheid<br />

van Engeland , dat zulke Vorsten,<br />

die het driftigfte op willekeurige macht verzot<br />

waren , en 't meest daar na trachteden<br />

, inzonderheid merkwaardig waren ,<br />

om hunne laagheid van geest en bekrompen<br />

yerftand.<br />

26.


( i4i )<br />

26.<br />

Eerzuchtige Staatsdienaars , kunnen geen<br />

verdrietiger en haatelyker dénkbeeld hebben,<br />

dan van hunne ampten ontzet, en met hunne<br />

voorgaande aanbidders op eenen gelyken voet<br />

gebragt te worden : waarom zy hun ontflag<br />

uit de bediening ook gemeenlyk als een vonnis<br />

van fchande en ballingfchap aanmerken.<br />

27.<br />

Geen heerlyker proef kan een Ryksbeftierder<br />

van zyne roemrugtige regeering geeven<br />

, dan dat het onder zyn beftier ieder<br />

vry fta, tegen de Tyrannen en derzelver<br />

geweldenaryen uit te vaaren ; en dat men<br />

het zeldzame geluk geniete, van te mogen<br />

denken wat men wil, en te zeggen wat men<br />

denkt.<br />

< L 4 )<br />

D E


( I 42 ><br />

D E<br />

P L I G T E N.<br />

Welken de Vorflen jegens hunne Onder,<br />

danen dienen in acht te neemen.<br />

^W^AS het mooglyk, dat de Vorften beftendig<br />

met de volkornenfte wysheid konden<br />

regeeren, zouden derzelver onderdanen<br />

ook altyd gelukkig zyn; de grootfte overeenftemming<br />

zoude tusfchen hen plaats hebben<br />

, en alles in de geregeldfte order toegaan :<br />

doch zulks is volgens den aart der menfchelyke<br />

natuur onmooglyk. De Vorften menfchen<br />

zynde, des aan de zwakheden hunnen natuurftaat<br />

eigen , onderworpen , verlaten helaas<br />

maar al te vaak , de gezonde en eenvoudige<br />

regelen der regeringskonst, omdieeener verkeerde<br />

handelwyze aan te nemen , welke zy<br />

met den naam van ftaatkunde betytelen ;<br />

fchoon die ftaatkunde veeltyds allerwanheblykst<br />

is, en nimmer hoger trap van volmaaktheid<br />

kan bereiken , dan wanneer zy op eenvoudige<br />

gronden en handelingen gevestigd<br />

Wierd.<br />

ö<br />

Toen de Ifraëüjen aan Samuel om een Kbnisg


( 143 )<br />

ning vraagden, zeiden zy tot hem: {tel een<br />

Koning over ons aan gelyk alle Natiën er een<br />

hebben , op dat hy als Rechter over ons zy;<br />

dan zullen wy een Koning hebben om ons te<br />

regeer en: onze Koning zal ons oordeelen, hy<br />

zal aan ons hoofd optrekken, en voor ons ftryden<br />

in alle onze oorlogen. Toen fprak de<br />

Heere tot Samuel ; /lel een Koning aan; om<br />

hen te regeer en !<br />

Deze weinige tvoorden zyn voldoende , om<br />

de hoedanigheden te befeffen, welke de geenen<br />

dienen te hebben , die door God beftemd<br />

^yn om te regeeren , en de verplichtingen<br />

welken op hen leggen, om zo eene verheven<br />

en gewichtige waardigheid, naar vereifch te<br />

bekleeden. Deeze ftoffe volledig in alle zyne<br />

deelen tejwillen verhandelen , zon te wydlopig<br />

zyn; des men zich maar eenig tot het hoofd,<br />

zakelyke zal bepalen , namentlyk : wat een<br />

Vorst te doen ftaat, om 't geluk en de veiligheid<br />

van zyn Volk te bewerken , dat is , wat<br />

zyne hoofdplichten zyn.<br />

j<br />

De Vorften , fchoon zy zich zulks maar al<br />

te gemaklyk diets laten maken , behoren zich<br />

zeiven niet toe, maar aan hun Volk ; want<br />

de macht, welke hun door de Voorzienigheid<br />

in handen gefteld is , wordt hun niet verleend<br />

om gebruikt te worden tot een werktuig hunner<br />

eigc verheffing; maar eenig, om 't geluk<br />

hunner onderdanen te bevorderen: waar uit<br />

( L 5 ) dan


C U4 )<br />

dan ligtelyk te befeffen is , dat dit geluk der<br />

onderdanen , voornamentlyk afhangt van 't<br />

caraéter en van 't verftand van den Vorst, die<br />

over hen gebiedt. De Prinfen, die meer op<br />

hun eigen belang denken dan op dat van de<br />

maatfchappy of 't gemenebest, waar van zy<br />

het hoofd zyn, halen zich ten lesten noodwenJg<br />

de misagting en liefdeloosheid van 't<br />

Volk op den hals, wel verre van zich by<br />

't zelve bemind te maken ; terwyl zy, die<br />

met verzaking van zichzeïven, alleen op hunne<br />

onderdanen denken, by dezelven het voor.<br />

werp der zuiverfte en algemeene liefde /worden<br />

en biyven in zo verre zelfs , dat hunne<br />

namen eitwen daar na, in een gunstig aandenken<br />

biyven , en als die der heiligen geëerd<br />

worden.<br />

Een der gevvichtigfte zaken, die een Vorst<br />

in acht moet nemen, is de zuinigheid, nogthans<br />

niet tot gierigheid overgaande, en nimmer<br />

dan op zyn tyd en tot voor den ftaat en<br />

onderdanen nuttige einaens, het geld uit te<br />

geven , dat zy aan hem opbrengen. Het tegenovergeftelde<br />

is nogthans niet zelden het<br />

gebruik van veele Vorften, die 't geld hunner<br />

onderdanen als een eigendom aanmerken,<br />

en 't zelve aan nutteloze uitgaven en bovenmatige<br />

verkwistingen verfpillen , ja fomtyds<br />

den Landzaat uitputten , om den opgeraapten<br />

kalen vremdeling ryk temaken.<br />

Kei-


C 145 )<br />

Keizer Severus was altyd gewoon te zeggen<br />

, dat het geen maar een penning kost, nog<br />

veel te duur is, wanneer men het niet benodigd<br />

heeft. Ook was hy van gevoelen , dat de<br />

Vorften die het geld van 't volk gebruiken ,<br />

om lieden te onderhouden en den kost te geeven,<br />

die zy kunnen ontbeeren en waar van<br />

zy geen dienst voor 't algemeen hebben ,<br />

bedroefde huishouders en flegte (economisten<br />

zyn- Om die reden ook , was zyn eerfte<br />

werk , toen hy aan de regeering kwam, alle<br />

de overtollige bedienden van't Hof af te ichaf.<br />

fen , en men zeide van hem , dat hy de kunst<br />

bezat van geld te verzamelen, te bewaren en<br />

op zyn tyd even zo nuttig als overvloedig<br />

uit te geven.<br />

De ouden , welken Roboam de zoon van<br />

Salomon in het begin zyner regeeringe raadpleegde,<br />

om van hen te weeten , hoe hy zich<br />

best zoude gedragen , gaven hem wyslyk tot<br />

raad ; dat hy zyn volk met zagtzinnigheid<br />

moest behandelen en de zware imposten en<br />

belastingen, hun door zyn vader opgelegd<br />

tenfpoedigfteverminderen. Want, offchoon<br />

Salomon een groot en verftandig Vorst was<br />

geweest , had hy evenwel d'ifraé'iiten gedrukt<br />

en uitgeput, om zyne onmatige uitgaven<br />

goed te maken , en om de menigte<br />

zyner vrouwen en bywyven te kunnen onderhouden<br />

; hebbende hy gedurende zyne<br />

geheele regeringe , immers geen oorlog gevoerd.


C 146" )<br />

voerd. Toen nu evenwel Roboam dien raad<br />

verfmaadde, en in tegendeel dien volgde van<br />

enige onbezonne jonge'ingen , welke met<br />

hem opgevoed en deelgenoten zyner vermaken<br />

geweest waren , ondervond hy er wel<br />

dra de droevige gevolgen van , in den algemeenen<br />

opftand der Ifraëüten, van welk er<br />

tien Hammen zich te gelyk aan zynen vyand<br />

Jercboam onderwierpen.<br />

De Vorften hebben waarlyk groot ongelyk<br />

, niet gaarne te gedogen , gelyk doorgaans<br />

hun zwak is, dat men hun de waarheid<br />

onder 't oog brenge , en dat men ongeveinsd<br />

met hen fpreken kan. Vroeg of laat<br />

hebben zy berouw, den kwaden of ten minflen<br />

verkeerden raad gevolgd te hebben, van<br />

zodanige perfonen , die zelfs geen liefde<br />

voor 't algcmeene welzyn of vaderland gevoelende,<br />

hun dien ook niet kunnen inblazen.<br />

Zy zouden evenwel minder misflagen<br />

begaan en zich aan veele wederwaardigheden<br />

of onaangename omftandigheden onttrekken,<br />

indein zy tot een ieder zeiden: zeg my onbewimpeld<br />

uw gevoelen ; deel my uwen<br />

weimenenden raad mede ; telkens wanneer<br />

gy in hét denkbeeld zult komen, dat ik misflagen<br />

bega of raad nodig heb.<br />

Keizer Gratianus dagt op dat ftuk zeer wel.<br />

Hy b.ïgeerde volftrekt, hoe zeldzaam ook<br />

in een Vorst, dat elk vry tegen hem mogt<br />

inreken , ten einde , zeida hy , om van de<br />

goe-


C f4?><br />

goede raadgevingen gehruik te kunnen maken.<br />

De ftaat der Vorften is in zeekere opzigte<br />

benydens waardig , alzo dezelve hun geleegenheid<br />

geeft , om veel goeds te verrichten.<br />

Indien evenwel , gelyk veeltyds gebeurt<br />

, dit hunne voornaamfte zorg , hun<br />

hoo'd-doélemde niet is , dan beroven zy<br />

zich zeiven moedwillig van 't fchoonfte voorrecht<br />

aan hunne waardigheid verknocht. Alsxander<br />

de Groote, ondanks zyne menigvuldige<br />

gebreken , bedankte daarom de Goden,,<br />

dat zy hem het gebied over geheel Azie en,<br />

alle de ichatten van JJartus gegeven nadden ,<br />

omdat hy daar mede veel goeds kon doen.<br />

Hy vond ook wezendlyk meer genoegen in<br />

het wegfchenken van Konmgryken, dan in<br />

dezelve te veroveren.<br />

De Vorften, die met eene edelmoedige ziel<br />

geboren zyn , vinden hun geluk in dat van<br />

anderen te bewerken , of wanneer zy gepaste<br />

weldaden kunnen bewyzen; doch allen<br />

is die neiging niet door de natuur gefchonken.<br />

Als men weldadig is met tegenzin ;<br />

wanneer men eenig geeft niet uit verkiezing,<br />

maar omdat men het doen moet,. dan ook<br />

gcfchiedthet met een loort van gewrongenheid<br />

en ftroefheid , die er al de verdienften<br />

van wegneemt. JNieroant heeft ooit meer de<br />

kunst bezeten , van op eene innemende wyze<br />

goed te doen , dan Lodewyk XIV.<br />

De


c 148)<br />

De Vorften moeten altyd z o veel doeniyk<br />

alle misbruiken en verkeerde of fchadelyke<br />

inkruipingen zagtzinnig te keer gaan<br />

want gaan zy daar in al te driftig te werk'<br />

floten zy doorgaans hun hoofd, en zyn<br />

genoodzaakt middelen te moeten gebruiken<br />

die hen noodwendig gehaat zullen maken.<br />

Zulks moet met overleg en op zyn gepasten<br />

tyd gefchieden , wil men daar in geflagen.<br />

Er zyn zelfs tyden en gelegenheeden , waar<br />

111 het omzigtiger is , eenig kwaad te laten<br />

biyven, dan 't zelve te willen vernietigen.<br />

Hoe welmenend d'oogmerken ook zyn mogen<br />

, zo worden de geesten wel eens ontrust<br />

door de nieuwe en wyze fchikkingen,<br />

welke men maakt, om de zaken op eenen<br />

beteren voet te brengen. Dit ondervond<br />

Galba, °en Vorst veele dier deugden bezittende<br />

, welke vereifcht worden om wel te kunnen<br />

regeeren. By het beklimmen van den<br />

Keizerlyken throon , wilde hy daadlyk d'oude<br />

krygschtucht herftellen, gemerkt de legerbenden<br />

in alle ongebondendheden en tomeloosheden<br />

waren uitgefpat, onderdedolle regeering<br />

van Nero. Doch wat gebeurde 'er?<br />

Daar in te fchielyk te werk gaande, konden<br />

die benden zich niet aan den engen tucht<br />

eensklaps gewennen , zy floegen aan 't muiten<br />

en verfmoordde den Keizer, in ftede<br />

van aan deszelfs bevelen te gehoorzamen.<br />

Ongelukkig ja ongelukkigst is het voor een<br />

Volk-


( *49 )<br />

Volk , wanneer het een Vorst aan zyn hoof !<br />

krygt, die alle de goede hoedanigheden om<br />

te regeeren , niet bezit; en nog erge>- is<br />

het, wanneer hy daar en boven kwa^e en<br />

verkeerde hoedanigheden heeft. Dusdanig<br />

was Emanuel Commenus die alle de mooglyke<br />

gebreken in zyn perfoon verenigde. Door<br />

zyne verradery liet hy de Franfche en Dairfche<br />

Legerbenden in 't heilige Land van ongemak<br />

vergaan. Onwaardig de Keizerlyko<br />

kroon te dragen , had hy zelfs befloten den'<br />

Mahomedaanfchen Godsdienst aan te nemen<br />

en hy zou ook zyn voornemen volbragt heb'<br />

ben , indien hem zulks niet was belet geworden.<br />

Niet zelden gebeurt het, dat de Vorrfrö<br />

en de Grooten eene aangeboren en diep ingewortelde<br />

kleinagtirg voor hun Volk en onderdanen<br />

hebben. Als dan , wef verre van<br />

alle moeite aan te wenden om ter eener zyde<br />

dc liefde van 't Volk deelagtig te worden<br />

4 ten andere , om dat Volk zo veel<br />

immers mooglyk gelukkig te maken , geloven<br />

zy veel eer, dat allen, welken de natuur<br />

beneden hen geplaatst heeft , onder de verplichtinge<br />

leggen , van hunne eigen belangen<br />

aan hen en hunne vermaken , driften of neigingen<br />

op te moeten offeren : en daar van<br />

daan, dat zy hun Volk dan met zo weinige<br />

kenmerken van menfchlievendheid behandelen.<br />

Hoe


C 150)<br />

Hoe weinige Vorften worden 'er gevonden<br />

met Augustus omtrent dit ftuk in denkingsaart<br />

overeenftemmende , die kort voor dat<br />

hy het leven verliet op zyn Sterfbed zich aldus<br />

uitdrukte. Toen ik aan deregeeringkwam<br />

was Rome met gebakken fteenen gebouwd,<br />

maar ik heb het met marmer herbouwd<br />

Gelukkig is het Volk , levende onder de be'<br />

ltiering van zodanig een Vorst, wiens hóófd<br />

oogmerk is, wiens .voornaamfte vermaak daar<br />

in beftaat, deszelfs geluk , rust en veiligheid<br />

te bewerken !<br />

De goede Vorften kunnen zich verzekerd<br />

houden van de agting en liefde hunner onderdanen<br />

, en in tegendeel , ik geloof dat<br />

de kwade innerlyk overtuigd en bewust zyn<br />

dat men hen haat. Daarom ook was het '<br />

dat die menigvuldige Dwingelanden , waar<br />

yan de gefchiedenisfen gewag maken , altyd<br />

hunne onderdanen befchouwdcn als vyanden<br />

die hun ondergang zogten ? Zy deeden een<br />

ieder kwaad, des niemand hun ook goed deed.<br />

Bomitianus zeer wel bewust, dat de Romeinen<br />

reden hadden om hem te haten, haatte<br />

hen op zyn beurt, misbruik van zyn ge.<br />

zag makende , om hen ter dood te brengen.<br />

Hy had een lyst der geenen die hy wilde<br />

opofferen aan zyne wreedheid, en dezelve<br />

by geval m handen van zyn vrouw Bomitia<br />

gekomen zynde, was zy niet weinig verwon-


C 151)<br />

wonderd haar naam aan 't hoofd te vinden.<br />

Zy gaf er heimeJyk kennisfe van aan alle de<br />

geprofonbeerden , het welke ten gevolge<br />

had , dat de hoofdman der Lyfwacht die onder<br />

. t getal was, den Keizer in zyn vertrek<br />

om t leven bragt; zich zeiven en zyne medegedoodverwde<br />

daar door bevrydende van<br />

een gevaar , dat zy anders niet zouden hebben<br />

kunnen ontduiken. Dit voorbeeld doet<br />

het onderfcheid zien , 't welk 'er tusfchen<br />

goede en kwade Prinfcn is, waar van d'eerstgemelde<br />

nooit iets te vrezen hebben : want<br />

vermits zy niemand kwaad doen, is ook<br />

niemand bedagt op kwaad tegen hen , en alle<br />

de onderdanen zyn in tegendeel hunne<br />

trouwe wachters en beveiligers.<br />

Te recht kan men een goed Prins bv een<br />

Herder vergelyken, die al zyn zorg aanwend,<br />

om zyne kudde tegen 't wilde roofgedierte<br />

te verdedigen , daar voor zelfs zyri eieen<br />

leven en gevaar Hellende. En in der daad<br />

ook een Vorst moet zich zeiven aanmerken<br />

als de herder eener grote kudde, als de<br />

Vader van een talryk huisgezin ; hy moet<br />

zich gedragen overeenkomstig de plichten<br />

daar aan verknocht, en zulks doende , heeft<br />

hy zo wel liefde als gehoorzaamheid te wag«<br />

ten. °<br />

Men zyde van Antoninm dat hy het Rvk<br />

met zo veel zorg en goedheid regeerde ,als<br />

STAASM. MENG. MEY. ( M ) of


( 152)<br />

of zyne onderdanen zyne kinderen waren ,<br />

en 't gehele Roomfche Ryk zyn byzonder<br />

huisgezin. Hy beloonde altoos edelmoedig,<br />

de geenen die aan den Staat dienst deden,<br />

maar hy fchafte alle onnuttige bedieningen<br />

af en trok alle de penfioenen in , die zyn<br />

voorzaat aan menigte lieden zonder verdienften<br />

befproken hadt. Men gaf hem ook wel<br />

dra den naam van Vader des Vaderlands ,<br />

en zich dezelve noch meer willende waardig<br />

maken , leide hy zich voornamentlyk toe op<br />

't onderzoek , welke d'inkomften van iedere<br />

Provintie waren en wat die al of net kon<br />

opbrengen ; ten einde 'er geen overfchat zoude<br />

worden , en de rykere de min vermogende<br />

konde verligten.<br />

Een Vorst moet niets ondernemen, dan na<br />

alvorens zich wel beraden en 't voor en tegen<br />

gewikt en gewogen te hebben : doch dan<br />

ook zyn befluit genomen zynde , moet hy<br />

'er zich niet van laten aftrekken door 't gemor<br />

der geene die het niet goedkeuren , en<br />

de geheime redenen van 's Vorsten handedngen<br />

niet kunnen doorgronden. Insgeïyks<br />

ook zyn de bedaardheid en gelatenheid<br />

noodzakelyke vereischtens in een Vorst ;<br />

want daar hy byna alle ogenblikken zaken<br />

van aanbelang te verrigten heeft, moet hy<br />

zich zelfs kunnen bezitten. Ook moet hy<br />

in alles ter goeder trouwe te werk gaan ,<br />

enwelomzigüg doggeenfints wantrouwigjzyn.<br />

Het


C'53)<br />

Het is niet genoeg dat een Vorst goede<br />

en wyze wetten maakt , maar hy moet de*<br />

zelve ook doen nakomen : wanneer hy daaromtrent<br />

onagtzaam is , kan hy zich verzekerd<br />

houden, dat wel dra alle de raderwerken der<br />

regering zullen verlamd geraken. Te dien<br />

einde , eenmaal na wys beraad en overleg<br />

eenig bevel gegeven hebbende, moet hydoof<br />

zyn voor de remonftrantien der genen , die<br />

'er hun rekening niet by vermeinen te vin.<br />

den , en hem dus langs alle wegen zoeken<br />

te beduiden, dat hy zyn bevel zoude herroepen.<br />

In zodanig geval moet hy ftandvastig<br />

biyven en als meelter fpreken , want toegevendheid<br />

zou dan een bewys opleveren van<br />

een flappe ziel. Hy moet dan zelfs zich te.<br />

gen zyne eige neigingen in agt nemen, ten<br />

einde d eerfte niet te zyn , die op zyn eigen<br />

bevel inbreuk doet , en dus anderen gelegenheid<br />

of voorwendfel te verfcuaffen , om<br />

het insgelyks te doen.<br />

Het is altoos een goed teken , wanneer<br />

de Vorst aan iemand enig ampt gevende, zyne<br />

keuze d'algemeene goedkeuring wegdraagt.<br />

Jn tegendeel, zegt men telkens dat hy onwaardige<br />

perfonen begiftigd, welhaast ontftaat<br />

'er een foort van verontwaardiging by<br />

een iegelyk, die tot een openbaar gemor<br />

overgaande niet zelden met dadelykheden eindigt<br />

, en eenen onverzettelyken haat tusfchen<br />

Vorst en Volk , voor altoos vestigd. Kortom,<br />

(Ma) de


C 154)<br />

de keuze van een Vorst in 't kiezen van<br />

amptenaren , is de maatftok waar naar men<br />

zyn verftand en bekwaamheid kan afmeten.<br />

Niet zelden gebeurt het tot groot ongeluk<br />

der onderdanen , dat de Vorst zyn macht toevertrouwt<br />

aan Staatsdienaaren zonder deugd<br />

en bekwaamheid , aan Menfchen die niet<br />

dan voor zich zeiven alleen fchynên gefchapen<br />

te zyn, en die't geluk en de rust van<br />

Land en Volk, aan hun eige ftaatzuchtof gierig*<br />

heid opofferen. Zodanige trotfche Ministers ,<br />

ufurperen op|eene dwingelandifche wyze't gezag<br />

van hun Meefter, en maken telkens misbruik<br />

van deszelfs naam, om alderlei geweldenaryen<br />

en onrechtvaardigheden te pleegen.<br />

De Staat r<br />

is ten naaftenby gelyk aan een<br />

groot Schip , dat gedurig bloot ftaat aan de<br />

grilligheid der winden en baaren: de Vorst<br />

is 'er den Stuurman van , des hy 'er ook<br />

de bekwaamheid toe moet bezitten, om het<br />

Schip te fturen. Voorts dient hy omringd<br />

te zyn van bekwame en waakzaame dienaren,<br />

die in geene gastmalen of vermaken den tyd<br />

doorbrengen , welke zy tot 's Lands dienst<br />

moeten befteeden.<br />

Het is eene vaste regel, die door ontelbare<br />

voorbeelden geftaafd wordt, dat een 't al<br />

geaccrei-i eerde gunsteling , en wiens macht<br />

/ geen


C 155 )<br />

geen paaien kent, de grootfte geesfel voor<br />

een Volk is, want, vermids hy 't oor van<br />

den Vorst heeft, en allen toegang belet tot<br />

zyn Meefter , aan de rechtmatige klachten<br />

der ongelukkigen , zo is de Vorst nooit<br />

grondig onderricht van zyn wangedrag en<br />

van donder/drukking waar onder elk zucht.<br />

Het is dus de wezentlyke plicht van een<br />

Vorst; het caracter en de zeden wel gade<br />

te liaan van hen , die onder hem regeeren.<br />

Het is byna niet anders mooglyk, of een<br />

Staatsdienaar en gunfleling, die alles befch;kt,<br />

moet veele en grote vyanden hebben, wejkg<br />

alles in 't werk ftellen, om hem den voet te<br />

ligten en een ander van hun aanhang in deszelfs<br />

plaats te doen ftellen. Is de Vorst van<br />

'smans trouw, deugd, eerlykheid en bekwaamheid<br />

volledig overtuigd ; dan moet hy<br />

zich evenwel in agt nemen tegen de kwade<br />

gefprekken en de lasteringen ,* welke men<br />

behendiglyk uitftrcoit, om hem verdagt te<br />

maken.<br />

Het is een gewoon gebruik , dat men een<br />

gedisgratieerd favoriet , op alle mooglyke<br />

wyzen inlulteerd , om zyn hof te maken by<br />

den genen die deszelfs plaats vervult, maar<br />

wanneer men het wel inziet , is het waarlyk<br />

eene grote lacieteit dat men iemand mishandeld<br />

, omdat hy ongelukkig is, en dat men<br />

zyn disfortuin door nieuwe hartzeeren verer-<br />

C M 3 ; gerd,


( 156 )<br />

gerd. Het ongeval van zyn voorzaat, diende<br />

den genen die hem opvolgt wyzer en omzigtiger<br />

te maken; maar zulks gebeurd zeer<br />

zelden. Doorgaans verbeeldt zich de nieuwe<br />

gunsteling , dat hy gelukkiger zal zyn, en<br />

zegt daar en boven dat de in ongenade vervallcne<br />

niet omzigrig genoeg was , dat hy ongelyk<br />

had en zyn verdiende loon ontving.<br />

Helaas! daar zyn evenwel maar al te veel<br />

dier gunrtelingen, die zich door hun trotsch<br />

cn vermetel gedrag , en 't misbruik dat zy<br />

van hun macht maken, den algemenen haat<br />

te recht op den hals halen ; doch wat gebeurd<br />

'er dan ook ? Zo dra zyn zy niet uit hun<br />

plaats gebonst , of zy vinden zich van een<br />

ieder verlaten, zelfs van hen, die noch kort<br />

te voren hunne grootfte vrienden of eerbicd'gfte<br />

flaven waren.<br />

Dit wedervoer Sejanus , den gunfteling<br />

van Tiberius. Dees Vorst al te ftaatkundig<br />

om niet te begrypen, hoe gevaarlyk het voor<br />

hem zoude zyn Sejanus opentlyk aan te tasten,<br />

zond eene heimelyke order aan den Raad<br />

om hem gevangen te nemen. Het bevel<br />

wierd met behendigheid uitgevoerd. In een<br />

ogenblik lag het Colosfusbeeld geveld , en<br />

de trotfche gunsteling die zo wel den Keizer<br />

zelfs als het geheele ryk deed beeven, na alle<br />

verfmadingen te hebben moeten gedogen<br />

van een verbitterd grauw, wierd eindelyk<br />

door


C 157 )<br />

door den beul , even als een veragte flaaf<br />

geword ; zyn lichaam aan de woede der menigte<br />

ten prooy gegeven , wierd langs da<br />

ftraten rondgefleept ; c{e ftandbeelden hem<br />

opgerecht wierden verbryzeid ,• zyn geflacht<br />

wierd verdelgd , en alle die zyne vrienden of<br />

aanhangers geweest waren , wierden onder<br />

verfcheide voorwendfelen om 't leven gebragt.<br />

Zo is het, dat de Goddelyke voorzienigheid<br />

fomwyle reeds hier op aarde de genen ftraft,<br />

die van hun gezach misbruik maken, om een<br />

volk te onderdrukken tot welkers befcberming<br />

zy aangelteld wierden.<br />

Een Vorst is altoos verantwoordelyk voor<br />

de kwade handelingen der genen die onder zyne<br />

bevelen ftaan , en een verkeerd gebruik<br />

maken van dat gedeelte zyner macht welk hy<br />

hen toebetrouwd. Hy moet des onophoudelyk<br />

een waakzaam oog op hen hebben , en<br />

hen daadlyk afzetten , zo dra hy overtuigd<br />

is van de redelykheid der tegen hen ingebragt<br />

wordende klachten. Wat men ook aan Tiberius<br />

mogt zeggen van de mishandelingen<br />

der Landvoogden en Stadhouderen , hy liet<br />

hen daarom evenwel hunne ampten behouden<br />

; doch men begreep daaruit ook ten duidelykfte,<br />

dat hy weinig om zyne onderdanen<br />

gaf.<br />

Is eene al te grote geftrengheid laakbaar ,<br />

de te grote toegevendheid is het niet minder<br />

( M 4 ) en


( 158 )<br />

en even nadelig ; want zulks baand den weg<br />

tot veele wanorders en misdryven, De verregaande<br />

en onverfchillige goedheid van Lodewyk<br />

de goede , moed :<br />

gde zyn eigen kinderen<br />

aan , om tegen hem op te ftaan : in zo<br />

verre zelf, dat zy hem van den throon<br />

bonften.<br />

Hoe goede voornemens een Vorst ook heeft,<br />

moet hy die evenwel niet altoos daadlyk ter<br />

uitvoer brengen , maar eerst de tyden en<br />

om Handigheden inzien , en aan dezelve wat<br />

infchikken , indien zy niet gunstig aan zyne<br />

voornemens zyn.<br />

Vooral kunnen de Vorsten niet genoeg<br />

in acht nemen , zich niet re laten regeeren<br />

en loden , door lieden zonder eer en gevveeten<br />

; want hoe grote voorftanders ook van<br />

rechtvaardigheid , want hoe eerlyk ook, begaan<br />

zy reeds van zelfs onwetende veele onrechtvaardigheden<br />

, eenig en alleen daarom,<br />

omdat zy niet altoos even grondig van de<br />

zaken onderricht worden. De flegte raad van<br />

eene kwade vrouw of byzit , is insgelyks<br />

in ftaat, om een Prins de verkeerdfte flappen<br />

te doen begaan. Dat de Vorsten des eens<br />

vooral de kunne buiten eenig bewind van zaken<br />

houden.<br />

Jefabel , ten einde in 't onrechtvaardig<br />

bezit te komen van 't goed, aan eenharer onder-


C 159 )<br />

derdanen toebeherende , gaf aan den Koning<br />

haren man eenen vervloekten raad. Koop,<br />

zeide zy , twee mannen om die tegen hem<br />

opftaan en valschefvk tegen hem getuigen ,<br />

zeggende ; Naboth heeft tegen God en den<br />

Koning gelasterd ; opdat hy geftenigd werde<br />

en fterve. De Koning volgde den raad zyner<br />

wreedaardige en valfche vrouwe , en<br />

wel verre van de verdediging op zich te nemen<br />

van een onfchuidige die onderdrukt<br />

wierd , gelyk zulks zyn plicht medebragt,<br />

was by lafhartig genoeg om hem te verlaten<br />

en opteofferen, aan de drift van de godloze<br />

Koninginne.<br />

De misdaad was evenwel te groot , dan<br />

dat die ongeftraft zoude biyven. De Profeet<br />

Elias ging des den Koning fpreken en<br />

zeide rond uit tot hem : gy hebt een onfchuldigen<br />

doen fier ven, om u van zyn goed meefier<br />

te maken ; maar op die zelfde plaats alwaar<br />

de houden zyn bloed gelikt hebben, aldaar<br />

zullen zy ook 't uwe likken , omdat gy<br />

u verkogt hebt, om kwaad te doen in de ogen<br />

des Heeren ; die u en t uw ongelukkig nakroost<br />

zal flrafen. De uitkomst bevestigde het gezegde<br />

van den Profeet.<br />

C M 5 )<br />

G2-


( ito )<br />

GESCHIEDKUSDIGE<br />

A A N M E R K INGE N.<br />

^yarthago 't welk met groote rykdommen<br />

voorz ;<br />

en , den oorlog tegen Rome voerde ,<br />

't welk arm was , moest juist daarom ten<br />

lesten bezwyken; want goud en zilver raakt<br />

eenmaal op, maar deugd, ftacdvastigheid,<br />

moed en armoede , zyn zo ligt niet "uitgeput.<br />

De Carthagers bovendien, altyd meest<br />

op den Koophandel dan iets anders bedagt ,<br />

oorloogden ook altoos meer uit nooddwang<br />

dan uit lust. Den oorlog integendeel,<br />

was een gedcelre van 't best en d'aangebo/e<br />

neiging der Romeinen.<br />

Carthago ging onder , omdat het zyn eigen<br />

Hannihal niet kon dulden, toen het zyne<br />

gebreken gevoelende dezelve wilde verbe.<br />

teren Het zelfde gebeurde aan Athene , omdat<br />

deszelfs dwalingen zo verloklyk waren ,<br />

dat het 'er. niet wilde afgaan ; en de hedendaagfche<br />

gemenebesten van Italien , die zich<br />

beroemen op de beftendigheid hunner regeering,<br />

deen eigentlykniets anders, dan groots<br />

zyn op hunne gebreken.<br />

De


t 161 )<br />

De eerfte regeeringen op de aarde waren<br />

eenhoofdig ; het was maar na verloop van<br />

tyd en by geval , dat de Gemenebesten geboren<br />

wierden. De zugt voor de vryheid en<br />

den haat tegen de Koningen , deed Griekenland<br />

langen tyd onafhanklyk biyven, en '«breide<br />

de gemenebestregeringen wyd en zyd uit.<br />

Afie en Africa hebben altoos gebukt onder<br />

het despotismus , ten zy men 'er eenige<br />

Steden in klein-Afie van uitzonderd, berieffens<br />

de Republiek van Carthago in Africa.<br />

Het eerstgenoemde Waerelddeel, is dertien*<br />

maal tonder gebragt, door de Noordfche<br />

Volken , en tweemaal door die van het zuiden.<br />

In Europa in tegendeel, heeft men zederd<br />

d'oprigting der Griekfche en Pheenififche<br />

Colonien , niet meer dan vier grote omwentelingen<br />

gezien : de eerfte , veroorzaakte<br />

door de conquestender Romeinen; de twee.<br />

de, door d'overftrooming der Barbaren; de<br />

derde , door de overwinningen van Karei den<br />

Groten, en den laatfte door den inval der<br />

Noormannen. Men weet met hoeveel<br />

moeite de Romeinen in Europa conquesten<br />

maakten, en hoe gemaklyk zy Azie t'onder<br />

bragten. Eveneens hadden de volken van 't<br />

Noorden zeer veel veel moeite, om 'tRoomfche<br />

Ryk ten val te brengen ; want die vernielers<br />

van 't ztlve , wierden altyd zelfs<br />

vernield.<br />

Do


C 162 )<br />

De Tartaren '.vanneer zy onder den anderen<br />

leven , fchynen zagtzinnig en menfchlievend<br />

te zyn , doch in oorlog zynde, kunnen<br />

'er mcoglyk geen wreder overwinnaars<br />

gevonden worden : zy laten al de inwoonders<br />

van een Stad weike zy innemen, over<br />

de kling fprmgen. Dit verloeilyk volken<br />

recht komt by hen daar van daan , dat zy<br />

zelfs geene Steden hebben , veel min de<br />

kunft bezitten om die te belegeren, en des,<br />

willen zy eene Stad innemen, veel moeiten<br />

moeten doen, |veel gevaar moeten uitftaan.<br />

Zy wreken dus door moord , hun eigen<br />

bloed dat zy geflort hebben.<br />

De Partners konden Mithridates niet verdragen<br />

en hadden enen haat tegen hem, omdat<br />

hy te Rome opgevoed zynde , de gewoonte<br />

aangenomen had, van zich gemeenzaam<br />

jegens een iegelyk te gedragen , en<br />

voor elk toeganklyk te zyn ; 't welk eigentlyk<br />

't gebruik der Oofterfche Vorften<br />

niet was, en zelfs ten huidigen dage noch<br />

niet is. Hier uit ziet men, hoe de vryheid<br />

fomwyle ondraaglyk is voor Volken , die<br />

niet gewoon zyn dezelve te genieten; even<br />

gelyk een zuivere lugt wel eens fchadelyk<br />

is , voor lieden die lange in moerasfïge landen<br />

woonden, of die daar geboren en groot<br />

geworden zyn.<br />

Te Spana was het eene grote ftraf, zyne<br />

vrou-


C 163)<br />

vrouwe aan een ander niet te mogen leenen<br />

, en die van een ander niet by zich te<br />

mogen ontfangen; gelyk ook met geene andere<br />

dan maagden in zyn huis te mogen omgaan<br />

Te Rome was het aan den man geoorloofd<br />

, zyne huisvrouw aan een ander t«r<br />

leen te geeven. Cato leende immers de zyife<br />

aan Hortenfws, en hy was zeeker geen<br />

man , die de wetten van zyn Land zou<br />

overtreden hebben. Het was eene ftaatkundige<br />

wet daarom gemaakt , opdat het gemenebefi.<br />

altoos een goed foort van kinderen<br />

zou hebben.<br />

Onze hedendaagfche Koophandel , is eigentlyk<br />

haaren oorfpronk verfchuldigd aan<br />

den wanhoop. De Joden, dan uit het eene,<br />

dan u ;<br />

t het apdere Land verjaagd , wisten<br />

een middel te vinden om hun geld te behouden.<br />

Zy vonden de wisfelbrieven uit,<br />

en langs dien weg flelde de Koophandel het<br />

geweld te leur , hebbende den Koopman onzichtbare<br />

rykdommen , die overal natoe konden<br />

verzonden worden , zonder enige blyken<br />

harer aanwezen na te laten. De Joden ryk<br />

geworden door den woeker, wierden naderhand<br />

op ene gewelddadige wyze door de<br />

Vorften uitgezogen. Een Jood aan wien<br />

men zeven tanden te weten alle dagen een<br />

uittrok , gaf tienduizend mark zilver om den<br />

agtften dag bevryd te zyn. Op die manier<br />

was Jan Koning van Engeland gewoon te<br />

han-


C 164 )<br />

handelen , om aan geld te komen. Op hoeveelderlei<br />

manieren heeft men die natie niet<br />

al geplaagd. Eerst confisqueerde men hunne<br />

goede/en , toen zy Chriftenen wilden worden<br />

, en naderhand verbrande men hen, omdat<br />

zy het Chriiten geloof niet wilden aannemen.<br />

De fraaifte vrede die 'er ooit gemaakt wierd,<br />

was die van Gelon met de Carthagers. Hy<br />

bedong dat zy de gewoonte zouden ophouden<br />

, van hunne kinderen aan de goden op<br />

te offeren. Na driemaal honderdduizend<br />

Carthagers verflagen te hebben , lag hy hun<br />

eene vooi waarde op , die hen niet dan nuttig<br />

kon zyn , of om beter te zeggen, hy<br />

pleitte voor 't menschdom.<br />

Zeventig perfonen eene famenzwering gemaakt<br />

hebbende tegen Keizer Bafüius , vergenoegde<br />

hy zich hen te laten ftraffen met<br />

enige ftokflagen en het verbranden van den<br />

baard. Op de jagt zynde , wierd hy door<br />

een hartebeeft aan zynen gondel opgeligt en<br />

was in merklyk levens gevaar. Een der aanwezigen<br />

lchoot toe, trok zyn zwaard, kapte<br />

de gordel door , en verloste aldus den<br />

Keyzer, doch tot beloning liet hy hem onthoofden<br />

, omdat, gelyk Bafilius zeide, hy<br />

het zwaard tegen hem uitgetogen had. Wie<br />

zou het kunnen geloven , dat door een en<br />

dezelfde perfoon , twee zo verfchillende vonnis-


C 165 )<br />

rjisfen hebben kunnen uitgefproken worden<br />

?<br />

De Keizers Theodofius , Arcadius en Hotiorius<br />

fchreven aan Ruffinus een hunner<br />

Landvoogden : , Indien iemand van onze<br />

„ perfonen kwaad fpreekt , of wel van on-<br />

„ ze regeering, begeren wy niet dat hy zal<br />

,, geftraft worden ; want is het uit ligtvaar-<br />

„ digheid of onagtfaamheid , moet men 'er<br />

niet op letten en zich vergenoegen , hem<br />

„ met veragiing aan te zien : is het uit<br />

„ dwaasheid , moet men 'er medelyden me-<br />

„ de hebben en hem beklagen : is het uit<br />

,, opzetlyk voornemen om 't iniurieen, dan<br />

,, moet men weten te vergeven." Jofephus<br />

volgd dezelfde grondbeginzelen in onze dagen.<br />

Een der ware oorzaken van alle de we.<br />

derwaardigheden der Grieken is, dat zy nooit<br />

den regten aart {en de palen van de geeftelyke<br />

en wercldlyke macht gekend hebben , 't<br />

we!k natuurlyk te weeg moeft brengen, dat<br />

men aan beide kanten in gedurige dwalingen<br />

verviel. Dat groot or.derfcheid tusfchen den<br />

geeftelyken en wereldlyken arm , 't welk de<br />

grondflag is , waaruit de rust der Volken<br />

ontflaat, berust niet alleen op de godsdienst,<br />

maar ook op de reden en de natuur , welken<br />

vorderen , dat zaken die van den anderen gefcheiden<br />

zyn en ook niet dan gefcheiden kunnen


C 166 )<br />

nen biyven beftaan , nimmer vermengd werden.<br />

Wonneer men nagaat de diepe onkunde<br />

, waarin de Griekfche geefte.'yken de leekten<br />

dompelde , kan men zich niet onthouden<br />

hen by de Schyten te vergelyken , van<br />

welken Herodotus gewag maakr, en die dogen<br />

van hurne flaven uitflaken, opdat hen niets<br />

van den arbeid zoude aftrekken , wanneer zy<br />

hunne melk klensden.<br />

Het is ruim twee euwen geled 'n , dat eene<br />

aan onze voorvaderen onbekende ziekte , uit<br />

de oude waereid na de nieuwe overgebragt<br />

wierd, en onze menfchelyke natuur is komen<br />

aantallen , tot in d'oorfpronk van ons leven<br />

en vermaken. Men zag de meefte grote geflachten<br />

van Europa uicfterven door een<br />

kwaad, dat te fchielyk algemeen wierd om langer<br />

fchandelyk te zyn ; waar door het echter<br />

des te fchadelyker wierdt. De zucht naar<br />

goud deed die ziekte telkens voortgang maken<br />

en hernieuwen ; want men ging telkens naar<br />

America\ en telkens bragt men van de beginfelen<br />

eens nieuw vergifts van daar.<br />

Het vervolg hier na.


C 16? )<br />

O N D E R Z O E K ,<br />

Of<br />

Neerland's zonden de oorzaak zyn van des<br />

tegenwoordigen oorlog (*).<br />

j|_3e natuur leert ons, gelyk het de onder-<br />

Vinding beveiligt, dat men om ene ziekte<br />

grondig te genezen, derzelver oorzaak eerfl:<br />

en vooral kennen moet : zo waarachtig dit<br />

in 't naturelyke is , zo zeker gaat deze Helling<br />

ook door omtrend de onheilen, of rampen<br />

(*) Offchoon door het genot ener ftilftand vanwapenen<br />

en het arbeiden aan de vredesvoorwaarden<br />

, den oorlog fchynt een einde genomen te<br />

hebben 5 kan men evenwel niet zeggen, ' t is vreede.<br />

Dit heeft ons dan ook aangejpoord, om deze<br />

verhandeling, welke anderjin^s juist niét meer<br />

ep het tegenwoordig tydftip zo zeer toepaslyk is 3<br />

ten verzoeke van den ÏVel Eerwaarden Auteur,<br />

in ons Mengelwerk te plaatfen'. te meer wyl dezelve<br />

onzes oordeels lezenswaardig is , en een bewys<br />

oplevert van de kunde des vriendelyken zen*<br />

der , dien wy verzoeken hier onze dankbetuiging<br />

gen te willen ontfangen, en ons by voortgang mes<br />

zyne correspondentie te vereeren,<br />

STAATJVST. MENG. JUNY. N


Cio-8)<br />

pen, welke enig volk of maatfchappy overkomen<br />

, en by overnoeming ziekten geheten<br />

worden: wanneer dan enig volk, of maat-<br />

Ichappy met drukkende rampen wortelt, zullen<br />

zy niet volkomen kunnen genezen worden,<br />

zonder dat men de oorzaken dierrampfpoedige<br />

gefteldheid heeft opgefpoord • by<br />

voorbeeld , by aldien openbaar wierd , dat<br />

! e<br />

.F n<br />

"£ and<br />

» o f re<br />

gerings conftitutie fge-<br />

iteldheid) van ons Vaderland met deszelfs<br />

ware belangen ftrydig was, zou 'er nimmer<br />

genezing van die ineetende kanker te verwagten<br />

zyn , dan door de vernietiging of<br />

verbetering van zulk ene nadelige conftituue •<br />

welk veronderfteld geval elk Vaderlander alles<br />

daar heen zoude moeten doen wenden ,<br />

dat die hoogft nodige beterfchap ftand greepe.<br />

Van dit algemene moet men tot het<br />

byzondere befluiten : wanneer wy dan de<br />

tegenwoordige onhandigheden van ons Vaderland<br />

gadeflaan, is het zeker, dat wy van<br />

die verwonende oorlogs-rampen, welke ons<br />

tanich drukken of gedrukt hebben, niet volkomen<br />

zullen bevryd worden en biyven, ten<br />

zy wy tot den oorfprong van dat kwaad te<br />

rug treden, en de genezing van daar aanvangen<br />

; want zonder dat zou men alleenlyk eni.<br />

ge uiterlyke verzachting aanbrengen , maar<br />

m der daad het eigenlyke kwaad opfluiten<br />

om een onhertfelbaar verderf op 't onverwachtit<br />

te baren:<br />

Dat


(169)<br />

Dat dit gezegde waarheid is , hebben uit»<br />

landers en vooral inlanders beveiligt door<br />

het gemeenfchappelyk en yverig nafporen van<br />

de oorzaak van den tegenwoordigen , en voor<br />

Neerland zo rampzaligen oorlog : intusfchen<br />

zou men billyk verwachten dat dit algemeen'<br />

onderzoek de ware bron dier onheilen zou<br />

aangewezen hebben , maar de uitko^H vari<br />

dit onderzoek verklaart ons, dat de denkwyze<br />

onzen Vaderlanderen hemelsbreedte verfebilt<br />

: zo dat men geheel onderfcheidene<br />

Ja verfchillende oorzaken heeft opgegeven :<br />

niet alleen is het gemeen dus verdeeld, maar<br />

zelfs de Hoofden des volks en de Leraren<br />

zyn het met elkander niet eens : myn oogmerk<br />

is niet alle die byzondere denkbeelden<br />

voor te dragen, en te toetfen, en de ware<br />

oorzaak van ons ongeluk optegeven : neen !<br />

myn doelv/it is allenelyk my by die gedachte<br />

te bepalen , welke by velen , vooral by de<br />

voorgangeren inden Godsdienst, is aangenomen<br />

, hier in beftaande , dat Neerland's zonden<br />

als de ware en voorname oorzaak van<br />

alle onze tegenwoordige rampen moeten aangemerkt<br />

worden : de reden , waarom dit<br />

denkbeeld boven anderen myne aandacht tot<br />

zich trok , en my tot wederlegging drong,<br />

was de invloed, welke dit begrip op de gemoederen<br />

had , terwyl het de verderfelyklle<br />

gevolgen na zich fleept en door velen uit<br />

de verfoeielykfte beginfels . wordt gedreven<br />

, gelyk nog nader blyken zal. Hier-<br />

(N 2) om


( 170 )<br />

om dan rekende ik my als Chriften Leraar en<br />

dus als een gehoorzaam onderdaan , en eerlyk<br />

Vaderlander , verplicht met myne ged<br />

e a a n b e v o l e n<br />

^^V" e bedcftonden de<br />

Godheid te bidden om uitredding , dewyl wy<br />

van enen onrechtvaardiger!, eigen belangzoekenden,<br />

bloeddorfiigen, woedende en onchristelyken<br />

vyand op t onverwacht!! waren belprongen<br />

, en tegen alle beginfels van eerlykheid<br />

en menfchelykheid behandeld : en<br />

daarom worde ik thans ook gedrongen . om<br />

nog meer openlyk dit ongegrond, en fchadelyk<br />

denkbeeld te keer te gaan.<br />

Deze door ons dus veroordeelde denkwyze<br />

fpruit niet uit dezelfde beginfelen : daar<br />

Zyn 'er, geiyk wy in 't vervolg zien zullen,<br />

welke uit den vader den duivel , in helfche<br />

liften volleerd zich niet ontzien de eer en<br />

goeden naam van hun Vaderland te bezwalken<br />

en de roem onzer braaf/te Vaderen te<br />

bekladden , om zo dat Vaderland, 't welk<br />

hen gekoerterd heeft, aan de laagheid hunner<br />

zielen op te offeren , en voor affchuwe.<br />

lyk eigenbelang aan te dwinglandy te verkopen<br />

; ontaarte wangedrochten 1 welken ik<br />

van nu voortaan den edelen eernaam van<br />

Nederlander weigere, en weigeren zal. Ook<br />

zyn 'er , welke in hunne onkunde weg gefleept,<br />

zich verhuren om het Vaderland met<br />

zyne brave Zonen op den flachtbank te voeren,<br />

tot welk foort die opgeruide hopen van<br />

ziel-


0?r )<br />

zielloze wezens behoren , welke den 6 Dec.<br />

1782 en 8 Maart 1783, had God het niet almagtig<br />

verhoed ! ons dierbaar Vaderland den<br />

geduchtften flag zouden toegebiagt hebben<br />

, welke ons immer zoude kunnen treffen<br />

: behalven deze worden 'er nog gevonden<br />

, welke , gelyk zy menen , uit tedere<br />

Godvrucht zo denken en het zelfs gevarelyk<br />

en goddeloos rekenen maar te twyffelen, of<br />

de zonden de oorzaak van 's Lands ongeval<br />

zyn zouden.<br />

En gelyk men dus uit verfchillende beginfelen<br />

dat fchadelyk denkbeeld koeftert, zo<br />

is men het ook niet eens in het voordragen<br />

dier ftelling : terwyl de een in 't gemeen<br />

fpreekt, maar de ander zich tot deze of die<br />

byzondere zonde bepaalt, gelyk men onder<br />

and re de Vaderlandfche handelwyze van<br />

Amfterdams Burgervaderen als de ware oorzaak<br />

van alle onze onheilen heeft uitgekreten<br />

, waar door men in den beginne vele<br />

brave Nederlanders zo heeft geblindhokt dat<br />

men byna zou gewanhoopt hebben die verblinde<br />

van hunne blindheid te genezen.<br />

Om dan ter zake te komen , en den<br />

ftaat des gefchils juist te bepalen ; Wy lochenen<br />

niet, dat de zonden in zeker opzigt<br />

eene oorzaak van alle rampen, en dus ook<br />

van dezen oorlog kunnen genoemd worden:<br />

in zo verre namelyk , dat wy nimmer zonder<br />

zonden, en daardoor alle onheilen waar-<br />

(N 3) dig


( 2<br />

?2 )<br />

dig zyn : hadden wy doch in 't P-oheel ge<br />

ne zonden, zo vloeit uit de Goddelyke<br />

regtvaardigheid, dat ons in 't geheel ook<br />

gene rampen zouden treffen : hierom dan,<br />

zo lange wy den naam van zondaars moeten<br />

dragen , kan men de zonden ook als<br />

eene oorzaak onzer tegenfpoeden aanmerken:<br />

dit intuslchen is 't niet, 't welk men wil;<br />

want uit het gezegde kan men alleen bcfluiten<br />

, dat de rampen ons niet onrechtvaardig<br />

overkomen, 't welk dus dient om Gods<br />

volmaaktheid vry te pleiten: maar men wil,<br />

dat .Neerlands ongergtigheden de voorname en<br />

eenige oorzaak dier drukkende onheilen zyn,<br />

zo dat dermate de ongerechtigheid van dat<br />

volk zo vol zoude zyn geworden , dat de<br />

Kichter van hemel en aarde niet langer konde<br />

af zyn van op ene byzondere wyze zyn<br />

heilig ongenoegen door de vreesfelykïte ftrafoeffemngen<br />

te betonen , gelyk zo aan de<br />

Joden dikwerf vooral in de dagen der Richteren<br />

is gefchied ; wanneer zy om hunne<br />

buitengewone en Godtergende zonden fff enge.yk<br />

getuchtigd werden : zo dat het denkbee.d<br />

, t welk wy beftryden , daarop neêr<br />

komt, dat Neerlands volk thans boven mate<br />

en buitengewoon zondig is , en wel boven<br />

andere volken , vooral boven die,<br />

welke hen de tegenwoordige rampen aandoen<br />

, en daarom ook zo veel niet lyden •<br />

oftchoon *er nu zyn, welke volkomen vastitellen<br />

, dat Neerlands volk het zondigfte<br />

bo-


C 273 )<br />

boven alle anderen is , zo worden 'er ook;<br />

gevonden, welke dit als hunne ftelling niet<br />

aannemen , maar zeggen , dat onze Nederlanders<br />

wel niet de zondigde zyn, doch<br />

dat evenwel hunne zonden de voorname<br />

oorzaak dier rampen zyn : zo vervalt men<br />

dan van erger tot erger : men bouwt, terwyl<br />

men den grondflag van het gebouw heeft<br />

weggenomen : waar op doch rust het ganiche'denkbeeld?<br />

Op Gods rechtvaardigheid!<br />

dien grond moet men dan behouden , en<br />

zo men 'er iets op bouwen wil , dus redeneren<br />

: Gods rechtvaardigheid vordert ftraffe<br />

over de Nederlanders, om hunne hemeltergende<br />

Goddeloosheden ; dewyl zy nu het<br />

meest lyden in den tegenwoordigen oorlog,<br />

moeten zy ook de grootfte zondaars zyn :<br />

ftemt men dit niet toe , waartoe brengt<br />

men dan Gods rechtvaardigheid by ? Van<br />

waar dan ook komt, dat deze oorlog voor<br />

Neerland het rampfpoedigst is ? Men moet<br />

derhalven of nalaten, uit Gods rechtvaardig*<br />

heid te redenkavelen en andere oorzaken onzer<br />

onheilen opgeven , of men moet vastftellen<br />

, dat Neerlands inwoonders de Goddelooste<br />

boven alle anderen zyn : Dus<br />

moeten wy ons met die ftelling bezig houden<br />

, en nagaan, of waarlyk onze Vaderlanders<br />

zondaars zyn boven alle anderen,<br />

en zo zullen wy , door aantetonen de vals.<br />

heid van dit denkbeeld, het gebouw 'om- ,<br />

verre werpen, om dan ook den grondflag<br />

( N 4 ) aan-


C *74 )<br />

aanteroeren en te vernietigen, wanneer wy<br />

betogen zullen hoe dwaasbyk men uit te<br />

genfpoeden tot iemands zedelyk beflaan be"<br />

fluit.<br />

Men wil dan , dat de Nederlanders de<br />

zondigfte flervelingen zyn : maar hoe weinigen<br />

zullen begrypen dat 'er verbazend veel<br />

toe behoort om die ftelling te omhelzen en<br />

waar te maken : men moet doch die onderscheidene<br />

volken , tusfchen welken men<br />

«ene vergelyking maken wil , even goed<br />

kennen : welke kennis niet enkel oppervlakkig<br />

maar innerlyk zyn moet, dat is,<br />

m hunne byzondere betrekkingen, qn vooral<br />

hmshoudelyken fland : hoe moeilyk, hoe<br />

byna onmogelyk wordt dan eene juiste en<br />

gegronde vergelyking niet ! Wat is 'er voor<br />

een kundig menfehen - kenner niet nodig, om<br />

over het zedelyk chara&er zyner Vaderlanders<br />

te oordeelen ? Hoe veel meer om<br />

vreemden te beoordeelen ? Eenen langen tyd<br />

zou hy by dezelven moeten doorbrengen :<br />

in de taal , gewoontens en denkwyze dier<br />

vreemdelingen grondig ervaren zyn : onder<br />

allerlei flanden van menfehen oplettend verkeerd<br />

hebben : en wat behoeve ik meer op<br />

te noemen , de ondervinding leert ons hoe<br />

bezwaarlyk men tot zulke kennis geraken<br />

kan: Zien wy niet dagelyks, hoe deerlyk,<br />

hoe dikwerf vreemdelingen mistasten in het<br />

befchryven van vreemde landen en voiken,<br />

aJ


( 175 )<br />

al hebben zy 'er zelfs langen tyd verkeerd ,<br />

en op alles zich toegelegd: Wie weet niet<br />

dat de werken van alle vreemdelingen over<br />

ons Vaderland vervult zyn met grove misflfgen<br />

: Wie dan , welke de vryheid zyner<br />

Ziel niet verkocht heeft om flaafs te denken<br />

, zal zich durven vermeten eene vergelyking<br />

tusfchen volk en volk te maken, om<br />

daar op Hellingen te bouwen ? daar 't dan<br />

voor hem , welke naauwkeurig en geduurzaam<br />

onderlcheidene volken heeft befchouwd,<br />

zo gevaarlyk is vergelykingen te maken, hoe<br />

dwaas handelt men dan niet, zonder die<br />

hoogstnodige kennis te bezitten, zulk ene vergelyking<br />

te willen doen ? Men is volmaakt<br />

aan den blinden gelyk, welke over de kleuren<br />

oordeelt: Of zal men zeggen , dat 'er<br />

genoegzame bronnen voorhanden zyn , om<br />

zonder de ondervinding over onderfcheidene<br />

volken te oordeelen : Welke zyn die bronnen?<br />

de getuigenisfen van anderen? byaldien<br />

deze getuigen vreemdelingen zyn in dat land,<br />

't welk zy befchryven , is het niet veilig<br />

in alles zeker op hun aan te gaan , dewyl<br />

wy zagen hoe onoverkomelyk de zwarigheden<br />

voor een vreemdeling fchynen te zyn,<br />

om genoegzaam bekend te worden by andere<br />

volken : of zal men de getuigenisfen dier<br />

volken zelve aannemen? deze zyn niet eenparig<br />

: zo zeer de een zyn eigen volk verheft<br />

, zo zeer verlaagt de andere hetzelve,<br />

8ven gelyk by ons gefchiedt: Wie inrus-<br />

( N 5 ) fchen


C 276 )<br />

fchen zal op die getuigenisfen dan met zekerheid<br />

durven bouwen ? Uit liet gezegde<br />

wilde ik dit gevolg afleiden , dat het zeer<br />

moeilyk , zo niet onmooglyk is eene juiste<br />

vergelyking tusfchen het zédelyk charafter<br />

van dit en dat volk te maken: waarby nog<br />

komt , 't welk de voorgeftelde zwarigheden<br />

zeer vermeerdert, dat het nog niet genoe«is<br />

, de bedryven van het een volk met die<br />

van 't andere te vergelyken , maar ook en<br />

vooral moet men den aart dier bedryven<br />

toetzen aan de betrekking , waarin zulk een<br />

volk onder anderen tot eene Goddelyke openbaring<br />

ftaat , zo dat dezelfde bedryven by<br />

het een volk gruwelyker zyn, dan by het<br />

ander : de afgbdery by voorbeeld was onder<br />

Ifraè'j groter zonde dan by die volkeren,<br />

welke dat helder Jicht der openbaring niet<br />

hadden, hierom zegt de Godheid ook, (en<br />

dit bevestigt het gezegde) dat elk naar het<br />

licht, t welk hy gehad heeft zal geoordeeld<br />

worden Rom. II. 12. Uit dit alles blykt<br />

dan volkomen , dat men onbezonnen en<br />

vermetel handelt, wannneer men ligtelyk<br />

over het zedelyk beftaan van eenig volk<br />

oordeelt en het met dat van andere volken<br />

vergelykt, dat men dus ook lichtvaardig te<br />

werk gaat met de Neerlanders als de zondig,<br />

fte der ftervelingen te befchouwen.<br />

Laat ons nog eene fchrede verder gaan !<br />

laat ons enige vergelyking maken uit ftukken<br />

, welke bewezen zyn door dagelykfche


( V7 )<br />

fcbe en menigvuldige getuigenisfen : terwyl<br />

ik een Hervormd Leeraar ben , zal elk my<br />

ten goede houden , dat ik de leer der Gereformeerden<br />

als de beste der Christen - gezindheden<br />

erkenne ; wie is er nu maar enigzints<br />

in de letteren ervaren , welke niet<br />

weet , dat 'er over het Igeheel genomen<br />

geen volk is , waar onder de leer der Hervormden<br />

in hare oorfpronglyke zuiverheid<br />

nog zo gevonden wordt , als onder de Nederlanders<br />

? Zyn niet byna alle fchriften ,<br />

welke den Godsdienst der Christenen in het<br />

gemeen en de leer der Hervormden in 't byzonder<br />

beftryden « vruchten van vreemde<br />

akkers ? Zyn niet byna alle , welke wy<br />

van dien aart in ons Vaderland aantreffen ,<br />

of in vreemde talen voorhanden , of uit<br />

dezelve vertaald ? Hoe zeldzaam zyn die<br />

fchriften dan niet onder ons , terwyl ze in<br />

Vrankryk , Duitschland en Engeland dagelyks<br />

verfchynen ? Men zou te ongelukkig<br />

voorwenden , dat wy ons hier op niet te<br />

verheffen hebben , dewyl de vertalingen<br />

dier fchriften ons leren dat dezelfde beginfels<br />

in ons Vaderland gevonden worden :<br />

dit zy zo ! maar wie is zulk een vreemdeling<br />

in de Geleerde waereid , die niet weet<br />

dat men in die andere gewesten openlyk voor<br />

zulke Hellingen uitkomt , terwyl men de<br />

formulieren van enigheid weinig of niet meer<br />

fchynt te achten ; althans Leeraars der<br />

Hervormde Kerk , komen openlyk uit voor<br />

ftel-


ftellingen , welke op 't fterkst door de<br />

Hervormden worden verworpen , terwyl<br />

in ons Vaderland niemand der Hervormden<br />

tegen enig leerftuk dier kerke zich openlyk<br />

durft aankanten : of moet ik meer zeggen!<br />

Wie weet niet , dat Engeland , om my<br />

daar by alleen te bepalen, overftroomd wordt<br />

door het Ariahismus ? Wie kent die groote<br />

mannen niet , welke tot de Hervormde<br />

behorende openlyk de leringen van Arius<br />

koesteren en voortplanten ? Of is 't gering,<br />

dat men onder het oog van het Hof te Londen<br />

, een genoodfehap van Deiften heeft<br />

durven oprichten , 't welk op den 7 April<br />

1:76 door zekeren D. Williams openlyk is<br />

ingewyd , waar van nog meer voorbeelden<br />

in Engeland zyn. Merkt hier op , Nederlanders<br />

! Hervormde Nederlanders ! Welke<br />

u laat blindhokken door het verraderlyk<br />

gefchreeuw van zulken , welke u tegen onze<br />

brave Vaderen des Vaderlands opruien,<br />

ja welke onze verbazende werkeloosheid hebben<br />

veroorzaakt , of gekoesterd , en dat<br />

vooral onder dit voorwendzel, dat de Engellchen<br />

onze Hervormde Broeders zyn ,<br />

welke ons in zuiverheid van Leer en Godvrucht<br />

overtreffen : het is verfoeielyke logcntaal,<br />

ge'yk gy uit het gezegde bemerkt :<br />

't is waar 'er zyn 'er nog , welke waarheid<br />

en Godvrucht handhaven , maar dezen liggen<br />

onder ene algemene verachting.<br />

En


C 179 )<br />

En wat de zeden van ons Vaderland betreft<br />

; men moet willens blind zyn , om<br />

niet te zien dat weelde en overdaad van anderen<br />

toe ons overgebracht worden : Men<br />

is een vreemdeling in de waereid , zo men<br />

niet weet, dat de zeden by andere volken<br />

onbegrypelyk meer verbasterd , en bedorven<br />

zyn , dan by ons : hoe zeer weelde<br />

en overdaad onder ons toenemen , de Hol»<br />

landfche of Nederlandfche eenvoudigheid zal<br />

men elders in Europa te vergeefs zoeken ,<br />

waarom zelfs de meeste Vaderlanders tot<br />

fpot in vreemde gewesten verkeren.<br />

Dit gezegde kan niemand lochenen ;<br />

waarom wy veilig befluiten mogen , dat<br />

het 'er verre van af is , dat de Neerlanders<br />

het zondigde volk wezen zoude ><br />

terwyl zelfs gebleken is , dat, zo wy vergelykingen<br />

maken , althans het zedelyk<br />

befhaan der Engelfchen voor dat der Nederlanderen<br />

, verre moet onder doen : of<br />

wil men , dat Nederlands zouden groter<br />

zyn , dan die van andere volken , dewyl<br />

wy meer licht ontfangen hebben dan anderen<br />

; zo men dit op Engeland wilde toe*<br />

pasfen , zoumen zich zeiven tegenfpreken ,<br />

dewyl men het zelfs nog tegenwoordig als<br />

zuiverder in Godsdienst wil doen doorgaan;<br />

daarenboven, omtrent Engeland zal dit voorwendfel<br />

in gene aanmerking komen , terwyl<br />

wy eenparig zullen erkennen ? dat zo<br />

En-


( 28o )<br />

Engeland al niet meer , evenwel zo veel<br />

licht der He-vormmg heeft ontfangen , als<br />

wy ; en zo verdwynt die bedenking , terwyl<br />

betoogd is, dat men willens blind moet<br />

zyn , om niet overtuigd te worden , dat<br />

ons Vaderland zo flegt niet geheld is , als<br />

Engeland.<br />

Om voort te gaan ! door Neerlandsch<br />

volk m hun zedelyk beftaan zo zeer te verhagen<br />

, verraadt men niet alleen zyne onkunde<br />

, en maakt men zich fchuidig aan<br />

vermetelheid , gelyk wy gezien hebben ,<br />

maar ook openbaart men zyne blindheid<br />

omtrend de gronden van Onzen Godsdienst,<br />

terwyl men de vyanden van den Christelyken<br />

Godsdienst in het gemeen zelfs de wapenen<br />

in handen geeft om denzelven aantetasten<br />

en geweldigen afbreuk te doen : of<br />

leren en betogen de verdedigers van den<br />

Godsdienst niet , dat de wyze Godheid aan<br />

dezen kant van de eeuwigheid den mensch<br />

niet altoos vergeldt naar zyne werken ? Erkennen<br />

zy niet dat den goeden dikwerf veel<br />

kwaad overkomt ; is dit zelfs de leer van<br />

Christus niet ? Wie heeft het boek Jobs<br />

en den 73 Pfalm gelezen, welke niet weet,<br />

dat het de besten dikwerf als tot vertwyffeling<br />

brengt , wanneer zy den voorfpoed<br />

der Godlozen en den teaenfpoed der vromen<br />

bekhouwen ? Of kent men de duidelyke<br />

verklaring van Christus niet Luc. Xlil. 1-5 2<br />

ge-


C 281 )<br />

getuigt de Heiland aldaar niet met ronde<br />

woorden , dat die ongel ukkigen de grootfte<br />

zondaars niet waren ? en leert hy niet te<br />

gelyk dat die onheilen tot geheel andere eindens<br />

waren overgekomen ? 't Is dan zeker<br />

dat men uit de rampen , welke iemand<br />

treffen f, tot zyne flegtheid befluitende,<br />

de gronden van den Christelyken Godsdienst<br />

ondermynt , en de vyanden van denzelven<br />

de wapenen in handen geeft om dien den<br />

gevoeligften flag toetebrengen : daar toe<br />

vervalt men , wanneer men zich door kwalyk<br />

denkenden , welke zich in engelen des<br />

lichts veranderen, laat verblinden , en<br />

vervoelen ! Wanneer wy dan het gezegde<br />

op Neerland toepasfen , moeten wy dit befluit<br />

maken , dat alle Godsdienst den boden<br />

wordt ingeflagen en Gods Zoon van logentaal<br />

befchuldigd, zo wy om Neerlands<br />

rampen vastftellen , dat deszelfs inwoonders<br />

de grootfte zondaars zyn : of moet ik het<br />

betoogde door voorbeelden nog fterker aanklemmen<br />

, en voor den eenvoudigften nog<br />

vatbaarer maken ? om by de les van Claudianus<br />

niet ftil te ftaan ; welke van de godlozen<br />

betuigt<br />

Tolluntur in altum ,<br />

Ut lapfu graviore ruant:<br />

Om van die Wereld - bedwingers , hoedanige<br />

een Alexander , en de Romeinen<br />

wa-


C is* )<br />

waren , ook niet te fpreken, terwyl niemand<br />

ftaande houden zal, dat zy beter waren<br />

, dan die volken , welke zy overheerd<br />

hebben : wy bepalen ons • by ons Nederland;<br />

is de oorlog welke ons overkomt , om onze<br />

zonden , dan is dit altoos zo geweeft: dan<br />

waren onze voorvaders , toen zy door den<br />

bloeddorftigen Philips beoorloogd werden ,<br />

wanneer hy hunne vryheid vertrapte, groter<br />

zondaars dan] die dwingeland , dan zal de<br />

Hervorming, waar voor men goed en bloed<br />

opofferde , die brave Nederlanders zo fchuldig<br />

en tot zulke grote zondaren gemaakt<br />

hebben : zo de gevolgtrekking welke men<br />

uit de rampen tot de zonden maakt, doorgaat<br />

, dan waren onze voorvaders de grootfte<br />

zondaren in dien tyd , dewyl Neerland<br />

nooit zo vele rampen ondergaan heeft, als<br />

in die akelige omftandigheden : voor welke<br />

gevolgen ftelt men zich dus niet bloot,door<br />

zich blindeling te laten vervoeren 1 En om<br />

in gene andere byzonderheden te treden ; is<br />

Nederland nooit onrechtvaardig door den<br />

oorlog aangevallen ? Zo ja ! dan moet men<br />

nalaten uit Neerlands rampen tot zyne flegtheid<br />

te befluiten : laat my 'er noch meer<br />

byvoegen : wat zal men van de Americanen<br />

denken ? is dat volk niet bitterlyk door<br />

de Engelfchen onderdrukt ? is 'er niet verbazend<br />

veel bloed vergoten ? Is nu Ameriea<br />

erger, en zondiger dan Engeland ? Zedert<br />

wanneer zyn zy zo geworden ? Zedert dat<br />

zy


(183 )<br />

2y aandrongen op de handhaving der wetten<br />

, en weigerden de koorden langer te dragen<br />

, welke men om hunne halzen meer en<br />

meer begon toe te trekken ? Zyn zy nu<br />

zondiger , dan voorheen ? Het is waarlyk<br />

overvloedig genoeg bekend , dat dit volk<br />

zedert zynen oorfprong ene verbazende be«<br />

fchaving heeft ondergaan, zo dat zy nooit<br />

minder verdiend hadden, dan tegenwoordig ,<br />

door den oorlog aangevallen te worden :<br />

met een woord, men moet aannemen, dat<br />

nimmer enig volk onregtvaardig door den<br />

oorlog is aangevallen , dat 'er nooit dwingen<br />

landen zyn geweeft, of men begaat de grootfte<br />

onrechtvaardigheid met vast te ftellen,<br />

dat Neerland's zonden de oorzaak van's Lands<br />

rampen zyn. Wy befluiten dan met allen<br />

grond , dat , fchoon alle onheilen kunnen<br />

gezegd worden den menfehen om hunne zonden<br />

overtekomen , men evenwel met genen<br />

den minften grond , uit de rampen, welke<br />

enig menfeh , of volk drukken , dit gevolg<br />

kan of mag trekken, dat dezodanigen, welke<br />

met de meefte tcgenheden worftelen de<br />

grootfte zondaars zyn , terwyl 'er menigvuldige<br />

redenen kunnen zyn , waarom de<br />

Alwyfle wereldbeftierder zulke onheilen laat<br />

overkomen, welke ik volgens myn oogmerk<br />

niet nodig hebbe voor te dragen.<br />

Intusfchen was ons oogmerk geenzins te<br />

STAASM. MENG. JONY. ( O ) be»


C 134)<br />

betogen , dat nimmer een menfch of volk op<br />

ene blykbare wyze om Godtergende onge»<br />

rechtigheclen is geftraft geworden t want<br />

dan zouden wy de heilige gefchiedenisfen lochenen<br />

moeten , waarin ons een Sodom en<br />

Gcmorra onder anderen als zichtbaar geftraft<br />

voorgedragen worden : 't is 'er dan, en zelfs<br />

. wel zo verre van daan , dat wy zulks ontkennen<br />

zouden , dat wy in het tegendeel<br />

in die geduchte voorbeelden een fterk, en<br />

nieuw bewys voor ons betoog aantreffen ,<br />

dewyl wy daaruit leren , wanneer de Goddelyke<br />

Rechter een land of volk om hunne<br />

fnode zonden zichtbaar ftraft, dat dan tastbaar<br />

blyken moet , dat die zonden de voorname<br />

oorzaak , dier ftraffen zyn ; zo dat,<br />

zullen Neerlands zonden de oorzaak van deszelfs<br />

tegenwoordige rampen in dien zin mogen<br />

genoemd worden, dan ook duidelyk die<br />

overgrote mate der ongerechtigheid moet gezien<br />

worden ; want ,' is het oogmerk Gods<br />

in zulke vreesfelyke ftrafbeffeningen niet,<br />

dat andere zich fpiegelen zouden aan die ongelukkigen<br />

? Zal nu de Goddelyke wysheid<br />

haar oogmerk bereiken , dan moet 'er gene<br />

twyffeling overig biyven , of de zonden<br />

van zulke ongelukkigen wel de voorname<br />

oorzaak, nimmer rampen zyn ; maar hoe<br />

kan zulks nu boven allen twyffel openbaar<br />

worden ? Of wanneer God door openbaringen<br />

dit verklaart en laat aanzeggen , gelyk<br />

om?


om trend de Joden door de Propheten is ge«<br />

•ichied : of wanneer enig volk zo blykbaar<br />

zondig wordt, dat het voor het oog van de<br />

ganfche wereld affchuwelyk wordt, of wanneer<br />

het door enige byzondere zonden zich<br />

die onheilen naturelyk op den hals haalt,<br />

in deze gevallen , gelyk men uit de voorhanden<br />

zynde voorbeelden kan betogen *<br />

wordt ontegenzeggelyk openbaar , dat de<br />

zonden oorzaak der rampen zyn , zo dat<br />

men buiten die gevallen niet befluiten kan j<br />

of mag , dat een volk om zyne zonden<br />

geftraft wordt, dewyl de wyze eindens der<br />

Godheid buiten dezelve door zu'ke ftrafoeffeningen<br />

niet zouden bereikt worden, en<br />

men, gelyk bewezen is , uit gene andere<br />

gronden het befluit kan afleiden , dat enig<br />

menfch om zyne zonden deze of die rampen<br />

overkomen : het zal 'er dan op aan- .<br />

komen , of Neerland zich in een of ander<br />

dier gevallen bevindt : dat 'er gene Godsgezanten<br />

onmiddelyk van Gods Vegen bevel<br />

ontfangen hebben om geduchte ftraffen<br />

te dreigen, gelyk een Jona te- Nineve<br />

deed , zal elk erkennen ; dat Neerland's<br />

zonden boven die van andere volken zouden<br />

geklommen zyn , hebben wy buiten<br />

tegenfpraak weerlegd : dierhalven zal noch<br />

alleenlyk in aanmerking komen , of 'er gene<br />

byzondere zonden zyn , waar door wy op<br />

ene naturelyke wyze ons de tegenwoordige<br />

O 2 on-


( i8t?)<br />

onheilen op den hals gehaald hebhen , 'dat<br />

is , of wy oorzaak zyn door onrechtvaardig.<br />

Jneid dat Engeland ons aangevallen heeft? en<br />

hier is men in de weer om een ganfch regilter<br />

van redenen te verzamelen, waardoor<br />

L 1 verbitterd<br />

i en genoodzaakt<br />

zotten hebben ons aantetaflen , terwyl de<br />

eerfle plaats van die Nederlandfche onrechtvaardighedeti<br />

het gedrag van Amfterdarn's<br />

Burgerhoofden beflaat , door dien zy met<br />

rebellen verbonden hebben aangegaan , en<br />

oproengen in hunne wederfpannigheid geltytt:<br />

dat kortzichtige menfehen dus in den<br />

eeriten opflag fpraken,kon men noch, fchoon<br />

met zonder fchaamte , dulden , maar dat<br />

men nu noch zo fpreken zoude , is onver,<br />

dragelyk ; geen eerlyk gemoed , geen waar<br />

Nederlander , die maar een druppel Vaderlandfch<br />

bloed in de aderen koeftert, kan<br />

zonder verontwaardiging die taal horen: het<br />

zagtzinnigft menfeh wordt edele woede tegen<br />

die gemaskerde guiten , welke, hadden zy<br />

hun affchuwelyk doel kunnen bereiken ,<br />

waar toe al hun gefchreeuw diende, de Vaderlandfche<br />

onfchuld , de gryze braafheid ,<br />

de onverzettelykite moed en onuitblufchbaar^<br />

Jte Neerland'sliefde in Amftel's beminde<br />

Burgervaders op moordfehavotten zouden<br />

hebben doen vallen : terwyl elk braaf Va-<br />

lï 7 yn<br />

f, dankz<br />

W' n en t o t<br />

g<br />

God op-<br />

zendt, dewyl hy gewaakt heeft, dat het<br />

volk


(187)<br />

volk door die Vaderland'spesten niet zo<br />

verblind is geworden , dat de fchellen van<br />

hunne ogen niet eerder zouden afgevallen<br />

zyn , dan te laat en dus met grievend berouw<br />

, gelyk de bedryven van andere tyden<br />

noch heden betreurd worden : was het<br />

tanfeh myn oogmerk het gedrag dier edele<br />

Amftelvaders te verdedigen , ene aangename<br />

taak zou ik op my nemen, in verzekering<br />

van een gelukkigen uitflag : doch daar ganfch<br />

Neerland, uitgezonderd enige duifterlingen ,<br />

welke aan het licht niet gewoon het zelve<br />

ook niet verdragen kunnen en in hunne<br />

blindheid rondtasten, en fchadeloos grynfen,<br />

het Vaderlandfch gedrag dier doorzichtige<br />

mannen heeft gerechtvaardigd , nam ik dit<br />

niet voor , terwyl ik overtuigd blyve , dat ,<br />

zo lange 'er ware Nederlanders jzyn zullen ,<br />

men ook tot hunne gedachtenis met blydfchap<br />

en dankzegging fpreken zal van het<br />

gene zy gedaan hebben-<br />

En wat zou 'er noch anders zyn , waar<br />

mede wy Engeland zouden beledigd hebben<br />

: niets heeft men bygebragt , of het<br />

is zo bondig weerlegd dat men alle fchaamte<br />

moet afgelegd hebben, om.'er noch van<br />

te reppen : ik bidde alle ware Nederlanders<br />

de gefchiedenisfen van ons Vaderland<br />

van vroegere tyden nateflaan , en zy zulkn<br />

uit eiken Gefchiedfchryver handtaitelyk<br />

O 3 ont'


( 188 )<br />

ontwaar worden , dat wy altoos op de on.<br />

regtvaardigftc , ondankbaarlte , heerschzugtigfte<br />

vtyzo door Engeland zyn behandeld<br />

geworden : terwyl elk die Engclfchen ontmoet<br />

heeft hy ondervinding dit hun character<br />

zal hebben leren kennen.<br />

Zo mene ik dan aan myn oogmerk voldaan<br />

en betoogd te hebben , dat men ongegrond<br />

Neeriand's zonden noch in 't' gemeen,<br />

noch in 't byzonder als de oorzaak van onze<br />

rampen aanmerkt : ik moet 'er alleen<br />

noch byvocgcn, dat men door dit voor.<br />

wendfel de ftraf bare werkeloosheid, welke<br />

ware Nederlanders gedurenden den gaplcheq<br />

oorlog deed zugten , vry pleiten wil ,• waaruit<br />

de verraders van hun , welke, zo fpreken,<br />

openbaar worden : want al waren Neerlands<br />

zonden de oorzaak van dezen oorlog,<br />

dan noch kon men de werkeloosheid niet bepleiten<br />

, went dan ware het de plicht van<br />

elk , zich te bekeren , en tegen den vyand<br />

te bidden , en te werken ; het Chriftendcrn<br />

doch maakt de beste , dat is , werkzame<br />

burgers : of zou men die werkeloosheid<br />

noch a;n byzondere zonden moeten toefchryven<br />

? want men kan ze niet als ene<br />

flraffe over de zqnden van ons volk in het<br />

algemeen aanmerken , volgens het gene in<br />

't gemeen betoogd is , en op die byzondere<br />

moet toegepast worden ; indien dan<br />

/<br />

die


( i89 )<br />

die werkeloosheid ene ftraffe was over byzondere<br />

zonden , dan zou ik gene andere<br />

kunnen gisiën , dan dat de Nederlanders té<br />

ondankbaar aan hunne voorvaders de duurgekochte<br />

vryheid hebben beginnen klein te<br />

achten , en .... .<br />

Meent men , dat ik door dit myn vartoog<br />

, de aandrang tot bekering wegneme,<br />

't welk nu als menfch , als Chriften, vooral<br />

als Leeraar niet betamen zoude: men bedriegt<br />

zich geweldig : want ik hebbe ook<br />

duidelyk aangetoont , dat 'er gene ramp<br />

is , of zy moet als een gevolg der zonden<br />

aangemerkt worden : waarom ik by myne<br />

Gemeente volgens mynen plicht aandringe<br />

op bekering : doch daar deze niet ftryden<br />

kan met de plichten van den menfch en den<br />

burger, wekke ik hen ook op, om als ware<br />

Vaderlanders zich te gedragen , en wy<br />

bidden genoegzaam eenparig dat onze vyand<br />

moge gevangen worden in dat net, 't welk<br />

hy voor ons gefpannen heeft,<br />

Ik eindige met deze opwekking aan myne<br />

Vaderlanders: vernedert ulieden onder de flaan»<br />

de hand des Heeren , opdat Hy u verhoore<br />

: gedraagt u ook als vrye Nederlanders<br />

i laat uwe vryheid door niemand vertrapt<br />

worden : dat gefchenk is u van God<br />

ook toevertrouwd , waarvan Gyl. dus eens<br />

O 4<br />

rfi<br />

"


«frenfchap zult moeten geven : z ai de oor<br />

bg noch voortduren , dat de banden van<br />

werkeloosheid mogen verfcheurd, en aS<br />

verpletterd worden, wat zich tegen de l?<br />

verzeil"S<br />

voora op uw hnpJ P ? • '<br />

y t d a n


C 191 )<br />

D E<br />

WYZE COLLO NEL.<br />

]J3oor zyne wezenlyke verdienften , tot<br />

ColJonel van een Regiment bevorderd zynde,<br />

zag de Heer d'Orviüe met even zo veel<br />

fmerte als verontwaardiging , dat meest<br />

alle de Officieren van hetzelve , wel verre<br />

van zich toe te leggen op het verkrygen<br />

der kennisfen tot hun beroep nodig , enig<br />

bezield waren met de dolle drift tot het<br />

fpel; daar aan den vroegen ogtent tot den<br />

laten avond , ja fomtyds geheele nagten<br />

door , hunnen tyd verflytende. Hy befloot<br />

dierhalve een proef te nemen , of hy<br />

hen op eene zagte wyze niet zou kunnen<br />

verbeteren , en te dien einde nodigde hy<br />

hen allen op een vriendelyk gastmaal. Op<br />

het nagerecht wist hy ongemerkt de converfane<br />

daar heen te wenden , dat 'er van<br />

het fpel gefproken wierd , en die gelegenheid<br />

waarnemende deed hy hen het volgende<br />

verhaal ; 't welk , fchoon een weinig verwerd<br />

, ter meerder indrukmaking , echter<br />

ïn fubftantie eene waarheid was.<br />

Oorfpronklyk myne Heeren { wierd ik<br />

( O 5 ; t o r


tot den tabbaard opgevoerd doch zekere<br />

omftandigheden noopten myne Ouderen ,<br />

my tot den degen te beftemmen. Naauwlyks<br />

had ik dierhalve myne fludien verricht,<br />

Of zy kogten my een *Vaëhdel in dit zelfde<br />

Regiment , over 't welke ik thans d'eer<br />

heb als Collonel te gebieden. Aangezien ik<br />

my op de ftudien met de borst had toegelegd<br />

, twyffelde myne waaide Ouderen<br />

geenfints , of ik zou my ook bevlytigen<br />

cm die kennisfe te verkrygen , welke tot<br />

het krygswezen betrekking hebben , en<br />

voor myn nieuw aangenomen beroep zoo<br />

hoogstnoodzakelyk waren ; ten einde te<br />

zekerder grondflag van fpoedige bevordering<br />

te leggen.<br />

In der daad ook , gedurende enige maanden<br />

beantwoorde ik aan hunne verwagting ,<br />

maar wel haast door myne medemakkers<br />

verleid geworden zynde, vermeesterde my<br />

de drift tot Dobbelen en Speelen zodanig ,<br />

dat zelfs dat gcene 't' welk ik plichtshalve<br />

moest doen , my een walg wierd. Naauwlyks<br />

kon ik enige uren aan het fpel onttrekken<br />

, ten einde myn lighaam te laten<br />

rusten. In 't midden van de Slaap , droomde<br />

ik niet dan van ftapels goud en zilver ,<br />

van fpeelkaarten en dobbelftenen. Ter naau><br />

wernood gunde ik my den tyd tot eeten ,<br />

en ik verzwelgde de fpyzen , om te eerder<br />

wederom aan het fpeelen te kunnen gaan.<br />

De


( 193 )<br />

De aangename ogtent en avondftonden welke<br />

ik voorheen met wandelen doorbragt ,<br />

kortom alle de vercierlelen der natuur ,<br />

hadden voor my gene bevalligheid meer.<br />

Myne vorige vrienden verwaarloosde ik ,<br />

en de vriendfchap had geen toegang meer<br />

tot myn hart. Ik was by niemand wel dan<br />

by hen, die myn gald poogden meester te<br />

worden. Dat ik Ouderen had begon my te<br />

verveelea , en ik dagt om God niet dan<br />

om hem te tergen , door vloeken en zynen<br />

naam te misbruiken.<br />

Het fortuin was my in den beginne byzondcr<br />

gunffig , en dit duurde zelfs wel<br />

drie jaren agter den anderon ; gedurende<br />

welke ik ook myn leven met fpelen verfieet.<br />

Jk kan 'er heden nauwlyk aan herdenken ,<br />

zonder fchaamrood te worden over de geweidige<br />

krak , welke myn eer en fatfoen 'er<br />

door leed , en ik wenschte voor al wat ik<br />

bezit, het geheugen 'er van te kunnen uitdelgen.<br />

Ik heb nauwlyks moeds genoeg om<br />

myn verhaal te vervolgen , zelfs na zederd<br />

twintig jaren in eer en deugd geleefd te hebben.<br />

Cordeel des myne Heeren ! hoe veel belang<br />

ik 'er in itel, u lieden myn voorbeeld<br />

van nutte te doen zyn , uit de moeite die<br />

het my kost , hier opentlyk de belydenis<br />

myner laagheden te doen.<br />

Op zekeren dag kreeg ik order om op<br />

wer-


C 194 )<br />

werving te gaan, na ene verafgelegen Frontier<br />

Stad. Aldaar ook fpelers vindende bemoeide<br />

ik my met de werving niet , en<br />

het 'er de zorg van over aan myn Sergeant.<br />

JJees bragt my drie daagen daarna twintig<br />

uitgelezen Recruten , ten einde van my<br />

hunne lening en handgelden te ontfangen.<br />

lot myn groot ongeluk hadik juist dien og.<br />

tent verloren , niet alleen al myn eigen<br />

geld , en de kleinodiën die ik by had ,<br />

maar ik had zelfs het Regement geld my tot<br />

de reerurering ter hand gefield , rukeloos<br />

verdobbeld. Oordeel myne Heeren van de<br />

verlegenheid waar in ik my bevond , van<br />

welke gy u naauwlyks een denkbeeld kunt<br />

vormen. Ik zond daadlyk een expresfe naar<br />

een myner Cameraden die in 'e guarnizoen<br />

gebleven was ; ik bekende hem' myn misdryf,<br />

en verzogt hem my vyftig Louifen<br />

te willen leenen. Maar wat kreeg ik ten<br />

antwoord „ Zou ik zo eene groote fomme<br />

„ aan een fpeelder van beroep leenen ? In-<br />

„ dien ik een van beide moet verliezen<br />

„ of de vriendfchap van een man die zich<br />

„ onteerd , of wel myn geld , dan zal ik<br />

„ hever die Jaatite behouden."<br />

Op het lezen van zoo een beledigend antwoord<br />

, bezweek ik op een ftoel ter neder<br />

en geraakte in een diep gepyns. Ik herinner<br />

my nog levendig dat akelig ogenblik ,<br />

en alle de denkbeelden welke in my opis<br />

wa-s


(195)<br />

kwamen. Ter ener zeye de fmert en dg<br />

verontwaardiging van myn Vader , de oneer<br />

die ik myne familie aandeed , en de<br />

fchande om aan 't hoofd van myn Regiment,<br />

gecasfeerd te zullen worden. Ter andere<br />

het aangenaam vooruitzicht der waardighe-<br />

.den , tot welke ik met 'er tyd zou hebben<br />

kunnen bevorderd worden , indien ik<br />

een eerlyker gedrag gehouden had. Jk kreeg<br />

ten lesten [het gebruik myner zinnen nier.<br />

weder , dan om bedagt te zyn , hoe ik<br />

door eene nieuwe misdaad de fchande der<br />

eerfte zoude kunnen ontgaan. My zelfs<br />

van kant te helpen dagt my het best , en<br />

ik ftond op het punfl: om dit myn voornemen<br />

ter uitvoer te brengen , toen de Officier<br />

die my zoo een onaangenaam Antwoord<br />

gegeven had , zelfs intradt.<br />

In d'eerfte beweging myner woede vloog<br />

ik met de blote degen op hem aan , voornemens<br />

hem met honderd fteken ter neder<br />

te vellen , maar hy ontwapende my, en my<br />

tegen zyne borst aandrukkende, fprak hy<br />

my aldus aan. „ Ik heb u op eene onvriendelyke<br />

wyze opzettelyk geantwoord op uwen<br />

brief , ten einde gy enige ogenblikj,<br />

ken 't akelige gevoelen zoudt van d'ora-<br />

Handigheid waar in gy u zeiven gebragt<br />

„ hebt ; nogthans vast befloten hebbende<br />

„ u te redden ; waarom ik daadlyk kort<br />

na uwe expresfe herwaards ylde. Ik heb<br />

» myn oogmerk bereikt, en 't is my lief<br />

» nog


C 196 )<br />

;, nog enig gevoel in u t'ontdekken. Myn<br />

„ goed , myn bloed en al wat ik heb ,<br />

zyn tot uwen dienste. Zie daar (vervolg-<br />

„ de hy , en zyn goudbeurs op tafel wer-<br />

,, pende) neem daar uit zoo veel gy beno-<br />

„ digd hebt voor uwe Recruten ! het o-<br />

„ verfchot kan u dienen om te fpeelen ,<br />

„ zo gy 'er behagen in hebt." Spelen ! antwoordc<br />

ik , hem teffens hartelyk om<br />

helzende ; dat zal ik nooit wederom doen.<br />

Ik heb myne Hceren ! federt myn woord<br />

heilig gehouden. Die zelfde dag reeds begon<br />

ik my van alle kostbare of verquistende<br />

vermakken t'onthouden , tea einde myn<br />

geld te befparen , en mynen edelmoedigen<br />

vriend te fpoediger te kunnen beialen. Ik<br />

beltede myn tyd in nuttige oefFeningen enftudien.<br />

Het ftrikt waarnemen van mynen plicht<br />

en een aanhoudend voorbeeldig gedrag, vestigde<br />

wel dra d'aandagt myner hoofden op<br />

my , en 't is daar aan dat ik d'eer en 't<br />

voorrecht verfchuldigd ben , van u lieder<br />

Collonel te mogen zyn.<br />

Dit verhaal maakte zo enen diepen indruk,<br />

op de herten der jonge Militairen dat van<br />

dat ogenblik af , alle hard en grof fpel in<br />

het Guarniloen ophield. Elk zich om ftryd<br />

op nuttiger zaken toeleggende kreeg dat Regiment<br />

zo enen goeden naam, dat de gunlten<br />

van den Vorst veel meer op het zelve<br />

dan op enig ander nederdaalden.<br />

VA-


C 197)<br />

V A D E R L Y K E L E S<br />

V A N<br />

W I L L E M DEN I.<br />

Een Vorst zag korts geleên het praelgraf<br />

van de GROOT.<br />

Hoe ! fprak hy , eert men dus een balling<br />

naa zyn dood ?<br />

Ryst zyn gedagtenis in 't eind met zoo veel<br />

Luifter ?<br />

Terwyl dat MAURITS legt vergeeten in<br />

het duister !<br />

Dus loont men in dit Land , riep Vader<br />

WILLEMS geest ,<br />

Hun die verdedigers der Vryheid zyn geweest<br />

:<br />

Die haar naar 't herte fteekt , verdiend<br />

nog eer nog glorie.<br />

Onthou dees les myn Zoon ! Prent die in<br />

uw memorie !<br />

MEN-


C 198 )<br />

ME NGELGEDAGTEN.<br />

CJTEEN famenleving of menfchelyke Maatfchappy<br />

kan beftaan , zonder misdaden en<br />

rampen , want die zelfs hebben hun nut ,<br />

en dienen om het bederf voor te komen.<br />

Maar de wetgever moet zich hierop toeleggen<br />

, dat. hy de rampen zoo veel mogeiyk<br />

verzagt , en de misdaad zeldzaam doe worden.<br />

Rampen en ongeluk worden verzwaard<br />

door onrechtvaardigheid , en d'ondeugden<br />

aangemoedigd door die niet te ftrafFen.<br />

Het is altoos een gelukkig tydftip voor<br />

een Volk , wanneer eene kwaade of gebrekkige<br />

Conftitutie , daaglyks nieuwe pogingen<br />

tot verbetering doet en daar in ge.<br />

holpen word , door wyze , omzigtige en<br />

belangloze Regeerderen.<br />

3-<br />

Rome ging te gronde , en zulks moest<br />

noodwendig gebeuren ; want deszelfs fysthema<br />

was enig ingerigt om groot te worden,<br />

maar geenfints om het beftendig te biyven.<br />

Engeland het zelfde fysthema gevonden hebbende<br />

; ondervind reeds dat het aan het dalenis.<br />

Het vervolg hier na>;<br />

2.<br />

i.


C'99 )<br />

VERHANDELING<br />

OVER HET ALGEMEEN GELUK , OF, AAN­<br />

MERKINGEN OVER HET LOT VAN 'T MENSCH-<br />

I> e<br />

DOM , IN D'ONDERSCHEIDE TYDSTIP-<br />

PEN DER GESCHIEDENISSEN.<br />

Ègyptenaren, sffyriers, Meden ^ &c.<br />

SmertelyJc valt het te moeten bekennen ;<br />

at de eerfte gebeurtenis en dus het eerfte<br />

tydftip waar van de gefchiedenis gewag<br />

maakt , zyn oorfpronk aan den oorlog verfchuldigd<br />

IS. Ofiris , of zo men wil Bac<br />

A l ^ de N y l o v e r<br />

P > o m<br />

gewapender<br />

hand den Landbouw te leeren aan de<br />

volken die hy aan zyne wetten onderwerpt.<br />

Verfcheide eeuwen daarna fielt Sefojlris zich<br />

aan het hoofd van een machtig Leger , om<br />

verfcheide Natiën t'overwinnen , van welke<br />

hy ze.fs de naamcn niet kende. Zie daar de<br />

v ? .^: de<br />

" v a n d)<br />

'e °"de en zo aanzienlyke<br />

Egypnfche Monarchie, reeds gekenmerkt,<br />

door twee overwinnaars en gcvobdyk, door<br />

twee^ onrechtvaardige oorlogen. Het merkwaardige<br />

mtusfchen daar van is, dat geen<br />

van beiden fcheenen te willen in 't bezit<br />

t STAATSM. MENG. JULY. (P) bly«


C 200 )<br />

biyven van het Land , dat zy itehneefterd<br />

hadden. Zy vergenoegden zich enke gedenktekenen<br />

op te richten , enige fchattingen<br />

af te vorderen j en trokken voorts door<br />

als gewapende reizigers , die overal meester<br />

wilden zyn , waar zy zich bevonden.<br />

Ten ware men volftrekt niets van d'ou*<br />

de gefchiedenis wilde geloven , kan men<br />

niet wel ontkennen , dat 'er wefentlyk twee<br />

mannen geweest zyn , berucht door hun<br />

verftand en moed , die aanleidinge gegeeven<br />

hebben tot de verhalen der Egypiena*<br />

ren van hunne O/iris en Sefoflris; maar evenwel<br />

't zy gezegd , de fa ei.agr.it/heid die deze<br />

verhalen verzeilen, de uitvinding van den<br />

Landbouw aan O/iris toegefchreven , en de<br />

oudheid der overleveringen door Heredotus<br />

byeen verzameld , geven duidelyk te kennen<br />

, dat die nog tot veel vroegere tyden<br />

behoren ; namentlyk de eerfte beginfelen<br />

der famenleevingen , en dat die door den<br />

tyd onder etne wanhebbelyke gedaante aan<br />

de nakomelingen zyn nagelaten, flet geen<br />

intusfchen het Zekerde toefchynt uit het<br />

getuigen van Herodotus en Diodorus Siculus,<br />

is . dat Egypte de Monarchie was , die het<br />

langfte de ruft en de vrede genoten heeft.<br />

Te minder reden heeft men om 'er aan te<br />

twijfelen , wanneer men r.-agaat, dat die<br />

zelfde gefchie«dfchryveren , die ons van geen<br />

enen oorlog fpreken zedert Sefoflris tot op<br />

Apri-


C 201 )<br />

Aprm toe , evenwel de optelling doen<br />

van de meefie Vorften die tuifènbeiden ge<br />

regeerd hebben , ja zelfs eenige omftandiheden<br />

van hun leven verhalen.<br />

g<br />

Welke ook den aart der menfchelyke natuur<br />

zyn moge, het fchynt hier uit beve*<br />

tigd te worden , dat goede wetten en eene<br />

goede regeering , de zaden van oorlog in<br />

hunne geboorte kunnen fmoren.. Indien de<br />

geheele aardbodem bevolkt was geweest met<br />

iNatien even als Egypte geregeerd is , het<br />

zeer waarfchynryk ,. dat het probïema van<br />

de moogiykheid ener altoosdurende vrede<br />

zou opgeloft en bewezen zyn geworden of<br />

om beter te zeggen , dat men mamev 'zoZ<br />

desgevraagd heboen , of zulks mooglyk<br />

Al wat Egypte betreft is zo bekend , dat<br />

het overbodig zoude zyn zulks hier te herhalen.<br />

Ik verbeeld my zelfs den Lezer reeds<br />

te horen antwoorden , dat ÏEgyptenaren<br />

zekerlyk zeer fraaije en goede £S<br />

*en, maar dat men geene betrekking vind<br />

jan die wetten op het handhaven des vre<br />

des, e n den luft om die beftendig te doen<br />

duren ; dat wy vry onvolmaakt onderricht<br />

zyn , van de ware conftitutie en regeerS<br />

dier Natie by welke wy een zeer lep alf<br />

iTSLr^ C<br />

n<br />

fte kleinigheden ,<br />

g e h o u d e n a a n d<br />

* groot-<br />

zonder dat iemand ons<br />

p 2<br />

zegt


C 202 )<br />

zegt wie zorg droeg , dat de wetten nagekomen<br />

wierden , waar aan hy zich moeit<br />

houden ; dat wy wel is waar weten , hoe<br />

de Priefters een groot gezag hadden , doch<br />

dat wy onkundig zyn of dat gezag wetgevend<br />

dan enig weerftandbiedend was : kort<br />

om, dat alles duifternis is , zelfs 't geen<br />

D'todorus 'er ons van verhaald. Dit alles<br />

ftem ik toe , en ftrekt juist tot myn voordeel.<br />

Verwagt niet, is myn antwoord , dat<br />

ik u de regeering van Egypte volledig en<br />

nauwkeurigjt wil doen kennen ; maar daar<br />

veele omftandigneden ons onbekend zyn , laten<br />

wy te vreden zyn , met het geen wy<br />

'er van weten. Zorgen wy met Solon, dat<br />

zo hunne wetten al niet de beftmooglyke<br />

waren , die ten minften de befte voor hen<br />

waren ; alzo zy zul!< enen goeden uitflag<br />

gehad hebben , dat ondanks het weinige 't<br />

welk wy 'er van weeten , wy 'er uitmuntende<br />

zaken in Vinden ; en dat de langen<br />

duur dier Monarchie , de overvloed die in<br />

dezelve heerschte , de loftuitingen van alle<br />

natiën , een gunftigft vooroordeel voor dezelve<br />

inboezemd. In tegendeel , wanneer<br />

wy ons nog wenden naar de Affyriers, Ly*<br />

diers, en Meden , vinden wy overal het<br />

volftrekte despotismus , gepaard met luft<br />

tot conqueften en zucht naar geld.<br />

Ninus de eerfte van wien de gefebiedenis<br />

fpreekt , word in dezelve niet vermeld dan<br />

om


om zyne onregtvaa'-digheid en wreedheden<br />

Hy taft aan en verflaat de Volken , eertvds<br />

bek er.d onder den naam van Babyloniers.<br />

Hun Koning vait in zyne handen , welke<br />

hy met zyne tinderen omhals laar brengen.<br />

Weldra trekt hy tegens de Meden op,<br />

jaagt hen op de vlucht,en hun Vorst Pharrius<br />

gevangen genomen hebbende laat hy<br />

met vrouw en kinderen kruicigen. Vandaar<br />

be.eeft hy zich naar het Bactrianen, 't<br />

welk hy onder zyn gebied brengt. Semiramis<br />

zyne medeplichtige , zyne vrouw en<br />

moordenaar geworden, wreekt voor de weereld<br />

de wreedheden deezes tyrans, doch laat op<br />

haar beurt de grootfte misdaad te wreeken.<br />

Zy onderwerpt Medien, Per pen , Lybien en<br />

Ethiopien de een na de andere aan zich , en<br />

eindelyk , even als of zy de Natuur zelve<br />

wilde overwinnen , flegt zy grote bergen ,<br />

veranderd den loop van zware rivieren, en<br />

bouwt tot aan den hemel op de gedenktekenen<br />

harer dwaasheid.<br />

Op deze zo wreedaardige heldhaftige re«<br />

geeringen, volgen, enige-ogenblikken rust.<br />

Koningen die, ongetwyffeld lof verdenden ,<br />

omdat dat de'gefclne'dênis 'hen niet noemt,<br />

lieten het menschdom *adem *fcheppen , en<br />

waren gelukkig *genoeg'om'voor'zich zei ven<br />

uitfpanningen? te vindejn ,(* die'niemand fchade<br />

toebragtèn. ' Sarddnapalus k<br />

de laafte dier<br />

dynaflie, een ' Vorst overgegeven aan zyne<br />

(P ZJ ge-


( 50 4 )<br />

gemakken , maar vry minder fehuldig dan<br />

de meefte helden der hiftorie , heeft de verachting<br />

der oude fchryveren , en op hun<br />

voorbeeld der latere euwen weggedragen Hy<br />

verloor zyn Ryk , even gc'yk Darius , geljk<br />

Perfeus en zo veele andere Koningen ,<br />

omdat hy veldflagen verloor ; maar hy wist<br />

de dood boven eene fchandelyke gevankenis<br />

te verkiezen ; by deed geen Koningen met<br />

hunne vrouwen en kinderen cm 't leven<br />

brei.gen , en hy perfte noch tranen noch<br />

zwectdroppelen uit zyns onderdanen , om<br />

fteenen op den anderen te ft ;pe?en. De Meden<br />

overwinnaars van Sardanapalus , wierden<br />

het wel haaft van geheel Perfïen. Zy<br />

tafreden vervolgens het nieuwe Ryk der<br />

Asfyriers aan , door Belefis gefh'cht ; doch<br />

te. wyl zy met dezen oorlog bezig zyn, worde<br />

> z\ op bun beurt aangetaft door de<br />

Cymmerifche Scythen , en na het Ryk met<br />

hen ie hebben moeten deelen , ontdoen zy<br />

zich van deze laftige gasten » hen door laag<br />

verraad doende omkomen.<br />

Hier komt Cyrus te voorfchyn , van wien<br />

de gefchiectnisien niet duidelyk verhalen ,<br />

hoe hy in oorlog geraakte met Cr ajus , Koning<br />

van Lydie, een Vorft niet minder berugt<br />

door zyn voor en tegen fpoeden. Ook<br />

weet men de waare oorzaken niet te doorgronden<br />

, van zo veele andere oorlogen ,<br />

welke Cjrus ondernam, en hem meeftervan<br />

ge-


C *o 5 )<br />

geheel Apen deden worden. Men vind zo<br />

veel yerfchil rmfchen de verhalen van Herodotus<br />

en Xenopkon, dat men niet weet waar<br />

aan zich te moeten houden. Vergenoegen<br />

wy ons dan met te geloven , dat 'er een<br />

veroveraar Crus genaamt. geweest is, en<br />

dat dees het Ryk der Perfen ftichte.<br />

Gaan wy nu over tot de overwegingen ,<br />

die na:uurlyk uit deeze verhalen en gebeurtcnitfen<br />

kunnen afgeleid worden, en merken<br />

wy in d'eerfte plaatze aan , dat de gefchiedenisfen<br />

ons niets meidende van de regee»<br />

rings form dier Volken , wy 'er ook niet<br />

veel van kunnen bepalen of opmaken , als<br />

enig uit hurme verrichtingen , uit hunne<br />

daden ; en deze daden doen ons zien, dat<br />

all< d c Vo.ken onder eene volftrekt militaire<br />

regeering en het despotismus ftonden: en<br />

men weet dat de Despoot, dje over zyn<br />

volk geen meefter kan zyn dan door middel<br />

van een Leger , zich van dat Leger ook<br />

riet kan verzekerd houden , dan door middel<br />

van den oorlog. Met recht kan men<br />

voorts de oorzaken van d'opgemeide oorlogen<br />

zoeken , in de gebreken der regeeringsform<br />

en de onkunde in de ware gronden<br />

van ftaat en zeaekunde. Doch ik dien hier<br />

in het voorbygaan den leezer indagtig te doen<br />

zvn aan de grote overftroming van Schythen<br />

, van de oevers der Bosphorus naar<br />

het binnendfte van ons waareiddeel afgezakt.<br />

(P 4J Toen


Toen zag men voor het eerst de bewoonders<br />

van het Noorden , zich in vruchtbaarder<br />

oorden verfpreiden en zegepralen over<br />

de oorlogzugtigfte Volken. Iets zcldfaam<br />

was , dat zy met de Meden een zelfde Tractaat<br />

aangingen als zy naderhand met de<br />

Roomfche Keizers maakten , namentlyk ; zy<br />

bedongen de vrede eigendom der Landeryen<br />

met de oude bezitters derzelve : ene vremde<br />

manier om over anderen, onder den naam<br />

en op de wyze van gasten te regeeren. Deze<br />

foort van oorlog nam zyn oorfpronk uit<br />

de begeerte om zich te verbeteren, en eene<br />

wreede Juchtftreek te verlaten , ten einde<br />

eene zagtere te zoeken.<br />

Doch waar toe deeze eerfte tydftippen der<br />

gefchiedenisfen aangeroerd , indien men uit<br />

zo veele gebeurtenisfeu welke zy aanbied ,<br />

niet enige algemene wezentlykheden weet te<br />

halen , die vry zekerder zyn dan veele andere<br />

zaken, welke ons verhaald zyn geworden<br />

door de oude gefchiedfehryveren ? In<br />

der daad immers is het geenfmts zeker en<br />

onbetvviftbaar , dat Cyrus aan 't hoofd van<br />

honderdduizend Perfianen , even zo veel<br />

Asfyriers , Egptenaren verflagen heeft; of<br />

wel dat Ninus een Stad gebouwd heeft, die<br />

negen en een half uur in den omtrek zyner<br />

muren Was ; maar 't is zeker aan d'ene<br />

kant, dat eene wel gedisciplineerde armée ,<br />

aangevoerd door een oorlogzuchtig Koning,<br />

ge.


( 20?- )<br />

gezegenpraald heeft over ene ongeceffende<br />

en domme menigte ; en aan d'andere kant,<br />

dat een Volk onder fiaverny levende , gebruikt<br />

is geworden, om door harde arbeid te<br />

voldoen aan de grilligheden van een fpoorloos<br />

despoot.<br />

Maar van alle de befpiegelingen waar toe<br />

de gefchiedenis aanleidinge geeft , kunnen<br />

'er geene heerlyker en onze aandagt waardiger<br />

zyn , dan die , welke het geluk van<br />

'c menschdom tot onderwerp hebben ? Verfcheide<br />

Auteurs hebben zeer nauwkeurig onderzogt,<br />

of dit of dat Volk godsdien ftiger,<br />

foberder of oorlogzugtiger was dan enig ander<br />

Volk; maar geen een heeft ons gezegd,<br />

wie van allen het gelukkigfte was. D'Egyptenaren<br />

waren het die meer dan de Meden<br />

; de Meden dan de Perfen ; cf dees dan<br />

de Romeinen ? Dit heeft men zich nauwlyks<br />

verwaardigd t'onderzoeken , en zy noch<br />

die zulks ter loops ondernamen , hebben<br />

'er op losfc gronden en oppervlakkig over<br />

geredeneerd.<br />

Onder de dwalingen van dien aart , is deze<br />

de gemeenfte , dat men geen onderfch»id<br />

weet te maken tusfchen het Volk of de Natie<br />

, en de Regeering of regeeringsform.<br />

Men verheelt zich dat het Volk gelukkig is<br />

wanneer het de Regeering voorfpoedig gaat;<br />

en in ftede van op den welvaart van ieder<br />

(*s) in


( ao8 )<br />

in 't byzonder te letten, befchomvt men<br />

enig den aanwas en langen duur der Ryken;<br />

even als of het algemeen geluk en de voor-<br />

Ipoed van den ftaat, twee van den anderen<br />

onaffcheidelyké zaken wareji. Het is daarom<br />

dat zeker 1c >ryver ? a<br />

zegt heef: , dat<br />

men de grondregel, falus populi fupremk<br />

lex efïo ! in die van falus guhernantium fuprema<br />

lex eflo ! moest veranderen Dan,<br />

daar ik meer dwalingen en vooroordelen zal<br />

aan den dag leggen , zy het voor het tegenwoordig<br />

genoeg te zeggen ; ik kan niet befluiten<br />

te geloven , dat men eene Natie a's<br />

gelukkig geweest zynde moet befchouwen ,<br />

omdat zy hoge pyrarniden of grote paleizen<br />

gebouwd heeft. In tegendeel , ik geloof dat<br />

zodanige gebouwen een zeker bewys opleveren<br />

der armoede van het Volk ,<br />

dezelve oprichtte.<br />

't welk<br />

In alle de oordeelvellingen over 't geluk<br />

of ongeluk der Volken , Heeft men nyna<br />

nooit op iets anders gelet , dan cp d imposten<br />

welke zy moesten bctaalen 9 en de<br />

fchattingen die hen opgelegd waren. Doch<br />

men bedriegt zich , wanneer men daar uit<br />

iets zekers wil befluieen. Een Volk fchoon<br />

zware Ichattingen betalende kan nogthans gelukkig<br />

zyn , terwyl een ander Volk oneindig<br />

minder opbrengende fomwylc al • er ongelukkigst<br />

is. Veel zekerder zou men , in<br />

't onderzoek , of een Volk al of niet geluk-


C 209 )<br />

lukkig was of is , kunnen re werk gaan,<br />

en een befiuit opmaken , indien men de<br />

navolgende vragen deed<br />

1. Hoe veel daagen in 't jaar of uuren<br />

van den dag kan een meosch werken<br />

zonder zyn lighaam of gezondheid te benadeelen<br />

, en zonder zich ongelukkig te maken<br />

? Men ziet dat de beantwoording hier<br />

van verknogt is aan de kermisfe van het<br />

Ornaat ; de lighaanngefteldheid en kracten<br />

der menfehen onder dat Climaat ; de<br />

wyze van opvoeding ; de aart van hun<br />

gewoon voedfel ; &c.<br />

2. Hoe veel dagen in het jaar moet een<br />

mensch werken , en hoeveel uren iederen<br />

dag , ten einde zich te kunnen verzorgen<br />

?<br />

t geen hy tot behoud en gemak van zyn<br />

leven nodig heeft Deze twee vragen opgelost<br />

zynde , valt het niet moeilyk uit te<br />

rekenen , hoe veel dagen' of uren 'er voor<br />

een mensch overfchieten , van welke hy<br />

voor andere kan gebruik maken , of om<br />

beter te zeggen , wat men na 't geen hv<br />

zich benodigd heeft , van hem kan vergen •<br />

in voege , dat men dan niet anders te doen<br />

heeft , om zyn gelukftaat te bepalen ,<br />

aan t onderzoeken , of het geen d'overheid<br />

van hem vorderd , minder of meer is<br />

dan dien tyd wcike hem dverfebiet , na<br />

dac


( 210 )<br />

dat hy voor 't geen hy noodig had , ge*<br />

werkt heeft.<br />

Eik die maar enige denkbeelden van het<br />

huishoudelyke heeft , zal lig begrypen ,<br />

dat dien overfchot van tyd juist dat is , *t<br />

geen het zuiver inkomen van den Vorst of<br />

Staat uitmaakt ,• ' dat zo de Vorst te veel<br />

vraagt , d'onderdaan minder dagen en uren<br />

voor zich overhoud ; dat hy dus minder<br />

aan zyno noodruft of gemak kan voldoen ,<br />

en gevolglyk , dat hy dan ook minder gelukkig<br />

is.<br />

Tragten wy nu deze twee vraagen toepasfelyk<br />

te maken op ons onderwerp , en<br />

door de?elve te beflisfen , in hoeverre<br />

wy den al of niet gelukftaat' der Egyptenaren<br />

kunnen afmeten', uit de kennisfe die<br />

wy hebben van hunne grote gedenktekenen.<br />

Hieromtrent kunnen verfcheide zaken plaats<br />

hebben. Voor eerft kan Egypte zodanig<br />

volkryk geweest zyn , dat den overfchot<br />

op béfparing van tyd en hefteed tot het vervacrdigen<br />

dier grote gebouwen , verdeeld<br />

over den arbeid van 't algemeen , nauwlyks<br />

noemenswaardig geweest is. Ten tweede<br />

kunnen die gebouwen al den tyd benodigd<br />

gehad hebben die 'er overfchoot , na<br />

voor onderhoud en gemak van 't leven gewerkt<br />

te hebben. Ten derde kan de volkryk-


(211 )<br />

rykheid zo klein geweest zyn , dat die<br />

gebouwen meer tyd dan die 'er, gelyk wy zeiden<br />

, overfchoot, gevorderd hebben. En<br />

eindelyk , kant zyn , dat de volkrykheid<br />

wel te gering was , doch dat zy zo weini


C 212 )<br />

Jn Egypte immers behoorde al 't overfchot<br />

van tyd , 't geen ik gezegt heb het<br />

zuiver inkomen van den Staat te zyn , enig<br />

aan den Koning , de Priesters of de<br />

Soldaten ; want niemant was 'er eigenU\k<br />

gezepd een grondeigenaar. De Landbou­<br />

wers 0<br />

zo wel als d' ambagtslieden en hand-<br />

werkers , maaken 'er een clasfïs van huurlingen<br />

uit. Dat nu dit zuiver inkomen der<br />

Eevntenaaren zeer aanmerklyk moet geweest<br />

zyn , is iet 't welk niet in twyffel kan<br />

setrokken wordt n , wanneer men nagaat ,<br />

dat behalven 't groot aantal Priesters welke<br />

die Natie onderhield , en de zwaare kosten<br />

die da Koningen aan gebouwen en gedenktekenen<br />

deden , zy nog bovendien beften-<br />

(lig viermaal honderdduizend man troupen<br />

op de been hield.<br />

Het valt juist niet gemak lyk te beflisfen ,<br />

of d'Europeanen zo een groot leger al of<br />

niet nodig nadien. Men weet alleen dat zy<br />

vreedzaam waren , en dus zou men haast<br />

m eten denken , dat dit groot aantal troupen<br />

zo wel als de menigte hunner Priesteres<br />

overbodig is geweest. Dat men des<br />

oordele of tEyiptenarcn niet veel gelukkioer<br />

zoude hebben kunnen zyn , indien zy<br />

Ij den overfchot van tyd hefteed hadden ,<br />

niet tot onderhoudvan zo veele Priesters<br />

en Soldaten , maar om zich de gemakke»<br />

van het leven te bezorgen. Dan ongetwyf-


C 213 )<br />

feld zal men bevinden en duidelylc overtuigd<br />

worden , dat de Oorlog en *t bygeloof,<br />

altoos de grootfte hinderpalen van 't geluk<br />

der Volken geweest zyn,<br />

Uit het' gene ik tot dusverre gezegd heb<br />

vloeit voord , dat, indien 'er eene Natie<br />

beftond , die, zonder arm te zyn , geen<br />

zuiver inkomen aan den Staat opleverde. dezelve<br />

nngetwyfFeld de gelukkigfte van allen<br />

zoude zyn ; alzo aldaar ieder al zyn tyd ,<br />

tot zyn eigen welzyn' zou kunnen hefteden.<br />

Maar zal men mooglyk zeggen , hoe zou<br />

zo eene Natie gelukkig kunnen zyn , indien<br />

zy al haren tyd of het grootfte gedeelte<br />

. derzelve aan den arbeid gaf. Hier op<br />

dient in antwoord, dat 'er foorten van<br />

arbeid zyn, die ons geluk wel deeglyk doen<br />

vermeerderen. By voorbeeld , indien de<br />

menfehen naakt gingen , en in de open<br />

lugt Diepen , zouden zy zeer gelukkig zyn,<br />

met een gedeelte van hunnen tyd te hefteden ,<br />

aan bet timmeren van huizen en het maken<br />

van kleederen , of wil men het anders uitdrukken<br />

, het zou een geluk voor de ftledermaker<br />

zyn , dat 'er Metzelaars, en voor<br />

dezen wederom dat 'er Kledermakers waren.<br />

Insgelyks , zy die alleen van brood en water<br />

leefden, zouden verheugd zyn, wat<br />

meerder te kunnen werken, ten einde vieesch<br />

te kunnen eeten en wyn te drinken.<br />

De-


C 2<br />

H )<br />

Deze gronden zyn zo zeker. dat , wanneer<br />

men de gefchiedenisfen met aandagt naleest<br />

, men 'er telkens de waarheid van befpeurt.<br />

Immers , men vindt , dat voor<br />

en alëer de kunsten en wetenfchappen van<br />

wecide en gemak bekend geworden waren,<br />

en voordgang gemaakt hadden, telkens, wanneer<br />

de volkrykheid te groot wierdt, men<br />

'er geen ander middel tegen wist, dan by 't<br />

lof te trekken , wie na elders zou gaan.<br />

En in der daad ook , dat is de eerfte oorfpronk<br />

der volkplantingen geweest.<br />

Veronderftellen wy eens een Land , waar<br />

in tien duizend menfehen zeer ruw en lomp<br />

leven , hun grondgebied maar zeer fober<br />

bebouwende. Veronderftellen wy al wyder,<br />

dat in ftede van aanwas in de populatie, 'er<br />

eensklaps vyfduizcnd werklieden van alderlei<br />

foort in dat Land aankomen , waar van<br />

d'een voorflaat een kleed te geven, d'ander<br />

fchoenen , een derde wyn enz , op<br />

voorwaarde van in de plaats of in ruiling<br />

te zullen bekomen, eene zekere hoeveelheid<br />

der produ&en door d'eerfte bewoners I<br />

gewonnen ; wie zou twyffelen , of dezen, j<br />

aangedreven door den last , om zich de gemakken<br />

van het leven te bezorgen , zouden<br />

hunnen arbeid verdubbelen, ten einde<br />

beteren oogst te kunnen inzamelen , meer j<br />

te hebben, om in ruiling te kunnen ge- j<br />

ven.<br />

Dus*


( 215 ><br />

Dusdanig zou den loop van onze Koophandel<br />

mee America geweest zyn , indien ,<br />

in ftede van d' inwoonders te verdelgen j<br />

men zich vergenoegd had dezelve te befchaven.<br />

Men kon nog by deze refléxien voegen<br />

, dat de Republieken meer Colonien<br />

hebben moeten ftichten dan de Monarchien,<br />

omdat een Vorst juist geen groot verftand<br />

nodig heeft, om voör het Volk werk te<br />

vinden; daar de Republieken geen Pyramiden<br />

bouwen, of geene paleizen met drieduizend<br />

vertrekken laten timmeren. Indien<br />

Rome vry geweest was in een tyd, toen het<br />

tachtigduizend inwoonders telde ,' zou het<br />

mooglyk eene Colonie geftieht hebben , in<br />

fteede van de waterleiding te maken , die<br />

bekend is onder den naam van Cloaca mag.<br />

na : want zeker is het , dat Tarquinius<br />

zo een groot werk niet heeft kunnen<br />

ter uitvoer brengen , ten zy dat die clasfis<br />

van Burgers die tót den Landbouw overfchoot,<br />

zich verplicht gevonden heeft, veel<br />

meer te werken , dan'zy zou gedaan heb'<br />

ben , indien zy die aan de waterleiding arbeiden<br />

, verdeeld waren geweest onder dé<br />

Ambagtslieden en Landbouwers.<br />

Befluiten wy v<br />

dan uit het tot dusverre<br />

gezegde , dat men het algemeen geluk dei-<br />

Volken van d'eerfte oudheid niet wel kan<br />

evalueren, nog uit de foberheid der eenen<br />

nog uit de pracht der anderen. Eene grote<br />

• STAATSM. MENG. JULY. (Q.) een-


(«O<br />

eenvoudigheid was net zo min het zeker<br />

bewys van hunne deugd , als de grote<br />

piacht van hun geluk : maar overal hebben<br />

d'onkunde , het despotismus , den<br />

oorlog en het bygeloof , aan het menschdom<br />

de weldaden ontweldigd , welke de<br />

goede natuur 't zelve aanbood.. Gaan wy<br />

des over tot het volgende tydftip.<br />

DA


Ï)Ë MIDDELBARE OUDHEIBJ<br />

EN VOORNAAMENTLYK DE<br />

G R I E K E N ,<br />

Indien ik andermaal de gefcbiedens's moet<br />

te hulp nemen, zal het niet meer met de<br />

belaglyke vertellingen van Herodotus of de<br />

fabelagtige overleveringen der Dichters zyn,<br />

dat ik te rade zal gaan. Geloofwaardiger<br />

Schryveren zyn voor handen , eh Thucidu<br />

des , Xenophon , Diodorus , Paufanias en<br />

Plutarchus , zich onderling licht byzettende<br />

, ftellen ons in ftaat, om de waarheid<br />

na te fpeuren en t'ontdekken. In der daad<br />

ookj hoe zeer "hunne pennen door deze of .<br />

geene driften beftierd en vooringenomen mogen<br />

zyn , zo zullen echter , Darius ,<br />

Xerxes , Themiftocles, Aristides, en andere<br />

grote mannen , by de nakomelingen altcos<br />

even zo wel bekend biyven, en hun*<br />

ne karakters gefchetst zyn , als een Karei<br />

den Fyfden, een Gustaaf, een De Wit of<br />

Barneveld. Van het ogenblik af, dat men<br />

komt , op de tyden van de Medifche, en<br />

voornamentlyk de Peloponnesifche oorlog ,<br />

word het gordyn , dat d'oudheid bedekte,<br />

.opgefchoven , en het licht veifpreid zich<br />

peer en meer over de gefchiedenisfen der<br />

( Q 2<br />

) VO;


vorige eeuwen. Op d'enkele naam van<br />

Griekenland word men vervuld met denkbeelden<br />

van deugd , moed, belangeloos»<br />

heid, zedelyke tucht, volmaaktheid van<br />

konften en wetenfchappen, en wat -dies<br />

meer is. Staan wy dus een weinig by dat<br />

, Griekenland ftil.<br />

Eenige burgers verenigen zich op d'aanra.<br />

dinge van Thefeus een moedig en ondernemend<br />

man ; welhaast komen 'er paleizen<br />

te voorfchyn, de Zee is bedekt met Schepen<br />

, de grote Koning word getrotzeerd ,<br />

bevogten en verjaagd, Eene menigte ryke<br />

en bloeijende Eilanden , en wyd uiigeftrekte<br />

Zeekusten, worden cynsbaar gemaakt. Kort<br />

om , Athéne verheft zich op de puinhopen<br />

der barbaarsheid , en deszelfs muren fchynen<br />

enig gefchikt, om 't verblyf der konften<br />

en wetenfchappen te zyn.<br />

Aan d'andere kant onderneemt een diepdenkend<br />

verftand, de regeeringsform van<br />

zyn Land te veranderen. Bezield met Vaderlandsliefde<br />

, weet hy die aan andere in<br />

te prenten , . en van gefiacht tot geflacht<br />

te doen overgaan. Het fiere Sparta verheft<br />

zyn kruin over geheel Griekenland, en<br />

neemt de wapenen in handen om dezelve<br />

nimmer te verlaten.<br />

Wat luisterryke daden , kenmerken niet<br />

d' eer-


( 219 )<br />

r eerfte geboortejaren dier Gemeenebesten!<br />

Marathon, Platea, Salamis, Mie ah enz.<br />

fcöndigen derzèlvlf aan (taande grootheid aan.<br />

Te vergeefs word Griekenland door zeventicnmaal<br />

honderdduizend mannen aangetast,<br />

üaar Schieten nog twee fleden over: wat<br />

zeg ik ? daar fchiet 'er maar een over;<br />

want Athéne is vernietigd, of beftaat niet<br />

meer als op de baaren; en evenwel word<br />

Xerxes op de vlucht gejaagd en vervolgd<br />

tot op eene vaste wal.<br />

Wat geheiligde banden zullen deze Gemenebesten<br />

niet aan den anderen verknochten,<br />

na onderling zo veele roemrugtige daden<br />

ter uitvoer gebragt te hebben ? Overal<br />

ftaat de dwingelandy te verdwynen , een<br />

plechtig bondgenootfehap zal alle de Leeden<br />

van Griekenland vereenigen en kluisteren aan<br />

die twee hoofden ; de ' cendragt en vrede<br />

zal bloeijen onder de verdedigers der vryheid<br />

; de Maar zagt, hier dienen<br />

wy van taal tc veranderen , en de zaken<br />

nogmaals eens in te zien.<br />

Mooglyk, dezelve een weinig nader befchouwende,<br />

zullen wy in het Gemenebest<br />

van Athéne niets anders vinden , als een<br />

Hecht georganifeerd gemeen, ligtvaardig ,<br />

glorieus , ftaatzugtig, wangunftig, inhalig<br />

, onbekwaam om zich zelfs te bellieren,<br />

en in deszelfs hoofden , den voorfpoed,<br />

( q 3 ) wek


( «o )<br />

welke het met hen deeld , niet kunnende<br />

dulden ; flim wanneer het op vitteïen aankomt,<br />

dog dom wanneer 'er een befluit gevorderd<br />

word ; flaaf van eene ydele welfprekendheid<br />

; een Volkeindelyk , zyne bondgenoten<br />

onrechtvaardig , zyne hoofden ondankbaar,<br />

en zyne vyanden wreed behandelende.<br />

Aan d' andere kant, indien wy ons tot<br />

de Spartanen terug wenden , en hen op<br />

de Keeper befchouwen , in ftede van by<br />

hen een meesterftuk van zedekunde te vinden<br />

, zullen wy zelfs nauwlyks weten , wat<br />

naam hen te geven. Maken zy eene Natie<br />

uit? Wel! zy bemoeien zich niet met hunne<br />

Landen te bebouwen ; verachten de<br />

voortbrengfelen van hunne grond, en achten<br />

het eene verdienfte te zyn, dezelve te<br />

kunnen misfchen., Is het eene famenleeving?<br />

Wel 1 de banden der huisfelyke famenïeving,<br />

die van het huwlyk, vari 't ouderfchap,<br />

van liefde en vriendfchap, zyn 'er allen<br />

onbekend. De vrouwen zyn 'er aan hunne<br />

mannen niet gebonden , dan op eene<br />

onzekere voet, en de kinderen horen 'er<br />

hunnen vader niet toe ; de natuur is tot<br />

een diep ftilzwygen gedwongen , terwyl eene<br />

gebiedende ftem zich alleen Iaat horen ,<br />

- het Vaderland alles eigend en opeiscbt, zonder<br />

iets te geven , aan te bieden of te beloven.<br />

Wat is dan Sparta ? Een groot<br />

en


C22I |<br />

en altoos op de been zynde leger , indien<br />

men het nog niet alzowel een groot klooster<br />

mag noemen. ïnderdaad, wanneer men<br />

ter ener zyde zyn oog vestigd op de gedurige<br />

wapeiueffeningen , den afkeer van den<br />

Landbouw, Koophandel, kunften en wetenfchappen<br />

, en aan de andere kaot gade flaat<br />

de geftrenge tucht , de eigen kaftydingen,<br />

de openbare maaltyden en plechtigheden ,<br />

verbeeld men zich dan eens te zyn in de<br />

Forteres van Spandau, dan eens in eens y<br />

de Cathuizers te Grenoble.<br />

Hier verheffen zich ongetwyffeld veele<br />

ftemmen tegen my . en men wil my doen<br />

geloven, dat Sparta zynen luifter en duurzaamheid<br />

enig aan zyne conftitutie verfchuldigd<br />

was. Wel am , het zy zo ! volgt daar<br />

uit, dat die conftitutie nog lof verdiend ,<br />

in onze verlichre en wysgerige euw ? Indien<br />

zy de menfehen nog deugdzamer nog gelukkiger<br />

gemaakt heeft, 't geen op een en 't<br />

zelfde uitkomt ; indien zy nog het geluk<br />

van Sparte rog van deszelfs naburen te wèeg<br />

bragt , wat lof verdiend die regeringsforra<br />

dan ?<br />

Veelligt zal men zeggen, dat de Spartanen<br />

ondangs hunne ftrenge levenstrant en<br />

armoede gelukkig waren ; maar ik antwoord,<br />

dat den luft tot rykdommen en eerb^wyzingen<br />

welke hunne meefte Magiftraarsperfonen<br />

gehad hebben , ten duidelykfte te ken-<br />

Q 4 ncn


( Ui )<br />

nen, geven , dat zy dezelve even zd wel<br />

leenden als niet onverfchillig aanzagen Zie!<br />

hoe een Paufanias zelfs m den voorfpVed<br />

by Platea , zyn Vaderland verkoopt aan<br />

den dwingeland , over i wien by komt te<br />

tegenpraten ; hoe een Ly/atider' voor gek!<br />

in onderhandeling komt over het nootlot<br />

van Spana en Athene; hoe een Gilippm<br />

zyn Veldheer befteeld, en wat dies meer is.<br />

Nederige en onderdanige Burgers te huis,<br />

trotfche en ftaatzuchtige dwingelanden buiten<br />

hunne muren , geiecken zy na onze<br />

hedendaagfche ondernemende Monniken, die,<br />

na geheeie Provintien ja Landen in verwarring<br />

gebragt te hebben, eindelyk weder renoodzaakt<br />

zyn na hunne Kloofters terug°te<br />

keren , alwaar zy zich met ene innerlyke<br />

verontwaardiging, aan de geftrengen tucht<br />

en de gehoorzaamheid onderwerpen.<br />

Wat de deugd der Lacedemoniers aanbelangd<br />

, men oordeeie daar van uit het zo<br />

even gezegde. Dat hunne huidige verwon,<br />

déraars ons overtuigen, dat 'er ooit een Volk<br />

geweeft is by 't welk de wreedheid zo zeer<br />

een vereisch'.e van opvoeding en rereringsïbrm<br />

was. Even gelyk men hedendaags de<br />

boeren laat opkomen om de wolven te° verdryven<br />

en te vangen , zo zonden de Spartanen<br />

hunne jongelingen op den jacht der<br />

lloten uit. Zo drae die ongelukkigen te talityk<br />

wierden en dus aan hunne IVJ èefters on-<br />

ge-


C 223)<br />

geruftheid bnarde , bragt men hen door al.<br />

lerley verrader'yke middelen om 't leven.<br />

Na dit aangehaalde zichtbaar kenmerk ,<br />

van aangebore nationale wreedheid , is het<br />

niet nodig te fpreken , van de lage jaloufie<br />

en onrechtvaardigheid ,. die de Spartanen by<br />

't einde der Medifche oorlog aanlpoorde, om<br />

d'Atheners te beletten , hunne muuren wederom<br />

op te bouwen , en de ftrikken die<br />

zy den onfterflyken Themiflocles zogten te<br />

leggen ; even zo min als van d'Atheenfche<br />

Grieken of de geallieerden van Athene , die<br />

zy in 'f begin van de Pelopmneffche .oorlog<br />

deeden vermoorden ; als mede van den raad<br />

welke zy aan die van Syacufa gaven , om<br />

namentlyk het geheel e leger der Atheners ,<br />

't welk zich had moeten krygsgevangen geven,<br />

om hals te brengen.<br />

Zie daar de'deugden vmSparta, van welken<br />

men zo veel ophef gemaakt heeft; zie<br />

daar de zedekunde van dat Gemenebeft 't<br />

welk geheel Griekenland tot een voorbeeld<br />

flxektc, en noch in onze dagen by fommigen<br />

ter navolging word voorgefteld.<br />

Het ware ten minfte tewenfchengeweest,<br />

dat het gedrag der overige Grieken beter<br />

was geweeft, maar het fchynt datdemensch-<br />

Jievendheid byna algemeen onder die Volken<br />

onbekend was. Het was te vergeefsch dat<br />

Q_5 de


( 224 )<br />

de kimften en wetenfchappen hunnen zetel<br />

te Athene veegden j want de ftaatsbsflui.<br />

ten tegen M/y/


C 225 )<br />

Hier doet zich zo eene menigte van welgepaste<br />

antwoorden op , dat ik in de keu*<br />

ze en ichikkinge derzelve verlegen ben. ik<br />

za! evenwel beginnen met te zeggen , dat de<br />

befchaving van 't menfchelyk verftand , langfaam<br />

en trapsgewyze voortgaat , en deze<br />

onbetwistbare grondregel hier toepasfelyk makende<br />

, onderzoek ik , wat voortgang de<br />

Wysbegeerte en Staatkunde by de Grieken<br />

gemaakt heeft. De Wysbegeerte aanbelangen<br />

de , om daar van te oordelen , befchouw<br />

.ik die eerst in haren aard , en vervolgens<br />

in hare uitwerkfelen. op de Volken.<br />

Men weet dat voor Socrates de Wysbegeerte<br />

, met terzyde ftelling van de Zedekunde<br />

, zich enig bezig hield , met de<br />

ydele fyftemaas van Cosmogonie en Theogonie,<br />

en dat zelfs naderhand, toen men eindelyk<br />

op dc Zeedekunde dagt , dezelve op vry<br />

losfe gronden beruste. Dog , indien wy<br />

van de oorzaak uit de gevolgen oordeelen ,<br />

hoe kunnen wy dan den naam van Wysgeerig<br />

toeëigenen aan een Volk , dat aan de<br />

buitenfporigfte bygelovigheid was overgegeeven<br />

j dat wreed tegen zyne vyanden nog<br />

wreder was jegens de geenen , die het nootlot<br />

aan hun onderwierp ; aan een Volk<br />

eindelyk , dat de weldaden der natuur miskennende<br />

en niet wetende te gebruiken, al<br />

zyn geluk zogt in d'ydele roem , en de,<br />

ze wederom in den Oorlog ? Neen ! indien


(2,6-)<br />

dien de ware wysheid beftaat in gelukkig<br />

te leeven ; indien de Wysbegeerte het geluk.<br />

T<br />

~ n<br />

doel heef , dan waartyk zyn ae<br />

Grieken nooit Wysgecren geweest.<br />

En wat zal men van Staatkunde zeggen?<br />

lo den eerften opfjag kan men niet beweeren,<br />

dat die Gemeenebe.'ten 'er onkundig<br />

in geweest zyn ; maar wanneer men ailes<br />

nauwkeuriger inziet , zal men moeten bekennen<br />

, dat die kunde zeer oppervlakkig<br />

was. Dit valt niet moeilyk te bewyzen, *t<br />

zy men de ftaatkunde befchouwd in d'onderlingc<br />

betrekkinge der Natiën tot den anrcn,<br />

't zy men die zoekt in het byzonder<br />

bellier van ieder Volk op zich zelfs.<br />

Onder het eerfte oogpunct zullen wy de<br />

vermetele en teffens onagtzameGrieken." het<br />

ontwerp van een noodzaaklyk geworden bondgenootfchap<br />

zien verlaten, byna ogenbliklyk,<br />

na het zelve aangegaan te hebben ; de geest<br />

van dwingelandy en overweldiging de overhand<br />

nemen , in de twee voornaamfte Gemenebesten<br />

, zonder dat de overige op een<br />

tegenwicht denken; Spana en Athene geene<br />

palen aan hunne ftaatzucht ftellende en geene<br />

andere ftaatkunde hebbende, a's zich gewapenderhand<br />

by hunne naburen te neder°te<br />

zetten ; d'eerftgemelde einde;3'k zyn eigen<br />

belangen genoeg vergetende om toevlugt'te<br />

nemen tot-den Koning der Perfen, en zkh<br />

van


C 227 ) N<br />

van vyanden te bedienen, om bondgenoten<br />

afbreuk te doen.<br />

Letten wy vervolgens op die innerlyke<br />

ftaatkunde, welke van de Regeringsform beflist,<br />

zo zal men ondervinden , dat de Grieken,<br />

even als In alle andere zaken , veel meer<br />

verftand als reeden gebruikt hebben. Evenwel<br />

, wat wy ook van de Spartanen mogen<br />

gezegd hebben, men moet zich op het horen<br />

van den naam van Lycurgus•- altoos verwonderen<br />

, over deszelfs fhug en .wyduitgeftrekt<br />

verftand, Men kan ook niet ontkennen dat<br />

zyne wetten wel doorgedagt zyn , en dat 'er<br />

eene zeldfame eenheid , in alle de deelea<br />

van zyn plan te vinden is. Maar was dat<br />

plan , was dat ontwerp reedelyk ? Ik wil<br />

hier niet fpreken over het wonderlyk denkbeeld<br />

, van een geheel Volk foldaten te willen<br />

maken of te doen worden , en ik ftem<br />

toe , dat de Spartaan enig toe den oorlog<br />

en de gevechten groot gebragt wordt, even<br />

gelyk Roujjeau zyn Emile om timmerman te<br />

te zyn; maar, wanneer hy niet dan verweerende<br />

oorlogen voerd , om zyne Vryheid te<br />

bewaren, moet het dan ook niet vroeg of<br />

laat van zelfs gebeuren, dat hy , noch<br />

muren noch locale verdedigingen hebbende ,<br />

zelfs te ondergebragt zal worden , gelyk hy<br />

ook dagt dat hem gebeurde, na de bataille<br />

van Leu&ren ? Indien zyn moed en krygstucht<br />

, hem als een befiisfend voordeel gee-<br />

. ven ,


( 228 )<br />

Ven, is het niet zeker , dat zyne overwin,<br />

ningen op zynen geest invloed zullen hebben<br />

, en dat hy allengskens de zeeden en ondeugden<br />

dier Volken aannemen zal, welke<br />

hy overwind. Moest men ook niet voorzien,<br />

dat t'eniger tyd de kunft van den oorlog zoude<br />

veranderen , en dat het geld zo wel als<br />

den moed te pasfe zoude komen ? Kon<br />

Lucurgus natuurlyker wyze in dat geval wel<br />

uitrekenen , dat zyn gemenebest beföldigd<br />

zou worden door dwingelanden , de Vyanden<br />

van Griekenland ? Bovendien , het<br />

groot verfchil tusfèn de geftrengheid en tucht<br />

te Spana of de vryheden en gemakken die<br />

in Vreedestyd niets , in Oorlögstyd alles<br />

waren , moest dit niet aanleiding geeven ,<br />

dat de Republieq in moeilykc en gevaarlyke<br />

oorlogen zou gewikkeld worden , die haar<br />

ten lesten te gronde zoude helpen ? Indien<br />

men my tegevverpt , dat de wetten van<br />

Lycurgus , langer dan zeshonderd jaren in<br />

kragt zyn geweest , zo antwoord ik 3 dat<br />

de naburen van Spana langen tyd domme<br />

en onbefchaafde Volken geweest zyn , en<br />

dat dit voorbeeld niet zeldzaamer is als dat<br />

van dUroquefen en andere volken van America<br />

, ciie zeer lang onder dezelfde wetten<br />

hebben geleefd. Athene immers begon niet<br />

eer een bloeiende overwinnaar te zyn , als<br />

na de Medifche Oorlog ; en van dat tyd-<br />

Hip tot op de bataiile van Leuctres , is op<br />

zyn hoogst een eeuw. Die van Thébes in<br />

de-


( 5*9 ) !<br />

deze veldflag Sparta t'onderfte boven denkende<br />

te keffen waren in de vorige Oorlogen<br />

van Griekenland niet bekend , ais<br />

door de verfmading en minagting , welke<br />

zy zich in de Medifche Qorlog op den hais<br />

gehaald hadden. Twintig jaren zyn 'er naauw<br />

I; ks verlopen tusfen de Veldflag by Mantïnea<br />

en de geheele verovering van Grieken»<br />

land door Philippus en zyn Zoon Alexander»<br />

Men ziet des , dat d uitkoms: meer prelumtien<br />

ten nadeelen dan ten voordele van<br />

de Lacedemonifche conftitutie oplevcd ; even<br />

gelyk zy de natuur fchrik aanjaagd ,<br />

en de reden niet overtuigd,<br />

Athéne aanbelangende , het zou overbodig<br />

zyn zich ffioeité te willen geeven om<br />

aan te tonen , dat deszelfs regeeringsform<br />

allergebrekkigst was ; want het bJykt<br />

uit alles , dat die . nooit in groote agtinge<br />

is geweest. In der daad ook , wat denkbeeld<br />

moet men zich vormen van dien Raad<br />

der vierhonderden en die vermenging van<br />

Aristocratie en Democratie , welke enig<br />

ondericheid in de eigendommen bepaald J ,<br />

zonder derzei ver invloed en gevolgen gade<br />

te flaan Alles wierd 'er by laast of hoogst<br />

appel gebragt voor een gemeen , 't welk<br />

men zonder enige form of voorzorg kon<br />

by een roepen en harangueeren.<br />

Het


C 2<br />

3o )<br />

Het zou onnodig zyn, van d'andere Griekfche<br />

Volken te lpreeken , en 't zal genoezyn<br />

te zeggen dat hunne regeringsformen<br />

beftonden , of in eene dwingelandige Oligarchie,<br />

of in eene onftuimige Democratie,<br />

die altoos in twee factiën ontaarden , die<br />

der groten en kleinen , van 't Volk en de<br />

ryken.<br />

4<br />

Uit dit alles blykt dan , dat het 'er<br />

veel aan fcheeld dat het menschdom in dat<br />

tydftip in Griekenland gelukkig geweest zoude<br />

zyn ; weshalve wy nu dienen te onderzoeken<br />

hoe het by anderen gefteld was , en<br />

wel in d' eerfte plaats by de Romeinen.<br />

Het vervolg hier na.


( 231 )<br />

EERSTE VERVOLG<br />

P E R<br />

VERHANÓELING OVER HET ALGEMEEN GELUK ,<br />

OF AANMERKINGEN OVER HET LoT VAN 'T<br />

MENSCHDOM, IN DE ONDERSCHEIDE<br />

TYDSTIPPEN DEPv GESCHIE­<br />

DENISSEN,<br />

JL oc dus verre genoeg van de Grieken<br />

geiproken en aangetoond hebbende , hoe<br />

veel het 'er aan fchee'd , dat het menschdom<br />

in het tydftip welk wy verhandelden ,<br />

in Griekenland gelukkig zoude geweest zyn,<br />

zullen wy overgaan tot een ander gedeelte<br />

van Europa en tot een Volk , 't welk Italië<br />

in zynen b ezem vosdde , en de Grie^<br />

ken t'eniger tyd moed vernielen en te r.roi:-.<br />

de doen gaan. Ligtelyk betert men, dat wy<br />

hier Rome bedoelen , 't geen evenwel byna<br />

vier euwen nodig had , eer het de kunft<br />

yan te regeeren ter deeg verftond 5 want al<br />

wat het voor dien tyd verrigte 5. was onaaneengefchakeld<br />

en op geene vaste gronden<br />

STAATSM. ME.\G.AUG. (R) Q?


( 33^ )<br />

of bepaald Staatsfyftema gevestigd. Het waare<br />

tydftip , waarin de regeeringsform van<br />

Rome by de nakomelingen prysWaardlg wierd<br />

was eerst, toen het over Italië begon re<br />

heerfchen en alle die fchone Landftrefcen onderwierp<br />

, zo niet aan zyne wetten , ten<br />

minften aan zyne ftaatkundige grondregelen<br />

en tucht; voorts , na dat het zich "over<br />

de geheele Middellandfche Zee uitgebreid hebbende<br />

, by zyn grondgebied Sicilië , Sardinië<br />

en Spanje voegde ; en wel nog meer ,<br />

toen het meeftcr geworden van' Africa,<br />

eindelyk ook de wet aan Aften voorfchreef.<br />

Indien nu in die beroemde tydftipperi,<br />

de menfehen vryer en gerufter geweeft zyn;<br />

indien de dwingelandy is afgefchaft geworden<br />

; indien het recht van vrede gebeiligder,<br />

en dat van oorlog zagtzjnniger ge.<br />

weeft is; indien de velden becter bebouwd,<br />

zyn geworden en wat dies meer is; dan kunnen<br />

wy ons veilig met alle euwen verwonderen<br />

, over de ftaatkunde van een Volk,<br />

t welk eerst zyn eigen geluk bewerkt hebbende,<br />

naderhand dat van anderen te weeg<br />

bragt. Doch , indien dit alles niet plaats<br />

gehad heeft , en de Romeinen wel verre<br />

van door deugd, enig door misdaden en<br />

wanbedryven de overhand gehad hebben ;<br />

dan is het ook geoorloofd , het op enen<br />

lyft met de Grieken te ftellen. Dit onderzoek


C 235 )<br />

zoek zal ons tot enige wydlopigheid no«<br />

pen.<br />

De geleerde waereid is in 't algemeen in<br />

tweën verdeeld , houdende het deezen met<br />

de Grieken , geenen met de Romeinen, en<br />

men kan veilig veronderftellen , dat het gevoelen<br />

dezer kasten niet anders is , dan de<br />

ontydige vrucht ener onvolmaakte kennisfe<br />

van zaken. In der daad 'ook , het is al iets<br />

zeldzaams , dat men in onze latere tyden<br />

tot een voorbeeld wil doen ftrekken zulken<br />

, die op zyn hoogst genomen nog<br />

maar trage en onvolmaakte nabootfers van<br />

anderen waren ; en nog zeldzamer is het 9<br />

dat men alle minagting betoond voor Rome<br />

in zyne geboorte , terwyl men het naderhand<br />

in zyn luister hemelshoog verheft.<br />

Plutarchus heeft het eerft ftaande gehouden<br />

, dat de ftichrers van Rome niet anders<br />

: dan een hoop ballingen en ftruikrovers wai<br />

ren , en dit gevoelen is gretig aangenomen,<br />

door enige fyfthematifche Geleerden, die zich<br />

diets gemaakt hebbende, dat de Romeinfche<br />

regeringsform niets Democratisch in zynen<br />

oorfpronk had , en daarom dagten , de onderdanen<br />

van Romulus als veragtelyke fchepfelen<br />

te kunnen aanzien. Zy houden onbefchaamd<br />

ftaande , dat de nieuwe colonie<br />

enig bevolkt wierd door zwervers , geluk,<br />

zoekers en lieden zonder enig beroep, uit<br />

CR 2) wel.


C ^34 )<br />

welken dc wctgcever de beste foort uit<br />

koos, namentlyk hen , die oörfpVonkiyk<br />

vrye menfehen (ingenuos) waren en wier ouders<br />

men kende 2 dat hv uit dc^en da<br />

Raadshccren aanftclden , met weiken hy het<br />

gezac.'i deelde, en het Volk (pkbs) enig<br />

peftorjd, deels uit Cliënten of een foort van<br />

Lyfeigenen , deels uit vlugtelingen die] een<br />

yryplaats kwamen opzoeken , welke Romulus<br />

hen aanbood.<br />

Wanneer men hen tegenwerpt, dat 'Titus<br />

Lmus en Dionyfius Halicamasfenfis beiden<br />

zulks tegenfprekeh , dan maken die Geleeroen<br />

geen zwarigheid , die getuigen voor ondugtig<br />

te houden ; wam, zeggen'zy» die<br />

Schryvers hebben iets te neder gefield , daar<br />

zv geen zekerheid van hadden. Eene diefje<br />

duisiennsfe heeft de eerfle jaren van Rome<br />

bedekt, en 't is rukeloos door dezelve te willen<br />

heendringen. M a a r ondeitusfen , 't geen<br />

die twee beroemde ouden niet hebben kunnen<br />

doen , dat fchynt voor onze hedendaa-rjche<br />

geleer den zeer gemakiyk, en zy weten het<br />

beter dan d'eerstgemslde. Ons aanbelandende<br />

, zonder hier over verder in discusüe te'<br />

doen , zullen wy ons vergenoegen met de<br />

navolgende korte aanmerkingen te maken.<br />

1.) Al was het ze !<br />

fs waarheid , dat de<br />

^eicrueaenis ons niets bepaald en zeker overge-


C =35 )<br />

geleverd heeft , omtrent de eerfte euwéri<br />

van Rome , is' het altyd nog belachlyk in<br />

onze bedendaagiche Geleerden, dat zy daar<br />

over beter willen redeneeren en gisfingen<br />

maken, dan de Romewen zelfs.<br />

2. ) Al eens toegeftemd zynde , dat de gëfchiedfchryveren<br />

zo veel t'omzigtiger in hunne<br />

verhalen geweest zyn , na mate de tyden<br />

verder af* waren ; zo volgt daar nog<br />

niet ut, dat zy minder geloof verdienen<br />

dan die voor hen fchreven. Waarom zou<br />

Dionlfms van Halicarnasfe na twintig jaren<br />

arbeids om zyn boek famen te fte den , minder<br />

goede berigtc-n en kennisfe van de Romynfche<br />

gefchiedenisfen hebben , dan Fabius<br />

Pictor.<br />

3. ) Alle de gefchiedfehryveren en overleveringen<br />

zeggen ons , dat Romulus eene<br />

volkplanting^uit Alba mar Rome geleidde, en<br />

niets ieverd ons enig zeker bewys op, dat<br />

.het Volk van Aiba ooit in dien lagen ftaat<br />

geweest is , waar in men ons dat van 't<br />

eerfte Rome affchilderd : in tegendeel , men<br />

fchynt 'eerder te moeten geloven , dat die<br />

van Alba reeds aanzieniyk waren geworden<br />

omdat elk Monarch die onbepaald wil re.,<br />

geeren , eerder zyne befcherming aan het<br />

Volk dan aan de Groten verleend.<br />

4-) D'oudheid leverd ons vee'e voorbeeld<br />

R 3 den


( 236 )<br />

den en bewysftukken op , van 't oneindig<br />

oaderfcheid 't welk 'er was , tusfchen een<br />

vry mensch en een flaaf, (*; maar niets van<br />

dat<br />

.(*LDionyfius van Haficarnasft zegt , dat Servms<br />

J. ullius de overwonne of gecontesteerde Landen<br />

tusfchen de burgers verdeelde , die ff eene eigendommen<br />

bezittende , genoodzaakt waren van<br />

• ^ ^nden arbeid te leren ; invoege dat na<br />

die Jchikkinge , 'er te Rome niet anders waren<br />

als eigenaren of bezitters en /laven. Dezelfde<br />

Schryver nu willende Servius Tullius rechtvaardigen<br />

, omdat hy eene grote menigte dezer laafien<br />

vry verklaard had , onderrigt ons in '/ breede<br />

wat eigentlyk de Slaven by de Romeinen waren.<br />

Hy zegt , dat zy allen beftonden , of uit gevangenen<br />

in den oorlog gemaakt en ten voordeele r<br />

der fehatktst verkogt , ef uit [laven van devxanden<br />

zelfs, die dus een gedeelte van den buit uilmaakten<br />

; waar uit twee zaken voortvloeien •<br />

i.) Dat by de Romeinen den oorlog d''enige oorfpronk<br />

van de faverny was. 2.) Dat die foort<br />

van Lyfeigenen afhanklyk van de Groten , 'gelyk<br />

enige Auteurs ons die afgefchilderd hebbe)i, nooit<br />

te Rome befiond.<br />

'Er zyn by de Romeinfche fchryveren zo veel'<br />

btflisfende gezegden te vinden , dat het fchier<br />

onhegrypm is , hoe men in dit denkbeeld heeft<br />

kunnen komen. Zegt Titus Livius , /prekende<br />

van beroertens die voorafgingen, eer het Folk<br />

zich uit de Stad naar den heiligen-bero- begaf<br />

niet duidelyk ? Civitas iccum ipfa discors iiitcffiiio<br />

inter Patres Plebemque ilagrubat odio. en<br />

een weinig lager. Magno natu quidam cum "omnium<br />

majorum fuorum nifignibus fe in forum projecit.<br />

Die burger nu van ten: aanziehlyke geboorte<br />

,


( 2?7 )<br />

dat rhiddelfoort, van die lyfeigenen , welke<br />

men beweerd dat de Patricii in hun gevolg<br />

naar Rome bragten. Al wie flaaf was had<br />

een meefter , in wiens huis hy woonde. Hy<br />

kon dan in geen geval eene afzonderlyke<br />

Ctesfe van menfehen uitmaten, hoe verach-'<br />

telyk ook men die wil veronderftellen.<br />

5.) De Sabynen zich. met de Romeinen'<br />

by een vry accoord verbonden , en zich om<br />

zo te fpreken met hen ingelyfd hebbende ,<br />

is het te denken , dat den ftaat en toeftand<br />

van de ftnalle gemeente te Rome , met vera^terlyker<br />

of ongelukkiger geweest zal zyn,<br />

dan in hun eerfte vaderland; vermidszy voor<br />

hun zeiven geene voorrechten bedongen ;<br />

waar in zy nagevolgd zyn door het Volk<br />

van Alba, 't geen, fchoon minder vrywring<br />

en ongedwongen met de Romeinen verbonden<br />

en ingelyfd , echter nooit gereclameerd<br />

heeft tegen die laagheid van ftand, waar aan<br />

het<br />

boorte , die zyne wonden vertoonde welke hy tn<br />

den oorlop hekomen had 9 en de Jlagen die hy tn<br />

flaverm der Patricii entfing ; een man , die at<br />

het Folk in zyn belang wist te brengen en tegen<br />

de groten de wapenen doen opnemen , kan die<br />

•wel tets anders dan een Plebejus zyn ? .' . . fie<br />

daar dan reeds al van den Jare 260 na de Jticniin?e<br />

van Rome, eeri Plebejus , die door Livius,<br />

een' ieverig voor ft ander der Arijlocratic 9 echter me.<br />

den naam betiteld word, van een man van aanzienelyke<br />

geboorte.<br />

R 4


( 2 38 )<br />

het zich volgens fommigen zou hebben moeten<br />

onderwerpen.<br />

6.) Alle Schryvercn komen niet alleen<br />

daar m overeen, dat zy in 't Volk de macht<br />

en het recht erkennen , van Koningen te<br />

verkiezen , Magiftraatsperfonen en Amptenaren<br />

aan te Heden , wetten te maken , en<br />

van vrede of oorlog te befiisfen ; maar Blompus<br />

van Hahcarnasfe zegt zelfs ftellig, dat<br />

teen Hor anus zy,,e zuster om 't Ie /en gebragt<br />

had de uitlpraak of % vonnis over<br />

deeze wrede daad, aan 't volk gelaten wierdt.<br />

Zie daar zaken genoeg om ons te overtuigen<br />

, dat verftandige lieden de Regeringsform<br />

van Rome , te regt aangemerkt hebben<br />

, als een mengfcl van Monarchie , Ari-<br />

Itocratie e n Democratie. Met al dar kan<br />

men zeggen , dat het wezcntJyk niet anders<br />

was , dsn de enkele politie en 't burgerbeftier<br />

van eene grote StadÊ '<br />

Men moge redeneren zo veel men wil<br />

over den voortgang van VRoomfcheGemenebest^<br />

men zal 't zelve altoos aan twee<br />

hoofdoorzaken moeten toefchryven. Eerfte<br />

Jyk , aan het ge ; I 't welk in wereldfche zaien<br />

altoos m aanmerking moet komen , en<br />

de kundigheden zo we: als de langdurige regeenngen<br />

hunne.- Koningen. Ten tweede ,<br />

aan de Recgel door Ramulus ingevoerd en<br />

door


v<br />

( *39 )<br />

door zyne opvolgers onderhouden, om allen<br />

die zy overwonnen in hunne Stad onder<br />

de burgers in te lyven , in ftede van<br />

hen tot flaven te mnken. Dit bevorderde<br />

de populatie die de wezentiyke macht van<br />

een ftaat uitmaakt, en daar aan is de grootheid<br />

van Rome te duiden , welke dermate<br />

toenam , dat het 250 jaren na deszelfs ftichtinge,<br />

meer dan honderd en dertigduizend<br />

burgers binnen zyne murert telde.<br />

Wat deszelfs regëeringsform aanbelangd,<br />

welk een denkbeeld kunnen en moeten wy<br />

ons 'er van vormen , wanneer wy het Volk<br />

laag en laf genoeg zien,' pm zo lang en zo<br />

geduldig te zugten onder het juk van een<br />

tyran, gelyk Tarquinhis Superbus was ? In<br />

der daad ook , 't is denklyk, dat indien de<br />

Romelnfche Jongelingfchap , niet door eene<br />

lange en moèilyke oorlog was afgemat, en<br />

een verfchriklyk treurtoneel "zich niet net<br />

van pas vertoond had , om de geest van 't<br />

gemeen wakker te maken , waarfcbynlyk is<br />

het , zeggen wy , dat Rome geworden zou<br />

zyn 't geen Syracufa geweest is , namentlyk<br />

de fpeelpop der Dwingelanden en het<br />

toneel van beftendige omwentelingen.<br />

Maar , de Koningen zyn verjaagd gewor-<br />

den ; de vryheid heeft zich op hunne zeetel<br />

geplaatst. De vryheid ? Armzalige vryheid.<br />

De dvvingelandy deed niet anders, dan<br />

R 5 uit


( 24ö )<br />

üit de handen der Koningen in die der<br />

Grooten over te gaan. Het Volk heeft berouw<br />

zyne eerfte en zagtere ketenen verbroken<br />

te hebben ; het beklaagd zich en<br />

word niet gehoord ; ten lesten tot wanhoop<br />

gebragt, vind het in d'overmaat zyner rampen<br />

de nodige moed , om die een einde te<br />

doen nemen, De aanftelling der Gemeensmannen<br />

{trihuni p!ebis~) verzekerde d'uitwerking<br />

en nakoming van de Wet Valeria;<br />

het Volk begon adem te fcheppen , doch<br />

wat gebeurde 'er ? te gelyk werd het gedugt<br />

en agtbnar. Hier veranderd alles van<br />

gedaante , en den Joop der regeringsform<br />

van Rome , is vervolgens niet anders , dan<br />

ene toenemende Democratie. De Plebejt<br />

vermengen zich met die van den Adel door<br />

huwelyken , en Rome fchoon den uiterlyken<br />

fchyn van Ariftocratifehe regeeringe hebbende<br />

, is wezentlyk in ene Democratifche<br />

veranderd. Dat men ons nu zegge , of deze<br />

zo dobberende regeringsform zo voorbeeldig<br />

i s, om telkens in onze tyden aangeprezen<br />

te worden.<br />

Waarom maakt men toch zo veel ophef<br />

van Romers ftaatkunde , waar van evenwel<br />

geene grote blyken voor handen zyn , terwyl<br />

men van deszelfs krygsbenden fpreekt,<br />

even als of die door een gevolg der Conftitutie<br />

en regeeringsform , reeds van d'eerfte<br />

jaren. der Republiecq af, onoverwinnelyk<br />

wa-


( Hl )<br />

waren ? Waarom fchynt men opzettelyk uit<br />

het oog te verliezen , dat die benden eerst<br />

ene zekere trap van geoeffendbeid en volmaaktheid<br />

bekwamen , ten tyde der Scipioos,<br />

en dat de Romeinen den krygsdienst niet<br />

leerden , dan naar honderde lompe misfla-.<br />

gen begaan te hebben ?<br />

Men moet zich fchier verwonderen^ dat<br />

het noch niemand in den zin gekomen is,<br />

ene nauwkeurige optellinge en vergelykinge<br />

te maken , \ tusfchen de' menigte veldflagen<br />

die Titus Liviits de Romeinen doet winnen,<br />

en die wezentlyke doch fchaarfche overwinningen<br />

, die zy in de eerfte vierhonderd jaren<br />

behaalden. Hoe I na zo vele beweerde<br />

overwinningen , na driehonderd en zestig<br />

jaren beftendig in oorlog te zyn geweeft, is<br />

Fejes nog niet ingenomen , en na ene tienjarige<br />

belegering , is Camillus alleen in ftaat,<br />

het tot overgaaf te noodzaken ! En wat zal<br />

men van de Samniten zeggen, die veertig<br />

jaren den oorlog tegen Rome uithouden ;<br />

terwyl de Galliërs wezentlyk altoos over de<br />

Romeinen zegenpraalden , ondanks de pogingen<br />

hunner fehryveren om zulks te verbloemen<br />

? Zyn dit zulke fterke bewyzen ,<br />

van de geoeffendheid cn onoverwinnelykheid<br />

der Romeinfche Legioenen ?<br />

Maar zegt men, Rome is evenwel de gebieder<br />

over de gehele bekende waereid gewor?


C H 2<br />

worden , en indien men zich zo een liegt<br />

denkbeeld wil vormen van deszeifs regeringgform<br />

en krygswezen , waaraan zal men dVn<br />

d'oorzaken dier verbazende • vooi.'hced toefchryven<br />

?<br />

Wy antwoorden hier op , eerftelyk : dat<br />

iemand die de grote en fterkte van een gebouw<br />

afmeet, daarom juist dat gebouw niét<br />

geheel onder den voet wil werpen, en datj<br />

zo wy denken , dat men te voor'ngenomen<br />

is voor de ftaatkunde der Romeinen , wy<br />

evenwel niet ontkennen , 'er echter veele<br />

lofwaardige zaken in hun gedrag voorkomen.<br />

Ten tweeds , dat terwyl men enig<br />

in Rome zelfs d'oorfpronk van deszelfs groo 5<br />

heid gezogt heeft, men te veel uit het oog<br />

heeft verloren de uitwendige en buitenlandiehe<br />

oorzaken , die daartoe hebben medegewerkt<br />

, oorzaken , welke wy kortelyk zullen<br />

nafpeuren.<br />

Niets kon gunftiger zyn voor d' oprigtinge<br />

van een ftaat , als de geilddheid waarin<br />

Italië zich bevonden heeft, byhet overiyden<br />

van Tarquinius Superbus; dat is, toen het<br />

Roomscb gemenebeft., eene zekere beftaanbaarheid<br />

? had gekregen. In der daad ook,<br />

herwas 'er zo mccle gelegen , dat de Natiën<br />

die in 't bïnnendne gedeelte van Italië woonden,<br />

wel Oorlogzugtig genoeg waren, om<br />

den moed der Romeinen werk te verlcaaffen<br />

maar eehter nog te onbelchaafd en te woeft'<br />

)<br />

on?


C 243 )<br />

pm hen te kunnen 't onderbrengen ; terwyl<br />

dat dz Volken die langs de Zeekusten woonden<br />

, wel ryk en befchaafd , doch tcffens te<br />

verwyfd warm, cm zeer geducht te zyn.<br />

Itdïe was toen verdeeld tusfchen. Natiën uit<br />

hetzelve oorfpronklyk, en Grickfche Colonien,<br />

by welke de Kcophandël en 't vernuft ,<br />

reeds de pracht, weelde, en dösruit fpruitende<br />

verdorvendheid van zeden ingevoerd hadden.<br />

De Romeinen overwinnaars geworden zynde<br />

van hunne naaste Buuren, mooeften dus wel<br />

dra geheel Italië in hunne macht hebben. Men<br />

herinnerd zich de zwakheid van Capua , en<br />

de kleinmoedigheid der Larentyncn\ maar men<br />

diend evenwel ook te befeffen, dat indien<br />

Pyrrhus minder onftandvaftig, minder veranderlyk<br />

in zyne ontwerpen was geweest, en<br />

meer een onmiddelyk belang gehad had , by<br />

de vryheid van Italië , en dus den oorlog<br />

met meer kragt en yver had doorgezet; dat<br />

Fabricius dan mcoglyk de Jaaste held zou<br />

geweest zyn , waar op Rome zich had kunnen<br />

beroemen, Eenmaal meester van Italië<br />

geworden zynde , wat ontbrak 'er toen aan<br />

Rome , om het van de gehele waereid te<br />

worden , dan dit al'een, dat bet 'er de iBoog»<br />

Jykheid van belefte en 't ontwerp van fmeedde<br />

? Carthago deed zulks aan Rome befeffen<br />

, en fcheen zich met hetzelve in oorlog<br />

te begeven, enig om het zyne kragten te doen<br />

gevoelen. En inderdaad ook , wat macht<br />

hadden de Romeinen te duchten ? Was het<br />

Si-


( Hl )<br />

tusfchen verfcbeide kleine Gemeenc<br />

besten en Dwingelanden verdeeld ? W a r e n<br />

het de Illyrters , een veragtelvk Volk E<br />

van roof en buit levende f öf wel was he?<br />

Epjrus bezig met zich tegen 3IaceZie te<br />

verdedigen, 't uelk zelfs ingewikkeld was in<br />

aüe de gefchillen der Grieken ? S^n van<br />

deze. allen had Rome te duchten.<br />

'Er fchoot des in 't Westen niet over<br />

beitond g<br />

d en<br />

'ff" ***** > doch waai n<br />

fcho2d i?T'? m3Cht<br />

P z i c h<br />

fchouwd ? In t geen , die ° der *» be-<br />

i n<br />

onze dagen in America en d7*^« i s : nament<br />

lyk , m eene macht, die gevestigd op<br />

ene ftaa en conquestzugtige koophandel ?<br />

t<br />

zich eerst langs de kusten uitbreidde, en va,<br />

daar Landwaards in voortgang maakte. De<br />

inTfr T gelyk eenen<br />

en Aferjfe«/b ; de Volken van ó>«> , g e.<br />

lyk de Celttberiers en Lufitaniers; de bc<br />

woonders van en Corfica , waren<br />

voor Carthago , 't geen de Maratten en /».<br />

voor d'Engelfihen zyn , en 't geen<br />

de 7LW^„ v o o r d e Spanjaarden zouden<br />

zyn geweest, indien dees Jaasten vergenoegd<br />

L i Qn<br />

AA h<br />

del e d r<br />

ï ? v e n z i c h<br />

' niet toegelegd<br />

hadden op hunne verdelging.<br />

De eenvoudige ftaatkunde nu leerd ons,<br />

dat de macht aldus op den Koophandel geves.<br />

tigd , meer gefchikt is tot den aanval dan<br />

tot


C H5 )<br />

tot de verdeediging. Eenige Zeeharenen, eenige<br />

Fak toryen welke men verfterkt heeft, en<br />

vooral de fuperioriteit die de ftoutheid om 't<br />

onderneemen geeft, op een laf en dom volk,<br />

zyn d'enige middelen waar door men in ftaat<br />

is , om zo veele geallieerde of cynsbare Na.<br />

tien in bedwang te houden. In 't eerfte ogenblik<br />

dat men zich wapend en den oorlog verklaard<br />

, is het niet moeilyk byftand van hen<br />

te erlangen ; maar wanneer de vyand van<br />

zyn eerfte fchrik terug gekomen , bedagt word<br />

op het maken van diverfien, dan begint al het<br />

voordeel aan deszelfs kant overtegaan. Dan<br />

zyn de wyduitgeftrekte bezittingen, even zo<br />

veele voorwerpen van vrees , vermids men<br />

zyn macht moet verdelen, om die allen met<br />

moeite te bewaren en te verdedigen. Welhaaft<br />

begind men zyne bondgenooten te mistrouwen<br />

, en in ftede van die tegen den<br />

vyand te velde te laten trekken, diend men<br />

ze zelfs wel in 't oog te houden. En dus<br />

was het, dat een Gemeene beft, 't welk over<br />

Africa , Spanje en Sardinië fcheen te regeeren<br />

, ten lefte dezelve tot zyne ergfte<br />

vyanden kreeg.<br />

Uit dit tafreel kan men nu ligt opmaken,<br />

of de Romeinen, die zich enig groot maakten<br />

door hunne naburen af te keeren, en<br />

eigentlyk eer hun grondgebied rondmaakten<br />

dan uitbreidden, voordeel op de Carthagers<br />

moesten hebben. Geplaast in 't middelpunt<br />

van


( M6 )<br />

van Itahe, waar van zy zich meefter gemaakt<br />

Bidden , kunnen hunne Vloten met weinig<br />

moeite over de twee Zeen gebieden en hunne<br />

legers zich fpoedig overal'begeeven. wpar<br />

de vyand zich vertoonde. Bovendien in de<br />

eerfte PuniféU Oorlog waren de Romeinen<br />

maar als hulptroepen gemengd, en vermids<br />

Syracqfi onder enen Gelon,''Dionifius en Agathóclèsnietalleen<br />

welaan Carthngo het hoofd<br />

had kunnen bieden, maar het zelfs op *t punót.<br />

van zyn ondergang bragt; zo is het niet te<br />

verwonderen , dat Rome geholpen door zoda.<br />

mgen Bondgenoot, enige voorfpoed gehad<br />

heeft. Ongetwyffeld , indien Hiero langer<br />

geleefd had , zou hy die twee grote vyanden<br />

het hoofd kragtdadig geboden en zich toegelegd<br />

hebben , om Sicilië van alle vremdeLeegerstevérlosfen<br />

Evenwel zou het hem moeite<br />

gekost hebben , aangezien dat Eiland menigte<br />

kleine ftaten bevatte, allen verfchillende belanden<br />

hebbende en den anderen wangunftig<br />

zynde. Maar de regeering van Hieronimus<br />

gaf de Romeinen gelegenheid om 't zelve te<br />

befchermen , en niets is gevaarlyker dan<br />

zich te laten befchermen door eene ftaatzugtige<br />

Mogendheid.<br />

In de tweede Punifche Oorlog was het eerft<br />

dat de Romeinen hunne krachten leerden kennen<br />

, dog evenwel , hoe zeer zv daar door<br />

'enig recht tot enze verwondering verkregen<br />

, verdween al dien luifter» in weinige


( 247 )<br />

jaren. Het is Carthago niet, maar HannU<br />

bal alleen , die zyne krachten tegen dat gémenebeft<br />

durft beproeven. Wat ene verbazende<br />

aaneenfchaling van neerlagen ! , Wat<br />

ëne menigte van fwakheden in den Raad eri<br />

lafhartigheid iri 't Gevecht !<br />

Evenwel , Rome heeft niet gefuccuirp<br />

beerd. , - . zulks is waar ,• maar volgt daar<br />

uit , dat de Romeinen voorbeelden gegeven<br />

hebben van verwonderenswaardige ftahdvastigheid<br />

; dat Fabius een der grootfte Veldheren<br />

is , en dat Rome eindelyk de overhand<br />

gehad heeft door den zenuw zyner conftitutie.<br />

Zeggen wy veel liever, dat de voorfpocd<br />

der Romeinen meer daar aan toe te<br />

fchreiven is , om dat d'onderneming van<br />

Hannibal even zo rukeloos als bif ten fporig<br />

was : zoekende hy de Romeinen enen fchrikkelyken<br />

en onverwagten fiag toebrengen.'<br />

Dus handelde Agathocles ook , die Syracu/a<br />

belegerd latende , zich eensklaps voor dé<br />

muren van Carthago vertoonde. Maar de<br />

fpoed die by zulke ondernemingen diend<br />

plaats te hebben , vorderd dat dezelve over<br />

zee kunnen gefehieden , dat d'eerfte b°ginfelen<br />

gemaklyk zyn , en dat de vyand in<br />

eens door eene onverwagte fchrik bevangen<br />

werde*<br />

Oordelen wy nu eens over 't gedrag van<br />

Hannib'ft- Kan 'er wel eene langwyliger en<br />

STAATS. MENG. AUG. (S) moei*


C 248 )<br />

moeilyker expeditie uitgedagt worden , en<br />

die de legerbenden meer moest tegen ftaan ,<br />

als £ Alpen en Pyrenéen over te trekken ,<br />

en de foldaten aan veele moeiten en ziektens<br />

bloot te ftellen, eer zy eens den vyand<br />

onder het oog konden zien ? Waarin beftonden<br />

zyne eerfte voorfpoeden ? In het verraad<br />

van enige boeren , in de lafhartigheid<br />

der bergbewoonders , en wel voornamentlyk<br />

in de verkeerde handelwyze der Romeinfche<br />

Veldheren , die verzuimden den overtocht<br />

van de Rhone en de engtens der Alpen<br />

te verdedigen. Wat zal men zeggen<br />

van de marfchen, welke Hannibal door de<br />

moerasfen van Clufium deed , en de domheid<br />

der Romeinfche Veldheren , die aan zyn<br />

leger vervolgens den tyd gaven om uit te<br />

rusten en te herftellen , en die hem te Trafi.<br />

mene gaan bevechten , terwyl ze hem aldaar<br />

hadden moeten opgefloten houden , en<br />

in de verlegenheid laten om winterquartieren<br />

te vinden ? Hoe ! indien Frederik de Grote]<br />

eens in zyn leven van rukeloosheid U be-.<br />

fchuldigd , omdat het beleg van Olmutz,<br />

lang duurde, en de Oostenrykers buitengewone<br />

pogingen deeden , om wederom in 't<br />

veld te kunnen verfchynen ; hoe zal Hannibal<br />

dan ene onderneming kunnen goedmaken<br />

, waarin ene enkele tegenlpoed bem<br />

kon ruineren , en de grootfte zegenpraal<br />

hem nog geen goede uitflag verzekerde.<br />

Moog-


( 249 )<br />

Moöglyk zal men ons hier tegenwerpen :<br />

dat zo het fortuin dien beroemden Carthager<br />

in 't begin zyner expeditie begunftigda,<br />

hetzelve hem naderhand tegenliep , toen den<br />

Raad van Carthago weigerde, naar Italië de<br />

nodige hulp over te zenden , om den oor.<br />

log door te zetten : doch hier op kan men<br />

antwoordden : ï.) dat Hannibal, eer hy hulp<br />

uit Africa kon bekomen , reeds de voormamlte<br />

zwarigheden zyner onderneming te<br />

boven gekomen was , en dat hy dus al die<br />

gebeurtenisfen ondergaan had , waar van ene<br />

onguriftige genoegzaam zoude geweest zyn ,<br />

om hem te doen omkomen. 2) Dat al zyn<br />

crediet en invloed te Carthago, enig beruste<br />

op een foort van factie en aanhang, des<br />

by moest weten , dat wanneer een Gemenebest<br />

in twee factiën verdeeld is , de gene<br />

die voordeel buiten s'Lands heeft , gevaar<br />

loopt te huis haar Crediet te verliezen.<br />

Niets wis 'er des gemaklyker als de daling<br />

der Barcinifche factie te voorzien, e n<br />

niets onvoorzigtiger , dan ftaat te maken<br />

op den byftand van een Raad , die deze<br />

onderneming zelfs had afgekeurd. Men behoefd<br />

zig des niet te verwonderen dat Hannibal<br />

uit Italië verjaagd wierd , maar wel<br />

dat hy het niét eerder is geworden.<br />

Onder de menigte groote gebeurtenisfen,<br />

gedurende de tweede Pumfche Oorlog voorgevallen<br />

, is '*ef eene , nog veel merk-<br />

(S 2) waar-


1250 )<br />

baardiger , dan de onderneming van Hannïlal<br />

, namentlyk de aanvoering van hulptroupen<br />

door Asdrubal , welken door LI.<br />

vius en Nero verflagen wierden- Dog<br />

was dit zo een groot mee'terltuk , dat<br />

de Romeinen bedreven ? Onzes oordeels<br />

geenfin ts. Het was immers de grootfte<br />

dwaasheid , dat Asdrubal ondernam , uit<br />

Spanjen , de Alpifche en Appennynfchs gebergten<br />

over te trekken , om tot hulp te<br />

komen van eene armee , die in V Brutium<br />

Om zo te i'preken geblokkeerd was. Wat reden<br />

had Hannibal tog om zich te vleyen, dat<br />

hy zonder flag of koot Appulie , Daunie ,<br />

Samnie en Picene zou door marcheeren ,<br />

om zich in Umbrl met Asdrubal te verenigen<br />

? Twee Legers aldus van verfchiilende<br />

kanten komende aanmarcheren, lopen die<br />

niet altoos gevaar van voor de vereniging<br />

verflageu te zullen worden 7 Frederik die<br />

zich wel wift te redden , toen by met twee<br />

onderfcheide Leegers te doen had, zou in dit<br />

geval , indien hy Dictator van Rome geweeft<br />

was , zich weinig in verlegenheid<br />

bevonden hebben. Den gekfcherende met<br />

de Barbaren , zou hy uit ftaatkunde gedaan<br />

hebben , 't geen Livius uit onkunde deed,<br />

dat is ; in ftede van Asdrubal op te houden<br />

in de doortochten van het Appennynfche<br />

gebergte , 't geen niet bezwaarlyk zou geweest<br />

zyn voor elk, die maar enig verftand van<br />

eenen defenfiven Oorlog hadt, zou by hem<br />

in


C 251 )<br />

in de vlakte hebben laten afzakken , om<br />

hem te beeter in eene enkele Eatailie te kunnen<br />

verflaan en vernielen.<br />

Carthago overwonnen zynd? , bevond<br />

Rome zien wel haast de meefteresfe der geheele<br />

waereid ; want wie kon toen 't zelve<br />

weerftaan ? Phiüppus , Antiochus, en<br />

Perfeus , omringd van wangunüige naburen<br />

of Vyanden , konden die zich vleyeh meer<br />

te zulien uitrigten dan Carthago ?<br />

Evenwel , hoe zeer Rome tot dus verre<br />

voorfpoedig geweest was , kan men niet<br />

entvynzen , dat het nog weinig in aanzien<br />

by de Grieken was. Zy befchouwdén allo<br />

die verrigtingen , als eenen Oorlog tüsfen<br />

Barbaren en men herrinnerde zich eer de<br />

onderneming van Pyrrhus , dan de Bataille<br />

van Zama. Men ziet zelfs, dat in het<br />

begin van de Macedonifche Oorlog , de<br />

Romeinen nog geene andere geallieerden dan<br />

de Etoliers hadden ; een Volk gehaat en<br />

misagt , geheel Griekenland door. Dart<br />

hier genoeg van , en wy menen overvloedig<br />

uit deze weinige voorbeelden aangetoond<br />

te hebben , dat Rome meer door geluk<br />

dan door wysheid groot geworden is ; en<br />

wy gaan dus liever over tot het onderzoek<br />

van den invloed welke de Regeerin-sform<br />

Rome op het geluk der Volken gehad heeft,<br />

en welke de toeftand van het mensebdora<br />

(S 3) by


C *5 ft<br />

)<br />

de Romehien is geweest, tot op dea tyd<br />

van Ccefar. Wy zullen te dien eynde hunne<br />

gefchiedenis, in enige tydftippen moeten<br />

verdeelen.<br />

Zederd de ftichting van Rome tot op het<br />

verdry ven der Koningen , is 'er een tyd van<br />

circa 240 jaren verlopen , en even zoveel<br />

tot dat het geheel Italië in zyn macht had.<br />

Jnsgelyks verliepen 'er 120 jaren , van de<br />

eerde Punifche Oorlog , tot op de ondergang<br />

van Chartago , en van toen tot op<br />

de omwenteling der Republiek , ongeveer 60<br />

jaren. Deeze vier onderfcheide tydftippen ,<br />

kunnen ons dienen als even zo veele oog.<br />

punóten , waaronder wy het Roomfche<br />

Volk zullen befchouwen.<br />

Herrinneren wy ons, 't geen wy bevorens<br />

gezegt hebben , dat naementlyk naar<br />

alle waarfchynelykheid , Romulus enkel een<br />

gelukzoeker is , waar van Numitor zich<br />

bediende , om wraak op Amulius te neemen<br />

, en die naderhand zelfs by Numitor<br />

verdagt wierd: invoege , dat die Vorft<br />

niets liever deed , dan zich van hem te ontliaan<br />

, door hem de gelegenheid aan de hand<br />

te geeven , van ene Colonie te ftichten.<br />

Romulus verzamelde dus enige jonge lieden<br />

uit Alba by welken hy al de gelukzoekers<br />

voegde , die zich maar aanboden. Onder deze<br />

laatfte waren 'er die wegens hunne gehoor-


( 253 )<br />

boorte of rykdommen verdienden , dat zy<br />

boven de anderen den voorrang hadden ,<br />

waarom hy ze van 't gros van 't volk afzonderde<br />

, en met de voornaamfte der Albavers<br />

'er het lighaam der Patricii van maakte.<br />

Een Vorst die zyn macht niet verkreigd<br />

en handhaafd door de wapenen of geweld,<br />

kon geen despoot zyn. Romalus moest dus<br />

zeer vriendelyk omgaan en infchiklykheid hebben<br />

, voor zyne eerfte Colonisten. Daar vari<br />

daan de geest van Ariftocratie, en die foort<br />

van fierheid , welke het volk altoos behield.<br />

Eene Colonie welke door geen Koophandel<br />

of vernuftige arbeid beftaat, moet natuurlyk<br />

tot roven geneigd zyn. Het roven<br />

geeft aanleiding tot reprefailles , en dit<br />

waakfaam doende zyn , brengt te weeg ,<br />

dat men byna altoos gewapend moet zyn.<br />

Daar van daan de eerfte binnenfte fchikking<br />

van Rome. Daar van daan de<br />

form van een Legioen , aan 't Roomfche<br />

Volk gegeven , en te beeter gefchikt naar<br />

de toeftand waar in het zich toen bevond,<br />

om dat 'er zo weinig vrouwen in de nieuwe<br />

Colonie waren , dat men dezelve veel<br />

eer als een klein leeger kon befchouwen.<br />

In eene krygszuchtige Colonie doet het<br />

ge-


C 254 )<br />

gebrek aan populatie zich het eerst ontwaar<br />

worden. Alzo 'er meer op roven als op<br />

den landbouw gedagt word , meer op oorlog<br />

dan op koophandel, heeft men 'er ook<br />

meer Soldaten dan flaven nodig. Daar van<br />

daan de oorzaak der grondregel , om den<br />

vyand, die zich overgaf nooit te doden of tot<br />

Haat te maken, maar in 't lighaam der Burgers<br />

m te lyven.<br />

Eene Colonie aan de gevaren van den<br />

Oonog bloot gcfteld , moet altoos gereed<br />

2yn om te kunnen te velde trekken , en<br />

diend daarom zo veel mooglyk al het Volk<br />

byeen te houden. Daar van daan de verdeling<br />

van de grond , en de • noodzaaklvkheid<br />

waar m men de hoofden der huisgezinnen<br />

itelde , om met dan een klein gedeelte Lands<br />

te kunnen bebouwen.<br />

Eene Colonie eindelyk, waar in de vrouwen<br />

in den beginne Ichaars waren, ja alwaar<br />

men ze zelfs met de degen in de vuist had<br />

geroofd en naar toe gebragt, moeit noodwendig<br />

op dat Huk zeer fcherpe en harde<br />

wetten hebben ; zo wel als omtrent de kinderen.<br />

Daar van daan het groot en fchier<br />

wreed gezag, der Mannen over hunne Vrou, '<br />

wen, der Vaders over hunne Kinderen.<br />

Dit zyn deerfle aanmerkingen, welke men<br />

(S 3) om-


C «55")<br />

omtrent het Roomfche Volk toen het nog<br />

in de wieg was , maken kan Zy zyn niet<br />

veele in getale , maar genoegfaam om daar<br />

uit deszelfs beftendige aanftaande ftaatzucht,<br />

geftrengheid, ja wreedheid van zeeden , en<br />

hoogmoed van regeering , te kunnen voorfpellen.<br />

Het tweede vervolg hier na.


C 45* )<br />

MENGEL GEDAG TEN.<br />

Een raaatfchappy vanAtbéiften zon kunnen<br />

beftaan indien de deugd haar AyrW<br />

de eg a h t e l t h a a r r k eJ d e > e<br />

^<br />

U S 5 i n e e n W O o r d<br />

£ t W T » ^dien Ste<br />

deszelfs leeden waardig waren Christenen te<br />

0 0 i t b e t e r d e<br />

in Y^u " bevolking<br />

in zyn Land bevorderen, ais door den boert<br />

werkman en foldaat het trouwen gemaklyk<br />

te maken ; en de huwlyksband te doen eerbiedigen<br />

door zyne Hovelingen , door de<br />

Ryken en vermogenden.<br />

Men zou met weinig moeite kunnen bewyzen<br />

, dat de Vorften of StaatSnaren<br />

die het beste geregeerd hebben , ook he<br />

meefte verftand, de meefte kennisfen en wetenfchappen<br />

bezaten. Xenophon , Annibsd,<br />

A 2<br />

? 1<br />

Q c<br />

"'- f,°' A<br />

^üus 9 Mecenas, Kus<br />

Antonius, Marcus Aurelius, J u l i a n i ^<br />

de Grote , Prior, Bollenbroke, Daguefteau,<br />

Ximenes, &c. hebben zo wel den lyft der<br />

grote mannen als kundige fchryveren aan-<br />

Een


( 457 )<br />

Een geeft tot grote daden geboren oF ge.<br />

fchjkt, doch in een al te Jagen post. of beneden<br />

deszelfs yerdienften geplaatst, kap op<br />

veelderley wyze en in menig opzigte , door<br />

den geringften en laagften geeft overtroffen<br />

worden. De grote Xfmenes , diè beroemde<br />

Spaanfche Staatsdienaar. , kan hier van ten<br />

voorbeeld ftrekken. Toen hy nog een Monnik<br />

was, en met een bedelzak door de Stad<br />

moest gaan , om de aalmoesfen der goedhartigen<br />

op te halen , verftond hy zich zo weinig<br />

op de lage, en echter fomtyds listige en<br />

behendige bedelkonst, dat hy , na alle moeite<br />

aangewend te hebben , fomtyds nauwlyks<br />

een ftuk brood op een dag bekomen „kon.<br />

Men begreep dan wel in zyn kloofter , dat<br />

men de I^eel zou dienen toe te binden , indien<br />

men hem langer met de zak liet gaan.<br />

Nogthans wierd deze onbekwame bedelaar<br />

in 't vervolg de grootfte Staatkundige en<br />

vermaardfte Minister, die Spanjen in euwen<br />

gehadt hadt.<br />

* » *<br />

De Groten zullen zelden uit hun zeiven<br />

weldaden bewyzen, maar wagten gemeenlyk,<br />

tot dat men hun met bidden en fmeken, dezelve<br />

afdringd Dit maakt, dat onbefchaamde<br />

of ondeugende dat gene verkrygen, 't welk<br />

de blode of brave niet wil of durft vragen.<br />

Jo-


C 458 )<br />

* * *<br />

jozeph had dertien Jaren in zynen getreu.<br />

wen dienst by Potiphar verlieten , toen hy<br />

op den eerflen argwaan in de kerker gefmeten<br />

wierd : doch men gelove het vry , zo<br />

lang zou hy het aan veele Duitfche Hoven<br />

niet gehouden hebben.<br />

Als een eerlyk Staatsdienaar in ongenade<br />

vak, legt hy evenwel in ongefchonde groote<br />

, even als een doode , wiens lighaam nog<br />

eerbiedenis en mcdeiydcn verwekt ; doch ,<br />

als een eerloos Minister gebondst werdt<br />

zo legt hy als iemand , die van een hogen<br />

toren ter neder ftort , en op ene affchuwelyke<br />

wyze verpletterd geworden is.<br />

Een geneesheer mag aan zyne Artzenyen<br />

de gedaante geven die hy wil, als zy Hechts<br />

eene goede uitwerking te weege brengen ;<br />

en even zo kan de Patriottifche mcnfchenvriend,<br />

met zyne zede en Staatkundige geneesmiddelen<br />

handelen.<br />

AlleErfprinfen worden by derzelver geboorte,<br />

als eengefchenk van den hemel aangemerkt;<br />

maar de Landzaten vinden dikwyls al vroeg<br />

reden om te wenfchen , dat den Hemel zyn<br />

gefchenk terug neme.


2 C 59 )<br />

TWEEDE VERVOLG<br />

DER<br />

VERHANDELING OVER' HET ALGEMEEN GELUK J<br />

OF AANMERKINGEN OVER HET LOT VAN 'T<br />

MENSCHDOM, IN DE ONDERSCHEIDE<br />

TYDSTIPPEN DER GESCHIE­<br />

DENISSEN.<br />

JE3_et is voorts onbetwistbaar, dat het inlyven<br />

der Sabynen onder de Roomiche burgers<br />

, dat de geruste en ft lle regeering van<br />

een vreemde wetgever, (Numd Pompiüusj die<br />

door middel van Godsdienst en wetten , een<br />

woest volk zogt te befchaven ; dat de veel<br />

luisterryker regeering van een ander vremdeling<br />

, (Tarquinius Priscus) enige verzagting<br />

in het oorfpronkelyk caracter der Romeinen<br />

te weeg gebragt heeft; en een aandagtig oog<br />

zal zulks befpeuren van den moord van Camillus<br />

af, tot op de profcriptie van Sylla<br />

toe.<br />

Doch gefteld al eens i dat dc deugden van<br />

Rome in zyne geboorte , deszelfs ondeugden<br />

zodanig overtreffen , dat het Roomfche Volk<br />

STAATSM. MENG. AÜG. ^T) enig


( %6o j<br />

enig foort van geluk kende; wat gevolgtrekking<br />

zou mén daar uit kunnen afleiden , voor<br />

't geluk van het menscbdotn ? Zou «aar uit<br />

voortvloeien , dat men in 't algemeen gelukkiger<br />

is in een opkomende ftaat ? Maar, de<br />

eerfte begin feien der Kyken zyn niet dan enige<br />

ogenblikken , in vergelykinge der volgenge<br />

euwen, en hét doelwit van alle goede regeering<br />

is , bet algemeen of puhlicq geluk<br />

beftendig te doen zyn. Daar en boven, Rome<br />

gedurig de wapenen in de hand hebbende<br />

, en nog de vernuftige werkzaamheid nog<br />

de gerustheid van het gezellig leven kennende<br />

; voorts arm zonder machtig te zyn ,<br />

leeverd waarlyk geen Iuisterryk taferee! op :<br />

en in der daad ook , wat is een gemeen ,<br />

dat zich agt dagen lang laat regeeren door<br />

een Koning, (*) die reeds in de kist.door<br />

de wurmen cpgeknaagd word; dat vervolgens<br />

u :<br />

t de hand van eene vrouwe een flaaf tot<br />

Koning aanneemt.cn kort daar op het fiachtoffer<br />

word van een dwingeland , wiens juk<br />

het nimmer zou afgefchüd hebben , indien de<br />

gevoelens van eer de zucht naar vryheid<br />

niet overtroffen hadden ? Men verbeeldde<br />

zich niet, dat een zeker gemak in 't leven,<br />

en een foort van vergenoegen uit de gelykheid<br />

(*) Tanaquil de vrouw van Tarquinius d'pude,<br />

verborg haar wans dood, tot dat Scrvius Tullius,<br />

die een flaaf geboren was, zyne maatregelen geinmen<br />

had, om tot deszelfs opvifger als Koning verkoren<br />

te worden.


C 261 )<br />

heid der bezit'ingen voortkomende , eene<br />

vergoedinge geweest is , voor al 't geen de<br />

Romeinen reeds geleden hadden; want de<br />

armoede van 't gemeen, de dvvingelandy der<br />

ryken, de fwaarte der imposten , en de bovenmatigheid<br />

der woeker , waren reeds ten<br />

hoogden top geftegen, ten tyde van Servitis<br />

Tullius. Bekennen wy dus , dat dit eerfte<br />

tydir.ip van de Korjinglyke regeenn? , weinig<br />

biyken van geluk opleverd. Gaanwj des tot<br />

het volgend tydftip over.<br />

Nauwlyks zyn de Koningen verdreven, of<br />

'er ontftaat enen geweldigen oorlog, om hen<br />

wederom te herftellen, en Rome den vyand<br />

voor de poorten ziende , word enig door<br />

den moed van Horatius Cocles behouden De<br />

dood van Tarquinius fteld het nieuwe Gemenebest<br />

wel gerust; maar het Volk , tegen<br />

een dwingeland die het verloren heeft, vind<br />

'er duizende in de Patricii. Om over 't geluk<br />

van Rome in dat tydftip te oordeelen ,<br />

behoeft men maar te lezen 't geen Liyius<br />

ons verhaald , van alle de binnenlandfche<br />

onlusten ; van het innemen der Stadt, door<br />

een tot dien tyd toe onbekende vyand; van<br />

de hongersnoden , pesten , en andere onheilen.<br />

Doch mooglyk zal men zeggen, dat wy<br />

alles befchouwen aan de kwade kant, maar<br />

daar,tegen overftellen moeten, de vaderlands<br />

(T 2) lief-


( i6t )<br />

liefde, de verknochtheid aan de wetten, ért<br />

zo vee'e andere deugden , die de Romeinen<br />

kenmerkten. Verzuimen we dierhalve niet,<br />

daar op te antwoorden. De grootfte drift<br />

waar mede men beweerd dat de Romeinen<br />

besield waren, is de zucht naar roem. Wel<br />

aan , dit zy zo! en trachten wy 'er de toepasfing<br />

van te maken , op het geluk Van 'C<br />

Volk. Onge wyffeld zullen wy dan eene weigèoeffende<br />

Militie zien, telkens eischendedat<br />

men ze naar d'overwinning geleid. De geringde<br />

burgers op de openbaars plaatfen wandelende<br />

, zullen het plan der operatien befchryvén<br />

en het tydftip der overwinningen bepalen.<br />

De teerbartigfte Moeders en Vrouwen<br />

, zullen in dit algemeen enthufiasmus<br />

deelen , terwyl het volk brooddronken door<br />

den voorfpoed, zynen arbeid en verdrukking<br />

uit het oog verliesd. Doch hoe zeer verïcheeld<br />

dit fraaie tafereel van het wezently*<br />

kc !<br />

Oordelen wy toch niet over Rome, uit het<br />

geen de gefchiedfehryvers ons zullen doen geloven<br />

, maar uit het geen zy ons verhalen.<br />

Plaatfen wy ons in het midden dier Stadt s<br />

en zien wy 'er een bedroefd en arm gemeen,<br />

fidderende voor den Raad. Horen wy het,<br />

dan eens al iammerende en wenende; dan<br />

eens met bedreigingen uit wanhoop voortkomende,<br />

op het ernftigfte verzoeken, om<br />

enige akkers Land waar van het kan beftaan.<br />

Ho.


C 263 )<br />

Horen wy de jammerklachten dier brave fok<br />

daten , aan hunne medeburgeren de tekenen<br />

der geesfelflagen en ketenen vertonende,<br />

en onder de flaven der Groten vermengd,<br />

omdat zy de wapenen niet konden betalen,<br />

waar mede zy den vyand om 't leven bragten<br />

; nog het brood dat zy op den dag van<br />

den ftryd aten... De deuren gaan open,<br />

de Raadsheren komen te vóorfchyn , "hun<br />

woest gelaat duid hun voornemen aan , terwyl<br />

zy eene wrede blydfc'nap ten toon Ipreider}.<br />

Wat gaan zy 't volk aankondigen ?<br />

De verligting van deszelfs rampen , de rust<br />

en de overJoed ? . . . Geenfints, maar een<br />

vyand of heimelyk op^eftookt, of zyn voordeel<br />

met de verdeeldheden willende doen ,<br />

komt met groote fchred^n optrekken, en<br />

wel draa zal men hem voor de poorten zien.<br />

Reeds word de jonge rnanfchap opgefthrel<br />

ven, en morgen ftaat men tegen den vyani<br />

op te trekken. Mooglyk zal men ten koste<br />

van het bloed of leven van drieduizend burgers<br />

, de eer behalen van hem te verdaan • en<br />

mooglyk koomt hy moord en brand brengen<br />

tot op het Capitolium. Doch wat doet dit 'er<br />

toe , als voor deze keer de Lex agraria maar<br />

niet afgekondigd word. Op die W5?ze is<br />

het, dat de zucht tot roem de Romeinen,<br />

bezielde , en dat zyde gebeele waereid gaan<br />

veroveren. Thuis komende zyn zy eenter<br />

even arm, en gedwongen den Raad om brood<br />

(T 3) te


( 264 )<br />

refmeken. Wat voordeel heeft hen dan, dia<br />

roemzucht aangebragt ?<br />

Maar zal men zeggen , de Romeinen waren<br />

arm , en wel verre 'an een ongeluk te<br />

zyn , wss die armoede voor hen een fchat.<br />

De foberheid was voor, hen een rykdom, en<br />

vermids zy geene behoeftigheden hadden ,<br />

kenden zy de waardy der overvloed niet....<br />

Hoe ! kenden zy de waards daar van niet ?<br />

Hoe kwam het dan . dat de Patricii op ene<br />

woekeragtige wyze alle de laöderyeri van het<br />

gemeen in bezit gekregen hadden ? Waarom<br />

hadden die troifche mannen , wyd uitge-<br />

11 rek te domeinen en landgoederen , bevolkt<br />

met Haven in den oorlog gemaakt, en voor<br />

de geringfte prys van den behoefrigen Soldaat<br />

gekogt ? Warom hebben zy honderd<br />

msa! verkoren , ce Rcpub ieq op d'oever<br />

van haar endergang te brengen , liever dan<br />

aan den gemenen man een duimbreed gronds<br />

af te ftaau? Waarom hebben zy liever aan<br />

dat gemeen het voorrecht der ampten , der<br />

waardigneden , ja zelfs den Godsdienst afgeftapt,<br />

als hunne rykdommen ? Te vergeefs<br />

mag men het ontveinfen , maar het volk was<br />

te Rome arm en ongelukkig , en de vermogende<br />

ryk en gierig. In het midden van<br />

binnenlandfche onlusten en omwentelingen ,<br />

na de dwingelandy der Tienmannen , na de<br />

verwoestingen door de Gallen aangerigt en<br />

de


( 265 )<br />

de invallen van Pyrrhus; na honderd vyftig iaren<br />

peoo loo d re ebben tegen de Equen ,<br />

Fokken en Etrusken , na byna veertig jaren<br />

agter den anderen gtvogten te hebben tegen<br />

de Samniten, bereikte Rome nogthans altoos<br />

verdeeld, aitoos arm, het derde tydftip, 't<br />

welk wy gefteld hebSfn , namentlyk ; de<br />

ve overing van geheel Italië, «n deeeifte Punifche<br />

oorlog.<br />

Wy bekennen bet, dit tydftip heeft iets<br />

verlokkende , en het fchynt als of men hetzelfde<br />

fo'mbre nie" meer ontdekt , in het tafereel<br />

der Roomfche gefchiedenis. De burger<br />

tweedrsg.en hou en dp; de luisterrykfte<br />

conqueste-n worden den prys der krygsverrigtingen,<br />

en Rome hegind zich te doen eerbiedigen<br />

, buiten de hmiten van Italië. Wan«<br />

neer men de fchryveren raadpleegt, zal men<br />

bevinden, dat dit tydftip 't geene geweest is,<br />

waar in de voorfpoed van de Repubiieq, de<br />

deugden nog niet verbasterd had. Rome y<br />

volgens hen, was reeds magtig en nog niet<br />

bedorven; doch wy zyn verre van dat gevoelen<br />

asn te nemen, en zullen daarom pogen<br />

een nauwkeuriger denkbeeld te geven van<br />

de zeedekunde en degeiukftaat van hst Roomfche<br />

Volk.<br />

Een "Volk is daarom niet gelukkig, omdat<br />

het van web dg leefd ; de Gothen e« Wenden<br />

leefden ook van weinig, maar echter gingen<br />

(f 4) zy


( %66 )<br />

zy de overvloed onder een ander climaat zoeken<br />

Een Volk is niet gelukkig omdat het<br />

aan den waren en lastigen arbeid gewend i swant<br />

in dit geval waren de zo evengenoem'.<br />

oe Gothen en Wenden, die elders hun gemak<br />

en rust gingen zoeken. Een Volk dat het<br />

fterkfte m de gevechten is , is daarom niet<br />

gelukkig; want het vecht niet, als om de<br />

vrede en de gemakken van het leven te erlangen.<br />

Maar een gelukkig Volk is dat, het<br />

welk t genót beeft van gemakken , van redelyke<br />

overvloed en van de Vryheid aan zyne<br />

eigendommen verknocht, en vooral, het<br />

welk niet verlangd van toeffand re veranderen.<br />

Ten bewyze nu, dat de Romeinen nooit<br />

zodanig een geluk gekend hebben , diend i<br />

dat zy nauwlyks wisten, wat rykdommen waren<br />

, of zy wierden 'er op verzot, gelyk zy<br />

er ook alles aan opgeofferd hebben?<br />

Het is ruim vier euwen na de dichting<br />

yan Rome, dat her de Souvereiniteit over<br />

Capua bekwam ; doch nauwlyks had het leger<br />

'er zyne mquar tiering g, nomen , of bet<br />

floeg aan t muiten, deszelfs generaal ongehoorzaam<br />

en teffens voornemens zynde, zich<br />

in Capua te neder te zetten. Hoe veele<br />

yerraderyen doen zich hier te gelyk op' Defcrtie<br />

, mynedigheid , ongehoorzaamheid 1<br />

Mets weerhoud evenwel die menfehen naar<br />

rykdommen jeukerig. Het leger word vaneen<br />

gefcheiden, doch vrugteloos; want het Proot-<br />

• ffe


C 267 )<br />

fte gedeelte volhard in de rebellie en marcheert<br />

regtftreeks naar Rome.<br />

**><br />

Kort daar na vraagt de Stadt Regium om<br />

hulp , en Rome zend 'er een legioen mar<br />

toe. Wat d-en die zo deugdzame en geroemde<br />

Romeinen ? Zonder eerbied voor de<br />

go.de trouwe der verbondenen gastvryheid,<br />

vermoorden zy a! de inwoonders; dwingen<br />

de Weduwen met hen te trouwen , en otn<br />

zo te fpreken - nemen de Stadt in bezit: zodanig<br />

een vermogen had het aanloklyke van<br />

een gemaklyk en ledig leven , op die woeste<br />

geesten ! Deze twee kenmerkende trekken<br />

geloven wy dat foereikende zyn . om te doen<br />

oordeelen , of de Romeinen te Rome gelukkig<br />

waren , en of zy hun lot voor dat van andere<br />

Volken verkozen.<br />

De eerfte Punifche oorlog dompelde het<br />

Gemenebest in nieuwe rampen , en in der<br />

daad ook , fchoon zy gedurende den loop<br />

derzelve , meer voor- dan tegenfpoed had ondergaan<br />

, kon zulks aan het Volk niet vergoeden,<br />

wat het by de neerlaag van Regulus,<br />

en 't verlies van drie Vloten geleden nadt,<br />

Eene overwinning wel is waar, doet fomtyds<br />

het geen men verloren heeft wederbekomen<br />

, maar ze geeft aan de weduwen en<br />

weezen , hunne Mans en Vaders niet terug.<br />

De tweede Punifche oorlog aanbelangende,<br />

nooit had zich de Republieq in zo eene hacfo-<br />

T 5 lyke


( 268 )<br />

lyke mfan&gheid bevonden , dan waarin<br />

het gedurende d'eerfte vyfrien jaren was Zontier<br />

de ge4£rce vernederingen op te tellen ,<br />

we,-:e Home óndergaan rmest , bewfat het<br />

verlies v:;n ue bilfte zyner bwgeren ten overvloede,<br />

wat verliezen het gedaan hadt.<br />

Carthago vernederd zynde , was het riet<br />

m fene aanemfchakehng van de lui;terrvkite<br />

voonpoed, en toen ook wa het dat<br />

den oorlog nuttig fcheen, omdat men door<br />

dezeve telken* den buit op alle natiën benaald<br />

, naar Rome zag brengén. Doch wie<br />

dceden hun -oordeel mer dien buit ? Vooreerst<br />

de fchatkist , vervolgens de orde der<br />

Kidders ; gevolglyk konden alle die rykdommen<br />

wel enige openbare vermaaklykneden<br />

of plechtigheden bezorgen , doch zy deden<br />

geen of zeer weinig voordeel san de bc<br />

höeftigen. Men ziet 'ér een voorbeeld van<br />

m de Gracchen. Tiberius Immers fchroomde<br />

niet opemiyk te zeggen : „ De wilde bees-<br />

„ ten hebben heuvelen en (belonken om in<br />

„ te fchuilen , terwyl de bufgers van Ro,<br />

„ me geen dak of hut vonden om onder te<br />

„ Ichuilen , cn genoodzaakt zyn als ballin-<br />

„ gen midden in hun Vaderland cm te zwer-<br />

„ ven. Men noemt ulieden de meesters en<br />

„ gebieders der waereid.doch wat voor mees-<br />

„ ters en wb cders zyt gy! Gy. aan wien men<br />

„ met een diümbreed Land overgelaten heeft<br />

:> waar onder gy kunt begraven worden."<br />

Hoe


(*6 9<br />

Koe zeer ook het tafreel door deeze woórden<br />

afgemaald vergroot msg zyn gewees* ,<br />

'er moet tog iets in waar en toepasfe'yk geweeft<br />

zyn , op zommige Burgers ; vertfiids<br />

het volk 'er door in cle grootfte beweging<br />

ge:aakte. Bovendien weet men , dat de<br />

rykdommen die gemaklyk verkregen worcen<br />

en onder weinigen verdeeld zyn , de pracht<br />

en corruptie ten gevolge hebben ; of om<br />

beter te zeggen , alles is reeds gecorrumpeert<br />

als de pracht komt: zynde deze het gevolg<br />

en de uitwerking der Corruptie.<br />

Dus het derde tydftip doorgelopen hebbende,<br />

zouden wytot het vierde moeten overgaan,<br />

indien niet zelfs de grootfte verwonderaars<br />

van Rome openüyk bekendde , dat het<br />

toen ongelukkig was. Me» gevoeld nog de akeligfte<br />

aandoeningen , wanneer men op de<br />

omwentelingen 'denkt , ten tyde van de<br />

Cracchen , van een Marius en SyJla voorgevallen,<br />

Wy zuilen des liever öhs oog van<br />

dat akelig tafereel afwenden, terwyl wy<br />

geen zwarigheid maken ftaande te houden ,<br />

dat Rome in geen der viertydftippen ooit zodanig<br />

een geluk gekend heeft, dat het de<br />

verwondering over deszelfs lot en regeeringsf'orm<br />

verdiend. Haaften wy ons te onderzoeken<br />

, welke de invloed d*r Romeinen<br />

geweeft is , op het geluk der andere Volken<br />

van onzen aardbodem, en hoedanig de<br />

)<br />

ge-


C 2?0 )<br />

g*fteldheid der zaken was, ten tyde van de<br />

omwenteling der Republieq.<br />

Dat de eenhoofdige en willekeurige regeen<br />

ng van onheuglyke tyden in ^»«* plaats<br />

gehad heeft, terwyl men de eerfte voorbeelden<br />

eener gemenebeft regeering in de later<br />

geft.chte Volkplantingen vind, is iets dat<br />

t over bekend is, Wy zien dus de grote<br />

Monarchien een rol op 't waereid toneel<br />

ipeeien , het welk zich toen tot Azien en<br />

H'pte alleen uitftrekte. Verfcheide COIQmen<br />

, Vestigen zich vervolgens in Klein A.<br />

zien en Griekenland , en dezen er weder,<br />

om andere gefticht hebbende , won de Repub.!k'einfche<br />

regeerïngsform des ie meer<br />

veid, omdat die wel het meeft gefchikt is<br />

voor lieden die allen gelyk zyn.<br />

Wel haast evenwel wierd dit nieuwe gedeelte<br />

van het menschdom met het oude<br />

handgemeen en zegenpraalde over 't zelve •<br />

dog wat gebeurde er ? Een ftaatzugtig Jon'<br />

gelmg wil overheerser der geheele waereid<br />

worden , en dit gelukt hem ; dog deszelfs<br />

dood verloste de waereid van iemandt die getoond<br />

had, wel de dwingelanden dog geenfints<br />

ae dwmgelandy te hebben bevogten,<br />

Ondertusfen waren de veroveringen van A.<br />

lexander het bederf van het menschdom.<br />

voor dien tyd was de. bekende waareld verbeid<br />

in enige kleine dog bloeiende Republieken,


( »7i )<br />

ken 5 en eene groote dog oude Monarchie.<br />

Schoon die Republieken beftendig van binnen<br />

onrustig waren , vonden zy enig geluk<br />

in hunne vryheid , terwyl de onderdanen<br />

van de Grote Koning in de langdurige ruft<br />

en vrede , de verligtinue hunner flaverny befchouwden.<br />

Alexander veranderd in tien<br />

jaaren, het lot dier Volken ; dog nauwïyks<br />

was die overwinnaar overleden , of zyne<br />

Generaals bevogten de een den anderen, ieder<br />

zich tot Vorft van een gedeelte van zyn<br />

wyduitgeftrekt gebied zoekende te verheffen<br />

, en Azië bleef het toneel- van beftendige<br />

Oorlogen.<br />

Dat men zich dus het noodlot en den gelukftaat<br />

van die wyduitgeftrek.e Landftrekeri<br />

verbeelde , toen zy zich ten prooy zagen<br />

van de eerfte gelukkige Soldaat, die 'er<br />

zig meefter van maken wilde. Wy fpreken<br />

! hier niet alleen van de Ptoloméen, Cos»<br />

I [anders , Antigonusfen, Eumenesfen en an-<br />

: deren , die zich nog vercierdeu met den<br />

i luifter , die dcor Alexander op hen nedergedaald<br />

was; maar van alle die kleine geweldenaars<br />

, welke hen opvolgden : maar<br />

van de Koningen van Bithinie , Pergamus,<br />

Cappadocie , Pontus , en wat dies meer<br />

is. Welke andere dryfveer dan de vrees<br />

alleen kon de Volken aan zo eene regee.<br />

i ringsform 3 -en welk eene andere beweeg-<br />

1 reeden dan de gierigheid kon den Vorft aan het<br />

1 Volk verbinden. lij


C * 70<br />

Tn die gefteldheid van zaken was het ,<br />

dat Rome meefler van gants Italië en overwinnende<br />

in Africa , flaatzugtig genoeg<br />

wierd , om de geheelè waereid te willen in<br />

bezit neemen. Het lèhynt evenwel dat het<br />

verlies van ruim anderhalf milioen menfehen,<br />

gedurende de tweede Punifche oorlog , en<br />

het nog versch geheugen der overwinningen<br />

vwciHannibal, de Romeinen vreedfamer denkbeelden<br />

moest inboezemen. Wat een gunstig<br />

tydftip ! zo zy 'er gebruik van hadden<br />

weten te maken ! Indien eén tweede Cyneas<br />

in den Raad verfchenen was en gezegd had :<br />

j, Oi?getwyffeld , Befchreve Vaders, in-<br />

„ dien , ten tyde toeri Romulus deze Stadt<br />

„ ftichte, of om beter te zeggen, teen na<br />

„ de verdryving der Koningen , uwe edel-<br />

„ moedige voorvaderen u tot de vryheid<br />

., geroepen hadden ; indien toen iemand<br />

„ door de Goden ingeblazen , u aangekon-<br />

„ digd badt , dat gy 'er het beffend g ge-<br />

„ not van ftond te hebben ; zouden zeker-<br />

„ lyk alle uwe wenfehen zyn vervuld ge-<br />

„ weest, en gy zoud gedagt hebben, de<br />

„ gelukkigfte der menfehen te zyn. Maar<br />

j, met hoe veele ft romen bloeds, hebt gy<br />

3, dien onwaardeerbaren fchat niet moeten<br />

j, betalen ? Hoe lang hebt gy niet gevog-<br />

» ten om dien te verdedigen , zonder ooit<br />

„ te denken , d*t gy dezelve voor uw ei-<br />

}, gen niet zoud kunnen behouden, dan door<br />

v» er


( *?3 )<br />

„ 'er andere van te beroven , die 'er ook naar<br />

3, dongen ?"<br />

„ Dusdanig is evenwel de depravatie van<br />

„ het menschdom , dusdanig was vooral de<br />

barbaarsheid uwer naburen ; dat gy lan-<br />

„ gen tyd onderdrukkers hebt moeten zyn ,<br />

}) om te ontgaan dat gy zelfs niet onder-<br />

„ drukt wierdt. Ik zeg langen tyd , omdat<br />

„ 'er een zekeren tyd is, waar in door hun<br />

zelve machtige Staaten niet meer beno-<br />

„ digd hebben zich uit te breiden ; en dan<br />

5, is de lust om conquesten te maken ook<br />

,, niet anders dan een misbruik van de be-<br />

„ geerte , om 't geen men reeds heeft te bc-<br />

„ houden. Let dus wel op, myne Medehur-<br />

„ geren , of gy niet gekomen zyt tot dien<br />

„ graad van macht , welke te boven te<br />

„ willen gaan , veeltyds even zo gevaarlyk<br />

als onbillyk is. Italië gehoorzaamt aan<br />

„ u , Africa is verned. rd en A/ie heeft<br />

„ ontzag voor uüeden. Maar Italië is ontij<br />

volkt , Africa overgegeven aan de bar-<br />

„ baarschheid', terwyl Afie onder het juk der<br />

„ flaverny zucht. Bevolk dan het eerfte en<br />

maak het vruchtbaar , beichaaf het tweede,<br />

en vedchaf het genot der vryheid aan<br />

het derde. Dat is uw plicht, gy kunt 'er<br />

„ niet aan twyffelen ; ja dat is uw belang ,<br />

„ en dit zal ik uw bewyzen,"<br />

„ 'Er zyn maar twee beweegredenen die<br />

„ ulieden tot bet maken van conquesten<br />

„ kun-


, kunnen aanzetten : of gy wildt u eene<br />

„ beffendige rust verzekeren , en begeerd<br />

„ niet anders dan onderdanen in flede van<br />

vyanden te hebben ; of' wel, gy begeert<br />

5, ryk te zyn , en om zulks te worden<br />

3, wilt gy andere Volken beroven en arm<br />

„ m ken. Indien het eene beften lige vre-<br />

„ de is die gy verlangd , waarom dan niet<br />

„ door middel van ftaatkunde bewerkt , 't<br />

„ geen gy door geweld zoekt te krygen ? Of<br />

j, denkt gy dat twee of drie Legioenen ge»<br />

„ noegfaam zyn, oro de voiken van faurus<br />

j, en de Caucafus te temmen ? Verbeeld gy<br />

„ u , dat uwe Proconfuls voor 't Gemene-<br />

„ best zullen weten te bewaren , het geen<br />

de Generaals van Alexander voor hun zel-<br />

„ ven niet konden doen ? Hoe zult gy de<br />

„ nodige tucht onder uwe legerbenden hou-<br />

„ den ? Hoe zult gy een leger in toom<br />

houden , dat aan het maken van buit ge-<br />

3, woon is , en aan een Burgemeester zy-<br />

„ nen plicht doen waarnemen , daar hy<br />

„ reeds weet uwe bevelen niet te gehoor-<br />

„ zamen ? Maar gy vreesd -Antiochus en<br />

„ Philippus. Begeerd gy dat ik uw daadlyk<br />

„ een magtig leger bezorge , om hen in.<br />

„ toom te houden ? Geef aan Griekenland<br />

„ zyne oude gedaante weder ; herflei de Ge-<br />

„ menebestregering in geheel Klein Afie. Dan<br />

„ zal Philippus in Macedonië zidderen en be-<br />

,, ven; dan zal Antiochus in 't binnendfle<br />

„ van Afie opgefloien zyn. In deze raadka-<br />

„me?


2 C 75 )<br />

mer zult gy de gehele waereid regeerèrij<br />

,, en zonder uwe raadsheerlyke mantels af te<br />

3, doen, zult gy veldflagen winnen , waarin<br />

5, het bloed der Romeinen de aarde niet zal<br />

„ beplengen."<br />

,, Veronderftellen wy eens, fchoon ik ver-<br />

5, re af ben van zulks te vermoeden , dat<br />

„ dit hoogmoedig en oorlogzuchtig volk,<br />

„ zyn eigen gezag eindelyk moede , aan de<br />

„ gehele waereid den loon van zyne langen ar-<br />

„ beid vraagd. Dit kunc gy doen Romeinen,<br />

,5 want uwe foberheid en tucht zullen u<br />

„ nog weten te bezorgen , 't geen noodwen-?<br />

„ dig beiden zal doen ophouden. Wel aan !<br />

„ weest ryk , ik ftem het toe ; doch zeg<br />

my, wie zal recht hebben tot de rykdom-<br />

„ men ? Het leger 't welk dezelve geroofd<br />

„ en buitgemaakt heeft ? Maar, dan zullen<br />

„ de Soldaten alleen de gelukkigen en ryken<br />

„ zyn. Of zal het gehele Roomfchè Volk<br />

ryk zyn? Maar, indien ieder burger ryk<br />

wordt , wie zal zich dan in de legioenen<br />

„ laten' öpfchryven ? Wie zal eenen zwa-<br />

„ ren last dragen willen, en de lust hebben<br />

„ om de ongemakken der matchen en campementen<br />

uit te ftaan ? Doch ik voorzie,<br />

wat gy dan doen zult. Gy zult vremden<br />

„ befoldigen om in ulieder plaats te velde ta<br />

„• trekken en re oorlogen. En gy zult ryk .<br />

„ zyn , doch anderen lterk ; en ey zult vry<br />

j, zyn , doch zy gewapend, Ge: >of my Ro-<br />

STAATSM.MENG.AUG. (V) „mei-


( 2?Ó- )<br />

meinen, indien gy uwe oude eenvoudig-<br />

„ heid moede wordt ; indien gy de fraaie<br />

„ kunften wildt bezitten , laat dan geene<br />

beelden maar beeldhouwers komen ; koop<br />

„ geene fchilderyen mnar fchaf u fchilders<br />

aan. Niets is aangenamer dan van zyn eigen<br />

werk genot te hebben. Het brood ge-<br />

„ bakken van koorn door uw zelfs gezaaid<br />

„ en gemaaid, zal fmakelyker zyn , dan 't<br />

j, geen Egypte u kan opleveren , en het<br />

„ beeld onder uwe eige ogen gehouwen, zal<br />

» U meer _ behagen dan de meefterftukken<br />

a van Pkidias. Weest dierhalve vernuftige<br />

j, en ftaatkundige landbouwers, want de be-<br />

,, fchikking der Goden gedoogd niet, dat het<br />

„ geluk van enige weinigen , langen tyd dat<br />

„ van allen verhinderd.' 1<br />

Wy weten niet of ooit iemand zodanige redenvoering<br />

in den Raad gedaan heeft, maar<br />

de waarheden daar in vervat zyn zo treffende,<br />

dat de Romeinen hoe zeer ook dronken van<br />

voorfpoed, 'er niet gehe?l ongevoelig voor<br />

* waren- Na de Veldflag by Cynocéphaltis, kondigde<br />

Quintus Flaminius een raadsbefluit af,<br />

waar by bevolen wierd, dat alle de Steden van<br />

Griekenland wederom in vryheid zouden gefteld<br />

worden. Jammer is het, dat dit niet<br />

lange ftand hield , en dat de Romeinen wel<br />

draa zich erger dan ooit, als dwingelanden<br />

over Griekenland gedroegen.<br />

Wy


M<br />

C ïff )<br />

, Wy hebben te voren aangemerkt, dat een<br />

der grootfte onheilen voor het menschdom.,<br />

onder de regeringen van oud Griekenland,<br />

voornamentlyk beftond in de gewoonheid aan<br />

burger tweedragteh., (Wy hebben ook doen<br />

zien, dat wanneer de voornaamfte Republieken,<br />

gelyk Athéne en Sparta, zich met die<br />

gefchillën bemoeiden en naar willekeur de r*Jt<br />

regeringsform veranderden , zulks altyd met<br />

veele bloedvergietingen verzeldwas , doch<br />

ten minften hadden die ene. uiterlyke fchyn<br />

van billykheid ; wordende de onderleggende<br />

party door de bovendryvende altoos als re<br />

bellen aangemerkt» De Romeinen volgden<br />

een anderen regel. Zy veronderftelden naar<br />

alle waarfchynlykheid , dat 'zy de meefters<br />

der vvaereld geboren waren , en gevolglyk<br />

behande'den zy de andere Natiën niét, als<br />

overwonne vyanden , maar ais weerfpannige<br />

onderdanen. Het was vooral na de overwinning<br />

van Paidus Émiïius, dat zy van<br />

dien regel een wreeds gebruik maakten.<br />

Rhodes,-een Gemenebest, bloeiende door<br />

Koophandel en Scheepvaart , enkel omdat<br />

het enige ogenblikken aan Rome niet gunftig<br />

geweest was , zag zich aan de inquifitie van<br />

deszelfs afgezanten onderworpen , en gedreigd<br />

met eene totale ondergang ; dezelve,<br />

niet kunnende ontgaan , dan door alle de<br />

burgers om 't leven te brengen, die zich tegen<br />

Rome verklaard hadden. Enigen tyd<br />

(V 2) daar


1<br />

C «78 )<br />

daar na liet B


C 279 )<br />

Neen , te vergeefseh zou men het willen<br />

ontkennen ; diergelyke daden zyn niet de<br />

wreedheden van den Veldheer of enige folda,<br />

ten ; ene gehele natie moet wreed zyn , om<br />

zulke uitvoerders harer wreedheid te hebben.<br />

En wie zou niet weemoedig worden , wanneer<br />

hybyna op hetzelfde ogenblik, twee<br />

groote en vermogende Steden , Carthago en<br />

Corinthe , in asfche gelegd ziet ?<br />

Overal, vind men , dat de Proconfuls en<br />

Pretors de fchatten gingen weghalen, welken<br />

het vuur of ftaal niet vernield hadden. Doch<br />

het was nog niet genoeg voor die Volken ,<br />

«hst zy hunne beste manfehap in den oorlog<br />

hadden zien omkomen ; dat zy hunne rêgeringsform<br />

en vryi.eid verloren hadden. Het<br />

gewicht der imposten moest het juk der fla»<br />

verny nog meer doen drukken. De Landvoogden<br />

en hunne onderhorigen wierden<br />

woekeraars , en • geleken naar uitgehongerde<br />

raven, die zich op een zieltogend lighaam<br />

r.ederwerpen , om "t zelve het bloed wt het<br />

lyf te zuigen , cn tot op dë botten af te<br />

knagen.<br />

Is het nog nodig in verdere befchryving<br />

van de Romeinfche wreedheden te treden ? Is<br />

het niet genoeg, om met fchrik en verontwaardiging<br />

aangedaan te worden , wanneetmen<br />

zich herinnerd , hoe binnen korten tyd,<br />

Carthago, Corinthe, Numantium en Athéne<br />

(V 3) Ver,


( 29,0 )<br />

vernield wierden ? Hoe, zonder van milioenen<br />

menschen te fpreken , die in Spanjen,<br />

Afie en Africa om 't leven gebragt wierden,<br />

den oorlog der Slaven enig in Italië en Sicilië<br />

aan een milioen menschen het leven fcos-<br />

- te , en dat in Italië alleen de" bondgenoten<br />

van Rome meer dan driemaal honderdduizend<br />

zielen verloren ? Voeg hier by de profcriptien<br />

en burgeroorlogen. Dat men zich herinnere,<br />

hoe Cafar zich beroemde, agthon.<br />

derd Steden vermeefterd; driehonderd Volken<br />

of Natiën t'ondergebragt , en drie milioenen<br />

menfehen bevogten te hebben , van welken<br />

een milioen fneuvelde en e?n milioen tot Haven<br />

gemaakt wierd. Dat men eindelyk de<br />

oorlogen van Niimidie nagaa ; de wreedheden<br />

Jugurtha aangedaan ; de Koningen gebragt<br />

tot den 'laat van Cliënten en de Volken<br />

tot dien van Slaven : dan zal men zich ras<br />

een denkbeeld kunnen vormen, welk ene wrede<br />

en akelige invloed , Rome op het geluk<br />

van 't overig menschdom en d'andëre Natiën<br />

gehad heeft. Gaan wy dierhalve over tot<br />

het onderzoek , hoedanig de gelukftaat van<br />

het menschdom geweest is in een ander tydftip<br />

, bekend onder den naam der middelen<br />

wen.<br />

Helaas ! genoopt veel eer de rampen dan<br />

het geluk van 't menschdom te befchryven ,<br />

is het niet dan met leetwezen , dat wy zo<br />

veele onderfcheide akelige tafereelen moeten<br />

door-


C 231 )<br />

doorlopen. Overal ontdekt men het kwaad,<br />

en kwaad uit kwaad voorkomende. Overal<br />

ontdekt het zich, onder duizenderley gedaantens;<br />

en men kan veilig zeggen , dat onder<br />

' alle de gefchenken aan den mensch gegeven ,<br />

de doos van Pandora ongetwyffeld het best<br />

voorzien is geweest.<br />

Wy zullen nu het toneel der waereid zien<br />

veranderen. In ftede dier geftrenge grysaards,<br />

die van hunne raadsheerlyken of burgemeesterlyken<br />

zetel, in drie woorden het noodlot<br />

en d'ondergang der Natiën beflisten ,• zullen<br />

wy halve wilden vinden , en gehele horden<br />

Barbaren; die rechtvaardiger en wyzer dan de<br />

eerstgemelde, gene andere behoeftigheden dan<br />

hunne driften kenden, en enig meefters der<br />

waereid wierden, omdat zy van honger ftorven.<br />

Waar van daan kwamen die Volken, die<br />

enig bekend waren door hunne invafien ? Hoe<br />

is het kunnen gebeuren , dat zy , fchoon onbefchaafd<br />

en onderling verdeeld , evenwel het<br />

grote Colosfusbedd van V Roomfche Ryk hebben<br />

kunnen vellen? Dat de geleerden daaromtrent<br />

zo vele gisüngen maken als hen goeddunkt,<br />

ons aanbelangende , wy vergenoegen<br />

ons te zeggen , dat men weinig kennis heeft<br />

van de oude gefchiedenisfen van dat gedeelte<br />

on er waereid, het welk Zweden , Rusland,<br />

Rolen, Tartaryen , China en Indojlan uit-<br />

(V 4; m


ma&ke. Wie dan zal ons kunnen zeggen, of<br />

de enrigratien in V Weste, hun oorfproqk ia<br />

het Noor de en Ooste, al of niet genomen hebben<br />

?<br />

Onderdo volken óütDaitschland, Bohème<br />

Hongarien en Pe/


( 2?3 )<br />

de nog eens zo veel Sarmaten t chn geloven<br />

wy 'er nieï anders dan dit van; zodanig een<br />

Eyzar heeft de Barbaaren aangetaft en 'er veel<br />

i van gcdoodt. Hoe! daar wy in onze daagen<br />

neg niet zeker weeten, welke de Volkrykhéid<br />

der Natiën is; zou rnen dwaas genoeg<br />

zyn orn iets zekers te willen beweeren, omtrent<br />

die der barbaaren ! Waarlyk, men moet<br />

zich bedroeven over de oribefchaamdheid der<br />

Gefchiedfchryven , in 't geen zy ons daarvan<br />

verhalen!<br />

Zeggen wy des met veel zekerheid, dat<br />

men zich in de eerfte opflag moet verwonderen<br />

, hoe de Barbaarfche Natiën de gewoonte<br />

hadden , van geheel en al uit de ene oord<br />

en lugtftreek naar de andere fté verhuizen,<br />

Evenwel latere gefchiedenisfen doen deze verwondering<br />

ophouden. Zederd dat men America<br />

kenri weet men, dat 'er niets gemeender<br />

is, dan de wilden te zien optrekken, om fom.<br />

wylen twee of driehonderd• uren van hunne<br />

woonplaatfen zich te neder' te zetten. Dit<br />

doen nog daaglyks de Tartaren , en dit zullen<br />

altoos Volken -doen ja doen moeten . die geen<br />

Landbouw kennen. Willen wy dus weten<br />

wat in 't algemeen het lot der bewoonders<br />

van de waereid is, laten wy dan eenig onderzoeken,<br />

of het getal bebouwde landen af<br />

of toegenomen is. .<br />

Hoe eenvoudig nu deze wyze van befchou-<br />

V 5 . wing


C £84 ><br />

w'tng ook zyn moge, verbeelden wy ons echter,<br />

dat dezelve byna geheel nieuw i s ; om<br />

dat verre de meeste politique enthuflasten ze<br />

in den wind geflagen hebben , zich met andere<br />

vry grotere onzekerheden en herfen.<br />

fchimmjge befpiegelingen bezig houdende.<br />

Wy hebben bevorens reeds opgemerkt<br />

dat de Kantten, Koophandel en Landbouw!<br />

om zo te fpreken uit Egypte en Phenicie afv<br />

komltig, eerft naar Griekenland, overgingen,<br />

om zich vervolgens, en dat wel altoos de kusten<br />

langs , uittebreiden .in halie , Sicilië ,<br />

Spanjen,öQ Gallien, ja zelfs in Africa. Dit<br />

nu kan dienen om ons de reden te doen befeffen,<br />

waarom de aan Zee gelegen Volken<br />

altoos een zichtbaar voordeel gehad hebben<br />

, boven dc genen die Land waards in<br />

woonden.<br />

Tn der daad ook, terwyl dat Lycurgus, Solon,<br />

Romulus , &c. al hunne zinnen fcherpten,<br />

om de kunft uit te vinden, van hunne<br />

naburen wel te kunnen verftaan, leide de natuur<br />

allengskens haare weerfpannige kinderen<br />

naar het doelwit, 't geen zy, hoe onzigtbaar<br />

00* fomwylen, beftendig in 'toog heeft. De<br />

Landbouw vermenigvuldigde de voortbrengzelen<br />

der aarde, de Koophandel leerde die vermelen<br />

, en de nuttige wetenfchappen breidde<br />

zich van de Kuiten uit tot in de binnendfte<br />

Jandflreken. Dus kan men zeggen, dat de<br />

Ryk-


( 285 )<br />

rykdommen en 't vernuft de eerste flappen gedaan<br />

hebben , en dat zy de Barbaren zyn<br />

gaan zoeken , eer dat dezen die begeerdden.<br />

Wat zou 'er dan gebeurd zyn , indien de<br />

bedorvendheid der menfehen , vooral die der<br />

Helden en Wetgevers , de orde der natuur<br />

niet waren komen floren ? - Allengskens<br />

zouden zich de vernuftige Volken met de<br />

anderen vermengd hebben , 't zy door den<br />

Koophandel, "'t zy door alüantien, 't zy zelfs<br />

door den oorlog ; want , wanneer van twee<br />

in oorlog zynde Volken 't ene befchaafder<br />

dan 't ander is, is 'er niets als eene dwaze<br />

hoogmoed of verkeerde ftaatkunde , die de<br />

overwinnaar kunnen beletten , de zeden van<br />

de overwonne aan te nemen, of dien de zyne<br />

mede te deelen.<br />

By ongeluk hadden de oude Wysgeeren<br />

zo veel verftand , de Generaals zo veel neroismus,<br />

de Volken zo veel deugd, dat alles<br />

op de waereid in verwarring gebrast, en de<br />

volmaking van het menschelyk geihcht daar<br />

door vertraagd wierdt. Een dom Volk, zonder<br />

Wetten, zonder Landbouw , zegenpraalde<br />

welhaast over de landgenoten van Homerus,<br />

van Plaio en Lycurgus. Dat Volk ondernam<br />

zyn gebied wyder uit te breiden ,<br />

dan de Grieken het hadden kunnen doen, ondanks<br />

hunne zeeden en wetten ; maar welhaast


t =S5 )<br />

haast bedorven, verdeeld en verzwakt be<br />

hield het van zyn oude Juister niet anders<br />

overdan.enige wrede grondbeginfelen.<br />

. D e<br />

baj-baarfche Natiën bevonden zich toen<br />

m eene byzondere toeftand, Naburen der rykdommen<br />

geworden, doch terug gehouden door<br />

ene Mogentheid die 'er hen geen deel aan gaf,<br />

verlangden zy naar meerder gemakken, terwyl<br />

zy voorde onderdrukking bedugt waren. Geen<br />

hoop was er voor hen tot enige verbonden of<br />

feuwlyken, waar door anderOnts naburige Natien<br />

allengsken verenigd worden. Men vond<br />

zich dus genoopt het deiend-a eft Carthaso<br />

in delenda efi Roma te veranderen , en in der<br />

daad, Rome was alrée vernietigd ,• vreemdelingen<br />

maakten den Senaat uit, Barbaren rebo.<br />

den over de Legws, die zelfs meest uit barbaren<br />

beftonden. De Pretorii , ontembare<br />

lyrannen m de Hoofdftad en bange Pubers<br />

m t Camp , na vericheide Keizers vermowd<br />

en anderen aangeïleld te hebben , hadden<br />

zich genoodzaakt gevonden , eindeïvk onder<br />

te doen voor die Germanen en andere wandelingen<br />

, waar van de Cafars hunnen lyfwacht<br />

gemaakt hadden. Deze Barbaren tot<br />

de eerfte ampten en waardigheden toegelaten,<br />

onuerhielden met hunne Natiën ene correspondentie<br />

s die voor de Romeinen nadelig<br />

wierd j zy vestigden hunne aandagt op dit<br />

volk, t welk daalde naar mate het zich zelfs<br />

vergat ; de ftaatzucht der groten wierd draa<br />

door


C 287 )<br />

door die der minderen opgevolgd ; de eerfte<br />

waardigheden met geweid in bezit genomen,<br />

en de ïhroon zeifs overweldigd ; invoege<br />

dat die Barbaren het Ryk reeds veroverd<br />

hadden, eer zy het hadden aangetast.<br />

Hier volgt dan uit, dat men de ware oorzaak<br />

van den inval der Barbaren , eigentlyk<br />

moet afleiden uit de wreedheid van de oude<br />

grondregelen der Republieq ; uit de gebrekkige<br />

regeringen der Keizers, en vooral uit de<br />

te grote wyduitgeftrektheid van hun grondgebied.<br />

Doch , waaraan deze invafien ook toe<br />

te fchryven zyn , 't is ten minlten buiten<br />

kyf; dat men ze moet aanmerken als een der<br />

grootfte plagen, waar mede ooit het menschdom<br />

is gekaftyd geworden.<br />

De menigvuldige en bloedige gevechten, die<br />

de invallen der Barbai en veroorzaakt hebben,<br />

kunnen ook veilig gebragt worden tot die<br />

eerfte oorzaken, waar aan wy in 't begin dezer<br />

verhandeling gezegt hebben , dat de oorlog<br />

zyn oorfpronk verfehuldigd is, namentlyk;<br />

de begeerte cm een ftreng cümaat tegen een<br />

zagter engezonder te verwisfelen , om een<br />

vrugtbare grond in ftede van een dorre te<br />

bewonen, &c.<br />

Oorlogen nu van dien aard en uit zulke<br />

grondbeginfelen voortkomende , zyn altoos<br />

de wreedfte , omdat zy niet gevoerd worden<br />

van


C 288 )<br />

van krygsman tot krygsman , niaar van m<br />

t.e tot Natie; als mede: omdat<br />

heid van agter uit te gaan , en de nood!aak<br />

heid om voor zyn levensonderhoudtl Srgen,<br />

de vermcbng van den vyand een nood.<br />

zaaklyk gevolg der overwinning doen zyn<br />

Wat akeliger tafereel kan 'er wezen, wat<br />

fomberder vertoning kan 'er zich op doen ,<br />

als den ftaat van het menschdom , ten tydè<br />

?//RvkT S<br />

^ e<br />

" V e r d e l i n<br />

S e<br />

^ het RoZ<br />

Jcne Ryk i Natiën vernield uit redenen en<br />

fSJTt Sn<br />

v^i^ande; anderen gehele<br />

landftreken overftromende en verwoestende;<br />

anderen nog veel gevaarlyker, zich met ftruikïoven<br />

en zeefchmmen bezig houdende ; de<br />

Keizers gehele Volken uit Germank naar<br />

Engeland, uit Afie naar Africa, en van daar<br />

naar Europa overbrengende ! Waarlvk de<br />

gehele waereid geleek naar een groot ftrytperk<br />

, waar in zy die niet vogten, fteeds bezig<br />

waren met zich in den wapenhandel te<br />

oeffenen, om zo veel te beterden kunst van<br />

moorden te verfta.m.<br />

Het derde vervolg hisr na.<br />

MÊN-


( *8o )<br />

MENGEL GEDAGTEN.<br />

_r\^ nacharfis na eerst Solon befpot te hebben,<br />

omdat hy de wetgever der Athéners wilde<br />

worden, moest naderhand evenwel bekennen<br />

, dat hy zich niet genoeg verwonderen<br />

kon hoe zy als wyze mannen fteeds raadpleegden<br />

, doch voegde hy 'er by , zy nemem kinder<br />

befluiten. Hoe menig Land is 'er niet,<br />

waar op dit toepaslyk te maken is.<br />

* * *<br />

Dat men de levenden in hunne ware coukuren<br />

voorftelle, kan nooit kwaad , want is<br />

de befchryvirg valsch, kunnen zy zich zuiveren<br />

of verweeren ; maar kwaad van de doden<br />

fpreekt, is ene wezentlyke lafheid.<br />

* * •<br />

£en man zyne welfprekendheid en kundigheden<br />

altoos ten beste van het Vaderland gebruikende<br />

, moet noodwendig vroeg of laat<br />

enen groten rol in 't zelve fpelen , ten ware<br />

de dood hem in zynen loopbaan ftuitte,<br />

• • *<br />

Men leest van Themiftocïes dat het eerfte<br />

wat


C 290 3<br />

wathy deed, toen hy enig gezag en Invloed<br />

by zyne Landgenoten verkregen hadt, hier in<br />

beftond , dat hy het Volk aanraadde, het geld<br />

der zilvermynen van Laurium \ welk onder<br />

hen verdeeld wierd , voortaan enig en alleen<br />

te gebruiken tot den aanbouw van zware Schepen,<br />

ten einde deö oorlog aan re doen aan de<br />

hgtneters.d\t toen voor geheel Griekenland ge.<br />

ducht wierden, en door het groot aantal hunner<br />

Schepen de meesters der Zee waren. Het<br />

gevolg van deze raad was , dat men honderd<br />

zwareGaiyen timmerde, die tegen Xerxeskart<br />

daarna met zeer veel vrugt flag leverden ; en<br />

van dat ogenblik af de aandagc der Republicq<br />

op het zeewezen vestigende , en haar doende<br />

zien dat zy te lande, zelfs die aan haar gelyk<br />

waren niet weerftaan kon, ftelde hy d'Atheners<br />

in ftaat om niet alleen de Barbaren af<br />

te weren, maar de wet aan geheel Grieken,<br />

land te geven. Dit wist hy te weeg te brcp-'<br />

gen, ondanks de tegenkantingen vmMiltiades<br />

QÜ deszelfs aanhangeren , die meer voor het<br />

verfterken der Legers te lande y verden,<br />

* * *<br />

Miltiades had enedogcer, welke gelyktydig<br />

door twee burgers ten huwlyk gevraagd wierd ><br />

waar van d'ene bovenmatig ryk was; nogthantf<br />

gaf hy haar aan d'andere die weinige of vecne<br />

middelen bezat, zeggende: dat hy voor zyn<br />

Schoonzoon liever een man zonder goed, dan<br />

een goed zonder man hadt.


C 291 )<br />

DERDE VERVOLG<br />

r 8<br />

VERHANDELING OVER HET ALGEMEEN GELUK 2<br />

OF AANMERKINGEN OVER HET LÓT VAN 'ï<br />

MENSCHDOM , IN DE ONDERSCHEIDfi<br />

TYDSTIPPEN DER GESCHIE­<br />

DENISSEN. ,<br />

JL ot dus verre den aard der gelufcflaat vaa<br />

het menschdom , in de eerite en latere eeuwen<br />

nagefpeurd en niets gevonden hebbende<br />

, dat een aandoenlyke en wysgerige ziel<br />

behagen kan , zal het niet ondienftig zyn<br />

t'onderzoeken , welke de invloed der Christelyke<br />

Godsdienst geweest i* , op dien gelukftaat<br />

; voornamentlyk zederd de regeering<br />

van Conflantyn de Groote, tot op den val<br />

van het westersch Keizeryk ?<br />

Elk die maar enige kennisfe van de gefchiedenisfen<br />

heeft , weet , dat 'er geen<br />

eeuwen meerder rampen en onheilen opgeleverd<br />

hebben , als die , tusfchen de eerfte<br />

invallen der Barbaren en hunne vaste yesti-<br />

STAATSM. MENG. SEP-T. (X) ging


( 292 )<br />

ging in de landen , weiten zy overwonnen<br />

en in bezit namen. Het is evenwel Ibt te<br />

zeggen , dat men , volgens het beftek 't<br />

welk wy ons gefteld hebben , hier zyn aandagt<br />

niet moet laten ga n. over alle de phyfique<br />

gebeurtenisfen , als aardbevingen, hongersnoden<br />

, pesten en dergelyke, even zo<br />

min als over veele politique gebeur tenisfen;<br />

gelyk daar zyn , kwalyk geflaagde oorlogen,<br />

misdagen van veldheren , ontucht der legerbenden<br />

en wat dies meer is. In der daad<br />

ook, men heeft alie grond om te veronderftellen<br />

, dat welke Godsdienft ook in 'i<br />

Roomfche Ryk de predominerende geweest<br />

was , de laf heid der Volken , de tomeloosheid<br />

der legerbenden en het despotismus der<br />

Keyzers , hetzelve toch vroeg of laat ten<br />

val zoude gebragt hebben. Maar het vermogen<br />

van de Godsdienst dc grootfte invloed<br />

hebbende op alle civile en zedelyke<br />

handelingen , zou men met grond kunnen<br />

vragen, of zederd d'algemene voortplanting<br />

der Christelyke Godsdienst , de menfehen<br />

beeter en gelukkiger geweeft zyn ; of de Vorften<br />

minder gierig en blóeddorftig geworden<br />

zyn ; of de Volken vreedzamer en gehoorzamer<br />

werden ; of de misdaden zeldzamer<br />

en de ftraffen minder wreed gevonden zyn ;<br />

of de oorlogen minder barbaarsch gevoerd<br />

en de verbonden beter zyn nagekomen<br />

geworden, en wat dies meer is ? Doch helaas<br />

! Hoe onvoldoende is het antwoord ,<br />

daar


K 293 )<br />

daar de gefchiedcnisfen het tegendeel getuigen-<br />

De dwalingen der Donatisten en van Jrius,<br />

verbasterden wel draa de eerfte zuivere zaden<br />

van het Geloof ; de Bisfchoppen trokken<br />

tegen den anderen het zwaard uit; de<br />

Volken namen do-driftig deel in die gefchillen<br />

; de Tempels en Kerken wierden gewa»<br />

pender hand neftormd, ingenomen en bezoedeld<br />

met het b oed der burgeren ; en de<br />

dwepery ging zo verre in wreedheid , dat »<br />

volgens het getuigenis van Ammiamis Mar'<br />

cellinus eenSchryver vandientyd, dezelve de<br />

woestheid en wreedh 'id^Br wilde dieren te<br />

boven ging. Conftantius, de eerfte Keyzer<br />

die in d; Chiistelyken Godsdienst opgevoed<br />

wierdt, begon zyne regeering met het vermoorden<br />

van zynen Oom en zyne twee<br />

Neeven ; terwyl hy zich by cXArriamn<br />

voegende , drm eens de rol fpeelde van een<br />

bloeddorftig vervolger , dan eens van een<br />

onKundige en domme bemiddelaar; zich telkens<br />

bezig houdende tuslchen het byeenroepen<br />

van Kerkvergaderingen , of het beveelen<br />

van ftrafoeftenirgen. De Bisfchoppen<br />

gedurig van d'ene plaats naar d'andere gedreven<br />

wordende, verlieten de zorg over hunne<br />

gemeenten , om deel te neemen aan yde,<br />

le geichillen , en zy putteden de Provintien<br />

uit j door de zware kosten die zy aan de-<br />

(X 2) zei-


C 294 )<br />

zeiven veroorzaakten. Zie daar het geluk<br />

dier tyde» L<br />

6<br />

Wend men zyn oog naar het burgerbettm<br />

, men vind 'er dezelfde onrechtvaardig,<br />

heden. Een zo buitenfporig als wreedaardtig<br />

mistrouwen . wierd de hoofdregel der<br />

Kegeenrg. Aanbrengers en verklikkers maakten<br />

de Provintien onveilig, terwyl men zich<br />

niet fchaamde hen grote eere te bewyzen.<br />

Het Staats en Burgerbeftier , veranderde in<br />

eene wrede ïnquilitie; de ftrafoeffeningen<br />

wierden hoe langer hoe on'menschter, wordende<br />

de geringfte misdaden met het vuur<br />

ge-trart ; de goede trouwe der verdragen<br />

wierd met meer in acht geflagea • en de<br />

Koningen in het midden hunner gastmalen<br />

en onder het genot der vreede vermoordt.<br />

Ja! wat zullen wy meer zegr/en ? De<br />

zeden verbasterden dag op dag , °en de Geinedenen<br />

, de lage werktuigen der fchande-<br />

Iykfte vermaken , wierden Veldoverften en<br />

eerfte Staatsdienaren ; terwyl de weelde en<br />

pracht aer Hoven , den hoogften trap van<br />

buitenfpongheid bereikten. In tusfchen deed<br />

de vermenigvuldiging en gedurige verandering<br />

der we:ten ; dezelve in minagtinge geraken.<br />

Kortom , alles wierd gecorrumpeerd ,<br />

alles wierd bedorven, tot de moed der Soldaten<br />

en den krygstucht der leegers incluis.<br />

Men


f »9S )<br />

Men verbeelde zich niet , dat wy deze<br />

ware gebeurtenisfen , welke het akeligfte<br />

/tafereel opleveren , zouden willen dui.en aan<br />

het Christendom. Wel verre van zodanig<br />

een denkbeeld te voeden , is ons voornemen<br />

enig aan te tonen , dat de ongeiukken<br />

der tyden den Godsdienst niet toegelaten<br />

hebben , aan den mensch in dit leven<br />

een gelukkiger noodlot te bezorgen. Mooglyk<br />

is die zelfs een nieuwe bron van ram*<br />

pen geworden ; want even gelyk de besta<br />

fpyzen zich bederven in een lighaam , dat<br />

reeds door ziekte is aangetast, zo ook worden<br />

de geheiligde grondregelen van 't geloof,<br />

wel eens de oorzaken van veele onenigheden<br />

en verwarringen. De intolerantie is<br />

mooglyk een der grootfte onheilen voor het<br />

menschdom geweest. Wat 'er ook van zyn<br />

moge, het is onder de Regeering van Christen<br />

Keyzers , onder enen Conftantyn en<br />

Theodofius , Vorften die men nog eerbied<br />

toedraagd , dat men de wetten zich aldus<br />

hoorde uitdrukken. „ Indien iemand zich<br />

„ verftout in den tempel te offeren , dat<br />

,. hy door wreekend zwaard geveld werde...<br />

„ Wy gebieden op de fwaarfte ftraffe, dat<br />

„ men aan eenen God en drie perfonen zal<br />

j, geloven, &e."<br />

Van het ogenblik der geloofsdwalingen af,<br />

dat is, zederd dat de Theologie de plaats<br />

der zedekunde innam , hebben de menlchen,<br />

(a 3) reeds


( 296 )<br />

reeds veroordeeld om onder onbillyke Meesters<br />

te bukken ; reeds overladen met druk-:<br />

kende imposten ; geftoord ih hunne bezittingen<br />

en eigendommen ; geplaagd door<br />

Oorlogen en derzei ver nafleep , zich noch<br />

blootgefteld gevonden , aan eene nieuwe<br />

foort van dwingelandy die tot in de binnenftc<br />

ploien van het menfchelyk hart indrin-<br />

/ gende , in onze Ziel de grootfte bewegin-<br />

| gen veroorzaakt. Van het Concilie van NL<br />

ceé af , tot op de herroeping van 't edikt<br />

van Names toe , zyn om den wilie der<br />

Godsdienft , de Gevangenhuizen beftendig<br />

opgepropt en de Schavotten met bloed geplengd<br />

worden.<br />

En nog een ander gevolg. De dwepery<br />

alle andere ftudien en weetenlchappen uitfluitende<br />

wierden dezelve ook geheel verwaarloosd.<br />

De gefchiedkunde in plaats van opgehelderd<br />

te worden , wierd hoe langer hoe<br />

duisterder. In ftede van een Xenophon., Ju<br />

tus Livius , Polybhts, Tacitus en andere agtenswaardigè<br />

Burgers , die de deugd in hunne<br />

boezems koesterden , vond men niet anders<br />

dan partyzugdge Schryvers , die ons<br />

opgefmukte en met hunne inzigren ftrokende<br />

verhalen dom. De jaarboeken dier tyden<br />

, zyn wezentiyk enkel de aaneenfchakeling<br />

van zouteloze facla. Wenden wy dus<br />

ons oog af van dat tydüip , waar in het<br />

menschdom ook al niet kan gezegt worden ,<br />

aan


( 297 )<br />

aan 't grootfte geluk dcelagtig te zyn gegeweest<br />

, en gaan wy liever over tot de<br />

befchouwing van deszelfs toeftand in de latere<br />

, of gelyk men het noemt , de<br />

Moderns eeuwen ; die hun aanvang nemen<br />

met de tyden , toen de leenroerige Redering<br />

in zwang kwam.<br />

Indien het geluk der Volken niet verknocht<br />

was aan derzelver wetgeving , en de overeenkomftcn<br />

die de Barhaarfche Natiën tot een<br />

regel ftrekten , even als hunne zecden en<br />

gewoonten van den Aardbodem verdwenen<br />

waren zou het onnodig zyn , hier in<br />

eeng onderzoek te treden over die verre<br />

tyden , welke men als de eerfte tydftippen<br />

der hedendaagfche Dynajïien aanmerkt; dog<br />

zal men zich een gefchikt denkbeeld vormen<br />

van de grondflagen der Regeeringen , en<br />

de invloed die dezelve op het geluk van 't<br />

menschdom hebben , diend men zig vol.<br />

ftrekt daar toe te verledigen. En wat Volken<br />

hebben tog meer als wy hedendaagfche<br />

Europeanen , de eerfte beginfelen onzer regeeringe<br />

nagefpeurd en onthouden ? Dat<br />

men maar in de Archiven , het eerfte oude<br />

Koopcontract dat zich voordoet , in<br />

handen neme , en men zal uit de woorden<br />

van leenroerigheid , van hulde , van manfchap<br />

en diergelyke , zeer fpoedig en duidelyk<br />

ontwaar worden ; dat wy niet ander?<br />

dan de afftammelingen der Qotthcn en Lomij.<br />

4) har-


C 29S)<br />

barden zyn. Wanneer wy onze wetten beiiudeeren<br />

, indien wy onze oude gewoonten<br />

en berkomften nagaan , wat eene vermenging<br />

van vooroordelen en gezonde reeden •<br />

van hefchaafdhrid en woestheid zai men niet<br />

onrdekken Wy hedendaagfche Volken ,<br />

gelyken waarlyk naar die wilde dieren<br />

welke men met veel moeite beeft tam gemaakt.<br />

Men ziet dezelve met meer verwondering<br />

dan vermaak , want 'er biyft in ons<br />

altoos eenige aandoening van fchrik over s<br />

en fchoon zy mak en tam zyn , kan men<br />

zich evenwel met onthouden , aan hunne<br />

eigenaardige en aangeboore wreedheid te<br />

denken.<br />

Wat 'er ook van zyn moge , dat men<br />

zieh nierlate affcmikken door de onaangename<br />

zaken , in welker onderzoek wy zullen<br />

m« eten treden. Wat kan het fcheelen<br />

wat wy waren indien wy niet behoeven<br />

fchaamrood te worden , over 't g en w V<br />

tegenwoordig zyn ? Dat onze overdenkingen<br />

derhalve de tegenwoordige eeuwen rechtveerd:gcn<br />

, dog teffens aantonen , waarom<br />

wy met gelukkiger zyn. Laten wy aan<br />

hen die twyffelen , of 'er wel eene goede<br />

Regeering 5 eene gelukkige Maatfchappy<br />

Z<br />

T A V L ° V e e I i n o n s i s<br />

» t 0<br />

^n ; dat<br />

alle A.aatfcbappyen en Regeeringen die onder<br />

het bereik hunner ogen zyn , nog huiden<br />

berusten op de gronden en zeden dier Barbaar-


( 299 )<br />

baarfcne Volken , welken wy te recht als<br />

de gecszels der Waereid beschouwen. En wie<br />

kan zig zo gemaklyk van de eeifte indrukzelen<br />

onrfiian ? De Spartanen waren wezent<<br />

lyk wilden voor hunne lloten , en 't geheel<br />

al kon nog de öpgeraapte gelukzoekers<br />

en ftruikrovers van Romulus herkennen ,<br />

in de verdelgers van Carthago en Numantium.<br />

Men fpreekt van de wetgevingen , men<br />

geeft veel op van de politicque verrjgtingen , en<br />

intusfchen kennen de menfehen in 't algemeen<br />

geen andere wetten, dan het voorbeeld en de<br />

gewoonte. Dog wie zal dat voorbeeld geven<br />

? Wie zal die'gewoon tens invoeren ?<br />

Niemant anders dan die te dom is, om goede<br />

modelijn te nemen , en te woest om<br />

zich aan goede gebruiken te onderwerpen !<br />

fchromen wy dus niet te hoog op te klimmen<br />

indien wy ons een denkbeeld willen<br />

vormen van machtige Volken , die liet Westen<br />

van dit ons weerelddeel onderling verdeelende<br />

, in 't oog van de wysbegeerte<br />

en reeden de geheele weereld uitmaaken.<br />

Franfchen , Engelfchen , Spanjaarden ,<br />

Italiaanen en Duitjchers zelfs , wy hebben<br />

allen enen gemeenen afkomst : want het<br />

doet 'er niet toe , of wy afftammen van<br />

de Skambren , de Brucleren , de Scandinavkrs<br />

of Wandalen ; 'daar wy toe de na-<br />

XV 5 ko.


( 300 )<br />

kornelingen zyn van de Barbaarfche Volken ,<br />

die de Waereid verwoest hebben. Geen eene<br />

hedendaagfche Natie is oorfpronklyk uit het<br />

land dat zy bewoont. [Onze voorouderen<br />

maakten zich daar meester van.<br />

De gefchiedenisfen fchynen ons maar twee<br />

groote tydftippen maar twee onderfcheide<br />

iborten van rasfen in het menschdom op te<br />

leveren ; het eene 't welk zich uitgebreid<br />

en vermenigvuldigd heeft, door de beloning<br />

der onvrugtbaare gronden en de emigratien ,<br />

en 't is in dier voege , dat de Pheniciers de<br />

bevolkers van Europa en Africa geweest<br />

zyn : het andere ras 't welk geheel gewapend<br />

en als by tovery uit het ys en de woeftynen<br />

verfchynende , den arbeid van 't eer.<br />

Ite ras kwam verfijnden ten naasten by<br />

even gelyk die legers van fprinkhanen , die<br />

zich op het onverwagtst vertonende , zonder<br />

dat men weet van waar , in eene nacht<br />

al het Koorn eener geheele Landftreek verfrielen.<br />

Althans dit is zeeker , dat in de<br />

eerfte jaaren der waereid , de volken zich<br />

in de onderfcheide landen te neder gezet heb»<br />

ben door wcege van verhuizingen en het<br />

zenden van Volkplantingen ; terwyl zy in<br />

latere tyden zich door middel van invallen ,<br />

conquesten en geweld vestigden. Daar van<br />

daan twee tegen den ander overgeftelde gronden<br />

van Regceringswyze. Daar van daan die<br />

geheel nieuwe organifatie der politicque famen-


( 301 )<br />

menlevingen , zeer veel overeenkomst hebbende<br />

mer die , welke de Wysgeren aan t<br />

heelal toefchryven ; waar in een gedeelte<br />

werkende een eedeelre lydende is ; waar in<br />

't eene de gedaante geeft en 't andere die<br />

aanneemt. Novus, rerum nascitur ordo.<br />

Dog die nieuwe regeering , dog die wetgeving<br />

dier barbaarfche Volken , zyn intussen<br />

even zo weinig bekend als hunne oorfpronk<br />

; en echter , hoe veel is daar met<br />

over gefchreven 1 Veelen hebben eenig acht<br />

geflagen op de leenroerige regeering , en<br />

zich enkel in hunne onderzoekingen bezig<br />

gehouden met Karei de Groote en de Franken.<br />

Anderen eenig lettende op da eerfte<br />

veroveraars der Gallien , hebben beweerd ,<br />

dat een lecger van Sicair.bren , het<br />

voorbeeld van regeering aan alk landen geseven<br />

heeft. Sommigen wederom eenige<br />

blyken van leenroerigheid vindende in meesr.<br />

alle de oude wetten , die tot ons gekomen<br />

zyn , hebben de onderfcheide tydftippen met<br />

weten uit den anderen te cnderfcheiden; bewerende<br />

by voorbeeld , dat het geen onde<br />

Hugo Capet plaats had , byna zo oud<br />

was als ae Monarchie : even als of Barbaren<br />

rechtsgeleerden zyn , en als of alle beichreven<br />

wetten juist daarom niet nieuw<br />

zouden zyn , om dat zy befchreven<br />

zyn.<br />

Door>


Doorgaans is men gewoon tsrug te gaan,<br />

tot op de tyden van Tacitus, om zich een<br />

gefcbikt denkbeeld te vormen van de veroveraars<br />

der Gallien ; maar boven en behalve<br />

dat men hem verdagt kan houden, alles<br />

opgecierd te hebben , kan men ook met<br />

grond twyffelen , of het hem wel mooglyk<br />

heeft kunnen zyn , alle de Regeringsvormen<br />

even goed te kennen , van zo veele<br />

verfchillende Volken , die in de ï osichen en<br />

wildernislen van het oude Germanien woonden.<br />

Wy weten immers by voorbeeld dat<br />

de Volken die Italië, Spanjen en Engeland,<br />

invaheerden , van veel verder kwamen ,<br />

doch wy zyn geheel onkundig omtrent de<br />

waare oorfpronk , onzer eeire voorouderen.<br />

Zien wy nogthans of het ons nier.<br />

mooglyk is, zo niet volledig, althans gedeeltelyk<br />

na te fpeuren , in hoe verre alle<br />

die Natiën den anderen in hunne grondbeginfelen<br />

, gedrag en handclwyze gelyk waren;<br />

't welk ons natuurlyk den weg zal wyzen ,<br />

om over den gelukftaat van 't menschdom in<br />

^ie euwen te oordelen.<br />

Eene gewapende menigte moet noodwendig<br />

aan enige ordre en fchikking onderworpen<br />

zyn. laar is een Koning, Hoofden en<br />

Gfficieis ; kortom het maakt een Leger uit.<br />

Dit Leger verovert een Land met voornemen<br />

om 'er zich te vestigen. Aanvanklyk<br />

zet men zich te neder op die gronden wélken


C 303 )<br />

jren het gelegendfte zyn *. makende men 'zrh<br />

•meester van *t neen het naaste by is. De<br />

fcrygsgevahgetri r<br />

\ Slaven geworden zynde ,<br />

laat rt;en d;e werkt n , en zonder enig verder<br />

voorüitzjgt leeft men om zo te fpn ken<br />

van de hand in den tand; voor 't overige<br />

altyd de wapenen in de hand hebbende en<br />

gereed zvnde , om op het eerfte toeken in<br />

het veld re ' erfchyncn. Doch wat gebeurt<br />

'er ? Alientskens krvgt men een weinig<br />

meerder rusc en begint des meer belang<br />

by zyne huishoudelyke bezigheden te hebben<br />

; weshalve om niet gedurig van dezelve<br />

afgetrokken te worden , men overeenkomt<br />

, om maar eens of tweemaal in 't<br />

jaar by den anderen te komen, Daar van<br />

daan het Veld van Mars by de Franken;<br />

daar van het Wittenagemot by de Saxen.<br />

Is het zake dat men oopkSg moet voeren ,<br />

dan ve.fchynt 'er al wat de wapenen kan<br />

voerfn ; doch beleeft men rustiger ogenblikken<br />

, dan begeven zich enig derwaards<br />

de voorname Hoofden , de Groten die het<br />

Hof van den Koning uit maken en mooglyk<br />

enigen der geenen van mindere ftand , die<br />

'er het naast by gelegen zyn Allengskens<br />

neemt de volkrykheid toe , en de veroveraars<br />

vermengen zich met de oude inwoonders<br />

i nemende eene meerdere zagtheid en<br />

befchaafdheid in zeeden en gewoonten plaats.<br />

Schoon de ampten en waardigheden juist niet<br />

meer dezelfde zyn, komen de tytels echter<br />

we-


C 304)<br />

wederom in zwang, en de namen van HT'<br />

tog ah Graaf en diergelyke^ vervange i ;<br />

e<br />

v 1 Grap/iio, Thungin en Rachinburg t kort<br />

om 5 de veroveraars of de veroverden worden<br />

zodanig in een gefmolten , dat zy ten<br />

lesten eene Natie uitmaken en gemeen©<br />

zeeden, gewoonten en wetten hebben.<br />

Doch welke was hunne Regeeringsform<br />

en politicq fyfthema ? Daar omtrent zyn<br />

verfchiilende gevoelens. Volgens fommigen<br />

waren de Franken by voorbeeld allen egaal,<br />

en hun Koning was niet anders dan de eerfte<br />

onder zyns gelyken. Volgens anderen was<br />

de Koning alleen meefter van de Natie, en<br />

d'enigfte eigenaar der Landen die zy in bezit<br />

genomen had ; invoege dat elk die 'er<br />

iets in 't bezit van had , zulks aan zyne<br />

milddadigheid danken moest. Raadpleegd men<br />

den oudheidminnaar en Abt Mably, hy zal<br />

u bewyzen dat de Regeringsform der Franken<br />

ene Democratie was , terwyl de Prefident<br />

ae Montesquieu u zal ze . gen , dat men<br />

"Adel tot in de genngfte hutten der Germi-<br />

Éen vond. Kortom , men weet niet waar<br />

men zich aan houden moet. Trachten wy<br />

dan zo vtel doenlyk daar omtrent iets by<br />

analogie of gevolgtrekking Ie ontdekken als<br />

de eiugfte weg die 'er overfchiet.<br />

By de oude Saxen had men hoofden of<br />

Generaals Ckiefains genaamd, die over gehecle


C 305 ) ,<br />

hele ftammen (Clans) het 'bevel voerden ^<br />

'er de beftierders en de befchermers van waren.<br />

De vergadering uit deze grooten alleen<br />

en niet uit de . gehele Natie beftaande ,<br />

maakte eigentlyk het Wittenagemot of de algemeene<br />

Staten uit. Aldaar vindt men even<br />

gelyk in Vrankryk , vrye menfdhen en dienst'<br />

baren of Slaven. De eerstgemelden Coerles<br />

genaamd , fcbynen de zelfde Claslis of order<br />

van Burgeren uit te maken als die , welke<br />

in Vrankryk onder het onmiddelyke gezag en<br />

bellier der Graven bleven , toen het uitgeven<br />

van leenen en heerlykheden in gebruik<br />

raakte. De dienstbaren of flaven (ferfs) aanbelangende,<br />

daar van waren 'er twee foorten<br />

, d'ene landbouwers , d'andere huisbedienden.<br />

Wy zien ook uit de wetten van<br />

Alfred de groote, dat de Anglo-Saxen zeker<br />

foort van hoofden hadden, die over honderd<br />

menfehen gezag voerden. Kort om ,<br />

alles fchynt vry gelyk te zyn tot dus verre,',<br />

tusfchen de beide Natiën ; met dit onderfcheid<br />

evenwel , dat de zeden en de wetgeving<br />

der overwonnenen , in Vrankryk meer<br />

invloed gehad hebben op die der overwinwinnaars.<br />

Dan hier genoeg van.<br />

Gaan we nu eens na , wat 'er nog ten<br />

huidigen dage plaats heeft in het Vaderland<br />

dier zelfde veroveraars , te weten, in Rusland<br />

en Polen. In het eerste worden de<br />

Grooten, onderdrukkers van het Volk op<br />

hun;


( 306 )<br />

hun beurt wederom onderdrukt door eeg<br />

Despoot In het tweede hebben de Groten<br />

zich weten te bevryden voor de dwingelandy<br />

, welke zy echter' te=jen anderen uitoeffenen<br />

; doch overal vind men intusfchen<br />

Thanes, Boyards of Blaften , (het doet 'er<br />

niet toe hoeden ze n emt,) die alleen meesters<br />

, alleen bezitters der Landeryen zyn ><br />

en tefTens ook alleen deel aan de Regering<br />

hebben ; terwyl al de overige Slaven en<br />

Lyfeigenen zynde , nauwlyks een Huk brood<br />

en kleding hebben Het kan zyn dat de<br />

oude Germanen wezentlyk zo een vry en<br />

deugdfaam Voik uitmaakten , gelyk Tacitus<br />

het ons befchryft, doch het zy ons geoorloofd<br />

hörtelyk te twyffelen , dat het die<br />

Germanen geweest zyn , welken het We •<br />

ten veroverd hebben , en , zo lang als Benemarken<br />

, Polen , Rusland en Tartaryen ,<br />

ons nog ce overblyffelen van de oude Regering<br />

der Barbaren opleverd, zullen wy niet<br />

geredelyk van denkbeeld veranderen. In het<br />

algemeen , begeert gy een denkbeeld te hebben<br />

van de Leenroerige Regering, door Karei<br />

de Groote en zyne opvolgers gemodificeert<br />

? Beftudeer het jus Publicum van<br />

Duitschland. Wild gy weeten wat de leenroerige<br />

Regeering van vroeger datum was ?<br />

Lees de Gefchiedenisfen der Noordfche Volken.<br />

Deze verdeling der Leenroerige Regering<br />

in twee tydftippen , komt ons ook de<br />

gefchiktfte voor, om enig licht te verlpreiden


( 307 "5<br />

den over het lot van 't menschdom , in die<br />

tyden van onkunde.<br />

^ Zonder . te "onderzoeken , of het woord<br />

fé-od in zyn oorfpronk betekend heeft, alle<br />

land dat aan iemand gegeven wierd , 't zy<br />

als betaling, 't zy als middel van beftaan ,<br />

(waar uit meri zelfs zou moeten befluiten,<br />

dat de leenroerigheid nog van ouder datum<br />

is , zy 't genoeg hier aan te merken , dat<br />

die Regering in zyn tweede tydftip, name.<br />

ïyk toen de leenes uitgegeven wierden , gelyk<br />

wy zulks zien onder Hugo Capet of zyne<br />

nakomelingen noodzaaklyk zyne ooripronk<br />

verfchuldigd is geweest aan zodanig<br />

ene Regeringsform , als te voren onder het<br />

eerfte tydftip plaats hadt ; dat die Regeringin<br />

zyne aard militarisch en onderdrukkend<br />

was ; dat die noodwendig naar ene barbaar,<br />

fche Ariftocratie helde , en dat die noodwendig<br />

ten lesten alle denkbeeld van vryheid<br />

en eigendom moest uitdoven.<br />

In Groot Brittannie vinden wy de Chiefiains<br />

en dé Thanes , de willekeurige hoofden<br />

van grote ftammen , Tyrannen eener gehele<br />

Provintie en Koningen in het Koningryk.<br />

fn Rusland en Polen vinden wy den<br />

landbouwer flaaf en d'eigenaar een luyaard<br />

of ftruikrover. In Vrankryk eindelyk enige<br />

Landen uitgedeeld of afgeftapt in betaünge<br />

of als gifte , onder den naam van Salique<br />

STAATS. MENG. SKPT. .; 7) Lan-


C 308 )<br />

Landen» of wel van Alleen ; welke 'allengs•<br />

kens in erflyke leenen veranderden. Men<br />

befchouwde 'er den Landbouw als vernederend<br />

, en men bemoeide zich enig met den<br />

wapenhandel De Heerlykheden en Leenen<br />

wierden niet gewaardeerd om de producten<br />

der Landeryen , maar om de macht welke<br />

het geld gaf De waardigheden van Graven<br />

en Hertogen bragten meer op , dan liegt<br />

bebouwde landen. Men matigde zich ene<br />

willekeurige rechtsoeffenng aan , en deze<br />

venchafte geld , want de boetens leverden<br />

daar toe ene onuitputtelyke bron op.<br />

Hier uit kan men ook begrypen , waarom<br />

de eerfte wetten der Franken zo wydlopig<br />

waren en zelfs over de grootfte kleinigheden<br />

bepaalden ; zynde dezelve wezentlyk<br />

niet anders , dan de pryscourant der boeten<br />

, op de onderfcheide misdaden geftclda<br />

Men oordele des , of het nlenschdom onder<br />

zulke Regeringen gelukkig heeft kunnen zyn.<br />

Toen Karei de Groote evenwel alles onder<br />

zich verengd had , begon de Leenroerige<br />

Regering ene gefchiktere gedaante te kragen<br />

, na genoeg . gelyk zy "die nog ten huidige<br />

dage heeft. Of'evenwel het menschdom<br />

gelukkiger wierd , zal best uit het volgende<br />

op te maken zyn. Dat men de gefchiede.<br />

nisfen van dien tyd af tot op de vyftiende<br />

euw toe , met aandagt doorblade , en men<br />

zal wezentlyk niet anders dan ene verzameling


C 309 )<br />

ling van wreedheden vinden , gepleegd door<br />

de groten tegen den anderen of tegen hunne<br />

onderdrukte onderdanen. Zeggen wy dan<br />

veel eer , dat het menschdom niet eer heeft<br />

begonnen gelukkig te worden> als zederd<br />

twee of drie eeuwen s* zederd dat de Koophandel<br />

en landbouw in agtinge zyn gekomen;<br />

zederd dat de zeëdèn befchaafder wierden 9<br />

en vooral, zederd dat het een ieder geoorloofd<br />

is geweest zodanig beroep aan te nemen<br />

, als hem goed dagt.<br />

(Y 2) B E*


( Sio )<br />

B E T O O G<br />

Dat de onrustigheid en misnoegdheid de$<br />

Volks, niet altoos oproerigheid is,<br />

H e t is 'er zo verre van daan , dat het<br />

Volk gelyk men zegt , moeilyk zoude te<br />

regeeren of in ontzag te houden zyn , dat<br />

men in tegendeel voor het overgeftelde diende<br />

bedugt te zyn , namentlyk , dat het zich<br />

al te ligt en te blind laat beltieren; en het<br />

komt ons voor , dat die gedweeheid, fchoon<br />

by fomnr'gen voor een deugd gehouden ,<br />

vooral wanneer zulks met hunne belangen<br />

en inzigten ftrookt, het Voik niet tot eer<br />

ftrekt ; want immers, mmg men het niet<br />

te regt een fchandvlck voor de Natie noemen<br />

, wanneer zy zich als gevoelloos laat<br />

flingeren en ringeloren , naar den dartelen<br />

wil van onderdrukkers en verraders , wier<br />

plicht het eigentlyk was , haar voor te liaan<br />

en te befchermen ! Het ftrekt ten bewys,<br />

dat alle gevoelens van vryheid by hen uitgedoofd<br />

zyn ; Want vrye lieden onderwerpen<br />

zich wel gewillig aan wetten die billyk<br />

en rechtvaardig zyn , doch men mag de zodanigen<br />

als laffe flaven befchouwen , die aan<br />

't onredelyke en 't welk geen wet is, blindelings<br />

gehoorzamen.<br />

Wei-


C 3" )<br />

Weinige Regeringen zyn 'er, de beperkfia<br />

niet uitgezonderd , die niet het een of ander<br />

voorwendfei zoeken , om zich zo veel<br />

meer macht aan te matigen , als zy vermeenen<br />

dat haar ontbreekt, en teffens , om al<br />

't geen het Volk bedaren kan , naar zich te<br />

/Iepen. Nogthans zal men zelden zien , dat<br />

het Volk haar een goed deel van beiden<br />

weigeren zal; w:>nt in tegendeel, het ziet<br />

ligtelyk enige misdagen en Duitenfporigheden<br />

door de vingeren ; vooral indien men aan<br />

dezelve enige fc'.iyn van begaanbaarheid weet<br />

te geyen. Doch wanneer zodanige Regering<br />

of die aan 't hoofd derzelve is , niets vergenoegen<br />

kan dan ene wetteloze macht;<br />

wanneer wetten, rechten en aangeboren vryheid<br />

vertreden of verwaarloosd worden, verdiend<br />

dan een Volk den naam van veranderlyk<br />

, wispelturig of mqifzugtig en moeilyk.<br />

om te regeren , omdat het gevoeld dat het<br />

kwalyk behandeld wordt en recht zoekt ?<br />

Tast in uw gemoed Leezer en veronderflel<br />

u voor een ogenblik medeburger van zoda-.<br />

nig een Volk te zyn Dan vraag ik u,<br />

zoud gy in de uiterfte verle'endheid zynde<br />

en ziende dat uwe belangen niet altoos even<br />

goed behartigd wierden, altoos even wel gemoed<br />

kunnen zyn , en nog dank toe kunnen<br />

zeggen , wanneer gy niet naar behoren be-.<br />

handeld wierdt ? WaarlyK neen ! Als men<br />

iemand ene zekere hoeveelheid macht ja veel<br />

macht in handen geeft , met oogmerk dat; hy<br />

(Y 3) daay


Cs»)<br />

daar goed rnede doen zou , zal de geever<br />

die ze hem verleende en 'er voor zich zei.<br />

ven ook iets goeds van verwagte , buiren<br />

twyffel naar mate van het gewicht der zaak ,<br />

In eene meerdere of mindere graad misnoeg d<br />

zyn , als hy zich in zyne hoop te leur gefteld<br />

vind , en vooral wanneer hem in ftede<br />

van veel goeds, veel kwaad , 't zy wezen'lyk,<br />

't zy volgens zyne denkbeelden en begeerten<br />

aangedaan wordt.<br />

Die zyn weldoender benadeeld en als vyand<br />

handeld , kan zich met geen recht verwonderen<br />

of kwalyk nemen , dat die weldoende.*<br />

zich daar over allergevoeligh: toond. Ceweldenary<br />

, vooral van menfehen wier plicht<br />

het was voor te ftaan en goed te doen ,<br />

mee: noodwendig vroeg of laat met gewddenary<br />

vergolden worden en op den ke -<br />

per befchouwd , verdiend die ook niets anders.<br />

Het is niet het oeffenen en bezit van<br />

gezach, maar wel het gebruik van 't zelve tot<br />

nut tn befcherming van anderen , 't welk<br />

met recht eene dankbare erkentenis en een<br />

getrouw aankleven vorderen kan , en by<br />

die regeren wil zonder aan te zien , of<br />

zyne regering het heil of onheil van 't gerot<br />

er veroorzaakt, heeft zich niet te verwonderen<br />

, indien hy verfoejing in ftede<br />

van liefde ; veragting in plaats van eerbied<br />

en weerftand in tegenoverfteliing van<br />

gehoorzaamheid ontmoet.<br />

Men


C 313 )<br />

Men gelove het vry , een wys goed beltier<br />

field het Volk te vreden , en die te<br />

vreclen is , klaagd niet Is het Volk misnoegd<br />

, het heeft 'er waarfchynlyk reden<br />

toe : en wien heeft men dan de fchuld te<br />

wyten. Doorgaans noemt men het dan onhandelbaar<br />

, oproerig en wat dies meer is,<br />

omdat het zyne vryheid , wetten , rechten<br />

en voorrechten onverzettelyk aank'eefd Dog<br />

waarlyk , die laster ftrekt dan het Volk tot<br />

eer, en fchandviekt in tegendeel enig deszelfs<br />

overheerfchers ; aangezien 'er duidelyk<br />

uit blykt, dat zy onderdrukken willen 5<br />

doch dat het Volk nog te deugdzaam^ is en<br />

nog te veel moeds bezit, om zulks te<br />

dulden.<br />

Toen den Staat van Genua, den Koning<br />

van Vrankryk liet aanzoeken om onderftand<br />

en befcherming tegen den vyand , weigerde<br />

hy zulks . met eene foort van drift zeggende<br />

, de Duivel mag met dat Volk te doen<br />

hebben , want geen ander meester kan het<br />

regeeren. Dit zeggen verweet men de Genuezen<br />

naderhand menigwerf als een fchimp*<br />

woord , daar het integendeel, wat 'er ook<br />

mede gemeend wierd , hen grootelyks tot<br />

lof moest ftrekken. Voorheen immers had<br />

hy derzei ver befcherming ondernomen en<br />

hun krygsbenden toegezonden , die hen, 't<br />

is waar , wel van hunne vyanden verlosten,<br />

maar ook aan de andere kant den fiaat in<br />

(Y 4) geen


C 314 )<br />

geen minder gevaar wkrpem Het fcheeldimmers<br />

niet vee! , of zy bragten liet Gemenebest<br />

ten verderve , omdat zy het behouden<br />

hadden, en dreigden het tot flaaf te maken,<br />

omdat zy het tegen flaverny hadden<br />

beveiligd.<br />

Om die onderdrukking en dwingelandw<br />

voor te koomen hadden zy de vremdelin • n<br />

verdreven , dog juist om dat hun Vryheid<br />

en welzyn hen zo lief was , was de Koning<br />

verbitterd. Daarom gaf hy hen in z\%<br />

ne driftige uitdrukking aan den duivel ov r",<br />

als den regten man om zyn leed te wre<br />

Dog wat wilde men dan eigentlyk dat de<br />

Genuejen doen zouden ? Moesten zy 'eidankbaar<br />

voor zyn , dat hun ftaat wel veranderd<br />

maar niet verbeterd was ? Moeien<br />

zy zich ftil en geruft hjj-jded , nu ze van<br />

hunne vorige onderdrukkers verlost waren ,<br />

fchoon ze weer anderen in de plaats kregen %<br />

Moesten zy de yzeie roede kusten i omdat<br />

hy nieuw was, hoewel juift niet zagter dan<br />

de oude, en zich zweep en geesfel, dwang<br />

en ketenen , armoede en dood nederig la- '<br />

ten welgevallen ? Konden zy oiigr. nad(? genade<br />

, en wreedheid barmhartigheid noemen<br />

? Konden zy het verraad eerbied bewyzen<br />

, en zich geduldig onderwerpen aan<br />

de flaverny van hen , d.e zv te werk Melde<br />

en rykiyk voor betaalden , pm ' ei- hun<br />

Van te verlosfen. Dit immers kon niet verwagt


C 315 )<br />

wagt worden van een Volk , v<br />

dat Vryheid<br />

kend.<br />

Juist dezelfde reden van toornen misnoegen<br />

h'.id Jacobus tegen de Engeïfchen van welken<br />

hy altoos klaagde , dat zy wispelturig ,<br />

woelziek en oproerig waren : eene lastering<br />

die op hem zelfs weer terug ftuite , nademaal<br />

hy zig zelfs moedwillig den haat van 't<br />

Volk op den hals haalde , door hetzelve als<br />

flaven te behandelen , zonder aanzien van<br />

wetten willekeurig te beheerfchen , en in<br />

ftede van eene bepaalde Engeifche Regeering,<br />

eene breideloze en onafhankelyke dwingelandy<br />

in te voeren.<br />

Het was Lm niet genoeg.dat hy een ge.<br />

zag in handen had , 't welk hem in ftaat<br />

ftelde om zyn onderdanen te kunnen gelukkig<br />

maken j maar hy wiide ook de macht<br />

hebben om kwaad te kunnen doen : een<br />

macht daar niemand naar haakt en verlangt,<br />

dan die 'er niet veel goeds mee voorheeft.<br />

Drie macntige en vrye Natiën wilden en<br />

konden niet dulden , 'dat iemand die beloofd<br />

en gezwooren hadt , haar te zullen voorftaan<br />

en handhaven , als dwingeland naar<br />

welgevalle den meester fpeelde.<br />

Indien een man die ik tot myn wagt verkoren<br />

heb, een moordenaar wil worden, en<br />

de wapens die ik hem gaf om my te be cher-<br />

(Y 5) men ,


C &6 )<br />

min , tegen my keert , kan immers niemant<br />

het my kwalvk nemen , dat ik hem<br />

affchaf. Stonden de voorwaarden , waarop<br />

hy geroepen wierp om da Natie te Regee.<br />

ren , Koning Jacobus niet aan , waarom<br />

wygerde hy dan niet liever de heerfcliapoy<br />

aan te neemen ? Niemand zeker zon 'er<br />

hem met geweld toe gedwongen , en in<br />

weerwil van hemzelven Koning gemaakt<br />

hebben.<br />

Door het ryksbeftier te aanvaarden , nam<br />

by teffens de verplichting op zich , om s'<br />

Volks welzyn te bevorderen, en daar voor<br />

alle biilykc vocrdeelen benevens eer en glorie<br />

te genieten. Dog die verplichting en<br />

verbintenis verbrak hy , zvn gezag misbruikende<br />

tot 'sVolks nadeel, Daar hy volgens<br />

eed en plicht, de wetten zich ten richtfnoer<br />

en regel van zyne Regeering te ftellen h:»dc,<br />

luisterde hy naar geen wet of regel , dan<br />

zyn wil , of liever den wil zyner bygelovigc<br />

Koninginne en heethoofdige Priesteren.<br />

In ftede van wettig ftaat;beilier voerde hy<br />

de geweldadigdfte oVcrheerfching in. Wie<br />

zou zulks lange kunnen dulden. Zeeker ,<br />

de Natie moest ten uiterfte wispelturig en<br />

verdorven geweest zyn , indien zy zulke<br />

ongehoorde wangebruiken en openbaare verradery<br />

tegen den Staat , met goede ogen<br />

aangezien , en haare alouds wetten, voorrechten<br />

, goed en leven , ten prooy ge-<br />

la-


( 3*7 )<br />

laten hadt van die inkruipende en gewelddadige<br />

macht , die eer op verderven dan op<br />

Jparen toeleide.<br />

Kon men het volk muitzugtig noemen ,<br />

omdat het zyne oude en gewone Regeeriagswyze<br />

onveranderlyk aankleefde ? Kon men<br />

zeggen dat het altyd wat nieuws hebben<br />

moest , omdat het nieuwe Ichikkingen afkeurde<br />

en zich alleen aan de oude hield ?<br />

Was het onhandelbaar , omdat het zich niet<br />

kwalyk wilde laten behandelen ; moeilyk<br />

om te regecren , omdat het geen openbaar,<br />

en gewelddadig misbruik van regeering dulde<br />

; ondankbaar , omdat het zyn gced eit<br />

bloed verdedigde tegen een onderdrukker , die<br />

het alle dankbaarheid verfchuldigdwas ? Mogt<br />

men het oproerig noemen , omdat het de<br />

Wetten handhaafde tegen zulken , die<br />

opentlyk tegen de wetten opltonden , en<br />

voorgaven onder geen bedwang van eenige<br />

Wet te zyn ; fchoon al 't gezag \ welk zy<br />

in handen hadden , hun met dat oogmerk<br />

alleen verleend was , dat zy de wetten zouden<br />

in kragt houden ?<br />

Neen ! een volk is niet altoos muitzugtig<br />

, fchoon men het ligt dien naam geeft ;<br />

want dat is zeker dat een Volk , 't welk<br />

niet onderdrukt en willekeurig beheerscht wil<br />

worden , altyd den naam van oproerig en<br />

onhandelbaar zal krygen by de zulken , die<br />

reeds


14*8 )<br />

iecds onderdrukkers zyn of het denken te<br />

worden : en een vyand van misbruiken of<br />

dwingelandy , noemt men een vyand van<br />

de Regeering. tien buitenfporig ' misbruik<br />

van gezag te veroordelen , zal men muit.<br />

ziigt , en het moedwillig gedrag van Overhelleners<br />

af te keuren , zal men moetwillig<br />

heeien. Tusfchen regt en onregt , tusfchen<br />

regeering en dwingelandy onderfcneid<br />

te maken , noemt men tekens van een oproerden<br />

geest , en - 't is niet genoeg dat<br />

men z g aan een goed wettig bellier onderwerpt<br />

; maar men heeft zig ook onder 't<br />

erglïe wanbeftier , geduldig en nederig te<br />

bukten. Over dvvingclandy te klagen , is<br />

partyzugt , die te wiilen weeren muytery.<br />

Dog hoe lomp bedriegd men zig. Een volk<br />

dat zyne rechten handhaafd , is niet fchuldig<br />

aan muytery , fchoon wy niet willen<br />

ontkennen , dat fomwyle de drift het te<br />

verre kan vervoeren. De onderdrukkers van<br />

het Volk zelfs , zyn cigenrlyk de eerfte<br />

en groot de mu iters , en zich tegen hen te<br />

verzetten , is eigentlyk niet anders dan de<br />

muytery te widen fmoren , en de rust en<br />

behoudenis van den ftaat te wiilen beveiligen.<br />

Al wie de wetten der reeden , der<br />

na:uur , der bittyktteid en die van zyn<br />

Vaderland fchend en vertreed , maakt zich<br />

welken naam hy ook drage , wat gezag hy<br />

ook


C 319 )<br />

ook bekleedde , fchuldig ann oproer , en<br />

waardig de ft; aften *t ondergaan , die de<br />

wetten op geweldenary en oproer ftellen.<br />

Dwingelanden dierhalve en onderdrukkers ,<br />

zyn de grootfte en verfoeiiykfte oproermakers<br />

der waereid ; verraders van God en menfcien,<br />

en vorens alle Godiyke en menfchelyke<br />

wetten , ten hoogften ftrafbaar.<br />

M E N -


(320 ;<br />

MENGELGEDAGTEN.<br />

W egens de menigte van Regenten en<br />

kleine Vorsten in Duitschland , zou men dat<br />

Gewest voor het kweekfchool van grote en<br />

uitmuntende Staatsmannen kunnen houden,<br />

doch men bedriegt zich ; want juist om de<br />

kleinheid der Landen waar over zy bewind<br />

hebben , is hun verftand ook klein en bekrompen.<br />

• * #<br />

Een Minister raad dikwyls enkel goede,<br />

billyke en aannemenswaardige zaken aan ,<br />

maar hy bederftze door het fatzoen te geven<br />

of te ondernemen ; dewyl om het fatzoen<br />

dikwyls een flegte waar aan den man<br />

geraakt , en het uiterlyke een liegt Minister<br />

wel eens veel doet gelden.<br />

Geen Land neemt gaarne eens anders fchelmen<br />

, of het moest zyn, dat men op de gahen<br />

gebrek aan roeiboeven hadt; maar in<br />

Duitschland, zegt zeker Schryver, mag een<br />

Minister of Staatsraad altoos ftaat maken, dat<br />

hy altoos een Heer vinden zal , en wel zo<br />

veel te ligter, naar mate hy een grooter bedrieger<br />

geweest is.<br />

Ge--


( 32* )<br />

• * *<br />

Gedurig den man van geest en fchrandsrheid<br />

te wiilen betonen , in een gezelfchap ,<br />

is ene zeer kwade hoedanigheid in de onderlinge<br />

verkering. Men wil 'er een Caracter<br />

door onderfteunen , doch mist doorgaans zyn<br />

oogmerk : want het legt een fmaad op het<br />

gezelfchap, en een dwang op den fpreker.<br />

* * *<br />

De ouden hebben gezegd : chics pro Pet •<br />

tria mort , doch het komt ons voor, dat het<br />

aangenamer is , voor het Vaderland te leven;<br />

wanneer men bekwaamheden genoeg heeft><br />

om hetzelve te kunnen van dienst zyn.<br />

*• * *<br />

Een man van verftand is niet mild in 't<br />

raadgeven , want die wys zyn hebben geen<br />

raad nodig , en een dwaas verbeeld zich altoos,<br />

dat hy dien kan ontbeeren.<br />

* "S 5<br />

Een ftoel op een verkeerde plaats gefteld,<br />

eene nederige maar toch niet eerbiedig gemaakte<br />

buiging , en eene honende houding,<br />

hebben meer kwaads in de waereid uitgewerkt,<br />

*


C 322 )<br />

werk, dan de Aardbeving van LÏsfabon aari<br />

Portugal en elders onheilen berokkend heeft.<br />

Wagterj en overleggen in bezigheden, vorderd<br />

dikwerf meer arbeids , dan weren en<br />

voortvaren,<br />

* # *<br />

Zekere kleine Vorst, doch die de goede<br />

order in zyne huishouding allenthalve' bewaarde<br />

, toonde eens aan zyn en onordentelyken<br />

grooteren Neef, het ontwerp van<br />

zyne gehele Hofflaat, doch kreeg van denzelven<br />

dit korte en beflisfende antwoord :<br />

dat laat zich in 't kleine ligtelyk doen, maar<br />

is in 't grote geenfints na te volgen. Dit<br />

zal mooglyk ook de reden zyn , waarom de<br />

Zakhorologien doorgaans beter en juister gaan,<br />

dan de Stads-klokken.


C 323 )<br />

TOELIGTENDE AANMERKINGEN<br />

OVER DE<br />

V R Y H E I D .<br />

H et woord van Vryheid is in iedq-s mond<br />

en word by alle gelegenheden gebezigd,<br />

doch hoe veelen.zyn 'er, die den waren aard<br />

derzelve niet grondig kennen , en zich daar<br />

van een wanheblyk, althans ongeregeld denkbeeld<br />

vormen ! Dit fpoort ons dierhalve<br />

aan , fchoon 'er reeds federd enigen tyd<br />

veel over dit onderwerp gefchreven is, om<br />

op de minst wydlopige wyze en zo vatbaar<br />

mooglyk , ook iets dien aangaande te neder<br />

te ftellen , en den Leezer in dit en een of<br />

twee volgende Mengelwerken, over deze zo<br />

gewichtige ftoffe te onderhonden. Aanvanklyk<br />

by weege van inleidinge zullen wy dierhalve<br />

ondernemen aan te tonen; dat de Vryheid<br />

een rceht is , V welk alle menfehen noodzaaklyk<br />

toekomt , en niet ontvreemd kan<br />

worden.<br />

Alle' Regeringen , hoedanig die ook mo><br />

gen befchouwd op wat voet die ook mogen<br />

gevoerd worden , moeten eigentlyk enig en-<br />

STAATSM.MENG.OCT. (Z) air


( 32* )<br />

alleen ten doel hebben , het welzyn der<br />

Maatfchappy te bevorderen ; en is dit het<br />

doelwit niet , dan houd het op ene Regering<br />

te zyn , en word overheerfmg. Hoe<br />

onaf hanklyk de Regering ook zyn moge , derzelver<br />

gezach mag zich immers niet verder<br />

uitftrekken , dan tot bevordering van dat<br />

oogmerk nodig is en vereischt wordt. Al<br />

het ondcrfcheid 't welk 'er in dat opzigt<br />

is, tusfchen bepaalde Overheden en onafhankelyke<br />

Vorften, beftaat hierin, dat de<br />

banden en bepalingen van macht en gezach,<br />

by vrye Regeringen , in de Conftitutie van<br />

den Staat zelve , aangewezen en uitgedrukt<br />

worden, daar in tegendeel by eene onafhankelyke<br />

Regering , het Volk zich aan de<br />

voorzigtigheid en befcheidenheid van den<br />

Vorst alleen onderwerpt. Echter legt daar<br />

in altoos ftilzwygendejjdeze voorwaarde opgefloten<br />

, dat hy volgens die onbefchre.<br />

ven wetten van voorzigtigheid en befcheidenheid<br />

moet te werk gaan , en zyn macht en<br />

gezach alleen tot voordeel van zyn Volk gebruiken<br />

; 't welk hem dezelve enkel ter bevordering<br />

van 't algemeene welzyn heeft toebetrouwt<br />

of laat behouden.<br />

In de wyste Regeringen wel is waar, worden<br />

zelfs enkele perfonen , fomtyds met een<br />

macht bekleed, die ter hunner befcheidenheid<br />

ftaat ,• maar evenwel, zy zyn ook verplicht<br />

om van hunne befcheidenheid aan hunne


C 325 )<br />

ÏIC lastgevers rekenfcbap te doen. Bevelhebbers<br />

van Legers of Vloten hebben dikwils<br />

onbepaalde volmachten ; maar wie kan ontkennen,<br />

datze daarom evenwel over hun goed<br />

of kwaad beleid aanfpreeklyk zyn ? Is het<br />

beftier over 't Leger en de Vloot van den<br />

Staat, niet by ons aan den Heere Stadhouder<br />

overgelaten , en heeft hy daar in niet,<br />

ene byna ongelimiteerde uitvoerende macht;<br />

doch hebben wy teffens niet gezien, dat die<br />

Vorst zich onder de verplichtinge erkende ,<br />

van verllag en rekenfehap zyner verrichtingen<br />

te moeten geven ? De Vergadering der<br />

tienen te Venetië , heeft een volftrekt gezach<br />

over de Vryheid ja zelfs het leven van<br />

ieder onderdaan ; doch» indien zy die macht<br />

tot geweldenary misbruikte , zich zeiven in<br />

de opperheerfchappy wilden indringen , of<br />

diergelyke , .zou het dan de geenen, die hen<br />

dit gezach tot andere eindens gegeven hebben,<br />

niet wettiglyk vry Haan, die tien onbepaalde<br />

Staatsverraders op de gevoeglykfte<br />

wyze te amoveren en van kant te helpen.<br />

De uitgaaf der penningen , die op de civile<br />

lyst betaald worden in Engeland, word meerendeels<br />

aan de Kroon toebetrouwd , doch indien<br />

evenwel de Grootfchatbewaarder dat<br />

geld zodanig tot 'sKonings oneer en s'Volk<br />

bederf gebruikte , zal niemand ontkennen,<br />

dat hy door die misdaad zyn ftaat en hoofd<br />

verbeurd hadt : want fchoon wy in deze<br />

.dagen eene notable verquisting en misbruik<br />

(Z 2) van,


C 386 )<br />

van geld in Engeland befpcüren, kan zulks<br />

niets beduiden ; zynde dit enig eene vrywillige<br />

toegevendheid der reprefentnnten van<br />

de Natie , die in aüe gevalle ogenbliklyk<br />

een geaardt gebruik van hun wettig recht<br />

kunnen maken- Doch , daar overftemming<br />

altpos weet plaats te vinden , wat kan de<br />

poginge van eenigen , gelyk wy opentlyk in<br />

de Engelfche berichten lezen , veel baten ?<br />

Dan hier genoeg van.<br />

Door deze korte aanmerkingen hebben wy<br />

enkel willen aantonen , dat voiftrekt geen<br />

Regering in dien zin , zo als helaas fommigen<br />

ons zoeken wys te maken , en mooglyk<br />

maar al te veel in zwang gaat , onafhanklyk<br />

kan genoemd worden. Men gelove<br />

het vry, geen gewelddadige verovering;<br />

geen afgedwonge toeftemming van een ongelukkig<br />

Volk , dat om het zwaard te ontgaan<br />

, de ketenen kiest; geene herhaalde en<br />

erfelyke daden van onderdrukking , onder<br />

' den naam van Rechtopvolging ; geen langdurige<br />

oeffening van geweldenary , als door<br />

den tyd tot recht geworden , kunnen deze<br />

eerfte beginfelen en gronden van Regering<br />

veranderen , veel min vernietigen ; of de<br />

middelen tot zelfsbehoud middelen tot zelfsbederf<br />

doen worden , en den toeftand van<br />

het menfchelyk geflacht oneindig erger maken<br />

dan die van 't gedierte des Velds: door<br />

't misbruik van dat groote voorrecht der<br />

re-


C 327 )<br />

reden , waar door den mensch boven 't onvernuftig<br />

vee uitmunt.<br />

Geweld kan geen ander recht geven, dan<br />

tot verwering en het bieden van weerftand;<br />

kunnende het nooit een wys man in den zin<br />

komen , om enige andere reden een meefter<br />

over zich te kiezen , dan alleen om deze,<br />

dat hy door denzelven in zyne belangen onder<br />

ft eund zoude worden, Is iemand buitenfporig<br />

genoeg om het met enig ander oogmerk<br />

te doen, dat men hem vry voor een bedrieger<br />

of zinneloze houde.<br />

Alle menfehen zyn wezentlyk vry geboren.<br />

De Vryheid is een gefchenk dat zy van God<br />

ontfangen , en dat hun zelfs met hun eigen<br />

toeftemming niet ontvreemd kan worden.<br />

Hec recht der Overheden , waar door<br />

de natuurlyke vryheid beperkt word, is enig<br />

en alken gegrond op het recht dat ieder<br />

mensch in 't byzonder heefc, om zich zeiven<br />

te verdedigen , om ongelyken af te weren<br />

, en de genen te ftraffen die ze aandoen.<br />

Dit recht nu kan door de Maatfchappy<br />

wel aan een of -meer verkoren Hoofden<br />

overgedragen en toebetrouwd worden; doch<br />

het geeft aan dezen geen verder macht en<br />

gezach , dan vereisent wordt , om ieder<br />

veilig en gelukkig te doen leven. Gaan die<br />

Hoofden hunnen last te buiten , dan maken<br />

zy zich aan onrechtvaardigheid fchuidlg, en<br />

(Z 3^ ie--


C 3^8 )<br />

ieder is voor het kwaad dat 'hy doet aanfpreeklyk.<br />

Een macht om goed te doen ,<br />

kan aan iemand nooit het recht tot kwaad<br />

doen geven. Doch hier vloeid ene gewigtige<br />

vraag uit voort, namentlyk deze : wie<br />

zal Rechter [zyn over 't gedrag der Overheid<br />

en oordelen , of die zyn plicht betracht of<br />

te buiten gaat V<br />

' Men merkt hier met recht op aan, dat zy<br />

die over de Regering klagen , althans de<br />

Rechters niet kunnen zyn , vermids zy zich<br />

•daar door een gezach over de Overheden<br />

zeiven zouden aanmatigen ; zich a's Opperoverheden<br />

opwerpen , en de Regeerders dus<br />

niet meer Regeerders , maar onderdanen van<br />

hunne onderdanen zouden zyn : en bovendien<br />

, w;e zou wederom over deze Rechters<br />

oordeelen. en uitfpraak doen , of zy wel of<br />

kwalyk geoordeeld hadden ? Niet minder<br />

ongerymd is het , dat de befchuidigde perfoon<br />

zelfs Rechter over zyn eigen gedrag<br />

zyn zou , daar hy gewislyk de zaak tot<br />

zyn eigen voordeel zou beflisfen en uitfpreken<br />

, en 't gehele menschdom op die wyze,<br />

zonder enige hoop van herftel zou gelaten<br />

worden , onder de grootfte onrechtvaardig,<br />

heden en verdrukkingen.<br />

Indien dierhalve nog de Overheden , nog<br />

zy die over hen klagen en van dezelven onderdrukt<br />

worden, recht hebben om de zaak<br />

te


C329 )<br />

te beilisfen en het fvonnis uit te fpreken;<br />

indien 'er geen gemeen gewettigd gezach is,<br />

waar aan zy beiden onderworpen zyn , dan<br />

moet noodwendig ieder mensch die by het<br />

gefchil belang heeft, volgens het oordeel en<br />

het licht van zyn eigen geweten^ te werk<br />

gaan i en zo veel hem doenlyk is, eerst<br />

den grond der zaak onderzoeken. Daar geen<br />

Rechter is of kan gefteld worden, moet elk<br />

zyn eigen Rechter zyn , dat is; wanneer<br />

'er geen Rechter over de zaak hier op aarde<br />

te vinden is , moeten wy onzen toevlucht<br />

tot den Hemel neomen , en deszelfs wille en<br />

ingevinge gehoorzamen , door ons aan dien<br />

kant te voegen , die ons de beste en rechtvaardigfte<br />

voorkomt.<br />

Staat nu het oordeel en de keur aan ie«<br />

der vry , waarom zou hy dan ook niet met<br />

hetzelfde recht gebruik mogen maken van<br />

zyn oordeel in een geval , daar hy nog<br />

groter belang by heeft , te weten over<br />

Dwingelandy ; van welke hy daaglyks in<br />

ieder uur , de kwade uitwerking en droevige<br />

bewyzen voor zyn ogen ziet: te meer,<br />

daar hy veel meer gelegenheid heeft om de<br />

dwingelandy te kennen, dan zich van de onbekwaamheid<br />

van een Vorst of Hoofden tot<br />

deiRegering , ontwyffelbaar te overtuigen.<br />

De perfonen van grote Vorsten althans ,<br />

zyn flechts aan weinigen van hunne onderdanen<br />

bekend, en hunne bekwaamheden in<br />

(Z 4) het


C 330 )<br />

het algemeen nog veel minder. Verfcheide<br />

Vorften hebben door het beleid hunner Vrouwen<br />

, Staatsdienaren of Moordenaars, nog<br />

een geruimen tyd na hunnen dood geregeerd.<br />

Waarom zou nu het Volk zo wel niet recht<br />

hebben om te oordelen, of de Vorst goed<br />

of kwaad, een Vader of vyand is , dan of<br />

hy levendig of dood is ? ten zy men wilde<br />

ftaande houden , (gelyk 'er meer zulke<br />

fraije en verftandige gedagten in dit geval<br />

geopperd zyn) dat het Volk wel mag oordeelen<br />

, of by tot de Regering bekwaam is,<br />

maar geenfints of hy van die bekwaamheden<br />

met 'er daad gebruik maakt dat het vry<br />

ftaat het bellier van zaken aan wyzer handen<br />

te betrouwen, indien hy zinneloos is,<br />

maar dat zulks ongeoorloofd is , indien hy<br />

flegts een vernielende Dwingeland wordt ;<br />

dat gebrek aan fpraak hem wei onbekwaam<br />

maakt om te regeren, maar dat mangel van<br />

menfeheiykheid geen hinderpaal is, dat. . . ;<br />

Doch , laten wy deze ongerymdheden ter<br />

zyde !<br />

Dat onderdanen evenveel wie zy zyn,over<br />

hunne Vorst of Regeerders , dac is , over<br />

hun belang by het beloop der Regering,<br />

daar faun boven alle wereldfche zaken het<br />

meest aangelegen legt , niet 1<br />

zouden mogen<br />

Jpreken , fchryven of oordelen , is eene<br />

ongerymdheid die nooit in 't hoofd kon komen<br />

van onze waarlyk eerjyke en wyze<br />

voor-


C S3i )<br />

voorouderen. Zy hielden die euwigdurende<br />

reden , die beste en enigfte regelmaat in alles<br />

wat ons voorkomt, altyd tot hun rigtinoer<br />

, en verhieven de^ Vryheid , midsgaders<br />

derzelver gevolgen en uitwerkfelen tot<br />

den hoogteen trap daar die op te, brengen waren.<br />

Daar is thans op den gehelen Aardbodem<br />

geen Regeringsfoi m , die haar begin en<br />

fchikking aan de onmiddelyke openbaring van<br />

hetjOppérwezènVerfchuldigd is, of haar beftaan<br />

van zodanige openbaring kan afleiden ,• maar<br />

het is in tegendeel zeker, dat de oorfpronk<br />

en infleiüng of \ erandering der Regeringen,<br />

van tyd tot tyd in de gcheugenis van menfehen<br />

of gefchiedenisfen te vinden is, en dat<br />

allen die 'er thans op de weereld bekend zyn,<br />

enig ingefteld zyn, daels door de wysheid<br />

van menfehen alleen , deels door de famenloop<br />

van natuurlyke ómltandigheden en oorzaken.<br />

'<br />

Geen Regering ook kan in trein gebragt<br />

worden , dan by toeftemrairg , zo al niet<br />

van ieder onderdaan , althans met goedkeuring<br />

van verre de meesten van hen , waar<br />

door zy de overigen noodzaken. De macht<br />

der Regering , hoedanig die ook zyn moge,<br />

is dierhalve niet anders dan een Burgerlyke<br />

en verenigde macht, die v oortfpruit uit wet.<br />

(Z 5) ten


C 33* ><br />

ten en 't zamenftel der Maatfchappy, waar<br />

van de Regeerders flegts leden zyn.<br />

p"[Om gevolglyk de ware palen | van het<br />

Rechtsgebied der Regeerders te kennen,<br />

diend men zyn toevlucht te nemen tot de<br />

inftelling van Regering , en die palen afmeten<br />

naar den graad van macht, die de menfehen<br />

in den natuurftaat oorfpronklyk zo<br />

over zich zeiven als anderen hebben; en gelyk<br />

geen mensch verfcheide anderen , die<br />

fterker dan hy zyn , iets ontnemen kan 't<br />

welk zy hem met goedheid niet geven willen<br />

, zo kan ook niemand aan een ander iets<br />

wegfehenken, dat hem in eigendom niet toebehoord<br />

, of dat hem in zyn natuur onaffcheidbaar<br />

eigen is , gelyk by voorbeeld in<br />

't byzonder de Godsdienst.<br />

Ieder immers heeft zyn Godsdienst voor<br />

zich zeiven , en de Godsdienst van den<br />

eenen, hoedanig die ook wezen moge, kan<br />

die van een ander niet worden, als met zyne<br />

vrye wille en verkiezinge : een zaak die<br />

alle macht , geweld of regering geheel en<br />

al uitfluit. Niemand kan een Godsdienst aannemen<br />

zonder overtuiging , en deze overtuiging<br />

kan door het Burgerlyk gezach niet<br />

te weeg gebragt worden. Godsdienst dan ,<br />

die eens anders rechtsgebied niet kan onderworpen<br />

zyn, kan van een ander nooit ontvreemd


( 333 )<br />

vreemd en onder zyn geweld gebragt worden-<br />

In den ftaat der Natuur , heeft ook niemand<br />

macht over zyn eigen leven of dat<br />

van anderen , dan zo ver de eigen verdediging<br />

, of van 't geen hem even zeer in<br />

eègendom toekomt , vorderd. Deze macht<br />

dierhalve, die niemand heeft , kan hy ook<br />

aan anderen niet geven.<br />

Op dezelfde wyze heeft niemand in de<br />

natuurftaat het recht , om de eigendommen<br />

van anderen te benadcJcn en al 't geen hy<br />

zich zeiven door zyn konst of arbeid verkregen<br />

heeft , of hem in zyn vJyt en genietingen<br />

te ftoren , zo lang hy zelfs door<br />

die viyt en genietingen niet word verongelykt.<br />

Niemand ksn dan ook dat recht aan<br />

de Overheid overgeven , zo hy het zelfs<br />

niet bezit.<br />

Geen mensch dierhalve zal ooit zo buitenfporig<br />

zyn , dat hy aan een ander de onbepaalde<br />

macht zou geven , om hem naar<br />

deszelfs grilligheid , drift of onredelyke lust,<br />

te mogen beroven van het leven , of van<br />

de middelen om te kunnen leven. Doch ftaat<br />

iemand een gedeelte zyner vermaken en ge.<br />

nietingen af , deelt hy met een ander zyne<br />

bezittingen , hy doet het met dit gegrond<br />

oogmerk , om 't overige geruster<br />

en


( 334 ) -<br />

en veiliger te mogen, genieten , en door dat<br />

middel zyn eigen geluk en welzyn te bevorderen<br />

; welks bezit niemand gewillig en met<br />

voordagt aan een ander , wie hy ook zy ,<br />

zal^ afif.aan. Of zo iemand door onvoorzigtigheid<br />

,•• door geweld oï bedrog van anderen<br />

, in een dwaas en ongegrond verdrag is<br />

ingewikkeld, zo kan hy door de euwïgdurende<br />

wetten van Godsdienst en Reden, van<br />

die verplichting ontflagen worden.<br />

Geen accoord dat in zyn aard goddeloos<br />

pf onrechtvaardig is, kan zonder goddeloosheid<br />

en onrechtvaardigheid te begaan , gehouden<br />

en ter uitvoer gebragt worden. Dit<br />

is zo zeker, dat 'er geen Regeringsform in<br />

de wereid te vinden is , die niet in eene<br />

meerdere of mindere graad, de middelen<br />

aan de hand geeft of tracht te geven . om<br />

de zodanigen , die rukeloze en onrechtvaardige<br />

vèrbintenisfen aangegaan hebben , van<br />

derzelver verplichtingen te ontllaan : zo da:<br />

:n dit geval, de inzettingen en rechten der<br />

Volken , door de wetten der natuur en algemeen<br />

reden gefchorst worden. Indien nu<br />

byzoudere perfonen dat voorrechï genieten,<br />

waarom zou men dan gehele Ma^tfchappyen<br />

daar van willen uitfluiten ?<br />

Hier is dierhalve de natuurlyke bepaling<br />

van het gezag der Overheden. Zy mogen<br />

niet nemen , 't geen niemand recht en<br />

macht


( 335 )<br />

macht heeft om te nemen ; zy mogen niet<br />

afeifchen 'c geen niemand betaamd te doen.<br />

Al het gezach dat zy bezitten, is hen verl<br />

leend , en zy die het verleenden mogen oordelen<br />

, hoedanig het gebruikt en aangewend<br />

wordt. In eene Regering , wanneer men<br />

de zaak wel inziet, heeft zulk eene onder*<br />

linge betrekking, als die van Meester en<br />

Slaaf, van wetteloze wil en blinde gehoorzaamheid<br />

volftrekt geen plaat/ en mag<br />

ook tusfchen menfehen geen plaats hebben.<br />

De enige betrekkingen die plaats kunnen hebben<br />

en ftand houden , zyn die, als van Va.<br />

der tot kinderen ; fchutsheer en gunsteling ;<br />

befcherming en getrouheid ; weldadigheid en<br />

dankbaarheid ; wederzydlche genegentheid<br />

en onderftand, en wat dies meer is.<br />

Regering dierhalve is van dien aard , dat<br />

zy den mensch het natuurlyk en aangeboren<br />

recht tot Vryheid niet ontneemd, alzo die<br />

hem zelfs in alle Burgerlyke Maatfchappyen<br />

toekomt. De ene Regeringswyze evenwel,<br />

draagt betere zorg dan de andere, voor de<br />

veiligheid en de zo onzydige als gelyke verdeling<br />

van dat Recht der Vryheid. Van alle<br />

tyden evenwel vond men menfehen , die<br />

niets anders bedoelden, dan te voldoen aan<br />

hunne fnode lusten ,• aan hunne overdaad ,<br />

hoogmoed , gierigheid , heerschzucht en wat<br />

dies meer is, en die het algemeen vertrouwen<br />

dat op hen gefield wierdt enig be-<br />

fchouw-


( 336" )<br />

fchouwden , als een verkregen !<br />

Yechf om<br />

'er misbruik van te maken. Dit z'R men<br />

het klaarblykelykst in die grote lieden die<br />

naar heerfchappy Honden. Eerst wierden zy<br />

machtig tot welzyn van het gemeen , cn naderhand<br />

op deszelfs kosten ; en waren zy<br />

maar te vreden geweest, met hunne macht<br />

op ene matige wyze te misbruiken s het<br />

menschdom zou rog tamelyk gelukkig geweest<br />

zyn; doch hunne ftaatzucht kende geen<br />

palen , en gevolglyk waren 'er geene palen<br />

aan de rampen en elLnden , die het arme<br />

Volk dikwyls ondergaan en lyden moest.<br />

De begeertens en driften der menfehen s<br />

inzonderheid van machtige menfehen , moeten<br />

dierhalve zorgvuldig gefluit cn m acht<br />

genomen worden , wil men niet hebben<br />

dat ze buiten het fpoor lopen. De ondervinding<br />

van alle euwen immers leerd ons ,<br />

dat wy van de menfehen niet dienen te oordelen<br />

, naar 't geen zy moeten doen, maar<br />

naar 't geen zy zullen en kunnen doen; en<br />

zeer weinige voorbeelden ja mooglyk geer.2<br />

vinden wy in de gefchiedenisfên, van men.<br />

fchen , die met eene grote macht bekleed ,<br />

daar van geen misbruik maakten , wanneer<br />

zy het veilig doen konden. De dienaars der<br />

Maatfchappy , de Overheden namentlyk,<br />

betrachteden in 't algemeen doorgaans hunne<br />

plicht , door het Volk te plukken, te<br />

plunderen cn te verkopen : voofal 3 indie n<br />

zy


C 33? )<br />

zy zonder enige andere bepaling gelaten<br />

wiefden , dan die van hunne plicht getrouw<br />

waar te moeten nemen en daar voor<br />

beloning te zullen genieten. In zulke gevallen<br />

, trokken die getrouwe Stedehouders<br />

der Maatfchappy , doorgaans alles naar zich,<br />

terwyl zy zelfs dienaren zynde hunne meesters<br />

tot flaven maakten.<br />

Hierom was het, dat de Volken door ene<br />

droevige ondervinding wys geworden , het<br />

noodzaaklyk oordeelden , hunne Overheden<br />

en Staatsdienaren zekere bepalingen voor té<br />

fchryven , en de geenen aan banden te leggen<br />

, die hen anders mooglyk aan ketenen<br />

zouden leggen. Zy bevlytigden zich dierhalve<br />

, om den form hunner Regeringen zodanig<br />

in te richten , dat het algemeen belang<br />

teffens bevorderd en voortgezet wierdt,<br />

als deze beftierders hun eigen belang bedoelden<br />

en begunftigden.<br />

Hier uit ontftaat het onderfcheid , tusfchen<br />

onaf hanklyke en vrye Regeringen.<br />

Niet dat 'er minder of meerder macht. in<br />

de ene dan in de andere plaats hadde; nog<br />

dat de eene in recht en billykheid min of<br />

meer verplicht was , om hare Onderdanen<br />

te befchermen , en voor derzelver welvaart,<br />

voorfpoed en veiligheid te zorgen : maar<br />

dat de Macht en Heerfchappy der Overheden<br />

in vrye Landen , op. dien voet gebragt,


C 338 )<br />

in zo vele verfcheïde takken verdeeld, en<br />

aan de beftiering van zo veele onderfc?->eide<br />

menfehen , van zo verfchillcnde belangens<br />

en oogmerken was overgelaten ; dat de<br />

meerderheid derzclve , Zelden of nooit by<br />

het verbreken van trouw en plicht , in gewichtige<br />

voorvallen , rekening vinden kon.<br />

Hunne o-'dcrlirge nayver , afgunst en vrees,<br />

waren oorzaken dat de een den anderen befpiedde<br />

en in toom hield; en 't (was langs<br />

dien weg , dat het Volk dikwyls mrefter<br />

wierd van het hoofd en leven der geéneh ,<br />

die het door hunne verradery of wangedrag<br />

verbeurd hadden.<br />

In eene onafhankelyke of eigenwillige<br />

Regering, gaan de zaken geheel anders , alzo<br />

die Regeringen op een geheel anderen<br />

voet zyn ir.gerigt. Alzo de gaijtft he macht<br />

van den Staat, met al het burger en kry*svermogen<br />

, 'er in handen van den Vors: al.<br />

leen is, zo fchiet 'er voor bet Volk geen<br />

ander hulpmiddel over , dan geduld en°den<br />

dood, wanneer het onderdrukt wordt ; ten<br />

zy dat mooglyk de eerzugt of perfonelykÖ<br />

verbittering , van fommige werktuigen 'der<br />

dwingelandy , een omkering van ftaat veroorzaken<br />

, die nogthans zelden hunnen toeftand<br />

verbeterd.<br />

Dierhalve beftaat het enigfte geheim , om<br />

een vryen ftaat wel in te rigten , hier in ,<br />

dat men zorge drage , dat by de Overheden


C 339 ><br />

üen en onderzaten , zo veel mooglyk eeri<br />

én dezelfde belangen hebben ; want Vryheid<br />

kan op geen andere wyze beveiligd<br />

worden De ondervinding heeft imar al te<br />

veel doen zien , dat de meeste menfehen<br />

hun beiang boven hun plicht ftellen , als zy<br />

gelegenheid hebben om zulks te kunnen<br />

doen ; en daarom is 'er geen beter middel<br />

om hen hun plicht te doen naarkomén, dan)<br />

hen daar in hun eigen belang te doen vinden.<br />

Dit is de enigfte en veiligfté weg , öm dei<br />

Vryheid te bewaren.<br />

Door Vryheid verfhan wy de macht dié<br />

ieder mensch heeft , om zyn gedrag te<br />

fehikken , en het recht om de vruchten van<br />

arbeid , konst of naarfligheid te genieten ;<br />

Voor zo verre namentlyk , hy daar door<br />

geen nadeel toebrengt aan de Maatfchappy 5<br />

of de leden derzeive , door anderen die<br />

rechten te willen onthouden , die hy zelfs<br />

geniet. De voordelen van s' menschen eerlyke<br />

naarftighe'd , zyn de rechtmatige be!o«'<br />

ningen , die hem volgens natuurlyke cn<br />

èuwigdurende billykheid toekomen ; gelyk<br />

hy ook recht heeft, om 'er zodanig een gebruik<br />

van te maken , als hem goeddunkt,<br />

leder mensch dierhalve, is onder de zo even<br />

gefielde bepaling , alleen Heer en Meester<br />

over zyne byzondere daden éh eigendom.<br />

| men : eén recht waar van 'hem niemand<br />

i kan beroven als door geweldadige oyerheer-<br />

STA.VTS. MENG. OCT. (Aa) ïm^j


( 340 )<br />

öng , of wanneer hy 'er zelfs vrywillig van<br />

af.ft.aat.<br />

Het intreden in de burgerlyke Maatfonappy<br />

, is geen afwyking van dat natuurlyk<br />

recht , maar in tegendeel de bewaring en<br />

verzekering van hetzelve , als de reden zynde<br />

der ingeftelde famenlevirgen. Wederzydfche<br />

befcherming en onderitand , was immers<br />

alleen bet redelyk oogmerk , van alle<br />

redelyke Maatfchappyen , cn om nu zulke<br />

befcherming mooglyk te maken , wierd 'er<br />

een Overheid aar.gefleld , aan wien men de<br />

macht gaf om de onfchuldigen tegen alle<br />

geweldenaryen te verdedigen , en hen die<br />

ze deeden te ftraffen : en hier in beftaat<br />

het enigfïe recht , dat enige Overheid op<br />

de wereld kan voorwenden.<br />

Ter bevordering van dat goede oogmerk,<br />

is de Overheid ook met de macht bekleed ,<br />

om over de verenigde krachten dier Maatfchappy<br />

te fchikken , en zich van dezelve<br />

te bedienen ; gevolglyk zodanig een deel<br />

van ieders eigendommen te mogen eifchen,<br />

als gevorderd word tot bewaring van 't geheel<br />

en verdediging van ieder op zich zeiven,<br />

tegen binnen en buitenlandfche verongelykingen.<br />

Dit zyn de fcheidspalen van<br />

de macht der Overheden , en wanneer zy<br />

die overtreden , dan gaan zy bun plicht te<br />

buiten. Zy zyn immers door de Wetten<br />

der


( 541 1<br />

der Maatfehappy nauwer gebonden en bepaald<br />

, dan iemand der Leeden : wanc<br />

fchoon zy wel te enemaal vry zyn in't geen<br />

hun zeiven in 't byzonder betreft , zo moeten<br />

evenwel alle de daden die zy verrichten<br />

als Staatsperfonen, die tot nut der famen*<br />

leving aangefteïd (zyn , ook daar toe ftrekken<br />

en dat einde alleen bedoelen.<br />

Verkeerd is de ftelregel in ftuk van Regering,<br />

dat men atyeen maar het belang<br />

van het grootfte gedeelte moet bevorderen 5<br />

want in eene Maatfehappy heeft ieder mensch<br />

; recht op ieders byftand , ter handhaving en<br />

' verdediging van zyne byzondere eigendom-<br />

1 men. Was dit niet zo , dan zou 't aan het<br />

: grootfte getal der leeden vry ftaan , het<br />

i kleinfte gedeelte te verkopen, en deszelfs ba-<br />

: zittingen te Hopen; gevolglyk , zou de<br />

!Maatfehappy , in ftede van alle vreedfame<br />

lieden tot befcherming te ftrekken , wel draa<br />

:een zamenftvering worden , van het meerder<br />

:tegen het minderdeel.<br />

Het is ook even ongegrond te willen beweren<br />

, dat het de taak der Regering is ,<br />

zich met de byzondere gedagten "en daden<br />

Ider menfehen te bemoeien, fchoon zy door<br />

Idezelve nog de Maatfehappy , nog iemand<br />

»van derzelver leden verongelyken. Volgens<br />

ide reden en natuur , is ieder mensch de<br />

rechter en fchikker zyne eige huifelyke za-<br />

(Aa 2) ken,<br />

/


'( 342 )<br />

ken , en moet volgens de richt(hoef van<br />

Godsdienst en biüykheid » zyn ei; ;èó geweten<br />

opvolgen. De Overheid heeft dierhalve<br />

geen recht , om 't byzonder gedrag van een<br />

mensch te regelen , en naöemaal de befcherming<br />

van ieder tegen een." anders yérongelykingenen<br />

niet het regelen van elks<br />

byzondere zaken , daar niemand dan hy alleen<br />

belang by heeft, het oogmerk is, waaiom<br />

de Regeringen zyn ingefteld , zo volgt<br />

daar uit ; dat de gedttgtcn en buifelyke belangen<br />

der menfehen , tot derzelver rechtbank<br />

in 't geheel niet behoren,<br />

Verftandelozen en krankzinnigen , die voor<br />

zich zeiven niet kunnen zorgen , moe en<br />

ongetwyffeld oneer het opzicht van an- e;en<br />

Haan ; maar zo lang iemand zyn gezond<br />

verftand heeft, kunnen wy niet zien , wat<br />

de Overheid met deszelfs gedrag te fehikken<br />

heeft, zo hy daar door de Maatfehappy<br />

niet benadeeld ; en indien de Regering zich<br />

'er mede bemoeid , gaat ze: onbetaamlyk en<br />

al te heerschzugtig te werk.<br />

Moet dan de Overheid de menfehen de<br />

beenen vast binden , omdat 'er nu en dan<br />

een in het water valt ; of de ogen uitfteken<br />

, omdat fommigen behagen fcheppen,<br />

in het zien van dwaasheid en ydelheden ?<br />

Neen , dat men het Volk zyn eigen meester<br />

laate , en 't zal voor zich zeiven en<br />

dat;


C 343 )<br />

dat wel 't best zorgen , en zo het zulks<br />

verwr-arioosd , waarJyk van zelfs genoeg<br />

geftraft worden over zyn nalatigh.id, zonder<br />

tusicnenkomst en kracht der Overheid.<br />

Het is ontwyfFelbaar, dat 'er in zulke werkzame<br />

en gedienflige indringing in een ander<br />

zyn zaken, meer list dan vriendfchap doorllraald<br />

, en dat het enkel een uitvinding<br />

is , gefchikt om 't Volk te misleiden en de<br />

beurs te ligten , onder voorwendfel van 't<br />

algemeen in hun byzonder welzyn.<br />

De natuur dierhalve van ware en onbepaalde<br />

Vryheid , beflaat daar in , dat ieder<br />

recht heeft, om de natuurlyke , redelyke<br />

en godsdienftige ingevingen van zyn eigen<br />

gemoed te volgen ; dat hy denkt wat hy<br />

wil , en doet als hy denkt, mids hy daar<br />

door een ander niet benadeele; dat hy zyn<br />

eigen geid zelf verteere en de vrugten van zyn<br />

eigen arbeid naar zyn welgevallen aanlegge;<br />

dat hy tot zyn eigen voordeel arbeide en<br />

niet tot nut van anderen , die , door hem<br />

en zyns gelyken te onderdrukken of te beroven<br />

, zelfs in luiheid en overdaad zoeken te<br />

leven.<br />

De burgerlyke Regering bepaald alleen<br />

door vastgeftelde wétten van verdrag en<br />

Maatfehappy, voor een gedeelte-die natuurlyke<br />

en volftrekte Vryheid , die mooglyk<br />

anders tot ongebondendheid zou lutfpatten;<br />

(Aa 3) doch


( 344- )<br />

doch by de Dwingelandy hangt die bepaling<br />

der natuurlyke Vryheid , alleen van den wil<br />

van een of enige weinigen af. 0:erhc-den<br />

onder een vry Volk , gebruiken de macht die<br />

ze in handen hebben , tot *S Volks voordeel<br />

; terwyl in tegendeel de Dwingelanden<br />

hunne onderdanen mishandelen , ten eynde<br />

hunne macht te vergroten. Eene vrye Regering<br />

befchermd volgens yastgeftelde zetregelen<br />

, het Volk by zyne rechten en vry.<br />

heden ; de dwingelandy in tegendeel , woelt<br />

en ftribbelt voor de onbepaalde Vryheid van<br />

een of enige wtinigen , die alle anderen<br />

van hunne Vryheid trachten te beroven, en<br />

geen anderen regel kennen , aan d ;<br />

en van<br />

hunne wetteloze lust. Zie daar een denkbeeld<br />

van burgerlyke Vryheid- Tonen wy<br />

nu kortelyk de genegenheid die het menfchelyk<br />

gefiacht er voor heeft, wanneer wy eindigen<br />

zullen , met enige voorname<br />

voordelen<br />

ren.<br />

dier galde Vryheid aan t'e roe*<br />

Liefde voor Vrvhrid is een zucht, die de<br />

natuur aan alle levendige fchepfelen zo vast<br />

heeft ingeprent , dat de zucht naar zelfs•.<br />

behoud , die men in het algemeen voor<br />

de fterkfte erkend , daar in fchynt begrepen<br />

te zyn ; dewyl zy door toedoen van die<br />

Vryheid de middelen in hinden krygen, om<br />

zich zelvcn te kunnen behouden , en hunne<br />

begeeftehS oo zulk ene wyze te voldoen,<br />

ais


345 ><br />

a!s zy best oordelen en verkiezen. De zucht<br />

tot Vryheid befpeurd men zelfs ten fterkfte<br />

in 'c redeloos gedierte.<br />

Daar geen Vryheid plaats heeft , is ons<br />

leven in eens anders handen , altyd ellendig<br />

en dikwyls ondraaglyk. Vryheid is, dat<br />

men van zyn eigen leven meester zy ; en<br />

flaverny dat men alleen ter genade van anderen<br />

(leve ; en een leven in flaverny , is<br />

voor de genen die het dragen kunnen, een<br />

ftaat van gedurige onzekerheid en rampzaligheid<br />

; doch by hen aan wienjgeen ander<br />

middel ter verïosfinge overig is , word de<br />

dood zelfs het beste gerekend. Zo gaat en<br />

by den mensch enby de redelooze dieren, de<br />

liefde tot Vryheid niet zelden de liefde tot<br />

het leven te boven.<br />

De zucht der menfehen tot 'de Vryheid<br />

en derzelver bezitting , is van die kracht<br />

en dat gewicht , dat zy d'oorfpronk aller<br />

deugden fchynt ; en daarom ook fchynt<br />

het , als of 'er in vrye Landen een ander<br />

foort van menfehen woond als onder dwingelanden.<br />

Geringe legertjes van Grieken en<br />

Romeinen, hebben de magtige heirlegers van<br />

flaafsche Volken durven uittarten ; en een<br />

millioen flaven is dikwyls verjaagd en verflagen<br />

, door enige weinige duizende vrye lie<br />

den j zo dat 'er grooter onderfcheid tus*<br />

(Aa 4) feir


e 346)<br />

fen hen fchynt te weezen , dan tusfen menfehen<br />

en fchapen.<br />

Lucullus zeide daarom niet t'onrecht<br />

wanneer hem , toen hy tegen Tigratie*.<br />

Hond op te trekken , dóór fommigen zyner<br />

Krygsoverffens de talrykheid der - Vyahden<br />

verhaald wierdt , wat zwarigheid ? Een<br />

Leeuw teld de Schapen nie»\ Naüwlyks cok<br />

hadden de vrye Romeinen iets anders te doen,<br />

dan die Koningiyke flaven dood te (laan en<br />

te vervolgen. Menfehen ook in der daad ,<br />

die altyd onderdrukt cn vervaard gemaakt<br />

worden , door trotfehc en baldadige Regeerders<br />

, vervallen ten lesten ook tot die<br />

zelfde gebreken ; worden flaven door over<br />

flaven te regeeren , cn hebben hard nog<br />

moed , om vrye Lieden in het veldt onder<br />

d'oogen te zien.<br />

Opvoeding is de tweede natuur , veranderd<br />

d'oorfpronkeiyke en gaat ze in kracht<br />

te boven. Slaverny die de geesten gedurig<br />

onder bedwang houdt , moet ze noodwendig<br />

ten leste geheel en al uitdoven Gebrek<br />

en Schrik , die doorgaans met dienstbaarheid<br />

gepaard gaan , zyn d'oorzaken van<br />

moedeloosheid of lafhartigheid.<br />

Geen man die in banden is zal dapper<br />

Vechten , als enig voor zyne vryheid. En<br />

waar


C 347 )<br />

Utraar zouden de zodanigen tog anders voor<br />

vechten , daar iedere overwinning die zy<br />

voor een Dwingeland behalen , hen armer<br />

pn minder talryk maakt , terwyl doorgaans<br />

des dwingelands verwaand- en wreedheid toeneemt<br />

, naar evenredigheid van deszelfs<br />

voorfpoed.<br />

Zy die door fchrik hunne Regeerderen<br />

voor meer dan menfehen houden , moeten<br />

zich zeiven wel drae minder als menfehen<br />

rekenen. Zy die door hunne Regeerderen<br />

daar toe genoodzaakt , en als onredelyka<br />

dieren behandeld worden , ontaarden ook<br />

eerlang in onredclyke dieren Zy in tegendeel<br />

, die door de Vryheid hunner Regeering<br />

en opvoedinge gewoon zyn, over menfehen<br />

en zaken vry te denken , bevinden uit de<br />

vergelyking van den eenen mensch met den<br />

anderen , dat alle menlchen natuurlyk aan<br />

eikanderen gelyk zyn ; dat hunne Regeerderen<br />

gelyk zy - het zelfde gelaat , de<br />

zelfde lighaamsgefteltenis en gedaante hebben,<br />

en dat die dezelfde driften en aandoeningen des<br />

gemoeds bezetten , als hunne onderdaanen.<br />

Zy hebben dierhalve een afkeer om zich<br />

zodanig te vernederen , dat zy hen zouden<br />

aanbidden , die fchnon met eertitels ver*<br />

heerlykt en met macht bekleed, echter wee-,<br />

zens van hun eigen foort zyn. Zy zien ze<br />

als hunne eigene maakzels aan > en 't geen<br />

(Aa 5) ze


( 34« )<br />

ze boven hen verheven zyn , als het werk<br />

hunner eige handen ; ja enig a's eerfte<br />

Dienaren van den ftaat , die geen meerder<br />

macht om kwaad te doen hebben 5 dan zy<br />

zeifs , en wier voorregten en hoogheid ettig<br />

tot nut van land en Volk moeien ftrckken.<br />

Zy weten dat het regtdraads tegen reden<br />

en Godsdienst ftiydt, dat enig mensch<br />

recht zou hebben om kwaad tc doen ; iemand<br />

in zyn boosheid den vryen loop te laten<br />

, even zo 'goed is als hem daar toe<br />

aan te moedigen , en dat zy althans geen<br />

ene reden hebben , om onrecht en verdrukking<br />

te lydeu van hunne Regeerderen ,<br />

die boven alle andere menfehen verplicht zyn<br />

om hen goed te doen. Hierom verfoei.]'en<br />

zy flaverny , veragten alle kruipers en flaven<br />

, en daar zy Vryheid alleen aanbidden<br />

, is het ook niet tc verwonderen , dat<br />

zy ailcs voor derzelver verdediging over<br />

hebben.<br />

f* Vryheid ook in der daad , is dc Goddelyke<br />

oorfpronk van alle menfcheiyke gelukzaligheden.<br />

De vruchten zyner eige naarftighcid<br />

Veilig te mogen genieten , is het kragtigst<br />

en reddykst drangmiddel tot de naarftigheid.<br />

Zorg te kunnen dragen voor zyne kinderen,<br />

en hun onze tydclyke middelen veilig te<br />

kunnen nalaten , is de beste aanmoediging<br />

om ze voort te teelen. Omgekeerd , den<br />

arbeid moet verflappen > wanneer onze eigen-


( 349 )<br />

gendommen ter genade van anderen ftaan»<br />

Kortom , de voorrechten om wat ons goed<br />

dunkt, te denken, te zeggen en te doen,<br />

en zo ryk te worden als wy kunnen , zonder<br />

enige andere bepaling , dan dat wy nog<br />

den ftaat nog iemand anders daar door benadelen<br />

, zyn de heerlyke voorrechten van<br />

Vryheid , die ons veilig, vry en in overvloed<br />

doen leven.<br />

Deze voorrechten zyn 't, die het menschdom<br />

en deszelfs geluk vermeerderen , en<br />

daarom zyn in het algemeen de lauden bevolkt<br />

, naar mate dat zy vry zyn , en naar<br />

dien zelfden maat , zyn zy ook minder of<br />

meer gelukkig. In die zelfde ftreek Lands,<br />

waarin honderdduizend vrye lieden in overvl<br />

oed kunnen leven , zullen vyfduizend flaven<br />

uithongeren. In Italië by voorbeeld ,<br />

dat vrugtbaar land , fterven de menfehen<br />

fomwyle van honger by eenen ryken oogst,<br />

en in 't midden der koornfehoven ; want<br />

niets van 't geen zy zaajen en maaien is<br />

hun eigen : hunne wrede en inhalende Regeerders<br />

die van den arbeid hunner onderdanen<br />

leven , laten hen niet het brood te<br />

eten , dat zy zelfs winnen , ja gedogen<br />

niet dat zy met den arbeid hunner eigen<br />

handen, hun lighaam onderhouden.<br />

Vryheid doet natuurlyker wyze nieuw opgekome<br />

j Volken aangroeien , even zo wel,<br />

als


C 350 )<br />

als zy reeds gezette Maatfcbappyeh bevestigd.<br />

De menfehen ook , durven en kunnen<br />

zy maar, zuilen altoos flaverny en ellende<br />

trachten te omvfcgtep , het welk de<br />

reden is , waarom grote itcden hare Vry.<br />

heid vciliezende in woestynen ve anderen ,<br />

terwyl kleine pteatfies daaY vrvheid genoceii<br />

wordt, tot machtige' Sttdcn aangroeien.<br />

Wel is waar en het kan niet ontkend<br />

worden , dat 'er grote en vclkryke Steden<br />

gevonden worden , dia in tusfchen nog flaafsch<br />

zyn , maar de zulke zyn alleen Keizerlyke<br />

Steden of de Zetels van magtige Vorften ,<br />

die het vermogen van een geh#j gewest<br />

naar hun Hoofdftadt, het middelpunt hunner<br />

rykdommen , trekken en zamenfiepen.<br />

Babcl, Antiochicn &c, waren ook (grote Steden<br />

, door dwingelanden bevolkt , doch<br />

deels door geweld , deels door zo evengemeide<br />

ooi-zaken , deels eindelyk door middel<br />

van vergunningen en voorrechten. Hunne<br />

macht, hoe groot en onbepaald die ook<br />

wezen mogt , was alleen niet in ftaat om<br />

hunne. Steden te kunnen bevolken , en zy<br />

vonden zich dierhalve genoodzaakt , de<br />

kracht van hun gezag, door de zagtheid<br />

ener vriendelyke behandeling te verzoeten.<br />

Met geweld de Inwoonders by elkandereji<br />

gevoerd . en als vee > gevangen heen gedreven<br />

hebbende , wisten zy ze niet byeen te<br />

houden, dan door het verkenen van menig.<br />

vul-


C 551 ><br />

vuldige privilegiën , die de eerfte inwoon*<br />

ders "aanmoedigden om ftand te houden,<br />

en ?rideren nodigden om ook derwaards te<br />

komen.<br />

Hier uit blykt 5 dat geen geluk en voor-<br />

• fpoed in de burgerlyke Maatfehappy kan<br />

plaats hebben zonder Vryheid, en dat geen<br />

Dwingelandy menfehen of een genootfehap<br />

van menfehen gelukkig kan maken , zonder<br />

vooraf hare eige natuur te verzaeken en voorrechten<br />

te verlenen , die met de Dwingelandy<br />

t'enemaal onbeftaanbaar zyn : en dit<br />

wederom, is onder duizend anderen, een<br />

onwederleglyk bewys , tegen het geven ener<br />

onafhanklyke Macht , aan een enkel Man.<br />

Geen ander middel is 'er, om Maatfchap. ,<br />

pyen gelukkig te maken , dan ze te ftellen<br />

onder de befcherming van zekere en uitdrukkelyke<br />

Wetten ; die niemand in zyn macht<br />

heeft , om naar lust'en welgevalle te kunnen<br />

veranderen , herroepen of affchaften.<br />

Geen Volk verlaat zich ooit of kan zich<br />

met genoegzame veiligheid verlaten, op het<br />

enkel welbehagen van eenen , die geen andere<br />

wet dan zyn wil hebbende, niet altyd in<br />

ftaat is, hen te kunnen befchermen, indien<br />

hy al wilde. Het groot getal pluimftrykers<br />

en bedorve Raadslieden , daar hy altoos noodwendig<br />

van omringd moet zyn , zal alle zyne<br />

goede oogmerken, verydelei. Zy zullen<br />

hem)


i 352 3<br />

hem de zaken in een valsch licht vertonenvan<br />

gevaar roepen daar niets te vrezen is '<br />

en op noodzakelykheden aandringen , daar<br />

niets dreigd. Zy zullen hunne eige koffers<br />

vullen , onder den naam van die des Vorsten<br />

, en onder voorwendfel van de alrgemeene<br />

behoeften* van den Staat , geld voor<br />

zich zeiven famenlchrapen. Zy zuilen on.<br />

der voorgeven van s'Lands veiligheid te bevorderen<br />

, menfehen aan hunne byzen-re<br />

wraaklust opofferen , en hem en zyn Volk<br />

m gevaarlyke en kostbare oorlogen wikkelen<br />

, tot hun eigen roem en voordeel ; h<br />

hier nog niet mede te vreden , zuilen zy<br />

de Regeringszaken in gedurige verwarring<br />

houden , opdat men geen tyd bebbe , hen<br />

rekenfehap van hun gedrag af te vorderen ,<br />

en een jalouzy tusfchen Volk en Vorst verwekken<br />

, om ze beiden naar welgeval! 2 te<br />

lelden en te bedriegen.<br />

Het vervolg hier na.<br />

MEN.


C 353 )<br />

'M ENGELG E DAGTEN.<br />

"jf^lk weet dat zekere plaatfen of bedieningen<br />

aan een Hof zesmaal zo veel, ja nog meer opbrengen<br />

, dan de bezoldingen bedraagen, die aan<br />

hunne ampten verknogt zyn. Want eer de<br />

Vorften befluiten kunnen, iets tot ene beftendige<br />

beloning voor een aanzien lyk ampt te<br />

fchikken , ten behoeve van een man , wiens<br />

deugdzaamheid en eerlykheid zy kennen ,<br />

willen zy het liever aan een flegter en min<br />

nauwgezette perfoon geven , van wien zy te<br />

voren weten, en naderhand voor bunne ogen<br />

zien, dat hy , met beide handen , vangt en<br />

fchraapt, al wat hy maar trekken en tot zich<br />

halen kan. Zy zyn al wel in hun fchik, als<br />

zy zelfs maar niets behoeven te geven. Zo<br />

wil de waereid in 't gemeen bediend worden,<br />

en zy is zulks ook waardig,<br />

* e *<br />

Een Vorst kan niemand met gunstbewyzen<br />

en gefehenken overladen, en hem toch inwendig<br />

zo hoog niet achten, als iemand, wica<br />

hy nooit enige buitengewone weldaad bewezen<br />

heeft ; dewyl hy weet , dat de eerfte hem<br />

uit eigenbaat en de ander hem uit toegenegenheid<br />

cn liefde diendt.<br />

* * *<br />

Een Vorst, die wel weet dat hy niet regtmatig<br />

handeld , overlaad fomwyle enen redelyken<br />

en verftandigen, doch vrytnoedig fprekenden<br />

en hem berispenden dienaar, enkel en<br />

alleen om hem dus te doen zwygen; gelyk hy<br />

Ook


C 354 3<br />

Ook menigmale door dus te handelen, zyn oog*<br />

merk bereikt, wanneer het eigenbelang de zwak»<br />

ke zyde , van den anderfints dapperen man is.<br />

* * *<br />

Meenig eergierige heeft het, enkel door ene<br />

gemaakte uitwendige onverfchiiügheid , zo verre<br />

gebragt, dat men hem tot een hogen ftandplaats<br />

voortgeftuwd heeft.<br />

* « *<br />

Het is niet genoeg dertig , veertig, vyftig<br />

jaren lang , een eerlyk man geweest te zyn.<br />

Men moet het , onder aile om Handigheden ,<br />

ten alle tyde, in alles, tot aan het uiteinde<br />

zynes levens, zyn en biyven.<br />

* * *<br />

'Er is geen Ryk, geen Eeuw, welke niet<br />

voorbeelden van Groten opleveren zoude, die<br />

Hechts tot hun ongeluk groot geworden zyn ;<br />

het laaffe voorbeeld van dien aard door onze<br />

tyden opgegeven, is dat van Czar Peter III.<br />

van Rusland.<br />

* * *<br />

Èen Vorst, wien zyn eer nog enigermate'ter<br />

harte gaat, zal by de verkiezing van zyne Minifters<br />

, de fiem van 't Gemeen in zo verre<br />

raadplegen , dat hy niemand in dien post Held,<br />

die zich reeds meermalen op andere plaatfen ,<br />

aan enen eerlozen handel fchuldig en ftinkende<br />

gemaakt heeft.<br />

,* » *<br />

Zonder eeri foort van Enthufiasrrius, doet'<br />

men niets groots of buitengemeens. Doch uit<br />

blote trouwhartigheid kan men ook ingebeelde<br />

moniters bevechten, ais een Don Quichot.


C 355 )<br />

VERVOLG DER<br />

TQELIGTENDE AANMERKINGEN<br />

O V E R DE<br />

V R Y H E I D ,<br />

de ftaat van een Vorst te beklagen ,<br />

die zich door argeiis eigen laat mislyden , hoe<br />

rampfpoedig is ook niet de toèftand van het<br />

Volk , en wat hoop blyft 'er dan toch<br />

over , voor de befcherming van het algemeen.<br />

De beste Vorsten hebben dikwilt<br />

fnoode raadslieden , maar de kwaden hebben<br />

nooit anderen. Hoe zar men in zulk een<br />

geval hunne razenry bepalen en de verwoesting<br />

ftuiten , die ze maken zullen ï Het<br />

gaat met die werktuigen en aanraders nooit<br />

beter , dan wanneer alles ten hoogften trap'<br />

geftegen is; hoe 'er meer van 't Volk geroofd<br />

wordt , hoe hun deel van den buit<br />

grooter is; en kan men dierhalve niet met<br />

grond zeggen , dat 'er geen grooter ellende<br />

dan die, voor een Volk te duchten is.<br />

Dé opvoeding vari' zodanig een Vorst 2<br />

STMTSM.MJSNG.OCT. (Bb> rm


C 357 )<br />

ipreeklyk een ieder , by het reedlyk bezit<br />

van dat wat hem toekomt , en doet hem<br />

het genot erlangen van gelyk recht en rechtvaardige<br />

behandeling ; en even gelyk beroving<br />

het gevolg is van onderdrukking , zo<br />

word door Vryheid de rechtvaardigheid bevorderd<br />

, en de ondeugd fchrik cp het lyf<br />

gejaagd. Daar een goede naam , eer en<br />

voordèelen, de beloning der deugd zyn , zal<br />

die daarom geliefkoosd worden.<br />

De wetten nu die de deugd bevorderen<br />

kunnen , zyn de vastgeftelde wetten , van<br />

eene algemeene en onzycige vryheid ; wetten<br />

, die de richtfnoer van ieders daden en<br />

de bepaling van ieders macht zynde, ook een<br />

ieder belang doen hebben , in eerlyk en rechtvaardig<br />

te werk gaan. Waar redelyke vryheid<br />

volkomen bevestigd is , daar zal ieder<br />

zyn rekening vinden,. dat hy anderen alzo<br />

behandele gelyk hy zelfs gaarne zoude behandeld<br />

worden ,* daar zal niemand van een<br />

ander necmen , 't geen hy zelfs niet zou<br />

wiilen misfen ; het gemeen en byzonder belang<br />

zal zich onderling beveiligen , en blymoedig<br />

zal men een gedeelte ter befcherming<br />

van het geheel opofferen , en teffens<br />

moeds genoeg hebben om het te verdedigen.<br />

Die vastgeftelde wetten dierhalve , zyn de<br />

enige zekere oorzaken en grondbeginfeien van<br />

(Bh 2} eer,


( 358 )<br />

eer , deugd en eerlykheid onder de menfehen.<br />

Het is waar , daar zyn ook andere<br />

drangredenen , maar die zyn van dien aard,<br />

dat zy maar op enige weinige menfehen<br />

werken , en men zich op derzelver algemeene<br />

kracht en invloed niet verlaten kan.<br />

Zulke wetten nu kunnen alleen plaats hebben<br />

, daar Vryheid is , cn de Vryheid op<br />

haar beurt word alleen door die wetten beveiligd.<br />

Dwingelandy in tegendeel fteund alleen op<br />

geweld en derzelver wetten , die enig van<br />

de wil en driften van een enkel man afhangende<br />

, nooit beftendig kunnen zyn Men<br />

wordt daarom ook meer en meer in het<br />

denkbeeld bevestigd , dat in de flaaffche<br />

Landen , het Volk of die verderflelyke Regering<br />

affchaffen en eene andere in de plaats<br />

aanftelien moet , of dat binnen weinige euwen<br />

het gantfche menschlyk gedacht aldaar<br />

zal uitgeroeid worden. En waarlyk ook ,<br />

hadden de vrye Staten niet op verfcheide<br />

plaatfeu de rnisflagen van de Dwingelandy<br />

herfteid en voorgekomen, de geheele aard •<br />

boiem was reeds over lang een wildernis geweest<br />

, ge!y< het nog ten huidige dage ,<br />

hier en daar de vrugtbaarfte en aangenaamle<br />

Landftreken zyn. De Jieflyke gewesten van<br />

Azie, die lusthoven der wereld , die voorheen<br />

zo volkryk en befchaafd waren , toen<br />

zy nog de Vryheid kenden , zyn nu de<br />

ver-


( 355» )<br />

verblyfplaatzen geworden van het wild ge.<br />

dierte . van uilen en fprinkhanen ; vindende<br />

men hier en daar maar enige hutten»<br />

bewoond door flaven , die van honger en<br />

kommer vergaan , onder de vaderlyke zorg<br />

en befcherming van een dwingelandig Sultan.<br />

De wetten der dwingelanden , men moge<br />

zeggen wat men wil , zyn geen wetten ,<br />

maar enig de voortbrengfelen en uitwerkzelen<br />

van willekeurigheid , die altoos wispelturig<br />

, door Dragonders ter uitvoer gebragt<br />

worden : en gelyk zulke wetten kwaad zyn,<br />

zo moeten die ook door alderhande kwaad<br />

onderfteund en gehandhaafd worden. Zo lang<br />

evenwel het Volk niet t'enemaal van zyn<br />

gezond en natuurlyk verftand beroofd is ,<br />

zal het wel weeten te onderfcheiden , of<br />

het al of niet rechtvaardig en wel geregeerd<br />

en behandeld wordt. Het zal altoos weten,<br />

dat niemand recht heeft, om zich tot een<br />

beftierder van eens anders zaken z nder<br />

deszelfs toeftemming op te werpen,' dat de<br />

natuurwetten niet geheel en al door geftelde<br />

wetten kunnen vernietigd worden , en wat<br />

dies meer is.<br />

. Wanneer dierhalve iemand eene willeken.,<br />

nge en despotifche macht bezit, is een van<br />

beiden zeker ,• of wel, dat hy zich die zonder<br />

toeftemming aangematigd heeft, of dat<br />


(3 )<br />

zy die hem dezelve verleenden door zwakheid<br />

of by verrasfin g,'er fpoedig berouw over zullen<br />

hebben, zo dra zy 'er de uitwerkzelen<br />

van gewaar worden. De Vorsten inderdaad<br />

die zulk een macht bezitten , tonen duidelyk<br />

genoeg , door groote leegers in volle<br />

vrede op de been te houden , dat' zy zonder<br />

toeftemming regceren , en het Volk<br />

vrezen , omdat zy 'er de ergfte vyanden<br />

van zyn. Een eigendunkelyk Voet kan ook<br />

zich zeiven niet wel handhaven , dan door<br />

geweld en macht!; doch evenwel , al was<br />

zyn Volk nog zo ellendig en -lafhartig ; die<br />

macht zal nimmer veilig zyn , zo dra het<br />

maar enigfints de ogen opend. Het is daarom<br />

dat hy belang vind in het volk te verblinden<br />

, en dat hy overal bedriegers onderhoud<br />

, om hetzelve met leugens" te misleiden.<br />

In een woord , om in geene verdere<br />

uitwydingell te komen , eigenwillige Heerfchappy<br />

is altoos in eene gedurge ftryd ,<br />

tegen hemel er> aarde , tegen ziel en lig.<br />

haam der menfehen.<br />

Wy hebben reeds gezegd, gelyk wy rog<br />

wat omftandiger doen moeten , dat Volkrykheid<br />

, Overvloed , ware Godsdienst cn<br />

deugd , Edelmoedigheid , Kopften en Wetenfehappen<br />

, de riatuür/yke vruchten der<br />

Vryheid zyn ; maar zo zeker'als dit is, zo<br />

zeker is het ook , dat eene wyduitgeftrekre<br />

Koophandel en Scheepsvaart ook enig aan<br />

de-


C3ÖI )<br />

dezelve moet toegefchreven worden; want,<br />

indien 'er in dit geval , de natuurlyke aanmoedigingen<br />

en voordeden ontbreken , zyn<br />

alle bekwaamheden , onkosten en dwang<br />

vrugteloos en van geen nut. De Koophandel<br />

moet vry zyn , doch teffens kragtdadig<br />

beichermd worden : zy gelykt naar eene<br />

fiere fchoonheid , die niet dan door vleiery<br />

kan gewonnen worden : zy is aan geen Natie<br />

, Gezindheid of luchtftreek gebonden ,<br />

maar reist en wandelt de aarde door, tot dat<br />

zy eindelyk ene bekwame plaats gevonden<br />

heeft, alwaar zy haren zetel vestigd, en dat<br />

zal zy nooit doen, dan waar vryheid op den<br />

throon zet.<br />

Uit de natuur zelve van eene willekeurige<br />

Regering volgt ook onwederfpreeklyk ,<br />

dat de Koophandel nooit ene genoegzame •<br />

veiligheid en befcherming onder dezelve kan<br />

genieten. Geen een uit duizend is 'er, die<br />

de nodige bekwaimheid heeft om een Land<br />

wel te beftieren , en nog veel minder zvn<br />

'er die kennis genoeg hebben, om dei Koophandel<br />

tot het meeste nut en voordeel van<br />

dat Land te doen ftrekken; en wederom<br />

onder dezen zal men 'er weinigen vinden ,<br />

die met ter zyde ftelling van eigenbelang ,<br />

al hun arbeid enig aan den dienst van het<br />

Vaderland opofferen. Doch gefteld al eens,<br />

een zo kundig en eerlyk man doet zich op ;<br />

wat zal hy onder ene willekeurige Regering<br />

(Bb4j toch


(Sé* )<br />

Joch uitvoeren kunnen ? Het moet hem im.<br />

mers ten hoogfte hezwaarlyk vallen, om<br />

by een eigendunkelyk Hof ingang te vinden,<br />

en nog bezwaarlyker , om deszelfs verdorvendheid<br />

te keer te gaan. Wat kan hy daar<br />

dan toch uitrigten ? En al flaagt hy enigermate<br />

, wat zekerheid heeft hy , dat zyne<br />

onderneming van langen duur zal zyn ?<br />

Neen , men gelove het vry, in zodanig<br />

een Land , onder zulke gedurige onzekerheden<br />

of liever, onder zeker te wagten onderdrukkingen<br />

, zal niemand het wagen het<br />

beroep van Koopman aan te nemen 't wek<br />

hoe zeer ook' vooruitzigten van winst gevende<br />

, echter op zich zelve reeds aan veele gevaren<br />

en wisfelvaHigheden onderhevig is.<br />

Tavernier bragt alle zyne R ykdommen , die<br />

hy in zyn langdurig omzwerven door dc<br />

waereid verzameld had , naar de onvruchtbare<br />

rotzen van Zwitzerland over; en daarop<br />

door den Koning van Vrankryk gevraagd<br />

zynde , hoe het mooglyk was , dat hy die<br />

de fraaifte gewesten der aarde gezien had ,<br />

zich in een der flegtfte kon nederzetten ,'<br />

gaf by daar op dit cordate antwoord : Sire!<br />

Ik wilde gaarne iets hebben, dat ik myn eigen<br />

kan noemen.<br />

Wat een fchade is het niet voor een Land,<br />

wanneer het door gebrek aan Vryheid , den<br />

Koophandel moet derven. Ja zeker eene<br />

gro-


C 5^3 )<br />

grote fehade, en zodanig een Staat kan nooit,<br />

ai worden 'er nog zo veele pogingen toe<br />

gedaan , ene geduchte Zeemogentheid wor.<br />

den , veel min op den duur biyven ; want<br />

dit word enig door Koophandel verkregen.<br />

Overal daar die plaats heeft, heeft men ook<br />

een groot aantal handen en moedige Zeelieden<br />

, menfehen by arbeid, ongemakken en<br />

gevaren opgevoed , en by gevolg beproefd<br />

volk , onophoudelyk in dienst ; niet alleen<br />

buiten enige last van 't gemeen , maar in<br />

tegendeel, tot deszelfs grootfte voordeel. Die<br />

beiden ftaan altyd gereed , wanneer het Vaderland<br />

hen van noden heeft, om den Koophandel<br />

en Scheepvaart waar door en waar<br />

van zy leven , en gevolglyk het algemecne<br />

en s'Lands welvaart, te verdedigen. Zy<br />

zyn 'er zelfs toe gedwongen , daar hun eigen<br />

welvaart 'er zo nauw mede verenigd is;daar<br />

zy hun beftaan en onderhoud vinden in het<br />

verweeren der voortbrengfelen van s'Volks<br />

naarftighcid , die zy daar door zelfs gedurig<br />

vergroten.<br />

^ Geen willekeurig Monarch was ooit machtig<br />

genoeg, om beftendig zo veele zeelieden<br />

.; uicuöi. cc nouaen op zyn eigen Kosten ,<br />

als enkelde Steden hebben kunnen, doen,<br />

zonder enige kosten ter weereld. Éen Matroos<br />

met zyn onderhoud, komt even duur<br />

ja zelfs veel duurder te ftaan als een Kuiter,<br />

in eigenwillige heerfchappyen ; en zy kunnen<br />

(Bb 5) hm


( 3^4 )<br />

hun ambagt of beroep niet leeren, met eens<br />

voor enige zomermaanden flegts een zeclugt<br />

te fcheppen , en rondsom de kusten van hun<br />

land te zwieren ; maar zy verkrygen eerst<br />

ervarenheid en ftoutheid , door veele en moei-<br />

Iyke reizen tc doen , die hen tegen alle on«<br />

gemak' en en gevaren verharden ; en daartoe<br />

geeft hun de Koophandel alleen bekwame gelegenheden.<br />

Het is ook voor enkele willekeurige Vors»<br />

ten , hoe machtig en oplettend zy ook zyn<br />

mogen niet mooglyk , zodanig ene geregelde<br />

toevoer van Scheepsbehoeftens te hebben,<br />

als men by vrye handeldryvende Volken in<br />

voorraad vind. Daar toe moet "er ene geregelde<br />

en onafgebroken handel plaats heb*<br />

ben met die Natiën , welken die behoeftens<br />

leveren moeten ; ene geregelde en zekere<br />

loop van betaling , beueffens ene gedurige<br />

aftrek, waar door de toevoer levendig<br />

gehouden wordt. Dat alles is niet te<br />

vinden in een Land . alwaar onderdrukking<br />

Koophandel uitfluit. Wanneer de Vorst zich<br />

al wil voorzien , wie zal hem veel betrouwen<br />

, en gcfteld al eens, hy flaagt voor<br />

de eerde keer ; wel dra zal de voorraad<br />

ten einde zyn , eer weder nieuwe in de<br />

plaats bezorgd is ; de betaling zal op zyn<br />

tyd niet altoos volgen, en wat dies meer is.<br />

Om deze en diergelyke redenen , dit beves-


C365)<br />

vestigen de gefchiedenisfen , hebben nooit<br />

onafhankelyke AHeenheerfchers , hoe machtig<br />

zy ook te lande waren , ter zee geducht<br />

kunnen worden, veel min biyven , en dat<br />

vloeibaar Llement onder hunne heerfchappy<br />

brengen. Het is waar , de Koophandel heeft<br />

zomiyds als een verfchynfel, wel eens flauw<br />

licht gegeven onder eigenwillige Hoven ,<br />

maar zy verdween 'er wel dra , alzo zy 'er<br />

geen veiligheid , vryheid en nodige befcherming<br />

vond. Zy behoort alleen de vrye Staten<br />

in eigendom , is aan Vryheid gehuwd ,<br />

en kan de ruwe en trötfche handelwyze eens<br />

Dwingelands niet verdragen. Enige voorbeelden<br />

zullen dit ophelderen.<br />

De rfihenérs den Koophandel in vryheid<br />

dryveude , hoe gering cok anders van vermogen<br />

, hebben altoos de geduchte macht<br />

der' Perfiaanfche AHeenheerfchers kunnen vernederen<br />

; en fchoon van alle hunne landen<br />

ja zelfs hoofdzetel beroofd , hadden zy echter<br />

nog machts genoeg , om talryke Vloten<br />

te overwinnen , en de ondernemingen der<br />

grootfte Legers te verydelen.<br />

De enkele Stad Venetië , heeft zich door<br />

haare zeemacht den meester getoond , van<br />

't machtig Turkfche Ryk , blykens onder anderen<br />

de neerlaag der Turken in het midden,<br />

der voorgaande eeuw by de Dardanellen<br />

; by welke gelegenheid de Venetianen,<br />

in-


( $66 )<br />

indien zy van hunne overwinning hadden<br />

weten gebruik te maken , den Muzelman<br />

uit Conftantinopolen ja geheel Europa zouden<br />

hebben konnen verjagen : makende zich<br />

den Sultan reeds gereed , om naar Azien<br />

te vluchten.<br />

Nog de Sophi van Perfün, nog de Groot<br />

Mogol , nog de vgrfchr-ide'. Koningen die<br />

aan de oevers van de Ganges heerfchen ,<br />

no;j alle de opgeblaze Vorsten van Azie en<br />

Africa , kunnen met al het goud en alle de<br />

diamanten die zy bezitten , ter zee beftaan,<br />

teg n de macht der B itfche cf Nederlandfche<br />

O. I Comnagnien ; ja nauwlyks kunnen<br />

zy hunne onderdanen, tegen enige weinige<br />

zeerovers b»fchermen.<br />

Spanjen met al zyn hoogmoed en de rykdommen<br />

der beide Jndien , enig omdat het<br />

despotisch geregeerd wierdt, kon het niet<br />

ftaande houden , tegen enige weinige Provintien<br />

, (wy meenen ons gezegend Vaderlandt)<br />

die ondanks eenen kostbaarften oorlog<br />

, door Vryheid en Koophandel tot die<br />

verbazende hoogheid opklommen , dat zy<br />

in minder dan honderd jaren , van eenige<br />

visfers Dorpen met poelen en moerasfen<br />

omringd, enen gedugten Staat wierden.<br />

Vrankryk heeft ook met al zyne. ftaatkunde<br />

, fchranderheid en vermogen , ja dat<br />

meer


CS6>)<br />

'meer is , met de uiterfte en kostbare po.<br />

'gingen , nooit zyn heerfcliappy op de Zee<br />

beftendig kunnen vestigen. Het is waar ,<br />

met veel moeite en grote kosten , heeft het<br />

wel eens , gelyk nu nog onlangs , groti<br />

Vloten in Zee weten te brengen , overwinningen<br />

te behalen en veele vyandelyke Schepen<br />

te veroveren ; maar telkens nemen deszelfs<br />

krachten af , terwyl die der vyanden<br />

aangroeiden; en men kan in de gefchiedenisfen<br />

de tyden vinden , waar in het niet<br />

in ftaat was , om ds fchade van ene enkele<br />

neerlaag te vergoeden , die in Holland<br />

(trouwens het waren anderen tyden) binnen<br />

minder weken tyds , dan 'er dagen gevogten<br />

waren , herfteld zou zyn geweest. Zo<br />

bezwaarlyk valt het voor de dienstbaarheid,<br />

om den Scheepsprys aan de Vryheid te betwisten.<br />

Zweden Deenemarken eindelyk, ('t geen<br />

nog in onze dagen veeüigt ZGU bevestigd<br />

worden) fchoon byna de enige bezitters van<br />

alle de Scheepsvoorraad voor geheel Europa,<br />

zyn nogthans met hunne verenigde krachten,<br />

veel min ieder afzonderlyk in ftaat , om een<br />

Vloot te bemannen en een geruimen tyd in<br />

Zee te onderhouden, die het hoofd kan bieden<br />

aan een Engelsen of Hollandsch Esquader<br />

,* en men zou 'er al zyne agtinge en<br />

kennisie van Staatszaken mooglyk aan kunnen<br />

wagen, met te verzekeren, dat een ander


CS^8 )<br />

der thans beftaande doch onnatuurlyk verièhynfel<br />

in het Noorden , fpoedig wederom<br />

verdwynen en verduisteren zal.<br />

Aan Vryheid alleen moet oorlogs dapperheid<br />

toegefchreven worden. Gelyk in vrye<br />

Landen het Volk voor zich zeiven arbeid,<br />

zo vecht het aldaar ook voor zich zelven ;<br />

maar in eigendunkelyke heerfchappyen, heeft<br />

het Volk 'er juist geen groot belang by, wie<br />

hen te onderbrengt ,• want hun toeftand is<br />

reeds zo fober als die wezen kan , en zo<br />

dra eens Dwingelands Leger geflagen is-, is<br />

ook zyn Land veroverd. Zyne onderdanen<br />

hebben nog moed nog reden om voor hem<br />

te vechten , en doen zy het, dan gefchied<br />

het enig uit dwang en vreeze voor de yzere<br />

roeden, waar onder zy bukken.<br />

Wanneer een vry Land word aangetast,<br />

zal in tegendeel ieder tot deszefs verdediging<br />

willen vechten , omdat 'er ieder iets<br />

heeft dat hem vry en eigen toekomt, en<br />

dat hy verdedigt. Hy heeft zyn ftaat, zyn<br />

welvaren , zyne bezittingen lief, en zal 'er<br />

gewillig zyn leven voor wagen , liever dan<br />

dat hy 'er iets van zou misfen , nademaal<br />

hy teffens zyn gehele welftand zoude verlie.<br />

zen. Daarom is het, dat kleine Staten waar<br />

in vryheid bloeide, niet zelden grote Vorsten<br />

overwonnen hebben , en dat deze laasten<br />

niet in ftaat geweest zyn , om vrye Landen<br />

an-


C 369 )<br />

ders te veroveren , dan by ene onverwagte<br />

overrompeling.<br />

Is het waar dat zeemacht en Koophandel<br />

alleen in vrye Landen beftaan en bloeien<br />

kunnen , hetzelfde heeft ook plaats ten opzigte<br />

van kunsten en wetenfchappen. Waar<br />

geen vryheid is, vind men die niet, of ten<br />

minsten in een geringen graad Niemand<br />

immers zal gewillig flaven en arbeiden , dan<br />

om daar door zyn welzyn , vermaak of<br />

voordeel te bevorderen , en zich iets te<br />

verkrygen dat hem ontbreekt. Geweld nu<br />

is dikwyls gevaarlyk , en zo men het gebruikt<br />

om zich iets toe te eigenen dat ons<br />

niet toekomt , zal iemand altoos fchromen<br />

door werken , door kunst of vernuftige arbeid<br />

iets te vergaderen , en de lust daar toe<br />

teffens met het vernuft en de werkzaamheid<br />

, in hem t'enemale uitgedoofd worden.<br />

In den beginne vergenoegden zich de menfchen<br />

, met de vrywilüge voortbrengfelca<br />

der natuur ; maar deze voorraad toen zy in<br />

getalle vermeerderden, niet genoegzaam zynde ,<br />

was hun naaste toevlucht den boezem deiaarde<br />

te openen, en door dezelve met vlyt<br />

te bebouwen, haar verborgen fchatten voor<br />

den dag te halen : in dier voege kwam de<br />

landbouw, het pooten en planten in de waereid.<br />

Honderd menfehen kunnen door dien<br />

ar-


( 37d )<br />

irbeid.uit deingewanderi van onze gemeen e^nioeder,<br />

overvloedig voedfel voor duizend anderen<br />

voortbrengen, en juist word 'erook geen<br />

groot getal vereischt, om de werktuigen van<br />

den landbouw en wat verder de .akkerlieden<br />

nodig hebben', te verzorgen: zo dat al 't ande.<br />

re Volk fteelen of van honger fterven moet,<br />

ten zy mogelyk de eigenaars der Landeryen<br />

hrn de voortbrengfelen van hun Land voor<br />

niet fchenken wilden, ofwel dat zy iets vinden<br />

konden, waar voor zy ze kopen mogen.<br />

In Landen nu, daar geene andere konften<br />

geoeffend worden, dan de Landbouw en zulke<br />

handteringen , die daar toe betrekkinge hebben<br />

, hebben alle de overige inwoonders geen<br />

ander middel om zich voedfel en dekfel te<br />

bezorgen , dan zich zeiven te verkopen ; dan<br />

flaven en afhanklyke onderdanen van hunne<br />

Vorften of Heeren te worden. Ja dat meer is,<br />

de meer vermogende zelfs, zullen hunne Larf.<br />

deryen liever in wildernisfen laten leggen, dan<br />

die bebouwen, indien zy by gebrek aan verruilingen<br />

. uit derzelver voortbrengfelen geen<br />

genot en voordeel trekken kunnen. In dien<br />

droevige toeftand bevind zich het menschdom<br />

nog ten huidige dage , in de meeste<br />

Oosterfche despotifche Landen, in Poolen ,<br />

het hooge gedeelte van Schotland en elders.<br />

Het vervolg en Slot hier nd>


S J JT DES<br />

TOELIGTENDE AANMERKINGEN<br />

o v Ë & DE'<br />

V R Y H E I D .<br />

N iets kan den mensch verlosfen uit zodanige<br />

verachte en ellendige ftaat , (te weten<br />

, gelyk die waar in zich het menschdom<br />

bevind in de meeste Oosterfche despotitche<br />

Landen, in Poolen , het hooge gedeelte van<br />

Schotland en elders) dan alleen het uitvinden<br />

of aanleeren van konften en weetenichappen<br />

: dat is , het vinden van meerder<br />

en bekwamer middelen , om het le;'en gemaklyk<br />

en aangenaam te maken , en het Volk<br />

_ te doen geloven , gelyk het zulks ook ipoedig<br />

zal begrypen , dat 'er , behalve die dingen<br />

, welke de natuur volftrekt noodzaaklyk<br />

gemaakt heeft, ook nog anderen zyn , die<br />

het leven gelukkiger en aangenamer kunnen'<br />

maken : en zo helpt de overdaad der armen,<br />

de ryken aan brood.<br />

Zyn de menfehen eens voor. de onge-<br />

STAATSM.MENG.NOV. (CC> mak


( 37» )<br />

makken van honger en koude beveiligd, de<br />

begeertens naar gemak , naar verciering,<br />

overvloed en befchaafdheid, zullen wel haast<br />

geboren worden. Dezen zullen zeer fchielyk<br />

nayver , eerzugt , vercuisting , beneffens<br />

drift naar grootheid en vermogen voortbrengen<br />

,* en wanneer alle die neigingen wel geregeld<br />

worden , het geluk , de rykdom en<br />

veiligheid der onderlinge Maatfehappy bevorderen.<br />

De noodzanklykheid is de moeder der uitvinding<br />

, en de inbeelding die van de noodzaaklykheid.<br />

Overal dierhalve waar het Volk<br />

gelegenheid genoeg kan vinden , om aan de<br />

kost te komen , zal ook volks genoeg zyn.<br />

Maar, helaas ! In veele Landen is het Volk<br />

by gebiek aan andere kostwinning wel genoodzaakt<br />

, of hunne naburen te beroven , ja<br />

te vermoorden, of hunne grooten na te lopen,<br />

en derzelver niet zeide onrechtvaardige oorlogen<br />

, dwaze partyfehappen of befpottelykè<br />

buitenfporigheden te volgen; en daar voor<br />

met groote moeiten , gevaren , honger en levens<br />

verlies , armzalig een afgebedeld onderhoud<br />

te genieten.<br />

Iedere ftaat dierhalve , die zyne onderdanen<br />

beeter aanmoedigd dan zyne naburen;<br />

die hen meerder werk en groter beloning<br />

voor dit werk verfchaft ; die door zulke<br />

loffelyke middelen hunne levenftand aangena-


( 373 ><br />

Hamer maakt, en hun goed en bloed' beveiligd<br />

; zodanig een Staar, moet noodwendig de<br />

inwoonders van andere Landen tot zich trekken<br />

: want natuurlyker wyze , kiest ieder<br />

veilkheiu boven gevaar $ overvloed boven<br />

armoede, en een gelukkig boven een ellendig<br />

leven. De Spaanfche Natie verloor meer<br />

by 't verlies harer vryheden en het uitdryven<br />

der Mooren , dan zy by de goud en zilvermynen<br />

van Mexico en Peru won , ja by<br />

al bet goud , zilver en diamanten der geheele<br />

aarde kon winnen.<br />

Dat men zich verzekerd boude, dat overal<br />

waar de vryheid in redelyke mate te vinden<br />

is , aldaar ook aanmoeding van vernuft<br />

en -arbeidzaamheid is ; want immers , het<br />

Volk werkt 'er voor zich zeiven , kunnende<br />

aan niemand de voordeden ontnomen<br />

worden > dié hy zich door zyne vernuftige<br />

of werkzame arbeid verkregen heeft. En<br />

wat moet daar uit voortvloeien ? Dat aldaar<br />

ook de grootfte ryfrdommen te vinden zyh.<br />

De Republiecq der Vereenigde Nederlanden<br />

en Groot Britannie, leveren 'er de onwederfpreeklykfte<br />

bewyzen van op.<br />

Daar veel geld is \ kan men het tegen<br />

matiger ja lagen prys bekomen , en den handel<br />

kan dierhalve nergens zo goed koop als<br />

in vrye landen gedreeven worden ; terwyl<br />

het ene onbetwistbare waarheid is, dat hy<br />

(Cc 2 die


C 374 )<br />

die zyne waven of goederen tegen de rnins^<br />

te prys kan geeven , meester van de markt<br />

is. Zie daar de voordeelen der Koophandel<br />

, uit genot van de gulde vryheid voortspruitende,<br />

Onkunde van kunften en Wetenfchappen<br />

en van alles wat goed is , vergezeld met armoede<br />

, ellende en verwoefting , word merendeels<br />

by Dwingelandy gevonden en door<br />

dezelve voortgebragt. In alle de grote Keyzerryken<br />

van Marocco , Abisfinien , Perfien<br />

en Indien , is 'er onder de inboorlingen geen<br />

een bouwkundige van enige bekwaamheid,<br />

in alle die landen te zamen vind men nauwlyks<br />

enige goede huizen , dan die onder opzigt<br />

van Europeezen of door dezelven gebouwd<br />

zyn. De Ethiopiers hebben nauwlyks een<br />

goed kunstwerker onder hunne Natie, zynde<br />

de Jooden hunne Weevers en Smids ;<br />

en wat hunne eige kunftmaren aanbelangd,<br />

hunne ellendige trompetters en hoornblazers<br />

fchynen nog wel de voortreffeiykften<br />

te zyn. Toen de jefuiten in dat Land enige<br />

Kerken en Kapellen begonden te bouwen<br />

, geraakten aiie de inwoonders in oproer<br />

, dewyi zy die voor zo veeie fterktens<br />

én Kafteeleri aanzagen. Hunne verdere toeftand<br />

is van den zelfden aard , want zy zyn<br />

ten uiterfte ellendig .. niet tege^ftaande de<br />

voortrefiykneid en vrugtbaarheid van hun<br />

Landt. Zoo weinig voordeden brengen Gods<br />

goed-


( 375 )<br />

goedheden zyne fchepfelen toe , daar ee»<br />

Dwingeland die als met zyn adem wegblaasd,<br />

Egypte , om nog een voorbeeld by te<br />

brengen was eertyds de moeder der kunsten en<br />

wetenfchappen, en de leermcesteresfe der Grieken;<br />

dog toen het zyne vryheid kwytraakce,<br />

verloor het mei een , gelyk alle andere Natiën<br />

in zulk een geval , alle zyne befebaafdheid.<br />

De Pyramiden wierden door de eerften der<br />

dwingelanden gebouwd , eer de kennis van<br />

konften nog by hen verloren en het Land<br />

geheel ontvolkt was ; want naderhand zou<br />

het voor hen niet mooglyk geweest zyn;<br />

de gamfche tegenwoordige macht van het<br />

Turkfche Kyk , al waren de Muzelmannen<br />

zelfs zo onbedreven met als zy zyn, zou te-,<br />

genwoordig niet in ftaat zyn , om diergelyke<br />

gevaarten te ftichten,<br />

„ Tot aan den tyd toe dat Ramphünitus re-<br />

„ geerde, zegt Herodotus, verhalen de Egyptenaren<br />

, dar de Vryheid onder hen bloeide<br />

en dat 'er niemand boven de wetten was."<br />

Maar Cheops zyn opvoiger , in alle buitenfporigheden<br />

uitfpattende , gebruikte volgens<br />

zyn verhaal honderdduizend onderdaanen,<br />

enig om Steenen aan te dragen, en volgens<br />

Diodorus Siculus zoude 'er driehonderd en<br />

zestigj duizend menfehen, tot die flaverny zyn<br />

gebruikt geworden-<br />

|STaderhand namen de Egyptenaren in on-<br />

(Cc 3) kun-


( 37&" )<br />

kunde , onbefchaafdheid en lafhartigheid toe,<br />

in dier voege , dat elk die hen aantaste meest<br />

altoos zeker was |, van hen te zullen overmeesteren<br />

; en wanneer zy zich al eens verdedigden<br />

of goede weerftand booden , was<br />

het door hulp van een bende vr5'e Grieken;<br />

die ook met dat oogmerk doorgaans door de<br />

Vorften van Egypte op de been gehouden<br />

wierd.<br />

Het is waar , een of twee der Ptolomeen<br />

ondernamen wel, om de konften en wetenfchappen<br />

onder hen te doen herleven , dog<br />

die ondernemingen waren vrugteloos. Zy<br />

waren reeds lafhartige Slaven geworden ,<br />

niet meer bekwaam om de voordeelen en<br />

waardy te kennen en te bevorderen van die<br />

Vryheid , daar zy zo lang van waren beroofd<br />

geweest. De Grieklche konftenaars<br />

en Leermeesters hadden alleen de eer van<br />

alle verbeteringen , gelyk zy 'er ook inderdaad<br />

alleen de uitvoerders van waren. De<br />

Romeinen lieten 'er naderhand menig gedenkteken<br />

van hunne grootheid en befebaafdheid<br />

na ,* maar toen hunne vrye Regeering<br />

een einde nam en dwingelandy aan 't roer<br />

geraakte , verfpreide zich de barbaarschheid<br />

en woessheid over hun gehele ryksgebied,<br />

en nergens krachtiger dan in Egypte: 't welk<br />

nog • ten huidige dage tot niet anders verftrekt<br />

als tot een prooy voor diefagtige en<br />

roofzugtige Arabieren , of onderdrukkende<br />

- '* en


( 377 )<br />

cn verflindende Turken. Dan hier genoeg<br />

van.<br />

Veilig , gelukkig en onaf hankelyk te leeven<br />

, is het doelwit en uitwerkfel van de<br />

Vryheid Elk mensch leeft gaarne naar zyn<br />

eigen zin en verkiezing. Niemand zal ligtelyk<br />

zich een Meefter kiezen , indien hy 'er<br />

een misfen kan , en 't is alleen ene wezentlyke<br />

of ingebeelde noodzaaklykheid , die hem<br />

een dienaar , creatuur of afhangeling van<br />

anderen doet worden.<br />

Alle menfehen zyn daarom met zekere<br />

drift behebt, om zich eigendommen te verkrygen<br />

en die te behouden , nedemaal eigendommen-<br />

en goederen de beste middelen zyn,<br />

om zich in die onaf hankelykheid te handhaven<br />

, waar na alle menschen beftendig haken.<br />

De zodanigen zelfs , die meer dan anderen<br />

afhanklyk zyn , hopen en wenfehen<br />

altyd , dat het hen nog eens mag geb2uren,<br />

t'eniger tyd onaf hankelyk te zullen worden<br />

; en die eigendommen of goederen,<br />

die zy in hunne afhankelykheid verkrygen<br />

of hoopen te verkrygen , zien zy als de<br />

middelen aan , die hen eenmaal uit hunne<br />

dienstbaarheid zullen verlosfen , en hen hun<br />

eigen Meefter zullen doen worden. En gelyk<br />

het geluk der menfehen door onafhankelykheid<br />

, en deze onafhankelykheid. door<br />

bezit van goed en eigendom verkregen wordj<br />

(Cc 4) zo


378)<br />

20 word wederom dit bezit van eigendom»<br />

jnen , door de Vryheid alleen beveiligd en<br />

tegens alle gevaren verzekerd , door de wetten<br />

der Vryheid : wetten die met aller toeftemming<br />

gemaakt , ook zonder dc toeftemming<br />

van allen niet kunnen worden verme»<br />

tigd of veranderd.<br />

Alle deeze voordeelen dierhalve , zyn alleen<br />

de gaven en de gevolgen van de Vryheid<br />

, en kunnen ook maar alleen in vrye<br />

Landen gevonden worden; alwaar het gebruik<br />

van macht aan de ene zyde bepaald ,<br />

en het bezit van alle eigendommen aan de<br />

andere kant verzekerd is ; alwaar de ene zonder<br />

beteugeld en beftraft te worden, hare<br />

palen niet kan te buiten gaan , nog de andere<br />

zonder hoop van herftelling benadeeld<br />

worden ; alwaar het Volk geen Meefter<br />

kend , dan de wetten en die 'er door de wetten<br />

toe gefteld zyn ; alwaar beide Wetten<br />

en Overheden gemaakt worden door hen,<br />

cie het Volk vertonen , en hun niets word<br />

afgevergd, dan het geen hun de wetten afvördei<br />

en ,• alwaar eindelyk zy , die hun meer<br />

afeischen . dan de wetten torftaan , door de<br />

wettén (ir af baar zyn, ende Wetgevers zelfs<br />

aan hume eige inzettingen gebonden, even<br />

gtbk aiie anueren , derzelver gevolgen ondergaan.<br />

Hoe is bet nu toch mooglyk , daar Ae<br />

Vry-


( 379 ><br />

Vryheid niet alleen alle de vorengemelde<br />

voordelen aanbrengt , maar ontelbare anderen<br />

, weike kortheidshalve hier niet aangehaald<br />

zyn ; hoe is het mooglyk, dat 'er menfehen<br />

gevonden kunnen worden , buitenfporig<br />

genoeg , om voorftanders van onafhankelyke<br />

Regeering of Heerfchappy te<br />

zyn ? ,<br />

Waarlyk , zy redeneeren even zo onwetend<br />

als averregts , en bouwen zonder enigen<br />

goeden grondflag ; want , terwyl zy<br />

voor eene onbepaalde onderwerping aan<br />

s'Vorsten wil pleiten , moeten zy noodzaaklyk<br />

een van beiden onderftellen , of dat alles<br />

wat uit kragt en op den naam van het<br />

hoogfte gezag word uitgevoerd , inderdaad<br />

de eigen wil en 't welbehagen van den Vorst<br />

is, of anders , dat de wil van zyne Staatsdienaren<br />

ook onbepaald is , en hunne bevoelen<br />

onweerftaanbaar zyn : zo dat alle zyne<br />

Amptenaaren , Bedienden en uitvoerders<br />

van zyne geboden , zo wel onafhankelyke<br />

Monarchen als hy zelfs zyn moeten, 'twelk<br />

niemand van gezonde herfenen zal ftaande<br />

houden: of dat de Monarchen zelfs alles<br />

wat 'er gefchied, in perfoon onmiddelyk uitvoeren<br />

, het welk wederom niet minder ongerymd<br />

te fteilen is. En waarlyk , zulka<br />

Vorften hebben zelfs het minfte deel van<br />

hun eigen macht 5 en weten zelden wat 'er<br />

CCe 5) ge-


( 3*0 )<br />

gel eurd , of laaten zich 'er weinig aan gelegen<br />

leggen.<br />

Men vestije maar eens het oog op het<br />

Turkfche Ryk. Den Groten Heer bemoeid<br />

zich 'er met niets , dan met zyne vermaken<br />

, met de grillen van zyne ftommen en<br />

poetfemakers , of hóud zich op in 't gezelfchap<br />

van zyne Vrouwen, die hem zyne Basfaas<br />

uit alle Landftreken toezenden. Zyn<br />

macht is volftrekt onaf hankelyk. Zyn wil,<br />

dat is, zyn drift, zyn grilligheid of woede,<br />

is zyn enigfte Wet , en 't gezach van dien<br />

Stedehouder van God kent geen andere pa.<br />

Jen. Uit kragt van die geheiligde oppermacht<br />

ftaat het hem vry , ieder dien hy wil,<br />

te berovsn , cn nieman 1 zyner onderdanen<br />

mag daar over klagen. De braaffte lieden<br />

mag by op de fchandelykfïe en onmenfehejykfte<br />

wyze van kant helpen , en de fnoodtte<br />

booswichten tot de hoogfte waardighe.<br />

den verheffen , zonder dat iemand vragen<br />

mag, waarom ?<br />

Dog de onbepaalde macht die den Sultan<br />

bezit , word behendig buiten zyn weeten ,<br />

door zyne Staatsdienaren misbruikt. Deezen<br />

geven hem cn zich zeiven werk. Hem,<br />

dqor hem zyn plicht geheel te doen verwaarlozen<br />

en met verwyfde vermaken bezig te<br />

houden $ zich zeiven , door zich aan 't hoofd<br />

van


C 381 )<br />

van 't ryksbeftier te ftellen , en hunne byzondere<br />

fnode oogmerken en handelingen ,<br />

met zynen naam en gezach te bekleden.<br />

Hy draagt de kroon en leeft'in ongebonden<br />

dheid , terwyl zy den Sch enter v.waien<br />

en het Voik uitzuigen om hunne koffers te<br />

vullen- De Groot Vizier of eerfte Staatsminifter<br />

, is 'er inderdaad Koning over zyn<br />

Meefter. Hy heeft de kragt van 't Keizerlyk<br />

gezag in handen , en bediend het Ampt<br />

van Groten Heer. En wat de Basfaas aanbelangd<br />

, dezen misbruiken hun gezag en<br />

gaan eigenwilliger te werk dan de oultan<br />

zelfs, zynde hun enigfte oogmerk en bezigheid<br />

, op eene fpoedige wyze groote fchatten<br />

te vergaren. De Sultan is intusfen gedwongen<br />

zulks door de vingeren te zien ,<br />

en g^en magts genoeg hebbende om hen te<br />

beteugelen en te beftraffen , die rovcryen<br />

en bujtenfporigheden te ontveinzen, alzo zy<br />

het krygsvoik meer tot huü wil hebben, dan<br />

hy zelfs.<br />

* Wat de burgerlyke Amptenaren en Rechters<br />

onder de Turken aangaat , dezen doen<br />

ook wat zy willen , en vellen vonnis naar<br />

dat het hun in 't hoofd komt : want vermids<br />

alle hunne gefcbreven wetten in den<br />

Alcoran , een boek van geen grote uitgeftrektheid,<br />

te vinden zyn , zyn d.e ook zo<br />

dubbelzinnig uitgedrukt , en met zo weinig<br />

nauw-


C $82)<br />

myw^eurighejd te nedèr gezet, dat de Ca»<br />

dis die altoos naar hunne zinnelvkheid draien<br />

kunnen ; en daar zy zonder Kbg'er beroep<br />

vonnisfen . veranderen die rooi" en fel -«p.<br />

zugtige -Aroptenaars hot reek in onderdrukking-,<br />

en bedienen zich 'cr van , om hunne<br />

gierigheid te vc-zad;,en.<br />

Zie daar bet tafereel van den regten aard<br />

en de uitwerkfelen ener. wettelofe rnagt ,<br />

die in een man refidecrt ! Ieder zyner Diena<br />

en zal ze zich aanmatigen , en door een<br />

dwingeland te maken , maakt men 'er dus<br />

veelen Nademaal deeze zoort van magt,<br />

alleen door gevvc'denary en onderdrukking<br />

verkregen en onderhouden word , zal elk ,<br />

die enig deel m derzelver uitvoering , beltier<br />

of verdediging iicefc , ook een geweldenaar<br />

en onderdrukker zyn Gelyk niemand<br />

enkel en alleen om eens anders wille ,<br />

maar om zich zelve , niet om eens anders<br />

maar om zyn eigen voordeel onrechtvaardig<br />

te werk gaat ; zo zullen ook de dienaars<br />

der dwingelandy in naam van hun<br />

Meester , alleen voor zich zeiven plunderen<br />

en rooven : kortom , de knecht zal niet beter<br />

zyn dan den Heer.<br />

Geen Stadt is 'er in 't geheele Turkfche<br />

Kvzer-yk , die niet haren Sultan heeft ,<br />

er hy die zich te Conftantinopo'en ophoud,<br />

is mislchien de vadtigfte en lafhartigdfte van<br />

al-


(3*3 )<br />

allen .' zo dat de Turkfche regeerihgsforrd<br />

wezentlyk niet anders is , dan ene daaglykfche<br />

algemeene plondering en ene onderlinge<br />

naacyver der Amptenaren wie best<br />

plukken en meest fchrapen kan.<br />

Het onderdrukt en ellendig Volk intus*<br />

fchen , hoe zeer het geplaagd en mishandeld<br />

wordt , heeft nooit herftel en verbetering<br />

te wagten ; want fchoon wel de Kyjzerlyke<br />

onderdrukker , dikwerf zyne minde*<br />

re onderdrukkers , die hy in dienst heeft ,<br />

op zyn beurt plunderd en hen van buit en<br />

leven beroofd , zo word nogthans den ftaat<br />

der verdrukten daar door niet verbeterd ,<br />

alzo 'er nooit vergoedinge van fehaaden ge><br />

fchied.<br />

Onafhankelyke Allceaheerfchappy dierhalve<br />

, en 't beftier over allen , van den<br />

wil alleen van een man te doen afhangen ,<br />

is even zo ongerymd als ftrydig tegen de<br />

retelen. der gezonde reden ; het is veel eer<br />

éne vermenigvuldiging van Oppervorften, en<br />

inderdaad de ergfte ibort van Oligarchie of<br />

heerfchappy van wynigen.<br />

Stel eens , dat wy verplicht zyn , blindelings<br />

te gehoorzamen aan den wi! van een<br />

Vorst , zyn wy daarom verplicht om ons<br />

blindelings te onderwerpen aan de bevelen<br />

van zyn» gefnedenen , meestresfen of ja-


( 384 ><br />

nitzaren , die ons buiten zyn weeten of<br />

tegen zyn wil onderdrukken ? De zendelingen<br />

, zaken en bedienden der Dwingelanden<br />

, zyn althans geen gezalfden des Heere t<br />

Hoe zullen wy hun wil onderscheiden van<br />

des Vorften wil , die 'er mogelyk dwars<br />

tegen ftrydt ? Hoe weten wy, of de Vorst<br />

misfehien wel in 't geheel iets bevolen heeft,<br />

en of alles niat een eigen uitvinding is ?<br />

Zulks heeft, byna altoos plaats in eene alleenbeejfching<br />

, om dat 'er anderen in plaats<br />

van den Vorst en bovendien den Vorst zelve<br />

regeeren.<br />

ïs zulk ene regering ook op Goddelyk<br />

Recht gegrond ? Laat ons dan , zo men<br />

dit beweeren wil, niet langer tegen de regeeringloosheid<br />

of Anarchie uitvaaren ! Want<br />

fchoon daar door , wel alle regeering afgefchaft<br />

en vernietigd zynde , aan ieder der<br />

vryheid gelaten word iom te doen wat hy<br />

wil, word hem nogthans het recht gelaten om<br />

zich te verdedigen. Zo ene regeeringloosheid<br />

daar cn boven ,• waar in een yder volftrekt<br />

onafha r<br />

>kelyk is , kan onmooglyk van<br />

langen duur zyn , en zal wel haast wederom<br />

te regt en op order gebragt worden.<br />

Maar alleenheerfching , daar alle Amptenaars<br />

trapsgewyze , minder of meerder dwingelandy<br />

oeffenen ; daar weinigen van, den enen<br />

kant , alles doen wat hen lust , met<br />

de meesten van d' andere kant; daar wreedheid


( S*5)<br />

heid en begeerlykheid onverhinderd den meester<br />

fpeelen ; daar de buitenfpoorigfte oppermacht<br />

geene palen , de zwaarfte en iarhmerlykfte<br />

onderdrukking einde nog hulpmiddel<br />

heeft ; daar de fnoodfte en fchuldigfte<br />

voorfpoedig zyn, en niemant veilig is; daar<br />

eindelyk , het gezag alleen door geweldenary<br />

onderfchraagd wordt , en ieders bezittingen<br />

voor de roofzucht der krygsknegten<br />

bloot ftaan; zulk ene volflagen alleenheerfching<br />

is waarlyk veel erger dan eene volflage Anarchie:<br />

naedemaal ze niet aan allen zonder onderlcheid<br />

de vryheid laat, om naar hun goedvinden<br />

te handelen. Het is ene regeeringloosheid,<br />

die maar d'ene zyde dat voorrecht geeft,<br />

fchadelyker uitwerkzelen voortbrengt, en geene<br />

hulpmiddelen overlaat.<br />

Hier uit blykt ook wyders, dat geen menfehen<br />

of maatfehappy in vyligheid of gelukkig<br />

leven kunnen » zonder zekere en uitgedrukte<br />

wetten , die den magt der Overheden<br />

paaien ftellen ; den maat van gezach<br />

zo wel als van onderdanigheid regelen , en<br />

de buitenfpoorigheden beide van Vorst en<br />

Volk beteugelen.<br />

Het is ene eeuwigdurende waarheid , dat<br />

de aard van een Volk zich voegd en fchikt,<br />

naar die van deszelfs Regeeringswyze , en<br />

dat het , gelyk het gelukkig of ellendig is.,<br />

ook goed of kwaad zal zyn , naar mate dat<br />

deszelfs beftier en regeerders goed of kwaad<br />

zyn.


zyn. Uit dien oorfpronk koomt inzonderheid<br />

deugd en vroomheid , of de verbastering<br />

en goddeloosheid der Volken voort.<br />

„ De Vorften , zegt Machiavel , heb-<br />

„ ben geen goede reden , om over de o-<br />

„ vertredingen en 't wangedrag van hunne<br />

„ onderdanen te klagen , dewyl de agte-<br />

„ loosheid en het bedorve voorbeeld der<br />

„ Vorften zelve , de enige oorzaak der ver-<br />

„ bastering van het Volk is. Dat de Menj,<br />

fchen dezer tyden zo berugt zyn door hun-<br />

„ ne diefftallen , plonderingen en weder-<br />

„ zydfche roveryen en diergelyke buitenfpo-<br />

„ righeden , heeft men enig en alleen aan<br />

4» de geweldenaryen en roofzugt van hunne<br />

„ Regeerders te wyten. . Roman ien was een<br />

Landfchap vol ongebondendheden en boos-<br />

„ heid ; yder dag en beuzelagtigfte voorj,<br />

vallen gaven aanleiding tot moord en roof.<br />

Niet juist om dat het Volk , gelyk fommigen<br />

valfchelyk beweren willen , van<br />

' }, natuur fnoder en godlozer dan enig an-<br />

„ der was ; maar omdat zelfs verbasterde<br />

„ Vorften met dat bedorven voorbeeld voor-<br />

„ gingen. Want deeze , fehoon arm ,<br />

echter in grootsheid , pracht en overdaad<br />

, (de waare oorzaken hunner armoede)<br />

willende leeven , werden daar<br />

„ door genoodzaakt , om tot de grootfte<br />

buitenfpoorigheden ter verkryging van geld<br />

„ te vervallen en lieten in der daad geen<br />

mid*


C 387 )<br />

„ rhidde! onbeproefd , om 't zelve machtig<br />

s, te worden."<br />

&<br />

, Om hunne andere wegen van afper"<br />

„ zing voorby te gaan ; 't was een hun"<br />

„ ner verfoeilyke Ontwerpen tor dat einde,<br />

„ om tegen deze of gene dingen wetten te<br />

„ maken , en nadat dezelve afgekondigd wa-'<br />

„ ren , dé eerften te zyn om te overtre-<br />

,. den , en daar door anderen aan te moe-<br />

5, digen om derge'yks te doen- Niemand<br />

„ wierd ook over het verbreken dier wet-<br />

„ ten aangefprokcn of geftraft , zo lang tot<br />

„ dat zy 'er genoeg in de fchuld ingèwik-<br />

1$ keld zagen ; en dan eerst Wierden die<br />

„ wetten met alle mooglyke nauwkeurig-<br />

„ heid en geftrengheid uitgevoerd ; niet uit<br />

„ iever voor de gerechtigheid , maar uit ené<br />

„ roofgierige zucht, om de boétens in han-"<br />

„ den te krygen."<br />

„ Hier uit volgde eindelyk , dat het Volk<br />

„ door zware geldbreuken en beroving ver-<br />

„ armd geworden , ook gedwongen wierd<br />

„ dezelfde gevveldenaryen te gebruiken tegen<br />

„ zulken, die het overmogt. Düs wierd<br />

„ het Volk niet Zo zeer gekastyd omdat het<br />

„ kwaad deed , dan wel onderrigt hoe het<br />

„ dat doen moest: en deszelfs wangedrag<br />

5, was men alleen aan de goddeloosheid en<br />

,, onrechtvaardigheid der Vörften vedchuï-<br />

J, digd."<br />

STAATS. MBNG.NOV. (Dd) Dü$


( 388 )<br />

Dus leven zulke Hoven door gedurig<br />

op de bezittingen en het welvaren van 't<br />

Volk te azen , en onder alderhande blauwe<br />

voorwerdfels te roven dus Ieren zy hun<br />

Volk alle deugd en eerlykheid verbannen ,<br />

en eikanderen plunderen ; ja maken door<br />

het eerst te plunderen, verder hetzelve noodzaaklyk.<br />

Zo natuurlyk , gemakkelyk en onvermyJeiyk<br />

, gaat de geest der Regeerders<br />

tot de onderdanen over , die altyd , eer zy<br />

'er zelfs toe vervallen , door hunne beftierders<br />

, in verbastering en verdorvendheid onderwezen<br />

worden.<br />

De echtfte verhalen van de Regeering<br />

van China , en de wyze voorzorgen die 'er<br />

door de wetten gedragen worden , ter beteugeling<br />

van de geduchte magt des Keizers<br />

, zeggen. „ Eigen belang is by den<br />

Keizer een drangreden van geen minder<br />

35 gew'S 1<br />

dan de eer, om de oude gewoon-<br />

,. tens op te volgen , en de wetten aan te<br />

„ kleven , die op ene zo voor hem voor-<br />

„ del ;<br />

ge wyze ingefteld zyn ; dat hy ze,<br />

„ zonder zyn eigen gezach duidelyk te benadelen<br />

, niet verbreken of veranderen kan,<br />

„ zonder zyn Keizerryk in verwarring te<br />

„ hdpen. Want van dien aard is de Chi-<br />

3, neefche Natie, dat , wanneer de Keizer<br />

„ zich door zyne driften vervoeren laat,<br />

en het bellier der zaken verwaarloosd,<br />

„ dio


C S89 )<br />

„ die zelfde verkeerde geest zyne onderdanen<br />

bevielen zal."<br />

„ Yder Mandaryn zal zich als dan voor<br />

„ opperheer van zyn Landvoogdy of Stadt<br />

„ aanzien ; de eerfte Staatsdienaars zullen<br />

„ de Ampten en bedieningen aan eerlozen<br />

„ en dwazen verkopen ; de Onderkoningen<br />

„ zo veele dwingelanden zyn ; de Land-<br />

„ voogden geen regel volgen , geen recht<br />

j, of wetten kennen , en net Volk dus onj,<br />

dérdrukt , zal tot muitery opgehitst wor-<br />

„ den ; fchelrcen en rovers zullen verme-<br />

„ nigvuldigen , by gantfche rotten en geweldenary<br />

plegen, en alle gelegenheden<br />

„ waarnemen om de vrede en rust te ltoren",, 1<br />

,. Zulke beginfelen hebben de jammer-<br />

„ lykfte gevolgen voort gebragt, en China<br />

„ onder het juk van vreemde Meefters doen<br />

„ bukken. Daarom is de veiligfte weg ,<br />

j, welke de Keizer tot bewaring en verze-<br />

„ kering zyner Kroon kan inflaan , de wetten<br />

te gehoorzamen , en zich aan dezelve<br />

„ gewillig en volkomen te onderwerpen."<br />

Een onafhankelyk Vorst en zyne onderdwingelanden<br />

, bieden elkander onderling de'<br />

hand. Terwyl hy door hun middel zyne<br />

driften *, gierigheid en begeertens voldoet,<br />

bevorderen zy hunne byzondere oogmerken<br />

, door van zyn gezag misbruik<br />

te maken. Hy gebruikt ze als zyne werk-<br />

(Dd 2) tui-


C 390 ;<br />

tuigen, en word van hen om den tuin geleid<br />

; en fchoon wel hunne byzondere belangens<br />

dikwyls verfchiilen mogen , zyn zy<br />

het nogfhans altoos eens , in het ffuk van<br />

overheerfing en onderdrukking. Is 'er dierhalve<br />

fomtyds ftryd onderhen , 't is alleen<br />

over de meesterfchap en dwingelandy; want<br />

dwingelandy is het tog , die ze alle ademen,<br />

begunftigen en oeffenen.<br />

Schoon al eens de hogere en lagere Dwingelanden<br />

, gelyk dikwyls gebeurt, elkander<br />

vernielen , het Volk nogthans , hoewel het<br />

ftraf ziet oeffenen , voelt daarom geen verligtmg.<br />

Die met ene yzere roede getugtigd<br />

wordt, voelt 'er de fcherpheid ert zwaarte<br />

van. Een Dwingeland gaat doorgaans van<br />

kwaad tot erger voort , en laat doorgaans<br />

een opvolger na , die nog erger is dan<br />

hy-<br />

Hoe onuitfpreeklyk is dan niet, de fteeds<br />

aangroeiende ellende der onderdanen , wier<br />

ketenen daaglyks vermenigvuldigd en verzwaard<br />

worden. De dood van een Dwingeland<br />

helpt hen niet , indien de dwingelandy<br />

niet teffens met hem flerft. Zyn oppermacht<br />

is van dien aard , dat zy verwoesting<br />

en 't bederf zo van het algemeen, als<br />

van ieder in het hyzonder te weeg brengt.<br />

Zy kent geene grondregelen van recht of<br />

barmhartigheid.; maa'r ziet ze aan voor hoog<br />

ver


verraad : zy houd zieh ftandvastig aan zet.<br />

regeJen , die 'er dwarsdraads tegen ftryden,<br />

en haare ftaats Amptenaren , zullen die ge*<br />

trouwe dienaren heeten , moeten hunnen<br />

Meester in boosheid gelyk , en zo wel als<br />

hy, dwingelanden zyn.<br />

Het is veel gemaklyker, vrye lieden dan<br />

Slaven te regeeren. Wel is waar , vrye lieden<br />

gaan zomtyds verder in het weerftreyen<br />

van onrechtvaardige geweldenaryen ,<br />

dan flaven durven en kunnen doen , nademaa!<br />

zy meer verftand , moed , dapperheid<br />

en k#gt bezitten ; maar dat zy moeilyker<br />

te regeeren zouden zyn ; is 't enemaal onwaar<br />

, hoe /eer ook de voorftanders der eigendunkeiyke<br />

regeeringen zulks beweeren.<br />

Men zegge liever , dat het niet gemaklyk<br />

valt hen te onderdrukken , omdat zy weerfpannig<br />

zyn , wanneer men zulks wil ondernemen<br />

; en deze hunne weerfpannigheid heeft<br />

in 't algemeen geen andere oorzaak, dan dat<br />

zy een onderfcheid weten te maken , tusfen<br />

Regeering en onderdrukking : ene onderfcheiding<br />

die hunne onderdi ukkers of overheerfchers<br />

maar al te zeldzaam maken , en<br />

daar Slaven tot onderdrukking geboren, geen<br />

kennis van hebben. Regeerkunde ook , is<br />

inderdaad een zaak , daar verre het groot.<br />

Ite gedeelte der wereld weinig van weet.<br />

Eene regtmatige uitvoering , van vastgefMde<br />

redeiyke wetten , gemaakt met toeflem.<br />

CPd 3) mitjg


C 392 )<br />

ming der Maatfehappy , aan de ene kant<br />

en ene billyke onderwerping aan die zeifde<br />

wetten ter andere zyde , heet regeering :<br />

maar eigendunkelyke wil, onbepaalde en grillige<br />

drift , wreedheid en onderdrukking ,<br />

heeft met regeering niets gemeens en roeit<br />

ze uit.<br />

Al wat goed en wenschelyk is , kan onder<br />

dwingelanden van geen lange duur zyn.<br />

Zelfs worden zy door al wat veragtelyk is ,<br />

cn door een algemeen verderf onderfteund ,<br />

en leven by de ondergang van het menschdom.<br />

Zo lang goud en zilver nog in de mynen<br />

rust, is het onder 't beryk van fchuppen<br />

en houweelen , en kan door arbeid tót<br />

voordeel en gebruik bekwaam gemaakt worden<br />

; maar in de fpelonk eens öwingelands,<br />

is het onherftelbaar van 't gebruik der menfehen<br />

afgefloten. Alexander vond in de Perfifche<br />

Schatkamers groter rykdommen , dan<br />

vrye lieden nodig zouden gehad hebben, om<br />

'er de geheele waereid mede te dwingen,<br />

in die van den Groot Mogol beweerd men,<br />

dat 'er meer bedolven leggen dan 'er gevorderd<br />

zou worden , om 't grootfte en magtigst<br />

Ryk van ons Europa te kopen. Intusfen<br />

, ondanks zulken grote fchatten, worden<br />

de onderdanen onder eigendunkelyke<br />

Vorsten , nog daaglyks geplukt en uitgezogen.<br />

Door


( 393 )<br />

Door 'deze en diergelyke onmenfchelyke<br />

middelen , vervallen de heerfchappyen der<br />

Dwingelanden tot dien ftaat, welke, wy reeds<br />

genoegfaam befchreven hebben : zy worden<br />

woest, onbevolktJ, regte fchuilhoeken voor<br />

zulke wreedaardtige ministers en verfcheurende<br />

roofdieren, die zich liever in barre woes»<br />

tynen , onbewoonbare wildernisfen , dood.<br />

fche en ontvolkte Steden ophouden , dan onder<br />

hec gezelfchap van vrye menfehen , in<br />

gelukkige Landftreeken, met ryke en machtige<br />

Steden voorzien , gepropt met inwoonders<br />

die in vryheid leven , en moeds genoeg<br />

hebben , om ze des noods te verdedigen.<br />

Waar zal eindelyk die gruwelyke verwoesting<br />

, die aangroeiende ontvolking van Landen<br />

op uit lopen ? Eindigd het daaglyks<br />

verval van 't menfchelyk Lighaam , met<br />

eenen gewisfen en onvermydelyken dood ,<br />

waar kan dat voortlopend en aanhoudend<br />

verval van 't menfchelyk geflacht , anders<br />

mede eindigen , dan met deszelfs geheele<br />

uitroeijing ? Blyft de waereid dierhalve nog<br />

enige eeuwen in dien jammerlyken toeftand<br />

van daaglykfche verwoesting , het geheele<br />

menschdom zal verloren gaan , eer nog de<br />

waereid zelve verloren gaat.<br />

Nog by s'menfchen geheugen hebben zich<br />

verfcheide Dwingelandyen opgeworpen, als<br />

,(Dd 4) zo


C 394 )<br />

20 veele nieuwe Landplagen , en even als<br />

deeze . maar met een aanhoudender en algèmeenpr<br />

verwoesting , gantfche gewesten,<br />

ryk , volk en vryheden , bedorven en<br />

omgekeerd. En , gelyl: de dwingelandy ,<br />

even a!s alle andere rampen die zwaar drukken<br />

, daaglyks ondraagiyker wordt , zo<br />

ook moei- de toefhmd der menfehen die er<br />

onder leeven , ook noodwendig daaglyks<br />

verergeren , en ; hun ge al afnemen. Maar<br />

fchoon hun getal gekrenkt is , de eisfehen<br />

eei;s dwingelands pogthans biyven dezelfde ;<br />

zyr roofzucht even grqot , zyne verkwistingen<br />

en knevelaryen even buitenfporig.<br />

Dat 'er in der daad 't zy ten heele 't zy<br />

ten deele , zodanig ene vreeslyke verwoesting<br />

onder Volken op de waereid plaats heeft,<br />

geloven wy dat onlochenbaar is , even zo<br />

min , als dat zulks het wezentlyk algemeen<br />

en onvermydelyk gevolg van uwingelandy<br />

is. Zy is zo klaarblyktlyk de oorzaak van<br />

alles wat fchadelyk of verderflyk kan genoemd<br />

worden } dat indien God den Satan de uitvinding<br />

van het beste middel had overgelaten ,<br />

om de waereid te verdelgen , dees laaste<br />

ongetwyffeld de dwingelandy zou uitgevon*<br />

den hebben , als daar toe het gefchikfte.<br />

De adem eens dwingelands , vergiftigd al<br />

wat goed is ; veranderd zegening en overvloed<br />

in vloek en behoefte ; grote fteden<br />

in


C 395 )<br />

in wildernisfen en derzelver ryke Burgers in<br />

beedelaars en zwervers. Steeden zou men<br />

kunnen opnoemen , die, zo lange zy door<br />

hunne eige wettige Overheden geregeerd wierden<br />

, Leegers zouden hebben kunnen onderhouden<br />

, dog nu flaafsch geworden , hunne<br />

beheerfchers nauwlyks de kost kunnen<br />

beeven.<br />

De onafhankely';e Vorften van Europa ,<br />

wel is waar , hebben zich nog geen meesters<br />

en eigenaars van den Grond verklaard ,<br />

gelyk in Azie , en 't Volk heeft nog een<br />

1'oort van eigendom ; maar hoe lang zulks<br />

duren zal , is niet wel te bepaalen. De<br />

ftaat der onderdanen althans verbeterd niet<br />

veel , en den Adel eertyds ryk en machtig<br />

, word merklyk vernederd en verarmd.<br />

Europa heeft op ibmmige plaatfen de Turkfche<br />

regeringwyze ingevoerd , en zulks metzo<br />

een goed gevolg , dat men fomtyds liever<br />

in de Turkfche heerfchappy zou willen<br />

leeven.<br />

Vryheid ! Slaverny ! wat verfchild de ene<br />

naam van d'andere 1 Hoe beminneiyk is de<br />

eerfte , de andere verfoeilyk.' Vryheid is<br />

in ftaatkunde een vonnis ter vryfpreking,<br />

Slaverny vsn veroordeling , en beider voorvechters<br />

verlchdlen van elkander , als ligt<br />

en duisternis , als dood en leeven.<br />

Zie daar een flaauwe fchets van de heer,-<br />

(Bb 5) Jy-


C 39O<br />

lyke voordeelen der Vryheid , en de tegenovergeftelde<br />

jammerlyke uitwerkzelen , van<br />

onmeedogende cn alvernielende Dwingelandy<br />

Eene volkomen be r<br />

chryving gaat het<br />

menfchelyk vernuft te boven , want geen<br />

tong is welfprekende , geene woorden zyn<br />

zinryk genoeg , om de verhevenheid der<br />

denkbeelden uit te drukken.<br />

Die nooit onder het juk van jammerlyke<br />

en drukkende Dwingelandy gezugt heeft ,<br />

kan zich geen regt levendig denkbeeld maken<br />

van ene rampzaligheid die hy nimmer<br />

voelde. Het maakt de gemoederen van hen,<br />

op wier fchouders het drukt , gevoelloos en<br />

neerfiachtig zynde hun geest niet vry en<br />

verheven genoeg , om hunne ellendige toeftand<br />

in alie zyne deelen te bevatten , laat<br />

ftaan , met zyne eigen kleuren af te fchildercn.<br />

Zy, die de heertyke", beminnelyke en<br />

onwaardeerbare voorrechten der Vryheid bezitten<br />

, weten dat zy nooit 'te' duur gekogt<br />

en bewaard kan worden. :<br />

Zonder de<br />

Vryheid is de waereid een wildernis, het<br />

Je yen een last en onvylig. De dood is den<br />

tol, d.e wy allen aan de natuur fchuldig<br />

zyn , en ftaat ons , onder welke gedaante<br />

hy zich., vertone , oneindig ver boven<br />

een fchandelyk leven te waardeeren. Nooit<br />

kunnen wy onzen geest in de banden des<br />

gvoo-


C 397 )<br />

wroten Scheppers wedergeven , met groter<br />

glorie vcor hem , groter eer voor ons zei-<br />

Ven, en groter nut voor het menschelyk geflacht<br />

, dan in 't verdedigen der Vryheid ,<br />

die alles in zich bevat , wat dierbaar, godsdienftig<br />

en pryswaardig op aarde is.<br />

Hoe veragtelyk en verfoeielyk zyn dierhalve<br />

de laf hartigen , die om een gering ,<br />

onzeker, onbeftendig en dikwyls ingebeeld<br />

voordeel, hun Vaderland , hun gelukkig Vaderland<br />

, van alles wat het menschelyk leven<br />

aangenaam en vergenoegd maken kan,<br />

voor altoos beroven willen : en om ene<br />

ydele pracht eri praalvertoning van fiaaffche<br />

eerbied , een braaf man onwaardig en die<br />

zich een wyze fcbaamd , duizenden hunner<br />

mecefchepfelen , in eindeloze ellenden en<br />

jammeren inwikkelen ; zich derzelver rechtvaardigen<br />

haat en bittere verwoefting op den<br />

hals halende.<br />

Die onnatuurlyke verraders van hun Vaderland<br />

, de gedaante en naam van menfehen<br />

onwaardig , vervulien den maat hunner onmenfeheivkheid,<br />

door hun eigen gedacht in<br />

droefheid , ketenen en armoede te werpen.<br />

En, het gebeurd niet zelden, dat zulke<br />

lieden van niemand beklaagd , in hunne eigen<br />

perfonen , de jammerlyke uitwerkfelen<br />

van hunne wrede raadgevingen en ontwerpen<br />

, waar mede zy ieders ondergang, behal-


C 398)<br />

hal ven hun eigen bedoeken , gewaar wierden<br />

; en rechtvaar diglyk geftraft , zelfs in<br />

den put vielen , dien zy voor anderen gegraven<br />

hadden.<br />

—— _J jy ec i ex ej% j ujfi oy uH a^<br />

Quam necis artifices arte perke fua.<br />

MEN'


C 399 ><br />

MENGELGEDAGTER<br />

33e ligfte zaak vind wel eens onoverko*<br />

melyke zwarigheden, a!s 'er een man van<br />

enen verdagten naam, of van kwaad gerugt<br />

mede belast is.<br />

De verwardfte zaken geraken menigmalen<br />

daar door tot een gelukkig einde , omdat<br />

men ze aan iemand aanbeveeld, van wiens<br />

redelykheid de tegenparty zelfs een groot<br />

denkbeeld heeft, of 'er ten vollen van overtuigd<br />

is.<br />

Zo waar als het is , dat de menigte dikwerf<br />

enen enkelen voorganger navolgt, even<br />

zo waar is het, dat 'er gevallen kunnen zyn,<br />

in welke de grootfte en wyfte man, het gemene<br />

gros nazwemmen moet.<br />

Uit enkele menfchelyke zwakheid, gaan 'er<br />

mooglyk zo veele rechtvaardige pleidoyen verlore<br />

, als 'er kwade rechtgedingen gewonnen<br />

worden.<br />

De


C 400 )<br />

De oorfpronkelyke denkers , zyn meest al<br />

pngemakkelyke lieden, met welken men in zaken<br />

van 't menschelvk leven, weinig voortgaan<br />

of vorderen kan.<br />

Het gaat met de gelukkige Negotiatien in<br />

het pohticque. veeltyds even eens, als met<br />

de gelukkige genezingen; zy worden menigrqale<br />

naar de waare groote van bet gevaar,<br />

dog dikwyls ook naar de langzaamheid en behendigheid<br />

gefchat, waar mede men de genezing<br />

van ene oppervlakkige wonde listiglyk<br />

weet te verwylen.<br />

De gedagtenismunten , ter eere van welverdiende<br />

mannen geflagen , bereiken maar<br />

hun doelwit ten halve , alzo zy in al te geringe<br />

getale gefl.gen, en daarom meestal in<br />

de Kabinetten der liefhebberen opgefloten<br />

worden. Men moest dezelve van ene mindere<br />

inwendige waardy en in groter getal<br />

doen munten , om ze als een lopend Landgeld<br />

onder het Volk te brengen, ten eynde<br />

de gedagtenis der genen , ter welkers eere<br />

zy geflagen zyn, meer bekend en de indruk<br />

tot nayver algemeener worden mogte.<br />

Men


C4°i )<br />

Men moet nooit berouw hebben, dat men<br />

zelfs aan heimelyke vyanden en benyders ,<br />

by alie gelegenheden getragt mogt hebben<br />

wel te doen; want ten lesten overwint men<br />

hen toch door goed te bewyzen.<br />

Een getrouw Dienaar is in het Staatsbeftier<br />

hetzelfde , 't geen de draagbalken aan<br />

een huis zyn ; zy kunnen en mogen niet<br />

lange onderfchraagd biyven , of anders zinkt<br />

het gebouw.<br />

Julius CcEfar beleed, dat hy liever de eerste<br />

in een gering dorp , dan de twede te<br />

Rome zoude willen zyn. Dit gaf ene edele<br />

trotsheid te kennen. Maar als een Staatsdienaar<br />

van een middelmatig Vorst, die zyn<br />

Heer op zyn gemak naar zyn hand kan zetten<br />

, en hem zonder enige mededingers regeren<br />

, bedriegen en beitelen kan, voorwendt,<br />

dat hy uit blote genegenheid en verkleefdheid<br />

aan zyn dienst, naar geen hoger dienst<br />

wil ftaan, nog den zei ven aannemen; zo zou<br />

ik my kunnen kruiflgen en zegenen, zo dikwyls<br />

ik dien onbefchaamden leugenaar ont.<br />

moet.<br />

Zy.


Zyne zaken met alle getronwheid te verrigten<br />

- en her vervolg aan God te bevelen,<br />

is een troost zo wel voor gekken als wyzen.<br />

De ontrouw van anderen te ontdekken *<br />

is daarom dikwyls zeer nuttig , omdat het<br />

zOmwylé te Weeg brengt, dat hy die eerst<br />

flegts in 't geheim en met vreze wat naar<br />

zig gehaald heeft, nu onbefchroomden opentlyk<br />

mag fteelen.<br />

Waare trouw en ligtvaardigheid zyn nooit<br />

by een te vinden , maar trouw en eigenzinnigheid<br />

gaan zeer dikwyls zamen. Alle yzer<br />

laat zich wel fmelten of fmeden , maar niet<br />

altoos tot ftaal maken. De grenzen, alwaar<br />

de trouw en eigenzinnigheid aan elkander<br />

raken , zyn juist niet net by ieder geval te<br />

bepalen.<br />

Het is eene hooggaande daad van dwingelandy<br />

, het gehoorzamen van een onredelyk<br />

gebod te vorderen.


C m )<br />

D E O O R Z A K E N<br />

VAN DE DALINGE DER<br />

MACHTEN EN STATEN.<br />

jut^aar niets óp de bekende waereid beftendig<br />

is , volgt daar uit , dat de Ryken en<br />

Staten, hoe machtig ook , insgelyks aan de<br />

euwige wetten van verandering onderworpen<br />

zyn. Wanneer die veranderingen plaats<br />

hebben by grote onderwerpen, wanneer Koningryken<br />

van den anderen gefcheurd, verzwakt<br />

of vernietigd worden ; wanneer byna<br />

gehele Natiën verdelgd raken, en dat de gedaante<br />

der waereid om zo te fpreken veranderd,<br />

als dan noemt men zulks eene omwenteling<br />

of revolutie. Alle die revolutien te<br />

zamen in hunne aanhang, maken de algemene<br />

gefchiedenis uit, welke een Staatsman nooit<br />

genoeg kan beftudeeren ; om uit het voorledene<br />

ene waarfchynelyke gevolgtrekking<br />

voor het toekomende te kunnen halen, en<br />

daarna zyne werkingen in te richten.<br />

STAATSM.MENG.DEC- (Ee) §. Ih


( 4°4 )<br />

§. II.<br />

Het fchynt evenwel dat alle de omwentelingen<br />

en veranderingen die in de waereid<br />

voorvallen, medewerkende en ingericht<br />

zyn , tot onderfteuning van 't algemeen en<br />

onwrikbaar zamenftel. De Revolutien veranderen<br />

en Land en Lugtftreken geenfints ,<br />

veel minder de bewoners dcrzelve. Eene<br />

Landftreek waar van de grond vrugtbaar is,<br />

on'breek f<br />

het nooit aan menfehen om die<br />

te bebouwm. De grond word niet geheel<br />

en ai vernietigd , en alle bewoonders uitgeroeid<br />

, door de omwentelingen welken de<br />

Ryken of Staten ondergaan , en waar door<br />

zy ten eynde lopen. Men begrype evenwel<br />

dat wy hier enig van de Politique revolutien<br />

fpreken.<br />

$. HL<br />

De Gefchiedenisfen leeren ons, dat van<br />

het begin der waerèld tot op onze dagen<br />

geen Kyk in den zelfden toeftand veelmin<br />

Regeringsform gebleven is. De machtigfte<br />

Monarchien hebben altoos onder hun eigen<br />

gewicht moeten bezwyken. Talryke en oorlogzuchtige<br />

Volken hebben hun geboorteland<br />

, en de woningen hunner voorvaderen<br />

verlaten , ten eynde nieuwe Koningryken te<br />

Richten onder ene andere verre afgeleege<br />

luchtftreek. Van alle de Ryken waar van<br />

de


f 405 )<br />

de kennisfe tot ons gekomen is, kan China<br />

'gezegt worden het beftendigfte te zyn geweest.<br />

Nogthans is het zelve door de Tar.<br />

taren veroverd, die een gedeelte der wetten<br />

en zeeden van het Land aangenomen<br />

' en teffens enigen der hunnen ingevoerd hebben.<br />

De defcendenten van den Tartaarfche<br />

veroveraar , zitten nog ten huidige dage<br />

in China op den throon , maar dat Ryk,<br />

bloeid evenwel nog met luister, niet tegenftaande<br />

de verwisleling van 22" gedachten,<br />

'die de een na den anderen den Throon beklommen<br />

hebben. Deze beftendigheid is ene<br />

fcaatkund'ge zeldzaamheid, en zou waarlyk<br />

onbegryplyk zyn , indien men niet in aanmerking<br />

nam , dat China gelegen is aan de<br />

uiterfle Oosthoek der bekende waereid , en<br />

zulks veel heeft moeten toebrengen om dat<br />

Land fterk en geducht te maken; en voorts,<br />

dat het van tyd tot tyd door wysgeeren is<br />

geregeerd geworden , d


( 406 )<br />

als Vrem&e en InnerlM. Onder de eerstgemelde<br />

kan men in de eerfte plaaife Hellen ,<br />

de groote emigratien , hoedanig die irt de<br />

vierde en vyfde eëuw in ons Europa plaats<br />

gehadt hebben. Veellicht zal men zeggen ,<br />

dat deze oorzaak van de deftructie der Ryken<br />

en Staten voor het tegenwoordige inbeeldig<br />

is , wyl men thans zulke emigratien<br />

en daar uit ontftaande revolutien , niet meer<br />

te wagten heeft ; doch dt Remmen wy<br />

niet volledig toe Daar zyn nog zo veele<br />

geheel onbekende, en niet minder maar<br />

half bekende Landftreken , dat zodanige gebeurtenisfen<br />

niet kunnen gezegd worden ,<br />

buiten de phiüïche of moreele mooglykheid<br />

te zyn. Kan her niet gebeuren, dat 'er te<br />

eniger tyd , uit het ons onbekende midden<br />

van Africa , uit Ethiopië , of het hoge gedeelte<br />

van America , een zwerm menfehen<br />

zal komen afzakken ; die of Iterker of onvermoeider<br />

dan onze Europeanen , dezelve<br />

in alle hunne krygs en ftaatkunde zullen te<br />

leur ftellen ?<br />

§• V.<br />

Wy bekennen ene diergelyke revolutie<br />

fchynt nog verre af te zyn , doch zy is niet<br />

onmooglyk ; en zonder de ongelukken van<br />

zo verre te willen voorfpellen , zyn er dien<br />

aangaande gevaren , veel digter by. Men<br />

belchouwmaar eens op de Landkaart , da<br />

wyd*


C 407 )<br />

wyduitgeftrektheid der Landen , die tot het<br />

Rusfisch en Tartarifche gebied behoren. Het<br />

is waar , die Natiën hebben tot heden de<br />

inichiklykheid gehr.dt , vry riutteloos zo<br />

veel Lands te bezitten; maar kunnen hunne<br />

zeeden , neigingen , ftaatkunde en bekwaamheden<br />

niet veranderen ? Konnen hunne<br />

Hoofden niet eens bekropen worden,<br />

door den lust van conquesten te maken?Dit<br />

is waarlyk ene zaak die wel enig nadenken<br />

verdiend.<br />

§. VI. 1<br />

Den Oorlog is ene tweede vremde of uitwendige<br />

oorzaak , die den val van een Staat<br />

kan te weeg brengen ; 't zy dat die oorlog<br />

ondernomen is door een onrechtvaardig<br />

veroveraar, 't zy dat die op bilykheid<br />

fteundt. Allen die over het recht der Volken<br />

gefchreven hebben, houden ftaande ,<br />

dat het recht van verovering een wettig<br />

recht is; maar al was zulks niet, zyn evenwel<br />

de meefte veranderingen welken de<br />

Ryken en Staten on iergaan hebben , door<br />

dat recht, dat is door de wapenen te weeg<br />

gebragt. De gelukkige oorlogen doen een<br />

Staat ryzen, gelyk ene ongelukkige die doet<br />

dalen. 'Er waren drie oorlogen nodig o"n<br />

Carthago te verdelgen ; maar alzo de minste<br />

tegenfpoed die een Mogentheid ondergaat<br />

, dezelve verzwakt en zyn wederparty<br />

(Ee $) of


C4°8)<br />

óf wangunftige nabuur en mededinger vei',<br />

fterkt , is het doorgaans niet dan trapsgewyze<br />

, dat de Staten dalen en ten val komen.<br />

Alle tegenfpoed In den oorlog is dan<br />

ten frerkfte te duchten voor den Staat, en<br />

de Overheid moet geenfmts ene lafhartige<br />

onverfchilligheid betonen , wanneer die hem<br />

te beurt valt ; maar fteeds alles te werk<br />

flelien , om dezelve voor te komen.<br />

Die Vorst was zeker niet gefchikt om te<br />

regeeren , die de tyding ontfangende van<br />

het innemen ener zyner gewigtigfte Fortresfen<br />

, terwyl hy bezig was op een inftrüment<br />

te fpelen , niet eens ophield, maar<br />

enig met ene aanftotelyke gevoelloosheid<br />

antwoord ; zo ! min zegt dat het een fraiy<br />

klem Steedh was, Eene diergelyke koelzinnigheid<br />

is geenfints prysbaar. Wy b3kennen,<br />

het lot van din oorlog zó wel als dat dar<br />

Ryken , is in de hand der Voorzienigheid,<br />

dóch dees bediend zich van menfehen om<br />

haare befluiten ter uitvoer te brengen. De<br />

Pfitifen , de Staatsdienaren , de Generaals ,<br />

diénen overtuigd te zyn ;van ene Goddelyke<br />

Vborzienighe'd die alles regeld ; doch evenwél<br />

te wérk gaan als of zy daar aan niet<br />

geloofden , en als of de goede of kwade :<br />

uitfiag<br />

enig van hunne wysheid afhing ; aangezien<br />

de ondervinding leert, dat alle geheurtenisfen<br />

in den oorlog, zo wel ais in andere<br />

we-


( 4°9 )<br />

wereldfche zaken , uit natuurlyke oorzaken<br />

voortkomen.<br />

§. VII.<br />

Wanneer ene Mogentheid byzonder voorfpoedig<br />

is , in alle deszelfs politieque ondernemingen,<br />

kan haare toenemende grootheid<br />

ene derde of naby zynde of toekomende<br />

oorzaak wezen , waar door een andere<br />

Staat tot verval geraakt. Het Staatkundig,<br />

fyfthema van Europa, is tegenwoordig in 'ü<br />

algemeen zodanig , dat de ene Staat zich<br />

niet kan verheffen , als ten koste van enige<br />

andere $ 't zy door middel van Conauesten<br />

, Koophandel of anderfints. Iedere<br />

graad van reële macht te meer , en die<br />

graad welke hy aanwind , is een .verlies<br />

voor zyne mededingeren. Eindelyk , van<br />

ftap tot flap vorderende , begint hy ten leste<br />

een foort van fchrik en ontzag aan de<br />

andere Mogentheden m te boezemen ? ja<br />

zelfs de wet voor te fchryven.<br />

Byna alle Staatsmannen hebben deze waar-,<br />

heid erkend De langdurige gefchiilen tusfchen<br />

de Huizen van Oostenryk en Bourbon<br />

; tusfchen de Noordfche Mogentheden,<br />

&c. hebben geen andere beweegreden<br />

gehadt , maar het fcheelt 'er veel aan, dat<br />

de Cabinatten de best gepaste maatregelen<br />

genomen hebben , om de bovenmatige ver-<br />

(Ee 4) hor


C 4 )<br />

hoging en aanwinning van magt, dier Mogentheden<br />

te verhinderen , waar op zy jaloersch<br />

waren- Men heeft hen dikwerf de<br />

kleine belangens boven de groten zien ftellen<br />

; wezentlyke en beftendige voordelen<br />

voor tydelyke of kortftond'ge doen wyken ,<br />

en fomtyds met hunne mededingeren Alliantien<br />

zien aangaan , die in het vervolg ftrekten<br />

, niet alleen om dees laasten tegen hun<br />

zelfs te fterken , maar ook tegen hunne<br />

natuurlyke geallieerden , met welken zy gemeenfchaplyk<br />

hadden moeten aanlpannen ,<br />

om zich tegen de vergroting dier mededingende<br />

Mogentheden te verzetten. De regel<br />

der Cafuiten , obfta principïis , word doorgaans<br />

te veel verwaarloosd , door hen die<br />

aan het roer der zaken zyn ; en zomwyle<br />

moet 'er een Eeuw geoorloogd worden , om<br />

dat geene te verkrygen » 't welk men met<br />

een regel fchrifts had Kunnen voorkomen,<br />

§. VIII.<br />

De te groote wyduitgeftrektheid van gebied<br />

, word byna altoos de oorzaak dat een<br />

Staat vervalt. Alle de oude Monarcnien<br />

zyn 'er even zo veele voorbeelden van. De<br />

grootheit van die van Alexander veroorzaakte<br />

hare vernietiging na zyn dood. Rome<br />

bezweek onder het gewicht zyner eige grootheid.<br />

Dat men daar over den Prelident de<br />

Min:esgu isu naleeze ! De gehele a arde onder<br />

(


C 4" )<br />

der ene Monarchie te willen brengen, is de<br />

belachlykfte onderneming, omdat het oiv<br />

mooglyk zoude zyn die te regeren en te beltieren.<br />

Ondanks de invoering der posten<br />

en derzelver fpoed , is het onmooglyk , dat<br />

de Overheid nauwkeurig genoeg kan onderrigt<br />

zyn, van alles wat 'er omgaat , en<br />

'er zyne bevelen doen gehoorzamen. Daar<br />

van dam onder alle de te wyd uitgeftrekte<br />

monarchien , die rebelSien en binnenlandfche<br />

oorlogen, waar door 't ene gedeelte voor ,<br />

het andere na , afgefcheurd wordt.<br />

§. IX.<br />

De volftrekte afhanklykheid van ene andere<br />

Mogentheid waar in zich een Staat field ,<br />

is ook een oorzaak van verzwakking.. Dusdanige<br />

afhankelykheid kan voortlomen , of<br />

uit de nationale luiheid , of uit een gebrek<br />

van politie ; welke te weeg brengt , dat<br />

het Land genoopt is , zich by een ander<br />

volk te voorzien , van de meeste zaken<br />

van de eerfte noodzaakiykheid , en dus dat<br />

volk volflrekt niet misten kan. Portugal is<br />

ten naasten by in dat geval , met betrekking<br />

tot Engeland. Die afhankelykheid nu neemt<br />

zyn oorfpronk , uit een verkeerd politieq<br />

Systhema, dat de regeering omhelsd ; wanneer<br />

die deel neemt in alle de gefchillen van<br />

enen machtigen vyand , te veel in deszelft<br />

inzichten treed , en vooral , wanneer het<br />

(Ee 5) door


C 412 )<br />

door te [veele fubfidien te nemen , byna<br />

daar aan a! zyne macht verkoopt. Dit zyn<br />

verbintenisfen die verder gaan , dan men<br />

zich inbeeld Men vaart op eene onfluimigeZee,<br />

men maakt zyn kleine vaartuig vast.<br />

aan een Schip van de eerfte rang met kabels,<br />

die men niet meer los kan maken , wanneer<br />

dat Schip in gevaar raakt van te vergaan ,<br />

en men gaat ten lesten met hetzelve naar<br />

d'afgrond der Zee.<br />

§. X.<br />

De decadentie van den Staat , kan ook<br />

veroorzaakt worden , door ene al te grote<br />

cnafhankelykheid ten toon tc fpryden , en<br />

vooral een gezach , dat d'overige Mogentheden<br />

argwaan kan geeven. Een Staat die<br />

zich geheel en al in zich zelfs wil concentreeren<br />

, die alle betrekkingen 't zy van koop.<br />

handel of vriendfchap , met het overige Europa<br />

wil affnyden , itoot d' overige Machten<br />

voor het hoofd. Het is een kunst ,<br />

al de macht die men heeft te verbergen ,<br />

en de ftaatkunde wil , dat men 'er nooit<br />

gebruik van maakt in kleine geleegentheeden,<br />

maar die befpaard voor de grooten. Meer<br />

dan ene Staat om deeze regel verzuimd te<br />

hebben, heeft zich in het midden zyner progresfen<br />

zien fluiten.<br />

§. XL


( 4-3 ><br />

S. xi.<br />

' Een Staat kan zich ook verzwakken, door<br />

d' al te groote indolentie der genen die 'er<br />

over regeeren , die zich niet weten te bedienen<br />

van alle voordelen , hunne rechten<br />

te handhaven , of zich door hunne naeburen<br />

te doen ontzien. OOK kan een Staat tot<br />

verval komen, wanneer d' Overheid te groot*<br />

fche , herfenfehimmige , of te gevaarlyke<br />

en boven zyne krachten zynde , ondernemingen<br />

doec. Indien hy een Koophandel onderneemd<br />

die hy niet kan. befchermen j indien<br />

hy zich met de wapenen in de hand<br />

recht wil verfchaffen van een Mogenthcid ,<br />

die hem kan verpletten ; indien hy buitengewone<br />

voorrechten en eerbewyzingen vorderd<br />

; indien hy te wyd uitgeftrekte ontwerpen<br />

van conquesten fmeedt ; indien'hy<br />

werken onderneemt gelyk de Romeinen , of<br />

Gebouwen laat zetten , die der oude Grieken<br />

evenarende ; indien hy een Leeger, eene<br />

Marine , eene Hofhouding of foortgelyke<br />

andere dingen wil hebben , waar toe<br />

of het land niet gefehikt of niet ryk genoeg<br />

is ; wel verre van den Staat te verryken ,<br />

helpt hy die aan het quynen. De ontwerpen<br />

van Karei XII. waaren te groot voor een<br />

Koning van Zweeden , en dat Ryk was op<br />

d' oever van deszelfs ondergang ; toen zyn<br />

dood 'er d'uitvoering van belette.<br />

S- XII.


C.4H ><br />

§. XII.<br />

De Staat kan ook te gronde gaan, door<br />

de verdeeling welke een Vorst van zyn Kyk<br />

maakt. De Monarchie welke Philippus koning<br />

van Macedonië gedicht hadt , en die zyn<br />

Zoon byna oves de geheele waereid uitbrydde<br />

, verfmolt' onder de handen zyner opvolgers,<br />

die dezelve onderling Hoopten. De<br />

verdeling die Theodofius maakte van het<br />

Roomfche Ryk , tusfchen zyne Zonen Arcadius<br />

en Honorius , was de ware oorzaak<br />

van deszelfs dalinge. Het aanzienlyk westersch<br />

Kyzerryk , 't welk Karei de Groote<br />

met zo veel moeite herfteld hadt, liep ook<br />

ten einde ; enig om dat hy het tusfchen zyne<br />

kinderen verdeeld hadt. Saxe , de grootfte<br />

en rykfte Provintie van geheel Duitfchland<br />

, verloor al zyn macht en Confistentie,<br />

door de gedurige deehngen en onderdeelingen,<br />

tusfchen de takken van het regeerend huis.<br />

De verdeling van Staten is even zo onreedelyk<br />

als dwaas. Wanneer men maar naegaat<br />

d'oorfpronk der Volken en Civile regeeringen<br />

, ziet men ; dat de menfehen zich tot<br />

een lighaam en famenleving verenigd hebben,<br />

ten einde te fterker en gedugter te zyn, en<br />

om geene andere reeden toegeftemd hebben<br />

, dat hunne overheden over hen zouden<br />

regeeren , als om door hunne vereniging<br />

ZQ veel te gelukkiger te zyn , en zich<br />

on§


(4-5)<br />

onder een gemeen hoofd , te beeter tegen<br />

alle d'ondernemingen hunn r vyanden te kunnen<br />

verzetten. Maar dat hoofd heeft geen<br />

recht hne genaamd , om een Land en een<br />

Volk te verdeelen , waar van de Voorzienigheid<br />

hem de regeering heeft toebetrouwd,<br />

onder de ltilzwygende dog niet te min expresfe<br />

voorwaarde , van hetzelve zo veel immers<br />

doenlyk verenigd te houden.<br />

God had zelfs de twaalf Hammen Israëls<br />

verenigd , en toen dat Volk zich verdeelde<br />

, kwamen 'er twee verfchillende Koningryken<br />

uit te voorfchyn ; dog de Joodfche<br />

natie wierd 'er door verzwakt , en die verdeeling<br />

was d'oorzaak van derzelver ondergang.<br />

Al de hulde die d'onderdanen aan hunne<br />

Overheid doen , gefchied enig onder<br />

voorwaarde , dat hy den band die hen verenigd<br />

en tot éen lighaarn maakt , niet zal<br />

verbreeken.<br />

Elke verdeeling dierhalve welke een Vorst<br />

van zyne ftaten maakt , is eene klaarblykelyke<br />

onregtvaardigheid ; welke hy jegens<br />

zyne [onderdanen begaat. Onder die regel<br />

moet men zelfs begrypen de Provintien, welken<br />

hy door de wapenen veroverd heeft ;<br />

want die conquesten zyn gemaakt , door<br />

de verenigde macht van den erfelyken ftaat,<br />

door het geld en het bloed zyner onderdanen,<br />

en kunnen 'er niet wederom afgefcheurd<br />

wor*


C 416 ><br />

worden door de enkele grilligheid van een<br />

Prins , die om zyne kinderen neder te zetten,<br />

'er verfcheide Souvereiniteiten van zou<br />

willen maken.<br />

Eindelyk , de Natuur-Wet , het Recht<br />

der Volken en de fondamenteele Conftitutien<br />

van de meeste Landen , verzetten zich tegen<br />

foortgelyke verdelingen. Een zo weezentlyk<br />

gedeelte van het geluk der volken ,<br />

kan onmooglyk afhangen van de enkele wil<br />

der Overheid , en ene Provintie , eenmaal<br />

•in 't lighaam van den Staat ingelyfd zynde ,<br />

kan van hetzelve niet meer afgefcheiden worden<br />

, als door overmacht , waar voor alle<br />

ftaatkunde en billykheid moeten fwygen.<br />

§. XIII.<br />

Het is bekend dat de macht van een Staat<br />

is reël of relatief , of wel gevestigd op de<br />

plaatfelyke legging , of oV opinie of accesfoire<br />

redenen. De voornaamfte medewerkende oorzaken<br />

aangevoerd hebbende , waar door de<br />

twee eerftgemelden aan het dalen kunnen<br />

komen , gaan wy nu over tot het onderzoek<br />

, hoe de drie laatftgemelde kunnen<br />

verzwakken , door vremde of uitwendige<br />

oorzaken.<br />

Wanneer de Natuur de bolwerken van een<br />

' Land wegneemt , als by voorbeeld , dat<br />

de


de Zeen of Rivieren onbruikbaar worden<br />

door zware zandbanken ; wanneer de Landen<br />

overftroomd raken , of dergelyke ; in<br />

een woord , wanneer 'er aan het territoir<br />

zelve merklyke veranderingen voorvallen ,<br />

dan is het zeeker , dat een Land veel verlies<br />

van deszelfs primitive fituatie , en dat<br />

de macht van den Staat door foortgelyke toe-<br />

Vallen in gevaar raakt.<br />

Een wys Vorst of Overheid , zoekt dit<br />

zo veel doenlyk voor te komen ; Dog altoos<br />

is zulks niet mooglyk , en daarom is het<br />

gelukkig, dat die toevallen zeldzaam zyn.' en<br />

men ziet vry wat meer, dat de plaatzelyke of<br />

locale macht afneemt, of door d'aanwas van<br />

den Koophandel der naeburen , of door de<br />

pogingen welken zy doen , 't zy om die<br />

plaatüng nutteloos te maken door de kunst<br />

aan de natuur te fubftitueren ; 't zy door<br />

zich in ftaat te ftellen van een Land re kunnen<br />

ontbeeren , 't welk zy zo begunftigd<br />

hadden.<br />

De regeering van een Staat, machtig door<br />

zyne legging , diend dierhalve geene middelen<br />

te verzuimen , ten einde dit voordeel<br />

in alle zyne uitgeftrektheid te behouden ,<br />

en in geval van noodzaaklykheid , de genen<br />

te kunnen afkeeren met de wapenen ,<br />

die hem daar van zouden willen beroven.<br />

Het


liet is op die gronden , dat alle de pogingen<br />

van Engeland berusten , om zich het<br />

gebied over de Zee te behouden; door onnoemiyke<br />

lommen aan zyne Marine en Zeehavenen<br />

te belteden.<br />

$. XIV.<br />

De macht die op opinie of verbeelding berust<br />

, verminderd naniate dat die verbeelding<br />

afneemt , en het moet dierhalve niet<br />

vremd voorkomen , dat zy die aan 't ho:fd<br />

van zo een Staat zyn , dit denkbeeld trachten<br />

te doen duren- Ste'len wy voor een<br />

ogenblik , dat de Chriftelyke Godsdienst zyn<br />

gezach verloor , of een einde kwam te nemen<br />

, gelyk zo veele andere Godsdienften<br />

wedervaren is ; of dat de Roomfche Kerk<br />

ophield zo zegepralend te zyn , als zy zederd<br />

duizend jaren geweest is , en dat het<br />

Proteftantismus algemeen wierdt; dan is het<br />

zeker , dat de macht van den Paus en de<br />

gehele hiërarchie der Roomfche Kerk , in<br />

duigen zou vallen. Is het dan te verwonderen<br />

, dat men zich te Rome fteeds moeiten<br />

geeft , om, 't zy door overreding , 't<br />

zy door geweld , de Roomfche Godsdienst<br />

in al haar kracht te handhaven , en om de<br />

geenen te verpletten , die het hoofd tegen<br />

dezelve zouden willen opfteken ?<br />

Indien alle de Mogentheden in het denkbeeld


(419 3<br />

beeld kónden komen , dat de Malthezer ör."<br />

der hen eene nutteloze verwering en bolwerk<br />

tegen de Turken en de Africaanfche Zeefchuimers<br />

was , en zy daarom die ridderorder<br />

aan al den haat der Porte overlieten ,<br />

zou dezelve wel haast vernietigd zyn. Ondertusfehen<br />

hebben zy allen , inzonderheid<br />

de handefdryvende Natiën , 'er het grootst<br />

belang by , dat die Ridders ifin Rand biyven<br />

; alzo zy gedurig de Zee fchoon houden<br />

, en tegen d'ondernemingen der ongelovigen<br />

beveiligen.<br />

§.• XVi<br />

Eindelyk , de accesfoire macht word verloren<br />

, wanneer de afgeleegen Provintien die<br />

dezelve te weeg bragten , door geweld ontnomen<br />

worden , en in andere handen overgaan<br />

; of wel , dat derzelver behoud aan<br />

den Staat meer tot last dan tot voordeel word.<br />

Indien Portugal Brazillen en zyne bezittingen<br />

in Azie kwam te verliezen ; indien de<br />

Eilanden die de Republieq van Venetië toebehoren,<br />

aan haar ontnomen wierden, zou.<br />

den die Mogentheden zich niet weinig verzwakt<br />

vinden ; en daarom moeten zy alle<br />

pogingen doen , om die bezittingen te behouden<br />

, om dat derzelver gemis nunne onmiddelyke<br />

val zoude te weeg brengen.<br />

STAATSM. MENG. (Ff) Daae


C 420 )<br />

Daar zyn ook Provintien , welker behoud<br />

20 lastig en kostbaar word , dat de Staat<br />

'er door verzwakt. Dus was Corlica voor de<br />

Genuezen , en is het nu voor Vrankryk.<br />

In diergelyk geval , moet de overheid de redenen<br />

naafpeuren waarom dat behoud lastig<br />

wordt ; niet haliiarrig op d'oude ftelregelen<br />

biyven ftaan , maar liever alles weggeven ,<br />

ten einde de rust te herftel'en , en in een<br />

nuttig bezit te kunnen biyven.<br />

5- XVI.<br />

Zie daar in 't algemeen d'uitwendige oorzaken<br />

van 't verval der Staaten. Zien wy<br />

nu , welke 'er d'inwendige van zyn kunnen.<br />

De eerfte is ongetwyffeld eene vitieufe Conftitutie<br />

van den Staat zelve. Eene gedrogtelyke<br />

Regeeringsform , die alle de benodigde<br />

eigenfchappen ener geregelde regeering<br />

niet hseft , kan noodwendig niet beftaan.<br />

Soortgelyke Staten , even gelyk gebouwen<br />

die onregelmatig en te ligt getimmerd worden<br />

, bezwyken onder hun eigen gewicht.<br />

De oude Grieken , die altyd in 't wild<br />

fchermden , om de beste gemeenebest- regeering<br />

te vinden , vervielen in kwade<br />

handen , en hunne wetgeveren zo wel aan<br />

theorie als ondervinding gebrek hebbende ,<br />

maakten 'er wangedrogten van ; waarom<br />

die ook nooit lang in ftand bleeven .* niet<br />

te-


C 42 r )<br />

tegengaande derzelver Borgers de grootfte<br />

heldendaden bedreven , tegen den vyand van<br />

buiten.<br />

§ XVII.<br />

Maar den Staat die het regulierdfte geconflitueerd<br />

is , kan evenwel naar zyn val hellen<br />

, wanneer die door een verftandeloos<br />

Vorst'geregeerd wordt. De gedurige misdagen<br />

, welke een .buitenfporig Vorst begaat,<br />

veroorzaken de daling van den Staat , eer<br />


C 42a)<br />

Die opvolger word dan de Voogd van den<br />

zlnneloozen Vorst, en de Regent van Staat<br />

tot op zyn dood. Hoe heilig en onfchenbaar<br />

de Souvereiniteit ook zyn moge , de rechten<br />

der Volken, die hun welvaart en behoud<br />

ten doel hebben , even zo min als Milioenen<br />

zielen , kunnen en moeten niet lyden<br />

om de buitenfporigheden van een man, wiens<br />

herfenen gekrenkt zyn.<br />

§. XVIII.<br />

Niet genoeg is het , dat de regeringsform<br />

regelmatig en de Vorst wys zyn,* maar daar<br />

behoren ook ter behoud van den Staat , getrouwe<br />

Ministers of Staatsdienaren te wezen.<br />

Daar God alleen maar alles doen kan , zo<br />

hebben de grootfte en wysfte Koningen nog<br />

hulp nodig om te regeeren , en hunne bevelen<br />

te doen uitvoeren. t<br />

Dat men zich een Staat verbeelde , die<br />

in de handen va't van onbekwame of kwalykgezinde<br />

Ministers. Alle de gelegenheeden<br />

om aan het Vaderland dienst te doen , zullen<br />

voorby gaan , en geen een onheil afgeweerd<br />

worden. De uitfiag zal nooit beantwoorden<br />

aan een goed befluit , 't welk<br />

de Vorst genomen heeft, om dat het kwalyk<br />

werkltellig gemaakt wordt ; en de Vorst<br />

zal daar door in 't onzeker raken , wat hem<br />

voor 't vervolg te doen ftaat. Kwade Mi-<br />

;<br />

* nis-


C 423 )<br />

nistcrs kunnen ook ligtelyk het hart vari<br />

een goed Vorst bederven. Zo zy de bevalligheden<br />

van een Meesteresfe te baat neemen<br />

zal den Staat noodwendig in het grootfte<br />

gevaar geraken , en daar zal meer dan eene<br />

wyze regeering nodig zyn, om dien wederom<br />

in *zynen ouden luister tc herftellen.<br />

§• XIX.<br />

Eene verflapping in de zeden , als mede<br />

in de handhaving van de goede order en het<br />

nakomen der wetten , is ook ene directe en<br />

intrinfique oorzaak , van 't verval van een<br />

Staat. Het is 't Volk dat den Staat uitmaakt<br />

; gevolglyk , indien dat Volk zich<br />

aan allerley ondeugden overgeeft , behoren<br />

'er maar een paar generatien te verlopen ,<br />

om 't zelve t'enerveeren : dit is ene waarheid<br />

op de ondervinding van alle eeuwen berustende.<br />

Zonder order is het niet mooglyk de maatfehappy<br />

in Hand te houden , en van die in<br />

ftandhouding hangt de Populatie af; die wederom<br />

de grondflag van 't publieq geluk is.<br />

De wetten worden niet gegeven , om enkele<br />

voorwerpen van ene ydeie fpeculatie te<br />

zyn; maar om uitgevoerd te worden. Middelmatig<br />

goede doch wel nagekomen wordende<br />

wetten , zullen een Staat veel ont-<br />

(Ff 3) zacb,-»


C 424)<br />

Eachlyker maken , dan wetten die wyzér<br />

zyn , doch weiken men verwaarloosd. De<br />

ftrafloosheid der misdaden vooral , word de<br />

bron van duizend onheilen voor den Staat ,<br />

en gevolglyk die van deszelfs verzwakking.<br />

De wanhebbelyke Conftitutie van de<br />

Poolfche Regering , maakt dat de wetten 'er<br />

niet nagekomen worden , om dat de misdadigers<br />

'er ten overvloéde middelen aan de<br />

hand hebben » om zich tegen de ftraffen te<br />

beveiligen. Daar van daan ook , dat die<br />

volkryke en moedige Natie , in ene fchone<br />

Landftreek wonende , zo zwak is.<br />

§. XX.<br />

Zy die beweerd hebben , dat de godsdienst<br />

niet nodig was tot het Staatsbeftier ,<br />

en dat galg en rad genoeg waren , om de<br />

misdadigers af te fchrikken en in bedwang<br />

te houden , hebben de grootfte dwaasheid<br />

gezegt. Alle de misflagen tegen de wetten<br />

gedaan , alle overtredingen , verdienen die<br />

dan den dcod , of lyfftraffen ? Verkiest<br />

men dan door geweld en wreedheid een oogmerk<br />

te beryken , waar toe men kan komen<br />

door den zagten en beminnelyken weg<br />

der Godsdienst ? Zou het een wetgever<br />

fpyten, dien teugel te meer in handen te<br />

hebben, om de menfehen hun plicht te doen<br />

betrachten ?<br />

Dat


C 425 )<br />

Dat men zich niet bedriege ! zo draa de<br />

gefielde Godsdienst in een Land ophoud,<br />

om voor de natuurlyke plaats te maken,<br />

die al te fpeculatief en te onzeker is voor<br />

de menigte ; zo zal dat Land wel dra naar<br />

zyne daling hellen. Daar is geen Land<br />

waar men vryer over de Chriftelyke Godsdienst<br />

denkt dan in Enge'and , en waar die<br />

meer uiterlyk geëerbiedigd wordt Die Natie<br />

, mooglyk de flaatkundiglte van allen ,<br />

erkend , dat haar geluk , rust en onderhoud<br />

van macht, grotendeels van de Godsdienst<br />

afhangen. Zy onderwerpt haar Koning 'er<br />

het eerst aan, en zy doet wyslyk.<br />

5. XXI.<br />

Maar hoe noodzaaklyk als het is, tot welzyn<br />

van den Staat , in dezelve den Godsdienft.<br />

en Godsdienftigheid te doen bloeien ,<br />

is het echter fchadelyk , dat dezelve ai te<br />

onbepaald regeren. Een Volk van fynen en<br />

dwepers, evenveel in welke Godsdienst ,<br />

zou een belachlyk en zwak Volk zyn. De<br />

redenen 'er van zyn te tastbaar, om die hier<br />

te ontwikkelen. De uiteriyke devotie ,<br />

baand te ligt den weg tot enthufiasmus ,<br />

bygeloof, dwepery , luyheid , zorgeloosheid,<br />

verfmading der waereldfche zaken , en wat<br />

dies meer is. Men zal in 't generaal bevinden<br />

, dat alle landen alwaar het bygeloof en<br />

fenatismus op den throon zitten , dezelve de><br />

(Ff 4) zvwfc


C 427 )<br />

1<br />

xwakfte zyn , gelyk by voorbeeld Spanjen<br />

en Portugal.<br />

§. xxir.<br />

Tn landen, alwaar de natuurlyke vryheid<br />

der menfehen , onder een despotisch juk<br />

verdrukt word , kan den Staat niet zeer<br />

machtig zyn. Daar is geen minuut van 't<br />

leven , waar in de Despoot niet gevaar<br />

loopt, op zyn throon te zullen omkomen;<br />

en het kost duizendmaal meer moeite , zich<br />

door een willekeurig gezag te doen gehoorzamen<br />

, als door de kragt der wetten. De<br />

maatregelen die zo een Despoot gedurig<br />

moet nemen , om het Volk in gehoorzaamheid<br />

te houden , en om de oproeren voor<br />

te komen , verflinden de heifc van de natuurlyke<br />

krachten van den Staat j en iederp<br />

revolutie die den Monarch van dan Throon<br />

fchopt , fchud het lichaam van den Staat tot<br />

in deszelfs diepfte fundamenten. Daar van<br />

daan de onbegrypelyke zwakheid van het<br />

Turkfche Ryk»<br />

§. xxin. :<br />

Al te grote Vryheid , kan evenwel ook<br />

de oorzaak van verval worden. Alles is verloren<br />

, als de vrybdd in buitenfporigheid<br />

veranderd. Dat is het gevaarlykfte uiterfte<br />

waar in eene Natie kan vervallen. De gro.<br />

te


C4*S )<br />

te zwakheid der Republieq van Polen , is<br />

grotendeels daar aan toe te fchryven. Een<br />

Volk dat al te vry wil zyn , geeft aan deszelfs<br />

naburen gelegenheid , om het ketenen<br />

te fmeden Om de menfehen ce noopen,<br />

tot het algemene welzyn mede te werken ,<br />

is 'er een breidel nodig die hen gehoorzaam<br />

doet zyn.<br />

Het vervolg en Sl ot<br />

^er ntt,<br />

(Ff5> MEN-


C 428 )<br />

MENGELGE DAGTEN.<br />

j|3c tyd , 6 Jongelingfchap , is 't enigfte<br />

daar wy gierig op moeten zyn , omdat wy<br />

maar eens leven , en 'er mede uitfcheidende<br />

nooit wederkomen.<br />

Wel opgevoedde menfehen , zullen zich<br />

als zodanig ook van anderen onderfcheiden,<br />

zelfs in hunne gramfchap. Heftige geesten<br />

en kwalyk opgevoedde menfehen , zullen in<br />

tegendeel krakeel zoeken , tegen de eerfte<br />

die hen maar voorkomt.<br />

Een weinig dwaasheid , onder zyne wysheid<br />

en goede lesfen te mengen, is een raad<br />

die Horatius reeds in zyn beuzeleeuw goed.<br />

gevonden heeft ; en die in onze zo hoog<br />

verlichte tyden , ook altoos nog goed en<br />

dienflig biyven zal: dog daar behoren fchran»<br />

dere hoofden en bedreven lieden toe , om<br />

die gelukkig en met goed gevolg aan te<br />

wenden.<br />

Het


C 429 )<br />

Het zal altoos dwaasheid gerekend worden<br />

, aan een Hof rondborftig de waarheid<br />

te zeggen ; doch anderen, om zyn eigen of<br />

zyns Meesters gelang , agter 't licht te zet.<br />

ten , hiet gemeenlyk wysheid, voorzigtigtigheid<br />

en dienstvaardigheid.<br />

•Het ontbreekt ons aan gedenkfchriften,<br />

als die der Franfchen , in welken men de<br />

beminnenswaardige kleinigheden van groote<br />

Mannen aangetekend vindc , en aan levensbefchryvingen<br />

, gelyk die der Engelfchcn ;<br />

waarin men de Vortten , als in hunne flaapvertrekken<br />

en nagtgewaden befchouwt. Om<br />

de eerftcn op te ftellen zyn wy te hoogmoe •<br />

dig , en om de anderen in te richten , al te<br />

befchroomd in 't waarheidfpreken.<br />

Het is fmertelyk , dat men dikwils lange<br />

jaren zich moede gelezen , geredeneerd, gefchreven<br />

, en geraden hebbe , en dan ten<br />

langen lesten nog zien en bevinden moet,<br />

dat het een vloek zy , die ons, met -:ie.,de<br />

ogen blind , en mee open oren, doof iaat<br />

biyven.<br />

Een


( 43° 5<br />

Een huichelagtig Prins , is een verborgen<br />

kwaad ; maar een ongelovig Vorst is een<br />

aanltekende pest.<br />

_ Wel te willen , ernflig te willen , zonder<br />

uitzondering te willen , aanhoudend en vol*<br />

ltandig te willen , zyn zeer onderfcheide dingen.<br />

Op welk ene wyze de Vorsten dikwils<br />

willen , kan men, (om van het een tot<br />

het andere te befluiten) opmaken , uit het<br />

gezigt van vencheide Huizen en Slooten in<br />

Duitschlandv die pas ter helfte afgetimmerd,<br />

zyn bjyyen fteken.<br />

_ Daar is nog geen boer zo dwaas geweest,<br />

die heeft willen maaijen en oogften, daar hy<br />

niet eerst gezaaid had ; maar de Grote Heeren<br />

verlangen dit bykans alle dagen te doen.<br />

Wanneer men alle de te leur gefielde of<br />

kwalyk uitgevallen voorfjagen , in Godsdienfiige<br />

, Politieke en burgerlyke zaken, eens<br />

by den anderen konde optellen ; wat ene<br />

onbegrypeiyke menigte van ydele menlche-<br />

' Iyke


( 431 )<br />

lyke werfchen , en vrugteloofe verlangens<br />

, zou men dan al niet by den anderen<br />

zien.<br />

Men denkt en wenscht dikwerf, dat dees<br />

of geene fnode Minister van kant ware;<br />

doch vervolgens ziet men wel dra, dat de<br />

Heer zelfs niet veel beter is , ja fomwyla<br />

nog erger. Menig Heer gaat ook fomwyle<br />

voor hard, listig of nalatig door, en na zyn<br />

dood hoopt men dat het beter zal gaan;<br />

maar zyne nakomelingen maken het niet beter<br />

, want de misflagen leggen in de Regeringsforra<br />

en in de inrigtingen van het be*<br />

ftier zelve.<br />

De inftellingcn der Jeluiten, en die van<br />

de Posteryen , zyn mooglyk de twee wonderlykfte<br />

voortbrengfelen van 't menfchelyk<br />

verftand, die 'er ooit geweest zyn.<br />

Menige goede inzigten , kan men beter al<br />

kruipende bereiken , dan al loopende vervullen<br />

, en zyn beter Ril af te wagten , dan<br />

met geweld te dwingen. Het is daarom eene<br />

grote gaave , als men onder zulke omftandigheden,<br />

zyn iever en driften matigen kan.<br />

Waar 5


Waarom lopen de beste en roemrykfte<br />

voorflagen van groote Heeren 9 dikwerf het<br />

allereerst op een ftortz'ng uit ? Omdat veelen<br />

, met meerder moeite en kunftenary, en<br />

met beter verenigde krachten , dan die van<br />

de andere party, hier tegen aan werken], en<br />

dezelven dwarsbomen.<br />

Welk ene vernedering is het wel, de heilzaamfte<br />

aanflagen en voordellen , die ten<br />

befte des Lands ui;gedagt zyn , voor zyne<br />

ogen te zien verydelen door hen , die 'er<br />

bet meefte nut en voordeel van zouden kunnen<br />

trekken.<br />

Het is juist geen gevolg , dat een Heer<br />

2yn Land met voordagt zoude willen benadelen<br />

, als hy voorftellen doet, die in het<br />

vervolg nooit ter uitvoer gebragt worden.<br />

Op het ogenblik dat hy ze bedagt, voorftelde<br />

of ondertekende , bedoelde hy wezentlyk<br />

derzelver mogelykheid en nut.<br />

Daar behoord altyd zeer veel moeite, en<br />

zelfs enig geweld toe, om fchandelyke en<br />

den


f 433 )<br />

den welftand van het Land benadelende voor*<br />

oordelen , uit te roeien. De bioote voorbeelden<br />

werken veeltyds al te langfaam.<br />

De gevestigde Vooroordelen van een<br />

denkend leven , zyn zo bezwaarlyk te veranderen<br />

, als de gevestigde gewoonten van<br />

een ongevoelig leven ; en- gelyk fommigen<br />

den Ouderdom met beufelingen moeten ver-quisten<br />

, omdat zy hunne, jeugd dus ver-t<br />

quist hebben ; zo moeten anderen in een<br />

doolhof van dwalingen biyven zwerven,<br />

omdat zy in hetzelve te lange omgewandeld<br />

hebben , om een open te vinden.<br />

De vooroordelen zyn nodig.<br />

1) By kinderen omtrent hunne Ouderen l<br />

om te vertrouwen dat het uit liefde- ten<br />

hunne beste, en met reden en goed verftand<br />

gefchiede , al wat hun geraden en bevoler*<br />

word te doen.<br />

2) By Pupillen of Leerlingen jegens hun,i<br />

ne Meesters en Voogden. Het fchynt zeldzaam<br />

en zich zeiven tegenfprekende , dac hy<br />

die een toorn bouwen wil , eerst in de<br />

diepte doet graven ,• doch de bouwmeester<br />

kan


( 434 )<br />

kan van de gravers in dit geval, ene blinde<br />

gehoorzaamheid vorderen.<br />

3) By een Heer omtrent zynen Mini (ter,<br />

om te geloven , dat hy hem met alle trouw<br />

redelykheid en goed inzigt, raden en dienen<br />

zal. v<br />

Men heeft al te willige Vernuften, zowel<br />

als te willige gronden , die met zand moeten<br />

doormengd worden.<br />

Het verftand heeft ook zyn mode , even<br />

^ a| s het Hof en 't Ceremonieel dat men aldaar<br />

waarneemt.<br />

Hoe veelen leven in de waereid , van enkel<br />

geborgde of geleende goederen , gelyk<br />

veele anderen alleen van de aalrnoesfen ? liven<br />

zo denken veelen ook. Zy hebben het<br />

flegts van anderen geleerd of gekregen , en<br />

bezitten niets in eigendom. u


( 43S' )<br />

VERVOLG EN SLOT<br />

Van de oorzaeken der dalinge van dh<br />

Machten en Staaten.<br />

§• XXIV.<br />

^STanneer eene Natie den Koophandel en<br />

Landbouw , midsgaders de nuttige atnbagten<br />

verwaarloosd , en zulks enig om zich<br />

al te driftig aan de vrye konften over te geeven<br />

, kan het niet anders zyn of zy moi*&<br />

zwak worden , en de Staat aan het quynen<br />

raeken.<br />

De Portugeezen by voorbeeld , kómen<br />

daaglyks uit hunne gebergten naar de Steden,<br />

om aldaar enige vrugten te verkopen , welken<br />

de grond 'er byna van zelfs zonder enige<br />

bebouwing voortbrengt , dog zy dragen<br />

teffens onder een kort fpaanfch manteltie<br />

een Cyther of Lier , waarop zy niet onbevallig<br />

fpeelen , terwyl zy geboren poëten<br />

zynde 'er enige deunties van hun eigen maakfel<br />

by zingen. Dit is al , wat 'een groot<br />

gedeelte der Natie doet, terwyl een ander<br />

gedeelte het leven verfïyt , met in de Kerken<br />

voor dezen of genen Heiligen op de kni-<br />

STAATSM MENG. Dec. (Gg) es'


(43


C 437 )<br />

dom verkrygt , door met de handen over<br />

malkaar op'een ftoel te zitten. Dit voorbeeld<br />

der Groten is intusfchen zeer naede.<br />

lig voor de rest van 't Volk , dat daar door<br />

ook tot luiheid , ledigheid en grootsheid<br />

aangezet wordt.<br />

Het woord vernederen in dezen zin , met<br />

betrekking tot den adel , moest onbekend<br />

zyn , of ten minfte enig toepasfelvk gemaakt<br />

worden, op de alderlaegfte beroepen<br />

of bezigheden. Het misbruik , d ondeugd<br />

allee», onteerd, en de luyheid is ongetwyffeld<br />

een groote ondeugd Men zegge niet,<br />

dat den Adel zig genoeg met den Oorlog bezigheid<br />

verfchaften kan ; want zulks is onwaar.<br />

De Oorlogen duren immers kort ,<br />

en de vredens lang. D'Officier is in vredenstyd<br />

ook niet nuttig voor den Staat. Hy kan<br />

nog andere dingen doen , dan alleen zyn<br />

Volk t'exerceren , en ene talryke Adel ,<br />

vint niet altoos vacante plaatfen in d'Armée.<br />

§. XXVII.<br />

Wat baat het voor een wel geconftitueerde<br />

Staat , of de Vorst wys , de Ministers<br />

bekwaam en de zeden goed zyn, indien ondertusfen<br />

de Wetten aan wanhebbelykheid<br />

laboreren. Kene enkele gekke wet, vooral<br />

omtrent iets dat betrekking heeft tot de<br />

Conftitutie van den Staat , kan aan dezel-<br />

(Gg i) ve


(438 )<br />

VB grootst naedeel toebrengen. Montesquim<br />

merkt daarom te regt aan , dat Contra ntin<br />

eene lompe misdag beging , toen hy d:n<br />

zeetel van het Ryk naar Condantinopo :n<br />

overbrengende , en begerende dat de nieuwe<br />

hoofd Stad in alles aan d'oude zoude gelyk<br />

zyn , bevel gaf dat men Koorn aan het<br />

Volk zou uitdeelen , het welk te dien eynde<br />

uit Egypte moest aangebragt worden.<br />

Die wet zegt hy , wierd een der oorzaken<br />

van het verval van 't Ryk.<br />

§• XXVIIL •<br />

Van alle verkeerde of gekke wetten zyn<br />

die de nadeligite , die het zy direct, het zy<br />

indirect., tot ontvolking van den Staat drekken<br />

, door den ongehuwden Staat te begunftigen<br />

, aan te moedigen of te gebieden.<br />

Wanneer een Christen Secte iets verbied ,<br />

't geen de Heilige Schrift in duiclelyke woorden<br />

veroorloofd , of iets beveelt 't geen de<br />

Goddelyke Wet verbied , dan is zy in eene<br />

:waling ; maar wanneer eene pofitive<br />

Godsdienst wetten maakt , wanneer die regels<br />

voorfchryft , welken berustende op<br />

d'ydele Subtiliteiten der Cafuisten , of Tfïeologifche<br />

uitleggingen , ftrydig zyn tegens<br />

de Natuurwet, tegen het klaarblyklyk oogmerk<br />

van den Schepper, tegen het geluk<br />

van den Staat en famenleving : als dan kan<br />

men veilig zeggen , dat zodanige Godsdienst<br />

Gocl


( 435 )<br />

God en den mensch onwaardig is, en dat<br />

men derzelver leerftellingen moet veroordelen.<br />

Men vind duizenden plaatfen en voorbeelden<br />

in den Bybel, die hét trouwen aan de.<br />

Priesters en Geestelyken veroorloven ; de<br />

Natuurwet en het geluk der famenleving<br />

vorderen zulks ook: intusfchen verbieden het<br />

de leerrtellingen van de Roomsch-Catholieque<br />

Godsdienst. Wat moet men van zo eene<br />

tegenfti ydigheid denken ? Wat zegt hier de<br />

gezonde Staarkunde? Men is niet te vrede<br />

m:t het huwlyk te verbieden aan de perfon<br />

n die in der daad de Kerk bedienen , als<br />

Bisfchoppen, Priesters, enz maar men verwyst<br />

bovendien tot het Celibaat een oneindig<br />

aantal perfonen van beide kunne, die<br />

zich aan den geestelyken ftaat en het fanatismus<br />

toewyden; gelyk de Monnikken, Begynen<br />

, Canunnikken, Abten, Ridders van<br />

militaire Orders, enz. Wat doet men derhalve<br />

? Of men begraaft de hoop der famiüen<br />

in de Kloosters , of men fteld die perfonen<br />

in de noodzaaklykheid van hunne gelofte<br />

t' overtreden , fchandaal te geeven en<br />

kinderen te procreé'ren, die door hunne onechte<br />

geboorte en kwade opvoeding, de<br />

maatfehappy meer tot last dan tot nut zyn.<br />

s/xxix.<br />

De al te fterke Colonien , welken de Staat<br />

(Gg 3) uit


uit haren boezem naar verre afoeiege Provintien<br />

, vooral naar andere waerelddeelen<br />

verzend, verzwakken haar en worden insgelyks<br />

eene onmiddelvke oorzaak harer dalinge.<br />

Wy zeggen al te flerke, ten einde men ons<br />

niet verdenke daar rrede te bedoc'en , de Colonien<br />

van de Republiecq , van Engeland ,<br />

Vrankryk en enige andere Mogenth-den, die<br />

zy gedurig van nieuwe bewoners in Azia en<br />

America voorzien; want, behalven dat die<br />

Natiën reeds uit hun ze!ven zeer voikryk<br />

zyn, en zo veel vremdelingen als zy maar<br />

immers kunnen, in dienst nemen, om derwaards<br />

te zenden, diend men nog in aanmerking<br />

te nemen, dat die Colonien aan 't Moederland<br />

vyf voordeelen aanbrengen welke<br />

hondervoud het gemis vergoeden van enige<br />

oorfpronkelyke Landzaten welke zich naar<br />

dezelve begeeven.<br />

Die voordeelen zyn , i.) eene grootere<br />

conlumptie van Landproduéïen , doordien<br />

men 'or veelen naar toe zend. 2 ) Een groter<br />

aantal Manifaciuriers en werkiieden, die<br />

voor de Colonien arbeiden. 3.) Eene meerdere<br />

Scheepvaart en grooter aantal van handen<br />

daar toe nodig. 4.) De grootere uitvoer<br />

van goederen, welken die Colonien benodigd<br />

hebben. 5.) Een ruimere voorraad van Producten<br />

welken uit die Colonien overkomen,<br />

om door het Moederland vervolgens aan andere<br />

Natiën met voordeel verkogt te worden}


( 441 )<br />

den; waar uit wederom eene meerdere uitgebreidheid<br />

van Koophandel geboren word.<br />

Wij bedoelen derhalve hier eenig zulke<br />

te groote Colonien en zuike foorten van<br />

emigratien, gelyk Spanjen 'er naar America<br />

zoni, by d'ontdekking der nieuwe waereid.<br />

Alle de fchattén van Peru en Chili hebben<br />

nuoit de verzwakking kunnen vergoeden,<br />

w v ' Spanjen zich daar door toebragt; en<br />

wanneer een Staat Colonien naar buiten<br />

's Lands wil zenden, is het van 't uiterfte<br />

belang, dat men eerst vaste gronden field ,<br />

waar na men te werk wil gaan; dat men in<br />

gevolge van dien goede en gepaste wetten<br />

maakt; en dat men niet te veel menfehen,<br />

vooral eigen landzaten dérwaards zend.<br />

§. XXX.<br />

'Er zyn fommige epidemique Ziektens,<br />

welke zo veel verwoesting onder het volk<br />

maken , dat zy den Staat verzwakken. en<br />

dien lange buiten de • mooglykheid ftellen,<br />

om zich tegen d'aanval van eenen onregtvaardigen<br />

vyand te verdedigen. Niet zelden<br />

gebeurd, het dat. die Ziektens , zonder juist<br />

de Pest te weezen, veroorzaakt worden door<br />

een ongezond Climaat, bedorven lugt, fchadelyke<br />

uitwaasfemingen, enz.<br />

'Er zyn enige Frontierfteden in Vlaande-<br />

(Gg 4) ren,


( 44^ )<br />

ren, die in dit ongelukkig geval zyn, en alwaar<br />

de lögt zo ongezond cn onzuiver is,<br />

dat de Republiecq niet alleen yerpligt is ,<br />

'er alle jaren de guarniioérien te veranderen<br />

5 maar dat de regernenten welken men<br />

'er na ";ce zend, half uitfterven Dit inconvenient<br />

noodzaakt de Staten, glle hunne troupen<br />

ten minften om de twee jaren, van guarnifoen<br />

te doen veranderen , ten einde ieder<br />

Regiment op zyn beurt aan die kwade lugt<br />

blootgefteld werde, en een of eenige weinigen<br />

niet altoos aan die plaag zouden blootgefteld<br />

worden. Maar evenwel, dat gedurig<br />

cheren veroorzaakt veel desordres en<br />

kosten by de armée, vermoeid den löldaat en<br />

ruineerd de Officieren. ,<br />

§. XXXF.<br />

Het veelvuldig gebruik van fterke dranke<br />

, kan ook in zekeren graad toebrengen,<br />

töt het verzwakken eener natie. Engeland<br />

wa- n de jaren 1734 en 1735 op het<br />

pun£t, ( m zulks te ondervinden indien de<br />

mg 'er niet by tyds in voorzien hadt.<br />

Men verkogt daar veele Liceuren van alderlei<br />

goed gemaakt, en zulks tegen zo- een lape"<br />

prys, dat het gemeene volk zich 'er aan<br />

te buiten ging. De Heer was niet meer<br />

tóeester over zyne diensboden, de werkbaas<br />

over zyne knegts, de Officier over zyne foldaten,<br />

of de Schipper over zyne Matrozen.<br />

' - ' Al


C 443 )<br />

Al 't gemeene volk was reeds voor den eten<br />

dronken, en beging gedurige buitenfporighe.<br />

den. De gezondheid wierd in 't algemeen<br />

flegter, de manufacturen . de koophandel, de<br />

krygstucht en war. dies meer is, raakten in<br />

verval.. Eene Bil van 't Parlement moest 'er<br />

gemaaltt worden, om de fterke dranken zodanig<br />

te belasren, dat dezelve daar door<br />

merklyk duurder geworden, zo overtollig<br />

door 'c gemeen niet konden worden gebruikt.<br />

In het Noorde, vooral in Rusland wo r<br />

den<br />

de fterke drinken nog bovenmatig gebruikt,<br />

't geen weieens nadelig voor die Natiën kon<br />

worden, fchoon,de koude van 't Climaat 'er<br />

het kwaad minder groot doet zyn.<br />

§. xxxu.<br />

De verflapping in de Militaire discipline,<br />

brengt insgelyks den Staat tot onvermydelyken<br />

val. Meest alle zo oude als nieuwe Monarchien<br />

[zyn daar door te gronde gegaan.<br />

De bevallige kunne, die zo veel vermogen<br />

op 's menfehen hart heefc, de geestelyken,<br />

de kooplieden, werklieden en Landbouwers,<br />

verlangen allen naar de vreden, dien zy als<br />

een groot geluk befchouwen. In zekeren<br />

zin hebben zy gelyk, dog zy veorzien niet<br />

dat eene langdurige vrede de Troupen bederft,<br />

en zo web de Officieren als gemeene®<br />

hun beroep doet verleeren. Men zou wel<br />

willen dat in oorlogstyd, de armée uit niets<br />

(Gg5) an-


( 444 )<br />

anders dan Leeuwen , dog in vredestyd uit<br />

Schapen beftond. Dit is eene tegenifrydigheid,<br />

een herfenfchim begeeren.<br />

Veelen oordeelen dat de kryg«tucht te ftraf.<br />

is by de guarnifoenen, in tyd van vreede,<br />

dog ze is dan nog altyd te zagt» wanneer<br />

men op den vyand afmoet De menfehen<br />

fchynen het waarlyk nooit met hun zeiven<br />

eens te zyn. Dat zy leeren befeffen , hoe<br />

de vrede gefebikt is, om den Officier en foldaat<br />

aan den oorlog te gewennen; dat derhalven<br />

de krygstuebt beftendig by de armée<br />

moet onderhouden worden, en dat men hun<br />

daarom aan veele bezigheden, exercitiën, enz.<br />

moet gewoon houden. Eveneen is het met<br />

het Zeewcezen geleegen. Ais eene Zeemogentheid<br />

hare Marine gedurende eenen langen<br />

vreden verwaarloosd heeft, en dan onver<br />

wagt aangetast word , brengt zy wel en<br />

fpoedig een'Vloot in Zee, dog de onbedrevendheid<br />

der Officieren en Matrozen , doet<br />

honderde midlagen begaan. Dan intusfehen<br />

verwonderd men zich , dat men ongelukkig<br />

oorloogd en dat de zaaken zo flegt gaan ;<br />

en waarlyk , veel eer diende men verwon,<br />

derd te zyn, dat alles nog niet veel erger<br />

gefield is.<br />

§ XXXIII.<br />

Te veel fchulden te hebben, kan niet dan<br />

den


C 445 )<br />

den Staat ontzenuwen en tot deszelfs onvermydelyken<br />

val h engen. Zo het land zelfs<br />

geen equivalent heeft, voor de fchuld op<br />

deszelfs crediet gemaakt j zo het geene middelen<br />

genoeg heeft om door de balans van<br />

koophandel , de interesten wederom in te<br />

winnen. d>e den Staat jaarlyks voor de geleende<br />

Capitalcn moet betalen, zal het weldra<br />

aan het daalen geraken.<br />

§. XXXIV.<br />

In de Monarchien kunnen de gedurige difputen<br />

tusfchen de Ministers , Generaals en<br />

andere voorname Amptenaren ; in de republiken<br />

, de verdeeldheden tusfchen den Senaat<br />

en 't Volk, tusfchen de Magiflraatsperfonen<br />

en de Hoofden der Regeering, gemaklyk<br />

den Staat tot deszelfs ondergang brengen.<br />

Men moge zich de beste regeeringsform<br />

en de wyste Staatkunde vcorftellen , de beftierhjg<br />

van de onderfcheiden takken der regeenng<br />

, zal altoos ook aan verfcheA<br />

de Departementen of Perfonen moeten overgelaten<br />

worden, dat is , aan menfehen dia<br />

hunne driften en neigingen hebben. Indien<br />

die driften nu .te verre gaan , hen verblinden<br />

en de zaken op verfchillénde wyze doen<br />

befchouwen; indien zy ondeiling verdeeld<br />

zyn , zullen zy malkander gedurig in hunne<br />

' ver-


( 446 )<br />

vèrxigtingen in den weg zyn, en den Staat<br />

zal in een foort van Anarchie vervallen.<br />

In de Republieken zyn die verd* eldheden<br />

des te gevaarlyker, omdat 'er zo een groot<br />

gezag niet is, als in een Monarchie, om elk<br />

tot zyn plicht en tot eendragt te noopen.<br />

De Gemeenebesten zyn ook altoos meer aan<br />

die verdeeldheden onderwerpen, ais een foort<br />

van erfdeel hunner regeeringsfbrrn zynde.<br />

Een beroemd Staatkundig Schryver, zegt<br />

daarom niet zonder reeden : „ zo menig-<br />

„ maa, als men elk een gerust en in flilte<br />

„ zal zien in een Gemeenebest, kan men<br />

„ veilig verzekerd zyn, dat 'er de Vryheid<br />

„ nog niet is. 't Geen men vereniging of een-<br />

„ dragt in een Politiek Lighaam noemt, is<br />

„ eene vry dubbelzinnige zaak. Daar kan<br />

„ eendragt zyn in een Staat, waarin men<br />

„ zich verbeeld , niets dan verwarring te<br />

„ zien, dat is, eene harmonie, waaruit des-<br />

„ zelfs geluk ontftaat, namentiyk de rust en<br />

„ vrede. Het is daar mede geleegen even<br />

„ geiyk met de gedeeltens van het heelal ,<br />

„ die door werking en medewerking eeuwig<br />

„ aan den anderen verknegt zyn. Maar on-<br />

„ der eene despotifche regeering , hoe zeer<br />

„ 'er alles in eendragt fchynt te wezen, is<br />

„ altoos wezentiyke tweedragt en verdeeld-<br />

;, heid te vinden. De Landman en den<br />

„ Krygsman, de Magiflraatsperfonen en den<br />

„ Edelman, zyn 'er om geen andere reden<br />

, ver-


v 447 )<br />

„ eem'gd, als omdat de eene de andere zon-<br />

„ der wcerftand onderdrukt; en wanneer men<br />

,, zich al verbeeld rust en eendragt te zien,<br />

„ zo zyn het niet verenigde burgers, maar<br />

dode lighamen die naast den anderen be-<br />

„ graven liggen.<br />

Wanneer nu die verdeeldheden tot eene opentlyke<br />

breuk uitbarften, of in burger oorlogen<br />

veranderen, is den Staat op den oever van<br />

zyn ondergang, en de Souvereine macht kan<br />

niet fpoedig genoeg werkende zyn, om door<br />

gepaste middelen het kwaad in zyn oorfpronk<br />

te fluiten.<br />

§. XXXV'.<br />

Wanneer een Gemeenebest de fundamenteele<br />

grondwetten aanroerd, die de conftitutie<br />

van deszelfs regeeringsform regelen, loopt<br />

den Staat het grootfte gevaar , van tot zyn<br />

val te zullen komen. Het is zeeker, andere<br />

tyden vorderen ook andere fchikkingen,<br />

en de wetten moeten zich regelen naar de<br />

veranderingen, die in de zaken dezer waereid<br />

voorvallen ; maar de Conftitutie van den<br />

Staat moet nooit veranderen, en de wetten<br />

die daar toe betrekking hebben, zo vee! doenlyk<br />

beftendig onveranderlyk in kragt biyven.<br />

Iedere politieke fchikking is met zekere zwarigheden<br />

verzeld , en het is voorzigtiger 'er<br />

eenigen te beproeven die uit het reeds geëtablis-


( 448 )<br />

blisfeerde Syfthema voortkomen, dan een 5yilhema<br />

te veranderen, waar by den Staat tot<br />

heden in ftand gebleeven is.<br />

§. XXXVI.<br />

Onder duizende indirecte oorzaken, welken<br />

den val en omwenteling van den Staat kunnen<br />

veroorzaken, kan men nog optellen het<br />

ter dood brengen van Koningen, Souvereinen<br />

, Prinfen of de Hoofden van Gemeenebesten.<br />

De moord van een klein kind, uit<br />

de iaagfte foort van menfehen geboren , is<br />

een misdaad in de oogen Gods, en werd by<br />

alle befchaafde Natiën als zodanig geftraft.<br />

Wat zal het dan zyn, wanneer het ftaal of<br />

het vergif gebruikt word, om iemand van<br />

kant te helpen, die aan de beftiering der zaken<br />

is? Maar de overmaat van verfoeijing<br />

is, wanneer ene verraderiyke hand den Throon<br />

met bloed beplengd.<br />

De heilige Schrift en het ligt der reden<br />

ftemmen overeen , om ons het afgrysfelyke<br />

van zodanig een daad voor oogen te ftellen.<br />

De eerfte leerd ons , dat het den Christen<br />

voegd onderdanig te zyn aan hen , welken<br />

God op de waereid over de volken gefteld<br />

heeft. De tweede leerd ons , dat niemand<br />

den moeijelyken taak van regeeren op zich<br />

zal nemen, indien hy voor zyn leven niet<br />

veilig is.<br />

§. XXXVII.


C 449 )<br />

$. XXXVIt<br />

Maar , indien een vollrekt tyran • een<br />

Nero een Bifilowitz , by ongeluk op den<br />

throon geplaatst was , en dat zyne woede<br />

de ware Godsdienst wilde aantasten , of de<br />

conltkutie van den Staat om verre goien, om<br />

een verregaand despotismus in te voeren<br />

wreedheden te kunnen begaan, en zich in 't<br />

bloed zyner onderdanen te kunnen baaden- indien<br />

in zo een geval, de hoofden des Volks,<br />

d aanzienljkfte Amptenaeren en de naebeftaan'<br />

de van den Vorst, ter behoud van den Saat,<br />

met den anderen overeenkwamen , de regering<br />

aan zo een minister t*ontnemen, hem<br />

af te zetten en op te fluiten , en mooglvk<br />

niet anders kunnende doen , hem van*kanc<br />

te helpen , om het leven van zo veele onfchuldige<br />

onderdanen te behouden : dan<br />

zou eigentlyk zo een daat ftrikt genomen niefc<br />

onder c geen men Koningsmoord 3 noemt<br />

moeten begrepen worden.<br />

3<br />

Maar het is zeldzaam , zo een tyran o»<br />

den throon te zien , en de gefchiedenisfen<br />

leveren ons er maar zeer weinige voorbeelden<br />

van op. Zyn dwingelandy moest daar<br />

en boven zo duidlyk bewezen, zo onwederfpreeklyk<br />

bekend zyn , dat het haast onmooglyk<br />

is het geval te voorzien , veel<br />

mm te bepalen , waar in zodanige fameniweenng<br />

gewettigd zou kunnen worden.<br />

Dus


( 45° )<br />

§. XXXVIII.<br />

Dusdanig zyn in 't algemeen de hoofdoorzaken,<br />

waar door een Staat of Volk<br />

tot zynen val kan komen Daar zouden er<br />

nog anderen kunnen bygevoegd worden ,<br />

maar die zyn niet direct, werkende , en derzelver<br />

optellinge zoude ons buiten het kort<br />

bellek brengen , dat wy ons voorgenomen<br />

hadden Wy zullen des ten befluite alleen<br />

hier by voegen enige kenfchetfen , waar<br />

uit men kan opmaeken, of een Staat voorwaards<br />

dan agterwaards gaat.<br />

Het af of toenemen der publicque inkomllen<br />

, is een zekere thermometer , waar<br />

aan men den voorfpoed van een Land kan<br />

afmeten ; mids die inkomften in vredestyd<br />

op de gewone wyze , zonder vexatien of<br />

nieuwe belastingen, veel min door geforceerde<br />

operatien geheven worden.<br />

De vermeerdering van het getal der inwoonders<br />

, waar omtrent men zeekere vaste<br />

bereekeningen kan maken ; hét toenemen<br />

van pracht, de vermeerdering van den<br />

Koophandel , ligtelyk op de Comtoiren der<br />

in en uitgaande regten t'ontdekken ; het<br />

goed debiet en 't wel flagen der manufacturen<br />

; d'aanbouw van huizen in de Steden<br />

en op het platte Land ; de vrolykheid en<br />

vergenoegdheid van het Volk ; de goede<br />

Staat van het Leger en de Vloot, de middel-


C 45* )<br />

delmafige en "geëvenredigde prys der levensmiddelen<br />

, zyn even zo veele zigtbare blyten<br />

, dat de Staat voorfpoed geniet,<br />

D'invloed die d'Overheid verkrygt , op<br />

d'algemci ne zaken van Europa ; de begeerte<br />

van ancere Mogentheden om met hem<br />

in alliantien te treden i de voordelige verbt<br />

nden die hy weet te maken , d'agting<br />

die men voor zyn vlag betoond ; de eerbewyzi|gcn<br />

welke andere Mogentheden hem<br />

aandoen ; dc voldoeningen welken men hem<br />

op zyne billyke kiagten geeft, zyn insge-<br />

Jyks maatftolken , waar mede men de ryzing<br />

of daling van een Land kan afmeeten.<br />

Een goed Staatsman, rnoet beftendig zyn<br />

oog op alle die zaken vestigen , zo ten opzigte<br />

van 't Land dat by diend , als van<br />

andere Lalden. Even als een tweede Argus<br />

, moet hy nooit fiapen als met een<br />

oog vopen. Volgt hy dezen leus , en die<br />

welke ene gezonde ftaatkunde hem voorfchryven<br />

f kan hy zyn Vorst en Land van<br />

dienst zyn. Dat hy evenwel zig niet verbeelde<br />

, dan nooit bedillers tè zullen hebben.<br />

De beste Staatsminister is daar aan<br />

doorgaans het meeste biootgefteld , om dat<br />

zyne kunde hem altoos benyders berokkend.<br />

Zo tang ook de waereid zal ftaan , zullen<br />

er ook altoos lieden gevonden , worden die<br />

de goede Staatsdienaeren even als de goede<br />

boeken opzettlyk en veeltyds fonder kennisf<br />

Van zaken \ zullen Gritizeeren<br />

STAATSM. MENG, DEC. (Hh)


C 452 )<br />

D E<br />

V O L K R Y K H E I D<br />

VAN<br />

E U R O P A .<br />

J[jjuropa word gefchat bevolkt te zyn roet<br />

honderd en dertig milioenen zielen, en wei in<br />

dezer voege.<br />

Geheel Duitsch'and. . . 24,000,006<br />

Boheeme . . 1,972,154<br />

Needer Oostenryk . 1,700,000<br />

Opper-Oostenryk . 500,000<br />

Stirie . . . 700,000<br />

Carinthie . . 300,000<br />

Carniole . . 500,000<br />

Tyrol . .


C 453 ><br />

Hanoyer • • t -750,000<br />

Halberfladt * • 200,000.<br />

Do Staten van 'den Koning<br />

van Pruisien. . . 5,000,000»<br />

Pruisfen -. 4 ^ 600,000<br />

Hert. Magdtbitrg * 330,003<br />

Zwitzerland > . . 2 3ooo,ooo.'<br />

Canton Bern . 400.000<br />

Grifons . . no.oco<br />

Appenzel . . 50,000<br />

Glaris . . 16,000<br />

Zurich * i 200,000<br />

Engeland . . . . 5,000.000."<br />

Schotland . . . . 1,000,000.<br />

Ierland . . . . 1,034,10a.<br />

Denemarken, Noorwegen,<br />

Holftein, Sleeswyk<br />

en Ysland, te famen<br />

. . . . 2.017,058.<br />

Spanjen . . . • 7,500,000.<br />

Vrankryk . . . 173000,000.<br />

d'Etzas - , 55? 5ooo<br />

Finland . . . 1,000,000.<br />

Hongaryen Oostr. , v<br />

. 1,000,000.<br />

( Hh 2 ) ; Ban.


( 454 )<br />

Sarmaat van Terneswar.<br />

. . 400,003<br />

Hongaryen Turksch. . 2,000,000.<br />

Italië . . . 10,000,000.<br />

Eiland Maltha . 60,000<br />

Hertogdom Mantua 169,000<br />

Corfica . . 220,000<br />

Kerklyke Staat . 1,500,000<br />

Venetië . . 1,800,000<br />

Sardinië . . " 2,000,000<br />

Sicilië . . 15123,163<br />

Napels . . 1,500.000<br />

Toscane . . 945>o53<br />

Portugal . . • 1,742,230<br />

Polen en Lithouwen. . . 7,000,000<br />

Gallicie enLodomirié 2,500,000<br />

Lyflarid o • . 622,3fo<br />

De Nederlanden. . . 5,000,000<br />

De zeven Provintien. 3 000,000<br />

Holland . . 1,350,000<br />

Zweeden . . . 2,283,113<br />

Turkyen (Europiscb) en<br />

de Krim . . . 8,000,000<br />

Rusland . . . 20,000,000<br />

l Ver.


( 455 )<br />

Veronderfteld, dat dit getal der bewoners<br />

van ons waerelddeel na genoeg wel opgegeven<br />

cn berekend word, dan ons Europa volgens<br />

de algemeenc becyfering 171, 834 quaaraatfnyleri<br />

groot zynde , en de wyduitgefirektheid<br />

van de meeste Landen insgelyks in<br />

qaadraa^myien uitgeiekend zynde, zal men<br />

bevinden dat het getal inwoonders op ieder*<br />

quadraatmyl na genoeg aidus is.<br />

De Oostenr. Nederlanden op iedere quadraatmyl<br />

. . . 3,846 Inwoonders,<br />

De zeven verenigde Provintien<br />

. . 3,200<br />

Rep. van Venetië . 3,880<br />

Hertogdom Wurtenberg 2,500<br />

Silefie . . . 2,300<br />

Eohemen • . . 2.191<br />

Duitschland alles tefamen 2,158<br />

Toscanen . . . 2,148<br />

Sicilië . - . . 1,949<br />

Zw'itzerland . . 1,834<br />

Kerklyken Staat . 1,874<br />

Italië . , . 1,778<br />

De Staten van den Kon.<br />

van Pruisien . . 1,701<br />

Vrankryk . . 1,700<br />

De Staten van den Kon.<br />

van Sardinië . 19634.<br />

Engeland . . *»3y9<br />

Hanover . . ' . 1,071<br />

Napels . . . 1,191<br />

( Hh 3 ) 4sn


( 456 )<br />

den Elzas t . 970<br />

Portugal . . 929<br />

Denemarken . . 9*4<br />

Canton Bern . . 888<br />

Spanjen . . . 882<br />

Polen en Litthouwen . 821<br />

Europ. Turkyen en Krim 758<br />

Ierland . . 599<br />

Schotland . . $f6<br />

Corfica . . 521<br />

Turksch Hongaryen . 337<br />

Oostenr. Hongaryen . 270<br />

Z weeden . . . 177<br />

Finland . . 166<br />

Noorwegen , • 139<br />

Rusland . . 66<br />

Ysland . . 9<br />

Indien men voorders volgends de lysten<br />

der Troupen, zo veel die bekend zyn, nagaat,<br />

dat de beftendige krygsmacht der Mogentheden,<br />

welke zy thans, volgens ene middelbare<br />

bereekening op de been houden, aldus<br />

is.<br />

De Porte . . 300,000 Man.<br />

Rusland . • , • 250,000<br />

De Koning van Napels . 30 ;ooo<br />

De Koning van Sardinië . 15,000<br />

Venetië . . . 40,000<br />

De overige Staten van Italië . 25.000<br />

Spanjen . . 70,000<br />

Per-


C 45? )<br />

Portugal. . . . . 24,000 Man.'<br />

Vrankryk zonder zyne Landmilitie<br />

220,000<br />

De Republieq der zeven Provintien.<br />

. . . . 36,000<br />

Engeland. . . . 56,000<br />

Denemarken. . . . 60,000<br />

Zweden. . . . 50,000<br />

Polen. . . . . 44,000<br />

Oostenryk. . . . 200,000<br />

De Koning van Pruisfen. . 200,000<br />

De overige Duitfche Vorsten<br />

te zamen. . . 150,000<br />

Zo fclykt, dat onder 130 millioenen men*<br />

fchen 'er beftendig 1,750,000 in dienst zyn,<br />

gereed om andere hunne medemenfchen op<br />

't eerfte bevel om 't leven* te brengen ,<br />

zonder nog te rekertén de Landmilitien , en<br />

de geenen die op Vloten en Schepen van<br />

verlcheide Mogentheden gebruikt worden ,<br />

welken zo Matrolen als Soldaten circa een<br />

getal van 100,000 uitmaken.<br />

1<br />

(Hh 4) MEN-


C 458 )<br />

MENGELGEDAGTEN.<br />

Een wys Vorst weet veel te voorzien en<br />

zich van de gelegenheden ruttig ce bedienen<br />

; omgekeerd , een Vorst van gering<br />

oordeel, komt in alles te laat , aangezien<br />

hem anderen telkens voorkomen.<br />

Eene wel geftoffeerde boekenkast , is<br />

veeltyds niet anders dan een fraai uithangbord<br />

voor een flegte Herberg , en de menigte<br />

boeken ftrekken niec zelden tot bewys,<br />

van d'onkunde der geenen die ze bezit.<br />

De rreeste voor en tegenfpeeden van dit<br />

leven , hebben geen andere wezentlykheid,<br />

dan die wy 'er zelfs aan geven. Alles beftaat<br />

meest in inbeelding.<br />

Den Oorlcg gelykt naar een School, waar<br />

van Mars de Meester is , de Soldaten zyn<br />

de discipelen , en de wapenen de Schryfpenncn<br />

, die in bloed gedoopt hen dienen,<br />

jm op het vel van hunne imedemenfehen de<br />

wree-


C 459 )<br />

wreede ftelregelen te fchryven , die zy van<br />

hunnen Meeseer geleerd hebben.<br />

De Soldaat verkort j zyn leeven door gedurige<br />

ongemakken ; de Hoveling door beftendig<br />

de trappen van het Hof op en neder<br />

te huppelen; de Geleerde, door fteeds nog<br />

meer ce willen weeten.<br />

Ik weet niet of zeeker Schryver zich bedriegd<br />

; die beweerd , dat Salomon om geen<br />

andere reeden zo een groot Serrail had, dan<br />

om te beproeven , of hy gelukkig genoe°zyn<br />

zou , om eene goede vrouw te vindent<br />

Wat moeiten zou men zich niet befparen ,<br />

en wat rust zou men niet kunnen genieten,<br />

indien men zich tot zyn eigen zaken bepaal -<br />

de , en zich niet verder met die van anderen<br />

bemoeide , dan de menfchl'evendheid<br />

en 't Christelyk mededogen vorderen.<br />

D'armen die geld leend , om zich van<br />

levensbehoeften te voorzien, word veeltyds<br />

(Hh s) voor -


(


Ds Vorften hebben driederly foort van<br />

vertrouwelingen nodig ï fomrnigen voor-de<br />

Publieke zaaken ,, anderen voor hunne huishoudelyke^zaken<br />

, en anderen eyndelyk voor<br />

hunne geneime vermaken.<br />

Het is een moeilyk problema om op te<br />

losfen , of de wetemchappen nuttig of naedelig<br />

voor den Staat zyn tiet gebruik altiiaas<br />

dat men 'er van maakt , leverd niets<br />

beflisfend op.<br />

Dat een eerlyk man die anderen al het<br />

goed gedaan heeft''t welk hy kon , in tegenfpoed<br />

kome , hoe veelen zullen 'er<br />

niet wezen , die fchoon van zyne weldaaden<br />

overladen , echter niet zuilen naclaten<br />

te denken , dat zy 'redenen hebben , om<br />

hem dankbaar te zyn , en op hun beurt<br />

wel te doen.<br />

Een man die zich haast al te zeggen wat<br />

hem in dr gedag^en komt , moet noodwendig<br />

veele gekheden ten borde bren^sri ;'<br />

oog


C )<br />

dog hv die eerst denkt en dan fpreekt , zal<br />

zich zeer zelden vcrgrypen.<br />

De Vorften dienden wel een weinig gena*<br />

diger te zyn tegen valfche Munters , wyl<br />

zy zeifs zo veele lieden voor wezentlyke<br />

dienften met foortgelyke munt, dat is fraei<br />

dog niets in geld opbrengende tytels belonen.<br />

De kinderen zeggen wat zy doen, de oude<br />

lieden wat zy gedaan hebben , maar de<br />

gekken wat zy nog doen zullen , en daar<br />

van komt doorgaans het minfte.<br />

Do voornaamfte bemoeijing van een Vorst<br />

diende te zyn , do ware veidienftén t'ontdekken<br />

, en die op den troon van eer te<br />

ftellen 5 dog hoe zelden ziet men zulks ,<br />

en hoe menigwerf worden lieden van geene<br />

verdienden en waar op veel te zeggen<br />

valt , boven brave mannen bevordert T<br />

Hy die zich zelve genoeg meester is, om<br />

al het kwaad niet te wiilen doen , dat hy<br />

zou-


C 463 )<br />

zou kunnen doen , verdiend waarlyk dat<br />

men hem de macht geeft , om veel goed<br />

te kunnen uitvoeren.<br />

Wanneer een Hoveling die zyne oogmerken<br />

niet heeft kunnen bereiken, zich onverfchiliig<br />

over zyn fortuin betoond , kan men<br />

zich vryelyk den Vos van Efopus verbeelden<br />

die de druiven als te zuur zynde niet iujte<br />

om dat hy 'er niet by kon.<br />

Een Vorst moet zich maar weinige ver.<br />

maken veroorloven , want iangfamerband<br />

gewend hy 'er zich zo zeer aan, dat het hem<br />

lastig begint te vallen , zich met ernftige<br />

bemoeijingen te moeten bezig houden, waar<br />

door hy de zaken op anderen latende aankomen<br />

, dezelve niet zelden in den war<br />

geraken.<br />

Hy die verzuimd goed te doen, wanneer<br />

de ge egenheid zich 'er toe opdoet, i s even<br />

laakbaar dan de geenen , die by alle gelegen-<br />

b fe<br />

heden kwaad doep. , '<br />

Een


( 4^4 )<br />

Een Vorst die waarlyk een verheven ziel<br />

heeft , en den throon waardig weke hy<br />

bekleed , zal nooic gedogen , dat iemant<br />

t'onvreden van hem rfgdgt.<br />

Verftandig was het antwoord , 't welk<br />

de Lacedemoniers aan Philippus Koning van<br />

"Macedonië gaven , toen hy hun'met veel<br />

hoogmoed door zyne Afgezanten liet vragen<br />

, of zy hem tot vriend dan tot vyand<br />

wilden hebben. Geen van beiden , was hun<br />

antwoord.<br />

Een wet die gemaakt is dog niet onderhouden<br />

of ter uitvoer gebragt wordt ,<br />

heeft zeer veel overeenkomst met het geloof<br />

zonder goede werken.<br />

Het beste middel om van klap en fchuimlopers<br />

ontflaegen te raeken , is, hen geld<br />

ter leen te vragen.<br />

Het


( 46 5 )<br />

Het is eene belachlyke zwakheid, den adeldom<br />

te willen kopen. Het is eene hoedanigheid<br />

die met verkogt kan worden, en die memand<br />

in zyn macht heeft ons te geven • maar<br />

wy kunnen die ons zelve bezorgen , door beftendig<br />

de deugd aan te kleven.<br />

De goede gunst van den Vorft en de<br />

kalmte van de Zee hebben dit gemeen, dat<br />

dezelve veeltyds niet lang dunren en de voorboden<br />

van onftuimigheid zyn.<br />

Men kan met te fpaarzaam en te omzktie<br />

/yn, m het doen van recommendatien , alzo<br />

men dan voor iemand geagt ivord i n te ftaan<br />

en men zich we! eens bedrogen vind *<br />

Een vriendelyk gelaat behaagd, dor* ai ttx<br />

groote beleefdheid, moet altyd iemS ver<br />

d i c<br />

SrE' ^ ondervinding en-<br />

Wanneer een Vorst naar goede raad Msterd<br />

en


(466 )<br />

en de wetten eerbiedigd, kan men veilig zeggen<br />

dat zyne onderdanen gelukkig zyn.<br />

Al te veel verdienden te hebben, is veeltyds<br />

ten oorzaak dat men zyn fortuin niet<br />

kan bevorderen.<br />

Alle ongenaden zyn niet altoos ongelukken.<br />

Daar zyn er die ruim zo veel luister by zetten<br />

als het grootfte fortuin.<br />

Elk die den rust moede is , behoefd maai'<br />

eene bediening aan een groot hof te zoeken:<br />

daar kan hy bezigheid vinden , zonder iets<br />

uit te voeren-<br />

De Grote Hoven der Vorften, kunnen niet<br />

onaartig by de Arke Aoachs vergeleken worden,<br />

waar in men alderhande foort van gedierte<br />

door den anderen vind.


«Bi<br />

REGISTER<br />

DSR STÜJCKHN EN VERLIANDELINGEH<br />

V A N H E T<br />

SESDE D E E L<br />

V A N H E T<br />

STAATSMANS<br />

M E N G E L W E R K .<br />

gaande van January tot December incluis.<br />

AANMKRKINGEN (toeligtende) óver de Vryheid'.<br />

Paj;. 323. vervo's 355. Slot. 371.<br />

AARiXCWËRK. dor (pronk van hetzelve. 8.<br />

AMSTERDAM als 't ineefté belang by öe negotie hebbende<br />

, kan dus nooit ;i!s kwalyk geintentioueerd<br />

gehouden worden , voor de belangen s van de Repubiie


R E G I S T Ê f t<br />

C.<br />

COLLONEL Cde wyze) eene les voor driftige en ieuo»<br />

dige Officieren, die zich aan het fpslen overe*.<br />

ven. 191.<br />

ö<br />

D.<br />

DE CERN A NT. Proportie rekening, tusfchen de van<br />

en uit Holland naar of uit Engeland gebragt wordende<br />

goederen 17.<br />

DIEN \REN. Plicht derzelven omtrent da Overheid.<br />

DO ESBURG, Zonderlinge onderhandelinge der Maeiftraat<br />

van Doesburg met zyne Excellentie , nopen»<br />

Magrftraats aanftelhnge, in den jare 1625, en gevolgen<br />

van dien -,-3. ' 6<br />

DOODSTRAFFEN, Aanmerkingen daar over. 83.<br />

E.<br />

ENGELAND. Aloude befchryving van deszelfs gedrae<br />

en inzlgten_jegens de Republieq, overgenomen uit<br />

de Gedenk fc rften van Jonkheer van der Capellen<br />

tot den Aardsberge. 26. ^enen<br />

F.<br />

FABRIEKEN De eerften derzelve in zyde Stoffen ie<br />

Vrankryk onder Lode^vyk XL ondeï Hendrik II.<br />

FABRIEKEN. Oorzaken enhiftorifche gefchiedenis van<br />

de dahnge en verminderingen, der eertyds zo blowende<br />

Laken en Serg.es Fabrieken te Leyden. 13. ml<br />

del ter herftel. 14. ' a<br />

GEDAGTEN. CVaderlandfche) i„ digtrym , over de<br />

inactiviteit der Zeemacht onzer Republieq. 6 r.<br />

GELDT.<br />

G.


R E G I S T E R , »fif<br />

GELDT. Dierkundige gedagten over het zelvfe. 105.<br />

GEMEENEHEST. Middelen orn de liefde voor *t zei»<br />

ve nuttig te maken. 83-<br />

GESCHIEDKUNDIGE aanmerkingen 160.<br />

GLA?. Eerfte uitvinding daarvan door de Pheniciers. 7.<br />

Hoe de Romeinen zich by gebrek van 't zelve behielpen.<br />

8.<br />

GRATIANUS zyne denkingsaart. 147.<br />

X'vV * K.<br />

KOOPMAN (den eerlyken) in digtmaat befchieverv<br />

117-<br />

RUS LANDT. Beredeneerde befchryvirjg der toeftmdt<br />

jfarj dat Ryk, als mede nauwkeurige berlgten omtrent<br />

deszelfs Regeer ings Collegien , Land en Zeemacht,<br />

119 Jaarwedden der Officieren. 120. Krpons<br />

in emfton. 123. %<br />

KR YGS DAPPERHEID. Betoog, dat dezelve enig en<br />

alleen te vinden is. onder het genot der aulde Vryheid,<br />

en dat d'.e onder andere min vrye of despotifche<br />

regeeringen , of niet waarlyk beftaat of.<br />

ten minften enig en alleen het uitwerkfel van dwang<br />

«n noodzaaklykheid is. 56.<br />

L.<br />

LAVAL, Neef van Prins Maurits, word door denzeN<br />

ve in 't ongelyk gefteld tegen de Staten. 20.<br />

LES (Vadtriyke) van Willem den I. in digtmaat, 197.<br />

LIEFDE tot eere. 80.<br />

M.<br />

MANUFACTUREN. Verhandeling daar over. 1. On»<br />

der d'eerfte Oosterfche Volken , en vooral de Joden.<br />

2. Onder de Pheniciers en Grieken, ibid. Ondode<br />

eerfte Romeinen. 3. Hoedanig in 't Westen. 4.<br />

Over het purper, het geel en vermillioen. 5. WaC<br />

by de Babyloniers en Phrygiers. ibid. Staat der Fabrieken<br />

onder d'eerfte Romeinfche Keizers. 6- et<br />

(I i 2) fe.


470 E E G I S T E' R:<br />

feq. De eerfte oprigtinge der Zyde Fabrieken, te<br />

Conftancmopolen , Arhene en elders, door Juftinianus,<br />

en verplaatfihg derzelre door Rogier, Koning<br />

van Sicilisr, Daar Calabrien. 6.<br />

MANUFACrüRtiN.Noodzaaklykheid ora dezelve aan<br />

- te „moedigen, mids onder zekere bepalingen. 9. Aanmerkingen<br />

over de gratificatiën ot privilegiën daaraan<br />

gegeven wordende. 10. Voorbeeld in de Amersfoorder<br />

geweeze Laken Fabriek. ilid. Verdere aan<br />

merkingen dnar over a.<br />

MAURITS (Prins) zyne aanmatigingen en heerschzugtig<br />

gedrag, uit de Gedenkfchiiften van Jonkheer<br />

van Aads'oeggen aangehaald. 51.<br />

MEMORIE van de Traétementen , by de Prinsfen van<br />

Orangen enz. beginnende met den jare 1586- en eindigende<br />

1650. uitmakende d'aanzienlyke fomnia van<br />

. circa twintig millioenen. 93.<br />

I&ENGELGEDAGTEN 133." 198. 256. 289. 353. 399.<br />

N.<br />

NASSAU. Merkwaardige gebeurtenis ter occqfie der<br />

begravenis van Graaf Willem, Anno 1621. 19.<br />

NEEDERLAND. Digtftuk aan J<br />

t zelve opgedra-en.<br />

31.<br />

P.<br />

PATRIOT (de eerlyke) een digtftuk. 65. In 't Latyn.'<br />

66.<br />

PIET HEYN. Inftruftie aan denzei ven 1629. gegeeven.<br />

25.<br />

PLICHTEN welken de Vorften jegens hunne onderdanen<br />

dienen in acht te neemen. 142.<br />

R.<br />

RYKEN. Verhandeling over de oorzaken, waar door<br />

• ;<br />

Ryken en Landen tot hun vai en ondergang kunnen<br />

gebragt worden. 399. Vervolg en flot. 430.


R E G I S T E R . 47*<br />

SPARTA. Deszelfs Staatkundig famcnftel befchreeven.<br />

86.<br />

JJYLLA. Gevolgen, indien men hem voorbeeldelyk<br />

I gelbraft hadt. 79,<br />

T,<br />

TOLLENAAR (Arend) ui-tfekening der fornmen, welken<br />

de Republiek jaarlyks moet betalen voor En»<br />

gelfche Manifactureri. 16.<br />

TROMP. Spoed waar mede dees A imirnal binnen wei.<br />

. hige dagen, zyn Vloot wist te hcrftellen en fterkef<br />

dan te vooren te maken.' 26. • . •<br />

V,<br />

VERHANDELING over her algemeen geluk, of aani<br />

mermngen over het Lot van 't menschdom..,-ia.de<br />

onderfcheide;) tydftippen der gefchiedemsfeiJ. 199»<br />

Eerfte Vervolg. 231. tweede vervolg. 259. Hot. 291.<br />

VERHANDELING over het nauw verband , tusfchen<br />

de burgerlyke deugden en de Vryheid , in 't brede<br />

opgehelderd. 72. Vervolg daarvan. 89.<br />

VOLK (een) is 5wgeluk%, .sjvanfeer het een Vorst<br />

van geene goede hoedanigheden om re regeeren ,<br />

aan zyn hoofd heeft. 1491. Öf dat die een foort<br />

van kleinagting voot* hetzelvt heeft 1491.<br />

VOLKEN, dienen de b-snoeming hunner O verheidsperfonen,<br />

heilig voor zijn te bewaren. 85.<br />

VOLKS-VERGADERINGEN zeer beftaanbaar met<br />

den aard van het Gemeenebest: 88.<br />

VORST (een) moet nooit iets ondernemen, dan na<br />

alvorens zich wel beraden te hebben. 152. Omzi rtig<br />

zyn in 't begeeven van Ampten. 153. als mede in<br />

't maken van gunftelingen. 155. Is verantwoorddyk<br />

voor de kwade handelingen der geenen die onder zyne<br />

beveelen ftaan. 156. Moeten ^ich door anderen<br />

niet laten regeeren. 158.<br />

VORSTEN horen zich zslven niet toe maai uan 'lan<br />

Volk.


m R E G I S T E R .<br />

Volk. 143. dienen zuinig te zyn. Fraaijè-gevoelen!<br />

van Keizer Severus 143. tegen voorbeeld in Roboam.<br />

146 Dienen te dulden dat men hen de waarheid<br />

zegt. 146. zyn verpligt alle misbruiken te keer te<br />

' gaan. 148.<br />

VORSTEN. Les aan derzelver Lievelingen. 67. Les<br />

dien aangaande van den Wysgeer Alexander. öo.<br />

Gevaar van vlyery. 70.<br />

YV.<br />

WETTEN die de vrugten der Vryheid zyn, moeten<br />

ook in alles de geest der Vryheid ademen. 81.<br />

ÏVYSGEEREN (gewaande) aau den dag gelegd en ben<br />

fchreeven. 85.<br />

Z.<br />

ZONDEN. Oncfer2oek of Neerlands Zonden de oo£<br />

zaten zya van den tegenwoordigen oorlog. 167.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!